Rechtsvergelijkend Privaatrecht
Universiteit van Aruba Academisch jaar 2015/2016 Docent: Prof. mr. Gerard-René de Groot
1
2
1. Doel Doel van de cursus rechtsvergelijking privaatrecht is in de eerste plaats het geven een globale oriëntatie op het gebied van de privaatrechtelijke rechtsvergelijking. Ruime aandacht zal worden gegeven aan algemene leerstukken en methodologische vragen van de rechtsvergelijking. Daarnaast zal echter ook worden stilgestaan bij de manieren waarop materiaal over buitenlands recht kan worden gevonden. Uitvoerig zal worden ingegaan op een van de kernproblemen van de rechtsvergelijking: het vertalen van juridische informatie vanuit de ene rechtstaal in een andere rechtstaal. 2. Opzet van de cursus en onderwijsvorm Gedurende drie weken zullen twee keer per week bijeenkomsten zijn, waarin enerzijds college wordt gegeven over algemene rechtsvergelijkende onderwerpen en anderzijds aandacht zal worden besteed aan concrete moeilijkheden bij het doen van onderzoek ten behoeve van een rechtsvergelijkend paper. Voor de meeste bijeenkomsten zullen ook praktische opdrachten moeten worden gemaakt. Het gaat daarbij met name om opdrachten om materiaal over buitenlands recht op te zoeken, juridische teksten/terminologie te vertalen naar het Nederlands, alsmede het opstellen van een zogenoemde “questionnaire” ten behoeve van rechtsvergelijkend onderzoek. Die praktische opdrachten moeten telkens van te voren worden gemaakt. De opdrachten dienen te worden ingeleverd uiterlijk 24 uur voor het begin van de bijeenkomst waarin deze zullen worden besproken. Indien alle praktische opdrachten serieus en tijdig zijn ingeleverd, kan dit tot een positieve afronding van het cijfer op het eindpaper leiden. 3. Toetsing De cursus beoogt de deelnemers in staat te stellen zelf rechtsvergelijkend onderzoek te doen. De toetsing geschiedt daarom door middel van een rechtsvergelijkend werkstuk. Het werk aan dat werkstuk moet worden gestart gedurende de cursus in september, zodat de docent optimaal in de gelegenheid is de deelnemers te instrueren over de wijze waarop zij dienen te werken en voor welke valkuilen zij dienen op te passen. Het werkstuk moet uiteindelijk worden ingeleverd op een door de Decaan te bepalen tijdstip, dat tijdens de cursus zal worden meegedeeld.
3
4. Inleveren van opdrachten/papers De opdrachten/papers dienen zowel in een electronische als in een papieren versie te worden ingeleverd.
4
Overzicht bijeenkomsten: Bijeenkomst 1 (8 september 2015): De plaats en de methode van de rechtsvergelijking. Ter voorbereiding: Th.M. de Boer, Vergelijkenderwijs: de inspiratie van buitenlands recht, WPNR 6033 (1992), 39-48 G.R. de Groot, Notities over rechtsvergelijking, paper College Gedurende het college zal aandacht worden besteed aan: a) de definitie van de rechtsvergelijking b) het verschil tussen de studie van buitenlands recht en rechtsvergelijking c) relatie tot andere vakgebieden (met name tot de rechtsgeschiedenis, rechtssociologie en het internationaal privaatrecht) d) onderzoek naar/omgaan met vreemd recht: niet slechts aandacht voor “ the law in the books” maar ook voor “the law in action”. Organisatie van de cursus/ rechtsvergelijkend werkstuk Verder zal gedurende deze eerste bijeenkomst aandacht worden besteed aan de opzet van de cursus en aan de verwachtingen die bestaan ten aanzien van het rechtsvergelijkende werkstuk dat door de deelnemers uiteindelijk dient te worden gemaakt. De onderwerpen van de werkstukken wordt door de docent in overleg met de individuele deelnemers vastgesteld. In het werkstuk dient in elk geval enerzijds het Arubaanse recht te worden betrokken en anderzijds een jurisdictie buiten het Koninkrijk der Nederlanden. De deelnemers dienen voorafgaande aan de tweede bijeenkomst een gemotiveerd voorstel voor het onderwerp van hun rechtsvergelijkend werkstuk doen, waarbij ook dient te worden aangegeven welk vreemd rechtsstelsel deel zal uitmaken van het onderzoek.
5
Het uiteindelijke werkstuk dient te bevatten: - enkele algemene beschouwingen over het gekozen vreemde rechtsstelsel - een goede beschrijving van de juridische situatie ten aanzien van het gekozen onderwerp in het Arubaanse/Nederlandse recht en in het gekozen vreemde rechtstelsel - een vergelijking van de oplossingen in beide rechtsstelsels - een opinie de lege ferenda, d.w.z. Uw mening over de vraag wat de beste oplossing zou zijn - een bibliografie (d.w.z. een lijst van gebruikte boeken, tijdschriftartikelen en Internet-sites) - voetnoten met bronvermeldingen Het werkstuk dient geschreven te worden in goed Nederlands of goed Engels. Met klem zij aangeraden om gebruik te maken van computerprogramma’s die spelling en schrijfstijl controleren. Zet deze echter niet op automatische correctie!
6
Bijeenkomst 2a (11 september 2015): De indeling van rechtsstelsels in rechtsfamilies vanuit privaatrechtelijk perspectief Ter voorbereiding: • G.R. de Groot/C. Bollen, Survey of the sources and backgrounds of European Legal Systems, paper • G.R. de Groot, Aantekeningen over indeling van rechtsstelsels in rechtsfamilies, paper Gedurende het college zal aandacht worden gegeven aan: a) verschillende voorstellen tot indeling van rechtsstelsels in rechtsfamilies (met name de verdelingen van Arminjon/Nolde/Wolff, René David en Zweigert/Kötz) alsmede de verschillen tussen deze indelingen; b) het criterium dat door Zweigert/Kötz is gebruikt als basis voor hun indeling in rechtsfamilies en de factoren die binnen dit criterium een rol spelen; c) het doel en de relativiteit van de indeling van rechtsstelsels in rechtsfamilies; d) zogenaamde ‘hybride’ rechtsstelsels. bijeenkomst 2b: Het zoeken naar bronnen van buitenlands en Nederlands/Arubaans recht In deze bijeenkomst zal worden stilgestaan bij de mogelijkheden tot en moeilijkheden bij het verzamelen van materiaal over buitenlands recht ten behoeve van rechtsvergelijkende studies. Ter voorbereiding van deze bijeenkomst moeten alle deelnemers proberen informatie over buitenlands recht te vinden. Het te zoeken materiaal moet van belang zijn voor het onderwerp waarover een deelnemer haar/zijn rechtsvergelijkende werkstuk wil schrijven. Let daarbij op wetteksten en jurisprudentie, maar zoek ook op Internet websites die andere informatie geven over het door U gekozen vreemde rechtsstelsel. Rapporteer daarover in een korte notitie voorafgaand aan de onderwijsbijeenkomst.
7
Aandacht zal worden besteed aan ondermeer de volgende soorten bronnen: a) wetteksten b) jurisprudentie c) boeken d) tijdschriftartikelen Traditioneel worden al deze bronnen uitgegeven op papier. Met betrekking tot het Arubaanse en Nederlandse recht streeft de bibliotheek er naar om vele bronnen beschikbaar te hebben. Ten aanzien van buitenlands recht moet worden vastgesteld, dat slechts een fractie van wat er verschijnt op juridisch gebied hier in de bibliotheek aanwezig kan zijn. Dit feit wordt echter in toenemende mate gecompenseerd doordat veel materiaal digitaal beschikbaar is. Voor rechtsvergelijkend onderzoek is dat van groot belang. Vele van deze bronnen zijn beschikbaar via Internet. Het zoeken van materiaal via Internet is daarom voor de rechtsvergelijking van zeer groot belang. Besproken zal worden wat handige strategieën zijn om relevant materiaal te vinden. Tijdens de bijeenkomst zal de docent in elk geval ook ingaan op: a) de meest gemaakte fouten; b) op moeilijkheden die U kennelijk hebt gehad bij het vinden van relevante bronnen; c) de manier waarop U naar boeken dient te verwijzen; d) de manier waarop U naar artikelen dient te verwijzen; e) de manier waarop U naar wetten en wetsontwerpen dient te verwijzen; f) de manier waarop U naar Internetsites dient te verwijzen; g) hoe U kunt inschatten, of informatie op een bepaalde Internetsite betrouwbaar is.
8
Bijeenkomst 3a (15 september 2015): De rechtsvergelijkende questionnaire Het is bij rechtsvergelijkend onderzoek van belang dat de gevonden informatie betreffende de te vergelijken rechtsstelsels op vergelijkbare wijze worden geordend. In de rechtsvergelijking is daartoe de techniek van een questionnaire ontwikkeld. Er bestaat een relatie tussen deze questionnaire en het zogenoemde “tertium comparationis”: het neutrale “derde” punt waaruit wordt vergeleken. Aandacht wordt ook besteed aan het “tertium valutationis”, d.w.z. het criterium dat men hanteert om een oordeel te vellen over de gevonden rechtsvergelijkende oplossingen. Getracht wordt om bij het uitleggen van de techniek van de questionnaire zoveel mogelijk aan te sluiten bij de onderwerpen waarover de deelnemers werkstukken voorbereiden. M.a.w. er zal naar worden gestreefd om de deelnemers te begeleiden bij het maken van een voor hen relevante questionnaire en bij het identificeren van mogelijke vergelijkingscriteria. Aan U wordt gevraagd om voorafgaand aan de onderwijsbijeenkomst een korte notitie te maken, waarin U aangeeft aan welke vragen en subvragen U in Uw werkstuk aandacht wil besteden. Geef ook duidelijk aan in welke volgorde U de vragen wil behandelen. Bijeenkomst 3b: College: Latijns-Amerikaanse codificaties op het gebied van het privaatrecht: een overzicht Wegens de ligging van Aruba is het aantrekkelijk om tenminste enige globale kennis te hebben van het recht in Latijns-Amerikaanse buurlanden. Bovendien wordt uitdrukkelijk aangemoedigd, dat deelnemers in hun werkstuk het Arubaanse recht vergelijken met het recht in een Latijns-Amerikaans land.
9
Bijeenkomst 4a (18 september 2015): De moeilijkheid van het vertalen van juridische informatie Ter voorbereiding: G.R. de Groot, Problems of legal translation, paper; C. van Laer/G.R. de Groot, De gebrekkige kwaliteit van twee- of meertalige juridische woordenboeken, paper Tijdens het college zullen de diverse moeilijkheden bij het vertalen van juridische informatie worden besproken en ook uitdrukkelijk worden gewaarschuwd voor klakkeloos gebruik van woordenboeken, inclusief twee- of meertalige juridische woordenboeken. De problematiek zal worden toegelicht door de bespreking van de mogelijke vertaling van drie documenten: a) een korte passage uit een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden b) de tekst van art. 1: 234 Burgerlijk Wetboek c) een korte passage uit een arrest van het Europese Hof van de Rechten van de Mens Het verdient aanbeveling om deze drie documenten van te voren goed te bestuderen en een korte proefvertaling te maken. Document 1 Hoge Raad der Nederlanden 14 juni 2002, nr. C00/290HR11 899. (Mrs. P. Neleman, C.H.M. Jansen, J.B. Fleers, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman; P.G. Hartkamp; m.nt. prof. mr. K.F. Haak) RvdW 2002, 102 JOL 2002, 342 “3.4 Het onderdeel 4 wordt terecht voorgesteld. De verbintenis van Geldnet waarom het hier gaat, strekte tot vervoer en opslag van geld van Kwantum en bij de uitvoering van die verbintenis is G. niet door Geldnet ingeschakeld. Dat G. als lid van het personeel van Geldnet, wel door haar werd ingeschakeld voor de uitvoering 10
van andere verbintenissen en uit dien hoofde toegang had tot het depot van Geldnet, maakt dat niet anders. Mede gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van art. 6:76, zoals weergegeven in de conclusie van de ProcureurGeneraal onder 6, moet de kring van personen waarop deze bepaling betrekking heeft, niet ruim worden getrokken en bestaat – overeenkomstig de tekst – alleen aansprakelijkheid op grond van deze bepaling voor personen van wie de hulp wordt gebruikt bij de uitvoering van de verbintenis ten aanzien waarvan de aansprakelijkheid in het geding is. De bestreden overweging van het Hof berust dan ook op een onjuiste rechtsopvatting." Document 2 “Art. 1: 234 BW: 1. Een minderjarige is, mits hij met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger handelt, bekwaam rechtshandelingen te verrichten, voor zover de wet niet anders bepaalt. 2. De toestemming kan slechts worden verleend voor een bepaalde rechtshandeling of voor een bepaald doel. 3. De toestemming wordt aan de minderjarige verondersteld te zijn verleend, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig verrichten.” Document 3 Overwegingen 190 en 191 van het arrest Kleyn van het Europese Hof van de Rechten van de Mens d.d. 6 mei 2003. Wie kennis wil nemen van het hele arrest, kan dit vinden op de website van de Raad van Europa: www.coe.int: ‘2. The Court's assessment 190. As is well established in the Court's case-law, in order to establish whether a tribunal can be considered “independent” for the purposes of Article 6 § 1, regard must be had, inter alia, to the manner of appointment of its members and their term of office, the existence of safeguards against outside pressures and the question whether it presents an appearance of independence. 191. As to the question of “impartiality” for the purposes of Article 6 § 1, there are two aspects to this requirement. First, the tribunal must be subjectively free of personal prejudice or bias. Secondly, it must also be impartial from an objective viewpoint, that is, it must offer sufficient guarantees to exclude any legitimate 11
doubt in this respect. Under the objective test, it must be determined whether, quite apart from the judges' personal conduct, there are ascertainable facts which may raise doubts as to their impartiality. In this respect even appearances may be of a certain importance. What is at stake is the confidence which the courts in a democratic society must inspire in the public and above all in the parties to proceedings (see Morris v. the United Kingdom, no. 38784/97, § 58, ECHR 2002I). Bijeenkomst 4b Aan de deelnemers wordt gevraagd een korte wettekst uit de door hen te bestuderen vreemde jurisdictie te vertalen naar het Nederlands, Deze vertaling dient uiterlijk 24 uur voor de onderwijsbijeenkomst te worden ingeleverd, zodat de docent deze kan bestuderen en becommentariëren. Instructies ter verbetering van de vertaalmethode zullen worden gegeven.
12
Bijeenkomst 5a (22 september 2015): College: verschillen in stijl van wetgeving en stijl van rechterlijke uitspraken Ter voorbereiding: maak een korte notitie over verschillen die U opvallen tussen: a) de stijl van wetgeving in het door U gekozen vreemde rechtsstelsel en de stijl van wetgeving in Aruba/ Koninkrijk der Nederlanden; b) de stijl van rechterlijke uitspraken in het door U gekozen vreemde rechtsstelsel en de stijl van rechterlijke uitspraken in Aruba/ Koninkrijk der Nederlanden. Indien meerdere deelnemers gekozen hebben voor hetzelfde vreemde rechtsstelsel mag deze opdracht gezamenlijk worden gemaakt. Hecht aan de notitie een kopie van een representatief stukje wetgeving en een representatieve rechterlijke uitspraak. Bijeenkomst 5b: Opnieuw dienen de deelnemers een korte tekst te vertalen uit de rechtstaal van het door hen gekozen vreemde rechtsstelsel in het Nederlands. De vertalingen worden becommentarieerd door de docent.
13
Bijeenkomst 6a (25 september 2015): College: Het recht in de islamitische wereld Voorbereiding: G.R. de Groot, Enkele opmerkingen over het islamitische recht, in het bijzonder over islamitische huwelijkscontracten, WPNR 1979, 341 e.v. Bijeenkomst 6b: Bespreking en becommentariëring van de outline (incusief concept Inleiding) van de werkstukken van de deelnemers, alsmede van de (concept)literatuurlijsten
14