LANDGOEDERENPROJECT LANGS IJSSEL EN BERKEL BERKELLAND – BRONCKHORST – BRUMMEN – LOCHEM – VOORST – ZUTPHEN – GELDERS GENOOTSCHAP
Verslag werkatelier Maandag 8 juni, 12.30-17.00 uur: Beekvliet, Beekvliet 1 te Borculo THEMA: VAN VISIE NAAR UITVOERING
Op 8 juni jongstleden vond het derde werkatelier plaats van het bovengemeentelijke landgoederenproject Langs IJssel en Berkel. De bijeenkomst vond plaats op landgoed Beekvliet nabij Borculo. In dit derde atelier werd met zo’n 40 particuliere en institutionele eigenaren, rentmeesters, gemeenten en adviseurs gesproken over de daadwerkelijke uitvoering van gemaakte visies op landgoed-, gemeente- en regioniveau met betrekking tot het landgoederenlandschap. In het eerste werkatelier zijn we ingegaan op landgoedvisies, dat een zeer geschikt hulpmiddel is bij nieuwe ontwikkelingen, instandhouding, planning, subsidieaanvragen en samenwerking. Maar, als een visie eenmaal gemaakt is, hoe kom je dan tot daadwerkelijke uitvoering? Hoe kom je aan voldoende financiële middelen, aan de benodigde vergunningen, aan draagvlak in de omgeving om tot uitvoering te komen? Voor een effectief en efficiënt proces is goed opdrachtgeverschap essentieel. Samen met eigenaren, overheden en adviseurs werd dit actuele thema nader bekeken, inclusief een werksessie over opdrachtgeverschap, fondsenwerving en het vergunningentraject.
Informatie:
[email protected] of 026-4421742 Dit project is mede mogelijk gemaakt door Provincie Gelderland i.h.k.v. Robuuste Investeringsimpuls.
LANDGOEDERENPROJECT LANGS IJSSEL EN BERKEL BERKELLAND – BRONCKHORST – BRUMMEN – LOCHEM – VOORST – ZUTPHEN – GELDERS GENOOTSCHAP
Maandag 8 juni, 12.30-17.00 uur: Beekvliet, Beekvliet 1, 7271 PB Borculo Dagvoorzitter: Martin van Bleek (Gelders Genootschap) 12.30 uur 13.00 uur 13.10 uur 13.35uur
14.05 uur 14.15 uur 15.00 uur 16.30 uur 17.00 uur
Ontvangst met thee, koffie, lekkers Openingswoord door familie Gelderman, Beekvliet Het landgoederenlandschap ‘langs IJssel en Berkel’ door Elyze StormsSmeets, Gelders Genootschap Paneldiscussie met Edzard Gelderman jr. (landgoed Beekvliet), wethouder Joke Pot (gemeente Berkelland), Louisa Remesal (Waterschap Rijn en IJssel), Evert-Kees van de Plassche (landgoed De Wildenborch) en Ben Roeterd (Natuurmonumenten). Vragen voor sprekers Korte wandeling door tuin en park van Beekvliet Carrousel ‘van visie naar uitvoering’: A. Goed opdrachtgeverschap; B. Fondsenwerving; C. Naar een uitvoering, incl. vergunningen Plenaire terugkoppeling Afsluiting met borrel
Presentatie projectleider Elyze Storms-Smeets: onderzoek naar het landgoederenlandschap - Een buitenplaats is een van oorsprong tweede huis op het platteland (naast een huis in de stad), dat in eerste instantie geen permanente woonfunctie had en gebruikt werd voor vermaak (recreatie). Alhoewel sinds de zestiende eeuw buitenverblijven een bekend fenomeen zijn, is ‘buitenplaats’ een achttiende-eeuwse term. Daarvoor heette het een lusthof of hofstede. De officiële omschrijving van het Ministerie van LNV en OCW uit 1988 voor een buitenplaats is als volgt: “‘Een historische buitenplaats is aangelegd. Zij kan deel vormen van een landgoed. Het geheel wordt met name gevormd door een, eventueel thans verdwenen, in oorsprong versterkt huis, kasteel, buitenhuis of landhuis, met bijgebouwen, omgeven door tuinen en/of park met één of meer van de volgende onderdelen, zoals grachten, waterpartijen, lanen, boomgroepen, parkbossen, (sier)weiden, moestuinen, ornamenten. De samenstellende onderdelen, een ensemble vormend, van terreinen (met beplanting), lanen, waterpartijen en -lopen, gebouwen, bouwwerken en ornamenten zijn door opzet of ontwerp van tuin en park en het (utilitair) gebruik historisch en architectonisch met elkaar verbonden en vormen zo een onlosmakelijk geheel. Onderdeel van de historische buitenplaats vormen die gebouwen, bouwwerken en tuinornamenten, die compositorisch deel uitmaken van het ontwerp of opzet en inrichting van de tuin- en/of parkaanleg dan wel dienen voor gebruik in samenhang met de oorspronkelijke bestemming.’
- Een landgoed is een ruimtelijke eenheid aan elkaar grenzend land met landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en met een economische functie, zoals landbouw, wonen, werken, of recreatie. Het wordt gekarakteriseerd door een samenhangend beheer van een combinatie van natuur-, bos-, landbouw-, water- en/of parkelementen, eventueel met gebouwen. Er bestaan ook landgoederen zonder bebouwing, zoals zogenaamde ontginningslandgoederen die als belegging dienden. Een buitenplaats kan zoals gezegd onderdeel vormen van een landgoed, andersom is niet mogelijk. Bij een landgoed domineert het nuttige, bij een buitenplaats het aangename. Dat wil overigens niet betekenen dat alle landgoederen rendabele economische eenheden waren.
Landgoed ’t Medler (L.H. Bonnet, 1766; Gelders Archief)
Landgoederen en buitenplaatsen zijn ensembles, samenhangende eenheden met een diversiteit aan structuren en elementen, en aan functies. Ze liggen bij elkaar in een schitterend landschap en dankzij hun uitgestrektheid creëren ze een bovengemeentelijk netwerk van groen (landschap), rood (bebouwing & infrastructuur) en blauw (water), hetgeen op kleine schaal te herkennen is op een specifiek landgoed. De gezamenlijkheid is een kracht en biedt volop kansen om met diverse ontwikkelingen de ruimtelijke kwaliteit, belevingswaarde, duurzaamheid en economische potentie voor de landgoederenzone én individuele landgoederen te verbeteren. Maar elk landgoed, elke buitenplaats heeft ook zo zijn specifieke karaktereigenschappen waar op maat gesneden kansen bij passen. Deze kunnen op zichzelf staan, maar kunnen ook onderdeel uitmaken van een regionale kans. Het herstel van een park kan bijvoorbeeld behoren tot de ontwikkeling van een grotere groene recreatieve zone. Voor elk landgoed of buitenplaats gelden dus waardevolle kenmerken die in verband staan met de kwaliteiten van de zone als geheel én met kenmerken die specifiek behoren tot het landgoed of de buitenplaats. Dit is de basis van waaruit nagedacht wordt over toekomstige ontwikkelingen en die bepaalt welke kansen van toepassing kunnen zijn.
‘Terugkijken is vooruitzien,’ schreef jonkheer Henri van der Wyck in zijn welbekende publicatie De Nederlandse Buitenplaats uit 1983. Om de historische buitenplaatsen en landgoederen beter te plaatsen in ‘monumentaal-landschappelijk, milieu-technisch en cultuurhistorisch beleid’ moet eerst gedegen onderzoek worden gedaan naar deze gebieden. Ook bijzonder hoogleraar prof. dr. Yme Kuiper, Rijksuniversiteit Groningen, stelt in zijn 2012 oratie dat ‘de toekomst van de Nederlandse buitenplaatsen in het verleden [ligt]’. Dat geldt niet alleen voor individuele buitens, maar ook voor landgoederenzones. In kader van het regionale landgoederenproject is een inventarisatie gemaakt van de bestaande en verdwenen historische buitenplaatsen en landgoederen. Terwijl in het onderzoeksgebied uitzonderlijk veel (bijna 50) complex rijksbeschermde buitenplaatsen aanwezig zijn, is dit minder dan de helft van de aanwezige bestaande buitens. In totaliteit zijn in het onderzoeksgebied zo’n 130 nog bestaande en circa 35 grotendeels verdwenen historische buitenplaatsen en landgoederen geïdentificeerd. Daarnaast zijn er nog vele jongere landgoederen onder de Natuurschoonwet gerangschikt, alsmede natuurterreinen van terreinbeherende organisaties, waarvan sommige ooit onderdeel waren van een groter historisch landgoed. In dit project gaat het om: - Historische ontwikkelingen en waarden van landgoederenlandschap in beeld - Participatie en samenwerking - Werkateliers, belangrijke issues: landgoedvisies, vrijwilligers, van visie naar uitvoering, beleidstools
De complex rijksbeschermde buitenplaatsen in het onderzoeksgebied.
In totaliteit liggen er zo’n 130 bestaande en 35 (grotendeels) verdwenen historische landgoederen en buitenplaatsen in het gebied. Rose = voor 1850 ontstaan; blauw = tussen 1850 en 1960 ontstaan; groen = NSW na 1960.
Kenmerkend is de grote diversiteit in het landgoederenlandschap: in de omvang van de landgoederen (van enkele hectares tot meer dan 1000), de ouderdom van de hoofdgebouwen (van middeleeuwse kastelen tot 20e-eeuwse villa’s), de hedendaagse functies, de huidige eigenaren (particulieren, instituties, etc.), de ligging in het landschap. In dit diverse landschap speelt het water – de IJssel, Berkel, Slinge en vele kleinere beken – een belangrijke, verbindende rol.
Paneldiscussie In de paneldiscussie stelden de vijf deelnemers zich voor en lichtten zij hun ervaringen binnen hun werk even toe. Daarna was er ruimte voor vragen en opmerkingen. Evert-Kees van de Plassche (Landgoed De Wildenborch): Landgoed Wildenborch is een stichting, wat vrij opmerkelijk is. Het landgoed is overgenomen van de ouders van Jennine van der Plaasche-Staring. Toen pas werd duidelijk hoeveel werk er gedaan moest worden. Het project is inmiddels in uitvoering en er is een subsidie ontvangen van de provincie Gelderland. Louisa Remesal (Waterschap Rijn en IJssel): In haar rol ziet ze een aantal belangrijke punten: - Water verbind op veel vlakken waaronder natuur maar ook cultuurhistorie.
-
Plannen worden te vaak dichtgetimmerd gepresenteerd. Laat in plaats daarvan mensen in een vroeg stadium meedenken. Hoe kun je mensen betrekken in je plan?
Joke Pot-Klumper (Gemeente Berkelland, wethouder): De gemeente Berkelland heeft een visie op het buitengebied met behoud van cultuurhistorische waarden waar ook landgoederen onder vallen. De gemeente ziet het belang van het behoud van het landschap zoals het is.
De panelleden, vlnr: Evert-Kees van de Plassche (Landgoed De Wildenborch), Louisa Remesal (Waterschap Rijn en IJssel), Joke Pot-Klumper (Gemeente Berkelland, wethouder), Ben Roeterd (Natuurmonumenten) en gastheer Edzard Gelderman (Landgoed Beekvliet).
Ben Roeterd (Natuurmonumenten): Voorheen actief bij gemeente Voorst. Hij vind een belangrijk aandachtspunt om een duidelijke economische visie te hebben voor een landgoed en benadrukt het belang om grond te ruilen wanneer dit economisch voordeel oplevert. Het is belangrijk om na te denken hoe cultuurhistorische en landschappelijke waarden gewaarborgd blijven. Edzard Gelderman (Landgoed Beekvliet): Hij ziet het belang van het hebben van een visie voor het landgoed. Deze moet er snel komen door samen te kijken met betrokken partijen wat er kan. Belangrijk zal zijn de balans tussen cultuur en landbouw, vooral nu een aantal pachters zijn afgevallen met leegstand als gevolg. Wat doe je daarmee? Vragen en opmerkingen - Kleine landschapselementen dreigen te verdwijnen als gevolg van maximale opbrengst van het land, wat op landgoed Beekvliet overigens niet zo werd ervaren. - Moet er nu één beleid komen of moet elke gemeente zelf zeggenschap blijven hebben? - Discussies over inhoudelijke aspecten gaan al snel te ver weg van de essentie en te veel op detail niveau zitten. - Evert-Kees van der Plassche gaf aan dat er behoefte is dat de gemeente echt meedenkt, het is ook in hun belang. - Willem de Beaufort gaf aan dat gemeenten zelf een probleem hebben als landgoederen problemen hebben. Paul Thissen: ‘Het blijkt dat landgoederen een erg grote maatschappelijke en economische waarde hebben maar dit komt vaak niet ten goede van de particulieren.’ - Louisa Remesal: Wat willen WE? Laten we verder kijken dan de regels en af en toe gewoon stil staan bij wat we eigenlijk vinden van het idee.
-
-
Voordat dure onderzoeken worden uitgevoerd ga nu eerst voorwaardelijk tot de intentie proberen te komen, dat scheelt een hoop kosten. Evert-Kees van der Plassche: Het is tijd dat er voorbij de stereotypen wordt gekeken, zowel over landgoedeigenaren als gemeenten en overheid. Gelukkig gebeurt dat ook al deels. René van Eijden: Ga als landgoed ook overleggen met de buren en werk samen.
Met familie Gelderman door tuin en park.
Carrousel van visie naar uitvoering In twee rondes werden de deelnemers langs twee van drie thema’s geleid die betrekking hebben op de diverse processen om van visie naar uitvoering te komen. Het doel is om met elkaar in gesprek te gaan en zodoende belangrijke ideeën, richtlijnen en handvaten te bundelen, die de basis zullen vormen voor een leidraad ‘Van visie naar uitvoering’ op landgoederen en buitenplaatsen. De drie thema’s waren als volgt: Thema A. Goed opdrachtgeverschap B. Fondsenwerving C. Naar een uitvoering
Workshopleider Christel Steentjes Elyze Storms-Smeets Hans Pietersma
Hieronder volgen puntsgewijs de belangrijkste bevindingen uit de groepen. A. Goed opdrachtgeverschap, o.l.v. Christel Steentjes Groep 1 Voorstelrondje: de belangrijkste punten over opdrachtgeverschap Duidelijkheid is belangrijk. Eén persoon moet de voortrekkersrol vervullen. Hierdoor komt helderheid in de communicatie. Gedelegeerd opdrachtgeverschap, bijv. bij de projecten van het Waterschap, is complex. Bij opdrachtgeverschap zie je vaak dat er veel papierwerk is en dat alles wordt afgedekt. In plaats hiervan moet er meer vertrouwen komen. Vertrouwen tussen mensen is heel belangrijk. Afspraken moeten gemaakt worden, maar daarbij moet wel speelruimte zijn. Houdt contact. Samen nadenken over oplossingen in de voorfase, nog voordat de opdracht wordt weggezet.
In deze tijd van deregulering is de vele bureaucratie en de vele formaliteiten te beperkend en niet meer nodig. Samenwerken, de deskundigheid van de ander meenemen, dan kom je samen verder. Discussie Het formuleren van de opdracht is een interactief proces. Vaak zijn er meerdere partijen bij betrokken. De voorfase van een opdracht is heel belangrijk. Als opdrachtgever is het belangrijk om ervaringen uit te wisselen met elkaar, om aan anderen inlichtingen te vragen over bijv. een goede aannemer. Maak gebruik van de deskundigheid en de kennis/kunde van anderen om je heen, zowel van je buren als van de mensen van bijv. de gemeente. Hierbij is een open houding belangrijk. Ga niet allemaal zelf het wiel uitvinden. Probeer als opdrachtgever meer middelen vrij te maken voor de voorbereiding. In de uitwerking hiervan pluk je dan de vruchten. Wees je bewust van de keuzemogelijkheden die je hebt als opdrachtgever, ga niet blind af op iets wat iemand je adviseert. De meest goedkope oplossing is niet altijd de beste. Projectmatig werken is belangrijk bij goed opdrachtgeverschap. Maak een plan, ook wanneer het gaat om vrijwilligers. Vaak wordt er nog te weinig gekeken naar het laatste stuk van de opdracht. Het voorbereiden en het uitvoeren is vaak leuk en interessant, maar de afwerking, het onderhoud, het beheer of de nazorg van het resultaat wordt vaak verwaarloosd. Dit laatste stuk moet al bij de voorbereiding goed worden besproken, met alternatieven. Een simpel voorbeeld: je wilt een boomgaard, je plant een boomgaard, maar je realiseert je pas in de jaren daarna dat je een overvloed aan appels en peren hebt, die je niet kwijt kunt. Maak eventueel financiële middelen vrij voor dit laatste stuk, zodat je ook daadwerkelijk kunt handelen. Slot: wat is interessant, wat neem ik mee Goed nadenken over ‘de staart’, de beëindiging van bijv. een project, de beheerfase. Groep 2 Voorstelrondje: de belangrijkste punten over opdrachtgeverschap Wees duidelijk, formulier precies als je een opdracht geeft. Weet goed wat je wil, wat je ervoor over hebt en schrijf dat op. Neem voor deze fase goed de tijd. Maak helder wat je wil. Volhouden, ook als je tegenstand krijgt. Soms is iets een geval van de lange adem en krijg je toch wat je wilt als je volhoudt. Probeer daarbij kennis te halen vanuit je netwerk. Informeel netwerken is heel belangrijk, sommige zaken worden ‘in de wandelgangen’ gedaan. Werk met heldere contracten en reflecteer gaandeweg in het proces op wat je hebt afgesproken. Blijf in gesprek, blijf communiceren en blijf een goede relatie met de opdrachtnemer onderhouden. Aan het einde evalueren is ook heel belangrijk. Weet waar je over praat, zowel als je opdracht geeft als wanneer je een opdracht aanneemt. Zorg daarbij ook dat degene aan wie je een opdracht geeft weet waar
hij het over heeft. Controleer ook het werk. Hoewel dit soms niet makkelijk is om te doen, is het wel belangrijk en wordt het vaak ook achteraf gewaardeerd. Neem elkaar serieus, zie het als een evaluatie. Weet als opdrachtnemer ook zelf goed wat je wilt en breng dat over aan de opdrachtgever. Weet als opdrachtgever waar je naartoe wilt, dan kan je de opdracht ook goed formuleren. Discussie Stel goede vragen, zodat mensen ook aan die dingen denken waar ze normaal gesproken niet over zouden nadenken. Laat ze zelf nadenken en daarvan leren. Een goede opdrachtgever twijfelt niet, weet wat hij wil en heeft de middelen om dat te bereiken. Durf te delegeren, houdt niet alles onder controle en probeer niet angstvallig alles volgens je eigen methode te doen. Je kunt niet alles zelf doen. De kunst van het delegeren betekent ook het durven loslaten. Niet alles zal gaan zoals je het wil, hou daar rekening mee. Ga in gesprek met elkaar. Als alles al potdicht getimmerd is voordat je met elkaar in gesprek gaat, levert dat problemen op. Stel vast wat je doet als iets meer of minder werk is dan afgesproken en welke tarieven daaraan verbonden zijn, zodat je snel kunt handelen als iets anders loopt dan gepland. Houdt daarom contact tijdens de uitvoering, zie elkaar. Zo kan je problemen horen en ze snel oplossen. Anders worden de problemen buiten jou om opgelost en krijg je het achteraf pas te horen. Het meest belangrijk dus bij opdrachtgeverschap: houdt een vinger aan de pols, blijf checken, zodat het resultaat niet straks een negatieve verrassing is. Ga met respect voor elkaar om, waardeer de kennis en kunde van de ander. Houdt rekening als opdrachtgever met het feit dat je zelf je (woon)plek heel goed kent, maar dat een ander dat niet doet. Maak dus dingen echt duidelijk, ga er niet van uit dat dingen al bekend zijn, ga voor jezelf na of de dingen die voor jou logisch zijn ook voor de ander logisch zijn. Aan het eind is evaluatie belangrijk. Houdt rekening met een onderhoudstermijn. Dit wordt vaak vergeten. De aannemer is bijv. soms juridisch verplicht tot een onderhoudstermijn. Houd rekening met het beheer, dit kost ook geld. Deze dingen worden vaak vergeten. Een aanleg van iets kost vaak niet zoveel, maar het onderhoud ervan kost soms het veelvoudige en duurt jarenlang. Deze dingen moeten in de voorbereidingsfase worden besproken. Bespreek alles door voordat je aan iets begint. Soms werken bepaalde zaken elkaar tegen en merk je dat pas aan het eind, bijvoorbeeld dat een oplossing van die ene kwestie een probleem vormt voor een andere kwestie of dat de aanleg van iets heel goed gelukt is, maar dat het beheer ervan problematisch blijkt in de praktijk. Slot: wat is interessant, wat neem ik mee Het is belangrijk dat het beheer voor allebei de partijen goed geregeld is. Als je iets hebt dat goed is, ga er dan niet aan morrelen. Als je een bedrijf of een persoon nieuw aanneemt, ben je extra tijd en moeite kwijt met uitleg.
De goedkoopste partij is niet altijd de beste partij. Ga voor kwaliteit. Vertrouwen in een bedrijf is hiervoor belangrijk. B. Fondsenwerving, o.l.v. Elyze Storms-Smeets Er zijn diverse manieren mogelijk om externe gelden te vinden voor uitvoeringsplannen. In het algemeen wordt er onderscheid gemaakt tussen: 1. Subsidies (afkomstig van Provincie, Rijk en Europa) 2. Bancaire financiering (leningen, hypotheken, e.d.) 3. Fondsen (particuliere organisaties) 4. Sponsoring, incl. crowdfunding 5. Vrienden/ donateurs 6. Overig, zoals legaten. Hier volgt een basis voor subsidie- en sponsoraanvragen om te komen tot een zo efficiënt en succesvol mogelijke aanvraag. Het is van groot belang genoeg tijd vrij te maken om subsidies aan te vragen. Elke aanvraag is anders, omdat de doelen en voorwaarden van de subsidiënten en fondsen verschillen en zo ook de aanvraagformulieren. Tegelijkertijd moeten de aanvragen wel met elkaar in overeenstemming zijn en geen tegenstrijdigheden bevatten. Bij een aanvraag moet u ook een goed idee hebben welk bedrag reëel is om te vragen. Vraagt u teveel is de kans groot dat u helemaal niets krijgt, als u te weinig vraagt en het wordt wel toegewezen, dan heeft u geld laten liggen. Daarnaast is het altijd goed even telefonisch contact te hebben vlak voordat de aanvraag verstuurd wordt. Bij sommige grote fondsen/ subsidiegevers kan het meer dan nuttig zijn een persoonlijk bezoek te brengen. In het algemeen is de strategie: eerst de grote fondsen benaderen en binnenhalen, vervolgens de vele kleine benaderen. Een aanvraag komt sterker over als er subsidiegeld van een ander fonds en geld van jezelf en partners in het project zit. Gezien het grote aantal gerelateerde fondsen (natuur, erfgoed, water, cultuur, etc), is het handig een overzicht te hebben van fondsen door een database aan te leggen met daarin onder meer de volgende informatie: fonds met contactgegevens, doelen, voorwaarden, manier van aanvragen, deadlines, gegevens van uw eerdere aanvragen bij dit fonds en hun status. Tevens zijn er fondsenboeken of fondsendisks kopen, of zelfs lidmaatschap op fondsenwebsites. Het Fondsenboek van Walburg Pers is een aanrader. Op de website van sKBL kunt u een (nog niet volledig) overzicht vinden van erfgoedfondsen: http://www.skbl.nl/erfgoedfondsen/ Bij fondsenwerving is het essentieel om enkele goedgeschreven en heldere bijlagen mee te leveren, zoals een projectplan en een gedetailleerde begroting, uitgesplitst over de diverse onderdelen en jaren. Nog meer tips: Neem voldoende tijd voor het opstellen van uw aanvraag. Soms moet u een uitgebreid projectvoorstel schrijven. Dien uw aanvraag op tijd in. Veel subsidies hebben een deadline. Vraag subsidie aan vóórdat u begint met uw werkzaamheden. U krijgt meestal geen subsidie voor een project dat u al gestart bent. Een aantal tips en handige informatie bij fondsenwerving:
De ANBI status verplicht dat mogelijke fondsen te vinden zijn. Een fondsenwerver kan nuttig zijn en sommige hanteren een ‘no profit no pay’ beleid Weet het plan over te brengen -> enthousiasme! Kijk naar wat men in de omgeving graag wil en betrek ze in je plan Besef dat fondsen soms van hun geld af moeten. Sommige grotere landgoederen hebben daarom een goed overzicht van alle mogelijke plannen op het landgoed, hebben bij wijze van spreken plan in de kast liggen. Ga in persoonlijk contact met fondsen om helder te krijgen wat hun beleid is; Maar besteed ook eerst aandacht aan je eigen randvoorwaarden voordat je aan de slag gaat Zorg voor voldoende reserves wanneer cofinanciering een voorwaarde is Kijk elke keer weer wie er nu eigenlijk rendement heeft bij je plan Let op: subsidie niet mogelijk als werkzaamheden al in uitvoering zijn Wees in staat (creatief) de financiën zo op te stellen dat het past binnen de kaders van fondsen of subsidies. Wees bewust dat fondsen niet altijd uren vergoeden. Niet altijd nodig om je handje op te houden -> wees ondernemend. Tegelijkertijd kan een bijdrage essentieel en deel van het totaalproject zijn. Gebruik het netwerk en zoek partijen die met soortgelijke problemen zitten. Monumentenwacht.nl heeft een overzicht van bedrijven die gespecialiseerd zijn in herstel van monumenten Schakel mensen in die trots kunnen zijn op hun bijdrage Gemeenten mogen geen aanvragen doen bij fondsen, alleen voor subsidies. Banken kunnen zowel sponseren als leningen verstrekken Kijk wat nodig is van welke financieringspartijen Stapelen subsidies mag vaak niet. Een mogelijkheid is om onderdelen te splitsen Bundel de krachten als groep om zo subsidies aan te vragen. Door te verenigen kun je meer gezicht krijgen en bekendheid voor sponsoren. Bundelen van kleine projecten bevordert en versneld het proces. Denk van groot naar klein; kleinere fondsen volgen eerder als je grotere mee hebt. Leg een link met educatie. Zoek naar partijen als opleidingsinstituten die taken goedkoop of gratis willen doen ten behoeve van de opleiding of bijvoorbeeld een organisatie die het wil doen voor team building. Sponsoren/crowdfunding -> handig bij kleine projecten Houdt de voorwaarden van de fondsen goed in de gaten en houdt ze bij voor later. Denk aan tegenprestaties. Laat wat van je horen nadat de bijdrage is ontvangen en geef aan dat het op prijs is gesteld (denk ook aan mogelijk volgend project). Tip: www.verenigingvanfondsen.nl/
C. Naar een uitvoering, o.l.v. Hans Pietersma Tips en opmerkingen bij het uitvoeren van plannen, van een visie: Stapel papier wordt gezien als problematisch Er is behoefte aan een goed contactpersoon Parapluvergunning zou prettig zijn Overheid erkent onvoldoende dat landgoederen bedrijven zijn en niet alleen grote huizen met grote tuinen.
Blijf in gesprek met elkaar! Burenoverleg heel belangrijk ivm draagvlak. Je krijgt nooit iedereen mee. Dat is ook geen doel op zich. Visie; niet teveel papier. Lastig om de juiste route/ personen te vinden.3 A4-tjes is voldoende met evt. bijlage. Complexe regelgeving; bijv. bij baggeren grachten ook rekening houden met flora en faunawet, zo ook bij het kappen van bomen. Ideeën soms op kleine schaal uitproberen, kijken wat er gebeurt. Er wordt door ambtenaren veel onderbouwing gevraagd, vooral bij complexe plannen. Dit is ook nodig om de raad mee te krijgen. Tijdig gezamenlijk in overleg gaan helpt. Ambtenaar staat tussen landgoedeigenaar en burger/ anderen met soortgelijke vragen. Er is een gewoonte om formulieren in te vullen. Soms zijn deze zo verouderd of niet van toepassing. Vraag je als ambtenaar af of het nut/ zin heeft betreffende formulieren in te vullen. Dat is voor beide partijen beter. Vaak hebben gemeente en eigenaar hetzelfde belang. Maar feit blijft dat smaken verschillen. De gemeente wil natuurlijk wel graag dat het subsidiegeld goed terecht komt. Er zijn veel verschillen per gemeente, toch hoeft dat niet perse belemmerend te zijn. Is er wel voldoende FTE beschikbaar voor dit onderwerp bij gemeenten? Vergunning = vertrouwen Wens: Dat kleine niet commerciële activiteiten gewoon afgedaan kunnen worden met een meldingsplicht. Bijvoorbeeld het koffie schenken op open tuin dagen. Begrenzingscriteria kunnen zijn: Niet commerciële activiteiten; max aantal bezoekers (gemeente Rheden heeft al zoiets) Ziet de gemeente een landgoed als een bedrijf? Voor een ambtenaar is een landgoed vaak een huis met een tuin. Er bestaat een beeld dat er geld zat is bij landgoedeigenaren en het idee dat men zich wil verrijken. Die tijd is voorbij. Het gaat om overleven en in stand houden. In Nederland weinig gevoel voor cultureel erfgoed vergeleken met Engeland. Communicatie is belangrijk, goede PR. Zo kun je conclusies en beelden ombuigen of wegnemen. Ieder landgoed heeft zijn eigen problematiek; je kunt het niet op een hoop gooien. De wet en regelgeving moet ruimte bieden ter ondersteuning om de authenticiteit van het landgoed te versterken. Het komt aan op vertrouwen dat mensen bezig zijn iets moois te maken. Handhaving: wordt het geld goed besteed. Toezicht op vergunning en uitvoering Vergunning kun je zien als een middel om kwaliteit te leveren. Restauratiefilosofie vraagt ook meedenken van de subsidieverlener. Bij bestemmingsplanwijziging denk aan de doorlooptijd! Een checklist waar je wel of niet aan moet voldoen zou handig zijn. Bijv: tijdens het maken van een visie, van de plannen al overleg hebben met gemeenten en eventueel ook provincie en rijk (zogenaamd Bouwplanoverleg kan handig zijn). De landgoedeigenaren zijn heel tevreden over de ondersteuning vanuit de provincie.
Hoe verder? Dit werkatelier is de derde in een reeks waar landgoedeigenaren en –beheerders, overheden en deskundigen elkaar treffen en met elkaar discussiëren. In 2015 volgt nog een werkatelier, namelijk: - Van visie naar beleid (oktober/november 2015). We nodigen u uit deel uit te maken van het Landgoederennetwerk van IJssel en Berkel. U zult dan worden uitgenodigd voor de werkateliers en geregeld nieuws van ons ontvangen met betrekking tot de vorderingen van het project. Bent u geïnteresseerd of kent u iemand die ook lid wil worden van ons netwerk? Neem dan contact op met projectleider Elyze Storms-Smeets:
[email protected] Deelnemers B. Arends (Landgoed Welgelegen/De Overtuin), A. ter Avest (Gemeente Voorst), W. de Beaufort (Landgoed Beekzicht), M. van Bleek (Gelders Genootschap), J. van der Borch (Landgoed Verwolde), G.van Dijck (Landgoed Welgelegen/De Overtuin), W. Dubelaar (Mooisticht), R. van Eijden (Provincie Gelderland), H. Harmsen (Hof te Baak), G. van Heemstra (Landgoedcoach), N. Hesselink (Gelders Genootschap, stagiair), D. Hierck (Provincie Gelderland), E. Holtman (Gemeente Voorst), A. Kaper (Landschapsbeheer Gelderland), A. Meesters (Landgoed Welgelegen/ De Overtuin), R. Oostendorp (Gemeente Berkelland), B. Pasman (Gemeente Bronckhorst), H. Pietersma (Gelders Genootschap), E.K. van der Plassche (Landgoed De Wildenborch), J. van der PlasscheStaring (Landgoed De Wildenborch), M. Poorthuis (Erfgoed Leeft), J. Pot Klumper (Gemeente Berkelland, wethouder), A. Prins (Gelders Particulier Grondbezit), R. van Rechteren van Limpurg (Kasteel Enghuizen), B. Roeterd (Natuurmonumenten), W. Sleijster (Hof te Baak), C. Steentjes (Gelders Genootschap), H. van der Stelt (Natuurmonumenten), E. Storms-Smeets (Gelders Genootschap), P. Thissen (Provincie Gelderland), M. de Wild-Veldkamp (Gemeente Brummen), H. Veltink (Landgoed Nieuw Terkuis), Veltink-Breukink (Landgoed Nieuw Terkuis), W. de Wilde (De Wilde Beheerder), K. van Zandvoort (Gelders Genootschap)
Dit project is mede mogelijk gemaakt door Provincie Gelderland i.h.k.v. Robuuste Investeringsimpuls.