commissie 0 WWV (7 mei 2013)
DATUM VERGADERN I G 23 ITieİ 2013 BIJLAGE(N) 1 AGENDAPUNTNUMMER 6. T" t
B1300180
waterschap
Hollandse Delta
A A N DE VERENIGDE VERGADERING
I N G E K O M E N STUKKEN: TUSSENRESULTATEN TOETSING WA TER KERINGEN
GENORMEERDE
REGIONALE
1. I n g e k o m e n s t u k o v e r : De rapportage van de tussentijdse resultaten van de toetsing van de genormeerde regionale waterkeringen, de boezemkeringen.
2.
Rubriek
B A. Voor kennisgeving aannemen ũ B. Behandelen bij het desbetreffende punt van de agenda n c.
In handen stellen van het college voor het uitbrengen van een voorstel
D D. In handen stellen van het college ter afdoening
3.
Motivering Algemeen In het kader van de zorg voor de veiligheid tegen overstroming op de Zuid Hollandse eilanden heeft waterschap Hollandse Delta de taak om de regionale keringen te toetsen. In het Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen WestNederland 2009 is afgesproken dat de waterbeheerders een gedetailleerde toetsing van de regionale waterkeringen zullen uitvoeren. In bijgaande rapportage zijn de tussentijdse resultaten hiervan opgenomen. De toetsing betreft alle genormeerde boezemkaden binnen de dijkringen 20 (VoornePutten), 21 (Hoekse Waard) en 25 (GoereeOverflakkee). De normeringsstudie voor dijkring 17 (IJsselmonde) loopt nog, omdat waterschap Hollandse Delta in 2011 bezwaar heeft gemaakt bij de Provincie ZuidHolland tegen de resultaten van de normeringsstudie voor IJsselmonde. De toetsing van de boezemkaden op IJsselmonde zal uitgevoerd worden, nadat de normering voor IJsselmonde is vastgesteld. De provincie ZuidHolland maakt samen met de provincies NoordHolland en Utrecht één rapportage over de staat van de genormeerde regionale keringen in deze drie provincies. Deze wordt vóór de zomer aan Provinciale Staten aangeboden. Uit de rapportage blijkt dat het percentage 'nader onderzoek' ca. 35 7o is. De verwachting is dat met relatief beperkte inspanning het percentage 'nader onderzoek' fors teruggebracht kan worden. Het project 'toetsing 0
DATUM VERGADERN I G 23 ľTieİ 2013 PAGINA 2 onderwerp Tussentijdse resultaten toetsing genormeerde regionale waterkeringen
regionale waterkeringen' wordt daarom voortgezet, met als doel eind 2013 het percentage 'nader onderzoek' zoveel mogelijk weggewerkt te hebben. Voorliggende rapportage kan daarom gezien worden als een tussenrapportage. Het percentage 'nader onderzoek' van 35 7o is overigens niet bijzonder in vergelijking met de andere zeven waterschappen binnen de drie provincies. 0
Resultaten toetsing De totale lengte aan getoetste kaden bedraagt ca. 140 km. De toetsing bestaat uit een technisch oordeel en een beheerdersoordeel. Combinatie van die twee leidt tot het eindoordeel. Technisch oordeel Er is getoetst op de volgende toetssporen: Hoogte Macrostabiliteit Binnenwaarts Macrostabiliteit Buitenwaarts Micro-stabiliteit Piping Stabiliteit Voorland
ÛVtttůĠp İIĨ Ovĉ/slŭg
piping.
ancro-instabitneit Mnmnwaarts
macro - tm tabiì ïtett butteawaaru
micro-inslabihtůd
{afähuñfíng en zettingwioeiing}
Beheerdersoordeel De beheerdersoordelen zijn opgesteld door: Een inspectie uit te voeren op de betreffende waterkeringen De resultaten hiervan te bundelen met de kennis en ervaringen vanuit de rechtsvoorgangers en van de huidige beheerders En hierbij de in het verleden genomen maatregelen of werkzaamheden ter bestrijding van onvolkomenheden te betrekken In figuur 1 zijn de tussenresultaten van de toetsing samengevat.
357o 49 km
0
0
27o
3 km)
vo doende
63/» onvo doende (88 km) a d
o n d e r z o e k
Figuur 1 : Tussenresultaten in percentages en km's
DATUM VERGADERN I G 23 rïieİ 2013 PAGINA 3 onderwerp Tussentijdse resultaten toetsing genormeerde regionale waterkeringen
0
Ongeveer 2,7 km (3 Zo) van de getoetste boezemkeringen voldoet niet aan de norm, vooral omdat deze te laag zijn. Het gaat om korte stukken, verspreid over het beheersgebied. In dijkring 20 (Voorne-Putten) betreft het ca. 1,3 k m , met name rondom de Bernisse nabij de kern Heenvliet. In dijkring 21 (Hoeksche Waard) gaat het om ca. 1,4 k m , in kleine stukjes rondom de Binnenmaas en een stukje in de kern van Strijen (Keen). In dijkring 25 (Goeree-Overflakkee) zijn nauwelijks afgekeurde delen aanwezig. Het 'nader onderzoek' voor 49 km van de boezemkeringen is nodig voor de faalmechanismen Macrostabiliteit Binnenwaarts, Macrostabiliteit Buitenwaarts, en Piping. Vervolgstappen Voortzetten huidige toetsronde Het lopende project 'toetsing regionale waterkeringen' wordt doorgezet, met als doel op 31 december 2013 het percentage 'nader onderzoek' zo ver mogelijk gereduceerd te hebben. Bepalen maatregelen Nadat dit 'nader onderzoek' is uitgevoerd zal voor de afgekeurde kadestrekkingen bepaald worden welke maatregelen getroffen moeten worden om aan de normen te voldoen. De benodigde maatregelen worden in de kadernota 2015 en programmabegroting 2015-2019 opgenomen.
secretaris-directeur
dijkgraaf,
drs. A.A. van Vliet.
ing. J.M. Geluk
Bijlagen ( 1 ) Veiligheidstoetsing regionale waterkeringen, boezemkaden, tussentijdse rapportage
Veiligheidstoetsing regionale waterkeringen, Boezemkaden Tussentijdse Rapportage Dijkring 20, 21 en 25 waterschap Hollandse Delta
Veiligheidstoetsing Regionale waterkeringen, Boezemkaden Tussentijdse Rapportage Dijkring 20, 21 en 25
Auteurs; J.M. Evers P J . Bart J.K. Bossenbroek
I n opdracht van: Waterschap Hollandse Delta Datum: 27 Maart 2013
Colofon
Opdrachtgever ir. H. Peelen
Datum
Paraaf.
Datum
Paraaf.
Datum
Paraaf.
Datum
Paraaf.
Projectmanager ing. H. van der Meijden
Projectleider ing. J.M. Evers
Opsteller ing. J.M. Evers
2
Samenvatting Waterschap Hollandse Delta heeft de zorg voor de veiligheid tegen overstroming op de ZuidHollandse eilanden. De opgave tot het uitvoeren van de toetsing regionale waterkeringen is vastgesteld in de Verordening Regionale waterkeringen West-Nederland conform Waterwet (voorheen Wet op de Waterkering). Voorliggende rapportage geeft de tussenresultaten weer van de toetsing van de genormeerde boezemkaden in de dijkringen 20, 21 en 25. De toetsing betreft alle genormeerde boezemkaden binnen de dijkringen 20 (Voorne-Putten), 21 (Hoekse Waard) en 25 (Goeree-OverFlakkee). Van de boezemkaden in dijkring 17 (IJsselmonde) loopt de normeringsstudie nog. De toetsing van de boezemkaden op IJsselmonde zal derhalve later plaatsvinden. Uit de rapportage blijkt dat het percentage 'nader onderzoek' ca. 3570 is. De verwachting is dat met relatief beperkte inspanning het percentage 'nader onderzoek' fors teruggebracht kan worden. De toetsing wordt daarom voortgezet, met als doel eind 2013 het percentage 'nader onderzoek' zoveel mogelijk weggewerkt te hebben. Voorliggende rapportage kan daarom gezien worden als een tussenrapportage. Resultaat Toetsing De totale lengte aan genormeerde kaden in de dijkringen 20, 21 en 25 betreft bijna 140 km. 0
Een klein gedeelte voldoet niet aan de norm, voornamelijk omdat de kade te laag is: 2,7 km ( 2 Zo) voldoet niet aan de norm. Deze strekkingen dienen te worden verbeterd. Nader onderzoek kan hier niet meer tot goedkeuring van de kade leiden. De afgekeurde delen zijn met name op hoogte afgekeurd en beslaan slechts relatief kleine lengten. De verwachting is daarom dat het opheffen van deze afkeuren geregeld kan worden door de betreffende dijkstrekkingen op te nemen in het onderhoudsprogramma voor groot onderhoud. Voor de faalmechanismen Hoogte, Microstabiliteit en Stabiliteit voorland is in de toetsing voor alle kadevakken tot een definitief oordeel gekomen. V o o r d e faalmechanismen Stabiliteit binnenwaarts, Stabiliteit buitenwaarts en Piping dient voor een aantal kadestrekkingen nog nader onderzoek uit te worden gevoerd om tot een definitief oordeel te komen. 0
Bijna 49 km (35 Zo) heeft de score "nader onderzoek". Voor deze kadestrekkingen kon op basis van de beschikbare informatie nog niet tot een definitief oordeel worden gekomen. Het nader onderzoek kan bestaan uit meer veldonderzoek (boringen, sonderingen, laboratoriumproeven e t c ) , extra inmetingen of uit gedetailleerdere berekeningen. Uit de toetsing is gebleken dat meer dan de helft van de dijkvakken zonder meer voldoet aan de norm. Circa 88,2 km (63 Zo) voldoet volledig aan de vereiste norm. Hiervan is 28,2 km evident veilig. Dat wil zeggen dat voor deze kaden het achterland dusdanig hoog ligt of de kaden dusdanig breed zijn dat een overstroming niet mogelijk is. 0
In de onderstaande figuur zijn de resultaten van de toetsing (incl. beheerdersoordeel) weergegeven.
0
63 7o
0
2A
O voldoende U onvoldoende O nader onderzoek
3
Hoekse Waard
Voorne-Putten
Goeree-Overflakkee
2 VI
0'
0
437o SS
10
2 ţ. • Voldoende M Onvoldoende D Nader onderzoek
| El Voldoende M Onvoldoende ū Nader onderzoek
• Voldoende U Onvoldoende D Nader onderzoek
Situatie rondom de Binnenmaas Tijdens het opstellen van de legger is gebleken dat de normeringshoogten (uit de normeringsstudie ten behoeve van de IPO normering) en de met PROMOTOR bepaalde toetshoogten elkaar ter plaatse van de Binnenmaas sterk tegen spreken. E r worden toetshoogten gevonden welke hoger zijn dan de normeringshoogten, wat principieel niet mogelijk zou mogen zijn. E r wordt immers getoetst aan de norm. Dit maakt dat de resultaten van de toetsing bij de Binnenmaas onzeker zijn. Met Provincie ZuidHolland is nu afgesproken dat de situatie Binnenmaas: » nu gerapporteerd wordt op basis van de huidig randvoorwaarden toetsing; « in de rapportage vermeld wordt dat hier onzekerheid over is; » de randvoorwaarden en situatie rondom de Binnenmaas nader onderzocht wordt. Vervolgstappen Als follow up van de toetsing worden de volgende vervolgstappen voorgesteld: 1. het analyseren van de toetsresultaten om verbetermaatregelen te bepalen voor de 2,7 km afgekeurde kade; 2. op basis van beheerdersoordeel/expert judgement een inschatting maken van hoe veilig/onveilig de kaden met de score "nader onderzoek" zijn; 3. nader bepalen van de normering, toetsrandvoorwaarden en de veiligheidssituatie rondom de Binnenmaas, en op basis hiervan de toetsing eventueel opnieuw uitvoeren; 4. inmeten dwarsprofielen binnen de bebouwde kom en het voltooien van de toetsing voor die kadestrekkingen die op basis hiervan het oordeel 'nader onderzoek' hebben gekregen; 5. uitvoeren nader (grond) onderzoek en het voltooien van de toetsing voor die kadestrekkingen die op basis hiervan het oordeel 'nader onderzoek' hebben gekregen; 6. voor de bomenvlakken die als instabiel of potentieel instabiel zijn beoordeeld, bepalen welke maatregelen noodzakelijk zijn. Het » » »
doel van deze stappen is: het bepalen van de mogelijke/noodzakelijke maatregelen het terugbrengen van het percentage 'nader onderzoek'; het herstellen van eventuele fouten in de toetsing (speelt mogelijk bij de Binnenmaas)
4
Inhoudsopgave 1
2
Inleiding
6
1.1 Aanleiding en doel 1.2 Leeswijzer
6 6
Gebiedsbeschrijving
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3
Randvoorwaarden
3.1 3.2 3.3 3.4 4
5
7 7 8 9 13 16
en uitgangspunten
19
Toetsmethodiek Hydraulische Randvoorwaarden Geotechnische Uitgangspunten Toelichting op het bepalen van het veiligheidsoordeel
19 19 19 19
Toetsmethodiek
21
4.1 4.2 4.3 4.4
21 21 23 24
Algemeen 'Evident veilige kaden' Hoogte Stabiliteit
Samenvatting
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 6
7
Primaire waterkeringen Regionale keringen Boezemsysteem - genormeerde boezemkeringen Dijkring 20 - Voorne-Putten Dijkring 21 - Hoeksche Waard Dijkring 25 - Goeree-Overflakkee
toetsresultaten
27
Veiligheidsoordeel Resultaten technische toets Resultaten Beheerdersoordeel Resultaten bomentoets Situatie rondom de Binnenmaas
27 29 29 30 30
Vervolgstappen
31
Definities
33
Literatuur
34
Bijlage 1
IPO klassering
35
Bijlage 2
Vaststellen
37
Bijlage 3
Geotechnische
Bijlage 4
Overzicht toetsscores
Bijlage 5
Kaarten Veiligheidsoordelen
Bijlage 6
Kaart Bomentoets
Herziene Toetspeilen voor regionale keringen Uitgangspunten
DAM-analyses boezemkaden
WSHD
39 41
per dijkring
44 49
5
1 1.1
Inleiding Aanleiding en doel
Waterschap Hollandse Delta heeft de zorg voor de veiligheid tegen overstroming op de ZuidHollandse eilanden. Voor dit doel beheert het waterschap primaire en regionale waterkeringen. Hierbij kijken we niet alleen naar het nu, maar streven we ook naar duurzaamheid voor de toekomst (klimaat, ruimtereservering, enz.). De zorg voor het waterkeren in het beheersgebied van waterschap Hollandse Delta is verdeeld over drie bestuurslagen: het Rijk, de Provincie Zuid-Holland (PZH) en Waterschap Hollandse Delta (WSHD) zelf. De inliggende gemeenten spelen een belangrijke rol in de ruimtelijke ordening (onder andere als vertegenwoordiger van andere belangen bij waterkeringen zoals wonen en werken) en in het geval van een dreigende calamiteit. WSHD is als waterschap primair verantwoordelijk voor de waterkeringen. PZH heeft hierin voor regionale keringen een normerende taak. Na de totstandkoming van de Wet op de waterkering is geconstateerd dat het eveneens wenselijk is ten aanzien van de regionale waterkeringen algemene regels op te stellen ter verzekering van de beveiliging tegen overstromingen. Het belang daarvan wordt groter doordat het aantal inwoners en de economische waarde, die door regionale waterkeringen worden beschermd, toeneemt. Het belang van onderzoek naar de toestand van de regionale waterkeringen is nog eens onderstreept door de kadeafschuivingen in Wilnis en Terbregge in de zomer van 2003.
L
De opgave tot het uitvoeren van de toetsing regionale waterkeringen is vastgesteld in de Verordening Regionale waterkeringen West-Nederland conform Waterwet (voorheen Wet op de Waterkering). In 2006 zijn alle kades genormeerd door de provincie Zuid-Holland. Uitzondering hierop vormen de kades op IJsselmonde. Al in 2008 is de eerste globale toetsing van de regionale waterkeringen uitgevoerd (Toetsing boezemkaden, I e toetsing regionale waterkeringen, 10 maart 2009, Waterschap Hollandse Delta). In het bestuurlijk overleg van 10 juni 2009 tussen provincies Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland en alle inliggende waterschappen, is besloten dat de waterschappen een gedetailleerde toetsing van de regionale waterkeringen uit zullen voeren. In het Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen West-Nederland 2009 zijn de bestuurlijke afspraken vastgelegd. De toetsing betreft alle genormeerde boezemkaden binnen de dijkringen 20 (Voorne-Putten), 21 (Hoekse Waard) en 25 (Goeree-Overflakkee). Van de boezemkaden in dijkring 17 (IJsselmonde) loopt de normeringsstudie nog. De toetsing van de boezemkaden op IJsselmonde zal derhalve later plaatsvinden. 1.2
Leeswijzer
In Hoofdstuk 2 worden het beheersgebied van WSHD, en de verschillende genormeerde boezemsystemen die in het beheersgebied aanwezig zijn, kort omschreven. In Hoofdstuk 3 worden de voor de toetsing gehanteerde Uitgangspunten en Randvoorwaarden behandeld. In Hoofdstuk 4 wordt beschreven hoe de toetsing is uitgevoerd, waarna in Hoofdstuk 5 de resultaten van de toetsing worden weergegeven en toegelicht. In hoofdstuk 6 worden de vervolgstappen aangegeven om het percentage 'nader onderzoek' terug te brengen en om de benodigde maatregelen te bepalen.
6
2
Gebiedsbeschrijving
2.1
Primaire waterkeringen
Het beheergebied van WSHD [Figuur 21 : Overzicht Primaire Waterkeringen] bestaat uit zeven dijkringgebieden. IJsselmonde (Dijkring 17) Pernis (Dijkring 18) Rozenburg (Dijkring 19) VoornePutten (Dijkring 20) Hoeksche Waard (Dijkring 21) Eiland van Dordrecht (Dijkring 22) GoereeOverflakkee (Dijkring 25) In de Waterwet (voorheen Wet op de Waterkering) is een dijkringgebied gedefinieerd als een gebied dat door een stelsel van primaire waterkeringen, al dan niet tezamen met hoge gronden, beveiligd is tegen overstroming in het bijzonder door buitenwater.
f /
'i
\
-Xa.
1
i
4
M
*4
T f
\
Oinirikht |irtin.iĩr« wèterkerĩns m.ii.v. cijk.ůrrítVľi^ra^ïUr
(ine - N r - r s « T
Vatr-crtzŭ z. i'í
Muil I IM X4 nrïnïKirijr* M M t-
MN
Vis l v»- l lil Mi» Ml* »«i»M**t
lAwt
Figuur 2-1 : Overzicht Primaire Waterkeringen 2.2
Regionale keringen
Naast de Primaire Waterkeringen kent het gebeid ook een stelsel van regionale keringen. Er zijn in het beheergebied van WSHD drie soorten regionale keringen aanwezig. » Compartimenteringskeringen » Boezemkaden » Voorliggende waterkeringen De soorten kenmerken zich door de functie van de betreffende waterkering. De onderliggende rapportage heeft betrekking op het opstellen van een veiligheidsoordeel over de genormeerde boezemkaden.
7
2.3
Boezemsysteem - genormeerde boezemkeringen
WSHD heeft een grote diversiteit aan boezemwateren en boezemkaden. In 2005 is een intensief traject doorlopen om alle regionale waterkeringen (boezemwaterkeringen) in de Provincie ZuidHolland te normeren. Afleiding veiligheidsklassen Op basis van de verbeterde methode, beschreven in de IPO richtlijn 'Normering Boezemkaden', is per kadevak een veiligheidsklasse bepaald. Deze veiligheidsklasse is afhankelijk van de schade die optreedt in een inundatiegebied na volledig bezwijken van een kadevak. De schade die ontstaat is afhankelijk van: « « »
Terugkeertijd van de waterstand op de boezem (o.b.v. neerslagstatistiek) Berging in de boezem Inundatiegebied
Bij het toekennen van een veiligheidsklasse is een iteratief proces doorlopen. Dit proces is ten einde gekomen als de veiligheidsklasse overeenkomt met de bij de schadebepaling gehanteerde terugkeertijd van de waterstand op de boezem. V o o r d e normering worden vijf verschillende kade klassen gehanteerd, allen gekoppeld aan de gemiddelde t e r u g k e e r t i j d op de boezem (frequentie). Kadeklasse
Directe economische gevolgschade MC
frequentie 1/jaar
I 0 - 8 8 - 25 II III 25 - 80 IV 80 - 250 V > 250 Tabel 2-1 : Schadefactoren per Kadeklasse
10 30 100 300 1000
Op 1 oktober 2006 is na besluitvorming van Gedeputeerde Staten (GS) de Verordening Waterkeringen West-Nederland (VWWN) in werking getreden. Bij deze verordening zijn de normen voor een deel van de regionale waterkeringen vastgesteld en op kaart aangegeven. In Bijlage 1 IPO klassering zijn de betreffende kaarten voor het beheersgebied van WSHD opgenomen. WSHD heeft bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen normering van de regionale keringen op IJsselmonde als boezemwaterkering, omdat de berekende veiligheidnorm van 1 maal per 10 jaar niet in overeenstemming is met een intensief bebouwd gebied zoals IJsselmonde, met als gevolg dat de waterkeringen op IJsselmonde niet als Boezemkade zijn genormeerd. De boezemwaterkeringen in de overige gebieden zijn wel genormeerd. Hierbij is per kade een veiligheidsklasse met bijbehorende overschrijdingsfrequentie en schadefactoren vastgesteld [Tabel 2-1 : Schadefactoren per Kadeklasse]. Het veiligheidsniveau is gekoppeld aan de gevolgschade bij het falen van de kade. Hoe hoger de gevolgschade, hoe hoger de toegekende kadeklasse. In zijn algemeenheid worden de boezemkaden in het beheersgebied van WSHD gekenmerkt door een opbouw van kleigrond en een beperkte kerende hoogte ten opzichte van het maaiveld van het achterliggende te beschermen poldergebied. In [Figuur 2-2 : Genormeerde Boezem Waterkeringen] is de ligging van de genormeerde kaden van het boezemsystemen in het beheergebied van WSHD aangegeven.
8
N
A --.
Zukm 1 er e r Mnmaai
v Srr er
: çi -e Genormeerde boezemkaden bwwtrwwwtd wxfetrscnap mommmm Mta Legenda
;
::. r
5
genormeerd» boezôrnkaden WSHD
1 M MMHMM9 E :-: 1 :- 1 Prc;«ct
ļ
Wļn-CirTTinļ
í . .ín O*" MB I j
v;.; :** 1-;
Figuur 2-2 : Genormeerde Boezem Waterkeringen 2.4
Dijkring 20 - Voorne-Putten
Dijkring 20, Voorne-Putten bevindt zich in het zuidwesten van de Provincie Zuid-Holland. De primaire waterkering rondom Voorne-Putten beschermt een gebied van ruim 19.000 ha en ruim 155.000 inwoners. Het dijkringgebied omvat de gemeente Westvoorne, Brielle, Hellevoetsluis, Bernisse, Spijkenisse en een stukje van het grondgebied van de gemeente Rotterdam.
A
Ą. ' ŤİÊĹ í ' :
Figuur 2-3 : Dijkring Voorne-Putten
\ -
•:-c.-:.|-
Dijkring 20 heeft, conform artikel 3 lid 1 van de Wet op de Waterkering genoemde veiligheidsnorm, een gemiddelde overschrijdingskans van de hoogste hoogwaterstand van 1/4000 per jaar. Alle primaire waterkeringen van het dijkringgebied behoren tot categorie a. 0
0
0
0
0
Het grondgebruik is voor 31 7o bouwland, 28 7o grasland, 18 7o stedelijk gebied, 7 Zo tuinbouw, 6 Zo water (waterlopen/ boezems) en 10 Zo overig. o
Binnen de dijkring 20, Voorne-Putten is een stelsel van regionale waterkeringen aanwezig wat bestaat uit: Dijkringgebied
Voorne-Putten
Comparti mentering waterkering [km] 19,9
Boezem waterkering [km]
Boezem 8c compartimentering [km]
Boezem 8t Primair [km]
Voorliggende waterkering [km]
41,4
0,2
3,3
25,2
Tabel 2-2 : Regionale waterkeringen Voorne-Putten De genormeerde boezemkaden in dit gebied beslaan in totaal drie boezemstelsels te weten : » Het kanaal door Voorne » De Bernisse » Het Brielse Meer In [Figuur 2-4 : Normering Voorne-Putten] is de normering die voor de betreffende boezemstelsels is opgesteld weergegeven. Voorne
Putten
N
r 3
A
MAASSLUIS
ş: I I :
VI AARDINGEN
\
8 1 - . ».
HOOGVLIET
v----'
:
V
SPIĴKE NtSSī
H E L L Ē V OETsLU tS
•V
"——
Pr
OU, I
Legenda kodevakken
'ás?
Ove rs ch rij dincis kans
veiligheidsklasse qem/jaor M IC. íl ÎC) I IGO] ;l JO0] D-WM -0037
1 V . ' v:
Figuur 24 : Normering VoornePutten
10
;
2.4.1
Beschrijving boezemsystemen
Kanaal door Voorne Het Kanaal door Voorne is in 1830 aangelegd tussen Hellevoetsluis en het huidige Heenvliet. De boezemkaden zijn opgeworpen met de uit het kanaal vrijkomende grond. De grondslag is voornamelijk klei. Het wateroppervlak van het Kanaal door Voorne zelf is circa 36 ha groot, het aanliggend boezemland heeft een oppervlak van circa 21 ha. De boezemkade heeft een lengte van 18,3 k m . Het streefpeil op het kanaal is NAP -0,40 m. De boezembemaling is groter dan de som van de polderbemaling waardoor peiloverschrijdingen op het Kanaal door Voorne nauwelijks voorkomen. Deze kunnen slechts optreden als de neerslag op de boezem zodanig groot is dat de resterende gemaalcapaciteit niet voldoet, en in het geval van uitval van de boezembemaling. Het maximaal aan te houden boezempeil voor het waterschap is NAP -f- 0,20 m. Uit de bodemkaart is af te leiden dat de grondslag onder de boezemkaden voornamelijk klei is, met een gedeelte klei op veen. Het hoogteverschil tussen toetspeil en omliggend maaiveld varieert van circa 0,0 tot 2,4 meter.
MN«3 v
0
e.'
Heenvliet
«ie vjater'
Kreeksche Wetering
Nieuwe nhoorn
V
elf
hee4 Abbenb ;nbro
Sa
5c
-
į
sa HELLEVOE
1 if'
UIS m
-ì
Oudenhoorn
m
Ą' .
ff Figuur 2-5 : Kanaal door Voorne Brielse Meer Het Brielse Meer vormt de scheiding tussen Voorne en het Europoortgebied. Tot 1950 was dit water als Brielse Maas een deel van de verbinding tussen de Oude Maas en de Noordzee. Met de bouw van de Brielse Maasdam werd het Brielse Meer gevormd. De boezemkade bestaat voor een belangrijk deel uit de voormalige hoofdwaterkering van Voorne. Het Brielse meer vormt samen met het Scheepvaartkanaal, het Voedingskanaal, de Bernisse en de Haven van Brielle één boezemwatersysteem. Tussen de Bernisse en het Brielse Meer zit een sluis die kan fungeren als een waterscheiding. Normaal gesproken is deze sluis echter geopend. Ook het stedelijk water rondom Brielle kan door middel van een peilscheiding worden afgesloten van het Brielse Meer. Het wateroppervlak van het Brielse Meer is circa 490 ha, samen met het boezemland bedraagt het totale oppervlak circa 1340 ha. De boezemkade heeft een lengte van 31,3 km. Het streefpeil op de gehele boezem is NAP -1-0,00 m. Het maximale boezempeil is NAP -1-0,20 m. Het Brielse meer is een belangrijke leverancier van zoet water. Tijdens situaties met grote waterbehoefte mag de waterstand uitzakken tot NAP - 0,40 m. Uit de bodemkaart is af te leiden dat de grondslag onder de boezemkaden voornamelijk klei is, met een gedeelte klei op veen, en aan de westzijde een kort gedeelte met zand. Het hoogteverschil tussen toetspeil en omliggend maaiveld varieert van circa 0,0 tot 2,4 meter. 11
—.,.
-. \
Srieíse Mee
MAASSLUIS
?e pissroleuinhěr'
ROZENBURG
BRIELLE'
\ Zwartewaat Vierpolders
Figuur 2-6 : Brielse Meer Bernisse De Bernisse wordt voor een belangrijk deel gevormd door de voormalige Bernisse-kreek, het water dat vroeger de scheiding vormde tussen de eilanden Voorne en Putten. Deze kreek was onderdeel van een fijnmazig netwerk van kleinere kreken. De Bernisse is in de jaren '50 uitgebreid met een aantal plassen. Het wateroppervlak van de Bernisse is circa 100 ha, samen met het boezemland bedraagt het oppervlak circa 570 ha. De boezemkade heeft een lengte van 21,3 km. Onder normale omstandigheden staat de Bernisse in open verbinding met het Brielse Meer. Uit de bodemkaart is af te leiden dat de grondslag onder de boezemkaden voornamelijk klei is, met een gedeelte klei op veen. Het hoogteverschil tussen toetspeil en omliggend maaiveld varieert van circa 0,0 tot 2,2 meter.
vqedings kanaal
Geervliet Ľ
Abbenb
Het o o s t e n " )
X
SPUKENISSE
Hė Zuid
and shaven
Nieuv Figuur 2-7 : Bernisse 12
2.5
Dijkring 2 1 - Hoeksche Waard
Dijkring 2 1 , Hoeksche Waard, bevindt zich ten zuidwesten van de Provincie Zuid-Holland. De primaire waterkering rondom de Hoeksche Waard beschermt een gebied van ruim 23.000 ha en ruim 85.554 inwoners. Het dijkringgebied omvat de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen.
N
A
"11 1
H É
-
I i
Hoeksche i -
«P5
i
Ni
?~ «*- fí»
s
I
2L
Waard -i. '. i! . -|
Í
!
0
1.0002.000
: 4,000
6CCC
5X3
Figuur 2-8 : Dijkring Hoeksche Waard Dijkring 21 heeft, conform artikel 3 lid 1 van de Wet op de Waterkering genoemde veiligheidsnorm, een gemiddelde overschrijdingskans van de hoogste hoogwaterstand van 1/2000 per jaar. Alle primaire waterkeringen van het dijkringgebied behoren tot categorie a. Binnen dijkring 2 1 , Hoeksche Waard is een stelsel van regionale waterkeringen aanwezig wat bestaat uit: Dijkring gebied
Hoeksche Waard
Comparti mentering waterkering [ k m ]
Boezem waterkering [km]
107,7
26,6
Boezem 8i comparti mentering [km] 11,1
Boezem S Primair [km]
Voorliggende waterkering [km]
0,8
4,1
Tabel 2-3 : Regionale waterkeringen Hoeksche Waard De genormeerde boezemkaden in dit gebied beslaan in totaal twee boezemstelsels te weten : » Binnenmaas « Boezem Strijen In [Figuur 2-9 : Normering Hoeksche Waard] is de normering welke voor de betreffende boezemstelsels is opgesteld weergegeven.
13
Hoeksche Waard
N
l 1IJ5E
;
- : 'if
Ä OUD-B EI IERLAND
ZWUNDRECM Wl
t
-
\.:
•MM
I
•Mm 7*
M., ť
f.i-ri'ii '
—"V Legenda Overschrijdingskans ,
.eil ; i e ; !--kl.:ifşţ. g e n
r
ia.:ľ
(110; . I 30; (I'100) HD-WAi
(1300j
:
:
-r' : -
ľ" ~
n j-
Figuur 2-9 : Normering Hoeksche Waard 2.5.1
Beschrijving boezemsystemen
Binnenmaas De Binnenbedijkte Maas (Binnenmaas) is een afgedamde tak van de oorspronkelijke loop van de Maas. Dit water kwam ter plaatse van het huidige 's-Gravendeel de Hoeksche Waard binnen, en vervolgde zijn weg aan de westkant van het huidige Oud Beijerland richting Brielse Maas. Het water vormde de noordelijke begrenzing van de Groote of Hollandsche Waard en het land van Putten. Vermoedelijk na de Sint Elisabethsvloed in 1421 werd de Maas bij Maasdam afgedamd. Vanaf Maasdam loopt een gegraven boezemkanaal dat via een gemaal bij Puttershoek uitmondt in de Oude Maas. De wateroppervlakte van de boezem bedraagt circa 230 ha met een streefpeil van NAP - 1 , 0 7 m. Bij extreem waterbezwaar is het mogelijk dat de waterstand boven dit peil stijgt. De boezemkade heeft een lengte van 24,0 km. De marge waarbinnen het peil zich mag bevinden is -1,177-0,98. Het peil mag niet hoger worden omdat er dan problemen optreden met de woonarken die in de boezem liggen. Uit de bodemkaart is af te leiden dat de grondslag onder de boezemkaden voornamelijk klei is, met een gedeelte klei op veen. Het hoogteverschil tussen toetspeil en omliggend maaiveld varieert van circa 0,0 tot 1,4 meter.
14
P u t t e » hack
rcn«a
Ha
'''let
V
Hoe-ņe Vl*ï
ü heldet» Figuur 2-10 : Binnenmaas Boezem Strijen Strijen was de haven van het Oudeland van Strijen. Door diverse bedijkingen kwam Strijen verder van het open water te liggen en ontstond de Strijense haven als boezem, met in 1647 een eerste sluis te Strijensas. De boezem heeft een wateroppervlakte van circa 15 ha met een streefpeil van NAP - 0 , 8 0 m. Bij extreem waterbezwaar is het mogelijk dat de waterstand boven dit peil uit stijgt. Het streefpeil van deze boezem is - 0 , 8 0 , De marge waarbinnen het peil zich mag bevinden is -0,957-0,75. Het peil mag niet hoger worden omdat er dan problemen optreden met de woonarken die in de boezem liggen. De boezemkade heeft een lengte van 12,6 k m . Uit de bodemkaart is af te leiden dat de grondslag onder de boezemkaden voornamelijk klei is, met een gedeelte klei op veen. Het hoogteverschil tussen toetspeil en omliggend maaiveld varieert van circa 0,0 tot 1,0 meter. Op enkele plaatsen liggen aan de binnenzijde dieper gelegen wateren dwars K*fr*md|*
tal ļ| —
NS—Al
s 1
Figuur 2-11 : Boezem Strijen 15
2.6
Dijkring 25 - Goeree-Overflakkee
Dijkring 25, Goeree-Overflakkee, bevindt zich ten zuidwesten van de Provincie Zuid-Holland. De primaire waterkering rondom Goeree-Overflakkee beschermt een gebied van ruim 22.400 ha en ruim 47.508 inwoners. Het dijkringgebied omvat de inliggende gemeenten Goerdereede, Dirksland, Middelharnis en Oostflakkee.
N
A
tGoereè
- Z
pvërflakkėè
Figuur 2-12 ; Dijkring Goeree-Overflakkee Dijkring 25 heeft, conform de Wet op de Waterkering genoemde veiligheidsnorm, een gemiddelde overschrijdingskans van de hoogste hoogwaterstand van 1/4000 per jaar. 0
0
0
0
Het grondgebruik is voor 77 Zo agrarisch, 4 Zo bebouwde kom, 2 Zo natuur, P/o recreatie, 8 Zo wegen, l Zo water en 5 Zo duinen. Op een aantal plaatsen wordt de primaire waterkering gekruist door wegen en pijpleidingen. 0
0
Binnen dijkring 25, Goeree-Overflakkee is een stelsel van regionale waterkeringen aanwezig wat bestaat uit: Dijkringgebied
GoereeOverflakkee
Comparti mentering waterkering [km]
Boezem waterkering [km]
52,0
27,9
Boezem 8t comparti mentering [km] 7,5
Boezem 8t Primair [km]
Voorliggende waterkering [km]
Tabel 2-4 : Regionale waterkeringen Goeree-Overflakkee De genormeerde boezemkaden in dit gebied beslaan in totaal twee boezemstelsels te weten : » Zuiderdiepboezem » Haven Oude Tonge In [Figuur 2-13 : Normering Goeree-Overflakkee] is de normering welke voor de betreffende boezemstelsels is opgesteld weergegeven. 16
Goeree-Overflakkee
N
A
v —
Ľ
1..L
i 1
1
1
"
11
V
MmjT*
Legenaa • i X . j - K . .
— I ic.
[1 30 I ICC: I ?C'1: Yoļecz i HD-WAK-OM7
į
1' T
Í
. -
Figuur 2-13 : Normering Goeree-Overflakkee 2.6.1
Beschrijving boezemsystemen
Zuiderdiepboezem Het Zuiderdiepboezem bestaat uit een aantal aaneengesloten boezemwateren, te weten het Zuiderdiep en de havenkanalen van Goedereede en van Dirksland. Het Zuiderdiep maakte tot 1970 onderdeel uit van het Haringvliet. De boezemkade bestaat voor een deel uit de voormalige hoofdwaterkering van Goeree en een nieuw opgeworpen kade om de Zuiderdiep polder. De havenkanalen zijn ontstaan vanuit de dorpen. Door aandijkingen kwamen de dorpen verder van zee te liggen, waarbij steeds een kanaal werd vrijgehouden als open verbinding met de zee. Deze havenkanalen zijn lange rechte vaarten waarbij de kaden bestaan uit verschillende aaneengesloten bedijkingen. Op de Zuiderdiepboezem is het streefpeil NAP - 0,20 m. Het wateroppervlak van de boezem bij streefpeil is circa 140 ha. Bij een waterstand variërend van NAP 4- 0,90 m en NAP 4- 1.20 m kan een maalstop worden afgekondigd op de boezem. Dat betekent dat de polderbemaling wordt verlaagd zodat de waterstand op de boezem niet verder stijgt. Een dergelijke waterstand zal zelden voorkomen, en is niet maatgevend voor de toetsing. De totale lengte aan boezemkaden is circa 29,2 km. Uit de bodemkaart is af te leiden dat de grondslag onder de boezemkaden voornamelijk klei is. Het hoogteverschil tussen toetspeil en omliggend maaiveld varieert van circa 0,0 tot 0,8 meter. Op veel plaatsen loopt langs de binnenzijde een dieper gelegen smalle teensloot.
17
Figuur 2-14 : Zuiderdiepboezem Haven Oude Tonqe De Haven van Oude Tonge wordt gevormd door een eeuwenoude Kreek richting Krammer (VolkerakZoommeer). Het streefpeil op de boezem van Oude Land van Oude Tonge is gemiddelde NAP -1-0,00 m. Normaal gesproken staat de boezem in open verbinding met het Volkerak-Zoommeer. Alleen tijdens zeer extreme situaties is het mogelijk dat de boezem wordt afgesloten van het Volkerak-Zoommeer door de sluis tussen deze watersystemen te sluiten. Deze sluis wordt gesloten bij een waterstand van NAP + 0,50 m op het Volkerak-Zoommeer. Bij een waterstand van NAP 4- 0,80 m tot NAP 4- 1.00 m op de boezem kan een maalstop worden afgekondigd. Dat betekent dat de polderbemaling ten laste van de boezem wordt aangepast zodat de waterstand stabiel blijft op de boezem. Een dergelijke waterstand zal zelden voorkomen, en is niet maatgevend voor de toetsing. De boezemkade heeft een lengte van 5,6 k m . Het peil op het Volkerak-Zoommeer schommelt normaal tussen de NAP - 0,10 m en NAP 4- 0,15 m (peilbesluit Volkerak-Zoommeer 29 feb 1996 opgenomen in waterakkoord). Het maximaal peil op het Volkerak-Zoommeer is gelijk aan NAP 4- 0,50 m (Traktaat Nederland-België opgenomen in waterakkoord). Uit de bodemkaart is af te leiden dat de grondslag onder de boezemkaden voornamelijk klei is. Het hoogteverschil tussen toetspeil en omliggend maaiveld varieert van circa 0,0 tot 1,3 meter. Op veel plaatsen loopt langs de binnenzijde een dieper gelegen smalle teensloot.
ìáW' •0
1
\ Figuur 2-15 : Haven Oude Tonge 18
3
Randvoorwaarden en uitgangspunten
Om een eenduidige beoordeling te kunnen geven over de veiligheid van alle genormeerde regionale waterkeringen, is vooraf aangegeven hoe deze beoordeling moet plaatsvinden en welke randvoorwaarden bij deze veiligheidsbeoordeling moeten worden gehanteerd. In dit hoofdstuk wordt hier kort op ingegaan.
3.1
Toetsmethodiek
De waterstaatkundige beoordeling in het kader van toetsing is uitgevoerd volgens De Leidraad Toetsen op Veiligheid Regionale Keringen (LTVR) en de hierbij behorende addenda en achtergrondrapportages. Voorts moet de toetsing voldoen aan de "Kwaliteitsindicatoren Veiligheidstoetsing" en het "Plan van aanpak toetsing Regionale waterkeringen West-Nederland". Het technisch oordeel wordt gegeven op basis van de toetsingsregels verwoord in de LTVR en het "Addendum op de leidraad toetsen op veiligheid regionale keringen betreffende de boezemkaden" ('het Addendum'). Dat betekent dat het oordeel bestaat uit een technisch oordeel en een beheerdersoordeel. Het beheerdersoordeel wordt gegeven door de beheerder op basis van zijn ervaring en kennis van een specifiek dijklichaam. Het beheerdersoordeel wordt ook gegeven, indien op basis van de methodische beoordeling niet tot een oordeel gekomen kan worden. Op basis van zowel het technische oordeel, als ook het beheerdersoordeel wordt een eindscore toegekend. Voor het eindoordeel wordt een afweging gemaakt tussen het technisch oordeel en het beheerdersoordeel. Indien het beheerdersoordeel afwijkt van de eindscore volgens de toetsingsregels moet een afweging worden gemaakt om tot de eindscore voor de sectie te komen. Alleen wanneer het beheerdersoordeel afwijkt van het technisch oordeel, wordt dit voor het desbetreffende dijkvak nader toegelicht. Anders wordt zonder toelichting het technische oordeel overgenomen.
3.2
Hydraulische Randvoorwaarden
De hydraulische randvoorwaarden die voor deze toetsronde gebruikt worden, zijn afkomstig uit de voorgaande toetsronde. Tijdens de toetsronde in 2009 is reeds het Hydraulisch belasting niveau (HBN) van de boezemkades per kadestrekking berekend via het hiervoor ontwikkelde rekenprogramma PROMOTOR. Dit HBN bestaat uit het Toetspeil inclusief lokale toeslagen en windopzet. Bij aanvang van de toetsing is in overleg met PZH vastgesteld dat aanpassing of herziening van het berekende HBN niet nodig is, gezien de wijze waarop de betreffende HBN in de voorgaande toetsronde zijn vastgesteld en berekend. Dit HBN is door de provincie vastgesteld middels de brief met kenmerk 11202209 van 22 maart 2012 ten behoeve van deze toetsronde (Bijlage 2).
3.3
Geotechnische Uitgangspunten
De Geotechnische en Geometrische uitgangspunten die voor deze toetsronden gebruikt worden, zijn opgesteld en verwoord in de memo "Geotechnische uitgangspunten DAM-analyses boezemkaden WSHD" (Bijlage 3). Deze memo is in eerste instantie opgezet om een eenduidige set van uitgangspunten te realiseren ten behoeve van het gebruik van het rekenprogramma DAM. Vervolgens zijn dezelfde uitgangspunten gehanteerd voor het uitvoeren van de conventionele toetsing voor de overige sporen. De wijze van toetsing met DAM en de conventionele toets wordt verderop in dit rapport toegelicht.
3.4
Toelichting op het bepalen van het veiligheidsoordeel
Op basis van het technisch oordeel en het beheerdersoordeel is het veiligheidsoordeel samengesteld. Hieronder is weergegeven hoe tot het veiligheidsoordeel is gekomen. Een kadevak krijgt de score "voldoet aan de norm" als: » het technisch oordeel en het beheerdersoordeel beide voldoende zijn 19
Een kadevak krijgt de score "voldoet niet aan de norm" als: » het technisch oordeel is "onvoldoende"; »
het technisch oordeel is "nader onderzoek" en het beheerdersoordeel is "onvoldoende"
Een kadevak krijgt de score "nader onderzoek" als: » het technisch oordeel is "nader onderzoek" en het beheerdersoordeel is "voldoende"; « het technisch oordeel is "voldoende" en het beheerdersoordeel is "onvoldoende" Het technisch oordeel kan op "nader onderzoek" uitkomen doordat: « er geen dwarsprofielen beschikbaar waren om in DAM door te rekenen. Voor de kaden in de bebouwde kom kunnen uit het AHN2 geen goede dwarsprofielen worden gegenereerd. Deze konden derhalve niet met het toetsinstrumentarium uit DAM worden doorgerekend; » DAM geen uitkomst geeft; » het DAM-oordeel geeft nader onderzoek op basis van de beschikbare gegevens (x Zo van de mogelijke bodemopbouwen geeft onvoldoende). De toetsing op stabiliteit van de toetssporen Stabiliteit binnenwaarts en Piping is uitgevoerd met DAM. Dit is feitelijk een stochastisch ondergrondmodel. Hierin wordt getoetst of een kade voor alle mogelijk voorkomende grondopbouwen voldoende veilig is. Indien dit voor één of meerdere grondopbouwen niet kan worden gegarandeerd dan krijgt die kade in DAM de score "nader onderzoek". Door het uitvoeren van lokaal grondonderzoek en laboratoriumonderzoek naar de sterkteparameters en dit als input voor de toetsing te gebruiken kan een deel van de kaden die niet voldoen mogelijk nog worden goedgekeurd; 0
20
4
Toetsmethodiek
4.1
Algemeen
De eenvoudige I globale toetsing op hoogte en binnenwaartse stabiliteit is reeds uitgevoerd en in 2009 aan de provincie gerapporteerd. Op basis van eenvoudige beoordelingen (ruim profiel) is 75 Zo van de keringen op genoemde deelsporen vooralsnog voldoende beoordeeld (zie rapport " l Toetsing Regionale Waterkeringen, 10 maart 2009, Waterschap Hollandse Delta). De totaal onderzochte dijklengte betrof 169,8 km. Tijdens deze voorgaande toetsronde zijn ook de niet genormeerde boezemwaterkeringen op IJsselmonde beoordeeld. Voor de huidige toetsronde zijn alleen de door de provincie genormeerde boezemkaden binnen het beheergebied van WSHD beoordeeld. 0
e
WSHD staat voor de opgave om de veiligheid van circa 140 km genormeerde regionale keringen volgens de Leidraad Toetsen op veiligheid Regionale Keringen te beoordelen. Voorts moet de toetsing voldoen aan de "Kwaliteitsindicatoren Veiligheidstoetsing" en het "Plan van aanpak toetsing Regionale waterkeringen WestNederland". Er wordt getoetst van 'grof naar fijn' in drie stappen: 1. E vident Veilig 2. E envoudig 3. Gedetailleerd; Waterkeringen die in de l onderzocht.
e
e
of 2 toetsstap het toetsoordeel "voldoende" krijgen, zijn niet nader
Er is getoetst op de volgende toetssporen: Hoogte (HT) Macrostabiliteit Binnenwaarts (STBI) " Macrostabiliteit Buitenwaarts (STBU) Microstabiliteit (STMI) Piping (STPH) ; Stabiliteit Voorland (STVL)
P ovtĩfmĩv
cn
vvasiäg
ŕ ĩ i a c / o - í / JS i f l í M ï e r t
bmnetivvdâfts
mkfO- mitabih telt
rnacra-imtabiliteil bu/tenwaaris
instabtfiten văn net voortan (âtichuivmg en zetlmgi vlveurtg)
Figuur 4 - 1 : overzicht toetssporen 4.2
'Evident veilige kaden'
WSHD heeft gezien de robuustheid van haar boezem-waterkeringen en de voor deze situatie beperkte toepasbaarheid van de in het Addendum voorgestelde methodes een doelmatig breed inzetbaar toetsinstrumentarium voor 'Evident veilige kaden' nodig. De methode bestaat uit een 21
aantal criteria per beoordelingsspoor waaraan de afmetingen van de waterkering dienen te voldoen. Indien de waterkering niet aan de criteria voldoet, is de waterkering uitgebreid(er) beoordeeld. De criteria zijn afgeleid uit bekende beoordelingsdocumenten zoals VTV2006 en LTVR (inclusief Addendum) en (technische) achtergrondrapporten. De methode geeft invulling aan de eerste stap in de beoordeling van grof naar fijn. Voor deze eerste stap is een dusdanig criterium gehandhaafd dat voor alle waterkeringstrekkingen die hieraan voldoen met zekerheid geconcludeerd kan worden dat de betreffende waterkering geen kans op falen heeft of geen wateroverlast kan ontstaan als gevolg van het (gedeeltelijk) falen van de kering. Stap 1 Gemiddeld maaiveld
van het achterland
ligt hoger dan het
toetspeil
Voor gevallen waar het gemiddeld maaiveld van het achterland direct grenzend aan de waterkering hoger ligt dan het te hanteren toetspeil op de boezem, behorende bij de IPO -kadeklasse van de betreffende kering is het optreden van enige vorm van wateroverlast in het achterland onmogelijk. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de aanwezigheid van sloten in het betreffende achterland. Voor het uitvoeren van een analyse is daarom middels GIS een bewerking toegepast, waarbij het maaiveld van het achterland is vergeleken met het Toetspeil van het kadevak. Hierbij zijn de volgende (zeer conservatieve) uitgangspunten gehanteerd: » Aaneengesloten hoogte boven toetspeil » Binnenwaarts over een lengte van de vigerende kernzone van de kering 4- 50 meter « Buitenwaarts van de insteek boezem tot waterkering indien groter dan 50 meter Als minimale eis om het betreffende kadevak als "evident veilig" aan te merken is de aanwezigheid van een minimale breedte van 50 meter aaneengesloten maaiveld boven Toetspeil vereist. Hierbij dient het betreffende maaiveld een aaneengesloten geheel te vormen met de waterkering. In eerste instantie is uitgegaan van de aanwezigheid van dit hooggelegen maaiveld aan de binnendijkse zijde van de waterkering. In enkele gevallen is echter geconstateerd dat een zeer breed en hoog gelegen voorland aanwezig was. Aangezien dit hooggelegen voorland eveneens volledig boven toetspeil gelegen is, is ook voor deze locaties de waterkering als "evident veilig" beoordeeld. In onderstaande Figuur 4-2: bepaling kadetrajecten die "evident veilig" zijn is de toetsmethode weergegeven. Bepaling "Evident veilig"
kernzone
|
* 50 m
l
achterland over 50 m hoger dan toetspeil
* 50 m
kernzone
Z
V
voorland over 50 m hoger dan toetspeil Figuur 4-2: bepaling kadetrajecten die "evident veilig" zijn Bij de beoordeling van de 'Evident veilige kaden' is in totaal van circa dertig kilometer kadestrekking beoordeeld dat deze als 'Evident veilig' aangemerkt kunnen worden. Deze kadestrekkingen zullen derhalve in de resterende toetssporen niet nader worden onderzocht. In Tabel 4-1 zijn de resultaten per dijkring weergegeven. De resultaten per kadevak zijn opgenomen in Bijlage 4
22
Tabel 4-1: Lengte waterkering evident veilig Dijkringgebeid
Boezemkaden
Evident Veilig
Niet Evident Veilig
Ca 67,5 km
ca. 13,0 km
ca. 57,8 km
Ca 37 km
ca. 10 km
ca. 26,5 km
Goeree-Overflakkee (25)
Ca 35,4 km
ca. 7 km
ca. 27,8 km
B o e z e m k a d e n TOTAAL
139,9 k m
ca. 30 k m
ca. 110 k m
Voorne 81 Putten (20) Hoekse Waard (21)
4.3
Hoogte
Alle dijkstrekkingen (circa 140,0 km) dienen getoetst te worden op hoogte conform 'LTVR' en het 'Addendum' tot op gedetailleerd niveau. Tijdens de toetsronde in 2009 is reeds het Hydraulisch belasting niveau van de boezemkades per kadestrekking berekend via PROMOTOR. Dit Hydraulisch belasting niveau bestaat uit het Toetspeil inclusief lokale toeslagen en windopzet. Dit hydraulisch belasting niveau is inmiddels door de provincie vastgesteld middels de brief met kenmerk 11202209 van 22 maart 2012 ten behoeve van deze toetsronde. Het gedeelte Hoogtetoets bestaat uit het uitvoeren van een toets op hoogte van de regionale keringen, ten opzicht van het betreffende peil, rekening houdend met klink en zettingen tot peildatum, conform LTVR. Hierbij moet uitgegaan worden van een minimale kruinbreedte van 1,5 meter ten opzichte van de referentielijn van de waterkering. De toets op Overloop I Overslag betreft het toetsen van de verwachte kruinhoogte op de peildatum 31 december 2012 (einde toetsperiode) aan de minimaal vereiste kruinhoogte. De kans op het bezwijken van de boezemkade door het optreden van overlopen en overslag is voldoende klein indien de verwachte kruinhoogte op de peildatum groter is dan de minimaal benodigde kruinhoogte. De aanwezige kruinhoogte ( h ) is getoetst aan de minimaal vereiste kruinhoogte ( h ) over een breedte van 1,5 m. De minimaal vereiste kruinhoogte is gelijk aan het hydraulisch belastingniveau (HBN) plus de kruinhoogtemarge. Het HBN is gelijk aan de maatgevende waterstand in de boezem (toetspeil, h ) vermeerderd met lokale toeslagen ( h ) en de golfoverslaghoogte ( h | ) , zie Figuur 4-3 : Definitie begrippen bij hoogtetoets. De aanwezige kruinhoogte ( h ) is gelijk aan de verwachte kruinhoogte op peildatum ( h | ) . Dit is de actuele kruinhoogte ( h ) minus de verwachte hoogteafname ten gevolge van zetting en autonome bodemdaling ( h ) . De relevante peilen zijn weergegeven in Figuur 4-3 : Definitie begrippen bij hoogtetoets. kr
k r ; m i n
t o e t s
ļok
g0
f
k r ; m j n
kr(Pel
d
k r ; a c t
k r ; z k
^ T zetting * klink * lokale bocíemda ng ļtot pe Idatum (—tv»)
actuele kruinhoogte (h ,. . ) k
3 t
kruinhoogte op peildatum (h )
minimaal vereiste kruinhoogte (h ,„)
kr
wr
kruinhoogtemarge
goltoverslaghoogte (—n^) stilwaterstand
^ loka'e toeslagen { ü h
Toetspeil (ham) O .
Figuur 4-3 : Definitie begrippen bij hoogtetoets De toetsing is uitgevoerd op gedetailleerd niveau (stap 2) conform LTVR toetsing Regionale Waterkeringen [ 1 ] . De situatie hoogwater is als maatgevende situatie beschouwd. In het beheersgebied van WSHD zijn wel enkele veenkades aanwezig (Kade Keen Strijen). Bij deze kades leidt droogte echter niet tot een onveilige situatie. De buitenwaterstand is hier namelijk laag ten opzichte van de kruin van de kade en het achterland, waardoor in dagelijkse omstandigheden het kadelichaam zelf ook droog staat. De kans is daarom nihil dat de kade tijdens droogte zo ver inklinkt dat de hoogte een probleem wordt. Het oordeel bij stap 2 is daarom het toetsoordeel voor het faalmechanisme overloop/overslag. Het onderzoek is uitgevoerd door Oranjewoud en volledig beschreven in de Rapportage "Veiligheidstoetsing regionale waterkeringen, Boezemkaden; HT, STBU, STVL en STMI" welke voor de dijkringen 20, 21 en 25 is opgeleverd [ 1 ] [ 2 ] [ 3 ] . 23
De hoogte is getoetst op basis van een vergelijking van de AHN2 gegevens met de minimaal vereiste kruinhoogte per kadevak. Hierbij wordt een kadevak in zijn geheel afgekeurd indien ergens in een kadevak een dwarsprofiel niet over 1,5 m hoger ligt dan de minimaal vereiste kruinhoogte. Om inzicht te krijgen in de daadwerkelijke omvang van het hoogtetekort is ook per kadevak onderzocht: » over welk deel van het kadevak het hoogte tekort optreedt e n ; » of het hoogtetekort over de gehele kruin van het dwarsprofiel optreedt (m.a.w. of het hele dwarsprofiel te laag is of slechts een deel daarvan). Voor het toetsen van de kruinhoogte is eerst de minimaal vereiste kruinhoogte ( h ) bepaald en vervolgens is de hoogtetoets uitgevoerd. In de in de eerste uitgevoerde toetsing (gerapporteerd in [ 1 ] , [ 2 ] en [ 3 ] ) is deze toets uitgevoerd voor vakken van 500 m lang en 1,5 m breed. In deze methode is het toetsoordeel "onvoldoende" toegekend als de kade ergens in dit vak niet op hoogte was over een breedte van 1,5 m ter plaatse van de leggerlijn. Dit resulteerde in een oordeel per 500 m. Dit betekent dat ook als er slechts over een geringe lengte of over een beperkte kruinbreedte een hoogtetekort aanwezig is, het oordeel "onvoldoende" toegekend is aan het gehele vak van 500 m. Dit heeft erin geresulteerd dat circa 10 7o van de totale kadelengte het toetsoordeel "onvoldoende" heeft gekregen voor het toetspoor Hoogte. k r ; m i n
o
In een aanvullende toetsing (gerapporteerd in [ 5 ] ) is de lengte waarover de kade het oordeel "onvoldoende" heeft gekregen nader geanalyseerd. Voor deze nadere analyse zijn dezelfde uitgangspunten gehanteerd als bij de eerder toetsing. Er is echter nu niet een oordeel per vak toegekend, maar is op basis van de AHN2 de exacte locatie bepaald waar de kade niet voldoende hoog is. Op basis van deze analyse ligt 2 Zo van de kadelengte onder de minimaal vereiste kruinhoogte. 0
De resultaten op per kadevak zijn opgenomen in Bijlage 4.
4.4
Stabiliteit
Dijkstrekkingen waarvan de veiligheid niet met een eenvoudige beoordeling kan worden aangetoond worden nader beoordeeld in een gedetailleerde toets. Voor de gedetailleerde toets conform de "LTVR" is gebruik gemaakt van DAM analyses (Dijksterkte Analyse Module). De DAM systematiek omvat echter niet alle stabiliteitssporen. De resterende sporen zijn beoordeeld in een conventionele toets eveneens conform de LTRW en "het Addendum op de leidraad toetsen op veiligheid regionale keringen betreffende de boezemkaden". 4.4.1
T o e t s m e t h o d i e k DAM
De Dijksterkte Analyse Module (DAM) is een methode die door Deltares is ontwikkeld om met een geringe inspanning snel relatief grote strekkingen waterkeringen te beoordelen. Het onderzoek is uitgevoerd door Deltares en volledig beschreven in de Rapportage " Veiligheidstoetsing regionale waterkeringen, Boezemkaden; DAM toetsing dijkring 20, 21 en 25" [ 4 ] . Het onderzoek heeft betrekking op de toetssporen: » Binnenwaartse macrostabiliteit onder natte omstandigheden met cirkelvormig glijvlak (methode Bishop); « Binnenwaartse macrostabiliteit onder natte omstandigheden bij opdrijven (methode LiftVan - horizontaal glijvlak); » Binnenwaartse macrostabiliteit onder droge omstandigheden met cirkelvormig glijvlak (methode Bishop); » Binnenwaartse macrostabiliteit onderdroge omstandigheden bij opdrijven (methode LiftVan horizontaal glijvlak); » Piping onder droge en natte omstandigheden; » Horizontaal evenwicht (alleen onder droge omstandigheden). De basis van de methode is een stochastisch ondergrondmodel in combinatie met de geotechnische database van Msoilbase. In het stochastische ondergrondmodel is op basis van geologische kennis van de ondergrond en bekende boor- en sondeerresultaten in de directe omgeving van de waterkering de ondergrond beschreven. Bij elke bodemopbouw wordt de verwachting aangegeven dat deze in werkelijkheid aanwezig zal zijn. De Geometrische kenmerken van de waterkering zijn hierbij aangeleverd door het waterschap en eveneens ingevoerd in de programmatuur van DAM. De combinatie van geometrie en bodemopbouw 24
maakt het middels de programmatuur van DAM mogelijk om grote aantallen stabiliteitsberekeningen automatisch uit te voeren. Hiermee wordt de stabiliteit van alle ingemeten dwarsprofielen bepaald. In DAM 1.0 worden bij alle mogelijke combinaties van bodemopbouw en dwarsprofiel de te toetsen scenario's bij droge en natte omstandigheden bepaald. Voor alle mogelijke scenario's (bij alle combinaties van dwarsprofiel en ondergrond) wordt de evenwichtsfactor berekend. De laagste evenwichtsfactor wordt vergeleken met de vereiste evenwichtsfactor. Als de laagste evenwichtsfactor hoger is dan de norm is de waterkering voldoende veilig. Indien de evenwichtsfactor lager is dan de norm wil dat niet zeggen dat de waterkering onvoldoende veilig is maar dient nader onderzoek plaats te vinden. Op basis van de gemiddelde evenwichtsfactor bij alle bodemopbouwtypen en de verwachting dat de ondergrond dusdanig is dat niet aan de veiligheidseis wordt voldaan kan effectief een gedetailleerd vervolgonderzoek worden bepaald en geprioriteerd. De resultaten per kadevak zijn opgenomen in Bijlage 4
4.4.2
Toetsmethodiek overige stabiliteitssporen
Het onderzoek naar de overige stabiliteitssporen is uitgevoerd door Oranjewoud "Veiligheidstoetsing regionale waterkeringen, Boezemkaden; HT, STBU, STVL en STMI" welke voor de dijkringen 20, 21 en 25 is opgeleverd [ 1 ] [ 2 ] [ 3 ] . Het onderzoek heeft betrekking op de toetssporen: » Macro-instabiliteit buitentalud » Micro-instabiliteit » Stabiliteit Voorland De toetsing is uitgevoerd op basis van een conventionele toets waarbij conservatieve uitgangspunten (overeenkomstig de uitgangspunten bij de toetsing middels DAM) zijn gebruikt. Voor de ondergrondschematisatie is gebruik gemaakt van de ondergrondmodellering van het stochastisch ondergrond model wat in het kader van de toetsing middels DAM is opgesteld. De toetsing is uitgevoerd conform LTVR en het Addendum op de Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen betreffende de boezemkaden' en het VTV2006. De resultaten op per kadevak zijn opgenomen in Bijlage 4.
4.4.3
Beheerdersoordeel
Het onderzoek ten behoeve van het vaststellen van het beheerdersoordeel voor de verschillende dijkringen is uitgevoerd door medewerkers van verschillende afdelingen van WSHD en gerapporteerd in "Beheerdersoordeel regionale waterkeringen, Boezemkaden" [ 6 ] , [7] en [8] welke voor de dijkringen 20, 21 en 25 is opgeleverd. De beheerdersoordelen zijn opgesteld in de weken 20 tot en met 24, 2012. In die periode hebben alle regio' s de regionale en of boezemkades voor zover mogelijk te voet geïnspecteerd. De bevindingen zijn vast gelegd op het formulier "beheerdersoordeel regionale waterkeringen (boezemkaden), op tekeningen en indien nodig zijn er f o t o ' s gemaakt met een GPS fotocamera. Na de inspectie zijn formulieren, tekening en f o t o ' s verwerkt op kantoor en hier en daar aangevuld met gegevens uit het beheersregister. Op basis van deze inventarisatie is vervolgens voor alle toetssporen een beheerdersoordeel opgesteld. De beheerdersoordelen voor de verschillende dijkringen zijn tot stand gekomen door de kennis en ervaringen van werknemers van de rechtsvoorgangers en de huidige beheerders en inspecteurs, te bundelen. Indien aan de orde zijn in het verleden genomen maatregelen of werkzaamheden ter bestrijding van onvolkomenheden betrokken in het dit beheerdersoordeel. Over het algemeen krijgen de kades als het beheerdersoordeel de score "voldoende". Wel wordt geconstateerd dat aandacht gegeven moet worden aan het beheer en onderhoud van kunstwerken. In de rapportages over het beheerdersoordeel zijn ook concrete aanbevelingen gedaan voor onderhoudswerkzaamheden. Voor de concrete maatregelen wordt verwezen naar de rapportages van het beheerdersoordeel [ 6 ] , [ 7 ] en [ 8 ] .
25
4.4.4
Bomentoets
Conform Afspraak met Provincie Zuid-Holland heeft WSHD onderzoek uit laten voeren naar de op de genormeerde regionale waterkeringen aanwezige bomen. Dit onderzoek heeft in eerste instantie een inventariserend karakter. Het onderzoek is uitgevoerd door Bomenwacht Nederland en volledig gerapporteerd in "Veiligheidstoetsing regionale waterkeringen, boezemkaden; Toetsing BomenT® (fase I ) ; Dijkringen 20, 21 en 25. De toetsing is gefaseerd uitgevoerd door eerst middels het toepassen van GIS-matige filtering bomen (voor zover in het bestaande bomenbestand aanwezig) als gevolg van hun plaats ten opzichte van de waterkering aan te merken voor inspectie of juist niet. Hiervoor is gebruik gemaakt van delen van de "vuistregels voor het beheerdersoordeel voor niet-waterkerende objecten voor de primaire waterkeringen". Enkele onderdelen van de betreffende vuistregels zijn hierbij niet meegenomen vanwege de toepasbaarheid op regionale keringen. Vervolgens is in het eerste kwartaal van 2012 de stabiliteit van de bomen binnen de invloedssfeer van dijkringen 20, 21 en 25 (eenvoudig) getoetst volgens de methode BomenT® (fase I ) . Daarbij zijn de bomen in het veld beoordeeld en vervolgens ingedeeld in stabiliteitsrisicoklassen. De uitgevoerde veldinspectie is gecombineerd uitgevoerd met de reguliere VTA-inspecties (Boomveiligheid). Dit heeft geresulteerd in een zeer effectieve inspectie en een kosten besparing voor WSHD. Bij deze indeling in stabiliteitsrisicoklassen is gebruik gemaakt van vlakken. Een vlak geeft het gebied aan waarbinnen bomen staan met een zelfde stabiliteitsrisicoklasse. Binnen een vlak kunnen zich rijen, groepen en individuele bomen bevinden. Vlakken met een zelfde uitkomst kunnen gekoppeld zijn. Bij elk vlak (of elke set gekoppelde vlakken) is een representatieve boom als referentieboom opgenomen. Tijdens de toetsing zijn in totaal 349 (gekoppelde) vlakken onderscheiden. Hiervan zijn 284 vlakken als stabiel beoordeeld, 62 vlakken als waterkeringstechnisch potentieel instabiel en 3 vlakken als instabiel.
26
5
Samenvatting toetsresultaten
In onderstaande dit hoofdstuk zijn de resultaten van de verschillende toetssporen weergegeven. De tabellen hebben betrekking op de toetssporen: Hoogte (HT) Macrostabiliteit Binnenwaarts (STBI) Macrostabiliteit Buitenwaarts (STBU) « Microstabiliteit (STMI) Piping (STPH) Stabiliteit Voorland (STVL) 5.1
Veiligheidsoordeel
In totaal is bijna 140 km aan genormeerde kaden getoetst. Voor de faalmechanismen Hoogte, Microstabiliteit en Stabiliteit voorland is in de toetsing voor alle kadevakken tot een definitief oordeel gekomen. V o o r d e faalmechanismen Stabiliteit binnenwaarts, Stabiliteit buitenwaarts en Piping dient nog nader onderzoek uit te worden gevoerd om voor alle kadestrekkingen tot een definitief oordeel te komen. Uit de toetsing blijkt dat: » E en klein gedeelte voldoet niet aan de norm, omdat de kade te laag is (2,7 k m ) ; » Voor bijna 49 km nader onderzoek noodzakelijk is om tot een definitief oordeel te komen. Dit nadere onderzoek kan bestaan uit meer veldonderzoek (inmeten dwarsprofielen, boringen, sonderingen, laboratoriumproeven etc.) of uit aanvullende meer gedetailleerde berekeningen; » 88,2 km voldoet aan de vereiste norm. Hiervan is 28,2 km kade aangewezen als "evident veilig" (zie paragraaf 4.2 'E vident Veilige kaden'.
0
357o
0
637o
O voldoende D onvoldoende ū nader onderzoek
Figuur 51: Veiligheidsoordeel (incl. beheerdersoordeel)
27
Hoekse Waard
voorne-Putten
Goeree-Overflakkee
7VA 0
33 /
0'
43"ŵ
55 63ï
19"!
ū Voldoende u Onvoldoende D Nader onderzoek
(•Voldoende B Onvoldoende O Nader onderzoek
| O Voldoende B Onvoldoende D Nader onderzoek
Figuur 52 : Veiligheidsoordelen per dijkring In Bijlage 5 zijn de kaarten opgenomen van de Veiligheidsoordelen per dijkring Voor circa 49 km nog geen toetsoordeel worden gegeven. Deze relatief grote lengte aan keringen waarvoor nog geen toetsoordeel gegeven kan worden wordt voornamelijk veroorzaakt door: » Het toetsinstrumentarium DAM maakt alleen onderscheid in kaden die zeker veilig zijn en kaden die nader onderzocht moeten worden; » Voor de kaden in de bebouwde kom kunnen uit het AHN2 geen goede dwarsprofielen worden gegenereerd. Deze konden derhalve niet met het toetsinstrumentarium uit DAM worden doorgerekend; » De problemen met de hydraulische randvoorwaarden op de Binnenmaas De situatie rond de Binnenmaas draagt voor een kleine 10 km bij aan de lengte aan keringen met de score "nader onderzoek" (zie 5.5 Situatie rondom de Binnenmaas). In de onderstaande figuur is de bepaling van het veiligheidsoordeel grafisch weergegeven. Figuur 53 samenstellen technisch oordeel en beheerdersoordeel tot het veiligheidsoordeel Technisch oordeel (TO)
Beheerdersoordeel (B0)
Veiligheidsoordeel
0',.
3".-
0
34 /,,
c
35 /:
03 . 0
657o
2;. 0
97 /»
28
5.2
Resultaten technische toets
In Tabel 5-1 en Figuur 5-4 zijn de resultaten van de technische toetsing weergegeven. Per toetsspoor is aangegeven welke lengte voldoet aan de norm, welke lengte niet voldoet aan de norm en welke lengte nader onderzocht dient te worden.
Technisch oordeel (TO)
Stabiliteit Voorland (STVL)
Micro-stabiliteit (STMI)
Piping (STPH)
138.623 1.275
108.232 0
130.974 0
106.963 0
139.898 0
139.898 0
0
31.666
8.924
32.936
0
0
47.183
139.898
139.898
nader onderzoek [m] totaal [m]
Macrostabiliteit Binnenwaarts (STBI)
Hoogte (HT)
Toetsoordeel voldoet aan norm [m] voldoet niet aan norm [m]
Macrostabiliteit Buitenwaarts (STBU)
Tabel 5-1: Resultaten technische toetsing per toetsspoor
139.898
139.898
139.898
139.898
139.898
91.440 1.275
Toetsoordeel dr 20, 21 en 25
IOOtí 9096 8oy»
HT STBI STBU STPH STMI STVL TO BO
7096 6096 5054
4oy« 3096
= = = = = = =
Hoogte Stabiliteit binnenwaarts Stabiliteit Buitenwaarts Piping Microstabiliteit Stabiliteit voorland Technisch oordeel Beheerdersoordeel
2096 nader o n d e r z o e k I onvoldoende
1096
voldoende
096 HT
STBI
STBU
STPH
STMI
STVL
TO
BO
TOTAAL
Figuur 5-3: Toetsresultaat technische toets per toetsspoor 5.3 Het van » «
Resultaten Beheerdersoordeel beheerdersoordeel is opgesteld op basis van een veldinspectie in combinatie met de ervaringen de beheerders. De resultaten van het beheerdersoordeel zijn: ruim 135 km voldoet; circa 4,8 km voldoet niet;
Het beheerdersoordeel is gerapporteerd in [ 6 ] , [ 7 ] en [ 8 ] .
29
5.4
Resultaten bomentoets
Het waterschap heeft een bomentoets uitgevoerd. In deze toets zijn op basis van een GIS-analyse in combinatie met een veldinspectie vlakken aangewezen waarin zich bomen bevinden die potentieel een risico kunnen vormen voor de kaden. Vervolgens is per vlak beoordeeld of er daadwerkelijk een risico bestaat en zijn de bomenvlakken in risicoklassen ingedeeld. Tijdens de toetsing zijn in totaal 349 (gekoppelde) vlakken onderscheiden. Hiervan zijn 284 vlakken als stabiel beoordeeld, 62 vlakken als waterkeringstechnisch potentieel instabiel en 3 vlakken als instabiel 5.5
Situatie r o n d o m de Binnenmaas
Tijdens het opstellen van de legger zijn vreemde waarden gevonden in zowel de normerings hoogten (uit de normeringsstudie van HKV ten behoeve van de IPO normering) als ook in de bepaling van de toetshoogten middels PROMOTOR voor de toetsing regionale keringen. Uit vergelijking van deze twee waarden blijkt dat deze elkaar ter plaatse van de Binnenmaas sterk tegen spreken. Zo worden toetshoogten gevonden welke hoger zijn dan de normeringshoogten. Dit is principieel niet mogelijk aangezien er getoetst moet worden aan de hoogte op basis van de norm. Dit maakt dat de resultaten van de toetsing bij de Binnenmaas onzeker zijn. Met provincie is nu afgesproken dat de situatie Binnenmaas: » nu gerapporteerd wordt op basis van de huidig randvoorwaarden bepaald met PROMOTOR voor de toetsing; » in de rapportage vermeld wordt dat hier onzekerheid over is; » de randvoorwaarden en situatie rondom de Binnenmaas nader onderzocht wordt.
30
6
Vervolgstappen
Op basis van de resultaten van de toetsing stelt het waterschap de volgende vervolgstappen voor: ĩ. het analyseren van de toetsresultaten om verbetermaatregelen te bepalen voor de 2,7 km afgekeurde kade; 2. op basis van beheerdersoordeel/expert judgement een inschatting maken van hoe veilig/onveilig de kaden met de score "nader onderzoek" zijn; 3. nader bepalen van de normering, toetsrandvoorwaarden en de veiligheidssituatie rondom de Binnenmaas, en op basis hiervan de toetsing eventueel opnieuw uitvoeren; 4. inmeten dwarsprofielen binnen de bebouwde kom en het voltooien van de toetsing voor die kadestrekkingen die op basis hiervan het oordeel 'nader onderzoek' hebben gekregen; 5. uitvoeren nader (grond) onderzoek en het voltooien van de toetsing voor die kadestrekkingen die kadestrekkingen die op basis hiervan het oordeel 'nader onderzoek' hebben gekregen; 6. voor de bomenvlakken die als instabiel of potentieel instabiel zijn beoordeeld, wordt bepaald welke maatregelen noodzakelijk zijn. Het doel van deze stappen is: het terugbrengen van het percentage 'nader onderzoek' » het bepalen van mogelijke/noodzakelijke maatregelen * het herstellen van eventuele fouten in de toetsing (speelt mogelijk bij de Binnenmaas) Adl. Het analyseren van de t o e t s r e s u l t a t e n o m v e r b e t e r m a a t r e g e l e n t e bepalen v o o r de 2,7 k m a f g e k e u r d e k a d e Voor de kadetrajecten die reeds definitief afgekeurd zijn, wordt bepaald welke verbetermaatregel noodzakelijk is en hoe die er ongeveer uit komt te zien. Gezien de schaal van de afgekeurde dijkstrekkingen is de verwachting dat geen daadwerkelijke verbetermaatregelen, in de zin van dijkversterkingen, genomen hoeven te worden. De afgekeurde delen zijn met name op hoogte afgekeurd en beslaan slechts relatief kleine lengten. De verwachting is daarom dat het opheffen van deze afkeuren geregeld kan worden door de betreffende dijkstrekkingen op te nemen in het onderhoudsprogramma voor groot onderhoud. Mogelijk zijn lokaal wel andere beperkende factoren aanwezig zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van wegen of infrastructuur die extra aandacht vragen bij het op hoogte brengen in het groot onderhoud. A d 2. Op basis v a n b e h e e r d e r s o o r d e e l / e x p e r t j u d g e m e n t e e n i n s c h a t t i n g m a k e n v a n h o e v e i l i g / o n v e i l i g de kaden m e t de score "geen o o r d e e l " z i j n . Het waterschap is voornemens om een beoordeling te maken van hoe veilig/onveilig de situatie is voor de kaden die de score "nader onderzoek" hebben gekregen. Dit gebeurt op basis van het beheerdersoordeel en expert judgement. Op basis hiervan wordt bepaald of er tijdelijke noodmaatregelen nodig zijn en kan het vervolgonderzoek worden geprioriteerd. Tevens kunnen op basis hiervan aanbevelingen gedaan worden voor opname in de calamiteiten organisatie. A d 3. N a d e r b e p a l e n v a n d e n o r m e r i n g , t o e t s r a n d v o o r w a a r d e n e n d e v e i l i g h e i d s s i t u a t i e rondom de Binnenmaas Om duidelijkheid te krijgen omtrent de hydraulische randvoorwaarden op de Binnenmaas worden de volgende acties opgepakt: « door het waterschap wordt bekeken welke waterstanden voor kunnen komen op de Binnenmaas op basis van een statistische waterstandsanalyse van opgetreden waterstanden bij de verschillende gemalen en meetpunten; » het Binnenmaassysteem wordt (indien benodigd en effectief) geheel in SOBE K gemodelleerd; » er worden waterstandsberekeningen gemaakt om de maximaal op te treden waterstand in de Binnenmaas te bepalen (hier ligt waarschijnlijk een relatie met een andere opgave I onderzoeksinspanning van WSHD vanuit de KRW); « de invoer van de nieuwe waterstandsberekeningen wordt vergeleken met de invoer die destijds is gebruikt voor de PROMOTOR berekeningen. Indien noodzakelijke worden nieuwe Promotor berekeningen uitgevoerd ter bepaling van de (definitieve) toetsrandvoorwaarden; « de Provincie neemt in de normeringsstudie regionale keringen voor IJsselmonde de gehele situatie rondom de Binnenmaas opnieuw mee en zal de veiligheidsnormen voor de Binnenmaas herberekenen. Hierna gaan WSHD en de Provincie met elkaar in overleg om de berekende toetsrandvoorwaarden en de nieuwe normering voor de dijken rondom de Binnenmaas te bespreken en gezamenlijk tot een definitieve set randvoorwaarden en veiligheidsnormen te komen. Na afloop van dit traject wordt bekeken wat de impact is van de nieuwe gegevens op de toetsresultaten. Naar aanleiding hiervan wordt besloten of de nieuwe gegevens aanleiding geven om 31
de toetsing van de Binnenmaas aan te passen of opnieuw uit te voeren. Dit zou tevens aanleiding kunnen zijn voor aanpassingen in de Legger regionale keringen. Ad 4. I n m e t e n dwarsprofielen binnen de bebouwde k o m en het voltooien van de toetsing voor deze kadestrekkingen Voor de kadestrekkingen die binnen de bebouwde kom vallen worden nieuwe dwarsprofielen ingemeten. Met deze dwarsprofielen wordt vervolgens de toetsing uitgevoerd. A d 5. Op basis v a n d e t o e t s r e s u l t a t e n n a g a a n v o o r w e l k e k a d e s t r e k k i n g e n m e t d e s c o r e " n a d e r o n d e r z o e k " h e t n u t t i g is o m n a d e r g r o n d o n d e r z o e k u i t t e v o e r e n Voor de kadestrekkingen met de score "nader onderzoek" wordt nagegaan of het zinvol is om nader grondonderzoek uit te voren. Of het zinvol is om nader onderzoek uit te voeren hangt af van het tekort aan stabiliteit of aanwezige kwelweglengte. Op basis van het aanvullend onderzoek kan een meer gedetailleerde toets worden uitgevoerd om na te gaan of de desbetreffende kadestrekking alsnog kan worden goedgekeurd. Voor het faalmechanisme "stabiliteit buitenwaarts" is dit onderzoek al in gang gezet. De resultaten hiervan worden in het tweede kwartaal van 2013 verwacht. Ad 6. voor de b o m e n v l a k k e n die als instabiel of potentieel instabiel zijn beoordeeld, w o r d t bepaald welke maatregelen noodzakelijk zijn Er zijn drie bomenvlakken als instabiel aangemerkt. Voor deze vakken wordt nagegaan welke maatregelen genomen moeten worden. De mogelijkheid wordt onderzocht om de betreffende bomenvlakken aan te laten sluiten bij het onderhoudsbestek Bomen 2014. Hierbij zullen in principe de als onstabiel aangemerkte boomvlakken worden op genomen als " te kappen bomen". Voor de vlakken die als potentieel instabiel zijn beoordeeld, wordt nagegaan of het effectief is om nader onderzoek uit te voeren of dat er fysieke verbetermaatregelen moeten worden genomen.
32
Definities d e f i n i t i e s die in de rapportage gebruikt zijn omschrijven>
33
Literatuur [1]
Waterschap Hollandse Delta. Veiligheidstoetsing Regionale waterkeringen, Boezemkaden HT, STBU, STVL en STMI. Dijkring 20 - Voorne-Putten. 22 mei 2012.
[2]
Waterschap Hollandse Delta. Veiligheidstoetsing Regionale waterkeringen, Boezemkaden HT, STBU, STVL en STMI. Dijkring 21 - Hoekse Waard. 22 mei 2012.
[3]
Waterschap Hollandse Delta. Veiligheidstoetsing Regionale waterkeringen, Boezemkaden HT, STBU, STVL en STMI. Dijkring 25: Goeree-Overflakkee. 22 mei 2012.
[4]
Waterschap Hollandse Delta. Veiligheidstoetsing Regionale waterkeringen, Boezemkaden DAM toetsing. Dijkring 20, 21 en 25. December 2012.
[5]
Advies- en Ingenieursbureau Oranjewoud. Veiligheidstoetsing regionale waterkeringen. Aanvullende hoogtetoets. Dijkring 20, 21 en 25. Februari 2012.
[6]
Waterschap Hollandse Delta. Veiligheidstoetsing regionale Boezemkaden Beheerdersoordelen Dijkring 20. Juli 2012
waterkeringen,
[7]
Waterschap Hollandse Delta. Veiligheidstoetsing regionale Boezemkaden Beheerdersoordelen Dijkring 21. Juli 2012
waterkeringen,
[8]
Waterschap Hollandse Delta. Veiligheidstoetsing regionale Boezemkaden Beheerdersoordelen Dijkring 25. Juli 2012
waterkeringen,
34
Bijlage 1
IPO klassering
in O
4 *"—«
0)
dl
CD
c ų— o
3~
co
ŕ
n
g~
U 0)
c . Ē O w o n
CO
(N
CD x :
CU
O)
QJ
P ^ Ō
in
W O CD C
ro
O)
0
CO CD 03
O) ca ra
C D N
QJ
ŨĹ
N 1
QJ -
s
U
(V) QJ
CD CD
UI
m
CD
ra
CD CD CD
CO
co
ro rö ra
1
ÛĹ
fN
QJ
cn cû
r
co
'"VP
)
LO O
CD "-4—»
CD
ËII
OJ
cu
CD QJ - S co
CO
Cr)
QJ
U CD
W T3 Q.
CN
CD x :
QJ
Dl!»
:
O
rsi
ra
4—
0 ŌC P 5O O
ro
^
u Cf)
cc co
to 0)
ra
I I
0 CD CD O)
03
CC
CD 4-1
CD
OJ Û
QJ
JU
fū
to
ro
CD OJ
CO PO
ro
r\i
cn ro CŨ
in CD
Ç CT
U CD ~
õ
O
Õ
ro
cn
O CO
CD
Q J u QJ
10T3 n
CP
cd x : OIIO O
QJ
O 0 5 ^ O
CD
QJ
O
cn
ro
52
CM —I
cn
-
CN T3 ro ro
cō O
ro
r
u IT)
CD CD :
y
Í
Ì
CD
y
CO
CD .CD
CD
T3
So
F
CD CO
-
CO
4»
QJ
CD CD
8 CO
CO CD 0
CO "
ro
QJ ro
u
CO CD CD
9
:
ro CD CO
CD
2
CO CO
CM
CD
CÛ
N
!
Bijlage 2
Vaststellen Herziene Toetspeilen voor regionale keringen
37
G e d e p u t e e r d e Staten
Contact drs. S.J. Fraikin T 0 6 - 11868573
[email protected] P.J. Hofman T 070 - 441 66 41
[email protected]
Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag Dijkgraaf en h e e m r a d e n van waterschap Hollandse Delta Postbus 4103
T
0
7
Q
.
4
4
1
6
6
^^
www.zuid-holland.nl
2980 G C Ridderkerk
Datum Ons kenmerk PZH-2012-329836454
Uw kenmerk BH/U 1107846
Onderwerp
Bijlagen
Vaststellen herziene toetspeilen voor regionale keringen
1
van Hollandse Delta
Geacht college,
In u w b r i e f v a n 17 o k t o b e r 2 0 1 1 , k e n m e r k B H / L H 1 0 7 8 4 6 , v e r z o e k t u o m d e t o e t s p e i l e n v o o r h e t toetsen v a n de g e n o r m e e r d e regionale waterkeringen binnen het beheergebied van waterschap Hollandse Delta te herzien.
O p g r o n d v a n d e W a t e r v e r o r d e n i n g Z u i d - H o l l a n d s t e l l e n w i j d e t o e t s p e i l e n , z o a l s o m s c h r e v e n in d e m e e g e z o n d e n b i j l a g e " V o o r s t e l n i e u w e t o e t s p e i l e n " v a n u w brief, v a s t .
O n z e w e l g e m e e n d e e x c u s e s v o o r het feit d a t w i j z o l a a t o p u w v e r z o e k r e a g e r e n . D e b o v e n g e n o e m d e b r i e f is niet in o n s d o c u m e n t a t i e s y s t e e m o n t v a n g e n . D e c o n t a c t p e r s o o n v a n u w o r g a n i s a t i e m a a k t e o n s hier 2 f e b r u a r i j l . o p a t t e n t , t i j d e n s e e n o v e r l e g o v e r r e g i o n a l e k e r i n g e n .
Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Tram 9 en bus 65 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt.
Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen,
ir. J . N .
Rozendaal
senior beleidsadviseur Deze
brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
Bijlagen: - "Voorstel nieuwe toetspeilen" voor de regionale keringen v a n w a t e r s c h a p Hollandse Delta
Afschrift aan: - M w . M. Hollebek, waterschap Hollandse Delta PZH-2012-329836454 dd. 22-03-2012
1 7 0KT.ŽŨ11
DATUM UW BREI F VAN UW KENMERK ONS KENMERK B H / U N I GEKOMEN NR. onderwerp H e r z i e n
contactpersoon M. H o l l e b e k DOORKE ISNUMMER 0 8 8 9 7 4 3 1 6 5 emailadres m . h o l l e b e k @ w s h d . n l aantal bijlagen 1
vastgestelde toetspeilen regionale waterkeringen
Gedeputeerde S t a t e n v a n Zuid Holland Postbus 9 0 6 0 2 2 5 0 9 LP DE N HAAG
U1107846
Geacht college, M i d d e l s d e z e b r i e f w i l l e n w i j u v e r z o e k e n o m de v a s t g e s t e l d e t o e t s p e i l e n v o o r het toetsen van de genormeerde regionale waterkeringen binnen het beheersgebied v a n het waterschap Hollandse Delta t e h e r z i e n . Op 1 januari 2 0 0 9 m o e s t het waterschap voor de eerste maal rapporteren over de toetsing v a n de regionale w a t e r k e r i n g e n . Ten b e h o e v e van deze toetsing dienden toetspeilen t e worden vastgesteld. Op 7 augustus 2008 heeft u ons, middels een brief m e t uw kenmerk P Z H 2 0 0 8 6 6 3 0 3 3 , op de hoogte gesteld van de vaststelling van de toetspeilen. Dit naar aanleiding van de toetspeilen die wij u per email op 7 m e i 2 0 0 8 hebben t o e g e s t u u r d . Deze peilen w a r e n bepaald aan de h a n d v a n de s t r e e f p e i l e n zoals d e z e In h e t b e h e e r s g e b i e d w o r d e n gehanteerd. T i j d e n s d e u i t v o e r i n g v a n d e t o e t s i n g h e b b e n w i j de t o e t s p e i l e n o p n i e u w l a t e n b e p a l e n m i d d e l s h e t r e k e n p r o g r a m m a P r o m o t o r . M e t d e z e t o e t s p e i l e n is d e t o e t s u i t g e v o e r d . I n u w r e a c t i e op d e e e r s t e r a p p o r t a g e v a n d e t o e t s i n g die u ons per brief m e t k e n m e r k PZH2009507588 heeft t o e g e z o n d e n , heeft u ons i n d i r e c t v e r z o c h t d e z e a l s n o g t e r v a s t s t e l l i n g a a n t e l e v e r e n . Helaas is d i t n o g niet gebeurd. I n m i d d e l s is d e t w e e d e t o e t s r o n d e v a n de g e n o r m e e r d e r e g i o n a l e w a t e r k e r i n g e n in u i t v o e r i n g . H i e r b i j d i e n e n w i j de h o o g t e t o e t s u i t t e v o e r e n m i d d e l s h e t rekenprogramma Promoter. I n het ambtelijk overleg van 3 1 augustus j l . heeft u ons nogmaals verzocht o m berekende toetspeilen officieel t e laten vaststellen. D a a r o m w i l l e n w i j u b i j d e z e alsnog v e r z o e k e n o m de t o e t s p e i l e n , zoals w i j d e z e in 2 0 0 8 h e b b e n b e r e k e n d m e t P r o m o t o r ( z i e b i j l a g e 1 ) , v a s t t e s t e l l e n . Hoogachtend, namens dijkgraaf en h e e m r a d e n ,
í
Ç
ing. J.W. Tobé hoofd Beheer S A Handelsweg 100 2988 DC Ridderkerk Postbus 4103 2980 GC Ridderkerk 088 974 30 00 088 974 30 01 www.wshd.nl infoSwsbd.ni
oatum 7 o k t o b e r 2 0 1 1
onderwerp V o o r s t e l pagina 1 v a n 1
nieuwe toetspeilen
Voorstel nieuwe toetspeilen Ten behoeve van de globale toetsing van de boezemkaden in het beheersgebied v a n w a t e r s c h a p H o l l a n d s e D e l t a , z i j n m i d d e l s h e t r e k e n p r o g r a m m a PROMOTOR v e r s i e 1.0 d e t o e t s p e i l e n a f g e l e i d . Deze t o e t s p e i l e n z i j n w e e r g e g e v e n in onderstaande tabel. De achtergronden van het afleiden van de toetspeilen zijn t e r u g t e v i n d e n in d e r a p p o r t a g e s " H e t b e p a l e n v a n t o e t s h o o g t e s v o o r b o e z e m k a d e s m e t b e h u l p v a n h e t p r o g r a m m a PROMOTOR, f a s e 1 e n 2 " [ H K V 2 0 0 8 ] en "Het bepalen van toetshoogtes v o o r boezemkades m e t behulp v a n h e t p r o g r a m m a PROMOTOR, f a s e 3 , 4 e n 5 " [ H K V 2 0 0 9 J . V o o r g e s t e l d w o r d t o m de t o e t s p e i l e n zoals h i e r o n d e r p e r w a t e r s y s t e e m e n kadeklasse (voor zover relevant) zijn weergegeven, vast te stellen. Gebied
Watersysteem
Waterstand in m +NAP Streef 10 30 jaar peil jaar
100 jaar
300 jaar
1.000 jaar
i Voorne Putten
Goeree-Overflakkee Hoekse Waard
Veiligheidsklasse Kanaal door Voorne Brielse Meer Bernisse Zuiderdiepboezem Oude Tonge Binnenmaas Strijensche Haven
-0.40 0.00 0.00 -0.20 0.10 -1.07 -0.80
1 -0.28 0.12 0.12 0.50 0.68 -0.98 -0.75
2 -0.26 0.15 0.15 0.55 0.75 -0.97 -0.74
3 m**» -0.23 0.17 0.17 0.60 0.88 -0.96 -0.73
4' -0.21 0.19 0.19 0.65 1.00 -0.95 -0.72
Tabel 1 Toetspeilen. De rode getallen zijn voor Hollandse Delta niet van toepassing (deze kadeklassen zijn niet aanwezig in het watersysteem). De laatste kolom geeft de in 2008 door de provincie vastgestelde toetspeilen weer
5 -0.19 0.21 0.21 0.70 1.01 -0.94 -0.71
Vatfrie steld toets peil 2008 0.20 0,20 0.20 1,00 0,90 -0,93 -0,75
Bijlage 3
Geotechnische Uitgangspunten DAM-analyses boezemkaden WSHD
39
Datum Betreft Van Aan
: 2 maart 2012 : Memo Geotechnische uitgangspunten DAManalyses boezemkaden WSHD : Hollandse Delta, dhr. B. Los : Deltares, t.a.v. dhr. F.P.W. van den Berg
Geotechnische uitgangspunten DAManalyses boezemkaden WSHD 1
Inleiding
Voorliggende memo is opgesteld in het kader van de gedetailleerde toetsing van de boezemkaden binnen het beheersgebied van Hollandse Delta. Voor de toetsing op binnenwaartse macrostabiliteit en piping zal gebruik worden gemaakt van DAManalyses die worden uitgevoerd door Deltares. In voorliggende memo worden de geotechnische uitgangspunten beschreven die als basis dienen voor de DAManalyses. De toetsing zal plaatsvinden conform de Leidraad Toetsen op veiligheid Regionale Waterkeringen. Uit de toetsing zal blijken welke kadetrajecten voldoen aan de veiligheidsnormen en voor welke trajecten aanvullend onderzoek of aanvullende gegevens nodig zijn om een definitief oordeel te geven. 2
Te toetsen boezem kaden Binnen Hollandse Delta is momenteel 142 km aan boezemkaden genormeerd. De betreffende boezemkaden zijn weergegeven in figuur 1. De boezemkaden binnen dijkring IJsselmonde zijn nog niet genormeerd door de Provincie en worden daarom niet meegenomen in deze toetsronde. De toetsing dient te worden uitgevoerd voor het deel van de genormeerde boezemkaden dat in een eerdere fase niet als "evident veilig" kon worden aangemerkt. Het betreft ca. 110 km aan boezemkaden binnen de dijkringen VoornePutten (dijkring 20), Hoeksche Waard (21) en GoereeOverflakkee (25). Een overzicht per dijkring is weergegeven in tabel 1. Figuur 1: Overzicht genormeerde
boezemkaden
N
A
Kanaal
i
binnen* j.is
\ 'f
«Kt Genormeerde boezemkaden
Legenda
:
:
li".:
i :
~ . : - : : ' ī : X -.
ĩir.i
5. ,»r -W KM
!
: t
1 " ^ ĽZĴ •v « - : - -
T Tabel 1: Overzicht lengten te toetsen boezemkade per dijkring Boezemkaden
E v i d e n t V e i l i g ( F a s e 1)
N i e t E v i d e n t ( V e i l i g F a s e 1)
V o o r n e Ä Putten (20)
Dijkring gebied
70,8 k m
ca. 13,0 k m
ca. 57,8 k m
H o e k s e W a a r d (21)
36,5 k m
ca. 10 k m
ca. 26,5 k m
G o e r e e - O v e r f l a k k e e (25)
34,8 k m
ca. 7 k m
ca. 27,8 k m
Boezemkaden TOTAAL
142,1 k m
c a . 30 k m
c a . 110 k m
1
3
IPO-norm De veiligheidsnorm en overschrijdingsfrequentie van de boezemkaden is vastgesteld door de Provincie ZuidHolland en weergegeven in bijlage 1. De normering is tevens opgeslagen in de betreffende shapefiles.
4
Geometrie Per boezemsysteem zijn kadevakken vastgesteld, gebaseerd op de normering van de regionale keringen uit 2004. De kadevakken zijn per systeem gecodeerd en opgenomen in de betreffende shapefile. Een overzicht is weergegeven in bijlage 2. Voor de kadevakken zijn dwarsprofielen afgeleid uit het AHN-2 en elke 100 m gegenereerd. In de geometrie van de dwarsprofielen zijn de door Deltares voorgestelde karakteristieke punten aangegeven. Deze zijn gegenereerd door uit de GIS-bestanden lijnen te snijden met het dwarsprofiel. Het dwarsprofiel is minimaal 75 m lang en is lokaal verlengd met gegevens uit het AHN-2.
Aangezien op basis van AHN-2 geen gegevens van de slootbodem van de polderwatergangen konden worden gegenereerd, is hierbij uitgegaan van de leggermaten zoals deze zijn opgenomen in het technisch beheerregister van het waterschap. In de dwarsprofielen is tevens het bodemniveau van de boezem aangegeven en indien van toepassing de bovenkant van een beschoeiing. De boezem is opgeschoond van spikes (bv. rietkragen). Bij aanwezigheid van actuele data van de boezembodem en het talud is hiervan uitgegaan. Bij afwezigheid van actuele data zijn de volgende uitgangspunten aangehouden: wanneer er zich geen beschoeiing in de boezem bevindt, is een talud van 1:1 tot aan de boezembodem gereconstrueerd. Bij aanwezigheid van een beschoeiing is gekozen voor een talud van 20:1 (nagenoeg recht naar de boezembodem). 5
Bodemopbouw Binnen het waterschap is geen bodemonderzoek ter plaatse van de boezemkaden beschikbaar. Voor de opbouw van de boezemkaden zijn dan ook aannames gedaan. Voor de bodemopbouw onder de kaden zal het stochastisch ondergrondmodel van Deltares worden gebruikt. Bodemopbouw kade In DAM wordt de boezemkade met één materiaal gemodelleerd: veen, klei of zand. Over het algemeen bestaan boezemkaden uit klei en/of veen. Voor een veenkade geeft de Leidraad onderstaande omschrijving: Kade waarbinnen zich materiaal met een dikte van minimaal 0,5 m bevindt dat kan worden geclassificeerd als veen of als klei met bijbestanddeel 'matig humeus' of 'sterk humeus' (conform NEN5104 of de organische stof-lutum-silt+zanddriehoek), of kade waarbinnen zich materiaal bevindt met een verzadigd volumegewicht kleiner dan of gelijk aan 16 kNZm3 (conform NEN5110) en waarvan de plasticiteitsindex groter is dan of gelijk aan 18X. In deze definitie omvat de kade het grondmassief dat aan de onderzijde wordt begrensd door het niveau 'polderpeil minus 1 m', aan buitenzijde wordt begrensd door de buitenteen, en aan de binnenzijde wordt begrensd door een kwelsloot of bij ontbreken daarvan dooreen verticale lijnop een afstand van viermaal de kerende hoogte uit de binnenteen. In de rapportage "1e toetsronde regionale keringen" (rapportage 10 maart 2009) is aangegeven dat de ondergrond van de boezemkaden hoofdzakelijk uit klei bestaat en lokaal uit klei op veen. Mede op basis van de definitie uit de leidraad zijn alle kadevakken waarin de grondsoort klei op veen in de ondergrond voorkomt bestempeld als een potentiële veenkade. Voor een overzicht van de veenkaden wordt verwezen naar de betreffende shapefile. Voor de overige kaden zal worden uitgegaan van klei, mits hierop een provinciale weg is gelegen. In bijlage 3 zijn de tabellen opgenomen uit bovengenoemde rapportage met daarin de locaties waar "klei op veen" voorkomt. Boezemkade met weg Wanneer zich op de boezemkade een weg bevindt met één of meer rijbanen, zal de kade naar verwachting zijn opgebouwd uit klei en een zandcunet. De klei zal vooral aan de buitenzijde van de kade aanwezig zijn en op grotere diepte onder het zandcunet. In de berekeningen wordt de kade als zandlichaam gemodelleerd, aangezien de cohesieve lagen onder het zandcunet naar verwachting dusdanig zijn gezakt dat deze net boven of rond maaiveldniveau van het achterland liggen. Dit is echter niet door bodemonderzoek geverifieerd, maar betreft een aanname. Onder het zandcunet wordt vervolgens gerekend met bodemlagen volgens het stochastisch ondergrondmodel.
2
Stochastisch ondergrondmodel Aangezien er geen bodemonderzoek beschikbaar is, wordt voor de modellering van de diepere ondergrond (onder de boezemkaden en ter plaatse van het achterland) gebruik gemaakt van een stochastisch ondergrondmodel van Deltares. Aan de hand van bij Deltares en TNO-B&O aanwezige grondgegevens en geologische kennis wordt een inschatting gemaakt van de mogelijk aanwezige grondlagen per dijkvak en hun kans van voorkomen. Op basis van deze informatie zal het stochastisch ondergrondmodel worden opgebouwd. Opgemerkt wordt dat in DAM alleen horizontale laagscheidingen kunnen worden ingevoerd, waardoor bijvoorbeeld een kleiafdekking op een veenkade niet kan worden geschematiseerd. 6
Bodemparameters Ter plaatse van de boezemkaden is geen bodem- en laboratoriumonderzoek beschikbaar. Er is dan ook nog geen proevenverzameling voor de kaden opgebouwd. De representatieve waarden van de volumegewichten en sterkteparameters zijn afgeleid uit in het verleden opgestelde celproevenverzamelingen voor de primaire keringen (Voorne-Putten, Hoekse waard en Goeree-Overflakkee). De proevenverzamelingen bestaan uit o-T-curves (VP en HW) en tabellen met cp-c-waarden (GO) voor de verschillende grondlagen in het betreffende projectgebied. Bij de toetsing voor Goeree-Overflakkee zal de proevenverzameling worden gebruikt die geldt voor het gebied naast de dijk. De representatieve waarden van de volumegewichten en de sterkteparameters zijn opgenomen in bijlage 4.
7
Damwanden en beschoeiing De locatie van damwanden (en beschoeiing) is weergegeven in de betreffende shapefile. Bij aanwezigheid van damwanden en beschoeiing worden de volgende uitgangspunten aangehouden: « Een damwand draagt bij aan de sterkte van het dijklichaam en zorgt voor een hydraulische afsluiting (belemmering grondwaterstroming). De lengte van de damwand is 3 x de afstand tussen de leggerdiepte van de boezem en bovenkant damwand (bepaald op basis van AHN-2). » De aanwezigheid van beschoeiing draagt niet bij aan sterkte en stabiliteit van de kade of een hydraulische afsluiting van bodemlagen. De beschoeiing zal dan ook niet worden meegenomen bij de berekeningen.
8
Hydraulische belastingen Waterpeil boezem situatie hoogwater Ten behoeve van de toetsing van de boezemkaden in het beheersgebied van waterschap Hollandse Delta zijn middels het rekenprogramma PROMOTOR versie 1.0 de maatgevende boezempeilen afgeleid. Deze boezempeilen zijn weergegeven in onderstaande tabel 2. In de maatgevende boezempeilen zijn lokale toeslagen (wind, scheefstand, dwarsopwaaiing en golfoverslag) meegenomen. De maatgevende boezempeilen zijn in de betreffende shapefile gekoppeld aan de kadevakken. Tabel 2. Maatgevende Gebied
boezempeilen Watersysteem
W a t e r s t a n d in m + N A P Streef
10
30
100
300
1.000
peil
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
I
II
III
Veiligheidsklasse > V o o r n e Putten
Goeree-Overflakkee
Hoekse Waard
IV
V
Kanaal door Voorne
-0.40
-0.28
-0.26
-0.23
-0.21
-0.19
Brielse M e e r
0.00
0.12
0.15
0.17
0.19
0.21
Bernisse
0.00
0.12
0.15
0.17
0.19
0.21
Zuiderdiepboezem
-0.20
0.50
0.55
0.65
0.70
-0.95
-0.94
Oude Tonge
0.10
0.68
0.75
Binnenmaas
-1.07
-0.98
-0.97
1.01 -0.96
-0.74 -0.71 -0.80 -0.75 -0.73 Strijensche H a v e n Opm.: De rode getallen zijn voor Hollandse Delta niet van toepassing (deze kadeklassen zijn niet aanwezig in het watersysteem).
3
Waterpeil boezem situatie droogte Voor de situatie droogte hoeft niet met het maatgevend boezempeil te worden gerekend, maar wordt in de Leidraad uitgegaan van een hoog boezempeil (HBP). Het HBP kan worden gezien als een waterstand die gemiddeld eens per jaar optreedt. Aangezien het HBP niet beschikbaar is, wordt uitgegaan van het streefpeil van de boezem. De betreffende streefpeilen zijn aangegeven in de bijbehorende shapefile. Polderpeilen Bij de situatie hoogwater dient te worden uitgegaan van een hoog polderpeil (zomerpeil). Bij de situatie droogte dient een laag polderpeil in de berekening te worden meegenomen. De betreffende zomer- en winterpeilen zijn aangegeven in de bijbehorende shapefile. 9
Freatische lijn, stijghoogten en waterspanningen
Freatische lijn onder natte omstandigheden Ten behoeve van de schematisatie van de freatische lijn zijn geen metingen of ervaringen binnen het waterschap beschikbaar. Daarom worden conservatieve uitgangspunten gehanteerd. Bij de schematisatie is gebruik gemaakt van opgedane expertkennis bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De freatische lijn is afhankelijk van het maatgevende boezempeil, het polderpeil en het maaiveldniveau ter plaatse van de binnenteen. Indien een binnenberm aanwezig is, wordt ook een verlaging ter plaatse van de insteek van de binnenberm meegenomen. De knikpunten zijn afhankelijk van de locatie van de karakteristieke punten van de geometrie (zie ook paragraaf 4). Freatische lijn onder droge omstandigheden (veenkaden) Naar aanleiding van de afschuiving bij Wilnis is in de Leidraad Toetsen op Veiligheid Regionale Keringen een apart toetsspoor opgenomen voor het toetsen van de kadestabiliteit onder droge omstandigheden. In de Leidraad wordt aanbevolen om voor veenkaden zonder afdekkende kleilaag voor de schematisering van de maatgevend lage ligging van de freatische lijn uit te gaan van een verlaging tot 1,5 m beneden boezempeil ter plaatse van de buitenkruinlijn. Hierbij dient tevens een droog volumiek gewicht voor veen/klei te worden aangehouden. Het verloop van de freatische lijn onder natte en droge omstandigheden is weergegeven in tabel 3. De lijnen zijn tevens opgenomen in de betreffende shapefile. Opgemerkt wordt dat bij de schematisering van de freatische lijn verder geen onderscheid is gemaakt tussen een kade van klei, veen of zand. Tabel 3. Ligging freatische lijn A B
C
II
Freatische lijn "nat" bij verval tot
D
E
I I
I
F
ļ
A
B
C
D
0
0,0
0,0
-0,25
MV
PP
0
-0,4
-0,5
-0,75
MV
PP
0
-1,5
-1,5
-1,5
MV-0,2
PP
2
E
2
F
1
1,5 m (in m - M B P ) Freatische lijn "nat" bij verval m e e r d a n 1,5 m (in m - M B P ) Freatische lijn " d r o o g " (in mstreefpeil 1
Indien er g e e n t e e n s l o o t aanwezig is, d a n geldt peil v o o r rand schematisatie.
2
D en E vervallen indien g e e n b i n n e n b e r m a a n w e z i g is.
M B P = M a a t g e v e n d B o e z e m p e i l , M V = m a a i v e l d , P P = polderpeil
4
Stijghoogte eerste watervoerend pakket Voor de gemiddelde stijghoogte in het eerste watervoerend pakket zal gebruik worden gemaakt van een isohypsenkaart van TNO. Wanneer er echter sprake is van een verminderde hydraulische weerstand tussen de boezem en het eerste watervoerend pakket kan dit leiden tot een verhoging van de stijghoogte in deze zandlaag. Wanneer de weerstand volledig weg is, is er sprake van hydraulische kortsluiting. Op basis van gevoeligheidsanalyses die zijn uitgevoerd bij naburige waterschappen volgt dat alleen bij een 100*70 kortsluiting de waterdruk in de zandlaag zou kunnen stijgen tot boezempeil. Een dergelijke kortsluiting kan alleen optreden bij het opdrijven van veenpakketten uit de waterbodem (indien er alleen veen aanwezig is) of wanneer ten gevolge van het onnauwkeurig baggeren een aanwezige kleilaag op de bodem van de boezem wordt doorgraven (baggermarge 0,25 m). Indien na opdrijven van het veen een kleilaag resteert van tenminste 2 m dik en een gemiddeld volumegewicht van 12 kN/m , kan een vermindering van de hydraulische weerstand worden verwaarloosd. Bij een kleinere laagdikte van de klei dient de stijghoogte in het zand te worden aangepast. Bij de bepaling van de stijghoogte in de zandlaag direct onder de kade worden de volgende uitgangspunten aangehouden: » Bij 100*70 kortsluiting wordt de stijghoogte gelijk aan maatgevend boezempeil gesteld. » Bij een kleilaag van 1,0 m dikte op de boezembodem kan worden volstaan met een opdrijfpotentiaal welke 0,5 m hoger ligt dan het stationaire peil in de zandlaag. » Wanneer de kleilaag dunner is, zal de stijghoogte toenemen met (MBP-9 ndto,5m))*(1-D), waarin D de dikte van de resterende kleilaag is. » Wanneer er meer dan 1 m klei resteert, dient de waterdruk in het zand verhoogd te worden met (1-D)*0,5. De dikte van de kleilaag wordt bepaald op basis van het niveau van de boezembodem in combinatie met het ondergrondmodel. Indien het ondergrondmodel onvoldoende uitsluitsel geeft, zal worden uitgegaan van 100^0 kortsluiting. (za
Voor de bepaling van de stijghoogte in de zandlaag ter plaatse van de binnenteen wordt het volgende opgemerkt: » Indien er sprake is van een opbarstsituatie (veiligheidsfactor < 1,0) zal de stijghoogte ter plaatse van de binnenteen worden gereduceerd tot de grenspotentiaal. « Wanneer er geen sprake is van opbarsten zal dezelfde stijghoogte als onder de kade worden toegepast (zie bovenstaande punten). Waterspanningsverloop over slecht doorlatend pakket Voor het waterspanningsverloop wordt aangenomen dat de waterspanning vanaf de freatische lijn over de eerste 5 m van het slappe lagenpakket hydrostatisch verloopt. Vanaf dit niveau wordt een lineair verloop met de diepte tussen de waterspanning overeenkomstig de freatische lijn en de stijghoogte in het eerste watervoerend zandpakket aangenomen. 10
Schadefactor en zonering
De schadefactor is gekoppeld aan een gevolgschade die overeenkomt bij inundatie van de achterliggende polder. Het lokaal of deels bezwijken van een boezemkade zal echter niet altijd tot inundatie van de polder leiden. Bij het bezwijken van een deel van het binnentalud kan het waterkerend vermogen van de kade behouden blijven. Hierdoor kan een glijcirkel die het waterkerende vermogen niet aantast, aan een minder hoge schadefactor worden getoetst. Hiertoe worden een zonering van de kade toegepast, waarbij glijcirkels die uittreden in zone 1 aan de hoogste schadefactor worden getoetst. Glijcirkels die buiten zone 1 intreden zullen niet direct tot bezwijken leiden en kunnen dan ook aan een lagere schadefactor worden getoetst (zone 2). Een overzicht van de gehanteerde schadefactor y per zone is weergegeven in tabel 4. n
Tabel 4. Schadefactor en zonering IPO-veiligheidsklasse
I
V e i l i g h e i d s n o r m (1/jr)
1/10
Schadefactor y
n
(-)
Zone 1
Zone 2
0,80
-
II
1/30
0,85
0,85
III
1/100
0,90
0,85
IV
1/300
0,95
0,85
V
1/1.000
1,00
0,90
5
11
Schematiseringsfactor
Conform LTVRW 2007 behoeft bij de toetsing van regionale keringen geen schematiseringsfactor te worden toegepast. 12
Verkeersbelasting Indien er sprake is van een weg op de boezemkade wordt in de berekeningen uitgegaan van een verkeersbelasting van 13,3 kN/m over een breedte van 2,5 m (TRWG). Voor de locatie van de verkeersbelasting zal worden uitgegaan van de binnenkruin van de kade. De belasting spreidt onder een hoek van 45". Aangezien de ondergrond ongedraineerd zal reageren ten gevolge van de kortdurende verkeersbelasting, wordt voor de slecht doorlatende lagen een aanpassing van de wateroverspanning van 20 7o aangehouden. 2
0
Indien er sprake is van een groene kade (geen weg aanwezig) wordt uitgegaan van een lichte verkeersbelasting van 5 kN/m over een breedte van 2,5 m. Bij een dergelijke lichte belasting hoeft geen wateroverspanning in rekening te worden gebracht. 2
13
Rekenmodellen Beschouwde toetssporen De getailleerde toetsing met de DAM-analyses omvat de volgende toetssporen: » Binnenwaartse macrostabiliteit onder natte omstandigheden; « Binnenwaartse macrostabiliteit onder droge omstandigheden » Piping onder natte en droge omstandigheden; » Horizontaal evenwicht (alleen onder droge omstandigheden en bij 100 7o hydraulische kortsluiting). o
Beschouwing van de belastingsituatie onder droge omstandigheden zal alleen worden uitgevoerd indien de boezemkade een veenkade betreft. Voor de definitie van een veenkade wordt verwezen naar paragraaf 5. Binnenwaartse macrostabiliteit De stabiliteitsberekeningen worden uitgevoerd met het programma D-Geo Stability. Daarbij worden de volgende modellen gebruikt: » Evenwicht langs cirkelvormige glijvlakken: methode Bishop. « Evenwicht bij opdrijven: methode LiftVan (drukstaafmethode). Bij de berekeningen wordt de aanwezigheid van een droogtegevoelige kade, eventuele kortsluiting tussen boezem en zandlaag en de mogelijkheid van opdrijven meegenomen. Dit resulteert in een aantal door te rekenen scenario's. Ten aanzien van de glijcirkels gelden de volgende uitgangspunten: « Grid circle: toewijzing op basis van geometrie (DAM); « Diepte van glijvlak: minimaal 1,5 m onder maaiveld; « Lengte van het glijvlak: meer dan 7,5 m. Alle glijcirkels die door DAM worden berekend, worden gecontroleerd op de volgende aspecten: » Veiligheidsfactor (minimaal gelijk aan of groter dan schadefactor); » Locatie van de glijcirkel; « Hoogte van de waterspanning(en); « Slootinstabiliteit; » Geometrie; » Grenzen van de schematisatie; « Binnenwaartse zijde doorgerekend; « Juiste dijkvak doorgerekend. Piping Piping kan optreden als sprake is van: 1. Opdrijven en opbarsten (veiligheidsfactor < 1,2) 2. Contact tussen boezemwater en watervoerende zandlaag 3. Een onvoldoende lange kwelweg Bovenstaande aspecten worden nagegaan bij de toetsing conform de DAM-analyse.
6
De pipingberekeningen vinden plaats met het VNK-model, een neuraal netwerk gebaseerd op het tweelagen model van Sellmeijer. Het model bestaat uit een grote collectie voorgemaakte sommen. De invoerparameters worden vergeleken met de invoer voor de voorgemaakte sommen en de uitkomst volgt door een interpolatie. Bij deze toetsing wordt geen onderscheid gemaakt tussen een boven- en onderliggende zandlaag. Voor de berekeningen wordt de eerste watervoerende zandlaag uit het ondergrondmodel daarom gesplitst in twee lagen van gelijke dikte met dezelfde grondeigenschappen. De eigenschappen van Soil 3 zijn gelijk aan die van SoiH en Soil 2. Figuur 2: Schematisatie ondergrond neuraal netwerk Sellmeyer
\
f M l
7
\ Soil 1
i
—
'
~
~
İ
n
~
Verder gelden de volgende uitgangspunten: » Het intreepunt bevindt zich ter plaatse van de locatie waar hydraulische kortsluiting zal optreden. Dit is ter plaatse van de beschoeiing en waar deze niet aanwezig is ter plaatse van de buitenteen; « Het uittredepunt bevindt zich ter plaatse van de teensloot (of, indien geen teensloot aanwezig is, ter plaatse van de binnenteen); » Viscositeit is 1,33 -6, rolweerstandshoek is 37 graden, coëfficiënt van White is 0,25, soortelijk gewicht van het zand is 26,5 kN/m ( het schijnbaar soortelijk gewicht van de korrels van het zand), modelfactor is 1,2 en kritiek uitstroomverhang i = 0,3. E
2
BIJLAGEN: 1. IPO-normering boezemkaden 2. Ligging boezemkadevakken 3. Tabellen uit toetsrapportage 4. Volumegewichten en sterkteparameters
Auteur: Waterschap Hollandse Delta, B. Los
7
BIJLAGE 1. IPO-NORMERING BOEZEMKADEN
Voorne Putten
tri f'sl
.n
ill t
tg
BI X3 ŰL tu x: ra ui o cn r P- S S
r
J
r:
CJ
r
In
ro
:
ro
c; O
tű
ro ro
CC
3
Goeree Overflakkee Ifì
ï
^
İÏ.Ì
ro
T3 c QJ cn
o O) cSO P E~jc o fc .9 2 «2 .a î»' o :
1
^
O O
,— —. O O O O *O co O ^— co
O O O
O O N L0) n
E
E
E
OJ TJ
5
D u
Ë 3
ro O
ï O
Hoekse Waard
-
E
(M 0!
03 O)
Cl
O)
'X
w p CL
fM
ra jz Dl JO Cl 0 03 5
C õ
2
4-1
0 1
7
f
ra
ü 'í—
c co I :
IJ f 'X
X3
co co
re
ì i
ro
GJ
CD
ra
03
ca
Cl)
C/3
ro
N
03
w
ro
ra
\
c. CO co
i
BIJLAGE 2. LIGGING BOEZEMKADEVAKKEN
Bijlage 2 Ligging boezemkadevakken op basis van het Algemeen hoogtebestand van Nederland. Voorne Putten B o e z e m k a d e Brielse M e e r
:
•í
.1 B O k 0 1 6 BDk017
Cf
c
BOk02
6
Voorne Putten B o e z e m k a d e Brielse M e e r o o s t z i j d e
*0 BDk030
BDK031 I
(ff
Boezemkade Bernisse
i
+4.0
0,0
0,0
s m NAP
2,0 km
3'
KDK026 v
Boezemkade Kanaal door Voorne
7
Hoekse Waard Boezemkade Binnenmaas
6
' 1
\ìk
ft
X Boezemkade Strijen
l
, 0,0
0,0
-2,5 m NAP
2,0 km
8
Goeree Overflakkee Boezemkade Zuiderdiepboezem
-
f . f
1
\
Boezemkade Oude Tonge
m NAP
2,0 km
If
8
R)
ř
1
í
\ 9
BIJLAGE 3. KLEI OP VEENGEBIEDEN
Bijlage 3 Resultaten hoogtetoets beoordeling voldoende beoordeling voldoende, echter nader onderzoek nodig i v m gevoeligheids analyse beoordeling eenvoudige toets onvoldoende; nader onderzoek
3.1 Voorne-Putten Brielse Meer
Locatie
Lengte kadevak ľkml
Streef peil
M a x . Peil ľm+NAPl
Veilig heids klasse
Huidige kruin hoogte [m+NAPl
Toetspeil bij 0,1 l/m/s ľm+NAPl
Overhoogte rmi
Grondsoort ondergrond kade
Laagste hoogte mv polder ŗm+NAPl
BDk003
1,31 0.00
0.20
1
4.43
0.40
4.03
lemig fijn zand lemig fijn zand lemig fijn zand
BDk004
1,14 0,10
0.00
0.20
1
4.36
0.54
3.82
klei
-0,60
0.00
0.20
1
4.58
1.10
3.48
0.00
0.20
3
1.33
3.27
BDk007
0,35
0.00
3 3
4.15
klei
-1,50
BDk009 BDkOlO
0,35
0.00 0.00
3.98 3.93
-1,20
1,84
0.76 0.22
klei
BDk008
0.20 0.20
4.6 4.74
klei klei
-0,80
0,61
0.20
3
4.1
0.19
3.91
klei
-0,60
0,26
0.00
0.20
3
4.11
0.19
3.92
klei
0,00
BDkOll
2,23
0.36 0.26
klei
2
3.65 4.05
3.29
0,45 1,00
0.20 0.20
3
BDk012
0.00 0.00
3.79
klei
-0,80 -0,60
0.00 0.00
0.20
2 2
5.79 4.05
0.23
klei
0.34
5.56 3.71
klei
-1,50 -0,60
BDk016
1,51 0.00
3.89
0.20
3.69
klei
-0,60
1,29 1,35
0.20 0.20
2
BDkũlľ
1.11
0.73
klei
0,10
1.00
0.25
0.38 0.75
0,10 -1,80
BDkOOl
0,07
0.00
0.20
1
3.46
0.31
3.15
BDk002
0,02
0.00
0.20
1
3.46
0.36
3.10
BDk005 BDk006
BDk013 BDk014
BDk018
0,07
0.00
0.20
0.20
1 1
0.20
1
3.89
0.92
2.97
klei klei
0,80 0,80 -0,90
-1,20
BDk019 BDk020
0,69
0.00 0.00
0,72
0.00
0.20
1
3.89
0.18
3.71
klei
-2,00
BDk021
0,24
0.00
0.20
3.89
0.40
3.49
klei
-2,20
BDk022 BDk023
1,31 0.00 0,16 0.00 0,12 0.00
0.20 0.20
1 1
0.39 0.21
3.50 3.41
klei
-1,00
1
3.89 3.62
klei
-1,00
0.20
4
3.34
0.37
2.97
0,17 1,36
0.00 0.00
0.20 0.20
4
3.40
0.57
2.83
klei klei o p v e e n
-0,40 -1,80
0.20
3.34 2.01
0.49
2.71 1.52
klei o p v e e n
0.00
4 1
0.63
0,65
-1,80 -0,20
0,50 1,60
0.00 0.00 0.00
3.13
0.20 0.20
0.83 0.74 0.56
2.30 2.41 1.32
klei o p v e e n klei op v e e n
1
3.15 1.88
klei
-1,30 -1,30 -0,30
1,75 0,40
0.00
0.20
3
3.10
0.67
klei
-1,30
0.00
0.20
0.00
0,15
0.00
1
0.85 1.81
klei
-1,50 -0,50 -0,50
BDk064
0.00
0.20
3
BDk065
0,14 0,55
0.20
1.43 0.53
stad stad
-0,20 1,00
0,19 2,17
0.20
1 1
0.20 0.23
BDk066 BDk067
0.00 0.00
2.08 1.63 0.76
0.59 0.27
klei klei
BDk034
0.20 0.20
3.14 1.44
0.64
0,47
3 1
2.43 2.50
stad
0,20
0.20
1
1.00
0.18 0.21
0.38
0.00
klei
BDk068
0,15
0.00
0.20
1
1.49
0.19
0.79 1.30
0,00 -0,20
BDk069 BDk070
0,27
0.00
0.20
4
0.00
0.20
4
1.49 1.58
0.28 0.30
1.21 1.28
klei
0,33
klei
-0,80 -0,90
BDk071
0,07
0.00
0.20
BDk072
1,17
0.00
0.20
4 4
BDk024 BDk025 BDk026 BDk027 BDk028 BDk029 BDk030 BDk031 BDk032 BDk033
0,40
0.20
4 4
0.56
klei o p v e e n
klei
2.23
0.33
1.90
klei
-0,60
1.20
0.33
0.87
klei
-0,70
BDk074
0,96
0.00
0.20
2
1.70
0.25
1.45
stad
-0,40
BDk079
0,63
0.00
0.20
1
3.58
0.42
0.34
klei
-0,20
Huidige kruinhoog te Tm+NAPl
HBN b i j 0,1 l/m/s rm+NAPļ
Overhoogte ĩml
Bernisse
Locatie
Lengte kadevak ľkm]
Streef peil
Max. Peil [m+NAPļ
Veilig heids klasse
Grondsoort
Laagste hoogte mv polder [m+NAP]
BDk035 BDk036
0,34
0.00
0.20
0.22
0,20
0.20
2.50
0.30
3.18 2.20
kiel
0.00
1 4
3.40
0,16
klei
1,00
BDk037
0,16
0.00
0.20
4
2.70
0.24
2.46
BDk038
2,32
0.00
0.20
1
0.98
0.40
0.58
klei klei
BDk039
2,18 0,40
0.00
0,20
BDk040
0.00
0.20
1 2
2.50 2.25
BDk041
1,02
0.00
0.20
2
BDk042
2,01
0.00
0.20
BDk043 BDk044
0,75
0.00
0.20
0,10
0.00
BDk045
1,83
0.00
BDk046 BDk047
0,86
0.00
0.20
1
1.07
0.41
0.66
klei
0,20
2,01
0.00
1
0.98
0.67
BDk048
0,08
0.00
0.20 0.20
1
0.98
0.38
0.31 0.60
klei klei
0,40 0,20
BDk049
0,04
0.00
0.20
1
1.78
0.28
1.50
klei
0,40
BDk050
0,85 0,69 1,09
0.20 0.20
4 4
1.74
BDk051 BDk052
0.00 0.00
1.31 1.93
klei o p v e e n klei op v e e n
0,20 0,80
0.00
0.20
1
2.20 2.04
0.43 0.27 0.33
1,80
BDk078
0,29
0.00
0.20
1
3.65
BDk080
4,07
0.00
0.20
1
1,30
0.58
1.92
klei
0,30 1,10
1.66 0.22
klei
1,60
0.75
0.59 0.53
0,40
2
0.83
0.87
0.04
klei k l e i / klei o p veen
0.75
0.28
0.47
klei
0,80
0.20
1 2
2.34
0.33
2.01
0.20
1
1.33
0.59
0.74
klei op veen klei
2,00 1,00
1,40
1.71
klei o p v e e n
3.42
klei
0,50
1.96
0.23 0.41
1.55
klei
0,50
Huidige kruinhoog te [m+NAPl
HBN bij 0,1 l/m/s rm+NAPl
Over hoogte ľml 1.03 1.41
Kanaal door Voorne
Locatie
Lengte kadevak rkml
Streef peil
M a x . Peil [m+NAP]
Veilig heids klasse
BDk053
2,55
-0.40
0.20
1
1.08
0.05
BDk054
0,86
-0.40
0.20
1
1.50
BDk055 BDk056
2,59
0.20
1
1.71
0,66
-0.40 -0.40
0.09 0.32
1.78
0.39
0,33
-0.40
0.20 0.20
1
BDk057
1
1.70
0.23
BDk058 BDk059 BDk060
1,45 0,75
-0.40
0.20 0.20
1 3
1.70 1.13
0.29 0.56
3
1.34
0.47
-0.40 -0.40
klei
-2,50
klei klei
-1,60 -2,00
klei
0,00
1.41
stad stad
-0,60
0.57
stad
0.87
stad stad klei k l e i / klei o p veen
1.39 1.39 1.47
BDk061
0,96 2,43
-0.40
0.20 0.20
1,63
-0.40
0.20
3 3
1.53 1.14
0.61
BDk062
0.54
0.92 0.60
BDk063
3,38
-0.40
0.20
4
1.01
0.85
0.16
BDk075
-0.40 -0.40
0.20
1
1.90
0.04
BDk076
0,50 0,11
1
1.52
0.15
BDk077
0,12
-0.40
0.20 0.20
1.86 1.37
1
1.15
0.08
1.07
12
Grondsoort
Laagste hoogte mv polder [m+NAP]
0,70 0,30 -1,00 -1,20 -1,80 -2,60
klei
2,00
klei klei
-1,80
2,00
3.2 Hoekse Waard Binnenmaas
Locatie
Lengte kadevak rkml
Veilig heids klasse
Streef peil
Max. Peil [m+NAP]
-1.07 -1.07
-0.98 -0.98
1 3
GWkOOl GWk002
2,10 0,21
GWk003 GWkOCH
0,17
-1.07
-0.98
3
0,39 2,74
-1.07 -1.07
-0.98 -0.98
3 3
0,31 0,33
-1.07 -1.07
-0.98
0,62 0,20
Huidige kruinhoog te [m+NAP] -0.78
Overhoogte Tm]
Grondsoort
-0.10 -0.74
-0.68
klei klei op v e e n klei
Laagste hoogte mv polder [m+NAP] -1,20 -2,40
-0.32
0.99 0.36
0.47
0.12
0.35
klei
3
0.89 0.97
-0.76 -0.87
1.65 1.84
klei klei
-0.98
3
0.69
-0.85
1.54
klei
-1,70 -1,80
-1.07
-0.98
3
0.50
-0.81
1.31
klei
-2,10
-0.98 -0.98
3
-1,60
-0.98
1.64
klei klei
-1,40
GWkOll
-0.75 -0.78
1.14 1.97 2.42
klei
2 2
0.58 1.22
-0.56
1,23 1,00
-1.07 -1.07 -1.07
GWk012
0,32
-1.07
-0.98
2
2.05
-0.53
2.58
klei
-0,80
GWk013
-1.07 -1.07
-0.98 -0.98
1 3
1.51
-0.67
2.18
klei
-1,20
GWk014
0,24 0,08
-0.20
-0.93
0.73
klei
GWk015
0,71
-1.07
-0.98
-0.57
-0.26
-0,80 -0,40
-0.62
klei klei/ stad klei/ stad klei
-0,90 -0,60 3,20
GWk005 GWk006 GWkOOľ GWk008 GWk009 GWkOlO
0.25 0.04
HBN bij 0,1 l/m/s [m+NAP]
-1,80 ^ 8 0 -1,60
-1,40
GWk016
3,93
-1.07
-0.98
3 3
-0.45
-0.31 0.17
GWkOlľ
-1.07
-0.98
1
-0.51
-0.82
GWk018
0,76 0,60
-1.07
-0.98
3
0.38
-0.10
0.31 0.48
GWk019 GWk023
0,73 - 1 . 0 7 0,01 -1.07
-0.98
1
1.88
-0.65
2.53
klei/ stad
-0.98
3
-0.61
-0.89
0.28
GWk029
7,29
-1.07
-0.98
3
-0.84
0.01
-0.85
klei/ stad k l e i / klei o p veen
-1,00 1,50
Huidige kruinhoog te [m+NAP]
HBN bij 0,1 l/m/s [m+NAPl
Overhoogte ľm]
Grondsoort
Laagste hoogte mv polder [m+NAP]
-0.32 -0.47
-0.45 -0.41
0.13 -0.06
klei o p v e e n klei op v e e n
-1,70 -1,80
-0.43 0.27
-0.40
-0.03 0.94
klei o p v e e n klei o p v e e n
-1,80
1.74
klei/ stad
-0,40 -1,30
1-
Strijensche Haven
Lengte kadevak rkm]
Veilig heids klasse
Streef peil
M a x . Peil [m+NAPl
0,05 0,85
-0.80 -0.80
-0.75 -0.75
3
1,04 0,02
-0.80 -0.80
-0.75
3
0,81
-0.80
-0.75 -0.75
3 2
GWk028 GWk030
0,92 2,90
-0.80 -0.80
-0.75
2
GWk031 GWk033
0,02
-0.80
-0.75 -0.75
5,15
-0.80
GWk035 GWk036
0,01 -0.80 0,37 - 0 . 8 0
GWk037 GWk038
Locatie GWk020 GWk021 GWk025 GWk026 GWk027
GWk039
3
1.25
-0.67 -0.49
1.43 0.45 1.68
-0.48
1.91
klei
1 1
-0.47 -0.51
0.92 2.19
klei klei
-0.75
1
-0.50
-0.53
0.03
klei
-0.75
0.61
-0.53
1.14
klei
-0.75
3 2
1.03
-0.66
1.69
0,11 -0.80
-0.75
3
2.12
-0.61
2.73
-1,50
0,22 - 0 . 8 0 0,11 - 0 . 8 0
-0.75 -0.75
1
1.18
-0.61
1.79
klei/ stad klei o p v e e n / stad klei op v e e n / stad
2
1.68
-0.63
2.31
klei
-0,60
13
-1,20 -1,00 -1,20 -0,80 -0,40 -0,60 0,30 -0,20
-0,50
3.3 Goeree-Overflakkee Oude Land van OudeTonge
Locatie
Lengte kadevak rkml
Streef peil
M a x . Peil [m+NAPl
Veilig heids klasse
Laagste hoogte mv polder ľm+NAPl
HBN b i j 0,1 l/m/s rm+NAPl
Overhoogte ľml
0.59
0.90 1.29 0.50
klei/ stad klei
-0,40
1.08
0.65 0.58
klei/ stad
-0,60
3.30 2.93
0.59 0.61
2.71 2.32
klei/ stad klei
0,20
klei klei
0,10 0,00
1,90
GOkOOl
0,51 -0.20 0,43
-0.20
GOk031
1,26
-0.20
0.90
GOk032 GOk034
0,02 0,92
-0.20
0.90 0.90
GOk035
0,37
-0.20 -0.20
1 1
0.90
1
4.14
0.66
3.48
GOk037
0,57
-0.20
0.90
1
4.38
0.57
GOk038
0,56
-0.20
0.90
1
4.11
0.57
3.81 3.54
klei
1,00
GOk039
0,95
-0.20
0.90
1
3.44
0.59
2.85
klei
0,40
GOk040
0,03
-0.20
0.90
1
4.14
0.59
3.55
klei
2,20
Huidige kruinhoog te fm+NAPl
HBN bij 0,1 l/m/s rm+NAPļ
Overhoogte ľml
4.89
1.00
3.89
2.65
0.75
1.90
klei klei
0,90 2,20 -0,10 0,30
1 1
1.49 1.94
Grondsoort
GOk030
0.90 0.90
1
Huidige kruinhoog te rm+NAPl
3,00
Zuiderdiepboezem
Locatie
Lengte kadevak ľkml
GOk002
0,03
GOk003
0,01
Veilig heids klasse
Streef peil
M a x . Peil fm+NAPl
0.10 0.10
1.00 1.00
1 1
0.10 0.10
1.00
.1 1
1.56
0.77
0.79
klei
1.00
2.66
0.78
1.88
klei
1
3.25
0.78
2.47
1.44
0.89
0.55
klei klei
0,90
1 1 1
3.86
3.06
klei
1,20
5.01
0.80 0.76
4.25
klei
3.65
0.77
2.88
klei
1,50 0,70
klei klei
GOk004
1,19
GOk005 GOk006
1,95 0,39
GOk007
0,80
0.10
1.00 1.00
GOk008
1,23
0.10
1.00
GOkOlO GOkOll
0,01 0,20
0.10 0.10
1.00 1.00
1
GOk012
1,42
1.00 1.00
2.60
0.83
1.77
1,46
0.10 0.10
1
GOk013
2
4.87
1.05
GOk014
1,09
0.10
1.00
1
3.03
GOk015 GOk016
0,19 2,42
0.10
1.00
2
3.91
0.80 0.84
3.82 2.23
1.00
1
5,40
1.00
1
4.08 1.54
0.96
GOk017
0.10 0.10
GOk018 GOk020
0,36 0,04
0.10 0.10
1.00 1.00
1 2
GOk021
2,30
0.10
1.00
GOk022
1,73 0,11
0.10
GOk023 GOk024
1,52 1,63
Laagste hoogte mv polder rm+NAPl
0.10
0.10 0.10
Grondsoort
1,50
0,30
klei
0,50 0,60
3.07 3.12
klei
0,40
klei
0,60
0.92
0.62
klei
0,50
4.23 4.32
0.87 0.96
3.36
klei klei
0,80
1
2.86
0.86
2.00
1.00 1.00
1 1
1.44
0.85
1.98
0.88
0.59 1.10
1.00
1
2.50
1.00
1
2.96
0.91 0.92
1
3.31 4.08
0.89 0.84
4.24
0.84
1.03
0.75
3.40 0.28
GOk025 GOk026
0,84
0.10 0.10
GOk027
0,73
0.10
1.00 1.00
GOk028
0,27
0.10
1.00
1 1
GOk029
1,90
0.10
1.00
1
14
3.36
klei klei
1,00 0,70 0,10
klei
1,30
1.59
klei
0,20
2.04
klei
0,30
2.42
klei klei
3.24
1,00
klei
0,40 0,70
klei
0,20
BIJLAGE 4 . VOLUMEGEWICHTEN EN STERKTEPARAMETERS
> a u
rÑ
O
rsj
O
iH
O
ro O
LO rÑ
O
rN
u
O o i-i
O
ro
O
O
O
LO
Ln
O
ro
fN
O
O 1-1
Ln rÑ (N
in O
O
O
o ro
m
O
IE a V
o ÍN
LO
rs
Ln
rs rs O O rsļ CN
oj LO rs «ŕ -sf
is. r s
rs
LO
c iH
rs
rs
y3 o iH r\)
LO
\D • O rs iH \û H
LO L O L O LO LO L O LO L O o o O LO LO rÑ ro rÑ rÑ r Ñ rÑ ro fM rH rÑ rÑ rÑ rÑ ro OJ i-i T-t H rsl fN
LO
o O O
O
O
iH O
O
O
m
o
LO
LO Ln O rs ro
JE a
Ln rs Oro
Ln
fN
O LO O
u
o o
LO O
o o
o
O
Ln O rÑ r Ñ ro rN LO
rÑ rsj
o O O TH
23,4
|
T~i
ro O
LO
>
TH
vO
16,5
fM
10,5
LO
",2
rs ro
Ynat |
O O fN fN fN
16,5
Ps o
10,5
«d*
LO LT) Ln tn LO O L O LO Ln LO Ln rÑ O rÑ fN rÑ fN ro rÑ rÑ fN ro fN (N rN rN fN iH i-H
a
iř rv
LO
uo LO fN IN LO rs r s r s rs rs ro LO rs «3 rs ••o" rÑ O rH iH i-H
LO
f 10
O fN
15,7
[repwaarde*!1 vol.ijew. |
^O
>
!E a
O
LO
rÑ ro
LO
LO
rÑ íN
o
O
o
q
LO
LO rÑ
Ln
LO m Ps rÑ (N
O ro
X
a
l-O PĴ rN fN
O
O
u
O o ro ro
O ro
!E a
O
LO
LO
LO
LO
rÑ
LO
|Ñ
LO
LO
LO
rÑ
rÑ ro
rN
O o
O
LO
i-l
Ln L O rÑ rÑ rsl
O
Ln
o
O
LO
ro
22,6
|í
u
l-T)
LO !E a rv
in ľsľ rÑ
m
TH
fM
o o
o
o O H
m
Lfl
LO
O rÑ ro rÑ" rÑ iH iH •N
O
Ü O O O O
O
ro
21,6
|1
u
O
ro
un O El rÑ" ro iH O
rs
r-T
o
O
LO
LO
fN fN
fM
O ro
m !E a rÑ
O
o
g
iH rÑ
Ln fN
O ro
Ln ro
O
O
u
o iH
o
LO
O ro
LO !E a |Ñ
O
LO
Ln
rg
rÑ
in u,
O
O
Ln H rÑ
rs fM
LD
O
LO
O
LO
LO
rÑ
rsl
i~t
O ro
o
o
O
19,6
1
u
LO
!c a
LT) O |ÑT ro
Ln rs
u
o o
o
!E LO (Ñ
ro
Ln fM
O
T-İ
Ln rN
O
CL (N ro
10
m
O
in
fN
LO rÑ
LO
fM
fN
rÑ
!E in rÑ
ro
Ŭ
ro
LO rÑ |Ñ fM iH
O
O
o
Lfl
O
LO
rÑ rÑ fM fM
ro
O
ro
co U
O
o
O
Ln o
O
O
u
O
O
LO
O
LO
O
ro
o
17,6
1
TH
ui !E a fN
rN
Ln rs
O
fN ro fN
ro
LO O
LT, O
X
rH
a
O
u
LO
rÑ
ro
o
LO
rÑ
H
O
fN
O
LO
ļi
u
m
O
LH LO !E rÑ" a fN rÑ
5 *p -* O
ïu Io ^
14,6
ín
u
ie
12,8
Oi Oï SU
ro
rs]
LD
O
ro
LO LO
LO
fN
fN
m
O
O
"B
rsT
LO
LO
rÑ
rÑ
o
O
LO
Ŭ u
ro
iH
rÑ
LO
ro
LO O fÑ rsl ro
rs fM
LO
LO
LO
fN
a
rÑ
rÑT
u LD O
O
O
u
o •H
JE o.
LO
rsi
fM
O
O
1
5 fe 0)
fN
1
Je
16,6
LD
0)
Jľ a
fN fN
un rÑ rsj
O ro
Lľl
O
o
u
LO
LO Ln IE a fN fM
!E CL
1i.
u
LD
!E a |Ñ" rsl
m
O
ro
LO
ř
H8
LO
E S
O
LO
O O
ļj
O
f
LO rÑ
O
Ln
fN ro rsl
fN
fM ro
fN
ro O O
O
1
u
ui
rs IN fN
»
1 a
co u
ui rs"
o
o
Ln
Ln
O
Ps m fN
o
ro
Ln
O
rN
ro
rN Lit
O
LO
O
cc
a.
I dwsprof.
2 E
O
rsl
Ln rÑ rsl
o
ro
LO
LO
in LO O rÑ fN ro (N
S
LO
LO
LO
a
fN
rÑ ro
rÑ rsľ rÑ ro fN rsi fN
w
O
O O O
u
O O
LO
LO
in rÑ rsl
O
LO
O
ro
O
W3
S-
QJ
u
Ln rÑ
ro
O
c
l/l
a
Q.
2
S o o.
O
ro
'5
E 0)
•o O
J2
U N
*Ĺ
3
O
c '5
BŬ O
—
O O o
s Û Û Û < Û N Û t/i 32 O N 32 32 32 N N N
>
L. «w
u
U U N Ln 32 32 32
u N
•xĺ
Q (J Û Û N Cl N U U < Û N CJ ro O O UI IS1 Q 32 VI s^ flj > m 32 c 32 N 32 32 32 32 M N sz 32 32 CŨ tfl
JZ
Ë
a) o ui u
II
II
II «
n
11
-
„
Representatieve w a a r d e n van de v o l u m e g e w i c h t e n Brielse D i j k r i n g ( V o o r n e - P u t t e n ) Bodemlagen Alg Alg Alg Alg Alg
-
BD BD BD BD BD BD BD BD BD BD BD -
v o l . g e w . in k N / m Ydr
Ynat
Cunetzand Dijksmateriaal nieuw Mľjnsteen (0-35) Ophoogzand Zand (0-30)
nb nb nb 17,0 17,0
nb nb nb 19,0 20,0
Calais - B Calais - N Calais - 0 Duinkerke - B Duinkerke - N Duinkerke - 0 Hollandveen - B Hollandveen - N Hollandveen - 0 OB - B OB - 0
nb nb 14,0 nb nb 15,0 nb nb 10,5 16,0 17,0
nb nb 14,0 nb nb 15,0 nb nb 10,5 16,0 17,0
3
nb sa niet bekend
Representatieve w a a r d e n van de v o l u m e g e w i c h t e n Hoeksche Waard Bodemlagen
v o l . g e w . in k N / m Ydr
Ynat
Alg - Cunetzand Alg - Ophoogzand Alg - Zand (0-30)
nb nb 17,0
nb nb 20,0
HW-CAN HW-CAO HW-DUN HW-Duoklei HW-Duozand HW-HVN HW-HVO HW-OAO HW-OBO
16,0 15,4 16,0 17,8 18,8 11,5 10,9 18,1 18,3
16,0 15,4 16,0 17,8 18,8 11,5 10,9 18,1 18,3
nb = niet bekend
3
TauSigma HW BD STRESSTABLE FILE FOR THE M - S e r i e o f G e o D e l f t COMPANY LICENCE DATE TIME FILENAME CREATED BY
GeoDelft INTERN 2007-03-15 11:58:00 TauSigma.dat zant version
2.3 BEGINNING OF DATA
#
# R e g i s t e r e d t o G e o D e l f t . No p a r t o f t h i s f i l e may be used w i t h o u t t h e # w r i t t e n consent o f GeoDelft. # # (C) C o p y r i g h t 1996-1999 D e l f t G e o t e c h n i c s . A l l r i g h t s r e s e r v e d . # # Note a b o u t used columnCs): # # C3) (43 1 (2) CD # Si gma Tau Tau Tau # design characteristic mean v a l u e # [kN/irrê] [kN/rrrê] [kN/mZ] [kN/nrè] ## A l g - Cunetzand 2 4 100 = Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 0.00 0.0 0.0 200 104.11 104.11 104.11 A l g - D i j k s m a t e r i a a l nieuw 2 4 100 = Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 2.50 2.50 2.50 200 91.50 91.50 91.50 A l g - M i j n s t e e n CO-35) 2 4 100 = Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 0.00 0.0 0.0 200 140.05 140.05 140.05 A l g - Ophoogzand 2 4 100 = Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 0.00 0.0 0.0 200 129.88 129.88 129.88 Alg - Verkeersbelasting 2 4 100 = Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 0.00 0.0 0.0 200 0.00 0.0 0.0 A l g - Zand C0-30) 2 4 100 = Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 0.00 0.0 0.0 200 115.47 115.47 115.47 BD - C a l a i s 8 4 11 0 00 2 1 39 3 1 23 4 1 08 50 93 60 77 70 62 80 47 BD - C a l a i s 12 4 15 0 00 18 32 25 22 32 1 1 39 0 1 45 90 52 80 59 69
- B = Number 2 76 10 85 14 6 1 17 36 20 37 24 0 1 26 26 28 50 - N = Number 0 39 8 36 1 1 39 14 13 16 80 19 25 2 1 92 24 15
of 3 12 16 19 22 26 29 31
Stress p o i n t s , 37 5 83 34 15 15 47 19 45 22 36 50 81 25 17 82 28 4 1 29 3 1 08 76 35 46
columns and number o f
tests
of 0 9 12 15 18 21 24 26
Stress 39 24 58 58 53 22 15 61
p o i n t s , columns and number o f 3 11 1 1 74 15 07 17 95 20 70 23 62 26 56 29 29 Pagina 1
tests
prior
TauSigma HW BD 66.58 26.07 28.72 31.49 73.48 28.82 31.75 34.63 80.37 29.19 32.15 38.41 87.27 32.81 36.14 41.64 BD - C a l a i s - O 3 4 3 ss Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0.00 2.08 2.60 4.23 55.00 27.11 29.82 34.63 60.00 29.41 32.35 36.03 BD - D u i n k e r k e - B 8 4 7 = Number o f S t r e s s pon n t s , columns and number o f t e s t s 0 00 0 00 0.00 2.05 2 1 54 9 89 11.17 13.78 30 32 14 31 16.03 18.58 17 39 39 09 19.41 21.89 47 86 20 06 22.35 24.80 56 64 22 10 24.60 27.73 65 4 1 23 76 26.42 31.58 74 18 30 57 33.91 36.16 Duinkerke - N BD 9 4 16 s : Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 .00 0 88 1 05 1 . 75 22 .99 10 63 1 1 82 13. 34 33 .13 14 96 16 58 18. 47 43 .28 18 52 20 49 2 2 . 43 53 .42 22 09 24 42 2 6 . 46 63 .57 25 57 28 25 30. 67 73 .72 27 93 30 84 34. 12 83 .86 29 8 1 32 9 1 36. 83 94 . 0 1 3 1 96 35 28 38. 92 BD - D u i n k e r k e - O 9 4 12 ss Number o f S t r e s s p 0 .00 3 86 5 15 9 . 23 27 .55 14 93 17 03 2 0 . 72 39 .17 22 08 19 52 2 5 . 54 50 .79 23 79 26 77 30. 02 62 . 4 1 27 54 30 90 33. 80 74 .03 30 37 34 0 1 37. 40 4 1 . 13 85 .65 33 34 37 28 97 .27 39 44 44 00 4 5 . 65 108 .89 40 83 45 52 50. 12 BD - H o l l a n d v e e n - B 4 4 7 ss Number o f S t r e s s pon n t s , columns and number o f t e s t s 0.00 0.00 0.00 4.24 28.04 16.41 19.67 24.74 59.02 34.73 40.73 51.76 69.35 39.81 46.58 56.52 BD - H o l l a n d v e e n N 9 4 16 = Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0.00 0.81 0.81 1.41 12.26 7.28 10.62 8.44 17.58 10.12 11.71 14.59 22.90 12.24 17.52 14.15 28.22 14.18 16.37 19.52 33.54 16.04 22.06 18.52 38.86 17.52 20.22 24.33 44.18 18.00 27.58 20.77 49.50 18.16 20.96 30.54 BD - H o l l a n d v e e n - O 8 4 6 ss Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0.00 0.00 0.00 0.00 24.47 14.44 19.19 33.34 34.12 23.04 29.09 36.46 43.76 27.01 39.87 33.66 53.41 30.00 42.65 37.09 63.05 33.42 46.22 41.02 72.70 36.34 49.06 44.38 82.34 52.82 37.91 46.19 Pagina 2
TaiiSigma HW BD BD - OB 8 4 8 0.00 23.51 35.00 46.50 58.00 69.49 80.99 92.49 BD - OB 8 4 16 0 00 26 26 37 64 49 03 60 42 71 81 83 19 94 58 BtW - AL 10 2
B — Number 0.00 11.44 17.14 21.34 25.80 29.62 33.95 37.42
of Stress 0.38 12.65 18.92 23.54 28.45 32.65 37.41 41.23
points, 1.98 14.98 21.45 26.49 30.92 35.79 40.37 44.96
O s : Number o f S t r e s s p o i n t s , 3 13 3 86 6.36 14 04 15 9 1 18.95 2 1 12 18 77 24.37 23 26 26 05 29.36 27 96 3 1 23 34.04 31 95 35 6 1 38.74 35 73 39 77 42.99 38 43 42 74 46.86 - Basisveen
0 8 18 31 46 63 82 103 126 150 BtW - AL 10 2 0 12 27 43 60 77 95 113 131 150 BtW - AL 10 2 0 11 26 42 59 77 94 113 131 150 BtW - AL 10 2 0 8 18 31 46 63 82 103 126 150
columns and number o f
columns and number o f
0 .00 5 .07 5 10 .49 15 .57 20 .75 5 26 .06 5 31 .23 5 36 .47 4 1 .67 46 .84 Gorkum L i c h t 0 . 21 6 . 50 12 .93 19 .37 25 .74 5 32 .30 38 .70 45 .16 5 51 .68 58 .10 Gorkum Zwaar 5 5 5
0 .92 6 .14 5 12 .44 5 18 .54 5 24 .76 30 .98 5 37 .06 43 .36 5 49 .56 55 .68 Hollandveen
5 5 5 5
0 .00 5 .07 10 .49 15 .57 20 .75 26 .06 31 .23 36 .47 4 1 .67 46 .84 Pagina 3
tests
tests
TauSigma Hw Btw - AL 10 2 0 12 25 41 57 74 92 111 130 150 AL 0 14 28 43 60 77 94 112 131 150 13 0 6 16 28 43 60 80 101 125 150 Btw - 13 10 2 0 10. 24 39 55. 73 91. 110 130 150 13 -
Kreftenheye
5 5 5
0 6 13 19 26 32 39 45 52 58
00 54 03 72 14 78 32 80 25 85
Ti el 0 00 6 40 5 12 97 5 19 24 25 77 32 2 1 5 38 63 5 45 04 51 48 57 95 Basisveen 0 5 11 5 16 22 5 27 5 33 5 39 44 50 Calais 5
00 49 12 75 34 83 44 04 65 19
0 00 6. 35 12 53 18 65 5 24 89 31 14 5 37 45 43 52 49 87 56 05 Dui n k e r k e 5
0 0 00 10 5 5 98 12 19 23 37 5 18 35 53 24 28 70 5 30 46 89 36 57 108 5 42 .68 128 5 48 .65 150 54 .80 Btw - 13 - Gorkum L i c h t 10 2 0 0.21 8.5 5.65 21.5 11.46 36.5 17.22 53 22.98 70.5 28.67 Pagina 4
TauSigma HW BD 89 34 36 108.5 40 09 129 45 87 150 51 58 Btw - I J - Gorkum Zwaar 10 2 0 0 89 9 6 25 23 12 57 38 5 18 80 55 24 97 73 3 1 36 91 37 48 110 43 72 130 50 09 150 56 30 :J - Hol 1andve« 0 6 16 28 43 60 80 101 125 150
5 5 5 5 5
0 5 11 16 22 27 33 39 44 50
00 49 12 75 34 83 44 04 65 19
HW-Alg - c u n e t z a n d 2 4 100 = Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 0.00 0.0 0.0 200 104.11 104.11 104.11 HW-Alg - Ophoogzand 2 4 100 — Number o f s t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 0.00 0.0 0.0 200 129.88 129.88 129.88 HW-CAN 11 4 11 o Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 0 0 0 22.24 8.06 9.16 12.99 30.48 11.41 12.85 18.16 38.73 14.03 15.73 20.39 46.98 15.92 17.80 23.17 55.22 17.49 19.54 25.76 63.47 20.76 23.13 29.37 71.72 24.59 27.35 32.97 79.96 29.97 33.26 37.20 88.21 30.78 34.15 40.92 96.45 31.89 35.37 44.15 HW-CAO 10 4 18 = Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 4 .06 4 45 4 45 0 13 .79 15 77 17 97 27.97 17 .29 19 63 22 84 38.05 20 . 3 1 22 95 27 2 1 48.12 23 .06 25 98 58.20 31 12 26 .28 29 51 35 4 1 68.28 28 .65 32 12 78.35 38 82 33 . 8 1 37 80 88.43 43 08 36 .74 4 1 02 98.50 46 60 38 .42 42 87 108.60 50 30 HW-DUN Mumber o f Ss t r ee ssss p poo i n t s , columns and number o f t e s t s 11 4 9 = « Number 0 0 0 97 0 8 .76 10 25 12 75 21.30 13 .87 15 86 18 32 31.37 17 .72 20 1 1 22 94 41.43 Pagina 5
TauSigma HW BD 51.50 2 1 . 79 24 .59 27. 68 61.56 25 .77 28 .96 32. 39 71.63 29 8 1 33 . 4 1 37. 37 81.69 33 87 37 .88 4 1 . 83 91.76 37 44 4 1 .80 4 6 . 27 101.82 43 35 48 .30 52. 78 111.89 45 26 50 .40 53. 92 HW-DUOklei 10 4 1 1 = Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 0 94 1 .15 3. 80 28.13 11 49 12 .77 1 7 . 56 36.86 14 77 16 .38 2 1 . 83 45.60 17 78 19 .69 2 5 . 45 54.33 20 53 22 .72 28. 81 63.07 23 84 26 .37 3 2 . 04 71.80 26 55 29 35 35. 10 80.54 29 18 32 24 38. 1 1 89.27 31 35 34 62 4 1 . 58 98.01 32 9 1 36 33 4 4 . 29 HW-DUOzand 11 4 5 =: Number o f S t r e s s p o i columns and number o f t e s t s 0 0 77 0 91 3. 06 32.87 15 92 17 63 2 1 . 30 41.07 19 70 2 1 79 2 5 . 85 49.27 24 42 26 97 30. 13 57.47 28 44 31 39 3 4 . 39 65.66 32 08 35 40 3 8 . 45 73.87 35 1 1 38 73 4 2 . 31 82.06 38 06 4 1 97 4 6 . 15 90.26 40 96 45 17 50. 00 98.46 43 85 48 34 53. 80 106.66 47 44 52 30 5 9 . 19 HW-HVN 10 4 10 Number o f S t r e s s P p«o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 0 0 0 12 .44 6.26 .95 8.84 18 .98 11.62 ,61 16.11 25 .52 12.35 15.92 2 1 . 64 32 .06 16.82 21.07 2 5 . 49 38 . 6 1 1 9 . 6 3 24.3 2 6 . 83 45 .15 2 1 . 4 0 26.32 2 9 . 33 51.69 22.98 28.15 30. 89 58.23 24.08 29.41 32. 72 64.77 24.72 30.15 34. 57 HW-HVO 7 4 8 = Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 4.3 0 5.3 16.8 17.6 31.2 26.41 20.67 36.83 22.86 26.72 36.88 4 7 . 2 6 25, 66 29.94 41.6 30, 93 57.68 35.99 47.99 6 8 . 1 1 35, 32 41.04 52.77 57.82 78.53 38, 72 44.95 HW-OAO 10 4 5 - Number o f S t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 2 43 0 3 09 5 13 31.00 13 07 14 75 18 36 16 00 39.54 17 97 22 00 19 19 48.07 2 1 48 25 47 22 31 56.61 24 90 28 80 25 94 65.14 28 90 32 08 73.68 28 93 32 19 35 34 82.21 31 94 35 50 38 50 36 24 40 23 42 42 90.75 37 55 4 1 68 45 78 99.28 HW-OBO 10 4 24 = Number o f s t r e s s p o i n t s , columns and number o f t e s t s 0 0 2.62 0 Pagina 6
TauSigma HW BD 23 34 45 55 66 77 87 98 109 ===
70 38 05 72 40 07 75 42 09
11 16 20 24 29 33 37 40 45
END OF
44 92 97 89 30 51 34 82 88
FILE
12 .8 1 8 . 83 2 3 . 29 2 7 . 59 3 2 . 45 3 7 . 08 4 1 . 29 4 5 . 12 50. 69
14 20 25 30 35 40 45 49 57
98 55 60 46 43 37 11 96 07
====
T h i s message i s i n t e n d e d e x c l u s i v e l y f o r t h e a d d r e s s e e ( s ) and may c o n t a i n c o n f i d e n t i a l and p r i v i l e g e d i n f o r m a t i o n , i f you a r e n o t t h e i n t e n d e d r e c i p i e n t p l e a s e n o t i f y t h e s e n d e r i m m e d i a t e l y and d e s t r o y t h i s message. U n a u t h o r i z e d u s e , d i s c l o s u r e o r c o p y i n g o f t h i s message i s s t r i c t l y p r o h i b i t e d . The f o u n d a t i o n ' s t i c h t i n g D e l t a r e s ' , w h i c h has i t s s e a t a t D e l f t , The N e t h e r l a n d s , Commercial R e g i s t r a t i o n Number 4 1 1 4 6 4 6 1 , i s n o t l i a b l e i n any way w h a t s o e v e r f o r consequences a n d / o r damages r e s u l t i n g f r o m t h e i m p r o p e r , i n c o m p l e t e and u n t i m e l y d i s p a t c h , r e c e i p t a n d / o r c o n t e n t o f t h i s e - m a i l . DISCLAIMER:
Pagina 7
Bijlage 4
Overzicht toetsscores
41
TOTAAL
OORDEEL
(BO)
eel
Beheerdersc
(TO)
Technisch
e
TOTAAL
1 w
oordeel
Voorland (STVL)
Stabiliteit
STVL
STPH
"2 9
(STMI)
ř
Micro-stabili teit
(STBU)
Buitenwaarts
O)
•S Q. a *S 52.
STBU
(STBI)
Binnenwaan
STBI
Hoogte (HT)
Macrostabili
5 ut
Macrostabiliteit
Overzicht t o e t s c o r e s dijkringen 20,21 e n 2 5 ( T o t a a l )
I 139.898
139.898
139.898
139.898
139.898'
0 138.623 1.275
28.201 108.232 0
28.201 130.974 0
28.201
139.898 28.201
O co 139.898
28.201
139.898 0
139.898 0
28.201 135.101 4.797
28.201
106.963 0
28.201 91.440 1.275
0
31.666
8.924
32.936
0
0
47.183
0
48.986
evident veilig voldoende
Q.0% 99,1 Zo
20,2yo 77,40/0
20,20/0 93,60/0
20,20/0 76,50/0
20,20/0 100,00/0
20,20/0 100,00/0
20,20/c 65,4 Zo
20,20/0 96,60/0
20,2 /» 63,00/0
onvoldoende
0,9 A
0
0,00/0
O.Oo/o
0,0 Zo
O.Oo/o
O.Oo/o
0,90/0
3,40/0
1.90/0
nader onderzoek
0,0 7o
0
22,60/0
6,40/0
23,50/0
O.Qo/o
O.Qo/o
33,7 Zo
0
CO /»
lengte [m] evident veilig voldoende onvoldoende
nader onderzoek
0
1
139.898
0
42
0
0
139.898 88.188 2.725
0
35,00/0
Overzicht t o e t s c o r e s per dijkring Goerree lengte
HT 35.378
STBI 35.378
STBU 35.378
STPH 35.378
STMI 35.378
STVL 35.378
TOTAAL 35.378
BO 35.378
TOTAAL 35.378
evident veilig voldoende
0 35.316
6.625 30.751
6.625 33.671
6.625 29.979
6.625 35.378
6.625 35.378
6.625 27.879
6.625 35.378
6.625 27.879
onvoldoende
62 0 0
0 3.739 300
0 0 0
0 3.739 1.661
0 0 0
0 0 0
62
0
62
0 0
589 4.628
0 1.707
0 5.400
0 0
0 0
7.438
0
7.438
CWo 99,8 7o
18,70/0 86,90/0
18,7 Zo 95,20/0
18,70/0 84,70/0
18,70/0 100,00/0
18,7 Zo 100,00/0
18,7 Zo 78,8 Zo
18,70/0 100,00/0
18,7 Zo 78,80/0
0,20/0 0,0 "/o
0,00/0 13,10/0
O.Oo/o 4,80/0
O.Oo/o 15,30/0
O.OO/o ũ.0%
0,00/0 CO /»
0,20/0 21,00/0
0,00/0 0,00/0
0,20/0 21,00/0
nader onderzoek evident veilig voldoende onvoldoende nader onderzoek
0
0
0
0
0
0
Hoekse Waard lengte
STBI
STBU
STPH
STMI
STVL
36.980
36.980
36.980
36.980
36.980
36.980
36.980
36.980
36.980
evident veilig voldoende onvoldoende
0 36.272 708
9.683 28.973 0
9.683 34.395 0
9.683 27.733 0
9.683 36.980 0
9.683 36.980 0
9.683 23.241 708
9.683 36.226 754
9.683 23.241 1.367
0 0
3.249 880
0 0
3.249 5.548
0 0
0 0
0 0
3.877 8.007
0 2.585
450 9.247
0 0
0 0
13.031
0
12.372
0,00/0 98,10/0 1,90/0
26,2 Zo 78,30/0 O.Oo/o
26,20/0 93,0 Zo CQo/o
26,20/0 75,00/0 O.Oo/o
26,20/0 100,00/0 O.Oo/o
26,2 Zo lOO.Oo/o O.Oo/o
26,2o/, 62,80/0 1.90/0
26,20/0 98,00/0 2,00/0
26,2 Zo 62,8 Zo 3,70/0
O.Qo/o
21,7 Zo
7,00/0
25,00/0
O.Qo/o
O.Qo/o
35,20/0
O.Qo/o
33,5 Zo
nader onderzoek evident veilig voldoende onvoldoende nader onderzoek VoornePutten
HT
0
HT
0
0
0
TOTAAL
0
BO
TOTAAL
0
0
0
STBI
STBU
STPH
STMI
STVL
lengte
67.540
67.540
67.540
67.540
67.540
67.540
67.540
67.540
67.540
evident veilig voldoende onvoldoende
0 67.035 505
11.893 48.508 0
11.893 62.908 0
11.893 49.251 0
11.893 67.540 0
11.893 67.540 0
11.893 40.320 505
11.893 63.497 4.043
11.893 37.068 1.296
0 0
9.816 1.800
0 0
9.816 8.373
0 0
0 0
0 0
7.415 19.032
0 4.632
100 18.289
0 0
0 0
26.714
0
29.176
evident veilig
0,00/0
17,60/0
17,6 Zo
17,60/0
17,6 Zo
17,60/0
17,60/0
32,20/0
32,20/0
voldoende onvoldoende
99,30/0 0,70/0
71.80/0 O.OO/o
93,10/0 Q.0%
72,90/0 O.Oo/o
100,00/0 O.Oo/o
lOO.Oo/o O.Oo/o
59,70/0 0,70/0
171,70/0 10,90/0
100,20/0 3,5 Zo
0,00/0
28,2 Zo
6,90/0
27,10/0
O.Qo/o
O.Oo/o
39,60/0
O.Oo/o
78,90/0
nader onderzoek
nader onderzoek
0
0
43
0
TOTAAL
BO
TOTAAL
0
Bijlage 5
Kaarten Veiligheidsoordelen per dijkring
44
Dijkring 20 Vo o r n e -P u tte n
CL
CU
N
CD
CU V.
0:
ro
*1 ^
I V
4 \
\
1 - ţ
:
I
Dijkring 21 H o e k s e W a a r d
5 CD
N CD T3
-
CD
CO E i
I cn LU
:
-v
i
Dijkring 2 5 G o e r e e - O v e r f l a k k e e
CD CD CO
N CD
CD
CD
İ
CD
ro to
9
V i
'7
* Ì
Vf' I
'
Bijlage 6
Kaart Bomentoets