Bewustwording energietransitie onderzoek naar kennis en imago omtrent energietransitie 1-meting
augustus 2013
Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
Pag. 1
Copyright © 2013 Blauw Research bv Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Blauw Research. Dit rapport is geleverd onder de leveringsvoorwaarden van de MOA. All rights are reserved. Nothing from this report may be copied, saved in an authorised data bank or be made public in any form, whether it be electronically, mechanically or through photocopies without prior consent from Blauw Research. This report has been created following MOA conditions. Bewustwording energietransitie B15798 / augustus 2013
Pag. 2
Voorwoord
Leeswijzer
“Hoeveel kennis hebben Nederlanders (en specifiek scholieren en studenten) over energie en energietransitie? En hoe ziet men verschillende energiebronnen?” Met die vragen stapte Quintel en GasTerra in 2011 naar Blauw Research. Na een mooi traject kon worden geconcludeerd dat Nederland de noodzaak van energietransitie erkent, maar weinig gefundeerde kennis heeft over het energievraagstuk wat leidt tot een zwart-wit beeld.
De indeling van de hoofdstukken van de rapportage is gebaseerd op de pijlers van het Energietransitiemodel (vraag, aanbod, kosten & beleid). Hieraan is het hoofdstuk energietransitie toegevoegd.
Nu, twee jaar later, speelt dezelfde vraag opnieuw. Wat zijn de ontwikkelingen op dit gebied? Is de kennis al toegenomen? De antwoorden op deze vragen staan beschreven in dit rapport. Wederom hebben wij met veel plezier aan dit onderzoek gewerkt en bedanken alle betrokkenen van Quintel en GasTerra voor de prettige samenwerking! Rotterdam, augustus 2013 Projectteam: Pascal den Hertog, Senior Project Manager Kwalitatief Björn Terlouw, Project Manager Kwantitatief Linda Metzemaekers, Project Manager Kwantitatief Blauw Research Weena 125 3013 CK Rotterdam Tel: 010-4000900 www.blauw.com
Het onderzoek kent drie verschillende doelgroepen namelijk, de Nederlandse bevolking, studenten en scholieren. Wanneer in dit rapport gesproken wordt over de Nederlanders of over algemeen publiek dan wordt hiermee de Nederlandse bevolking bedoeld van 18 jaar en ouder. Onder studenten worden 19 en 20jarigen aan het HBO of WO verstaan. De groep scholieren zijn 15 of 16-jarigen die middelbaar onderwijs volgen op VMBO, HAVO of VWO niveau. Wanneer resultaten verschillen met vorige meting (2011) is dit in de grafieken visueel weergegeven. Een significante stijging is weergegeven met een groen kader, een daling met een rood kader. Alleen veranderingen waarvan met 95% zekerheid gezegd kan worden dat ze niet op toeval berusten, worden omkaderd. Veranderingen waarvan met 90% zekerheid (indicatief) kan worden gezegd dat ze niet op toeval berusten, worden met een stippellijn aangegeven.
Legenda
Ter verduidelijking van de onderzoeksresultaten worden in dit rapport belangrijke of opmerkelijke resultaten toegelicht aan de hand van pictogrammen. Betekenis van de pictogrammen: Positieve bevinding
Aandachtspunt Aanvulling Blauw Research Resultaten scholieren/studenten
Voor het verkrijgen van inzicht in de kennis en het imago van energietransitie en energiebronnen is gebruik gemaakt van het zogenaamde A-I-A-P onderzoeksmodel (Awareness, Image, Attitude en Preference).
Contactpersonen: Pascal den Harog,
[email protected] Björn Terlouw,
[email protected] Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
Pag. 3
Inhoudsopgave 1 Kort & Krachtig 1.1 Achtergrond & onderzoeksdoelstelling 1.2 Conclusies
5 6 7
2 Kennisperceptie 2.1 Inschatting eigen kennisniveau 2.2 Interesse en persoonlijk belang energie en energiebronnen 2.3 Energie in onderwijs
8 9
3 Aanbod 3.1 Top-of-mind en spontane bekendheid energiebronnen 3.2 Geholpen bekendheid energiebronnen 3.3 Kennis type energie 3.4 Bijdrage energiebronnen 3.5 Energiebron ruimte 3.6 Houding energiebronnen 3.7 Voorkeur energiebron 3.8 Negatieve voorkeur energiebron
12
4 Vraag 4.1 Energieverbruik sectoren 4.2 Energielabels
24 25 26
Bewustwording energietransitie
10 11
13 14 15 16 18 21 22 23
5 Kosten & beleid 5.1 Verwachting prijs energiebronnen 5.2 Stellingen energie en milieu 5.3 Energiedoelstellingen Europa
27 28 29 31
6 Energietransitie 6.1 Geholpen bekendheid energietransitie 6.2 Aspecten energietransitie 6.3 Attitude en noodzaak energietransitie
32 33 34 35
Bijlage Profiel Bijlage Verantwoording
B15798 / augustus 2013
Pag. 4
Hoofdstuk 1: Kort & Krachtig
De noodzaak van energietransitie lijkt langzaam maar zeker hoger op de agenda te komen staan van de Nederlandse bevolking. Vooral onder scholieren is een duidelijke verschuiving zichtbaar.
Meerderheid Nederlanders ziet noodzaak energietransitie in en heeft een duidelijke voorkeur duurzame energiebronnen.
Bewustwording energietransitie
De interesse in energie en energiebronnen is toegenomen.
Kennisniveau Nederlanders nog laag, maar lijkt verbeterd ten opzichte van 2011.
B15798 / augustus 2013
Onder scholieren een duidelijke verschuiving: zij hebben meer interesse voor energie en zijn meer gefocust op duurzame energiebronnen.
Nederlanders lijken een actievere houding aan te nemen ten aanzien van het energievraagstuk.
Pag. 5
1
Kort & Krachtig
1.1 Achtergrond & onderzoeksdoelstelling De wijze waarop Nederland in haar energievoorziening voorziet, zal de komende jaren drastisch moeten veranderen. De fossiele brandstoffen worden steeds schaarser, maar de vraag naar energie zal naar verwachting blijven stijgen. Dit zal zeker niet zonder gevolgen blijven voor de samenleving. In 2011 heeft Blauw Research een onderzoek uitgevoerd voor Quintel en haar ‘leading’ partner Gasterra naar de kennis, het beeld- en de attitudevorming omtrent energie en energietransitie. Uit dit onderzoek kwam duidelijk naar voren dat Nederland de noodzaak van energietransitie erkent maar door het ontbreken van de juiste kennis heeft men een gepolariseerd beeld van het energievraagstuk. Nu, een aantal jaren verder, willen Quintel en Gasterra weer graag weten hoe het ervoor staat met de kennis van Nederland voor wat betreft het energievraagstuk en het beeld daarvan. Om dit te meten is een tweede onderzoek uitgevoerd onder algemeen publiek, studenten en scholieren, met de volgende doelstelling: Inzicht verkrijgen in (de ontwikkeling van) het kennisniveau dat de doelgroepen hebben van energie (transitie) en de beelden die men daarbij heeft (imago). Aan dit onderzoek hebben 1072 Nederlanders, 501 scholieren en 514 studenten deelgenomen.
Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
Pag. 6
De noodzaak van energietransitie lijkt langzaam maar zeker hoger op de agenda te komen staan van de Nederlandse bevolking. Vooral onder scholieren is een duidelijke verschuiving zichtbaar. Meerderheid Nederlanders ziet noodzaak energietransitie in en heeft een duidelijke voorkeur duurzame energiebronnen Acht op de tien Nederlanders vinden het noodzakelijk om over te stappen van fossiele brandstoffen naar meer duurzame energiebronnen. Bijna zeven op de tien Nederlanders zijn van mening dat de inzet van duurzame energiebronnen noodzakelijk is om klimaatverandering terug te dringen. Inzet van duurzame bronnen is in hun ogen niet alleen nodig vanuit milieustandpunt, maar ook vanwege financiële overwegingen: men gaat er van uit dat fossiele brandstoffen steeds duurder worden terwijl duurzame bronnen juist steeds goedkoper worden. De voorkeur gaat dan voor veel Nederlanders ook uit naar duurzame energiebronnen. Vooral zonne-energie is een populaire vorm van duurzame energie waar Nederlanders enthousiast over zijn. Toegenomen interesse in energie en energiebronnen De interesse voor energie en energiebronnen lijkt ten opzichte van 2011 toegenomen. Vier op de tien Nederlanders geven aan (zeer) geïnteresseerd te zijn in dit onderwerp (37% in 2011). Ruim een derde van de Nederlanders vindt het belangrijk om kennis te hebben over energie en energiebronnen. Nederlanders hechten bijzonder veel waarde aan onderwijs over het thema energie. Scholieren en studenten zijn echter van mening dat dit thema nog te weinig aan bod komt in het huidige onderwijs. Kennisniveau Nederlanders nog laag, maar lijkt verbeterd ten opzichte van 2011 Net als twee jaar geleden geeft ongeveer twee derde van de Nederlanders aan in ieder geval aardig mee te kunnen praten over het thema energie. Nederlanders blijken beter in staat diverse energiebronnen te typeren als duurzame of Bewustwording energietransitie
1
Kort & Krachtig
1.2 Conclusies
fossiele bron. Wel onderschat men het energieverbruik van huishoudens nog altijd. Onder scholieren een duidelijke verschuiving: zij hebben meer interesse voor energie en zijn meer gefocust op duurzame energiebronnen Onder scholieren is een duidelijke vooruitgang zichtbaar als het gaat om hun kennis, interesse en houding met betrekking tot het thema energie. Zij hebben meer interesse in het thema en lijken deze kennis ook vaker belangrijk te vinden. De toegenomen interesse in het thema gaat hand in hand met een hoger gepercipieerd kennisniveau: bijna twee derde van de scholieren denkt inmiddels goed mee te kunnen praten over het thema energie. Hoewel scholieren ten opzichte van 2011 spontaan meer energiebronnen kunnen benoemen, zijn zij nog altijd het minst goed in staat de bronnen aan de juiste categorie toe te kennen. Scholieren zijn positiever over duurzame energiebronnen dan in 2011. Zij zien vaker de noodzaak in om over te stappen op duurzame bronnen en staan positiever tegenover energietransitie. Nederlanders lijken een actievere houding aan te nemen ten aanzien van het energievraagstuk Minder vaak dan in 2011 bestempelen Nederlanders het milieu als een zaak van de politiek. Het lijkt er dus op dat zij de hand sneller in eigen boezem zullen steken. Echter, slechts een kwart van de Nederlanders heeft het idee zelf invloed te hebben op het energieverbruik in Nederland. Ze verwachten dat vooral het aanbrengen van zonnepanelen kan helpen om een positieve bijdrage te leveren aan het milieu.
B15798 / augustus 2013
Pag. 7
Hoofdstuk 2: Kennisperceptie
Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
Pag. 8
Scholieren zekerder over hun eigen kennis van energie en energiebronnen, studenten lijken hier vaker aan te twijfelen.
2
Kennisperceptie
2.1 Inschatting eigen kennisniveau
Eigen inschatting kennisniveau
algemeen publiek
2013 (n=1072)
8%
2011 (n=1122)
9%
2013 (n=501)
9%
2011 (n=516)
7%
57%
57%
54%
35%
Net als twee jaar geleden zegt ongeveer twee derde van de Nederlanders minimaal enige kennis te hebben van energie en energiebronnen.
34%
Scholieren denken vaker enige kennis te hebben van energie en energiebronnen dan in 2011. Studenten daarentegen lijken iets minder zeker van hun eigen kennis op het gebied van energie. Vaker dan twee jaar geleden zeggen zij (bijna) niets te weten van energie en energiebronnen (indicatief).
37%
scholieren
2013 (n=514)
49%
13%
44%
64%
23%
studenten 2011 (n=537)
15%
0%
66%
20%
40%
19%
60%
weet (erg) veel van energie/energiebronnen kennis energie/energiebronnen beperkt, kan aardig meepraten weet (bijna) niets van energie/energiebronnen Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
80%
100%
In de grafiek worden significante verschillen tussen de twee metingen weergegeven Een significante stijging is weergegeven met een groen kader, een significante daling is weergegeven met een rood kader. Een stippellijn geeft een indicatief verschil weer.
Vraag: Dit onderzoek gaat over energie en energiebronnen. Welke van de onderstaande omschrijvingen past het beste bij je? Pag. 9
Interesse in energie en energiebronnen is toegenomen. De stijging is vooral bij scholieren te zien. Interesse energie en energiebronnen 2013 (n=1072)
6% 34%
43%
Persoonlijk belang kennis energie en energievoorziening 2013 (n=1072)
32%
50%
10%
11%
2011 (n=1122)
31%
50%
10%
16%
2013 (n=501)
11% algemeen publiek
algemeen publiek 2011 (n=1122) 6% 31%
2013 (n=501)
27%
46%
48%
scholieren 2011 (n=516)
2013 (n=514)
28%
52%
2.2 Interesse en persoonlijk belang energie en energiebronnen De interesse voor energie en energiebronnen lijkt ten opzichte van 2011 licht toegenomen ( 40% vs. 37%). Ook scholieren tonen meer interesse in dit thema dan vorig jaar (30% vs. 25). Zij lijken ook vaker belang te hechten aan kennis over energie en energiebronnen (31% vs. 26%).
scholieren 23%
39%
40%
18% 18%
42%
2011 (n=516)
11%
43%
38%
12%
0% 50% 100% zeer geïnteresseerd geïnteresseerd niet geïnteresseerd maar ook niet ongeïnteresseerd ongeïnteresseerd zeer ongeïnteresseerd Bewustwording energietransitie
Kennisperceptie
12%
24%
2013 (n=514)
46%
42%
14%14%
40%
9%
studenten 2011 (n=537)
2
studenten 2011 (n=537)
40%
0%
44%
50%
zeer belangrijk belangrijk niet belangrijk, maar ook niet onbelangrijk onbelangrijk zeer onbelangrijk B15798 / augustus 2013
9%
100%
In de grafiek worden significante verschillen tussen de twee metingen weergegeven Een significante stijging is weergegeven met een groen kader, een significante daling is weergegeven met een rood kader. Een stippellijn geeft een indicatief verschil weer.
Vraag: In hoeverre ben je geïnteresseerd in energie en energiebronnen? Vraag: In hoeverre is kennis over energie en energiebronnen belangrijk voor je? Pag. 10
Het belang van energie in het onderwijs wordt steeds vaker gezien door met name scholieren, maar het huidig onderwijs blijft hierin volgens hen achter.
2
Kennisperceptie
2.3 Energie in onderwijs
Belang energie in onderwijs
2013 (n=1072)
55%
24%
Scholieren en studenten zien steeds vaker het belang van onderwijs over het thema energie. Desondanks lijkt er in het onderwijs nog steeds (te) weinig aandacht te worden besteed aan dit thema. Vooral studenten krijgen steeds minder onderwijs op het gebied van energie; ruim de helft (54%) van hen zegt zeer weinig tot geen les te krijgen over energie.
18%
algemeen publiek 2011 (n=1122)
50%
2013 (n=501)
50%
27%
19%
17%
24%
Huidig onderwijs energie 2013 (n=501) 10%
44%
2011 (n=516)
39%
26%
18%
scholieren 13%
22%
23%
scholieren 2013 (n=514) 8% 17% 20% 2011 (n=516)
39%
17%
54%
28% 10% studenten 2011 (n=537)
9% 21%
22%
0% 2013 (n=514)
60%
20% 16%
veel
niet veel, maar ook niet weinig
weinig
zeer weinig tot geen
studenten
2011 (n=537)
53%
0%
20%
22%
50%
100% In de grafiek worden significante verschillen tussen de twee metingen weergegeven Een significante stijging is weergegeven met een groen kader, een significante daling is weergegeven met een rood kader. Een stippellijn geeft een indicatief verschil weer.
Vraag: In hoeverre vind je het belangrijk dat het thema energie in het onderwijs aan bod komt?
100%
belangrijk zeer belangrijk niet belangrijk, maar ook niet onbelangrijk onbelangrijk zeer onbelangrijk Bewustwording energietransitie
50%
zeer veel
46%
Vraag: In hoeverre krijg je momenteel les over energie? B15798 / augustus 2013
Pag. 11
Hoofdstuk 3: Aanbod
Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
Pag. 12
Top drie bekendheid energiebronnen onveranderd, scholieren noemen wel meer bronnen dan in 2011. Bekendheid energiebronnen 2013 algemeen publiek windenergie
22%
zonne-energie
73%
25%
17%
51%
kernenergie
37%
steenkool aardolie
33%
43%
21%
elektriciteit(scentrale)
15%
+4%
(fossiele) brandstoffen
11%
-5%
biomassa/biogas
-5%
(afval)verbranding
(afval)verbranding
+3%
(fossiele) brandstoffen
omgevingswarmte/koude
energiebedrijven
-3%
omgevingswarmte/koude
energiebedrijven
groene energie
groene energie
schaliegas
schaliegas anders
14%
Aanbod
3.1 Top-of-mind en spontane bekendheid energiebronnen Hoewel er wel een aantal verschuivingen zijn in bekendheid van energiebronnen, is de top drie nog altijd hetzelfde: windenergie, zonne-energie en waterkracht Windenergie heeft wel aan bekendheid gewonnen onder algemeen publiek. Scholieren weten meer energiebronnen te noemen dan twee jaar geleden. Zij noemen er nu gemiddeld 4, in 2011 waren dit er nog 3,5. Hun toegenomen interesse in energie lijkt zich uit te betalen in een betere bekendheid met energiebronnen. Scholieren
2013
2011
Windenergie
77%
65%
Zonne-energie
73%
60%
Windkracht
53%
47%
Kernenergie
31%
45%
Aardgas
40%
25%
Aardolie
28%
17%
Steenkool
22%
17%
Elektriciteit (scentrale)
23%
15%
(fossiele) brandstoffen
6%
10%
Energiebedrijven
3%
6%
(afval)verbranding
5%
3%
21%
weet niet
weet niet 0%
20%
40%
60%
top of mind bekendheid (n=1072) spontane bekendheid (n=1072) Bewustwording energietransitie
-19%
28%
steenkool +3%
+5%
38%
aardolie
+4%
biomassa/biogas 12%
anders
77% 65%
aardgas
30% 9% 21%
80%
kernenergie
+7%
-11%
33%
24%
waterkracht
52%
aardgas
windenergie zonne-energie
61%
waterkracht
elektriciteit(scentrale)
+6%
Bekendheid energiebronnen 2013 studenten
3
80%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Vraag: Welke energiebron komt als eerste bij je op?
top of mind bekendheid (n=514) spontane bekendheid (n=514) B15798 / augustus 2013
Vraag: Welke energiebronnen ken je nog meer? Pag. 13
Nederlanders zijn over het algemeen redelijk tot goed bekend met de meeste energiebronnen.
3
Aanbod
3.2 Geholpen bekendheid energiebronnen
Geholpen bekendheid - algemeen publiek 2013 aardgas aardolie
windenergie
41%
2011
37%
2013
40%
2011
39%
2013
steenkool
waterkracht
kernenergie
12%
47%
11%
47%
12%
49%
31%
16%
51%
14%
2013
34%
49%
15%
2011
33%
50%
13%
2013
26%
47%
2011
23%
2013
24%
48%
2011
24%
48%
22%
47%
22% 21%
20%
2013
21%
47%
28%
2011
20%
49%
25%
biomassa/ biogas omgevingswarmte/-koude
2013
10%
2011
9%
2013
8%
schaliegas
2013 4% 0%
goed mee bekend
38%
37%
34% 31% 20% 20%
40%
enigszins mee bekend
7% 7%
8%
16%
32% 37%
5%
15%
40% 29% 38% 60%
alleen van naam bekend
2013 (n=1072); 2011 (n=1122) Bewustwording energietransitie
13%
47%
34%
2011 zonne-energie
45%
B15798 / augustus 2013
80%
100%
niet mee bekend
Vraag: In welke mate ben je bekend met de volgende energiebronnen? Pag. 14
Slechts één op de tien Nederlanders is in staat energiebronnen aan de juiste categorie toe te kennen.
3
Aanbod
3.3 Kennis type energie
Energiebronnen Door de toevoeging van de energiebronnen omgevingswarmte/-koude en schaliegas zijn de totaal percentages niet meer één op één vergelijkbaar. In deze grafiek zijn de nieuwe percentages getoond. Om de resultaten toch te kunnen vergelijken met 2011, zijn er percentages berekend waarbij de nieuwe energiebronnen niet zijn meegenomen. In vergelijking met 2011 zijn meer Nederlanders in staat zowel fossiele als duurzame energiebronnen toe te kennen aan de juiste categorie (17% vs. 13%).
27% fossiele energiebronnen juist
20% 34%
18% duurzame energiebronnen juist
Studenten schatten hun eigen kennis niveau het hoogst in (§2.1) en dit blijkt terecht: zij zijn het best in het toekennen van energiebronnen aan de juiste categorie. Hoewel scholieren hun eigen kennis niveau hoger inschatten dan twee jaar geleden, is hun kennis nog het minst.
17% 24%
9% fossiele en duurzame energiebronnen juist
6% 13%
0% algemeen publiek (n=1072) Bewustwording energietransitie
10%
20%
scholieren(n=501)
30% studenten (n=514)
B15798 / augustus 2013
40%
Vraag: Welke van de onderstaande energiebronnen zijn volgens jou fossiele energiebronnen? Welke van de onderstaande energiebronnen zijn volgens jou duurzame energiebronnen? Pag. 15
De bijdrage van aardgas en aardolie in de energiemix wordt onderschat, terwijl de bijdrage van duurzame energiebronnen juist wordt overschat. Bijdrage energiebron aan totale energieverbruik
39%
11% 12% 11%
windenergie 1% 1%
zonne-energie
0%
Nederlanders weten over het algemeen goed in te schatten dat aardgas en aardolie de belangrijkste energiebronnen zijn voor het totale energieverbruik in Nederland, maar schatten het percentage wel veel te laag in.
Let op! De getoonde percentages geven de gemiddelde bijdrage per energiebron aan en niet het aandeel respondenten.
10% 9% 10% 11% 10% 11% 9%
steenkool
3.4 Bijdrage energiebronnen
Het aandeel van een aantal duurzame energiebronnen schatten zij juist veel te hoog in.
10% 10% 12%
kernenergie
5% 7% 6%
waterkracht 0%
4% 6% 5% 4% 4% 5% 4%
biomassa/biogas omgevingswarmte/-koude
2% 3% 4%
schaliegas 0%
algemeen publiek (n=1072) Bewustwording energietransitie
42%
18% 19% 21%
aardolie
Aanbod
25%
19% 18%
aardgas
3
5%
10%
15%
scholieren (n=501)
20%
25%
30%
studenten (n=514) B15798 / augustus 2013
35%
40% werkelijk
45%
Vraag: Zou je hieronder kunnen aangeven hoeveel procent een energiebron volgens jou momenteel bijdraagt aan het totale energieverbruik in Nederland? Pag. 16
3
Aanbod
3.5 Energiebron ruimte
Uitleg De energiebron ruimte wordt aan de hand van een multivariate analyse vastgesteld. Het principe van deze analyse komt op het volgende neer: stel je geeft mensen een stapel kaartjes met verschillende energiebronnen. Daarnaast geef je ze ook een stapel kaarten met imagoaspecten die bij een energiebron kunnen passen. Vervolgens vraag je ze om de energiebronnen die ze op elkaar vinden lijken dicht bij elkaar te leggen op een tafel en de bronnen die ze echt anders vinden van de rest ver weg te leggen. Dan vraag je ze om de imagoaspecten ook op tafel neer te leggen bij de energiebronnen waar ze het aspect het meest bij vinden passen. De ruimte op de volgende pagina is de optelsom van hoe alle mensen de kaartjes zouden neerleggen. De ruimte geeft een kijkje in de hoofden van mensen, hoe sterk zijn de associaties per energiebron? Waar associëren ze een energiebron het meest mee en welke energiebronnen vinden ze op elkaar lijken (energiebronnen die het dichtst bij elkaar staan)?
Het kruispunt van de rode stippellijnen geeft ‘de oorsprong’ weer. Aspecten en energiebronnen die dicht bij de oorsprong liggen hebben een minder onderscheidend karakter dan aspecten en energiebronnen die er ver vanaf liggen.
Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
Pag. 17
Waterkracht kan zich het best van andere duurzame energiebronnen onderscheiden. Energiebron ruimte – algemeen publiek verouderd
1: altijd voldoende beschikbaar 2: duurzaam 3: efficiënt 4: goedkoop 5: schoon 6: veilig
afhankelijk van het buitenland
steenkool aardolie
aardgas
A: zonne-energie B: windenergie C: omgevingswarmte/-kou geaccepteerd
schaars
waterkracht 1
3
6 5
3
Aanbod
3.5 Energiebron ruimte – algemeen publiek
Waterkracht is volgens de Nederlanders een energiebron die altijd voldoende beschikbaar is en bovendien efficiënt, schoon en veilig is. Zonne-energie, windenergie en omgevingswarmte/-koude roepen een vergelijkbaar beeld op bij Nederlanders. Deze bronnen worden vooral gezien als moderne bronnen die duurzaam en schoon zijn. De fossiele energiebronnen verschillen duidelijk van de duurzame bronnen. Nederlanders zien steenkool, aardolie en aardgas als verouderde energiebronnen die bovendien afhankelijk zin van het buitenland.
4 vervuilend
duur
biomassa/biogas
2
C B
A
lelijk modern
kernenergie schaliegas
gevaarlijk
Bewustwording energietransitie
Vraag: Kun je per aspect aangeven bij welke energiebron dit past? Je kunt een aspect aan meerdere energiebron toekennen. Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat om de indruk die je hebt van de energiebronnen. B15798 / augustus 2013
Pag. 18
In de ogen van scholieren weet juist windenergie zich van andere duurzame energiebronnen te onderscheiden. Energiebron ruimte - scholieren
3
Aanbod
3.5 Energiebron ruimte scholieren
afhankelijk van het buitenland aardolie
Ook scholieren zien een duidelijk verschil tussen duurzame en fossiele energiebronnen.
schaars
aardgas
biomassa/biogas
geaccepteerd
verouderd
C duur
steenkool
3 schaliegas
gevaarlijk kernenergie
Bewustwording energietransitie
2
D
vervuilend
A 6
4 5
lelijk
7
B
1
1: altijd voldoende beschikbaar 2: duurzaam 3: efficiënt 4: goedkoop 5: modern 6: schoon 7: veilig A: zonne-energie B: windenergie C: waterkracht D: omgevingswarmte/-koude
B15798 / augustus 2013
Zij vinden juist windenergie de meest onderscheidende duurzame energiebron. Deze bron wordt door hen gezien als efficiënte, goedkope, moderne en schone bron die altijd voldoende beschikbaar is. Andere duurzame bronnen (zonne-energie, waterkracht en omgevingswarmte/-koude) typeren zij als duurzame en veilige bronnen die geaccepteerd zijn. Over fossiele energiebronnen zijn scholieren minder positief. Biomassa en biogas zien zij als duur, schaliegas als vervuilend en kernenergie als gevaarlijke energiebron. Aardolie en aardgas worden door scholieren gezien als schaarse bronnen waarbij Nederland afhankelijk is van het buitenland.
Vraag: Kun je per aspect aangeven bij welke energiebron dit past? Je kunt een aspect aan meerdere energiebron toekennen. Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat om de indruk die je hebt van de energiebronnen. Pag. 19
Ook studenten zien duidelijke verschillen tussen duurzame en fossiele energiebronnen. Energiebron ruimte - studenten afhankelijk van het buitenland
3
Aanbod
3.5 Energiebron ruimte studenten
Studenten vinden net als het algemene publiek en de scholieren dat duurzame en fossiele energiebronnen duidelijk van elkaar verschillen.
duur gevaarlijk
Scholieren zien zonne-energie en waterkracht als duurzame en efficiënte energiebronnen die bovendien geaccepteerd en altijd beschikbaar zijn. Windenergie en omgevingswarmte/-koude zijn in hun ogen vooral schoon, veilig en goedkoop.
aardolie
aardgas
biomassa/biogas
kernenergie
geaccepteerd A efficiënt
schaars
steenkool
lelijk
2 1
C
3 goedkoop
B D
schoon
vervuilend
Net als scholieren en de Nederlanders zien studenten biomassa/biogas als een dure energiebron . Schaliegas zien zij – hoewel de commerciële winning van schaliegas een vrij jong fenomeen is – als verouderd. Steenkool vinden zij vooral vervuilend en aardolie, aardgas en kernenergie zien zij als gevaarlijke energiebronnen.
veilig
1: altijd voldoende beschikbaar 2: duurzaam 3: modern verouderd schaliegas
Bewustwording energietransitie
A: zonne-energie B: windenergie C: waterkracht D: omgevingswarmte/-kou
B15798 / augustus 2013
Vraag: Kun je per aspect aangeven bij welke energiebron dit past? Je kunt een aspect aan meerdere energiebron toekennen. Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat om de indruk die je hebt van de energiebronnen. Pag. 20
Scholieren positiever over meeste duurzame energiebronnen dan twee jaar geleden.
3
Aanbod
3.6 Houding energiebronnen
Houding energiebronnen zonne-energie
waterkracht
windenergie omgevingswarmte/-koude biomassa/biogas
aardgas
aardolie
kernenergie
schaliegas
steenkool
algemeen publiek (n=1053) scholieren (n=495) studenten (n=512) algemeen publiek (n=1003) scholieren (n=479) studenten (n=496) algemeen publiek (n=1056) scholieren (n=496) studenten (n=513) algemeen publiek (n=766) scholieren (n=323) studenten (n=376) algemeen publiek (n=917) scholieren (n=409) studenten (n=452) algemeen publiek (n=1054) scholieren (n=488) studenten (n=509) algemeen publiek (n=1048) scholieren (n=492) studenten (n=509) algemeen publiek (n=1034) scholieren (n=485) studenten (n=509) algemeen publiek (n=661) scholieren (n=199) studenten (n=231) algemeen publiek (n=1020) scholieren (n=472) studenten (n=498)
55% 63% 63% 46% 51% 49% 48% 57% 54% 22% 21% 23% 14% 13% 8% 6% 26% 19% 24% 25% 18% 5% 13% 13% 19% 12% 10% 8% 11% 10% 8% 0%
zeer positief Bewustwording energietransitie
positief
36% 31% 32% 43% 40% 44% 40% 35% 38% 44% 43% 43%
33% 33% 31% 38% 43% 46% 45%
43% 36% 38% 37%
20%
55% 52% 52% 47% 46% 30% 28% 26% 54% 54% 60% 42% 45% 44% 40%
niet positief, maar ook niet negatief
8% 5% 5% 11% 8% 7% 10% 6% 6%
negatief
B15798 / augustus 2013
Ten opzichte van 2011 zijn scholieren zelfs positiever geworden over deze energiebronnen. Opvallend is dat zij ook over aardolie positiever denken dan in 2011. Over steenkool zijn zij minder vaak positief dan twee jaar geleden.
7% 6% 11% 13%
26% 16% 20% 5% 30% 5% 28% 24% 33% 23% 34% 18% 20% 12% 23% 9% 26% 6% 34% 11% 35% 9% 40% 8% 60%
Zowel Nederlanders, studenten als scholieren zijn vooral positief over zonne-energie, waterkracht en windenergie positief.
80% zeer negatief
100%
In de grafiek worden significante verschillen tussen de twee metingen weergegeven Een significante stijging is weergegeven met een groen kader, een significante daling is weergegeven met een rood kader. Een stippellijn geeft een indicatief verschil weer.
Vraag: Hieronder staan de energiebronnen waarmee je bekend bent. Kun je per energiebron aangeven hoe positief of negatief je hier tegenover staat? Pag. 21
Voorkeur gaat uit naar duurzame energiebronnen, vooral zonneenergie is populair.
3
Aanbod
3.7 Voorkeur energiebron
Voorkeur energiebron 49% 52% +6% 51%
zonne-energie
27% 27% 26%
windenergie waterkracht kernenergie aardgas omgevingswarmte/-koude biomassa/biogas aardolie schaliegas steenkool geen van bovenstaande
9% 7% 11% 6% 4% 5% -5% 3% 1% 0% 2% 1% 2% 2% 2% 2% 1% 1% 0% 1% 0% 1% 0% 2% 0% 2% 2% 2% 0%
algemeen publiek (n=1066) Bewustwording energietransitie
10%
Het grootste deel van de Nederlanders, studenten en scholieren geeft de voorkeur aan duurzame energiebronnen. Vooral zonne-energie is populair onder de verschillende groepen. Ten opzichte van 2011 lijken scholieren nog vaker de voorkeur te geven aan zonne-energie (indicatief). Studenten hebben minder vaak dan twee jaar geleden een voorkeur voor kernenergie.
20%
30%
40%
scholieren (n=497) B15798 / augustus 2013
50%
studenten (n=514)
60% Vraag: Aan welke van deze bronnen zou je de voorkeur geven voor energieopwekking? Pag. 22
3
Kernenergie heeft de meeste negatieve voorkeur.
Aanbod
3.8 Negatieve voorkeur energiebron
Negatieve voorkeur energieopwekking 52%
kernenergie
48%
steenkool
28%
schaliegas
17% 10%
aardgas
34%
16%
-4%
23%
20%
28% +5%
Ten opzichte van 2011 hebben scholieren vaker een negatieve voorkeur voor kernenergie, terwijl kernenergie twee jaar geleden vaker dan nu negatief in het nieuws was. Ook studenten lijken vaker van mening dat deze bron helemaal niet gebruikt moet worden voor energieopwekking (indicatief). Dit ligt in lijn met de gedaalde voorkeur voor deze vorm van energie.
+6%
4% 4% 4% 2% 2% 1% 2% 1% 0% 1% 1% 0% 0% 1%
biomassa/biogas windenergie omgevingswarmte/-koude waterkracht zonne-energie
9% 7%
geen van bovenstaande 0%
10%
algemeen publiek (n=1066) Bewustwording energietransitie
+6%
18%
12% 11%
aardolie
33%
58% +10%
14% 20%
30%
40%
scholieren (n=497) B15798 / augustus 2013
50%
60%
studenten (n=514)
70%
Vraag: En welke van deze bronnen moeten volgens jou zeker niet worden gebruikt voor energieopwekking? Pag. 23
Hoofdstuk 4: Vraag
Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
Pag. 24
4
Nederlanders onderschatten hun eigen energieverbruik nog steeds.
Vraag
4.1 Energieverbruik sectoren
Ranking sectoren – algemeen publiek Werkelijk
1. Industrie
Scholieren: Studenten:
1e 1e
1.
2. Transport
Scholieren: Studenten:
2e 2e
2.
3. Kantoren, winkels, ziekenhuizen
Scholieren: Studenten:
3e 3e
4.
4. Landbouw
Scholieren: Studenten:
4e 4e
5.
5. Huishoudens
Scholieren: Studenten:
5e 5e
3.
Het algemene publiek, scholieren en studenten schatten het energieverbruik van de sectoren hetzelfde in. Vooral het energieverbruik van huishoudens schatten zij te laag in.
Vraag: Zou je onderstaande sectoren op volgorde van energieverbruik kunnen zetten? Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
Pag. 25
In de ogen van de Nederlanders levert het aanbrengen van zonnepanelen het meeste op voor het milieu. Energielabels
4
Vraag
4.2 Energielabels
Meeste bijdrage aan milieu 48%
11% zonnepanelen aanbrengen
energielabel A
45%
12% 20%
7%
huis (beter) laten isoleren
energielabel B
29%
11% 8%
13%
CV ketel laten vervangen door energiezuinige ketel
energielabel C 8%
12%
Nog steeds weet het merendeel van de Nederlanders niet welk energielabel hun huis of auto heeft.
4%
3%
windmolen aanbrengen
energielabel D
Bijna de helft van de Nederlanders denkt dat het aanbrengen van zonnepanelen het meeste bijdraagt aan het milieu (48%). Minder Nederlanders dan twee jaar geleden hebben het idee dat het beter isoleren van het huis de meest positieve bijdrage levert aan het milieu (20% vs. 29%), terwijl dit het meest effect oplevert voor het milieu.
3%
5%
4%
1%
warmtepomp laten installeren
energielabel E 2%
1%
2%
Domotica installeren
energielabel F 0%
1%
1%
1%
1% 68% weet niet
Bewustwording energietransitie
40%
60% auto (n=688)
Vraag: Weet je welk energielabel je auto heeft?
10% weet niet 10%
61% 0% 20% woning (n=1006)
Vraag: Weet je welk energielabel je woning heeft?
anders
energielabel G
0%
80% 2013 (n=580)
B15798 / augustus 2013
20%
40%
2011 (n=588)
60%
Vraag: Hieronder staat een aantal aanpassingen genoemd voor in en op je huis. Welke denk je dat, per euro, de meest positieve bijdrage levert aan het milieu? Pag. 26
Hoofdstuk 5: Kosten & beleid
Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
Pag. 27
Nederlanders verwachten dat fossiele energiebronnen steeds duurder worden, terwijl de prijs van duurzame bronnen zal zakken.
5
Kosten & beleid
5.1 Verwachting prijs energiebronnen
Verwachting prijs energiebronnen aardolie
2013 (n=1048)
35%
2011 (n=1091) aardgas
43%
2013 (n=1054)
schaliegas kernenergie biomassa/biogas
21%
2011 (n=1045)
23%
2013 (n=661)
11%
2013 (n=1034)
11%
2011 (n=1058)
2011 (n=950) windenergie
zonne-energie waterkracht omgevingswarmte/-koude
Bewustwording energietransitie
14%
49%
23%
49% 37%
34%
32%
6%
13%
36%
27%
15%
40%
26%
34%
30%
20%
2011 (n=1089) 5%
18%
2013 (n=1053)
19%
2011 (n=1086) 5%
16%
2013 (n=1003)
19%
41%
32%
2011 (n=1031) 5%
18%
40%
33%
duurder
42%
25%
8%
44%
21%
40% goedkoper
8%
44%
12%
46%
11%
45% 20%
gelijk
26%
23%
18%
Scholieren denken vaker dan in 2011 dat aardolie (89% vs. 84%), aardgas (86% vs. 79%) en steenkool (79% vs. 71%) duurder worden.
27%
2013 (n=1056)
2013 (n=766)
Nederlanders verwachten vooral een prijsstijging voor aardolie en aardgas. Een prijsdaling zien zij in de toekomst vooral gebeuren bij zonneenergie en windenergie.
16%
40%
Bijna driekwart van de Nederlanders (74%, niet in grafiek) verwacht dat fossiele brandstofprijzen sterk zullen stijgen. De helft van de Nederlanders verwacht dat duurzame technieken juist in prijs zullen dalen (49%, niet in grafiek).
6%
22%
34%
0% veel duurder
16%
59%
14%
2013 (n=917)
7%
58%
24%
2013 (n=1020)
10%
48%
22%
2011 (n=1086) steenkool
53%
Studenten denken relatief vaak dat duurzame technieken in prijs zullen dalen (64%).
5%
30% 60%
80%
veel goedkoper
B15798 / augustus 2013
100%
Vraag: Verwacht je dat energie van onderstaande bronnen in 2030 duurder, even duur of goedkoper zal zijn dan vandaag de dag? Pag. 28
Nederlanders zien energiebronnen in.
noodzaak
van
de
inzet
van
duurzame
5
Kosten & beleid
5.2 Stellingen energie en milieu
Stellingen energie en milieu (1) Inzet van duurzame energiebronnen is noodzakelijk om klimaatverandering terug 2013 (n=1072) te dringen. Ik verwacht dat Nederland in 2030 meer energie gebruikt dan vandaag de dag.
25%
44%
2013 (n=1072)
14%
52%
2013 (n=1072)
17%
43%
24%
26%
33%
6%
Olie zal binnen 50 jaar onbetaalbaar zijn.
2011 (n=1122)
23%
Het aantal natuurrampen neemt sterk toe door het veranderende klimaat.
2013 (n=1072)
14%
Ik verwacht dat er voldoende energie beschikbaar is in 2030.
2013 (n=1072)
9%
CO2 uitstoot is de belangrijkste oorzaak van het veranderende klimaat.
2013 (n=1072)
11%
46%
43%
25%
32%
47%
35%
39%
2013 (n=1072) 8%
35%
42%
37%
9%
7%
Het merendeel van de Nederlanders (69%) is van mening dat om klimaatverandering terug te dringen de inzet van duurzame energiebronnen noodzakelijk is. De verwachting van twee derde van de Nederlanders (66%) is dat Nederland in 2030 meer energie verbruikt dan vandaag de dag. In vergelijking met 2011 denken minder Nederlanders dat er over 50 jaar onvoldoende energie is (50% vs. 45%). Slechts 8% verwacht dat er in 2030 onvoldoende energie is. Ondanks de gepercipieerde kostenstijging van fossiele brandstoffen, verwachten minder Nederlanders dan twee jaar geleden dat olie over 50 jaar onbetaalbaar zal zijn (60% vs. 69%). Scholieren lijken er minder zeker van dat er over 50 jaar nog voldoende energie beschikbaar is (44%).
11%
11%
In vergelijking met 2011 verwachten scholieren vaker dat olie binnen 50 jaar onbetaalbaar zal zijn ( 66% vs. 59%).
Ik verwacht dat er voldoende energie beschikbaar is over 50 jaar. 2011 (n=1122) 7%
38%
0% zeer mee eens Bewustwording energietransitie
mee eens
38% 50%
niet mee eens, niet mee oneens
mee oneens
B15798 / augustus 2013
14% 100%
zeer mee oneens
Vraag: Hieronder staat een aantal stellingen. Kun je aangeven in welke mate je het eens of oneens bent met de stellingen? Pag. 29
Het milieu wordt minder vaak gezien als zaak van de politiek. Toch heeft slechts een kwart van de Nederlanders het idee zelf invloed te hebben op het energieverbruik in Nederland. Stellingen energie en milieu (2) Landen die het snelst overstappen op duurzame energie, komen het sterkst uit de economische crisis.
2013 (n=1072) 9%
29%
50%
11%
Landen die sterk investeren in duurzame energie doen het beter tijdens deze crisis.
2013 (n=1072) 9%
28%
51%
10%
2013 (n=1072)
8% 25%
34%
26%
Het milieu is een zaak van de politiek. 2011 (n=1122) 11%
26%
Nederland is een voorloper op het gebied van duurzame energie.
2013 (n=1072)
21%
Ik heb zelf veel invloed op het totale energieverbruik in Nederland.
2013 (n=1072)
21%
Geen van de fossiele brandstoffen raakt op tijdens mijn leven dus ik maak me er niet druk om.
2013 (n=1072)
11%
2013 (n=1072)
8%
In 2060 gaat het licht uit in Nederland omdat er geen elektriciteit meer opgewekt kan worden.
Bewustwording energietransitie
mee eens
niet mee eens, niet mee oneens
21% 7%
46%
22% 6%
36%
27%
33%
36%
32%
0% zeer mee eens
34%
41% 50%
mee oneens
B15798 / augustus 2013
12%
17%
5
Kosten & beleid
5.2 Stellingen energie en milieu
In vergelijking met 2011 zijn minder Nederlanders van mening dat het milieu een zaak is van de politiek (33% vs. 37%). Ruim een derde van de Nederlanders is van mening dat landen die het snelst overstappen op duurzame energie het sterkst uit de crisis komen (38%) en het beter doen tijdens de crisis (38%). Een kwart van de Nederlanders ziet Nederland als voorloper op het gebied van duurzame energie. Slechts een kwart van de Nederlanders heeft het idee zelf invloed te hebben op het totale energieverbruik van Nederland. Studenten zijn relatief vaak van mening dat het milieu een zaak is van de politiek (41%). Zij hebben ook vaker het idee dat landen die het snelst overstappen op duurzame energie, het sterkst uit de crisis komen (46%). Zij zien Nederland relatief vaak als een voorloper op het gebied van duurzame energie (32%). Ook scholieren zien Nederland vaker dan het algemene publiek als een voorloper op het gebied van duurzame energie (36%).
18% 100%
zeer mee oneens
Vraag: Hieronder staat een aantal stellingen. Kun je aangeven in welke mate je het eens of oneens bent met de stellingen? Pag. 30
Europese energiedoelstellingen nog steeds weinig bekend bij Nederlands publiek. Bekendheid energiedoelstellingen Europa In 2050 is de CO2 uitstoot van Europa gereduceerd met 80%-95%.
2013
44%
Haalbaarheid doelstellingen Alle nieuwbouwhuizen in Europa zijn in 2020 energie 12% neutraal.
50%
In 2050 rijden er geen benzine of diesel auto's meer 9% in stedelijke gebieden. 2011
49%
36%
28%
41%
2011
36%
In 2050 rijden er geen benzine of diesel auto's meer in stedelijke gebieden.
2013
54%
36%
2011
Bewustwording energietransitie
43%
0%
32%
50%
100%
gemakkelijk haalbaar
met enige moeite haalbaar
met veel moeite haalbaar
onmogelijk
Gevolgen energiedoelstellingen 22%
29%
23% 18%
59%
In 2050 rijden er geen benzine of diesel auto's meer in stedelijke gebieden. In 2050 is de CO2 uitstoot van Europa gereduceerd met 80%-95%.
21%
35%
22% 16%
50%
100%
2013 (n=1072) 2011 (n=1122)
Alle nieuwbouwhuizen in Europa zijn in 2020 energie 14% neutraal.
5.3 Energiedoelstellingen Europa De Europese energiedoelstellingen zijn nog steeds inhoudelijk onbekend bij de Nederlanders. De doelstellingen om in 2050 minder CO2 uitstoot te hebben binnen in Europa is zelfs bij minder Nederlanders bekend dan in 2011 (50% vs. 57%). De doelstelling om alle nieuwbouwhuizen in 2020 energieneutraal te bouwen lijkt wel iets bekender dan twee jaar geleden (46% vs. 53%, indicatief). Net als in 2011 denken Nederlanders dat het het makkelijkst haalbaar is om alle nieuwbouwhuizen in 2020 energie neutraal te krijgen, dit is ook de maatregel dit het snelst ingaat. Ze verwachten van deze doelstelling de minste persoonlijke gevolgen . Scholieren zijn relatief vaak bekend met de doelstelling dat er in 2050 geen benzine of diesel auto’s meer in stedelijke gebieden mogen rijden (51% ). Studenten zijn vaker bekend met de doelstelling dat de CO2-uitstoot in 2050 met 80%-95% gereduceerd moet zijn (57%). Vraag: Kun je aangeven in welke mate je bekend met deze doelstellingen?
37%
28%
16%
0% 50% 100% zeer veel gevolgen veel gevolgen niet veel maar ook niet weinig gevolgen (n=1072) weinig gevolgen B15798 / augustus 2013
Kosten & beleid
n=1072
57%
goed mee bekend
nog nooit van gehoord
26%
35%
0%
wel iets van gehoord
37%
22%
43% In 2050 is de CO2 uitstoot van 3% 22% Europa gereduceerd met 80%-95%.
2013 Alle nieuwbouwhuizen in Europa zijn in 2020 energie neutraal.
30%
5
Vraag: In hoeverre denk doelstellingen haalbaar zijn?
je
dat
deze
Vraag: In hoeverre denk je dat deze doelstellingen gevolgen hebben voor jou persoonlijk? Pag. 31
Hoofdstuk 6: Energietransitie
Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
Pag. 32
6
Energietransitie blijft een moeilijk begrip. Bekendheid energietransitie 2013 (n=1072)
23%
% bekend met en geeft zelf juiste omschrijving van energietransitie
5%
6.1 Geholpen bekendheid energietransitie
Geholpen definitie energietransitie 46%
overstappen fossiele brandstoffen naar meer duurzame bronnen
-8%
54% 67%
algemeen publiek
21%
2011 (n=1122)
7%
21%
overbrengen energie van bron naar eindgebruiker
18%
+12%
13% 10% nieuwe energiebron
2013 (n=501)
Studenten zijn het best bekend met energietransitie. Twee derde van hen kiest de juiste omschrijving bij het begrip.
4%
9% opslaan energie voor gebruik op later moment
scholieren
8% 6%
3% 2011 (n=516)
12%
7% inkopen energie bij landen aan Atlantische Oceaan
33%
+5%
5% 1%
2013 (n=514)
Minder dan een kwart van de Nederlanders is bekend met het begrip energietransitie. Slechts één op de twintig Nederlanders kan uit zichzelf een juiste omschrijving geven van het begrip, dit is minder dan twee jaar geleden (indicatief). Ook wanneer gekozen moet worden welke omschrijving “energietransitie” het beste weergeeft blijken minder Nederlanders dan in 2011 de juiste beschrijving te kiezen.
10%
5%
15%
Energietransitie
-3%
6%
15%
verplaatsen energiebron dichter bij gebruiker
-12% 5%
studenten
2% 2011 (n=537)
24%
14%
instantie die toezicht houdt op energieverbruik consumenten
6%
Vraag: In hoeverre ben je bekend met het begrip energietransitie?
5% 0% 0%
20%
40%
algemeen publiek (n=246) studenten (n=149)
Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
20%
40%
60%
scholieren (n=77)
80%
Vraag: Welke van de onderstaande beschrijvingen geeft volgens jou het begrip energietransitie het beste weer? Pag. 33
6
Energietransitie wordt vooral gezien geassocieerd met de toekomst.
Energietransitie
6.2 Aspecten energietransitie
Association Game energietransitie - 2013 toekomst
12%
86%
t=1,03
wetenschap
13%
83%
t=1,06
economie
15%
83%
t=1,13
noodzakelijk
15%
83%
t=1,03
realiteit
19%
79%
t=1,15
wereldwijd
19%
79%
t=1,19
haalbaar
22%
79%
t=1,18
milieuvriendelijk
22%
overheid
25%
urgent
68%
38%
duur
62%
39%
radicaal
52%
56% 75% niet passend (n=246)
Bewustwording energietransitie
73%
29%
complex
saai
76%
42% 26%
Het begrip energietransitie wordt vooral in verband gebracht met de toekomst. Deze associatie heeft ook de kortste reactietijd, wat betekent dat het de sterkte verbinding is. Ook de associaties wetenschap en noodzakelijk zijn sterk.
t=1,22 t=1,27 t=1,15 t=1,37 t=1,36 t=1,40 t=1,40
passend (n=246) B15798 / augustus 2013
Pag. 34
Scholieren zijn positiever over energietransitie dan in 2011 en zien hier vaker de noodzaak van in. Attitude energietransitie 2013 (n=1072)
32%
44%
40%
2013 (n=501)
35%
37%
20%
23%
scholieren
6.3 Attitude en noodzaak energietransitie
31%
46%
19%
19%
2011 (n=1122)
37%
40%
2013 (n=501)
37%
37%
Studenten zijn het meest positief over energietransitie. Scholieren zijn ten opzichte van 2011 wel positiever geworden (72% vs. 64%). Ook zien zij vaker de noodzaak van energietransitie in (74% vs. 61%).
21%
scholieren
2011 (n=516)
2013 (n=514)
31%
46%
33%
2011 (n=516)
24%
40%
12%
studenten
28%
33%
2013 (n=514)
39%
2011 (n=537)
37%
27%
45%
14%
studenten
2011 (n=537)
45%
38%
50% zeer positief 0% positief niet positief, maar ook niet negatief negatief zeer negatief Bewustwording energietransitie
2013 (n=1072)
22%
algemeen publiek
36%
Energietransitie
Noodzaak energietransitie
algemeen publiek
2011 (n=1122)
6
14%
100%
0%
45%
zeer noodzakelijk
50% noodzakelijk
neutraal
niet noodzakelijk
zeker niet noodzakelijk B15798 / augustus 2013
16%
100%
Vraag: Hoe positief of negatief sta je ten aanzien van energietransitie? Vraag: In hoeverre is het volgens jou noodzakelijk om over te stappen van fossiele brandstoffen naar meer duurzame energiebronnen of slimme energietechnieken? Pag. 35
Bijlage Profiel Geslacht 2013 (n=1072)
Leeftijd
49%
2013 (n=1072)
51%
algemeen publiek
19%
25%
56%
algemeen publiek
2011 (n=1122)
48%
52%
2011 (n=1122)
2013 (n=501)
50%
50%
2013 (n=501)
100%
scholieren
25%
27%
48%
scholieren
2011 (n=516)
50%
50%
2011 (n=516)
100%
2013 (n=514)
48%
52%
2013 (n=514)
100%
2011 (n=537)
100%
studenten
studenten
2011 (n=537)
48%
0% man Bewustwording energietransitie
52%
50% vrouw
100%
0% jonger dan 30 jaar
50% 30 tot 45 jaar
B15798 / augustus 2013
100% 45 jaar of ouder
Bijlage Profiel Opleiding
Dagelijkse bezigheid 2013 (n=1072)
41%
10% 10%
10% 12%
algemeen publiek 2011 (n=1122)
2013 (n=1072)
32%
44%
38%
12%
12% 14%
24%
2013 (n=501)
100%
scholieren
2011 (n=1122)
33%
38%
29%
2011 (n=516)
100%
2013 (n=514)
100%
studenten 2011 (n=537)
100%
0%
0% laag Bewustwording energietransitie
50% midden
100% hoog
20%
40%
60%
80%
100%
zelfstandig ondernemer
werkzaam in loondienst
werkzaam bij de overheid
(deels) arbeidsongeschikt
werkloos/werkzoekend/bijstand
gepensioneerd/VUT
studerend/schoolgaand
huisvrouw/huisman/anders
B15798 / augustus 2013
Bijlage Verantwoording Inleiding In deze verantwoording komen het doel, de doelgroep, de methode, het veldwerk en de dataverwerking en de aan de orde. Het biedt de lezer inzicht in de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. Doel en doelgroep Het centrale doel van het onderzoek is het geven van inzicht in (de ontwikkeling van) het kennisniveau dat een aantal doelgroepen heeft van energietransitie en de beelden die men daarbij heeft. De doelgroepen van het onderzoek bestaan uit: • Nederlanders ouder dan 18 jaar • Scholieren op VMBO, HAVO en VWO niveau van 15 en 16 jaar oud • HBO en WO studenten in de leeftijd van 20 en 21 jaar. Methode Dit kwantitatieve onderzoek is online uitgevoerd. Er is onder meer voor deze methode gekozen omdat respondenten bij online datacollectie kunnen participeren aan de enquête op een door hen gewenst tijdstip. Ook konden game elementen worden toegepast in de vragenlijst waardoor deze meer aansprekend is voor de jongeren doelgroepen. Hierdoor is online onderzoek respondentvriendelijker en is de respons hoger dan bij andere veldwerkmethoden. De panels van Survey Sampling International en Panelclix zijn hierbij gebruikt als steekproefkader. Alle (potentiële) respondenten ontvingen een uitnodigingsmail met een link, met daarin een unieke code en wachtwoord. Via deze link kon de vragenlijst op (een afgeschermd deel van) de website van Blauw Research worden ingevuld. Blauw Research heeft de vragenlijst ontwikkeld op basis van de doelstellingen en Bewustwording energietransitie
vooraf gehouden groepsdiscussies en geprogrammeerd.
Veldwerk Het veldwerk van het onderzoek heeft plaatsgevonden van 5 juni tot en met 17 juni 2013. Bij aanvang van het onderzoek is 10% van de bruto steekproef uitgenodigd. Op het moment dat ongeveer 10% van de beoogde (netto) respons was behaald, zijn tussentijds resultaten opgevraagd om te controleren of zich geen problemen hadden voorgedaan in de vragenlijst. Vervolgens is de overige 90% uitgenodigd voor het onderzoek. Om de respons te bevorderen is bovendien tussentijds een herinneringsmail verstuurd naar alle mensen in de steekproef die –op het moment van versturen– nog niet aan het onderzoek hadden geparticipeerd. In totaal hebben 1072 Nederlanders, 501 scholieren en 514 studenten aan het onderzoek meegewerkt. Dataverwerking De mate waarin de uitkomsten van het onderzoek ook daadwerkelijk voor de gehele doelgroep gelden, uit zich o.a. in de validiteit, representativiteit en de betrouwbaarheid van de uitkomsten. Op deze punten wordt nader ingegaan. Validiteit Een bepalende factor in de algehele kwaliteit van onderzoek is de validiteit. Een goede validiteit duidt erop dat meetfouten binnen het onderzoeksproces worden geminimaliseerd. Bij dit onderzoek is hieraan ruime aandacht besteed.
B15798 / augustus 2013
Bijlage Verantwoording Bij de opzet en het ontwerp van de vragenlijst is veel aandacht geschonken aan de wijze van vraagstelling en aan het opstellen van antwoordcategorieën en antwoordschalen. Voor zover mogelijk zijn alle antwoordcategorieën en vraagblokken gerandomiseerd en gerouleerd, waardoor mogelijke volgorde-effecten zijn uitgesloten. Representativiteit Om de bruikbaarheid van de resultaten te waarborgen, besteedt Blauw Research veel aandacht aan de representativiteit van het onderzoek. Representativiteit van de onderzoeksuitkomsten betekent dat deze kunnen worden gegeneraliseerd naar de gehele populatie. De dataset van dit onderzoek is na afloop van het onderzoek gewogen naar de populatiegegevens van de Nederlandse bevolking op geslacht, leeftijd, opleiding (laag, midden, hoog). De data van scholieren en studenten zijn na afloop gewogen op onderwijsniveau en geslacht. De onderzoeksuitkomsten mogen als representatief worden beschouwd voor de Nederlandse bevolking (naar geslacht, leeftijd en opleiding), scholieren en studenten (naar onderwijsniveau en geslacht) . Betrouwbaarheid Na afloop van het veldwerk is het opgebouwde databestand gecontroleerd. Het databestand is vervolgens geschikt gemaakt voor de statistische analyses. Analyse heeft plaatsgevonden door middel van de meest gangbare toetsen en testen. In dit rapport worden de uitkomsten significant genoemd bij een betrouwbaarheid van 95% (α=0,05). Dat wil zeggen, dat de kans op een waarneming buiten het vastgestelde interval niet groter is dan 5%. Bewustwording energietransitie
B15798 / augustus 2013
Pag.