Raadsvoorstel
Reg. nr : 1110497 Ag nr. : 13 Datum : 20-12-11
Onderwerp Raadsbesluit tijdelijke regels Aanscherping Wet werk en bijstand.
Voorstel 1. Het “ Raadsbesluit tijdelijke regels Aanscherping Wet Werk en bijstand” vast te stellen. Het raadbesluit wordt vastgesteld onder voorbehoud dat de wetswijziging wordt aangenomen.
Inleiding Waarschijnlijk zal per 1-1-2012 de Wet Werk en bijstand (WWB) ingrijpend worden aangepast. Het wetsvoorstel is ten tijde van het schrijven van dit voorstel al aangenomen in de Tweede Kamer en doorgezonden naar de Eerste Kamer. Voorstel is om de wetswijziging wel per 1-1-2012 in te laten gaan. De wetswijziging houdt tevens in dat de Wet investeren in jongeren (WIJ) per 1-1-2012 wordt ingetrokken. Onderdelen van de WIJ worden in de WWB ingepast voor zover de regering dit wenselijk vindt. Door de wetswijziging zullen de verordeningen in het kader van de WIJ van rechtswege vervallen. De WWB verordeningen moeten dan per de datum van de wetswijziging aangepast worden. Probleem is dat enerzijds het wetgevingstraject nog niet is afgerond en anderzijds de tijd te kort is om gewijzigde verordeningen door de raad te laten vaststellen. Bij de behandeling in de Tweede Kamer is de te korte invoertermijn, zeker omdat het om ingrijpende wijzigingen gaat, aan de orde geweest, maar uiteindelijk werd besloten om de wijziging toch 1-1-2012 in te laten gaan. Stimulansz heeft een model raadsbesluit geschreven waarmee gemeenten 4 verordeningen kunnen aanpassen. Het betreft dan de volgende verordeningen: - Verordening Toeslagen en verlagingen 2006 - De Re-integratieverordening 2009 - De Afstemmingsverordening gemeente Boxtel - De Verordening Langdurigheidstoeslag 2009 Er wordt voor gekozen om dit tijdelijke raadsbesluit te gebruiken omdat de basis voldoet om de wetswijzigingen op te vangen en gemeenten het naar behoefte kunnen uitbreiden. Er is sprake van een tijdelijk besluit omdat alle verordeningen toch aangepast moeten worden met de invoering van de Wet Werken naar vermogen per 1-1-2013. Die aanpassingen zullen dan in samenwerking met omliggende gemeenten plaatsvinden. De aanscherping van de WWB en afschaffing van de WIJ De tijd is te kort om de raad vooraf te informeren over de inhoud van de wijzigingen. Vandaar dat in dit voorstel de belangrijkste punten kort aan bod zullen komen. - De 4 uitgangspunten die de grondslag vormen voor de wetswijziging 1. De eigen verantwoordelijkheid van de burger komt meer centraal te staan. 2. Het activerende karakter en de vangnetfunctie van de WWB moeten verder versterkt worden. 3. Een derde aanscherping richt zich op de verplichtingen van mensen met een uitkering op grond van de WWB, namelijk de wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen. 4. Tot slot wordt de inkomensgrens van gemeentelijk minimabeleid genormeerd op maximaal 110%.
Pagina
1
Raadsvoorstel
Reg. nr : 1110497 Ag nr. : 13 Datum : 20-12-11
- Intrekking van de WIJ Dit is hiervoor al aangegeven. De Wij was van toepassing sinds 1-10-2009 en gericht op alle jongeren tot 27 jaar. Jongeren moeten eerst een werkleeraanbod aanvaarden alvorens recht op uitkering bestaat. Dit wordt in aangepaste vorm overgenomen in de WWB. - De WWB kent nu 3 groepen Omdat er voor jongeren aparte regels gelden die men wil overnemen in de WWB zijn er na de wetswijziging 3 doelgroepen, namelijk de groep tot 27 jaar, de groep van 27 tot 65 jaar en de groep 65 jaar en ouder. - De invoering van toets op het huishoudinkomen en huishoudvermogen Niet alleen het inkomen en vermogen van de rechthebbende partners zijn van toepassing zoals nu het geval is , maar alle inkomsten en alle vermogen van meerderjarige gezinsleden in eerste graad die op hetzelfde adres wonen worden bij elkaar opgeteld en afgezet tegen de bijstandsnormen “gezin, alleenstaande ouder en alleenstaande”. Deze termen hebben een nieuwe definitie gekregen. Omdat inkomen en vermogen van meerdere gezinsleden meetellen voor het bepalen van een recht op uitkering, zullen minder personen in aanmerking komen voor een uitkering. Een aparte uitkering van een inwonend meerderjarig kind is dan niet meer mogelijk. Ook worden meer gezinsleden financieel afhankelijk van elkaar. Meerdere WWB-uitkeringen binnen één gezin zijn niet meer mogelijk, het wordt hooguit één gezamenlijke uitkering voor het hele gezin. - Verplichtingen worden aangescherpt Dit heeft vooral betrekking op de informatieplicht van alle gezinsleden. Ook wordt een nieuwe vorm van onbetaald “werk” ingevoerd, namelijk de tegenprestatie. Wat daar concreet onder verstaan moet worden is niet duidelijk omschreven in de wet. Bij de tegenprestatie gaat het om het verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Het gaat dan niet om reeds bestaande vormen van onbeloond activiteiten verrichten zoals het vrijwilligerswerk en werkstage. Het komt er op neer dat het college van een uitkeringsgerechtigde kan vragen om zijn normale burgerplichten na te komen. Het college kan besluiten om van een tegenprestatie gebruik te maken (niet wettelijk verplicht). Het college wil in 2012 bezien of en hoe de tegenprestatie wordt ingevoerd en hoe dat zich dat verhoudt met de Wet Werken naar vermogen. De Raad van State had namelijk in haar advies veel kritiek en kanttekeningen bij de tegenprestatie. - Wachttijd voor jongeren tot 27 jaar Indien een jongere een uitkering wil aanvragen moet hij zich melden bij het UWV Werkbedrijf Entreon in ’s-Hertogenbosch. Hij krijgt dan te maken met een wachttijd van 4 weken. In die periode zal de jongeren actief werk moeten zoeken of moet hij een scholingsadvies vragen over studiemogelijkheden die nog voor hem open staan of een combinatie van werk zoeken en scholingsadvies. Voldoet de jongere niet aan de ze verplichting, dan krijgt hij geen uitkering (is wettelijk bepaald). Voldoet hij onvoldoende aan deze verplichting, dan kan hij weliswaar een uitkering krijgen maar wel met een korting. Als de uitkering wordt verstrekt is dat wel met terugwerkende kracht tot de meldingsdatum.
Pagina
2
Raadsvoorstel
Reg. nr : 1110497 Ag nr. : 13 Datum : 20-12-11
- De belangrijkste gevolgen voor de uitvoering De VNG en Divosa hebben in de aanloop van de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer veel kritiek gehad op de korte invoertermijn. Werkprocessen, afspraken met ketenpartners, systemen moeten aangepast worden, medewerkers moeten opgeleid worden. En het belangrijkste zijn uiteraard de gevolgen voor cliënten die we zo vroeg als mogelijk op de gevolgen moeten wijzen die dit voor hen meebrengt. Er geldt wel overgangsrecht m.b.t. aanpassing, dan wel beëindiging van uitkeringen tot 1-7-2012. Op andere onderdelen van de wet is het overgangsrecht korter. - Overige aanpassingen Bij de tekst en toelichting van het raadsbesluit is gebruik gemaakt van een model van Stimulansz als uitgangspunt. Het model is aangevuld met aan te geven welke bepalingen uit de bestaande verordeningen kunnen vervallen, welke overige bepalingen aangepast moeten worden buiten de aanpassingen die Stimulansz al voorstelt en welke bepalingen toegevoegd moeten worden. Overgangsbepaling De wetgever heeft in het wetsvoorstel overgangsrecht opgenomen in artikel 78. Cliënten die op de dag voor inwerkingtreding van de wetswijziging al uitkering ontvangen kunnen de uitkering op basis van de huidige norm behouden tot uiterlijk 1-7-2012. Per 1-7-2012 moeten alle uitkeringen omgezet zijn naar de nieuwe wet en daarbij behorende normen, rechten en plichten. Een aparte overgangsbepaling is voor dit raadsbesluit daarom niet nodig. Beoogd effect Met het vaststellen van het tijdelijk raadsbesluit worden bestaande verordeningen aangepast aan de nieuwe wetgeving. Argumenten 1.1. Nieuwe wetgeving vraagt om aanpassing van bestaande verordeningen Omdat er nieuwe termen ingevoerd worden of bestaande definities worden aangepast, zullen deze begrippen ook in verordeningen aangepast moeten worden met een correcte verwijzing naar de wet. 1.2 De raad is bevoegd om het besluit en daarmee aanpassing van bestaande verordeningen vast te stellen Het betreft hier aanpassing van verordeningen en het vaststellen en wijzigen van verordeningen in een bevoegdheid van de raad. Kanttekeningen 1.1. Het is een tijdelijke oplossing Het is een oplossing die geen schoonheidsprijs verdient maar de invoeringstermijn noopt tot deze oplossing en bovendien moeten verordeningen weer totaal aangepast worden bij de invoering van de Wet Werken naar vermogen per 1-1-2013.
Pagina
3
Raadsvoorstel
Reg. nr : 1110497 Ag nr. : 13 Datum : 20-12-11
2.1. Vaststelling onder voorbehoud Het wetgevingstraject is nog niet afgerond en daarmee staat de ingangsdatum nog niet definitief vast. Daarom wordt er voor gekozen om de ingangsdatum aan te laten sluiten op de definitieve ingangsdatum van de wetswijziging. Uitvoering en planning Nadat de raad het besluit heeft genomen zal dit zo spoedig mogelijk op de gebruikelijke wijze gepubliceerd worden. Communicatie We zullen de vereiste zorgvuldigheid in acht nemen om burgers en intermediairs op de hoogte te brengen van deze wijzigingen.
Boxtel, 15-11-11 BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BOXTEL de secretaris, de burgemeester, drs. J.K. Fraanje F.H.J.M. van Beers
Bijlagen N.v.t. Ter Inzage N.v.t. Contactpersoon Afdelingshoofd Sociale Zaken G. Schönfeld,
[email protected], 0411 655911
Pagina
4
Raadsbesluit
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
Aanhef De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15-11-11 ; gehoord de commissie Maatschappelijke Zaken; gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 8, van de Wet werk en bijstand; overwegende, dat intrekking van de Wet investeren in jongeren en wijziging van de Wet werk en bijstand per de datum van inwerkingtreding van de wetswijziging het noodzakelijk maakt om de verordeningen die hun grondslag vinden in laatstgenoemde wet aan te passen en voorts dat het gewenst wordt geacht het bestaande gemeentelijk beleid als vastgelegd in deze verordeningen zoveel mogelijk in stand te laten, in afwachting van toekomstige wetgeving die de gemeentelijke sociale zekerheid betreft;
Besluit 1.
Het “ Raadsbesluit tijdelijke regels Aanscherping Wet Werk en bijstand” vast te stellen. Het raadbesluit wordt vastgesteld onder voorbehoud dat de wetswijziging wordt aangenomen.
Tekst en toelichting op het “Raadsbesluit tijdelijke regels Aanscherping Wet Werk en bijstand” Artikel I. Wijziging Re-integratieverordening 2009 De Re-integratieverordening 2009 wordt als volgt gewijzigd: A. Voor het kopje met de titel ‘Overige bepalingen’ wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd die luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ 2012. In die paragraaf worden de hierna volgende artikelen ingevoegd. B. Artikel 18 a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen. Artikel 18a luidt als volgt: 1. Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet. 2. Waar in deze verordening wordt gesproken van ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet. C. Artikel 18 b wordt ingevoegd met als opschrift: Afwijkende bepalingen voor jongeren. Artikel 18 b luidt als volgt:
Pagina
1
Raadsbesluit
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar: a. onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet; b. de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet. D. -
De volgende artikelen vervallen per de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging: Artikel 1 lid 10 Artikel 2 Artikel 16
Artikel II. Wijziging Verordening Toeslagen en Verlagingen 2006 De Verordening Toeslagenen Verlagingen 2006 wordt als volgt gewijzigd: A. Voor het Hoofdstuk met de titel ‘Slotbepalingen’ wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd die luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ 2012. In die paragraaf worden de hierna volgende artikelen ingevoegd. B. Artikel 7 a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen. Artikel 7 a luidt als volgt: 1. Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet. 2. Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet. C. Artikel 7 b wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging verwijzingen Artikel 7 b luidt als volgt: 1. Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel a, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging worden gelezen: artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van de wet. 2. Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel b, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging worden gelezen: artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de wet. 3. Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel c, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging worden gelezen: artikel 21, eerste lid, van de wet. D. De volgende artikelen vervallen per de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging:
Pagina
2
Raadsbesluit
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
- Artikel 1 lid1 sub 10 - Artikel 1 lid 2 tot en met 5 - Artikel 2 - Artikel 3 lid 2 tot en met 4, lid 6 en lid 8 - Artikel 4 lid 2 en lid 4 - Artikel 7 E. de volgende artikelen worden aangepast per de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging: - Artikel 3 lid 7 komt als volgt te luiden: De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor een alleenstaande en alleenstaande ouder 10 % van het wettelijk minimum loon indien er sprake is van lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan dan waarin de bijstandsnorm voorziet als gevolg van het kunnen delen van kosten met een ander. - Artikel 6 komt als volgt te luiden: De toeslag voor 21- en 22-jarigen wordt vastgesteld op 10 % van het wettelijk minimum loon.
Artikel III. Wijziging Afstemmingsverordening gemeente Boxtel De Afstemmingsverordening gemeente Boxtel wordt als volgt gewijzigd: A. Voor het Hoofdstuk met de titel ‘Slotbepalingen’ wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd die luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ 2012. In die paragraaf worden de hierna volgende artikelen ingevoegd. B. Artikel 17 a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen. Artikel 17 a luidt als volgt: 1. Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet. 2. Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet. C. Artikel 17 b wordt ingevoegd met als opschrift: Onvoldoende meewerken aan plan van aanpak Artikel 17 b luidt als volgt: Onder ‘gedragingen die overigens de inschakeling in de arbeid belemmeren’ als bedoeld in artikel 9 lid 3 sub 3 , wordt vanaf de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging mede verstaan: het onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren dan wel evalueren van een plan van aanpak. D. De volgende artikelen vervallen per de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging: - Artikel 1 lid 8
Pagina
3
Raadsbesluit
-
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
Artikel 1 lid 16 Artikel 2
E. Aanvullingen op artikel 17 per de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging: - Lid 2 wordt aangepast en luidt als volgt: Bij zeer ernstige misdragingen kan onderscheid gemaakt worden in: a. Het toebrengen van letsel aan personen en / of schade aan goederen of een poging daartoe middels fysiek geweld in de vorm van duwen, trekken, schoppen, slaan, gooien met voorwer-pen, spugen. b. Het bedreigen van een medewerker met fysiek geweld, waaronder begrepen het hiertoe aanstalten maken. c. Het uitschelden van een medewerker - Lid 3 wordt toegevoegd en luidt als volgt: a. De hoogte van de maatregel bij art. 17, tweede lid, onderdeel a bedraagt een bedrag gelijk aan 100 % van de norm gedurende één maand. b. De hoogte van de maatregel bij art. 17, tweede lid, onderdeel b bedraagt een bedrag gelijk aan 50 % van de norm gedurende één maand. c.. De hoogte van de maatregel bij art. 17, tweede lid, onderdeel c bedraagt een bedrag gelijk aan 20 % van de norm gedurende één maand. -
Lid 4 wordt toegevoegd en luidt als volgt Bij zeer ernstige misdragingen door cliënten van de afdeling Sociale Zaken worden eveneens de richtlijnen voor agressie gevolgd zoals verwoord in het “Handboek veiligheid”, onderdeel “Het omgaan met agressie”.
F. Aanvullingen op artikel 9 per de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging: - Lid 3 onderdeel d luidt als volgt: Het niet voldoen aan de aan de ontheffing verbonden re-integratieverplichtingen die een alleenstaande ouder heeft indien hem op grond van artikel 9a WWB 2012 een ontheffing van de arbeidsplicht is verleend en dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of voortijdige beëindiging van het traject; - Lid 4 onderdeel d luidt als volgt: Het niet voldoen aan de aan de ontheffing verbonden re-integratieverplichtingen die een alleenstaande ouder heeft indien hem op grond van artikel 9a WWB 2012 een ontheffing van de arbeidsplicht is verleend en dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of voortijdige beëindiging van het traject;
Artikel IV. Wijziging Verordening langdurigheidstoeslag De Verordening langdurigheidstoeslag wordt als volgt gewijzigd:
Pagina
4
Raadsbesluit
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
A. Voor het kopje met de titel ‘Slotbepalingen’ of met titel ‘inwerkingtreding’ wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd die luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ 2012. In die paragraaf worden de hierna volgende artikelen ingevoegd. B. Artikel 4 a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen. Artikel 4 a luidt als volgt: 1. Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet. 2. Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet. C. Artikel 4 b komt per de datum van de inwerkingtreding van de wetswijziging te luiden: Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurig-heidstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Artikel V. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie en sluit aan op de ingangsdatum van de inwerkingtreding van de wetswijziging en werkt zo nodig terug tot de datum van inwerkingtreding van de wetswijziging.
Pagina
5
Raadsbesluit
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
ALGEMENE TOELICHTING Achtergrond Vermoedelijk treedt op 1-1-2012 de wetswijziging ‘Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden’ (kortweg: Wet Aanscherping WWB) in werking. Uitgangspunten van deze wetswijziging zijn: • Grotere nadruk op eigen verantwoordelijkheid burger in de voorziening in het bestaan; • Versterking van het activerende karakter en de vangnetfunctie van de Wet werk en bijstand (WWB); • Aanscherping van de verplichtingen voor bijstandsgerechtigden; • Beperking van de doelgroep voor het gemeentelijk minimabeleid. Deze uitgangspunten leiden ertoe dat het wettelijk bijstandsregime substantieel van inhoud verandert. Zo gaat voor jongeren een wettelijke zoektijd van vier weken gelden en hebben zij, anders dan onder het regime van de Wet investeren in jongeren (WIJ), geen recht meer hebben op een werkleeraanbod, maar op begeleiding bij de vormgeving van hun eigen verantwoordelijkheid op weg naar economische zelfstandigheid. Een belangrijke wijziging in de regelgeving betreft voorts het afschaffen van de bijstand voor inwonende meerderjarige kinderen en ouders en de creatie van een toets op het huishoudinkomen. Voorts worden enkele nieuwe verplichtingen in de WWB opgenomen en wordt de doelgroep voor het minimabeleid beperkt tot de groep minima met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. Daarnaast is een verordeningsplicht gecreeerd voor de maatschappelijke participatie van kinderen. Consequenties voor gemeentelijk beleid Mede vanwege intrekking van de WIJ per de datum van inwerkingtreding van de wetswijziging hebben de genoemde ontwikkelingen aanzienlijke consequenties voor het gemeentelijk beleid. Deze consequenties kunnen als volgt worden gecategoriseerd: • De WIJ-verordeningen vervallen per de datum van inwerkingtreding van de wetswijziging. Doordat de WIJ wordt ingetrokken, vervallen de daarop gebaseerde verordeningen eveneens per de datum van 1 inwerkingtreding van de wetswijziging . Jongeren vallen door de wetswijziging voortaan onder het WWB-regime (overgangssituaties daargelaten). Dit roept de vraag op of de huidige WWBverordeningen adequaat voorzien in het regeltechnisch kader voor jongeren, of dat in die verordeningen nog aanpassingen nodig zijn. Dit is een vraag van regeltechnische maar ook van beleidsinhoudelijke aard; • Door herdefiniëring van de leefvormen die als afzonderlijk bijstandssubject voor bijstand in aanmerking komen alsmede de totstandkoming van de huishoudtoets wordt de kring van rechthebbenden kleiner, hebben meerderjarige kinderen en ouders nog slechts gezamenlijk recht op bijstand en treffen misdragingen van deze belanghebbenden het gezamenlijk inkomen. Dit heeft gevolgen voor het 1
Intrekking van een regeling brengt mee dat de op die regeling gebaseerde uitvoeringsregelingen van
rechtswege vervallen, tenzij voor die regelingen een nieuwe wettelijke grondslag in het leven wordt geroepen (zie Aanwijzingen voor de Regelgeving, A. 243). Uitvoeringsregelingen van een ingetrokken wet behoeven dus niet uitdrukkelijk te worden ingetrokken (zie ook A. 227).
Pagina
6
Raadsbesluit
•
•
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
gemeentelijk toeslagenbeleid, het maatregelenbeleid en het minimabeleid en roept de vraag op welke aanpassingen aan de verordeningen noodzakelijk en/of gewenst zijn; De nieuwe verplichtingen voor bijstandsgerechtigden hebben gevolgen voor het maatregelenbeleid en het re-integratiebeleid en roepen evenzeer de vraag op welke aanpassingen aan de verordeningen noodzakelijk en/of gewenst zijn; De normering van gemeentelijk minimabeleid tot maximaal 110% van de bijstandsnorm kan gevolgen hebben voor de doelgroepomschrijving in de verordening langdurigheidstoeslag De normering kan tevens consequenties hebben voor andere delen van het minimabeleid.
Waarom een Raadsbesluit met tijdelijke regels? De wetswijziging leidt, zoals gezegd, tot de noodzaak om het gemeentelijk beleid op tal van terreinen te heroverwegen. Gelet op de zeer korte invoeringstermijn is het echter uitermate lastig om reeds voor de datum van inwerkingtreding van de wetswijziging dit indringende heroverwegingsproces adequaat te hebben afgerond én vormgegeven. Daarbij komt dat de aanscherping van de WWB per de datum van inwerkingtreding van de wetswijziging niet op zichzelf staat maar een stap is in een proces dat in 2012 vermoedelijk tot nog een aantal wijzigingen in de WWB zal leiden die nopen tot wijziging van het gemeentelijk beleid. Gedacht moet ondermeer worden aan het wetsvoorstel ‘Toevoeging van de eis tot beheersing van de Nederlandse taal aan de Wet werk en bijstand’ (w.o. 32 328’), de plannen van het kabinet betreffende “Aanpak fraude” (Handhavingsprogramma 2011-2014) en uiteraard de Wet werken naar vermogen. Mede gelet op de uitvoeringstechnische complicaties die kunnen optreden als op beleidsmatig vlak keuzes worden gemaakt die tot aanpassingen in de uitvoeringspraktijk leiden, is een keus om de overgang naar de nieuwe WWB per 2012 zoveel mogelijk ‘beleids- en uitvoeringsarm’ te laten plaatsvinden een logische. Met ‘beleidsarm’ wordt bedoeld dat het huidige gemeentelijk beleid zoveel mogelijk in stand wordt gelaten dan wel dat slechts het minimaal noodzakelijke aan nieuw of gewijzigd beleid wordt vastgesteld. Een en ander in afwachting van een diepgaander integrale heroverweging in 2012. Onder ‘uitvoeringsarm‘ wordt verstaan dat daar waar noodzakelijke aanpassingen in het beleid plaatsvinden, dit op de minst belastende wijze voor wat betreft de uitvoering plaatsvindt. Bij deze uitgangspunten past dat thans niet alle WWB-verordeningen separaat worden gewijzigd en in een bestuurlijk wijzigingstraject worden geplaatst, maar dat slechts daar waar dat strikt noodzakelijk is aanpassingen aan de verordeningen plaatsvinden die middels één Raadsbesluit worden geëffectueerd. Met het thans voorliggende Raadsbesluit wordt dat beoogd. Wat is de status van het tijdelijk Raadsbesluit? Het Raadsbesluit heeft formeel gezien het karakter van een wijzigingsverordening, dwz. zij brengt met haar vaststelling door de gemeenteraad een wijziging in de inhoud en betekenis van een aantal verordeningen teweeg. Met de term ‘besluit’ wordt in dit Raadsbesluit overigens niet gedoeld op het begrip ‘besluit’, bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit Raadsbesluit bevat algemeen verbindende voorschriften. Het Raadsbesluit is tijdelijk van aard, d.w.z. gericht op het faciliteren van de met de genoemde wetswijziging minimaal noodzakelijke aanpassingen in de gemeentelijke verordeningen. De intentie is erop gericht om in 2012 het gemeentelijk bijstandsbeleid integraal te heroverwegen. De verwachting is dat dit in 2012 zal leiden tot een inhoudelijke aanpassing van de betreffende verordeningen. In dit Raadsbesluit wordt geen gebruik
Pagina
7
Raadsbesluit
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
gemaakt van een zgn. ‘horizonbepaling’, die de duur van de verordening vaststelt op een concrete periode (bijv. tot 1 januari 2013). De ontwikkelingen binnen de sociale zekerheid zijn nog te ongewis om met zekerheid te kunnen vaststellen dat een integrale heroverweging van het lokale sociale zekerheidsbeleid voor een bepaalde datum is afgerond. Bij de vormgeving van dit Raadsbesluit is ernaar gestreefd om zoveel mogelijk recht te doen aan de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving van de VNG. Gelijkstellingsbepaling In dit Raadsbesluit wordt bij elke te wijzigen verordening een bepaling voorgesteld die regelt dat de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ per de datum van inwerkingtreding van de wetswijziging in die verordening dezelfde betekenis hebben als in de gewijzigde WWB. Uit een oogpunt van duidelijkheid is dit opgenomen. Vervolgens is bepaald dat voor ‘gehuwden’ en ‘gehuwdennorm’ moet worden gelezen en ‘gezin’ resp. ‘gezinsnorm’, om daarmee te verduidelijken dat onder het nieuwe regime niet meer de gehuwden maar het gezin de norm is waarmee gewerkt moet worden. Geen voorstel voor aanpassing Verordening Cliëntenparticipatie en Handhavingsverordening Hoewel het denkbaar is dat door intrekking van de WIJ ook de Verordening Cliëntenparticipatie en de Handhavingsverordening worden geraakt, worden binnen het kader van dit Raadsbesluit voor die verordeningen geen wijzigingsbesluiten genomen. Voor de Verordening Cliëntenparticipatie geldt dat het intrekken van de WIJ er op zichzelf niet toe leidt dat er een wijziging plaatsvindt in de wijze waarop jongeren betrokken zijn bij de uitvoering van de wet en deelnemen aan cliëntenparticipatie. Wel moeten er formeel gesproken enkele tekstuele aanpassingen plaatsvinden, nu de WIJ per de datum van inwerkingtreding van de wetswijziging ingetrokken wordt. Omdat het belang daarvan gering is en de verordening weinig algemeen verbindend voorschriften bevat maar meer het karakter van een interne reglementering heeft, is het verantwoord om met aanpassing te wachten tot invoering van de Wet werken naar vermogen, die ingrijpende consequenties kan hebben op het gemeentelijk cliëntenbestand. Met betrekking tot de handhaving van de WIJ geldt dat er geen afwijkende regeling gold ten opzichte van de handhaving van de WWB. Omdat er slechts enkele algemeen verbindende voorschriften voorkomen en deze inhoudelijk geen wijziging ondergaan als gevolg van intrekking van de WIJ, is het evenzeer verantwoord om eerst in 2012 tot een herziening van de verordening over te gaan. De wetgever heeft in het wetsvoorstel overgangsrecht opgenomen in artikel 78. Cliënten die op de dag voor inwerkingtreding van de wetswijziging al uitkering ontvangen kunnen de uitkering op basis van de huidige norm behouden tot uiterlijk 1-7-2012. Per 1-7-2012 moeten alle uitkeringen omgezet zijn naar de nieuwe wet en daarbij behoren-de normen, rechten en plichten. Dat betekent ook, dat de bestaande gemeentelijke verordeningen van toepassing blijven zoals ze golden op de dag voor de inwerkingtreding van de wetswijziging voor cliënten die onder het overgangsrecht van artikel 78 onderdeel s en t van de wet vallen voor de duur dat het overgangsrecht van toepassing is. Een overgangsbepaling in de verordening is daarom niet nodig
Pagina
8
Raadsbesluit
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel I. De Re-integratieverordening 2009 Onderdelen A en B De onderdelen A en B zijn reeds toegelicht in het algemene deel. Onderdeel C In 2009 heeft de gemeenteraad de Verordening werkleeraanbod WIJ vastgesteld. Daarmee is voldaan aan de wettelijke opdracht om, middels een verordening, regels te stellen over de inhoud van het werkleeraanbod. Door het intrekken van de WIJ zal daarmee van rechtswege tevens de Verordening werkleeraanbod WIJ komen te vervallen. De Verordening werkleeraanbod WIJ heeft een andere inhoud dan de Reintegratieverordening WWB. Enerzijds is dit veroorzaakt door het afdwingbare recht op ondersteuning middels een werkleeraanbod, anderzijds door de beperking van het aantal ‘incentives’ dat gemeenten konden verstrekken aan jongeren die gingen werken. Daarnaast is in veel Verordeningen werkleeraanbod WIJ het beleid m.b.t. de arbeidsinschakeling van jongeren opgeno-men, of verwezen naar een beleidsnota van de raad of het college waarin dit was opgenomen. Bij een beleidsarme overgang moet minimaal worden geregeld dat voor jongeren niet tot het re-integratieinstrumentarium behoren bij de volgende ‘incentives’: inkomstenvrijlating, premies, vrijlating van onkosten2 vergoedingen voor vrijwilligerswerk en plaatsing in participatieplaatsen . Dat is met artikel I van dit Raadsbesluit beoogd. Verwezen is naar artikel 31, vijfde lid WWB. In dat artikel wordt aangegeven welke middelen niet vrijgelaten worden bij de verlening van algemene bijstand aan jongeren. Onderdeel D In onderdeel D worden artikelen genoemd die inmiddels niet meer kloppen en /of in de wet geregeld worden. Wat in de wet geregeld wordt hoort niet thuis in de verordening. Onderdeel D is ook een aanvulling op het gebruikte model van Stimulansz.
Artikel II. De Verordening Toeslagen en Verlagingen 2006 Algemeen Voor de systematiek van het toeslagen- en verlagingenmodel in de WWB geldt dat dit ongewijzigd blijft. Zo blijft het een verplichting om een alleenwonende alleenstaande bijstandsgerechtigde een maximale toeslag 3 toe te kennen (art. 25, eerste lid WWB ) en blijven de mogelijkheden om verlagingen vast te stellen onaangetast. Niettemin leidt de wijziging van de begrippen met betrekking tot de bijstandssubjecten en de invoering van de huishoudtoets ertoe dat een beleidsmatige en wetstechnische heroverweging van het toeslagen- en verlagingenbeleid op zijn plaats is. De beleidsmatige heroverweging kan evenwel ook op een later tijdstip plaatsvinden en mocht de onverkorte toepassing van het toeslagen- en verlagingenbeleid vanaf de datum van inwerkingtreding van de wetswijziging in bepaalde gevallen onredelijke uitkomsten geven, dan kan altijd,
2 3
Conform artikel 31, vijfde lid WWB. Zie ook Memorie van Toelichting, TK 32 815, nr. 3, p. … onverminderd verlagingen op andere gronden
Pagina
9
Raadsbesluit
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
4
individualiserend, een hogere toeslag worden verleend of afgezien van verlaging . Door de wetswijziging vervallen veel bepalingen in de verordening, omdat er nu meer personen van een gezin onder het nieuwe begrip “gezin” vallen, waarvoor tot nu toe een toeslag van 10 % van toepassing was bij het vroegere begrip alleenstaande en alleenstaande ouder of een korting van 10 % bij de vroegere term echtpaar. Bij onderdeel D (een aanvulling op het model van Stimulansz) worden de artikelen genoemd die kunnen vervallen. Onderdelen A en B De onderdelen A en B zijn reeds toegelicht in het algemene deel. Onderdeel C In verordeningen van een aantal gemeenten wordt voor het bepalen van de hoogte van de toeslag verwezen naar de norm, bedoeld in (artikelnummer). Omdat de wetswijziging ook leidt tot een herpositionering van de normen in de WWB, is voorzien in een gelijkstellingsbepaling, zodat ondubbelzinnig duidelijk is welke norm bedoeld wordt. Onderdeel D In dit onderdeel worden de bepalingen uit de verordening genoemd die kunnen vervallen omdat meerdere personen nu onder het nieuwe begrip “gezin” vallen. De in die artikelen genoemde situaties kunnen zich niet meer voordoen. In artikel 7 stond dat het college nadere regels kan stellen. Een dode letter want hiervan is geen gebruik gemaakt en het is ook niet duidelijk wat daaronder verstaan moet worden. Deze bepaling kan komen te vervallen. Onderdeel E Artikel 3 lid 7 moest herschreven worden in verband met het wegvallen van andere leden. Het vroegere artikel 6 was vervallen met de invoering van de WIJ. Bij invoering van de WIJ is artikel 29 WWB, dat regelde dat voor 21- en 22-jarigen de toeslag kon worden verlaagd, vervallen. De betreffende bepaling werd opgenomen in de WIJ. Bij de wetswijziging wordt de klok weer terug-gedraaid en artikel 29 WWB weer gereactiveerd. Dat betekent ook dat als de gemeente ervoor gekozen heeft om voor 21- en 22-jarigen in de Verordening Toeslagen en Verlagingen 2006 een lagere toeslag toe te kennen, dit nu geregeld moet worden. Dit gebeurt door (weer) artikel 6 in de verordening op te nemen.
Artikel III. De Afstemmingsverordening gemeente Boxtel Onderdelen A en B De onderdelen A en B zijn reeds toegelicht in het algemene deel. Onderdeel C De wetswijziging creëert enkele nieuwe wettelijke verplichtingen:
4
Artikel 18, eerste lid WWB blijft te allen tijde als ‘slot op de deur’ de norm waaraan bijstandverlening moet worden getoetst en kan aanleiding geven tot het afwijkend vaststellen van bijstand
Pagina
10
Raadsbesluit
• • • •
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
5
de verplichting ; de verplichting om naar vermogen opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden 6 te verrichten ; 7 de verplichting voor jongeren om een aanvraag niet eerder in te dienen dan vier weken na melding . 8 De verplichting om gedurende deze ‘wachttijd’ te zoeken naar mogelijkheden voor werk of scholing
Om gedragingen die een schending vormen van deze verplichtingen te kunnen sanctioneren, is het in ieder geval voor de tweede en derde verplichting noodzakelijk om deze in de Maatregelenverordening WWB te benoemen. Gegeven een beleids- en uitvoeringsarme overgang is daartoe geen tekstvoorstel gedaan, maar dit kan uiteraard bij dit onderdeel opgenomen worden. De eerste en vierde verplichtingen zullen in veel gevallen ook onder één van de reeds in de verordening benoemde categorieën gebracht kunnen worden. Voor het zoeken van scholing geldt dat dit niet, maar die verplichting treedt pas 1 juli 2012 in werking. Voor de duidelijkheid is in onderdeel C opgenomen dat het niet meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak wordt aangemerkt als een gedraging die de inschakeling in de arbeid belemmert. Onderdeel D In onderdeel D worden enkele artikelen genoemd die kunnen vervallen omdat dit nu geregeld is in de wet en dan niet meer in een verordening thuishoort. Onderdeel E In artikel 17 lid 1 van de verordening wordt geregeld dat er een maatregel opgelegd kan worden indien er sprake is van zeer ernstige misdragingen. Dit lid blijft ongewijzigd in de verordening staan. In lid 2 werd bepaald dat het college hoogte en duur in beleidsregels opstelt. Dit is een bevoegdheid van de raad en kan niet in beleidsregels door het college bepaald worden. Daarom zijn de maatrege-len bij zeer ernstige misdragingen in de Afstemmingsverordening Wij en de Afstemmingsverordening IOAW / IOAZ wel in de betreffende verordeningen opgenomen. Dat gebeurt nu ook voor de WWB door het tweede lid te herzien en het derde en vierde lid toe te voegen. De hoogte en duur van de maatregelen zijn gelijk aan de hoogte en duur zoals die opgenomen was in de Afstemmings-verordening WIJ en de Afstemmingsverordening IOAW / IOAZ. Tweede lid In het tweede lid worden 3 vormen van agressie beschreven. In onderdeel a wordt de meest ernstige vorm beschreven, in onderdeel c de minst ernstige vorm. Voor het bepalen van verwijtbaarheid van de misdraging zal gekeken moeten worden naar de omstandigheden waaronder de misdraging heeft plaatsgehad. In dit verband is het relevant een onderscheid te maken tussen instrumenteel geweld en frustratiegeweld. Van instrumenteel geweld is sprake als iemand het toepassen van geweld bewust gebruikt om een bepaald doel te bereiken (bijvoorbeeld het verkrijgen van een uitkering). Agressie die ontstaat door onmacht, ontevredenheid, onduidelijkheid en dergelijke kan worden aangeduid met frustratieagressie. Het zal duidelijk zijn dat de mate van verwijtbaarheid bij instrumenteel geweld in beginsel groter is dan bij frustratiegeweld. 5
Art. 9, eerste lid, onderdeel b WWB Art. 9, eerste lid, onderdeel c WWB 7 Art. 41, vierde lid WWB 8 Art. 43, vierde lid WWB 6
Pagina
11
Raadsbesluit
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
Het opleggen van een maatregel staat geheel los van het doen van aangifte bij de politie. Het college legt een maatregel op, terwijl de functionaris tegen wie de agressie zich richtte aangifte kan doen bij de politie. Derde lid Afhankelijk van de vorm van de ernstige gedraging wordt de hoogte en de duur van de maatregel in lid 1 tot en met 3 vastgesteld. Deze komen overeen met de hoogte en duur zoals die ook al was opgenomen in de Afstemmingsverordening WIJ en ook is opgenomen in de Afstemmingsverordening IOAW / IOAZ. Vierde lid Het is aan te bevelen dat een gemeente over een agressieprotocol beschikt waarin is aangegeven hoe wordt omgegaan met lastige en agressieve klanten. In zo'n agressieprotocol kan een relatie worden gelegd met het maatregelenbeleid ten aanzien van agressieve klanten, in de vorm van beleidsregels. Dit is verwoord in de “Handboek veiligheid” onderdeel “Het omgaan met agressie” van de gemeente Boxtel. Onderdeel F In artikel 9 worden gedragingen genoemd die kunnen leiden tot het opleggen van een maatregel. Daarbij worden gedragingen qua zwaarte gerangschikt in categorieën. In de wet is artikel 9 a aangepast en dit vraagt om een aanvulling op de genoemde gedragingen omdat ze specifiek betrekking hebben op alleenstaande ouders die een ontheffing van de arbeidsplicht hebben, maar gedurende de ontheffingsperiode wel moeten meerwerken aan een traject. Bij het indelen in een catgorie is wel aansluiting gezocht bij een soortgelijke gedraging van andere dan alleenstaande ouders en ook of de gedraging tot beëindiging van het traject heeft geleid (lid 4 d) of niet (lid 3 d). Artikel IV. De Verordening langdurigheidstoeslag Algemeen Op twee onderdelen is de wetswijziging voor de Verordening langdurigheidstoeslag van belang. Allereerst de reeds eerder geconstateerde herdefiniëring van de bijstandssubjecten en de daaraan gekoppelde huishoudtoets. Daarnaast de bepaling dat de inkomensgrens die voor het recht op langdurigheidstoeslag geldt maxi9 maal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm kan bedragen . Onderdelen A en B Zie ook het algemeen deel van deze toelichting. In de verordening wordt één van de normbedragen met betrekking tot de hoogte van de langdurigheidstoeslag doorgaans gekoppeld aan ‘gehuwden’. Omdat dat begrip in de WWB als zelfstandig bijstandssubject is vervangen door het begrip ‘gezin’ dient dat ook in de verordening tot uitdrukking gebracht te worden. Dat wordt in onderdeel B geregeld. Onderdeel C Indien sprake is van gehuwden waarvan één persoon geen recht heeft op bijstand, wordt thans de langdurigheidstoeslag vastgesteld naar de norm voor een alleenstaande (ouder). Dit blijft zo, als er sprake is van een
9
Art. 36, zesde lid WWB
Pagina
12
Raadsbesluit
Reg. nr : 1110497 Ag. nr : 13 Datum : 20-12-11
gezin dat slechts uit gehuwden bestaat. In onderdeel D is tot uitdrukking gebracht, dat als in de verordening voorzien is in een specifieke bepaling die dat regelt, die bepaling wordt vervangen door een bepaling die regelt dat als er tot het gezin een niet-rechthebbende behoort, dit slechts tot aanpassing van de hoogte van de langdurigheidstoeslag leidt als er slechts één rechthebbend gezinslid overblijft. Artikel V. Inwerkingtreding en geldingsduur De inwerkingtreding valt uiteraard samen met de inwerkingtreding van de wijzigingswet. Mocht de vaststelling en inwerkingtreding van dit Besluit niettemin later plaatsvinden, dan kan in terugwerkende kracht worden voorzien (aldus de toelichting van Stimulansz). De raad kan het besluit weliswaar nog in 2011 vaststellen, maar de publicatie kan zeer waarschijnlijk pas begin januari 2012 plaatsvinden. Daarvan uitgaande gaat de verordening in op de dag na publicatie en werkt dan terug tot 1-1-2012. Mocht de ingangsdatum van de inwerkingtreding op een later tijdstip in 2012 ingaan zal terugwerkende kracht niet nodig zijn.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 20-12-11 DE GEMEENTERAAD VAN BOXTEL, de griffier, Mw. Ir. V.M.E. van den Broek
de voorzitter, F.H.J.M. van Beers
Pagina
13