Rapportage Doelgroeponderzoek Deelproject 2.1 Bewustwording ouderen
Capelle aan den IJssel, november 2014 Ellycommuniceert Elly Persons
a
GGD Rotterdam-Rijnmond Schiedamsedijk 95 3011 EN Rotterdam Drs. M.A.J. Cleven 010 4339162
[email protected]
Ellycommuniceert Bugel 146 2907 GA Capelle aan den IJssel Elly Persons 06 52 879334
[email protected]
© November 2014 Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. No part of this publication may be reproduces in any form by print, photoprint or other means without written permission from the author.
b
Inhoud
Pagina: Inleiding
c
1
1. Het onderzoek Opzet en uitvoering van het onderzoek
2
2. De kenmerken van de onderzoeksgroep
3
3. Resultaten 3.1 Vragen over financiële afhankelijkheid van anderen 3.2 Vragen over financiële uitbuiting in het algemeen 3.3 Vragen over de eigen situatie 3.4 Vragen over de mogelijkheden om financiële uitbuiting te voorkomen 3.5 Vragen over het onderzoek
5
4. Samenvatting en conclusies
12
5. Aanbevelingen
14
6. Bijlage: vragenlijst
15
Inleiding Ouderenmishandeling is een groot maatschappelijk probleem en komt veel voor. Financiële uitbuiting is een vorm van ouderenmishandeling. Naar schatting zijn er jaarlijks 30.000 ouderen slachtoffer. Het voorkomen van financiële uitbuiting is een van de actiepunten uit het actieplan ‘ouderen in veilige handen.’ Rotterdam is een van de pilot gemeenten die op lokaal niveau betere samenwerking wil organiseren om financiële uitbuiting een halt toe te roepen. De plegers van financiële uitbuiting zijn niet zelden naasten, een familielid of zgn. nieuwe vrienden. De gemeente Rotterdam wil haar inwoners preventief informeren over de risico’s op financiële uitbuiting en de maatregelen die zij kunnen treffen om zich hiertegen financieel te beschermen. Uit onderzoek is gebleken dat ouderen, als zij afhankelijker worden van anderen, door bijvoorbeeld het wegvallen van een partner die altijd de financiën verzorgde, of door lichamelijke en/of geestelijke achteruitgang, het slachtoffer kunnen worden van financiële uitbuiting. Gelukkig is het risico hierop te verkleinen door vooraf de zaken goed te regelen; door erover te praten en dit op papier vast te leggen. De gemeente Rotterdam wil de zgn. ‘babyboom’ generatie, mensen die nu grofweg tussen de 58 en 69 jaar oud zijn, bewust maken van het onderwerp en informeren over de mogelijkheden die zij hebben om de regie in eigen hand te houden. Om deze doelgroep te bereiken is het van groot belang te weten wat de doelgroep over dit onderwerp weet en hoe ze ten opzichte van dit onderwerp staan. Het beeld van de onderzoeksgroep wat geschetst wordt in dit rapport, geeft de gemeente Rotterdam inzicht in de manier waarop de doelgroep benaderd en bereikt kan worden.
1
1. Het onderzoek Opzet en uitvoering van het onderzoek Vooraf is in de projectgroep van 4 september 2014 afgesproken dat er minimaal 30 interviews moesten worden afgenomen van individuele personen om een betrouwbaar resultaat te krijgen. In de uitvoering bleek het lastig om mensen bereid te vinden aan dit interview mee te werken. Door de onderzoeker zijn veel instanties in Rotterdam benaderd. Uiteindelijk zijn er 28 personen uit de doelgroep ‘actieve babyboomers’ bereid gevonden. Ze zijn geïnterviewd met behulp van een vragenlijst die door Elly Persons is opgesteld, in overleg met Marjan Frankhuizen en Anja Machielse en gezien door projectleider Maria Cleven. De onderzoekspopulatie wordt verderop aangeduid als N. N=28 staat voor de selectie uit de totale onderzoekspopulatie. In verband met de gevoeligheid van het onderwerp is gekozen voor individuele, persoonlijke interviews. Alle respondenten spraken goed Nederlands. Op basis van kwantitatieve gegevens van het babyboomcohort, aangeleverd door de Gemeente Rotterdam is een onderverdeling gemaakt in het aantal interviews, geselecteerd naar de grootte van de verschillende groepen in Rotterdam. In de laatste kolom is aangeven wie van de groepen is bereikt.
Autochtoon
45800
65,9%
19 interviews
21
Surinamers
5440
7,8%
2 interviews
2
Antillianen
1414
2%
1 interview
1
Kaapverdianen
1668
2,4%
1 interview
0
Turken
2645
3,8%
1 interview
1
Marokkanen
1923
2,7%
1 interview
0
Overig niet-westers
2978
4,2%
1 interview
0
Ov. Europese unie
3866
5,5%
2 interview
3
Overig Westers
3794
5,4%
2 interview
0
De onderzoeksvraag Het onderzoek moet antwoord geven op de volgende vraag: ‘Hoe kunnen wij ouderen bewust maken van de risico’s die zij lopen op financiële uitbuiting en de maatregelen die zij kunnen treffen om deze risico’s te beperken. 2
2. De kenmerken van de onderzoeksgroep (N) Totale onderzoekspopulatie N = 28
Autochtoon Allochtoon
17 3
4 4
58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
7 2 2 2 1 1 6
1 2 1 1 2 -
Zuidwijk Kralingen Pr. Alexander Feijenoord Ommoord Hillesluis Prinsenland Schiebroek Liskwartier/Bergpolder Noordereiland Tarwewijk Zuidplein Pendrecht
7 3 1 3 1 1 1 3 1
1 1 1 1 3
Met kinderen en partner Met kinderen, zonder partner Zonder kinderen, zonder partner
7 11 3
5 2 -
Maximaal VMBO/MAVO HAVO/MBO HBO/Universiteit
6 10 4
3 2 3
3
Uit deze gegevens vallen een aantal zaken af te lezen:
De gemiddelde leeftijd bij de onderzoeksgroep is 63 jaar. De gemiddelde opleiding bij de onderzoeksgroep is Middelbaar tot hoger beroepsonderwijs. Nagenoeg de gehele onderzoeksgroep heeft kinderen.
4
3. Resultaten 3.1 De eerste vragen noteerden algemene gegevens van de geïnterviewde / vraag 1 t/m 7 De eerste zeven vragen noteerden algemene gegevens van de geïnterviewden. Deze algemene gegevens zijn terug te vinden onder hoofdstuk 2, kenmerken van de onderzoeksgroep. Wat bij de kenmerken niet is terug te vinden, is het antwoord op vraag 6: ‘Bent u lid van een ouderenorganisatie?’. 100% van de respondenten is geen lid van een ouderenorganisatie, wel doet 57% iets op het gebied van vrijwilligerswerk. 3.2 De eerste vragen gaan over financiële afhankelijkheid van anderen / vraag 8 t/m 14 Vraag 8 ‘Bent u op dit moment voor uw financiën afhankelijk van anderen?’ -
100% van de respondenten geeft aan dat dit niet het geval is.
Vraag 9 ‘Heeft u er weleens over nagedacht wat het betekent als u voor het regelen van uw administratie / financiën afhankelijk wordt van anderen?’ -
50% van de geïnterviewden geeft aan er over te hebben nagedacht en 50% heeft er niet over nagedacht. De groep die aangeeft er niet over te hebben nagedacht, gaat er overwegend van uit dat ze het zelf kunnen blijven doen. Vier respondenten binnen deze groep hebben er niet over nagedacht omdat ze een jongere partner hebben en verwachten dat zij/hij het overneemt.
Vraag 11 ‘Heeft u iets geregeld voor het moment dat u uw financiën niet meer zelf zou kunnen regelen?’ -
Ja zegt 57% van de respondenten. Zij hebben het bij hun kind of een van hun kinderen neergelegd. De overige 43% gaat ervan uit dat een kind / partner / familielid het doet.
Vraag 12 ‘Wat heeft u ertoe gebracht om dit te regelen?’ -
5
De respondenten die erover hebben nagedacht / iets geregeld hebben, geven als reden op: Het overlijden van een partner; Ernstige ziekte in de familie (dementie) waardoor een ouder of een familielid in een afhankelijke positie is gekomen en de respondenten zien wat dit betekent; Door het vrijwilligerswerk wat ze doen.
Vraag 13 ‘Via wie of welke instantie heeft u dit geregeld?’ -
Van de 57% die aangeeft dat ze het bij hun kind/kinderen hebben neergelegd, heeft 29 % daadwerkelijk een maatregel getroffen; in de vorm van een testament (3 x), toegang van kind tot internetbankieren (4x) en een usb-stick in een kluis waar alles opstaat (1x).
Vraag 14 ‘Draagt u de zorg over de financiën van iemand anders?’ -
89% draagt niet de zorg over de financiën van iemand anders. 11% doet dit wel. Eén van de respondenten doet dit voor buren, een tweede voor haar dochter die nog thuis woont en een derde gedeeltelijk voor haar ex-man.
Alle respondenten geven aan bekend te zijn met het onderwerp. Vanuit hun rol als vrijwilliger of omdat ze er weleens iets over gehoord / gelezen hebben. Omdat meer dan de helft van de respondenten het bij hun kinderen / overige familieleden heeft neergelegd of al iets concreets heeft geregeld, kunnen we ervan uitgaan dat de kennis dan wel bewustwording over het onderwerp vrij hoog te noemen is. Van de geïnterviewden hebben zestien mensen geen partner (57%), de overige 12 hebben wel een partner (43%). Van de mensen zonder partner heeft 36% (10 respondenten) daadwerkelijk iets geregeld ten opzichte van 11% met partner (3 respondenten). Bij alle respondenten zonder partner, is de partner door ziekte of echtscheiding weggevallen. Het wegvallen van een partner is dus een duidelijke stimulans om tot actie over te gaan. 3.3 De volgende vragen gaan over financiële uitbuiting in het algemeen Vraag 15 ‘Uit onderzoek is gebleken dat plegers van financiële uitbuiting niet zelden naasten, een familielid of zgn. ‘nieuwe’ vrienden zijn. Is dit bij u bekend?’ -
100% van de respondenten geeft aan dat dit bekend is.
Vraag 16 Wat vindt u daarvan / wat is uw gevoel daarbij? 6
Schaamteloos (3) Schandalig (4) Niet anders dan andere vormen van mishandeling, machtsmisbruik Heel triest (6) Afgrijselijk (4) Waardeloos (2) Onbegrijpelijk (3) Verwerpelijk Kan me voorstellen dat het gebeurt (2) Je bent nergens veilig Daders hard straffen
Vraag 17 Als u zelf vermoedt dat iemand in uw omgeving slachtoffer is van financiële uitbuiting, wat zou u dan doen? Of weet u wat u dan moet doen? -
-
100% van de respondenten geeft aan dat ze wel iets willen doen, alleen weet 39% niet wat ze dan moeten doen. Voor 36% is de politie de aangewezen instantie om hier melding van te maken / aangifte te doen. 14% zou eerst met de dader en het slachtoffer gaan praten. 21% geeft aan dat ze er via internet zouden proberen achter te komen waar ze het kunnen aangeven. Bij deze vraag, heeft de onderzoeker de respondenten gevraagd of zij weten dat er een meldpunt is, zonder de naam van het meldpunt te noemen (deze vraag staat niet in de vragenlijst). Slechts 1 respondent (4%) wist dat er een meldpunt is.
Opvallend is dat bijna niemand weet dat er een meldpunt is. Op het moment dat de onderzoeker bij een ontkennend antwoord vertelde dat meldingen gedaan kunnen worden bij het Steunpunt huiselijk geweld, werd door 3 respondenten de opmerking gemaakt dat ze bij een meldpunt huiselijk geweld, niet aan financieel misbruik dachten. Iedereen geeft aan er wat mee te willen doen. De antwoorden variëren tussen praten met de dader, praten met het slachtoffer, aangifte doen bij de politie of op internet opzoeken wat te doen. 3.4 De volgende vragen gaan over de eigen situatie Vraag 18, 19 ‘Kunt u zich voorstellen dat het u op latere leeftijd kan overkomen?’ -
Ja, 50% van de respondenten kan het zich voorstellen. Nee, 50% kan het zich niet voorstellen. Bij de respondenten die zich kunnen voorstellen dat het ze overkomt, is er geen verschil in antwoord tussen respondenten die wel/niet een partner hebben.
Vraag 20 ‘U zegt dat het u niet kan overkomen. Kunt u vertellen waarom u dat denkt?’ - 100% van de groep die zich niet kan voorstellen dat het ze overkomt, vertrouwt op hun kinderen/partner/familie en/of netwerk. Vraag 21 Wanneer zou u wel over het onderwerp na gaan denken?’ -
7
Van de groep die het zich kan voorstellen geeft de helft aan: als mijn partner, of kinderen iets zou overkomen, de andere helft kan het zich voorstellen als ze in een afhankelijke / kwetsbare positie komen.
Vraag 22 ‘Zou u dit onderwerp met uw kinderen bespreken?’ -
100% van de respondenten met kinderen geeft aan dat dit geen probleem is, dat ze het hebben besproken of gaan bespreken.
Het vertrouwen in kinderen en andere familieleden is onder alle respondenten groot. Er is zelfs sprake van absoluut vertrouwen bij alle nee stemmers op vraag 20. Wanneer ze een voorbeeld horen, bijvoorbeeld een kind komt zonder werk te zitten, dan nog kunnen de respondenten zich niet voorstellen dat hun eigen kinderen/familie dit doen. De ja stemmers kunnen zich wel voorstellen dat het ze kan overkomen (zeg nooit, nooit). De eigen situatie maakt bij 7 geïnterviewden (25%) het een en ander los. Zij vinden eensgezind dat er een flink verschil is tussen hun generatie en de generatie die nu 80 jaar en ouder is en waarbij ouderenmishandeling plaatsvindt. De babyboom generatie staat midden in het leven, is zowel in de traditionele als de digitale middelen ingevoerd. Daarnaast vinden zij dat ze goed op de hoogte zijn van alle nieuwe bankwijzen in tegenstelling tot de oudere generatie. In de ogen van deze respondenten is die generatie veel kwetsbaarder. Wel geven ook zij aan het prettig te vinden om te weten welke maatregelen er zijn, om te voorkomen dat kinderen/familie in de verleiding zouden kunnen komen. Voor alle respondenten geldt (100%) dat het binnen de familie geen probleem is om dit onderwerp te bespreken. 3.5 De volgende vragen gaan over de mogelijkheden om financiële uitbuiting te voorkomen. Vraag 24 ‘Bent u ervan op de hoogte dat u maatregelen kunt treffen om de risico’s op financiële uitbuiting te beperken?’ -
82% van de respondenten weet niet dat je maatregelen kunt treffen om de risico’s te beperken. 18% weet het wel.
Vraag 25 ‘Bij ja, kunt u er een aantal noemen?’ -
Er worden door 25% van de respondenten voorbeelden genoemd. Testament opstellen (3x), een curator aanstellen (1x), geen contant geld (1x) of waardevolle spullen in huis (2x).
Vraag 26 ‘Zou u overwegen om zelf maatregelen te treffen?’ -
8
Ja, zegt 54% van de respondenten. Nee, zegt 46% van de respondenten.
Vraag 27 ‘Bij nee. Waarom niet?’ -
Van de nee stemmers geeft het overgrote deel aan dat ze dit naar hun gevoel al gedaan hebben, bijv. bij kind / familie neergelegd of omdat er sprake is van 100% vertrouwen richting partner / kinderen / netwerk. Een aantal respondenten heeft al wat geregeld, 11% van de nee stemmers heeft een testament.
Vraag 28 ‘Zou u meer over dit onderwerp willen weten?’ -
71% zou meer over het onderwerp willen weten, vaak ook in hun rol als vrijwilliger. 29% heeft er geen behoefte aan.
Vraag 29 ‘Op welke manier wilt u over dit onderwerp geïnformeerd worden?’ -
-
Door 57% van de respondenten wordt de koppeling tussen lokale kranten en de website genoemd. Bijvoorbeeld een inhoudelijk verhaal in de krant met een verwijzing naar de website waar ze meer informatie kunnen vinden. 11% vindt het prettig om het in een folder te lezen die bijvoorbeeld bij wijkcentra en dergelijke wordt verspreid. 11% vindt huis aan huis drukwerk het prettigst; 11% geeft de voorkeur aan Facebook; 6% noemt de TV 4% noemt voorlichtingsbijeenkomsten
Vraag 30 ‘Waar haalt u zelf uw informatie vandaan?’ -
Bij 86% staat Google bovenaan als favoriete informatiebron, gevolgd door lokale kranten (11%) en televisie (3%).
Over het algemeen staan de respondenten positief tegenover het voorkomen van financiële uitbuiting door het treffen van maatregelen. Ook de respondenten die hier ontkennend op hebben geantwoord, staan er positief tegenover. Het feit dat ze nee zeiden was niet omdat ze er de toegevoegde waarde niet van zagen, maar omdat ze het gevoel hadden dat ze het al hadden geregeld. Vervolgens valt op, dat maar een heel klein percentage weet wat dit voor maatregelen zijn. De respondenten hebben belangstelling voor het onderwerp en willen hier graag mee over weten, waarbij de voorkeur uitgaat naar het krijgen van informatie via de lokale kranten/huis-aanhuisbladen. Het feit dat 86% van de respondenten op internet zit, toont aan dat deze generatie goed is ingevoerd in de digitale media.
9
3.6 Algemene vragen over het onderzoek
Vraag 31 ‘Wilt u geïnformeerd worden over de uitkomsten van dit onderzoek?’ -
75% wil de uitkomsten van het onderzoek weten, 25% wil niet geïnformeerd worden.
Vraag 32 ‘Wilt u op de hoogte gehouden worden van nieuws over dit onderwerp?’ -
14% zou meer over het onderwerp willen weten. 86% heeft er geen behoefte aan.
Vraag 33 ‘Hoe wilt u deze informatie ontvangen?’ Als het om de uitkomsten van het onderzoek gaat (75%): -
61% per mail, 11% via een persoonlijke nieuwsbrief thuis en 3% wil het graag via de lokale kranten horen.
Als het om nieuws over het onderwerp gaat (14%): -
11% via een persoonlijke nieuwsbrief thuis en 3% per mail.
Vraag 34 ‘Heeft u nog tips voor de gemeente Rotterdam over dit onderwerp?’ -
-
-
10
Aandacht geven aan de maatregelen die er zijn; Een belangrijke uitspraak in de Koran is: de hemel ligt onder de voeten van je ouders. Als je, je ouders mishandelt, kom je in de hel. In de moslimcultuur is meer respect van jong naar oud Bekendmaken via kerken; Overwegen om te communiceren in eigen taal, daar is het onderwerp belangrijk genoeg voor; Verkeerde associatie met het woord mishandeling. Financiële uitbuiting is diefstal. Mensen zijn zich er niet bewust van dat dit ook ouderenmishandeling is; Voorbeelden zijn belangrijk. Laat duidelijk zien waar je terecht kunt voor informatie of waar je een melding kunt doen. Niet: ga naar die website en vul een formulier in. Mensen willen persoonlijk contact; Via lokale kranten aandacht voor vragen; Voorlichting geven in Zorgcentra, beter screenen van personeel (2x); Mensen die uitbuiten, harder aanpakken; In begrijpelijke taal uitleggen; Via organisaties als Humanitas kwetsbare mensen beter in de gaten houden.
Hoewel 75% geïnteresseerd is in de uitkomsten van het onderzoek, hoeven ze niet meer over het onderwerp te weten. De uitkomsten van het onderzoek willen de meesten het liefst per e-mail ontvangen.
11
4. Samenvatting en conclusies Het doel van dit onderzoek was om antwoord te krijgen op de vraag hoe wij ouderen bewust kunnen maken van de risico’s die zij lopen op financiële uitbuiting en de maatregelen die zij kunnen treffen om deze risico’s te beperken en van daaruit aanbevelingen te doen. Er zijn vele vrijwilligersorganisaties in Rotterdam benadert met het verzoek om aan dit onderzoek mee te werken. Uit al deze organisaties zijn 28 mensen in de doelgroep ‘actieve babyboomers’ bereid gevonden en geïnterviewd. Deze groep mensen vertegenwoordigt een dwarsdoorsnede van de totale onderzoekspopulatie in Rotterdam. Of de uitkomsten representatief zijn voor de gehele groep hangt van een tweetal factoren af, enerzijds het aantal respondenten dat bevraagd is en anderzijds of de juiste mensen bevraagd zijn, waarmee we kunnen bepalen of de bevindingen van de onderzoeksgroep te vertalen zijn naar het grotere geheel. De onderzoeker heeft geconcludeerd dat dit onderzoek een redelijk betrouwbaar beeld geeft. Dit heeft te maken met het feit dat willekeurig mensen geselecteerd zijn die redelijk homogene antwoorden gaven, waardoor er van uit is te gaan dat bij herhaling van dit onderzoek hetzelfde resultaat naar voren komt. Er zit geen verschil in de antwoorden tussen de respondenten van autochtone en de respondenten van allochtone afkomst. Wel wordt door de respondent van Turkse afkomst aangegeven dat de Moslim gemeenschap een gesloten gemeenschap is en dat het belangrijk is binnen deze gemeenschap, bijvoorbeeld bij een Imam, aantoonbaar te maken dat dit onderwerp ook voor hen een probleem is. Wanneer een Imam het belangrijk genoeg vindt, zou hij bereid kunnen zijn het op de agenda te zetten.
Conclusies Op basis van de resultaten van het onderzoek, is te concluderen dat de helft van de onderzoeksgroep zich ervan bewust is dat zij in de toekomst risico lopen om slachtoffer te worden van financiële uitbuiting. De helft van de respondenten heeft over het onderwerp nagedacht of al maatregelen getroffen (de financiën doorgesproken met kinderen / familieleden). Voor de andere helft geldt niet dat het onderwerp hen onbekend is, maar meer dat ze verwachten het zelf te kunnen blijven doen. Het wegvallen van een partner door ziekte, dan wel echtscheiding blijkt een belangrijke stimulans om alsnog tot actie over te gaan. De groep (50%) die niet verwacht slachtoffer te worden van financieel misbruik, geeft hiervoor een aantal redenen op: Er is sprake van absoluut vertrouwen in kinderen en andere familieleden. Wanneer ze een voorbeeld horen, bijvoorbeeld een kind komt zonder werk te zitten, dan nog kunnen de respondenten zich niet voorstellen dat hun eigen kinderen/familie dit doen. 25% (7 respondenten) vinden eensgezind dat er een flink verschil is tussen hun generatie en de generatie die nu 80 jaar en ouder is en waarbij de kans op ouderenmishandeling groot is. De babyboomgeneratie vindt dat zij midden in het leven staan, dat zij zowel goed zijn ingevoerd in de 12
traditionele als in de digitale middelen en daarnaast goed op de hoogte zijn van alle nieuwe bankwijzen, in tegenstelling tot de oudere generatie, die in de ogen van de babyboomgeneratie veel kwetsbaarder is. Daarnaast heeft deze groep ervaring met het onderwerp omdat ze in het verleden de financiën hebben gedaan voor een inmiddels overleden moeder / vader of dat nog doen. De groep die zich kan voorstellen dat het ze zou kunnen overkomen (50%) beseffen dat er geen garantie is, anders gezegd: zeg nooit, nooit! Het kan iedereen overkomen. Bij de meeste respondenten is niet bekend dat je maatregelen kunt treffen om financieel misbruik te voorkomen en/of welke maatregelen dat zijn. Alle respondenten geven aan iets te willen doen als ze vermoeden dat er in hun omgeving sprake is van financiële uitbuiting. Dat er een meldpunt is, is maar bij één respondent bekend.
13
5. Aanbevelingen
De campagne zou zich niet op bewustwording (kennis over) moeten richten. De bewustwording over mogelijke risico’s is al in hoge mate aanwezig.
De campagne zou de focus kunnen leggen op de maatregelen die de doelgroep kan treffen om de risico’s op financiële uitbuiting te minimaliseren.
Zorg voor een positieve insteek in de campagne die aansluit bij hun belevingswereld (ze hebben hun zaken op orde, hun kinderen/familie vertrouwen ze blindelings, maar ze zien wel de toegevoegde waarde in van het treffen van maatregelen. Want je weet tenslotte maar nooit).
Vertel de boodschap met behulp van verhalen in de lokale kranten met free publicity / advertorials. In deze verhalen staat de inhoud van de boodschap centraal (emotie). Ieder verhaal verwijst naar de website waar de feiten te vinden zijn (kennis). Een filmpje / infographic of een animatie kan het verhaal versterken / ondersteunen en worden gedeeld op You tube en overige sociale media. Ook hierin wordt steeds verwezen naar de website. In alle middelen is het belangrijk dat de informatie begrijpelijk is, toegankelijk en laagdrempelig.
Maak gebruik van de actualiteit om de boodschap te versterken. Zoek aansluiting bij de campagne van de rijksoverheid om verwarring te voorkomen.
Benadruk in de hele campagne en in alle middelen het meldpunt.
14
7. Bijlage Vragenlijst De eerste vragen gaan over afhankelijkheid van anderen 1. Bent u op dit moment voor uw financiën afhankelijk van anderen? 2. Indien nee: heeft u er weleens over nagedacht wat het zou betekenen als u voor het regelen van uw administratie of uw financiën afhankelijk wordt van anderen? 3. Bij nee: ga verder naar vraag 13. 4. Indien ja: heeft u iets geregeld voor het moment dat u uw financiën niet meer zelf zou kunnen regelen? 5. Wat heeft u ertoe gebracht om dit te regelen? 6. Via wie of welke instantie heeft u dit geregeld? 7. Draagt u de zorg over de financiën van iemand anders? De volgende vragen gaan over financiële uitbuiting in het algemeen 8. Uit onderzoek is gebleken dat plegers van financiële uitbuiting niet zelden naasten, een familielid of zgn. ‘nieuwe’ vrienden zijn? Is dit bij u bekend? Ja / nee 9. Wat vindt u daarvan/ wat is uw gevoel daarbij? 10. Als u zelf vermoedt dat iemand in uw omgeving slachtoffer is van financiële uitbuiting, wat zou u dan doen? Of weet u wat u dan moet doen?
De volgende vragen gaan over uw eigen situatie 11. Kunt u zich voorstellen dat het u op latere leeftijd kan overkomen? Ja / nee 12. Bij antwoord ja. Waarom denkt u dat? Ga door naar vraag 22. 13. Bij antwoord nee. U zegt dat het u niet kan overkomen. Kunt u vertellen waarom u dat denkt? 14. Wanneer zou u wel over het onderwerp na gaan denken?
15
15. Zou u dit onderwerp met uw kinderen bespreken? Ja / nee 16. Bij antwoord nee. Waarom niet? De volgende vragen gaan om de mogelijkheden die er zijn om financiële uitbuiting te voorkomen.
17. Bent u ervan op de hoogte dat u maatregelen kunt treffen om de risico’s op financiële uitbuiting te beperken? Ja / nee 18. Bij ja, kunt u er een aantal noemen? 19. Zowel bij ja/nee. Zou u zelf overwegen om maatregelen te treffen? Ja / nee 20. Bij nee. Waarom niet? 21. Zou u meer over dit onderwerp willen weten? 22. Op welke manier zou u over dit onderwerp geïnformeerd willen worden? -
Aantal voorbeelden noemen Huis-aan-huis drukwerk, Internet, via Facebook, via een website, anders…. Persoonlijk via voorlichtingsbijeenkomsten Lokale kranten Anders, namelijk…….
23. Waar haalt u zelf uw informatie vandaan? -
Aantal voorbeelden noemen Internet, via Facebook, via een website, anders…. Lokale kranten Radio en TV Persoonlijk via voorlichtingsbijeenkomsten….. Anders, namelijk…..
Tot slot nog enkele vragen over dit onderzoek
24. Wilt u geïnformeerd worden over de uitkomsten van dit onderzoek? Ja / nee
16
25. Wilt u op de hoogte worden gehouden van nieuws over dit onderwerp? Ja / nee 26. Zo ja, hoe wilt u deze informatie ontvangen? -
Per post/nieuwsbrief Via de e-mail (e-mailadres wordt niet aan derden verstrekt) Via de website Anders…
27. Tot slot, heeft u nog tips voor de Gemeente Rotterdam over dit onderwerp?
17