i
Rederscentrale CV Producentenorganisatie van de Reders ter Zeevisserij
Productie- en Marketingplan 2015 27 februari 2015 Rederscentrale
Urbain Wintein Voorzitter
Emiel Brouckaert Directeur
Inleiding Met dit tweede productie- en marketingplan wenst de Rederscentrale als producentenorganisatie tegemoet te komen aan de Verordening (EU) 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad, houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad. Deze nieuwe gemeenschappelijke marktordening bevat een aantal doelstellingen voor producentenorganisaties binnen de periode 2014-2020. Een verbetering van de rentabiliteit en duurzaamheid van de rederijen, verbeteren en stabiliseren van de markt, bijdragen aan voedselvoorziening, -kwaliteit, -veiligheid en het bevorderen van kustwerkgelegenheid maken hier deel van uit. Dit productie- en marketingplan bevat een aantal eigen voorschriften en controlemogelijkheden teneinde te streven naar deze doelstellingen. In een eerste deel wordt een beschrijving gegeven van de Rederscentrale en hoe de interne organisatie is. Er volgt een kort overzicht van de omzet en vangsten over de laatste jaren. De belangrijkste doelsoorten worden hier ook apart besproken. Deel twee staat in het teken van de strategie van de Rederscentrale voor productie en marketing, die via een SWOT-analyse voorgesteld wordt. Tevens is er ook aandacht voor de visserijquota en visserijinspanning en wordt er een marktanalyse op jaarbasis gemaakt. Verder komt de afzetstrategie aan bod, waarbij de producentenorganisatie maatregelen neemt om het aanbod af te stemmen op de eisen van de markt op gebied van kwaliteit, hoeveelheid en aanbiedingsvorm. Deel drie bestaat uit de maatregelen die worden uitgewerkt met oog op de doelstellingen van artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013. We bekijken de acties rond het minimaliseren van de milieuimpact, waarbij het Convenant ‘Naar een duurzame visserij’ centraal staat. Dit deel wordt vervolgd met een overzicht van de bijdragen aan de traceerbaarheid van visserijproducten, de voorwaarden waaronder de leden hun producten op de markt brengen en de strategie om de economische rentabiliteit te vergroten. In deel vier worden de maatregelen beschreven die de Rederscentrale voornemens is te nemen met het oog op en de acties rond spreiding van de vangstmogelijkheden en marketing, waar het verbeteren van de marktwerking onder andere aan bod komt. Deel vijf bevat een beschrijving van de sancties die van toepassing zijn op de verschillende soorten inbreuken die zich kunnen voordoen bij de tenuitvoerlegging van het productie- en marketingplan.
2
Inhoud Deel 1: Algemene informatie over de producentenorganisatie ........................................................................ 5 1.1. Officiële naam, registratie, zetel .................................................................................................................. 5 1.2. Leden .......................................................................................................................................................... 5 1.3. Omzet .......................................................................................................................................................... 7 1.4. Belangrijkste soorten ................................................................................................................................... 8 1.4.1. Schol ..................................................................................................................................................... 9 1.4.2. Tong .................................................................................................................................................... 10 1.4.3. Rog ...................................................................................................................................................... 11 1.4.4. Tongschar ........................................................................................................................................... 12 1.4.5. Kabeljauw ........................................................................................................................................... 13 1.4.6. Zeeduivel ............................................................................................................................................ 14 1.4.7. Garnaal ............................................................................................................................................... 15 1.4.8. Sint-Jakobsschelpen ........................................................................................................................... 16 1.4.9. Tarbot ................................................................................................................................................. 17 1.4.10. Griet .................................................................................................................................................. 18 Deel 2: Productieprogramma en afzetstrategie .............................................................................................. 19 2.1. Inleiding ..................................................................................................................................................... 19 2.2. productieprogramma................................................................................................................................. 20 2.2.1. Beheer van de verdeling van de visserijrechten en toegang overeenkomstig de productieplanning 20 2.2.1.1. beheer van de visserijrechten ..................................................................................................... 20 2.2.1.2. Quotacommissie ......................................................................................................................... 21 2.2.1.3. Quotaruilen ................................................................................................................................. 22 2.2.1.4. Marktanalyse op jaarbasis .......................................................................................................... 23 2.2.2. Ten uitvoering van het beheer van de verplichting om alle vangsten aan te landen ........................ 26 2.3. Afzetstrategie............................................................................................................................................. 26 2.3.1. Identificatie van de markteisen .......................................................................................................... 27 2.3.1.1. Procedure rond kwaliteit ............................................................................................................ 27 2.3.1.2. Ergonomie ................................................................................................................................... 27 2.3.1.3. Optimavis .................................................................................................................................... 27 2.3.1.4. Kwaliteit Index Methode............................................................................................................. 27 2.3.2. Identificatie van nieuwe afzetmogelijkheden en andere commerciële mogelijkheden.................... 28 2.3.3. Dialoog en coördinatie met andere marktdeelnemers in de bevoorradingsketen ............................ 28 2.3.3.1. Werkgroep Veilingen.................................................................................................................. 28 2.3.3.2. PO Kust- en Garnaalvisserijoverleg ............................................................................................. 29 Deel 3: Maatregelen met het oog op de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 vastgelegde doelstellingen................................................................................................................................................. 30 3.1. Bevorderen van duurzame visserijactiviteiten .......................................................................................... 30 3.1.1. Deelname in Quotacommissie ........................................................................................................... 30 3.1.2. Dialoog met ILVO als wetenschappelijk instituut ............................................................................... 30 3.1.2.1. Datacollectie ............................................................................................................................... 30 3.1.2.2. Projecten en experimenten ........................................................................................................ 30 3.1.2.2.1. Project Overleving ............................................................................................................... 30 3.1.2.2.2.Project tong Ierse Zee ........................................................................................................... 31 3.1.3. Convenant: samenwerkingsakkoord met NGO, overheid, onderzoek en eventueel andere entiteiten...... 31 3.1.3.1. Task Force ................................................................................................................................... 32 3.1.3.2. Kenniskring Innoverend Vissen ................................................................................................... 32 3.1.3.3. Project Vistraject ......................................................................................................................... 33 3.1.4. Voorbereiding en beheer wetenschappelijke en technische acties gericht op verbetering van de kennis van visbestanden en gevolgen voor ecosystemen en op ontwikkeling van duurzame visserijmethoden ........... 33 3.1.5. Effectenbeoordelingen van nieuwe beheersmaatregelen ................................................................. 33 3.1.6. Identificatie en preventie van risico’s i.v.m. veiligheid op zee ........................................................... 34
3
3.1.7. Deelname aan relevante organen voor visserijbeheer op regionaal, Europees en Internationaal niveau: .......................................................................................................................................................... 34 3.1.7.1.Europa .......................................................................................................................................... 34 3.1.7.1.1.EAPO ..................................................................................................................................... 34 3.1.7.1.2. Adviesraden [AC] ................................................................................................................. 34 3.1.7.2.Federaal ....................................................................................................................................... 35 3.1.7.3. Vlaams ......................................................................................................................................... 35 3.1.7.4. Provinciaal ................................................................................................................................... 35 3.1.8. Opleidingen ........................................................................................................................................ 35 3.2. Ongewenste bijvangsten vermijden en beperken ..................................................................................... 36 00 .................................................................................................................................................................. 36 3.2.2. Uitvoering van acties om ongewenste vangsten te vermijden .......................................................... 36 3.2.3. Identificatie beste gebruik van deze vangsten ................................................................................... 36 3.3. Bijdragen aan de traceerbaarheid van visserijproducten en aan de toegang tot duidelijke en uitgebreide consumenteninformatie ................................................................................................................................... 36 3.3.1. Traceerbaarheid ................................................................................................................................. 36 3.3.2. VALDUVIS ........................................................................................................................................... 37 3.3.3. Verbetering etikettering van de visserijproducten ............................................................................ 37 3.4. Verbeteren van de voorwaarden waaronder de leden hun visserijproducten op de markt brengen....... 38 3.4.1. Identificatie van afzet en kanaliseringmogelijkheden ........................................................................ 38 3.4.2. Bijdrage voor meer informatie over de markt ................................................................................... 39 3.4.2.1. Communicatiekanalen Rederscentrale ....................................................................................... 39 3.4.2.2. EUMOFA ...................................................................................................................................... 39 3.4.2.3. Growth from Knowledge ............................................................................................................. 39 3.4.3. Afzetcampagnes ................................................................................................................................. 41 3.4.3.1. ESE Beurs ..................................................................................................................................... 41 3.4.3.2. VLAM Sectorgroep Visserij .......................................................................................................... 41 3.4.3.3. Seizoensvis van de maand .......................................................................................................... 41 3.4.3.4. Vis van het Jaar ........................................................................................................................... 42 3.5.Vergroting van de economische rentabiliteit ............................................................................................. 42 3.5.1. Verlaging exploitatiekosten ................................................................................................................ 42 3.5.2. Assistentie kostenbeheer ................................................................................................................... 43 3.6. Milieueffect verminderen door verbetering selectiviteit en maatregelen in Natura 2000 gebied ........... 43 3.6.1. Selectiviteit ......................................................................................................................................... 44 3.6.2. Vermindering van impact op het ecosysteem .................................................................................... 45 3.6.2.1. Algemeen ................................................................................................................................... 45 3.6.2.2. Vleugelprofielen .......................................................................................................................... 45 3.6.2.3. Afvalbeheer ................................................................................................................................. 46 Deel 4: Maatregelen voor de regulering van het aanbod voor bepaalde soorten ........................................... 47 4.1. Spreiding van de vangstmogelijkheden ..................................................................................................... 47 4.2.Acties rond marketing ................................................................................................................................ 48 4.2.1.Marktgericht vissen ............................................................................................................................. 48 4.2.2.Eigen richtprijs voor productie ............................................................................................................ 48 4.2.3. Opvangregeling .................................................................................................................................. 48 Deel 5: Sancties en controlemaatregelen ....................................................................................................... 49 5.1. Algemene maatregelen en sancties ........................................................................................................... 49 5.2. Sancties met betrekking tot de quotamaatregelen ................................................................................... 49 Deel 6: indicatoren ......................................................................................................................................... 50 Bijlage 1: Rederscentrale CV ledenlijst op 1 januari 2015 .............................................................................. 52 Bijlage 2: Visplan 2015 ................................................................................................................................... 54
4
Deel 1: Algemene informatie over de producentenorganisatie 1.1. Officiële naam, registratie, zetel Rederscentrale CV Producentenorganisatie der Reders ter Zeevisserij Erkend volgens ministerieel besluit van 23 augustus 2010, zoals verschenen in het Belgisch Staatsblad van 9 september 2010. De Rederscentrale heeft als doel alle handelingen te treffen, op industrieel, financieel en commercieel vlak evenals alle commerciële activiteiten te ontplooien om de renderende uitbating van de vissersvaartuigen in de mate van het mogelijke te waarborgen alsmede maatregelen te treffen ten gunste van een rationele beoefening van de visserij en ter verbetering van de verkoopvoorwaarden van de productie van de aangesloten leden. Voorzitter: Ondervoorzitter: Directeur:
dhr. Urbain WINTEIN mevr. Marina LEPEIRE-NOLLET dhr. Emiel BROUCKAERT
Juridische vorm: Oprichtingsdatum: Nationale identificatiecode:
Coöperatieve Vennootschap 19 juli 1950 BE 0405.311.431
Adres:
Hendrik Baelskaai 25 8400 OOSTENDE BELGIË 059/32.35.03 059/32.28.40
[email protected]
Telefoon: Fax: E-mail:
1.2. Leden Begin 2015 telt de Rederscentrale 83 leden1. Van die 83 leden zijn er 69 die momenteel een actief vaartuig bezitten. Hierna volgt een overzicht van de samenstelling2 van de vloot. We maken een onderscheid tussen de boomkorvisserij, diegenen die zowel met de boomkor vissen als aan plankenvisserij doen, de louter plankenvissers, de passieve visserij, de flyshooters en diegenen die boomkor en dreggen beoefenen.
1 2
Zie bijlage 1 voor de ledenlijst van de Rederscentrale CV Bron: Officiële lijst van de Belgische vissersvaartuigen van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, per 13/10/2014.
5
Verdeling volgens belangrijkste visserijtype 3 3
2
Boomkor
Boomkor en plankenvisserij
6 Plankenvisserij
9
Passieve visserij
51
Flyshooten
Boomkor en dreggen
Grafiek 1: Verdeling vissersvaartuigen volgens belangrijkste visserijtype
Grafiek 1 toont aan dat anno 2015 de boomkor nog steeds het meest gebruikte vistuig is binnen de Belgische zeevisserij. Ongeveer 63% van de leden van de Rederscentrale gebruikt louter de boomkor, zo goed als altijd in een aangepaste versie. In vergelijking met vorig jaar is er een daling van vaartuigen die zowel met de boomkor als met de planken vissen (3%) maar het aantal vaartuigen die de passieve visserij beoefent is met 1 vaartuig vermeerderd (4%). In 2014 daalde ook het aantal dat de zegenvisserij beoefent, namelijk van drie naar twee vaartuigen. Zes vaartuigen hebben in de loop van 2014 hun activiteiten stopgezet. Er is één nieuw lid toegetreden, waardoor de ganse vloot lid is van de Rederscentrale. Dit brengt ons op een totaal van 69 actieve vaartuigen. Veertien bedrijven baten momenteel geen vaartuig uit, maar zijn wel nog lid van de Rederscentrale. Op gebied van visserijbeheer wordt de vloot verdeeld in verschillende segmenten. Er zijn het klein vlootsegment (KVS) – dat ook het kustvisserijsegment omvat – en het groot vlootsegment (GVS). Dit onderscheid wordt gemaakt op basis van het motorvermogen dat maximaal 221 kW dan wel respectievelijk maximaal 1200 kW bedraagt. Grafiek 2 toont ons dat het klein vlootsegment één vaartuig meer omvat als het groot vlootsegment. Er behoren 35 vaartuigen tot het klein vlootsegment en 34 vaartuigen tot het groot vlootsegment. Verdeling volgens motorvermogen
35 Klein Vlootsegment Groot Vlootsegment
34
Grafiek 2: Verdeling vissersvaartuigen volgens motorvermogen
Grafiek 3 geeft een beeld van de evolutie van de capaciteit van de Belgische vissersvloot sinds 1950. Vanaf dan gaat het aantal vaartuigen in dalende lijn tot de huidige 83 commerciële vissersvaartuigen. 6
Begin jaren 90 omvatte het motorvermogen van de vloot nog bijna 80.000 kW, waarna het totaal motorvermogen stelselmatig is gedaald tot onder de 50.000 kW op heden. Capaciteitsontwikkeling van de Belgische vissersvloot 90000 80000 70000 60000 50000
Totaal kW Belgische vissersvloot
40000 30000 20000 10000 0 1950 1960 1970 1980 1990 1995 2000 2005 2010 2011 2012 2013 Grafiek 3: Capaciteitsontwikkeling van de Belgische vissersvloot 1950 -2013
1.3. Omzet Voor het kalenderjaar 2014 zijn de officiële cijfers van de aanvoer en besomming reeds gekend. In 2014 werd in totaal 24.273 ton vis aangevoerd in zowel Belgische als vreemde havens, met een totale aanvoerwaarde van 81.267 miljoen euro. Hiervan werd 19.623 ton vis aangeland in Belgische havens, goed voor een totale aanvoerwaarde van 68.735 miljoen euro. De gemiddelde prijs voor 2014 in Belgische en vreemde havens droeg 3,35 €/kg. Voor de Belgische aanvoerhavens lag die prijs iets hoger, 3,50 €/kg. In 2013 werd in totaal 16.359 ton vis aangeland in Belgische havens, goed voor een totale aanvoerwaarde van 56,9 miljoen euro. De gemiddelde prijs voor 2013 in de Belgische aanvoerhavens bedroeg 3,48 €/kg. Op basis van de ledenbijdragen wordt de totale aanvoerwaarde, inclusief buitenlandse aanlandingen, geraamd op 73,1 miljoen euro. In 2012 bedroeg de totale aanvoer van onze leden 21.894 ton, met een aanvoerwaarde van 76 miljoen euro. Hiervan werd ongeveer 17.558 ton in Belgische havens aangevoerd, met een aanvoerwaarde van 64,1 miljoen euro. De gemiddelde prijs bedroeg 3,65 €/kg in Belgische havens en 2,81 €/kg in buitenlandse havens. In 2011 bedroeg de totale aanvoer van de Belgische commerciële vissersvloot 20.138 ton met een aanvoerwaarde van 79,4 miljoen euro. Hiervan werd 16.905 ton aangevoerd in Belgische havens, met een totale aanvoerwaarde van 69,1 miljoen euro. De gemiddelde prijs bedroeg 4,09 €/kg in Belgische havens en 3,20€/kg in buitenlandse havens. Aanvoer in ton Belgische havens
in Aanvoerwaarde in Belgische havens
euro
in Gemiddelde prijs in euro in Belgische havens
2014
19.623
68.735.000
3,50
2013
16.359
56.900.000
3,48
2012 2011
17.558 16.905
64.100.000 69.100.000
3,65 4,09
Tabel 1: Aanvoer in Belgische havens 2011-2014
7
Aanvoer in ton buitenlandse havens
in Aanvoerwaarde in euro buitenlandse havens
in Gemiddelde prijs in euro in buitenlandse havens
2014
4.650
12.432.000
2,67
2013
6.434
16.200.000
2,51
2012 2011
4.336 3.233
11.900.000 10.300.000
2,81 3,20
Tabel 2: Aanvoer in buitenlandse havens 2011-2014
Onderstaande tabel 3 geeft voor de 10 belangrijkste doelsoorten de aanvoer in ton voor de Belgische havens Zeebrugge, Oostende en Nieuwpoort weer. Tabel 4 geeft de gemiddelde prijzen weer over de laatste drie jaren. Opmerkelijk is dat schol de grootste aanvoer kent, terwijl tong op vlak van aanvoerwaarde het beste scoort.
Tong Schol Kabeljauw Rog Zeeduivel Tarbot Tongschar Griet Sint-Jakobschelpen Garnaal
Aantal ton 2012 2.743 4.637 848 1.472 580 322 805 247 391 254
Aantal ton 2013 2.492 4.633 636 1.293 519 298 736 235 409 496
Aantal ton 2014 3.215 6.791 1.106 1.017 325 344 1.014 256 483 519
Gemiddelde prijs 2013 9,45 1,21 2,84 2,16 9,76 10,08 3,51 7,14 1,92 4,66
Gemiddelde prijs 2014 9,46 1,28 2,53 2,17 11,05 10,98 4,27 8,16 2,26 3,78
Tabel 3: Aanvoer in Belgische havens in het referentiejaar
Tong Schol Kabeljauw Rog Zeeduivel Tarbot Tongschar Griet Sint-Jakobschelpen Garnaal
Gemiddelde prijs 2012 10,32 1,34 2,94 2,00 9,28 9,06 3,50 6,76 2,29 4,72
Tabel 4: Gemiddelde prijs in Belgische havens in het referentiejaar
1.4. Belangrijkste soorten De Belgische visserij is een gemengde visserij, waarbij ruim 30 verschillende vissoorten aangeland worden. We beperken ons tot een overzicht van de tien belangrijkste doelsoorten, die samen ongeveer 85% van de aanvoerwaarde vertegenwoordigen. Hieronder een overzicht van de aanvoer van de belangrijkste vissoorten uitgedrukt in kg en euro over de laatste drie kalenderjaren. Daarnaast is voor elke vissoort een grafiek met de gemiddelde prijs per grootteklasse op maandbasis voor het jaar 2014 terug te vinden.
8
1.4.1. Schol Schol
Aanvoer Belgische havens in kg
Aanvoerwaarde in euro
Gemiddelde prijs in euro
% totale % totale aanvoer aanvoerwaarde
2014
6.791.250
8.697.942
1,28
34,60
12,65
2013
4.633.196
5.608.955
1,21
28,42
9,90
2012
4.637.554
6.203.596
1,34
26,41
9,67
Tabel 5: Veilresultaten schol
Gemiddelde scholprijs per grootteklasse 2014 3,50 € 3,00 € 2,50 € Schol 1 Schol 2
2,00 €
Schol 3 Schol 4
1,50 € 1,00 € 0,50 € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 4: Gemiddelde scholprijs per grootteklasse 2014
Aanvoer schol in kg per grootteklasse 2014 450 000 400 000 350 000 300 000 Schol 1
250 000
Schol 2
200 000
Schol 3 Schol 4
150 000 100 000 50 000 0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 5: Aanvoer schol in kg per grootteklasse 2014
9
1.4.2. Tong Tong
Aanvoer Belgische havens in kg
Aanvoerwaarde in euro
Gemiddelde % totale % totale prijs in euro aanvoer aanvoerwaarde
2014
3.215.169
30.412.537
9,46
16,38
44,25
2013
2.492.249
23.549.877
9,45
15,29
41,55
2012
2.743.367
28.321.999
10,32
15,62
44,15
Tabel 6: Veilresultaten tong
Gemiddelde tongprijs per grootteklasse 2014
19,00 € 17,00 € 15,00 €
Tong 1 Tong 2
13,00 €
Tong 3 Tong 4
11,00 €
Tong 5
9,00 € 7,00 € 5,00 € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 6: Gemiddelde tongprijs per grootteklasse 2014
Aanvoer tong in kg per grootteklasse 2014
140 000 120 000 100 000
Tong 1 Tong 2
80 000
Tong 3 Tong 4
60 000
Tong 5
40 000 20 000 0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 7: Aanvoer tong in kg per grootteklasse 2014
10
1.4.3. Rog Rog
Aanvoer Belgische havens in kg
Aanvoerwaarde in euro
Gemiddelde % totale % totale prijs in euro aanvoer in aanvoerwaarde in
2014
1.015.820
2.203.907
2,16
5,17
3,21
2013
1.292.642
2.798.189
2,16
7,93
4,94
2012
1.471.755
2.937.657
2,00
8,38
4,58
Tabel 7: Veilresultaten rog
Gemiddelde rogprijs per grootteklasse 2014 5,00 € 4,50 € 4,00 € 3,50 € Rog 1
3,00 €
Rog 2
2,50 €
Rog 3 Rog 4
2,00 € 1,50 € 1,00 € 0,50 € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 8: Gemiddelde rogprijs per grootteklasse 2014
Aanvoer rog in kg per grootteklasse 2014 100 000 90 000 80 000 70 000 Rog 1
60 000
Rog 2
50 000
Rog 3
40 000
Rog 4
30 000 20 000 10 000 0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 9: Aanvoer rog in kg per grootteklasse 2014
11
1.4.4. Tongschar Tongschar
Aanvoer Belgische havens in kg
Aanvoerwaarde in euro
Gemiddelde % totale % totale prijs in euro aanvoer aanvoerwaarde
2014
1.014.420
4.334.434
4,27
5,17
6,31
2013
736.495
2.581.795
3,51
4,52
4,55
2012
804.523
2.812.936
3,50
4,58
4,39
Tabel 8: Veilresultaten tongschar
Gemiddelde tongscharprijs per grootteklasse 2014 9,00 € 8,00 € 7,00 € 6,00 € Tongschar 1
5,00 €
Tongschar 2
4,00 €
Tongschar 3
3,00 € 2,00 € 1,00 € - € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 10: Gemiddelde tongscharprijs per grootteklasse 2014
Aanvoer tongschar in kg per grootteklasse 2014 120 000 100 000 80 000 Tongschar 1
60 000
Tongschar 2 Tongschar 3
40 000 20 000 0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 11: Aanvoer tongschar in kg per grootteklasse 2014
12
1.4.5. Kabeljauw Kabeljauw
Aanvoer Belgische havens in kg
Aanvoerwaarde in euro
Gemiddelde % totale % totale prijs in euro aanvoer aanvoerwaarde
2014
1.104.562
2.796.056
2,53
5,63
4,07
2013
636.338
1.804.319
2,84
3,90
3,18
2012
848.250
2.492.704
2,94
4,83
3,89
Tabel 9: Veilresultaten kabeljauw
Gemiddelde kabeljauwprijs per grootteklasse 2014 € 6,00 € 5,00 € 4,00
Kabeljauw 1 Kabeljauw 2
€ 3,00
Kabeljauw 3 Kabeljauw 4
€ 2,00
Kabeljauw 5
€ 1,00 € 0,00 jan
feb
maa
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 12: Gemiddelde kabeljauwprijs per grootteklasse 2014
Aanvoer kabeljauw in kg per grootteklasse 2014 100 000 90 000 80 000 70 000
Kabeljauw 1
60 000
Kabeljauw 2
50 000
Kabeljauw 3
40 000
Kabeljauw 4 Kabeljauw 5
30 000 20 000 10 000 0 jan
feb
maa
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 13: Aanvoer kabeljauw in kg per grootteklasse 2014
13
1.4.6. Zeeduivel Zeeduivel
Aanvoer Belgische havens in kg
Aanvoerwaarde in euro
Gemiddelde % totale % totale prijs in euro aanvoer aanvoerwaarde
2014
325.234
3.594.292
11,05
1,66
5,23
2013
518.613
5.063.319
9,76
3,18
8,93
2012
579.776
5.379.843
9,28
3,30
8,39
Tabel 10: Veilresultaten zeeduivel
Gemiddelde zeeduivelprijs per grootteklasse 2014 19,00 € 17,00 € 15,00 €
Zeeduivel 1 Zeeduivel 2
13,00 €
Zeeduivel 3 Zeeduivel 4
11,00 €
Zeeduivel 5
9,00 € 7,00 € 5,00 € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 14: Gemiddelde zeeduivelprijs per grootteklasse 2014
Aanvoer zeeduivel in kg per grootteklasse 2014 25 000 20 000 Zeeduivel 1
15 000
Zeeduivel 2 Zeeduivel 3 Zeeduivel 4
10 000
Zeeduivel 5
5 000 0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 15: Aanvoer zeeduivel in kg per grootteklasse 2014
14
1.4.7. Garnaal Garnaal
Aanvoer Belgische havens in kg
Aanvoerwaarde in euro
Gemiddelde prijs in euro
% totale % totale aanvoer aanvoerwaarde
2014
517.529
1.955.886
3,78
2,64
2,85
2013
495.548
2.309.451
4,66
3,04
4,07
2012
253.639
1.197.621
4,72
1,44
1,87
Tabel 11: Veilresultaten garnaal
Gemiddelde garnaalprijs 2014 10,00 € 9,00 € 8,00 € 7,00 € 6,00 € 5,00 €
Garnaal
4,00 € 3,00 € 2,00 € 1,00 € - € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 16: Gemiddelde garnaalprijs 2014
Aanvoer garnaal in kg 2014 140 000 120 000 100 000 80 000
Garnaal
60 000 40 000 20 000 0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 17: Aanvoer garnaal in kg 2014
15
1.4.8. Sint-Jakobsschelpen SintAanvoer Jakobssche Belgische lpen havens in kg
Aanvoerwaarde in euro
Gemiddelde prijs in euro
% totale % totale aanvoer aanvoerwaarde
2014
483.157
1.092.421
2.26
2,46
1,59
2013
409.319
787.536
1,92
2,51
1,39
2012
391.377
896.142
2,29
2,23
1,40
Tabel 12: Veilresultaten sint-jakobsschelpen
Gemiddelde prijs Sint-Jakobsschelpen per grootteklasse 2014 6,00 € 5,00 € 4,00 € St Jak 1
3,00 €
St Jak 2
2,00 € 1,00 € - € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 18: Gemiddelde sint-jakobsschelpenprijs per grootteklasse 2014
Aanvoer Sint-Jakobsschelpen in kg per grootteklasse 2014 100 000 90 000 80 000 70 000 60 000 St Jak 1
50 000
St Jak 2
40 000 30 000 20 000 10 000 0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 19: Aanvoer Sint-Jakobsschelpen in kg per grootteklasse 2014
16
1.4.9. Tarbot Tarbot
Aanvoer Belgische havens in kg
Aanvoerwaarde in euro
Gemiddelde % totale % totale prijs in euro aanvoer aanvoerwaarde
2014
344.187
3.780.396
10,98
1,75
5,50
2013
297.556
2.999.874
10,08
1,83
5,29
2012
321.806
2.915.699
9,06
1,83
4,55
Tabel 13: Veilresultaten tarbot
Gemiddelde tarbotprijs per grootteklasse 2014 30,00 € 25,00 € 20,00 €
Tarbot 1 Tarbot 2
15,00 €
Tarbot 3 Tarbot 4
10,00 €
Tarbot 5 Tarbot 6
5,00 € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 20: Gemiddelde tarbotprijs per grootteklasse 2014
Aanvoer tarbot in kg per grootteklasse 2014 20 000 18 000 16 000 14 000 12 000
Tarbot 1
10 000
Tarbot 2
8 000
Tarbot 3
6 000
Tarbot 4
4 000
Tarbot 5
2 000
Tarbot 6
0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 21: Aanvoer tarbot in kg per grootteklasse 2014
17
1.4.10. Griet Griet
Aanvoer Belgische havens in kg
Aanvoerwaarde in euro
Gemiddelde prijs in euro
% totale % totale aanvoer aanvoerwaarde
2014
256.420
2.092.480
8,16
1,31
3,04
2013
235.074
1.678.447
7,14
1,44
2,96
2012
246.555
1.666.252
6,76
1,40
2,60
Tabel 14: Veilresultaten griet
Gemiddelde grietprijs per grootteklasse 2014 16,00 € 14,00 € 12,00 € 10,00 € Griet 1
8,00 €
Griet 2
6,00 €
Griet 3 Griet 4
4,00 € 2,00 € - € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 22: Gemiddelde grietprijs per grootteklasse 2014
Aanvoer griet in kg per grootteklasse 2014
14 000 12 000 10 000 Griet 1
8 000
Griet 2
6 000
Griet 3 Griet 4
4 000 2 000 0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 23: Aanvoer griet in kg per grootteklasse 2014
18
Deel 2: Productieprogramma afzetstrategie
en
2.1. Inleiding De Rederscentrale wenst als producentenorganisatie tegemoet te komen aan de beginselen van de Gemeenschappelijke Marktverordening voor visserij- en aquacultuurproducten. Dit productie- en afzetprogramma houdt rekening met de volgende SWOT-analyse: Sterkten
Zwakten
Kansen
Bedreigingen
Uitgebreide kennis en ervaring Gestructureerd visserijbeheer Doelsoorten gerichte visserij, die toch een verscheidenheid in soorten aanbiedt Geografische en periodieke spreiding van activiteiten Capaciteit van de vloot en vangstrechten zijn in balans Opvolgings- en bemanningsproblematiek Krimpende sector Ouderdom vaartuigen Investeringsklimaat Beperkte lokale verwerkingsmogelijkheden ‘Price Taking’ in plaats van ‘Price Making’ zowel aan de aankoop als aan de verkoop kant Goede verloning en sociale voordelen Stijgend visverbruik Consumentenvoorkeur voor lokale, kwaliteitsvolle producten Positieve evolutie visbestanden Groeiende bewustzijn van noodzakelijke duurzaamheid bij de visser Quotadalingen in elementaire visgebieden Verre visgebieden Veralgemening van kritiek op visserijactiviteiten Globalisering Beperking open ruimte op zee Overvloedige regelgeving en administratie
Tabel 15: SWOT-analyse
Voor 2015 voorzien we economisch onrendabele visserijactiviteit op één van de verre visgebieden, zijnde de Ierse Zee (VIIa). Aan de hand van de kennis en ervaring van onze vissers en in samenwerking met het ILVO trachten we de reële toestand van de visstocks te bewijzen, waardoor op termijn opnieuw voldoende quotum wordt toegekend om rendabele visserij te gaan beoefenen. De beperkte quota dienen op een gestructureerde manier verdeeld te worden, met de essentie dat het nog altijd economisch rendabel moet blijven. De ideale situatie zou mogelijkheden moeten bieden aan de vaartuigen om hun visserijactiviteiten op jaarbasis optimaal te spreiden, zowel geografisch als periodiek. Om de toekomst van de Vlaamse visserij te verzekeren moet ook worden ingezet op innovatieve investeringen. Gezien de ouderdom van de huidige vloot moeten we vaststellen dat bepaalde 19
vaartuigen heden ten dage minder mogelijkheden hebben om economisch rendabel te vissen. Als vertegenwoordiger van de sector wensen we sterk in te zetten op vernieuwing van de vloot, weliswaar met inachtneming van de huidige reglementering inzake motorvermogen en het groeiend bewustzijn van noodzakelijke duurzaamheid bij de visser. Wel is er het bewustzijn dat dergelijke maatregelen niet realiseerbaar zijn zonder Europese steun. De huidige exploitatie van rederijen loopt gevaar wegens het ontbreken van opvolging. Mogelijkheden moeten geboden worden aan als reder startende schippers en andere gemotiveerde geïnteresseerden om te investeren in vissersvaartuigen. De knowhow om dit te bewerkstelligen binnen de Vlaamse visserij is aanwezig, maar er is ook behoefte aan financiële hulp van derden (banken, subsidiëring) en een structurele aanpak en begeleiding om een correcte beleidsvoering te garanderen. De primaire sector hangt nog altijd sterk af van de eerste verkoop op de veiling, waar vraag en aanbod een duidelijke indicator zijn om de prijs te bepalen. Alternatieve verkooptechnieken en nieuwe afzetmarkten kunnen bijdragen tot een betere prijszetting. Geografisch zijn er voor de Belgische export heel wat mogelijkheden gezien de centrale ligging binnen Europa. Daarenboven zijn er commerciële opportuniteiten door de taalvaardigheid. Momenteel loopt er een markstudie (Visdirect) om de mogelijkheden rond alternatieve verkoop te onderzoeken.
2.2. productieprogramma Zoals hoger beschreven zullen in dit productieprogramma productiebeperkende maatregelen geadviseerd worden om enerzijds beter rekening te houden met de meest gunstige marktomstandigheden en de duurzaamheidsaspecten van de Vlaamse visserij (paaiperioden, gezondheid bestand…). Hieronder volgt een reeks van maatregelen die de PO kan uitoefenen om tot het gewenste productieaanbod in overeenstemming met de vraag te brengen.
2.2.1. Beheer van de verdeling van de visserijrechten en toegang overeenkomstig de productieplanning 2.2.1.1. beheer van de visserijrechten De visrechten zijn voor België gemeenschappelijk vastgelegd volgens het besluit van de Vlaamse regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de invoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, zoals verschenen in het Belgisch Staatsblad van 16 augustus 2011. De visvergunning wordt door de Dienst Zeevisserij uitgereikt aan de eigenaars van de vissersvaartuigen. De totale capaciteit van de visvergunningen, uitgedrukt in kW en GT, die uitgereikt worden door de Dienst Zeevisserij, mag niet hoger zijn dan de maximumcapaciteit overeenkomstig artikel 12 en 13 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en van Verordening (EG) nr. 1438/2003. Bij vervanging van vissersvaartuig mag in het groot vlootsegment het vervangende vissersvaartuig geen bruto tonnenmaat hebben die hoger is dan 385 GT, geen motorvermogen dat hoger is dan 1200 kW en geen lengte over alles die groter is dan 38 meter.
20
Bij vervanging van vissersvaartuig in het klein en kustvlootsegment moet voldaan worden aan volgende modaliteiten: In geen geval mag in het kleine vlootsegment het vervangende vissersvaartuig een bruto tonnenmaat hebben die hoger is dan 98 GT en een motorvermogen dat hoger is dan 221 kW. In geen geval mag in het kustvisserssegment het vervangende vissersvaartuig een bruto tonnenmaat hebben die hoger is dan 70 GT en een motorvermogen dat hoger is dan 221 kW.
2.2.1.2. Quotacommissie Om de quota op een goede manier te verdelen en te herverdelen, richtte de Rederscentrale een adviserend orgaan op, namelijk de Quotacommissie. Op het einde van elk kalenderjaar bepaalt de Quotacommissie voor het komende jaar op basis van duurzame vangstmogelijkheden en marktanalyse welke maatregelen best worden toegepast op de beschikbare quota en visserijinspanning. Dit resulteert in een visplan, dat als advies aan de overheid wordt bezorgd. De Dienst Zeevisserij analyseert dit advies en houdt er rekening mee in het opmaken van de basis quotamaatregelen voor het volgende jaar. Deze Quotacommissie komt verder regelmatig bijeen en formuleert advies over eventuele aanpassing van maatregelen op basis van de stand der vangsten, de stand der visserij-inspanning en de uitgevoerde en geplande ruilen. In 2015 zal verder onderzocht worden of de Quotacommissie kan evolueren in een meer zelfregulerend orgaan, op basis van individuele noden van de verschillende rederijen. De beperkte Vlaamse vissersvloot maakt het mogelijk om een verdeelsleutel op maat toe te passen, waardoor alle rederijen de mogelijkheid creëren om de voor hen meest economisch rendabele visserij te beoefenen. De aanvoer wordt gestuurd door het aanpassen van de vangstrechtentoewijzing op basis van kW of per dagplafond. Door de opvangbaarheid af te stemmen op de marktsituatie wordt naar een positieve invloed op de prijsvorming gestreefd. Daarnaast heeft deze manier van werken een positief effect op het marktgericht vissen en op het beschikbare quotum. Tevens wordt zo ook een gelijkmatige spreiding van de aanvoer in de hand gewerkt, zodat grote prijsschommelingen minder vaak kunnen voorkomen. De spreiding van de vangstrechten draagt, tot op zeker niveau, bij tot het voorzien van reserves om het seizoen rond te komen. Voor de verwerkende sector en de versmarkt geeft deze aanpak een grotere zekerheid naar voldoende beschikbaarheid van hun producten gedurende het hele jaar. Voor de gebieden en soorten waar van toepassing, wordt een verdeelsleutel tussen klein en groot vlootsegment vastgesteld op basis van effectieve aanlandingen gedurende de voorbije drie jaar. Afwijkingen van dit principe – vooral wanneer vlootaanpassingen zijn opgetreden – worden indien nodig door de Quotacommissie geadviseerd. Voor 2015 wordt de nodige aandacht gevestigd aan de rog, gezien de vroegtijdige benutting van deze soort in 2014. Maandelijkse evaluaties kunnen leiden tot bijsturing, waardoor het quotum niet voor het jaareinde volledig zal opgevist zijn. Een ander aandachtspunt is het scholquotum. Dit werd reeds nauwlettend opgevolgd in 2014, waardoor de schrijnende resultaten van december 2013 werden vermeden. Het nieuw gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) zal een belangrijke rol spelen voor het toekomstige quotabeleid. In de sector heerst nog steeds de overtuiging dat overleving van doelsoorten zoals tong, schol en tongschar adequaat hoog ligt, om een derogatie van de aanlandingsverplichting te verkrijgen. Heel wat reders zijn bereid om medewerking te verlenen aan 21
de wetenschap inzake het aantonen van overleving, gezien zij ervan overtuigd zijn dat het aanlanden van deze doelsoorten in de praktijk onhaalbaar zijn.
2.2.1.3. Quotaruilen Managen van quota gebeurt onder andere aan de hand van quotaruilen. Er is nauw contact met buitenlandse PO’s om eventueel quota te verruilen en dit te adviseren aan de betrokken overheden van de lidstaten. In de Quotacommissie wordt op geregelde basis opgevolgd of er hiertoe noodzaak is. Doordat de Belgische overheid quota verruild met andere lidstaten kan de initiële quotatoewijzing van de Europese Raad geoptimaliseerd worden. Voor de doelsoort pladijs worden in 2015 weinig problemen verwacht, gezien de quotastijging van 15% in de Noordzee. Voor tong zien we quotadalingen in vrijwel alle gebieden. Ook andere lidstaten hebben met die maatregelen te kampen, waardoor ruilmogelijkheden voor tong beperkt zijn. Voor kabeljauw is er een quotumstijging van 5% in de Noordzee doorgevoerd. Mits instandhouding van de traditionele ruilconventies kunnen minstens dezelfde hoeveelheden kabeljauw bevist worden als in 2014. Voor rog valt op dat ook andere lidstaten voor het jaareinde hun quotum volledig hadden opgevist. De quota 2015 zijn status-quo ten opzichte van vorig jaar, waardoor zich weinig perspectieven tot bijkomende ruilen aanbieden. Onderstaande grafiek toont het percentage ontvangen quota aan voor de soorten kabeljauw, schol, tong en rog. De quotaruilen voor schol en tong blijven over de drie jaar heen min of meer hetzelfde. De resultaten van kabeljauw en rog geven een interessante grafiek weer. Vorig jaar ontvingen we meer quota voor kabeljauw dan in 2013, wat aantoont dat het lange termijn beheerplan voor kabeljauw zijn vruchten begint af te werken. Voor rog is voor 2014 een inkrimping van het quotum merkbaar. Verschillende gebieden werden in november en december 2014 systematisch gesloten voor de rogvangst omwille van de volledige benutting van het quotum. Ook andere lidstaten kennen diezelfde problematiek waardoor ruilen geen optie meer vormde. Quota verruild 40,00 35,00 30,00 25,00
Kabeljauw Schol
20,00 Tong
15,00
Rog
10,00 5,00 0,00 2012
2013
2014
Grafiek 24: Quota geruild
22
Onderstaande grafiek toont het percentage weggeruilde quota aan voor de soorten makreel, sprot, haring en zeeduivel. Omdat visserij op makreel, sprot en haring de laatste jaren niet wordt beoefend door de Belgische visserij, worden deze quota meestal verruild. Zeeduivel wordt traditioneel in grote mate geruild wegens voldoende quotum en de interesse van andere lidstaten zoals Ierland, het VK en Spanje. Quota weggeruild
120,00
100,00
80,00 Makreel Sprot
60,00 Zeeduivel Haring
40,00
20,00
0,00 2012
2013
2014
Grafiek 25: Quota weggeruild
2.2.1.4. Marktanalyse op jaarbasis Onderstaande tabel 16 geeft een overzicht van de marktmogelijkheden op jaarbasis voor de tien belangrijkste doelsoorten binnen de Belgische visserij. De meest gunstige marktmogelijkheden zijn afhankelijk van meerdere factoren, zoals de afstemming tussen vraag en aanbod en de seizoensgebonden kwaliteit van de vissoort. Tabel 17 geeft de marktanalyse voor 2014 weer ten opzichte van de gemiddelde prijs over heel 2014. Voor tong verwachten we een groot aanbod in maart en april, wat de druk op de prijszetting net als voorgaande jaren kan verhogen. Vanaf mei is de kwaliteit opnieuw beter, waardoor vraag en aanvoer beter op elkaar afgestemd zijn en economisch rendabele prijzen verwacht worden. Voor de schol hebben we de eerste maanden van het jaar te kampen met de paaiperiode, wat ook merkbaar is in tabel 16. In die periode adviseert de PO een beperkte aanvoer via de Quotacommissie met opgelegde dagplafonds op reisbasis. De aangevoerde schol vanuit de VIIfg en VIIa gedurende de periode april-juni zal minder gegeerd zijn op de markt ten opzichte van de aangevoerde Noordzeeschol, waarbij een prijsdruk wordt verwacht. De oostelijke Noordzeecampagne vanaf augustus, resulteerde de voorbije jaren in een stabielere prijszetting, wat geen garantie op economisch rendabele prijzen voor 2015 zal bieden. Het blijft aldus afwachten of met de scholcampagne uit de oostelijke Noordzee dezelfde resultaten kunnen worden geboekt als in 2013 en 2014.
23
Kabeljauw vertoonde in 2014 een weinig fluctuerende prijs. Net als bij de schol is de marktwaarde van de kabeljauw aangevoerd vanuit de VIIfg beduidend lager dan de andere ICES-gebieden. Voor rog zou een gespreide aanvoer over het jaar leiden tot een stabielere marktprijs. Momenteel daalt de prijs sterk in perioden van grotere aanvoer. Dit kan vermeden worden door invoeren van maatregelen vanuit de Quotacommissie. Opmerkelijk bij de zeeduivel is dat de aanvoer gedurende de eerste maanden beduidend lager is dan de andere maanden. Dit leidde tot een hogere prijs dan in de maanden juni en juli, wanneer het toegekende quotum voor zeeduivel vanuit de Golf van Biskaje volledig benut werd. Voor tarbot en griet zien we dat de gemiddelde prijs ten opzichte van 2012 en 2013 bijna anderhalve euro hoger ligt. Ook valt op dat de prijzen op maandbasis sterk kunnen fluctueren. Dit vormt een vertekend beeld, gezien de maandprijzen telkens hoger liggen dan in de referentiejaren 2012 en 2013. Ook de prijszetting van de tongschar vertoont een gelijkaardige evolutie als de tarbot. De gemiddelde prijs ligt ruim een euro hoger dan de jaren 2012 en 2013. Op jaarbasis valt op dat de tongschar een minder hoge marktwaarde creëert vanuit de ICES-gebieden VII. De grote aanvoer in augustus en september vanuit de oostelijke Noordzee daarentegen, beïnvloedt de prijszetting in positieve zin. Sint-Jakobsschelpen haalden een hoge aanvoer in de maanden januari en maart. Het voorjaar is dan ook het hoogseizoen voor het vangen van Sint-Jakobsschelpen. De garnaal kende een zeer beperkte aanvoer in het voorjaar, wat resulteerde in een uitzonderlijke hoge prijszetting. Vanaf midden juli werd een kentering genoteerd, welke zich tot oktober bleef doorzetten. Vissoort Tong
Jan
feb
maa
apr mei
Jun
jul
aug
sept
okt
nov
dec
Schol Kabeljauw Rog Zeeduivel Tarbot Tongschar Griet SintJakobsschelpen Garnaal Tabel 16: Marktanalyse op jaarbasis
Rood: minst gunstige marktmogelijkheden. Oranje: marktsituatie afhankelijk van aanvoer, alertheid aangewezen. Groen: optimale marktmogelijkheden.
24
Vissoort Tong
€
Schol
1,28
Kabeljauw
2,53
Rog
2,16
Zeeduivel
11,05
Tarbot
10,98
Tongschar
4,27
Jan
feb
maa
apr
mei
Jun
jul
aug
sept
okt nov dec
9,46
Griet
8,16 SintJakobsschelpen 2.26 Garnaal 3,78 Tabel 17: Marktanalyse 2014 ten opzichte van gemiddelde visprijs 2014
Rood: negatieve prijsevolutie Oranje: status quo Groen: positieve prijsevolutie Onderstaande tabel toont dezelfde analyse als voor tabel 17, voor de drie belangrijkste doelsoorten, maar dan voor specifiek alle grootteklassen. Voor tong zijn de verschillen tussen de grootteklassen erg beperkt. Enkel tong 5 scoort op vlak van prijszetting in de maand januari een stuk minder dan de andere grootteklassen. Hetzelfde verhaal zien we in de maand juni, maar dan voor zowel grootteklassen 4 als 5. Voor de schol zijn er al iets meer verschillen merkbaar. Schol 1 kent gedurende de eerste maanden van 2014 een opvallend lagere prijszetting dan de andere maanden. Ook voor november en december is dit het geval. Schol 3 en 4 kenden een lagere prijs in de zomermaanden. Voor kabeljauw liggen de prijzen voor bijna alle grootteklassen een stuk lager dan het gemiddelde in de maanden februari tot april. Naar het jaareinde toe zien we een hoge prijszetting van kabeljauw 1 tot 3, terwijl de kleinere grootteklassen het een stuk minder doen. Dit is te wijten aan de enorm grote aanvoer vanuit de oostelijke Noordzee. Vissoort Tong 1 Tong 2 Tong 3 Tong 4 Tong 5 Schol 1 Schol 2 Schol 3 Schol 4 Kabeljauw 1 Kabeljauw 2 Kabeljauw 3 Kabeljauw 4 Kabeljauw 5
€ Jan 11,85 12,04 9,74 8,75 7,76 2,17 1,50 1,13 0,96 2,79 3,42 3,57 2,57 1,90
feb
maa
apr
mei
Jun
jul
aug
sept
okt
nov dec
Tabel 18: Marktanalyse 2014 per grootteklasse ten opzichte van gemiddelde visprijs per grootteklasse 2014
25
Rood: negatieve prijsevolutie Oranje: status quo Groen: positieve prijsevolutie
2.2.2. Ten uitvoering van het beheer van de verplichting om alle vangsten aan te landen De visserijsector werkt volop aan de voorbereiding van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen vanaf 1 januari 2016. De Discard Plans zijn een opdracht voor de regionale groeperingen van de lidstaten. Die lidstaatgroeperingen zijn tegemoet gekomen aan het verzoek van de Adviesraden (AC’s) om betrokken te worden bij de opmaak van die Discard Plannen en hebben een lijst opgemaakt van zaken waarover ze een advies nuttig vinden. Definities van de verschillende visserijen en de vermeldingen in artikel 15 van het GVB. Fasering van de invoering van de aanlandingsverplichting van alle soorten onder quota in de periode 2016-2019. Hoe omgaan met de De Minimis uitzondering? Welke soorten zouden onder een overlevingsuitzondering kunnen vallen? Hoe zou de aanlandingsverplichtingen moeten gedocumenteerd worden (logboeken, aanlandingslijsten, …)? Toepassing van minimum instandhoudingsreferentiematen. (Afmetingen van exemplaren die, moeten aangeland worden, maar die onder die maat niet mogen verkocht worden voor directe menselijke consumptie). Welk wetenschappelijk advies is er nodig? Hoe zou de problematiek van de knelpuntsoorten moeten worden aangepakt? De Rederscentrale is betrokken in de voorbereidingen van de adviezen verwacht van de Noordzee AC (NZAC), de Noordwestelijke Wateren AC (NWWAC) en de Zuidwestelijke Wateren AC (SWWAC). Op dit moment is hieromtrent nog geen consensus bereikt. Voor specifiek de Belgische situatie zal de Rederscentrale in 2015 een implementatieplan voorleggen aan de lidstaatgroeperingen.
2.3. Afzetstrategie De PO zal maatregelen nemen om het aanbod af te stemmen op de eisen van de markt op gebied van kwaliteit, hoeveelheid en aanbiedingsvorm. Op dit moment zijn er al grote inspanningen geleverd om de kwaliteit van visproducten te optimaliseren gaande van maatregelen onmiddellijk na de vangst tot een verfijnde classificatie op het niveau van de visveiling. Via het Visplan dat eind 2014 werd opgemaakt door de Quotacommissie worden vraag en aanbod op elkaar afgesteld. Dit Visplan geeft een indicatie van de hoeveelheid aanvoer en kwaliteit tijdens de verschillende maanden. Specifieke situaties kunnen ook nog leiden tot extra adviezen via bijeenkomsten van de Quotacommissie.
26
2.3.1. Identificatie van de markteisen 2.3.1.1. Procedure rond kwaliteit Om de kwaliteit van de vis aan boord van vissersvaartuigen te verhogen hebben heel wat vaartuigen de laatste jaren fors geïnvesteerd in de hernieuwing van het visruim, volgens de normen opgelegd door het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid (FAVV). Dit gaat bijvoorbeeld om een polyester visruim. De leden van de Rederscentrale worden geadviseerd om de duur van de visreizen zo kort mogelijk te houden. Dit werd de laatste jaren reeds sterk opgevolgd, met het oog op kwaliteitsgarantie. Het lossen en laden van de vis tenslotte, gebeurt in een zeer korte tijdspanne, zodat ook tijdens deze fase geen kwaliteitsverlies optreedt. Door het feit dat de belangrijkste Belgische visgronden ver afgelegen zijn, wordt verse vis (aangeleverd door Vlaamse vissersschepen) regelmatig over de weg getransporteerd naar de visveiling. De verre visgronden zijn: de westelijke wateren (Ierland, Wales), de Golf van Biskaje en de oostelijke Noordzee (Denemarken). Het streven naar een optimale bewaring, gecombineerd met een maximale capaciteitsbenutting (vaartuig, kisten,…) is essentieel voor een duurzame visserij.
2.3.1.2. Ergonomie Het project Ergonomie, waarbij de producentorganisatie betrokken is, werd opgestart om aan de huidige opgelegde normen inzake welzijn op het werk en veiligheid tegemoet te komen. Dit zal leiden tot het gebruik van kleinere viskisten (20 kg in plaats van 40 kg) en daardoor kan de aanvoer automatisch in deze vorm aangeboden worden, wat de kwaliteit van de vis ten goede komt. Deze beperkte aanbiedingshoeveelheid kan leiden tot een differentiatie van het klantenbestand op de veiling.
2.3.1.3. Optimavis De Belgische visserij onderneemt steeds korte reizen om de versheid van de vis te garanderen. Om de transporten over lange afstand te optimaliseren, werd door de Vlaamse Visveiling in samenwerking met de PO het project OPTIMAVIS in het leven geroepen. Dit project behelst zowel het behoud van kwaliteit als een maximale capaciteitsbenutting. De grootste uitdaging voor het transport is het behoud van de koude keten. Indien het project er in slaagt om het wegtransport te optimaliseren voor een betere houdbaarheid en verhoogde capaciteit, betekent dit een serieuze meerwaarde voor een duurzame visserij. Dit wordt nagestreefd door het opvolgen en het analyseren van de koude keten, het meten van het kwaliteitsverlies en de optimalisatie van het behoud van de versheid door de gepaste ijsbehandeling. In 2015 worden de eindresultaten en kwaliteitsbeoordelingen van het Project OPTIMAVIS verwacht. Eind maart 2015 volgt een evaluatie van de bekomen resultaten door het ILVO en ontvangen alle deelnemende rederijen het eindrapport van de onderzoeken betreffende hun vaartuig met eventueel de nodige aanbevelingen.
2.3.1.4. Kwaliteit Index Methode In samenspraak met de producentenorganisatie past de visveiling een efficiënte methode toe om de versheid van de aangelande vis te bepalen. De Kwaliteit Index Methode (KIM), gelanceerd via een 27
project in samenwerking met de PO, is een sensorische methode voor de versheidbepaling van vis. De KIM methode beoordeelt de verschillende versheidkenmerken (geur, kleur, kieuwen, slijm, textuur,…) afzonderlijk in een welbepaalde volgorde. Bij de beoordeling van elk kenmerk wordt een score gegeven. De som van alle scores levert uiteindelijk de ‘KIM-score’ op. De totale KIM score stijgt lineair met een toenemende bewaarduur op ijs – een verband dat werd vastgelegd aan de hand van een groot aantal experimentele data. Zodoende kan de versheid in termen van “dagen opgeslagen in ijs” bepaald worden. Op deze manier kan ook een voorspelling gedaan worden over de resterende houdbaarheid, wat bijzonder nuttige informatie is voor de handel. Een belangrijk aandachtspunt met betrekking tot kwaliteit is de opleiding van de bemanning. De bedoeling is om extra opleidingen te organiseren om de bemanning te wijzen op de cruciale handelingen in verband met het correct verwijderen van ingewanden aan te leren. Niettegenstaande dit aandachtspunt, blijft de aangevoerde kwaliteit van Belgische vissersvaartuigen, bekeken op Europese basis, van topniveau.
2.3.2. Identificatie van nieuwe afzetmogelijkheden en andere commerciële mogelijkheden Momenteel wordt tijdens de werkgroep veilingen aandacht besteed aan exportmarkten. Enkele nieuwe markten werden onderzocht en geëvalueerd. Zo werd geconstateerd dat de Russische markt niet rijp is om er verse vis naar te exporteren. In Turkije en Italië trekt de versmarkt voor scholfilet terug wat aan. Ook wordt momenteel onderzocht of een exportmarkt naar West-Afrika perspectieven biedt via het ministerie van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingshulp. Deze markt kan eventueel ook een uitweg bieden voor andere goedkope vissoorten zoals steenbolk en poon. In samenwerking met VLAM en Flanders Investment &Trade (FIT) zal in de loop van 2015 een prospectiereis naar Zweden worden georganiseerd. Doel van deze reis is kennis maken met de Zweedse importeurs, distributeurs en visindustrie wat op termijn kan leiden tot samenwerking. Via INISOL, een vereniging van laatstejaarsstudenten Handelsingenieur van de Solvay Business School aan de Vrije Universiteit Brussel, worden mogelijkheden bekeken om een handelsmissie te organiseren. Concreet voeren studenten onder academische begeleiding in een ontwikkelende economie een specifieke opdracht uit voor de deelnemende bedrijven. China (en meer bepaald de regio Chengdu – Chongqing) is een mogelijkheid. Deze opportuniteit wordt binnen VLAM verder bestudeerd.
2.3.3. Dialoog en coördinatie met andere marktdeelnemers in de bevoorradingsketen 2.3.3.1. Werkgroep Veilingen Deze tweemaandelijkse bijeenkomsten worden in overleg tussen de secretariaten van de Rederscentrale en de Vlaamse Visveiling georganiseerd. Beide partijen leggen agendapunten vast, elk vanuit hun visie en afhankelijk van de noden op dit moment om te streven naar een optimale samenwerking. Hierbij worden zowel logistieke als commerciële problematieken besproken en opgelost. De bedoeling is om in 2015 ook een zestal vergaderingen bijeen te roepen, waarbij de wisselwerking tussen reders en veiling prioritair aan bod komt. Op elke bijeenkomst wordt telkens door de producentenorganisatie een transparante evaluatie gevraagd van de voorbije commerciële
28
activiteiten, waarbij toelichting verschaft wordt door de commerciële cel en suggesties besproken worden.
2.3.3.2. PO Kust- en Garnaalvisserijoverleg Het PO Kust- en Garnaalvisserijoverleg werd in het leven geroepen naar aanleiding van de ‘Dag van de Garnaal’ in januari 2011. Via dit orgaan wil de Rederscentrale de belangen en problematieken van de kust- en garnalenvisserij aan bod laten komen. In gezamenlijk overleg met de Dienst Zeevisserij, Visveiling en de Rederscentrale worden deze thema’s behandeld, afhankelijk van de noden die zich voordoen. Bedoeling is om in 2015 de uitwerking via de productenorganisatie het project Innovatuig te bewerkstelligen. Daarnaast is de productenorganisatie vertegenwoordigd in de stuurgroep van het project Seacare, dat de haalbaarheid bestudeert van boomkorvaartuigen om deze om te bouwen naar passieve visserij en mariene aquacultuur. In overleg met de Nederlandse CVO (Coöperatieve Visserij Organisatie) wordt een beheersplan opgesteld om vraag en aanbod van garnaal op elkaar af te stemmen. In perioden van schaarste wordt aangeraden om de intensiviteit van de garnaalvangst niet op te trekken. Om de toekomst van de garnaalvisserij in stand te houden wordt momenteel bekeken om het MSC-label in te voeren, vermits er meldingen komen uit de retail dat vanaf 2016 uitsluitend met MSC-gecertificeerde producten zal gewerkt worden.
29
Deel 3: Maatregelen met het oog op de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 vastgelegde doelstellingen 3.1. Bevorderen van duurzame visserijactiviteiten 3.1.1. Deelname in Quotacommissie Zie punt 2.2.1.2.
3.1.2. Dialoog met ILVO als wetenschappelijk instituut Algemeen verdedigt de Rederscentrale bij de leden de noodzaak tot samenwerking met de wetenschap en is vragende partij – vooral bij het ILVO, maar ook bij andere wetenschappelijke instellingen voor Europese initiatieven – om aan te tonen dat de duurzame visserij een gezamenlijke doelstelling is van beiden.
3.1.2.1. Datacollectie Waar mogelijk wordt in overleg met het ILVO bekeken of er geen gebruik kan gemaakt worden van de kennis van de vissers om de noodzakelijke datacollectie via Self Sampling te organiseren. De producentenorganisatie steunt de initiatieven tot opleiding van de vissers om zelf vangsten aan boord te analyseren, op te meten en hierover te rapporteren aan de wetenschap. Voor 2015 is er bereidheid vanuit de rederscentrale om volledige medewerking te verlenen aan datacollectie. Een aantal Belgische garnaalvissers zal bijdragen aan datacollectie in het kader van het beheerplan voor de garnaalvisserij. Concreet betekent dit dat vistijden, logboekgegevens, vangstsamenstelling en garnaalzeefsel wordt bijgehouden via een database. Hiervoor wordt samenwerking voorzien tussen België, Denemarken, Duitsland en Nederland.
3.1.2.2. Projecten en experimenten 3.1.2.2.1. Project Overleving De geleidelijke invoering van een aanlandingsverplichting vanaf 2015, heeft reeds geleid tot heel wat maatregelen vanuit de Belgische visserij rond selectiviteit. In het betreffende artikel van het nieuwe GVB is de mogelijkheid opgenomen om rekening te houden met overlevingskansen en zal het absoluut noodzakelijk zijn dat dit voor heel wat soorten wordt aangetoond. De samenwerking tussen de sector en wetenschap is hierbij van groot belang. De Rederscentrale werkt momenteel in samenwerking met het ILVO aan een overlevingsproject, dat bestaat uit drie onderdelen: (1) zijn er mogelijke aanpassingen aan het vistuig die de overlevingskansen van de vangsten verhogen, (2) zijn er mogelijke aanpassingen aan de manier waarop de visserij zelf en de sortering aan dek uitgevoerd worden en (3) kunnen aanpassingen aan de verwerkingssystemen aan dek de overlevingskansen verbeteren. Eind 2014 en begin 2015 werden reeds twee zeereizen uitgevoerd met een kustvaartuig. De eerste voorlopige resultaten wijzen op 30
een overleving van >50 % onder ideale weersomstandigheden. Een derde zeereis met hetzelfde kustvaartuig wordt voorzien tijdens de laatste week van februari. Eind maart worden nieuwe reizen ingepland met een eurokotter en een vaartuig van het groot vloot segment. Het uitgangspunt is om, binnen in de eerste jaarhelft van 2015 mogelijk zeereizen uit te voeren om op die manier voldoende data te verzamelen. De resultaten worden eind mei verwacht. In het kader van de data-analyse wordt er in maart de cursus Survival Analysis op de universiteit Gent gevolgd. In April vindt het WKMEDS III plaats, waarbij met landen zoals Nederland, Duitsland, Engeland en Frankrijk –die een soortgelijk project uitvoeren- voor een derde keer samengekomen wordt. Ten laatste wordt na elke zeereis de dataset bijgewerkt en worden er analyses uitgevoerd. 3.1.2.2.2.Project tong Ierse Zee Vlaamse vissers hebben ernstige twijfels over het wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat het helemaal niet goed gaat met het tongbestand in de Ierse Zee. De resultaten van dit wetenschappelijk onderzoek hebben dan ook een zware weerslag gehad op de quotumevolutie. Op basis van de twijfel en de gevolgen voor de visserij heeft de Vlaamse overheid besloten om het ILVO in samenwerking met de Rederscentrale onderzoeken te laten doen naar het tongbestand in de Ierse Zee en de wetenschappelijke analyses ervan. Na afloop van het project wil het ILVO een antwoord hebben op de vraag of de huidige assessments wel kloppen. Hiermee wordt gehoopt om een invloed uit te oefenen op de ICES adviezen voor visserijmogelijkheden 2016. Voor 2015 wordt een vervolgproject uitgeschreven door de sector en het ILVO. Dit project zal worden ingediend onder het nieuwe EFMZV en zou (1) een full time wetenschapper moeten kunnen voorzien om alle analyses ‘in depth’ verder uit te voeren, (2) financiële ondersteuning voorzien voor een Belgisch vaartuig dat samen met Endeavour uitvaart en (3) middelen voorzien om de aanwezigheid van een wetenschapper in te voorzien bij de Ierse survey. De doelstellingen van het project zijn: Diepere analyse van de survey gegevens, van zowel de Engelse survey als de Ierse survey; herberekenen van de survey based index, in samenwerking met het vk. Mogelijkheid om een Belgisch vissersvaartuig te laten vissen naast de Endaveour om te testen in hoeverre de Endeavour efficiënt vist. Een Belgische wetenschapper de Ierse survey laten vergezellen. Analyse van de VMS gegevens en van species clusters. Vissers rechtstreeks betrekken in het stock assessment proces. Selectiviteit van de kettingmat vergelijken met ‘open gear’ op Ierse Zee visgronden. Studie van de impact van de windmolenparken in de Ierse Zee.
3.1.3. Convenant: samenwerkingsakkoord met NGO, overheid, onderzoek en eventueel andere entiteiten Aan de hand van een maatschappelijk Convenant wenst de Rederscentrale samen met de medeondertekenaars – de Vlaamse minister voor visserij, het Departement Landbouw en Visserij, het ILVO en Natuurpunt – te komen tot een duurzame en maatschappelijk gewaardeerde Vlaamse Visserij waarin ruimte is voor onderling overleg tussen de verschillende belanghebbenden. Hierdoor wordt voor de sector een continue lerende omgeving gecreëerd. Dit Convenant wenst bij te dragen 31
tot een duurzame visserij en berust op drie pijlers: rentabiliteit, zorg voor het milieu en het sociale aspect van de visserij. De verschillende engagementen die de verschillende actoren aangaan, steunen bijgevolg telkens op één van deze pijlers. De partners werken aan een geactualiseerde verse van het huidige Convenant, dat in de loop van 2015 zal voorgesteld worden. Het nieuwe samenwerkingsverband biedt ook mogelijkheden voor de provincie West-Vlaanderen en WWF om als nieuwe partner betrokken te worden.
3.1.3.1. Task Force De processen onder het Convenant worden opgevolgd door een Task Force. De Task Force komt driemaandelijks bijeen voorgezeten door de Rederscentrale. In 2015 zal het aantal bijeenkomsten afhangen van de afwerking van de nieuwe versie. Binnen de Task Force wordt de strategie afgesproken voor de uitwerking van het Convenant en wordt besproken hoe het gezamenlijk indienen van projecten, het opzetten van communicatie en acties, het organiseren van workshops en zo meer kunnen bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen. Op basis van de te bespreken onderwerpen kunnen andere entiteiten worden uitgenodigd, bijvoorbeeld de federale overheid. De Task Force zal in de loop van 2015 dus een geactualiseerd Convenant afwerken waarin de verschillende werkgroepen opnieuw geëvalueerd worden en een nieuwe bestemming zullen krijgen. Het nieuw Convenant zal met de actiepunten van het project Vistraject gelijklopen. Op basis van de zeven wegen naar een duurzame Vlaamse visserij gaat de Task Force verder werken om de doelstellingen te bereiken.
3.1.3.2. Kenniskring Innoverend Vissen Binnen het project TECHVIS wordt door ILVO het initiatief genomen om een Kenniskring “Innoverend vissen” op te richten, dit om samen met de brede visserijsector het informeren, verbeteren, ontwikkelen en toepassen van duurzamere visserijtechnieken en werkwijzen in de praktijk te brengen. Deze Kenniskring wil de ervaring en kennis die reeds aanwezig is in de visserijsector en de wetenschap samenbrengen en verder aanscherpen om deze vervolgens te vertalen in concrete en realistische acties die bijdragen tot het verduurzamen en rendabeler maken van de sector. Het TECHVIS-project loopt over vier jaar vanaf oktober 2013 en is opgebouwd rond vier verschillende modules, aangevuld met de acties voor 2015: Module Hovercran: twee kustvaartuigen worden uitgerust met een Hovercran pulsvistuig voor garnaal. In 2015 wordt een traditioneel tuig met een pulstuig vergeleken. Daarnaast wordt gewerkt aan een tweede modulair pulssysteem. Dit wordt eerst aan boord van onderzoekvaartuig Simon Stevin geplaatst, vooraleer verdere testen op een commercieel vaartuig uit te voeren. Module Selectief: in 2015 worden verschillende proefnemingen verwacht, een overzicht is terug te vinden onder 3.6.1 Selectiviteit. Module Gas: er worden twee concrete dossiers voor een motor op LNG uitgewerkt. Module Innovatieplatform: verder uitbouwen van een intensieve communicatie.
32
3.1.3.3. Project Vistraject Via dit project wordt ingezet op de opvolging van het Convenant. In het rapport Vistraject verwoorden dezelfde partners een gezamenlijke toekomstvisie voor de transitie van de Vlaamse visserij naar een bestendiging van duurzaamheid. Zeven hoofddoelen geven de hoofdlijnen weer van het beoogde transitieproces in de visserijsector. Omdat het belangrijk is om vissers die duurzaam vissen, daar ook (financieel) voor te waarderen, worden er in het rapport verbanden gelegd met projecten zoals bvb. VALDUVIS. VALDUVIS wil de duurzaamheid van de aangeboden vis op de veiling zichtbaar maken opdat de extra inspanning beloond wordt in markttoegang en/of meerwaarde. Ook de rol van de consument in dit transitieproces komt aan bod. Het volledige rapport waarin de zeven hoofddoelen omschreven zijn, werd op 5 februari 2015 voorgesteld en ook in 2015 worden deze zeven wegen door de visserijsector verder opgevolgd. De zeven wegen naar een duurzame Vlaamse visserij zijn: De Vlaamse visserij draagt ertoe bij dat alle commerciële visbestanden zich bevinden binnen veilige grenzen. De vissersvloot heeft een minimale impact op het ecosysteem. Natuur op zee wordt beschermd. Rederijen zijn economisch rendabel. Kleinschalige en kustvisserij. Een sociaal verantwoorde visserij. De nieuwe vissers. Het project Vistraject loopt tot eind april 2015.
3.1.4. Voorbereiding en beheer wetenschappelijke en technische acties gericht op verbetering van de kennis van visbestanden en gevolgen voor ecosystemen en op ontwikkeling van duurzame visserijmethoden Een mogelijke duurzame visserijmethode is de pulsvisserij. Om dit binnen de Belgische vloot te realiseren is uitbreiding naar andere visgebieden een noodzaak. Het huidig quotasysteem laat op dit moment niet toe om de pulsvisserij op een economisch rendabele manier te beoefenen. In Nederland beschikt men over een individueel quotum dat zich hoofdzakelijk in de Noordzee bevindt waardoor hun visplan zich leent tot een economisch rendabele pulsvisserij. Op vandaag heerst er binnen de Belgische visserijsector een verdeeldheid van voor- en tegenstanders met betrekking tot pulsvisserij. De Rederscentrale wenst binnen dit dossier een afwachtende houding aan te nemen, gezien er nog onzekerheden bestaan over de lange termijn impact van pulsvisserij op het ecosysteem.
3.1.5. Effectenbeoordelingen van nieuwe beheersmaatregelen Nieuwe beheersmaatregelen die verder inzetten op een duurzame visserij, dienen na implementatie uitvoerig geanalyseerd te worden. Voor 2015 werkt de producentenorganisatie onder andere via de TECHVIS-gebruikersgroep nauw samen met het ILVO. Dit forum biedt het ideale platform voor de analyse van realisaties zoals de aanpassingen aan de tunnel in het kader van de technische maatregelen voor tongvisserij vanaf 1 april 2015 in de VII-gebieden (zie 3.2.2.). Ook andere technische maatregelen naar aanleiding van de aanlandingsverplichting vanaf 1 januari 2016 voor demersale visserij worden onderzocht, uitgetest en geëvalueerd. Zie onder andere 3.6.1 Selectiviteit. 33
3.1.6. Identificatie en preventie van risico’s i.v.m. veiligheid op zee Previs is een project van het Zeevissersfonds, staat voor ‘preventie van arbeidsongevallen aan boord van vissersvaartuigen’ en onderzoekt in samenwerking met een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk elk arbeidsongeval dat zich voordoet aan boord van een vissersvaartuig. Previs zal voor 2015 de cijfers en procedures voor aangiftes van de arbeidsongevallen blijven opvolgen. In de maand mei wordt door de betrokken instanties een toelichting verwacht en op die basis worden verdere acties van Previs overeengekomen.
3.1.7. Deelname aan relevante organen voor visserijbeheer op regionaal, Europees en Internationaal niveau: 3.1.7.1.Europa Om optimale inspraak te hebben in onder meer de manier waarop de doelstellingen van het GVB worden bereikt, werkt de Rederscentrale samen met heel wat actoren en is zij lid van enkele organisaties. 3.1.7.1.1.EAPO De European Association of Fish Producers Organisations (EAPO) vertegenwoordigt 38 producentenorganisaties afkomstig uit 10 EU lidstaten, met ongeveer 10.000 vissersvaartuigen, 3.5 miljoen ton aanlandingen en een eerste verkoopwaarde van 3 miljard euro. EAPO werd in 1980 opgericht. Elke producentenorganisatie erkend door haar EU lidstaat kan een aanvraag indienen tot lidmaatschap van de associatie. EAPO heeft volgende doelstellingen: De leden ondersteunen in het vervullen van hun rol als een producentenorganisatie om zo de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) en de gemeenschappelijke Marktordening (GMO) te realiseren. De leden advies geven met betrekking tot hun Productie- en marketingplan (PMP). Het verbeteren van de relatie tussen alle Europese producentenorganisaties door te kijken naar gemeenschappelijke raakvlakken in het benaderen van uitdagingen voor de Europese visserijen. Meer bepaald met betrekking tot marketing en andere specifieke taken van de producentenorganisaties. Het benaderen van relevante autoriteiten in de lidstaten, Europese Ministerraad voor Visserij, het Europese Parlement en de Europese Commissie en het erkend worden door deze autoriteiten als de Europese vertegenwoordiging van de visserijsector. Het beïnvloeden van de regels en voorschriften die de visserijen treffen, gericht op een duurzame productie door socio-economische levensvatbaarheid met respect voor het milieu. 3.1.7.1.2. Adviesraden [AC] De Rederscentrale zetelt in de ‘Executive Committees’ van zowel de Noordzee als de Noordwestelijke Wateren adviesraad. Tevens wordt actief meegewerkt in de verschillende werk- en focusgroepen van beide AC’s. Sinds 2014 is de Rederscentrale ook lid van de Zuidwestelijke Wateren adviesraad, ter vertegenwoordiging van de boomkoractiviteit van Belgische vaartuigen in de golf van Biskaje. Tenslotte wordt via EAPO actief meegewerkt aan het oprichten van de nieuwe Markten Adviesraad. 34
3.1.7.2.Federaal Binnen de contouren van het huidige visserijbeleid is op enkele specifieke punten een rol weggelegd voor het federale beleidsniveau. Meer specifiek gaat het over de maritieme regelgevingen rond zeewaardigheid van schepen, veiligheids- en reddingsmiddelen, minimum bezetting aan boord van vaartuigen, vaarbevoegdheidsbewijzen voor bemanningsleden, milieubeheer en zo meer. In dit verband heeft de Rederscentrale een regelmatig overleg met de Federale Overheidsdiensten Mobiliteit en Milieu. De Rederscentrale is ook actief in het sociaal overleg rond zeevisserij.
3.1.7.3. Vlaams De Rederscentrale heeft een mandaat in de Strategische Adviesraad Landbouw en Visserij (SALV), het officieel adviesorgaan voor de Vlaamse overheid. Via de Technische Werkcommissie Visserij (TWV) worden adviezen over visserij gerelateerde materies voorbereid die door de SALV worden overgenomen ter voorlegging aan de Vlaamse overheid. Ook voor andere beleidsdomeinen worden adviezen op eigen initiatief van de SALV-TWV opgemaakt. De Rederscentrale heeft zes mandaten in de TWV en de afgevaardigde in de SALV zit de TWV voor. Wat het beleidsdomein Visserij betreft, zijn in 2014 adviezen gegeven over het Fonds voor Scheepsjongens, het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020 en het Marien Ruimtelijk Plan 2013-2019. Voor 2015 worden ook een aantal adviezen verwacht, zoals voor de beleidsnota 2014-2019 met betrekking tot het deel Visserij.
3.1.7.4. Provinciaal De Provinciale stuurgroep rond Maritieme Opleidingen zal in 2015 de lopende dossiers verder opvolgen, met als doelstellingen onder andere een grotere instroom in de sector te verwezenlijken en de diverse opleidingsfaciliteiten verder uit te bouwen. Verder wordt in de Provinciale Commissie voor de Zeevisserij de betrokkenheid van dit bestuursniveau in alle facetten van het visserijbeleid opgevolgd.
3.1.8. Opleidingen De Provinciale stuurgroep rond Maritieme Opleidingen volgt in 2015 de lopende dossiers op, met als doelstelling om een grotere instroom in de sector te verwezenlijken en de diverse opleidingsfaciliteiten verder uit te bouwen. De Rederscentrale is ook vertegenwoordigd in deze stuurgroep. Voorts werkt de Rederscentrale actief mee – ook via het Zeevisserfonds-PREVIS – aan de organisatie van de verschillende opleidingen binnen de visserij die door het Maritiem Instituut, de VDAB of de preventiecoördinator gegeven worden.
35
3.2. Ongewenste bijvangsten vermijden en beperken 3.2.1. Identificatie en bevordering van methoden die ongewenste vangsten helpen vermijden en beperken Zie 3.1.2.2.1 Overleving en 3.6.1 Selectiviteit.
3.2.2. Uitvoering van acties om ongewenste vangsten te vermijden Een actiepunt voor 2015 is de technische maatregel die door de Rederscentrale werd uitgewerkt naar aanleiding van de quotabepalingen voor tong in de VIId (Oostelijk Engels Kanaal) voor 2015. Tegen 1 april 2015 moeten alle netten van de vistuigen van vaartuigen die met de boomkor vissen in de ICES gebieden VIIa, VIId en VIIfg aangepast worden volgens de omschrijving in het voorstel. In de periode januari – maart gebeuren vergelijkende wetenschappelijke testen, die aantonen dat er door deze maatregel effectief minder kleine tong wordt gevangen. Indien dit niet kan aangetoond worden, dan zal er zeker in het oostelijk Engels Kanaal (VIId) verder worden ingegrepen op de tong TAC en zal de vermindering in 2016 nog ingrijpender zijn.
3.2.3. Identificatie beste gebruik van deze vangsten Een ingrijpende en nieuwe maatregel uit het nieuwe Gemeenschappelijke Visserijbeleid 2014-2020 is het teruggooiverbod. Dit betekent dat bepaalde soorten verplicht moeten worden aangeland en dat ze bijgevolg niet meer teruggegooid mogen worden. Het betreft voornamelijk ondermaatse vis die nu niet aan boord gehouden mag worden en commercieel minder interessante quotasoorten die nu niet aangeland worden. Het ILVO heeft een onderzoek opgestart in het kader van het project GeNeSys (Gebruik van Nevenstromen als Systeeminnovatie). Binnen het GeNeSys-project wordt onderzoek gedaan naar innovatieve technieken om reststromen uit de visserijsector maximaal te valoriseren. Om te garanderen dat het onderzoek praktijkrelevant is en dat de resultaten makkelijker hun weg naar de praktijk vinden, wordt binnen het project een aanpak gevolgd die reeds vanaf de start van het onderzoek de ideeën, vragen en bedenkingen van de supply chain partners mee in kaart brengt. Concreet wordt in het hele projectverloop rekening gehouden met ondersteunende innovaties in het productieproces, de marktomgeving, de beleidscontext, de keten en de resulterende samenwerkingsvormen. Het GeNeSys-project voegt daarom aan de inhoudelijke doelstelling een methodologische doelstelling toe: het ontwikkelen van instrumenten voor het uitvoeren van succesvolle systeeminnovaties.
3.3. Bijdragen aan de traceerbaarheid van visserijproducten en aan de toegang tot duidelijke en uitgebreide consumenteninformatie 3.3.1. Traceerbaarheid Uit de Europese controleverordening wordt geconcludeerd dat de drie aanlandingsplaatsen (Zeebrugge, Oostende en Nieuwpoort) cruciaal zullen zijn voor een sluitende controle en een efficiënte ketentraceerbaarheid van het primair product. Binnen dit kader is het noodzakelijk om een project te realiseren om een sluitende traceerbaarheid in de lidstaat België mogelijk te maken. Voor 36
2015 werken de veilingen in samenwerking met de sector aan een mechanisme dat de consument in staat stelt om het primair product doorheen de keten te traceren. Dit zal in hoofdzaak gebeuren via elektronische markering van de viskisten. Dit moet leiden tot een database die ter beschikking staat van partners, zoals het ILVO, die toegang hebben tot de gegevens in het kader van de VALDUVIS duurzaamheidsscores.
3.3.2. VALDUVIS Het project VALDUVIS werd door het ILVO in samenwerking met onder meer de Rederscentrale ontwikkeld en visualiseert de drie pijlers van duurzaamheid als een duurzaamheidsster. Doorheen het traject van vangst tot markt wordt de duurzaamheid op verschillende punten bepaald. Zo kunnen verbeteringen qua duurzaamheid duidelijk en objectief worden aangetoond. Binnen elk van de drie pijlers - ecologisch, economisch en sociaal - zijn er een aantal indicatoren die de duurzaamheid van de visserijsector bepalen. Op dit moment telt VALDUVIS 14 indicatoren. De duurzaamheidsscores kunnen voor elke individuele zeereis berekend worden, aangezien elke zeereis anders is. Bovendien kijkt VALDUVIS in meer detail naar de vangstmethode, zodat reders erkenning krijgen voor de verduurzamende ingrepen aan hun vaartuig. De duurzaamheidsscores worden berekend op basis van een aantal parameters. Die parameters worden per analyse ingevuld op basis van informatie uit enerzijds het elektronisch logboek, en anderzijds leveren bestaande databanken de nodige economische cijfers. Bovendien is het mogelijk om real time scores te berekenen. Zo weten de vissers op elk moment hoe duurzaam ze vissen, en kan de viskoper in de veiling duurzaamheidsscores raadplegen die up-to-date zijn. De manier waarop VALDUVIS in de praktijk gebruikt zal worden, werd tijdens een sectoroverleg vastgelegd, waaruit bleek dat VALDUVIS in eerste instantie als duurzaamheidsmonitor en leerinstrument voor reders en het beleid moet dienen. De Rederscentrale heeft haar leden al een paar keer aangeraden om het ILVO te contacteren om op confidentiële basis een zeereis van hun vaartuig te laten evalueren. De eerste praktijkproeven met toepassing van het systeem aan boord van vissersvaartuigen zijn begin 2015 van start gegaan en zullen doorheen 2015 verder vervolgd worden.
3.3.3. Verbetering etikettering van de visserijproducten Sinds 13 december 2014 zijn de regels betreffende het labellen van visserij- en aquacultuurproducten voor Europese consumenten gewijzigd. De nieuwe regelgeving heeft als doel om meer transparante informatie aan de consumenten te verschaffen zodat men beter de herkomst en de eventuele verwerkingsprocedure van het product kan begrijpen. Aangezien 80% van de vis verhandeld binnen de Europese Unie afkomstig is van vangsten en dat meer dan 65% van de geconsumeerde vis wordt geïmporteerd, is het logisch dat consumenten meer begrijpbare en informatieve etiketten wensen. De nieuwe verplichtingen spelen ook een belangrijke rol in het promoten van duurzame visserij- en aquacultuurproducten.
37
Zowel op voorverpakte als niet-voorverpakte verse producten is het verplicht om volgende informatie te plaatsen: De commerciële en wetenschappelijke benaming. Productiemethode. Herkomst van het product. Vistuig. Al dan niet ontdooid. Houdbaarheidsdatum. Allergenen . Voor voorverpakte producten werden nog aanvullende eisen opgesteld. Volgende informatie dient (indien van toepassing) te worden vermeld: lijst van ingrediënten, hoeveelheid ingrediënten, netto gewicht, omstandigheden van opslag, naam en adres van de exploitant, het land van oorsprong of de plaats van herkomst, instructies voor het gebruik, voedingswaardedeclaratie, verpakt in een beschermende atmosfeer, de datum van invriezen, toegevoegd water, toegevoegde eiwitten van andere dierlijke oorsprong, identificatiemerk en de datum van verpakking. De Rederscentrale ziet de nieuwe regels als een opportuniteit om de Vlaamse verse visserijproducten beter te differentiëren terwijl ze de consument helpen om beter ingelichte keuzes te nemen.
3.4. Verbeteren van de voorwaarden waaronder de leden hun visserijproducten op de markt brengen 3.4.1. Identificatie van afzet en kanaliseringmogelijkheden Momenteel wordt één veilsysteem gehanteerd, namelijk de veilklok. Andere vers-sectoren hanteren diverse marktmechanismen. Via het initiatief Visdirect wordt door experten uit andere sectoren in samenwerking met de producentorganisatie en de veiling een studie gemaakt die nagaat of er eventueel mogelijke toepassingen kunnen gehanteerd worden in de visverkoop. De Rederscentrale houdt zich voornamelijk bezig met de input langs aanvoerderszijde, terwijl de andere externe partners hun ervaringen uit andere sectoren (groenten en fruit, zuivelindustrie) zullen koppelen aan eventuele mogelijke toepassingen op de Vlaamse visveilingen. Het project wordt in vijf fasen uitgewerkt: 1. Beschrijving huidig verkoopsysteem. 2. Inventarisatie verkoopsystemen in andere sectoren. 3. Peiling naar behoeften kopers/reders. 4. Matchen van behoeften met alternatieve verkoopsystemen. 5. Haalbaarheid en organisatorische implicaties. Elk van de vijf thema’s zijn gehouden aan een tijdschema. Het project loopt eind maart 2015 af en bevindt zich sinds februari 2015 in fase vijf, waarbij de praktische haalbaarheid van volgende systemen wordt getoetst: 1. Blokverkoop: alle vissoorten met eenzelfde kwaliteit en grootteklasse van de verschillende vaartuigen aanbieden. Momenteel loopt een experimentele fase van drie maanden voor deze toepassing op rog, weliswaar nog steeds individueel per vaartuig gezien het om een testfase gaat en zeer moeilijk is om de kwaliteitsnorm gelijk te schakelen. Dit proces zal na verloop van tijd worden geoptimaliseerd. 2. Simultaanverkoop: op beide vestiging van de Vlaamse Visveiling (Oostende en Zeebrugge) dezelfde vissoorten tegelijk aanbieden via de veilklok. 38
3. Individuele klokverkoop: het huidige systeem dat momenteel gehanteerd wordt. Nu reeds kan worden geconcludeerd dat het overgrote deel van de handel wenst verder te werken met dit systeem. Producenten daarentegen zijn bereid om alternatieve systemen uit te proberen. 4. Bemiddeling al dan niet elektronisch: dit systeem biedt de mogelijkheid voor afnemers om reeds voor de effectieve aanvoer een bepaald lot aan te kopen. Deze verkooptechniek kan op verschillende manieren uitgevoerd worden. Vooral het aanbieden van producten via een elektronisch biedsysteem, kan leiden tot een mogelijk alternatief verkoopsysteem op de Vlaamse Visveiling.
3.4.2. Bijdrage voor meer informatie over de markt 3.4.2.1. Communicatiekanalen Rederscentrale De Rederscentrale investeert in 2015 verder in haar communicatie naar de reders en het brede publiek toe. Via de website is heel wat informatie over de Rederscentrale en de sector terug te vinden. Ook het informatieblad werd verder uitgebouwd tot een efficiënt communicatiekanaal naar de sector toe. Maandelijks werden de leden van de Rederscentrale via dit kanaal geïnformeerd over de ontwikkelingen van onder andere volgende materies: De voorstellen voor het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. TECHVIS. Uitbreiding gebruik alternatieve vistuigen in het kader van het Convenant. Ruimtelijke Ordening. Quotamaatregelen.
3.4.2.2. EUMOFA EUMOFA is een online waarnemingspost om marktonderzoek te stimuleren, ontwikkeld door de Europese Commissie. EUMOFA volgt de hoeveelheden, waarden en prijzen van visserij- en aquacultuurproducten in alle EU-landen. Gewoonlijk krijgt de Belgische visserijsector positieve feedback van EUMOFA.
3.4.2.3. Growth from Knowledge Growth from Knowledge (GfK) is wereldwijd toonaangevend marktonderzoeker en helpt organisaties hun bedrijfsresultaat te verbeteren. GfK verzamelt continu feitelijke verkopen van producten en diensten die worden aangeboden via de detailhandel, internet websites en andere bedrijfsmatige verkooppunten. Via het Vlaams centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) verkrijgt de Rederscentrale - als lid van de sectorgroep visserij en aquacultuur - een overzicht van de evolutie van de visproductenconsumptie. GfK verzamelt deze gegevens op basis van huishoudelijke aankopen van gezinnen. Aan de hand daarvan kan een weergave gegeven worden van hoeveel etenswaren de Belg aankoopt, hoeveel keer per maand en waar. Onder andere op basis van die cijfers bepaalt de Rederscentrale een marketingstrategie die wordt verdedigd in de sectorgroep visserij en aquacultuur, om te bekomen dat de VLAM de promotiemogelijkheden aanwendt op een doelbewuste manier. Uit de gegevens van VLAM blijkt dat de gemiddelde prijs van vis, week- en schaaldieren in de periode juli 2013 tot juni 2014 10% hoger lag dan de vergelijkbare periode voordien. De globale markt van 39
vis, week- en schaaldieren deed het dan weer, na een slecht jaar 2013, niet zo goed en daalde verder met 7% in volume. De verse vis deed het beter dan het marktgemiddelde en kon zelfs terug groeien. De verse pladijs blijft het goed doen. Deze vis van het jaar 2013 wist verder te groeien (+12,5%) vooral doordat de bestaande kopers deze vis frequenter gingen aankopen. Ook schelvis en tong deden het de voorbije periode uitstekend. De twee klassiekers, zalm en kabeljauw, zijn samen goed voor bijna 46% van de verkoop van verse vis en dit aandeel is nog groeiend. In de periode juli 2013 tot juni 2014 kocht de Belg 8,6 kg vis, week- en schaaldieren (vers , diepgevroren en verwerkt, inclusief vissalade) voor een waarde van net geen 100 euro. Ongeveer de helft van het volume van vis, week- en schaaldieren wordt als vers gekocht.
Grafiek 26: Evolutie aankopen verse pladijs ‘vis van het jaar 2013’ in België
40
Evolutie aankopen verse vis, week- en schaaldieren in België
50,00 49,00 48,00 47,00 46,00 45,00 44,00 43,00 42,00 41,00 40,00
in euro per capita
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Grafiek 27: Evolutie aankopen verse vis, week- en schaaldieren in België
3.4.3. Afzetcampagnes 3.4.3.1. ESE Beurs Van 21-23 april 2015 zal de Rederscentrale opnieuw vertegenwoordigd zijn op de European Seafood Exposition (ESE) te Brussel. De ESE is vandaag de dag uitgegroeid tot de belangrijkste en grootste internationale vakbeurs van verse en diepgevroren vis. Met zijn bijna 1600 standhouders die hun waren ten toon spreiden aan meer dan 20.000 aan- en verkopers uit 140 landen, is de ESE de wereldwijde place-to-be voor de vis producerende en verwerkende nijverheid. Samen met de Vlaamse en de Nieuwpoortse visveiling en de Belgische visverwerking en -handel wordt ook in 2015 via een gezamenlijke stand van de VLAM een voorstelling gegeven van de kwaliteitsvolle verse vis die door de Belgische reders wordt aangevoerd en via de Vlaamse veilingen wordt aangeboden.
3.4.3.2. VLAM Sectorgroep Visserij De Rederscentrale is lid van de adviesgroep ‘Visserij en Aquacultuur’ van de VLAM (Vlaams Promotiecentrum voor Agro- en Visserijmarketing). Het secretariaat en enkele reders werken samen met afgevaardigden van de handel en visverwerking om een gericht promotiebeleid te voeren.
3.4.3.3. Seizoensvis van de maand VLAM wil de seizoengedachte ‘Vis en Seizoenen’ verder benadrukken binnen het concept ‘seizoensvis van de maand’. Op die manier wordt ook gezocht naar een blijvend effect op diversifiëring. Bij de keuze van de vis van de maand wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de vis, de seizoenen, de aanvoer in onze vismijnen en de duurzame initiatieven in de sector. Naast seizoen en duurzaamheid komen ook de aspecten vakmanschap en kwaliteit aan bod in de communicatie.
41
3.4.3.4. Vis van het Jaar Net als de Dag van de Pladijs, heeft dit initiatief als doel het diversifiëren van de afzetmogelijkheid van een bepaalde vissoort. Als producentenorganisatie heeft de Rederscentrale heel wat inspraak in de beslissing wat de Vis van het Jaar wordt. Deze campagne is gericht op het vergroten van de marktmogelijkheden van de vissoort. De Vis van het Jaar wordt bekendgemaakt in zijn topseizoen: wanneer hij culinair op zijn best is, voldoende wordt aangevoerd en hij niet in de paaiperiode zit. In 2015 is de ‘Vis van het Jaar’ al aan zijn 27ste editie toe. De voorstelling van de ‘Vis van het Jaar’ kan steeds rekenen op heel wat belangstelling van media en vakmensen. Op 14 januari 2015 werd de hondshaai als de Vis van het Jaar bekendgemaakt. De visserijsector hoopt op gelijkaardige positieve resultaten zoals bij de rode poon (2012).
3.5.Vergroting van de economische rentabiliteit 3.5.1. Verlaging exploitatiekosten De rederijen nemen zelf, en via de Rederscentrale, alle mogelijke initiatieven om de uitbatingskosten van de vissersvaartuigen zo laag mogelijk te houden en de aanvoer van onze producten zo veel mogelijk af te stemmen op de ingeschatte vraag. Eén van de voornaamste kostfactoren van een rederij is ontegensprekelijk het brandstofverbruik. Bijgaande grafiek 28 toont de evolutie van de gasolieprijs sinds 2002 aan. We zien een continue stijging van zo’n 22 eurocent in 2002 tot midden 2008 van bijna 80 eurocent. In de loop van 2009 kenden de prijzen opnieuw een gestage verhoging, met als hoogtepunt de kostprijs van 75 eurocent eind 2012. De minder economische groei op vandaag en het blijven oppompen van gasolie door de OPEC-landen leidt tot een vrije val van de prijzen de laatste twee maanden. Dergelijke situatie hebben we reeds gekend in 2008, toen de officiële brandstofprijs in 2008 van ongeveer 80 eurocent tot 35 eurocent daalde. Bijna alle vaartuigen hebben sinds 2008 een aantal aanpassingen aan de motor en schroef gedaan om het brandstofverbruik danig in te perken. Wij gingen ten rade bij een reder van het groot vlootsegment. In 2008 kwamen de brandstofkosten van zijn vaartuig nog neer op zo’n 45 % van de totale besomming. Tijdens het stomen werd de motor steeds op volle kracht gezet. Dit leidde tot een enorm hoog verbruik. De Rederscentrale blijft ook in 2015 de rederijen alle mogelijke informatie en begeleiding verschaffen om deze kostfactor zo laag mogelijk te houden. Heel wat vaartuigen plannen nog verdere investeringen zoals een nieuwe duurzame motor, aanpassingen aan de keerkoppeling en de installatie van een grotere schroef en een straalbuis. De Rederscentrale adviseert de leden om meer aandacht te besteden aan de econometer en het gebruik van de Cruise Control. Ook kan in de toekomst gewerkt worden aan het bekomen van een optimaal toerental, waardoor een vermindering van het brandstofverbruik tot 40% kan worden teweeggebracht.
42
Grafiek 28: Evolutie van de gasolieprijs (2002-2015)
3.5.2. Assistentie kostenbeheer Inzicht in de financiële en administratieve beleidsvoering is onontbeerlijk om een goede beleidsstructuur uit te stippelen binnen een rederij. Daarom biedt de Rederscentrale, indien gewenst, ondersteuning inzake verplichtingen rond bedrijfsvoering. De mogelijkheid bestaat dat de Rederscentrale naar de toekomst toe een gelijkaardig project als in 2014 opzet, waarbij de reders toelichting krijgen wat betreft kostenbeheer binnen hun bedrijf.
3.6. Milieueffect verminderen door verbetering selectiviteit en maatregelen in Natura 2000 gebied Binnen het Natura 2000 gebied Vlaamse Banken worden in het Koninklijk Besluit van het Marien Ruimtelijk plan vier zones aangeduid waar visserijmaatregelen kunnen worden genomen. Deze maatregelen werden getroffen in druk bezochte visgebieden en dus kunnen ze leiden tot conflicten met de huidige visserijactiviteiten. De maatregelen zijn als volgt beschreven in het Koninklijk Besluit van 20 maart 2014 tot vaststelling van het Marien Ruimtelijk Plan: In zone 1 geldt dat de bestaande kustvisserij alle visserij-activiteiten kan voortzetten op voorwaarde dat er rolsloffen worden toegepast op het vistuig. Voor de garnaalvisserij is de zeeflap verplicht. Nieuwe vaartuigen mogen het gebied bevissen met niet bodemberoerende technieken. Bestaande vaartuigen kunnen hun vaartuig vervangen. In zone 2 geldt dat enkel niet bodemberoerende visserijtechnieken en het uittesten van alternatieve bodemberoerende visserijtechnieken toegelaten zijn. Er is een overgangsperiode van drie jaar ingesteld waar bestaande visserijtechnieken in de zone nog zijn toegelaten. In zone 3 heerst een verbod voor elke vorm van bodemberoerende visserij; niet bodemberoerende visserij is er wel toegelaten. 43
In zone 4 geldt dat enkel niet bodemberoerende visserijtechnieken en het uittesten van alternatieve bodemberoerende visserijtechnieken toegelaten zijn. Om de bodemintegriteit te garanderen wordt de visserij binnen de zone van 4,5 zeemijlen van de kust verboden voor de vissersvaartuigen met een bruto tonnenmaat van meer dan 70. Deze zone wordt gemeten vanaf de basislijn vanwaar de breedte van de territoriale zee van België wordt bepaald.
Naar aanleiding van het recentelijk Koninklijk Besluit, waarbij vooral de kustvissers beperkt worden in de uitoefening van hun beroepsactiviteiten, werkte de Rederscentrale in samenwerking met het ILVO aan het project ‘Innovatieve Vistuigen’ om de betrokken vaartuigen uit te rusten met vistuigen die beantwoorden aan de criteria van rolsloffen en zeeflap zoals opgenomen in het KB. Vaartuigen onder de 70 bruto ton komen hiervoor in aanmerking.
3.6.1. Selectiviteit De Rederscentrale zet al jaren in op de eerste doelstelling ter vermijding van teruggooi, namelijk een verhoogde selectiviteit. De ervaring van de vissers toont echter aan dat ten allen tijde ongewenste bijvangsten vermijden zo goed als onmogelijk is. Rekening houdend met de stelling dat een aanlandingsverplichting niet mag leiden tot het verhogen van de vissterfte, vindt de Rederscentrale dat er nu ook volop dient ingezet te worden op het vaststellen van overleving en het verhogen van de overlevingskansen van de ongewenste bijvangsten, zodat het toegestaan wordt om ze terug in zee te plaatsen in plaats van ze nutteloos aan te landen. Hierover is meer te lezen in deel 3 onder de titel ‘project overleving’. De Rederscentrale werkt de komende jaren actief mee aan het TECHVIS-project, waarover meer te lezen is onder titel 3.1.3.2 van dit deel. Eén van de modules binnen dit project is Selectiviteit. Hierbinnen wordt verder gewerkt aan het testen en uitwerken van reeds bestaande selectieve vistuigen. De initiatieven hieronder worden ook opgevolgd binnen de Task Force van het Convenant. Voor 2015 worden volgende acties voorzien: Proefnemingen met de tunnel in het kader van de technische maatregelen voor tongvisserij vanaf 1 april 2015 in de VII-gebieden. Verder uittesten van het scheidingspaneel voor schol en tong. Electric Benthic Release Panel: vermijden van verlies van commerciële tong door middel van een elektrisch paneel. Testen uitvoeren met camera’s aan boord van vissersvaartuigen. Bundelen van alle ILVO-onderzoeken rond selectiviteit in de vorm van een rapport. Blijven inspelen op de noden van de sector en inspelen op de reglementeringen die de aanlandingsverplichting met zich meebrengt. Selectief vissen beantwoordt volledig aan het duurzaamheidstreven waarin de voorbije jaren sterk is geïnvesteerd door de Rederscentrale en is ook ondersteund door de Vlaamse en Europese overheid. De Rederscentrale heeft actief meegewerkt aan de opbouw van een plan van minister-president Kris Peeters dat de titel ‘Selectief vissen doet leven’ heeft meegekregen. Het actieplan bestaat onder meer uit volgende doelstellingen, waarbij de Rederscentrale fungeert als belangrijke partner: Opstellen en publiceren van een discardatlas voor de Belgische Visserijsector. 44
De overlevingskansen van teruggegooide vis onderzoeken. Beschermen van de visbestanden door de selectiviteit van het vistuig te verbeteren. Meewerken aan aangepaste nieuwe technische maatregelen. ‘Naar een duurzame visserij’ als maatschappelijk draagvlak. De problematiek verbonden aan de aanlandingsverplichting verkennen.
Elke doelstelling werd in detail beschreven binnen het actieplan en bezit een individuele timing. Op dit moment werkt de Rederscentrale in samenwerking met de overheid en de wetenschap om verder in te zetten op het verhogen van de selectiviteit in het bijzonder. Dit is ook prominent aanwezig binnen de opmaak van het Operationeel programma in het kader van het nieuwe Europees Fonds voor maritieme zaken en Visserij (EFMZV).
3.6.2. Vermindering van impact op het ecosysteem 3.6.2.1. Algemeen Vanuit een algemene zorg voor het mariene milieu maar ook om de toekomst en de productiviteit van de visbestanden te vrijwaren, werkt de Rederscentrale met partners actief samen om de milieuimpact van de verschillende visserijtechnieken te minimaliseren. Het mariene milieu is immers de omgeving waarin het product van de visserij leeft en ook voor de visserijsector is het van het hoogste belang dat de milieueffecten van visserijactiviteiten zo laag mogelijk zijn. Zowel aan de kostenzijde (brandstof) als aan de batenzijde (verkoop via veiling) hebben reders weinig tot geen invloed op de prijsvorming. Gelukkig werd er de voorbije jaren door de rederijen heel wat geïnvesteerd in innovaties die een vermindering van het brandstofverbruik teweegbrachten en/of de kwaliteit van de aangelande producten verbeterden. Een overzicht van een aantal alternatieve vistuigen is terug te vinden onder de volgende titel van dit hoofdstuk. Ook wordt binnen de producentorganisatie actief meegewerkt aan projecten rond duurzaamheid en vermindering van bodemimpact. Zo is er het Europees project BENTHIS, waarvoor partners over heel Europa nagaan wat voor invloed onze huidige vistuigen hebben op ecologisch vlak. De eerste resultaten tonen aan dat de pulskor minder impact heeft dan het klassieke wekkertuig. Opvallend is dat die verschillen veel minder groot zijn in ondiep water (kustzone). Op vlak van sterfte van organismen in kustzones is zelfs geen verschil te merken, omdat kustzones sowieso al een sterke verstoring bezitten. In de Cardigan Bay werd een studie gedaan naar schelpenvisserij. De conclusie voor deze case is dat ondiepe gebieden niet gevoelig zijn aan dreggen, wat intensiever is dan sleepnetvisserij. Dit toont dus aan dat erg intensieve visserij in bepaalde zones geen gevolgen betekenen voor het ecosysteem. In analogie met de doelstellingen van het Convenant naar een duurzame visserij, wenst de Rederscentrale verder actief deel te nemen aan lopende projecten, zoals BENTHIS, en te investeren in nieuwe initiatieven in 2015.
3.6.2.2. Vleugelprofielen
Bij de SumWing wordt de stalen buis van de boomkor vervangen door een vleugelprofiel, waardoor de weerstand op de bodem en het brandstofverbruik gereduceerd worden. Bij het Aqua Planning Gear zijn de sleeën zo geconstrueerd dat ze over een waterfilm glijden in plaats van de bodem te raken. Na de introductie van de SumWing en het Aqua Planning Gear is er gewerkt aan een ander vleugelprofiel dat kan ingezet worden op zeebodems met een harde ondergrond: de Ecoroll. Bij de Ecoroll zijn de sleeën en de taster van de SumWing vervangen door wielen. 45
Dankzij de reeds gerealiseerde inspanningen wordt de milieu-impact aanzienlijk verminderd. Toch wil de Rederscentrale nog verder gaan en wordt er voortdurend geïnvesteerd in een verduurzaming van de vloot. In navolging hiervan wordt door reders een project uitgewerkt gefinancierd door SDVO. Het project heet ‘Innovatieve vistuigen’ en heeft tot doel vistuigen te optimaliseren met het oog op brandstofbesparing, reductie van CO2-uitstoot en het reduceren van bodemimpact. De Rederscentrale ondersteunt dit project en zal in 2015 betrokken worden bij het voorstellen van de resultaten.
3.6.2.3. Afvalbeheer De Rederscentrale ondersteunt de leden bij het opvolgen van MARPOL-wetgevingen rond afvalbehandelingen aan boord en in de haven. Specifiek voor het visserij-afval werkt de Rederscentrale mee aan het opmaken van een afvalbeheersplan voor afgifte in de Belgische havens. De doelstelling hiervan is dat de leden bewust en zonder moeilijkheden kunnen voldoen aan lokale, nationale en internationale wetgevingen. De Rederscentrale heeft een samenwerkingsprotocol met OVAM en SDVO. OVAM is de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij en streeft naar een duurzaam afval- en materialenbeheer en legt de wettelijke verplichtingen met betrekking tot het afvalbeheer van de visserijsector vast. De vissers hebben meerdere inzamelmogelijkheden zoals zich aansluiten bij het inzamelsysteem van SDVO indien deze zowel bij het SDVO alsook bij het ‘Fishing for Litter-project’ aangesloten zijn. De reder betaalt via een jaarlijks abonnementssysteem een bijdrage aan SDVO voor de verwerking van de afvalstoffen. Het Fishing for Litter-project bestaat erin dat de vissers het afval dat ze in hun netten opvissen, zoals plastiek flessen, metaalresten, enz. niet langer terug over boord gooien, maar ongesorteerd binnen brengen in grote afvalzakken die door de SDVO ter beschikking worden gesteld. Een andere inzamelmogelijkheid zijn containerparken. Wanneer de reder niet op het inzamelsysteem van SDVO is aangesloten, dient deze zelf jaarlijks een individueel afvalstoffenbeheersplan op te stellen.
46
Deel 4: Maatregelen voor de regulering van het aanbod voor bepaalde soorten 4.1. Spreiding van de vangstmogelijkheden Maandelijks wordt het quotaverbruik geëvalueerd en worden aan de hand van het verbruik bijsturingen van de vangsthoeveelheden in de diverse ICES-sectoren geadviseerd. Via deze regulering wordt een redelijke spreiding van de vangstmogelijkheden bekomen. Zo worden in de kuitzieke periode van bepaalde vissoorten de vangstmogelijkheden dusdanig beperkt, teneinde de vispopulatie voldoende kansen te geven zich voort te planten. De Quotacommissie volgt daarbij haar visplan dat in december 2014 werd opgesteld in samenspraak met de Dienst Zeevisserij. Hieronder is een overzicht terug te vinden van de populairste visgebieden en de periodes van bevissing: Gebied Zuidelijke Noordzee Golf van Biskaje Oostelijke Noordzee (“Oost”) Ierse zee Keltische zee Engels Kanaal
Periode april – december juni-september (evaluatie in oktober) mei-oktober (evaluatie in november) februari-mei (evaluatie in juni)
Vangst tong en schol tong (transport Frankrijk) schol (transport Denemarken) tong (transport Engeland) november-januari en april-mei tong (transport (evaluaties in februari en juni. Engeland) oktober-maart (evaluatie in tong en schol (transport april) Frankrijk)
vanuit vanuit vanuit vanuit vanuit
Tabel 19: spreiding van de vangstmogelijkheden
Als we terugblikken op tabel 16 onder Deel 2, valt op dat er slechts voor twee doelsoorten erg ongunstige marktmogelijkheden verwacht worden, namelijk voor schol in de periode decemberjanuari en voor rog in de maand december. Voor deze twee doelsoorten zal de Rederscentrale net zoals in 2014 maatregelen nemen om de aanvoer tijdens deze maanden te beperken. Dit gebeurt ten eerste door een advies van de Quotacommissie aan de Dienst Zeevisserij. Verder zal de producentenorganisatie nog eigen maatregelen opleggen. Deze maatregelen worden bepaald binnen de Raad van Bestuur van de Rederscentrale. Een geldelijke boete kan hier als mogelijke maatregel uitgevaardigd worden. De Rederscentrale zal ook in 2015 een overleg organiseren met de verkooppunten om eventuele marktstrategieën te bepalen in functie van vraag en aanbod. De uitbreiding van de visserijcampagne in de Golf van Biskaje is hiervan een voorbeeld dat in 2015 opnieuw geagendeerd zal worden in de Quotacommissie. Hierdoor kan beter ingespeeld worden op de verlofperiodes van de grote marktspelers. Om een optimale benutting van de visserijdagen en kostenbesparende maatregelen mogelijk te maken, wordt vis aangevoerd via de dichtstbijzijnde haven. Een efficiënt transportsysteem wordt hiervoor gehanteerd.
47
4.2.Acties rond marketing 4.2.1.Marktgericht vissen Door samenwerking met verkoopbureaus of de visveilingen streeft de Rederscentrale op een constante basis naar een optimale structuur inzake vraag en aanbod. Bedoeling is om in te spelen op seizoensgebonden noden van de consument. Een voorbeeld hiervan is de campagne ‘Vis van de Maand’, waarbij de handel een voldoende kwalitatieve en duurzame aanvoer van een bepaalde vissoort verwacht. De producentenorganisatie speelt hierbij een belangrijke rol omwille van haar intermediaire rol tussen vraag en aanbodzijde. Een samenwerking met de volgende schakel in de keten mag hierbij zeker niet ontbreken. Via de Werkgroep Veilingen en ander overleg op managementniveau wordt gezocht naar een uitbreiding van de samenwerking met de volgende schakel in de keten. Verschillende structuren worden geanalyseerd om een win-win situatie te creëren voor beide partijen, met name een betere visprijs. Voor alle acties omschreven in dit hoofdstuk wordt de mogelijkheid tot samenwerking geanalyseerd.
4.2.2.Eigen richtprijs voor productie De sector zal in 2015 de mogelijkheden bekijken om over te gaan tot een vaste prijszetting. Dit is een contractverkoop die tot stand kan komen door een verbintenis aan te gaan met een handelaar. De eerste prijszetting, de prijs die op de veilklok geboden wordt, mag echter ook niet uit het oog verloren worden. Om deze maatregelen uit te werken kunnen in de praktijk diverse opties gehanteerd worden, zoals vooraf vastgelegde prijzen per grootteklasse of het hanteren van de gemiddelde veilprijs eventueel voorzien van een vorksysteem om al te grote prijsverschillen op te vangen.
4.2.3. Opvangregeling De producentenorganisatie Rederscentrale heeft besloten om in 2015 de mogelijkheid open te laten om gebruik te maken van het opslagmechanisme ter stabilisering van de markten, om te voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 30 en 31 van de verordening (EU) nr. 1379/2013 (de GMO) en van het artikel 67 van de verordening (EU) nr. 508/2014 (het EFMZV). Dit principe zal enkel toegepast worden op de momenten dat het gebruik van het opslagmechanisme haalbaar wordt bevonden. De Rederscentrale zal ook in 2015 via adviezen aan de overheid in de Quotacommissie of via eigen besluiten in de Raad van Bestuur, maatregelen om de aanvoer af te stemmen op de verwachte vraag. Hierbij zal specifiek aandacht besteed worden aan de scholaanvoer eind december, waarvoor het aanbod de laatste jaren veel groter was dan de uiteindelijke vraag. Tevens heeft de producentorganisatie haar leden geadviseerd om de vooropgestelde prijzen verder te hanteren. De leden brengen de verkooppunten op de hoogte van hun eigen grenzen aan dewelke ze hun productie wensen te veilen. Als de prijzen vooropgesteld door de leden in lijn liggen met de adviezen van de Rederscentrale, dan worden de producten aan die prijs toegewezen aan de PO. De leden worden door de PO vergoed op basis van de bijdragen die ze aan de Rederscentrale betalen. Concreet beoogt de producentenorganisatie in 2015 de producten die de opgelegde drempelprijs van haar leden niet bereiken, te beperken tot één procent van de totale aanvoer. Dit resultaat werd reeds in 2014 bereikt. In dit referentiejaar behaalde slechts 0,87% van de producten niet de drempelprijs.
48
Deel 5: Sancties en controlemaatregelen 5.1. Algemene maatregelen en sancties Om een evenwichtige markt te creëren kan de producentenorganisatie extra beperkingen of maatregelen opleggen, die bij niet naleving worden onderworpen aan een geldelijke boete. Een vennoot kan ook uitgesloten worden wegens tekortkoming aan de verplichtingen die uit de statuten, het huishoudelijk reglement en beslissingen van de raad van bestuur of van de algemene vergadering voortvloeien, of indien hij de vastgestelde bijdragen niet betaalt, of indien hij andere daden verricht die met de belangen van de vennootschap strijdig zijn, of indien hij in de laatste twee kalenderjaren geen vissersvaartuig heeft uitgebaat.
5.2. Sancties met betrekking tot de quotamaatregelen Beheer van de visserijinspanning – lange termijnplan kabeljauw: Niet naleving van de communautaire dagenregeling kan leiden tot intrekking van de visvergunning voor vijf opeenvolgende dagen en de overschreden dagen worden gekort van de communautaire dagen 2015. Tongherstelgebied (I.C.E.S.-gebied VIIe): Niet naleving van de communautaire dagenregeling kan leiden tot intrekking van de visvergunning voor vijf opeenvolgende dagen. De toekenning van het speciale visdocument VIIe voor 2015 wordt beperkt tot 6 maanden. Vangstbeperkingen voor schol in de Noordzee; tong in de Noordzee; tong in de VIIf,g; tong in de VIIh,j,k; kabeljauw in de Noordzee; kabeljauw in de VIIb-c, VII e-k, VIII; kabeljauw in de VIId en kabeljauw in de VIIA: Indien het vissersvaartuig de haar toegewezen hoeveelheid overschrijdt, kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd, worden ingetrokken voor een periode van tenminste vijf achtereenvolgende dagen. Tijdens deze periode moet het vissersvaartuig inactief liggen in een Belgische vissershaven. De periode vangt aan op de derde dag volgend op de notificatie van de intrekking van de visvergunning die de Dienst Zeevisserij per aangetekend schrijven aan de eigenaar van het betrokken vaartuig zal laten geworden.
49
Deel 6: indicatoren Deel1: Algemene informatie over de producentenorganisatie Gemiddelde winstgevendheid leden: 5% (Pas gekend 6 maanden in het volgende jaar – informatie van overheid). Gemiddelde dagbesomming groot vlootsegment: € 9.000 Gemiddelde dagbesomming klein vlootsegment: € 4.000 Deel 2: Productieprogramma en afzetstrategie 4 zeereizen gericht op tong in de Ierse Zee met waarnemers, gespreid over het jaar. Doelsoorten op minimaal 90% aanvoer van beschikbare quota en niet boven de 100%, voor 80% van de doelsoortquota. 9 vergaderingen van de Quotacommissie organiseren waaruit 9 adviezen aan de overheid voortvloeien. Visplan opmaken begin december. Toezien op het niet overschrijden van de visserij-inspanning. De goede verstandhouding met andere lidstaten omtrent quotaruilen in stand houden en het resultaat van 2014 evenaren. Voorleggen van een implementatieplan van de aanlandingsverplichting aan de RAC’s voor specifiek voor de Belgische situatie. Bezetting van 75% halen op de geplande opleidingen roerganger, motorist 221 kW en 750 kW. Onderzoeken en evalueren van nieuwe afzetmarkten in samenwerking met VLAM en FIT via een prospectiereis in het najaar. Minstens vier bijeenkomsten met de Vlaamse Visveiling organiseren waarbij de commercialiseringsmogelijkheden van de Vlaamse visserijproducten aan bod komen. Realisatie van minstens 90% besomming van Belgische vissersvaartuigen in de Belgische havens. Minimum twee vergaderingen organiseren die de belangen van de kust- en garnaalvisserij bevorderen. Alternatieve technieken toepassen op 80 % van het totale klein vlootsegment dat in aanmerking komt voor het project Innovatuig. Opmaken vervolgproject op de MSC pre-assessment met als doel de ontbrekende wetenschappelijke gegevens te verzamelen. Deel 3: Maatregelen met het oog op de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 vastgelegde doelstellingen 3 TECHVIS-bijeenkomsten bijwonen ter bevordering van samenwerking en communicatie tussen visserijsector en wetenschap. Het vooropgestelde percentage aan overlevingskansen van vissoorten aantonen om een derogatie op de aanlandingsverplichting te verkrijgen. Een aangepaste versie van het Convenant ‘naar een duurzame Vlaamse visserij’ uitwerken en voorstellen aan het brede publiek. Behalen van de vooropgestelde acties voor 2015 binnen het Vistraject-project. De tussentijdse wetenschappelijke resultaten van de pulsvisserij op garnaal beoordelen. De nieuwe technische maatregelen voor tongvisserij in de VII-gebieden op 1 april 2015 implementeren.
50
Verder inzetten op veiligheid via PREVIS om arbeidsongevallen in de visserijsector tot een minimum te herleiden. Alle vergaderingen die van belang zijn voor de Vlaamse visserijbelangen in EAPO en de AC’s bijwonen. Via de Technische Werkcommissie Visserij en de SALV meewerken aan minimum vier adviezen ter voorlegging aan de Vlaamse overheid. Testreizen uitvoeren op vier vaartuigen ter vermijding van ongewenste vangsten. De VALDUVIS-duurzaamheidsscores voor minstens tien vaartuigen berekenen. Streven naar 100% correcte etikettering van visserijproducten. Eén praktische toepassing van de Visdirect-studie implementeren. Maandelijkse actuele informatie communiceren via de eigen website en het informatieblad. Via aanwezigheid in alle Sectorgroepen Visserij van VLAM de campagnes Vissen van de Maand en Vis van het Jaar realiseren. Strategische ontwikkeling van de VLAM opvolgen via aanwezigheid in 80% van de Bestuursraden. Reders ondersteuning bieden aan de opvolging van minimum 3 subsidiedossiers.
Deel 4: Maatregelen voor de regulering van het aanbod voor bepaalde soorten Concrete maatregelen nemen om de scholaanvoer in december en in mindere mate in januari te beperken. Invoeren van een overlegmoment met de handel, visveiling en de producentorganisatie. Producten onder de drempelprijs beperkten tot minder dan 1% van de totale aanvoer. Twee werkvergaderingen voor de stimulatie van visverwerking organiseren. Realiseren van minimum één nieuw contract voor de export van goedkopere vissoorten. Deel 5: Sancties en controlemaatregelen Algemene maatregelen en sancties opleggen bij het niet naleven van de bekrachtigde maatregelen binnen de producentorganisatie. Opvolgen en invoeren van sancties bij overschrijden van de toegekende quota.
51
Bijlage 1: Rederscentrale CV ledenlijst op 1 januari 2015 Nr. 1 2 3 4 5 6
Vrtg O.2 O.13 O.14 O.15 O.20 O.33
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
O.51 O.62 O.71 O.82 O.89 O.101 O.116 O.152 O.154 O.156 O.187 O.190 O.191
Naam en adres Schroeyers Alfons en Ludo BVBA Rederij Hollebeke Rederij De Zeemeeuw BVBA Zeearend BVBA Endever NV Rederij Marbi Rederij Versluys - Decuypere BVBA Bogaert Luc BVBA Brevisco BVBA Saint Antoine BVBA Sandra BVBA Fiston Deley Michel BVBA Aran BVBA Rederij Wilmar BVBA Goewind BVBA Rederij De Ridder BVBA Desmit Lucien BVBA Haas
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33
O.229 O.231 O.316 O.369 O.554 Z.8 Z.18 Z.19 Z.35 Z.39 Z.45 Z.47 Z.53 Z.55
BVBA Lasat - Corveleyn BVBA Rederij De Viertorre BVBA Rederij Aegir Verleene Marnix en Alain BVBA Damco Marine Praet Rudy BVBA Rederij Verluys-Couwijzer BVBA Rederij Thysebaerdt NV Rederij Jacobus BVBA Vita Nova BVBA Rederij Stephanie BVBA Rederij De Marie-Louise NV Irina’s Deman Hubrecht & Deman Kurt
34 35 36 37 38 39
Z.56 Z.59 Z.60 Z.63 Z.67 Z.75
BVBA Christoph BVBA Rederij Schiltz NV Beheer Shamrock BVBA Moby Dick BVBA Aude Audenda BVBA Op Hoop van Zegen
Zandvliedsedorpstraat 36 Victorialaan 26 c Nieuwe Werfkaai 1 Felix Timmermanstraat 32 Westhinderstraat 5 Leon Beirensstraat 13
2040 8400 8400 8301 8380 8420
Antwerpen Oostende Oostende Knokke-Heist Zeebrugge De Haan
Hendrik Baelskaai 2 St. Franciscusstraat 65 Hendrik Baelskaai 25 Hendrik Baelskaai 27 Haagwinde 25 Antoon Moucquéstraat 4 Vijverstraat 15 Langestraat 108 Zegelaan 6 Maritiemplein 1 Vismijn 33 Langestraat 108 Victorialaan 65 Berchemstadionstraat 76/6 Hendrik Baelskaai 51 Sportstraat 87 Schoolstraat 18 Vaandelpad 2 Wilgenlaan 11 Hendrik Baelskaai 2 Heitegemstraat 10 Vismijn 2 Felix Timmermanstraat 34 Oudengemselaan 29 Walstraat 10 Jonckheerestraat 13 Roompot 4 Berchemstadionstraat 76/6 Middeldiep 24 St.-Antoniusstraat 6 De Vrièrestraat 2 Brugse Steenweg 71 b/202 Vismijn 42
8400 8400 8400 8400 8300 8400 8400 8400 8450 8400 8400 8400 8400 2600 8400 8450 8400 8930 9130 8400 8340 8400 8301 8370 8301 8300 8301
Oostende Oostende Oostende Oostende Knokke-Heist Oostende Oostende Oostende Bredene Oostende Oostende Oostende Oostende AnwerpenBerchem Oostende Bredene Oostende Rekkem Kieldrecht Oostende Damme Oostende Knokke-Heist Blankenberge Knokke-Heist Knokke-Heist Knokke-Heist
2600 8301 8400 8301 8370 8400
Berchem Knokke-Heist Oostende Knokke-Heist Blankenberge Oostende
KVS GVS 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
52
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
Z.76 Z.80 Z 84 Z.85 Z.87 Z.90 Z.98 Z.99 Z.121 Z.198 Z.201 Z.279 Z.296 Z.333 Z.402 Z.431 Z.468 Z.474 Z.483 Z.510
BVBA Urk 198 Rederij BVBA Silverpit BVBA Devan NV Morgenster BVBA Rederij Nele BVBA Rederij Longships BVBA Rederij Aris BVBA Rederij Nele BVBA Rederij Seabird BVBA Rederij Greendale NV Artimon BVBA Antwannie BVBA Rederij Zeejager NV Rederij Marco BVBA Rederij Verleene BVBA Caroline BVBA Rederij Derby NV Argo NV Rederij Nathalie BVBA Zeemansblik
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83
Z.519 Z.525 Z.526 Z.548 Z.571 Z.575 Z.576 Z.582 Z.596 Z.700 Z.738 B.65 B.462 B.518 B.601 N 28 N 32 N.57 N.58 N.79 N.86 N.93 N.95 N.350
BVBA Enterprise NV Thor BVBA De Flamingo BVBA “Vaya Con Dios” NV Rederij Noordster BVBA Rederij De Toekomst BVBA Mare Nostrum BVBA Versluys - Vantroye BVBA Deo Volente BVBA Rapke BVBA Rederij Lorvan NV Rederij Artevelde BVBA Greendale NV Drakkar NV Rederij Van Maerlant BVBA De Roussant BVBA Jolly Jumper NV Terry BVBA Rederij Pascin BVBA Thorn BVBA Surcouf BVBA Rederij Aalscholver Rederij Vanderbeken – Louwagie NV Semper Confidens
Vismijnlaan 70 Zonnebloemstraat 26 Heitegemstraat 14 Nukkerstraat 85 Zonnebloemstraat 26 Meeuwenstraat 9 Zonnebloemstraat36 Zonnebloemstraat 26 Magere Schorre 29 Haagwinde 25 Kragenhoek 31 St. Laurentiusstraat 1 Kotterstraat 40 Hulststraat 33 Maritiemplein 1 Zonnebloemstraat 26 Maritiemplein 1 Maritiemplein 1 Heistlaan 315 Boomkorstraat 4 Berchemstadionstraat 76/6 Maritiemplein 1 Admiraal Keyesplein 10 Admiraal Keyesplein 10 Vismijnlaan 10 Maritiemplein 1 Boomgaarden 39 Hendrik Baelskaai 2 Hendrik Baelskaai 13 Boudewijnlaan 31 Noordhinderstraat 2/2 Irisstraat 3 Haagwinde 25 Grote Moerstraat 69 Kragenhoek 31 Zonnebloemstraat 26 Nachtegaallaan 20 Maritiemplein 1 Oude Veurnestraat 45 Esdoornstraat 40 Schorrebloemstraat 6b Coppieterslaan 98 Hoogstraat1 Marktstraat 3
8400 8301 8340 8450 8301 8380 8300 8301 8300 8301 8300 8620 8380 8301 8400 8301 8400 8400 8301 8380 2600 8400 8380 8380 8400 8400 8300 8400 8400 8300 8380 8370 8301 8200 8300 8301 8400 8400 8620 8301 8434 8620 8620 8301
Oostende Knokke-Heist Oostkerke-Damme Bredene Knokke-Heist Zeebrugge Knokke-Heist Knokke-Heist Knokke-Heist Knokke-Heist Knokke-Heist Nieuwpoort Zeebrugge Knokke-Heist Oostende Knokke-Heist Oostende Oostende Knokke-Heist Zeebrugge AnwerpenBerchem Oostende Zeebrugge Zeebrugge Oostende Oostende Knokke Oostende Oostende Knokke-Heist Zeebrugge Blankenberge Knokke Brugge Knokke-Heist Knokke-Heist Oostende Oostende Nieuwpoort Knokke-Heist Lombardsijde Nieuwpoort Nieuwpoort Knokke-Heist
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
53
Bijlage 2: Visplan 2015 REDERSCENTRALE C.V.
Erkende Producentenorganisatie der Reders ter Zeevisserij
Het VISPLAN 2015 werd ter gelegenheid van de vergadering van de Quotacommissie van 4 december 2014 besproken. 1. Vooruitzichten : (Adviezen van Europese Commissie aan de Europese Raad [of verwachtingen uitkomst onderhandelingen met Noorwegen]) Noordzee
kabeljauw : TAC 2014 =>TAC 2015 tong : schol : geassocieerde soorten, (tarbot en griet) (tongschar en witje) (bot en schar) rog :
: [0%] : [-4%] : [+15%]
VIId
kabeljauw tong rog
: : :
: [0%] : -60% : -20%
VIIe
tong
:
: +2%
VIIde
schol
:
: -14%
VIIfg
tong schol
: :
: -35% : -9%
VIIbc,e-k
kabeljauw
:
: -41%
VIIhjk
tong schol
: :
: 0% : 0%
VIIa
tong kabeljauw schol
: : :
: -5% : -20% : -20%
: 0% : 0% : -20% : -20%
54
VIIa-c, e-k
rog
:
: -20%
VIIIab
tong
:
: -10%
2. Visserij-inspanning Voorstel vaartdagen: voor 2015 stelt de Quotacommissie 270 vaartdagen voor. Voorstel communautaire zeedagen: starten met 180 dagen van 1 februari 2015 tot 31 januari 2016 in de Noordzee, VIId en VIIa. Voor de TR1 tussen de 50 en 60 dagen in de Noordzee. Advies Sint-Jacobsschelpen VII: enkel kW-zeedagen voor dreggen laten meetellen voor deze inspanning.
3. Overzicht van de verschillende gebieden
SKAGERRAK, IIIA: De Quotacommissie adviseert gunstig over het traditioneel ruilen van de Skagerrak quota voor Noordzee quota bij het begin van het jaar.
NOORDZEE: TONG Voorstel voor vaartuigen van meer dan 221 kW (exclusief staand want): Toewijzing van 5.000 kg vast recht + 14 kg per kW voor de eerste 6 maanden. Voor de volgende 4 maanden en voor de laatste 2 maanden zal er worden geëvalueerd. Voorstel voor vaartuigen van 221 kW of minder: Toewijzing van 5.000 kg vast recht + 50 kg per kW voor de eerste 10 maanden. Voor de laatste 2 maanden zal er worden geëvalueerd. Voorstel voor vaartuigen van meer dan 221 kW (staand want): Toewijzing van 6.000 kg vast recht + 35 kg per kW voor de eerste 10 maanden. Voor de laatste 2 maanden zal er worden geëvalueerd. SCHOL Voorstel voor vaartuigen van meer dan 221 kW: Toewijzing van 115 kg per kW voor de eerste zes maanden, maar voor kuitzieke periode tot 15 maart beperken tot 45 kg/kW. Voor de volgende 4 maanden en voor de laatste 2 maanden zal er worden geëvalueerd. Voorstel voor vaartuigen van 221 kW of minder:
55
Toewijzing van 270 kg per kW voor de eerste tien maanden, maar voor kuitzieke periode tot 15 maart beperken tot 45 kg/kW. Voor de laatste 2 maanden zal er worden geëvalueerd. KABELJAUW Voorstel: de Belgische vaartuigen een keuzemogelijkheid bieden, te beantwoorden voor 21 januari 2015, waarna de overheid de vangstrechten vastlegt volgens de keuzes van verdeling per vermogen of per dag op reisbasis. Voor boomkorvaartuigen tot en met 15 april GVS/KVS: 120/240 kg per dag op reisbasis en van 16 april tot en met 30 juni: 200/400. Voor niet-boomkorvaartuigen tot en met 15 april: 280 kg per dag op reisbasis en van 16 april tot en met 30 juni: 520 kg. Van 16 april tot en met 30 juni: 200 kg verhoging per dag voor BT1 en TR1. Voor de passieve visserij van 1 januari tot 31 oktober: 12 kg/kW. ROG Voorstel : voor 2015 dezelfde maatregelen als vastgelegd in het ministerieel besluit van december 2013. SCHELVIS Voorstel : vrije visserij voor alle vaartuigen. WIJTING Voorstel : GVS 500 kg per dag op reisbasis, KVS 250 kg. Deze hoeveelheden verdubbelen voor vaartuigen die uitsluitend uitgerust zijn met de planken of met de zegen. TONGSCHAR & WITJE Voorstel : GVS 400 kg per dag op reisbasis, KVS 200 kg. Tussentijdse verhoging voorzien tegen 1 april. BOT & SCHAR Voorstel : 600 kg per dag op reisbasis. Tussentijdse verhoging voorzien tegen 1 april. HEEK Voorstel : bijvangstregeling max. 50 kg per dag. Vanaf 1 juni 2015 overdracht van VIIgebieden naar Noordzee en op 200 kg per dag brengen. ZWARTE KOOLVIS Voorstel : van zodra 60 % van het quotum is opgevist, GVS 80 kg per dag, KVS 40 kg per dag op reisbasis. Verdubbeling voor vaartdagen waarop een vaartuig de TR1 gebruikt. LENG (Noorse Zone) Voorstel : van zodra 60 % van het quotum is opgevist, 30 kg per dag in de Noorse zone, op reisbasis.
56
MAKREEL Voorstel : voor 2015 dezelfde maatregelen als vastgelegd in het ministerieel besluit van december 2013. HARING (Noordzee en Oostelijk Kanaal) Voorstel : Bijvangstregeling max. 500 kg per dag.
ANDERE GEBIEDEN TONG Voorstel voor VIIa: op basis van de Commissievoorstellen voor deze TAC stelt de QC voor om deze visserij in januari 2015 gesloten te houden. In de januari 2015 vergadering van de QC wordt overlegd met het ILVO om een advies over de maatregelen te formuleren die het verdere wetenschappelijke onderzoek naar de verschillen in vaststellingen tussen visserij en wetenschap moeten mogelijke maken. Voorstel voor VIId: de wetenschappelijke adviezen stellen dat om MDO te bereiken in 2020 nog een daling van 40% van de TAC nodig is. De feedback over technische maatregelen zoals geadviseerd door de Raad van Bestuur van de Rederscentrale stelt dat dit niet zal volstaan om de daling minder erg te maken. De QC adviseert daarom om tegen 1 juli 2014 een verplichting in te voeren om tot op 3 m van de kuil netten met een minimum maaswijdte van 120 mm te voorzien. De reder van de Z.19 is bereid om met het ILVO samen te werken om de nodige testen te organiseren. Een verdeling per vermogen, ruilen op vaartuigniveau of een beperking van dagen dienen te worden bestudeerd, maar er wordt voorgesteld om te starten met GVS 600 kg, KVS 300 kg per dag op reisbasis en dit te herbekijken in januari 2015 na uitkomst van de december 2014 visserijministerraad. Voorstel voor VIIe: voor de periode 1 januari t/m 31 oktober 2015 maximaal 1500 kg per vaartuig. Voorstel voor VIIfg: verdeling per kW. Voor het groot vlootsegment wordt voorgesteld om de beheerperiode te herzien: de eerste 9 maanden 18 kg per kW. Voor het klein vlootsegment wordt voorgesteld om een inschrijvingsprocedure uit te werken waarbij voor de eerste 10 maanden 5000 kg wordt voorzien voor verdeling. Voorstel voor VIIhjk: enkel voor het groot vlootsegment 5 kg per kW. SCHOL Voorstel voor VIIa: te bepalen in januari 2015 op basis van eventuele sluiting voor tong in die maand. Voorstel voor VIIde: starten met GVS/KVS 800/400 kg per dag op reisbasis, te herbekijken in januari 2015 rekening houdend met de maatregel voor tong VIId die dan ook wordt herbekeken. 57
Voorstel voor VIIfg: GVS 100 kg per dag op reisbasis, KVS 50 kg. Voorstel voor VIIhjk: enkel voor het groot vlootsegment 1 kg per kW. KABELJAUW Voorstel voor VIIbc,e-k,VIII: 3.000 kg vast recht + 10 kg per kW, voor de eerste 10 maanden, met een verdubbeling voor vaartuigen die enkel met de planken zijn uitgerust of enkel de passieve visserij beoefenen. Voorstel voor VIId: 2 kg per kW, voor de eerste 10 maanden, met een verdubbeling voor vaartuigen die enkel met de planken zijn uitgerust of enkel de passieve visserij beoefenen. VIIa: te bepalen in januari 2015 op basis van eventuele sluiting voor tong in die maand. ROG Voorstel voor VIIa-c,e-k: vrij vissen, te herbekijken in januari. Voorstel voor VIId: GVS 150 kg per dag op reisbasis, KVS 75 kg. HEEK Voorstel : Bijvangstregeling max. 50 kg per dag. SCHELVIS Voorstel voor VII, VIII: GVS vaartuigen die uitsluitend uitgerust zijn met de planken 100 kg per dag op reisbasis, andere GVS 50 kg, KVS 25 kg. WIJTING Voorstel voor VIIa : te bepalen in januari 2015 op basis van eventuele sluiting voor tong in die maand. Voorstel voor VIIb-k: GVS vaartuigen die uitsluitend uitgerust zijn met de planken of met de zegen, 400 kg per dag op reisbasis. Andere GVS 200 kg, KVS 100 kg.
MAKREEL Voorstel: een hoeveelheid in VII, VIII bijruilen. . GOLF VAN BISCAJE Voorlopig gesloten van 1/1/2015 tot 31/12/2015.
De Quotacommissie 4 december 2014
58