Regionaal uitvoeringsprogramma ‘Gezond verder’ 2012-2015
Regionaal uitvoeringsprogramma Gezond Verder 2012-2015 Eline Dekker en Anja Ton GGD Rivierenland Postbus 6062 4000 HB Tiel telefoon: (0344) 69 87 00
[email protected] www.ggdrivierenland.nl 2 augustus 2012
INHOUDSOPGAVE 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3 Strategie en uitgangspunten............................................................................................................ 4 Genotmiddelen: alcohol, roken en drugs ......................................................................................... 5 Overgewicht ..................................................................................................................................... 7 Depressie ....................................................................................................................................... 10 Seksuele gezondheid .................................................................................................................... 13 Evaluatie en monitoring ................................................................................................................. 15
1. Inleiding Op 15 september stelde de Programmaraad Zelfredzaam de regionale gezondheidsnota ‘Gezond verder’ vast. Het regionaal gezondheidsbeleid gaat over de doelen die de tien gemeenten met inbreng van hun maatschappelijke partners gezamenlijk hebben benoemd. GGD Rivierenland kreeg vervolgens het verzoek van de Programmaraad Zelfredzaam om een uitvoeringsprogramma voor het regionaal gezondheidsbeleid op te stellen. De programmaraad wilde zicht krijgen op wat er op regionaal niveau gebeurt rondom het gezondheidsbeleid. Het doel van dit uitvoeringsprogramma 2012-2015 is om de regio te adviseren op welke wijze vanuit verschillende partners en invalshoeken gewerkt kan worden om effect te hebben op de doelstelling van het regionaal gezondheidsbeleid: het terugdringen van sociaal-economische gezondheidsverschillen door middel van het stimuleren van een gezonde leefstijl en gezond gedrag. In het advies wordt beschreven wat de verschillende partners in de regio Rivierenland (kunnen) doen aan het terugdringen van sociaal-economische gezondheidsverschillen vanuit bestaande financieringsafspraken (meerjarenafspraken Indigo, Iriszorg, GGD, STMR) en wat er nog meer gedaan zou kunnen worden op basis van aanvullende financieringsmogelijkheden (bijvoorbeeld het Regiocontract Rivierenland 2012-2015, Programma Sport en bewegen in de buurt, Gelderland Sport!, Zorgverzekering). Uiteraard is de uitvoering voor een groot deel lokaal en het is dan ook belangrijk dat gemeenten het advies overnemen in hun lokaal gezondheidsbeleid en uitvoeringsplan en zo mogelijk zelfs aanvullen. Het regionaal uitvoeringsprogramma is opgesteld door GGD Rivierenland in samenwerking met de maatschappelijke partners van gemeenten die actief deelnemen aan het Regionaal Preventie Netwerk. Dit zijn: STMR, Stichting OOGG, Mozaïek, Indigo, Iriszorg, Gelderse Sport Federatie (GSF) en de GGD. De andere (inactieve) leden van het Preventie Netwerk zijn: MEE, Elk, Stichting Welzijn Buren, SWS Neder-Betuwe en SWO Geldermalsen. Zij zijn geïnformeerd over dit stuk. Het uitvoeringsprogramma is opgebouwd aan de hand van de speerpunten van het regionaal gezondheidsbeleid: overgewicht, roken, schadelijk alcoholgebruik, depressie en seksuele gezondheid. In hoofdstuk 2 worden de strategie / uitgangspunten van dit regionaal uitvoeringsprogramma beschreven. In de hoofdstukken 3, 4, 5 en 6 staan per speerpunt de doelen, subdoelen, beoogde resultaten, relaties met andere projecten, organisatie, financiën en prestatie-indicatoren beschreven. De (sub)doelen in deze hoofdstukken zijn niet SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) geformuleerd, maar de beoogde resultaten wel. Deze keuze wordt toegelicht in hoofdstuk 7 Evaluatie en monitoring.
2. Strategie en uitgangspunten Op basis van ervaringen die in de regio zijn opgedaan met de uitvoering van regionaal gezondheidbeleid, de procesevaluatie van de RSP-projecten 2008-2011 (DSP-rapport) en landelijke expertise zijn voor dit regionale uitvoeringsprogramma een aantal uitgangspunten geformuleerd: Voortbouwen op huidige projecten In de afgelopen jaren zijn in de regio verschillende projecten uitgevoerd gericht op de speerpunten van het regionaal beleid. Er zijn relaties gelegd om samenwerking met scholen, welzijnswerk en de eerstelijnsgezondheidzorg te versterken en netwerken op te bouwen. Er is ervaring opgedaan met de uitvoering van interventies en er wordt al veel gedaan in de regio. In dit uitvoeringsproject wordt hier op voortgebouwd. Hierbij is gebruik gemaakt van het regionaal overzicht preventieaanbod dat door de leden van het Regionaal Preventie Netwerk is samengesteld. Focus op lage ses Het doel van het regionaal gezondheidsbeleid is om mensen met gezondheidsachterstanden extra aandacht te geven, om zo gezondheidsverschillen terug te dringen. In Rivierenland hebben veel inwoners een laag opleidingsniveau, juist zij hebben vaker gezondheidsachterstanden. De belangrijkste groepen waar het regionaal gezondheidsbeleid zich op richt zijn jeugdigen (0 tot 19 of 25 jaar, tenzij anders vermeld) en ouderen. Bij de jeugd zijn ouders, scholen, kinderopvang en sportverenigingen belangrijke intermediaire doelgroepen. Het uitvoeringsprogramma is binnen die doelgroepen vooral gericht op mensen met een lage sociaal economische status (kwetsbare groepen). Om te bepalen waar deze groep te vinden is, wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van monitorinstrumenten, zoals bijvoorbeeld het signaleringsinstrument segv en de ROS-wijkscan. Integrale aanpak Sociaal-economische gezondheidsverschillen kunnen aangepakt worden door te investeren in een gezonde leefstijl en het voorkomen van gezondheidsproblemen. In de regionale nota is de gezonde leefstijl vertaald in vijf speerpunten roken, schadelijk alcoholgebruik, overgewicht, depressie en seksuele gezondheid. Een effectieve preventie van deze speerpunten vraagt om een integrale aanpak. Dat betekent: gemeentelijk beleid dat inspeelt op de verschillende factoren die deze gezondheidsproblemen veroorzaken. Dus niet alleen maatregelen vanuit gezondheidsbeleid, maar ook vanuit andere gemeentelijke beleidsterreinen, zoals onderwijs, ruimtelijke ordening of sociale zaken. Voor dit regionale uitvoeringsprogramma is per speerpunt een mix van bij voorkeur veelbelovende-/effectieve interventies (beoogde resultaten) samengesteld vanuit de verschillende pijlers: -
Inrichting van de omgeving Regelgeving en handhaving Voorlichting en educatie Signalering en advies Ondersteuning
Welke pijlers zijn ingezet, wanneer dat gebeurt en in welke verhouding, is per speerpunt verschillend en afhankelijk van de regionale en lokale situatie. Belangrijk is dat de interventies aansluiten bij de behoefte van de (intermediaire) doelgroep (community-based) en dat er een goede verbinding is tussen preventie en zorg. Verbinden speerpunten Om te zorgen voor een goede verbinding en samenhang van verschillende speerpunten ten behoeve van het terugdringen van sociaal-economische gezondheidsverschillen is goede afstemming, samenwerking en gezamenlijke communicatie van belang. Een deel van de speerpunten (bijvoorbeeld roken, alcohol, drugs) kan binnen de setting school of wijk gezamenlijk worden opgepakt. Een term als ‘Gezond Rivierenland’ zou de paraplu kunnen zijn waar alle interventies gericht op de verschillende speerpunten onder hangen. Door een gezamenlijk communicatieplan op te stellen kan de urgentie voor het bevorderen van een gezonde leefstijl worden uitgedragen naar burgers en betrokkenen.
3. Genotmiddelen: alcohol, roken en drugs Tabak, alcohol en drugs zijn genotmiddelen die een schadelijke invloed hebben op de gezondheid. Bij de preventieve aanpak van de thema’s roken, alcohol en drugs richting jeugd zit veel overlap. Daarom worden ze in dit uitvoeringsprogramma samen genomen. Roken is de belangrijkste vermijdbare oorzaak van ziekte en overlijden en speelt een hoofdrol in het bestaan van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Alcohol is breed maatschappelijk geaccepteerd, maar het is ook een potentieel giftige stof met schadelijke gevolgen. Bij kinderen kan alcoholgebruik tijdens de groei ernstige hersenschade veroorzaken, wat invloed kan hebben op leerprestaties. Regelmatig gebruik van softdrugs kan geheugenproblemen en problemen met reactie- of concentratievermogen veroorzaken. In Rivierenland rookt 8% van de jongeren, drinkt 39% regelmatig alcohol (18% in klas2 ) en gebruikt 5% regelmatig softdrugs. Met name bij roken zijn er grote verschillen in het onderwijsniveau. VMBO leerlingen roken veel vaker dan HAVO/VWO leerlingen. Voor de regio Rivierenland is gekozen voor de volgende doelen en subdoelen: Doelen 1. 2. 3. 4.
Voorkomen dat jeugdigen beginnen met roken, alcohol en blowen (genotmiddelen) Terugdringen (schadelijk) alcoholgebruik bij jongeren vanaf 16 jaar Voorkomen dat jeugdigen meeroken Stimuleren dat rokers stoppen
Subdoelen -
Voorkomen dat leerlingen van groep 7/8 van het basisonderwijs (en speciaal basisonderwijs) beginnen met het gebruik van alcohol en tabak Minder kinderen in groep 7 hebben ooit alcohol gedronken Minder jongeren in klas 2 van het voortgezet onderwijs drinken alcohol en roken; Meer ouders weten dat alcohol drinken op jonge leeftijd hersenschade kan veroorzaken Meer ouders maken afspraken met hun kinderen over alcoholgebruik en roken Minder ouders van jongeren in klas 2 van het voortgezet onderwijs roken in het bijzijn van hun kinderen Minder jongeren in klas 4 van het voortgezet onderwijs doen aan binge-drinken (> 5 glazen per gelegenheid) Jongeren vanaf 16 jaar (ROC) hebben minder schadelijk alcoholgebruik Meer rokers maken gebruik van effectieve stopondersteuning
Bij het terugdringen van alcoholgebruik en roken wordt het terugdringen van druggebruik waar mogelijk meegenomen. Beoogde resultaten Algemeen 1 - Eind 2015 is in 7 van de 9 gemeenten gesprekken gevoerd met sportverenigingen over verantwoord schenken 1 - Eind 2015 is in 5 van de 9 gemeenten bij minstens 1 sportvereniging een IVA-training uitgevoerd Kinderen - Eind 2015 wordt de interventie ‘Rookvrij opgroeien’ in Rivierenland op alle consultatiebureaus uitgevoerd - Eind 2015 werkt 20% van de basisscholen en basisscholen voor speciaal onderwijs (in kleine kernen met relatief veel lage ses) met een effectieve/veelbelovende lesmethode rondom genotmiddelen (bijv. Alcohol & Roken een ander verhaal)
1
Er wordt hier gesproken over 9 gemeenten omdat West Maas en Waal vooralsnog voor de reguliere financiering aangesloten is bij regio Nijmegen
-
Eind 2015 heeft 90% van de ouders groep 8 leerlingen informatie ontvangen over de risico’s van roken, alcohol en blowen bij jeugdigen, over hoe je afspraken maakt met je kind over genotmiddelen en een alcohol-nee-contract (bijv. d.m.v. brief, folder)
Jongeren - Eind 2015 werkt 90% van de VMBO-scholen en scholen voor praktijkonderwijs en speciaal voortgezet onderwijs in Rivierenland met een effectieve/veelbelovende lesmethode rondom genotmiddelen (bijv. De Gezonde School en Genotmiddelen en Actie Tegengif) - Eind 2015 heeft 90% van de VBMO, Praktijk onderwijsscholen en de ROC’s in Rivierenland beleid ontwikkeld rond genotmiddelen: (bijv. rookvrij schoolplein, alcoholvrije schoolfeesten,) - Eind 2015 heeft 90% van de ouders van de brugklasleerlingen informatie ontvangen over de risico’s van roken, alcohol en blowen bij jeugdigen en hoe zij hun kind kunnen helpen nee-zeggen tegen genotmiddelen (d.m.v. folder, voorlichting op school). - Eind 2015 wordt op 50 % van de VMBO en Praktijkonderwijs-scholen de PAS-interventie uitgevoerd. Rokers - Eind 2015 worden er in de regio Rivierenland in minimaal 3 gemeenten 1 à 2 keer per jaar Pakje Kans-trainingen (ondersteuning bij stoppen met roken) aangeboden. - Aan praktijkondersteuners wordt de training ‘Starten met stoppen’ periodiek aangeboden en uitgevoerd. Relaties met andere projecten, ontwikkelingen, beleidsterreinen In de regio Rivierenland wordt de komende jaren gewerkt aan het versterken en vereenvoudigen van de structuur van Jeugd en Gezin. Zwaardere zorg moet zo veel mogelijk worden voorkomen door beter vorm te geven aan lichte steun bij opvoeden en opgroeien. Roken, alcohol,drugs en weerbaarheid zijn hierbij inhoudelijk thema’s die spelen bij ouders en hun kinderen. Nauwe samenwerking en afstemming is dus belangrijk. Lokaal heeft het veiligheidsbeleid van gemeenten een nauwe relatie met de aanpak van genotmiddelen. Door in te zetten op het voorkomen dat jongeren beginnen met roken, blowen en overmatig alcoholgebruik kan overlast worden voorkomen. Organisatie en financiering De aanpak van genotmiddelen kan deels gefinancierd worden vanuit reguliere afspraken tussen 2 Iriszorg en gemeenten voor preventie en verslavingszorg en deels vanuit de basistaken van de GGD. Daarnaast is er subsidie aangevraagd binnen het nieuwe Regiocontract Rivierenland2012-2015 programma Zelfredzaam voor de speerpunten roken en overmatig alcoholgebruik als vervolg op de RSP projecten Niks mis met fris en SEGV/roken. Voor het behalen van de beoogde resultaten van dit uitvoeringsprogramma is efficiënte en doelmatige coördinatie en uitvoering nodig. Het is belangrijk hiervoor een projectleider aan te stellen (bij voorkeur vanuit Iriszorg en/of GGD) en een projectplan te ontwikkelen. Iriszorg en de GGD werken intensief samen rondom het terugdringen van genotmiddelengebruik. Ook met andere partners zoals het welzijnswerk, onderwijs, Stichting OOGG, STMR, STMG, huisartsen, GSF en sportverenigingen wordt afgestemd en samengewerkt. Prestatie-indicatoren -
Het % kinderen van 0-12 jaar in Rivierenland dat meerookt is tussen 2009 en 2017 gedaald Het % kinderen uit groep 7 dat ooit alcohol gedronken heeft is tussen 2012 en 2015 gedaald Het % jongeren uit klas 2 van alle VMBO-scholen in Rivierenland dat de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken en dat rookt is tussen 2012 en 2015 (verder) gedaald Het % jongeren uit klas 4 van alle VMBO-scholen in Rivierenland dat in de afgelopen vier weken 5 of meer glazen gedronken heeft is tussen 2012 en 2015 gedaald
4. Overgewicht Overgewicht is een groeiend probleem in Nederland en in Rivierenland. Ruim de helft van de volwassenen heeft (ernstig) overgewicht. Bij de jeugd is dit gemiddeld 15%. Overgewicht verhoogt het risico op allerlei ziekten, zoals diabetes, hart- en vaatziekten en psychosociale problemen. De oorzaak van overgewicht is meestal een verstoorde balans tussen energie-inname en energieverbruik. Tal van factoren zijn van invloed op het ontwikkelen van overgewicht bij kinderen. De belangrijkste factoren zijn het niet geven van borstvoeding, te weinig bewegen, niet ontbijten, te veel frisdrank en tv kijken / computeren (BBOFT). Ouders hebben hierbij een belangrijk rol in het geven van het goede voorbeeld. Voor de regio Rivierenland is gekozen voor de volgende doelen en subdoelen : Doelen 1. Voorkomen van overgewicht bij jeugdigen 2. Terugdringen van het aantal jeugdigen met overgewicht Subdoelen
-
Meer vrouwen geven (langer) borstvoeding Meer kinderen voldoen aan de landelijke beweegnorm (NNGB) Meer kinderen ontbijten dagelijks Kinderen drinken minder frisdrank / gezoete dranken Kinderen kijken minder tv en computeren minder Meer ouders en professionals hebben kennis over overgewicht en de relatie met (borst)voeding en voldoende bewegen en zijn in staat het gedrag van hun kinderen positief te beïnvloeden Meer ouders voldoen aan de NNGB Betere signalering, doorverwijzing en ondersteuning van kinderen met overgewicht
Beoogde resultaten Algemeen - Tussen 2012 en 2015 werken minimaal 3 gemeenten in Rivierenland gezamenlijk aan een integrale aanpak van overgewicht; minimaal 2 gemeenten in Rivierenland werken eind 2015 volgens alle peilers van JOGG en/of zijn JOGG-gemeente geworden - Eind 2015 hebben minimaal 5 gemeenten in Rivierenland structurele maatregelen ingevoerd om meer bewegen/sporten bij kinderen te stimuleren (Jeugdsportfonds, combinatiefunctionarissen / buurtsportcoaches, regionaal dekkend aanbod voor aangepast sporten) - Eind 2012 hebben minimaal 10 sportverenigingen een aanbod gericht op meer bewegen voor de jeugd in de buurt en een effectief beleid m.b.t. een gezonde sportkantine (voeding, alcohol) geïmplementeerd - Tussen 2012 en 2015 zijn voldoende professionals van bijvoorbeeld de GGD, de GSF, buurtsportcoach, B-Fit coach beschikbaar om scholen, bedrijven/ouders, sportverenigingen, kinderopvang en peuterspeelzalen te ondersteunen bij het invoeren van effectief beleid m.b.t voeding en bewegen - Eind 2015 zijn er in iedere gemeente afspraken gemaakt tussen de eerstelijnszorg en sport- en beweegaanbieders over het doorverwijzen van mensen met overgewicht (met name lage ses) naar sport- en beweegaanbod - Eind 2013 zijn er met Menzis afspraken gemaakt over het financieren van preventief aanbod voor mensen met overgewicht en een laag economische status in de regio (bijv,gecombineerde leefstijl interventie, GLI) Kinderen (0-4 jaar) - Eind 2015 worden zwangere vrouwen (met overgewicht) in minimaal 4 gemeenten in Rivierenland (multidisciplinair) begeleidt naar een gezondere leefstijl en specifiek gestimuleerd om borstvoeding te geven (Voorbeeld: Rondom de Zwangere Tiel)
-
Eind 2015 heeft 80% van alle peuterspeelzalen en voorscholen in Rivierenland beleid ingevoerd m.b.t. voeding en bewegen (o.a. fruitbeleid,- tussendoortjes, leidsters bijscholen, extra beweegmomenten, oudervoorlichting)
Kinderen (4-12 jaar) - Eind 2015 heeft minimaal 50% van de basisscholen in Rivierenland beleid ingevoerd m.b.t. voeding en bewegen (fruitdagen, lesmethode (o.a Lekker Fit! / Ga voor gezond!), aanpassen schoolplein, extra beweegmogelijkheden, oudervoorlichting) - Eind 2015 worden in minimaal 5 gemeenten structureel kookworkshops aangeboden voor kinderen van 10-12 jaar als naschools aanbod of binnen school verband Jongeren - Eind 2015 hebben minimaal 4 van de 8 VMBO-scholen effectief beleid ingevoerd m.b.t. voeding en bewegen (Gezonde schoolkantine, lesmethode (bijv. Do-it!), extra beweegmogelijkheden, aanpassingen schoolplein, oudervoorlichting, enz.) Kinderen met overgewicht - Eind 2015 is het protocol / stroomschema ketenaanpak overgewicht jeugd succesvol geïmplementeerd. Dat wil zeggen dat de JGZ, huisartsen en andere zorgverleners zich houden aan de afspraken die er liggen over signaleren, doorverwijzen en behandelen van kinderen met overgewicht en elkaar daarover informeren - Eind 2015 zijn er voldoende, structurele, effectieve voorzieningen voor kinderen met overgewicht (Spreekuur overgewicht, Door Dik en Dun en de Dikke Vrienden Club); Door Dik en Dun is 12x uitgevoerd en er hebben minimaal 100 kinderen de cursus gevolgd Ouders/volwassenen - Eind 2015 hebben minimaal 3 grotere bedrijven (minimaal 50-100 werknemers) het stimuleren van gezonde voeding en bewegen ( of vitaliteit) opgenomen in hun beleid - Eind 2015 is het % volwassenen met lage ses in de regio dat voldoet aan de NNGB gestegen, bijvoorbeeld door deelname aan een gecombineerd leefstijl interventie of door begeleiding door bijvoorbeeld een sportbuurtcoach naar passende sport- en beweegactiviteiten in de wijk Relaties met andere projecten, ontwikkelingen, beleidsterreinen In de regio Rivierenland wordt de komende jaren gewerkt aan het versterken en vereenvoudigen van de structuur van Jeugd en Gezin. Zwaardere zorg moet zo veel mogelijk worden voorkomen door beter vorm te geven aan lichte steun bij opvoeden en opgroeien. Voeding, bewegen en overgewicht zijn hierbij inhoudelijk thema’s die spelen bij ouders en hun kinderen. Nauwe samenwerking en afstemming is dus belangrijk. Daarnaast zet de regio in op het vergroten van de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de Regio door te investeren in een goede woon- en leefomgeving met goede bereikbare voorzieningen. Voldoende sport- en beweegvoorzieningen in de buurt dragen niet alleen bij aan leefbaarheid en aantrekkelijkheid, maar ook aan het terugdringen en voorkomen van overgewicht en dus aan gezondheid. Het programma sport en bewegen in de buurt van VWS (www.sportindebuurt.nl) en Gelderland Sport! bieden hiervoor kansen. Voorbeelden zijn sportdorpen, beweegtuinen, (top)sportaccommodaties. Mogelijk biedt samenwerking met de fruit- en recreatiesector ook kansen. Binnen de peiler welvarend wordt bijvoorbeeld gesproken over een fruitbelevingscentrum, een uitbreiding en kwaliteitsverbetering wandel- en fietsroutes en het organiseren van het duursportevenement 'Iron man'. Hier zijn duidelijk raakvlakken met het stimuleren van gezonde voeding en bewegen. Organisatie en financiering Voor het behalen van de beoogde resultaten van dit uitvoeringsprogramma is efficiënte en doelmatige coördinatie en uitvoering nodig. Het is belangrijk hiervoor een projectleider aan te stellen en een 3 projectplan te ontwikkelen. De GGD kan vanuit de basistaken uren investeren in de projectleiding . De uitvoering van een deel van de activiteiten kan gefinancierd worden vanuit de subsidie die is aangevraagd binnen het Regiocontract Rivierenland2012-2015 programma Zelfredzaam. Een deel van de activiteiten kan mogelijk gefinancierd worden met subsidie voor Gelderland Sport! en het 3
De GGD wordt gefinancierd door de 9 gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel en Zaltbommel. West Maas en Waal valt onder GGD Nijmegen e.o..
programma Sport en bewegen in de buurt (VWS). Ook kan regionaal worden gezocht naar publiekprivate samenwerking met bedrijven en met Menzis als grootste zorgverzekeraar. De GGD werkt in de aanpak van overgewicht samen met de Gelderse Sport Federatie, Stichting OOGG, STMR, Mozaïek en lokale partners, zoals scholen, kinderopvang en eerstelijnszorgverleners. Prestatie-indicatoren
-
Het % kinderen van 2-4 jaar met (zelfgerapporteerd) overgewicht is tussen 2009 en 2017 minimaal gelijk gebleven Het % kinderen uit groep 2, 4 en 7 van het basisonderwijs en klas 2 van het voortgezet onderwijs met (ernstig)overgewicht in Rivierenland is tussen 2012 en 2015 minimaal gelijk gebleven Het % kinderen van 0-4 jaar dat de eerste 6 maanden uitsluitend kunstvoeding heeft gehad is tussen 2009 en 2017 gedaald Het % kinderen van 4-12 jaar in Rivierenland dat minimaal 7 uur per week beweegt (zelfgerapporteerd) is tussen 2009 en 2017 gestegen. Het % jongeren uit klas 2 en 4 van het voortgezet onderwijs dat minimaal 7 uur per week beweegt (zelfgerapporteerd) is tussen 2011 en 2015 gestegen Het % volwassenen dat voldoet aan de NNGB is eind 2015 gestegen
5. Depressie Depressie wordt gekenmerkt door een sombere stemming en interesseverlies. Het lusteloze gevoel is voor het grootste deel van de dag aanwezig gedurende minimaal twee weken. Depressie gaat vaak samen met angststoornissen en overmatig gebruik van alcohol, drugs en/of slaap- en kalmeringsmiddelen. Depressie behoort tot de top vijf van ziekten met de hoogste ziektelast. Een depressie kan in alle leeftijdsgroepen leiden tot een verminderd sociaal, emotioneel en lichamelijk functioneren. In de regio Rivierenland heeft 16% van de jongeren (klas 2 en 4 VO) depressieve gevoelens. Bij ouderen heeft 3% een hoog risico en 34% een matig risico op een angststoornis of depressie. Een depressie ontstaat uit een complex samenspel van factoren in de sociale en fysieke omgeving, persoonlijkheidsfactoren en aanleg. Een harmonieuze gezinssituatie en sociale en cognitieve competenties beschermen jongeren tegen een depressie. Sociale participatie, lichamelijke gezondheid, gevoel van controle over het eigen leven en sociale steun in de omgeving beschermen ouderen tegen een depressie. Voor de regio Rivierenland is gekozen voor de volgende doelen en subdoelen: Doelen 1. Voorkomen van (licht) depressieve klachten bij jeugdigen en ouderen 2. Voorkomen dat jeugdigen en ouderen met (licht) depressieve klachten een depressie ontwikkelen Subdoelen
-
Ouderen en jeugdigen met een hoog risico (en hun ouders) hebben meer kennis over het voorkómen, signaleren en verminderen van depressieve klachten Inwoners van Rivierenland hebben meer kennis over depressie, waardoor het taboe afneemt, tolerantie toeneemt en mogelijkheden voor tijdige signalering groter worden Betere signalering van depressieve klachten bij ouderen en jeugdigen door professionals Betere toeleiding van ouderen en jeugdigen met depressieve klachten naar preventie aanbod en e-mental health
Beoogde resultaten Algemeen - Voor eind 2013 is binnen 5 reeds bestaande eerstelijns GGZ netwerken van huisartsen, psychologen, maatschappelijk werk en Indigo inzichtelijk gemaakt wat het regionale aanbod is ten aanzien van depressiepreventie. Lacunes in het preventieaanbod zijn gesignaleerd en actiepunten zijn opgesteld om deze lacunes op te vullen - Eind 2013 hebben professionals die werken met (kwetsbare) ouderen zich in de gemeenten Geldermalsen en Tiel georganiseerd in een netwerk met het doel om efficiënter samen te werken, problemen als eenzaamheid eerder te signaleren en hierop te interveniëren. In navolging hiervan zijn er eind 2015 dergelijke netwerken in alle gemeenten in Rivierenland Jeugd - Tussen 2012 en 2015 is in 5 van de 74 gemeenten een communityproject gericht op jeugd (met hoog risico op depressieve klachten) uitgevoerd in kernen, wijken of scholen met veel lage SES. Binnen dit communityproject wordt een breed samenhangend pakket van maatregelen aansluitend bij de behoefte van de community geïmplementeerd. Dit pakket bestaat uit een mix van (effectieve/veelbelovende) interventies op het gebied van voorlichting en educatie, signalering en advies en preventieve ondersteuning. Wat wanneer wordt ingezet is afhankelijk van de lokale situatie en de behoefte van de community. Voorbeelden van interventies zijn:
4
Indigo werkt voor de regio-gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Tiel.
o
o
o
o
o
o
Publieksvoorlichting: jeugdigen en hun ouders informeren over het voorkomen dan wel verminderen van depressieve klachten (via de media, tentoonstellingen, brochures e.d.) Educatie: met scholen in de community bespreken wat zij doen aan programma‘s, die de weerbaarheid bevorderen, sociale vaardigheden vergroten of pesten tegengaan. Zo nodig advies en ondersteuning geven over het implementeren van effectieve/veelbelovende interventies (Leefstijl, Levensvaardigheden, Prima) Voorlichtingen jeugdigen: over sombere klachten, wat je zelf kunt doen om je beter te voelen en waar je terecht kunt voor hulp. Daarnaast komen ook de problemen die hiermee samen hangen aan bod. De voorlichtingen vinden bijvoorbeeld plaats op het ROC en via de jongerencentra in de regio (bijv. 'rapbattle grip op je dip') Voorlichtingen ouders: over het voorkomen en signaleren van depressieve klachten / depressie (aansluitend bij bredere activiteit gericht op ouders, bijv. oudervoorlichting over pesten/weerbaarheid, echtscheiding enz. in samenwerking met de CJG's) Signalering: deskundigheidsbevordering van professionals die werken met jeugdigen of met aanstaande/jonge moeders over depressiepreventie en het (vroeg)signaleren van depressie. Jeugdigen en moeders met klachten worden verwezen naar preventieve interventies of behandeling. Preventieve ondersteuning jeugdigen: met een hoog risico op het ontwikkelen van depressieve klachten, zoals kinderen van ouders met psychiatrische problemen/verslaving en kinderen die weinig weerbaar zijn, of gepest worden (bijv. KOPP, Met plezier naar school, Survivalkid)
Ouderen - Tussen 2012 en 2015 is In 5 van de 75 gemeenten een communityproject gericht op ouderen uitgevoerd in kernen/wijken met veel lage SES. Binnen dit communityproject wordt een breed samenhangend pakket van maatregelen aansluitend bij de behoefte van de community geïmplementeerd. Dit pakket bestaat uit een mix van (effectieve/veelbelovende) interventies op het gebied van voorlichting en educatie, signalering en advies en preventieve ondersteuning. Wat wanneer wordt ingezet is afhankelijk van de lokale situatie en de behoefte van de community. Voorbeelden van interventies zijn: o Publieksvoorlichting: ouderen informeren over het voorkomen dan wel verminderen van depressieve klachten (via de media, tentoonstellingen, brochures e.d.) o Voorlichting: om ouderen met een hoog risico te informeren over voorkomen, signaleren en verminderen van depressieve klachten bij zichzelf . De Voorlichtingen sluiten aan bij lokale (sociale) activiteiten voor ouderen in hun eigen omgeving (bijv. Kunst van het ouder worden, Voel je beter bingo, Beter slapen, Fit in je hoofd, gesprekgroep over rouw, Liever bewegen dan moe, enz.) o Signalering: bijscholingsbijeenkomsten voor (netwerken van) professionals en vrijwilligers op het terrein van signalering van depressie en toeleiding naar preventieactiviteiten, e- mental health en behandeling o Preventieve ondersteuning: themabijeenkomsten voor mantelzorgers, familieleden en andere naasten van mensen met depressie o Preventieve ondersteuning: aanbod voor het voorkomen van psychische overbelasting bij mantelzorgers. Hierbij is samenwerking met de steunpunten mantelzorg Relaties met andere projecten, ontwikkelingen, beleidsterreinen In de regio Rivierenland wordt de komende jaren gewerkt aan het versterken en vereenvoudigen van de structuur van Jeugd en Gezin. Zwaardere zorg moet zo veel mogelijk worden voorkomen door beter vorm te geven aan lichte steun bij opvoeden en opgroeien. Psychische gezondheid, pesten sociale vaardigheden en weerbaarheid zijn hierbij inhoudelijk thema’s die spelen bij ouders en hun kinderen. Nauwe samenwerking en afstemming is dus belangrijk. In de regio is gestart met het project Welzijn op recept. Het doel van dit project is dat ouderen met psychosomatische klachten beter hun weg vinden naar activiteiten, het vinden van ondersteuningsmogelijkheden en het verruimen van hun sociaal netwerk. Op dit moment wordt 5
Indigo werkt voor de regio-gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Tiel
bekeken of en in welke vorm dit project nieuw leven in geblazen kan worden. De doelen van het project hebben duidelijke raakvlakken met depressiepreventie en het zou goed zijn hier in nauw samen te werken. Een andere zeer belangrijke ontwikkeling in de regio is de kanteling van de WMO. De bedoeling is dat de samenleving in Rivierenland de effecten van de ontgroening en vergrijzing op kan vangen en inspeelt op vermaatschappelijking van de zorg. Er moet een regionaal dekkend vraaggericht aanbod worden ontwikkeld aan zorg / algemene voorzieningen voor de meest kwetsbare burgers. Ouderen, mensen met dementie, verstandelijke en lichamelijke beperkingen en psychiatrische problematiek staan daarin centraal. Er is veel overlap in de doelen, doelgroepen en beoogde resultaten van Depressiepreventie en Maatschappelijke ondersteuning. Zo richten beide zich bijvoorbeeld op het ondersteunen van mantelzorgers en op kwetsbare ouderen. Organisatie en financiering Indigo heeft een Meerjarenprogramma Depressiepreventie met doelstellingen voor 2012-2015 opgesteld (zijn ongewijzigd t.o.v. 2008-2011). Dit is door de regio-gemeenten Tiel, Buren, Culemborg, Neerijnen, Lingewaal, Geldermalsen en Neder-Betuwe vastgesteld. De doelen en beoogde resultaten in dit regionale uitvoeringsprogramma sluiten uiteraard nauw aan op dit programma, maar er is ook opgenomen wat andere regionale partners, zoals OOGG, Mozaïek, GSF en de GGD kunnen doen op het gebied van depressiepreventie. Een groot deel van de interventies wordt door Indigo uitgevoerd in bovengenoemde gemeenten. Dit wordt gefinancierd vanuit de subsidie die deze gemeenten beschikbaar stellen voor de uitvoering van het meerjarenprogramma. Activiteiten die door de andere instellingen worden uitgevoerd, kunnen grotendeels gefinancierd worden vanuit reguliere middelen. Voor beweeginterventies die ook bijdragen aan depressiepreventie kan mogelijk gebruik gemaakt worden van de impuls 'Sport en bewegen in de buurt' van VWS. Voor het behalen van de beoogde resultaten van dit uitvoeringsprogramma is efficiënte en doelmatige coördinatie en uitvoering nodig. Het is belangrijk dat Indigo zorgt voor samenhang tussen de uit te voeren interventies en afstemming met de regionale en lokale partners, zoals GSF, GGD, OOGG, Mozaiek, kerken, scholen, SWO's enz. Ook is afstemming nodig met de Reinier van Arkel Groep over de aanpak in de Bommelerwaard Prestatie-indicatoren -
Het % jeugdigen en jongeren met (risico op) depressieve gevoelens is minimaal gelijk gebleven Het % geestelijk ongezonde ouderen is minimaal gelijk gebleven
6. Seksuele gezondheid Bij seksuele gezondheid gaat het om een positieve en respectvolle benadering van seksualiteit en seksuele relaties waarbij jeugdigen de mogelijkheid hebben om prettige en veilige seksuele ervaringen op te doen vrij van dwang, discriminatie of geweld. Belangrijke aspecten van seksuele gezondheid zijn het voorkómen van seksueel geweld, besmetting met soa/hiv, en ongewenste zwangerschap en abortus. In Rivierenland is een afname van het condoomgebruik te zien van 59% in 2007 naar 50% in 2011. In 2011 waren er circa 30 tienermoeders (meisjes die voor hun 20e een kind hebben gekregen) in Rivierenland. Van de jongeren in klas 2 & 4 van het VMBO heeft 10% een seksuele ervaring tegen hun zin gehad. 24% van de jongeren in klas 2 & 4 van het VMBO vindt homoseksueel gedrag erg raar of verkeerd en 52% van de VMBO-leerlingen zou veel tot zeer veel afstand houden tegenover homoseksuelen. Doelen 1. Het bevorderen van de seksuele gezondheid van jeugdigen 2. Het ondersteunen van jeugdigen met seksuele problemen Subdoelen
-
Het condoomgebruik is toegenomen Minder jeugdigen hebben een SOA (gehad) Minder jeugdigen hebben een seksuele ervaring tegen hun zin gehad Meer jeugdigen zijn tolerant ten aanzien van seksuele diversiteit (waaronder homoseksualiteit) Minder jeugdigen hebben te maken met een onbedoelde (tiener)zwangerschap Meer jeugdigen weten waar ze terecht kunnen met vragen over seksuele gezondheid
Beoogde resultaten
-
-
Eind 2015 zijn alle nieuwe jongerenwerkers geïnformeerd over waar zij jeugdigen die vragen hebben over seksuele gezondheid naar kunnen verwijzen Eind 2015 werkt 50% van de VMBO-scholen en praktijkonderwijs in Rivierenland structureel met een effectieve/veelbelovende methode voor het bevorderen van een gezonde seksuele ontwikkeling met hierin aandacht voor seksuele gezondheid het voorkomen van soa en zwangerschap, het bevorderen van seksuele weerbaarheid, het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag en het bevorderen van tolerantie ten aanzien van seksuele diversiteit (bijvoorbeeld Lang leve de liefde, Girls’talk, ‘Zwanger en dan?’) Eind 2015 werkt 75% van de scholen waar tienermoeders voorkomen volgens een protocol schooluitval zwangere leerlingen en tienermoeders Eind 2015 werkt 30% van de basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs in Rivierenland structureel met een effectieve/veelbelovende methode voor het bevorderen van een gezonde seksuele ontwikkeling (bijv. Relaties en Seksualiteit (leskist) Eind 2015 heeft 70% van de leerlingen van leerjaar 1 niveau 1 & 2 van het ROC voorlichting gekregen over seksuele gezondheid en over het sense-spreekuur
Relaties met andere projecten, ontwikkelingen, beleidsterreinen In de regio Rivierenland wordt de komende jaren gewerkt aan het versterken en vereenvoudigen van de structuur van Jeugd en Gezin. Zwaardere zorg moet zo veel mogelijk worden voorkomen door beter vorm te geven aan lichte steun bij opvoeden en opgroeien. Seksuele gezondheid, seksuele diversiteit en weerbaarheid zijn hierbij inhoudelijk thema’s die spelen bij ouders en hun kinderen. Nauwe samenwerking en afstemming is dus belangrijk. Organisatie/financiering Taken en activiteiten op het terrein van seksuele gezondheid worden uitgevoerd vanuit de basistaken van de verschillende instellingen zoals de GGD. Om bovenstaande doelen en resultaten kunnen halen is meer nodig dan de reguliere middelen. Mogelijk kan hiervoor gebruik gemaakt worden van andere financieringsbronnen (bijv. Jeugdimpuls). Daarbij wordt samengewerkt tussen GGD, jongerenwerk, het onderwijs, de STMR, verloskundigen, apotheken en huisartsen.
Prestatie-indicatoren -
Het % seksueel actieve jongeren van klas 2 en klas 4 van alle VMBO-scholen in Rivierenland dat een condoom gebruikt, is tussen 2011 en 2015 gestegen Het % jongeren van klas 2 en klas 4 van alle VMBO-scholen in Rivierenland dat wel eens tegen zijn/haar zin in een seksuele ervaring met iemand heeft gehad, is tussen 2011 en 2015 gedaald; Het % jongeren van klas 2 en klas 4 van alle scholen in Rivierland dat homoseksualiteit erg raar/verkeerd vindt, is tussen 2011 en 2015 gedaald Eind 2015 is 25% van de jongeren in Rivierenland bekend met het Sense-spreekuur Het % jongeren van 12-25 jaar uit Rivierenland dat op het Sense-spreekuur komt, is in 2015 gestegen met 10% t.o.v. 2011 (163)
7. Evaluatie en monitoring Om het effect van het regionaal beleid en dit uitvoeringsprogramma te kunnen meten is (centrale) evaluatie en monitoring nodig. Niet alleen achteraf, maar ook tussentijds, zodat het mogelijk is om tijdig bij te sturen. De uitkomsten van (tussentijdse) evaluaties kunnen gebruikt worden om burgers en betrokken partijen te informeren en daarmee draagvlak te versterken. Bestaande monitors In dit uitvoeringsprogramma zijn de (sub)doelen niet SMART geformuleerd en dus niet meetbaar. Hier is bewust voor gekozen. Om te kunnen meten of de (sub)doelen bereikt zijn is veel (extra) onderzoek nodig, waarvoor de financiën veelal ontbreken. Het is wel mogelijk om te monitoren of de beoogde resultaten bereikt zijn. Aangezien zo veel mogelijk veelbelovende / effectieve interventies ingezet worden, mag verwacht worden dat deze resultaten bijdragen aan het behalen van de (sub)doelen. Om te kunnen monitoren of we op de goede weg zitten met de uitvoering van het regionaal gezondheidsbeleid en het behalen van de (sud)doelen zijn per speerpunt prestatie-indicatoren opgenomen. Hierbij gaan we uit van de gegevens die de bestaande monitors leveren, zoals de gezondheidsmonitors van de GGD (0-12 jaar, jeugd, volwassenen en ouderen) en de Nationale drugmonitor. Aangezien de monitors niet elk jaar bij alle doelgroepen uitgevoerd worden, zijn niet alle gegevens binnen de periode van dit uitvoeringsprogramma (2012-2015) beschikbaar. In dat geval is het noodzaak over een langere termijn te kijken naar wel/niet behalen van de (sub)doelen. Extra onderzoek De regio kan er daarnaast voor kiezen om aanvullend onderzoek te (laten) doen door bijvoorbeeld een universiteit of academische werkplaats. Voor degelijk effectonderzoek is veel tijd en geld nodig.