Beleidsnotitie
mondiale bewustwording (2001-2005)
Provinciale Staten d.d. 4 juli 2001
29vdr01bijlage-1.doc
1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Inleiding
blz. 3
Hoofdstuk 1: een terugblik 1.1 Beleidsperiode tot 1996 1.2 Beleidsperiode 1996 - 2000 1.3 Samenvatting beleid tot 2000: rol provincie
blz. 5 blz. 5 blz. 5 blz. 7
Hoofdstuk 2: actuele ontwikkelingen 2.1 Inleiding 2.2 Ontwikkelingen
blz. 8 blz. 8 blz. 8
Hoofdstuk 3: Mondiale bewustwording, de toekomst 3.1 Inleiding 3.2 Beleidslijnen / voorstellen 3.2.1 Educatie en voorlichting: sociaal, economisch en politiek 3.2.2 Educatie en voorlichting: duurzaam consumeren/ duurzame ontwikkeling blz. 11 3.2.3 Verbreding vraagt nieuwe partners 3.2.4 Verbreding vraagt nieuwe creatieve overdrachtsmethoden 3.2.5 Aanpassing budgetafspraken COS (2001-2005) 3.2.6 Handhaven en mogelijk uitbreiden voorbeeldfunctie provincie 3.2.7 Aanpassing criteria Krediet Mondiale Bewustwording 3.3 Financiën
blz. 11 blz. 11 blz. 11 blz. 11
29vdr01bijlage-1.doc
blz. 12 blz. 12 blz. 12 blz. 12 blz. 12 blz. 13
2
Inleiding De provincie Groningen heeft vanaf 1988 structureel beleid gevoerd op het gebied van Mondiale Bewustwording. Omdat ook dit beleidsterrein steeds in beweging is, wordt het beleid periodiek aangepast. De laatste koerswijziging heeft in 1996 plaatsgevonden, waarbij onder meer koppelingen zijn gelegd met aanverwante beleidsterreinen met een mondiaal aspect. In aansluiting op actuele ontwikkelingen en op verzoek van de statencommissie Welzijn, Zorg en Cultuur, is vervolgens in 2000 opnieuw bekeken welke -aanvullende- rol de provincie kan hebben bij Mondiale Bewustwording. Hiertoe is de afgelopen beleidsperiode tegen het licht gehouden en zijn nieuwe ontwikkelingen in kaart gebracht. Ook is een expertmeeting gehouden met diverse sleutelfiguren en deskundigen uit zowel de publieke als private sector. De resultaten hiervan vindt u in deze nota terug. Wat is Mondiale Bewustwording? Zoals de term ‘Mondiale Bewustwording’ al aangeeft, gaat het om een proces: het bewust worden van het feit dat wij allen wereldburgers zijn, dat de mondiale problematiek ons allemaal aangaat en dat het eigen doen en denken wel degelijk van invloed is op duurzame ontwikkelingen. Hierbij moet dan gedacht worden aan het zorgvuldiger omgaan met ‘de wereld’, het milieu, water, lucht en natuur. Dit is van belang voor de eigen leefomgeving, maar zeker ook -door middel van bewuster consumptief gedrag- voor de leefomgeving in de derde wereld. Het provinciaal mondiaal bewustwordingsbeleid is dus gericht op gedragsverandering van de eigen inwoners en kent derhalve een nadrukkelijke psychologische en sociologische component. Samenvattend is het doel van Mondia le Bewustwording: 1. stimuleren van het bewustwordingsproces dat er in de wereld grote verschillen bestaan in leefomstandigheden (sociaal, economisch en politiek); 2. stimuleren van de Groninger bevolking om zich met deze problematiek bezig te houden; 3. vergroten van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking en internationale samenwerking; 4. bevorderen van gedragsverandering: het eigen handelen is van invloed op duurzame ontwikkeling, zowel in de eigen leefomgeving als elders in de wereld. Waarom ‘nieuw’ provinciaal beleid? Zoals uit het bovenstaande blijkt, is mondiale bewustwording voor iedereen van belang. Het provinciale beleid is daarom zowel intern als extern gericht: op de eigen organisatie (bestuurders, ambtenaren) en op de Groninger bevolking, organisatie s, instellingen en bedrijven. De provincie Groningen heeft de intentie het huidige beleid voort te zetten, maar acht ook de tijd rijp voor het leggen van een aantal nieuwe accenten op basis van huidige ontwikkelingen. Een van die ontwikkelingen is de forse toename van opvangplaatsen voor asielzoekers in onze provincie. De discussie rond asielzoekers zou zich echter niet moeten beperken tot de opvang. De komst van zoveel mensen naar ons land hangt immers direct samen met problemen die zich elders in de wereld voordoen. Meer kennis over en begrip voor de situatie van asielzoekers kan vervolgens positieve effecten hebben op het draagvlak voor de opvang en de maatschappelijke integratie van vluchtelingen. Daarnaast is het beleidsterrein Mondiale Bewustwording toe aan herziening omdat een aantal projecten is afgerond die de afgelopen jaren in dit kader zijn uitgevoerd. Tenslotte heeft de gehouden expertmeeting voldoende aanknopingspunten geboden om het beleid op onderdelen aan te passen en te verbreden.
29vdr01bijlage-1.doc
3
Opbouw van de nota In hoofdstuk 1 wordt eerst kort ingegaan op de geschiedenis van Mondiale Bewustwording, gevolgd door een omschrijving van het gevoerde beleid op basis van de doelstellingen en de daarbij behorende activiteiten. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de actuele ontwikkelingen in de provincie Groningen die van belang zijn voor de toekomstige invulling van het mondiale bewustwordingsbeleid. De voorstellen hiertoe staan in hoofdstuk 3 beschreven, inclusief de financiële paragraaf.
29vdr01bijlage-1.doc
4
Hoofdstuk I: een terugblik 1.1.
Beleidsperiode tot 1996
Vanaf eind jaren '70 en begin jaren '80 zijn de provinciale overheden toegetreden tot het beleidsterrein Mondiale Bewustwording / Internationale Samenwerking / Ontwikkelingssamenwerking. Een van de redenen was de toenemende belangstelling en betrokkenheid op lokaal niveau van (groepen) mensen bij de sociale en economische situatie in derde wereldlanden. Uit een landelijk onderzoek bleek dat in 1988 de bijdragen van de provincies vooral bestonden uit ondersteuning van bewustwordings- en voorlichtingsactiviteiten voor de eigen inwoners (veelal in voorwaarde scheppende zin). De provincie Groningen maakte hierop geen uitzondering. Vanuit een eigen taakopvatting is destijds gekozen voor de volgende invulling van het beleidsterrein Mondiale Bewustwording. 1. Interne bewustwording provincie Groningen als consument: met als doelstellingen (1) het bevorderen van de mondiale bewustwording van de eigen medewerkers en (2) de provinciale organisatie dient kritisch consument te zijn. Dit vanuit de gedachte 'verbeter de wereld, begin bij jezelf' en als voorbeeldfunctie voor andere organisaties en inwoners van de provincie. 2. Externe stimulering: stimulering van ideële activiteiten gericht op duurzame ontwikkeling, betere leefomstandigheden, verbetering van het milieu of ondersteuning bij opbouw van een democratisch bestuur in derde wereldlanden. 3. Ontwikkelingssamenwerkingsprojecten: met als oogpunt Groninger burgers, instellingen en organisaties meer te betrekken bij de problematiek elders, vanuit een ideëel en/of economisch perspectief. 4. Voorlichtingsactiviteiten ter bevordering van de mondiale bewustwording bevolking: omdat het belangrijk is dat in deze tijd van vervagende grenzen (jaren ’80) de inwoners van onze provincie betrokken zijn bij wat elders in de wereld gebeurt. Provinciale Staten heeft gaande weg gekozen voor de inzet van een breder mondiaal beleid. Zo is bijvoorbeeld in 1991 de notitie 'Tropisch hardhout’ verschenen, waarin reductie van het provinciale gebruik van tropisch hard centraal stond. Ook is rond 1990 ten Provinciehuize overgeschakeld op Max Havelaar koffie.
1.2
Beleidsperiode 1996 – 2000
In 1996 is het mondiale bewustwordingsbeleid herschreven en zijn er accentverschuivingen aangebracht. Het uitgangspunt ‘bewustwording’ ble ef, waarbij de koppeling is gemaakt met aanverwante beleidsterreinen. Gekozen werd voor een vijftal concrete acties om de gestelde beleidsdoelen te realiseren: (1) ondersteuning op provinciaal niveau; (2) voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten; (3) provinciale projectkoppeling; (4) verbreding beleidsterrein naar aanverwante beleidsterreinen en (5) eigen voorbeeldactiviteiten provincie.
29vdr01bijlage-1.doc
5
ad. 1. Ondersteuning op provinciaal niveau Er is bewust gekozen voor subsidiëring van één centraal ondersteuningsinstituut: het voormalige ‘Derde Wereld Centrum’, later COS-Groningen. Voordeel hiervan is dat ondersteuning, begeleiding en advisering van lokale groepen en gemeenten door één duidelijk herkenbare organisatie wordt gedaan, wat versnippering van aanbod tegen gaat. COS heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht op activiteiten voor groepen jongeren, ouderen, vrouwen, ondernemers en allochtonen. In de beleidsnotitie ‘Mondiale bewustwording 1996’ is melding gemaakt van het intensiveren van de samenwerking tussen COS-Groningen en COS-Drenthe. Hoewel beide COSsen op onderdelen samenwerken, heeft deze samenwerking niet geresulteerd in één COS voor Groningen en Drenthe. In 1994 is de subsidieverhouding met het COS gewijzigd door de overstap naar budgetsubsidiëring, dit naar tevredenheid van zowel het COS als de provincie. Ook van de NCDO (Nationale Commissie Voorlichting en Bewustwording Ontwikkelingssamenwerking en Duurzame Ontwikkeling) en de gemeente Groningen ontvangt het `COS subsidie. ad. 2. Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten: het krediet In 1996 zijn de kredieten ‘mondiale bewustwording’ en ‘minderheden’ samengevoegd tot het incidentele krediet ‘Mondiale Bewustwording’. Het krediet is bestemd voor: • projecten en activiteiten met een voorlichtend karakter op het brede terrein van internationale samenwerking/ontwikkelingssamenwerking, en • activiteiten en projecten die zich richten op bewustwording van onze multiculturele samenleving. • Cofinancieringsmogelijkheid voor activiteiten met mondiale voorlichtings- en bewustwordingsaspecten die binnen aanverwante beleidsterreinen vallen, zoals milieu, cultuur en economische zaken. Het incidentele krediet Mondiale Bewustwording is een waardevol instrument gebleken om het particuliere initiatief of initiatieven van organisaties (eventueel in samenwerking met COS) te stimuleren. Het aantal gehonoreerde aanvragen is de afgelopen vijf jaar redelijk constant gebleven (gemiddeld 13 aanvragen per jaar, zie bijlage 1). Overigens is afgesproken dat er jaarlijks drie subsid ieronden gehouden worden voor prioritering van toekenningen. In de praktijk is dit echter niet altijd even wenselijk, omdat organisaties of instellingen soms lang moeten wachten voordat men uitsluitsel krijgt over het verzoek. Mede gelet op het aantal gehonoreerde aanvragen per jaar lijkt aanpassing wenselijk. ad. 3 Provinciale projectkoppeling (Zuid -Afrika) Met de provinciale projectkoppeling wordt de koppeling bedoeld tussen Stichting Kopano ('opvolger' van Somafco) en Zuid-Afrika. De projectkoppeling Kopano/Zuid-Afrika (voorheen het Somafcoproject) en de daarmee samenhangende financiële ondersteuning van Stichting Kopano is door PS bij besluit van 5 februari 1997 met maximaal 2 jaar verlengd voor de jaren 1997 en 1998. Stichting Kopano en de overige projectpartners zijn toen eveneens geïnformeerd over het voornemen van de provincie Groningen om Kopano niet structureel te financieren. Ook andere partners hebben de structurele financiering beëindigd. Het bestuur van de Stichting Kopano heeft eind 1999 laten weten dat de stichting te weinig middelen tot haar beschikking had, waarna Stichting Kopano per 1 januari 2000 is opgeheven. De Zuid-Afrikadeskundigheid en de projectleider zijn hierna ondergebracht bij het COS-Drenthe. De middelen die hierbij zijn vrijgevallen (ƒ 27.800,--) zijn toegevoegd aan het incidentele krediet Mondiale Bewustwording (ƒ 21.200,--) en COS-Groningen (ƒ 6.600,--).
29vdr01bijlage-1.doc
6
Memorandum of Understanding: met het voor 3 jaar aangegane Memorandum of Understanding (start in april 1997), namen 9 noordelijke overheden (7 gemeenten en de provincies Drenthe Groningen) deel aan een samenwerkingsverband met de province North-West in Zuid-Afrika. De doelstelling zoals geformuleerd in 1991 voor de projectkoppeling met Zuid-Afrika, was het meewerken aan de opbouw van een non-raciaal en democratisch Zuid-Afrika, waar iedereen gelijke kansen heeft. Een vorm van ontwikkelingssamenwerking. Een niet onbelangrijk aspect van ons beleid was dat met de provinciale gelden niet alleen voorlichting in de provincie mogelijk wordt gemaakt om de betrokkenheid van de burgers te verhogen, maar ook rechtstreeks een steentje kan worden bijgedragen aan de opbouw van een non-raciaal en democratisch Zuid-Afrika. Deze aspecten blijken echter moeilijk te realiseren. Ad. 4 Verbreding beleidsterrein naar aanverwante beleidsterreinen: Bij een aantal projecten of activiteiten is sprake geweest van co-financiering uit de kredieten Milieu of Cultuur in combinatie met het incidentele krediet Mondiale bewustwording. Er lopen diverse projecten en/of activiteiten bij verschillende diensten/afdelingen binnen de provincie, die in meer of mindere mate een mondiale component bezitten en daarnaast een voorlichtend en/of educatief van aard zijn. Bijvoorbeeld: • Eigen Bewustwording provincie Groningen als consument: uitvoering notitie Tropisch hardhout, participatie in het Klimaatverbond, inkoop(beleid) koffie en thee ('Max Havelaar'). • Externe stimulering: ondersteuning Informatiepunt Duurzaam Bouwen, stimulering Biologische landbouw, stimulering duurzame energie (Essent-project, windmolens POP, bedrijventerreinen), uitvoering Project Duurzaam Groningen (bedrijfsleven), stimulering Openbaar Vervoer en fietsverkeer, incidentele krediet Mondiale Bewustwording. • Ontwikkelingssamenwerkingsprojecten: provinciale projectkoppeling Zuid-Afrika, samenwerking met Kalingrad, zonnecellenproject Molukken. • Voorlichtingsactiviteiten met betrekking tot bewustwording bevolking (direct of indirect): ondersteuning servicebureau Lokale Agenda 21 (COS, Milieufederatie, IVN en gemeenten), uitvoering notitie internationale samenwerking, ondersteuning COS-Groningen, diverse activiteiten m.b.t. asielzoekers en coördinerende rol integraal provinciaal asielzoekersbeleid. ad. 5 Eigen voorbeeldfunctie provincie Groningen: De eigen voorbeeldfunctie zoals wij die hebben vormgegeven heeft vooral betrekking op uitvoering van een aantal beleidsnotities, zoals de notitie Tropisch hardhout, Participatie in het Klimaatverbond en Inkoop(beleid) koffie en thee ('Max Havelaar'). Het doel hiervan is om als consument ook een stuk eigen verantwoordelijkheid ten toon te spreiden. Financieel Vanuit Mondiale Bewustwording is jaarlijks een bedrag beschikbaar van in totaal ca. ƒ 208.700,-(prijspeil 2001).
1.3
Samenvatting beleid tot 2000: rol provincie
Sinds de startnotitie in 1988 hebben zich in het mondiale bewustwordingsbeleid van de provincie Groningen van de provincie Groningen verschillende accentverschuivingen voorgedaan. Constante factor is de doelstelling: activiteiten stimuleren op het gebied van voorlichting en bewustwording. De rol van de provincie bij de activiteiten is vooral die van stimulator en ‘aanjager’, maar de provincie is ook consument en ondersteuner van Ontwikkelingssamenwerkingsprojecten. De belangrijkste ‘verschuiving’ is de verbreding geweest naar aanverwante beleidsterreinen. Hierdoor heeft het begrip ‘mondiale bewustwording’ ook een bredere invulling en een intrinsieke waarde gekregen. Bewuster omgaan met ons milieu, het water, de natuur, de opkomst van biologische landbouw: hier, maar ook elders.
29vdr01bijlage-1.doc
7
Hoofdstuk 2: actuele ontwikkelingen 2.1
Inleiding
De vraag die in deze beleidsnotitie voorligt is hoe we de Groninger bevolking bewust(er) kunnen maken of betrokken kunnen houden bij mondiale problematiek. Zoals uit het voorgaande hoofdstuk blijkt, gebeurt er al veel, maar het is nooit ‘af’. Want mondiale bewustwording is immers een proces waarin gedragsverandering wordt beoogd en waarop veel actoren invloed hebben. Bijvoorbeeld nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen (asielzoekersproblematiek) en ook de huidige tendens van individualisering kan de participatiebereidheid bij activiteiten negatief beïnvloeden. Mensen hebben het drukdrukdruk, waardoor het bewust nadenken over het eigen (consumptie)gedrag er gemakkelijk bij in kan schieten. Daarnaast zijn de financiële middelen van de provincie beperkt en zal vooral creatief gedacht moeten worden om de gewenste gedragsverandering op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze te bereiken. Ook moet de vraag beantwoord worden hoe we dat willen bereiken: moeten wij als bewustwordend - middel bijvoorbeeld ‘ontwikkelingssamenwerking’ inzetten met als mogelijke meerwaarde ontwikkelingshulp? Is eigen voorbeeld-gedrag een adequaat middel? Welke ontwikkelingen zijn nu van belang bij het vormgeven van Mondiale Bewustwording?
2.2
Ontwikkelingen
Het Rijksbeleid Het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking is de afgelopen jaren grondig gewijzigd om de effectiviteit te vergroten. Structurele armoedebestrijding blijft de spil waar alles om draait. De versnippering van de hulp over landen en projecten is sterk teruggedrongen. Dit is gedaan om de effectiviteit en het rendement van de ontwikkelingssamenwerking te vergroten. De Nederlandse ontwikkelingshulp concentreert zich nu op 21 la nden, die in aanmerking komen voor een veelomvattende en langdurige samenwerking. Het gaat om arme landen die zich onderscheiden door goed bestuur en een goed macro-economisch en sociaal beleid. In die landen wil Nederland geen losse projecten steunen, maar zich richten op een sector, zoals gezondheidszorg of onderwijs. Het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking ziet hierin een rol weggelegd voor lagere overheden, bijvoorbeeld door het aangaan van (bestuurlijke) banden met Derde Wereldlanden, maar een formele rol is er niet. In de praktijk blijken gemeenten wel stedenbanden aan te gaan, maar lang niet altijd met een stad in een derde wereldland. De derde-wereldbeweging en particulier initiatief De vroegere derde -wereldbeweging (die begin tachtiger jaren een breed publiek bewust wilde maken en de maatschappelijke discussie aanzwengelde) bestaat nagenoeg niet meer in de oorspronkelijke vorm. Algemeen kan gesteld worden dat de betrokkenheid met de derde wereld zakelijker en resultaatgerichter is geworden. Men steunt nu concrete projecten of overheden in de derde wereld, waarbij educatie en voorlichting één van de (geïntegreerde) activiteiten is. Daarnaast is de mondiale educatie en voorlichting aan het professionaliseren. Educatieve en voorlichtende activiteiten worden grootschaliger en de aansturing is vaker in handen van professionele (landelijke) instellingen. Daarbij is het onderwerp "derde wereld" nu vaker onderdeel van activiteiten rond nieuwe thema’s, zoals natuur en milieu, duurzame samenleving en vluchtelingen. Met andere woorden, mondiale educatie en voorlichting is er nog steeds en wordt ook nog steeds belangrijk gevonden.
29vdr01bijlage-1.doc
8
Provinciaal minderhedenbeleid Het provinciaal minderhedenbeleid was tot 1996 samengevoegd met Mondiale Bewustwording. Daarna is het onderdeel geworden van het welzijnsbeleid. Tot 2000 zijn diverse categoriale projecten uitgevoerd met een voorlichtende waarde, zoals het project waarin medewerkers uit de zorgsector voorlichting kregen over cultureel bepaalde waarden, normen, gebruiken en ziektebeleving. Ook is er een serie bijeenkomsten door ons georganiseerd voor werkgevers over multicultureel personeelsbeleid. Vanaf 2000 is de gebiedsgerichte werkwijze van kracht. Het minderhedenbeleid is hierin geïntegreerd en zal vooral in het G6-programma (stedelijk programma) worden ingevuld. Of wederom voorlichtende activiteiten onderdeel zullen zijn van het G6-programma, is op dit moment nog niet bekend. COS Het COS werkt op dit moment vanuit haar eigen centrale doelstelling, de eigen visie op Mondiale Bewustwording. Het eigen –uitgebreide- netwerk sluit aan bij die doelstelling. Het COS kan zich in de toekomst meer pro-actief opstellen door te verbreden naar andere organisaties, instellingen en bedrijven. Dit levert nieuwe partners op en er kunnen nieuwe doelgroepen worden aangesproken. Bij nieuwe partners kan gedacht worden aan bedrijven die in fysieke zin georganiseerd zijn (bv. bedrijfsterreinen), maar ook per branche (bv. het MKB). Bij organisaties kan gedacht worden aan milieubeschermingsorganisaties (bv. de Milieu Federatie) en MilieuBeheersorganisaties (Groninger Landschap, Landschaps Beheer Groningen). Maar ook aan bijvoorbeeld Waterschappen, die een meer voorlichtende taak wil vervullen. En het verantwoord gebruik van water is goed te relateren aan mondiale bewustwording. Er zal dus gezocht moeten worden naar nieuwe invalshoeken om de verbreding van mondiale bewustwording nog beter tot zijn recht te laten komen. Het bijkomende voordeel hiervan is dat tevens nieuwe financieringsbronnen aangeboord kunnen worden. Projectkoppeling Het Memorandum of Understanding per 1 april 2000 beëindigd en Stichting Kopano is opgeheven en personeel ondergebracht bij COS-Drenthe. Van Nederlandse zijde is door alle deelnemende partijen aangegeven, niet op de ingeslagen weg verder te willen. Zo zijn drie gemeenten helemaal gestopt met de relatie met Zuid-Afrika en willen de overige deelnemers wel aandacht blijven besteden aan Zuid-Afrika, maar niet meer middels een zware constructie als het Memorandum of Understanding. Het draagvlak voor een mogelijk vervolg is erg smal. Asielzoekers Medio dit jaar zijn er zo'n 9600 opvangplaatsen voor asielzoekers in onze provincie gerealiseerd, ten opzichte van 1998 een stijging van ruim 450 procent. Deze capaciteitstoename is het gevolg van een intensieve samenwerking tussen gemeenten, provincie en COA. Hierbij hebben gemeenten massaal gehoor gegeven aan het verzoek van Commissaris der Koningin de heer Alders, om locaties te zoeken voor vestiging van asielzoekerscentra. Dat de betrokkenheid van gemeentebesturen bij de asielzoekersproblematiek groot is, blijkt wel uit het feit dat inmiddels bijna iedere gemeente een opvangvoorziening voor asielzoekers heeft. Maar de opvang van zoveel mensen brengt echter ook knelpunten met zich mee. Bijvoorbeeld capaciteitsproblemen in de zorg en in het onderwijs, een toenemende druk op lokale (welzijns)voorzieningen en de maatschappelijke begeleiding van alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA's).
29vdr01bijlage-1.doc
9
Charitieve instellingen geven aan de stroom dakloze vreemdelingen niet meer aan te kunnen en er zijn vraagstukken rond aspecten van volksgezondheid, veiligheid en openbare orde. Logischerwijs wordt de Provincie ook betrokken bij deze minder gewenste effecten van de opvang. Want het is duidelijk dat er niet kan worden volstaan met het bieden van alleen bed, bad en brood. In het kader van de Mondiale Bewustwording is een van de doelen om de kennis te vergroten over de wereld en mensen die er wonen. Meer kennis over de achtergond van vluchtelingen kan het begrip en het draagvlak voor hun aanwezigheid alsmede het zicht op de mondiale problematiek vergroten. Expertmeeting Vorig jaar hebben wij ter voorbereiding van deze nota een expertmeeting georganiseerd. Centrale vraag was de rol die de provincie kan vervullen op het gebied van mondiale bewustwording, in aansluiting op bovengenoemde ontwikkelingen. Samenvattend werd het volgende geconcludeerd: • De provincie dient zich niet bezig houden met een directe vorm van ontwikkelingssamenwerking. Buiten het feit dat dit een grote (personele) inspanning vergt, zijn er meer aangewezen organisaties (bv. NOVIB) die gespecialiseerde kennis in huis heeft. • De provincie moet vooral inzetten op de versterking van draagvlak voor het mondiale verantwoord gedrag ten aanzien van consumenten en producenten. • De provincie moet zich vooral toeleggen op de voorlichtingscomponent van mondiale bewustwording of ontwikkelingssamenwerking binnen de eigen grenzen en voor de eigen bevolking. • Middelen om burgers te bereiken moeten vooral gezocht worden in aansprekende activiteiten, zoals sportactiviteiten, culturele activiteiten, e.d.
29vdr01bijlage-1.doc
10
HOOFDSTUK 3: Mondiale bewustwording, de toekomst 3.1
Inleiding
Gezien de ontwikkelingen binnen het gevoerde beleid (hoofdstuk 1), de maatschappelijke ontwikkelingen, de veranderde inzichten en werkwijzen van partners en de uitkomsten van de expertmeeting (hoofdstuk 2), is aanpassing van het mondiale bewustwordingsbeleid wenselijk. Het zwaartepunt zal –nog meer dan voorheen- komen te liggen op educatie en voorlichting, waarbij een verdere verbreding wordt gerealiseerd. Naast aandacht voor de situatie in derde wereldlanden, komt meer aandacht voor bijvoorbeeld bewuster consumeren en het omgaan met de eigen woon- en leefomgeving in relatie tot mondiale problematiek. De rol van de provincie als zal hierbij niet ingrijpend veranderen. Wel willen wij streven naar een uitvoering in concrete en aansprekende projecten, met zo mogelijk meetbare effecten. Want zoals gezegd: de middelen zijn beperkt en moeten dus effectief en efficiënt worden ingezet.
3.2
Beleidslijnen / voorstellen
1. Educatie en voorlichting: sociaal, economisch en politiek Slechte sociale, economische en politieke situaties in de wereld lijken soms een ver-van-mijn-bedshow, maar zijn dic hterbij dan je denkt! Dat kan zo ongeveer de boodschap zijn. Voorbeeld hiervan is de Molukse situatie: ver weg, maar toch dichtbij omdat een grote groep mensen met een Molukse achtergrond deel uitmaakt van de Groninger samenleving en direct betrokken is bij de problematiek. Kennis over die problematiek vergroot het begrip en de betrokkenheid. Op dezelfde manier willen wij aandacht besteden aan de asielzoekersproblematiek. Meer kennis over de achtergronden van vluchtelingen kan het draagvlak voor de opvang vergroten en bevordert de maatschappelijke participatie van deze (tijdelijke) inwoners. Hierbij kan gedacht worden aan aansprekende activiteiten/projecten als ‘Verhalen van Ver’, waarbij iemand van ver (asielzoeker, migrant) op scholen zijn of haar verhaal komt vertellen. Omdat wij met educatie en voorlichting ook vooral jongeren, ouderen en migranten willen bereiken, ligt uitbreiding van dergelijke activiteiten naar dorpshuizen, sportverenigingen en andere ontmoetingspunten voor de hand. Maar ook activiteiten/manifestaties waarmee een groot publiek bereikt wordt, kunnen dienen voor de beoogde overdracht van informatie en het wederzijds uitwisselen van gedachtengoed. 2. Educatie en voorlichting: duurzaam consumeren / duurzame ontwikkelingen De reeds ingezette verbreding willen wij de komende jaren verder uitbouwen. De relatie tussen het eigen (consumptieve) gedrag en het milieu moet duidelijker naar voren gebracht worden met aansprekende voorbeelden. Een resultaat van dergelijke voorlichting is het afgenomen gebruik van tropisch hardhout, waarbij de relatie met onze lucht is gelegd. Een voorbeeld duurzame ontwikkeling is de opkomst van fair-trade (wereld)winkels waar producten te koop zijn die voor een normale prijs zijn ingekocht bij kleine zelfstandigen in de derde wereld. Hiermee wordt bijgedragen aan de plaatselijke economie. ‘Weet wat je koopt’ is dan het motto. Deze vorm van bewustwording geldt natuurlijk niet alleen voor consumenten. De gedragsverandering dient ook verder gestimuleerd te worden bij producenten en ondernemers.
29vdr01bijlage-1.doc
11
3. Verbreding vraagt nieuwe partners Met verdere verbreding naar duurzaamheid, de dwarsverbanden met natuur en milieu, bewuster consumeren en produceren, is het noodzakelijk dat het ‘gebruikelijke’ netwerk van partners wordt uitgebreid.
4. Verbreding vraagt nieuwe creatieve overdrachtsmethoden Naast het uitbreiden van het partnernetwerk, moet ook gezocht worden naar meer en wellicht nieuwe methoden om mondiale bewustwording over te dragen. Tijdens de expertmeeting kwam naar voren dat beter gebruik gemaakt moet worden van bijvoorbeeld sportevenementen en culturele manifestaties. Maar ook uitbreiding naar het vrijwilligerscircuit, ouderenbonden, plattelandsvrouwen e.d. moet verder worden uitgewerkt. 5. Aanpassing budgetafspraken COS (2001-2005) Het uitgangspunt: één ondersteuningsorganisatie om versnippering van activiteiten te voorkomen, blijft gehandhaafd. Voor de uitvoering van bovengenoemde beleidslijnen dienen echter wel nieuwe budgetafspraken gemaakt te worden met het COS voor de periode 2001-2005. Ook wordt van het COS een aangepaste werkwijze gevraagd met meer (en nieuwe) partners. 6. Handhaven en mogelijk uitbreiden voorbeeldfunctie provincie De provincie heeft op het gebied van Mondiale Bewustwording een voorbeeldfunctie als - kritisch consument (bv. de Max Havelaar koffie). Deze voorbeeldfunctie blijft gehandhaafd en zo mogelijk versterkt. 7. Aanpassing criteria Krediet Mondiale Bewustwording Het krediet Mondiale bewustwording blijft ter (co)subsidiëring van projecten en activiteiten met een bewustmakend en voorlichtend karakter op het brede terrein van Mondiale Bewustwording. De nu voorgestelde accentverschuivingen zijn echter wel van invloed op het krediet, omdat de aanvragen moeten passen binnen het beleid. Het betreft dan vooral de educatieve en voorlichtende activiteiten voor specifieke doelgroepen als jongeren, ouderen, migranten en ondernemers. • Voorgesteld wordt om de criteria van het krediet op dit punt aan te passen. • Ook wordt voorgesteld de aanvragen te beoordelen en af te handelen op datum van binnenkomst, waarmee het 3-ronden-systeem komt te vervallen
29vdr01bijlage-1.doc
12
3.3
Financiën
Voor de uitvoering van het voorgestelde beleid is in 2001 een bedrag begroot van ƒ 208.700,-(reguliere budget Mondiale Bewustwording). Dit budget is als volgt opgebouwd: COS-Groningen Incidentele krediet Mondiale Bewustwording
ƒ 125.600,-ƒ 83.100,--
Met het COS worden budgetafspraken gemaakt voor de periode 2001-2005, waaraan jaarlijks invulling gegeven wordt.
29vdr01bijlage-1.doc
13