DISCUSSIENOTA TEN BEHOEVE VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE VELSEN INZAKE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING/ MONDIALE BEWUSTWORDING
Aanleiding Op 28 januari 1999 is de Nota Internationale samenwerking (december 1998) door de gemeenteraad vastgesteld; deze is geëvalueerd op 12 oktober 2005 in de vergadering van de toenmalige raadscommissie Bewoners en Samenleving Eveneens op 28 januari 1999 heeft de gemeenteraad besloten om de rechtstreekse subsidiëring van de Stichting Ontwikkelingssamenwerking Velsen (SOS Velsen) te continueren en de (toen nog drie) instellingen voor ontwikkelingssamenwerking/mondiale bewustwording te subsidiëren tot het bedrag van de huur van ruimte. Vanaf 2002 zijn zij ondergebracht in het pand aan de Eenhoornstraat 4 en worden zij gefaciliteerd in die zin, dat de huurkosten en de kosten voor gebouwonderhoud, gas, water en elektra van het pand door de gemeente gedragen worden zodat het pand om niet door deze instellingen gebruikt kan worden. Dit is een gebruikovereenkomst tussen Reinunie (de huurder) en deze organisaties, die zich verenigd hebben in de Platformcommissie Velsen, vastgelegd. Inmiddels gaat het om zes organisaties voor ontwikkelingssamenwerking en mondiale bewustwording die in het pand in kwestie zijn gehuisvest. De huurovereenkomst ter zake en de gebruiksovereenkomst tussen Reinunie en de Platformcommissie zijn per 1 september 2008 beëindigd. In zijn vergadering van 19 februari 2008 heeft het College besloten de zes organisaties schriftelijk te berichten dat het gebruik van het pand formeel per 1 september 2008 eindigt en dat afhankelijk van een nog te nemen principebesluit over de rol van de gemeente met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking en mondiale bewustwording het verdere traject wordt bepaald. Thans wil het College op korte termijn met de Raad de discussie voeren teneinde dit principebesluit te nemen. Belang De nu voorliggende discussienota is erop gericht als College met de Raad in discussie te gaan zodat het College vanuit door de Raad aan te geven kaders en richtingen een principebesluit kan nemen. Dit principebesluit omvat tevens een uitspraak omtrent het beoogde maatschappelijk effect. Centrale vraag Welke rol heeft de gemeente als het gaat om ontwikkelingssamenwerking en mondiale bewustwording? Wat met ontwikkelingssamenwerking wordt bedoeld, mag genoegzaam bekend worden verondersteld. Mondiale bewustwording vraagt om een nadere definiëring. Mondiale bewustwording betreft het proces, waarin we ons ervan bewust worden dat wij allen wereldburgers zijn, dat de mondiale problematiek ons allemaal aangaat en dat het eigen doen en denken wel degelijk van invloed is op duurzame ontwikkelingen. Vraag: herkent de Raad zich in deze definitie? Missen daar nog aspecten in of is een andere definitie passender?
1
In de optiek van het College zou dit proces ondersteund kunnen worden door zowel initiatieven van burgers en organisaties binnen Velsen als door initiatieven van de gemeente Velsen zelf, gericht op: - bewustmaking van de eigen bevolking dat het sociale toneel zich niet beperkt tot de eigen gemeente, regio of land. Enerzijds omdat het effect van internationalisering op het dagelijks leven een realiteit is waarmee lokale overheid en burgers gelijkelijk worden geconfronteerd. Anderzijds omdat de ontwikkeling van burgers binnen Nederland en dus binnen Velsen niet los gezien kan worden van de mondiale effecten daarvan in het licht van duurzaamheid van leven en werken, ofwel duurzame ontwikkeling. Stimulering van de Velsense bevolking om zich met deze problematiek bezig te houden. - duurzame ontwikkeling1, waarbij de kwaliteit van de leefomgeving centraal staat en waarbij onderkend wordt dat veel aspecten daarvan (milieu, natuur, lucht en water) grensoverschrijdend zijn. - internationale samenwerking met als doel te komen tot toegevoegde waarde voor de kwaliteit van het eigen lokale bestuur en het lokale bestuur elders in de wereld, waarbij niet alleen uitgegaan wordt van “brengen”(mede bevorderen van goed openbaar bestuur, waarin transparantie, integriteit, doelmatigheid en democratische verantwoording centraal staan), maar ook van “halen”(zoeken naar kennis en “best practices” in het buitenland ten behoeve van het functioneren van de eigen organisatie, de publieke dienstverlening of een bepaald beleidsterrein). In het verlengde hiervan speelt de vraag in hoeverre, als de gemeente voor zichzelf hierin een rol ziet, de gemeente deze rol ook in de vorm van facilitering en/of subsidiëring wil spelen. Vraag: kan de Raad zich in deze drie speerpunten vinden? Vindt de Raad andere speerpunten even belangrijk of belangrijker? Welke andere speerpunten acht de Raad dan van belang? Beoogd maatschappelijk resultaat Een binnen de door de Raad gestelde kaders heldere visie van het College op de rol van de gemeente als lokale overheid waar het ontwikkelingssamenwerking en mondiale bewustwording betreft. Indien en voor zover de gemeente hierin voor zichzelf een rol ziet, geformuleerd (subsidie)beleid op hoofdlijnen waardoor het beoogde maatschappelijk effect bereikt kan worden. Kader Het juridische kader wordt gevormd door de Algemene Subsidieverordening (ASV). In de bijlage wordt kort ingegaan op de weigeringsgronden die de ASV kent als het gaat om de beoordeling van subsidie-aanvragen. In het licht van deze ASV ligt het niet voor de hand om ontwikkelingssamenwerking te subsidiëren. Weigeringsgronden a. en f., dit laatste in relatie met weigeringsgrond 1.2 sub 1. zijn van toepassing.
1
Duurzame ontwikkeling wordt in dit kader gezien als een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien (ontleend aan de Conferentie voor milieu en ontwikkeling van de VN in 1992 in Rio de Janeiro)
2
Minder duidelijk ligt dat bij mondiale bewustwording. Op grond van argumenten en met de juiste randvoorwaarden zou hier wel sprake kunnen zijn van een binnen de ASV passende subsidiëring. Deze punten worden nader uitgewerkt onder “argumenten”. Voorts is kaderstellend de in januari 1999 door de gemeenteraad vastgestelde Nota Internationale samenwerking (december 1998). De huidige ASV, die van 2002 dateert, was toen nog niet van toepassing. In de evaluatie van deze nota d.d. 12 oktober 2005 is een aantal lijnen uitgezet. Zo is de hoofdlijn van de stedenband bevestigd en is een lijn uitgezet, waarbij de focus van het gemeentelijk beleid meer gericht werd op mondiale bewustwording en minder op ontwikkelingssamenwerking. Wat deze nota en de evaluatie daarvan betekenen voor de voorliggende discussie, wordt eveneens hieronder nader uitgewerkt. Tenslotte speelt mee dat de gemeente Velsen Millenniumgemeente is. Op 27 maart 2008 is in de Raad geïnventariseerd naar welke maatregelen de voorkeur uitgaat als het gaat om het ondersteunen en realiseren van de millenniumdoelen. Insteek is het verbinden van lokaal initiatief met de mondiale ontwikkelingsagenda. Argumenten Er spelen drie aspecten: 1. ontwikkelingssamenwerking 2. mondiale bewustwording, dit mede gelet op het feit dat Velsen Millenniumgemeente is 3. de suggestie, gedaan in het College in het verlengde van ontwikkelingssamenwerking/ mondiale bewustwording, om in het kader van buiten Velsen of Nederland spelende zaken in specifieke gevallen incidenteel een eenmalige subsidie (of gift) te verstrekken. Ontwikkelingssamenwerking Eind negentiger jaren werd ontwikkelingssamenwerking nog als een punt gezien, waarop de gemeente Velsen een rol had. Deze rol was: - het aanhouden van de stedenband met Galle in Sri Lanka, waarbij het zowel om afgebakende projecten ging als om overdracht/uitwisseling van kennis en vaardigheden op het niveau van de lokale overheid - (blijven) subsidiëren van SOS Velsen (in 2008 is hiermee ca. 22.000 euro gemoeid) - faciliteren van de organisaties, later samenwerkend in de Platformcommissie (kosten op jaarbasis ca. 80.000 euro). - Het Solid Waste-project. De Gemeente Velsen en de VNG zijn een contract aangegaan om middels co-financiering (50% VNG – 50% gemeente) met en bij Galle te komen tot een goede afvalophaal en afvalverwerking. Dit is vervolgens uitgebreid met vier rond Galle liggende gemeenten. In totaal was daar voor de gemeente een bedrag van 80.000 euro mee gemoeid, welk bedrag gedekt kon worden uit het bedrag dat de Stichting Velsen helpt Galle in het kader van de tsunami-ramp had opgehaald. In de evaluatie van 2005 zijn daarin de volgende nuances aangebracht c.q. geconstateerd: - het verdient aanbeveling de stedenband met Galle nog eens onder de loep te nemen, dit o.m. gezien de ontwikkelingen in Sri Lanka. SOS Velsen heeft als lijn gekozen om
3
-
-
zich vooral op de stedenband met Galle te concentreren en de inhoud van die band breder te zien dan alleen ontwikkelingssamenwerking. de constructie waarmee de faciliterende rol van de gemeente naar de Platformcommissie vorm had gekregen (zie onder “aanleiding”) werd als ingewikkeld en niet meest optimaal gekenschetst. Wel is toentertijd besloten het huurcontract nog te verlengen. uitgesproken werd dat het goed zou zijn als het Platform zou verzelfstandigen, waarna een zelfstandige subsidierelatie zou kunnen ontstaan.
Geconstateerd moet worden dat: - SOS Velsen zich in de gekozen lijn ook verder ontwikkeld heeft (met Galle wordt meer opgepakt dan alleen ontwikkelingssamenwerking; ook op het gebied van bijvoorbeeld sport en cultuur worden activiteiten ontwikkeld), en ook voorlichting en informatie geeft aan de inwoners van de gemeente Velsen en in dat verband activiteiten ontwikkelt die mogelijk beschouwd kunnen worden als passend binnen het begrip mondiale bewustwording (zie ook hierna). In het kader van deze verdere ontwikkeling heeft SOS Velsen de Toekomstvisie 20082010 ontwikkeld en aangeboden aan de gemeenteraad. - het platform wel een zelfstandig orgaan is (is los komen te staan van SOS Velsen), maar zich (nog) niet verzelfstandigd heeft in de vorm van een rechtspersoon en er nog steeds sprake is van zes afzonderlijke organisaties, waarvan een aantal in ieder geval geen rechtspersoonlijkheid met volledige rechtsbevoegdheid2 heeft - waarbij het voorts onduidelijk is wat deze zes organisaties bijdragen aan mondiale bewustwording en/of ontwikkelingssamenwerking - het college besloten heeft de financieringsconstructie ten behoeve van deze zes organisaties via de Reinunie te beëindigen. Daarmee is een besluit genomen over de wijze van financieren, niet over het financieren zelf. De vraag doet zich voor of ontwikkelingssamenwerking, anders dan in het kader van de Millennium-gemeente, een taak is voor de gemeente. Hierbij kunnen de volgende overwegingen gelden: - ontwikkelingssamenwerking wordt al nadrukkelijk als taak van de landelijke overheid gezien - de activiteiten die de zes organisaties waar het in de Platformcommissie om gaat ontplooien, richten zich eigenlijk uitsluitend op periodieke dan wel incidentele hulpacties, niet op ontwikkelingssamenwerking zoals dat in den brede gezien zou moeten worden. In dat kader is er meer sprake van particulier initiatief, zoals ook op andere terreinen binnen de gemeente wel gebeurt en ook prima op die wijze kan plaatsvinden. - overigens heeft de gemeente geen beleid op grond waarvan toch nog op het gebied van ontwikkelingssamenwerking taken voor de gemeente zouden kunnen liggen - zoals aangegeven past subsidiëring van activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking niet binnen de ASV. Vanuit dit licht bezien, zou het voor de hand liggen om ook na afloop van het huurcontract geen subsidierelatie aan te gaan met de Platformcommissie of één van de daarin samenwerkende organisaties (mocht daarbij al sprake zijn van rechtspersoonlijkheid), noch deze anderszins van gemeentewege materieel te faciliteren. In dat geval zou, als hiertoe op enig moment besloten zou worden, het College snel met de organisaties om de tafel moeten gaan om te bezien of er financiële verplichtingen liggen 2
Het is juridisch mogelijk een vereniging te zijn, zonder dat er sprake is van een statutaire oprichting bij de notaris. Dan is er sprake van een rechtspersoon met beperkte rechtsbevoegdheid.
4
waarmee rekening gehouden moet worden en overigens een redelijke overgangstermijn af te spreken. Vraag: deelt de Raad de gedachtengang, dat ontwikkelingssamenwerking geen (kern)taak van de gemeente is? Zo ja, heeft de Raad daar dan nog andere argumenten voor dan al geboden zijn? Zo nee, welke andere richting kiest de Raad dan en welke argumenten hanteert de Raad daarbij?
Mondiale bewustwording Mondiale bewustwording heeft alles te maken met het besef dat wij allen één planeet delen, gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen voor de leefbaarheid van die planeet en leefbaarheid zien zowel in materiële termen (schone lucht, schoon water, voldoende voedsel, scholing en werk) als in immateriële termen (medeleven met en betrokkenheid bij medemensen ook buiten Velsen, buiten Nederland en buiten Europa). De planeet is klein geworden en het besef dat die planeet kwetsbaar is, is gegroeid. De kwetsbaarheid van mens, dier en plant is rechtstreeks verbonden met die planeet. Vanuit dit besef en het gevoelen van mede-verantwoordelijkheid is de gemeente Velsen Millenniumgemeente geworden. Vanuit ditzelfde besef geeft SOS Velsen voorlichting en informatie over met name Galle, waarmee een stedenband bestaat. Het bevordering van de bewustwording bij inwoners van Velsen, het stimuleren tot meedenken en vooral ook meedoen met initiatieven en activiteiten gericht op een duurzame woon- en werkomgeving in Velsen en daarmee op een leefbaarder planeet is in het belang van ons allemaal, ook waar dat verhoging van de kwaliteit van het lokale bestuur elders in de wereld betreft. De “arrogantie” van het uitsluitend “brengen” heeft daarbij gaandeweg plaatsgemaakt voor de relevantie van partnerschap: brengen én halen: brengen van ondersteuning voor het lokale bestuur elders, halen van kennis en best practices uit andere delen van de wereld. In dat licht bezien, past mondiale bewustwording zowel binnen het beleid van de gemeente als binnen het formele subsidiekader van de ASV. Vraag: deelt de Raad deze visie? Welke andere argumenten of overwegingen zou de Raad hierbij eventueel nog betrekken? Als de Raad een andere visie heeft, welke is die dan en welke argumenten of overwegingen heeft de Raad daarbij?
In die context bezien zou er een rol voor de gemeente zijn als het gaat om faciliteren en subsidiëren. Faciliteren kan vertaald worden in o.a. bestuurlijke aandacht voor activiteiten en initiatieven, ambtelijke ondersteuning bij projecten en beschikbaarstelling van vergaderfaciliteiten binnen het gemeentehuis. Als het gaat om subsidiëring zijn er verschillende mogelijkheden: - focussen op één organisatie, zodat bundeling van deskundigheid en kennis en continuering daarvan gewaarborgd kunnen worden. - tot een bepaald plafond alle organisaties die een subsidie aanvragen en, gezien de geschetste context, daarvoor op grond van de ASV in aanmerking komen
5
-
gericht subsidiepartners zoeken, dat wil zeggen een gerichte keuze maken op grond van nader vast te stellen criteria, waarmee een subsidierelatie voor langere termijn afgesproken wordt in ruil voor duidelijke prestatie-afspraken.
Mogelijk dat SOS Velsen zich in dat licht bezien kan en wil ontwikkelen tot hetzij die ene organisatie, hetzij één van de subsidiepartners als voor de derde optie zou worden gekomen. Vraag: ervan uitgaande dat de Raad de vorige vraag inzake de visie op mondiale bewustwording op hoofdlijn positief heeft beantwoord, welke opties ten aanzien van subsidiëring zou de Raad dan voorstaan? Ziet de Raad nog andere vormen van faciliteren of subsidiëren? Eenmalige subsidies/giften in het kader van mondiale bewustwording Binnen het College bestaat interesse in de uitwerking van de gedachte om, in incidentele gevallen, zulks ter bepaling van het College, een eenmalige subsidie of gift te verstrekken die betrekking heeft op een activiteit die niet ten goede komt aan de gemeente of haar burgers, maar wel in het licht van mondiale bewustwording waardevol is. Dit kan ook een solidariteitsactie zijn bijvoorbeeld in het geval van de tsunami-ramp in Azië, waarbij gemeenten de ingezamelde gelden binnen hun gemeenten tot een bepaald maximum verdubbelden. Gedacht zou kunnen worden aan de volgende randvoorwaarden: a. het moet gaan om een activiteit, gericht op een binnen Nederland breed erkend maatschappelijk of humanitair belang. Dit breed erkende belang blijkt uit het feit, dat de landelijke overheid of internationale hulporganisaties aan de activiteit in kwestie ook structureel of incidenteel financieel bijdragen. b. de weigeringsgronden van de ASV blijven van toepassing behalve de weigeringsgrond dat de activiteit niet ten goede komt aan de gemeente of haar burgers c. artikel 1.2., sub 1., van de ASV wordt niet van toepassing verklaard (daarin staat dat er geen subsidie wordt gegeven als Rijk of provincie ter zake een toereikende bekostigingsregeling hanteert. In het geval van hulp bij bijvoorbeeld hongersnood in Afrika zou dan de stelling kunnen worden gehanteerd, dat het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking al geld geeft). Gezien de relatie met mondiale bewustwording en het draagvlak dat bij dit soort acties in het algemeen in de samenleving bestaat overweegt het College deze mogelijkheid tot onderdeel van het gemeentelijk beleid te maken. Vraag: hoe staat de Raad tegenover deze suggestie? Als de Raad in principe positief hier tegenover staat, ziet de Raad dan nog andere randvoorwaarden of zou de Raad de geformuleerde randvoorwaarden willen aanpassen?
Financiële consequenties Afhankelijk van mogelijke financiële verplichtingen binnen de Platformcommissieorganisaties zou voor een overgangssituatie eenmalig geld binnen de begroting beschikbaar moeten worden gesteld. SOS Velsen wordt al gesubsidieerd (voor 2008 ca. 22.000 euro). Binnen dit subsidiebedrag kunnen de eventuele nieuwe afspraken gemaakt worden. Wat betreft de eenmalige subsidies/giften zijn er twee mogelijkheden:
6
a. een bepaald bedrag wordt jaarlijks binnen de gemeentelijke begroting voor dit beleid bestemd. Doordat het telkens eenmalige subsidies/giften zijn, worden er geen structurele verplichtingen aangegaan en is het mogelijk telkens in te spelen op de actualiteit. b. In voorkomende gevallen wordt de Raad om extra budget gevraagd. Overwogen wordt voor de tweede mogelijkheid te kiezen als uitgegaan wordt van een feitelijk optredende situatie, die om een dergelijke actie vraagt. Gelukkig vinden er niet jaarlijks rampen van een omvang van de tsunami plaats. Overwogen wordt voor de eerste mogelijkheid te kiezen als uitgegaan wordt van een jaarlijks te kiezen goed doel/actie. Vraag: hoe staat de Raad hier tegenover?
7
BIJLAGE Iedere subsidie-aanvraag die op grond van de algemene subsidieverordening3 (hierna te noemen ASV4) wordt ingediend, passeert de toetsing aan de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 1.6 van de ASV, die samengevat neerkomen op: a. de te subsidiëren activiteit komt niet ten goede aan de gemeente of haar burgers b. de te subsidiëren activiteit is strijdig met het gemeentelijk beleid en/of collegeprogramma c. de subsidie wordt niet (voldoende) besteed aan het doel waarvoor subsidie is verleend. d. de subsidie-aanvrager heeft doelstellingen of voorgenomen activiteiten, in strijd met de wet, het algemeen belang of de openbare orde e. de subsidie-aanvrager heeft de subsidie niet nodig om de activiteit uit te voeren f. de subsidie-aanvrager richt zich op het uitdragen van ideeën van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard g. in de beoogde activiteit is al op andere manier in belangrijke mate voorzien h. de subsidie-aanvragende instelling is gelieerd aan een commerciële instelling die dezelfde of vergelijkbare activiteiten biedt als waarvoor de subsidie wordt gevraagd Een additionele weigeringsgrond is gelegen in artikel 1.2. sub 1, die de verordening niet van toepassing verklaart als Rijk of provincie ter zake een toereikende bekostigingsregeling hanteert. Iedere weigeringsgrond op zich volstaat al om een aanvraag af te wijzen, er is dus geen sprake van de noodzaak op een afwijzing op verscheidene gronden te baseren. Voorts is er sprake van een subsidieplafond (wordt jaarlijks door de raad vastgesteld, artikel 1.3.) van de ASV. Overigens wordt in artikel 1.6. het bereikt hebben van het subsidieplafond niet als weigeringsgrond aangemerkt. Tenslotte is een weigeringsgrond het niet tijdig, in casu vóór 1 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd (of het om een structurele of niet structurele subsidie gaat, maakt niet uit), aanvragen van de subsidie) artikel 2.1. sub 1. Ditzelfde artikel biedt de mogelijkheid hiervan af te wijken, doch alleen als het om een incidentele subsidie gaat of (dus niet én) als het subsidieplafond nog niet is bereikt. Dit impliceert dat er altijd van afgeweken kan worden als de subsidie eenmalig is dan wel, als de subsidie structureel is, als het subsidieplafond nog niet is bereikt. Het subsidieplafond is dus wel, a contrario redenerend, een afwijzingsgrond als het om een structurele bijdrage gaat die niet vóór 1 juli is aangevraagd. De uitvoering van de verordening, dus de subsidieverlening, is voorbehouden aan het college. Artikel 1.2. van de ASV bepaald dat het college subsidie kan verlenen voor de beleidsvelden zoals in de gemeentebegroting vastgesteld (de programma’s, dus’, waarvoor de raad eens per vier jaar het beleid vaststelt. Ongetwijfeld wordt hiermee beoogt invulling te geven aan weigeringsgrond b., maar dat staat nergens expliciet. Tenslotte biedt de verordening in artikel 6,2., de hardheidsclausule, een ontsnappingsmogelijkheid van alle bepalingen, doch alleen dan wanneer toepassing van de verordening tot een vrij vertaald) behoorlijke onbillijkheid leidt, gelet op het belang van de subsidie-aanvrager of –ontvanger. Deze hardheidsclausule biedt dus niet de mogelijkheid in alle vrijheid, om het het College moverende redenen, van de verordening af te wijken.
3
Dus niet specifieke verordeningen zoals de verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs De tekst van de ASV 2002 wijkt op het in deze bijlage vermelde niet af van de voorgestelde nieuwe tekst van de ASV 4
8