LV2007.41.2 blz 1/19
Rapportage Landelijk Adviescommissie WAP voor de LV van 2007 te Zwolle Inleiding Dit rapport begint in deel A met de praktische uitwerking van de richtlijnen voor traktementen en vergoedingen zoals deze voor de jaren 2005 en 2006 is gegeven door de Landelijke Adviescommissie WAP (verder aan te duiden als "de commissie"). Deel B doet verslag van de overige werkzaamheden van de commissie. De delen C, D en E bevatten een aantal voorstellen ter wijziging of aanvulling van de WAPrichtlijn. De strakke binding in artikel 3 aan de GMV-tabellen en -richtlijnen is naar het oordeel van de commissie niet meer in het belang van de kerken. Daarom geeft deel C een voorstel dat een iets ruimere beleidsvrijheid biedt. Uitgaande van de toelating van zusters tot het ambt van predikant is in deel D een regeling opgenomen terzake van zwangerschap en bevalling. Tenslotte bevat deel E een voorstel tot regeling van het op non-actief stellen van een predikant. Deel F behandelt het onderzoek naar de invloed van de dienstjarentoeslag op het beroepingswerk en de eventuele vereffening van deze toeslag over meerdere kerken. Deel G betreft de (her)benoeming van de leden van de commissie. De bijlagen vermelden - de huidige tekst van de WAP-richtlijn; - de samenvatting van de enquête dienstjarentoeslag en - de PKN-regeling voor de dienstjarentoeslag.
A.
Rapportage inzake de uitwerking van de WAP-richtlijn
De Landelijke Vergadering Lelystad 2004 heeft in de WAP-richtlijn artikel 3 lid 1 het volgende vastgesteld: "Voor een behoorlijke voorziening in het levensonderhoud van de predikant gelden de GMVtabellen alsmede de richtlijnen van het GMV terzake traktementen en vergoedingen en het bijbehorend rekenmodel, voorzover hiervan in de WAP-richtlijn niet is afgeweken. De Landelijke Adviescommissie WAP is bevoegd een wijziging daarvan te beperken c.q. uit te sluiten. Een predikant of een kerkenraad kan bij de Landelijke Adviescommissie WAP navragen wat dit betekent in de eigen situatie. De WAP-richtlijn en de eventuele wijzigingen zullen gepubliceerd worden op www.ngk.nl." 1 Ontwikkelingen rond GMV In dit artikel wordt verwezen naar de GMV-tabellen. Inmiddels is de organisatiestructuur rond de vaststelling van deze tabellen gewijzigd. "Traktementen en vergoedingen predikanten 2005" was een voorstel van het Platform voor Commissies van Beheer, geadviseerd door Christennetwerk GMV. De taak van het Platform is overgenomen door het Steunpunt Kerkelijke Beheerszaken. De uitnodiging voor de algemene vergadering van 11 november 2005 bevatte hierover de volgende informatie: "De generale synode van Amersfoort-Centrum heeft op 4 juni 2005 o.a. het volgende besloten: positieve waardering uit te spreken over het initiatief van het Platform van CvB’s om zichzelf om te vormen tot een vereniging van kerken (de Vereniging Kerkelijke Beheerszaken), evenals over het instellen door die vereniging van een professioneel steunpunt.
1
LV2007.41.2 blz 2/19
Tijdens onze algemene vergadering (AVB) van 10 juni 2005 is het Platform CvB’s omgevormd tot een Vereniging Kerkelijke Beheerszaken en is besloten een steunpunt in te stellen. Sindsdien opereren we onder de naam "Steunpunt Kerkelijke Beheerszaken (SKB)." Het SKB beschikt inmiddels over een eigen kantoorruimte en heeft een adviseur/beleidsmedewerker in dienst. Een aantal NG-kerken is als gastlid aangesloten bij het SKB. Het werkterrein van het SKB is breder dan alleen de arbeidsvoorwaarden van predikanten. Binnen het SKB is een heroriëntatie gaande inzake de traktementen en vergoedingen. De Werkgroep Herziening Arbeidsvoorwaarden Predikanten (WHAP) is gekomen met ingrijpende voorstellen met betrekking tot de uitbetaling van traktementen. Ter nadere informatie wordt vermeld dat de Werkgroep n haar rapport van 10 oktober 2005 tot de volgende voorstellen is gekomen: 1. Voortaan alleen bedragen te publiceren zoals ze aan de predikanten bruto kunnen worden uitbetaald (zonder rekenmodellen), waarin de factoren emeritaat en wonen voor rekening van de kerk zijn verdisconteerd. 2. De GMV schalen 1 en 2 worden in elkaar geschoven tot een nieuwe schaal. 3. De start periodieken van deze schaal worden enigszins verhoogd. 4. Er wordt een referentiekader gegeven om vast te stellen wat de omvang is van het loon in natura in de vorm van vrij wonen. 5. De vergoedingen zijn geactualiseerd. De commissie WAP wordt als waarnemer uitgenodigd bij de bestuursvergaderingen van het SKB. 2 Regeling traktementen en vergoedingen voor het jaar 2005 De regeling voor het jaar 2005 is met toestemming van christennetwerk GMV overgenomen van het door GMV/Platform voor Commissies van Beheer geproduceerde stuk en gepubliceerd op www.ngk.nl/wap . In de traktementstabel was een loonronde van 0,45% verwerkt. 2a Tegemoetkoming ziektekostenverzekering De commissie heeft gebruik gemaakt van de bevoegdheid een wijziging te beperken of uit te sluiten. Dat betreft de tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering. De door het Platform hiervoor gekozen nieuwe regeling werd niet gevolgd. In plaats daarvan werd de bestaande regeling gecontinueerd met geactualiseerde cijfers: De predikant ontvangt van de kerk een tegemoetkoming in de premie ziektekostenverzekering van 50% van de werkelijke kosten van de verzekering tegen ziektekosten, met een maximum van € 166,73, hetgeen bruto een tegemoetkoming betekent van € 287,47 bij een belastingpercentage van 42%. Deze tegemoetkoming is gebaseerd op het maximum van het werkgeversdeel van de ziekenfondspremie over 2005, wat vervolgens wordt gebruteerd. . De commissie was van mening, dat het niet verstandig was één jaar voor de ingrijpende wijziging van de ziektekostenverzekering de bestaande regeling te wijzigen. De nieuwe regeling zou in veel gevallen tot een veel hogere tegemoetkoming leiden. Voor een gehuwde predikant met kinderen van 13, 15 en 17 jaar zou de tegemoetkoming € 478,75 bedragen. De bedragen van de regeling waren door het Platform overgenomen van de PKN, echter zonder de beperkende randvoorwaarden te publiceren.
2
LV2007.41.2 blz 3/19
2b Correctiefactor vervallen WAZ-premie Een punt van beraad was de nieuw opgenomen "Correctiefactor vervallen WAZ-premie" van € 700,00 die volgens het Rekenmodel op het traktement in mindering moest worden gebracht. Bij de correctiefactor was de volgende toelichting opgenomen: Deze correctiefactor houdt verband met het feit dat predikanten sinds 1 januari 2004 geen premie meer betalen voor de WAZ, terwijl het risico voor arbeidsongeschiktheid nu op eenzelfde wijze door de kerk gedekt wordt als de emeritaatsuitkering. De predikant betaalt geen premie, maar het traktement wordt gecorrigeerd met een correctiefactor, vergelijkbaar met de correctiefactor premievrije emeritaatsuitkering. Bij het bepalen van deze correctiefactor is ervan uitgegaan dat 50% van de kosten door de kerk gedragen worden, evenals dat bij de WAZ het geval was. De totale premie voor deze nieuwe verzekering is veel lager dan de WAZ premie. De correctiefactor was moeilijk uit te leggen voor NGK-predikanten, omdat de SEV aan kerken geen afzonderlijke bijdrage vroeg voor arbeidsongeschiktheid en zelfs de bijdrage per lid voor 2005 niet extra verhoogd had. Het besluit ons desondanks te conformeren aan de correctiefactor werd als volgt gemotiveerd: De commissie is van mening, dat de totale correctiefactor voor emeritering en WAZ premie niet onredelijk is en conformeert zich daarom aan het rekenmodel. De emeriteringsinstellingen van GKV en NGK, VSE en SEV, hebben op gelijke voorwaarden het arbeidsongeschiktheidsrisico verzekerd bij Amev. Het bedrag van de correctiefactor is lager dan de 50% van de WAZ-premie, die voor rekening van de predikant bleef. Het voordeel van de lagere premie komt echter minder dan evenredig aan de predikanten ten goede. 3 Regeling traktementen en vergoedingen voor het jaar 2006 Het uitgangspunt voor de publicatie was de van het SKB ontvangen brief van 29-11-2005 aan de aangesloten kerken met bijlagen betreffende de regeling 2006. De commissie heeft de teksten omgewerkt om het geheel beter te laten aansluiten bij de situatie van de NGK. Vanwege het publicatiebeleid van het SKB is afgezien van een open publicatie op het internet. In plaats daarvan kan via de website een formulier worden ingevuld, waarna een email wordt gestuurd met een link naar de gewenste stukken. Op deze wijze heeft de commissie er wel zicht op wie de regeling heeft opgevraagd. Er is tot mei 2006 102 keer een aanvraag gedaan. Naast de tekst van de regeling wordt ook een spreadsheet ter beschikking gesteld, waarmee eenvoudig de uit te betalen bedragen kunnen worden berekend. De traktementstabellen zijn ten opzichte van 1 januari 2005 met 2% verhoogd. Op een aantal punten is er een materiële afwijking van het SKB, zoals hieronder wordt uiteengezet.
3a Vergoeding vakliteratuur De vergoeding voor vakliteratuur is in de SKB-regeling een declarabele vergoeding geworden tot een maximumbedrag per jaar. Voor de NGK is is het een vaste vergoeding gebleven, ongeacht de daadwerkelijk gemaakte kosten. 3b Inhouding emeritaat Bij de inhouding voor emeritaat bevat de publicatie de volgende toelichting van het verschil met de SKB-regeling: Deze inhouding op het traktement heeft dezelfde functie als de door werknemers betaalde pensioenpremie. De inhouding bedraagt 9% van het voor de berekening meetellende
3
LV2007.41.2 blz 4/19
inkomen verminderd met een franchise. De franchise is voor 2006 verhoogd van € 16.592 tot € 22.709 (+€ 6.117). De inhouding is nog verder verlaagd, doordat besloten is de tegemoetkoming in de ziektekostenpremie buiten het meetellend inkomen te houden [Gezien de onduidelijkheid omtrent de tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering moest deze stap wel genomen worden. De tegemoetkoming was afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden van de predikant en daarom in principe ongeschikt om mee te nemen in de berekening van de inhouding emeritaat.]. Bij NGK-predikanten was de tegemoetkoming voor 2005 maximaal € 3.450.
Samen scheelt het maximaal 9% van € 9.567 is € 861. De commissie komt tot het volgende alternatief: • De procentuele inhouding emeritaat wordt ten hoogste gerekend over de maximumgrondslag van het SEV. Voor 2006 is deze begroot op € 55.383. • De franchise wordt verhoogd tot het bedrag dat de SEV voor de pensioengrondslag als franchise hanteert. Voor 2006 is deze begroot op € 17.987. • De tegemoetkoming ziektekostenpremie wordt in overeenstemming met het SKB uit het meetellend inkomen gehaald. • De vaste inhouding emeritaat wordt verlaagd van € 700 tot € 300. Deze inhouding houdt verband met het arbeidsongeschiktheidspensioen over het traktement tot aan de franchise. 3c Zorgverzekering Met ingang van 1 januari 2006 is de nieuwe zorgverzekeringswet in werking getreden. Voor predikanten heeft dit tot consequentie dat zij vanaf die datum zelf: • de basispremie (ongeveer € 1.100 per persoon vanaf 18 jaar) en de premie voor de eventuele aanvullende verzekering betalen aan de zorgverzekeraar en • de inkomensafhankelijke premie voor zelfstandigen (4,4% over maximaal € 30.015) betalen aan de belastingdienst. 3c1 Voorlopige regeling eerste halfjaar 2006 De commissie heeft geadviseerd in afwachting van een definitieve regeling als voorschot de bestaande tegemoetkoming te blijven betalen. In januari 2006 dus hetzelfde bedrag als in december 2005. Het SKB heeft besloten een bij de nieuwe zorgverzekeringswet aansluitende tegemoetkoming uit te stellen tot 2007. Binnen de PKN is in april 2006 overeenstemming bereikt over een per 1 januari 2006 ingaande regeling. De commissie heeft in haar vergadering van 16 mei 2006 besloten hierbij aan te sluiten. De nieuwe regeling geldt echter vanaf 1 juli 2006. Voor het eerste halfjaar wordt het voorschot als definitief beschouwd. Daarvoor heeft de commissie twee argumenten: • De nieuwe regeling heeft langer dan voorzien op zich laten wachten en ligt op een lager niveau dan het voorschot. De commissie wil de predikanten niet opzadelen met een significante terugbetaling. • De PKN-regeling voorziet in de betaling van € 450 aan predikanten die in december 2005 een vergoeding kregen voor de ziektekostenverzekering van hun partner. Gezien de koppeling aan de toestand van december 2005 is dit een overgangsmaatregel voor het jaar 2006. De overgangsmaatregel voor de NGK-predikanten bestaat uit de voorschotregeling gedurende het eerste halfjaar. In het tweede halfjaar is er geen vergoeding meer voor de echtgenote, evanals dit bij de PKN het geval zal zijn vanaf 2007. 3c2 Definitieve regeling tweede halfjaar 2006 Voor de NGK-predikanten geldt vanaf 1 juli 2006 een maandelijkse vergoeding voor de zorgverzekering, die uit twee elementen bestaat:
4
LV2007.41.2 blz 5/19
• •
een vergoeding van € 72,00 per maand, die onafhankelijk is van de eventuele deeltijdfactor en een vergoeding van € 37,50 per maand, die nog met de deeltijdfactor moet worden vermenigvuldigd.
Het bedrag van € 72,00 per maand (€ 864,00 per jaar) is de herrekende compensatie voor de inkomensafhankelijke bijdrage. De predikant betaalt een bijdrage van 4,4% over (maximaal) € 30.015 is € 1.321 aan de belastingdienst. Van de kerk ontvangt hij € 864, waar bij een belastingdruk van 42% € 501 van overblijft. De netto bijdrage is € 1.321 minus € 501 = € 820. Een werkgever betaalt per werknemer 6,5% over (maximaal) € 30.015 is € 1.132. Dit bedrag is belastbaar inkomen voor de werknemer. Deze betaalt hierover bij een belastingdruk van 42% € 819. De predikant en de werknemer betalen dus per saldo hetzelfde bedrag. De vergoeding van € 37,50 per maand (€ 450,00 per jaar) is gelijk aan wat rijksambtenaren als verhoging van de eindejaarsuitkering krijgen. 4. Fiscale behandeling studeerkamer Per 1 januari 2005 is de aftrek voor de werkruimte in de pastorie vervallen. De werkruimte wordt alleen nog fiscaal erkend als deze een bouwkundig zelfstandig deel is. Een duidelijke uiteenzetting van de fiscale behandeling van werkruimte is te vinden via http://www.overheid.nl/op/index.html , Kamerstukken Eerste en Tweede Kamer, publicatienummer 29026, kamerstuk nr 3 (de bijlage). In vrijwel alle gevallen zal een predikant niet beschikken over een voor de fiscale regeling kwalificerende werkruimte. Dat betekent bij eigendom bijtelling van het eigenwoningforfait en renteaftrek over de gehele woning en geen kostenaftrek ten laste van het inkomen en in huursituaties geen aftrek van een gedeelte van de huur ten laste van het inkomen. Aan deze gewijzigde fiscale positie worden geen consequenties verbonden ten laste van de kerken. 5 Studeerkamer in eigen woning Als de predikant een eigen woning heeft en daardoor zelf in zijn werkruimte voorziet dient daar een financiële vergoeding tegenover te staan. In artikel 6 van de WAP-richtlijn is niet verder uitgewerkt hoe de vergoeding moet worden vastgesteld. Over de situatie dat de predikant een woning in eigendom heeft en deze gebruikt als pastorie zijn echter vragen gesteld. De commissie heeft zich daarom beraden over een concreter advies, dat inmiddels op de website is gepubliceerd. Er wordt geadviseerd de vergoeding te baseren op de financieringslasten van de eigen woning. De vergoeding kan met de volgende stappen worden bepaald. • Een plaatselijke makelaar taxeert de waarde van de eigen woning (bij verkoop in onverhuurde staat). • De makelaar geeft aan wat de waarde zou zijn van een vergelijkbaar kleiner huis zonder ruimte voor de studeerkamer. • De predikant doet opgave van het intrestpercentage van zijn hypothecaire lening. • De vergoeding is gelijk aan dit percentage berekend over het door de makelaar aangegeven waardeverschil. De kosten van de werkruimte betreffen niet alleen de financiering, maar ook energie, onderhoud en belasting. Dat kan afzonderlijk worden uitgezocht, maar eenvoudshalve kan dit worden opgevangen door een vergoeding van 1 % over het waardeverschil.
5
LV2007.41.2 blz 6/19
Aan een taxatierapport zijn kosten verbonden. Als men het eens is over het waardeverschil hoeft er geen rapport te worden opgemaakt. Een taxatierapport heeft wel het voordeel van de objectiviteit. Als de predikant zelf een huis huurt kan de vergoeding op een vergelijkbare wijze worden vastgesteld. Het gaat dan om het huurverschil tussen een woning met en zonder studeerkamer.
B.
Verslag van werkzaamheden
1 Introductie per brief Op 12 november 2004 heeft de commissie een brief gezonden aan de kerkenraden en aan de predikanten van de NGK. Hierin heeft de commissie zich gepresenteerd als een uitvloeisel van het besluit van Landelijke vergadering-Lelystad 2004 van de Nederlands Gereformeerde Kerken om ten behoeve van de kerken zgn. WAP-richtlijnen op te stellen. Deze richtlijnen hebben de pretentie van een verantwoorde regeling van de arbeidsverhoudingen tussen gemeente en predikant .Dat betreft dan vooral regelingen t.a.v. het inkomen van de predikant, de eventuele vergoedingen, de arbeidstijd, de vakantie, werkruimte e.d.. 2 Ziekmeldingen predikanten De SEV heeft een herverzekeringscontract afgesloten met de verzekeraar Fortis ASR ter dekking van het risico van het na één jaar ziekte uit te keren arbeidsongeschiktheidspensioen. In het contract zijn ook afspraken opgenomen ten behoeve van preventie. In geval van ziekte meldt de predikant dit bij Fortis ASR. Nuttige informatie in dezen is te vinden op de website van de SEV (http://www.ngk-sev.nl/BrochureAO.pdf ). De SEV heeft de commissie gemeld, dat de verzekeraar relatief veel meldingen ontvangt wegens psychische klachten. Overleg van de commissie met de verzekeraar leverde de volgende inzichten: • het belang van een tijdige melding aan de verzekeraar van opkomende problemen bij de predikant; • het belang van een professionele opleiding en dito begeleiding in de eerste gemeente ter zake van het omgaan met mensen; • het belang van duidelijkheid over de te verrichten taken ofwel een functiebeschrijving. Dit laatste punt wordt ook genoemd in artikel 2 van de WAP-richtlijn: "Bij de aanvang van de verbinding tussen predikant en gemeente stelt de kerkenraad in overleg met de predikant een taakomschrijving op waaraan een reële inschatting van de tijdsbesteding is gekoppeld." In de praktijk kan verschil tussen de kerkenraad en de predikant inzake de taakinhoud tot spanningen leiden. 3 Contacten met kerken en predikanten Verzoeken en opmerkingen vanuit de kerken en de predikanten komen in algemeen per email binnen. Daaruit is het volgende overzicht samengesteld van ter sprake komende onderwerpen: • concrete traktementsberekening • tijdelijke aanstelling van predikant • de toe te kennen ambtsjaren • de gemeentegrootte per predikant • de in te houden emeritaatsbijdrage (vooral in verband met arbeidsongeschiktheid) • de woonsituatie van de predikant • de studeerkamer in een eigen woning • de vergoeding voor de ziektekostenverzekering
6
LV2007.41.2 blz 7/19
• diverse kostenvergoedingen Veel zaken kunnen snel worden afgedaan, maar andere vergen uitgebreid onderzoek en overleg. Enigszins arbitrair als zodanig geclassificeerd zijn er tot mei 2006 40 adviezen uitgebracht. 4 Regio De commissie is op twee regiovergaderingen vertegenwoordigd geweest ter toelichting van de WAP-richtlijn. 5 Ontslag De commissie heeft eenmaal op grond van artikel 10 van de WAP-richtlijn advies uitgebracht over een ontslag wegens gewichtige redenen. Tussen het schriftelijke verzoek van de kerkenraad en het definitieve advies is bijna 3 maanden verlopen. Volgens de betreffende bijlage van de WAP-richtlijn staat hier 4 weken voor. Een zorgvuldige behandeling bleek echter niet binnen de toegemeten tijd haalbaar.
C.
Voorstel voor wijziging van artikel 3 van de WAP-richtlijn
Uit de rapportage inzake de uitwerking van de WAP-richtlijn blijkt, dat de commissie de regeling voor het jaar 2005 heel nauw heeft aangesloten bij die van het Platform voor Commissies van Beheer, maar voor het jaar 2006 zich een ruimere marge heeft veroorloofd. Bij het tot stand komen van de WAP-richtlijn waren de GMV-tabellen en de daarbij behorende regelingen een voor de hand liggende standaard om bij aan te sluiten. Een in gang zijnde herziening daarvan moet op zijn minst voorzichtig maken. De commissie volgt de ontwikkelingen, maar wil zich er niet zonder meer aan committeren. De vraag is wat passend is binnen de NGK en of met specifieke belangen binnen de NGK rekening wordt gehouden, zoals die van kleine gemeenten. Het SKB kijkt inmiddels zelf ook naar de arbeidsvoorwaarden bij de PKN. De PKN is groter dan de NGK en kan regelingen van arbeidsvoorwaarden via onderhandelingen tot stand laten komen. Dat lijkt binnen de NGK geen realistische optie. Als de SKB-regeling niet meer in alles de voor de hand liggende maatstaf is moet gekeken worden naar een alternatief. Het is mogelijk de richtlijnen terzake van traktementen en vergoedingen weer af te schaffen. De commissie wil deze weg terug niet adviseren. Het alternatief is dat de commissie jaarlijks zelf een regeling vaststelt. Op grond van de huidige WAP-richtlijn gebeurt dat nu ook, maar de SKB-regeling is daarbij leidend met een bevoegdheid voor de commissie een wijziging te beperken of uit te sluiten. Om een werkbare situatie te behouden stelt de commissie een wijziging van artikel 3 van de WAP-richtlijn voor waarin de binding aan de SKB-regeling vervalt. De commissie ambieert geen bevoegdheid om bij gebrek aan een onderhandelingsplatform naar willekeur een regeling te kunnen vaststellen. In de voorgestelde tekst wordt daarom verwezen naar vergelijkbare regelingen in andere kerken. Daarmee heeft de commissie een referentiekader in de plaats van een onderhandelingsresultaat. Bij de grotere beleidsvrijheid past de formulering van een beleidsdoel: een evenwichtige invulling van de belangen van predikanten en kerken. Artikel 3 Traktement en kostenvergoedingen Lid 1 Voor een behoorlijke voorziening in het levensonderhoud van de predikant stelt de Landelijke Adviescommissie WAP per kalenderjaar een Regeling Traktementen en Vergoedingen op. Onderdeel hiervan is een traktementstabel, die onderscheid maakt
7
LV2007.41.2 blz 8/19
naar aantal gemeenteleden per predikant en naar het aantal ambtsjaren van de predikant. De commissie voorziet in een evenwichtige invulling van de belangen van predikanten en kerken en stelt zich daartoe ook op de hoogte van vergelijkbare regelingen in andere kerken. Een predikant of een kerkenraad kan bij de Landelijke Adviescommissie WAP navragen wat deze regeling betekent in de eigen situatie. De WAP-richtlijn en de Regeling worden gepubliceerd op www.ngk.nl. Lid 2 Het wordt niet aanbevolen de predikant voor de loonbelasting als pseudo-werknemer te behandelen.
D.
Voorstel voor toevoeging van artikel 4a aan de WAP-richtlijn
De door de LV Lelystad 2004 ingestelde commissie met de opdracht de uitvoerbaarheid van de openstelling van het ambt van predikant voor zusters te onderzoeken heeft de commissie gewezen op mogelijke rechtspositionele aspecten. Op verzoek van deze commissie worden deze aspecten in de rapportage van de Landelijke Adviescommissie WAP opgenomen. Hierbij treft u een voorstel aan dat de vrouwelijke predikant recht geeft op verlof bij zwangerschap en bevalling. De aanpassing van de WAP-richtlijn kan naar de mening van de commissie hiertoe worden beperkt. Artikel 4a Zwangerschap en bevalling Lid 1 De vrouwelijke predikant heeft recht op een verlof van tenminste 16 weken voor zwangerschap en bevalling. De ingang van het verlof kan na overleg met de kerkenraad gekozen worden in de periode van 6 tot 4 weken voor de vermoedelijke datum bevalling en loopt in ieder geval onafgebroken 16 weken door. Wordt het kind na de vermoedelijke bevallingsdatum geboren, dan wordt de periode tussen vermoedelijke en daadwerkelijke bevallingsdatum nog bij de 16 weken opgeteld. Het verlof heeft geen invloed op het vakantieverlof zoals vermeld onder artikel 4 lid 1. De predikante overlegt aan de kerkenraad een kopie van de verklaring van een arts of verloskundige, waarop de vermoedelijke bevallingsdatum staat. Lid 2 Het traktement wordt gedurende het zwangerschapverlof volledig door de gemeente doorbetaald. De onkostenvergoeding wordt eveneens doorbetaald, voorzover de kosten ook daadwerkelijk worden gemaakt. Lid 3 De kosten van eventuele waarneming van werkzaamheden komen voor rekening van de gemeente.
E.
Voorstel voor toevoeging van artikel 14a aan de WAPrichtlijn
De commissie is diverse malen gevraagd naar een toepassing van een artikel in ons voorlopig rapport voor de LV van Lelystad. De LV heeft besloten een artikel over op non-actief stelling niet op te nemen in de WAP-richtlijn. De commissie heeft gemerkt dat er behoefte is aan een duidelijke regel. Een kerkenraad en predikant vinden het beter om terug te kunnen vallen op een bestaande regeling, dan dat ze zelf het wiel moeten uitvinden. De commissie is er een voorstander van om de op non-actief stelling weer op te nemen in de WAP-richtlijn. Daarmee zou aan kerkenraad en predikant een goede dienst kunnen worden bewezen.
8
LV2007.41.2 blz 9/19
Dit kan ertoe leiden dat in een rustig vaarwater afspraken gemaakt kunnen worden, die een eventuele losmaking kunnen voorkomen. Artikel 14a Op non-actief stellen Lid 1 De predikant kan voor een periode van maximaal drie maanden op non-actief worden gesteld. Dit kan ten hoogste drie maal met eenzelfde periode worden verlengd. Lid 2 Op non-actief stellen kan slechts plaatsvinden indien het belang van de gemeente en/of van de predikant dit vergt. Lid 3 Op non-actief stellen kan de gehele of een deel van de taak van de predikant betreffen. In het algemeen zal de predikant kunnen blijven voorgaan in andere gemeenten. Lid 4 De kerkenraad stelt de predikant schriftelijk in kennis van het voornemen over te gaan tot op non-actief stellen. Lid 5 De predikant brengt, indien gewenst, binnen een week nadat hij van bovengenoemd voornemen in kennis is gesteld, schriftelijk en/of mondeling zijn zienswijze naar voren. De predikant kan zich doen bijstaan door een raadsman/vrouw. Lid 6 Indien de predikant zijn zienswijze mondeling heeft toegelicht, wordt door de kerkenraad hiervan verslag gemaakt. Het verslag wordt getekend door de kerkenraad en door de predikant. Indien de predikant ondertekening weigert, wordt daarvan op het verslag melding gemaakt, alsmede van de motivering voor de weigering. Lid 7 Binnen een week nadat de predikant zijn zienswijze kenbaar heeft gemaakt wordt een besluit genomen. Lid 8 Van een besluit tot op non-actief stellen kan de predikant binnen tien dagen in beroep komen bij de regio. Lid 9 De regio beslist binnen zes weken op het beroep.
F.
Onderzoek dienstjarentoeslag
‘De kerken dragen de Landelijke Adviescommissie WAP op te onderzoeken of en in hoeverre de traktementsrichtlijnen vanwege de toepassing van de dienstjarentoeslag van invloed zouden kunnen zijn op het beroepingswerk en er behoefte is aan vereffening van deze toeslagen over meerdere kerken.’ De commissie heeft kennis genomen van de PKN regeling voor wat betreft de verdeling van de dienstjarentoeslag. Die toeslag wordt daar betaald uit een landelijk pot. Die regeling is ook uitgangspunt geweest voor een enquête die de commissie aan alle kerken heeft toegestuurd. De enquête vindt u als bijlage, evenals de regeling van de PKN. De beantwoording van deze enquête leidt er voor de commissie niet toe dat het huidige systeem drastisch zou moeten veranderen. De commissie heeft ook uit de beantwoording niet kunnen afleiden dat een andere systeem van honorering een positief effect zou hebben op het beroepingswerk. Incidenteel zou dat de mobiliteit kunnen bevorderen. We dienen evenwel te beseffen dat niet alleen honorering een rol speelt bij het beroepingswerk. Er zijn meerdere factoren van invloed. Daarom is het de vraag of je een nieuw systeem moet opzetten dat nauwelijks effect heeft. Veel kerken hebben ook moeite met de organisatie die in het leven moet worden geroepen en waar dus een prijskaartje aan hangt.
9
LV2007.41.2 blz 10/19
De commissie ziet geen mogelijkheden om een landelijke organisatie in het leven te roepen die zorgdraagt voor de vereffening van de dienstjarentoeslag over meerdere kerken. Dat neemt niet weg dat er altijd nagedacht kan worden over een andere manier om mobiliteit in het beroepingswerk te bevorderen. De commissie ziet hierin wel een taak voor de Commissie Steunbehoevende Kerken. Zij zouden iets kunnen betekenen voor kleine en kleinere gemeenten, die een wat oudere predikant willen beroepen.
G.
(Her)benoeming leden
H. Bultman heeft aangegeven dat hij af wil treden als lid van de commissie. De commissie zal gaarne een notulist/2e secretaris en een jonger (vakbekwaam) persoon verwelkomen.
10
LV2007.41.2 blz 11/19
Bijlage 1
Huidige WAP-richtlijn
WAP-richtlijn Richtlijnen voor de voorwaarden behorende bij de verbintenis tussen gemeente en predikant ten behoeve van de vervulling van het predikantsambt PREAMBULE Status van de richtlijn De kerken zijn (art. 9 AKS) verantwoordelijk voor een behoorlijke voorziening in het levensonderhoud van de predikanten. Formeel gezien is elke kerk zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop daaraan inhoud gegeven wordt. Niettemin is het zowel voor de predikanten als voor de kerken wenselijk om richtlijnen te hebben waaraan het begrip “behoorlijke voorziening” valt te toetsen. De kerken zullen zich aan onderstaande richtlijn houden, dan wel verantwoorden waarom ze ervan afwijken. Die verantwoording vindt onder meer plaats bij goedkeuring van de beroepsbrief (art. 7 AKS) en bij de regeling voor ontslag (art. 10 AKS) maar omvat ook de gewone verantwoordingsplicht van een kerkenraad aan gemeente en predikant. Met name in situaties van schorsing en ontslag dienen de kerken te beseffen dat hun handelen eventueel ook voor een burgerlijke rechter te verantwoorden moet zijn. Overeenkomstig art. 10 AKS zal de hierbij gevoegde “Procedure voor ontslag van een predikant om gewichtige redenen” daarbij richtinggevend zijn.
Aard van de verhouding predikant en gemeente Van ouds is een predikant een voor de Dienst des Woords vrijgestelde ambtsdrager. De status van de predikant wordt bepaald door het uitgangspunt dat de predikant als Dienaar des Woords geen andere lastgever heeft dan zijn Hemelse opdrachtgever. Anderzijds was en is algemeen geaccepteerd, dat de gemeente aan welke de predikant verbonden is, heeft zorg te dragen voor een zodanig financieel kader dat de predikant zonder zorg al zijn tijd en energie kan besteden aan de zorg voor de gemeente. Uit de eerste gedachte vloeit voort dat hoewel de gemeente dus de predikant onderhoudt, een predikant niet in loondienst kan zijn van de gemeente, maar een zelfstandige positie heeft. Door de overheid is deze positie gerespecteerd. Dit betekent dat de predikant niet valt binnen de door de overheid gecreëerde kaders voor sociale zekerheid en rechtsbescherming, zoals deze gelden voor werknemers in loondienst. Omdat de positie van predikant echter ook niet overeenkomt met die van de groep die niet valt onder het regime van werknemers, namelijk de zelfstandige (arts, vrije ondernemer), is het gewenst dat kerken afspraken maken over de arbeidspositie van de predikant, die enerzijds passen bij zijn roeping, maar anderzijds een rechtspositionele bescherming creëren, die in de richting gaat van de door de overheid in de loop van de jaren opgebouwde bescherming van werknemers. Artikel 1 Verbondenheid tussen predikant en gemeente lid 1 Predikant is degene die overeenkomstig art. 5 tot en met 8 Akkoord voor Kerkelijk Samenleven (AKS) aan een gemeente is verbonden. Deze verbondenheid is vastgelegd in een beroepingsbrief. lid 2 De beroepingsbrief vermeldt de werkzaamheden (dienst of opdracht) die de predikant verricht voor de gemeente, conform art. 11 AKS en de financiële vergoeding die de gemeente aan de predikant toekent als behoorlijke voorziening in het levensonderhoud conform art. 9 AKS. lid 3 De verbondenheid tussen de predikant en de gemeente is geen arbeidsovereenkomst. lid 4 De verbondenheid tussen de predikant en de gemeente impliceert dat die gemeente verantwoordelijk is voor het behoorlijk levensonderhoud van die predikant. Artikel 2 Omvang van de arbeidsverhouding Bij de aanvang van de verbinding tussen predikant en gemeente stelt de kerkenraad in overleg met de predikant een taakomschrijving op waaraan een reële inschatting van de tijdsbesteding is gekoppeld.
11
LV2007.41.2 blz 12/19
Artikel 3 Traktement en kostenvergoedingen lid 1 Voor een behoorlijke voorziening in het levensonderhoud van de predikant gelden de GMVtabellen alsmede de richtlijnen van het GMV terzake traktementen en vergoedingen en het bijbehorend rekenmodel, voorzover hiervan in de WAP-richtlijn niet is afgeweken. De Landelijke Adviescommissie WAP is bevoegd een wijziging daarvan te beperken c.q. uit te sluiten. Een predikant of een kerkenraad kan bij de Landelijke Adviescommissie WAP navragen wat dit betekent in de eigen situatie. De WAP-richtlijn en de eventuele wijzigingen zullen gepubliceerd worden op www.ngk.nl. lid 2 Ten aanzien van vakantie en studieverlof wijkt de WAP-richtlijn af van die van het GMV. De pseudo-werknemer variant wordt niet aanbevolen . Artikel 4 Vakantie/verlof lid 1 De predikant heeft recht op de volgende verlofregeling: voor predikanten tot 50 jaar: 6 weken per jaar, inclusief 6 zondagen, voor predikanten van 50 jaar en ouder: 7 weken per jaar, inclusief 7 zondagen. lid 2 Aanbevolen wordt de predikant naast de vakantie 6 vrije zondagen per jaar te geven, waarbij hij gedurende 48 uur niet beschikbaar is voor de gemeente. lid 3 Het vakantieverlof en de vrije weekenden worden in onderling overleg vastgesteld. lid 4 De predikant heeft minimaal drie dagdelen per week vrij, in onderling overleg vast te stellen. De kerkenraad draagt er zorg voor dat de gemeente hierover geïnformeerd wordt. Artikel 5 Studieverlof lid 1 Iedere predikant heeft, in overleg met de kerkenraad, recht op studieverlof tot een maximum van drie maanden per periode van vijf jaar. (Dit kan ook verdeeld worden over de vijf jaren.) lid 2 De inhoud van de studie wordt bepaald in overleg tussen kerkenraad en predikant. Artikel 6 Huisvesting en werkruimte De kerkenraad verplicht zich om de predikant de beschikking te geven over of de middelen voor een verantwoorde werkruimte en hem in de gelegenheid te stellen voor zich en zijn gezin in verantwoorde huisvesting te voorzien. Kerkenraad en predikant maken daarover concrete afspraken die zij als bijlage bij de beroepingsbrief opnemen. Artikel 7 Bestendiging van de verbondenheid predikant/gemeente lid 1 De verbondenheid tussen de predikant en de gemeente eindigt niet: a. door arbeidsongeschiktheid die zodanig is dat de predikant niet meer (geheel) in staat is zijn werkzaamheden te verrichten; b. door emeritering; c. door gebruik te maken van de TOP (Taakverlichting Oudere Predikanten) regeling. lid 2 Na overlijden is de gemeente verplicht de (eventuele) weduwe en wezen van de predikant van behoorlijk levensonderhoud te voorzien. lid 3 Voor de situaties van lid 1 en 2 is de regeling van de SEV c.q. de TOP van toepassing. lid 4 De SEV-regeling voorziet niet in prepensioen of in pensioenrechten over de periode voorafgaand aan het deelnemerschap. Van de kerken wordt in dezen geen aanvulling ten behoeve van de eigen predikant verwacht. Artikel 8 Beëindiging van de verbondenheid predikant/gemeente lid 1 De verbondenheid tussen de predikant en de gemeente eindigt door ontslag: a. doordat de predikant door een andere gemeente beroepen is en de predikant dat beroep heeft aanvaard, op het moment van de aanvang van de verbondenheid aan die andere gemeente; b. wegens gewichtige redenen, niet zijnde tuchtwaardig gedrag, op het moment van het ontslag, met inachtneming van het gestelde in art. 12. c. op verzoek van de predikant, op een in onderling overleg vast te stellen moment. lid 2 De verbondenheid tussen de predikant en de gemeente eindigt door afzetting op grond van art. 30 AKS wegens onschriftuurlijke leer of openbare grove zonde, op het moment van afzetting, met inachtneming van het gestelde in art. 13.
12
LV2007.41.2 blz 13/19
Artikel 9 Formaliteiten bij ontslag lid 1 In geval van ontslag op grond van art. 8 lid 1 sub a is art. 7 AKS van toepassing. lid 2 In geval van ontslag op grond van art. 8 lid 1 sub b is art.10 AKS van toepassing en gelden bovendien de art. 10 t/m 12 en de procedure zoals beschreven in de bijlage. lid 3 In geval van afzetting is de procedure van art. 30 AKS van toepassing en geldt bovendien art. 13. Artikel 10 Ontslag wegens gewichtige redenen lid 1 Ontslag wegens gewichtige redenen kan slechts plaats vinden indien deze redenen zodanig gewichtig zijn dat de predikant de gemeente niet langer kan dienen. Onder zodanige redenen worden o.a. verstaan opheffing van de gemeente, economische redenen, ernstige vertrouwensbreuk en disfunctioneren. lid 2 Alvorens ontslag wegens gewichtige redenen kan plaats vinden, dienen predikant en kerkenraad zich in te spannen een oplossing te bewerkstelligen. Daarbij hebben beiden het recht om zich te wenden tot de Landelijke Vertrouwens- en Advies Commissie (VAC). lid 3 Indien geen oplossing, anders dan ontslag, wordt bereikt, vraagt de kerkenraad advies aan de Landelijke Adviescommissie WAP. De adviesaanvraag heeft betrekking op: • de civielrechtelijke aspecten van het voorgenomen ontslag; • de financiële regeling die getroffen wordt. lid 4 De regionale vergadering, die het ontslag van de predikant op grond van art. 10 AKS goedkeurt, betrekt bij haar overwegingen het advies van de Landelijke Adviescommissie WAP. De regionale vergadering kan van dit advies gemotiveerd afwijken. De motivering voor de afwijking wordt schriftelijk aan betrokkenen medegedeeld. Artikel 11 Beroepbaarstelling en status van predikant lid 1 De regionale vergadering, die het ontslag van de predikant op grond van art. 10 AKS goedkeurt, bepaalt daarbij tevens of de ontslagene beroepbaar blijft. lid 2 De regionale vergadering zal deze beroepbaarstelling beperken tot een bepaalde termijn (van bijvoorbeeld twee jaren). lid 3 Indien betrokkene na die termijn geen beroep heeft aanvaard zal hij de status van predikant verliezen. lid 4 Indien de regionale vergadering beslist dat betrokkene niet langer beroepbaar is, zal hij terstond de status van predikant verliezen. lid 5 De predikant blijft verbonden aan de gemeente gedurende de periode die ligt tussen het moment van ontslag en het moment dat de predikant in een nieuwe gemeente is bevestigd of de status van predikant verliest. De kerkenraad houdt opzicht en tucht over de predikant. De predikant zal aangeduid worden als ´de predikant van de gemeente die hij diende´. lid 6 Bij ontslag wegens gewichtige redenen die erin gelegen zijn dat de gemeente waaraan de predikant verbonden is wordt opgeheven zal aan de regionale vergadering verzocht worden een genabuurde gemeente aan te wijzen waar de predikant aan verbonden kan worden, teneinde zijn status van predikant te kunnen behouden. Artikel 12 Financiële regeling bij ontslag wegens gewichtige redenen lid 1 Bij een ontslag wegens gewichtige redenen treft de kerkenraad een financiële regeling ter voorziening in het levensonderhoud van de predikant. lid 2 De financiële regeling wordt ter goedkeuring aan de regionale vergadering voorgelegd. lid 3 De financiële regeling bevat in ieder geval bepalingen omtrent een aan de predikant toe te kennen uitkering na het ontslag en voorwaarden voor het bewonen en verlaten van een eventuele ambtswoning. lid 4 Bij de vaststelling van de duur en de hoogte van de uitkering wordt tenminste gehandeld conform de regels van de werkloosheidswetgeving. lid 5 Indien de predikant op de datum van het ontslag de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt, geldt in aansluiting van de regeling in lid 3 en 4 een financiële regeling, die ten minste bevat wat geregeld is in de IOAW (Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers).
13
LV2007.41.2 blz 14/19
Artikel 13 Financiële regeling bij afzetting Ook bij afzetting wordt een financiële regeling getroffen. De leden 1, 2 en 3 van art. 12 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 14 Schorsing lid 1 De predikant kan voor een periode van maximaal drie maanden worden geschorst, met behoud van traktement. Deze schorsing kan ten hoogste drie maal met eenzelfde periode worden verlengd. lid 2 Schorsing kan slechts plaatsvinden in een situatie zoals beschreven in art. 30 AKS, waarbij de procedure van art. 30 AKS van toepassing is. lid 3 De predikant brengt, indien gewenst, binnen een week nadat hij van bovengenoemde schorsing in kennis is gesteld, schriftelijk en/of mondeling zijn zienswijze naar voren. De predikant kan zich doen bijstaan door een raadsman/vrouw. lid 4 Indien de predikant zijn zienswijze mondeling heeft toegelicht, wordt door de kerkenraad hiervan verslag gemaakt. Het verslag wordt getekend door de kerkenraad en door de predikant. Indien de predikant ondertekening weigert, wordt daarvan op het verslag melding gemaakt, alsmede van de motivering voor de weigering. lid 5 Binnen een week nadat de predikant zijn zienswijze kenbaar heeft gemaakt wordt een besluit genomen. lid 6 Van een besluit tot schorsing kan de predikant binnen tien dagen, nadat hij van bovengenoemd besluit in kennis is gesteld, in beroep gaan bij de regio. lid 7 De regio beslist binnen zes weken na ontvangst van het beroepschrift. De beslissing wordt direct schriftelijk aan de predikant en de kerkenraad medegedeeld. Artikel 15 Ontheffing van ambtelijke dienst lid 1 De kerkenraad zal conform art. 9 AKS aan de predikant ontheffing van zijn dienst verlenen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd, tenzij predikant en kerkenraad anderszins overeenkomen. lid 2 De predikant blijft verbonden aan de gemeente en behoudt de status van predikant. lid 3 De kerkenraad behoudt de verantwoordelijkheid te voorzien in behoorlijk levensonderhoud van de (gedeeltelijk) ontheven predikant en/of diens nabestaanden. Artikel 16 Bijzondere opdrachten lid 1 De kerkenraad kan op grond van art. 11 AKS aan de predikant, na onderling overleg, een bijzondere opdracht geven (afstaan) ten behoeve van de opleiding tot dienst des Woords, tot geestelijke verzorging van bijzondere aard of ter verbreiding van het evangelie. Dit kan volledig of gedeeltelijk zijn. lid 2 De predikant blijft verbonden aan de gemeente en behoudt de status van predikant. lid 3 De kerkenraad behoudt de verantwoordelijkheid te voorzien in behoorlijk levensonderhoud van de (gedeeltelijk) ontheven predikant en/of diens nabestaanden. lid 4 Indien predikanten zijn afgestaan voor een bijzondere opdracht en voor hun werkzaamheden in het kader van die opdracht inkomsten verwerven, heeft de verantwoordelijkheid van lid 3 een aanvullend karakter. lid 5 De verhouding waarin de predikant tot de betrokken gemeente staat, dient geregeld te worden onder goedkeuring van de regionale vergadering. Artikel 17 Ziekte en reïntegratie lid 1 De kerkenraad en de predikant zullen zich inspannen voor een reïntegratie van de zieke en arbeidsongeschikte predikant. Zij zullen daartoe in een vroegtijdig stadium overleg voeren en een reïntegratieplan opstellen. lid 2 Zo nodig zal advies gevraagd worden van een reïntegratiedeskundige en in ieder geval zullen predikant en kerkenraad de adviezen van medische behandelaars opvolgen. lid 3 Indien de medisch behandelaar of reïntegratiedeskundige reïntegratiemaatregelen aanbeveelt, komen de kosten daarvan voor rekening van de gemeente. lid 4 Indien sprake is van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en reïntegratieaktiviteiten plaatsvinden, vindt regelmatig overleg plaats tussen kerkenraad en predikant over de
14
LV2007.41.2 blz 15/19
lid 5
voortgang van de reïntegratie en de werkzaamheden die al dan niet van de predikant verwacht worden. De predikant is verplicht al hetgeen te doen wat nodig is om zijn aanspraken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering geldend te maken.
Artikel 18 Honorarium tijdens ziekte lid 1 De predikant heeft recht op volledige doorbetaling van het traktement gedurende het jaar volgend op de eerste ziektedag. Achtereenvolgende perioden van arbeidsongeschiktheid worden samengeteld indien zij elkaar met onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. lid 2 Indien de predikant na één jaar nog arbeidsongeschikt is, dient te zijn vastgesteld of er sprake is van gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Voor het percentage dat de predikant arbeidsgeschikt is vervult hij zijn dienst en heeft recht op traktement. lid 3 De SEV heeft in haar reglement voorzieningen getroffen voor de financiële verplichtingen uit hoofde van lid 2 vanaf een door haar vastgesteld percentage arbeidsongeschiktheid. Hiervan zal gebruik worden gemaakt. lid 4 Indien sprake is van een lager percentage arbeidsongeschiktheid betaalt de gemeente 70% van dat deel van het traktement dat de predikant derft wegens zijn arbeidsongeschiktheid. lid 5 Op de bedragen uit lid 1 en 4 wordt in mindering gebracht 70% van de eventuele inkomsten uit regelmatige arbeid, voorzover die inkomsten verworven worden uit arbeid die verricht wordt in de plaats van de werkzaamheden waarvoor de predikant arbeidsongeschikt is. lid 6 Bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt aangesloten bij het besluit van de SEV omtrent arbeidsongeschiktheid. Artikel 19 Actualiseren WAP-richtlijn De Landelijke Adviescommissie WAP houdt de ontwikkelingen in de maatschappij in het oog en actualiseert zonodig de WAP-richtlijn. Artikel 20 Geschillenregeling In geval van een geschil over de interpretatie van deze richtlijn beslist de Landelijke Adviescommissie WAP. Deze geschillenregeling laat onverlet de mogelijkheid van beroep in de kerkelijke weg. Artikel 21 Citeertitel Deze richtlijn wordt aangehaald als WAP-richtlijn.
15
LV2007.41.2 blz 16/19
Bijlage 2
Verslag enquête Landelijke Adviescommissie WAP inzake invloed dienstjarentoeslag op het beroepingswerk.
Samenvatting resultaten 1. Zou u een predikant met ervaring willen beroepen en houdt de hoogte van het traktement u tegen (of heeft zich dit al voorgedaan)? 4 ja 10 nee 11 niet aan de orde 2. Vindt u het aantrekkelijk om de predikanten een basistraktement te geven en dat de dienstjaren toeslag uit een landelijke pot betaald wordt? 10 ja 10 nee 4 geen oordeel 3. Bent u bereid als grotere gemeente om de kleinere gemeenten te helpen aan een predikant met ervaring? 6 ja 2 nee 6 geen oordeel 10 wij zijn een kleine gemeente 4. Als u op 3 ja hebt ingevuld. Bent u bereid om daarvoor financieel bij te dragen? 4 ja 2 nee 0 geen oordeel 5. Als er een regeling komt zal er een commissie moeten komen die deze zaken behartigt. We hebben een vergelijking met de SEV gemaakt en schatten dat alleen al voor de organisatie ongeveer 1 à 2 euro per ziel vereist is. Bent u bereid om dit bedrag te betalen? 5 ja 11 nee 8 geen oordeel 6. Hebt u zelf ideeën om de lasten gelijkelijk te verdelen over alle kerken m.b.t. de predikantstraktementen? Samenvatting ontvangen opmerkingen: • Een regeling alleen over predikanten en niet over stafwerkers zorgt voor ongelijkwaardige resultaten. • Grote gemeenten hebben zelf een voorkeur voor ervaren predikanten. • Moeilijk uitvoerbaar idee door klein kerkverband, kerkelijk werkers, samenwerkingsgemeenten, enz • Bijdrage vakante gemeenten. • Grote twijfels of wij voldoende basis hebben om een degelijk en lange termijn systeem op te bouwen. • Moet dit nu uitgewerkt worden? Eerst ervaring opdoen met de centraal vastgelegde arbeidsvoorwaarden.
16
LV2007.41.2 blz 17/19
Bijlage 3 10.
de PKN-regeling van de dienstjarentoeslag
DE OMSLAGREGELING VAN DE CENTRALE KAS
10.1. De functie van de centrale kas Het hoofddoel van de centrale kas is om de predikantslasten voor een gemeente onafhankelijk te maken van de persoonlijke rechten van haar eigen predikant(en). De ene predikant heeft veel dienstjaren en brengt dus aan periodieke verhogingen, vakantietoeslag en eindejaarsuitkering relatief veel lasten met zich mee, een andere predikant heeft weinig dienstjaren en brengt dus relatief weinig lasten met zich mee. Om ervoor te zorgen dat elke predikant voor een gemeente altijd even duur is, is besloten om de persoonsgebonden traktementsbestanddelen via een centrale kas over de gemeenten te verevenen. Gevolg hiervan is dat een gemeente bij het beroepingswerk elke predikant kan verkiezen zonder specifieke financiële consequenties. Een dergelijke onafhankelijkheid van de kosten heeft een positief effect op de doorstroming van de oudere predikanten tussen de gemeenten. Een ander doel van de centrale kas is om als gemeenten gezamenlijk het risico te dragen van bepaalde loonkostencomponenten, waarvan het ongewenst of onjuist is die te leggen bij de gemeente, waaraan de predikant op enig moment (toevallig) verbonden is. Hierbij moet gedacht worden aan lasten als de jubileumgratificatie, de verhuiskosten bij emeritaat, de kosten van het studieverlof en de kosten van de ARBOdienst. 10.2. De uitgaven van de centrale kas In verband met de bovenbeschreven functie van de centrale kas is in de GRPT (artikel 20 en andere) geregeld dat de volgende traktementsbestanddelen en kostenvergoedingen door de Beleidscommissie Predikanten uit de centrale kas worden uitbetaald: - de periodieke verhogingen - het vakantiegeld - de eindejaarsuitkering - de declarabele kosten van het vijfjaarlijks studieverlof - de verhuiskosten uit de ambtswoning bij emeritaat - de verhuiskosten uit de ambtswoning van de nabestaanden na overlijden van de predikant - de jubileumgratificatie - de overlijdensuitkering - de tijdelijke aanvulling op het arbeidsongeschiktheidspensioen - de doorbetaling van het traktement bij schorsing voor bepaalde tijd - de diverse soorten wachtgelden Daarnaast worden uit de kas betaald: - de kosten, die het Bureau Predikanten moet maken om: - de Beleidscommissie Predikanten en het Georganiseerd Overleg te ondersteunen - voorlichting over de traktementsregeling te geven - de uitkeringen uit de kas te verrichten en te administreren - de kosten van de begeleiding van predikanten bij ziekte door de ARBO-dienst. Elk jaar maakt de Beleidscommissie Predikanten een begroting van de totale uitgaven uit de kas in het komende jaar. 10.3. De inkomsten van de centrale kas In overeenstemming met artikel 22 van de GRPT is de Beleidscommissie Predikanten bevoegd aan de gemeenten een omslagheffing op te leggen ter dekking van bovenbeschreven kosten. Bij de vraag hoe de lasten van de centrale kas over de gemeenten verdeeld moeten worden, is er voor gekozen de predikantsbezetting van de gemeenten, d.w.z. de totale werktijd van haar predikanten, als verdeelsleutel te nemen. Een gemeente met twee predikanten draagt dan twee keer zoveel aan de centrale kas bij als een gemeente met één predikant. Een gemeente die haar predikantsbezetting in de
17
LV2007.41.2 blz 18/19
loop der tijd wijzigt, zal haar aandeel in de centrale kas dan ook evenredig gewijzigd zien. De bijdrage aan de centrale kas op basis van de werktijd van de predikanten wordt de bezettingsbijdrage genoemd. Het definiëren van een bezettingsbijdrage met de werktijd van de predikant als factor zou ertoe leiden dat een gemeente bij vacature over de werktijd van de vacature geen bijdrage meer betaalt. De werktijd bij de vacature is immers nihil. Nu is het zo dat een gemeente in vacaturetijd gebruik maakt van de diensten van predikanten, die aan andere gemeenten verbonden zijn. In directe zin moet hierbij gedacht worden aan de werkzaamheden van de consulent. Die werkzaamheden hoeven de eerste zes uren per week niet apart vergoed te worden. In indirecte zin moet gedacht worden aan de tijd die predikanten besteden aan het studieverlof en het werk voor classis, synode en eventuele andere verbanden. Opdat gemeenten ook in vacaturetijd een financiële bijdrage leveren voor de beschikbaarheid van het predikantencorps als geheel, is de vacaturebijdrage ingevoerd. Deze bijdrage wordt geleverd in evenredigheid met de omvang van de vacature. Bij een fulltime vacature komt de bijdrage overeen met 10% van gemiddelde netto kosten van een fulltime predikant. Het definiëren van de bezettingsbijdrage en de vacaturebijdrage zou er vervolgens toe leiden dat gemeenten die geen predikant hebben, maar ook geen vacature, niets bijdragen. Er zijn gemeenten zonder predikant die geen vacature stellen, omdat zij onderdelen van het predikantswerk opdragen aan de consulent met een kerkelijk werker of aan een emeritus predikant die hulpdiensten verricht. Van deze gemeenten is vastgesteld dat ook zij, evenals vacante gemeenten, gebruik maken van de beschikbaarheid van het totale predikantencorps. Hiervoor zullen zij een bijdrage moeten leveren in de vorm van de zogenaamde beschikbaarheidsbijdrage. Omdat hier geen relatie te leggen is met een percentage werktijd of een percentage vacature, is de beschikbaarheidsbijdrage een bedrag per gemeente per jaar. Waar 33% van de volledige werktijd de minimale werktijd voor een predikant voor gewone werkzaamheden is, is de beschikbaarheidsbijdrage gesteld op eenderde van de volledige vacaturebijdrage. 10.4. De omslagregeling in detail De nadere details van de omslagregeling zijn vastgelegd in een uitvoeringsbepaling, die als bijlage 3 bij deze gids is gevoegd. In deze uitvoeringsbepaling zijn zaken geregeld als onder meer: - de exacte definitie van de drie soorten bijdragen; - de wijze waarop de hoogte van de drie soorten bijdragen wordt vastgesteld en bekend gemaakt: jaarlijks voor 1 oktober; - de wijze waarop werktijdwijzigingen wordt vastgesteld: via een goedkeuringsbesluit van het breed moderamen van de classicale vergadering; - wie een aandeel in de centrale kas moeten leveren: gemeenten en samenwerkingsverbanden van gemeenten, namelijk federaties, combinaties en streekgemeenten; - de frequentie waarmee de aandeelnota’s verstuurd en voldaan worden: maandelijks. Mutaties in de predikantsbezetting van een gemeente die van invloed zijn op het te betalen aandeel kunnen bij het Bureau Predikanten worden gemeld m.b.v. formulieren die kunnen worden gedownload van www.pkn.nl/traktementen&pensioenen. Voorbeelden Uitgangspunten voor jaar X: - bezettingsbijdrage bedraagt € 25.500 per fulltime predikant per jaar - de vacaturebijdrage bedraagt € 5.500 per fulltime vacature per jaar - de beschikbaarheidsbijdrage bedraagt € 1.850 per gemeente per jaar A. Een gemeente heeft het hele jaar een fulltime predikant: zij betaalt in jaar X € 25.500 aan bezettingsbijdrage B. Een gemeente heeft het hele jaar twee fulltime predikanten: zij betaalt in jaar X € 51.000 aan bezettingsbijdrage.
18
LV2007.41.2 blz 19/19
C. Een gemeente heeft een fulltime predikant en stelt per 1 juli van het jaar ook nog een halftime predikant aan: zij betaalt in jaar X (1,25 x € 25.500 =) € 31.875 aan bezettingsbijdrage. D. Een gemeente heeft een fulltime predikant die op 30 juni vertrekt. De rest van het jaar is de gemeente vacant. De gemeente betaalt (0,5 x € 25.500 =) € 12.750 aan bezettingsbijdrage plus (0,5 x € 5.500 =) € 2.750 aan vacaturebijdrage. Het aandeel bedraagt in jaar X dus in totaal € 15.500. E. Een gemeente is al enige tijd vacant en besluit met instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering de vacature niet meer te vervullen, maar een emeritus aan te stellen, die structurele hulpdiensten verleent. De goedkeuring van het breed moderamen van de classicale vergadering wordt gegeven op 30 juni. De gemeente betaalt (0,5 x € 5.500 =) € 2.750 aan vacaturebijdrage plus (0,5 x € 1.850 =) € 925 aan beschikbaarheidsbijdrage. Het aandeel bedraagt in jaar X dus in totaal € 3.675.
19