2
Duurzame mobiliteit
Duurzame mobiliteit is een thema dat niet op zichzelf staat. De relatie met de hoofdstukken Ruimte, Lucht, Geluid en Externe veiligheid is dan ook groot. Ondanks die nauwe relatie, is een zelfstandig hoofdstuk toch op zijn plaats. Juist omdat er nog grote winst te boeken is met de reductie van bijvoorbeeld verkeersemissies. Vanuit de verkeer- en vervoersector richten plannen en programma’s zich meestal op het verbeteren van de bereikbaarheid en oplossen van de files. Gelukkig leiden verbetermaatregelen vaak tot emissiereducties, wat zichtbaar wordt wanneer de milieueffecten van deze maatregelen worden gemonitord. De specifieke mogelijkheden om verkeersemissies tot een minimum te beperken (clean use) verdienen de aandacht.
Wet- en regelgeving en beleid
Inspanningen
De Europese Commissie vindt dat het verbeteren van de doeltreffendheid van het vervoerssysteem de beste manier is om tot duurzame mobiliteit te komen, zoals intermodaliteit: het gebruik van verschillende manieren van vervoer. Maatregelen die het goederenvervoer milieuvriendelijker, veiliger en energie-efficiënter maken worden aangemoedigd. De belangrijkste Europese wet- en regelgeving is onderverdeeld in de volgende onderwerpen: - wagenparken (van de overheid); - personenauto’s (productie van auto-industrie); - goederenvervoer (de vervuiler betaalt); - veiligheid- en milieuprestaties van voertuigen. Meer informatie hierover is te vinden op www.kpvv.nl.
Op het gebied van duurzame mobiliteit wordt in de regio een aantal inspanningen verricht. Zo presenteert de stadsregio in 2010 een uitvoeringsagenda duurzame mobiliteit.
Op nationaal niveau zijn de Nota Mobiliteit (2006) en het Nationaal Verkeers- en Vervoerplan (2000) uitwerkingen van de Nota Ruimte. Zij vormen het centrale beleidskader met hoofdlijnen voor het verkeer- en vervoerbeleid voor de periode tot 2020. Inhoudelijk omvat dit twee pijlers: - binnen wettelijke grenzen van onder andere veiligheid en leefomgeving is er ruimte voor de groei van mobiliteit en voor de verbetering van bereikbaarheid, betrouwbaarheid, snelheid en veiligheid; - infrastructuur is een structurerend principe in het ruimtelijk beleid. Op gemeentelijk, regionaal, nationaal en Europees niveau moet de samenhang tussen ruimte, verkeer en vervoer en economie worden vergroot.
In de Rotterdamse collegevisie Duurzame mobiliteit wordt de visie gegeven op de transitie naar duurzame mobiliteit en hoe daar tot 2025 voor stad en haven vorm aan wordt gegeven.
Om de files van en naar de Maasvlakte over de A15 te verminderen, hebben de gemeente en stadsregio Rotterdam, het Havenbedrijf Rotterdam en Rijkswaterstaat een kleine, slagvaardige organisatie opgericht: de Verkeersonderneming. Extra aandacht wordt in Rotterdam geschonken aan mobiliteitvraagstukken door twee initiatieven rond de haven en de stad: - de Haven en A15-corridor met regie en uitvoering door De Verkeersonderneming, zie www.verkeersonderneming.nl; - Slim Bereikbaar Rotterdam dat ervoor moet zorgen dat in 2012 de spitsdrukte in de regio met minimaal 5% is afgenomen, zie www.slimbereikbaar.nl. Hiervoor is het Regionaal Convenant Mobiliteitsmanagement ondertekend. Belangrijkste aandachtspunt is het aanbieden van slimme alternatieven voor de auto (personenvervoer). In het kennis- en ontwikkelingsprogramma Transumo worden zogenaamde ‘footprints’ (de ruimte die transport inneemt) beschreven, om te komen tot duurzame mobiliteit. Meer informatie hierover is te vinden op www.transumo.nl. Eén van de projecten van dit programma is het Transumo A15-project, waarin tal van mogelijkheden zijn uitgewerkt om te komen tot duurzaam vervoer tussen de Maasvlakte en het achterland. De bouw van de Tweede Maasvlakte is voor een goede en duurzame mobiliteit belangrijk. Initiatieven zoals het stimuleren van biobrandstoffen of het vergroenen van het eigen wagenpark kunnen daaraan bijdragen. In 2009 zijn, in het kader van het Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit Rijnmond (RAP) en Rotterdamse Aanpak Luchtkwaliteit (RAL), meerdere projecten afgerond. Een beperkte opsomming staat hieronder weergegeven. Meer informatie is te vinden op www.rotterdam.nl en www.stadsregio.info. - De Rotterdamse Verkeersslang, een educatiepakket voor basisscholen dat kinderen en hun ouders motiveert om zich minder vaak met de auto te laten halen en brengen.
Thema Duurzaamheid: Duurzame mobiliteit
Op provinciaal niveau is er het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan ZH (beleidsagenda 2005). Het regionale beleid is beschreven in het Regionaal Verkeersen Vervoersplan 2003-2020. Dit plan is er onder andere op gericht ketenmobiliteit te bevorderen. Beide plannen zijn de doorvertaling van de Nota Mobiliteit naar provinciaal en regionaal schaalniveau, met als doel om bij te dragen aan meer aandacht voor duurzame mobiliteitsontwikkeling, zoals schoner, zuiniger en stiller verkeer en vervoer. Stimuleren van het openbaar vervoer is hier een logisch onderdeel van. De indicatoren voor het openbaar vervoer en de P+R-terreinen zijn regionaal. Meer informatie hierover is te vinden op www.stadsregio.info.
Het aantal reizigerskilometers stijgt. Het gebruik van het openbaar vervoer, te zien in de indicatoren 4021 en 4036, stijgt niet mee. (Zodra actuele cijfers van deze indicatoren bekend zijn, worden ze geplaatst op www.msronline.nl). Het aantal parkeerterreinen in de regio is onveranderd en de bezettingsgraad is weer gestegen, wat te zien is in indicator 4027.
19
- Er is subsidie verstrekt voor de aanschaf van tien elektrische scooters en een elektrische krachtcentrale, kennis en inzicht te krijgen over de commerciële inzet hiervan. - Automobilisten in de regio Rijnmond krijgen trainingen aan geboden over ‘het nieuwe rijden’. Ook is er de actie ‘Band op spanning’. Beide inspanningen hebben tot doel om automobilisten te motiveren om met een zuiniger rijstijl minder uitlaatgassen te produceren, voor een verbetering van de luchtkwaliteit. Ongeveer 150 automobilisten hebben in 2009 deelgenomen aan de praktijktraining. Het project loopt door in 2010. - Het project Vervoersmanagement bij bedrijven is in 2009 afgerond. Bij dertig grote bedrijven in het Rijnmondgebied is een brede vervoersscan uitgevoerd. Het doel van de scan is de uitstoot (emissie) van personen- en goederenvervoer terug te dringen door vermindering van transportkilometers en door vergroening van wagenparken. Hierover zijn rapportages opgesteld, met maatregelen die bijdragen aan vermindering van het aantal transportkilometers en de effecten van die maatregelen. In 2010 krijgt dit project een vervolg, namelijk de monitoring van de beoogde maatregelen en effecten, op het gebied van kosten, kilometers, NOx, fijn stof en CO2. - Een uitbreiding van het aantal fietsenstallingen en drie kilometer fietspad met kwalitatief goede en veilige fietsroutes. - Inwoners en bedrijven worden gemotiveerd om schone voertuigen of andere schone verkeersalternatieven te gebruiken. Het streven is om 5% schone voertuigen voor eind 2010 in de regio te krijgen, ongeveer 30.000 voertuigen. Vanuit de Rotterdamse visie Duurzame mobiliteit worden meerdere inspanningen verricht. Voorbeelden hiervan zijn het Transitiemanagement duurzame voertuigen en de uitvoering van het programma Stroomstoot. De gemeente Rotterdam trekt dit programma waarin de introductie van elektrische voertuigen wordt versneld. De ambitie is om binnen vijf jaar minstens duizend elektrische voertuigen in Rotterdam te laten rondrijden en in 2025 moeten dat er 200.000 zijn.
Het milieu in de regio Rotterdam 2010
De DCMR voert zogenaamde milieudoelen uit, met in 2010 een programma Vervoermanagement bij bedrijven. Het gaat om een pilotproject Gebiedsgericht vervoermanagement. Vertrekpunt voor deze pilot is de duurzame herstructurering van Nieuw Mathenesse in Schiedam. Verwacht wordt dat het gebiedsgericht bundelen van vervoerstromen een (nog) hoger vervoersrendement mogelijk maakt dan op basis van individuele vervoersstromen het geval is.
20
Het nationaal vervoersbewijs is inmiddels afgeschaft binnen de stadsregio Rotterdam. Bij de vervoerders RET, Arriva, Qbuzz en Connexxion is de OV-chipkaart het enige betaalmiddel voor de reiziger. In 2010 mogen veel 65-plussers in Capelle aan den IJssel, Schiedam, Rotterdam en Vlaardingen gratis met bus, tram en metro reizen, op doordeweekse dagen vanaf 09:00 uur ’s ochtends.
Uit een verkenningsstudie blijkt dat TramPlus de meest haalbare optie is voor het verbeteren van het openbaar vervoer tussen Ridderkerk en Rotterdam. De TramPlus-lijnen willen meer reiscomfort en een kortere reistijd geven dan de traditionele stadstram. De regio Rotterdam heeft op dit moment vijf TramPlus-lijnen: - de Schiedam-Vlaardingenlijn; - de IJsselmondelijn; - de Carnisselandelijn in Barendrecht; - de lijn Charlois Kromme Zandweg - IJsselmonde winkelcentrum Keizerswaard in Rotterdam; - de lijn Centraal Station - Reyerdijk in Rotterdam. Mobiliteitsmanagement is het organiseren van slim reizen. Dit kan door een betere afstemming tussen openbaar vervoer, fiets en auto, waardoor het alternatief voor de auto steeds aantrekkelijker wordt. Ook aanvullende maatregelen die mobiliteit beperken horen daarbij, zoals televergaderen, videoconferenties en flexwerken en thuiswerken. Mobiliteitsmanagement begint vanuit bedrijven een grotere rol te krijgen, als onderdeel van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Via mobiliteitsmanagement zijn duidelijke resultaten te boeken op het gebied van bereikbaarheid en van leefbaarheid.
Toekomstige ontwikkelingen Ook voor 2010 worden in het kader van het Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit Rijnmond (RAP) en Rotterdamse Aanpak Luchtkwaliteit (RAL) meerdere projecten uitgevoerd, onder andere: - er vindt een onderzoek plaats naar geschikte locaties voor warmtebuffers. Warmtebuffers kunnen een rol spelen bij de levering van industriële restwarmte aan gebouwen in Rotterdam. Daardoor vindt minder uitstoot van stikstofdioxide plaats; - het realiseren van drie P+R plaatsen in de gemeente Rotterdam; - aanbieden van walstroom bij alle openbare ligplaatsen voor de binnenvaart in Rotterdam. In 2010 wordt een hotel op de Maasvlakte geopend, bestemd voor bouwvakkers en technici die langere tijd achtereen in de haven werken. Op het gebied van weginfrastructuur stelt de minister van Verkeer en Waterstaat in 2010 het Tracébesluit A15 Maasvlakte-Vaanplein vast. De A15 tussen de Maasvlakte en het Vaanplein wordt vanaf 2011 verbreed. Dit is nodig om de toekomstige Tweede Maasvlakte, de mainport en het achterland bereikbaar te houden. Er zijn veel (mitigerende) maatregelen opgenomen om de milieu-impact tot een minimum te beperken. Mitigerende maatregelen zijn maatregelen die de negatieve effecten van de verbreding van de A15 voorkomen of reduceren. Om de doorstroming tijdens de werkzaamheden te bevorderen wil De Verkeersonderneming de A15 optimaal gebruiken en de weggebruikers verleiden om niet in de auto te stappen tijdens de spits.
Het doortrekken van de A4 Noord, tussen Vlaardingen en Schiedam richting Delft had het afgelopen jaar volop in de aandacht. Het kabinet heeft de keuze gemaakt dat de laatste zeven kilometer van de A4 tussen Delft en Schiedam wordt aangelegd. In 2010 wordt een besluit verwacht over een mogelijk A13/16-tracé tussen het Terbregseplein en de aansluiting op de A13 in de buurt van Rotterdam Airport. In Rotterdam is met inwoners, belangenorganisaties, bedrijfsleven en overheden onderzocht wat er nodig is om de Rotterdamse regio bereikbaar te maken én te houden. Voor de lange termijn zijn deze verkenningen Rotterdam VooRuit in volle gang. Meer informatie is te vinden op www.rotterdamvooruit.nl. Ook is een verkenning gestart naar de locatie van de nieuwe westelijke oeververbinding, een nieuwe verbinding in het havengebied. Met name voor het milieuthema externe veiligheid zal de extra vluchtmogelijkheid van een extra verbinding gunstig zijn. Voor andere milieuthema’s, zoals lucht, geluid en groen, is een zorgvuldige inpassing van zo’n extra oeververbinding gewenst. n
Thema Duurzaamheid: Duurzame mobiliteit
21
Milieudruk wegverkeer In deze grafiek is de index van de druk op het milieu door het wegverkeer weergegeven. Deze is samengesteld uit de volgende indicatoren: uitstoot naar de lucht van kooldioxide (CO2), stikstofoxiden (NOx), koolwaterstoffen, lood, stof en zwaveldioxide (SO2), hinder door stank en lawaai als maat voor de druk op de woonomgeving en het aantal op te heffen faunaknelpunten in de ecologische hoofdstructuur als maat voor de druk op de natuur. De waarden van de afzonderlijke indicatoren zijn afgezet tegen de doelstellingen voor 2010. De grafiek laat dus de afstand zien tot de doelstelling. De grafiek laat, na een sterke stijging van de milieudruk naar 2003, een daling naar 2008 zien. De stijging is het gevolg van een sterke toename van de hinder door stank en lawaai, die in het milieubelevingsonderzoek is gerapporteerd. Tussen 2003 en 2008 dalen alle parameters, behalve de uitstoot van CO2.
400
350
300
Index
250
200
150
100
50
0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Bron: DCMR
9005
Afgelegde voertuigkilometers Beleid/doel Het beleid is erop gericht de groei van het aantal voertuigkilometers te beperken, maar er is geen kwantitatieve doelstelling meer geformuleerd. In het Regionale Verkeers- en Vervoersplan (RVVP) en in het Fileplan Regio Rotterdam zijn projecten en maatregelen geformuleerd om een beperking te bewerkstelligen. Toelichting Weergegeven is het aantal afgelegde voertuigkilometers (personen + vracht) in de regio. Vanaf 2006 zijn deze cijfers deels gebaseerd op schattingen, omdat er geen actuele gegevens van Rijkswaterstaat verkregen konden worden. In 2009 zijn er iets meer dan 6,6 miljard autokilometers afgelegd in het Rijnmondgebied. In 2000 waren dat er 6,2 miljard. Conclusie Vanaf 2000 stijgt het aantal voertuigkilometers in de regio constant. De groei was in 2009 opgelopen tot 7,5% ten opzichte van 2000.
6,6 6,5 6,4 6,3
Miljard km
6,2 6,1 6,0 5,9 5,8 5,7 5,6 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Bron: dS+V Rotterdam
Station met P+R-terrein Station zonder P+R-terrein Spoorwegen Metrostation met P+R-terrein Metrostation zonder P+R-terrein Calandlijn (Metro) Erasmuslijn (Metro)
Hoogwaardig openbaar vervoer 2009
Bron: PZH
Reizigers openbaar vervoer trein 180
22
140 120 Aantal (x 1000)
Het milieu in de regio Rotterdam 2010
160
Barendrecht Maassluis
100
Vlaardingen Schiedam
80
Rotterdam overig Rotterdam CS
60 40 20 0 99/00 00/01 01/02 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Bron: NS
3028
Beleid/doel Het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan heeft als doel iedereen een doelmatig, veilig en duurzaam functionerend verkeers- en vervoerssysteem te bieden. Toelichting Beleidsmakers kunnen de groeiende automobiliteit beperken door bij locatiekeuzes rekening te houden met de ligging ten opzichte van openbaar vervoer. Het gaat hier bijvoorbeeld om woningbouwprojecten of nieuwe bedrijventerreinen in de buurt van hoogwaardig openbaar vervoer. Onder ‘hoogwaardig’ vallen alle snelle en frequente vormen van openbaar vervoer, zoals Tramplus, Randstadrail, trein en metro. Op de kaart is de ligging van spoorlijnen, trein- en metrostations en P+R-terreinen aangegeven. De Havenspoorlijn kent alleen goederenvervoer. De stadsregio heeft twee grote projecten in voorbereiding: een TramPluslijn naar Ridderkerk, en een lightrailverbinding tussen Rotterdam en Hoek van Holland. Conclusie In het stedelijk gebied zijn de trein- en metrovoorzieningen goed. 7066
Beleid/doel De doelstelling van het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP) is iedereen een doelmatig, veilig en duurzaam functionerend verkeersen vervoerssysteem te bieden. De spoorwegen maken hiervan onderdeel uit. Toelichting Op basis van onder andere verkoopgegevens en metingen in de trein is het gemiddelde aantal instappers bepaald. In 2002 is de NS overgegaan naar een registratie per kalenderjaar. Voor het overzicht is een onderscheid gemaakt naar de gemeenten in de regio en is bij Rotterdam een splitsing gemaakt tussen Rotterdam-Centraal en de overige stations. De NS-gegevens over 2008 zijn de meest recente. Conclusie Het aantal reizigers is toegenomen van ruim 150.000 per dag in het dienstregelingsjaar 1997/1998 tot rond de 170.000 per dag vanaf 1999. Station Rotterdam-Centraal wordt gebruikt door iets meer dan de helft van het aantal reizigers. De overige stations in Rotterdam door ongeveer een kwart. 2008 toont een lichte toename van het gebruik ten opzichte van 2007. 4020
Afgelegde reizigerskilometers openbaar vervoer metro, tram en bus 1000 900 800
Aantal (x miljoen)
700 600 Metro Tram Bus
500 400 300 200 100 0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008 Bron: stadsregio Rotterdam
Toelichting In de grafiek zijn de reizigerskilometers van de RET en Connexxion op jaarbasis per vervoerssoort weergegeven. Onder reizigerskilometers wordt verstaan: het gebruik door reizigers van openbaar vervoer gemeten in kilometers. Na de versoberingen in het voorzieningenniveau als gevolg van de bezuinigingen in de afgelopen jaren zijn er ook in 2008 (evenals in 2007 en 2006) verbeteringen doorgevoerd. Zo zijn in Schiedam de RET-tramlijnen 21 en 23 verlegd naar een tracé langs de Schie. Deze lopen nu direct langs het metro- en treinstation Schiedam-Centrum. Gegevens over 2009 zijn nog niet beschikbaar. Conclusie Het aantal reizigerskilometers in het openbaar vervoer stijgt in 2008 per saldo ten opzichte van 2007. Bus- en tramgebruik bij de RET stijgen licht. Het metrogebruik zit sterker in de lift. Het gebruik van de streekbus daalt aanzienlijk. 4021
Instappers openbaar vervoer metro, tram en bus 200 180 160
Aantal (x miljoen)
140 120 Metro Tram Bus
100 80 60 40 20
Toelichting In de grafiek zijn de aantallen instappers in de verschillende vormen van openbaar vervoer in de regio weergegeven over de jaren 2003 tot en met 2008. Na versoberingen in het voorzieningenniveau als gevolg van de bezuinigingen in de afgelopen jaren zijn er in 2008 (evenals in 2006 en 2007) weer verbeteringen doorgevoerd. Zo zijn binnen Schiedam de RET-tramlijnen 21 en 23 verlegd naar een tracé langs de Schie. Deze lopen nu direct langs het metro- en treinstation Schiedam-Centrum. Gegevens over 2009 zijn nog niet beschikbaar. Conclusie Het totaal aantal instappers neemt in 2008 toe omdat er meer reizigers gebruik maken van de voorzieningen van de RET. In de grafiek is niet zichtbaar dat het aantal instappers in de stadsbus stijgt en in de streekbus daalt.
0 2003
2004
2005
2006
2007
2008 Bron: stadsregio Rotterdam
P+R-terreinen parkeerplaatsen 7
6
Aantal (x 1000)
5
4
Onbezet Bezet
3
2
1
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009 Bron: stadsregio Rotterdam
(Deel)gemeenten en aantal inwoners Bezet Onbezet
4036
Beleid/doel Het beleid is erop gericht de groei van het aantal voertuigkilometers te beperken, maar er is geen kwantitatieve doelstelling geformuleerd. In het Regionale Verkeers- en Vervoersplan (RVVP) en in het Fileplan Regio Rotterdam zijn projecten en maatregelen geformuleerd om een beperking te bewerkstelligen. Het doel van 2010 is 9.600 plaatsen op P+R-terreinen. Toelichting De bezetting van de P+R-terreinen wordt een aantal keren per jaar geïnventariseerd. De grafiek laat zien in hoeverre automobilisten gebruik maken van de P+R-terreinen om zich daarna met het openbaar vervoer verder te verplaatsen. Conclusie Er is 89% van het doel van 2010 behaald. In 2009 zijn iets minder plaatsen beschikbaar. Het aantal plaatsen dat gebruikt wordt, is gestegen van 75% naar 80%. Hieruit blijkt de behoefte aan P+R-terreinen. Om de (toekomstige) behoefte te kunnen vervullen, wil de stadsregio Rotterdam het aantal locaties uitbreiden. 4027
P+R terreinen 2009 bezettingsgraad
Bron: dS+V Rotterdam
4028
Thema Duurzaamheid: Duurzame mobiliteit
Beleid/doel Het beleid is erop gericht de groei van het aantal voertuigkilometers te beperken, maar er is geen kwantitatieve doelstelling geformuleerd. In het Regionale Verkeers- en Vervoersplan (RVVP) en in het Fileplan Regio Rotterdam zijn projecten en maatregelen geformuleerd om een beperking te bewerkstelligen. Toelichting In indicator 4027 staat de bezettinggraad van de P+R-terreinen in totaal. Deze kaart laat zien hoe de P+R-voorzieningen per gemeente worden gebruikt. Conclusie De P+R-terreinen zijn vooral gelokaliseerd in het oostelijke deel van Rijnmond. De bezettinggraad varieert van 47% in Ridderkerk tot 98% in Krimpen aan den IJssel.
23
24
Het milieu in de regio Rotterdam 2010