i
Rederscentrale CV Producentenorganisatie van de Reders ter Zeevisserij
Productie en Marketingplan 2014 7 april 2014 – Tweede herziening
Urbain Wintein Voorzitter
Emiel Brouckaert Directeur
Inleiding Met dit productie- en marketingplan wenst de Rederscentrale als producentenorganisatie tegemoet te komen aan de Verordening (EU) 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad, houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad. Deze nieuwe gemeenschappelijke marktordening bevat een aantal doelstellingen voor producentenorganisaties binnen de periode 2014-2020. Een verbetering van de rentabiliteit en duurzaamheid van de rederijen, verbeteren en stabiliseren van de markt, bijdragen aan voedselvoorziening, -kwaliteit, -veiligheid en het bevorderen van kustwerkgelegenheid maken hier deel van uit. Dit productie- en marketingplan bevat een aantal eigen voorschriften en controlemogelijkheden teneinde te streven naar deze doelstellingen. In een eerste deel wordt een beschrijving gegeven van de Rederscentrale en hoe de interne organisatie is. Er volgt een kort overzicht van de omzet en vangsten over de laatste jaren. De belangrijkste doelsoorten worden hier ook apart besproken. Deel twee staat in het teken van de strategie van de Rederscentrale voor productie en marketing, waarbij we aandacht hebben voor de visserijquota en visserijinspanning. Ook komt de procedure rond productkwaliteit aan bod, waarbij speciale aandacht gaat naar zowel kwaliteit aan boord, tijdens het transport en bij de sortering in de veiling. Deel drie bestaat uit de maatregelen die worden uitgewerkt met oog op de doelstellingen van artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013. We bekijken de acties rond het minimaliseren van de milieuimpact, waarbij het Convenant ‘Naar een duurzame visserij’ centraal staat. Dit deel wordt vervolgd met een overzicht van de geleverde publiciteit en promotie, acties rond onderzoek en experimenten en tenslotte acties rond preventie en management van crisis. In deel vier worden de maatregelen beschreven die de Rederscentrale voornemens is te nemen met het oog op en de acties rond spreiding van de vangstmogelijkheden en marketing, waar het verbeteren van de marktwerking onder andere aan bod komt. Deel vijf bevat een beschrijving van de sancties die van toepassing zijn op de verschillende soorten inbreuken die zich kunnen voordoen bij de tenuitvoerlegging van het productie- en marketingplan.
2
Inhoudstafel Inleiding .................................................................................................................. 2 Inhoudstafel............................................................................................................ 3 Deel 1: Algemene informatie over de producentenorganisatie ................................ 5 1. 2. 3. 4.
Officiële naam, registratie, zetel ....................................................................................... 5 Leden ............................................................................................................................... 5 Vangsten en omzet ........................................................................................................... 7 Belangrijkste soorten ....................................................................................................... 7 4.1 Tong ...................................................................................................................................... 8 4.2 Schol ..................................................................................................................................... 8 4.3 Kabeljauw ............................................................................................................................. 9 4.4 Rog ...................................................................................................................................... 10 4.5 Zeeduivel ............................................................................................................................ 10 4.6 Tarbot ................................................................................................................................. 11 4.7 Tongschar ........................................................................................................................... 12 4.8 Griet .................................................................................................................................... 12 4.9 Sint-Jakobsschelpen............................................................................................................ 13 4.10 Garnaal ............................................................................................................................. 14 5. Begroting ....................................................................................................................... 14
Deel 2: Productieprogramma en afzetstrategie ..................................................... 16 1. Management van visserijrechten .................................................................................... 17 1.1 Marktanalyse op jaarbasis .................................................................................................. 17 1.2 Stand der vangsten en visserij-inspanning ......................................................................... 17 1.3 Quotacommissie................................................................................................................. 20 1.4 Quotaruilen ........................................................................................................................ 21 2. Procedure rond kwaliteit ................................................................................................ 21 3. Overleg .......................................................................................................................... 22 3.1 Werkgroep Veilingen .......................................................................................................... 22 3.2 PO Kust- en Garnaalvisserijoverleg .................................................................................... 22 3.3 Oostendse Langoustinevisserij ........................................................................................... 22 3.4 Certificering ........................................................................................................................ 23 3.5 Aquacultuur ........................................................................................................................ 23
Deel 3: Maatregelen met het oog op de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 vastgelegde doelstellingen ..................................................................................... 24 1. Methodes ...................................................................................................................... 24 1.1 Sortering ............................................................................................................................. 24 1.2 Traceerbaarheid ................................................................................................................. 24 1.3 Lidmaatschap overkoepelende organisaties en werking in adviesorganen....................... 25 1.3.1 Europa ................................................................................................................ 25 1.3.1.1 EAPO ................................................................................................... 25 1.3.1.2 (Regionale) Adviesraden [(R)AC] ........................................................ 25 1.3.2 Federaal ............................................................................................................. 25 1.3.3 Vlaams ................................................................................................................ 26 1.3.4 Provinciaal .......................................................................................................... 26 2. Acties rond minimaliseren milieu-impact ........................................................................ 26 2.1 Selectiviteit ......................................................................................................................... 27 2.1.1 'Selectief vissen doet leven' ................................................................................ 27 2.1.2 T90 kuil................................................................................................................ 27 3
3.
4.
5.
6.
2.1.3 Benthos ontsnappingspaneel ............................................................................. 28 2.1.4 Panelen met grote of vierkante mazen in de rug van het net ........................... 28 2.1.5 Testen met tong en schol scheidingspaneel ....................................................... 28 2.2 Vermindering van impact op het ecosysteem ................................................................... 28 2.2.1 Algemeen ............................................................................................................ 28 2.2.2 Vleugelprofielen.................................................................................................. 29 2.3 Afvalbeheer ........................................................................................................................ 29 Convenant ‘Naar een duurzame Vlaamse visserij’............................................................ 29 3.1 Task force ........................................................................................................................... 30 3.2 Technische werkgroep ....................................................................................................... 30 3.3 Werkgroep Ruimtelijke Ordening....................................................................................... 31 3.4 Werkgroep Opleidingen ..................................................................................................... 31 3.5 Project Vistraject ................................................................................................................ 31 Publiciteit en promotie ................................................................................................... 31 4.1 Informatieblad en website ................................................................................................. 31 4.2 ESE Beurs ............................................................................................................................ 32 4.3 VLAM Sectorgroep Visserij ................................................................................................. 32 4.3.1 Seizoensvis van de maand .................................................................................. 32 4.3.2 Dag van de Pladijs ............................................................................................... 32 4.3.3 Vis van het Jaar ................................................................................................... 33 4.4 Studie en gegevensverzameling ......................................................................................... 33 4.4.1 Aanvoer en besomming ...................................................................................... 33 4.4.2 Growth From Knowledge ................................................................................... 33 Acties rond onderzoek en experimenten ......................................................................... 34 5.1 Datacollectie ....................................................................................................................... 34 5.1.1 Self Sampling....................................................................................................... 34 5.1.2 Samenwerking wetenschap-sector..................................................................... 34 5.2 Projecten en experimenten ................................................................................................ 34 5.2.1 Project Overleving .............................................................................................. 34 5.2.2 Project tong Ierse Zee ......................................................................................... 34 Acties rond preventie en management van crisis ............................................................. 35 6.1 Communicatie .................................................................................................................... 35 6.2 Opleidingen ........................................................................................................................ 35 6.3 Assistentie kostenbeheer ................................................................................................... 35 6.4 Subsidieregeling ................................................................................................................. 36 6.5 'T Zal Wel Gaan ................................................................................................................... 36 6.6 Redersfonds........................................................................................................................ 36 6.7 PREVIS................................................................................................................................. 36
Deel 4: Maatregelen voor de regulering van het aanbod voor bepaalde soorten ... 37 1. Spreiding van de Vangstmogelijkheden ........................................................................... 37 2. Acties rond marketing .................................................................................................... 38 2.1 Marktgericht vissen ............................................................................................................ 38 2.2 Eigen richtprijs voor productie ........................................................................................... 38 2.3 Eigen opvangregeling ......................................................................................................... 38 2.4 Verwerking ......................................................................................................................... 39 2.5 Exportmarkten ontwikkelen ............................................................................................... 39
Deel 5: Sancties en controlemaatregelen .............................................................. 40 1. Algemene maatregelen en sancties ................................................................................. 40 2. Sancties met betrekking tot de quotamaatregelen .......................................................... 40
Bijlage 1: ledenlijst op 1 januari 2014 .................................................................... 41 4
Deel 1: Algemene informatie over de producentenorganisatie 1 Officiële naam, registratie, zetel Rederscentrale CV Producentenorganisatie der Reders ter Zeevisserij Erkend volgens ministerieel besluit van 23 augustus 2010, zoals verschenen in het Belgisch Staatsblad van 9 september 2010. De Rederscentrale heeft als doel alle handelingen te treffen, op industrieel, financieel en commercieel vlak evenals alle commerciële activiteiten te ontplooien om de renderende uitbating van de vissersvaartuigen in de mate van het mogelijke te waarborgen alsmede maatregelen te treffen ten gunste van een rationele beoefening van de visserij en ter verbetering van de verkoopvoorwaarden van de productie van de aangesloten leden. Voorzitter: Ondervoorzitter: Directeur:
Urbain WINTEIN Marina LEPEIRE-NOLLET Emiel BROUCKAERT
Juridische vorm: Oprichtingsdatum: Nationale identificatiecode:
Coöperatieve Vennootschap 19 juli 1950 BE 0405.311.431
Adres:
Hendrik Baelskaai 25 8400 OOSTENDE BELGIË 059/32.35.03 059/32.28.40
[email protected]
Telefoon: Fax: E-mail:
2 Leden Eind 2013 telt de Rederscentrale 82 leden1. Van die 82 leden zijn er 75 die momenteel een actief vaartuig bezitten. Hierna volgt een overzicht van de samenstelling2 van de vloot. We maken een onderscheid tussen de boomkorvisserij, diegenen die zowel met de boomkor vissen als aan plankenvisserij doen, de louter plankenvissers, de passieve visserij en de zegenvisserij.
1 2
Zie bijlage 1 voor de ledenlijst van de Rederscentrale CV Bron: Officiële lijst van de Belgische vissersvaartuigen van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, per 11/09/2013.
5
Verdeling volgens belangrijkste visserijtype 3 2
2
Boomkor
Boomkor en plankenvisserij
6 9
Plankenvisserij
Passieve visserij
53
Flyshooten
Boomkor en dreggen
Grafiek 1: Verdeling vissersvaartuigen volgens belangrijkste visserijtype
Grafiek 1 toont aan dat anno 2013 de boomkor nog steeds het meest gebruikte vistuig is binnen de Belgische zeevisserij. Ongeveer 63% van de leden van de Rederscentrale gebruikt louter de boomkor. Eind 2012 was dit 84%. Dit percentage is gedaald door het verhogen van de plankenvisserij en de combinatie van boomkor en plankenvisserij. In vergelijking met vorig jaar is er een stijging van vaartuigen die zowel met de boomkor als met de planken vissen (11%) en een status-quo van de vaartuigen die de passieve visserij beoefenen (2%). In 2013 bleef ook het aantal dat de zegenvisserij beoefent gelijk, namelijk drie vaartuigen. Vijf vaartuigen hebben in de loop van 2013 hun activiteiten stopgezet. Er zijn geen nieuwe vaartuigen bijgekomen, wat ons op een totaal van 75 brengt. Zeven bedrijven baten momenteel geen vaartuig uit, maar zijn wel nog lid van de Rederscentrale. Op gebied van visserijbeheer wordt de vloot verdeeld in verschillende segmenten. Er zijn het klein vlootsegment (KVS) – dat ook het kustvisserijsegment omvat – en het groot vlootsegment (GVS). Dit onderscheid wordt gemaakt op basis van het motorvermogen dat maximaal 221 kW dan wel respectievelijk maximaal 1200 kW bedraagt. Verdeling volgens motorvermogen
38 Klein Vlootsegment Groot Vlootsegment
37
Grafiek 2: Verdeling vissersvaartuigen volgens motorvermogen
Grafiek 2 toont ons dat het klein vlootsegment een iets grotere vertegenwoordiging kent in de Rederscentrale dan het groot vlootsegment. Er behoren 38 vaartuigen tot het klein vlootsegment en 37 vaartuigen tot het groot vlootsegment. 6
3 Vangsten en Omzet In 2013 werd in totaal 16.359 ton vis aangeland in Belgische havens, goed voor een totale aanvoerwaarde van 57 miljoen euro. De gemiddelde prijs voor 2013 in de Belgische aanvoerhavens bedroeg 3,48 €/kg. De totale aanvoerwaarde, inclusief buitenlandse aanlandingen, omvat 73 miljoen euro. In 2012 bedroeg de totale aanvoer van onze leden 21.894 ton, met een aanvoerwaarde van 76 miljoen euro. Hiervan werd ongeveer 17.558 ton in Belgische havens aangevoerd, met een aanvoerwaarde van 64,1 miljoen euro. De gemiddelde prijs bedroeg 3,49 €/kg in Belgische havens en 2,81€/kg in buitenlandse havens. In 2011 bedroeg de totale aanvoer van de Belgische commerciële vissersvloot 20.138 ton met een aanvoerwaarde van 79,4 miljoen euro. Hiervan werd 16.905 ton aangevoerd in Belgische havens, met een totale aanvoerwaarde van 69,1 miljoen euro. De gemiddelde prijs bedroeg 3,94 €/kg in Belgische havens en 3,20€/kg in buitenlandse havens.
2013 2012 2011
Aanvoer in kg in Belgische havens 16.359.000 17.558.000 16.905.000
Aanvoerwaarde in euro in Belgische havens 56.922.000 64.100.000 69.100.000
Tabel 1: Aanvoer in Belgische havens 2011-2013
Aanvoer in kg in buitenlandse havens 2013 2012 2011
6.434.000 4.336.000 3.233.000
Aanvoerwaarde in euro in buitenlandse havens 16.158.000 11.900.000 10.300.000
Tabel 2: Aanvoer in buitenlandse havens 2011-2013
4 Belangrijkste soorten De Belgische visserij is een gemengde visserij, waarbij ruim 30 verschillende vissoorten aangeland worden. We beperken ons tot een overzicht van de tien belangrijkste doelsoorten, die samen ongeveer 85% van de aanvoerwaarde vertegenwoordigen. Hieronder een overzicht van de aanvoer van de belangrijkste vissoorten over de laatste drie kalenderjaren. Onderstaande tabellen en grafieken bevatten enkel de aanvoergegevens van de belangrijkste vermarkte soorten in Belgische havens.
7
4.1 Tong Tong
Aanvoer Belgische havens in kg 2013
Aanvoerwaarde in euro 2013
Gemiddeld e prijs in euro 2013
% totale aanvoer in 2013
% totale aanvoerwaarde in 2013
2013
2.492.249
23.549.877
9,45
15,29
41,55
2012
2.743.367
28.321.999,07
10,32
15,62
44,15
2011
3.166.674
34.920.186,57
11,03
18,77
50,65
Tabel 3: Veilresultaten tong
Gemiddelde tongprijs per grootteklasse 2013 24,00 € 22,00 € 20,00 € 18,00 €
Tong 1
16,00 €
Tong 2 Tong 3
14,00 €
Tong 4
12,00 €
Tong 5
10,00 € 8,00 € 6,00 € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 3: Gemiddelde tongprijs per grootteklasse 2013
4.2Schol Schol
Aanvoer Belgische havens in kg 2013
2013
4.633.196
2012
4.636.554
2011
4.852.658
Aanvoerwaarde in euro 2013
5.608.955
Gemiddeld e prijs in euro 2013
% totale aanvoer in 2013
% totale aanvoerwaarde in 2013
1,21
28,42
9,90
6.203.596
1,34
26,41
9,67
6.622.428
1,36
28,76
9,61
Tabel 4 : Veilresultaten schol
8
Gemiddelde scholprijs per grootteklasse 2013 3,50 € 3,00 € 2,50 €
Schol 1 Schol 2
2,00 €
Schol 3 Schol 4
1,50 € 1,00 € 0,50 € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 4: Gemiddelde scholprijs per grootteklasse 2013
4.3 Kabeljauw Kabeljauw
Aanvoer Belgische havens in kg 2013
Aanvoerwaarde in euro 2013
Gemiddeld e prijs in euro 2013
% totale aanvoer in 2013
% totale aanvoerwaarde in 2013
2013
636.338
1.804.319
2,84
3,90
3,18
2012
848.250
2.492.704
2,94
4,83
3,89
2011
646.533
2.107.829
3,26
3,83
3,06
Tabel 5: Veilresultaten kabeljauw
Gemiddelde kabeljauwprijs per grootteklasse 2013 20,00 € 18,00 € 16,00 € 14,00 € 12,00 €
Zeeduivel 1
10,00 €
Zeeduivel 2
8,00 €
Zeeduivel 3
6,00 €
Zeeduivel 4
4,00 €
Zeeduivel 5
2,00 € - € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 5: Gemiddelde kabeljauwprijs per grootteklasse 2013
9
4.4 Rog Rog
Aanvoer Belgische havens in kg 2013
Aanvoerwaarde in euro 2013
Gemiddeld e prijs in euro 2013
% totale aanvoer in 2013
% totale aanvoerwaarde in 2013
2013
1.292.642
2.798.189
2,16
7,93
4,94
2012
1.471.755
2.937.657
2
8,38
4,58
2011
1.477.113
3.176.832
2,25
8,76
4,61
Tabel 6: Veilresultaten rog
Gemiddelde rogprijs per grootteklasse 2012 4,50 € 4,00 € 3,50 € 3,00 €
Rog 1
2,50 €
Rog 2
2,00 €
Rog 4
Rog 3
1,50 € 1,00 € 0,50 € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 6: Gemiddelde rogprijs per grootteklasse 2013
4.5 Zeeduivel Zeeduivel
Aanvoer Belgische havens in kg 2013
Aanvoerwaarde in euro 2013
Gemiddeld e prijs in euro 2013
% totale aanvoer in 2013
% totale aanvoerwaarde in 2013
2013
518.613
5.063.319
9,76
3,18
8,93
2012
579.776
5.379.843
9,28
3,30
8,39
2011
426.631
4.190.613
9,82
2,53
6,08
Tabel 7: Veilresultaten zeeduivel
10
Gemiddelde zeeduivelprijs per grootteklasse 2013 20,00 € 18,00 € 16,00 € 14,00 € 12,00 €
Zeeduivel 1
10,00 €
Zeeduivel 2
8,00 €
Zeeduivel 3
6,00 €
Zeeduivel 4
4,00 €
Zeeduivel 5
2,00 € - € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 7: Gemiddelde zeeduivelprijs per grootteklasse 2013
Uit bovenstaande tabel valt af te leiden dat de prijs voor zeeduivel 1 lager ligt dan voor zeeduivel 2. De reden hiervan is dat kopers vaak de voorkeur geven aan gewichtsklasse 2, omdat een zeeduivel van twee tot vier kilogram beter presenteert en eenvoudiger te verwerken is dan een zeeduivel van bijvoorbeeld zes of acht kilogram.
4.6 Tarbot Tarbot
Aanvoer Belgische havens in kg 2013
Aanvoerwaarde in euro 2013
Gemiddeld e prijs in euro 2013
% totale aanvoer in 2013
% totale aanvoerwaarde in 2013
2013
297.556
2.999.874
10,08
1,83
5,29
2012
321.806
2.915.699
9,06
1,83
4,55
2011
307.978
3.416.007
11,09
1,83
4,95
Tabel 8: Veilresultaten tarbot
Gemiddelde tarbotprijs per grootteklasse 2013 30,00 € 25,00 € 20,00 €
Tarbot 1 Tarbot 2
15,00 €
Tarbot 3 Tarbot 4
10,00 €
Tarbot 5 Tarbot 6
5,00 € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 8: Gemiddelde tarbotprijs per grootteklasse 2013
11
4.7 Tongschar Tongschar
Aanvoer Belgische havens in kg 2013
Aanvoerwaarde in euro 2013
Gemiddeld e prijs in euro 2013
% totale aanvoer in 2013
% totale aanvoerwaarde in 2013
2013
736.495
2.581.795
3,51
4,52
4,55
2012
804.523
2.812.936
3,5
4,58
4,39
2011
699.311
3.360.235
4,81
4,14
4,87
Tabel 9: Veilresultaten tongschar
Gemiddelde tongscharprijs per grootteklasse 2013 9,00 € 8,00 € 7,00 € 6,00 € Tongschar 1
5,00 €
Tongschar 2
4,00 €
Tongschar 3
3,00 € 2,00 € 1,00 € - € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 9: Gemiddelde tongscharprijs per grootteklasse 2013
4.8 Griet Griet
Aanvoer Belgische havens in kg 2013
Aanvoerwaarde in euro 2013
Gemiddeld e prijs in euro 2013
% totale aanvoer in 2013
% totale aanvoerwaarde in 2013
2013
235.074
1.678.447
7,14
1,44
2,96
2012
246.555
1.666.252
6,76
1,40
2,60
2011
284.535
2.207.369
7,76
1,69
3,20
Tabel 10: Veilresultaten griet
12
Gemiddelde grietprijs per grootteklasse 2013 14,00 € 12,00 € 10,00 € 8,00 €
Griet 1 Griet 2
6,00 €
Griet 3
4,00 €
Griet 4
2,00 € - € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 10: Gemiddelde grietprijs per grootteklasse 2013
4.9 Sint-Jakobsschelpen SintJakobssch elpen
Aanvoer Belgische havens in kg 2013
Aanvoerwaarde in euro 2013
Gemiddeld e prijs in euro 2013
% totale aanvoer in 2013
% totale aanvoerwaarde in 2013
2013
409.319
787.536
1,92
2,51
1,39
2012
391.377
896.142
2,29
2,23
1,40
2011
459.081
944.390
2,06
2,72
1,37
Tabel 11: Veilresultaten sint-jakobsschelpen
Gemiddelde prijs Sint-Jakobsschelpen per grootteklasse 2013 6,00 € 5,00 € 4,00 € St Jak 1
3,00 €
St Jak 2
2,00 € 1,00 € - € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 11: Gemiddelde sint-jakobsschelpenprijs per grootteklasse 2013
13
4.10 Garnaal Garnaal
Aanvoer Belgische havens in kg 2013
Aanvoerwaarde in euro 2013
Gemiddeld e prijs in euro 2013
% totale aanvoer in 2013
% totale aanvoerwaarde in 2013
2013
495.548
2.309.451
4,66
3,04
4,07
2012
253.639
1.197.621
4,72
1,44
1,87
2011
333.123
958.819
2,88
1,97
1,39
Tabel 12: Veilresultaten garnaal
Gemiddelde garnaalprijs 2013 9,00 € 8,00 € 7,00 € 6,00 € 5,00 €
Garnaal
4,00 € 3,00 € 2,00 € 1,00 € - € jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Grafiek 12: Gemiddelde garnaalprijs 2013
14
Deel 2: Productieprogramma en afzetstrategie De Rederscentrale wenst als producentenorganisatie tegemoet te komen aan de beginselen van de Gemeenschappelijke Marktverordening voor visserij- en aquacultuurproducten. Dit productie- en afzetprogramma houdt rekening met de volgende SWOT-analyse: Sterkten
Zwakten
Kansen
Bedreigingen
Uitgebreide kennis en ervaring Gestructureerd visserijbeheer Doelsoorten gerichte visserij, die toch een verscheidenheid in soorten aanbiedt Geografische en periodieke spreiding van activiteiten Capaciteit van de vloot en vangstrechten zijn in balans Opvolgings- en bemanningsproblematiek Krimpende sector Ouderdom vaartuigen Investeringsklimaat Beperkte lokale verwerkingsmogelijkheden ‘Price Taking’ in plaats van ‘Price Making’ zowel aan de aankoop als aan de verkoop kant Goede verloning en sociale voordelen Stijgend visverbruik Consumentenvoorkeur voor lokale, kwaliteitsvolle producten Positieve evolutie visbestanden Groeiende bewustzijn van noodzakelijke duurzaamheid bij de visser Verre visgebieden Veralgemening van kritiek op visserijactiviteiten Globalisering Beperking open ruimte op zee Overvloedige regelgeving en administratie
Tabel 13: SWOT-analyse
Rekening houdend met bovenstaand is het de strategie van de Rederscentrale om via de hierna vermelde activiteiten bij te dragen aan het verbeteren van de drie pijlers van de duurzaamheid in de visserij: de rentabiliteit, het sociaal aspect en de eerbied voor het milieu. Het zo veel mogelijk vermijden van ongewenste bijvangsten en het bijdragen aan duidelijke consumenteninformatie zijn voorbeelden. De Rederscentrale ziet er op toe dat de leden zich houden aan de vastgelegde voorschriften inzake exploitatie van visbestanden en productie en afzet van visserijproducten. De producentenorganisatie streeft er naar via het productieprogramma om het aanbod op de verwachte vraag af te stemmen en een rendabele exploitatie te bekomen voor de leden. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de acties om deze doelstellingen te bereiken. 15
1 Management van visserijrechten De visrechten zijn voor België gemeenschappelijk vastgelegd volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de invoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2011, zoals verschenen in het Belgisch Staatsblad van 16 augustus 2011.
1.1
Marktanalyse op jaarbasis
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de marktmogelijkheden op jaarbasis voor de tien belangrijkste doelsoorten binnen de Belgische visserij. De meest gunstige marktmogelijkheden zijn afhankelijk van meerdere factoren, zoals de afstemming tussen vraag en aanbod en de seizoensgebonden kwaliteit van de vissoort. Vissoort Tong
Jan
feb
maa
apr
mei
Jun
jul
aug
sept
okt
nov
dec
Schol Kabeljauw Rog Zeeduivel Tarbot Tongschar Griet SintJakobsschelpen Garnaal Tabel 14: marktanalyse op jaarbasis
Rood: minst gunstige marktmogelijkheden. Oranje: marktsituatie afhankelijk van aanvoer, alertheid aangewezen. Groen: optimale marktmogelijkheden. Voor de hieruit volgende actie wordt verwezen naar Deel 4, lid 1.
1.2
Stand der vangsten en visserij-inspanning
De Rederscentrale houdt de standen der vangsten en visserij-inspanning bij op basis van de officiële gegevens van de overheid. Onderstaande tabellen geven een overzicht met de overzichten van de stand der vangsten en de visserij-inspanning in 2013, zoals opgevolgd door de Dienst Zeevisserij. VISSOORT kabeljauw
GEBIED*
EFFECTIEF
NOMINAAL
IIIa(SK)
INITIEEL 9
RUIL -9
0
0
IIa(EU);IIIa(≠SK,≠KT);IV
782
298
1.080
1.075,07
VI;Vb(EU+IW);XII,XIV(IW)
0
0
0
Benut 99,5
16
schelvis
zwarte koolvis
witte koolvis
leng
wijting
schol
tong
VIIa
4
17
21
12,86
61,2
VIIbc;VIIe-k;VIII;IX;X
456
58
514
202,16
39,3
VIId
66
1
67
52,42
78,2 79,8
kabeljauw
1.317
365
1.682
1.342,51
IIIa;IIIb-d(EU)
13
-13
0
0
IIa(EU);IV
257
-172
85
78,35
92,2
VIb,XII,XIV(EU+IW)
2
2
0
0,0
Vb,VIa(EU+IW)
5
-5
0
0
VIIb-k,VIII,IX,X
157
11
168
174,76
104,0
VIIa
19
19
38
6,24
16,4
schelvis
453
-160
293
259,35
88,5
IIa(EU);IIIa;IIIbc(EU);IV
32
-21
11
2,96
26,9
VI;Vb(EU+IW);XII,XIV(IW)
0
0
0
VII,VIII,IX,X
6
6
1,57
Vb(Faeröer)
0
zwarte koolvis
38
VI;Vb(EU+IW);XII,XIV(IW)
0
VII
420
VIIIabde
0
-21
0
0
17
4,53
0
0
26,2 26,6
420
38,38
9,1
1
1
0,19
19,0 9,2
witte koolvis
420
1
421
38,57
IIIa;IIIb-d(EU)
6
-6
0
0
-1
15
14,8
98,7
9
0
0,0
77
52,02
67,6
7
0
0,0
40
108
66,82
61,9
0
0
-28
337
32,79
IV(EU)
16
V(EU+IW)
9
VI,VII,VIII,IX,X,XII,XIV(EUIW)
30
IV(NW)
7
leng
68
47
IIIa
0
IIa(EU);IV
365
VI;Vb(EU+IW);XII,XIV(IW)
0
0
0
VIIa
0
4
4
2,38
59,5
VIIb-k
239
151
390
320,22
82,1
VIII
0
10
10
0,59
5,9
wijting
604
137
741
355,98
48,0
IIIa(SK)
55
-55
0
0
IIa(EU);IIIa(≠SK,≠KT);IV
5.614
911
6.525
6.467,44
0
0
178
220
144
VI;Vb(EU+IW);XII,XIV(IW)
0
VIIa
42
9,7
99,1 65,5
VIIb,c
0
0
0
VIIde
1.047
509
1.556
1.390,92
89,4
VIIfg
46
114
160
185,6
116,0
VIIhjk
9
-8
1
0
0,0
VIII,IX,X
0
5
5
0,29
5,8
1.654
8.467
8.188,25
96,7
0
0
1.370
702,52
0
0
111
96,03
0
0
schol
6.813
IIIa;IIIb-d(EU)
0
II,IV(EU)
1.164
VI;Vb(EU+IW);XII,XIV(IW)
0
206 75
51,3
VIIa
36
VIIbc
0
86,5
VIId
1.588
184
1.772
951,37
53,7
VIIe
32
3
35
29,76
85,0
17
VIIfg
688
172
VIIhjk
33
4
VIIIab
51
281
860
788,92
91,7
37
4,25
11,5
332
311,94
94,0
VIIIcde,IX,X
0
0
0
tong
3.592
925
4.517
2.884,79
63,9
IIa,IV(EU)
340
-34
306
260,58
85,2
tarbot en griet
340
-34
306
260,58
85,2
IIa,IV(EU)
211
8
219
230,75
105,4
VIab,VIIa-c,VIIe-k(EU)
806
305
1.111
1.039,28
93,5
VIId(EU)
72
44
116
128,3
110,6
tarbot en griet rog
VIII,IX(EU)
8
1
9
5,7
63,3
rog
1.097
358
1.455
1.404,03
96,5
IIa,IV(EU)
503
365
868
751,85
86,6
schar en bot
503
365
868
751,85
86,6
IIa,IV(EU)
346
186
532
532,18
100,0
tongschar en witje
346
186
532
532,18
100,0
IV(NW)
45
45
0
0,0 39,7
schar en bot tongschar en witje zeeduivel
IIa,IV(EU)
308
36
344
136,73
VI;Vb(EU+IW);XII,XIV(IW)
177
-177
0
0
schartong
VII
2.693
-1.125
1.568
1.123,93
VIIIabde
0
394
394
372,49
94,5
zeeduivel
3.223
-872
2.351
1.633,15
69,5
1
7
0,48
6,9
0
0
IIa,IV(EU)
6
VI;Vb(EU+IW);XII,XIV(IW)
0
langoust.(geh.)
haring
71,7
VII
470
108
578
520,72
90,1
VIIIabde
0
25
25
18,15
72,6
schartong
476
134
610
539,35
88,4
IIa,IV(EU)
908
127
1.035
287,3
27,8
Vb(EU+IW);VI
0
0
0
VII
0
16
16
13,56
84,8
VIIIabde
0
5
5
0,4
8,0
langoust.(geh.)
908
148
1.056
301,26
28,5
I,II(EU+IW)
14
-14
0
0
0
0
-9.271
14
13,99
IIIa
0
IVc,VIId(≠Blackwater-bestand)
9.285
Vb,VIa Noord,VIb(EU+IW)
0
0
0
VIa Clyde
0
0
0
VIa Zuid, VIIbc
0
0
0
VIIa
0
VIIef
0
0
0
1
1
0,17
VIIghjk
0
0
0
haring
9.299
-9.284
15
14,16
32.184
-8.369
23.815
18.762,9
Totaal :
99,9
17,0 94,4
Tabel 15: stand der vangsten 2013 QUOT_NAM
SOORT QUOT_AMT
RUIL
maximum
VI
VI_VORIGJAAR
BSA
D
135.432
0
135.432
5.624
469
ICES-VI
D
58.452
0
58.452
0
0
ICES-VII
S
354.066
42.000
312.066
259.030
210.302
18
ICES-VII
D
7.396.910
ICES-VIII
D
742.465
0 7.396.910 5.110.711 0
742.465
669.141
5.440.167 610.143
Tabel 16: Visserij inspanning in de Westelijke Wateren 2013
GEBIED
Groep
maximum na transfer
opname
procentuele opname
-105.160
1.322.414
1.284.370
97,1
BT2
5.401.395
-2.087.700
3.313.695
2.897.015
87,4
GN1
163.531
-100.000
63.531
47.825
75,3
GT1
0
50.006
50.006
47.840
95,7
TR1
895
116.496
117.391
105.202
89,6
TR2
193.676
400.012
593.688
587.391
98,9
TR3
Algemeen totaal
transfer
1.427.574
0
16.200
16.200
16.114
99,5
7.187.071
-1.710.146
5.476.925
4.977.922
90,9
BT2
843.782
-4.000
839.782
354.573
42,2
TR2
10.166
4.000
14.166
13.739
97,0
853.948
0
853.948
368.312
43,1
8.041.019
-1.710.146
6.330.873
5.346.234
84,4
Noordzee + VIId
Ierse Zee
Initieel
BT1
Tabel 17 Benutting visserijinspanning kabeljauwherstelgebied 01/02/2013-31/01/2014
1.3
Quotacommissie
Om de quota op een goede manier te verdelen en te herverdelen, richtte de Rederscentrale een adviserend orgaan op, namelijk de Quotacommissie. Op het einde van elk kalenderjaar bepaalt de quotacommissie voor het komende jaar op basis van duurzame vangstmogelijkheden en marktanalyse welke maatregelen best worden toegepast op de beschikbare quota en visserijinspanning. Dit resulteert in een visplan, dat als advies aan de overheid wordt bezorgd. De Dienst Zeevisserij analyseert dit advies en houdt er rekening mee in het opmaken van de basis quotamaatregelen voor het volgende jaar. Deze quotacommissie komt verder regelmatig bijeen en formuleert advies over eventuele aanpassing van maatregelen op basis van de stand der vangsten, de stand der visserij-inspanning en de uitgevoerde en geplande ruilen. De aanvoer wordt gestuurd door het aanpassen van de vangstrechtentoewijzing op basis van kW of per zeereis, gebaseerd op een hoeveelheid vermenigvuldigd met het aantal dagen aanwezig in een gebied. Door de opvangbaarheid af te stemmen op de marktsituatie wordt naar een positieve invloed op de prijsvorming gestreefd. Daarnaast heeft deze manier van werken een positief effect op het marktgericht vissen en op het beschikbare quotum. Tevens wordt zo ook een gelijkmatige spreiding van de aanvoer in de hand gewerkt, zodat grote prijsschommelingen minder vaak kunnen voorkomen. De spreiding van de vangstrechten draagt, tot op zeker niveau, bij tot het voorzien van reserves om het seizoen rond te komen. Voor de verwerkende sector en de versmarkt geeft deze aanpak een grotere zekerheid naar voldoende beschikbaarheid van hun producten gedurende het gehele jaar. Voor de gebieden en soorten waar van toepassing, wordt een verdeelsleutel tussen klein en groot vlootsegment vastgesteld op basis van effectieve aanlandingen gedurende de voorbije drie jaar. Afwijkingen van dit principe – vooral wanneer vlootaanpassingen zijn opgetreden – worden indien nodig door de quotacommissie geadviseerd.
19
Ook in 2014 zal de quotacommissie een tiental keer bijeenkomen om de genomen maatregelen op te volgen en bij te sturen waar nodig.
1.4
Quotaruilen
Managen van quota gebeurt onder andere aan de hand van quotaruilen tussen Lidstaten. Er is nauw contact met buitenlandse PO’s om eventueel quota te verruilen en dit te adviseren aan de betrokken overheden van de lidstaten. In de quotacommissie wordt op geregelde basis opgevolgd of er hiertoe noodzaak is. Doordat de Belgische overheid quota verruild met andere lidstaten kan de initiële quotatoewijzing van de Europese Raad geoptimaliseerd worden.
2 Procedure rond kwaliteit Heel wat vaartuigen hebben de laatste jaren fors geïnvesteerd in de hernieuwing van het visruim, volgens de normen opgelegd door het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid (FAVV). Dit gaat bijvoorbeeld om een polyester visruim. Vervolgens is er de opleiding van de bemanning. In het Maritiem Instituut Mercator wordt tijdens de praktijklessen de nodige aandacht besteed aan de behandeling en verwerking van de vis. Naar de toekomst toe voorziet de producentenorganisatie ook extra opleidingen voor bemanning rond kwaliteit. De leden van de Rederscentrale worden geadviseerd om de duur van de visreizen zo kort mogelijk te houden. Dit werd de laatste jaren reeds sterk opgevolgd, met het oog op kwaliteitsgarantie. Het lossen en laden van de vis tenslotte, gebeurt in een zeer korte tijdspanne, zodat ook tijdens deze fase geen kwaliteitsverlies optreedt. Door het feit dat de belangrijkste Belgische visgronden ver afgelegen zijn, wordt verse vis (aangeleverd door Vlaamse vissersschepen) regelmatig over de weg getransporteerd naar de visveiling. De verre visgronden zijn: de westelijke wateren (Ierland, Wales), de Golf van Biskaje en de oostelijke Noordzee (Denemarken). Het streven naar een optimale bewaring, gecombineerd met een maximale capaciteitsbenutting (vaartuig, kisten,…) is essentieel voor een duurzame visserij. De Belgische visserij onderneemt steeds korte reizen om de versheid van de vis te garanderen. Om de transporten over lange afstand te optimaliseren, werd door de Vlaamse Visveiling in samenwerking met de PO het project OPTIMAVIS in het leven geroepen. Dit project behelst zowel het behoud van kwaliteit als een maximale capaciteitsbenutting. De grootste uitdaging voor het transport is het behoud van de koude keten. Indien het project er in slaagt om het wegtransport te optimaliseren voor een betere houdbaarheid en verhoogde capaciteit, betekent dit een serieuze meerwaarde voor een duurzame visserij. Dit wordt nagestreefd door het opvolgen en het analyseren van de koude keten, het meten van het kwaliteitsverlies en de optimalisatie van het behoud van de versheid door de gepaste ijsbehandeling. In samenspraak met de producentenorganisatie past de visveiling een efficiënte methode toe om de versheid van de aangelande vis te bepalen. De Kwaliteit Index Methode (KIM), gelanceerd via een project in samenwerking met de PO, is een sensorische methode voor de versheidbepaling van vis. De KIM methode beoordeelt de verschillende versheidkenmerken (geur, kleur, kieuwen, slijm, textuur,…) afzonderlijk in een welbepaalde volgorde. Bij de beoordeling van elk kenmerk wordt een score gegeven. De som van alle scores levert uiteindelijk de ‘KIM-score’ op. De totale KIM score stijgt 20
lineair met een toenemende bewaarduur op ijs – een verband dat werd vastgelegd aan de hand van een groot aantal experimentele data. Zodoende kan de versheid in termen van “dagen opgeslagen in ijs” bepaald worden. Op deze manier kan ook een voorspelling gedaan worden over de resterende houdbaarheid, wat bijzonder nuttige informatie is voor de handel. De Rederscentrale wil deze methode in 2014 verder optimaliseren om de kwaliteitskeuring zo efficiënt en consistent mogelijk te laten verlopen, zodat de reder een eerlijke prijs kan verkrijgen voor de aangelande vis. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) geeft een kwaliteitsbeoordeling over de aangevoerde vis in de visveiling. Een veterinaire keuring is een wettelijke bepaling die moet gevolgd worden vooraleer de vis in de handel kan gebracht worden. Verder heeft het FAVV ook de bevoegdheid om steekproeven uit te voeren om de bacteriële en toxicologische waarden op te meten. Er wordt dus toegezien op de hygiëne en de gezondheidsvereisten in de visveiling. Ook de vishandel wordt maandelijks gecontroleerd door het FAVV. Zij gaan na of de handel de geldende Europese wetgeving respecteert en leveren desgevallend de vereiste gezondheidsattesten af. De hieruit volgende acties te ondernemen door de producentenorganisatie of door de leden ervan, worden besproken in één of meerdere van de hieronder vermelde overlegorganen.
3 Overleg 3.1 Werkgroep Veilingen Deze tweemaandelijkse bijeenkomsten worden in overleg tussen de secretariaten van de Rederscentrale en de Vlaamse Visveiling georganiseerd. Beide partijen leggen agendapunten vast, elk vanuit hun visie en afhankelijk van de noden op dit moment. Hierbij worden zowel logistieke als commerciële problematieken besproken en opgelost. De bedoeling is om in 2014 ook een zestal vergaderingen bijeen te roepen, waarbij de aandacht voor de visprijzen prioritair aan bod zal komen. Voorbeelden van onderwerpen op de agenda zijn: aanvoerverwachtingen, verkoopplanning, veilreglement, verkoopmethodes, veilsystemen, rapportering, kostenanalyse en andere.
3.2
PO Kust- en Garnaalvisserijoverleg
Het PO Kust- en Garnaalvisserijoverleg werd in het leven geroepen naar aanleiding van de ‘Dag van de Garnaal’ in januari 2011. Via dit orgaan wil de Rederscentrale de belangen en problematieken van de kust- en garnalenvisserij aan bod laten komen. In gezamenlijk overleg met de Dienst Zeevisserij, Visveiling en de Rederscentrale worden deze thema’s behandeld, afhankelijk van de noden die zich voordoen. Bedoeling is om in 2014 aandacht te besteden aan het Marien Ruimtelijk Plan van het Belgisch deel van de Noordzee. Daarnaast komen ook thema’s zoals de vermarkting van de garnaal aan bod, daar garnaal een belangrijk product is voor de Belgische consumptie.
3.3
Oostendse langoustinevisserij
De visserij op langoustines kent een lange traditie. De laatste jaren werd er echter bijna niet meer op gevist door Belgische vaartuigen waardoor ook de Belgische markt de langoustine als culinair topproduct veel minder kent. Verschillende partners sloegen daarop de handen in elkaar en onder de vorm van twee projecten wordt gepoogd om de Vlaamse langoustinevisserij nieuw leven in te blazen 21
en de kopers/verwerkers/handelaars terug commercieel te her-motiveren. Een eerste project is OoLaVis, waarvan zowel ILVO-visserij, de Rederscentrale, de VLAM, de Vlaamse Visveiling, Tradelift en de dienst Zeevisserij deel van uitmaken. In 2014 zal de werkgroep OoLaVis verder inzetten op kwalitatief onbehandelde langoustines en de eventuele aanvoer van levende langoustines. Hiervoor zullen diverse bewaartechnieken worden uitgetest en wanneer het product een langere houdbaarheid zal aantonen, leidt dit automatisch tot betere afzetmogelijkheden van het product. Bij een ander project, LATE I, werken ILVO-visserij en de rederij van de Z.525, aan de optimalisatie en verduurzaming van visserijmethoden, door middel van dyneema netwerk, speciale borden en lichter touwwerk. De eerste testen tonen wel brandstofbesparing aan, maar leveren nog geen optimale visvangsten op omwille van de netconstructie. Er zal bekeken worden of een vervolgproject noodzakelijk is. De Rederscentrale is lid van de stuurgroep en volgt de ontwikkelingen van nabij op.
3.4
Certificering
Het ILVO werkt momenteel, onder andere in samenwerking met de Rederscentrale het VALDUVIS project uit. Hier gaat het onder meer om traceerbaarheid van de vangsten door de ganse keten Er wordt bestudeerd om daarvoor elke viskist te voorzien van een identificatienummer. Daarnaast wordt bekeken hoe de soort, de datum, het gebied, de hoeveelheid en eventueel de bewaringsgegevens van de vangst geregistreerd kunnen worden. Een algemene doelstelling van VALDUVIS is het samenstellen van een eigen meetsysteem van duurzaamheid. Een noodzakelijke stap hierin is het definiëren en afstemmen van de thema’s voor het opmeten van de criteria. Om deze thema’s te definiëren werd beroep gedaan op de informatie beschikbaar in de databanken van de overheden, in de wetenschappelijke literatuur en via interviews met stakeholders. Eind oktober 2013 werden de thema’s die binnen de resulterende duurzaamheidster zullen worden opgemeten bepaald tijdens een multi-stakeholdersessie. Op dit moment worden twee concrete indicatoren uitgewerkt. Enerzijds de indicator ‘Visbestand’, die een genuanceerde score wil geven voor het visbestand van de soorten die worden aangeland. Anderzijds de indicator ‘Visserijdruk’ die de impact op de visstocks wil kwantificeren. Deze indicatoren en de wijze waarop deze tot stand zijn gekomen, kwamen tevens aan bod tijdens de multi-stakeholdersessie. Andere indicatoren zullen de komende maanden worden uitgewerkt en hun invulling zal telkens met stakeholders worden besproken. De Rederscentrale volgt dit allemaal van nabij op met de intentie een toegevoegde waarde te bekomen voor het ledenbestand.
3.5
Aquacultuur
De Rederscentrale maakt als enige erkende producentenorganisatie voor visproducten deel uit van de strategische stuurgroep aquacultuur die het streven van de Vlaamse overheid naar ontwikkelingen en evoluties in de aquacultuursector ondersteunt. Toekomstgericht kan het nuttig zijn om de jarenlange ervaring en kennis inzake producentorganisatie-gerelateerde materies uit te breiden naar de aquacultuursector.
22
Deel 3: Maatregelen met het oog op de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 vastgelegde doelstellingen 1 Methodes 1.1
Sortering
Voor de sortering van de vissoorten per grootteklasse zijn er Europese normen vastgelegd. In overleg met de PO is in de Belgische veilingen beslist om een verdere onderverdeling van sortering in te voeren. Voor tong voorziet men negen gewichtsklassen in plaats van vijf en voor schol gaat het om vijf klassen in plaats van vier. Voor schol wordt grootteklasse één onderverdeeld in twee klassen. Daartoe is besloten na analyse van de optimale marktmogelijkheden.
Tong Schol Rog Tarbot Zeeduivel Tongschar Kabeljauw Griet St. Jakobsschelp3
Klasse I > 500 > 600 > 5000 > 5000 > 4000 > 600 > 7000 > 2000 0 – 6 st
Klasse II 500 - 350 600 - 400 5000 - 3000 5000 - 4000 4000 - 2000 600 – 350 7000 - 4000 2000 – 1000 8 – 6 st
Klasse III 350 – 250 400 – 300 3000 - 1000 4000 - 3000 2000 - 1000 350 – 180 4000 - 2000 1000 – 500 > 8 st
Klasse IV 200 - 250 300 – 150 1000 - 300 3000 - 2000 1000 - 500
Klasse V 200 - 120
2000 - 1000 500 - 0
1000 – 300
2000 - 1000 500 - 200
Tabel 18: EU-onderverdeling doelsoorten per grootteklasse in gram
1.2
Traceerbaarheid
Alle vaartuigen zijn wettelijk verplicht om de vangstgegevens te registreren in een door Europa opgelegd logboeksysteem. Bij aanlanding worden deze gegevens overgenomen door de visveiling. De veiling is dan verder gehouden om deze gegevens via de veilklok bekend te maken aan de afnemers. Op de uiteindelijke factuur vindt de koper de oorsprong en visserijmethode terug. Volgens Europese eisen zijn een aantal informatie- en etiketteringsvereisten van toepassing. Zo moet het visserijproduct een identificatienummer en een FAO-drielettercode van elke soort bezitten. De datum van de vangsten en de hoeveelheden van iedere soort in kilogrammen netto gewicht moeten vermeld staan. Ook moet de naam en adres van de leveranciers vermeld worden, alsook de gegevens voor de consument (de handelsbenaming, de wetenschappelijke benaming, het betrokken geografische gebied, de productiemethode en de melding of de visserijproducten al dan niet voorafgaand zijn bevroren.
3
Voor Sint-Jakobsschelpen wordt er gekeken naar het aantal stuks per kilogram.
23
De doelstelling van de Rederscentrale is om in samenspraak met overheden en entiteiten die de verdere keten vertegenwoordigen, in een verder stadium een transparant systeem uit te werken dat voldoet aan deze Europese eisen.
1.3 Lidmaatschap overkoepelende organisaties en werking in adviesorganen 1.3.1 Europa Om optimale inspraak te hebben in onder meer de manier waarop de doelstellingen van het GVB worden bereikt, werkt de Rederscentrale samen met heel wat actoren en is zij lid van enkele organisaties. 1.3.1.1
EAPO
De ‘European Association of Fish Producers Organisations’ is een overkoepelend orgaan van erkende producentenorganisaties uit de lidstaten van de EU. Momenteel zijn er 35 leden afkomstig uit 10 lidstaten. Deze organisatie vertegenwoordigt zodoende ongeveer 10.000 vissersvaartuigen, 3,5 miljoen ton aanlandingen en een eerste verkoopwaarde van 3 miljard euro. EAPO heeft volgende doelstellingen: • het verbeteren van de relatie tussen alle Europese producentenorganisaties en de marktproblemen in de visserijsector proberen op te lossen door regelmatig te vergaderen; • het samen beheren van de natuurlijke bronnen bijdragen aan het in werk stellen van controlemaatregelen op dit beheer; • het in werk stellen van de regel van “uitbreiding van discipline”; • het coördineren van gezamenlijke acties van de producentenorganisaties van de EU; • het promoten van gezamenlijke consultaties van de verschillende professionele structuren; • het verkrijgen van erkenning bij de E.U. als officiële vertegenwoordiger van de Europese Producentenorganisaties; • de vereniging zal de doelstellingen uit publicaties, brieven, conferenties en vergadering met nationale en internationale overheden proberen te realiseren, vooral de overheden van de EU bevoegd voor de visserij. 1.3.1.2
(Regionale) Adviesraden [(R)AC]
De Rederscentrale zetelt in de ‘Executive Committees’ van zowel de Noordzee als de Noordwestelijke Wateren Regionale adviesraad. Tevens wordt actief meegewerkt in de verschillende werk- en focusgroepen van beide RACs. In 2014 zal naast het voortzetten van deze bestaande activiteiten tevens het lidmaatschap bestudeerd worden van de Zuidwestelijke Wateren RAC en de nieuw te vormen Markten Adviesraad.
1.3.2 Federaal Binnen de contouren van het huidige visserijbeleid is op enkele specifieke punten een rol weggelegd voor het federale beleidsniveau. Meer specifiek gaat het over de maritieme regelgevingen rond zeewaardigheid van schepen, veiligheids- en reddingsmiddelen, minimum bezetting aan boord van vaartuigen, vaarbevoegdheidsbewijzen voor bemanningsleden, milieubeheer en zo meer. In dit 24
verband heeft de Rederscentrale een regelmatig overleg met de Federale Overheidsdiensten Mobiliteit en Milieu. Naast producentenorganisatie is de Rederscentrale ook als enige erkend als werkgeversvertegenwoordiger in het Paritair Comité 143 voor de Zeevisserij. Bij deze verantwoordelijkheid vallen onder andere ook de vertegenwoordiging in het Zeevissersfonds, Previs, de Stichting Duurzame Visserijontwikkeling, het Fonds voor Arbeidsongevallen en het Fonds voor Scheepsjongens.
1.3.3 Vlaams De Rederscentrale heeft een mandaat in de Strategische Adviesraad Landbouw en Visserij (SALV), het officieel adviesorgaan voor de Vlaamse overheid. Via de Technische Werkcommissie Visserij (TWV) worden adviezen over visserij gerelateerde materies voorbereid die door de SALV worden overgenomen ter voorlegging aan de Vlaamse overheid. Ook voor andere beleidsdomeinen worden adviezen op eigen initiatief van de SALV-TWV opgemaakt. De Rederscentrale heeft zes mandaten in de TWV en de afgevaardigde in de SALV zit de TWV voor. Wat het beleidsdomein visserij betreft, zijn in 2013 adviezen gegeven over het Fonds voor scheepsjongeren, het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020 en het Marien Ruimtelijk Plan 20132019. Voor 2014 worden ook een aantal adviezen verwacht, zoals voor het Operationeel Programma voor de Belgische Visserijsector 2014-2020. De Rederscentrale heeft ook een zetel in het Comité van Toezicht op het National Operationeel Programma van het Europees Visserijfonds 2007-2013. De werkzaamheden hierrond zullen minstens tot het finaliseren van het nieuwe operationeel programma onder het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij, ook in 2014 nog verder gezet worden. De Rederscentrale heeft ook twee mandaten in de Plaatselijk Groep onder het Europees Visserijfonds As 4, dat zorgt voor de uitvoering van de ontwikkelingsstrategie ter bevordering van een duurzame ontwikkeling van visserijgebieden en gemeenschappen. De Rederscentrale ziet er op toe dat de belangen van de Belgische visserijsector hierbij voldoende worden meegenomen.
1.3.4 Provinciaal De Provinciale stuurgroep rond maritieme opleidingen zal in 2014 de lopende dossiers verder opvolgen, met als doelstellingen onder andere een grotere instroom in de sector te verwezenlijken en de diverse opleidingsfaciliteiten verder uit te bouwen. Verder wordt in de Provinciale Commissie voor de Zeevisserij de betrokkenheid van dit bestuursniveau in alle facetten van het visserijbeleid opgevolgd.
2 Acties rond minimaliseren milieu-impact Een economische activiteit zonder milieu-impact is in de praktijk onhaalbaar. Het is een taak van de producentorganisatie om de leden bij te staan om deze impact te minimaliseren. Vanuit de Rederscentrale werd in 2011 een maatschappelijk convenant uitgewerkt waarin een engagement tot het streven naar een duurzame visserij werd aangegaan. Hierop wordt verder ingegaan onder titel vier van dit hoofdstuk. 25
2.1Selectiviteit De Rederscentrale zet al jaren in op de eerste doelstelling ter vermijding van teruggooi, namelijk een verhoogde selectiviteit. De ervaring van de vissers toont echter aan dat ten allen tijde ongewenste bijvangsten vermijden zo goed als onmogelijk is. Rekening houdend met de stelling dat een aanlandingsverplichting niet mag leiden tot het verhogen van de vissterfte, vindt de Rederscentrale dat er nu ook volop dient ingezet te worden op het vaststellen van overleving en het verhogen van de overlevingskansen van de ongewenste bijvangsten, zodat het toegestaan wordt om ze terug in zee te plaatsen in plaats van ze nutteloos aan te landen. Hierover is meer te lezen in hoofdstuk 5 onder de titel ‘project overleving’. De Rederscentrale werkt de komende jaren actief mee aan het TECHVIS-project, waarover meer te lezen is onder titel 3 van dit deel. Eén van de modules binnen dit project is Selectiviteit. Hierbinnen wordt verder gewerkt aan het testen en uitwerken van reeds bestaande selectieve vistuigen, zoals de T90 kuil, het benthos ontsnappingspaneel en grote vierkante mazen in de rug van het net. Dergelijke initiatieven worden ook opgevolgd binnen de task force van het Convenant.
2.1.1 ‘Selectief vissen doet leven’ Selectief vissen beantwoordt volledig aan het duurzaamheidstreven waarin de voorbije jaren sterk is geïnvesteerd door de Rederscentrale en is ook ondersteund door de Vlaamse en Europese overheid. De Rederscentrale heeft actief meegewerkt aan de opbouw van een plan van minister-president Kris Peeters dat de titel ‘Selectief vissen doet leven’ heeft meegekregen.. Het actieplan bestaat onder meer uit volgende doelstellingen, waarbij de Rederscentrale fungeert als belangrijke partner: Opstellen en publiceren van een discardatlas voor de Belgische Visserijsector. De overlevingskansen van teruggegooide vis onderzoeken. Beschermen van de visbestanden door de selectiviteit van het vistuig te verbeteren. Meewerken aan aangepaste nieuwe technische maatregelen. ‘Naar een duurzame visserij’ als maatschappelijk draagvlak. De problematiek verbonden aan de aanlandingsverplichting verkennen. Elke doelstelling werd in detail beschreven binnen het actieplan en bezit een individuele timing. Op dit moment werkt de Rederscentrale in samenwerking met de overheid en de wetenschap om verder in te zetten op het verhogen van de selectiviteit in het bijzonder. Dit is ook prominent aanwezig binnen de opmaak van het Operationeel programma in het kader van het nieuwe Europees Fonds voor maritieme zaken en Visserij (EFMZV).
2.1.2 T90 kuil Een T90 kuil is een kuil waarvan de mazen over 90° gedraaid zijn. De traditionele ruitvormige mazen hebben de neiging dicht te trekken onder spanning. T90 mazen daarentegen blijven ook onder spanning open staan waardoor de selectiviteit van de kuil beter zou zijn dan bij een gewone kuil. Testen hebben uitgewezen dat de T90 kuil wat selectiviteit betreft op sommige visgronden duidelijke voordelen heeft en de teruggooi vermindert en zelfs zorgt voor een kleine toename aan tongvangst. Op andere visgronden zijn er dan weer meer ongewenste bijvangsten en een verhoogde 26
dichtslibbing van de mazen vastgesteld. Het grote nadeel in het algemeen is de gebrekkige stabiliteit van de maasknopen die na verloop van tijd gaan schuiven zodat de benen van de mazen niet meer even lang zijn. Aan de hand van het TECHVIS-project worden verdere testen gepland met de T90 kuil.
2.1.3 Benthos ontsnappingspaneel Het Benthos-ontsnappingspaneel is een extra paneel aan de onderkant van het net. Testen hebben aangetoond dat hierdoor zeesterren en andere benthos kunnen worden vermeden, maar tot nu toe kon dit nog niet gebeuren zonder een verlies van doelsoorten. Met dit ontsnappingspaneel worden er beduidend minder organismen van de zeebodem verwijderd, waardoor de impact op de habitat geminimaliseerd wordt. De Rederscentrale is vragende partij om dit ook verder te testen in het selectiviteitinitiatief van de Vlaamse visserij.
2.1.4 Panelen met grote of vierkante mazen in de rug van het net Een ander initiatief is de wettelijke verplichting op vraag van de Rederscentrale om panelen met grote of vierkante mazen in de rug van het net te installeren om de ontsnappingsmogelijkheden van niet-doelsoorten te verhogen. Met dit project tracht de producentenorganisatie de ongewenste bijvangsten tot een minimum te beperken. Het gaat voor boomkorren om een paneel aan de bovenkant van het net met een maaswijdte van minimum 30 cm, waardoor kleinere vissen die niet mogen worden aangevoerd, veel gemakkelijker uit het net kunnen ontsnappen. Voor de bordenvissers is er de algemene verplichting om een paneel van vierkante mazen van minimum 11 cm in de bovenkant van het net te hebben. Testen uitgevoerd door het ILVO gaven een resultaat aan waarbij ondermaatse schelvis en wijting bijna niet meer in de kuil voorkwamen en de ondermaatse kabeljauw gevoelig was verminderd.
2.1.5 Testen met tong en schol scheidingspaneel In bepaalde gebieden waar er op tong wordt gevist, is de teruggooi van kleine schol een mogelijk probleem. Binnen de zoektocht naar mogelijke oplossingen voor dit probleem heeft de Rederscentrale in het kader van het streven naar selectiviteit een aantal testen opgevolgd om tong en schol te scheiden in de vistuigen door middel van een scheidingspaneel. Het doel is om tong onder het paneel te leiden, en alle andere soorten er boven. De Rederscentrale wil in 2014 verdere ondersteuning bieden aan het ILVO en de reders voor verdere testen van dit selectiviteitsinitiatief.
2.2Vermindering van impact op het Ecosysteem 2.2.1 Algemeen Vanuit een algemene zorg voor het mariene milieu maar ook om de toekomst en de productiviteit van de visbestanden te vrijwaren, werkt de Rederscentrale met partners actief samen om de milieuimpact van de verschillende visserijtechnieken te minimaliseren. Het mariene milieu is immers de
27
omgeving waarin het product van de visserij leeft en ook voor de visserijsector is het van het hoogste belang dat de milieueffecten van visserijactiviteiten zo laag mogelijk zijn. Zowel aan de kostenzijde (brandstof) als aan de batenzijde (verkoop via veiling) hebben reders weinig tot geen invloed op de prijsvorming. Gelukkig werd er de voorbije jaren door de rederijen heel wat geïnvesteerd in innovaties die een vermindering van het brandstofverbruik teweegbrachten en/of de kwaliteit van de aangelande producten verbeterden. Een overzicht van een aantal alternatieve vistuigen is terug te vinden onder de volgende titel van dit hoofdstuk. Ook wordt binnen de producentorganisatie actief meegewerkt aan projecten rond duurzaamheid en vermindering van bodemimpact. Zo is er het Europees project BENTHIS, waarvoor partners over heel Europa nagaan wat voor invloed onze huidige vistuigen hebben op ecologisch vlak. In analogie met de doelstellingen van het Convenant naar een duurzame visserij, wenst de Rederscentrale verder actief deel te nemen aan lopende projecten en te investeren in nieuwe initiatieven in 2014.
2.2.2 Vleugelprofielen
Bij de SumWing wordt de stalen buis van de boomkor vervangen door een vleugelprofiel, waardoor de weerstand op de bodem en het brandstofverbruik gereduceerd worden. Bij het Aqua Planning Gear zijn de sleeën zo geconstrueerd dat ze over een waterfilm glijden in plaats van de bodem te raken. Na de introductie van de SumWing en het Aqua Planning Gear is er gewerkt aan een ander vleugelprofiel dat kan ingezet worden op zeebodems met een harde ondergrond: de Ecoroll. Bij de Ecoroll zijn de sleeën en de taster van de SumWing vervangen door wielen.
Dankzij de reeds gerealiseerde inspanningen wordt de milieu-impact aanzienlijk verminderd. Toch wil de Rederscentrale nog verder gaan en wordt er voortdurend geïnvesteerd in een verduurzaming van de vloot. In navolging hiervan wordt door reders een project uitgewerkt gefinancierd door SDVO. Het project heet ‘Innovatieve vistuigen’ en heeft tot doel vistuigen te optimaliseren met het oog op brandstofbesparing, reductie van CO2-uitstoot en het reduceren van bodemimpact. De Rederscentrale ondersteunt dit project en zal in 2014 betrokken worden bij het voorstellen van de resultaten.
2.3
Afvalbeheer
De Rederscentrale ondersteunt de leden bij het opvolgen van MARPOL-wetgevingen rond afvalbehandelingen aan boord en in de haven. Specifiek voor het visserij-afval werkt de Rederscentrale mee aan het opmaken van een afvalbeheersplan voor afgifte in de Belgische havens. De doelstelling hiervan is dat de leden bewust en zonder moeilijkheden kunnen voldoen aan lokale, nationale en internationale wetgevingen. Het project ‘Fishing for Litter’ georganiseerd door de SDVO wordt ook gepromoot.
3 Convenant ‘Naar een duurzame Vlaamse visserij’ Aan de hand van een maatschappelijk convenant wenst de Rederscentrale samen met de medeondertekenaars – de Vlaamse minister voor visserij, het Departement Landbouw en Visserij, 28
het ILVO en Natuurpunt – te komen tot een duurzame en maatschappelijk gewaardeerde Vlaamse Visserij waarin ruimte is voor onderling overleg tussen de verschillende belanghebbenden waardoor voor de sector een continue lerende omgeving wordt gecreëerd. Dit convenant wenst bij te dragen tot een duurzame visserij en berust op drie pijlers: rentabiliteit, zorg voor het milieu en het sociale aspect van de visserij. De verschillende engagementen die de verschillende actoren aangaan, steunen bijgevolg telkens op één van deze pijlers.
3.1 Task force De processen onder het Convenant worden opgevolgd door een task force. De task force komt driemaandelijks bijeen voorgezeten door de Rederscentrale. In 2014 worden een viertal bijeenkomsten gepland. Binnen de task force wordt de strategie afgesproken voor de uitwerking van het Convenant en wordt besproken hoe het gezamenlijk indienen van projecten, het opzetten van communicatie en acties, het organiseren van workshops en zo meer kunnen bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen. Op basis van de te bespreken onderwerpen kunnen andere entiteiten worden uitgenodigd, bijvoorbeeld de Federale overheid.
3.2Technische werkgroep Om de visserij in lijn te brengen met een ecosysteembenadering wordt binnen het Convenant verder geïnvesteerd in visserijmethodes die milieuvriendelijk en weinig energie verbruikend zijn. Die investeringen laten toe om de bestaande vloot verder te laten vissen tot nieuwe vernieuwingen mogelijk worden. Vanaf eind 2009 werd de Rederscentrale promotor van het CIVIS project. Dit project werd opgericht binnen de technische werkgroep van het Convenant en kaderde binnen twee thema’s, namelijk de acute brandstofproblematiek en het streven naar een duurzame visserij. Het project bracht heel wat resultaten met zich mee: Er werden een aantal CIVIS workshops georganiseerd met telkens tussen de 50 en 70 deelnemers. Heel wat vaartuigen werden bezocht door het ILVO om te communicatie met de sector te verbeteren. Via het project werd heel wat technische expertise ter beschikking van de sector gesteld. Verschillende netwerken werden opgezet en ondersteund. Kennisuitwisseling tussen de sector en de wetenschap werd gestimuleerd. Er werd informatie verleend over de verschillende steunkanalen en steunaanvragen. Concrete cases werden aangehaald. Het CIVIS project werd reeds beëindigd en onder de technische werkgroep van het Convenant werd mee overgestapt naar een nieuw project, namelijk TECHVIS. De Rederscentrale is ook hierbij betrokken als belangrijke partner. TECHVIS is technisch en praktijkgericht en wil via concrete, realistische, door de Rederscentrale gedragen en toepasbare technische innovaties bijdragen aan de transitie naar een duurzame visserijsector. De Rederscentrale levert een forum voor communicatie over dit project, promoot het meewerken eraan bij de leden en zetelt in de stuurgroep. Het project loopt over vier jaar vanaf oktober 2013 en is opgebouwd rond vier verschillende modules:
29
Module Hovercran: twee kustvaartuigen worden uitgerust met een Hovercran pulsvistuig voor garnaal. Module Selectief: op 20 vaartuigen worden testen uitgevoerd om de selectiviteit van de vistuigen te verhogen. Module Gas: er worden twee concrete dossiers voor een motor op LNG uitgewerkt. Module Innovatieplatform: verder uitbouwen van een intensieve communicatie.
3.3 Werkgroep Ruimtelijke Ordening Ook werd reeds sinds september 2011 een werkgroep ruimtelijke ordening in het leven geroepen. Aan de hand hiervan wil de Rederscentrale via een intense samenwerking met verschillende belanghebbenden via overleg tot een ruimtelijke ordening op zee komen waarbij de ecologische, economische en sociale waarden optimaal gerespecteerd worden. De werkgroep ruimtelijke ordening komt driemaandelijks bijeen.
3.4 Werkgroep Opleidingen Het mag duidelijk zijn dat al de vereisten om tot een duurzame visserijsector te bekomen, het noodzakelijk maken dat er kwaliteitsvolle onderwijs- en opleidingsmogelijkheden bestaan. De Rederscentrale werkt dan ook nauw samen met de verschillende autoriteiten die dergelijke mogelijkheden mee kunnen opzetten. De Rederscentrale heeft er, in samenwerking met de andere partners van het maatschappelijk Convenant ter bevordering van een duurzame visserijsector, voor gezorgd dat de duurzaamheiddoelstellingen werden opgenomen in het leerplan. Dit wordt sinds 2011 halfjaarlijks opgevolgd binnen de Stuurgroep Maritieme Opleidingen. Dit is een orgaan op provinciaal niveau, waarbinnen de Rederscentrale een belangrijke rol heeft als sectorvertegenwoordiging.
3.5 Project Vistraject Via dit project wordt ingezet op de opvolging van het Convenant, waaraan ten eerste een concreet verbetertraject voor het verduurzamen van de sector wordt gekoppeld. Een tweede doelstelling is het (h)erkennen van duurzaamheid. Via een herkenning van duurzaamheid zullen de Vlaamse vissers een betere toegang krijgen tot de markt en zodoende erkenning krijgen voor hun inspanningen ter verduurzaming. Op die wijze worden de consument en het bredere publiek belangrijke schakels in de transitie naar duurzame visserij. Daarom worden binnen het vistraject acties ondernomen om deze doelgroep te informeren over het onderzoek en de inspanningen om steeds meer milieuvriendelijk en veilig te vissen zodat er kan bijgedragen worden aan de economische en sociale pijler. Verwacht wordt dat het project vistraject begin 2014 wordt gefinaliseerd.
30
4 Publiciteit en promotie 4.1 Informatieblad en website De Rederscentrale investeert in 2014 verder in haar communicatie naar de reders en het brede publiek toe. Via de website is heel wat informatie over de Rederscentrale en de sector terug te vinden. Ook het informatieblad werd verder uitgebouwd tot een efficiënt communicatiekanaal naar de sector toe. Maandelijks werden de leden van de Rederscentrale via dit kanaal geïnformeerd over de ontwikkelingen van onder andere volgende materies:
De voorstellen voor het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. TECHVIS. Uitbreiding gebruik alternatieve vistuigen in het kader van het Convenant. Ruimtelijke Ordening. Quotamaatregelen.
4.2ESE Beurs Van 6 tot 8 mei 2014 zal de Rederscentrale opnieuw vertegenwoordigd zijn op de European Seafood Exposition (ESE) te Brussel. De ESE is vandaag de dag uitgegroeid tot de belangrijkste en grootste internationale vakbeurs van verse en diepgevroren vis. Met zijn bijna 1600 standhouders die hun waren ten toon spreiden aan meer dan 20.000 aan- en verkopers uit 140 landen, is de ESE de wereldwijde place-to-be voor de vis producerende en verwerkende nijverheid. Samen met de Vlaamse en de Nieuwpoortse visveiling en de Belgische visverwerking en -handel wordt ook in 2014 via een gezamenlijke stand van de VLAM een voorstelling gegeven van de kwaliteitsvolle verse vis die door de Belgische reders wordt aangevoerd en via de Vlaamse veilingen wordt aangeboden.
4.3 VLAM Sectorgroep Visserij De Rederscentrale is lid van de adviesgroep ‘Visserij en Aquacultuur’ van de VLAM (Vlaams Promotiecentrum voor Agro- en Visserijmarketing). Het secretariaat en enkele reders werken samen met afgevaardigden van de handel en visverwerking om een gericht promotiebeleid te voeren.
4.3.1 Seizoenvis van de maand VLAM wil de seizoengedachte ‘Vis en Seizoenen’ verder benadrukken binnen het nieuwe concept ‘seizoenvis van de maand’. Op die manier wordt ook gezocht naar een blijvend effect op diversifiëring. Bij de keuze van de vis van de maand wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de vis, de seizoenen, de aanvoer in onze vismijnen en de duurzame initiatieven in de sector. Naast seizoen en duurzaamheid komen ook de aspecten vakmanschap en kwaliteit aan bod in de communicatie.
31
4.3.2 Dag van de Pladijs De Dag van de Pladijs wordt georganiseerd eind augustus of begin september, op het moment dat pladijs een topaanvoer kent in onze veilingen en de vis zijn beste vleeskwaliteit heeft. Pladijs is qua aanvoer zeer belangrijk voor onze visserijsector. Onze vissers gaan de laatste jaren vooral gericht op pladijs vissen in de maanden september en oktober, wanneer de pladijs echt op zijn best is. Een sterke keten verdient ook een sterke markt. En die markt, die wil niet altijd mee. Dat is te merken aan de veel te lage prijs die onze vissers krijgen voor de pladijs. De Rederscentrale werkt mee aan de organisatie van de Dag van de Pladijs omdat dergelijke initiatieven leiden tot een diversifiëren van de afzetmogelijkheden . Ook in 2014 wordt hieraan gewerkt en hopen we dat onze gezamenlijke inspanningen ertoe zullen leiden dat de consumenten de pladijs massaal herontdekken en herwaarderen.
4.3.3 Vis van het Jaar Net als de Dag van de Pladijs, heeft dit initiatief als doel het diversifiëren van de afzetmogelijkheid van een bepaalde vissoort. Als producentenorganisatie heeft de Rederscentrale heel inspraak in de beslissing wat de Vis van het Jaar wordt. Deze campagne is gericht op het vergroten van de marktmogelijkheden van de vissoort. De Vis van het Jaar wordt bekendgemaakt in zijn topseizoen: wanneer hij culinair op zijn best is, voldoende wordt aangevoerd en hij niet in de paaiperiode zit. In 2014 is de ‘Vis van het Jaar’ al aan zijn 26ste editie toe. De voorstelling van de ‘Vis van het Jaar’ kan steeds rekenen op heel wat belangstelling van media en vakmensen. Gedurende de meest recente vergaderingen van de sectorgroep werd een beslissing gevormd over de Vis van het Jaar. Deze wordt in de loop van 2014 bekendgemaakt, wanneer het seizoen van deze vissoort ingezet wordt. Hopelijk kunnen de positieve resultaten van de rode poon (2012) en de pladijs (2013) doorgetrokken worden naar 2014 toe.
4.4 Studie en gegevensverzameling 4.4.1 Aanvoer en besomming Via rapporteringen van de Belgische commerciële vissersvloot ontvangt de Dienst Zeevisserij alle aanvoer- en besommingsgegevens en verwerkt die in een databank. De Rederscentrale ontvangt hiervan maandelijks de statistische gegevens en publiceert een analyse ervan in het informatieblad in de vorm van een marksituatie. De aanvoer en besommingcijfers laten ons toe om prijsvergelijkingen met het voorgaande jaar op te maken, de aanvoer en waarde van de verschillende havens te vergelijken en andere statistische vaststellingen te analyseren.
4.4.2 Growth From Knowledge Via het Vlaams centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) verkrijgt de Rederscentrale - als lid van de sectorgroep visserij en aquacultuur - een overzicht van de evolutie van de visproductenconsumptie. Growth from Knowledge (GfK) verzamelt deze gegevens op basis van huishoudelijke aankopen van gezinnen. Aan de hand daarvan kan een weergave gegeven worden van hoeveel etenswaren de Belg aankoopt, hoeveel keer per maand en waar. Onder andere op basis van 32
die cijfers bepaalt de Rederscentrale een marketingstrategie die wordt verdedigd in de sectorgroep visserij en aquacultuur, om te bekomen dat de VLAM de promotiemogelijkheden aanwendt op een doelbewuste manier.
5 Acties rond onderzoek en experimenten 5.1
Datacollectie
5.1.1 Self Sampling Waar mogelijk wordt in overleg met het ILVO bekeken of er geen gebruik kan gemaakt worden van de kennis van de vissers om de noodzakelijke datacollectie via Self Sampling te organiseren. De producentenorganisatie steunt de initiatieven tot opleiding van de vissers om zelf vangsten aan boord te analyseren, op te meten en hierover te rapporteren aan de wetenschap. Voor 2014 is er bereidheid vanuit de rederscentrale om volledige medewerking te verlenen aan datacollectie.
5.1.2 Samenwerking wetenschap-sector Algemeen verdedigt de Rederscentrale bij de leden de noodzaak tot samenwerking met de wetenschap en is vragende partij – vooral bij het ILVO, maar ook bij andere wetenschappelijke instellingen voor Europese initiatieven – om aan te tonen dat de duurzame visserij een gezamenlijke doelstelling is van beiden.
5.2 Projecten en experimenten 5.2.1 Project Overleving De geleidelijke invoering van een aanlandingsverplichting vanaf 2015, heeft reeds geleid tot heel wat maatregelen vanuit de Belgische visserij rond selectiviteit. In het betreffende artikel van het nieuwe GVB is de mogelijkheid opgenomen om rekening te houden met overlevingskansen en zal het absoluut noodzakelijk zijn dat dit voor heel wat soorten wordt aangetoond. De samenwerking tussen de sector en wetenschap is hierbij van groot belang. De Rederscentrale maakte een projectvoorstel op die begin 2014 werd ingediend bij de Dienst Zeevisserij. Het project zal uit drie onderdelen bestaan: (1) zijn er mogelijke aanpassingen aan het vistuig die de overlevingskansen van de vangsten verhogen, (2) zijn er mogelijke aanpassingen aan de manier waarop de visserij zelf en de sortering aan dek uitgevoerd worden en (3) kunnen aanpassingen aan de verwerkingssystemen aan dek de overlevingskansen verbeteren. Hoe het project exact zal uitgevoerd worden, zal bepaald worden in samenspraak met het ILVO en de Dienst Zeevisserij. Algemeen wordt dit project beschouwd als de voorbereiding van de toepassing van de aanlandingsverplichting en de uitzonderingen erop, zoals voorkomend in het GVB.
33
5.2.2 Project tong Ierse Zee Vlaamse vissers hebben ernstige twijfels over het wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat het helemaal niet goed gaat met het tongbestand in de Ierse Zee. De resultaten van dit wetenschappelijk onderzoek hebben dan ook een zware weerslag gehad op de quotumevolutie. Op basis van de twijfel en de gevolgen voor de visserij heeft de Vlaamse overheid besloten om het ILVO in samenwerking met de Rederscentrale onderzoeken te laten doen naar het tongbestand in de Ierse Zee en de wetenschappelijke analyses ervan. ILVO stuurde reeds in de loop van 2013 op zoveel mogelijk visreizen waarnemers mee. Na afloop van het project wil het ILVO een antwoord hebben op de vraag of de huidige assessments wel kloppen. De eerste resultaten worden verwacht in het voorjaar van 2014. Hiermee wordt gehoopt om een invloed uit te oefenen op de ICES adviezen voor visserijmogelijkheden 2015.
6 Acties rond preventie en management van crisis 6.1 Communicatie De Rederscentrale communiceert via het informatieblad, dat maandelijks verschijnt voor alle leden van de Rederscentrale en bij uitbreiding alle andere belanghebbenden van de visserijsector. Dringende communicatie naar de leden toe verloopt telefonisch of via e-mail. Indien er in een bepaald visserijgebied problemen voorkomen en de Rederscentrale hierover ingelicht wordt, wordt nagegaan wat de oorzaak is van dit probleem en kan via e-mail efficiënt meegedeeld worden aan alle leden waarmee rekening dient gehouden te worden.
6.2
Opleidingen
De provinciale stuurgroep rond maritieme opleidingen volgt in 2014 de lopende dossiers op, met als doelstelling om een grotere instroom in de sector te verwezenlijken en de diverse opleidingsfaciliteiten verder uit te bouwen. De Rederscentrale is ook vertegenwoordigd in deze Stuurgroep. Voorts werkt de Rederscentrale actief mee – ook via het Zeevissersfonds-PREVIS – aan de organisatie van de verschillende opleidingen binnen de visserij die door het Maritiem Instituut, de VDAB of de preventiecoördinator gegeven worden.
6.3
Assistentie kostenbeheer
Inzicht in de financiële en administratieve beleidsvoering is onontbeerlijk om een goede beleidsstructuur uit te stippelen binnen een rederij. Daarom werkt de Rederscentrale in 2014 een project uit, waarbij de reders toelichting van de Rederscentrale krijgen wat betreft kostenbeheer binnen hun bedrijf. Dit project heeft volgende doelstellingen: Een overzicht meegeven van alle administratieve verplichtingen die deel uitmaken van de exploitatie.
34
De basis van boekhoudkundige verwerking aan de hand van praktische verwerking (aankoopfacturen, verkoopfacturen, financiële verwerking) met boekhoudpakket op PC. Een basisoverzicht geven van de balans en kostenstructuur en het leren interpreteren hiervan.
6.4
Subsidieregeling
De Rederscentrale heeft reeds een ruime ervaring met de opvolging en promotie van projecten. In het verleden werden bij de Dienst Zeevisserij al heel wat projecten met betrekking tot subsidies voor de rederijen aangevraagd. Voorbeelden zijn het project rond de implementatie van het Man Over Boord Systeem en de subsidie voor de aanpassingen van de netten naar een groot mazenpaneel in de rug van het net. Dit laatste project loopt af begin 2014. Verder werd door de Vlaamse overheid en de provincie West-Vlaanderen een nieuw project ter subsidiering van de rederijen goedgekeurd voor 2014, namelijk het AIS-project. Dit project biedt rederijen de kans om een percentage van de investering voor het Automatic Identification System terug te krijgen via overheidssubsidies. Net als de projecten MOB en Netaanpassing, zorgt de Rederscentrale voor de volledige administratieve opvolging en uitbetaling van dit project. De Rederscentrale helpt rederijen ook met de indiening van een investeringsdossier bij de Dienst Zeevisserij.
6.5
’t Zal Wel Gaan
De Rederscentrale is vertegenwoordigd binnen de Raad van Bestuur van dit noodfonds, met als doel middelen te verwerven teneinde steun te verlenen aan de zeevissers, verbonden aan Belgische rederijen, en hun hulpbehoevenden, zonder onderscheid van filosofische of levensbeschouwelijke overtuiging, en dit in tal van noodgevallen in de breedst mogelijke zin geïnterpreteerd.
6.6
Redersfonds
Het Redersfonds is een V.Z.W. die werd opgericht tot behoud en bevordering van de Belgische Rederijen ter Zeevisserij. Rederijen in een financiële moeilijke situatie, die voldoen aan de statutaire opgelegde criteria, kunnen in aanmerking komen om een lening te verkrijgen bij het Rederfonds. De Raad van Bestuur is samengesteld uit drie bestuurders van de Rederscentrale. Het secretariaat wordt ook verzorgd door de Rederscentrale.
6.7
PREVIS
PREVIS is een Project van het Zeevissersfonds en staat voor PREventie van arbeidsongevallen aan boord van VISsersvaartuigen en onderzoekt in samenwerking met een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk elk arbeidsongeval dat zich voordoet aan boord van een vissersvaartuig. Door Sociaal overleg tussen werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers zijn er sinds de start van het sociaal statuut van de visser in samenwerking met Previs een ganse reeks middelen voorzien waardoor de veiligheid van de vissers opmerkelijk is verbeterd. Via vertegenwoordiging in zowel het Zeevissersfonds als Previs is de Rederscentrale hier nauw bij betrokken. 35
Deel 4: Maatregelen voor de regulering van het aanbod voor bepaalde soorten 1 Spreiding van de vangstmogelijkheden Maandelijks wordt het quotaverbruik geëvalueerd en worden aan de hand van het verbruik bijsturingen van de vangsthoeveelheden in de diverse ICES-sectoren geadviseerd. Via deze regulering wordt een redelijke spreiding van de vangstmogelijkheden bekomen. Zo worden in de kuitzieke periode van bepaalde vissoorten de vangstmogelijkheden dusdanig beperkt, teneinde de vispopulatie voldoende kansen te geven zich voort te planten. De quotacommissie volgt daarbij haar visplan dat in november 2013 werd opgesteld in samenspraak met de Dienst Zeevisserij. Hieronder is een overzicht terug te vinden van de populairste visgebieden en de periodes van bevissing: Gebied Zuidelijke Noordzee Golf van Biskaje Oostelijke Noordzee (“Oost”) Ierse zee Keltische zee Engels Kanaal
Periode april – december juni-september (evaluatie in oktober) mei-oktober (evaluatie in november) februari-mei (evaluatie in juni) november-januari en april-mei (evaluaties in februari en juni. oktober-maart (evaluatie in april)
Vangst tong en schol tong (transport vanuit Frankrijk) pladijs (transport vanuit Denemarken) tong (transport vanuit Engeland) tong (transport vanuit Engeland) tong en pladijs (transport vanuit Frankrijk)
Tabel 19: spreiding van de vangstmogelijkheden
Als we terugblikken op tabel 13 onder Deel 2, valt op dat er slechts voor twee doelsoorten erg ongunstige marktmogelijkheden verwacht worden, namelijk voor schol in de periode decemberjanuari en voor rog in de maand december. Voor deze twee doelsoorten zal de Rederscentrale in 2014 maatregelen nemen om de aanvoer tijdens deze maanden te beperken. Dit gebeurt ten eerste door een advies van de quotacommissie aan de Dienst Zeevisserij. Verder zal de producentenorganisatie nog eigen maatregelen opleggen. Deze maatregelen worden bepaald binnen de Raad van Bestuur van de Rederscentrale. Een geldelijke boete kan hier als mogelijke maatregel uitgevaardigd worden. De Rederscentrale zal ook in 2014 een maandelijks overleg organiseren met de verkooppunten om eventuele marktstrategieën te bepalen in functie van vraag en aanbod. De uitbreiding van de visserijcampagne in de Golf van Biskaje is hiervan een voorbeeld dat in 2014 opnieuw zal geagendeerd worden in de quotacommissie. Hierdoor kan beter ingespeeld worden op de verlofperiodes van de grote marktspelers. Om een optimale benutting van de visserijdagen en kostenbesparende maatregelen mogelijk te maken, wordt vis aangevoerd via de dichtstbijzijnde haven. Een efficiënt transportsysteem wordt hiervoor gehanteerd.
36
2 Acties rond marketing 2.1.Marktgericht vissen Door samenwerking met verkoopbureaus of de visveilingen streeft de Rederscentrale op een constante basis naar een optimale structuur inzake vraag en aanbod. Bedoeling is om in te spelen op seizoensgebonden noden van de consument. Een voorbeeld hiervan is de campagne ‘Vis van de Maand’, waarbij de handel een voldoende kwalitatieve en duurzame aanvoer van een bepaalde vissoort verwacht. De producentenorganisatie speelt hierbij een belangrijke rol omwille van haar intermediaire rol tussen vraag en aanbodzijde. Een samenwerking met de volgende schakel in de keten mag hierbij zeker niet ontbreken. Via de Werkgroep Veilingen en ander overleg op managementniveau wordt gezocht naar een uitbreiding van de samenwerking met de volgende schakel in de keten. Verschillende structuren worden geanalyseerd om een win-win situatie te creëren voor beide partijen, met name een betere visprijs. Voor alle acties omschreven in dit hoofdstuk wordt de mogelijkheid tot samenwerking geanalyseerd.
2.2
Eigen richtprijs voor productie
Voor de garnalen en langoustinevisserij zal de Rederscentrale in 2014 de mogelijkheden bekijken om over te gaan tot een vaste prijszetting. Dit is een contractverkoop die tot stand kan komen door een verbintenis aan te gaan met een handelaar. De eerste prijszetting, de prijs die op de veilklok geboden wordt, mag echter ook niet uit het oog verloren worden. Om deze maatregelen uit te werken kunnen in de praktijk diverse opties gehanteerd worden, zoals vooraf vastgelegde prijzen per grootte klasse of het hanteren van de gemiddelde veilprijs eventueel voorzien van een vorksysteem om al te grote prijsverschillen op te vangen.
2.3
Eigen opvangregeling
Tot eind 2013 werden door Europa minimumprijzen opgelegd aan de lidstaten. Wanneer de minimumprijzen op de veiling werden bereikt, dienden de producten uit de markt genomen te worden en onttrokken aan de menselijke consumptie. Door middel van eosine werden de visproducten vernietigd en aangeboden aan een opkoper die instond voor de verdere verwerking (dierenvoeding, cosmetica enzovoort…). In samenwerking met de Dienst Zeevisserij dienden aangiftes opgesteld te worden om de tussenkomsten in vergoedingen te berekenen. Bij de berekening diende rekening gehouden te worden met de te koop aangeboden hoeveelheden en de uit de markt genomen hoeveelheden. Hierop werden de vergoedingen berekend volgens een staffelmethode. (0%-4%/4%-8%). Er werd onderscheid gemaakt in drie categorieën: Beschermde vissoorten. Autonome vissoorten. Niet-beschermde vissoorten. De uit de markt genomen Belgische doelsoorten bestonden hoofdzakelijk uit hondshaai, rog en poon. Deze soorten worden binnen de huidige structuur niet ontdaan van ingewanden, wat de opslagmogelijkheden van deze producten hypothekeert. Gezien de onmogelijkheid om de
37
opslagregeling toe te passen, hanteert de Rederscentrale vanaf 2014 een nieuwe opvangregeling op basis van eigen middelen. Vanaf 2014 neemt de Rederscentrale, via adviezen aan de overheid in de quotacommissie of via eigen besluiten in de Raad van Bestuur, maatregelen om de aanvoer af te stemmen op de verwachte vraag. Hierbij zal specifiek aandacht besteed worden aan de scholaanvoer eind december, waarvoor het aanbod de laatste jaren veel groter was dan de uiteindelijke vraag. Tevens heeft de producentorganisatie haar leden geadviseerd om voorlopig de vooropgestelde prijzen van 2013 verder te hanteren. De leden brengen de verkooppunten op de hoogte van hun eigen grenzen aan dewelke ze hun productie wensen te veilen. Als de prijzen vooropgesteld door de leden in lijn liggen met de adviezen van de Rederscentrale, dan worden de producten aan die prijs toegewezen aan de PO. De leden worden door de PO vergoed op basis van de bijdragen die ze aan de Rederscentrale betalen.
2.4
Verwerking
De Rederscentrale ondersteunt en zal actief meewerken aan initiatieven ter bevordering van de visverwerking. Concreet gaat het hier om het invullen van de stijgende logistieke vraag van afnemers om een totaalpakket aan bestellingen van kwalitatief verwerkte producten aan te bieden. Dit kan in de vorm van de oprichting van een coöperatieve om bijvoorbeeld een fileer- en verpakkingslijn op te starten, waardoor producten op maat worden aangeboden aan de groothandel, retail of kleinhandel. Deze faciliteiten kunnen leiden tot de creatie van extra werkgelegenheid binnen de sector en kan een oplossing bieden voor de huidige tekorten wat betreft visverwerking.
2.5
Exportmarkten ontwikkelen
Momenteel is de Belgische visserij sterk afhankelijk van export naar Zuid-Europese landen. Omwille van de heersende economische crisis worden deze exportmogelijkheden sterk ingeperkt. Ook de Vlaamse Visveiling is zich bewust van deze evolutie en werkt samen met de Rederscentrale aan onderzoeken om aansluiting te vinden met potentiële klanten uit nieuwe regio’s.
38
Deel 5: Sancties en controlemaatregelen 1 Algemene maatregelen en sancties Om een evenwichtige markt te creëren kan de producentenorganisatie extra beperkingen of maatregelen opleggen, die bij niet naleving worden onderworpen aan een geldelijke boete. Een vennoot kan ook uitgesloten worden wegens tekortkoming aan de verplichtingen die uit de statuten, het huishoudelijk reglement en beslissingen van de raad van bestuur of van de algemene vergadering voorvloeien, of indien hij de vastgestelde bijdragen niet betaalt, of indien hij andere daden verricht die met de belangen van de vennootschap strijdig zijn, of indien hij in de laatste twee kalenderjaren geen vissersvaartuig heeft uitgebaat.
2 Sancties met betrekking tot de quotamaatregelen Beheer van de visserijinspanning – lange termijnplan kabeljauw: Niet naleving van de communautaire dagenregeling kan leiden tot intrekking van de visvergunning voor vijf opeenvolgende dagen en de overschreden dagen worden gekort van de communautaire dagen 2015. Tongherstelgebied (I.C.E.S.-gebied VIIe): Niet naleving van de communautaire dagenregeling kan leiden tot intrekking van de visvergunning voor vijf opeenvolgende dagen. De toekenning van het speciale visdocument VIIe voor 2015 wordt beperkt tot 6 maanden. Vangstbeperkingen voor schol in de Noordzee; tong in de Noordzee; tong in de VIIf,g; tong in de VIIh,j,k; kabeljauw in de Noordzee; kabeljauw in de VIIb-c, VII e-k, VIII; kabeljauw in de VIId en kabeljauw in de VIIA: Indien het vissersvaartuig de hem toegewezen hoeveelheid overschrijdt, kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd, worden ingetrokken voor een periode van tenminste vijf achtereenvolgende dagen. Tijdens deze periode moet het vissersvaartuig inactief liggen in een Belgische vissershaven. De periode vangt aan op de derde dag volgend op de notificatie van de intrekking van de visvergunning die de Dienst Zeevisserij per aangetekend schrijven aan de eigenaar van het betrokken vaartuig zal laten geworden.
39