College van B&W Appingedam | College van B&W Delfzijl
Ontwikkelingsperspectief Appingedam | Delfzijl
Status: Opdrachtgever: Projectnummer: Auteurs: Groningen
Definitief Gemeente Appingedam en Delfzijl 135 02 drs. R. van Vliet, drs. ing. J. Dijkstra 27 mei 2009
INHOUDSOPGAVE 1
Visie op de toekomst van Appingedam – Delfzijl.................................................. 5 1.1 1.2 1.3
2
Economie Appingedam en Delfzijl in regionaal perspectief. .............................. 13 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
3.
Inleiding ................................................................................................................................................... 5 Missie, ambities en kernkwaliteiten....................................................................................................... 7 Opgaven en kansen. ............................................................................................................................10
Eemsdelta: aansluiting op de Noordelijke Ontwikkelingsas..............................................................13 Positionering Appingedam en Delfzijl in Noord-Nederland ...............................................................14 Verbinding met de regio Emden.......................................................................................................... 15 Energie rotonde van Europa................................................................................................................ 16 Centrum van moderne industrie .......................................................................................................... 17 Arbeidsmarktbeleid...............................................................................................................................19 Recreatie en toerisme ..........................................................................................................................20
Landschap, kust en zeewering........................................................................... 23 3.1. 3.2. 3.3.
Versterken kwaliteit landschap ........................................................................................................... 23 Versterken zeewering .........................................................................................................................24 Landbouw............................................................................................................................................. 25
4. Sociaal en vitaal: leefbare steden en dorpen........................................................ 27 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6.
Hoofdlijn van beleid .............................................................................................................................27 Zorgbehoevende ouderen................................................................................................................... 30 Mobiele en actieve ouderen................................................................................................................ 32 Toekomst onderwijs ............................................................................................................................33 Toekomst voorzieningenniveau.......................................................................................................... 35 ontwikkeling dorpen.............................................................................................................................37
5. Samenwerking Appingedam en Delfzijl: ontwikkelen stedelijk netwerk ............... 39 5.1. Stedelijk netwerk met water als verbinding ....................................................................................... 39 5.2 Winkelcentra ......................................................................................................................................... 43 5.3. Woningbouw ........................................................................................................................................ 44 5.4. Appingedam......................................................................................................................................... 47 5.5. Delfzijl ................................................................................................................................................... 52
6. Uitvoeringsprogramma Ontwikkelingsperspectief 2030..................................... 57 6.1 Infrastructuur......................................................................................................................................... 59 6.2 Economie, industrie, toerisme en arbeidsmarktbeleid....................................................................... 60 6.3 Landschap, zeewering, landbouw, recreatie ...................................................................................... 62 6.4 Sociaal, vitaal, leefbare dorpen ........................................................................................................... 63 6.5 Stedelijk netwerk Appingedam-Delfzijl.................................................................................................65 6.6 Samenvatting investeringsopgave........................................................................................................ 67 6.7 Hoe verder?............................................................................................................................................ 69
1
2
VOORWOORD De gemeentebesturen van Appingedam en Delfzijl werken samen met de gemeenten Loppersum en Eemsmond in de Eemsdelta regio. De samenwerking richt zich o.a. op wonen en voorzieningen, op het arbeidsmarktbeleid en op enkele organisatorische vraagstukken. In het kader van deze samenwerking is afgesproken dat Appingedam en Delfzijl een gezamenlijke uitgewerkte visie ontwikkelen op de ontwikkeling van het stedelijk gebied en het platteland. Deze visie ligt nu voor U onder de titel Ontwikkelingsperspectief Appingedam-Delfzijl 2030. Deze nota is tot stand gekomen na een uitgebreide consultatie ronde, van burgers, belangengroepen, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, externe deskundigen en de raadsleden van Appingedam en Delfzijl. Voor die consultatieronde is gebruik gemaakt van de Participatienota Ontwikkelingsperspectief 2030 van 6 april j.l. Aan de hand van deze nota is een tentoonstelling opgesteld, die is gebruikt voor 4 inloopmarkten, in resp. Appingedam, Wagenborgen, Spijk en Delfzijl. Daarnaast zijn twee inspraakavonden georganiseerd. De inloopmarkten werden bezocht door 550 bezoekers, de inspraakavonden door 50 bezoekers en 25 raadsleden. Met jongeren in de beide gemeenten zijn MSN-chat sessies georganiseerd om de wensen en ideeën van jongeren in beeld te krijgen. De Participatienota bracht de belangrijkste keuzes voor de ontwikkeling van Appingedam en Delfzijl in beeld, deze keuzes zijn in een vragenlijst opgenomen, deze vragenlijst is door 240 mensen ingevuld. Ook werd een website geopend: www.perspectief2030.nl. Het participatieproces is beschreven in een aparte notitie, getiteld Verslag Participatie Ontwikkelingsperspectief. Het participatieproces heeft ons enorm geholpen in het scherp krijgen van de problemen, de kansen en de opgaven voor de beide gemeenten. Wij kijken terug op vele levendige en stimulerende gesprekken. Wij zijn alle participanten zeer erkentelijk voor hun bijdrage. De nota Ontwikkelingsperspectief Appingedam-Delfzijl 2030 vormt een belangrijke basis voor het beleid van de beide gemeenten. Gezamenlijke problemen en kansen zijn in kaart gebracht. Een gezamenlijke visie is opgesteld en deze visie vormt de grondslag voor een verdere uitwerking van beleid. Voorliggende nota maakt ook duidelijk hoe we deze visie verder gaan uitwerken en vooral uitvoeren. We brengen in beeld waar onze prioriteiten liggen, hoeveel middelen nodig zijn om onze doelstellingen te bereiken. In de voorliggende nota hebben we nog niet op alle vragen en opgaven een pasklaar antwoord kunnen geven. Verschillende zaken moeten nog worden uitgezocht of uitgewerkt. Zoals de aanpak van de zeewering, de aanpak van de herstructurering van de bestaande wijken en de herstructurering van maatschappelijke voorzieningen. Ook de aanpak van de stadscentra moet nog verder worden uitgewerkt. Veel van deze vraagstukken komen aan de orde in de Structuurvisie die we in het najaar van 2009 zullen opstellen. Tot die tijd moet nog het nodige onderzocht. Met deze nota hebben we een belangrijke stap gezet in het opbouwen van een nauwe samenwerking tussen beide gemeenten met als doel het realiseren van een gebied waarin het aantrekkelijk is om te wonen, te werken, te verblijven en te investeren. Om dat te realiseren werken de gemeenten Appingedam en Delfzijl nauw samen met de gemeenten Loppersum en Eemsmond in Eemsdelta verband aan een economische sterke en aantrekkelijke regio. In Eemsdelta verband pakken we de belangrijkste opgaven op het gebied van krimp aan en scheppen we de voorwaarden voor het benutten van de kansen die de regio heeft.
Mei 2009 Namens de Colleges van B&W van Appingedam en Delfzijl H.K. Pot, burgemeester Appingedam E.A. Groot, burgemeester Delfzijl
3
4
1
1.1
VISIE OP DE TOEKOMST VAN APPINGEDAM – DELFZIJL INLEIDING
Behoefte aan gezamenlijke structuurvisie De gemeentebesturen van Appingedam en Delfzijl werken samen met Loppersum en Eemsmond in de Eemsdelta regio. De samenwerking richt zich o.a. op wonen en voorzieningen, op arbeidsmarktbeleid en op gezamenlijke organisatorische vraagstukken. In het kader van deze samenwerking is afgesproken dat Appingedam en Delfzijl een gezamenlijke visie ontwikkelen voor de stedelijke kernen en het platteland van beide gemeenten. Op basis van deze visie willen beide gemeenten komen tot een gezamenlijke structuurvisie, conform de Wro 2008, voor het grondgebied van de beide gemeenten. Beide gemeenten willen de samenwerking op alle relevante beleidsterreinen versterken, de ontwikkelingen op elkaar afstemmen en de ruimtelijke ontwikkeling sturen in de gewenste richting. Beide gemeenten hebben te maken met belangrijke opgaven die vragen om een gezamenlijke aanpak. Om te komen tot een structuurvisie wordt eerst dit Ontwikkelingsperspectief 2030 opgesteld dat de basis gaat vormen voor de beleidsinzet van de beide gemeenten voor de periode tot 2030. Het Ontwikkelingsperspectief 2030 voorziet behalve in een visie op de ontwikkeling van beide gemeenten ook in een uitvoeringsprogramma met een financiële onderbouwing.
Afbeelding 1
De Eemsdelta regio, samenwerkingsverband van de DEAL gemeenten: Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum,.
Van Participatienota naar Ontwikkelingsperspectief 2030 Ter voorbereiding op dit Ontwikkelingsperspectief 2030 is de Participatienota opgesteld. Die nota ging over de toekomst van Appingedam en Delfzijl en de beleidskeuzes die daarbij voorliggen. De nota was zo opgesteld dat een ieder werd uitgenodigd mee te denken over de beleidskeuzes die gemaakt moeten worden, om te komen tot een regio waar het aantrekkelijk is om te wonen, te leven, te werken en te ondernemen. Bij voorliggende nota is een analyse gevoegd, onder de titel “Ontwikkelingen, kansen en bedreigingen”. Deze analyse levert de achtergrond informatie voor de ontwikkelingen en prognoses zoals die in de nota die U nu in handen heeft globaal worden beschreven.
5
Voortbouwen op bestaand beleid Bij het opstellen van een Ontwikkelingsperspectief voor beide gemeenten bouwen we voort op bestaand beleid, maar er komen ook nieuwe beleidslijnen aan bod. Er is daarbij wel sprake van een faseverschil tussen de beide gemeenten. Appingedam beschikt over de in 2002 vastgestelde Ontwikkelingsvisie Appingedam 2030. Deze visie wordt in voorliggende nota geëvalueerd en geactualiseerd. Veel van het in de Ontwikkelingsvisie 2030 geformuleerde beleid is nog steeds actueel, echter nieuwe ontwikkelingen, zoals het vrijkomen van de Eendracht locatie en de ontwikkeling van het winkelbestand in de binnenstad, vragen om een actualisatie van de Ontwikkelingsvisie. Ook komen nieuwe perspectieven voor Appingedam als woonkern in beeld. De gemeente Delfzijl beschikt nog niet over een ontwikkelingvisie, dat betekent dat er voor Delfzijl veel meer fundamentele beleidskeuzes aan de orde zijn, dan voor Appingedam. Wel is in 2007 een startdocument voor een integrale toekomstvisie opgesteld onder de titel “Bakens voor Delfzijl”. Dit document biedt belangrijke aangrijpingspunten voor het op te stellen Ontwikkelingsperspectief 2030. Voor de meeste dorpen in de gemeente Delfzijl zijn visies beschikbaar, die zullen in een totaalkader moeten worden geplaatst. Verder is in dit kader het project Wonen en Voorzieningen van de Eemsdelta-regio van belang. De resultaten van dit project voor zover beschikbaar, zijn verwerkt in dit Ontwikkelingsperspectief 2030.
6
1.2
MISSIE, AMBITIES EN KERNKWALITEITEN.
Onze missie is het versterken van de economische kracht van de Eemsdelta regio en in combinatie daarmee het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig stedelijk centrum Appingedam Delfzijl, als middelpunt van een vitaal platteland. Eemsdelta: haven en industrie van nationale betekenis Het industriële complex van de Eemsdelta regio, verdeeld over de Eemshaven en Delfzijl/Oosterhorn is in omvang en belang van nationale betekenis. De Eemsdelta behoorde in 2008 tot de top 5 van sterkst groeiende economische regio’s. Met 33% van de nationale energie productie en 17% van de chemische industrie in Nederland is de Eemsdelta regio voor noordelijke economie van groot belang. De havenindustrie geeft onze regio een bijzondere uitstraling, het zorgt voor dynamiek en werkgelegenheid. De industrie biedt werk voor een groot aantal werknemers in de havens zelf, maar heeft ook belangrijke afgeleide effecten. Allereerst in de vorm van toeleverende bedrijven, onderhouden reparatiebedrijven en dergelijke, daarnaast in de sfeer van voorzieningen (winkels, horeca etc). Het midden- en kleinbedrijf is juist op het gebied van afgeleide werkgelegenheid van groot belang. Die economische kracht biedt ons volop kansen. Er ontwikkelt zich de komende jaren een hoogwaardig industrieel complex met 1500 nieuwe structurele en 3500 tijdelijke arbeidplaatsen. Aangezien 50% van de werknemers in de industrie de komende 10 jaar met pensioen gaat ontstaan er de komende tijd nog eens honderden vacatures. Daar liggen enorme kansen voor de regio. Om die kansen te grijpen zullen we moeten investeren in bedrijventerreinen, in infrastructuur, in de kwaliteit van onze voorzieningen, in het woon en leefmilieu en in arbeidsmarktbeleid. Versterken stedelijk gebied Appingedam-Delfzijl Binnen deze economische sterke regio neemt het stedelijke gebied van Appingedam-Delfzijl een centrale positie in. Het stedelijke gebied fungeert als één samenhangend voorzieningencentrum. Een stedelijk gebied met voorzieningen voor het hele noordoosten van Groningen: ziekenhuis, winkelcentra, middelbare scholen, culturele voorzieningen (Molenberg, IVAK), sportvoorzieningen (zwembad) en andere commerciële en maatschappelijke regionale voorzieningen. Het is van groot belang dat deze voor de hele regio belangrijke voorzieningen in stand blijven, want anders moeten we voor alles naar de stad Groningen. Om de belangrijke verzorgende functie van het stedelijk gebied Appingedam-Delfzijl te ondersteunen is het juist in deze tijden van krimp van groot belang dat we investeren in de kwaliteit van de voorzieningen en in de kwaliteit het woon- en leefmilieu. Dat betekent ook dat we vooral in het stedelijke gebied een extra opgave hebben in het realiseren van aantrekkelijke nieuwe woongebieden en in het vernieuwen van bestaande woonwijken. Een substantieel deel van de regionale woningbouwopgave moet dan ook hier worden gerealiseerd. Vitaal platteland Het stedelijke gebied Appingedam-Delfzijl ligt in een bijzonder landschap. Een cultuurhistorisch interessant landschap met mooie wierdedorpen in het noorden, een wegdorpenlandschap met een industrielandschap aan de zuidzijde en een interessante kustzone langs de Eems die veel kansen biedt. De aanpak van de zeewering biedt kansen voor natuurontwikkeling en voor toerisme en recreatie. De recreatieve mogelijkheden van het landschap worden versterkt. De kwaliteit van het wonen in de dorpen wordt verbeterd door het dorpse karakter te versterken. Zo vullen de steden en het omliggende landschap elkaar aan. De mal en de contramal. De steden met een compleet voorzieningenpakket, veel werkgelegenheid en stedelijke woonmilieus. En de dorpen met het omliggende landschap bieden gevarieerde, ruime woonmogelijkheden, aantrekkelijke recreatie en verblijfsmogelijkheden en ontwikkelingskansen voor de landbouw. Sociaal en vitaal Alles draait in deze visie om de burgers van Appingedam en Delfzijl, in de stedelijke kernen en in de dorpen. Het welzijn van de burgers staat hoog in het vaandel bij de gemeentebesturen. Door de krimp groeit het aantal kwetsbare personen, vooral in de herstructureringswijken in het stedelijke gebied. Wij achten het van groot belang dat alle burgers van de beide gemeenten maatschappelijk kunnen meedoen, ook burgers die niet via betaald werk kunnen participeren in de samenleving. De voorzieningen op het gebied van zorg, welzijn, sociale zaken, sport, cultuur, onderwijs, recreatie, verenigingsleven etc moeten op orde zijn. De krimp van de bevolking en de wijzigingen in de samenstelling van de bevolking hebben tot gevolg dat het draagvlak van veel voorzieningen kleiner
7
wordt, waardoor het voortbestaan van die voorzieningen wordt bedreigd. Een afwachtende houding past niet. De beide gemeenten willen actief met de burgers van de gemeenten nadenken over mogelijke oplossingen. Daarover gaan we in gesprek met burgers en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Speciale aandacht gaat uit naar bewoners van herstructureringswijken. De gemeenten streven er naar haar burgers zo direct mogelijk te betrekken bij de beleidsvorming en uitvoering. Participatie van burgers en maatschappelijke organisaties achten wij ook van groot belang bij het bespreken van de in deze nota voorgestelde maatregelen en ideeën. Krimp als opgave en als kans De veranderingen in de bevolkingsomvang (krimp) en de bevolkingssamenstelling (vergrijzing) vormen voor de komende 20 jaar belangrijke opgaven voor de Eemsdelta regio. Wij zien de krimp van de bevolking als een demografische ontwikkeling waar we actief op in moeten spelen door het aanpassen van de woningvoorraad en de voorzieningen aan de verwachte toekomstige vraag in Appingedam en Delfzijl. We kunnen de krimp gebruiken om de kwaliteit van het wonen in de dorpen en het stedelijke gebied te verbeteren. Ruimer en beter wonen en betere voorzieningen zijn mogelijk indien we samen met de provincie en het Rijk in staat zijn de kwalitatief matige woningvoorraad en voorzieningen te saneren en daarvoor in de plaats een duurzame, toekomstvaste kwaliteit te realiseren. Dat vraagt wel om het saneren van vastgoed dat nog niet is afgeboekt. Per te saneren woning die niet kan worden teruggebouwd moet volgens adviesbureau Ecorys gemiddeld 70.000 tot 115.000 euro worden afgeboekt, afhankelijk van of het een huur- dan wel een koopwoning betreft. Overheidsuitgaven zullen we moeten afstemmen op de toekomst om des-investeringen te voorkomen. Deze financiële opgave trekken we als gemeenten niet alleen, daar hebben we hulp van het Rijk en de provincie bij nodig. Stedelijke samenhang De kernen Appingedam en Delfzijl vormen een aaneengesloten stedelijk gebied. Een stedelijk netwerk waarbinnen de bewoners van beide gemeenten gebruik maken van gemeenschappelijke voorzieningen, zoals winkels, scholen en het nieuwe zwembad dat in het tussengebied wordt gebouwd. Het Damsterdiep vormt vanouds de verbinding tussen de beide kernen en kan worden ontwikkeld tot een blauw-groene parkzone in het stedelijke gebied. De beide kernen groeien zowel fysiek, mentaal als bestuurlijk steeds meer naar elkaar toe, toch blijven Appingedam en Delfzijl twee centra met een eigen karakter en identiteit. De beide kernen zorgen voor aantrekkelijke en gevarieerde woonmilieus. Ruim en duurzaam wonen tegen een relatief lage prijs. Woningverbetering, sloop en nieuwbouw zorgen er voor dat de woningvoorraad zowel in omvang als in kwaliteit is afgestemd op de vraag. Delfzijl De bijzondere kracht van Delfzijl schuilt in de oriëntatie op het water: de haven, de Eems, het Eemskanaal en het Damsterdiep. Het maritieme karakter maakt Delfzijl bijzonder en dat willen we verder uitwerken. Daar liggen zeker kansen voor wonen, recreatie en toerisme. Maar er moet nog wel wat gebeuren. De verbinding tussen het centrum en de haven moet verbeterd. Het toeristischrecreatief gebruik van de haven kan versterkt worden, bijvoorbeeld door het aanbieden van boottochten, veerverbindingen, rondvaarten, verbeteren passantenhaven, haven belevingsactiviteiten (zelf een havenkraan bedienen). Maritieme evenementen, zoals Delfsail. Ook de relatie met de Eems moet versterkt. Een aantrekkelijk langgerekt stadsstrand, een mooie wandelboulevard, een park achter de dijk met het zeeaquarium en fitness en wellness voorzieningen. De oriëntatie op de Eems en de haven kan ook worden versterkt door vanuit de stad meer uitzicht over het water te bieden, bijvoorbeeld door hoge bebouwing. Het past ook bij het eigenzinnige karakter van Delfzijl om bijzondere, vernieuwende en spraakmakende architectuur te realiseren. Appingedam Appingedam is een dynamische, levendige stad, met een compleet pakket aan voorzieningen voor de regio. Appingedam omarmt haar historie en de ligging aan het Damsterdiep en het Nieuwe Diep. Binnen de historische context ontwikkelt zich de laatste decennia een moderne, compacte stad, met nieuwe ingrepen, zoals het Overdiep, die het centrum versterken. Versterking van die kwaliteiten vindt plaats door zorgvuldige inpassing van nieuwe ontwikkelingen die de centrumfunctie ondersteunen. Versterking van de winkelfunctie van de binnenstad is een belangrijk thema, leegstand tegen gaan en het ontwikkelen van nieuwe functies, zoals op het gebied van kunst, cultuur, ateliers, galeries, culturele evenementen. Het Damsterdiep en het Nieuwe Diep worden beter ontsloten en nodigen uit tot boottochten, kanovaren, rondvaarten van Appingedam naar Delfzijl, Blauwestad, Schildmeer of
8
naar de stad Groningen. Locaties bij de binnenstad, zoals Overdiep, de Eendracht en de Tip locatie krijgen een woon- en recreatie functie, hier zijn leuke stadshavens voor passanten, met mooi wonen daaromheen. Wonen aan het water is voor Appingedam een leidend thema. Kernkwaliteiten Alvorens onze beleidsinzet te bepalen is het goed te benoemen wat wij zien als onze kernkwaliteiten. Of anders gezegd: wat maakt Appingedam en Delfzijl bijzonder, waar zijn we trots op en welke kwaliteiten willen we versterken. We onderscheiden de volgende kernkwaliteiten: !
Maritiem centrum Delfzijl aan de haven met een breed pakket aan regionale voorzieningen.
!
Compacte, dynamische, historische stad Appingedam aan het Damsterdiep, en met een compleet pakket aan regionale voorzieningen.
!
Moderne distributiehavens, met een sterk cluster van duurzame industrie.
!
Bijzondere woondorpen met ieder een eigen sfeer.
!
Een sociale, vitale en op elkaar betrokken samenleving
!
Ruim en gevarieerd wonen, dichtbij of aan het water.
!
Goede zorgvoorzieningen vlakbij of aan huis.
Onze ambitie is het versterken van deze kernkwaliteiten.
9
d
1.3
OPGAVEN EN KANSEN.
Appingedam en Delfzijl hebben naast grote kwaliteiten ook stevige opgaven. Naast de genoemde kernkwaliteiten hebben we te maken met een krimpende en vergrijzende bevolking, waardoor het draagvlak voor voorzieningen onder druk staat. Mede door de afgelegen ligging heeft de regio, en vooral Delfzijl te maken met een matig imago. Nieuwe werkgelegenheid De Eemsdelta regio is een dynamische regio. In de Eemshaven en in het havengebied van Delfzijl wordt de komende tijd fors geïnvesteerd in nieuwe bedrijvigheid. Zowel tijdelijk voor de bouw als structureel ontstaat er nieuwe werkgelegenheid. Voor de komende 5 jaar tijdelijk 3500 arbeidsplaatsen en structureel 1500. Deze nieuwe werkgelegenheid heeft een belangrijk afgeleide effect op de regionale economie. In het kielzog van deze nieuwe bedrijven ontstaan nieuwe kansen voor het midden- en kleinbedrijf, gelieerd aan de industrie en de distributiesector. Het is echter niet allemaal hosanna. De industrie in Delfzijl blijft kwetsbaar voor economische fluctuaties. Naast de vacatures die ontstaan door de nieuwe werkgelegenheid, ontstaan er de komende jaren ook honderden vacatures in de bestaande industrie, in de zorg en de publieke dienstverlening. De komende 10 jaar gaat ca. 50% van de werknemers in de industrie met pensioen. Het vormt een enorme opgave en uitdaging om deze vacatures te vervullen. Een goed gecoördineerd arbeidsmarktbeleid is van belang. Behalve de industrie liggen er ook kansen op het gebied van toerisme en recreatie, belangrijke voorwaarden zijn aanwezig: Appingedam als toeristisch centrum, de haven en het strand van Delfzijl, mooie dorpen, de Eemsdijk en zeewering, aantrekkelijke vaarroutes en volop mogelijkheden voor fietsen en wandelen in het landelijke gebied. Ook zien we kansen voor werkgelegenheid in de zorg. De groei van het aantal ouderen vraagt om meer personeel in de zorg. Bovendien ontstaan door pensionering ook in deze sector veel vacatures. Krimp Beide gemeenten worden geconfronteerd met een krimpende bevolking. De prognoses laten een verdere krimp zien, waarbij aangetekend moet worden dat toekomstige ontwikkelingen op gemeentelijk niveau onmogelijk van te voren precies zijn te voorspellen. De verwachte verdere krimp van de bevolking heeft effect op het draagvlak van voorzieningen en op dreigende leegstand van woningen in het stedelijke gebied en ook in de dorpen. Effectief inspelen op deze ontwikkelingen vormt een belangrijke opgave voor de gemeentebesturen van Appingedam en Delfzijl. Naast de afname van de bevolking moeten we ook rekening houden met een flinke verandering in de samenstelling van de bevolking. Het aantal gezinnen met kinderen neemt sterk af, een landelijke trend die zich in onze regio versterkt voor doet. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor het aantal basisscholen en voor het voortgezet onderwijs. We zien een sterke groei van het aantal ouderen. In 2030 zal ca. 60% van de bevolking in Appingedam en Delfzijl ouder zijn dan 55 jaar. Het aantal zorgbehoevende ouderen neemt toe, dat vraagt om afstemming tussen wonen en zorg. Het sterkst neemt het aantal actieve en bemiddelde ouderen toe, een groep die van grote betekenis is voor de lokale samenleving, ze nemen actief deel aan het verenigingsleven, en ze hebben veel behoefte heeft aan recreatieve voorzieningen. Bij de verdere uitwerking van de plannen zullen we speciale aandacht geven aan de sociale aspecten, zoals de sociale problematiek in herstructurerings-wijken. Zeewering De regio wordt geconfronteerd met de effecten van zeespiegelstijging en bodemdaling. Deze ontwikkelingen versterken elkaar en vragen om ingrijpen op korte termijn. De verzwaring van de kustwering is voor de gemeente Delfzijl een ingrijpende operatie. Vooral de verzwaring van de kustwering in het stedelijke gebied vraagt om een goede oplossing die ook voor de kern Delfzijl meerwaarde kan hebben. Voor de kustzone ten noorden van de kern Delfzijl moet een oplossing worden gekozen die voor de gehele regio meerwaarde heeft, dat werken we in deze nota verder uit. Bestaande kwaliteiten benutten en nieuwe kwaliteiten toevoegen We zullen de bevolkingskrimp niet lijdzaam over ons heen laten gaan. We willen een sterke, zelfbewuste regio zijn. Een regio die om kan gaan met de maatschappelijke problemen die zich
10
aandienen en die in staat is de kansen te grijpen die zich voordoen. Een regio die zich opnieuw op de kaart wil zetten door zich duidelijk te afficheren met de bijzondere kwaliteiten die het gebied heeft. Een regio die trots is op zijn werkgelegenheid, de Eemshaven, het chemiepark, de haven van Delfzijl, de ligging aan de Eems en het nieuwe strand dat er gaat komen, het Damsterdiep, de historische kern van Appingedam, het ruime en relatief goedkope wonen, nieuwe woonmogelijkheden aan het water. Kansen om bestaande en nieuwe inwoners aan ons te binden zijn er volop. De belangrijkste speerpunten liggen op drie fronten: - Zorgen dat nieuwe werkgelegenheid en vrijkomende banen worden ingenomen door jonge bewoners uit de regio en het verleiden van potentiële werknemers om zich in AppingedamDelfzijl te vestigen. - Versterken kernkwaliteiten (haven, kust, historisch Appingedam) voor recreatie van de eigen bevolking, maar ook voor het aantrekken van toeristen. - Kwaliteitsverbetering van de woningvoorraad en de woonomgeving, zowel in het stedelijke gebied als in de dorpen. De ontwikkeling van de werkgelegenheid, de zeewering en de krimp, met de effecten daarvan op de woonwijken, de voorzieningen en de winkelcentra, het zijn de belangwekkende thema’s waar beide gemeenten een integrale visie op willen ontwikkelen. We willen de kansen benutten en inspelen op de opgaven die zich de komende jaren voordoen. Vier centrale thema’s Om onze ambities handen en voeten te geven hebben we een viertal centrale thema’s benoemd. Thema’s die we hierna verder uitwerken. We schetsen de ontwikkelingen per thema, de kansen, de opgaven en de keuzes die aan de orde zijn. We onderscheiden vier centrale thema’s en werken deze uit in voorstellen voor gemeentelijk beleid: 1. 2. 3. 4.
Economie Appingedam en Delfzijl in regionaal perspectief Kansen voor verbetering landschap en zeewering. Sociale en vitale gemeenten: leefbare steden en dorpen Samenwerking in een stedelijk netwerk, met versterking van de eigen identiteit.
Tot slot vertalen we het geformuleerde beleid in een uitvoeringsprogramma, want het is onze intentie stevig te investeren in de toekomst van de beide gemeenten, met hulp van het Rijk, de provincie, de woningbouwcorporaties en het bedrijfsleven.
11
12
2
2.1
ECONOMIE APPINGEDAM EN DELFZIJL IN REGIONAAL PERSPECTIEF. EEMSDELTA: AANSLUITING OP DE NOORDELIJKE ONTWIKKELINGSAS
De Eemsdelta regio herbergt een haven en industriegebied van nationale betekenis. Het vormt één van de vijf sterkst groeien economische regio’s van ons land. De Eemsdelta ligt binnen Nederland weliswaar perifeer, echter beschouwen we de ligging van onze regio in een breder perspectief dan is veeleer sprake van een centrale ligging in Noordwest Europa. Bijgaande kaart ondersteunt deze stelling. De Eemsdelta regio ligt strategisch op de Noordelijke Ontwikkelingsas. Vlakbij de A7 en bovendien op de belangrijke scheepvaartroute van West-Europa naar Noord-Europa en de regio’s Bremen-Hamburg en tevens vormt het een knooppunt in het Europese gasleidingennet en het glasvezelnet (aanlanding internet kabel uit de VS). Aangezien ICT/internet in combinatie met energie de infrastructurele basis vormen voor de nieuwe economie liggen er enorme kansen voor de Eemsdelta regio.
Afbeelding 2
Positie Eemsdelta op weg- en zeeroutes in Noordwest-Europa.
Van de verdere ontwikkeling van de Noordelijke Ontwikkelingsas (NOA) van de Randstad, via Groningen, Bremen, Hamburg naar de regio Kopenhagen kan de Eemsdelta regio profiteren, echter een duidelijke aanhaking bij deze as is dan wel van belang. Dat zou pleiten voor een steviger positionering van de N33 als verbinding van de Eemsdelta regio met de A7, vooral voor het vrachtverkeer vanuit de regio is deze route van groot belang. De verdubbeling van de N33 tussen Assen en Zuidbroek biedt kansen voor de regio door de snellere verbinding met de A28 naar zuid, oost en midden Nederland. Het noordelijk deel van de N33 vanaf de A7 tot aan de Eemshaven zou op termijn eveneens verdubbeld moeten worden tot autosnelweg, een ruimtereservering zit in het POP3. Daarnaast is het ook van belang onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor de aanleg van een nieuwe goederenspoorlijn van de Eemshaven via Delfzijl naar de spoorlijn Groningen – Leer, zodat een directe verbinding ontstaat met de terminal Veendam en het Duitse achterland. De Eemsdelta regio positioneert zich als knooppunt op de Noordelijke Ontwikkelingsas, zeevaartroutes, ICT-verbinding, energiestromen en verbinding A7 via de N33.
13
2.2
POSITIONERING APPINGEDAM EN DELFZIJL IN NOORDNEDERLAND
Voor de Eemsdelta regio, als economisch kerngebied van nationale betekenis is de positie ten opzichte van de Regio Groningen – Assen en vooral de stad Groningen. Groningen vormt met zijn 125.000 arbeidsplaatsen en belangrijke voorzieningen samen met de Eemsdelta de motor van de regionale economie. Het is voor de economische ontwikkeling van het Noorden van groot belang dat de verbinding tussen de beide motoren van de regionale economie goed is. De noordelijke economie heeft belang bij een hechte synergie tussen de haven- en productie economie van de Eemsdelta en de diensten economie van de stad Groningen. De fysieke verbinding tussen de stad Groningen en de gemeenten Appingedam en Delfzijl laat veel te wensen over. De N33 speelt een belangrijke rol voor het vrachtverkeer, terwijl de N360 vooral van belang is voor het woon-werkverkeer. De N360 vormt een veel te trage verbinding. Verbetering van de bereikbaarheid van de regio richting stad Groningen kan worden bereikt door de aanleg van een nieuwe weg vlak ten zuiden van het Eemskanaal met een rechtstreekse aansluiting op de oostelijke ringweg in Groningen. Ook de verbinding met de stad Groningen per openbaarvervoer laat te wensen over. Twee keer per uur een trein, die er vervolgens ook nog eens 40 minuten over doet, kan niet worden beschouwd als kwalitatief hoogwaardig openbaarvervoer. We zetten we in op hoogwaardig openbaarvervoer met de stad Groningen, met vanuit Delfzijl en Appingedam 4 treinen per uur. Daarvoor is een verbetering van het bestaande spoor nodig, zodat er naast de twee stoptreinen per uur, twee sneltreinen per uur worden toegevoegd. Appingedam en Delfzijl komen dan met de sneltrein op een afstand van 20-25 minuten van het Hoofdstation van Groningen te liggen.
Afbeelding 3
Verbinding Appingedam-Delfzijl met de Regio Groningen-Assen.
Appingedam en Delfzijl zetten in op een sterke verbetering van de verbinding met de stad Groningen: - via de weg door een nieuwe autoweg ten zuiden van het Eemskanaal, - via spoor, naast 2x per uur een stoptrein, ook 2x per uur een sneltrein tussen AppingedamDelfzijl en het hoofdstation in Groningen.
14
2.3
VERBINDING MET DE REGIO EMDEN
Ook aan de overzijde van de Eems ligt een voor de regio Eemsdelta interessant gebied. De regio Emden kent veel industrie, waarmee op verschillende punten wordt samengewerkt en uitwisseling van goederen plaatsvindt. Ook is het gebied interessant voor toerisme: mooi landschap, cultuur, leuke plaatsjes en stranden. Bovendien wonen er veel mensen voor wie Appingedam en Delfzijl weer interessant zijn voor een bezoek. In het verleden zijn geregeld plannen gemaakt voor een brugverbinding over de Eems, maar dat is wellicht een brug te ver. In de zomermaanden is er dagelijks een bootdienst voor fietsers en voetgangers. Het lijkt interessant deze uit te bouwen tot een dagelijkse veerverbinding tussen Delfzijl en de overzijde van de Eems, geschikt voor vrachtverkeer. Een haalbaarheidsonderzoek hiernaar vindt plaats.
Afbeelding 4
Onderzoek mogelijke veerverbindingen met Duitsland.
Appingedam en Delfzijl onderzoeken de haalbaarheid van een veerverbinding met Duitsland over de Eems
15
2.4
ENERGIE ROTONDE VAN EUROPA
Noord-Nederland profileert zich als Energy Valley. Aansluitend op aardgaswinning in Groningen wordt gestreefd naar een centrale positie in het te ontwikkelen Europese netwerk van energievoorzieningen (gas en electra). Daarbij speelt de Eemsdelta regio een cruciale rol. De zogenaamde Europese energie rotonde, die zich hier ontwikkelt, stimuleert de vestiging van elektriciteitscentrales (naast Essent, nu ook NUON en RWE) en de ligging aan zee stimuleert de opwekking van schone energie (wind, water, zon). De regio levert binnenkort 33% van de totale nationale energieproductie.
Afbeelding 5
Energie distributienetwerk Eemsdelta.
De regio staat als energie producent duidelijk op de kaart en dat biedt kansen voor de toekomst. De energie infrastructuur biedt kansen voor extra inzet op de productie van duurzame energie: - Zonne-energie, door het inrichten van gebieden met zonnepanelen; - Getijdenenergie, door nieuwe sluizen te voorzien van waterturbines die stroom opwekken; - Windenergie, door het plaatsen van extra windmolens. Zowel bij de Eemshaven als bij Delfzijl bevindt zich thans al een groot aantal windmolens. We kiezen voor het stimuleren van de bouw van windmolens in combinatie met de bedrijventerreinen, zowel de horizonvervuiling als de geluidsoverlast is op deze locaties acceptabel. Verdere uitbouw achten wij dan ook zeker mogelijk. We onderzoeken de optie van plaatsing van windmolens op de Schermdijk in combinatie met de gewenste versterking van de zeewering langs die dijk. Ook bekijken we de mogelijkheden om bij het bedrijventerrein Oosterhorn nog meer windmolens te plaatsen. Voor de opslag van CO2 biedt de regio eveneens uitstekende mogelijkheden, gebruik makend van de ruimte in de aardlagen waaruit het aardgas is verdwenen. Voor de regio is het verder van groot belang dat de restwarmte van de energieproductie goed wordt gebruikt. Mede om dat te bereiken wordt een leidingstraat aangelegd van de Eemshaven naar Oosterhorn. Warmwater en stoom kunnen uitstekend worden gebruikt in de procesindustrie en vormen als zodanig een mogelijke vestigingsplaatsfactor voor nieuwe bedrijven. Ook kan gedacht kan worden aan het verwarmen van huizen, scholen, kantoren, overheidsgebouwen, groentekassen en andere vormen van agrarische bedrijvigheid.
De Eemsdelta verstrekt haar rol in het Europese energie netwerk door extra inzet op distributie en productie van energie. Naast conventionele energieproductie zetten we in op de productie van duurzame energie: zonne-energie, getijdenenergie en windenergie. We scheppen extra ruimte voor windmolens op de Schermdijk en bij Oosterhorn. Tevens biedt de regio mogelijkheden voor de opslag van CO2.
16
2.5
CENTRUM VAN MODERNE INDUSTRIE
We zien dat vooral de laatste twee jaar tal van bedrijven belangstelling tonen voor vestiging in de regio, op de Eemshaven of in Delfzijl. Deze nieuwe industrieën en havenbedrijven zorgen voor een nieuw elan en bovendien voor vele honderden nieuwe banen, 3500 tijdelijk voor een periode van 5 jaar en 1500 structurele nieuwe banen. Daarmee ontwikkelt de Eemsdelta zich tot een industrieel complex van nationale betekenis.
Afbeelding 6
Uitgifte bedrijventerreinen Eemshaven en Oosterhorn.
De energiesector is sterk vertegenwoordigd bij deze nieuwe bedrijven. De energie productie biedt kansen voor de ontwikkeling van energie intensieve industrie, zoals data warehousing. De opslag van data biedt vervolgens weer kansen voor ICT gerelateerde bedrijvigheid in de regio. Dat kan op Fivelpoort, een duurzaam ingerichte toplocatie voor kantoren en hoogwaardige bedrijven op een in het oogspringende zichtlocatie aan de N33 en langs het Eemskanaal. Hier is volop ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Het industrieterrein Oosterhorn bevat na Botlek-Pernis het belangrijkste chemische industriecomplex van Nederland, hier bevindt zich 17% van de chemische industrie van Nederland. Het industriecomplex bestaat uit een keten van bedrijven, dat maakt het geheel uiterst kwetsbaar. De sluiting van de sodafabriek kan effect hebben op andere fabrieken die aangewezen zijn op de producten van dit bedrijf. Gelukkig zien we naast sluiting van bedrijven ook nieuwe initiatieven die het chemiecomplex versterken.
Zowel bij de Eemshaven als bij Delfzijl is nog voldoende bedrijventerrein beschikbaar. Op het bedrijventerrein Oosterhorn nog 300 ha beschikbaar. Groningen Seaports zorgt voor een effectieve inzet van de beschikbare locaties. Als zich bedrijven melden die passen in het chemisch complex van Oosterhorn, dan ligt vestiging op Oosterhorn voor de hand. Overige watergebonden bedrijven worden bij voorkeur in de Eemshaven gevestigd. Bij deze strategische inzet volstaat voor de komende 20 jaar
17
de gereserveerde ruimte op Oosterhorn van 300 ha, mocht desondanks uitbreiding aan de orde zijn, dan ligt een ontwikkeling in zuidelijke richting voor de hand. Bovendien in beperkte mate revitalisering van Oosterhorn aan de orde en kan de inrichting worden aangepast, afhankelijk van de discussie rond de nieuwe zeesluis en het daaraan verbonden Verbindingskanaal. Voor Delfzijl geldt als aandachtspunt de milieunormen op het gebied van geluid, de huidige normering beperkt zowel de ontwikkeling van de industrie als die van de binnenstad. Herijking van de geluidnormen vindt momenteel plaats.
Afbeelding 7
Ontwikkeling Oosterhorn en Fivelpoort.
Appingedam en Delfzijl zetten in op het ontwikkelen van een modern en duurzaam industriecomplex bij Oosterhorn en op Fivelpoort voor kantoren, dienstverlening en overige bedrijven. Voor de verdere ontwikkeling van het chemische complex op Oosterhorn volstaat voorlopig de gereserveerde 300 ha.
18
2.6
ARBEIDSMARKTBELEID
De nieuwe bedrijven in de Eemsdelta regio kunnen niet voldoende geschoold personeel krijgen. Naast de nieuwe arbeidsplaatsen die ontstaan, worden we bovendien geconfronteerd met het feit dat ruim de helft van alle huidige medewerkers in de industrie de komende tien jaar met pensioen gaat. In totaal zullen de komende tien jaar enkele duizenden banen in de industrie moeten worden ingevuld, in veel gevallen door gekwalificeerd technisch personeel (MBO niveau). Daar ligt een belangrijke taak voor de gemeenten, de bedrijven en de onderwijsinstellingen. Er wordt al nauw samengewerkt in het Werkplein (ISD-Noord) om het onderwijs af te stemmen op de vacatures die in de industrie zullen ontstaan. Het bedrijfsleven werkt mee door het beschikbaar stellen van stageplaatsen. Het probleem is echter dat het aantal scholieren in de regio fors afneemt in aantal en dat bovendien de belangstelling voor technische studies gering is. Het bevorderen van de belangstelling voor technisch onderwijs is dan ook een belangrijke opgave, regionaal, maar ook landelijk. In dat kader worden de nodige initiatieven genomen, zoals de ontwikkeling van het Seaport Experience Centre, een centrum waar scholieren kunnen ervaren hoe het is om in de chemie, de techniek of in de zeevaart te werken. Het zou zeer interessant zijn voor de regio een dergelijk centrum te vestigen in Delfzijl. Behalve in de techniek zien we de komende jaren ook de nodige vacatures ontstaan in de zorg, door de toename van de zorgbehoefte, maar ook doordat veel mensen met pensioen gaan. Voorkomen moet worden dat ouderen kiezen voor verhuizing naar elders omdat hier niet voldoende zorg kan worden geboden. Ook voor de zorgsector geldt dat we door afstemming van onderwijs en arbeidsmarkt moeten zorgen voor voldoende personeel in de toekomst. Het Noorderpoortcollege in Appingedam speelt daarbij een belangrijke rol. Daarnaast kunnen we natuurlijk ook denken aan het her- of bijscholen van medewerkers of aan het aantrekken van personeel van elders. Het aantrekken van personeel van elders biedt bovendien extra mogelijkheden om de bevolkingskrimp te beperken. Geschoold personeel moet worden verleid om in de Eemsdelta regio te komen werken, maar ook te komen wonen. Daartoe zullen er woningen in woonmilieus beschikbaar moeten zijn die voor deze doelgroep interessant zijn, met een gunstige prijskwaliteit verhouding. Met een gerichte promotie strategie proberen we werknemers die elders in het land hun baan verliezen te verleiden naar de Eemsdelta regio te komen. Bedrijfsleven, Werkplein, gemeenten en corporaties ontwikkelen samen een verleidingspakket voor personeel in de zorg en in de techniek: een opleiding, een baan en een huis. Met dit pakket wordt de vacaturemarkt van Nederland en Noord-Duitsland op een creatieve manier bewerkt met een stevige pr-campagne. Appingedam en Delfzijl willen zich inspannen om onderwijs aan zich te binden dat gericht is op de gezondheidszorg en op industriële en maritieme techniek, zoals het Seaport Experience Centre.
19
2.7
RECREATIE EN TOERISME
De regio Appingedam – Delfzijl biedt volop kansen voor toerisme en recreatie. De regio heeft al vele recreatie mogelijkheden, maar daaraan zal nog het nodige moeten worden toegevoegd om een voldoende breed en aantrekkelijk pakket te kunnen bieden aan de potentiële toerist. Uit de analyse is op dit punt duidelijk geworden dat in de regio sprake is van een grote en snel groeiende vraag naar recreatieve voorzieningen. Niet alleen binnen de regio, maar in heel Noord-Nederland en NoordDuitsland groeit het aantal ouderen sterk. Het gaat om een grote groep actieve ouderen met veel vrije tijd en veel geld om te besteden. Het is dan ook de opgave voorzieningen aan te bieden waar die groep behoefte aan heeft. De behoefte ligt vooral op het vlak van: sport en recreatie (fietsen, wandelen, varen, fitness), cultuur (musea, film, theater, stedenbezoek), gezondheid (wellness, kuren), horeca (daghoreca, uit eten) en winkelen. Vaak gaat het daarbij om combinaties van activiteiten. Door binnen de Eemsdelta regio (Appingedam< Loppersum, Eemsmond en Delfzijl)een optimaal pakket aan voorzieningen aan te bieden voor deze doelgroep kan bovendien worden ingespeeld op de wens van ouderen die elders wonen en daarmee kan, in combinatie met gerichte promotie campagnes het (dag)toerisme worden gestimuleerd. Dit vraagt om een stevige regie en een professionele aanpak van de toeristische promotie van betrokken gemeenten en een optimale samenwerking en afstemming van activiteiten. Speerpunten van in het toeristisch/recreatief beleid in Appingedam en Delfzijl zijn: centrum Appingedam: historisch centrum, cultuur, winkelen, horeca; maritiem Delfzijl: havenbezoek, wandelen op de dijk, wellness, strand, winkelen, horeca; Termuntenzijl: haven, horeca, wandelen op de dijk; Landschap, dijk en dorpen: wandelen, fietsen; Eems, Eemskanaal en Damsterdiep, met aansluitende vaarroutes richting Schildmeer, Hondshalstermeer en Blauwestad. We werken deze speerpunten hierna verder uit. Centrum Appingedam: historisch centrum, cultuur, winkelen, horeca. Het centrum van Appingedam met het historische stratenpatroon, de vele monumentale panden, het Damsterdiep, de hangende keukens vormt een sterke trekker voor toeristen uit een verre omgeving. Versterken van de aantrekkingskracht van het centrum van Appingedam is mogelijk door het versterken van de focus op kunst en cultuur, door het stimuleren van de vestiging van winkels in kunst en nijverheid en bijvoorbeeld door ruimte te bieden aan ateliers en galeries. Leegstaande winkelpanden zouden beschikbaar kunnen komen voor kunstenaars of startende ondernemers. Versterking van de relatie met het water van het Damsterdiep biedt mogelijkheden tot de ontwikkeling van een Klein Venetië (zie onder 5.5.) Maritiem Delfzijl: havenbezoek, wandelen op de dijk, wellness, strand, winkelen, horeca; De laatste jaren is de verbinding tussen het centrum en de haven verbeterd en heeft de haven een steeds meer recreatief karakter gekregen. De aanleg van de boulevard met horecavoorzieningen, de verbetering van de jachthaven en de openbare ruimte hebben daar aanmerkelijk toe bijgedragen. Een ontwikkelingsrichting die uitstekend past binnen de wens van het gemeentebestuur om het maritieme karakter van Delfzijl te versterken, het toerisme te bevorderen en het imago van Delfzijl te verbeteren. De gewenste versterking van de zeewering kan bijvoorbeeld worden gebruikt om op de verhoogde dijk een wandelboulevard aan te leggen die uitzichtpromenade wordt, met stadspoorten die zorgen voor een directe verbinding tussen de binnenstad en de haven. Een verlegging van de zeewering naar bijvoorbeeld de schermdijk geeft nog meer mogelijkheden om de verbinding binnenstad-haven beter tot haar recht te laten komen. Een forse opknapbeurt voor de binnenstad is cruciaal voor het stimuleren van recreatie, de inrichting van de winkelstraten en het aanzien van de winkels moet worden verbeterd. Leegstand bestrijden bijvoorbeeld door ombouw naar andere voor de binnenstad interessante functies, zoals dienstverlenende bedrijven of logiesaccommodatie. Het zeewaterfront aan ten noorden van de binnenstad en ter hoogte van Kwelderland biedt volop kansen. De aanleg van een langgerekt stadsstrand achter een nieuwe dam ter bescherming van de bestaande zeewering lijkt een aantrekkelijke optie. Het strand moet niet gezien worden als een strand zoals we dat kennen langs de Noordzee kust. De mogelijkheden langs de Eems vragen om het ontwikkelen van eigenzinnige oplossingen die het recreëren langs de oever uitlokken. Achter de dijk
20
kan een groot park worden ingericht met verschillende fitness en wellness voorzieningen, vooral gericht op de ouderen doelgroep. Termuntenzijl: haven, horeca, wandelen op de dijk; Termunten en Termuntenzijl vormen populaire toeristische bestemmingen, dat kan worden uitgebuit door beide plaatsen beter te betrekken bij een wandel en fietspadennetwerk dat in de regio moet worden ontwikkeld.
Afbeelding 8
Fiets- en wandelroutes met knooppunten.
Landschap, dijk en dorpen: wandelen, fietsen; De kracht van de Eemsdelta regio zit onder andere in de kustzone. De dijk langs de Eems en de Dollard is aantrekkelijk om te wandelen en te fietsen. Op korte termijn kan deze kwaliteit worden versterkt door de ontwikkeling van een knooppunten-netwerk van fietsroutes. Een dergelijk netwerk maakt het mogelijk van knooppunt naar knooppunt te fietsen langs de meest aantrekkelijke routes, zo kan ieder zijn eigen route samenstellen. In veel andere gebieden is dit al uitgevoerd en een succes gebleken. Knooppunten zijn plaatsen in de regio die voor de recreant interessant zijn, dorpen, horeca, uitzichtpunten, of andere aantrekkelijke verblijfsplaatsen. Voor de langere termijn moet worden gestreefd naar een voor toerisme en recreatie aantrekkelijker inrichting van de kustzone. Bij het thema landschap komen we daarop terug. Eems, Eemskanaal en Damsterdiep, met aansluitende vaarroutes richting Schildmeer, Hondshalstermeer en Blauwestad. Recreatief varen is vooral bij ouderen een populaire bezigheid. De regio heeft op dit vlak al een aantal goede mogelijkheden: het Damsterdiep, het Eemskanaal en de route naar het Schildmeer. Voor kanoërs zijn er mogelijkheden in het marengebied ten noorden van het Damsterdiep, o.a. naar Westerwijtwerd. Uitbreiding van het aantal vaarmogelijkheden is vooral gewenst in zuidelijke richting, naar het Hondshalstermeer en naar de Blauwestad. Dit in combinatie met watergerelateerde ontwikkelingen, zoals aanlegplaatsen bij dorpen, horecavoorzieningen e.d. De ontwikkeling van het terrein van de Eendracht kan worden gebruikt om een aantrekkelijke vaarroute te creëren vanaf Appingedam naar het Schildmeer. Ook in Delfzijl zijn er volop mogelijkheden om vaarrecreatie te bevorderen, zoals het uitbreiden van de buitendijkse jachthaven of het ontwikkelen van de Damsterkade. Het vervangen van de huidige spuisluis bij de Damsterkade door een schutsluis heeft een positief effect op de recreatievaart. Ook het aansluiten van de stadsgracht op het Damsterdiep biedt mogelijkheden voor vaarrecreatie.
21
Afbeelding 9
Bestaande en nieuwe vaarroutes.
Appingedam en Delfzijl kiezen voor de volgende speerpunten in het toeristisch/recreatief beleid. In Eemsdelta verband wordt gestreefd naar een professionalisering van de toeristische promotie van de regio. -
centrum Appingedam: historisch centrum, cultuur, winkelen, horeca; maritiem Delfzijl: havenbezoek, wandelen op de dijk, wellness, strand, winkelen, horeca; Termuntenzijl: haven, horeca, wandelen op de dijk; Landschap, dijk en dorpen: wandelen, fietsen; Eems, Eemskanaal en Damsterdiep, met aansluitende vaarroutes richting Schildmeer, Hondshalstermeer en Blauwestad.
22
3.
LANDSCHAP, KUST EN ZEEWERING.
3.1. VERSTERKEN KWALITEIT LANDSCHAP Uit de ruimtelijke analyse (zie bijgevoegd analyse rapport) komt naar voren dat het landschap rondom Appingedam en Delfzijl verschilt in typologie en gaafheid. In het noorden ligt het wierdenlandschap dat op enkele ingrepen na, redelijk gaaf is. Het dijkenlandschap ten noorden van Uithuizen en Roodeschool vertoont nog steeds de historische verkavelingstructuur en staat hoofdzakelijk in het teken van akkerbouw. Dit landschap is betrekkelijk gaaf en vraagt om bescherming.Ten zuiden van Appingedam en Delfzijl ligt hoofdzakelijk het wegdorpenlandschap. Door de ontwikkeling van het natuurgebied bij het Schildmeer ontstaat een natuurontwikkelingsas naast het bestaande dorpenlint Slochteren - Schildwolde: de cultuur-as. Het landschap krijgt een nieuwe functie, namelijk natuur en recreatie. Polder Weiwerd ligt onder de rook van Oosterhorn; het industrieterrein van Delfzijl. In de loop der tijd hebben er veel ontwikkelingen plaatsgevonden die landschappelijk niet ingepast zijn en daarnaast zijn er lukraak compensatiebossen aangeplant. Veel oude bebouwing heeft plaatsgemaakt voor nieuwe forse industriële bebouwing die veel ruimtelijke impact hebben op het omliggende landschap. Nieuwe, zorgvuldige aanplant van bos biedt kansen voor Polder Weiwerd. De industrie kan op enkele plekken aan het zicht worden onttrokken en er kunnen beschutte recreatieve routes ontstaan. Termunten heeft een grote cultuurhistorische waarde en is een aantrekkelijke plek voor recreatievaart om de zeedijk te passeren. Het landschap rond Termunten heeft grote kwaliteit, de karakteristieke elementen verdienen bescherming.
Afbeelding 10 Versterking landschappelijke en recreatieve kwaliteit. De beleving en ontsluiting van het landschap zowel ten noorden als ten zuiden van de kernen Appingedam en Delfzijl kan worden verbeterd door het creëren van wandel-, fiets- en vaarroutes. Daarmee spelen we in op de recreatieve wensen van de vele ouderen in deze regio. Het ontwikkelen van een fietspaden-knooppuntennetwerk heeft prioriteit. Zie ook onder paragraaf 2.8.
23
3.2. VERSTERKEN ZEEWERING De kust langs de Eems en de Dollard heeft op termijn aanpassingen nodig. De bodem daalt door de aardgaswinning en de zeespiegel stijgt. De zeewering moet daarom worden versterkt en dat kan op verschillende manieren. Dat kan door verhoging van de dijk of op de wijze waarop dat is gebeurd bij de polder Breebaart. De polder is een voorbeeld van een project waarbij op een andere manier met de zeewering wordt omgegaan, anders dan alleen verhogen van de dijk. Door een brede overgangszone wordt er een buffer gevormd tegen het indringen van zout water in de polders en tegen dijkdoorbraken en overstromingsgevaar. Het biedt ruimte voor natuurontwikkeling en recreatie. Door op een andere manier met de kust om te gaan is verhoging van de dijk niet overal noodzakelijk. De aanpak van de zeewering is primair een taak van rijk, provincie en waterschap, echter het gaat wel om ingrepen die het gemeentelijke belang raken, zowel bij het stedelijke gebied van Delfzijl, als bij het landelijke gebied. Daarom achten wij het van belang om samen met de primair verantwoordelijke partijen een visie te ontwikkelen op de aanpak van de zeewering, waarbij ook zaken als natuurontwikkeling, recreatief gebruik en de havenontwikkeling een plaats krijgen. Voor de aanpak van de zeewering onderscheiden we per onderdeel van de kustlijn verschillende oplossingen.
Afbeelding 11 Versterken kustzone, elk deel vraagt een eigen aanpak. Recreatieve kustzone Voor de kustzone langs de Eems ten noorden van Delfzijl zijn diverse opties mogelijk: Dijkverhoging, naast het verhogen van de dijk kan de verhoging gecombineerd worden met het recreatief medegebruik van het landschap. Dijkverhoging en bosaanplant: bij deze optie wordt achter de dijk beplanting aangebracht waardoor er een beschutte route langs de dijk ontstaat. Bij de derde optie wordt tussen de dijk en de zee extra landmassa’s toegevoegd die voortijdig golven breken. De dijk hoeft daardoor minder hoog te worden. De nieuwe strook land kan voor natuur worden ingezet.
24
-
Dijkverbreding: de dijk blijft op dezelfde hoogte, maar door het verbreden van de dijk ontstaat een veilige situatie, de brede dijk leent zich uitstekend voor fiets- en wandelpaden en eventueel bebouwing. Tweede dijk: in deze optie wordt er achter de huidige zeedijk een nieuwe dijk gelegd waardoor er, net als bij polder Breebaart een bufferzone wordt aangebracht. Deze bufferzone kan verschillende functies hebben zoals natuur, zilte landbouw, etc. Wanneer het laatste scenario wordt toegepast zouden de dorpen Spijk, Bierum en Holwierde door het terugleggen van de dijk, in deze dijk opgenomen kunnen worden en zo een nieuwe plek in het landschap kunnen krijgen. Stedelijke kustzone De situatie bij de kern van Delfzijl vraagt om een andere aanpak. Hier grenzen de Eems, het centrum de haven en het chemiepark aan elkaar. Dit vraagt om een specifieke aanpak waarbij onder andere techniek, ruimte gebruik en ruimtelijke kwaliteit bij elkaar komen. Er liggen unieke kansen voor innovatieve oplossingen waarbij ook de maritieme kwaliteit een impuls kan krijgen. De kustzone ter hoogte van Delfzijl-Noord vraagt eveneens om een specifieke aanpak. Hier zijn de volgende mogelijkheden aan de orde: - Dijkverhoging; - Dijkverbreding; - Dam op 100 meter voor de dijk, met tussen de nieuwe dam en de dijk een zandstrand. Industriële kustzone In het kader van de opdrachtdefinitie van het project MARCONI (MARitieme CONcepten In beeld) zijn enkele mogelijke opties in beeld gebracht. Alle opties worden nader verkend op (on)mogelijkheden, kosten en mogelijke kostendragers. De volgende mogelijkheden worden genoemd: • Havenconcept met ongewijzigd dijktracé. Bij dit concept blijft de haven in grote lijnen zoals nu het geval is. Een later noodzakelijke dijkverhoging zal op het bestaande dijktracé worden uitgevoerd. Een reconstructie/renovatie van de zeesluis wordt op de bestaande plek uitgevoerd. • Twee gescheiden havens, één recreatieve en één zakelijke haven. Dit concept komt neer op een gewijzigd tracé van de nieuwe zeedijk langs de Tweede Handelskade en een nieuwe dam tussen het begin van de Schermdijk en de huidige zeesluis. De oorspronkelijke havenmond wordt bij dit model weer geopend. • Verlegging van de zeedijk naar de Schermdijk. Bij dit model komt er een nieuwe sluis of hoogwaterkering aan het eind van de Schermdijk. • Afsluiting van de Eems met een dijk tussen Delfzijl en Duitsland, de dijk wordt voorzien van een sluis of hoogwaterkering. Natuurlijke kustzone Ook bij de Dollard moet de zeewering worden aangepast. De eerder genoemde modellen voor aanpassing van de dijk zijn ook hier van toepassing. Hier zou echter het accent wat sterker op natuurontwikkeling kunnen liggen, in combinatie met recreatie (wandelen, fietsen). De aanpassing van de zeewering langs de kust van de gemeente Delfzijl biedt veel kansen voor het verbeteren van de recreatieve mogelijkheden: - Fiets- en wandelpaden op/langs de dijk ten noorden van de kern Delfzijl; - Een stadsstrand bij Delfzijl-Noord; - Een grote recreatieve haven bij het centrum van Delfzijl; - Centrum direct aan de haven; - Natuurontwikkeling en recreatieve wandel en fietsroutes langs de Dollarddijk ten zuiden van Delfzijl.
3.3. LANDBOUW De agrarische sector is voor de regio van groot belang, vanwege de agrarische productie, de directe en afgeleide werkgelegenheid en de vorming van het landschap. Het is tenslotte de agrarische sector geweest die het karakteristieke landschap heeft gevormd. De agrarische sector in de regio heeft veel kennis door de samenwerking met diverse kennisinstituten en dit zouden ze meer kunnen benutten. De teelt van nieuwe soorten gewassen, zoals zilte landbouw en algenkweek zijn voorbeelden. Een
25
belangrijk knelpunt vormt de schaalvergroting. Het landschap wordt op sommige plaatsen aangetast door het vergroten van de agrarische bebouwing en door het grootschalige transport van en naar de boerderijen worden de lokale (landbouw)wegen zwaar belast. Daarom werken we samen met de provincie en de landbouworganisaties aan een betere afstemming tussen de inrichting van het wegennet en het gebruik door landbouwverkeer, het project Agrologistiek. Er staat de akkerbouw verschillende veranderingen te wachten zoals verdere vergroting van de bedrijven, dat heeft belangrijke effecten op het landschap. Bij de veehouderij zien we ook in onze regio een intensivering van de veeteelt, een veeteelt die steeds minder grondgebonden is. De kwetsbaarheid van het landschap verschilt. Binnen het grondgebied van de gemeenten Appingedam en Delfzijl zijn twee deelgebieden te onderscheiden. Het noordelijke deel vormt een kwetsbaar wierde-dorpen landschap, Verdere schaalvergroting zou belangrijke oorspronkelijke structuren in het landschap kunnen aantasten. Terughoudendheid en het beschermen van cultuurhistorische kwaliteiten van het landschap is hier op zijn plaats. Karakteristieke structuren en elementen in het landschap worden behouden en waar mogelijk hersteld waardoor het landschap zijn karakteristieke kwaliteit behoudt. Het zuidelijk deel van beide gemeenten is vanouds een wegdorpenlandschap. Door de structuur van het toch al grootschalige landschap is hier meer ruimte voor schaalvergroting in de landbouw. We zien de laatste jaren een ontwikkeling waarbij agrarische bedrijven niet meer gebonden zijn aan landbouwgrond. Zoals viskwekerijen, algenteelt, de teelt van zeewier en groente- en bloementeelt in kassen. Voor al deze niet grondgebonden vormen van agrarische productie willen we de mogelijkheden onderzoeken om bij het bedrijventerrein Oosterhorn een specifiek agrarisch bedrijventerrein aan te leggen. Hier zou ook ruimte kunnen komen voor loonbedrijven, vergistinginstallaties en het (coöperatief) verwerken van biomassa tot biobrandstof. Met een concentratie van dergelijke bedrijven op een goed ontsloten agrarisch bedrijventerrein kan verdere aantasting van het landschap en van de landbouwwegen worden voorkomen. In het kwetsbare wierdedorpen landschap staat het landschap centraal, ontwikkeling landbouw moet passen in het landschap. In het zuidelijke wegdorpen landschap staat de landbouw centraal, ruimte voor ontwikkeling landbouw in het landschap. We onderzoeken de mogelijkheid van een agrarisch bedrijventerrein bij Oosterhorn voor aan de agrarische sector gelieerde bedrijven.
26
4. SOCIAAL EN VITAAL: LEEFBARE STEDEN EN DORPEN. 4.1. HOOFDLIJN VAN BELEID Ontwikkelingen De bevolking van Appingedam en Delfzijl krimpt en ook voor de toekomst wordt een verdere afname van de bevolkingsomvang verwacht. Voor een nadere analyse wordt verwezen naar het bijgevoegde rapport “Ontwikkelingen, kansen en bedreigingen”. Een echt betrouwbare prognose van de bevolkings-ontwikkeling op het niveau van gemeenten is niet te geven. Hoe de ontwikkeling van beide gemeenten er in de toekomst uit gaat zien is dus niet zeker, maar we moeten rekening houden met verdere krimp. Wel is ons er natuurlijk alles aan gelegen bevolkingskrimp zoveel mogelijk te beperken. Wat dat betreft zijn er ook zeker kansen, vooral door de nieuwe bedrijfsvestigingen in de Eemsdelta regio. Bovendien verwachten we dat er de komende jaren vacatures ontstaan door pensionering van werknemers. Indien wij in staat zijn nieuwe werknemers aan ons te binden, zodat ze in Appingedam of Delfzijl gaan wonen, dan kan de krimp wellicht enigszins worden beperkt. In bijgaande grafiek zijn alternatieve opties voor de toekomstige ontwikkeling van de bevolking aangegeven. We gaan voorlopig uit van een zekere bandbreedte in de prognoses, zoals ingetekend in de grafiek.
Afbeelding 12 Grafische weergave bevolkingsontwikkeling 1960 – 2020. Bron: CBS en ABF
De prognose van het CBS is gebaseerd op de trendmatige ontwikkeling van de laatste jaren. De prognose van het ABF is meer regiospecifiek en wordt gehanteerd door de provincie in het POP. Uit de uitgevoerde analyse van de bevolkingsontwikkeling blijkt ook dat de samenstelling van de bevolking de komende tijd sterk verandert. Allereerst zien we een sterke vergrijzing van de bevolking, in 2020 is 60% van de bevolking ouder dan 55 jaar. Daarbij gaat het enerzijds om een groei van het aantal zorgbehoevende ouderen (ouder dan 75 jaar), maar anderzijds om een nog veel sterkere groei van het aantal actieve ouderen (55-75 jaar). Overigens verschuift de leeftijdsgrens van de groep ouderen de komende jaren naar 60 of 65 jaar. Jongeren Naast de vergrijzing zien we ook dat de samenstelling van de bevolking verandert door de ontgroening, veel jongeren vertrekken uit de regio om elders (vooral in de stad Groningen) te gaan wonen, studeren of werken. Dat leidt tot een sterke afname van het aantal gezinnen met kinderen. Het
27
aantal schoolgaande kinderen halveert de komende 20 jaar. Dit is een ontwikkeling die door gemeenten moeilijk te beïnvloeden is. Toch moeten we wel extra aandacht besteden aan onze jongeren. Uit het participatieproces (MSN-chat) met de jongeren in Appingedam en Delfzijl merkten we dat jongeren hier veel op hun groep gerichte voorzieningen mist. Met het onderwijs en de sportvoorzieningen zit het wel goed, maar recreatieve en culturele voorzieningen worden node gemist. Men mist: uitgaansgelegenheden, hangplekken annex trapveldjes, een strand, crossterrein, basketbalveldjes, bioscoop e.d. Daarnaast moeten we ook extra aandacht besteden aan de woonwensen van jongeren. Zij vragen om speciaal voor jongeren ontwikkelde huisvesting in een voor hen aantrekkelijke omgeving, bij voorkeur in de buurt van stadscentra.
Afbeelding 13 Ontwikkeling huishoudens naar leefstijlen en woonmilieus. Bron: onderzoek Companen, maart 2009
Participatie burgers Het thema Sociaal en Vitaal draait volledig om de burgers van Appingedam en Delfzijl, in de stedelijke kernen en in de dorpen. Het welzijn van de burgers staat hoog in het vaandel bij de gemeentebesturen. De voorzieningen op het gebied van zorg, welzijn, sociale zaken, sport, cultuur, onderwijs, recreatie, verenigingsleven etc moeten op orde zijn. De krimp van de bevolking en de wijzigingen in de samenstelling van de bevolking hebben tot gevolg dat het draagvlak van veel voorzieningen kleiner wordt, waardoor het voortbestaan van die voorzieningen wordt bedreigd. Een groot zorgpunt binnen het gemeentelijk beleid. Een afwachtende houding past niet. De beide gemeenten willen actief met de burgers van de gemeenten nadenken over mogelijke oplossingen. We schetsen mogelijke ontwikkelingen en dragen alternatieve mogelijkheden aan. Daarover gaan we in gesprek met burgers en vertegenwoordigers van verenigingen. Speciale aandacht gaat uit naar bewoners van herstructurerings-wijken. Uit onderzoek blijkt dat de bewoners van deze wijken veel last hebben van de veranderingen die zich voordoen. Uiteindelijk leidt de herstructurering tot betere wijken om te wonen, maar gedurende het proces van slopen en nieuw bouwen is het voor veel toch al kwetsbare bewoners een extra belasting. Extra aandacht van het opbouwwerk is hier op zijn plaats. De gemeenten streven er naar haar burgers zo direct mogelijk te betrekken bij de beleidsvorming en uitvoering. Een bevolking die participeert in de plaatselijke samenleving vormt de bakermat voor echte democratie. Participatie van burgers en maatschappelijke organisaties achten wij ook van groot belang bij het bespreken van de in deze nota voorgestelde maatregelen en ideeën.
28
Zorg voor kwetsbare groepen Ook in Appingedam en Delfzijl gaat het niet bij iedereen vanzelf. Door de krimp groeit het aantal kwetsbare personen, vooral in de het stedelijke gebied. Wij achten het van groot belang dat alle burgers van de beide gemeenten maatschappelijk kunnen meedoen, ook burgers die niet via betaald werk kunnen participeren in de samenleving. Mensen die aan de kant staan, of buiten de boot dreigen te vallen, krijgen tijdig aandacht. Kwetsbare groepen krijgen gerichte maatschappelijke ondersteuning via welzijnsinstellingen, sociale dienst, onderwijsbegeleiding, zorginstellingen. Die basisvoorzieningen moeten op orde zijn. Samenwerking tussen de verschillende instellingen, de corporaties en de gemeente vormt nadrukkelijk een aandachtspunt. Welzijnsinstellingen spelen een belangrijke rol, via prestatiecontracten zullen we sturen op de gewenste inzet van deze instellingen. Ook daarin kan een intensivering van de samenwerking van beide gemeenten leiden tot een efficiëntere inzet van middelen. De ISD is bezig in de gemeenten Appingedam en Delfzijl een netwerk op te zetten waarin wordt getracht kwetsbare groepen maatschappelijk actief te krijgen. Dat kan via werk, maar ook via vrijwilligerswerk in sport-, buurtverenigingen of anderszins. Onbenutte potenties van mensen moeten worden gebruikt. Dat kan de betrokkenheid bij buurt of dorp verbeteren en resulteert in een vitale samenleving. Bij het buurtgericht werken kunnen met dorps- en buurtverenigingen budgetafspraken worden gemaakt. Met die budgetten kunnen deze verenigingen de gewenste inzet van middelen zelf bepalen. Zelfwerkzaamheid kan deze wijze worden beloond en het bevordert de betrokkenheid bij buurt en dorp. Speciale aandacht gaat uit naar (re)integratie, inburgering en volwassen onderwijs want voor maatschappelijk participeren is het in de eerste plaats nodig dat mensen de Nederlandse taal eigen zijn en kunnen lezen en schrijven. Het door het rijk ingevoerd Participatiefonds biedt daartoe de middelen. Analfabetisme moet toch anno 2010 uitgebannen zijn. De basis op orde en aandacht voor de vraagstukken van de nu en de toekomst Voor deze beleidsnota geldt als uitgangspunt dat de basis op orde is en dat beide gemeenten dát doen wat nodig is om de grote diversiteit aan groepen in de samenleving te betrekken bij de beleidsvorming en dat deze groepen worden ondersteund waar dat nodig is. Of het nu gaat om scholieren, jongeren, werklozen, zorgbehoevende ouderen, kwetsbare groepen, sporters, buurtorganisaties of welke maatschappelijke groep dan ook. De basis moet op orde. Deze nota gaat niet in de eerste plaats over deze basis, maar over specifieke ontwikkelingen die vragen om aanpassing van beleid. We hebben bij de analyse van ontwikkelingen gezien dat de bevolkingsomvang en –samenstelling drastisch gaat veranderen. Dat kan voor sommige groepen burgers de nodige problemen geven. Voorzieningen komen onder druk te staan. Dat vraagt om aanpassing van het gemeentelijke beleid. De belangrijkste ontwikkelingen zetten we op een rij en we behandelen de mogelijke aanpak daarvan. De meest ingrijpende ontwikkelingen zijn: - sterke groei van het aantal zorgbehoevende ouderen (ouder dan 75 jaar); - sterke groei van het aantal mobiele en actieve ouderen (55 tot 75 jaar); - sterke afname van het aantal leerlingen, zowel op de basisschool als op het middelbaar onderwijs; - afname draagvlak voor voorzieningen, zoals sportcomplexen, verenigingsgebouwen, ziekenzorg, culturele voorzieningen, winkels en overige commerciële voorzieningen; - aanslag op de leefbaarheid van de dorpen. Ons uitgangspunt is dat de basis voor een sociale en vitale gemeenschap op orde is en dat beide gemeenten dat doen wat nodig is om de grote diversiteit aan groepen in de samenleving te betrekken bij de beleidsvorming en dat deze groepen worden ondersteund waar dat nodig is. Specifieke aandacht gaat uit naar de jongeren, de zorgbehoevende ouderen, de herstructurering van voorzieningen door de krimp en de leefbaarheid van de dorpen.
29
4.2. ZORGBEHOEVENDE OUDEREN In stedelijk gebied wonen en zorg bij elkaar brengen In de nota “Ontwikkelingen, kansen en bedreigingen” wordt duidelijk dat de vergrijzing de komende jaren fors toeslaat en dat onder andere het aantal zorgbehoevende ouderen sterk toeneemt. Het nationaal beleid, maar ook het gemeentelijk beleid is er op gericht ouderen zo lang als mogelijk en wenselijk is in hun vertrouwde omgeving zelfstandig te laten wonen. Dat is ook nadrukkelijk de wens van veel ouderen zelf. Om desondanks de zorg en de hulp te kunnen bieden die nodig is, zijn maatregelen nodig. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen het stedelijk gebied en de dorpen. In het stedelijk gebied is het mogelijk wonen en zorg te combineren. In de kern Appingedam heeft men al forse stappen gezet in het bij elkaar brengen van wonen en zorg. In twee zones in de stad vindt een samenballing plaats van voorzieningen gericht op ouderen: winkels, woonzorg complexen, aanleunwoningen, welzijnsinstellingen, zorgkantoor, thuiszorg, huisartsenposten e.d. Ook bij de inrichting van de openbare ruimte wordt aandacht besteed aan het gebruik door ouderen, onder andere door rolstoel en rollator vriendelijke oplossingen te kiezen. Deze woonservice zones worden ontwikkeld en ondersteund door de gemeente, de corporaties, welzijns- en zorginstellingen. Een mooi voorbeeld van efficiënt omgaan met wonen en zorginfrastructuur. Voor de ouderen betekent het dat goed bereikbare zorg op maat kan worden geleverd en dat men zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen. Ook in de kern Delfzijl is rond De Wending een woon-zorgzone ontwikkeld. Rond het daar gevestigde verpleeghuis, winkelcentrum en huisartsenpost zijn aanleunwoningen en levensloopbestendige appartementen gebouwd. Er zijn plannen voor nog meer levensloopbestendige appartementen. Ook in Delfzijl-Zuid is een woon-zorgzone in ontwikkeling. Er bestaat al een concentratie van zorgvoorzieningen, een verpleeghuis en een winkelconcentratie, aanvullende zullen levensloopbestendige appartementen en eengezinswoningen worden gebouwd. De gemeenten Appingedam en Delfzijl ontwikkelen woonservice zones in het stedelijk gebied, in samenwerking met corporaties, welzijns- en zorginstellingen. In de dorpen de zorg naar de ouderen brengen Voor ouderen in dorpen die daar zelfstandig willen blijven wonen, geldt dat de zorg naar de mensen moet worden gebracht. Dus ook daar zorg op maat. De gemeente Delfzijl start met het realiseren van steun- en informatiepunten per dorp, de zogenaamde Steunstee. Het zorgloket is bij de Steunstee ondergebracht, maar ook kan er een gemeenteloket komen (digitaal aanvragen paspoorten e.d.), het centrum voor jeugd en gezin en ook de ISD/Werkplein kan er spreekuur houden. Zo ontstaat in elk dorp een centrum waar mensen terecht kunnen voor informatie over en aanvragen voor zorg, werk, inkomen, subsidies, reisdocumenten etc. De omvang van het informatiepunt verschilt per dorp. De Steunstee wordt gecombineerd met bestaande voorzieningen (dorpshuis, school), dat drukt de kosten. De Steunstee komt de leefbaarheid van de dorpen ten goede, maar is bovendien van groot belang voor ouderen die aangewezen zijn op thuiszorg of andere vormen van begeleiding om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Daarbij kan het toepassen van signaleringssystemen via internet interessant zijn. Ouderen kunnen zo via een camera direct contact krijgen met artsen of thuishulp als er problemen zijn. Ook heeft de groep zorgbehoevende ouderen groot belang bij een goed functionerend vervoersysteem in de vorm van regionale servicebusjes waarmee men naar dagbestedingprojecten in de grotere kernen kan of anderszins sociale contacten kan hebben. Het systeem van regionale servicebusjes kan tevens worden gebruikt om basisschoolleerlingen vanuit de dorpen naar de scholen in de grotere kernen te brengen. Kleinschalige verpleegvoorzieningen Als het uiteindelijk toch niet lukt om zelfstandig te blijven wonen is de stap naar een grootschalige verpleeginstelling in één van de steden vaak zeer problematisch, vooral voor ouderen die een groot deel van hun leven in het dorp hebben gewoond. Daarom ontwikkelt de gemeente Delfzijl samen met zorginstellingen vormen van kleinschalige verpleging. In een beperkt aantal grotere dorpen, zoals Bierum en Wagenborgen zijn kleinschalige verpleegvoorzieningen, als dependances van de grotere instellingen elders. Ook zal in de dorpen ruimte gemaakt kunnen worden door middel van nieuwbouw of verbouw voor particuliere initiatieven: kleinschalige woon- en leefgemeenschappen voor ouderen met verzorging. Voor de wat meer welgestelde ouderen is het mogelijk op eigen initiatief vormen van kleinschalig wonen met zorg te ontwikkelen in het eigen dorp. Leegstaande grote boerderijen of
30
schoolgebouwen lenen zich uitstekend voor dergelijk voorzieningen. We constateren dat ook zorgverzekeraars dergelijke initiatieven gaan ontplooien. In de dorpen wordt de zorg naar de ouderen gebracht, zodat men zo lang mogelijk zelfstandig in de vertrouwde omgeving kan blijven wonen.
31
4.3. MOBIELE EN ACTIEVE OUDEREN. Ook de groep actieve ouderen groeit snel. In het stedelijk gebied van Appingedam en Delfzijl gaat het om 2000 huishoudens op dit moment, maar dat aantal groeit naar 4000 huishoudens (30% van het totaal aantal huishoudens). De babyboom generatie is actief en heeft meestal een goed pensioen opgebouwd. Deze doelgroep doet graag aan sport en recreatie: wandelen, fietsen, varen, sportvissen, fitness, tennis, golf zijn populaire bezigheden. Gezondheid speelt een belangrijke rol, wellness, sauna, kuuroorden zijn geliefd. Daarnaast is winkelen, cultuur, horeca bezoek, uit eten belangrijk. Verder participeert deze groep ook intensief in het verenigingsleven. Kortom een groep die voor de samenleving van Appingedam en Delfzijl van groot belang is en waarvoor de nodige voorzieningen moeten worden gecreëerd. Commerciële voorzieningen, zoals fitness, wellness, sportvoorzieningen, winkels, horeca. Maar ook maatschappelijke voorzieningen zoals fiets- en wandelpaden, vaarroutes, sportvoorzieningen e.d. Zie ook onder paragraaf 2.4. Het is van belang een goed beeld te krijgen van de recreatieve wensen van deze doelgroep want het is zaak deze groep aan de beide gemeenten te binden. Naast voorzieningen is ook de woning van belang. Deze groep heeft bijvoorkeur een huis met tuin, vrijstaand of geschakeld, terwijl ook moderne appartementen in trek zijn. Vrije kavels met mogelijkheid voor eigenbouw is voor deze doelgroep interessant. Een veilige woonomgeving staat voorop. De gemeenten ontwikkelen een actieplan voor voorzieningen voor actieve ouderen, zoals een fietsrouteplan, wandelpadenplan, vaarrouteplan, voorzieningen voor fitness en wellness.
32
4.4. TOEKOMST ONDERWIJS Brede scholen in het stedelijk gebied. De sterke afname van het aantal basisschoolleerlingen vraagt om een herstructurering van het basisonderwijs in de beide gemeenten. In het stedelijke gebied zullen scholen moeten worden samengevoegd. Samenwerking met corporaties, zorg-, sport en welzijnsinstellingen is bovendien van belang. De Brede School gedachte past uitstekend bij het toekomstperspectief voor de basisschool. In Appingedam blijven uiteindelijk twee Brede Scholen over, in Delfzijl drie. Per scholencomplex vinden we daar een openbare en een bijzondere school, gecombineerd met buitenschoolse opvang en onderwijsondersteunende voorzieningen. De school wordt tevens gebruikt door verenigingen, zorg- en welzijnsinstellingen. Multifunctioneel gebruik van de gebouwen die eigendom zijn van een corporatie, die zodra klaslokalen niet meer nodig zijn, deze kan omzetten in woningen. 2009 2015 2025
Tabel 1
Appingedam 1129 1050 895
Delfzijl 2525 2170 1800
Prognose jongeren 4-12 jaar
Bron: CBS
Appingedam en Delfzijl voeren geleidelijk het Brede School principe in en zorgen voor een herstructurering van het basisonderwijs op een beperkt aantal locaties.
Afbeelding 14 Locatie basisscholen en aantal leerlingen in 2009. Basisonderwijs in de dorpen. Voor de dorpen is het langzaam maar zeker verdwijnen van de basisscholen een stevige aderlating. Verschillende dorpsscholen zitten tegen de opheffingsnorm aan. We verwachten ook in de dorpen een halvering van het aantal leerlingen in de komende tien jaar. Dat betekent dat ingrijpende maatregelen
33
op korte termijn nodig zijn. Wat precies, dat vergt de komende tijd gedegen overleg tussen alle betroken partijen. We inventariseren enkele mogelijke opties om daarmee het gesprek op gang te helpen. De volgende modellen zijn denkbaar: - Het volgzame model: als scholen onder de opheffingsnorm (23 leerlingen) belangen dan worden die scholen gesloten en kunnen de leerlingen naar de dichtstbijzijnde school, tot uiteindelijke de grootste, c.q. de best gewaardeerde of gelokaliseerde scholen overblijven. Bij dit model kunnen zullen enkele dorpen binnenkort geen school meer hebben, maar beschikken de overige dorpen nog een tijdlang over een kleine school en sommige grotere dorpen over een grotere basisschool. - Het sturingsmodel, bij dit model sturen we aan op sluiting van de kleine scholen binnen 5 jaar en vindt concentratie van de basisscholen plaats in enkele Brede scholen: 2 of 3 in de kern Delfzijl, 2 in Appingedam, 1 in één van de noordelijke dorpen en 1 in één van de zuidelijke dorpen. Die Brede scholen leveren een breed voorzieningenpakket, zoals bijvoorbeeld: onderen bovenbouw, BSO, overblijffaciliteiten, sport en kunstvakonderwijs. Het pakket aan faciliteiten kan per Brede school verschillen, maar de leerlingen kunnen er wel de hele dag opgevangen worden. Door de koppeling aan sportverenigingen kunnen de leerlingen s’middags de voetbaltraining volgen, of naar muziekles, ook zaalsport of zwemles is mogelijk. Voorwaarde voor dit concentratiemodel is wel dat het vervoer van de kinderen goed is geregeld met servicebusjes die s’ochtends de kinderen ophalen en tegen 5 uur weer terugbrengen. - Het tussenmodel, bij dit model vindt een concentratie plaats van de bovenbouw (groep 4 t/m 8) op de onder model 2 aangegeven locaties. De onderbouw blijft voorlopig wel bestaan in alle dorpen, evenals de daaraan gekoppelde BSO/peuterspeelzaal, echter daarbij geldt wel een minimum norm van 10-15 leerlingen. Gemeente, basisonderwijs en dorpsverenigingen ontwikkelen een gezamenlijke visie op de herstructurering van het basisonderwijs in de dorpen, uitgaande van kwaliteit en betaalbaarheid. Ook in het voortgezet onderwijs zien we een sterke afname van het aantal leerlingen. Op termijn zal handhaving van twee HAVO/VWO scholen in het stedelijke gebied van Appingedam en Delfzijl niet mogelijk zijn. Om voldoende kwaliteit aan onderwijs overeind te houden is samenwerking gewenst en niet uitgesloten moet worden dat dit uiteindelijk tot fusering leidt. Ook voor het MBO/VMBO kan bundeling op één locatie aan de orde zijn. Extra aandachtspunt voor het MBO/VMBO vormt de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Schooluitval is eveneens een belangrijk aandachtspunt. De onderwijsinstellingen voor HAVO/VWO en MBO/VMBO worden uitgenodigd duidelijk te maken hoe zij om denken te gaan met het krimpende aantal leerlingen en met de bestaande accommodaties.
34
4.5. TOEKOMST VOORZIENINGENNIVEAU De bevolkingskrimp zorgt voor een vermindering van het draagvlak voor tal van voorzieningen. Hier bespreken we de maatschappelijke voorzieningen. In hoofdstuk 5 komen de commerciële voorzieningen aan bod. De kosten voor sportaccommodaties, verenigingsgebouwen, buurthuizen e.d. staan in veel gevallen niet meer in verhouding tot het gebruik wat er van wordt gemaakt. Een te groot deel van de begroting van de gemeenten gaat op aan het ondersteunen van de gebouwde voorzieningen. Daar zal moeten worden gesaneerd en dat vraagt om keuzes. Wij streven er naar voor alle verenigingen te zorgen voor een goed onderkomen, maar dat zal wel steeds meer gecombineerd moeten worden met andere activiteiten. Zo zullen sportclubs gebruik gaan maken van gemeenschappelijk sportaccommodaties, de velden en ook de gebouwen. Gebouwen die zeker in de dorpen ook gebruik moeten worden door dorpsverenigingen en zorg- en welzijnsinstellingen. Dus sanering bebouwing en concentreren in multifunctionele gebouwen, zo mogelijk nieuwbouw. Daarbij kan worden geëxperimenteerd met mogelijkheden van eigen ontwikkeling en beheer. Zo kunnen dorpsverenigingen een budget krijgen waarmee ze zelf zorgen voor hun voorzieningen en dus ook zelf de keuze kunnen maken voor een zo efficiënt mogelijk inzet van middelen. Daarmee wordt zelfwerkzaamheid beloond. Beide gemeenten ondersteunen experimenten die gericht zijn op gecombineerd gebruik van bestaande gebouwde voorzieningen of nieuwe voorzieningen door meerdere verenigingen of instellingen. Met de inzet van buurt- of dorpsbudgetten wordt zelfwerkzaamheid beloond. Een punt van aandacht vormen de culturele voorzieningen, zoals de Molenberg en het IVAK. Ook deze voorzieningen zullen last hebben van de krimpende bevolking, echter het is moeilijk voorspelbaar hoe dat precies uitpakt. Door de groei van het aantal actieve ouderen kan het zijn dat veel culturele voorzieningen het hoofd prima boven water kunnen houden. Culturele activiteiten gericht op de jeugd zal wel problematisch worden, al is dat natuurlijk sterk afhankelijk van de kwaliteit van het aanbod en het verzorgingsgebied. De Molenberg zal de komende jaren een forse opknapbeurt moeten ondergaan om dit centrum ook in de toekomst optimaal te laten functioneren. Wij onderzoeken de mogelijkheid van een cultureel complex, waar naast de Molenberg, ook de bibliotheek, het IVAK en mogelijke andere voorzieningen zijn ondergebracht. De sterke afname van het aantal jongeren kan de omvang en de kwaliteit van voorzieningen voor jongeren in gevaar brengen. Ze gezien het feit dat jongeren nu al veel voorzieningen missen. Een verdere achteruitgang stimuleert de trek naar de stad en dat leidt weer tot verdere ontgroening van de samenleving. Daarom is ons er veel aan gelegen nieuwe voorzieningen te creëren voor jongeren. De MSN-chat sessie die we hebben laten uitvoeren geeft ons een beeld van de wensen van jongeren. We zullen bij de inrichting van de openbare ruimte en het herstructureren van voorzieningen rekening houden met deze wensen. Ook onderzoeken we de mogelijkheid van het opzetten van een gezamenlijk programma van culturele activiteiten en projecten voor jongeren. Beide gemeenten gaan een gezamenlijk programma van culturele activiteiten en projecten voor jongeren opzetten. Specifieke aandacht voor de medische zorg. In de provincie Groningen zijn drie streekziekenhuizen, waaronder het Delfzicht ziekenhuis in Delfzijl. De drie ziekenhuizen werken goed samen. Delfzijl en Winschoten zijn gefuseerd en vormen samen met Stadskanaal de Ommelander ziekenhuizen. Recent is er van de Raad voor de Volksgezondheid (RvV) een rapport verschenen, waarin een ingrijpende sanering van streekziekenhuizen wordt geadviseerd. Zover is het nog niet. Veel ziekenhuizen zijn gebonden aan inwonergerelateerde landelijke normen. Zo heeft Delfzicht in Delfzijl een verzorgingsgebied van 60.000 burgers. Een teruggang van inwoners heeft gevolgen voor budget, faciliteiten en bemensing. Ziekenhuizen hebben een norm voor hun regio, hun ‘afzetgebied’. Alle drie en vooral Delfzicht liggen er qua inwonersaantal onder. De laatste jaren werd hier een financiële tegemoetkoming in verstrekt, de beschikbaarheidscompensatie ziekenhuizen. Het Haagse voornemen was die per 1-1-2009 af te schaffen. Het lijkt er op dat dit in de toekomst leidt tot sanering van afdelingen als spoedeisende eerste hulp en meer specifiek tot exploitatieproblemen van gynaecologie, kraam- en kinderafdelingen.
35
Ten behoeve van de instandhouding van bereikbare accommodaties zoals ziekenhuisonderdelen, consultatiebureaus, medische steunhulpdiensten zoals kraamzorg, huisartsenposten, etc, zal bij het Ministerie van VWS het verzoek worden ingediend de inwonersgerelateerde ziekenzorgnormen los te laten voor dunbevolkte gebieden zoals Noordoost Groningen. Samenwerking tussen de polikliniek van het Delftzicht ziekenhuis, de huisartsenposten en de zorginstellingen kan helpen efficiënter gebruik te maken van beschikbare voorzieningen, zodat de betaalbaarheid en de kwaliteit van de zorg kan worden gegarandeerd, nu en in de toekomst. We streven naar zo veel mogelijk in stand houden van de bestaande medische zorgvoorzieningen door samenwerking en afstemming te stimuleren. Bij het rijk dringen we aan op loslaten van inwonersgerelateerde normen voor Noordoost Groningen. Sportvoorzieningen De sportvoorzieningen, en dan vooral de veldsportcomplexen, zitten ruim in hun jasje, dit speelt vooral in Delfzijl. Door de afname van het aantal kinderen, neemt ook het aantal jonge voetballertjes af en daalt het aantal leden van de sportclubs. Met als gevolg dat er minder behoefte is aan sportvelden. Het onderhoud en het beheer van de sportcomplexen met hun accommodaties drukt zwaar op de begroting van de gemeente Delfzijl. Nu het aantal leden van sportclubs in de toekomst nog verder lijkt af te nemen is het van belang na te denken over een meer efficiënt gebruik van de beschikbare middelen en van de ruimte. Sanering van de bestaande sportcomplexen is aan de orde, dat kan echter op meerdere manieren: elk complex een beetje kleiner of concentreren op een nieuw complex met gezamenlijke voorzieningen. Voor het landelijk gebied betekent dat een keuze gemaakt moet worden bij welke dorpen sportcomplexen nog levensvatbaar zijn in de toekomst. Ook is het denkbaar dat de sporten die de regio bedienen (hockey, atletiek, tennis, honkbal e.d.) op een nieuw complex worden ondergebracht in het gebied tussen Appingedam en Delfzijl bij de N33.
Afbeelding 15 Locatie sportvelden in het stedelijk gebied. Beide gemeenten ontwikkelen samen met de sportverenigingen een herstructureringsplan voor sport en verenigingsaccommodaties, met als uitgangspunt sanering en concentratie in multifunctionele accommodaties. De mogelijkheid van een nieuw sportcomplex in het tussengebied wordt onderzocht.
36
4.6. ONTWIKKELING DORPEN Behalve door het verdwijnen van voorzieningen staat de leefbaarheid van de dorpen onder druk door de dreigende leegstand van woningen. Door de verhuizing van vooral ouderen naar de stedelijke kernen en de centrumdorpen zullen woningen leeg komen te staan. Voor de kwaliteit van het wonen in de dorpen kan dat ook kansen bieden. Door de sloop van leegstaande woningen kunnen lelijke plekken worden weggehaald en kan er meer lucht en ruimte ontstaan. Het dorp krijgt een dorpser karakter, het krijgt wat meer zijn oorspronkelijke vorm. Het landschap kan op deze wijze weer beter beleefbaar zijn vanuit het dorp. Onderzoek in het kader van het Eemsdelta project Wonen en Voorzieningen wijst uit dat er in de dorpen van de gemeente Delfzijl de komende 10 jaar ongeveer 270 woningen onttrokken moeten worden aan de totale woningvoorraad van 3465 woningen. Daarvoor in de plaats kunnen naar schatting 25 tot 50 woningen worden teruggebouwd. De markt bepaalt welke woningen voor sloop in aanmerking komen. Als het om huurwoningen gaat zullen de corporaties actief moeten ingrijpen zodra leegstand dreigt. Sloop is dan de beste oplossing, gevolgd door nieuwbouw die past bij het dorp en de woonvraag in het dorp. In veel gevallen zal dat particuliere bouw van vrijstaande woningen zijn, bij voorkeur duurzaam gebouwde energie neutrale woningen. Bij leegstand van eigenwoningbezit ligt het een stuk lastiger. In dat geval zullen gemeente en corporatie samen naar een oplossing moeten zoeken. Afboeken van panden, sloop en nieuwbouw is dan het recept, echter dat kan alleen als de gemeenten door het rijk financieel worden ondersteund. Uiteindelijk kan met deze sloop-nieuwbouw operatie de woon- en leefkwaliteit van de dorpen verbeteren, zodat een algehele leegloop wordt voorkomen.
Afbeelding 16 Dorpsvisies Veel van de vastgestelde dorpsvisies spelen al in op de bovengeschetste problematiek. Zoals de dorpsvisie van Spijk, waarbij rekening wordt gehouden met herstructurering van delen van het dorp, waardoor het oorspronkelijke oude gedeelte van het dorp beter tot zijn recht komt.
37
38
5. SAMENWERKING APPINGEDAM EN DELFZIJL: ONTWIKKELEN STEDELIJK NETWERK 5.1. STEDELIJK NETWERK MET WATER ALS VERBINDING De hieronder afgedrukte kaarten geven aan hoe de beide kernen Appingedam en Delfzijl oorspronkelijk (kaart van 1820) afzonderlijke kernen waren, met ieder hun eigen karakteristieke ligging. Appingedam als een langgerekte handelsnederzetting aan het Damsterdiep en Delfzijl als vestingstad aan de Eems bij de monding van het Damsterdiep. In de loop van de 20-ste eeuw zijn beide kernen naar elkaar toe gegroeid en de huidige kaart geeft het beeld van een aaneengesloten stedelijk gebied.
Afbeelding 17 Historische ontwikkeling van de kernen Appingedam en Delfzijl (1820, 1910, 1970 en 2005) Het stedelijk netwerk Appingedam-Delfzijl doet zich niet alleen ruimtelijk voelen, maar bestaat vooral dankzij de vele onderlinge functionele netwerken. Over en weer gebruiken de bewoners van Appingedam en Delfzijl elkaars voorzieningen. Veel bewoners van Appingedam werken in Delfzijl en omgekeerd. Beide gemeenten kiezen ervoor de samenhang en de afstemming van functies binnen het netwerk te optimaliseren, maar willen daarbinnen wel de eigenheid versterken. Die eigenheid komt vooral tot uitdrukking in de centra van beide steden. De ruimtelijke analyse maakt duidelijk dat beide kernen bestaan uit losse woonwijken en ‘opgeslokte’ wierdedorpen in een groene setting, met het Damsterdiep als belangrijk verbindend element. De wijken staan veelal met de rug naar de groene omgeving. Door wijken als het ware meer open te breken naar de omgeving wordt het landschap veel meer bij het wonen betrokken, de woonwijken en het stedelijk gebied krijgen dan een veel groenere beleving. Door in de verbindende groene gebieden fiets- en wandelpaden aan te leggen ontwikkeld de groen-blauwe zone zich tot een stedelijk parklandschap. Op deze wijze kan de woonkwaliteit van het gebied worden versterkt. Dit wordt in de volgende kaart verbeeld.
39
Afbeelding 18 Stedelijk netwerk van afzonderlijke wijken in een groen-blauwe setting. Behalve het ontwikkelen van een parkzone binnen het stedelijk netwerk is het ook van grote waarde het stedelijk gebied een betere ontsluiting te geven naar het omliggende landschap. Door fietswandel- en vaarverbindingen met het omliggende landschap te verbeteren kan het stedelijk gebied meer op het omliggende landschap worden betrokken. Bij het versterken van de samenhang binnen het stedelijk gebied vraagt ook de N360 om specifieke aandacht. Binnen het stedelijk gebied van Delfzijl vormt deze weg in combinatie met het spoor een barrière tussen Delfzijl-Noord en de rest van Delfzijl. Aanpassing van de weg is gewenst. Op één of twee plaatsen zouden vanaf de N360 rechtstreekse verbindingen gemaakt kunnen worden met Delfzijl-Noord en Delfzijl-Zuid. Dan krijgt deze weg meer het karakter van een stadsweg, een weg die de beide delen van de stad met elkaar verbindt.
Afbeelding 19 Stedelijk netwerk met het water als verbindend element.
40
Binnen het stedelijk netwerk blijven de kernen Appingedam en Delfzijl hun eigenheid behouden en versterken. Voor Appingedam ligt het accent op de ligging aan het Damsterdiep, wonen aan het water en een compleet voorzieningenpakket. Voor Delfzijl ligt het accent op de maritieme sfeer, de industrie, de haven, de ligging aan de Eems. Verderop in dit hoofdstuk werken we dat verder uit.
Afbeelding 20 Voorbeelden van water en groen als dragers van het stedelijk netwerk.
Afbeelding 21 Stedelijk netwerk met te ontwikkelen kernkwaliteiten: aantrekkelijke woonwijken langs het Damsterdiep, sterke stadscentra, ontwikkeling stadshaven Delfzijl en Delfzijl-Noord als wijk aan de Eems met strand.
41
Appingedam en Delfzijl ontwikkelen zich tot een samenhangend stedelijk netwerk. Met woonwijken in een stedelijk parklandschap rond het Damsterdiep. Woonwijken richten zich op het water en de groene tussenruimten. Fiets-, vaar- en wandelpaden zorgen voor verbindingen binnen het groene netwerk. De eigenheid van Appingedam wordt versterkt door een betere oriëntatie van het stedelijk gebied op het water van Damsterdiep en Nieuwe Diep, nieuwbouw aan het water. Het maritieme karakter van Delfzijl wordt versterkt door het Damsterdiep, het Oude Eemskanaal, de Damsterkade, de haven en de Eems meer bij de stad te betrekken en deze intensiever te gebruiken.
42
5.2
WINKELCENTRA
Appingedam en Delfzijl vormen samen het belangrijkste voorzieningencentrum van noordoost Groningen, de winkelcentra van beide kernen spelen daarbij een voorname rol. De kernen Appingedam en Delfzijl hebben beide een uitgebreid winkelapparaat in de onderscheiden binnensteden. Beide kernen hebben een regionaal verzorgende functie. Appingedam heeft met de ontwikkeling van het Overdiep een sterke regionale positie in de sector dagelijkse goederen (ca. 10.000 m2 winkeloppervlak). De binnenstad van Appingedam heeft een beperkte regionale positie als het gaat om niet-dagelijkse inkopen (mode, schoenen, recreatief, overig: ca. 7000m2). Dit marktsegment staat in Appingedam onderdruk vanwege de relatief kleine winkels en de beperkte vloerproductiviteit. Het centrum van Delfzijl heeft een belangrijke functie voor niet-dagelijkse aankopen (15.000 m2), vooral het segment mode en schoenen is hier sterk vertegenwoordigd, veel landelijke ketens. Het winkelaanbod in dagelijkse goederen is in het centrum van Delfzijl matig vertegenwoordigd (6000 m2). Voor de dagelijkse aankopen kan men daar vaak beter in de wijken terecht. De westelijke wijken van Delfzijl zijn voor hun dagelijkse aankopen op Appingedam georiënteerd. Naast de beide centrale winkelcentra is er nog een wijkwinkelcentrum in Delfzijl-Noord (in ontwikkeling), en een supermarkt in Delfzijl-Zuid en één in Opwierde in Appingedam (in ontwikkeling). Verder is er nog grootschalige detailhandel: het Woonplein in het tussengebied bij de N33 (13.000 m2). In totaal beschikken beide kernen bij realisatie van de geplande winkelvoorzieningen over ca. 70.000 m2 verkoopvloeroppervlak. Het draagvlak voor de detailhandel in beide kernen neemt af door de krimpende bevolking, wijziging van consumentenpatronen (zoals aankopen via internet) en schaalvergroting. Naar schatting volstaat over 10 jaar een winkelapparaat van ca. 50.000 m2. Daarmee ontstaat de komende jaren een overmaat aan winkelvloeroppervlak. We zien al de nodige leegstand ontstaan in de binnensteden, vooral de speciaalzaken in de kleinere panden hebben het moeilijk. Binnenstedelijke gebieden dreigen te verpauperen, leegstand dreigt ook in de wijkcentra. De vraag is hoe we hier als gemeentelijke overheden mee om willen gaan. Duidelijk is dat de beide overheden slechts beperkte mogelijkheden hebben om hierin te sturen, in eerste instantie zal de markt zijn werk doen. De mogelijkheden van de gemeentelijk overheden beperken zich tot het doen van ingrepen in de inrichting van de openbare ruimte, het tegengaan van ontwikkelingen of het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. Beide gemeenten zorgen voor een aantrekkelijke inrichting van de openbare ruimte, het winkelapparaat zal geleidelijk in omvang afnemen, regelmatig sluiten winkels hun deuren. De opgave is om ondanks de afname van het aantal winkels toch nog een samenhangend en aantrekkelijk winkelgebied te houden. Dat kan door gebieden aan te wijzen waar een geconcentreerde winkelontwikkeling wordt ondersteund en bronpunten te ontwikkelen of te ondersteunen waar parkeren en grootschalige winkelformules samengaan, vergelijk Overdiep en De Vennen. Dit betekent wel dat we moeten accepteren dat de niet tot het kernwinkelgebied behorende straten langzaam maar zeker hun winkelfunctie zullen verliezen. Daarvoor in de plaats kunnen andere functies komen, zoals wonen, kleinschalige bedrijven, logiesaccommodaties, ateliers of galeries en dergelijke. De Solwerderstraat in Appingedam is daar een voorbeeld van. De ontwikkelingsperspectieven voor de beide winkelkernen staan niet op zichzelf, er is een samenhang met zaken als woningbouw, bevolkingsontwikkeling en de ontwikkeling van culturele, maatschappelijke en recreatieve voorzieningen. In hoofdstuk 6 werken we de ontwikkelingskansen verder uit. Duidelijk is wel dat nader onderzoek nodig is om tot een verantwoorde visie per kern te komen. We laten de komende maanden distributie planologisch onderzoek uitvoeren. Dat onderzoek moet duidelijkheid bieden over de ontwikkelingsmogelijkheden van de beide winkelcentra en over de mogelijkheden tot taakverdeling tussen de beide centra. In de Structuurvisie zal de uiteindelijke ontwikkelingsstrategie per winkelcentrum worden bepaald.
43
5.3. WONINGBOUW Kwaliteitsimpuls woningvoorraad ter ondersteuning van de regionaal verzorgende functie De ontwikkeling van het wonen in het stedelijk gebied van Appingedam en Delfzijl vormt één van de belangrijkste thema’s van dit ontwikkelingsperspectief. De prognoses geven aan dat het de komende 10 jaar noodzakelijk is ingrijpend te investeren in de kwaliteit van het wonen in de kernen Appingedam en Delfzijl. Door de bevolkingskrimp daalt de vraag naar woningen, maar bovendien kampen beide gemeenten met een deels verouderd woningbestand, veel woningen zijn bouwtechnisch slecht en zijn onvoldoende geïsoleerd. Vooral daar dreigt leegstand. De belangrijkste opgave voor beide gemeenten is een woningvoorraad te realiseren met bijbehorende woonmilieus die passen bij de functie die het stedelijk gebied Appingedam-Delfzijl moet vervullen als regionaal voorzieningencentrum in relatie tot het economisch kerngebied van de Eemsdelta. Daarnaast vormt als uitgangspunt de toekomstige regionale woningvraag, kwantitatief en kwalitatief. Om greep te krijgen op die toekomstige vraag is in opdracht van de Eemsdelta regio uitgebreid onderzoek gedaan door Companen. De Eemsdelta regio als geheel krimpt volgens het onderzoek met 6600 inwoners en met 770 woningen. Dit onderzoeksresultaat wordt gebruikt voor een gezamenlijk woningbouwbeleid, thans zijn nog geen definitieve cijfers van het gewenste bouwprogramma per afzonderlijke gemeente vastgesteld. Appingedam: populaire woonkern Het onderzoek van Companen geeft aan dat Appingedam een populaire woongemeente binnen de regio, is, Delfzijl heeft op dit vlak een matig imago. Als we de resultaten van dit onderzoek letterlijk zouden vertalen naar ons woningbouwprogramma zou Appingedam fors groeien en Delfzijl fors krimpen. Dat is echter niet verantwoord, we werken aan een goede afstemming in het bouwprogramma van de beide gemeenten. Beide kernen Appingedam en Delfzijl vormen één samenhangend woningmarktgebied, daarom is het zaak het woningbouwprogramma goed op elkaar af te stemmen. Daarbij geldt dat het voor beide gemeenten van belang is te profiteren van de gunstige marktpositie die de kern Appingedam heeft, zonder dat dit ten kosten gaat van de woonkwaliteit van de wijken in Delfzijl. Voor Delfzijl geldt een forse sloopopgave, maar om die te kunnen realiseren zal het ook mogelijk moeten zijn woningen terug te bouwen. Het volgende schema geeft een beeld van de ontwikkeling van de woningvoorraad per gemeente.
Afbeelding 22 Ontwikkeling woningvoorraad. Bron: CBS
44
Voor beide gemeenten is het van belang om te profiteren van de regionale aantrekkingskracht van Appingedam. Appingedam krijgt de komende jaren de ruimte om dat deel van de markt te bedienen die anders Delfzijl en regio zouden verlaten. Het gaat hierbij om een zodanig gecontroleerde beweging dat de opgave voor Delfzijl als het gaat om de verbetering van de kwaliteit van het woningaanbod niet wezenlijk wordt belemmerd. Binnen de regiegroep wonen en voorzieningen van de Eemsdelta regio wordt de komende maanden aan een samenhangend besluit gewerkt met betrekking tot de woningmarkt ontwikkelingen voor de komende 10 jaren. Afstemming vraag en aanbod De woningbouwopgave is alleen te realiseren bij een kwalitatief aanbod aan woningen en woonmilieus dat past bij de toekomstige vraag. Vraag en aanbod moeten goed op elkaar afgestemd. Uit het onderzoek van Companen blijkt dat de woningvraag zich vooral richt op nultrede woningen, ook wel levensloopbestendige woningen genoemd. Oftewel woningen die geschikt zijn voor alle fasen in de levensloop, dus voor jonge gezinnen, gezinnen van middelbare leeftijd en ook voor ouderen. Concreet betekent dit dat er geen drempels zijn en dat de woningen voorzien zijn van brede deuren, zodat je er met een rolstoel uit de voeten kunt. Verder is het van belang dat de belangrijkste ruimten in het huis op één niveau liggen, op de begane grond bij eengezinswoningen en per lift bereikbaar bij appartementen. In het stedelijk gebied is er vooral behoefte aan appartementen, zowel huur als koop. Daarnaast is er beperkte behoefte aan levensloopbestendige eengezinswoningen, in rijtjes, geschakeld en vrijstaand, vooral in de koopsector. Een overschot aan woningen verwachten we in de goedkope huur- en koopwoningen, technisch slechte woningen met te weinig wooncomfort en duur in energiegebruik. In de wijken met veel van dergelijke woningen, portiekflats en rijtjes woningen, verwachten we leegstand. De gemeenten Appingedam en Delfzijl hebben al de nodige nieuwbouwplannen op stapel staan. Delfzijl vooral in Delfzijl-Noord en bij het centrum. Appingedam vooral rond het centrum en in Opwierde. In totaal zijn er concrete, uitgewerkte plannen voor ca. 1000 nieuwe woningen. Uit de resultaten van het uitgevoerde onderzoek blijkt dat deze plannen niet matchen met de kwalitatieve woningvraag. Om greep te krijgen op de gewenste woningbouwontwikkelingen in de komende tien jaar beschouwen we het stedelijk gebied van de beide gemeenten als een samenhangend geheel en bekijken we de opgaven per wijk. Opgave Appingedam Appingedam zou de komende jaren een bovengemiddeld grote woningbouwopgave moeten realiseren. Volgens het onderzoek van Companen zou Appingedam meer in de huursector en minder in de koopsector moeten bouwen. Vooral levensloopbestendige huurappartementen in de buurt van het centrum zijn kansrijk, maar ook levensloopbestendige eengezinswoningen in de koopsector worden gevraagd. De sloopopgave realiseert Appingedam vooral in de wijk Opwierde. Dat zal gebeuren volgens de aanpak die tot nu toe in Opwierde is gehanteerd, namelijk de sloop van individuele complexen portieketage flats, direct gevolg door nieuwbouw. Deze aanpak zorgt er voor dat de sociale en stedenbouwkundige structuur van de wijk in stand blijft. Deze strategie van steeds kleine ingrepen is ook alleen effectief als de sociale en stedenbouwkundige structuur voldoende sterk zijn. In de plaats van de te slopen 400 flatwoningen komen 120 nieuwe levensloopbestendige woningen, deels in de vorm van huurappartementen en deels in de vorm van eengezinskoopwoningen. Daarnaast worden nieuwbouwplannen ontwikkeld voor het Overdiepterrein en voor De Tip, in totaal zo’n 250 woningen centraal in de stad en aan het water van het Nieuwe Diep.. Hier ligt het accent op appartementen en eengezinswoningen. De volgende opgave voor Appingedam betreft het ontwikkelen van de locatie De Eendracht. Ook hier is wonen aan het water het uitgangspunt. Volgens het uitgevoerde onderzoek zou hier vooral op levensloopbestendige huurappartementen moeten worden ingezet, eventueel in combinatie met koopappartementen en eengezinswoningen. Opgave Delfzijl De opgave voor Delfzijl is vooral veel slopen, naar verwachting kunnen we slechts 30% van de gesloopte woningen vervangen door nieuwbouw. Ook de komende tien jaar richt de aandacht zich vooral op Delfzijl-Noord. Hier zullen de komende 10 jaar nog enkele honderden woningen worden gesloopt, vooral verouderde flatwoningen en eengezinswoningen. Bij nieuwbouw mogelijkheden richten we ons enerzijds op de bouw van levensloopbestendige appartementen bij De Wending en anderzijds op vrijstaande levensloopbestendige woningen op ruime kavels. Afhankelijk van de marktontwikkeling zullen in Delfzijl-Noord enkele honderden nieuwe woningen worden gebouwd.
45
Daarnaast wordt voorzien in de bouw van appartementen bij het centrum van Delfzijl op locaties die voor herontwikkeling in aanmerking komen. Aanvullend op Delfzijl-Noord zal herstructurering plaatsvinden in Farmsum en in Tuikwerd: sloop van eengezinswoningen en nieuwbouw van vrijstaande woningen. Monitoring noodzaak Bij het voorgaande is het van groot belang te vermelden dat de gegevens met betrekking tot sloop en nieuwbouw momentopnames zijn. We zullen de ontwikkelingen in de woningmarkt op de voet volgen en monitoren, zodat we steeds een actueel beeld hebben van de ontwikkelingen en actief kunnen inspelen op veranderingen in de markt. Het is duidelijk dat we daarin nauw zullen samenwerken met de verschillende woningbouwcorporaties en de overige gemeenten in de Eemsdelta.
Afbeelding 23 Locatie winkelcentra en herstructureringswijken.
De herstructurering van de woningvoorraad is voor het stedelijk gebied van Appingedam en Delfzijl een majeure opgave voor de komende 10 jaar. Om de huidige woningvoorraad aan te passen aan de wensen van de toekomst zullen er veel woningen gesloopt moeten worden en worden er vooral levensloopbestendige woningen (appartementen en eengezinswoningen) teruggebouwd. De grootste bouwopgave ligt de komende 10 jaar bij Appingedam, daar liggen de beste kansen om bewoners te binden aan de regio.
46
5.4. APPINGEDAM Ontwikkelingsvisie Appingedam 2030 en het vervolg. De eigenheid van Appingedam schuilt vooral in de historische binnenstad, de ligging aan het Damsterdiep, de kleinschalige bebouwing en de fraaie 30-jaren villabuurt tussen de binnenstad en de N360. Die kwaliteiten maken Appingedam tot één van de meest aantrekkelijke woonkernen in de regio en bovendien trekt de kern veel winkelend publiek uit de regio en toeristen van verder weg. De Ontwikkelingsvisie Appingedam 2030 uit 2002 koos als thema “Unieke stad, schakel in de regio”. Daarmee werd ingezet op selectieve groei, kwaliteitsverbetering wonen en voorzieningen, herstructurering Opwierde, revitaliseren centrumgebied, ontwikkeling Overdiep, een compleet voorzieningenpakket, ruimte voor zakelijke dienstverlening en kleinschalige bedrijven en afstemming van ruimtelijke ontwikkelingen met de regio. Veel van deze doelstellingen zijn gerealiseerd. Met de herstructurering van Opwierde en de ontwikkeling van het Overdiep terrein heeft Appingedam een goede slag gemaakt in het versterken van de woonfunctie. Echter er is nog veel werk te doen, niet alleen in Opwierde, maar ook andere buurten vragen om aandacht. Daarnaast dienen zich nieuwe woonprojecten aan, zoals de Eendracht. De ontwikkeling van het Overdiep is behalve voor wonen ook van belang voor het versterken van de regionaal verzorgende functie van de binnenstad. De concentratie van supermarkten vormt een belangrijk bronpunt voor de binnenstad. De revitalisering van het centrum heeft daarnaast vooral vorm gekregen in de aanpak van de Wijkstraat en de omgeving van de Nicolaikerk. Het centrale winkelgebied met de Dijkstraat als voornaamste winkelstraat blijft een aandachtsgebied. Hier dreigt meer leegstand te ontstaan, dat vraagt om actief beleid. Voor het nieuwe Ontwikkelingsperspectief dienen zich voor Appingedam de nieuwe uitdagingen en opgaven. Appingedam kiest voor de volgende opgaven voor de komende jaren: versterken centrum Appingedam verbeteren van de woonkwaliteit door afronden herstructurering Opwierde, ontwikkeling Overdiep, Gasfabriekterrein en de Eendracht; versterken oriëntatie op het Damsterdiep en het Nieuwe Diep versterken samenhang in het stedelijk gebied, o.a. door ontwikkeling Eendracht verdere ontwikkeling woon-zorgzones ontwikkeling Fivelpoort als duurzaam bedrijventerrein voor hoogwaardige bedrijven en kantoren
Dynamisch historisch centrum Appingedam aan het water van het Damsterdiep en het Nieuwe Diep: wonen, winkelen, recreëren. Een van de belangrijkste opgaven voor de komende tien jaar voor Appingedam is het ontwikkelen van een aantrekkelijk centrum voor winkelen, uitgaan en het beleven van de historie, kunst en cultuur. Met de sprong over het Nieuwe Diep naar het Overdiep krijgt de Nicolaikerk en zijn historische omgeving een meer centrale plaats in het centrum van Appingedam. Het Overdiep ontwikkelt zich tot een sterk centrum voor dagelijkse aankopen, en trekt veel mensen uit de regio (50%). De Dijkstraat fungeert als winkelstraat voor niet-dagelijkse goederen en wordt aan beide zijden ondersteund door de polen Cleveringaplein (Hema) en de Ossendrift (parkeren en supermarkt). De Solwerderstraat functioneert steeds minder als winkelstraat. Het noordelijk deel van de binnenstad rond het Damsterdiep en de Solwerderstraat is decentraal komen te liggen en vormt geen onderdeel meer van het eigenlijke (winkel)centrum. Een knelpunt vormt de leegstand van winkels, niet alleen in de Solwerderstraat, maar ook in de Dijkstraat.
47
Afbeelding 24 Historisch centrum Appingedam Versterken aantrekkingskracht centrum Het gemeentebestuur van Appingedam zet zwaar in op de verbetering van het monumentale en cultuurhistorische karakter van de historische kern van Appingedam, zodanig dat de toeristischrecreatieve aantrekkelijkheid van de binnenstad verder wordt vergroot. In de afgelopen periode is in dat kader samen met Damster partners onder meer uitvoering gegeven aan de verbetering van de verblijfskwaliteit van de Wijkstraat en de Solwerderstraat, een betere stedenbouwkundige inpassing van de jachthaven, nieuwe betekenistoekenning aan monumentale gebouwen als de Nicolaikerk en de St. Niklaaskerk. Het gemeentebestuur wil deze ontwikkelingen met kracht doorzetten en kiest voor drie speerpunten: A. Het water: het watersysteem (Damsterdiep en Nieuwe Diep) is een grote kwaliteit van Appingedam. Nieuwe ontwikkelingen moeten worden geconcentreerd aan en op het water. Daarbij kan gedacht worden aan terrassen aan/op het water, toegankelijkheid vanaf het water (aanlegplaatsen), activiteiten op het water (watertaxi), ‘hangende’ winkels en galerieën. B. Cultuur: Appingedam zet in op het aantrekken en ontwikkelen van culturele en ambachtelijke activiteiten (galerieën, ambachtelijke werkplaatsen). Op dit gebied moet Appingedam zich zelfs (inter-)nationaal op de kaart gaan zetten. C. Winkelen en verblijven: Appingedam wil haar functie van regionaal winkelcentrum behouden en zet in op een compleet pakket aan winkels voor dagelijkse goederen enerzijds en anderzijds op toeristisch en recreatief winkelen van bijzonder kwaliteit. Als referentie voor deze laatste doelstelling kan gedacht worden aan de Folkingestraat in de stad Groningen. Appingedam zet in op versterking van het centrum met drie speerpunten: 1.
Concentratie van nieuwe ontwikkelingen op en rond het water van het Damsterdiep en Nieuwe Diep. 2. Het ontwikkelen culturele en ambachtelijke activiteiten 3. Het versterking winkelstructuur, zowel voor dagelijkse aankopen als toeristischrecreatief winkelen.
De volgende kaart brengt in beeld dat de relatie tussen het Overdiep terrein, de omgeving Nicolaikerk en het Damsterdiep versterkt zou moeten worden. We onderscheiden drie sferen in de binnenstad: het Overdiep als boodschappencentrum, recreatie en wonen aan het water (blauw) de omgeving Nicolaikerk: historie, cultuur, horeca en winkelen (oranje) de omgeving Dijkstraat, Damsterdiep, Solwerderstraat: winkelen, historie, kunst, cultuur en beleving Damsterdiep (groen).
48
Afbeelding 25 Verbinding Overdiep, Wijkstraat/Nicolaikerk en het Damsterdiep en omgeving. Vooral het noordelijk deel van de binnenstad vraagt om extra aandacht. De aantrekkingskracht van het Damsterdiep en de Solwerderstraat moet worden versterkt. Rond het Damsterdiep zou ruimte gemaakt kunnen worden voor contact met het Damsterdiep: pleintjes, taluds, nieuwe bruggetjes, terras aan het water. Klein Venetië. Versterken van de verblijfskwaliteit is hier het motto. Vervolgens zou het gebruik van het Damsterdiep kunnen worden geïntensiveerd: rondvaartboot, kanovaren, gondelvaren, optredens shantykoor etc. De Solwerderstraat en omgeving leent zich voor een ontwikkeling tot een kunst en nijverheidsbuurt, met galeries, ateliers, ambachtelijke en streek producten, toeristische winkeltjes, exposities, kunstmarkten etc. Dat alles vraagt wel de nodige investeringen en organisatorische inspanningen. Een professioneel opgezet centrummanagement is daarbij noodzakelijk.
Afbeelding 26 Ontwikkeling Damsterdiep en omgeving tot klein Venetië. Het kernwinkelapparaat Appingedam. Appingedam heeft gekozen voor concentratie van haar winkelaanbod in het centrum. Onderdeel van het eindbeeld is een winkelgebied met een uniek karakter met als basisstructuur: 3 polen (Overdiep, Cleveringaplein en Ossendrift) met een sterk tussengebied (Dijkstraat).
49
Afbeelding 27 Drie polen met daartussen het centrale winkelgebied van Appingedam. Het winkelaanbod in Appingedam kent een sterke regionaal verzorgende functie. Het aanbod voedings- en genotmiddelen is sterk met supermarkten in verschillende marktsegmenten. Het totale winkelaanbod voor dagelijkse aankopen is compleet (levensmiddelen, drogist, huishoudelijke artikelen). We zien dat in het centrum vooral Dijkstraat en Solwerderstraat worden geconfronteerd met een teruglopend voorzieningenniveau, dat zich uit in leegstand van panden. Het perspectief voor beide straten als winkelstraat voor niet-dagelijkse goederen, zoals mode, schoenen, huishoudelijke artikelen, woninginrichting, recreatieve goederen, is niet sterk. De panden zijn te klein, de vloerproductiviteit te laag, veel winkels kampen met opvolging. Dat verklaart de toenemende leegstand. Het gemeentebestuur vindt het belangrijk dat het centrum van Appingedam economisch sterk en vitaal blijft en haar positie als regionaal koopcentrum behoudt. Om dat te bereiken zal een strategisch plan worden ontwikkeld, waarin aan de hand van distributieplanologisch onderzoek en ruimtelijke analyses de ontwikkelingskansen voor het winkelcentrum worden geïnventariseerd en vervolgens worden vertaald in concrete maatregelen. Ontwikkeling op de Eendracht locatie Een andere belangrijke opgave voor Appingedam is het creëren van een aantrekkelijk woon- en leefklimaat, goede en gevarieerde woonmilieus en tegelijkertijd het versterken van de stedelijke samenhang. De woon-zorg zone die in ontwikkeling is van Opwierde via het centrum naar OlingNoord zorgt voor maatwerk in wonen en zorg, en zorgt tevens voor structuur in het stedelijk gebied. De ontwikkeling van de locaties Overdiep, De Tip en De Eendracht bieden ruimte voor aantrekkelijke nieuwe woonmilieus aan het water. Vanuit deze woongebieden lopen aantrekkelijke vaarroutes langs het Damsterdiep, naar het Eemskanaal en in de richting van het Schildmeer, het Hondshalstermeer en de Blauwestad. De Eendracht locatie vormt voor de toekomstige ontwikkeling van Appingedam een belangrijke locatie. Binnen Appingedam strekt het terrein van de voormalige kartonfabriek “De Eendracht” zich uit van de zuidelijke buitenrand van de stad tot nagenoeg het hart van de stad. Direct aan de noordzijde van het Eendrachtterrein wordt de woon-winkellocatie “Overdiep”ontwikkeld tussen het stadscentrum en de Eendracht. Aan de oostzijde ondergaat de woonwijk “Opwierde” een forse herstructureringsslag. De zuidzijde wordt begrensd door het bedrijventerrein Woldweg, met zuidelijk daarvan het Eemskanaal. De westzijde van het gebied wordt begrensd door De Groeve, het
50
verbindingskanaal tussen het Eemskanaal en het Stadscentrum. Aan de westzijde van de Groeve ligt de uitbreidingswijk Olingermeeden. Het gemeentebestuur heeft het terrein van de Eendracht verworven. De reden hiervoor was om via grondbezit invloed te kunnen uitoefenen op de toekomstige invulling van het gebied. Verder was daarbij de beheersbaarheid van het gebied van groot belang. In de komende periode zal de gemeente haar visie op de toekomst van het gebied nader vormen. Daarbij moeten keuzes worden gemaakt. Gezien de woningbouwopgave van Appingedam ligt in ieder geval voor de noordzijde van de locatie een invulling als woningbouwlocatie voor de hand. De locatie is aan alle zijden omsloten door water, waardoor wonen aan het water een zeer aantrekkelijke optie is. Andere mogelijkheden voor de invulling van de locatie moeten nog nader uitgewerkt, in ieder geval moeten we de kansen aangrijpen om de strategische ligging van De Eendracht tussen Opwierde en Olingermeeden te benutten door beide delen van het stedelijk gebied over de Eendracht locatie heen met elkaar te verbinden. Zo kan De Eendracht een belangrijke verbindende schakel in het zuidelijk deel van Appingedam gaan vormen.
Afbeelding 28 Ontwikkelingsmogelijkheden voor de Eendracht
51
5.5. DELFZIJL Beleidskaders Voor de kern van Delfzijl zijn de laatste jaren verschillende plannen ontwikkeld. Het belangrijkste was het Masterplan voor de Revitalisering Delfzijl van 2000. Dit plan vormde de basisvisie voor de aanpak van Delfzijl-Noord. Het Masterplan omvatte ook plannen voor de aanpak van de binnenstad, de haven en het strand, maar die ideeën zijn nog niet geconcretiseerd. Daarna zijn er nog meer ideeën ontwikkeld, zowel voor de binnenstad als voor de strandzone. Thans wordt gewerkt aan een gemeentelijke visie op de ontwikkeling en inrichting van de binnenstad. Een tweede belangrijke beleidsnota vormde de Bakens van Delfzijl van 2007, die beleidsnota vormde de aanzet tot een ontwikkelingsvisie voor de gemeente, het Ontwikkelingsperspectief 2030 dat thans in voorbereiding is. Kernkwaliteiten Delfzijl De eigenheid van Delfzijl wordt vooral gevonden in het maritieme karakter. De ligging aan de Eems en de haven zijn bepalend voor het maritieme karakter. Delfzijl richt zich op het versterken van haar maritieme karakter, en wel als volgt: versterken van de relatie van de (binnen)stad met de haven; intensivering van het toeristisch-recreatief gebruik van de haven; organiseren van maritieme evenementen, aansluitend op Delfsail; versterken industrieel complex Delfzijl; versterking onderwijs zeevaart en techniek (zeevaartschool, experience centers voor zeevaart en techniek); versterken van het wonen aan het Damsterdiep, de haven en langs de Eems; versterken van de relatie met de Eems, massieve toeristisch recreatieve ontwikkeling bijzondere architectuur aan de haven en aan de Eems. Herstructureren en nieuwbouw Het masterplan voor de revitalisering van Delfzijl had als inzet het ontwikkelen van een compleet nieuwe wijk in Delfzijl Noord. Na een fors sloopprogramma ontwikkelt zich nu langzaam maar zeker een aantrekkelijke nieuwe woonwijk. Om de wijk ook echt aantrekkingskracht te geven zullen we door moeten gaan met het ontwikkelen van nieuwbouwprojecten, aangepast bij de vraag van woonconsumenten. Dat kan aanpassingen van de vigerende plannen betekenen. Daarnaast liggen ook elders in Delfzijl Noord herstructureringsopgaven, evenals in Tuikwerd. Om het woningbouw en herstructureringsprogramma voor de komende 10 jaar in de kern Delfzijl goed te kunnen aansturen ontwikkelen we samen met de corporatie een actualisatie van het woningbouwprogramma. Dat zal worden opgenomen in de te ontwikkelen Structuurvisie. Binnenstad en haven. De haven van Delfzijl met zijn handelskades, scheepswerf en recreatiehaven vormt het belangrijkste visitekaartje van Delfzijl. Het kan zich ontwikkelen tot een belangrijke regionaal attractiepunt, de basiskwaliteiten zijn aanwezig, het moet alleen beter ontsloten, beter gepromoot en er moet meer te beleven zijn. Allereerst is het van groot belang dat de haven en de binnenstad beter op elkaar worden betrokken. De weg en de dijk vormen thans een aanzienlijke barrière. Die barrièrewerking kan worden beperkt door een extra verbinding (loopbrug) aan te leggen tussen het centrum en de haven. Een andere mogelijkheid zou zijn om aan te sluiten bij de noodzakelijke verhoging van de dijk in verband met de zeewaterstijging. De dijk zou verhoogd en over de weg heen gebouwd kunnen worden, zodat op de dijk een brede, hooggelegen wandelboulevard ontstaat. Vanaf de wandelboulevard heeft men een schitterend uitzicht over de haven enerzijds en over de binnenstad anderzijds. Tegen de boulevard aan is aan de havenkant ruimte voor horeca. Een andere optie is het verleggen van de zeewering naar buiten, zodat de haven bij de stad een binnenhaven wordt en direct kan aansluiten op de binnenstad. Zoals we al aangaven in hoofdstuk 3 onderzoeken we alle mogelijkheden en hopen in het najaar in de Structuurvisie onze inzet te bepalen. De binnenstad heeft een belangrijke regionale verzorgingsfunctie. Het centrum heeft ca. 15.000 m2 winkels in niet-dagelijkse goederen, zoals mode, schoenen, woninginrichting, huishoudelijke artikelen e,d, De helft van de omzet komt van buiten Delfzijl. Delfzijl dreigt echter steeds meer haar functie als winkelcentrum te verliezen. De leegstand neemt toe en vooruitzichten zijn niet rooskleurig. Ingrijpen om tot kwaliteitsverbetering te komen is hard nodig. In de vorm van centrummanagement moeten
52
gemeente en ondernemers zorgen voor een kwaliteitslag. Er wordt dan ook hard gewerkt aan het ontwikkelen van plannen voort de openbare ruimte, de inrichting van de straten, de winkelstructuur, het winkelbestand en het aangezicht van de winkelpanden. De volgende kaart geeft een beeld van mogelijke ontwikkelings-richtingen.
Afbeelding 29 Sterke oriëntatie van het centrum op de haven door aanleg nieuwe boulevard. Belevingshaven De haven kan veel aantrekkelijker worden voor toerisme en recreatie als ze intensiever wordt gebruikt, bijvoorbeeld voor een dagelijkse veerverbinding met Emden, camperstandplaatsen, boottochten over de Eems, door de havens, naar de Waddenzee met zeevissen of naar Appingedam over het Damsterdiep. Ook kan gekoppeld aan een zeevaart experience centre tal van spectaculaire activiteiten worden aangeboden: reddingsbootvaren, in het water duiken met een reddingsvaartuig, zelf een kraan besturen, speedbootparcours, speedbootraces, lichtsignalen uitzenden etc. Op deze wijze kan worden ingespeeld op de interesses van (potentiële) scholieren in het technisch onderwijs, het brengt de haven en de techniek in beeld bij deze doelgroep. Delfsail vormt een mooi aangrijpingspunt voor een jaarlijks terugkerend maritiem evenement met botenshows, de bruine vloot, oude handelsschepen etc. Horeca in allerlei vormen is van groot belang, naast specifieke op de haven gerichte detailhandel, een vismarkt en kraam mogelijk natuurlijk ook niet ontbreken.
Damsterkade Naast de haven biedt ook de Damsterkade veel mogelijkheden voor een aantrekkelijker gebruik. De spuisluis maakt een ontwikkeling als recreatiehaven op dit moment onmogelijk. De ombouw van de spuisluis tot een schutsluis voor recreatievaartuigen zou het gebied veel aantrekkelijker maken. De bouw van werf-woningen, een recreatiehaven, winkels en bedrijven gericht op de recreatievaart kunnen van het gebied een levendig maritiem centrum maken.
53
Afbeelding 30 Versterking oriëntatie van de stad op de haven, de Damsterkade en op de Eems. Bijzondere architectuur. Delfzijl kan zich, anders dan Appingedam, profileren als een moderne, ruime, eigenzinnige stad aan de haven. Daarbij past ook spectaculaire moderne architectuur. Delfzijl als het Rotterdam van het Noorden. Dat kan in de vorm van hoogbouw met fraaie uitzichten over de haven of de Eems, of bijzonder vormgegeven havengebouwen, drijvend op het water. Maar ook in de vorm van bijzondere architectuur in de woonwijken, winkels in het centrum of bijzondere villa’s. Badplaats Delfzijl Delfzijl profiteert onvoldoende van haar bijzondere ligging aan de Eems. De dijk bij het noordelijk deel van Delfzijl biedt thans weliswaar leuke wandel en uitwaai mogelijkheden, maar er is veel meer mogelijk. De zeewering zou op die plaats kunnen worden uitgebreid met een park aan de binnenzijde van de dijk en aan de buitenzijde een langgerekt stadsstrand van enkele kilometers. We onderzoeken of het mogelijk is op zo’n 100 tot 200 meter buiten de dijk een dam aan te leggen en tussen die dam en de dijk een zandstrand op te spuiten. Dat levert een schoon en aantrekkelijk strand op en het vormt tevens een extra zeewering, van belang in verband met de zeewaterstijging en de bodemdaling. Zo krijgen we een win-win situatie. Het strand, de dijk en het park vormen samen een recreatiegebied dat uniek is voor Noord-Nederland. In dit recreatiegebied past het zeeaquarium, maar ook nieuwe voorzieningen, zoals fitness en wellness functies of mogelijk zelfs een kuuroord. Dat alles in
54
combinatie met horeca als mogelijke extra drager voor de planontwikkeling. Daarmee kan worden ingespeeld op de recreatie wensen van ouderen. Ook hier is bijzondere architectuur een belangrijk thema: voorzieningen op de dijk die uitkijken over de Eems, fraai vormgegeven paviljoens e.d.
Afbeelding 31 Impressies mogelijk stadsstrand bij Delfzijl
55
56
6. UITVOERINGSPROGRAMMA ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF 2030 Accent op uitvoeren missie Het Ontwikkelingsperspectief 2030 bevat een duidelijke missie. De Eemsdelta regio ontwikkelt zich tot een economisch kerngebied van nationale betekenis. Dat vereist een sterk stedelijk gebied met de benodigde voorzieningen die passen bij een economisch kerngebied als de Eemsdelta. Het stedelijke gebied Appingedam en Delfzijl zal stevig moeten investeren in de kwaliteit van het wonen en de voorzieningen om haar rol als voorzieningencentrum voor noordoost Groningen blijvend te kunnen vervullen. Dat vraagt onder andere om herstructurering van bestaande wijken en een fors nieuwbouwcontingent voor de zo noodzakelijke kwaliteitsimpuls. Daarnaast ligt er ook een stevige opgave in het vitaal houden van het landelijk gebied en de dorpen. Samen met andere overheden en bedrijfsleven investeren in kwaliteit Het Ontwikkelingsperspectief 2030 geeft een visie op de ontwikkeling van beide gemeenten, het zorgt voor afstemming en integratie van beleid, het zorgt voor draagvlak van dat beleid in de samenleving van beide gemeenten, maar het vormt tevens een kader voor de uitvoering van dat beleid. Een visie zonder zicht op uitvoering is een lege huls. Dus geven we in dit hoofdstuk een beeld van de investeringen waar beide gemeenten de komende 10 jaar voor staan. We geven tevens zicht op hoe deze investeringen kunnen worden betaald. Wat dragen we als gemeenten zelf bij en waarvoor verwachten we een bijdrage van andere overheden, corporaties, marktpartijen, bedrijfsleven en burgers. Wat voorop staat is dat we met alle genoemde partijen moeten investeren in de kwaliteit van het stedelijk gebied, de dorpen, het landschap en de zeewering, de infrastructuur en de bedrijventerreinen. Zonder die investeringen redden we het niet, zakken we steeds verder weg en krijgen we uiteindelijk te maken met veel hogere investeringen. De kosten van de krimp Krimp vraagt om aanpassing van de gebruikelijke investeringsstrategieën. Krimp betekent dat sanering van woningen of voorzieningen niet meer automatisch leidt tot het ontwikkelen van vervangende functies die een deel van de saneringskosten kunnen opvangen. Het afstoten van sportvelden, het sluiten van scholen of het slopen van woningen betekent in veel gevallen dat niet alleen de gebouwde voorziening, maar ook de grondwaarde moet worden afgeboekt. De grond levert niets meer op en extra kosten moeten worden gemaakt om tot een aanvaardbare invulling te komen (groen, natuur, speelvoorziening). Armlastige gemeenten, zoals Appingedam en Delfzijl, kunnen deze kosten van de krimp niet opvangen binnen hun reguliere begroting. Met de berekening van de kosten die voortvloeien uit de krimp, zoals opgenomen in dit uitvoeringsprogramma, willen we dan ook een stevig beroep doen op Rijk en provincie om bij te springen in deze kosten. Nieuw beleid Naast de nodige middelen voor investeringen vraagt de uitvoering van dit Ontwikkelingsperspectief ook extra ambtelijke inzet. Binnen de regulieren begrotingen zullen daarom keuzes moeten worden gemaakt. In ieder geval vragen op korte termijn de volgende zaken om extra inzet en om middelen voor onderzoek: herstructurering van de woningvoorraad: sloop, renovatie en nieuwbouwprogramma’s moeten zowel kwantitatief als kwalitatief nader worden uitgewerkt, samen met de corporaties. Tevens zal er in Eemsdelta verband een monitoring systeem moeten worden opgezet. Verder zal extra moeten worden geïnvesteerd in de sociale problematiek van herstructureringswijken, vooral sociale en maatschappelijke participatie vormt een aandachtspunt. herstructurering van maatschappelijke voorzieningen: voorzieningen kwalitatief en kwantitatief afstemmen op de toekomstige vraag of gebruik, combineren van voorzieningen, multifunctionele centra, scholencombinaties etc. herstructurering van de winkelcentra: versterken van de ruimtelijke structuur en kwaliteit en kwantiteit winkels aanpassen op de toekomst.
57
Uitvoeringsprogramma’s Voor de financiële vertaling van het in de vorige hoofdstukken geformuleerde beleid onderscheiden we de volgende programma’s: 1. Bovengemeentelijke infrastructuur 2. Economie, industrie, arbeidsmarktbeleid, toerisme en recreatie 3. Landschap, zeewering, landbouw, recreatie 4. Sociaal, vitaal, leefbare dorpen 5. Stedelijk netwerk: wijkvernieuwing, woningbouw, centrumontwikkeling, infrastructuur, voorzieningen, groen, recreatie. Per programma geven we aan wat we binnen dat programma willen realiseren, wat de kosten daarvan zijn en hoe de mogelijke dekking er uit ziet.
58
6.1
INFRASTRUCTUUR
Bij dit programma gaat het allereerst om de bereikbaarheid van het economisch kerngebied van de Eemsdelta regio in relatie tot Noord-Nederland en Noord-Duitsland. De knelpunten die zich daarbij voordoen leiden tot de conclusie dat naar de mening van de gemeenten Appingedam en Delfzijl de volgende projecten voor verbetering van de bereikbaarheid voor auto- en vrachtverkeer moeten worden uitgevoerd: - Ombouw N33 tot 4-baans autosnelweg van Zuidbroek tot de Eemshaven; - Alternatieve route voor de N360, de verbinding tussen Appingedam- Delfzijl en de stad Groningen. De N33 vormt de levensader van de Eemsdelta regio. De N33 verbindt de Eemshaven en Appingedam-Delfzijl via de A7 met de rest van Nederland en met Noord-Duitsland en Scandinavië. Een volwaardige aansluiting op de Noordelijke Ontwikkelingsas biedt kansen voor de industrie in onze regio. Met de ombouw van de N33 tussen Assen en Zuidbroek (N33-Zuid) tot autosnelweg wordt de verbinding van de Eemsdelta regio met Drenthe, zuid en oost Nederland en ook met de Randstad aanmerkelijk verbeterd. Aansluitend op de N33-Zuid dient ook de N33-Noord te worden omgebouwd tot autosnelweg. De investeringskosten hiervoor worden geraamd op 170 mln euro. De provincie Groningen heeft toegezegd daaraan een substantiële bijdrage te leveren. De omliggende gemeenten en het bedrijfsleven zijn bereid bij te dragen aan de ombouw tot autosnelweg. Echter het grootste deel van de kosten zal moeten worden gedragen door het Rijk, conform de gemaakte afspraken. Zoals aangegeven in hoofdstuk 2 vormt de verbetering van de verbinding met de stad Groningen een belangrijk aandachtspunt. Zowel met de auto als met het openbaarvervoer. Voor de verbinding met de stad Groningen per auto voldoet de N360 niet. Naar de mening van de gemeenten Appingedam en Delfzijl moet worden ingezet op een nieuwe tweebaans autoweg (100-km), direct ten zuiden van het Eemskanaal, aansluitend op de N33 ten zuiden van Appingedam en op de oostelijke ringweg in de stad Groningen. De kosten moeten nog worden begroot en worden gedragen door de provincie Groningen. Ook de bereikbaarheid per openbaarvervoer verdient aandacht. De bestaande spoorverbinding moet gedeeltelijk worden verdubbeld, zodat naast de bestaande stoptrein (2x per uur), ook 2x per uur een sneltrein kan komen te rijden tussen Appingedam-Delfzijl en de stad Groningen. Vooral voor die mensen die in de binnenstad van Groningen of directe omgeving moeten zijn biedt een sterk verbeterd openbaarvervoer uitkomst. De investeringen aan het bestaande spoor worden geschat op 50 tot 100 mln. Deze kosten komen voor rekening van de provincie Groningen, de Regio GroningenAssen en het rijk. Daarnaast achten we ook een spoorverbinding van de Eemshaven via het chemiecomplex Delfzijl naar Zuidbroek en Veendam gewenst. Dit nieuwe spoor kan parallel aan de N33 lopen en moet bij Zuidbroek aansluiten op de spoorlijn naar Duitsland en de stad Groningen. Naar de mogelijkheden van een veerverbinding met Duitsland vindt een haalbaarheidsonderzoek plaats. Afhankelijk van de resultaten daarvan kan worden bepaald wat de investeringen en wat de exploitatielasten zullen zijn en hoe die gedragen kunnen worden. Naast maatregelen op het gebied van regionale infrastructuur zijn ook maatregelen nodig ter verbetering van de plaatselijke infrastructuur. Deze maatregelen zijn ondergebracht in het programma landschap (6.3) en stedelijke netwerk (6.5).
59
6.2
ECONOMIE, INDUSTRIE, TOERISME EN ARBEIDSMARKTBELEID
De Eemsdelta regio kan haar rol van economisch kerngebied van nationale betekenis alleen vervullen als er voldoende bedrijfsterreinen van de juiste kwaliteit beschikbaar zijn om nieuwe ontwikkelingen adequaat te kunnen faciliteren. De gemeenten zorgen er voor dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Voor de zware, chemische industrie is het bedrijventerrein Oosterhorn beschikbaar. Bedrijven die passen binnen het chemiecomplex van bedrijven op Oosterhorn kunnen daar een plek krijgen, daarvoor is nog 300 ha beschikbaar. Voor een optimale ontsluiting van de bedrijven op Oosterhorn voor binnenvaartschepen is het Verbindingskanaal van belang, dit kanaal biedt tevens mogelijkheden voor de vestiging van watergebonden bedrijvigheid. Aandachtspunt is verder de verbetering van de zeesluis, nodig om 4baks duwvaart op het traject Delfzijl – Lemmer mogelijk te maken. Verschillende opties zijn verkend, het rijk vormt de besluitvormende instantie. De exploitatie van Oosterhorn en de aanleg van de benodigde weg- en waterinfrastructuur worden verzorgd door Groningen Seaports. De gemeenten dragen hier niet aan bij. Voor de meer kleinschalige productie en transportbedrijven is de Farmsumerpoort beschikbaar, hier heeft recent een herstructurering plaatsgevonden. De komende tien jaar worden geen kosten voorzien. Datzelfde geldt voor Fivelpoort, een duurzaam ontwikkelde locatie voor kantoren en hoogwaardige bedrijven. Ruimte voor het midden en kleinbedrijf is er verder op verschillende kleinere locaties binnen het stedelijk netwerk en in de dorpen. Voor de komende 10 jaar worden middelen gereserveerd voor het verbetering van het winkelapparaat in de beide stedelijke centra. Daar komen we bij het betreffende programma op terug. Het arbeidsmarktbeleid vormt een belangrijk aandachtspunt, dat vraagt de komende jaren om forse investeringen in tal van activiteiten, zoals: - het interesseren van jongeren uit de regio in een baan in de industrie - afstemming van het onderwijs op de vraag, o.a. vanuit de industrie - opvullen van vrijkomende vacatures door het aantrekken van werknemers van elders - binden van werknemers aan de regio door het bieden van opleiding, baan en huisvesting. Een van de kernpunten van dit Ontwikkelingsperspectief is het investeren in voorzieningen voor toerisme en recreatie. Op dit moment is de belangrijkste toeristische trekpleister de binnenstad van Appingedam. Verdere versterking van de aantrekkingskracht van de binnenstad wordt voorzien door herinrichting van enkele straten en pleinen, het verbeteren van de bereikbaarheid van het Damsterdiep, het versterken van de winkelstructuur, investeren in kunst en cultuur en in recreatieve voorzieningen, zoals fiets- en wandelpaden, vaarroutes en aanlegplaatsen voor kano’s. Zie voor een verder uitwerking onder paragraaf 6.5. Een andere belangrijke investering vormt de verbetering van het centrum van Delfzijl, de koppeling van de binnenstad aan de haven en de ontwikkeling van een stadsstrand in combinatie met een kuurpark ten noorden van het centrum aan de Eems. Ook dit wordt verder uitgewerkt onder het programma Stedelijk Netwerk (6.5.). Daarnaast voorziet dit Ontwikkelingsperspectief 2030 in het ontwikkelen van tal van recreatieve voorzieningen in het landelijk gebied, zoals een fietspaden netwerk, wandelpaden, vaarverbindingen en dergelijke. Voor een deel gaat het om private investeringen, maar de infrastructurele voorzieningen komen voor rekening van de overheid. In totaal is met de genoemde infrastructurele investeringen een bedrag gemoeid van 6,8 mln. Voor de uitvoering van deze investeringen zullen we een beroep doen op bijdragen van andere overheden en subsidies. Daarnaast reserveren we ook een eigen bijdrage. Behalve investeren in voorzieningen is het ook van belang te investeren in promotie. Om de toeristische en recreatieve kwaliteiten van de Eemsdelta regio beter voor het voetlicht te brengen is het zaak te komen tot een betere coördinatie van activiteiten en een gerichte promotie van het toeristisch product bij de doelgroepen. Het is zaak om dat regionaal, in Eemsdelta verband, aan te pakken, zodat een breed pakket aan toeristische activiteiten kan worden aangeboden. Dat vraagt om extra personele inzet, middelen voor de organisatie van culturele activiteiten en een promotiebudget. Jaarlijks is een substantieel bedrag nodig, de precieze kosten zullen in een later stadium uitgewerkt
60
worden in een projectenboek. Gezamenlijk optrekken van gemeenten en bedrijfsleven is hier van cruciaal belang.
61
6.3
LANDSCHAP, ZEEWERING, LANDBOUW, RECREATIE
In hoofdstuk 3.1 zijn maatregelen benoemd ter versterking van de kwaliteit van het landschap. Het gaat van kleinschalige verbeteringen van erfbeplanting tot de aanleg van groengebieden, in combinatie met de aanleg van vaarverbindingen en ecologische verbindingszones. Daartoe is een landschapsontwikkelings-plan opgesteld, de uitvoering van dit plan vergt forse investeringen, afhankelijk van het eigendom van de grond moeten we rekenen op een investering van 70 tot 138 mln. Voor deze investeringen zullen we, naast de inzet van eigen middelen, een beroep doen op de provincie en op natuurontwikkelings-organisaties en -fondsen. De versterking van de zeewering is vooral voor de gemeente Delfzijl een belangrijk thema omdat het haar grondgebied betreft. Echter een afdoende zeewering is voor het hele Noorden van belang, de financiering is dan ook een aangelegenheid van rijk, provincie en waterschap. Wel is het de kunst mee te liften met de rijksplannen voor het aanpassen van de zeewering. Zo kunnen in combinatie met de zeewering voorzieningen worden gerealiseerd die voor de regio interessant zijn. Bij de aanpak van de dijken ten noorden van Delfzijl kan worden geïnvesteerd in recreatieve voorzieningen, zoals fiets- en wandelpaden, natuurontwikkeling, beplanting e.d. De aanpak van de dijk te noorden van Delfzijl vergt een investering van 38 tot 56 mln afhankelijk van de te kiezen variant. Ook de aanpak van de zeewering bij de kern Delfzijl biedt kansen. Wellicht kan de aanpak van de zeewering bij Delfzijl-Noord worden gecombineerd met de aanleg van een stadsstrand. Ook worden de mogelijkheden onderzocht om de zeewering ter hoogte van het centrum van Delfzijl naar buiten te leggen, zodat de binnenstad en de haven rechtstreeks met elkaar worden verbonden, we hebben het dan over investeringen ter grootte van ca. 300 mln. We onderzoeken de mogelijkheden samen met relevante partijen en brengen de benodigde investeringen en mogelijke kostendragers in beeld. Op dit moment kunnen nog geen keuzes worden gemaakt. In de te ontwikkelen Structuurvisie komen we daarop terug. We onderzoeken de mogelijkheden voor een agrarisch bedrijventerrein bij Oosterhorn, een terrein waar zich agrarische bedrijven kunnen vestigen die niet grondgebonden zijn, zoals visteelt, algen en zeewierteelt, vergistinginstallaties, biomassa verwerking, loonbedrijven en dergelijke. Op dit moment valt nog niets te zeggen over de benodigde investeringen, ook daar komen we bij het ontwikkelen van de Structuurvisie op terug. Ook onderzoek we de benodigde investeringen in weginfrastructuur nodig voor de bereikbaarheid van agrarische bedrijven (agrologistiek).
62
6.4
SOCIAAL, VITAAL, LEEFBARE DORPEN
De hoofdlijn van beleid, de zorg voor kwetsbare groepen, zit voldoende verankerd in de meerjaren begrotingen van beide gemeenten. Dit Ontwikkelingsperspectief 2030 vraagt echter wel om extra uitgaven, zoals voor: - Wonen en zorg - Herstructurering onderwijs - Herstructurering maatschappelijke en culturele voorzieningen - Herstructurering sportaccommodaties.. De toenemende vergrijzing vraagt om extra zorgvoorzieningen voor ouderen, daartoe wordt een actieplan ouderen ontwikkeld. Voor het stedelijk gebied ontwikkelen we woon-zorgzones en voor de dorpen regelen we dat de zorg naar de mensen toekomt, in de vorm van Steunstee en thuiszorg. Met het ontwikkelen van Steunstee voorzieningen in de dorpen is een investeringsbedrag van 0,5 tot 1 mln euro per voorziening, afhankelijk van aard en omvang van de voorziening per dorp en afhankelijk van de mogelijkheden tot (mede) gebruik van bestaande voorzieningen. Voor de komende tien jaar zullen we trachten 3 mln vrij te maken, daarvoor kunnen we 3 tot 5 steunstee’s ontwikkelen. Voor het stedelijk gebied richten de gemeentelijke investeringen zich op accommodaties voor zorg en welzijnsinstellingen en op de inrichting van de openbare ruimte (rollator/rolstoel vriendelijk). Voor de kern Appingedam zijn de meeste investeringen op dit vlak al gedaan, aanvullend is nog ca. 250.000 nodig voor de komende 10 jaar. In Delfzijl zijn in de woon-zorgzone zuid nog de nodige investeringen gepland, zowel in het realiseren van ouderenhuisvesting (levensloopbestendige woningen) als in het inrichten van de woonomgeving rekeninghoudend met de verplaatsingsmogelijkheden voor ouderen. De investeringen voor huisvesting komen voor rekening van corporaties/zorginstellingen. De investeringen in de openbare ruimte worden voor de komende 10 jaar geschat op 500.000 euro, specifiek ten behoeve van ouderen. De komende tien jaar wordt een forse herstructurering van het basisonderwijs verwacht, zowel in het landelijk gebied als in het stedelijk gebied. De vele te kleine scholen zorgen voor een onevenredig zware belasting van de gemeentelijke begroting voor huisvesting van scholen. De in hoofdstuk 4 voorgestelde herstructurering van het basisonderwijs gericht op het ontwikkelen van brede scholen kost aan investeringen naar schatting 51 mln euro. Een belangrijk deel van deze investeringen komt voor rekening van de gemeente. Daar staat tegenover dat de structurele huisvestingslasten zullen afnemen, echter ook de algemene uitkering van het rijk voor onderwijs zal afnemen door de daling van het aantal leerlingen. Hoe het totale financiële plaatje precies uitpakt is op dit moment niet met voldoende mate van betrouwbaarheid te zeggen. Ook voor de accommodaties van maatschappelijke organisaties (dorps- en buurthuizen, jeugdaccommodaties), zorg en welzijn, sport en spel, culturele vorming, kerkelijke instellingen etc geldt dat deze de komende tien jaar te maken zullen krijgen met vermindering van gebruik door verandering van de bevolkingsomvang en –samenstelling. In veel gevallen moeten accommodaties worden afgestoten, samengevoegd of op een andere wijze gehuisvest. We kiezen als inzet het combineren van gebruik, door het opzetten van multifunctionele accommodaties (zie ook hoofdstuk 4). Om de wensen, de noodzaak en de mogelijkheden voor herstructurering van maatschappelijke voorzieningen in beeld te brengen zal het komend jaar onderzoek worden gedaan. De kosten voor de eigenlijke herstructureringsopgave zijn moeilijk in te schatten, we gaan er echter vanuit dat de structurele gemeentelijke lasten voor huisvesting van maatschappelijke organisaties omlaag kan. We moeten er wel rekening mee houden dat herbestemming van de vrijkomende accommodaties niet waarschijnlijk is. Indien het niet zou lukken de vrijkomende voorzieningen een nieuwe bestemming te geven dan krijgen we te maken met een fors afboekingrisico. Ecorys heeft voor de gehele Eemsdelta regio berekend dat het kan gaan om een bedrag van 38 tot 44 mln over een periode van 20 jaar. Voor de komende 10 jaar moet rekening worden gehouden met een afboeking van ca. 10 mln voor de gemeenten Appingedam en Delfzijl samen. Het centrum van Delfzijl vervult een belangrijke culturele functie voor de regio. De Molenberg vervult daarbij een spilfunctie. Rond de Molenberg wil de gemeente Delfzijl komen tot een bundeling van culturele en recreatieve functies: bibliotheek, IVAK, horeca, uitgaansgelegenheid, en andere voorzieningen die hierbij passen. We willen investeren in de huisvesting van de bibliotheek, het IVAK
63
en in de openbare ruimte. Een verdere uitwerking van deze plannen is echter noodzakelijk alvorens we de gewenste investeringsopgave kunnen bepalen De veldsportclubs zitten vooral in Delfzijl te ruim in hun jasje, zeker gezien het sterk krimpende ledental. We staan dan ook een herstructurering van de bestaande sportcomplexen voor: concentratie en kwaliteitsverbetering. De kosten daarvan worden geschat op 3,3 mln. Voor de veldsporten met een meer regionale functie (hockey, korfbal, honkbal, atletiek) onderzoeken we de mogelijkheid van een nieuw sportcomplex in het tussengebied of bij Tuikwerd. De kosten van dit nieuwe complex worden geraamd op 4,3 mln. In totaal gaat het om een investering van 7,6 mln in de sportvoorzieningen binnen het stedelijk gebied. Tegenover deze investeringen staat een structurele vermindering van de exploitatielasten van sportaccommodaties. Naast de herstructurering van de voorzieningen in de dorpen, zoals hiervoor besproken, zullen er de komende 10 jaar investeringen nodig zijn in de woningen en de woonomgeving. Naar verwachting verliezen de dorpen de komende 10 jaar veel inwoners en komen vooral de minder courante woningen leeg te staan. Het gaat daarbij vooral om goedkope huur en koopwoningen. Om hoeveel langdurig leegstaande woningen precies gaat valt niet met zekerheid te zeggen. Het onderzoek Wonen en Voorzieningen van de Eemsdelta regio wijst op een overschot aan woningen in de dorpen van Delfzijl in 2020 van ca. 250 woningen, op een woningbestand van ca. 3500. Indien zich langdurige leegstand voordoet kan dat een sterk negatief effect hebben op de woonbeleving in de betreffende dorpen. Het kan leiden tot een negatieve spiraal: leegstand leidt tot verpaupering en dat leidt weer tot uitstroom van huishoudens, waardoor nog meer leegstand ontstaat. Om dat te voorkomen zullen wij als gemeenten, samen met de corporaties actief leegstand bestrijden door leegstaande woningen te slopen en passende nieuwbouw te realiseren of voor een andere inrichting van de vrijkomende ruimte te zorgen. Wij beseffen dat deze beleidslijn veel geld gaat kosten. Indien woningen worden gesloopt en niet vervangen, moet volgens Ecorys rekening worden gehouden met een kostenpost per woning die ligt tussen de 70.000 euro voor een huurwoning en 115.000 euro voor een koopwoning. In totaal zou dat de komende 10 jaar voor de dorpen tot een kostenpost van ca. 22 mln kunnen leiden. Kosten die in principe gedragen moeten worden door de corporaties en de gemeente. We hebben inmiddels al een zwaar beroep gedaan op Rijk en provincie om bij te springen in dit voor de gemeenten niet te dragen tekort. Naast de voorzieningen en de huisvestingsproblematiek willen we de komende 10 jaar investeren in de ruimtelijke kwaliteit van de dorpen. In het versterken van de groenstructuur en in de inrichting van de openbare ruimte. In totaal is een investering van 10 mln noodzakelijk.
64
6.5. STEDELIJK NETWERK APPINGEDAM-DELFZIJL. Het stedelijk gebied van Appingedam-Delfzijl staat voor een belangrijke opgave, namelijk het versterken van de regionaal verzorgende functie. Dat is van groot belang voor de hele regio. Zonder versterking van de verzorgende functie van Appingedam-Delfzijl lopen we het risico dat het complete regionale voorzieningenniveau steeds sterker verschraald en dat steeds meer voorzieningen verdwijnen en zich concentreren in de stad Groningen. Dat is slecht voor de bewoners van de regio, maar ook voor het economisch klimaat van de Eemsdelta. Dat betekent dat we moeten investeren in het stedelijk gebied, in: • stedelijke herstructurering, • centrumontwikkeling, • ontwikkeling woningbouwlocaties, • herinrichting stedelijk wegennet, • verbetering van de groenstructuur, • nieuwe fiets- en wandelpaden. Een van de belangrijkste opgaven vormt de centrumontwikkeling van Delfzijl. We streven naar een forse kwaliteitsimpuls voor het centrum van Delfzijl, de verbinding met de haven en aansluitend daarop de aanleg van een stadsstrand met parkzone langs de Eems. Deze gecombineerde maritieme ontwikkeling moet een trekker van formaat worden, zowel voor bewoners vanuit Delfzijl en Appingedam als voor bezoekers vanuit de regio. Stadsstrand en kuurpark met de nodige voorzieningen vergen een totale investering van rond de 100 mln euro. Een deel van deze investeringen kan worden gerealiseerd door marktpartijen (wellnes en fitness voorzieningen, horeca en overige recreatieve activiteiten), maar de basis moet met overheidsmiddelen worden gerealiseerd. Voor een deel kan gebruik worden gemaakt van de rijksmiddelen die beschikbaar komen voor de kustwering. Daarnaast wordt een beroep gedaan op middelen vanuit onder andere het waddenfonds, provinciale middelen en eigen gemeentelijke middelen. Ook het winkelcentrum vraagt om een facelift: versterken van de ruimtelijke structuur, herinrichting van de winkelstraten, nieuwe bomen en straatmeubilair, herontwikkeling locaties, verbeteren van de aansluiting op de haven. Een totale investering van ca. 30 mln. Ook het centrum van Appingedam krijgt de komende jaren een forse impuls. Met de ontwikkeling van het Overdiep en de herinrichting van de Wijkstraat is een eerste stap gezet. Belangrijk is het in stand houden van een voldoende kwaliteit aan winkels. Aan de hand van nader onderzoek en in nauwe samenspraak met de ondernemers in het centrum zullen we bij het opstellen van de Structuurvisie bepalen wat daarvoor het meest wenselijk is. We houden in ieder geval rekening met flinke investeringen in de openbare ruimte, herinrichting Dijkstraat, Cleveringaplein, Ossendrift en de Solwerderstraat (1,3 mln). Daarnaast zullen verwaarloosde panden worden opgekocht en worden nieuwe ontwikkelingen op gang gebracht, tevens worden monumentale panden gerestaureerd (3,9 mln). In de Solwerderstraat stimuleren we de vestiging van galeries en winkels in kunst en cultuur. Daarnaast willen we het Damsterdiep beter ontsluiten, met twee extra fiets-voetgangersbruggen, kano aanlegplaatsen en andere toeristische voorzieningen, dat alles in samenhang met een nieuwe beschoeiing (2,3 mln). Verder willen we investeren in culturele accommodaties (!500.000). Een financiële impuls in het centrum van Appingedam van in totaal ca. 8 mln aan investeringen. Het Damsterdiep vormt een belangrijke historische verbindingsas tussen Appingedam en Delfzijl. Beide gemeenten willen de oriëntatie van het stedelijk gebied op het Damsterdiep versterken. Dat kan door nieuwe woningbouwprojecten op het water van het Damsterdiep te richten of door het Damsterdiep beter bereikbaar en beleefbaar te maken, zoals in het centrum van Appingedam en bij het centrum van Delfzijl. De gracht rond de binnenstad van Delfzijl zou aangesloten kunnen worden op het Damsterdiep, zodat ook de westkant van het centrum per boot bereikbaar wordt. Ook de Damsterkade vraagt om aandacht. Deze binnenhaven biedt aantrekkelijke mogelijkheden voor wonen en bedrijvigheid, recreatievaart, rondvaarten naar Appingedam en dergelijke. Dat vraagt echter nogal wat investeringen. Zo zal de huidige spuisluis moet worden omgebouwd tot een schutsluis voor recreatievaart (kosten ca. 8 mln). De herstructureringsopgave voor Appingedam voor de komende 10 jaar wordt op dit moment geschat op de sloop van ruim 400 woningen. Het gaat vooral om de sloop van huurwoningen (portiekflats),
65
maar deels ook om koopwoningen die in slechte bouwkundige staat verkeren. Daarnaast vindt aanpassing plaats van de woonomgeving. In totaal worden de kosten van de herstructurering in Opwierde geschat op ca. 7 mln, waaronder het afboeken van te saneren koopwoningen. Naast nieuwbouw in Opwierde in het kader van de herstructurering vindt nieuwbouw plaats binnen de kern Appingedam op enkele herontwikkelingslocaties: Overdiep, De Tip en De Eendracht. Op deze en overige locaties is ruimte voor de bouw van zo’n 600 woningen. Op de Tip locatie zit een tekort van 2 mln. Bij de ontwikkeling van de Eendracht tot woningbouwlocatie moeten we rekening houden met kosten van de sloop van panden, de aanleg van nieuwe damwanden en kades langs de Groeve en de bouw van enkele bruggen ter ontsluiting van de locatie. In totaal gaat het om ca. 27 mln aan kosten die slechts voor een beperkt deel op de verkoopprijs van woningbouwkavels kan worden terugverdiend. Binnen de kern Delfzijl zullen naar verwachting de komende 10 jaar 1000 tot 1500 woningen worden gesloopt en enkele honderden nieuw gebouwd. Bovendien moet de woonomgeving worden aangepakt. De tekorten op de herstructurering in Delfzijl zijn aanzienlijk. Zowel binnen de lopende als binnen de toekomstige herstructureringsplannen moeten we rekening houden met aanzienlijke tekorten. Naar verwachting zullen er de komende 10 jaar ca. 1000 woningen worden gesloopt, zonder dat daarvoor in de plaats nieuwbouw kan plaatsvinden. Indien het hierbij gaat om de sloop van huurwoningen dan zal dat een tekort van ca. 70 mln opleveren. Indien er ook koopwoningen aan de voorraad moeten worden onttrokken, dan kan het totale tekort oplopen tot ca. 90 mln. Het is duidelijk dat de gemeente en de corporaties dergelijke tekorten niet voor hun rekening kunnen nemen. Op dit punt wordt dan ook een stevig beroep gedaan op provincie en Rijk. Een stevige ambtelijke en bestuurlijke regievoering op het gebied van herstructurering en woningbouwplanning is van groot belang. In het kader van de op te stellen Structuurvisie dient een uitgewerkt plan van aanpak te worden opgesteld. Een andere belangrijke opgave binnen het stedelijk gebied vormt de weginfrastructuur. Binnen de kern van Delfzijl zijn veel wegen onnodig breed, dat maakt de ruimte minder aantrekkelijk en het nodigt bovendien uit tot te hard rijden. We staan een herinrichting van deze wegen voor, waarbij het wegprofiel wordt aangepast en een stevige boomstructuur wordt toegevoegd. Daarmee ontstaat een laanachtige uitstraling, wat ten goede komt aan de kwaliteitsbeleving van de stad. Belangrijk is verder dat zowel Delfzijl-Noord als Zuid beter bereikbaar worden vanaf de N360. Een rechtstreekse aansluiting vanaf de N360 naar Noord past in dat beeld, maar ook het toevoegen van extra aansluiting vanaf de N360 op Delfzijl-Zuid. De infrastructurele aanpassingen vergen een investering van 3,9 mln in de komende 10 jaar. Ook de ontsluitingswegen binnen de kern Appingedam vragen om een opknapbeurt. Daarnaast wordt voorzien in een nieuwe ontsluitingsweg aan de westkant van de stad, ter ontsluiting van de wijk Oling. We stellen een aantrekkelijke inrichting voor van het stationsgebied en wijkontsluitingswegen met een duidelijke lanenstructuur. Dat vraagt een totale investering van 4,7 mln. De kwaliteit van het woon- en leefmilieu binnen het stedelijk gebied willen we verder verbeteren door de aanleg van de groenvoorziening. Zo ontwikkelen we in Delfzijl-Noord een nieuw park (de groene scheg), naast het parkgebied tussen Kwelderland en de Eemsdijk. In het stedelijk gebied willen we bovendien meer vrij liggende recreatieve fiets- en wandelroutes inrichten. Routes die het aantrekkelijker maken om binnen het stedelijk gebied een recreatieve wandeling of fietstocht te maken. In totaliteit gaat het om een investering van 5,2 mln voor de komende 10 jaar.
66
6.6 SAMENVATTING INVESTERINGSOPGAVE Het Ontwikkelingsperspectief 2030 zet een stevige ambitie neer: - beide gemeenten willen investeren in de economische kracht van de regio: regionale bereikbaarheid, de economische infrastructuur en het arbeidsmarktbeleid; - de dubbelstad Appingedam-Delfzijl investeert fors in het versterken van haar positie als het regionale voorzieningencentrum van noordoost Groningen: winkelcentra, cultuur, sport, recreatie, ontspanning, toerisme; - krimp wordt aangegrepen om te investeren in de kwaliteit van de woningvoorraad, de woonomgeving, de voorzieningen en de vitaliteit van het platteland. Bereikbaarheid, economische infrastructuur en zeewering Om de economische potenties te versterken zijn investeringen nodig om de regio beter te ontsluiten, zoals de verdubbeling van de N33, een vervangende route voor de N360, verbetering van het spoor naar de stad Groningen, een nieuw spoor van de Eemshaven via Delfzijl naar Veendam, het Verbindingskanaal Oosterhorn en een nieuwe Zeesluis bij Delfzijl. Voor deze investeringen licht de verantwoordelijkheid primair bij Rijk en provincie. In de categorie van investeringen valt ook het versterken van de zeewering, vanwege de dalende bodem en de stijgende zeespiegel. Investeringen die vallen onder de verantwoordelijkheid van rijk, provincie en waterschap en die een positieve impuls kunnen geven aan de regionale mogelijkheden op het gebied van recreatie en toerisme. Voorbeelden: wandel en fietspaden op de nieuwe dijken, een stadsstrand in combinatie met dijkverbreding, zeewering buiten de stadshaven van Delfzijl, zeewering in combinatie met natuurontwikkeling bij de Dollard. Ook hier gaat om investeringen van vele honderden miljoenen en ook hier ligt de primaire verantwoordelijkheid bij hogere overheden. De kosten van de krimp De voorgaande paragrafen maken duidelijk dat beide gemeenten staan voor een stevige herstructureringsopgave van de woningvoorraad en van het voorzieningenniveau, voor zowel de dorpen als het stedelijk gebied. Door de krimp zullen we ca. 1000 woningen moeten slopen, zonder dat we daar iets voor terug kunnen bouwen. Veel voorzieningen zullen we moeten sluiten en ze onderbrengen in meer efficiënte, multifunctionele accommodaties. Dat betekent een verlies aan boekwaarde, waarvoor we een beroep doen op provincie en Rijk. Daarbij gaat het om de volgende getallen: - Afboeken voorzieningen (scholen, dorpshuizen, verenigingsgebouwen etc): 10 mln. - Herstructureren voorzieningen (sport, cultuur, scholen, zorg, publiek bestuur): 70 mln. - Afboeken te saneren woningen: 78-102 mln. - Herstructurering oude wijken en dorpen: 22 mln Een totale opgave van 180 tot 200 mln voor de komende tien jaar. Een opgave die de draagkracht van de beide gemeenten ver te boven gaan en waarvoor de hogere overheden hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Naast de investeringen in de fysieke woonomgeving is het ook van belang dat er geïnvesteerd wordt in de sociale structuren. Binnen de begroting van gemeente zal geld vrij moeten worden gemaakt om te investeren in de bewoners van de herstructureringswijken. Gemeentelijke investeringen Tot slot zijn er de investeringen waar de beide gemeenten primair verantwoordelijk voor zijn. De navolgende investeringsoverzichten geven een beeld van de gewenste omvang van de investeringen waar de beide gemeenten de komende tien jaar voor staan. Ook hier geldt dat de gemeenten dat niet alleen trekken. Om de genoemde investeringen te kunnen realiseren zullen subsidies moeten worden geworven, moeten ISV-middelen worden ingezet en zal een beroep worden gedaan op private investeringen van corporatie en bedrijfsleven. Bij het opstellen van deze overzichten is rekening gehouden met de beperkte ruimte in de eigen begroting per gemeente, van de totale opgave kunnen de beide gemeenten hooguit 20% dekken uit de eigen middelen. De volgende overzichten vormen de basis voor de meerjaren financieringsafspraken per gemeente en worden betrokken bij de bespreking van de voorjaarsnota in de betreffende gemeenteraden.
67
Uitvoeringsprogramma Ontwikkelingsperspectief 2010 tot en met 2019: Investeringsopgave gemeente Appingedam. Programma's 2010 - 2013 Woon-zorgzones ! 250.000 Onderwijs (brede school) ! 11.000.000 Herinrichting centrum ! 3.000.000 Herstructurering Opwierde ! 3.000.000 Tekort woningbouw de Tip ! 1.000.000 Ontwikkeling Eendracht locatie ! 18.000.000 Herinrichting wegen, groen, wandel en fietspaden en overige recreatieve ! 2.000.000 infrastructuur Totaal investeringen ! 38.250.000 Uitvoeringsprogramma Ontwikkelingsperspectief 2010 tot en met 2019: Investeringsopgave gemeente Delfzijl. Programma's 2010 - 2013 Herstructurering voorzieningen ! 1.500.000 Ontwikkeling Brede scholen ! 20.000.000 Herstructurering stedelijke voorzieningen (cultuur, sport, woon! 2.500.000 zorgzone) Herinrichting woonomgeving dorpen ! 2.000.000 Herinrichting centrum Herontwikkeling Stadshaven ! 10.000.000 Structuurverbetering landschap en recreatieve voorzieningen (wandel! 8.000.000 en fietsroutes, vaarverbindingen, stadsstrand, kuurpark) Herstructurering openbare ruimte en weginfrastructuur ! 3.000.000 Totaal investeringen ! 47.000.000 NB:
2014 - 2019
! 5.000.000 ! 4.000.000 ! 1.000.000 ! 9.000.000 ! 4.000.000 ! 23.000.000
2014 - 2019 ! 2.000.000 ! 20.000.000 ! 5.100.000 ! 8.000.000 ! 20.000.000 ! 15.900.000 ! 4.000.000 ! 75000.000
De ramingen in dit document zijn een eerste inschatting op basis van kentallen. In een later stadium zullen deze bedragen per project verder worden uitgewerkt. De consequenties van de krimp voor de volkshuisvesting zijn niet meegenomen in bovenstaand overzicht, de kosten daarvan worden bepaald in een ander traject.
68
6.7 HOE VERDER? Met dit Ontwikkelingsperspectief 2030 hebben we een breed en integraal beeld gegeven van onze beleidsinzet voor de komende 20 jaar. Dat geeft voldoende houvast voor de algemene beleidskeuzes die de komende tijd moeten worden gemaakt. Het geeft ook een goed beeld van de gewenste investeringen op hoofdlijnen. Daarmee kunnen we sturen in onze eigen financiële mogelijkheden en hebben we tevens een stevige basis voor financiële claims richting rijk en provincie. Toch zijn we er nog niet. De vele voorstellen en projecten die in deze nota zijn benoemd moeten ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Daarvoor is een uitvoeringsorganisatie nodig die de plannen uitwerkt tot concreet uitvoerbare projecten, welke in een projectenboek voor Appingedam en Delfzijl worden vastgelegd. Een organisatie die bovendien zorg draagt voor de financiering, subsidies aanvraagt, medewerking organiseert en betrokkenheid genereert. Een enorme uitdaging voor de ambtelijke organisatie. We komen met concrete voorstellen hoe we dat gaan organiseren. Daarnaast zal op verschillende fronten nog nader onderzoek nodig zijn om de visie op hoofdlijnen uit te werken tot beleidskeuzes. Daarvoor ontwikkelen we in het najaar van 2009 een Structuurvisie conform de wet RO. Voor deze Structuurvisie formuleren de volgende opgaven: 1. Herstructurerings- en woningbouwprogrammering. De herstructurerings- en woningbouwopgave voor de Eemsdelta regio is nog niet per gemeente uitgewerkt. Daarom kan ook nog geen programmering per gemeente worden opgesteld. Zodra het programma per gemeente is bepaald kan na september 2009 de opgave worden vertaald naar concrete programma’s per wijk en per dorp, zowel wat betreft sanering als nieuwbouw en zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. De opzet van dit woningbouwprogramma zal in nauwe samenwerking met de woningcorporaties en de bewoners plaatsvinden. Het resultaat wordt opgenomen in de Structuurvisie die eind 2009 in concept gereed moet zijn. Verder zal in dit kader extra aandacht worden besteed aan de sociale problematiek van herstructureringswijken, vooral sociale en maatschappelijke participatie vormt een aandachtspunt. Na vaststelling van de woningbouwprogramma’s per gemeente zal in Eemsdelta verband een monitoring systeem moeten worden opgezet, dit systeem moet zorgen voor afstemming van de bouwen saneringsopgave, controle op de voortgang en actualisatie van de programmering indien nodig. Na 4 jaar vindt herijking van de programmering plaats aan de hand van een hernieuwd woonwensen onderzoek. 2. Ontwikkeling stedelijke centra, Een van de grootste zorgpunten vormt de ontwikkeling van de beide centra van Appingedam en Delfzijl, Door de dreigende leegstand ligt verder verval op de loer. Dat vraagt om ruimtelijke ingrepen, hoogwaardige inrichting van winkelstraten, het realiseren van compactere kernwinkelgebieden, het verbeteren van de bereikbaarheid en het ontwikkelen van nieuwe functies, aanvullend op de winkelfunctie. De winkelcentra in kwantiteit en kwaliteit aanpassen op de toekomst. Voor Appingedam speelt daarbij de aansluiting, zowel functioneel als ruimtelijk op het Overdiep terrein. Voor Delfzijl is de centrale opgave de aansluiting van het winkelcentrum met de haven. Aan de hand van distributie planologische verkenning en een onderzoek naar de ruimtelijke structuur kan een pakket van maatregelen worden samengesteld voor de herstructurering van de winkelcentra. Ook die werkzaamheden zullen in het kader van de Structuurvisie worden uitgevoerd. 3. Herstructurering maatschappelijke voorzieningen Door krimp en maatschappelijke veranderingen staat het optimaal gebruik van de bestaande voorzieningen onder druk. Te denken valt aan scholen, sportaccommodaties, speelvoorzieningen, verenigingsgebouwen, kerkelijke accommodaties en dergelijke. Ook hier geldt dat de voorzieningen zowel kwalitatief als kwantitatief moeten worden afgestemd op de toekomstige vraag of het verwachte gebruik en tevens rekening houdend met de financiële mogelijkheden van de beide gemeenten. Dat kan betekenen dat voorzieningen moeten worden gecombineerd in multifunctionele centra, of dat een sanering van bestaande voorzieningen moet plaatsvinden. Dit vormt een ingrijpende opgave. Het vraagt om planmatige aanpak die in nauw overleg met de betrokken verenigingen en instanties moet worden aangepakt. 4. Aanpak zeewering. In hoofdstuk 3 van deze nota is de problematiek van de zeewering besproken. De verantwoordelijkheid voor de aanpak van de zeewering en van de financiering ligt in de eerste plaats
69
bij anderen: rijk, provincie en waterschap. Echter de aanpak van de zeewering is zo ingrijpend voor de regio, dat het zaak is een eigen standpunt te bepalen hoe wij het zelf willen hebben. Door zelf na te denken over hoe we het willen hebben kunnen we andere verleiden tot een aanpak die voor de regio meerwaarde oplevert. Zo zou de aanpak van de dijk ten noorden van Delfzijl zo kunnen worden ingestoken dat een zone langs de Eems ontstaat die voor toerisme en recreatie interessant is. De aanpak van de zeedijk bij de kern Delfzijl zou er toe kunnen leiden dat de haven meer bij de stad wordt betrokken. Bij Delfzijl-Noord zou de aanpak van de zeedijk kunnen bijdragen aan de vorming van een stadsstrand. We zullen de komende maanden in het kader van het Marconi-project onze visie uitwerken en daarmee onze inzet richting rijk, provincie en waterschap bepalen. Het resultaat hiervan zal eveneens in de te ontwikkelen Structuurvisie worden opgenomen.
70
APPINGEDAM Wilhelminaweg 14 9901 CM Appingedam P Postbus 15 9900 AA Appingedam T (059) 669 11 00 F (059) 669 11 01
DELFZIJL J. van den Kornputplein 10 9934 EA Delfzijl P Postbus 20000 9930 PA Delfzijl T (059) 663 99 11 F (059) 663 07 12 www.perspectief2030 . n l