Regio West-Brabant
Visie Duurzame Mobiliteit concept 03-09-2014
Regio West-Brabant Visie Duurzame Mobiliteit
Regio West-Brabant
Visie Duurzame Mobiliteit
© 2014 Met Graumans, Vleuten Droomtuinlaan 152 3452 RL Vleuten 06-53173781
[email protected] www.metgraumans.nl KvK 540 005 56 BTW-nummer NL 0936 27 907 BO1 Triodos Bank 25 44 30 422 Tekst en samenstelling: Ed Graumans Foto’s in rapport: Ed Graumans Foto voorblad: internet Projectnummer: 225-01 Met Graumans, Vleuten. In opdracht van: RWB Contactpersoon: Irene Koch Dit rapport is vervaardigd op verzoek van de opdrachtgever zoals hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit deze rapportage mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt worden door middel van scanning, druk, internet, fotokopie of andere wijze zonder schriftelijke toestemming van de opdrachtgever en Met Graumans, noch mag het zonder deze toestemming voor een ander doel gebruikt worden dan waarvoor het vervaardigd is. Met Graumans is niet aansprakelijk voor vervolgschade, alsmede schade die voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van de werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Met Graumans. De opdrachtgever vrijwaart Met Graumans voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 6
Inhoudsopgave Samenvatting
9
Deel 1: Visie Duurzame Mobiliteit Regio West-Brabant 1 Bestuursopdracht duurzaamheid en duurzame mobiliteit
Deel 2: Doorkijk naar een programma Duurzame Mobiliteit 13
4 Doorkijk programma Regio West-Brabant
27
1.1 Strategische agenda (2012-2020)
13
4.1 Speerpunt 1: schone personenauto’s
27
1.2 Duurzame ontwikkeling en mobiliteit
13
4.2 Speerpunt 2: mobiliteitsmanagement
28
1.3 Duurzame mobiliteit noodzakelijk
14
4.3 Speerpunt 3: schone vrachtwagens
29
1.4 Ambitie duurzame mobiliteit Regio West-Brabant
14
4.4 Speerpunt 4: ruimtelijke structuur en ontwikkeling
30
4.5 Kennis en aanpak bundelen
31
4.6 Gemeenten en ondernemers aan de slag
31
4.7 Financiën en organisatie
31
2 Transitiesporen naar duurzame mobiliteit
17
2.1 Drie sporen voor duurzame mobiliteit
17
2.2 Gedragsverandering is de sleutel
18
2.3 Korte en lange termijn, robuustheid
19
2.4 Samenwerking, sturingsmogelijkheden en rollen
19
3 Speerpunten regio West-Brabant
21
3.1 Selecteren van kansen
21
3.2 Speerpunten
21
3.3 Uitgangspunten voor een programma
22
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 7
Leeswijzer In deel 1 is de visie Duurzame Mobiliteit van de Regio WestBrabant opgenomen: − In hoofdstuk 1 is het volgende opgenomen: de basis voor de ambities op het gebied van de duurzame mobiliteit: de ‘Strategische Agenda’ en de bestuursopdracht ‘Duurzaamheid’, de relevantie (klimaat, economie en gezondheid) en de ambitie. − In hoofdstuk 2 zijn de sporen van duurzame mobiliteit beschreven (type transitie). Daarbij wordt tevens aangegeven welke principes een rol spelen om de transformatie daadwerkelijk te kunnen realiseren of te versnellen. In hoofdstuk 2 wordt tevens aangeven welke rollen RWB kan innemen. − In hoofdstuk 3 zijn per spoor concrete transitiemogelijkheden beschreven inclusief een indicatie van de mogelijk effecten en de rol die RWB of de afzonderlijke gemeenten kunnen spelen in de transitie. Op basis van de kansrijke segmenten zijn speerpunten benoemd. In deel 2 (hoofdstuk 4) is een doorkijk naar een programma Duurzame Mobiliteit beschreven.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 8
Samenvatting Ambitie Duurzame Mobiliteit De Strategische Agenda (2012-2020) van de regio WestBrabant is vertaald naar zes bestuursopdrachten: Ruimtelijke Ontwikkeling, Economie, Duurzaamheid, Bereikbaarheid, Bedrijfsvoering en Zorg/Welzijn/Onderwijs. De RWB heeft besloten om haar rol op het gebied van Duurzame Mobiliteit vast te leggen in een Regionale Visie Duurzame Mobiliteit. Deze visie geeft richting aan de inzet van de Regio West-Brabant op het gebied van duurzame mobiliteit. In deze visie zijn de regionale speerpunten en de rol van de regio West-Brabant op het gebied van duurzame mobiliteit opgenomen. Dit is aangevuld met een doorkijk naar een programma (mogelijke activiteiten en projecten).
Rol van RWB Op het gebied van duurzame mobiliteit is voor RWB een aantal rollen mogelijk. De keuze voor één of meerdere rollen hangt sterk af van de mate waarin de benodigde samenwerking tot stand komt met de andere O’s en er effecten te bereiken zijn op het gebied van duurzame mobiliteit. Mogelijke rollen RWB Agenderen Communiceren Faciliteren
Stimuleren
Initiëren
Klimaatverandering en olieschaarste vormen een wereldvraagstuk dat uitsluitend opgelost kan worden als iedereen daar zijn steentje aan bijdraagt. Omdat de Regio West-Brabant een Biobased Economy nastreeft kan dit tevens innovaties en werkgelegenheid in deze regio bevorderen. Vermindering van brandstofverbruik leidt tot lagere bedrijfskosten en verlaging van het autogebruik tot een betere bereikbaarheid (tijdwinst voor het economisch verkeer). De Regio West-Brabant spant zich in om de negatieve klimaat- en gezondheidseffecten (people) van mobiliteit sterk te verminderen als bijdrage aan: − de klimaatdoelstellingen (planet) en − de ontwikkeling van een robuust mobiliteitssysteem dat een voorwaarde is voor het economische (profit) en maatschappelijk functioneren.
In navolging van de landelijke aanpak op het gebied van mobiliteitsmanagement en Beter Benutten wil RWB zich gebiedsgewijs (grote werkgelegenheidsconcentraties) inzetten in samenwerking met de werkgevers om het autogebruik te verminderen.
Regisseren Reguleren
Een bepaald onderwerp tot bespreekpunt maken (ook lobby, bij alle O’s) Informatie verstrekken en dialoog voeren. Ondersteunen en vergemakkelijken van gewenste ontwikkelingen door het beschikbaar stellen van voorzieningen. Aanmoedigen en aanzetten tot een gewenste ontwikkeling (bijvoorbeeld subsidie) richting andere O’s. Een gewenste ontwikkeling in gang zetten samen met de andere O’s. De leiding nemen om een gewenste ontwikkeling tot stand te brengen. Voorschrijven hoe (een activiteit) moet verlopen.
Speerpunten
RWB wil bevorderen dat consumenten zich meer bewust zijn van de mogelijkheden en voordelen van schone personenauto’s en RWB wil tevens de mogelijkheden voor het gebruik van duurzame energie bevorderen en vergroten.
−
RWB wil bevorderen dat ondernemers zich meer bewust zijn van de mogelijkheden en voordelen van schone vrachtauto’s en RWB wil tevens de mogelijkheden voor het gebruik van duurzame energie bevorderen en vergroten.
De gemeenten die deel uitmaken van RWB hanteren duurzame mobiliteit als richtinggevend voor hun ruimtelijke ontwikkelingen. Uitgangspunt is het (regionaal) afstemmen van functies en het verkeerssysteem zodanig dat de verplaatsingsafstanden kunnen afnemen en de kans op het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer toeneemt evenals multimodaal goederenvervoer.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 9
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 10
Deel 1 Visie Duurzame Mobiliteit Regio West-Brabant
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 11
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 12
1 Bestuursopdracht duurzaamheid en duurzame mobiliteit
1.1
Strategische agenda (2012-2020)
De regio West-Brabant is op 1 januari 2011 opgericht als een regionaal samenwerkingsverband voor 19 gemeenten (716.000 inwoners). De ondersteunende organisatie voor de samenwerkende gemeenten is het RWB. De gemeenten werken op gemeentelijk niveau samen aan een schone, gezonde, bereikbare en leefbare regio. De Strategische Agenda (2012-2020) van de Regio West-Brabant is vertaald naar zes bestuursopdrachten: Ruimtelijke Ontwikkeling, Economie, Duurzaamheid, Bereikbaarheid, Bedrijfsvoering en Zorg/Welzijn/Onderwijs. Voor de samenwerking zijn vier principes leidend: 1. Duurzame ontwikkeling (triple P). 2. Brede maatschappelijke alliantievorming (triple helix: Onderwijs, Ondernemers, Overheid). 3. Samenwerking in vier windrichtingen. 4. Samenwerking binnen de regio (kleiner schaalniveau). In de Strategische Agenda van de Regio West-Brabant worden drie transities genoemd voor de regio WestBrabant: 1. Demografische transitie: vergrijzing, krapte op de arbeidsmarkt. 2. Economische transitie: kansen op economische clustervorming op World Class Maintenance, Logistiek/Transport en Biobased Economy.
3. Ruimtelijk-ecologische transitie: verminderen druk wegvervoer (inland terminals), aansluiting Breda op HSL, benutten buisleidingen, spoor- en waterverbindingen voor het goederenvervoer.
1.2
Duurzame ontwikkeling en mobiliteit
Al in 2007 namen de portefeuillehouders milieu het initiatief voor een duurzaam energiebeleid en formuleerden hun rol en ambities in de ‘Verklaring van Dussen’. De Regio West-Brabant heeft een ambitie geformuleerd op het gebied van CO2-reductie (klimaatdoelstelling): 30% minder CO2-uitstoot in 2020 ten opzichte van 1990, een duurzame energieproductie van 20% in 2020 en tot 2020 elk jaar een energiebesparing van 2%. Het aandeel duurzame energie in West-Brabant bedroeg in 2013 ruim 7%. Dat is hoger dan het landelijk gemiddelde dat op ongeveer 4% ligt. Op het gebied van duurzaamheid zijn in de Strategische Agenda onder andere de volgende punten opgenomen: − Klimaatbestendigheid op het vlak van bedrijvigheid, transport, volkshuisvesting. − Landbouw als duurzame ontwikkeling door opwekking van duurzame energie (wind, zon en vergisting).
Duurzaamheid en duurzame ontwikkeling worden beschouwd als randvoorwaarden voor alle bestuursopdrachten in de Strategische Agenda 2012-2020. Verkeer en vervoer is een grote veroorzaker van CO2uitstoot (mobiliteit landelijk gemiddeld 36%, waarvan ongeveer 75% voor rekening van het wegverkeer). Binnen deze sector dient dan ook een forse vermindering te worden gerealiseerd als bijdrage aan de klimaatdoelstelling waaraan de Regio West-Brabant (19 gemeenten) zich verbonden hebben.
De Regio West-Brabant heeft besloten om haar rol op het gebied van Duurzame Mobiliteit vast te leggen in een Regionale Visie Duurzame Mobiliteit. Deze visie geeft richting aan de inzet van de Regio West-Brabant op het gebied van duurzame mobiliteit. In deze visie zijn de regionale speerpunten en de rol van de RWB en de 19 deelnemende gemeenten op het gebied van duurzame mobiliteit opgenomen. Dit is aangevuld met een doorkijk naar een programma (mogelijke activiteiten en projecten).
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 13
1.3
Duurzame mobiliteit noodzakelijk Duurzame Mobiliteit Kwaliteit van de regio Gezondheid, welzijn, leefbaarheid en klimaat Economie Innovatie en werkgelegenheid
Klimaat en economie Naast de klimaatdoelstelling is er ook een economisch belang bij duurzame mobiliteit. De verbranding van fossiele brandstoffen leidt tot een afname van de beschikbare olievoorraden. De afhankelijkheid van fossiele brandstoffen maakt de samenleving (economisch) kwetsbaar. Indien de olieprijzen stijgen heeft dat negatieve economische effecten en door politieke instabiliteit kan de beschikbaarheid zomaar verminderen. Klimaatverandering en olieschaarste vormen een wereldvraagstuk dat uitsluitend opgelost kan worden als iedereen daar zijn steentje aan bijdraagt. Het verkleinen van de CO2-footprint maakt duurzame mobiliteit noodzakelijk. Omdat de Regio West-Brabant een Biobased Economy nastreeft kan dit tevens innovaties en werkgelegenheid in deze regio bevorderen. Vermindering van brandstofverbruik leidt tot lagere bedrijfskosten en verlaging van het autogebruik tot een betere bereikbaarheid (tijdwinst voor het economisch verkeer). Gezondheid en welzijn Minder emissies van PM10 (fijn stof) en NOx leiden tot schonere en gezondere leefomgeving. Dit betaalt zich tevens uit in economische winst (minder arbeidsverzuim en lagere zorgkosten) en meer welzijn.
Duurzame mobiliteit vermindert maatschappelijke en economische kwetsbaarheid Duurzame mobiliteit heeft een grote maatschappelijke en economische relevantie voor het heden en het toekomstig functioneren van onze maatschappij. Zonder veranderingen zou volgens schattingen van de OECD de transportgerelateerde CO2-emissies tussen nu en 2050 kunnen verdubbelen. In het kader van klimaatbeleid, gezondheid en economische vitaliteit is het een noodzakelijke voorwaarde om de mobiliteit duurzamer en toekomstbestendig te maken, zodat de economische en maatschappelijke activiteiten niet tot stilstand hoeven te komen. En dat kan, want de dreiging van het probleem zet bedrijven en overheden aan tot innovaties en regelgeving. Er zijn inmiddels behoorlijke technologische stappen gemaakt op het vlak van voertuigtechniek en duurzame energieopwekking. Het is vervolgens belangrijk dat mobiliteitsconsumenten de innovaties adopteren en hun mobiliteitsgedrag gaan wijzigen. Duurzaamheid hoeft overigens niet duur te zijn. Sterker nog: een duurzame ontwikkeling betaalt zichzelf terug. Soms op korte termijn, soms op iets langere termijn. ‘Niet duurzaam’ werkt niet kostenbesparend maar uiteindelijk kostenverhogend. Besparen op energie biedt kostenvoordelen. De ondernemingen die duurzaam werken zijn gericht op continuïteit en klaar voor de toekomst. Strategic Board Delta Region De economische ambities van de Delta Regio (ZuidwestNederland en delen van Vlaanderen) zijn sinds begin 2013 gebundeld in de Strategic Board Delta Region. Doel is de Delta Regio sterk en slim door te ontwikkelen naar een wereldwijd toonaangevende innovatie- en kennisregio. De Board heeft een koepelvisie ontwikkeld die focust op de drie regionale topclusters: Biobased Economy, Logistiek en Maintenance. Rode draad in de visie is een écht duurzame ofwel ‘circulaire’ economie. De Board bestaat uit topfunc-
tionarissen van bedrijven, kennisinstellingen en overheden: een ‘triple helix’-samenwerking. Het bedrijfsleven neemt hierin wel expliciet het initiatief. Elk topcluster heeft een eigen stuurgroep die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de 3 O’s (Overheid, Ondernemers, Onderwijs). In opdracht van de Board maken zij zich hard om vanuit één gezamenlijk doel en langs één agenda de Delta Regio krachtig op de kaart te zetten.
1.4
Ambitie duurzame mobiliteit Regio West-Brabant
Ambitie Duurzame Mobiliteit De ambitie van de Regio West-Brabant op het gebied van duurzame mobiliteit luidt als volgt:
De Regio West-Brabant spant zich in om de negatieve klimaat- en gezondheidseffecten (people) van mobiliteit sterk te verminderen als bijdrage aan: − de klimaatdoelstellingen (planet) en − de ontwikkeling van een robuust mobiliteitssysteem dat een voorwaarde is voor het economische (profit) en maatschappelijk functioneren. Deze ambitie kan uitsluitend worden gerealiseerd in samenwerking met Ondernemers en de sector Onderwijs.
Om tot een keuze voor de inzet van RWB te komen, zijn in deze visie de stappen doorlopen die zijn weergegeven in het schema op de volgende pagina.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 14
Hoofdstuk 2
Drie transitiesporen Duurzame Mobiliteit Minder, schoner en zuiniger
Paragraaf 3.1
Kansrijke segmenten Doelgroepen, mogelijke effecten, mogelijke rol RWB
Hoofdstuk 3 (vanaf paragraaf 3.2)
Speerpunten Rol RWB en gemeenten
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 15
Personenvervoer
Minder verplaatsen
Duurzame Mobiliteit
Schoner verplaatsen
Zuiniger verplaatsen
Voorkomen: E-service Verkorten: Ruimtelijke Ontwikkeling (locatiebeleid, compacte stad, ketenmobiliteit)
Goederenvervoer Voorkomen: bundeling Verkorten: Ruimtelijke Ontwikkeling
Personenvervoer
Goederenvervoer
Andere vervoerwijze: openbaar vervoer, fiets, efiets, e-scooter Voertuigtechniek: toepassen duurzame energie
Andere vervoerwijze: over water of spoor, door buis Voertuigtechniek: toepassen duurzame energie
Personenvervoer
Goederenvervoer
Hogere voertuigbezetting Voertuigtechniek: zuinigere motoren Verkeersgedrag: rijstijl
Hogere beladingsgraad Voertuigtechniek: zuinigere motoren Verkeersgedrag: rijstijl
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 16
2 Transitiesporen naar duurzame mobiliteit
2.1
Drie sporen voor duurzame mobiliteit
Een toename van duurzame mobiliteit kan worden bereikt door het veranderen van het verplaatsingsgedrag. Hiervoor zijn drie sporen te onderscheiden: minder, schoner en zuiniger verplaatsen. De drie sporen hebben allen een andere tijdshorizon. Bepaalde onderdelen kunnen morgen al effect hebben, andere pas na jaren. Ook zullen de effecten verschillend zijn. 1. Minder a. Het voorkomen van verplaatsingen, bijvoorbeeld door het Nieuwe Werken en digitale dienstverlening. Deze ontwikkelingen zijn in Nederland volop in gang gezet onder druk van congestie en gestimuleerd door de ontwikkeling van digitale mogelijkheden. Successen op dit vlak zijn op korte termijn te realiseren. Dit spoor vergt een gezamenlijke aanpak van de overheid en ondernemers. Mobiliteitsmanagement is vrijwel altijd lokaal of regionaal georganiseerd en gekoppeld aan bepaalde locaties met werkgelegenheid. Dit spoor vergt vooral een organisatieverandering en een wijziging van het mobiliteitsgedrag. In het goederenvervoer kunnen verplaatsingen worden voorkomen door ladingen en goederenstromen meer te bundelen. b. Het verkorten van verplaatsingen, bijvoorbeeld door functiemenging, het versterken van de lokale economie, ruimtelijke structuur (compacte stad en
functies concentreren aan ov- en fietscorridors) en locatiebeleid. Voor dit spoor is er nadrukkelijk een overheidsrol op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling gebaseerd op een stedelijke en regionale visie die ruimtelijke ontwikkeling, mobiliteit en economie integreert. Systeemveranderingen en effecten treden pas op als de visie consequent wordt uitgevoerd. Omdat de klimaatdoelstellingen lopen tot 2040 of 2050 is de inzet van dit spoor zeker van belang. 2. Schoner a. Gemotoriseerd verkeer (personen en goederen) vervangen door vervoerwijzen die minder energie verbruiken en minder uitstoot opleveren per reizigerskilometer zoals: fietsen, lopen, openbaar vervoer, water- en railvervoer, buisleidingen. Deze mogelijkheden zijn als alternatief al beschikbaar en er is in principe dus op korte termijn effect mogelijk indien reizigers en ondernemingen er bewust voor kiezen om hun verplaatsingsgedrag te wijzigen. b. Het vergroten van het aandeel van gemotoriseerde voertuigen (personen en goederen) dat gebruikmaakt van duurzame energie: elektrische voertuigen en voertuigen die gebruikmaken van ‘groene’ brandstoffen (zoals biogas en biodiesel). Deze voertuigtechnieken zijn inmiddels beschikbaar. Ze vergen een netwerk voor energiedistributie en de consument en ondernemingen moeten doordrongen zijn
van de voordelen en bewust kiezen voor de aanschaf van nieuwe technieken. 3. Zuiniger a. Het beter benutten van voertuigen die gebruikmaken van fossiele brandstoffen (zoals carpooling, hogere beladingsgraad). Dit is vooral een organisatievraagstuk. b. Meer gebruikmaken van voertuigen (personenvervoer en goederen) met zuinigere motoren (voertuigtechniek). c. Het zuiniger rijden door bestuurders (personenvervoer en goederenvervoer). Dit vergt een bewustwording en wijziging van het verkeersgedrag. Minder verplaatsingen heeft de voorkeur, gevolgd door schoner en als laatste zuiniger en efficiënter. De opgave is groot, daarom is inzet op alle sporen nodig. Tevens is de tijdhorizon verschillend. Ruimtelijke structuur en ontwikkeling hebben pas op lange termijn effect terwijl een persoon morgen zuiniger kan gaan rijden of de fiets kan gaan gebruiken. De mogelijkheden voor het verduurzamen van het mobiliteitssysteem zijn te vinden binnen de volgende invalshoeken: voertuigtechnologie, gedrag en ruimtelijke structuur en ontwikkeling.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 17
burgers en het bedrijfsleven. Consumenten bewegen gemakkelijker mee als keuzes en flexibiliteit mogelijk zijn. In verband met de grote ambitie en opgave gaat de Regio West-Brabant een rol spelen op de drie transitiesporen voor duurzame mobiliteit: minder, schoner, zuiniger. Binnen de sporen worden keuzes gemaakt voor kansrijke segmenten waarvoor substantiële effecten mogelijk zijn, welke haalbaar worden geacht en waarop RWB daadwerkelijk invloed kan uitoefenen. Dit dient te passen binnen de 3 P’s (planet, profit, people) volgens de Strategische Agenda West-Brabant 2012-2020.
2.2
Gedragsverandering is de sleutel
Gedragsveranderingen door burgers en bedrijven komen in het algemeen niet tot stand uit duurzaamheidsidealen. Milieuboodschappen hebben dan ook weinig effect of werken zelfs averechts als men voor zichzelf redenen kan verzinnen waarom de gedragsverandering niet mogelijk is. De boodschap dat het goed is voor het milieu om de auto te laten staan werkt dan ook niet. Acties zoals 2Op5 (minimaal twee keer per week met de fiets), die lokaal en regionaal kunnen worden ingezet, zijn gericht op flexibiliteit, keuzevrijheid en geleidelijkheid en zijn daarom kansrijker. Alleen als actoren het (persoonlijk) nut inzien van gedragsverandering (begrijpen), in staat zijn om dit te effectueren (kunnen) en hiertoe ook daadwerkelijk bereid zijn (willen), is de kans groot dat de gedragsverandering ook daadwerkelijk blijvend optreedt.
Voor het bereiken van effecten op de drie sporen zijn gedragsveranderingen nodig: veranderen van de vervoerwijzekeuze en het veranderen van de aanschafkeuze van vervoermiddelen. Meer gebruikmaken van de fiets, het openbaar vervoer, het aanschaffen van een zuinigere of schonere auto, het vaker laten staan van de auto betekent altijd het doorbreken van gewoontegedrag. Dat geldt ook voor het goederenvervoer. Bij duurzame mobiliteit gaat het dan ook om een omslag in het denken en doen van beleidsmakers,
De timing voor het veranderen van gedrag is eveneens belangrijk. Een verhuizing (bewoners of bedrijven), het veranderen van baan, het vervangen van een auto of bedrijfsvoertuig zijn goede momenten om nieuwe afwegingen te maken. Omdat verplaatsingen per auto of vrachtwagen hoe dan ook een belangrijke rol blijven spelen, is het moment van het vervangen van een voertuig essentieel voor het maken van duurzame vooruitgang. Dat is namelijk het moment waarop de emissie voor de komende jaren wordt bepaald.
Gedragsverandering komt gemakkelijk en snel tot stand als het individu of het bedrijf er direct voordeel bij heeft, zich daar van bewust is en men er weinig moeite voor hoeft te doen. Prikkels tot gedragsverandering zijn dan ook: − Een verlaging van de kosten. − Het vergroten van het gemak. − Een betere gezondheid. − Het imago dat ontleend kan worden aan bepaald gedrag of gebruik van een vervoermiddel. − En niet te vergeten: het moet gewoon leuk zijn! Een generieke benadering is niet zinvol. De inzet zal gericht moeten zijn op specifieke marktsegmenten omdat de voorwaarden en mogelijkheden tot transitie verschillend zijn voor verschillende personen en bedrijven. De Regio West-Brabant maakt keuzes voor de rol die zij kan spelen in het transitieproces duurzame mobiliteit. De Regio West-Brabant beoordeelt of en hoe zij een bijdrage kan leveren aan het versterken van ‘begrijpen, kunnen en willen’ zodat consumenten en ondernemers worden aangezet tot gedragsverandering. Daarbij gaat het niet om de rol van RWB alleen, maar ook om het stimuleren en activeren van de sectoren Ondernemers en Onderwijs. Immers samenwerking is een voorwaarde.
Succesvolle voordelen worden graag gekopieerd. Veranderingen bij koplopers, boegbeelden en grootverbruikers veroorzaken een olievlekwerking als het imago positief is en er duidelijke voordelen zijn.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 18
2.3
Korte en lange termijn, robuustheid
Er bestaan al vele mogelijkheden om je duurzaam te verplaatsen, met de fiets als het meest duidelijke voorbeeld. We kunnen vandaag dus al werken aan het veranderen van het gedrag. Het wachten op de ultieme technologische ontwikkeling is niet zinvol. Verbeteringen die we morgen kunnen realiseren, moeten we zeker niet nalaten. De rol van de werkgevers (P&O, HRM) is daarbij essentieel. Het verduurzamen van de mobiliteitsmarkt is een transitieproces, dat in stappen tot stand komt. Er zijn ook veranderingen denkbaar die pas op de langere termijn tot uitvoering kunnen komen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de ruimtelijke structuur en ontwikkeling, het openbaar vervoersysteem en de vervanging van het vrachtwagenpark. Het is echter wel zo dat we dan ook vandaag en morgen bezig moeten zijn met voorbereidingen en besluiten om op termijn veranderingen tot stand te kunnen brengen. Er zal onderscheid worden gemaakt tussen acties die ‘morgen’ tot resultaat kunnen leiden en acties die een langere ontwikkeltijd nodig hebben. Daarnaast is robuustheid een factor. Een automobilist die verleid wordt om meer te gaan fietsen, levert duurzaamheidswinst op. Het is echter wel de vraag of zijn gedrags-
verandering stand blijft houden. Het is verleidelijk om weer in het oude gedrag terug te vallen (het regent, ik moet spullen meenemen, ik moet de kinderen wegbrengen…..). Dat ligt anders bij bijvoorbeeld het vervangen van een ‘vuile’ bedrijfswagen door een elektrisch voertuig of een voertuig dat gebruikmaakt van biobrandstof. Dat is een robuuste oplossing omdat gedurende velen jaren de transitie naar duurzaamheid gegarandeerd effect heeft. Vanuit duurzaamheid bezien is het effect van het rijden in een auto met duurzame energie veel groter dan af en toe gaan fietsen en ook nog vaak blijven rijden in een nietzuinige vervuilende auto. Vanuit bereikbaarheid gezien is het fietsen echter wel degelijk aan te bevelen en effecten van bijvoorbeeld Rij2Op5 (minimaal twee keer per week met de fiets) zijn voor de bereikbaarheid groot. Om die reden is het zinvol om een en-en-beleid te voeren: meer fietsen maar ook meer duurzame voertuigen.
2.4
Samenwerking, sturingsmogelijkheden en rollen
Duurzame mobiliteit is van en voor iedereen: overheid, ondernemers en consumenten
Overheid
Markt: aanbod en innovatie
Keuzemogelijkheden Bewustwording en gedrag
De rol van RWB in het transitieproces duurzame mobiliteit ligt vooral op het vlak van projecten en maatregelen die nodig zijn voor het structureel en robuust versterken van de duurzame mobiliteit: voorwaardenscheppen om duurzame mobiliteit vanzelfsprekend te maken. De deelnemende gemeenten kunnen zich inspannen om de mogelijke veranderingen op korte termijn teweeg te brengen op de schaal van hun eigen gemeente of enkele gemeenten samen. Daarbij is eveneens de samenwerking en inzet van de sectoren Ondernemers en Overheid noodzakelijk.
De overheid is de ‘bewaker’ van de maatschappelijke doelstellingen. Dit wil echter niet zeggen dat de overheid in haar eentje die doelstellingen kan realiseren, zeker niet in een tijd van bezuinigingen en een terugtredende overheid. Niet alles is maakbaar met regelgeving en beleid. Zeker op het gebied van mobiliteit blijft de bewustwording en individuele keuzevrijheid centraal staan. Het is wel zo dat alles gemakkelijker gaat als duurzame mobiliteit past in een economische ontwikkeling: kostenvoordeel voor de consument en bedrijven, renderende business cases, het creëren van werkgelegenheid en innovatie. Het is dan ook nog de uitdaging om het zo te doen dat zowel het individu (burger, onderneming) als de maatschappij als collectief er beter van worden. Nieuwe ontwikkelingen, nieuwe markten en ander gedrag betekent ook risico’s nemen. Voor zaken die door de markt worden opgepakt (business) is weinig overheidsbemoeienis nodig. Maar er zijn ook veel projecten en maatregelen die nog niet door de markt kunnen worden uitgevoerd omdat ze mogelijk (commercieel) nog te risico-
Duurzame mobiliteit Vraag: consumenten en ondernemers
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 19
vol zijn. Dan kan de overheid voor een stimulerende, inspirerende en voorwaarden scheppende rol kiezen.
voor de Provincie op het gebied van het openbaar vervoer.
Samenwerking op het gebied van duurzame mobiliteit kan plaatsvinden met de volgende sectoren: a. Energie b. Werkgevers c. Logistiek d. Landbouw e. Mobiliteitsdealers (fiets, scooter, auto, deelauto’s, vrachtauto’s) f. Publiekstrekkers en het toerisme g. Onderwijs
Het is noodzakelijk dat scherpe keuzes worden gemaakt wat betreft de inzet van RWB temeer daar we te maken hebben met bezuinigingen en een terugtredende overheid. Daar staat tegenover dat duurzame mobiliteit economisch en maatschappelijk relevant is en overheidsinzet mede kan leiden tot maatschappelijke baten. Als de Regio West-Brabant zich inzet voor meer duurzame mobiliteit, moet ze dat doen op de zaken waar ze een rol in kan spelen en waar effect mag worden verwacht. We worden allemaal beter van meer duurzame mobiliteit en daar kan de overheid een handje bij helpen. Het is wel de vraag waar het meeste succes te behalen valt. De Regio WestBrabant kiest ervoor om zaken samen met partners in beweging te zetten. Voor de regio moet dan duidelijk zijn wie die partners zijn en welke rol zij willen en kunnen spelen.
Zonder invloed ook geen rol Het is noodzakelijk om te beseffen dat de beïnvloedingsmogelijkheden van de (lagere) overheden beperkt zijn. Zo heeft de gemeente Breda geconcludeerd dat de opgave voor mobiliteit (25% aandeel in de CO2-emissies) met een zeer beleidsrijk scenario tot een effect van 40% minder CO2-emissies kan leiden in 2044. En daar heeft de overheid voor slechts 18% invloed op. Prijsbeleid en fiscale regelgeving zijn een zaak van de rijksoverheid en kunnen grote effecten hebben. De stormloop op de aanschaf van elektrische auto’s eind 2013, vóór het verminderen van het fiscale voordeel, is daar een voorbeeld van. Daarnaast is en blijft mobiliteitsgedrag gebaseerd op een individuele keuze, waar overigens werkgevers wel een invloed op kunnen uitoefenen. Factoren waar de regiogemeenten wel direct invloed op kunnen hebben zijn het prijsbeleid voor het openbaar vervoer, het faciliteren van de fiets, het parkeerbeleid (geldt slechts voor een klein gebied), de reistijdverhouding auto-openbaar vervoer en auto-fiets (als wegbeheerder: verkeersstructuren en verkeersafwikkeling), bewustwording, ruimtelijke structuur en ontwikkeling, energiebeleid. De Provincie is verantwoordelijk voor het openbaar vervoer. RWB is wel overlegpartner
De mogelijke rollen van RWB Op het gebied van duurzame mobiliteit is voor RWB een aantal rollen mogelijk. De keuze voor één of meerdere rollen hangt sterk af van de mate waarin de benodigde samenwerking tot stand komt met de andere O’s en er effecten ter bereiken zijn op het gebied van duurzame mobiliteit.
De mogelijke rollen worden toegespitst op de drie sporen:
Accenten regionale rol Duurzame Mobiliteit Spoor Niet verplaatsen Korter verplaatsen
Schonere vervoerwijzen
Meer gebruik van duurzame energie
Efficiënter en zuiniger gebruik van fossiele brandstoffen
Mogelijke rollen regio Agenderen Communiceren Faciliteren Stimuleren Initiëren Regisseren Reguleren
Een bepaald onderwerp tot bespreekpunt maken (ook lobby, bij alle O’s) Informatie verstrekken en dialoog voeren. Ondersteunen en vergemakkelijken van gewenste ontwikkelingen door het aanbieden van voorzieningen of beschikbaar te stellen. Aanmoedigen en aanzetten tot een gewenste ontwikkeling (bijvoorbeeld subsidie) richting andere O’s. Een gewenste ontwikkeling in gang zetten samen met de andere O’s. De leiding nemen om een gewenste ontwikkeling tot stand te brengen. Voorschrijven hoe een activiteit moet verlopen.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 20
Rol
Type activiteit
Faciliteren
Bereikbaarheidsprojecten
Agenderen en stimuleren Regisseren en agenderen
Het Nieuwe Werken
Reguleren Communiceren
Verkeersplannen Voorbeeldfunctie
Faciliteren
Bevorderen aantrekkelijkheid gebruik fiets, openbaar vervoer en multimodaal vervoer (faciliteren) Bijdragen aan de bewustwording van burgers en ondernemers van de voordelen van de alternatieven
Communiceren
Stimuleren, initiëren, agenderen Communiceren
Ruimtelijke structuur en ontwikkeling, structuurvisies stadsvisies
Productie en afname van duurzame energie Voorbeeldfunctie, voor het overige beperkt omdat dit de laagste trede is van de trias energetica
3 Speerpunten regio West-Brabant
3.1
Selecteren van kansen
3.2
In bijlage 1 is een aantal transities beschreven. Deze zijn ingedeeld volgens de drie sporen (minder, schoner, zuiniger). Bij het benoemen van de mogelijke transities is gebruikgemaakt van de inventarisatie van opties die door RWB is uitgevoerd (Onderzoeksrapport Duurzame Mobiliteit, 13 januari 2014).
Speerpunten
Op basis van de gegevens en aannames in bijlage 1 is in de volgende tabel een rangorde opgesteld van afnemend effect wat betreft de CO2-reductie. Dit is exclusief de maatregelen op het gebied van de ruimtelijke structuur en ontwikkeling. Potentiële CO2-reductie (Kton) volgens 5-jarige ambitie
Bij de mogelijke transities is het volgende aangegeven: − De ambitie en de mate waarin effect mogelijk is op de schaal van de regio en/of andere schaalniveaus. − De voordelen die de transitie biedt en daarmee de kans van slagen (kansrijkheid). − De rol van RWB. − De samenwerking die nodig is om effecten te bereiken. In paragraaf 3.2 is een overzicht opgenomen van kansrijke en transities. Daarbij is beoordeeld of er een substantieel positief effect is te verwachten op de CO2-reductie. In dit overzicht gaat het nog om ‘solitaire transities’, die vervolgens zijn omgezet op basis van samenhang in speerpunten en vervolgens in een doorkijk naar een programma.
Personenauto’s met duurzame energie Vrachtwagens met duurzame energie Multimodaal goederenvervoer Het Nieuwe Werken Meer fietsen in woon-werkverkeer Meer OV in woon-werkverkeer Hogere autobezetting woon-werkverkeer Zuiniger rijden Deelauto’s Totaal
Min. 28,1 10,0 8,0 5,8 5,8 4,0 3,0 1,6 1,0 67,3
Max. 28,1 21,0 9,5 5,8 5,8 15,0 3,0 1,6 1,0 90,8
Met bovenstaande effecten ligt de potentiële CO2reductie na een periode van 5 jaar ongeveer tussen 65 en 90 kiloton per jaar (ongeveer 5% van de jaarlijkse emissie door verkeer). Het uiteindelijke effect hangt uiteraard af van de mate waarin de transities ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn. De tabel geeft in ieder geval inzicht in de segmenten waar het meeste effect is te behalen en waarbij de regionale overheid een rol kan spelen.
In de tabel gaat het nog om solitaire maatregelen en effecten. Voor de inzet van RWB is gekozen om de activiteiten te clusteren in een aantal speerpunten. Bundeling leidt tot meerwaarde en tot efficiency in de aanpak Speerpunt 1: schone personenauto’s
RWB wil bevorderen dat consumenten zich meer bewust zijn van de mogelijkheden en voordelen van schone personenauto’s en RWB wil tevens de mogelijkheden voor het gebruik van duurzame energie bevorderen en vergroten.
Onder dit speerpunt vallen de volgende thema’s: − Meer personenauto’s met duurzame energie. − Zuiniger rijden. − Deelauto’s.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 21
Speerpunt 2: mobiliteitsmanagement
Speerpunt 4: ruimtelijke structuur en ontwikkeling
In navolging van de landelijke aanpak op het gebied van mobiliteitsmanagement en Beter Benutten wil de RWB zich gebiedsgewijs (grote werkgelegenheidsconcentraties) inzetten in samenwerking met de werkgevers om het autogebruik te verminderen. Onder dit speerpunt vallen de volgende thema’s: − Het Nieuwe Werken. − Meer fietsen in het woon-werkverkeer. − Meer OV in het woon-werkverkeer (waaronder e-fiets). − Hogere autobezetting in het woon-werkverkeer Speerpunt 3: schone vrachtwagens
RWB wil bevorderen dat ondernemers zich meer bewust zijn van de mogelijkheden en voordelen van schone vrachtauto’s en RWB wil teOnder ditde speerpunt vallen de volgende onderdelen: vens mogelijkheden voor het ge− bruik Meer vrachtwagens met duurzame van duurzame energieenergie bevorde− ren Multimodaal goederenvervoer en vergroten. Onder dit speerpunt vallen de volgende thema’s: − Meer vrachtauto’s met duurzame energie. − Zuiniger rijden.
De gemeenten die deel uitmaken van RWB hanteren duurzame mobiliteit als richtinggevend voor hun ruimtelijke ontwikkelingen. Uitgangspunt is het (regionaal) afstemmen van functies en het verkeerssysteem zodanig dat de verplaatsingsafstanden kunnen afnemen en de kans op het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer toeneemt evenals multimodaal goederenvervoer. Het gaat hierbij om een optimale afstemming van functies, locaties en het vervoersysteem op een zodanig wijze dat verplaatsingsafstanden afnemen en het gebruik van de fiets, het openbaar vervoer en multimodaal goederenvervoer toeneemt. Onder dit speerpunt vallen de volgende thema’s: − Locatiebeleid, compacte stad. − Afstemmen openbaar vervoer en fiets op functies en ruimtelijke ontwikkelingen. In het volgende hoofdstuk zijn de speerpunten omgezet in een programma.
3.3
Uitgangspunten voor een programma
Bij het opstellen van een programma op het gebied van duurzame mobiliteit, wordt rekening gehouden met de volgende aandachtspunten: 1. De Regio West-Brabant streeft een biobased productie na. Het ligt dan ook voor de hand om een sterke combinatie te maken met mobiliteit. De beschikbaarheid (productie en distributie) en de prijs van duurzame energie (zon, wind, biogas) zijn medebepalend voor de keuze van een schoon, duurzaam voertuig. De aspecten prijs, gemak en betrouwbaarheid zijn de dominante factoren. Daarmee zijn dan ook duurzame mobiliteit en het energiebeleid onlosmakelijk met elkaar verbonden. De productie van biobrandstoffen en het produceren van zonne- en windenergie is een uitstekende basis om een efficiënte regionale duurzame energiecyclus tot stand te brengen. Zo versterken de topsectoren Biobased Economy en Logistiek elkaar. De RWB kan daarin een verbindende rol spelen. 2. Duurzame mobiliteit en het verbeteren van de bereikbaarheid gaan hand in hand in de sporen 1a (voorkomen), 1b (verkorten) en 2a (anders). 3. Het versterken van duurzame mobiliteit hoeft voor overheid en bedrijfsleven niet te leiden tot extra kosten, maar ze kunnen wel bewuste keuzes maken om de (beperkte) middelen op het gebied van mobiliteit zo duurzaam mogelijk in te zetten. RWB gaat niet per definitie meer middelen inzetten maar zet (een deel van) de middelen anders in (bijvoorbeeld gemeentelijke investeringen, subsidies). Werken aan duurzame mobiliteit werkt op termijn juist kostenbesparend en versterkt de economie. Mogelijk is er wel extra inzet nodig om de regionale (regie)rol te kunnen uitvoeren.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 22
4. RWB richt zich tevens op programma’s van hogere overheden die mogelijkheden bieden voor cofinanciering. 5. De Regio West-Brabant is van mening dat duurzame mobiliteit geen zaak van de overheid alleen is. Burgers en ondernemers maken de belangrijkste keuzes. RWB kan wel een rol spelen bij het stimuleren van de bewustwording (nut, noodzaak, verantwoordelijkheid, keuzemogelijkheden) en het maken van keuzes die bijdragen aan een meer duurzame mobiliteitswereld 6. RWB doet liever een beperkt aantal dingen goed en volledig dan dat ze op veel activiteiten inzet die onvoldoende van de grond komen. 7. Investeringen kunnen het beste worden gedaan in zaken die het meeste effect opleveren op het gebied van duurzaamheid (bijvoorbeeld CO2-reductie). 8. Er zijn ook diverse regionale en landelijke activiteiten in ontwikkeling en uitgevoerd. Het is efficiënt om bij ieder speerpunt te beoordelen welke aanpak succesvol is en of er aangesloten kan worden bij deze regionale en landelijke activiteiten.
.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 23
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 24
Deel 2 Doorkijk naar programma Duurzame Mobiliteit
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 25
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 26
4 Doorkijk programma Regio West-Brabant
4.1
Speerpunt 1: schone personenauto’s
Het wijzigen van het aankoopgedrag en het mobiliteitsgedrag begint bij een juist beeld over de mogelijkheden en voordelen. Dit vergt een doelgroepenbenadering waarbij het accent ligt op de mogelijkheden van de elektrische auto, het gebruik van biobrandstof en deelauto’s. Praktische informatie over de gebruiksmogelijkheden, de financiële aspecten en kostenbesparingen zijn belangrijk evenals het ‘kennis maken met nieuwe producten’. Dat geldt tevens voor autodelen en het Nieuwe Rijden.
Communiceren
Faciliteren en stimuleren
Inspiratie, kennis en kennismaken
Duurzame energie
Communiceren Hiervoor worden twee opties voorgesteld: 1. Eén keer per jaar wordt er in iedere gemeente een event of markt georganiseerd (of gekoppeld aan bestaande evenementen) met als thema duurzame mobiliteit. 2. Er worden inspiratiebijeenkomsten op wijkniveau of stadsdeelniveau georganiseerd over duurzame mobiliteit.
Doelen van de bijeenkomsten zijn: − Presenteren en kennismaken met personenauto’s die gebruikmaken van duurzame energie. Hiervoor kunnen ook voertuigen worden ingezet die de gemeente zelf gebruikt (voorbeeldfunctie). Het comfort, rijprestaties en de sensatie van het rijden in moderne technologie worden positief gewaardeerd. Vergroten van de bekendheid en de rijervaring is dan ook belangrijk. − Kennisoverdracht over de volgende onderwerpen: o De kosten en fiscale aspecten van elektrische auto’s en auto’s die gebruikmaken van biobrandstof. o De (financiële) voordelen van het combineren van zonnepanelen (eigen bezit of coöperatie) en een elektrische auto. o Het regionale en gemeentelijke beleid wat betreft het aanbod van oplaadpunten en tankvoorzieningen voor biobrandstof. o De besparingsmogelijkheden met het Nieuwe Rijden, autodelen en samen rijden. o De besparingsmogelijkheden door gebruik te maken van de fiets in het woon-werkverkeer. o De eventuele subsidiemogelijkheden (gemeente, RWB, Provincie, Rijk, fiscaal) op het gebied van duurzame mobiliteit en duurzame energie (bijvoorbeeld zonnepanelen). − Beantwoorden van FAQ’s.
Dergelijke bijeenkomsten kunnen worden georganiseerd door de gemeenten in samenwerking met aanbieders van duurzame mobiliteit en duurzame energie. Het is efficiënt als RWB de bijeenkomsten initieert en stimuleert dan wel collectieve afspraken maakt met de gemeenten over de uitvoering in samenwerking met marktpartijen. Het is denkbaar dat marktpartijen als sponsor optreden. Faciliteren Schone personenauto’s hebben duurzame energie nodig. Voor elektrische auto’s is het belangrijk dat consumenten, die niet over een eigen parkeerruimte beschikken, verzekerd zijn van een oplaadpunt. Op dit moment dreigt de beschikbaarheid van oplaadpunten een knelpunt te worden. Dit moet te allen tijde vermeden worden. De Provincie Noord-Brabant heeft de gemeenten aangeboden om oplaadpunten voor elektrisch rijden te realiseren. Dit aantal is echter bij lange na nog voldoende om te voorzien in een marktaandeel van bijvoorbeeld 1%. Het is zaak dat alle gemeenten een beleid ontwikkelen voor de plaatsing van meer oplaadpunten als het bezit van elektrische auto’s toeneemt. Het gaat dan niet meer om hier een daar een oplaadpaal maar om grote aantallen. De samenhang met de ontwikkeling en het aanbieden van snelladers gaat dan een belangrijke rol spelen om te voorkomen dat straten voor een groot deel voorzien moeten worden van oplaadpalen. Het is dan handig om één gezamenlijke methodiek te ontwikkelen en af te spreken.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 27
Voor het aanbieden van biobrandstof geldt hetzelfde. Voor nieuwe vulpunten is het belangrijk dat er voldoende afname is. Dat kan worden gerealiseerd door vulpunten te realiseren waarvan bekend is dat er voldoende afname zal zijn door de logistieke sector (zie paragraaf 4.3). Deze vulpunten kunnen dan ook een rol spelen voor de private markt.
4.2
Speerpunt 2: mobiliteitsmanagement
Faciliteren en stimuleren
Communiceren Inspiratie, kennis en kennismaken
Duurzame energie, fiets
Hier ligt een rol voor het RWB om samen met de Provincie Noord-Brabant, gemeenten en energieaanbieders elektrisch rijden en het gebruik van biobrandstof te stimuleren. Stimuleren Het is van belang dat RWB een stimulerende rol speelt wat betreft de productie en distributie van duurzame energie. Dit past overigens naadloos bij de ambitie die RWB heeft op het gebied van het verhogen van het aandeel duurzame energie. Een instrument is het organiseren door RWB van lokale overlegtafels over duurzame logistiek, Lean and Green en aanverwante onderwerpen die opgenomen zijn in de speerpunten. Termijn Korte termijn gedurende vier jaar: 2015-2018.
Agenderen HOV
Op het gebied van mobiliteitsmanagement komen meerdere voordelen bij elkaar: − Verbeteren van de bereikbaarheid. − Verlaging van de kosten voor bedrijven en werknemers. − Meer duurzaam vervoer. − Versterken bedrijfsprofiel (MVO). − Gezondere werknemers. Communiceren Ook voor ondernemers geldt dat zij de mogelijkheden en voordelen moeten kennen. Daarom wordt voorgesteld om inspiratiebijeenkomsten te houden voor grote ondernemersverenigingen en voor ondernemers uit de gehele gemeente.
Doelen van de bijeenkomsten zijn: − Inzicht geven in de (fiscale) mogelijkheden en (financiele) voordelen van zowel voor ondernemers als werknemers (ook rollen voor P&O en HRM). − Inspirerende presentaties en voorbeelden van succesvolle bedrijven (koplopers) en projecten (vervoerkostenregeling, stimuleren gebruik fiets, openbaar vervoer en bedrijfsvervoer). − Inzicht geven in de (financiële) voordelen van het combineren van zonnepanelen (eigen bezit of coöperatie) en elektrische bedrijfsauto’s. − Inzicht geven in het regionale en gemeentelijke beleid wat betreft het aanbod van oplaadpunten en tankvoorzieningen voor biobrandstof. − Inzicht geven in de besparingsmogelijkheden met het Nieuwe Rijden, autodelen (bedrijfspool) en samen rijden. − Inzicht geven in de mogelijkheden om de beladingsefficiency te verhogen en kostenreductie te realiseren. − Inzicht geven in eventuele subsidiemogelijkheden (gemeente, RWB, Provincie, Rijk, fiscaal) op het gebied van duurzame mobiliteit en duurzame energie (bijvoorbeeld zonnepanelen). − Draagvlak peilen en het stimuleren van het opstellen van een vervangingsplan vrachtwagens en bedrijfsvoertuigen en dit afstemmen met het aanbod van duurzame energie. − Draagvlak peilen en vervolgafspraken maken over een integrale duurzame aanpak: productie van duurzame energie op het bedrijventerrein, schone voertuigen, autodelen, mobiliteitsmanagement, het Nieuwe Rijden. − Beantwoorden van FAQ’s. Het is efficiënt als RWB de bijeenkomsten initieert en stimuleert dan wel collectieve afspraken maakt met de gemeenten over de uitvoering in samenwerking met marktpartijen. Het is denkbaar dat marktpartijen als sponsor optreden.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 28
Faciliteren − Afspraken maken met bedrijven over mobiliteitsvoorzieningen die nodig zijn om het mobiliteitsmanagement tot uitvoering te brengen. Iedere gemeente kan daarvoor informatie aanleveren en RWB het totaalresultaat beoordelen op samenhang en prioriteit. − Onderzoek naar de haalbaarheid van het verhogen van de beladingsefficiency. De RWB kan daartoe de resultaten van het project Multimodal Smart Match monitoren. − Hoogwaardige snelfietsroutes ontwikkelen. RWB kan een analyse maken van de routes waar de meeste winst te behalen valt op basis van kwaliteitsverbetering, mobiliteitsmanagement en invloedsgebied van de fietsroute (inwoners en arbeidsplaatsen). RWB kan deze prioriteitsanalyse faciliteren waarbij wordt uitgegaan van de grote locaties met werkgelegenheid en een verplaatsingsafstand van maximaal 15 km. Agenderen − Openbaar vervoer kan niet overal concurrerend zijn met de auto. Op zware corridors willen we dat wel bereiken, zodat het openbaar vervoer een echt alternatief kan zijn. In combinatie met mobiliteitsmanagement slaan we dan een dubbelslag: minder energieverbruik, minder uitstoot en een betere bereikbaarheid voor het economische wegverkeer. Het openbaar vervoer en/of bedrijfsvervoer kunnen een sterkere rol spelen in het woon-werkverkeer. Voor dit marktsegment gaat het om de grootste kansen: verplaatsingsafstanden > 15 km, draagvlak en behoefte bij ondernemers (mobiliteitsmanagement). Het gaat om een beperkt aantal kansrijke corridors met een hoge kwaliteit en bij voorkeur elektrisch zodat de grootste duurzaamheidswinst geboekt kan worden. De inzet van een innovatief spraakmakend voertuig kan zorgen voor een goede wervende PR. Dit vergt een gezamenlijke aanpak met de Provincie Noord-Brabant. RWB kan het opstellen en
uitdragen van de visie, de gewenste aanpak en het overleg met de Provincie coördineren. − Het aanbieden van een regiomobiliteitskaart (voorbeeld regio Utrecht: voordelig gebruik van alle buslijnen). Dit maakt het gebruik van het openbaar vervoer financieel aantrekkelijker. RWB kan hierover in overleg met de Provincie treden mede op basis van de resultaten in de regio Utrecht (financieel, organisatorisch, effecten, financiën en rol van de marktpartijen die betrokken zijn bij de uitvoering.) Stimuleren RWB kan er voor zorgen dat het thema mobiliteitsmanagement wordt behandeld in de lokale overlegtafels (zie paragraaf 4.1 in het tekstblok ‘Stimuleren ‘), dat gemeenten en bedrijven het mobiliteitsmanagement tot uitvoering brengen en door projecten uit te voeren op het gebied van het Nieuwe Werken, vervoerkostenregelingen, stimuleren gebruik van de fiets en het openbaar vervoer en bedrijfsvervoer. Termijn − Gedurende vier jaar: 2015-2018. − Snelfietsroutes en OV: 2015-2024.
4.3
Speerpunt 3: schone vrachtwagens
Faciliteren en stimuleren
Communiceren Inspiratie, kennis en kennismaken
Duurzame energie, afstemmen vraag en aanbod
Regisseren Spraakmakend voorbeeldproject
Communiceren Ondernemers moeten de mogelijkheden en voordelen van schoon vervoer kennen. Daarom wordt voorgesteld om inspiratiebijeenkomsten te houden voor grote ondernemersverenigingen en voor ondernemers uit de gehele gemeente. Het is efficiënt als RWB de bijeenkomsten initieert en stimuleert dan wel collectieve afspraken maakt met de gemeenten over de uitvoering in samenwerking met marktpartijen. Faciliteren − Zie aanpak personenauto’s (paragraaf 4.1), starten met koplopers en grootverbruikers en aandragen van succesvolle voorbeelden. Hier ligt een rol voor het RWB om samen met de Provincie Noord-Brabant, gemeenten en energieaanbieders elektrisch rijden en het gebruik van biobrandstof te stimuleren. − Op grote logistieke bedrijventerreinen (potentiële) vraag en aanbod in beeld brengen op basis van vervangingsplannen voor vrachtwagens en afspraken vastleg-
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 29
gen over afname en aanbod van biobrandstof (Lean and Green). De rol van het RWB is het uitvoeren van een dergelijk onderzoek en het zorgen voor afstemming met de opzet en agenda van de inspiratiebijeenkomsten. Regisseren RWB selecteert, op basis van een afstemming met de gemeente en de resultaten van de inspiratiebijeenkomsten, één tot drie grote bedrijventerreinen waar de werkgevers in samenwerking met de gemeente en de energiebedrijven een integrale aanpak realiseren waarbij kostenefficiency en ‘energieonafhankelijkheid’ centraal staan: − Duurzame energie zelf produceren (zon en wind). − Duurzame energie afnemen en vulpunten voor biobrandstof realiseren. − Logistieke efficiency. − Vervangingsplan schone bedrijfsvoertuigen en vrachtwagens (biobrandstof en elektrisch) in samenhang met de beschikbare duurzame energie (Lean and Green tafel). − Inzet van (elektrische) bedrijfspoolauto’s − Belonen van zuinig rijden in bedrijfsvoertuigen. − Mobiliteitsmanagement. De selectie van de bedrijventerreinen komt tot stand op basis van belangstelling, draagvlak en formele intentieovereenkomsten. Termijn Gedurende vier jaar: 2015-2018.
Als er zich nieuwe bedrijven vestigen is het raadzaam om deze zo spoedig mogelijk te informeren over de mogelijkheden en voordelen van mobiliteitsmanagement en scho-
ne voertuigen. Een bedrijfsverhuizing is namelijk een mooie gelegenheid om gedragspatronen te wijzigen.
4.4
Speerpunt 4: ruimtelijke structuur en ontwikkeling
Regisseren Ruimtelijke visies en plannen
Reguleren WRO
Agenderen OV, multimodaal
Er is een grote samenhang tussen de ruimtelijke structuur en het verplaatsingsgedrag. Regisseren RWB zorgt voor een nader uitwerking van de volgende onderdelen: − Het benoemen van de fiets- en OV-corridors. − De afstemming van mobiliteitsvoorzieningen (fiets en openbaar vervoer, overstappunten ketenmobiliteit) bij nieuwe ontwikkelingen, bedrijventerreinen, grootschalige voorzieningen). − Voorzieningen voor multimodaal vervoer en nieuwe railverbindingen (zoals Utrecht – Breda) en HOVcorridors.
De resultaten kunnen worden opgenomen in gemeentelijke visies, projecten en onderzoeken. Reguleren De resultaten van de onderdelen die vermeld zijn onder ‘Regisseren’ dienen, indien nodig, ‘gereguleerd’ te worden in gemeentelijke structuurvisies en bestemmingsplannen. Dit is primair een rol voor de gemeenten. Agenderen RWB zorgt voor een permanente agendering van grootschalige projecten die samen met andere overheden, maatschappelijke partners en marktpartijen tot uitvoering dienen worden gebracht zoals: − Spoorverbinding Utrecht – Breda. − HOV-verbindingen. − Netwerk van snelfietsroutes en verminderen barrièrewerking van grootschalige infrastructuur. − Goederenspoorlijn naar Rotterdam (onderdeel van de goederenruit Zuid-Nederland), de VEZA-boog (goederenspoorlijn Zeeland – Antwerpen). − Vergroten capaciteit sluizencomplexen (Volkerak-, Krammer- en Kreekraksluizen). − Multimodale overslagpunten (spoor, water, buis). − Multimodale ontsluiting van nieuwe bovenregionale bedrijventerreinen (Agrofoodcluster Dinteloord, Logistiek Park Moerdijk, Maintenance Valley Woensdrecht). − Capaciteit buisleidingen. Termijn Continu proces: 2015-2040.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 30
4.5
Kennis en aanpak bundelen
4.6
Regionale samenwerking levert meerwaarde door het bundelen van krachten. Dat geldt ook voor kennis en ervaringen uitwisselen. Op het vlak van duurzame mobiliteit doen zich de volgende mogelijkheden voor om gemeentelijke medewerkers te stimuleren en te ondersteunen: − Uniforme aanpak en richtlijnen voor het opstellen van een fietsstimuleringsplan. − Ontwerprichtlijnen voor een omgeving die stimulerend werkt op het fietsgebruik (ontwerpateliers). − Kennisuitwisseling in de vorm van inspiratie- en kennissessies op basis van de (tussen) resultaten van de speerpunten en succesvolle voorbeelden elders in het land, bijvoorbeeld: de cargohopper, binnenstadservice en een regiokaart voor het openbaar vervoer voor werknemers (voor de cargohopper, elektrische stadsdistributie, is het onderzoek naar een zonnetankstation in combinatie met een zonneweide bij de A16 interessant en innovatief). − Intensiveren van de samenwerking om innovatieve ontwikkelingen en concrete toepassingen op het gebied van Duurzame Mobiliteit tot stand te brengen. RWB kan het tot stand komen van de ‘gezamenlijke’ producten en kennis coördineren. Bij de invulling spelen de gemeente een actieve rol. De bijeenkomsten voor de kennisuitwisseling kunnen door RWB worden georganiseerd.
Gemeenten en ondernemers aan de slag
Veel zaken zullen gewoon op lokaal niveau kunnen worden aangepakt. Voor de individuele gemeenten gelden de volgende uitgangspunten: − Opstellen en uitvoeren van fietsstimuleringsplannen. − Opstellen van Mobiliteitsplannen en Structuurvisies waarin duurzame mobiliteit verankerd is. − Uitvoeren van de inspiratiebijeenkomsten. − De 19 gemeenten van de Regio West-Brabant vervullen een voorbeeldfunctie op het gebied van het stimuleren van duurzame mobiliteit in het woon-werkverkeer en alle type bedrijfsverplaatsingen inclusief de dienstauto’s van bestuurders. − Iedere gemeente neemt het initiatief om op minimaal één werkgelegenheidslocatie samen met de ondernemers mobiliteitsmanagement uit te voeren. Naast klimaat staan vooral ook kostenreductie, bereikbaarheid, imago en gezondheid centraal. − De gemeentes zijn zelf ook werkgever en een bedrijf. De gemeentebesturen passen binnen hun eigen gemeentelijk bedrijf de beschreven mogelijkheden voor duurzame mobiliteit toe. Daarbij kan het schaalvoordeel worden benut. Voorbeelden zijn: aanbestedingen schone bedrijfsvoertuigen en formats (menukaarten) voor reiskostenvergoedingen die bevorderend werken op het gebruik van duurzame vervoermiddelen. − De bestuurders van de gemeenten maken gebruik van duurzame vervoermiddelen. − Personeel de cursus het Nieuwe Rijden aanbieden. − Een aanschafplan maken voor duurzame vervoermiddelen en beoordelen op welke wijze dit financieel aantrekkelijk realiseerbaar is. − Groen aanbesteden (WMO-vervoer, aannemers, evenementen).
Na het maken van afspraken over deze gezamenlijke inzet heeft RWB voor dit onderdeel geen verdere rol. Gemeenten kunnen er voor zorgen dat ervaringen en kennis worden gedeeld in de regionale bijeenkomsten voor kennisuitwisseling. De genoemde actiepunten kunnen ook worden ingezet door het bedrijfsleven.
4.7
Financiën en organisatie
Financiële dekking activiteiten Nadat er een bestuurlijke instemming is met de ambities van deze visie wordt een actieplan opgesteld dat mede gebaseerd is op de financieringsmogelijkheden. Financiële componenten zijn: − Het hanteren van een nieuwe wegingsfactor bij de beoordeling van infrastructurele projecten binnen de gebiedsgerichte aanpak (GGA’s). − Het anders inzetten en bestemmen van de eigen middelen van gemeenten (waaronder BDU) door een budget te oormerken voor regionale projecten op het gebied van duurzame mobiliteit. − Cofinanciering door bijvoorbeeld Provincie NoordBrabant en het Ministerie van I&M (Beter Benutten). − Gezamenlijke aanpak met andere sectoren: klimaat en duurzaamheid, energie, economie, toerisme, recreatie, sport. − Sponsoring, bijvoorbeeld door energiebedrijven en aanbieders van duurzame mobiliteit. − Europese programma’s zoals TERREG, ELENA, Civitas, Horizon, Societal Challenges, ‘Smart, green and integrated transport’. Het RWB maakt een bestuurlijk voorstel voor het actieplan en de financieringsmogelijkheden. Periodiek worden de werkwijze en de behaalde resultaten geëvalueerd.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 31
Stimuleren door subsidies Financiële prikkels werken effectief, zoals gebleken is bij de fiscale voordelen voor een elektrische auto en het aanschaffen van zonnepanelen in diverse gemeenten. Zo verstrekt RWB thans via REAP (het Regionaal Economisch ActieProgramma) subsidie voor het project ‘Multimodal Smart Match’ (digitale marktplaats voor het bundelen van ladingen). De subsidiemiddelen komen van de Provincie Noord-Brabant. E r zijn diverse opties denkbaar voor het verdelen van een subsidiebudget. Een subsidiebudget kan met andere sectoren en overheden tot stand worden gebracht. Opties voor subsidies zijn: − Korting op zonnepanelen of participatie in een coöperatie bij de aanschaf van een volledige elektrische auto. − Kortingen op cursussen voor het Nieuwe Rijden (onderdeel mensgerichte maatregelen binnen GGA). − Financiële bijdrage bij het aanschaffen van volledig elektrische bedrijfsbusjes en volledig elektrische landbouwvoertuigen. − Projecten die net niet haalbaar zijn en een financiële impuls nodig hebben (‘microkrediet’).
− Betrekken van andere O’s en maken van afspraken met andere organisaties bij het uitvoeren van het programma. − Periodiek overleg over de voortgang en de inhoud (benchmark, kennisoverdracht) van het uitvoeringsprogramma met de 19 gemeenten. Bij het overleg is betrokkenheid van beide sectoren (Mobiliteit en Duurzaamheid) essentieel.
Het is een nader punt van overweging of de RWB als collectief, mogelijk in samenwerking met de Provincie Noord-Brabant, subsidies ter beschikking kan stellen. RWB onderzoekt de mogelijkheden voor het verstrekken van subsidies. Organisatie en bestuurlijke rollen − Eén of meerdere wethouders worden verantwoordelijk voor programmaonderdelen van het uitvoeringsprogramma Duurzame Mobiliteit. − De ambtelijke verantwoordelijkheid en coördinatie voor het programma komt te liggen bij het RWB. Projectgewijs kunnen gemeenten worden betrokken bij de uitwerking en uitvoering.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 32
Bijlage 1: transitiemogelijkheden duurzame mobiliteit In deze bijlage is een aantal transities beschreven. Deze zijn ingedeeld volgens de drie sporen (minder, schoner, zuiniger). Bij het benoemen van de mogelijke transities is gebruikgemaakt van de inventarisatie van opties die door RWB is uitgevoerd (Onderzoeksrapport Duurzame Mobiliteit, 13 januari 2014). Bij de mogelijke transities is het volgende aangegeven: − De ambitie en de mate waarin effect mogelijk is op de schaal van regio en/of andere schaalniveaus. − De voordelen die de transitie biedt en daarmee de kans van slagen (kansrijkheid). − De rol van RWB. − De samenwerking die nodig is om effecten te bereiken. De Effectberekeningen zijn gebaseerd op gegevens uit de rapporten ‘STREAM International Freight 2011’ en ‘STREAM personenvervoer 2014’ van CE Delft.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 33
Spoor 1a voorkommen van verplaatsingen
Trends
Marktkansen
Voorwaarden Termijn Mogelijk effect
Transitie Klimaat, CO2 Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Agenderen Communiceren Samenwerking Kansrijk voor programma
E-zorg
E-shopping
Het Nieuwe Werken Omschrijving
Werknemers werken één of meerdere dagen per week thuis zodat ze niet hoeven te reizen. Steeds meer (grote) bedrijven bieden de mogelijkheid. Het biedt meer keuzevrijheid voor de werknemer, vermindert de filestress, vermindert congestie en uitstoot. Er zijn nog veel bedrijven die het Nieuwe Werken niet toepassen. De Regio WestBrabant is geen deelnemer aan Beter Benutten. Mobiliteitsmanagement wordt slechts op beperkte schaal toegepast. Het Nieuwe Werken leidt tot financiële voordelen voor de bedrijven en werknemers. Snelle e-infrastructuur (glasvezel). Korte termijn. 1% van het aantal werknemers per gemeente per jaar tot ongeveer 5% totaal (totaal 321.000 arbeidsplaatsen in de regio). Iedere werknemer reist gemiddeld 2.000 km per jaar minder. Reductie 5.800 ton/jaar. Congestie neemt af. Bedrijfskosten nemen af. Minder filestress.
Omschrijving Trends Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect
Transitie Klimaat, CO2 Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Agenderen Samenwerking Kansrijk voor programma
Telewinkelen. De omzet van internetaankopen blijft groeien. Markt pakt dit zelf op. Snelle e-infrastructuur (glasvezel). Korte termijn. Mogelijk negatief: minder personenverplaatsingen, meer vervoer van pakjes vaak over grotere afstand dan in het geval van een traditionele winkelaankoop. Beperkt of zelfs negatief. Beperkt of zelfs negatief. Totale omzet neemt niet af, winkelaanbod neemt af. Geen. Ontwikkelen e-infrastructuur. Kabelbedrijven.
Omschrijving Trends Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect
Transitie Klimaat, CO2 Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Agenderen Samenwerking Kansrijk voor programma
E-learning Omschrijving Trends
Overleg met bedrijven. Ontwikkelen e-infrastructuur. Promoten van succesvolle voorbeelden. Eigen voorbeeldrol. Ondernemers.
Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect Transitie Klimaat, CO Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Agenderen Samenwerking Kansrijk voor programma
Zelfstudie thuis door middel van computermodules en lessen. In universitair onderwijs al veel toegepast, bij HBO minder en MBO niet (aanwezigheidsplicht). Markt pakt dit zelf op. Snelle e-infrastructuur (glasvezel). Korte termijn. Geen, er worden geen of nauwelijks autoritten vervangen. Gering. Geen. Geen. Geen. Ontwikkelen e-infrastructuur. Kabelbedrijven.
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 34
Diagnose en hulp op afstand (digitaal). Wordt toegepast om kosten te besparen en kwaliteit zorg te verbeteren. Markt pakt dit zelf op. Snelle e-infrastructuur (glasvezel). Korte termijn Beperkt positief, bespaart vooral taxiritten naar zorginstellingen. Niet alle diensten vervangen ritten maar zijn kwaliteitsverbetering. Beperkt. Beperkt of zelfs negatief. Positief, afname zorgkosten. Positief. Geen. Ontwikkelen e-infrastructuur. Kabelbedrijven.
Spoor 1b verkorten van verplaatsingen
Spoor 2a andere vervoerwijzen: fietsen en openbaar vervoer Meer fietsen in het woon-werkverkeer
Ruimtelijke Ruimtelijke structuurordening en ontwikkeling Omschrijving
Trends Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect Transitie Klimaat, Klimaat,CO CO2 Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Regisseren Reguleren Samenwerking Kansrijk voor programma
Compact bouwen, stedelijke inbreiding, concentreren van functies en voorzieningen rondom ov- en fietscorridors en de inrichtingen van een fietsvriendelijke infrastructuur en omgeving, decentrale voorzieningen op wijk- en buurtniveau. De auto is meestal nog dominant in het stedenbouwkundig ontwerpproces. Indien dit succesvol wordt toegepast, toegepast veranverandert mobiliteitsgedrag ‘automatisch’ mee. Langetermijnvisie en consequente uitvoeren van locatie- en infrastructuurvisie. termijn Lange termijn. Het mogelijke effect zal per gemeente verschillen/ schillen.
Omschrijving Trends Marktkansen
Voorwaarden Termijn Mogelijk effect
Thans niet in te schatten. schatten autokilometers Positief, minder autokilometers. Positief, verplaatsingskosten nemen af. (fietsen) Positief, meer bewegen (fietsen). Opstellen structuurvisies, stadsvisies en programmering programmering. Toepassen in WRO-instrumentarium. WRO-instrumentarium Gemeente en regionale participatie door burgers ondernemers en burgers.
Transitie Klimaat, CO2 Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Agenderen Faciliteren Communiceren Samenwerking Kansrijk voor programma
Werknemers binnen fietsafstand gebruiken één of meerdere dagen per week de fiets in plaats van de auto. Hoge brandstofprijzen en de komst van de Efiets vergroten de kansen voor het fietsgebruik. In de Regio West-Brabant zijn nog veel bedrijven waar het autogebruik dominant is. Meer gebruik van de fiets kan leiden tot kostenbesparingen en gezondere werknemers. Optimale directe en snelle fietsvoorzieningen, goede stallingsvoorzieningen, stimulerende reiskostenregeling (mobiliteitsbudget) Korte termijn 1% van het aantal werknemers per gemeente in de regio stapt twee dagen per week op de fiets of e-fiets tot ongeveer totaal 5%. Eén werknemer die twee keer per week gaat fietsen, levert een reductie op van 2.000 autokilometers per jaar. Reductie 5.800 ton/jaar. Congestie neemt af. Bedrijfskosten nemen af. Minder filestress, meer beweging, gezondere werknemers, minder ziekteverzuim en lagere gezondheidskosten. Overleg met bedrijven. Hoogwaardige fietsverbindingen. Eigen voorbeeldrol. Ondernemers.
Meer fietsen naar binnensteden en centra Omschrijving Trends Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect Transitie Klimaat, CO2 Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Agenderen Samenwerking
Meer gebruik van de fiets door bezoekers van centra. Geen. Er wordt binnen de steden, kernen en dorpen al vrij veel gefietst naar de centra, er is slechts beperkte winst te boeken. Optimale directe en snelle fietsvoorzieningen, goede stallingsvoorzieningen, fietsen ‘belonen’. Korte termijn. Beperkt omdat slecht een klein deel de vervoerwijze zal wijzigen en omdat bezoek aan centra geen dagelijkse activiteit is. Beperkt. Beperkt. Geen effect. Meer bewegen is gezond. Stimuleren fietsgebruik door gemeenten Gemeenten, afstemmen aanpak fietsstimuleringsplannen.
Kansrijk voor programma
Meer fietsen naar onderwijsvoorzieningen Omschrijving Trends Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect Transitie Klimaat, CO Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Samenwerking Kansrijk voor programma
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 35
Scholieren en studenten gebruiken meer de fiets. Geen. Scholieren en studenten maken al zeer weinig gebruik van de auto. Er is geen noemenswaardige winst te boeken Geen effect. Geen effect. Geen effect. Geen effect. Geen effect. Geen.
Meer gebruik van OV in het woon-werkverkeer Omschrijving Trends
Marktkansen Voorwaarden
Termijn Mogelijk effect
Transitie Klimaat, CO2
Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Agenderen Faciliteren Communiceren Samenwerking Kansrijk voor programma
Werknemers buiten fietsafstand gebruiken één of meerdere dagen per week het OV in plaats van de auto. Het OV heeft te maken met bezuinigingen. OV-voertuigen worden ook schoner. Sommige grote bedrijven of bedrijvenclusters zetten bedrijfsvervoer in. In de Regio West-Brabant zijn nog veel bedrijven waar het autogebruik dominant is. Een overstap naar het OV heeft alleen kans als dat leidt tot kostenbesparing voor werknemers (mobiliteitsbudget, regio OV-kaart) en indien de reistijd per OV concurrerend is met de auto. Korte tot middellange termijn Op termijn maakt 2,5% van het aantal werknemers in de regio drie keer per week gebruik van het openbaar vervoer (gemiddeld 30 km per rit) Euro3/5/EEV, diesel EEV, aardgas, reductie 4.000 ton/jaar. Bio-CNG, reductie 11.000 ton/jaar. Elektrisch, reductie 15.000 ton/jaar. Congestie neemt af. Bedrijfskosten nemen mogelijk af. Minder filestress, meer beweging, gezondere werknemers, minder ziekteverzuim en lagere gezondheidskosten. Overleg met bedrijven en Provincie NoordBrabant(tarieven en HOV-verbindingen).
Meer gebruik van OV naar binnensteden Omschrijving Trends Marktkansen
Voorwaarden Termijn Mogelijk effect
Transitie Klimaat, CO2
Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Agenderen Faciliteren Communiceren Samenwerking Kansrijk voor programma
Bezoekers van de grootste binnensteden (Breda, Roosendaal, Bergen op Zoom) maken meer gebruik van het openbaar vervoer. Het OV heeft te maken met bezuinigingen. OV-voertuigen worden ook schoner. Beperkt, kwaliteit van de OV-verbindingen naar de regionale kernen is beperkt ten opzichte van het gemak van het gebruik van de auto. Comfortabel OV, lage prijs. Korte tot middellange termijn. 2,5% van de autobezoekers van de drie steden maakt gebruik van het openbaar vervoer (300.000 bezoekers per week, 75% auto, gemiddelde bezetting van een auto 1,5, gemiddelde rit 20 km), reductie autokm per jaar: 7,5 miljoen.
Meer goederenvervoer over rail, water of door buizen Omschrijving Trends Marktkansen
Euro3/5/EEV, diesel EEV, aardgas, reductie 495 ton/jaar. Bio-CNG, reductie 1.300 ton/jaar. Elektrisch, reductie 1.350 ton/jaar. Matig effect. Geen effect. Geen effect. Overleg met Provincie Noord-Brabant over meermanskaarten (in verband met concurrentie parkeertarieven). Voorwaarden Provincie Noord-Brabant. Termijn Mogelijk effect
Ondernemers en Provincie Noord-Brabant. Transitie Klimaat, CO2
Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Agenderen Samenwerking Kansrijk voor programma
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 36
Er is een buisleidingstelstel aanwezig evenals water- en spoorwegen. Deze kunnen meer gebruikt worden. Brandstofprijzen stijgen en maken een substantieel deel uit van de kosten voor logistiek. De regio West-Brabant is één van de belangrijkste logistieke hot spots van Nederland. Door de strategische ligging tussen de Havens van Rotterdam, Antwerpen en het Ruhrgebied is de regio een aantrekkelijke vestigingsplaats voor logistieke bedrijven. De logistieke sector is dan ook ruim vertegenwoordigd. In de rapportage West-Brabant ‘Logistieke Topregio’ zijn de kansen en knelpunten voor multimodaliteit benoemd. De ‘Visie Goederenvervoer’ zet eveneens in op multimodaliteit en een modal shift naar railen watervervoer. Met Lean and Green Logistics laten organisaties zien dat zij zich actief inspannen om hun logistieke proces duurzamer te maken. In West-Brabant hoort een tiental bedrijven bij de koplopers. Koplopers zijn organisaties in het netwerk van zowel goederenvervoer als personenmobiliteit in Nederland, die zich verbinden aan de doelstellingen van het programma Lean and Green: in 5 jaar tijd de CO2-uitstoot met minimaal 20% reduceren en tegelijkertijd de winstgevendheid vergroten. Oplossen ‘bottlenecks’ (Hollands Diep en ten zuidwesten van Roosendaal). Middellange termijn. 20 extra multimodale ritten per dag (250 dagen/jaar). Dieseltrein, reductie 8.000 ton/jaar. Elektrische trein of buisleiding, reductie 9.500 ton/jaar. Boot, reductie 8.000 ton/jaar. Beperkt effect. Kostenreductie. Geen effect. Oplossen van bottlenecks. Logistieke sector, Provincie Noord-Brabant, Ministerie van I&M
Spoor 2b meer duurzame energie: schonere personenauto’s Auto’s die gebruik maken van duurzame energie Omschrijving Trends
Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect Transitie Klimaat, CO2
Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Faciliteren Stimuleren Communiceren Samenwerking
Consumenten schaffen bewust een personenauto aan, die elektrisch rijdt of op biobrandstof. De rijksoverheid heeft met de fiscale voordelen een impuls gegeven aan het elektrisch rijden. Binnen de Regio West-Brabant wordt steeds meer duurzame energie geproduceerd. Het gaat om een enorme vervangingsmarkt. Betrouwbare technieken, geen toename van de kosten, kostenbewustzijn (totaalkosten), beschikbaarheid duurzame energie. Korte tot lange termijn. Markaandeel schone personenauto’s 5% (12.000 auto’s) over vijf jaar in de regio. 1,5% elektrisch (50%), reductie 5.000 ton/jaar. 1,5% elektrisch (100%), reductie 10.000 ton/jaar. 1,0 % bio-CNG, reductie 6.500 ton. 1,0% biodiesel, reductie 6.600 ton. Geen effect. Geen effect. Geen effect. Faciliteren netwerk oplaadpunten voor elektrische auto’s en vulpunten biobrandstof. Productie van duurzame energie. Voorbeeldrol, bewustwording alternatieven en kosten. Energiebedrijven, (potentiële) producenten van biobrandstof, aanbieders auto’s die rijden op duurzame energie.
Spoor 2b meer duurzame energie schonere vrachtwagens Vrachtwagens die gebruik maken van duurzame energie Omschrijving Trends Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect Transitie Klimaat, CO2 Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Faciliteren Stimuleren Communiceren Samenwerking Kansrijk voor programma
Bedrijven schaffen bewust een vrachtwagen aan die gebruik maakt van duurzame energie. Brandstofkosten blijven stijgen. Het gaat om een enorme vervangingsmarkt. Betrouwbare technieken, afname van bedrijfskosten, kostenbewustzijn (totaalkosten), beschikbaarheid duurzame energie. Korte tot lange termijn. Marktaandeel schone vrachtwagens +10% over vijf jaar (650 vrachtwagens) in de regio Biogas, reductie 21.000 ton. Biodiesel, reductie 10.000 ton. Geen effect. Positief indien kostenreductie. Geen effect. Faciliteren netwerk vulpunten biobrandstof, (potentiële) vraag en aanbod afstemmen. Productie van duurzame energie. Voorbeeldrol, bewustwording alternatieven en kosten, aanpak koplopers. Energiebedrijven, (potentiële) producenten van biobrandstof, aanbieders vrachtwagens die rijden op duurzame energie, koplopers.
Spoor 3a zuiniger: benutten voertuigcapaciteit Hogere bezetting van auto’s in het woon-werkverkeer Omschrijving Trends Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect Transitie Klimaat, CO2 Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Agenderen Faciliteren Communiceren Samenwerking Kansrijk voor programma
Kansrijk voor programma
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 37
Veel auto’s in het woon-werkverkeer wordt uitsluitend door de bestuurder bezet. Er wordt gestreefd naar meer samen rijden. Brandstofkosten blijven stijgen. Het openbaar vervoer heeft te maken met bezuinigingen en is minder flexibel. Veel onbenutte capaciteit. Aanwezigheid van carpoolpleinen met voldoende capaciteit en financieel voordeel voor werknemers die samen reizen. Korte termijn. Op termijn reist 0,5% van het aantal werknemers in de regio samen (gemiddeld 30 km per rit). Reductie 3.000 ton/jaar. Congestie neemt enigszins af. Geen effect. Geen effect. Voldoende capaciteit van carpoolpleinen, mobiliteitsmanagement. Ondernemers, Provincie Noord-Brabant en Rijkswaterstaat.
Spoor 3a zuiniger: benutting vrachtwagens
Spoor 3b zuiniger: zuiniger rijden
Hogere beladingsgraad vrachtwagens Omschrijving Trends Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect Transitie Klimaat, CO2 Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Agenderen Faciliteren Communiceren Samenwerking
Voorkomen lege retourritten. Digitale marktplaatsen voor vervoer. Omvang onbekend. Inzichtelijk maken vraag. Middellange termijn. Onbekend.
Kansrijk voor programma
Project is al gestart
Meer zuinigere personenauto’s Omschrijving Trends Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect
Onbekend. Wegbelasting neemt af. Kostenreductie. Geen effect. Met bedrijven op bedrijventerreinen Potentie- en haalbaarheidsonderzoek Promoten van voorbeeldprojecten. Ondernemers, BOM en Rewin. Het project Multimodal Smart Match is al gestart.
Transitie Klimaat, CO2 Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Faciliteren Communiceren Samenwerking
Effecten onbekend
Auto- en vrachtwagenbestuurders rijden bewust zuinig en efficiënt. De kosten van brandstof blijven stijgen. Veel bestuurders zijn zich niet bewust van hun invloed op het brandstofverbruik. Bewustzijn en training. Korte termijn. 5% van de automobilisten in de regio bespaart 5% brandstof. Reductie 1.650 ton. Geen effect. Geen effect. Geen effect. Cursussen het Nieuwe Rijden. Consument bewust maken van mogelijke kostenbesparingen. Aanbieders van cursussen ‘het Nieuwe Rijden’.
Kansrijk voor programma
Spoor 3a: autodelen Spoor 3c: zuinigere personenauto’s Meer gebruik van deelauto’s Omschrijving Trends Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect Transitie Klimaat, CO2 Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Faciliteren Stimuleren Communiceren Samenwerking Kansrijk voor programma
Afname van het aantal tweede auto’s. Gebruik wordt belangrijker dan bezit. Huishoudens met twee of meer auto’s, autodelen is aantrekkelijk vanwege aanzienlijke kostenbesparingen. Deelauto in de buurt. Korte termijn. Over 5 jaar is het aantal huishoudens in de regio met twee of meer auto’s met 2,5% gedaald (- 1.500 auto’s), Afname van 5.000 km per auto (1.500) Reductie 1.000 ton. Geen effect. Geen effect. Geen effect. Parkeervoorzieningen voor deelauto’s. Introductieprogramma’s. Kostenbewustzijn bij burgers versterken en mogelijkheden deelauto’s inzichtelijk maken. Aanbieders van deelauto’s.
Zuiniger rijden Omschrijving Trends
Marktkansen Voorwaarden Termijn Mogelijk effect Transitie Klimaat, CO2 Bereikbaarheid Economie Gezondheid Rol RWB Communiceren
Consumenten kiezen bewust voor een zuinigere auto. De autoproducenten maken zuinigere voertuigen mede ten gevolge van de CO2-eisen. Door de stijging van de brandstofprijzen worden meer zuinige personenauto’s aangeschaft. Enorme vervangingsmarkt. Korte tot lange termijn. Groot. Groot effect. Geen effect. Kostenreductie. Geen effect. Consument bewust maken van mogelijke kostenbesparingen.
Samenwerking Kansrijk voor programma
MET GRAUMANS | REGIO WEST-BRABANT, VISIE DUURZAME MOBILITEIT concept 3 september 2014 | 38