RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ ROC EINDHOVEN SCHOOL VOOR WELZIJN, CULTUUR & ONDERWIJS Opleiding Sociaal-cultureel werker
Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld te Utrecht op:
Eindhoven 25MB 124576 3 oktober 2011 7 december 2011 7 februari 2012
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, H2762803/13
Documentnr: H3235294 pagina 1/9
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/13
Documentnr: H3235294 pagina 2/9
1.
INLEIDING
De Inspectie van het Onderwijs heeft op 3 oktober 2011 een onderzoek uitgevoerd bij ROC Eindhoven, School voor Welzijn, Cultuur & Onderwijs bij de opleiding Sociaal Cultureel Werker naar de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. De aanleiding voor dit onderzoek is de volgende. Uit analyses die de inspectie heeft uitgevoerd kwam naar voren dat zich mogelijke tekortkomingen voordoen zowel in de opbrengsten als in het onderwijsproces. In dit kader zijn de volgende opleidingen onderzocht: • crebocode 10746/91370, Sociaal Cultureel Werker (SCW)/Sociaal-cultureel werker, niveau 4. Onderzoeksopzet Deze rapportage is gebaseerd op: • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de opleiding die bij de inspectie aanwezig zijn. • Onderzoek op locatie, waarbij − schooldocumenten zijn bestudeerd; − de onderwijspraktijk is geobserveerd; − gesprekken met het college van bestuur, directie, teamleider, manager onderwijs, manager bedrijfsvoering, docenten en studenten zijn gehouden. Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruikgemaakt van cijfers uit BRON, schooljaar 2009-2010 met de erbij behorende onderstaande normen. Niveau 4: jaarresultaat 64,2 procent en diplomaresultaat 67,3 procent. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2009 en de Aanvulling voor 2010 op het Toezichtkader bve 2009. Deze zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften weergegeven. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de ontwikkeling van de opleiding in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/13
Documentnr: H3235294 pagina 3/9
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/13
Documentnr: H3235294 pagina 4/9
2.
BEVINDINGEN
2.1
Bevindingen opleidingen Sociaal-cultureel werker
2.1.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie tot welke bevindingen per opleiding het onderzoek heeft geleid. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate het betreffende criterium gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Scores van de opleidingen: • crebocode 10746/91370, Sociaal Cultureel Werker (SCW)/Sociaal-cultureel werker, niveau 4 1.1 Naleving Wettelijke vereisten 1.1.1 Naleving Wettelijke vereisten 2.1 Opbrengsten van opleidingen 2.1.1/2.1.2 jaarresultaat en diplomaresultaat 3.1 Programma 3.1.1 Samenhang 3.1.2 Maatwerk 3.1.3 Programmatijd 3.1.4 Voorzieningen 3.2 Leerproces 3.2.1 Leertijd 3.2.2 Didactisch handelen 3.2.3 Begeleiding in de instelling 3.2.4 Beroepspraktijkvorming 3.3 Trajectbegeleiding 3.3.1 Intake 3.3.2 Studieloopbaanbegeleiding 3.3.3 Zorg studenten specifieke behoeften 3.3.4 Samenwerking 3.4 Omgang en veiligheid 3.4.1 Bejegening/omgang 3.4.2 Veiligheid 4.1 Kwaliteitszorg 4.1.1 Systematische Kwaliteitszorg 4.1.2 Beoordeling
1
2 •
3
4
1
3
4
1
2 • 2
4
1
• • • 2
3 •
4
1
2
3 • • • • 3 •
•
1
2
1
2
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/13
• • 3 • • 3 • •
5
4
4
4
Documentnr: H3235294 pagina 5/9
2.1.2
Beschouwing
Algemeen beeld De inspectie beoordeelt de kwaliteit van de opleiding Sociaal Cultureel Werk van het ROC Eindhoven als zwak. De opbrengsten van de opleiding liggen onder de norm. De kwaliteit van het onderwijsproces is voldoende. Echter de inspectie heeft enkele belangrijke tekortkomingen vastgesteld, te weten maatwerk, programmatijd, voorzieningen en de studieloopbaanbegeleiding. De kwaliteitszorg is van voldoende niveau. Wettelijke vereisten Voor zover onderzocht, wordt voldaan aan de wettelijke vereisten op het gebied van zorg- en informatieplicht, naamgeving opleidingen, rechtsbescherming en erkenning leerbedrijven. De instelling voldoet niet aan de wettelijke eisen ten aanzien van de praktijkovereenkomsten. Deze worden te laat ondertekend. Hierover wordt separaat gerapporteerd. Ook over onderwijstijd en over vsv wordt apart gerapporteerd. In deze gevallen wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Opbrengsten De opbrengsten van de opleiding zijn onvoldoende. Het jaar- en diplomaresultaat van 2009-2010 bedraagt respectievelijk 60,4 procent (norm 64,2) en 60,7 procent (norm 67,3). Alle betrokkenen zijn zich bewust van de problemen bij de opbrengsten. De oorzaken daarvan worden onder andere toegeschreven aan persoonlijke (sociaalemotionele en sociaal-maatschappelijke) problemen van studenten en een onjuist beeld van de beroepspraktijk. Hiervoor worden oplossingen gezocht in de vorm van een meer selectieve intake en een betere studieloopbaanbegeleiding. De inspectie is van mening dat de aanpak nog doortastender kan (zie hieronder). Ook is de inspectie van oordeel dat bij de analyse van de uitvalproblemen nadrukkelijker naar inhoud en vormgeving van het onderwijs kan worden gekeken. Programma De samenhang is voldoende. Het concept van het onderwijsprogramma is gebaseerd op leerlijnen: de basis-, de integrale en de loopbaanleerlijn. De samenhang tussen deze leerlijnen is logisch wat erin resulteert dat studenten een duidelijk inzicht in de structuur van het programma hebben. De inhoud van het curriculum kan een kwaliteitsimpuls krijgen door meer en vooral eerder een inhoudelijke verdieping aan te brengen. De reflectie die studenten geven op hun ervaringen tijdens de stage worden nu te weinig gerelateerd aan meer theoretische kaders. Waar dat wel gebeurd is, geldt dat studenten dit positief waarderen. Het maatwerk is onvoldoende. Er zijn weinig mogelijkheden inhoud en tempo van het programma aan te passen aan individuele behoeften of wensen van studenten. Eerste aanzetten voor een dergelijke aanpassing zijn gelegen in de zogenaamde huiswerkbegeleiding voor studenten met (dreigende) studieachterstanden en de
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/13
Documentnr: H3235294 pagina 6/9
wijze waarop bij het vak Engels door de docent ingespeeld wordt op niveauverschillen. Het criterium programmatijd is negatief beoordeeld omdat er sprake is van een onevenredige verdeling van de studielast over verschillende jaren en periodes. In sommige periodes zonder stageverplichting is er sprake van een studielast die te laag ligt, terwijl in periodes met stageverplichtingen de werkdruk op sommige momenten als erg hoog wordt ervaren. De voorzieningen zijn niet toereikend. De beschikbare ict-voorzieningen kunnen een belemmering vormen voor een doelmatige en doelgerichte studievoortgang. Door de schooldirectie is gewezen op de verhuizing die naar verwachting nog dit studiejaar zal plaatsvinden en op grond waarvan investeringen in materiële voorzieningen zijn getemporiseerd. Leerproces De leertijd is voldoende. De beschikbare leertijd wordt efficiënt gebruikt; studenten zijn actief bij de onderwijsactiviteiten betrokken en effectief aan het leren. Het didactisch handelen is voldoende. De werkvormen zijn stimulerend en passend bij de onderwijsdoelen. De kennisoverdracht is duidelijk. Er is voldoende functionele interactie tussen docent en student en tussen studenten onderling. Een aandachtspunt betreft de feedback. Bij een deel van het ingeleverde schriftelijk werk ontvangen de studenten geen commentaar wat niet effectief is. De begeleiding in de instelling is voldoende. Tijdens de onderwijsactiviteiten krijgen de studenten van de docenten de ondersteuning die zij nodig hebben bij het maken van opdrachten en wordt gezorgd voor een goede voortgang van het leerproces. De beroepspraktijkvorming is voldoende. De studenten worden hierop voorbereid. Er zijn goede stageopdrachten en er is voorzien in een intensieve begeleiding op de stageplek. Wel is door alle betrokkenen vastgesteld dat er verschillen zijn in de taakbelasting van de studenten bij de verschillende stageplaatsen. Trajectbegeleiding De intake is voldoende. Er is een intensieve intakeprocedure, inclusief motivatiebeoordeling en vaardigheidstest. Er bestaat terughoudendheid om op basis van deze procedure te komen tot een bindende afwijzing. Veelal blijft het bij een negatief advies, dat regelmatig niet wordt opgevolgd. Deze terughoudendheid houdt verband met de onzekerheid over de voorspellende waarde van de adviezen. De instelling verricht nader onderzoek hiernaar. De studieloopbaanbegeleiding is onvoldoende. Het probleem hierbij is het ontbreken van voorzieningen voor die studenten die signalen geven (mogelijk) met de opleiding te gaan stoppen, maar in de tussentijd nog wel onderwijsactiviteiten van de opleiding volgen. Het betreft voor een belangrijk deel studenten die met een onjuist beeld van de beroepspraktijk aan de opleiding zijn begonnen en daarom een overstap naar andere opleidingen willen maken. Slechts voor een enkeling van deze categorie is er een traject beschikbaar die hen voorbereidt op die overstap. Anderen blijven deelnemen aan de activiteiten van de opleiding, zonder daarvan zelf veel baat te hebben. Hun aanwezigheid heeft in een aantal gevallen een demotiverende werking op de overige studenten. Wel zijn er in het kader van de studieloopbaanbegeleiding regelmatige gesprekken met individuele studenten over hun studievoortgang.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/13
Documentnr: H3235294 pagina 7/9
Zorg voor studenten met specifieke onderwijsbehoeften is voldoende. De opleiding zorgt voor voldoende ondersteuning voor studenten met sociaal-emotionele en sociaal-maatschappelijke problemen. De ondersteuning bij meer cognitieve problemen heeft overigens een meer ad-hockarakter. De samenwerking met ketenpartners is voldoende. Bij de zorg is er wel voorzien in samenwerking met centrale diensten en via deze diensten ook met externe organisaties voor ondersteuning in geval van sociaal-emotionele of sociaalmaatschappelijke problemen bij studenten. Omgang en veiligheid Omgang en veiligheid zijn voldoende. Docenten en studenten gaan respectvol met elkaar om. Studenten ervaren sociale en fysieke veiligheid. Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg en de beoordeling zijn beide voldoende. Er wordt een reeks van activiteiten verricht die leidt tot een transparant inzicht in de gerealiseerde kwaliteit. De belangrijkste daarvan zijn de zelfevaluatie aan de hand van een vast instellingsformat en de basisscan onderwijskwaliteit. Conclusies ten aanzien van noodzakelijke verbeteracties komen per team terecht in een zogenaamde Teamopdracht, die in het verlengde ligt van het Jaarplan voor de school voor Welzijn, Cultuur en Onderwijs. Tijdens het bezoek is vastgesteld dat deze instrumenten op de beoogde wijze worden ingezet. Ondanks het feit dat zowel in de centrale ambities als in de organisatie de laatste tijd ingrijpende wijzigingen zijn doorgevoerd, beschikt het team over een duidelijk beeld van zijn eigen prioriteiten, waarmee een goede basis is gelegd voor een gerichte verbeteraanpak. Bij de beoordeling van de kwaliteit zijn ook externe deskundigen betrokken.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/13
Documentnr: H3235294 pagina 8/9
3.
TOEZICHTARRANGEMENT
De kwaliteit van het onderwijs van de volgende opleidingen vertoont tekortkomingen vanwege onvoldoende opbrengsten en is als zwak beoordeeld: • crebocode 10746/91370, Sociaal Cultureel Werker (SCW)/Sociaal-cultureel werker, niveau 4 Om deze reden kent de Inspectie van het Onderwijs aan deze opleidingen een aangepast arrangement toe. De opleiding is onderwerp van intensief toezicht. Met het bevoegd gezag is afgesproken dat de onderwijskwaliteit in september 2012 weer voldoende is. De inspectie voert in oktober 2012 opnieuw onderzoek uit om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven. Tijdens het onderzoek is een tekortkoming geconstateerd bij de naleving van de wettelijke voorschriften met betrekking tot de praktijkovereenkomsten. Over de inhoud van de vastgestelde tekortkoming evenals over de wijze en het moment waarop verbetering door de inspectie zal worden gecontroleerd ontvangt de instelling afzonderlijk bericht.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/13
Documentnr: H3235294 pagina 9/9