Rapportage Quickscan Jonge Moeders in Appingedam en Delfzijl
Colofon Titel: Quickscan Jonge Moeders gemeenten Appingedam en Delfzijl Datum: September 2010 Opdrachtgevers: Gemeente Appingedam en gemeente Delfzijl Auteur: Stella Buurma, Eddy de Tiège Adres: Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen Postbus 2266 9704 CG Groningen www.cmogroningen.nl © Copyright 2010, Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen.
2
Onderzoeksbureau CMO Groningen
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING ................................................................................................................................................ 5 1.1 Aanleiding quickscan ........................................................................................................................ 5 1.2 Doelstelling en doelgroep................................................................................................................. 5 1.3 Onderzoeksvragen ............................................................................................................................ 5 1.4 Werkwijze ......................................................................................................................................... 6 1.5 Resultaat ........................................................................................................................................... 6 1.6 Opbouw van het rapport .................................................................................................................. 6 2. ACHTERGRONDEN ................................................................................................................................... 7 2.1 Definitie tienermoeders, jonge moeders en uitgangspunten .......................................................... 7 2.2 Achtergronden van tienerzwangerschappen ................................................................................... 7 2.3 Gewenst, maar toch niet wenselijk .................................................................................................. 9 3. CIJFERS................................................................................................................................................... 11 3.1 Tienerzwangerschappen wereldwijd.............................................................................................. 11 3.2 Landelijke cijfers: daling aantal nieuwe tienermoeders ................................................................. 11 3.3 Cijfers Verwey‐Jonker instituut....................................................................................................... 12 3.4 CBS: tienermoeders in de gemeenten Appingedam en Delfzijl de afgelopen jaren ...................... 12 3.5 Gemeentelijke Basis Administratie Appingedam en Delfzijl: huidige aantallen............................. 13 3.5.1 Gemeente Appingedam ........................................................................................................ 13 3.5.2 Gemeente Delfzijl.................................................................................................................. 14 3.6 Vergelijking van de beide gemeenten met elkaar en met de landelijke cijfers.............................. 14 4. JONGE MOEDERS: HULPVRAGEN EN BEHOEFTES ................................................................................. 15 4.1 Literatuurstudie: Wat zeggen de jonge moeders zelf?................................................................... 15 4.2 Hulpvragen en behoeftes ............................................................................................................... 16 4.2.1 Preventie van tienerzwangerschap....................................................................................... 16 4.2.2 Overzichtelijke en laagdrempelige informatie en hulp met respect voor jonge moeders ... 16 4.2.3 (zelfstandige) Woonruimte en opvang voor jonge moeders................................................ 17 4.2.4 Financiën en inkomen ........................................................................................................... 18 4.2.5 Lotgenotencontact en speciale projecten voor jonge moeders ........................................... 18 4.2.6 Mogelijkheden om school af te maken en/of werk te vinden.............................................. 19 4.3 Dé jonge moeder bestaat niet ........................................................................................................ 19 5. PROFESSIONALS OVER DE SITUATIE VAN JONGE MOEDERS................................................................. 21 5.1 Enquête........................................................................................................................................... 21 5.2 Jonge moeders in beeld in Appingedam en Delfzijl........................................................................ 22 5.2.1 Hoeveel zijn in beeld? ........................................................................................................... 22 5.2.2 Niet of nauwelijks te maken met jonge moeders ................................................................. 22 5.3 Kenmerken jonge moeders die in beeld zijn bij professionals ....................................................... 23 5.4 Hulpvragen van jonge moeders in Appingedam en Delfzijl............................................................ 25 5.5 Wat hebben jonge moeders nodig volgens de professionals?....................................................... 25 5.6 Samenwerking tussen organisaties ................................................................................................ 26 6. AANBOD VOOR JONGE MOEDERS......................................................................................................... 29 6.1 Aanbod voor jonge moeders in de beide gemeenten .................................................................... 29 6.2 Specifieke projecten en aanbod voor jonge moeders in de provincie Groningen ......................... 31 6.3 Aanbod voor jonge moeders in Nederland .................................................................................... 32 6.4 Relevante websites ......................................................................................................................... 33 7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ........................................................................................................ 35 7.1 Conclusies ten aanzien van de cijfers ............................................................................................. 35 7.2 Conclusies ten aanzien van de situatie en behoeftes van jonge moeders ..................................... 36 7.3 Aanbevelingen voor de beide gemeenten...................................................................................... 38 8. BRONNEN .............................................................................................................................................. 39 BIJLAGEN...................................................................................................................................................... 40
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
3
4
Onderzoeksbureau CMO Groningen
1.
INLEIDING
1.1 Aanleiding quickscan De gemeente Appingedam heeft in het kader van het Gebiedsgericht Werken (GGW) Noordoost‐ Groningen 150 uur gekregen om een quickscan te laten uitvoeren door CMO Groningen naar de situatie van jonge moeders in de gemeente. De gemeente Appingedam wil dit samen met Delfzijl laten uitvoeren. De aanvraag van onderzoeksuren in het gebied Noordoost is gedaan naar aanleiding van het ‘Projectvoorstel gebiedsprogramma Jeugd en Onderwijs: Jonge (aanstaande) moeders’ 1 van de ASWA 2 en Noorderpoort, waarin zij diverse problemen rondom jonge moeders signaleren. Veel jonge meiden in de leeftijd van 14 tot 23 jaar die een kind krijgen stoppen met hun opleiding. Daarnaast hebben de (aanstaande) jonge moeders vaak problemen op verschillende leefgebieden: problemen met de familie, huisvesting, financiën en de opvoeding van het kind. Ze verliezen vaak een deel van de vrienden, omdat ze niet meer naar school gaan en een andere invulling van hun dagen hebben. Om te komen tot formulering van de onderzoeksopdracht heeft een voorbespreking plaatsgevonden tussen de gemeente Appingedam, ASWA, Noorderpoort, RMC Noord‐Groningen, CMO Groningen (hierna te noemen: de initiatiefgroep) en een onderzoeker van CMO Groningen. Met de uitkomsten uit dit overleg heeft de onderzoeker een onderzoeksopzet geschreven welke met de gemeente Appingedam en Delfzijl is besproken en vastgesteld. 1.2 Doelstelling en doelgroep Doelgroep De definitie van jonge moeders die in het onderzoek gehanteerd wordt en met de gemeenten Appingedam en Delfzijl is afgesproken is: jonge moeders zijn meiden van 12 tot en met 23 jaar met een of meerdere kinderen. Doelstellingen Deze quickscan heeft als doel om: 1. uit te zoeken wat de situatie van jonge moeders in de beide gemeenten is; 2. wie zich bezig houden met de problemen van jonge moeders; 3. bij welke professionals jonge moeders in beeld zijn; 4. welke problemen professionals zien en hoe deze volgens hen moeten worden aangepakt; 5. wat er nu al wordt gedaan in de gemeenten; 6. welk aanbod er elders is dat inzetbaar kan zijn voor de beide gemeenten. 1.3 Onderzoeksvragen Om de situatie van jonge moeders in de gemeenten Appingedam en Delfzijl in kaart te brengen willen de gemeenten graag een overzicht vanuit vier verschillende invalshoeken: a. Cijfers; b. Professionals; c. Jonge moeders; d. Aanbod voor jonge moeders in de beide gemeenten, de provincie en in Nederland. Hiertoe zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. a. Hoeveel jonge moeders wonen er in de gemeenten Delfzijl en Appingedam en wat zijn hun demografische kenmerken? 1 2
Appingedam, 27 september 2009 Algemene Stichting Welzijn Appingedam
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
5
b. Hoe verhouden de cijfers in de gemeenten zich tot de provinciale en landelijke doelgroep? 2. Wat zijn de behoeften van jonge moeders? 3. a. Welke problemen signaleren professionals in Appingedam en Delfzijl bij jonge moeders? b. Waar lopen professionals tegen aan in hun contacten met jonge moeders? c. Wat is/zijn volgens de professionals de hulpvra(a)gen van de jonge moeders? d. Waar denken zij dat de jonge moeders behoefte aan hebben? e. Wat doen professionals in Appingedam en Delfzijl aan de problematiek van jonge moeders? f. Werken zij daarin samen met andere organisaties? Met welke? g. Weten zij of er ook ander aanbod in Appingedam en Delfzijl is specifiek voor jonge moeders? 4. Wat is er aan bestaand aanbod voor jonge moeders in de provincie Groningen en de rest van Nederland dat inzetbaar kan zijn voor Appingedam en Delfzijl? 1.4 Werkwijze Beantwoording van de onderzoeksvragen is op verschillende manieren tot stand gekomen: • Er is gebruik gemaakt van de cijfers van de beide gemeentelijke registratiesystemen (GBA) en van cijfers van het CBS; • Literatuuronderzoek: bestaande literatuur, onderzoeken en bronnen zijn geraadpleegd om zicht te krijgen op de achtergronden van jong moederschap en de behoeftes van jonge moeders zelf; • Er is een vragenlijst uitgezet onder professionals die (mogelijk) beroepsmatig in contact komen met jonge moeders in Appingedam en Delfzijl. De keuze van professionals is afgestemd met de beide gemeenten en de initiatiefgroep; • Deskresearch: tenslotte is er een inventarisatie gedaan van bestaande activiteiten voor jonge moeders die inzetbaar kunnen zijn voor de situatie in Appingedam en Delfzijl. 1.5 Resultaat Een onderzoeksrapport met: • achtergronden voor jong moederschap; • een analyse van de situatie in de gemeenten Appingedam en Delfzijl; • aanbevelingen voor nader onderzoek en/of het ontwikkelen van een plan van aanpak. 1.6 Opbouw van het rapport In het volgende hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de achtergronden van tienermoederschap en jong moederschap. In hoofdstuk 3 vindt u cijfers over jonge moeders wereldwijd, landelijk, de beide gemeenten en worden de cijfers met elkaar vergeleken. In hoofdstuk 4 wordt antwoord gegeven op de tweede onderzoeksvraag naar wat de behoeften van jonge moeders zijn. Daarna vindt u in hoofdstuk 5 de beschrijving van de resultaten uit de enquête die CMO Groningen heeft gehouden onder professionals die zicht hebben op jonge moeders in Appingedam en Delfzijl. Vervolgens vindt u in hoofdstuk 6 het aanbod voor jonge moeders in de beide gemeenten, aanbod elders in de provincie en in Nederland en aan de doelgroep gerelateerde initiatieven en ontwikkelingen die relevant zijn voor de beide gemeenten. Tenslotte staan in hoofdstuk 7 conclusies en aanbevelingen voor de beide gemeenten.
6
Onderzoeksbureau CMO Groningen
2.
ACHTERGRONDEN
2.1 Definitie tienermoeders, jonge moeders en uitgangspunten Waar hebben we het over als we spreken over jonge moeders? In de praktijk blijkt dat er verschillende leeftijdsgrenzen worden gehanteerd. Met de term ‘jonge moeders’ worden over het algemeen moeders aangeduid in de leeftijd tot 23 jaar. De term ‘tienermoeder’ wordt gebruikt voor meisjes die hun eerste kind krijgen in de leeftijd tot en met 19 jaar. Dit is ook de definitie die het CBS hanteert in de registratie van haar gegevens over tienermoeders. Ook het Verwey Jonker instituut verzamelt alleen gegevens van tieners tot en met 19 jaar als zij rapporteren over tienermoeders. Financiële instanties (bv. Sociale Dienst en de Kredietbank) hanteren 18 jaar als leeftijdsgrens voor jongeren bij het aanvragen van een uitkering of schuldhulpverlening en 27 jaar in het kader van de wet WIJ 3 . Daarentegen hanteren veel zorg‐ en welzijnsinstellingen een leeftijdsgrens van 23 jaar, omdat blijkt dat meiden onder die leeftijd vaak nog niet de ontwikkeling bereikt hebben die bij het moederschap past en derhalve ondersteuning of zorg nodig hebben. In de praktijk zijn er dus veel verschillen in de begrenzing van wie nog een jonge moeder is. Steeds vaker wordt als bovengrens gehanteerd: tot en met 23 jaar. Dit sluit aan bij de begrenzing van de leeftijdscategorie in het jeugdbeleid namelijk 0‐23 jaar. In sommige gevallen worden ook vrouwen tot en met 25 jaar gerekend tot jonge moeders, waarbij een bijkomend criterium kan zijn dat het gaat om ‘kwetsbaar ouderschap’. Een ander uitgangspunt bij het praten over het onderwerp is de woordkeuze. Uit diverse onderzoeken in Nederland komt bij gesprekken met de doelgroep naar voren dat zij het woord tienermoeder stigmatiserend vinden. Ten eerste omdat jonge moeders vanaf 18 jaar zich geen tiener meer voelen, maar ook omdat jongere meisjes zich geen tiener meer voelen zodra ze moeder zijn. Zij hebben veel meer verantwoordelijkheden dan een tiener. In dit onderzoek is met de gemeenten afgesproken om te spreken over jonge moeders en de leeftijdsgrens van 23 jaar te hanteren. 2.2 Achtergronden van tienerzwangerschappen Uit literatuur en onderzoek komen diverse achtergronden voor tienerzwangerschappen naar voren. De Rutgers Nisso Groep heeft in haar rapport ‘Gebrek aan Regie’ (2005) de achtergronden van tienerzwangerschappen schematisch weergegeven (zie box 1). Volgens het model zijn er met name drie factoren die bijdragen aan een (onbedoelde) tienerzwangerschap: 1. Het ontbreken van richting in het leven Veel levens van tieners worden gekenmerkt door het ontbreken van ambities of een doel in het leven op lange termijn. De komst van een kind kan dan juist een doel worden, ook al is de zwangerschap niet gepland. Vaak is er dan wel sprake van een "latente kinderwens". De ouders hebben in het algemeen weinig invloed uitgeoefend op hun dochters wat betreft de beoogde opleiding. Het belang van een diploma wordt verwoord in een gebod “Maak je school af”, zonder dat de dochter veel richting geboden wordt. Uit onderzoeken onder jonge moeders komt naar voren dat vrijwel alle meiden een laag opleidingsniveau hebben, VMBO 4 of lager. Slechts een enkele tienermoeder doet 3
De Wet investeren in jongeren (WIJ) verplicht gemeenten om jongeren van 18 tot 27 jaar die zich melden voor een uitkering een aanbod te doen. Dit kan een baan zijn, een vorm van scholing of een combinatie van beide, afgestemd op de situatie van de jongeren. Als zij werk accepteren krijgen ze salaris van de werkgever. Bij acceptatie van het leeraanbod krijgen ze waar nodig een inkomen dat even hoog is als de bijstandsuitkering. Als zij het aanbod niet accepteren dan krijgen zij ook geen uitkering van de gemeente. Ook jongeren van 16 tot en met 17 jaar die geen scholing of opleiding volgen, minder dan 16 uur per week werken en die voldoen aan de kwalificatieplicht, of aan wie een vrijstelling van die kwalificatieplicht is verleend, hebben recht op een werk‐leeraanbod. 4 Ten tijde van het onderzoek werd MAVO‐niveau hier ook genoemd, dat is nu VMBO.
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
7
een VWO‐ of HAVO‐opleiding op het moment van zwangerschap. Daarbij wordt opgemerkt dat de meiden die een VMBO‐opleiding hebben, niet aan een vervolgopleiding beginnen of er voortijdig mee zijn gestopt. De meiden zelf hebben in het algemeen ook geen ambitieuze plannen voor het afronden van hun school of hun werk. “Niet denken aan de toekomst” komt vaker voor bij allochtone dan autochtone tienermoeders. 2. Geen goede seksuele voorlichting en vorming Als tweede factor van tienerzwangerschappen wordt door Rutgers Nisso genoemd dat de seksuele opvoeding thuis en de voorlichting op school tekort is geschoten. Veel tienermeiden hebben onvoldoende kennis over het eigen lichaam, seksuele risico’s, anticonceptie en voortplanting. Zij missen vaardigheden om anticonceptie goed toe te passen of te onderhandelen over veilige seks. Uit de rapporten komt naar voren dat veel van de tienermoeders niet met hun ouders spraken over seks of anticonceptie met de ouders. De seksuele voorlichting op scholen gaat met name over ‘technische informatie’ over veilig vrijen, wat wil zeggen het voorkomen van seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) en HIV/Aids en niet zozeer over het voorkomen van zwangerschappen 3. Traditionele rolverwachting en ‐verhouding De meiden kijken vaak op tegen hun vriend, en maken hun eigen seksuele wensen en behoeften ondergeschikt aan de ander. In hun relatie ligt het initiatief bij de jongen: hij bepaalt, zij volgt. De meiden zelf zijn minder weerbaar. Box 1. Achtergronden van tienerzwangerschappen
Naast het model en de drie daarin genoemde factoren die een rol spelen bij zwangerschappen op jonge leeftijd komen er uit onderzoeken ook nog twee andere achtergronden naar voren die relevant zijn om nog te noemen: 4. Status en economische zelfstandigheid Rutgers Nisso Groep noemt nog dat voor veel allochtone, maar ook sommige autochtone meiden geldt dat het moederschap hen status en economische zelfstandigheid geeft. 5. Problematisch opvoedingsverleden Uit onderzoek komt verder naar voren dat bij veel tienerzwangerschappen geconcludeerd kan worden dat de kinderjaren van de meiden in meer of mindere mate problematisch is verlopen. 8
Onderzoeksbureau CMO Groningen
De problematiek verschilt van aard. Het varieert van gepest worden op de basisschool, verstoorde verhoudingen binnen het gezin, wisselen van opvoeders, gescheiden ouders, veel wisselingen in woonsituatie, dakloosheid, een zelfmoordpoging van een van de ouders tot het voorkomen van lichamelijk geweld en seksueel misbruik. Veelal is de moeder de constante factor, maar de relatie met de moeder is niet altijd goed. Een belangrijke reden voor moederschap is in deze context het verlangen naar liefde. Daarnaast is aangetoond dat slachtoffers van seksueel misbruik op jongere leeftijd met (meer) seksuele contacten beginnen en niet adequaat met anticonceptie omgaan 2.3 Gewenst, maar toch niet wenselijk Uit de literatuur komt naar voren dat de meeste jonge moeders ongepland zwanger zijn geworden, maar niet alle tienerzwangerschappen zijn per definitie ongewenst. Met name Turkse en Marokkaanse meisjes beginnen vaak bewust jong aan kinderen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het gegeven dat jonge moeders van Turkse en Marokkaanse afkomst meestal getrouwd zijn en hun zwangerschappen kunnen dan vaak worden opgevat als een vroege start van de gezinsvorming 5 . Hoewel dus niet alle zwangerschappen van tieners ongepland of ongewenst zijn, zijn volgens Rutgers Nisso Groep (2005) zwangerschappen op zo’n jonge leeftijd om een aantal redenen niet wenselijk. In hun rapport noemen ze de volgende redenen: • Alhoewel een bevalling van een tiener makkelijker verloopt dan bij oudere vrouwen, is onder tieners de kans op perinatale sterfte, vroegtijdige geboortes en laag geboortegewicht hoger dan bij volwassen vrouwen; • De maatschappelijke en psychosociale perspectieven zijn voor tienermoeders minder gunstig. Ze maken bijvoorbeeld vaker hun school niet af, zijn vaker afhankelijk van een uitkering, hebben minder kans op de relatiemarkt, en lijken ook vaker depressief te zijn dan vrouwen die op oudere leeftijd een kind krijgen; • De sociale structuur is voor Surinaamse en Antilliaanse meisjes (en mogelijk ook voor vrouwen met andere culturele achtergronden) minder hecht dan in het land van herkomst. De zorg voor moeder en haar kind wordt in Nederland minder vaak als verantwoordelijkheid van de familie van de vader gezien. Hierdoor ontvangen tienermoeders hier minder steun en is er sprake van minder sociale controle op de vader. Een tienerzwangerschap wordt hierdoor vaker negatief ontvangen dan in het land van herkomst; • Het laten afbreken van een zwangerschap is een ingrijpende en stressvolle medische ingreep. Uit diverse onderzoeken blijkt dat jonge vrouwen meer risico lopen op nadelige psychische gevolgen dan oudere vrouwen. Daarbij moet wel worden aangetekend dat in onderzoek waarin adolescenten worden vergeleken met leeftijdsgenoten, de adolescenten die een abortus hebben ondergaan niet slechter af zijn. Factoren die vaak van invloed zijn op het ontstaan van problemen bij jonge moederschap zijn volgens de Stichting Ambulante Fiom (2009): • of de zwangerschap gewenst of ongewenst is; • de aard van de relatie met de partner en de sociale steun die het meisje krijgt van ouders, familie en vrienden; • individuele psychosociale kenmerken (draaglast en draagkracht); • maatschappelijke en financiële factoren.
5
Bron: Rutgers Nisso Groep, 2005
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
9
10
Onderzoeksbureau CMO Groningen
3.
CIJFERS
In dit hoofdstuk vindt u eerst een overzicht van de meest recente cijfers van tienermoeders wereldwijd en in Nederland om vervolgens in te zoomen op de cijfers in de provincie Groningen en de gemeenten Appingedam en Delfzijl. De gegevens die wereldwijd, landelijk in de provincie bekend zijn gaan alleen over tienermoeders, de meiden van 15 tot en met 19 jaar. Er zijn daar geen gegevens bekend over de omvang van de jonge moeders tot en met 23 jaar. Deze gegevens zijn wel bekend van in de beide onderzochte gemeenten op basis van de GBA‐administratie op peildatum 26 april 2010. De resultaten hiervan zijn te vinden in § 3.5 en verder. 3.1 Tienerzwangerschappen wereldwijd Naar schatting worden jaarlijks 13 miljoen meiden onder de 20 jaar moeder, waarvan 90% in ontwikkelingslanden. Op mondiaal niveau komen de meeste geboortes onder tieners voor in Afrika en de minste geboortes in Europa. In vergelijking met andere Europese landen heeft Nederland één van de laagste cijfers voor tienermoeders en tienerabortus met zes geboorten per duizend meisjes jonger dan 20 jaar. Het geboortecijfer onder tieners in het Verenigd Koninkrijk ligt vier keer zo hoog en in de Verenigde Staten zelfs zeven keer zo hoog. 3.2 Landelijke cijfers: daling aantal nieuwe tienermoeders Het grootste gedeelte van de zwangere tieners wordt geen moeder, maar laat de zwangerschap afbreken. De laatste cijfers van de Rutgers Nisso Groep (2009) vermelden dat in 2007 ongeveer 7000 meiden zwanger werden van 15 tot en met 19 jaar. Daarvan kozen bijna 4500 meiden voor een abortus en ruim 2500 voor jonge moederschap. In 2007 werden 14 meiden per 1000 meiden van 15 tot en met 19 jaar zwanger. Hiervan kozen 9 van de 1000 meiden voor een abortus en 5 per 1000 meiden kregen een kind. Tweederde van de zwangere meiden kiest voor een abortus. Hoe ouder de meiden worden, hoe vaker ze kiezen voor het moederschap. Hoewel de meeste tienermoederschappen ongepland zijn, zijn zwangerschappen van oudere tieners dus vaker gewenst. Volgens de laatste cijfers over jonge moeders van CBS werden in Nederland in 2008 2553 kinderen geboren bij een moeder jonger dan 20 jaar, tegen 2795 kinderen in 2005 en 3569 in 2002.
4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 20 08
20 06
20 04
20 02
totaal levendgeborenen bij een moeder jonger dan 20 jaar
20 00
19 98
aantal
Figuur 3.1 Aantal levendgeboren kinderen bij een tienermoeder in Nederland
jaartal
Bron: CBS, april 2010
De daling van het aantal tienermoeders heeft sinds begin jaren zeventig een regelmatig verloop gehad. Het laagste aantal nieuwe tienermoeders (2511) werd in 1996 geregistreerd. De daling van
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
11
het landelijke aantal tienermoeders sinds 2001 is in gang gezet door een hernieuwde aandacht voor de preventie van tienerzwangerschappen. De preventiecampagnes hadden het meest effect op geboortecijfers van de allerjongsten. Zo is het aantal nieuwe tienermoeders onder meisjes van 17 jaar en jonger sinds 2001 met 39% gedaald in 2006, tegen 13% onder de 19‐jarigen. Ondanks deze daling komen tienermoeders onder niet‐westerse allochtonen nog steeds veel vaker voor dan onder autochtonen. De meeste tieners die zwanger worden, zijn 17 jaar of ouder, 20% is 16 jaar of jonger. De jongste tienermoeders (16 jaar en jonger) komen vooral voor in de groep ‘overige niet‐westerse allochtonen’. Jonge asielzoekers lopen een hoog risico op een ongewenste zwangerschap en abortus. Van het aantal tieners dat jaarlijks zwanger wordt, is 54% van autochtone Nederlandse herkomst en 46% van allochtone komaf. Tienerzwangerschappen komen voor onder zowel hoger als lager opgeleide meiden. Meiden die zelf lager opgeleid zijn, en van wie de ouders een lagere sociaal economische status hebben, lopen echter meer kans om jong zwanger te worden. Als zij uit een gebroken gezin komen hebben ze een nog grotere kans op zwangerschap. 3.3 Cijfers Verwey‐Jonker instituut Het Verwey‐Jonker Instituut presenteert jaarlijks in haar rapport ‘Kinderen in Tel’ percentages van het aantal tienermoeders afgezet tegen het totale aantal vrouwen van 15 tot en met 19 jaar. Het is belangrijk bij deze indicator te beseffen dat het hier gaat om hele kleine aantallen. In Nederland komen tienerzwangerschappen relatief weinig voor. Dit betekent dat kleine absolute verschillen in de jaren soms kunnen leiden tot grote verschillen in procentueel opzicht. De laatste cijfers uit Kinderen in Tel zijn gepubliceerd in 2010 en gaan over het jaar 2008 (zie Bijlagen). Uit deze cijfers komt ook naar voren dat er landelijk sprake is van een dalende trend. Het percentage tienermoeders is sinds 2000 met een aandeel van 0,88% gedaald naar 0,64% in 2008. Alleen in de provincie Drenthe is het aandeel tienermoeders op het totale aantal vrouwen van 15 tot en met 19 jaar toegenomen. In alle andere provincies is het percentage juist gedaald of nagenoeg gelijk gebleven, met als uitschieter de provincie Groningen. In Groningen daalde het percentage van 0.91% in 2006, naar 0,75% in 2007 en naar 0,64% in 2008. Hiermee ligt de Provincie Groningen dus op het landelijk gemiddelde. Procentueel gezien heeft binnen de Provincie Groningen de gemeente Hoogezand‐Sappemeer volgens de laatste cijfers van Verwey‐Jonker (2008) de meeste tienermoeders op de totale groep vrouwen van 15 tot en met 19 jaar, namelijk 1,62%. De gemeente Veendam staat met 1,35%, op de tweede plek. De gemeente Delfzijl staat met 1,26% tienermoeders op de derde plek. De gemeente Appingedam staat samen met vier andere gemeenten op de laatste, gedeelde 20ste plek met 0,00% tienermoeders op haar totale groep tienermeiden. Dit wil zeggen dat de gemeente Delfzijl in 2008 procentueel meer tienermoeders heeft op het totale aantal tienermeiden van 15 tot en met 19 jaar ten opzichte van het landelijke en provinciale gemiddelde (beide 0,64%). In de gemeente Appingedam waren in 2008 geen tienermoeders. 3.4 CBS: tienermoeders in de gemeenten Appingedam en Delfzijl de afgelopen jaren Volgens de laatste cijfers van CBS was het aantal tienermoeders in 2009 één tienermoeder in de gemeente Appingedam en drie in de gemeente Delfzijl (Figuur 3.2). In de figuur is te zien dat vanaf 2003 het aantal tienermoeders in de gemeente Delfzijl is afgenomen van zestien naar drie tienermoeders. In de gemeente Appingedam is het aantal tienermoeders sinds 2002 afgenomen van zeven naar één in 2009. In 2008 waren er geen tienermoeders in Appingedam. Voor 2010 zijn op dit moment nog geen cijfers van CBS beschikbaar. 12
Onderzoeksbureau CMO Groningen
18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
16 13
13 10
2
Delfzijl
5 3
2
Appingedam
8
7
6
3
4 2
33
3
3 1
20 09
20 08
20 07
20 06
20 05
20 04
20 03
20 02
20 01
0
20 00
aantal
Figuur 3.2 Aantal tienermoeders in de gemeenten Appingedam en Delfzijl
jaartal
CBS, april 2010
3.5 Gemeentelijke Basis Administratie Appingedam en Delfzijl: huidige aantallen Voor de gemeenten Appingedam en Delfzijl zijn uit de GBA‐administratie de vrouwen van 12 tot en met 23 jaar geselecteerd om zicht te krijgen op de populatie jonge moeders en tienermoeders. Uit de GBA‐gegevens komt naar voren dat er op de peildatum 26 april 2010 in totaal 94 jonge moeders (tot en met 23 jaar) wonen; 23 in de gemeente Appingedam en 71 in de gemeente Delfzijl. Voor de beide gemeenten staan de cijfers in figuur 3.3. In de volgende paragrafen wordt hier per gemeente verder op ingegaan. Figuur 3.3 Aantallen vrouwen 12 t/m 23 jaar, jonge moeders en tienermoeders in de beide gemeenten
Vrouwen Aantal 12 t/m 23 jarigen Aantal 15 t/m 19 jarigen Aantal moeders t/m 23 jaar Tienermoeders 15 t/m 19 jaar Percentage tienermoeders op totale aantal 15 t/m 19 jarigen Percentage tienermoeders op totale aantal jonge moeders
Appingedam 760 (100%) 312 (41,1%) 23 (3,0%) 1 (0,1%) 0,3%
Delfzijl 1719 (100%) 775 (45,1%) 71 (4,1%) 11 (0,6%) 1,4%
Totaal 2479 (100%) 1087 (43,8%) 94 (3,8%) 12 (0,5%) 1,1%
4,3%
15,5%
1,3%
3.5.1 Gemeente Appingedam In totaal wonen er op de peildatum (26 april 2010) 760 vrouwen in de leeftijd van 12 tot en met 23 jaar in de gemeente Appingedam. Daarvan zijn er 23 moeder. De jonge moeders vormen 3% van de totale groep 12‐ tot en met 23‐jarigen. De jonge moeders zijn in de leeftijd van 19 tot en met 23 jaar. Hun gemiddelde leeftijd is 22 jaar. Van de huidige 23 jonge moeders valt er één onder de categorie tienermoeder (15 tot en met 19 jaar). Dit vormt een percentage van 4,3% tienermoeders op het totale aantal jonge moeders. Het percentage tienermoeders op de totale leeftijdsgroep 15‐ tot en met 19‐jarigen is 0,3%. De 23 jonge moeders hebben in totaal 26 kinderen. De gemiddelde leeftijd waarop deze moeders hun eerste kind hebben gekregen is 20,13 jaar. Acht van de 23 huidige jonge moeders waren jonger dan 20 jaar op het moment van de geboorte van hun eerste kind. Dat betekent dat meer dan een derde als tienermoeder begonnen is (35%). De jongste leeftijd voor het krijgen van het eerste kind was 16 jaar. Dit was bij één jonge moeder het geval. De meeste jonge moeders hebben één kind (87%), drie jonge moeders hebben twee kinderen. De kinderen variëren in leeftijd van 0 tot 6 jaar. Van de 23 jonge moeders zijn er twintig ongehuwd/zonder geregistreerd partnerschap (87%). Drie zijn gehuwd. Bijna alle jonge moeders hebben de Nederlandse etniciteit (87%). Twee jonge moeders hebben een niet‐Nederlandse etniciteit en van één jonge moeder is de etniciteit onbekend.
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
13
Meer dan de helft van de jonge moeders woont in Appingedam Oost (61%). De overige jonge moeders wonen verspreid over Appingedam West en Appingedam Centrum. 3.5.2 Gemeente Delfzijl In totaal wonen er op de peildatum 1719 vrouwen in de leeftijd van 12 tot en met 23 jaar in de gemeente Delfzijl. Daarvan zijn er 71 moeder. De jonge moeders vormen 4% van de totale groep 12‐ tot en met 23‐jarigen. Hun gemiddelde leeftijd is 21 jaar. De jongste moeder is 16 jaar. Van de 71 jonge moeders zijn er elf die jonger dan 20 jaar zijn (tienermoeder). Dit vormt een percentage van 15,5% tienermoeders op het totale aantal jonge moeders. Het percentage tienermoeders op de totale leeftijdsgroep 15‐ tot en met 19‐jarigen is 1,4%. De 71 jonge moeders hebben in totaal 87 kinderen. De gemiddelde leeftijd waarop deze moeders hun eerste kind hebben gekregen is 19,35 jaar. Van de huidige 71 jonge moeders waren er 36 jonger dan 20 jaar op het moment van de geboorte van hun eerste kind. Dat betekent dat de helft van hen als tienermoeder begonnen is (51%). De jongste leeftijd voor het krijgen van het eerste kind was 15 jaar. Dit was bij twee van de jonge moeders het geval. De meeste jonge moeders hebben één kind (n=56). Veertien jonge moeders hebben twee kinderen en één jonge moeder heeft drie kinderen. De kinderen variëren in leeftijd van 0 tot 6 jaar. Van de 71 jonge moeders in de gemeente Delfzijl is de meerderheid ongehuwd (76%). Zestien jonge moeders zijn gehuwd en één heeft een geregistreerd partnerschap. Twee derde van de jonge moeders heeft een Nederlandse etniciteit (68%). Bijna een kwart van de vrouwen heeft een niet‐Europese etniciteit (23%) en vijf jonge moeders hebben een Europese nationaliteit. Van twee vrouwen is de afkomst onbekend. De jonge moeders wonen verspreid over 20 6 van de 47 buurten in de gemeente Delfzijl. De meeste jonge moeders wonen in de Zandplatenbuurt (17%). 3.6 Vergelijking van de beide gemeenten met elkaar en met de landelijke cijfers Uit de cijfers van CBS en GBA komt naar voren dat het aantal tienermoeders (t/m 19 jaar) in Appingedam, net als de landelijke tendens, de afgelopen jaren is afgenomen. In Delfzijl fluctueert het aantal tussen drie (2009) en 16 (2003) tienermoeders. Het aantal in Delfzijl is in 2010 weer iets hoger dan de voorgaande drie jaren, maar niet afwijkend ten opzichte van de aantallen de afgelopen tien jaar. Er wonen ongeveer 2,3 keer zoveel vrouwen in de leeftijd van 12 t/m 23 jaar in Delfzijl als in Appingedam. Wat opvalt is dat het aantal jonge moeders in de beide gemeenten niet in dezelfde verhouding is. Er zijn 3,1 keer zoveel jonge moeders in Delfzijl als in Appingedam. Ook het aantal tienermoeders is in verhouding groter in Delfzijl dan in Appingedam. Meer dan een derde van de huidige jonge moeders in Appingedam en meer dan de helft van de huidige jonge moeders in Delfzijl heeft het eerste kind voor hun 20ste levensjaar gekregen. Veel van de huidige jonge moeders zijn dus als tienermoeder begonnen. Bij de geboorte van het eerste kind lag de gemiddelde leeftijd van de vrouwen op 20 jaar voor Appingedam en 19 jaar voor Delfzijl. Wat opvalt is dat de beide gemeenten nu met name veel ‘oudere’ jonge moeders hebben. De gemiddelde leeftijd van de jonge moeders voor Appingedam ligt nu op 22 jaar en voor Delfzijl op 21 jaar. Dit wil zeggen dat de gemiddelde leeftijd van de jonge moeders in beide gemeenten omhoog is gegaan, wat duidt op een afname van (jonge) tienermoeders. In de beide gemeenten hebben de meeste jonge moeders één kind. Het percentage jonge moeders met een andere dan de Nederlandse etniciteit is laag in Appingedam en vormt een derde van het totaal in Delfzijl. Landelijk is de verdeling van jonge moeders naar herkomst ongeveer half autochtoon en half allochtoon. 6
Het gaat om de volgende 20 buurten: Centrum, Over de Gracht, Scheepvaartbuurt, Steenbakkersbuurt, Doklanden, Farmsum, Oosterveld, Vliethoven, Vogelbuurt, Tuikwerd, Oogstbuurt, Fivelmonde, Landenbuurt, Zandplatenbuurt, Bornholm, Holwierde, Godlinze, Spijk, Woldendorp en Wagenborgen.
14
Onderzoeksbureau CMO Groningen
4.
JONGE MOEDERS: HULPVRAGEN EN BEHOEFTES
Om antwoord te vinden op de onderzoeksvraag ‘Wat zijn de behoeftes van jonge moeders?’ is tijdens de voorbespreking aan de professionals van de initiatiefgroep gevraagd hoe zij denken dat deze vraag het beste beantwoord kan worden. Zij gaven aan dat er bij professionals al veel bekend is over de doelgroep en haar behoeftes. Jonge moeders worden volgens de initiatiefgroep al door allerlei instanties benaderd en bevraagd. Landelijk zijn er diverse onderzoeken uitgevoerd naar de behoeften van vrouwen die voor of rond hun twintigste hun eerste kind hebben gekregen. In de rapportage daarover wordt overvraging voor medewerking van de doelgroep aan onderzoeken geconstateerd. Vanwege deze redenen hebben de opdrachtgevende gemeenten besloten het onwenselijk te vinden om de doelgroep in deze eerste inventariserende quickscan al te benaderen. Ze gaven de voorkeur aan een inventarisatie door middel van bestaande informatie uit onderzoeken en het beeld van professionals over de jonge moeders die woonachtig zijn in de gemeenten Appingedam en Delfzijl. In dit hoofdstuk vindt u de resultaten van de literatuurstudie naar behoefte‐onderzoeken onder jonge moeders. In paragraaf 4.1 wordt eerst beschreven van welke onderzoeken gebruikt is gemaakt en vervolgens worden in paragraaf 4.2 de bevindingen beschreven van wat de jonge moeders zelf aangaven waar hun behoeftes liggen. Wat professionals denken over de behoeftes van jonge moeders in Appingedam en Delfzijl komt in het volgende hoofdstuk aan de orde. 4.1 Literatuurstudie: Wat zeggen de jonge moeders zelf? Om zicht te krijgen op de behoeftes aangegeven door jonge moeders zelf is er gebruik gemaakt van informatie uit bestaande onderzoeksrapporten waar diepte‐interviews, panelgesprekken en een expertmeeting zijn gehouden met de doelgroep (zie box 1). Box 1. Overzicht gebruikte onderzoeken voor in kaart brengen behoeftes jonge moeders
Gebrek aan Regie. Een kwalitatief onderzoek naar de achtergronden van tienerzwangerschappen. Rutgers Nisso Groep i.s.m. de Geboorteregeling West‐ en Zuid‐ Nederland. Utrecht, februari 2005. 36 geïnterviewde tieners. Gezinsopvang voor jonge moeders met hun kind. Inventarisatie van mogelijkheden en beperkingen. JSO, expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding. Gouda, maart 2010. Interviews met 29 jonge moeders. Kind van twee werelden. Een kwalitatief onderzoek naar de achtergronden van zwangerschappen bij allochtone tieners. Rutgers Nisso Groep. Utrecht, juli 2006. 50 interviews met jonge moeders Niet gepland toch gewenst. Over de ambities van jonge moeders en de uitdagingen van hulpverleners. Louwerse, P. (eindred.). Me & Society. Rotterdam, december 2009. 20 interviews met jonge moeders en een expertmeeting met jonge moeders en professionals samen. Onderzoeksverslag Project Jonge moeders in Zuid‐Holland. JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, september 2005. In totaal 9 jonge moeders bevraagd. Probleemverkenning jonge moeders in Alkmaar en Heerhugowaard. PRIMO Noord‐Holland. Purmerend, augustus 2007. Twee keer aanwezigheid bij Jonge Moeder groepen en (groeps)gesprekken met de deelnemers. Ruimte voor Jonge moeders. Een notitie over de situatie van Utrechtse jonge moeders en hun begeleiders. Stichting de Kim, Zeist, april 2007. Meta studie van 106 interviews met jonge moeders. Tienermoeders. Onderzoek naar de hulpbehoefte van tienermoeders in de regio IJssel‐Vecht, , Samplonius, L.; augustus 2005. Interviews met tien tienermoeders.
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
15
4.2 Hulpvragen en behoeftes Uit de literatuur en onderzoeksrapporten over de wensen van jonge moeders ten aanzien van hulpverlening en begeleiding blijkt dat zij vooral hulp willen bij praktische zaken. Verder komt naar voren dat achter de praktische vragen vaak psychosociale problematiek schuilt zoals sociaal isolement, huiselijk geweld, moeilijk kunnen omgaan met verantwoordelijkheden en geen structuur kunnen aanbrengen voor zichzelf en het kind. Met die hulpvraag komen zij meestal niet rechtstreeks bij de hulpverlening, omdat het voor jonge moeders vaak moeilijk is om zelf een hulpvraag te formuleren. Als jonge moeders vragen om hulp of ondersteuning is het belangrijk aan te sluiten bij hun vragen en behoeften. Voor de meeste jonge moeders betekent dit dat eerst de basisbehoeften zoals eten, drinken en een veilige plek om te slapen moeten worden vervuld. Voor het overzicht zijn in dit onderzoek de diverse behoeftes gebundeld tot zes thema’s: 1. Preventie van tienerzwangerschappen; 2. Overzichtelijke en laagdrempelige informatie en hulp met respect voor de jonge moeder; 3. (zelfstandige) Woonruimte en opvang voor jonge moeders; 4. Financiën en inkomen; 5. Lotgenotencontact en speciale projecten voor jonge moeders; 6. Mogelijkheden om school af te maken en/of werk te vinden. In de volgende paragrafen worden bovenstaande thema’s een voor een nader toegelicht. 4.2.1 Preventie van tienerzwangerschap Uit de onderzoeken komt naar voren dat er gewerkt moet blijven worden aan voorlichting over seksualiteit, voortplanting en zwangerschap, omdat kennis hierover onder de maat is. Jonge moeders zijn doorgaans slecht voorbereid op de zwaarte van het combineren van school/werk en ouderschap. De jonge moeders zijn er voorstander van dat jonge moeders zelf voorlichting geven op scholen over zwangerschap en jonge moeder zijn. Zij begrijpen hoe het is om jonge moeder te zijn en kunnen een eerlijk en realistisch beeld geven. Daarnaast nemen jonge moeders eerder iets van elkaar aan dan van anderen. 4.2.2 Overzichtelijke en laagdrempelige informatie en hulp met respect voor jonge moeders Respect voor jonge moeders Belangrijk voor de toekomst vinden veel jonge moeders dat ze een partner hebben en/of een gezin kunnen opbouwen, dat het kind gelukkig is en dat ze een goede moeder zijn. Veel jonge moeders geven aan dat ze het liefst zelfstandig vorm willen geven aan hun moederschap en dat ze hun eigen weg willen vinden. Voor hulpverleners is het van belang zich bewust te zijn dat het tienermoederschap omgeven is door eer en schaamte. De beste steun wordt ervaren bij mensen die zich onvoorwaardelijk, niet veroordelend en betrokken opstellen en aansluiten op specifieke behoeften als bed, bad en brood. Op het gebied van zorg en ondersteuning geven jonge moeders vaak aan dat zij niet willen dat een ‘buitenstaander’ zich met de opvoeding van hun kind(eren) bemoeit. Ze stellen de hulp die ze krijgen wel op prijs, maar willen niet bemoederd worden. Ze ervaren soms te veel druk van hulpverleners. Ze willen vooral niet te veel dwang en niet te veel inbreuk op hun privacy: “Je moet zelf om hulp vragen en niet steeds een richting in worden geduwd die je niet wilt”. Niet alleen zakelijke, maar persoonlijke betrokkenheid wordt gevraagd. Sociale kaart De jonge moeders zoeken liever advies en ondersteuning in hun eigen sociale netwerk, maar ze zeggen wel behoefte te hebben aan een centrale voorziening voor praktische ondersteuning en informatie. Wat betreft deze informatie gaat het vooral om praktische informatie over (en ondersteuning bij) ‘regeldingen’ en over de concrete verzorging van hun kind. Met betrekking tot huisvesting, financiën en inkomen liggen ook praktische behoeften en vragen. Hier wordt respectievelijk in de paragrafen 4.2.2 en 4.2.3 verder op ingegaan. 16
Onderzoeksbureau CMO Groningen
Eén van de belangrijkste knelpunten die door de jonge moeders vaak genoemd wordt is de versnippering van en onbekendheid met allerlei vormen van relevante informatie voor jonge moeders. Er is geen gebundelde informatie over wat er allemaal op een jonge moeder af komt. Er is volgens hen geen inzichtelijke lokale sociale kaart. Jonge moeders hebben de ervaring dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd. Laagdrempelige hulpverlening De problemen van jonge moeders bevinden zich vaak op verschillende leefgebieden, waardoor meerdere instellingen betrokken zijn bij de begeleiding van dezelfde moeder. Het doolhof aan voorzieningen zorgt voor een hoge drempel, waardoor de moeder vaak geen gebruik maakt van het bestaande aanbod en tussen wal en schip belandt. Jonge moeders vinden de instanties vaak moeilijk te benaderen en voelen zich daar gestigmatiseerd. Ze hebben geen aansluiting bij de andere, oudere, bezoekers. Instanties worden door de jonge moeders vaak uit onzekerheid of wantrouwen buiten de deur gehouden. Veelal is er de angst dat hun kind wordt ‘afgepakt’ als ze inzicht geven in de problemen waarmee ze kampen. De regelgeving en werkwijze van organisaties zijn voor veel jonge moeders niet altijd te begrijpen. Daarbij hebben zij te maken met veranderingen in regelgeving en in dienstenaanbod van instellingen. Uit een van de laatste onderzoeken waarbij een expertmeeting werd gehouden met jonge moeders en professionals kwam naar voren dat veel instanties niet weten welke rechten tienermoeders hebben op het terrein van scholing, uitkering, huisvesting en voogdij. Tevens werd opgemerkt dat instellingen langs elkaar heen werken en veel organisaties zich bekommeren om een deel van het probleem, en niemand zicht heeft op het geheel. Hulpverleners wordt geadviseerd meer samen te werken. Systeem betrekken Uit de onderzoeken komt verder naar voren dat de hulpverlening het systeem rondom de jonge moeder ook zou moeten betrekken bij de aanpak van de problemen. Omdat sommige ouders zich afkeren van hun zwangere dochter wordt hulpverleners geadviseerd om ook met de ouders te praten, ook bemiddeling tussen moeder en ex‐vriend over bezoek en omgangsregeling wordt aangeraden. De hulpverlening zou daarnaast niet alleen de alleenstaande moeders, maar ook de gehuwde of samenwonende stellen moeten ondersteunen. Verder wordt nog het belang aangestipt van specifieke aandacht aan de jonge moeders met multi‐ problemen, zoals verslaving en/of psychiatrische achtergrond. Tot slot wordt nog genoemd dat de 18‐minners weinig rechten hebben en deze positie verbetering behoeft. 4.2.3 (zelfstandige) Woonruimte en opvang voor jonge moeders Zelfstandig wonen Goed wonen is vaak de belangrijkste prioriteit voor jonge moeders. Ze willen graag een plek voor zichzelf en hun kind(eren) en geven de voorkeur aan zelfstandige huisvesting. Gebrek aan goede huisvesting wordt gezien als één van de grootste problemen. Bij jonge moeders die thuis wonen bij ouders of familie is er vaak een gebrek aan voldoende eigen ruimte voor moeder en kind. Hierdoor staat de relatie met de ouders onder druk. Het inwonen bij de ouders leidt tot het gevoel van afhankelijkheid en betutteling. Jonge moeders geven aan dat het heel moeilijk voor ze is om een woning te krijgen. Het urgentiebeleid behoeft volgens hen verbetering. Opvang De ervaringen met opvang voor jonge moeders lopen zeer uiteen. Als positieve punten worden onder andere genoemd het kunnen leren van elkaar, gezelligheid, leren om zelfstandig te worden (structuur, huishouding, financiën), leren omgaan met verzorging van het kind, professionele aandacht en veiligheid, controle of je het wel goed doet. Als negatieve punten worden onder andere genoemd: negatieve groepsdynamiek, weinig privacy, het is druk, weinig flexibiliteit en maatwerk, geen erkenning in vaardigheden en kwaliteiten die ze al hebben, angst dat je kind wordt afgenomen. Een vorm van gezinsopvang prefereren ze boven opvang in een jonge moeder groep, de
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
17
vrouwenopvang, daklozenopvang of de straat. Gezinsopvang is voor hen alleen acceptabel als het opvanggezin zich niet te sterk met hen en hun baby bemoeit. Het opvanggezin mag wel tips en adviezen geven, maar inmenging in de opvoedingsstijl wordt niet gewaardeerd. Als andere knelpunten kwamen uit de onderzoek naar voren dat er een tekort is aan residentiële opvang en dat de doorstroming naar eigen huisvesting vaak stokt. 4.2.4 Financiën en inkomen Uit de onderzoeken komt naar voren dat er veelal sprake is van geldproblemen bij jonge moeders. Geldproblemen ontstaan omdat er meestal veel moet worden aangeschaft en een huis moet worden ingericht, in verband met de komst van het kindje. Daarbij is de financiële positie van de jonge moeders vaak juist uiterst kwetsbaar. Het voorschot voorafgaande aan een uitkering is vaak onvoldoende om de toenemende kosten te dekken en er zijn vaak lange wachttijden, voordat de aanvraag van de uitkering rond is. Jonge moeders zijn zelden bekend met regelingen in de sfeer van financiële tegemoetkomingen (bijzondere bijstand, babyuitkering, kinderkorting etc.). Meestal moeten zij zelf achter het bestaan van dergelijke regelingen komen. Indien wel bekend, dan vinden ze de aanvragen ingewikkeld. In sommige gevallen is er sprake van ‘problematische schulden’. Dit kan weer leiden tot problemen op andere vlakken: de jonge moeder kan niet meer voldoen aan betaling van de huur en vaste lasten, waardoor ze uiteindelijk op straat komt te staan. Door schulden bij de woningbouwvereniging komt ze vervolgens op een zwarte lijst en kan ze niet in aanmerking komen voor een nieuwe woning. Ook komt voor dat ze vanwege schulden niet in aanmerking komt voor een woning of niet in aanmerking komt voor schuldhulpverlening. Dat laatste is het geval als de jonge moeder aangewezen is op studiefinanciering. Studiefinanciering wordt door de schuldhulpverlening niet gezien als een erkende bron van inkomsten (waaruit de schulden kunnen worden terugbetaald). Er is behoefte aan goede voorlichting en begeleiding rond schulden‐ problematiek. Jonge moeders vinden het belangrijk dat de schulden zijn afgelost en er een stabiele financiële situatie is. 4.2.5 Lotgenotencontact en speciale projecten voor jonge moeders Uit de onderzoeken komt naar voren dat de meiden thuis weinig aansluiting hebben en zich op school ook niet erg op hun gemak voelen. Het meest positief zijn ze dan over hun vrienden. Aan de andere kant geven jonge moeders aan dat het contact met leeftijdsgenoten veelal beperkt is of verandert van aard. Een jonge moeder verwoordt dit als volgt: “Je kunt niet meer over dezelfde dingen praten, want zij zijn met heel iets anders bezig. Ze kunnen niet goed begrijpen dat ik nu een totaal ander leven heb dan zij”. Jonge moeders gaan over het algemeen niet vaak uit. Ze hebben geen oppas, of vertrouwen hun kind niet aan anderen toe. Door de combinatie van zorg voor hun kind en school, of werk, hebben ze geen tijd, of zijn ’s avonds te moe. Daardoor kalft hun contactennetwerk af. Uit de onderzoeken komt naar voren dat veel jonge moeders steun hebben gehad aan speciale projecten voor jonge moeders waarin zij contact hadden met andere jonge moeders. Contact met jonge vrouwen die in dezelfde situatie zitten wordt belangrijk gevonden, bijvoorbeeld omdat ze niet altijd aansluiting vinden bij de reguliere activiteiten voor (aanstaande) moeders: “Ze (oudere moeders, dertigers) zijn wel aardig tegen je, maar je voelt dat ze een beetje meewarig naar je kijken. Je voelt je er toch een beetje buiten staan. Ze gaan je zo gauw betuttelen over je kinderen. Sommigen doen alsof je ongeneeslijk ziek bent”. Ze willen praten met elkaar over de voor‐ en nadelen van het moederschap en een goed beeld geven en krijgen over wat er met hen gebeurt als ze zwanger worden en jonge moeder zijn. Er zijn ook jonge moeders met minder positieve ervaringen over de speciale projecten, bijvoorbeeld omdat ze de projecten te probleemgericht vinden, te veel gefocust op onbewuste en ongeplande zwangerschap en op alleenstaande jonge moeders. Sommige moeders vinden dat er te weinig aandacht is voor de beleving van de zwangerschap. Een ander kritiekpunt is het gebrek aan nazorg.
18
Onderzoeksbureau CMO Groningen
4.2.6 Mogelijkheden om school af te maken en/of werk te vinden Aanbod afstemmen op de situatie van de jonge moeder: Uit de onderzoeken komt naar voren dat jonge moeders vaak een opleiding hebben afgebroken, vanwege het niet kunnen combineren van de zorg voor het kind met het volgen van een opleiding. De weg terug naar school is niet eenvoudig. Voor de toekomst vinden de meeste jonge moeders het belangrijk dat ze een leuke baan hebben / of een opleiding kunnen volgen en afronden. Hierbij doet zich vaak een aantal knelpunten voor. Ze willen graag studiebegeleiding en/of begeleiding naar werk. Vaak hebben ze tegenstrijdige eisen met betrekking tot werk en opleiding. Ze willen wel een opleiding volgen en daarvoor stage lopen, maar drie maanden weinig verdienen kunnen ze zich niet permitteren. Daardoor blijft het perspectief op ander (beter betaald) werk laag. Ze geven aan dat ze het bedrag van de studiefinanciering te laag vinden om mee rond te komen. In een van de onderzoeken komt specifiek de ontevredenheid met de bejegening en het beleid van de Sociale Dienst en het CWI naar voren. De vacatures die worden aangedragen en de mogelijkheden die worden genoemd om aan het werk te komen zijn niet volgens de jonge moeders niet realistisch en passen niet bij hun situatie. Er worden bijvoorbeeld banen in de avonduren of onregelmatige werktijden aangeboden. Ze willen graag zelf kiezen voor een bepaald traject werken en leren en dat rekening gehouden moet worden met keuzevrijheid, het soort werk en de praktische kant waar een werkende jonge moeder mee te maken krijgt. Stigmatisering: Uit een van de onderzoeken komt naar voren dat jonge moeders last hebben (of vrezen voor) stigmatisering bij werkgevers. ‘Wij worden gezien als onverantwoordelijk, omdat we op jonge leeftijd zwanger zijn geworden’. ‘Als werkgevers de keuze hebben tussen een tienermoeder met een kind of een jongere zonder kind, dan kiezen ze niet voor een moeder met kind’. De vraag van werkgevers‐ ‘Wat doe je als je kind ziek wordt’ – is moeilijk te beantwoorden voor jonge moeders. Ook flexibel werken behoort niet tot hun mogelijkheden. Sommige scholen zouden zich negatief opstellen. Kinderopvang: Keuze voor studie of werk is afhankelijk van goede opvangmogelijkheden en daar ontbreekt het volgens jonge moeders soms aan. Ze moeten de kinderopvang goed kunnen regelen voordat ze aan scholing of werk kunnen beginnen. Jonge moeders geven aan behoefte te hebben aan flexibele, betaalbare en betrouwbare kinderopvang. Hierbij komt dat ze kinderopvang moeilijk te organiseren vinden, vooral de papieren rompslomp van de aanvraag van kinderopvang en belastingteruggave is voor hen een grote barrière. Ook de voorfinanciering van de kinderopvang geeft problemen. Het totale bedrag moet voorgeschoten worden. Als er kinderopvang is geregeld, dan is de locatie van de kinderopvang veelal een probleem. Zo wordt aangegeven dat kinderopvang ontbreekt bij (of in de buurt van) opleidingsinstituten. Voor het overbruggen van de reisafstand zou geen reiskostenvergoeding beschikbaar zijn. Tenslotte vinden ze het loslaten van het kind een moeilijk proces. Veelgehoorde opmerkingen zijn: ’je hebt geen kind gekregen om het vervolgens naar de opvang te brengen’ en ’op de crèche komen kinderen met schrale billetjes thuis’. 4.3 Dé jonge moeder bestaat niet Uit de literatuur wordt duidelijk dat dé jonge moeder niet bestaat. Jonge moeders zijn een zeer diverse groep met verschillende kenmerken, achtergronden en karakters. Het zijn jonge vrouwen met nog allerlei kansen en mogelijkheden, maar die wel een steun in de rug nodig hebben om deze te benutten. Een deel van de moeders bouwt zelfstandig een gezinsleven op, zij voeden alleen, samen met de biologische vader of een nieuwe vriend hun kind(eren) op en voeren een zelfstandige huishouding. Andere moeders redden het in hun eentje met steun van hun familie/netwerk en/of een beetje steun van de hulpverlening. Een belangrijk uitgangspunt bij de interpretatie van de gegevens over jonge moeders is de constatering dat niet elke jonge moeder problematisch is. Met heel veel jonge moeders gaat het gewoon goed. Met goede informatie en praktische ondersteuning zijn zij prima in staat om (samen met de vader) voor hun kind te zorgen en samen een toekomst op te bouwen.
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
19
20
Onderzoeksbureau CMO Groningen
5.
PROFESSIONALS OVER DE SITUATIE VAN JONGE MOEDERS
In dit hoofdstuk vindt u de uitkomsten uit de enquête die CMO Groningen heeft gehouden onder professionals die in de gemeenten Appingedam en/of Delfzijl (mogelijk) in contact komen met jonge moeders (zie voor de enquête Bijlage 2). In § 5.1 staat het doel van de enquête beschreven, wie er mee benaderd zijn en wat de respons was. Vervolgens vindt u in § 5.2 wie de jonge moeders wel en niet in beeld hebben en om hoeveel moeders het ongeveer gaat. In § 5.3 staan de kenmerken van de jonge moeders die de professionals zien. Daarna wordt in § 5.4, § 5.5 en § 5.6 achtereenvolgens ingegaan op de knelpunten die professionals signaleren en waar de professionals denken dat de jonge moeders in Appingedam en Delfzijl behoefte aan hebben. 5.1 Enquête Doel van de enquête was om zicht te krijgen op organisaties en professionals die jonge moeders uit de beide gemeenten in beeld hebben en wat deze professionals signaleren. De beide gemeenten willen graag weten met wat voor vragen jonge moeders bij de organisaties komen, of de organisaties aanbod voor hen hebben, en wat de professionals denken waar jonge moeders mee geholpen kunnen worden. Hiertoe is eind april een enquête met open vragen uitgezet onder twee uitvoerende diensten van de beide gemeenten, te weten bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD Noordoost) welke samenwerkt met UWV Werkbedrijf/Werkplein Eemsdelta en bij de dienst Leerplicht die voor de beide gemeenten is ondergebracht bij de gemeente Delfzijl. Verder is de vragenlijst uitgezet bij het Regionaal Meldcentrum Noord (RMC), deze organisatie werkt in opdracht van zeven regio gemeenten waaronder Appingedam en Delfzijl en is ondergebracht bij de gemeente Delfzijl. Daarnaast zijn 45 organisaties, die als werkgebied de beide gemeenten hebben en mogelijk zicht hebben op de doelgroep met de enquête benaderd. Een overzicht van de benaderde organisaties en en de respons is terug te vinden in Bijlage 3. De respons is schematisch weergegeven in de onderstaande tabel. Figuur 5.1 Respons op de enquête
Professionals niet Professionals Aantal Aantal te maken met deelnemende deelnemende met zicht op jonge moeders professionals jonge moeders organisaties Gemeentelijke diensten 2 4 3 1 RMC en Vo‐scholen 4 8 4 6 Hulpverlening en zorg 17 21 13 8 Kinderopvang 3 3 2 1 Jeugd/jongerenvereniging 4 4 1 3 Woningcorporaties 3 3 1 2 Totalen 33 43 24 21 De professionals die hebben gereageerd zijn te categoriseren naar ‘gemeentelijke dienst’, ‘hulpverlening en zorg’, ‘RMC en VO‐scholen’, ‘jeugd‐ en jongerenverenigingen’, ‘kinderopvangorganisaties’ en ‘woningcorporaties’. Van de beide gemeentelijke diensten namen er één of meerdere professionals deel aan de enquête. Op het gebied van ‘hulpverlening en zorg’ hebben 21 professionals van 17 verschillende organisaties op de enquête gereageerd. Van het RMC hebben twee mensen deelgenomen en drie scholen hebben de enquête geretourneerd, twee kinderopvang‐organisaties namen deel, vier Jeugd‐ en Jongerenverenigingen 7 deelden hun mening Responderende organisaties
7
Bij de jeugd‐ en jongerenverenigingen bestaat het bestuur ook uit jongeren. Dit zijn dus geen officiële professionals, maar wel mensen die mogelijk zicht hebben op jonge moeders.
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
21
en tenslotte retourneerden alle drie de benaderde woningcorporaties de enquête. In totaal hebben 43 mensen werkzaam bij 33 verschillende organisaties op de enquête gereageerd. Van de 43 gaven 24 mensen aan in hun werk te maken te hebben met jonge moeders, de andere negentien gaven aan (nu) niet of nauwelijks te maken te hebben met jonge moeders. Vijftien organisaties hebben niet op de enquête gereageerd. 5.2 Jonge moeders in beeld in Appingedam en Delfzijl Aan de professionals die zicht hebben op jonge moeders uit Appingedam en Delfzijl, is gevraagd aan te geven hoeveel zij er zien en of ze zicht hebben op de totale groep jonge moeders in hun werkgebied. 5.2.1 Hoeveel zijn in beeld? Uit de resultaten komt naar voren dat de werkcoach van Werkplein Eemsdelta en de trajectbegeleiders van het RMC Noord jaarlijks de meeste jonge moeders zien afkomstig uit een van de beide gemeenten. Het gaat om ongeveer 10 jonge moeders bij het Werkplein Eemsdelta en het RMC Noord ziet er jaarlijks ongeveer 6 tot 8. Bij de beide ZAT’s (Zorgadviesteams) worden ongeveer 5 tot 10 jonge moeders (post/prepartum) besproken. De maatschappelijk werker van de SW&D met werkgebied gemeente Appingedam ziet er ongeveer 6 per jaar. Alle andere professionals geven aan jaarlijks met 5 of minder jonge moeders te maken te hebben. Bij de ASWA wordt door de jongerenwerkster nog opgemerkt dat ze ook een aantal meiden heeft begeleid dat zwanger was. Haar schatting is dat ze jaarlijks 3 á 4 jonge moeders zien en dat het aantal zwangere leerlingen toeneemt. De twee professionals van het ROC Alfa‐college merken op dat ze nu nog zelden jonge moeders uit Appingedam en Delfzijl zien. Voorheen zagen ze er meer, maar sinds Noorderpoort een aanbod heeft voor jonge moeders wordt volgens hen meiden in ‘eigen’ werkomgeving’ een traject aangeboden. Uit § 3.5 werd al duidelijk dat er in de beide gemeenten 94 jonge moeders wonen. Wat opvalt uit bovenstaande gegevens is dat er veel minder in beeld zijn bij de professionals. 5.2.2 Niet of nauwelijks te maken met jonge moeders Een of meerdere professionals van de volgende organisaties gaf aan dat ze niet tot nauwelijks te maken hebben met jonge moeders in de beide gemeenten. Volgens de deelnemende VO‐scholen komt het bij hen weinig voor. Bij het Fivelcollege werd aangegeven dat ze het één keer hebben meegemaakt, maar dat het onderwerp op dit moment niet leeft. Ook op het Dollard College, locatie Woldendorp, zien ze ze niet. De leerplichtambtenaar van Appingedam gaf aan op dit moment niet te maken te hebben met jonge moeders. Ook volgens de professional van CEDIN, die coördinator van de ZAT’s is in het Voortgezet Onderwijs in Delfzijl en Appingedam is, komt de doelgroep zelden of nooit aan de orde in zijn werk. Stichting Baliekluivers Woldendorp, Jeugdsoos Hardbeat Wagenborgen en Jeugd‐ en Jongerenwerk van de Protestantse gemeente Delfzijl geven aan geen jonge moeders te zien in hun werk. De jongerenwerker van de SW&D van werkgebied Noordelijke en Zuidelijke Dorpen van Delfzijl is de doelgroep in haar werkgebied ook nog niet tegengekomen. Door de verplaatsing van de bevallingen van de Ommelander Zorgroep van het ziekenhuis locatie Delfzicht naar de locatie in Winschoten hebben ze niet meer te maken met toekomstige (jonge) moeders. Bij Isis Kraamzorg hebben ze weinig te maken met cliënten uit de gemeenten Appingedam en/of Delfzijl. Bij de ambulante hulpverleningsafdeling van Verslavingszorg Noord‐Nederland in Winschoten hebben ze niet te maken met jonge moeders en ook bij Halt Noord‐Nederland zien ze de doelgroep niet. Ook bij de doelgroep Minderheden van de ASWA Appingedam ziet ze niet. Tenslotte geven twee van de drie woningbouwcorporaties, te weten Acantus en Groninger Huis, aan nu niet met de doelgroep te maken te hebben of dat dit slechts incidenteel het geval is.
22
Onderzoeksbureau CMO Groningen
5.3 Kenmerken jonge moeders die in beeld zijn bij professionals De kenmerken van de jonge moeders in de beide gemeenten zijn in de enquête geïnventariseerd (zie bijlage 2). Er werd in het schema gevraagd naar een breed scala aan kenmerken waar de professionals iets over zouden kunnen of willen zeggen. Gevraagd werd naar leeftijd, leeftijd van het kind, land van herkomst, de wijk of plaats waar ze woont, wat haar woonsituatie is, of ze contacten heeft met haar familie, hoe haar sociale netwerk er uit ziet, wat ze als dagbesteding heeft, hoe haar financiële situatie is, haar opleidingsniveau, of zij bijvoorbeeld een (psychiatrische) ziekte heeft of aan een verslaving lijdt. Ten slotte is ruimte gelaten voor andere kenmerken. Hieruit ontstonden meer of minder uitgebreide profielen van jonge moeders. Vijftien professionals hebben profielen opgesteld van jonge moeders die zij in hun werk tegenkomen. Het gaat om de volgende dertien organisaties: ASWA CWZW Noord (onderdeel van Leger des Heils) Elker ISD‐Noordoost i.s.m. Werkplein Eemsdelta Jeugdsoos ’t Spuigat in Termunten 8 Kinderdagverblijf Elmo’s Daycare Kids2b, gemeente Delfzijl NOVO Zusterhuis Appingedam RMC Noord‐Groningen ROC Alfa College SW&D Woongroep Marenland ZAT 0‐12 jaar, gemeente Delfzijl Vier professionals hebben geen profielen of kenmerken beschreven, maar gaven aan meer in algemene zin betrokkenheid te hebben bij de doelgroep en hebben daar over gerapporteerd. Het gaat om de volgende vier organisaties: Bureau Jeugdzorg Kraamzorg Het Groene Kruis OOGZ netwerk Delfzijl, Appingedam, Loppersum, Eemsmond en Ten Boer Stichting Ambulante Fiom In totaal hebben de vijftien professionals 35 meer of minder uitgebreide profielen van jonge moeders die zij zien opgesteld; 21 van de profielen gaan over jonge moeders woonachtig in de gemeente Delfzijl en veertien profielen zijn van jonge moeders in de gemeente Appingedam. Bij drie van de 35 profielen wordt aangegeven dat het gaat om een aanstaande jonge moeder, twee in de gemeente Delfzijl en één in de gemeente Appingedam. Bij het totaal van 35 profielen moet worden opgemerkt dat het niet 35 jonge moeders in aantal hoeven te zijn, omdat er ook dubbelingen kunnen voorkomen. Sommige professionals geven in de profielen aan dat de jonge moeder die zij zien bij veel verschillende hulpverleningsinstanties in beeld zijn. Het kan dus zijn dat meerdere professionals dezelfde jonge moeder(s) hebben beschreven. Dit kan uit de data niet met zekerheid worden opgemaakt. Voor de beschrijving van de kenmerken wordt daarom uitgegaan van alle 35 profielen. Bij de kenmerken leeftijd, woongemeente en etniciteit is onderscheid gemaakt naar de beide gemeenten afzonderlijk. Voor de andere kenmerken zijn er 8
Hierbij moet worden opgemerkt dat het gaat om het bestuur van de jongerenvereniging. Het bestuur is veelal in de leeftijd van 19‐25 jaar is en werkt vrijwillig. Het gaat dus niet om een officiële professional, maar wordt voor het overzicht hier meegenomen in de respons, omdat zij aangeven ook zicht te hebben op jonge moeders.
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
23
geen opvallende verschillende tussen de beide gemeenten en daarom staan ze voor de beide gemeenten samen beschreven. Leeftijd en woongemeente De leeftijd van de jonge moeders varieert van 17 tot en met 23 jaar, met een gemiddelde van ongeveer 19,7 jaar in de gemeente Delfzijl. In de gemeente Appingedam varieert de leeftijd van 19 tot en met 23 jaar, met een gemiddelde van 21,4 jaar in de gemeente Appingedam. De zwangere moeders zijn respectievelijk 17, 19 en 22 jaar. De leeftijd van de kinderen varieert van pasgeboren tot 5 jaar in de gemeente Delfzijl en van 1 tot 6 jaar in de gemeente Appingedam. In 5 profielen werd gesproken over jonge moeders met twee kinderen. In Delfzijl noemen de professionals met name Tuikwerd als wijk waar de jonge moeders, die zij zien, wonen. Daarnaast worden ook Zanden‐Platen, Delfzijl centrum, Delfzijl Noord, Woldendorp en Farmsum genoemd. In Appingedam werden specifiek de wijken Oling en Opwierde genoemd. Etniciteit Uit de profielen van jonge moeders in Appingedam komt naar voren dat ze met name van autochtone afkomst zijn. Twaalf van de veertien zijn autochtoon, twee zijn van allochtone afkomst. In Delfzijl zijn net iets meer autochtone (11) dan allochtone (8) jonge moeders in de profielen beschreven. Bij twee profielen is de afkomst niet aangegeven. Burgerlijke staat en woonsituatie Bij geen van de profielen is aangegeven dat het om een getrouwde jonge moeder ging. Met betrekking tot de woonsituatie kan het volgende opgemerkt worden. In 23 van de 35 profielen is sprake van een zelfstandig wonende jonge moeder (66%). Bij vijftien daarvan woont ze samen met de vader van het kind of met een nieuwe partner (43%). In twaalf profielen woont de jonge moeder niet zelfstandig, maar in bij (pleeg)ouders, moeder, zus of kennis/vriendin. In een enkel geval woont de vader van het kind er dan ook bij in (34%). Dat de vader in het AZC woont wordt ook genoemd. In enkele profielen hebben de professionals aangegeven dat huisvesting voor de jonge moeder een probleem vormt. Netwerk en sociale contacten De professionals die iets aangaven over de contacten van de jonge moeder met haar familie laten zien dat de meeste jonge moeders contact hebben met beide ouders of met alleen de moeder. Dit was bij 22 van de 35 profielen het geval (63%). Bij zes van de 22 profielen werd daar door professionals bij aangegeven dat het contact goed was. Bij vier profielen werd aangegeven dat het contact moeizaam verloopt, slecht is of zeer beperkt is (‘het gezin van herkomst is zelf multiproblem’). Bij twee profielen werd aangegeven dat er geen contact was met de familie. In dertien van de profielen geven de professionals aan dat de jonge moeder een goed en ruim sociaal netwerk heeft. In elf profielen was juist van het tegengestelde sprake, daarin vinden de professionals het sociaal netwerk van de jonge moeder matig, ontoereikend of zelf niet aanwezig. Met betrekking tot de contacten met de vader van het kind is in een aantal profielen sprake van een ambivalente relatie (‘problemen’, ‘boos op’) of wordt aangegeven dat hij geen ondersteunende rol speelt. Ook komt voor dat de vader helemaal niet in beeld is. Dagbesteding en opleiding Qua dagbesteding wordt in de meeste profielen aangegeven dat de jonge moeder geen werk heeft en/of geen opleiding volgt. Sommige professionals noemen als dagbesteding dan huishouden. In vijf van de profielen wordt aangegeven dat de jonge moeder momenteel een opleiding volgt, in één profiel staat dat ze werk heeft, en in één profiel staat dagbesteding bij de NOVO. Over opleidingsniveau wordt in negentien profielen opgemerkt dat deze laag en/of afgebroken is: de jonge moeder heeft geen startkwalificatie, ze heeft haar opleiding (VMBO of MBO) voortijdig afgebroken, alleen basisonderwijs gehaald, ze is voortijdig schoolverlater of ze heeft de opleiding afgebroken in verband met de zwangerschap. Uit de profielen komt naar voren dat de meeste jonge moeders een 24
Onderzoeksbureau CMO Groningen
V(MBO)‐opleiding hebben gevolgd of nog volgen. Van een enkele jonge moeder wordt genoemd dat dit op HAVO‐ of HBO‐niveau is/was. Sommige professionals merken op dat de jonge moeder geen persoonlijk doelen richting opleiding en werk heeft en het kind nu op de eerste plaats stelt, in andere profielen wordt aangegeven dat ze juist graag weer een opleiding wil volgen. Inkomen Niet in alle 35 profielen staat vermeld waar de jonge moeder van leeft. Qua inkomen wordt in negentien profielen (54%) aangegeven dat ze een uitkering ontvangt in het kader van WIJ, WWB of Wajong. Een aantal jonge moeders krijgt studiefinanciering en een enkele jonge moeder combineert studiefinanciering met inkomen uit werk. Ook het hebben van geen inkomen komt voor en in één profiel wordt genoemd dat de vader het gezin onderhoudt. In sommige profielen wordt aangegeven dat de vader van het kind ook in een uitkeringssituatie zit of gesubsidieerd werk heeft. Ook komt voor dat de ouders van de jonge moeder zelf ook in een uitkeringssituatie zitten. In een aantal profielen wordt melding gemaakt van een zwakke financiële situatie. Dat er sprake is van (grote) schulden wordt ook genoemd. Lichamelijke en/of psychische klachten, verslaving Bij 13 van de 35 profielen (37%) wordt door de professionals aangegeven dat er sprake is van lichamelijke of psychische klachten of dat er sprake is (geweest) van verslaving. De aspecten die ze noemen variëren in ernst: ‘(licht) verstandelijke beperking’, ‘fysieke klachten’, ‘labiel’, ‘psychische klachten’, ‘borderline problematiek’, ‘persoonlijkheidsstoornis’, ‘huiselijk geweld’, ‘problematisch opvoedingsverleden’, ‘blowen’, ‘internetverslaving’ en ‘verslaafd geweest aan drugs’. In een derde van de profielen wordt aangegeven dat er geen sprake is van dergelijke aspecten. 5.4 Hulpvragen van jonge moeders in Appingedam en Delfzijl De jonge moeders komen bij de professionals met diverse problemen en hulpvragen in beeld. Het gaat onder andere om vragen en problemen met betrekking tot financiën (schulden), huisvesting, school/werk, dagbesteding, huishouding, zorg voor het ongeboren kind, verzorging van moeder en kind, opvoeding, praktische vragen rondom de zwangerschap en de toekomst, psychosociale hulpverlening, relationele problemen binnen het sociale netwerk (familie/ (aanstaande) jonge vader/conflicterende rollen van eigen ouders tot het invulling geven van eigen ouderschap). Ze komen met vragen, omdat ze niet weten wat te doen nu ze in verwachting zijn, “door de bomen het bos niet meer zien”. Ze hebben volgens professionals vaak geen kennis over wat er allemaal bij komt kijken. Door een aantal professionals wordt aangegeven dat de problemen van jonge moeders in feite niet anders zijn dan die van de andere jongeren die ze begeleiden. Er komt alleen een dimensie bij, waar aandacht voor moet zijn. Sommige jonge moeders komen bij de hulpverlening in beeld, omdat er zorg voor de kinderen ontstaat, doordat de ouder(s) de zorg voor het kind niet aankunnen. Ze komen ook niet altijd met een specifieke hulpvraag of ze zijn er niet vrijwillig. Bij de jongerensoos in Termunten en de twee kinderopvangorganisaties in Delfzijl hebben ze ook te maken met jonge moeders. Door de respondenten wordt aangegeven dat ze bij deze moeders geen problemen signaleren. De jonge moeders die daar komen, komen niet vanwege problematiek of hulpvragen, maar voor het reguliere aanbod. Juist het positieve beeld dat deze respondente van hen schetsen valt op: “Ze verzorgt haar kind goed”, “Het kind is altijd goed gekleed, moeder ook”. “Ze is altijd op tijd met betalen”. 5.5 Wat hebben jonge moeders nodig volgens de professionals? Als het gaat om de behoeftes van jonge moeders in Delfzijl en Appingedam geven de professionals verschillende zaken aan waar volgens hen nodig is. Uit de antwoorden van de professionals onderscheiden we vier thema’s: preventie van tienerzwangerschappen, coaching/begeleiding/hulp,
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
25
netwerk/lotgenotencontact en randvoorwaarden voor de professionals. We lichten de thema’s hieronder een voor een nader toe. Preventie van tienerzwangerschappen Allereerst wordt opgemerkt door professionals dat er in preventieve zin meer aandacht moet komen voor het voorkomen van het zwanger raken van meiden op jonge leeftijd. Professionals noemen meer seksuele voorlichting, niet alleen over gebruik van voorbehoedsmiddelen, maar ook over wat het daadwerkelijk inhoud om een ouder te zijn. Coaching, begeleiding en professionele hulp Er is behoefte bij jonge moeders aan goede voorlichting en ondersteuning. Van belang is een herkenbaar punt, waar ze laagdrempelig terecht kunnen. Volgens de professionals hebben jonge moeders behoefte aan iemand die begeleiding biedt op de leefgebieden waar ze hulpvragen hebben. Dit kan een goede coach zijn die met ze meedenkt (passende attitude en kennis), iemand die ze helpt met het leren omgaan met de nieuwe rol (ouder moeten zijn en zich jongere voelen) en die hulp biedt bij praktische zaken als het regelen van uitzet, het vinden van (betaalbare) woonruimte en financiële ondersteuning. De jonge moeders hebben iemand nodig die kan helpen stabiliteit te creëren. Intensieve hulpverlening door gezinscoaches (huisbezoeken) wordt ook genoemd. Verder geven de professionals aan dat begeleiding nodig is van meiden die op school zitten om te voorkomen dat ze vroegtijdig hun opleiding afbreken. Ook begeleiding terug naar school en werk is nodig. Daarbij hoort ook hulp bij het vinden van kinderopvang (flexibel, laagdrempelig) en coaching bij acceptatie dat kinderopvang onvermijdelijk is. Netwerk en lotgenotencontact Volgens de professionals hebben de jonge moeders behoefte aan een steunend netwerk. Ter vergroting van het netwerk wordt lotgenotencontact, waarbij jonge moeders ervaringen kunnen delen, genoemd. Randvoorwaarde voor de professionals: goede samenwerking tussen instellingen Als randvoorwaarde voor de hulp aan jonge moeders noemen professionals de behoefte aan een goed netwerkoverleg, waarin casuïstiek kan worden besproken en afstemming met organisaties plaats kan vinden. 5.6 Samenwerking tussen organisaties Veel van de hulpverlenende organisaties geven aan dat jonge moeders die zij zien ook bij andere organisaties in beeld zijn en dat ze met hen waar nodig rondom de doelgroep samenwerken en doorverwijzen. We noemen een aantal samenwerkingsverbanden: Daar waar sprake is van multi‐problematiek is de jonge moeder bekend bij meerdere organisaties via het OGGZ‐overleg. Hierin werkt een groot aantal instellingen samen te weten gemeente, Volkskredietbank, Woongroep Groninger Huis, Woongroep Marenland, Woongroep Acantus, ISD Noordoost, politie, Lentis, Verslavingszorg Noord Nederland, NOVO, SW&D‐maatschappelijk werk, Thuiszorg en GGD. Er vindt ook samenwerking plaats tussen de SW&D met ISD‐Noordoost, school, huisarts, JGZ en Fiom. De ASWA weet dat de jonge moeders die zij in beeld hebben ook in beeld zijn bij bijvoorbeeld de jeugdhulpverlening, het consultatiebureau (GGD), de politie en/of het ZAT‐team Voortgezet Onderwijs. Elker werkt rondom jonge moeders samen met maatschappelijk werk in Delfzijl, Lentis Psy Q, woningbouwverening, UWV en jeugdzorg. Kraamzorg Het Groene Kruis werkt samen met GGD, ziekenhuizen, verloskundigen/huisartsen, jeugdzorg en maatschappelijk werk. CWZW Noord van het Leger des Heils werkt samen met Lentis, Schuldhulpverlening (GKB), politie en justitie en Bureau Jeugdzorg. Woongroep Marenland werkt samen met scholen en zorginstellingen. Vanuit het ZAT 0‐12 jaar vindt samenwerking plaats tussen diverse instellingen waaronder JGZ, SW&D, RMC, Thuiszorg en Bureau Jeugdzorg. 26
Onderzoeksbureau CMO Groningen
Uit de enquête wordt duidelijk dat er allerlei vormen van samenwerking, afstemming en doorverwijzing plaatsvinden tussen organisaties rondom jonge moeders in zorgwekkende situaties in de beide gemeenten. Er vindt geen specifiek overleg plaats over jonge moeders met alle betrokken organisaties. Door professionals wordt aangegeven dat een sluitend netwerk van organisaties en betrokken professionals een randvoorwaarde is om goed aan de behoeftes van jonge moeders te kunnen voldoen.
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
27
28
Onderzoeksbureau CMO Groningen
6.
AANBOD VOOR JONGE MOEDERS
In dit hoofdstuk is antwoord gezocht op de vraag wat er al aan bestaand aanbod is in de beide gemeenten, de provincie Groningen en de rest van Nederland dat inzetbaar kan zijn voor de gemeenten Appingedam en Delfzijl. In de enquête zijn de professionals over aanbod in de beide gemeenten bevraagd, de uitkomsten hiervan staan in § 6.1. Voor het aanbod elders in de provincie en in Nederland is deskresearch gedaan naar bestaande activiteiten en voorzieningen voor jonge moeders in de provincie Groningen en elders in het land die nog niet door de professionals genoemd zijn in het vorige hoofdstuk. Dit is voor de provincie en de rest van Nederland respectievelijk terug te vinden § 6.2 en § 6.3. In § 6.4 vindt een aantal websites met relevante informatie over en voor jonge moeders. Tot slot vindt u in § 6.5 kort aangestipt de rol die de Wet Maatschappelijke Ondersteuning kan bieden in aanbod voor jonge moeders.. 6.1 Aanbod voor jonge moeders in de beide gemeenten Aanbod voor een bredere doelgroep, dus ook voor jonge moeders Uit de enquête komt naar voren dat veel van de organisaties geen aanbod hebben dat specifiek is voor jonge moeders. Jonge moeders kunnen gebruik maken van het reguliere aanbod dat er is binnen de gemeenten, zoals het consultatiebureau, sociaal‐, cultureel‐ en maatschappelijk werk, scholing en hulpverlening. Er is bijvoorbeeld aanbod voor een doelgroep, waar jonge moeders weer onder vallen zoals aanbod voor: jongeren tot en met 23 jaar, zwangeren, jongeren in een uitkeringssituatie, risicojongeren, multiproblemgezinnen, jongeren zonder startkwalificatie en/of jongeren die problemen hebben op meerdere leefgebieden. Bij dergelijk aanbod zien de geënquêteerde professionals dat jonge moeders naar voren komen met specifieke behoeftes. Een aantal professionals benadrukt dat ze, ook al is het aanbod niet specifiek voor de doelgroep, wel maatwerk leveren. Het RMC gaat bijvoorbeeld met de jonge moeder naar school en zorgt voor een passend traject om de school af te ronden. Verwijsindex/Zorg voor Jeugd Groningen De 25 Groninger gemeenten (verdeeld in 8 regio's) en de provincie Groningen hebben begin dit jaar de Zorg voor Jeugd Groningen (de provinciebrede verwijsindex) ingevoerd. Met het systeem worden problemen bij jeugdigen in de leeftijd van 0‐23 jaar in een vroegtijdig stadium gesignaleerd en vervolgens wordt de coördinatie van zorg georganiseerd. Op deze manier moeten risico's met jeugdigen worden geminimaliseerd. Alle instellingen in de jeugdhulpverlening zijn betrokken bij het project (zoals Bureau Jeugdzorg, politie, huis‐ en kinderartsen, justitiële inrichtingen, jeugdzorgaanbieders, maatschappelijk werk, onderwijs, peuterspeelzalen en ZAT's). Ook wordt er een verbinding gelegd met de ontwikkelingen van de Centra voor Jeugd en Gezin in de provincie Groningen. Zorg voor Jeugd Groningen (ZVJG) wordt aangesloten op de landelijke verwijsindex. De ketenregistraties en signalen worden doorgegeven aan de landelijke verwijsindex. Deze verwijsindex brengt professionals boven provinciale grenzen bij elkaar. Gebiedsgericht werken en Provinciaal Actieplan Krimp Vanuit het Gebiedsgericht Werken Noordoost is een aantal projecten gestart dat een relatie heeft met aanbod voor jonge moeders. Te noemen is het project ‘Wonen met Kansen’ in Appingedam en Delfzijl’ dat gericht is op jongeren die zichzelf nog niet kunnen redden op diverse leefgebieden maar specifiek in het zelfstandig wonen, zonder startkwalificatie en/of arbeidskwalificatie. Daarnaast noemen we het project Voorpost Gezondheid en Zorg waarin wordt beoogd de toegankelijkheid van zorg‐, hulp‐ en dienstverlening aan alle inwoners van de gemeente Delfzijl te verbeteren. Jonge moeders vallen ook onder de doelgroep van het Provinciale Actieplan Krimp. De activiteiten die worden ontplooid in bovengenoemde projecten zijn niet specifiek voor jonge moeders, maar worden opgezet voor een bredere doelgroep.
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
29
Specifiek aanbod Een aantal organisaties (of samenwerkingsverbanden) biedt wel een aanbod dat specifiek is voor jonge moeders. We noemen ze achtereenvolgens: ISD Noordoost, UWV Werkbedrijf, Elker, Subrosa Het Provinciaal Actieplan Jeugdwerkloosheid financiert het project ‘Jongeren uit de zijlijn’. Dit project is een samenwerking tussen ISD Noordoost, UWV Werkplein, Elker en Subrosa. De taak van ISD Noordoost is om mensen aan werk te helpen. Het project is gestart in oktober 2009 (de pilot was in 2008). Het project bestaat uit het bieden van begeleiding en training aan jongeren die buiten de boot dreigen te vallen. Deze jongeren melden zich bij ISD Noordoost voor een uitkering. De doelgroep van het project zijn jongeren van 18 t/m 27 jaar uit de zeven gemeenten in het noordoosten van Groningen (met veelal veel problemen). In deze doelgroep bevinden zich ook een groot aantal jonge moeders (instroom 2010, 20 jonge moeders). De Sociale Dienst meldt de jongeren aan bij Elker of Subrosa voor een begeleidings‐ en trainingstraject. Vanuit ditzelfde Provinciaal Actieplan Jeugdwerkloosheid zijn ISD Noordoost en Werkplein Eemsdelta momenteel bezig met de ontwikkeling van een project voor jonge moeders. De verwachting is dat dit project juli 2010 van start zal gaan. Hiertoe zijn ze op dit moment ook bezig met de doelgroep om hun behoeften in kaart te brengen. Door middel van gesprekken met de jonge moeders wordt een inventarisatie gemaakt van de wensen. Gemeente Delfzijl: Project Empowerment Tienermoeders/Heft in eigen hand Het ministerie van OC&W heeft succesvolle Emancipatieprojecten voorgelegd aan gemeenten en provincies met de vraag of de voorbeeldprojecten kunnen worden geadopteerd en geïmplementeerd door de gemeenten en provincie. De provincie Groningen heeft in het bestuurlijk overleg met 5 verstedelijkte gemeenten 9 , waaronder de gemeente Delfzijl, (OOGO‐verband 10 ) afgesproken dat zij gezamenlijk opteren voor het project Heft in Eigen Hand, een methodiek voor het organiseren van jonge moedergroepen. Alle betrokken gemeenten hebben aangegeven bereid te zijn hiervoor tijd en geld vrij te maken. CMO Groningen biedt in het project de gemeenten ondersteuning bij de implementatie en uitvoering van de methodiek. Elker Elker is een aantal jaren geleden gestart met een project voor jonge moeders. De hulp aan jonge moeders komt voort uit een breder project voor risicojongeren. Specifieke hulp voor jonge moeders op het gebied van zwangerschap en opvoeding wordt daarin meegenomen. Ook bestaat de mogelijkheid tot doorverwijzing naar Gezinshulpverlening waar meer het accent komt te liggen op de opvoeding. Dit aanbod sluit volgens hen aan bij de wensen van de doelgroep. Ze geven aan voldoende mogelijkheden (ook met begeleid wonen) te hebben om de jonge moeders te ondersteunen. Ook is er bij de ambulante hulpverlening voldoende expertise om de doelgroep te begeleiden en ze verwijzen eventueel door naar specifieke hulpverlening bijvoorbeeld bij het Fiom. Stichting Ambulante Fiom in Groningen De Fiom is een landelijke organisatie met negen regionale bureaus, verspreid over het land. Een van deze bureaus bevindt zich in de stad Groningen. De Fiom biedt hulp bij een aantal specifieke levensvragen. Deze levensvragen kunnen onder andere te maken hebben met (on)bedoelde zwangerschap en tienerouderschap. De Fiom biedt verschillende diensten en producten ter ondersteuning van het lokale, integrale hulpaanbod van preventie, hulpverlening en opvang. Voor 9
Gemeente Delfzijl, Gemeente Hoogezand‐Sappemeer, Gemeente Stadskanaal, Gemeente Veendam en Gemeente Winschoten. 10 Op Overeenstemming Gericht Overleg
30
Onderzoeksbureau CMO Groningen
(aanstaande) jonge ouders heeft de Fiom veel voorlichtingsmateriaal beschikbaar (o.a. folders Help… ik ben zwanger!, Jong en een kind). Daarnaast heeft de Fiom een lespakket ‘Zwanger… en dan?’ ontwikkeld over onbedoelde zwangerschap voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. De Fiom organiseert in samenwerking met de MJD 11 tevens zwangerschapscursussen voor jonge aanstaande moeders, jonge moeder groepen, groepen voor jonge vaders en bijeenkomsten voor ouders van tienerouders. Vanuit preventief oogpunt is de Fiom gestart met het Ketenoverleg Jonge Moeders in de stad Groningen. In het Ketenoverleg Jonge Moeders Groningen zetten medewerkers van verschillende welzijns‐, dienst‐ en onderwijsinstellingen zich in om de positie van (aanstaande) jonge moeders, vaders en hun kinderen te versterken en de kwaliteit van het aanbod en de ketenaanpak te verbeteren. Het overleg richt zich met name op ontwikkelingen in de stad Groningen. Onlangs is het Protocol en Implementatieplan Preventie Schooluitval Zwangere Leerlingen en Tienermoeders uitgebracht door de Stichting Ambulante Fiom in samenwerking met RadarAdvies. Het plan bevat een aantal fasen die stapsgewijs worden doorlopen om schooluitval onder zwangere leerlingen en tienermoeders te voorkomen. Het protocol is te downloaden op www.radaradvies.nl of www.fiom.nl. De activiteiten van de Fiom vinden met name in de stad Groningen plaats, maar staan open voor jonge moeders uit de provincie. De ervaring van de Fiom is wel dat hun aanbod door veel jonge moeders van buiten de stad minder toegankelijk wordt gevonden. Vanwege de invoering van de Wmo liggen de taken ter ondersteuning van jonge moeders nu niet meer bij de FIOM, maar bij de gemeenten. De Fiom werkt daarom aan expertiseoverdracht van haar kennis aan professionals in de lokale situatie. ROC Alfa‐college Het Alfa‐college in Groningen biedt jonge moeders trajecten aan ter ondersteuning richting onderwijs/educatie. De doelgroep hiervoor is jonge moeders met een bijstandsuitkering van de dienst SoZaWe in Groningen. Het onderwijstraject voor Jonge Moeders bestaat uit een algemeen programma gericht op stimuleren van de zelfredzaamheid, vergroten van de eigen vaardigheden, kennis opdoen van sociale kaart en het netwerk rond jonge kinderen, activering en participatie. Bij de school is een kinderdagverblijf gevestigd. Volgens de professionals van het ROC Alfa‐college helpt het traject meiden bij het ‘doorleven’ van de eerste fase van het jonge moederschap. Er heeft tevredenheidsonderzoek plaatsgevonden en ze vragen regelmatig naar de bevindingen van de jonge moeders. 6.2 Specifieke projecten en aanbod voor jonge moeders in de provincie Groningen Hoogezand Sappemeer, Kinderen Tellen Mee Het project Kinderen Tellen Mee in de gemeente Hoogezand‐Sappemeer is een samenwerking tussen de GGD Groningen (projectleiding), Jonx (Lentis), Kwartier Zorg en Welzijn en Noordermaat. Het project is gericht op het veilig opgroeien van kinderen. Het beoogt de sociale culturele integratie van mensen, door vroegtijdig problematische opvoedingssituaties te signaleren en interventies in te zetten om de negatieve spiraal te doorbreken. In het project komen ze ook multi‐problemsituaties tegen bij tienermoeders en zetten daar interventies op. Veendam, Stadskanaal, Oldambt: Noorderpoort Het Noorderpoort is in drie gemeenten bezig met een project voor jonge moeders (16 tot en met 23 jaar). Het project is gericht op terugkeer en afronding van een opleiding, naast het hebben of krijgen van een kind. De jonge moeder volgt een traject met groepsbijeenkomsten en individuele begeleiding. Het traject wordt bekostigd door de Sociale Dienst. Als leidraad van de groepsbijeenkomsten wordt door de leiders vaak de methodiek ‘Heft in eigen hand’ gebruikt. 11
Maatschappelijke en Juridische Dienstverlening Gemeente Groningen
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
31
Groningen: Elker jeugdzorg, tienermoederopvang Elker Jeugdzorg kwam in het vorige hoofdstuk ook al aan de orde. Naast de hulp en begeleiding die daar werd genoemd beschikt Elker in Groningen ook over tienermoederopvang tot 18 jaar. 6.3 Aanbod voor jonge moeders in Nederland Leeuwarden: ontmoetingscentrum ’Jonge Ouders’ In Leeuwarden is sinds kort een ontmoetingcentrum ‘Jonge Ouders’. Het ontmoetingscentrum zit op dit moment in de school, per september gaat het naar een pand tegenover de school. Het centrum is een samenwerkingsverband van het Friesland College, Stenden Hogeschool, Stichting Ambulante Fiom Leeuwarden, Sinne Welzijn en de gemeente Leeuwarden. Jonge ouders kunnen het ontmoetingscentrum binnen lopen voor informatie en advies over wonen, leren, werken, opvoeden en financiën. Er staan twee computers om te werken aan de studie en er is kinderopvang. Er worden tevens lunchbijeenkomsten georganiseerd. www.frieslandcollege.nl/nieuws/Pages/OntmoetingscentrumJongeOudersgeopend.aspx Zwolle: Begeleid wonen voor tienermoeders Begeleid wonen voor tienermoeders in Zwolle is een onderdeel van Vrouwenopvang Overijssel. De woonbegeleiding is er voor tienermoeders van 16 tot 24 jaar die begeleiding willen hebben of nodig hebben bij onder andere de opvoeding en/of verzorging van hun kindje.
[email protected] Emmen: Tienermoederhuis Het Tienermoederhuis is een onderdeel van het Trainingscentrum voor kamerbewoning ´t Kinholt in Emmen. Het Tienermoederhuis is bedoeld voor zwangere meiden en jonge moeders, die de stap naar zelfstandig wonen nog niet aandurven en ondersteuning nodig hebben bij hun persoonlijke ontwikkeling. Huisvesting Tienermoederhuis Emmen heeft plaats voor twee jonge moeders en hun baby´s. De bewoonsters van Tienermoederhuis Emmen krijgen een mentrix toegewezen, die hen persoonlijk begeleidt. Als de jonge moeders en hun kinderen zelfstandig gaan wonen bestaat de mogelijkheid om enige maanden nabegeleid te worden. Rotterdam: Opvang en begeleiding van tienermoeders Steady is een expertise‐ en informatiecentrum voor zwangere meisjes en tienermoeders tot 23 jaar in Rotterdam. Het is een laagdrempelige voorziening waar zij op ieder moment naar kunnen bellen of binnenlopen met alle mogelijke vragen op het gebied van zwangerschap, opvoeding, werk, opleiding, huisvesting, financiën, voogdij en overige zaken die te maken hebben met wet‐ en regelgeving. Steady is niet alleen voor tienermoeders en de jonge vaders, maar ook voor hun ouders. Verder kunnen instanties hier terecht met hun vragen. Naast deze inlooplocatie is er ook een woonvoorziening speciaal voor de doelgroep. http://www.vrouwenopvangrotterdam.nl/tienermoeders/ Amsterdam: Altra Jeugdzorg Altra Jeugdzorg in Amsterdam biedt diverse vormen van professionele hulp die (aanstaande) jonge moeders en hun kind nodig hebben bij het ontwikkelen van praktische, sociale en opvoedkundige vaardigheden, te weten, een opname en observatiegroep, de Leefgroep Jonge Moeders, een residentiële groep voor moeder en kind, begeleid wonen voor moeder en kind en ambulante hulp. http://www.altra.nl/content.jsp?objectid=13 Eindhoven: JEM & kids JEM & kids is een ontmoetingsplek voor jonge moeders en hun kinderen in het centrum van Eindhoven. Daar kunnen jonge moeders vrijblijvend binnenlopen voor vragen, een kopje koffie en een leuk gesprek. JEM & kids organiseert regelmatig activiteiten voor jonge moeders en hun kinderen. http://www.jongerenineindhoven.nl/jem‐en‐kids 32
Onderzoeksbureau CMO Groningen
6.4 Relevante websites Veel informatie voor en over jonge moeders is te vinden op internet. In Nederland zijn er verschillende vormen van hulpverlening en opvang voor zwangere tieners en tienerouders. We noemen de belangrijkste: www.infoportaaltienermoeders.nl www.tienermoeders.nl www.sense.info www.fiom.nl www.vbok.nl Met name de site www.infoportaaltienermoeders.nl is interessant voor gemeenten, omdat zij informatie biedt voor gemeenten over preventie en hulp aan tienerouders en hun kinderen. Tevens dient dit Infoportaal als platform om gemeenten met elkaar in contact te brengen over beleid rondom tienerouders en hun kinderen. Dit portaal is (met subsidie van VWS) opgezet om deze kennisuitwisseling te stimuleren. Gemeenten kunnen good practices met elkaar uitwisselen, reageren op artikelen en nieuwe informatie toevoegen. Via het forum kunnen beleidsmedewerkers van verschillende gemeenten met elkaar in contact komen, vragen stellen, thema's en casussen bespreken en discussiepunten inbrengen.
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
33
34
Onderzoeksbureau CMO Groningen
7.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Met behulp van de quickscan is meer inzicht verkregen in de situatie van jonge moeders in de gemeenten Appingedam en Delfzijl. In de voorgaande hoofdstukken is per hoofdstuk antwoord gegeven op de onderzoeksvragen, zoals geformuleerd in hoofdstuk 1. In dit hoofdstuk komen de belangrijkste conclusies uit het onderzoek naar voren en worden aanbevelingen gedaan voor de beide gemeenten. 7.1 Conclusies ten aanzien van de cijfers 1. Het aantal tienermoeders (t/m 19 jaar) is in de gemeente Appingedam vanaf 2002 afgenomen. In Delfzijl fluctueert het aantal tienermoeders in de afgelopen tien jaar tussen 3 en 16. Het is onbekend of het totale aantal jonge moeders (t/m 23 jaar) is toe‐ of afgenomen. Uit de GBA‐analyse komt naar voren dat er op 26 april 2010 één tienermoeder in Appingedam woont en er elf in Delfzijl wonen. Het aantal is in Appingedam vanaf 2002 afgenomen van zeven naar één. In Delfzijl fluctueert het aantal de afgelopen tien jaar van drie tot zestien (figuur 3.2; p. 13). Vergeleken met 2007, ’08 en ’09 is het aantal tienermoeders in Delfzijl in 2010 weer wat toegenomen (van 3 naar 11), maar dit aantal is niet afwijkend ten opzichte van de aantallen in de afgelopen tien jaar. Er zijn in totaal 23 jonge moeders in Appingedam en 71 in Delfzijl. Omdat er alleen gegevens zijn van jonge moeders op de peildatum, kan niet geconcludeerd worden of hun aantal is afgenomen. De gemiddelde leeftijd van de jonge moeders is in de beide gemeenten de afgelopen jaren omhoog gegaan. Wat duidt op een afname van het aantal (jonge) tienermoeders. Veel jonge moeders van nu hebben op tienerleeftijd hun eerste kind gekregen. Bij de geboorte van het eerste kind lag de gemiddelde leeftijd van de vrouwen in Appingedam op 20 jaar en in Delfzijl op 19 jaar. De gemiddelde leeftijd van de jonge moeders in Appingedam ligt nu op 22 jaar en in Delfzijl op 21 jaar. De beide gemeenten hebben nu dus met name veel ‘oudere’ jonge moeders. 2. De meeste jonge moeders zijn van autochtone afkomst. Het percentage jonge moeders van allochtone afkomst is laag in Appingedam (13%). In Delfzijl is het een derde van het totaal. De meeste jonge moeders in de beide gemeenten zijn van autochtone afkomst. Landelijk is de verdeling van jonge moeders naar herkomst ongeveer half autochtoon en half allochtoon. 3. Er zijn relatief meer jonge moeders en tienermoeders in Delfzijl dan in Appingedam. Er zijn 2,3 keer zoveel vrouwen in de leeftijd van 12 tot en met 23 jaar in Delfzijl dan in Appingedam. Er zijn 3,1 keer zoveel jonge moeders in Delfzijl dan in Appingedam. Het aantal jonge moeders en tienermoeders is in verhouding met de totale leeftijdsgroep groter in Delfzijl dan in Appingedam (figuur 3.3; p. 13). 4. Vergeleken met het provinciale en landelijke gemiddelde van tienermoeders wijkt de gemeente Delfzijl in negatieve zin af en de gemeente Appingedam in positieve zin Procentueel gezien heeft binnen de Provincie Groningen de gemeente Hoogezand‐Sappemeer volgens de laatste cijfers van Verwey‐Jonker (2008) de meeste tienermoeders op de totale groep vrouwen van 15 tot en met 19 jaar, namelijk 1,62%. De gemeente Veendam staat met 1,35%, op de tweede plek. De gemeente Delfzijl staat met 1,26% tienermoeders op de derde plek. De gemeente Appingedam staat samen met vier andere gemeenten op de laatste, gedeelde 20ste plek met 0,00% tienermoeders op haar totale groep tienermeiden. Op de peildatum 26 april 2010 is het percentage tienermoeders in Delfzijl 1,4% en in Appingedam 0,3%. Bij de percentages moet opgemerkt worden dat, omdat het in de beide gemeenten om relatief kleine aantallen tienermoeders gaat, één tienermoeder meer of minder kan zorgen voor een aanzienlijke verschuiving in percentages.
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
35
7.2 Conclusies ten aanzien van de situatie en behoeftes van jonge moeders 5. Er zijn veel minder jonge moeders in beeld bij de professionals die hebben deelgenomen aan het onderzoek, dan dat er in totaal in de beide gemeenten wonen. Het is onduidelijk hoe het gaat met de moeders die niet in beeld zijn In totaal wonen er 94 jonge moeders in de beide gemeente samen. Bij de professionals die hebben deelgenomen (zie Bijlage 2) zijn er veel minder in beeld. Bij het UWV werkbedrijf zijn tien jonge moeders in beeld. Bij de beide ZAT’s worden ongeveer 5 tot 10 jonge moeders besproken. RMC Noord ziet jaarlijks ongeveer 6 tot 8 jonge moeders. De andere aan het onderzoek deelnemende professionals zien er vijf of minder. Uit landelijke onderzoeken komt naar voren dat het met veel jonge moeders goed gaat en dat zij zich prima weten te redden zonder professionele hulp, maar uit onderzoek komt ook naar voren dat er veel versnippering en onbekendheid is met het hulpaanbod en dat jonge moeders instanties vaak moeilijk te benaderen vinden. Er kunnen op basis van dit onderzoek geen conclusies worden getrokken of ze niet in beeld zijn omdat er geen problemen zijn of omdat ze de weg naar de hulpverlening niet weten te vinden. Geconcludeerd kan worden dat geen van de professionals die hebben deelgenomen alle 94 jonge moeders in beeld heeft. 6. Kenmerken van de jonge moeders komen overeen met landelijke gegevens De kenmerken van de jonge moeders in Appingedam en Delfzij, die bij de professionals in beeld zijn, wijken nauwelijks af van de kenmerken van de onderzochte jonge moeders elders in het land. De meerderheid volgt geen opleiding, werkt niet, heeft geen startkwalificatie en/of heeft een laag opleidingsniveau. Veel jonge moeders leven van een uitkering. De meeste jonge moeders zijn niet getrouwd, hun woonsituatie varieert van zelfstandig wonend, al dan niet samenwonend met de vader van het kind, inwonend bij ouders of bij een bekende. Een aantal van hen heeft een goed netwerk van familie en vrienden en bij anderen is het juist problematisch, matig of onvoldoende. In de beide gemeenten komen jonge moeders voor met lichamelijke en/of psychische problematiek. Al deze kenmerken zijn niet afwijkend van de onderzochte jonge moeders elders in het land en komen vrijwel overeen met de problemen die ASWA en Noorderpoort in hun ‘Projectvoorstel gebiedsprogramma Jeugd en Onderwijs: Jonge (aanstaande) moeders’12 hebben beschreven. 7. Signaal van toename aantal zwangere leerlingen niet bevestigd Op basis van de quickscan kan het beeld uit het hierboven (onder conclusie 6) genoemde projectvoorstel van Noorderpoort en ASWA, waarin zij een toename van het aantal zwangere leerlingen signaleren, niet bevestigd worden. De VO‐scholen die hebben deelgenomen aan het onderzoek hebben niet of nauwelijks te maken met zwangere leerlingen. Noorderpoort en het Ommelander College hebben niet deelgenomen aan het onderzoek, dus er is geen inzicht in hun cijfers. Uit de enquête komt naar voren dat er drie zwangere jonge vrouwen in beeld zijn. Op basis daarvan kan niet geconcludeerd worden of er een toename is in het aantal zwangere leerlingen. 8. Behoeftes van jonge moeders in de beide gemeenten komen overeen met landelijke gegevens Uit het landelijke beeld komt naar voren dat hun behoeftes in grote lijnen terug te brengen zijn tot zes thema’s: 1. Preventie van zwangerschap op jonge leeftijd; 2. Overzichtelijke en laagdrempelige informatie en hulp met respect voor de jonge moeder; 3. (zelfstandige) Woonruimte en opvang voor jonge moeders; 4. Financiën en inkomen; 5. Lotgenotencontact en speciale projecten voor jonge moeders; 6. Mogelijkheden om school af te maken en werk te vinden en kinderopvang. 12
Appingedam, 27 september 2009
36
Onderzoeksbureau CMO Groningen
Uit het beeld dat de professionals schetsen over de jonge moeders in Delfzijl en Appingedam komt naar voren dat hun behoeftes vrijwel overeenkomen met de thema’s die jonge moeders elders in het land aangeven. Sommige professionals merken op dat de hulpbehoefte van jonge moeders niet wezenlijk anders dan de hulpbehoefte van andere jongeren. De zwangerschap en het kind vormen een extra dimensie, waar oog voor moet zijn en rekening mee moet worden gehouden. 9. Er is te weinig aandacht voor preventie van tienerzwangerschappen Professionals vinden dat voorlichting ter preventie van zwangerschappen op jonge leeftijd meer aandacht behoeft. Voorlichting niet alleen over de technische kant van het voorkómen van zwangerschap (anticonceptie), maar ook over wat het inhoudt om op jonge leeftijd een kind te hebben en wat daar allemaal bij komt kijken. De mening van de responderende professionals komt overeen met het landelijke beeld dat er gewerkt moet blijven worden aan voorlichting over seksualiteit, voortplanting en zwangerschap, omdat de kennis hierover onder de maat zou zijn. 10. Er zijn diverse initiatieven in de beide gemeenten gericht op jonge moeders. Jonge moeders kunnen gebruik maken van het reguliere aanbod dat er is binnen de gemeenten, zoals het consultatiebureau, sociaal‐, cultureel‐ en maatschappelijk werk, scholing en hulpverlening. Daarnaast is in de beide gemeenten een aantal initiatieven gaande dat een bijdrage levert aan een sluitend aanbod en netwerk gericht op jonge moeders (zie hoofdstuk 6). We noemen ze hier kort: • Vanuit Provinciaal Actieplan Jeugdwerkloosheid zijn ISD Noordoost in samenwerking met UWV Werkbedrijf/Werkplein Eemsdelta bezig met de ontwikkeling van aanbod voor jonge moeders om hen terug te laten keren naar opleiding en/of werk. • Vanuit het OOGO‐verband is het project Empowerment Tienermoeders geïnitieerd • Elker biedt specifieke hulpverlening • Stichting Ambulante Fiom heeft aanbod voor de doelgroep • ROC Alfa‐college in Groningen heeft aanbod waar jonge moeders in Appingedam en Delfzijl gebruik van kunnen maken. De activiteiten van de Fiom en het Alfa‐college vinden met name plaats in de stad Groningen, waarbij de ervaring van de Fiom is dat dit voor veel jonge moeders van buiten de stad minder toegankelijk wordt gevonden. 11. Er is specifiek aanbod elders en er zijn gerelateerde initiatieven in de beide gemeenten In de stad Groningen, in de provincie en elders in het land is een aantal goedlopende initiatieven voor jonge moeders waar gewerkt is aan een sluitend aanbod voor de doelgroep, zoals het Ketenoverleg Jonge Moeders in de stad Groningen, de trajecten van Noorderpoort in de gemeenten Veendam, Stadskanaal en Oldambt en Kinderen Tellen Mee onder leiding van de GGD Groningen in de gemeente Hoogezand‐Sappemeer. Begin dit jaar is de Zorg voor Jeugd Groningen (de provinciebrede Verwijsindex) ingevoerd. Deze samenwerking is bedoeld om zorgen rondom 0‐23 jarigen vroegtijdig te signaleren en daar zorgcoördinatie op te starten. Bij de invoering van de Verwijsindex wordt een verbinding gelegd met de ontwikkelingen van de Centra voor Jeugd en Gezin in de provincie Groningen. Vanuit het Gebiedsgericht Werken (GGW) Noordoost lopen er in Appingedam en Delfzijl een aantal projecten waar jonge moeders tot de doelgroep/gebruikers behoren. De projecten zijn niet specifiek op hen gericht, maar hebben er wel een relatie mee. Te noemen zijn het project Begeleid Wonen, de ontwikkeling van de Voorpost Gezondheid en Zorg. Naast de projecten vanuit het GGW wordt in de beide gemeenten gewerkt aan de ontwikkeling van een Centrum voor Jeugd en Gezin en kan de doelgroep jonge moeders genoemd worden in relatie tot het Provinciale Actieplan Krimp.
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
37
12. Er is geen sluitend netwerk van organisaties en professionals die zich bezighouden met jonge moeders Uit de enquête komt naar voren dat er allerlei vormen van samenwerking, afstemming en doorverwijzing plaatsvinden tussen organisaties rondom jonge moeders in de beide gemeenten. Het zijn allemaal losse netwerken. Er is in de beide gemeenten geen regie en geen sluitende keten van onderwijs, werk, inkomen, huisvesting en zorg voor deze doelgroep. Er is geen specifiek netwerk rond jonge moeders van alle betrokken organisaties, zoals het zogenaamd Ketenoverleg Jonge Moeders in de stad Groningen. Als randvoorwaarde om aan de behoeftes van jonge moeders te voldoen, noemen de professionals dat er goede samenwerking moet zijn tussen de instellingen. Een sluitend netwerk en goede afstemming voorkomt volgens de professionals dat meiden tussen wal en schip vallen. 7.3 Aanbevelingen voor de beide gemeenten Aanbeveling ten aanzien van de cijfers 1. Breng jaarlijks de aantallen jonge moeders en tienermoeders in beeld om veranderingen in de tijd te kunnen meten. 2. Sinds 2003 is het aantal tienermoeders in Delfzijl tot een vijfde gereduceerd (van 16 naar 3). Onduidelijk is welke acties tot deze sterke daling hebben geleid. Onderzoek waar de reductie in het aantal nieuwe tienermoeders door teweeg is gebracht en kijk of dit opnieuw toegepast kan worden. 3. Onderzoek het signaal van toenemende aantallen zwangere leerlingen die (dreigen) uit (te) vallen in het (V)MBO nader. Aanbeveling ten aanzien van de situatie van jonge moeders 4. Onderzoek hoe het gaat met de jonge moeders die niet in beeld zijn bij de professionals. Zijn ze niet in beeld omdat zij geen hulp nodig hebben of omdat zij de weg naar de hulpverlening niet weten te vinden? 5. Verbeter het aanbod voor jonge moeders in zowel preventieve zin als op het gebied van hulp‐ en begeleiding, om er voor te zorgen dat ze (weer) mee kunnen blijven doen. 6. Pak als gemeenten samen de regie om tot een sluitende keten te komen. 7. Verbeter de preventie van zwangerschappen op jonge leeftijd: onderzoek hoe de voorlichting momenteel wordt vormgegeven en hoe deze verbeterd kan worden. Betrek waar mogelijk bij dit proces jonge moeders uit Appingedam en Delfzijl. 8. Behoud de verschillende initiatieven: zoek aansluiting en afstemming en versterk de bestaande projecten om te komen tot een sluitend aanbod 9. Verbind de projecten die er al lopen ten behoeve van een bredere doelgroep (Wonen met Kansen, Verwijsindex, Voorpost Gezondheid en Zorg, ontwikkeling CJG) om specifieke aandacht te krijgen voor de behoeften van jonge moeders. 10. Haal de succesvolle initiatieven die elders plaatsvinden naar Appingedam en Delfzijl om ze te integreren in de bestaande initiatieven en/of als voorbeeld te laten dienen in de ontwikkeling van een sluitend aanbod. 11. Onderzoek de mogelijkheden die er liggen om vanuit het Provinciale Actieplan Krimp aandacht te krijgen voor deze doelgroep. Als aanbod op lokaal niveau gerealiseerd wordt, hoeven jonge moeders niet te verhuizen naar de stad Groningen, en worden ze behouden voor de regio.
38
Onderzoeksbureau CMO Groningen
8.
BRONNEN
Garssen, J., De Nederlandse demografie in zeven tegenstellingen. Bevolkingstrends 4e kwartaal 2007 (p15‐18) CBS. JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding. Van Dijk, M., M. van Esveld en F. Schelling. Onderzoeksverslag ‘Project jonge moeders in Zuid‐Holland’; september 2005. JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding. Hoogenboezem, G., R. Oomen, E. Thiele, M. Donders, R. Mourits. Gezinsopvang voor jonge moeders met hun kind, inventarisatie van mogelijkheden en beperkingen. Maart 2010 Louwerse, P. (eindred.). Me & Society. Niet gepland toch gewenst. Over de ambities van jonge moeders en de uitdagingen van hulpverleners. Rotterdam, december 2009. Oostra, A. Leerbedrijf Gezinsondersteuning Tienermoeders. Stenden Hogeschool, maart 2009 PRIMO Noord‐Holland, Loermans, H. Probleemverkenning jonge moeders in Alkmaar en Heerhugowaard, augustus 2007. Radar Adviesbureau voor Sociale Vraagstukken. Hekman, D. Een preventieve Ketenaanpak van jonge moeders. Eindevaluatie Project Innovatieprogramma Werk en Bijstand. Delft, Maart 2007. Rutgers Nisso Groep, Factsheet Tienermoeders en abortus in Nederland, 2009. Rutgers Nisso Groep i.s.m. de Geboorteregeling West en Zuid Nederland. Gebrek aan Regie. Een kwalitatief onderzoek naar de achtergronden van tienerzwangerschappen. Utrecht, februari 2005. Rutgers Nisso Groep. Kind van twee werelden. Een kwalitatief onderzoek naar de achtergronden van zwangerschappen bij allochtone tieners. Utrecht, juli 2006. Samplonius, L., Tienermoeders. Onderzoek naar de hulpbehoefte van tienermoeders in de regio IJssel‐ Vecht. Afstudeeronderzoek Universiteit van Utrecht bij de GGD regio IJssel Vecht, augustus 2005 Stichting Ambulante Fiom. Vooronderzoek Informatie‐ en ontmoetingspunt Jonge Moeders Groningen. Groningen, januari 2008. Stichting Ambulante Fiom. Een Informatie‐ en ontmoetingspunt voor Jonge Moeders in Groningen, Projectplan en subsidieaanvraag; Groningen, mei 2009 Stichting Ambulante Fiom. Sociale Kaart Tienerzwangerschap en jong ouderschap. Groningen, 2009. Stichting de Kim, ‘Ruimte voor jonge moeders’, een notitie over de situatie van Utrechtse jonge moeders en hun begeleiders. Utrecht, april 2007. Scala, expertisecentrum voor emancipatie en participatie in Rotterdam. Rotterdamse meiden, Rotterdamse uitdagingen. Een advies aan de Burgemeester en Wethouders van Rotterdam. Rotterdam, maart 2007.
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
39
BIJLAGEN Bijlage 1
Verwey‐Jonker Instituut, bewerking CMO Groningen, 2010
Thema: Tienermoeders. Indicator: Percentage tienermoeders 15 t/m 19 jaar (Bron: CBS) Deze indicator meet het aantal moeders van 15 t/m 19 jaar afgezet tegen het totale aantal vrouwen van 15 t/m 19 jaar dat in een gemeente woont. Het is belangrijk bij deze indicator om te beseffen dat het hier gaat om hele kleine aantallen; in Nederland komen tienerzwangerschappen relatief weinig voor. Dit betekent dat kleine absolute verschillen in de jaren soms kunnen leiden tot grote verschillen in percentueel opzicht. Er is op provinciaal niveau sprake van een dalende trend. Groningen landelijk gezien in 2010 (cijfers 2008) op zesde plaats, dat wil zeggen dat vijf provincies slechter scoren op tienermoederschap. In 2009 stond Groningen nog op een ongunstiger derde plaats. Op gemeentelijk niveau voert Hoogezand‐Sappemeer de lijst in 2008 aan met 1,62%, evenals in 2007 (1,30%). In Hoogezand is het aantal tienermoeders dus iets toegenomen. Delfzijl staat in 2008 (2010) op de tweede plek in de provincie Groningen, verleden jaar was dat nog Stadskanaal. In een aantal Groninger gemeenten is sprake van een toename van tienerzwangerschappen, al blijven de percentages klein (Loppersum, Veendam,Vlagtwedde, Bellingwedde, Menterwolde). Verbeterd is de situatie in De Marne, Appingedam, Pekela, Winsum en Ten Boer.
Gemeente
2004
2005
2006
2007
2008
Delfzijl
1,45%
1,24%
1,469%
1,10%
1,28%
Oldambt*
‐
‐
‐
‐
0,78%
Hoogezand‐Sappemeer
1,72%
1,53%
1,399%
1,30%
1,62%
Stadskanaal
1,45%
1,41%
1,224%
1,26%
0,65%
Groningen
1,41%
1,33%
1,079%
0,89%
0,57%
De Marne
1,58%
0,63%
0,984%
0,94%
0,31%
Loppersum
0,54%
0,55%
0,852%
0,30%
0,59%
Eemsmond
1,62%
1,05%
0,826%
0,62%
0,61%
Veendam
1,88%
0,65%
0,759%
0,24%
1,35%
Haren
1,14%
0,75%
0,745%
0,18%
0,17%
Vlagtwedde
1,57%
1,20%
0,664%
0,22%
0,69%
Appingedam
1,52%
1,24%
0,604%
0,61%
0,00%
Pekela
1,12%
2,53%
0,580%
0,89%
0,00%
Grootegast
0,57%
0,57%
0,575%
0,82%
0,52%
Bedum
0,59%
0,00%
0,562%
0,30%
0,29%
Winsum
1,48%
1,28%
0,432%
0,88%
0,23%
Bellingwedde
2,00%
0,38%
0,377%
0,76%
1,12%
Marum
1,36%
0,00%
0,323%
0,00%
0,00%
Menterwolde
1,13%
0,87%
0,282%
0,81%
1,14%
Slochteren
0,23%
0,24%
0,238%
0,23%
0,00%
Zuidhorn
0,32%
0,16%
0,172%
0,00%
0,50%
Leek
1,42%
0,96%
0,166%
0,33%
0,34%
Ten Boer
0,00%
0,00%
0,000%
0,43%
0,00%
Prov. Groningen
1,28%
1,09%
0,91%
0,75%
0,64%
Prov. Friesland
1,05%
0,85%
0,74%
0,66%
0,63%
Prov. Drenthe
1,02%
0,76%
0,80%
0,65%
0,74%
0,86%
0,74%
0,66%
0.64%
Nederland 1,04% Bron: Kinderen in Tel 2006, 2007, 2008 , 2009 en 2010 (www.kinderenintel.nl) Rapport van: Verwey‐Jonker Instituut; Bewerking: CMO Groningen • Nieuwe gemeente in 2010 na samenvoeging van de gemeenten Winschoten, Scheemda en Reiderland.
40
Onderzoeksbureau CMO Groningen
Bijlage 2: QUICKSCAN (Aanstaande) Jonge moeders in de gemeenten Appingedam en Delfzijl 29 april 2010 Beste meneer/mevrouw, De gemeenten Appingedam en Delfzijl willen graag meer zicht op de situatie van (aanstaande) jonge moeders in hun gemeenten. Wat zijn hun kenmerken, bij wie zijn ze in beeld, wat zijn hun hulpvragen, waar hebben ze behoefte aan? Middels deze vragenlijst willen we graag weten van uw organisatie of u te maken heeft met (aanstaande) jonge moeders en of u daar vervolgens een aantal vragen over zou kunnen beantwoorden. Het kan zijn dat u niet de juiste persoon bent binnen uw organisatie om de vragenlijst in te vullen. Zou u dan zo vriendelijk willen zijn deze lijst terug te mailen naar de onderzoeker met indien beschikbaar de naam van een collega die hier mogelijk wel zicht op heeft? Als u wilt mag u de vragenlijst ook zelf doormailen naar deze collega en dit alleen doorgeven aan de onderzoeker ter kennisgeving. U vindt de vragenlijst als Word‐bestand in de bijlage. De antwoorden kunt u typen in de tekstboxen. Neem zoveel ruimte als u wilt. U kunt de vragenlijst na beantwoording terugmailen naar de onderzoeker bij CMO Groningen, Stella Buurma, op e‐mailadres
[email protected]. Voor eventuele vragen kunt u ook telefonisch contact met haar opnemen bij CMO Groningen op telefoonnummer (050) 577 01 01. In verband met de naderende feest‐ en vrije dagen, mag ik u verzoeken de ingevulde vragenlijst per ommegaande, doch uiterlijk 28 mei 2010 te retourneren aan de onderzoeker. Alvast bedankt voor uw moeite en met vriendelijke groet, Stella Buurma, Adviseur/onderzoeker CMO Groningen In opdracht van: Anja de Vries, beleidsmedewerker Welzijn, gemeente Appingedam Maries Zegers, beleidsmedewerker Welzijn en Onderwijs, gemeente Delfzijl
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
41
VRAGENLIJST (aanstaande) Jonge moeders in de gemeenten Delfzijl en/of Appingedam NB. U kunt de antwoorden typen in de tekstboxen, neem zoveel ruimte als u wilt, de tekstboxen worden vanzelf groter. 1. Wat is uw naam, functie, organisatie en werkgebied Definities (aanstaande) tienermoeder/jonge moeder: Tienermoeders zijn meiden die voor hun 20ste een kind hebben gekregen of in verwachting zijn. Tot jonge moeders rekenen wij de moeders tot en met 23 jaar, hier vallen ook de tienermoeders onder. We willen in het onderzoek ook graag meer te weten komen over de situatie van aanstaande jonge moeders (zwangere jonge meiden/vrouwen). Als u daar iets over zegt of kunt zeggen, wilt u dat dan expliciet vermelden? 2. Ziet (heeft) uw organisatie (te maken) met (aanstaande ) jonge moeders die woonachtig zijn in de gemeente Appingedam en/of gemeente Delfzijl? Indien uw antwoord ‘Nee’ is => De vragenlijst is verder niet op uw organisatie van toepassing. Eventuele opmerkingen kunt u kwijt onderaan de vragenlijst. Bedankt voor uw medewerking. Zou u deze vragenlijst willen mailen naar Stella Buurma bij CMO Groningen op emailadres
[email protected] 3. Hoeveel (aanstaande) jonge moeders ziet uw organisatie per jaar (eventueel een schatting)? 4. Heeft u een idee hoe groot dit aantal is in verhouding tot de totale doelgroep jonge moeders in uw werkgebied?
42
Onderzoeksbureau CMO Groningen
5. Wat voor (aanstaande) jonge moeders bereikt u, wat zijn hun kenmerken? U mag een algemeen beeld schetsen van wat u kenmerkend vindt aan de (aanstaande) jonge moeders die u ziet of juist beschrijven wie u voor zich ziet. Zou u in elk geval willen aangeven waar de (aanstaande) jonge moeder woonachtig is (plaats/wijk). NB1. in het onderzoek zullen de gegevens niet herleidbaar naar persoon worden meegenomen.
Wat voor (aanstaande) jonge moeders ziet u ? (voorbeelden v kenmerken): • Leeftijd • Leeftijd kind(eren) • Allochtoon/autochtoon • Plaats/wijk • Woonsituatie (wonend bij ouder(s)/ zelfstandig/ (on)gehuwd / samenwonend / met of zonder vader van kind) • Contacten met familie • Sociaal netwerk • Dagbesteding (werk/opleiding/anders) • Financiële situatie bv. (inkomen uit werk/ studiefinanciering/ ww/ bijstand) • Opleidingsniveau • Etniciteit • (Psychiatrisch) ziektebeeld/verslaving • Andere kenmerken? Wat voor (aanstaande) jonge moeders ziet u ? (voorbeelden v kenmerken): • Leeftijd • Leeftijd kind(eren) • Allochtoon/autochtoon • Plaats/wijk • Woonsituatie (wonend bij ouder(s)/ zelfstandig/ (on)gehuwd / samenwonend / met of zonder vader van kind) • Contacten met familie • Sociaal netwerk
Aanstaande/Jonge moeder 1
Aanstaande/Jonge moeder 2
Aanstaande/Jonge moeder 3
Aanstaande/Jonge moeder 4
Aanstaande/Jonge moeder 5
Aanstaande/Jonge moeder 6
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
43
• Dagbesteding (werk/opleiding/anders) • Financiële situatie bv. (inkomen uit werk/ studiefinanciering/ ww/ bijstand) • Opleidingsniveau • Etniciteit • (Psychiatrisch) ziektebeeld/verslaving • Andere kenmerken? Wat voor (aanstaande) jonge moeders ziet u ? (voorbeelden v kenmerken): • Leeftijd • Leeftijd kind(eren) • Allochtoon/autochtoon • Plaats/wijk • Woonsituatie (wonend bij ouder(s)/ zelfstandig/ (on)gehuwd / samenwonend / met of zonder vader van kind) • Contacten met familie • Sociaal netwerk • Dagbesteding (werk/opleiding/anders) • Financiële situatie bv. (inkomen uit werk/ studiefinanciering/ ww/ bijstand) • Opleidingsniveau • Etniciteit • (Psychiatrisch) ziektebeeld/verslaving • Andere kenmerken?
44
Aanstaande/Jonge moeder 7
Aanstaande/Jonge moeder 8
Aanstaande/Jonge moeder 9
Onderzoeksbureau CMO Groningen
De volgende vragen hebben betrekking op de hulpvraag/problematiek waarmee de (aanstaande) jonge moeders bij uw organisatie (in beeld) komen en het aanbod dat uw organisatie voor hen heeft. 6. Met welke hulpvraag of problematiek komen de (aanstaande) jonge moeders bij uw organisatie? 7. Voor welke doelgroep is het aanbod van uw organisatie bedoeld? (dit kan meer zijn dan alleen (aanstaande) jonge moeders) 8. Heeft uw organisatie aanbod dat specifiek is voor (aanstaande) jonge moeders? Zo ja, wat voor aanbod? Indien antwoord nee, door naar vraag 11. 9. Wat is de visie van uw organisatie achter de activiteiten die te maken hebben met de begeleiding/ondersteuning van en zorg voor (aanstaande) jonge moeders? (bv. zelfredzaamheid, preventie, zorg voor kind, praktische hulpverlening) 10. Heeft u het idee dat het aanbod van uw organisatie aansluit bij de wensen van de (aanstaande) jonge moeders? Zo ja, hoe heeft u dat getoetst? Zo nee, wat ontbreekt er naar uw idee? 11. Wat hebben (aanstaande) jonge moeders volgens u nodig om hun situatie te verbeteren of hun proble(e)m(en) te verhelpen/situatie te verbeteren (wat betreft middelen en begeleiding)?
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
45
12. Weet u of de (aanstaande) jonge moeders waar u beroepsmatig mee te maken heeft ook bij andere organisaties in beeld zijn? Zo ja, bij welke organisaties? 13. Werkt u met betrekking tot de hulpvraag/problematiek van jonge moeders ook samen met andere organisaties? Zo ja, welke? 14. Op welke wijze zouden we kunnen toetsen of de wensen en behoeften van jonge (aanstaande) moeders overeen komen met uw ideeën? 15. Wilt u nog iets kwijt? U bent aan het einde gekomen van de vragenlijst. Hartelijk dank voor uw medewerking. Zou u deze ingevulde lijst willen mailen naar Stella Buurma bij CMO Groningen op emailadres
[email protected]
46
Onderzoeksbureau CMO Groningen
Bijlage 3 Organisaties die zijn benaderd met de enquête Jonge Moeders in Appingedam en Delfzijl en de respons In de tabel staan alle organisaties die zijn benaderd. Daar waar een functie en naam achter staat hebben de enquête geretourneerd. Van die professionals staat aangegeven of zij: J = jonge moeders zien of N = geen jonge moeders zien X betekent dat de organisaties is benaderd, maar geen respons heeft gegeven Gemeentelijke dienst Functie Naam J Gemeente Appingedam en Sociale zaken en Werkgelegenheid / ISD Noordoost / Jongerenloket Carolien Doesburg Gemeente Delfzijl UWV Werkplein Jitske Schaafsma Werkcoach Werkplein Eemsdelta Sophia Rumahloine N Gemeente Appingedam en Delfzijl Leerplichtambtenaar DAL‐gemeenten Petra Struys Regionaal Meldcentrum en VO Scholen Functie Naam J Regionaal Meldcentrum Noord (RMC) Trajectbegeleider Jan Veenstra J Trajectbegeleider Nanno Bijmolt J ROC Alfa College, unit Educatie, Groningen Trajectbegeleider (aanstaande) jonge moeders Wilma Kuipers J Netwerkcoordinator team REA (re‐integratie en activering) Marieke Lindeboom N Fivelcollege Delfzijl Teamleider bovenbouw Anita Tieck N Teamleider bovenbouw Anja de Jong N Dollardcollege locatie Woldendorp Directie Ineke Jager Vertrouwens contactpersoon / lid zorgteam Gerard Kiekebos Jeugdzorg /maatschappelijk werk en Functie Naam dienstverlening / hulpverlening J Algemene Stichting Welzijn Appingedam (ASWA) Directie Nienke Walstra J Jeugd/Jongerenwerker Coretta Bosma J Stichting Welzijn en Dienstverlening(SW&D) Maatschappelijk werker Appingedam Harry Homan J Jongerenwerk Kern Delfzijl Maja Dijkstra J Maatschappelijk werker Appingedam en Loppersum Judith Klemmeier J FIOM Groningen Preventiewerker Sandra van Loon J Kraamzorg Het Groene Kruis Regiomanager J. Kroes‐Weerd J Elker (Base Groep) provincie Groningen Coördinator begeleiding en training Anna Wessels J OGGZ Appingedam en Delfzijl (GGD Gn) Coördinator Theun de Boer
Quickscan Jonge moeders Appingedam en Delfzijl, juni 2010
47
J J J N N N N N N N N J J N J N N N J N N
ZAT 0‐12 jaar Delfzijl Bureau Jeugdzorg Leger des Heils/CWZW Noord Algemene Stichting Welzijn Appingedam (ASWA) Stichting Welzijn en Dienstverlening(SW&D) ISIS Kraamzorg Noord‐Nederland HALT Noord Nederland Verslavingszorg Noord‐Nederland CEDIN / ZAT Voortgezet Onderwijs Ommelander ziekenhuis Groep, lokatie Delfzicht Kinderopvang en peuterspeelzalen Kids2b Lokatie Delfzijl Elmo’s Daycare KDV Kids2b Jeugd en jongerenwerk Jeugdsoos ‘t Spuigat Termunten Stichting Baliekluivers Woldendorp Jeugdsoos Hardbeat Wagenborgen Jeugd‐ en jongerenwerk protestantse gemeente Delfzijl Woningbouwcorporaties Woongroep Marenland, gemeenten Appingedam en Eemsmond Acantus Groep (Delfzijl) Woonstichting Groninger Huis
Coördinatie Consulent Gezinscoach ‘10’ voor Toekomst Groningen Minderheden Jongerenwerk N. en Z. Dorpen Delfzijl Manager Kraamzorg Directeur Afdelingshoofd Voorlichting en Preventie Ambulante hulpverlening afdeling Winschoten Coördinatie Gynaecoloog Functie Lokatiemanager Directie Zorgbegeleider Functie Penningmeester Voorzitter Contactpersoon Contactpersoon
Frans Geluk Miriam Herder Judith Wagenmans Margriet Terwisscha Annemarie de Jager Sita Mulder‐Terpstra Peter Elmont Sjaak Besseling Peter Aarens Arthur de Jong Dhr J.A. de Clercq Naam Marinka Koster G. Harcour Hanneloes Schleurholts Naam Sylvia Brouwer Ida Silvrants Mariska Bontsema Emma de Vries‐Veling
Functie onbekend
Naam onbekend
Woonconsulent Klantadviseur
Patrick van der Meer Karin Geuzinge
48
Onderzoeksbureau CMO Groningen