Resultaten Ledenevaluatie van de Energietransitie Papierketen 2004 – 2020 Juli 2012
Energietransitie Papierketen
Inleiding Het is 2012. We zijn halverwege de Energietransitie Papierketen. Een mooi moment om te onderzoeken of de papier- en kartonindustrie op koers ligt naar 2020 en of de bedrijven binnen de industrie zich nog steeds herkennen in de ambities zoals die geformuleerd zijn in 2004.
Ambities van de Energietransitie Papierketen: • Halvering van het energieverbruik per eindproduct in de keten per 2020 • Versterken van de concurrentiepositie • Koploper blijven in de transitie naar duurzaamheid
Hierbij moet worden opgemerkt dat de ambitie om het energieverbruik te halveren alleen haalbaar is door ook buiten de directe invloedsfeer van de papier- en kartonindustrie ketenprojecten op te starten, zoals het Transitiehuis doet. Door middel van een ledenenquête is in kaart gebracht welke concrete stappen er door de industrie zijn genomen, welke bewegingen en dominante ontwikkelingen er binnen de sector gaande zijn, of de focus en prioriteiten van de energietransitie in overeenstemming zijn met de visie van de industrie en wat er in de toekomst nodig is om dit traject nog efficiënter te laten verlopen. Voor deze ledenenquête zijn in totaal 125 respondenten benaderd. Van hen heeft circa 75% (93 respondenten) de vragenlijst compleet of gedeeltelijk ingevuld. De respondenten zijn verdeeld in vijf groepen: 1. 2. 3. 4. 5.
Directieleden (20 respondenten) VNP bestuur (7 respondenten) Energiecoördinatoren (17 respondenten) Productontwikkelaars (23 respondenten) Grondstof- en procestechnologen (26 respondenten)
Elke groep heeft zijn eigen, specifieke set vragen beantwoord. In dit rapport vindt u de resultaten, conclusies en aanbevelingen van de ledenenquête. De bijlage met uitgebreide uitwerking is digitaal te raadplegen via het ledennet van de VNP. Als u geen toegang heeft tot het ledennet, maar de uitwerking wel wilt raadplegen, kunt u contact opnemen met Annelies Peters via
[email protected].
Ledenevaluatie van de Energietransitie papierketen 2004 - 2020
Resultaten ledenenquête Directieleden De directeuren onderschrijven de ambitie van energietransitie. De belangrijkste motivatie vormt de versterking van de concurrentiepositie (score 8,7), gevolgd door halveren van het energieverbruik papierketen (score 8,1) en het versterken van het imago (score 8,0). De scores zijn hoog en maken het grote belang duidelijk dat men hecht aan het transitietraject. Kritisch is men over de omvang van de eigen personele inzet en het effect (impact) van de energietransitie. Om het effect te vergroten zullen meer medewerkers betrokken dienen te worden. En zullen we de juiste technologische kennis in huis dienen te hebben. De uitdaging is voor de leidinggevenden om ondernemender te zijn en voor de sector om zich sterker te profileren op de arbeidsmarkt. Inzet dient het aantrekken van jong, hoog opgeleid technisch personeel te zijn. Om de resultaten van transitie te versterken is het van belang om de bedrijfsvisies en de ambities van energietransitie beter op elkaar af te stemmen. Tot slot merkt men op dat de betrokkenheid van de Nederlandse overheid van groot belang is. Alleen door goede samenwerking kunnen we Nederland internationaal goed op de kaart houden.
Laag
Hoog
Conclusie De sector zit met Energietransitie op het goede spoor; de directeuren zien het belang om dit door te trekken naar 2020.
Aanbeveling Vergroot de impact van de transitie door meer medewerkers uit de bedrijven te betrekken en te zorgen dat bedrijven de juiste technologische kennis in huis hebben. Een ondernemende houding van directies en afstemming van bedrijfsvisie en transitieambities vergroten de kans op succes.
Ledenevaluatie van de Energietransitie papierketen 2004 - 2020
VNP bestuur Het VNP bestuur is gevraagd naar het functioneren van het Transitiehuis Papier. Zij is van mening dat het Transitiehuis voldoende goed functioneert. De activiteiten van het Transitiehuis bestaan veelal uit soft deliverables als mindset, communicatie, coalitievorming en coördinatie. De uitwisseling van de Beste Praktijken tussen de fabrieken worden het meest gewaardeerd (score 7,6). Extra aandacht is nodig voor communicatie over de impact van de activiteiten (score 6,6). In grote lijnen scoren de activiteiten een ruime voldoende waarbij afstemming (o.a. met overheid) en coalitievorming van groot belang worden geacht. Hoewel de haalbaarheidstudies (8 stuks) en Roadmaps (6 stuks) een belangrijke deliverable zijn van het Transitiehuis, vindt het bestuur (71,4%) dat zij niet het eerste aanspreekpunt is voor de inhoudelijke invulling. Dit ligt eerder bij de VNP-leden en de deskundigen in de sector.
Score
Uitwisseling Beste Praktijken (BP)
7,6
Afstemming Min. EL&I en VNP-bestuur
7,3
Mindset energiebesparing
7,1
Coalitievorming
7,1
Haalbaarheidstudies en Roadmaps
6,9
Communicatie over impact activiteiten
6,6
Conclusie Het bestuur is positief over de initiatieven van het Transitiehuis en de ingeslagen richting met o.a. mindset, ketensamenwerking, coalitievorming en samenwerking overheid.
Aanbeveling Extra aandacht is nodig voor het creëren van buzz naar stakeholders (ketenpartijen, overheid, politiek, etc.) en voor communicatie naar leden. Het is van belang dat de impact van de initiatieven, en daarmee de resultaten, wordt vergroot.
Ledenevaluatie van de Energietransitie papierketen 2004 - 2020
Energiecoördinatoren Voor de werkzaamheden van de energiecoördinatoren is het van belang dat zowel directie als medewerkers energiebewuster worden. De meerderheid van de respondenten (69%) geeft aan dat dit het geval is, al is bij het overgrote deel sprake van een beperkte toename. Dit geldt ook voor wat betreft de toename van kennis in het bedrijf; 25% geeft zelfs aan dat dit in grote mate het geval is. De motivatie om aan energiebesparing te werken is hoog (80%), waarbij ca 30% aangeeft in grote mate gemotiveerd te zijn. Voor wat betreft de interesse en ondersteuning vanuit de directie geeft 60% van de respondenten aan dat hier sprake is van een toename, waarbij 20% zelfs aangeeft dat dit in grote mate het geval is. Respondenten geven aan dat de belangrijkste factor voor succes ligt bij de prioritering en toewijding van de directies. De investeringsmogelijkheden zijn in het huidige economische klimaat beperkt. Dit knaagt aan de motivatie om iets met de mogelijkheden uit energietransitie te doen: “Men weet waar energiewinsten te behalen zijn, maar er kan nu toch niets aan gedaan worden”. • Beste Praktijken Clusters (BPC) De deelname aan de BPC is hoog: 87% geeft aan dat het bedrijf mee heeft gedaan en/of meedoet. De onderwerpen voor de clusters zijn goed gekozen; de relevantie scoort hoog. Ook de extra aandacht voor communicatie werpt zijn vruchten af: 73% geeft aan dat de ‘nieuwsflitsposters’ duidelijk aanwezig zijn in het bedrijf, waarbij 60% denkt dat deze bijdragen aan vergroting van het bewustzijn in het bedrijf. De respondenten hebben wel verschillende verbeterpunten: het moet aantrekkelijker en levendiger! En het moet beter aansluiten op de timing/fasering in bedrijven. Ook vinden de respondenten de nieuwsflitsposter te summier. • Workshops KCPK Meer dan 50% van de respondenten is geïnteresseerd in de voorgestelde thema’s voor toekomstige KCPKworkshops.
Workshop
In grote mate geïnteresseerd
Enigszins geïnteresseerd
Procesbesturing
20%
46%
Operational Excellence
20%
33%
Integraal Ontwerp
7%
47%
• Energiebokaal ‘benchmarking’ Minder dan de helft (47%) is van mening dat de energiebokaal stimulerend werkt op energiebesparing in de bedrijven. Een kwart is zelfs van mening dat de huidige opzet geen enkele rol van betekenis speelt. • Mindset en ISO 50.001 Directies spelen een belangrijke rol in het creëren van een mindset voor besparing en verduurzaming binnen het bedrijf. Van de respondenten vindt 60% dat door het transitietraject de aandacht van de directie is toegenomen. Het feit dat de papiersector zijn nek uitsteekt en 10 bedrijven een ISO 50.001 zijn ingegaan, vervult 53% met trots. • Factsheets, rapporten en roadmaps Slechts een derde van de energiecoördinatoren kent de inhoud van de factsheets Beste Praktijken. Hier liggen goede mogelijkheden: 40% geeft namelijk aan de factsheets niet te kennen maar wel geïnteresseerd te zijn.
Ledenevaluatie van de Energietransitie papierketen 2004 - 2020
Voor de factsheets energiebronnen (zonne-energie, windenergie, biogasproductie, thermofiele zuivering en energie uit water) is de situatie nog ongunstiger, slechts iets meer dan 13% kent de inhoud. Ook voor de overige studies geldt een zeer lage bekendheid met studie en inhoud; de studie “Mogelijkheden van geothermie” vormt hierop een positieve uitzondering.
• Steun bij het wegnemen financiële en juridische hobbels De steun van de VNP en het Transitiehuis om financiële en juridische hobbels vanuit de overheid weg te nemen, wordt door 86% van belang geacht; 60% acht dit in grote mate van belang. Onderwerpen zijn: belemmerende wetgeving en vergunningen, WKK, emissiehandel, emissiegrenswaarden, REACH etc. Maar ook inhoudelijke thema’s als biogas, aardwarmte en afval/slibverwerking. De benodigde haalbaarheidstudies gaan over transities met grote onzekerheden (en TVT) en vragen daarom om steun. Dat collectieve inzet op het terrein van toekomstige energievoorziening van belang is, wordt door 93% beaamd (73% vindt zelfs in grote mate). • Activiteiten programma Energieneutraal papier De bedrijven zijn het meest actief op de thema’s interne warmtehuishouding en energieconversie-efficiëntie en het minst/niet op wind- en zonne-energie. Overige thema’s zijn energetische verwerking reststromen, warmtelevering derden, inzet biogas en geothermie. Deze thema’s hebben allemaal bijgedragen aan energiebesparing. Bij ruim 20% van de bedrijven is dat zelfs een besparing tussen de 6 en 12%.
Conclusie Energiebesparing en energietransitie leven steeds meer in de sector, mede als gevolg van de toenemende ondersteuning en aandacht vanuit de directies. De inzet van de VNP en het Transitiehuis bij het wegnemen van financiële en juridische hobbels wordt gewaardeerd en noodzakelijk geacht.
Aanbeveling We moeten meer beleving en buzz creëren op het gebied van de Beste Praktijken Clusters, Mindset trajecten, Energiebokaal en ISO m.b.t. energiezorg. Extra aandacht is nodig voor kennisoverdracht; de kennis over inhoudelijke resultaten, vastgelegd in factsheets, studies en rapporten, is onvoldoende. Samenwerking tussen VNP, KCPK en VAPA kan tot verbetering leiden.
Ledenevaluatie van de Energietransitie papierketen 2004 - 2020
Productontwikkelaars Bij productontwikkeling staan het verminderen van materiaalverbruik in de keten, het creëren van hoogwaardigere producten en energiebesparing in de gehele keten centraal. Hier liggen mogelijkheden voor de Nederlandse bedrijven: ruim 80% heeft een afdeling productontwikkeling en/of Business development op de productlocatie. Producten worden vaker op eigen initiatief dan op aangeven van marktpartijen ontwikkeld (60 vs. 40%), waarbij meer dan de helft van de bedrijven wel eens gebruik maakt van onafhankelijke downstream keten trendwatchers. Bedrijven beschikken veelal over een systeem om feedback van klanten (verwerkers/gebruikers) te krijgen op hun nieuwe producten. Een kanttekening hierbij is dat deze feedback hoofdzakelijk technisch van aard is. Kunststof en internet worden het vaakst genoemd als concurrent voor (papier)producten, wat in lijn is met de samenstelling van het productenpakket van de papier- en kartonindustrie in Nederland: 61% is verpakkingen en 35% is grafisch. Wel zijn er verschuivingen zichtbaar in het productenpakket van de bedrijven. Op één na hebben alle bedrijven de afgelopen jaren een deel van hun productenpakket afgestoten of gewijzigd en alle bedrijven verwachten meer wijzigingen in 2020 (variërend van 15% tot 100%). Ruim 63% van de bedrijven werkt actief aan een verlaging van het gramsgewicht. Bij meer dan de helft van de bedrijven (52,7%) heeft dit sinds 2005 al geleid tot een besparing van 3% of meer. Bijna 75% hoopt op een verbetering van meer dan 3% in 2015 en 25% geeft aan in 2015 zelfs een verbetering tussen de 12 en 15% te ambiëren. Productontwikkelaars richten zich hoofdzakelijk (63%) op het ontwikkelen van nieuwe producten. Bij 27,3% van de bedrijven wordt dit gecombineerd met het lichter maken van bestaande producten. Op het gebied nieuwe technieken/functionaliteiten zijn vocht- en dampindicatoren het meest bekend bij de bedrijven. Bovendien worden deze het meest gebruikt. De minste kennis bestaat over shock indicatoren en deze worden ook (nog) niet ingezet of onderzocht. Het meeste onderzoek wordt verricht naar echtheidkenmerken, gevolgd door tijd- of temperatuurindicatoren en versheidindicatoren.
Het overgrote deel van de ondervraagde bedrijven (80%) kijkt niet naar het energieverbruik in de keten. Ook op het vlak van materiaalefficiëntie valt nog winst te behalen: nog geen 40% (36,8%) van de ondervraagde bedrijven heeft zicht op de materiaalefficiëntie verderop in de keten en/of helpt afnemers om dit te verbeteren.
Ledenevaluatie van de Energietransitie papierketen 2004 - 2020
Een meerderheid van de bedrijven (58.4%) schat in dat 5 tot 15% van het eindproduct bij verwerkingsstappen ‘verloren’ gaat voordat het de consument bereikt en bijna een kwart (23,4%) denkt zelfs dat 15 tot 25% verloren gaat. Een ruime meerderheid (70%) geeft aan te denken dat de C2C-filosofie hun bedrijf verder kan helpen. Een derde van de ondervraagde bedrijven denkt hiermee zelfs een forse winst (5-10%) te kunnen behalen. Toch is slechts 26,3% van de bedrijven daadwerkelijk actief om hun proces/product aan te passen aan de C2C-filosofie en heeft maar 10% op dit moment al producten die voldoen aan alle eisen (o.a. Bagasse-producten en Satino Black). Hier liggen dus nog veel mogelijkheden.
Conclusie Het feit dat 80% van de Nederlandse bedrijven een afdeling productontwikkeling en/of Business development heeft, biedt potentie om de noodzakelijke transitie te maken en de keten te verduurzamen.
Aanbeveling Feedback van afnemers is tot nu toe hoofdzakelijk technisch van aard. Aanbeveling is om feedback ook actief in te zetten ten behoeve van productinnovatie en ketenefficiëntie.
Ledenevaluatie van de Energietransitie papierketen 2004 - 2020
Grondstof- en procestechnologen • Alternatieve grondstoffen Uit de enquête is naar voren gekomen dat 78,3% van de ondervraagde bedrijven actief is in projecten op het gebied van alternatieve grondstoffen. Hierbij wordt kostenbesparing het meest genoemd als aanleiding. De projecten hebben in meer dan de helft van de gevallen meer kennis en inzicht in de baten opgeleverd (56%). Er is een grote hoeveelheid en diversiteit aan plannen op het gebied van alternatieve grondstoffen. • Reststroomvalorisatie In 71,4% van de gevallen zijn bedrijven actief in projecten op het gebied van reststroomvalorisatie. Hierbij wordt kostenbesparing het meest genoemd als aanleiding (66,7%). Gevraagd naar de potentiële besparingen en/of baten van deze projecten, gaf 50% van de bedrijven aan dat er meer kennis en inzicht is gekomen in de kostenbesparing. In de meeste gevallen (45,8%) zijn de bedrijven zelfstandig actief in projecten op het gebied van reststroomvalorisatie. Van de bedrijven heeft 64,7% interesse om ervaringen te delen en ervaringen van andere bedrijven te vernemen. • Enquête ‘alternatieve grondstoffen’, toetsingskader en VIZIER In 2009 heeft 81,3% van de ondervraagde bedrijven meegewerkt aan de enquête ‘alternatieve grondstoffen’. Slechts 22,2% van de ondervraagde respondenten kan zich nog herinneren wat de uitkomsten van de enquête waren. Het toetsingskader ‘Alternatieve grondstoffen’ is bekend bij 55,6% van de respondenten. Het toetsingskader wordt bij 23,5% van de ondervraagde bedrijven gebruikt bij de selectie van nieuwe alternatieve grondstoffen. Alle ondervraagde bedrijven zien het toetsingscriteria als een richtlijn en niet als een absolute voorwaarde voor gebruik van nieuwe alternatieve grondstoffen. 33,3% van de respondenten ervaart ‘VIZIER’ in de praktijk als een nuttig hulpmiddel. Voor iets meer dan de helft van de respondenten (53, 3%) zijn de standpunten over alternatieve grondstoffen de afgelopen jaren gewijzigd door een toename in kennis (en perceptie van de potentiële mogelijkheden) van alternatieve grondstoffen.
Conclusie Driekwart van de bedrijven is actief op het gebied van alternatieve grondstoffen en reststroomvalorisatie, hoofdzakelijk om kosten te besparen.
Aanbeveling Bij de transitie naar een moderne biobased procesindustrie moeten, naast kostenbesparing, ook het verhogen van toegevoegde waarde en imago centraal staan.
Ledenevaluatie van de Energietransitie papierketen 2004 - 2020
Energietransitie Papierketen