www.romagazine.nl +BBSHBOHtOS januari/februari 2013
ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu
Energietransitie van onderop
Warmte- en koudenetten
Stille culturele revolutie
Bezuinigen op fossiele brandstof-
De kracht van het harmoniemodel
fen en verminderen CO uitstoot
‘Ik kom naar elk zaaltje, waar ook’
Zuid-Willemsvaart
Prestatie-inkoop bij opwaardering
Trend
S
Energietransitie van onderop Mensen die zelf initiatief nemen voor duurzame energieopwekking stellen andere eisen aan de overheid. Die moet daarop beter inspelen, beweert Maarten Hajer in het invloedrijke rapport De energieke samenleving van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Een wereld met ondernemende burgers kan niet meer worden bestuurd als uit een cockpit, vindt ook hoogleraar transitiemanagement Jan Rotmans. Bij de overheid is nog weinig zichtbaar van eenduidig beleid om dit te stimuleren en te faciliteren.
I
nwoners van Utrecht die met minstens vijf huishoudens tegelijk zonnepanelen aanschaffen, kunnen per 15 november 2012 subsidie krijgen van de gemeente. Een eenmalige regeling. Meer geld is beschikbaar voor ‘de energieke samenleving’; groepen bewoners met nieuwe ideeën voor CO-reductie kunnen een kleine financiële ondersteuning (maximaal 10.000 euro) krijgen voor onderzoek en realisatie van het idee. Tot en met tweede helft 2014 is ruim 1 miljoen beschikbaar voor 100 initiatieven. Het bruist van ideeën en plannen in de stad die mogelijk met een klein duwtje in de rug tot realisatie komen.
En niet alleen in Utrecht. Terwijl Nederland volgens de jaarlijkse Climate Change Performance Index het slechtste klimaatbeleid van de EU heeft, ontwikkelt zich ‘van onderop’ een energieke samenleving waarin steeds meer burgers en bedrijven initiatieven ontwikkelen om energievoorziening te verduurzamen. De initiatieven schieten in alle delen van het land als paddenstoelen uit de grond. De website van HIER opgewekt (www.hieropgewekt.nl) geeft een aardig overzicht van inmiddels een kleine 300 projecten. Ze variëren van groepen buurtbewoners die de handen ineen slaan om samen zonne-energie op te wekken tot agrariërs die groene èè
januari/februari 2013 13
ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu
Trend
energie produceren en leveren aan de woningen van een corporatie. HIER opgewekt is een platform voor lokale energie-initiatieven, een samenwerking tussen de HIER Klimaatcampagne en de twaalf Natuur- en Milieufederaties. ‘We proberen op deze manier kennis en ervaringen over lokale duurzame energievoorziening te ontsluiten’, legt programmadirecteur Sible Schöne uit. ‘We weten hoe moeilijk het is om initiatieven te starten. Er zijn veel vragen en even zoveel antwoorden. Wij zijn van het kennis delen en proberen te inspireren door te laten zien hoe het kan.’ Vooral projecten met zonne-energie schieten als paddenstoelen uit de grond, signaleert Schöne. ‘Zonne-energie is het makkelijkst en het meest besmettelijk. Wij zorgen dat anderen daarover worden geïnformeerd.’ Windenergie komt moeizamer van de grond, vanwege de moeilijke ruimtelijke inpassing. Toch laat HIER opgewekt ook hier een stijgende lijn zien, met name in het landelijke gebied, waar bij de initiatieven vaak boeren of tuinders zijn betrokken. Misschien wel het grootste potentieel zit ‘m in warmte en koude uit de ondergrond. Sible Schöne: ‘Wil je woningen CO-neutraal maken, dan zal het gas eruit moeten. Daar kun je in voorzien met WKO en geothermie.’
Verduurzaming De energieke samenleving. Op zoek naar sturingsfilosofie voor een schone economie is de titel van het goed ontvangen signalenrapport van het Planbureau van de Leefomgeving (medio 2011). Auteur Maarten Hajer zoekt daarin samen met co-auteurs naar een antwoord op één van de belangrijkste vragen van deze
tijd: hoe moet de rijksoverheid reageren op deze initiatieven? Wat kan de overheid doen om de energie uit de samenleving te richten op verduurzaming? Het rapport past in een trend. De rol van de overheid moet opnieuw worden gedefinieerd, nu mensen steeds vaker het heft in handen nemen, of het nu gaat om energie, voedsel, woningbouw of zorg. Opmerkelijk: het woord ‘subsidie’ komt in het PBL-rapport slechts één keer voor. Want hoe goed bedoeld zo’n initiatief van de gemeente Utrecht ook is, in feite is ‘subsidie’ een versleten instrument. Het is eindig (de pot raakt op), en het stamt uit de tijd waarin de overheid nog dacht de maatschappij te kunnen besturen als een piloot zijn vliegtuig: vanuit de cockpit. De energieke samenleving vindt andere instrumenten kansrijker. De overheid moet allereerst een motiverend langetermijnperspectief uitdragen dat mensen stimuleert. Vervolgens moet ze met dynamische regelgeving komen die innovatie beloont en storende regels schrapt. Ze moet ook continu willen leren van de maatschappij en van de vele ideeën daarin.
Bemoedigend Anderhalf jaar na verschijnen van het rapport ziet Maarten Hajer bemoedigende signalen: ‘De Green Deals zijn een mooi voorbeeld. Daarin wordt gekeken naar mogelijkheden om knellende regels weg te nemen. Ander voorbeeld: organische stedenbouw. Die is duidelijk in opmars. En ons gedachtegoed is terug te vinden in het Regeerakkoord. Dat doet een aantal uitspraken die wijzen op een langetermijnvisie, waaraan het tot nu toe ontbrak.’ èè
Lokale initiatieven: rijp en groen In heel het land ontstaan kleinschalige duurzame energieinitiatieven. De diversiteit is enorm. Ze verschillen in grootte, zitten in verschillende ontwikkelingsfasen, hebben verschillende rechtsvormen en ook de ambities zijn uiteenlopend. HIER opgewekt, kennisplatform voor lokale duurzame energie-initiatieven, hanteert voorlopig de volgende ruwe indeling, gebaseerd op initiatiefnemer en motivatie. - Initiatieven gericht op ontwikkelen van productiecapaciteit van duurzame energie De initiatiefnemers nemen het heft in eigen hand bij verduurzaming van de (eigen) energievoorziening. Zij worden gedreven door duurzaamheid. In stedelijk gebied hebben initiatieven vaak dit karakter. Denk aan Energie U in Utrecht. - *OJUJBUJFWFOHFSJDIUPQWFSTUFSLJOHWBOEFHFNFFOTDIBQ
ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu
januari/februari 2013 14
waarbij duurzame energie een van de aandachtspunten is Met name in kleinere kernen ontstaan initiatieven die gericht zijn op het (re)vitaliseren van de lokale gemeenschap. De opbrengst van de energieproductie willen zij investeren in lokale voorzieningen. Soms richten zij zich niet exclusief op energie maar bijvoorbeeld ook op voedsel of zorg. Voorbeelden zijn de dorpsmolen in Reduzum of de (Brabantse) initiatieven van Stichting Energietransitie, zoals Energie Dongen. - Buurtinitiatieven gericht op collectieve inkoop van onder andere zon pv Vaak hebben initiatiefnemers niet de ambitie om een echt energiebedrijf op te zetten, maar begint het met een collectieve inkoopactie van zonnepanelen of gezamenlijke isolatieprojecten. Het kan zijn dat ze de smaak te pakken krijgen en iets meer structureels willen organiseren, maar
‘Zonne-energie is het makkelijkst en het meest besmettelijk’
dat hoeft niet. Voorbeeld: bewonersvereniging Biesland, Den Haag. - Initiatieven van ondernemers Soms zijn het niet bewoners die initiatief nemen maar ondernemers. Dat kunnen agrariërs zijn, bijvoorbeeld in kassengebieden of melkveehouders (Stichting Groene energie Kromme Rijn en Heuvelrug). Maar ook andere ondernemers zoals bij Adem Houten, een initiatief van Jan Willem Zwang van Greenspread en Ad van Wijk, nu hoogleraar in Delft. - Initiatieven door gemeenten Er zijn gemeenten die zelf een initiatief starten. Voorbeelden zijn Tilburg (MOED) en De Bilt. - Initiatieven van vve’s VVE’s vatten soms het plan op om samen zonnepanelen te installeren of het eigen gebouw te verduurzamen. Dat is onder de huidige regelgeving ingewikkeld en daarom biedt
HIER opgewekt graag ondersteuning. Voorbeelden zijn vve’s die gesteund worden door de gemeente Amsterdam en Wij Krijgen Kippen of Vondelparc in Utrecht. - Initiatieven van woningcorporaties Voor corporaties geldt min of meer het zelfde. Het is qua wet- en regelgeving ingewikkeld om gezamenlijk zonnepanelen of energiebesparende maatregelen te organiseren. Corporaties hebben evenwel ook de mogelijkheid nog een stap verder te gaan, bijvoorbeeld eigen biomassaprojecten. Voorbeeld hiervan is DEVO in Veenendaal. Voor meer informatie over de beweging van lokale energie initiatieven, een inventarisatie van initiatieven, kennisdossiers over financiering, wet- en regelgeving, ledenwerving, juridische aspecten, communicatie en organisatie: www. hieropgewekt.nl èè
januari/februari 2013 15
ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu
Trend
Dynamische regelgeving, vaak genoemd als middel om duurzame initiatieven de gewenste versnelling te geven, is er niet van vandaag op morgen, zegt Hajer. ‘Het gaat langzaam: de overheid moet over een enorme denkhobbel heen. Maar ik zie het groeien.’ Oude reflexen zijn hardnekkig: ‘Vroeger kon de overheid nog helpen door geld te bieden. Nu gaat dat niet meer. Maar juist dan moet je zorgen voor een stevig perspectief op de lange termijn.’ Volgens Hajer biedt de energieke samenleving een kans om de overheid opnieuw uit te vinden, zeker nu die door bezuinigingen wordt gedwongen om in de spiegel te kijken: wat doen we nog wel en wat niet meer? Ook volgens Sonja Kruitwagen, projectleider van het PBL-rapport, gaat het de goede kant op. ‘Positief is dat het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een strategische kennisagenda heeft opgesteld waarin de energieke samenleving een centrale plaats inneemt. Maar het meeste werk komt nog. Denk bijvoorbeeld aan het uitdenken van de fiscale mogelijkheden om opwekking van duurzame energie
Werken met tegenwind Enthousiasme en visie is er genoeg bij Energie-U, en inmiddels ook wel de nodige professionaliteit. De Gemeente Utrecht ziet de coöperatieve vereniging van burgers en bedrijven als serieuze partij om een windpark op industrieterrein Lage Weide te realiseren. Toch loopt Energie-U voortdurend tegen de grenzen aan van de wetgeving, de belangen, het intern tegenstrijdige beleid bij de gemeentelijke overheid. Inmiddels heeft Energie-U zo’n 330 leden, waarvan de meesten ook in hun werkkring actief op het gebied van duurzaamheid, zo laat voorzitter Saskia Kluit weten. ‘Onze filosofie is dat bewoners en bedrijven de energievoorziening zoveel mogelijk in eigen hand moeten nemen. Alleen zo kunnen we een duurzame energietransitie bewerkstelligen. De grote spelers op het vlak van energie hebben op dit moment de hete adem van ons soort initiatieven nodig om stappen te maken. Ze worden door de Nederlandse ‘fossielvriendelijke’ wetgeving immers afgeremd om zelf snel de overstap te maken ’ De leden van Energie-U zitten door de hele stad heen. Energie-U adviseert leden over isoleren, andere besparingsmogelijkheden en het plaatsen van zonnepanelen. Met zogenaamde Energieambassadeurs brengen ze de boodschap in de wijken aan de man. De leden maken zelf infraroodfoto’s van de woningen om te zien waar de warmtelekken zitten. Er zijn aparte projecten voor bewoners van huurwoningen om panelen op het dak te delen met anderen. Uiteindelijk wil Energie-U dat er grootschalige zonnecentrales op daken van overheidsgebouwen, scholen, bedrijven en appartementencomplexen komen. Of zogenaamde Zonnepoorten; grootschalige pv-installaties die goed zichtbaar zijn voor automobilisten en treinreizigers en
ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu
januari/februari 2013 16
de duurzame ambitie van de stad Utrecht uitstralen. Ambitieuzer is het plan voor een windpark van 5-13 turbines op bedrijventerrein Lage Weide, gelegen tussen de A2 en het Amsterdam-Rijnkanaal. Dat moet de stad Utrecht helpen om 16.000 huishoudens van groene stroom te voorzien en mede hierdoor aan de doelstelling van 20 procent duurzame energie in 2020 te voldoen. Energie U wil het windpark coöperatief realiseren, met 6000 deelnemers die in ruil daarvoor rendement en goedkope energie krijgen geleverd. In oktober 2011 is Energie-U door het gemeentebestuur aangewezen om de plannen uit te werken. Het
De regels zijn soms buitensporig ingewikkeld windpark is organisatorisch ondergebracht in een BV: de BV Weidewind, waarin Energie-U samenwerkt met een aantal ondernemingen op Lage Weide. De meeste van de dertien ingebrachte locaties zijn grond van deelnemende bedrijven, een viertal locaties zijn gemeentegrond. De planprocedure loopt, inclusief de m.e.r. De eerste inspraakronde is geweest. Dit jaar kiest de gemeenteraad uit zes varianten één voorkeursvariant. Dat gaat crescendo, zou je zeggen. Toch is er ook stevige oppositie vooral vanuit Utrechtse wijken Zuilen, aan de overkant van het kanaal, Leidsche Rijn en Maarssen. De grootste bezwaren betreffen de mogelijke geluidsoverlast en het zicht. ‘Ontluisterend’ noemt Saskia Kluit het dat sommige politici ‘zich halverwege het onderzoekstraject achter de oren gaan krabben’. De overgrote
door coöperaties mogelijk te maken – en dan zonder gevolgen voor de schatkist, zoals aangekondigd in het Regeerakkoord.’
Omslag
slimme financiële arrangementen te bedenken voor doorbraakprojecten, of zelfs dwingende fiscale instrumenten, zoals het koppelen van de hypotheekrenteaftrek of de WOZ-waarde aan duurzaamheidsprestaties van vastgoed.
Jan Rotmans, hoogleraar transitiemanagement aan de Erasmus Universiteit, ziet ook een omslag bij het Rijk, maar is kritischer. ‘Iedereen heeft het nu opeens over de faciliterende overheid. Dat is mooi, maar het moet wel méér worden dan alleen een ander discours. Veel ambtenaren lijken nog niet écht uit die cockpit gestapt. Anders omgaan met de energieke samenleving vergt een cultuur- en een structuurverandering.’ In zijn recente boek In het oog van de orkaan (inmiddels tweede druk) dat onder meer aan de energietransitie is gewijd, beweert Rotmans dat departementen helaas afscheid hebben genomen van ‘een bepaald type mens’ dat juist nu nodig is: ambtenaren die zich willen inzetten voor het wegnemen van juridische en institutionele belemmeringen. Die hun nek uitsteken, bijvoorbeeld door
De overheid moet een motiverend langetermijnperspectief uitdragen
meerderheid van de Utrechtse raad heeft zich eerder immers uitgesproken vóór het onderzoeken van het windpark op Lage Weide, dat al jaren in de ruimtelijke plannen van zowel de provincie als de gemeente staat. ‘Het is vreemd om te ervaren dat je dan ook als burgerinitiatief als “controversieel” wordt beschouwd. Vooral omdat je beleid uitvoert dat op verschillende niveaus democratisch tot stand gekomen is’, merkt Kluit op. Ze vindt daarom dat de overheid in het algemeen veel meer kan en moet doen om de bevolking uit te leggen waarom grootschalige projecten als windparken nodig zijn en wat de mensen er zelf aan hebben. ‘Het ontbreekt bij de overheid aan de kunst van het praktisch vertalen van de mooie ambities. Wat betekent het beleid eigenlijk op straat? Windenergie grijpt in op de directe woonomgeving van mensen. Maar het geeft daar ook wat voor terug: toegang tot betaalbare energie en een bijdrage aan een duurzame energievoorziening. Het is vreemd dat Energie-U en niet de politiek dat algemene verhaal uitlegt want we zijn, laten we eerlijk wezen, ook belanghebbend bij de realisatie van dit windpark” Een ander dilemma is dat de omwonenden die protesteren, moeilijk te bereiken zijn. Kluit: ‘We hebben in alle omliggende wijken meerdere inloop avonden georganiseerd, bieden de mogelijkheid van keukentafelgesprekken, van alles en nog wat om uit te leggen wat we willen, wat zij er zelf aan kunnen hebben en dat veel van de ingebrachte argument over geluidsoverlast en zicht op deze locatie voorkomen kunnen worden. Maar je bereikt de bezorgde mensen vrijwel niet.’ Dat is frustrerend, erkent ze. ‘Zeker omdat we dit allemaal doen in onze vrije tijd,en actief willen zijn in het belang van de gehele gemeenschap.’
Onder de titel Utrechtse Energie heeft de Gemeente Utrecht een grootschalig programma lopen om de stad energieneutraal te krijgen in 2030. De subsidieregeling voor zonnepanelen is daarvan een voorbeeld, dat de initiatieven van Energie-U zeker ondersteunt. Maar Saskia Kluit geeft aan dat regelgeving en de invulling daarvan belangrijker is dan subsidies. Zo blijkt bijvoorbeeld dat het beleid van de verschillende afdelingen van de Gemeente Utrecht niet is uitgelijnd voor burgerinitiatieven. Bij Grondzaken of juridische zaken (in verband met aanbestedingen) zitten ze op een totaal andere lijn dan bij Milieu en Duurzaamheid. Als je windmolens gaat neerzetten en het businessmodel daarvoor maakt, loop je daar dan tegenaan. En de regels zijn soms buitensporig ingewikkeld. Alleen de papierwinkel al, waar je voor projecten als de energieambassadeurs aan moet voldoen, dat wil je niet weten.’
Rotmans: ‘Van alle goede duurzame initiatieven in de samenleving sneuvelt waarschijnlijk de helft. Als overheid moet je daar iets aan doen. Ook al klopt het cockpitmodel niet meer, er zijn nog wel knoppen waaraan je kunt draaien. De overheid moet niet in de weg lopen, maar de weg vrijmaken. Verbindingen leggen, zorgen dat mensen van elkaar leren. En vooral in de wet- en regelgeving kan veel gebeuren, zoals bij de salderingsregeling, of de regels die verhinderen dat je zelf opgewekte energie over langere èè
é Marcel Bayer
Verb e elding van he t w indmolenpark L a ge We ide Beeld Gemeente Utrecht
januari/februari 2013 17
ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu
Trend
afstanden mag vervoeren. Als je dat verandert, kan het aantal initiatieven nog met een factor 10 of 100 toenemen.’ Over de Green Deals is hij sceptischer. Daar ziet hij de gevestigde orde, de grote energiebedrijven met hun belangen, nog te veel domineren. ‘Het zijn er ook te veel, op een te klein schaalniveau. De tijd van pilots ligt achter ons. We zitten in de kantelfase van een transitie. Dan moeten we ons richten op doorbraakprojecten op een groot schaalniveau.’
Professionalisering Lokale duurzame energieprojecten moeten een slag groter en zullen tenminste voor een deel moeten professionaliseren, vindt ook Sible Schöne. ‘We hebben groepen van 500 burgers en meer nodig die via het lokale energie-initiatief stroom en gas afnemen en die ook produceren. Lokale duurzame productie zie ik als belangrijkste criterium voor succes. De beweging bestaat uit méér dan burgerinitiatieven. Combinaties van boeren, tuinders, bewoners van nieuwbouwwijken en afvalbedrijven zijn heel kansrijk. Zelfs de grote energiebedrijven kunnen dan hun rol gaan spelen in een nieuwe setting. Ze moeten sowieso gaan concurreren met lokale duurzame energiebedrijven en misschien wel samenwerken. Zo worden grootschaliger projecten mogelijk.’ HIER opgewekt zet zich juist in om de lokale initiatieven te professionaliseren met onder meer regionale workshops over belangrijke aspecten als financiering en het maken van een businessplan. ‘Daar zien we het vaak stokken’, geeft
‘Vaak is niet duidelijk bij welke afdeling binnen de gemeente je moet zijn’
campagnemanager Marieke Wagener aan. ‘Financiering is nog steeds een groot probleem. Initiatiefnemers krijgen hun businessplan niet op orde. Dat is voor banken het grootste beletsel om mee te doen. Met crowdfunding en andere alternatieve vormen van financieren kun je dat proberen op te vangen, maar je hebt de banken gewoon nodig.’ In het algemeen is het voor groepen burgers en ondernemers, die enthousiast aan een duurzaam energieproject beginnen, moeilijk om de slag te maken naar een professioneler aanpak. ‘Vaak lukt het wel met de eerste vijftig mensen, maar dan stokt het’, ziet Wagener. ‘Er komt veel op die initiatiefnemers af. Je moet de club bij elkaar halen en houden, praten met de gemeente, met de omgeving, een businessplan maken en ondertussen ook nog leden werven. En je hebt er nog een baan naast.’
Passief De gemeentelijke overheid kan een belangrijke rol spelen bij de schaalvergroting van de lokale duurzame energievoorziening. Marieke Wagener: ‘Gelukkig zie je bij steeds meer gemeenten dat besef komen. Zoals in Utrecht waar particulieren initiatieven nu beleidsmatig worden ondersteund. Samen optrekken, meebewegen, faciliteren…’ Maar het gaat langzaam, moet de campagnemanager van HIER opgewekt bekennen. De ervaring bij tal van projecten leert dat de gemeentelijke organisatie zeker nog niet op één lijn zit waar het lokale duurzame energieprojecten betreft. ‘Toen ik nog bij Agentschap NL werkte, viel mij op dat gemeenten niet goed wisten hoe in te stappen in de beweging “O, ja, hier moeten wij iets mee”. “Welke rol moeten we dan spelen? Hoe gaan we dat aanpakken?” Vaak is niet duidelijk bij welke afdeling binnen de gemeente je moet zijn. Een gemiste kans.’ Jan Rotmans verbaast zich erover dat het ruimtelijk beleid – bij uitstek een overheidstaak – nog zo weinig inspeelt op de energietransitie. ‘Voor lokale energieopwekking zal vroeg of laat ruimte moeten worden gereserveerd. Hetzelfde geldt voor de teelt van lokaal voedsel, en nog sterker voor waterberging, gegeven de klimaatverandering. De provincies als ruimtelijke regisseurs zie ik hier nog weinig in actie. Alleen de provincie Drenthe denkt na over energielandschappen en heeft een ondergronds ruimtelijk structuurplan.’ Maarten Hajer noemt juist dit in De energieke samenleving een kansrijke ontwikkeling: de overheid zou, om aan te sluiten op de belevingswereld van burgers, nu eindelijk ‘leefomgevingsbeleid’ kunnen ontwikkelen. En wel door ruimtelijk beleid, mobiliteitsbeleid en milieubeleid meer op elkaar te betrekken. Waar milieubeleid ruimtelijke consequenties krijgt, worden vraagstukken namelijk pas concreet. En in het ruimtelijk beleid liggen ook aanknopingspunten voor een andere kijk op de relatie tussen overheid, burgers en bedrijven. De vraag blijft: wanneer komt het ervan? é Edwin Lucas, Marcel Bayer
ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu
januari/februari 2013 18