INFORMATIEBLAD VAN DE REDERSCENTRALE
NOVEMBER 2015
INHOUD
Rederscentrale H. Baelskaai 25, 8400 Oostende Contactadres: Ierse Zeestraat 50 8380 Zeebrugge Tel. 050 37 72 57 Fax 050 37 72 58 E-mail:
[email protected] Verantwoordelijke uitgever: Rederscentrale - Emiel Brouckaert (EB) Medewerkers: Sander Meyns (SM) Céline Van den bosch (CV) Marc Vieren (MV) Iedere auteur behoudt de verant woordelijkheid over de inhoud van zijn/ haar bijdrage.
Concretisering van de aanlandingsverplichting vanaf 1 januari 2016
3
Belgische Operationeel Programma voor het EFMZV
9
Commissievoorstellen voor TAC en quota 2016
13
Aanvoer & besomming
15
Quotaruilen 2015
15
Stand der vangsten
16
Innoverend vissen
18
Ruimtelijke Ordening
20
Aandachtspunten 21 Beleidsbrief minister Schauvliege
24
Aanvullende quotamaatregelen
25
Marktsituatie 26 Evaluatie van de marktsituatie voor de eerste drie kwartalen 2015
29
Vergelijkende zeevisserijstatistieken
30
Lijst der adverteerders
32
Wenst u ook te adverteren in ons blad? Neem vrijblijvend contact met ons op via bovenstaande gegevens.
ı REDERSCENTRALE ı
1
TRANSPORT & LOGISTIC SOLUTIONS Dagelijkse lijndienst van en naar West-Vlaanderen. 24uurs distributie Nederland en D/Ruhrgebied. Int. express en koeriersdiensten koel/vries/droog. Non stop ‘coast to coast’ van en naar Denemarken.
Specialiteit vistransport / rederijservice. Wij komen uit de visserij en begrijpen onze vissers.
Schulpengat 9 • 8321 WC Urk-Holland Tel.: +31 (0)527 690943 • Mobiel: +31 (0)6 33317293 • Fax: +31 (0)527 690968 E-mail:
[email protected] • www.vebatrans.com
2
ı REDERSCENTRALE ı
CONCRETISERING VAN DE AANLANDINGS VERPLICHTING VANAF 1 JANUARI 2016 Ondanks de blijvende complexiteit en het vele werk ter voorbereiding dat nog op stapel staat, gaat op 1 januari 2016 de aanlandplichtsverplichting in voor de demersale visserijen. De Europese Commissie heeft een conceptverordening van de discardplannen voor de verschillende regio’s gepresenteerd en de Europese Ministerraad en het Europees Parlement hebben nu twee maanden de tijd om te reageren. Aangezien de lidstaten betrokken waren bij de opmaak wordt van de Raad verwacht dat de aanpassingen minimaal zullen zijn. Ook van het Parlement wordt verwacht dat wat voorligt, zal aanvaard worden.
Algemeen
Zoals bekend start de gefaseerde invoering van de aanlandingsverplichting (in het Engels Landing Obligation – LO) voor demersale visserijen in de Noordzee, de Noordwestelijke en de Zuidwestelijke Wateren op 1 januari 2016. Deze aanpak van de teruggooi staat omschreven in artikel 15 van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). De voorbereiding van de zogenaamde discardplannen is gebeurd door regionale groepen van lidstaten. De regionale groepen van zowel de Noordzee, de Noordwestelijke en de Zuidwestelijke Wateren hebben geopteerd voor een gefaseerde aanpak. Niet alle vissoorten die in het GVB vermeld staan, worden immers nu reeds in 2016 meegenomen.Terwijl nog heel wat voorbereidend werk moet afgelegd worden tegen het einde van het jaar beginnen de lidstaatgroepen al met het verder kijken naar 2017 en 2018, want het GVB zegt dat tegen 1 januari 2019 alle vangsten – maatse en ondermaatse – van quotasoorten moeten aan boord gehouden, geregistreerd en aangeland worden.
Mededeling van de Dienst Zeevisserij
Algemene stellingen rond de aanlandingsverplichting Aangezien de essentie van de invoering op 1 januari 2016 al vastligt, vond de Dienst Zeevisserij het opportuun om via een rondschrijven op 3 november een overzicht te geven van de belangrijkste zaken. Daarin wordt onder andere meegegeven dat er voor iedere Vlaamse rederij in de loop van december nog een individuele brief volgt, om de verplichtingen op te lijsten. Concreet wordt vermeld dat het de bedoeling is dat de lidstaten lijsten opstellen van vaartuigen die onder de LO vallen en dat ze deze lijsten met elkaar uitwisselen. Reders zullen op de hoogte ge-
bracht worden van de opname van hun vaartuig in dergelijke lijst. In het GVB zijn een aantal uitzonderingen op de LO voorzien, zoals de zgn. deminimis-regel en de uitzondering voor hoge overleving. De Dienst gaat in hun brief dieper in op welke van die uitzonderingen al van toepassing zijn in de discardplannen voor 2016: “Met de de-minimis regel mogen ondermaatse exemplaren van soorten die onder de LO vallen toch teruggegooid worden tot op zekere hoogte. De-minimis wordt maar toegekend voor die doelsoorten waarvan bewezen werd dat verhoging van de selectiviteit van het vistuig zeer moeilijk is of economisch niet verantwoord. De-minimis hoeveelheden dienen door de schipper te worden geregistreerd”. De Dienst bevestigt algemeen ook dat exemplaren van soorten die onder de aanlandplicht vallen, teruggegooid mogen worden als ze aan de volgende specifieke voorwaarden voldoen: - Vis die beschadigd werd door predatoren. - Vis die beschadigd is door parasieten. - Aangetaste vis (door olie bv.) die niet-geschikt is voor menselijke consumptie. - Vangsten die vrijkomen bij de gewone visserijpraktijk (spoelen van netten en dergelijke meer). - Visafval bekomen na het gutten en dergelijke meer. Er wordt ook duidelijk gemaakt dat er in volgende gevallen nog altijd moet teruggegooid worden: - Vangsten van verboden soorten (bepaalde roggen bv.) moeten zo snel als mogelijk teruggezet worden met zo weinig mogelijk verwondingen, teneinde een grote kans op overleving te bewerkstelligen. - Ondermaatse exemplaren van soorten, die niet onder de aanlandingsplicht vallen, moeten zo snel mogelijk
na de sortering in zee teruggezet worden. - Vangsten boven quotum van soorten, die niet onder de aanlandingsplicht vallen. Eén van de zaken waar nog veel onduidelijkheid over bestaat, is de rapportering en controle na de invoering van de aanlandingsverplichting. De Dienst geeft wel al de volgende bepalingen mee: Maatregelen die behouden blijven: - Het verbod op ‘highgrading’ (het teruggooien van vangsten, die normaal gesproken legaal kunnen aangeland worden, bv. omdat er een lage verkoopwaarde voor die vissoort is). - De vangstsamenstellingsregels (minimale percentage doelsoorten/maximale percentage bijvangstsoorten) voor die soorten die niet onder de LO komen te staan. Aangepaste maatregelen en rapportering naar aanleiding van de invoering van de LO: - De vangsten van soorten die wel onder de aanlandingsplicht staan, zowel maatse als ondermaatse exemplaren, worden als doelsoorten in rekening gebracht. De volledige vangst moet aangeland worden en zal van het quotum worden afgeboekt. - Alle exemplaren van soorten onder de aanlandingsplicht, moeten, behalve de wettelijke uitzonderingen hierboven, worden aangeland en van het quotum afgeboekt. - De terminologie werd aangepast: in plaats van minimum aanvoerlengtes wordt nu gesproken over minimum instandhoudingsreferentiegroottes. De waarden van die referentielengtes blijven echter tot nader order ongewijzigd. - De hoeveelheden van ondermaatse vangsten (van soorten onder de LO) moeten geschat en in het logboek gerapporteerd worden. Ze dienen Lees verder p. 5 ı REDERSCENTRALE ı
3
bvba SNAUWAERT JOËL
4 MARINE CONSTRUCTIE EN REPARATIE
4 ALLE SCHEEPSHERSTELLINGEN
4 ONTWERPER + PRODUCTIE ECOROLL Minder brandstofverbruik Minder bodemberoering Minder slijtage
Kotterstraat 93 - 8380 Zeebrugge Gsm 0475 74 50 79 E-mail:
[email protected]
4
ı REDERSCENTRALE ı
afzonderlijk van de maatse vangst gestockeerd te worden in het ruim. De ondermaatse vangsten dienen evenwel niet per soort te worden gestockeerd. - De ondermaatse vangsten mogen enkel voor niet-rechtstreekse menselijke consumptie bestemd zijn. Wel moeten de principes van de voedselveiligheid bij de manipulatie en stockage aan boord gevolgd worden. - Wat de registratie van de vangsten in het logboek betreft, doen zich vier situaties voor: • Registratie van de ondermaatse vangsten van soorten onder LO.
• Registratie van de raming van alle teruggooi boven de 50 kg equivalent levend gewicht voor soorten die niet onder de LO vallen (sinds 2010 reeds bestaande regel). • Registratie van de raming van alle vangsten van verboden soorten. • Registratie van de raming van de toegelaten teruggooi (de-minimis, hoge overleving, beschadigde vis, enz.). De Dienst meldt de intentie om het e-logboek aan te passen na de finale publicatie van de discardplannen door de Europese Commissie en na de software aanpassingen van e-catch. - In de aanlandingsverklaring moet er
ICES Gebied II,IV
Visserijen die onder de aanlandplicht vallen Trawlnetten met maaswijdte >=100mm Trawlnetten met maaswijdte 80-99mm Boomkorren met maaswijdte >=120mm Boomkorren met maaswijdte 80-119mm Kieuw- schakel en warrelnetten
Verplicht aan te Vrijstelling hoge landen vissoort(en) overleving Schol en schelvis (De gegevens die reeds voorliggen voor hoge overleLangoustine en ving voor tong en tong schol zijn ontoereiSchol kend om reeds in dit eerste jaar een Tong uitzondering aan te vragen. De intentie Tong werd evenwel in de regionale groep al meegegeven.)
VIIa
Trawls die in 2013-2014 meer dan 10% COD, HAD, WHG en POK aangevoerd hebben
Schelvis
VIId
Boomkorren Trawls <100mm die in 2013-2014 meer dan 5% SOL aangevoerd hebben Trawls die in 2013-2014 meer dan 25% COD, HAD, WHG en POK aangevoerd hebben Warrelnetten en schakels Boomkorren die in 20132014 meer dan 10% tong aangevoerd hebben Warrelnetten en schakels Boomkorren die in 20132014 meer dan 5% tong aangevoerd hebben Warrelnetten en schakels Trawls die in 2013-2014 meer dan 25% COD, HAD, WHG en POK aangevoerd hebben Boomkorren tussen 70 en 100mm
Tong Tong
VIIe
VIIfghjk
VIIe en VIIfghjk
VIII
Wijting
onderscheid gemaakt worden tussen maatse en ondermaatse vis. Ontwerp discardplannen voor de Noordzee, Noordwestelijke Wateren en Zuidwestelijke wateren De omschrijving van de ontwerp discardplannen voor de drie regio’s waarin de Belgische vloot actief is, zoals weergegeven in de brief van de Dienst, wordt hierna weergegeven in tabelvorm. De zaken die niet van toepassing zijn op de Vlaamse visserij zijn weggelaten. Het plan voor de Noordzee is geldig voor 2016. De overige twee plannen zijn geldig voor de periode 2016-2018, maar kunnen voor 2017 en 2018 wel nog aangepast worden. Vrijstelling de-minimis 1) Tot 3% van de totale jaarlijkse vangsten van tong door vaartuigen die vissen met schakels- en kieuwnetten. 2) Voor de tong kleiner dan de minimummaat, tot 7% van de totale jaarlijkse vangsten van de soort, door vaartuigen die met de boomkor (TBB) met maaswijdte 80-119 mm vissen, waarvan de tunnel met grote maaswijdte is (cfr. nationale maatregel). 3) Voor langoustine kleiner dan de minimummaat, tot 6% van de totale jaarlijkse vangsten van de soort, door vaartuigen die met bodemtrawls (OTB, TBN, OTT en TB) vissen. 1) Tot 3% van de totale jaarlijkse vangsten van tong, door vaartuigen die met de boomkor (TBB) met maaswijdte 80-119 mm vissen, waarvan de tunnel met grote maaswijdte is (cfr. nationale maatregel). 2) 3% van de totale jaarlijkse vangsten van tong door vaartuigen die vissen met schakel- en kieuwnetten in VIId, VIIe,VIIfg. 3) Tot 7% van de totale vangsten van wijting.
Tong en heek Tong
Tong en heek Tong
Tong en heek Wijting
Tong
Tot 5% van de totale jaarlijkse vangsten van tong. Lees verder p. 7 ı REDERSCENTRALE ı
5
Stedelijke vismijn Nieuwpoort Specialiteiten: - dagverse garnalen - duurzaam gevangen vis - dagverse kustvis Thuiskoopsysteem van de Vlaamse Visveiling - gunstige tarieven voor reders-vissers Meer info: Stedelijke vismijn Nieuwpoort
[email protected] - www.nieuwpoort.be T 058 22 49 70 - F 058 23 67 20
Alle industriële en scheepsherstellingen mekaniek en plaatwerk
bvba BEMA BRANDSTOFFEN
VAN EYGEN b.v.b.a Johan Vermander
Nieuwe Werfkaai 14 • 8400 Oostende T: 059 33 22 15 • F: 059 33 01 55 GSM Johan: 0477 31 54 15 GSM Ludo: 0477 33 54 35
6
ı REDERSCENTRALE ı
Mazout Petroleum Oliën Brugsesteenweg 101 8433 Middelkerke - Mannekensvere
[email protected] tel. 058 23 36 72 fax 058 23 10 68
Verdere aandachtspunten Onder de noemer ‘Besluiten’ geeft de Dienst Zeevisserij nog de volgende opmerkingen mee in hun schrijven: - Er wordt nationaal werk gemaakt van een aanvullende technische maatregel (veralgemening van de verplichting voor Belgische vaartuigen in de ICES-gebieden VIIa,VIId en VIIfg om in de boomkornetten een paneel van 3 m met minimale maaswijdte van 120 mm in de staart vóór de kuil te hebben). Deze maatregel zou voor het eind van het jaar in voege moeten komen en wordt afzonderlijk gecommuniceerd. - Wat de raming van de discards betreft (bestaande regel) wordt gevraagd in het e-logboek de tab “teruggooi” te gebruiken. Voor de opgave van de aan boord gehouden ondermaatse vis, voor de-minimis teruggooi en voor de teruggooi van beschermde soorten, zal over het gebruik van de correcte codes later nog gecommuniceerd worden. De conclusie van de Dienst is dat een eerste aanzet tot implementatie in 2016 van de aanlandingsplicht dus gegeven werd. Deze verplichting veronderstelt een leerproces voor iedereen. Ze wordt gradueel ingevoerd en houdt voor de Belgische vaartuigen voornamelijk bepalingen in voor de tongvisserij. Tenslotte wordt nog eens herhaald dat iedere reder individueel zal worden aangeschreven met betrekking tot de verplichtingen die op zijn vaartuig rusten (cfr. situatie in westelijke wateren met verschillende drempelwaarden).
Verdere aandachtspunten van de Rederscentrale
Eind november 2015 zitten we dus in een situatie waarbij de Europese Commissie de gezamenlijke aanbevelingen van de regionale groepen in grote lijnen heeft overgenomen in hun voorstellen naar Europese Ministerraad en Europees Parlement. Er wordt nu gewacht op reactie van de Raad en het Parlement – waarvoor ze twee maanden de tijd hebben (!?) – maar men veronderstelt dat de aanpassingen minimaal zullen zijn. De Europese Commissie heeft wel de autoriteit om tegen 1 januari de teksten definitief vast te leggen en ze zo kracht van wet te geven. Zoals ook gedeeltelijk vermeld in de brief van de Dienst Zeevisserij zijn er nog heel wat onduidelijkheden over de invoering binnen een goede maand. Er blijft dus de vraag hoe de hiaten op Europees niveau zullen worden ingevuld, maar desondanks lijkt er in de
werkplanning van de regionale lidstaatgroepen geen intentie te zijn om nog zaken te af te spreken tegen 1 januari 2016. Een voorbeeld daarvan is wat er moet gebeuren met de aanlandingen die niet mogen verkocht worden voor menselijke consumptie. Alhoewel er uit de bestaande regelgeving kan afgeleid worden dat de lidstaten dit in handen moeten nemen, is daar nergens sprake van. Een advies van de Rederscentrale aan Ministerraad en Parlement zou dan ook kunnen zijn om de invoering van de aanlandingsverplichting pas concreet te maken wanneer alles duidelijk is. De lidstaatgroepen kijken ondertussen al verder. De adviesraden (AC’s), waarin de Rederscentrale vertegenwoordigd is, zijn aangeschreven met de vraag om tegen december 2015 advies te geven over de verder invoering van de aanlandingsverplichting in 2017 en 2018. Tegen februari 2016 wordt advies gevraagd over de volgende onderwerpen: - Voor welke vissoorten zijn er in 2017 de-minimis uitzonderingen nodig? - Welke soorten zouden moeten onder de overlevingsuitzondering vallen? - In welke gevallen kunnen er problemen optreden met de verplichting om alle vangsten te rapporteren? - Voor welke soorten moet de minimum instandhoudingsreferentiemaat worden aangepast of ingevoerd? - Knelpuntsoorten: welke vissoorten kunnen ‘choke species’ worden en hoe kunnen de slechte gevolgen afgewend worden, gebruik maken van quotaverhogingen, uitzonderingen, intersoorten flexibiliteit, quotaruilen, e.a.? - Welke technische maatregelen kunnen de selectiviteit verhogen en de
ongewenste vangsten maximaal vermijden? Voor de Noordzee zit de AC LO Focusgroep samen op het moment van publicatie van deze editie van het informatieblad. De Rederscentrale zal op die vergadering het standpunt verdedigen dat overeengekomen is met de collega producentenorganisaties in de Europese Associatie (EAPO). Op de plannen van de Noordwestelijke Wateren AC is gereageerd met de volgende stellingen. Eerst en vooral wordt er op gewezen dat er in visserijmiddens niet alleen onrust heerst over de invoering, maar ook nog altijd over het concept aanlandingsverplichting zelf. Dit komt ook omdat er geen grondige analyse is geweest van welke impact dit uiteindelijk zal hebben op de leefbaarheid van de sector. De EAPO-leden uit de lidstaten die visserijen hebben in de NWW vinden het compleet onverantwoord om soorten na 1 januari 2016 aan de aanlandingsverplichting toe te voegen zonder oplossingen te hebben voor problemen zoals knelpuntsoorten. De vroegtijdige sluiting van visserijen die hiervan het gevolg kan zijn, is maar één voorbeeld van de vele problemen voor de sector die een ondoordachte invoering met zich meebrengt. Voor de Rederscentrale en de meeste collega-PO’s moeten er oplossingen komen voor deze problemen vooraleer er soorten aan de aanlandingsverplichting worden toegevoegd in 2017, 2018 en 2019. Input van de leden hierover, zal door de Rederscentrale zeker blijven meegenomen worden naar de fora waar deze onderwerpen aan bod komen. EB/CV
■
ı REDERSCENTRALE ı
7
Het Erkend Sociaal Secretariaat van de Kust verwerkt reeds 68 jaar de lonen van de Belgische Zeevisserij, en hiervoor hebben we 6 medewerkers die dagelijks ter beschikking staan: Patricia, Christa, Vanessa, Katrien en Frederiek in onze burelen in Knokke-Heist en Karin in onze burelen in Oostende. Begin maart verhuist Karin naar onze nieuwe burelen in de Victorialaan 69A te Oostende, gezien we in Oostende ook met loonadministratie beginnen voor andere sectoren en dit onder onze nieuwe naam : besox!
EEN NIEUWE NAAM, DEZELFDE SERVICE! P A TR IC IA D E BAENE : PATRICIA.DEBAENE@SOCS E C .B E , 050/ 6 3 0718 C HR ISTA ME YSSEMAN : CHRISTA.MEYSSEMAN@S OC S E C .B E , 050/ 6 3 079 0 VA N E SSA B IL :
[email protected], 050/6 3 0701 K A TR IE N VA N DEN BRUAENE : KATRIEN.VAN.DEN.B RU ANE @ S OC S E C .B E , 050/ 6 3 072 3 F R E DE R IE K MOBOUCK : FREDERIEK.MOBOUCK@S OC S E C .B E , 050/ 6 3 079 3 K A R IN P Y F F EROEN : KARIN.PYFFEROEN@SOCSEC .B E , 059 / 44702 5 I N DI E N U E E N OFFERTE WENST VOOR UW LOONADMI NI S T RAT I E KAN U S T E E DS V RI J B L I J V E ND C ONT AC T OP NE ME N ME T O N ZE C OMMERCIËLE VERANTWOORDELIJKE I N OOS T E NDE V OOR E E N GE S P RE K OF E E N P RI J S OF F E RT E : HE ID I VA N O OTEGHEM : HEIDI.VANOOTEGHEM@S OC S E C .B E , 049 9 / 9 4076 2
!"#$$%"&'(")''*"+',"$$-./'(&0-,".//(".'(1'".21"2-"3%$$-4'('Afdeling Zeebrugge !"#$%&'()*$$+,-(($ Noordzeestraat 201 !""#$%&&'(#))(*+,8380 Zeebrugge ./.,*0&&1#233&
Afdeling Oostende !"#$%&'()./01$'#$ Maritiemplein G)#@(@&HI5&@A*-1 8400 Oostende .<,,*J"'(&A$&
:);*7/+*8,*8<*=>*9<
:);*7/+*89*/<*,.*9. ?*6*@AB"?C@'H@KA""'(&A$&D1& E&16*FFFDC@'H@KA""'(&A$&D1&
Tel: +32 50 55 99 33 4&56*7/+*8,*88*99*// Fax +32 50 54 50 18
?*6*@AB"?%CD1& E&1*6*FFFD%CD1&
8
ı REDERSCENTRALE ı
Tel: +32 59 33 90 90 4&56*7/+*89*//*9,*9, Fax +32 59 34 08 98 @:
[email protected] • Web: www.vlvis.be
BELGISCHE OPERATIONEEL PROGRAMMA VOOR HET EFMZV Het EFMZV (Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij) is het financieringsinstrument voor het Europees visserijbeleid voor de periode 2014-2020. Het is één van de vijf Europese structuur- en investeringsfondsen die samen door middel van groei en banen het herstel in Europa moeten aanzwengelen. Elk land krijgt een deel van de begroting van het fonds toegewezen, gebaseerd op de omvang van de visserijsector in dat land. Ook België heeft recent het eigen Operationeel Programma ingediend, dat werd opgesteld op basis van zes unieprioriteiten.
Kernpunten van het Operationeel Programma (OP)
De Europa 2020-strategie vormt de leidraad voor de structuurfondsen, waaronder het EFMZV. Voor de Belgische visserijsector is onder het EVF programma een transformatie ingezet naar een duurzamere visserij zowel door de aanpassing van vistuig met minder bodemberoering als bij de grotere vaartuigen de vervanging van motoren met een lagere CO2-uitstoot. Dit is gepaard gegaan met modernisering van in doorsnee oude vaartuigen. In het OP rond het EFMZV legt België de nadruk meer op aanpassingen in de vloot, die gericht vist op platvis en een gemengde visserij beoefent op relatief afgelegen visgronden ten opzichte van de thuishaven. Een hoofddoel is het faciliteren van de aanlandplicht zowel door verder onderzoek, als door de introductie van nieuwe technieken en aangepaste installaties aan boord. Er wordt ook rekening gehouden met acties ten behoeve van de kwaliteit en vermarkting. Het EFMZV zal tevens een belangrijke rol spelen voor de implementatie van het Productie- en Marketingplan (PMP), dat wordt opgemaakt door de enige producentenorganisatie, de Rederscentrale, als leidraad voor de marketingstrategie. Gezien een groot deel van de gevangen vissoorten hun bestemming vinden in het buitenland, wordt nu ook getracht de verwerking van aangelande vis in eigen land te bevorderen. Partnerschap en samenwerking van reders, onderzoekers, overheid en ngo’s, maar eveneens samenwerking over de grenzen heen, krijgt een
prominente plaats als platform voor het indienen en ondersteunen van projecten en als draagvlak voor een onderbouwde strategie naar verdere verduurzaming van de Vlaamse visserij. Dit programma start dan ook met een Convenant ‘Visserij verduurzaamt’ dat de diverse geledingen in de keten samenbrengt binnen werkgroepen die worden gecoördineerd door een Task Force. In tegenstelling tot de Task Force onder het eerste Convenant, ‘Naar een duurzame Vlaamse visserij’, die werd voorgezeten door de Rederscentrale, is het nu het kabinet van minister Joke Schauvliege, bevoegd voor visserij, die de werking in goede banen moet leiden door een beleidsmatige focus na te streven.
De zes unieprioriteiten
Unieprioriteit 1: Bevorderen van duurzame, bronefficiënte innovatieve, competitieve en kennis gebaseerde visserij 1A. Reductie van impact op marien milieu met inbegrip het verminderen van teruggooi Het Europees Visserijfonds (EVF) heeft er sterk toe bijgedragen dat de vlootcapaciteit in evenwicht is met de vangstmogelijkheden (sloop ronde) en dat de vissers hun activiteiten hebben afgestemd op economische rendabiliteit met een minimale milieu-impact en een maximale maatschappelijke waardering, onder meer gebruik makend van innovatieve, duurzamere visserij technieken. Het is van essentieel belang om dergelijke tendens verder te zetten onder het EFMZV met volgende doelstellingen: - Selectiever vissen opdat de teruggooi wordt teruggedrongen en bijvangsten maximaal worden vermeden. - Duurzame vistechnieken bekomen met minder bodemberoering. - Begeleidende maatregelen aanleveren in het kader van beschermde gebieden. 1B. Bescherming en herstel van aquatische biodiversiteit en ecosystemen Gezien de veelheid aan actoren in het mariene milieu is er nood aan een marien ruimtelijk plan dat een optimale integratie van het maritiem beleid verzekert waarbij rekening kan ge-
houden worden met de noden van duurzame visserij en de milieudoelstellingen van onder meer Natura 2000, de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRMS) en de biodiversiteitsstrategie. Dit omvat ruimtelijke aandacht voor duur zamere vistechnieken en andere gepaste maatregelen voor visserij om te komen tot een kleinere impact op het mariene milieu. In de KRMS staan de volgende elementen waar de visserijsector aandacht moet aan besteden: - KRMS descriptor 1: bijvangst van beschermde diersoorten zoveel mogelijk uitsluiten, in het bijzonder bruinvis, zeevogels en andere zeezoogdieren. - KRMS descriptor 3: het bereiken van de maximaal duurzame opbrengst (MSY) zoals beschreven in de GVB basisverordening. - KRMS descriptor 4: een verminderde impact van vistuig op het mariene milieu voornamelijk door minder bodemberoering. 1C. Balans verzekeren tussen visserij capaciteit en beschikbare visserijmogelijkheden In het kader van de optimale benutting van de quota en rekening houdend met de aanlandingsplicht is het noodzakelijk om na te denken over de wijze waarop nationale visquota verdeeld worden. Daarbij moet rekening gehouden worden met een effect op de rentabiliteit en op de structuur van de visserij. Dit kan ook indirect een impact hebben op het mariene milieu door bv. displacement van visserijactiviteiten. Aanpassingen aan de interne quotaverdeling kunnen zich eveneens opdringen om de hogere doelen van duurzame visserij te bereiken. Hiervoor worden er geen specifieke maatregelen voorzien in het OP, maar dit dient verder uitgewerkt te worden in het PMP van de Rederscentrale. 1D. Stimuleren van competitiviteit en levensvatbaarheid van visserijbedrijven en verbetering arbeidsomstandigheden en veiligheid De geringe rentabiliteit van de zee visserij lokt weinig nieuwe toetreders. De minder gunstige economische situatie weerspiegelt zich ook in de hoge gemiddelde leeftijd van de vaartuigen en de opvolging is problema-
ı REDERSCENTRALE ı
9
tisch. Het is daarom spijtig dat het verzekeren van starters- en installatiesteun voor jongeren niet uitgebreider aan bod komt in het EFMZV. Er wordt wel voorzien om een aangename en veilige werkomgeving te ondersteunen, bijdragend tot het behoud van de werkgelegenheid en de aantrekkelijkheid van het beroep. Unieprioriteit 2: Stimuleren van duurzame, hulpbron efficiënte, innovatieve, competitieve en kennis gebaseerde aquacultuur De Vlaamse aquacultuursector is zeer beperkt maar de interesse voor het opstarten van productie-eenheden neemt toe waarbij het EFMZV deze ontwikkelingen kan versnellen. Ook hier wordt de duurzaamheidsvisie doorgetrokken naar een minimale impact op het milieu, het selecteren van kansrijke projecten en vanuit een maatschappelijk verantwoord ondernemen. Unieprioriteit 3: Bevorderen van de implementatie van het GVB Controle Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) met o.a. het teruggooiverbod en de visserijmaatregelen in uitvoering van de KRMS en Natura 2000, maar ook nieuwe visserijtechnieken vergen een vernieuwde aanpak met niet alleen nieuwe controlemiddelen maar tevens goed opgeleide inspecteurs. Vandaag richt de controle zich niet langer alleen naar de vissers maar staat ook ten dienste van het mariene milieu (voor zover het visserij gerelateerd is) en de consument door bij te dragen in de transparantie (herkomst van de vis). Dit is een stap die steeds meer bijdraagt tot certificering van visproducten en het verzekeren van de markttoegang via een tracering doorheen de volledige keten, gaande van vangst (zoals o.a. tags van kisten), over veiling en distributie tot consument. Datacollectie De ecosysteembenadering vindt verder ingang in het visserijadvies dat sterk afhangt van een betere kennis van de bestanden via een efficiëntere, meer gerichte verzameling van data op een transparante manier. Deze vertrekt van schema’s die statistisch gefundeerd zijn en waarvan de resultaten via een centrale gegevensbank op accuraatheid gecheckt worden. Het is wenselijk om
10
ı REDERSCENTRALE ı
in het concept voor dataverzameling te streven naar maximale kennisontwikkeling (bottom-up, met inbreng van de vissers zelf dus), afgewogen tegenover de financiële haalbaarheid. De rol van de visserijsector als uitvoerende partner wordt binnen een passende omkadering georganiseerd. De AC’s kunnen een rol spelen bij het wegwerken van ontbrekende gegevens, het verbeteren van de kwaliteit en betrouwbaarheid en het richten op de werkelijke noden met o.a. het bereiken van MSY en het opstellen van lange termijn beheersplannen. Voor België dienen ook voor aquacultuur en voor de KRMS en Natura 2000 doelstellingen in de dataverzameling toegevoegd te worden. Unieprioriteit 4: territoriale cohesie België werd verondersteld om binnen het EVF As 4 toe te passen, niettegenstaande dit niet nuttig bevonden werd in dergelijk dichtbevolkt gebied zonder echte visserijgemeenschap. België is ervan overtuigd dat het EFMZV budget op een efficiëntere manier kan worden ingezet voor een meer directe ondersteuning van de visserij en aquacultuursector. Tijdens de vorige programmaperiode was er nooit de noodzaak om dergelijke As 4 uit te werken omdat de initiële doelstelling van de EU, zijnde het minder afhankelijk maken van afgelegen en gesloten visserijgemeenschappen door alternatieve werkgelegenheid in en buiten de visserij sector te creëren, overbodig is in België. Werkgelegenheid is niet echt een probleem en bovendien wordt er voldoende werkgelegenheid gecreëerd buiten de visserijgemeenschap gezien de toeristische en andere economische troeven van de Belgische kustzone. In de EVF periode is gebleken dat er te weinig gerichte calls georganiseerd waren met de schaarse middelen die beschikbaar gesteld zijn. Dit heeft geleid tot soms zeer diverse loshangende projecten die structureel weinig bijdroegen tot de doelstellingen van het OP. Er zal wel een budget van 1 miljoen EUR voorzien worden voor lokale acties, die kunnen betoelaagd worden onder UP1, 2, 5 en 6. Unieprioriteit 5: Stimuleren van afzet en verwerking 5A.Verbeterde marktorganisatie voor visserij en aquacultuurproducten Samenwerking tussen vissers en tussen aquacultuurproducenten, mee-
werken aan de invoering van nieuwe ontwikkelingen, meewerken aan dataverzameling, studies, seminaries en verspreiden van beste praktijken worden opgezet binnen een formeel en stevig netwerk. De Rederscentrale is de erkende producentenorganisatie die alle reders vertegenwoordigt en steeds meer taken op zich kan nemen in uitvoering van het GVB zoals het PMP, de aanwezigheid in de AC’s, het opzetten en coördineren van gezamenlijke projecten en het partner zijn met ngo, beleid en onderzoek in het samenwerkingsconvenant rond verduurzaming van de Vlaamse visserij. Met het PMP beoogt de Rederscentrale een verbetering van de rentabiliteit en duurzaamheid van de rederijen, gekoppeld aan het verbeteren van de marktwerking en afzetkansen. Andere belangrijke facetten zoals bijdragen tot onderzoek, kwaliteit en veiligheid worden meegenomen. Een reeks van maatregelen worden daarin jaarlijks toegelicht om deze doelstellingen te bereiken, steeds binnen het streven naar duurzaamheid. 5B. Aanmoediging van investeringen in de sectoren voor afzet en verwerking Ondanks de vele inspanningen op weg naar een steeds duurzamere visserij blijven deze zo goed als onbekend bij het brede publiek dat eerder in aanraking komt met negatief geladen berichtgeving. Daarom is het de bedoeling om te komen tot een valorisatie van de inspanningen voor duurzaam gevangen vis door middel van een traceerbaarheid naar de consument toe. Voor minder bekende vissoorten en nieuwe aquacultuurproducten liggen nog marktkansen open door de kennis bij horeca en consument te verbeteren. Efficiënte en maatschappelijk verantwoorde visserij, gekenmerkt door het aanleveren van hoge traceerbare kwaliteit en de versheid, vormt een draagvlak waarop visveilingen verder bouwen om de hiervoor geleverde inspanningen te vertalen in een rendabele prijszetting. De uitbouw van een verwerkende sector die aangevoerde vis meeneemt in het assortiment biedt extra waarborg voor een competitieve keten. Uniprioriteit 6: Bevorderen van toepassing van het Geïntegreerd Maritiem Beleid (GMB) Vlaanderen in samenwerking met de bevoegde federale instantie FOD
ze pas vastgelegd kunnen worden wanneer het Comité van Toezicht officieel bijeen kan komen. De vertegenwoordiger van de Commissie sprak over zijn opdracht om een cultuuraanpassing te bewerkstelligen: in de vergaderingen die hij bijwoont in de lidstaten moet hij vermijden dat zaken die de Commissie heeft laten schrappen uit de OP’s niet via de selectiecriteria terug naar voor worden gebracht. Ook in de selectiecriteria moet er gefocust worden op de doelstellingen van het GVB. Het Comité van Toezicht moet daarover rapporteren en zal aangesproken worden als er in dat opzicht door de lidstaat geen resultaten worden gehaald.
Leefmilieu zullen hier focussen op het implementeren van niet-visserij-gerelateerde maatregelen van de KRMS en Natura 2000. Het bereiken van een goede milieutoestand in 2020 zoals voorgeschreven door de KRMS is de voorwaarde voor een gezond en productief marien milieu als basis voor duurzame economische activiteiten. De Europese Commissie heeft al verschillende projecten ondersteund met de focus op de toepassing van de KRMS. Deze projecten waren interessant, maar eerder gericht op problemen vanuit een meer algemeen Europees perspectief. België is een actief lid van de gemeenschappelijke implementatiestrategie van de Commissie, waar deze projecten werden gepresenteerd en besproken en heeft ook deelgenomen aan een aantal van deze projecten onder de noemer van een Joint Monitoring Programme. Daarom zal België de kennis en expertise van deze uitgevoerde Europese projecten gebruiken voor de ontwikkeling van Belgische projecten binnen het kader van het EFMZV en de KRMS. Er zal voornamelijk ingezet worden op de ondersteuning van communicatie, het verwerven van wetenschappelijke expertise (cf. kennishiaten m.b.t. staat van instandhouding en daaraan gerelateerde beheermaatregelen), het opruimen van afval op zee en het organiseren van consultaties over de verschillende aspecten van de uitvoering van Natura 2000 (instandhoudingsdoelstellingen, passende beoordeling).
De mogelijke concrete acties onder deze maatregel kunnen heel divers zijn met o.a. aandacht voor het thema ‘afval in de Noordzee’. Specifieke sensibiliseringsacties over impact op het mariene milieu van activiteiten buiten de visserijsector zullen georganiseerd worden. Daarnaast zullen wetenschappelijke kennishiaten met betrekking tot de operationele definitie van een goede milieutoestand (indicatoren en hun milieudoelen) en de daaraan gekoppelde monitoringsprogramma’s en maatregelen worden ingevuld. Hierbij wordt tevens aandacht besteed aan de operationele en beleidsmatige definitie, relatie en interactie tussen (goede) milieutoestand (KRMS), (goede) ecologische toestand (Kaderrichtlijn Water) en (gunstige) staat van instandhouding (Natura 2000).
Comité van Toezicht
Kort voor de definitieve indiening van het OP door de Belgische overheid bij de Europese Commissie is het zogenaamde schaduwcomité van toezicht nog bijeengekomen. De term ‘schaduwcomité’ wordt gebruikt omdat het uiteindelijke Comité van Toezicht pas officieel kan bijeenkomen wanneer het OP is goedgekeurd. De overheid gaat ervan uit – en die waarschijnlijkheid is bevestigd door de Europese Commissie – dat die goedkeuring er komt voor het einde van het jaar. Op deze vergadering stonden de ontwerp selectiecriteria op de agenda. Ook hiervoor was er het probleem dat
De conclusie rond dit agendapunt was dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen toelaatbaarheidscriteria (“Mag een project wel goedgekeurd worden?”) en selectiecriteria (“Hoe wordt een selectie gemaakt tussen verschillende projecten onder eenzelfde unieprioriteit met een beperkt budget?”). Dit wordt verwerkt in een nieuw ontwerp dat hopelijk binnenkort aan de leden van het uiteindelijke Comité van Toezicht kan worden voorgelegd. Als volgend onderwerp stelde de Vlaamse overheid een stand van zaken voor met het nieuwe Financieringsinstrument voor de Vlaamse Visserij en Aquacultuur (FIVA). Voor attente deelnemers aan de vergadering viel op dat er enkel nog Vlaamse middelen ter beschikking zouden staan voor cofinanciering van Europees toegestane projecten onder het EFMZV. De Rederscentrale wees erop dat dit samen met de eerder vermelde incompatibiliteit van sommige zaken in het EFMZV leidt tot een onmogelijkheid om rekening te houden met de specifieke situatie in de Belgische visserij. Een meer uitgebreide steun voor jonge starters en voor de organisatie van de opvolging in de sector wordt zo nog moeilijker gemaakt. Het is absoluut noodzakelijk dat de Vlaamse overheid het specifiek zijn van de Belgische visserij nog eens bij Europa aankaart en bekomt dat criteria voor steun worden herzien zodat ook in België de visserij toekomstmogelijkheden behoudt. Het is belangrijk dat de nieuwe FIVA-wetgeving hier ook rekening mee houdt. EB/SM/MV
ı REDERSCENTRALE ı
■
11
We keep you fishing
Bruinisse (NL) Stellendam (NL) Kilmore Quay (IRL)
Officieel Dealer Mitsubishi Dieselmotoren
Bezoek/correspondentieadres: Deltahaven 18, Postbus 23, 3250 AA Stellendam (NL) +31 (0)187 49 80 20 @
[email protected] www.padmos.nl
☎
Padmos Z53.indd 1
12-03-13 09:23
VANQUATHEM-LOMBAERTS-EGGERMONT ADVOCATENASSOCIATIE Georges VANQUATHEM Jean-Luc LOMBAERTS Marijke EGGERMONT Invalidenlaan 14 8301 KNOKKE-HEIST Tel. 050/51 43 43 Fax 050/51 03 06 G.S.M. 0475/68 00 69 E-mail
[email protected] BTW BE 0502.301.830
12
ı REDERSCENTRALE ı
Nieuwbouw
Visserijreglementering Maritiem recht Handels- en vennootschapsrecht Faillissementsrecht Bouwrecht en contracten Huurrecht: handel en privaat Verkeersrecht Invorderingen Familierecht
COMMISSIEVOORSTELLEN VOOR TAC EN QUOTA 2016 Traditioneel volgt in november vanuit de Europese Commissie het voorstel aan de Europese Raad voor TAC en quota voor het volgende jaar. Dit voorstel komt er op basis van de wetenschappelijke adviezen die worden aangeleverd door ICES. Dit jaar zijn er heel wat minder TACvoorstellen al ingevuld doordat de Commissie de zogenaamde Quota Uplift voor vissoorten die vanaf 1 januari 2016 onder de aanlandingsverplichting vallen, nog niet heeft uitgewerkt. Deze info zou tegen eind november moeten ter beschikking zijn. De Europese Commissie stelt voor om visserijquota voor 35 visstocks te verhogen of te behouden, terwijl voor 28 visstocks op basis van het ontvangen wetenschappelijk advies een TACvermindering wordt voorgesteld. De verhoging van de vangstmogelijkheden komt er voor veel stocks door de introductie van de aanlandingsverplichting. Er wordt extra quotum voorgesteld om de vroegere teruggooihoeveelheden die nu moeten worden aangeland, te compenseren. Op basis van wetenschappelijk advies, dat later deze maand wordt verwacht, zal de commissie de voorstellen van TAC-verhogingen bekendmaken voor de stocks die vanaf 1 januari 2016 zullen moeten aangeland worden. Het doel van de Commissie en één van de pijlers van het hervormde Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), is om alle beviste bestanden op een duurzaam niveau (MSY) te krijgen. Vissen op MSY-niveau zou de visserijsector toelaten om de zee optimaal te bevissen, zonder schade te berokken aan de visbestanden. De Commissie legt dit niveau vast op basis van de wetenschappelijke adviezen van ICES. Dit jaar werden door hen voor 34 stocks een volledig advies afgeleverd. Bij de bekendmaking van de TAC en quota voorstellen voor 2016, zei Europees Commissaris voor Milieu, Maritieme Zaken en Visserij, Karmenu Vella: "Mijn doel is duidelijk en ambitieus. Ik wil dat we met alle bestanden zo snel mogelijk de MSY-status bereiken. Ik ben tevreden dat we reeds voor een aantal visbestanden
quotaverhogingen kunnen voorstellen en deze bestanden reeds in 2016 het MSYniveau halen. De inspanningen van onze vissers hebben hiertoe bijgedragen. Nu is het aan ons om hen bij te staan in de implementatie van de aanlandingsverplichting. Uiteraard bevatten onze voorstellen ook een aantal quotadalingen. Die zijn noodzakelijk om de visbestanden naar de toekomst toe te beschermen.” Dit voorstel zal door Commissaris Vella worden verdedigd op de december ministerraad, wat moet leiden tot een discussie tussen de verschillende ministers bevoegd voor visserij. Het voorstel omvat de hoeveelheid vis die kan gevangen worden in de Noordoost Atlantische Oceaan door commerciële vissersvaartuigen onder de vlag van lidstaten van de Europese Unie. Voor sommige bestanden is er ook betrokkenheid van landen die niet tot de Europese Unie behoren (zoals Noorwegen voor sommige bestanden in de Noordzee). Bestanden in de Europese wateren waar de Regionale Organisaties voor Visserijmanagement (RFMO’s) over gaan – dit zijn internationale organisaties die visserij-activiteit mee beheren – komen ook aan bod. Op dit moment zijn nog heel wat internationale onderhandelingen rond de verschillende bestanden gaande, waardoor slechts voor ongeveer de helft van de visbestanden momenteel cijfers beschikbaar zijn. Zodra de onderhandelingen met Noorwegen en de RFMO’s afgerond zijn, zal meer duidelijkheid zijn over de voorstellen voor andere vissoorten. Voor de TAC-voorstellen voor 2016 plant de Commissie te blijven gebruikmaken van de beschikbare puntenwaarden voor MSY en zal zij naar deze puntenwaarden blijven verwijzen totdat een overeenkomst is bereikt over nieuwe meerjarenplannen en deze van kracht zijn. De Commissie schrijft dat, onder meer dankzij de aanzienlijke vooruitgang die de Raad heeft geboekt bij het vaststellen van de TAC's in overeenstemming met MSY, het aantal bestanden dat op MSY-niveau wordt bevist is gestegen tot 26 bestanden in 2015. Ook in 2016
en 2017 moet volgens hen worden voortgegaan op de ingeslagen weg en moeten omstandigheden worden gecreëerd om MSY zo snel mogelijk, en uiterlijk in 2020, te bereiken. Daarom stelt de Commissie meestal TAC's voor die erop gericht zijn om MSY in 2016 te bereiken. Enkel indien dit leidt tot aanzienlijke jaarlijkse verlagingen van de vangstmogelijkheden die de sociale en economische duurzaamheid van de betrokken vloten in gevaar zouden brengen, is het voor de Commissie aanvaardbaar om de termijn voor het bereiken van de MSYdoelstelling te verlengen tot na 2016 (maar niet later dan 2020) door middel van een meer geleidelijke verlaging van de vangstmogelijkheden. Voor de Rederscentrale is dit nu net het grote probleem. Er wordt enerzijds veel te weinig rekening gehouden met de sociale en economische duurzaamheid en anderzijds met een grondige interpretatie van de wetenschappelijke gegevens. De regeltjes die de Commissie oplegt aan ICES en die dus de wetenschappelijke verantwoording van de commissievoorstellen leveren, houden veel te weinig rekening met specifieke onderdelen van de wetenschappelijke analyse. Daardoor worden andere aanvaardbare en voor de visserij veel correctere voorstellen uitgesloten. De Commissie zegt verder de evolutie van de toestand van de bestanden in alle EU-zeebekkens te zullen blijven volgen, met bijzondere aandacht voor de bestanden die nog niet volgens MSY-normen worden bevist. Zij blijft de ontwikkelingen van deze bestanden onderzoeken met het oog op het tijdig bereiken van MSY. De invoering van meer selectieve visserijpraktijken kan daarbij helpen. Bestaande meerjarenplannen die overeenstemmen met MSY, dienen te worden toegepast. Bij plannen die onverenigbaar met het GVB zijn geworden (bijvoorbeeld omdat ze op een andere dan de MSY-doelstelling zijn gebaseerd of omdat een andere doelstelling is bereikt), heeft de Commissie TAC's op basis van MSY voorgesteld of zal ze voorstellen. Voor sommige EU-bestanden, zoals schartong in de Noordzee en horsma-
ı REDERSCENTRALE ı
13
kreel in de Westelijke Wateren, is het MSY-niveau reeds bereikt, waardoor de Commissie voorstelt om de TAC’s te verhogen. Tegelijkertijd zijn sommige bestanden niet sterk verbeterd sinds vorig jaar, waaronder de kabeljauwbestanden in de Ierse Zee en de Keltische Zee. Ook tongbestanden in de Ierse Zee, het Oostelijke kanaal en in de Golf van Biskaje blijven erg kwetsbaar. De Commissie adviseert om die redenen om nog sterker in te zetten op meer selectievere vistechnieken, zodat jonge vissen niet worden gevangen waardoor zij zich kunnen voortplanten en de bestanden opnieuw verder kunnen evolueren. De Commissie haalt hierbij het voorbeeld van de visserij in de Keltische Zee en de Westelijke Wateren aan, waar een grote inspanning van de lidstaten nodig is.Voor zeebaars worden in alle gebieden drastische maatregelen voorgesteld, van tijdelijke sluitingen tot bijvangstbeperkingen tot 1%. De Commissie zegt dat al deze inspanningen ook een positief effect kunnen hebben voor vissers om te voldoen aan de aanlandingsverplichting, die stelselmatig voor steeds meer vissoorten zal ingevoerd worden de komende jaren. • Noordzee Voor de meeste bestanden in de Noordzee spelen de onderhandelingen met Noorwegen een grote rol en daarom worden nog niet veel concrete voorstellen gedaan door de Commissie. Wel wordt algemeen meegegeven dat de demersale bestanden van koolvis, schol en schelvis worden bevist op een niveau dat in overeenstemming met MSY is. Tong in de Noordzee wordt net op MSYniveau bevist. Alle andere bestanden worden ofwel boven MSY bevist of hebben geen volledige beoordeling. De visserijsterfte bij kabeljauw in de Noordzee is teruggedrongen (maar bevindt zich nog steeds boven MSYniveau); de omvang van het bestand groeit, maar ligt slechts iets boven de grenswaarde voor de biomassa (en ver van het voorzorgniveau). De teruggooipercentages zijn gedaald, maar bedragen nog steeds zo'n 25% van de aanlandingen. Over de zogenaamde geassocieerde soorten praat Noorwegen niet mee. Daarom zijn er wel concrete voorstellen zoals een daling voor tongschar en witje van 9%, tarbot en griet min 3% en schar en bot min
14
ı REDERSCENTRALE ı
20%. Opnieuw zal de Rederscentrale voorstellen aan de Vlaamse overheid om op de Decemberraad voor deze bijvangsten de logica toe te passen en de TAC-evolutie te koppelen aan de TAC-evolutie voor de doelsoorten. Voor het langoustinebestand blijken er hiaten te zijn in de beschikbaarheid van wetenschappelijke gegevens. De Europese Commissie vertaalt dit in een advies van min 20%. Rog is een ander bestand waarvoor de Commissie een daling van 20% voorstelt. Ook hier wordt te weinig rekening gehouden met de gekende wetenschappelijke gegevens en zal een tussenkomst van de ministerraad worden gevraagd. Dit is trouwens geldig voor alle rog-TAC’s. • Engels Kanaal Doordat tong en schol deels onderworpen zullen zijn aan de aanlandingsverplichting vanaf 2016 worden pas eind van de maand november concrete voorstellen verwacht van de Commissie. Kabeljauw is verbonden met de Noordzee en ook hier wordt voor rog dus min 20% voorgesteld. • Keltische Zee Voor tong VIIfg zal de aanlandingsverplichting ingevoerd worden en is er door de Commissie dus nog gewacht met een voorstel. Op basis van de ICES-adviezen heeft de Rederscentrale aan de Vlaamse overheid en het ILVO wel al gevraagd om op de langere termijn te kijken om een daling van het quotum in 2016 te vermijden. Voor meerdere soorten in de Keltische Zee wordt door de Commissie voorgesteld om de vangstmogelijkheden te verlagen omdat het effect van recente sterke aanwas van jonge vis stilaan wegebt. Voor schol VIIfg, kabeljauw VIIb-k, schelvis VIIb-k en zeeduivel VII wordt dit al vertaald in concrete voorstellen tot TAC-vermindering. Voor wijting VIIb-k wordt nog met een voorstel gewacht tot er rekening kan worden gehouden met de aanlandingsverplichting. Ook voor rog VIIa-c,e-k wordt een daling voorgesteld van 20%. • Ierse Zee Ondanks alle pogingen om aan te tonen dat het met de tong in de
VIIa niet zo slecht gaat als wat ICES aangeeft, heeft de Commissie het wetenschappelijk advies om een nulvangst uit te vaardigen gevolgd in hun voorstel aan de Ministerraad. Ook hier rekent de Rederscentrale op de Vlaamse overheid en het ILVO om in de decemberraad te verdedigen dat er genoeg indicaties zijn die een behoud van vangstmogelijkheden mogelijk tot zelfs noodzakelijk maken. • Golf van Biskaje Voor het tongquotum in de Golf van Biskaje heeft ICES een advies van min 37% afgeleverd. Omdat ook dit bestand voorzien is onder de aanlandingsverplichting is dit nog niet meegenomen in het voorstel van de Commissie. Gezien de recente stijging van de visserijsterfte bij tong zijn de betrokken lidstaten extra controleacties overeengekomen. Niet alleen voor de Belgische visserij, maar ook en vooral voor de Fransen zou deze daling dramatische gevolgen met zich meebrengen.Vandaar dat momenteel door de Franse sector in samenwerking met onderzoeksinstituut Ifremer enkele pistes bestudeerd worden voor tegenvoorstellen. Er wordt daarbij gedacht aan beperkingen van visserij in broedzones en een verhoging van de minimummaat. Er wordt ook gehoopt op positieve resultaten van extra onderzoek naar de tongbestanden, dat momenteel wordt uitgevoerd. De Commissie geeft verder in de voorstellen nog mee dat het zuidelijke heekbestand blijft aangroeien, maar nog steeds boven MSY wordt bevist, evenals het schartongbestand. Zuidelijke zeeduivel daarentegen is in goede staat en wordt volgens de Commissie op duurzame wijze bevist. Naast overleg met de Vlaamse overheid over de argumenten om op de december Ministerraad de commissievoorstellen op een duurzame manier aan te passen, werkt de Rederscentrale ook mee aan een document dat EAPO voorbereidt voor alle Europese ministers, zodat ze ook vanuit de visserij zelf geïnformeerd worden voor het nemen van correcte beslissingen over de vangstmogelijkheden voor 2016 in de Atlantische Oceaan en de Noordzee.
EB/SM/MV
■
AANVOER & BESOMMING BELGISCHE VAARTUIGEN IN BELGISCHE HAVENS September 2015 Gewicht (kg)
Waarde (€)
G.P. (€/kg)
Stedelijke vismijn Nieuwpoort Vlaamse Visveiling
20.616
87.678
4,25
1.875.547
6.220.908
3,32
TOTAAL
1.896.163
6.308.586
3,33
QUOTARUILEN 2015 België krijgt van Duitsland
Duitsland krijgt van België
20 ton horsmakreel IVbc,VIId
20 ton haring IVc,VIId
België krijgt van het Verenigd Koninkrijk
Het Verenigd Koninkrijk krijgt van België
7 ton tong VIIe 0,5 ton tong VIIfg 3,5 ton schelvis VIIb-k
17,5 ton kabeljauw II,IV 7,5 ton zeeduivel VII
ı REDERSCENTRALE ı
15
STAND DER VANGSTEN
Kabeljauw Schelvis Zwarte koolvis Witte koolvis Leng Wijting Schol Tong
16
QUOTUM 2015 (RUIL INBEGREPEN)
AANVOER
IIa(EU);IIIa(≠SK,≠KT);IV 1.300 VIIa 12 VIIbc;VIIe-k;VIII;IX;X 237 VIId 76 Totaal 1.625 IIa(EU);IV 227 VIb,XII,XIV(EU+IW) 8 Vb,VIa(EU+IW) 7 VIIb-k,VIII,IX,X 125 VIIa 17 Totaal 384 IIa(EU);IIIa;IIIbc(EU);IV 11 VII,VIII,IX,X 6 Vb(Faeröer) 60 Totaal 77 VII 420 VIIIabde 1 Totaal 421 IV(EU) 23 V(EU+IW) 9 VI,VII,VIII,IX,X,XII,XIV(EUIW) 82 Totaal 114 IIa(EU);IV 280 VIIa 1 VIIb-k 342 VIII 10 Totaal 633 IIa(EU);IIIa(≠SK,≠KT);IV 8.186 VIIa 160 VIIde 1.537 VIIfg 226 VIIhjk 5 VIII,IX,X 5 Totaal 10.118 II,IV(EU) 881 VIIa 38 VIId 1.156 VIIe 58 VIIfg 658
%
852,95 65,64 11,10 91,67 119,51 50,52 Gesloten Gesloten 1.060,40 65,27 37,42 16,50 0 0,00 0 0,00 116,41 92,79 4,85 28,73 158,68 41,35 4,94 46,60 0,63 10,50 0 0,00 5,57 7,27 31,35 7,46 0,14 14,00 31,49 7,48 8,63 37,12 0 0,00 30,83 37,61 39,46 34,55 49,26 17,59 1,26 93,68 248,38 72,69 Gesloten Gesloten 300,78 47,51 4.160,86 50,83 104,14 65,29 1.082,93 70,47 184,38 81,68 4,46 82,30 Gesloten Gesloten 5.538,87 54,74 687,76 78,11 29,90 77,86 885,02 76,59 18,55 32,02 Gesloten Gesloten
* EU=EU-wateren; IW=internationale wateren; NW=Noorse wateren; SK=Skagerrak; KT=Kattegat ı REDERSCENTRALE ı
OP BASIS VAN GEGEVENS VERSTREKT DOOR DE DIENST ZEEVISSERIJ
VISBESTAND
VERSIE VAN 17/11/2015
VISBESTAND
QUOTUM 2015 (RUIL INBEGREPEN)
AANVOER
Tong VIIhjk 51 VIIIab 307 Totaal 3.148 Tarbot en griet IIa,IV(EU) 295 Rog IIa,IV(EU) 241 VIab,VIIa-c,VIIe-k(EU) 879 VIId(EU) 99 VIII,IX(EU) 7 Totaal 1.226 Schar en bot IIa,IV(EU) 808 Tongschar en witje IIa,IV(EU) 679 Roodbaars Vb(Faeroer) 8 IIa(EU);IIIa;IIIbc(EU);IV 114 Makreel Vb(EU+IW);VI,VII,VIIIabde 18 Totaal 132 Sprot IIa,IV(EU) 3.929 VIIde 26 Totaal 3.955 Horsmakreel IVbc,VIId(EU) 73 IIa,IVa(EU);VI,VII(≠d),VIII;Vb 5 Totaal 78 Heek IIa,IV(EU) 48 Vb(EU+IW);VI,VII;XII,XIV(IW) 145 VIIIabde 17 Totaal 209 Zeeduivel IIa,IV(EU) 363 VII 2.105 VIIIabde 339 Totaal 2.807 Schartong IIa,IV(EU) 17 VII 710 VIIIabde 5 Totaal 732 Langoustine IIa,IV(EU) 1.024 VII 27 VIIIabde 6 Totaal 1.057 Haring I,II(EU+IW) 1 IVc,VIId(≠Blackwater-bestand) 175 Totaal 176 Torsk IV(NW) 6
%
40,46 78,84 Gesloten Gesloten 2.633,32 83,64 235,31 79,77 203,57 84,47 Gesloten Gesloten Gesloten Gesloten Gesloten Gesloten 1.191,43 97,21 477,16 59,05 327,25 48,20 0 0,00 36,49 31,90 0,73 4,06 37,22 28,11 0,03 0,00 0 0,00 0,03 0,00 61,33 84,01 0,79 15,80 62,12 79,64 39,37 82,48 9,82 6,78 Gesloten Gesloten 56,16 26,85 161,06 44,35 677,04 32,16 Gesloten Gesloten 1.019,07 36,30 0,01 0,06 238,54 33,58 Gesloten Gesloten 243,24 33,23 379,44 37,04 5,71 21,10 Gesloten Gesloten 385,40 36,46 0 0,00 9,40 5,38 9,40 5,38 0 0,00
ı REDERSCENTRALE ı
17
Binnen het project TECHVIS wordt door ILVO het initiatief genomen om een Kenniskring “Innoverend vissen” op te richten, dit om samen met de brede visserijsector het informeren, verbeteren, ontwikkelen en toepassen van duurzamere visserijtechnieken en werkwijzen in de praktijk te brengen. Deze Kenniskring wil de ervaring en kennis die reeds aanwezig is in de visserijsector en de wetenschap samenbrengen en verder aanscherpen om deze vervolgens te vertalen in concrete en realistische acties die bijdragen tot het verduurzamen en rendabeler maken van de sector.
Vragen, ideeën, samenwerken, … ? Laat het de Kenniskring “Innoverend Vissen” weten! www.facebook.com/ILVOinnoverendvissen
[email protected],
[email protected], 059/56 98 75
Hoe meer bodemberoering, hoe meer vis? Nederlands model bevestigt dat effecten van bodem beroerende visserij afhankelijk zijn van de visgrond in kwestie. Daniel van Denderen De Nederlandse onderzoeker Daniel van Denderen toonde met zijn onderzoek aan dat effecten van bodemberoering niet eenduidig zijn. Twee van de vijf onderzochte gebieden waren van nature onderhevig aan stormen en getijdenstromen en daar waren de effecten minder zichtbaar. In de drie andere gebieden werden grote verschuivingen gezien bij bodemberoering. Toepassing van een wiskundig model bevestigt dat visserij productie verhogend kàn werken. Deze bevindingen geven inzicht in de interacties tussen visserijverstoring en natuurlijke verstoring en hebben een directe toepassing bij het afbakenen van gesloten gebieden in de Noordzee en bij het inschatten van de effecten van pulskorvisserij. Bodem beroerende visserij, met name boomkor-, bordenen dregvisserij, zorgt wereldwijd voor ongeveer 25% van de vangsten en heeft een geschatte 50 miljoen vierkante kilometer van de zeebodem bevist. De effecten van de vistuigen op de zeebodem hebben geleid tot grote maatschappelijke ongerustheid over het welzijn van bodemdieren en het functioneren van het bodemecosysteem. Daarom onderzocht Daniel van Denderen tijdens zijn doctoraatsstudie bij het Nederlandse IMARES Wageningen UR de effecten van bodemvisserij op het ecosysteem van de zeebodem.
18
ı REDERSCENTRALE ı
Pulswing, foto O. Bos
Pladijs, foto L.Teal
In de publieke perceptie zijn de effecten van bodemberoering veelal negatief: grote hoeveelheden bijvangst, verandering in habitat en directe sterfte van gevoelige bodemdieren. Kortlevende, opportunistische bodemdieren, aaseters en predators zijn minder gevoelig voor de effecten van de visserij en/of kunnen sneller herstellen. Deze soorten domineren dan ook gebieden die vaak bevist worden. De beviste gebieden hebben over het algemeen een lagere soortenrijkdom, met vooral verlies van soorten die voedsel uit het water filteren (schelpdieren). “Maar”, vertelt Van Denderen, “de negatieve effecten van bodem beroerende visserij op het bodemsysteem zijn vaak niet zichtbaar in hoogdynamische gebieden waar de bodem verstoord wordt door stormen en getijdenstromen”. GEBIEDSAFHANKELIJKE EFFECTEN Al geruime tijd wordt er gedacht dat bodemvisserij en natuurlijke verstoring dezelfde effecten veroorzaken op het ecosysteem van de zeebodem maar tot nu toe is dit nooit systematisch onderzocht. “Na analyse van acht verschillende gebieden in de Noordzee en de Ierse zee vinden we sterke ondersteuning van deze hypothese”, aldus Van Denderen. De resultaten laten zien dat visserij en natuurlijke verstoring beide zorgen voor een afname van met name langlevende schelpdieren die voedsel uit het water filteren. Vanwege deze gelijke effecten zijn er ook geen effecten van bodemvisserij gevonden in de hoogdynamische gebieden, terwijl er in drie van de andere gebieden sterke verschuivingen in de samenstelling van de bodemgemeenschap zijn gevonden door visserij. In deze gebieden heeft bodemberoering door de visserij geleid tot een bodemgemeenschap die lijkt op de bodemgemeenschap in een hoogdynamisch gebied, met veel mobiele aaseters en predatoren of kleine, afval etende bodemdieren. Van Denderen is van mening dat deze bevindingen direct van belang zijn voor de verduurzaming van de bodemvisserij: “Er worden nu veel maatregelen genomen in de Noordzee ten behoeve van de bescherming van de zeebodem, onder meer via het sluiten van gebieden. Onze studie laat zien dat met kennis van de interacties tussen visserijverstoring en natuurlijke verstoring er gerichter gebieden kunnen worden geïdentificeerd die kwetsbaar of juist ongevoelig zijn voor de effecten van bodemvisserij. Dit bevordert de discussie rondom de waarde van gesloten gebieden in de Noordzee.”
PRODUCTIEVERHOGEND VOOR VIS? Binnen de visserijsector wordt al langere tijd gedacht dat bodemberoering het beschikbare voedsel van platvis verhoogt, met als gevolg dat er meer vis is en een hogere vangst. “Aan de hand van een wiskundig model (zie box) hebben we nu kunnen aantonen dat deze positieve effecten op vis inderdaad kunnen ontstaan” vertelt Van Denderen. Het productieverhogende effect van vistuigen die de bodem beroeren is het gevolg van een verschuiving in de concurrentieverhoudingen binnen de ongewervelde bodemdieren waar met name platvis van leeft. Sommige bodemdieren zijn erg gevoelig voor verstoring door vistuigen. Wanneer deze soorten in aantal afnemen door visserij, kunnen minder gevoelige soorten daarvan profiteren en toenemen. Wanneer deze minder gevoelige soorten tevens de belangrijkste voedselsoorten voor vis zijn, leidt dit tot meer voedsel voor vis, en daardoor tot meer productie van vis en hogere vangsten. “Maar”, aldus Van Denderen, “in het omgekeerde geval, wanneer juist de gevoelige soorten het belangrijkste voedsel voor vis vormen, leidt de bodemverstoring juist tot een versnelde afname van bodemdieren, vis en vangsten”. BOX: MODEL “Ons model combineert een aantal aspecten van hoe wetenschappers veronderstellen dat visserij inwerkt op het bodemleven en hoe vis onderdeel is van een groter ecosysteem”, aldus Van Denderen. “Het stelt ons vervolgens in staat om van al die veronderstellingen samen de netto-effecten te berekenen. In het model dat in deze studie gebruikt wordt, is het zeebodem-ecosysteem vereenvoudigd tot één type vis waarop gevist wordt en twee groepen benthos, die één voedselbron delen en verschillen in gevoeligheid voor visserij en eetbaarheid voor vis. Dit model weerspiegelt de minimaal noodzakelijke mate van complexiteit die nodig is om tot de bereikte resultaten te komen. Het vormt geen bewijs dat bepaalde fenomenen in de natuur ook voorkomen, maar laat zien dat ze kunnen voorkomen, en onder welke omstandigheden dat gebeurt. De resultaten geven daarmee richting aan toekomstig onderzoek. PULSKOR EN PRODUCTIE Momenteel vindt er veel onderzoek plaats naar technieken om de bodemverstoring van boomkortuigen te verminderen, bijvoorbeeld met de pulskor. “Dit onderzoek toont aan dat die nieuwe tuigen zowel een visproductieverhogend als verlagend effect kunnen hebben, maar welke kant het op gaat is nog erg moeilijk te voorspellen” zegt Van Denderen. Er is een tekort aan veldstudies in beviste gebieden die daadwerkelijk deze effecten van visserij op de prooidieren van vis bestuderen, voornamelijk omdat dit heel lastig te onderzoeken is. De weinige studies die hier naar hebben gekeken suggereren dat bodemverstoring door visserij eerder geen of een eerder productieverlagend effect hebben gehad dan verhogend, maar harde bewijzen hiervoor in de Noordzee ontbreken nog. ILVO was betrokken bij een deel van dit onderzoek en ondersteunt de bevindingen. ILVO ijvert tevens voor een verderzetting van dit onderzoek in het licht van recente ontwikkelingen in de visserijsector.
ı REDERSCENTRALE ı
19
De visserij en visverwerkende industrie: (on)afhankelijk van elkaar? De Vlaamse visserij heeft moeilijke periodes achter de rug en staat nog voor heel wat uitdagingen naar de toekomst toe. Vele initiatieven zijn geschreven, onderzoeken uitgevoerd en aanpakken uitgewerkt om de Vlaamse visserij nieuwe opties te bieden, maar zelden werd aandacht besteed aan de bestemming van het product. Wie koopt onze vis? Waarom wordt die gekocht? Wat wordt er mee gedaan? En in hoeverre blijft de Vlaamse vis binnen België? Deze en andere vragen vormen de focus van het VERWERKVIS-project van ILVO. Binnen het VERWERKVIS-project wordt getracht te achterhalen welke soorten en volumes typerend zijn voor de Belgische visserij en in hoeverre deze voldoen aan de vereisten van de verwerkers, handelaren en de uiteindelijke consument. Hierdoor kunnen potentiële samenwerkingsverbanden binnen de waardeketen en sector gevormd worden om een betere koppeling tussen vraag en aanbod te creëren en handhaven. De belangrijkste struikelblokken om de vragen te beantwoorden zijn de beperkte kennis rond de Belgische verwerkingsindustrie, het gebruik van typisch Belgische soorten en het koopgedrag van de klanten van de veiling. Om hierover informatie te verzamelen werden interviews georganiseerd met verschillende belanghebbers binnen de sector. Uit deze interviews bleek dat vissers op de veiling een zo hoog mogelijk volume vis proberen te verkopen aan de hoogste prijs, waarbij het onbelangrijk lijkt wie de uiteindelijke koper is. Desondanks gebruiken de kopers aan de veiling een brede waaier aan criteria waaraan het product moet voldoen vooraleer er op de klok afgedrukt wordt. Prijs, kwaliteit, aanvoervolume, verwerkingstijd, rendement (% ruwe vis dat overblijft na verwerking) en soort zijn allen van belang. Welke criteria gebruikt worden hangen af van de belangrijkste klanten van de kopers, waarbij bijvoorbeeld de retail een groot en stabiel volume en prijs vereist en de detailhandelaren kwaliteit belangrijker vinden dan prijs. De vraag stuurt het aankoopgedrag.
visproducten kopen via de retail. Bijgevolg hebben hun aankoopcriteria een grote invloed op het aankoopgedrag op de veiling. Om vis aan te bieden binnen de retail is een stabiele prijs, volume en kwaliteit noodzakelijk. Verschillende typerende soorten van onze visserij kunnen hier niet aan voldoen door de grote seizoenale variatie in deze factoren. Hierdoor zijn bepaalde kopers genoodzaakt om dezelfde soorten in buitenlandse veilingen aan te kopen, waar het hele jaar door grotere volumes terug te vinden zijn, of volledig over te schakelen op soorten die jaarrond stabiel aangekocht kunnen worden. Verschillende importsoorten als kabeljauw, zalm en pangasius kennen de laatste jaren een grote groei omdat ze antwoord bieden op de vraag naar stabiliteit. Deze hebben het bijkomend voordeel een duurzaam keurmerk te dragen (MSC en ASC), iets wat de Belgische vis niet heeft, en van toenemend belang is voor het duurzaamheidsbeleid van verschillende retailers. Kabeljauw en zalm vormen samen 53,1% van de aangekochte volume verse vis in 2014 (VLAM). In 2008 was de zelfvoorzieningsgraad amper 14,6% (VLAM), maar hoogst waarschijnlijk is dit getal ondertussen gedaald. Belgische vis is in eigen land door competitie met import minder geliefd. Maar onze Vlaamse visveilingen staan bij de kopers wel bekend voor soorten die minder of niet terug te vinden zijn in het buitenland, zoals tong, schol, rog, griet en tarbot. Desondanks wordt tot 50% van onze aangelande vis naar het buitenland geëxporteerd om daar verwerkt en verdeeld te worden door heel Europa. Deze vis zou lokaal verwerkt kunnen worden en dat vormt nu net één van de pistes binnen dit project. Samen met een betere sensibilisering rond de seizoenale aard van vis en een betere communicatie tussen koper en producent kan Belgische vis in de toekomst opnieuw een betere positie krijgen op de lokale markt.
Wanneer de vraag naderbij bekeken wordt blijkt dat een groot deel van de consumenten hun verse en verwerkte
3 maal per week het aanvoerpunt voor verse vis in Vlaanderen Afdeling Zeebrugge Noordzeestraat 201 8380 Zeebrugge Tel: +32 50 55 99 33 Fax +32 50 54 67 94 @ :
[email protected] Web : www.zv.be
RUIMTELIJKE ORDENING Ruimtelijke ordening op zee blijft een gegeven waar de Rederscentrale een continue aandacht voor heeft. Via mariene beschermde gebieden op zee tracht men verschillende habitats, zeezoogdieren en vogels te beschermen. Bovendien dient de visserij rekening te houden met offshore windmolenparken, het energie-atol en dergelijke meer. In deze editie wordt aandacht besteed aan een zoveelste initiatief in Britse wateren.
20
ı REDERSCENTRALE ı
VK introduceert beheersmaatregelen voor Haig Frass & Stanton Banks
Het Verenigd Koninkrijk heeft het initiatief genomen om een voorstel tot bescherming van de gebieden Haig Frass en Stanton Banks in te dienen bij de Europese Commissie. Dit kadert binnen de bescherming van een aantal riffen onder de habitatrichtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.
16 VISAKTUA
Voor verdere info contacteer Eddy Landuyt
Afdeling Oostende Maritiemplein 1 8400 Oostende Tel: +32 59 33 90 90 Fax +32 59 34 08 98 @ :
[email protected] Web: www.vismijnoostende.be
januari 2011
De Europese habitatrichtlijn Het doel van de Europese habitatrichtlijn – van kracht sinds 1994 – is het in stand houden van de natuurlijke habitats, en de wilde flora en fauna binnen de Europese Unie. Deze richtlijn richt zich op het beschermen van soorten en hun natuurlijke habitats, met uitzondering van vogels en hun leefgebieden (die onder de specifieke vogelrichtlijn vallen). Om de biodiversiteit niet verloren te laten gaan, duidt de habitatrichtlijn speciale beschermingszones aan. Zo bestaan er speciale
beschermingszones voor de bescherming van bedreigde vissoorten. Op grond van de habitatrichtlijn van de EU moeten de lidstaten speciale beschermingszones aanwijzen voor de bescherming van habitats en soorten van communautair belang. Deze gebieden vormen samen een Europees ecologisch netwerk, onder de titel Natura 2000. De lidstaten moeten voor deze gebieden de nodige instandhoudingsmaatregelen vaststellen en passende maatregelen treffen. Deze maatregelen moeten beantwoorden aan de ecologische vereisten van de in het gebied aanwezige habitats en soorten, en kunnen ook betrekking hebben op visserij. Indien lidstaten van oordeel zijn dat de bescherming van deze soorten of habitats visserij gerelateerde instandhoudingsmaatregelen vereist, moeten deze maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie. Haig Fras Het Haig Fras gebied situeert zich in de regio van het westelijke Engels Kanaal en de Keltische Zee, op zo’n 95 km ten westen van de Scilly eilanden. Het gebied is zo’n 45 km lang en bestaat bijna uitsluitend uit een onderzeese granieten rots. Het gebied bekleedt een oppervlakte van 365 km². De instandhoudingsdoelstelling houdt voor de Haig Fras zone in dat men een aantal riffen terug in gunstige condities wenst te brengen. Volgens advies van JNCC, de wetenschappelijke adviseur van de Britse regering voor offshore habitats, levert visserij met demersale sleepnetten een hoog risico tot schade op. Hoewel het onwaarschijnlijk is dat dergelijke
sleepnetten op lange termijn de functies van bepaalde riffen zelf verstoren, is er volgens JNCC wel bewijs dat vistuigen een impact kunnen hebben op het voortbestaan van aanverwante soorten. Zo zou het gebruik van sleeptuigen kunnen leiden tot schade of sterfte van kwetsbare soorten, zoals koralen en sponsdieren. Andere soorten, zoals anemonen, mosdiertjes, manteldieren en stekelhuidigen kunnen ook kwetsbaar zijn. Dit verlies van enkele kenmerkende soorten leidt tot het voorstel vanuit het Verenigd Koninkrijk om visserij met demersale sleepnetten te beperken binnen de site. De huidige visserijactiviteiten binnen Haig Fras worden gedomineerd door de Britse en Franse vloot, die daar jaarlijks met zo’n 25 vaartuigen gaan vissen. Daarnaast is er ook wat activiteit van Ierse vaartuigen. Een aantal jaar geleden werden een aantal VMS-pings opgevangen
van Nederlandse en Franse vaartuigen. De Belgische vloot heeft tot op heden toegang tot de Haig Fras zone, maar heeft er geen activiteit. Dit kan verklaard worden doordat het gebied zich ver van de gebieden situeert waar traditioneel Belgische vaartuigen komen. Stanton Banks De Stanton Banks daarentegen bevinden zich in het Schotse continentale plat op ongeveer 124 km ten westen van het Britse vasteland, 43 km ten zuidwesten van Tiree (Schotland) en 83 km ten noordoosten van Malin Head (Ierland). In dit gebied is er helemaal geen Belgische activiteit en daarom wordt er ook niet verder op ingegaan. Als er leden zijn die alsnog interesse zouden hebben in dit initiatief, dan kan het secretariaat van de Rederscentrale gecontacteerd worden voor meer informatie. SM ■
AANDACHTSPUNTEN Overlegmomenten Afval problematiek 15 en 16 oktober 2015
Op donderdag 15 oktober werd een overleg georganiseerd op het kabinet van schepen voor visserij Hilde Decleir te Brugge om de problematiek van het scheepsafval te bespreken. Vanuit de sector waren enkele vertegenwoordigers van de Rederscentrale en de Vlaamse Visserij Coöperatie aanwezig. Doelstelling is om tot een samenwerkingsovereenkomst te komen waarbij scheepsafval kan afgegeven worden op het containerpark. Sowieso kunnen netten en rubberen bollen niet afgegeven worden op het containerpark.Voor dergelijk afval moet beroep gedaan worden
op gespecialiseerde verwerkingsfirma’s. De Stad Brugge zal de grieven verder bestuderen en zien of er een samenwerking tot stand kan komen. Vervolgens werd op vrijdag 16 oktober een tweede overleg met OVAM georganiseerd. Zowel Havenbedrijf Oostende (AGHO) als VVC equipment hebben onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor het ontwikkelen van een inzamelsysteem met bijhorende kosten. Op basis van de voorstellen wordt duidelijk dat overleg met de milieudiensten van Oostende en Zeebrugge gewenst is. Enige goede wil en een inspanning van de betrokken steden is wenselijk op voorwaarde dat de visserijsector duidelijk
haar noden aangeeft. Daarnaast moet er een duidelijke en gescheiden rapportage gebeuren aan OVAM. AGHO zal in samenspraak met VVC een afvalbeheersplan opmaken en voorleggen aan OVAM. Dit plan zal dan opgenomen worden in het havenreglement. Bij goedkeuring van het afvalbeheersplan zou de VVC instaan voor het inzamelen van scheepsafval alsook de daaraan verbonden formaliteiten van afgifte. Wanneer het afvalbeleidsplan definitief goedgekeurd is, zal via rondschrijven de kostprijs en procedure medegedeeld worden aan alle leden. Nu reeds werd aangekondigd dat van overheidswege de rederijen zullen gecontroleerd worden op de registratie van de afgifte van hun
ı REDERSCENTRALE ı
21
bedrijfsafval. Huishoudelijk afval moet in gereglementeerde afvalzakken afgegeven worden. Deze huisvuilzakken kunnen binnenkort bij de VVC aangeschaft worden, zowel voor Oostende als voor Zeebrugge. Vaartuigen die aanlanden in Oostende zullen in de toekomst enkel nog gereglementeerde huisvuilzakken kunnen afgeven aan de sluis. Verdere ontwikkelingen zullen gepubliceerd worden via het infoblad.
Marktenadviesraad (MAC)
Op 15 oktober was er een vergadering bij de Europese Commissie (DG MARE) om een stand van zaken met de MAC te bespreken. Een aanvraag tot oprichting door een groep belanghebbenden, vooral Europese organisaties waaronder EAPO, lag al enige maanden bij de Commissie op tafel. De uitkomst was dat alles nu op punt staat om een operationele MAC te hebben tegen midden 2016.
Laureaten van de Arbeid
Op 15 oktober was er ook de afsluitende vergadering van het Organiserend Comité van de sectoren Koopvaardij, Binnenscheepvaart, Zeevisserij en Nautische Dienstverlening. Door andere verplichtingen zoals hierboven weergegeven, kon de Rederscentrale er niet bij zijn. Indien er leden zijn die nog vragen hebben over deze afhandeling, gelieve het secretariaat te contacteren.
Overleg overheid
Naast het overleg over TAC & quota 2016 dat elders in dit informatieblad aan bod komt, is er op 16 oktober ook met de overheid gesproken over elektrisch vissen. De betrokkenheid van het ILVO en UGent bij wetenschappelijke opvolging van dit vistuig zou er moeten toe leiden dat een Vlaams hoofdstuk aan het pulsvissen wordt voorbereid, zoals gevraagd door de Redercentrale.
Stuurgroep Qualitubfish van 20 oktober 2015
Op dinsdag 20 oktober vond de tweede stuurgroep van het project Qualitubfish plaats. Als eerste agendapunt werd de praktische organisatie op de werkvloer besproken en de te volgen administratieve procedure.Tijdens het overleg was ook een afgevaardigde van het FAVV aanwezig om de evolutie van het project mee op te volgen. Er werd uitzonderlijk toelating verleend door het FAVV om gedurende de projectduur vis te storten in tubs met koelwater mits koppeling aan wetenschappelijk onderzoek. De Europese regelgeving voorziet dat vis na verkoop niet in ijswater mag getransporteerd worden.Vervolgens werd het ILVO gevraagd om een toelichting te geven van het wetenschappelijk onderzoek.
22
ı REDERSCENTRALE ı
Een eerste luik is de opgemaakte fiches door de VLV analyseren met de temperatuurlogger in de tubs. In een tweede fase zullen loggers aangebracht worden in de vis zelf om de evolutie in het ijswater op te volgen.Tot slot zal de maximale houdbaarheid van schol onderzocht worden zowel in de traditionele viskist als in een tub met koelwater. Vanuit de handel zijn alvast positieve reacties ontvangen dat storten in tubs met koelwater de kwaliteit ten goede komt. Deze techniek ontwikkelt alvast veel minder bacteriële infecties.
Overleg Week van de Zee van 21 oktober 2015
Op woensdag 21 oktober werd de Rederscentrale uitgenodigd door de Stad Oostende voor een ronde tafeloverleg ter voorbereiding van de 20e editie van het initiatief Week van de Zee. De agenda werd geopend met het concept Week van de Zee 2016 en al vlug werd gewezen dat de Vlaamse Visserij niet mag ontbreken op dit forum. De Rederscentrale gaf hierbij een korte toelichting van de duurzaamheidsaspecten van het Convenant en de zeven wegen naar een duurzame Vlaamse visserij. De concrete uitwerking van het programma zal tijdens een volgend overleg aan bod komen. Op zaterdag 23 april zal alvast het startschot gegeven worden te Oostende met een grote wandeling langsheen de maritieme site Oosteroever waarbij alle aspecten van natuur en zee aan bod zullen komen.
Werkgroep Veilingen van 21 oktober 2015
Tijdens de werkvergadering op woensdag 21 oktober was één van de agendapunten de vistransporten. Een evaluatie van de koeltransporten werd gemaakt en bediscussieerd.Vooral het vroegtijdig sluiten van de visgebieden in de Ierseen Keltische Zee levert momenteel geen transporten meer op vanuit Engeland wat een terugval betekent voor de transporteur. Momenteel is er nog discussie aan de gang tussen transporteur en enkele reders omtrent de boetes van overlading. De werkgroep is formeel dat boetes ingevolge overlading ten laste van de rederij moeten gelegd worden. Ook het tekort aan kleine viskisten werd besproken. Momenteel is een testfase bezig aan boord van enkele vaartuigen om de nieuw aangeschafte viskisten onder het project ergonomie uit te testen. De eerste levering is voorzien voor week 47 van dit jaar. Er werd ondertussen een rondschrijven gericht aan de reders door de Vlaamse Visveiling om te zien of er interesse is voor een groepsaankoop van grote viskisten. Het aanvangsuur van sorteren werd nogmaals besproken. Er wordt gevraagd
om de sorteertijden zo kort mogelijk te houden om de koude keten niet te onderbreken in het belang van de kwaliteit van de aangevoerde vis. Ook kwam de opmerking om vaartuig per vaartuig af te werken en de diverse aanvoer als laatste te sorteren. Het experiment met de aaneensluitende verkoop van rog heeft gezorgd voor een stabielere prijszetting. Er wordt tevens ook bestudeerd om de rog gelijktijdig op beide veilklokken te verkopen. De Vlaamse Visveiling zal een voorstel om de aaneensluitende verkoop van andere visproducten uitschrijven. Daarna volgt overleg met reders en kopers. Bedoeling is om na Nieuwjaar de aaneensluitende verkoop eventueel uit te breiden naar andere vissoorten.
Overleg Seafood Expo Global van 22 oktober 2015
Op donderdag 22 oktober werden potentiële deelnemers van de Seafood Expo Global 2016 uitgenodigd om een aantal afspraken te maken rond een gezamenlijke stand, want ook volgend jaar wenst de VLAM de organisatie van een Vlaams paviljoen op deze beurs te coördineren. De locatie wordt net als vorig jaar hall 7, waar onder meer ook de Franse stand en die van de Europese Commissie te bewonderen zijn. Momenteel hebben reeds een vijftal bedrijven hun medewerking bevestigd, namelijk Multifish, Gilco, Belgian Caviar, Seagull en Parlevliet. De kop van de stand is traditioneel voorbehouden voor de Vlaamse visveilingen en de Rederscentrale. De catering wordt zoals gewoonlijk verzorgd door de Wemmelse hotelschool.
Raad van Bestuur VLAM van 23 oktober 2015
Deze Raad van Bestuur van VLAM stond volledig in het teken van de programma’s van de verschillende sectorgroepen voor 2016. Elk bestuurslid vertegenwoordigt een sectorgroep en kreeg de kans om de plannen voor het komende werkjaar voor te stellen. Wat visserij betreft bestaat de campagne uit een vijftal luiken. Een eerst pijler is de VIS-campagne, die staat voor ‘Very Important Selection’. Onder deze noemer wordt de Vis van de Maand uitgewerkt. Vooral de verkooppunten zijn hierover zeer tevreden, zij zien maandelijks een enorme boost in de verkoop van die bepaalde vissoort. Doelstellingen zijn promotie van de eigen kwalitatieve vis, het consumptiepatroon van de consument diversifiëren en in samenwerking met het ILVO inzetten op seizoenen, duurzaamheid en kwaliteit. Een tweede pijler is de Vis van het Jaar campagne. Dit jaar was het de beurt
aan de hondshaai. We zien opnieuw een zeer positief effect met betrekking tot de marktwerking, dit vooral in het begin van het jaar wanneer de vis werd voorgesteld. Naar de toekomst toe zal getracht worden om gedurende het hele jaar door een meerwaarde te creëren. Dit kan eventueel door ook in het najaar een tweede, gelijkaardige campagne op te zetten. Het derde luik is lokale marketing. Momenteel loop het project Vistrine. Dit is een project met middelen uit het Europees Visserijfonds en zou eind dit jaar aflopen. De noodzaak tot continuïteit en verdere uitbouw is besproken. Vistrine zet in op visspeciaalzaken. Die kunnen een winkelcoach inhuren waarmee VLAM de zichtbaarheid van de seizoensvis van de maand in het verkooppunt nog extra wil verhogen. Dit gebeurt via rechtstreeks contact met de visspeciaalzaken, hun feedback, een website op hun maat, een digitale nieuwsbrief, een handboek ‘Lokale marketing voor visspeciaalzaken’ en een tiental actiefiches waarmee men direct aan de slag kan. Tenslotte is er de Seafood Exposition Global. Dit is de grootste visbeurs ter wereld, die volgend jaar doorgaat van 26 tot 28 april in de Expo te Brussel. Daarnaast hoopt VLAM ook een exportinitiatief uit te werken. Nieuw vanaf 2016 is dat er mogelijkheden bekeken worden om in te zetten op nieuwe doelgroepen. We zien dat vis vooral wordt gekocht in visspeciaalzaken of op de markt. En dit vooral door 50+ers. Via extra campagnes of events, zal vis vanuit VLAM gepromoot worden bij jongeren, scholen, migranten, jonge gezinnen enzovoort. Een mogelijke organisatie hiervan kan vertrekken vanuit het productie- en marketing plan van de Rederscentrale.
Valduvis II
Op 27 oktober is een stuurgroep van dit project doorgegaan. Een stand van zaken werd toegelicht door de verschillende medewerkers van het ILVO die met Valduvis bezig zijn. Er wordt al gedacht aan een verder vervolg. Hierover heeft de Rederscentrale meegegeven dat daar zeker een output naar sector en publiek moet vastgehaakt worden. Er wordt hard op gerekend dat Valduvis de tool wordt voor de erkenning van de duurzame productie binnen de Vlaamse visserijsector.
LARA-VIRA
De landbouw- en visserijrapporten van de Vlaamse overheid lijken nog maar recent gepubliceerd, maar er is al volop gewerkt aan de volgende editie, die er eind 2016 moet liggen. Op een bijeenkomst van de stuurgroep op 29 oktober is er een stand van zaken en een verdere planning besproken. Zoals gewoonlijk
legde de Rederscentrale de nadruk op het nut van een aparte visserijrapportering, zoals reeds tweemaal met een succesvol VIRA is afgeleverd.
Stichting voor Duurzame Visserij
Op 30 oktober verscheen er in de pers dat Staatssecretaris voor de Noordzee Bart Tommelein er werk wil van maken om een nieuwe stichting op te richten en daarover de sociale partners in de visserij en andere betrokken overheden zou contacteren. De Rederscentrale kijkt uit naar een uitnodiging voor een overleg hierover.
EAPO
Op 4 en 5 november hebben er vergaderingen plaats gevonden via internet. De eerste vergadering was gefocust op een benadering van de aanlandingsplicht in de Noordwestelijke Wateren. De tweede vergadering was er één van de Executive Committee die over de aanpak van de verschillende onderwerpen gaat waarbij de producentenorganisaties in de visserij moeten betrokken zijn. In deze tijd van het jaar zijn dat er heel wat en de Rederscentrale doet er alles aan om de Vlaamse standpunten prominent naar voor te laten komen in de Europese onderwerpen. Onderwerpen waren de aanlandingsverplichting, de december Ministerraad, visserijbeheer via regionale meerjarenplannen, productie- en marketingplannen en contacten met de Europese instanties.
Visserijpoort Den Haag
Ook op 5 november was de Rederscentrale uitgenodigd op deze organisatie van de Nederlandse collega’s, de Pelagische PO en VisNed. Het onderwerp was de aanlandingsverplichting, met de ervaring in de pelagische sector en de visie op het klaar zijn van de kottervloot als sub-thema’s. De focus lag natuurlijk op Nederland, waarbij aan de Rederscentrale werd gevraagd om toe te lichten hoe dit aan bod komt in de Noordzee Adviesraad (NZAC), maar vanzelfsprekend is hierbij ook de Belgische visie niet achter gebleven. Meer over deze visie en de werkzaamheden errond elders in dit informatieblad.
Productie- en Marketingplan (PMP)
Op 6 november heeft de Rederscentrale het PMP voor 2016 ingediend bij de Vlaamse overheid. Dit moest gebeuren acht weken voor het verstrijken van het lopende plan 2015. Een rapportering van de verwezenlijkingen van het lopend plan wordt verwacht binnen de eerste twee maanden van het volgend jaar. Van zodra de overheid opmerkingen heeft overgemaakt en deze verwerkt zijn, wordt het PMP 2016 gepubliceerd op de website van de Rederscentrale.
Stuurgroep HaroKit van 9 november 2015
Tijdens de derde en laatste stuurgroep van dit As 4 project, werkten promotoren Natuurpunt, ILVO en het VLIZ samen met de Rederscentrale, de Vlaamse Visveiling en het Maritiem Instituut Mercator, verder aan een identificatiekit voor haaien- en roggensoorten. De eerste doelstelling van dit project is ondertussen voltooid, namelijk het opstellen van determinatatietools waarop de verschillende soorten haaien en roggen aan bod komen. De fiches van 14 haaien- en 15 roggensoorten zijn reeds ontwikkeld en worden binnenkort gedrukt. Het is de bedoeling om elk vaartuig te voorzien van de nodige fiches. Op de fiches staat voor elke soort aangeduid of die mag opgevist worden en of er al dan niet een meldingsplicht bestaat. Daarnaast werd ook een zoekkaart opgemaakt, waar aan de hand van een aantal vragen met betrekking tot fysieke kenmerken duidelijk wordt welke soort werd opgevist. De derde determinatietool is een filmpje, waarin de kenmerken van de verschillende haaien en roggen worden beschreven en een aantal tips aan bod komen hoe de soorten kunnen onderscheiden worden. Tijdens de stuurgroep werden afspraken gemaakt om de geplande contactmomenten met leerlingen van het Maritiem Instituut Mercator, reders en medewerkers van de Vlaamse Visveiling te organiseren. De contactmomenten met de reders worden nog ingepland in de maand november en begin december, terwijl voor de opleiding in de visveiling en in het maritiem instituut wordt gekozen voor het voorjaar 2016. Tenslotte werd gesproken over de analyse van de verbeterdoelen op vlak van traceerbaarheid van de specifieke soorten na aanlanding. Hiervoor werden reeds overlegmomenten met vertegenwoordigers van de Rederscentrale, Vlaamse Visveiling en het beleid georganiseerd. Dit alles wordt momenteel door promotor Natuurpunt in een rapport gegoten, dat een overzicht van mogelijke verbeterpunten voor de aangelande soorten zal bevatten.
NZAC
Op 10 november waren er twee vergaderingen bijgewoond door de Rederscentrale. Vooreerst was er de Noordzee Werkgroep van de visserijsector (leden van EAPO en Europêche uit België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk; Zweden was verontschuldigd) om een gezamenlijk standpunt voor te bereiden over de onderwerpen die later op de dag zouden worden besproken op de Noordzee Adviesraad (NZAC) Demersale Werkgroep.
ı REDERSCENTRALE ı
23
De aanlandingsverplichting was daarbij vanzelfsprekend een belangrijk agendapunt (zie ook openingsartikel van deze editie van het informatieblad). Discard plannen waarin het beheer van de invoering van de aanlandingsverplichting is uitgeschreven, zijn maximaal drie jaar geldig en moeten uiteindelijk vervangen worden door meerjarige beheerplannen. In de Noordzee wordt al een hele tijd gewerkt aan dergelijk plan voor gemengde visserijen. De invoering van een plan voor de Oostzee is momenteel geblokkeerd door een verschil van mening tussen Europese Raad en Europees Parlement. De uitkomst van dit knelpunt zal zeker een precedent zijn voor de verdere afhandeling in de Noordzee. Anderzijds is
er ook nog het Kabeljauw Herstelplan dat een passende invoering van een Gemengde Visserijplan in de weg zit. De Europese Commissie was aanwezig op de NZAC vergadering om een stand van zaken mee te geven met deze onderwerpen.
van het voorstel om de inspanningsmaxima voor bordenvisserij met maaswijdte van meer dan 100 mm (TR1) samen te voegen met bordenvisserij met maaswijdte van 80 tot en met 100 mm (TR2). Daarover wordt eind november beslist.
De commissievertegenwoordiger zei dat de huidige discussies in de Oostzee meestal over de MSY referentiewaarden gaan.Voor visserij-inspanning wordt dan weer uitgekeken naar wat er door de juridische instanties zal beslist worden over de toepassing van het Kabeljauw Herstelplan. De Commissie is in ieder geval niet van plan om inspanningsdalingen, zoals opgedragen in het plan, voor te stellen voor de Noordzee. Er wordt wel uitgekeken naar een goedkeuring
Andere onderwerpen die aan bod kwamen op de NZAC vergadering waren de algemene samenwerking met de Scheveningen Groep (Noordzee lidstaatgroepering); zeebaars, grijze garnaal en langoustine beheerplannen; handhaving en controle; en het aankomende commissievoorstel voor een nieuwe verordening rond technische maatregelen. EB/SM/MV
■
BELEIDSBRIEF MINISTER SCHAUVLIEGE Op 23 oktober 2015 publiceerde Joke Schauvliege, Vlaams minister voor Omgeving, Natuur en Landbouw en tevens bevoegd voor visserij, haar beleidsbrief. De beleidsbrief Landbouw en Visserij geeft uitvoering aan de Beleidsnota Landbouw en Visserij (2014-2019) voor het werkjaar 20152016. De Rederscentrale vond het interessant om de inhoud van deze brief eens onder de loep te nemen. Het document geeft per doelstelling van de beleidsnota een stand van zaken en stelt de beleidsvoornemens voor 20152016 voor. Met andere woorden, de brief geeft een overzicht van de stappen die minister Schauvliege in het volgend werkjaar wil zetten om de toekomst van de Vlaamse visserij, land- en tuinbouw verder te waarborgen. Het viel ons in eerste instantie op dat er in de brief weinig aandacht wordt besteed aan de visserijsector. De visserij-gerelateerde topics zijn samen goed voor slechts 2 bladzijden van het 30 pagina's tellende document. Hoewel de focus duidelijk op land- en tuinbouw ligt, volgen hierna de extracten waarin de visserijsector wel wordt vermeld:
Een optimaal ondersteuningskader bieden voor een duurzame bedrijfsvorming in een Europese context In de Europese context geven het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie richting aan de Vlaamse visserij van de toekomst. De Europese goedkeuring van het nieuwe operationeel program-
24
ı REDERSCENTRALE ı
ma voor de aanwending van het Europese Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) is gepland voor eind 2015. Hiervoor lopen momenteel de onderhandelingen met de Europese Commissie. Het programma richt zich vooral op investeringen die de toepassing van het GVB, zoals de geleidelijke invoering van de aanlandplicht, mogelijk maken op vaartuigniveau en op het bevorderen van investeringen in aquacultuur en gaat uit van een partnerschap met alle actoren en belangstellenden in de visserij. De steun voor een productie- en marketingplan moet een goede afstemming binnen de keten bevorderen. De toegang tot de subsidieregelingen is ook opengesteld voor de verwerkende industrie. In 2016 zal voldoende informatie gegeven worden aan potentiële begunstigden zowel via een website met aangepaste aanvraagformulieren als via een brochure. Er zal ook een contactpersoon voorzien worden voor de begeleiding van de aanvragen. Recent opgestarte projecten in het kader van het Europees Visserij Fonds (EVF) bieden een antwoord op de uitdagingen van het Europese visserijbeleid in het kader van het actieplan “Selectief vissen doet leven”, op de evaluatie van alternatieve visserijtechnieken en op de verduurzaming van de keten van vaartuig tot handelaar. In dat kader werkt het ILVO verder aan het concept VALDUVIS (VAlorisatie van DUurzaam gevangen VIS), een instrument dat moet zorgen voor een wetenschappelijk onderbouwde meting en objectivering van verduurzaming in de visserij. Naast ecologische aspecten van duurzaam-
heid, zoals de staat van de visbestanden, bodemimpact en bijvangst, tracht men ook de sociale en economische aspecten van een duurzame visserij, zoals veiligheid en rentabiliteit, te objectiveren en daardoor zichtbaarder te maken. De inspanningen om steeds verder te gaan met nieuwe vormen van vistuig en visnet met als doel minder bodemberoering en minder ongewenste bijvangst, zorgen voor een hogere VALDUVISscore, een hogere score op de ladder van duurzaamheid.
Inzetten op de vermarkting van producten van eigen bodem op eigen bodem, met aandacht voor consumentenvoorkeuren
Op vlak van visserij zal het komende werkjaar prioritair ingezet worden op B2B communicatie, met name op de internationale beurs Seafood Brussel en tijdens de contactdagen in het buitenland. Wat het binnenland betreft, wordt de communicatie strategisch gericht op groothandel, kleinhandel en retail.
Consumentgericht zet VLAM elke maand een bepaalde Noordzeevis in de kijker in de media en de verkooppunten. Deze vissoorten worden in samenspraak met de Rederscentrale gekozen, maar ook de rest van de keten wordt hierbij betrokken. Enkel lokaal aangevoerde vissoorten komen aan bod, rekening houdend met de seizoenen en duurzame initiatieven in de sector. Het ILVO heeft in samenwerking met de sector tevens een procedé ontwikkeld voor een gecontroleerd kookproces van garnalen, waardoor de lokaal gevangen grijze garnaal langer bewaart en waardoor de mogelijkheden voor verwerking en vermarkting significant toenemen. Er wordt tevens onderzocht hoe de lokale verwerking van visserijproducten een meerwaarde kan betekenen, zowel voor de Vlaamse vissers als voor de visverwerkende bedrijven. Om beide sectoren op elkaar af te stemmen, wordt door het ILVO een ‘roadmap’ gemaakt waarbij noden, knelpunten en opportuniteiten worden opgesomd op het vlak van technologie, kwaliteit, veiligheid en logistiek, en waarbij concrete innovatiemogelijkheden worden aangereikt.
Exploreren van duurzame alternatieven in de visserij
Het convenant “Visserij verduurzaamt” zal onder mijn voorzitterschap verdere stappen zetten richting duurzame visserij en dit via vier werkgroepen die zowel inzetten op beleidsaspecten, innovatie en onderzoek, de productie en afzet en de lokale werking rond visserij. Het beleid zal sterk gericht zijn op de effecten die voortvloeien uit het GVB, vooral de aanlandingsplicht en de toepassing van het regionaal beleid per zeebekken. Het einddoel blijft: de commerciële visbe-
standen bereiken hun maximale duurzame opbrengst tegen uiterlijk 2020. Hierbij is bijkomend internationaal gericht onderzoek, ondermeer rond overleving, van cruciaal belang, naast aanpassingen aan boord, productieplanning in functie van biologische data en tot optimalisatie van de commercialisatie van duurzame eiwitten uit de zee. Het businessmodel van de vissers die gemengde visserij beoefenen staat onder druk door de geleidelijke invoer van de aanlandingsplicht per zeebekken. Het Europees visserijbeleid zorgt wel voor een geleidelijke overgang en hoewel het één van de grootste uitdagingen uit de visserijgeschiedenis blijft, moet de omslag worden gemaakt. Uitgangspunten zijn hierbij selectiviteit maximaliseren en teruggooi vermijden door verbeterde en aangepaste vistechnieken. Dit vergt een collectief engagement en de Task Force binnen het Convenant lijkt me het geschikte forum om diverse ideeën en initiatieven uit te werken. Daarnaast moeten de inzichten met betrekking tot marktbehoeften, afzet- en verwerkingsopportuniteiten hier een sluitend verhaal van maken waarbij de inspanningen worden gevaloriseerd door de kopers.
Het creëren van ruimte om te ondernemen als essentiële omgevingsfactor
Het ruimtegebruik op zee vereist de nodige aandacht, met onder andere de implicaties van het Marien Ruimtelijk Plan voor de Belgische visserij en de ontwikkeling van aquacultuur in Vlaanderen.
Innovatie: Zeevisserij en aquacultuur
schillende benaderingen, gaande van de ontwikkeling van technisch vernieuwende visserijmethodes, zoals de garnalenpuls, tot de ontwikkeling en implementatie van innovatieve aquacultuurtechnieken. Zo onderzoeken ILVOwetenschappers de mogelijkheid om grijze garnalen te kweken en worden er technieken ontwikkeld om stress bij kweekvissen te meten. Bovendien werkt het ILVO aan de ontwikkeling van vernieuwende methodes m.b.t. verwerking en duurzaamheidsbeoordeling van visserijproducten, met bijvoorbeeld de kooklijn voor garnaal en de duurzaamheidsscores van VALDUVIS.
Wat staat er niet in
Eén van de doelstellingen in de beleidsbrief waarbij de Rederscentrale ook graag een vermelding van de visserijsector had gezien, is de “Instroom en verjonging van bedrijfsleiders bevorderen als basisvoorwaarde voor het behoud van een toekomstgerichte en duurzame landbouwsector”. Want ook voor de visserijsector blijft het een grote uitdaging om goed opgeleide jongeren of starters te vinden om de toekomst van de Vlaamse visserij te verzekeren. De vloot is aan vernieuwing toe en een verjonging binnen de visserijsector dringt zich op. Door het rigide EU-kader, dat daarvoor nauwelijks investeringssteun toelaat, zullen nieuwe methoden moeten worden gezocht om de visserij betaalbaar en aantrekkelijk te maken. Wij hopen alsnog dat de minister dit ook als belangrijk aandachtspunt zal meenemen in het komende werkjaar, om op deze manier een aantrekkelijk toekomstbeeld voor de visserijsector te creëren.
Het ILVO streeft naar innovatie in de zeevisserij en de aquacultuur via ver-
CV
■
AANVULLENDE QUOTAMAATREGELEN Na advies van de Quotacommissie, heeft de Vlaamse minister bevoegd voor visserij de volgende maatregelen uitgevaardigd voor de laatste beheerperiode van 2015. Hierna volgt een samenvatting van de aanvullende quotamaatregelen met ingang van 1 november 2015 en de verdere aanpassingen vanaf 16 november. Schol II,IV Aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, is in de ICES-gebieden II,IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor de periode 1 november 2015 tot en met 31 december 2015 een hoeveelheid schol toege-
kend die gelijk is aan 90 kg/kW. Voor de vissersvaartuigen uit het GVS geldt de beperking van 180 kg/kW. VIIde De scholvangsten worden in dit gebied voor de periode 1 november tot en met 31 december 2015 per zeereis beperkt tot 600 kg per vaartdag voor het KVS en 1.200 kg per vaartdag voor het GVS. Wanneer 90% van het quotum is benut vóór 1 december, worden de toegekende hoeveelheden gehalveerd: 300 kg voor het KVS en 600 kg voor het GVS.
Tong
II,IV Aan alle vissersvaartuigen wordt in de ICES-gebieden II,IV (Noordzee en Schel-
de-estuarium) voor de periode 1 november 2015 tot en met 31 december 2015 een hoeveelheid tong toegekend die gelijk is aan 3.000 kg + 10 kg/kW. VIIe De totale vangst voor de periode 1 november 2015 tot en met 31 december 2015 is maximaal 2.500 kg tong VIIe per vaartuig. Deze toewijzing is niet van toepassing voor vaartuigen die de boomkorvisserij of de passieve visserij beoefenen en geen specifieke vismachtiging VIIe hebben. VIIhjk Aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221kW wordt in de ICES-gebieden VIIhjk voor
ı REDERSCENTRALE ı
25
de periode van 1 november 2015 tot en met 31 december 2015 een hoeveelheid tong toegekend die gelijk is aan 1.000 kg.
Kabeljauw
II,IV Vanaf 16 november tot en met 31 december 2015 wordt de kabeljauwvangst van vaartuigen die volgens de officiële lijst zijn uitgerust met de boomkor beperkt tot 400 kg per vaartdag voor het KVS en 800 kg per vaartdag voor het GVS. Vaartuigen die niet zijn uitgerust met de boomkor (planken, staande want, …) mogen in die periode 800 kg per vaartdag vangen. Tijdens visreizen in de Noordzee waar gewerkt wordt met grote netmaaswijdtes van groter dan 100 mm in de bordenvisserij (TR1) of groter dan 120 mmm in de boomkorvisserij (BT1) mogen bovenstaande plafonds met 250 kg per vaartdag worden verhoogd. VIIb-c,e-k,VIII Aan de vissersvaartuigen, zowel uit het KVS als het GVS, wordt in de ICESgebieden VIIb-c, e-k,VIII voor de peri-
ode 1 november 2015 tot en met 31 december 2015 een hoeveelheid kabeljauw toegekend die gelijk is aan 3.000 kg + 8 kg/kW. Deze hoeveelheid wordt verdubbeld voor een vissersvaartuig dat volgens de officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen uitsluitend is uitgerust met de planken. VIId De visserij op kabeljauw is in dit gebied gesloten in de periode 1 november tot 31 december 2015.
Wijting
De wijtingvangst voor vissersvaartuigen van het GVS die uitsluitend zijn uitgerust met de zegen wordt gedurende de periode 16 november tot 31 december 2015 in de ICES-gebieden VIIb-k per zeereis beperkt tot 800 kg.
Schelvis
Voor vaartuigen van het GVS wordt de schelvisvangst in de Ierse Zee per zeereis beperkt tot 200 kg per vaartdag.
en de Ierse Zee, worden voor de periode 1 februari 2015 tot 31 januari 2016 24 vereveningsdagen ter beschikking gesteld. Het totaal maximum komt aldus op 204 dagen. Hiervan kunnen de vaartuigen van het groot vlootsegment, die met BT of TR tuig werken, maximaal 184 dagen in de Noordzee en het Oostelijk deel ven het Engels Kanaal presteren. De vaartuigen van het GVS kunnen voor de Ierse Zee over 20 extra vereveningsdagen voor de periode 1 februari 2015 - 31 januari 2016 beschikken. Dit betekent dat in de lopende beheerperiode 40 dagen Ierse Zee kunnen verwezenlijkt worden, die niet gekort worden op de hogervermelde 184 dagen in de Noordzee en het Oostelijk deel van het Engels Kanaal. De inlevering van 20 dagen voor de vaartuigen, die op de lijst “Visvergunningen Golf van Gascogne 2015” voorkomen, blijven hierbij onverkort van kracht.
Vereveningsdagen
In de beschermde gebieden kabeljauw Noordzee, Oostelijk deel Engels Kanaal
CV ■
MARKTSITUATIE IN DE ZEEVISSERIJ SEPTEMBER 2015 (teneinde seizoenschommelingen te neutraliseren worden de gegevens vergeleken met de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar)
DALENDE AANVOERTENDENS BLIJFT AANHOUDEN AANVOER
In de maand september werden door Belgische vaartuigen 1.537 ton visserijproducten aangevoerd in Belgische havens. Ten opzichte van september 2014 is dit een forse daling met 35%. Hiervan werden 984 ton of 64% aangevoerd in de vismijn van Zeebrugge (-1%) en 533 ton of 35% in Oostende (+1%). De dagverse aanvoer in Nieuwpoort bedroeg 21 ton of 1% (status quo). De totale hoeveelheid aangelande demersale vissoorten daalde met 38% tot 1.316 ton, wat goed is voor 86% van de totale aanvoer t.o.v. 90% vorig jaar. De aanvoer van rondvissoorten daalde met 45% tot 151 ton. Ook de aanvoer van heel wat platvissoorten deed het minder. De aanvoer van schol halveerde tot 545 ton, wat goed is voor 35% van de totale aanvoer. De aanvoer van tong daalde met 14% tot 141 ton. Tarbot en griet kenden een stagnatie. Tongschar ging fel achteruit in aanvoer (-62%) en de aan-
26
ı REDERSCENTRALE ı
voer voor rog daalde met 15%. In volle garnaalseizoen kende de garnaalaanvoer een achteruitgang met 41% tot 80 ton. Overzicht 2015 In de eerste 9 maanden van 2015 werden er in totaal 12.827 ton visserijproducten aangevoerd door Belgische vaartuigen in Belgische havens. Dit is 5% minder dan in de vergelijkbare periode van 2014. Er werden 7% minder demersale vissoorten aangevoerd waarvan 3.380 ton schol, wat 18% minder is dan vorig jaar en 2.200 ton tong, een daling met 12%. De totale aanvoer van de rondvissoorten daalde lichtjes met 9%, gaande van 10% voor wijting tot 56% voor vlas wijting. Zeeduivel deed het opnieuw beter. Er werd 17% meer aangeland (310 ton). Tongschar daalde met 32% tot 491 ton, tarbot steeg met 3% tot 218 ton en de aanvoer van griet groeide tot 179 ton. De garnaalaanvoer kende een daling tijdens de eerste drie trimesters van 2015 met 83 ton en de aanvoer van Sint-Jacobsschelpen daalde met 18% tot 340 ton.
AANVOERWAARDE
De totale omzet in de Belgische vis mijnen, gerealiseerd door Belgische vaartuigen, bedroeg 5,60 miljoen euro wat 17% minder is dan in september vorig jaar. De besomming voor de demersale vissoorten bedroeg 4,89 miljoen euro (-17%), wat overeenkomt met 87% van de totale aanvoerwaarde (-1%). De rondvissoorten brachten € 419.600 op, een daling met 38%. Bij de plat vissoorten werd voor schol echter een omzetdaling met 33% genoteerd tot € 916.000 wat overeenkomt met 16% van de totale omzet. Ter vergelijking: in september 2014 bedroeg de opbrengst van schol € 1.358.000, wat goed was voor 20% van de totale opbrengst. Tong bracht 1,70 miljoen euro op (-1%). Dit komt overeen met 30% van de totale besomming (+4%).
De opbrengst van garnalen daalde met 15% tot 1,04 miljoen euro. Dit is vooral te wijten aan de mindere aanvoer in het voorjaar. Langoustines brachten 51% minder op dan in de eerste drie trimesters van 2014 (€ 487.000). Binnen de groep van de weekdieren viel een omzetstijging voor Sint-Jacobsschelpen met 23% te noteren tot € 992.000.
PRIJZEN
De gemiddelde visprijs steeg in september met 29% tot 3,64 euro/kg. In de vismijn van Zeebrugge bedroeg de gemiddelde visprijs 3,61 euro/kg (+32% t.o.v. september vorig jaar). In Oostende werd gemiddeld 3,68 euro/kg betaald (+22%). De dagverse visserijproducten in Nieuwpoort brachten gemiddeld 4,50 euro/kg op (+31%). Voor de demersale vissoorten betaalde men gemiddeld 3,72 euro/kg t.o.v. 2,75 euro/kg in september vorig jaar (+35%).
➞
Soort
Ton
%
Wijting 8 +9% Bot 22 +11% Griet 25 +3% Schartong 33 +24% Ponen 31 +9% Hondshaai 47 +52% Inktvissen 75 +132%
Soort
Ton
%
Schelvis Kabeljauw Schol Tong Schar Tongschar Rog Zeeduivel Garnaal Langoustines
11 -18% 113 -50% 545 -51% 141 -14% 24 -43% 61 -62% 110 -15% 31 -10% 80 -41% 13 -48%
Tabel 1: Evolutie aanvoer demersale vissoorten, schaal- en weekdieren t.o.v. dezelfde maand 2014
Tong: Volgende prijzen in euro/kg werden bekomen per grootteklasse: Grootte Klasse
September 2014
September 2015
15,79 14,13 10,80 9,74 9,20 10,51
18,35 18,00 14,03 11,88 9,35 12,15
1 2 3 4 5 Totaal
Evolutie +16% +28% +30% +22% +2% +16%
Tabel 2
Stijgers
Dalers
Soort
Euro/kg
%
Soort
➞
Overzicht 2015 In de eerste 9 maanden van dit jaar bereikte de totale besomming van Belgische vaartuigen in eigen havens 48,91 miljoen euro, een toename met 2% t.o.v. 2014. De opbrengst van demersale vissoorten steeg met 1% tot bijna 44,35 miljoen euro wat overeenstemt met 91% van de totale besomming. Betere prijzen en iets minder aanvoer gedurende de eerste negen maanden betekenden uiteindelijk toch meer omzet. Opmerkelijke verhogingen hierbij zijn de cijfers voor kabeljauw (1,71 miljoen euro, +8%) en een meer dan verdubbeling van schartong (592.000, +144%). De omzet voor schol daalde met 1% tot 4,86 miljoen euro (d.i. 10% van de totale opbrengst) en deze van zeeduivel vermeerderde met 13% tot 3,17 miljoen euro wat goed is voor de derde plaats in de ranglijst na tong en schol. Bij de platvissoorten bracht tong iets minder op als vorig jaar (22,07 miljoen euro; -3,5%) wat goed is voor 45% van de totale omzet van Belgische vaartuigen in Belgische havens (-3%).
Dalers
➞
De mindere garnaalaanvoer in volle garnaalseizoen deed de omzet aanzienlijk dalen tegenover vorig jaar: € 311.000 (-33%). De aanvoerwaarde van langoustines daalde eveneens fors tot € 169.000 (-46%).
Stijgers
➞
De duurdere vissoort tarbot bracht 7% meer op dan vorig jaar. Griet bracht daarentegen 6% minder op. De omzet voor tongschar verminderde met 46% tot € 329.000 en die voor schartong vermeerderde met 7% tot € 87.600. Zeeduivel kende een aanvoerwaarde van € 364.000 (-2%).Voor roggen werd een omzetstijging met 3% vastgesteld tot € 241.000.
Euro/kg %
Schelvis 2,18 +2% Wijting 1,67 -22% Kabeljauw 3,04 +20% Griet 6,94 -9% Schol 1,68 +39% Schartong 2,17 -13% Schar 0,88 +19% Hondshaai 0,48 -7% Tong 12,15 +16% Tarbot 10,63 +6% Tongschar 5,37 +41% Ponen 1,22 +3% Rog 2,20 +20% Zeeduivel 11,77 +8% Sint-Jacobsschelpen 3,73 +23% Garnaal 3,88 +14% Langoustines 6,98 +5% Tabel 3: Evolutie prijzen demersale vissoorten, schaal- en weekdieren t.o.v. zelfde maand 2014
Voor kabeljauw werd gemiddeld 3,04 euro/kg betaald (+20%). De prijs voor schol steeg met 39% tot 1,68 euro/kg. Per klasse 1-2-3-4 betaalde men respectievelijk volgende prijzen in euro/kg: 2,54 (+16%); 1,75 (+20%); 1,51 (+47%) en 1,33 (+53%). Onze economisch belangrijkste vissoort tong noteerde een gemiddelde prijs van 12,15 euro/kg, een stijging met 16%. Jaaroverzicht De gemiddelde visprijs over de eerste negen maanden bedroeg 3,81 euro/kg, een stijging met 7% t.o.v. vorig jaar. De gemiddelde prijs voor de demersale soorten steeg van 3,58 euro/kg vorig jaar tot 3,88 euro/kg nu. De gemiddelde kabel-
jauwprijs bedroeg 2,68 euro/kg (+5%) en deze voor wijting steeg met 4% tot 1,14 euro/kg. De gemiddelde tongprijs vermeerderde met 9% tot 10,03 euro/ kg en voor tongschar werd 37% meer betaald: 5,26 euro/kg. De duurdere vissoorten zoals zeeduivel 10,23 euro/kg (-3%), tarbot 10,98 euro/kg (status quo) en griet 7,60 euro/kg (-8%) noteerden een mindere prijszetting. Gedurende de eerste 9 maanden steeg de scholprijs met 21% tot 1,44 euro/kg. De garnaalprijs steeg met 19% tot 4,94 euro/kg terwijl voor langoustines een stijging met 15% werd genoteerd: 6,57 euro/kg. Ook de Sint-Jacobsschelpen noteerden goed met een gemiddelde prijs van 2,91 euro/kg. MV
ı REDERSCENTRALE ı
■
27
Reeds 56 jaren ten dienste van de Belgische Zeevisserij ! Reeds 56 jaren ten dienste van de Belgische Zeevisserij ! Vier bedienden staan dagelijks ter beschikking voor alle loonadministratie van reders en bemanning: Vier bedienden staan dagelijks ter beschikking voor alle loonadministratie van reders en bemanning: Patricia en Vanessa staan alle dagen ter beschikking in onze burelen:
N.V. LEMAHIEU H.K. Patricia en12 Vanessa staan alle dagen beschikking burelen: Bayauxlaan te Knokke-Heist - tel. ter (050)62 16 16 • in faxonze (050)61 48 66
Oude Vaartstraat 4is- 8730 Beernem Bayauxlaan te Knokke-Heist - de tel.lokalen (050)62van 16 de 16Zeebrugse • fax (050)61 48 66 Christa elke12morgen te vinden in Visveiling. ☎ (050) 25 04Christa 80 - Fax (050) 78tel. 19(050)55 68vinden is elke morgen te in de lokalen van de Zeebrugse Visveiling. 11 55 • fax (050)55 13 00
[email protected] - www.lemahieu.eu tel. (050)55 11 55 uurrooster) • fax (050)55 Fabienne is dagelijks beschikbaar (variabel in 13 de 00 lokalen van EVO Oostende. Fabienne is dagelijks beschikbaar (variabel uurrooster) in de lokalen van EVO Oostende. tel. (059)33 90 94 • fax (059)32 04 46 THERMO - ISOLERENDE VERPAKKING tel. (059)33 90 94 • fax (059)32 04 46 IN EXPANDEERBAAR POLYSTYREEN VOOR: verse vis en viswaren vers vlees en vleeswaren groenten en fruit zuivelproducten diepvriesproducten breekbare mechanische, elektrische of precisie-instrumenten het groeperen van bokalen potten en bekers in glas, plastiek of aardewerk (paletten) pootbakjes voor horticultuur en tuinbouw isolatieplaten
RKEND S SOCIAAL OCIAAL S SECRETARIAAT ECRETARIAAT EERKEND VAN DE DE KUST KUST VAN
Neem NU NU contact contact met met ons ons op op !! Neem
ALLE TOEPASSINGEN IN EXPANDEERBAAR POLYSTYREEN
VJ VJ
Tel. 050 54 45 41 Tel. Fax 050 050 54 54 45 58 41 37 n.v. Fax 050 54 58 37 n.v. Scheepsherstelling Scheepsherstelling Afwerking nieuwbouwschepen Afwerking nieuwbouwschepen Metaalconstructie Metaalconstructie Draai-, frees- en schaafwerk Draai-, frees- en schaafwerk Inox- en aluminiumconstructie Inox- en aluminiumconstructie Verhuur telescopische kranen Verhuur telescopische kranen
SDS n.v. n.v. SDS
Leveren, plaatsen en herstelling van: Leveren, plaatsen en herstelling van: alle dieselmotoren, alle dieselmotoren,pompen keerkoppelingen, keerkoppelingen, pompen en compressoren e.a. en compressoren e.a. ABC-dealer ABC-dealer DROOGDOK DROOGDOK Schroeven en schroefassen Schroeven en schroefassen Las- en leidingswerk Las- en leidingswerk
Bureel - Werkplaatsen: Bureel - Werkplaatsen: Boomkorstraat 7/8 - 8380 ZEEBRUGGE Boomkorstraat 7/8 - 8380 ZEEBRUGGE GSM 0477 41 20 93 GSM 0477 41 20 93 24u/24u 24u/24u 4
4 4
ı REDERSCENTRALE ı 28 ı R E D E R S C E N T R A L E ı
Tel. 050 54 51 78 Tel. Fax 050 050 54 55 51 03 78 67 Fax 050 55 03 67
EVALUATIE VAN DE MARKTSITUATIE VOOR DE EERSTE DRIE KWARTALEN 2015 Stilaan komt het jaareinde in zicht en maken diverse rederijen de balans op van hun activiteiten van het afgelopen jaar. De Rederscentrale volgt de evolutie van prijzen en vangsten van nabij op en besteedt veel aandacht aan de marktontwikkelingen, dit zowel in binnen- als buitenland. Daarvoor wordt de veilklok van de Vlaamse Visveiling in het oog gehouden. Ook worden in nauw overleg met de Nederlandse visveilingen statistische gegevens uitgewisseld, dit om een correct beeld te hebben op de specifieke marktnoden. Overleg met de groothandel staat ook op het programma omdat dit interessante informatie kan opleveren. In dit artikel wordt geëvalueerd in welke mate dit een rol heeft gespeeld binnen de evoluties van de eerste negen maanden van 2015. Veel reders houden voorlopig een positief gevoel over aan de eerste negen maanden van 2015. Ondanks een mindere aanvoer is men er toch in geslaagd een betere omzet te realiseren. Deze positieve resultaten zijn broodnodig om de veelal uitgestelde investeringen en onderhoudslasten van de laatste jaren in te lopen. Zo werd voor de eerste negen maanden in 2015 (641 ton) minder vis aangevoerd op de Belgische visveilingen in vergelijking met dezelfde periode in 2014. De aanvoerwaarde daarentegen steeg met ruim 1,13 miljoen euro. Hoe kan dit verklaard worden? De primaire sector blijft onderworpen aan de wetten van vraag en aanbod. De Rederscentrale als producentenorganisatie (PO) zet voortdurend in op het bekomen van een zo optimaal mogelijk evenwicht, zodat de leden-rederijen economisch rendabel kunnen blijven.Via maatregelen opgenomen in het productie- en marketingplan probeert de Rederscentrale haar leden te overtuigen om een gespreide visserij toe te passen. In 2015 zijn we tot nu toe grotendeels in die opzet geslaagd. Voor 2016 zal de PO erop blijven hameren dat een differentiatie van visserijgebieden noodzakelijk is om het hele jaar door een evenwicht tussen vraag en aanbod te behouden.
Tongmarkt
Een terugblik op de beviste visgebieden leert ons dat het voorjaar een goede
vangst opleverde in de Keltische Zee. In combinatie met een steeds krimpende TAC resulteerde dit in een vroegtijdig sluiten van het gebied voor de tongvisserij.Tijdens de campagne in de Golf van Biskaje hebben de ingeschreven leden hun tongquota opgevangen gedurende een periode van drie maanden. Voeg dit samen met visserijen op tong in het oostelijk Engels Kanaal en de Noordzee en dan kan gesteld worden dat de gespreide aanvoer zorgde voor een stabielere prijszetting gedurende deze periode. Zo werd in 2015 een typische terugval van de prijs voor tong tijdens de verlofperiode ontlopen. Traditioneel start in augustus de scholcampagne in de oostelijke Noordzee waarbij het overgrote deel van het groot vlootsegment de Deense kusten opzoekt. Ook hier werd een differentiatie bekomen, waarbij enkele vaartuigen meer gericht op Noordzeetong gingen vissen, waardoor het aanbod van tong gedurende het najaar behouden bleef. In 2015 werd gedurende de eerste negen maanden 12% minder tong aangevoerd (2.200 ton). De opbrengst daalde met slechts 3,5% tot 22,07 miljoen euro. We noteerden een gemiddelde prijsstijging van 9% tot 10,03 euro/kg.
Scholmarkt
Op vandaag stellen we vast dat er het voorbije jaar een evenwicht was tussen vraag en aanbod van schol, waardoor geen bijkomende maatregelen dienden genomen te worden. Toch is waakzaamheid vereist en zijn nauwe contacten met de verwerkingsindustrie noodzakelijk om in te spelen op de marktbehoeften. Het scholbestand doet het momenteel erg goed en de economie in Zuid-Europa trekt weer wat aan. Desondanks kan deze heropleving tot een gevaarlijke situatie leiden, indien beide partijen geen consensus bereiken over een optimale benutting van het scholquotum. Aan de ene kant zijn er de aanvoerders/reders die streven naar een economisch rendabele scholprijs, terwijl aan de andere kant de handel streeft naar een gestage groei van de heroverde marktpositie. Veelal worden contracten genegotieerd door de handel op jaarbasis. Forse prijsstijgingen vormen binnen dit kader bedreigingen voor de handel, die op termijn een ave-
rechts effect naar de aanvoer toe kan teweegbrengen. Er zijn grote inspanningen geleverd om de kwaliteit van visproducten te optimaliseren, gaande van maatregelen onmiddellijk na de vangst tot een verfijnde classificatie op het niveau van de visveiling. De Rederscentrale heeft toegezegd om mee te werken aan het project van de Vlaamse Visveiling, Qualitubfish, dat opgestart is om aan de vereisten van de Nederlandse verwerkers te voldoen. Voor de eerste negen maanden van 2015 werd 18% minder schol aangevoerd (3.380 ton). De omzet daalde met slechts 1% tot 4,86 miljoen euro. De gemiddelde scholprijs voor de eerste negen maanden van 2015 bedroeg 1,44 euro/kg, een forse stijging van 21%. Dit is de situatie in België terwijl in Denemarken en Nederland er een toename van de scholaanvoer in 2015 was t.o.v. dezelfde periode in 2014.
Andere vissoorten
Tot slot willen we de evolutie nog weergeven van enkele economisch belangrijke doelsoorten. De kabeljauwvangst in de oostelijke Noordzee is goed. Er werd 17 ton meer aangevoerd dan in 2014 en de gemiddelde prijs lag 5% hoger (2,68 euro/kg). Op vandaag zien we een aantrekking van de prijs voor zeeduivel. De schaarse aanvoer in de maand oktober en waarschijnlijk de rest van het jaar zullen de prijs hoog houden. Momenteel worden op de veiling gemiddelde prijzen van om en bij de 14 euro per kg betaald. Opmerkelijk daarentegen is de terugval van de prijs voor griet. Vooral de kleine sorteringen hebben te kampen met een prijsdruk. De tongvissers in de Noordzee hebben een aanzienlijke bijvangst griet en tarbot. Het tijdelijke grote aanbod zal hier de voornaamste reden zijn. De omzet, aanvoer en gemiddelde prijs van tarbot bleven dan wel weer nagenoeg constant voor de eerste negen maanden van 2015. Voor tongschar noteerden we een grote terugval van de aanvoer, wat zich weerspiegelde in een forse gemiddelde prijsverhoging (+37% of 5,26 euro per kg). Deze vissoort is vooral gegeerd door de Nederlandse verwerkingsindustrie. MV ■
ı REDERSCENTRALE ı
29
VERGELIJKENDE ZEEVISSERIJSTATISTIEK SEPTEMBER 2014-2015
DIENST ZEEVISSERIJ Vrijhavenstraat 5 DIENST ZEEVISSERIJ 8400 OOSTENDE
MARKTRESULTATEN BELGISCHE HAVENS (Belgische vaartuigen) MARKTRESULTATEN BELGISCHE HAVENS maand: SEPTEMBER
Vrijhavenstraat 5 8400 OOSTENDE
KG Demersaal
SCHELVIS KOOLVIS SCHELVIS
2011 2,18
KG 345.123
EURO 3,04 1,77 158.053
WIJTING KABELJAUW
7.309 310.04115.668
2,14 945.448
7.953 3,05
13.307 261.980
1,67 859.964
POLLAK
5.083
16.729
LENG
4.626
11.222
11.971
166.718
91
46
11.737
21.776
31.117
LENG
25.425
STEENBOLK
TORSK SCHOL HEEK BOT SCHAR STEENBOLK TONG SCHOL
3,29
15.852
2.410
2,43
2.497
141.702 0,51
89.855 1,86
47.779
0,32 2,19
25.914 24.974
17.55716.661 22.394
29.465 0,74
40.950 261.32330.209
0,74 68.815
23.399 0,26
20.698 245.418
0,88 106.421
164.008 1.724.2241.836.402 10,51 1.557.222
140.521 1,18
1.707.326 1.991.842
12,15 2.345.690
160.906
611.852
SCHARTONG
32.616
81.541
67
891
13,30
15
12.212 16.369
0,73
25.178
410.150
10,63
25.375
176.089
6,94
3,80
61.265
2,50
40.267
22.254.269
116.876
1.282.177
148.735 7.7101.045.111 4.067 1,90 255.179 165
1,68
38.600
2.166.756
921.025.085 0,56
21.016 118.96827.712
0,97
7,66
124.923
TONGSCHAR ROG
1,68 22.284
6.419 915.963 26
10,08 55.770
231.067
HEILBOT
1,32 135.691
0,37 0,54
208.862 203.373
329.134
5,37
87.576
2,17
534
12,15
10,27
2.073.354
10,97
129.135
44
7,03 8.337
155.301 16.111 326.518 87
1.503.842 1,85 1,44 278.736
667
0,24 26.341
4.704 8,95
1.680 416
4.611 232.628 5.251
1,14 505.650
2.823 2,17
2.519 201.735
15.969
45.148
34.152
373.537
1.832
2.600
2
2
KONGERAAL
ENGELSE POON ZEEWOLF
GROOTOOGROG BLONDE ROG
57.989
HONDSHAAI
129.031 6.342 1.600
GROOTOOGROG LIPVISSEN
0,48
719
0,58
16.247 18.171
40.635 48
34
917 5,61
1,41
58.070
116.137
2,00
2,09
33.525
84.897
2,53
2,05
14.671
34.916
2,38
7,71
1.809
15.425
8,53
8,15 2,13 0,56
0,48
25.497 128
333.954 822
520.645 3,96
4,04 1.326
122.487 6.136
61.932 0,70
1,52 33
56.169 19
MARKTRESULTATEN BELGISCHE HAVENS 19 9,74 470.585 2,23 236.300 (Belgische vaartuigen) 370 562 1,52 SEPTEMBER 153 206 153.168 403.874 2,64 200.315 maand: 35.178 1.868
DUNLIPHARDER
KG
50
09/2014 75
2
EURO 16
30
0,75 76.480
0,58
1,51
40
EURO/KG 7,75
7.497.017 34.336.914 2.150.444 5.907.102 12,75 1.944 3 6.181 4 1,33
0,92
9
09/2015 13
1,43
1,34
KG
46
EURO
EURO/KG
63.480 122
4,58 1.315.759 0,31 6.963
8.041.332 4.892.812 15.884 2.702
426 89.881
1,35 551.910
3.035
53.746
82 178.381
509.302
3.297
2,17
230.730
4,63 533.036
2 211.155
2.483
22.498
1,59
1.452
ANDERE DEMERS. PIETERMAN
DIENST ZEEVISSERIJ PALING STEKELROG Vrijhavenstraat 5 ZWARTE ZEEBRASEM 8400 OOSTENDE BLONDE ROG
17.962 22.675
34.001
2.397.659 12,29
1,67 125.151
3.014
2.357
2,82
262.688 15.856
4.627
164.313
7.926
ZANDHAAI
10.137
69.179
8.652 159.024
1.529 20.042
292.355
ZANDTONG
221.537
245.336
3.283
1.796
ZANDROG
27.241
5.206
1,16
298.324
842
121.448
160.839
9,85 1.290
1,42 109.710
36.617
DOORNHAAI
2,83
24.490
855 19.550 1.216 89.127
HORSMAKREEL HORSMAKREEL
50.294 4,50
1.245 0,81
56.012
Subtotaal Subtotaal
1,15
0,96 47.469
STEKELROG
ZANDROG
1.974
0,73
0,89 3
7.033
SARDINE
1.710
0,97
0,29
14.928 0,56
6.084
ZEEBAARS
ATL. ZALM
1,42
135.152
1,35
4 1.774
1.986
ANDERE MUL DEMERS.
VLEET
3,43 11,77
4.828
15.62617.373 31.258
ZANDHAAI ROODBAARS
GEVLEKTE ROG
13.548
364.279
197.99318.3141.949.533 1.590 11,52
KONGERAAL HONDSHAAI
KATHAAI
3.945 30.960
16.474
16.019
ZEEDUIVEL ZEEBAARS
2,83
285.277
17.78572.075
MUL
0,36
0,89 434.034
10,94
210.671 184.650
ROODBAARS
1.523.148
1.201.831 1,93
33.673 129.891
2.803 2.942
ZEEDUIVEL
22.746.604
4,02 47
ENGELSE ROG POON ZEEWOLF
92.529 111.717
23.405 1,14
GRAUWE POON HEILBOT
GRAUWE POON
52.101
6.622 545.205
TONGSCHAR
RODE POON
81.524
0,92
188.253
RODE POON SCHARTONG
22
14.803
1.485 137.520
1,21
384.098 150.144
GRIET HONDSTONG (WITJE)
1,88
2,86
879
5.047
24.591
TARBOT
69
2,89
6.764
3,39
7.154
123.571
1.358.054
38.114
TONG
0,85
5.477
GRIET
SCHAR
1,32
8.171
1.120.075
TARBOT
BOT
2,65
119.582 143.941
37.015.189 3,72 0,39
4.843
HARING HARING
41
930
66
471 1,62
0,51 14
3.151 37
2,65
1.642
MAKREEL MAKREEL
95
489
257
2,71 851
5.073 1,74
8.309 11.483
1,64
19.961
2.059 1,00
16.289 73 0
7,91
ZONNEVIS SPROT GEEP
ANDERE PELAG.
3.825 1
1124.410
6,38 11
0
0,41
2
3.965
11 6,24
10,88 14.111
140.258
482.397
3,44
77.350
300.065
3,88
22.876
153.713
6,72
13.184
91.984
6,98
LANGOUST.(ST.)
3.511
24.375
6,94
1.835
14.216
7,75
NOORDZEEKRAB
9.518
4.608
0,48
20.794
9.793
0,47
265
2.018
7,61
289
2.611
9,03
GARNAAL
8-sep-2011
LANGOUST.(GEH.)
ZEEKREEFT ANDERE SCHAALD. KRABBENPOTEN
1
5.088 27.338
0,12
1 24.738
Subtotaal
1,94
293
136
0,46
192
69
0,36
5.856
12.784
2,18
5.612
8.749
1,56
182.577
680.030
3,72
119.256
427.487
3,58
ST.JAKOBS-SCH.
6.323
19.242
3,04
6.923
25.845
3,73
PIJLINKTVIS
4.892
32.977
6,74
7.553
32.280
4,27
26.352
71.133
2,70
64.945
175.531
2,70
OCTOPUS
1.257
1.086
0,86
2.660
2.333
0,88
WULK
3.543
3.569
1,01
2.544
3.405
1,34
42.367
128.008
3,02
84.625
239.395
2,83
2.379.353
6.739.878
2,83
1.533.751
5.587.032
3,64
Subtotaal
ZEEKAT
Subtotaal Totaal
30
EURO/KG 113.467
EURO/KG
23.290 1.321 112.587
POLLAK
Weekdieren
EURO
10.707 746 1,23
HEEK
Schaaldieren
577.272 EURO2,54
KG
1,44 157.414
TORSK
Pelagisch Pelagisch
2,15
836 127.570 1.203
WIJTING
12-okt-15
EURO/KG
27.9422010
KG 227.304
KOOLVIS
Demersaal
EURO
13.012
KABELJAUW
Demersaal
(Belgische vaartuigen) periode: JANUARI tot JULI 09/2015
09/2014
ı REDERSCENTRALE ı
48 34.071
GECUMULEERDE VERGELIJKENDE ZEEVISSERIJSTATISTIEK (2014-2015)
DIENST ZEEVISSERIJ Vrijhavenstraat 5 DIENST ZEEVISSERIJ 8400 OOSTENDE Vrijhavenstraat 5 OOSTENDE
JAN-SEP 2014
Demersaal Demersaal
KG
2015
KG
EURO
EURO
EURO/K
EURO/KG
112.587 223.509
KABELJAUW KABELJAUW
310.041 1.587.184 945.4482,55 621.741
3,05 638.408
261.980 1.710.911
859.964 2,68
3,
1,323.009
5.288 879
1,76 1.485
1,
248.041
2.875 11.971
4.92015.8521,71
240.664
264.304
1,10
POLLAK
77.519
213.655
2,76
LENG
72.348
118.062
1,63
TORSK HEEK
42.874
82.737
166.718 31.117
LENG TORSK
25.425 176
STEENBOLK HEEK
301.471 17.557
SCHOL
137.520
1,
89.855
2,89
25.914
81.524
3,
1,88 327
24.974 103
52.101 0,32
2,
1,93
40.533
26 71.126
15 1,75
0,
108.57829.4650,36
255.791 1,68
133.692 12.212
0,52 25.178
2,
6747.7790,38
4.925.925
1,19
174.736
0,56
SCHAR
221.382
128.466
0,58
1.557.222
BOT TONG
1,18
1.991.842
2.345.690
1,
0,
TONGSCHAR
725.658
2.775.797
3,83
SCHARTONG
124.759
242.201
1,94
3.433
13,57
253
TONGSCHAR HONDSTONG (WITJE)
2.397.559 203.373
10,98 111.717
0,
10,
2.583.780
11,
7,03
155.301
1.201.831
7,
4,
223.820 343
592.207 4.393
1.213 135.6911,31
1,14 574
129.891 825
1,44 278.736
2,
487.074 8,95
599.137 416
1,23 5.206
12,
391.825
26.3411,19 0,43
30.991
98.200
210.671
35.022 184.650
33.504
10.167
2,17
201.735
434.034
285.2773,17
1,35 26.280
160.839 91.099
245.336 3,47
1,
0,29 310.340
27.241 3.173.410
8.652 10,23
0,
22.309 0,73
23.751 221.537
1,06 159.024
0,
25
34.001
1,00
3,
4.828 10,58
37.191 135.1521,06
146.799
2
0,97
MUL
31.319
166.707
5,32
ZEEBAARS
31.744
302.804
9,54
207.585
30,59
0,81 558.570
399.887
5,615.322
2.385 20.042
ROODBAARS HONDSHAAI
197.993 15.626
352.089
4
2,83
1.949.533
9,85
262.688
2.397.659
9,
14.928
0,96
17.962
22.498 1,56
1,
4.301 19.550
2.848 109.7100,66
ANDERE DEMERS.
6.057
9.125
GROOTOOGROG
DOORNHAAI
36.617
46.590
842
STEKELROG
379.441
HONDSHAAI BLONDE ROG
292.355 392.762
1,51
55.915 28.355 9
6.993
10.137
203.950 310.312 14
11.899
3,65
10,94 0,72
0,45 125.151
8,15
25.497
230.730
9,
1.796
2,13
128
82
0,
61.198
779.410
1,31 2,05
51.493
509.031
65.192
939.410
1,27
1,85
164.3132,31 905.854
0,56 436.525
333.954 1.043.607
178.381 2,39
0,
0,
88.695 3.014
175.562
1.4521,98
115.077 0,48
235.771 822
2,05 426
ZANDTONG ANDERE
45.300 129.031
244.582 520.6455,40
38.927 4,04
262.380 122.487
6,74 533.036
20.061
69.866
PIETERMAN
GROOTOOGROG DIENST ZEEVISSERIJ LIPVISSEN Vrijhavenstraat STEKELROG 5 PALING 8400 OOSTENDE BLONDE ROG ZWARTE ZEEBRASEM KATHAAI GEVLEKTE
ROG
DUNLIPHARDER
VLEET
ATL. ZALM
ZANDROG
SARDINE
Subtotaal Subtotaal
16.818
57.228
3,40
89.881
1,
509.302
2,
551.910 0,71
2,
22.893 16.89876.4800,74 35.1782014
0,76 119.582
2,
KG
250 3
30 EURO379
EURO/KG 1,52
40
24
240
618
8,01
1
2,58
7.497.017 34.336.914 12.275.509 43.912.858 3,58
31.882 2,17 KG 1,34
2015 24.346 53.746
60
EURO 99
1
8
56
63.480
152
0,39
4,95
EURO/KG 1,64 7,97
143.941
6.181 13.211
5.015
1.9440,38
0,31 33.242
15.884 13.885
4.843 0,42
13.107
6.025
4710,46
0,518.253
4.224 3.151
0,51 1.642
SPROT
SPROT
ZONNEVIS
ANDERE GEEP
1.461 359 22.166
PELAG.
7
930 489 11 1
1.955 321 116.609
1,34
8.380
851
1,74
11
1,00
0,89
5,26
5
110,73
50.311
129.930
2,58
296.411
1.233.583
4,16
147.502
970.628
LANGOUST.(ST.)
15.475
NOORDZEEKRAB
23
18.024
10,88
3
12.322
11.483
73
21
118.592
5.088
0
1,47
19.961 0,93
48
6,58
34.071 0,11
67.925
149.045
2,19
203.026
1.011.356
4,98
6,58
64.558
486.886
7,54
134.910
8,72
16.788
142.645
8,50
29.628
13.262
0,45
48.361
22.624
0,47
ZEEKREEFT
1.409
10.641
7,55
1.151
11.193
9,72
ANDERE SCHAALD.
2.744
2.453
0,89
2.604
1.852
0,71
33.452
90.240
2,70
33.196
94.147
2,84
526.621
2.455.718
4,66
369.684
1.770.703
4,79
413.277
806.200
1,95
340.181
991.543
2,91
28.628
206.224
7,20
189.734
777.215
4,10
104.619
268.824
2,57
320.201
762.532
2,38
OCTOPUS
40.418
19.025
0,47
45.977
27.861
0,61
WULK
46.823
47.242
1,01
49.071
50.457
1,03
633.765
1.347.515
2,13
945.164
2.609.609
2,76
13.486.206
47.846.021
3,55
12.819.011
48.880.283
3,81
Subtotaal Schaaldieren GARNAAL 8-sep-2011 LANGOUST.(GEH.)
KRABBENPOTEN Subtotaal ST.JAKOBS-SCH. PIJLINKTVIS ZEEKAT
Subtotaal
1
2, 11
2,71
4,58 8.041.332 37.015.189 11.436.238 44.350.926 3,88
HARING HARING
MAKREEL
4,
3,48
40.635 61.932 1,52 56.169 MARKTRESULTATEN BELGISCHE HAVENS 4.892 1.865 0,38 3.797 1.473 (Belgische vaartuigen) 211.155 470.585 2,23 236.300 5 42 8,46 10 50 periode: JANUARI tot SEPTEMBER 153.168 403.8741,09 2,644.358 200.315 13.648 14.852 3.105
HORSMAKREEL HORSMAKREEL MAKREEL
6,
1,70
298.324
ZANDROG ZANDHAAI
DEMERS.
2,
0,63
50.294
ZANDHAAI MUL
ZEEBAARS
25
92.595
2
17.785
0,30
505.650
16.474 2.799.079 264.464
ROODBAARS
KONGERAAL DOORNHAAI
12,81
929 118.968
0,23
ZEEDUIVEL
2,65
1.503.842 2,12
6.733
ZEEWOLF
5,26
1.045.111
90.339
POON
218.286 0,54
178.792 1.358.951 22.746.604 7,60 10,27 2.073.354
326.518 85.336
232.628
KONGERAAL ENGELSE
92.529 10,03
1.523.148
29.643
POON
208.862 22.066.019
129.135
211.220
GRAUWE ZEEDUIVEL
0,37 2.199.554
491.067
0,55
10,97
ENGELSE POON
RODE POON
117.738
1.282.177
GRAUWE POON ZEEWOLF
0,
0,53
212.653
4,02 40.326
2.942
ROG
137.878
1.025.0851,46 97.772
330.575
HEILBOT
259.184
255.179 66.985
ROG SCHARTONG RODE POON
1,44
1.836.402
163.370 2.166.756 1.344.738 22.254.2698,23
HEILBOT
4.857.274
2,48
106.421
212.713 11,05 231.067 2.349.855 124.923
148.735
3.380.149
76.960
3,35
245.418
GRIET TONG
GRIET
30.999
115.248
0,26
TARBOT SCHAR
116.876
34.446
68.815
150.144 2.490.937 22.909.81455.7709,20
TARBOT
1,14
123.571
309.700
SCHOL
1,
0,85
4.144.763
261.323
216.650
158.053 1,89
141.702
BOT
STEENBOLK
Totaal
JAN-SEP
KG
1,23 118.554
POLLAK
Weekdieren
EURO/KG
EURO/KG
157.4141,81 208.451
WIJTING
Pelagisch Pelagisch
EURO
127.570 115.428
WIJTING
12-okt-15
EURO
SCHELVIS SCHELVIS KOOLVIS KOOLVIS
Demersaal
KG
ı REDERSCENTRALE ı
4,6 CIJFERS VERSTREKT DOOR DEPARTEMENT LANDBOUW EN VISSERIJ - ZEEVISSERIJ
8400
MARKTRESULTATEN BELGISCHE HAVENS (Belgische vaartuigen)
MARKTRESULTATEN BELGISCHE HAVENS periode: JANUARI tot JULI (Belgische vaartuigen) periode: JANUARI tot SEPTEMBER 2010 2011
31
0,
0,
1,
0,
6,
Surveys Naval architects, technical, nautical and cargo surveyors and consultants for marine, shore based industry and transport Kapelsesteenweg 286 2930 Brasschaat, Belgium Tel.: +32 (0)3 664 02 79 Fax: +32 (0)3 605 19 63
[email protected] www.bmtsurveys.com
Ketting & rubber bollen Visserijbenodigdheden Metaalconstructie Herstelling en onderhoud Zeebrugge (8380), Marcus Gerardsstraat 12 - Tel 050/54.48.33 - Fax 050/54.79.11
Zeebrugge (8380), Kotterstraat 42 - Tel 0473/65.02.37 - Fax 050/54.79.11 Oostende (8400), Ankerstraat 24- Tel 0475/30.39.87 - Fax 050/54.79.11
Met dank aan onze adverteerders binnenkaft p. 2 p. 4 p. 4 p. 4 p. 6 p. 6 p. 6 p. 8 p. 8 p. 12
32
Alphatron Marine Belgium Vebatrans VVC Equipment Kramer machines Joël Snauwaert mariene constructies Bema Van Eygen brandstoffen Stedelijke Vismijn Nieuwpoort Besox Vlaamse Visveiling Zeebrugge & Oostende Vanquathem-Lombaerts-Eggermont
ı REDERSCENTRALE ı
p. 12 p. 15 p. 28 p. 28 p. 28 p. 32 p. 32
achterblad 3 achterblad 4
Padmos BNP Paribas Fortis Lemahieu verpakking Ketels werkhuizen Gardec BMT Surveys Aconstruct Zeevissersfonds Imtech Marine Belgium