RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK SBO CHRISTELIJKE SPECIALE BASISSCHOOL DE BRANDING
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: : : :
Christelijke Speciale basisschool De Branding Spijkenisse 23XL 56699
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 11 april 2005 : 27 september 2005
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 ONTWIKKELINGEN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS .................................................................................................... 7 3 KWALITEITSPROFIEL................................................................................... 9 4 BESCHOUWING ......................................................................................... 11 5 TOELICHTING OP DE INDICATOREN ......................................................... 13 6 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 15
Rapport jaarlijks onderzoek Christelijke Speciale basisschool De Branding, 11 april 2005
3
1 INLEIDING
Op 11 april 2005 heeft de Inspectie van het Onderwijs Christelijke Speciale basisschool De Branding bezocht in het kader van de pilot jaarlijks onderzoek SBO, op grond van het door de inspectie gehanteerde nieuwe waarderingskader. Bij deze pilot jaarlijks onderzoek SBO vormt de inspectie zich een oordeel over: • De wijze waarop de school werkt aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het gaat daarbij onder meer om de schoolontwikkeling sinds het vorige inspectiebezoek; • De opbrengstgerichtheid van de school; • De mate waarin leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zich ontwikkelen naar hun mogelijkheden; • De kwaliteit van de indicatoren die betrekking hebben op het kwaliteitsaspect 'De leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften krijgen passende zorg'. De inspectie gaat met de school ook na of er ontwikkelingen zijn die invloed hebben op het onderwijs. De inspectie gaat zo mogelijk uit van gegevens die de school door zelfevaluatie heeft verkregen. Zo sluit de inspectie aan bij de specifieke situatie van de school en wordt de school niet onnodig belast. U hebt documenten ingestuurd die betrekking hebben op de schoolontwikkeling, namelijk: • schoolplan 2003-2007 • jaarplannen en evaluaties directie en intern begeleider • succesverhaal Spelling • succesverhaal Leesresultaten.
De opzet van het onderzoek Het jaarlijks onderzoek SBO bestond uit de volgende activiteiten: 1. Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. 2. Analyse van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. 3. Gesprekken met de directie en de coördinatoren leerlingenzorg. De inhoud van het rapport In dit rapport noemt de inspectie allereerst ontwikkelingen die van invloed zijn op het onderwijs (hoofdstuk 2). Daarna geeft de inspectie een overzicht van de oordelen die gegeven zijn op de diverse indicatoren in een kwaliteitsprofiel (hoofdstuk 3). Vervolgens bespreekt de inspectie deze oordelen in onderlinge samenhang en in relatie met de gegevens uit de context in een beschouwing (hoofdstuk 4). Tot slot wordt een toelichting gegeven op de oordelen op de verschillende indicatoren door u de bevindingen van de inspectie mee te delen over de verbeteractiviteiten van de school, de opbrengstgerichtheid van de school, de vraag of leerlingen zich ontwikkelen naar hun mogelijkheden en de Rapport jaarlijks onderzoek Christelijke Speciale basisschool De Branding, 11 april 2005
5
mate waarin de school inhoud weet te geven aan de diverse indicatoren die betrekking hebben op de diverse aspecten van de leerlingenzorg (hoofdstuk 5). In hoofdstuk 6 geeft de inspectie tot slot het toezichtarrangement aan.
Rapport jaarlijks onderzoek Christelijke Speciale basisschool De Branding, 11 april 2005
6
2 ONTWIKKELINGEN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS
De volgende ontwikkelingen zijn van invloed op de kwaliteit van het onderwijs. De school signaleert een toename van leerlingen met autisme. Dit stelt extra eisen aan de begeleiding van deze leerlingen. Verder is de directie van mening dat het schoolgebouw niet geschikt is als verantwoorde locatie voor de huisvesting van SBO-leerlingen.
Rapport jaarlijks onderzoek Christelijke Speciale basisschool De Branding, 11 april 2005
7
3 KWALITEITSPROFIEL
Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan de indicatoren die tijdens dit bezoek zijn besproken en onderzocht. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. draagt nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen. De oordelen:
1.5 de school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.2 het beleid van de school is opbrengstgericht. 13.2 leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 11.0 de school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast. 11.1 de school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg behoeven. 11.2 de school analyseert de aard van de zorg die de zorgleerlingen nodig hebben, op basis van de verzamelde gegevens. 11.3 de school voert de zorg planmatig uit. 11.4 de school gaat de effecten van de zorg na. 11.5 de school betrekt de ouders van leerlingen bij de zorg van hun kind.
1
2
3
4
l 1
2
l 3
4
5 l
1
2
3
4
l l
l l l l
De nummering in de tabel verwijst naar het volledige waarderingskader Primair Onderwijs.
Rapport jaarlijks onderzoek Christelijke Speciale basisschool De Branding, 11 april 2005
9
4 BESCHOUWING
Op basis van de bestudeerde documenten en het gesprek met de schoolleiding is de inspectie van oordeel dat de school planmatig werkt aan kwaliteitsverbetering. Mede naar aanleiding van het laatste inspectie-onderzoek (RST) in 2001 is een groot aantal verbeteringen doorgevoerd. De beleidsvoornemens in het schoolplan zijn uitgewerkt in jaarplannen. De inspectie heeft vastgesteld dat de school hier aantoonbaar aan werkt. De school bewaakt de voortgang van verbeteractiviteiten en evalueert de resultaten. Op basis van een analyse van toetsgegevens heeft de school vastgesteld dat de vernieuwing van het onderwijs bij spelling en lezen heeft geleid tot een verbetering van de resultaten. De inspectie beoordeelt de opbrengstgerichtheid van de school als positief. De vraag of leerlingen zich ontwikkelen naar hun mogelijkheden heeft de inspectie niet beantwoord. Dit heeft te maken met het ontbreken van een vastgesteld ontwikkelingsperspectief van elke leerling op basis van een prognose van het verwachte eindniveau. Paragraaf 5 van dit verslag bevat een andere toelichting op de indicatoren die tijdens dit jaarlijks onderzoek zijn beoordeeld. De inspectie moedigt de school aan de opbrengstgerichtheid van het kwaliteitsbeleid en de zorg voor de leerlingen verder te versterken. Bij het kwaliteitsbeleid is dit mogelijk door het uitwerken van beleidsvoornemens in meetbare doelen voor de leerlingresultaten en het leerkrachtgedrag. In de jaarplannen heeft de inspectie hier enkele goede voorbeelden van gezien. In het onderwijs en de leerlingenzorg kan de opbrengstgerichtheid worden versterkt door voor elke leerling een ontwikkelingsperspectief vast te leggen (einddoel voor verschillende leergebieden en individueel leertraject uitzetten). Dit stimuleert de uitstraling van hoge verwachtingen in het onderwijs en biedt de school houvast om regelmatig vast te stellen of elke leerling zich naar zijn of haar mogelijkheden ontwikkelt. Bovendien kan op groeps- en schoolniveau een uitspraak worden gedaan over de opbrengsten op de school en de toegevoegde waarde van het onderwijs.
Rapport jaarlijks onderzoek Christelijke Speciale basisschool De Branding, 11 april 2005
11
5 TOELICHTING OP DE INDICATOREN
a.
Verbeteractiviteiten
De verbeteractiviteiten van de school hebben betrekking op de invoering van nieuwe methoden voor taal, rekenen en wiskunde, sociaal-emotionele ontwikkeling en Engels, uitbreiding van het leerlingvolgsysteem met methodenafhankelijke toetsen en een ontwikkelingvolgmodel, computergebruik in het onderwijs, en het werken aan adaptief onderwijs (BAS-project). De resultaten van verbeteractiviteiten worden regelmatig binnen de schoolleiding en met het team besproken en vastgelegd in nieuwe afspraken en borgingsdocumenten (leerstofafspraken; BAS-cellen). Met betrekking tot evaluaties is recent een oudertevredenheidspeiling afgenomen. Vanuit het bestuur wordt actief gewerkt aan de invoering van een kwaliteitszorgcyclus (zelfevaluatie volgens de KMPO). In dit kader zijn inmiddels een leerlingtevredenheidspeiling en een personeelstevredenheidspeiling gepland. b.
Opbrengstgerichtheid
SBaO-scholen beschikken vaak niet over opbrengstgegevens die een landelijke vergelijking van de leerresultaten mogelijk maken. Dat geldt ook voor De Branding. Dat betekent echter niet dat de school geen resultaten boekt. Na plaatsing krijgen leerlingen zo veel mogelijk een aanbod en begeleiding op hun eigen niveau. De school volgt de vorderingen van de leerlingen met zowel methodengebonden als met methodenonafhankelijke toetsen. Dat hieruit blijkt dat leerlingen zich op school verder ontwikkelen spreekt vanzelf. De indicator 'opbrengstgerichtheid' richt zich vooral op het beleid en de kwaliteitszorg van de school. Opbrengstgerichtheid helpt scholen om zicht te kunnen krijgen op de resultaten van het onderwijs en om tekortkomingen in de vorm en inhoud van het onderwijs op te sporen en te verhelpen. Opbrengstgerichtheid is ook nodig bij het vaststellen van een ontwikkelingsperspectief voor elke leerling en het hierop toesnijden van een individuele leerlijn waarbij de school er naar streeft om het 'maximale eruit te halen'. Door van leerlingen de begin- en eindsituatie te vergelijken, uitgesplitst naar leergebieden, krijgt de school zicht op de gemiddelde progressie van de leerlingen tijdens en na afloop van de schoolperiode. Vanuit deze invalshoek is de inspectie van oordeel dat het kwaliteitsbeleid van de school voldoende opbrengstgericht is. De school beschikt over evaluaties waaruit blijkt dat kwaliteitsverbeteringen, zoals een betere aansluiting van de leerstof op de onderwijsbehoeften van de leerlingen, een minder klassikale werkwijze en meer ruimte voor onderlinge samenwerking en interactie tussen leerlingen, leiden een betere werkhouding van de leerlingen en hogere resultaten.
Rapport jaarlijks onderzoek Christelijke Speciale basisschool De Branding, 11 april 2005
13
Wat de inspectie niet heeft gezien zijn (trend)analyses waarbij op schoolniveau de begin- en eindsituatie van groepen leerlingen met elkaar zijn vergeleken om een uitspraak te kunnen doen over de toegevoegde waarde van het onderwijs. De opbrengstgerichtheid van de zorg voor de leerlingen kan worden versterkt door per leerling na de intake een prognoseverwachting uit te spreken over het eindniveau en een ontwikkelingsperspectief met mijlpalen vast te stellen. Op deze wijze kan de school zowel tijdens als na afloop van de schoolperiode vaststellen of zij haar doelen heeft bereikt. c.
Ontwikkeling naar mogelijkheden
De inspectie kan niet beoordelen in hoeverre de leerlingen zich naar hun mogelijkheden ontwikkelen. Dit heeft te maken met het ontbreken van een ontwikkelingsperspectief aan de hand waarvan kan worden bepaald of leerlingen voldoende vorderingen maken in relatie tot een beoogd eindniveau. Tijdens het schoolbezoek is hierover van gedachten gewisseld. d.
Leerlingenzorg
Bij deze indicator gaat het om leerlingen met een stagnerende ontwikkeling in relatie tot hun ontwikkelingsperspectief. De school volgt de vorderingen van elke leerling en gaat na of er sprake is van stagnatie. Hiervoor zijn criteria aanwezig. Op basis van gegevensanalyse en - zonodig - verdere diagnose wordt een handelingsplan gemaakt waarin de extra hulp wordt vastgelegd. Tijdens de uitvoering van het handelingplan wordt regelmatig geëvalueerd of de extra hulp het gewenste effect heeft. Tijdens de intake bepaalt de school van elke leerling de ontwikkelingsachterstand op verschillende leergebieden. Hierna wordt de leerling in een stam- en niveaugroep geplaatst, waarbij aanbod en begeleiding zo veel mogelijk op de leerling worden afgestemd. De school bepaalt de vorderingen van de leerlingen onder meer met behulp van methodenonafhankelijke toetsen van het CITO-Leerlingvolgsysteem. Verder wordt gebruik gemaakt van een uitgebreid ontwikkelingsvolgmodel. Leraren bespreken de vorderingen met de intern begeleider. Zonodig verricht de schoolpsycholoog aanvullend diagnostisch onderzoek. De extra zorg wordt vastgelegd in een handelingsplan.
Rapport jaarlijks onderzoek Christelijke Speciale basisschool De Branding, 11 april 2005
14
6 VERVOLG VAN HET TOEZICHT
Het volgend inspectiebezoek vindt plaats in het kader van periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO) in het schooljaar 2005-2006.
Rapport jaarlijks onderzoek Christelijke Speciale basisschool De Branding, 11 april 2005
15