RAPPORT VAN BEVINDINGEN
ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ DE SPRONG, LOCATIE DE LINDENHORST – VSO
Plaats BRIN-nummer Cluster Onderzoek uitgevoerd op Rapport vastgesteld te Utrecht
HB3020649/8
Zeist : 01KI :4 : 28 juni 2012 op 24 september 2012
Documentnummer: H3346024
Pagina 2 van 13
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde op 28 juni 2012 een onderzoek naar kwaliteitsverbetering uit op de school De Sprong, locatie De Lindenhorst te Zeist, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs en over de naleving van weten regelgeving. De school is verbonden aan De Lindenhorst, een instelling voor jeugdzorgplus voor meisjes. Aanleiding Op 26 januari 2011 voerde de inspectie een kwaliteitsonderzoek uit, waarbij zij tekortkomingen vaststelde in de kwaliteitsaspecten ‘cyclisch proces kwaliteitszorg’, ‘systeem van leerlingenzorg’, ‘onderwijstijd’, ‘(ortho)didactisch handelen’, ‘actieve en zelfstandige rol leerlingen’ en ‘schoolklimaat’. De bevindingen van dat onderzoek staan beschreven in het inspectierapport dat op 6 april 2011 is vastgesteld. Op basis van de beslisregel beoordeelde de inspectie de kwaliteit van het onderwijs toen als zwak en intensiveerde zij haar toezicht. In het kader hiervan voert de inspectie nu een onderzoek uit om na te gaan of de school de eerder vastgestelde tekortkomingen heeft opgeheven. Context De Lindenhorst heeft in de loop der jaren verschillende bestemmingen gehad die invloed hadden op de werkwijze van de school. Ten tijde van het vorige inspectiebezoek in 2006 maakte De Lindenhorst nog deel uit van een Justitiële Jeugdinrichting (jji). Meisjes kregen op strafrechtelijke en civielrechtelijke titel een gesloten behandeling aangeboden. Dat traject duurde voor hen ongeveer een jaar en dan volgde doorplaatsing naar een open vervolgsetting of naar huis. De school verzorgde gedurende minstens een jaar het onderwijs aan desbetreffende leerling en had de mogelijkheid om een eenmaal gestart onderwijstraject ook af te ronden. In september 2006 veranderde de bestemming. Het ministerie van Justitie bepaalde dat achttien plaatsen de LVB-status (IQ 60-80) kregen. Dat betekende voor de school dat er een heel nieuwe doelgroep binnenkwam. Vanaf 2009 is de instelling overgegaan naar gesloten jeugdzorg. Vanaf dat moment hanteert jeugdzorg het uitgangspunt dat de gesloten plaatsing zo kort mogelijk en zo lang als nodig moest duren, waardoor de school met een grotere doorstroomsnelheid van meisjes te maken kreeg. Het is daardoor voor de school veel lastiger om samen met de meisjes een passende leerroute uit te stippelen en af te ronden. Er zijn op dit moment fusiebesprekingen gaande tussen De Lindenhorst en Almata. Almata is een jeugdzorgplus instelling voor behandeling van jongeren met ernstige gedragsproblemen. Onderzoeksopzet Deze rapportage is gebaseerd op: Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. Analyse van documenten die de school aan de inspectie toestuurde en die zicht bieden op de ontwikkelingen van de school. Onderzoek op locatie waarbij de inspectie: o dossiers, met onder andere handelingsplannen, bestudeerde en beoordeelde; o gesprekken voerde met de directie, de commissie voor de begeleiding, een afvaardiging van leraren en een aantal leerlingen;
Pagina 3 van 13
o o
de onderwijspraktijk observeerde in alle vijf groepen (2 groepen zijn tijdelijk opgeheven als zelfstandige groepen); bevindingen en conclusie besprak met de directie en het bevoegd gezag.
Uit het waarderingskader onderzocht de inspectie bij dit onderzoek de kern- en normindicatoren. Voor een volledig en actueel kwaliteitsprofiel voegde zij daaraan de indicatoren van de aspecten 'cyclisch proces en voorwaarden kwaliteitszorg' toe. Op grond van de bevindingen tijdens het onderzoek voegde de inspectie indicator 6.6 toe aan de set van beoordeelde indicatoren. Indicator 6.6 betreft het ongeoorloofde verzuim van leerlingen. Toezichtkader De inspectie baseert zich bij haar onderzoek op het Toezichtkader speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs 2005. In het jaarwerkplan verantwoordt de inspectie verder welke wettelijke aspecten zij onderzoekt. Deze documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften. Daarna volgt een beschouwing waarin de inspectie de tekortkomingen toelicht en de schoolontwikkeling waar mogelijk in samenhang beschrijft. Hoofdstuk 3 bevat het toezichtarrangement.
Pagina 4 van 13
2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren zij bij dit onderzoek heeft betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader (voortgezet) speciaal onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de school de desbetreffende indicator heeft gerealiseerd. De inspectie onderzocht daarnaast of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. 2. 3. 4. 5.
slecht onvoldoende voldoende goed niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten)
Cyclisch proces kwaliteitszorg 1 1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school hanteert een onderwijsconcept dat aansluit bij haar leerlingenpopulatie. 1.3 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.4 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.5 De school evalueert regelmatig de leerlingenzorg. 1.6 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.7 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen en de leerlingenzorg. 1.8 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van haar onderwijs.
2
3
4
● ● ● ● ● ● ● ●
Voorwaarden kwaliteitszorg 1
2
2.1 De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan. 2.2 De kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen en de leerlingenzorg zoals geformuleerd in het schoolplan. 2.3 De schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur. 2.4 Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen, ouders/verzorgers en bestuur betrokken.
3 ●
4
● ● ●
Systeem van leerlingenzorg 1 3.1 De commissie voor de begeleiding bepaalt de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerlingen. 3.3 De school stelt een handelingsplan vast in overeenstemming met de ouders. 3.5 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 3.8 De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan.
Pagina 5 van 13
2
3 ● ● ●
●
4
Functionaliteit handelingsplanning 1
2
4.1 De leerinhouden komen overeen met de afspraken in de documenten voor handelingsplanning.
3
4
●
Leerstofaanbod 1
2
5.1 De school hanteert een leerstofaanbod voor de schoolse vakken. 5.4 Het leerstofaanbod sluit aan op het uitstroomperspectief van de leerlingen. 5.5 Het leerstofaanbod maakt het mogelijk gericht in te spelen op verschillen tussen leerlingen.
3
4 ●
● ●
Onderwijstijd 1 6.3 De teamleden maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 6.4 De school stemt de hoeveelheid tijd af op de onderwijsbehoeften van (individuele) leerlingen. 6.6 Het ongeoorloofd verzuim van de leerlingen blijft beperkt.
2
3 ●
4
● ●
(Ortho)pedagogisch handelen 1 7.2 De teamleden gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om. 7.4 De teamleden handhaven de gedragsregels. 7.6 De teamleden stemmen hun (ortho)pedagogisch handelen af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen.
2
3 ● ●
4
3 ●
4
●
(Ortho)didactisch handelen 1 8.2 De leraren leggen duidelijk uit. 8.4 De leraren stimuleren de leerlingen tot denken. 8.5 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 8.7 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de onderwijsbehoeften van de leerling.
2 ●
● ●
Actieve en zelfstandige rol leerlingen 1
2
9.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 9.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun leerproces, die past bij hun ontwikkelingsniveau.
3 ●
4
●
Schoolklimaat 1 10.1 De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op school voordoen. 10.2 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school. 10.3 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op afhandeling van incidenten in en om de school. 10.4 De leerlingen en de teamleden voelen zich aantoonbaar veilig op school. 10.6 De ouders tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt.
2
3
4
● ● ● ● ●
Opbrengsten 1 11.4 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht.
Pagina 6 van 13
2
3
4
5 ●
Wet- en regelgeving De school heeft de vastgestelde schoolgids aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De onderwijstijd voldoet aan de wettelijke voorschriften (WEC, artikel 11).
Pagina 7 van 13
ja ● ● ●
nee
2.2 Beschouwing Algemeen beeld De inspectie stelt vast dat de kwaliteit van het onderwijs op de school De Sprong, locatie De Lindenhorst vso, van voldoende niveau is. De kwaliteit van het onderwijs is sterk verbeterd sinds het kwaliteitsonderzoek van januari 2011. De inspectie stelt vast dat de school een onderwijskundig beleid heeft om systematisch te werken aan optimale leerprestaties en aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen om hun kans op een diploma te bevorderen. De school streeft ernaar dat zij de kwaliteit van het onderwijs op orde houdt en dat het onderwijs afgestemd is op de onderwijsbehoeften van de leerlingenpopulatie. Daartoe evalueert de school de mate waarin zij de eigen kwaliteitscriteria behaalt. De inspectie stelt verder vast dat het personeel enthousiast is en zich inzet om te werken conform het schoolbeleid. De inspectie beoordeelt de indicatoren bij de kwaliteitszorg, het systeem van leerlingenzorg en de kwaliteitsaspecten van het onderwijsleerproces overwegend met een voldoende. Het leerstofaanbod is goed. De inspectie signaleert nog enkele verbeterpunten. Bij het systeem van leerlingenzorg is de evaluatie van de handelingsplanning door de commissie voor de begeleiding (cvb) nog onvolledig en is daarom nog onvoldoende. Bij het onderwijsleerproces signaleert de inspectie een tekortkoming met betrekking tot het afstemmen van het (ortho)pedagogisch handelen op de behoeften van individuele of groepen leerlingen om gemotiveerd te zijn voor optimale leerprestaties. Dit mankeert ondanks de aandacht van de school voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Daarnaast activeert het onderwijzend personeel het denkproces bij de leerlingen nog onvoldoende. Er is ook sprake van veelvuldig schoolverzuim bij de leerlingen wat ongewenst is voor de continuïteit van het onderwijsproces. Wet- en regelgeving De inspectie stelt vast dat de school de tekortkomingen heeft opgeheven die de inspectie heeft gesignaleerd tijdens het kwaliteitsonderzoek van 2011.
Toelichting De school heeft te maken met een bijzonder ingewikkelde leerlingenpopulatie van meisjes die voor de duur van hun opname in De Lindenhorst onder de verantwoordelijkheid van deze school vallen voor het onderwijs. De verblijfsduur op de school is vaak kort, soms maar zes weken. De onderwijsbehoeften zijn verschillend vanwege de grote diversiteit aan onderwijsniveau en ervaring met het onderwijs van de leerlingen. Ook de sociale problematiek waarvoor de leerlingen in de instelling zitten, is verschillend. Dat betekent dat ook de (ortho)pedagogische behoeften divers zijn. Kortom, het feit dat de leerlingenpopulatie samengesteld is uit leerlingen met verschillende onderwijsbehoeften en (ortho)pedagogische behoeften gecombineerd met zeer kort verblijf, maakt dat de school zowel op schoolniveau als voor individuele leerlingen intensief op zoek moet naar een invulling van het verblijf op de school dat succesvol vervolgonderwijs mogelijk maakt. Cyclisch proces kwaliteitszorg en voorwaarden kwaliteitszorg De school voert haar kwaliteitszorg systematisch en volgens een cyclisch proces uit. Zij heeft de leerlingenpopulatie uitvoerig beschreven en maakt met haar beleidsplannen aannemelijk dat zij een onderwijskundig beleid heeft dat aansluit bij de verschillende onderwijsbehoeften en (ortho)pedagogische behoeften die zij onderkent in haar leerlingenpopulatie. Naar het oordeel van de inspectie ontbreekt in het onderwijskundig beleid een beleid voor de juiste (ortho)pedagogische aanpak van groepen of individuele leerlingen om ze te motiveren voor de
Pagina 8 van 13
onderwijsdoelen. De school noemt wel de noodzaak om te werken aan de motivatie van de leerlingen, maar heeft de wijze waarop zij dat gaat doen niet uitgewerkt. Bij de beschrijving van de leerlingenpopulatie vermeldt de school niet hoe de verdeling van de onderwijsrelevante kenmerken van de leerlingen is. Zonder deze specificatie kan de school haar streefdoelen voor de opbrengsten niet goed verantwoorden. De school plant evaluatie in van de mate waarin zij haar streefdoelen, uitgedrukt in kwaliteitscriteria, behaalt en heeft ook een deel van de geplande evaluaties uitgevoerd. De inspectie beoordeelt de evaluatie van het onderwijzen en leren als voldoende omdat de school haar eigen kwaliteitscriteria evalueert. Het (ortho)didactisch handelen krijgt nu uitvoerige aandacht. De evaluatie van de mate waarin de school haar eigen kwaliteitscriteria behaalt, moet nog starten bij het (ortho)pedagogisch handelen, de differentiatie bij instructie en verwerking en de onderwijstijd. De inspectie beoordeelt de evaluatie van de opbrengsten als voldoende. De opbrengsten van de afgelopen drie schooljaren zijn geëvalueerd. De school heeft verbeteracties gepland om het geconstateerde verschil tussen streefniveaus bij de uitstroom en de daadwerkelijk gerealiseerde uitstroomniveaus van het afgelopen schooljaar aan te pakken. De evaluatie van het systeem van leerlingenzorg is nog beperkt tot een evaluatie van de mate waarin de school haar voorop gestelde procedures realiseert. De mate waarin zij haar inhoudelijke kwaliteitscriteria behaalt, heeft zij nog niet geëvalueerd. De inspectie beoordeelt de evaluatie van het systeem van leerlingenzorg daarom als onvoldoende. De school heeft verbeteractiviteiten gehaald uit de verschillende evaluaties, maar heeft deze nog niet in de tijd gezet en uitgewerkt. Bovendien heeft zij nog geen beleid voor de wijze waarop zij de kwaliteit bewaakt en borgt. De school realiseert zich ook dat de nieuwe werkwijze nog pril is. Zij moet de verworven kwaliteit nog borgen en de manier van werken bestendigen. De inspectie beoordeelt het borgen van de kwaliteit daarom als onvoldoende. De school informeert de ouders/verzorgers over gerealiseerde leerresultaten en verbeteracties. De voorwaarden voor kwaliteitszorg zijn voldoende aanwezig omdat het management de kwaliteitszorg aanstuurt en omdat zij ervoor zorgt dat het personeel de verbeteractiviteiten op eenduidige wijze uit kan voeren. Zij bewaakt de kwaliteit van de uitvoering van de verbeteracties. Systeem van leerlingenzorg en functionaliteit handelingsplanning De inspectie beoordeelt drie van de vier normindicatoren bij het systeem van leerlingenzorg als voldoende. De school denkt goed na over het systeem van leerlingenzorg. De cvb bepaalt de beginsituatie van de leerlingen op de relevante kenmerken voor leren en ontwikkeling. Zij geeft op grond daarvan een indicatie van het verwachte ontwikkelings- en uitstroomperspectief (indicator 3.1). De cvb stelt in overleg met de leerlingen en de ouders/verzorgers het ontwikkelingsperspectiefplan vast (indicator 3.3). De leraren volgen de leerprestaties van de leerlingen behalve door middel van een beoordeling van prestaties op verschillende leergebieden volgens leerlijnen ook met methodetoetsen en (deel)examens. Voor de sociaal-emotionele ontwikkeling gebruikt de school, behalve de leerlijnen, ook een daarvoor bestemd instrument (indicator 3.5). De inspectie beoordeelt de kwaliteit van de bovengenoemde drie indicatoren als voldoende.
Pagina 9 van 13
Om de zes weken evalueert de cvb de handelingsplanning. Deze hoge frequentie is ook passend gezien het korte verblijf van de leerlingen en de onzekerheid over een vertrekdatum. De inspectie stelt vast dat deze evaluatie beperkt is tot het beoordelen of de leerling de streefdoelen in het handelingsplan heeft behaald. Sinds kort besteedt de cvb bij de evaluatie ook expliciet aandacht aan de mate waarin de doelen zijn aangeboden. Op basis van de bevindingen neemt de school beslissingen over het vervolg van het onderwijs aan de leerling. De commissie gaat onvoldoende expliciet na welke invloed de bevorderende en belemmerende factoren die zij in de beginsituatiebepaling heeft vermeld, hadden op het wel of niet behalen van de streefdoelen en welke consequenties zij voor de komende planperiode moet verbinden aan deze factoren. De inspectie beoordeelt de evaluatie door de cvb als onvoldoende vanwege deze beperktheid van de evaluatie (indicator 3.8). Over de functionaliteit van de handelingsplannen stelt de inspectie vast dat de school de leerinhouden per leergebied beschrijft in de perspectiefplannen. In die plannen maakt zij duidelijk wat het streefdoel is en enigszins ook de aanpak voor een bepaalde periode. De leraren maken samen met de leerlingen periodiek roosters voor het aanbod en de instructiemomenten. De inspectie beoordeelt de functionaliteit van de handelingsplannen om die reden als voldoende (indicator 4.1). De inspectie stelt ook vast dat in het bijzonder de leergebiedoverstijgende doelen vaak vaag zijn geformuleerd in het perspectiefplan zodat niet altijd duidelijk is waar de leerling aan moet voldoen. Onderwijsleerproces Bij het onderwijsleerproces beoordeelt de inspectie het leerstofaanbod als goed en de actieve rol bij de leerlingen als voldoende. De school zorgt voor een gevarieerd leerstofaanbod dat dekkend is voor de kerndoelen en dat uitgewerkt is in leerlijnen. De inspectie signaleert tekortkomingen in de onderwijstijd, het (ortho)pedagogisch handelen en het (ortho)didactisch handelen. Bij de onderwijstijd merkt de inspectie op dat de leraren efficiënt gebruik maken van de onderwijstijd om leerdoelen te realiseren. De inspectie beoordeelt de mate waarin de leraren efficiënt gebruik maken van de onderwijstijd als voldoende (indicator 6.3). Met de werkwijze van de school en de eigen roosters van de leerlingen maken de leraren aannemelijk dat zij de onderwijstijd systematisch afstemmen op de onderwijsbehoeften van een leerling (indicator 6.4). Bij de onderwijstijd stelt de inspectie echter ook vast dat er sprake is van veel verlies van onderwijstijd bij individuele leerlingen die met toestemming van de instelling de school verzuimen voor afspraken met instanties en voor behandeling onder schooltijd. Soms mogen leerlingen vanwege disciplinaire redenen van de instelling niet naar school. Ook de school neemt veelvuldig pedagogische maatregelen wat inhoudt dat een leerling niet naar school mag. De kliniek en de school oefenen zo een negatieve invloed uit op het onderwijsproces en dit komt de kwaliteit van het onderwijs niet altijd ten goede. De inspectie maakt zichtbaar dat de school deze tekortkoming moet oplossen door de indicator 6.6 die zij toevoegt in het kwaliteitsoverzicht met een onvoldoende te beoordelen. De inspectie beoordeelt het (ortho)pedagogisch handelen overwegend als voldoende. De afstemming van het (ortho)pedagogisch handelen op de behoeften van individuele leerlingen beoordeelt zij als onvoldoende. Zij stelt namelijk vast dat er sprake is van specifieke behoeften bij de leerlingenpopulatie wat de motivatie voor leren betreft terwijl er op de school een uitgewerkt schoolbeleid ontbreekt voor het (ortho)pedagogisch handelen van de leraren om de motivatie voor het leren te bevorderen. Tijdens het inspectiebezoek en uit het gesprek met enkele leerlingen krijgt de inspectie het signaal dat het leraargedrag nog onvoldoende gericht is op de combinatie van stimuleren van optimale leerprestaties en het motiveren van de leerlingen uitgaande van hun specifieke behoeften (indicator 7.6). Bij het (ortho)didactisch handelen stelt de inspectie vast dat de school op een systematische wijze een nieuw instructiemodel introduceert waarmee alle leraren doelgericht onderwijs geven. Er is sprake van rust en orde tijdens de lessen en de meeste leerlingen werken aandachtig en taakgericht. Daarbij gaat de school uit van groepsinstructies. Met verschillende
Pagina 10 van 13
individuele instructies naast de groepsinstructies en remedial teaching zorgt de school voor afstemming van de instructie en verwerking op de behoeften van individuele leerlingen (indicator 8.7). De meeste leraren dagen de leerlingen tevens uit om open vragen te beantwoorden of om op een eigen manier actief kennis te verwerken. De inspectie beoordeelt daarom de mate waarin leraren de leerlingen actief betrekken bij de leeractiviteiten als voldoende (indicator 9.1). De leraren besteden in hun uitleg echter weinig aandacht aan denkhandelingen die nodig zijn om een probleem op te lossen of aan onderlinge verbanden tussen kenniselementen. De mate waarin leraren denkhandelingen stimuleren bij leerlingen is om deze reden onvoldoende (indicator 8.4). Schoolklimaat Het sociaal veiligheidsbeleid van de school omvat een systematische registratie van incidenten, periodieke bespreking van de incidenten met het team, beleid voor preventie van incidenten en protocollen voor het aanpakken van incidenten. De school maakt met het sociaal veiligheidsbeleid aannemelijk dat zij systematisch werkt aan een veilig schoolklimaat. De inspectie heeft geen signalen ontvangen dat het personeel en de leerlingen zich niet veilig voelen op de school. In het tevredenheidsonderzoek dat de school recent heeft afgenomen bij de leerlingen geeft nagenoeg tachtig procent van de leerlingen aan dat zij zich veilig voelt op school. Dit is bevestigd in het gesprek van de inspectie met een aantal leerlingen. Zij geven wel aan dat zij het vaak niet eens zijn met de schoolregels en met een (ortho)pedagogische aanpak waarbij er sprake is van straffen. De school geeft aan dat ouders weinig betrokken zijn bij het onderwijs aan hun kind. Er is sprake van weinig opkomst bij de activiteiten die de school voor ouders organiseert. De inspectie heeft geen uitgewerkt plan van de school gezien voor bevordering van de ouderbetrokkenheid. De school maakt daarom niet aannemelijk dat zij zich voldoende inspant om de ouderbetrokkenheid op systematische wijze te stimuleren. De inspectie beoordeelt daarom indicator 10.6 als onvoldoende. Opbrengsten De inspectie beoordeelt de opbrengsten niet, maar zij stelt wel vast dat de school een begin heeft gemaakt met het evalueren van de opbrengsten.
Pagina 11 van 13
Pagina 12 van 13
3. TOEZICHTARRANGEMENT Kwaliteit De Inspectie van het Onderwijs kent aan de school De Sprong, locatie De Lindenhorst, het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en eventueel een themaonderzoek. Naleving De inspectie concludeert tevens dat de school de geconstateerde tekortkomingen in de naleving van wet- en regelgeving op de onderzochte onderdelen heeft opgeheven.
Pagina 13 van 13