FOCUSGROEPEN DUURZAME RECREATIEVE MOBILITEIT – 23.05.’13 INLEIDING Duurzame recreatieve mobiliteit is een thema dat verschillende stakeholders aanbelangt. Vervoersgeneratoren, vervoersmaatschappijen, lokale en bovenlokale overheden, recreanten, allen spelen een belangrijke rol in dit verhaal. Op 23 mei 2013 verzamelden vertegenwoordigers uit al die verschillende groepen zich rond de tafel om samen na te denken over drempels, kansen en mogelijke oplossingen voor een duurzame recreatieve mobiliteit (voor de lijst van deelnemers, zie bijlage). Er werd gewerkt in twee groepen: een groep rond toeristische attracties en een groep rond evenementen. De bevraging van TreinTramBus, rond de noden en wensen van vervoersgeneratoren inzake duurzame bereikbaarheid, vormde de insteek van beide focusgroepen. In wat nu volgt worden enkele opvallende bevindingen en conclusies uit beide focusgroepen samengebracht.
DREMPELS Mobiliteit als laatste wagonnetje in de rij Vandaag de dag laten bedrijven zich bij hun locatiekeuze steeds vaker leiden door duurzame bereikbaarheid. Gelegen zijn in de buurt van een station biedt heel wat (financiële) voordelen. In de recreatieve sector is duurzame bereikbaarheid helemaal geen bepalende factor bij de locatiekeuze. Economische en ruimtelijke belangen primeren. Pas als de locatie bepaald is, worden vragen gesteld over de bereikbaarheid ervan. Bij de inplanting van nieuwe attracties of de locatiebepaling van evenementen kan de overheid via regelgeving hierin een belangrijke sturende rol spelen. Nieuwe recreatieve bestemmingen / evenementen zouden alleen daar mogen ingeplant worden waar ze duurzaam bereikbaar zijn. Om dit te realiseren, is overleg en samenwerking tussen de diensten mobiliteit en diensten toerisme/evenementen binnen de lokale overheden onontbeerlijk. In de praktijk loopt die samenwerking echter niet altijd even vlot. Ook hier hebben andere belangen vaak voorrang op mobiliteit. Mijn auto mijn vrijheid … en mijn inkomst Files zijn niet langer meer een fenomeen dat zich enkel op weekdagen voordoet. Ook in de vrije tijd maakt de Vlaming graag gebruik van de auto. Het gebruik van alternatieve vervoerswijzen is niet voor iedere bestemming en voor iedere recreant even evident: gecombineerde verplaatsingen (trein‐bus, bus‐bus) zijn niet gemakkelijk met kinderen; perrons die te laag liggen of bushaltes die een kilometer verwijderd zijn van een attractie zijn niet toegankelijk voor ouderen die slecht te been zijn; attracties en evenementen in een landelijke omgeving zijn vaak niet goed bereikbaar met het openbaar vervoer, ... Los van deze factoren speelt de mentaliteit van de recreant echter ook een grote rol bij de keuze van zijn verplaatsingswijze. Een mentaliteitswijziging teweegbrengen is niet evident. Sommige mensen zal je nooit op de bus krijgen, ongeacht de stimulans.
Ook aan de kant van de vervoersgeneratoren primeert het autodenken. Heel wat evenementen en attracties hebben een grote autoparking en geen tot een beperkte fietsenparking. Een auto is voor heel wat generatoren ook een bron van inkomsten (parkeergeld op tijdelijke parkings van evenementen of op parkings van toeristische attracties) die men niet graag verloren ziet gaan. Die mentaliteit ombuigen geen sinecure. Strakke planning Het huidige openbaarvervoerconcept is vooral aanbodgericht en te weinig vraaggericht. Het vertrek vanuit een bestaande structuur met een vast netwerk en een vaste dienstregeling. Recreatief verkeer laat zich moeilijk in dit vaste schema gieten. Voor attracties is bijvoorbeeld het weer een belangrijke factor die maakt dat mensen zich gaan verplaatsen. Ook bij grote evenementen, die meerdere dagen duren (bv. stadsfestivals), zijn aankomst‐ en vertrektijden van bezoekers minder goed te voorspellen. Een vervoersaanbod dat aangepast is aan die eigenheid van recreatief verkeer is een vervoersaanbod op maat. Hoe dit te realiseren is niet evident. Te meer omdat De Lijn als enige het recht heeft om in Vlaanderen niet‐grensoverschrijdend geregeld vervoer in te leggen en zich bovendien niet mag bezig houden met ongeregeld vervoer.
KANSEN Meten is weten … en onderhandelen Herkomst‐ en verplaatsingsgegevens verzamelen van bezoekers naar attracties of evenementen gebeurt nog te weinig. Nochtans zijn er heel wat mogelijke kanalen/manieren via de welke men gegevens kan verzamelen: via elektronische ticketverkoop (vooral populair bij evenementen) of bevraging aan de kassa (postcode), via telling van fietsen in fietsenstallingen, van aantal personen die uitstappen aan een bus/tramhalte, van wagens op de parking (land via nummerplaat, woonplaats via locatie garage), … Soms worden er gegevens verzameld door de lokale of provinciale overheid (bv. fietstellingen door provincie Limburg) of door De Lijn (bv. tellingen of simulaties met verkeersmodellen). Kennis van de wijze waarop men zich verplaatst en de plaats van herkomst, kan door attracties en evenementen gebruikt worden voor het efficiënter inzetten van middelen (bv. al dan niet inleggen extra bus/tram, aantonen potentieel voor fietsinfrastructuur, …), ter evaluatie van huidige maatregelen en als onderhandelingsbasis met de vervoersmaatschappijen. Indien via objectieve gegevens een nood aan een bushalte kan worden aangetoond, verlopen de onderhandelingen met De Lijn veel gemakkelijker. Het is natuurlijk moeilijk om tellingen uit te voeren wanneer er geen openbaarvervoermogelijkheden in de buurt zijn. Het potentieel kan wel aangetoond worden op basis van herkomstgegevens, die kunnen geregistreerd worden via bijvoorbeeld enquêtes. Gluren bij de buren … en aanpassen Er zijn heel wat goede voorbeelden van initiatieven, genomen door verschillende stakeholders, die inspirerend kunnen werken voor de eigen werking. Zo heeft De Lijn Antwerpen een draaiboek voor evenementen opgemaakt, met informatie rond waar men terecht kan met vragen, de mogelijkheden rond het inleggen van extra bussen, … Zulk een draaiboek kan inspirerend werken voor andere
entiteiten die ook plannen hebben in die richting (bv. De Lijn Oost‐Vlaanderen). De Provincie West‐ Vlaanderen heeft een draaiboek rond evenementen, stad Gent heeft een evenementenloket en ook bij attracties zijn tal van goede voorbeelden te vinden. Uitwisseling van informatie en ervaring heeft zin, alleen is de manier waarop deze uitwisseling moet plaatsvinden niet gemakkelijk te bepalen. Dikke brochures werken niet. Uitwisselingsmomenten vragen tijd en dus geld. Bundeling op een overkoepelende website (bv. Toolbox evenementen) heeft het risico van te algemeen te zijn. Iedere attractie, ieder evenement heeft zijn eigenheid en lokale verankering. Afhankelijk van de locatie kan men bijvoorbeeld al dan niet ondersteuning vanuit de lokale of provinciale overheid. Hapklare informatie over succesverhalen kan inspireren (een stoefboekje). Win‐win door samenwerking De vzw kustattracties bundelt attracties aan de kust die kunnen worden afgelegd met de kusttram, en overheidsorganisatie Westtoer maakt promotie, een school stelt haar fietsenstalling open tijdens een evenement in de buurt, de autocarsector biedt activiteiten aan op de busrit naar een toeristische bestemming, ... Samenwerking tussen verschillende belanghebbenden en/of vervoersgeneratoren onderling kan win‐win situaties opleveren voor iedereen. Vaak is het maar een kwestie van actief op zoek gaan naar... Gerelateerd hieraan kan het voorbeeld van het Steunpunt Vakantieparticipatie worden aangehaald. Door samenwerkingsverbanden op te zetten met privépartners, maken zij het mogelijk dat personen in armoede korting krijgen bij hun bezoek aan welbepaalde attracties. Het zou een extra troef zijn, moesten ook de vervoersmaatschappijen kunnen worden betrokken bij die samenwerkingsverbanden zodat ook de verplaatsing naar de attracties met het openbaar vervoer goedkoper wordt. Multimodaal is meer Ongeveer 17% van de huishoudens in Vlaanderen heeft geen auto. Die groep laat haar keuze van recreatieve bestemming afhangen van hoe vlot de bestemming bereikbaar is met het openbaar vervoer. Ook voor jeugdbewegingen en in groeiende mate voor scholen (maximumfactuur) is dit een belangrijk criterium bij het organiseren van activiteiten. Daarnaast kan ook op spitsmomenten, zonnige dagen die een massa volk aanzetten tot het bezoeken van toeristische attracties, de keuze van welke attractie zal worden bezocht, afhangen van de bereikbaarheid van een locatie. Door goede mogelijkheden aan te reiken voor alle modi kan iedereen, ook de autogebruikers, op een vlotte manier de attractie of het evenement bereiken. Een betere bereikbaarheid, ook voor niet auto‐ gebruikers, trekt ook meer bezoekers aan
OPLOSSINGEN Maak alternatieven vanzelfsprekender Maak het gebruik van het openbaar vervoer aantrekkelijker. Gecombineerde tickets, zoals de B‐ dagtrips, leveren een financieel voordeel op voor de recreant. Nog beter is de situatie waarin je bij aankoop van je ticket toch al bijbetaalt voor het openbaar vervoer, ongeacht of je er gebruik van maakt of niet (bv. tickets Antwerps Sportpaleis). Dit doet mensen op zijn minst al nadenken over hun
verplaatsingswijze en doorbreekt de automatische reflex tot het nemen van de wagen. Ook niet financiële stimulansen, zoals schuilhuisjes bij de bushalte aan de attracties, een veilige wandelroute vanaf het station tot aan de attractie, duidelijke bereikbaarheidsinformatie met het openbaar vervoer, … maken het gebruik van het openbaar vervoer vanzelfsprekender. Zet alternatieven expliciet in de kijker. Maatregelen zoals het tonen van realtime informatie over vertrektijden van het openbaar vervoer, het uitdelen van een zadelhoes of het verloten van fietstassen voor zij die met de fiets komen, hebben een signaalfunctie. Zij tonen dat de locatie op een duurzame wijze bereikbaar is. Die informatie kan bij een volgend bezoek een rol spelen bij de keuze van vervoermiddel. Maak gebruik van nieuwe media. Waarom geen app creëren specifiek voor je evenement of attractie? De app kan realtime informatie geven over aankomst‐ en vertrektijden van het openbaar vervoer, tonen welke parkings al vol zijn, mogelijk maken te carpoolen, … Laat het traject al deel uitmaken van de beleving. Een wandeling van een kilometer tussen een bushalte en een attractie is veel leuker als er al doe‐opdrachten te vinden zijn die verband houden met de attractie, een workshop styling en een drankje op de bus onderweg naar een shoppinguitstap maakt al deel uit van de uitstap, ... Gedragsverandering is niet van vandaag op morgen te realiseren. Maatregelen die genomen worden om de duurzame bereikbaarheid te vergroten, hebben de tijd nodig om ingang te vinden bij bezoekers. Mobiliteit on demand Alternatieve vervoerswijzen zullen niet langer meer als een alternatief worden beschouwd wanneer zij in staat zijn te voldoen aan de vraag van de bezoeker. Dan kunnen zij juist als een vorm van comfort en extra veiligheid worden beschouwd. Nachtbussen na een evenement zorgen ervoor dat je niet dronken achter het stuur kruipt en dat je langer van een evenement kan genieten. Aangepast busvervoer maakt het mogelijk dat jongeren zich op een veilige manier autonoom kunnen verplaatsen. Een flexibel vervoersaanbod waarbij een beroep kan gedaan worden op het openbaar vervoer, carpooling, (deel)fietsen, ... wanneer de nood daar is, vormt hierbij een oplossing. Apps die carpoolen mogelijk maken on te spot zijn hier al een mooie toepassing van. Voor het openbaar vervoer vraagt dit echter wel een grondige herdenking van het huidige concept van vaste schema’s op vaste momenten. Het bewijs dat dit mogelijk is, wordt geleverd door Collecto, de collectieve nachttaxi’s in Brussel. Een stimulerende overheid Overheden kunnen een belangrijke stimulans zijn voor het verduurzamen van recreatieve verplaatsingen. Die stimulans kan financieel en kan de verschillende stakeholders, de vervoersgeneratoren, de openbaarvervoermaatschappijen en/of de recreant, betreffen. Voor evenementen is een financiële ondersteuning voor dure maatregelen, zoals het inleggen van extra bussen, meer dan welkom. Die ondersteuning kan gekoppeld zijn aan de opmaak van een mobiliteitsplan. Bij attracties ligt de nadruk meer op het financieel ondersteunen van de
vervoersmaatschappijen, ter uitbreiding van het aanbod in de vrije tijd (weekend, op locaties gelegen in buurt van attracties) en op het belonen van de recreant zelf: zij die zich op een duurzame wijze verplaatsen, voelen dit in de portemonnee. In de context van evenementen zijn ook de materiële ondersteuning (bv. tijdelijke fietsenstallingen) en informatiebundeling die ervoor zorgt dat iedere organisator weet wat er kan en moet gebeuren en waar men terecht kan voor verschillende soorten ondersteuning, belangrijke stimulansen. Regels opleggen vanuit de overheid kan, maar er is wel een angst voor over‐reglementering. Er zijn zoveel verschillende recreatieve bestemmingen en evenementen, variërende in grootte, dat algemene regels wel eens zwaarder zouden kunnen doorwegen voor de kleinere. Het is belangrijk dat de regelgeving aangepast is aan de eigenheid van de bestemming. Overkoepelend werken Mobiliteit kan niet worden losgekoppeld van recreatie. Toeristische attracties en evenementen genereren verkeer. Overkoepelend werken, over beleidsdomeinen en organisaties heen, is een must. Voor vervoersgeneratoren getuigt werken aan een duurzame bereikbaarheid van professionalisering. Het is werken aan de kwaliteit van de recreatieve bestemming. Dit geldt ook voor overheden. Daar waar grote verkeersstromen op gang komen, speelt ook het veiligheidsaspect mee. Het verplichten van een mobiliteitsplan voor grotere evenementen en attracties zou voor overheden de regel moeten zijn. Mogelijk wordt het in de toekomst anders opgelegd door andere instanties, bijvoorbeeld door verzekeringsmaatschappijen. Maak mobiliteit dus part of the package. Er is ook geen nood aan een aparte benadering die volledig losstaat van andere aspecten die te maken hebben met duurzaamheid. Nieamnd zit te wachten op een label voor duurzaam bereikbare bestemming…. Een duurzaamheidslabel dat mobiliteit, afvalbeheer, … omvat kan dan weer wel. In die zin is de benadering van een organisatie zoals Green Track, die de kunstsector duurzamer en meer ecologisch wil maken en dit in zijn geheel aanpakt, een mooi voorbeeld.
TOT SLOT De focusgroepen duurzame recreatieve mobiliteit leverden heel wat inspirerende ideeën op. Tevens werd ook duidelijk dat er veel goede voorbeelden in het veld terug te vinden zijn. Het verder verspreiden van die goede praktijken, binnen en over de verschillende stakeholders, zou een eerste stap in de goede richting zijn. Onderlinge uitwisseling tussen vervoersgeneratoren, tussen entiteiten van de vervoersmaatschappij De Lijn, tussen overheden en zelfs tussen recreanten, is meer dan zinvol.
BIJLAGE: DEELNEMERS FOCUSGROEPEN Focusgroep Evenementen: Dieter Clerinx (Sint‐Truiden) ‐ Toerisme Sint‐Truiden Eva De Meyst (Gent) – Stad Gent Benjamin Vervaet (Crammerock) ‐ Crammerock Festival Kirsten De Mulder (VSV) ‐ Vlaamse Stichting Verkeerskunde Tim Depooter (Sportpaleis) ‐ Antwerps Sportpaleis Ruth Deseyn (West‐Vl.) ‐ Provinciaal Sport‐ en Natuurcentrum De Gavers Delphine Grandsart (TTB) – TreinTramBus Peter Hofman (MOW) ‐ Departement Mobiliteit en Openbare Werken Ingrid Nackaerts (Leuvenement) – vzw Leuvenement (Leuven in scène) Raf Verbruggen (Ambrassade) ‐ Ambrassade Moderator: Bart Busschaert ‐ Scelta Mobility Verslagnemer: Vicky Dierckx – Mobiel 21 vzw Focusgroep Attracties: Els Goyvaerts (Zilvermeer) - Provinciaal Recreatiedomein Zilvermeer Mia Lammens (Forum) -Forum duurzaamheid en bereikbaarheid Jean Van Mechelen (Ouderen)- Vlaamse ouderenraad Ann Witters (De Lijn) - De Lijn Ann Matton (Harelbeke) - Dienst Vrije Tijd en Toerisme Harelbeke Ine Bosmans (Gezinnen) - ervaringsdeskundige (ouder van twee kinderen, bezig geen auto) Bart Vande Vyvere (Technopolis) - Technopolis Marketing en Communicatie Bart Vermeulen (Attracties) - directeur vzw Toeristische attracties Ilse Fannes (Netwerk) - Netwerk Duurzame Mobiliteit Moderator: Marjan Moris - Onderzoeker KULeuven Verslagnemer: Marjan Frederix - Mobiel 21 vzw