Analysenota
College van B&W Appingedam | College van B&W Delfzijl
Ontwikkelingsperspectief Appingedam | Delfzijl - Analysenota
Status: Opdrachtgever: Projectnummer: Auteurs: Groningen
Definitief Gemeente Appingedam en Delfzijl 135 02 drs. R. van Vliet, drs. ing. J. Dijkstra 27 mei 2009
INHOUDSOPGAVE 1. Ontwikkelingen, kansen en bedreigingen. ............................................................ 3 2.1. Bevolking Appingedam – Delfzijl. ..................................................................................................3 Krimp bevolking.....................................................................................................................................3 Samenstelling bevolking.......................................................................................................................5 Maatschappelijke problematiek............................................................................................................6 2.2. Wonen .............................................................................................................................................8 Programma sloop – nieuwbouw 2008 tot 2020. ...............................................................................10 2.3. Voorzieningen ...............................................................................................................................13 Algemeen.............................................................................................................................................13 Gezondheidszorg ................................................................................................................................14 Onderwijs .............................................................................................................................................15 Welzijn, sport, verenigingsleven en cultuur.......................................................................................17 Detailhandel.........................................................................................................................................18 2.4. Werk ..............................................................................................................................................21 Havens en bedrijventerreinen ............................................................................................................23 2.5. Milieubelasting ..............................................................................................................................25 2.6. Natuur en milieu............................................................................................................................28 2.7. Verkeer, vervoer, infrastructuur ...................................................................................................31
2. Ruimtelijke analyse ............................................................................................ 37 2.1. 2.2.
Landschappen ..............................................................................................................................37 Ruimtelijke structuur netwerkstad ...............................................................................................42
1
2
1. 2.1.
ONTWIKKELINGEN, KANSEN EN BEDREIGINGEN. BEVOLKING APPINGEDAM – DELFZIJL.
Krimp bevolking De Eemsdelta regio (Appingedam, Eemsmond, Delfzijl en Loppersum) wordt geconfronteerd met een krimpende bevolking. Delfzijl al sinds 1981, Appingedam sinds 2001. Voor beide gemeenten samen geldt dat de prognoses voor de komende 20 jaar een verdere afname van de bevolkingsomvang te zien geven met ca. 25%. In deze analyse wordt uitgegaan van de prognoses voor de komende 10 jaar, de prognoses over een langer tijdspad hebben een grote mate van onzekerheid. Aan de hand van de prognoses tot 2020 kunnen conclusies worden getrokken over de trend die te zien is in de bevolkingsopbouw. Aan de hand van deze trends worden vervolgens voorstellen ontwikkeld om hiermee om te gaan. Onderstaand kaartje geeft aan dat de helft van de gemeenten in Nederland te maken hebben met bevolkingskrimp, Appingedam en Delfzijl staan dus niet alleen, maar Delfzijl is wel één van de koplopers.
Afbeelding 1
Bevolkingsontwikkeling per gemeente tussen 2006 en 2025.
Bron: CBS
De bevolkingskrimp in Appingedam en Delfzijl wordt vooral veroorzaakt doordat veel jongeren en jonge gezinnen wegtrekken. Uit het onderzoek van Companen in opdracht van de Eemsdelta regio (maart 2009) blijkt dat veel jongeren vertrekken naar de stad Groningen of naar andere stedelijke centra om daar te studeren of te werken. Minder jonge gezinnen betekent vervolgens minder geboorten en dus minder bevolkingsgroei. Tussen de gemeenten Appingedam – Delfzijl en de omliggende gemeenten vindt een uitwisseling plaats, jonge gezinnen trekken weg op zoek naar een aantrekkelijke woning of woonomgeving, daarnaast trekken gezinnen en ouderen vanuit de omliggende regio naar de beide stedelijke centra omdat ze daar een goede woning of woonomgeving vinden, met de benodigde voorzieningen. Per saldo zorgt de uitwisseling met de regio er voor dat de bevolking van Appingedam en Delfzijl ouder wordt, ook het gemiddelde inkomen daalt. De trek naar de beide centra wordt in de eerste plaats bepaald door werk en onderwijs en in de tweede plaats door de beschikbaarheid van een goede woning. Een belangrijke reden om naar de stedelijke centra
3
Appingedam en Delfzijl te verhuizen vormt leeftijd en gezondheid in combinatie met een passende woning. Appingedam ABF
Delfzijl CBS
ABF
CBS
1960
9.484
24.934
1970
10.987
30.474
1980
12.993
34.203
1990
12.487
31.962
2000
12.307
29.015
2010
12.023
11.800
26.255
27.000
2020
11.365
11.000
21.440
24.000
Tabel 1
Bevolkingsprognose Appingedam en Delfzijl volgens ABF en CBS
Bron: ABF/CBS In bovenstaande tabel is de bevolking van Delfzijl inclusief de gemeenten Bierum en Termunten welke in 1990 zijn samengevoegd.
Afbeelding 2
Grafische weergave bevolkingsontwikkeling 1960 – 2020.
Bron: CBS en ABF
Bevolkingsprognoses op het niveau van gemeenten kennen een grote mate van onzekerheid, zeker op een termijn van 20 jaar. De migratie en de economische ontwikkeling spelen een voorname rol. In tabel 1 en afbeelding 2 is de prognose opgenomen, zoals uitgevoerd door het ABF en CBS. De ABF prognose is beter afgestemd op de specifieke situatie per gemeente en daarmee betrouwbaarder dan die van het CBS. Ondanks de onzekerheden per prognose is de boodschap helder: we moeten rekenen op een krimpende bevolking en daar met het gemeentelijke beleid op inspelen. Desondanks zullen we er alles aan moeten doen om de krimp zoveel mogelijk te beperken door het creëren van een aantrekkelijke woonomgeving en het faciliteren van werkgelegenheidsontwikkeling. Dat is de centrale opgave voor dit Ontwikkelingsperspectief 2030. De stedelijke kernen van Appingedam en Delfzijl vormen een aaneengesloten gebied en kunnen gezien worden als één woningmarkt. Daardoor is voor de toekomst moeilijk te voorspellen hoe de relatieve omvang van de krimp tussen beide kernen precies zal zijn. Uit het onderzoek van Companen blijkt wel dat Appingedam binnen de regio wordt gezien als de meest populaire woongemeente.
4
Het onderzoek van Companen geeft aan dat de afname van de bevolking niet overal in de Eemsdelta regio even sterk zal zijn. Zo verliezen de stedelijke centra en de centrum dorpen (Middelstum, Uithuizen, Loppersum, Uithuizermeeden) relatief minder inwoners, terwijl de woondorpen juist relatief veel inwoners verliezen. De verwachting is zelfs dat het inwonertal van de woondorpen de komende 20 jaar wordt gehalveerd. Voor de gemeente Delfzijl betekent dit dat een belangrijk deel van de krimp zich zal voordoen in de dorpen. Het onderzoek geeft tevens aan dat het vooral de ouderen zijn die de dorpen verlaten en kiezen voor het wonen in de stedelijke gebieden, waar ze de nodige voorzieningen in de buurt hebben. De problematiek van de krimpende dorpen en het effect op de leefbaarheid vraagt specifieke aandacht.
Samenstelling bevolking Onderstaand schema geeft een overzicht van de verandering van de samenstelling van de bevolking naar huishoudens en leefstijlen voor de Eemsdelta regio. Deze indeling naar huishoudens en leefstijlen biedt de mogelijkheid voor de toekomst een vertaling te maken naar de vraag naar verschillende typen woningen en voorzieningen. Leefstijlen Bemiddelde senioren (75+, boven modaal) Mobiele senioren (55-75, boven modaal) Gebonden senioren (55+, onder modaal) Mobiele gezinnen (35-55 jaar, bovenmodaal) Gebonden gezinnen met kinderen (tot 55, onder modaal) Mobiele kleine huishoudens (35-55 jaar, boven modaal) Gebonden kleine huishoudens (tot 55 jaar, onder modaal) Totaal aantal huishoudens
Kleur grafiek paars lila roze blauw
in
2008
2018
2% 20% 20% 17%
2% 22% 26% 18%
rood
24%
18%
donker geel
10%
7%
licht geel
7%
7%
29.000
28.500
Tabel 2
Verdeling huishoudens naar leefstijlen voor de Eemsdelta regio.
Afbeelding 3
Ontwikkeling huishoudens naar leefstijlen en woonmilieus.
Bron: onderzoek Companen, maart 2009
5
Afbeelding 3 geeft aan dat de bevolking in de Eemsdelta regio in vergelijking tot het gemiddelde van Nederland sterk vergrijsd is en dat die vergrijzing bovendien fors doorzet. Rond 2020 zal 60% van de bevolking ouder zijn dan 55 jaar! De groep senioren groeit van 11.500 huishoudens nu, naar 13.500 huishoudens in 2018. Het aantal gezinnen met kinderen neemt af, de afname van het aantal kinderen is zelfs fors. Ook de beroepsbevolking daalt sterk, met 37%. Binnen de groep senioren zien we een groei van het aantal huishoudens dat met een relatief laag inkomen moet rond komen, nu is dat aandeel nog 50%, maar dat groeit naar 60%. Deze groep van zogenaamde “gebonden senioren” is in sterke mate gebonden aan de regio en gericht op de goedkope huur- en koopwoningen. Deze senioren woont relatief vaak in één van de stedelijke centra. De zorgbehoefte is onder deze groep relatief groot. Het aantal 75-plussers groeit met 44%, ook dat is voor de zorgvraag een belangrijk gegeven. Daarnaast zien we in de regio ook een grote groep zogenaamd “mobiele ouderen”. Deze senioren verdienen meer dan modaal en zijn in het algemeen actief en mobiel. Deze groep doet een sterk beroep op recreatieve voorzieningen en is wat minder gebonden aan de regio. In totaal gaat het om ongeveer 7000 huishoudens in 2028. De doelgroep van beleid, zijnde de huishoudens die zijn aangewezen op een woningwetwoning, neemt af: van 30% nu naar 26% in 2018, of in absolute aantallen van 8700 naar 6900 voor de Eemsdelta regio als geheel. Voor de vraag naar goedkope huurwoningen is dit een belangrijk gegeven. Deze afname zit vooral bij de jongere gezinnen en niet zozeer bij de ouderen. De in het kader van de Eemsdelta regio uitgevoerde prognoses laten zien dat het aantal huishoudens in de regio tussen 2008 en 2028 afneemt met 3400 huishoudens. In de gemeente Delfzijl is deze daling het sterkst te merken en met name in de dorpen. Voor tal van voorzieningen, zoals onderwijs, is het van belang om te weten wat de ontwikkeling is bij de verschillende leeftijdsgroepen. De prognose van CBS laat een geleidelijke afname zien van ca. 20% in de komende tien jaar. De leerlingprognoses van de gemeenten Appingedam en Delfzijl zijn op deze cijfers gebaseerd. 2009 2015
Tabel 3
Appingedam 1129 1050
Delfzijl 2525 2170
Prognose jongeren 4-12 jaar.
Bron: CBS
Maatschappelijke problematiek De bevolking van Appingedam en Delfzijl is relatief arm. De helft van de huishoudens moet rondkomen van een inkomen dat onder modaal ligt. De werkloosheid ligt op 9%, hoger dan het landelijke gemiddelde (6%). Er is een kleine groep waar sprake is van structurele werkloosheid en een cumulatie van maatschappelijke problematiek, deze groep vraagt extra begeleiding op het gebied van welzijn en zorg. De sterke vergrijzing in beide gemeenten vraagt speciale aandacht van de gemeentelijke overheid. Door de vele ouderen is de zorgbehoefte relatief groot. Daar zal gericht op ingespeeld moeten worden door het afstemmen van de diensten op het gebied van zorg en welzijn, zodat aan zorgbehoevenden maatwerk kan worden geboden en sprake is van een effectieve inzet van middelen. In Appingedam heeft het gemeentebestuur een flinke slag gemaakt in het integreren van huisvesting, thuiszorg en medische zorg. Ruimtelijk vertaalt zich dat in een woonzorg-zone die van oost naar west door de stad loopt. Aan deze woonzorg-zone zijn of worden tal van voorzieningen gekoppeld die voor ouderen van belang zijn, zoals openbaar vervoer, winkels, apotheek, fysiotherapie, medische zorg e.d. Behalve zorgbehoevende ouderen zijn er in Appingedam en Delfzijl ook veel actieve ouderen. Deze sterk groeiende groep is vaak redelijk bemiddeld en heeft vooral behoefte aan recreatieve voorzieningen en activiteiten. Zij hebben behoefte aan fiets- en wandelpaden, goede winkelvoorzieningen, culturele voorzieningen en evenementen, sport- en recreatie voorzieningen, wellness e.d.
6
De jongeren vormen een kwetsbare groep. Schooluitval is een belangrijk thema, evenals de aansluiting tussen school en arbeidsmarkt. Specifieke aandacht moet worden besteed aan zaken als jeugdcriminaliteit, drank- en drugsgebruik, kindermishandeling en verwaarlozing, gezondheidszorg, opvoedingsondersteuning. Sport- en recreatie voorzieningen, gelegenheid om uit te gaan, hang- en speelplekken zijn veelgehoorde wensen vanuit de groep jongeren.
Bevolkingsontwikkeling: kansen en bedreigingen samengevat. Kansen
Bedreigingen
Stedelijk gebied wordt aantrekkelijk voor vestiging oudere huishoudens
Krimp bevolking: minder draagvlak voorzieningen Vergrijzing: toename zorgbehoefte Ontgroening: sterke afname aantal kinderen, leegloop scholen. Afname aantal huishoudens: leegstand woningen en verpaupering. Krimp bevolking in dorpen: achteruitgang kwaliteit wonen in de dorpen. Relatief arme bevolking, lage sociaal economische status, cumulatie sociale problematiek
7
2.2.
WONEN
Appingedam en Delfzijl hebben als woongemeenten veel te bieden: een aantrekkelijke woonomgeving, fraaie landschappen, de kust, veel voorzieningen, een grote verscheidenheid aan woonmilieus (dorpen, stadswijken, oude binnensteden, villawijken) en relatief goedkope huisvesting: veel woning voor weinig geld. Naast sterke kanten zijn er ook zwakke kanten aan de woningmarkt van Appingedam en Delfzijl. De industrie zorgt voor geluid- en stankoverlast, veiligheidsproblematiek en horizonvervuiling. In verschillende wijken en dorpen dreigt verpaupering door een verouderde woningvoorraad, leegstand, cumulatie van sociale problematiek en matige kwaliteit woonomgeving. Specifiek voor Delfzijl geldt dat het imago als woonplaats zwak is. Er is de laatste jaren door de gemeenten, de woningbouwcorporaties en de OMD fors geïnvesteerd in de bestaande woonwijken en in de dorpen. In Delfzijl werden 1580 woningen gesloopt en er worden 1200 woningen nieuw gebouwd, in combinatie met een complete vernieuwing van de woonomgeving en voorzieningen. In totaal werd voor een bedrag van ! 220 mln geïnvesteerd in sloop, nieuwbouw en verbetering van de woonomgeving. In de wijk Opwierde in Appingedam werden 500 portieketage woningen gesloopt en ca. 200 woningen teruggebouwd. Ook daar in combinatie met een verbetering van de woonomgeving en van de voorzieningen. Onderstaande grafiek en tabel geven de ontwikkeling van de woningvoorraad weer en de verwachte ontwikkeling op dit gebied.
Afbeelding 4
Ontwikkeling woningvoorraad
Bron: CBS
8
Woningvoorraad per 31/12
Appingedam
Delfzijl
1980 1985 1990 1995 2000 2005 2006 2007
4.679 5.032 5.290 5.375 5.561 5.583 5.514 5.513
11.947 12.532 13.014 13.091 12.827 12.184 12.070 11.978
Tabel 4
Ontwikkeling woningvoorraad.
Bron: CBS.
Het onderzoek van Companen geeft aan dat de behoefte aan stedelijk wonen in de toekomst groter is dan wonen in een dorp. De prognoses geven aan dat het aantal huishoudens dat in één van de dorpen wil wonen aanzienlijk afneemt. Een verklaring voor de afname van de belangstelling voor het wonen in een kleine kern vormt de vergrijzing. Ouderen trekken naar de stedelijke centra omdat daar betere voorzieningen zijn, onder andere op het gebied van zorg.
Afbeelding 5
Indeling woonmilieu’s Eemsdelta regio
Leefstijlen
Bemiddelde senioren (75+, boven modaal) Mobiele senioren (55-75, boven modaal) Gebonden senioren (55+, onder modaal) Mobiele gezinnen (35-55 jaar, bovenmodaal) Gebonden gezinnen met kinderen (tot 55, onder modaal) Mobiele kleine huishoudens (35-55 jaar, boven modaal) Gebonden kleine huishoudens (tot 55 jaar, onder modaal)
Tabel 5
Populariteit woonmilieu’s Steden Centrumdorpen ++++ +++ ++++ +++ ++++ +++ ++++ +++
Woondorpen ++ ++ ++ ++
Landelijk gebied + + + +
++++
+++
++
+
++++
+++
+
++
+++
++++
++
+
Populariteit woonmilieu’s per leefstijl.
9
Bron: onderzoek Companen, maart 2009
De volgende tabel brengt het effect van de hiervoor genoemde woonvoorkeuren in beeld. Als mensen bij verhuizing de door hen aangegeven woonvoorkeur volgen ontstaan migratiestromen van de dorpen en het landelijk gebied naar de steden (Appingedam en Delfzijl) en naar de centrumdorpen (Loppersum, Middelstum, Uithuizen en Uithuizermeeden). Woonmilieu’s Stedelijk wonen Centrum dorpen Woondorpen Landelijk gebied
Tabel 6
2008-2013 + 205 + 605 - 700 - 110
2013-2018 + 195 + 580 - 670 -105
2018-2023 + 150 + 440 - 510 - 80
Migratie op basis van woonwensen binnen de Eemsdelta regio.
Bron: onderzoek Companen, maart 2009.
In beide gemeenten zijn goedkope huurwoningen gesloopt, de nieuwbouw bestaat uit koopwoningen en duurdere huur appartementen. Voor beide gemeenten geldt dat het verbeteren van de bestaande woningvoorraad in de toekomst een continue activiteit zal zijn. Door de krimpende bevolking zijn minder woningen nodig. Bovendien verandert de woningvraag ook in kwalitatieve zin. Door de vergrijzende bevolking ontstaat er meer vraag naar leeftijdsbestendige woningen, vooral in de vorm van appartementen op centrale locaties met de juiste voorzieningen in de buurt. Er liggen dan ook vooral kansen in het stedelijke gebied van Appingedam en Delfzijl. De ontwikkeling van woon-zorg zones past heel goed bij dit type woningen. Voor de mobiele gezinnen en de mobiele ouderen geldt dat de vraag zich vooral zal richten op ruime woningen op een ruime kavel. Zelfbouw is daarbij nog steeds bijzonder populair. jaren 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Tabel 8
Appingedam sloop 75 20 45 65 160 51
Delfzijl sloop 225 200 230 260 180 190
nieuwbouw 68 36 21 51 91 52
nieuwbouw 70 60 20 80 75 110
Sloop en nieuwbouw sinds 2002.
Bron: CBS.
Programma sloop – nieuwbouw 2008 tot 2020. Voor de komende decennia willen we ons een beeld zien te vormen van het gewenste sloop- en nieuwbouw programma, daarbij gaat het, zoals gezegd, zowel om een kwantitatieve als om een kwalitatieve aanpassing van de woningvoorraad. Dat alles met als doel de kwaliteit van het wonen in de gemeenten Appingedam en Delfzijl voor de toekomst zeker te stellen. Dat betekent: een ruime keuze aan woningtypes met een goede prijskwaliteit verhouding; gevarieerde en aantrekkelijke woonmilieus; een ontspannen woningmarkt, met een verantwoorde hoeveelheid leegstand. Allereerst geven we een beeld van de huidige woningvoorraad in de beide gemeenten. woningtypes boerderij seniorenwoning appartement Eengezins vrijstaand Eengezins 2 onder 1 kap Eengezins rij Totaal gemeente
Tabel 9
Appingedam Huur 13% 13% 6% 18% 5531
koop 2% 18% 15% 15%
Delfzijl huur 1% 4% 11% 2% 3% 18% 11.978
koop 1% 5% 26% 14% 15%
Huidige woningvoorraad in Appingedam en Delfzijl.
Bron: CBS.
10
Het door Companen uitgevoerde onderzoek (maart 2009) geeft een duidelijk beeld van de toekomstige woningmarkt. De vraag naar woningen zal geleidelijk afnemen, terwijl er bovendien forse verschuivingen zijn te verwachten in de kwalitatieve woningvraag. Voor Appingedam is de verwachting dat de woningvraag de komende tien jaar nog stabiel zal blijven op het huidige niveau. In de gemeente Delfzijl zien we op korte termijn al een verdere afname van de vraag, van 11.675 huishoudens nu, naar 10.400 in 2020. Een sterke afname, die overigens mede afhankelijk is van de bouwactiviteit in de omliggende gemeenten. Om greep te krijgen op de kwalitatieve verschuivingen in de toekomstige woningvraag is het volgende overzicht vervaardigd. Leefstijlen
Bemiddelde senioren (75+, boven modaal) Mobiele senioren (55-75, boven modaal) Gebonden senioren (55+, onder modaal) Mobiele gezinnen (35-55 jaar, bovenmodaal) Gebonden gezinnen met kinderen (tot 55, onder modaal) Mobiele kleine huishoudens (35-55 jaar, boven modaal) Gebonden kleine huishoudens (tot 55 jaar, onder modaal)
Tabel 10
Voorkeur woningtype ApparApparAppartement tement tement koop huur tot huur ! 450 duur ++ ++++ ++ ++ ++++ +++ + +
++
++ ++
Eengezins huur in rij
Eengezins koop in rij
2-onder 1 kap, koop
++ +++
Vrijstaand
+ ++
++++
+
++
++
++
+++
++
+
+
++
++++
++
++
++
++
Woonvoorkeuren naar leefstijl.
Bron: onderzoek Companen, maart 2009.
Zetten we de woonvoorkeuren naast de huidige woonsituatie, dan zien we voor de kernen Appingedam en Delfzijl een overschot is aan eengezins-huurwoningen en goedkope huur appartementen en een tekort aan duurdere huur en koop appartementen, eengezins-koopwoningen en vrijstaande woningen. Eerder hebben we al geconstateerd dat het aantal huishoudens in Appingedam en Delfzijl zal afnemen met in totaal ca. 1200 huishoudens in 2020. Per saldo zal de woningvoorraad in beide gemeenten dus moeten afnemen met 1200 woningen tot 2020 om leegstand te voorkomen. Een veel groter probleem dan de krimp van het aantal huishoudens is de discrepantie die er zal ontstaan tussen vraag en aanbod door de sterke verschuiving in de huishoudensamenstelling. Het onderzoek van Companen levert voor de kernen Appingedam en Delfzijl het volgende overzicht. Overschotten: 1500 1000 200 200
goedkope eengezins huurwoningen onder de 500 euro per maand; goedkope huurappartementen onder de 500 euro per maand; koopappartementen onder de 200.000,- verkoopwaarde; koopappartementen boven de 200.000,- verkoopwaarde.
Tekorten: 200 500 300 100 100 250 100 50
0-tredewoningen gestapeld, onder de 500 euro huur per maand; 0-tredewoningen, grondgebonden, onder de 500 euro huur per maand; 0-tredewoningen, grondgebonden, boven de 500 euro huur per maand; koop rijtjeswoningen; koopwoningen, 2 onder 1 kap; vrijstaande woningen onder de 300.000,- koopprijs; vrijstaande woningen boven de 300.000,-; 0-tredewoningen, grondgebonden, boven de 200.000,- koopprijs.
Geconcludeerd kan worden dat er in de stedelijke kernen grote vraag is bij 55+ huishoudens naar moderne huurappartementen die zijn aangepast aan rolstoelgebruik (alles gelijkvloers, geen drempels en extra brede deuropeningen), zowel bij duurdere als goedkopere appartementen. Vanuit deze groep
11
is er ook een duidelijke vraag naar grondgebonden 0-tredewoningen, vooral in de huursector. Verder zien we een toename van de vraag naar woon-zorgcombinaties. De vraag naar verzorgd wonen in 2015 wordt geschat op 460 woningen, thans zijn nog slechts 115 woningen beschikbaar. Een andere beweging op de woningmarkt in de stedelijke centra is de kwaliteitsstap die gezinnen willen maken. Bij deze groep is vooral de vrijstaande woning populair. Gezien de gesignaleerde discrepantie tussen vraag en aanbod zal moeten worden ingezet op een omvangrijk sloopprogramma in combinatie met een nieuwbouwprogramma van woningen waar wel vraag naar is. Dat betekent de sloop van goedkope eengezins-huurwoningen en flats en nieuwbouw van duurdere huurappartementen en eengezins-koopwoningen, bijvoorkeur vrijstaand. Ook met het beschikbaar stellen van kavels voor eigenbouw kan worden ingespeeld op de woningvraag. Naast problemen in de huursector vrezen we ook voor leegstand in de goedkope koopwoningvoorraad, zoals dat in veel delen van Oost-Groningen al zichtbaar is. Vooral in de dorpen kan dit fenomeen zich gaan voordoen. Het onderzoek van Companen maakt duidelijk dat in de dorpen de helft van de woningvoorraad tegen 2030 overbodig is geworden. Men signaleert voor de gehele Eemsdelta regio een overschot aan ca. 1500 goedkope huurwoningen en ca. 500 goedkope koopwoningen. Ook in de dorpen lijkt een, in verhouding, grootschalig sloopprogramma van huurwoningen onontkoombaar. Het is van groot belang dit sloopprogramma te gebruiken voor een kwaliteitsslag in de dorpen, om zo het voortbestaan van de dorpen te garanderen. Leegstand van goedkope koopwoningen in de dorpen vormt een apart probleem. Onverkoopbare woningen hangen als een loden last op de schouders van de eigenaren. Sloop en nieuwbouw zijn veel minder eenvoudig dan bij huurwoningen, omdat complex gewijze aanpak vaak niet mogelijk is. Bovendien vertegenwoordigen de betreffende woningen voor de eigenaren nog zoveel waarde dat het ook financieel moeilijk is om tot sloop en nieuwbouw over te gaan. Als we de gesignaleerde vraag zetten naast de plannen die in Appingedam en Delfzijl in ontwikkeling zijn, dan kunnen de volgende conclusies worden getrokken: het aantal nieuw te bouwen woningen is beduidend groter dan het sloopprogramma, terwijl er geen behoefte is aan groei van de woningvoorraad; in kwalitatief opzicht sluiten de plannen vrij goed aan op de gesignaleerde behoefte, het aantal eengezins-koopwoningen is wat aan de hoge kant en er is een tekort in verzorgd wonen.
Conclusie: kansen en bedreigingen wonen in Appingedam – Delfzijl Kansen
Bedreigingen
Aantrekkelijke woonmilieus, ruimte, groen, voorzieningen; Grote verscheidenheid aan woonmilieus, stedelijk, stadsrand, dorpen, landelijk wonen. Kwaliteit landschap, recreatieve mogelijkheden kustzone Eems-Dollard, Waddeneilanden. Ontspannen woningmarkt, ruim voldoende aanbod in alle woningtypes Gunstige prijs-kwaliteit verhouding, ruime goedkope woningvoorraad, zowel huur als koop Breed aanbod aan zorgvoorzieningen voor ouderen. Kwaliteit stadskernen, historisch centrum Appingedam en de haven in Delfzijl.
Milieuproblematiek als gevolg van industrie (geur, geluid, gevaar, imago). Dreigende leegstand, verpaupering in de dorpen en een enkele wijk in Delfzijl. Ontbreken voldoende voorzieningen in de dorpen, dreigende sluiting scholen. Imago, met name voor Delfzijl Reisafstanden naar grotere voorzieningen-centra Kwaliteit stadscentrum Delfzijl
12
2.3.
VOORZIENINGEN
Algemeen Voorzieningen zijn voor de kwaliteit van wonen en voor de leefbaarheid van dorpen en steden van groot belang. Onderzoek van Companen in de Eemsdelta regio (maart 2009) leert dat de bewoners van deze regio twee categorieën voorzieningen van het grootste belang vinden: winkels voor de dagelijkse boodschappen en zorgvoorzieningen, op de derde plaats komt de behoefte aan een compleet winkelaanbod. De overige voorzieningen scoren beduidend lager, bovendien is de behoefte aan verschillende soorten voorzieningen ook afhankelijk van de leefstijl. De kwaliteit van het voorzieningenniveau in Appingedam en Delfzijl staat onder druk. Enerzijds heeft dat te maken met de bevolkingskrimp, waardoor er minder draagvlak is voor de bestaande voorzieningen. Daarnaast zien we bij veel voorzieningen een proces van schaalvergroting; om de betreffende voorzieningen in stand te houden zijn meer klanten nodig, bijvoorbeeld bij winkels en andere commerciële diensten. Bovendien staat het voorzieningenniveau onder druk door veranderend consumentengedrag of veranderingen in vrije tijdsbesteding. Zo zien we dat steeds meer behoefte is aan individuele sportbeoefening in plaats van teamsport. Ook de grotere mobiliteit en het gebruik van internet zorgt voor veranderingen in het gebruik van bestaande voorzieningen. Veel voorzieningen komen dus door de krimp (daling inwonertal) financieel steeds meer onder druk te staan. Dit geldt in het bijzonder voor de huisvesting van het basisonderwijs en de groepsgrootte voor kind- en jeugdvoorzieningen zoals peuterspeelzalen, jeugdsociëteiten en speelplekvoorzieningen. Van belang voor dit hoofdstuk zijn uiteraard de twee hoofdgegevens van een zeer sterke groei van ouderen tot aan 2020 en de enorme terugloop van kinderen. Vergrijzing en ontgroening in de mate zoals ze zich manifesteren in Appingedam en Delfzijl, hebben niet alleen enorme invloed op de disciplines gezondheidzorg, onderwijs, cultuur en sport, maar ook op de sociale zekerheid (Werkvoorzieningenschap, Volkskredietbank. Centra voor Werk en Inkomen, Bureaus Jeugdzorg, Centra voor Jeugd en Gezin, et c). We onderscheiden de volgende categorieën van voorzieningen: gezondheidszorg onderwijs welzijn, sport, recreatie, cultuur, overheid en verenigingsleven detailhandel en overigens commerciële voorzieningen. Een recent uitgevoerde inventarisatie geeft een beeld van de voorzieningen in Appingedam en Delfzijl. Aantal vestigingen in: Appingedam Delfzijl Gezondheidszorg: - apotheek 2 4 - fysiotherapeut 5 7 - huisarts 5 14 - WWZ-loket 3 - zorginstellingen 13 29 Onderwijs: - scholen
11
32
Welzijn, sport, recreatie, cultuur, overheid, verenigingen: - bibliotheek 1 - culturele instellingen 10 - geloofshuizen 6 - gemeentehuis 1 - ontmoetingsplek 4 - recreatievoorzieningen 4 - sportvoorzieningen 18 - welzijnsinstelling 10
2 30 28 1 13 19 34 28
13
Detailhandel en commerciële voorzieningen: - winkels dagelijkse aankopen 16 - winkels niet-dagelijkse aankopen 94 - commerciële dienstverlening 34 - financiële dienstverlening 10 - geldautomaten 5 - horeca 25 Tabel 11 Inventarisatie voorzieningen in Appingedam en Delfzijl.
35 150 60 12 4 63
De bovenstaande getallen zijn afkomstig Companen in het kader van de inventarisatie voor Wonen en Voorzieningen. Bij culturele instellingen zijn onder ander toneelverenigingen en koren ook meegeteld.
Gezondheidszorg Naast eerdergenoemde gegevens van lage inkomens en laag opleidingsniveau, zijn er met betrekking tot de zorgvraag enige specifiek in deze regio (leefstijl)kenmerken van de bevolking op te noemen: rurale kenmerken met een grote sociale binding (‘Noaberschap’, mantelzorg); relatief grote groep met weinig beweging en slechte eetgewoontes: overgewicht, 3% meer drinkers en 5-6% meer rokers dan landelijk; ten opzichte van landelijk, bovengemiddeld (+ 5%) aantal beroertes en hartklachten. De gegevens zijn ontleend aan het RIVM 2004. Genoemde aspecten hebben een bovengemiddelde gezondheidszorgvraag in deze regio tot gevolg. Ziekenzorg In de provincie Groningen zijn drie streekziekenhuizen, waaronder het Delfzicht ziekenhuis in Delfzijl. De drie ziekenhuizen werken goed samen. Delfzijl en Winschoten zijn gefuseerd en vormen samen met Stadskanaal de Ommelander ziekenhuizen. Recent is er van de Raad voor de Volksgezondheid (RvV) een rapport verschenen, waarin een ingrijpende sanering van streekziekenhuizen wordt geadviseerd. Zover is het nog niet. Veel ziekenhuizen zijn gebonden aan inwonergerelateerde landelijke normen. Zo heeft Delfzicht in Delfzijl een verzorgingsgebied van 60.000 burgers. Een teruggang van inwoners heeft gevolgen voor budget, faciliteiten en bemensing. Ziekenhuizen hebben een norm voor hun regio, hun ‘afzetgebied’. Alle drie en vooral Delfzicht liggen er qua inwonersaantal onder. De laatste jaren werd hier een financiële tegemoetkoming in verstrekt, de beschikbaarheidscompensatie ziekenhuizen. Het Haagse voornemen was die per 1-1-2009 af te schaffen. Het lijkt er op dat dit in de toekomst leidt tot sanering van afdelingen als spoedeisende eerste hulp en meer specifiek tot exploitatieproblemen van gynaecologie, kraam- en kinderafdelingen. Ten behoeve van de instandhouding van bereikbare fysieke accommodaties in het algemeen zoals ziekenhuisonderdelen, consultatiebureaus, medische steunhulpdiensten zoals kraamzorg, huisartsenposten, etc, zal bij het Ministerie van VWS het verzoek worden ingediend de inwonersgerelateerde ziekenzorgnormen los te laten voor dunbevolkte gebieden zoals NoordGroningen. Thuiszorg Bij woninggebonden thuiszorg gaat het om voorzieningen (domotica) die het mogelijk maken met hulpmiddelen langer zelfstandig te blijven wonen. Bekend zijn de traplift, de douchestoel, de 65+ pas en hulp in de huishouding. Bij persoonsgebonden thuiszorg gaat het om de lichamelijke en medische hulp. Bekend zijn het aantrekken van steunkousen, maar ook wassen en kleden. 1
Het spreekt voor zich dat extramuralisering bij vooral de kwetsbare leeftijdsgroep 70-plussers een extra beroep zal doen op thuiszorg. Om de thuiszorg efficiënter en moderner te maken werkt de regio naast de gebruikelijke domotica samen met het bedrijfsleven aan innovatieve oplossingen, oa via ICTen audiovisuele hulpmiddelen.
1
Extramuralisering is het proces om het aantal verzorgings- en verplegingsplaatsen in woonzorgcentra en verpleeghuizen terug te dringen (‘buiten de muren’ te brengen). Geïndiceerde verzorging en verpleging dient dan in de thuissituatie te worden gerealiseerd.
14
In Delfzijl zijn voldoende intramurale zorgplekken. In het extramurale wonen met zorg, beschermd en verzorgd wonen, is er nog een overbrugbaar tekort van resp. 45 - 135 en 150 - 250 woningen2. Vereenzaming van ouderen zal toenemen. Hoewel vereenzaming niet op voorhand gerelateerd is aan zelfstandig, semi of intramuraal wonen, is de aanwezigheid van een laagdrempelige voorziening in de buurt voor maatschappelijke ondersteuning nodig. De ‘fictieve’ behoefte aan intramurale zorg zal ook hier voorkomen. Verwacht wordt dat de steeds groter wordende groep ouderen er de voorkeur aan geeft om zolang mogelijk zelfstandig (al dan niet met mantelzorg) te blijven wonen. Het aantal woningen geschikt voor extramurale zorg moet in ieder geval omhoog. Het programma ouderenhuisvesting moet worden meegenomen in de woningbouwafspraken tussen gemeente en corporaties. Woonzorgcomplexen Als laatste op het vlak van ouderenhuisvesting besteden we aandacht aan de tussenvorm tussen intra en extramuraal wonen, de WoZoCo, de woonzorgcomplexen voor ouderen en gehandicapten. Nadat iedere zichzelf respecterende woningcorporatie zich vanaf de jaren ‘90 op deze traditionele woonzorgcomplexen heeft geworpen, lijkt de eerste hausse voorbij. De druk op deze vorm van wonen neemt af en de wens tot zelfstandig wonen in een aangepaste woning met oproepbare zorg neemt toe. Er is nog geen sprake van leegstand, maar de wachtlijsten worden kleiner. We moeten met andere woorden voorzichtig omgaan met voorzieningen voor uitsluitend een specifieke doelgroep. Mede vanwege grotere contacten tussen de generaties ziet men steeds meer perspectief in de modernere multifunctionele accommodaties, gebruikt door meerdere groepen en generaties. De moderne oudere wenst niet meer binnenshuis ‘opgesloten’ te zitten.
Onderwijs Algemeen perspectief Het onderwijs in Groningen en de regio baart zorgen. De basisschoolpopulatie loopt met groot tempo terug. De uitkomsten van Cito-toetsen in het basisonderwijs zijn landelijk het laagst. Schooluitval is niet meer dan elders, maar doorstroming naar voortgezet onderwijs weer veel minder. Maar liefst 4550% kiest voor het algemene VMBO-pakket en niet voor de gerichte vakmatige pakketten. Bekend is ook dat er in het Noorden en ook in Groningen een behoorlijke taalachterstand is bij de basisschoolkinderen. En ook bij de inventarisatie van de sterke-zwakke scholen komt deze regio er niet gunstig af. Basisonderwijs Het dalende aantal schoolgaande kinderen geeft aanleiding tot grote zorgen. Delfzijl heeft 13 openbare scholen met 1485 leerlingen en 12 scholen in het bijzonder onderwijs met 910 leerlingen. In totaal dus 2395 (per maart 2009). Appingedam kent 3 openbare scholen met 562 leerlingen en 3 scholen in het bijzonder onderwijs met 611 leerlingen (per oktober 2008). De gemiddelde omvang van een openbare school is bijna 128 en die in het bijzonder onderwijs 101 leerlingen. In het jaar 2000 was het aantal leerlingen in totaliteit 3972, 404 meer dus dan nu. Een gemiddelde jaarlijkse terugloop van ruim 50 leerlingen. Bij het openbaar onderwijs is er één school met 54 leerlingen, drie met tussen de 75 en 100 leerlingen en 12 scholen met meer dan 100 leerlingen. Bij het bijzonder onderwijs zit een school op de 3 opheffings- c.q. instandhoudingsnorm van 23, twee scholen zitten onder de 50 leerlingen, vijf scholen hebben tussen de 50 en 100 leerlingen en zes scholen hebben meer dan 100 leerlingen. Twee Delfzijlster scholen komen dit jaar aan de opheffingsgrens van 23 leerlingen: in Woldendorp (de Bron) en Godlinze en twee aan de opheffingsgrens van 57 leerlingen in de kern van Delfzijl: Het Baken en Sterre der Zee. De eerste bevindt zich al een decennium lang in de gevarenzone, de 2
Rapport ‘Wonen, welzijn en zorg landelijk gebied’ door Companen (juni 2008). In opdracht van de Regioraad Noord-Groningen. 3 Eén keer in de drie jaar stelt het ministerie van OCW het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer vast. Zo is bijvoorbeeld in Godlinze de opheffings- c.q. instandhoudingsnorm nu 23, in Delfzijl 57 en in Appingedam 100 leerlingen. Wanneer een basisschool onder de instandhoudingsnorm komt, dan stopt de bekostiging van rijkswege.
15
tweede heeft daarentegen vooral de laatste twee jaar een grote terugval. Wettelijk mogen de scholen nog 3 jaar doorgaan. De gemeente Delfzijl zal dan ook met spoed een nieuw Integraal Huisvestingsplan Basisonderwijs opstellen, waarin manifest met een krimpend aantal leerlingen rekening gehouden moet worden.
Afbeelding 6
Overzicht basisscholen en aantal leerlingen
Appingedam telt 5 basisscholen en een school voor bijzonder onderwijs. De gemeente heeft als beleid geformuleerd dat zij het openbaar en bijzonder onderwijs wil concentreren in twee Brede Scholen, met als doel het vergroten van de ontwikkelingskansen van de leerlingen. Bij de Brede School wordt het onderwijs in veel sterkere mate in de samenleving geïntegreerd dan bij traditionele scholen het geval is. Door nauw samen te werken met zorg-, sport-, cultuur- en welzijnsvoorzieningen en organisaties kunnen de leerlingen beter worden begeleid. Bovendien komen in de Brede School tal van functies die aan onderwijs zijn gerelateerd samen, zoals: sportvoorzieningen, BSO, bibliotheek, peuteropvang, jeugdzorg, gezondheidszorg, maar ook buurtverenigingen maken gebruik van de beschikbare accommodatie, zodat de Brede School ook echt een onderdeel wordt van de samenleving. De onderwijstechnische kant is de autonome verantwoordelijkheid van een schoolbestuur, ook bij het Openbaar Onderwijs. Het accommodatiebeleid is in handen van de gemeente. Bij een eventuele sluiting, fusering of samenwerking komen beide bevoegdheden aan de orde. Bijvoorbeeld de vraag bij welke minimale omvang aan ingrijpen moet worden gedacht. Kijkend naar bemensing zou dat bij twee klaslokalen en 40-50 leerlingen kunnen liggen. Ook is het onderscheid tussen omvang van onder- en bovenbouw van belang. De onderbouw is eenvoudiger in een grotere groep onder te brengen dan de groepen in de bovenbouw. Voor de gemeente komt dan het accommodatiebeleid aan de orde. Is een schoolgebouw nog wel te handhaven? Is een ander gebruik of bestemming mogelijk? Het platteland vraagt hierbij bijzondere aandacht. Het kan voorkomen dat er kleine scholen op het platteland vanwege de leefbaarheid gewenst blijven. Dat moet ondermeer afgewogen worden tegen de kosten van leerlingenvervoer dat ontstaat bij een afstand groter dan 5 km.
16
Meer plattelandsscholen kunnen in de gevarenzone van de opheffingsnorm (23 leerlingen) komen, zoals er nu al twee zijn. Na de 3-jaarstermijn heeft de gemeente geen keuze meer. Gezien de krimp onder leerlingen is er weinig perspectief op verbetering. In dit licht is het wenselijk om – in overleg met de schoolbesturen – onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden om een uniek en duurzaam antwoord te bieden op de sterk dalende basisschoolpopulatie. Uitgangspunt moet zijn het behoud en zo mogelijk versterking van de kwaliteit van onderwijs, gelet op de relevantie hiervan voor de (gemiddeld laaggeschoolde) bevolking en de arbeidsmarkt. Voortgezet onderwijs We hebben hier te maken met drie scholen in het Voortgezet Middelbaar en Hoger Onderwijs. In Delfzijl, Woldendorp en Appingedam. Het betreft totaal ca. 1200-1250 leerlingen. Ook bij het voortgezet onderwijs moeten we rekening houden met een halvering van het aantal leerlingen in de komende 20 jaar. Dat kan aanleiding vormen tot een heroriëntatie op samenwerking, locaties en structuur. Overleg met de verschillende onderwijsorganisaties is van belang. Bij het voortgezet onderwijs is speciale aandacht nodig voor de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. Nog te vaak zoeken bedrijven in de Eemsdelta regio vergeefs naar gespecialiseerde arbeidskrachten. Door een nauwe samenwerking tussen VMBO en MBO en het bedrijfsleven kan in deze leemte worden voorzien en krijgen jongeren uit de regio een kans op werk in hun eigen woonomgeving.
Welzijn, sport, verenigingsleven en cultuur Algemeen Goed welzijnsbeleid staat voor goede sociale en culturele voorzieningen, die zorgen ook voor een actief en gezond leven. Daarvoor hebben buurten en dorpen accommodaties nodig waarin het – veelal bloeiende – verenigingsleven een onderkomen vindt voor de jaarlijkse toneeluitvoeringen, repetities van harmonie- en fanfarekorpsen, muziek-, zang en toneelverenigingen en dat een trefpunt is voor de omgeving. De dorpscafés die deze functie vervulden staan onder grote economische druk en verschillende zijn al gesloten. Onderzoek heeft geleerd dat de inwoners van de dorpen zeer hechten aan het dorpshuis. Vooral wanneer hierin meerdere functies verenigd zijn, zoals sport, spel, cultuur, informatie, advies en plek biedt voor ondersteuning bij vragen over wonen, welzijn en zorg. Buurt- en dorpshuizen zijn multifunctionele accommodaties voor jong en oud, die het welzijnsgevoel dienen. Sport De gemeenten Appingedam en Delfzijl zijn sportminded. Er zijn veel verenigingen en faciliteiten. Volgens sommigen te veel, zoals alleen al vier sportparken in de kern Delfzijl. Bijna ieder dorp op het platteland heeft wel een sportaccommodatie. In Woldendorp, Holwierde, Wagenborgen en Spijk liggen tennisbanen. De eerste twee hebben ook een sporthal. Gymzalen zijn er ondermeer in Holwierde, Meedhuizen, Termuntenzijl en Bierum. Het spreekt vanzelf dat de terugloop van het aantal kinderen (‘ontgroening’) hier in de toekomst van grote invloed zal zijn. Vooral in de dorpen op het platteland. Ledenbestanden lopen nu al terug. Ook zijn er steeds minder ouders (beroepsbevolking) die in verenigingsverband bestuurs- en/of vrijwilligerswerk willen oppakken. De vraag verandert, er ontstaan nieuwe vormen en meer individueel georganiseerde sportbeoefening. Kortom, ook hier zullen de beide gemeenten zich op een behoorlijke sanering van club- en verenigingsaccommodaties moeten beramen. Zowel in de kernen Delfzijl als in Appingedam liggen uitgebreide sportcomplexen waarvan nu al niet voldoende gebruik wordt gemaakt. In de toekomst zal het gebruik alleen maar minder worden. Om kosten voor onderhoud te besparen en een efficiënter gebruik van de beschikbare voorzieningen te realiseren is een heroriëntatie op de sportvoorzieningen in beide gemeenten noodzakelijk. Samenwerking op dit vlak is zeker aan de orde. De gemeente Delfzijl ontvangt middelen i.h.k.v. het BOS-project (Buurt, Onderwijs en Sport) en het NASB. Ook de provincie draagt bij aan de sportopgave in Delfzijl. Uit de notitie ‘Sport en Bewegen’ blijkt echter dat de kostenbaten verhouding bij Delfzijlster sportaccommodaties niet goed liggen in vergelijking met het elders gebruikelijke. Kennelijk ligt er geen goede relatie tussen de kosten en de gebruikersvergoedingen. Bij minder leden wordt dit enkel maar slechter.
17
Sport en onderwijs Bij de paragraaf over het onderwijs is het multifunctioneel gebruik van de accommodaties al ter sprake gekomen. Een multifunctioneel aanpak is – los van de welzijnsaspecten – al snel veel duurzamer en biedt mogelijkheden van adequaat hergebruik en bundeling van gelden. Dus: Brede Scholen met sportfaciliteiten, als het kan ook bij het voortgezet onderwijs (12-16 jr). Voor een groot aantal verenigingen, vooral in de dorpen, zou multifunctioneel en gecombineerd gebruik van accommodaties – zo mogelijk samen met scholen en buurtaccommodaties – als uitgangspunt moeten dienen, om de beschikbaarheid van de sportinfrastructuur en voorzieningen op de langere termijn voor alle inwoners te garanderen. Cultuur Cultuur is van dragende betekenis voor de toekomst van een regio. Het leef- en vestigingsklimaat wordt substantieel bepaald door de aanwezigheid van robuuste zorg-, onderwijs-, cultuur- en welzijnsvoorzieningen. Zoals het ziekenhuis, de verzorgings- en verpleeghuizen, de gevarieerde mogelijkheden voor voortgezet onderwijs en in het bijzonder het aan de zeehavens gerelateerde beroepsonderwijs (zeevaartschool), het IVAK, de schouwburg en de mogelijkheden voor actieve cultuurparticipatie, alsmede een goed uitgeruste voorziening met informatiedragers (internet, DVD's, Cd's en boeken). Maatschappelijke trends als individualisering, kieskeurigheid van de burger, ICT-ontwikkelingen, afnemende loyaliteit en tegelijkertijd meer diversiteiten zijn op bijvoorbeeld de schouwburg, bibliotheken, kunstuitleen, accommodaties voor exposities, toneel, cursussen, dansscholen, maar ook om bijvoorbeeld boekhandels en antiekwinkels van grote invloed. Dit zijn allemaal gebouwen, maar er dienen ook faciliteiten te zijn voor buitenactiviteiten, zoals bijvoorbeeld festivals, (jaar)markten, havenactiviteiten, etc.
Detailhandel. De kernen Appingedam en Delfzijl beschikken nog over een ruim winkelaanbod. Beide kernen hebben een duidelijk regionale verzorgingsfunctie. Van de totale omzet van de bestaande winkels wordt de helft gegenereerd door bewoners van andere kernen. Appingedam heeft de beschikking over 29.000 m2 winkelvloeroppervlak (w.v.o.). Dat is als volgt verdeeld: Centrum en Overdiepterrein: 13.000 m2, waarvan 5000 m2 food. Opwierde: 1200 m2 food (2010 gereed) Woonplein: 13.000 m2 non-food. 4
De kern Delfzijl beschikt over ca. 37.000 m2 w.v.o., dat is als volgt verdeeld : Centrum: 25.500 m2 Noord: 3500 m2, waarvan 1800m2 food Zuid: 1200 m2 food PDV Farmsumerweg: 5000 m2 Delfzijl telt 11.000 m2 winkels in dagelijkse goederen, 10.000 m2 mode en luxe, 2000 m2 vrije tijdsbesteding en 14.000 m2 in en om het huis.
4
De cijfers van Delfzijl stammen uit 2003 en zijn naar verwachting niet helemaal correct. De cijfers zullen eind 2009 opnieuw geactualiseerd worden.
18
Afbeelding 7
Ontwikkeling vloeroppervlak winkels voor dagelijkse goederen.
De centrale vraag is hoe het detailhandelsapparaat zal reageren op de verwachte bevolkingskrimp, in combinatie met de schaalvergroting in de detailhandel en het veranderende koopgedrag van consumenten, onder andere door internet winkelen. Zonder een gedegen DPO is deze vraag niet met voldoende zekerheid te beantwoorden. Wel kunnen we gebruik maken van enkele normgetallen en zo een indicatie geven van de te verwachten ontwikkelingen. De kerngegevens voor Appingedam en Delfzijl zijn in onderstaand overzicht opgenomen. Bestedingen per hoofd van de bevolking Koopkrachtbinding Inwonertal 2008: 39 200, bestedingen: Koopkrachttoevloeiing Totale omzet: Normatieve omzet per m2 Normatief winkelaanbod Tabel 12 Berekening gewenst winkelaanbod 2008.
Food 1950 euro 95% 73 mln 40% 120 mln 5500 euro
non-food 1900 euro 70% 52 mln 40% 90 mln 2500 euro
21.800 m2
36.000 m2
Aangezien het huidige winkeloppervlak van beide gemeenten samen rond de 66.000 m2 is, betekent dit dat sprake is van een relatief ruime winkelvoorraad. Passen we dezelfde getallen toe op de situatie anno 2020 dan komt het volgende beeld naar voren: Food
non-food
Bestedingen per hoofd van de bevolking Koopkrachtbinding Inwonertal 2020: 32.700, bestedingen: Koopkrachttoevloeiing Totale omzet: Normatieve omzet per m2
1950 euro 95% 60 mln 30-40% 100 mln 5500 euro
1900 euro 70% 43 mln 40% 80 mln 2500 euro
Normatief winkelaanbod
18.000 m2
32.000 m2
Tabel 13
Berekening gewenst winkelaanbod 2020.
De conclusie is gerechtvaardigd dat er de komende tien jaar een forse afname van de omzet in de detailhandel in Appingedam en Delfzijl zal plaatsvinden op basis van deze normatieve berekening. Bij deze berekening is de normatieve omzet per m2 gelijk gebleven, de trend is dat deze normatieve omzet stijgt. Naar verwachting zal de bevolking in de dorpen fors krimpen waardoor de voorzieningen in de dorpen moeten sluiten. Sluiting van het winkelaanbod in de dorpen betekent mogelijk een een
19
vergroting van de koopkracht in de stedelijke centra zodat de omzet in de winkels in beide kernen kan toenemen. Neemt niet weg dat de waarschuwing op z’n plaats is en dat we rekening moeten houden met een geleidelijke afname van het aantal winkels.
Conclusie: kansen en bedreigingen voorzieningen in Appingedam – Delfzijl Kansen
Bedreigingen
Vergrijzing zorgt voor extra draagvlak zorgvoorzieningen. Groei mobiele, draagkrachtige ouderen zorgt voor extra draagvlak voorzieningen voor deze doelgroep (cultuur, recreatie, winkels, horeca) Ontwikkelen woonzorg zones met combinaties van voorzieningen en efficiënt gebruik gebouwen en diensten. Samenwerking ziekenhuis, huisartsen en overige medische zorg. Ontwikkeling Brede School concept
Bevolkingskrimp beperkt het draagvlak voor voorzieningen. Vergrijzing zorgt voor toename zorgvraag, intramuraal en extramuraal. Een overaanbod aan winkelvloeroppervlak dreigt, rekening houden met winkelsluiting, bedreiging positie binnensteden. Toekomst Delfzicht ziekenhuis blijft aandachtspunt. Terugloop leerlingen leidt tot sanering scholen, vooral in de dorpen. Overaanbod aan sportvoorzieningen, te hoge kosten gemeenten door te ruim voorzieningen aanbod (sport, verenigingsgebouwen, scholen etc). Terugloop aantal jongeren zorgt voor krimp sportverenigingen.
20
2.4.
WERK
De getallen die gebruikt worden in deze paragraaf zijn gebaseerd op gegevens van voor de economische crisis. Naar verwachting zal de crisis leiden tot een tijdelijk dip (oa een hogere werkeloosheid) en kan ervan uit worden gegaan dat onderstaande gegevens wel reëel zijn voor de langere termijn. De werkloosheid is de laatste jaren flink gedaald van 14% in 2006 tot 9% begin 2009. Toch ligt de gemiddelde werkloosheid nog wel hoger dan het landelijke gemiddelde. De invloeden van de kredietcrisis zijn op dit moment nog niet helemaal te duiden. Leek lange tijd werktijdverkorting en massaontslag aan de regio voorbij te gaan. Nu lijken de berichten een stuk minder positief. Opgemerkt dient te worden dat Noord Nederland minder last lijkt te krijgen van de crisis omdat hier de productie minder exportgevoelig is. (bron: onderzoek SER) Als gekeken wordt naar de meerjarige ontwikkeling van het aantal niet werkende werkzoekenden, valt de forse afname van het bestand op tot januari 2009. Er zijn verschillende factoren die de kans op uitstroom beïnvloeden. Geconcludeerd kan worden dat het hebben van een diploma een bepalende factor is, maar dat leeftijd de factor is met de meeste invloed. Daarnaast valt op dat de diversiteit van de arbeidsmarkt is gestegen waardoor de kwetsbaarheid van die arbeidsmarkt verminderd wordt.
Nederland provincie Groningen Appingedam Delfzijl Eemsmond Loppersum Tabel 14
Aantal vestigingen 969.950
31.650 260.860 480 3.620 1.410 12.370 1.030 5.050 690 2.200 Werkgelegenheid in de regio (incl. landbouwtelling CBS) 2007 Bevolking (15-65 jaar)
Nederland provincie Groningen Appingedam Delfzijl Eemsmond Loppersum Tabel 15
Aantal banen 7.722.430
10.978.300
Beroepsbevolking
Bruto arbeids- Netto arbeidsparticipatie (in %) participatie (in %)
7.485.600
68,2
64,5
390.369 250.584 7.600 4.800 18.400 12.000 10.300 6.900 7.000 5.000 Bevolking en beroepsbevolking
64,2 62,6 65,3 66,9 72,1
60,4 53,2 60,2 59,3 70,3
Bron: CBS en CWI Bevolking: alle inwoners tussen de 15 en 65 jaar. Beroepsbevolking: alle inwoners tussen de 15 en 65 jaar die werken of zouden willen werken. Bruto participatiegraad: deel van de bevolking tussen de 15 en 65 jaar dat werkt of zou willen werken. Netto participatiegraad: deel van de bevolking tussen de 15 en 65 jaar dat werkt.
Tabel 16
Ontwikkeling werkloosheid Eemsdelta regio
Bron: ISD-Noord
21
Ontwikkeling NWW 2004-2008 2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 jan-04
jul-04
jan-05
jul-05
Appingedam
Afbeelding 8
jan-06
Delfzijl
jul-06
jan-07
jul-07
Eemsmond
jan-08
Loppersum
Ontwikkeling werkloosheid Eemsdelta regio 2004 – 2008. Werkgelegenheid Nederland (>12 uur per week)
Werkgelegenheid Eemsdelta (> 12 uur per week) 60%
60%
50%
50%
40%
40%
30%
30%
20%
20%
10%
10%
0% 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Techniek
Afbeelding 9
jul-08
Diensten
Handel en horeca
Vervoer
0% 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Techniek
Diensten
Handel en horeca
Vervoer
Sectoren werkgelegenheid, Eemsdelta regio vergeleken met Nederland.
Het aantal banen is toegenomen en het perspectief voor de komende jaren is positief. In de Noordelijke Arbeidsmarkt Verkenning 2008 (Universiteit Groningen) en de arbeidsmarktanalyse van CWI wordt een aantal groeisectoren benoemd voor de Eemsdelta-regio. Dit zijn: Industrie, Bouw, Metaal, Schoonmaak, Zorg en Zakelijke dienstverlening. Zowel in de Eemshaven als op Oosterhorn is in 2008 veel terrein uitgegeven, zie onderstaande diagram. Daarop zullen de komende jaren veel nieuwe ontwikkelingen van de grond komen.
Afbeelding 10 Uitgifte van kavels door Groningen Seaports
22
Deze nieuwe ontwikkelingen zouden kunnen leiden tot een toename van de werkgelegenheid in de industrie met ca. 1500 structurele arbeidsplaatsen, naast de vele arbeidsplaatsen die de komende 5 jaar nodig zijn voor o.a. de bouw van de NUON en RWE centrales. Door de demografische ontwikkeling van vergrijzing en ontgroening kunnen bedrijven en instellingen steeds moeilijker aan goed gekwalificeerd personeel komen. De vraag naar personeel is op dit moment groter dan het aanbod. De verwachting is dat dit de komende jaren zal doorzetten, zeker in de regio Eemsdelta. Naar verwachting gaat de komende jaren ruime 50% van de werknemers in de techniek met pensioen, dat 5 betekent dat tot 2020 ca. 3500 vacatures in de industrie ontstaan. Vergelijkbare ontwikkelingen zien we in de zorg, het onderwijs en in de publieke dienstverlening in het algemeen. De gevolgen van de kredietcrisis voor de werkgelegenheid, lijken in het Noorden van Nederland vooralsnog minder ernstig dan in de rest van Nederland. Er lijken voldoende arbeidsplaatsen te zijn, maar er zijn ook bedrijven die het erg moeilijk hebben in deze tijd, zoals aluminiumbedrijf Aldel dat 200 werknemers ontslaat. Doordat de economie in de regio Eemsmond vooral draait om bulkproductie en landbouw gebonden industrie is deze kwetsbaar. Er is op de regionale arbeidsmarkt sprake van een mismatch tussen vraag en aanbod. De oorzaak daarvan is vaak gelegen in de scholing: de aansluiting tussen scholing en arbeidsmarkt is niet goed en het kwalificatieniveau van de werkende en werkzoekenden is niet voldoende. In de regio is het gemiddelde opleidingsniveau ook lager dan gemiddeld. Er zijn dus voldoende vacatures in de directe regio, maar deze hebben een slechte aansluiting op de beschikbare arbeidskrachten in de regio. Kwantitatieve en kwalitatieve discrepanties op de arbeidsmarkt vragen om maatregelen die gericht zijn op het verhogen van de arbeidsparticipatie (meer mensen moeten meedoen) en op het verhogen van het kwalificatieniveau van degenen die werk zoeken of aan het werk zijn. Daarvoor is het nodig dat overheid, onderwijs en werkgevers op het niveau van de regionale arbeidsmarkt afspraken met elkaar maken. Momenteel zijn gemeenten en ketenpartners, verenigd in het Werkplein Eemsdelta, met als doel een bijdrage te leveren aan een goed functionerende regionale arbeidsmarkt.
Havens en bedrijventerreinen Het industrieterrein Oosterhorn is na Botlek-Pernis het belangrijkste chemische industrieterrein van Nederland. Hier bevindt zich momenteel 17% van de chemische industrie van Nederland en dat terwijl nog maar een derde van het terrein in gebruik is. Er is op Oosterhorn nog 300 ha bedrijfsterrein beschikbaar voor nieuwe vestigingen. Het industrieterrein Farmsumerpoort is recentelijk gerevitaliseerd en biedt plaats aan midden- en kleinbedrijf. Daarnaast zijn er plannen voor de revitalisering van Oosterhorn. Ten zuiden van Appingedam ligt het nieuwe bedrijvenpark Fivelpoort wat ruimte biedt aan gemengde bedrijven en kantoren. De oude papier- en kartonfabriek De Eendracht ligt als een scheg tussen de wijken Oling en Opwierde. De gemeente heeft het terrein recentelijk gekocht en is voornemens om dit gebied opnieuw te ontwikkelen.
5
Het betreft hier 2000 vacatures die ontstaan binnen bedrijven die zijn aangesloten bij SBE en arbeidsplaatsen die ontstaan door nieuwe bouwaanvragen.
23
Afbeelding 11 Bedrijfsterreinen in Appingedam en Delfzijl.
Conclusie: kansen en bedreigingen werkgelegenheid in Appingedam – Delfzijl Kansen
Bedreigingen
Sterke groei tijdelijke en structurele werkgelegenheid Door vergrijzing komen de komende 10 jaar duizenden banen beschikbaar. Volop mogelijkheden voor jongeren om in de regio een baan te vinden. Toekomstige instroom van arbeid ook qua wonen binden aan de regio
Mismatch tussen vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt Vergrijzing zorgt voor uitstroom arbeid, risico voor voortbestaan bedrijven.
Voldoende ruimte beschikbaar voor nieuwe bedrijfsvestigingen, zowel bij de Eemshaven als in Delfzijl en Appingedam.
Banenverlies vanwege de economische crisis
Kwetsbare economische structuur
24
2.5.
MILIEUBELASTING
De milieuproblematiek in Appingedam en Delfzijl concentreert zich met name rond de haven en de kust van Delfzijl. Groningen Seaports, het havenbedrijf van Delfzijl en de Eemshaven, is de afgelopen jaren gestaag gegroeid. Dit is terug te zien in de cijfers van ingekomen en uitgaande vracht, zoals weergegeven in afbeelding 12.
Afbeelding 12 Ingekomen en uitgaande vracht De ontwikkelingen van Groningen Seaports kunnen een positieve invloed hebben op de werkgelegenheid in de regio. Door de vestiging van nieuwe bedrijven kan echter de milieuproblematiek ook toenemen. Doordat de binnenstad van Delfzijl en het dorp Farmsum direct aan de haven grenzen is de problematiek hier het meest aanwezig. Knelpunten doen zich met name voor op het gebied van industrie- en verkeerslawaai. Vanwege de geluidszones voor industrielawaai zijn nieuwe ontwikkelingen beperkt en zullen er Hogere Waardebesluiten nodig zijn voor nieuwe ontwikkelingen in het centrum van Delfzijl en in Farmsum. De geluidshinderbeleving is momenteel niet negatief, dat komt omdat nog maar een derde deel van Oosterhorn is ingericht. Bij een volledige inrichting zal de geluidsoverlast naar verwachting toenemen. Het verkeerslawaaiprobleem in het centrum zal naar verwachting een groter probleem vormen voor nieuwe ontwikkelingen in het centrum van Delfzijl. Dit is echter oplosbaar mits er hogere waardebesluiten worden genomen of wanneer er anders wordt gebouwd (bijvoorbeeld door gebruik van dove of vliesgevels).
Afbeelding 13 Geluidscontouren rond industrie.
25
De milieuproblematiek in Appingedam beperkt zich tot de sanering van de gasfabriek op de Tip. De procedure voor deze sanering wordt binnenkort opgestart. Relatie tussen stad en haven Waar Appingedam door de ligging aan het Damsterdiep een duidelijke verbinding heeft met het water ontbreekt dit in Delfzijl. Delfzijl ligt ook aan het Damsterdiep, maar de relatie met de stad is minder prominent en wordt daarnaast niet intensief benut. Het centrum zit min of meer opgesloten achter de zeewering. De ruimtelijke kwaliteit van de doorgangen in de dijk naar de haven zijn matig tot slecht te noemen, waardoor de relatie tussen de binnenstad en de haven ontbreekt. Daarnaast is de route van het Vennenplein naar de haven niet aantrekkelijk. De positieve effecten die een haven kan hebben op een stad (toerisme, recreatie, horeca) worden in Delfzijl onvoldoende benut en overschaduwd door de negatieve effecten (geluidsoverlast, stank, externe veiligheid). Dorp Farmsum Het dorp Farmsum ligt direct naast Oosterhorn en het herontwikkelde industrieterrein Farmsumerpoort. Door deze ligging valt een groot deel van het dorp binnen de geluidszone waardoor nieuwe ontwikkelingen beperkt zijn. Industrielawaai Het industrielawaai van de haven en omliggende bedrijventerreinen vormt de grootste beperking voor ontwikkelingen in het centrum van Delfzijl en in Farmsum. De wettelijke geluidsnorm voor nieuwe ontwikkelingen is 50 dB(A). Doordat Delfzijl een havenstad is kan ontheffing worden verleend tot 60 dB(A), voor vervangende nieuwbouw ligt de grens op 65 dB(A). Momenteel wordt er gewerkt aan een herijking van de geluidszones. De berekening van de geluidscontouren is louter theoretisch, waarbij wordt uitgegaan van de grenzen aan het geluid zoals gesteld in de zone. Omdat het industrieterrein nog maar deels is volgebouwd kan de geluidsoverlast bij de bevolking toenemen terwijl deze nog wel binnen de normen valt. Omdat er nog genoeg ruimte is op Oosterhorn is het van belang om goed af te wegen welke bedrijven zich hier mogen vestigen. Geur De siliciumcarbide producent, Kollo, veroorzaakt regelmatig geuroverlast bij inwoners van Farmsum, Delfzijl en Termunterzijl. Het is niet mogelijk om bronmaatregelen te treffen of het bedrijf te saneren. Maatregelen zullen daarom voornamelijk bij de ontvanger moeten plaatsvinden in de vorm van het stedenbouwkundig ontwerp en maatregelen in en om woningen. Externe veiligheid Ondanks de zware chemische industrie op Oosterhorn zijn er geen grote (planologische) problemen met externe veiligheid. De externe veiligheid kan wel in het geding komen indien er risicovolle bedrijven worden toegestaan op de Handelskade Oost. Duurzame industrie Duurzaamheid vormt het belangrijk thema, zeker in combinatie met milieu. Er zijn verschillende ontwikkelingen die aansluiten op dit thema, zoals een windmolenpark en duurzame energiehuishouding op Oosterhorn. Afvalproducten van het ene bedrijf kunnen een nuttig product zijn voor een ander bedrijf. Een voorbeeld is de energiecentrale van E.ON die door de energieopwekking stoom produceert. Deze stoom kan weer door andere bedrijven gebruikt worden in het productieproces. Momenteel loopt er een m.e.r. procedure waarbij onderzocht wordt in hoeverre Oosterhorn zich duurzamer verder kan ontwikkelen. Bestuurlijk is namelijk vastgesteld dat het bedrijventerrein zich evenwichtig en duurzaam zal moeten doorontwikkelen. Energie Energie is een belangrijke motor van de regio, maar heeft ruimtelijk gezien een behoorlijke impact. Allereerst bevindt zich een energiecentrale in de Eemshaven en bevinden zich zowel op en rondom de Eemshaven en ten zuiden van de industrie in Delfzijl windturbineparken. De windmolens in Duitsland hebben ook een enorme impact op de beleving van het landschap. In het ontwerp POP3 is een zoekgebied aangewezen voor eventuele uitbreiding van het windmolenareaal ten zuiden van de Eemshaven, op Oosterhorn en langs de N33. De huidige windmolens zijn ongeveer 80 meter hoog en vormen duidelijke rijen in het landschap. De meest recente turbines bereiken hoogtes tussen de 100 en 150 meter en de onderlinge afstand wordt
26
veel groter waardoor ook de beleving heel anders gaat worden. Een deel van het transport van elektriciteit vindt bovengronds plaats middels hoogspanningskabels en masten. De ondergrondse infrastructuur van zowel gas als elektriciteit heeft veel minder invloed op het landschap. De tracés kunnen alleen een belemmering vormen voor eventuele nieuwe ontwikkelingen. De grootste energiebron is de gasbel van Slochteren. Ondergronds is de regio een belangrijk knooppunt geworden op internationaal niveau waar gas wordt aan- en afgevoerd. Met de geplande aanleg van hoofdleidingen zal de regio zich manifesteren als energie-rotonde. Binnenkort zal de nieuwe Noord-Zuidleiding worden aangelegd die langs het industriegebied van Delfzijl wordt geleid. De gaswinning uit de Groningse gasbel vindt plaats op diverse locaties. Deze aardgaslocaties zijn zeer herkenbaar in het landschap door de aanwezige installaties, maar ook door de markante vorm en de beplanting.
Afbeelding 14 Windturbineparken, hoogspanningsmasten en aardgaslocaties
Conclusie: kansen en bedreigingen milieubelasting in Appingedam – Delfzijl Kansen
Bedreigingen
Nieuwe acquisities Groningen Seaports
Strenge milieueisen voor nieuwe ontwikkelingen Geluidsoverlast bij vulling Oosterhorn Visuele hinder windmolens en elektriciteitsleidingen Geuroverlast Aanleg van de leidingenstraat vormt een doorsnijding van het landschap
Koppelen afvalstromen bedrijven Opwekken duurzame energie Ontwikkeling van de Eendracht Duurzame doorontwikkeling Oosterhorn Aanleg leidingenstraat Eemshaven – Oosterhorn zorgt voor een ontlasting van het milieu omdat afvalstromen hergebruikt worden
27
2.6.
NATUUR EN MILIEU
Waddenzee De gemeenten Appingedam en Delfzijl grenzen aan een internationaal natuurgebied: de Waddenzee. Het natuurgebied strekt zich uit langs de noordelijke kust van Nederland en Duitsland en de westkust van Denemarken, van Den Helder tot aan Esbjerg. De kwelders langs de kust, de Waddeneilanden, maar ook inhammen zoals de Eems/Dollard zijn belangrijke onderdelen van het Waddenzeegebied. Het natuurgebied is één van de grootste wetlands van de wereld met een grote internationale betekenis. Miljoenen trekvogels maken op hun trektochten een tussenstop op de Waddenzee. Hier vinden ze voldoende eten en rust voor het opdoen van kracht om hun eindbestemming te bereiken. Daarnaast heeft het gebied een unieke flora en fauna.
Afbeelding 15 Natuur en milieu in breed perspectief. Omdat de hele gemeente Delfzijl is aangemerkt als waddengebied, kan dit problemen opleveren bij stedelijke ontwikkelingen. Daarnaast is de gehele kust aangewezen als beschermingsgebied. Dit betekent niet dat er niks mogelijk is binnen deze gebieden, maar dat er een gedegen afweging plaats moet vinden tussen de menselijke activiteiten en natuurontwikkeling. In afbeelding 16 is het gebied weergegeven dat volgens Natura 2000 onder bescherming valt van de vogelrichtlijn, habitatrichtlijn en is aangewezen als beschermd natuurmonument.
28
Afbeelding 16 Beschermd natuurmonument, vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebied Vanwege de ligging van de natuurbeschermingsgebieden zijn er beperkte mogelijkheden voor ontwikkelingen net buiten de dijk. Plannen voor een strand bij het centrum van Delfzijl vallen direct binnen het vogelrichtlijngebied. Maar ook plannen voor een sluis in de schermdijk en uitbreiding van de geluidscontouren zijn mogelijk in strijd met de beschermingsgebieden. Hoge appartementencomplexen en een weg over de dijk zullen getoetst moeten worden aan deze richtlijn. Naast de bovenstaande gebieden valt de gehele gemeente Delfzijl binnen de PKB Waddenzee. Hierdoor worden nieuwe ontwikkelingen kritisch getoetst aan de milieuvoorwaarden. Dit heeft onder andere gevolgen voor het uitdiepen van de haven. Kustverdediging Door de zeespiegelstijging en de bodemdaling wordt het risico van overstromingen steeds groter. De zeewering langs Eems en Dollard zal versterkt moeten worden. Dat biedt kansen, maar het levert ook knelpunten op. De kustverdediging loopt momenteel direct langs de binnenstad. Vanwege de nieuwe klimaatscenario’s moet de zeewering verder worden verzwaard. Hierdoor wordt de barrière tussen de stad en de haven nog groter. Een duurzamere oplossing zou zijn om de waterkering te verleggen naar de schermdijk. Hierdoor kan de binnenstad van Delfzijl een directere link met de haven krijgen. De doorgang naar de zee kan afgesloten worden met een sluis waardoor de haven een binnenhaven wordt. Een andere optie is om de doorgang te voorzien van een stormvloedkering welke gesloten kan worden bij extreem hoge waterstanden, hierdoor kan de haven als zeehaven blijven functioneren. Een ander probleem van de kustverdediging is het ontbreken van slaperdijken. Hierdoor kan bij een dijkdoorbraak het water binnen 36 uur bij de stad Groningen komen. Water Door de combinatie van bodemdaling door aardgaswinning en steeds zwaardere buien, wordt de waterafvoer steeds lastiger. Om deze reden in 2000 het gemaal Rozema bij Termunterzijl in gebruik genomen. Voor het opvangen van zware regenbuien zijn waterrijke gebieden aangewezen zoals Meerstad en de Blauwe Stad.
29
Ecologische verbindingen in POP3 Ook op nationaal niveau kunnen de beide gemeenten iets betekenen. Er worden verschillende nieuwe natuurgebieden ontwikkeld, zoals het Schildmeer, Hondshalstermeer, Ekenstein en de Blauwestad. In het ontwerp POP3 zijn zoekgebieden aangegeven waarin robuuste ecologische verbindingen tussen de verschillende natuurgebieden gerealiseerd kunnen worden.
Afbeelding 17 Ontwikkelingen uit het ontwerp POP Bron: concept Provinciaal Omgevingsplan
Conclusie: kansen en bedreigingen natuur en milieu in Appingedam – Delfzijl Kansen
Bedreigingen
Verbindingen tussen natuurgebieden Versterken van de zeewering combineren met natuurontwikkeling
Versterking van de zeewering
Verbinding tussen centrum en haven herstellen door zeewering te verleggen naar schermdijk Nieuwe zeesluizen
Bodemdaling en zeespiegelstijging Natuurbeschermingsgebieden
30
2.7.
VERKEER, VERVOER, INFRASTRUCTUUR
De belangrijkste ontsluitingen van Appingedam en Delfzijl zijn de N360 tussen Delfzijl en Groningen en de N33 welke loopt van de Eemshaven naar Assen. Vanuit deze wegen is de bovenregionale infrastructuur te bereiken (A7 en A28). Daarnaast wordt de Eemshavenweg (N46) ook wel als alternatief gebruikt voor de verbinding met het noordelijk deel van Groningen, in plaats van de N360.
Afbeelding 18 Belangrijkste infrastructurele verbindingen over de weg. In de jaren 60 was de verwachting dat Delfzijl zou uitgroeien tot een stad van 80.000 inwoners. De infrastructuur is veelal ingericht op basis van deze verwachtingen, hierdoor doen er zich geen capaciteitsproblemen voor. Door de ruime opzet van de wegen vormen deze echter wel een barrière. Omdat de wegen berekend zijn op hogere intensiteiten en snelheden ontstaan er wel problemen met de verkeersveiligheid. Desondanks is te zien dat de verkeersveiligheid een dalende lijn vertoont. De cijfers van 2008 zullen uit moeten wijzen of de lichte stijging in 2007 een uitzondering is of een nieuwe trend.
Afbeelding 20 Verkeersongevallen in Delfzijl
31
De toekomstige ontwikkelingen voor de infrastructuur zijn weergegeven op de onderstaande kaart uit het POP. Qua weginfrastructuur staat een mogelijke verdubbeling van de N33 van Zuidbroek tot Appingedam op de agenda. Het wegvak Assen – Zuidbroek wordt momenteel verdubbeld. Naast de weginfrastructuur staan er ook reserveringen op de kaart voor een buisleidingenstrook van Oosterhorn naar de Eemshaven en een ethyleen- en aardgasleiding naar Duitsland. Wat betreft de vaarwegen wordt de vaarverbinding Lemmer – Delfzijl verruimd zodat deze geschikt wordt voor klasse V schepen.
Afbeelding 21 Mogelijke infrastructurele ontwikkelingen Bron: concept Provinciaal Omgevingsplan
Infrastructurele problemen doen zich met name voor op het gebied van de weginfra (slecht bereikbaar) en recreatieve verbindingen (fiets- en vaarroutes). Het goederenvervoer per spoor loopt nu door dichtbebouwd gebied hetgeen niet wenselijk is vanwege de veiligheidsrisico’s. Ondernemers zijn bang voor een terugloop van bezoekers vanwege het parkeerverbod in het centrum van Delfzijl. Hieronder zijn de knelpunten verder uitgewerkt waarna deze paragraaf besluit met een overzicht van kansen en bedreigingen. Bereikbaarheid van de regio Gevoelsmatig is de bereikbaarheid van de regio slecht, dit wordt versterkt door de decentrale ligging van de gemeenten ten opzichte van de rest van het land. De gemeenten liggen niet op een knooppunt, maar vormen een eindhalte. Wat ontbreekt is een directe verbinding naar Duitsland. In de huidige situatie ben je ruim een uur onderweg van Delfzijl naar Emden terwijl de afstand hemelsbreed ongeveer 20km is. N360 Knelpunten doen zich vooral voor in de bereikbaarheid van de gemeenten in de richting van de stad Groningen. De N360 vormt een onvoldoende verbinding met de stad, door de vele rotondes, kruisingen en snelheidsbeperkende maatregelen is de reisduur naar Groningen te lang. De weg loopt door verschillende woongebieden waar de maximumsnelheid beperkt is tot 50km/uur. De gemiddelde snelheid op dit traject ligt rond de 50 km/uur waardoor de weg als karrespoor wordt ervaren. Er zijn in het verleden plannen gemaakt voor een snellere verbinding met Groningen ten zuiden van het Eemskanaal. N33 De N33 loopt van de Eemshaven naar Assen en sluit ter hoogte van Zuidbroek aan op de A7. Hierdoor is dit niet alleen een populaire noord-zuid verbinding, maar vormt het ook een belangrijke aantakking op de oost-west verbinding via de A7. Hierdoor wordt de N33 vaak als alternatief gebruikt
32
voor de verbinding met de stad Groningen (in plaats van de N360).Vanwege de groei van de Eemshaven is de wens om de N33 van Zuidbroek tot aan de Eemshaven te verdubbelen, momenteel is alleen een mogelijke verdubbeling tot Appingedam in het POP opgenomen. Openbaar vervoer Appingedam en Delfzijl zijn middels drie stations verbonden met de spoorlijn Groningen – Delfzijl. De reistijd van Delfzijl tot Groningen bedraagt 40 minuten, wat vergelijkbaar is met de verbinding met de auto. Overdag rijdt er tweemaal per uur een trein, s’ avonds is dit beperkt tot een keer per uur. Door het regiorail concept ontstaan straks wel directe verbindingen tussen Delfzijl en Veendam / Nieuweschans. Het streekvervoer per bus wordt hoofdzakelijk gebruikt door scholieren en mensen die geen auto kunnen of willen gebruiken. Omdat het openbaar vervoer in de gemeenten wordt aangeboden door het OV-bureau Groningen-Drenthe heeft de gemeente hier weinig directe invloed op. De busverbindingen zoals aangegeven op afbeelding 22, in combinatie met de servicebus, voldoen goed.
Afbeelding 22 Bereikbaarheid van de regio met de bus Goederenvervoer Het goederenvervoer per spoor moet gebruik maken van dezelfde spoorlijn als het personenvervoer. Het bedrijventerrein Oosterhorn is voorzien van een spoorlijn, maar alle goederen die hierover vervoerd worden, moeten via Groningen naar de rest van het land getransporteerd worden. Dit brengt de nodige beperkingen en risico’s met zich mee. Fietsverbindingen Er is geen eenduidige fietsstructuur binnen de gemeenten. Veel routes lopen langs wegen die ook gebruikt worden door sluipverkeer waardoor de verkeersveiligheid in het gedrang is. Door het aanwijzen van een hoofdstructuur voor fietsers kan er specifiek op deze structuur maatregelen worden genomen om de verkeersveiligheid en sociale veiligheid te verbeteren. Fietsverbindingen zijn belangrijk voor schoolgaande kinderen en mensen die op de fiets naar hun werk gaan. Het heeft echter ook een belangrijke recreatieve waarde. Vanwege de vergrijzende bevolking zal er meer behoefte komen aan recreatieve mogelijkheden, recreatieve fietsroutes kunnen hierin voorzien.
33
Afbeelding 23 Fietsroutes in de gemeente Delfzijl Doorstroming in de kernen De gebiedsontsluitende en erftoegangswegen binnen de bebouwde kom van Delfzijl zijn ontworpen op basis van een te optimistische inschatting van de groeimogelijkheden. De gebiedsontsluitende wegen zijn veelal ontworpen op grote verkeersintensiteiten en een snelheid van 70km/uur. Doordat de groei is uitgebleven en er zelfs sprake is van krimp, doen er zich geen problemen voor met de verkeerintensiteit. Maar door de ruim opgezette wegen ontstaan wel ruimtelijke barrières. Een ander gevolg van de overgedimensioneerde wegen is de hoge snelheid. Door het ruime wegprofiel is men al snel geneigd om harder te rijden dan 50 km/uur, dit levert gevaarlijke situaties op bij menging van verkeersstromen maar versterkt ook de barrièrewerking van de weg. In de dorpskernen hebben de problemen hoofdzakelijk te maken met (subjectieve) verkeersveiligheid. Met name rond scholen zijn duurzaam-veilige verkeersmaatregelen een punt van aandacht. Parkeren In het centrum van Delfzijl is 15 jaar geleden betaald parkeren ingevoerd. De reden hiervoor was dat veel mensen die in het centrum werken de parkeerplaatsen voor een groot deel van de dag bezet hielden. Door de invoering van betaald parkeren in combinatie met een maximale parkeertijd is het aantal forensen dat in het centrum parkeert flink afgenomen. Er zijn dus genoeg parkeerplaatsen voor mensen die een kort bezoek willen brengen aan het centrum, maar het risico bestaat dat bezoekers uitwijken naar andere locaties waar men wel gratis kan parkeren zoals Appingedam of het nieuwe winkelcentrum in Delfzijl noord.
34
Afbeelding 24 Waterstructuur Verbinding over water Het industriegebied van Delfzijl heeft een goede verbinding met het achterland via het Eemskanaal. Het industrieterrein Oosterhorn is ontsloten via de Oosterhornhaven en door middel van een directe verbinding met de zee. De zeesluizen ten zuidoosten van Farmsum moeten vervangen worden. Momenteel loopt er een studie naar een mogelijke nieuwe locatie van de sluizen. Hiervoor worden drie alternatieven onderzocht zoals weergegeven in afbeelding 25.
Afbeelding 25 Alternatieven voor nieuwe zeesluizen Naast de nieuwe sluizen, zijn er ook ideeën om het Eemskanaal door te trekken naar de Oosterhornhaven. Hierdoor ontstaan nieuwe kansen voor de waterafvoer. Verder zou verbinding van het oude Eemskanaal met de haven hersteld kunnen worden. Hier zit momenteel een spuisluis welke vervangen zou kunnen worden door een schutsluis. Vaarverbindingen voor recreatieve doeleinden zijn aanwezig, maar niet overal aan elkaar gekoppeld. Toeristen die vanuit Noord-Duitsland door Nederland willen varen moeten bij binnenkomst in Delfzijl dwars door het industriegebied varen, hetgeen weinig recreatieve waarde heeft. Omdat Delfzijl is gelegen aan de Staande Mast Route is dit voor veel recreanten een aantrekkelijke route door Nederland.
35
Afbeelding 26 Staande Mast Route in Noord Nederland Wat betreft de recreatieve verbindingen ontbreekt er een directe vaarverbinding vanuit de Blauwe stad en het Hondshalstermeer naar het Schildmeer en het Damsterdiep. Recreatievaart vanaf de Eems komt nu binnen via Termunterzijl of via de haven van Delfzijl. Om bij het Damsterdiep te komen moet nu door de industriehaven worden gevaren. Dit is niet alleen een probleem voor de veiligheid, maar ook qua belevingswaarde is dit geen aantrekkelijke route.
Conclusie: kansen en bedreigingen infrastructuur in Appingedam – Delfzijl Kansen
Bedreigingen
Ruimte langs het Eemskanaal voor een directe verbinding met de stad Groningen Verdubbeling van de N33 tot Zuidbroek en een mogelijke verdubbeling tot de Eemshaven Koppelen van recreatieve vaarverbindingen
Geen directe verbinding met Duitsland
Goederenspoorverbinding met de lijn Groningen-Nieuweschans Directe verbinding naar Veendam / Nieuweschans door de regiorail Recreatieve fietsroutes
Matige verbinding naar de stad Groningen over de weg en spoor. N360 wordt ervaren als doorgaande weg en niet als onderdeel van het verblijfsgebied van Appingedam en Delfzijl Betaald parkeren in het centrum van Delfzijl Verkeersveiligheid op overgedimensioneerde wegen Barrièrewerking van gebiedsontsluitende wegen
Spuisluis in het Oude Eemskanaal vervangen door een schutsluis
36
2. 2.1.
RUIMTELIJKE ANALYSE LANDSCHAPPEN
Rondom Appingedam en Delfzijl zijn verschillende landschapstypen te onderscheiden. Het gebied ten noorden van de denkbeeldige lijn Spijk- Zeerijp en ten zuiden van Woldendorp- Nieuwolda is overwegend te typeren als een dijkenlandschap. Dit landschap kenmerkt zich door rechte, langgerekte akkers met hier een daar een boerderij. Dit landschap is ontstaan doordat door het aanslibben steeds nieuw land ontstond dat omdijkt werd. Hier en daar zijn de oude dijken, de slaperdijken, nog aanwezig in het landschap. Het gebied tussen de lijn Spijk - Zeerijp en het Damsterdiep en het landschap rondom Termunten is te typeren als wierdenlandschap. Het is te herkennen aan de verhoogde woonplaatsen, de wierden, met daaromheen een radiale verkavelingstructuur. Het landschap vindt zijn oorsprong in de tijd voordat er dijken werden gelegd. Omdat de kwelders zich uitstekend leenden voor begrazing en er weinig plek was op de hoger gelegen gronden ging men wonen op het wad met het risico dat de woonplek overstroomde. Door het ophogen van de woonplek met afval en plaggen werd het overstromingsrisico kleiner. Ten zuiden van het Damsterdiep ligt het wegdorpenlandschap op klei en op zand/veen. Het noordelijke deel kenmerkt zich als een weids laagveenlandschap met enkele gehuchten, terwijl in het zuiden de zandrug door zijn stevige beplanting en bebouwing opvalt. De landbouwgronden bestonden veelal uit langgerekte sloten die veelal door de herverkaveling verloren zijn gegaan. De zone rondom het Damsterdiep heeft een eigen karakter en valt niet onder een specifiek landschapstype. Het Damsterdiep is in de Middeleeuwen gegraven en was, tot de komst van het Eemskanaal, de belangrijkste waterverbinding tussen Groningen en Delfzijl. Er ontstond veel bebouwing langs het water, zoals steenfabrieken en lintdorpen, maar ook buitenplaatsen. Zowel het gebied tussen Appingedam en Delfzijl als het gebied ten zuiden van het industriegebied is dusdanig beïnvloed door bebouwing en beplanting dat het oorspronkelijke landschap fors is aangetast.
Afbeelding 27 Landschapstypologie
37
Openheid van het landschap Van oorsprong is het landschap van Groningen een open landschap. Het dijkenlandschap heeft voornamelijk in het teken gestaan van akkerbouw. Alleen rondom de boerenerven is beplanting aangebracht. Zeeweringen en slaperdijken bepalen veelal de horizon in de jonge zeekleipolders. In de oudere Fivelboezem is er ook wegbeplanting aanwezig, waardoor dit gebied iets minder grootschalig open is. Ook in het wierdenlandschap is er verschil in openheid te zien tussen de oude kwelderruggen en de jongere kwelderruggen. Op de jonge kwelderruggen zijn de wierdedorpen in veel mindere mate gegroeid, de wierden zijn minder hoog en vaak bestaan deze uit één of meerdere boerderijen, terwijl de wierden op de oudere kwelderruggen uitgegroeid zijn tot dorpen met daarbuiten boerderijen. Het wegdorpenlandschap is een overwegend open landschap met als verbijzondering de oude dekzandrug. Het gebied bestond oorspronkelijk uit veen dat men vanaf halverwege de tiende eeuw is begonnen af te graven. De lange sloten waren vooral bedoeld voor de ontwatering van het gebied. Op de droge zandrug werd hoofdzakelijk gewoond. De zware beplanting en de lintbebouwing zijn hier behoorlijk dicht. De dichtheid van bepaalde plekken is relatief. Voor Groningse begrippen zijn bepaalde delen dicht, terwijl naar Nederlandse maatstaven bijna alle gebieden open zijn. In het open landschap hebben beplanting en bebouwing een grote betekenis omdat het landschap daarmee herkenbaar wordt gemaakt en er maat en schaal wordt gegeven aan de openheid. Doordat tegenwoordig beplanting niet meer de prioriteit heeft en vaak niet hersteld wordt, treedt er fragmentatie op van de groenstructuur. Daarnaast wordt er steeds meer beplanting aangebracht die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit omdat ze niet past op de plek waar ze wordt aangebracht. Op deze manier treedt er nivellering op van het landschap. Polder Weiwerd is een voorbeeld van een gebied waar op grote schaal compensatiebossen zijn geplant die door de versnipperde plaatsing een grote impact hebben op het landschap.
Afbeelding 28 Karakteristieken landschap. Kernkarakteristieken In het ontwerp POP3 zijn een aantal kernkarakteristieken van het landschap aangegeven waar deze nog aanwezig zijn. De zeeweringen en slaperdijken zijn, samen met de lange stroken akkergronden karakteristiek voor het dijkenlandschap. Op veel plekken zijn in de loop der tijd de slaperdijken
38
verdwenen en ook de grootschalige openheid is op sommige plekken verdwenen door beplanting of bebouwing. Op de kaart zijn de gebieden die nog grootschalig en open zijn aangegeven. Rondom de Eemshaven hebben vooral de windturbines invloed op de mate van openheid. In het noorden is er weinig herverkaveling geweest waardoor de karakteristieke verkaveling nog aanwezig is. Het wierdenlandschap kenmerkt zich door een radiale verkavelingstructuur, de wierden en de maren. Ten noorden van Appingedam en Delfzijl is er op enkele plekken nog de historische verkavelingstructuur te herkennen evenals de maren. De wierden zijn in het hele wierdenlandschap nog aanwezig. Sommige verkeren in oorspronkelijke staat, andere zijn geheel of gedeeltelijk afgegraven. Ook zijn sommige wierden moeilijk herkenbaar omdat er veel op en rondom de wierde is gebouwd.
Afbeelding 29 Landschap: mate van openheid. Natuur en groen Op de kaart natuur en groen zijn hoofdzakelijk de bestaande bossen aangegeven en de natuurgebieden. Het belangrijkste is het internationale natuurgebied de Waddenzee dat zich uitstrekt langs de gehele kust. Een ander groot natuurgebied is het terrein rondom het Schildmeer dat zich uitstrekt langs het Afwateringskanaal richting de Slochter Ae. Het Hondshalstermeer en de Blauwestad worden ontwikkeld als natuurgebieden en er zal worden gezocht naar ecologische zones om de verschillende natuurgebieden met elkaar te verbinden. Het bos heeft op weinig plekken een ecologische waarde omdat het productiebos is of omdat het klein en versnipperd is. Opvallend zijn de bosschages die rondom aardgaslocaties zijn geplant.
39
Afbeelding 30 Natuurgebieden en bos bebouwd gebied Het bebouwde gebied in de regio is onder te verdelen in kleinere dorpen, grotere dorpen en stedelijk gebied. Het karakter van de dorpen is verschillend. Binnen de gemeentegrenzen zijn Bierum, Biessum, Borgsweer, Godlinze, Holwierde, Krewerd, Spijk, Nansum, Termunten, Uitwierde en Woldendorp wierdedorpen. De wierde van Spijk is beschermd dorpsgezicht en een goed voorbeeld van een radiale wierde. Holwierde is samen met Katmis een dubbelwierde. Losdorp is ontstaan als wierdedorp en daarna verder ontwikkeld als wegdorp. Meedhuizen is een wegdorp waarbij het afwateringskanaal Duurswold ruimtelijk mede bepalend is geweest voor de bebouwingsstructuur. Wagenborgen is een wegdorp op een zandrug wat een bijzonderheid is in dit deel van Groningen. Nabij het dorp ligt het Hondshalstermeer.Termunterzijl is net als Delfzijl een zijldorp. Vanwege het huidige dorpsbeeld en de daarin herkenbare aan het water gekoppelde structuur is het een beschermd dorpsgezicht. In de Eemsdelta zijn van de grotere dorpen Uithuizen, Uithuizermeeden, Middelstum en Loppersum aangewezen als centrumdorpen met een compleet aanbod van voorzieningen. In andere grotere dorpen zijn beperkt voorzieningen aanwezig. In veel kleinere dorpen zijn geen voorzieningen aanwezig. Deze zijn voor de dagelijkse voorzieningen aangewezen op de centrumdorpen en/of het stedelijke gebied. Op de kaart (afbeelding 32) is onderscheid gemaakt in grootschalige industriecomplexen en kleinschalige bedrijventerreinen. De Eemshaven, Oosterhorn en de industrie van Emden kenmerken zich door grootschalige industriecomplexen, terwijl de bedrijventerreinen rondom Appingedam en Uithuizen voornamelijk bestaan uit relatief kleinschalige bedrijfsgebouwen. De Eendrachtlocatie bestaat op dit moment ook nog uit bedrijfsgebouwen en is daarom als zodanig op de kaart aangegeven.
40
Afbeelding 31 Bebouwd gebied.
Afbeelding 32 Bedrijventerreinen.
41
2.2.
RUIMTELIJKE STRUCTUUR NETWERKSTAD
Historische ontwikkeling Rond 1820 waren Appingedam en de vesting Delfzijl herkenbaar als afzonderlijke dorpen die beide langs het Damsterdiep lagen. Op de kaart van 1910 is duidelijk te zien dat Delfzijl en Farmsum naar elkaar toe zijn gegroeid rondom de monding van het Damsterdiep en het pas gegraven Eemskanaal. Appingedam heeft tussen 1820 en 1910 maar een kleine groei doorgemaakt. Opvallend zijn de vele steenbakkerijen die ten noorden van Appingedam, maar vooral langs het Damsterdiep zijn ontstaan. Ook nu zijn Appingedam en Delfzijl als twee afzonderlijke dorpen herkenbaar. Appingedam heeft zich ontwikkeld tussen de oevers van het Damsterdiep en het spoor met de zeer recente sprong over het Eemskanaal: bedrijventerrein de Fivelpoort. Delfzijl heeft zijn woongebieden geconcentreerd rondom de oude monding van het Damsterdiep en het Eemskanaal, ten noorden van het spoor en enigszins verspreid gesitueerd landinwaarts langs het Damsterdiep. Ten oosten van het oude Eemskanaal, zijn bedrijventerreinen ontwikkeld en langs de Eems het grote industriegebied Oostershorn. Tegenwoordig zijn Appingedam en Delfzijl te typeren als één stedelijk gebied met er tussenin nog een klein open gebied: het Tussengebied.
Afbeelding 33 Historische ontwikkeling Appingedam en Delfzijl. Ruimtelijke structuur stadscentra en woonbuurten Op de kaart (afbeelding 34) zijn de verschillende gebieden aangegeven die met wonen te maken hebben. Allereerst valt op dat er veel woongebieden zijn die als eilanden in de ruimte liggen. De woonbuurten zijn vaak naar binnen gericht en keren zich af van hoofdroutes. Een aanzienlijk deel van de woonbuurten is gericht op het Damsterdiep. Opvallend zijn de oude wierden die zich als op zichzelf staande groene en bijzondere woonplekken manifesteren. Daarnaast zijn historische linten in het stedelijke gebied aanwezig langs de oude wegen parallel aan het Damsterdiep en uitvalswegen zoals de Farmsumerweg. De herstructurering heeft een grote kaalslag aangericht in het noorden van Delfzijl. Een deel ervan is inmiddels herbouwd, een ander deel wacht nog op uitvoering. Andere specifieke woonplekken zijn geconcentreerde woonzorggebieden langs het Damsterdiep en het Ziekenhuis in Delfzijl.
42
Afbeelding 34 Woongebieden Het centrum van Appingedam, inclusief het in aanbouw zijnde Overdiep, is centraal gelegen in de stad en voorziet naast de dagelijkse boodschappen in een compleet winkelaanbod. Het historische centrum is beschermd stadsgezicht en er worden veel panden opgeknapt. In het centrum zijn ook veel woningen, alleen in de winkelstraat Dijkstraat komt wonen weinig voor. Daarnaast zijn er concrete plannen om in de woonwijk Opwierde een klein centrumgebied te realiseren met beperkte winkelfuncties voor dagelijkse boodschappen en zorgfuncties. Het centrum van Delfzijl is decentraal gelegen, direct aan de kust, waardoor voor een deel van de woonwijken van Delfzijl het centrum van Appingedam op even grote afstand ligt als het eigen centrum. Het centrum van Delfzijl heeft een historisch stratenpatroon dat stamt uit de tijd dat Delfzijl een vestingstad was; veel bebouwing is niet historisch. Het centrum voorziet naast de dagelijkse boodschappen in een compleet winkelaanbod. In het centrum zijn veel woningen, ook boven de winkels. In Delfzijl-Noord wordt in het kader van de herstructurering een nieuw winkelcentrum gebouwd ter vervanging van het bestaande winkelcentrum. In het Tussengebied van Appingedam en Delfzijl is in het afgelopen decennium perifere grootschalige detailhandel ontwikkeld. Knelpunten in de ruimtelijke structuur. Naar binnen gekeerde woonbuurten hebben vaak onaantrekkelijke achterkanten naar de hoofdstructuur of groengebieden. Naoorlogse woonwijken hebben veelal een eentonig architectuurbeeld. Het centrum van Delfzijl heeft op veel plaatsen een versleten en verwaarloosd architectuurbeeld. Ruimtelijke structuur: Bedrijvigheid Een groot oppervlak van de netwerkstad Appingedam-Delfzijl wordt gebruikt door industrie en in mindere mate door kleinschalige bedrijvigheid. Bedrijventerrein Farmsumerpoort van Delfzijl ligt ten zuiden van het Oude Eemskanaal. Verderop ten zuidoosten van Delfzijl, langs de Eems, ligt het industriegebied de Oosterhorn dat hoofdzakelijk gericht is op de chemische industrie. Grote industriecomplexen bepalen het beeld langs de Eems en in de polder Weiwerd. In Oosterhorn zijn nog enkele historische sporen aanwezig, zoals de verlaten wierde van Weiwerd, de begraafplaats Oterdum en het historische kerkje van Heveskes, die een bijzonder contrast vormen met de moderne glimmende industriële bebouwing.
43
Afbeelding 35 Bedrijvigheid De Eendrachtlocatie, voormalige kartonfabriek in Appingedam, is bebouwd met grootschalige industriële panden. Als gevolg van faillissement zal een nieuwe functie worden gezocht voor het terrein, waardoor de bedrijvigheid in het noordelijke deel van de Woldwegstrook vermoedelijk voor een groot deel zal verdwijnen. Tussen de Farmsumerweg en het Damsterdiep is enige bedrijvigheid aanwezig. De Fivelpoort ten zuiden van het Eemskanaal is een recent aangelegd bedrijventerrein met aandacht voor beeldkwaliteit met het gezicht naar de N33. Knelpunten De ontwikkeling van bedrijvigheid rondom Farmsum heeft de ruimtelijke kwaliteit rondom de historische wierde nadelig beïnvloed. Watertypologie Het Damsterdiep is de centrale slingerende waterloop waarlangs vanuit de historie stedelijke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Het Damsterdiep is nu vooral recreatief water met jachthavens, fietsroutes, wandelpaden en ook woonkavels direct langs het Damsterdiep. De Groeve in Appingedam tussen het Damsterdiep en het Eemskanaal heeft een bedrijfsmatig karakter, maar kan een grotere betekenis krijgen voor het recreatieve vaarwater op de route naar het Schildmeer. Het Oude Eemskanaal in Delfzijl ontwikkelt zich deels tot recreatief water. Het Eemskanaal is heel recht en kan als bedrijfswater worden getypeerd. Het staat via de zeesluizen in verbinding met de zeehaven en Eems/Dollard en ontsluit ook de binnenhavens van Industriegebied Oosterhorn. Er wordt onderzocht of er kortsluitingen kunnen worden gemaakt en mogelijk een nieuwe zeesluis om de vaartijd op het Eemskanaal te verkorten en Oosterhorn nog beter te ontsluiten. De haven van Delfzijl is door de tijden heen meerdere keren vergroot en de havenmond verplaatst. Bij de laatste aanpassing is de havenmond verplaatst naar de oostelijke grens van Oosterhorn. Hierdoor is een zeer lange haven ontstaan. Tussen de haven en de Eems ligt een smalle strekdam die vanaf het centrum van Delfzijl als haven met aanlegkades is ontwikkeld. Aan de zuidzijde wordt de haven begrensd door de zeewering. De zee, Eems/Dollard, heeft grote kwaliteit als open water met verre uitzichten. Vanaf de dijk is de Duitse kust zichtbaar en de Eemshaven. De grote windmolens die recentelijk zijn en nog worden geplaatst zijn zeer beeldbepalend door hun grote hoogte. Het buitendijkse gebied is zeer beperkt er ligt een klein strand bij het centrum van Delfzijl.
44
Afbeelding 36 Watertypologie Knelpunten Zowel het afsluiten van de sluizen in het Damsterdiep en het Oude Eemskanaal als het sluiten van de oude havenmond heeft de ruimtelijke kwaliteit van de relatie van het centrum van Delfzijl met de waterlopen en havenactiviteiten nadelig beïnvloed. De ruimtelijke kwaliteit van het strand van Delfzijl is zwak. De toekomstige zeespiegelstijging is een knelpunt voor de zeehavens en heeft zout kwelwater tot gevolg, met name ten zuiden van Oosterhorn. Infrastructuur netwerkstad De infrastructuur in oost-westrichting verbindt Appingedam en Delfzijl op een efficiënte en gevarieerde wijze. De N360 is een snelle verbinding tussen de centra. De N360 heeft weinig aansluitingen op het onderliggende wegennet in Delfzijl. Ter plaatse van de Hogelandsterweg komt een nieuwe aansluiting, die de route naar Delfzijl-Noord efficiënter maakt. De Zwet /Farmsumerweg verbindt zowel de woonwijken onderling als de woonwijken met de beide centra en ontsluit de PDV-locatie in het tussengebied. De route Solwerderweg, Delfzijlsterweg, Trekweg, Weg naar Den Dam is te typeren als scharrelroute, handig voor aanliggende woonwijken en recreatief gebruik. Er zijn ook enkele langzaam verkeerroutes aanwezig. De N33 heeft op het niveau van de netwerkstad weinig betekenis voor verkeersbewegingen tussen de woongebieden en centra; deze weg is belangrijk voor de regionale verkeersbewegingen. Door de onderdoorgangen op relatief korte afstanden vormt de N33 nauwelijks een barrière in de oost-west gerichte verbindingen. De ontsluiting van Oosterhorn heeft een route buitenom aan de zuidkant die aansluit op de N33.
45
Afbeelding 37 Infrastructuur Knelpunten De dimensionering van de hoofdroutes in Delfzijl kan als grootschalig en autonoom gekenmerkt worden. De bebouwing is er meestal niet direct aan ontsloten, maar er juist vanaf gekeerd. Hierdoor ontstaat er geen beeld van stedelijkheid en heeft Delfzijl weinig karakter vanaf de hoofdroutes. In noord-zuidrichting zijn er minder routes door de barrièrewerking van het spoor en het Eemskanaal. Dit is een knelpunt in de langzaam verkeerroutes tussen Delfzijl-Noord en Delfzijl ten zuiden van het spoor en voor recreatieve routes naar het buitengebied. Landschappelijke onderlegger en groenstructuur netwerkstad Ten noorden van Appingedam en Delfzijl ligt het Wierdelandschap met wierden, maren en een kleinschalige radiale verkavelingstructuur. Ten zuiden van Appingedam en Delfzijl gaat dit landschap over in een wegdorpenlandschap met hoofdzakelijk rechte watergangen en wegen in een orthogonale verkavelingstructuur. Beide landschappen grenzen aan het stedelijke gebied, maar worden door het spoor/de N360 en vooral het Eemskanaal doorsneden. De delen van het landschap binnen deze beide lijnen zijn niet meer van een landschappelijke schaal, ook niet in het Tussengebied. Samen met de groengebieden tussen de woonwijken, parken en sportveldencomplexen kan hier gesproken worden van een netwerk van stedelijk groen. De blauwe slinger van het Damsterdiep hoort hier nadrukkelijk bij. De uitstraling, toegankelijkheid en het gebruik van de verschillende groengebieden variëren.
46
Afbeelding 38 Groenstructuur Knelpunten Het contact met het open landschap is op een groot aantal plekken nauwelijks waarneembaar of toegankelijk vanuit de woonwijken. Het huidige bebouwingsbeeld van Industriegebied Oosterhorn heeft een negatieve invloed op de beleving van het landschap ten zuiden van Delfzijl. Veel groengebieden in het stedelijke netwerk hebben een gebrek aan identiteit en toegankelijkheid en zijn vaak niet gekoppeld Kansen De flinke hoeveelheid groengebieden kan bij omvorming tot een parkachtig netwerk van grote kwaliteit zijn voor de woon- en leefomgeving.
Conclusie. Voorgaande ruimtelijke analyse leidt tot de conclusie dat de gemeenten Appingedam en Delfzijl beschikken over vele interessante landschappelijke en anderszins ruimtelijke kwaliteiten. Kwaliteiten die kansen bieden voor tal van ontwikkelingen, wonen, recreatie, bedrijvigheid. Die kansen zullen we evenals de gesignaleerde knelpunten uit werken in voorstellen met keuzemogelijkheden.
47
APPINGEDAM Wilhelminaweg 14 9901 CM Appingedam P Postbus 15 9900 AA Appingedam T (059) 669 11 00 F (059) 669 11 01
DELFZIJL J. van den Kornputplein 10 9934 EA Delfzijl P Postbus 20000 9930 PA Delfzijl T (059) 663 99 11 F (059) 663 07 12 www.perspectief2030 . n l