Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Uitgave
Jeugdgezondheidszorg
Datum
maart 2012
Voorwoord
3
1)
4
Interne organisatie
2)
Basistakenpakket uniform en maatwerk 2.1 Uniform deel Basistakenpakket 2.1.1 Bijzonderheden JGZ 0-4 jaar 2.1.2 Bijzonderheden JGZ 4-19 jaar 2.1.3 Risicotaxatie PGO 2e klas VO en Bereik VO 2.1.4 Speciaal Onderwijs 2.1.5 Jeugdgezondheidsmonitor 2.1.6 Vaccinaties Rijksvaccinatieprogramma (RVP) 2.1.7 Maatwerkdeel Basistakenpakket JGZ 2.1.8 VVE-indicaties 2.1.9 Evaluatie Basistakenpakket 2.2 Bereik 2.2.1 Bereik uniform deel BTP JGZ 0-4 2.2.2 Bereik uniform deel BTP JGZ 4-19 jaar
5 5 5 6 7 7 7 8 8 9 10 10 10 11
3)
Plusproducten en projecten 3.1 Bemoeizorg 3.2 Bezoek Voorschoolse Voorzieningen 3.3 Sociaal Medische Indicatie Kindercentra (SMI) 3.4 Ziekteverzuimbegeleiding VO 3.5 VTO-expertteam 3.6 SamenStarten 3.7 Voorzorg 3.8 Het Amsterdams Overbruggingsplan (overgewicht) 3.8.1 Percentages Overgewicht en Obesitas 3.8.2 JUMP -IN 3.9 Participatie ZAT MBO 3.10 Preventieve Logopedie 3.11 Externe Vertrouwenspersoon 3.12 GroeiGids, on- en offline voorlichting voor ouders 3.13 Hart en ziel (SDQ leerkrachtenversie voor 5 en 10 jarigen) 3.14 Preventie Kindermishandeling (KM) en Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) 3.15 Triple P / Positief opvoeden 3.16 Project rechtstreeks verwijzen 3.17 Matchpoint 3.18 Ontwikkelingen 2e contactmoment VO 3.19 Project MGGZ ZAT 3.20 Project SchoolGezondheidsbeleid
14 14 14 15 16 17 19 20 22 22 23 23 24 24 25 25
Kwaliteit en scholing 4.1 Certificeringen Harmonisatie Kwaliteit in de Zorg (HKZ) en borstvoeding 4.2 Scholing 4.3 Inwerkartsen en inwerk-verpleegkundigen 4.4 Scholingsprogramma 1e, 2e jaars 4.5 Opleiding arts M&G, profiel jeugdgezondheidszorg
32 32 34 34 34 35
4)
26 27 28 29 29 30 30
4.6 Inspectie voor de Gezondheidszorg 4.7 Klachten, algemeen en per stadsdeel 4.8 Klanttevredenheid
37 37 38
5)
JGZ in cijfers stadsbreed en per stadsdeel 5.1 Kinderen 0-4 jaar 5.2 Leerlingen 4-19 jaar
41 41 43
6)
Jeugdgezondheidszorg per stadsdeel Stadsdeel Noord 6.1 Stadsdeel Oost 6.2 Stadsdeel Zuidoost 6.3 Stadsdeel Zuid 6.4 Stadsdeel Centrum 6.5 Stadsdeel West 6.6 Stadsdeel Nieuw-West
45 46 47 50 51 52 54 56
7)
Bijlagen 7.1 Overzicht standaard contactmomenten 0-19 7.2 Bereik uniformdeel BTP JGZ 0-10 7.3 Percentages overgewicht en obesitas
60 60 61 63
8)
Lijst gebruikte afkortingen
64
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Voorwoord Voor u ligt de rapportage van 2011 van het cluster jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD Amsterdam. Per 1 januari 2011 is de GGD de hoofdaannemer geworden voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg in Amsterdam. Met de Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (SAG) zijn in dit kader afspraken gemaakt en op 1 juli is de uitvoeringsovereenkomst tussen GGD Amsterdam en SAG betreffende de deeluitvoering van de jeugdgezondheidszorg 0-4 in Amsterdam ondertekend. Deze jaarrapportage biedt een totaal overzicht van alle activiteiten JGZ in Amsterdam, uitgevoerd door GGD en SAG. Waar u in tekst JGZ of JGZ 0-4 jaar ziet staan, schrijven wij over activiteiten die door zowel GGD als SAG worden uitgevoerd. Alle activiteiten voor de kinderen vanaf 4 jaar worden alleen door de GGD uitgevoerd. Wij hechten grote waarde aan klanttevredenheid. Daarom heeft de Dienst Onderzoek en Statistiek (O&S) van de gemeente op ons verzoek de klanttevredenheid jeugdgezondheidszorg binnen het totale werkgebied van de GGD Amsterdam onderzocht. De ervaringen van ouders, contactpersonen en jongeren zijn overwegend positief. Als rapportcijfer kregen wij een 7 ½ tot een 8. Deze positieve beoordeling komt vooral naar voren als het gaat om bejegening, deskundigheid en communicatie van JGZ medewerkers. Onze inspanningen in de kwaliteitsverbeteringen ten aanzien van de contactpersonen (scholen) heeft een uitermate positief effect gehad. Zo heeft op het voorgezet onderwijs niemand een negatieve ervaring en worden de adviezen bijna allemaal (heel) nuttig beoordeeld. In 2011 is een flink beroep gedaan op JGZ in het kader van de zedenzaak. Veel ouders hadden behoefte aan advies en ondersteuning en hebben deze ook gekregen. De komende stelselherziening van de Jeugdzorg zal ongetwijfeld ook flinke gevolgen krijgen voor JGZ. GGD heeft meegedacht en input geleverd voor het ‘concept visie veranderingen jeugddomein’ die is opgesteld door DMO. Dankzij de inzet van alle medewerkers, van GGD en van SAG, zijn wij er in geslaagd een belangrijke preventieve bijdrage te leveren aan de gezondheid van alle Amsterdamse kinderen. Veel leesplezier toegewenst. Elisabeth Jens Hoofd cluster Jeugdgezondheidszorg
3
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
1)
Interne organisatie
Algemeen Het cluster JGZ van de GGD voert voor 6 gemeentes (Amsterdam, Diemen, Amstelveen, Uithoorn, Aalsmeer en Ouder-Amstel) en 7 stadsdelen de JGZ voor 0-19 jarigen uit. JGZ is het grootste cluster van de GGD. Er werken 440 medewerkers in teams op 31 locaties (waarvan 21 OKC’s) in Amsterdam, Diemen en Amstelland. Daarnaast worden in toenemende mate op scholen de preventieve onderzoeken uitgevoerd. JGZ GGD werkt vanuit vier regio’s die elk worden aangestuurd door een regiomanager. In totaal 11 teamleiders verzorgen de operationele aansturing. Centraal zijn een stafbeleidsgroep JGZ en een bedrijfsbureau JGZ gesitueerd voor de bedrijfsmatige en inhoudelijke ondersteuning en advisering. JGZ maakt onderdeel uit van de Ouder en Kindcentra in Amsterdam. Ook in de regiogemeentes zijn Centra voor Jeugd en Gezin opgericht. SAG-JGZ voert voor circa 16% van de 0-4 jarigen in Amsterdam de jeugdgezondheidszorg uit vanuit 15 locaties. Met teams van jeugdverpleegkundigen, CB/huisartsen voert SAG-JGZ de jeugdgezondheidszorg uit in 13 gezondheidscentra, het geboortecentrum en het antroposofisch zuigelingen en kleuterbureau (gesitueerd in het OKC Brederodestraat). Op de hoofdlocatie aan de Donker Curtiusstraat werken directeur, teamleiders, afsprakenbureau en de overige stafmedewerkers. Decentralisatie Per 1-1-2011 is de verantwoordelijkheid voor JGZ 0-4 overgegaan van de centrale stad naar de stadsdelen. Bij de decentralisatie zijn een aantal kaders geformuleerd. Zo zijn er afspraken gemaakt rond de planning en control cyclus. Daarnaast heeft de GGD de verantwoordelijkheid inclusief financiering voor de huisvesting van JGZ binnen de OKC’s overgedragen aan de stadsdelen. Ook zijn de kaders geformuleerd waardoor het voortbestaan van de GGD, ook op de langere termijn, voldoende verzekerd is. De GGD is de exclusieve contractpartner voor de uitvoering van JGZ. Bevoegdheden en middelen zijn overgedragen naar de stadsdelen. De stadsdelen kiezen voor een vergelijkbaar uitvoeringsniveau van de JGZ-taken en zij zullen gemeenschappelijke uitvoering van de JGZ-taken door de GGD continueren. De decentralisatie is per 1-1-2011 geëffectueerd. De GGD is hoofdaannemer in Amsterdam wat betreft de jeugdgezondheidszorg. Met de decentralisatie is het SAG officieel onderaannemer van de GGD geworden. Regionaal plannen en integrale teams JGZ GGD Om het hele planproces efficiënter en cliënt gerichter uit te kunnen voeren en de afgesproken productie te kunnen realiseren is een herinrichting van het planproces JGZ GGD in gang gezet. In 2011 zijn de voorbereidingen getroffen voor de oprichting van regionale planbureaus en de implementatie is gestart. Naar verwachting zal in 2012 de implementatie van de 4 regionale planbureaus worden voltooid. De stedelijke centraal aangestuurde teams voor het Voortgezet en Speciaal onderwijs zijn in 2011 geïntegreerd met de teams voor het basisonderwijs en de bestaande OKC locaties. Met de vorming van deze integrale teams gaat JGZ steeds meer werken vanuit één gezin, één plan. Daarnaast neemt de flexibiliteit van de organisatie toe en betekent het een verbreding van de ontwikkelingsmogelijkheden van de JGZ medewerkers.
4
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
2)
Basistakenpakket uniform en maatwerk
2.1
Uniform deel Basistakenpakket
Inleiding De inhoud van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg Amsterdam (BTP) is in overleg met de opdrachtgevers vastgelegd in het Productenboek 2009-2012. Het BTP in Amsterdam wordt uitgevoerd door 255 FTE GGD (artsen, verpleegkundigen, assistenten, screeners, logopedisten) en 22 FTE SAG (artsen, verpleegkundigen). Uniforme deel in 2011 Het uniforme deel van het basistakenpakket bestaat uit producten die ongevraagd op gestandaardiseerde wijze aan alle kinderen van een bepaalde leeftijd worden aangeboden. In hoofdstuk 7 Bijlagen is een overzicht standaard contactmomenten 0-19 jaar opgenomen. Een toelichting volgt voor die contactmomenten waarbij wijzigingen en/of ontwikkelingen zijn geweest.
2.1.1 Bijzonderheden JGZ 0-4 jaar De hielprik en de neonatale gehoorscreening Bij elke pasgeborene wordt een eerste huisbezoek afgelegd om de hielprik en de gehoortest uit te voeren. De hielprik In 2011 is de hielprikscreening uitgebreid met onderzoek naar cystic fibrosis ( taaislijmziekte die problemen in de luchtwegen en het maag-darmkanaal kan veroorzaken) en ook de Downscreening is uitgebreid (met trisomie 13 en 18 chromosoomafwijking die ernstige lichamelijke en verstandelijke beperkingen veroorzaken). PGO 18 maanden Sinds februari/ maart 2011 is dit onderzoek door JGZ GGD weer geheel uitgevoerd in de stad. In 2010 was dit niet het geval door achterstanden die waren ontstaan door de H1N1 griepcampagne en de Amsterdamse zedenzaak. SAG-JGZ heeft in 2011 alle PGO’s 18 maanden uitgevoerd.
5
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
PGO 3 jaar en 9 maanden De inhoud van dit consult blijkt in de praktijk niet overeen te komen met de begrote tijdsinvestering. Dat wil zeggen dat een arts meer tijd besteedt dan is afgesproken. Ook in 2011 is dit onderzoek door JGZ GGD op twee manieren uitgevoerd. De kinderen uit gezinnen waarbij sprake is van een lage economische status krijgen een uitgebreider onderzoek dan de kinderen waarbij dit niet het geval is. In 2011 heeft 68% een langer onderzoek gehad, 32% kreeg een verkort onderzoek. Bij de SAG-JGZ is geen onderscheid gemaakt en hebben alle kinderen een PGO 3 jaar en 9 maanden gehad van gelijke duur met zowel arts als jeugdverpleegkundige conform de afspraken. Peuterachterstanden Begin 2011 had JGZ GGD peuterachterstanden opgelopen door extra inzet tijdens de vaccinatiecampagnes en de Amsterdamse zedenzaak. De achterstanden zijn in de loop van het jaar weer ingelopen. JGZ hanteert bij de definitie van achterstanden de landelijke vastgestelde richtlijn contactmomenten van het platform JGZ. Daarin staat dat de bandbreedte om een contactmoment met kinderen tot vier jaar als op ‘op tijd’ te classificeren 10% is. Bijvoorbeeld voor een contactmoment op de leeftijd van 2 jaar geldt een speling van 2.4 maanden.
2.1.2 Bijzonderheden JGZ 4-19 jaar Risicotaxatie/ richten op risico’s In navolging van andere JGZ instellingen heeft JGZ GGD Amsterdam er voor gekozen om meer ruimte te creëren voor risicokinderen. Dit komt tot uiting in de verandering in een aantal contactmomenten, het PGO 9 maanden op indicatie, risicotaxatie bij het PGO 5 en in klas 2 op het voortgezet onderwijs. Tevens is het aantal extra zorg consulten toegenomen als gevolg hiervan. PGO 5 jaar In 2011 is de gehele nieuwe werkwijze PGO 5 jaar (risicotaxatie) geïmplementeerd. De uitvoering van het PGO 5 bestaat uit de screening door de assistent op school, het scoren van de SDQ, het doornemen van de gezondheidsvragenlijsten, nagaan van bijzonderheden in dossier (bij aandachtskinderen) en eventueel een aanvraag tot onderzoek vanuit de leerkracht. Volgens de criteria voor vervolgacties worden kinderen door de assistent voor een vervolgactie naar arts of verpleegkundige doorverwezen. Doel van deze werkwijze is om het bereik van het PGO 5 jaar te verhogen naar minimaal 95% en om meer aandacht te geven aan risicokinderen. JGZ heeft in 2011 voor driekwart deze werkwijze kunnen uitvoeren. Een knelpunt is soms de beschikbaarheid van een geschikte ruimte op school voor uitvoering van het onderzoek. De oude werkwijze (uitvoering PGO 5 jaar op OKC locatie) werd daarom bij 11% van de PGO’s 5 jaar uitgevoerd. Ook is gebruik gemaakt van de werkwijze om kinderen op de OKC locatie te screenen (14%). JGZ volgt hoeveel kinderen na risicotaxatie komen voor een vervolgonderzoek. Dit is voor 61% het geval geweest. PGO 10 jaar Sinds 2010 voert JGZ het PGO 10 jaar op school uit. Ouders ontvangen voor het onderzoek een gezondheidsvragenlijst waarin de SDQ is opgenomen. Doel van deze veranderende werkwijze is om het bereik te verhogen, meer aandacht te geven aan risicokinderen en outreachend te werken.
6
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Voor deze werkwijze geldt eveneens het knelpunt van beschikbaarheid van een geschikte ruimte op school voor uitvoering van het onderzoek. De eerste resultaten gezondheidsvragenlijsten schooljaar 2009/2010 worden gepubliceerd in de Jeugdgezondheidsmonitor in 2012.
2.1.3 Risicotaxatie PGO 2e klas VO en Bereik VO Afgelopen school jaar 2010/2011 is de risico taxatie ingevoerd op het voortgezet onderwijs. JGZ wil door de invoering van risicotaxatie binnen het PGO 2e klas VO meer tijd vrijmaken voor het bieden van advies, ondersteuning en lichte hulpverlening aan risicojongeren en hun gezinnen. Door de invoering van risicotaxatie werd het standaard PGO 2e klas VO omgezet in een PGO 2e klas VO op basis van het risicoprofiel van een jongere. Alle leerlingen uit de 2e klas VO worden gewogen en gemeten en vullen de digitale E-MOVO vragenlijst in. Aan de hand van de resultaten en daarnaast signalen van school dan wel ouders wordt bepaald of een leerling wordt opgeroepen voor een vervolg consult. Risicotaxatie werd niet ingevoerd op scholen voor praktijkonderwijs, LWOO of VMBO basis en kader. Met het invoeren van het nieuwe PGO 2e klas VO wordt gestreefd naar een basispakket aan zorg voor tenminste 95% van de jongeren. Met de veranderde werkwijze is een bereik van 98,3 % behaald, 45,5% wordt opgeroepen voor een vervolgconsult.
2.1.4 Speciaal Onderwijs Het stedelijke aangestuurde JGZ team speciaal onderwijs is per 1 oktober 2011 geïntegreerd met de JGZ teams op de OKC‘s. Een van de redenen om dit te doen was de samenwerking met de andere OKC partners te verbeteren. Jongeren in het speciaal onderwijs wonen echter regelmatig niet in het stadsdeel waar ze op school gaan. Het is van belang om niet alleen de samenwerking te zoeken met het OKC in het stadsdeel waar de school gevestigd is, maar ook met het OKC of CJG in het woongebied van de jongere. In 2011 hebben de artsen en verpleegkundigen veel aandacht besteed aan de verbetering van het informeren van ouders en leerlingen over de gegevens die met school uitgewisseld wordt. De ouders van de jongeren op het speciaal onderwijs hebben meer dan gemiddeld zelf problemen. Ook heeft een groter deel van de ouders meer dan gemiddeld een licht verstandelijke beperking. Schriftelijke informatie is veelal niet voldoende om de ouders te informeren. Samen met de scholen wordt gekeken hoe ouders op tijd geïnformeerd kunnen worden.
2.1.5 Jeugdgezondheidsmonitor De Jeugdgezondheidsmonitor (JGM) verzamelt gegevens over de lichamelijke en psychosociale gezondheid van kinderen en jongeren. Bij het PGO 5 jaar, PGO 10 jaar, PGO 2e klas VO worden vragenlijsten afgenomen bij de ouders of de jongere zelf. Ook lengte en gewicht, geregistreerd in ddJGZ (Kidos), wordt voor de JGM gebruikt.
7
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
De gegevens worden gebruikt om inzicht te krijgen in de gezondheidssituatie van kinderen en jongeren en dient als basis voor het gezondheidsbeleid. Daarnaast gebruikt de Inspectie voor de Gezondheidszorg de gegevens voor het Thematisch Toezicht Jeugdgezondheidszorg.
2.1.6 Vaccinaties Rijksvaccinatieprogramma (RVP) Afgelopen jaar is de uitvoering van de BMR/DTP en HPV massavaccinatie gecombineerd. Van de 3.615 meisjes (geboortecohort 1998) die opgeroepen zijn voor HPV vaccinaties, zijn 1.560 meisjes verschenen voor de serie van 3 HPV vaccinaties. Van de 7.846 kinderen (geboortecohort 2002) die opgeroepen zijn voor de vaccinatie BMR/DTP zijn 7.025 kinderen verschenen. De 821 kinderen die niet zijn gekomen worden in 2012 nogmaals opgeroepen. Rapportage van de vaccinatiegraad wordt door het RIVM aangeleverd. Voor het verslagjaar 2011 is door het RIVM de vaccinatiegraad van de geboortecohorten 2000 (schoolkinderen), 2005 (kleuters) en 2008 (zuigelingen) gepubliceerd. Rapportage over de vaccinatiegraad van in 2011 opgeroepen geboortecohorten vindt in een later jaar plaats.
2.1.7 Maatwerkdeel Basistakenpakket JGZ JGZ GGD en SAG-JGZ hebben in 2011 de volgende maatwerkproducten uitgevoerd: o Participatie in het OKC (-9 maanden – 12 jaar) o Onderzoek nieuwkomers* o Huisbezoeken op indicatie* o Motiveren tot en toeleiden naar de Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE) voorzieningen JGZ GGD heeft in 2011 daarnaast de volgende maatwerkproducten uitgevoerd: o Tolkenspreekuren o Participatie in het zorgbreedteoverleg primair onderwijs* o Participatie jeugdarts bij procesanalyse en besluitvorming van Bureau Jeugdzorg o Participeren van de jeugdarts in de VIA (Verwijzing, Indicatie en Advies) o Ondersteuning scholen primair en voortgezet onderwijs, SBO, SVO en REC bij collectieve incidenten en gezondheidsproblemen* o Participatie in zorgadviesteam voortgezet onderwijs* o Participatie in de commissie van begeleiding in het speciaal onderwijs* o Schoolspecifieke activiteiten van artsen en verpleegkundigen op scholen voor SBO, SVO en REC. o Begeleiding leerlingen met leerling gebonden financiering in het primair en voortgezet onderwijs. * Deze maatwerkproducten zijn elders in het land opgenomen in het uniforme deel van het Basistakenpakket JGZ
Bijzonderheden Maatwerkproducten Participatie in het OKC In de OKC productomschrijving ‘zorgcoördinatie jonge risicokinderen’, vastgesteld in het najaar 2010, is het multidisciplinaire OKC casuïstiekoverleg beschreven. JGZ is met O&O, Vangnet MGGZ, VTO, algemeen maatschappelijk werk een vaste
8
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
deelnemer in dit overleg. JGZ GGD vervult hierin de rol van voorzitter (jeugdarts) en secretaris (jeugdverpleegkundige). In Zuid-Oost vervult SAG-JGZ de rol van voorzitter (jeugdarts) en secretaris (jeugdverpleegkundige) op 1 locatie, waar casuistiek vanuit meerdere SAG-JGZ locaties in Zuid-Oost kan worden ingebracht. In 2011 is het OKC casuïstiekoverleg doorontwikkeld conform de OKC productomschrijving.
2.1.8 VVE-indicaties Op de leeftijd van 11 maanden en waar nodig bij 14 maanden indiceert JGZ voor VVE. Wanneer een kind een positieve indicatie krijgt voor de voorschool wordt dit besproken met de ouders. In deze bespreking worden ouders gemotiveerd om hun kind aan te melden voor een voorschool. Op een aantal OKC’s, in verschillende stadsdelen, zijn initiatieven ontplooid om ouders direct aan te melden bij een voorschool of om de gegevens van ouders door te geven aan een voorschool zodat deze contact op kan nemen met de ouders voor verdere informatievoorziening. In het nieuwe BTP 2012 - 2016 wordt de indicatiestelling uitgebreid naar alle consulten vanaf 11 maanden, tot en met het consult bij 3 jaar. Ook wordt dan de voorinschrijving bij de voorschool voor kinderen met een JA-indicatie door JGZ gedaan. Door de teamleiders van JGZ worden de teams gestuurd op het daadwerkelijk indiceren van kinderen tijdens het consult van 11 maanden. Over heel 2011 waren de percentages als volgt: In totaal zijn door JGZ GGD 9.290 11 maanden consulten uitgevoerd, hiervan is 95% van de kinderen tijdens het consult geïndiceerd (8.863 kinderen). SAG-JGZ heeft in 2011 3.628 11 maanden consulten uitgevoerd, hiervan is 88 % van de kinderen tijdens het consult geïndiceerd (3.176 kinderen). De percentages kunnen per stadsdeel afwijken. Per stadsdeel Noord Oost Zuid Oost Zuid Centrum West Nieuw West
GGD 97% 93% 91% 96% 99% 95% 96%
SAG 94% 92% 85%
82% 95%
In de OKC monitor en in de OKC managementinformatie welke per kwartaal wordt opgesteld, wordt gerapporteerd over het aantal kinderen in een leeftijdscategorie dat een JA of NEE indicatie heeft gekregen en het aantal dat nog op ‘onbekend’ staat. Deze OKC rapportage geeft dus een beeld van het resultaat van het proces van indicatiestelling per leeftijdscategorie, gerelateerd aan het totaal aantal kinderen dat bij het stadsdeel ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basis Administratie. In 2011 heeft SAG-JGZ een inhaalslag uitgevoerd met betrekking tot de indicaties van kinderen. De resultaten van deze inhaalslag zijn goed zichtbaar in de rapportage die vanuit het elektronisch loket wordt opgesteld en worden gepresenteerd in de OKC monitor.
9
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
2.1.9 Evaluatie Basistakenpakket Ter voorbereiding van het nieuwe basistakenpakket zijn onder voorzitterschap van de stadsdelen negen producten geëvalueerd. Bij de evaluatie zijn diverse partijen en alle stadsdelen betrokken: OKC beleidsmedewerkers, OKC managers, interne begeleiders en zorgcoördinatoren van de scholen, betrokkenen van VIA en BJAA. Alle producten zijn door JGZ onder de loep genomen. Specifiek hebben stadsdelen de volgende negen producten geëvalueerd: 1. Participatie jeugdarts bij procesanalyse en besluitvorming BJAA 2. Participatie jeugdarts in het VIA 3. Samenwerkingsgesprek van JGZ en scholen in het PO en VO 4. Participatie in het OKC 5. Motiveren en toeleiden naar VVE voorzieningen 6. Participatie in het ZBO PO 7. Participatie in het ZBO VO 8. Schoolspecifieke taken in het SO 9. Begeleiding leerlingen met LGF in het PO en VO De evaluaties zijn uitgevoerd met behulp van vragenlijsten, telefonische interviews en eenmaal een focusgroep. De conclusies en aanbevelingen zijn in de werkgroep evaluatie basistakenpakket JGZ gepresenteerd, besproken en vastgesteld. De aanbevelingen zijn verwerkt in het basistakenpakket JGZ Amsterdam 2012-2016. Plusproducten zijn ook opgenomen.
2.2
Bereik
2.2.1 Bereik uniform deel BTP JGZ 0-4 Inleiding JGZ streeft naar een permanent hoog bereik van kinderen en hun ouders. Alle kinderen moeten de kans krijgen in een veilige omgeving op te groeien en zich te ontwikkelen tot gezonde volwassenen. Bereikcijfers worden meegenomen in het Thematisch Toezicht JGZ door de Inspectie voor de Gezondheidszorg. JGZ blijft verschillende maatregelen treffen om het bereik te verhogen en op peil te houden. Definitie en berekening van bereik 0-4 en 4-12 Een kind is bereikt als het kind gedurende een jaar minimaal één keer een face to face contact op het OKC of school heeft gehad. Daarbij wordt het eerste huisbezoek ( 4-7 dagen na de geboorte) en tweede huisbezoek niet meegeteld. JGZ berekent het bereik van 4-12 jaar op basis van het aantal kinderen dat in Amsterdam op school zit. Uiteindelijk is het streven om bereikcijfers te halen van minimaal 95%. In 2010 zijn de landelijke bereikdefinities aangepast (RIVM, standpunt Bereik van de Jeugdgezondheidszorg, september 2010). JGZ heeft voor rapportage over 2011 nog niet de herziene bereikdefinities toegepast. In 2012 wil JGZ de bereikdefinities aanpassen.
10
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Bereik 0-4 Het bereik van de 0-1 jarigen voldoet aan de huidige norm en is gemiddeld 96,5 %. Het bereik varieert tussen de 95.3% en 97.8% en is t.o.v. het bereik in 2010 met 3.5% verhoogd. Het gemiddelde bereik van de 3 jarigen is gemiddeld 94.2%. De stadsdelen Centrum en Nieuw West voldoen daarbij aan de norm van minimaal een bereik van 95%. Bij de overige stadsdelen is dit nog niet het geval. De belangrijkste reden voor het hoge percentage ‘Niet Verschenen (NV)’ bij 3 jarigen is dat het NVZB protocol in werking gaat. Aandachtkinderen ontvangen een tweede oproep. De overige kinderen ontvangen een oproep op verzoek van de ouder. Deze groep kinderen, nog in de oproepfase, tellen niet mee in het bereik. Met andere woorden een hoog NV% heeft een negatief effect op de bereikcijfers. In onderstaande tabel is het bereik 0-4 weergegeven per stadsdeel. De bereikcijfers zijn gekoppeld aan de OKC locaties die het stadsdeel bedienen. Stadsdeel Noord Oost Zuid Centrum Nieuw-West West Zuid-Oost Totaal Amsterdam
Bereik 0-1 jarigen 2011 2010 95,6% 94% 95,3% 95% 96,7% 96% 96,3% 95% 97,8% 95% 97,3% 95% 95,8% 93% 96,5% 95%
Bereik 3 jarigen 2011 2010 93,5% 92% 94,8% 96% 90,4% 92% 95,9% 97% 97,3% 94% 92,7% 94% 94,4% 91% 94,2% 94%
NB. Kinderen die uitgeschreven zijn uit Amsterdam en wel zijn gezien door JGZ worden niet meegeteld in de bereikcijfers In hoofdstuk 7 Bijlagen is een overzicht van het bereik per JGZ locatie opgenomen
2.2.2 Bereik uniform deel BTP JGZ 4-19 jaar 5 jarigen In 2011 is het bereik 89.4% (2010: 90%). Het bereik is het hoogst in het stadsdeel Oost (93.2%) en het laagst in stadsdeel Noord (85.2%).
10 jarigen In 2011 is het bereik 69.2% (2010: 63.4%) Het bereik is het hoogst in stadsdeel Oost (75.1%) en het laagst in stadsdeel Noord (56.6%). Hoewel het bereik gemiddeld genomen gestegen is bevind het bereik zich nog niet op het gewenste niveau. Bij JGZ lopen diverse projecten en acties om het bereik te verhogen. Het bereik zal waarschijnlijk in de praktijk hoger zijn dan het berekende percentage 69.2% in 2011. Dit komt doordat een gedeelte van de kinderen voor een PGO10 zijn opgeroepen in een periode die buiten de bandbreedte valt van het schooljaar waarin het gemiddelde bereik berekend wordt. Dit geldt voornamelijk voor het stadsdeel Noord. Hierdoor is de opkomst in met name het stadsdeel Noord hoger geweest dan de bereikcijfers aangeven.
11
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Tabel bereik 5 en 10 jarigen Stadsdeel Noord Oost Zuid Centrum Nieuw-West West Zuid-Oost Totaal Amsterdam
Bereik 5jarigen 2011 2010 85,2% 86% 93,2% 88% 87,9% 91% 90,2% 90% 89,3% 88% 91,7% 91% 88,6% 84% 89,4% 88%
Bereik 10 jarigen 56.6% 75.1% 70.8% 72.6% 71.7% 71.4% 66.9% 69.2%
Definities: 2011: Bereik 5 jarigen. Kinderen geboren tussen 1 januari 2005 en 1 januari 2006 met minimaal 1 face to face actie uitgevoerd tussen 1 augustus 2010 en 1 augustus 2011 2011: Bereik 10 jarigen. Kinderen geboren tussen 1 januari 2000 en 1 januari 2001 met minimaal 1 face to face actie uitgevoerd tussen 1 augustus 2010 en 1 augustus 2011 Toelichting: Kinderen die volgens scholen verhuisd zijn naar het buitenland en wel ingeschreven blijven in Amsterdam blijven opgenomen in kinderen onder zorg en worden niet meegeteld in het bereik. Cijfers zijn exclusief het SO omdat het BTP een ander oproepsysteem heeft. In het SO is sprake van een instroomonderzoek en een eindonderzoek, dit onderzoek is niet gekoppeld aan de 5 en 10 jarige leeftijd.
Terugdringen “Niet verschijnen” JGZ heeft regelmatig te maken met ouders die niet op de afspraak verschijnen. Indien dit is zonder bericht wordt dit ‘Niet Verschijnen Zonder Bericht (NVZB)’ genoemd. Er zijn ook ouders die net voor de afspraak bellen of mailen dat ze niet kunnen. Dit wordt ‘Niet Verschijnen Laat Bericht genoemd (NVLB)’. Het niet verschijnen (NV) heeft invloed op de bereikcijfers. JGZ moet extra inspanningen leveren om alsnog kinderen te bereiken. Het gemiddelde percentage over 2011 NV is 15.3% (waarvan 3.7 % NVLB) (2010: NV 15.7%) Elementen die aandacht nodig hebben zijn: • Informatievoorziening verbeteren over gevolgen NVLB. Er is een toename van ouders die zeer kort van te voren de afspraak afzeggen via de mail met de mededeling dat ze op een later tijdstip wel terugbellen om een andere afspraak te maken • Het outreachend werken op de scholen blijft knelpunten geven. Verschillende scholen geven aan geen ruimte te hebben. JGZ roept dan ouders/kinderen op voor een afspraak op het OKC. Met name voor de screening van het 5- jarigen onderzoek kan de opkomst boven de 98% zijn wanneer dit vanuit de scholen georganiseerd wordt • Het gehele planproces anders gaan organiseren waarbij de telefonische bereikbaarheid wordt verbeterd en JGZ nog meer flexibel het personeel kan inzetten.
12
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Overzicht NV per stadsdeel voor consulten 0-19 Stadsdeel Noord Oost Zuid Centrum Nieuw West West Zuid Oost Totaal Amsterdam
Niet verschijnen 17.1 % 13.2% 11.4% 12.3% 17.9% 14.4% 22.1% 15.3%
13
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
3)
Plusproducten en projecten
De beschrijving van de plusproducten JGZ GGD en SAG-JGZ in dit jaarverslag volgt de indeling van het BTP 2009-2012.
Plusproducten en projecten JGZ GGD Onderstaande plusproducten zijn ook opgenomen in het OKC Basispakket en worden bijna allemaal in alle stadsdelen uitgevoerd.
3.1
Bemoeizorg
Bemoeizorg wordt door de JGZ binnen het OKC als aanvulling op de extra zorg uit het basistakenpakket aan ouders aangeboden. In het najaar van 2011 is JGZ gestart met het doen van ketenregistraties in de verwijsindex Matchpoint. Bij 2 of meer ketenregistraties in Matchpoint is er sprake van een ‘match’ en zal zorgcoördinatie toegewezen worden aan één van de partijen die een ketenregistratie heeft gedaan. Het toewijzen van zorgcoördinatie vindt plaats volgens beslisregels. De zorgcoördinatie kan ook aan JGZ toegewezen worden. Bemoeizorg zal vanaf nu worden opgenomen binnen de zorgcoördinatie in het kader van Matchpoint. Vanaf juni 2011 wordt bemoeizorg ook ingezet om kinderen die uit beeld dreigen te raken bij JGZ weer in beeld te krijgen en er voor te zorgen dat deze kinderen het OKC weer gaan bezoeken. Dit is in 2011 uitgewerkt in het protocol ‘Kind in Zicht 0-19 jaar’
3.2
Bezoek Voorschoolse Voorzieningen
Voorschoolse voorzieningen die getraind zijn volgens het OKC protocol ‘Als een kind je opvalt’ worden sinds 2005 tweemaal per jaar door een JGZ verpleegkundige bezocht. In 2011 zijn ongeveer 300 voorschoolse voorzieningen (voorscholen, kinderdagverblijven en peuterspeelzalen) bezocht door JGZ verpleegkundigen. In 2010 heeft de JGZ een evaluatie van de werkwijze die in 2005 is opgesteld, laten plaatsvinden. In 2011 is op basis van de resultaten van de evaluatie, de werkinstructie aangepast. Naar de stadsdelen is gecommuniceerd dat het voor JGZ van belang is dat zij tijdig wordt geïnformeerd over nieuw getrainde Voorschoolse Voorzieningen, zodat deze in de planning van de bezoeken opgenomen kunnen worden. In alle stadsdelen is dit opgepakt.
14
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
3.3
Sociaal Medische Indicatie Kindercentra (SMI)
Inleiding De regeling Sociaal Medische Indicatie (SMI) is er voor ouders die geen aanspraak kunnen maken op subsidie uit de Wet op de Kinderopvang. Het betreft ouderparen waarvan er één werkt en de ander om redenen van fysieke, psychiatrische of andere aard tijdelijk niet voor het kind/ de kinderen kan zorgen. Als een ouder ziek wordt en niet in staat is de zorg op zich te nemen, dan kan een aanvraag gedaan worden om in aanmerking te komen voor de SMI regeling. De regeling voorziet momenteel in een verblijf op een kinderdagverblijf of op de naschoolse opvang gedurende twee tot drie dagen per week en ten tijde van crisis (gedurende een korte periode van 3 maanden) gedurende vijf dagen per week. De indicatie wordt jaarlijks heroverwogen. De SMI regeling kan gezien worden als een preventieve maatregel om de opvoedsituatie van een kind gedeeltelijk te verbeteren. Aantal nieuwe aanvragen voor een SMI regeling De regeling is in de loop van 2005 van kracht geworden en het aantal gebruikmakende kinderen neemt tot heden toe. Het aantal nieuwe aanvragen neemt na een stijging tot 2008/2009 verder af. In 2008 werden nog 421 nieuwe aanvragen gedaan, in 2011 waren dit er 312. Zie het aantal nieuwe aanvragen per stadsdeel over de periode van 2008-2011 in de volgende tabel. Stadsdeel
Noord Oost Zuid Centrum Nieuw-West West Zuidoost Totaal
2008 64 83 31 28 83 58 74 421
2009 71 66 47 17 93 62 50 406
2010 51 63 24 21 91 46 47 343
2011 31 70 29 16 77 36 53 312
Factoren die aanleiding zijn tot een SMI regeling Via de regeling die met de SMI in Amsterdam is geïmplementeerd is een vroegtijdige signalering van ongunstige levensomstandigheden mogelijk geworden. Driekwart van de ouders die in aanmerking komen voor een SMI regeling hebben te maken met een somatische ziekte waarvoor ze enkele keren per week in het ziekenhuis moeten zijn (chemotherapie, nierdialyse etc.) of een psychische ziekte waarvoor ze psychotherapie ontvangen. Voor ouders is het zwaar, zo niet onmogelijk om een dergelijke behandeling te combineren met de zorg voor hun jonge kind. In de stad werken acht jeugdartsen die beoordelen of de ongunstige leefomstandigheden een indicatie vormen voor een SMI regeling. Zij overleggen met de behandelaars van de ouders. De belangrijkste reden voor indicatie staan vermeld (in percentages) in het volgende overzicht.
15
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Overzicht factoren die aanleiding zijn tot een SMI regeling Zwakbegaafde ouder (LVG) Depressie bij ouder(s) Ander psychiatrisch probleem ouder Chronische lichamelijke ziekte / handicap ouder Pleegouder/verzorger overbelast door zorgtaak Slechte behuizing voor ontwikkeling kind Lichamelijke ziekte / handicap sib Verslaving ouder Overig Totaal
8% 20% 28% 25% 4% 3% 2% 1% 9% 100%
Jaarlijkse herindicatie door jeugdarts Een indicatie voor de SMI regeling wordt voor maximaal een jaar afgegeven. Met de ouders wordt altijd gecommuniceerd dat het een tijdelijke regeling is en dat het dient als overbrugging bijvoorbeeld tot de tijd dat een kind naar de voorschool zou mogen. Drie maanden voor de afloop van de geïndiceerde periode wordt door de jeugdarts contact opgenomen met de ouder en de behandelaar om opnieuw een inschatting te maken of er nog gebruik gemaakt moet worden van de regeling of dat de SMI gestopt kan worden. Is er een crisissituatie waarvoor er tijdelijk een uitgebreide opvang (gedurende maximaal 3 maanden) wordt geboden, neemt de jeugdarts al eerder contact op met het gezin om te zien of het aantal dagen opvang verminderd kan worden. Sinds 2011 zijn in alle OKC’s casuïstiekbesprekingen doorontwikkeld. Sommige gezinnen die in aanmerking komen voor een SMI regeling zijn gezinnen waar meerdere hulpverleners zijn betrokken. Met de ouder die in aanmerking wil komen voor een SMI regeling en waar meerdere hulpverleners betrokken lijken, wordt besproken dat de gezinssituatie ingebracht gaat worden in het OKC casuïstiekoverleg. Een bespreking in het OKC casuïstiekoverleg kan ertoe bijdragen dat de zorg aan het gezin optimaal kan worden gecoördineerd. Ook wordt er steeds bekeken of de steun aan het gezin anderszins gegeven kan worden.
3.4
Ziekteverzuimbegeleiding VO
Het behalen van een startkwalificatie door alle jongeren en daarmee het voorkomen van vroegtijdige schooluitval heeft brede maatschappelijke instemming. Preventie van vroegtijdige schooluitval en het terugdringen van verzuim bij scholieren zijn dan ook speerpunten van het Amsterdamse onderwijs- en jeugdbeleid. Ziekteverzuimbegeleiding op het Voortgezet Onderwijs is een goed hulpmiddel om vroegtijdige schooluitval te voorkomen. De doelstelling van de verzuimbegeleiding is erop gericht om leerlingen die meer dan gemiddeld wegens ziekte van school verzuimen, snel in contact te brengen met JGZ om te voorkomen dat het ziekteverzuim uitmondt in schooluitval. Voor scholen en leerplichtambtenaren is het moeilijk te achterhalen welke problematiek achter het als “ziekte” opgegeven schoolverzuim schuilgaat, omdat ze niet bevoegd zijn om een “ziekmelding” te beoordelen. Een jeugdarts kan dit wel. JGZ kan beoordelen in hoeverre ziekte
16
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
daadwerkelijk een rol speelt en zo nodig hulpverlening in gang zetten. In 2011 zijn er 3015 ziekteverzuim begeleidingstrajecten uitgevoerd.
3.5
VTO-expertteam
Het VTO-team in Amsterdam is gespecialiseerd in de jongste doelgroep van 0-4 jaar en hun ouders. Al enige jaren wordt in het VTO-team gewerkt vanuit een samenwerkingsverband tussen de GGD Amsterdam (JGZ) en BJAA. Dit geeft het VTO-team een unieke positionering in het werkveld rondom de OKC’s. Enerzijds is het VTO-team goed verankerd binnen het veld van de JGZ en anderzijds voert het de jeugdzorgfuncties van toeleiding en indicering voor geïndiceerde jeugdhulpverlening zelf uit. Daarnaast leidt het VTO-team kinderen en hun ouders ook toe naar vormen van speciaal onderwijs, de Jeugd GGZ of organisaties voor kinderen met een verstandelijke handicap. In 2011 is het VTO-team nauw betrokken geweest bij de Amsterdamse zedenzaak. Het VTO-team heeft extra inzet gepleegd op de betrokken kinderdagverblijven en nam deel aan de regiegroep rondom de zedenzaak om ouders en kinderen zo snel mogelijk hulp te bieden. Tijdens de twee telefoonrondes, die uitgevoerd werden in het kader van nazorg, hebben VTO medewerkers gesprekken gevoerd als ouders specifieke vragen hadden en er zorgen waren rondom de jongste groep kinderen. Er zijn geen wachtlijsten voor aanmelding bij het VTO-team en ook de doorloop van het hulpverleningsproces wordt nauwkeurig op snelheid gevolgd. In 2011 neemt het VTO-team als vaste partner deel aan de OKC-casuïstiekoverleggen. Het VTO-team werkt nauw samen met het professionele netwerk rondom het gezin. In gesprekken met ouders wordt steeds verbinding gelegd met betrokken professionals door netwerkbesprekingen te organiseren of door informatie bij alle partners te verzamelen en deze met ouders te bespreken. De ‘wrapped around care’ waarbij de keten zich rondom het gezin kan vormen, is voor het VTO-team een essentieel uitgangspunt. Het VTO-team maakt onderscheid tussen eenmalige consultvragen waar een advies uit voorkomt, en een aanmelding van een kind dat het VTO proces doorloopt. In 2011 zijn er over 766 kinderen consultaties gedaan bij het VTO-team. Wat betreft de leeftijdsverdeling van het moment dat er een eerste vraag komt, valt op dat de grootste groep tussen 3 en 3 ½ jaar oud is. Ook over kinderen in de leeftijdsgroep van 3 ½ jaar tot 4 jaar of ouder dan 4 jaar komen nog heel frequent vragen bij het VTO-team terecht. Gelukkig zien we ook een toenemend aantal vragen over kinderen die nog erg jong zijn. Leeftijd in jaren 0 ½ 1 1½
2
2½
3
3½
4
4½
25
112
102
172
138
39
56
22
30
70
Ouder Totaal 766
Bij de kinderen waar vragen over worden gesteld worden door ouders en verwijzers veelal meerdere factoren genoemd die een consultatie bij het VTO-team nodig maken. Onderstaande tabel laat een overzicht zien van de belangrijkste redenen voor consultatie.
17
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Problemen op gebied van Eten en slapen Emotionele ontwikkeling Gedrag, extreem druk Prikkelverwerking Relatievorming contact Relatie verzorger - kind Stilstaande of regressieve ontwikkeling Motorische ontwikkeling Lichamelijke ontwikkeling/ziekten/somatoforme stoornis Spraakontwikkeling Taalontwikkeling Vertraagde ontwikkeling Voorlijke ontwikkeling Gezin Systeem
Aantal consultaties 58 75 176 83 157 71 11 74 79 186 72 102 3 160 66
Van de 766 kinderen zijn in 2011 269 kinderen daadwerkelijk bij het VTO-team aangemeld voor een diagnostisch en hulpproces. Hiervan waren er 75 meisjes en 194 jongens. In vergelijking met vorige jaren blijft dit ongeveer in een verhouding van 1: 3. De kinderen die werden aangemeld waren woonachtig in de volgende stadsdelen Stadsdeel Noord Oost Centrum Zuid Zuidoost West Nieuw-West Totaal
Aantal aangemelde kinderen 58 30 19 35 29 39 59 269
Door de laagdrempeligheid van de GGD worden kinderen uit gezinnen van andere culturele herkomst zeer goed bereikt. 18% van de kinderen is van Nederlandse culturele herkomst, het grootste deel is van ‘over de hele wereld’.
18
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Culturele herkomst Marokko Nederland Turkije Azië overige landen West-Europa overig Suriname Oost-Europa Afrika overige landen Antillen/Aruba Egypte Ghana Zuid Amerikaans overige landen Noord-Amerika Afghanistan Sovjet-Unie Totaal
Aantal 109 83 51 48 29 29 26 26 15 12 11 9 4 4 2 269
Percentage 23,8% 18,1% 11,1% 10,5% 6,3% 6,3% 5,7% 5,7% 3,3% 2,6% 2,4% 2,0% 0,9% 0,9% 0,4% 100%
In 2010 en 2011 is een traject opgestart om van twee loketten in de stad naar één loket toe te werken. Het VTO-team zal hierbij nog nauwer samen gaan werken met Integrale vroeghulp (IVH). Er wordt gestreefd om één telefoonnummer en één aanmeldloket te creëren voor die kinderen waar zorgen zijn rondom hun ontwikkeling.
3.6
SamenStarten
SamenStarten is een door TNO ontwikkeld programma ter ondersteuning van de sociaal emotionele ontwikkeling van het jonge kind. Vanaf het preventief gezondheidsonderzoek (PGO) van acht weken wordt door JGZ de opvoedsituatie breed in kaart gebracht. Wanneer ondersteuning in het gezin nodig blijkt, wordt samen met de ouders passende zorg ingezet. 2011 is het overgangsjaar geweest van projectfase naar reguliere werkwijze. In dit jaar wordt met name aandacht besteed aan de verdere borging van de methodiek bij JGZ (SAG en GGD) en binnen het OKC. De implementatie van SamenStarten is in 2011 voor JGZ voltooid : Elk acht weken consult is een ‘Samen Starten’ consult, wat wil zeggen dat het een verlengd consult is, zodat de verpleegkundige voldoende tijd heeft om het gespreksprotocol (DMO-P) uit te voeren. Alle instromende verpleegkundigen en artsen worden regulier getraind. Voor vaste medewerkers is er een jaarlijkse bijscholing. Via een train de trainers constructie is de opleiding van SamenStarten bij JGZ intern geborgd. In januari is de borging van SamenStarten in het OKC tijdens een stedelijke bijeenkomst onder de aandacht gebracht bij de beleidsmakers Jeugd en Gezin, alle OKC managers en het management JGZ. Hieruit is een stedelijke werkgroep voortgekomen waaraan SAG, GGD, een beleidsmaker en drie OKC managers deelnemen. De werkgroep heeft zich gericht op versteviging van de samenwerking op het gebied van vroegsignalering met andere partners.
19
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
In het najaar van 2011 is de samenwerking gezocht met verloskundigen bij het organiseren van netwerkbijeenkomsten en om SamenStarten aan te sluiten bij de nieuwe richtlijn vroegsignalering en overdracht verloskundigen en JGZ. Vanuit de werkgroep is in gang gezet dat de sociale kaart voor de verschillende domeinen van SamenStarten per stadsdeel nader in kaart wordt gebracht. Ook is geadviseerd over de borging van deze sociale kaart en een website is ontworpen om deze sociale kaart digitaal beschikbaar te stellen. Begin 2012 wordt gezocht hoe deze website het beste ontsloten kan worden en aan kan sluiten bij bestaande websites, plaatsen waar men informatie zoekt.
3.7
Voorzorg
“Zonder VoorZorg had ik het niet gered. Je moet het zelf doen, maar je wordt begeleid. Als ik VoorZorg niet had gehad, dan had ik bijvoorbeeld niet geweten hoeveel geld ik kon krijgen voor de crèche. Zij helpen mij tot mijn kind twee jaar is. Ze komen naar me toe , eens in de twee weken. Als ik vragen heb kan ik altijd bellen. Als het nodig is komen ze altijd langs. Ik heb een vaste contactpersoon. Ze geeft video’s over positief opvoeden, die kan je dan kijken en ze heeft boeken die je kan lezen” (Een jonge moeder in: “Niet gepland Toch gewenst”; Diversiteitsmanagement 2009) Aard programma VoorZorg VoorZorg is een interventieprogramma waarin op systematische wijze de risico’s worden aangepakt die tijdens de zwangerschap en de eerste levensjaren de ontwikkeling van kinderen van hoog-risico moeders bedreigen. Het VoorZorgprogramma is een vertaling, aanpassing en implementatie van het Nurse Family Partnership programma, ontwikkeld in de Verenigde Staten door prof. Dr. David Olds. Het programma is in een 25 jaar durend onderzoek effectief gebleken. Eerste resultaten uit onderzoek naar effectiviteit programma in Nederland Ook in Nederland vindt op dit moment een effect studie plaats naar VoorZorg. Hierin wordt een controlegroep vergeleken met een interventiegroep. De eerste onderzoeksresultaten die betrekking hebben op de zwangerschapsperiode laten zien dat de selectieprocedure valide is: de juiste doelgroep wordt bereikt: 60% heeft 3-5 risicofactoren en 20% zelfs 6-8 risicofactoren. Tijdens de zwangerschap neemt roken af. Na de zwangerschap roken de VoorZorg groep deelnemende moeders voor de helft minder dan de moeders in de controlegroep. De Voorzorg moeders roken niet waar de baby bij is, dit in tegenstelling tot de moeders die de gebruikelijke zorg hebben gekregen. In de leeftijd van 6 maanden blijken moeders die deelnemen aan VoorZorg significant vaker nog borstvoeding te geven in vergelijking met de controlegroep die de gebruikelijke zorg ontving. Uit de laatste berichten over de resultaten vanuit onderzoek (december 2011) blijkt VoorZorg effectief op huiselijk geweld. Bij alle vormen van mishandeling blijkt het percentage vrouwen dat mishandeld wordt significant lager te zijn dan in de controlegroep. We wachten nu op de vervolgresultaten op gebieden als hechting/voorkoming 2e zwangerschap/persoonlijke ontwikkeling moeder/oppakken werk en studie na geboorte kind, etc.
20
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Resultaten in Amsterdam 2011 Cliënten in zorg: Aantal kennismakingsgesprekken: Aantal nieuwe cliënten in zorg: Aantal cliënten programma afgerond:*
110 84 42 60
(* hieronder vallen de cliënten die het volledige programma hebben afgerond en de cliënten die verhuisden naar buiten de regio, geen behoefte hadden aan andere verpleegkundige bij overdracht zwangerschapsvervanging, onvoldoende motivatie tijdens het traject,)
Een groot deel van de cliënten in het VoorZorg programma heeft geen vast woonadres en verblijft op en verhuist naar tijdelijke opvangadressen verspreid over Amsterdam gedurende hun deelname aan VoorZorg. In bovenstaande tabel is daarom geen verdeling per stadsdeel opgenomen. Opleiding en training Het VoorZorg-programma wordt in Amsterdam uitgevoerd door een team van zeven ervaren JGZ verpleegkundigen, die allen intensief getraind zijn door het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) in Utrecht. In 2010/2011 zijn twee JGZ-verpleegkundigen aan een extra training begonnen om zwangerschapsvervanging/ ouderschapsverlof voor hun rekening te kunnen nemen. Dat betekent, dat de GGD in de loop van 2011 negen getrainde VoorZorg-verpleegkundigen in dienst had. Daarnaast zijn op één na, alle VoorZorg- verpleegkundigen getraind in Video Interactie Begeleiding zodat ze hier gebruik van kunnen maken tijdens hun huisbezoeken. In 2012 zal de laatste Voorzorg verpleegkundige getraind worden in VHT. Werkbegeleiding en supervisie van de verpleegkundigen zijn belangrijke voorwaarden om het programma goed uit te kunnen voeren. Werkbegeleiding wordt uitgevoerd door de teamleider VoorZorg. Afgelopen jaren werd supervisie gegeven door een externe supervisor. Vanaf 1 januari 2011 is overgestapt naar een trainer/adviseur werkzaam bij het team huiselijk en seksueel geweld van MOVISIE. Belangrijkste uitgangspunt voor de coaching is: ‘Op welke manier blijf je sterk aan het werk’. Realiseren basisvoorwaarden Afgelopen jaren zijn enkele basisvoorwaarden gerealiseerd om het programma goed uit te kunnen voeren. Zo is in de zomer van 2010 een centraal gelegen, gezamenlijke werkplek gerealiseerd op de Nieuwe Achtergracht. Ook is hard gewerkt om de logistieke problemen rond de mobiliteit van de cliënten op te vangen. Amsterdam is een grote regio die verdeeld is onder de verpleegkundigen maar door huisvestingsproblematiek, waar de meeste cliënten mee kampen, wordt er regelmatig verhuisd. Dat betekent veel reistijd voor de VoorZorgverpleegkundigen om de huisbezoeken af te leggen. De verpleegkundigen hebben sinds 2010 de beschikking over zes scooters waarmee ze hun huisbezoeken kunnen afleggen. Het programma VoorZorg krijgt steeds meer bekendheid. Er is veel geïnvesteerd in het geven van voorlichting aan verloskundigen, huisartsen en andere hulpverleners in de stad. De training ALPHA-NL, verplicht voor de verloskundigen in Amsterdam zal de vroegsinalering versterken, en de doorverwijzing naar Voorzorg alleen maar kunnen vergroten in 2012.
21
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
3.8
Het Amsterdams Overbruggingsplan (overgewicht)
Overgewicht bij de jeugd is een speerpunt van de gemeente Amsterdam en ook landelijk is dit het geval. De activiteiten die JGZ uitvoert om overgewicht te voorkomen en te verminderen zijn: voorlichting ter preventie van overgewicht (zowel voorlichting tijdens het consult als groepsvoorlichting aan ouders); signalering van overgewicht via het landelijk signaleringsprotocol; het Amsterdams Overbruggingsplan (interventie voor kinderen met overgewicht). In 2011 heeft overgewicht binnen de JGZ 4-12 jaar en 12-19 jaar extra aandacht gekregen door scholingen voor verpleegkundigen en artsen. Deze scholing bestond uit een basisscholing met de nieuwste wetenschappelijke inzichten omtrent overgewicht, waaronder de Zorgstandaard Obesitas. Ook zijn de verpleegkundigen opnieuw geschoold in motiverende gespreksvoering. Overgewicht wordt steeds meer integraal aangepakt. Kinderen in groep 4 op JUMP-in scholen waarbij overgewicht gesignaleerd wordt, zijn bij JGZ opgeroepen voor een extra consult overgewicht. Daarnaast zijn dit jaar pilot studies uitgevoerd naar het invoeren van een tweede VO contact moment en het uitvoeren van het meten en wegen op JUMP-in scholen door JGZ doktersassistenten. Het aantal onderzoeken met indicatie overgewicht is het afgelopen jaar fors gestegen. In lijn met de integrale werkwijze van JGZ is een start gemaakt met een overkoepelend Amsterdams Overbruggingsplan voor 0-19 jarigen. Volgens het Amsterdams Overbruggingsplan worden de kinderen met obesitas verwezen naar de kinderarts. Een aantal ziekenhuizen in Amsterdam hebben een obesitaspoli voor kinderen. Kinderen met overgewicht volgen het Amsterdams Overbruggingsplan. Dit betekent dat kind en/of ouders samen met de verpleegkundige of arts nagaan waar de problemen liggen (voeding, bewegen en/of opvoeding) en dat ze worden gemotiveerd om wat aan het overgewicht te gaan doen. Indien nodig, wordt het kind doorverwezen naar het eetspreekuur, de diëtist, het opvoedsteunpunt, een fysiotherapeut of een interventie op maat. Groepsvoorlichtingen In 2011 is door vier JGZ verpleegkundigen groepsvoorlichting gegeven aan ouders in de leeftijd van 0-12 jaar en jongeren in de leeftijd van 12-19 jaar. De voorlichting vindt vaak plaats op een koffieochtend op de basisschool of op een ouderavond. In vergelijking met voorgaande jaren blijken voorscholen en jongvolwassenen interesse te hebben. Totaal zijn 44 bijeenkomsten georganiseerd en 572 personen bereikt.
3.8.1 Percentages Overgewicht en Obesitas In het kalenderjaar 2010 is ten opzichte van 2009 een stijging waargenomen van de percentages overgewicht en obesitas bij het PGO-5 moment (zie hoofdstuk 7 Bijlagen). In deze leeftijdsgroep bleek in de voorgaande jaren echter sprake te zijn van een stabilisering in de overgewicht en obesitas cijfers. Dit is een opmerkelijke ontwikkeling, die scherp in de gaten gehouden moet worden en grotendeels gerelateerd is aan de nieuwe werkwijze van JGZ bij het PGO 5 moment. Dit is ook een mogelijke verklaring voor de afname van het percentage ondergewicht.
22
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
3.8.2 JUMP -IN Het JUMP-in project wordt uitgevoerd in een samenwerking tussen SportService Amsterdam (voor de organisatie van het sportaanbod) en de afdeling EDG van de GGD (de preventie activiteiten). Voor de aansluiting met zorg, bestaat een intensieve samenwerking met JGZ. Visie en doelen Jump in In voorjaar 2011 is JUMP-in aangepast naar de aangescherpte visie en doelformulering. JUMP-in kiest hierin primair voor de preventieve aanpak. Het doel is om kinderen gezond te laten eten en in beweging te krijgen. Hierdoor is een aantal programmaonderdelen van JUMP-in gewijzigd. De geïndiceerde preventie en de zorg voor kinderen met overgewicht en obesitas zijn niet meer basisonderdeel van JUMPin. JUMP-in faciliteert de signalering van risicoleerlingen, maar het proces na het in kaart brengen van lengte en gewicht wordt volledig bij JGZ belegd. Leerlingen met overgewicht of obesitas uit groep vier worden door JGZ opgeroepen en behandeld of doorverwezen. De versterking van deze zorgketen overgewicht/obesitas is onderwerp van het programma "Zorgketen". Daarentegen heeft JUMP-in zijn basisonderdelen uitgebreid met het gezond eten op school beleid, waarin scholen een actief beleid implementeren op gebied van tussendoortjes, lunch en traktaties. Pilot naar meet en weegmoment in groep vier JGZ ondersteunt de signalering en behandeling die voortvloeit uit het meet en weeg moment in groep 4. In voorgaande jaren werden op JUMP-in scholen jaarlijks alle groepen gemeten en gewogen. Echter omdat dit veel extra dossieronderzoek opleverde naast de reguliere PGO’s, en er overlap bestond met standaard metingen van JGZ bij 5 en 10 jaar, is gekozen op JUMP-in scholen alleen in groep vier een extra meet en weegmoment te realiseren. Tot op heden voert het meet-en weegteam van het leerlingvolgsysteem van DMO de lengte en gewicht metingen uit. Het is wenselijk om de JGZ assistent de BMI meting op school uit te laten voeren bij de leerlingen uit groep 4. In een pilotonderzoek worden de voor- en nadelen van uitvoering door DMO vergeleken met uitvoering door JGZ. De pilot vindt plaats van september tot januari 2012. Hiervoor gaat een JGZ assistent de taken (meten en wegen groep vier) uitvoeren op twee pilot-scholen. Aan het einde van de periode worden de resultaten tussen DMO en JGZ vergeleken. Hierbij wordt rekening gehouden met zowel financiële, uitvoerende als beleidsmatige factoren. Aan de hand van de uitkomsten wordt gekeken welk traject de voorkeur heeft voor toekomstige implementatie en welke knelpunten mogelijk nog een rol spelen.
3.9
Participatie ZAT MBO
In 2010 is de participatie van Jeugdartsen in het MBO gestart. Bij de ROC’s en MBOopleidingen in Amsterdam zijn nu totaal 24 ZAT’s georganiseerd. Sinds september 2011 is er een Jeugdarts in ieder van deze ZAT's vertegenwoordigd en doet de jeugdarts spreekuren. In december heeft JGZ een studiemiddag georganiseerd waarvoor alle partners van het ZAT waren uitgenodigd. Naar aanleiding van diverse presentaties (NJI, JGZ, SMW, Samenwerkingsverband en MBO) werden ervaringen, knelpunten en wensen met betrekking tot zorg van leerlingen op het MBO
23
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
uitgewisseld. Honderd zorgprofessionals waren aanwezig en de werkconferentie is met een 7,8 goed gewaardeerd.
3.10 Preventieve Logopedie Sinds 1995 levert JGZ preventieve logopedie als plusproduct. Stadsdelen en scholen zijn hierbij de opdrachtgever. De vraag naar preventieve logopedie is afgelopen jaar iets afgenomen door de bezuinigingen. Door natuurlijk verloop binnen het logopedieteam zijn vraag en aanbod prima op elkaar afgestemd. De opdrachtgevers (scholen en stadsdelen) zijn het afgelopen jaar kritischer geworden en willen inzetten op de producten waarvan het effect bewezen is. Daarom heeft de JGZ op verzoek van de beleidsgroep ‘Jeugd en Gezin’ een intern onderzoek verricht naar welke vorm van preventieve logopedie het meest effectief is. Hiertoe zijn de verwijscijfers van het primair onderwijs waar voorschoollogopedie wordt verricht vergeleken met de verwijscijfers van scholen waar dit niet het geval is. Gebleken is dat de verwijscijfers in de gebieden waar geen voorschoollogopedist werkt, substantieel hoger liggen (17% vs. 12%). Logopedie op de voorscholen is hoogstwaarschijnlijk effectief. Uitgebreide evaluaties zijn verstrekt aan de opdrachtgevers. Evengoed is preventieve logopedie in het basisonderwijs zeer nuttig. De 12% verwijzingen die we in het basisonderwijs verrichten zijn vooral gericht op kinderen waarbij de voorwaarden voor het lezen en schrijven nog onvoldoende aanwezig zijn, of waarbij een onderliggende stoornis zich pas op latere leeftijd manifesteert. Leerkrachten geven aan blij te zijn met de ondersteuning die de logopedist biedt in het bepalen van de benodigde zorg. Aan de beleidsgroep ‘Jeugd en Gezin’ is een plan gepresenteerd waarbij een combinatie van voorschoollogopedie en logopedie in het primaire onderwijs gecombineerd wordt. Inmiddels zijn vijf van de zeven stadsdelen hiermee akkoord gegaan en zal in 2012 een ombuiging plaatvinden bij de stadsdelen die nog geen voorschoollogopedie hebben. Het afgelopen jaar hebben de logopedisten gezamenlijk gewerkt aan het verbeteren van hun kwaliteit en de inbedding van hun handelen in het OKC, ZBO, casuïstiek en andere relevante netwerken. De logopedisten realiseren zich dat in deze huidige tijden gevraagd wordt om een zeer hoge kwaliteit; de opdrachtgever wordt hierin (terecht) steeds kritischer. De tevredenheid over de geleverde prestaties is zeer groot en we blijven continu vraaggericht.
3.11 Externe Vertrouwenspersoon In 2011 hebben 5 artsen en verpleegkundigen van JGZ de functie van externe vertrouwenspersoon vervuld voor in totaal 66 scholen. Dit betreft zowel scholen voor primair onderwijs als voortgezet onderwijs. In 2011 hebben alle vertrouwenspersonen een 3-daagse opleiding gevolgd.
24
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
3.12 GroeiGids, on- en offline voorlichting voor ouders Online– CJG informatiebank In 2011 heeft de GroeiGids zich online verder ontwikkeld. In juni 2011 hebben GGD Amsterdam, vCJG en Biblionet ID hun digitale informatie over opvoeden, opgroeien en gezondheid samengevoegd in de landelijke CJG-informatiebank onder regie van Stichting Opvoeden, zie www.stichtingopvoeden.nl. De website behorende bij de GroeiGids is hiermee overgegaan naar deze landelijke databank. De teksten van de informatiebank zijn gevalideerd door de landelijke kennis- en thema-instituten. De gemeente Amsterdam sluit in januari 2012 met de OKC website ook aan op deze landelijke informatiebank. De eindredacteur van de papieren GroeiGids zit in de procesredactie van de informatiebank. Offline voorlichting – de GroeiGids, het nieuwe CJG boekje De CJG-informatiebank is ook de bron voor de papieren uitgaven van opgroei- en opvoedinformatie (de zeven delen van de GroeiGids voor ouders). Den Haag leverde altijd het landelijke groeiboekje maar is daar mee gestopt. Vanaf juni 2011 werkt CJG den Haag mee aan een gezamenlijke productie van de GroeiGids. De nieuwste druk van het deel 0-4 is in oktober verschenen. Den Haag is vanaf november overgegaan op de GroeiGids. Ook vele andere JGZ-organisaties stapten de laatste maanden van 2011 over op de GroeiGids. Om aan deze toegenomen vraag te kunnen voldoen is de oplage van GroeiGids 0-4 verhoogd tot 85.000 stuks. De eerste vijf delen In het Engels vertaald Uit een enquête onder ouders bleek dat 10% van de ouders liever het boekje in het Engels zou willen ontvangen. Naast de boekjes kinderwens t/m kraamtijd is nu ook het boekje 0-4 met behulp van een subsidie van Stichting Kinderpostzegels vertaald in het Engels. Eind december verscheen de eerste druk van ‘Growth Guide 0-4’.
3.13 Hart en ziel (SDQ leerkrachtenversie voor 5 en 10 jarigen) In het schooljaar (2010-2011) is de Jeugdgezondheidszorg gestart om de Strengh and Difficulties Questionaire (SDQ) leerkrachtversie in te voeren in het preventief gezondheidsonderzoek bij de vijf en tien jarigen (PGO 5 en 10). 22 scholen hebben deelgenomen. In schooljaar 2010-2011 is door de leerkrachten voor 304 vijf en tienjarigen de SDQ ingevuld. 2011: Tot het schooljaar 2011-2012 In januari t/m juli 2011 hebben de leerkrachten voor 767 vijf en tienjarigen de SDQ’s ingevuld. Dit betekent dat in schooljaar 2010-2011 voor 64% (n=1071) van de 1674 vijf- en tienjarige kinderen die op de deelnemende scholen ingeschreven stonden een SDQ is ingevuld. Van de 767 kinderen had 14,7% een grens of verhoogde score. Periode schooljaar 2011-2012 Vanwege gemeentelijke heroverwegingen kon de SDQ leerkrachtversie in schooljaar 2011-2012 niet verder worden geïmplementeerd in het preventief
25
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
gezondheidsonderzoek. De resterende gelden zijn vanaf schooljaar 2011-2012 omgebogen naar Hart & Ziel. Hart & Ziel is een methode voor het basisonderwijs om kinderen met psychosociale problemen vroegtijdig op te sporen en toe leiden tot effectieve preventieve zorg. Binnen Hart & Ziel vult de leerkracht voor elk kind in groep 2 t/m 8 (schoolbreed) een SDQ in. Kinderen met een verhoogde score worden nader beoordeeld door de IB-er en schoolarts of schoolverpleegkundige en worden zo nodig verwezen naar of aangemeld bij effectieve of veelbelovende preventieprogramma’s. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Jeugdpreventiewijzer (www.jeudgpreventiewijzer.nl). Deze geeft informatie over veelbelovende en effectieve preventieprogramma’s die in Amsterdam (naar stadsdeel) aangeboden worden. In 2011 zijn vanaf september 9 scholen schoolbreed gestart met Hart & Ziel. In totaal is door de leerkrachten voor 79% (n=2472) van de op de scholen ingeschreven kinderen een SDQ ingevuld. Van deze kinderen had 17% (n=425) een grens of verhoogde score op de SDQ. Over kinderen met een verhoogde score op de SDQ is zorgoverleg tussen IB-er en JGZ. Circa 50% van deze kinderen wordt opgeroepen door de JGZ voor nadere beoordeling/diagnostiek en toeleiding naar preventieve zorg.
3.14 Preventie Kindermishandeling (KM) en Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) JGZ heeft 9 decentrale aandachtsfunctionarissen KM/VGV aangesteld (Vrouwelijke Genitale Verminking is een bijzondere vorm van kindermishandeling). Volgens een vast rooster is elk dagdeel van de week een aandachtsfunctionaris KM/VGV bereikbaar voor intercollegiaal overleg. JGZ heeft 1 centrale stafaandachtsfunctionaris KM/VGV De aandachtsfunctionarissen KM/VGV zijn in 2011 3x bij elkaar geweest voor intervisie, het uitwisselen van ervaringen en casuïstiekbespreking. De aandachtsfunctionarissen KM/VGV hebben ieder een korte stage gelopen op het AMK, gericht op deskundigheidsbevordering en samenwerking JGZ-AMK. Ook hebben de aandachtsfunctionarissen KM/VGV nader kennis gemaakt met (een delegatie van) de aandachtsfunctionarissen Huiselijk Geweld van MGGZ. De aandachtsfunctionarissen hebben in 2011 bij alle teams een teamoverleg bijgewoond om de bekendheid en de inzet van de aandachtsfunctionarissen KM/VGV verder onder de aandacht te brengen. In 2010 heeft de helft van alle JGZ artsen en -verpleegkundigen een intensief trainingsprogramma gevolgd dat bestond uit een instructie bij de JGZ richtlijn en een verdiepingsscholing. Deze verdiepingsscholing bestond uit letselherkenning en gespreksvoering. In 2011 heeft de andere helft van alle JGZ artsen en verpleegkundigen dit trainingsprogramma gevolgd. Bovendien hebben via de intervisiegroepen alle artsen en verpleegkundigen casuïstiek kunnen bespreken en "naspelen" onder supervisie van een trainer/acteur. In 2011 zijn binnen de GGD voorbereidingen getroffen om de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling te implementeren. Voor JGZ is gekeken in hoeverre het stappenplan van de Richtlijn afweek van het 5-stappenmodel van de meldcode. In een A4 zijn deze benoemd en onder de aandacht van de medewerkers gebracht via email en plaatsing op KIS (Kwaliteits Informatie Systeem).
26
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Voor de professionals van JGZ geldt dat zij de richtlijn Secundaire Preventie Kindermishandeling blijven volgen, omdat deze uitgebreider is dan de algemene richtlijn. Voor VGV was 2011 het laatste jaar dat de GGD gelden ontving voor dit project. Ook dit jaar is een deel van het budget naar zelforganisaties gegaan zodat zij voorlichtingsactiviteiten konden verzorgen voor de eigen achterban. Met name de borging van de preventie van VGV in Amsterdam stond centraal. Een deel van de taken wordt per 2012 overgeheveld naar het Steunpunt Huiselijk Geweld Geweld Amsterdam. Het Steunpunt houdt de landelijke ontwikkelingen op het gebied van VGV bij en is verantwoordelijk voor de regionale sociale kaart. Daarnaast zal het Steunpunt ook ketenbijeenkomsten organiseren, waarbij er de mogelijkheid is om kennis, informatie en anonieme casuïstiek met elkaar te delen. Verder is een voorstel geschreven hoe we in Amsterdam de nazorg voor besneden vrouwen (= een lacune in de zorg) vorm zouden kunnen geven. Via VWS is er mogelijk subsidie beschikbaar voor de uitvoering hiervan. Het project werd afgesloten door middel van een goed bezochte ketenbijeenkomst. Deelnemers maakten binnen de ketenbijeenkomst kennis met de manager van het steunpunt huiselijk geweld en hun taak inzake preventie van VGV.
3.15 Triple P / Positief opvoeden JGZ verpleegkundigen bieden ouders van kinderen tot 12 jaar opvoedondersteuning volgens de methodiek van Triple P op niveau 2. In dit jaar heeft JGZ in Amsterdam 4377 interventies niveau 2 uitgevoerd. Het aantal interventies is fors toegenomen (in 2010: 2208 interventies door JGZ/GGD). Voorts informeren zowel de verpleegkundigen als de artsen ouders over het andere aanbod van Triple P en verwijzen zij door naar andere niveaus. De medewerkers van JGZ zijn in 2011 meegenomen in de nieuwe campagne Triple P voor tieners en volgden een lezing over het beschikbare aanbod. Achttien nieuwe verpleegkundigen die in 2010 de organisatie binnenstroomden, volgden de basistraining Triple P niveau 2. Inmiddels voeren ook zij Triple P uit.
Aantal uitgevoerde interventies Triple P niveau 2 door JGZ Amsterdam in 2011. JGZ Amsterdam
2011
JGZ GGD
JGZ SAG
Noord
967
431
536
Oost
494
404
90
Zuidoost
646
162
484
Zuid
511
511
Centrum
206
206
West
782
401
381
Nieuw-West
771
587
184
4377
2702
1675
Som:
27
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
3.16 Project rechtstreeks verwijzen In het basispakket OKC is ‘rechtstreeks verwijzen door de jeugdarts’ een van de producten. De gemeente Amsterdam, zorgverzekeraar AGIS en de GGD Amsterdam hebben in het convenant 2009-2011 Cluster Jeugd een aantal projecten opgezet ter bevordering van de zorg voor de jeugd in het werkgebied van GGD Amsterdam. Een van deze projecten is de implementatie van Rechtstreeks Verwijzen door de jeugdarts naar de tweede lijn. De bedoeling is een uniforme en gedragen werkwijze en protocol te ontwikkelen en in te voeren die JGZ artsen in staat stelt bij bepaalde indicaties direct te verwijzen, zonder tussenkomst van de huisarts, naar een medisch specialist en paramedische zorgverlener. Doel hiervan is te komen tot een efficiëntere, effectievere en kortere verwijsroute die minder belastend is voor ouders, kinderen en huisartsen. Door onvoorziene omstandigheden omtrent de projectleider en onzekerheid over de financiën, is er gekozen voor 1 pilot. Voor de pilot werd OKC IJburg uitgekozen, die na de nodige voorbereidingen medio juni van start ging. Het opgestelde concept OKC protocol dient als leidraad. De eerste ervaringen zijn goed. Eind 2011 startten de voorbereidingen van de evaluatie die maart 2012 moet zijn afgerond en tot invoering van verbeteringen en aanbevelingen zal leiden voorjaar 2012. Halverwege 2011 is er gestart met verkenningen hoe de samenwerking en contacten tussen JGZ en huisartsen versterkt zouden kunnen worden. Niet alleen de ervaringen in rechtstreeks verwijzen waren hier aanleiding toe, ook de eigen beelden en ervaringen ‘overal’ inzake de samenwerking en contacten. Er is geconstateerd dat de samenwerking tussen JGZ en huisarts beter kan. De huisarts betrekt slechts zelden JGZ dan wel OKC/CJG (of jeugdzorg of jeugd-GGZ), terwijl JGZ wel vaak verwijst naar de huisarts. Maar JGZ krijgt dan slechts in circa 50% een terugkoppeling. Er zijn signalen dat huisartsen onvoldoende op de hoogte zijn wat JGZ/OKC aan de jeugd in Amsterdam te bieden heeft Het uitgangspunt van JGZ is dat de huisarts en de JGZ belangrijke partners in de eerstelijnszorg voor kinderen zijn en daartoe goed moeten samenwerken en elkaar kennen. Het 4e kwartaal werd een vragenlijst ontwikkeld om snel en doeltreffend wederzijdse verwachtingen en beelden over huisartsen – JGZ te inventariseren. Tegelijk werd een nieuw Convenant stad(regio) Amsterdam en Achmea: ‘Amsterdam samen gezonder’ afgesloten. Eén van de projecten van het convenant: Verkenning van samenwerking tussen okc’s en de 1e lijn. Rechtstreeks Verwijzen is nu niet meer expliciet als project in het convenant, maar is één van de producten van samenwerking. GGD kreeg de opdracht met dit onderdeel van het convenant aan de slag te gaan. Gedreven door het opgestarte initiatief van JGZ en het convenant werd eind 2011 draagvlak en samenwerking met de SAG en andere vertegenwoordigers van huisartsen gezocht. Dit mondde uit in diverse afspraken en acties. Hierdoor zullen in het 1e kwartaal 2012 de vragenlijsten in gezamenlijkheid en gedragen door diverse vertegenwoordigers uitgezet worden onder Amsterdamse huisartsen en JGZ.
28
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
3.17 Matchpoint De gemeenten in de stadsregio ontwikkelden de verwijsindex Matchpoint om hulpverlening aan kinderen en jongeren (0-23 jaar) beter en sneller te laten verlopen. Matchpoint wordt gebruikt door instellingen en organisaties binnen de stadsregio Amsterdam die betrokken zijn bij hulpverlening aan kinderen en jongeren. In Matchpoint kan een ketenregistratie gedaan worden als men zich zorgen maakt over een bepaalde jongere. Als meer hulpverleners dat doen dan is voor iedereen inzichtelijk wie er allemaal bij een jongere zijn betrokken. Matchpoint wijst dan automatisch een zorgcoördinator aan. De zorgcoördinator stemt met alle partijen af. JGZ krijgt alleen zorgcoördinatie toegewezen als Bureau Jeugdzorg of één van de jeugdhulp instellingen geen registratie hebben gedaan. In november 2011 is de aansluiting van JGZ bij Matchpoint gerealiseerd door middel van een automatische koppeling tussen Matchpoint en het ddJGZ (Kidos). Meldcriteria zijn opgesteld op basis waarvan kinderen gemeld worden in Matchpoint. In mei zijn alle artsen en verpleegkundigen geschoold in het gebruik van Matchpoint in het ddJGZ. Eind 2011 is door JGZ een aantal ketenregistraties gedaan.
3.18 Ontwikkelingen 2e contactmoment VO In 2011 is er gewerkt aan de ontwikkeling van het 2e contactmoment 15/16 jarigen. Dit programma hebben wij Project Check genoemd. De eerste helft van 2011 is besteed aan het ontwikkelen van de vorm. Vanaf het begin stond vast dat de leerlingen de EMOVO test werd afgenomen. Onderzocht moest worden of deze leeftijdsgroep paste bij de manier van vraagstelling en de onderwerpen die aan de orde komen in Emovo. Ook werd onderzocht hoe jongeren gemotiveerd konden worden om de test serieus in te vullen. Er is een film gemaakt en alle jongeren krijgen deze te zien voorafgaand aan het invullen van de Emovo test. Behalve de film is er ook gestart met chat mogelijkheden. Jongeren konden een afspraak maken voor een chat consult en ook waren er drie keer per week vrije chat uren waar jongeren kunnen inloggen om een vraag te stellen of een probleem te bespreken. Ook zijn er een aantal focusgroepen ingesteld waar met jongeren wordt gediscussieerd over het nut van een JGZ onderzoek. In oktober heeft de pilot plaatsgevonden waarin de werkwijze met het filmpje en chat werden getest. De afname met voorafgaand het bekijken van de film bleken een succes. De chat-consulten werden slecht bezocht, maar in de vrije chat zitten nieuwe kansen. In 2012 wordt de evaluatie uitgewerkt, de resultaten worden in april 2012 verwacht.
29
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
3.19 Project MGGZ ZAT In 2011 is een start gemaakt met het project “MGGZ-ZAT”. De pilot sluit onder meer aan op ambitie 1 “versterken van de signaleringsfunctie” zoals beschreven in de GGD-brede visie op Jeugd. Binnen dit project zal onderzocht worden op welke manier JGZ en Vangnet kunnen samenwerken om sociaal psychiatrische kennis te vergroten in het ZAT en op school. Het versterken van de signalering van psychosociale problematiek en het toeleiden naar hulp staan hierbij centraal. In de pilot vindt het deelnemen van een MGGZ-er aan het ZAT zowel plaats op het PO, VO, SO als MBO. De eerste ZAT’s zijn in november en december door MGGZ bijgewoond. De pilot loopt door tot het einde van het schooljaar (juli 2012).
3.20 Project SchoolGezondheidsbeleid Het GGD schoolgezondheidsbeleid is er op gericht om, vanuit het OKC, scholen maximaal te ondersteunen bij het ontwikkelen en uitvoeren van hun schoolgezondheidsbeleid. Dit vraagt intern om een integrale aanpak (en dus om samenwerking) van de clusters die betrokken zijn bij onderwijs en jeugd in de ondersteuning van de scholen. Dit in het kader van de externe ontwikkelingen Passend Onderwijs en transitie Jeugdzorg. Het is duidelijk dat zorg en onderwijs meer geïntegreerd gaan worden en dat er vooral wijkgericht samengewerkt gaat worden. In 2011 is dan ook aansluiting gezocht bij het stedelijk project Passend Onderwijs en is overleg gevoerd met Het ABC over verdere samenwerking t.a.v. het onderwijs. Hieruit zijn drie pilots in voorbereiding en/of uitvoer genomen. Afgelopen jaar is door EDG de monitor Gezondheid in Beeld is ontwikkeld. Een eerste versie is intern gepresenteerd. In 2012 zal voor scholen een verdiepingsslag op deze monitor komen (Schoolkracht). In 2012 zullen acties worden opgezet om de monitor onder de aandacht van de scholen te brengen. Verder is in 2011 de Jeugdpreventiewijzer beschikbaar gekomen. Hierin zijn alle preventieprogramma’s opgenomen die in Amsterdam worden aangeboden inclusief een evtuele NJI beoordeling. Deze preventiewijzer brengt structuur in het (grote) aanbod. Intern is ingezet op een verbetering van de samenwerking en kennisdeling tussen de medewerkers van EDG en JGZ. Scholing, het openstellen van EDG-projectendatabase voor JGZ-medwerkers, het vastleggen van afspraken over samenwerken en informatie-uitwisseling zijn eerste stappen geweest. In 2012 wordt hier verder vervolg aan gegeven.
Plusproducten en projecten SAG-JGZ Programma Rondom de geboorte; perinatale zorg voor zwangeren Op een twintigtal locaties, verspreid over de zeven stadsdelen wordt de cursus Rondom de Geboorte aangeboden. De cursus bestaat uit 8 bijeenkomsten voor de geboorte en 5 bijeenkomsten daarna. Behalve de fysieke voorbereiding op de bevalling, verzorgd door speciaal opgeleide bewegingsdocenten, biedt het programma een sociaal emotionele voorbereiding op het moeder worden waarin onder andere aandacht besteed wordt aan veilige hechting. De Draaiboeken “Moeder worden moeder zijn” en “Leer je baby kennen” zijn in de voorlichting geïmplementeerd.
30
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Er is een aantal cursussen voor speciaal doelgroepen: Rondom de geboorte voor tienermeiden en Rondom de geboorte voor nieuwe Nederlanders; voorlichters vertellen in het Turks en Marokkaans over gezonde leefstijl en voeding, kraamzorg, borstvoeding en anticonceptie voor en na de bevalling. Er is ook een prenataal aanbod voor aanstaande ouderparen waarin verdeeld over 10 bijeenkomsten elke bijeenkomst 1 uur voorlichting wordt gegeven aan beide aanstaande ouders en aansluitend oefeningen aan de aanstaande moeders. Op verzoek van het OLVG wordt eens per 4 weken alleen voorlichting gegeven aan aanstaande ouderparen die op medische indicatie verloskundige zorg in het ziekenhuis genieten. Na de postcursus is er de mogelijkheid voor groepen cursisten om met elkaar, tijdens het eerste levensjaar van hun kind, onder leiding van een jeugdverpleegkundige het programma Baby in huis te volgen (frequentie 1x per 2 maanden gedurende 1,5 uur) In 2011 zijn 125 cursussen aangeboden en hebben 1000 vrouwen de cursus gevolgd.
Opvoedingsondersteuning Osdorp Peuter in Zicht In Osdorp heeft de SAG jeugdverpleegkundige drie maal de cursus Peuter in Zicht gegeven. Elke cursus omvat 5 bijeenkomsten van 2 uur. Thema’s in spelotheken In de spelotheken heeft de SAG jeugdverpleegkundige aan de ouders een aantal thema’s nader toegelicht. Dit jaar zijn de volgende onderwerpen aan de orde gekomen: positief opvoeden (Triple P), ontwikkeling stimuleren, ongehoorzaamheid en driftbuien. Mamacafé Het mamacafé is een initiatief van verloskundigen in OKC verband, waarbij moeders in een café vragen kunnen stellen aan lactatiedeskundige, verloskundige en jeugdverpleegkundige. De SAG jeugdverpleegkundige heeft in 2011 10 maal geparticipeerd in mamacafé stadsdeel Oost.
31
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
4)
Kwaliteit en scholing
4.1
Certificeringen Harmonisatie Kwaliteit in de Zorg (HKZ) en borstvoeding
Certificering HKZ In februari 2011 heeft JGZ GGD een (jaarlijkse) herhalingsaudit gehad waarbij een goede beoordeling volgde inclusief complimenten. Er zijn geen ‘non conformities’ door de auditors gegeven. Er is met deze audit gekeken naar processen op managementniveau, stafniveau, en uitvoerend niveau (artsen verpleegkundigen en administratieve medewerkers). Er is geconstateerd door de auditors dat JGZ een aantoonbaar planmatige beleidscyclus voert waar (verbeter)acties uit voortvloeien die concreet bepaald zijn en worden uitgevoerd. In 2010 en 2011 heeft JGZ GGD zich meer op verdieping gericht. Het motto hierbij is steeds; uitgaan van directe klantbelangen en deze combineren met de visie en de missie van JGZ. Enkele voorbeelden zijn de uitvoering van een interne audit naar afgesloten dossiers in het EKD en de interne audit naar het opvolgen zorg. In het eerste voorbeeld werd achterhaald of de kinderen, wiens dossiers afgesloten waren, elders onder zorg waren of dat er mogelijk kinderen gemist werden. De uitslag van deze audit wordt momenteel uitgewerkt maar de eerste indruk is goed. Bij de dossiers waar twijfel bestaat wordt nader onderzoek uitgevoerd. In het tweede voorbeeld wordt er gekeken of er controle door JGZ medewerkers op verwijzingen (van JGZ naar ketenpartners of de curatieve sector) goed plaatsvindt. Het nagaan of de ouders de verwijzingen echt uitvoeren is belangrijk voor de bevordering en bescherming van de gezondheid van kinderen (missie JGZ). 2011 was voor SAG-JGZ het jaar waarin gebleken is dat de ingezette koers op kwaliteit een blijvende koers was. Het ging kort gezegd over de borging van de kwaliteit en om dit te ondersteunen ook de maatregelen nemen die ervoor zorgen dat de organisatie vooruit gaat. Borging kwaliteit SAG Om de kwaliteit te borgen is het van belang om ervoor te zorgen dat kwaliteit en het bijbehorende handboek onderwerp van gesprek blijven, zodat alle medewerkers op de hoogte zijn van wat er te vinden is in het handboek, de wijzigingen weet en ernaar kan handelen. Hier wordt uitgebreid over gecommuniceerd. In 2011 is SAG-JGZ gestart met locatiebezoeken. Er werden per locatie afspraken gemaakt met de daar aanwezige jeugdverpleegkundige en CB/huisarts. Tijdens het bezoek waren de onderwerpen: toegang, recente wijzigingen in het handboek, tips&trucs, verbetertips voor de site/kwaliteit/kidos en wat er verder nog leefde, bekijken fysieke richtlijnen. Met name de verbetertips leiden tot een steeds bruikbaarder handboek, maar er kwamen ook tips op heel andere terreinen binnen, die ook tot verbeteracties hebben geleid.
32
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Om de kwaliteit levend te houden wordt er op elk teamoverleg SAG-JGZ aandacht besteed aan klachten, incidenten, de wijzigingen/toevoegingen aan het handboek en wordt er om terugkoppeling gevraagd. De in- en externe audits hebben bijgedragen aan borging van de kwaliteit en hebben waar nodig geleid tot verbeteracties. In 2011 is door SAG-JGZ HKZ hercertificering verkregen. Blijvende verbetering SAG-JGZ Als eerste zijn in 2011 de tekortkomingen uit de externe audit 2010 opgepakt. Dit heeft geleid tot: 1. Management rapportages met prestatie indicatoren; waardoor we meer inzicht hebben en beter kunnen sturen, 2. Een activiteitenplan 2011; waardoor we de grote lijnen binnen de organisatie helder hebben, 3. Een opleidingsplan; waardoor heel helder werd hoeveel uren besteed werden aan opleiding en er ook keuzes gemaakt konden worden, 4. Aanschaffen van nieuwe unsters (draagbare weegschalen); waardoor we betere ijkbare exemplaren hebben, die gelijk zijn aan degenen die gebruikt worden bij verloskunde, 5. Activiteiten om het SAG-JGZ handboek meer bekendheid te geven; zie ook de vorige paragraaf over borging, 6. Verbeterde werkinstructie aanmelden CB; ook de aanmelding van kinderen die niet via de GBA komen, staat nu in deze werkinstructie beschreven. Daarnaast zijn er binnen SAG-JGZ eind 2010 twee bijeenkomsten geweest over cliëntveiligheid, waarin de deelnemers verbeteracties op het gebied van cliëntveiligheid hebben gedefinieerd. Een hele effectieve was het voorstel om een bonnenactie te starten om het melden van incidenten te stimuleren. Dit heeft in 2011 tot een toename van meldingen van incidenten geleid. Ook hebben klachten en incidenten geleid tot verbeteracties. Sommige klachten zijn als case besproken op het team- en artsenoverleg, andere tot een wijziging in werkinstructies. Een belangrijke verbetering in 2011 is de samenvoeging van de klankbordgroep kwaliteit en het gebruikersoverleg Kidos geweest. Door de overgang naar Kidos was het noodzakelijk om alle processen en werkinstructies aan te passen op gebied van registratie in Kidos. Het gebruikersoverleg Kidos en Kwaliteit (GOKK) is een zeer goede samenwerkingsvorm gebleken om met verpleegkundigen en staf tot bruikbare adviezen, beslissingen en instructies te komen.
WHO/UNICEF Zorg voor borstvoeding certificering Het jaar 2011 stond in het teken van de voorbereiding op de recertificering in 2012, wanneer wij weer het WHO/Unicef certificaat Zorg voor Borstvoeding willen behalen. Ter voorbereiding hebben de twee GGD lactatiekundigen alle OKC/CJG locaties in Amsterdam en Amstelland bezocht en een scholing op locatie gegeven. Het beleid is inmiddels goed geïmplementeerd. In week 40, de wereldwijde borstvoedingweek hebben wij extra aandacht geschonken aan borstvoeding. Alle moeders kregen die week een notitieblokje met daarop een afbeelding van een aan de borst drinkende baby. De inloopspreekuren lopen nog steeds erg goed en inmiddels is ook in Amstelland het eerste weegspreekuur van start gegaan. De aandachtsfunctionarissen voor borstvoeding hebben een scholing gehad waarbij een spreekster van de nieuwe moedermelkbank was uitgenodigd.
33
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Ook dit jaar is er weer aandacht geschonken aan het duidelijk registreren en het maken van een zorgplan als de borstvoeding nog niet goed verloopt. Het werken met zorg/verpleegplannen en in OKC verband meer overdragen van kraamzorg/verloskundige zorg naar JGZ kan hieraan bijdragen. De borstvoedingscijfers van 2011(kinderen geboren in het jaar 2010) laten zien dat 64,8% rond de 10e dag op volledige borstvoeding zit en 20,6% borstvoeding+ kunstvoeding geeft. Hieruit blijkt dat toch zeker dat 85,4% start met borstvoeding. En zeer waarschijnlijk een hoger percentage. Tenslotte zijn er in 2011 voorbereidingen getroffen voor een klanttevredenheidsonderzoek in 2012.
4.2
Scholing
JGZ GGD JGZ GGD heeft een uitgebreid intern scholingsprogramma. Dit bestaat uit een inwerkprogramma voor nieuwe artsen en verpleegkundigen, een 1e en 2e jaars scholingsprogramma, en een scholingsprogramma voor artsen en verpleegkundigen > 2 jaar in dienst.
4.3
Inwerkartsen en inwerkverpleegkundigen
In 2011werden 24 artsen, 13 verpleegkundigen en 7 keuzeco-assistenten door de inwerkartsen en inwerkverpleegkundigen van JGZ ingewerkt. Het betrof hier zowel nieuw ingestroomde artsen en verpleegkundigen als artsen en verpleegkundigen die “intern” de overstap maakte van JGZ 0-4 naar 4-19 of vice versa. In 2011 werden diverse verbeteringen en innovaties ingevoerd met het oogpunt om de kwaliteit van het inwerken verder te verhogen. Zo werden de meetinstrumenten inhoudelijke beoordeling verder ontwikkeld, kwaliteitseisen inwerken (inhoudelijk, proces en logistiek) verder vastgelegd, routing voorbehouden handelingen vereenvoudigd, het proces ‘wie wat doet’ bij het inwerken verder gestroomlijnd, de inwerkartsen en inwerkverpleegkundigen werden bijgeschoold op spraaktaalontwikkeling, visus, samen starten etc. Maar ook werden de inwerkpakketten geüpdated en gedigitaliseerd. Nieuwe medewerkers ontvangen voortaan de pakketten geheel digitaal. Verder was er weer een training “coachen”voor nieuwe inwerkartsen en inwerkverpleegkundigen. Om diverse redenen werd het inwerkmodel iets bijgesteld. Als gevolg hiervan wordt voortaan standaard gewerkt met een 2e inwerker. Dit heeft als voordeel dat vraag en aanbod beter op elkaar past en dat naast de vaste inwerkartsen en inwerkverpleegkundigen ook andere JGZ -artsen en - verpleegkundigen een duidelijke rol en verantwoordelijkheid hebben in het inwerken.
4.4
Scholingsprogramma 1e, 2e jaars
Nieuwe artsen en verpleegkundigen starten in hun eerste jaar met de Introductiecursus JGZ 0-19 jaar. Voor artsen wordt deze (regionale) cursus van 48 uur aangeboden door TNO. In 2011 zijn 16 artsen gestart. Voor verpleegkundigen wordt
34
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
een cursus van 24 uur aangeboden. Halverwege 2011 is JGZ overgestapt naar een andere aanbieder in plaats van de Hogeschool Utrecht. Er is gekozen voor Avans. In 2011 zijn zeven verpleegkundigen gestart. Het 2e jaars scholingsprogramma is onderdeel van het Interne Scholingsprogramma JGZ, sluit aan op de Introductiecursus JGZ en biedt een verdiepende scholing op verschillende gebieden. Alle 1e jaars verpleegkundigen 0-4 jaar volgen naast de Introductiecursus JGZ 0-19 jaar het trainingstraject SamenStarten. Het trainingstraject is niet gekoppeld aan de Introductiecursus JGZ 0-19 jaar, omdat SamenStarten geen landelijk uitgevoerd programma betreft. Het trainingstraject bestaat uit 3 onderdelen en beslaat negen maanden tot een jaar: 1. 1x DMO-p scholing SamenStarten 2. 3x individuele video interactie begeleiding SamenStarten (VIB coaching) 3. 3x borgingsintervisie SamenStarten. Nadat de training is afgerond wordt de methodiek onderhouden door een begeleide intervisie Samen Starten die eenmaal per jaar met een vaste intervisiegroep georganiseerd wordt.
4.5
Opleiding arts M&G, profiel jeugdgezondheidszorg
In 2011 waren er 15 artsen in opleiding tot jeugdarts. Subsidie van ministerie van VWS maakt ons mogelijk onze artsen in aanmerking te laten komen voor deze specialistische opleiding. De subsidie dekt volledig zowel de kosten van het cursorisch onderwijs als het productieverlies tijdens de opleiding. Doel van de subsidie is: meer jeugdartsen binnen JGZ . Iedere regio had en heeft wel een arts in opleiding tot jeugdarts. De opleiding bestaat naast cursorisch onderwijs van 2 jaar ook voor het grootste gedeelte uit praktijkopleiding van minimaal 2 jaar. Voor het begeleiden, monitoren en mede beoordelen van de praktijkopleiding zijn er 9 praktijkopleiders en 1 praktijkbegeleider binnen het cluster JGZ. Deze praktijkopleiders zijn artsen M&G (profiel JGZ) die minimaal 3 jaar afgestudeerd zijn en een opleiding tot praktijkopleider gevolgd hebben. JGZ is in 2011 met uitstekend resultaat gevisiteerd door de SGRC vanwege de hercertificering van de opleiding arts M&G 1e fase (jeugdarts KNMG) en vanwege de certificering van de opleiding arts M&G 2e fase arts M&G. De visitatoren roemden het goede opleidingsklimaat dat is opgebouwd binnen JGZ GGD Amsterdam. Door de certificering is het mogelijk dat JGZ GGD Amsterdam vanaf 2013 ook erkend is als opleidingsinrichting arts M&G 2e fase, waarna daadwerkelijk jeugdartsen KNMG binnen onze organisatie kunnen worden opgeleid tot arts M&G.. Het kunnen bieden van deze opleidingen is een belangrijke en zeer gewaardeerde arbeidsvoorwaarde in de krappe arbeidsmarkt van artsen. PEP In 2011 zijn er JGZ breed 94 medewerkers getraind in PEP (Personal Efficiency Program) met als doel de persoonlijke effectiviteit te verbeteren. Binnen de groep van 94 getrainden werden er 9 medewerkers opgeleid om de training aan nieuwe medewerkers te geven. Onder dit programma valt onder andere het goed omgaan met Outlook, mails en telefonie. De training is bestemd voor alle medewerkers ongeacht hun functie en heeft tot doel om door persoonlijke efficiency invloed te hebben op de hele werkwijze van JGZ.
35
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Samenwerking VUmc en AMC In 2011 heeft JGZ GGD deelgenomen aan de Academische Werkplaats JGZ . Vanuit JGZ GGD is er een groep van 18 High Potentials die in de gelegenheid wordt gesteld om onder begeleiding van en in samenwerking met VUMC onderzoek te doen. Coassistenten Bij de GGD JGZ komen jaarlijks coassistenten van de Vrije Universiteit en Universiteit van Amsterdam voor een coschap van twee weken. Het doel van dit coschap is: ‘Kennismaking van de coassistent met de werkwijze in de Jeugdgezondheidszorg’. De coassistent wordt begeleid door een jeugdarts en krijgt een programma waarin wordt kennisgemaakt met diverse aspecten van de Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar. Hierbij wordt waar mogelijk zelfstandig gewerkt en wordt de coassistent beoordeeld door de vaste begeleider. In 2011 zijn er 37 studenten van het VUMC begeleid en 24 studenten van het AMC. HBO-V JGZ werkt uitsluitend met HBO-V verpleegkundigen. In 2011 hebben acht studenten van de Hogeschool van Amsterdam (HVA) en Hogeschool InHolland stage gelopen bij JGZ. De stagiaires draaien gemiddeld vier maanden mee op een OKC. Enkele daarvan stromen door naar een reguliere JGZ baan. In het najaar heeft de HVA in samenwerking met de academische ziekenhuizen de VU en AMC én de GGD Amsterdam een HBO- V kindervariant opgezet. De bedoeling is om studenten die kiezen om met kinderen/ouders te gaan werken nog gerichter op te leiden op het gebied van preventie, zorg coördinatie en curatie. OKC academie DMO heeft in 2011 het initiatief genomen om de ontwikkeling van lokaal beleid ten aanzien van de vorming van een Amsterdamse OKC academie in gang te zetten. ‘De OKC Academie wil een verbinding leggen tussen opleiding en OKC praktijk en verder werken aan de professionaliteit van de medewerkers’. In samenwerking met verschillende opleidingsinstituten en andere betrokkenen, ondermeer JGZ GGD Amsterdam, is een werkprogramma OKC academie in concept opgesteld. Het concept ‘het OKC als lerende organisatie’ zal in 2012 worden uitgewerkt. Te beginnen in een pilot bij twee OKC teams, door het ontwikkelen van een interdisciplinaire in-OKC-company scholing, aansluitend bij de uitvoeringspraktijk. Scholing en andere activiteiten gericht op de professionalisering worden, met uitzondering van de vakinhoudelijke competenties, in-OKC-company aangeboden. JGZ zal in 2012 participeren in een werkgroep OKC academie (OKC managers, DMO, GGD).
SAG-JGZ In het kader van de deskundigheidsbevordering van de SAG-JGZ medewerkers heeft SAG-JGZ aan de hand van een scholingsplan de nodige interne scholingen uitgevoerd. De SAG-JGZ heeft in 2011 de volgende onderwerpen in het scholingsprogramma opgenomen en uitgevoerd: • Richtlijnen en protocollen • Intervisie (6 keer per jaar 2 uur) • Intervisie Zwanger, Bevallen, Kind! • Verdieping Zwanger, Bevallen, Kind! • Nascholing Triple P • Nascholing SamenStarten • Adviesvaardigheden in de JGZ (NSPOH) • NSDSK scholing
36
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
• • • • • • • • • •
Kidos nascholing Kidos Planning Gespreksvoering kindermishandeling (OKC) Scholing Matchpoint MEE (Ondersteuning bij leven met een beperking) KOPP GGZ VTO (verwijzersavond) Aandachtfunctionaris Kindermishandeling Introductie Antroposofie Congressen en symposia
In totaal zijn er 1224 uren besteed aan scholingen in 2011.
4.6
Inspectie voor de Gezondheidszorg
In 2011 heeft de inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) net als in 2008 een thematisch toezichtonderzoek (TT) naar de JGZ uitgevoerd bij alle JGZ organisaties. In 2011 is hiertoe door alle JGZ organisaties (voor Amsterdam GGD en SAG) een vragenlijst ingevuld op de thema’s bereik, psychosociale problemen, kindermishandeling (inclusief vrouwelijke genitale verminking), overgewicht, zorgadviesteams, verwijsindex, digitaal dossier en het volgen van zorg. De IGZ toetst met behulp van een toetsingskader, gebaseerd op verschillende wetten en richtlijnen. Definitieve rapportage van TT JGZ 2011 bij de JGZ van GGD Amsterdam en SAG wordt in 2012 verwacht.
4.7
Klachten, algemeen en per stadsdeel
Het aantal klachten dat jaarlijks bij JGZ GGD geregistreerd wordt vertoont een stabiel patroon. In 2011 werden 31 klachten geregistreerd, in de jaren daarvoor waren dit er ongeveer evenveel. In 2011 zien we in de analyse van de klachten dat deze over diverse onderwerpen gaan zoals; bejegening, privacy, inhoud consult, bereikbaarheid, hygiëne. De klachten zijn allemaal goed afgehandeld en waren gespreid bij JGZ GGD ingediend (zie onderstaande tabel). Twee dingen vallen op. In het voorjaar 2011 gingen 9 klachten over de slechte bereikbaarheid van de sporthalen Zuid waar JGZ GGD een vaccinatiecampagne had georganiseerd. Als verbetermaatregel wordt in 2012 de vaccinatiecampagne op meer decentrale locaties georganiseerd. Daarnaast zijn er twee klachten ingediend door ouders over de hygiëne van de JGZ locaties (met name de wachtkamers). Als maatregel wordt met de geplande hygiëne audit, uitgevoerd dit voorjaar door de GGD Amsterdam, hier extra op gelet.
37
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Klachten per stadsdeel Stadsdeel Aantal klachten Noord 3
Afgehandeld Ja
Oost
2
Ja
Zuidoost Zuid
0 2
Centrum West
0 3
Nieuw-West *Centraal JGZ (geen specifiek stadsdeel)
1 14
Totaal
18
Categorieën Bejegening 2x, inhoud consult 1x Bejegening en hygiëne
1x afgehandeld 1 klacht loopt nog bij de klachtencommissie GGD
Inhoud consult en bejegening 1x, en inhoud consult 1x
2x afgehandeld 1x afhandeling klacht loopt vermoedelijk nog (brief ouder bevatte geen datum) Ja Ja
1x inhoud consult, 1x privacy, 1x hygiëne
Bejegening 13 x bereikbaarheid, 1x privacy
* Centraal JGZ (geen specifiek stadsdeel) wil zeggen dat de klachten naar aanleiding van centraal georganiseerde JGZ activiteiten, zoals de bereikbaarheid van het call centre van JGZ.
4.8
Klanttevredenheid
Begin 2011 is er een uitgebreid klanttevredenheid onderzoek uitgevoerd naar alle klantgroepen van JGZ GGD. Het onderzoek is, voor de objectiviteit en professionaliteit, uitgevoerd door een extern bureau ‘Dienst Onderzoek en Statistiek’ van de Gemeente Amsterdam. De klantgroepen die meededen aan het onderzoek waren ouders van kinderen, contactpersonen van scholen en scholieren van het middelbaar onderwijs. De uitslagen waren positief. Klanten geven JGZ GGD een gemiddeld rapportcijfer van 7 tot 8. De positieve ervaringen komen met name naar voren bij de onderwerpen; bejegening, deskundigheid en communicatie van JGZ medewerkers. De inspanningen van JGZ voor het verbeteren van de samenwerking met contactpersonen van scholen was zeer positief. Op het voortgezet onderwijs geven alle contactpersonen een positieve beoordeling en zij ervaren de adviezen die JGZ geeft als heel nuttig. Het integrale verslag van het klanttevredenheidsonderzoek inclusief een document met verbeteracties is geplaatst op de website van de GGD voor transparantie en inzage voor elke belangstellende.
38
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
5)
JGZ in cijfers stadsbreed en per stadsdeel
5.1
Kinderen 0-4 jaar Totaal Zuidoost
GGD 2323 1886 5472 4509 7795 6395
Zuidoost
GGD SAG 1637 686 3851 1621 5488 2307
Totaal Zuid
Zuid
Totaal West
1832 5289 7121
West
GGD SAG 1734 98 5030 259 6764 357
Totaal Oost
1150 3381 4531
Oost
GGD SAG 1009 141 2823 558 3832 699
Totaal Noord
1984 5790 7774
Noord
GGD SAG 1765 219 5105 685 6870 904
Totaal Nieuw-West
704 1836 2540
Nieuw-West
Totaal Centrum
Centrum
Aantal kinderen GGD 704 0 jr 1-4 jr 1836 2540 Eindtotaal
GGD SAG 1886 609 514 4509 1790 1626 6395 2399 2140
TOTALEN Eindtotaal
Totaal GGD
Totaal SAG
Aantal kinderen 0 jr 1-4 jr Eindtotaal
1658 9344 11002 4749 24944 29693 6407 34288 40695
41
1123 3416 4539
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Totaal Zuidoost
134
53 171 1870
Zuidoost
53 171 1736
Totaal Zuid
137
117 460 5006
Zuid
117 460 4869
1210 1201 7371 5289 1941 2750 246
Totaal West
GGD SAG 1092 118 1069 132 6069 1302 4467 822 1731 210 2525 225 210 36
West
2136 2169 13554 10050 4967 3974 422
Totaal Oost
85 102 993
Noord
GGD SAG 1984 152 1966 203 11695 1859 8858 1192 4602 365 3930 44 392 30
Oost
85 102 993
Totaal Noord
847 665 4641 3151 997 823 101
Totaal Nieuw-West
GGD 847 665 4641 3151 997 823 101
Nieuw-West
Totaal Centrum
Centrum Aantal Consulten 1e Huisbezoek 2e Huisbezoek PGO 0-1 jaar PGO 1-4 jaar OOI 0-4 Informatie/Overleg Huisbezoek o.i. 0-4 Vestigings huisbezoek 0-4 Logopedie 0-4 Telefonisch Consulten
GGD SAG GGD SAG GGD GGD SAG 1895 3 1898 2187 33 2220 1980 2019 1095 485 1580 1842 96 1938 2286 651 2937 1852 1924 1084 506 1590 11299 821 12120 10070 5587 15657 11664 11664 4159 4776 8935 8113 477 8590 6224 2569 8793 7039 7039 2930 2775 5705 3562 217 3779 2964 574 3538 2262 2262 2113 702 2815 2317 123 2440 2823 77 2900 2219 2219 900 573 1473 272 22 294 297 35 332 249 249 312 210 522 97 184 2624
39
97 184 2663
100 289 2381
371
100 289 2752
196 255 2029
196 61 255 142 2029 1741
61 142 573 2314
TOTALEN Totaal SAG
Totaal GGD
Eindtotaal
Aantal Consulten 1e Huisbezoek 2e Huisbezoek PGO 0-1 jaar PGO 1-4 jaar OOI 0-4 Informatie/Overleg Huisbezoek o.i. 0-4 Vestigings huisbezoek 0-4 Logopedie 0-4 Telefonisch Consulten
791 1588 14345 7835 2068 1042 333
11080 10764 59597 40782 18231 15537 1833
11871 12352 73942 48617 20299 16579 2166
0 709 709 0 1603 1603 1254 16373 17627
42
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
5.2
Leerlingen 4-19 jaar
Aantal kinderen (leerlingen) leerlingen 4-12 jr (PO) leerlingen 12-19 jr (VO) leerlingen SO Totaal
Aantal scholen Basisscholen VO SO Totaal
Stadsdelen Centrum Nieuw-West Noord Oost West Zuid Zuidoost Eindtotaal 4.039 11.507 7.636 10.386 7.810 9.653 7.455 58.486 1.401 5.866 4.018 4.643 3.319 13.478 2.739 35.464 54 2.941 729 759 246 1.261 817 6.807 5.494
20.314
12.383
15.788
Stadsdelen Centrum Nieuw West Noord Oost 12 37 32 5 10 10 1 22 8 18 69 50
11.375
West 36 11 6 53
24.392
Zuid 34 7 3 44
38 22 11 71
11.011
100.757
Zuidoost Eindtotaal 29 218 4 69 11 62 44 349
43
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Stadsdelen Aantal consulten Huisbezoek oi 4-12 Informatie/Overleg 4-12 Nieuwkomersonderzoek 4-12 OOI 4-12 PGO 10 jaar PGO 5 jaar Telefonisch Consult 4-12 Vestigings huisbezoek 4-12 Huisbezoek oi 12-19 Informatie/Overleg 12-19 Nieuwkomersonderzoek 12-19 OOI 12-19 PGO 2e klas VO Telefonisch Consult 12-19 Vestigings huisbezoek 12-19 Eindonderzoek SO Huisbezoek oi SO Informatie/overleg SO Kennismakingsonderzoek SO Nieuwkomersonderzoek SO OOI SO Telefonisch Consult SO Enuresis Weer Samen Naar School
Centrum
Nieuw West
Noord
Oost
West
Zuid Zuidoost Eindtotaal
11 275 5 647 472 515 262 10
46 4386 53 3013 1381 1832 2166 22 12 2280 62 1044 1155 624
15 2231 36 1961 708 1314 721 6 2 1330 4 759 294 457
19 1683 36 1988 1132 1539 1068 9
16 1723 39 1704 847 1401 801 12
480 72 452 386 211
649 2 416 615 168
54 1788 41 1719 981 1253 937 24 3 1355 59 929 3396 644
448 8 2424 915
107
47
40
59
467 155
120 141
198 111
1225 636 17 131
276 135 27 48
244 48 60 41
84 21 1 25 10 5 29
58 1 100 42
1
3 31 8
56 39 5 33
21 834 65 1521 840 1344 715 11 1 681 15 560 635 156 1 102 106 143 9 197 39 11 63
182 12920 275 12553 6361 9198 6670 94 18 6833 215 4260 6481 2302 1 803 8 3400 1486 10 2026 907 156 353
44
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
6)
Jeugdgezondheidszorg per stadsdeel
Adressen locaties Jeugdgezondheidszorg Regio Locatie
1
2
Oost/ Noord OKC Zeeburg Zeeburgerdijk 708A OKC IJburglaan 727 Nieuwe Achtergracht 100 OKC Schalk Burgerstraat 17 OKC Aldebaranplein 2f OKC Purmerweg 46 OKC Wingerdweg 52 Zuid Oost/ Zuid/ Centrum OKC Klein Gooioord (Bijlmerdreef 1005 C) Ravenswaaipad 56 (BAO) Nieuwe Achtergracht TEAM VO Nieuwe Achtergracht TEAM SO OKC van Leijenberghlaan 126 OKC Th. de Bockstraat 100E OKC H. de Keijserstraat 14 OKC Kraijenhoffstraat 32 C OKC Lindengracht 204A
Stadsdeel
Postcode
Oost
1095 LE 1087 CH 1018 WT 1092 JW 1033 GS 1023 BA 1032 AN
Oost Oost Oost Noord Noord Noord Zuidoost Zuidoost stadsbreed
1103 TW 1106 AV
stadsbreed Zuid Zuid Zuid Centrum Centrum
1082 DB 1058 VC 1073 TH 1018 RL 1015 KL
West/ Nieuw-West
3
OKC Brederodestraat 108 OKC Westerpark 1A OKC Magalhaensplein 2 OKC Tijl Uilenspiegelstraat 12 OKC Hageland 117 OKC Koos Vorrinkweg 3 OKC Jan Tooropstraat 5 OKC Burg. De Vlugtlaan 37 OKC Albardakade 9
West West West West Nieuw-West Nieuw-West Nieuw-West Nieuw-West Nieuw-West
1054 VH 1013 RR 1057 VG 1055 CK 1066 SB 1069 JR 1062 BK 1063 BG 1067 DD
45
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Stadsdeel Noord OKC casuïstiekoverleg In maart 2011 is op alle drie locaties het OKC casuïstiekoverleg 0-4 gestart. In deze bespreking overleggen verschillende professionals over aangemelde kinderen van 0 tot 4 en het gezin. Kinderen worden aangemeld omdat er problemen zijn die een multidisciplinaire aanpak nodig hebben. Belangrijk daarbij is dat het kind besproken wordt in de context van zijn omgeving. In Noord nemen de volgende professionals deel aan het OKC casuistiekoverleg • Arts jeugdgezondheidszorg (voorzitter) • Sociaal verpleegkundige jeugdgezondheidszorg (secretaris) • Pedagogisch adviseur (Combiwel) • Algemeen maatschappelijk werk ( Doras, op verzoek) • GZ-psycholoog of maatschappelijk werker (BJAA medewerker) van het VTO team • Zorgcoördinator Vangnet MGGZ Om de inbreng in het OKC casuïstiekoverleg te vergroten sluit ook een VVE zorgcoördinator aan in het overleg begin 2012. Op het OKC Wingerdweg draait ook een professional mee van MEE. Doel hiervan is om de problematiek van LVG eerder te signaleren. Per OKC zijn gemiddeld 7 bijeenkomsten georganiseerd. De eerste hiervan werd besteed aan kennismaking. Voor Noord zijn totaal 31 nieuwe kinderen/ gezinnen besproken. Vanuit het OKC casuïstiekoverleg Wingerdweg en Purmerweg blijkt dat na de bespreking het merendeel van de kinderen wordt verwezen en toegeleid naar de juiste hulp/ zorg ( 85%) Onderstaande tabel geeft een overzicht over het aantal besprekingen per locatie en hoeveel kinderen er zijn aangemeld. OKC
Wingerdweg Purmerweg Aldebaranplein
Kennismaking
1 1 1
Aantal casuïstiekoverleg 6 7 5
Aantal nieuwe kinderen/ gezinnen behandeld 10 16 5
OKC bijeenkomsten Jaarlijks organiseert het stadsdeel een themabijeenkomst voor de professionals 0-4 jaar. Het thema was diversiteit. Met externe trainers en acteurs zijn de medewerkers met dit onderwerp aan de slag gegaan. In de week van de opvoeding was het OKC op het Buikslotermeerplein aanwezig om bekendheid te geven aan het OKC. Verpleegkundigen en een assistent hebben hier aan meegewerkt. Vele ouders zijn te woord gestaan met vragen over opvoeding en activiteiten hieromtrent. Pilot Decentralisatie Toegangstaken Bureau Jeugdzorg JGZ heeft een belangrijke rol in de pilot decentralisatie. Het doel is om te achterhalen of, en zo ja hoe, de procedures voor het verkrijgen van zorg verkort kunnen worden door de toegang tot de zorg anders te organiseren dan nu het geval is. Het OKC Wingerdweg, zes basisscholen, twee speciale basisscholen en alle voortgezet onderwijsscholen zijn betrokken. Na multidisciplinair overleg (in OKC, ZAT, ZBO) worden kinderen direct en zo nodig begeleid verwezen naar het lokale veld en naar Jeugd en Opvoedhulp. Het project valt onder regie van het stadsdeel en DMO. De projectorganisatie heeft korte lijnen en werkt vanuit een uitvoeringsgroep en een stuurgroep.
46
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Voor de zomer heeft de pilot in het teken gestaan van voorbereiding. Het plan van aanpak en de werkprocedures, registratiesystemen, taken en verantwoordelijkheden zijn beschreven. De JGZ is gemandateerd door BJAA om de eindregie te nemen indien het gaat om besluitvorming over verwijzingen voor het zorgaanbod van de Jeugd- en Opvoedhulp. Rond de zomer zijn twee scholingen georganiseerd die gingen over de “sociale kaart” en het bespreekbaar maken en het beoordelen of een kind veilig kan opgroeien. Indien dit niet het geval is wordt het gezin direct doorgeleid naar BJAA. Tot half december hebben interne begeleiders, zorgcoördinatoren, schoolmaatschappelijk werk en JGZ 25 cliëntsituaties verwezen naar de Jeugd- en Opvoedhulp. Begin 2012 wordt de pilot geëvalueerd door O&S (Onderzoek en Statistiek Amsterdam). De pilot loopt officieel tot en met maart 2012.
Plusproducten Preventieve logopedie Het stadsdeel Noord neemt preventieve logopedie af. Op alle 32 reguliere basisscholen in Noord is preventieve logopedie ingezet. Er zijn in totaal 1258 vijfjarigen logopedisch gescreend, waarvan 13% nader onderzocht werd. 16% van de gescreende 5-jarigen werd direct doorverwezen voor nadere diagnostiek en/of logopedische behandeling. Wanneer het niet direct noodzakelijk is om een kind te verwijzen, of wanneer een wachttijd overbrugd moet worden, worden handelingsplannen voor op school opgesteld en/ of adviezen en oefenpakketjes meegegeven voor thuis. Veelal is vervolgens een controleafspraak gepland om de voortgang vast te stellen. Naast de logopedische screening van alle 5-jarigen zijn nog 215 kinderen gezien voor een logopedisch onderzoek op indicatie (op verzoek van leerkracht, intern begeleider, ouders); hiervan is 13% verwezen voor nadere diagnostiek en/of logopedische behandeling. Tot slot hebben de logopedisten alle 22 voorscholen bezocht in het stadsdeel. Het doel hiervan is de leidsters te informeren omtrent taalstimulering en signalering van logopedische risicosignalen, want: ‘vroeg begonnen is veel gewonnen’. Huisvesting De bouw voor de nieuwe huisvesting OKC Waterlandplein is gestart. In dit pand worden het OKC, de huisartsen, fysiotherapeuten, maatschappelijk werk en GGZ in 2012 gehuisvest. Het OKC Aldebaranplein heeft een kindvriendelijke schilderbeurt gekregen in wachtruimtes en gangen. Verder is het stadsdeel een onderzoek gestart om te bezien of het pand Wingerdweg verbouwd kan worden naar een volwaardig OKC. De regie en uitvoering van de huisvesting is nu geheel overgedragen aan het stadsdeel.
6.1
Stadsdeel Oost
JGZ GGD OKC casuïstiekoverleg In het voorjaar 2011 is op twee OKC locaties, te weten OKC Schalkburgerstraat en OKC Zeeburgerdijk het OKC casuïstiekoverleg 0-4 gestart. In deze bespreking overleggen verschillende professionals over aangemelde kinderen van 0 tot 4 jaar en het gezin. Kinderen zijn aangemeld omdat er problemen/ vragen zijn die een multidisciplinaire aanpak behoeven. Belangrijk daarbij is dat het kind wordt besproken in de context van zijn/haar omgeving. Op deze locaties nemen de volgende professionals deel aan het OKC casuistiekoverleg: • Arts jeugdgezondheidszorg (voorzitter)
47
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
• • • • • •
Sociaal verpleegkundige jeugdgezondheidszorg (secretaris) Sociaal verpleegkundige SAG sluit aan in het OKC Flevohuis Pedagogisch adviseur of coördinator peuterspeelzalen ( Dynamo, Civic/ Partou) Maatschappelijk werker vanuit het project Achter de voordeur (Dynamo) GZ-psycholoog of maatschappelijk werker (BJAA medewerker) van het VTO team Zorgcoördinator Vangnet MGGZ
In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel keer er overleg is geweest en hoeveel kinderen zijn besproken. In beide overleggen is de eerste bijeenkomst aandacht besteed aan het doel/ opzet van het overleg. Totaal zijn 27 gezinnen ingebracht in de beide overleggen. Om de inbreng te vergroten is het OKC Zeeburgerdijk ook gestart met consultaties over gezinnen. Begin 2012 wil men ook gezinnen zelf uitnodigen tijdens het overleg.
OKC casuïstiekoverleg, periode voorjaar tot 1 januari 2012 OKC
Schalkburgerstraat Zeeburgerdijk
Kennismaking
1 1
Aantal besprekingen
11 4
Aantal nieuwe kinderen/ gezinnen die besproken zijn/ casussen 16 7
Aantal consultaties over gezinnen
4
Op IJburg functioneert per maand een casuïstieknetwerk zorg met de huisartsen en maatschappelijke instellingen. Een coördinator van IJ-office zit het overleg voor. Onder regie van het stadsdeel is afgesproken dit overleg ook “preventiever” in te steken. In juni is gestart met de inzet van de coördinator peuterspeelzalen, een medewerker van het VTO team en Vangnet MGGZ. Partners op het preventieve vlak hebben elkaar hierdoor beter leren kennen. Het OKC heeft zich hierdoor beter kunnen positioneren. Onder voorzitterschap van een OKC manager draait een kernpartneroverleg (SAG/ GGD/ Kraam, verloskundigen) waarin de ontwikkelingen op het gebied van zwangerschap en kraam worden uitgewisseld. De teamleiders participeren in het OKC MT ( en OKC MT plus), de regiomanager in het beleidsoverleg en de regiegroep JOOST. OKC bijeenkomsten Jaarlijks besteedt het OKC aandacht aan nadere kennismaking, introductie van nieuwe OKC producten en ontwikkelingen. In 2011 is aandacht besteed aan de ontwikkelingen in de verandering van de jeugdzorg, medewerkers zijn geïnformeerd over de werkwijze van de Eigen Kracht conferentie en één inhoudelijk thema over slaapproblematiek is aan bod geweest. Rechtstreeks verwijzen Op IJburg is een pilot rechtstreeks verwijzen gestart. Het idee daarbij is dat de jeugdarts rechtstreeks verwijst naar de tweede lijn wanneer bij een kind specifieke aanleidingen zijn gesignaleerd. Totaal gaat het om negen vormen van indicatiestellingen. In deze pilot wordt ook intensief samengewerkt met de huisartsen van de SAG, zij krijgen direct een melding van een verwijzing richting tweede lijn. Eind 2011 zijn 118 medische problemen direct verwezen naar de tweede lijn. Het gaat dan met name om problemen met het zien, gehoor en om heupafwijkingen. Uit eerste evaluaties blijkt dat zowel huisartsen als ouders tevreden zijn met deze werkwijze.
48
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Overleg overgewicht Het stadsdeel Oost is actief om overgewicht en obesitasprobleem te verminderen. Er functioneert een stuurgroep en een uitvoeringsgroep. Diverse partners op het gebied van voeding, opvoedingsondersteuning, medische zorg participeren. In deze overleggen worden afspraken gemaakt over de kwaliteit van interventies, het verwijzen en terugkoppelen, hiaten in de sociale kaart. Het stadsdeel heeft een gehele sociale kaart gemaakt voor verwijzingsprocessen rondom overgewicht/obesitas. Voorbereiding proeftuin Decentralisatie Toegangstaken JGZ heeft een belangrijke rol in de pilot decentralisatie. Het doel is om te achterhalen of, en zo ja en hoe, de procedures voor het verkrijgen van zorg verkort kunnen worden door de toegang tot de zorg anders te organiseren dan nu het geval is. Het stadsdeel Oost wil ook gaan experimenteren met andere toegangsprocedures en heeft in 2011 een werkgroep samengesteld om de voorbereidingen te treffen. In deze werkgroep is ook de GGZ en een vertegenwoordiging van scholen betrokken. Het gaat daarbij om de veranderingen hoe we komen tot verbeteringen in de zorg voor de jeugd, met name voor de groep ouders die willen en kunnen. De taakstelling is het proces van het verkrijgen van hulp en het ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien van ouders, kinderen, jongeren te vereenvoudigen en te versnellen. Eind 2011 is een werving gestart onder scholen. De verwachting is dat in het voorjaar 2012 de voorbereidingen zijn afgerond en gestart kan worden met de nieuwe werkwijze. De veranderingen rondom het Passend Onderwijs worden meegenomen.
Plusproducten Preventieve logopedie Het stadsdeel Oost heeft in het schooljaar 2010/2011 preventieve logopedie afgenomen. In het nieuwe schooljaar 2012 is het budget voor de preventieve logopedie overgeheveld naar de schoolbesturen. In voormalig stadsdeel Zeeburg is op de 10 reguliere basisscholen, waar een voorschool aan verbonden is, preventieve logopedie ingezet. In totaal zijn 294 logopedische screeningen verricht, waarvan 16% van de kinderen nader onderzocht is en uiteindelijk is 20% verwezen voor nadere diagnostiek en/of behandeling. Aan de in 2010 gestarte pilot, waarin preventieve logopedie ingezet werd op 2 voorscholen, werd vervolg gegeven; er zijn 22 voorschoolleerlingen logopedisch geobserveerd, waarvan 36% in aanmerking is gekomen voor nader onderzoek. Uiteindelijk is 18% van deze peuters verwezen voor nadere diagnostiek en/ of behandeling. Er blijkt daarnaast veel behoefte bij de voorschoolleidsters aan deskundigheidsbevordering op het gebied van taalstimulering en omtrent het signaleren van logopedische risicosignalen. Hier kan in de toekomst nog veel winst mee behaald worden, want ‘vroeg begonnen, is veel gewonnen’. In voormalig stadsdeel Oost-Watergraafsmeer hebben 11 basisscholen gebruik gemaakt van preventieve logopedie. De school krijgt van het stadsdeel een budget en koopt de logopedie bij de GGD in. Daarmee is de school feitelijk opdrachtgever en vindt rapportage aan de school plaats. Gemiddeld heeft een school 30 uur besteed aan preventieve logopedie. Van de 583 gescreende leerlingen is 17% doorverwezen voor nadere diagnostiek en/ of behandeling. Mama café Het mama-cafe is een maandelijkse bijeenkomst voor aanstaande en jonge moeders op twee plekken in Oost. De (aanstaande) ouders kunnen ‘ongedwongen’ vragen stellen aan deskundigen en ervaringen uitwisselen. Opzet is laagdrempelig. Over het algemeen zoeken de moeders steun bij elkaar door te praten over hoe het gaat met de baby’s en henzelf. In deze bijeenkomsten zijn JGZ verpleegkundigen van GGD en SAG, een verloskundige en soms een lactatiekundige aanwezig geweest. Vragen die bij moeders spelen gaan met name over borstvoeding, slaappatronen en ouderschap. JGZ is positief over de werkwijze.
49
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Groepsvoorlichting Verschillende moeders (14) van het observatiehuis/ trainingshuis van Cordaan bezoeken het OKC Schalkburgerstraat. De moeders zijn licht verstandelijk gehandicapt en de reguliere consulten worden ‘op maat’ uitgevoerd. De moeders missen basale informatie over opvoeding/voeding en verzorging van het kind. Dit is dan ook de reden dat er maandelijks een ‘vragenuur’ voor de moeders is gestart in het observatiehuis. Allerlei onderwerpen komen aan bod: eetproblemen, slaapproblemen, gedrag, maar ook ringworm en ontstoken oogjes. De opkomst en het aantal vragen variëren. . GGZ overleg Op de OKC’s functioneert het preventief jeugd-GGZ spreekuur (Jeugd-GGZ Punt P). JGZ professionals verwijzen naar het spreekuur indien ouders vragen hebben over het psychisch functioneren over hun kind (bv heeft mijn kind ADHD, faalangst). Deze verwijsfunctie is specifiek georganiseerd in Oost en voorziet in een behoefte. Dit geldt eveneens voor IMH spreekuren die op twee OKC’s hebben gedraaid. Het IMH (Infant Mental Health) spreekuur is bedoeld voor consultatie en in samenwerking met het VTO team opgezet. Ouders kunnen hiernaar verwezen worden bij zorgen over de sociaal emotionele ontwikkeling van hun baby of peuter en vragen en zorgen over de interactie tussen ouder/ kind. Om het preventief verwijzen te bevorderen en de verschillende professionals de mogelijkheid te bieden om elkaar te consulteren is een jeugd-GGZ overleg geformaliseerd (4 keer per jaar). JGZ artsen, verpleegkundigen, pedagogisch adviseurs nemen deel. De psychologe van Punt P zit het overleg voor. Huisvesting De regie en uitvoering is overgedragen aan het stadsdeel. In Oost blijven ontwikkelingen spelen rondom nieuw te bouwen locaties. Ontwikkelingen zijn gestagneerd door de gevolgen van de economische crisis in de bouwsector. De plannen van eisen vragen eind 2011 en begin 2012 weer een update. Een nieuwe ontwikkeling is dat in de nieuw te vestigen OKC Zeeburgerdijk en Oostpoort mogelijk ook flexwerkers van de Jeugd- en Opvoedhulp worden gehuisvest. Het OKC Schalkburgerstraat kreeg een kleine opknapbeurt. Verder vond in het OKC Zeeburgerdijk een kleine verbouwing plaats waarbij de balie klantvriendelijker is ingericht.
SAG-JGZ Lezingen Triple P Eind 2010 is een jeugdverpleegkundige opgeleid en geaccrediteerd om lezingen te houden Omdat in stadsdeel Oost door de stichting Welzijn geen lezingen gepland waren, is SAG-JGZ benaderd door een kinderdagverblijf om voor de betrokken ouders een drietal lezingen te organiseren. Hier verschenen een 20-tal mensen en de avonden zijn door hen positief geëvalueerd.
6.2
Stadsdeel Zuidoost
OKC casuïstiekoverleg In deze bespreking overleggen verschillende professionals over aangemelde kinderen van 0 tot 4 jaar en het gezin. Kinderen zijn aangemeld omdat er problemen/ vragen zijn die een multidisciplinaire aanpak behoeven. Belangrijk daarbij is dat het kind wordt besproken in de context van zijn/haar omgeving. In de loop van 2011 is het OKC casuïstiekoverleg omgevormd en nemen er meer organisaties deel aan het overleg, te weten de welzijnsorganisatie Swazoom en het algemeen maatschappelijk werk van MaDi. In totaal zijn er vanaf mei 2011 iedere maand OKC casuïstiek overleggen “nieuwe stijl” geweest. Het OKC casuïstiekoverleg vervangt het multidisciplinair overleg van de dinsdag, hierbij waren om de twee tot drie weken Vangnet MGGZ en BJAA
50
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
aanwezig. Het intern overleg van de dinsdag wordt nog wel voortgezet maar hierbij participeren Vangnet MGGZ en BJAA niet meer en zijn alleen de medewerkers van JGZ betrokken. In Zuidoost nemen de volgende professionals deel aan het OKC casuïstiekoverleg: • Arts jeugdgezondheidszorg (voorzitter) • Sociaal verpleegkundige jeugdgezondheidszorg (secretaris) • Pedagogisch adviseur van Opvoed-/en Opgroeiondersteuning • Algemeen Maatschappelijk werk (MaDi) • GZ-psycholoog of maatschappelijk werker (BJAA medewerker) van het VTO team • Zorgcoördinator Vangnet MGGZ • BJAA medewerker
OKC bijeenkomsten In Zuid Oost vinden er verschillende overleggen plaats. Zo is er het OKC MT dat maandelijks plaatsvindt en de OKC Raad die 2 keer per jaar gehouden wordt. In het OKC MT worden de operationele zaken met de diverse OKC partners afgestemd. In de OKC Raad vindt de beleidsmatige afstemming plaats. Afgelopen jaar heeft er één OKC Raad plaatsgevonden en 10 OKC MT’s. Pilot Decentralisatie Toegangstaken Bureau Jeugdzorg Vanaf januari is er gewerkt aan het project Decentralisatie Toegangstaken Bureau Jeugdzorg . Sinds maart is er een projectleider vanuit DMO aangesteld, hiermee is het project in een stroomversnelling gekomen. Vanaf 1 mei wordt er in de OKC casuïstiek overleggen, de ZBO’s en ZAT’s gewerkt aan het invoeren van verwijzing en toeleiding van ouders en kinderen naar de zorginstellingen en andere instellingen die zich bezig houden met pedagogische hulpverlening. Het betreft hier ouders die willen en kunnen en waarbij voor de kinderen veiligheid niet in het geding is. Bureau Jeugdzorg neemt deel aan de pilot die tot 1 maart 2012 zal duren. In mei heeft de kickoff plaatsgevonden onder leiding van de portefeuillehouder van Zuidoost en in juni zijn alle betrokkenen getraind om de signalering met de daaruit voortvloeiende verwijzingen goed uit te kunnen voeren. Aan de ZAT’s/ZBO’s nemen behalve JGZ ook de Pedagogisch Adviseurs en School Maatschappelijke Werk deel. Tot nu toe participeert BJAA ook in de ZBO’s. Het direct verwijzen zal meer en meer toenemen en hiervoor moeten de deelnemers aan de ZAT’s en ZBO’s goed op de hoogte blijven van wat er voor handen is. ZBO’s JGZ heeft in 2011 op 29 Basisscholen 74 ZBO’s bijgewoond. In de eerste helft van 2011 (tot zomervakantie) waren er zes scholen die geen ZBO hadden en vanaf september 2011 zijn dit er twee. Op alle scholen waar ZBO’s worden georganiseerd, worden deze door óf een verpleegkundige óf een arts van JGZ bezocht. In het VO participeert de JGZ arts in de ZAT’s. Huisvesting De GGD voert haar werkzaamheden uit vanuit twee locaties: Ravenswaaipad met de 4-12 jarigen zorg en OKC Klein Gooioord met de 0-19 jarigen zorg.
6.3
Stadsdeel Zuid
OKC Casuïstiekoverleg In deze bespreking overleggen verschillende professionals over aangemelde kinderen van 0 tot 4 jaar en het gezin. Kinderen zijn aangemeld omdat er problemen/ vragen zijn die een
51
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
multidisciplinaire aanpak behoeven. Belangrijk daarbij is dat het kind wordt besproken in de context van zijn/haar omgeving. OKC Van Leijenberghlaan Inmiddels hebben er in 2011 twee casuïstiek overleggen “nieuwe stijl” plaatsgevonden op het OKC. Er zijn drie casussen besproken. De start verliep moeizaam, mede door onduidelijkheid over de coördinatie van het overleg. De behandelde casussen zijn ingebracht door JGZ. Er is besloten voorlopig 1 keer per zes weken het OKC casuïstiek overleg te houden. Mocht dit in de toekomst te weinig blijken, dan zal dit worden bijgesteld naar één keer per vier weken. OKC Theophile de Bockstraat In 2011 hebben er drie OKC casuïstiek overleggen “nieuwe stijl” plaatsgevonden op het OKC. De eerste bijeenkomst stond in het teken van kennismaken met elkaar en vervolgens zijn er in totaal twee casussen besproken. OKC Henrick de Keijserstraat Er is tot nu toe één overleg geweest. In dit overleg is nog geen casus besproken, de tijd is besteed aan het nader kennis maken met elkaar en afspraken maken voor de toekomst. In Zuid nemen volgende professionals deel aan het OKC casuistiekoverleg: • Arts jeugdgezondheidszorg (voorzitter) • Sociaal verpleegkundige jeugdgezondheidszorg (secretaris) • Pedagogisch adviseur van Opvoedsteunpunt/Combiwel • Algemeen Maatschappelijk werk • GZ-pycholoog of maatschappelijk werker (BJAA medewerker) van het VTO team • Zorgcoördinator Vangnet MGGZ Gevolgen van de Amsterdamse zedenzaak In Stadsdeel Zuid wonen kinderen die direct of zijdelings met de Amsterdamse zedenzaak te maken hebben. Vanaf januari is het team ondersteund door het IMH om signalen te herkennen en ouders te ondersteunen bij vragen van ouders rondom dit onderwerp. Huisvesting In Zuid is nog onduidelijk hoe de huisvesting de komende periode er uit zal zien. Voor het OKC Henrick de Keijserstraat is het van belang dat er op korte termijn een besluit wordt genomen over een verhuizing. Afgelopen half jaar hebben er meerdere gesprekken plaatsgevonden waarbij het onderwerp wel of niet verbouwen en opknappen van het OKC Henrick de Keijserstraat was. Het is van groot belang dat binnen een korte termijn helderheid komt over de eventuele nieuwbouw en de daarmee samenhangende opknapbeurt van dit OKC. Het huurcontract voor OKC Van Leijenberghlaan is opgezegd. Het is nog onduidelijk waar het OKC gevestigd zal worden. De OKC manager houdt het team op de hoogte en momenteel vinden er gesprekken plaats in het kader van huisvesting in het Multi Functioneel Centrum Bij het OKC Theophile de Bockstraat zijn er nog problemen die opgelost moeten worden zoals verplaatsing van de balie en de klimaatbeheersing. Ook hierover vindt regelmatig overleg plaats tussen de OKC manager en JGZ.
6.4
Stadsdeel Centrum
OKC Casuïstiekoverleg In deze bespreking overleggen verschillende professionals over aangemelde kinderen van 0 tot 4 jaar en het gezin. Kinderen zijn aangemeld omdat er problemen/ vragen zijn die een
52
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
multidisciplinaire aanpak behoeven. Belangrijk daarbij is dat het kind wordt besproken in de context van zijn/haar omgeving. OKC Lindengracht In 2011 is er over gegaan op OKC casuïstiekoverleggen “nieuwe stijl”. Vanaf mei hebben deze overleggen maandelijks plaatsgevonden op het OKC. Per bijeenkomst wordt er een casus besproken. Afgelopen maanden zijn er verschillende casussen besproken die door diverse deelnemers werden ingebracht. De deelnemers zijn zeer positief over deze vorm van overleg. OKC Kraijenhoffstraat Vanaf mei hebben er maandelijks OKC casuistiekoverleggen “nieuwe stijl” plaatsgevonden op het OKC. Er is iedere maand een casus besproken. Knelpunten op deze locatie zijn het gebruik van Zorgmail en het inbrengen door derden van casuïstiek. In Centrum nemen volgende professionals deel aan het OKC casuistiekoverleg: • Arts jeugdgezondheidszorg (voorzitter) • Sociaal verpleegkundige jeugdgezondheidszorg (secretaris) • Pedagogisch adviseur van Opvoedsteunpunt/Combiwel • Algemeen Maatschappelijk werk • GZ-pycholoog of maatschappelijk werker (BJAA medewerker) van het VTO team • Zorgcoördinator Vangnet MGGZ OKC bijeenkomsten In het Centrum vinden verschillende overleggen plaats. Maandelijks is er een OKC MT en twee keer per jaar vindt er een zogenaamd OKC Partner Overleg plaats. Op het OKC MT worden de operationele zaken met de diverse OKC partners besproken en op het OKC partner Overleg vindt de beleidsmatige afstemming plaats. Naast deze vaste overleggen zijn er regelmatig bilaterale overleggen om ontwikkelingen door te spreken. ZBO’s JGZ heeft in 2011 op 13 Basisscholen 65 ZBO’s bijgewoond. Op alle scholen worden ZBO’s georganiseerd en deze worden door of een verpleegkundige of een arts van JGZ bezocht. In het VO participeert JGZ in de ZAT’s. In het Centrum zijn 2 VO scholen en beiden worden door de arts bezocht. Mamacafe In het centrum wordt maandelijks het mamacafe georganiseerd, waar verpleegkundigen, lactatiekundigen, verloskundigen, pedagogisch adviseurs bij toerbeurt een bijdrage leveren. Het mamacafé wordt georganiseerd in cafe Mazzo op de Rozengracht. Overgewicht In december is een start gemaakt met een werkgroep, die zich bezig houdt met de aanpak van overgewicht en obesitas. Hieraan nemen deel de schoolarts van de GGD, de teamleider, een pedagogisch adviseur, een fysiotherapeut, een consulente van ‘lekker puh’ en Sciandri.
Plusproducten Overdracht JGZ naar primair onderwijs Vanaf 1 oktober worden alle kinderen na het PGO 3,9 jaar met toestemming van ouders warm overgedragen naar de basisscholen in Centrum.
53
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
6.5
Stadsdeel West
OKC Casuïstiekoverleg In deze bespreking overleggen verschillende professionals over aangemelde kinderen van 0 tot 4 jaar en het gezin. Kinderen zijn aangemeld omdat er problemen/ vragen zijn die een multidisciplinaire aanpak behoeven. Belangrijk daarbij is dat het kind wordt besproken in de context van zijn/haar omgeving. OKC Brederodestraat en OKC Westerpark Op deze OKC’s is een gezamenlijk OKC casuïstiekoverleg gestart. Het eerste overleg is in mei geweest. In totaal zijn in 2011 6 overleggen geweest. OKC Magalhaensplein Dit OKC had al een OKC casuïstiekoverleg onder voorzitterschap van de OKC manager, die ook Coördinator Risicogezinnen is. Dit OKC casuïstiekoverleg is omgebogen conform de stedelijke richtlijnen en het OKC casuïstiekoverleg ‘nieuwe stijl’ is inmiddels in juni gestart en is in 2011 11 keer bij elkaar gekomen. OKC Tijl Uilenspiegelstraat Dit OKC kende geen OKC casuïstiekoverleg, maar wel een goed lopend netwerk 0-4 jaar, waaraan de JGZ arts en JGZ verpleegkundige deelnamen. Met de wisseling van OKC manager is de implementatie van het OKC casuïstiekoverleg nieuwe stijl na de zomer gestart. Er zijn 5 overleggen geweest. OKC bijeenkomsten Stadsdeel West is ontstaan door een fusie van de vier voormalige stadsdelen Bos en Lommer, De Baarsjes, Oud West en Westerpark. In 2011 is de harmonisatie in het kader van de fusie verder doorgevoerd. Het stadsdeel is van vier OKC managers naar twee OKC managers gegaan. De overlegstructuur binnen het stadsdeel is ook aangepast aan de nieuwe situatie. Vijf keer per jaar vindt een stadsdeelbreed OKC Management Team plaats, waarin de teamleider van JGZ zitting heeft. Daarnaast zijn er, waar nodig, bilaterale overleggen tussen teamleider JGZ en OKC manager en eventuele OKC partners om locatiegebonden praktische zaken door te spreken. Het stadsdeel is in 2011 ook gestart met het beleidsoverleg. Dit wordt vier keer per jaar georganiseerd. De regiomanager JGZ heeft zitting in dit overleg. Daarnaast heeft de regiomanager periodiek bilateraal overleg met de beide OKC managers over lopende zaken en ontwikkelingen binnen JGZ en binnen het stadsdeel.
Partneroverleg De partneroverleggen worden per OKC nog wisselend ingevuld. Elk OKC heeft een overleg van de kernpartners, daar worden huishoudelijke zaken, ontwikkelingen en de samenwerking besproken. Deze overleggen versterken de onderlinge verbondenheid. De samenwerking tussen de (kern)partners in alle OKC's is goed; er wordt onderling geconsulteerd en effectief doorverwezen. Op het OKC Magalhaensplein is 11 keer een partneroverleg georganiseerd door de OKC manager. Op het OKC Brederoderstraat is 3 x een partneroverleg georganiseerd en regelmatige lunches voor de partners van het OKC. Het OKC Westerpark kende in 2011 4 partneroverleggen. Op OKC Tijl Uilenspiegelstraat heeft tot juli 2011 een aantal partneroverleggen plaatsgevonden. De voltallige bezetting van de kernpartners heeft vergaderd over toeleiding en verwijzing binnen het OKC en de relatie met het OKC casuïstiekoverleg besproken. Ook is er een presentatie geweest van Spirit m.b.t. korte verwijslijnen rondom opvoedingsnood.
54
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Er heeft een overleg met de kraamzorg en verloskundigen plaatsgevonden en daarnaast een bijeenkomst met de intern begeleiders van de scholen. Een ouder-kind middag voor kinderen van medewerkers en lustrumfeest van het OKC hebben plaatsgevonden. Met de wisseling van OKC manager moeten de partneroverleggen voor deze locatie opnieuw ingepland gaan worden.
Plusproducten Het stadsdeel neemt een aantal plusproducten af bij JGZ. Logopedie voorscholen In de voormalige stadsdelen Bos&Lommer en de Baarsjes is preventieve logopedie in 2011 in afzonderlijke VVE-projecten uitgevoerd. In Bos&Lommer werd 28% van de in totaal 375 kinderen logopedisch onderzocht. De onderzoeken leverden van het totaal aantal kinderen 17,6% verwijzingen op; het merendeel naar logopedie en een klein percentage naar het audiologisch centrum. In de tweede helft van 2011 is een overbruggingsplan voor logopedie begroot, ter voorbereiding op het uitbreiden van het voorschoolaanbod voor het hele stadsdeel. Dit grootschalige voorschoolproject, genaamd Plan West, gaat op dezelfde voet voort als het Bos&Lommer VVE project, te weten onderzoek van kinderen en deskundigheidsbevordering van leidsters en ouders. Logopedie basisscholen Op alle basisscholen van voormalig stadsdeel De Baarsjes heeft de logopedist de vijfjarige kinderen uit de groepen 1 en 2 gescreend, dit waren 540 kinderen. De logopedische screening wordt intensief en zeer breed ingezet, zo observeert de logopedist in alle kleutergroepen en screent zij standaard de schakelklasleerlingen. Bij 295 kinderen heeft de logopedist een (vervolg)onderzoek verricht naar aanleiding van deze screening. 72 (13%) kinderen zijn verwezen voor nadere diagnostiek en/ of behandeling; 66 maal werd logopedie geadviseerd, 4 maal een onderzoek bij het audiologisch centrum en 4 maal bij JGZ. Om financiële redenen is preventieve logopedie op de basisscholen in 2011 voor het laatst uitgevoerd in de Baarsjes. Op acht basisscholen in voormalig stadsdeel Bos&Lommer heeft net als in voorgaande jaren preventieve logopedie plaatsgevonden. De scholen kopen zelf logopedie in en bepalen daarmee ook zelf de in te zetten producten, in overleg met de logopedist. Het screenen van 5jarigen, zowel individueel als door middel van groepsobservaties en de preventieve taalstimulatie zijn het meest uitgevoerd. Ongeveer 11% van de 5-jarigen is doorverwezen voor nadere diagnostiek. Op een aantal scholen werd uitsluitend, of als aanvulling op de screening, onderzoek op indicatie uitgevoerd. Van de naar schatting 25% voor onderzoek aangemelde leerlingen werd ongeveer de helft verwezen. In overleg met de school worden de in te zetten producten en prestatie indicatoren besproken en vastgelegd in een logopedieplan. Er volgt een tussentijdse evaluatie en een uitgebreide jaarrapportage per school. Het plan preventieve logopedie Wijk West is uitgevoerd van februari tot en met juli 2011, vanuit een samenwerkingsverband tussen 8 basisscholen in Westerpark. De eerste doelstelling is behaald; 253 leerlingen zijn gescreend, waarna 54 (ruim 21%) van de gescreende leerlingen werd verwezen. Het gaat om een eerste signalering waarbij vooraf geen logopedische screening op de voorscholen heeft plaatsgevonden. De tweede doelstelling, deskundigheidsbevordering voor leerkrachten, is in de eerste helft van 2011 om organisatorische redenen niet verwezenlijkt en wordt in schooljaar 2011-2012 alsnog uitgevoerd. De voornamelijk organisatorische knelpunten zijn uitvoerig geëvalueerd en weggenomen door onder andere het verbeteren van de communicatie en uitbreiden van overlegmomenten.
55
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
De scholen in Westerpark hebben opnieuw een aanvraag ingediend bij Samenwerkingsverband West voor preventieve logopedie in hetzelfde concept. Het is nog onduidelijk wanneer dit van start zal gaan. Overdracht van JGZ naar voorscholen en basisscholen. In het gebied Bos en Lommer zijn 10 basisscholen bezocht om de overdrachten te bespreken. In totaal hebben 275 overdrachten plaatsgevonden. Van de 172 kinderen die in het gebied Bos en Lommer voor het eerst naar een voorschool gingen, heeft voor 112 kinderen een overdracht plaatsgevonden. Proeftuin Decentralisatie Toegangstaken Bureau Jeugdzorg en Passend Onderwijs De proeftuin in West behelst twee onderdelen. Ten eerste de decentralisatie van een deel van de toegangstaken van Bureau Jeugdzorg naar de lokale organisaties. En ten tweede de invoering van passend onderwijs bij de scholen in stadsdeel West. De taken die overgeheveld worden van Bureau Jeugdzorg betreffen het vrijwillig kader. Het gaat om gemotiveerde ouders waar de veiligheid van de kinderen niet in het geding is. Indicaties door BJAA worden vervangen door verwijzingen. De lokale voorzieningen verwijzen zonder tussenkomst van BJAA naar de zorgaanbieders. BJAA zal organisaties die deze taak gaan uitvoeren mandateren. In 2011 hebben zowel op managementniveau als op uitvoeringsniveaus voorbereidende bijeenkomsten plaats gevonden. De JGZ-ers van de OKC’s Brederodestraat, Westerpark en Magalhaensplein hebben hier aan deelgenomen. In september 2011 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden over de nieuwe werkwijze JGZ voor de basisscholen in West en zijn er afspraken gemaakt ter versterking van de ZBO-structuur. Ook is er voorlichting gegeven over de achtergrond en achterban van de OKC/JGZ-medewerker in het ZBO. Dus zowel over de expertise binnen de GGD als de verschillende disciplines en mogelijkheden in het OKC, de thuisbasis van de JGZ. In december heeft een 1e bijeenkomst plaatsgevonden: “Kunst van het Samenwerken en Verwijzen”. Op deze bijeenkomst is gewerkt aan het opdoen van kennis over het aanbod, de mensen die daarbij horen en handvatten geboden aan de betrokkenen om samen met ouders de juiste match te maken tussen vraag en aanbod. Jeugdartsen van de JGZ en de schoolmaatschappelijk werkers kunnen dan voor ouders die willen en kunnen, en waarbij de veiligheid van het kind niet in het geding is, specialistische jeugdzorg in zetten. Daarvoor is nu nog een indicatie nodig van Bureau Jeugdzorg.
6.6
Stadsdeel Nieuw-West
JGZ GGD OKC Casuïstiekoverleg In deze bespreking overleggen verschillende professionals over aangemelde kinderen van 0 tot 4 jaar en het gezin. Kinderen zijn aangemeld omdat er problemen/ vragen zijn die een multidisciplinaire aanpak behoeven. Belangrijk daarbij is dat het kind wordt besproken in de context van zijn/haar omgeving. Volgens de stedelijke afspraken zou het OKC casuïstiekoverleg eenmaal per vier weken plaatsvinden, maar binnen het stadsdeel Nieuw West is een frequentie van eenmaal per twee weken aangehouden, conform de uitdrukkelijke wens van het stadsdeel. Het OKC Evertsweertplantsoen had een OKC casuïstiekoverleg dat eens per twee weken bijeenkwam. Het eerste OKC casuïstiekoverleg ‘nieuwe stijl’ is in mei gestart. Het OKC
56
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
casuïstiekoverleg is in 2011 elke 2 weken bij elkaar gekomen, met uitzondering van de zomermaanden, waarbij één overleg niet is doorgegaan. Het OKC Jan Tooropstraat was ook in 2010 al gestart met een OKC casuïstiekoverleg. Ook hier is vanaf mei een doorstart gemaakt volgens de nieuwe werkwijze. Ook dit OKC casuïstiekoverleg is tweewekelijks bij elkaar gekomen, met uitzondering van één keer in de zomermaanden. In het gebied Geuzenveld/ Slotermeer was nog geen OKC casuïstiekoverleg. In maart is een OKC casuïstiekoverleg gestart voor het OKC Burgemeester de Vlugtlaan en OKC Albardakade gezamenlijk. Aanvankelijk was dit OKC casuïtiekoverleg 1x per 2 weken, na de zomer is dit bijgesteld naar 1x per 3 weken. Het OKC casuïstiekoverleg is 17 maal bijeen geweest. Algemeen maatschappelijk werk is hier in de tweede helft van 2011 aangesloten. In Geuzenveld Slotermeer was ook een pilot gestart rondom het bespreken en terugkoppelen van gegevens van kinderen die opvielen n.a.v. het PGO 8 weken en de uitvoering van SamenStarten /DMO protocol. Omdat tijdens dit PGO uitgebreid wordt ingegaan op de gehele context rondom een gezin komen ook onder andere dan uitsluitend kindgebonden problemen ter sprake. Doordat het niet goed is gelukt om de andere partijen, buiten de reguliere partijen die aanwezig zijn bij het OKC casuïstiekoverleg, bij het overleg aan te sluiten, is in overleg met de OKC manager de pilot gestaakt. Wel wordt nauwlettend bijgehouden hoeveel kinderen tussen de 8 weken en 3 maanden oud naar aanleiding van de uitvoering van SamenStarten in het OKC casuïstiekoverleg worden besproken. In Nieuw-West nemen de volgende professionals deel aan het OKC casuistiekoverleg: • Arts jeugdgezondheidszorg (voorzitter) • Sociaal verpleegkundige jeugdgezondheidszorg (secretaris) • Pedagogisch adviseur (O&O) • Algemeen Maatschappelijk werk • GZ-pycholoog of maatschappelijk werker (BJAA medewerker) van het VTO team • Zorgcoördinator Vangnet MGGZ OKC bijeenkomsten Stadsdeel Nieuw West is ontstaan door een fusie van de drie voormalige stadsdelen Slotervaart, Osdorp en Geuzenveld/Slotermeer. In 2011 is de harmonisatie in het kader van de fusie verder doorgevoerd. Het stadsdeel is van drie OKC managers naar twee OKC managers gegaan. De overlegstructuur binnen het stadsdeel is ook aangepast aan de nieuwe situatie. Maandelijks vindt een stadsdeelbreed OKC MT plaats, waarin de beide teamleiders van JGZ zitting hebben. In mei is gestart met dit stadsdeelbrede OKC MT. Daarnaast zijn er, waar nodig, bilaterale overleggen tussen teamleiders JGZ en OKC manager en eventuele OKC partners om locatiegebonden praktische zaken door te spreken. Ook is een start gemaakt met locatie overleggen waar de OKC manager, O&O coördinator, teamleider en OKC assistent zitting in heeft. Het stadsdeel is in 2011 nog niet gestart met een beleidsoverleg. De regiomanager heeft periodiek bilateraal overleg met de beide OKC managers en ook met de beleidsmedewerker over lopende zaken en ontwikkelingen binnen JGZ en binnen het stadsdeel. Partneroverleg In 2011 zijn in stadsdeel Nieuw-West 9x netwerkbijeenkomsten gehouden voor de OKC uitvoerings partners. Deze netwerkbijeenkomsten zijn lunchbijeenkomsten met een inhoudelijik thema. Deze thema's waren ondermeer borstvoeding, overgewicht, activiteiten MEE, Eigen Kracht, MamaKits (Preventieve GGZ), en verschillende activiteiten van aanbieders vanuit de jeugdzorg. De bijeenkomsten werden bezocht door tussen de 35 en 70 personen per keer. In de week van de opvoeding was het OKC met koffietafels bemenst door verschillende OKC partners. Ouders werden uitgenodigd om, onder het genot van een kopje koffie,met elkaar in gesprek te zijn over allerlei opvoedkundige thema's. De koffietafels waren ondermeer op
57
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
pleinen van verschillende basisscholen en middelbare scholen. Daarnaast waren er speciale activiteiten zoals korte workshops (ondermeer babymassage) in de boxenkamers van de OKC's.
Plusproducten JGZ GGD Logopedie voorscholen Vanuit de subsidiegelden van Koers Nieuw West is in 2010 in geheel stadsdeel Nieuw West preventieve logopedie uitgevoerd op alle voorscholen. In 2011 heeft het stadsdeel de preventieve logopedie op de voorscholen gecontinueerd door dit als plusproduct in te kopen bij JGZ. In Nieuw-West is preventieve logopedie uitgevoerd op alle voorscholen. De gehele spraaktaalketenzorg is hierbij verstevigd. Als resultaat hiervan heeft de logopediepraktijk in Geuzenveld Slotermeer haar formatie uitgebreid zodat de wachtlijst totaal werd weggewerkt. Ook het audiologisch centrum in de Derkinderenstraat doet haar uiterste best de wachtlijsten zo kort mogelijk te houden. Circa 27% van de deelnemende voorschoolkinderen werd onderzocht. De helft van deze groep kinderen (11%) is verwezen voor nadere diagnostiek of hulpverlening. Deze cijfers komen ietwat lager uit dan de prevalentie van vermoedelijke spraaktaalontwikkelingsproblemen in geheel stadsdeel Nieuw-West; deze is gemiddeld genomen 15% (gemiddeld 2 a 3 kinderen per voorschoolgroep). Een reden voor de lagere percentages is wellicht de in 2011 doorgevoerde vernieuwing in het plan, waarbij op indicatie van de leidsters onderzoek wordt uitgevoerd, en de logopedist niet meer standaard in de groepen komt observeren. Doordat logopedisten en leidsters mogelijk aan deze nieuwe werkwijze moesten wennen, heeft het in 2011 minder onderzoeken op indicatie opgeleverd. Een aantal logopedisten heeft nog wel groepsobservaties uitgevoerd, waarna specifieke adviezen voor taalstimulatie werden besproken. Ondanks dat er in het project geen uren voor leidstercoaching zijn opgenomen, hebben de logopedisten en de leidsters inhoudelijk aan deskundigheidsbevordering gedaan middels het uitgebreid bespreken van onderzoeksresultaten. Daarnaast heeft er in 2011 één plenaire leidsterbijeenkomst plaatsgevonden waaraan 19 leidsters (van 9 verschillende voorscholen) participeerden. Er hebben 3 oudercursussen plaatsgevonden van 3 opeenvolgende bijeenkomsten over de meertalige ontwikkeling van kinderen. De opkomst bedroeg per bijeenkomst gemiddeld vijf ouders. Dit is redelijk te noemen aangezien de ouderbetrokkenheid in het stadsdeel bij opvoedingscursussen en taallessen een enorme investering vergt en er dit jaar geen uren beschikbaar waren voor werving. Logopedie basisscholen Op 10 basisscholen in Nieuw-West heeft zoals in voorgaande jaren preventieve logopedie plaatsgevonden. De scholen kopen zelf logopedie in en bepalen daarmee ook zelf de in te zetten producten, in overleg met de logopedist. Het screenen van 5-jarigen, zowel individueel als door middel van groepsobservaties, en preventieve taalstimulatie zijn het meest uitgevoerd. Ongeveer 11% van de 5-jarigen is doorverwezen voor nadere diagnostiek. Op een aantal scholen werd uitsluitend, of als aanvulling op de screening, onderzoek op indicatie uitgevoerd. Van de naar schatting 25% voor onderzoek aangemelde leerlingen werd ongeveer de helft verwezen. Huisvesting In Nieuw West zijn plannen voor twee nieuwbouwlocaties. Er zal een OKC gerealiseerd worden in het Multifunctioneel Centrum aan de Jan de Louterstraat. Dit zal het OKC voor het gebied Geuzenveld/Slotermeer gaan worden. Een deel van de JGZ 4-19 jaar die nu nog op de huidige Jan Toorop locatie gehuisvest is, zal worden overgeheveld naar deze nieuwbouw. Eind 2010 is begonnen met de sloop van de gebouwen die nog op de bouwplaats stonden. De eerste paal van de nieuwbouw is in 2011 geslagen op 9
58
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
november. Dit is met een feestelijk tintje onder de aandacht gebracht. Volgens de voorlopige planning zal deze nieuwbouw medio 2013 gereed zijn. OKC manager en teamleiders (samen met facilitydesk) hebben de bouwtekeningen getoetst aan het programma van eisen en waar nodig de tekeningen opnieuw op de tekentafel laten leggen. Ook zal er nieuwbouw plaatsvinden aan het August Allebéplein, waarbij het OKC Jan Tooropstraat gehuisvest zal gaan worden in het te realiseren Community Center. De oude gebouwen op de nieuwbouwlocatie zijn eind 2010 gesloopt. Voor deze nieuwbouw is de eerste paal geslagen op 15 december 2011. Ook hier zal volgens de voorlopige planning de nieuwbouw medio 2013 gereed zijn. Ook hier geldt dat de bouwtekeningen nog getoetst moeten worden aan het in 2011 vastgestelde programma van eisen voor OKC’s en waar nodig bijgesteld moet worden.
SAG- JGZ Lezingen Triple P eerstelijn Eind 2010 is een jeugdverpleegkundige opgeleid en geaccrediteerd om lezingen te houden. Vervolgens heeft in het vroege voorjaar een eerste pilot plaatsgevonden met de drie thema’s gegeven op 3 verschillende avonden in gezondheidscentrum De Vaart in stadsdeel Nieuw-West. Het idee dat jeugdverpleegkundigen en huisartsen van de SAG hun eigen ouders met opvoedvragen toeleiden naar de lezingen, georganiseerd ’s avonds in het eigen gezondheidscentrum leek een klantgericht aanbod. Helaas bleek er bij de ouders weinig animo om ’s avonds naar een lezing over positief opvoeden te gaan. Een tweede pilot in het najaar trok eveneens weinig klanten. Opvoedingsondersteuning Peuter in Zicht De SAG jeugdverpleegkundige heeft drie maal de cursus Peuter in Zicht gegeven. Elke cursus omvat 5 bijeenkomsten van 2 uur. Thema’s in spelotheken In de spelotheken heeft de jeugdverpleegkundige aan de ouders een aantal thema’s nader toegelicht. Dit jaar zijn de volgende onderwerpen aan de orde gekomen: positief opvoeden (Triple P), ontwikkeling stimuleren, ongehoorzaamheid en driftbuien
59
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
7)
Bijlagen
7.1
Overzicht standaard contactmomenten 019
Leeftijd
Activiteit
Dag 4 t/m 7 Dag 10 t/m14
1 huisbezoek, hielprik en gehoorscreening Intake huisbezoek
4 week
PGO
8 week
PGO
3 maanden
PGO
4 maanden
PGO
6 maanden
PGO
7,5 maanden
PGO
9 maanden**
PGO
11 maanden
PGO
14 maanden
PGO
18 maanden
PGO
2 jaar
PGO
3 jaar
PGO
3,9 jaar
PGO
5 jaar
PGO
10 jaar
PGO
Tweede klas VO
PGO
Speciaal onderwijs (SBO/SVO/REC) Speciaal onderwijs (SBO/SVO/REC)
Kennismakingsonderzoek
e
e
e
Eindonderzoek
Uitvoerende discipline GGD Screeningsassistent
Uitvoerende discipline SAG
Verpleegkundige Assistent Arts Assistent Verpleegkundige Assistent Arts Assistent Verpleegkundige Assistent Arts Assistent Verpleegkundige Assistente Arts Assistent Verpleegkundige Assistent Arts Assistent Verpleegkundige Assistent Arts Assistent Verpleegkundige Assistent Arts Assistent Arts Assistent Verpleegkundige Assistent Arts of Verpleegkundige Assistent Arts Assistent Arts Assistent
Verpleegkundige
Verpleegkundige
Verpleegkundige Arts* Verpleegkundige Verpleegkundige Arts* Verpleegkundige Verpleegkundige Arts* Verpleegkundige Verpleegkundige Arts* Verpleegkundige Verpleegkundige Arts* Verpleegkundige Verpleegkundige Arts* Verpleegkundige Verpleegkundige Arts*
* Arts kan zijn de huisarts of CB arts ** Bij het PGO 9 maanden worden kinderen alleen op indicatie gezien bij de GGD. SAG-JGZ heeft in 2011 het 9 maanden consult bij alle uitgevoerd.
60
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
7.2
Bereik uniformdeel BTP JGZ 0-10
2.2.1 Kinderen die op 1 januari in kidos via het GBA in zorg zijn en waarbij in het kalenderjaar 2011 minimaal 1 face to face contactmoment op het OKC is uitgevoerd.
Stadsdeel Noord OKC Aldebaran OKC Purmerweg SAG OKC Bannedok OKC Wingerdweg Oost OKC IJburglaan SAG De Koempoelan OKC Schalkburgerstraat/ Nieuwe Achtergracht OKC Zeeburgerdijk Zuid OKC Henrick de Keijserstraat OKC van Leijenberghlaan OKC Theophile de Bockstraat Centrum OKC Kraijenhoffstraat OKC Lindengracht SAG De Keyzer Nieuw West OKC Albardakade OKC Burg Vlugtlaan OKC Evertweertsplantsoen OKC Jan Tooropstraaat SAG de Vaart SAG Osdorp West OKC Brederodestraat OKC Magalhaensplein SAG OKC Bredero 1 SAG OKC Bredero 2 SAG Borgerstraat SAG Geboortecentrum SAG Helmerstraat SAG Staatsliedenbuurt
Bereik 0-1 jarigen
Bereik 3 jarigen
Bereik 5 jarigen
Bereik 10 jarigen
92.6% 97.6% 96.5% 94.7%
94% 89.3% 96.5% 96.7%
86.1%
56.5%
98.4% 100% 94.4%
95.3% 100% 91.3%
93.2%
83.3%
93.5%
96.3%
91.4% 92.3%
69.8% 77%
97.9%
95.3%
85.4%
61.4%
96.7%
82.9%
89.1%
75.3%
95.5%
93.4%
87.9%
69.7%
96.1%
96.1%
91.3%
75.7%
96.6% 100%
95.7% 98%
88,9%
69.2%
97.5% 99% 97.8%
94.3% 98.4% 96.8%
88.7%
69%
97.2%
97.6%
89.6%
73.4%
96% 100%
98,3% 100%
97.5%
91,2%
92.3%
76.2%
96.5%
87,2%
88.1%
67%
95.5% 100% 100% 98%
97,4% 100% 91,3% 100%
95.2% 98.1%
100% 100%
61
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
Vervolg tabel 7.2
Stadsdeel SAG Staatsliedenbuurt SAG Ams Gezondheidscentra OKC Tijl Uilenspiegel OKC Westerpark Zuidoost OKC Klein Gooioord SAG Gein SAG Holendrecht SAG Reigersbos SAG Venserpolder Ravenswaaipad
Bereik 0-1 jarigen 98.1%
Bereik 3 jarigen 100%
Bereik 5 jarigen
Bereik 10 jarigen
72.7%
93,3%
96.9% 98.4%
95% 87,8%
95.1% 92.1%
68.4% 75.9%
94.3% 98.5% 95.2% 99.1% 95.3%
93,2% 90,2% 97,7% 95,7% 94,4%
88.9%
71.1%
88,4%
63.5%
62
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
7.3
Percentages overgewicht en obesitas
3.8.1 Tabel 1. Overgewicht percentages voor PGO 5 in Amsterdam in 2010 en 2009 *exclusief Diemen
Stadsdelen
Ondergewicht
Centrum Noord West Nieuw-West Zuid Oost Zuid-Oost Amsterdam*
7,0 5,1 8,3 5,8 7,0 5,5 6,9 6,3
2010 Gezond Overgewicht gewicht 82,9 8,8 71,6 15,8 73,2 12,4 68,8 18,1 78,4 11,5 77,5 13,3 71,0 14,4 74,1 14,1
Obesitas
Ondergewicht
1,3 7,4 6,2 7,2 3,1 3,6 7,7 5,4
11,0 19,1 11,3 9,0 10,7 15,4 13,7 12,7
2009 Gezond Overgewicht gewicht 79,1 7,2 66,1 10,8 72,1 11,8 72,1 11,8 78,4 14,0 73,2 8,4 69,0 11,3 72,3 10,8
Obesitas 2,7 4,0 4,9 4,9 6,2 3,0 6,0 4,3
In de leeftijdsgroep 10 jarigen lijkt het percentage overgewicht en obesitas wel gestabiliseerd (tabel 2). Dit kan deels worden toegeschreven aan de inzet voor deze groep op JUMP-in scholen. Tabel 2. Overgewicht percentages voor PGO 10 in Amsterdam in 2010 en 2009 *exclusief Diemen 2010 2009 Stadsdelen Ondergewicht Gezond Overgewicht Obesitas Ondergewicht Gezond Overgewicht gewicht gewicht Centrum 3,9 78,9 14,1 3,1 12,3 74,3 11,1 Noord 9,5 63,8 20,7 6,0 10,7 59,8 22,9 West 5,8 67,2 20,6 6,4 6,9 67,1 19,8 Nieuw-West 5,2 59,0 26,8 8,9 4,8 61,5 25,0 Zuid 5,0 75,4 16,2 3,4 5,3 79,2 12,5 Oost 7,6 71,7 14,6 6,1 10,4 70,7 14,8 Zuid-Oost 5,9 58,8 26,0 9,4 8,4 62,1 21,3 Amsterdam* 6,4 66,6 20,5 6,6 7,9 66,7 19,3
Obesitas 2,3 6,7 6,3 8,8 2,9 4,1 8,1 6,1
63
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2011 Alle stadsdelen
8) BJAA BTP CTB DMO E-MOVO JGM JGZ GGD GVO HKZ HPV KIDOS KM NJI NVZB PO PGO OKC OOI RIVM SAG SDQ SMI SO SO&T VGV VJ VO VTO VVE VWS
Lijst gebruikte afkortingen Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Basistakenpakket Centrale telefonische bereikbaarheid Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Elektronische Monitor en Voorlichting Jeugdgezondheidsmonitor Jeugdgezondheidszorg Geneeskundige en Gezondheidsdienst Gezondheidsvoorlichting en opvoeding Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Humaan papillomavirus Kinddossier (elektronisch) Kindermishandeling Nederlands Jeugdinstituut Niet verschenen zonder bericht Primair Onderwijs Periodiek Gezondheidsonderzoek Ouder en Kind Centrum Onderzoek op Indicatie Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra Strengths en Difficulties Questionnaire Sociaal-medische Advisering Speciaal Onderwijs Servicebureau Opvoedondersteuning en Training Vrouwelijke Genitale Verminking Vangnet Jeugd Voortgezet Onderwijs Vroegtijdige Onderkenning van Ontwikkelingsproblemen bij het jonge kind Voor- en Vroegschoolse Educatie Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van)
64