Regie en achtervang voor iedere cliënt Regionaal Kompas Midden IJssel 2009-2014 Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen
Bureau Queste in opdracht van Centrumgemeente Deventer 24 september 2009
Inhoudsopgave 1
Inleiding ......................................................................................................................................... 3 1.1
Aanleiding voor een Regionaal Kompas ................................................................................... 3
1.3
Wettelijk kader ........................................................................................................................ 4
1.2 1.4 2
3 4
5
De totstandkoming van het Regionaal Kompas ........................................................................ 3
Opzet Regionaal Kompas ........................................................................................................ 5
Doelgroep Regionaal Kompas .......................................................................................................... 6 2.1
Beschrijving van de doelgroep ................................................................................................. 6
2.2
Omvang van de doelgroep ...................................................................................................... 7
Aanbod van voorzieningen ............................................................................................................ 10 Knelpunten ................................................................................................................................... 12
4.1
Knelpunten in beeld .............................................................................................................. 12
4.2
Conclusie.............................................................................................................................. 13
Ambitie en uitgangspunten ........................................................................................................... 15 5.1
Ambitie ................................................................................................................................ 15
5.2
Uitgangspunten .................................................................................................................... 15
6
Doelstellingen ............................................................................................................................... 17
8
Financiering Regionaal Kompas ..................................................................................................... 22
7
Meerjarige aanpak ......................................................................................................................... 18
Bijlage 1
0-meting doelstellingen........................................................................................................ 24
Bijlage 2 Overzicht huidig aanbod ........................................................................................................ 26
2
1
Inleiding
1.1
Aanleiding voor een Regionaal Kompas
Op 7 januari 2006 is door het kabinet en de G4 het "Plan van aanpak maatschappelijke opvang" aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit plan is er op gericht de leefomstandigheden van daklozen in de vier grote steden te verbeteren, waardoor een einde moet komen aan zwervend gedrag en daarmee gepaard gaande overlast. In navolging hierop heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) als doel gesteld dat alle 43 centrumgemeenten (waaronder Deventer) in april 2008 een plan van aanpak maatschappelijke opvang hebben, waarin de doelstellingen van het Rijk en de G4 zijn doorvertaald naar de lokale situatie. Aan de hand van dit plan – ook wel Stedelijk Kompas genoemd - worden de zorgkantoren door het Rijk in staat gesteld de geïndiceerde zorg te contracteren. De centrumgemeente Deventer heeft de uitnodiging van het ministerie van VWS aangegrepen en heeft voor 1 april 2008 een concept Stedelijk Kompas ingediend. Met het Stedelijk Kompas heeft de centrumgemeente de ambitie getoond om tot een beter en efficiënter aanbod van hulp- en zorgverlening te komen dat is afgestemd op de individuele behoefte van de klant door een persoonsgerichte aanpak te presenteren. Het betrof nadrukkelijk een concept Stedelijk Kompas, aangezien op dat moment nog geen
duidelijkheid was over de financiering, de nul-meting van de doelgroep nog vragen opriep en er minimale regionale afstemming had plaatsgevonden. In de zomer van 2008 heeft centrumgemeente Deventer het initiatief genomen de ambitie van het Stedelijk Kompas regionaal verder uit te werken tot een concreet
plan van aanpak voor de komende vijf jaar waarin naast de persoonsgerichte aanpak aandacht is voor het creëren van een sluitende keten van voorzieningen. Bij de uitwerking heeft de centrumgemeente haar voornemens en activiteiten afgestemd met de gemeenten in de regio Midden-IJssel. De centrumgemeente Deventer is dan ook verheugd een plan van aanpak te kunnen presenteren dat aansluit bij de landelijke ontwikkelingen, maar tegelijkertijd aandacht besteedt aan de regionale situatie. Het voorkomen van probleemsituaties, het verlenen van zorg en de re-integratie is dermate complex, dat een inzet van meerdere partijen (financiers, zorgverleners en woningcorporaties) in de hele regio nodig is. Daarom is er gekozen voor de naam Regionaal Kompas.
1.2
De totstandkoming van het Regionaal Kompas
Het Regionaal Kompas is een resultaat van diverse activiteiten die reeds in 2005 zijn gestart. In 2005 begon in het kader van de ontwikkeling van Regizorg de eerste samenwerking tussen de
centrumgemeente Deventer en het Zorgkantoor Midden-IJssel. Tevens heeft er in 2006 een aantal masterclasses met diverse instellingen plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomsten hebben de
centrumgemeente Deventer en de instellingen met elkaar de knelpunten in het aanbod voor kwetsbare burgers met zeer complexe problemen geïnventariseerd. In 2007 heeft de centrumgemeente Deventer Intraval, een bureau voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek en advies, de opdracht gegeven om de omvang van de (potentiële) dak- en thuislozen in beeld te brengen en heeft de centrumgemeente Deventer een voorlopige visie ontwikkeld over de wijze waarop regie kan worden gevoerd.
In de zomer van 2008 heeft Bureau Queste de opdracht gekregen om een Regionaal Kompas te maken waarin concrete doelstellingen zijn opgenomen en een concreet plan van aanpak voor de komende jaren dat is afgestemd met de gemeenten in de regio Midden-IJssel. Voor de totstandkoming van dit Regionaal Kompas heeft Bureau Queste het huidige aanbod in beeld gebracht, inclusief de capaciteit en de kosten van de voorzieningen. Deze inventarisatie is besproken met instellingen. De gemeenten in de regio Midden-IJssel zijn actief betrokken bij het proces. Zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau heeft er 3
afstemming plaatsgevonden. Er is een initiatief genomen om tot een brede en deskundige cliëntvertegenwoordiging te komen. Hiervoor heeft een bijeenkomst plaatsgevonden met cliënten(vertegenwoordigers) van verslavingszorg, geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang en uitkeringsgerechtigden waarmee is gesproken over de wijze waarop een sterkere
cliëntenvertegenwoordiging in de toekomst plaats kan vinden. Deze activiteiten tezamen hebben geleid tot dit Regionaal Kompas.
Het blijft niet bij deze initiatieven. Nu breekt de tijd aan van uitvoering van het Regionaal Kompas. Daarbij blijven niet alleen de gemeenten, instellingen en cliënten(vertegenwoordigers) betrokken, maar ook woningcorporaties die een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de ambities. Tevens speelt bij de uitvoering van het Regionaal Kompas een aantal punten waar extra aandacht aan moet worden besteed: twee provincies, twee zorgkantoren en twee veiligheidsregio's. De samenwerking tussen de gemeenten in de regio Midden-IJssel is het afgelopen jaar intensief geweest. Daarbij is het bewustzijn gegroeid dat een Regionaal Kompas en daarmee de uitvoering van het beleid ten aanzien van verslavingszorg,
maatschappelijke opvang en OGGz winst kan halen bij een sterk lokaal beleid van de verschillende gemeenten.
1.3
Wettelijk kader
Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn gemeenten verantwoordelijk voor drie prestatievelden: Prestatieveld 7: Het bieden van maatschappelijke opvang Concreet betekent dit het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door één of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. De centrumgemeente Deventer ontvangt hiervoor namens de regio Midden-IJssel via de Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (BDU
SIV) een financiële tegemoetkoming. Voor besteding van deze middelen is afstemming met de gemeenten in de regio Midden-IJssel nodig. Prestatieveld 8: Het bevorderen van de Openbare Geestelijke Gezondheid (OGGz). Voor het realiseren van dit prestatieveld moeten de volgende taken plaatsvinden: -
Het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke
-
Het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen.
gezondheidszorg. -
Het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen
-
Het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de
en risicogroepen.
geestelijke gezondheidszorg. De centrumgemeente Deventer is verantwoordelijkheid voor de regie op het terrein van OGGz. Tevens hebben zij financiële middelen gekregen voor specifieke OGGZ-taken, die ook wel toeleidingstaken
worden genoemd. Onder deze toeleidingsactiviteiten worden de volgende activiteiten verstaan:1 -
Signaleren, opsporen en melden:
De activiteiten om risicogroepen te onderkennen, het nagaan waar problemen dreigen, het tijdig onderkennen van signalen uit de samenleving; het nagaan waar de leden van de doelgroep zich bevinden en op welke wijze deze zijn te benaderen en het melden van mensen uit de doelgroep.2
1
Drouven, L.J. & S.J.M. Schutte (2006). Handreiking besteding OGGz middelen voor toeleiding. Enschede: HMM. 4
Contact leggen, contact houden en het toeleiden:
-
Het benaderen van leden van de doelgroep (gevraagd of ongevraagd) teneinde hen te motiveren tot het accepteren van zorg, hulp, begeleiding of behandeling gericht op het verhogen van de
levenskwaliteit, verminderen van de problematiek en de gevolgen daarvan voor de cliënt zelf alsmede de omgeving van de cliënt.
Ongevraagde nazorg:
-
Het houden van contact met de cliënt nadat hij/zij alsnog uit het beoogde reguliere circuit terugvalt. In feite is dit gelijk aan het opnieuw trachten toe te leiden.
Samenvattend is er voor prestatieveld 8 een onderscheid te maken tussen de lokale en bovenlokale (centrumgemeente) verantwoordelijkheden: Alle gemeenten
•
Collectieve GGz preventie (voorkomen en verminderen van psychische problemen en overmatig middelen gebruik)
• Centrumgemeente
Signaleren en afstemming binnen eigen lokaal zorgnetwerk
•
Nazorg
•
Meldpunt (screening van meldingen meervoudige problematiek en toeleiding naar reguliere zorg)
•
In contact komen en blijven met zorgwekkende zorgmijders (bemoeizorg en outreachende interventie)
•
Centrale coördinatie en regie (stimulering van samenwerking tussen uitvoerende organisaties)
•
Ongevraagde nazorg (volgen van cliënten om terugval te voorkomen)
•
Stimulering van initiatieven
•
Monitoring van OGGZ-doelgroep en OGGZ-trajecten
Bron: Beest-de Bruin, A.K. van & Oomen, I. (2007). Wijze van besteding OGGz-middelen voor toeleiding door
centrumgemeenten. Enschede: Bureau HHM
Prestatieveld 9: Het bevorderen van het verslavingsbeleid. Concreet betekent dit maatschappelijke zorg gericht op verslaafden, alle individuele geneeskundige verslavingszorg daaronder niet begrepen, en preventie van verslavingsproblemen, met inbegrip van activiteiten in het kader van de bestrijding van overlast door verslaving. Ook hiervoor ontvangt de centrumgemeente Deventer namens de regio Midden-IJssel via de BDU SIV middelen. Deze wettelijke kaders vormen de basis voor de rolverdeling tussen de centrumgemeente Deventer en gemeenten in de regio Midden-IJssel bij de uitvoering van het Regionaal Kompas.
1.4
Opzet Regionaal Kompas
Voor de opbouw van dit Regionaal Kompas is gebruik gemaakt van het Stappenplan Stedelijk Kompas dat door de VNG is opgesteld. Dit Regionaal Kompas bevat een beschrijving van (omvang) de doelgroep
(hoofdstuk 2), een inventarisatie van het aanbod (zie hoofdstuk 3 en bijlage 1), een beschrijving van de knelpunten (hoofdstuk 4), ambities (hoofdstuk 5) en doelstellingen (hoofdstuk 6). Deze informatie vormt de basis van de uitwerking van het plan van aanpak (hoofdstuk 7) en de begroting (hoofdstuk 8). 2
Het gaat hier nadrukkelijk om het signaleren, opsporen en melden met betrekking tot de OGGz doelgroep. Dit is
tevens een onderscheid ten opzichte van de signaleringsactiviteiten die in het kader van het preventiebeleid plaatsvinden. Activiteiten mbt preventie zijn gericht op algemene bevolking en op mensen die het risico lopen om in problemen te raken. Bij de OGGz doelgroep is er al daadwerkelijk sprake van of is het risico aanwezig op complex meervoudige problematiek.
5
2
Doelgroep Regionaal Kompas
2.1
Beschrijving van de doelgroep
Dit Regionaal Kompas richt zich niet alleen op de doelgroep dak- en thuislozen3, maar op een bredere groep mensen in een zeer kwetsbare positie. Zij kunnen te maken hebben met schulden (financiën) en problemen met (psychische) gezondheid, verslaving, huisvesting of bijvoorbeeld werk.4 Het is niet eenvoudig om tot een heldere definiëring te komen van de doelgroep van het Regionaal Kompas. De kwetsbare burgers die behoren tot de doelgroep van het Regionaal Kompas, hebben allemaal
problemen op meerdere leefgebieden (multiprobleem). Om te bepalen of iemand behoort tot de doelgroep behoort, heeft de centrumgemeente Deventer gekozen voor de formule ‘drie uit zeven’.5 In samenspraak met de betrokken instellingen is met de ontwikkeling van dit Regionaal Kompas de formule aangepast, namelijk in ‘drie uit acht’. De instellingen signaleren namelijk ook dat de doelgroep regelmatig in een sociaal isolement verkeert en dit mede bepalend kan zijn voor verdere escalatie van problemen op andere leefgebieden. DE DRIE UIT ACHT METHODE Indien een persoon op drie van onderstaande acht gebieden problemen heeft, behoort hij of zij tot de doelgroep ‘kwetsbare burgers’: -
Verslaving
-
Criminaliteit
-
Psychiatrie
-
Schulden
-
Dak- of thuisloos
-
Langdurige werkloosheid of afhankelijkheid van een uitkering
-
Geweldsslachtoffer6
-
Sociaal Isolement
Kenmerkend voor de doelgroep van het Regionaal Kompas is dat deze problemen op meerdere leefgebieden ervoor zorgen dat de doelgroep onvoldoende in staat is om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien (zoals bijvoorbeeld huisvesting, inkomen, sociale contacten, zelfverzorging, etc) en onvoldoende in staat is om problemen op te lossen. Vanwege de complexiteit aan problemen, ontbreekt het ook vaak aan passende hulpverlening. Door een opeenstapeling van deze problemen dreigt deze groep uit te vallen. Het kan zelfs tot dakloosheid leiden.
3
Dak- en thuislozen vormen de primaire doelgroep van het Plan van Aanpak G4 en daarmee aanleiding voor het
Stedelijk Kompas. 4 Dit Regionaal Kompas richt zich specifiek op de doelgroep met de leeftijd vanaf 18 jaar. Kinderen van mensen in een zeer kwetsbare positie vormen wel een specifieke doelgroep waarin de gemeenten in hun jeugdbeleid rekening mee houden. Gemeente Deventer (2007). Wmo beleidsplan 2008-2011. pagina 59
5 6
Huiselijk geweld en vrouwenopvang behoren niet tot de doelgroep van het Regionaal Kompas. De gemeente
Apeldoorn is als centrumgemeente verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling. 6
Binnen deze doelgroep onderscheiden de gemeenten in de regio Midden-IJssel een aantal doelgroepen die in meer of mindere mate het risico lopen dakloos te raken of te blijven en elk hun eigen behoeften hebben aan zorg en opvang. Concreet: -
Zelfstandig wonende zorgwekkende zorgmijders waarbij sprake is van ernstige multiproblematiek. Bij deze groep speelt langdurige zorgafhankelijkheid als gevolg van de
combinatie van psychiatrische problemen, verslavingsproblemen, veelpleging en zorgmijding. -
Ex-gedetineerden die niet over huisvesting beschikken en wel een zorgvraag hebben.
Ex-patiënten in de klinische zorg: het gaat hier om patiënten uit intramurale GGZ, verslavingszorg of gehandicaptenzorg, die na ontslag niet over huisvesting beschikken en wel nog een zorgvraag hebben.
-
Residentieel daklozen: mensen die als bewoner staan ingeschreven bij instellingen voor maatschappelijke opvang.
-
Feitelijk daklozen: mensen die niet beschikken over een eigen woonruimte en die voor
overnachting zijn aangewezen op buitenslapen, binnen slapen in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang of bij vrienden, zonder vooruitzicht op een slaapplek voor de daaropvolgende nacht. -
Zwerfjongeren: jongeren tot en met 23 jaar zonder vaste slaap- en verblijfsplaats. Vanuit het kabinet is de wens uitgesproken extra aandacht aan deze groep te willen geven.
2.2
Omvang van de doelgroep
Eind 2007 heeft centrumgemeente Deventer Intraval de opdracht gegeven om de doelgroep in beeld te brengen via een nulmeting. Intraval heeft aan Iriszorg, ’t Kruisselt (beide maatschappelijke opvang), Tactus (verslavingszorg), RIAGG IJsselland, Adhesie (GGz) 7, Stichting De Kij (zwerfjongeren), gemeenten (ex-gedetineerden), woningcorporaties (huisuitzettingen) en GGD Gerle IJssel gegevens gevraagd over de cliënten. Intraval heeft geen zicht op de doelgroep die niet bekend is bij een instelling. Er is geprobeerd om zoveel mogelijk dubbelingen van cliënten eruit te halen. Dat bleek niet altijd mogelijk aangezien enkele instellingen niet bereid waren om gegevens aan te leveren die het mogelijk maakte om de dubbelingen in beeld te krijgen.
8
Tabel 1 Aantallen doelgroepen Regionaal Kompas, 20079 Aantal inwoners Dreigend daklozen:
Ex-gedetineerden (ex-
Deventer
Lochem
Olst-Wijhe
Raalte
Zutphen
Totaal
96.596
32.834
17.330
37.333
46.709
230.802
206
12
13
13
92
336
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
174
49
12
56
70
361
gedetineerden) Dreigend daklozen: Ex-klinische opname (uitgeschreven voor
bekend10
bekend
bekend
bekend
bekend
bekend
01/01/08) Dreigend daklozen: Verkommerden en verloederden11
7 8
RIAGG IJsselland en onder andere Adhesie zijn inmiddels gefuseerd en zijn verder gegaan onder de naam Dimence. Intraval (2007). 0-meting Intraval Gegevens ten behoeve van Stedelijk Kompas Deventer. In opdracht van de
centrumgemeente Deventer. 9 Idem, pagina 17 10
Deze gegevens zijn niet bekend, omdat op het moment van de 0-meting het niet mogelijk was om deze gegevens
aan te leveren. 7
(bemoeizorg, preventieve woonbegeleiding)
Dreigend daklozen:
49
0
0
0
0
49
68
6
-
-
-
74
160
-
-
-
± 65
± 225
Crisisopvang
72
0
0
0
0
72
Residentieel daklozen
57
33
0
0
0
90
Begeleid wonen Zwerfjongeren Feitelijk daklozen: Nachtopvang, op straat/ zwervend
Tabel 1 geeft inzicht in de aantallen leden van de in het Regionaal Kompas onderscheiden doelgroepen.
Dreigend dak- en thuislozen: ex-gedetineerden
De aantallen ex-gedetineerden komen overeen met alle uit detentie ontslagen personen per gemeente in 2007. Hiervan is het niet duidelijk wat de woonsituatie is na detentie. Van de ex-gedetineerden uit Zutphen zijn er cijfers verzameld over de verwachtte woonsituatie. Uit deze cijfers blijkt dat er bij
ongeveer 60% van de ex-gedetineerden uit die gemeente sprake is van een instabiele woonsituatie. Van het aantal personen met begeleid wonen en het aantal ex-gedetineerden is de woonsituatie na
uitschrijving of ontslag onbekend. Van de meegerekende personen zal een deel bij uitschrijving of ontslag dan ook waarschijnlijk over een eigen woning beschikken. Met andere woorden: de in tabel gegeven aantallen zijn maximum aantallen.
Dreigend dak- en thuislozen: ex-klinische opnames
Intraval heeft aan Adhesie, psychiatrische kliniek, gegevens gevraagd om het aantal ex-klinische opnames in beeld te brengen. Adhesie heeft aangegeven in verband met de privacy geen geanonimiseerde persoonsgegevens te willen verstrekken. Van de omvang van de groep personen die uit klinische opname in een instabiele woonsituatie verkeert (en daarmee dreigend dakloos is), kan daarom geen schatting gemaakt worden. GG-Net is wel gevraagd om het aantal dak- en thuislozen in beeld te brengen, maar niet om het aantal ex-klinische opnames in beeld te brengen. Dit is reden waarom er bij ex-klinische opnames een streepje in de tabel staat. Dat wil dus niet zeggen dat de doelgroep niet bestaat.
Dreigend dak- en thuislozen: zorgwekkende zorgmijders
Intraval heeft het aantal verkommerden en verloederden in de regio Midden-IJssel in beeld gebracht door na te gaan in hoeverre deze doelgroep bekend is bij instellingen. Bij Adhesie stonden in 2007 35 personen geregistreerd. Kenmerkend voor deze doelgroep is dat zij over het algemeen niet bij een instelling staan ingeschreven. De GGD Gelre-IJssel schat in dat deze groep in de gemeente Deventer uit 59 tot 88 personen bestaat en in de gemeente Zutphen uit 65 tot 131. De aantallen in tabel 1 zijn geschat op basis van extrapolatie van landelijke verhoudingen. Lourens e.a.
(2002) geeft aan dat in Nederlandse gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners gemiddeld 0,18% van het inwonertal tot de verkommerden/verloederden behoren.12 Voor de gemeenten met 20.000 tot 50.000 inwoners is dit percentage 0,15%, terwijl het voor gemeenten met 10.000 tot 20.000 inwoners om 0,07% van het inwonertal gaat.
11
Intraval hanteert de term verkommerden en verloederden. In het Regionaal Kompas wordt deze groep aangeduid met
de term zorgwekkende zorgmijders. 12 Lourens, J. e.a. (2002): Verkommerden en verloederden. Onderzoek naar de omvang en aard van de groep in Nederland. Research voor Beleid, Leiden. 8
Het aantal verkommerden/verloederden is berekend met een betrouwbaarheidsmarge van 95% in het geval van de gemeente Deventer. Voor de overige (kleinere) gemeenten ligt volgens Lourens e.a. de marge iets lager.
Residentieel daklozen
Het aantal residentieel daklozen in Deventer en Lochem is gebaseerd op verblijfsgegevens van respectievelijk het sociaal pension van IrisZorg (47 personen), pension ’t Kruisselt (33) en van Tactus
(14).13 Ook hier zijn alleen de personen ouder dan 23 jaar meegerekend. Personen van 23 jaar en jonger zijn net als bij Tactus, De Kij en de andere voorzieningen van IrisZorg apart genomen. Op basis van de gegevens van deze instellingen is een schatting gemaakt van het aantal zwerfjongeren in de regio Midden-IJssel.
Feitelijk daklozen
Het geschatte aantal feitelijk daklozen is gebaseerd op de verblijfsgegevens van de nachtopvang van IrisZorg (119 personen) en de bij stichting De Kij (13) en Tactus (48) geregistreerde personen waarvan bekend is dat zij in 2007 geen eigen huis hebben gehad.14 Daarnaast heeft de GGD Gelre IJssel een schatting gemaakt van 65 feitelijk daklozen in Zutphen. Dit resulteert in 225 feitelijk daklozen. Hierbij zijn alleen personen ouder dan 23 jaar meegerekend. Personen van 23 jaar en jonger uit deze registratiebestanden zijn meegenomen in de schatting van het aantal zwerfjongeren. Bij de schatting van het aantal feitelijk daklozen is het aantal personen dat in 2007 in de crisisopvang van IrisZorg heeft
verbleven15, apart genomen. Van hen is namelijk onduidelijk wat de woonsituatie is na uitschrijving.
Opgemerkt moet worden dat het bij de schatting van het aantal zwerfjongeren en feitelijk daklozen sprake is van een minimum aantal.
Totaal aantal kwetsbare burgers
Intraval heeft niet van alle instellingen gegevens ontvangen en het kan voorkomen dat mensen met zeer complexe problematiek helemaal niet bekend zijn bij instellingen. Desalnietemin heeft Intraval op basis van de aangeleverde gegevens van alle beschreven instellingen een schatting gemaakt van het totale aantal kwetsbare burgers in de centrumgemeente Deventer en de regio Midden-IJssel. Er vanuit gaande dat de overlap ongeveer 10%16 is, bedraagt de omvang van deze groep burgers in de gemeente Deventer
ongeveer 2.000 (2,07 % van de totale bevolking). Voor de regio Midden-IJssel is het geschatte aantal
kwetsbare burgers 3.300 (1,43 % van het totaal aantal inwoners van de regio Midden-IJssel). Onbekend is hoeveel van deze kwetsbare burgers uit de gemeente Zutphen komen. Deze gemeente kent relatief veel instellingen waar kwetsbare burgers verblijven (gevangenis, psychiatrische kliniek en intramurale verslavingskliniek). De verwachting is daarom dat het aandeel kwetsbare burgers in de gemeente Zutphen relatief hoger ligt dan bij gemeenten met eenzelfde inwoneraantal (ongeveer 46.000). Landelijk is bekend dat er tussen de 1,96 % en 2,41 % van de totale Nederlandse bevolking te maken heeft met een zeer
complexe problematiek.17 Dat betekent dat de omvang van de doelgroep in Deventer relatief overeenkomt met de omvang van de doelgroep in de rest van Nederland. Het is wel wenselijk om de betrouwbaarheid van de gegevens de komende jaren te vergroten. Daarvoor zal een herhaling van het onderzoek – met medewerking van de instellingen - om de twee jaar plaatsvinden.
13
Tussen deze bestanden zit een overlap van 4 personen.
14
30 personen komen in twee of meer bestanden voor.
15
In totaal hebben 91 personen in de crisisopvang verbleven. Daarvan zijn er 72 ouder dan 23 jaar.
16
De GGD Gelre-IJssel heeft aangegeven dat de overlap tussen hun bestand en de overige instellingen ongeveer 15%
bedraagt.
Sleegers, J. (red) (2005). Kwetsbaar in de grote stad: G4 Visie op een samenhangende Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Opgesteld door de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en aanbieders van de
17
geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg in deze steden.
9
3
Aanbod van voorzieningen
De regio Midden-IJssel kenmerkt zich door het feit dat er van oudsher een spreiding is van voorzieningen in de regio. Naast de voorzieningen in de centrumgemeente zijn er in de relatief kleinere gemeenten ook voorzieningen aanwezig die zich richten op de kwetsbare burgers. Zo kent de gemeente Lochem een
particulier sociaal pension voor dak- en thuislozen (voorheen bekend onder de naam ’t Kruisselt) en in Zutphen zijn voorzieningen voor verslaafden waaronder een huiskamer en methadonverstrekking.
In 2006 heeft er een Masterclass plaatsgevonden met instellingen om de knelpunten in het aanbod te inventariseren. Vervolgens heeft in 2008 Bureau Queste in opdracht van de centrumgemeente Deventer het aanbod geïnventariseerd aan de hand van het format "12 OGGz bouwstenen" uit het Stappenplan Stedelijk Kompas van de VNG. Voor de opzet van bouwstenen is gekozen, omdat dit helder maakt dat de
zorg voor kwetsbare burgers zich niet beperkt tot het bieden van “bed-bad-brood” maar dat er juist fors is ingezet op het aanbod in de keten van preventie tot reïntegratie en nazorg. 12 OGGz bouwstenen:
1 Signalering en geïndiceerde preventie18
7 Begeleid (zelfstandig) wonen
2 Integrale toegang en screening
8 Integrale bemoeizorg GGz/Vz
4 Medische basiszorg
10 Dagbesteding
5 Curatieve GGz/Vz
11 Sociaal netwerk
6 Verblijf GGz/Vz en Beschermd wonen
12 Veiligheid
3 Maatschappelijke opvang
9 Financiële hulp
Om een beeld te krijgen van het aanbod op het terrein van de 12 OGGz Bouwstenen, is gebruik gemaakt van de subsidiebeschikkingen van de centrumgemeente Deventer aan de volgende instellingen: Iriszorg (maatschappelijke opvang), Tactus (verslavingszorg), RIAGG IJsselland (inmiddels Dimence), GGD GelreIJssel, GGD Regio IJssel Vecht en Carinova (algemeen maatschappelijk werk). Vervolgens zijn de instellingen gevraagd de tabel verder aan te vullen. Bijlage 2 laat een breed overzicht zien van activiteiten en voorzieningen die gericht zijn op de doelgroep van het Regionaal Kompas. De gemeenten in de regio Midden-IJssel trachten een zo volledig mogelijk beeld van het aanbod te krijgen en realiseren zich dat dit nog niet volledig dekkend is. De instellingen zijn gevraagd om de ontbrekende informatie aan te leveren. Sommige instellingen, zoals GGz, waren niet in staat om een volledig beeld te krijgen van bijvoorbeeld de capaciteit en de kosten per voorziening. Uit de inventarisatie blijkt dat er op alle OGGz bouwstenen aanbod is. Echter ontbreekt het nog aan een
sluitende keten van voorzieningen. Uit de inventarisatie komt niet naar voren dat het aanbod voldoende op elkaar is afgestemd. Daarnaast is tijdens een bijeenkomst met client(vertegenwoordigers) naar voren gekomen dat cliënten het meeste behoefte hebben aan activiteiten gericht op arbeidstoeleiding (ze willen iets te doen hebben), vervolgens schuldhulpverlening, dagactiviteiten en een woning. Naar deze behoefte kijkend en naar het aanbod, blijkt dat er een tekort is aan: -
Dagbesteding op maat, qua uren en qua inhoudelijke diversiteit.
Pro-actief financieel beheer. Op dit moment is er wel schuldhulpverlening mogelijk wanneer de cliënt al grote schulden heeft gemaakt. Voor een deel van de doelgroep is het vanwege hun
18
Er is een indeling te maken ten aanzien van preventie: universele preventie, selectieve preventie en geïndiceerde
preventie. De eerste twee vormen richten zich op de algemene bevolking en op risicogroepen. Geïndiceerde preventie richt zich op individuen met symptomen en gezondheidsklachten. Universele en selectieve preventie vallen buiten dit beleidskader.
10
beperkte verstandelijk vermogen of hun wisselende situatie noodzakelijk om al eerder financieel beheer te starten, om te voorkomen dat deze in de schulden terecht komen. -
Behoefte aan extra openingsuren laagdrempelige huiskamer verslaafdenopvang locatie Zutphen
-
Opvang voor zwerfjongeren.
-
Woonbegeleiding.
-
Integrale bemoeizorg voor de OGGz doelgroep
-
Nazorg voor ex-gedetineerden zonder woning met een zorgvraag.
11
4
Knelpunten
In de afgelopen jaren is veel geïnvesteerd om het voorzieningenniveau op een hoger peil te brengen. Ondanks deze forse verbetering die de afgelopen vijf jaar is ingezet, blijft een aantal knelpunten bestaan.19 Het inzicht in de knelpunten is het laatste jaar scherper geworden door de Masterclass-sessies
met de instellingen, de inventarisatie van de doelgroep, de inventarisatie van het aanbod en de bespreking met de gemeenten in de regio Midden-IJssel.
4.1
Knelpunten in beeld
1. De vraag van de cliënt op verschillende terreinen is onvoldoende in beeld
Voor de gemeenten in de regio Midden-IJssel is het de vraag welke zorgbehoeften de cliënten nu hebben, hoe deze eruit zien over 10 jaar en op welke wijze de zorg zich daarop ontwikkelt. Op deze vragen is het nu niet mogelijk om daar antwoord op te krijgen, aangezien onder andere de ontwikkeling van de vraag niet is gemonitord en er nog geen systeem operationeel is die de huidige vragen van de cliënten in beeld brengt. De gemeenten in de regio Midden-IJssel hopen dat de in ontwikkeling zijnde registratiesystemen Vis2 in de provincie Overijssel en Conclusion in de provincie Gelderland in de toekomst een antwoord kunnen bieden op deze vragen. Tevens is het niet bekend of de problemen waar de cliënten mee te maken hebben voldoende in beeld zijn bij de instellingen. Cliënten met een complexe zorgbehoefte hebben over het algemeen problemen op
meerdere terreinen. Ze zijn verslaafd, hebben moeite om financieel rond te komen, hebben geen werk en vaak psycho-sociale problemen. Daar waar cliënten zich aanmelden start de hulpverlening. De betrokken instelling heeft meestal een specialisatie op een enkel gebied van zorg. De vraag is of problemen die op andere leefgebieden spelen voldoende kunnen worden gesignaleerd, worden behandeld en worden
afgestemd met andere instellingen. Het risico van een versnipperd aanbod is daardoor aanwezig en juist bij deze cliënten niet te adviseren.
2. Het is onduidelijk of het zorgaanbod aansluit op de vraag van de cliënten
Wanneer de zorgbehoeften onvoldoende in beeld zijn, is het voor de gemeenten niet duidelijk om te bepalen of cliënten de juiste zorg krijgen en of deze hiermee tevreden zijn. Vragen die voor de gemeenten in de regio Midden-IJssel spelen zijn: -
Krijgt de cliënten de juiste diagnose waarbij aandacht is voor meerdere probleemgebieden?
-
In hoeverre is het aanbod gericht op de behoeften van de cliënten?
-
Vindt er voldoende uitwisseling plaats tussen instellingen?
-
Is het aanbod voldoende op elkaar afgestemd (ketensamenwerking)?
Klanttevredenheidsonderzoek is een instrument om te meten of de klant tevreden is met het aanbod en of het aanbod aansluit op zijn of haar behoefte. De meeste instellingen voldoen aan een kwaliteitskeurmerk. Dat houdt onder andere in dat ze een klanttevredenheidsonderzoek moeten uitvoeren. De gemeenten hebben op dit moment nog onvoldoende zicht op de resultaten van deze onderzoeken. Een ander instrument is inspraak van de cliënten. Dit vindt momenteel sectoraal plaats en de vraag is of de cliënten voldoende in staat zijn om bijvoorbeeld de nodige samenwerking tussen instellingen aan de orde te stellen.
Een integraal zorgplan per cliënt is een instrument om de zorg op elkaar af te stemmen. Een plan met daarin doelen geformuleerd op meerdere leefgebieden, maakt het mogelijk om de zorg op elkaar af te 19
Deze knelpunten komen per gemeente in meer of mindere mate voor. 12
stemmen, de voortgang te bewaken en het plan te evalueren. Op dit moment werken de instellingen zelf wel met zorgplannen en daar waar mogelijk stemmen de instellingen deze zorgplannen op elkaar af. Op dit moment wordt er geen eindverantwoordelijke aangewezen die tevens de voortgang van de plannen bewaakt.
3. Het toeleiden van clienten naar de zorg en de nazorg verlopen nog niet optimaal
In de regio Midden-IJssel ontbreekt het aan gecoördineerd beleid op het terrein van OGGz (signaleren, in
contact komen met clienten en het toeleiden naar de zorg), verslavingszorg en maatschappelijke opvang. De problematiek is bepalend of iemand naar de zorg wordt toegeleid. Op dit moment zijn er diverse “stromen” die cliënten toeleiden naar de zorg en opvang. Voorbeelden zijn Sociale diensten en Wmoloketten van de vijf gemeenten, politie, vangnet Zutphen, vangnet Deventer, RIAGG IJsselland, Tactus en Iriszorg. De vraag is wie uiteindelijk verantwoordelijk is om ervoor te zorgen dat de cliënt de juiste zorg
krijgt. Tevens is de aansluiting van de OGGz toeleidingsactiviteiten en de reguliere zorg onduidelijk. Het is de vraag wanneer de OGGz taken eindigen en wanneer de reguliere zorg begint. Daar komt bij dat nazorg de OGGZ niet of nauwelijks plaatsvindt. Zeker wanneer een cliënt wordt ontslagen uit een instelling of wanneer de cliënt ernstig overlastgevend gedrag vertoont, ontbreekt het aan regie op de verdere zorg.
4. Multidisciplinaire coördinatie op cliëntniveau is beperkt ontwikkeld en afhankelijk van de instelling
Door de multiproblematiek hebben de cliënten te maken met meerdere hulpverleners, soms naast elkaar, soms opeenvolgend. Hierdoor komt het voor dat diverse instellingen met dezelfde personen bezig zijn, zelfs zonder dat zij het van elkaar weten. Nu weten de instellingen in de regio Midden-IJssel elkaar
redelijk goed te vinden. Ze zoeken elkaar op bij escalerende problematiek. Echter het nadeel is dat dit veelal persoongebonden en het is niet vanzelfsprekend dat er iemand de coördinatie op zich neemt (regie op cliëntniveau) die de voortgang van het traject kan bewaken.
5. De capaciteit van diverse vormen van opvang is niet toereikend
Kijkend naar de omvang van de doelgroepen van het Regionaal Kompas blijkt dat er onvoldoende capaciteit is binnen de opvang. Het ontbreekt aan financiën om de capaciteit van deze vormen van opvang te laten groeien.
6. Sturing op kwaliteit en effectiviteit is moeilijk
Voor gemeenten in de regio Midden-IJssel is het moeilijk om sturing te geven aan de kwaliteit van de
instelling en de effectiviteit van de zorg. Voor effectieve sturing is inzicht in de prestaties en de prijs van de producten noodzakelijk. Op dit moment werken alleen Iriszorg en Tactus met prestatie-indicatoren en prijzen per product, andere organisaties werken hier nog nauwelijks mee.
7. Regionale afstemming is niet vanzelfsprekend
De regio Midden-IJssel kenmerkt zich door vijf gemeenten die in twee provincies liggen en onderdeel uitmaken van twee veiligheidsregio’s. Tevens zijn er twee zorgkantoren in deze regio. Niet alle
organisaties zijn in alle vijf de gemeenten werkzaam. Afstemming en samenwerking tussen gemeenten en
alle betrokken organisaties is daarmee niet vanzelfsprekend. Aangezien cliënten niet veel van grenzen van de gebieden aantrekken, kan dit voor cliënten tot praktische problemen leiden. Zo moeten bijvoorbeeld de dak- en thuislozen naar de gemeente Apeldoorn voor een zwerversuitkering en naar Deventer voor de nachtopvang.
4.2
Conclusie
Op basis van de beschreven knelpunten kan er enerzijds worden geconcludeerd dat er vooral een opgave ligt in het onderzoeken van de specifieke behoeften van de doelgroepen en het verbeteren van de afstemming tussen het diverse aanbod (van signalering tot nazorg) en deze behoeften. Door de
complexiteit van de problematiek waarmee de doelgroep te maken heeft is dit geen eenvoudige opgave. 13
Anderzijds ligt er een opgave om meer regie te voeren om het aanbod op het terrein van signalering, zorg en opvang goed af te stemmen op de behoeften van de cliënten. Tevens kan een sterkere regie op cliëntniveau ervoor zorgen dat er echt zicht op de behoefte van de individuele cliënt komt, opdat de
toeleiding naar de zorg kan worden verbeterd en op elkaar kan worden afgestemd. Kortom er zijn nog diverse knelpunten, terwijl het nu al aan financiën ontbreekt en deze vanwege de herverdeling van de middelen voor maatschappelijke opvang en de pakketmaatregel AWBZ nog meer onder druk staan.
14
5
Ambitie en uitgangspunten
5.1
Ambitie
De ambitie van de regio Midden-IJssel is om de kwaliteit van leven van mensen met een complexe zorgbehoefte zodanig te verbeteren, opdat het risico op dakloosheid en overlast zo klein mogelijk is. Voor feitelijk daklozen is de kwaliteit van leven zeer gering. Voor residentieel daklozen is de kwaliteit van leven al beter, aangezien zij over een stabiel verblijf beschikken in de maatschappelijke opvang. Dat neemt niet weg dat ook hun kwaliteit van leven nog sterk kan worden verbeterd wanneer zij kunnen uitstromen naar een zo zelfstandig mogelijke manier van leven, liefst in een eigen woning, een vorm van dagbesteding
krijgen en hun inkomsten kunnen uitbreiden. Een verbeterde kwaliteit van leven leidt voor de cliënt tot een betere gezondheid en meer zelfredzaamheid. Tevens zal het effect voor de samenleving zijn dat deze groep voor minder overlast zal zorgen en voor de langere termijn een efficiëntere inzet van financiële middelen.
5.2
Uitgangspunten
Bij het realiseren van de ambities hanteren de gemeenten in de regio Midden-IJssel een aantal
gezamenlijke uitgangspunten die volgens de gemeenten in de regio Midden-IJssel vanzelfsprekend zijn, maar niet altijd worden gehanteerd. 1.
De cliënt in woord en daad centraal
De regio Midden-IJssel vindt het van groot belang dat de vraag van de doelgroep van het Regionaal Kompas nu echt centraal komt te staan. Daarvoor wil de regio de invloed van de doelgroep vergroten en een aanbod creëren dat in grote mate aansluit bij de behoeften van de cliënt. Om tot een effectieve en integrale sturing te komen, is inzicht in de behoefte en de vraag 2.
uiterst noodzakelijk.
Een uitbreiding van een gevarieerd en cliënt gericht aanbod
Zoals aangegeven is in de afgelopen jaren veel geïnvesteerd om het voorzieningenniveau op een hoger peil te brengen. Bij het nog verder verbeteren van het voorzieningenniveau vinden de
gemeenten in de regio Midden-IJssel het van belang dat de cliënt de mogelijkheid heeft gebruik te maken van een gevarieerd aanbod dat aansluit bij zijn of haar behoeften. Dit aanbod moet in 3.
eerste plaats echt gericht zijn op de behoeften van de cliënt.
Onafhankelijke indicatie, regie en match tussen vraag en aanbod
Om daadwerkelijk uit te gaan van de vraag van de cliënt, vinden de gemeenten in de regio
Midden-IJssel het van belang dat de vraagverheldering plaatsvindt door een zo onafhankelijke mogelijke organisatie. De onafhankelijke vraagverheldering dient tevens als startpunt van de
toeleiding van de cliënt naar de zorg. Op deze wijze vindt er volgens de gemeenten in de regio Midden-IJssel een goede match plaats tussen vraag en aanbod. Door een strakke regie op cliëntniveau is afstemming van de zorg en trajectbewaking mogelijk. 4.
In contact komen en blijven met zorgwekkende zorgmijders
Bijzondere aandacht willen de gemeenten in de regio Midden-IJssel besteden aan de groep die niet zelf om hulp vraagt, maar die wel onvoldoende in staat zijn om in de eigen
bestaansvoorwaarden te voorzien (huisvesting, inkomen, sociale contacten, zelfverzorging, etc). Deze doelgroep wordt ook wel zorgwekkende zorgmijders genoemd. Door het inzetten van bemoeizorg is het mogelijk om met doelgroep in contact te komen en vervolgens in contact te blijven om deze doelgroep te motiveren tot het accepteren van zorg, hulp, begeleiding of behandeling gericht op het verhogen van de levenskwaliteit, verminderen van de problematiek en de gevolgen daarvan voor de cliënt zelf alsmede de omgeving van de cliënt. 15
5.
Lokaal uitvoeren wat lokaal mogelijk en wenselijk is, regionaal wanneer nodig.
De cliënt kan zo veel als mogelijk in zijn of haar eigen gemeente de zorg, begeleiding of behandeling krijgen die hij of zij nodig heeft. Uit onderzoek blijkt dat vroegtijdig aanpakken van problemen in de eigen woonomgeving de grootste kans heeft op het voorkomen van zeer
complexe problematiek. Daar waar het op lokaal niveau niet meer mogelijk of de cliënt juist een
verandering van omgeving wenst, dan pas gaat de cliënt naar een voorziening in de regio om de nodige zorg, begeleiding of behandeling te krijgen. Naast de activiteiten die plaatsvinden in het kader van het Regionaal Kompas, is er op lokaal
niveau aanvullend beleid geformuleerd, zoals bijvoorbeeld op het terrein van schuldhulpverlening en preventie. Preventie is een breed begrip. De gemeenten in de regio Midden-IJssel blijven zelf
verantwoordelijk voor preventieve maatregelen op lokaal niveau die gericht zijn op het voorkomen van ernstige psychische aandoeningen en problematisch gebruik van middelen, dan wel tijdig op te sporen en behandeling mogelijk te maken, voordat de eerste klachten de kans krijgen uit te groeien tot volledige psychische stoornissen. Daarvoor is het nodig om: o
begrip en herkenning van (ernstig) psychische klachten en overmatig middelengebruik te bevorderen;
o
de bevolking bewust te maken wat zij zelf aan deze klachten kan doen;
o
en haar wegwijs te maken naar instanties die haar zo nodig verder kunnen helpen.
De centrumgemeente Deventer is in het kader van het verslavingsbeleid verantwoordelijk voor preventie van verslavingsproblemen. De centrumgemeente Deventer heeft alcoholmatiging tot speerpunt benoemd in het beleidskader “Preventie is samen voorkomen”. Binnen dit speerpunt
richt de centrumgemeente zich op het doorbreken van de trend dat jongeren steeds jonger, vaker en meer alcohol gaan drinken. Daarnaast subsidieert een aantal gemeenten in de regio MiddenIJssel zelf nog aanvullend activiteiten die gericht zijn op het terugdringen van middelengebruik.
16
6
Doelstellingen
Het realiseren van de ambities volgens de uitgangspunten die in hoofdstuk 5 zijn beschreven, willen de gemeenten in de regio Midden-IJssel de volgende doelstellingen bereiken. De doelstellingen sluiten aan bij de doelstellingen die het Rijk samen met de G4 heeft geformuleerd. Aangezien de gemeenten in de
regio Midden-IJssel richten op een bredere doelgroep, zijn de doelstellingen verbreed naar de totale groep kwetsbare burgers. In 2014: 1.
In 2014 is er jaarlijks met 180 zorgwekkende zorgmijders contact om hen te motiveren tot het accepteren van zorg, hulp, begeleiding of behandeling. Van deze 180 accepteren minimaal 100 zorgwekkende zorgmijders zorg, hulp, begeleiding of behandeling.
2. 3. 4.
In 2014 zijn 1650 kwetsbare burgers met meervoudige problematiek (3 uit 8) in traject gericht op wonen, zorg, werk en inkomen.
In 2014 zijn met alle woningbouwcorporaties in de regio afspraken gemaakt rondom voorkomen huisuitzetting.
In 2014 komt dakloosheid als gevolg van afwenteling door andere instellingen (vrijwel) niet meer voor.
5. 6.
In 2014 zijn er afspraken gemaakt met woningcorporaties ten aanzien van het voorkomen van dakloosheid als gevolg van detentie.
Wanneer dak- en thuisloosheid in 2014 toch nog voorkomt, zijn alle dak- en thuislozen afkomstig uit de regio Midden-IJssel (waaronder zwerfjongeren) in een traject dat gericht is op wonen, zorg, werk en inkomen.
7.
In 2014 is er voor minimaal 60% van de dak- en thuislozen uit de regio Midden-IJssel huisvesting
8.
In 2014 is er aanbod op maat van activering voor kwetsbare burgers met meervoudige
op maat.
problematiek (3 uit 8). 9.
In 2014 is er sprake van een cliëntenvertegenwoordiging.
Daarbij merken de gemeenten in de regio Midden-IJssel op dat deze doelstellingen alleen zijn te
realiseren onder voorwaarde dat het budget voor maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg toereikend is. Dat wil zeggen dat er conform eerder beloften vanuit het Rijk een positieve verdeelsleutel is voor de uitgaven: 1/3 van de totale uitgaven door een gemeentelijke bijdrage en 2/3 uit de AWBZ, Zorgverzekering of Justitie). Tevens is een voorwaarde dat de gemeenten een financiële bijdrage ontvangen voor nazorg van ex-gedetineerden. Om in 2014 na te gaan of de doelstellingen daadwerkelijk zijn gerealiseerd wordt er een monitorsysteem ontwikkeld. Dit monitorsysteem sluit aan bij de bestaande registratiesystemen en nog te ontwikkelen
systemen. Door het koppelen van diverse informatiesystemen moet het mogelijk zijn om op cliëntniveau de nodige informatie naar boven te behalen. De gemeenten in de regio Midden-IJssel realiseren zich dat dit geen eenvoudige opgave is, maar willen deze uitdaging niet uit de weg gaan.
17
7
Meerjarige aanpak
Voor het realiseren van de hoofddoelstellingen zijn in dit hoofdstuk operationele doelstellingen geformuleerd. Deze operationele doelstellingen maken duidelijk wat er de komende jaren wordt uitgevoerd.
Doelstelling 1: Er is jaarlijks met 180 zorgwekkende zorgmijders contact om hen te motiveren tot het accepteren van zorg, hulp, begeleiding of behandeling. Van deze groep accepteren minimaal 100 zorgwekkende zorgmijders zorg, hulp, begeleiding of behandeling. 1
Subdoelstelling
Resultaten
De doelgroep is
-
zorgwekkende
1ste lijnsmedewerkers, zoals onderwijzers, casemanagers van Sociale
Dienst, Wmo loketmedewerkers en thuiszorgmedewerkers zijn bekend
zorgmijders is
met doelgroep en weten waar zij de signalen kunnen melden wanneer
in beeld.
zij zich zorgen maken over iemand met meervoudige problemen.
Hiervoor wordt het aanbod voor kwetsbare burgers met complexe problematiek bekend gemaakt (via gemeentelijke website). -
In elke gemeente in de regio Midden-IJssel is er een zorgnetwerk
waarin casussen worden besproken, een gezamenlijke aanpak wordt afgesproken en afspraken worden gemaakt op welke wijze deze
aanpak wordt uitgevoerd en wie daarvoor verantwoordelijk is. Deze werkwijze door de coördinatoren van de netwerken vastgelegd. -
Er is een monitor die omvang van de groep kwetsbare burgers om de twee jaar in beeld brengt.
2
De signalen
-
plek ontvangen
-
Het streven is om tot een dekkend netwerk in de regio te komen waar
de signalen kunnen worden gemeld.
worden op een
De signalen worden geregistreerd, geanalyseerd en zonodig wordt er
en er wordt van
aanvullend informatie verzameld bij de instellingen en bij de lokale
daaruit contact
zorgnetwerken. Hiervoor wordt een privacyprotocol opgesteld en
opgenomen
afspraken gemaakt met organisaties mbt aanleveren van informatie
met de
tussen organisaties.
doelgroep.
-
Er is een functieprofiel voor medewerker die signalen ontvangt. Deze
moet ook burgers te woord kunnen staan. -
Er zijn afspraken gemaakt wie contact opneemt met de cliënt en de
verwijzende persoon of instelling. 3
Er is een
-
Het streven is om tot een dekkend netwerk van bemoeizorg te komen.
netwerk van
-
Er zijn afspraken gemaakt over de afstemming van het team
de regio.
-
Er is een functieprofiel vastgelegd voor bemoeizorgers.
-
Er is een model voor trajectplan gemaakt waarin aandacht is voor het
dekkend
GGD is verzocht hierover advies uit te brengen.
bemoeizorg in
bemoeizorg over de samenwerking met de lokale zorgnetwerken.
oplossen van problemen op meerdere leefgebieden. Dit model wordt toegepast. -
70 % van de doelgroep is binnen een periode van 6 maanden
gemotiveerd tot accepteren van zorg, hulp, begeleiding of behandeling (beëindiging toeleiding en start reguliere zorg)
-
Vanuit het bemoeizorgteam vindt er maximaal een half jaar (ongevraagde) nazorg plaats door de voortgang te monitoren.
18
Doelstelling 2 In 2014 zijn 1650 kwetsbare burgers met meervoudige problematiek (3 uit 7) in traject gericht op wonen, zorg, werk en inkomen en Doelstelling 6: Wanneer dak- en thuisloosheid toch nog voorkomt, zijn alle dak- en thuislozen afkomstig uit de regio Midden-IJssel (waaronder zwerfjongeren) in een traject dat gericht is op wonen, zorg, werk en inkomen.
1
Subdoelstelling
Resultaten
Inzicht in de omvang
-
Er is een monitorsysteem ontwikkeld voor het volgen van cliënten
de doelgroep
-
De centrumgemeente bepaalt welke gegevens moeten worden
en de behoeften van
met een bijbehorend privacyprotocol.
Regionaal Kompas
verzameld om de doelgroep te monitoren en geeft de instellingen opdracht.
-
De instellingen leveren informatie aan over de doelgroep om de omvang van de doelgroep te monitoren en het aantal dubbelingen in beeld te krijgen.
-
Er is een regionale cliëntvertegenwoordiging zodat de algemene behoeften van cliënten in beeld komen.
2
Integrale aanpak voor
-
In 2009 is duidelijk wanneer het traject eindigt en wanneer dit
-
In 2009 is er een methodiek voor centrale intake ontwikkeld.
begint.
mensen met multiproblematiek is ontwikkeld
-
Voor iedere cliënt is er binnen 2 maanden een integraal plan van
-
In 2008 is uitvoeringscoördinatie geïntroduceerd door regisseurs aan
aanpak opgesteld.
te stellen. -
In 2009 zijn afspraken gemaakt over de uitbreiding van de inzet van centrale regie naar de regio.
3
Het percentage
-
Met de betrokken instellingen zijn resultaat afspraken gemaakt over
trajecten waarvan de
de wijze van verantwoording, over de realisatie en voortgang van de
doelstellingen zijn
trajecten.
gerealiseerd is
tenminste 75% 4
100% van de nieuwe
-
Iriszorg verzorgt een intake voor spoedopvang en voor alle dak- en
-
Alle nieuwe dak- en thuislozen met 3 problemen uit 8 een integrale
thuislozen met 1 of 2 problemen uit 8.
dak- en thuislozen hebben een intake
intake en de diagnose wordt georganiseerd door Centrale Regie.
gehad. -
Voor alle dak- en thuislozen die vanaf 2010 geregistreerd zijn,
-
Voor iedere nieuwe dak- en thuisloze wordt binnen een week na
bestaat een dossier.
aanmelding een dossier aangemaakt en gevuld.
Hoofddoelstelling 3: In 2014 zijn met alle woningbouwcorporaties in de regio afspraken gemaakt rondom voorkomen huisuitzetting.
1
Subdoelstellingen
Resultaten
Elke gemeente heeft
-
Woningcorporaties, gemeenten en instellingen hebben afspraken
-
Prognose woonbegeleiding bij dreigende huisuitzetting.
een protocol preventie
gemaakt over het melden van cliënten.
19
huisuitzetting 2
-
100 % van het aantal
-
dreigend
Vereiste capaciteit is gecontracteerd. Woonbegeleiding vindt plaats
-
Resultaatafspraken maken en naleven.
-
Er is duidelijkheid over behoefte en mogelijke inzet van pro-actief
huisuitzettingen is aangemeld 3
Er is pro-actief financieel beheer
financieel beheer.
-
Aanbesteding van het product pro-actief financieel beheer.
-
Er zijn afspraken gemaakt met een organisatie die het financieel
-
Elke gemeente voert een integrale aanpak voor schuldhulpverlening
beheer uit gaat voeren en vervolgens overneemt van cliënten.
Doelstelling 4: In 2014 komt dakloosheid als gevolg van afwenteling door andere instellingen komt (vrijwel) niet meer voor. 1
Subdoelstellingen
Resultaten
Procescoördinatie is
-
ingevoerd.
Er zijn bindende verwijsafspraken tussen instellingen i.h.g.v dreigende uitval.
-
Afspraken met zorgkantoor en zorgverzekeraars over financiering sluitende keten
-
Van wieg tot graf, de cliënt kan altijd op een plek terecht (bijv. na een incident binnen instelling.
Doelstelling 5: In 2014 zijn er afspraken gemaakt met woningcorporaties ten aanzien van het voorkomen van dakloosheid als gevolg van detentie.
Subdoelstellingen 1
Resultaten
De modelprocedure
-
Inkoop woonbegeleiding bij bestaande aanbieders
aansluiting nazorg
-
Inkoop beheer van kortverblijf huureenheden
bij ontslag uit
Inkoop verblijf in bestaande voorzieningen
-
detentie is
ingevoerd (analoog aan instrument 12 PvA G4) Opmerking: Mede afhankelijk van afspraken Ministerie van Justitie en VNG in het kader van het Bestuursakkoord ‘Samen aan de slag’.
Hoofddoelstelling 7: In 2014 is er voor minimaal 60% van de dak- en thuislozen uit de regio MiddenIJssel huisvesting op maat. 1
Subdoelstellingen
Resultaten
Prestatieafspraken
-
Jaarlijks bespreken de instellingen en de woningcorporaties de
woningcorporaties in
-
Nav dit gesprek wordt besloten of de contingenten met
met
de regio
huisvestingsbehoefte.
woningcorporaties zo nodig aangepast op deze behoeften.
(contingenten). 20
2
Capaciteit voor
-
diverse vormen voor
Prognose capaciteitsbehoefte begeleid wonen voor de periode tot 2014 gereed
begeleid wonen (+
-
Vereiste capaciteit gecontracteerd
-
De feitelijk beschikbare capaciteit van de voorzieningen voor MO is
nazorg) zijn op peil. 2
3
Is de capaciteit van voorzieningen
tenminste gelijk aan de vereiste capaciteit volgens de berekening van
verruimd
de omvang van de doelgroep in 2014 met gelijkblijvende financiering.
Er is een hostel voor
Bij extra financiering:
24 volwassenen
4
-
Er is een locatie bepaald voor een hostel.
-
Er is een communicatietraject voor de buurt opgesteld.
-
Er zijn afspraken gemaakt over de bouw van het hostel.
-
Er zijn afspraken gemaakt over financiering hostel.
Er is een
Bij extra financiering:
opvangvoorziening
-
Behoefte aan type opvang en financiële raming zwerfjongeren voor de periode tot 2014 gereed.
voor zwerfjongeren voor 12 jongeren.
-
Vereiste capaciteit is gecontracteerd.
Doelstelling 8: In 2014 is er aanbod op maat van activering voor kwetsbare burgers (3 uit 8). Subdoelstelling 1
Resultaten
Er is een
-
Prognose kwalitatieve en kwantitatieve behoefte aan activering voor
-
Vereiste capaciteit is gecontracteerd.
-
Prognose kwalitatieve en kwantitatieve behoefte aan dagbesteding
verdubbeling van
periode tot 2014 is gereed.
activeringstrajecten ten opzichte van
2008 (er zijn nu 30 plaatsen) 2
De behoefte aan
voor de periode tot 2014 is gereed.
dagbesteding is in beeld en wanneer
-
Vereiste capaciteit gecontracteerd.
financieel mogelijk ook gecontracteerd
Doelstelling 9: In 2014 is er sprake van een cliëntenvertegenwoordiging. 1
Subdoelstellingen
Resultaten
Er vindt
-
clientenparticipatie
Er is een versterkte cliëntvertegenwoordiging. De werkwijze is afgestemd met lokale Wmo adviesraden.
op regionaal niveau plaats 3
Er is een model
-
ontwikkeld voor
Er zijn afspraken gemaakt met een uitvoerende organisatie om tot een ontwikkeling van een model te komen. Bij de ontwikkeling van dit
inspraak en
model wordt gebruik gemaakt van reeds ontwikkeld model op site
clienttevredenheid
www.invoeringwmo.nl
-
Het model wordt in samenspraak met instellingen geïmplementeerd.
21
8
Financiering Regionaal Kompas
Het huidige stelsel voor maatschappelijke opvang in de regio Midden-IJssel wordt vrijwel geheel bekostigd uit rijksmiddelen, AWBZ-gelden en de eigen gemeentelijke bijdrage. Buiten de inzet van structurele budgetten worden ook middelen ingezet voor individuele projecten. Het onderstaande overzicht geeft de verdeling van de begroting voor 2008 (zie bijlage)20.
Het blijkt een lastige opgave om een goed overzicht te geven van de totale jaarlijkse kosten voor de doelgroep van het Regionaal Kompas, te meer omdat het arbitrair is wat wel en niet op te nemen in een dergelijk overzicht. Verschillende voorzieningen zijn voor meer doelgroepen beschikbaar dan de doelgroep die hier centraal staat. Hierbij dient ook te worden opgemerkt dat de problematiek
van de doelgroep zelf zich ook niet altijd even duidelijk laat begrenzen. Om deze reden hebben we gemeend er goed aan te doen in dit hoofdstuk hoofdzakelijk terug te vallen op de primaire doelgroep vanuit rijksoptiek voor het Regionaal Kompas: de potentieel, feitelijk en residentieel daklozen.
Kosten Regionaal Kompas
Begroting 2008
%
Totale kosten
€ 4.954.089,93
100
Waarvan AWBZ
€
610.000,00
12
Waarvan Gemeente Deventer
€ 3.660.731,93
74
Waarvan Gemeente Zutphen
€
3
Waarvan overige financiers (waaronder eigen bijdrage cliënten en Basispakket GGD)
€ 533.396,00
149.962,00
11
In samenwerking met de instellingen uit de regio Midden-IJssel hebben we het bovenstaande schema opgesteld. Het geeft een overzicht van de begroting gericht op de 12 OGGz bouwstenen. In het overzicht zijn géén middelen opgenomen die vanuit andere programmaonderdelen worden ingezet, zoals schuldhulpverlening, gezondheidszorg, daklozenuitkeringen, reïntegratie terwijl er wel nadrukkelijk raakvlakken bestaan met dit Regionaal Kompas zijn.
Voor de uitvoering van het Regionaal Kompas is een nauwe samenwerking tussen de financiers noodzakelijk. Het gaat hier om het Rijk, de regiogemeenten, het Zorgkantoor, de Zorgverzekeraars en de woningcorporaties. Momenteel is het Rijk bezig met het ontwikkelen van een
herverdelingsmodel voor de hoogte van het bedrag voor maatschappelijke opvang en verslavingszorg. De gemeenten in de regio Midden-IJssel vermelden nadrukkelijk dat onze plannen alleen kunnen worden uitgevoerd onder voorwaarde dat de hoogte van de bijdrage van het Rijk
minimaal gelijk blijft en eigenlijk moet groeien. Omdat de grootste financiële inzet vanuit de AWBZ
en de zorgverzekeringswet plaats gaat vinden, wil de centrumgemeente concrete afspraken maken met het Zorgkantoor en de zorgverzekeraars. Gelukkig is de samenwerking tussen Zorgkantoor
20
Bijlagen worden later toegevoegd. We brengen huidige uitgaven en wenselijke uitgaven in beeld. Daarbij wordt
uitgegaan van bestaande geldstromen. Van de € 4.954.089,93 stelt het Rijk voor Maatschappelijke Opvang en Verslavingszorg € 2.017.148,- beschikbaar en voor OGGz € 560.000,- beschikbaar. Op 8 januari heeft de
centrumgemeente de consequenties van het herverdelingsmodel MO/VZ/OGGz gehoord. Concreet zal er € 100.000 minder beschikbaar zijn vanaf 2010. 22
Midden-IJssel en Salland Verzekeringen goed. De komende periode zal ook contact worden opgenomen met Zorgkantoor Apeldoorn, Zutphen en omgeving en de woningcorporaties.
23
Bijlage 1
0-meting doelstellingen
In deze bijlage is aangegeven wat de nulmeting is en waar de gegevens op zijn gebaseerd. Doelstelling 1
Is er jaarlijks met 180 zorgwekkende zorgmijders contact om hen te motiveren tot het
accepteren van zorg, hulp, begeleiding of behandeling. Van deze 180 accepteren
minimaal 100 zorgwekkende zorgmijders zorg, hulp, begeleiding of behandeling. De omvang van de zorgwekkende zorgmijders in de regio Midden-IJssel is geschat op 361 mensen (zie tabel 1). De gemeenten in de regio Midden-IJssel willen met 50 % van de doelgroep in contact komen. Aangezien uiteindelijk niet bekend is wat de exacte omvang van de doelgroep is en er rekening moet worden gehouden met de beschikbare financiële middelen, hebben de gemeenten in de regio MiddenIJssel besloten te streven naar jaarlijks contact met 180 zorgwekkende zorgmijders contact. Doelstelling 2
In 2014 zijn 1650 kwetsbare burgers met meervoudige problematiek (3 uit 8) in traject
gericht op wonen, zorg, werk en inkomen.
Volgens Intraval zijn er in de regio Midden-IJssel 3.300 kwetsbare burgers in de regio. Uitgaande van 50 % zijn er in 2014 1650 kwetsbare burgers met meervoudige problematiek in een traject zijn (330 per jaar). Doelstelling 3
In 2014 zijn met alle woningbouwcorporaties in de regio afspraken gemaakt rondom
voorkomen huisuitzetting.
In 2007 hebben er in totaal 39 huisuitzettingen plaatsgevonden. Onduidelijk is in hoeverre deze huisuitzettingen hebben geleid tot dakloosheid. Vandaar dat de gemeenten in de regio Midden-IJssel streven naar 40 % minder huisuitzettingen in de hoop dat daarmee dakloosheid ook wordt voorkomen.
Man Vrouw Onbekend Totaal 12-18 jaar 19-23 jaar 24-29 jaar 30-39 jaar 40-59 jaar 60 jaar of ouder Onbekend Totaal
Rentree Wonen, De Marken Deventer N % 0 0 1 6 18 94 18 100 0 0 0 0 4 22 6 33 7 39 1 6 0 18
0 100
De Groene Waarden Lochem N 5 4 5 14 0 0 1 2 4
Salland Wonen
% 36 29 36 100 0 0 7 14 29
Olst-Wijhe N 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Woonbedrijf Warnsveld
% -
Raalte N 5 1 0 6 0 0 3 1 1
% 100 0 0 100 0 0 50 17 17
Zutphen N % 1 100 0 0 0 0 1 100 0 0 1 100 0 0 0 0 0 0
0
0
0
-
0
0
0
0
7 14
50 100
0 0
-
1 6
17 100
0 1
0 100
Bron: Intraval (2008). Nul-meting Stedelijk Kompas in opdracht van de centrumgemeente Deventer. Doestelling 4
In 2014 komt dakloosheid als gevolg van afwenteling door andere instellingen (vrijwel) niet meer voor.
Op dit moment is het onduidelijk wat de omvang is van het aantal daklozen dat als gevolg van afwenteling door andere instellingen voorkomt. Tegelijkertijd willen de centrumgemeenten afwenteling sowieso ten 24
allen tijden voorkomen. Wanneer het wel voorkomt, zal dit in overleg met de gemeenten plaats moeten vinden (bijvoorbeeld wanneer de veiligheid van de medewerkers in het gevaar komt). Doelstelling 5
In 2014 zijn er afspraken gemaakt met woningcorporaties ten aanzien van het voorkomen
van dakloosheid als gevolg van detentie. Voor deze doelstelling geldt hetzelfde als de vorige doelstelling. Op dit moment is het onduidelijk wat de
omvang is van het aantal daklozen dat als gevolg van detentie. Tegelijkertijd willen de centrumgemeenten dakloosheid als gevolg van detentie ten allen tijden voorkomen. Doelstelling 6 Wanneer dak- en thuisloosheid toch nog voorkomt, zijn alle dak- en thuislozen afkomstig
uit de regio Midden-IJssel (waaronder zwerfjongeren) in een traject dat gericht is op wonen, zorg, werk en inkomen. Op dit moment heeft Iriszorg voor alle dak- en thuislozen een traject opgesteld. Onduidelijk is of deze trajecten allemaal gericht zijn op zowel wonen, zorg, werk als inkomen. Doelstelling 7
Is er voor minimaal 60% van de dak- en thuislozen uit de regio Midden-IJssel huisvesting
op maat. In 2008 zijn ongeveer 390 feitelijke en residentieel dak- en thuislozen. Dat betekent dat er in 2014
minimaal voor 195 huisvesting op maat is. Dat kan om alle vormen van huisvesting gaan (zowel regulier als beschermd en begeleid). Doelstelling 8
Is er aanbod op maat van activering voor kwetsbare burgers met meervoudige
problematiek (3 uit 8).
Op dit moment is weinig gedifferentieerd aanbod van activering. Het aanbod wat er is, sluit onvoldoende aan op kwetsbare burgers met meervoudige problemen. In 2014 is er wel aanbod wat aansluit op deze doelgroep. Vanwege de financiele onzekerheid is het voor de gemeenten in de regio niet mogelijk om aan te geven voor hoeveel mensen er aanbod is. Doelstelling 9
Is er sprake van een cliëntenvertegenwoordiging.
Op dit moment kennen de instellingen een cliëntenraad. Daarnaast is er een Wmo adviesraad aanwezig in elke gemeente in de regio Midden-IJssel. Deze Wmo adviesraden zijn op dit moment onvoldoende in staat om de cliëntengroep van Wmo 7, 8 en 9 te vertegenwoordigen. Vandaar dat de
cliëntenvertegenwoordiging zal moeten worden aangepast. Welke vorm daarvoor het meest geschikt is, is nu nog niet duidelijk.
25
Bijlage 2
Overzicht huidig aanbod