Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 Alle stadsdelen
Uitgave
Jeugdgezondheidszorg
Datum
maart 2011
1
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010
Voorwoord
4
Inleiding
6
1)
Interne 1.1 1.2 1.3
organisatie Algemeen Decentralisatie Privacy en zorgmail
7 7 7 8
2)
Basistakenpakket uniform en maatwerk 2.1 Uniform deel Basistakenpakket 2.1.1 Bijzonderheden JGZ 0-4 jaar 2.1.2 Bijzonderheden JGZ 4-19 jaar 2.1.3 Speciaal onderwijs 2.1.4 Jeugdgezondheidsmonitor 2.1.5 Vaccinaties Rijksvaccinatieprogramma (RVP) 2.1.6 Project rechtstreeks verwijzen 2.2 Maatwerkdeel Basistakenpakket JGZ 2.2.1 Bijzonderheden Maatwerkproducten 2.3. Bereik 2.3.1 Bereik uniform deel BTP JGZ 0-4 jaar 2.3.2 Bereik uniform deel BTP JGZ 4-19 jr. 2.3.3 Terugdringen ‘NVZB’ 2.3.4 Centrale Telefonische Bereikbaarheid 2.3.5. Verbeteren planningsproces
9 9 10 12 14 15 16 17 18 19 20 20 21 21 25 25
3)
Plusproducten 3.1 Bemoeizorg 3.2 Bezoek Voorschoolse Voorzieningen 3.3 Sociaal Medische Indicatie Kindercentra (SMI) 3.4 Ziekteverzuimbegeleiding VO 3.5 VTO-expertteam 3.6 SamenStarten 3.7 Voorzorg 3.8 Preventie Overgewicht 3.8.1 Over gewicht gesproken 3.9 OKC assistent 3.10 Preventieve Logopedie 3.11 Externe Vertrouwenspersoon
27 27 27 27 29 30 31 32 33 33 34 34 35
4) Overige producten en ontwikkelingen 4.1 GroeiGids 4.2 Digitale OKC 4.3 Hart en ziel 4.4 Preventie Kindermishandeling (KM) en Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) 4.4.1 Preventie kindermishandeling
37 37 38 38 38 38
2
4.4.2 4.5 4.6
Preventie Vrouwelijke genitale verminking Triple P / Positief opvoeden Matchpoint
40 40 41
5) Kwaliteit 5.1 Certificeringen Harmonisatie Kwaliteit in de Zorg (HKZ) en borstvoeding 5.2 Opleidingen en scholingen 5.2.2 Opleiding arts M&G, profiel jeugdgezondheidszorg 5.2.3 Scholingsprogramma 1e, 2e jaar 5.2.4 Inwerkbureaus 5.3 Inspectie voor de Gezondheidszorg 5.4 Klanttevredenheid 5.5 Klachten, algemeen en per stadsdeel
42
6) Realisatie actieplan intensivering JGZ
47
7) JGZ in cijfers stadsbreed
50
8) Jeugdgezondheidszorg per stadsdeel 8.1 Stadsdeel Noord 8.2 Stadsdeel Oost 8.3 Stadsdeel Zuidoost 8.5 Stadsdeel Centrum 8.6 Stadsdeel West 8.7 Stadsdeel Nieuw-West
51 52 54 56 60 62 66
9) Bijlagen 9.1 9.2
70 70
3
Lijst gebruikte afkortingen Percentage ouders dat niet verscheen op een consult, resp. niet verscheen zonder bericht, per stadsdeel en per OKC
42 43 43 43 44 44 44 45
71
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag van het cluster jeugdgezondheidszorg van de GGD Amsterdam. Binnen de jeugdgezondheidszorg gaan de ontwikkelingen snel. In 2010 heeft JGZ belangrijke resultaten geboekt. De implementatie van het elektronisch kinddossier (Kidos) is voor de hele JGZ 0-19 afgerond. Daarnaast zijn wij erin geslaagd ons bereik te verhogen. In december werd Amsterdam opgeschrikt door een zedenzaak met een forse omvang. JGZ heeft actief bijgedragen aan de voorlichting en ondersteuning van ouders en medewerkers van kinderdagverblijven. Dit jaarverslag biedt een actueel overzicht van alle activiteiten van JGZ. Daarnaast treft u per stadsdeel een overzicht van de specifieke JGZ activiteiten met belangrijke kengetallen aan. Dankzij de inzet van alle medewerkers zijn wij er in geslaagd een belangrijke preventieve bijdrage te leveren aan de gezondheid van alle Amsterdamse kinderen. Veel leesplezier toegewenst. Elisabeth Jens Hoofd Jeugdgezondheidszorg
4
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
5
Inleiding Op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg) en het besluit publieke gezondheid wordt het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar door gemeenten aan alle jongeren van 0-19 jaar aangeboden. De doelstelling van jeugdgezondheidszorg (JGZ) is het bevorderen en beschermen van de gezondheid, groei en ontwikkeling van jeugdigen van 0-19 jaar. In het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg is de openbare preventieve gezondheidszorg voor 0-19 jarigen vastgelegd in zes productgroepen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
monitoring en signalering van de gezondheid inschatten van de zorgbehoefte screeningen en vaccinaties voorlichting, advies, instructie en begeleiding geven beïnvloeden van gezondheidsbedreigingen actieve deelname aan het zorgsysteem, netwerken, overleg en samenwerking
Elke productgroep omvat een aantal producten die ieder weer een aantal activiteiten omvatten. De producten kunnen zowel individueel gericht als doelgroep- of populatiegericht zijn. Het basistakenpakket bestaat uit een uniform deel en een maatwerk deel. De jeugdgezondheidszorg: • Verschaft inzicht in de gezondheidstoestand van de jeugd • Signaleert risico’s • Stemt zorgverlening af op zorgbehoefte • Spoort ziektes op en voorkomt deze door screeningen en vaccinaties • Bevordert gezond gedrag • Onderkent en beïnvloedt gezondheidsbedreigende factoren in de fysieke en sociale omgeving • Levert een bijdrage aan de vermindering en uitschakeling van gezondheidsrisico’s In 2008 is in de notitie Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg Amsterdam 20092012 een voorstel beschreven, met bijbehorend productenboek, voor de invulling van het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg 2009-2012. Er is een integrale overweging gemaakt, voor het gehele basistakenpakket voor 0-19 jarigen. Deze notitie is eind 2008 met het bijbehorende productenboek JGZ bestuurlijk vastgesteld. Vanaf 1-1-2009 worden de activiteiten van dit productenboek uitgevoerd. In 2010 is besloten om de voorbereidingen te starten voor de evaluatie en bijstelling van het productenboek. In 2011 zal over het basistakenpakket JGZ 2012-2016 Amsterdam waarin alle producten beschreven staan bestuurlijk besloten worden. In dit jaarverslag JGZ treft u informatie aan over de uitvoering van het basistakenpakket JGZ Amsterdam en ook over de overige activiteiten van JGZ, plusproducten en projecten. Daarnaast wordt specifieke aandacht besteed aan de kwaliteit van JGZ en de ontwikkelingen in de komende jaren. Tenslotte is per stadsdeel een overzicht opgenomen van de specifieke JGZ activiteiten in het betreffende stadsdeel.
6
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
1) Interne organisatie 1.1 Algemeen Het cluster JGZ voert voor zes gemeentes (Amsterdam, Diemen, Amstelveen, Uithoorn, Aalsmeer en Ouder-Amstel) en 7 stadsdelen de JGZ voor 0-19 jarigen uit. JGZ is het grootste cluster van de GGD. Er werken 440 medewerkers in teams op 34 locaties (waarvan 21 OKC’s) in Amsterdam, Diemen en Amstelland. Daarnaast worden in toenemende mate op scholen de preventieve onderzoeken uitgevoerd. JGZ werkt vanuit vier regio’s die elk worden aangestuurd door een regiomanager. In totaal 11 teamleiders verzorgen de operationele aansturing. Centraal zijn een stafbeleidsgroep en een bedrijfsbureau JGZ gesitueerd voor de bedrijfsmatige en inhoudelijke ondersteuning en advisering. JGZ maakt onderdeel uit van de Ouder en Kindcentra in Amsterdam. Ook in de regiogemeentes zijn Centra voor Jeugd en Gezin opgericht waarvan JGZ als kernpartner deel uitmaakt.
1.2 Decentralisatie Per 1 mei 2010 zijn diverse stadsdelen gefuseerd en heeft Amsterdam nog zeven stadsdelen. In 2010 was JGZ voor de 0-4 jarigen de verantwoordelijkheid van de centrale stad en JGZ voor de 4-12 jarigen de verantwoordelijkheid van de stadsdelen. Per 1 januari 2011 is de verantwoordelijkheid voor JGZ 0-4 overgegaan van de centrale stad naar de stadsdelen. Bij de decentralisatie zijn een aantal kaders geformuleerd. Zo zijn er afspraken gemaakt rond de planning en control cyclus. Daarnaast draagt de GGD de verantwoordelijkheid inclusief financiering voor de huisvesting van JGZ binnen de OKC’s over aan de stadsdelen. Ook zijn de kaders geformuleerd waardoor het voortbestaan van de GGD, ook op de langere termijn, voldoende verzekerd is. De GGD is de exclusieve contractpartner voor de uitvoering van JGZ. Bevoegdheden en middelen zijn per 1 januari 2011 overgedragen aan de stadsdelen. De stadsdelen hebben gekozen voor een vergelijkbaar uitvoeringsniveau van de JGZtaken en zij zullen gemeenschappelijke uitvoering van de JGZ-taken door de GGD continueren. De decentralisatie is per 1 januari 2011 geëffectueerd. Met de decentralisatie is de Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (SAG) officieel onderaannemer van de GGD geworden. De GGD is hoofdaannemer in Amsterdam wat betreft de jeugdgezondheidszorg.
7
1.3 Privacy en zorgmail JGZ heeft in 2010 op basis van huidige wet- en regelgeving de Privacy Richtlijn geactualiseerd. In het licht van de OKC ontwikkelingen, de multiprobleemgezinnen(MPG-) aanpak en de toenemende behoefte om informatie over cliënten uit te wisselen is in april een themabijeenkomst ‘Privacy in het OKC’ georganiseerd. Hierbij werden door JGZ en KNMG presentaties gegeven over de mogelijkheden van informatie-uitwisseling met JGZ binnen de wettelijke kaders. Vervolgens werd over dit onderwerp gediscussieerd door OKC (proces)managers, beleidsmedewerkers OKC, cöordinatoren Risicogezinnen, procesmanager en projectgroep MPG, JGZ en Vangnet Jeugd GGD. In 2010 zijn zowel artsen, verpleegkundigen en assistenten voor de bureaus in Amsterdam, Diemen en Amstelland geschoold in het onderwerp privacy. Dat geldt ook voor de logopedistes en de medewerkers van het Bureau Centrale Telefonische Bereikbaar. Alle medewerkers beschikken inmiddels over een zorgmailaccount binnen een beveiligd systeem om informatie uit te wisselen met samenwerkingspartners zoals huisartsen, scholen voor Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs en Speciaal Onderwijs.
8
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
2) Basistakenpakket uniform en maatwerk 2.1 Uniform deel Basistakenpakket Inleiding De inhoud van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg Amsterdam (BTP) is in overleg met de opdrachtgevers vastgelegd in het Productenboek 2009 – 2012. Het BTP JGZ wordt Amsterdam uitgevoerd door 375 medewerkers (artsen, verpleegkundigen, assistenten en logopedisten). Ook in 2010 is de ervaring dat JGZ kampt met een krappe arbeidsmarkt. JGZ blijft extra maatregelen treffen om succesvoller te werven. Voorbereidingen Basistakenpakket 2012- 2016 Onder voorzitterschap van de stadsdelen is medio 2010 een werkgroep gestart om het basistakenpakket te evalueren. Bij de evaluatie zijn diverse partijen en alle stadsdelen betrokken: de OKC managers, interne begeleiders, zorgcoördinatoren van de scholen en JGZ medewerkers. De gegevens en ontwikkelingen worden verwerkt in het aangepaste productenboek 2012- 2016. De planning is om deze in voor de zomer 2011 in het Portefeuillehoudersoverleg vast te stellen. Uniform deel Het uniforme deel van het basistakenpakket bestaat uit producten die ongevraagd op gestandaardiseerde wijze aan alle kinderen van een bepaalde leeftijd worden aangeboden. In onderstaande tabel zijn de standaard contactmomenten weergegeven.
Tabel 1 Overzicht standaard contactmomenten 0-19 jaar Leeftijd Dag 4 t/m 7 Dag 10 t/m14
Activiteit 1e huisbezoek, hielprik en gehoorscreening Intake huisbezoek
4e week
Preventief gezondheidsonderzoek
8e week
Preventief gezondheidsonderzoek
3 maanden
Preventief gezondheidsonderzoek
4 maanden
Preventief gezondheidsonderzoek
6 maanden
Preventief gezondheidsonderzoek
7,5 maanden
Preventief gezondheidsonderzoek
9
Uitvoerende discipline Screeningsassistent JGZ Verpleegkundige JGZ Assistent JGZ Arts JGZ Assistent JGZ Verpleegkundige JGZ Assistent JGZ Arts JGZ Assistent JGZ Verpleegkundige JGZ Assistent JGZ Arts JGZ Assistent JGZ Verpleegkundige JGZ Assistente JGZ
Vervolg tabel 1
Leeftijd
Activiteit
Uitvoerende discipline
9 maanden (op indicatie) 11 maanden
Preventief gezondheidsonderzoek
14 maanden
Preventief gezondheidsonderzoek
18 maanden
Preventief gezondheidsonderzoek
2 jaar
Preventief gezondheidsonderzoek
3 jaar
Preventief gezondheidsonderzoek
3,9 jaar
Preventief gezondheidsonderzoek
5 jaar
Preventief gezondheidsonderzoek
10 jaar
Preventief gezondheidsonderzoek
Tweede klas VO
Preventief gezondheidsonderzoek
Arts JGZ Assistent JGZ Verpleegkundige JGZ Assistent JGZ Arts JGZ Assistent JGZ Verpleegkundige JGZ Assistent JGZ Arts JGZ Assistent JGZ Verpleegkundige JGZ Assistent JGZ Arts JGZ Assistent JGZ Arts JGZ Assistent JGZ Verpleegkundige JGZ Assistent JGZ Arts JGZ of Verpleegkundige JGZ Assistent JGZ Arts JGZ Assistent JGZ
Preventief gezondheidsonderzoek
Speciaal Kennismakingsonderzoek onderwijs (SBO/SVO/REC) Speciaal Eindonderzoek onderwijs (SBO/SVO/REC)
Arts JGZ Assistent JGZ
Een toelichting volgt voor die contactmomenten waarbij wijzigingen en/of ontwikkelingen zijn geweest.
2.1.1 Bijzonderheden JGZ 0-4 jaar De hielprik en de neonatale gehoorscreening Bij elke pasgeborene wordt een eerste huisbezoek afgelegd om de hielprik en de gehoortest uit te voeren. De hielprik Hierbij wordt wat bloed van de baby afgenomen door middel van een prik in de hiel. Het bloed wordt onderzocht op de aanwezigheid van 17 aangeboren ziekten zoals phenylketonerie en congenitale hypothyreoïdie. Voor alle aandoeningen geldt dat hoe eerder de ziekte wordt herkend en de behandeling wordt ingesteld, des te minder schade het kind zal ondervinden. Na de geboorteaangifte bij de Burgelijke Stand volgt automatisch een huisbezoek van de screeningsassistent JGZ. Kinderen die op de vierde dag nog in het ziekenhuis verblijven worden daar geprikt. Voor een effectieve screening is niet alleen een hoog bereik noodzakelijk, maar vooral het op tijd screenen. De hielprik dient volgens de richtlijn tussen vierde en zevende dag na de geboorte worden afgenomen, maar bij voorkeur zo snel mogelijk. Bij het merendeel van de kinderen was op de vierde/vijfde
10
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
dag de hielprik uitgevoerd (70.9%); op de zevende dag was dit resp 99% ( cijfers, RVIM, 2009). De neonatale gehoorscreening ( gehoortest) De gehoortest mag vanaf 96 uur na de geboorte worden uitgevoerd. Voor de spraaktaalontwikkeling is het nodig dat een kind ook zachte geluiden op toonhoogten kan horen. De screeningsassistent JGZ voert de gehoortest uit volgens de Oto-Akoekstische Emissie-methode (OAE) met een Echoscreen. Met dit apparaat kan zo nodig een tweede screening worden uitgevoerd door de Regiocoördinator van de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind (NSDSK) met de AABR-screening (Automated Auditory Brainstem Response). Sinds 2009 is de gehele uitvoering van het eerste huisbezoek neergelegd bij het centrale screenteam die nu werkt voor geheel Amsterdam, Diemen en Amstelland. Dit vanwege de kwaliteitseis van de NSDSK dat een medewerker minimaal 150 gehoorscreeningen per jaar moet uitvoeren. Volgens de NSDSK voldoet JGZ nu ruimschoots aan deze eis. Het team krijgt jaarlijks specifieke scholingen, waaronder communicatietrainingen. PGO 9 maanden Sinds 2009 heeft JGZ dit consult op indicatie uitgevoerd. De artsen en verpleegkundigen indiceren op sociaal-medische gronden tijdens het PGO 6 maanden en PGO 7.5 maanden. Artsen hebben gemiddeld 17% van de kinderen op indicatie gezien. Dit blijft volgens de verwachting binnen de begroting. JGZ bespreekt de aanpassing verder met de Inspectie. Gezien de ervaringen is het voornemen om dit consult op indicatie te blijven uitvoeren. PGO 18 maanden Tot het najaar 2010 heeft JGZ dit consult op indicatie uitgevoerd: 70 % van de 18 maanden kinderen zijn op indicatie gezien. De tijd die hiervoor vrij kwam is ingezet om de achterstanden van het PGO 3 jaar in te lopen ( o.a. ontstaan door de verschillende vaccinatiecampagnes H1N1 griep eind 2009). In 2011wordt dit consult geheel regulier uitgevoerd. PGO 3 jaar en 9 maanden De inhoud van dit consult blijkt in de praktijk niet overeen te komen met de begrote tijdsinvestering. Dat wil zeggen dat een arts meer tijd aan het onderzoek besteedt dan is afgesproken. In 2010 is dit onderzoek op twee manieren uitgevoerd. De kinderen uit gezinnen waarbij sprake is van een lage economische status krijgen een uitgebreider onderzoek dan de kinderen waarbij dit niet het geval is. In 2010 heeft ruim zestig procent van de kinderen heeft een langer onderzoek gehad ( 63%), 37% van de kinderen kregen een verkort onderzoek. JGZ vindt dit niet de meest ideale werkvorm. Het voorstel is om in 2011 te bezien of andere werkvormen nog mogelijk zijn. Kleuterachterstanden In 2010 zijn de kleuterachterstanden die ontstaan zijn in het voorgaande jaar verder weggewerkt. Oorzaken van achterstanden zijn: extra inzet vaccinatiecampagnes H1N1 griep eind 2009, het niet direct in kunnen vullen van vacatures en de extra inzet van medewerkers in de zedenzaak. JGZ hanteert bij de definitie van achterstanden de landelijke vastgestelde richtlijn contactmomenten van het platform JGZ. Daarin staat dat de bandbreedte om een contactmoment met kinderen tot vier jaar als ‘op tijd’ te classificeren 10% is.
11
Een bandbreedte van 10% betekent bijvoorbeeld dat het contactmoment op de leeftijd van 8 weken een speling heeft van 6 dagen of later. Voor een contactmoment op de leeftijd van 2 jaar geldt een speling van 2.4 maand. Uit de praktijk blijkt ook, dat een bandbreedte van 10% bij de uitvoering van PGO 3 en PGO 3 jaar en 9 maanden een normale werkwijze is. Voor de PGO’s van de jongste kinderen geldt dat een bandbreedte goed te halen is als een ouder op de eerste afspraak verschijnt. We spreken van achterstanden in de kleuterzorg vanaf 10%: Lichte achterstand Matige achterstand Forse achterstand
10% - 20% 20% - 30% > 30%
In 2010 zijn extra maatregelen getroffen om de kleuterachterstanden in te halen. Eind december 2010 hebben alle 22 locaties de kinderen op tijd opgeroepen.
2.1.2 Bijzonderheden JGZ 4-19 jaar PGO 5 jaar In 2010 heeft JGZ een nieuwe werkwijze geïmplementeerd waarbij de assistent de 5 jarigen op school screent en op basis van risicotaxatie waar nodig ouder en kind een vervolgconsult ontvangt bij de jeugdarts of sociaal-verpleegkundige op het OKC. Doel van de veranderende werkwijze is om het bereik van het PGO te verhogen naar minimaal 95% en om meer aandacht te geven aan risicokinderen. Verder wil JGZ outreachend werken op de scholen zodat het onderwijs bij vragen en problemen van kinderen tijdig bij JGZ kan aankloppen. De risicotaxatie bestaat uit het beoordelen van een gezondheidsvragenlijst die ouders hebben ingevuld, het nagaan van bijzonderheden in het digitale dossier en de uitkomsten van de screening op school. In de gezondheidsvragenlijst is de SDQ (Strength and Difficulties Questionaire) opgenomen. Dit is een gevalideerd instrument bij de signalering van psychosociale problematiek bij kinderen. Niet alle scholen konden bij invoering ruimte bieden om het PGO 5 uit te voeren. De nieuwe werkwijze is voor 68% uitgevoerd, bij 32% de oude werkwijze. Met schoolbesturen, scholen en OKC managers is overleg gepland om in 2011 de ruimteproblematiek verder te bespreken en naar oplossingen te zoeken. In 2010 kreeg stedelijk 43% van de op school gescreende kinderen een vervolgconsult, daarvan komt 24 % bij de verpleegkundige en 19 % bij de arts. Ervaringen sluiten aan bij enkele andere GGD’en die risicotaxatie PGO 5 uitvoeren. JGZ neemt in de toekomst deel aan een landelijk TNO onderzoek met als doel om de risicotaxatie PGO 5 verder te ontwikkelen. PGO 10 jaar JGZ heeft ook besloten de werkwijze van het PGO 10 aan te passen. Doel is om ook het bereik te verhogen en meer aandacht te geven aan risicokinderen. De aanpassing heeft bestaan uit het werken met een vernieuwde oudervragenlijst waarin de SDQ is opgenomen en het uitvoeren van het consult op de school in plaats van de OKC locatie. In de paragraaf over de Jeugdgezondheidsmonitor wordt hier nader op ingegaan. De werkwijze is in het voorjaar geïmplementeerd en rond de zomer geëvalueerd. De doelstellingen van deze nieuwe werkwijze zijn het verhogen van het bereik van de JGZ, het verbeteren van de samenwerking met de scholen en meer
12
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
aandacht geven aan risicosignalering. Uit deze evaluatie blijkt dat deze doelen grotendeels bereikt zijn. Het is nu nog te snel na de invoering van de nieuwe werkwijze om het bereik te kunnen meten, maar het opkomstpercentage is in ieder geval licht verhoogd. De samenwerking met de scholen is in de meeste gevallen goed of beter geworden. De vragenlijsten die in de nieuwe werkwijze gebruikt worden dragen bij aan een snellere signalering van risicokinderen. Het blijkt dat het kunnen gebruiken van geschikte ruimte voor het spreekuur en de planning nog regelmatig een knelpunt vormt. Hierover is overleg met schoolbesturen en OKC manager. Implementatie SDQ leerkrachtversie in het PGO 5 en 10 jaar Dit schooljaar (2010-2011) is de Jeugdgezondheidszorg gestart om de SDQ leerkrachtversie in te voeren in het PGO 5 en 10 jaar. Hiervoor is gepeild hoe de artsen en verpleegkundigen van de teams SGZ hier tegenoverstaan. Uit de reacties die zijn ontvangen blijkt dat men hier neutraal tot (zeer) positief tegenover staat. Ook bij de basisscholen is geïnventariseerd of men mee wil werken aan de psychosociale screening bij de 5 en 10 jarigen door de SDQ leerkrachtversie t.b.v. het PGO 5 en 10 in te vullen. In totaal hebben 31 scholen aangegeven dat zij met de SDQ leerkrachtversie willen gaan werken voor het PGO 5 en/of 10 jarigen. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van het Hart en Ziel leerlingvolgsysteem. Voor 2010 hebben de leerkrachten van 8 scholen de SDQ leerkrachtversie voor de 5 en/of 10 jarigen ingevuld. Tot nu toe zijn voor 251 (203 vijfjarigen en 48 tienjarigen) een SDQ door de leerkracht ingevuld. Eén school die zich had aangemeld heeft zich teruggetrokken vanwege onvoldoende draagvlak bij het team. Bij één school is de implementatie niet gelukt, omdat de school midden in een verbouwing zat. De overige 21 scholen worden vanaf januari gevraagd de SDQ leerkrachtversie in te vullen voorafgaand aan het PGO 5 en 10 jaar. De implementatie wordt begeleid met een procesevaluatie. De resultaten worden verwacht in augustus 2011. PGO 14 jaar Risicotaxatie in het VO In navolging van andere JGZ instellingen heeft JGZ van de GGD Amsterdam er voor gekozen om meer ruimte te creëren voor risicokinderen. We doen dit door het invoeren van de risicotaxatie methodiek bij het standaard contactmoment 2e klas VO. Een andere wijziging binnen het contactmoment 2e klas VO is, dat de leerlingen - in plaats van van een schriftelijke vragenlijst over gezondheid en leefstijl - nu een digitale vragenlijst (EMOVO) invullen. Op basis van de antwoorden ontvangt de leerling voorlichting op maat. In de eerste helft van 2010 is er een pilot met evaluatie uitgevoerd om de nieuwe werkwijze volgens risicotaxatie te toetsen. Op basis daarvan zijn de protocollen bijgesteld en zijn de werkzaamheden aangepast. De nieuwe werkwijze wordt in het schooljaar 2010-2011 gefaseerd geïmplementeerd op havo/vwo scholen en op het vmbo-t, mits deze onderdeel is van een scholengemeenschap met een havo/vwo afdeling. Op VMBO, LWOO en praktijkonderwijs worden alle leerlingen uitgenodigd voor het PGO 14 jarigen. Vanaf september 2010 is de risicotaxatie uitgevoerd op twee JGZ locaties, in januari 2011 op nog eens drie locaties en na de zomer 2011 wordt risicotaxatie voor alle locaties in Amsterdam ingevoerd. De risico taxatie wordt op basis van de hieronder beschreven punten uitgevoerd: 1. Gezondheidsgegevens uit het dossier van de jeugdige. 2. Universele screening (lengte/gewicht) uitgevoerd door een doktersassistent 3. EMOVO vragenlijst. Bijzonderheden in dit gezondheidsprofiel kunnen aanleiding zijn voor een oproep. 4. Informatie van school/mentoren
13
5. Informatie/ verzoek van ouders/kind Alleen leerlingen waar zorgen over zijn, worden uitgenodigd voor een consult bij de verpleegkundige op school. De verwachting is dat door het hanteren van de risicotaxatie methode vooralsnog 60 tot 70% van de leerlingen een consult krijgt. Invoer in digitaal dossier JGZ van leerlingen in het voortgezet onderwijs In 2010 is bij de laatste groep kinderen het digitaal dossier ingevoerd. Dit zijn de leerlingen die in Amsterdam het voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO en VWO) volgen. De leerlingen in het praktijkonderwijs hebben sedert 2009 een digitaal dossier. Datatypisten hebben de leerlingen gekoppeld aan de scholen en de basisgegevens in het dossier ingevoerd. Ook de leerlingen die onderwijs volgen op een school in Amsterdam en niet in de gemeente Amsterdam wonen, hebben een digitaal dossier gekregen. De artsen, verpleegkundigen en assistenten registreren nu alle gegevens in het digitaal dossier. De leerlingen van het MBO en leerlingen ouder dan 18 jaar vallen op dit moment niet onder het basistakenpakket. Alleen wanneer de jeugdarts bemoeienis heeft, hebben deze kinderen een actief digitaal dossier. Jaarlijks zal voor de nieuwe leerlingen die niet in het werkgebied van de GGD Amsterdam-Amstelland wonen een digitaal dossier aangemaakt moeten worden. Zolang de koppeling tussen de verschillende digitale dossiers in het land niet gerealiseerd is, blijft dit een jaarlijks terugkerende activiteit.
2.1.3 Speciaal onderwijs JGZ is nauw betrokken bij het speciaal onderwijs, en in het voortraject bij de toeleiding naar het speciaal onderwijs. De leerlingen in het speciaal onderwijs zijn zonder uitzondering risicokinderen met vaak complexe problematiek. De jeugdarts participeert in de multidisciplinaire commissie van begeleiding (CVB) op school. De jeugdarts adviseert over de gevolgen van de gezondheidsproblemen op het leer- en ontwikkelingsproces, overlegt met en verwijst naar (para)medische specialisten, GGZ en andere jeugdhulpverlening. Bij alle (voor)aanmeldingen wordt door de jeugdarts een dossieranalyse gedaan. Vervolgens blijkt het bij minimaal 80% van de kinderen nodig te zijn om de leerling(en ouders) uit te nodigen voor aanvullend kennismakingsonderzoek. Doel is om de gezondheid en het functioneren van het kind zowel thuis als op school zo optimaal mogelijk te laten zijn en in dat kader gericht te kunnen adviseren naar school. Bij iedere nieuwe leerling wordt een verslag gemaakt voor de school. In het laatste schooljaar wordt de leerling uitgenodigd voor het eindonderzoek. Om in kaart te brengen wat de mogelijkheden en beperkingen zijn als onderdeel van het advies voor vervolgonderwijs of beroepskeuze. Tussen het kennismakingsonderzoek en het eindonderzoek kan de leerling op indicatie gezien worden op verzoek van ouders, van school of anderen of naar aanleiding van het JGZ onderzoek. Bij leerlingen in het onderwijs met een lichamelijk handicap en/of langdurige ziekte is het advies van de jeugdarts nodig voor (her)indicatie. JGZ biedt daarnaast het product schoolspecifieke taken aan: de tijd die JGZ besteedt aan de begeleiding en ondersteuning van leerlingen en hun ouders en de school voor de complexe (medische) problematiek. In totaal waren er in 2009 op 60 speciaal onderwijs locaties circa 7000 leerlingen waarvan: • Circa 3500 met een indicatie van de Commissie van Indicatiestelling (CvI) van
14
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
Regionale Expertise Centra (REC) Circa 1500 op het speciaal basisonderwijs (SBO) Circa 2000 op het praktijkonderwijs (PRO) en speciaal voortgezet onderwijs (SVO) In het speciaal onderwijs worden het gehele schooljaar nieuwe leerlingen aangemeld. • •
2.1.4 Jeugdgezondheidsmonitor Jeugdgezondheidsmonitor Amsterdam De Jeugdgezondheidsmonitor (JGM) verzamelt gegevens over de lichamelijke en psychosociale gezondheid van kinderen en jongeren. Op verschillende leeftijden worden vragenlijsten afgenomen bij de ouders of de jongere zelf. De verkregen gegevens worden gebruikt om inzicht te krijgen in de gezondheidssituatie van kinderen en jeugdigen en dient als basis voor het gezondheidsbeleid. Daarnaast gebruikt de Inspectie voor de Gezondheidszorg de gegevens om toezicht te houden. In 2010 werden binnen de JGM veel vernieuwingen doorgevoerd. Voor het Periodiek Gezondheidsonderzoek (PGO) 5 en 10 jaar zijn de oudervragenlijsten aangepast op basis van de uitkomsten van de evaluatie. De oudervragenlijsten worden zowel voor de consultvoering door de JGZ als voor de JGM gebruikt. Vanaf het schooljaar 20102011 wordt de oudervragenlijst binnen het PGO 5 en 10 jaar aan iedere ouder toegestuurd. De eerste resultaten op basis van de oudervragenlijsten zijn rond het einde van 2011 bekend. Een andere vernieuwing waar in 2010 hard aan is gewerkt is E-MOVO (Elektronische Monitor en Voorlichting). E-MOVO bestaat uit een vragenlijst voor leerlingen in het voortgezet onderwijs, waarmee inzicht wordt verkregen in de lichamelijke en psychosociale (o.a. SDQ) gezondheid van jongeren en belangrijke factoren die daarop van invloed zijn. Daarnaast krijgen de jongeren via E-MOVO voorlichting op maat op basis van de door hen ingevulde antwoorden. Ook E-MOVO wordt zowel voor de consultvoering van de JGZ (in de tweede klas van het VO) als voor de JGM gebruikt. Om de E-MOVO gegevens te ontsluiten voor gebruik door de JGZ is binnen de JGM, in samenwerking met het RIVM, de E-MOVO medewerkersmodule ontwikkeld. Via deze medewerkersmodule kan de JGZ de E-MOVO resultaten van de jongeren voor relevante onderwerpen bekijken. De GGD Amsterdam is de eerste GGD die E-MOVO gebruikt voor de zorg van het individuele kind. Vanaf schooljaar 2010-2011 wordt EMOVO structureel afgenomen in de 2de klas van het VO in Amsterdam. De eerste resultaten op basis van de E-MOVO vragenlijst worden eind 2011, begin 2012 verwacht. In de zomer van 2009 is besloten, dat de lengte en het gewicht, zoals geregistreerd door de JGZ, verwerkt worden binnen de JGM. Met terugwerkende kracht is zodoende in 2010 voor de periode 2006 t/m 2009 het percentage jeugdigen met ondergewicht, een gezond gewicht en overgewicht berekend. De verwachting is dat in het voorjaar van 2011 een factsheet over de gewichtsstatus van de Amsterdamse jeugd zal verschijnen. Binnen de JGM is de afgelopen jaren een grote ontwikkelslag gemaakt en is er veel gerealiseerd. Wat echter nog ontbreekt is aandacht voor de jongste jeugd. Dit is een belangrijke groep voor de JGM, omdat op deze leeftijd al (vroeg) signalering van de lichamelijke en psychosociale gezondheid mogelijk is en de verwachte gezondheidswinst door het aanpassen van het beleid en/of het aanbieden van
15
interventies groot is. Dit plan zal ingebracht bij de ontwikkelingen van het BTP 20122016. In 2010 zijn tevens de mogelijkheden voor een JGM-website onderzocht, om de verzamelde JGM gegevens op een aantrekkelijke en toegankelijke wijze te presenteren aan geïnteresseerden. Via de website is het mogelijk om een schoolrapport te genereren. Het streven is eind 2011, begin 2012 de website ‘in de lucht’ te hebben.
2.1.5 Vaccinaties Rijksvaccinatieprogramma (RVP) Rapportages van vaccinatiegraad (landelijk, provinciaal, gemeentelijk niveau) worden door het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) gepubliceerd. In 2010 is verslag gedaan over de vaccinatiegraad van zuigelingen die zijn geboren in 2007, kleuters geboren in 2004 en schoolkinderen geboren in 1999. Deze geboortecohorten zijn in 2008 in het kader van het RVP opgeroepen voor vaccinaties. Voor alle vaccinaties van het RVP geldt dat een vaccinatiegraad van minimaal 90% als voldoende wordt beschouwd.
Tabel 2 Vaccinatiegraad zuigelingen, kleuters en schoolkinderen, gemeente Amsterdam, verslagjaren 2006-2010. (Bron: www.zorgatlas.nl) Gemeente
Amsterdam 2006
2007
2008
2009
2010
Zuigelingen (2 jaar) DKTP basisimmuun
92,2% 90,3% 90,8% 90,8% 92,7%
Hib volledig afgesloten
93,6% 92,3% 92,5% 92,4% 95,5%
BMR basisimmuun
93,1% 93,7% 94,5% 93,9% 95,2%
Meningokokken C volledig afgesloten 91,4% 93,3% 94,3% 93,7% 95,2% Pneumokokken volledig afgesloten
90,3% 92,2%
Kleuters (5 jaar) D(K)TP gerevaccineerd
89,5% 88,5% 80,7% 84,5% 85,3%
Schoolkinderen (10 jaar) DTP volledig afgesloten
89,9% 86,1% 81,5% 88,1% 89,9%
BMR volledig afgesloten
90,6% 86,5% 81,1% 88,2% 90,2%
N.B. Rapportage van vaccinatiegraad van de geboortecohorten die in 2010 in het kader van RVP zijn opgeroepen cq. aan wie de vaccinaties van het RVP zijn aangeboden vindt later (2012) plaats
16
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
RVP 2010 In 2010 zijn vaccinaties in het kader van het RVP aangeboden aan geboortejaren 2010: DKTP-HIB-(HepB), Pneumokokken 2009: DKTP-Hib-(HepB), Pneumokokken, BMR, MenC 2006: DKTP 2001: DTP, BMR 1997: HPV HPV In 2010 is besloten om de massavaccinatie ten behoeve van de HPV te combineren met de 9-jarigen vaccinatie BMR/DTP. In maart, april en september zijn er massa vaccinatiedagen in de Sporthallen Zuid georganiseerd. De opkomst van de opgeroepen meisjes voor de HPV was 49%. Dit beeld was niet specifiek voor de regio van de GGD Amsterdam, in heel Nederland was de opkomst beneden de verwachte 70%. BMR/ DTP Het afgelopen jaar is wederom extra energie gestoken in de verbetering van de vaccinatiegraad bij 9-jarigen. Uit efficiency oogpunt is gekozen voor massa vaccinatiedagen. Ieder 9 jarige ontving in februari een oproep voor maart. Kinderen die deze dag niet konden komen werden in de gelegenheid gesteld om in april naar de Sporthallen Zuid te komen. In augustus zijn alle 9 jarigen die nog geen gehoor hadden gegeven aan de oproep voor vaccinatie weer opgeroepen. Op de laatste massavaccinatie dag is geregistreerd, welke kinderen niet gekomen waren. Alle kinderen die op geen van de drie dagen gevaccineerd waren hebben een persoonlijke brief ontvangen waarin zij geïnformeerd werden over de mogelijkheid naar één van de zeven inloopspreekuren in het stadsdeel te komen. HepB Vanaf 1 januari 2010 is het vaccinatieschema HepB in Amsterdam voor zuigelingen van moeders die het Hepatitis B virus dragen, die geboren zijn op of na 1 januari 2010, aangepast aan de landelijke werkwijze. Dit betekent dat naast de gebruikelijke doelgroepen voor vaccinatie HepB nu ook deze zuigelingen in Amsterdam door JGZ met DKTP-Hib-HepB gevaccineerd werden op de leeftijd van 2, 3, 4 en 11 maanden. En niet zoals voorheen door het cluster Infectieziekten GGD Amsterdam. Nieuw in 2011 Voor kinderen geboren vanaf 1 maart 2011 wordt een nieuw pneumokokkenvaccin gebruikt. Aan alle kinderen geboren vanaf 1augustus 2011 wordt een vaccinatie HepB aangeboden, in de vorm van DKTP-Hib-HebB.
2.1.6 Project rechtstreeks verwijzen In het basispakket OKC is ‘rechtstreeks verwijzen door de jeugdarts’ een van de producten. De gemeente Amsterdam, zorgverzekeraar AGIS en de GGD Amsterdam hebben in het convenant Cluster Jeugd een aantal projecten opgezet ter bevordering van de zorg voor de jeugd in het werkgebied van GGD Amsterdam. Een van deze projecten is de implementatie van Rechtstreeks Verwijzen door de jeugdarts naar de tweede lijn. De bedoeling is om de komende jaren een uniforme en gedragen werkwijze en een protocol te ontwikkelen en in te voeren die JGZ artsen in staat stelt bij bepaalde indicaties direct te verwijzen naar een medisch specialist. Doel hiervan is
17
te komen tot een efficiëntere, effectievere en kortere verwijsroute die minder belastend is voor ouders, kinderen en huisartsen. Begin 2010 werd een plan van aanpak opgeleverd inclusief communicatieplan intern. Een klankbordgroep, bestaande uit een drietal JGZ artsen onder leiding van de projectleider, werd opgestart. Deze klankbordgroep heeft tot taak om werkwijze en implementatie van het rechtstreeks verwijzen vorm te geven in de teams. Veel tijd en energie ging daarnaast zitten in het leggen van contacten met verschillende huisartsen(verenigingen). Ook werden contacten gelegd met de 2e lijn. In het najaar werd het concept OKC protocol Rechtstreeks Verwijzen aangeleverd aan de werkgroep OKC protocollen. Dit conceptprotocol dient als leidraad voor de twee pilots (IJburg en West) die van start zullen gaan. De pilots zijn in 2010 voorbereid.
2.2 Maatwerkdeel Basistakenpakket JGZ Bij de vaststelling van het Basistakenpakket 2009-2012 is besloten, dat een aantal stedelijke maatwerkproducten niet worden uitgevoerd om geld vrij te maken voor de intensivering van de uitvoering. In het eerste halfjaar 2009 zijn de veranderingen doorgevoerd. Het betreft de volgende producten: het onderzoek door de orthoptiste is vervallen; de medewerking aan de hepatitis A campagne voor kinderen die naar NoordAfrika of Turkije reizen, blijft bestaan, maar de financiering is gewijzigd; het schoolhygiënisch onderzoek wordt niet meer uitgevoerd en gefinancierd door JGZ; de financiering van de ziekteverzuimbegeleiding in het voortgezet onderwijs valt nu onder het basispakket OKC (en niet onder het maatwerk van het basistakenpakket); de begeleiding bij bedplasproblemen door een gespecialiseerde verpleegkundige is beëindigd.
JGZ heeft in 2010 de volgende maatwerkproducten uitgevoerd: - Participatie in het OKC (-9 maanden – 12 jaar) - Onderzoek nieuwkomers* - Huisbezoeken op indicatie* - Tolkenspreekuren - Motiveren tot en toeleiden naar de Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE) voorzieningen - Participatie in het zorgbreedteoverleg primair onderwijs* - Participatie jeugdarts bij procesanalyse en besluitvorming van Bureau Jeugdzorg - Participeren van de jeugdarts in de VIA (Verwijzing, Indicatie en Advies) - Ondersteuning scholen primair en voortgezet onderwijs, SBO, SVO en REC bij collectieve incidenten en gezondheidsproblemen* - Participatie in zorgadviesteam voortgezet onderwijs* - Participatie in de commissie van begeleiding in het speciaal onderwijs* - Schoolspecifieke activiteiten van artsen en verpleegkundigen op scholen voor SBO, SVO en REC. - Begeleiding leerlingen met leerling gebonden financiering in het primair en voortgezet onderwijs. * Deze maatwerkproducten zijn elders in het land opgenomen in het uniforme deel van het BTP
18
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
2.2.1 Bijzonderheden Maatwerkproducten VVE-indicaties Met ingang van 1 januari 2007 verzorgt JGZ binnen het OKC de indicatiestelling voor de Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE) volgens een bestuurlijk vastgestelde checklist “Verwijzing Voorschool”. Op de leeftijd van 11 maanden en - waar nodig - bij 14 maanden indiceert JGZ voor VVE. De teamleiders van JGZ sturen de teams aan op het daadwerkelijk indiceren van kinderen tijdens het consult van 11 maanden. Vanuit het elektronisch kinddossier wordt maandelijks een rapportage opgesteld voor de teamleiders van alle op het 11 maanden consult geziene kinderen met de bemerking of zij tijdens dit consult wel of niet geïndiceerd zijn. Dit wordt uitgedrukt in een percentage per bureau. Ook wordt ten behoeve van het management een kwartaalrapportage opgesteld van het percentage indicaties tijdens het 11-maanden consult. Afgesproken is dat minimaal 90% van de onderzochte kinderen bij het 11 of 14 maanden consult geïndiceerd wordt in het kader van VVE. Over heel 2010 waren de percentages als volgt: In totaal zijn 9.185 11 maanden consulten uitgevoerd; hiervan is 94% van de kinderen tijdens het consult geïndiceerd (8.666 kinderen). De percentages kunnen per stadsdeel afwijken.
Per stadsdeel Noord Oost Zuidoost Zuid Centrum West Nieuw-West
96% 96% 93% 92% 98% 94% 93%
Er zijn geen OKC’s waar minder dan 90% van de kinderen tijdens het 11 maanden consult een indicatie krijgt. Begeleiding leerlingen met leerling gebonden financiering (LGF) De jeugdarts begeleidt de leerlingen met een beperking die in het kader van weer samen naar school deelnemen aan het reguliere onderwijs, met als doel om met deze beperking optimaal te kunnen functioneren op het reguliere onderwijs. De jeugdarts heeft overleg met de betrokken (para)medisch specialisten, de intern begeleider van de school, de ouders en leerling. De Commissie van Indicatiestelling van de REC beoordeelt of een leerling in aanmerking komt voor LGF. Bij de kinderen met een lichamelijke handicap of langdurige ziekte zijn de onderzoeksgegevens van de jeugdarts van belang voor de (her)indicatie en vindt op school overleg plaats tussen jeugdarts en ambulant begeleider.
19
2.3. Bereik 2.3.1 Bereik uniform deel BTP JGZ 0-4 jaar Inleiding Alle kinderen moeten de kans krijgen in een veilige omgeving op te groeien en zich te ontwikkelen tot gezonde volwassenen. De preventieve zorg van de JGZ kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Een permanent hoog bereik van kinderen en hun ouders is daarom een voorwaarde. Bereik is ook één van de JGZ indicatoren van de Inspectie voor Gezondheidszorg. In 2008 bleek dat JGZ niet aan de eisen voldeed en JGZ meer inspanningen diende te verrichten om een hoog bereik te halen. De gemeenteraad van Amsterdam heeft extra geld beschikbaar gesteld om het Niet Verschijnen Zonder Bericht (NVZB) percentage te verlagen en het bereik te verhogen. Landelijke ontwikkelingen JGZ Amsterdam heeft geparticipeerd in een landelijke werkgroep met als doelstelling om een nieuw standpunt in te nemen over het bereik van de JGZ. Het RIVM heeft hierover nieuwe richtlijnen uitgebracht in “Standpunt Bereik van de Jeugdgezondheidszorg” (oktober 2010). Het Standpunt houdt onder andere in dat er sprake is van een meer uniforme definiëring van begrippen. Het beschrijft optimale werkwijzen om het bereik te verhogen, geeft duidelijkheid over welke organisaties verantwoordelijk zijn en geeft aanwijzingen voor registratie. Definitie en berekening van bereik 0-4 en 4-12 Een kind is bereikt als het gedurende een jaar minimaal één keer op het consultatiebureau is geweest of gebruik heeft gemaakt van de JGZ op school of op het OKC, zoals gedefinieerd door de Inspectie voor de Gezondheidszorg, 20101. Daarbij wordt het eerste huisbezoek ( 4-7 dagen na de geboorte) niet meegeteld. JGZ berekent het bereik van 4-12 jaar op basis van het aantal kinderen dat in Amsterdam op school zit. Voor 2009 en 2010 is het streven minimaal 93% van de 0-1 jarigen te bereiken en minimaal 90% van de 3 jarigen en toe te werken naar een bereik van 95%. Het bereik van de 0-1 jarigen voldoet aan de afgesproken norm en is gemiddeld 95%. Het bereik is het hoogst in stadsdeel Zuid (96%), het laagst in stadsdeel Zuid-Oost (93%). Het bereik van de 3 jarigen is gemiddeld 94%. Deze is het hoogst in stadsdeel Centrum (97%) en het laagst in stadsdeel Zuid-Oost ( 91%). De bereikcijfers laten tov 2009 een stijgende lijn zien ( in 2009 was het bereik voor de 0-1 jarigen gemiddeld 94%, resp 3 jarigen 84%) In onderstaande tabellen is het bereik 0-4 en 4-12 weergegeven per stadsdeel. De bereikcijfers zijn gekoppeld aan de OKC locaties die het stadsdeel bedienen.
1
Inspectie eisen zijn met ingang van 2011 aangepast.
20
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
Tabel 3 Bereik 0-1 jarigen en 3 jarigen per stadsdeel Stadsdeel Noord Oost Zuid Centrum Nieuw-West West Zuid-Oost Totaal Amsterdam
Bereik 0-1 jarigen 94% 95% 96% 95% 95% 95% 93% 95%
Bereik 3 jarigen 92% 96% 92% 97% 94% 94% 91% 94%
2.3.2 Bereik uniform deel BTP JGZ 4-19 jr. 5 jarigen Voor 2009 en 2010 is het streven om voor de 5 jarigen de norm van 70% te halen en met de nieuwe werkwijze op school toe te werken naar een norm van 95%. In 2010 is het gemiddelde bereik van de 5 jarigen 88%. Tov het vorig schooljaar heeft JGZ voor 16% meer 5 jarigen kunnen bereiken ( was 72% in het schooljaar 2008/2009). Het bereik is het hoogst in stadsdelen Centrum en West en het laagst in stadsdeel Zuidoost.
Tabel 4 Bereik 5 jarigen per stadsdeel, schooljaar 2009/2010, berekend op 1 augustus 2010, exclusief de kinderen die naar het speciaal onderwijs gaan Stadsdeel Noord Oost Zuid Centrum Nieuw- West West Zuid- Oost Totaal Amsterdam
Bereik 5 jarigen 86% 88% 91% 90% 88% 91% 84% 88%
2.3.3 Terugdringen ‘NVZB’ Inleiding Niet verschijnen zonder bericht (NVZB) betreft kinderen die zonder bericht niet verschenen zijn op de afspraak bij JGZ. In 2008 was dit 18,5%2 op het totaal aantal oproepen. Hierdoor werden minder kinderen bereikt, moesten extra inspanningen gedaan worden om deze kinderen alsnog te bereiken en ontstonden gaten in 2 Dit percentage betreft de leeftijdsgroepen 0-12 jaar, die via Kidos gepland worden. De leeftijdsgroep 1219 jaar zijn pas in 2010 gebruik gaan maken van Kidos, de cijfers daar de overgangsperiode in 2010 nog onvoldoende representatief zijn. Wel is door het afnemen van de PGO’s op scholen de opkomst beter dan bij de oude werkwijze van 4-12 jaar.
21
spreekuren. Voor het verhogen van het bereik en het verlagen van het Niet Verschijnen Zonder Bericht (NVZB) is extra geld toegekend voor 2009 en 2010. Eind 2010 is het project afgerond en zijn de activiteiten geïmplementeerd in de organisatie. Helaas is het streefcijfer van 10% NVZB niet gehaald, maar het is met 5,8% naar 12,7% wel een heel eind op de goede weg; het bereik is aanzienlijk verbeterd. De inschatting is dat de daling van het NVZB verder zal doorzetten. Voor het volledige projectbeeld is eerst een korte samenvatting gegeven van de activiteiten in 2009 en vervolgens van de activiteiten in 2010. Daarna volgt een analyse van de cijfers en een conclusie. Samenvatting 2009 In 2009 is allereerst onderzoek gedaan naar de oorzaken van NVZB. De belangrijkste oorzaak bleek het vergeten van de afspraak, naast verwarring over het tijdstip. Op basis daarvan is de prioriteitsstelling van het project aangepast. Herinnering-smsjes zijn zo snel mogelijk ingevoerd en deze blijken zeer succesvol en worden in hoge mate gewaardeerd door ouders. Daarnaast zijn verbeteringen doorgevoerd rondom het uitnodigingsproces en de brieven, het schriftelijk bevestigen van afspraken, de telefonische bereikbaarheid, via e-mail afspraken kunnen maken en het opvolgen van een NVZB-kindje. Een andere belangrijke aanpassing is gedaan in de uitvoering van de PGO 5 en10 jarigen. Voor beide onderzoeken is een nieuwe werkwijze ingevoerd. De onderzoeken worden grotendeels op schoollocaties uitgevoerd, wat een belangrijk winstpunt is voor het bereik. Voorafgaand aan de invoering zijn de nieuwe werkwijzes in pilots getest. Op basis van de pilots is voor 5 jarigen in 2009 gestart met het gefaseerd invoeren van een risicotaxatie, waarbij de screening op school plaatsvindt. Voor de 10-jarigen is besloten het onderzoek ook zoveel mogelijk op school te laten uitvoeren; de voorbereidingen hiervoor zijn in 2009 gestart. Activiteiten 2010 De nieuwe werkwijzen voor uitvoering PGO 5 jarigen (screening op school) en PGO 10 jarigen (PGO op school) zijn in 2010 volledig geïmplementeerd en geëvalueerd. In 2010 is het verbeteren van de continuïteit en klantgerichtheid verder doorgezet, omdat het onze ervaring is dat dit zorgt voor een betere binding met de ouder en daarmee een beter bereik en lager NVZB. Dit betreft een klantvriendelijker protocol voor het omgaan met laatkomers en afspraken over waarneming van spreekuren door een andere discipline, waardoor uitval van spreekuren wordt voorkomen. Ook het opvolgen van telefonische vragen van de ouders is verbeterd, zodat inhoudelijke (niet urgente) vragen binnen twee werkdagen worden beantwoord. De mogelijkheid voor het maken van afspraken via internet is onderzocht, maar de uitwerking viel door de financiële en organisatorische impact buiten de scope van dit project (dit is meegegeven aan het project regionaal plannen dat in 2011 verder wordt uitgevoerd). De schriftelijke communicatie naar ouders over wat ze van JGZ kunnen verwachten is doorgelicht en er is een opzet voor een nieuwe folder geschreven. In navolging van de successen met de herinnerings-sms’jes, is een pilot uitgevoerd met een gesproken herinnerboodschap. Dit lijkt een goede aanvulling te zijn voor die ouders waarvan in plaats van een mobiel nummer alleen een vast nummer in het systeem bekend is. De gesproken herinnerings-boodschap wordt in 2011 structureel geïmplementeerd en betreft ca 15% van de afspraken. Dit kan nog een gunstig effect hebben op het NVZB percentage. Verder is er een communicatietraining ontwikkeld die ondersteunend is in de aanpak van de NVZB-problematiek en die is gegeven aan een deel van de artsen en verpleegkundigen. Deze training is eind 2010 gegeven en heeft nog geen invloed op de NVZB cijfers. Wel verwachten we dat dit op langere termijn vooral bij de
22
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
onderzoeken op indicatie (OOI’s) een beter resultaat gaat geven. JGZ bekijkt of het mogelijk is deze training op te nemen in het structurele opleidingsaanbod van JGZ. Om de effecten van de maatregelen niet alleen cijfermatig (in bereik en NVZB percentage) maar ook kwalitatief te meten is besloten een klanttevredenheidonderzoek (KTO) uit te voeren, dat gedeeltelijk via het project wordt gefinancierd. Met de uitkomsten kan de klantgerichtheid van JGZ verder verbeterd worden en daarmee ook de betrokkenheid van de ouder bij JGZ. Resultaten Bij de start van het project was het NVZB percentage 18,5%. Hierin werden ook meegeteld de ouders die korter dan 24 uur van te voren afbelden (Niet verschenen Laat Bericht, afgekort als NVLB). Vanaf zomer 2009 is in de registratie onderscheid gemaakt tussen NVZB en NVLB. Om nog een goede vergelijking te kunnen maken met de begincijfers, wordt deze groep vanaf dan aangeduid als Niet Verschenen (NV). In onderstaande grafiek is dit weer gegeven. In 2010 is het NV3 percentage eind 2e kwartaal gedaald naar 15,1%, het NVZB percentage was gedaald naar 12,5%, het laagste tot dan bereikt. In kwartaal 3 is een helaas een stijging zichtbaar van zowel NV als NVZB percentage, en zowel bij de 0-4 jarigen als de 4-12 jarigen. Hier lijkt het effect van seizoensinvloeden op te treden, veroorzaakt door de zomervakantie. Eind 2010 is het NV percentage gestegen naar 16,1% voor kwartaal 4, het NVZB percentage was toen wel weer dalend naar 12,7%. Wat we zien is een toename van het NVLB in kwartaal 1 en kwartaal 4. Beide kwartalen hebben zeer slecht weer gehad met veel sneeuw en gladheid, mogelijk heeft dat bijgedragen aan een groter percentage ouders dat op het laatst moment afbelde. Daarnaast is zichtbaar dat de daling van het NVZB percentage afgevlakt is. Grafiek NV en NVZB per kwartaal Niet Verschenen (NV) percentage per kwartaal, inclusief NVLB (ouders < 24 uur van tevoren afgebeld) 20,0%
18,0%
NV 2009
NVZB 2008
NVZB 2008
NV 2009
NVZB 2008 NV 2009
NVZB 2009
NVZB 2008
NV 2009
16,0% NV 2010 NVpercentage, incl NVLB
12,0%
NV 2010
NV 2010
NV 2010
14,0%
NVZB 2009 NVZB 2010
NVZB 2010 NVZB 2010
NVZB 2010
10,0%
8,0% NVZB 2008 NV 2009 NV 2010 NVZB 2010 NVZB 2009
6,0%
4,0%
2,0%
0,0% kwartaal 1
3
kwartaal 2
kwartaal 3
kwartaal 4
Het NV percentage bestaat uit NVZB + NVLB/totaal aantal opgeroepen kinderen ínclusief korter dan 24 uur van te voren afgebeld; het NVZB percentage bestaat uit NVZB/totaal aantal opgeroepen kinderen éxclusief korter dan 24 uur van te voren afgebeld.
23
Het gemiddelde NVLB is over heel 2010 is 3,4 %. Binnen 24 uur afbellen komt het meest voor bij de doelgroep 0-4 ( 3,7%), voor de 4-12 jarigen is het percentage lager (1,6%)
Tabel 5 NVLB NVLB in 2010 0-4 jaar 4-12 jaar totaal
Kwartaal 4,2% 0,9% 3,6%
Kwartaal 2 3,3% 1,2% 2,9%
Kwartaal 3 3,0% 2,7% 3,0%
Kwartaal 4 4,2% 2,3% 3,8%
Gemiddeld 2010 3,7 1,6 3,4
Ondanks dat de toename van NVLB in de planning ongewenste effecten kan hebben, zijn er toch aantal winstpunten in combinatie met een lager NVZB: - de ouder die afbelt krijgt direct een nieuwe afspraak. Dit bespaart tijd t.o.v. NVZB, waarbij de ouders nagebeld moest worden voor een nieuwe afspraak. Ook is het kind hiermee beter in zicht, dan wanneer het een NVZB is. - Voorafgaand aan het begin van het spreekuur is duidelijk voor de verpleegkundige of arts dat de ouder niet gaat komen. Hierdoor wordt er niet onnodig tijd besteed aan de voorbereiding van het spreekuur. En de vrijgekomen tijd gaat niet verloren aan wachten, maar kan direct gebruikt worden voor administratie. Door hier bij het inplannen van de spreekuren rekening mee te houden, kan tijd bespaart worden. - Ouders kunnen in dringende gevallen dezelfde dag nog een afspraak krijgen op een vrijgevallen plekje, al zal dit niet vaak voorkomen. In bijlage 2 zijn de kwartaalcijfers NV en NVZB per stadsdeel en OKC locatie weergegeven. Zichtbaar is dat gebieden met een lagere sociaal economische status (SES), hogere NVZB percentages vertonen. Conclusie Eind 2010 is het NVZB percentage gedaald naar 12,7% daadwerkelijk niet verschenen, met een gemiddelde van 12,8% voor heel 2010. De resultaten zijn hiermee nog niet volledig behaald, maar wel een heel eind op de goede weg. De vraag is ook of het streefcijfer van het landelijke gemiddelde van 10% in de complexe stad Amsterdam helemaal haalbaar is. Bij de toelichting op de resultaten wordt duidelijk dat er een afvlakking is ontstaan in de daling van het NVZB percentage. De verwachting is dat een aantal ingezette activiteiten nog een positief effect zullen hebben op een verdere daling van het NVZB percentage. Dit betreft de al ingezette centrale planningsactiviteiten, waardoor er betere continuïteit geboden kan worden (minder uitval van spreekuren). Ook het uitvoeren van het PGO10-jarigen op school verwachten we pas op de middellange termijn een effect op het NVZB, omdat de samenwerking met leerkrachten nog beter kan en een deel nog op de OKC locatie wordt uitgevoerd in verband met ruimtegebrek op de scholen. Ook de communicatietraining die eind 2010 gegeven is en de gesproken herinneringsboodschap voor ouders zonder mobielnummer kunnen nog een gunstig effect hebben op het NVZB percentage in de nabije toekomst. Daarnaast heeft het lagere NVZB% en de ingezette maatregelen ook een belangrijke bijdrage geleverd aan het hogere bereik, vooral bij de groep van 5 jarigen door triage op school. Een belangrijke verbeterslag is ook gemaakt in de interne bewustwording van het probleem NVZB bij de professionals en het feit dat het NVZB dus wel beïnvloedbaar is. Noodzakelijk voor een verdere daling is het vasthouden van deze bewustwording
24
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
en te blijven zoeken naar mogelijkheden om het NVZB percentage en het NVLB percentage te verlagen.
2.3.4 Centrale Telefonische Bereikbaarheid JGZ heeft de bereikbaarheid tussen 8.00 en 17.00 geregeld via het team Centrale Telefonische Bereikbaarheid (CTB). De meeste vragen gaan over het verzetten van een afspraak (80%). Bij acute inhoudelijke vragen worden ouders doorverbonden met een verpleegkundige. Professionals worden direct te woord gestaan. De service van de Centrale Telefonische Bereikbaarheid is op een aantal punten verbeterd. Zo is het aantal toetsopties verminderd en worden ouders - indien nodigin het Engels te woord gestaan. Ouders kunnen via de e-mail vragen om een wijziging van een afspraak, ruim 20 ouders maken hier nu dagelijks gebruik van. Ouders die vragen stellen die niet acuut zijn, worden direct geregistreerd in het digitale dossier. De norm hierbij is dat ouders binnen twee werkdagen teruggebeld zijn. De gemiddelde wachttijd voor het CTB is gelijk aan 2009, namelijk 1,32 minuten. Het streven is om dit nog verder te verlagen. Dit is in 2010 niet gelukt, omdat het aantal telefoontjes ten opzichte van 2009 sterk is toegenomen.
Tabel 6 Aantal telefonische contacten CTB 2010 en wachttijd Aantal telefonische contacten Aantal contacten per dag Aantal email per dag Gemiddelde wachttijd Gemiddelde gespreksduur
100.346 396 20-25 1.32 minuten 1.58 minuten
2.3.5. Verbeteren planningsproces Tot dusverre organiseren de verschillende JGZ teams hun eigen planning. Voor ouders van zeer jonge kinderen is dit een goede zaak. Immers zij gaan met een afspraak het OKC uit. Ouders van kleuters en schoolgaande kinderen ontvangen op hun huisadres en via school een uitnodiging van JGZ. JGZ heeft in 2010 de mogelijkheid onderzocht om de planningsfunctie en ook de uitvoering van de verschillende teams meer te clusteren, zodat meer continuïteit van zorg en flexibiliteit geboden kan worden. Door clustering van activiteiten kan ook de bereikbaarheid van schoolgezondheidszorg voor scholen en andere professionals beter geregeld worden. In de zomer 2010 is het project Centraal Plannen gestart. Na een onderzoeksfase is de beslissing genomen niet volledig centraal te gaan plannen, maar op regionaal niveau. Dit regionale model is verder uitgewerkt en eind 2010 is een pilot gestart in Regio 4, Amstelland. Regionaal plannen gaat bijdragen aan de efficiency en transparantie van de personele en cliëntgerelateerde planning, het verhogen van het bereik en het terugdringen van achterstanden.
25
Op basis van de pilot resultaten zullen de personele consequenties verder uitgewerkt en het definitieve herinrichtingvoorstel geschreven worden. De implementatie van dit project zal naar verwachting in 2011 gerealiseerd worden.
26
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
3) Plusproducten De beschrijving van de producten in dit jaarverslag volgt de indeling van het BTP 2008-2012. De hieronder beschreven plusproducten zijn ook opgenomen in het OKC Basispakket en worden bijna allemaal in alle stadsdelen uitgevoerd.
3.1 Bemoeizorg Bemoeizorg wordt door de JGZ binnen het OKC zo nodig als aanvulling op de extra zorg uit het basistakenpakket aan ouders aangeboden. Met als doel een gedeelde zorgvraag met ouders te bereiken, in die gevallen waar een gezonde ontwikkeling van het kind wordt bedreigd, op het moment dat ouders zelf deze zorgvraag (nog) niet hebben. En dat hiermee potentiële risicogezinnen, vroegtijdig verwezen worden naar betrokken instanties voor pedagogische ondersteuning, diagnostiek en hulpverlening. In het jaar 2011 zal deze vorm van zorg worden geïmplementeerd in zorgcoördinatie Matchpoint.
3.2 Bezoek Voorschoolse Voorzieningen Voorschoolse voorzieningen die getraind zijn volgens het OKC protocol “Als een kind je opvalt” worden sinds 2005 tweemaal per jaar door een JGZ verpleegkundige bezocht. Met als doel om in samenwerking met de Voorschoolse Voorzieningen kinderen met een ontwikkelingsachterstand vroegtijdig op te sporen en te verwijzen naar betrokken instanties voor diagnostiek en hulpverlening. In 2010 zijn er Kinderdagverblijven en Peuterspeelzalen bezocht door JGZ verpleegkundigen. In 2010 zijn er ongeveer 305 Voorschoolse Voorzieningen bezocht in totaal 469 bezoeken. Een knelpunt is het feit dat JGZ niet op de hoogte wordt gesteld van de nieuw getrainde Voorschoolse Voorzieningen. Hierdoor zijn de verpleegkundigen niet (tijdig) op de hoogte van “nieuwe” Kinderdagverblijven die kunnen worden bezocht. Afgelopen jaar heeft de JGZ een evaluatie van de werkwijze plaatsgevonden en deze zal op basis van de uitkomsten worden aangescherpt in het komende kalenderjaar.
3.3 Sociaal Medische Indicatie Kindercentra (SMI) Inleiding De SMI regeling is bedoeld voor kinderen van ouders, die niet via het werk in aanmerking komen voor een gesubsidieerde kindplaats op een kinderdagverblijf of naschoolse opvang. De kinderen waarvoor een SMI wordt aangevraagd, zijn kinderen die opgroeien in en gezin waarbij de ouder, die de verzorging zou moeten doen, zelf intensieve zorg nodig heeft. Er kan bij een dergelijke ouder sprake zijn van een lichamelijke ziekte of
27
handicap, een psychische ziekte of verslavingsproblematiek of van een verstandelijke handicap. Het zijn ouders die vanwege de eigen problematiek niet beschikbaar zijn voor de opvoeding van hun eigen kinderen. Kinderen die opgroeien met een zieke ouder, blijken evident meer opgroei- en opvoedproblemen te hebben, evenals meer lichamelijke en emotionele problemen als gevolg van chronische stress door de situatie thuis. De SMI regeling kan gezien worden als een preventieve maatregel om de opvoedsituatie van een kind gedeeltelijk te verbeteren. Twee of drie dagen in een gezonde omgeving met emotioneel-beschikbare verzorgers geeft de kinderen een mogelijkheid zich verder te ontwikkelen. Er zijn per stadsdeel jeugdartsen beschikbaar die de aanvragen voor deze SMI regeling beoordelen en een beschikking voor maximaal één jaar afgeven. In 2010 werden 1122 indicatie verzoeken gedaan. Dit zijn 66 verzoeken minder dan voorgaand jaar. 41 Verzoeken werden niet goedgekeurd en bij 48 gevallen werd verwezen via de voorliggende voorzieningen naar andere hulpverlening.
Tabel 7 STADSDELEN CENTRUM Centrum NIEUW-WEST Geuzenveld/Sloterm. NIEUW-WEST Osdorp NIEUW-WEST Slotervrt/Overt.V. NOORD Noord OOST Oost / Watergraafsmeer OOST Zeeburg / IJburg WEST Baarsjes WEST Bos en Lommer WEST Oud-West WEST Westerpark ZUID Oud-Zuid ZUID Zuider Amstel ZUIDOOST Zuidoost Totaal
KDV
Andere hulp
NSO
Afgewezen
50 43 88 63 95 47 79 19 25 15 35 38 16 93
25 8 38 21 32 11 48 9 12 8 22 24 16 53
3 2 1 0 23 3 7 0 0 1 0 2 2 4
0 0 3 1 1 10 10 2 0 2 3 8 0 1
706
327
48
41
De risicofactoren in een opvoedsituatie van een kind, dat belemmerd wordt in zijn ontwikkeling en waarvoor een SMI indicatie wordt aangevraagd, zijn als volgt verdeeld: Risicofactoren Zwakbegaafde ouder (LVG) Depressie bij ouder(s) Ander psychiatrisch probleem ouder Chronische lichamelijke ziekte/handicap ouder Tienermoeder (jonger dan 19 jaar bij eerste kind) Pleegouder/verzorger overbelast door zorgtaak Slechte behuizing voor ontwikkeling kind
4,3% 24,6% 20,9% 25,4% 0,3% 8,0% 3,7%
28
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
Risicofactoren Lichamelijke ziekte/handicap broer/zus Detentie ouder Verslaving ouder Overig
2,9% 0,9% 2,3% 6,9%
Samenwerking De indicerende artsen overleggen regelmatig met hulpverleners die al betrokken zijn bij het gezin. Dit leidt steeds vaker tot een indicatie die afgestemd is op andere ondersteuningstrajecten. Twee keer per jaar is er een vergadering met alle SMI artsen om het protocol en de criteria steeds helderder te krijgen. Er is een regelmatig contact met Chikuba om de samenwerking steeds beter vorm te geven. Verwachte ontwikkelingen in 2011 Partners uit de volwassenen zorg zoals de psychiatrie, maatschappelijk werk of de gehandicaptenzorg hebben de weg naar de SMI regeling gevonden. Dit heeft de eerste jaren van de regeling tot een sneeuwbaleffect geleid, waardoor het aantal SMIaanvragen sterk steeg. Nu, na een aantal jaren, lijkt de groei af te nemen en lijkt de grootste groep kinderen in nadelige opvoedsituaties te worden bereikt. De prognose voor 2011 is, dat eenzelfde aantal indicaties worden afgegeven en wellicht iets zullen afnemen. Met de toename van de eigen bijdrage van ouders voor de kinderopvang zou het kunnen zijn, dat minder ouders gebruik kunnen maken van de gegeven mogelijkheid via de SMI regeling. In 2011 zal de aanvraag louter en alleen via de hulpverleners gedaan kunnen worden en niet meer door ouders zelf. Het aantal afgegeven dagen per kind zal waarschijnlijk verder omlaag gaan omdat met de SMI artsen is afgesproken, dat zij (uitzonderingen daargelaten) maximaal een indicatie voor twee dagen kinderdagverblijf wordt afgegeven totdat een kind de voorschoolse leeftijd heeft bereikt. Indien het dagverblijf wordt voortgezet, zal dan een indicatie voor maximaal drie dagen worden afgegeven. In 2011 worden stedelijk casuïstiekbesprekingen in elk OKC opgezet. De kinderen waarvoor een indicatie is aangevraagd vanwege een ongunstige thuisomstandigheid kunnen in een dergelijk overleg gebracht worden om te zien of de interventie middels SMI afdoende is of dat er meer ondersteuning in het gezin noodzakelijk wordt geacht.
3.4 Ziekteverzuimbegeleiding VO Doel De doelstelling van de verzuimbegeleiding is erop gericht om leerlingen die meer dan gemiddeld wegens ziekte van school verzuimen, snel in contact te brengen met JGZ om te voorkomen dat het ziekteverzuim uitmondt in schooluitval. Voor scholen en leerplichtambtenaren is het moeilijk te achterhalen welke problematiek achter het als “ziekte” opgegeven schoolverzuim schuilgaat, omdat ze niet bevoegd zijn om een “ziekmelding” te beoordelen. Een schoolarts kan dit wel. JGZ kan beoordelen in hoeverre ziekte daadwerkelijk een rol speelt en zo nodig hulpverlening in gang zetten. Beoogd resultaat In 2010 heeft een bijstelling plaatsgevonden op het onderwerp van ziekteverzuim begeleiding. Aanleiding was de betere samenwerking met zowel Bureau Leerplicht als het onderwijs. In de bijgestelde werkwijze zijn de taken en verantwoordelijkheden omtrent ziekteverzuim helder geformuleerd. Ook is een folder opgesteld, waarin ouders en leerlingen kunnen lezen wat de procedure inzake ziekteverzuim is.
29
In oktober 2010 heeft een scholing voor alle VO artsen plaatsgevonden en een gedeelte van de scholing werd door zowel artsen JGZ als leerplichtambtenaren gevolgd. In het gezamenlijke gedeelte kwamen de afstemming en verantwoordelijkheden voor de disciplines aan de orde. Alle scholen zijn geïnformeerd over de hernieuwde werkwijze. Op 32 van de 66 scholen in het VO is in 2010 het ziekteverzuimproject uitgevoerd.
3.5 VTO-expertteam Inleiding Het team voor Vroegtijdige Onderkenning Ontwikkelingsproblemen (VTO-team) is een samenwerkingsverband van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) en de GGD, cluster JGZ. Het VTO-team richt zich op de jongste kinderen (0-4 jaar) met onduidelijke meervoudige ontwikkelingsproblematiek, waarvan de oorzaak en de samenhang complex en ondoorzichtig is. Het VTO-team slaat de brug snel en efficiënt tussen de vraag en de hulpverlening op somatisch, psychisch en sociaal gebied, inclusief (speciaal) onderwijs. Het VTO-team is verantwoordelijk voor de indicatiestelling voor kinderen die zorg nodig hebben, welke niet in het OKC te vinden is. Dit betreft het hele scala aan zorg in de gezondheidszorg (eerste en tweede lijn, GGZ), de Jeugdzorg (eerste en tweede lijn) en gehandicaptenzorg. Bereik van kinderen van andere culturele herkomst Door de laagdrempeligheid van de GGD worden kinderen uit gezinnen van andere culturele herkomst zeer goed bereikt. 16% van de kinderen zijn van Nederlandse culturele herkomst; de overigen van ‘over de hele wereld’.
Tabel 8 culturele herkomst VTO-kinderen Culturele herkomst VTO kinderen in Jaar 2010 Zuid Amerika overige landen West-Europa overig Turkije Suriname Sovjet-Unie Oost-Europa Onbekend Noord-Amerika Nederland Marokko Ghana Egypte Azië overige landen Australië Antillen/Aruba Afrika overige landen Afghanistan totaal
2% 3% 11% 9% 1% 2% 17% 2% 16% 18% 2% 1% 8% 0% 2% 5% 2% 100%
30
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
Aantal kinderen bij het VTO-team In 2010 is ten behoeve van 530 kinderen van 0-4 jaar contact met het VTO-team gezocht. Bij 219 kinderen is telefonisch advies gegeven, bij 61 kinderen is een ambulant traject gevolgd. De overige 250 kinderen en hun gezinnen zijn een VTO traject ingegaan, waarbij diagnostiek is aangevraagd en ingezet. Het VTO-team werkt voor deze kinderen en gezinnen outreachend, maakt zo nodig huisbezoeken of observeert kinderen in de kinderopvang. De aanmeldingen bij het VTO-team betreffen in 68% van de gevallen een jongen en in 32% van de gevallen een meisje. Verwachte ontwikkelingen in 2011 Gewenst blijft, dat een aanmelding op zo jong mogelijke leeftijd plaatsvindt, zodat het diagnostisch proces en behandeling gestart kan worden ruim voordat het kind naar school gaat en de juiste schoolkeuze met adequate begeleiding gemaakt kan worden. Er staat in 2011 weer een scholing voor leidsters op het programma over vroegsignalering waarbij leidsters vanuit de voorschool en kinderopvang worden uitgenodigd. Ook in 2011 zal het VTO-team weer scholingen verzorgen voor de artsen en verpleegkundigen, werkzaam in de jeugdgezondheidszorg. Vanuit de Jeugdgezondheidszorg wordt het merendeel van kinderen gesignaleerd die worden doorgeleid naar het VTO-team. In 2011 wordt toegewerkt naar één loket in de stad, waarbij het VTO-team en Integrale vroeghulp nog nauwer gaan samenwerken voor de jonge kinderen met ontwikkelingsproblemen. In 2011 zal het VTO-team als vaste partner in de OKC casuïstiekbesprekingen deelnemen en sluit hiermee direct aan op de OKC’s. Het VTO-team in de OKC’s biedt zo een laagdrempelige toegang voor kinderen die hulp in welke vorm dan ook nodig hebben.
3.6 SamenStarten SamenStarten is een door TNO ontwikkeld programma ter ondersteuning van de sociaal emotionele ontwikkeling van het jonge kind. Het programma is toegesneden op de werkwijzen van de JGZ en gedijt bij de vertrouwensrelatie die JGZ als instituut met ouders heeft opgebouwd. Vanaf het preventief gezondheidsonderzoek (PGO) van acht weken wordt op het consultatiebureau de opvoedsituatie breed in kaart gebracht. Wanneer ondersteuning in het gezin nodig blijkt, wordt samen met de ouders passende zorg ingezet. De achterliggende gedachte is dat vroegtijdige zorg op maat in het gezin, ter bevordering is van een gunstige ontwikkeling van het kind. Een goed lopende zorgketen is daarbij van belang. SamenStarten richt zich daarom mede op het in kaart brengen van bestaande gezinsgerichte interventies voor heel Amsterdam. Daarnaast levert SamenStarten via lokaal georganiseerde kick-off’s een bijdrage aan de versterking van de samenwerking rondom gezinnen. Daarmee maakt SamenStarten een essentieel onderdeel uit van een goed functionerend OKC. De GGD en de Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (SAG) werkten tussen 2007 en 2010 in opdracht van DMO, samen aan de uitrol van dit programma. SamenStarten is per 1 januari 2011 op alle OKC’s geïmplementeerd. JGZ verpleegkundigen van de GGD en SAG zijn inmiddels allen opgeleid in het DMO-P gespreksmodel. Voor alle kinderen in Amsterdam geldt dat tijdens het acht weken consult ouders een brede anamnese wordt afgenomen. De gebruikte methodiek is geborgd in een intern opleidingsmodel bij de GGD en de SAG.
31
Voor 2011 ligt de nadruk op het verder borgen van de methodiek via bijscholingen en het ondersteunen van de doorontwikkeling van een passend interventiemodel en soepelere doorverwijslijnen. Een stedelijke werkgroep waaraan een vertegenwoordiging van GGD, SAG, het OKC management en een beleidsadviseur Jeugd en Gezin deelnemen, draagt bij aan de voortgang van de implementatie binnen de stadsdelen. Een voorlichtingsfilm over SamenStarten die eind 2010 werd voltooid, kan worden ingezet tijdens het gesprek met ketenpartners over de doelstellingen van SamenStarten.
3.7 Voorzorg Voorzorg is een preventief interventieprogramma, gericht op hoogrisicomoeders, dat wordt uitgevoerd door acht voorzorgverpleegkundigen. Het programma start circa vijf maanden voor de geboorte en loopt door tot het kind 24 maanden is. Door middel van huisbezoeken worden risicofactoren systematisch aangepakt. Voorzorg is gebaseerd op het effectief gebleken Amerikaanse Nurse Family Partnership. Het primaire doel van het programma is het voorkomen van kindermishandeling of verwaarlozing. Specifieke doelen waar de voorzorgverpleegkundigen samen met de moeders aan werken zijn: verbetering van het zwangerschaps- en geboorteproces voor moeder en kind, verbetering van de persoonlijke ontwikkeling van de moeder en haar mogelijkheden voor opleiding en werk zodat de moeder in de toekomst meer kan betekenen voor het kind. Moeders die mee kunnen doen aan het programma worden geselecteerd aan de hand van de volgende criteria: geen eerder levend geboren kind, maximaal 28 weken zwanger, maximaal 25 jaar, maximale opleiding VMBO basis of kaderberoepsgerichte leerweg. Aanvullende criteria waarop selectie plaatsvindt: geen steunend sociaal netwerk, alcohol en drugsgebruik, geweld en mishandeling, psychische problematiek, opvatting over het moederschap. De eerste selectie vindt plaats door de verloskundige en de tweede selectie door één van de voorzorgverpleegkundigen. Moeders die mee doen aan het programma krijgen één keer per week een huisbezoek. Het aantal huisbezoeken wordt in de loop van de tijd afgebouwd. In totaal krijgt een (a.s.) moeder gemiddeld 60 huisbezoeken. In deze huisbezoeken wordt er gewerkt aan opvoedingsondersteuning in combinatie met gezondheidsvoorlichting, veiligheidsinstructie en persoonlijke begeleiding om positieve verandering van de risicofactoren te krijgen. Het programma Voorzorg is inmiddels goed bekend in de stad Amsterdam. Verloskundigen en VO-scholen hebben 82 aanstaande moeders aangemeld.
Tabel 9 Gegevens Voorzorg in 2010 Aantal cliënten die deelnemen aan Voorzorg Aantal kennismakingstrajecten Aantal nieuwe cliënten in zorg Aantal cliënten die het programma hebben afgerond
110 82 69 45
32
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
3.8 Preventie Overgewicht 3.8.1 Over gewicht gesproken Overgewicht bij de jeugd is een speerpunt van de gemeente Amsterdam en ook landelijk is het een speerpunt. De activiteiten die JGZ uitvoert om overgewicht te voorkomen en te verminderen zijn: voorlichting ter preventie van overgewicht (zowel voorlichting tijdens het consult als groepsvoorlichting aan ouders); signalering van overgewicht via het landelijk signaleringsprotocol; het Amsterdams Overbruggingsplan (interventie voor kinderen met overgewicht). In 2010 heeft overgewicht binnen de JGZ 0-4 extra aandacht gekregen door de scholingen voor verpleegkundigen en artsen. Deze scholing bestond uit een basisscholing met de nieuwste wetenschappelijke inzichten omtrent overgewicht. De BBOFT-(Borstvoeding, Buiten spelen, Ontbijten, Frisdrank en TV/ PC gebruik)speerpunten zijn uitgebreid met Slapen, Opvoeding en Tussendoortjes. Ook zijn de verpleegkundigen opnieuw geschoold in Motiverende gespreksvoering. Overgewicht wordt steeds meer integraal aangepakt. Kinderen op JUMP-in scholen waarbij overgewicht gesignaleerd wordt, zijn bij JGZ 4-19 opgeroepen voor een extra consult overgewicht. De kinderen met obesitas worden verwezen naar de kinderarts. Een aantal ziekenhuizen in Amsterdam hebben een obesitaspoli voor kinderen. Kinderen met overgewicht volgen het Amsterdams overbruggingsplan. Dit betekent dat ouders en kind samen met de verpleegkundige of arts nagaan waar de problemen liggen (voeding, bewegen en/of opvoeding) en dat ze worden gemotiveerd om wat aan het overgewicht te gaan doen. Indien nodig, wordt het kind doorverwezen naar het eetspreekuur, de diëtist, het opvoedsteunpunt, een fysiotherapeut of een overgewichtcursus. Consulten overgewicht In 2010 zijn 2415 extra consulten voor overgewicht uitgevoerd, waarvan de meesten in het basisonderwijs. Naast de uitgevoerde consulten was er een hoog percentage consulten waarbij ouders en kind niet verschenen zonder bericht (NVZB). Om dit percentage naar beneden te stellen wordt geëxperimenteerd met het nabellen van ouders. Groepsvoorlichtingen In 2010 is door vier JGZ verpleegkundigen groepsvoorlichting gegeven aan ouders in de leeftijd van 0-12 jaar. De voorlichting vindt vaak plaats op een koffieochtend op de basisschool en op een ouderavond. Totaal zijn 58 bijeenkomsten georganiseerd, totaal zijn 814 ouders bereikt, de gemiddelde groepsgrootte is 14 ouders per groep. Aantal bijeenkomsten Basisscholen Peuterspeelzalen Kinderdagverblijven Bibliotheek/ sporthal Overig
33
43 6 3 2 4
3.9 OKC assistent De functie van OKC-assistent is een functie met een breed takenpakket. Zo kan de brede balie van het OKC de informatie- en adviesfunctie, zoals vastgelegd in het Basispakket OKC en de missie van het OKC, vervullen. Hiertoe is door een stedelijke werkgroep in 2009 een functieprofiel opgesteld. Dit functieprofiel heeft als uitgangspunt gediend voor de verdere implementatie van de functie van OKC-assistent in de loop van 2010. Het invoeren van de functie van OKC-assistent betekende voor JGZ een reorganisatie. De oude functie van consultatiebureau assistente verviel met ingang van 1 juni 2010. Vanaf die datum konden medewerkers, na een sollicitatieronde, geplaatst worden in de functie van OKC-assistent. In totaal waren 44 personen betrokken bij de reorganisatie. Vijf personen zijn niet geplaatst en hebben de RAP-status gekregen. Drie personen werden geplaatst onder voorwaarden. Voor de uren uitbreiding van de OKC-assistent voor het uitvoeren van de OKC-taken heeft JGZ in maart aan alle stadsdelen offerte uitgebracht, gekoppeld aan een dienstverleningsovereenkomst. Eind september waren alle offertes en DVO’s getekend binnen. De totale uitbreiding voor JGZ bedroeg 13,5 fte. Op 8 november 2010 is op vrijwel alle locaties de gewenste en ingekochte uitbreiding van uren OKC assistent ingezet. Een aparte werkgroep heeft nagedacht over de opzet van de Sociale Kaart die de OKC-assistent voor het uitvoeren van haar functie gaat gebruiken. Deze opzet is verder per OKC/stadsdeel nader uit te werken en aan te passen. Een andere werkgroep is bezig met het uitwerken van de werkprocessen rond de OKC-taken (dus de niet-JGZ-taken). Het uitwerken van deze werkprocessen is nog niet afgerond, mede door de verschillende aanbieders in de stad, met eigen werkwijze. In de loop van 2011 zal de inzet van OKC assistent met de OKC managers geëvalueerd worden.
3.10 Preventieve Logopedie Sinds 1995 levert JGZ preventieve logopedie als plusproduct. Stadsdelen en scholen zijn hierbij de opdrachtgever. De producten logopedie zijn dit jaar vernieuwd en er is een nieuwe folder gemaakt. De vraag naar logopedie is afgelopen jaar opnieuw gegroeid. Er zijn 16 logopedisten (deels parttime) die gezamenlijk 400 uur per week besteden aan de uitvoering van dit plusproduct in vier stadsdelen (Noord, Oost, West en Nieuw West) en gemeente Diemen. Er zijn twee coördinatoren werkzaam die als taak hebben om cijfermatige rapportages te genereren, werkprocessen op elkaar af te stemmen en inhoudelijk belangrijke ontwikkelingen bij te houden en te implementeren. De logopedisten verrichten met name de 5-jarigen screening in het basisonderwijs en leiden toe naar nadere diagnostiek en behandeling indien dit nodig is. In stadsdelen West (Bos & Lommer en de Baarsjes) en Nieuw-West (in het kader van Koers Nieuw West) zijn er logopedisten werkzaam op de voorscholen. Ook hier wordt een signalering uitgevoerd, maar tegelijkertijd wordt er gewerkt aan coaching van
34
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
interactievaardigheden van de leidsters en krijgen de ouders een cursus in het meertalig opvoeden van hun kind en het herkennen van spraaktaalproblemen. Samen met de opdrachtgevers worden prestatie indicatoren besproken en vastgelegd in een logopedieplan. Er volgen tussentijdse evaluaties en een uitgebreide jaarrapportage per opdrachtgever. Preventieve logopedie is maatwerk. De cijfers laten zien dat het aantal kinderen met spraaktaalproblemen stabiel blijft vergeleken met eerdere rapportages. In het basisonderwijs wordt gemiddeld 12 % van de 5-jarigen verwezen naar een praktijk voor logopedie (of audiologisch centrum). De meest voorkomende logopedische stoornis is in het basisonderwijs een articulatiestoornis en een taalontwikkelingsachterstand (mede ten gevolge van een lage sociaal economische status) van de ouders. Op de voorscholen hebben de meeste kinderen een andere moedertaal. Dat maakt het signaleren ingewikkeld. De logopedisten onderzoeken de kinderen herhaaldelijk om te bepalen of ze van het Nederlandse taalaanbod profiteren. Bij ca. 30% van de voorschoolkinderen wordt hieraan getwijfeld en de helft van deze groep wordt doorverwezen naar een audiologisch centrum of andere instantie voor nader diagnostisch onderzoek (bijv. VTO-team). De belangrijkste logopedische stoornis is in deze groep kinderen het hebben van een taalachterstand. Er wordt nauw samengewerkt met de JGZ artsen en verpleegkundigen zodat verwijzingen op elkaar worden afgestemd. Het kan zo gebeuren dat bij complexere problematiek andere problemen prioriteit hebben.
3.11 Externe Vertrouwenspersoon Op elke school voor primair en voortgezet onderwijs is sinds 1 augustus 1998 een klachtenregeling wettelijk verplicht. Deze garandeert een zorgvuldige behandeling van klachten. Een zorgvuldige behandeling van klachten is bevorderlijk voor een veilig schoolklimaat. Vrijwel alle onderwijs organisaties hebben een modelklachtenregeling onderschreven. Deze gaat nog iets verder dan wat wettelijk is vastgelegd, zoals de verplichting tot het aanstellen van contactpersonen en externe vertrouwenspersonen. In 2010 hebben vijf artsen en verpleegkundigen van JGZ de functie van externe vertrouwenspersoon vervuld voor in totaal 66 scholen. Dit betreft zowel scholen voor primair onderwijs als voortgezet onderwijs. De belangrijkste taak van de vertrouwenspersoon is de opvang en begeleiding van kind en/of ouder die machtsmisbruik meldt (machtsmisbruik: seksuele intimidatie, discriminerend gedrag, agressie, pesten en geweld). Dit houdt in: • Begeleiding van de klager bij de procedure waarbij zo nodig wordt doorverwezen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties. • Nagaan of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht bij de klachtencommissie. • Nagaan of, in geval van klachten, door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. • Er zorg voor dragen dat klagers niet worden lastig gevallen vanwege het indienen van een klacht. Bij klachten waarbij sprake is van volwassenen onderling (waarbij dus geen kind betrokken is) of waarbij de kwaliteit van het onderwijs op de voorgrond staat, zal de externe vertrouwenspersoon zich met name richten op de procesbegeleidende taak.
35
De externe vertrouwenspersoon maakt geen deel uit van het schoolteam waardoor loyaliteitsconflicten kunnen worden voorkomen. De vertrouwenspersoon heeft per school een geanonimiseerd jaarverslag opgesteld over aantal en aard van de gemelde klachten.
36
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
4) Overige producten en ontwikkelingen Naast de producten uit het Uniform deel en het Maatwerkdeel van het BTP en de plusproducten levert JGZ nog een aantal producten. Zij worden niet met middelen van de centrale stad of van de stadsdelen gefinancierd. Ze zijn wel een integraal onderdeel van JGZ en worden daarom beschreven in dit hoofdstuk van het jaarverslag.
4.1 GroeiGids Inleiding De GroeiGids is momenteel voor ouders en professionals hét document binnen het OKC dat de gehele periode van kinderwens tot jong volwassen afdekt met informatie over opgroeien en opvoeden. Het is een serie van 7 voorlichtingsboekjes, waarin ouders informatie ontvangen over de periode van kinderwens, de zwangerschap, kraamtijd en over de ontwikkeling, gezondheid en opvoeding van hun kind in de verschillende levensfases. Als rode draad lopen naast de landelijke preventieprogramma’s ook de principes van Positief Opvoeden/Triple P (Positief Pedagogisch Programma) door de hele serie. Triple P is het opvoedondersteuningsprogramma dat is bedoeld voor ouders met kinderen van 0 t/m 16 jaar. Het programma biedt ondersteuning aan op vijf niveaus – een soort stepped care -, waarbij de eerste drie niveaus in de regel door gemeenten en partners in het OKC uitgevoerd wordt. Wanneer verschillende OKC-professionals gebruik maken van eenzelfde programma voor opvoedingsondersteuning en van uniform voorlichtingsmateriaal, wordt de (keten)samenwerking binnen een OKC heel zichtbaar voor ouders. De GroeiGids bevordert daarmee de samenwerking tussen partners in het OKC. Gevalideerde OKC website Naast de boekjes beschikt de GroeiGids ook over een interactieve website met nog veel meer informatie voor ouders. Sinds november 2009 maakt de GroeiGids integraal onderdeel uit van het landelijke online Centrum voor Jeugd en Gezin, dat door de Stichting Opvoeden van het ministerie beschikbaar wordt gesteld aan alle gemeentes. Ook Amsterdam gebruikt deze landelijke content via de OKC website. De inhoud van de basismodule van deze landelijke website is gevalideerd en wordt voortdurend geactualiseerd. Verwachte ontwikkelingen in 2011 In het voorjaar 2011 zullen de eerste vier deeltjes van de GroeiGids in het Engels verschijnen. Voor de overige drie deeltjes loopt een subsidieverzoek bij Stichting Kinderpostzegels. De redactie van GGD Amsterdam participeert in een landelijke procesraad dat de content van drie grote aanbieders (GGD Amsterdam, GGD Den Haag en Biblionet) bij
37
elkaar probeert te brengen. Het is de bedoeling om één landelijke content te maken die gevalideerd wordt door het NJI, het RIVM en de kennisinstituten.
4.2 Digitale OKC Het online-CJG was een initiatief van het programmaministerie voor Jeugd en Gezin en 12 gezondheidsbevorderende organisaties (landelijke kenniscentra) waaronder NJI, RIVM, Trimbos Instituut, het Voedingscentrum etc. Op verzoek van het ministerie is de inhoud van de GroeiGids als basis opgenomen voor informatie over opgroeien, opvoeden en gezondheid. Het online-CJG biedt een basissite aan met algemene informatie over opvoeden en opgroeien in de leeftijdscategorieën van -9 maanden tot en met 19 jaar, daarnaast ontwikkelen beiden zich verder tot 23 jaar. De gemeente Amsterdam heeft in december 2009 besloten ook deze digitale informatiebron voor de OKC’s in Amsterdam te gaan gebruiken. De site www.amsterdam.nl/okc is voor alle burgers te bezoeken. De GroeiGids vormt hier de basis voor. Zo komt de informatie uit de GroeiGids ook digitaal bij de ouders van jeugdigen van -9 maanden tot 23 jaar. Bezoekers kunnen naast de informatie via de site ook zoeken naar een OKC bij hen in de buurt en inzien welke cursussen er worden aangeboden. Er is een agenda met activiteiten in de buurt. In 2011 wordt er met twee andere initiatieven gewerkt aan een uitbreiding van de on line informatie en continue validering.
4.3 Hart en ziel De GGD (cluster EDG en JGZ) is het afgelopen schooljaar (2009-2010) gestart met de pilot ‘Hart en Ziel’. Het doel van het Hart en Ziel is kinderen met psychosociale problemen eerder signaleren en toe te leiden tot effectieve preventieprogramma’s. Vijf scholen doen mee aan deze pilot: St Henricusschool, OBS de Globe, ‘t Koggeschip, De Dapperschool en de Narcis Queridoschool. In de pilot zijn 1400 leerlingen betrokken. De leerkrachten hebben tot nu toe voor 89% van de leerlingen een SDQ vragenlijst ingevuld. Van de ouders heeft 44% een SDQ voor hun kind ingevuld. Van de kinderen waar zowel een ouder als leerkrachtversie was ingevuld heeft 6% (ernstige) problemen en 18% zit in het grensgebied. Leerkrachten signaleren andere problemen dan ouders. Zo zien leerkrachten meer hyperactiviteit en ouders meer emotionele problemen en problemen met leeftijdsgenoten. Voor deze kinderen wordt door de verpleegkundigen in overleg met de interne begeleider een passend hulpaanbod gezocht met behulp van de ‘Hart en Ziel’ Menukaart. De scholen en de JGZ voeren de tweede SDQ meting uit in het schooljaar 2010/2011. De pilot wordt geëvalueerd in het najaar 2011.
4.4 Preventie Kindermishandeling (KM) en Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) 4.4.1 Preventie kindermishandeling
38
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
Volgens de JGZ-richtlijn secundaire preventie kindermishandeling moet bij elk vermoeden van kindermishandeling of twijfel de JGZ medewerker overleggen met de aandachtfunctionaris kindermishandeling van de eigen organisatie. In de huidige JGZ praktijk wordt meestal wel met een collega overlegd, maar niet altijd met de aandachtsfunctionaris. Doel van het overleg met de aandachtsfunctionaris is vaststellen of het vermoeden van kindermishandeling terecht is. De taak van de aandachtsfunctionaris is dan om argumenten te vinden die pleiten voor of tegen het vermoeden van kindermishandeling. Het overleg kan de volgende uitkomsten hebben: 1. het vermoeden van kindermishandeling is terecht. 2. kindermishandeling is mogelijk of waarschijnlijk. 3. het vermoeden van kindermishandeling is niet bevestigd. Binnen JGZ zijn in de zomer van 2009 negen decentrale aandachtsfunctionarissen kindermishandeling/VGV aangesteld (VGV -Vrouwelijke Genitale Verminking- is een bijzondere vorm van kindermishandeling). Volgens een vast rooster is elk dagdeel van de week een aandachtsfunctionaris bereikbaar voor collega’s voor overleg. Op centraal niveau, bij de stafbeleidsgroep, blijft een centrale aandachtsfunctionaris Kindermishandeling/VGV beschikbaar. De aandachtsfunctionarissen zijn in 2010 vier keer bij elkaar geweest voor intervisie, het uitwisselen van ervaringen en casusbespreking. In 2010 heeft JGZ extra gelden van de gemeente ontvangen om de Richtlijn Secundaire Preventie Kindermishandeling te implementeren. Hiervoor is in 2010 tijdelijk een projectleider aangesteld. De implementatie bestond uit drie onderdelen: 1. Organisatorische voorwaarden: via een implementatiechecklist zijn de belangrijkste onderdelen opgepakt en uitgewerkt. Zo kennen alle medewerkers de richtlijn, de inhoud en het doel ervan en wordt de overzichtskaart (stappenplan) gebruikt. Ook weet men dat signaleren geen stap is in het stappenplan, maar een grondhouding in het contact met de cliënten. Daarnaast is het Standpunt Preventie van Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) geïmplementeerd. Er is een start gemaakt met het generen van managementinformatie t.a.v. kindermishandeling, conform de IGZ-indicatoren. Bovendien zijn de juridische kaders (privacyreglement, klachtenregeling etc.) onderzocht. Verder is gewerkt aan het verschaffen van een toolkit (formats van brieven, risicotaxatieinstrument, formulieren e.d.) voor de aandachtsfunctionarissen. 2. Deskundigheidsbevordering: de helft van alle JGZ-artsen en verpleegkundigen hebben in 2010 een intensief trainingsprogramma Kindermishandeling gevolgd. Dit programma bestond uit een combinatie van een instructie bij de JGZrichtlijn en verdiepingsscholing. De (geaccrediteerde) verdiepingsscholing bestond uit letselherkenning en gespreksvoering. De scholing letselherkenning is gegeven door forensisch artsen van de afdeling AGZ van de GGD. Hierbij is specifiek aandacht besteed aan het Shaken Baby Syndroom. De training gespreksvoering is uitgevoerd door een extern Trainersbureau. Het leren om signalen die duiden op en problematische gezinssituatie of vermoedens van kindermishandeling bespreekbaar te maken bij de ouder, het kind of de jongere stond centraal. De aandachtsfunctionarissen hebben naast deze training nog aanvullende
39
scholing gevolgd. In 2011 zal de andere helft van de professionals deze scholing volgen. 3. Samenwerking ketenpartners: de JGZ heeft in de ketenzorg rond een gezin met problemen een taak in de preventie van kindermishandeling, het monitoren, het signaleren en het inschatten van de zorgbehoefte. Op geleide van de zorgbehoefte wordt doorverwezen en JGZ stemt af wie de zorgcoördinatie op zich neemt. Dit vereist nauwe samenwerking met het netwerk van hulpverleners. Om dit proces te faciliteren, dienen formele afspraken gemaakt te worden met instanties waarnaar de JGZ vaak verwijst. De belangrijkste ketenpartners waar contracten of convenanten mee afgesloten dienen te worden zijn in kaart gebracht. In 2011 zullen de gesprekken met deze organisaties plaatsvinden.
4.4.2 Preventie Vrouwelijke genitale verminking Vrouwelijke genitale verminking (VGV) is een bijzondere vorm van kindermishandeling. Sinds 1993 is VGV in Nederland bij wet verboden. In 2006 heeft de overheid deze wetgeving aangescherpt door ook het uitvoeren van VGV in het buitenland strafbaar te stellen. Het kabinet heeft besloten tot een landelijke aanpak gericht op het voorkomen van VGV. Amsterdam was één van de 6 pilotsteden die aan het landelijk project (van 2006 2009) meedeed. Na afloop van de projectperiode eind 2008 is de pilot twee keer verlengd tot 31 maart 2010. Het accent voor de periode augustus 2009 - maart 2010 lag in borging en verankering van preventie VGV in bestaande structuren. In 2010 heeft de Gemeente Amsterdam extra gelden beschikbaar gesteld om de aanpak van VGV te integreren in de brede trajecten van kindermishandeling, eergerelateerd geweld en huiselijk geweld. In 2010 is het gespreksprotocol meisjesbesnijdenis omgevormd tot Richtlijn preventie VGV. Implementatie hiervan binnen het JGZ-veld is meegenomen met de implementatie van de JGZ Richtlijn secundaire preventie kindermishandeling. De aandachtsfunctionarissen KM/VGV begeleiden collega’s in de praktijk bij casuïstiek rond VGV. Het gespreksprotocol cq. ‘Standpunt preventie van vrouwelijke genitale verminking’ wordt uitgevoerd bij alle risicomeisjes van de stad. Alle jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen van JGZ 0-19 zijn getraind in de uitvoering van het gespreksprotocol en er is tenminste één aandachtsfunctionaris VGV binnen zowel JGZ 0-4 als JGZ 4-19. VGV staat in het inwerkprogramma voor nieuwe JGZ-artsen en – verpleegkundigen en zij worden getraind in VGV. Er vindt regelmatig een opfristraining of verdiepingstraining plaats in VGV. VGV is onderdeel van de meldcode kindermishandeling.
4.5 Triple P / Positief opvoeden JGZ-verpleegkundigen bieden ouders van kinderen tot 12 jaar opvoedondersteuning volgens de methodiek van Triple P op niveau 2. In 2010 zijn weer 19 van onze JGZ-
40
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
verpleegkundigen in Amsterdam getraind en geaccrediteerd in Triple P op niveau 2. Het totaal komt daarmee op 92 verpleegkundigen die Triple P uitvoeren; zij hebben in 2010, 2.208 Triple P- interventies uitgevoerd en ouders van informatie en opvoedadvies voorzien. Ten opzichte van 2009 betekent dit een stijging. Voorts informeren zowel de verpleegkundigen als de artsen ouders over ander aanbod van Triple P en hebben zij de ouders van kinderen doorverwezen naar ander aanbod van Triple P, voornamelijk van de opvoedadviseur in het OKC. Over het aanbod van Triple P voor tieners zijn medewerkers geïnformeerd. Er is met SO&T samengewerkt om VO-medewerkers, die het meest zullen gaan verwijzen naar het tieneraanbod, in januari 2011 in een bijeenkomst uitgebreider te informeren. De implementatie van Triple P is eind 2010 beëindigd. Dit betekent dat Triple P als reguliere interventie is opgenomen in het JGZ-aanbod. Voor de uitvoering van Triple P heeft dit geen verschil gemaakt. Wel is in 2010 voor een ander intervisieaanbod voor verpleegkundigen gekozen. Alle in Triple P getrainde verpleegkundigen kregen vier keer per jaar begeleide Triple P-intervisie. Sinds augustus 2010 volgen alleen tweedejaars verpleegkundigen na hun training Triple P nog vier keer Triple Pintervisie. Verder zijn stappen ondernomen om onze verbeterpunten, het hebben van een tweede contactmoment met ouders en het verwijzen naar niveau 4, aan te pakken. Het bewustzijn bij teamleiders en verpleegkundigen dat het tweede contactmoment vrijwel altijd onderdeel is van de interventie, is toegenomen. Ook lijkt het tweede contact vaker uitgevoerd te worden, maar omdat dit nog onvoldoende blijkt uit de registratie zal dit verbeterpunt ook in 2011 aandacht behoeven. Dat geldt ook voor het doorverwijzen naar niveau 4.
4.6 Matchpoint De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) heeft op zich genomen aan alle betrokken uitvoerende instellingen rond de zorg voor jeugdigen een voorziening aan te bieden ter ondersteuning van hun werkzaamheden. Deze voorziening is bekend onder de naam Matchpoint. Matchpoint jeugd en zorg, zorgt voor een snelle informatie-uitwisseling om de organisatie en afstemming van het zorgaanbod voor jeugdigen voor alle deelnemende instellingen te ondersteunen. Voor implementatie van Matchpoint is door DMO een Manifest Invoering Matchpoint opgesteld. De GGD heeft zitting in de stuurgroep voor de implementatie van Matchpoint. Eind 2010 zijn de technische specificaties voor de koppeling opgesteld in samenwerking met de leverancier van het EKD. De staf van JGZ heeft in 2010 meldcriteria opgesteld en in het verlengde daarvan de werkprocessen voor de uitvoerenden beschreven. De verwachting is dat in 2011 JGZ wordt aangesloten op Matchpoint.
41
5) Kwaliteit 5.1 Certificeringen Harmonisatie Kwaliteit in de Zorg (HKZ) en borstvoeding In januari 2010 heeft JGZ een (jaarlijkse) herhalingsaudit gehad waarbij een goede beoordeling volgde, zelfs met complimenten. Er zijn geen ‘non conformities’ door de auditors gegeven. De auditors constateerden, dat JGZ een aantoonbaar planmatige beleidscyclus voert, waar (verbeter)acties uit voortvloeien die concreet bepaald zijn en worden uitgevoerd. In 2010 heeft JGZ voor wat kwaliteit betreft zich meer op verdieping gericht. Interne audits zijn uitgevoerd op het primaire proces, zoals het vaccineren Hepatitis B bij kinderen van Hepatitis B positieve moeders, Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling en Vrouwelijke Genitale Verminking. De keuze voor de interne audits is onder andere bepaald aan de hand van belangen voor klanten (risicokinderen) en nieuwe ontwikkelingen (Aandachtsfunctionarissen KM/VGV). Verbeteringen vanuit interne audits, maar ook vanuit andere evaluaties en analyses, worden besproken in het managementteam en doorgevoerd in de dienstverlening. Op het gebied van vaccinbeheer is in de zomer van 2010 door de toezichthoudende apotheker geconstateerd, dat er veel verbeteringen zijn doorgevoerd. Vaccinverantwoordelijke medewerkers hebben een scholing gehad over vaccinbeheer. Vanaf eind 2010 vindt er nog een technische verbetering plaats voor het loggen van gegevens over vaccinbeheer (opslag van vaccins in coldchain koelkasten). Dit wordt geautomatiseerd, zodat medewerkers dit niet meer handmatig hoeven te doen. WHO/UNICEF Zorg voor borstvoeding certificering In november 2009 is JGZ opnieuw gecertificeerd voor het certificaat voor borstvoeding. Het beleid is goed geïmplementeerd. 2010 stond in het teken van enkele verbeterpunten, welke door inhoudsdeskundigen zijn opgepakt. De inloopspreekuren lopen erg goed en zijn op diverse locaties nu uitgebreid naar twee maal per week. Alle aandachtsfunctionarissen voor borstvoeding hebben een scholing gehad waar het motto ‘minimaal borstvoeding geven zolang moeder dit wilde in de zwangerschap’ werd uitgedragen. Het advies van de WHO-Unicef luidt hierbij: zes maanden 100% en tot twee jaar een beetje borstvoeding. Als de ondersteuning aan de moeders leidt tot borstvoeding zolang moeder het gepland had, dan zal dit ook zeker leiden tot een hogere percentage borstvoeding in de eerste zes maanden. Het maken van zorgplannen kan hierbij ondersteunend werken. De borstvoedingscijfers over 2010 worden in augustus 2011 bekendgemaakt.
42
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
5.2 Opleidingen en scholingen 5.2.1 Stageverlening coassistenten en HBO-V Onderwijs Coassistenten Bij de GGD JGZ komen jaarlijks coassistenten van de Vrije Universiteit en Universiteit van Amsterdam voor een co-schap van twee weken. Het doel daarvan is dat de coassistent kennis kan maken met de werkwijze in de Jeugdgezondheidszorg. De coassistent wordt begeleid door een jeugdarts en krijgt een programma waarin wordt kennisgemaakt met diverse aspecten van de Jeugdgezondheidszorg. Er wordt gewerkt bij zowel de 0–4 jarigenzorg als 4-19 jarigenzorg. Hierbij wordt waar mogelijk zelfstandig gewerkt en wordt de coassistent beoordeeld door de vaste begeleider. In 2010 zijn er 30 studenten van het VUMC begeleid en 24 studenten van het AMC. Onderwijs HBO-V JGZ werkt uitsluitend met HBO verpleegkundigen. In 2010 hebben dertien studenten van de Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool InHolland stage gelopen bij JGZ. De stagiaires draaien gemiddeld vier maanden mee op een OKC. Enkele stromen daarvan door naar een reguliere JGZ baan.
5.2.2 Opleiding arts M&G, profiel jeugdgezondheidszorg In 2010 waren er 13 artsen tegelijk in opleiding tot jeugdarts. Subsidie van ministerie van VWS maakt het ons mogelijk onze artsen in aanmerking te laten komen voor deze specialistische opleiding. De subsidie dekt volledig zowel de kosten van het cursorisch onderwijs als het productieverlies tijdens de opleiding. Doel van de subsidie meer jeugdartsen binnen JGZ . Iedere regio had en heeft wel een arts in opleiding tot jeugdarts. De opleiding bestaat naast cursorisch onderwijs van twee jaar ook voor het grootste gedeelte uit de praktijkopleiding van minimaal twee jaar. Voor het begeleiden, monitoren en mede beoordelen van de praktijkopleiding zijn er negen praktijkopleiders en één praktijkbegeleider binnen het cluster JGZ. Deze praktijkopleiders zijn artsen Maatschappij en Gezondheid (M&G) profiel JGZ, die minimaal drie jaar afgestudeerd zijn en een opleiding tot praktijkopleider gevolgd hebben. Het kunnen bieden van deze opleiding is een belangrijke en zeer gewaardeerde arbeidsvoorwaarde in de krappe arbeidsmarkt van artsen.
5.2.3 Scholingsprogramma 1e, 2e jaar Nieuwe artsen en verpleegkundigen starten in hun eerste jaar met de Introductiecursus JGZ 0-19 jaar. Voor artsen wordt deze (regionale) cursus van 48 uur aangeboden door TNO. In 2010 zijn 16 artsen gestart. Voor verpleegkundigen wordt deze cursus van 24 uur aangeboden door Hogeschool Utrecht. In 2010 hebben 15 verpleegkundigen de introductiecursus (24 uur) gevolgd bij de Hogeschool Utrecht. Het tweedejaars scholingsprogramma is onderdeel van het Interne scholingsprogramma JGZ; sluit aan op de Introductiecursus JGZ en biedt verdiepende scholing op verschillende gebieden.
43
5.2.4 Inwerkbureaus In 2010 werden 59 medewerkers door onze inwerkartsen en inwerkverpleegkundigen ingewerkt. Het betrof hier zowel nieuw ingestroomde artsen en verpleegkundigen als artsen en verpleegkundigen die “intern” de overstap maakte van JGZ 0-4 naar JGZ 4-19 of vice versa. De inwerkprotocollen werden vernieuwd en bijgesteld. Daarnaast werd halverwege het jaar ook ingevoerd dat de nieuwe medewerker na de inwerkperiode nog een beroep kan doen op coaching door zijn/haar inwerkarts dan wel inwerkverpleegkundige. Om de inwerkartsen en inwerkverpleegkundigen hun taak en functie zo goed mogelijk te laten vervullen kregen ze een training en coaching aangeboden. Voorjaar 2010 werd dit afgerond.
5.3 Inspectie voor de Gezondheidszorg De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft in 2008 het thematisch toezicht (TT) Jeugdgezondheidszorg naar het functioneren van de JGZ uitgevoerd onder alle JGZ instellingen. Met als doel om tot een inhoudelijke kwaliteitsverbetering te komen van de JGZ. IN 2011 voert de IGZ opnieuw het thematisch toezicht JGZ uit onder GGD’en en JGZorganisaties. De nadruk ligt in het TT JGZ op onderwerpen die betrekking hebben op een veilige ontwikkeling van kinderen, zoals kindermishandeling en psychosociale problemen. In 2010 is de tweede Basisset Indicatoren Publieke Gezondheidszorg gepubliceerd. De IGZ gebruikt de indicatoren bij het gefaseerd toezicht op de publieke gezondheidszorg in 2012 en bij het TT JGZ in 2011. Voor JGZ gaat het om de volgende indicatoren: • Vaccinatiegraad BMR (Rijksvaccinatieprogramma) • Extra consult in verband met overgewicht • Bereik Jeugdgezondheidszorg • Kindermishandeling • Psychosociale problemen.
5.4 Klanttevredenheid Begin 2009 is er een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd naar ‘niet verschenen zonder bericht’. In dit onderzoek is nagegaan, of het niet verschijnen van klanten op afspraken gerelateerd kon worden aan de tevredenheid over de dienstverlening. Dit bleek niet het geval. ‘Niet verschenen, niet tevreden’ bleek niet significant aantoonbaar. Het wegblijven van gemaakte afspraken werd meestal veroorzaakt doordat ouders de afspraak vergeten waren. Verbeteringen na dit onderzoek bestonden uit het versturen van herinnerings-smsjes en het schriftelijk bevestigen van elke mondeling (telefonisch) gemaakte afspraak. Het bereik van JGZ is door deze acties vergroot. De resultaten hiervan worden in 2011 nog gemeten. Eind 2010, begin 2011 voert JGZ een uitgebreid tevredenheidsonderzoek uit naar de klanttevredenheid van de hele doelgroep. Er worden tevredenheidsvragen gesteld
44
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
aan ouders van kinderen van 0-19 jaar, aan contactpersonen van scholen en (via de ouders) aan jongeren van 14 jaar (tweede klas voortgezet onderwijs). Het onderzoek wordt uitgevoerd door het bureau Onderzoek en Statistiek (O&S) van de Gemeente Amsterdam. De uitkomsten van het onderzoek worden professioneel statistisch verwerkt en het biedt klanten de gelegenheid om objectief te kunnen antwoorden op vragen omdat de vragen door een ‘derde’ gesteld worden en niet door JGZ zelf. Om de betrokkenheid bij de vragen te vergroten, worden ouders thuis gebeld door het onderzoeksbureau. Vooraf krijgen de ouders een brief waarin het onderzoek wordt aangekondigd, waarin staat hoe de privacy geborgd is en hoe de ouders van het onderzoek uitgesloten kunnen worden als zij dat wensen. Om de betrokkenheid van de allochtone populatie te vergroten, stellen medewerkers van O&S op een aantal OKC’s de tevredenheidsvragen aan allochtone ouders zelf. Uiteraard wordt hen eerst gevraagd, of zij aan het onderzoek willen deelnemen. De jongeren van 14 jaar ontvangen via de ouders een schriftelijke vragenlijst. De contactpersonen van de scholen ontvangen een brief met het verzoek de vragen op een website te beantwoorden. De resultaten van het onderzoek worden aan het einde van het 1e kwartaal 2011 verwacht.
5.5 Klachten, algemeen en per stadsdeel Algemeen Vanaf 2009 is de registratie en de afhandeling van klachten verbeterd en deze verbetering blijft stabiel in 2010. Dit betekent dat de afhandeling van klachten verbeterd is op het gebied van documenteren en archiveren van klachten. Verbetering kan nog iets meer behaald worden op de archivering van klachten. Dit betekent dat de afhandeling van de klachten door de leidinggevende in de praktijk vastgelegd moet worden op documenten zodat de afhandeling aantoonbaar is. Op dit moment is echter 67% van de klachten aantoonbaar afgehandeld, van 33 % van de klachten loopt de afhandeling nog in 2011 of is mondeling of telefonisch afgehandeld. Opvallend aan de klachtenanalyse van 2010 was, dat slechts één klacht over de ‘bereikbaarheid’ is geregistreerd terwijl er in 2009 zeven klachten onder deze noemer zijn geregistreerd. Wellicht is het verbeterde afsprakenbeleid met ouders van JGZ hier van invloed geweest.
Tabel 10 Klachten per stadsdeel Stadsdeel Noord
Aantal klachten 3
Afgehandeld 2x afgehandeld 1x *onbekend
Oost
2
Ja
Zuidoost Zuid
0 4
Ja
Centrum
2
West
0
45
1x afgehandeld 1x *onbekend
Categorieën Bejegening, afhandelen verzoek, inhoud Privacy, afspraak consult en bejegening Privacy, inhoud en 2x afspraak consult 1x bejegening en inhoud consult 1x afspraak consult
Stadsdeel Nieuw West
Aantal klachten 6
Centraal
7
Totaal
24
Afgehandeld 3x afgehandeld 2x *onbekend 1x afhandeling loopt nog 4 x afgehandeld 2x *onbekend 1x afhandeling loopt nog
Categorieën 5x Afspraak consult en 1x afspraak consult en bejegening 1x privacy 2x afspraak consult 2x bejegening 1x bereikbaarheid 1x advies over vaccinerende instanatie
In 2010 zijn bij JGZ ook ‘mondelinge klachten’ geregistreerd. Dit zijn uitingen van ongenoegen die klanten wel aan JGZ laten weten (meestal bij een balie), maar welke niet officieel als klacht worden ingediend, waarschijnlijk vanwege de drempel die klanten dan moeten nemen om hun klacht op papier te zetten. Uit de analyse van deze klachten kwam naar voren dat de meeste ongenoegens (ongeveer de helft van de klachten) gaan over de afspraak van de consulten en dat JGZ of de ouders te laat waren voor het consult. Omdat er bij JGZ jaarlijks veel consulten worden afgesproken en ook worden verzet, is het niet verwonderlijk dat hierbij wel eens iets misgaat. Bovendien kunnen de wachttijden in de wachtkamer oplopen omdat artsen en verpleegkundigen beperkt de tijd hebben en uitlopen bij vragen of zorgen van ouders. Als verbetering wil JGZ de inhoud van deze mondelinge klachtenanalyse gebruiken voor de opleiding van de OKC assistent. Deze functionaris zal vanwege zijn/haar functie en rol goed zicht hebben op het proces van afspraken en wachttijden en zo nodig kunnen ingrijpen als de ouders te laat zijn of als zij lang in de wachtkamer moeten zitten. * 'Onbekend’ wil zeggen dat in het centrale klachtenarchief geen schriftelijke afhandeling is aangetroffen. Deze klachten zijn via telefoon/mail door de leidinggevende afgehandeld.
46
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
6) Realisatie actieplan intensivering JGZ Tabel 11 Overzicht realisering Actieplan intensivering JGZ Prestatie-indicator
Indicatie VVE kinderen 11 of 14 maanden Bereik PGO kinderen tot 1 jaar Bereik kinderen 3-4 jaar Bereik kinderen van 5 jaar Bereik kinderen van 14 jaar Matchpoint
HKZ certificering Inwerkbureaus voor nieuwe artsen, verpleegkundigen en assistentes
47
Beoogd resultaat per 31-12-2009 90% onderzochte kinderen geïndiceerd 93% betreffende kinderen bereikt 90% betreffende kinderen bereikt 70% betreffende kinderen bereikt 90 % betreffende kinderen bereikt
Behaald resultaat 31-12-2009 91%
Behaald resultaat per 31-12-2010 94%
94%
95%
84%
94%
72%
88%
86%
88%
Uitvoering pilot t.b.v. aansluiting op Matchpoint; Opstellen implementatieplan op basis van impactanalyse Toegekend In bedrijf
Uitgesteld totdat DMO planning implementatie heeft opgesteld
Uitgesteld totdat DMO planning implementatie heeft opgesteld.
Toegekend In bedrijf
Toegekend In bedrijf
Bijzonderheden
In september 2010 is het voortgezet onderwijs gestart met digitalisering en op 31-12-2010 is dit voltooid. Hierdoor is dit percentage een schatting op basis van praktijkervaringen. DMO heeft een Manifest Invoering Matchpoint opgesteld. Eind 2010 zijn de technische specificaties voor de koppeling opgesteld in samenwerking met de leverancier van het EKD. De staf van JGZ heeft in 2010 meldcriteria opgesteld en in het verlengde daarvan de werkprocessen voor de uitvoerenden beschreven.
Prestatie-indicator
Doorvoering aangepaste BTP
Aanstelling aandachtsfunctionarissen (AF’s) KM/VGV Omzetting papieren dossiers kinderen in SO naar digitaal dossier Risicotaxatieinstrumenten 5 jaar en 2e klas VO
Beoogd resultaat per 31-12-2009 Alle aanpassingen (versobering intensivering) doorgevoerd Voldoende AF’s KM/VGV zijn aangesteld 100% omgezet
Instrumenten ontwikkeld Implementatie gestart bij PGO 5 Pilot gestart bij PGO 2e klas VO
Niet Verschenen Zonder Bericht Achterstanden bij de peuterzorg
met 5% teruggebracht tot 13% Bij 90% van de bureaus zijn de achterstanden weggewerkt en de tijdelijke aanpassingen opgeheven
Behaald resultaat 31-12-2009 Versoberingen zijn doorgevoerd
Behaald resultaat per 31-12-2010 Versoberingen zijn doorgevoerd
Bereikt Er zijn 10 AF’s KM/VGV aangesteld 95% omgezet
Bereikt Er zijn 10 AF’s KM/VGV.
Ontwikkeld voor 5jr en 2e klas VO Implementatie gestart bij PGO 5. Pilot gestart bij PGO 2e klas VO Teruggebracht van 18,5 naar 16.1% Achterstanden zijn op 79% van de bureaus weggewerkt
Ontwikkeld voor 5 jr en 2e klas VO. Risicotaxatie PGO 5 jr is geïmplementeerd. Implementatie gestart bij PGO 2e klas VO.
Bijzonderheden
100% omgezet
Bereikt. Teruggebracht naar 12,7% Bereikt. Achterstanden zijn op 100% van de bureaus weggewerkt.
Pilot PGO 2e klas VO is in eerste helft 2010 uitgevoerd. In schooljaar 2010-2011 wordt de risicotaxatie PGO 2e klas VO gefaseerd geïmplementeerd (havo/vwo, vmbo-t). Op vmbo, lwoo en praktijkonderwijs worden alle leerlingen uitgenodigd voor PGO 2e klas VO.
In 2010 zijn extra maatregelen getroffen om de kleuterachterstanden in te halen.
48
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
Prestatie-indicator
Casuïstiekoverleggen die door de OKCmanagers worden georganiseerd
49
Beoogd resultaat per 31-12-2009 JGZ neemt deel aan al deze overleggen
Behaald resultaat 31-12-2009 JGZ neemt deel aan al deze overleggen
Behaald resultaat per 31-12-2010 JGZ neemt deel aan al deze overleggen
Bijzonderheden
7) JGZ in cijfers stadsbreed Tabel 12 Aantal kinderen onder zorg en aantal consulten per stadsdeel
Tabel 13 Aantal scholen, aantal leerlingen en aantal onderzochte kinderen per schooltype in 2009
50
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
8) Jeugdgezondheidszorg per stadsdeel Tabel 14 Adressen en locaties Jeugdgezondheidszorg Adressen locaties Jeugdgezondheidszorg Regio Locatie
1
2
Oost/ Noord/ Diemen OKC Zeeburg (Loc.flevohuis), Kramatplantsoen 101 OKC IJburglaan 727 Nieuwe Achtergracht 100 OKC Schalk Burgerstraat 17 OKC Aldebaranplein 2f OKC Purmerweg 46 OKC Wingerdweg 52 Zuid Oost/ Zuid/ Centrum OKC Bijlmerdreef 93 OKC Klein Gooioord (Bijlmerdreef 1005 C) OKC van Leijenberghlaan 126 Ravenswaaipad 56 (BAO) Nieuwe Achtergracht TEAM VO Nieuwe Achtergracht TEAM SO OKC Th. de Bockstraat 100E OKC H. de Keijserstraat 14 OKC Kraijenhoffstraat 32 C OKC Lindengracht 204A
Stadsdeel
Postcode
Oost
1095 LB 1087 CH 1018 WT 1092 JW 1033 GS 1023 BA 1032 AN
Oost Oost Oost Noord Noord Noord Zuidoost Zuidoost Zuid Zuidoost stadsbreed
1102 BP 1103 TW 1082 DB 1106 AV
stadsbreed Zuid Zuid Centrum Centrum
1058 VC 1073 TH 1018 RL 1015 KL
West/ Nieuw-West
3
51
OKC Brederodestraat 108 OKC Westerpark 2 OKC Magalhaensplein 2 OKC Tijl Uilenspiegelstraat 12 OKC Hageland 117 OKC Evertsweertplantsoen 3a OKC Jan Tooropstraat 5 OKC Burg. De Vlugtlaan 37 OKC Albardakade 9
West West West West Nieuw-West Nieuw-West Nieuw-West Nieuw-West Nieuw-West
1054 VH 1013 RR 1057 VG 1055 CK 1066 SB 1069 RK 1062 BK 1063 BG 1067 DD
Regio 1
8.1 Stadsdeel Noord OKC overleg Elk OKC heeft regelmatig informeel overleg met de opvoedadviseurs en structureel overleg met Vangnet Jeugd. In Noord is op de werkvloer een goed overleg tussen medewerkers GGD en de opvoedingsondersteuning. Voor de medewerkers OKC functioneert in elk gebied een kernoverleg. In dit overleg zitten verloskundigen, kraambureaus, medewerkers opvoedondersteuning en de JGZ. Doel van dit overleg is om elkaar te informeren over nieuwe ontwikkelingen en een sluitende aanpak zorg te realiseren. De teamleider participeert in het MT OKC en de regiomanager in de beleidsgroep. Samen met de partners en OKC manager zijn de OKC overleggen eind december positief geëvalueerd. Ontwikkelingen Samen Starten Het programma Samen Starten is geheel geïmplementeerd in Noord. Eind 2010 is een pilot gestart om verwijstrajecten richting hulpverlening en maatschappelijk werk goed in kaart te brengen. De JGZ teams zijn extra geïnformeerd over de programma’s op het gebied van maatschappelijk werk en armoede. Per OKC is nu een contactpersoon van Doras. Studiemiddagen Het stadsdeel heeft twee geslaagde studiemiddagen georganiseerd. Eén daarvan was voor drie kerndisciplines van het OKC (JGZ, verloskundigen, kraam). In deze middag zijn verschillende afspraken gemaakt over het verwijzen en terugkoppelen, indien er (dreigende) problemen worden gesignaleerd in gezinnen. De tweede middag was gericht om de directie/ interne begeleiders van de basisscholen meer bekendheid te geven over de activiteiten van het OKC. In 2011 wordt hier een vervolg aan gegeven. Huisvesting Het OKC Aldebaranplein is aangepast, het OKC heeft een meer klantvriendelijke uitstraling gekregen. De voorbereidingen voor de nieuwe huisvestingen OKC Waterlandplein zijn verder afgerond. In dit nieuw te bouwen pand zijn het OKC, huisartsen, fysiotherapeuten, maatschappelijk werk en GGZ in 2012 gehuisvest. Plusproducten Aanvullende uren OKC assistent Samen met de OKC manager is gedurende het jaar een OKC assistent overleg georganiseerd. In dit overleg zijn verbetervoorstellen voor de balie geïmplementeerd. De JGZ assistenten (sinds 1 juni officieel OKC assistent) maken nu voor diverse partners afspraken, beheren de folders, wachtkamer en hebben meer zicht gekregen op de sociale kaart. Door extra inzet van meer uren is de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de drie OKC’s verhoogd. Preventieve logopedie Op 29 basisscholen in Amsterdam-Noord is preventieve logopedie ingezet. Er zijn 1062 5-jarigen logopedisch gescreend, waarvan 26% nader onderzocht zijn, 16% zijn doorverwezen voor nadere diagnostiek en/of logopedische behandeling. Wanneer het niet direct noodzakelijk is om een kind te verwijzen, of wanneer een wachttijd overbrugd moet worden, worden handelingsplannen voor op school opgesteld en/ of adviezen en oefenpakketjes meegegeven voor thuis. Veelal is vervolgens een 52
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
controleafspraak gepland om de voortgang vast te stellen. Naast de logopedische screening van alle 5-jarigen zijn nog 55 kinderen gezien voor een logopedisch onderzoek op indicatie (op verzoek van leerkracht, intern begeleider, ouders); hiervan is 42% verwezen voor nadere diagnostiek en/of logopedische behandeling. Tot slot hebben de logopedisten alle 22 voorscholen bezocht in het stadsdeel. Het doel hiervan is de leidsters te informeren omtrent taalstimulering en signalering van logopedische risicosignalen, want: ‘vroeg begonnen is veel gewonnen’.
53
8.2 Stadsdeel Oost OKC overleg Elk OKC heeft regelmatig overleg met de opvoedadviseurs en structureel overleg met Vangnet Jeugd. Met beide partners verloopt het overleg soepel. In het OKC Flevohuis draait een preventief netwerk waarin naast JGZ ook diverse medewerkers van de opvoedondersteuning, buurtregisseur, maatschappelijk werk deelnemen. Het overleg wordt voorgezeten door een netwerkcoördinator SO&T. Medio zomer is het overleg geëvalueerd en is afgesproken het overleg te wijzigen in doel en samenstelling omdat er relatief te weinig kinderen/ gezinnen worden ingebracht. Op het OKC Ijburg functioneert per maand een casuïstieknetwerk met de huisartsen en maatschappelijk werk. Onder voorzitterschap van een OKC manager draait een kernpartneroverleg ( SAG/ GGD, kraam, verloskundigen) waarin de ontwikkelingen op het gebied van de zwangerschap en kraam worden uitgewisseld. De teamleiders JGZ participeren in het OKC MT, de regiomanager in het beleidsoverleg en de regiegroep JOOST. Huisvesting JGZ heeft onder regie van het stadsdeel deelgenomen aan de voorbereidingen van de nieuw op te zetten OKC’s Flevohuis en OKC Oostpoort. Verder is in samenwerking met het stadsdeel gekeken naar het gehele huisvestingsplan in Oost. Door de economische recessie is het nog niet geheel duidelijk of alle nieuwbouwplannen door kunnen gaan. Het OKC Schalkburgerstraat en het OKC Flevohuis kregen verder een facelift. Zo is een geheel nieuwe balie gekomen voor de ouders en de kinderen in het Flevohuis. Beide panden hebben een meer klantvriendelijke uitstraling gekregen. Plusproducten Mama-cafe Het mama-cafe is een maandelijkse bijeenkomst voor aanstaande en jonge moeder op twee plekken in Amsterdam Oost. De (aanstaande) ouders kunnen ‘ongedwongen’ vragen stellen aan deskundigen en ervaringen uitwisselen. In deze bijeenkomst zijn een JGZ verpleegkundige en een verloskundige aanwezig geweest. Aanvullende uren OKC assistent Samen met de OKC manager is gedurende het jaar een OKC assistent overleg georganiseerd. In dit overleg zijn verbetervoorstellen voor de balie/ ontvangst geïmplementeerd. De JGZ assistenten (sinds 1 juni officieel OKC assistent) maken nu voor diverse partners afspraken, beheren de folders en de verwijswijzer. In opdracht van de OKC manager bieden de OKC assistenten hulp om de verwijswijzer ook toegankelijk te maken voor de scholen. Door extra inzet van meer uren is de bereikbaarheid en toegankelijkheid verhoogd. Preventieve logopedie In voormalig stadsdeel Zeeburg is op alle scholen, waar een voorschool aan verbonden is, preventieve logopedie ingezet. In totaal zijn 501 logopedische screeningen verricht, waarvan 27% van de kinderen nader onderzocht zijn en uiteindelijk is 12% verwezen voor nadere diagnostiek en/of behandeling. Bij wijze van pilot is in 2010 ook preventieve logopedie ingezet op 2 voorscholen; er zijn 17 screeningen verricht, waarvan 35% in aanmerking is gekomen voor nader onderzoek. Uiteindelijk is 12% van deze peuters verwezen voor nader diagnostiek en/ of behandeling. Er blijkt daarnaast veel behoefte bij de voorschoolleidsters aan deskundigheidsbevordering op het gebied van taalstimulering en omtrent het
54
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
signaleren van logopedische risicosignalen. Hier kan in de toekomst nog veel winst mee behaald worden, want ‘vroeg begonnen, is veel gewonnen’. In voormalig stadsdeel Oost-Watergraafsmeer hebben bijna alle scholen gebruik gemaakt van preventieve logopedie. De school krijgt van het stadsdeel een budget en koopt de logopedie bij de GGD in. Daarmee is de school feitelijk opdrachtgever en vindt rapportage aan de school plaats. Gemiddeld heeft een school 27 uur besteed aan preventieve logopedie. Ongeveer de helft van de kinderen die de logopedist onderzocht zijn doorverwezen voor nadere diagnostiek. Dit is relatief veel. Doordat de leerkracht al twijfels heeft over het kind, is het onderzoek vooral bedoeld ter objectivering van de twijfels bij de leerkracht.
55
Regio 2
8.3 Stadsdeel Zuidoost OKC overleg Bij OKC Klein Gooioord zijn er regelmatig overleggen met de O&O van de Stichting Welzijn die de opvoedondersteuning in de OKC’s verzorgt. Daarnaast vindt er in Zuidoost iedere zes weken een MT plaats en is er de OKC Raad die twee keer per jaar bij elkaar komt. In het MT wordt de GGD vertegenwoordigd door de Teamleider en in de OKC Raad participeert de Regiomanager. Samen Starten In Zuidoost is Samen Starten geïmplementeerd en er wordt samengewerkt met verloskundigen, kraamzorg en de opvoedondersteuning Huisvesting Afgelopen zomer is het besluit genomen dat de locatie op Bijlmerdreef 93 gesloten wordt. Het team van deze locatie verhuist naar de locatie van OKC Klein Gooioord. Tevens is besloten het Ravenswaaipad een grote opknapbeurt te geven. Door de jarenlange inhuizing van het RIVM op het Ravenswaaipad waren sommige ruimtes niet meer goed bruikbaar voor de spreekuren en groepsbijeenkomsten die plaatsvinden op deze locatie. In december is gestart met de renovatie die in januari van 2011 succesvol is afgesloten. Bijeenkomsten Er zijn regelmatig bijeenkomsten georganiseerd voor het OKC team waarin een bepaald thema is uitgelicht. Ook is er het initiatief genomen door het stadsdeel om de medewerkers van het OKC een scholing aan te bieden over Licht Verstandelijk Gehandicapten. Intensivering Jeugd Naar aanleiding van enkele schietaccidenten in sommige gebieden in de Bijlmer is het Programma Intensivering Jeugd opgezet. Voor dit programma heeft de JGZ bijdragen geleverd in de informatievoorziening.
56
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
57
8.4 Stadsdeel Zuid Afgelopen jaar zijn Stadsdeel Zuider Amstel en Oud Zuid samengevoegd. Dit heeft als consequentie gehad dat de OKC overstijgende overleggen ook zijn samengevoegd tot één consistent geheel. In juni 2010 heeft de definitieve aanstelling van de OKC manager plaatsgevonden. OKC overleg Bij alle drie de OKC’s zijn er regelmatig overleggen met de O&O van de Stichting Welzijn die de opvoedondersteuning in de OKC’s verzorgt. In Zuid is een MT dat om de zes weken bij elkaar komt en een Partner overleg dat gemiddeld drie tot vier keer per jaar met elkaar overlegt. In het MT wordt de GGD vertegenwoordigd door de teamleider en op het partneroverleg participeert de regiomanager. Samen Starten In alle drie de OKC’s is Samen Starten geïmplementeerd en er wordt samengewerkt met verloskundigen, kraamzorg en de opvoed ondersteuning. Huisvesting In het voorjaar is de Amstelveenseweg verhuisd naar de Theophile de Bockstraat. JGZ is hiermee als partner van het OKC verbonden met de brede school in Zuid. De nieuwbouwplannen voor de Lizzy Ansinghstraat als vervanger voor OKC Henrick de Keijser zijn onzeker geworden. Hierdoor is het onduidelijk of Henrick de Keijser een renovatie zal ondergaan of dat er op korte termijn een andere huisvesting zal komen voor deze locatie. Bijeenkomsten In november heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden voor alle partners van de OKC’s in stadsdeel Zuid. Op deze bijeenkomst is ingegaan op de samenwerking tussen de diverse organisaties en de wijze waarop deze samenwerking vorm wordt gegeven en in de toekomst vorm gegeven zal worden. Naast deze grote bijeenkomst vinden er in samenwerking met O&O regelmatig bijeenkomsten plaats op de OKC’s waar een thema wordt behandeld. Deze bijeenkomsten worden zeer gewaardeerd door de medewerkers.
58
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
59
8.5 Stadsdeel Centrum OKC overleg In stadsdeel Centrum vinden overleggen plaats op de locaties van de beide OKC’s Lindengracht en Kraijenhoffstraat. In deze overleggen participeren medewerkers van JGZ en van O&O. In stadsdeel Centrum is een MT dat om de zes weken bij elkaar komt en een Partner overleg dat gemiddeld drie tot vier keer per jaar met elkaar overlegt. In het MT wordt de GGD vertegenwoordigd door de teamleider en op het partneroverleg participeert de regiomanager. Samen Starten In de zomer is het programma Samen Starten officieel van start gegaan. Hiervoor is een bijeenkomst georganiseerd waarbij alle partners waren uitgenodigd. Bijeenkomsten Binnen de OKC’s worden met regelmaat lunch themabijeenkomsten georganiseerd. Op deze bijeenkomsten participeren medewerkers van JGZ en O&O. Bijzonderheden In het voorjaar en in de nazomer zijn op de locaties Lindengracht en Kraijenhof open dagen georganiseerd waar ouders en kinderen werden uitgenodigd om een kijkje te nemen in het OKC. Naast spelelementen kon men informatie krijgen over het aanbod van de diverse partners die in het OKC werkzaam zijn. In december is het samenwerkingsconvenant ondertekend op een feestelijke bijeenkomst.
60
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
61
Regio 3
8.6 Stadsdeel West Locatie Brederodestraat Huisvesting Het team JGZ is sinds 1 april 2009 werkzaam vanuit het OKC aan de Brederodestraat. Zowel de zorg voor 0-4 jarigen als voor 4-12 jarigen wordt door JGZ vanuit dit OKC uitgevoerd. Het team voor Voortgezet Onderwijs voor scholen in de omgeving van het OKC Oud West werkt vanuit dit OKC. Casuïstiekoverleg Het casuïstiekoverleg was in 2010 anders georganiseerd dan in voorgaande jaren. Er werd niet op vaste dagen een overleg georganiseerd. De OKC partners overlegden met elkaar zodra en direct wanneer dit noodzakelijk was; oplossingsgericht en snel. Netwerken De verpleegkundigen van het OKZ team hebben in 2009 vier keer deelgenomen aan het “netwerk 0-4 jaar” in Oud West. De verpleegkundigen en de arts van het team 0-4 jaar hebben vier keer deelgenomen aan een OKC teamoverleg, georganiseerd door de OKC-manager. De teamleider heeft vijf keer deelgenomen aan het MT-overleg van het OKC. De regio manager heeft deelgenomen aan de OKC-beleidsoverleggen die door de beleidsadviseur worden voorgezeten. Locatie Westerpark Huisvesting Het team JGZ is sinds 23 april 2009 werkzaam vanuit het OKC Westerpark. Zowel de 0-4 jarigen zorg als de 4-12 jarigen zorg wordt vanuit dit OKC uitgevoerd. Casuïstiekoverleg De verpleegkundigen van JGZ 0-4 team hebben in 2010 alleen aan het interne, door JGZ zelf georganiseerde casuïstiekoverleg deelgenomen. Vanuit het OKC zijn geen casuïstiekoverleggen georganiseerd. Netwerken De opzet en samenstelling van de netwerken wordt gewijzigd. In 2010 zijn vanuit het OKC geen netwerken georganiseerd. De arts van locatie Westerpark heeft deelgenomen aan ‘learning by doing’ samen met vertegenwoordigers van het stadsdeel en andere partijen. Tijdens deze bijeenkomsten werd ook gesproken over een veranderde opzet van de netwerken. Op locatie Westerpark zijn vijf lunchbijeenkomsten georganiseerd tijdens welke de partners binnen en buiten het OKC elkaar geïnformeerd hebben over mogelijkheden om samen te werken. De teamleider heeft vijf keer aan het OKC MT overleg deelgenomen. De regio manager heeft deelgenomen aan de OKC beleidsoverleggen, waarvan de beleidsadviseur voorzitter is.
62
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
Locatie Magalhaensplein Huisvesting Het JGZ team is gehuisvest in het OKC aan het Magalhaensplein. Het pand is eigendom van de GGD Amsterdam. Het pand is open sinds 2005. Zowel de 0-4 jarigen zorg als de 4-12 jarigen zorg wordt door JGZ vanuit dit OKC uitgevoerd. Plusproducten Door het voormalige stadsdeel De Baarsjes werd in 2010 8 uur extra JGZ-assistent ingekocht teneinde de balie de hele week bemenst te hebben. In deze extra tijd verricht de assistent ook extra werkzaamheden ten behoeve van het OKC. Met de invoering van de OKC-assistent per november 2010 is dit plusproduct overgegaan in de formatie van de OKC-assistent. Daarnaast nam het voormalig stadsdeel De Baarsjes de volgende twee plusproducten af: Preventieve logopedie op de voorscholen en preventieve logopedie in het basisonderwijs. Op de voorscholen werden 117 kinderen onderzocht op indicatie van de leidsters, dit bedraagt ca. 30% van de doelgroep. Dit gebeurde door middel van de ‘Reynell test voor Taalbegrip’. De ouders van de kinderen kregen tips en adviezen voor thuis mee en de kinderen werden zo nodig verwezen. Er zijn 58 kinderen verwezen, dit bedraagt 50% van de kinderen die onderzocht zijn en ongeveer 15% van de totale doelgroep. Er hebben twee plenaire voorlichtingen voor leidsters plaatsgevonden over het herkennen van logopedische stoornissen bij kinderen die een andere moedertaal spreken. Deze werden door de leidsters erg gewaardeerd. Ook hebben twee oudervoorlichtingen plaatsgevonden die goed bezocht werden. Op alle basisscholen van voormalig stadsdeel De Baarsjes heeft de logopedist de vijfjarige kinderen uit de groepen 1 en 2 gescreend, dit waren ca. 400 kinderen. Deze logopedische screening is intensief en zeer breed. Bij 200 kinderen heeft de logopedist een vervolgonderzoek verricht naar aanleiding van deze screening. 70 (17%) kinderen zijn verwezen voor nadere diagnostiek en/ of behandeling. Dit is een relatief hoog aantal. Casuïstiekoverleg JGZ heeft drie keer deelgenomen aan het casuïstiekoverleg dat samen met andere zorginstanties uit De Baarsjes wordt gevoerd. Dit overleg wordt georganiseerd door de OKC manager. Netwerken Het JGZ-team heeft 12 keer deelgenomen aan het OKC teamoverleg dat door de OKC manager voor alle medewerkers van het OKC wordt georganiseerd. Het team basisonderwijs heeft één keer deelgenomen aan het ‘netwerk 5-12’. Dit is een netwerk van IB-ers (Intern Begeleiders van scholen) van de tien scholen uit De Baarsjes en de zorgcoördinator van de voorscholen. De teamleider heeft zes keer aan het OKC MT overleg deelgenomen. De regio manager heeft deelgenomen aan de OKC beleidsoverleggen, waarbij de beleidsadviseur voorzitter is.
63
Locatie Tijl Uilenspiegelstraat Huisvesting Het JGZ team is gehuisvest in het OKC aan de Tijl Uijlenspiegelstraat. Zowel de 0-4 jarigen zorg als de 4-12 jarigen zorg wordt door JGZ vanuit dit OKC uitgevoerd. Plusproducten Het voormalig stadsdeel Bos en Lommer nam in 2010 de volgende plusproducten af bij JGZ: • GVO op de voorscholen en peuterspeelplaatsen. • Overdracht voorscholen en basisscholen. • Coördinatie casuïstieknetwerk. • Preventieve logopedie. In het kader van de gezondheidsvoorlichting (GVO) op voorscholen hebben 26 van de 40 bijeenkomsten plaatsgevonden. Hierbij zijn circa 119 ouders bereikt. In het kader van de overdracht van JGZ naar voorscholen en basisscholen heeft overdracht plaatsgevonden voor 112 voorschool kinderen en 240 basisschool kinderen. Dit is conform de afspraken. Wel is gebleken dat er met zeer veel basisschool kinderen problemen zijn, waardoor het maken en bespreken van de overdrachten zeer tijdrovend is. De coördinatie van het casuïstieknetwerk (‘netwerk 0-4 jaar’) wordt gedaan door een sociaal verpleegkundige van JGZ. Zij heeft in 2010 volgens afspraak zes bijeenkomsten georganiseerd. Er werden ruim 30 kinderen besproken. Dit is conform de afspraken. Voor de preventieve logopedie zijn tien voorscholen bezocht. Alle groepen zijn geobserveerd. In totaal zijn in 2010 120 kinderen onderzocht en zijn 30 kinderen verwezen (30% van de populatie). Alle leidsters hebben een individueel coachingstraject ondergaan waarbij ze aan hebben gegeven veel ondersteuning te ervaren van de logopedisten die ‘on the job’ tips en adviezen geven. Er is een intensief ouderprogramma geweest waaraan ruim 40 ouders hebben deelgenomen. Dit is een succes te noemen. Ouders hebben geleerd hun meertalige kind in de taalontwikkeling te stimuleren en wat het belang is van de taalontwikkeling op latere leeftijd. Casuïstiekoverleg Op locatie Tijl Uilenspiegelstraat is geen casuïstiekoverleg, maar wel een netwerk 0-4 jaar. Hieraan neemt namens JGZ een arts deel. Het netwerk 0-4 jaar is in 2010 zes keer bij elkaar geweest. Netwerken De teamleider heeft tien keer aan het OKC MT overleg deelgenomen. Eén keer per jaar is er overleg tussen JGZ en de kraamzorg en verloskundigen over de overdracht. Twee keer per jaar is er overleg met de scholen. De teamleider heeft samen met de OKC manager een drietal ‘groot team’ overleggen georganiseerd waarbij het gehele OKC team met elkaar bespreekt hoe de verwijzingen en terugkoppelingen naar elkaar verlopen. Ook participeerde het gehele team tijdens een ‘netwerkdag’ met als thema ‘kindermishandeling’. De kick-off Samen Starten heeft gezamenlijk met de andere OKC’s in West plaatsgevonden en Samen Starten is geïmplementeerd. De regiomanager heeft één keer deelgenomen aan een overleg tussen het stadsdeel en de schoolbesturen over de zorgstructuur.
64
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
De regiomanager participeert in het beleidsoverleg dat door de beleidsadviseur wordt georganiseerd en voorgezeten.
65
8.7 Stadsdeel Nieuw-West Sinds 1 mei 2010 zijn de stadsdelen Osdorp, Geuzenveld/ Slotermeer en Slotervaart samengevoegd tot één stadsdeel Nieuw West. Het stadsdeel hanteert in de eerste periode nog regio’s. Hieronder wordt per regio weergegeven welke activiteiten verricht zijn in 2010. Regio Geuzenveld / Slotermeer Huisvesting Het JGZ team is in Geuzenveld/Slotermeer gehuisvest in 2 locaties: Burgemeester de Vlugtlaan en in het gebouw ‘Pluspunt’ aan de Alberdakade. Vanuit beide locatie wordt de 0-4 jarige-zorg door JGZ uitgevoerd. Er zijn plannen voor nieuwbouw, waarbij een OKC gerealiseerd zal gaan worden in het Multifunctioneel Centrum aan de Jan de Louterstraat. In 2010 was het lange tijd onduidelijk of het gebouw er daadwerkelijk zou komen. Inmiddels is de beslissing gevallen en is eind 2010 begonnen met de sloop van de gebouwen die nu nog op de bouwplaats staan. De regiomanager heeft geparticipeerd in het gebruikersoverleg. Een deel van de 4-19 jarige-zorg op de huidige Jan Toorop locatie zal in 2012 worden overgeheveld naar dit nieuwe Multifunctionele Centrum. Plusproducten Vanuit de subsidiegelden van Koers Nieuw West is in geheel West preventieve logopedie uitgevoerd op alle voorscholen. De gehele spraaktaalketenzorg is hierbij verstevigd. Als resultaat hiervan heeft de logopediepraktijk in Geuzenveld Slotermeer haar formatie uitgebreid zodat de wachtlijst totaal werd weggewerkt. Ook het audiologisch centrum in de Derkinderenstraat doet haar uiterste best de wachtlijsten zo kort mogelijk te houden. Alle kinderen op de voorscholen zijn geobserveerd en zo nodig logopedisch onderzocht en verwezen. Er heeft een oudercursus plaatsgevonden van vijf opeenvolgende bijeenkomsten over de meertalige ontwikkeling van kinderen. De opkomst in Geuzenveld / Slotermeer bedroeg per bijeenkomst gemiddeld acht ouders. Dit is heel redelijk te noemen aangezien de ouderbetrokkenheid in het stadsdeel bij opvoedingscursussen en taallessen een enorme investering vergt. In heel stadsdeel Nieuw-West hebben alle leidsters een individueel coachingstraject ondergaan van drie bijeenkomsten per leidster. Daarnaast zijn er in Geuzenveld Slotermeer twee plenaire leidsterbijeenkomsten geweest waarbij per bijeenkomst 22 leidsters (van 16 deelnemende voorscholen) participeerden. Zowel leidsters als ouders zijn afgelopen jaar overvoerd met bijeenkomsten en bijscholingen waardoor de logopedisten merkten dat de animo en opkomst in de tweede helft van 2010 terugliep. Crica 30% van de deelnemende voorschoolkinderen werd onderzocht. De helft van deze groep kinderen is verwezen voor nadere diagnostiek of hulpverlening. De prevalentie van vermoedelijke spraaktaalontwikkelingsproblemen in geheel stadsdeel Nieuw-West is gemiddeld genomen 15% van de doelgroepkinderen (gemiddeld 2 a 3 kinderen per voorschoolgroep). Casuïstiekoverleg In Geuzenveld/Slotermeer is een start gemaakt met het casuïstieknetwerk. OKC manager en teamleider JGZ zijn een aantal maal bij elkaar geweest om dit inhoudelijk vorm te geven. De wens is geuit vooruit te lopen met het nieuwe protocol waarbij de arts de bijeenkomsten voorzit en de verpleegkundigen de secretariële ondersteuning uitvoeren. In het najaar van 2009 is het Lokaal GezinsOverleg (LGO) gestart. De regiomanager is aanwezig geweest bij de startbijeenkomst van het LGO. In het
66
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
vervolg zal JGZ op afroep aanwezig zijn bij het LGO. Vangnet Jeugd heeft wel vast zitting in het LGO. Netwerken De teamleider heeft 8x een door de OKC manager georganiseerd OKC-MT bijgewoond. Er heeft een wisseling van OKC managers plaatsgevonden waardoor er twee bijeenkomsten werden geannuleerd. Binnen dit MT was de inhoud van de nieuwe OKC balieassistent een belangrijk onderwerp. De kick-off van Samen Starten heeft plaatsgevonden en er is een OKC teambuildingmiddag georganiseerd met als thema ‘multi-culturele aspecten in de zorg’. Twee keer per jaar heeft JGZ overleg met kraamzorg en met de verloskundigen. Twee keer heeft de regiomanager deelgenomen aan het beheeroverleg van het gebouw ‘Pluspunt’.
Regio Slotervaart Huisvesting Het JGZ team is gehuisvest in het OKC aan de Jan Tooropstraat. Het pand is eigendom van de GGD Amsterdam. Vanuit dit OKC wordt zowel de 0-4 jarigen zorg als de 5-12 jarigen zorg, alsook het Voortgezet Onderwijs (VO) en Speciaal Onderwijs (SO) door JGZ uitgevoerd. In 2010 is er aandacht gegeven aan locatie Jan Tooropstraat, er is geschilderd, de tuin is onderhouden, een hek is geplaatst om de locatie beter te beveiligen en er zijn verschillende initiatieven genomen om de locatie anders in te richten. Er zijn plannen voor nieuwbouw, waarbij het OKC aan de Jan Tooropstraat gehuisvest zal gaan worden in het Community Center aan het August Allebéplein. In 2010 zijn er activiteiten verricht om tot een juiste inrichting te komen van het gebouw. Er zijn gesprekken geweest met de andere partners van het gebouw om afspraken te maken hoe samen te leven in Community Center. In regio Slotervaart is ook locatie Hageland gehuisvest in Nieuw Sloten. Van hieruit wordt uitsluitend 0-4 jarigen zorg uitgevoerd door JGZ. Locatie Hageland is geopend op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. Plusproducten Door het stadsdeel wordt 23 uur extra JGZ-assistent ingekocht teneinde de balie op beide locaties de hele week bemensd te hebben. Sinds 1 november 2010 is de functie van JGZ-assistent komen te vervallen daar is de OKC assistente functie voor in de plaats gekomen. Regio Slotervaart heeft 0.94 fte ingekocht. Casuïstiekoverleg Het casuïstiekoverleg in regio Slotervaart heeft verder vorm gekregen. Vanuit JGZ hebben de CB arts en de sociaal verpleegkundige vaste zitting in het casuïstiekoverleg. Eén keer in de drie weken vindt dit plaats. Netwerken Op locatie Jan Tooropstraat is tweemaal een lunchbijeenkomst georganiseerd voor alle OKC partners. De teamleider heeft 10x aan het OKC MT overleg deelgenomen. Tevens heeft de teamleider geregeld bilateraal overleg met de OKC manager. Daarnaast hebben er gesprekken plaatsgevonden over de samenwerking met de O&O partners.
67
Vanuit het stadsdeel wordt de werkgroep -9 maanden tot 4 jaar georganiseerd, hiervan is de beleidsadviseur voorzitter. De teamleider heeft hierin geparticipeerd. Deze werkgroep is in 2010 vijf keer bij elkaar geweest. Vanuit het stadsdeel is ook een werkgroep OKC: Zorg & Onderwijs gestart. Hieraan heeft de regiomanager deelgenomen. Deze werkgroep heeft in het najaar van 2010 een conferentie over School Maatschappelijk Werk georganiseerd.
Regio Osdorp Huisvesting JGZ is gehuisvest in het OKC Osdorp, gelegen in het gebouw ‘De Kikker’ aan het Evertsweertplantsoen. In dit OKC wordt de 0-4 jarigen zorg en de 4-12 jarigen zorg door de JGZ uitgevoerd. In 2010 is besloten dat OKC Osdorp wordt verbouwd. Het OKC wordt groter en de klimaatproblemen zullen worden verholpen. In 2010 zijn er tien bijeenkomsten geweest rondom tijdelijke huisvesting van OKC Osdorp en de nieuwe inrichting van de OKC Osdorp. De teamleider heeft hierin geparticipeerd. Plusproducten Door het stadsdeel wordt acht uur extra JGZ-assistent ingekocht teneinde de balie de hele week bemenst te hebben. In deze extra tijd verricht de assistent ook extra werkzaamheden ten behoeve van het OKC. Sinds 1 november 2010 is de functie van JGZ-assistent komen te vervallen daar is de OKC assistente functie voor in de plaats gekomen. Regio Osdorp heeft 0.77 fte ingekocht. De OKC balie op locatie Osdorp is 3 dagen per week bemenst door 2 personen. Casuïstiekoverleg In regio Osdorp vindt er één keer in de twee weken casuïstiekoverleg plaats. De sociaal verpleegkundige heeft zitting in dit overleg. In het eerste halfjaar van 2010 heeft de CRG de voorzittersrol op zich genomen. Sinds augustus 2010 is de OKC manager voorzitter van dit overleg. In oktober 2010 heeft er een overleg plaatsgevonden tussen JGZ en de deelnemers aan het casuïstiekoverleg vanuit het stadsdeel om elkaar op de hoogte te stellen van de werkwijzen en het privacybeleid. Netwerken In het jaar 2010 hebben tien 10 OKC-MT plaatsgevonden. De teamleider van JGZ participeert in dit overleg. De OKC manager van locatie Osdorp organiseert ongeveer vier keer per jaar OKC lunches waarin het gehele JGZ team participeert. Tevens hebben de OKC manager en teamleider JGZ geregeld bilateraal overleg.
68
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
OOI HB OI PGO
69
= onderzoek op indicatie = huisbezoek op indicatie = Preventief GezondheidsOnderzoek
9) Bijlagen 9.1 Lijst gebruikte afkortingen BJAA BTP CTB DMO E-MOVO JGM JGZ GGD GVO HKZ HPV KIDOS KM NJI NVZB PO PGO OKC OOI RIVM SAG SDQ SMI SO SO&T VGV VJ VO VVE VWS
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Basistakenpakket Centrale telefonische bereikbaarheid Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Elektronische Monitor en Voorlichting Jeugdgezondheidsmonitor Jeugdgezondheidszorg Geneeskundige en Gezondheidsdienst Gezondheidsvoorlichting en opvoeding Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Humaan papillomavirus Kinddossier (elektronisch) Kindermishandeling Nederlands Jeugdinstituut Niet verschenen zonder bericht Primair Onderwijs Periodiek Gezondheidsonderzoek Ouder en Kind Centrum Onderzoek op Indicatie Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra Strengths en Difficulties Questionnaire Sociaal-medische Advisering Speciaal Onderwijs Servicebureau Opvoedondersteuning en Training Vrouwelijke Genitale Verminking Vangnet Jeugd Voortgezet Onderwijs Voor- en Vroegschoolse Educatie Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van)
70
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
9.2 Percentage ouders dat niet verscheen op een consult, resp. niet verscheen zonder bericht, per stadsdeel en per OKC 4
NV % en NVZB% 2010 per stadsdeel en OKC NV% kwartaal 1 Gemiddeld voor alle Stadsdelen
NV% kwartaal 2
NV% kwartaal 3
NV% kwartaal 4
5
NVZB% kwartaal 1
NVZB% kwartaal 2
NVZB% kwartaal 3
NVZB% kwartaal 4
15,9%
15,1%
15,7%
16,1%
12,8%
12,5%
13,2%
12,7%
Noord
17,9%
16,1%
17,6%
17,7%
14,0%
13,6%
14,2%
14,2%
OKC Aldebaranplein 0-4 OKC Wingerdweg 0-4 OKC Purmerweg 0-4 OKC Wingerdweg 4-12
17,5% 18,2% 16,2% 20,0%
15,8% 15,7% 14,4% 18,6%
14,0% 17,3% 16,2% 27,2%
12,3% 18,8% 18,5% 20,3%
12,1% 14,4% 11,7% 18,2%
12,5% 13,5% 11,2% 17,4%
11,4% 14,6% 12,0% 23,6%
9,6% 15,5% 14,0% 17,9%
Oost
13,8%
12,6%
14,4%
14,4%
10,8%
10,2%
12,2%
11,0%
OKC Schalk Burgerstraat 0-4
14,2%
12,4%
13,0%
13,2%
10,5%
9,8%
11,0%
9,9%
Regio 1
4
Het NV percentage bestaat uit NVZB + NVLB/totaal aantal opgeroepen kinderen ínclusief korter dan 24 uur van te voren afgebeld; het NVZB percentage bestaat uit NVZB/totaal aantal opgeroepen kinderen éxclusief korter dan 24 uur van te voren afgebeld.
5 De NVZB percentages van kwartaal 1 en 2 in deze jaarrapportage vertonen een lichte afwijking tov de NVZB percentages die in de halfjaarrapportage zijn gepresenteerd. Dit wordt veroorzaakt door een andere grondslag in de berekening. In de halfjaarrapportage was de grondslag voor NVZB de cijfers per maand, die vervolgens bevroren werden. In de huidige rapportage is uitgegaan van de cijfers zoals bekend aan het einde van het kwartaal. Daar kunnen door mutaties in Kidos wijzigingen ontstaan tov bevroren maandcijfers.
71
5
NV% kwartaal 1 13,0% 12,7% 19,0% 12,9% 16,5%
NV% kwartaal 2 10,9% 11,4% 21,0% 15,4% 15,0%
NV% kwartaal 3 13,3% 15,3% 19,9% 29,8% 17,1%
NV% kwartaal 4 12,8% 15,0% 18,1% 22,8% 19,9%
NVZB% kwartaal 1 9,5% 9,2% 18,0% 12,9% 16,1%
NVZB% kwartaal 2 8,5% 8,3% 21,0% 15,2% 13,2%
NVZB% kwartaal 3 10,9% 12,7% 19,4% 28,8% 15,9%
NVZB% kwartaal 4 9,0% 11,1% 16,9% 21,0% 17,4%
13,6%
12,8%
11,3%
13,7%
10,2%
9,8%
8,8%
9,4%
12,7%
12,8%
10,2%
15,6%
8,3%
9,3%
7,6%
10,4%
10,9% 13,0%
10,7% 9,3%
11,0% 10,8%
11,8% 10,4%
7,9% 8,0%
7,3% 6,6%
8,9% 7,7%
7,5% 6,5%
22,0%
23,9%
24,9%
18,8%
21,1%
22,3%
22,3%
17,3%
20,7%
27,3%
16,7%
19,1%
20,7%
24,2%
16,2%
17,8%
16,0%
11,7%
14,2%
18,4%
15,5%
11,7%
11,7%
14,5%
Zuid-Oost
24,6%
24,0%
23,7%
22,4%
22,7%
22,2%
21,5%
19,8%
OKC Klein Gooioord 0-4 OKC Bijlmerdreef 0-4 OKC Klein Gooioord 4-12 Ravenswaaipad 4-12
23,2% 22,6% 30,0% 26,8%
20,9% 23,2% 26,2% 32,1%
21,9% 23,9% 19,8% 35,7%
21,5% 26,8% 20,5% 20,3%
20,4% 19,9% 30,0% 26,7%
17,9% 21,4% 26,1% 32,1%
19,1% 22,0% 18,4% 34,8%
18,2% 23,9% 18,7% 19,6%
OKC IJburglaan 0-4 OKC Zeeburgerdijkv0-4 OKC IJburglaan 4-12 OKC Zeeburgerdijk 4-12 Nieuwe Achtergracht 4-12 Regio 2 Zuid OKC Theophile de Bockstraat 0-4 OKC Henrick de Keijserstraat 0-4 OKC van Leyenberghlaan 0-4 OKC Theophile de Bockstraat 4-12 OKC Henrick de Keijserstraat 4-12 OKC van Leyenberghlaan 412
72
Rapportage Jeugdgezondheidszorg 2010 GGD Amsterdam
NV% kwartaal 1
NV% kwartaal 2
NV% kwartaal 3
NV% kwartaal 4
5
NVZB% kwartaal 1
NVZB% kwartaal 2
NVZB% kwartaal 3
NVZB% kwartaal 4
Centrum
14,6%
13,4%
13,0%
12,8%
10,9%
10,5%
9,9%
8,5%
OKC Lindengracht 0-4 OKC Krayenhoffstraat 0-4 OKC Lindengracht 4-12 OKC Krayenhoffstraat 4-12
13,2% 14,7% 16,6% 26,6%
13,2% 10,8% 17,9% 22,5%
11,3% 12,8% 25,0% 23,9%
12,9% 11,7% 14,9% 14,7%
9,2% 10,8% 14,3% 24,4%
10,2% 7,4% 16,9% 20,5%
8,1% 9,6% 20,9% 22,9%
8,4% 7,1% 12,0% 12,4%
West
15,1%
14,4%
14,4%
14,9%
12,0%
11,9%
12,0%
11,9%
OKC Magalhaensplein 0-4 OKC Tijl Uilenspiegelstraat 04 OKC Brederodestraat 0-4 OKC Westerpark 0-4 OKC Magalhaensplein 4-12 OKC Tijl Uilenspiegelstraat 412 OKC Brederodestraat 4-12 OKC Westerpark 4-12
12,6%
11,5%
13,0%
14,0%
9,4%
8,9%
10,3%
10,5%
15,2% 11,4% 14,5% 13,6%
12,8% 10,8% 12,9% 29,1%
14,9% 13,6% 11,8% 16,2%
16,9% 12,2% 12,0% 10,5%
12,2% 8,5% 10,0% 11,0%
9,8% 8,8% 10,3% 26,4%
12,8% 11,3% 9,4% 13,8%
13,9% 8,8% 7,8% 10,0%
17,7% 31,5% 31,7%
19,0% 26,8% 22,8%
35,6% 19,4% 32,6%
24,5% 33,6% 34,1%
16,9% 31,0% 31,7%
17,8% 26,4% 22,1%
28,7% 19,4% 31,9%
20,9% 33,1% 31,5%
Nieuw-West
15,8%
15,8%
18,6%
18,0%
12,8%
12,9%
16,1%
15,1%
OKC Albardakade 0-4 OKC Burgemeester de Vlugtlaan 0-4
15,2%
14,4%
16,0%
18,2%
11,8%
10,6%
12,9%
15,0%
15,7%
14,0%
18,7%
17,7%
11,8%
10,8%
16,4%
14,0%
Regio 3
73
OKC Jan Tooropstraat 0-4 OKC Hageland 0-4 OKC Evertsweertplantsoen 04 OKC Jan Tooropstraat 4-12 OKC Evertsweertplantsoen 412
5
NV% kwartaal 1 15,4% 11,5%
NV% kwartaal 2 13,9% 10,0%
NV% kwartaal 3 19,1% 12,2%
NV% kwartaal 4 18,5% 13,7%
NVZB% kwartaal 1 12,3% 7,9%
NVZB% kwartaal 2 10,9% 7,5%
NVZB% kwartaal 3 16,2% 8,4%
NVZB% kwartaal 4 15,9% 10,2%
16,2% 16,6%
19,8% 16,4%
20,9% 24,8%
20,0% 18,7%
12,1% 16,4%
16,5% 16,0%
18,9% 22,6%
17,3% 14,7%
20,4%
25,0%
22,3%
15,5%
20,3%
24,5%
19,7%
14,5%
74