Projectvoorstel Wonen met kansen Gemeente Delfzijl en Appingedam
Erna Muntendam, adviseur CMO Versie 1 juni 2010
CMO Groningen Postbus 2266 9704 CG Groningen Tel. (050) 577 01 01 Groningen © juni 2010
1. Aanleiding De gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum vormen samen het gebied Noord-Oost Groningen. Deze gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het samenstellen van een gebiedsprogramma op basis van de Provinciale Sociale Agenda 2009-2012. Hieraan vooraf gaat een intensief voortraject met provincie en gemeenten. De provincie heeft de wensen en ambities vertaald in deze sociale agenda. Het gebiedsprogramma is een eerste aanzet om te komen tot de ontwikkeling en uitvoering van concrete projecten. Contactambtenaren van de verschillende gemeenten hebben, in samenwerking met de gebiedscoördinator van CMO Groningen, input geleverd over de inhoud en werkwijze van dit programma. In de voorbereidingsfase heeft de ambtelijke coördinatiegroep zich naast het benoemen van thema’s ook bezig gehouden met de werkwijze in de uitvoering van het gebiedsprogramma. De werkwijze wordt gekenmerkt door een sterke regiefunctie van de gemeente en de samenwerking met burgers en maatschappelijke organisaties. Deze interactieve aanpak wordt gedragen door actief commitment van alle betrokken partners. De lokale maatschappelijke vraagstukken zijn vertaald in projectvoorstellen. De projecten zijn gebaseerd op de thema’s waarbij de programmalijnen Jeugd, Participatie & Volksgezondheid en Wonen-Welzijn-Zorg van de Provinciale Agenda als leidraad gelden. De thema’s zijn vertaald in concrete projecten. De keuze voor de projecten is gemaakt op basis van overeenkomsten en afzonderlijke wensen van de gemeenten. Een van de projecten is het ontwikkelen van nazorg en begeleid wonen werken en leren in de gemeente Delfzijl en Appingedam. Uit een provinciale inventarisatie1 naar de stand van zaken op het gebied van begeleid zelfstandig wonen voor jongeren van 18 tot 23 jaar blijkt dat er in veel gemeenten nog nauwelijks ervaring is opgedaan en er onvoldoende zicht is op de aard en omvang van huisvestingsproblemen bij jongeren. Deze huisvestingsproblemen spelen een belangrijke rol bij het vroegtijdig schoolverlaten en begeleiding bij zelfstandig wonen maakt de kans van slagen op terugkeer naar school groter. Er is bij gemeenten en instellingen wel een grote bereidheid en behoefte om de problematiek aan te pakken en daarin met elkaar samen te werken. De omvang van de doelgroep blijkt moeilijk te bepalen. Een grove schatting komt uit op een aantal dat ligt tussen de 300 en 450 jongeren in de hele provincie Groningen. In het gebiedsprogramma Noord Oost is geconstateerd dat er in de gemeente Delfzijl en Appingedam geen voorzieningen zijn voor jongeren met complexe of minder complexe problemen, die om wat voor reden dan ook niet meer thuis kunnen wonen maar nog niet in staat zijn zelfstandig in een stabiele woonsituatie te voorzien. Deze jongeren lopen het risico de school vroegtijdig te verlaten zonder startkwalificatie. De gemeenten Delfzijl en Appingedam willen dit probleem aanpakken. Zij willen daarom een project wonen, werken en leren opzetten en onderzoeken welke aanpakken bruikbaar en toepasbaar zijn. In eerste instantie wordt gedacht aan kleinschalige wooneenheden waarin maximaal vier jongeren wonen met ondersteuning van een ambulant begeleider. In de stad Groningen en ook elders in de provincie Groningen (Vlagtwedde, Pekela, Reiderland en Winschoten) zijn inmiddels ervaringen opgedaan, waarvan in Delfzijl en Appingedam gebruik gemaakt kan worden. Inmiddels is het concept van het begeleid wonen voor Delfzijl en Appingedam vertaald in een globaal project ‘Wonen met kansen’. De inhoud hiervan is op een startbijeenkomst besproken met relevante partijen zoals de woningcorporaties, welzijnsinstellingen, jongerenwerkers, sociale dienst, ROC, RMC, re-integratiebedrijven. Alle deelnemers zijn enthousiast over het project en zijn bereid om, ieder vanuit zijn of haar eigen doelstelling (zie ook hoofdstuk 2), mee te denken en/of deel te nemen. Er is tevens een eerste aanzet gegeven over de concrete invulling, die als input heeft gediend voor dit projectvoorstel. 1
Wonen-Leren-Werken voor 18-23 jarigen in de provincie Groningen – inventarisatie van beleid en aanbod begeleid zelfstandig wonen voor jongeren van 18-23 jaar (CMO Groningen 2007)
2
In dit voorstel vindt u een uitwerking van het project op de volgende onderdelen: Doel/resultaat (hoofdstuk 2) Doelgroep (hoofdstuk 3) Woonvormen (hoofdstuk 4) Procesbeschrijving toegang tot het project ‘Wonen met kansen’ (hoofdstuk 5) Inhoud van de woonbegeleiding (hoofdstuk 6) Organisatievorm (hoofdstuk 7) Kosten en financiering (hoofdstuk 8) Communicatieplan (hoofdstuk 9) 2. Doel/resultaat ‘Wonen met kansen’ De gemeenten Delfzijl en Appingedam willen eind 2010 één of meerdere (kleinschalige) woon-leerwerk voorzieningen in Delfzijl realiseren voor (voorlopig) maximaal 4 risicojongeren die dreigen zonder startkwalificatie de school en thuissituatie te verlaten. Het doel is uiteindelijk dat jongeren zelfstandig kunnen wonen en alsnog een startkwalificatie behalen of een baan vinden. Nevendoel van beide gemeenten is om jongeren te behouden en te voorkomen dat ze richting de stad Groningen (moeten) trekken. Afhankelijk van de haalbaarheid, het verloop van de pilot en de financiële middelen zal het project in 2011 uitbreiding plaatsvinden van het aantal deelnemers en uitbreiding van een voorziening in Appingedam of elders in de regio. Het doel van het begeleidingstraject tijdens deelname aan het project ‘Wonen met kansen’ is om: Deelnemers te ondersteunen bij het behalen van een startkwalificatie of indien niet mogelijk een arbeidskwalificatie Deelnemers vaardigheden aan laten leren om zelfstandig te kunnen wonen Inzicht te krijgen in achterliggende problemen en deze hanteerbaar krijgen Nieuwe maatschappelijke perspectieven te creëren Een toekomstige zelfstandige(-r) woonruime te realiseren Versterken van een positief ondersteunend sociaal netwerk rondom de deelnemers om terugval te voorkomen Grip te krijgen op de deelnemers door afspraken te maken over wonen, werk, scholing en begeleiding Het project ‘Wonen met kansen’ biedt deelnemers: Huisvesting Een betaalbare huurprijs met huurtoeslag Coaching door woonbegeleiders Een verblijfsduur van maximaal twee jaar (? Is nog afhankelijk van het traject waarvoor gekozen wordt) Een leer- of leer-werktraject gericht op het halen van een startkwalificatie of een arbeidskwalificatie Na afronding van het traject: uitstroom met perspectief op werk of vervolgonderwijs, op vervolghuisvesting en eventuele nazorg voor een bepaalde periode Omvang probleem Hoe omvangrijk het probleem is en om hoeveel jongeren het gaat in Delfzijl en Appingedam is niet exaxct vast te stellen. Wel blijkt dat deelnemende organisaties een behoefte signaleren en (een eigen) belang hebben bij het project ‘Wonen met kansen’. Zo geeft het randgroepjongerenwerk aan wel de jongeren te kennen met huisvestingsproblematiek, maar ze niet door te kunnen verwijzen vanwege het ontbreken van geschikte voorzieningen. Uit het jaarverslag 2008 van de randgroepjongerenwerker uit Delfzijl blijkt dat er in 2008 73 risicojongeren in beeld zijn, waarvan er 28 huisvestingsproblemen hebben. Er is een grote krapte op de woningmarkt. Starters komen niet aan bod en de huur is te hoog. Voor deze doelgroep is het belang dat er een vorm van begeleid
3
wonen en/of crisisopvang komt. Zo’n 20 jongeren zouden direct in aanmerking kunnen komen voor een dergelijke woonvorm. Uit figuur 1 blijkt verder dat de jongeren problemen hebben met financiën (36), aanraking met justitie/politie (23), onderwijs/arbeid (21) en risicogebruik drugs (13). Het gaat in de meeste gevallen om meervoudige problematiek wat wil zeggen dat deze jongeren problemen en/of maatschappelijke achterstanden hebben op meerdere van genoemde leefgebieden tegelijkertijd. Figuur 1 Probleemgebieden jongeren Delfzijl (cijfers uit jaarverslag randgroepjongerenwerker 2008
Psychiatrie
4
Relaties
9
Verslaving
9
Risicogebruik drugs
13
Onderw ijs/arbeid
21
Justitie/politie
23
Wonen
28
Financiën
36 0
5
10
15
20
25
30
35
40
Door deze meervoudige problemen veroorzaken andere jongeren die wel op zich zelf wonen zonder begeleiding soms overlast of andere problemen. En weer andere jongeren wonen nog thuis, maar geeft dat zoveel problemen dat de ouders het eigenlijk niet aan kunnen. Ook woningcorporaties constateren overlastproblemen of zien dat jongeren hun huur niet op tijd betalen (cijfers voor Delfzijl/Appingedam?). Dit is van invloed op de leefbaarheid in de omgeving. Deze jongeren hebben begeleiding nodig om te leren hoe ze op zichzelf moeten wonen. Het ROC constateert dat schooluitval wordt bevorderd doordat de focus op leren onvoldoende gestalte krijgt. We zagen al dat jongeren naast onderwijsproblemen meestal ook problemen in andere leefgebieden hebben waardoor ze te veel met andere dingen bezig moeten zijn (´overleven´). Deze jongeren hebben in een zo vroeg mogelijk stadium begeleiding nodig om zo schooluitval te voorkomen. Uit cijfers van het RMC blijkt dat de regio Noord Groningen, Eemsmond in het schooljaar 2008-2009 te maken heeft gehad met 382 schoolverlaters (zie figuur 2). 77% hiervan (293) is herplaatst naar opleiding of werk of een combinatie ervan. Dat betekent dat 23% (nog) niet herplaatst is. Dat zijn 89 jongeren. Figuur 2. Aantal vroegtijdige schoolverlaters in regio Noord Groningen (cijfers uit RMC effectrapportage 2008-2009)
30
33
in behandeling bij UWV RMC begeleiding Overige begeleidingsteams
219
4
De ISD merkt dat jongeren die in een leerwerktraject zitten al gauw terugvallen in hun oude patroon omdat ook de woonomstandigheden niet goed zijn. Er is geen opvang en begeleiding die wel noodzakelijk zijn. Hierdoor heeft de ISD te maken met een WWB bestand qua uitkeringsduur en belastbaarheid wegens persoonlijke-, lichamelijke-, psychische- of sociale omstandigheden, niet onmiddellijk of helemaal niet kan voldoen aan de eisen van de arbeidsmarkt. In de groep tot 27 jaar gaat het om ongeveer 20 jongeren. 16 jongeren hebben inmiddels geparticipeerd in de pilot ‘Jongeren uit de zij-lijn’, waarin deze jongeren gedurende 3 maanden 12 uur begeleiding krijgen en via een opstapbaan bij Jobber Arbeidsintegratie, zo snel mogelijk aan de slag gaan op een gewone werk-leerplek. Ook de voorziening voor dagbesteding en re-integratie Werkpro, constateert dat jongeren die bij hen werken door de werkplek wel structuur hebben, maar dat deze ontbreekt buiten die werktijden, waardoor de kans dat ze terugvallen veel groter is. Tot slot blijkt uit gegevens van Jonx (GGZ) dat er in 2008 220 jongeren uit Delfzijl, 91 jongeren uit Appingedam en 57 jongeren uit Loppersum ingeschreven staan met (meervoudige) problematiek. Het gaat om jongeren die onder meer druk, boos of agressief zijn, zich trager ontwikkelen, angstig zijn, niet weerbaar genoeg, somber, problemen hebben in het contact en met de communicatie en moeilijk vrienden krijgen of houden. Figuur 3. Aantal jongeren dat in 2008 geregistreerd is bij Jonx
57 91 Appingedam Delfzijl Loppersum
220
Uit bovenstaande gegevens blijkt dat er een grote groep jongeren is in Delfzijl en Appingedam waar het niet goed mee gaat. Door een aantal jongeren te laten participeren in het project verwacht de gemeente het aantal ‘uitvallers’ terug te brengen. 3. Doelgroep In overleg met het randgroepjongerenwerk, de ISD, RMC en NOVO is vastgesteld dat het project ‘Wonen met kansen’ zich richt op jongvolwassenen die meervoudige problemen of maatschappelijke achterstanden hebben op meerdere leefgebieden, zoals relaties, drugs, financiën, justitie/politie, wonen, onderwijs/arbeid, vrijetijdsbesteding en/of psychiatrie. Deze jongeren kunnen vaak geen gebruik maken van algemene voorzieningen omdat ze zich veelal niet houden aan regels of afspraken, ze niet gemotiveerd genoeg zijn voor de reguliere hulpverlening of niet bij het hulpaanbod passen en omdat ze door een opeenstapeling van negatieve ervaringen nauwelijks nog ergens vertrouwen in de hebben. Ze hebben een kleine sociale kring die weinig of niet ondersteunend is en ze hebben behoefte aan een sterke sturing om hun leven op de rails te krijgen en weer een toekomstperspectief te creëren. Het deelnemersprofiel heeft de volgende kenmerken: Laag opleidingsniveau, geen school en geen startkwalificatie Geen werk en geen arbeidskwalificatie Laag zelfbeeld en weinig vertrouwen Onveilige en/of onhoudbare situatie thuis
5
Onvoldoende vaardigheden om zelfstandig te kunnen wonen Weinig zelfredzaam Weinig sociale vaardigheden Problemen/hulpvragen op een of meerdere levensgebieden Geen reflectie op eigen problematische situatie Onvoldoende ondersteunend netwerk
Het begeleidingstraject is bedoeld voor jongvolwassenen met bovenstaand profiel en de volgende aanvullende kenmerken: alleenstaand, afkomstig uit de gemeente Delfzijl, Appingedam of omgeving, in de leeftijd van 1827 jaar; de deelnemer heeft nog geen startkwalificatie of arbeidskwalificatie; de deelnemer is in staat om te leren en/of te werken; de deelnemer is gemotiveerd een contract te tekenen waarin de wederzijdse afspraken over wonen, leren, werken en coaching worden vastgelegd; van de deelnemer wordt verwacht dat het geboden woon-leer-werktraject binnen een redelijke termijn (over het algemeen binnen een tot anderhalf à twee jaar, in uitzonderingsgevallen twee jaar) leidt tot (zicht op) een startkwalificatie met vervolgens arbeidsdeelname of het volgen van aansluitend onderwijs/studie; de deelnemer kan deels in het eigen levensonderhoud voorzien door studiefinanciering, uitkering of bijdrage ouders. De deelnemer zal aan ten minste vijf van bovenstaande eisen moeten voldoen om in aanmerking te komen voor het project. In ieder geval moet er sprake zijn van een onhoudbare situatie thuis, niet in het bezit zijn van een startkwalificatie en/of arbeidskwalificatie, problemen op een of meerdere levensgebieden, onvoldoende vaardigheden om zelfstandig te kunnen wonen en een onvoldoende ondersteunend netwerk. Niet alle jongvolwassenen komen in aanmerking voor het project ‘Wonen met kansen’. De volgende contra-indicaties leiden tot een doorverwijzing naar andere vormen van hulpverlening: Ernstige en chronische verslavingsproblematiek; Een ernstige en chronisch psychiatrisch ziektebeeld; Grote gedragsproblematiek zoals extreem agressief of crimineel gedrag; Behoefte aan een intensief begeleidingstraject (24 uurs); Crimineel verleden en structurele contacten met justitie. Gediagnosticeerde en zwaardere verstandelijke handicap Begeleiding Voor deze doelgroep is meer dan ambulante begeleiding nodig. De doelgroep komt overeen met de doelgroep van Bibabon uit de stad. De intensiteit van de begeleiding daar is 4 uur per dag gedurende 7 dagen per week per 3 wooneenheden. Nog even afhankelijk van de uiteindelijke woonvorm die wordt gekozen houden we deze intensiteit aan begeleiding aan. Verder is het zo dat een groot deel van deze doelgroep waarschijnlijk ook een hulpverleningstraject zal (moeten) afnemen. Het streven is om dit zoveel mogelijk buitenshuis, maar wel in goede en vloeiende afstemming met de woonbegeleiding, te organiseren. Dit om eventuele stigmatisering of niet gewenste identificeren tegen te gaan. Zoals in de doelstelling in het vorige hoofdstuk is geformuleerd is het project Wonen met kansen in eerste instantie een begeleid wonen project met toeleiding naar een start- of arbeidskwalificatie en geen zorg- of hulpverleningstraject. Het uitgangspunt van het project is dat het wonen zelf vooral ‘luchtig’ en niet problematiserend moet zijn.
6
Voorbeelden Om concreet te maken met welke jongeren we te maken hebben zijn de volgende casussen uit de praktijk ingebracht:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Probleem of situatie Heeft geen overzicht financiën, heeft schulden, is depressief, gebruikt softdrugs, heeft slechte familierelaties, is bekend bij OGGZ en heeft een openstaande taakstraf. Jonge éénouder met opvoedproblemen, heeft administratie niet op orde en heeft schuldenproblematiek, heeft geen startkwalificatie en geen dagbesteding. Geen familie, leeft geïsoleerd, heeft schuldenproblematiek, is bekend bij OGGZ en heeft een openstaande taakstraf, houdt trajecten werken scholing niet vol, heeft ontbrekend positief identificatiemodel. Woont bij moeder, heeft Wajong, zit 2 dagen per week in een lasopleiding, Moeder heeft geen grip op hem. Heeft reclassering, had criminele vrienden.
Woonde bij vrienden, maar ruzies met hem liepen uit de hand. Verblijft nu bij moeder die hem als kind jaren verwaarloosde en mishandelde. Gebruikt waarschijnlijk drugs. Woont bij ouders die helemaal met hem hebben gehad. Pa heeft hem ‘pedagogisch’ achter de bank gemept nadat zoon moeder lastig viel. School bestond vooral uit spijbelen. Gaat nu naar Jobber. Zwakbegaafd/licht verstandelijk gehandicapt. Valt net tussen wal en schip, vertoont onaangepast gedrag en moet om diverse redenen het huis uit.
Reden deelname project Er is wel motivatie, maar onvoldoende om zelfredzaam te zijn. Eerder zelfstandig wonen is mislukt door problematiek. Er is wel motivatie en verantwoordelijkheidsgevoel maar is niet in staat tot zelfredzaam leven voor zichzelf en kind. Eerder zelfstandig wonen is mislukt door problematiek. Hij heeft sterke sturing nodig om zelfredzaam leven op te bouwen. Eerder zelfstandig wonen is mislukt door problematiek.
Wat is nodig Dagbesteding en route naar startkwalificatie. Zelfstandige huisvesting met begeleiding. Intensieve begeleiding op alle levensgebieden. idem
idem
Hij zal vroeg of laat zelfstandig moeten wonen en om te voorkomen dat hij in een crimineel milieu getrokken wordt lijkt begeleiding noodzakelijk. Van daaruit werken naar uitbreiding lesdagen en begeleiding naar werk. Het bieden van een veilige woonomgeving waarin geen sprake is van ‘overleven’.
Dagelijkse coaching.
Ouders hebben geen vaardigheden om hem op het spoor van opleiding te houden.
Door coaching en begeleiding leren verantwoordelijkheid voor eigen leven te nemen.
Arm bieden aan ingewikkelde onoverzichtelijke wereld om niet te verzuipen.
Veiligheid, structuur, duidelijkheid, vertrouwen, zelfvertrouwen. Soms bewindvoering vanwege ‘gat in hand’.
Langdurige aandacht, veiligheid, coaching, goede voeding, dag/nachtritme.
Doelgroep 18 Wij kiezen in eerste instantie voor de doelgroep van 18 tot 27 jaar ook al zijn we ons ervan bewust, dat er ook jong volwassenen onder de 18 jaar zijn voor wie deze vorm van ondersteuning zeer wenselijk is. Echter de volgende knelpunten zijn voor ons nu niet oplosbaar: De juridische positie van minderjarigen is fundamenteel anders dan die van jongvolwassenen. Specifieke kennis en ervaring daarover zijn nu niet beschikbaar bij onze organisaties. Minderjarigen hebben geen recht op een eigen woning. Minderjarigen kunnen moeilijker in eigen onderhoud voorzien. Alleen als ouders bereid zijn tot een bijdrage en/of de studiefinanciering voldoende ruimte biedt, liggen hier mogelijkheden. Op termijn willen wij wel de mogelijkheden voor de groep van 16 tot 17 jarigen onderzoeken en ontwikkelen.
7
4. Woonvormen In overleg en in samenwerking met een of meerdere woningcorporaties wordt bekeken welke woningen beschikbaar zijn in Delfzijl of Appingedam. Er zijn verschillende woonvormen mogelijk, zoals zelfstandige woonstudio’s, een huis met meer deelnemers en gedeelde voorzieningen of zelfstandige wooneenheden. Door de samenwerkingspartners binnen het project Wonen met kansen is gekozen voor zelfstandige woonstudio’s. De voordelen hiervan zijn de zelfstandigheid, het vrij zijn van sociale druk en de rust die een eigen woonstudio oplevert. De gedeelde opvatting is dat de woonvorm moet bestaan uit zelfstandige wooneenheden gekoppeld aan een gemeenschappelijke ruimte/centrum. De wooneenheden kunnen naast elkaar staan, maar dat hoeft niet. De gemeenschappelijke ruimte/centrum heeft een eigen ingang en is alleen op vaste tijden en onder begeleiding geopend. Het moet een aansprekende en gezellige ruimte zijn waar de jongeren graag komen. Ze kunnen er hun verhaal kwijt bij de begeleider, maar ze kunnen er ook ‘chillen’. Tevens is er de gelegenheid om voorlichting te geven en/of trainingen en bijeenkomsten te verzorgen. De gemeenschappelijke ruimte moet niet het karakter van een recreatieruimte krijgen. Een huis met gedeelde voorzieningen is niet voor iedere doelgroep weggelegd omdat de kans dat jongeren terugvallen in het oude patroon veel groter is. Bewoners kunnen dan een slechte invloed op elkaar hebben, zeker als daar geen 24 uurs begeleiding op zit. Er wordt dus gezocht naar zelfstandige woonstudio’s. Concrete voorbeelden die genoemd zijn: Finsestraatflat Delfzijl Deze woningen zijn van Acantus en staan in de wijk Noord, één van de 40 + wijken. De wijk heeft een opknapbeurt ondergaan en dat is ten goede gekomen aan de leefbaarheid. Er zouden 4 woningen beschikbaar gesteld moeten worden. In de flat zit een wijkcentrum/veiligheidshuis met inloopfunctie voor de hele buurt. Elker en de randgroepjongerenwerker hebben er (binnenkort) hun spreekuur. De woonbegeleiders zouden vanuit dit centrum hun begeleiding vorm kunnen geven. Uiteraard moet een en ander eerst met Acantus overlegd worden om haalbaarheid, wenselijkheid, etc. te toetsen. (NB Inmiddels is bekend dat Acantus geen voorstander is voor de Finsestraatflat, omdat de woningen vrij groot zijn en de huurprijs te hoog. Daar komt bij dat er leefbaarheids-problemen zijn (geweest) in de flat en het lijkt niet verstandig daar een project voor (probleem) jongeren te starten). Koningsplaat Delfzijl Alternatief voor de Finsestraatflat. Zijn seniorenwoningen dus bestemming moet worden gewijzigd en dat kost tijd. Wethouder Olthoflaan en Meester Atvos laan in Appingedam Deze woningen zijn van woongroep Marenland. Het zijn woningen die gesloopt zullen worden t.b.v. een brede school die in september 2012 gerealiseerd moet zijn. Er liggen dus mogelijkheden om tijdelijke voorzieningen (tot eind 2011?) voor jongeren in Appingedam te creëren. Wel is het van belang om goede afspraken te maken over eventuele onderhouds- en vervangingswerkzaamheden. Daarnaast zal in de tussentijd (samen met (werkloze) jongeren) gezocht moeten worden naar alternatieve woonvoorzieningen. De wens is om een project ‘Jongeren bouwen voor jongeren’ op te starten in samenwerking met ROC (opleiding Bouw) en ISD. Burgemeester Klauckelaan Kleine seniorenwoningen en woningen voor alleenstaande jongeren. In bezit van het Groninger Huis. Mogelijk in combinatie met woningen aan Meester Atvoslaan van Marenland. In overleg met de woningcorporaties zullen keuzes gemaakt moeten worden voor een woonvoorziening die aan bovengenoemde eisen voldoet. Ook de verantwoordelijkheden rondom het vinden en (ver)huren van de woningen, het opstellen van huurcontracten, het vaststellen van de huurbedragen, het inrichten van de woningen zijn nog onderwerp van discussie. Het inrichten van de woning geschiedt in overleg met en door de deelnemers als onderdeel van de woonbegeleiding. Voor de financiering hiervan kunnen fondsen of bedrijven aangeschreven worden.
8
Hoewel voorlopig nog niet van toepassing, is de zelfstandige woonruimte voor de deelnemers na afloop van het begeleid wonen een belangrijk aandachtspunt. Deelnemers moeten beloond kunnen worden met een zelfstandige woning, eventueel aangevuld met afbouwende ambulante begeleiding. Momenteel is er een groot tekort aan huisvesting voor jongeren. Om deelnemers niet terug te laten vallen moet er in de toekomst wel voldoende en geschikte woonruimte beschikbaar zijn. 5. Procesbeschrijving toegang tot het project ‘Wonen met kansen’ Het proces van aanmelding tot uitstroom verloopt via een verwijzing, diagnose-stelling, aanmelding, intake, deelname aan het traject naar uitstroom. Het 8 fasenmodel, planmatig werken in de maatschappelijk opvang van Movisie (2004) kan hierbij als uitgangspunt dienen. De aanmeldingssystematiek en verdere verloop van het proces en de taakverdeling hierin is met de samenwerkingspartners in de werkgroep besproken. Er zijn enkele voorstellen gedaan waaruit nog een definitieve keuze gemaakt moet worden. De bedoeling is om enkele partijen uit te nodigen een offerte uit te brengen met hierin een voorstel voor de uiteindelijke procesbeschrijving van de aanmeldingssystematiek en woonbegeleiding. De hieronder genoemde bijdrage van de werkgroep kan daarbij als input dienen. De definitieve aanpak en taakverdeling wordt weer teruggekoppeld naar de werkgroep. Verwijzing van jongeren Er zijn verschillende instanties die (potentiële) deelnemers voor kunnen dragen voor het project ‘Wonen met kansen’. De lijst is echter zodanig groot dat hierin een onoverzichtelijke en daardoor onwerkbare situatie dreigt te ontstaan. De meeste organisaties zijn echter verenigd in een aantal netwerken. Afgesproken is dat er geïnvesteerd gaat worden in deze netwerken om zodanig alle partijen te bereiken. Het voorstel is dat het bespreken van potentiële deelnemers voor het project Wonen met kansen een vast agendapunt wordt. De volgende netwerken zijn genoemd: 1. ZAT ROC’s (komt één keer per 6 weken bij elkaar). De voorzitter van de ZAT is de teammanager PrO van het Noorderpoort. Hierin zijn vertegenwoordigd: ROC’s Lentis RMC/leerplichtambtenaar BJZ/jeugdreclassering Politie GGD/JGZ 2. ZAT VO (is gekoppeld aan het ZAT van de ROC’s, alleen zit daar het voortgezet onderwijs bij (Ommelander College en Fivelcollege). De bedoeling is dat op termijn de verwijzing naar externe partijen via het CJG zal lopen. 3. OGGZ netwerk (komt één keer in de 4 weken bij elkaar). Hierin zijn vertegenwoordigd: GGD/JGZ Sociale dienst/reclassering (ISD) Maatschappelijk werk/randgroepjongerenwerk (SW&D) Maatschappelijk werk/opbouwwerk (ASWA) Lentis NOVO Politie VNN VKB Woningcorporaties Gemeente De partij die in geen van deze netwerken vertegenwoordigd is, is Elker. Hiermee zullen dus afzonderlijke afspraken gemaakt moeten worden. De ambulante begeleiding bij Elker gaat tot 27 jaar.
9
Aanmeldingssystematiek Ten aanzien van de taakverdeling bij de aanmelding en de verdere procedure richting woonbegeleiding zijn in de werkgroep de volgende voorstellen gedaan. De aanmelding zou kunnen plaatsvinden bij een loketfunctie, het meldpunt OGGZ, via de verwijsindex, het CJG of een op te richten Stichting NOVO kans. De Diagnosestelling kan plaatsvinden door dezelfde Stichting NOVO kans, Stichting Huis, Elker of SW&D. Intakegesprek De intake wordt door de woonbegeleiders uitgevoerd. Voordat de deelnemers starten met het project Wonen met kansen zullen de volgende aspecten geïnventariseerd moeten worden. Dit maakt onderdeel uit van de intake: Voldoet de deelnemer aan het profiel en aan ten minste vijf van de criteria zoals genoemd op pagina 1 De motivatie en de bereidheid van de jongeren om er iets van te maken Inventariseren van de eigen wensen en behoeften van de jongere Welke organisaties hebben al contact met de jongere Hoe ziet zijn eigen sociale netwerk er uit Woonverleden van de jongere Historie van de jongere in beeld brengen t.a.v. scholing, wonen en/of werken Over welke vaardigheden beschikt de jongere (wat kan hij zelf en zelfstandig en wat moet/wil hij leren) Financiële situatie in kaart brengen Leerbaarheid inschatten; is de jongeren in staat om binnen 1 tot 1,5 jaar zelfstandig te wonen Politiecontacten, psychiatrisch beeld en alcohol- en/of drugsgebruik inventariseren Belangrijk in het hele proces is om na drie maanden een evaluatiemoment in te plannen om te kijken of de deelnemer inderdaad progressie maakt en het haalbaar wordt geacht dat hij of zij na 1 à 1,5 jaar zelfstandig kan wonen. Zo niet, dan dient er een goed doorverwijssysteem te zijn. De plannen om op regionaal niveau een 24 uursvoorziening te realiseren waar de jongeren met te zware problematiek naar doorverwezen kunnen worden, wordt breed gesteund. Woonbegeleiding De woonbegeleider fungeert als casemanager en is de spin in het web en aanspreekpunt voor deelnemers en betrokken instellingen. Deze woonbegeleider moet voldoen aan het volgende profiel: HBO opleiding of MBO met ervaring. Te denken valt aan SPW, SPH en MW Ervaringsgerichte affiniteit met jongeren Geen 9 tot 5 mentaliteit Sterke persoonlijkheid (niet direct gebonden aan leeftijd, maar kan in individuele gevallen wel een rol spelen) Methodisch onderlegd Pitbull Inlevingsvermogen Neutrale instelling (er blanco instaan zonder vooroordelen) Moet kunnen incasseren, stressbestendig, om kunnen gaan met frustraties Aansluiten bij de mogelijkheden en onmogelijkheden van de klant Kleine stapjes 24 uurs bereikbaarheid (achterwacht in geval van calamiteiten) Sociale kaart kennen Diverse instellingen hebben begeleiders die aan dit profiel voldoen, zoals de ambulante begeleiders van Elker, NOVO en Subrosa, de randgroepjongerenwerker van SW&D , een ROC docent met begeleidingstaken en de woonbegeleiders van Stichting Huis. Er zal een keuze gemaakt moeten worden om de begeleiding niet te veel over de verschillende patijen te versnipperen. Ook hierbij is
10
weer het aandachtspunt dat de woonbegeleiding niet te veel zorg- en hulpverleningsgericht moet zijn. Er zal binnenkort aan enkele van deze partijen gevraagd worden om een voorstel te doen ten aanzien van de uitvoering van de woonbegeleiding. 6. Inhoud van de woonbegeleiding Het is de bedoeling dat de jongvolwassenen worden gecoacht, gedurende de periode dat ze deelnemen aan het project, om nieuwe maatschappelijke perspectieven te creëren. De woonbegeleiding zal in ieder geval moeten plaatsvinden op de volgende leefgebieden: 1. Het voeren van een huishouding: 2. Financiën: 3. Sociaal functioneren: 4. Psychisch functioneren: 5. Zingeving: 6. Lichamelijk functioneren/persoonlijke verzorging: 7. Praktisch functioneren; 8. Dagbesteding/vrijetijdsbesteding: In de begeleiding staat wonen-leren-werken centraal. De woonbegeleider is verantwoordelijk voor het hele traject maar hoeft niet alles zelf uit te voeren. Hij maakt gebruik van bestaande leerwerktrajecten. Zowel ten aanzien van wonen, leren en werken geldt dat de basisvaardigheden moeten worden aangeleerd. In de werkgroep worden de volgende aspecten ten aanzien van wonen, leren en werken van belang geacht. Wonen Bij het wonen gaat het om begeleiding bij de dagelijkse werkzaamheden op alle levensgebieden zoals: Huishouding Op tijd komen Verantwoordelijkheid nemen Financiën op orde en kunnen regelen Planning en organisatie Vrijetijdsbesteding Formulierenkennis van instanties (regelingen, bureaucratische papiermolen, belastingen, etc.) Kennis van rechten en plichten (kwijtschelding schulden, regelingen (waar heb je recht op), etc.) Gezonde leefstijl/hygiëne Structuur Relaties Omgaan met de buurt/omgeving De inhoud van de woonbegeleiding kent individuele en groepsgewijze componenten. De concrete aanpak is gebaseerd op het uitgangspunt: “gezamenlijk wat kan, individueel wat moet”. Achterliggend idee hierbij is, dat leren-van-elkaar effectief is en de normen/waarden onder deelnemers collectief maakt. Er hoeven niet direct nieuwe begeleidingsvormen ontwikkeld te worden. Er zijn al diverse trainingen en programma’s voor deze doelgroep ontwikkeld. We willen zo veel mogelijk gebruik maken van dit bestaande aanbod en deze kennis en expertise. De volgende instellingen hebben aangegeven een aanbod te hebben: Subrosa (sociale vaardigheidstrainingen, rationeel emotieve training (RET), groepsgerichte begeleiding en programma voor ondersteuning ouders en andere betrokkenen) Elker (VertrekTraining, Nieuwe Perspectieven, Sociale vaardigheidstraining en agressieregulatietraining)) NOVO (trainingen op maat)
11
Leren De studiebegeleiding naar leer- of leerwerktrajecten vindt plaats door het ROC. Deze hebben een taak en middelen om het vroegtijdig schoolverlaten van studenten tegen te gaan en blijven voor de deelnemers de reguliere loopbaanbegeleiding verzorgen. Bij deze studiebegeleiding gaat het onder meer om: Een zinvolle dagbestedingen (Beroepsopleidende- (BOL) of Beroeps-begeleidende (BBL) Leerweg (werken en leren) Het terugleiden naar het ROC via de RMC trajectbegeleider en alsnog behalen van startkwalificatie Het plannen en organiseren van huiswerk Korte lijnen met mentoren Structuur Wat betreft de randvoorwaarden is het belangrijk dat er regelmatig en intensief contact, overleg en afstemming is tussen de woonbegeleider en het ROC. Bij verzuim zal snel actie ondernomen moeten worden. Tevens dient het zorgplan t.a.v. de grote lijn rondom de deelnemer vastgehouden worden. Werken De uitvoering van de werk- of leerwerktrajecten van de jongvolwassenen wordt via de (trajectbegeleiders van de) ISD verzorgd door de re-integratiebureaus Werkpro en/of Jobber. Deze bureaus zijn verantwoordelijk voor de (sociale) werkplekken. Ten aanzien van de begeleiding bij het werken gaat het om het aanleren van werknemersvaardigheden zoals: Op tijd komen Verantwoordelijkheid nemen Afspraken nakomen Afbellen bij ziekte of problemen Gezonde leefstijl (lunchpakket mee naar het werk) Ook hier is het belangrijk dat er regelmatig en intensief contact, overleg en afstemming is tussen de woonbegeleider en de werkgever. Bij verzuim van de deelnemer zal er snel actie ondernomen moeten worden. Er wordt aansluiting gezocht bij het project ‘Jongeren uit de zij-lijn’, uitgevoerd door ISD, Elker en Subrosa. In dit project worden WWB-gerechtigden en WWBers tot 27 jaar begeleid naar een opstapbaan om zo snel mogelijk aan de slag te gaan op een gewone werk-leerplek. Daarnaast krijgen ze een trainingsprogramma van 3 maanden aangeboden waarin ze intensief werken aan het verbeteren van een zelfstandig bestaan, leren afspraken na te komen, hun financiën en eventuele justitiële zaken op orde te brengen en een positief ondersteunend sociaal netwerk op te bouwen. Het traject moet leiden tot een gemotiveerd gedragspatroon om uitval te voorkomen. 7. Organisatievorm De gemeente Delfzijl heeft de regie ten aanzien van het project ´Wonen met kansen´ en stemt nauw af met de gemeente Appingedam. CMO Groningen is de aanjager en voorlopige kwartiermaker van het project en draagt zorg voor de procesbegeleiding gedurende het voorbereidingstraject en een deel van de uitvoering. Ook zorgt CMO Groningen voor afstemming en kennisuitwisseling met soortgelijke projecten in de provincie. De projectleiding wordt in de loop van de tijd overgenomen door een van de samenwerkingspartners. Als hoofdaannemer zouden de volgende organisaties kunnen fungeren: Stichting Huis Elker SW&D NOVO NEON Subrosa
12
Het is van belang dat de hoofdaannemer van het project een ‘neutrale’ instelling is, passend bij de doelstellingen van dit project (begeleiding naar zelfstandig wonen en behalen van start- of arbeidskwalificatie). Indien deze te veel aan de zorg en hulpverlening is gelieerd is de kans aanwezig dat jongeren, uit angst voor stigmatisering of ongewenste identificatie niet deel wensen te nemen aan het project. De gemeente wordt ondersteund door een stuurgroep en een werkgroep. De stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente Delfzijl en Appingedam, directie of management van SW&D en ASWA, een of meer woningcorporaties, ROC en ISD. Taken van de stuurgroep zijn: 1. Kaders vaststellen t.a.v. inhoud, financiering, huisvesting, begeleiding, samenwerking en omwonenden (on)mogelijkheden in kaart brengen bij/met financiers en samenwerkingspartners) 2. Terugkoppeling naar en draagvlak creëren bij de bestuurders 3. Beslissingsbevoegdheid 4. Aansturen op hoofdlijnen en plannen vaststellen 5. Begroting vaststellen 6. Financiering/fondswerving regelen De werkgroep bestaat de uit uitvoerders van verschillende samenwerkingspartners zoals de randgroepwerker/jongerenwerker of maatschappelijk werker, consulenten van één of meerdere woningcorporaties, ISD, Elker, Subrosa, Zorgcoördinator ROC, Werkpro en/of Jobber en NOVO. De werkgroep heeft met name in de voorbereidingsfase de taak: om kennis en expertise te delen en aan te leveren om input te leveren aan het project, ieder vanuit zijn eigen invalshoek om gezamenlijk de aanpak en rolverdeling te formuleren m.b.t het project om draagvlak te creëren binnen ieders eigen organisatie Eén partij zal hoofdaannemer worden van het project. Deze partij krijgt de opdracht om: een voorstel te schrijven ten aanzien van de uitvoering van het project (met name wat betreft de (procedure om te komen tot) woonbegeleiding de wensen en behoeften van de doelgroep in kaart te brengen Samenwerkingsovereenkomst Ten behoeve van het project wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen: De gemeente Delfzijl en Appingedam Woningcorporatie Acantus, Marenland en/of Groninger Huis ROC Noorderpoort ASWA en/of SW&D ISD Werkpro en/of Jobber Elker Subrosa NOVO Deze partners sluiten een contract waarin zij afspraken vastleggen ten aanzien van de begeleiding in wonen, leren en werken. Doel van de overeenkomst is het gezamenlijk verantwoording dragen voor en het bewaken van een goede uitvoering van het project. In het contract worden de inhoudelijke en kwantitatieve criteria opgesteld voor de deelnemers. De organisaties die het contract ondertekenen staan garant voor een netwerk en infrastructuur met overige partners in de gemeente Delfzijl en Appingedam. Deze partners verlenen op maatwerk diensten aan het project.
13
8. Kosten en financiering De kosten voor een project begeleid wonen bestaan uit de posten huisvesting, inrichting, levensonderhoud, woonbegeleiding, werkbegeleiding, studiebegeleiding en hulpverlening. Hieronder volgt een toelichting op de kostenposten en worden tevens de financieringsmogelijkheden aangegeven. a. Huisvesting Onder de huisvestingskosten worden de kosten voor huur, energie/water en belasting verstaan. Om in aanmerking te kunnen komen voor huursubsidie mag dit bedrag niet hoger zijn dan € 357,Eventueel kunnen woningcorporaties een tegemoetkoming in de huurkosten geven zodanig dat er een huurprijs ontstaat passend bij deze doelgroep. b. Inrichting Onder de inrichting wordt de inventaris verstaan. De bedoeling is om de woningen gemeubileerd aan te bieden. Dit heeft te maken met het tijdelijke karakter van de (doorstoom) woning. Voor de eenmalige inrichtingskosten van de woningen kunnen fondsen aangeschreven worden of sponsors en bedrijven worden benaderd. c. Levensonderhoud Tot de kosten voor levensonderhoud worden voeding, wassen en schoonmaken, persoonlijke verzorging, ziektekostenverzekering, telefoon/tv/internet, kleding en studiekosten gerekend. Het is de bedoeling dat de deelnemers zelf in hun levensonderhoud voorzien. Naast een inkomen uit werk, uitkering of studiefinanciering zijn er aanvullende mogelijkheden in de vorm van huur- of zorgtoeslag, een bijdrage uit indicaties, leerling-gebonden financiering, studiefondsen of eventuele bijdrage van ouders. In onderstaand schema wordt een indicatie gegeven van de kosten die tot de drie bovengenoemde categorieën behoren (bron: Stichting Huis) soort
studenten
anderen
huur
200
200
energie/water
72
72
communicatie
50
50
verzekeringen
64
64
kleding
47
47
inventaris
18
18
voeding
183
183
persoonlijke verzorging vervoer
18
18
12
12
diversen
18
18
lesgeld
85
---
studiekosten
36
---
onvoorzien
32
32
totaal
840
719
-/- huurtoeslag
-/- zorgtoeslag fondsen
14
d. Woonbegeleiding Deelnemers krijgen gemiddeld per week 9 uur ondersteuning (4 uur x 7 dagen gedeeld door 3 deelnemers) op de verschillende levensgebieden. Dit brengt uiteraard kosten met zich mee. Een vergelijkbaar project in de stad Groningen, Bibabon, met evenveel begeleidingsuren kost € 24.750, -per plaats. De kostenopbouw is als volgt: bruto uurloon onregelmatigheidstoeslag (ORT) directe aansturing pz/adm/etc. ziekteverzuim indirecte personeelslasten risico veranderende omvang woonbegeleiding organisatiekosten De begeleidingskosten kunnen gefinancierd worden uit structurele en incidentele gemeentelijke middelen. Structurele middelen zijn: Wmo gelden Participatiebudget (w.o. re-integratiegelden) Wet investeren in Jongeren (WIJ) De incidentele middelen komen onder meer uit: Gebiedsgericht werken (t/m 2012) Maatschappelijke opvang gelden (2010 en 2011) Budget 40+ wijken (mits de woning in de wijk Noord gerealiseerd wordt) e. Werkbegeleiding Deze kosten komen voort uit de inzet van de trajectbegeleiders van de ISD om jongeren te begeleiden naar de (leer-)werk trajecten en de werkbegeleiding door re-integratiebureaus. Deze kosten worden gedragen uit de reguliere middelen van de ISD, gemeentelijke re-integratiegelden en gemeentelijke projectgelden. Het project ‘Jongeren uit de zijlijn’ wordt geheel door de ISD gefinancierd. f. Studiebegeleiding Deze kosten komen voort uit de inzet van de studiebegeleiders en RMV trajectbegeleiders om te trachten de jongeren weer terug te laten stromen in het onderwijs. Deze kosten worden gedragen uit de reguliere middelen van de ROC’s en de premie die ze krijgen ter voorkoming van uitval per student (VSV middelen). g. Hulpverlening Gezien de aard van de doelgroep ligt het voor de hand dat een groot deel van de deelnemers naast woongeleiding ook een ander vorm van zorg- of hulpverlening nodig zullen hebben. Het is belangrijk dat deze zorg en hupverlening goed afgestemd is op de woonbegeleiding. Er zal dus een actieve doorverwijzing en afstemming plaats moeten vinden tussen de woonbegeleider en allerlei zorg- en hulpverleningsinstanties. Voor de financiering kunnen deelnemers eventueel aanspraak maken op de AWBZ of de gemeentelikje wmo middelen.
15
9. Communicatieplan Een communicatieplan is nodig om alle betrokkenen op de hoogte te brengen en te houden van voortgang van en ontwikkelingen over het project. We onderscheiden: (Potentiële) deelnemers (jongvolwassenen) Ouders Professionals die met de doelgroep werken Betrokken partijen Omwonenden Overig Afgesproken moet worden op welk moment en op welke wijze (nieuwsbrief, informatieavonden, persberichten, brieven, scholing, etc.) wie op de hoogte gehouden dient te worden.
16