Herziening Vlaamse Strategie voor Duurzame Ontwikkeling Eindverslag tweede stakeholderoverleg (24 april 2014) Voor de herziening van de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (VSDO) hebben het Steunpunt TRADO en het Team Duurzame Ontwikkeling twee overlegmomenten georganiseerd, waarop alle stakeholders konden bijdragen aan de nieuwe strategie. Een eerste stakeholderoverleg op 12 maart 2014 stond in het teken van de evaluatie van de huidige VSDO. De eindevaluatie kan u hier downloaden. Een tweede overleg vond plaats op 24 april 2014. Toen verruimden we onze blik naar andere beleidstrends en nieuwe ontwikkelingen buiten de VSDO, en zochten we naar frisse ideeën om de nieuwe VSDO vorm te geven. Dat gebeurde op basis van de eindevaluatie van de VSDO, een analyse van de Vlaamse beleidscontext, een omgevingsanalyse en inspiratie uit het buitenland. De presentatie van de TRADO-onderzoekers, inclusief het programma, vindt u hier terug. Op het tweede stakeholderoverleg werden via de ‘open space’ methode elf concrete ideeën besproken die opgenomen zouden kunnen worden in de nieuwe VSDO. Die voorstellen gaan over de volgende thema’s: – – – – – – – – – – –
online- en offline-communities voor transities kwantitatieve en kwalitatieve waardering van economie en samenleving (‘tegen welke prijs?’) leren voor duurzame ontwikkeling en de rol van het hoger onderwijs (‘nieuw leren’) efficiënter landgebruik beleidsdomeinoverschrijdende ‘flagships’ sociale gelijkheid een positief ‘metaverhaal’ over duurzame ontwikkeling win-win-strategieën voor bedrijven, de overheid, consumenten en kennisinstellingen (‘win4’) duurzaamheid als cultuur toestaan van experimenteerruimtes openbare onderzoeksgelden richten naar duurzame ontwikkeling
Op de volgende pagina’s vindt u de verslagen van die afzonderlijke werkgroepen.1 Die verslagen zijn opgebouwd rond deze elementen: ‘Naam’ (Geef de strategie een naam die aanspreekt, werft en duidelijk maakt waar het in essentie om gaat), ‘Welke rol voor welke spelers’ (Wie moet wat doen om de strategie te laten werken zoals bedoeld?), ‘Beschrijving’ (Geef weer wat de wijze is waarop de strategie bijdraagt aan vooruitgang op vlak van duurzame ontwikkeling), ‘Concrete voorbeelden’ (Illustreer de vooropgestelde werking van de strategie aan de hand van voorbeelden uit de praktijk (bestaande of te verwachten)) en ‘Wat moet er in de komende tijd gebeuren om de strategie werkelijk en effectief uit te rollen’ (Wat is er nodig tijdens een volgende periode (bv. legislatuur) om de voorgestelde strategie echt om te zetten in operationele acties en daadwerkelijk resultaat?). Op het einde wordt de deelnemerslijst weergegeven. 1
Opgelet: het verslag over ‘een positief metaverhaal over duurzame ontwikkeling’ ontbreekt.
On en OFFLINE community versterken : dit op lokaal niveau, streekgebonden, Vlaams specifiek (per thema) of transversaal
Beschrijving Drie luiken van aandacht: 1. ideeëncreatie, 2. opschaling van de innovatie (= aansteken, inspireren, viraal worden, de ideeën die ergens al eens uitgetest zijn geweest, worden in een eerste fase in een andere context uitgetest of opgeschaald), knelpunten aanpakken. We doen dit door transitieprocessen die reeds lopen OFF-Line: offline ontmoetingen is noodzakelijk= veel kracht in diepe ontmoetingen We doen dit ook ON-Line: dit geeft continuïteit aan de transitieprocessen die offline lopen, en werkt verder verbindend: de dingen worden continu zichtbaar gemaakt.
Rond drie aspecten kan een community opgestart worden:: Niveau: een lokale, regionale, Vlaamse community Thematisch: rond een bepaald thema zoals duurzaam wonen en bouwen, materialen: daar waar een offline community bestaat en vlot werkt kan een ONLINE community opgestart worden. Dus eerste vereist voor een online community is dat er reeds een netwerking bestaat. Niet voor alle 13 transitieprocessen van Via dus. Transversaal: voor de verbinders tussen de transitiearena’s: er zijn mensen nodig die deze projecten die transversaal zijn over de transitieprocessen heen verbinden. Welke rol voor welk spelers? Eerst en vooral moet er een vraag zijn: vanuit voorlopers, vanuit een transitiearena om een online platform op te zetten Je hebt ambassadeurs nodig en voorlopers die de informatie en ervaring delen.. Je hebt verbinders nodig: deze taak kan opgenomen worden door de commu-nity manager of/en door een aantal vrijwilligers: zij faciliteren: de community manager moet meerwaarde bieden aan het platform, zoekt partners, verbindt, geeft nieuw aanbod (bv door ervaring van buitenland op te zoeken), maakt syntheses… Je hebt (ongebonden) financierders nodig (en daarin ziet men een taak voor de overheid): zij laten het model ontwikkelen, financieren de online community manager en de transitieprocessen.
Tegen welke prijs? Kwantitatieve en kwalitatieve waardering van economie & samenleving
1. Beschrijving van de strategie De strategie is vooral gericht op het meer naar voren brengen van wat niet-economisch en nietmeetbare is. Dat geldt voor: - De doelen van beleid: sociale meerwaarde nastreven, naast of zelfs i.p.v. economische groei. - De beleidsmiddelen: andere beleidsinstrumenten gebruiken naast de economische instrumenten. Dat neemt niet weg dat meer klassieke meetsystemen en indicatoren nog steeds van belang zijn, evenals klassieke instrumenten zoals investeringen, financiering of fiscaal beleid. Toch moeten die meetsystemen en instrumenten op termijn evolueren en transformeren, zodat ook alternatieve, veelbelovende en kleinschalige initiatieven en doorbraken de ruimte worden gegeven die dan weer op hun beurt economisch, fiscaal maar vooral ook op andere manieren ondersteund moeten worden.
2. Concrete voorbeelden
A. Stimuleer het juiste toekomstbeeld op onze maatschappij en economie. Durf de achterliggende maatschappelijke waarde van het beleid aan te kaarten. Verlaat dus de puur economisch-kwantitatieve benadering en integreer een permanente aandacht voor sociale innovatie, sociale verhoudingen, arbeid en ecologie in het beleid. B. Indicatoren en meetsystemen zijn complex, soms overbodig en vaak onduurzaam. We moeten daarom inspanningen blijven doen om de ‘juiste’ indicatoren te ontwikkelen, die klassieke indicatoren aanvullen of transformeren (bv. Happiness-index naast of i.p.v. BBP). C. Deel- en ruilsystemen zoals autodelen, samenhuizen, etc. moeten niet enkel worden toegelaten, maar ook worden gestimuleerd, al dan niet ook met economische incentives. D. Maak inzichtelijk en valoriseer hoe elke minister (niet) werkt aan duurzaamheid E. Via federale en EU-kanalen mee pleiten voor een rechtvaardige belasting van handel en multinationale ondernemingen F. Klassieke investeringssubsidies voor bedrijven ‘vergroenen’ en socialer maken
3. Welke rol voor welke spelers? De quadruple helix kan hier worden aangesproken (overheden, onderzoekers, bedrijven, civil society). Belangrijk daarbij is dat deze 4 spelers beter samenwerken. De Vlaamse overheid vervult daarbij een hefboomfunctie, coördinerende rol voor de quadruple helix met een speciale verantwoordelijkheid om voorstellen te ontwikkelen, uit te voeren en maatregelen te nemen waar nodig.
De mogelijkheden van de Vlaamse overheid zijn natuurlijk hoe dan ook beperkt. Belangrijk is daarom ook dat ze goed samenwerkt met en pleit en lobbyt voor actie op Federaal en EU-niveau. Een LTinsteek en brede visie op haar rol zijn dus essentieel. Ten slotte hebben ook de lokale besturen een belangrijke rol. Zij kunnen vooral de maatschappelijke dynamiek aanzwengelen.
4. Wat er op KT moet gebeuren
-
Van government naar governance en in de eerste plaats al simpelweg het afstemmen van versnipperde acties en maatregelen rond duurzaamheid in verschillende beleidsdomeinen.
-
Bestaande bottom-up acties moeten zichtbaar worden gemaakt en voluit worden ondersteund. In de eerste plaats moeten belemmeringen worden weggewerkt voor nieuwe (burger)initiatieven die antwoorden kunnen bieden op de huidige onduurzame ontwikkeling. Verder moet het beleidskader worden verkend om te kijken hoe economische, maar zeker ook andere instrumenten, kunnen worden aangewend om die nieuwe initiatieven te ondersteunen.
-
Een visie op LT is nodig en moet worden uitgedragen op federaal en Europees niveau.
Geef de strategie een naam die aanspreekt, werft en duidelijk maakt waar het in essentie om gaat
Naam van de strategie Strategie nieuw leren (stimuleren) accelereren door leren
Hoe kunnen bestaande projecten, theorieën, visies, kennis, ... meer ingang vinden binnen het HO? Hoe kan het HO inzetten op het katalyseren van deze projecten? acceleratie van projecten rond DO
Welke rol voor welke speler(s)
Overheid: Middelen Ruimte Pioniers/koplopers
(kan iedereen zijn: middenveld, onderwijs, overheid, bedrijven, ... Kennisuitwisseling Inspireren Initiëren Koppelen inhoud/praktijk Onderwijs Faciliteren doorgeven aan studenten/leerlingen/cursisten Katalyseren Wie moet wat doen om de strategie te laten werken zoals bedoeld?
Beschrijving
Leren over/voor/door DO Ruimte voor leren Collectief leren
Peer to peer leren Nauw betrokken met maatschappelijke vraagstukken ≠ stakeholders Train the trainer Accelereren door leren ingang vinden binnen Pioniers leren aan onderwijsmensen Onderwijs zorgt voor katalysator
Geef weer wat de wijze is waarop de strategie bijdraagt aan vooruitgang op vlak van duurzame ontwikkeling
Concrete voorbeelden
Mobiele (transitie) academies op maat (cf. Transitie Management Masterclass) Verdiepen naar relevante maatschappelijke thema’s Collectief leren + netwerken + discussie met stakeholders Bestaande en nieuwe pilootprojecten delen/inventariseren EDO platform
Illustreer de vooropgestelde werking van de strategie aan de hand van voorbeelden uit de praktijk (bestaande of te verwachten)
Wat is er nodig tijdens een volgende periode (bv. legislatuur) om de voorgestelde strategie echt om te zetten in operationele acties en daadwerkelijk resultaat?
Wat moet er in de komende tijd gebeuren om de strategie werkelijk en effectief uit te rollen? Businessmodel achter deze strategie uitwerken Werkingsmiddelen Bewustzijn creëren, kruisbestuiving, ...
Geef de strategie een naam die aanspreekt, werft en duidelijk maakt waar het in essentie om gaat
BIODIVERSITEITSPACT heel kleinschalig
Welke rol voor welke speler(s) BOTTOM-UP: CREATIEF NETWERK doorzetten Onderwijs/gezinnen: - afstappen van traditioneel woondenken; - groot baksteen dynamiek van transitiedenken. Architecten/projectondernemers/bouwheren: - initiatief nemen om te streven naar verdichting. TOP DOWN (Federale overheid) KENNIS gebruiken: - wetten & onderwijs beïnvloeden. Vlaamse overheid: - politiekers ZELF meedoen met debatten, zich inwerken in de materie
Naam van de strategie
Efficiënter land use Uitbouw & herstel groenblauwe netwerk
Beschrijving
Kleiner wonen Hoogbouw op geschikte plaatsen 30-20% per bouwproject laten verwilderen, aan natuur geven G2000: burgers uitnodigen en vragen wat ze eigenlijk willen BIMBY (en niet NIMBY)
Verdichting: braakliggend/hoogbouw/leegstand RUP moet ook ecologisch prestatiecertificaat geven; elke stad moet kleinschaligheid/verdorping tegen gaan, kruimelmentaliteit. Voorwaarde vergunning laten afhangen van locatie/landuse
Concrete voorbeelden COST OF DOING NOTHING berter in beeld brengen: handelen, visualiseren, alternatief verhaal zonder comfortverlies Nieuw soort EPC: - Energie - Mobiliteit - Land/grondgebruik (kavel/wijk/stad) (Top Down) Fiscaliteit: Diversificatie van de aansluitingskosten (water, gas, elektriciteit, riolering) kostprijs doorrekenen in aankoopprijs woning of via belasting/kadastraal inkomen.
VRO, luisteren naar specialisten. Lokale overheid – intercommunales: - DURVEN beslissen. Politieke AANWEZIGHEID op transitie
Wie moet wat doen om de strategie te laten werken zoals bedoeld?
VERDICHTING Vb. gemeenten: bepaalde slecht scorende gronden opgekocht door bouwheren, ruil aanbieden voor beter scorende grond; grondrechten ruilen: ecologisch interessante gronden ruilen voor betere woongronden (economisch interessanter); invoer minimumkroonlijsten zodat er meer kan worden gegeven aan de natuur zie NI gezinsvriendelijke hoogbouw Hervorming woonbonus in stedelijk gebied ontmoedig wonen in buitengebied, stimuleer wonen in verdichting; kleiner perceel (i.p.v. groter perceel) krijgt voorrang Extremis Aantal gebieden welke mogen nog verdichten? Andere mogen niet meer verdicht worden. Het verbieden/stopzetten van het verder aanzetten. Kruimels weghalen, enkele andere verdikken, en daar het groene & blauwe netwerk laten doorlopen Geef weer wat de wijze is waarop de strategie bijdraagt aan vooruitgang op vlak van duurzame ontwikkeling
Illustreer de vooropgestelde werking van de strategie aan de hand van voorbeelden uit de praktijk (bestaande of te verwachten)
Transitiedomeinoverschrijdende flagships Welke rol voor welke spelers? - Er worden ‘transitieteams’ opgericht op twee niveaus: (1) binnen de Vlaamse overheid (transversaal, uit verschillende beleidsdomeinen), en (2) aangevuld met een klankbord van externe stakeholders. De teams hebben de volgende taken: 1. formuleren van doelstellingen voor de flagships; 2. identificeren welke lopende processen of bestaande transitietrajecten welke taken kunnen uitvoeren om de doelstellingen te behalen; 3. zoeken naar mogelijke synergieën en gewenste samenwerking tussen bestaande transitietrajcten in Vlaanderen. - De Vlaamse Regering is als college verantwoordelijk. Ze stelt een budget vrij en lanceert een oproep voor het vormen van transitieteams. Beschrijving - De werking van de transitieteams is beperkt tot twee jaar. Daarna moeten bestaande actoren en processen de activiteiten hebben overgenomen. - Er is nood aan structurele ondersteuning (financiering) om beleidsdomeinoverschrijdend te werken én aan een cultuur die zo’n samenwerking mogelijk maakt (vb. evaluatie van ambtenaren). - De transitieteams krijgen een grote autonomie, en kunnen indien mogelijk de flagships bijsturen ‘en cours de route’. - De (coördinatoren van de) transitieteams rapporteren twee keer per jaar aan de voltallige Vlaamse Regering. Concrete voorbeelden - Circulaire Economie (businessmodellen, alternatieve munten, sociale tewerkstelling… ) - Anders Omgaan met Ruimte (landbouw, wonen, mobiliteit, werk… ) - Wijkwaakzaamheid (zorg, veiligheid, milieu, peer-to-peer diensten, sociale inclusie… ) - Organisatie van het Dagelijks Leven (combinatie werk-gezin, woon-werkverkeer, schooluren… ) De flagships moeten voldoen aan de volgende kenmerken: zichtbaarheid gemakkelijk te communiceren bijdragen tot sensibilisering gericht op duurzame ontwikkeling en de integratie van de drie dimensies Wat moet er op korte termijn gebeuren? - Vermelding van de flagships in de beleidsnota van de minister verantwoordelijk voor de coördinatie van duurzame ontwikkeling. - Een rubriek voor de flagships in de begroting 2015.
Samen mechanismen van sociale ongelijkheden doorbreken
Beschrijving 1. Dit vergt een duidelijk zicht op de huidige, gangbare mechanismen die de sociale ongelijkheid binnen structuren, culturen en praktijken van allerlei maatschappelijke en/of sociotechnische systemen bepalen. Met andere woorden, deze mechanismen dienen grondig in kaart te worden gebracht. Dit gaat idealiter gepaard met een zoektocht naar mogelijke oplossingen. 2. Vanuit deze analyses werk maken van regimeveranderingen die passen binnen een sterke invulling van duurzaamheid. Denkend voorbij de vaak opduikende ‘trade off’-mechanismen van het ‘triple P’-model dient hierbij gefocust te worden op nieuwe ‘reflectieve’ multi-actor en multi-level governance-modellen en een meer geschikte economische politiek. 3. Maatwerk voor (ook ‘externe’) experimenten en niches ten volle toelaten en stimuleren. Dit betekent dat overheden zich inschakelen in meerdere verschillende rollen (afhankelijk van dossiers), gaande van ‘overnemer’ over ‘facilitator’ tot ‘gewoon supporter’ (loslaten dus). Tevens moet ervoor gewaakt worden dat het eigen karakter van het experiment of de niche – indien zinvol en wenselijk – overeind kan blijven. Sociale innovatieve initiatieven dienen zich dus niet per definitie te ‘vermarkten’.
Concrete voorbeelden Positief - Energierenovatie van noodkoopwoning (via rollend fonds) - Gedifferentieerde kijk op arbeid (vb. LETS: niet alleen extra Y, maar ook burenzorg, etc.) - Autodeelsystemen Negatief - Zonnepanelendebacle (Mattheuseffect) - Fysiek-ruimtelijke projecten waar bewoners met lage SES snel(ler) slachtoffer worden van gezondheidsproblemen (geluidshinder, fijn stof,…)
Hoe uitrollen? 1. Uitgebreid discussie voeren over ‘sociale ongelijkheid’ met alle betrokken actoren binnen allerlei socio-technische systemen (wonen, mobiliteit,…). 2. Mechanismen die de sociale ongelijkheid binnen structuren, culturen en praktijken van allerlei maatschappelijke en/of socio-technische systemen bepalen grondig in kaart brengen. 3. Zoeken naar oplossingen voor ‘negatieve’ mechanismen. 4. Denkkader ontwikkelen (zodat maatschappelijk debat op andere wijze wordt gevoerd) 5. Vlaams Fonds voor Transitieprojecten oprichten (eigen fonds DAR + poolen van middelen uit diverse beleidsdomeinen). Dit fonds subsidieert projecten die inzetten op (1) een transformatie van een socio-technisch systeem, (2) sociale én ecologische bekommernissen combineert, (3) zowel de uitwerking conceptuele ideeën als het effectief in de praktijk brengen van uitgewerkte innovatieve ideeën, en (4) risicovolle ideeën. Cf. Stadsvernieuwingsfonds (maar dan zeker geen fysiek-ruimtelijke focus).
WIN4 (= Bedrijven*Overheid*Consumenten*Kennisinstellingen)
Beschrijving: Om een Duurzame Samenleving te realiseren dienen de bedrijven absoluut meegenomen te worden als belangrijke actor in VSDO3. Zij hebben immers een zeer grote impact op duurzaamheid en kunnen fundamentele veranderingen realiseren. Dit dient te gebeuren op basis van een WIN4-strategie met bedrijven, overheid, consumenten en kennisinstellingen als partners, bestaande uit vier ingrediënten die op een systemische manier dienen te worden toegepast:
1. De overheid dient bedrijven zowel te ‘belonen’ als te ‘straffen’ (én én) voor duurzame ontwikkeling in producten, processen ... Ecofiscaliteit, subsidies … kunnen hierbij belangrijke hefbomen zijn om de ‘wegwerp-cultuur’ een halt toe te roepen; 2. De overheid dient een tweesporenbeleid uit te werken voor het stimuleren van innovatieve bedrijfsinitiatieven voor duurzame ontwikkeling: a. De overheid voorziet enerzijds een gedeelde, consistente, stabiele en gefocuste visie/ambitie op Vlaams niveau voor duurzame ontwikkeling, die aangepast kan worden op regionaal niveau (vb. Limburg, Kempen, Zuid-West-Vlaanderen …). Dit creëert een stabiele omgeving waarin bedrijven (samen met de kennisinstellingen, aanknopingspunt met andere strategiegroep) innovatieve initiatieven kunnen ontwikkelen voor duurzame ontwikkeling. Kruisbestuivingen over de bedrijfssectoren en wetenschapsdisciplines heen is hierbij van belang. Om dit te realiseren dienen bedrijven ook meer te worden betrokken in transitietrajecten. De overheid kan hier de functie van katalysator opnemen. b. Aan de andere kant zou de overheid ook afstand moeten kunnen nemen en de nodige ruimte/zuurstof creëren waardoor ondernemerschap van onderuit wordt gestimuleerd (cf. de regelluwe zones die in andere strategieën werden vermeld). 3. Bedrijven hanteren steeds meer het ‘shared-value’ principe (Kramer & Porter, 2011, Harvard Business Review) waarbij economische waardencreatie in een breder maatschappelijk perspectief wordt geplaatst: ‘shared value involves creating economic value in a way that also creates value for society by addressing its needs and challenges’. Ook bedrijven focussen dus steeds meer op grote maatschappelijke uitdagingen (vb. duurzaamheid, gezondheid, persoonlijke behoeftes …). Dit dient gestimuleerd te worden o.a. op basis van nieuwe businessmodellen met PPP (met inbegrip van de sociale dimensie = people) als uitgangspunt. 4. Ook de consument speelt een belangrijke rol om meer op langetermijn te denken, en die producten te kopen die duurzamer, gezonder, … zijn. Onderwijs, media … dienen hier een belangrijke rol te vervullen in het kader van sensibilisering (aanknopingspunt met andere strategiegroep).
Naam van de strategie Duurzaamheid als cultuur , niet (alleen) als structuur
Beschrijving
Welke rol voor speciale speler(s) Breed denken Geen stop and go (per legislatuur) LT denken koppelen aan concrete realisaties Overheid moet verbinden i.p.v. regelen en reglementeren Vrijwilligheid niet inkapselen Gedrevenheid, betrokkenheid Niet hiërarchiseren Overheid co-creëert, structureert niet Overheid zichtbaar maken/transparantie/communicatie Decentraal en lokaal werken
Bewustzijn groeit Minder vormen van verkokering Ethische reflex Gedragsverandering Kruisbestuiving / uitwisseling Plannen actie
vooruitgang op vlak van duurzame ontwikkeling
Concrete voorbeelden Ambassadeurs, proeftuinen Steven Vromman multiplicator Uniefs (BOF) duurzaamheid Bedrijven (NIB) Fonds voor Duurzaamheid (sector beslist) (mislukken mag – seed fund)
Geef de strategie een naam die aanspreekt, werft en duidelijk maakt waar het in essentie om gaat
Naam van de strategie
Toestaan van experimenteerruimtes gecontroleerd – onder duidelijke criteria – transparante procedure
Welke rol voor welke speler(s)
Overheid: toestaan, randvoorwaarden
formuleren, controle Van onderuit: experimenten opstarten, uitvoeren Ook bv. vanuit arena’s geformuleerde experimenten
Wie moet wat doen om de strategie te laten werken zoals bedoeld?
Wat is er nodig tijdens een volgende periode (bv. legislatuur) om de voorgestelde strategie echt om te zetten in operationele acties en daadwerkelijk resultaat?
Beschrijving Interessante experimenten, die wegens regelgeving onmogelijk zouden zijn, op kleine schaal en met goede controle mogelijk maken
Geef weer wat de wijze is waarop de strategie bijdraagt aan vooruitgang op vlak van duurzame ontwikkeling
Concrete voorbeelden
Wijken Tijdelijke activiteiten in afwachting van ontwikkeling Smart gids Vormen van samenhuizen Gebruik publiek domein Zie regelvrije zones in Nederland Illustreer de vooropgestelde werking van de strategie aan de hand van voorbeelden uit de praktijk (bestaande of te verwachten)
Wat moet er in de komende tijd gebeuren om de strategie werkelijk en effectief uit te rollen? Kader creëren en middelen Convenant met gemeenten
Geef de strategie een naam die aanspreekt, werft en duidelijk maakt waar het in essentie om gaat
Naam van de strategie
Openbare onderzoeksgelden richten naar duurzaamheid
Welke rol voor welke speler(s)
Beschrijving
(9) - DAR aanjager voor andere instanties zoals IWT (7) - VLIR of binnen universiteiten die transitie-academies opstarten - Vice-rector duurzame Associatie KU Leuven kan initiatief opstarten - Associatie Gent duurzaam beleid kan initiatief opstarten (8) - IWT die reflectiegroep opstart om systematisch te groeien op dat vlak
Wie moet wat doen om de strategie te laten werken zoals bedoeld?
Concrete voorbeelden (3) - Indicatoren voor meten onderzoek niet alleen op A publicaties maar ook ondersteunen van maatschappelijke transities - Onderzoek over wat duurzaamheid als richting betekent voor bv. IWT (2) - Transitie academie of platform transitie onderzoek oprichten (4) - Doelen omschrijven voor IWTtoewijzing van fondsen die breder gaan dan arbeid arbeid functioneel (bv. nieuwe minister) duurzame doelen - Upscalen van MIP (1) - Implementeer conclusies van wijze wetenschap en ‘Vision R&D for SD’
Geef weer wat de wijze is waarop de strategie bijdraagt aan vooruitgang op vlak van duurzame ontwikkeling
Illustreer de vooropgestelde werking van de strategie aan de hand van voorbeelden uit de praktijk (bestaande of te verwachten)
Wat is er nodig tijdens een Wat moet er in de komende tijd gebeuren om de strategie volgende periode (bv. rollen? legislatuur) om de voorgestelde (5) - Meer betrekken van stakeholders in verschillende stadia van onderzoek strategie echt om te zetten in - Upscalen LNE – Duurzaam Hoger Onderwijs i.s.m. Ministerie Onderwijs operationele acties en - Transdisciplinaire samenwerking op ministerniveau versterken daadwerkelijk resultaat?
(6) - Systeemdenken
werkelijk en effectief uit te
Deelnemerslijst
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42.
NAAM
Voornaam
Organisatie
AMAND AUDENAERT BAETENS BLOCK BOOGAERTS CALLEWAERT CALU CLAESSENS CLAEYS COSAERT CRAPS CRETEN DAELMANS DE GRAEVE DEBRUYNE DEDEYNE DEVOLDER DRIES GORISSEN GOVAERTS HAPPAERTS KNAPEN KONINCKX LAMOTTE LE ROY MAES MATHIJS MOULIGNEAU NEVENS NOĖ PAREDIS PEETERS POPPE
Michel Leen Ine Thomas Peter Philippe Thijs Charlotte Pieter Donaat Marc Tom Luc Johan Vanessa Luc Sophie Ilse Leen Marleen Sander Dirk Carl Ruth Dirk Trui Erik Brigitte Frank Liesbet Erik Jef Maggi
Service public de Wallonie Departement LNE - Ecocampus Team Duurzame Ontwikkeling Steunpunt TRADO GGGevelgroen bvba BMP Arbeid & Milieu Gezinsbond De Lijn Vlaams Parlement KU Leuven FEB @ HUB & Cycloop Steunpunt TRADO Departement FB Departement EWI Team Duurzame Ontwikkeling Bond Vlaamse Architecten Steunpunt TRADO Team Duurzame Ontwikkeling VITO Departement MOW Steunpunt TRADO REScoop.be Departement Onderwijs en Vorming Departement onderwijs en vorming Sustenuto DuWoBo-VIBE-Samenhuizen-CLT Steunpunt TRADO Vlaamse overheid - dep. DAR - StafdienstVR Steunpunt TRADO ProvincieVlaams-Brabant Steunpunt TRADO KHLeuven Nederlandstalige Vrouwenraad
RAETINCKX
Elie
VRWI
RONGĖ ROORDA SAELENS SERROEN SNICK SIMONS STRUYF VAN ACKER
Kris Chris Stijn Frederik Anne To Igor Karel
Departement LNE Steunpunt TRADO Team Duurzame Ontwikkeling Kenniscentrum Vlaamse Steden Club of Rome - EU Chapter CeDuBo/DuWoBo VMM Steunpunt SuMMa
43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59.
VAN BROECK VAN DEN EEDE VAN DER GUCHT VAN EECKHOUT VAN KEER VAN SCHOOR VANDAELE VANDENPLAS VANDERMEEREN VANDEVELDE VERBRUGGEN VERHOEVEN VERMEULEN VERSCHUEREN VERVLOET WILLEMS WINTERS
Leo Merijn Anne Gert Edward Aaron Luk Ellen Jasmien Cindy Nele Alex Wendy Rik Dirk Elmar Sien
BOGDAN & VAN BROECK ARCHITECTS Team Duurzame Ontwikkeling Departement WVG Departement WSE SAR Milieu- en Natuurraad Vlaanderen Departement Mobiliteit en Openbare Werken WTCB Departement LNE - Ecocampus Pulse transitienetwerk cultuur Steunpunt TRADO I-propeller VVSG Steunpunt TRADO Buitenkans Departement LV, Monitoring en Studie OVAM Steunpunt Wonen