Raadsvergadering 26 mei 2016 Orgaan: Locatie: Datum: Aanvang:
Raadsvergadering Raadzaal van het Gemeentehuis (Spiekersteeg 1, Gieten) donderdag 26 mei 2016 20:00 uur
1.
Inspraak burgers over geagendeerde onderwerpen
2.
Opening
3.
Vragen over niet geagendeerde onderwerpen
4.
Vaststellen agenda Stukken 06 Agenda Raad 26 mei 2016
-
HAMERSTUKKEN
5.
Vaststellen van de besluitenlijst van de vergadering van 28 april 2016 Stukken Besluitenlijst 28 april 2016
6.
Voorstel tot afhandeling van de ingekomen stukken Stukken Ingekomen stukken Raad 26 mei 201
Ingekomen stuk nr. 1 - brief gemeenteraad Coelo Atlas 2016
Ingekomen stuk nr. 2 - Brief aan raad inzake vaststelling Evenementennota gemeente Aa en Hunze 2016
Ingekomen stuk nr. 3 - Resultaten 2015 jeugdhulpregio Drenthe
Ingekomen stuk nr. 4 - Rapport ROB 15,9 uur. De verbindende rol van het raadslid in een vitale Democratie
Ingekomen stuk nr. 5 - Brief aan raad inzake herrijking visie centrum Gieten
Ingekomen stuk nr. 6 - Managementrapportage gemeentelijke Dienstverlening
Ingekomen stuk nr. 7 - brief aan raad inzake accountantscontrole
Ingekomen stuk nr. 8 - Brief GGD inzake stand van zaken verbeteracties en aanvullende financiering Veilig Thuis Drenthe
ingekomen stuk nr. 9 - Brief gemeente Stadskanaal zienswijze windpark De Drentse Monden en Oostermoer
7.
wethouder H. Heijerman
Voorstel tot vaststelling geredigeerd amendement Cultuur Historische Waardenkaart Stukken Raadsbesluit Cultuur Historische Waardenkaart aangepast en geamendeerd 2
-
INHOUDELIJKE STUKKEN
8.
Voorstel tot benoeming van Ivo Berghuis als plaatsvervangend commissievoorzitter Stukken Raadsvoorstel benoeming plv. raadscommisievoorzitter
Raadsbesluit benoeming plv. raadscommissievoorzitter
9.
wethouder H.J. Dijkstra
Voorstel tot benoeming van drie bestuursleden van de Raad van Toezicht van Stichting PrimAH Stukken Raadsvoorstel benoeming leden raad van toezicht
Raadsbesluit benoeming leden Raad van Toezicht PrimAH
10.
wethouder H. Heijerman
Voorstel tot vaststelling van het Uitreikingsprogramma Herijking Strategische Toekomstvisie Stukken Raadsvoorstel uitvoeringsprogramma toekomstvisie
Raadsbesluit uitvoeringsprogramma Toekomstvisie
Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie
11.
wethouder H.J. Dijkstra
Voorstel tot vaststelling van de visienota Versterking sociaaal domein 2015-2025 Stukken Raadsvoorstel Visienota versterking sociaal domein 2015- 2025
Raadsbesluit Visienota versterking sociaal domein 2015-2025
Visienota versterking Sociaal Domein
Visienota reactie Omzien naar Elkaar
Inspraaknota visienota Sociaal Domein
12.
wethouder H.J. Dijkstra
Voorstel tot vaststelling van de nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Stukken Raadsvoorstel Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020
Raadsbesluit Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020
Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze
Inspraaknota bij Nota Vrijwilligersbeleid 2016-2020
13.
Sluiting
06 Agenda Raad 26 mei 2016 (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####807c915b-9490-4fbd-9d7b-0d21e9a1a06c#
RAADSVERGADERING Op donderdag 26 mei 2016 aanvang 20.00 uur wordt in het gemeentehuis van Aa en Hunze, Spiekersteeg 1 te Gieten de vergadering van de raad gehouden. AGENDA openbare raadsvergadering 1. 2. 3. 4.
Inspraak burgers over geagendeerde onderwerpen Opening Vragen over niet-geagendeerde onderwerpen Vaststelling agenda
HAMERSTUKKEN 5. 6. 7.
Vaststelling van de besluitenlijst van de vergadering van 28 april 2016 Voorstel tot afhandeling van de ingekomen stukken Voorstel tot vaststelling geredigeerd amendement Cultuur Historische Waardenkaart
INHOUDELIJKE STUKKEN 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Voorstel tot benoeming van Ivo Berghuis als plaatsvervangend commissievoorzitter. Voorstel tot benoeming van drie bestuursleden van de Raad van Toezicht van Stichting PrimAH; Voorstel tot vaststelling van het Uitvoeringsprogramma Herijking Strategische Toekomstvisie; Voorstel tot vaststelling van de visienota Versterking sociaal domein 2015-2025 Voorstel tot vaststelling van de nota Vrijwilligersbeleid 2016-2020 Sluiting
Onder voorbehoud van wijzigingen.
De stukken liggen bij de receptie van het gemeentehuis ter inzage en zijn ook te vinden op onze website www.aaenhunze.nl/bis/. In het vergaderschema zoekt u de desbetreffende vergadering op. Het openbare deel van de raadsvergadering is voor een ieder toegankelijk. Voor deze vergadering geldt een spreekrecht voor de publieke tribune. Mocht u hiervan gebruik willen maken dan kunt u dit uiterlijk voor 12.00 uur op de dag voorafgaande aan de vergadering kenbaar maken bij de griffie. U kunt dan maximaal 5 minuten het woord voeren over op de agenda vermelde onderwerpen met uitzondering van: a. over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan; b. over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen; indien een klacht ex. Art. 9.1 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend; Voor vragen en informatie kunt u contact opnemen met de griffie via telefoonnummer (0592) 267705 en (0592) 267706 of via e-mail
[email protected]
Einde bijlage: 06 Agenda Raad 26 mei 2016
Terug naar het agendapunt
Besluitenlijst 28 april 2016 (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####9f124c3a-aaaa-4dcb-95d2-07ad0f976319#
RAAD BESLUITENLIJST 28 april 2016 Ag.punt Onderwerp Afwezig met kennisgeving: Michel Hazenberg 1.
2. 3.
Inspraak burgers over geagendeerde onderwerpen; Er zijn geen insprekers. Opening Afwezig met kennisgeving: Michel Hazenberg Vragen over niet-geagendeerde onderwerpen; De volgende schriftelijke vragen staan nog open: * Vragen van de fractie van GL over bijenproblematiek De fractie van D66 vraagt of het klopt dat het politiebureau in Gieten gaat sluiten? De portefeuillehouder geeft aan dat hier inderdaad over wordt gesproken. Er is een bredere discussie in Drenthe over sluiting van politiebureaus. Besloten wordt om in het Presidium te bespreken of dit onderwerp geagendeerd dient te worden . Vaststelling agenda;
4. 5.
Besluit: de agenda wordt vastgesteld. Vaststelling van de besluitenlijst van 31 maart 2016
6.
Besluit: de besluitenlijst wordt vastgesteld. Voorstel tot afhandeling van de ingekomen stukken;
1 2 3 4 5 6
Kaderbrief 2017 Alescon; Kaderbrief 2017 Werkplein Drentsche Aa; Kaderbrief 2017 RUD Drenthe; Kaderbrief 2017 Recreatieschap Drenthe Jaarverslag Welstandscommissie 3e Marap 2015
1. Besluit: conform voorstel ter kennisgeving aangenomen. 7.
Voorstel tot benoeming voorzitter van de Rekenkamercommissie Besluit: aangenomen met 18 stemmen voor en 2 stemmen tegen (D66)
8.
Voorstel tot instemming met de Cultuurhistorische waardenkaart De fracties van CGB en de VVD trekken het amendement die ze in de vorige raad hadden ingediend, en waarbij de stemmen staakten, in. Vervolgens wordt er een nieuw amendement ingediend. AMENDEMENT CGB en VVD De raad van de gemeente Aa en Hunze, in vergadering bijeen op 28 april 2016; In behandeling: Voorstel tot instemming met de Cultuurhistorische waardenkaart; Overwegende: 1 Dat het onder punt 4 van het besluit genoemde “Ten aanzien van de wijze voor toekomstige doorwerking in ruimtelijke plannen aansluiten bij de systematiek zoals deze is gehanteerd bij de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de kernen (optie 2). “: a Te weinig ruimte biedt aan de door ons zo gewenste burgerparticipatie en/of de inbreng individuele inwoners, b Kan leiden tot hoge kosten voor de eigenaar van een object indien het object onderhouden en/of gerestaureerd dient te worden, zonder dat dit een bijdrage levert aan de economische ontwikkelingen van die eigenaar, c Kan leiden tot blokkade van verdere ontwikkelingen, waarbij wij – aangezien wij behoud van cultuur historische waarden belangrijk vinden – een rol voor de gemeente zien weggelegd ten einde het object te behouden. 2 Dat we vertrouwen hebben in onze inwoners en hun verantwoordelijkheid voor die zaken, die ook wij, belangrijk vinden te behouden voor de toekomst, 3 Dat de in optie 1 genoemde enthousiasmerende aanjaagfunctie van voorlichting, bewustwording, het faciliteren en het toeristisch vermarkten van cultuurhistorisch erfgoed voor ons waardevoller is dan regels waar op gezette tijden van moet worden afgeweken, 4 Dat flankerend beleid sowieso zorg draagt voor een groot aantal monumenten, boswallen, grafheuvels en verder, dat bescherming hiervan qua regelgeving gewaarborgd is, 5 Dat de gemeente met de ontwikkeling van deze waardenkaart voldoet aan de wettelijke verplichting, 6 Dat binnen de ruimtelijke ordening een afweging gemaakt moeten worden die betrekking heeft op cultuurhistorische waarden, 7 Dat de gemeente op basis van de cultuurhistorische waardenkaart voorschriften kan opnemen over cultuurhistorie in nieuwe bestemmingsplannen en nieuwe beheersverordeningen. Is van mening: • Dat onder punt 4 het volgende besluit zou moeten worden geplaatst;
En besluit vervolgens: Een door de raad vastgestelde Cultuur Historische waardenkaart zal bij ieder nieuw bestemmingsplan of elke nieuwe beheersverordening als adviesdocument gebruikt worden voor de afweging van belangen. Hiermee wordt cultuurhistorie een volwaardige wegingsfactor ten opzichte van andere belangen, zoals economische of milieubelangen. De afweging van cultuurhistorische belangen tegenover andere belangen wordt bij vaststelling van ieder nieuw bestemmingsplan genomen op basis van een cultuurhistorische beleidskaart. Deze beleidskaart geldt dan als hulpmiddel. De gemeenteraad spreekt nadrukkelijk uit dat cultuurhistorie een belangrijke rol heeft bij het stimuleren van het toeristisch-recreatief beleid en de cultuurhistorische kaart onder de aandacht te brengen in de organisatie en mee te laten wegen bij de diverse gemeentelijke taken, in het bijzonder bij het inrichten van de openbare ruimte. en gaat over tot de orde van de dag. Besluit: het amendement is aangenomen met 13 stemmen voor (de fracties van VVD, CGB en GL) en 7 stemmen tegen (de fracties van PvdA D66 en CDA). Hiermee is besluitpunt 4 geamendeerd. Vervolgens wordt er gestemd over de besluitpunten 1 t/m 4 1. Het rapport “In de variatie schuilt de rijkdom” met bijbehorende kaarten (bijlage 1) vast te stellen voor wat betreft de inventarisatie en de waardering van cultuurhistorische waarden in de gemeente Aa en Hunze. Besluit: unaniem aangenomen. 2. De aanbevelingen voor de doorwerking in het beleidsveld recreatie en toerisme (bijlage 2) over te nemen. Besluit: unaniem aangenomen. 3. De aanbevelingen voor de aanpak kennislacunes met prioriteiten (bijlage 3) over te nemen. Besluit: unaniem aangenomen. 4. Een door de raad vastgestelde Cultuur Historische waardenkaart zal bij ieder nieuw bestemmingsplan of elke nieuwe beheersverordening als adviesdocument gebruikt worden voor de afweging van belangen. Hiermee wordt cultuurhistorie een volwaardige wegingsfactor ten opzichte van andere belangen, zoals economische of milieubelangen. De afweging van cultuurhistorische belangen tegenover andere belangen wordt bij vaststelling van ieder nieuw bestemmingsplan genomen op basis van een cultuurhistorische beleidskaart. Deze beleidskaart geldt dan als hulpmiddel. De gemeenteraad spreekt nadrukkelijk uit dat cultuurhistorie een belangrijke rol heeft bij het stimuleren van het toeristisch-recreatief beleid en de cultuurhistorische kaart onder de aandacht te brengen in de organisatie en mee te laten wegen bij de diverse gemeentelijke taken, in het bijzonder bij het inrichten van de openbare ruimte. Besluit: aangenomen met 13 stemmen voor (de fracties van VVD, CGB en GL) en 7 stemmen tegen (de fracties van PvdA, D66, en CDA).
Voorstel tot vaststelling van het grondexploitatie wijzigingsplan Gasteren, 4 de fase en het beschikbaar stellen van krediet Besluit: conform voorstel aangenomen 10.
Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan “Annen Dorp, woningbouwlocatie ’t Veld” Besluit: conform voorstel aangenomen
11.
Voorstel tot instemming met de Vernieuwing Besluit Begroting en Verantwoording De voorzitter van de auditcommissie geeft namens de auditcommissie een korte toelichting op hun positieve advies. Besluit: conform voorstel aangenomen
12.
Voorstel tot vaststelling van het gewijzigde bestemmingsplan Visiegebied Gasselterveld De fractie van D66 geeft aan geen ‘verpretparking’ te willen op de nu nog ‘ witte vlekken’ in het bestemmingsplan. Dit zijn bestemmingen waarvan bekend is dat de oorspronkelijke initiatiefnemers ze niet zullen invullen. Zo komt het Wildpark er niet, maar het bestemmingsplan houdt er wel rekening mee. Wethouder Heijerman zegt toe dat het college op zoek gaat naar bestemmingen die aansluiten bij wat er is beoogd in het bestemmingsplan, dus geen ‘verpretparking’ in het Gasselterveld. Besluit: conform voorstel aangenomen
13.
Sluiting De voorzitter sluit de vergadering en dankt een ieder voor zijn of haar inbreng.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Aa en Hunze d.d. 26 mei 2016, De griffier,
De voorzitter,
Mevr. Mr. E.P. van Corbach
Drs. H.F. van Oosterhout.
Einde bijlage: Besluitenlijst 28 april 2016
Terug naar het agendapunt
Ingekomen stukken Raad 26 mei 201 (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####2621c4bb-7513-46dd-b366-baca9872e8e1#
Adviesnota Raad Raadsvergadering d.d.
:
26 mei 2016
Agendapunt
:
6
Onderwerp
:
Ingekomen stukken
Portefeuillehouder
:
burgemeester drs. H.F. van Oosterhout
Datum
:
28 april 2016
Onderwerp Ingekomen stukken. Voorgesteld besluit Wij stellen u voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Coelo Atlas 2016; Evenementennota gemeente Aa en Hunze; Resultaten 2015 jeugdhulpregio Drenthe Rapport ROB: 15,9 uur. De verbindende rol van het raadslid in een vitale Democratie Herijking visie centrum Gieten Managementrapportage gemeentelijke dienstverlening Accountantscontrole sociaal domein Brief van GGD inzake stand van zaken verbeteracties en aanvullende financiering Veilig Thuis Drenthe Brief van de gemeente Stadskanaal inzake zienswijze windpark De Drentse Monden en Oostermoer
Het college van de gemeente Aa en Hunze,
mevrouw mr. M. Tent secretaris
de heer drs. H.F. van Oosterhout burgemeester
Einde bijlage: Ingekomen stukken Raad 26 mei 201
Terug naar het agendapunt
Ingekomen stuk nr. 1 - brief gemeenteraad Coelo Atlas 2016 (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####0c49cc1f-cb17-4635-a84b-7065c9606e8c#
Einde bijlage: Ingekomen stuk nr. 1 - brief gemeenteraad Coelo Atlas 2016
Terug naar het agendapunt
Ingekomen stuk nr. 2 - Brief aan raad inzake vaststelling Evenementennota gemeente Aa en Hunze 2016 (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####eb36418f-821a-4e9d-840f-fc3eb1a8f01f#
ARCHIEF gemeente
Aa*en Hunze
Postadres Postbus 93 9460 AB Gieten Bezoekadres Spiekersteeg 1, Gieten Tel.: 14 0592 www.aaenhunze.nl
[email protected] Volg ons op * twitter.com/aaenhunze O facebook.com/aaenhunze
Aan de leden van de gemeenteraad
VERZONDEN 2 9 APR 2016 Onderwerp
Vaststelling Evenementennota gemeente Aa en Hunze 2016
Gieten, 28 april 2016
No. Bijlagen
127685 1
Uw brief van Uw kenmerk
Behandeld door Doorkiesnummer
: :
M. Raijmakers (0592) 26 77 11
:
-
Geachte heer/mevrouw, Het college heeft onlangs de Evenementennota gemeente Aa en Hunze 2016 vastgesteld. Evenementen in de gemeente Aa en Hunze In onze gemeente worden jaarlijks tegen de 200 evenementen gehouden. De evenementen variëren van kleinschalige markten tot grote festivals. De evenementen dragen bij aan de positieve uitstraling van de gemeente Aa en Hunze. Ze maken dat Aa en Hunze een levendige gemeente is voor zowel de inwoners als de vele toeristen die Aa en Hunze jaarlijks bezoeken. De evenementen zijn belangrijk voor Aa en Hunze; zij maken de gemeente leefbaar. Buurt- en dorpsfeesten dragen bij aan de saamhorigheid onder de bevolking. De Roldermarktweek in Rolde en het Zomeravondspektakel in Gieten zijn hier goede voorbeelden van. Ook dragen evenementen bij aan de beleving van cultuur, sport en natuur. De Etstoel in Annen is een goed voorbeeld van een cultureel evenement. Deze historische beleving trekt jaarlijks vele bezoekers. Een ander goed voorbeeld is het Festival der Aa in Schipborg. Ooit begonnen als een spin off van Oerol is het na een aantal jaar uitgegroeid tot een festival van formaat. Wat sportevenementen betreft is de Super Prestige Veldrit bij Gieten een zeer goed voorbeeld. Deze veldrit wordt buiten Aa en Hunze alleen in België verreden en wordt live op televisie uitgezonden. De natuur van onze gemeente biedt een schitterend decor voor de Super Prestige Veldrit en voor de vele andere (sport)evenementen die in onze gemeente plaatsvinden. Om het organiseren van evenementen mogelijk te maken worden evenementen gesubsidieerd door de gemeente. Aa en Hunze spendeert jaarlijks enkele duizenden euro’s aan organisaties van evenementen. Een ander aspect dat het organiseren van evenementen in onze gemeente mogelijk maakt is het groot aantal vrijwilligers dat belangeloos inzet toont bij de verschillende evenementen. In het algemeen verlopen de evenementen in onze gemeente zonder grote problemen. Daarom is een aantal jaar geleden besloten om meerjarige vergunningen te verlenen. De meeste evenementen die jaarlijks worden gehouden komen in aanmerking voor een dergelijke meerjarige vergunning. Organisatoren hoeven niet meerjaarlijks een vergunning aan te vragen, maar om de driejaar. Naast de kleinschalige evenementen kent Aa en Hunze ook evenementen die extra aandacht behoeven; de risicovolle evenementen. De Historische Motor GP Eext en de Grasbaanraces in , ONDERNEMEND VAN
A TOT HUN Ze
Annen zijn voorbeelden van een risicovol evenement. Daar zijn recentelijk de Off Roadrit voor motoren en quads en de autocross nabij Annen bijgekomen. Deze gemotoriseerde evenementen vragen extra inzet van de gemeente om de veiligheid tijdens deze evenementen zo goed mogelijk te kunnen waarborgen. Aa en Hunze kent dus een breed scala aan evenementen die voor ieder wat wils te bieden heeft. Daarmee is Aa en Hunze een evenementengemeente bij uitstek voor zowel de eigen inwoners als voor de toeristen. Doel van de Evenementennota De Evenementennota gemeente Aa en Hunze 2016 heeft tot doel een kader te bieden voor een evenwichtige besluitvorming, waarin recht wordt gedaan aan de belangen van organisatoren en deelnemers van evenementen en wordt geprobeerd overlast zoveel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken. Wijzigingen ten opzichte van vorig beleid De voorgestelde wijzigingen in de Evenementennota gemeente Aa en Hunze 2016 zijn gebaseerd op de Evenementennota 2005 en de Notitie actualisatie evenementenbeleid van de gemeente Aa en Hunze 2016 die op 15 december 2015 door het college is vastgesteld. Wijzingen in de Evenementennota gemeente Aa en Hunze 2016: • Schuurfeesten zijn weer vergunningplichtig gemaakt. • Het voornemen tot het verlenen van vergunningen voor risicovolle evenementen en grote (meerdaagse) evenementen wordt gepubliceerd. • De indieningstermijn voor risicovolle evenementen is verhoogd naar minimaal 12 weken (in verband met de planning van de politie). Evenementennota ter kennisname De Evenementennota gemeente Aa en Hunze 2016 wordt u ter kennisname aangeboden. Wij verwijzen u hiervoor naar de documenten die als bijlage zijn toegevoegd.
IBAN rekeningnummer: NL71 BNGH 028.50.79.069
Einde bijlage: Ingekomen stuk nr. 2 - Brief aan raad inzake vaststelling Evenementennota gemeente Aa en Hunze 2016
Terug naar het agendapunt
Ingekomen stuk nr. 3 - Resultaten 2015 jeugdhulpregio Drenthe (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####54f0ef58-8a53-4d1e-87d4-3022a78e08c5#
Einde bijlage: Ingekomen stuk nr. 3 - Resultaten 2015 jeugdhulpregio Drenthe
Terug naar het agendapunt
Ingekomen stuk nr. 4 - Rapport ROB 15,9 uur. De verbindende rol van het raadslid in een vitale Democratie (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####c5b45a87-1c00-4951-ae48-657461f3bc1d#
Rob R
Raad voor het openbaar bestuur
15,9 uur De verbindende rol van het raadslid in een vitale democratie April 2016
Rob
Profiel De Raad voor het openbaar bestuur (Rob) is een adviesraad van de regering en het parlement. De Rob is ingesteld bij Wet van 12 december 1996 (Wet op de raad voor het openbaar bestuur, Staatsblad 1996, nr. 623).
Taak De wettelijke taak van de Raad is de regering en het parlement gevraagd en ongevraagd adviseren over de inrichting en het functioneren van de overheid. Daarbij geeft de Raad in het bijzonder aandacht aan de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat.
Samenstelling Tien onafhankelijke deskundigen op het terrein van het openbaar bestuur, politiek en wetenschap vormen samen de Raad voor het openbaar bestuur. Zij zijn geselecteerd op basis van hun deskundigheid en maatschappelijke ervaring. Daarnaast kunnen afhankelijk van het onderwerp tijdelijke leden de Raad versterken. De leden van de Raad worden bij Koninklijk Besluit benoemd.
Werkwijze De Raad kan zowel gevraagd als ongevraagd advies uitbrengen. Adviesaanvragen kunnen van alle ministeries en van de Staten-Generaal afkomstig zijn. Bij het voorbereiden van zijn adviezen betrekt de Raad vaak mensen en organisaties die veel met het openbaar bestuur te maken hebben of die over relevante inhoudelijke expertise beschikken. Ook via andere activiteiten (publicaties, onderzoek, bijeenkomsten) levert de Raad een bijdrage aan het politiek-bestuurlijke en maatschappelijke debat. De komende jaren stelt de Raad het begrip ‘vertrouwen’ centraal. Het gaat daarbij om het vertrouwen tussen burgers en bestuur, maar ook om het vertrouwen van de verschillende overheden in elkaar.
Secretariaat Een secretariaat ondersteunt de Raad voor het openbaar bestuur (en de Raad voor de financiële verhoudingen). De secretaris en zijn medewerkers leggen over hun werk verantwoording af aan de Raad. Het jaarlijkse Werkprogramma geeft sturing aan de werkzaamheden.
Adresgegevens Bezoekadres: Korte Voorhout 7 Postadres: Postbus 20011, 2500 EA Den Haag T 070 426 7540 E
[email protected] www.rob-rfv.nl Twitter: @Rob_Rfv Alle adviezen en andere publicaties zijn te vinden op www.rob-rfv.nl ISBN 978-90-5991-095-9 NUR 823 Vormgeving: Zijlstra Drukwerk Drukker: Zijlstra Drukwerk
15,9 uur De verbindende rol van het raadslid in een vitale democratie April 2016
Rob
2
Voorwoord Met dit advies heeft de Raad voor het openbaar bestuur zich opnieuw bezig gehouden met praktische vraagstukken waarvoor raadsleden en gemeenteraden zich gesteld zien. Openbaar bestuur betekent voor de Rob nadrukkelijk niet alleen de Haagse vierkante kilometer waar het parlement, de departementen en de hoge colleges van staat zijn gevestigd. Daar worden weliswaar de beslissingen genomen over de wetgeving en de rijksbegroting, maar bestuur en democratie krijgen steeds meer lokaal en in de regio gestalte. En zelfs veel Haagse beslissingen moeten vooral in die decentrale bestuurspraktijk gerealiseerd worden. Zo ooit dan nu geldt: all politics is local! In het advies Wisselwerking1 heeft de Raad de betekenis van de groeiende bovengemeentelijke samenwerking verkend, met name voor het functioneren van gemeenteraden. Centraal hierin staat de vraag hoe taken die niet meer lokaal worden uitgeoefend toch democratisch gelegitimeerd kunnen blijven. De Rob is erkentelijk voor de grote belangstelling, lokaal, regionaal en nationaal die het advies heeft gekregen. Dit nieuwe advies heet 15,9 uur. Toegegeven, niet de meest swingende naam die bedacht kan worden, maar het vat de uitdaging voor raad en raadsleden wel precies samen. Raadsleden besteden gemiddeld 15,9 uur aan hun raadswerk.2 Nu is er voor hen wel steeds meer te doen, zonder dat er meer tijd beschikbaar is. Tenminste, als vast wordt gehouden aan raadswerk als ‘betaald vrijwilligerswerk’ en daar is veel voor te zeggen. Het krachtenveld rond de gemeente verandert ingrijpend. Meer dan ooit blijkt het gemeentehuis niet meer vanzelfsprekend het centrum van de lokale gemeenschap. Er zijn meer spelers, andere verhoudingen, rijkstaken worden gedelegeerd, de relatie met autonome professionele organisaties moet opnieuw worden uitgevonden. Welke rol raadsleden daarin kunnen spelen is evenmin voldoende doordacht. Burgers laten steeds vaker zien dat democratie bij hen begint. Veel maatschappelijke initiatieven vragen van de gekozen volksvertegenwoordigers een nieuwe plaatsbepaling. De rol van de lokale media verandert, sociale media creëren hun eigen werkelijkheid. De raadscommissies en de raadsvergadering moeten concurreren met veel dynamiek in die publieke ruimte. Tegen de achtergrond van deze forse veranderingen dringt zich de conclusie eenvoudig op: er moet binnen de beschikbare tijd gekozen worden. Niet alles kan en zeker niet tegelijk. Hoe meer bewust die keuze wordt gemaakt, des te beter dat zal lukken. De werkwijze in veel gemeenteraden is die van een ingesleten werkelijkheid. Eerlijk gezegd: af en toe ook wel van een versleten werkelijkheid. Die komt in de gemiddelde tijdsbesteding pijnlijk tot uitdrukking. Er is teveel papier, teveel ritueel en te weinig betekenisvolle verbinding met de
1
Wisselwerking. Naar een betere wisselwerking tussen gemeenteraden en de bovengemeentelijke samenwerking. Raad voor het openbaar bestuur, december 2015.
2 Daadkracht voor de overheid, Nationaal Raadsledenonderzoek 2014, Trendonderzoek naar de tijdsbesteding en werkzaamheden van gemeenteraadsleden: driemeting, januari 2016.
3
bewegelijke werkelijkheid buiten. De Raad voor het openbaar bestuur probeert altijd de burger als de maat der dingen te zien. Wie zo kijkt valt nog iets anders op. De betrokken burger, actief in zijn buurt, sportvereniging of anderszins moet zich steeds voegen naar die ingesleten werkwijze. Veel burgerinitiatieven ervaren zo de gemeentelijke betrokkenheid meer als regelzucht en ordening dan als stimulans. De beweging die de Raad in het advies Loslaten in vertrouwen3 heeft onderzocht vraagt zeker ook een meer nadrukkelijke positiebepaling van raadsleden. Dat wordt in het voorliggende advies nader uitgewerkt. Veelal is de discussie tussen de Raad en het College van Burgemeester en Wethouders in de lokale bestuurscultuur dominant. Gezien de rolverdeling is dat ook begrijpelijk. Maar dit advies 15,9 uur probeert te laten zien dat de inhoud en richting van die dialoog meer rekening moet houden met de sterk veranderende omstandigheden waarin het gemeentebestuur moet werken. De gemeenteraad als volksvertegenwoordiging kan niet alleen leunen op de discussies binnen politieke partijen of op individuele contacten die raadsleden in hun gemeente hebben. De wereld van buiten naar binnen brengen, de raadszaal in, vraagt om een grondige verandering van de gegroeide cultuur. De Raad voor het openbaar bestuur tracht met dit compacte, op de praktijk gerichte advies een bijdrage aan die heroriëntatie te leveren. Als politiek meer is dan stemmen, maar vooral over kiezen gaat, dan is de keuze binnen de beschikbare tijd voor het raadswerk de komende jaren cruciaal. Veel raadsleden verrichten hun politieke werkzaamheden naast ander betaald werk. Dat is alleen mogelijk als men over een flinke dosis idealisme beschikt. Beter omgaan met de tijdsdruk en de wijze waarop energie wordt opgeslokt of vrijgespeeld zal de arbeidsvreugde van raadsleden kunnen vergroten. Dat vraagt ook een meer nadrukkelijke betrokkenheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Want raadsleden die op hun taak zijn berekend, die in staat zijn de moeilijke keuzes te maken - ook in hun tijdsbesteding - komen niet uit de lucht vallen. Daar is training en begeleiding voor nodig. Bij toenemende werkdruk lokaal zal in die kwaliteitsontwikkeling nationaal meer moeten worden geïnvesteerd. Graag zeg ik dank aan de vele gesprekspartners die ons met hun inbreng hebben geïnspireerd en aan de raadsleden en staf voor hun bijdragen aan dit advies, in het bijzonder raadslid Marcel Boogers en de stafleden Erie Tanja en Frank van der Meyden.
Jacques Wallage Voorzitter van de Raad voor het openbaar bestuur
3 Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving. Raad voor het openbaar bestuur. ISBN 978-90-5991-072-0.
4
Inhoud Voorwoord 3 Samenvatting 7 1. De rol van de gemeenteraad en gemeenteraadsleden ter discussie 1.1 Gewijzigde omstandigheden Regionale samenwerking Vermenging van het private en het publieke domein Politieke fragmentatie Andere vormen van democratie en burgerbetrokkenheid Aandacht voor de noodzakelijke versterking van de lokale democratie De gemeenteraad in een nieuwe lokale democratie 1.2 Gemeenteraadsleden onder druk? Sturing en controle Gezag Beschikbare tijd voor raadswerk Lekenbestuur vs. professioneel bestuur
9 9 9 10 11 11 13 14 14 14 15 15 16
2. 2.1 2.2. 2.3 2.4
19 19 20 21 23 25
Wat gemeenteraadsleden zelf kunnen doen een sterke gemeenteraad Een sterke gemeenteraad Aanbeveling 1: wees meer volksvertegenwoordiger Aanbeveling 2: voorkom overmatige politisering Aanbeveling 3: zorg voor de democratische kwaliteit van besluitvormingsprocessen Aanbeveling 4: Maak afspraken over taakverdeling in en tussen fracties Aanbeveling 5 (voor gemeenten en BZK): verbeter de randvoorwaarden waarbinnen raadsleden hun werk doen
26
Bijlage 1 Betekenis van burgerparticipatie
31
Bijlage 2 Kwetsbaarheid van raadsleden Rekrutering Hoge omloopsnelheid
35 36 38
Bijlage 3 Lage verkiezingsopkomst Nationale politiek kleurt de lokale
39 39
Bijlage 4 De rol van (lokale) media
41
5
Bijlage 5 Geraadpleegde personen
43
Bijlage 6 Literatuur
45
Bijlage 7 Samenstelling Raad voor het openbaar bestuur
49
6
Samenvatting Het kost gemeenteraadsleden steeds meer tijd en moeite om een betekenisvolle rol te kunnen spelen in gemeentelijke besluitvormingsprocessen. Niet alleen omdat gemeenten voor meer taken verantwoordelijk zijn geworden, maar ook omdat gemeentelijk beleid vaker samen met inwoners, instellingen en bedrijven wordt ontwikkeld of in regionale samenwerkingsverbanden tot stand komt. Maar het helpt niet als raadsleden nog meer tijd aan het raadswerk gaan besteden. Gemiddeld besteden zij nu 15,9 uur per week aan hun raadslidmaatschap. De Raad voor het openbaar bestuur pleit voor een andere rolinvulling en tijdsbesteding van gemeenteraadsleden, die beter past bij een vitale lokale democratie. Centraal hierin staat het versterken van de verbinding met de samenleving. Door hun externe, volksvertegenwoordigende rol te accentueren kunnen gemeenteraadsleden hun kaderstellende en controlerende taken beter vervullen. Daarbij geldt dat oog voor de zorgvuldigheid van democratische processen minstens zo belangrijk is als de inhoud van de besluitvorming. Door afspraken te maken over effectief functioneren binnen het stadhuis ontstaat meer ruimte voor contacten met de lokale samenleving. Zo vergroten raadsleden hun gezag en zichtbaarheid bij burgers en versterken ze de positie van de gemeenteraad. Daarom beveelt de Raad voor het openbaar bestuur aan: Voor gemeenteraadsleden: 1. Wees meer volksvertegenwoordiger Natuurlijk is een raadslid in al zijn doen en laten formeel een vertegenwoordiger van het volk. Met deze aanbeveling verwoordt de Raad voor het openbaar bestuur dat meer tijd en aandacht nodig is voor gesprekken en contacten met de lokale samenleving, als basis voor het functioneren in de gemeenteraad. 2. Voorkom overmatige politisering Juist de lokale democratie wordt in de regel gekenmerkt door een focus op pragmatische oplossingen. Door diverse oorzaken is deze focus op veel plaatsen onder druk komen te staan. Dat ondergraaft het vertrouwen van burgers in het lokaal bestuur. 3. Zorg voor de democratische kwaliteit van besluitvormingsprocessen Het proces is net zo belangrijk als de inhoud van de besluitvorming. Door burgers waar mogelijk bij de besluitvorming te betrekken, tegelijk oog te houden democratische en rechtstatelijke waarborgen en telkens opnieuw duidelijkheid te verschaffen over ieders rol kan het draagvlak voor de besluiten worden vergroot. 4. Maak afspraken over samenwerking tussen en binnen fracties Door goede afspraken te maken kunnen de beraadslaging en besluitvorming in de raad effectiever plaatsvinden, waardoor meer ruimte ontstaat voor interactie met burgers. Voor gemeenten en BZK: 5. Verbeter de randvoorwaarden waarbinnen raadsleden hun werk doen Met gerichte maatregelen kunnen griffiers worden ondersteund bij het beter faciliteren van de raadswerkzaamheden.
7
8
1.
De rol van de gemeenteraad en gemeenteraadsleden ter discussie
Gemeenteraadsleden staan voor belangrijke opgaven. Recente ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat hun taken aanzienlijk zijn verzwaard. Zij hebben te maken met een complexe en snel veranderende maatschappelijke en politiek-bestuurlijke omgeving. De gemeenteraad is niet meer het vanzelfsprekende middelpunt waar belangen en beslissingen samenkomen. Deze veranderde context, samen met nieuwe taken, beïnvloeden de sturingsmogelijkheden van de gemeente. Dit heeft gevolgen voor de positie en rol van de gemeenteraad. Gemeenteraden moeten zich verhouden tegenover het dagelijks bestuur van de gemeente en zich positioneren ten opzichte van verschillende samenwerkingspartners (bewonersinitiatieven, maatschappelijke organisaties, bestuurlijke partners, maatschappelijke instellingen en bedrijven). Tegelijkertijd gaat het hier om raadsleden die hun ambt in deeltijd vervullen en het raadswerk veelal combineren met ander werk. In dit advies gaat de Raad in op de vraag hoe gemeenteraadsleden het beste kunnen omgaan met deze ontwikkelingen. Hoe kunnen zij hun positie versterken? Hoe kunnen zij effectief invulling geven aan het raadswerk en welke keuzes kunnen zij daarbij maken? Welke randvoorwaarden zijn daarbij van belang? De Raad stelt de volgende vraag in dit advies centraal: Hoe kunnen raadsleden hun positie en rol versterken in de lokale democratie?
1.1 Gewijzigde omstandigheden Het werk van raadsleden wordt beïnvloed door verschillende omstandigheden. Hieronder komt een aantal daarvan aan de orde: regionale samenwerking, vermenging van private en publieke domein, politieke fragmentatie en democratie in andere vormen.
Regionale samenwerking Als gevolg van onder meer de decentralisaties in het sociaal domein zijn nieuwe taken en bevoegdheden belegd op gemeentelijk niveau. Veel gemeenten vinden het verstandig om bij het uitvoeren van hun taken samen te werken met andere gemeenten en zien dat daaraan voordelen zijn verbonden, bijvoorbeeld: het behalen van kwaliteitsverbetering, het realiseren van schaalvoordelen, het kunnen aanbieden van complexe voorzieningen voor weinig gebruikers, het besparen van kosten en het delen van expertise.4
4 Raad voor het openbaar bestuur, Wisselwerking, naar een betere wisselwerking tussen gemeenteraden en de bovengemeentelijke samenwerking, december 2015.
9
Op initiatief van de Tweede Kamer5 verzocht de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Raad advies uit brengen over de democratische legitimiteit van samenwerkingsverbanden. De minister signaleert in zijn verzoek dat gemeenteraadsleden het moeilijk vinden het overzicht te bewaren over samenwerkingsverbanden en dat zij het lastig vinden te sturen op taken die op afstand worden uitgevoerd. In zijn advies benadrukt de Raad dat er een betere wisselwerking moet ontstaan tussen gemeenteraden en de regionale samenwerking. Alle betrokkenen hebben daartoe een rol te vervullen. De samenwerking dient een prominente plaats op de agenda van gemeenteraden te krijgen. Gemeenteraden dienen hier weloverwogen, zelfbewust en in vertrouwen aan te werken. Aandacht voor deze wisselwerking vergroot de democratische legitimiteit van samenwerking. Ook gemeenteraadsleden hebben daarbij een belangrijke rol.6
Vermenging van het private en het publieke domein De domeinen overheid, markt en maatschappij zijn de afgelopen decennia steeds meer met elkaar verweven geraakt. De andere rollen voor de overheid, markt en burgers hebben geleid tot nieuwe samenwerkingsvormen en andere sturingsrelaties. Van de overheid wordt verlangd om in netwerken te opereren. Deze ontwikkeling waarin de overheid ten aanzien van publieke taken niet langer de dominante speler is, maar samenwerkt met andere partijen om publieke doeleinden te verwezenlijken, wordt getypeerd als de overgang van ‘government’ naar ‘governance’. Deze beweging is op alle niveaus in het openbaar bestuur waar te nemen. Lokaal beleid komt in toenemende mate tot stand in samenspel met andere gemeenten, andere overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en (groepen van) burgers. Deze praktijk van ‘multi level’ en ‘multi actor’ governance staat op gespannen voet met democratische controle vanuit één centraal punt door de gemeenteraad. Het vermogen van de gemeenteraad om sturing te geven aan dergelijke lokale besluitvormingsprocessen, deze te controleren en hierover verantwoording af te leggen, is beperkter en heeft een ander karakter. Burgers houden de gemeenteraad echter verantwoordelijk voor het totaal van de uitkomsten van deze processen, terwijl die lokale overheid vaak maar één van de spelers is. In zijn advies Loslaten in vertrouwen adviseerde de Raad ruimte te geven aan mensen die zich inzetten voor de medemens, buurt, vereniging of gemeente. Om ruimte te geven aan de vitale samenleving, moeten politici en bestuurders leren om los te laten. Er is een openbaar bestuur nodig dat de randvoorwaarden schept voor een ordentelijk maatschappelijk verkeer, waarbij de samenleving zelf vorm geeft aan de invulling en uitvoering van de eigen en gedeelde belangen. De gemeenteraad moet er daarbij op toezien dat ook andere belangen dan die van het initiatiefrijke deel van de inwoners
5 Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 841, nr. 1161 (gewijzigde motie). 6 Raad voor het openbaar bestuur, Wisselwerking, naar een betere wisselwerking tussen gemeenteraden en de bovengemeentelijke samenwerking, december 2015.
10
worden meegewogen in de publieke ruimte.7 Loslaten in vertrouwen is daarom soms ook: vastpakken met zelfvertrouwen. De gemeenteraad moet hier aandacht hebben voor zijn vertegenwoordigende rol, waarbij een belangrijke vraag is welke belangen hij vertegenwoordigt en afweegt.
Politieke fragmentatie Als gevolg van verschillende electorale ontwikkelingen kennen gemeenteraden sinds de eeuwwisseling een toenemende politieke fragmentatie. In de eerste plaats hebben veel nieuwe – vaak lokale – politieke partijen hun intrede gedaan in de lokale politiek. Hierdoor is het aantal in de raad vertegenwoordigde partijen flink toegenomen. Deze politieke fragmentatie is versterkt door achtereenvolgende verkiezingsnederlagen van grote volkspartijen die traditioneel de dienst uitmaakten in de lokale politiek (CDA, PvdA en VVD) en de verkiezingswinst van partijen die voorheen wat kleiner waren (SP, D66 en vaak ook lokale partijen). Grote partijen zijn zo kleiner geworden en kleine partijen groter, met gevolg dat een groot aantal relatief kleine fracties elkaar in de gemeenraad in evenwicht houdt. Deze ontwikkeling heeft voor het functioneren van raadsleden grote gevolgen. In de eerste plaats wordt het vinden van politieke meerderheden (of het voorkomen ervan) in een politiek gefragmenteerde gemeenteraad veel complexer. Dit kan de focus op raadsdebatten en interne besluitvormingsprocessen versterken. Raadsleden kunnen daardoor het risico lopen meer met elkaar in de debat te zijn dan dat zij de verbinding leggen met vraagstukken zoals die door de inwoners worden ervaren. Als politieke conflicten in de gemeenteraad geen duidelijk verband houden met de zorgen van inwoners, zullen zij zich minder door raadsleden vertegenwoordigd voelen. In de tweede plaats maakt politieke fragmentatie het voor raadsfracties moeilijker om een herkenbare rol te spelen in de lokale politiek. Met veel relatief kleine fracties in de raad is het lastig om duidelijk het verschil te maken. Ook dit versterkt de interne focus van raadsleden en het vergroot de werkdruk. Ten slotte leidt politieke fragmentatie tot kleinere fracties, waardoor het raadswerk minder gemakkelijk verdeeld kan worden over verschillende fractieleden. Bij elkaar genomen leidt dit ertoe dat raadsleden harder moeten werken om herkenbaar te blijven in de gemeenteraad, wat hun zichtbaarheid in de samenleving niet ten goede komt.
Andere vormen van democratie en burgerbetrokkenheid Representatieve democratie vormt de kern van onze democratie. Het systeem biedt in beginsel gelijke mogelijkheden aan burgers om invloed uit te oefenen op het bestuur. De representatieve democratie kent een aantal belangrijke democratische en rechtsstatelijke waarborgen: vrijheid o.a. om je te organiseren, je te uiten en om deel te nemen. En gelijkheid voor de wet voor allen die zich op ons grondgebied bevinden, bescherming van minderheden en zwakkeren, en zorg voor
7 Raad voor de financiële verhoudingen, Tussen betalen en bepalen, Publieke bekostiging van maatschappelijk initiatief, november 2014.
11
behartiging van het algemeen belang. Het is een goede manier voor de verdeling van schaarste, het stellen van regels en de handhaving daarvan en het waarborgen van democratische kwaliteit van publieke besluitvorming. Naast de representatieve democratie van de gemeenteraad zijn de laatste decennia veel alternatieve beïnvloedingsmogelijkheden tot ontwikkeling gekomen die inwoners meer directe zeggenschap geven. De laatste jaren is er daarbij ook veel aandacht voor burgerinitiatieven en doe-democratie.8 Het is – zowel voor raadsleden als voor inwoners – vaak onduidelijk hoe deze participatieve democratie-vormen zich moeten verhouden tot de klassieke vertegenwoordigende democratie van de gemeenteraad. Het credo is dat overheid en de politiek af moeten wegen of en in welke mate zij moeten loslaten. Dat betekent dat ze bij een beleidsvraagstuk vooraf bespreken wat de rol van de gemeente moet zijn. Als gekozen wordt voor vormen van ‘loslaten’ moet worden nagegaan of alle betrokken belangen even goed aan bod komen en of deze democratievorm feitelijk kan bijdragen aan het aanpakken van maatschappelijke problemen.9 Het is niet gezegd dat vormen van participatieve democratie altijd op gespannen voet staan met de democratische en rechtsstatelijke waarborgen van de representatieve democratie. Het is eerder de vraag op welke wijze beide vormen van democratie elkaar kunnen aanvullen opdat een sterkere democratie ontstaat. Ook het Verwey-Jonker Instituut stelt in De gemeenteraad in een nieuwe rol deze aanvullende werking aan de orde.10 De representatieve democratie en participatieve democratie kunnen naast elkaar bestaan en zelfs elkaar versterken. Zo ook de Raad in zijn advies Burgers betrokken, betrokken burgers: “Burgerparticipatie heeft een aanvullende werking op de representatieve democratie en betreft de actieve deelname van (groepen) van burgers aan de verschillende fasen van het beleidsproces. Deze participatie heeft een proactief karakter en betreft een door burgers en politiek gelegitimeerd proces, dat een bepaalde procedure kent.”11 In bijlage 1 wordt de betekenis van burgerparticipatie nader toegelicht.
8 Doe-democratie is een vorm van participatieve democratie, waarmee uitleenlopende maatschappelijke initiatieven van actieve burgers onder één noemer worden gebracht. Van de Wijdeven en Hendriks (Tilburg University) presenteren doe-democratie als alternatief voor andere vormen van democratische besluitvorming, als tegenhanger van stemmen, delibreren en onderhandelen. ‘Doen’ is ook een vorm van beslissen. De omvang is van dien aard dat het een factor is om rekening mee te houden. 9 Om te helpen in het kiezen van de passende rol introduceert de Rob in zijn advies Loslaten in vertrouwen (december 2012) de overheidsparticipatietrap met vijf treden: loslaten, faciliteren, stimuleren, regisseren, reguleren. Voor de overheid bestaat niet één ideale of beste rol. Per situatie en per onderwerp zullen politiek en bestuur moeten bepalen én expliciteren welke rol zij voor de overheid zien weggelegd. 10 Verwey-Jonker Instituut, De gemeenteraad in een nieuwe rol. Over democratische legitimiteit in het sociale domein, juni 2015. 11 Raad voor het openbaar bestuur, Burgers betrokken, betrokken burgers, 2004, p. 11.
12
Aandacht voor de noodzakelijke versterking van de lokale democratie Binnen de bestaande verhoudingen wordt het steeds lastiger om aan alle uitdagingen tegemoet te komen. De positie van de gemeenteraad en de rol die de gemeenteraad in de lokale democratie kan spelen is op veel plekken onderwerp van gesprek. Dit gebeurt vaak in de bredere context van de versterking van de lokale democratie als geheel. Er zijn diverse initiatieven voor gemeenteraden die willen meewerken aan het versterken van de democratische samenleving: Op nationaal niveau is er een samenwerkingsverband van VNG, de verenigingen van griffiers, gemeenteraadsleden, gemeentesecretarissen, wethouders en burgemeesters. Dat startte in 2015 samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het programma Vernieuwing lokale democratie, dat nadenkt over de wijze waarop het samenspel binnen het gemeentebestuur beter kan aansluiten op de veranderde verhouding tussen overheid en samenleving. Minister Plasterk heeft begin 2015 een Agenda lokale democratie gepresenteerd waarin hij in brede zin het functioneren van de lokale democratie heeft geagendeerd. Veel landelijke media hebben, in het licht van de huidige decentralisaties, aandacht voor hoe de gemeenteraad functioneert en met deze nieuwe taken omgaat. Democratic Challenge gaat over vernieuwing van de democratie. Mensen worden opgeroepen om te komen met concrete plannen voor nieuwe vormen van lokale democratie. Daarbij gaat het vooral om de vraag hoe besluitvormingsprocessen democratischer gemaakt kunnen worden en hoe het toezicht op democratische processen kan worden verbeterd. Gezocht wordt naar concrete oplossingen, bijvoorbeeld het experimenteren met loting en het invulling geven aan netwerkdemocratie waar het publieke domein wordt vormgegeven door verschillende maatschappelijke netwerken. In het D1000-initiatief boog een grote groep burgemeesters, wethouders, raadsleden, griffiers en gemeentesecretarissen zich samen met hun ambtenaren en inwoners over de staat van de lokale democratie. Het werd ontwikkeld vanwege de nieuwe gemeentelijke taken, de afnemende verbindende rol van traditionele partijen en de veranderde verwachtingen over de representatieve democratie in een samenleving. Van burgers wordt verwacht dat zij zelf meer doen. Van het gemeentehuis dat zij burgers de mogelijkheden bieden om de samenleving zelf vorm te geven. In zijn brief van 6 november 2015 informeert de minister van BZK de Tweede Kamer over de stand van zaken betreffende de Agenda Lokale Democratie.12 De minister benadrukt daarbij dat het versterken van de lokale democratie vooral in het veld vorm moet krijgen. Hij heeft daarom eerder de oproep gedaan aan lokale bestuurders, politici en andere spelers op het toneel van de lokale democratie om mee te denken. Lokale media spelen daarin een belangrijke rol. Zij vormen een
12 Tweede Kamer, 2014-2015, 34000 VII, nr. 36.
13
randvoorwaarde voor een goed functionerende democratie. In bijlage 4 worden rol van en problematiek rondom lokale media verder besproken. De Agenda Lokale Democratie voorziet in meerjarige programma’s, bijeenkomsten, handreikingen en onderzoek. Dit laatste richt zich op het vertrouwen van de burger in de democratie en haar instituties, de werking van de (lokale) democratie en de effecten van nieuwe vormen van democratie. In bijlage 2 wordt ingegaan op het vertrouwen in de lokale democratie en de tendens van een dalend gezag van gemeenteraden. Verwant daaraan is het dalend ledenaantal van politieke partijen. Het effect daarvan op de rekrutering van kandidaten voor de gemeenteraad wordt eveneens besproken in bijlage 2.
De gemeenteraad in een nieuwe lokale democratie Veel gemeenten zijn bezig met nieuwe manieren om de democratische besluitvorming anders in te richten. Gemeenten hebben ervaring met vormen van interactieve besluitvorming of het delegeren van bepaalde delen van de besluitvorming (referenda, burgerjury’s, buurtbudgetten, burgervisitaties). Dit heeft echter nog niet geleid tot een fundamenteel andere inrichting van de besluitvorming in de gemeente. Daarbij wordt de rol van het gemeentebestuur (raad, college en burgemeester) er niet overzichtelijker van: ze hebben wel eindverantwoordelijkheid maar zijn niet overal bij betrokken. Zo wordt van raadsleden een open en meewerkende houding tegenover burgers verwacht, maar blijven raadsleden ook verantwoordelijk voor het algemeen belang en zijn zij vertegenwoordiger van alle burgers in de gemeente. De verschillende rollen vallen niet vanzelfsprekend samen en vragen soms andere kwaliteiten van raadsleden, als de ‘dragers van de lokale democratie’. De meerwaarde van de raad kan hierin zijn gelegen dat bijvoorbeeld in het geval van burgerinitiatieven door de raad een discussie kan worden aangegaan over de wijze waarop de gemeente ondersteuning kan bieden. Ook over de hoeveelheid ruimte die aan burgers zou moeten worden geboden kan worden gesproken. Evenals over de vraag wat voor soort initiatieven niet toelaatbaar worden geacht. Van groot belang is dat de gemeentelijke rol zo vroeg mogelijk voor alle betrokkenen duidelijk is.
1.2 Gemeenteraadsleden onder druk? Het vermogen om snel en effectief in te spelen op lokale voorkeuren en behoeften wordt beschouwd als kernkwaliteit van het lokale bestuur. Door verschillende maatschappelijke en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen die hiervoor aan de orde zijn geweest, is het moeilijker geworden om hier op een goede manier inhoud aan te geven. Samengevat gaat het daarbij om het volgende: belangrijke gemeentelijke beslissingen worden steeds meer op regionaal niveau genomen, terwijl de democratische betrokkenheid van inwoners zich juist richt op buurten, dorpen en wijken.
Sturing en controle Het feit dat het lokaal bestuur zich voltrekt in een complex samenspel met andere overheden, instellingen, bedrijven, bewoners en organisaties, zet de sturende en controlerende rol van de
14
gemeenteraad onder druk. Voor de problemen die dit alles oproept voor de lokale democratie is momenteel veel aandacht. In een essay voor Raadslid.Nu bepleitte de Twentse hoogleraar bestuurskunde Bas Denters voor een vernieuwing van de gemeentelijke controle- en verantwoordingsystematiek die beter aansluit bij het veranderd lokaal bestuur.13 De recente decentralisaties versterken het belang van die intergemeentelijke samenwerking. Tegelijkertijd groeit ook de kritiek op de beperkte democratische controle op deze samenwerking. Deze ‘verplaatsing van de lokale politiek‘ maakt de controle- en verantwoordingssystematiek bij veel andere taken lastiger. Niet alleen moeten structuren en procedures veranderen, er is ook een andere cultuur vereist: de rolopvatting van de spelers en hun onderlinge omgangsvormen. Aan de ene kant gaat het daarbij om de democratische legitimiteit van regionale bestuursvormen, aan de andere kant om de waarde van bewonersparticipatie en andere lokale democratische vernieuwingen.14
Gezag Bestaande verbindingen tussen gemeenteraadsleden en hun kiezers zijn verzwakt. Bijna de helft van de kiezers blijft thuis bij gemeenteraadsverkiezingen. Wie wel gaat stemmen laat zich vooral leiden door landelijke politieke ontwikkelingen (in bijlage 3 wordt nader ingegaan op electorale trends bij lokale verkiezingen). Verder is een marginaal deel van de kiezers nog lid van een politieke partij. Het is door dit alles voor raadsleden steeds lastiger om met gezag namens de inwoners van de gemeente te spreken. De vertegenwoordigende rol van gemeenteraadsleden is daarmee minder vanzelfsprekend. Natuurlijk hebben gemeenteraadsleden veel contact met groepen in de samenleving. Maar het vraagt meer tijd en energie dan zij er nu vaak aan (kunnen) besteden. Het opbouwen van een betekenisvolle dialoog met delen van de bevolking moet vaak wijken voor de deelname aan het gemeentelijke vergadercircuit en aan het overleven van een tsunami aan vergaderstukken.
Beschikbare tijd voor raadswerk De recente decentralisaties hebben gezorgd voor een onvermijdelijke groei van het takenpakket van gemeenteraadsleden. Zij ervaren een toenemende druk door alle vaak ook nog eens tegengestelde eisen en verwachtingen waaraan zij moeten voldoen. De vraag is hoe zij hiermee het beste kunnen omgaan. De tijd die een raadslid gemiddeld besteedt aan het raadswerk bedraagt volgens recent onderzoek gemiddeld 15,9 uur per week.15 Hoe groter de gemeente, hoe meer uren raadsleden aan het raadswerk besteden. Dat is niet vreemd; grote gemeenten hebben extra taken (regionale functie) of voeren soms namens kleinere gemeenten taken uit, terwijl door die kleine gemeenten veel meer
13 Raadslid.Nu, Controle en verantwoording in een veranderend lokaal bestuur, Bas Denters, 23 november 2015. 14 De Raad voor het openbaar bestuur adviseerde hierover in Loslaten in vertrouwen (2012), Democratische legitimiteit van samenwerkingsverbanden (januari 2015) en Wisselwerking, naar een betere wisselwerking tussen gemeenteraden en de bovengemeentelijke samenwerking (december 2015). 15 Daadkracht voor de overheid, Nationaal Raadsledenonderzoek 2014, Trendonderzoek naar de tijdsbesteding en werkzaamheden van gemeenteraadsleden: driemeting, januari 2016.
15
wordt samengewerkt. Uit hetzelfde onderzoek blijkt verder dat raadsleden bijna tweederde (64%) van hun tijd besteden aan bestuurlijke zaken als vergaderen en het lezen van stukken. Aan contacten met inwoners en organisaties hebben zijn hierdoor minder tijd: ruim 30% van het raadswerk wordt aan vertegenwoordigende activiteiten besteed. Overigens valt het op dat raadsleden deze tijdsbesteding ongewenst vinden. Desgevraagd geven ze aan meer tijd te willen besteden aan contacten met burgers, bedrijven en organisaties en minder tijd aan bestuurlijke werkzaamheden. Door de complexe omgeving waarin zij moeten opereren en het vele werk dat het raadswerk met zich meebrengt, ervaart een deel van de raadsleden een te hoge werklast. Een deel van de redenen die het moeilijk maakt om voldoende gekwalificeerde raadsleden te vinden, ligt in de tijdbesteding die het raadswerk vraagt en de beperkte (geldelijke) waardering ervoor. Maar ook de combinatie met een reguliere baan en privéleven maakt het raadslidmaatschap zwaar.
Lekenbestuur vs. professioneel bestuur Er kan op verschillende manieren naar de invulling van het raadswerk worden gekeken: bijvoorbeeld de raad als lekenbestuur of als fulltime professioneel bestuur. 16 Daarbij spelen zowel praktische overwegingen als meer principiële. Hier is van belang waar men, als het om de functie van raadslid gaat, de nadruk legt: buiten het gemeentehuis in volle verbinding met de samenleving of meer binnen het gemeentehuis als onderdeel van het bestuur. Daar zijn vanzelfsprekend verschillende standpunten over in te nemen. Als de raad vooral wordt gezien als onderdeel van het bestuur, moet deze het college van B&W voldoende tegenspel kunnen bieden. Raadsleden zouden dan voor het uitoefenen van zijn functie meer tijd moeten krijgen. De vormgeving van een dergelijke rol luistert in dat geval nauw, bijvoorbeeld de rolafbakening tussen de dagelijks bestuurders en de dan fulltime raadsleden. De maatschappelijke en politiek-bestuurlijke uitdagingen waarvoor gemeenteraadsleden staan, vragen echter om een heroverweging van hun positie en rol. Een uitbreiding van hun werkzaamheden en een vergroting van hun werklast is hiervoor niet nodig. Met fulltime professionals bestaat zelfs het gevaar dat het raadswerk ten opzicht van de bestaande situatie ‘meer van hetzelfde wordt’, terwijl echte veranderingen juist nodig zijn.17 Daarbij komt dat een parttime invulling van het raadslidmaatschap ook andere voordelen biedt, zoals een grotere eigen ervaring van raadsleden ín de samenleving. Verder heeft de lokale democratie een belangrijke leerschoolfunctie: een aanzienlijk aantal leden van de Tweede Kamer heeft zijn eerste leerervaringen opgedaan in de gemeenteraad en dat geldt ook voor provinciale statenleden. Voor de toegankelijkheid van deze leerschool is het van belang dat deze kan worden gecombineerd met andere functies.
16 Prof. dr. Nehmelman, Rede uitgesproken bij de openbare aanvaarding van het ambt van hoogleraar Publiek Organisatierecht, in het bijzonder waterbeheer aan de Universiteit Utrecht op 20 maart 2015, p. 26. 17 Uit het Nationaal Raadsledenonderzoek 2014 blijkt dat ten opzichte van 2012, het aantal voorstanders van het raadswerk als fulltime functie is gedaald en het aantal tegenstander is gestegen.
16
Deze open toegankelijkheid van het raadslidmaatschap is last but not least ook van grote principiële betekenis. Het is belangrijk dat het raadslidmaatschap voor een ieder openstaat. Daarbij past een raad in de vorm van lekenbestuur. Raadslid als beroep maakt het voor veel inwoners van de gemeente die wel degelijk geïnteresseerd zouden zijn raadslid te worden feitelijk onmogelijk deel te nemen. Hoewel het debat tussen leken – en professioneel bestuur zich zeker zal voortzetten, gaat de Raad uit van de huidige praktijk van lekenbestuur in de gemeente.
17
18
2.
Wat gemeenteraadsleden zelf kunnen doen
De snel veranderende omgeving heeft grote gevolgen voor het functioneren van raadsleden. De Raad voor het openbaar bestuur reikt hieronder een aantal handvatten aan waarmee raadsleden hun rol en positie kunnen versterken. De maatschappelijke en politiek-bestuurlijke uitdagingen waarvoor de gemeenteraden staan, vraagt om een versterking van hun rol in gemeentelijke besluitvormingsprocessen. De afgelopen twintig jaar hebben gemeenten erg veel tijd en aandacht besteed aan het verbeteren van de interne kwaliteit van de besluitvorming. Met de introductie van de planning & control-cyclus werden mogelijkheden tot sturing en controle flink vergroot, terwijl ook de invoering van dualisme de rol van de gemeenteraad hierin heeft versterkt.18 Voor de externe kwaliteit van de besluitvorming is echter minder aandacht geweest.
Een sterke gemeenteraad De gemeenteraad kent een drietal rollen: volksvertegenwoordigend, kaderstellend en controlerend. Dit onderscheid wordt soms als verwarrend ervaren omdat raadsleden in heel hun handelen optreden als gekozen ‘vertegenwoordiger van het volk’. Bij het onderscheid in drie rollen wordt met de volksvertegenwoordigende rol vooral bedoeld: het onderhouden van contacten met burgers en de samenleving. De kaderstellende rol ervaren raadsleden vaak als lastig, vanwege de omvang en complexiteit van gemeentelijke taken. Maar als vooraf voor iedereen duidelijk is welke kaders door de gemeenteraad van belang worden geacht, is het eenvoudiger om gedurende, tijdens en na het proces vast te stellen of deze worden gehaald. Over de invulling van deze kaders kan in de gemeenteraad een politieke discussie worden gehouden omdat niet iedere partij hier hetzelfde over denkt en ze verschillen per thema. Na deze discussie kunnen de kaders worden vastgesteld en hoeven politieke geschillen hierover in debatten niet telkens op de voorgrond te treden. De gemeenteraad kan dan krachtiger en zelfbewuster optreden. Een gemeenteraad die vooraf een rol claimt bij concreet genoemde beleidsvraagstukken stelt aan het begin de kaders vast waarbinnen hij met burgemeester en wethouders de dialoog wil vormgeven. Dat vraagt selectie en de bereidheid het debat alleen op deze prioritaire gebieden te voeren en te accepteren dat bij andere onderwerpen de voorstellen van b&w worden afgewacht. Wie over alles kaderstellend wil zijn, beperkt eerder zijn invloed dan dat deze erdoor wordt versterkt. Een gemeenteraad die weet waarvoor hij staat is een
18 Denters, S.A.H., Groot, M.S. de & Klok, P.J. (2008). Een wezenlijke vertegenwoordiging der burgerij. Over de rollen van de gemeenteraad na de dualisering van het gemeentebestuur. In Congresuitgave Staat van de Dualisering (pp. 59-73). Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Groot, M.S. de (2009), Democratic Effects of Institutional Reform in Local Government The case of the Dutch Local Government Act 2002. Enschede: UT; Berenschot (2004), “Aangelegd om in vrijheid samen te werken”: evaluatie Wet Dualisering Gemeentebestuur. Utrecht: Berenschot.
19
sterke gemeenteraad. Zelfbewustzijn is essentieel voor een sterk optreden. Een heldere visie op de rol die je als gemeenteraad wilt spelen helpt hierbij, net als rolvastheid. Dit laatste betekent het kiezen én vasthouden van een duidelijke rol. Rolvastheid betekent ook dat je weet welke rol je niét hebt: als raadslid bent je geen ambtenaar, accountant of wethouder. Ga dus niet op de stoel van de ander zitten en benoem dat onderscheid ook. De invulling van de rol moet aansluiten bij wat lokaal past en van belang wordt geacht. De (door burgers gevoede) volksvertegenwoordigende rol van de raad is een noodzakelijke voorwaarde hiervoor. Zo vullen de rollen elkaar aan en hoeven zij niet op onderling gespannen voet te staan. De dualisering van de bevoegdheden had juist tot doel om gemeenteraden in staat te stellen meer tijd te besteden aan hun volksvertegenwoordigende rol. De kunst bij het invullen van die volksvertegenwoordigende rol, is niet te vervallen in “U vraagt en wij draaien”. Burgers begrijpen heel goed dat raadsleden als volksvertegenwoordigers vanuit hun visie en politieke opvattingen naar de werkelijkheid kijken. Waar het om gaat is de vraagstukken zoals die voor de bewoners, bedrijven en instellingen spelen zo aan de orde te stellen dat deze zien dat hun belangen openlijk en controleerbaar worden afgewogen. Om dat goed doen zijn niet alleen die bestendige verbindingen met ‘buiten’ nodig, maar ook een bewust uitgedragen opvatting op hetgeen je als raadslid en fractie motiveert. Problemen agenderen is niet hetzelfde als de gewenste antwoorden geven. Het betekent het proces zo organiseren dat burgers en organisaties zich gehoord weten en zich fatsoenlijk behandeld voelen.
2.1 Aanbeveling 1: wees meer volksvertegenwoordiger Gemeenteraadsverkiezingen zijn een momentopname en brengen niet vanzelf een duurzame verbinding tot stand tussen gemeentebestuur en samenleving. Voor het versterken van de zichtbaarheid en het gezag van de gemeenteraad is het cruciaal dat gemeenteraadsleden zich meer richten op de buitenwereld. Raadsleden kunnen de zorgen van burgers verwoorden en diverse belangen vertegenwoordigen en afwegen. Een raadslid is natuurlijk de hele dag volksvertegenwoordiger, maar het is noodzakelijk dat deze externe rol wordt benadrukt.19 Het is voor gemeenteraadsleden steeds lastiger geworden om met gezag namens de inwoners van de gemeente te spreken. Raadsleden moeten daarom meer aandacht besteden aan het ontwikkelen van een relatie met hun kiezers. De verkiezingsuitslag biedt hiervoor immers onvoldoende basis en ook politieke partijen zijn hiertoe onvoldoende in staat. Gemeenteraadsleden zijn na de verkiezingen weliswaar in formele zin volksvertegenwoordiger, maar hun vertegenwoordigende rol zullen ze wel actief moeten vormgeven. Vertegenwoordigen is een werkwoord. Dat betekent dat raadsleden zelf
19 Dat was ook de doelstelling van dualisering in 2002. De Stuurgroep evaluatie dualisering gemeentebestuur beveelt aan dat raadsleden de helft van hun tijd buiten het stadhuis doorbrengen. Rapport Stuurgroep evaluatie dualisering gemeentebestuur, p.29, december 2004.
20
contacten moeten leggen met de kiezers die zij vertegenwoordigen. In het verlengde van wat hiervoor is gesteld, is selectiviteit ook hier geboden. Raadsleden kunnen onmogelijk alle inwoners vertegenwoordigen. Afhankelijk van de thema’s waarop het gemeenteraadslid zich profileert (bv. leefbaarheid, armoede, bedrijfsklimaat, etc.) kan het raadslid een eigen achterban opbouwen van mensen die ten aanzien hiervan opvattingen of belangen hebben (bv. dorpsbewoners, bijstandsmoeders, ZZP’ers, etc.). Op die manier wordt niet alleen de zichtbaarheid van gemeenteraadsleden vergroot, maar – minstens even belangrijk – ook hun vertegenwoordigende rol. Vertegenwoordigen is meer dan het in de raad verwoorden van wensen en vragen van burgers. Het vraagt ook om het leggen van verbindingen met (en soms ook tussen) actieve burgers die prima zichzelf kunnen vertegenwoordigen. Vanwege de veranderde burgerbetrokkenheid is het zaak dat de gemeenteraadsleden burgers de ruimte geven waar dat kan. Allereerst is dat door als raad te erkennen dat het van belang is om de mening van burgers over concrete vraagstukken te vragen en deze input te gebruiken. Burgers hebben veel kennis in huis, zeker over zaken die hen direct raken. Het organiseren van burgerbetrokkenheid is een aangelegenheid van college én raad. Het meest simpel is het organiseren van een raads- of commissievergadering op locatie, al dan niet gecombineerd met werkbezoeken voor raadsleden. In veel gemeenten vinden dergelijke activiteiten al plaats. Het leggen van contact is ook van belang om als gemeenteraad op de hoogte te blijven van de activiteiten en projecten van burgers zelf. Zo kunnen ze zien wat voor bijdrage deze activiteiten leveren en hoe de gemeenteraad waar nodig een ondersteunende rol kan spelen. Omgekeerd geldt voor burgers dat zij zien wat de gemeenteraad doet. Hierdoor worden burgers meer betrokken bij het werk van de raad. Op deze manier wordt verbinding met de samenleving gelegd. Vanzelfsprekend blijven de contacten met de gebruikelijke gesprekspartners van de gemeente (maatschappelijke organisaties, buurtcomités of dorps- of wijkraden) eveneens belangrijk. In het geval van burgerinitiatieven kan met de raad een discussie worden aangegaan over welke ondersteuning de gemeente kan bieden. Tegelijkertijd moet voor de gemeenteraad duidelijk zijn welke zaken zij wel en niet aan burgers wil overlaten. Over dergelijke rolafbakeningen moet met alle betrokken wel op tijd transparant worden gecommuniceerd anders wordt dit een recept voor teleurstelling. Men kan niet eerst tegen burgers zeggen dat de politiek het bord niet meer wil vol schrijven, om pas (veel) later inzicht te bieden in welke verantwoordelijkheden men als gemeentebestuur zelf wil uitoefenen.
2.2. Aanbeveling 2: voorkom overmatige politisering Politiek is een vreedzame manier om conflicten te beslechten tussen tegengestelde belangen, visies en opvattingen.20 Politiek kan niet zonder strijd en conflict, de democratie leeft van het publiek debatteren over de verschillen van opvatting en van het tot een afronding brengen van dat debat in
20 Crick, B, (1962), In Defence of Politics, Chicago: The University of Chicago Press; Stoker, G. (2006), Why Politics Matters: Making Democracy Work, Houndmills: Palgrave.
21
openbare, ordentelijke en transparante besluitvorming. Toch moet worden voorkomen dat politieke conflicten een eigen leven gaan leiden en een doel op zichzelf gaan worden. Vooral omdat partijpolitieke scherpslijperij op grote afstand staat van het veelal praktische karakter van de lokale politiek.21 Dat verklaart ook dat in veel gemeenten coalities kunnen functioneren die in de landelijke politiek ondenkbaar zouden zijn. Waar het in de Tweede Kamer eenvoudig is om uitgesproken standpunten te hebben over allerlei vraagstukken, dwingt de directe betrokkenheid van burgers in de lokale politiek tot pragmatische oplossingen. Meningsverschillen en belangentegenstellingen worden hier in een politiek debat beslecht zonder de behoefte aan een uiteindelijke praktische oplossing uit het oog te verliezen. Dit traditionele onderscheid tussen landelijke en lokale politiek staat de laatste tijd onder druk. In nogal wat gemeenten hebben ‘Haagse mores’ hun intrede gedaan. Omgangsvormen verharden, debatten verruwen.22 Niet alleen vanwege de eerder genoemde electorale ontwikkelingen waardoor partijen meer moeite moeten doen zich van elkaar te onderscheiden, maar ook omdat raadsleden soms denken dat debatten zo gevoerd horen te worden. Als debatten zich focussen op tegenstellingen tussen oppositie en coalitie (of tussen raad en college) is van een constructieve dialoog tussen raadsleden meestal onvoldoende sprake. Dan overheerst ‘het theater’: terwijl burgers meningsverschillen en belangenconflicten liever overtuigend opgelost zien worden. De politiek wint er weinig mee en de burger nog minder. Overmatige politisering is om verschillende redenen nadelig voor de positie en het gezag van raadsleden. In de eerste plaats omdat het eerder beschreven proces erdoor wordt versterkt : raadsleden die zich vooral richten op interne processen, fractievergaderingen, coalitieberaden, oppositieoverleggen, commissie- en raadsvergaderingen. De haperende verbindingen tussen bestuur en samenleving komen nog meer onder druk te staan omdat de partijpolitieke conflicten in de raad niet altijd rechtstreeks verband houden met de problemen waar burgers zich zorgen over maken. Burgers kunnen zich daarom niet goed herkennen in de debatten die de gemeenteraad voert. In plaats van dat problemen om politieke redenen worden uitvergroot hebben burgers liever dat er oplossingen worden gevonden. Onderzoek laat zien dat conflicten in de gemeenteraad de tevredenheid met het gemeentebestuur negatief beïnvloeden en het gezag van de politiek verminderen. 23 Het is daarom van belang dat raadsleden hun opstelling in raadsdebatten meer vanuit een extern perspectief bekijken. ‘Wat schieten mijn kiezers ermee op als ik nu voor of tegen stem?’ ‘Kan ik de mensen om wie het gaat uitleggen waarom we dit voorstel hebben afgewezen of gesteund?’
21 Barber, B. (2013), Als burgemeesters zouden regeren: haperende staten, opkomende steden, Amsterdam: Nieuw Amsterdam. 22 Mudde, L., ‘Leiderschap in ruwe tijden’ (2012), in: VNG Magazine nr. 11, pg 43-44. 23 Boogers, M, (2013),’Hoe beoordelen inwoners hun gemeentebestuur en waar hangt dat oordeel van af?’, in: Bestuurswetenschappen, 67 (4), pp. 19-39; Hay, C. (2007), Why We Hate Politics, Cambridge: Polity Press.
22
Tot slot verzwakken overheersende politieke conflicten de rol van de gemeenteraad als tegenmacht. Als een raad het over alles met elkaar oneens is, wordt het lastig om gezamenlijk positie te bepalen in complexe besluitvormingsprocessen. Portefeuillehouders en hun ambtenaren hebben dan vrij spel. In de lokale politiek is het adagium ‘agree to disagree’ dus niet voldoende: om een effectieve rol te kunnen spelen in besluitvormingsprocessen is het nodig dat raadsleden vooraf bepalen waarover zij willen beslissen en waarover zij het met elkaar oneens willen zijn. Ook hier is selectiviteit de sleutel.
2.3 Aanbeveling 3: zorg voor de democratische kwaliteit van besluitvormingsprocessen De gemeenteraad is ervoor verantwoordelijk dat het bestuur van de gemeente in zijn handelen de basisvoorwaarden van de democratische rechtstaat naleeft. Of het nu gaat om besluitvorming in de raad, inspraak van burgers of initiatieven van diezelfde burgers. Dat is nodig omdat de gemeente samenwerkt met een groot aantal verschillende partners. Het vraagt als uitgangspunt een heldere opdracht van de raad aan het college over hoe de democratische en rechtstatelijke waarborgen worden nageleefd. Een dergelijke opdracht is feitelijk al onderdeel van de kaderstelling en controle door de gemeenteraad.
Democratische en rechtstatelijke waarborgen Gemeenteraden doen er goed aan met burgers in gesprek te gaan over de invulling van democratische en rechtstatelijke waarborgen. Dit levert een zinvolle bijdrage op: het betreft immers eerst en vooral hen. Bovendien kan langs die weg ook worden aangekaart hoe burgers bij hun eigen activiteiten met deze waarborgen rekening kunnen houden. Wat vinden burgers belangrijk als het gaat om: ‘hoe dingen gaan in de gemeente’? Hoe kunnen betrokkenheid van burgers en het waarborgen van hun belangen worden gerealiseerd? Als bijvoorbeeld het COA de gemeente verzoekt een noodopvang voor vluchtelingen te realiseren, is het van belang om na te gaan welke besluiten de gemeente dan moet nemen en hoe zeggenschap van belanghebbenden georganiseerd kan worden. En als burgers met een eigen initiatief komen, moeten de belangen van andere burgers worden meegewogen in de besluitvorming daarover.
Democratische en rechtstatelijke waarborgen Representativiteit Representativiteit in meest simpele zin betekent dat er een bepaalde mate van overeenkomst moet zijn tussen belanghebbenden (burgers) en de personen die hen vertegenwoordigen (afspiegeling). Politieke partijen doen dit bijvoorbeeld door naar specifieke kandidaten te zoeken, bijvoorbeeld in groepen als jongeren, vrouwen of minderheden.
23
Gelijkheidsbeginsel Gelijke gevallen worden gelijk behandeld. Jongeren die met een voorstel voor een skate-ramp komen, moeten op eenzelfde manier tegemoet worden getreden dan ouderen die een jeuxde-boules-baan wensen. Het traditionele beeld hierover is echter met de transformaties in het sociale domein wat gaan schuiven. In plaats van gelijke gevallen die gelijke rechten hebben, wordt nu uitgegaan van ongelijke gevallen die om maatwerkoplossingen vragen. Hoe moet vanuit de gemeente met de spanning tusen gelijke rechten en maatwerk omgegaan, als het gaat om de ondersteuning van burgerinitiatieven? En wat mogen zij op dit punt van actieve burgers verwachten? In- en uitsluiting Eén van de manieren om met het gelijkheidsbeginsel in de praktijk van burgerinitiatieven om te gaan is door te letten op processen van in- en uitsluiting. Zijn er (groepen) mensen die bewust worden buitengesloten of onterecht voorgetrokken? Dat betekent niet dat er geen doelgroepenbeleid mogelijk is, maar wel dat in dit soort gevallen gekeken moeten worden of dit rechtvaardig en te verantwoorden is. Voor burgerinitiatieven geldt dat deze zich best op een bepaalde groep mogen richten (bijv. bij coöperaties gaat het om onderling draagvlak en bijdragen). Dat is iets anders dan mensen weigeren omdat ze bijvoorbeeld niet in het plaatje zouden passen. Ook bij burgerparticipatie dient opgelet te worden dat er niet bij voorbaat bepaalde mensen worden uitgesloten. Transparantie en openbaarheid Beide zaken vormen de kern van democratische besluitvorming. Alleen op die manier is duidelijk door wie, wanneer en met welke intentie een bepaald besluit genomen is. Welke afwegingen vinden waar plaats, wie stelt kaders en op welke manier? Verantwoording en toezicht Zijn de gestelde doelen behaald, en op de juiste manier (in de zin van conform de regels)? Doelmatigheid en rechtmatigheid zijn belangrijke aspecten bij verantwoording; toezicht gaat breder dan dat en gaat bijvoorbeeld ook over het voorkomen van misstanden en zorgen dat risico’s voldoende in beeld zijn. Checks and balances Een democratie functioneert niet zonder dat de verschillende spelers elkaar in evenwicht houden. Macht en tegenmacht zijn zo twee belangrijke aspecten in een democratie. De gemeenteraad is vanuit dit perspectief een belangrijke speler maar kan dit zeker niet alleen. De gemeenteraad dient er wel oog voor te hebben dat er bij projecten vanuit de gemeente zelf en bij activiteiten van burgers voldoende ‘checks and balances’ worden ingericht. Is er voldoende tegengeluid mogelijk? Is er controle op het handelen van betrokkenen?
24
Bij gevallen van burgerparticipatie zijn er diverse mogelijkheden om als gemeenteraad invulling te geven aan de rol van regisseur. Allereerst is dit door op eigen initiatief het gesprek met het college aan te gaan over de vraag in welke gevallen het college een rol voor burgerparticipatie ziet en wat dan de betrokkenheid van de gemeenteraad is. Er kan ook worden gesproken over hoeveel ruimte men vindt dat er aan burgers zou moeten worden geboden en over de vraag wat voor soort initiatieven niet toelaatbaar worden geacht, bijvoorbeeld met het oog op de eerdergenoemde rechtstatelijke waarborgen.
Blijvende zorg voor het algemeen belang De gemeenteraad heeft een taak waar het gaat om het zorgen voor mensen die niet zelf het woord kunnen nemen (kwetsbare burgers, toekomstige generaties, minderheden). Dit past in de verantwoordelijkheid die de gemeenteraad heeft voor de zorg voor het algemeen belang. De invulling van het algemeen belang betekent allereerst dat door de gemeenteraad meerdere aspecten en belangen tegenover elkaar worden afgewogen (integraliteit). Het algemeen belang is breder dan de wensen of het belang van de buurt of van een straat. Ook het langjarig perspectief moet in beeld worden gehouden: is wat nu wenselijk is, dat straks ook? En hoe kan rekening worden gehouden met de groep burgers die niet actief zijn in de gemeente en dat ook niet wensen?
Aanbeveling 4: Maak afspraken over taakverdeling in en tussen fracties Gemeenteraadsleden kunnen hun tijd effectiever besteden als ze keuzes maken over hun rol en de belangen en opvattingen die ze willen vertegenwoordigen. Daarbij helpt het om goede afspraken te maken met anderen, niet alleen binnen de eigen fractie maar ook daarbuiten.
Taakverdeling in en tussen fracties Taakverdeling in de fracties en in de raad is een goed middel om te komen tot een effectieve tijdsinzet voor raadsleden. Het spreiden van de portefeuilles heeft als doel te komen tot een verdeling van de werklast. Ieders kennis en ervaring kan daar worden ingezet, waar die het meest nuttig is. Hoewel deze taakverdeling voor raadsleden in kleine fracties ondoenlijk is, is het ook voor hen van belang om zich meer te focussen. Het is voor een raadslid onmogelijk om op alle onderwerpen een zichtbare inbreng te hebben. Door zich meer te focussen op een sectoraal belang (economie, milieu, zorg, etc.), een groepsbelang (senioren, studenten, migrantengemeenschappen) of een geografisch belang (buurt, wijk, dorp) kunnen raadsleden hun effectiviteit en zichtbaarheid vergroten. Ook een taakverdeling tussen fracties levert een bijdrage aan de effectiviteit van de gemeenteraad. Het bespaart tijd in de commissie- en raadsvergadering. In de praktijk blijkt een dominante partijlijn nog al eens in de weg te staan om deze taakverdeling voor elkaar te krijgen. Als fracties standpunten met elkaar delen, zou er niets moeten zijn wat hen belet om namens elkaar het woord te voeren of een gezamenlijke vraag te stellen of motie in te dienen. De gemeenteraad kan één of meerdere leden belasten met het verkennen van een vraagstuk. Deze functie van ‘rapporteur’ maakt het mogelijk op een efficiënte manier informatie te verzamelen, zonder dat de ruimte voor individuele fracties op basis van die (gemeenschappelijke) rapportage eigen standpunten in te nemen wordt belemmerd.
25
Taakverdeling bij regionale samenwerking Ook bij regionale samenwerking ligt taakverdeling tussen fracties voor de hand ligt. Het samen optrekken met andere gemeenteraden in de regio biedt uitstekende kansen voor het vergroten van de invloed op het bovenlokale bestuur. Om hier effectief mee om te gaan is het noodzakelijk dat de gemeenteraad eerst onderling discussieert over het standpunt namens de gemeente. Vervolgens kan worden bekeken wie namens de gemeenteraad dit onderwerp volgt (het voortouw neemt in de controle van het college over de inzet die in regionaal verband wordt gedaan) en wie met andere gemeenteraden uit de regio probeert op te trekken om de gezamenlijke inbreng te versterken.
Benut het instrumentarium Kies niet alleen tussen maar ook vóór. De gemeentelijke rekenkamer vervult een belangrijke functie. Het controleert het gemeentelijk beleid op doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid. Aldus ondersteunt de rekenkamer de volksvertegenwoordiging in haar controlerende taak. Leden van een rekenkamer beschikken veelal over specialistische kennis op juridisch, bestuurlijk, financieel en economisch terrein en hebben ervaring met het doen van beleidsonderzoek. Kies er als gemeenteraadslid voor je te bedienen met deze kennis. Behalve de rekenkamer(functie) kan de raad gebruik maken van een uitgebreid instrumentarium, naar gelang de rol die raad op dat moment vervult (kaderstellend, controlerend of volkstegenwoordigend). Zo kan de raad als volksvertegenwoordiger maatschappelijke verkenningen of onderzoeken laten uitvoeren. Waar het gaat om de kaderstellende rol kan onder meer gebruik worden gemaakt van de verordenende bevoegdheid en het recht van initiatief of dat van amendement. Bij zijn controlerende taak kan de raad verder het vragenrecht gebruiken of het recht van interpellatie of van onderzoek.
2.4 Aanbeveling 5 (voor gemeenten en BZK): verbeter de randvoorwaarden waarbinnen raadsleden hun werk doen Ondersteuning door raadsgriffie en fractievolgers Gemeenteraden en raadsleden kunnen hun werk alleen effectief vervullen, als ze daarbij voldoende op de juiste manier worden ondersteund. In hun essay in opdracht van Raadslid.Nu wijzen Lex Chachet en Niek Verkaik op het groeiend belang bij een goed toegeruste raad.24 Waar het de ondersteuning betreft, gaat het hierbij allereerst om versterking en verdere professionalisering van de raadsgriffie. De griffie kan raadsleden praktisch werk uit handen nemen, wat raadsleden in staat stelt hun tijd aan andere zaken te besteden. Het is uiteindelijk aan gemeenteraden zelf om te bepalen welk soort griffie ze nodig hebben en welke omvang daarbij passend is. Behalve versterking is ook verdere professionalisering van de raadsgriffie aan de orde. Inhoudelijk is daarbij de beroepsgroep zelf aan zet: leer van elkaar en van anderen. Gemeenten hebben een taak waar het betreft griffiers in staat te stellen zich verder te professionaliseren. Dat zou kunnen door daarvoor ruimte te bieden in hun rechtspositie.
24 Chachet, L., N. Verkaik (2015), Aanzien of afzien: een essay over het aanzien van het raadslidmaatschap, Den Haag: raadslid.Nu.
26
Het systeem van burgerraadsleden (of fractievolgers) is belangrijk voor een goed functionerende gemeenteraad. Zij kunnen raadsleden werk uit handen nemen en het politieke geluid van de fractie laten horen waar dat anders praktisch onmogelijk is. Bovendien doen burgerraadsleden ervaring op; dit kan drempelverlagend werken om zich bij volgende verkiezingen verkiesbaar te stellen. De ervaring die ze als burgerraadslid al hebben opgedaan, komt bij een daadwerkelijk raadslidmaatschap van pas. Volgens de Raad voor het openbaar bestuur is vooral dit laatste aspect van belang, mede gelet op de omloopsnelheid van raadsleden en de bestaande rekruteringsproblematiek.25
Organisatie van de stukkenstroom De griffie kan ervoor zorgen dat de juiste informatie de raad bereikt. Dat is meer dan alleen zorg dragen voor de juiste stukken bij de agendapunten. De griffier kan meedenken of de juiste informatie is ontvangen of zorgen dat de juiste informatie wordt ontvangen. De griffie kan de gemeenteraad ook in brede zin ondersteunen bij zijn taken: welke instrumenten kunnen worden ingezet? Of het organiseren van bijeenkomsten waarbij raadsleden in gesprek gaan met belanghebbenden. In het kader van de hierboven besproken ontmoetingen met burgers kan de griffie het werk van de gemeenteraad meer zichtbaar maken voor burgers door bezoeken van burgers en contacten met raadsleden te organiseren. Dit leidt tot versterking van de volksvertegenwoordigende rol van de raad en vergroot tegelijkertijd de kennis van burgers over de rol van de gemeenteraad. Verder kan een rol van de griffie zijn momenten in te bouwen voor de gemeenteraad om na te denken over de rol die de raad wil spelen, over de onderlinge samenwerking in de raad of de samenwerking met het college. Deze geordende reflexie (‘doen we de goede dingen en doen we ze goed?’) kan van groot belang zijn als de gegroeide cultuur een gezagvolle taakuitoefening in de weg gaat staan. Door het bewustzijn te stimuleren dat naast een verantwoordelijkheid als raadslid en als fractie er ook een gemeenschappelijke verantwoordelijk als raad is voor het functioneren van de raad, wordt eigenlijk al een eerste stap op weg naar verbetering gezet. Ook kan de griffie handvatten aanreiken voor het voeren van een discussie over het stellen van kaders voor bepaald beleid. Tenslotte zijn er mogelijkheden voor het organiseren van relevante opleidingen en trainingen van raadsleden.
Effectieve vergadermethoden Een belangrijk deel van de tijd van raadsleden gaat op aan vergaderen en het lezen van stukken. De effectiviteit van raadsleden kan worden vergroot door een verbeterde informatievoorziening, waarbij politieke hoofd- en bijzaken duidelijk worden gescheiden. Het papierloos werken heeft in
25 Kanttekening hierbij is wel dat het om ongekozen burgers gaat met politieke invloed: door mee te spreken in commissievergaderingen, kunnen zij invloed uitoefenen op de richting en uitkomst van het debat. Het is een lokale afweging in welke mate fractievolgers worden toegestaan. Een ander punt is de vergoeding van burgerraadsleden; tegen deze extra kosten kan bezwaar bestaan.
27
bijna alle raden zijn intrede gedaan, wat het risico om de gemeenteraad te overladen met (detail-) informatie alleen maar heeft vergroot. Vergadermethoden kunnen worden verfijnd. Het beperken van het aantal commissievergaderingen of afschaffen daarvan, al dan niet gecombineerd met het terugbrengen of juist vergroten van het aantal plenaire vergaderingen is daar een voorbeeld van. In veel gemeenten zijn al flinke stappen gezet met het vernieuwen van vergadermethoden. Het verdient blijvende aandacht om te kijken hoe vergaderingen zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen worden ingericht.26 Tegelijkertijd bieden nieuwe vergadervormen een goede gelegenheid om burgers bij het werk van de gemeenteraad te betrekken.
Werklast en vergoeding Raadsleden zetten zich in voor de publieke zaak: daar mogen zij zelf niet bij inschieten. Er dient voldoende oog te zijn voor werklast en vergoeding. Zij moeten het raadswerk immers combineren met ander werk en een privéleven of een studie. Uit onderzoek blijkt dat een deel van de gemeenteraden werkdruk ervaart.27 Het acceptabel houden van de werklast is ook van belang voor de aantrekkelijkheid van het ambt. Het is zaak dat zoveel mogelijk belemmeringen worden weggenomen. Het raadswerk is een nevenfunctie, maar dat betekent niet dat het liefdewerk oud papier moet zijn. Een te ruime vergoeding past weer niet bij de gewenste soberheid van het openbaar bestuur en kan de mensen om de verkeerde reden aantrekken. De vergoeding loopt naar het oordeel van de Raad te sterk uiteen. Vooral in de kleine gemeenten is de vergoeding (per uur en totaal) laag. Daarnaast is van belang dat werkgevers raadsleden (in spe) voldoende ruimte bieden om een combinatie van werk en een raadslidmaatschap mogelijk te maken. Flexibiliteit in werktijden, beschikbaarheid en eventueel de mogelijkheid van parttime verlof zouden hieraan kunnen bijdragen.28 (zie ook bijlage 2, onderdeel ‘rekrutering’ waar onder meer het voorstel van Bovens voor levensloopverlof wordt genoemd). Tijdens de behandeling van de begrotingsstaten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is door mevr. Wolbert (PvdA) een motie ingediend waarin wordt verzocht om een actieplan op te stellen met daarin uitgewerkt: - een onderzoek naar de positie van raadsleden met aandacht voor vraag of tijdsbesteding, de werkdruk, de verantwoordelijkheid en de beloning van raadsleden nog met elkaar in balans zijn;
26 Vergelijk Aanbevelingen rapport Atria, Ambities, belemmeringen en successen van vrouwen in de lokale politiek, p. 3, februari 2016 (plan vergaderingen anders, realiseer een inclusieve en efficiënte vergadercultuur). 27 Bureau Daadkracht, Nationaal Raadsledenonderzoek 2012. 28 Vergelijk Aanbevelingen rapport Atria, Ambities, belemmeringen en successen van vrouwen in de lokale politiek, p. 4, februari 2016 (verhoog de vergoeding voor raadsleden in kleinere gemeenten).
28
- basis- en specialistische programma’s voor bijscholing en deskundigheidsbevordering en een raadslidvriendelijk personeelsbeleid, bijvoorbeeld door flexibele werktijden voor raadsleden. In het eerder genoemde belevingsonderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is naar voren gekomen dat de decentrale volksvertegenwoordiging overmatige werkdruk en tijdsbelasting ervaart. Naast de beschikbaarheid van een goede griffie, fractieassistentie, een rekenkamer en opleidingen en trainingen is het ook kwestie van bestuurders die zich laten controleren, die de volksvertegenwoordiging op de juiste momenten bij de planvorming betrekken en die inhoudelijk en op toegankelijke wijze verantwoording afleggen.29
Financiering van politieke partijen Om een gelijk speelveld te creëren tussen partijen is het van belang dat ook lokale politieke partijen financiering gaan ontvangen. Ondersteuning van raadsleden komt immers ook vanuit deze partijen. Het is niet rechtvaardig dat lokale afdelingen van landelijke partijen mee kunnen liften op de subsidie van de landelijke partijorganisatie, terwijl lokale politieke partijen (inmiddels goed voor ruim 30% van de zetels in de gemeenteraad) deze financiële ondersteuning moeten ontberen. De minister van BZK moet dus werk maken van het wetsvoorstel voor de financiering van lokale partijen, zoals is afgesproken in het regeerakkoord van 2012.
29 Het aanzien van het politieke ambt, Een belevingsonderzoek onder decentrale volksvertegenwoordigers, essay, p. 16, november 2015
29
30
Bijlagen Deze bijlagen bevatten aanvullende informatie bij de twee hoofdstukken. Zij willen niet zo zeer oplossingen of handelingsperspectieven bieden, maar (een verder) inzicht in ontwikkelingen die ertoe hebben geleid dat raadsleden tegenwoordig moeten opereren in een andere omgeving. Het illustreert daarmee de veranderende positie van raadsleden.
Bijlage 1 | Betekenis van burgerparticipatie Veranderde burgerbetrokkenheid zet het gezag van de gemeenteraad onder druk. Wat is je betekenis als gemeenteraad als burgers het ook zonder je kunnen? Er zijn burgers die kritisch zijn over het optreden van bestuurders en volksvertegenwoordigers en via de weg van de politieke instituties meer inspraak en betrokkenheid eisen. Burgers zijn steeds beter in staat zelf het woord te nemen. Bij veel burgerparticipatie die vanuit de gemeente wordt geïnitieerd, staat de gemeenteraad aan de zijlijn: het is primair een aangelegenheid van het college. Het Sociaal en Cultureel Planbureau publiceerde in 2014 het rapport Burgermacht op eigen kracht? waarbij twee bewegingen op het gebied van burgerparticipatie werden onderzocht: de ‘zelfredzame’, waarbij burgers zelf het heft in handen nemen om hun leefomgeving te verbeteren, en de ‘beleidsbeïnvloedende’, waarbij burgers door lobbyen, stemmen, inspraak en medezeggenschap proberen richting te geven aan het beleid. Er is ook gekeken naar andere landen. Factoren die burgerparticipatie lijken te bevorderen zijn noodzaak (als de overheid niet zorgt voor publieke voorzieningen, moeten burgers wel in actie komen), mate van autonomie van initiatiefnemers en lokale overheden, ondersteuning door de overheid en schaalomvang (op lokaal en kleinschalig niveau bloeien initiatieven eerder op). Maar er zijn ook de dilemma’s. Zo moet de overheid zich enerzijds zo afzijdig mogelijk opstellen, maar blijft ze anderzijds, ook in de ogen van burgers, eindverantwoordelijk zodra er zaken misgaan.30 De focus van veel burgers op het sublokale heeft bovendien gezorgd voor nieuwe vormen van vertegenwoordiging op dat sublokale niveau. Juist op het niveau van buurt, wijk of dorpskern zijn burgers actief betrokken. De toegenomen schaalvergroting van gemeenten heeft deze ontwikkeling verder versterkt. Juist om negatieve verwachtingen over de democratische gevolgen van herindeling te logenstraffen hebben (heringedeelde) gemeenten veel geïnvesteerd in vormen van sublokale democratie.31 De verhouding tussen deze sublokale vormen van democratie en de centrale
30 SCP, Burgermacht op eigen kracht?, Een brede verkenning van ontwikkelingen in burgerparticipatie, 26 maart 2014. 31 Cijfers onderzoek DWR BZK: groter aantal heringedeelde gemeenten heeft DWR; gemiddeld de helft van de gemeenten.
31
gemeenteraad is in de praktijk vaak problematisch. Raadsleden eigenen zich vaak het alleenrecht toe om namens de bevolking te spreken. Deze opstelling verhoudt zich steeds slechter met het recht dat burgers hebben op rechtstreekse zeggenschap in lokale aangelegenheden. Veel gemeenteraadsleden zoeken naar een nieuwe rol, passend bij de verschoven verhoudingen. De Raad onderscheidde in zijn advies Burgers betrokken, betrokken burgers verschillende vormen uit de eerste twee generaties van burgerparticipatie32, grofweg in te delen in beleidsinspraak en interactieve beleidsvorming. Gemeenten zijn hier actief mee aan de slag gegaan en experimenteren met nieuwe methoden (bijvoorbeeld loting voor de selectie van burgers bij beleidsparticipatie). Burgerparticipatie is vanuit meerdere opzichten van betekenis voor een krachtige lokale democratie. Het is een goede mogelijkheid om de kloof tussen burgers en bestuur te verkleinen. Politieke participatie stelt burgers in staat om vaardigheden als debatteren en spreken in het openbaar te ontwikkelen, net als competenties als geven en nemen en het sluiten van compromissen.33 Politieke participatie vergroot bovendien het gemeenschapsgevoel van burgers waardoor zij zich meer verantwoordelijk voelen voor genomen beslissingen. Bovendien bevordert het vroegtijdig betrekken van burgers in beleidsprocessen het draagvlak voor bestuurlijke beslissingen. Het kan ook nieuwe perspectieven op oplossingen opleveren voor bepaalde problematiek, gebruikmakend van de expertise van burgers. Kwaliteit van het beleid wordt aldus verhoogd en het beleidsproces versneld.34 De betekenis van deelname van burgers aan beleidsprocessen staat of valt met de mate van invloed die zij hebben. “Als burgers slechts mogen tekenen bij het kruisje van lokale beleidsplannen, komt er van burgermacht ook niet zoveel terecht. Dat lijkt eerder op ‘gecertificeerd burgerschap’, aldus SCPdirecteur Kim Putters.35 Het is ten eerste van wezenlijk belang dat er een serieus gesprek mogelijk is. Ten tweede moet burgers duidelijk zijn wat er met hun inbreng wordt gedaan en op welke zaken ze wel en geen invloed kunnen uitoefenen. De mate van invloed kan per onderwerp verschillen; net als de meest passende werkvorm. In zijn advies Primaat in de polder (2002) en Burgers betrokken, betrokken burgers (2004) heeft de Rob een aantal criteria genoemd die als leidraad kunnen dienen voor verschillende vormen van burgerparticipatie.36 Deze criteria gelden nog steeds. Er zijn wel kanttekeningen te plaatsen bij burgerparticipatie. Zijn deelnemers wel representatief en staan bepaalde groepen niet aan de kant? Er bestaat vrees voor de participatie-elite. Het blijkt dat hoger opgeleiden vaker politiek actief zijn, terwijl lager opgeleiden meer sociaal participeren.37
32 Lenos, Sturm en Vis 2006 33 SCP, burgermacht op eigen kracht (2014). 34 SCP, Burgermacht op eigen kracht, p. 24-25 35 Kim Putters, Overheidslezing 2015, p. 4. Zie http://www.scp.nl/ 36 Rob (2004), Burgers betrokken, betrokken burgers, p. 14; Rob (2002), Primaat in de politiek, p. 9-10 en 29-32. 37 LiV, p. 45 (WRR 37, 65) SCP, p. 50-51.
32
Informatie in dit soort processen is van essentieel belang: voldoende informatie stelt deelnemers beter in staat beslissingen te maken. Representativiteit verdient dus aandacht. De gemeenteraad blijft grotendeels afzijdig bij deze vormen van burgerparticipatie. Het is als onderdeel van de beleidsvorming en/of – uitvoering vooral een zaak van het college en wordt uitgevoerd door ambtenaren. De gemeenteraad neemt echter vaak wel de eindbeslissing. Het is dus van belang te zoeken naar een zinvolle rol voor de gemeenteraad. Dit kan door als gemeenteraad met het college te spreken over in welke gevallen zij betrokkenheid wenst. De tweede manier is door als college en ambtenarij oog te hebben voor de rol van de gemeenteraad gedurende het proces van burgerparticipatie. Ten slotte kan de gemeenteraad nadenken over de randvoorwaarden die hij meent dat vanuit de gemeente bij burgerparticipatie zouden moeten worden gehanteerd. Burgerparticipatie is een belangrijke aanvulling op de representatieve democratie; het is er echter geen vervanging voor. Samenspraak in Zoetermeer Participatie staat in Zoetermeer hoog op de politieke agenda: “wij luisteren naar de wensen van inwoners, bedrijven en instellingen en stemmen de besluitvorming waar mogelijk daarop af”. De gemeente gebruikt hiervoor de term ‘samenspraak’. Samenspraak is het door de gemeente betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid en projecten, in de vorm van informeren, raadplegen, adviseren en coproduceren (inclusief meebeslissen). Samenspraak is ook het ondersteunen en faciliteren door de gemeente van initiatieven die de samenleving zelf initieert, organiseert en uitvoert. De gemeente heeft een zogenaamde ‘samenspraakladder’ ontwikkeld. In deze ladder gaat het om initiatieven van de gemeente, met daarin beschreven de bijbehorende verantwoordelijkheden en rollen van inwoners en bestuur. Met elke stap hoger op de samenspraakladder neemt de verantwoordelijkheid van de participanten toe. De invloed van de raad op samenspraak is groot. De Zoetermeerse raad kent in het kader van samenspraak verschillende rollen: - een kaderstellende: het opdracht geven aan het college over een onderwerp samenspraak te organiseren en daarvoor zelf kaders en randvoorwaarden formuleren; - een controlerende: door midden van beoordeling van de inhoudelijke uitkomsten van het samenspraakproces; - een volksvertegenwoordigende: door naar mensen toe te gaan, door actief te luisteren en te laten merken dat je goed hebt gehoord wat is ingebracht. Door tussentijds te toetsen bij participanten hoe zij het proces ervaren. De raad heeft de eindverantwoordelijkheid voor de inpassing van de samenspraak in het democratisch besluitvormingsproces.
33
34
Bijlage 2 | Kwetsbaarheid van raadsleden De kwetsbaarheid van raadsleden is groot. Zij worstelen met dalend gezag en afnemende legitimiteit als gevolg van democratische ontwikkelingen en een sterk veranderende politiek-bestuurlijke context. Gemeenten hebben er ook veel taken bij gekregen. Daarbij zijn veel gemeenten nog op zoek naar hun rol. Regionale samenwerking blijft een lastig thema. Er zijn bovendien maatschappelijke thema’s waar het gemeentebestuur vrijwel niet aan zet is of invloed kan uitoefenen. Burgers zijn verder sterk betrokken bij hun leefomgeving en langs die weg bij wat er in de gemeente speelt, maar op een andere manier dan voorheen. Ze zijn zelf actief of vragen directe invloed. De representatieve democratie staat bovendien zelf onder druk als gevolg van het gebrekkig functioneren van het partijpolitieke stelsel op lokaal niveau. Een lage opkomst en wisselend stemgedrag bij verkiezingen en te weinig lokale kleur van de lokale politiek vormen een probleem. Al deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat het gezag, de legitimiteit en de effectiviteit van de gemeenteraden onder druk komt te staan. Hun draagkracht is afgenomen. Het dalend gezag van gemeenteraden bemoeilijkt hun werk en zorgt voor onzekerheid over de rol en toegevoegde waarde van de gemeenteraad. Dit is in de eerste plaats het gevolg van wat ‘concurrerende vertegenwoordigende claims’ genoemd kunnen worden. Gemeenteraden zijn van oudsher gewend dat zij degene zijn die burgers en hun belangen vertegenwoordigen. Die volksvertegenwoordigende rol is nog steeds relevant; echter de wijze waarop deze rol wordt ingevuld, past steeds minder bij de huidige maatschappelijke verhoudingen. Raadsleden eigenen zich vaak het alleenrecht toe om namens de bevolking te spreken (‘wij zijn toch gekozen’, ‘primaat van de gemeenteraad’). Een dergelijke opvatting verhoudt zich slecht met het recht op zeggenschap in lokale aangelegenheden dat burgers hebben, en met direct handelen door die burgers zelf; zij pakken maatschappelijke problemen steeds vaker gezamenlijk aan. Burgers vertegenwoordigen hier zichzelf en elkaar, wat de vertegenwoordigende claim van raadsleden flink verzwakt. Er zijn ook andere factoren aan te wijzen voor het dalende gezag van gemeenteraden. Als gevolg van de sterk veranderende maatschappelijke en politieke context, ontbeert de gemeenteraad zoals gezegd veelal de bevoegdheid of instrumenten om adequaat op bepaalde vraagstukken te reageren. Dat betekent overigens niet dat de gemeenteraad volledig aan de zijlijn staat. Het betekent wel dat met beperkte sturingsmogelijkheden naar nieuwe en betere manieren moet worden gezocht om als gemeenteraad toegevoegde waarde te hebben. Daarbij moet wel gezegd worden dat je er als gemeenteraad soms nu eenmaal niet over gaat – hoe graag je dat wellicht zou willen. Ten slotte dient opgemerkt dat niet alleen de gemeenteraad, maar veel meer (politieke) instituties, als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen (individualisering, hogere opleiding etc.) worstelen met een dalend gezag. Het is een maatschappelijke ontwikkeling waar ook andere instituties moeite hebben grip op te krijgen.
35
Nederland heeft de afgelopen decennia te maken gekregen met een lager en meer volatiel vertrouwen in de werking van de democratie. Op basis van gegevens uit het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB) van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat burgers het lokale bestuur (cijfer: 6,2) hoger waarderen dan de landelijke politiek (5,0). Feitelijk wordt er echter naar twee verschillende dingen gevraagd; bestuur en politiek zijn immers niet hetzelfde. De term politiek roept bij veel mensen negatieve gevoelens op. Desgevraagd blijkt de waardering van de lokale politiek (5,8) dan ook lager dan die van het bestuur (6,2).38 Sinds de metingen vanaf begin 2008 krijgt ‘het bestuur van uw gemeente’ een voldoende van ong. 70% van de ondervraagde burgers.39 Wel dient opgemerkt te worden dat burgers het lastig vinden verschil te maken tussen het bestuur (college van B&W) van de gemeente, en hun volksvertegenwoordigers.40 Uit onderzoek is gebleken dat de burgerschapsstijl (gebaseerd op sociaaleconomische status en algemene waardeoriëntatie) een goede indicator is voor de betrokkenheid van burgers bij de (lokale) politiek en de overheid.41 Uit gegevens van de Eurobarometer blijkt dat in Nederland het nationale niveau zich op meer betrokkenheid mag verheugen dan het lokale. Burgers zijn meer gehecht aan hun land (Nederland) dan aan hun woonplaats, of aan hun regio. In vrijwel alle andere Europese landen ligt dit omgekeerd.42 Daar moet bij gezegd worden dat burgers zich wel ongeveer evenveel identificeren met hun woonplaats, als met Nederland.43
Rekrutering Politieke partijen hebben moeite met het vinden van (goede) kandidaten voor de gemeenteraad en het behouden van deze mensen voor meer dan 1 zittingstermijn. 40,1% van de politieke partijen ervoer in 2014 in meer of mindere mate moeite om kandidaten te vinden; een lichte daling ten opzichte van 2006 en 2010. Het aantal afdelingen (van nationale partijen) of lokale partijen die ook niet-leden als kandidaat accepteerde groeide tegelijkertijd van 31 naar 43%. Dit waren de partijen die ook meldden dat ze nauwelijks of geen rekruteringsproblemen hadden ervaren. Lokale partijen maken hier al vaker gebruik van dan lokale afdelingen van landelijke partijen.44
38 COB 2015/1, p. 23 39 COB 2013/4, p. 22. Zie ook F. Hendriks en J. van Oostaaijen, Legitimiteitsmonitor Democratisch Bestuur 2013. Een metamonitor van de legitimiteit van het democratisch bestuur in Nederland (BZK 2013), p. 38 (op basis van COB) figuur 2.13. Zij komen op 60%, wellicht vanwege gehanteerde maatstaf van een voldoende (6 of hoger of andere) 40 Boogers c.s., Effecten van dualisering, 30/31 (uit Peeters c.s.).Legitimiteitsmonitor. Mensen die weten wat het verschil tussen regering en parlement is, zijn er over het algemeen ook positiever over. 41 WRR, Vertrouwen in burgers, o.a. 135-139. WRR, gescheiden Werelden. 42 COB 2015/1, p. 21. Zie ook Legitimiteitsmonitor 2013, p. 86 en figuur 5.1. ‘Bij de laatste twee metingen voelde 87% resp. 86% zich (zeer) gehecht aan het land, terwijl 64% resp. 73% zich gehecht voelde aan het lokale.’ Overigens is gehechtheid aan het land ook lager dan bij de meeste andere Europese landen, zie figuur 5.4 43 Legitimiteitsmonitor 2013, p. 86 en figuur 5.5 (cijfers EVS). 44 Staat van bestuur, BZK 2014, p. 206-207.
36
Een van de problemen bij het rekruteren van nieuwe raadsleden is het dalende ledenaantal van politieke partijen. Nog geen 2% van de Nederlandse bevolking is lid en het percentage actieve leden ligt nog veel lager.45 De keuze om ook niet-partijleden aan te zoeken, maakt de vijver waar in gevist kan worden groter. Het aanzoeken van niet-partijleden bergt het risico in zich dat zij het partijprogramma niet steunen. Dat kan echter ook gelden voor partijleden (gelet op het aantal afsplitsingen). Bovendien gaan het partijbelang en partijdiscipline niet boven alles: gemeenteraadsleden zijn immers onafhankelijk. Kwaliteit en ervaring zou meer moeten tellen dan of en hoe lang iemand al lid is van een partij. Andere redenen voor de problemen met het vinden van raadsleden zijn het grote tijdsbeslag dat een gemeenteraadslidmaatschap eist. In veel mindere mate komt dit door de complexiteit van het raadswerk en de beperkte beloning die raadsleden ontvangen.46 Het risico van problemen met het vinden van raadsleden ligt onder andere hierin dat dit kan resulteren in een niet-representatieve raad, bestaande uit diegenen die wel voldoende tijd hebben. Dit is al in belangrijke mate de praktijk. Er is onder gemeenteraadsleden een dominantie van mannen (ongeveer een kwart is vrouw) van middelbare leeftijd (gemiddeld rond de vijftig jaar) met een hoog opleidingsniveau (ruim 60% heeft een opleiding op hbo of universitair niveau).47 Dat is vanuit het oogpunt van representativiteit problematisch; hoe betrokken, gedreven en deskundig deze raadsleden ook zijn. Levensloopverlof voor de publieke zaak Hoe kunnen we er voor zorgen dat voldoende capabele mensen bereid blijven om die zware, maar cruciale taak op hun schouders te nemen? Dat kan door de huidige wachtgeld- en terugkeerregelingen te vervangen door een algemene verlofregeling voor het vervullen van politieke ambten – een soort van levensloopverlof voor de publieke zaak. Zo wordt het voor werknemers en ambtenaren aantrekkelijker om zich een beperkt aantal jaren aan de publieke zaak te kunnen wijden. Dit voorstel bevat twee centrale componenten: 1. Alle werknemers en ambtenaren krijgen het recht om verlof op te nemen om gedurende maximaal twee ambtstermijnen een politiek ambt te vervullen; 2. Gedurende dit verlof worden zij doorbetaald conform hun bestaande primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. De werkgeverslasten worden van rijkswege vergoed gedurende het verlof.
45 Op 1 januari 2015 waren 295.326 mensen lid van een politieke partij, die vertegenwoordigd is in de Tweede Kamer. Het was een daling van 4.4% ten opzichte van 2014; het aantal daalde voor het eerste sinds begin van deze eeuw weer onder de 300.000. Bron: http://pub.dnpp.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/DNPPpersberichten/ pers_lt2014.pdf 46 Staat van bestuur, p. 208, Tabel 151. 47 Staat van bestuur 2014, BZK, p. 20-24. Bovens en Wille, Diplomademocratie.
37
Hoge omloopsnelheid De hoge omloopsnelheid van raadsleden heeft effect op de continuïteit en de ervaring in de gemeenteraad. In 2014 was bijna 50% van de raadsleden nieuw, tegenover 37,6% in 2010. Zij hadden niet eerder zitting in de gemeenteraad waarvoor ze gekozen zijn. Cijfers uit 2010 laten zien dat er in kleinere gemeenten minder nieuwe leden zijn, dan in de grote gemeenten (25% in gemeenten kleiner dan 10.000 inwoners, tegenover 47,5% in gemeenten boven 100.000).48 Een van de factoren die een rol speelt bij vernieuwing van raadsleden, is de mate waarin een partij meer zetels krijgt. Gaat een partij bijvoorbeeld van 3 naar 6 zetels, is sowieso de helft van de raadsleden al nieuw. Dat zegt meer over de wisselende omvang van zetels tussen partijen en daarmee over de volatiliteit van het kiezersgedrag, dan over de neiging van raadsleden om het na één zittingsperiode voor gezien te houden. Dit laatste vormt niettemin een belangrijke reden voor de hoge omloopsnelheid van raadsleden. Er kunnen goede redenen zijn voor mensen om het na één periode voor gezien te houden, maar het beïnvloedt de ervaring in de raad als geheel en in individuele fracties. Vernieuwing is goed om een frisse blik te krijgen, maar teveel en te vaak vernieuwing is niet goed voor de continuïteit. Overigens zij opgemerkt dat te lange zittingsduur ook niet goed is: sommige raadsleden zijn dit al meer dan vijftien of twintig jaar. Die inzet voor de publieke zaak is mooi, maar de onvoldoende frisse wind kan leiden tot starheid in de politieke verhoudingen of door partij gepropageerde opvattingen. Er is geen ideale maatstaf voor vernieuwing te geven: duidelijk is dat de helft nieuw, zoals in 2014, niet bijdraagt aan een sterke en stabiele raad.
48 Gegevens van Raadslid.nu: http://www.raadslid.nu/content/forse-vernieuwing-gemeenteraad; Staat van bestuur 2010, 133-134.
38
Bijlage 3 | Lage verkiezingsopkomst Een zorgelijk signaal van de betrokkenheid van burgers bij de lokale representatieve democratie en het lokale bestuur, is de lage opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen. Gemeenteraadsverkiezingen worden aangeduid als zogeheten ‘tweede orde verkiezingen’, net als de verkiezingen voor Provinciale Staten en die voor het Europees Parlement. Daarvoor is de interesse lager en bijgevolg de opkomst.49 Een lage opkomst bij verkiezingen wordt onder meer uitgelegd als afstand van burgers tot de lokale politiek. Hieraan liggen verschillen oorzaken ten grondslag: gebrekkige informatie over actuele politieke vraagstukken of het werk van de gemeente in het algemeen en te weinig politieke kleurverschillen tussen partijen (onder andere door nationalisering van de lokale politiek). De lage opkomst hoeft niet per se een teken van kritiek of lage betrokkenheid te zijn. Een lage opkomst kan ook worden verbonden aan tevredenheid van mensen over het bestuur van hun gemeente. Uit onderzoek is gebleken dat wanneer mensen ervaren dat gemeentelijke beslissingen meer invloed hebben op hun dagelijkse leven, ze ook meer interesse hebben in de lokale politiek.50 De vraag is of een lage opkomst problematisch is voor het gezag van de gemeenteraad. Dit is het vooral indien de politieke voorkeuren van bepaalde groepen niet vertegenwoordigd zijn of groepen zich niet vertegenwoordigd voelen. Op basis van opinieonderzoek uit 2014 kan geconcludeerd worden dat tevredenheid over de gemeente en leeftijd de belangrijkste verklarende factor zijn om wel of niet te gaan stemmen, gevolgd door de ervaren invloed op het bestuur en het opleidingsniveau van kiezers.51
Nationale politiek kleurt de lokale Over het algemeen kan worden gezegd dat het nationale niveau de lokale politiek overheerst; de lokale politiek wordt sterk gekleurd door nationale politieke verschillen en thema’s. Een ruime meerderheid van de kiezers laat bovendien hun stem mede bepalen door landelijke overwegingen. 52 Ondanks de groeiende aanwezigheid van lokale politieke partijen, domineert het nationale niveau sterk bij gemeenteraadsverkiezingen, vooral in de media. Dit maakt het moeilijk voor burgers om te weten welke politieke vraagstukken er in hun gemeente spelen. De gemeenschappelijke verkiezingsdatum voor gemeenteraadsverkiezingen heeft voor- en nadelen als het gaat om het realiseren van een lokaal karakter voor de lokale politiek. De aandacht in
49 Ramon van der Does en Herman Lelieveldt, ‘Hoe tweederangs zijn de Nederlandse gemeenteraadsverkiezigingen’, Paper Nederlands-Vlaams politicologenetmaal 2015. 50 Zie ook: COB 2013/4, p. 24/25. 51 BMC Onderzoek (2014), Gemeenteraadsverkiezingen 2014. Wie stemt wat en waarom. 52 Gemeenteraadsverkiezingen 2014, p. 12
39
nationale media voor de verkiezingen kan opkomstverhogend werken. Anderzijds is er – door het ontbreken van de mogelijkheid van het ontbinden van de gemeenteraad – beperkte mogelijkheid om actuele politieke vraagstukken, politieke keuzes of geschillen inzet te maken van de verkiezingen. Het ontbreken van deze mogelijkheid geeft de lokale politiek meer stabiliteit wat intrinsieke voordelen heeft. Het maakt deze ook statischer en kan tot patstellingen leiden die pas bij de volgende verkiezingen kunnen worden doorbroken. De belangrijkste aanwijzing ten faveure van een (groeiend) lokaal karakter van de lokale politiek, is de aanwezigheid van lokale politieke partijen. Hoewel er veel verschillen bestaan tussen lokale politieke partijen, hebben ze één ding gemeen: ze geven kleur aan het lokale politieke landschap en geven het lokale geluid een stem. Lokale partijen staan los van de nationale politieke partijen: sommige zetten zich daar bewust tegen af, anderen vragen in positieve zin aandacht voor lokale problemen (gemeentebelangen, dorpslijsten) of komen op voor een bepaalde groep in de gemeente (ouderenpartijen, studentenpartijen).53 Sinds 2002 bezitten de lokale partijen – in gezamenlijkheid – de meeste raadszetels; na de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 was dit ongeveer 35%. Deze groeiende dominantie vertaalde zich ook in wethoudersposities: sinds 2010 zijn de meeste wethouders lid van een lokale politieke partij, in 2014 was dit percentage 30%.54 Burgemeesters van lokale partijen zijn er echter nog vrijwel niet: in 2014 slechts in 2% van de gemeenten.55 Financiering voor lokale politieke partijen ontbreekt, waar nationale politieke partijen die wel ontvangen. Dit zet de lokale partijen tot op zekere hoogte op achterstand, bijvoorbeeld in de ondersteuning die zij aan hun raadsleden kunnen bieden. De Raad is daarom van mening dat ook lokale politieke partijen overheidsfinanciering moeten ontvangen.
53 Marcel Boogers, Lokale politiek in Nederland. De logica en dynamiek van plaatselijke politiek (Den Haag 2007), p. 84-97. 54 Raadsleden: http://www.vng.nl/files/vng/20141218_persoonlijke_gegevens_raadsleden_2014_na_ verkiezingen.pdf; wethouders: http://www.vng.nl/files/vng/20141218-persoonlijke-gegevens-wethouders2014-na-verkiezingen.pdf [geraadpleegd op 26 februari 2015). 55 http://www.vng.nl/files/vng/201412118_persoonlijke_gegevens_burgemeesters_2014_na_verkiezingen_0.pdf
40
Bijlage 4 | De rol van (lokale) media De (lokale) media vervullen een functie als een kritische controleur van de overheid en zijn in die hoedanigheid een essentiële democratische tegenmacht. De media hebben een essentiële functie in de informatievoorziening (verzamelen en vertalen van informatie) richting de burger. Hun informatie en analyse is nodig om ook burgers een rol als tegenmacht te laten vervullen. De minister van BZK besteedt in zijn brief van 6 november 2015 (over de stand van zaken betreffende de Agenda Lokale Democratie) aandacht aan de rol van lokale media en het feit dat het met die lokale media niet goed gaat. Goede informatievoorziening over beleids- en besluitvorming, de prestaties van politici en bestuurders en ontsluiting daarvan via de lokale (en regionale) media is echter een randvoorwaarde voor een goed functionerende democratie. Alle vormen van traditionele media hebben het momenteel lastig: vooral de lokale en regionale media lijken hierbij kopje onder te gaan. Dit heeft gevolgen voor de lokale democratie. De verandering in het journalistieke landschap van de laatste jaren, is het gevolg van veranderde mediaconsumptie van burgers, technologische ontwikkelingen en economische tegenwind. De dagbladjournalistiek heeft het steeds moeilijker door een teruglopend aantal lezers en ander leesgedrag, met name onder jongeren. Vooral als we kijken naar de traditionele massamedia, meer in het bijzonder de kranten en huis-aan-huisbladen, is zichtbaar dat zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de berichtgeving afneemt. Onderzoek laat zien dat er in lokale en regionale media weinig oorspronkelijke berichtgeving is. In verschillende edities worden deels dezelfde berichten geplaatst. Ook online is kopieergedrag zichtbaar. Dalende oplages betekent minder geld voor diepgravende eigen stukken. Problematisch is dat berichtgeving in dag- of weekbladen van de overheid wordt overgenomen of de gemeente pagina’s ter beschikking krijgt gesteld. Dit levert wel informatie op voor burgers (soms broodnodige praktische informatie). Het is echter geen onafhankelijke informatievoorziening over wat de gemeente doet, waarbij bovendien de kritische duiding ontbreekt. Journalistieke verslagen over raadsvergaderingen zijn vaak ver te zoeken. De rechtstreekse uitzending van raadsvergaderingen via internet is slechts een beperkt alternatief – veel kijkers trekken het niet. Van diverse kanten zijn er zorgen te horen of er lokaal behalve een voldoende kritisch, nog een voldoende pluriform journalistiek geluid is. De vraag is of met de afnemende kwaliteit van de duidende en kritische journalistiek (waakhondfunctie), de journalistiek daadwerkelijk een bijdrage aan de lokale democratie kan leveren.56 Het goede is dat er een discussie gaande is over het belang van de maatschappelijke betekenis van de journalistiek, niet in het minst voor de lokale democratie, waarbij haar democratische functie centraal staat. De discussie is breder dan alleen het veranderende verdienmodel van de journalistiek. Er wordt bovendien ook gekeken naar alternatieve
56 De volgende editie (Adviesrapport Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers (Commissie Brinkman), 2009;. Nieuwsvoorziening in de regio 2014. Leegte in het landschap (DSP-groep, 2015).
41
kanalen en andere manieren dan de massamedia waarop burgers informatie kunnen halen en brengen (bijv. ontwikkeling van hyperlocals: nieuwsvoorziening die zich afspeelt op wijkniveau). De centrale vraag blijft wel wie aan zet is om de lokale (en regionale) media te versterken: de overheid heeft een rol, maar de media een onafhankelijke positie die niet in het gedrang mag komen. De instelling van (lokale) fondsen is een veelgehoorde oplossing, zeker in het geval waar er duidelijk zwakke plekken zijn in het media-aanbod: het ondersteunt de journalistieke functie op een manier die de onafhankelijkheid van de journalistiek zoveel mogelijk waarborgt.57
57 Meerstemmigheid laten klinken. Journalistiek in een veranderend medialandschap (Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling, 2014); De volgende editie (Adviesrapport Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers (Commissie Brinkman), 2009); Quinten Kik en Lammert Landman, Nieuwsvoorziening in de regio (2013). Stichting Decentraalbestuur.nl, Verkenning lokale democratie, hoofdstuk 11.
42
Bijlage 5 | Geraadpleegde personen Huib Kruijt
griffier Katwijk
Jan Dirk Pruim
griffier Almere
Nancy IJnema
griffier Lelystad
Raymond Jeene
plv. griffier Rotterdam
Annet Betram
gemeentesecretaris Den Haag
Jan Fraanje
gemeentesecretaris gemeente Boxtel
Marcel Meijs
gemeentesecretaris Enschede
Arend Castelein
gemeentesecretaris Veendam
Ineke Lissenberg-Van Dam
gemeente Zeist
Gerharda Tamminga
Oude IJsselstreek
43
44
Bijlage 6 | Literatuur Atria, Ambities, belemmeringen en successen van vrouwen in de lokale politiek, februari 2016 Barber, B. (2013), Als burgemeesters zouden regeren: haperende staten, opkomende steden, Amsterdam: Nieuw Amsterdam Berenschot (2004), “Aangelegd om in vrijheid samen te werken”: evaluatie Wet Dualisering Gemeentebestuur. Utrecht: Berenschot BMC Onderzoek, Gemeenteraadsverkiezingen 2014, Wie stemt wat en waarom, 5 maart 2014 Boogers, M, (2013),’Hoe beoordelen inwoners hun gemeentebestuur en waar hangt dat oordeel van af?’, in: Bestuurswetenschappen, 67 (4) Burgerperspectieven 2013 | 4, Kwartaalbericht van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven COB, 2013 Burgerperspectieven 2015 | 1, Kwartaalbericht van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven COB, 2015 Chachet, L., N. Verkaik (2015), Aanzien of afzien: een essay over het aanzien van het raadslidmaatschap, Den Haag: raadslid.Nu Daadkracht voor de overheid, Nationaal Raadsledenonderzoek 2012, trendonderzoek naar de tijdbesteding en werkzaamheden van gemeenteraadsleden: tweemeting, september 2012 Daadkracht voor de overheid, Nationaal Raadsledenonderzoek 2014, Trendonderzoek naar de tijdsbesteding en werkzaamheden van gemeenteraadsleden: driemeting, januari 2016 De volgende editie, Adviesrapportage Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers (commissie Brinkman), 2009 Denters, S.A.H., Groot, M.S. de & Klok, P.J. (2008). Een wezenlijke vertegenwoordiging der burgerij. Over de rollen van de gemeenteraad na de dualisering van het gemeentebestuur. In Congresuitgave Staat van de dualisering, Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Does, R. van der, Lelieveldt, H., Hoe tweederangs zijn lokale verkiezingen? Een analyse van de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen 2010 vanuit het perspectief van second-order elections, 27 juni 2014 Nederlands-Vlaams politicologenetmaal 2015
45
F. Hendriks en J. van Oostaaijen, Legitimiteitsmonitor Democratisch Bestuur 2013. Een metamonitor van de legitimiteit van het democratisch bestuur in Nederland, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2013) Groot, M.S. de (2009), Democratic Effects of Institutional Reform in Local Government, The case of the Dutch Local Government Act 2002. Enschede: UT Hay, C. (2007), Why We Hate Politics, Cambridge: Polity Press Het aanzien van het politieke ambt, Een belevingsonderzoek onder decentrale volksvertegenwoordigers, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, december 2015 Legitimiteitsmonitor Democratisch Bestuur 2013, Een metamonitor van de legitimiteit van het democratisch bestuur in Nederland, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, september 2013 Lenos, S., Sturm, P., Vis, R. (2006). Burgerparticipatie in gemeenteland. Quick scan van 34 coalitieakkoorden en raadsprogramma’s voor de periode 2006 - 2010. Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek M. Boogers, Lokale politiek in Nederland. De logica en dynamiek van plaatselijke politiek, Den Haag, 2007 Mudde, L., ‘Leiderschap in ruwe tijden’ (2012), in: VNG Magazine nr. 11 Nieuwsvoorziening in de regio, Leegte in het landschap, 2015 Raad voor de financiële verhoudingen, Tussen betalen en bepalen, Publieke bekostiging van maatschappelijk initiatief, november 2014 Raad voor de maatschappelijke ontwikkeling, Meerstemmigheid laten klinken, Journalistiek in een veranderend medialandschap, november 2014 Raad voor het open bestuur, Democratische legitimiteit van samenwerkingsverbanden, januari 2015 Raad voor het openbaar bestuur, Wisselwerking, naar een betere wisselwerking tussen gemeenteraden en de bovengemeentelijke samenwerking, december 2015 Raad voor het openbaar bestuur, Burger betrokken, betrokken burgers, november 2004 Raad voor het openbaar bestuur, Loslaten in vertrouwen, Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving, december 2012
46
Raad voor het openbaar bestuur, Primaat in de polder, Nieuwe verbindingen tussen politiek en samenleving, maart 2002 Raadslid.Nu, Controle en verantwoording in een veranderend lokaal bestuur, Bas Denters, 23 november 2015 Rapport Stuurgroep evaluatie dualisering gemeentebestuur, december 2004 SCP, burgermacht op eigen kracht?, Een brede verkenning van ontwikkelingen in burgerparticipatie, maart 2014 Staat van bestuur, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2010 Staat van bestuur, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2014 Stichting Decentraalbestuur.nl, Verkenning van de lokale democratie in Nederland, juli 2014 Stimuleringsfonds voor de journalistiek, Nieuwsvoorziening in de regio 2013 (Q. Kik en L. Landman) Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 841, nr. 1161 (gewijzigde motie) Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 34000 VII, nr. 36 Verwey-Jonker Instituut, De gemeenteraad in een nieuwe rol, Over democratische legitimiteit in het sociale domein, juni 2015 WRR, Vertrouwen in burgers, 2012
47
48
Bijlage 7 | Samenstelling Raad voor het openbaar bestuur Voorzitter De heer prof. drs. J. Wallage, honorair hoogleraar Transities in het Openbaar Bestuur aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Vice voorzitter Mevrouw drs. J.W. Möhring MMC, zelfstandig adviseur.
Leden De heer prof. dr. M.J.G.J.A. Boogers, bijzonder hoogleraar Innovatie en Regionaal Bestuur aan de Universiteit Twente en senior adviseur bij BMC. De heer L.J.P.M. Frissen, oud-commissaris van de koningin Limburg en waarnemend burgemeester van Schinnen. Mevrouw dr. S.L. de Lange, universitair hoofddocent bij de afdeling Politicologie van de Universiteit van Amsterdam. Mevrouw prof. dr. M.H. Leyenaar, hoogleraar Vergelijkende Politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. De heer prof. mr. dr. R. Nehmelman, hoogleraar Publiek Organisatierecht aan de Universiteit Utrecht. De heer dr. M. Schoenmaker, burgemeester van Gouda. Mevrouw A. van Vliet-Kuiper, waarnemend burgemeester Gooise Meren.
Waarnemend lid De heer mr. M.A.P. van Haersma Buma, dijkgraaf Hoogheemraadschap van Delfland en voorzitter van de Raad voor de financiële verhoudingen.
Tijdelijk lid De heer drs. Ch.J. Kalden, oud-directeur van Staatsbosbeheer en voormalig secretaris-generaal van het ministerie van LNV.
49
50
51
52
Einde bijlage: Ingekomen stuk nr. 4 - Rapport ROB 15,9 uur. De verbindende rol van het raadslid in een vitale Democratie
Terug naar het agendapunt
Ingekomen stuk nr. 5 - Brief aan raad inzake herrijking visie centrum Gieten (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####b8f24bdd-ad8c-41e6-bc60-3f83d39d2f01#
Einde bijlage: Ingekomen stuk nr. 5 - Brief aan raad inzake herrijking visie centrum Gieten
Terug naar het agendapunt
Ingekomen stuk nr. 6 - Managementrapportage gemeentelijke Dienstverlening (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####d3524f0f-b557-49cb-ad4f-8ee4a9a089b1#
Voortgangsrapportage per 31 december 2015 Flexpot en Vacatureruimte
Het totaal van het flexibel personeelsbudget, vacatureruimte en gelden UWV laat tot en met 31 december 2015 een positief resultaat zien van afgerond € 37.000. Zowel de vacatureruimte als de UWV gelden laten een positief saldo zien, het flexibel personeelsbudget een negatief saldo zien. Na aftrek van de taakstelling en de éénmalige uitbetaling van de overuren van het team Buitendienst is er sprake van een positief saldo. Lees meer
In-, door- en uitstroom
De instroom in de organisatie is door de bezuinigingen en de selectieve vacaturestop nog steeds beperkt. Wel heeft een behoorlijk aantal mensen ervaring opgedaan in een stageplaats, snuffelstage of een werkervaringsplaats. Lees meer
Ziekteverzuim
Over 2015 is het ziekteverzuimpercentage 5,67%. Dit percentage is beduidend hoger dan onze doelstelling (streefcijfer) van 4%. En ook hoger dan het verzuimpercentage in 2014 van 3,69%. Het hogere verzuimcijfer wordt verklaard vanuit langdurige ziektesituaties. Van het verzuimpercentage van 5,67% is 3,75% lang verzuim. In 2015 waren er meer langdurig zieken dan in voorgaande jaren. Het ziekteverzuim is in het algemeen niet werk-gerelateerd. In de situaties waarin het werk (ook) een rol speelt, zijn intensieve (begeleidings)trajecten gaande. Hierop wordt verder ingegaan bij het Sociaal jaarverslag 2015.
Opleidingsplan
Het opleidingsplan 2015 is voor het grootste gedeelte uitgevoerd, met daarin diverse inhoudelijke en persoonlijke trainingen waaronder een training op het gebied van juridische basisvaardigheden en integriteit. Op dit moment vindt de training Helder en correct schrijven plaats vanuit dit opleidingsplan. Van het opleidingsbudget 2015 blijft ruim € 58.000 over. Voorgesteld wordt om hiervan € 50.000 mee te nemen naar het opleidingsplan 2016, waarmee de geïnventariseerde opleidingen kunnen worden bekostigd. In 2016 hebben we niet de beschikking over een individueel loopbaanbudget van € 50.000, zoals de afgelopen 3 jaren het geval was. Lees meer
Zaaksysteem
Het aantal openstaande stukken is in rapportageperiode gedaald met 1.101 (van 2.684 per 2 november naar 1.583 per 1 januari 2016). Dit komt hoofdzakelijk, doordat per het einde van het jaar een groot aantal zaken is afgerond. Het aantal openstaande stukken buiten de rappeltermijn is licht afgenomen met 5 stuks ten opzichte van de vorige periode (van 270 naar 265). De teamleiders hebben individueel aangegeven dat er geen bestuurlijke risico’s verbonden zijn aan de openstaande zaken. Het is en blijft een continu aandachtspunt voor het teamleidersoverleg en het MT. Naar aanleiding van de evaluatie van het zaaksysteem is zowel door MT als teamleiders aangegeven dat de rapportagemogelijkheden voor het management dienen te worden verbeterd, waardoor de gewenste sturing mogelijk is. Dit is opgenomen in het actieplan dat momenteel in ontwikkeling is. Lees meer
Activiteitenplanning
Alle stoplichten behorende bij de activiteiten staan op groen. Dit impliceert dat alles geheel volgens planning loopt. Wel zijn 40 activiteiten doorgeschoven naar 2016.
Aandachtspunt is het tijdig en juist opnemen van eventuele bijstellingen, zodat tijdig inzichtelijk is waar mogelijke knelpunten ontstaan . In 2015 is gestart met een pilot bij de Buitendienst om ook deze activiteiten op te nemen in de gemeentelijke activiteitenplanning. De (voorlopige) uitkomsten hiervan worden meegenomen bij de activiteitenplanning 2016 e.v. Met ingang van februari 2016 zal de activiteitenplanning actief als instrument worden gebruikt voor de actuele planning van de onderwerpen voor college-, commissie- en raadsvergaderingen. Lees meer Grote projecten
De projecten Exploitatie plan Nooitgedacht en Ontwikkeling Gasselterveld hebben het predicaat ‘● Nauwlettend bewaken’ gekregen. Exploitatie plan Nooitgedacht De twee belangrijke risico’s voor het plan Nooitgedacht blijven continu de huidige marktomstandigheden en de parameters van de kosten en opbrengstenstijging (inflatie). Door middel van een continue strategische heroverweging met een balans tussen kosten en opbrengsten moeten de risico's zoveel mogelijk geminimaliseerd blijven.
Ontwikkeling Gasselterveld Het beoogde doel wordt niet bereikt vanwege een gebrek aan subsidie- en kredietmogelijkheden. De economische haalbaarheid staat en valt met subsidiemogelijkheden en private investeringskracht. Dat er momenteel sprake is van een economische crisis en opdrogende subsidiestromen is een extra risicofactor. Impuls voor de uitvoering van de ruimtelijke ontwikkelingsvisie blijft (mede daardoor) uit. Het plannen van ontwikkelingen hangt in grote mate af van de stappen die private partijen kunnen en willen zetten. De gemeentelijke overheid heeft met name een voorwaardenscheppende en faciliterende rol. Zij kan ontwikkelingen niet afdwingen en heeft slechts beperkte mogelijkheden om ontwikkelingen in beweging te zetten middels subsidies. De projecten Bezuinigingstraject en Samenwerking Drentsche Aa hebben het predicaat ‘Aandachtspunt. Geen aanvullende actie nodig’. De overige grote projecten liggen grotendeels op schema. Het project Decentralisaties sociaal domein kan als afgerond worden beschouwd. Decentralisaties sociaal domein De invoering van de decentralisaties gaat gepaard met forse kortingen in de overheveling van de budgetten. Vooralsnog wordt uitgegaan van een budgettair neutrale invoering en uitvoering van de nieuwe taken, waarbij een incidentele buffer van € 1 miljoen beschikbaar is. Met de voorbereiding en vaststelling van diverse beleidskaders, verordeningen, beleidsregels en inrichtingsplannen is de transitie afgerond en daarmee dit project. Wel is een nieuw project sociaal domein gestart, waarbij de nadruk ligt op strategisch beleid, toegepast beleid en uitvoering. Het oude project decentralisaties betrof de voorbereiding en vaststelling van diverse beleidskaders, verordeningen, beleidsregels en inrichtingsplannen. Deze transitie is afgerond. De genoemde risico’s blijven, ook in het nieuwe
project, onverminderd van kracht. Lees meer Urenregistratie
De respons over de periode 1-1-2015 tot en met 31-12-2015 mag als volledig worden beschouwd. De informatiewaarde van de registraties bevindt zich qua volume op een verantwoord niveau. Aanbeveling: Teamleiders dienen gedurende het jaar inzicht te houden in de urenramingen i.r.t. de daadwerkelijke inzet van hun teams. Dit enerzijds met het oog op de nog uit te voeren werkzaamheden en anderzijds de verlofsaldi. Tijdig signaleren zorgt ervoor dat er ook tijdig kan worden ingegrepen.
Kredieten
Kapitaalkredieten Aan de cijfermatige verwerking van de kredieten wordt nog gewerkt. De presentatie en verantwoording hierover vindt plaats bij de jaarrekening 2015.
Gem.regelingen
VRD Organisatorisch: Per 1 januari 2014 zijn alle taken op het terrein van de brandweerzorg overgedragen aan de Veiligheidsregio Drenthe. In 2015 is een start gemaakt met de aanpassing van diverse bedrijfsprocessen voor doorontwikkeling van de organisatie. Financieel: De VRD verstrekt een 5-maands en 9-maands financiële rapportage. Op basis van de 9-maands rapportage wordt voor 2015 een positief jaarresultaat verwacht van circa € 1,6 miljoen (5-maands prognose was € 1,2 miljoen) op een totale begroting van € 21,8 miljoen. Dit is een afwijking van ruim 7%. Het aandeel van de gemeente Aa en Hunze in het resultaat is 5%(€80.000). Het bestuur heeft nog geen besluit genomen over de bestemming van het resultaat. ISD Organisatorisch: Geen bijzonderheden. Financieel: Bijstandsuitkeringen € 179.000 nadeel Diverse voorzieningen minimabeleid/meedoen c.a. geven t.o.v. de gemeentelijke begroting een onderbesteding van € 272.000. Van de inkomensondersteuningsmogelijkheid voor de algemene voorziening schoonmaakhulp is nog nagenoeg geen gebruik gemaakt en geeft een onderbesteding van € 277.000 te zien (zie verder de Najaarsnota 2015) .
Alescon Organisatorisch: De bedrijfsvoering is op orde. Verwachting is dat het jaarresultaat € 80.000van Alescon gunstiger zal zijn dan geraamd. De voorlopige subsidieafrekening voor Aa en Hunze bedraagt € 123.000 ten opzichte van een gemeentelijke raming van € 165.000 : geen actie RudD Organisatorisch: In 2015 is voor een groot aantal milieuproducten de “Drentse Maat” vastgesteld. Dit betreft een Drenthe breed minimaal uitvoeringsniveau van een groot deel van de milieuwerkzaamheden in relatie tot vergunningverlening, toezicht en bodem. Financieel De begroting 2015 ging uit van een positief rekeningresultaat van € 154.000. De prognose in de najaarsrapportage laat een positief rekeningresultaat zien van ca. € 720.000. Het positieve resultaat is voornamelijk eenmalig en wordt met name veroorzaakt door lagere personeelskosten en lagere uitvoeringskosten. Met de prognose van het resultaat wordt al in 2015 voldaan aan de eisen van BZK over de omvang van de algemene reserve in plaats van in 2018 zoals eerder geprognosticeerd.
Bezwaar en beroep
Ontvangen bezwaarschriften In 2015 zijn in totaal 55 bezwaarschriften ontvangen. In 2014 ontving het college 44 bezwaarschriften. Het aantal ingekomen bezwaarschriften is het afgelopen jaar daarmee met 25% gestegen. De stijging wordt met name veroorzaakt door bezwaarschriften op: - Besluiten op Wob-verzoeken; - De inpassing van de “oude” functie in het generieke functieboek; - WMO besluiten. Bezwaren tegen planschadebesluiten In 2015 zijn geen bezwaren ingediend tegen planschadebesluiten. Bezwaarschriften tegen intrekking HH1 In 2015 zijn 5 bezwaarschriften ontvangen tegen de intrekking HH1(huishoudelijke hulp). Deze bezwaarprocedures zijn inmiddels allemaal afgerond, wel lopen nog enkele beroepszaken gericht tegen de in deze zaken genomen besluiten op bezwaar. Afhandelingstermijnen De afhandelingstermijnen liggen over het algemeen binnen de wettelijk toegestane termijnen. Bij 2 bezwaarschriften is sprake van een afhandelingstermijn van 25 weken. Het betreft hier gevallen waarin op verzoek van bezwaarde het besluit op bezwaar pas geruime tijd na het collegebesluit is verzonden/bekendgemaakt dan wel de behandeling van het bezwaarschrift door de Commissie op verzoek van bezwaarde is uitgesteld.
Bezwaarschriften tegen belastingen Het aantal ontvangen bezwaarschriften is in 2015 verder gedaald naar 83 (2014 – 145) . Alle bezwaren zijn inmiddels afgehandeld. Inmiddels zijn 2 beroepsschriften ingediend. Lees meer Basisregistraties
In het algemeen kan gezegd worden dat de consistentie van de gegevens ten opzicht van de basisregistraties op orde is. De gegevenskwaliteit van onze niet natuurlijke personen (NHR - OZB) is nog niet op peil. Dit blijft een aandachtspunt. Er is wel een stijgende lijn op te merken. Op dit moment is er geen stijgende lijn waar te nemen bij de koppelingen van BAG panden en WOZ objecten. Dit is te verklaren door de werkdruk in deze periode. Ook dit is een aandachtspunt. Lees meer
Flexpot en vacatureruimte Presentatie op hoofdlijnen
Flexibel personeelsbudget Flexpot 2015 Restant 2014, meegenomen naar 2015 Betaald 2015 Restant nog beschikbaar
600000
161.196 17.390 215.848 -37.262
Vacatureruimte Beschikbare vacatureruimte 2015 Restant 2014, meegenomen naar 2015 Betaald 2015 Verrekeningen Restant nog beschikbaar
500000
400000
513.878 40.608 338.442 -39.652 255.696
300000 Beschikbaar budget Betaald 2015 Restant beschikbaar
200000
UWV Gelden Beschikbare UWV gelden 2015 Restant 2014, meegenomen naar 2015 Betaald 2015 Beschikbare UWV Gelden
23.386 8.093 27.234 4.245
Subtotaal (restant nog beschikbaar) Taakstellend personeelsbudget Uitbetaling overuren buitendienst Eindtotaal
222.679 144.000 42.000 36.679
100000
0 1
-100000
Flexpot
Vacatureruimte
UWV gelden
Korte analyse en/of nadere toelichting Flexibel personeelsbudget en vacatureruimte Het totaal van het flexibel personeelsbudget, vacatureruimte en gelden UWV laat tot en met 31 december 2015 een positief resultaat zien van € 36.679. Zowel de vacatureruimte als de UWV gelden laten een positief saldo zien, het flexibel personeelsbudget een negatief saldo zien. Na aftrek van de taakstelling en de incidentele uitbetaling van de overuren van het team Buitendienst is er sprake van een positief saldo. Taakstelling In 2015 was er sprake van een taakstelling van € 144.000 die binnen het totale budget moest worden opgelost. Dat betekende dat in het jaar 2015 terughoudend moest worden omgesprongen met de inzet van het budget. Alle verzoeken zijn behandeld in het MT alvorens daadwerkelijk een beroep op een budget kon worden gedaan. Doelstelling Flexibel personeelsbudget De doelstelling van het flexibel personeelsbudget is om incidentele personele tekorten op te lossen. Er zijn criteria benoemd die bepalen of een beroep op het flexibel personeelsbudget kan worden gedaan. Hieronder is te zien hoe vaak en op basis van welk criterium in 2015 et flexibel personeelsbudget is ingezet: • Arbeidsongeschiktheid/zorgverlof: 6 • Zwangerschaps- en ouderschapsverlof: 2 • Stage/werkervaringsplaats: 22 • Na-bestuurlijke beslissingen: • Employability: • In bijzondere gevallen: 7 Vacatureruimte De vacatureruimte is in 2015 in het algemeen ingezet voor continuering van de bedrijfsvoering. Daarbij is rekening gehouden met de taakstelling op het personeelsbudget. Net als bij de inzet van het flexibel personeelsbudget is voorzichtig omgegaan met de inzet van vacatureruimte. Ook hier is ieder verzoek behandeld in het MT voordat daadwerkelijk een beroep kon worden gedaan op de gelden. Er is sprake van een positief saldo van de vacatureruimte van € 255.696. Flexibel personeelsbudget Er was een bedrag van € 178.568 (inclusief overheveling vanuit 2014) beschikbaar voor ziektevervanging, vervanging bij zwangerschaps- en ouderschapsverlof en knelpunten. In 2015 is terughoudend omgegaan met het inzetten van het flexibel personeelsbudget. Desondanks was het resultaat een negatief saldo van - € 37.262. UWV gelden De gelden dia vanuit het UWV zijn ontvangen vanwege zwangerschapsverloven zijn grotendeels ingezet voor vervanging. Er is sprake van een klein positief resultaat van € 4.245.
Uitbetaling overuren team Buitendienst In een separaat advies is voorgesteld aan het college de in het verleden opgebouwde overuren van het team Buitendienst éénmalig ten laste te brengen van het resultaat op het flexibel personeelsbudget en de vacatureruimte in 2015. Het gaat om een bedrag van afgerond € 42.000.
Onderliggende stukken Overzicht inhuur tijdelijk personeel per 31-12-2015 uit flexibel personeelsbudget (wachtwoord) Overzicht inhuur tijdelijk personeel per 31-12-2015 uit vacatureruimte (wachtwoord) Overzicht inhuur tijdelijk personeel per 31-12-2015 uit UWV gelden (wachtwoord)
In- door en uitstroom Verloop vacatures- instroom vanaf 2010
Korte analyse en/of nadere toelichting In-, door- en uitstroom De instroom in de organisatie is door de bezuinigingen en de selectieve vacaturestop nog steeds beperkt. Doordat een aantal medewerkers met pensioen ging en een enkeling de organisatie heeft verlaten voor een baan elders, is er toch beweging in de organisatie geweest. Zo zijn er 5 medewerkers intern doorgestroomd in een andere functie en hebben enkele collega’s een baan bij de gemeente gekregen waar ze eerst bij ons waren gedetacheerd. Maar liefst 17 mensen hebben ervaring opgedaan in een stageplaats of een werkervaringsplaats, de snuffelstages van een paar dagen of een week niet meegerekend. Ook hebben we 3 BBL leerlingen een leer-werkplaats aangeboden. Onderliggende stukken Overzicht In- door- en uitstroom 1-1-2015 t/m 31-12-2015 (wachtwoord)
Opleidingsplan Opleidingsbudget 2015 Restant 2014 Toevoeging Individueel loopbaanbudget Beschikbaar opleidingsbudget 2015
€ 148.485,00 € 50.000,00 € 50.000,00 € 248.485,00
Uitgegeven aan opleidingen en trainingen in 2015
€ 190.205,00
Restant
€
58.280,00
Korte analyse en/of nadere toelichting De doelstelling van het opleidingsplan is om het beschikbare opleidingsbudget in te zetten voor de ontwikkeling van medewerkers. Teamleiders en P&O sturen op de uitvoering van de aangevraagde opleidingen en trainingen. Jaarlijks komt het desondanks voor dat een aantal opleidingen niet is gevolgd. Dat komt bijvoorbeeld doordat een training niet doorgaat of doordat de timing voor de medewerker niet goed blijkt. Dat is ook dit jaar het geval. Verder zijn enkele organisatie-brede opleidingen doorgeschoven. In het opleidingsplan was naast het reguliere budget van € 148.485 (1% van de loonsom) extra geld beschikbaar: € 50.000 als restant van het jaar 2014 en € 50.000 vanuit het (incidentele) individuele loopbaanbudget. Totaal € 248.485. Er is voor € 190.205 uitgegeven aan opleidingen en trainingen. Vaak ging het om individuele trainingen, opleidingen en coaching. Gericht op het vakgebied, nieuwe ontwikkelingen, vaardigheden en houding en gedrag. Een grote groep medewerkers is getraind in juridische basisvaardigheden. Alle medewerkers hebben het spel Reflect gespeeld. Reflect is een spel over integriteit en gericht op bewustwording en discussie. En er is een training Helder en correct schrijven georganiseerd voor meer dan 100 medewerkers. Deze laatste training wordt uitgevoerd in het eerste kwartaal van 2016. In een advies aan teamleiders en MT is teruggeblikt op het opleidingsplan 2015 en is voorgesteld om € 50.000 uit 2015 mee te nemen naar 2016 ter bekostiging van het opleidingsplan 2016. Met deze voorgestelde overheveling kunnen alle geïnventariseerde opleidingen worden bekostigd. In 2016 hebben we niet de beschikking over een individueel loopbaanbudget van € 50.000, zoals de afgelopen 3 jaren het geval was.
Onderliggende stukken Opleidingsplan per 31-12-2015 (wachtwoord)
Zaaksysteem Presentatie op hoofdlijnen Organisatieonderdeel Afdelingsoverstijgend Bestuur- en Managementondersteuning Griffie Team Backoffice Team Buitendienst Team Facilitair Team Financien Team Frontoffice Team Ruimtelijk beheer Team Ruimtelijk beleid Team Samenleving TOTAAL TOP 10 zaaktypen met overschrijding normtermijn 1 Melding openbare ruimte 2 Informatieverzoeken derden 3 Tijdelijke bewoning recreatiewoning 4 Incidentele subsidies 5 Maatschappelijke zorg 6 Principeverzoek 7 WABO Regulier 8 Ruimtelijke ordening - algemeen 9 Zienswijze 10 Milieu-gemeente - algemeen
Openstaande zaken op 02-11-2015
Ontvangen zaken
Afgeronde zaken
Openstaande zaken op 01-01-2016
495 24 0 1102 0 38 141 291 60 354 179 2684
662 58 3 570 247 24 50 750 67 85 136 2652
661 56 3 1060 247 35 132 937 81 305 236 3753
496 26 0 612 0 27 59 104 46 134 79 1583
Aantal 81 24 17 13 13 11 9 6 5 4
*
Aantal zaken per invoerkanaal Balie Email Intern Internet Post (analoog) Telefoon Overig
Openstaande zaken met normtermijn overschrijding 149 9 0 41 0 0 1 18 10 17 20 265 Aantal 27 323 762 733 742 55 10
Korte analyse en/of toelichting zaaksysteem Het aantal openstaande zaken is gedaald van 2684 per 2 november 2015 naar 1583 per 1 januari 2016. Per einde van het jaar is een groot aantal zaken afgerond. Het aantal openstaande zaken met overschrijding van de norm is ongeveer gelijk gebleven. Ruim 30% van deze zaken zijn meldingen openbare ruimte. De teamleiders geven aan dat er geen bestuurlijke risico’s verbonden zijn aan de openstaande zaken met overschrijding.
Frontoffice Wachttijden periode 1-1-2015 tot en met 30-12-2015 Verhuizing Uittreksels/verklaringen Rijbewijs
Paspoort/id-kaart Overige Burgerzaken Gemeentelijke belastingen Bouwen en Wonen Aanmelding vanuit buitenland
minder dan 5 min. 5 tot 10 min. 10 tot 15 min. langer dan 15 min. 0%
Doelstelling: Resultaat:
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Wachttijd maximaal 15 minuten De doelstelling wordt voor ruim 95% behaald
Voor welke producten komen onze klanten?
Verhuizing Uittreksels/verklaringen Rijbewijs Paspoort/id-kaart Overige Burgerzaken Gemeentelijke… Bouwen en Wonen Aanmelding vanuit… 0
1000
2000
3000
4000
Bij de actualisatie van de rapportage over het concept dienstverlening wordt nader ingegaan op deze resultaten.
5000
6000
Activiteitenplanning Presentatie op hoofdlijnen De stoplichtenmethode De voortgang van de activiteitenplanning wordt in deze marap in beeld gebracht door middel van de stoplichtenmethode. In deze methode geeft de ‘probleemeigenaar’ per onderwerp door middel van stoplichten aan hoe de voortgang beoordeeld moet worden. De actuele stand per 31 december 2015 geeft in aantallen het volgende beeld: 716 0 0 0
Loopt volgens planning/geen bijzonderheden. Enige vertraging/aandachtspunt. Geen aanvullende actie nodig. Voortgang is vertraagd, nauwlettend bewaken. Voorgenomen oplevering kan niet tijdig worden gerealiseerd.
Korte analyse en/of nadere toelichting In het hierboven gepresenteerde stoplichtenoverzicht kunnen per kleur de onderliggende onderwerpen worden opgeroepen door op de desbetreffende kleur in het stoplicht te klikken. In het vervolgscherm kan vervolgens worden doorgeklikt naar de onderliggende activiteiten en toelichtingen. De voortgangsbewaking van de activiteiten heeft plaats gevonden door middel van het model Activiteitenplanning. Niet afgeronde activiteiten zijn opgenomen in de Activiteitenplanning 2016. 40 activiteiten zijn, zonder noemenswaardige consequenties, doorgeschoven naar 2016. Pilot activiteitenplanning 2015 – team Buitendienst In 2015 is gestart met een pilot bij de Buitendienst om ook deze activiteiten op te nemen in de gemeentelijke activiteitenplanning. Op basis van de ervaringen met de jaarplanning van de Buitendienst van het jaar 2014 is een raming opgesteld voor 2015 en is de activiteitenplanning van 2015 tot stand gekomen. De (voorlopige) uitkomsten hiervan worden meegenomen bij de activiteitenplanning 2016 e.v. Inzet instrument activiteitenplanning 2016 - LTA De activiteitenplanning is per februari 2016 in de vorm van de “Lange Termijn Agenda (LTA)” het instrument voor de afstemming en het inzicht in de planning van college-, commissie- en raadsvergaderingen (deze planning wordt gepresenteerd in chronologische volgorde). Maandelijks voorafgaande aan de geplande overleggen van het presidium vindt afstemming plaats tussen de ambtelijke organisatie en de griffie. Daarna zal de geactualiseerde planning worden besproken in het college en vervolgens gaat deze naar het (vooroverleg) presidium.
Grote projecten Presentatie op hoofdlijnen planning
1. Bezuinigingstraject 2. Burgerparticipatie 3. Samenwerking Drentsche Aa 4. Exploitatie plan Nooitgedacht 5. Ontwikkeling Gasselterveld 6. Decentralisaties sociaal domein 7. Inrichtingsplan Centrum Rolde 8. Themajaar Recreatie en toerisme 2015 9. Nieuwbouw Dr. Nassau College 10. Uitvoering herijkte toekomstvisie 2025 11. Asielzoekerscentrum Gieten Betekenis kleurgebruik Geen bijzonderheden. Aandachtspunt. Geen aanvullende actie nodig. Nauwlettend bewaken. Onmiddellijke actie vereist. Project kan als afgerond worden beschouwd.
financiën
resultaat
risico's
Korte analyse en/of nadere toelichting Nauwlettend bewaken. De projecten Exploitatie plan Nooitgedacht, Ontwikkeling Gasselterveld, w.o. Zodiac Zoo en Decentralisaties (AWBZ, Jeugdzorg, Invoering Participatiewet) hebben het predicaat ‘● Nauwlettend bewaken’ gekregen. Exploitatie plan Nooitgedacht
Ontwikkeling Gasselterveld, w.o. Zodiac Zoo
De twee belangrijke risico’s voor het plan Nooitgedacht blijven continu de huidige marktomstandigheden en de parameters van de kosten en opbrengstenstijging (inflatie). Door middel van een continue strategische heroverweging met een balans tussen kosten en opbrengsten moeten de risico's zoveel mogelijk geminimaliseerd blijven. Het beoogde doel wordt niet bereikt vanwege een gebrek aan subsidie- en kredietmogelijkheden. De economische haalbaarheid staat en valt met subsidiemogelijkheden en private investeringskracht. Dat er momenteel sprake is van opdrogende subsidiestromen is een extra risicofactor. Impuls voor de uitvoering van de ruimtelijke ontwikkelingsvisie blijft (mede daardoor) uit. Het plannen van ontwikkelingen hangt in grote mate af van de stappen die private partijen kunnen en willen zetten. De gemeentelijke overheid heeft met name een voorwaardenscheppende en faciliterende rol. Zij kan ontwikkelingen niet afdwingen en heeft slechts beperkte mogelijkheden om ontwikkelingen in beweging te zetten middels subsidies. De onderscheiden ontwikkelingen zijn divers, hebben verschillende doorlooptijden en kennen verschillende initiatiefnemers met elk hun eigen belangen.
Aandachtspunt. Geen aanvullende actie nodig. De projecten Bezuinigingstraject en Samenwerking Drentsche Aa hebben het predicaat ‘● aandachtspunt. Geen aanvullende actie nodig’. Geen bijzonderheden. De overige grote projecten liggen grotendeels op schema. Afsluiten Het project Decentralisaties sociaal domein wordt afgesloten. Per de eerste managementrapportage van 2016 zal het nieuwe project sociaal domein
deze plaats innemen. Decentralisaties (AWBZ, Jeugdzorg, Invoering
De invoering van de decentralisaties gaat gepaard met forse kortingen in de overheveling van de
Participatiewet)
Onderliggende stukken Grote projecten, stand 31 december 2015
budgetten. Vooralsnog wordt uitgegaan van een budgettair neutrale invoering en uitvoering van de nieuwe taken, waarbij een incidentele buffer van € 1 miljoen beschikbaar is. Het in deze marap opgenomen project kan per ultimo 2015 als afgerond worden beschouwd. Wel is een nieuw project sociaal domein gestart, waarbij de nadruk ligt op strategisch beleid, toegepast beleid en uitvoering. Het oude project decentralisaties betrof de voorbereiding en vaststelling van diverse beleidskaders, verordeningen, beleidsregels en inrichtingsplannen. Deze transitie is afgerond. De genoemde risico’s blijven, ook in het nieuwe project, onverminderd van kracht.
planning
financiën
resultaat
risico's
1. Bezuinigingstraject
Portefeuillehouder: Projectleider:
Drs. C. Lambert B. van Spronsen
algemeen:
Om de komende jaren ervoor te zorgen dat de uitgaven en inkomsten niet verder uit elkaar gaan lopen zijn bezuinigingen noodzakelijk. Ook mede om nieuw beleid/ontwikkelingen voor de komende bestuursperiode te financieren en een structurele weerstandscapaciteit te realiseren.
planning:
Op 12 november 2015 is de begroting 2016 in de raad behandeld. Hierin is de actuele/nieuwe bezuinigingsopgave voor de periode 2015 -2018 ad € 2 miljoen opgenomen (hiervan is een gedeelte van € 0,1 miljoen in 2015 geëffectueerd). De opgave (2016-2018) is voorzien van concrete bezuinigingsvoorstellen. Hierbij is als kapstok/uitgangspunt de herijkte strategische toekomstvisie 2025 gehanteerd. Voorafgaande aan zowel de behandeling van het beleidsplan 2015 als de begrotingsbehandeling in de raad op 12 november jl. is in een tweetal commissievergaderingen nader bij dit onderwerp en de invulling stilgestaan. De monitoring van de bezuinigingsopgave geschiedt via de planning & control cyclus.
financiën:
Zie het onderdeel planning hiervoor.
resultaat:
Sluitende begroting en meerjarenraming met daarbij tevens ruimte voor structurele weerstandscapaciteit en een beperkte structurele en incidentele ruimte voor nieuw beleid.
risico's:
Het gaat economisch op dit moment redelijk goed in Nederland en dit lijkt ook zijn vruchten af te werpen voor de gemeenten. Desalniettemin zijn wij in 2015 gestart met een nieuwe bezuinigingsopgave om ook meerjarig onze begroting in evenwicht te houden. Het huidige uitgangspunt ‘aandeel bedrijfsvoering in de totale bezuinigingen’ bedraagt 25%. Dit uitgangspunt passen we al toe sinds de start van het bezuinigingstraject in 2010 en hanteren we in de nieuwe bezuinigingsopgave nog steeds. Het aandeel bedrijfsvoering in de totale bezuinigingsopgave van € 7,5 miljoen (periode 2010-2018) bedraagt ruim € 1,8 miljoen. Concrete voorbeelden van bezuinigingen op de bedrijfsvoering zijn het niet toepassen van de indexering op budgetten, het afromen van diverse budgetten (waardoor dezelfde werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd met minder middelen) en uiteraard de samenwerking met andere gemeenten. Zoals ook al eerder aangegeven is de spreekwoordelijke ‘rek’ de afgelopen jaren uit de bedrijfsvoering is gehaald. Dit betekent dat alleen efficiencymaatregelen onvoldoende zullen zijn om de kosten van de
bedrijfsvoering te verminderen. Naast onze eigen bezuinigingen met betrekking tot de bedrijfsvoering heeft het Rijk in de Rijksbegroting een taakstellende bezuiniging (van afgerond € 1 miljard) voor schaalvergroting lokale overheden opgenomen. Dit betekent voor onze gemeente dat wij met ingang van 2015 tot 2025 per jaar structureel afgerond € 0,1 miljoen (in totaal ca. € 0,8 miljoen) gekort worden op onze algemene uitkering. Een zeer substantiële bezuiniging op onze bedrijfsvoering de komende jaren. Sociaal domein Het uitgangspunt budgettair neutraal voor de decentralisaties is een risico. Voor dit risico is € 1 miljoen incidenteel beschikbaar. Structureel zijn hier geen middelen voor beschikbaar.
planning
financiën
resultaat
risico's
2. Burgerparticipatie
Portefeuillehouder: Projectleider:
H. Heijerman Ria Rademaker
algemeen:
In de notitie over de nieuwe organisatie van Aa en Hunze is opgenomen dat we de essentie van burgerparticipatie willen integreren in onze dienstverlening en beleidsontwikkeling. De projectgroep Burgerparticipatie is met deze opdracht van start gegaan, maar burgerparticipatie gaat veel verder dan de interne organisatie. Uit de toekomstvisie, het collegeprogramma en vele andere beleidsdocumenten blijkt het belang van samenwerking met de bevolking. Dit is een proces van buiten naar binnen. Uit onderzoeken blijkt dat we op dat punt nog wel wat kunnen verbeteren. Op grond van het projectplan Burgerparticipatie “de Blik naar Buiten” dat begin juni 2013 door het college is vastgesteld, is voor het jaar 2015 een uitvoeringsprogramma opgesteld. Het uitvoeringsplan is de basis om voor dit jaar activiteiten te organiseren om burgerparticipatie vorm en inhoud te geven. Een aantal projecten waarbij gericht betrokkenheid van de inwoners wordt gevraagd, maar die ook zorgen voor inbedding in de interne organisatie. Het betrekken van inwoners bij ontwikkeling én uitvoering van beleid moet een vanzelfsprekendheid worden, zowel voor inwoners als voor bestuur en medewerkers. Zo is in januari 2015 het burgerpanel ingezet voor de actualisatie van de strategische toekomstvisie. Een andere project in het kader van burgerparticipatie “Jouw idee, samen uitvoeren” is gericht op de leefbaarheid in de dorpen. De gemeente wil initiatieven vanuit inwoners gericht op een bijdrage aan de leefbaarheid in een gebied stimuleren/faciliteren/financieren. Daarvoor is budget beschikbaar. Dit project sluit aan op de ambitie om als overheid meer vraaggericht te werk te gaan en maatwerk te bieden en zo tot betere resultaten te komen. Hiermee wordt ingespeeld op de tendens van een verschuiving van taken van overheid naar samenleving. ”Jouw idee, samen uitvoeren” heeft in 2014 voorstellen opgeleverd. Een ingestelde adviescommissie heeft deze voorstellen beoordeeld en subsidie toegekend aan 14 voorstellen waarvan 6 vanuit het budget burgerparticipatie en 8 vanuit het budget sport. Om medewerkers beter toe te rusten op een andere wijze van werken – meer gericht op het samen met inwoners en bedrijven ontwikkelen en uitvoeren van beleid – worden aan onze (beleids)medewerkers specifieke trainingen aangeboden. Een groot deel van de medewerkers heeft de trainingen inmiddels gevolgd. Daarnaast hebben 7 medewerkers zich aangemeld als ambassadeur voor burgerparticipatie. Zij hebben een training gevolgd hoe zij op een goede manier collega’s kunnen adviseren en ondersteunen bij trajecten in het kader van burgerparticipatie. De gemeenteraad en het college hebben ook een training met betrekking tot burgerparticipatie gevolgd. Op 14 januari 2015 heeft een bijeenkomst voor de gemeenteraad plaatsgevonden. Hierop heeft op 4 juni. nog een vervolg plaatsgehad.
Burgerparticipatie betekent meer betrokkenheid van inwoners en bedrijven. Meer inbreng en invloed op inhoud van de dossiers. Dat betekent ook iets voor het bestuur: een wijze van besturen die meer gericht is op proces en minder op inhoud. Alle in het projectplan genoemde onderdelen zijn inmiddels afgerond. Met name de verankering van het principe van burgerparticipatie in de organisatie en de werkprocessen vraagt de komende periode aandacht. planning:
Het project- en uitvoeringsplan burgerparticipatie zijn in juni 2013 vastgesteld door het college. De uitvoering zal plaatsvinden op basis van het uitvoeringsprogramma 2015 in samenwerking met de betrokken afdelingen en medewerkers. Hierin staat de verankering van burgerparticipatie centraal. Het uitvoeringsprogramma is verlengd tot 1 juli 2016. De verlengde pilot “Jouw idee, samen uitvoeren” is in november 2015 van start gegaan. In het najaar van 2015 is gestart met de voorbereiding van de andere onderdelen van het uitvoeringsprogramma.
financiën:
Voor communicatie en burgerparticipatie is voor 2011 t/m 2014 € 150.000 beschikbaar gesteld. Eind 2014 is nog € 45.000 over. Dit bedrag is via de jaarrekening 2014 overgeheveld naar 2015. Daarnaast is voor de lokale initiatieven een budget toegevoegd uit het Leefbaarheidsfonds van € 50.000. Het project ‘Jouw idee, samen uitvoeren’ is hieruit bekostigd. Van het budget is aan het eind van 2014 nog een bedrag van afgerond € 19.000 over. Ook dit bedrag is in de jaarrekening 2014 overgeheveld naar 2015. Voor burgerparticipatie 2015 zijn op 30 september 2015 de volgende bedragen nog beschikbaar: Burgerparticipatie (6.010.10.03) € 41.000 Lokale initiatieven (t.b.v. ‘Jouw idee samen uitvoeren’) 6.010.10.04 € 19.000 Bovengenoemde budgetten kunnen worden samengevoegd tot een totaal budget van € 60.000. Voor ‘Jouw idee samen uitvoeren’ 2015/2016 is hiervan nog € 40.000 benodigd. Het resterende bedrag is inzetbaar voor organisatiekosten van het uitvoeringsprogramma, niet zijnde personeelskosten. Hier vallen ook de kosten voor de pilots zelfbeheer onder. Uit dit budget worden ook deels de kosten inzet Aa en Hunzepanel ‘Zorgen voor elkaar’ november 2015 betaald en de belevingsonderzoeken in het veengebied. De financiële middelen voor burgerparticipatie zijn op 1 juli 2016 naar verwachting geheel besteed. Daarmee zijn er geen financiële middelen meer beschikbaar voor burgerparticipatie, anders dan de incidentele middelen voor het leefbaarheidsfonds. Het budget voor kern- en buurtgericht werken à € 25.000 is een van de bezuinigingsvoorstellen begroting 2016 opgenomen.
resultaat:
1. Door het toepassen van burgerparticipatie worden burgers meer betrokken bij beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering. 2. Toepassen van burgerparticipatie is een vanzelfsprekendheid voor medewerkers, management en bestuur. Burgerparticipatie is volledig geïntegreerd in gemeentelijke werkprocessen.
risico's:
Als aan alle voorwaarden wordt voldaan is de toegevoegde waarde van burgerparticipatie groot. Verwachtingen moeten goed gemanaged worden om te voorkomen dat mensen afhaken, waardoor de relatie met de gemeente eerder verslechtert dan verbetert en het draagvlak daalt in plaats van vergroot. De risico’s zijn de volgende: - Het betrekken van inwoners, bedrijven, belangengroepen bij beleidsvraagstukken vraagt om een weloverwogen toepassing. Bestuurders en medewerkers moeten oprecht geïnteresseerd zijn in de inbreng van betrokkenen en overtuigd van de toegevoegde waarde. - Kaders moeten vooraf helder gesteld worden. Vooraf moet duidelijkheid gegeven worden over de mate van inbreng (stap op de participatieladder). Gewekte verwachtingen moeten waargemaakt kunnen worden. - Medewerkers en bestuur moeten praten met één mond. Het is van belang dat in alle geledingen dezelfde boodschap wordt gegeven om verwarring en frustratie te voorkomen. - De bewaking van het algemene belang door een goed proces is van wezenlijk belang. Daartoe hoort ook goede en constante communicatie met betrokkenen. - Tot slot komt de gemeente ongeloofwaardig over als de nazorg/evaluatie ontbreekt. Burgers willen weten wat er met hun inbreng is gedaan en willen daarbij ook een onderbouwing. - Ontbreken van financiële middelen voor een van de grote projecten van de gemeente.
planning
financiën
resultaat
risico's
3. Samenwerking Drentsche Aa
Portefeuillehouder: Projectleider:
drs. H.F. van Oosterhout B. van Spronsen
algemeen:
De omgeving van de gemeente is sterk aan ontwikkeling en verandering onderhevig. Enerzijds wordt vanuit de landelijke politiek druk uitgeoefend om samenwerking tussen gemeenten te realiseren en schaalvergroting te bereiken. De drie decentralisaties die op de gemeenten afkomen, vormen daarbij argumenten voor het vergroten van bestuurlijke, financiële en ambtelijke slagkracht. Anderzijds is te zien dat dat burgers mondiger worden, steeds meer gebruik maken van social media, en hun eigen participatie organiseren. In de netwerksamenleving verandert de rol van de gemeente meer en meer in een regisseursrol en daarbij past het door ontwikkelen van de verschillende samenwerkingsverbanden. Dit sluit aan op de ambitie van de gemeente om actief samenwerking te zoeken met andere overheden (gemeenten), instanties, ondernemers en burgers, zoals die staat vermeld in de Strategische Toekomstvisie 2020. Dit is overigens geen vreemd fenomeen voor de gemeente Aa en Hunze; al jaren vindt op diverse niveaus samenwerking plaats, onder andere in de regio Noord- en Midden-Drenthe. Van recente datum is het initiatief STAAN; het samenwerkingsverband tussen de gemeenten Tynaarlo, Aa en Hunze, Assen en Noordenveld dat zich richt op de bedrijfsvoering. Begin 2014 is de gemeente Noordenveld uit dit initiatief gestapt en de samenwerking tussen de gemeenten Tynaarlo, Assen en onze gemeente is voortgezet onder de naam Samenwerking Drentsche Aa (SDA). In het programmaplan zijn de uitgangspunten, de focuspunten, de globale planning, de inrichting van de samenwerking en het financiële aspect beschreven.
planning:
De onderwerpen waarop de samenwerking zich richt, zijn onderwerpen die de bedrijfsvoering raken: zoals belastingen, ICT, Inkoop, Personeels- en salarisadministratie (PSA), Duurzame inzetbaarheid (personeel), arbo, facilitaire zaken, juridische functie, materieel en BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie). Het uitgangspunt hierbij is dat de gemeenten als netwerkorganisatie met elkaar de verbinding vinden. Per 2 november 2015 worden de werkzaamheden van belastingen in Gieten uitgevoerd en PSA vanuit het gemeentehuis van Tynaarlo. De samenwerking op het gebied van inkoop zal in eerste instantie zijn gericht op het structureren en afstemmen van de processen en het formaliseren van de inkoopsamenwerking.
Er is gekozen om in eerste instantie op basis van detachering te gaan samenwerken. Een belangrijk aspect daarbij ook de rol
van de ondernemingsraden en Georganiseerd overleg in dit traject. Recentelijk hebben de ondernemingsraden en GO’s van de drie gemeenten in het algemeen en specifiek met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden ingestemd met deze samenwerking. Naast de gesprekken over samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering en de decentralisaties in het sociaal domein vindt ook al op diverse andere onderdelen zoals ISD (Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo), vergunningverlening en handhaving, brandweer Aa en Hunze (Tynaarlo) samenwerking plaats tussen de gemeenten in Noord Drenthe. Op 26 november 2015 hebben we een informatiebijeenkomst voor de raad over de samenwerking SDA georganiseerd. De raad is bijgepraat over de stand van zaken en de ontwikkelingen SDA. financiën:
Uit de begroting blijkt dat er structurele taakstellende bezuinigingen (€ 150.000) voor de samenwerking zijn ingeboekt. Om dit te realiseren gaan de “kosten voor de baat” en zijn frictiekosten in het beleidsplan 2013 (€ 250.000) en begroting 2016 (€ 150.000) beschikbaar gesteld. Uit de meerjarenraming van de begroting 2016 blijkt de frictiekosten name voor ICT onvoldoende zullen zijn en wordt additioneel € 150.000 voor 2017 frictiekosten gevraagd. Besluitvorming hierover zal plaatsvinden bij het vaststellen van de begroting 2017.
resultaat:
Zie opmerkingen bij het onderdeel planning.
risico's:
Het is een risico dat de beoogde doelstellingen (de 5 K’s) niet worden gerealiseerd, waaronder de taakstellende bezuiniging.
planning
financiën
resultaat
risico's
4. Exploitatie plan Nooitgedacht
Portefeuillehouder: Projectleider:
H. Heijerman/C. Lambert G. Streppel (extern ingehuurd van GCM Advies)
algemeen:
Nauwlettend bewaken.
planning:
De grondexploitatie is herzien opgesteld met een negatieve eindwaarde waarvoor een voorziening is genomen.
financiën:
In 2015 zijn 8 kavels verkocht en 6 huurwoningen gerealiseerd. De gerealiseerde opbrengst is € 595.000. Het geprognosticeerde bedrag aan inkomsten (€ 878.000) is hiermee niet volledig behaald. Per 1-1-2016 waren er 2 kavels in optie gegeven. Inmiddels is 1 hiervan verkocht. Een groot deel van het terrein (de Es en de Brinken) is, conform de planning, in het najaar van 2015 bouwrijp gemaakt. De werkzaamheden zijn nog niet afgerond, maar de verwachting is dat de kosten binnen de raming blijven. Voor de actualisatie van de grondexploitatie is Pas bv ingeschakeld. De actualisatie zal bij de jaarrekening 2015 worden gepresenteerd.
resultaat:
In aanloop naar de Bouwplanbeurs 2016 in Assen is een aantal woonconcepten toegevoegd. De nieuwe woonconcepten betreffen starterswoningen in rijenbouw en vrijstaande “groei-woningen” die projectmatig worden aangeboden en gebouwd. Door de vele woonconcepten wordt er een breed pallet aan woon- en bouwmogelijkheden aangeboden. De website www.nooitgedachtrolde.nl is vernieuwd incl. een promotiefilmpje. In mei wordt er door RTL4 commercieel aandacht gevestigd op het plan Nooitgedacht. De woningmarkt trekt aan en er belangstelling; dit is te merken aan telefoontjes, mailtjes en bezoek van de website. De praktijk is echter wel dat de belangstellenden veel keus hebben en veel tijd nodig zijn om een beslissing te nemen en de financiën rond te krijgen. De belangstelling is voornamelijk gericht op de projectwoningen en minder op de bouwkavels.
risico's:
De risico’s blijven onveranderd; De twee belangrijke risico’s voor het plan Nooitgedacht blijven de marktomstandigheden en de parameters van de kosten en opbrengstenstijging (inflatie). Door middel van een continue strategische heroverweging met een balans tussen kosten en opbrengsten moeten de risico's zoveel mogelijk geminimaliseerd blijven.
planning
financiën
resultaat
risico's
5. Ontwikkeling Gasselterveld, w.o. Zodiac Zoo
Portefeuillehouder: Projectleider:
H. Heijerman H.J. Wever
algemeen:
In augustus 2011 heeft het college het Uitvoeringsprogramma Gasselterveld vastgesteld. In dit uitvoeringsprogramma wordt inzicht gegeven in de uitvoering van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Gasselterveld, de wijze waarop de gemeente deze uitvoering kan stimuleren en biedt het programma mogelijkheden de verschillende ontwikkelingen op elkaar af te stemmen. In het Uitvoeringsprogramma zijn ook de financiële middelen opgenomen en de voorwaarden waaronder die ingezet kunnen worden voor de uitvoering van in het programma opgenomen projecten. Ter verdere uitwerking heeft het college in aansluiting op het Uitvoeringsprogramma in januari 2012 ingestemd met de projectmatige aanpak voor een zestal nieuwe ontwikkelingen in het visiegebied. Ten behoeve van deze ontwikkelingen is een nieuw project in het leven geroepen: Ontwikkelingen Gasselterveld.
planning:
Afronding van het project in het vorm van het opleveren van het Uitvoeringsprogramma met projectomschrijvingen voor de lopende projecten stond gepland voor 31 december 2011. Het uitvoeringsprogramma met 6 projectomschrijvingen is tijdig vastgesteld. Er is vervolgens een nieuwe projectopdracht Ontwikkelingen Gasselterveld opgesteld (vastgesteld door het college op 20 november 2012), waarin de nadruk is gelegd op de realisatie van het Wildpark Gasselterveld, maar ook met de navolgende speerpunten: Nieuwe recreatieve/zorginvulling voormalig Motel Gasselterveld. Herinrichting recreatieterrein De Kremmer. Nieuwe locatie evenemententerrein voor onder andere Noordelijk Pinksterkamp Scouting. Zandwinning Gasselterveld. Belevingspad in het kader van het Geopark De Hondsrug. Verkeer en parkeren. Voor het gehele visiegebied is een ontwerpbestemmingsplan opgesteld, waarin de overige speerpunten ook zullen worden meegenomen. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft veel inspraakreacties opgeleverd. Het aangepaste ontwerpbestemmingsplan is in oktober 2015 ter inzage gelegd. Voor diverse functies zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Er zijn zeven zienswijzen ingediend, die nu worden beoordeeld. De vaststelling van het bestemmingsplan door de raad staat gepland voor april 2016.
financiën:
Het opstellen van het projectplan is uitgevoerd door een interne werkgroep binnen de reguliere budgetten. Het budget Gasselterveld omvat voorshands voldoende procesgeld.In het kader van het Beleidsplan 2013 is voor de kosten voor het opstellen van een bestemmingsplan, het uitvoeren van de noodzakelijke omgevingsonderzoeken en het doorlopen van een MER-procedure een bedrag van € 100.000 opgevoerd. In de begroting is voor het Gasselterveld een bedrag van € 250.000 gereserveerd. De raad heeft o.a. wel bepaald dat eventuele bijdragen aanvullend dienen te zijn en niet leidend.
resultaat:
1. Wildpark Gasselte: Wij zijn geconfronteerd met het faillissement van de initiatiefnemer. Inmiddels wordt door een andere partij nagegaan of er met betrekking tot deze ontwikkeling tot een doorstart kan worden gekomen. Deze gesprekken zijn gaande. 2. Voormalig Motel Gasselterveld: De initiatiefnemer heeft een plan ingediend voor een recreatieve/zorgfunctie. Dit is in het ontwerpbestemmingsplan voor het visiegebied als wijzigingsbevoegdheid meegenomen. Over het plan wordt momenteel nog overleg gevoerd. 3. 4. Vakantieoord De Kremmer: Het kwaliteitsteam Natuurlijke Recreatie heeft een advies uitgebracht. De uitwerking van de plannen is meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan. 5. 6. Evenemententerrein: Scouting heeft laten weten nog steeds geïnteresseerd te zijn en ter zake worden gesprekken gevoerd met Staatsbosbeheer en de provincie Drenthe. 7. 8. Zandwinning: De zandwinning ter plaatse is inmiddels beëindigd. 9. Verkeer/parkeren: Met Staatsbosbeheer wordt gesproken over eventuele overname van wegen in het visiegebied. Parkeren wordt meegenomen in het bestemmingsplan voor het visiegebied.
risico's:
Het beoogde doel wordt niet bereikt vanwege een gebrek aan subsidie- en kredietmogelijkheden. De economische haalbaarheid staat en valt met subsidiemogelijkheden en private investeringskracht. Dat er momenteel sprake is van opdrogende subsidiestromen is een extra risicofactor. Impuls voor de uitvoering van de ruimtelijke ontwikkelingsvisie blijft (mede daardoor) uit. Het plannen van ontwikkelingen hangt in grote mate af van de stappen die private partijen kunnen en willen zetten. De gemeentelijke overheid heeft met name een voorwaardenscheppende en faciliterende rol. Zij kan ontwikkelingen niet afdwingen en heeft slechts beperkte mogelijkheden om ontwikkelingen in beweging te zetten middels subsidies. De
onderscheiden ontwikkelingen zijn divers, hebben verschillende doorlooptijden en kennen verschillende initiatiefnemers met elk hun eigen belangen.
planning
financiën
resultaat
risico's
6. Decentralisaties sociaal domein Portefeuillehouder: Projectleider:
H.J. Dijkstra H. Wilts
achtergrondinformatie:
Met ingang van 1 januari 2015 is een aantal belangrijke taken in het sociaal domein overgegaan naar de gemeenten. Dit zijn taken in de Participatiewet, overgang van Begeleiding (individueel en in groepsverband: dagbesteding) uit de AWBZ naar de Wmo en de overname van de gehele Zorg voor de jeugd. Ook is de Wet passend onderwijs in werking getreden. Met deze nieuwe taken en met de huidige taken uit de Wwb en Wmo is de gemeente verantwoordelijk voor vrijwel de gehele (niet-medische) ondersteuning aan de burger.
Doelstelling van het project:
De doelstelling van het project volgt deels de door de rijksoverheid ingezette beleidskaders. Dit betekent het (her)formuleren van beleid en het implementeren van de uitvoering van de Participatiewet, beleid en invoering van de overheveling van de functie begeleiding binnen de AWBZ en de overheveling van de taken Jeugdzorg.
planning:
Het kabinet Rutte II heeft de Participatiewet ingediend als opvolger/vervanger van de Wet werken naar vermogen. Op 11 april 2013 hebben kabinet, werkgevers- en werknemersorganisaties een sociaal akkoord gepresenteerd. Het sociaal akkoord betreft een brede set van afspraken op het terrein van Werk & Inkomen. De voorgenomen invoering van de maatregelen in het kader van de Participatiewet zijn uitgesteld van 1-1-2014 naar 1-1-2015. Ook is onlangs een zorgakkoord gepresenteerd welke vooral op inhoud aanpassingen in de voorgenomen overheveling van taken in relatie tot de overheveling van de AWBZ tot gevolg kan hebben. Alle kaderwetten voor de decentralisaties, de Participatiewet, de Jeugdwet en de WMO zijn inmiddels door het parlement vastgesteld. Wat zijn globaal de veranderingen? Per 1 januari 2015 komt er nieuwe wetgeving gericht op werken met een functiebeperking. Vanaf 1 januari 2015 stopt de instroom in de Wsw. In de plannen is een forse structuurwijziging voorzien. De huidige SW-bedrijven en Werkpleinen zullen worden gekoppeld aan de 35 arbeidsmarktregio's waarbij de gemeenten t.a.v. de organisatie de "lead" hebben. Binnen 3 maanden worden van het instituut "Werkkamer", waarin ook de VNG participeert, voorstellen verwacht voor de beoogde infrastructuur. In dit kader is ook van belang de door het rijk voorgenomen intensivering van de samenwerking tussen gemeenten, de 100.000+ discussie. De gemeenteraad heeft daarover in september 2013 een standpunt ingenomen gericht op samenwerking met minimaal 3 gemeenten. Van belang voor de samenhang in de decentralisaties is de organisatie van de toegang: Op 25 september 2013 is de conceptnotitie “toegang sociaal domein” samen met de heroriënteringsnotitie taken Stichting Welzijn Aa en Hunze in de commissie Samenleving besproken. De oorspronkelijke planning van de diverse fases in het project wordt niet gehaald als gevolg van uitstel invoering van de Participatiewet naar 1-1-2015.
(Oorspronkelijke) Planning: Beleidsplannen gereed: was 1-8-2012 en wordt 1-6-2014 De beleidsplannen zijn gereed en liggen nu (na inspraak) ter vaststelling in gemeenteraad Besluitvorming: was 1-12-2012 wordt 1-11-2014. De kadernota’s worden in de gemeenteraad van 22 oktober behandeld. De vaststelling van de diverse verordeningen en beleidsregels worden uiterlijk in november/december ter vaststelling in college en raad geagendeerd. Implementatie: oorspronkelijk 2013, door kabinet Rutte II doorgeschoven naar 2014 en inmiddels door sociaal akkoord naar 2015. De overige implementatiemomenten blijven voorshands ongewijzigd. Participatiewet Landelijk: Het wetsvoorstel voor de invoering van de Participatiewet is inmiddels behandeld in de Tweede Kamer. In de Werkkamer 1 wordt inmiddels enige tijd over diverse zaken gesproken over onderwerpen die rondom de Participatiewet moeten worden uitgewerkt. Onderwerpen die worden besproken zijn: Mensen met een arbeidsbeperking: hoe kunnen via samenwerking meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk geholpen worden. Begin 2014 heeft de Werkkamer een (tussen) rapport opgeleverd. Binnen onze arbeidsmarktregio (Groningen) is een concept plan voor werkwijze en samenwerking in de arbeidsmarktregio met als titel “de samenwerking in de arbeidsmarktregio Groningen” opgesteld. De onderliggende wetgeving (uitvoeringsvoorschriften/wetten) is nog niet afgerond en is voorzien voor afronding in oktober t/m december 2014. Dit betreft: - Besluit Wsw (Wet sociale werkvoorziening) - Schattingsbesluit Wajong - Besluit loonkostensubsidie - Besluit Werkbedrijven - Besluit beschut werk Lokaal: Bestuursopdracht Alescon In het rapport “Werk Loont” zijn een visie en uitgangspunten gepresenteerd. Het dagelijks bestuur van Alescon heeft zijn directie opdracht gegeven om scenario’s uit te werken voor een efficiënte voortzetting van de bestaande ‘oude’ doelgroep wsw-ers en het ontwikkelen van kostendekkende nieuwe arrangementen voor de gemeenten. Op basis van de gepresenteerde resultaten hebben de portefeuillhouders besloten onlangs besloten opdracht te verlenen om met externe begeleiding aanvullende onderzoeksvragen uit te laten werken. Eén van de onderzoeksvragen heeft betrekking op de mogelijkheden om samen met de gemeenten andere opties voor het door Alescon in opdracht van de gemeenten uitgevoerd groenonderhoud te inventariseren. Hierbij zullen de gemeentelijke 1
De Werkkamer is een nieuw gezamenlijk overlegorgaan van de Stichting van de arbeid en de VNG op bestuurlijk niveau.
afdelingen verantwoordelijk voor het groenonderhoud nadrukkelijk worden betrokken. In SDA verband is een kadernota opgesteld op basis van gedeelde ambitie t.a.v. de sociale- en inhoudelijke opgave en geven de huidige uitvoeringsorganisaties uitvoering aan een plan voor gezamenlijke klantbenadering. Dit plan is in juni ambtelijk afgerond en op basis daarvan is in juli t/m september een businesscase uitgewerkt en ter validatie door een extern bureau voorgelegd. Het bestuurlijke besluitvormingsproces is in oktober 2014 gestart. Vanaf 1 januari 2015 wordt de klantbenadering gezamenlijk op basis e van de uitgangspunten van de participatiewet uitgevoerd.. In het vervolg op de businesscase wordt in het 1 halfjaar 2015 een bedrijfsplan opgesteld voor de effectuering in één uitvoeringsorganisatie. De startdatum hiervoor was gericht op 1 januari 2016. Onder leiding van een kwartiermaker met ondersteuning van een externe bureau wordt het bedrijfsplan opgesteld. Vanwege zorgvuldigheid in het proces en de samenhang met de nog te maken keuzes door de gemeenten in het andere werkgebied van Alescon is de startdatum nieuwe organisatie uitgesteld naar 1 juli 2016. Het definitieve bedrijfsplan zal in november ter informatie voor de gemeenteraad worden geagendeerd. AWBZ Wetgeving Het Parlement heeft het wetsvoorstel behandeld. Belangrijk is dat het onderdeel persoonlijke verzorging niet wordt overgeheveld naar de gemeenten maar wordt ondergebracht bij de zorgverzekeraars. Belangrijke aandachtspunten in de verdere voorbereiding hebben betrekking op het overgangsrecht, de kwaliteitsborging, uitvoeringsvoorschriften ten aanzien van PGB’s (Persoons Gebonden Budgetten) en het ontbreken van de mogelijkheid tot toepassing van het draagkrachtprincipe van cliënten en de introductie van het begrip 'maatwerkvoorziening' in plaats van compensatieplicht. De kadernota ligt inmiddels ter besluitvorming bij de gemeenteraad. Door het kabinet zijn inmiddels extra middelen beschikbaar gesteld om het schrappen van de functie huishoudelijke hulp in de nieuwe WMO en de daaraan gekoppelde bezuiniging op het budget “zacht” te laten landen. Ons plan is positief beoordeeld en wij hebben de gevraagde middelen ontvangen. De uitvoering van deze maatregel is in beleidsregels opgenomen. Er is uitgebreid voorlichting over gegeven en in de “keukentafel”- gesprekken met de bestaande klanten wordt gewezen op de mogelijkheden. Jeugdzorg In december 2013 heeft de gemeenteraad ingestemd met het Regionaal Transitiearrangement. Het uitvoeringsplan transitie jeugdzorg 2013-2015, vastgesteld door de samenwerkende gemeenten, is de leidraad voor de verdere implementatie. In de meicirculaire 2014 van het gemeentefonds heeft het rijk bijgestelde budgetten per gemeente bekend gemaakt. Voor Aa en Hunze ruim € 5,5 miljoen (berekening december 2013 was nog € 4,9 miljoen). Het inzicht in de huidige feitelijke uitgaven per gemeente ontbreekt echter nog steeds. Een aantal taken van Bureau Jeugdzorg wordt, vanwege te weinig volume voor zelfstandige vormgeving, samen met gemeenten in Groningen ondergebracht bij een nieuwe organisatie 2Noord. e Op 18 maart 2014 is de Jeugdwet door de 1 kamer vastgesteld. Transformatieplan: Het transformatieplan is een uitwerking en verdieping van diverse onderwerpen van het Regionaal Transitie Arrangement. De ambtelijke voorbereiding hiervan is onlangs afgerond en de bestuurlijke behandeling zal binnenkort starten. De uitgangspunten/kaders voor het transformatieplan zijn: - De ordening van de jeugdhulp aan de hand van acht interventieniveaus;
-
De BIG 5 jeugdhulp die richtinggevend zijn voor de verdere uitwerking van de transformatie van de jeugdhulp in onze regio; De niet vrijblijvende samenwerking tussen zorgaanbieders met de integrale crisisdienst en het initiatief Ouder-Kind Centra als voorbeelden; - Afspraken over continuïteit van zorg; - Het voor jeugdhulp beschikbare budget is het bedrag dat gemeenten ontvangen als doeluitkering jeugdhulp, minus 5% voor uitvoeringskosten (4,3%) en versterking voorliggende veld (2%). De onderhandelingen voor inkoop van de jeugdhulp bevinden zich in afrondende fase en binnenkort zullen met een groot aantal aanbieders van jeugdhulp contracten worden gesloten. In regionaal verband zal in 2016 en 2017 intensief worden samengewerkt. Het voornemen is om een penvoerende gemeente voor inkoop en voor financiën in te stellen die resp. het contractbeheer en de administratie verzorgen. Hierbij is van belang dat is besloten om voor de zogenaamde interventieniveaus 4 en 5 het profijtbeginsel te hanteren en voor niveau 6 t/m 8 het solidariteitsbeginsel. Verder zal een accountteam worden geformeerd vanuit de beleidsambtenaren van de 12 gemeenten om in 2015 en 2016 o.a. de transformatie te begeleiden. Algemeen Bij de vormgeving van de toegang tot de voorzieningen is het principe van één gezin, één plan, één aanspreekpunt een belangrijk e uitgangspunt. In het 4 kwartaal 2013 heeft de gemeenteraad ingestemd met de organisatie van de toegang op basis van het concept “sociaal team”. Er zal gestart worden vanuit de functies WMO, Sociaal cultureel werk, Maatschappelijk werk en het CJG en cliëntondersteuning MEE. Medio dit jaar is een startdocument in commissieverband besproken. De nadere invulling wordt nu uitgewerkt in een bedrijfsplan waarin de focus er op is gericht vanaf 1 januari de klantvragen en klantbenadering op basis van het hiervoor genoemde principe gestalte wordt gegeven en vervolgens inhoud zal worden gegeven aan de beoogde veranderende werkwijze. Er is gestart met één sociaal team dat is gehuisvest in het gemeentehuis met aansluiting op de spreekuren van de deelnemende organisaties (MEE Drenthe en Impuls) . Tot september heeft de aansturing plaatsgevonden door het afdelingshoofd Dienstverlening en Samenleving , tezamen met de leidinggevenden van MEE Drenthe en Impuls. Met ingang van 1 september 2015 is de functie van procesmanager/teamleider structureel ingevuld. Evaluatie binnen het team heeft ertoe geleid dat voor de verbetering van de aansturing is besloten om het sociaal team in 2 teams op te splitsen. Het ene team heeft als aandachtsgebied Annen en Gieten en het andere team Rolde en omgeving en het Hunzegebied. De indeling is gebaseerd op de grootte van de gebieden, dus een evenredig inwoneraantal en naar de omvang van de problematiek, Hiermee is een evenredige werkverdeling mogelijk. Het eerste kwartaal is extra inzet gepleegd voor de uitvoering van herindicaties Wmo. Met betrekking tot de doorontwikkeling ligt de nadruk op versterking van integraliteit en ontwikkeling van visie met betrekking tot de dorpen. Hierin worden ook de initiatieven vanuit de dorpen in de vorm van (zorg)coöperaties betrokken. In de loop van 2015 zijn diverse aanloopproblemen in de gegevensuitwisseling tussen hulpleveranciers en gemeenten geconstateerd. De datasystemen van zowel gemeenten als uitvoeringsorganisaties zijn nog niet (volledig) operationeel en ook de landelijke problematiek rondom PGB’s hebben tot bestuurlijke aandacht geleid. Er is sinds medio september een projectgroep ingestelde om de problematiek inzichtelijk te maken en de noodzakelijke acties te ondernemen. Hierin zullen zowel de registratie, het berichtenverkeer, gegevensuitwisseling en herindicatie van per 1 januari 2016 wettelijk aflopende indicaties worden betrokken.
resultaat en uitwerking van het project:
Op 1 januari 2015 was beleid voor de doelgroepen vastgesteld en de organisatie voor de uitvoering gereed. Middels een algemene kadernota WMO “van zorgen voor naar zorgen dat” is de visie op de huidige en nieuwe taken geformuleerd en vastgesteld. Verder zijn in samenwerking met andere gemeenten, verbonden partijen (SW-bedrijven) en overige organisaties op basis van de visie kadernota’s voor de verschillende deeltaken en de toegangstaken uitgewerkt en vastgesteld. Voor de formele wettelijke basis zijn diverse verordeningen en beleidsregels voorbereid en vastgesteld door de gemeenteraad. Verder zijn voor de diverse deeltaken, (deels) in wisselend regionaal verband, voorbereidingen getroffen voor de implementatie. Hierbij zijn o.a. de volgende activiteiten verricht: Opstellen bedrijfsplan voor de toegang. In het bedrijfsplan is de inrichting, werkwijze, aansturing en verantwoordelijkheid nader uitgewerkt met als primaire doel op 1 januari de fysieke toegang (behandeling van de klantvraag) gereed te hebben. Voor de aansturing van de toegang van het sociaal team een functieprofiel vastgesteld (aangezien de selectieprocedure niet tot een benoembare kandidaat heeft geleid heeft de aansturing in de periode januari t/m september plaatsgevonden met gedeeld leiderschap Samenwerkingsovereenkomst aangegaan met Impuls-welzijn voor de vormgeving van de taken in het sociaal team Aanbesteding en contractering van het totaal benodigde en gewenste aanbod aan bestaande producten ten behoeve van de borging van continuïteit van zorg e Afstemming met 1 lijnszorg Communicatie naar gemeenteraad, burgers, cliëntenplatforms ,huidige en toekomstige gebruikers van de desbetreffende voorzieningen, etc. Vervolg Met de voorbereiding en vaststelling van diverse beleidskaders, verordeningen, beleidsregels en inrichtingsplannen is de transitie afgerond. Een van de uitzonderingen hierop is de voorbereiding van een nieuwe uitvoeringsorganisatie voor de participatiewet. De vastgestelde kaders geven aan dat we deze opdracht willen beleggen bij het Werkplein Drentsche Aa. Hiervoor lopen separate trajecten met de gemeente Assen en Tynaarlo en de gemeenten Midden-Drenthe, Hoogeveen en de Wolden vanwege de deelname in respectievelijk de Intergemeentelijke sociale dienst en Sw-bedrijf Alescon. In 2015 is een eerste verkenning uitgevoerd naar een vervolg op de vastgestelde kaders van het sociaal domein. Dit rapport is in november in de commissie samenleving besproken. Op basis van de vooraf gestelde doelstelling en beoogde resultaten van het project viel een voorbereiding van een brede zorgvisie buiten de scope van de opdracht. Afsluiten Een nader uitwerkingsplan voor het vervolg is in een vervolg-projectopdracht worden vastgelegd. Dit valt niet onder de verantwoordelijkheid en aansturing vanuit deze projectopdracht die hierbij dan ook is afgerond. Het nieuwe project zal worden opgenomen in de marap voor 2016.
Financiën: In onderstaande financiële monitor zijn de financiën van zowel de bestaande taken WMO als de nieuwe taken opgenomen. De cijfers zijn een update t/m het e 4 kwartaal. Het is lastig om een inschatting van de resultaten te maken omdat de afrekeningen nog moeten worden gemaakt. Bij de jaarrekening 2015 zullen wij u hier nader over informeren: Financiële monitor sociaal domein Peildatum 15 januari 2016 Lasten
Baten
WMO, Zorg in natura
Jeugd, maatwerkvoorzieningen raming
werkelijk t/m 14.01
Wmo HHT
€
290.030 €
83.522
Wmo HH1-Zin
€
477.001 €
453.971
Wmo HH2-Zin
€
675.240 €
730.145
Wmo Begeleiding
€ 1.511.385 €
865.272
Wmo clientondersteuning
€
193.300 €
124.330
Wmo vervoersvoorzieningen
€
533.031 €
419.258
Wmo rolstoelvoorzieningen
€
217.064 €
254.657
Wmo woonvoorzieningen
€
285.431 €
61.694
Totaal Wmo-Zin
€ 4.182.482 € 2.992.849
De huishoudelijke hulp toeslag is 1 juni 2015 ingegaan en wordt mede daardoor niet volledig benut. Bij de NJN is het resterende deel doorgeschoven naar 2016. Het budget voor Wmo Begeleiding laat nu nog een behoorlijk voordeel zien maar dit komt doordat de facturatie door de zorgverleners pas het laatste kwartaal van 2015 goed op gang is gekomen. Er vindt nog een inhaalslag mbt de betalingen plaats. Naar de huidige inzichten zal het budget waarschijnlijk toereikend zijn. Het budget voor clientondersteuning kent nog een aantal verplichtingen waardoor dit budget volledig zal worden benut.
raming werkelijk t/m 31.08 Interventieniveau 4
€
350.000 €
384.837
Interventieniveau 5
€
825.000 €
1.050.745
Interventieniveau 6
€
400.000 €
470.345
Interventieniveau 7
€
621.283 €
513.105
Interventieniveau 8
€ 1.800.000 €
1.560.462
Onvoorzien
€
14.021 €
8.905
Totaal maatwerkvoorzieningen
€ 4.010.304 €
3.988.399
Jeugd, algemene voorzieningen raming werkelijk t/m 14.01
WMO, Beschermd wonen raming € 152.000
WMO, Beschermd wonen
werkelijk t/m 14.01 €0
€0
Totaal Beschermd wonen
€0
PGB's raming
werkelijk t/m 14.01
Jeugd
€
882.717 €
921.896
Wmo-HH
€
222.433 €
109.386
Wmo-BGL
€
932.615 € 1.048.576
Totaal PGB's
€ 2.037.765 € 2.079.858
Beschermd wonen is ondergebracht bij de centrumgemeente Assen. Het door Assen ontvangen Rijksbudget voor deze taak is naar verwachting niet toereikend. Van de deelnemende (regio)gemeenten wordt een bijdrage in het tekort verwacht volgens een afgesproken verddelsleutel. voor ons is dat € 83.000. Assen verwacht dat het tekort lager uitvalt dan in eerste instantie gedacht. De PGB's zijn opgenomen conform de afgegeven beschikkingen. Een (groot) deel daarvan betreft ambtshalve verleningen van bestaande indicaties. Nog niet alle PGB's zijn bij de SVB volledig besteed. Hier zou nog een voordeel uit kunnen voortvloeien. De definitieve afrekening vindt plaats in juni 2016.
Jeugdhulpverlening IVN 1 t/m 3
€
- €
171.035
AMHK
€
75.600 €
81.092
Landelijke functies POD (positief opgroeien Drenthe)
€
122.373 €
76.319
€
111.249 €
31.199
Totaal algemene voorzieningen
€
309.222 €
359.645
Wmo overige taken raming werkelijk t/m 31.08 Inkomensondersteuning AV Wmo HH Collectieve Zkv minima
€ 20 € 68.620
€0 € 25.445
Compensatie WTcg en CER
€ 92.000
€ 5.300
Wmo mantelzorg
€ 67.000
€ 2.600
€ 227.640
€ 33.345
Totaal Wmo overige taken
De maatwerkvoorzieningen Jeugd worden grotendeels op basis van voorschotten betaald door penvoerder financien gemeente Emmen. Er zal nog worden afgerekend op declaratiebasis. Op basis van de kwartaalrapportage Q3 is de verwachting dat ca 75% van de zorgkosten ligt op de IVN 6 t/m 8. In de najaarsnota is rekening gehouden met een tekort van € 110.000. Op dit moment is er geen reden om aan te nemen dat dit substantieel zal veranderen. Wel lijken we als gemeeten voordeel te hebben van het solidariteitsprincipe omdat we relatief gezien meer zorgkosten hebben binnen de IVN's 6 t/m 8. Het AMHK is ondergebracht bij de GGD Drenthe. De kosten worden verdeeld over alle drentse gemeenten en betaald via penvoerder Emmen. Voor jeugdhulpverlening IVN 1 t/m 3 was geen raming opgenomen. Hiervoor worden wel voorschotten verstrekt zodat in eerste instantie op deze post een nadeel zichtbaar wordt. Dit wordt naar verwachting weer rechtgetrokken op het moment dat de zorgaanbieders op declaratiebasis worden afgerekend. De kosten voor de landelijke functies gaan ook via penvoerder Emmen. Voor POD zijn lokaal en regionaal verplichtingen aangegaan ter hoogte van de raming.
De inkomensondersteunende maatregelen die verband houden met de "nieuwe" WMOtaken worden veel minder gebruikt dan was ingeschat. Hiervoor zal een communicatietraject worden opgestart om de doelgroep beter te bereiken. Het budget voor mantelzorg wordt niet meer gebruikt voor een financiele tegemoetkoming voor mantelzorg. Het beleid is er opgericht mantelzorgers op andere wijze te waarderen en te ondersteunen. Bij de NJN is een verwacht voordeel op dit onderdeel ad € 394.000 aan de reserve sociaal domein toegevoegd.
Integratie-uitkering sociaal domein Wmo 2015
3.553.028
Jeugd Participatie
5.306.697 4.038.575
Totaal integratie-uitkering
12.898.300
Integrale Wmo 2007 IU Wmo
2.088.678
Huishodelijke Hulp Toeslag Uitkering HHT
290.030
Eigen bijdrage Eigen bijdage Wmo
De meicirculaire 2015 liet t.o.v. de septembercirculaire 2014 een nadeel zien van ruim € 300.000. Dit werd voor het grootste deel veroorzaak door een uitnamen i.v.m. de overgang van clienten naar de Wlz(Wet langdurige zorg)
452.625
Ouder bijdrage Jeugd
1
Totaal eigen bijdrage
452.626
De integratie-uitkering Wmo (oude taken) is in 2015 met bijna € 800.000 verlaagd ten opzicht van 2014. Om dit op te vanen is het gemeentelijk beleid .b.t. het verstrekken van huishoudelijke hulp sterk versoberd..Omdat dit beleid pas lopende het jaar 2015 kon worden geeffectueerd is er een resterend nadeel gecalculeerd van ruim € 300.000.
Om de werkgelegenheid binnen de schoonmaakbranche te behouden is een regeling in het leven geroepen waarbij de algemene voorziening schoonmaakhulp voor clienten die voorheen gebruik konden maken van de huishoudelijke hulp wordt gesubsidieerd. Deze wordt door de rijksoverheid bekostigd. We ontvangen een vergoeding voor 2015 en voor 2016.
Vanwege onduidelijkheid omtrent de mogelijkheden en wenslijkheid vanhet vragen van een ouderbijdrage in het kader van de jeugdwet is hier nog geen bedrag voor geraamd. Inmiddels is duidelijk dat de ouderbijdrage voor jeugdzorg is afgeschaft. Naar verwachting zal de daadwerkelijke inkomst nog iets hoger uitvallen.
Planning
financiën
resultaat
risico's
7. Inrichtingsplan Centrum Rolde
Portefeuillehouder: Projectleider:
H. Heijerman E.A.A. van Dam
algemeen:
Op 18 september 2013 heeft de raad het Inrichtingsplan Centrum Rolde unaniem en ongewijzigd vastgesteld. Het project is aanbesteed aan aannemer Koen Meijer. Het project is voor de Roldermarkt in de zomer van 2015 afgerond. De fietsoversteek aan de Asserstraat moet nog wel worden aangelegd. In de commissievergadering van 10 maart 2016 is dit onderwerp behandeld. De raming komt uit op een bedrag van € 240.000,- zijn. Naast het gereserveerde bedrag van €150.000 uit het project centrumplan Rolde zijn er mogelijkheden voor aanvulling van het budget aanwezig.
planning:
Het werk is afgerond; de werkzaamheden zijn 30 juni 2015 opgeleverd.
financiën:
Nu het project centrumplan Rolde is afgerond, met uitzondering van de fietsoversteek (welke apart kan worden bezien) kan de balans worden opgemaakt. Er wordt op dit moment gewerkt aan een volwaardige evaluatie, waar de financiën onderdeel van uitmaken, ter bespreking met de gemeenteraad. Deze bespreking zal voor het zomerreces plaatsvinden.
resultaat:
Een half jaar na de opening heeft er een (inhoudelijke) evaluatie plaatsgevonden. Een nieuwe inrichting en zeker shared space heeft altijd tijd nodig voor de gebruikers om er aan te wennen. Er zijn in totaal 25 reacties binnengekomen. De meest genoemde opmerkingen zijn inmiddels besproken met de ondernemersvereniging en dorpsbelangen. Er worden nog zebra’s aangelegd (ter hoogte van de Albert Heijn en eetcafé de Pub) 14 fietsenstanders geplaatst t.l.v. het wegenbudget. Ook wordt een parkeerverbod ingesteld en een plantenbak ingeplant voor het plein bij Eetcafe de Pub.
planning
financiën
resultaat
risico's
8. Themajaar Recreatie & toerisme 2015
Portefeuillehouder: Projectleider: algemeen:
Drs. H.F. van Oosterhout G. Kamps Het college heeft 2015 uitgeroepen tot themajaar voor Recreatie en Toerisme. Om de sector een impuls te geven is € 100.000 beschikbaar gesteld. Ook de Rabobank Assen en Noord Drenthe heeft dit initiatief ondersteund. Ook zij hebben € 25.000 beschikbaar gesteld ter bevordering van de samenwerking in de recreatiesector. We hebben samen met de recreatiesector twee doelen benoemd voor dit jaar: Enerzijds willen we meer toeristen verleiden om onze regio te bezoeken en; Anderzijds willen we de samenwerking tussen bedrijven en instellingen (recreatie, horeca, cultuur, sport en MKB) bevorderen. Dat willen we bereiken door: 1. aan te haken op bestaande evenementen en deze te versterken en waar mogelijk te verlengen; 2. bestaande evenementen meer met (toeristische) ondernemers te verbinden; 3. nieuwe aansprekende en wervelende (meerdaagse) activiteiten en evenementen te stimuleren en te faciliteren; 4. samenwerking tussen (toeristische) ondernemers in de regio te stimuleren en te faciliteren; 5. Actieve promotie van de evenementen, activiteiten, bedrijvigheid en de prachtige omgeving waarin dit alles wordt georganiseerd. Direct na de zomer in 2014 is met een projectgroep gestart om de huisstijl en de uitstraling van het themajaar vorm en inhoud te geven. Er is een campagne ontwikkeld met als slogan “Ontspannend van Aa tot hunZe”. Vervolgens hebben we een aantal bijeenkomsten georganiseerd om bedrijven, verenigingen, instellingen en andere organisaties te informeren over mogelijkheden om in aanmerking te komen voor subsidie en/of (extra) promotie van de activiteit, het arrangement of het evenement. In maart 2015 zijn zo’n 30 ingediende projecten gehonoreerd, waaronder: Nieuwe arrangementen tussen verschillende bedrijven: o 8 restaurants die het Van Aa tot hunZe menu serveren. Ook is een fietsroute gemaakt waar deze bedrijven in zijn opgenomen; o 4 recreatiebedrijven die overnachting mogelijk willen maken op een bijzondere locatie in Aa en Hunze in een
o
planning:
zogenaamde KunstKeet; ATB-arrangement tussen drie groepsaccommodaties.
Nieuwe evenementen: o Hippisch Holtrijk: Brede plattelandsfair & hippische activiteiten (Derby van Drenthe) in Grolloo; o 4 voorstellingen van de PeerGrouP in het Drentsche Aa gebied; o Wolfeest en Herdersfair bij de Schaapskooi in Balloo; o Culinair on Tour: een culinair evenement in Gieten dat jaarlijks terugkeert, maar rouleert per dorp; o Tennis- en Jeu de Boules toernooien in Gasselte i.s.m. diverse bedrijven; o Natuurbelevingsweek Bloemenpad, In ’t Wilde weg, Op je eigen houtje; o 90 jaar TT in Rolde; o 1000 lichtjes route door Stichting Pinetum Ter Borgh; o Voorstellingen op recreatiebedrijven door Kindercircus Bombari.
Aanvulling op bestaande evenementen: o Vocaal Festival On Tour waar een extra dag aan het Vocaal Festival is toegevoegd en optredens worden verzorgd bij o.a. een aantal recreatie- en horecabedrijven; o Drentse zomerconcerten bij bestaande bedrijven en bij een aantal evenementen; o Stichting Veenbraand – Viervaart wandeling, aanhaken bij activiteiten MusSail (boten liggen tijdje in Annerveenschekanaal) en Kampvuurfestival.
Samenwerking: o Project “Aan tafel!” Opstarten project ter bevordering samenwerking tussen bedrijven. Deze loopt door in het themajaar 2016 “Ondernemend van Aa tot hunZe”; o Introductie Regio Voordeelkaart Hondsrug Drenthe waar bedrijven voordeel geven op vertoon van de kaart; o Training social media voor bedrijven in de toeristische sector.
Extra promotionele ondersteuning Nieuwe, maar ook bestaande evenementen worden ondersteund met extra promotionele ondersteuning. Dat hebben we gedaan via advertenties in dag- of weekbladen, vakbladen. Vooral ook social media, en dan met name Facebook is een uitermate geschikt medium om evenementen onder de aandacht te brengen van de geselecteerde doelgroepen.
Het themajaar is officieel geopend op 21 maart 2015 en loopt door tot 20 maart 2016. In deze periode zijn allerlei activiteiten
georganiseerd. Op 20 maart 2016 wordt het “Ontspannend van Aa tot hunZe” officieel afgesloten en wordt het stokje overgedragen aan “Ondernemend van Aa tot hunZe”: het thema voor 2016. Deze afsluiting/overdracht vindt plaats bij een viertal bedrijven in Marwijksoord. Tussen 11.00 tot 16.00 uur wordt een interactief programma gepresenteerd. De Welkoop wordt hiervoor ingericht als centrale locatie voor ontvangst en afsluiting. Bij de firma’s Dekker, Sipma Transport en Goense worden activiteiten en workshops georganiseerd. financiën:
Door de gemeente is € 100.000 beschikbaar gesteld voor het themajaar ontspannend van Aa tot hunZe. Ook de Rabobank heeft voor Ontspannend van Aa tot hunZe € 25.000 beschikbaar gesteld. In nauw overleg met de Rabobank zijn deze middelen ingezet, passend bij de doelstellingen van de bank.
resultaat:
Het resultaat tot nu toe is dat er een groot aantal initiatieven van bedrijven en instellingen daadwerkelijk gerealiseerd is en wordt met ondersteuning en medewerking van de gemeente.
risico’s:
-
planning
financiën
resultaat
risico's
9. Nieuwbouw Dr. Nassau College
Portefeuillehouder: Projectleider:
Dhr. H. J Dijkstra B. Meedendorp
algemeen:
De raad heeft op 22 januari 2015 ingestemd met (gedeeltelijke) financiering van een passende huisvestingsoplossing voor het Dr. Nassau College, zodat de school zowel voor de korte termijn (de piekbehoefte) als ook op lange termijn over voldoende en adequate onderwijshuisvesting beschikt. Met de nieuwbouw van 1.200 m2, het voorlopig handhaven van het huidige schoolgebouw (bouwjaar 1974) ten behoeve van de piekperiode en op termijn renovatie van het karakteristieke schoolgedeelte uit 1938, ontstaat een passende totaaloplossing op één onderwijslocatie.
planning
Voor het ontwerp en de realisatie van de nieuwbouw is gekozen voor een zogenaamde Design & Build constructie. De prefab betonnen verdiepingsvloer is gelegd en de prefab betonnen verdiepingstrappen geplaatst. De voorbereidingen voor het installatiewerk op de begane grond zijn gereed. In week 4 is gestart met het plaatsen van de prefab houtskeletbouwwanden op de verdieping. Gehele werk verloopt nog overeenkomstig de planning. De huidige planning voorziet in een oplevering van de nieuwbouw voor de start van het schoolseizoen 2016-2017.
financiën:
Naast een krediet van € 1,2 miljoen wordt vanaf 2015 gedurende maximaal 10 jaar aan het Dr. Nassau College jaarlijks een bijdrage verstrekt van € 30.000 ter dekking van de extra investeringskosten vervangende nieuwbouw. Ook heeft de raad ingestemd met een eenmalige bijdrage van totaal € 125.000 ten behoeve van renovatie en sloop medio 2020-2025.
resultaat:
De oplevering staat gepland voor de start van het nieuwe schoolseizoen 2016/2017.
risico’s:
Omdat het bouwheerschap bij het Dr. Nassau College ligt, is de gehele uitvoering en verantwoordelijkheid/risico bij het Dr. Nassau College gelegd.
planning
financiën
resultaat
risico's
10. Uitvoering herijkte toekomstvisie 2025
Portefeuillehouder: Projectleider: algemeen:
Drs. H.F. van Oosterhout B. van Spronsen De raad heeft op 28 mei 2015 de herijkte toekomstvisie 2025 vastgesteld. Deze visie heeft niet alleen de identiteit van onze gemeente weer, maar kan ons ook ondersteunen bij het maken van strategische keuzes. Een uitvoeringsprogramma zal worden gemaakt om te waarborgen dat de denkrichtingen van de toekomstvisie ook voor onze gemeente worden geïmplementeerd.
planning:
Het uitvoeringsprogramma is in januari 2016 met college/MT besproken en daarna in de zogenaamde Breelandbijeenkomst in februari 2016 met de raad erbij. Het definitieve uitvoeringsprogramma zal in april 2016 door de raad worden vastgesteld.
financiën:
In de begroting 2016 is in eerste instantie een voorlopig krediet van € 200.000 voorgesteld. Vervolgens zullen de financiële consequenties van het uitvoeringsprogramma worden vertaald in het beleidsplan 2016.
resultaat:
Een actuele strategische visie dat als hulpmiddel kan dienen voor strategische keuzes. Uitvoering geven aan de toekomstvisie en borgen dat visie zowel intern als extern gedragen wordt.
risico’s:
Onvoldoende uitvoering geven aan de toekomstvisie en dat hierdoor niet de juiste strategische keuzes worden gemaakt.
planning
financiën
resultaat
risico's
11. Asielzoekerscentrum Gieten
Portefeuillehouder: Projectleider: Algemeen:
Drs. H.F. van Oosterhout / Drs. N.J.P. Lambert B. Meedendorp Het college heeft besloten om met het COA een Bestuursovereenkomst te sluiten voor het vestigen van een tijdelijk asielzoekerscentrum op het bedrijventerrein Bloemakkers in Gieten. Dit besluit is in samenspraak met de gemeenteraad tot stand gekomen. Er zal opvang worden gerealiseerd voor de duur van drie jaar, met een mogelijke optie tot verlenging van nog eens twee jaar. Het aantal vluchtelingen dat maximaal gehuisvest wordt, is 400. Na 1 á 2 jaar vindt er een evaluatie plaats en kan dit aantal, afhankelijk van de ervaring, eventueel uitgebreid worden naar maximaal 600 vluchtelingen. Het besluit is gedeeld met de gemeenteraad op 30 april 2015. De gemeenteraad heeft unaniem aangegeven achter het besluit van het college te staan.
Planning:
Er is overeenstemming met het COA over de exacte locatie van het AZC, te weten de locatie tussen autobedrijf Okken en Timmer &Timmerman Mechanisatie. Inmiddels zijn de voorbereidende werkzaamheden in volle gang met betrekking tot vergunningen, het bouwrijp maken van het terrein en het opstellen van een verhuurovereenkomst. De inzet vanuit de gemeente is erop gericht om het AZC nog voor de zomer te realiseren. Daarnaast zijn we in gesprek met het COA over het opstellen van de Bestuursovereenkomst. Uitgangspunt voor de Bestuursovereenkomst is de standaardovereenkomst van het COA. Deze vrij beperkte standaardovereenkomst is aangepast in die zin dat de overeenkomst meer is toegesneden op de specifieke situatie van het asielzoekerscentrum op de locatie Bloemakkers te Gieten. Het sluiten van de Bestuursovereenkomst is een bevoegdheid van het college; de raad wordt hierover in de commissie van 17 maart geïnformeerd. Wij hebben Impuls de opdracht gegeven om met een plan van aanpak te komen voor het project “Samen in Gieten” Doel is om inwoners en vluchtelingen in goede harmonie samen te laten wonen en leven in Gieten.
Financiën:
De gemeente mag geen nadelige financiële gevolgen ondervinden van de komst van een opvangcentrum, hetgeen ook geldt voor de indirecte kosten voor de gemeente, die gemaakt worden door diensten die vallen onder de gemeente of als verbonden partij. Hierover worden nadere afspraken gemaakt tussen gemeente en COA.
De vergoedingen vanuit het COA vinden hun wettelijke basis in het Faciliteitenbesluit opvangcentra. Op basis daarvan kan een gemeente waar een opvanglocatie is gevestigd, aanspraak maken op deze uitkeringen. De hoogte hiervan is gerelateerd aan de capaciteit van het centrum. Het Faciliteitenbesluit kent in grote lijnen de volgende vergoedingen: Reguliere vergoedingen (wooneenheden en bijdrage per bewoner). Vergoeding voorbereiding/initiële kosten. Vergoeding onderwijshuisvestingskosten (Ohba-regeling). Resultaat:
Het resultaat is tweeledig: a. Realisatie van een tijdelijk asielzoekerscentrum met oog voor belangen en bedrijfsactiviteiten van ondernemers en belangen van bewoners rondom de locatie; b. Creëren en vasthouden draagvlak bevolking via het instellen van een klankbord en het maken van goede afspraken tussen gemeente en COA.
Risico’s:
Vooralsnog zien wij geen grote risico’s.
Bezwaar en beroep Presentatie op hoofdlijnen Afhandeltijden bezwaarschriften periode 1-1-2015 t/m 30-12-2015 De afhandelingstermijnen liggen over het algemeen binnen de wettelijk toegestane termijnen. Met betrekking tot 2 Wmo-bezwaarschriften is de beslistermijn echter ruim overschreden. Na advisering door de commissie heeft het (te) lang geduurd voordat adviezen aan het college zijn opgesteld voor het nemen van de besluiten op bezwaar. Onduidelijk is wat hier de reden voor is.
<5 weken 26-30 weken
5-10 weken
21-25 weken 11-15 weken 16-20 weken Ontvangen bezwaarschriften In 2015 zijn in totaal 55 bezwaarschriften ontvangen. In 2014 ontving het college 44 bezwaarschriften. Het aantal ingekomen bezwaarschriften is het afgelopen jaar daarmee met 25% gestegen.
De grootste stijging van ingekomen bezwaarschriften is te zien binnen het team BMO: van 3 bezwaarschriften in 2014, naar 13 bezwaarschriften in 2015. Bijna de helft van dit aantal bestaat uit bezwaarschriften gericht tegen besluiten op Wob-verzoeken. Tevens is een relatief groot aantal bezwaarschriften inzake personele aangelegenheden ontvangen. Vier van deze bezwaarschriften komen nog voort uit de procedure tot inpassing van de oude functie(omschrijvingen) in het generieke functieboek. Over deze bezwaarschriften zal nog in februari 2016 door de personele kamer van de Commissie van advies voor de bezwaarschriften worden geadviseerd. De verwachting is dat het college april/mei 2016 op deze bezwaarschriften kan beslissen. Tevens is een redelijke stijging te zien binnen het team Backoffice: 32 bezwaarschriften in 2014 versus 41 bezwaarschriften in 2015. Dit komt met name door het aantal ingediende bezwaarschriften tegen Wmo-besluiten. Tevens werden in 2015 alle zorg-gerelateerde bezwaarschriften nog onder de noemer “Wmo” geregistreerd. Dit betekent dat ook de ingekomen bezwaarschriften gericht tegen Jeugdzorg-besluiten onder het kopje Wmo-bezwaarschriften zijn opgenomen. Vanaf 2016 zal deze werkwijze aangepast worden en zullen de bezwaarschriften die zien op besluiten die zijn voorbereid door de afdeling Dienstverlening en Samenleving apart geregistreerd worden. In 2015 zijn 5 bezwaarschriften ontvangen tegen de intrekking HH1. Deze bezwaarprocedures zijn inmiddels allemaal afgerond, wel lopen nog enkele beroepszaken gericht tegen de in deze zaken genomen besluiten op bezwaar. In 2015 zijn 24 bezwaarschriften binnengekomen tegen Wabo-besluiten. In 2014 betrof dit aantal 20 en in 2013 23. Het aantal tegen Wabo-besluiten ingediende bezwaarschriften blijft daarmee vrij constant. Geen bijzonderheden op dit punt. Binnen de afdeling Ruimte was 2015 wat betreft ingekomen bezwaarschriften een uitzonderlijk rustig jaar: waar in 2014 nog 9 bezwaarschriften werden ontvangen tegen door deze afdeling voorbereide besluiten, betrof dit er in 2015 slechts 1. Officieel zou dit ene bezwaarschrift zelfs als Wabo-bezwaarschrift bestempeld kunnen worden, maar gezien de integrale voorbereiding en de grote betrokkenheid van de afdeling Ruimte bij de voorbereiding van het met het bezwaarschrift bestreden besluit, is ervoor gekozen het bezwaarschrift als Ruimte-bezwaarschrift te registreren. Waar het college in 2014 nog 7 bezwaarschriften tegen planschadebesluiten ontving, waren dit er in 2015 0. In 2015 zijn 20 bezwaarschriften afgehandeld zonder advies van de commissie. Dit (hoge) aantal is met name te verklaren door het aantal bezwaarschriften dat informeel is opgelost en ingetrokken (8 bezwaarschriften). In 2015 zijn in totaal 13 bezwaarschriften met advies van de commissie afgehandeld. In 2014 waren dit 15 bezwaarschriften. In de vier jaren daaraan voorafgaand lag dit aantal gemiddeld rond de 7.
Bezwaarschriften tegen belastingen In de gepresenteerde aantallen bezwaarschriften hierboven zijn de bezwaarschriften tegen belastingen (leges, WOZ, etc.) niet meegenomen. Deze aantallen zijn hieronder separaat weergegeven:
350 aantal
300 250 200 150 100 50 0
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
297
173
201
332
150
131
71
Rioolheffing
4
110
38
6
4
2
2
Afvalstoffenheffing
0
28
16
5
4
7
6
OZB
0
2
3
5
1
5
4
WOZ
jaar
Voor de jaren tot en met 2015 zijn alle bezwaren afgewikkeld. In 2015 zijn 27 bezwaarschriften gegrond verklaard, 15 zijn niet-ontvankelijk verklaard en 29 zijn ongegrond verklaard. Inmiddels zijn er 2 beroepschriften tegen de uitspraak op het bezwaar tegen de WOZ-waarde 2015 ingediend. Deze zijn in behandeling. Tegen de uitspraak op het bezwaarschrift tegen de WOZ-beschikking 2014 zijn 11 beroepschriften ingediend. Daarvan zijn inmiddels 9 afgehandeld. Hiervan is 1 ter zitting ingetrokken. De overige 8 zijn ingetrokken in afwachting van een hoger beroep. Doelstelling: Resultaat:
Alle bezwaren voor 31 december 2015 afwikkelen Alle bezwaren zijn voor 31 december 2015 afgewikkeld
Onderliggende stukken
Historisch overzicht bezwaarschriften
Basisregistraties i-Spiegel Aa en Hunze
December 2015
Om het gebruik van basisregistraties binnen een gemeente vast te stellen, controleert i-Spiegel gegevens uit de basisregistraties en de gemeentelijke kernapplicaties. Toelichting: De controle vindt plaats op basis van kwaliteitsindicatoren. Een kwaliteitsindicator controleert een referentiebestand (een basisregistratie, vetgedrukt) met een onderzoeksbestand (kernregistratie of basisregistratie, cursief). Hieruit volgt een percentage. Een score van 100% houdt in dat alle gegevens in het referentie- en onderzoeksbestand exact gelijk zijn. Dit is het beoogde doel van het stelsel van basisregistraties ( éénmalige opslag, meervoudig gebruik). Een lager percentages wijst op inconsistenties of onvolledigheid van gegevens. De percentages worden geanalyseerd. Uit de scores en analyse volgt een aanpak om inconsistenties en onvolledigheden weg te werken. De verbetering kan in de marap worden gevolgd. Resultaten in %: BAG
BRP
NHR
Prefill BAG-BRP BAG-WOZ BRP-WOZ Gegevens- NHR-OZB magazijn
WOZ LV BAGWOZ
apr-13 sep-13 dec-13 apr-14 sep-14 dec-14 apr-15 sep-15 dec-15
100,0%
95,6%
93,3%
96,0%
16,0%
75,0%
100,0%
95,6%
99,7%
99,6%
16,0%
85,2%
100,0%
99,0%
99,8%
98,2%
18,6%
89,1%
100,0%
99,0%
99,9%
99,8%
42,0%
87,0%
100,0%
99,0%
100,0%
100,0%
81,0%
84,0%
100,0%
99,0%
100,0%
100,0%
87,0%
79,7%
100,0%
99,0%
100,0%
100,0%
79,1%
91,0%
100,0%
99,0%
100,0%
100,0%
84,0%
92,1%
100,0%
99,0%
100,0%
100,0%
93,0%
92,1%
verschil
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
9,00%
0,00%
100,0%
75,0%
50,0%
25,0%
0,0% BAG-BRP
BAG-WOZ apr-13
sep-13
BRP-WOZ dec-13
apr-14
Prefill Gegevensmagazijn sep-14
dec-14
NHR-OZB apr-15
LV BAG-WOZ
sep-15
Doelstelling 1: Toewerken NHR-OZB controle 100% voor koppeling met de NHR LV in 2016 Resultaat: Er is een stijgende lijn maar de kwaliteit blijft een aandachtspunt. Doelstelling 1: Minimaal 90% om te kunnen aansluiten op de LV WOZ Resultaat: Deze doelstelling is in 2015 behaald. Conclusies ten opzichte van vorige MARAP:
In het algemeen kan gezegd worden dat de consistentie van de gegevens ten opzicht van de basisregistraties op orde is. De gegevenskwaliteit van onze niet natuurlijke personen (NHR - OZB) is nog niet op peil. Dit blijft een aandachtspunt. Er is wel een stijgende lijn op te merken. Op dit moment is er geen stijgende lijn waar te nemen bij de koppelingen van BAG panden en WOZ objecten. Dit is te verklaren door de werkdruk in deze periode.
Uitgebreide analyse: BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) BRP
Deze indicator controleert of alle adressen in de BRP ook voorkomen in de BAG. De BAG en de BRP lopen momenteel volledig synchroon
WOZ
Deze indicator controleert of alle WOZ objecten met een adres ook voorkomen in de BAG. 0.25% (20 adressen) van de adressen in de WOZ komen niet voor in de BAG. Dit zijn vooral adressen met huisnummer 0 (bouwgronden). Deze moeten op een andere manier worden vastgelegd in de WOZ. BRP (Basisregistratie Personen) WOZ
Deze indicator controleert of alle persoonsgegevens in de WOZ gelijk zijn aan die in het BRP. Dit is het geval aangezien de score 100% is.
Prefill Gegevensmagazijn
Deze indicator controleert of alle persoonsgegevens in het gegevensmagazijn gelijk zijn aan die in het BRP. Dit is het geval aangezien de score 100% is. Het magazijn wordt gebruikt om formulieren voor de burger te prefillen.
NHR (Nieuw HandelsRegister KvK) OZB
Deze indicator controleert onze bedrijfsgegevens met het Nieuw Handelsregister (NHR). Uit de vergelijking is naar voren gekomen dat 7% (19 stuks) niet voorkomt in de NHR of dat het vestigingsnummer ontbreekt in onze registratie.
WOZ (Wet Waarde Onroerende Zaken) BAG-LV
Deze indicator controleert of elk BAG-pand (in de landelijke voorziening) in de WOZ registratie is opgenomen. Bij 8% (1699 objecten) is dit niet het geval. Dit komt doordat nog niet alle WOZ objecten zijn gekoppeld en deels door inconsistentie.
Aanpak: De inconsistenties en onvolledigheden worden als werklijst in Excel aangeboden. Hierin staat per record aangegeven wat de inconsistentie is. Deze werklijsten worden verspreid onder de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de invoer van de bron- en kerngegevens. Dit zijn veelal de functioneel beheerders. Zij kunnen de werklijsten weer delegeren naar andere medewerkers. Bv: de werklijst die volgt uit de NHR-OZB vergelijking wordt opgepakt door een belastingmedewerker omdat daar de bedrijfsgegevens zijn vastgelegd. Verdeling werklijsten: BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) BRP WOZ
BRP-specialist Belastingmedewerker
BAG - Vergunningen Applicatiebeheerder VROM/OW BRP (Basisregistratie Personen) WOZ Prefill Gegevensmagazijn
Belastingmedewerker Kwaliteitsbewaker Basisregistraties
NHR (Nieuw HandelsRegister KvK) OZB Belastingmedewerker WOZ (Wet Waarde Onroerende Zaken) WOZ BAG-LV
Belastingmedewerker/ Applicatiebeheerder VROM/OW Belastingmedewerker/ Applicatiebeheerder VROM/OW
De Kwaliteitsbewaker Basisregistraties bewaakt de voortgang.
Einde bijlage: Ingekomen stuk nr. 6 - Managementrapportage gemeentelijke Dienstverlening
Terug naar het agendapunt
Ingekomen stuk nr. 7 - brief aan raad inzake accountantscontrole (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####29e7e395-f840-48c3-b853-ea0f453350ff#
Einde bijlage: Ingekomen stuk nr. 7 - brief aan raad inzake accountantscontrole
Terug naar het agendapunt
Ingekomen stuk nr. 8 - Brief GGD inzake stand van zaken verbeteracties en aanvullende financiering Veilig Thuis Drenthe (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####9b09bea7-588a-4b8a-9616-24d616970379#
Einde bijlage: Ingekomen stuk nr. 8 - Brief GGD inzake stand van zaken verbeteracties en aanvullende financiering Veilig Thuis Drenthe
Terug naar het agendapunt
ingekomen stuk nr. 9 - Brief gemeente Stadskanaal zienswijze windpark De Drentse Monden en Oostermoer (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####0d35cca9-fc90-4c03-bb19-0ea213c02e6a#
Einde bijlage: ingekomen stuk nr. 9 - Brief gemeente Stadskanaal zienswijze windpark De Drentse Monden en Oostermoer
Terug naar het agendapunt
Raadsbesluit Cultuur Historische Waardenkaart aangepast en geamendeerd 2 (terug naar agendapunt) Documentsoort: Raadsbesluit
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####691052cc-a253-4ffe-9533-568e8be41e4e#
De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze; gezien het aangenomen amendement; besluit: 1. 2. 3. 4.
5. 6.
Het rapport “In de variatie schuilt de rijkdom” met bijbehorende kaarten (bijlage 1) vast te stellen voor wat betreft de inventarisatie en de waardering van cultuurhistorische waarden in de gemeente Aa en Hunze. De aanbevelingen voor de doorwerking in het beleidsveld recreatie en toerisme (bijlage 2) over te nemen. De aanbevelingen voor de aanpak kennislacunes met prioriteiten (bijlage 3) over te nemen. De aldus vastgestelde cultuurhistorische waardenkaart bij ieder nieuw bestemmingsplan of elke nieuwe beheersverordening als adviesdocument te gebruiken voor de afweging van belangen. Hiermee wordt cultuurhistorie een volwaardige wegingsfactor ten opzichte van andere belangen, zoals economische of milieubelangen. De afweging van cultuurhistorische belangen tegenover andere belangen wordt bij vaststelling van ieder nieuw bestemmingsplan genomen op basis van de cultuurhistorische waardenkaart. Deze kaart geldt dan als hulpmiddel. Nadrukkelijk uit te spreken dat cultuurhistorie een belangrijke rol heeft bij het stimuleren van het toeristisch-recreatief beleid. De cultuurhistorische waardenkaart mee te laten wegen bij de gemeentelijke taken, in het bijzonder bij de inrichting van de openbare ruimte.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op 26 mei 2016. De griffier,
De voorzitter,
Mr. E.P. van Corbach
Drs. H.F. van Oosterhout
Einde bijlage: Raadsbesluit Cultuur Historische Waardenkaart aangepast en geamendeerd 2
Terug naar het agendapunt
Raadsvoorstel benoeming plv. raadscommisievoorzitter (terug naar agendapunt) Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####ff589721-9559-44c3-ab13-0fc98e10c781#
Adviesnota Raad Raadsvergadering d.d.
:
26 mei 2016
Agendapunt
:
8
Onderwerp
:
Benoeming plaatsvervangend raadscommissievoorzitter
Portefeuillehouder
:
Presidium
Datum
:
10 mei 2016
Onderwerp Benoeming van een plaatsvervangend voorzitter van de raadscommissies. Voorgesteld besluit
Ivo Berghuis te benoemen als plaatsvervangend voorzitter van de raadscommissies Samenleving en Leefomgeving.
Inleiding Bij de start van deze raadsperiode zijn Rikus Harms en Bert Hofsteenge benoemd als commissievoorzitters van respectievelijk de raadscommissie Samenleving en Leefomgeving. Annemieke Smit is benoemd als plaatsvervangend commissievoorzitter. In de praktijk vervangen de commissievoorzitters elkaar ook. Onlangs zijn er twee parallelle commissievergaderingen gehouden. Het is niet uitgesloten dat dit in de toekomst vaker gebeurd. Toen bleek dat de voorzitterspoule niet groot genoeg is. Daarom stelt het Presidium voor het aantal voorzitters uit te breiden. De fractie CGB draagt raadslid Ivo Berghuis voor als plaatsvervangend raadscommissievoorzitter. Beoogd effect Met de genoemde benoeming wordt voorzien in voldoende raadscommissievoorzitters bij ziekte of ontstentenis van een of meer commissievoorzitters. Argumenten Er moet worden voorzien in voldoende raadscommissievoorzitters. Conform artikel 5 lid 1 van de Verordening op de raadscommissies Aa en Hunze 2014 benoemt de raad uit zijn midden de (plaatsvervangend) voorzitter(s) van de raadscommissie. Samenvatting voor publicatie Schakel (max. 5 regels) De gemeenteraad heeft in zijn vergadering 26 mei besloten raadslid Ivo Berghuis (CGB) te benoemen als plaatsvervangend raadscommissievoorzitter.
Het Presidium van de gemeente Aa en Hunze,
mevrouw mr. E.P. van Corbach griffier
2
de heer drs. H.F. van Oosterhout burgemeester
2
Einde bijlage: Raadsvoorstel benoeming plv. raadscommisievoorzitter
Terug naar het agendapunt
Raadsbesluit benoeming plv. raadscommissievoorzitter (terug naar agendapunt) Documentsoort: Raadsbesluit
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####01ae8d82-adbd-4405-a8a4-8e67d570e291#
De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van het Presidium van de gemeente Aa en Hunze d.d.10 mei 2016; gelet op artikel 5 lid 1 van de Verordening op de raadscommissies Aa en Hunze 2014; besluit:
Ivo Berghuis te benoemen als plaatsvervangend voorzitter van de raadscommissies Samenleving en Leefomgeving.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op 26 mei 2016. De griffier,
De voorzitter,
Mr. E.P. van Corbach
Drs. H.F. van Oosterhout
Einde bijlage: Raadsbesluit benoeming plv. raadscommissievoorzitter
Terug naar het agendapunt
Raadsvoorstel benoeming leden raad van toezicht (terug naar agendapunt) Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####cc3ab715-ee98-4bb6-a7e5-add46d4846ba#
Adviesnota Raad Raadsvergadering d.d.
:
26 mei 2016
Agendapunt
:
9
Onderwerp
:
Benoeming leden Raad van Toezicht Stichting PrimAH
Portefeuillehouder
:
wethouder H.J. Dijkstra
Datum
:
5 april 2016
Onderwerp Benoeming leden Raad van Toezicht Stichting PrimAH Voorgesteld besluit 1. Mevrouw H. Kamphuijs te benoemen als bestuurslid van de Raad van Toezicht van Stichting PrimAH en haar met onmiddellijke ingang als zodanig te benoemen. 2. De heer F. Disch te benoemen als bestuurslid van de Raad van Toezicht van Stichting PrimAH en hem met onmiddellijke ingang als zodanig te benoemen. 3. Akkoord te gaan met de voordracht van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad van de heer A. Noord als bestuurslid van de Raad van Toezicht van Stichting PrimAH en hem met onmiddellijke ingang als zodanig te benoemen.
Inleiding Stichting PrimAH is verantwoordelijk voor het openbaar basisonderwijs in de gemeente Aa en Hunze. Als toezichthoudend orgaan fungeert de Raad van Toezicht. Benoeming drie bestuursleden Door het vertrek van drie leden van de Raad van Toezicht van Stichting PrimAH zijn er vacatures ontstaan. De Raad van Toezicht heeft drie nieuwe leden voorgedragen. Door het vertrek van de heer H. Haan per 1-4-2106 (benoemd op voordracht van de GMR) is er een vacature ontstaan voor een lid van de Raad van Toezicht op voordracht van de GMR. In zijn plaats wordt door de Raad van Toezicht namens de GMR als kandidaat lid voorgedragen de heer A. Noord. De selectiecommissie is van oordeel dat de heer Noord een waardevolle bijdrage kan leveren aan het functioneren van de Raad van Toezicht van Stichting PrimAH. Daarnaast is er een vacature ontstaan per 1-1-2016 door het vertrek van mevrouw W. Jongsma. In haar plaats wordt door de Raad van Toezicht als kandidaat lid voorgedragen mevrouw H. Kamphuijs. Tenslotte ontstaat er een vacature door het vertrek van de heer G. Kuiken, zo spoedig mogelijk na benoeming nieuw bestuurslid. In zijn plaats wordt de heer F.Disch als kandidaat lid voorgedragen, door de Raad van Toezicht. Beoogd effect Wij stellen voor om de voorgedragen kandidaten te benoemen tot lid van de Raad van Toezicht. Door de benoeming is het aantal leden van de Raad van Toezicht weer compleet. Argumenten 1.De statuten schrijven de omvang van de Raad van Toezicht voor Volgens de statuten, waarmee uw raad op 19 februari 2014 heeft ingestemd, bestaat de Raad van Toezicht uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden. Op dit moment bestaat de Raad van Toezicht uit drie leden. Deze worden op voordracht van de Raad van Toezicht door de gemeenteraad benoemd (artikel 11, tweede lid van de statuten). De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd voor
een zittingstermijn van vier jaar. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode eenmaal worden herbenoemd voor een tweede zittingsperiode. Voorts wordt rekening gehouden met een door de Raad van Toezicht opgesteld rooster van aftreden. Kanttekeningen Bindende voordracht door GMR voorgedragen lid. De statuten geven aan dat de leden van de Raad van Toezicht worden benoemd op voordracht van de Raad van Toezicht. Ten aanzien van het door de GMR voorgedragen lid betreft dit een bindende voordracht. In de gevolgde procedure is gekeken naar ontbrekende profielen binnen het bestuur. De procedure en een selectie van de benoembare kandidaten zijn in overleg met de GMR vastgesteld. Dit heeft geresulteerd in een voorstel van de GMR aan de Raad van Toezicht dat het advies van de commissie heeft overgenomen en daardoor tot een bindende voordracht voor 1 van de leden kon komen. Uitvoering Nadat uw raad een besluit heeft genomen over de benoeming wordt dit besluit kenbaar gemaakt aan Stichting PrimAH Samenvatting voor publicatie Schakel (max. 5 regels) Door het vertrek van drie leden van de Raad van Toezicht van Stichting PrimAH zijn er vacatures ontstaan. De Raad van Toezicht heeft drie nieuwe leden voorgedragen. Door de benoeming door de gemeenteraad is het aantal leden van de Raad van Toezicht weer compleet. Bijlagen 1. Voordracht Raad van Toezicht Stichting PrimAH . 2. Voordracht GMR Stichting PrimAH 3. Statuten Stichting PrimAH 4. Samenstelling bestuur en rooster van aftreden. 5. Reglement en procedure werving en selectie leden raad van toezicht Het college van de gemeente Aa en Hunze,
mevrouw mr. M. Tent secretaris
2
de heer drs. H.F. van Oosterhout burgemeester
2
Einde bijlage: Raadsvoorstel benoeming leden raad van toezicht
Terug naar het agendapunt
Raadsbesluit benoeming leden Raad van Toezicht PrimAH (terug naar agendapunt) Documentsoort: Raadsbesluit
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####bea2727f-34ce-462c-8324-bbf4888a3bb6#
De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze; besluit: de volgende personen te benoemen tot lid van de Raad van Toezicht van de Stichting openbaar primair onderwijs Aa en Hunze (stichting PrimAH): Mevrouw H. (Heleen) Kamphuijs (voordracht Raad van Toezicht) De heer F. (Fons) Disch (voordracht Raad van Toezicht) De heer A. (Albert) Noord (voordracht Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad)
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op 26 mei 2016. De griffier,
De voorzitter,
Mr. E.P. van Corbach
Drs. H.F. van Oosterhout
Einde bijlage: Raadsbesluit benoeming leden Raad van Toezicht PrimAH
Terug naar het agendapunt
Raadsvoorstel uitvoeringsprogramma toekomstvisie (terug naar agendapunt) Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's.
BESTUURLIJKSTUK
AdviesnotaRaad
Raadsvergadering d.d. : 26 mei 2016
Agendapunt : 10
Onderwerp : Uitvoeringsprogramma Herijking StrategischeToekomstvisie
Portefeuillehouder : wethouder H.Heijerman
Datum : 7 april 2016
Onderwerp UitvoeringsprogrammaHerijking Strategische Toekomstvisie 2015-2018
Voorgesteld besluit 1. Het Uitvoeringsprogramma HerijkingStrategische Toekomstvisie 2015-2018 vaststellen.
Inleiding In 2015 heeft degemeente, samen met inwoners, de Strategische Toekomstvisiegeactualiseerd. De gemeenteraad heeft de herijkte StrategischeToekomstvisie op 28 mei 2015 vastgesteld. De StrategischeToekomstvisie gebruiken we in alle facetten van ons werk. Dit komttot uiting in het uitvoeringsprogramma, waarin we de vertalingmaken van de herijkte Strategische Toekomstvisie 2015 – 2025 naarde praktijk.
Beoogdeffect Per accent uit deherijkte Strategische Toekomstvisie is aangegeven wat de ambitieszijn en hoe die tot uitvoering worden gebracht. Hiermee zetten weeen heldere koers uit tot en met het eind van debestuursperiode.
Argumenten 1. Het uitvoeringsprogramma geeftinvulling aan de herijkte Strategische Toekomstvisie tot en met het1e kwartaal 2018. 1.2 De gemeenteraad is bevoegd om hetUitvoeringsprogramma vast te stellen.
Kanttekeningen Geen.
Financiën
Bij de behandeling van de Begroting2016 is een voorlopig budget van € 200.000 beschikbaar gesteld. Metde raad is afgesproken dat de besteding van deze middelen vindt pasplaats na vaststelling van dit Uitvoeringsprogramma.
Communicatie In 2015 heeft degemeente, samen met inwoners, de Strategische Toekomstvisiegeactualiseerd. Deze Strategische Toekomstvisie gebruiken we inalle facetten van ons werk. Dit komt tot uiting in hetuitvoeringsprogramma, waarin we de vertaling maken van de herijkteStrategische Toekomstvisie 2015 – 2025 naar de praktijk. Peronderwerp zijn er concrete punten benoemd die we doen, en hierbijzijn ook voorbeelden genoemd.
Burgerparticipatie Heeft plaatsgevondenbij het tot stand komen van de herijking van de StrategischeToekomstvisie. Ook bij de uitvoering van dit programma vindtburgerparticipatie plaats. Samen met de inwoners willen weuitvoering geven aan de vertaling van de Toekomstvisie naar depraktijk.
Uitvoering Uitvoering wordtaangestuurd vanuit een projectstructuur
Samenvattingvoor publicatie Schakel (max. 5 regels) Hetuitvoeringsprogramma is een vertaling van de herijkte Toekomstvisieen in dit programma staan de volgende kernelementen centraal: Inwoners zijn ‘aan zet’. Meer en meernemen inwoners het initiatief voor het oppakken vanmaatschappelijke vraagstukken. Dorpen en gemeenschappen ontwikkelenzich daarmee op een eigen manier. Verschillen tussen dorpen mogener zijn. Het initiatief ligt meer bij desamenleving en de gemeente beweegt mee. Voor de gemeente betekentdit een andere rol en een andere manier van werken. Waar nodig en gewenst neemt degemeente de rol van regisseur in om samenwerking te bevorderen enondersteuning te bieden. De gemeente draagt zorg voor een‘vangnet’ en voor ‘basiskwaliteit’.
Bijlagen 1. Uitvoeringsprogramma HerijkingStrategische Toekomstvisie 2015-2018
Het college van degemeente Aa en Hunze,
mevrouw mr. M.Tent de heer drs. H.F. van Oosterhout secretaris burgemeester
Einde bijlage: Raadsvoorstel uitvoeringsprogramma toekomstvisie
Terug naar het agendapunt
Raadsbesluit uitvoeringsprogramma Toekomstvisie (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####d8045b93-d4da-49b3-9520-12e8663e05b7#
De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze; besluit: het uitvoeringsprogramma Strategische Toekomstvisie 2015 – 2018 vast stellen. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op 26 mei 2016.
De griffier,
De voorzitter,
Mr. E.P. van Corbach
Drs. H.F. van Oosterhout
Einde bijlage: Raadsbesluit uitvoeringsprogramma Toekomstvisie
Terug naar het agendapunt
Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####2627b7dc-1589-40b2-a725-643488b2712c#
Uitvoeringsprogramma
Aa en Hunze Buitengewoon! Herijkte Strategische Toekomstvisie Gemeente Aa en Hunze
2015 2025
Inhoudsopgave
2
Nieuwe kijk op bestuur en participatie
5
Nieuwe kijk op zorg
7
Nieuwe kijk op economie, werk en recreatie
9
Nieuwe kijk op voorzieningen, leefbaarheid en wonen
12
Uitvoering 15
Herijkte Strategische Toekomstvisie: 2015 - 2025
Uitvoeringsprogramma Aa en Hunze Buitengewoon!
Inleiding 3
Inleiding
Interactie
Trends
Nieuwe kijk op zorg Nieuwe kijk op economie, werk & recreatie Nieuwe kijk op voorzieningen & leefbaarheid
Sinds 2009 werken we in Aa en Hunze met de Strategische Toekomstvisie 2020. Deze visie is een handig kompas gebleken bij beleidsbepaling en besluitvorming. Ook extern heeft de visie haar nut bewezen, onder andere in de samenwerking met onze inwoners, ondernemers, verenigingen en andere overheden. Het behoud van het goede en een gezamenlijke blik op de toekomst is niet iets vanzelfsprekends. Daarom is in 2015 de Strategische Toekomstvisie samen met inwoners opnieuw tegen het licht gehouden en geactualiseerd. De raad heeft op 28 mei 2015 de herijkte Strategische Toekomstvisie 2015 - 2025 vastgesteld. De Strategische Toekomstvisie gebruiken we in alle facetten van ons werk. Dit komt tot uiting in het uitvoeringsprogramma, waarin we de vertaling maken van de herijkte Strategische Toekomstvisie 2015 - 2025 naar de praktijk. We doen dit door per accent te beschrijven wat we willen en wat we gaan doen, samen met de inwoners. Dit uitvoeringsprogramma gaat over de periode tot het eind van deze bestuursperiode (1e kwartaal 2018). Voor de periode daarna, is het bepalen van de prioriteiten aan het nieuwe college.
Herijkte Strategische Toekomstvisie: 2015 - 2025
Nieuwe kijk op bestuur en participatie Feiten
Uitvoeringsprogramma Aa en Hunze Buitengewoon!
Aantrekkelijke woongemeente
De centrale lijn HERIJKING TOEKOMSTVISIE 2015 - 2025 STRATEGISCHE TOEKOMSTVISIE 2020
De titel ‘Aa en Hunze Buitengewoon!’ voldoet nog steeds. Deze titel was eerder al opgenomen in de Strategische Toekomstvisie 2020. De geactualiseerde missie is de basis voor de herijkte Strategische Toekomstvisie en dus ook het uitvoeringsprogramma:
‘Aa en Hunze is een aantrekkelijke woongemeente waar het buitengewoon goed leven en recreëren is, met een levendige, zorgzame en innovatieve samenleving in een robuust landschap: Aa en Hunze Buitengewoon!’
2
3
Nieuwe kijk op
bestuur en participatie
4
In de vertaling van de herijkte Strategische Toekomstvisie naar het uitvoeringsprogramma is de volgende centrale lijn te herkennen: •
Inwoners zijn ‘aan zet’. Meer en meer nemen inwoners het initiatief voor het oppakken van maatschappelijke vraagstukken.
•
Dorpen en gemeenschappen ontwikkelen zich daarmee elk op een eigen manier. Verschillen tussen dorpen mogen er zijn.
•
Het initiatief ligt meer bij de samenleving en de gemeente beweegt mee. Voor de gemeente betekent dit een andere rol en een andere manier van werken.
•
Waar nodig en gewenst neemt de gemeente de rol van regisseur in om samenwerking te bevorderen en ondersteuning te bieden.
•
De gemeente draagt zorg voor een ‘vangnet’ en voor ‘basiskwaliteit’.
Wat wij willen: Inwoners zijn sterk verbonden met hun eigen leefomgeving. Initiatieven die hier ontstaan, komen voort uit de kracht van de gemeenschap zelf. De gemeente wil deze gemeenschapskracht verder versterken en kansen bieden. De gemeente biedt met haar ‘Ja-mits’ houding ruimte voor initiatief. Waar nodig en gewenst pakt ze samen met inwoners, bedrijven en instellingen maatschappelijke vraagstukken aan. Soms vindt dit plaats op uitnodiging van ons als overheid, maar meer en meer op initiatief van inwoners. Dit kan betekenen dat er per dorp voor een andere aanpak wordt gekozen. Belangrijk is dat de keuzes passen bij het dorp en dat de keuzes toekomstgericht zijn. De omgeving ziet de gemeente als een professionele en betrouwbare partner. Een partner die meer overlaat aan de samenleving, daarop aansluit en meebeweegt. Voor de gemeentelijke organisatie betekent dit andere rollen, die we op een zelfstandige en professionele manier uitvoeren.
Herijkte Strategische Toekomstvisie: 2015 - 2025
Uitvoeringsprogramma Aa en Hunze Buitengewoon!
De missie uit 2009 is hierbij voor het grootste deel overgenomen. De ambitie om Aa en Hunze verder te ontwikkelen als recreatiegemeente blijft onverkort aanwezig, alleen benoemen we dat niet langer expliciet. Bovendien hebben we een extra component toegevoegd: de innovatieve samenleving.
Wat wij gaan doen: • We bieden ruimte voor concrete acties, laten inwoners aan zet. • We faciliteren inwonersinitiatieven en dorpsinitiatieven. • We stellen samen met inwoners dorpsvisies op in de vorm van een toekomstagenda en maken afspraken over wat we van elkaar mogen verwachten. • Waar nodig en gewenst neemt de gemeente de rol als regisseur in om samenwerking te bevorderen en ondersteuning te bieden. • We werken op een innovatieve wijze samen met inwoners om de sociale verbanden in de dorpen, onder andere naoberschap en vrijwilligerswerk, te ondersteunen en versterken. • We zorgen voor doorontwikkeling van de gemeentelijke organisatie, zodat we inwoners goed kunnen ondersteunen. De ‘blik naar buiten’ is het motto.
5
Nieuwe kijk op
zorg
Wat wij willen:
De gemeente biedt ruimte voor gemeenschapszin, faciliteert initiatieven waar het gewenst is en biedt een vangnet waar het nodig is. De gemeente zet in op de hervorming van het sociale domein, waarbij we de inzet van informele zorg en preventie verder stimuleren en ondersteunen. Mantelzorgers, vrijwilligers, maar ook ontmoetingsactiviteiten en maatschappelijke dienstverlening zijn belangrijke pijlers om welzijn en zorg dichtbij mogelijk te maken. We staan open voor innovatie en creativiteit. Is formele zorg nodig, dan is de regel: licht waar het kan, zwaar waar het moet. Blijvende aandacht houdt de gemeente voor de kwetsbare groepen: er mogen geen mensen tussen wal en schip vallen.
Concrete voorbeelden zijn:
6
Herijkte Strategische Toekomstvisie: 2015 - 2025
Uitvoeringsprogramma Aa en Hunze Buitengewoon!
Onze ambitie is dat alle inwoners op eigen kracht kunnen deelnemen aan de samenleving. Samen leven, is samen zorgen. Want sommige mensen hebben steun nodig. Dorpsgemeenschappen laten zien dat er veel energie is voor zorg gerelateerde initiatieven.
Wat wij gaan doen: • We bespreken met inwoners het onderwerp: samen leven, is samen zorgen. Dit is een onderwerp voor de toekomstagenda van de dorpen.
• We moedigen inwoners aan tot zelfredzaamheid en stimuleren daarbij
•
Het project ‘Jouw idee, samen uitvoeren’ voortzetten.
•
Zelfbeheer van groenonderhoud starten met een proefproject.
•
Het Leefbaarheidsfonds benutten voor inwonersinitiatieven.
•
•
De uitkomsten benutten die de belevingsonderzoeken in het Veengebied hebben opgeleverd.
•
•
De gemeentelijke Doe Dag combineren met NL Doet.
•
•
Het project Burgerparticipatie verder tot uitvoering brengen, bijvoorbeeld door nieuwe vormen te benutten als Right to Challenge of een burgertop.
•
•
De gemeentelijke organisatie richt haar blik naar buiten.
•
Het college is bereikbaar voor iedereen! Elke maand een social media spreekuur, inloopspreekuur en met dorpsinwoners in gesprek met ‘College bie ’t pad / bij ’t pad’.
•
de toepassing van innovatieve technologische mogelijkheden, zoals domotica en iAge. We bieden ruimte voor initiatieven, faciliteren waar gewenst en bieden een vangnet waar nodig. We richten de focus op preventie door te sturen op de integratie van het zorg- en welzijnsaanbod en innovatie van de zorg. We zorgen ervoor dat het Sociaal team Aa en Hunze zichtbaar is in de dorpen en toegankelijk voor iedereen. Welzijnsorganisatie Impuls faciliteert mantelzorgers en vrijwilligers namens de gemeente. De gemeente is een mantelzorgvriendelijke werkgever.
7
Nieuwe kijk op
8
Wat wij willen: Wij willen inspelen op nieuwe economische kansen die passen bij de missie van Aa en Hunze Buitengewoon. Dat is waar de focus op ligt voor de toekomst. Daarnaast richten we ons op de versterking van de kernsectoren landbouw, recreatie en zorg. De insteek is: we bieden ruimte voor ontwikkeling, mits dit past in het landschap. De gemeente stimuleert en faciliteert ondernemerschap. Initiatieven worden beoordeeld op hun maatschappelijke meerwaarde en de bijdrage aan de omgevingskwaliteit. Waar nodig neemt de gemeente de regie. Ook hier is samenwerking onontbeerlijk, niet alleen met het bedrijfsleven, maar ook met het onderwijs en andere overheden.
Concrete voorbeelden zijn: •
De woonvisie herijken waarin we inzetten op het langer thuis wonen.
•
Een gezonde leefstijl bevorderen door projecten te ondersteunen op het gebied van voeding, beweging, arbeidsparticipatie, maatschappelijke participatie en healthy aging.
•
Bij initiatieven aansluiten voor het opzetten van zorgcoöperaties.
•
Een zorgbank verkennen en faciliteren.
•
Buurtnetwerken en zorginitiatieven faciliteren.
•
Het Sociaal team Aa en Hunze door ontwikkelen.
•
Regionaal samenwerken met ‘Kans voor de Veenkoloniën’.
•
Een taalnetwerk opbouwen om laaggeletterdheid terug te dringen.
Herijkte Strategische Toekomstvisie: 2015 - 2025
Uitvoeringsprogramma Aa en Hunze Buitengewoon!
economie, werk en recreatie
Wat wij gaan doen: • Het themajaar 2016 staat in het teken van de ondernemers met de titel ‘Ondernemend van Aa tot hunZe’.
• We zetten de samenwerking voort die is ontstaan tijdens het themajaar 2015 ‘Ontspannend van Aa tot hunZe’.
• We promoten de recreatie en het toerisme in regionaal verband. • We stimuleren de aanleg van glasvezel waardoor snel internet wordt aangeboden.
• We zetten ons in om meer jongeren aan het werk te helpen. Dit is de kern van de recente notitie ‘Jongeren aan het werk’.
• We zetten in op het produceren van duurzame energie door het benutten en versterken van de lokale kwaliteiten door o.a. de aanleg en exploitatie van zonneakkers door coöperaties of lokale bedrijven. • We zetten in op voorlichting om bedrijven en particulieren samen te brengen om te komen tot het uitvoeren van energiebesparende maatregelen. • We bouwen duurzaam als opdrachtgever van gemeentelijke initiatieven. • We bieden met het bestemmingsplan Buitengebied ruimte voor ontwikkeling.
9
•
I nitiatieven van ‘Ondernemend van Aa tot hunZe’ op www.vanaatothunze.nl.
•
Het stimuleren van werkervaringsplaatsen en stages.
•
et ondernemersklimaat versterken door minder regels, H meer kennisdeling, en ondersteuning bij (flits)vergunningverlening.
•
uurzaamheid is een speerpunt: samen met het D Energy Transition Centre (EnTranCe, Hanzehogeschool Groningen) op zoek naar mogelijkheden op het gebied van energietransitie.
•
ebiedspromotie vindt plaats met Hondsrug Drenthe en G wordt gestimuleerd door de toeristische regisseur.
•
p basis van een quick scan van de bedrijventerreinen O en –panden het aanbod, de kansen en de profielen bepalen.
•
Het ondersteunen van het Geopark de Hondsrug.
•
Het project Centrum Gieten invulling geven samen met inwoners en ondernemers.
•
itvoeren van een beleidsverkenning voor geschikte U locatie van zonneakkers (zonnepanelen).
•
oorlichting organiseren en een netwerk opbouwen met V bedrijven en particulieren met als doel het treffen van isolatiemaatregelen ('Drent zit er warmpjes bij').
• We bepalen heldere profielen voor de bedrijventerreinen in de gemeente. • We betrekken ondernemers bij maatschappelijke vraagstukken. Samen bekijken we hoe we mensen die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt een kans kunnen geven. • We zorgen voor verbinding tussen culturele- en recreatieve evenementen in de gemeente, bijvoorbeeld in het geval van diverse festivals.
10
Herijkte Strategische Toekomstvisie: 2015 - 2025
Concrete voorbeelden zijn:
11
Nieuwe kijk op
Wat wij willen: De gemeente Aa en Hunze is en blijft bestaan uit aantrekkelijke woongemeenschappen: ruim en groen wonen in een zorgzame omgeving. Voorzieningen staan echter onder druk. Ze allemaal open houden, is niet vanzelfsprekend. De inzet van inwoners zal bepalend zijn voor de toekomst van de voorzieningen in de dorpen.
Wat wij gaan doen: • We gaan in gesprek met de dorpen om een toekomstagenda op te stellen.
• In de te herijken woonvisie hebben we aandacht voor de aanpassing
• De meeste inwoners zijn goed in staat om verantwoordelijkheid te nemen voor hun woon- en leefsituatie: nu en in de toekomst. Initiatieven die inwoners tot stand brengen kunnen vaak rekenen op een groot draagvlak. De gemeente stimuleert en faciliteert deze ontwikkelingen, zonder de verantwoordelijkheden over te nemen.
•
• De gemeente stelt zichzelf de ambitie dat in elke kern een ontmoetingsplek behouden blijft, in welke vorm dan ook. In overleg met inwoners bekijken we welke voorzieningen met of door inwoners in stand kunnen blijven.
•
•
•
12
van de particuliere woningvoorraad in levensloopbestendige woningen en woon-werkcombinaties. We zoeken samen met inwoners naar een invulling voor gebouwen van de gemeente die leeg komen te staan, bijvoorbeeld scholen en dorpshuizen. In het project Centrum Gieten gaan we met ondernemers en inwoners onderzoeken op welke wijze de delen in het dorp die aandacht nodig hebben, versterkt kunnen worden. We gaan in overleg met inwoners van Gasselternijveen over het versterken van het voorzieningenniveau en de leefbaarheid. We stimuleren, faciliteren en zo mogelijk (mede-)financieren van energiebesparende maatregelen bij maatschappelijk vastgoed (bijv. dorpshuizen, sportverenigingen). We onderzoeken de mogelijkheid van een 'duurzaamheidslening' om met een lening via de gemeente energiebesparende maatregelen in en aan een woning te treffen. Wij leveren een bijdrage aan een 'circulaire economie' door o.a. hergebruik van grondstoffen door het scheiden van afval bij de bron.
Herijkte Strategische Toekomstvisie: 2015 - 2025
Uitvoeringsprogramma Aa en Hunze Buitengewoon!
voorzieningen, leefbaarheid en wonen
13
Uitvoeringsprogramma Aa en Hunze Buitengewoon!
•
Per dorp een toekomstagenda opstellen. Enkele aandachtspunten zijn: - Bij het maken van keuzes gaat kwaliteit voor kwantiteit. - Annen, Gieten en Rolde hebben een regiofunctie. - Krimp biedt kansen. Samen ontdekken we welke. - Dorpen zijn zelf verantwoordelijk. - Maatwerk in dorpen is mogelijk. - Leegstand en herbestemming. - Bereikbaarheid en vervoer. - Huisvesting statushouders. - Samenwerking en verbinding tussen dorpen onderling. - Zorg: Samen leven, is samen zorgen.
•
Bij de uitvoering van de toekomstagenda’s actief de mogelijkheden voor cofinanciering inzetten.
•
ctief dorpsinitiatieven in kaart brengen A (inventarisatie) en bekend maken.
•
e woonvisie herijken waarin we inzetten op D het langer thuis wonen.
•
et verder scheiden van (huishoudelijk) afval H door voorlichting en inzet van een afval-coach.
•
nderzoek naar de mogelijkheden O van een duurzaamheidslening.
Uitvoering
Het proces / de organisatie We willen ervoor zorgen dat alle aandachtspunten uit het uitvoeringsprogramma aan bod komen. Omdat de onderwerpen diverse programma’s en portefeuilles raken, stellen we een projectstructuur vast. Dat maakt een integrale aansturing mogelijk. Accent van de uitvoering ligt op participatie, voorzieningen, economische ontwikkelingen, leefbaarheid en wonen. Portefeuillehouder van het uitvoeringsprogramma is wethouder Henk Heijerman. De herijking van de Strategische Toekomstvisie is aan de hand van een interactief proces met inwoners en ambtenaren tot stand gekomen. Belangrijk is dat dit ook voor dit uitvoeringsprogramma gebeurt. Daar waar mogelijk zal burgerparticipatie bij de uitvoering van de visie ingezet worden. Monitoring en rapportage krijgen een plek in de reguliere planning- en controlcyclus.
Herijkte Strategische Toekomstvisie: 2015 - 2025
Concrete voorbeelden zijn:
Financiën Met de vaststelling van de begroting 2016 is een incidenteel bedrag van € 200.000 beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de herijkte toekomstvisie 2015-2025. Hierbij hebben we aangegeven dat we pas over deze middelen zouden beschikken na afstemming met en goedkeuring van de gemeenteraad. Dit uitvoeringsplan geeft hieraan het vervolg. We zijn al enige jaren bezig met de uitvoering van de Strategische Toekomstvisie 2020, die met de herijking op accenten is veranderd. Veel activiteiten lopen echter gewoon door en zijn ingebed in de beleidscyclus. De financiële middelen zijn al opgenomen in onze begroting.
14
15
Herijkte Strategische Toekomstvisie: 2015 - 2025
Uitvoeringsprogramma Aa en Hunze Buitengewoon!
16
In dit uitvoeringsplan zijn recente activiteiten opgenomen, in lijn met de nieuwe accenten van de herijkte Strategische Toekomstvisie. Voor deze bestuursperiode hebben we vooralsnog € 200.000 nodig voor de volgende onderdelen: • Aanvulling van het Leefbaarheidsfonds (€ 50.000); • Ondersteuning organisatieontwikkeling en afstemming op de Nieuwe kijk op bestuur en participatie (€ 40.000); • Voortzetting burgerparticipatie zoals een vervolg van Jouw idee samen uitvoeren, pilot zelfbeheer en vrijwilligersinitiatieven (€ 50.000); • Het stimuleren van de aanleg van glasvezel voor snel internet (€ 10.000); • De realisatie van de toekomstagenda’s van de dorpen zal worden bekostigd (vooralsnog) vanuit het restant (€ 50.000). De mogelijkheden voor cofinanciering zullen we hierbij continu en optimaal benutten.
17
Uitvoeringsprogramma Aa en Hunze Buitengewoon!
gemeente Aa en Hunze Spiekersteeg 1 9461 BH Gieten t. 14 0592 e.
[email protected] twitter.com/aaenhunze facebook.com/aaenhunze
www.aaenhunze.nl
18
Einde bijlage: Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie
Terug naar het agendapunt
Raadsvoorstel Visienota versterking sociaal domein 2015- 2025 (terug naar agendapunt) Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####028d7c7d-fc25-4a46-b730-e3ba76df3a2e#
Adviesnota Raad Raadsvergadering d.d.
:
26 mei 2016
Agendapunt
:
11
Onderwerp
:
Visienota 'Versterking sociaal domein 2015-2025'
Portefeuillehouder
:
wethouder H.J. Dijkstra
Datum
:
19 april 2016
Onderwerp Visienota 'Versterking sociaal domein 2015-2025' Voorgesteld besluit 1. In te stemmen met de Visienota 'Versterking sociaal domein 2015-2025'. Inleiding Startdocument Het college heeft in zijn vergadering van 6 oktober 2015 ingestemd met het startdocument ‘Versterking van het Sociaal Domein’. Dit startdocument is in de raadscommissie van 5 november 2015 informerend en opiniërend besproken. Om verder input vanuit inwoners en organisaties te verkrijgen, zijn twee bijeenkomsten georganiseerd: 24 november in Grolloo en 1 december in Gasselternijveen. In totaal waren hier ongeveer honderd personen aanwezig. De leden van het Aa en Hunzepanel zijn ook gevraagd naar hun opvatting over zorg en ondersteuning en de organisatie daarvan. 450 inwoners hebben de vragenlijst ingevuld. Daarnaast is met de Wmo-raad en cliëntenraad gesproken over het startdocument. Het startdocument is op enkele punten aangepast. De input van de bijeenkomsten en het Aa en Hunzepanel zijn als bijlage toegevoegd aan de visienota. Concept visienota Het college heeft in zijn vergadering van 16 januari 2016 ingestemd met de concept Visienota Sociaal Domein 2015-2025 en deze ter advisering aangeboden aan de Wmo-raad en cliëntenraad. De raden hebben advies uitgebracht. In de inspraaknota zijn de adviezen en de reactie van het college daarop weergegeven. Indien de adviezen aanleiding geven tot aanpassing van de tekst, dan zijn deze in de visienota aangepast. Daarnaast heeft het college een reactie van Omzien naar Elkaar uit Rolde ontvangen. Deze heeft het college bestudeerd en op grond daarvan zijn een aantal passages in het document veranderd. Het college heeft in zijn vergadering van 15 maart 2016 de aangepaste concept visienota vastgesteld. Opiniërende raadscommissie 14 april 2016 De raadscommissie heeft de conceptvisie opiniërend besproken in zijn vergadering van 14 april jl.. De fracties hebben in meerderheid aangegeven zich te kunnen verenigen met de visienota. Daarnaast hebben zij voor diverse onderwerpen aandacht gevraagd, zoals ouderenzorg, afstemming tussen het Sociaal team en organisaties, instellingen en personen actief in het sociaal domein binnen de gemeente, integratie CJG-Sociaal team. Deze onderwerpen hebben hun plek in de uitvoering of zullen in een later stadium worden opgepakt. De bespreking heeft niet geleid tot wijzigingen van de visienota. Beoogd effect Vaststelling ‘Visienota Versterking Sociaal Domein 2015-2025’.
Argumenten 1. In te stemmen met de Visienota 'Versterking sociaal domein 2015-2025'.
Het participatietraject is afgerond. De opbrengsten daarvan zijn in de nota verwerkt. Financiën De uitvoering van het beleid in het Sociaal Domein moet gerealiseerd worden binnen de beschikbare budgetten. Communicatie/ Burgerparticipatie In het proces van de totstandkoming van de visienota is een participatietraject gevolgd, zoals hierboven en in de nota beschreven. De Wmo-raad en cliëntenraad WWB/WSW hebben hun advies gegeven. Omzien naar Elkaar uit Rolde heeft ook een reactie gegeven op de nota. Uitvoering Er volgt een uitvoeringsnotitie op deze visienota. Samenvatting voor publicatie Schakel (max. 5 regels) De gemeenteraad spreekt in zijn vergadering van 26 mei 2016 over de toekomstplannen van het college voor het sociaal domein. De gemeente heeft met de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet en de Participatiewet nieuwe taken gekregen. Dit heeft natuurlijk gevolgen voor de inwoners en de gemeente zelf. Bijlagen 1. Visienota ‘Versterking Sociaal Domein 2015-2025’. 2. Inspraaknota bij visienota versterking sociaal domein 2015-2025. 3. Reactie van Omzien naar Elkaar. Het college van de gemeente Aa en Hunze,
mevrouw mr. M. Tent secretaris
2
de heer drs. H.F. van Oosterhout burgemeester
2
Einde bijlage: Raadsvoorstel Visienota versterking sociaal domein 2015- 2025
Terug naar het agendapunt
Raadsbesluit Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's.
BESTUURLIJKSTUK
De raad der gemeenteAa en Hunze;
gelezen het voorstelvan burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze d.d. 19april 2016;
besluit:
vast te stellen: Visienota 'Versterking sociaal domein2015-2025'
Aldus besloten in deopenbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehoudenop 26 mei 2016.
De griffier, Devoorzitter,
Mr. E.P. van CorbachDrs. H.F. van Oosterhout
Einde bijlage: Raadsbesluit Visienota versterking sociaal domein 2015-2025
Terug naar het agendapunt
Visienota versterking Sociaal Domein (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####6c30e300-0615-4e53-abfa-5d486b78f614#
Visienota versterking sociaal domein
2015-2025
Versie: 15 maart 2016 Status: concept
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Inhoudsopgave 1
Inleiding: Ontwikkelingen in het sociaal domein
6
2
De totstandkoming van deze visie
7
3
Impact op de gemeentelijke organisatie tot nu toe
4
5
6
10
•
Focus op wet- en regelgeving
10
•
Oprichting Sociaal team Aa en Hunze
10
•
Participatiewet
10
Waar staan we nu voor?
11
•
Zorg- en ondersteuningsplicht
11
•
Betrekken van inwoners
11
•
Nieuwe manier van samenwerken
11
•
Algemene voorzieningen
11
•
Veranderende rol overheid: een proces
12
•
Bestaand beleid als uitgangspunt
12
•
Kennis bundelen uit de maatschappij
13
•
Risico’s
13
De visie als vertrekpunt voor verdere ontwikkeling
14
•
Afbakening
14
•
Integraliteit & Proportionaliteit: centrale thema’s
15
De WMO en Jeugdhulp
16
•
Vraaggericht (samen)werken met inwoners
16
•
Veranderende rol gemeente
17
2
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
7
8
9
•
Integraliteit
17
•
Proportionaliteit
18
•
Veranderende manier van samenwerken
18
Participatiewet
19
•
Gemeentelijke visie
19
•
Lokale toegang, integrale aandacht
19
•
Inzet voor de omgeving
20
•
Proportionaliteit
20
•
Vrijwilligers in de toekomst
20
•
Waardering voor de informele samenleving
21
Samenleving en sociale veiligheid
22
Signalering
22
Veranderingen in de maatschappij
22
Onzekerheid
23
Continue aandacht voor sociale veiligheid
23
Sociaal team Aa en Hunze
25
Integratie binnen Sociaal team
25
Focus op preventie & ondersteuning
25
Lokaal hulpaanbod
25
Gebiedsindeling
26
Loketvrije ondersteuning
26
Indicatievrije ondersteuning
27
Betrokkenheid per gebied
27
Integratie tussen formele en informele welzijn & zorg
27
3
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Coöperatieve dienstverlening
29
Formele (professionele) zorg
29
Afspraken over maatwerkvoorzieningen
29
Uitdaging: benutten van lokale mogelijkheden
30
Mandaat voor lichte zorg
30
-
Preventie en toegang tot algemene voorzieningen Inzetten en ondersteunen van (zorg)vrijwilligers en mantelzorgondersteuning en inzet respijtzorg Kortdurende eerste lijn of specialistische zorg
30 31 31
Nieuw welzijn, het brede palet
31
Samenwerkingspartners
32
Vrijwilligers
32
Subsidievoorwaarden onder de loep
32
4
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
BIJLAGEN
33
A
Gebruikte bronnen uit de wet- en regelgeving
33
B
Factsheets sociaal domein gemeente Aa en Hunze
34
C
Financiële monitor sociaal domein
38
D
De ‘praatplaat’
39
E
Uitkomsten ronde tafelbijeenkomsten ‘Zorgen voor morgen’
40
F
Uitkomsten Aa en Hunzepanel
44
5
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
1 Inleiding: Ontwikkelingen in het sociaal domein De gemeente heeft met de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet en de Participatiewet nieuwe eindverantwoordelijke taken gekregen. Daardoor is de kern van het sociaal domein van de gemeente fundamenteel anders ingevuld. Door de nieuwe taken en veranderende rol van de gemeenten zijn er nieuwe relaties gaan ontstaan met het onderwijs, de (langdurige) zorg, arbeids- en inkomensondersteuning. Dit alles raakt een groot deel van de leefgebieden waar onze inwoners mee te maken hebben. Hierdoor is ook deze relatie opnieuw ter discussie komen te staan. Omdat de kosten van met name de zorg de afgelopen decennia sterk zijn toegenomen, is naast de samenhang ook de organisatie en omvang van deze diensten een actueel vraagstuk geworden. Van zorgen voor naar zorgen dat In de nota Maatschappelijke ondersteuning ‘Van zorgen voor naar zorgen dat’ en in de daarop volgende kadernota heeft de gemeenteraad de uitgangspunten voor de verschillende deelterreinen vastgesteld. Niet ‘ieder voor zich’ met een overheid die hulp en zorg aanbiedt, maar “zorgen voor elkaar” waar dat mogelijk is en een overheid die aanvullend maatwerk biedt waar dat nodig is. Een belangrijk onderdeel in de decentralisaties van taken op het gebied van hulpverlening, welzijn en zorg en participatie, is het uitgangspunt om de betrokkenheid van burgers te vergroten. Dit document borduurt hierop voort en verbindt de diverse beleidsterreinen, van waaruit een integrale aanpak kan ontstaan. Ook sluit dit document aan op de toekomstvisie van de gemeente ‘Aa en Hunze Buitengewoon!’ die in juni 2015 is vastgesteld door de gemeenteraad.
6
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
2 De totstandkoming van deze visie Het schrijven van dit visiedocument was een flexibel proces. Er is nauw samengewerkt met de leden van de WMO-raad, cliëntenraad, de welzijnsorganisatie, instellingen uit de gemeente, andere gemeenten en projecten, huisartsen, Alescon en andere betrokkenen. Continue afstemming en aanpassing hebben ervoor gezorgd dat er nu een visie ligt, die een gezamenlijke stip op de horizon zet. Hierbij hebben we de bestaande gemeentelijke beleidskaders en wetgevingstrajecten op landelijk niveau in acht gehouden. Ook zijn er twee bijeenkomsten georganiseerd ("ronde tafel bijeenkomsten") met inwoners van onze gemeente, vertegenwoordigers van instellingen en organisaties. En de enquête “Zorgen voor elkaar” is uitgezet onder het Aa en Hunzepanel, bestaande uit inwoners van onze gemeente. In de bijlagen een weergave hiervan. Alle ingebrachte informatie is zoveel mogelijk verwerkt in deze visie, of wordt meegenomen in de uitvoering. Op de volgende pagina een presentatie van de ideeën die tijdens de bijeenkomsten naar voren kwamen, met daarbij een verwijzing naar de aangepaste teksten in dit document. Deze manier van werken is vergelijkbaar met de werkwijze die heeft geleid tot de toekomstvisie ‘Aa en Hunze Buitengewoon!’. Door niet te starten met een door de gemeenteraad vastgesteld document, is het accent komen te leggen bij de samenleving, betrokken instellingen en organisaties. Dit maakt dat de gemeenteraad deze nota pas na raadpleging van eerder genoemde groepen voor het eerst is voorgelegd. Het betrekken van de omgeving blijven we voortzetten in de uitvoering van deze visie; dit sluit aan bij de veranderende rol van de overheid (zie Hoofdstuk 4). Van alle verkregen informatie staan we echter even stil bij één punt. In veel gesprekken die we gevoerd hebben, is expliciet aandacht gevraagd voor privacy. Wij delen die bezorgdheid. Het zorgvuldig omgaan met privacygevoelige gegevens is immers de basis voor het verkrijgen van vertrouwen van inwoners, hulpvragers en/of hierbij betrokken organisaties. Dit onderwerp is én van de prioriteiten in de uitvoeringspraktijk en de werkwijze van het Sociaal team. Daarbij willen we volledigheidshalve wel opmerken dat de veiligheid van de zorgvrager voorop staat. We zullen voortdurend op zoek moeten zijn naar een balans dat privacy optimaal kan worden gewaarborgd zonder gevaar voor de veiligheid. Soms is het in het belang van een zorgvuldige afhandeling van de zorgvraag noodzakelijk dat het probleem van een individu of van een gezin gedeeld wordt met deskundigen of bij het gezin betrokken derden. Dat moet op een uiterst zorgvuldige manier plaats kunnen vinden (zie ook hoofdstuk 6: “lokale toegang, integrale aandacht”).
7
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Op deze en volgende pagina presenteren we de tips, vragen & ideeën over de visie op het sociaal domein die naar voren zijn gekomen uit de ronde tafelgesprekken, gehouden in Grolloo en Gasselternijveen eind november/begin december 2015. Onderstaande ‘geeltjes’ zijn veelal letterlijke weergaven van wat er daadwerkelijk is opgeschreven op de gele plakkers door:
inwoners (vrijwilligers, mantelzorgers, geïnteresseerden),
vertegenwoordigers van bewonersgroepen (Dorpsbelangen, dorpshuisbesturen),
vertegenwoordigers van professionele (zorg)instellingen die in Aa en Hunze actief zijn
(beleids)medewerkers van de gemeente
Toelichting: in de ronde tekstballonnen de reactie van de gemeente; in de rechthoekige tekstkaders een verwijzing naar de aangepaste tekst in deze visie over het sociaal domein, naar aanleiding van het ingebrachte onderwerp. Om dit te bereiken, wil de gemeente in gesprek blijven Hoe kunnen dorpen leren qua zorgnetwerken die elders zijn opgezet?
Herkenbaar, laagdrempelig, vertrouwd
Snelle, korte lijnen om snel tot gepaste oplossingen te komen
Hier wordt per direct mee gestart.
Sociaal team bestaat uit deskundigen; waar nodig wordt externe deskundigheid ingeschakeld (in overleg met hulpvrager)
Kan het Sociaal team de juiste kwaliteit bieden?
Het moet van het dorp komen
Zie hoofdstuk 4 ‘Betrekken van inwoners’ Nauwe samenwerking met zorgorganisaties is gewenst. De wijkverpleegkund ige kan ook na signalering optreden ,hoeft niet per se Sociaal team te zijn
Sociaal team meer zichtbaar worden: op locatie, in de dorpen
Voorstel: Elk dorp een vast contactpersoon uit het Sociaal team (professional), soort raadsvrouw
Wordt meegenomen in de uitvoering.
Luisteren naar jongeren zelf; wat willen zij?
Zie hoofdstuk 6
Maak gebruik van wat al aanwezig is in een dorp: en dat is best veel!
Voorstel: Elk dorp een eigen ‘netwerk’ met vertegenwoordiger s van allerlei organisaties
Zie hoofdstuk 9 ‘Uitdaging: benutten van lokale mogelijkheden’
Rol voor het opbouwwerk in de dorpen Vrijwilligers hebben een signaalfunctie; zij zitten niet op de stoel van een professional
Zie hoofdstuk 4 ‘Nieuwe manier van samenwerken’ inwoners’
Hou het klein en dichtbij de mensen
Samenwerking met vrijwilligers en professionals; krachten bundelen. Maar wie neemt initiatief?
Zie hoofdstuk 9 ad.2 ‘Inzetten en ondersteunen van (zorg)vrijwilligers, mantelzorgondersteuning en respijtzorg
Privacy blijft een belangrijk onderwerp!!
Zie hoofdstuk 9 ‘Integratie tussen 8 formele en informele welzijn & zorg’
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016 Bewustwording: elkaars verwachtingen kennen, op de hoogte zijn. Wat is er allemaal al?
Rol gemeente is ook: informatievoorziening
Wordt meegenomen in de uitvoering.
Wie zijn mijn buurtgenoten en wat zijn hun kwaliteiten/ expertise?
Hoe krijg je in beeld wie wat kan?
Vraagverlegenheid van mensen kun je ook omdraaien in mensen zelf hulp laten aanbieden
Waar ligt de grens tussen de vrijwilliger en de beroepskracht?
Zie hoofdstuk 9 ad. 1 ‘Preventie en toegang tot algemene voorzieningen
Hoe vergroot je netwerken van inwoners?
Zie hoofdstuk 9 ‘Lokaal hulpaanbod’
Niemand kan alles! Iedereen kan iets!
Zie hoofdstuk 9 ‘Focus op preventie & ondersteuning’
Burgerinitiatieven samenbrengen met ‘doelgroepen’ wmo en participatiewet
Zie hoofdstuk 6 ‘Integraliteit’ en hoofdstuk 7 ‘Inzet voor de omgeving’
9
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
3 Impact op de gemeentelijke organisatie tot nu toe Focus op wet- en regelgeving Afgelopen jaar is veel bereikt in het zo vlekkeloos mogelijk doorvoeren van de verantwoordelijkheden die de gemeente gekregen heeft door de decentralisaties. Om de Wmo 2015, de Jeugdhulp en de Participatiewet goed te kunnen uitvoeren, werd de primaire aandacht gericht op het ontwikkelen van een zorgvuldig werkproces en het aanpassen van verordeningen. Naast de invoering van nieuwe gemeentelijke taken moest daarbij ook aandacht geschonken worden aan nieuwe (wettelijke) kaders zoals de Wet Langdurige Zorg. In hoge mate werd in het afgelopen jaar de agenda bepaald door provinciaal afstemmingsoverleg, nieuwe aanbiedingen van (nieuwe) zorginstellingen, het opstellen van een financieel kader en herindicaties als gevolg van nieuwe regelgeving. De doelstelling hierbij was om de impact op lopende zorgtrajecten zo veel mogelijk te beperken en een snelle beoordeling van nieuwe aanvragen mogelijk te maken. Het schrijven van een langer termijn beleid werd daarmee naar achteren verschoven. Dit gaf wel de mogelijkheid om zoveel mogelijk informatie vanuit de eerste ervaringen in mee te nemen. Oprichting Sociaal team Aa en Hunze De gemeente heeft tot nu toe een zo vlekkeloos mogelijke overgang als uitgangspunt gehanteerd. Daarbij lag de focus op het zoveel mogelijk voortzetten van bestaande hulpverlening en een goede voorlichting aan de inwoners en direct betrokken organisaties. Het Sociaal team Aa en Hunze is opgericht en staat centraal in de voortzetting van hulp en zorg. Medewerkers van het Sociaal team voeren keukentafelgesprekken en komen tot beoordeling van de zorg. Dit vergt veel werk met gebruik van uiteenlopende disciplines. Om dit te kunnen realiseren, heeft de gemeente nauw samengewerkt met MEE Drenthe en Impuls, van waaruit medewerkers zitting nemen in het Sociaal team. Alescon blijft als werkgever voor de mensen met een dienstverband in het kader van de WSW tot en met 2016 verantwoordelijk. Voor de jeugdhulp loopt nog tot 2017 een afzonderlijke (provinciale) organisatievorm. De Participatiewet De Participatiewet is direct gerelateerd aan Werkplein Drentsche Aa. Bij dit beleidsveld werken we nauw samen met de gemeenten Assen en Tynaarlo. Beleidsvoorstellen en visieontwikkeling voor Aa en Hunze zullen afgestemd moeten worden met deze twee andere gemeenten. We ontwikkelen ook op gemeentelijk niveau een eigen visie voor de langere termijn en zoeken de samenwerking op.
10
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
4 Waar staan we nu voor? Nu alle wettelijke en formele verplichtingen voor een goed werkproces voor de WMO 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet al werkend op orde komen, is de tijd aangebroken voor de gemeente om ‘de tweede zorgplicht’ voor de zorgzame samenleving te ontwikkelen. Deze nieuwe inrichting van de samenleving is geen door de overheid opgelegd proces, maar ontwikkelen we samen met inwoners. Zorg- en ondersteuningsplicht De gemeente vervult als eerstverantwoordelijke overheid haar taak als regisseur en opdrachtgever c.q. uitvoerder van dit proces en heeft een zorgplicht voor alle inwoners die dat nodig hebben. Maar de gemeente heeft een minstens zo grote plicht om de inwoners die zich actief inzetten voor die zorgzame samenleving, te betrekken bij het ontwikkelen van beleid en uitvoering. En hen te ondersteunen en waar nodig te faciliteren. Dit noemen we de tweede zorgplicht. Ook in de uitvoering van de Participatiewet ontstaan nu kansen om mensen met een beperking of afstand tot de arbeidsmarkt in een zinvolle dagbesteding volwaardig te betrekken bij de samenleving. Betrekken van inwoners Doel is dat inwoners zoveel mogelijk zelf invloed kunnen hebben op het zorgaanbod. Door dit aanbod zo vroegtijdig mogelijk tot stand te brengen, kan voorkomen worden dat een beroep gedaan moet worden op de formele zorg. Het is vanzelfsprekend dat bij een nieuwe inrichting van de samenleving vooral inwoners intensief betrokken moeten worden. We gaan er bovendien vanuit dat meer inwoners gebruik maken van lokale algemene voorzieningen en activiteiten als zij beter gehoord en gefaciliteerd worden. Uit onderzoek blijkt bovendien dat meer welzijn en sociale cohesie leidt tot een vermindering van het gebruik van (medische) zorg, medicijngebruik en bestrijding van eenzaamheid of sociaal isolement. Nieuwe manier van samenwerken Mantelzorgers, vrijwilligers, maar ook ontmoetingsactiviteiten en maatschappelijke dienstverlening, zijn belangrijke pijlers om welzijn en zorg dichtbij mogelijk te maken. Het betrekken van de burgers bij dit proces vraagt om visie, kaders en faciliteren. Die samenwerking verandert de rollen en taakopvatting van bestuurders, ambtenaren en beroepskrachten. Een vitale samenleving waarin “samen leven” ook “samen zorgen” kan betekenen, draagt bij aan het welzijn en de kwaliteit van leven van de individuele inwoners. Belangrijk is dat wij de betrokkenheid willen vergroten, de verantwoordelijkheid duidelijk willen vaststellen maar te allen tijde de noodzakelijke zorg blijven garanderen. Algemene voorzieningen In gesprekken met de samenleving willen we nieuwe vormen van participatie, samenwerking en zorg ontwikkelen. Algemene voorzieningen, bestaande uit preventieprogramma’s, maar ook uit lichte hulpvragen die door samenwerking in de nabije omgeving kunnen worden opgevangen. Voor zwaardere hulpvragen, zoals eenzaamheid, overbelasting, isolement, of pestgedrag kan signalering door de omgeving een belangrijke rol spelen om escalatie te voorkomen. Juist op dit snijvlak kan het Sociaal team een rol vervullen. Door gesprekken te organiseren tussen betrokkenen en organisaties, 11
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
kan met preventieve en gezamenlijke activiteiten zwaardere zorg en daarmee een grotere afhankelijkheid van formele zorg worden voorkomen. Voorbeeld uit Rolde: Een groep inwoners uit Rolde heeft initiatieven ontplooid die geleid hebben tot Omzien Naar Elkaar. Een vrijwilligersorganisatie die als doel heeft om mensen in kwetsbare situaties te ondersteunen om het zo lang en aangenaam mogelijk thuis kunnen blijven wonen mogelijk te maken. Veranderende rol gemeente: een proces De ontwikkeling naar een meer participerende samenleving, vereist een andere rolverdeling van alle betrokkenen. Niet in de laatste plaats die van de gemeente. Van een sturende initiërende rol naar een meer faciliterende positie bij nieuwe processen in de samenleving. De gemeente zal meer zorg moeten dragen voor de kwaliteit van de leverende diensten en het bieden van nieuwe zekerheden, ook als die vanuit de informele zorg worden aangeboden. Formele (vooral door organisatie aangeboden) en informele (o.a. ervaringskennis, vrijwilligersactiviteiten) zorg en ondersteuning komen beide in aanmerking voor de mogelijkheden die wij vanuit de gemeente aan inwoners willen bieden. De gemeente heeft zich de afgelopen jaren verantwoordelijk gemaakt voor een steeds groter sociaal domein. Taken binnen sociale verbanden werden in toenemende mate door de overheid gefinancierd. Bijvoorbeeld grootouders die voor de opvang van hun kleinkinderen een vergoeding konden aanvragen (inmiddels is deze regeling beëindigd). Mede door dit beleid ontstond de sfeer dat bij ieder nieuw probleem de overheid de oplossing moest aanreiken. Een sterke toestroom naar de professionele hulp was het gevolg. Activiteiten die voorheen in de samenleving werden opgevangen (‘noaberschap’), werden door instellingen en bedrijven overgenomen. De kosten kwamen veelal bij de overheid terecht. Nu we te maken krijgen met beperkte budgetten, zullen nieuwe (of misschien wel de oude) oplossingen gevonden moeten worden. Deze zoektocht, naar een nieuwe passende rolverdeling in de maatschappij, is een proces dat op dit moment volop in de aandacht staat. Een proces vraagt telkens om afstemming, bijstelling van uitgangspunten en vermindering van knelpunten. Dit is een veranderslag in de samenleving en binnen verschillende organisaties die de komende jaren veel energie van ons allen zal vragen. Bestaand beleid als uitgangspunt Dit visiedocument is in eerste instantie een samenvoeging van bestaande beleidsterreinen. Juist in het proces van samenvoeging, ontstaan kansen om met inwoners en organisaties nieuwe mogelijkheden van beleid verder uit te werken. Grote delen van het welzijnsbeleid vallen hieronder. Om die reden hebben wij voor de doorontwikkeling van deze veranderingen nauwe samenwerking gezocht met Tinten welzijnsgroep. Deze vernieuwde samenwerking moet leiden tot een andere manier van subsidiëring/inkoop, andere manier van werken, met inzet van nieuwe deskundigheid (opbouwwerk). Nieuwe kansen gaan ontstaan vanuit de verbinding met de verschillende beleidsterreinen. Basis voor deze meer integrale benadering is het vertrouwen in ieders kwaliteiten.
12
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Kennis bundelen uit de maatschappij Om de slag van formele zorg naar meer informele zorg (soms ook professioneel van aard) en preventie te kunnen maken, zijn gepaste organisatorische veranderingen gewenst. Veel kennis over de samenleving ligt bij onze inwoners, thuiszorgorganisaties, jongerenwerk, scholen, lokale instellingen e.d. Het bijeen brengen van kennis is essentieel voor het ontwikkelen van een passend hulpaanbod. Nu de nadruk meer komt te liggen op het zelf organiserend vermogen van inwoners, voelen wij ons verplicht om als gemeente de aanwezige kennis her en der te verzamelen, te ontwikkelen en te initiëren. Tegelijkertijd zijn de vragen van de samenleving ook niet overal voldoende en helder geformuleerd. De vragen van onze inwoners zullen ook scherp moeten kunnen worden neergezet om tot een goed passend aanbod te kunnen komen. De gemeente, het Sociaal team in het bijzonder, heeft hierbij een ondersteunende rol. Risico’s De gemeente loopt risico’s bij de uitvoering van het voorliggend beleid. Zeker nu we te maken krijgen met een groeiende zorgvraag en de beperking van de beschikbare budgetten. De eindverantwoordelijkheid van de gemeente ligt niet alleen bij de zorgplicht. Ook voor de kwaliteit van het hulpaanbod en de continuïteit ervan zal de gemeente borg moeten staan. Onafhankelijk van de vraag of dit vanuit de informele of formele delen van de samenleving tot stand komt. Het voorstel om samen met inwoners een informeel hulpaanbod tot stand te brengen, is niet vrijblijvend. De oplossingen vanuit de samenleving zullen kwalitatief geborgd moeten zijn. Op korte termijn is hierbij het risico dat de positieve verwachtingen die wij bij gesprekken met (groepen) inwoners hebben, (nog) niet meteen leidt tot een breder hulpaanbod en algemene voorzieningen. Echter, vanuit het in kaart brengen van behoeften en de al aanwezige oplossingen, zal verder gebouwd moeten worden aan een informeel netwerk dat op termijn resulteert in een verminderde vraag naar formele hulp. Vinden we echter geen weg samen met onze inwoners, dan zou op langere termijn het beschikbare budget worden overschreden en kan niet alle zorg meer worden gegarandeerd. In dit startdocument gaan we uit van de door de gemeenteraad vastgestelde budgettaire neutraliteit.
13
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
5
De visie als vertrekpunt voor verdere ontwikkeling
Deze visie geeft richting aan de onontkoombare ontwikkeling van de nieuwe samenwerking tussen burgers, gemeentelijke overheid en uitvoeringsorganisaties. Dit vereist een herijking van de verschillende beleidskaders met betrekking tot het sociaal domein, maar ook een ander soort organisatie ervan. In deze visie is per onderdeel de visierichting aangegeven. Doel is te komen tot een vraaggestuurd, efficiënt, betaalbaar en effectief werkend lokaal stelsel binnen het sociaal domein, dat uitgaat van de inwoner van Aa en Hunze. Om elke inwoner zo goed mogelijk te kunnen laten participeren, is het noodzakelijk om goede ondersteuning te kunnen organiseren. Dit doen we vanuit de overtuiging dat een ieder het recht heeft om zichzelf te helpen en eigen verantwoordelijkheid daarin te nemen. Kwetsbare inwoners, dat wil zeggen inwoners die het, incidenteel of structureel, niet lukt op eigen kracht (sociaal dan wel economisch) deel te nemen aan de maatschappij, kunnen van ons extra inzet voor ondersteuning, zorg, zekerheid en veiligheid, verwachten. In dit visiedocument schetsen wij een eerste toekomstbeeld van het sociaal domein. De visie kan beschouwd worden als vertrekpunt voor verdere ontwikkeling. Dit document fungeert als uitgangspunt voor gesprekken met alle betrokken partijen in het sociale domein: inwoners, mantelzorgers, vrijwilligers, beroepskrachten, medewerkers, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en andere overheden. Uiteindelijk moet het hierdoor gevoerde debat leiden tot een langere termijn visie, plus een voorstel tot een uitvoeringsagenda. Na vaststelling van het definitieve visiedocument door de gemeenteraad, blijven we als gemeente in overleg met alle betrokkenen om elkaar scherp te houden voor de vragen die bij onze inwoners leven. Afbakening De komst van de nieuwe wetten komt voort uit ongenoegen over de versnippering die vanuit de uitvoering van verschillende taken tot stand kwam. Vele hulpverleners kwamen bij gezinnen over de vloer, zonder dat men van elkaars bestaan en activiteiten op de hoogte was. De gemeente, met haar sociaal domein, is het meest ideale platform waarop de afstemming tussen deze diensten tot stand kan komen. We zien ook dat hiervoor vanuit verschillende beleidsterreinen het initiatief toe genomen is. In dit document gaan we uit van deze wens tot afstemming. De bestaande werkvelden hebben we zoveel mogelijk samengevoegd, met behoud van ieders perspectief en kwaliteit. Zowel binnen de werkvelden als tussen verschillende kaders is specialisme voorhanden. Het sociaal domein delen we in dit document op in: •
WMO 2015 voor Welzijn en Zorg, Jeugdhulp en vrijwillige inzet
•
Participatie (Inkomen, werkgelegenheid en beschermd (vrijwillig)werken, vorming en scholing
•
Samenleving en (sociale) veiligheid (Voorlichting en preventie, integratie, samenlevingsopbouw, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (O.G.G.Z.))
14
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Integraliteit & Proportionaliteit: centrale thema’s In de volgende hoofdstukken worden bovenstaande aandachtsvelden afzonderlijk uitgewerkt. Ze staan echter wel met elkaar in verbinding en zijn gelijkwaardig aan elkaar. Telkens komen de twee centrale thema’s terug: integraliteit en proportionaliteit. Een integrale aanpak moet ervoor zorgen dat logische oplossingen kunnen worden gezocht voor vragen of problemen van inwoners. In proportie: licht waar het kan, zwaar waar het moet.
15
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
6
De WMO en Jeugdhulp
De gemeente Aa en Hunze wil iedereen laten meedoen in de maatschappij. Nu we te maken krijgen met onder andere vergrijzing, werkloosheid en krimpende budgetten, zullen gemeente en inwoners elkaar meer moeten betrekken bij het vinden van oplossingen. Een belangrijke vraag die door de WMO aan de orde gesteld wordt is: ‘Hoe kunnen we inwoners die kennis, tijd en ervaring hebben, betrekken bij de mensen die hier juist om vragen?’ Dit noemen we de ‘tweede zorgplicht’. Dit houdt in dat de rol van de gemeente zich ook gaat richten op het organiseren van wat mensen in individuele situaties nodig hebben. Voorheen zochten we veelal collectieve oplossingen via professionele, commerciële aanbieders. De kansen om in de eigen omgeving en met eigen kracht zaken op te lossen werden niet benut of op een tweede plan gezet. De gang naar de formele zorg was vertrouwd en bood (enige mate van) garantie met betrekking tot kwaliteit. Nu gaan we de keuzemogelijkheid van inwoners vergroten door maatwerk te ontwikkelen samen met de hulpvrager, familie, (zorg-)organisaties, omwonenden en de omliggende samenleving. We doen hiervoor meer een beroep op de eigen verantwoordelijkheid voor het zoeken naar oplossingen. Dit betekent de we gezamenlijk met de inwoners, hulpvragers op zoek zijn naar nieuwe wegen die niet automatisch leiden tot de formele (commercieel, professionele) zorg. De nieuwe inrichting van de samenleving is geen door de gemeente opgelegd proces, maar wordt samen met (groepen) inwoners georganiseerd. Bedoeld voor alle inwoners. We organiseren hulp en ondersteuning van jong tot oud. Door verschillende beleidsgebieden aan elkaar te koppelen, ontstaan kansen voor inwoners. Bijvoorbeeld door in gesprekken met inwoners die om hulp vragen, ook vragen te stellen op het terrein van werkgelegenheid, scholing, sociaal contact, preventie, etc. Kortom; op alle terreinen die de samenleving maken voor wat zij nu is. Dit proces vindt plaats binnen een door het rijk opgelegd financieel kader, een (nog) door ons te organiseren hulpaanbod en een opgelegd kwaliteitskader vanuit de wet, aangevuld met vragen en mogelijkheden vanuit de samenleving. Vraaggericht (samen)werken met inwoners De basis voor de nieuwe uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet is al gelegd in het Sociaal team. In dit team hebben we verschillende disciplines samengebracht, zoals maatschappelijk werk, opbouwwerk, sociaal werk en dienstverlening in het kader van werkgelegenheid en werkeloosheid. Daarnaast willen we het (basis)onderwijs hierbij gaan betrekken, alsook de eerstelijnszorg (o.a. huisartsenzorg). Hiervoor zijn de eerste samenwerkingsgesprekken al gestart. In bijzondere of bedreigende situaties wordt specialistische hulp toegevoegd aan het Sociaal team. De hulp die geboden wordt, kan worden uitgebreid door deelname van inwoners; tijdelijk of voor langere periode. Uiteindelijk gaat het erom vragen en mogelijkheden uit de samenleving op te halen en bijeen te brengen en hiervoor maatwerk te leveren. We gaan toe naar een nieuwe opbouw van de samenleving, waarbij gebruik gemaakt wordt van vraag versus aanbod. Aanbieders zijn diegenen die zorg, kennis en hulp kunnen bieden en vragers zijn mensen die een hulpvraag uiten. Op deze manier kunnen de vragen van inwoners snel en effectief opgepakt worden, in samenwerking met die inwoners.
16
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Veranderende rol gemeente Het bij elkaar brengen van deze twee groepen vraagt om een voor onze gemeente nieuwe aanpak. De rol van de gemeente verandert naar een meer faciliterende positie, ondersteunend aan de vragen uit de samenleving. Inwoners krijgen een meer initiërende, uitvoerende rol. Voor alle betrokkenen geldt het gelijkwaardigheid principe: samen lossen we vraagstukken op. Hierbij staat de gemeente garant voor continuïteit van hulp en ondersteuning en borging van de kwaliteit. Voorbeelden uit de praktijk •
Inwoners die gezamenlijk voorzieningen in hun dorp of wijk beheren en exploiteren
•
Zorg- en respijtvrijwilligers die voor het specialistische vrijwilligerswerk dat ze doen opleiding en training krijgen van de gemeente.
•
Werkgevers die een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid voeren.
•
Inwoners met een gelijke vraag helpen elkaar met advies. Door persoonlijke ervaringen in te zetten kunnen in veel gevallen efficiënte oplossingen worden gevonden in de omgeving. Dit voorkomt de tot nu toe logische stap om direct professionele zorginstellingen en preventieprogramma’s in te schakelen.
•
Een inwoner krijgt via een gesprek met het Sociaal team inzicht in de eigen omgeving en vindt daar een oplossing voor zijn/haar situatie.
Integraliteit Zoals hierboven aangegeven biedt decentralisatie van de verschillende beleidsterreinen de mogelijkheid te komen tot een betere afstemming. Deze integraliteit vormt de basis voor het invullen van de tweede zorgplicht. Dit houdt in dat we de nu nog vaak afzonderlijke beleidsterreinen met elkaar gaan verbinden. We richten ons op de kansen die ontstaan vanuit de samenvoeging van de WMO, de Jeugdwet, de Participatiewet en het door ons te ontwikkelen (sociaal) veiligheidsbeleid. Daarnaast kunnen wij verbindingen leggen met het onderwijs, de huisartsenzorg, de werkgelegenheid e.d. Deze kaders worden nauw verbonden met ons welzijnsbeleid en uiteraard met de gesprekken die wij met inwoners gaan voeren. We ontwikkelen zoveel mogelijk programma’s in samenhang, waardoor integraal werken gestimuleerd wordt. Bij de registratie van de zorgvragen worden de velden van "participatie" en "samenleving en veiligheid" nadrukkelijk meegenomen. Voorbeelden uit de praktijk •
•
•
Kansen voor kinderen worden beïnvloed door de kansen die een gezin krijgt. Nu zowel de Jeugdwet als Participatiewet in belangrijke mate in één hand ligt kan bijvoorbeeld het fenomeen “armoedeoverdracht” structureel worden aangepakt. In Welzijn en Zorg kan door intensieve samenwerking tussen hulpvrager, mantelzorger en professional een breed gebruik van de algemene voorzieningen leiden tot uitgesteld of minder gebruik van specialistische zorg. Door met inwoners een dorpsvisie op te stellen kunnen zij zelf invloed hebben op de manier waarop voorzieningen in het dorp ingezet en beheerd kunnen worden.
17
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Proportionaliteit Uit onderzoek is bekend dat mensen die met een zorgvraag bij de huisarts komen, vaak een welzijnsvraag hebben. Wanneer zij gebruik gaan maken van algemene voorzieningen gericht op het versterken van de eigen zelfstandigheid en op verbetering van de sociale contacten, wordt gezondheidswinst geboekt en (oneigenlijk) zorg en medicijngebruik teruggedrongen. Op basis van signalen uit de maatschappij, bieden we vaste programma’s en diensten aan, die in voldoende mate tegemoet komen aan de vraag. Om voor de juiste vraag het gepaste antwoord te kunnen bieden, is een goede samenwerking een eerste vereiste tussen de beroepskrachten, de formele zorg (welzijnswerkers, huisartsen, wijkverpleegkundigen, etc.) en de informele zorg (vrijwilligers, zorgvrijwilligers, mantelzorgers) en het Sociaal team. Veranderende manier van samenwerken Versterking van samenwerking levert efficiëntie op; datgene wat nodig is, wordt geboden. Het vraagt ook om een andere manier van samenwerken. Bijvoorbeeld een individuele veiligheidsvraag, of een vergunningaanvraag kan soms goed gecombineerd worden met vrijwilligersbeleid (buurtpreventie), opleidingen en werkgelegenheid (beveiliging), of ambtelijke inzet (openbare werken, vergunningenbeleid). Dit is niet te organiseren in een kort tijdsbestek, maar vraagt een jarenlange aandacht bij alle betrokkenen. We zien dat bij meerdere gemeenten de organisatie wordt aangepast op de nieuwe manier van samenwerken. Ook op andere terreinen zoals het aanbesteden van opdrachten, het aangaan van zorgcontracten en het uitvoeren van (de eigen gemeentelijke) werkzaamheden, worden nieuwe kansen gezocht en verkregen. De misschien wel grootste verandering ontstaat op die plaatsen waar de inwoners zelf mogelijkheden ontwikkelen. Hier ontstaat de samenleving die betrokkenheid toont, eenzaamheid opspoort, dienstverlening ontwikkelt en plezier biedt. We kennen in onze gemeente gelukkig al een aantal voorbeelden van activiteiten die door de inwoners zelf zijn opgezet (Eexterveenschekanaal, Rolde).
18
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
7
Participatiewet
Een sterk participatiebeleid vormt een belangrijk onderdeel van de nieuwe lokale sociale structuur. Het doel is om zoveel mogelijk mensen met of zonder beperking passend werk te laten vinden. Hierbij verliezen wij andere zorgvragen van het gezin of de betrokken inwoner niet uit het oog. Door een integrale aanpak kunnen we als gemeente inspelen op de lokale problematiek en oplossingen bedenken dichtbij huis. Participatie is echter niet alleen voor de toegang van belang. Ook bij het zoeken naar antwoorden op vragen gerelateerd aan de Wmo of Jeugdhulp, kan het vinden van een passende werkomgeving belangrijk zijn. Gemeentelijke visie Vertrekpunt blijft om de taken uit te voeren en door te ontwikkelen in samenwerking met de Drentsche Aa gemeenten Assen en Tynaarlo en de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD). Beleidsvoorstellen en visieontwikkeling zullen daarom afgestemd moeten worden met deze twee andere gemeenten. Toch ontwikkelen we ook op gemeentelijk niveau een eigen visie voor de langere termijn. De belangrijkste reden hiervoor is dat een eigen gemeentelijke discussie enkel kan leiden tot een versterkt gezamenlijk optreden. Een tweede belangrijke reden is dat de gemeente op een aantal terreinen een eigen karakter kent dat afwijkt van de overige twee gemeenten waarmee wordt samengewerkt. Elk gebied kent immers een eigen opbouw en dynamiek. Tenslotte maakt een sterk participatiebeleid ook een belangrijk onderdeel uit van de opzet van de lokale sociale structuur (het nieuwe opbouwwerk binnen het Sociaal team) en de extra aandacht voor opleiding en (jeugd)werkloosheid die dit vraagt. Lokale toegang, integrale aandacht In de uitvoering zal gezocht moeten worden naar een lokale organisatie die enerzijds aansluit bij de kansen van de directe omgeving en anderzijds nauw samenwerkt met de medewerkers van Werkplein Drentsche Aa. Het gaat hierbij om ondersteuning voor de mensen in onze gemeente met enige tot forse afstand tot de arbeidsmarkt. Er wordt een zo goed mogelijke verbinding gelegd tussen de toegang Sociaal team en Werkplein Drentsche Aa. Op deze manier kan in een gezin met een hulpvraag, ook rekening gehouden worden met andere hulpvragen. Deze zijn vaak gerelateerd aan de initiële vraag. De medewerker van het Sociaal team kan de verbanden leggen met kinderopvang, scholing, vrijwilligerswerk, huisvesting, schuldhulpverlening e.d. Het is bij deze situaties met gezinnen met meerdere problemen tegelijkertijd van belang afspraken te maken over de regie en de doorzettingsmacht. Soms kan het in het belang van de hulp aan de kinderen zijn om eerst de huisvestingssituatie te verbeteren, of het inkomen voor een langere periode veilig te stellen. Ook is besloten dat het aantal bij het gezin betrokken hulpverleners, beperkt blijft en het tot goede samenwerking komt. De hiervoor benodigde doorzettingsmacht zal in de meeste gevallen bij het Sociaal team van de gemeente Aa en Hunze komen te liggen. Bij meerdere gezinnen in onze gemeente is er sprake van generatie overdracht van problematiek zoals werkloosheid, slechte huisvesting of ongezonde voedingsgewoonten. Al vele jaren hebben we met verschillende programma's getracht deze generatie overdracht te kunnen onderbreken. Soms met succes, maar vaak met gebrek aan afstemming en coördinatie van de hulp. De nieuwe
19
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
mogelijkheden bieden juist bij die gezinnen een kans op een sluitende aanpak over meerdere disciplines om deze (bijna wetmatige) structuur te kunnen doorbreken. In dit document pleiten wij bij het Sociaal team (hoofdstuk 8) voor loketvrije zorgverlening. De medewerkers van het Sociaal team komen bij de mensen thuis of maken een afspraak in hun eigen woonomgeving. Dat geldt in dit verband ook voor de mensen die niet direct herplaatst kunnen worden in een nieuwe werksituatie (groep 1 tot en met 4 op de participatieladder). Veelal moeten er ook afwegingen gemaakt worden met andere zorgvragen van het gezin, met andere leden van het gezin of de betrokken inwoner(s). Inzet voor de omgeving We doen via de Participatiewet een beroep op inwoners om een deel van hun capaciteit en vaardigheid beschikbaar te stellen voor de directe omgeving. Hiermee willen wij de vragen uit die omgeving van meer persoonlijke en directere dienstverlening voorzien. Daarmee brengen wij mensen die tijd en aandacht kunnen geven, in contact met inwoners die hierom vragen. Activiteiten bieden structuur aan een individu of een groep inwoners. Het biedt de kans om in de samenleving actief te zijn en gewaardeerd te worden. Het meedoen, zeker voor de personen met enige afstand tot de arbeidsmarkt, biedt werk- en leerervaring, waardoor de stap naar betaald werk gemakkelijker te maken is. Het kan daarom ook gaan om bijvoorbeeld een zinvolle dagbesteding. In alle gevallen blijft echter de individuele vraag van onze inwoners centraal staan. Proportionaliteit Zoals hiervoor aangegeven kent participatie diverse gradaties van vrijwilligheid en verantwoordelijkheid. Dit hangt samen met de aard van de werkzaamheden, maar ook met de vraag van de doelgroep, of het gemeentelijk beleid met betrekking tot de aangewezen doelgroepen vanuit de Participatiewet en het vrijwilligersbeleid van de gemeente. Vrijwilligers in de toekomst De samenleving vraagt om een vrijwilligersbeleid dat toekomstbestendig is. Enerzijds worden we daartoe gedwongen met het oog op de vergrijzing, anderzijds zoeken we vanuit de Wmo en jeugdhulp steeds meer antwoorden op hulpvragen via informele (zorg-)concepten uit de samenleving. De groep organisaties en inwoners die een beroep doet op informele zorg wordt steeds groter. Over 10 jaar is een kwart van de inwoners van onze gemeente 65 jaar en ouder. Leeftijd is een beperking bij vragen die uitgaan van een grote mobiliteit van inwoners en maakt het vinden van vrijwilligers steeds moeilijker. Bij bijvoorbeeld onderhoudsvragen en mantelzorg is het verstandig rekening te houden met de maximale belasting van de vrijwilliger. We kunnen hierbij meer gebruik maken van andere groepen vrijwilligers, bijvoorbeeld werkzoekenden vanuit de participatiewet. De vraag welke groep (zorg)vrijwilligers voor welke diensten wordt ingezet, wordt met het mogelijk (toekomstig) gebrek aan vrijwilligers steeds relevanter. In eerste instantie gaat hier de vrijwilliger zelf over. De gemeente heeft hier vooral een initiërende en stimulerende rol.
20
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Waardering voor de informele samenleving Steeds meer organisaties zijn afhankelijk van activiteiten door vrijwilligers of mensen die een geringe vergoeding ontvangen. Grote groepen vrijwilligers zijn nu al bepalend voor het voortbestaan van sportclubs, onderwijsvoorzieningen, ouderenzorg, vervoersvoorzieningen e.d. Het zijn vele duizenden inwoners die in onze gemeente zorg dragen voor de meer informele kant van onze samenleving. Daarnaast is binnen de Wmo een deel van het beleid er op gericht om van formele zorg meer te komen tot informele zorg dichtbij de eigen woonomgeving. Om van de diensten gebruik te kunnen (blijven) maken en te stimuleren, zullen we deze werkzaamheden beter moeten organiseren en waarderen. Waarderen betekent dat we meer rekening gaan houden met de betekenis die dit werk heeft voor de vrijwilliger én de samenleving. Beide belangen moeten worden afgewogen bij activiteiten die de komende jaren worden ontwikkeld. De gemeente kan wel zorg dragen voor ondersteuning. Vaak zijn investeringen nodig om logistieke processen op gang te brengen, is er behoefte aan scholing, zal gebruik gemaakt moeten worden van professionele deskundigheid, zijn vergaderfaciliteiten noodzakelijk e.d. Deze veelal voorwaardelijke zaken kunnen goed geleverd worden door de gemeente. Ook kan de gemeente zorg dragen voor werkervaringsplaatsen om daarmee kansen te bieden voor mensen die op zoek zijn naar nieuwe mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Deze wetgeving vraagt om het opnieuw positioneren van taken en werkzaamheden binnen onze gemeente. Een belangrijke groep zal binnen de samenleving zelf op zoek moeten naar nieuwe kansen. In organisatorische zin vraagt dit op korte termijn om nauwe afstemming met de ISD. Tegelijkertijd zullen we het aanbod van werk, scholing en vorming opnieuw moeten ontwikkelen. Vanuit professioneel opbouwwerk (als onderdeel van het Sociaal team) zal hierbij ondersteuning moeten worden geboden.
21
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
8
Samenleving en sociale veiligheid
Het derde thema dat aan de orde komt in dit startdocument, is het overkoepelende effect van waaruit de Wmo, de Jeugdwet en Participatiewet ontstaan is. Twee elementen stellen wij hierin centraal: •
De veranderende samenleving
•
De sociale veiligheid
Signalering Onze inwoners zullen minder gebruik kunnen maken van zorg en opvang en meer in de eigen omgeving moeten zien op te lossen. Niet iedereen is daar altijd toe in staat, of heeft een blijvende begeleidingsbehoefte. Daar waar begeleiding ontbreekt, moet dit gesignaleerd worden. Om duidelijk herkenbaar te zijn, hebben we het Sociaal team ingedeeld in drie gebieden van onze gemeente. In de gesprekken met de inwoners kwam een indeling van gebieden als wens ook duidelijk naar voren. Hierdoor zijn medewerkers van het Sociaal team vast verbonden met het gebied en makkelijk te bereiken. Vanuit het Sociaal team kan bovendien gesignaleerd worden of er sprake is van een tekort aan vrijwilligers, mantelzorgers en of professionele ondersteuning. Het loopt mis als we mensen tussen wal en schip terecht zien komen. De effecten hiervan hebben direct gevolgen voor de mensen zelf, maar ook voor de omgeving. Voorbeelden komen wij tegen in de vorm van overlast, situaties waarin gevaar ontstaat voor de omgeving, eenzaamheid, toenemende zorgvragen, etc. De veiligheidsvragen die hierbij aan de orde zijn, komen uiteindelijk (vaak te laat) bij de gemeente terecht en vragen daarom een proactieve houding van de samenleving en uiteraard van de gemeente. Met de komst van het Sociaal team verkrijgen wij steeds meer informatie over de vragen die in de gemeente leven. De antwoorden die wij samen met onze inwoners willen vinden, zullen van vergelijkbare kwaliteit moeten zijn. Of deze nu informeel of via het formele circuit aangeboden worden. Voor kwaliteitsborging zal nauwe afstemming moeten plaatsvinden met het Sociaal team. Mensen willen ook van elkaar leren. Uit gesprekken met inwoners en professionals kwam de wens naar voren voor borging van kennisoverdracht tussen de dorpen. Deze rol ligt bij de gemeente. Veranderingen in de maatschappij Ook zonder de wettelijke veranderingen, komen inwoners in aanraking met veranderende zorg en de woonomgeving. Enkele voorbeelden: •
Extramuralisering van de zorg leidt er toe dat dorpen met “nieuwe” inwoners te maken hebben die voorheen op een instellingsterrein woonden. Ook gaan mensen later naar instellingen waar zorg en verblijf geboden wordt. Daarmee blijven inwoners langer in de dorpsomgeving aanwezig en worden vaker beperkingen en/of hulpvragen kenbaar gemaakt.
•
Kortere trajecten GGZ, verslavingszorg; inwoners verkrijgen hun ondersteuning thuis in plaats van in de instelling.
•
Door de vergrijzende samenleving ontstaan andere vragen in de samenleving, zoals eenzaamheid en ontmoeting, hulp aan huis e.d. 22
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
•
Scholen en sportvoorzieningen zoeken schaalvergroting om te kunnen blijven bestaan.
•
De kosten van de zorg lopen snel op, terwijl tegelijkertijd inkomsten van grote groepen mensen constant blijven
•
Winkels en banken sluiten in het dorp. Voorzieningen zijn steeds vaker verder weg.
•
Openbaar vervoersvoorzieningen beperken zich tot de hoofdlijnen
Onzekerheid De gemeente blijft zorg dragen voor de veiligheid van haar inwoners, juist nu er door de vele veranderingen veel onrust in de samenleving ontstaat. Sommige veiligheidsvragen staan ook nu weer ter discussie. Los van de vraag welke overheid de verantwoordelijkheid draagt, verdienen kinderen een veilige woonomgeving en moeten ze zich veilig kunnen voelen in huis en op school. Dit geldt ook voor ouderen in de samenleving die geconfronteerd worden met veranderingen en daarbij soms bescherming nodig hebben. Ouderen met een zorgvraag blijven langer thuis wonen en zijn daardoor in hoge mate afhankelijk van hun partners, kinderen en/of de woonomgeving. Deze afhankelijkheid maakt dat ouderen mogen rekenen op sluitende afspraken met betrekking tot de zorg, op goede signalering als iets mis dreigt te gaan en regelmatige gesprekken om te kijken of de vraagstelling en hulpverlening bijgesteld moet worden. Soms betreffen de veiligheidsvragen ook het gevoel dat ouderen hebben bij hun situatie of hun woonomgeving. Het vergroten van de sociale veiligheid voor groepen gaat soms ook samen met het bieden van duidelijkheid. Hoe kan iemand bereikt worden in geval er nieuwe situaties zijn ontstaan. De gemeente heeft de taak om samen met haar inwoners de veiligheid en ook het veiligheidsgevoel met elkaar te bespreken. Dit is een actief proces. Continue aandacht voor sociale veiligheid Wij zullen als gemeente heldere grenzen moeten definiëren als het gaat om sociale veiligheid. Dit gaat verder dan de huidige regels, die zich concentreren rondom verkeersveiligheid, veiligheid van gebouwen en veiligheid in openbare ruimtes. Nu praten we over veiligheid in de eigen woonomgeving, in de opvoeding, in opvang op school, bij toenemende vragen met betrekking tot dementie e.d. Voor de gemeente vaak nieuwe vragen die vanuit de samenleving gesteld worden. Oplossingen zullen gevonden moeten worden door duidelijk aangegeven kaders zoals: veilig kunnen opgroeien en naar school of dagopvang kunnen gaan, veilig kunnen bewegen in de openbare ruimte, veilig gebruik kunnen maken van voorzieningen, veilig zorg ontvangen. Daarbij hoort ook de mogelijkheid om met elkaar in gesprek te gaan over dit onderwerp en om signaleringen uit de buurt te kunnen doen. Informatievoorziening is een belangrijk onderdeel; weten hoe je met onveiligheid om kan gaan, verhoogt het veiligheidsgevoel. Daar waar individuele rechten geschonden worden, dragen we met passende en scherpe procedures bij aan een betere borging van de sociale veiligheid. Dit betekent dat we preventieprogramma’s ontwikkelen samen met de maatschappij. Ook zal regelmatig overleg gevoerd moeten worden over de stand van zaken met zorginstellingen, in GGD-verband, met de besturen van onderwijsinstellingen, met sportverenigingen, met de VeiligheidsRegio Drenthe, dorpsbelangen, instellingen voor ouderenzorg en meer.
23
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Coördinerend opbouwwerk speelt hier een belangrijke rol. Hierbij is de garantie niet geboden dat onze samenleving veiliger zal worden en/of het sociale veiligheidsgevoel is toegenomen. Het blijft een continu gesprek waarbij het gaat om vroegtijdig signaleren en adequaat handelen.
24
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
9
Sociaal team Aa en Hunze
Wij stellen ons het volgende ten doel: Het Sociaal team staat centraal in de uitvoering van de nieuwe taken. Het beschikt over kennis over de hulpverleningsvragen die in onze gemeente naar voren komen. Het is in staat gebiedsgerichte informatie te leveren en te beoordelen of door samenspel met de samenleving tot realistische resultaten gekomen kan worden. De medewerkers van het Sociaal team werken dichtbij inwoners en zoeken samen met hulpvragers naar passende ondersteuning. Het Sociaal team zal ook zorgdragen voor de verbinding tussen de formele zorg en de informele ondersteuning die vanuit de woonomgeving geboden kan worden. Er zijn nog onvoldoende informele verbanden in de samenleving aangebracht waarmee we hulp kunnen aanbieden. Bij de ontwikkeling van deze informele verbanden speelt het Sociaal team een cruciale rol. Het Sociaal team beschikt op termijn over alle informatie van de drie specifieke deelgebieden. De vraag in elk gebied is bekend, evenals het formele en informele hulpaanbod. Indien een meer passend aanbod gewenst is, kan vanuit het Sociaal team (in het bijzonder de welzijns/opbouwwerkers) bekeken worden op welke manier een gebiedsgerichte aanpak tot ontwikkeling komt. Belangrijk hierbij zijn de afstemming met organisaties die bij deze vraag betrokken zijn, de betrokkenheid van inwoners uit het gebied en de mogelijkheden die vrijwilligers kunnen bieden. Integratie binnen Sociaal team Uitgangspunt van het Sociaal team Aa en Hunze blijft de integrale werkwijze. Hierdoor zijn we in staat om 1 gezin te faciliteren met 1 plan onder begeleiding van 1 regisseur. Dit houdt in dat medewerkers van het Sociaal team als regisseur verantwoordelijk zijn voor de (afstemming van) activiteiten in dit brede verband. Het Sociaal team draagt ook zorg voor de afstemming van de vraag op de mogelijkheden die in informeel en formeel verband in het betrokken gebied voor handen zijn. Ook hier blijf het uitgangspunt overeind dat de inwoner optimaal gebruik moet kunnen maken van de eigen mogelijkheden en de zelf gekozen eigen informele kansen. Focus op preventie & ondersteuning We willen zoveel mogelijk voorkomen dat mensen een beroep moeten doen op voor hen ingrijpende intensieve zorg en richten ons daarom vooral op preventie en ondersteuning van onze inwoners in de eigen omgeving. We streven er ook naar om beroepskrachten zoveel mogelijk ruimte te bieden om vanuit dit uitgangspunt passende hulp te verlenen. Lokaal hulpaanbod Niet overal in onze gemeente is hetzelfde hulpaanbod voorhanden. Door een helder operationeel en financieel kader willen wij inzicht bieden in de mogelijkheden die we gezamenlijk kunnen aanbieden (samenleving, beroepskrachten en gemeente). Een bijzonder gebied in onze gemeente (AnnenGieten) beschikt over een groot netwerk van huisartsen. Dit biedt mogelijkheden voor aangepaste hulpvragen en bijzondere mogelijkheden voor zorg. Ook de schaal van de voorzieningen ten opzichte van de omgeving, maakt het soms gemakkelijker om bijvoorbeeld een beroep te doen op vrijwilligers. Uiteraard staan we hierbij open voor initiatieven van inwoners en sluiten we daar zoveel mogelijk bij aan. De verschillende gebieden maken ook afstemming van beleid mogelijk. Nieuwe kansen doen zich voor door ervaringen vanuit elders te gebruiken.
25
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Gebiedsindeling Als wij expliciet het standpunt van de samenleving willen betrekken bij ons beleid, dan moet die samenleving zich ook verbonden voelen met de hulpvraag die aan de orde is. Als een vraag naar verpleeghuiszorg in Rolde aan de orde is, dan biedt het Hunzegebied daarvoor misschien niet de oplossing. Het liefst zou je al onze 35 dorpen afzonderlijk willen monitoren. Dat leidt echter tot een onwerkbare structuur. Om die reden stellen wij voor te komen tot drie deelgebieden. De gebieden richten zich op de aanwezige hulpvraag maar geven ook informatie over de wijze waarop in formele en informele zin antwoord geboden wordt. De veruit belangrijkste reden voor opdeling in drie gebieden is dat wij in gesprek willen zijn met inwoners en beroepskrachten binnen dat gebied. Inwoners van een beperkt gebied zijn meer betrokken bij dat gebied dan bij vragen uit de gehele gemeente. Door onze gemeente te verdelen in deze drie gebieden werken we met een omvang van waaruit deze betrokkenheid van de gesprekspartners verwacht mag worden. Een verdere verkleining van de gebieden zou tot verdere versnippering van het uitvoerend werk leiden en is vanuit dat oogpunt minder wenselijk. Een groter gebied geeft verlies aan betrokkenheid. In dit document wordt uitgegaan van de volgende drie gebieden: 1.
Rolde
2.
Annen, Gieten
3.
Het Hunzegebied
Vooralsnog gaan we uit van één Sociaal team met een verantwoordelijkheid over drie gebieden. Dat vraagt om een nadere differentiatie binnen de teams en/of samenwerking met welzijn binnen de genoemde gebieden. In de bijlage geven wij de beschrijving van deze gebieden. Op basis van de verslagen na het eerste jaar kunnen we de verschillen tussen de gebieden nader duiden in verschil in hulpvraag en effecten van het hulpaanbod. De definitieve indeling zullen wij pas kunnen maken als de accenten in met name de zorg en de participatie aangegeven kunnen worden per gebied. Wij zijn ons ervan bewust dat de grenzen niet absoluut en scherp getrokken kunnen worden. Wij hebben gekeken naar de werkgebieden van huisartsen om tot een differentiatie te komen. In het Hunzegebied wordt ook veel gebruik gemaakt van huisartsen in aanpalende gemeenten. Ook de functie van zorginstellingen is in ieder van de drie genoemde gebieden anders ingevuld. Al met al, gelet op de omvang van de gebieden, biedt deze indeling vooralsnog voldoende informatie om tot een vergelijking tussen gebieden te komen en om recht te doen aan de betrokkenheid van een grote groep bewoners met dit gebied. Bijzondere projecten van het Sociaal team, die verder worden uitgewerkt: • Loketvrije ondersteuning Het voorstel voor loketvrije ondersteuning betekent dat de zorgvrager niet meer naar het gemeentehuis hoeft te komen, maar thuis wordt bezocht door een medewerker van het Sociaal team of in een nabij gelegen voorziening. In andere gemeenten zijn goede initiatieven gestart om in contact te komen met inwoners. Bijvoorbeeld via eigen ‘apps’, digitale verbindingen, netwerken van inwoners, telefonische informatie, vrijwilligers en samenwerking met lotgenoten. Ook andere vragen vanuit de samenleving over voorzieningen in het dorp (zoals een dorpshuis, sportvoorzieningen, onveilige situaties) kunnen direct bij het team in het eigen gebied gesteld worden. Het integraal 26
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
werkend team bestaat uit sociaal werkers, opbouwwerk, medewerkers van MEE, Wmo-consulenten en medewerkers met specifieke kennis van de verschillende doelgroepen binnen de beleidsterreinen Wmo, Jeugdwet en Participatiewet. Dit team werkt in nauwe samenwerking met mantelzorgers, vrijwilligers en hulp- en zorgverlening. • Indicatievrije ondersteuning Een inwoner moet zelf in staat zijn om zijn/haar hulpvraag te kunnen benoemen en om de hulp zoveel mogelijk in de eigen omgeving te vinden. Met passende preventieprogramma’s en door snelle hulp in een vroegtijdig stadium, kunnen we zorgen voor een (vroeg-)tijdig antwoord op die hulpvraag. Indien dit tijdig en effectief gegeven wordt, geven wij inhoud aan ons uitgangspunt passende ondersteuning te leveren op het juiste moment. Soms is het voor ouders, partners, familieleden lastig om tot een juiste vraag te komen, of wil men enkel informatie om verder te kunnen, of is de vraag welke afstemming gezocht moet worden met reguliere instellingen om tot een oplossing te komen. In het project indicatievrije ondersteuning zoeken wij naar mogelijkheden om passende ondersteuning te bieden in dit soort situaties. De hulpvrager is daarbij vooral zoekende naar de juiste vraag en/of een oordeel over de inschatting van de ernst van de vraag. Soms zijn hulpvragen met enkele gesprekken te beantwoorden en van nieuw perspectief te voorzien. Uit de gesprekken met de samenleving kwam helder aan de orde dat mensen het bijvoorbeeld soms ook wenselijk vinden om eerst een eigen hulpvraag te formuleren voordat van de mogelijkheden van het Sociaal team gebruik gemaakt wordt. Ouders die bijvoorbeeld vastlopen bij bepaalde opvoedingsproblemen, zouden gebruik kunnen maken van het Sociaal team, maar ook hun informatie kunnen krijgen van een in de buurt aanwezige, of aan school verbonden, gespecialiseerde orthopedagoog. Andere gemeenten hebben inmiddels ervaring met deze indicatievrije zorg. Doel moet zijn dat de inwoner ondersteund wordt met het formuleren van de hulpvraag en snel geholpen wordt met zo licht mogelijke zorg. Betrokkenheid per gebied Als het gaat om borging van kwaliteit en kwantiteit, stellen wij voor om per gebied waarin het Sociaal team actief is, een groep te formeren die zich hier periodiek over buigt. Hierin nemen in ieder geval zitting: een afvaardiging van de beleidsmedewerkers van de gemeente (contractverantwoordelijken voor de formele zorg), medewerkers van het Sociaal team en een vertegenwoordiging van inwoners uit dit gebied, alsmede de betrokken zorg- en dienstverleners. Integratie tussen formele en informele welzijn & zorg Het Sociaal team werkt binnen de twee werkvelden die we hierbij onderscheiden: de informeel en de formeel georganiseerde hulp en ondersteuning. In de figuur op de volgende pagina laten we zien welke samenhang hierbij aan de orde is; de informele zorg, de verwijzingsstructuur en de formele zorg. De inwoner van onze gemeente krijgt steeds meer inzicht in wat er in de eigen gemeente ontwikkeld is en wordt. Vanuit dat inzicht en de gesprekken met het Sociaal team kan bij een individuele hulpvraag gekozen worden voor informele en/of formele hulp. Als gekozen wordt voor een formeel hulpaanbod, wil dat niet automatisch zeggen dat daarmee de route ook is vastgelegd. We zullen veel meer dan nu moeten kijken of in een bepaalde fase van de behandeling/begeleiding ook gebruik kan worden gemaakt van informele zorgmogelijkheden. *
27
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Voorbeeld uit de gemeente Aa en Hunze In Annen is overleg gaande tussen het verzorgingshuis, het dorp, om het verzorgingshuis meer tot “het huis van het dorp” te maken. Het verzorgingshuis voert gesprekken met o.a. de basisschool, dorpsbelangen, vluchtelingenwerk, wijkverpleging, bibliotheek, gemeente, welzijnswerk om te komen tot een gezamenlijk programma te komen. Dit initiatief wordt ontwikkeld vanuit het dorp. Hulpverleningsvragen en ook vragen van organisaties (bibliotheekwerk), verschillende groepen (eenzame ouderen, vluchtelingen), basisschool (tuinproject leerlingen), dorpsbewoners (moestuinbezitters), worden daarbij mee genomen. Soms wordt slechts een overbrugging van enkele dagen gezocht, komt respijtzorg plotseling aan de orde of is er vraag naar palliatieve zorg. Samen met organisaties en inwoners van het dorp wordt gekeken of de bestaande accommodaties en organisaties hierbij een rol kunnen vervullen.
De drie cirkels in onderstaande figuur, beschrijven de velden waarbinnen het Sociaal team opereert. Het Sociaal team verbindt de samenleving (informeel) en de hulp van zorgverlening instanties( formeel). Doel is om de eigen kracht en keuzes van de inwoners zoveel mogelijk tot hun recht te laten komen. De inzet van het beleid is erop gericht om de informele zorg door mantelzorgers, zorgvrijwilligers en vrijwillige maatschappelijke dienstverlening, optimaal te ondersteunen. Een actieve en sociaal sterke samenleving, heeft grote positieve invloed op de mogelijkheid om die informele zorg mogelijk te maken. De beroepskrachten in elk team hebben een belangrijke taak om met de inwoners die sociaal sterke samenleving op te bouwen. Een tweede belangrijke taak voor de medewerker in het Sociaal team is om op het juiste moment op- en af te schalen. Van het inzetten van algemene voorzieningen naar (een combinatie met) maatwerkvoorzieningen of specialistische zorg maar ook weer terug naar algemene voorzieningen wanneer de situatie verbeterd is.
Gemeente Aa en Hunze afstemming inwoners, werkers gebied
huisarts, wijkverpleging
langdurige zorg/verzekeraar Informele hulp/steun
Sport/cultuur
Sociaal team
formele hulp/steun
Onderwijs
28
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Coöperatieve dienstverlening De samenleving zoekt zelf naar oplossingen voor vragen waarmee zij geconfronteerd wordt. Wij ondersteunen deze ontwikkelingen met het opbouwwerk, maar ook juridisch, waar mogelijk financieel en betrekken deze autonome vormen van zorg zeker in het vormen van gemeentelijk beleid. Voorwaarde voor ons is dat hulp waarop gerekend wordt, ook kan worden gegarandeerd. Dat geldt niet alleen voor ons als gemeente maar ook voor dorpsinitiatieven die zelfstandig werkzaam zijn. Formele (professionele) zorg
Gemeente Aa en Hunze
Huisarts/wijkverpleging
Beschikking
*
Lichte vormen van ambulante hulp
GGZ
*
Jeugdzorg
Verzorgingshuis
Professionele zorg Kortdurende (dag-)hulp intensieve kortdurende therapie
Psycholoog thuiszorg
Basis voor de zorg is een goed aanbod vanuit formele organisaties. Dit aanbod heeft een gegarandeerde afgesproken kwaliteit, is voor iedereen bereikbaar door de indicatie (of advies?) van het Sociaal team. Met de formele organisaties worden ook afspraken gemaakt over de inzet van het sociaal gebiedsteam en de ondersteuning die aan verschillende verbanden in de samenleving gegeven kan worden. Voorwaarde daarbij is dat eerst gekeken wordt naar het aanbod van informele zorgverleners (vrijwilligers/mantelzorgers). Door deze groep goed te faciliteren kan het beroep op professionele hulp worden verminderd of uitgesteld worden. Afspraken over maatwerkvoorzieningen Van groot belang is om de intensiteit en de duur van de specialistische maatwerkvoorziening zorgvuldig vooraf af te spreken. Dit vraagt ook aandacht in het inkoopbeleid van de ondersteuning. Nu zijn er nog verwijzingsstromen die geen duidelijkheid bieden en die leiden tot grote onzekerheid ten opzichte van de beschikbare mogelijkheden. Het principe van “wie het eerst komt …..” en “voor 29
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
goede zorg moet de samenleving maar onbeperkte mogelijkheden hebben” is niet verantwoord en niet passend binnen het scala aan taken die wij als gemeente hebben. Taken die vaak indirect ook van invloed zijn op bijvoorbeeld ons preventiebeleid (sport), zorgmogelijkheden (basisonderwijs) en/of aanpalende zorgtaken (GGD-preventietaken). Uitdaging: benutten van lokale mogelijkheden Het Sociaal team is nu nog sterk gericht op het inzetten van professionele zorg. Daarmee doen we onvoldoende recht aan het benutten van de eigen mogelijkheden van inwoners en de omliggende samenleving. Deze verwijzingsstroom houdt zichzelf in stand door een intensieve relatie die met zorginstellingen is opgebouwd door de inwoners en zorgverleners in de afgelopen jaren. Nieuwe mogelijkheden moeten wedijveren met bestaande professionele zorg en een vastgesteld professioneel resultaat. Dat dit resultaat ook dichter bij huis bereikt kan worden is veelal niet in beeld, ook niet bij medewerkers van het Sociaal team. Mandaat voor lichte zorg Het Sociaal team zal zich steeds meer richten op mogelijkheden in de informele samenleving. Ook lichte (eerstelijns) zorgmogelijkheden en maatschappelijke dienstverlening kunnen voor hulpvragen een direct antwoord bieden. De mate waarin de zorg beschikbaar is, is afhankelijk van de vragen die in elk van die gebieden naar voren komen. Om de lichtere vormen van welzijn en zorg beter tot zijn recht te laten komen, is het voorstel om in zowel opdracht als budget van het Sociaal team het volgende mandaat op te nemen: Het Sociaal team is handelingsbevoegd op de basisonderdelen van de keten van welzijn en zorg: • Inzetten van preventie en voorlichting en toegang tot algemene voorzieningen • Inzetten en ondersteunen van vrijwilligers, zorgvrijwilligers en mantelzorgondersteuning en inzet respijtzorg • Kortdurende eerstelijns zorg en kortdurende specialistische zorg Ad 1. Preventie en toegang tot algemene voorzieningen Dit veld richt zich op de mogelijkheid die wij inwoners willen bieden om zelfstandig zonder verwijzing van het sociaalteam hulp te krijgen. Hierbij worden mogelijkheden ontwikkeld voor indicatie vrije zorg, zoals een “open huis” binnen de verzorgingshuizen, vormen van door vrijwilligers begeleide dagbesteding, gerichte preventieprogramma’s en vrij toegankelijke opvoedingsondersteuning. Doel is om met deze algemene voorzieningen langdurige of intensieve behandeling te verminderen of te voorkomen. De gemeente maakt hiervoor afspraken met zorgaanbieders, voor bijvoorbeeld een beperkt aantal gesprekken bij gezinsproblemen, opvoedingsvragen, indicatievragen of biedt sportactiviteiten bij overgewicht, drankpreventie bij jeugdigen of een verblijf voor enige dagen bij de dagopvang voor ouderen.
30
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
Ad2. Inzetten en ondersteunen van (zorg)vrijwilligers en mantelzorgondersteuning en inzet respijtzorg De werkwijze legt nu vooral het accent bij ( gedeeltelijk) voortzetten van de tot nu toe verkregen hulp of het inzetten van de bestaande mogelijkheden. Die zijn vooral professioneel van aard en zorgen er dus voor dat de professionele zorg veel aandacht krijgt. Om ook de mogelijkheden van de informele zorg en lichte zorg beter tot hun recht te laten komen zal dit aanbod intensiever benut moeten worden.
Een tweede element dat in dit verband meer aandacht verdient, is het integraal werken. Scholingsmogelijkheden die vanuit de participatie worden ontwikkeld, kunnen in het kader van preventie soms een passend antwoord zijn voor het oplossen van individuele problemen. Juist bij het integraal werken binnen het Sociaal team komen deze afstemmingsvragen aan de orde. De medewerkers moeten een beeld vormen van het gehele sociale, dus ook de informele sociale kaart, om deze kansen maximaal te benutten. Het samenwerken met vrijwilligers bij zorgvragen zal een beroep doen op de vaardigheden van zowel de vrijwilliger als de professional. Rollen en taken moeten anders worden ingevuld om op basis van gelijkwaardigheid te kunnen samenwerken. Ook vragen zorgvrijwilligers en respijtzorgers, maar ook mantelzorgers vaak om meer kennis en vaardigheden om in soms moeilijke omstandigheden hun werk goed te kunnen doen. Om dit te faciliteren is in het vrijwilligersbeleid facilitering van deskundigheidsbevordering een belangrijk onderdeel. En ook voor de beroepskrachten zal het werken in het Sociaal team aanleiding zijn om de deskundigheid te willen vergroten en het integraal werken te ontwikkelen met trainingen. Ad 3. Kortdurende eerste lijn of specialistische zorg Een deel van de hulpvragen is zo specialistisch, of komt vanuit meervoudige probleemsituaties dat een integrale afweging met meer disciplines wenselijk is. Dit MDO-team ( multidisciplinair overleg) functioneert nu al voor de jeugd maar kan worden ingezet voor alle vragen die binnen het Sociaal team aan de orde zijn. Dit MDO draagt bij aan een advies voor professionele zorg maar kan ook besluiten om lichte kortdurende specialistische hulp in Sociaal team verband mogelijk te maken. Hierbij kan gedacht worden aan relatieproblemen die met korte specialistische hulp opnieuw in meer reguliere kaders verder opgepakt kan worden (maatschappelijk werk, welzijnswerk, preventie programma’s), het op orde brengen van iemands financiën, de advisering over aanpak bij verslaving en verwijzing naar verslavingszorg e.d. Nieuw welzijn, het brede palet Delen van het welzijnswerk zijn in de afgelopen jaren geprofessionaliseerd en worden nu weer teruggebracht in de samenleving. Dat roept veel onzekerheden en vragen op en leidt tot maatwerk dat wij voor een beperkte tijd kunnen bieden. De structurele versterking van de eigen rol van inwoners moet zeker ook leiden tot een structurele versterking van de omliggende omgeving. Buren doen meer een beroep op elkaar als het gaat om vervoer, veiligheid om de woning, eerste zorg, mantelzorg e.d. Dit vraagt een actieve houding van een samenleving die dit ontwend was. Met een actieve inzet vanuit het opbouwwerk kunnen deze verbanden weer zichtbaar worden en kan men een beroep op elkaar doen en kennis uitwisselen. 31
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
De bestaande programma’s worden zoveel mogelijk ingezet binnen de werkvelden van het Sociaal team. De samenwerking met bijvoorbeeld besturen van dorpsbelangen, andere burgerinitiatieven en de in de gemeente actieve (vrijwilligers)organisaties komen hierbij expliciet tot uitdrukking. Uitgangspunt is vooral om gebruik te maken van bestaande sociale verbanden en mogelijkheden van de in het gebied aanwezige organisaties. De opbouwwerker in het Sociaal team heeft hierin een belangrijke adviserende en ondersteunende rol. Samenwerkingspartners Verder zijn de scholen (preventie, voorlichting, zorgleerlingen), de wijkverpleegkundigen en de huisartsen onmisbare samenwerkingspartners op het terrein van hulp- en zorgverlening maar juist ook biedt integrale samenwerking met deze partners de mogelijkheid om het accent te verleggen naar het op elkaar afstemmen van welzijn en zorg, en het benutten van de mogelijkheden van de lokale voorzieningen en activiteiten voor preventie en voorlichting. Vrijwilligers Het vrijwilligersbeleid heeft raakvlakken met alle drie de pijlers en er zal afstemming moeten plaatsvinden tussen het programma voor vrijwilligersbeleid en de gewenste ondersteuning en facilitering van vrijwilligers, zorgvrijwilligers en mantelzorgers. Juist hierin is de afstemming en aansluiting tussen de beleidsnota’s en programma’s een belangrijke succesfactor. Ouderen die bijvoorbeeld in hun eigen woonomgeving ondersteuning zoeken voor hun huishouden, aansluiting zoeken bij de samenleving, of hulp nodig hebben bij het onderhouden van hun huis, kunnen een beroep doen op vrijwilligers of inwoners die als “gewone” vrijwilliger actief willen zijn of die in het participatiebeleid een (tegen)prestatie leveren. Subsidievoorwaarden onder de loep De visie vraagt nadrukkelijk om herijking van de subsidievoorwaarden en wordt meegenomen in het inkoopbeleid. Het benoemen van resultaatafspraken is een van de vereisten om de kwaliteit te kunnen garanderen.
32
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
BIJLAGE A Citaten uit gebruikte nota’s “Wij willen door minder regels en voorschriften de middelen meer aan daadwerkelijke ondersteuning ten goede laten komen.” (kadernota WMO 2015) “Samenwerking op dorpsniveau voor een integrale benadering” (Kadernota WMO 2015) “Werk en inkomen is een integraal onderdeel van de lokale toegang. De toegang is de plek waar inwoners terecht kunnen voor hun vragen” (Kadernota participatiewet”2014) “Binnen het huidige verdeelmodel blijven de gerealiseerde besparingen op het inkomensdeel ten gunste van de gemeente “(Kadernota Participatiewet). “Het is niet de bedoeling dat de gemeentelijke overheid voorzieningen verstrekt waarvan, gelet op de omstandigheden van de cliënt, aannemelijk is te achten dat deze daarover, ook als hij of zij geen beperking had, zou hebben kunnen beschikken” (Rechtbank Arnhem AWB 11/5564)
33
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
BIJLAGE B Factsheet Sociaal domein gemeente Aa en Hunze Deze factsheet geeft een overzicht van hoeveel verschillende regelingen en voorzieningen in het sociaal domein gebruik wordt gemaakt in de gemeente Aa en Hunze van het 1e kwartaal 2015.
Tabel 1.0 Gebruik Wmo- voorzieningen voorzieningen Begeleiding Collectieve vervoersvoorziening Hulp bij het huishouden Individuele vervoerskostenvergoeding Kortdurend verblijf Rolstoel Vervoersvoorziening Totaal
aantal 99 855 246 31 2 351 272 1.856
34
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
In totaal maakt ruim 7 procent van de inwoners gebruik van een voorziening in het kader van de zorg.
Jeugd In de gemeente Aa en Hunze wonen in totaal 3.190 kinderen in de leeftijd van 0-20 jaar. Van die kinderen heeft ruim 11 procent een indicatie in het kader van de jeugdhulp. In de onderstaande tabel een overzicht van de ingezette jeugdhulp in het 1e kwartaal van 2015, voor zover bekend. Tabel 1.2 Gebruik Jeugdhulp 1e kwartaal 2015 Indicaties aantal Ambulante Jeugdhulp 71 Dagbehandeling - Begeleiding - zorg 5 overdag Gezinsgericht - Behandeling - verblijf 1 Jeugdhulp binnen eigen context 35 PGB Jeugdhulp 17 Pleegzorg verblijf 18 Jeugd totaal 147
35
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
In totaal bestaat de beroepsbevolking in Aa en Hunze uit 13.000 personen. Daarvan heeft 4,5 procent een WW-uitkering, heeft bijna 4 procent een Wajong uitkering en nog eens bijna 6 procent is overig arbeidsongeschikt. Bijna 2,5 procent heeft een bijstandsuitkering. Tabel 1.3 Gebruik voorzieningen werk en inkomen Aa en Hunze regelingen aantal WWB incl. IOW IOZ 317 Bijzondere bijstand 364 Schuldhulpverlening 137 Wajong 490 WSW 155
36
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
37
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
BIJLAGE C Financiële monitor sociaal domein dec.2015
Baten
Lasten
Integratie-uitkering sociaal domein
WMO, Beschermd wonen
raming 2015
raming 2015
raming 2016
Wmo 2015
3.553.028
3.686.882
Jeugd
5.306.697
4.910.905
Participatie
4.038.575
3.748.423
12.898.300
12.346.210
Totaal integratie-uitkering
raming 2016
WMO, Beschermd wonen
€ 152.000
€ 185.000
Totaal Beschermd wonen
€ 152.000
€ 185.000
PGB's Integrale Wmo 2007
raming 2015
IU Wmo
2.088.678
Totaal IU Wmo
raming 2015 raming 2016
raming 2016 1.880.481
2.088.678
Jeugd
€ 1.032.717 €
832.717
Wmo-HH
€
222.433 €
222.422
Wmo-BGL
€
932.615 €
932.615
Totaal PGB's
€ 2.187.765 € 1.987.754
1.880.481
Huishodelijke Hulp Toeslag
Jeugd, maatwerkvoorzieningen raming 2015
raming 2015 raming 2016
raming 2016
Uitkering HHT
290.030
372.937
Totaal HHT
290.030
372.937
Eigen bijdrage raming 2015 Eigen bijdage Wmo Ouder bijdrage Jeugd Totaal eigen bijdrage
raming 2016
352.625
352.625
1
0
352.626
352.625
Interventieniveau 4
€
200.000 €
200.000
Interventieniveau 5
€
200.000 €
200.000
Interventieniveau 6
€
400.000 €
400.000
Interventieniveau 7
€ 1.136.283 €
940.491
Interventieniveau 8
€ 1.800.000 € 1.800.000
Onvoorzien
€
Totaal maatwerkvoorzieningen
€ 3.750.304 € 3.554.512
14.021 €
14.021
Jeugd, algemene voorzieningen raming 2015 raming 2016
Lasten WMO, Zorg in natura raming 2015
raming 2016
Wmo HHT
€
290.030
Wmo HH1-Zin
€
477.001 €
Wmo HH2-Zin
€
675.240 €
833.476
Wmo Begeleiding
€ 1.511.385 €
1.511.385
Wmo clientondersteuning
€
193.300 €
372.937
Jeugdhulpverlening IVN 1 t/m 3
€
AMHK
€
75.600 €
75.600
Landelijke functies POD (positief opgroeien Drenthe)
€
122.373 €
122.373
€
111.249 €
111.249
Totaal algemene voorzieningen
€
309.222 €
309.222
-
-
Wmo overige taken raming 2015 raming 2016
193.300
Wmo vervoersvoorzieningen
€
533.031 €
533.031
Inkomensondersteuning AV Wmo HH
Wmo rolstoelvoorzieningen
€
217.064 €
217.064
Collectieve Zkv minima
Wmo woonvoorzieningen
€
285.431 €
285.431
Compensatie WTcg en CER
€ 92.000
€ 92.000
Wmo mantelzorg
€ 67.000
€ 67.000
€ 704.040
€ 704.040
Totaal Wmo-Zin
€ 4.182.482 €
€ 277.020
€ 277.020
€ 268.020
€ 268.020
3.946.624
Totaal Wmo overige taken
38
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
BIJLAGE D De ‘praatplaat’
39
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
BIJLAGE E Uitkomsten ronde tafelbijeenkomsten ‘Zorgen voor morgen’ Eind november en begin december organiseerde de gemeente op twee avonden ronde tafelbijeenkomsten over het thema ‘Zorgen voor Morgen’. In dit verslag een beknopte weergave van de vele ervaringen en ideeën die met de gemeente en met elkaar zijn gedeeld. Doel van de bijeenkomsten De gemeente is bezig met het schrijven van een visie over de versterking van het sociale domein. Als onderdeel daarvan zijn onder andere de twee bijeenkomsten georganiseerd om informatie op te halen over hoe inwoners en beroepskrachten aankijken tegen ‘omzien naar elkaar’: Wat kom je tegen? Wat heb je zelf te bieden? Vrijwillige inzet of niet? Hoe krijg je het voor elkaar? Wat heb je nodig? Waar zitten bedreigingen? Wat kan de gemeente doen? Door deze vragen te stellen, zijn veel ervaringen naar voren gekomen over wat er leeft in Aa en Hunze en tips met de gemeente en elkaar gedeeld. Aanwezig In een goede sfeer spraken op 24 november (Grolloo) en 2 december ruim 100 mensen met elkaar. Bij deze bijeenkomsten waren aanwezig: • inwoners (vrijwilligers, mantelzorgers, geïnteresseerden), • vertegenwoordigers van bewonersgroepen (verenigingen van dorpsbelangen, dorpshuisbesturen), • vertegenwoordigers van professionele (zorg/welzijns)instellingen die in Aa en Hunze actief zijn, • (beleids)medewerkers van de gemeente, • gemeenteraadsleden. Verloop van de werksessies Bij elke bijeenkomst werd aan elke tafel één thema besproken uit het visiedocument die de gemeente nu opstelt over de toekomst van het sociale domein. In totaal waren er 6 verschillende tafelgesprekken. Het verzoek was om aan elke tafel zowel inwoners als beroepskrachten aan te laten schuiven. Het gesprek werd geleid door een tafelvoorzitter. Algemene conclusies Algemene conclusies, die uit de beide werksessies naar voren kwamen, zijn: • De aanwezigen onderstrepen in grote lijnen de conceptvisie die de gemeente heeft opgesteld. Dit is te zien aan de reacties die per thema zijn gegeven; er worden wel accenten aangegeven. • Gemeente moet minder bepalen en meer luisteren; dit zal steeds beter vorm moeten krijgen.
40
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
• • • • • •
Ga gebiedsgericht werken, als methode om dichtbij de mensen en samen met mensen, overheid en (zorg)instellingen, oplossingen te bedenken voor de lokale problemen. Continuïteit borgen, blijft aandachtspunt. Zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij bestaande netwerken (niet opnieuw het wiel uitvinden). Het gaat om het verbinden van mensen, luisteren naar elkaar, open staan voor elkaar. Privacy is en blijft een belangrijk onderwerp. Er zijn nog niet op alle fronten pasklare oplossingen te geven over hoe we het sociale domein kunnen versterken; we signaleren wel een bereidheid en noodzaak om dit gaandeweg samen te verkennen (inwoners-overheid-instellingen).
Conclusies per thema In de plenaire ronde werden uit alle tafelgesprekken de belangrijkste conclusies gedeeld. Hieronder volgt een beknopt overzicht. Een veilige samenleving, sociale veiligheid • Om je sociaal veilig te voelen, is het van belang dat je in een vertrouwde omgeving woont. Daar hoort bij: elkaar kennen, weten wie in de buurt woont, weten wie de wijkagent is, etc. Dit maakt het makkelijker om problemen naar voren te brengen en oplossingen te vinden. • Organiseer in het dorp een eigen ‘netwerk’, vertegenwoordigers van inwoners en allerlei organisaties, zoals sportclubs, scholen. Deze ‘dorpsraad’, ‘signaleringsgroep’, of ‘ons-kentons raad’, zorgt ervoor dat mensen onderling van elkaar kunnen leren, weten wat er lokaal speelt, waar behoefte aan is en is gesprekspartner met de gemeente. Op deze manier maak je bespreekbaar wat je zelf kunt doen en wat gemeente en beroepskrachten moeten doen. • Wijs voor elk dorp één vast contactpersoon uit het Sociaal team aan. Een professional. Deze fungeert als ‘sociaal raadsvrouw’ en is het gezicht van het dorp en behandelt zorgkwesties. • We moeten beseffen met z’n allen dat we nu in een overgangsfase zitten die onzekerheid met zich meebrengt. Aan de ene kant stelt de gemeente zichzelf veel vragen hoe dingen georganiseerd moeten worden, aan de andere kant zitten inwoners en beroepskrachten met dezelfde vraag. Het is van belang om met elkaar hierover in gesprek te gaan (zoals vanavond) en ook te blijven. • Zoek meer de verbinding met andere instanties, zoals de politie. • ‘Vrijwilligersmoeheid’ voorkomen door inzet van goede professionele begeleiding Veranderende rollen en verantwoordelijkheden • Om de inzet van vrijwilligers en vrijwillige organisaties goed te kunnen ontwikkelen, is samenwerking met de gemeente en beroepskrachten belangrijk. Om het goed te doen met elkaar, moet er duurzaam overleg zijn, als basis voor de veranderingen. Vrijwilligers moeten voldoende en voor langere duur gefaciliteerd worden; ze kunnen veel zelf, maar advisering en begeleiding is nodig. Zeker als het om zorg gaat, moet er voldoende inzet blijvend zijn ook vanuit beroepskrachten of het Sociaal team. Het mag niet alleen van bewoners en vrijwilligers afhankelijk zijn, de gemeente blijft eindverantwoordelijk en dat moet ook zo vastgelegd en uitgesproken worden.
41
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
•
•
• •
Zijn er in de toekomst ook voldoende mensen die tijd en zin hebben om vrijwilligerswerk te doen, zoals de gemeente dat voor ogen heeft? Je kunt niet zo maar even “een blik vrijwilligers opentrekken….”. De manier waarop vrijwilligers zich willen inzetten, verandert. Mensen willen wel korte duidelijke klussen doen maar langdurig een project ontwikkelen vraagt veel meer. Ook hier moet in samenwerking goed nagedacht worden wat we wel en niet met elkaar kunnen waarmaken. Organiseer lokale zorgteams. Voor een goede samenwerking tussen bewoners, vrijwilligers, mantelzorgers, etc. is het noodzakelijk dat het Sociaal team in het gebied werkt met vaste mensen. Veel mensen weten best de weg te vinden als ze hulp nodig hebben. De zorg gaat uit naar de ‘vergeten groep’. Mensen die geen hulp durven vragen. Inwoners kunnen dit zelf signaleren. Rol gemeente is ook: informatievoorziening en inventariseren/vastleggen van de wederzijdse verwachtingen als het gaat om rollen/verantwoordelijkheden; van inwoners en hun initiatieven; van de gemeente, van het Sociaal team, van (zorg)instellingen, etc.
Vraag en aanbod bij elkaar brengen • We moeten per situatie/hulpvraag met elkaar in gesprek; wat is de optimale balans tussen vrijwilligers (informele zorg) en beroepskrachten (formele zorg) voor deze persoon? En waar ligt de grens? Situaties veranderen, dus een voorwaarde is dat we in gesprek blijven; lichte ondersteuning als het kan en zwaarder als het moet. • Zichtbaarheid van de gemeente is een must. De bekendheid van het Sociaal team Aa en Hunze is op dit moment onvoldoende. Mensen willen weten bij wie ze kunnen aankloppen als ze een probleem hebben. Verbintenis en elkaar ontmoeten is belangrijk. • Signalering is nodig voor mensen met financiële problemen. Dit kan allerlei sociale problemen tot gevolg hebben, zoals eenzaamheid. • Rol van de gemeente is coördinerend, faciliterend/ondersteunend rondom informele en formele hulp en verbindend; zodat organisaties elkaar weten te vinden, maar vooral ook dat inwoners de verschillende groepen mensen en organisaties weten te vinden; Vrijwilligers, Mantelzorgers, Huisartsen, Diaconie, Icare, Buurtzorg, Scholen, Voedselbank, etc. • Koppelen van vraag en aanbod gaat niet vanzelf. Vraag: hoe kunnen dorpen van elkaar leren qua zorgnetwerken die in andere dorpen in de gemeente zijn opgezet (en functioneren)? • Hoe betrek je bewoners/burgers bij ‘kwetsbare groepen’ en omgekeerd? Kansen en risico’s • Naoberschap staat of valt met een gemeenschappelijke ruimte waar je terecht kunt en elkaar kunt ontmoeten. Bijvoorbeeld een dorpshuis. • Overheid wil alles wel, maar trapt ook gelijk op de rem; flexibel denken, vereist ook flexibel handelen. • Durf los te laten in de keten (zorg-overheid), beroepskrachten moeten elkaar opzoeken en elkaar werk ‘gunnen’. Uiteindelijk gaat het om het welzijn van mensen. • De professional moet ook op zoek gaan naar een nieuwe balans, ook in eigen organisatie. Jezelf overbodig maken (aldus een zorgprofessional). Kansen opzoeken in samenwerking met andere zorgorganisaties en welzijn.
42
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
•
• •
Waarborging van privacy. Alleen delen als het nodig en toegestaan is; zo veel mogelijk respect voor de cliënt. Vraagstuk: wat kan wel en niet? Balans zoeken. Beroepskrachten weten soms al niet wat wel/niet mag. Mogelijke imagoschade voor de gemeente als er iets mis gaat. Social media is ook van belang om rekening mee te houden. Om de gewenste verandering tot stand te brengen, moeten alle betrokkenen, van inwoner tot (zorg)instelling, tot gemeente, in meer of in mindere mate meebuigen. Dit is een proces waar we samen aan moeten werken.
Het kind centraal • Zorg voor vaste momenten om signalen van ouders op te vangen en vast te leggen op: peuterspeelzalen, basisscholen, consultatiebureaus, wijkverpleegkundigen. Uitgangspunt in deze gesprekken hoeft niet altijd de zorg te zijn. • Let op privacy; toekomst van het kind en de ouders. Geef vooraf aan hoe dit geregeld is. • Organiseer een driehoeksverhouding tussen: ◦Buren (ga met elkaar om, voorzie elkaar van tips) ◦Kinderen (Positief Opvoeden Drenthe, sport, leerkracht) • •
◦Ondersteuning (CJG; advies) Luister naar jongeren zelf; wat zouden zij graag willen/welke ideeën leven er? Verbind mensen met elkaar binnen de sociale context (sportverenigingen, scholen, gezin, vrije tijdsbesteding, etc.)
Sociaal team Aa en Hunze, dé schakel • Niet iedereen is bekend met het Sociaal team, dat sinds 1 januari dit jaar is gestart. Tip: maak het Sociaal team: herkenbaar, laagdrempelig, vertrouwd. • Aanwezigheid in de dorpen is gewenst. • Zoek lokale samenwerking & afstemming met de bekende groepen vrijwilligers, mantelzorgers, organisaties, huisartsen, diaconie, zorginstellingen (contact met de wijkverpleegkundige), scholen, verenigingen, buurgemeenten, etc. Zorg dat men elkaar weet te vinden. Bundel elkaars kracht. • Snelheid van handelen is gewenst. Korte lijnen om snel tot oplossingen te komen. Verwerking reacties De reacties die aanvullend zijn op de visie op het sociaal domein (die de gemeente op dit moment schrijft), worden in deze visie verwerkt. Besluitvorming over de visie vindt plaats in het tweede kwartaal van 2016. Praktische tips uit de ronde tafelgesprekken worden zoveel mogelijk meegenomen in de uitvoering.
43
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
BIJLAGE F Uitkomsten Aa en Hunzepanel
44
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
45
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
46
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
47
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
48
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
49
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
50
Visienota versterking sociaal domein 2015-2025 versie 15 maart 2016
51
Einde bijlage: Visienota versterking Sociaal Domein
Terug naar het agendapunt
Visienota reactie Omzien naar Elkaar (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's.
BESTUURLIJKSTUK
Het College vanB & W van de gemeente Aa en Hunze Postbus 93 9460 AB GIETEN
Rolde, 25 februari2016
Onderwerp: conceptVisienota versterking sociaal domein.
GeachtCollege,
Omzien Naar Elkaarheeft op vijf november gebruik gemaakt van het spreekrechtbetreffende het startdocument over het sociaal domein. Nu de conceptVisienota voor advies aan twee adviesraden is aangeboden nemen wijop basis van onze eerste inbreng de vrijheid om ongevraagd onscommentaar op deze versie van de nota aan u voor te leggen.Misschien dat u in onze reactie nog aanleiding ziet om dedefinitieve versie redactioneel, dan wel inhoudelijk aan tepassen.
De reactie bevateen commentaar op Hoofdlijnen en een Bijlage waarin redactionele eninhoudelijke opmerkingen per bladzijde zijn opgenomen.
Wij vertrouwenerop u met deze bijdrage van dienst te zijn.
Het beleidsteamvan Omzien Naar Elkaar,
Mieke Ceelen Hans Katerberg Jan Rombout Arie Stam Jan Vasse
Commentaar opHoofdlijnen.
U stelt dat hetSociaal Team op dit moment centraal staat in de uitvoering van denieuwe taken en dat de medewerkers van dat team dichtbij deinwoners werken. Uit reacties tijdens twee informatiebijeenkomstenvragen wij ons echter af of het Sociaal Team wel zo dichtbij demensen staat als gewenst wordt geacht. De vraag is of een centraalgeleide en gehuisveste organisatie sowieso wel dichtbij mensen kanstaan? Vandaar debelangrijkste aarzeling die wij hebben bij deze Visienota hoe u datdoel wilt realiseren. Ook zijn we benieuwd naar de manier
waarop ude doelgroep(en) in kaart wilt brengen, blijvend periodiek wiltmonitoren en de juiste vrijwilliger wilt laten matchen met dehulpvrager. Daarom geven wijvooralsnog de voorkeur aan een model waarbij uitgegaan wordt van depatiëntenkring van de huisarts met een praktijkondersteuner/cqverpleegkundige als verbindende/centrale schakel. Eenorganisatiemodel dat goed scoort in andere gemeenten en gebaseerdis op de gemeenschappelijke kerngedachte van de projecten SamenOuden van HuisartsenZorgDrenthe. Kunt u aangevenmet welk doel u in oktober 2015 mevrouw Wynia heeft uitgenodigd omde raadscommissie te informeren over haar project? Waar zien wij indeze nota iets terug van haar visie op een nieuwe manier vanzorgaanpak met bijbehorende zorgmodel? Wij missen in denota een plan van aanpak waarin u de richting aangeeft waarin u uwplannen wilt ontwikkelen. Wij vragen ons dan ook ernstig af of uhet Sociaal Team wel in staat stelt om de haar toebedeelde zorg- enorganisatorische taken effectief te kunnen realiseren. In onze visieaangaande een integraal zorgmodel vervullen de medewerkers van hetSociaal Team, evenals andere professionele actoren, een aanvullenderol.
Wij blijven erbijdat er in uw visie een te groot beroep op de inzet vanvrijwilligers wordt gedaan door een verschuiving van formele naarinformele zorg. Wat is uw plan als blijkt dat er te weinigvrijwilligers zijn die taken van de formele zorg over kunnen, ofwillen nemen? Voor wat betreftuw plan om in het kader van de participatiewet niet-actieven o.a.bij het vrijwilligerswerk te betrekken , missen wij een visiewaarop u deze groep bij het vrijwilligerswerk wilt betrekken. Wordter ook rekening gehouden met de kennis, vaardigheden en motivatievan de mensen die daarvoor in aanmerking komen? Hoe gaat u dezemensen o.a. screenen, activeren , toerusten en inzetten, zonder degrens met de formele zorg te overschrijden?
Tot uw eerstezorgplicht behoort de formele zorg. Wij lezen in dit document nietsover een samenhangend beleid dat gericht is op de instandhoudingvan de bestaande verpleeg- en verzorgingstehuizen in onze gemeenteen meer in het algemeen een visie m.b.t. het ouderen beleid? Errust een grote verantwoordelijkheid op uw schouders om dievoorzieningen voor de huidige en toekomstige generaties te behoudeni.v.m. de leefbaarheid van de dorpen. Bovendien zijn het de plekkenwaar formele en informele zorg- en sociale activiteiten samenkomen. Sterker nog, het zijn de plekken die uitermate geschikt zijnom de actoren van een integrale zorgaanpak te huisvesten. Misschieneen locaal zijspoor, maar in dit verband vinden wij het logisch omook een link te leggen met De Boerhoorn. Vroeg of laat moeteen deel van de inwoners gebruik maken van één van dezorginstellingen en bij afwezigheid daarvan zal een nieuwegeneratie naar elders , misschien Stadskanaal of Assen, uit moetenwijken, omdat onze gemeente verzuimd heeft tijdig initiatieven teontplooien om de bestaande voorzieningen te behouden of anderepartijen hierin met flankerend beleid te ondersteunen. Daarom is eensamenhangende visie m.b.t. wonen, zorg en welzijn hier zeer zekerop zijn plaats.
Conclusie.
Als regievoerdervan het Sociaal Domein laat u volgens ons in deze nota kansenliggen om aan te sluiten bij vernieuwende organisatiemodellenm.b.t. de ouderenzorg. Modellen die gebaseerd zijn op eenproactieve integrale zorgaanpak met als spil dehuisarts(en)praktijk(en) bieden volgens ons meer mogelijkheden omhet sociaal domein echt te versterken! Als u ook nog mogelijkhedenziet om met een samenhangende visie m.b.t. wonen, zorg en welzijnte komen, zou daarmee het sociaal domein nog meer versterkt kunnenworden.
Positief vindenwij uw voornemen om inwoners bij de ontwikkeling van uw plannen tebetrekken en dat locale initiatieven worden toegejuicht.
Wij wensen u veelsucces en sterkte bij de doorontwikkeling van uw ideen.
Bijlage.
Redactioneel: Bijhet doornemen van het document viel o.a. het volgende op:
Algemeen:Sociaal team. Of sociaal team of Sociaal Team. Blz. 2 Focus opweg= wet .. 72ealinea zin 2: En de een ……..panel . Dit deel bevatgeen persoonsvorm. .. 7 laatstealinea 4e regel. Dit onderwerp is een=één .. 8 tekst intekstballonnen slechts met loep te lezen .. 102ealinea laatste regel; na ervaring er ofhierin/daarin toevoegen .. 10 laatstealinea laatste regel: op aanvullen met ………? .. 26 Regel 6.zicht = zich
Inhoudelijk:
Blz. 103ealinea regel 4: staat centraal in devoortzetting etc.. Gelet op het nieuwe beleid dat in dezenota wordt beschreven betreffende de samenwerking met locale(zorg)initiatieven kan het natuurlijk best mogelijk zijn dat oplocaal niveau een zorgmodel is gekozen dat dichter bij de mensenstaat en om die reden meer centraal staat in de lokale zorg dan hetsociaal team.
.. 112ealinea. Hoe wil de gemeente dit gaan organiseren?
.. 122ealinea laatste regel: maar nadrukkelijkt/m team dient geschrapt te worden. Dat zounamelijk in strijd zijn met de geest van het nieuwe beleid zoalsdat op meerdere plaatsen in deze nota is verwoord. De tekst van dititem vervangen door: Een groep inwoners uit Rolde heeftinitiatieven ontplooid die geleid hebben tot Omzien Naar Elkaar.Een vrijwilligersorganisatie die als doel heeft om mensen inkwetsbare situaties te ondersteunen om het zo lang en aangenaammogelijk thuis kunnen blijven wonen mogelijk te maken.
.. 17 Veranderenderol. Meer uitleg hierover en hoe te realiseren? .. 21 Derdealinea: beloningsbeleid. Het is onmogelijk t/monderuit. Door de bondige formulering komt de bedoeling niet over.Daarom verdient deze bewering in onze ogen een nadereuitleg/aanvulling.
Blz. 22 Aangezienwij uitgaan van een ander organisatiemodel voor de locale zorg metals logische basis de huisartsen, zien wij dus ook een andere rolvoor het sociaal team. Als ons model door andere dorpskernen wordtovergenomen, namelijk met de patiëntenkring van de huisartsen alsbasis voor de locale zorg, ontstaan er voor het sociaal team anderemogelijkheden en in sommige gevallen misschien ook een andererol.
.. 25 Eerstealinea laatste zin. De rol van het sociaal team wordt hier teabsoluut gesteld. De praktijk heeft in ons geval al bewezen dat hetsociaal team één van de partijen is die voor bedoelde verbindingkan zorgen. Dus de rol van het sociaal team in dit item andersomschrijven. Bijvoorbeeld door: Daar waar nodig kan hetsociaal team etc……… .
.. 25 Laatsteitem. Volgens ons een overbodig item omdat er elementen in zittendie in een kleinere kern zelfs nog beter tot hun recht komen dan ineen grotere. In elke kern waar huisartsen actief zijn, of niet, kaner volgens ons sprake zijn van vergelijkbare inzet en ditomaatschappelijke processen.
.. 26 De hierbeschreven visie + gedeeltelijke invulling is weer te absoluutgesteld en is strijdig met uw visie en uitgangspunt om de nieuweinrichting van de samenleving in overleg met de locale samenlevingte organiseren. Dus de rol en invulling hangt af van de localesituatie in combinatie met reeds ontwikkelde en mogelijk nog teontwikkelen locale initiatieven.
.. 26/27 Waarinverschilt de hier geschetste situatie met de huidige situatie?
.. 29/33 Er wordthier een groot beroep gedaan op de informele zorg. Wat te doen alsdie niet ,of in onvoldoende mate aanwezig is?
Einde bijlage: Visienota reactie Omzien naar Elkaar
Terug naar het agendapunt
Inspraaknota visienota Sociaal Domein (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####a555ffea-7719-4fb6-93bf-f406bfe7c8c5#
Inspraaknota bij visienota versterking sociaal domein 2015-2025
Datum: 15 maart 2016
Inleiding Het college heeft de Concept “Visienota versterking sociaal domein 2015-2025” ter advisering voorgelegd aan de Wmo-raad en de cliëntenraad WWB/WSW. Beide raden hebben hun advies gegeven. In deze inspraaknota zijn de adviezen en de reactie van het college daarop weergegeven. Indien de adviezen aanleiding geven tot aanpassing van de tekst, dan zijn deze in de visienota aangepast. Daarnaast heeft het college een reactie van Omzien naar Elkaar uit Rolde ontvangen. Deze heeft het college grondig bestudeerd en op grond daarvan zijn een aantal passages in het document veranderd. Deze worden ook genoemd in de inspraaknota.
2
Behandeling van de ontvangen reacties WMO-raad Aa en Hunze Algemeen De WMO-raad is tot de conclusie gekomen dat deze concept visienota goede uitgangspunten biedt voor een juiste toepassing van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet door of namens uw gemeente. Zoals van een visienota is te verwachten dient één en ander nog nader te worden geconcretiseerd. De WMO-raad vindt de Visienota sociaal domein 2015-2025 over het algemeen een goed leesbaar stuk. De visienota is naar zijn mening nogal idealistisch getint. De visienota gaat daarbij te veel uit van de vanzelfsprekendheid van de vrijwilligheid van de burger.
Blz .
Ingekomen reactie Specifieke opmerkingen In de visienota wordt door uw College voortdurend benadrukt dat betrokkenheid van de burger vergroot moet worden. Verder stelt uw College ook dat de gemeente de noodzakelijke zorg blijft garanderen, terwijl er tegelijkertijd aanzienlijk bezuinigd moet worden. De WMO-raad mist in deze visienota een hoofdstuk of kopje op welke wijze uw gemeente vorm zal geven aan de inkoop van de benodigde zorg. De WMO-raad vraagt zich hierbij onder meer ook af of er een relatie zal zijn tussen de kosten van de zorg en de mogelijkheid van keuzevrijheid van die zorg. Ook vraagt de WMO-raad zich af of er dan ook nog wel ruimte is voor keuzes/wensen van de burger. Indien uw College het budget leidend zal laten zijn bestaat naar de mening van de WMO-raad de reële kans dat er dan geen vrijheid meer in de besteding van de gelden.
Het document gebruikt veel containerbegrippen, zoals “passende preventieprogramma’s”, “loketvrije ondersteuning”, “vraaggericht werken”, etc. De WMO-raad is de mening toegedaan dat deze begrippen niet zonder meer duidelijk zijn en nadere uitleg behoeven.
Reactie van het college
Gevolgen voor visienota
Tijdens het keukentafelgesprek wordt de situatie van de cliënt in beeld gebracht. Op basis daarvan worden er gezamenlijk afspraken gemaakt over de mogelijke oplossingen. Daarbij kan er eventueel een maatwerkvoorziening worden ingezet. Bij de inkoop worden deze maatwerkvoorzieningen ingekocht. Er wordt in het keukentafelgesprek zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de cliënt. De cliënt staat dus voorop. Inkoop van zorg maakt onderdeel uit van de uitvoering en is daarom niet beschreven in de visienota. In de visienota is wel opgenomen dat de gemeente een zorgplicht heeft voor alle inwoners. Passende preventieprogramma’s: dit zijn programma’s afgestemd op de diverse doelgroepen. Loketvrije ondersteuning: wordt in de tekst
Tekst bij loketvrije ondersteunin g is aangepast.
uitgelegd. Dit kan op verschillende manieren worden ingevuld. Dit onderwerp nemen we mee in de uitvoeringsnotitie. Vraaggericht werken gaat uit van de vraag van inwoners en is het tegenovergestelde van aanbodgericht werken. Dit wordt in de tweede alinea van het kopje vraaggericht (samen)werken met inwoners op blz. 16 toegelicht. 8/9
Uit de gele plakkers kan de conclusie worden getrokken dat er behoefte is aan contactpersonen per dorp. Gaat uw College deze aanbeveling nog nader onderzoeken zodat er mogelijk in ieder dorp een contactpersoon zal zijn, dus niet alleen in Rolde, Gieten, Annen en Gasselte, maar ook in ieder ander dorp, zo daar in een dorp of buurtschap behoefte aan zou zijn. Deze persoon zou dan waar nodig rechtstreeks contact kunnen hebben met iemand uit het Sociaal team. De leden van het Sociaal team zouden dan een bepaald gebied/bepaalde dorpen moeten krijgen toegewezen.
We gaan nader onderzoeken hoe we willen en kunnen werken met contactpersonen en hoe we de betrokkenheid van inwoners verder kunnen vormgeven. Dit nemen we mee in de uitvoeringsnotitie.
11
kopje Zorg en ondersteuningsplicht: Uw College spreekt over de tweede zorgplicht, het ondersteunen en faciliteren van de bewoners die zich inzetten voor de zorgzame samenleving. Het uitgaan van een tweede zorgplicht is niet vanzelfsprekend en bovendien vraagt de WMOraad zich af hoe uw College één en ander wil organiseren en realiseren?
Hoe die ondersteuning er precies uitziet, kan per situatie en dorp verschillen. Hier ligt een rol voor inwoners zelf (wat is hun probleem of vraag), voor het opbouwwerk en voor de gemeente. Wij nemen dit mee in de nadere uitvoering van de visie.
17
kopje Veranderende rol gemeente: Uw College stelt hier dat de inwoners een meer initiërende en uitvoerende rol krijgen en dat de gemeente garant staat voor continuïteit van hulp en ondersteuning en borging van kwaliteit. De WMO-raad vraagt zich hierbij af wat uw College hier nu precies mee bedoeld en op welke wijze uw gemeente één en ander denkt te kunnen realiseren? Het gestelde in dit kopje acht de WMO-raad niet zonder meer begrijpelijk en behoeft nadere uitleg.
Van belang is hier dat we vraagstukken samen willen oplossen, op basis van gelijkwaardigheid. Denk hierbij aan zorginitiatieven c.q. zorgcoöperaties. Uiteindelijk is en blijft de gemeente verantwoordelijk voor de continuïteit en borging van kwaliteit.
Hoe deze wordt ingevuld, hangt af van de ontwikkelingen binnen onze gemeente en de initiatieven die (groepen) inwoners zelf willen nemen. 25
Eerste alinea: Is wat hier beschreven staat een doelstelling ten aanzien van het opereren van het Sociaal team, of is hier sprake van een vaststelling van de huidige situatie? Als dat laatste het geval is, acht de WMO-raad dit te positief geformuleerd en naar zijn oordeel niet overeenkomstig de realiteit. Naar de mening van de WMO-raad vraagt de door uw College gebezigde formulering om enige nuancering.
Het is een beschrijving van de gewenste werkwijze.
26
kopje Gebiedsindeling: Als middel om de samenleving te betrekken bij het beleid stelt uw College een verdeling in drie gebieden voor. De WMO-raad acht de door uw gebezigde keuze minder gelukkig. De problematiek van Zand en Veen wijkt traditioneel van elkaar af. De WMO-raad meent, teneinde te bewerkstelligen de samenleving zo optimaal mogelijk bij het gemeentelijk beleid te betrekken, een indeling als na te melden meer voor de hand liggen, bijvoorbeeld: - Hunzegebied (alle Veendorpen); - Rolde - Ekehaar - Grolloo - Schoonloo en buurtschappen; - Annen - Anloo - Schipborg - Gasteren en buurtschappen; -Gieten, Gasselte, Eext en buurtschappen.
Voor de uitwerking van het sociaal team is voor de voorgestelde gebiedsindeling gekozen, zoals beargumenteerd op blz. 26. Wij zullen deze indeling vooralsnog hanteren.
Ook een indeling kan naar de mening van de WMO-raad zijn: - Hondsrugdorpen; - Veendorpen (Hunzegebied); - Kern Rolde + omliggende dorpen. 26
Wat is de relatie (formeel en praktisch) van het Sociaal team met de “teams” waarover ook wordt gerept in Hoofdstuk 9, zoals: A. kopje Gebiedsindeling, halverwege de bladzijde: Hier wordt gesproken over “één Sociaal team met verantwoordelijkheid over de drie gebieden”. Vervolgens over: “nadere differentiatie binnen de teams”.
We hebben één Sociaal team, dat zijn aandacht verdeelt over de drie gebieden. Afhankelijk van specifieke wensen en problemen in een gebied kan sprake zijn van ‘nadere differentiatie’. Het Sociaal team zal aansluiten op die verschillen in de gebieden.
Tekst is aangepast.
27
B. kopje Loketvrije ondersteuning, eerste regel: …………”direct bij het team in het eigen gebied etc.”.
Het Sociaal team zal meer gebiedsgericht gaan werken. Het idee is dat inwoners dan ook bij het team in het eigen gebied terecht kunnen met vragen en ideeën.
Tekst is aangepast.
27
C. kopje Betrokkenheid per gebied: “Als het ……………waarin Sociaal team actief is, een groep te formeren die zich hier periodiek over buigt.
Daar waar sociaal gebiedsteam staat, behoort Sociaal team te staan. Dit is nu in de tekst aangepast.
Wordt met die groep het sociale gebiedsteam bedoeld, waar later halverwege bladzijde 28 over gesproken wordt? “Het sociaal gebiedsteam verbindt de samenleving etc.”. Overigens omarmt de WMO-raad uw voornemen om per gebied een groep te formeren die zich periodiek buigt over de borging van kwantiteit en kwaliteit. De WMO-raad vraagt zich hierbij af of één en ander niet een onderdeel kan of moet zijn van de nieuw te vormen “adviesraad sociaal domein”?
Hoe we de betrokkenheid per gebied gaan vormgeven is nu nog niet te zeggen. Dit zal nader uitgewerkt worden.
30
D. kopje Financiële toetsing: laatste drie regels van de alinea: “Hiervoor stellen wij een afzonderlijk (klein) team voor dat …etc.”.
Dit kopje is per abuis blijven staan vanuit een eerdere versie. Dit kan uit de tekst, aangezien dit ook niet meer in het schema van blz. 29 wordt genoemd.
Alinea is verwijderd.
27
Indicatievrije ondersteuning: Wie voert het gesprek waarin de laatste regel van de alinea gesproken wordt? “Indien tijdens een eerste gesprek ..etc.”.
Aangezien dit een visienota is, is nu nog niet precies te zeggen hoe de invulling van indicatievrije ondersteuning er precies komt uit te zien. Om die reden schrappen we deze zin. De gesignaleerde taalfouten zijn aangepast.
Zin is verwijderd.
Cliëntenraad WWB/WSW Algemeen De cliëntenraad is positief over de gekozen uitgangspunten. Het stimuleren van zorgen voor elkaar (naoberschap), het sociaal team waar mensen op een laagdrempelige wijze met hun hulpvraag terecht kunnen, dat mensen zelf kunnen aangeven welke hulp ze nodig hebben en dat mensen die te maken hebben met meerdere problemen niet langer geconfronteerd worden met meerdere hulpverleners die van elkaar niet weten wat ze doen. Ook over de rol die de gemeente voor zichzelf ziet weggelegd, namelijk niet regulerend maar faciliterend, is de cliëntenraad positief. Echter de cliëntenraad kan het niet nalaten te wijzen op de rechtstreekse aanleiding voor het ontstaan van de visienota, namelijk de tomeloze bezuinigingsdrift van de Rijksoverheid. De cliëntenraad maakt zich zorgen over een verdere toename van de werkloosheid als gevolg van deze bezuinigingen, in dit kader vooral door het vervangen van formele zorg door informele zorg. Veel van de mensen die werkloos worden zullen afhankelijk worden van een WWB-uitkering. Ook hiervoor moet budget zijn, weliswaar uit een ander potje, maar de vraag is wat het netto resultaat van de bezuinigingen zal zijn. Blz .
Ingekomen reactie
Reactie van het college
Specifieke opmerkingen Uiteraard is de cliëntenraad blij met het grote aantal mensen dat zich in onze gemeente belangeloos inzet voor de samenleving en de medemens. Echter de move om mensen zonder betaald werk zonder meer in te schakelen voor vrijwilligerswerk gaat ons iets te kort door de bocht.
Wij begrijpen uw zorg en het is ook niet de bedoeling om hen zonder meer in te schakelen. Wel willen we kijken of er mogelijkheden zijn om de groep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te activeren.
De cliëntenraad adviseert uw college alert te zijn op verdringing op de arbeidsmarkt.
Dit is ook de inzet van het college. Wij nemen uw advies dan ook ter harte. Op dit moment zijn er al verschillende vormen van respijtvrijwilligers actief, ook binnen de gemeente Aa en Hunze. De meeste van deze respijtvrijwilligers hebben een zorgachtergrond en daarnaast worden zij ook geschoold. Wanneer het lichaamsgebonden zorg betreft, zoals wassen, dan is het niet aan een vrijwilliger om die zorg te verlenen, maar aan een wijkverpleegkundige.
In dat kader vraagt de cliëntenraad uw aandacht voor de respijtvrijwilliger. Een respijtvrijwilliger moet over nogal wat kennis en ervaring beschikken om mantelzorgers te kunnen vervangen. Om het risico dat er iets mis gaat te verkleinen pleit de cliëntenraad ervoor, in het geval een mantelzorger even niet kan zorgen, deze tijdelijk te vervangen door een thuiszorgmedewerker.
De cliëntenraad zou graag zien dat het sociaal team beter zichtbaar wordt in de samenleving, dicht bij de
Dit zijn wij met u eens en hier gaan we mee aan de
Gevolgen voor visienota
mensen en met een zo laag mogelijke drempel.
slag.
De cliëntenraad is er voorstander van dat vrijwilligers, zo dat nodig is, worden begeleid en gecoördineerd door vrijwilligers. Een beroepskracht kan als aanspreekpunt fungeren voor de vrijwilligers in het geval zij daar behoefte aan hebben.
Het Vrijwilligers Informatie Punt van Impuls Welzijn heeft en zal deze rol vervullen.
19
Op welke wijze zijn pogingen ondernomen om de overerfbaarheid van problematiek tegen te gaan? De invloed van het hebben van (te) weinig geld op het dagelijks leven van mensen wordt over het algemeen onderschat. Ouders kunnen betere opvoeders zijn als de dagelijkse zorgen om de financiën niet zo zwaar drukken.
Armoedeoverdracht is iets wat het college tegen wil gaan. Inzet is vooral om schooluitval bij de jeugd tegen te gaan en dat de jeugd over een goede startkwalificatie beschikt. Daarnaast richt Kans voor de Veenkoloniën zich juist op deze problematiek.
20
De tegenprestatie is uitdrukkelijk niet bedoeld om werkervaring op te doen.
Dit zijn wij met u eens. De zin is dan verwarrend.
20
De cliëntenraad maakt zich zorgen over de nu reeds aangekondigde mogelijkheid om, in het geval er niet voldoende vrijwilligers beschikbaar zijn, uitkeringsgerechtigden in te zetten. Deze mensen willen een betaalde baan. Het is zuur als de samenleving wel behoefte heeft aan je inzet, maar je afhankelijke positie als uitkeringsgerechtigde laat voortbestaan.
27
Niet iedereen kan zijn hulpvraag helder verwoorden. Bovendien blijkt vaak dat achter een hulpvraag andere problematiek schuil gaat. Het is, met name voor het sociaal team, zaak alert te zijn op de vraag achter de vraag. Als dit niet voldoende wordt opgepakt is het nieuwe beleid, ondanks alle goede bedoelingen en inzet, helaas gedoemd te mislukken.
Wij begrijpen uw zorg en het is ook niet de bedoeling om hen zonder meer in te schakelen. Wel willen we kijken of er mogelijkheden zijn om de groep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te activeren. Deze opmerking betreft indicatievrije ondersteuning. Wat wij hiermee beogen is dat inwoners zo simpel mogelijk de juiste ondersteuning krijgen. Wanneer iemand zijn hulpvraag niet helder kan verwoorden, dan zal hij/zij daarbij worden ondersteund. Wij zijn het met uw laatste constatering eens.
Deze zin halen we uit de tekst.
Omzien naar Elkaar Alleen de reacties van Omzien naar Elkaar die hebben geleid tot wijzigingen in het document zijn hier opgenomen.
Blz . 12
21
26
Ingekomen reactie
Reactie van het college
2e alinea laatste regel: maar nadrukkelijk t/m team dient geschrapt te worden. Dat zou namelijk in strijd zijn met de geest van het nieuwe beleid zoals dat op meerdere plaatsen in deze nota is verwoord. De tekst van dit item vervangen door: Een groep inwoners uit Rolde heeft initiatieven ontplooid die geleid hebben tot Omzien Naar Elkaar. Een vrijwilligersorganisatie die als doel heeft om mensen in kwetsbare situaties te ondersteunen om het zo lang en aangenaam mogelijk thuis kunnen blijven wonen mogelijk te maken. Derde alinea: beloningsbeleid. Het is onmogelijk t/m onderuit. Door de bondige formulering komt de bedoeling niet over. Daarom verdient deze bewering in onze ogen een nadere uitleg/aanvulling. De hier beschreven visie + gedeeltelijke invulling is weer te absoluut gesteld en is strijdig met uw visie en uitgangspunt om de nieuwe inrichting van de samenleving in overleg met de lokale samenleving te organiseren. Dus de rol en invulling hangt af van de lokale situatie in combinatie met reeds ontwikkelde en mogelijk nog te ontwikkelen lokale initiatieven. Taalfouten
Tekst is overgenomen, aangezien het voorbeeld Omzien naar Elkaar betreft.
Derde alinea geschrapt: maakt de tekst verwarrend.
toevoeging in de tekst: Uiteraard staan we hierbij open voor initiatieven van inwoners en sluiten we daar zoveel mogelijk bij aan.
Zijn gewijzigd.
Einde bijlage: Inspraaknota visienota Sociaal Domein
Terug naar het agendapunt
Raadsvoorstel Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 (terug naar agendapunt) Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####19f99a5f-807a-4a99-9a1c-833c68dc7256#
Adviesnota Raad Raadsvergadering d.d.
:
26 mei 2016
Agendapunt
:
12
Onderwerp
:
Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020
Portefeuillehouder
:
wethouder H.J. Dijkstra
Datum
:
20 april 2016
Onderwerp Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Voorgesteld besluit 1. In te stemmen met de Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze. 2. Kennis te nemen van de inspraaknota. Inleiding Proces In de procesbeschrijving nieuw vrijwilligersbeleid hebben we de concept startnotitie vrijwilligersbeleid benoemd als startpunt voor het participatietraject. 25 augustus 2015: college stelt de concept startnotitie vast. 10 september 2015: informerend en opiniërende bespreking raadscommissie. Raadscommissie concept startnotitie De concept startnotitie is in de commissievergadering van 10 september 2015 informerend en opiniërend besproken. Alle fracties onderschrijven het belang van vrijwilligerswerk. De inhoudelijke discussie ging voor een groot deel over de tegenprestatie. Fracties verschilden van mening of dit onderwerp wel of niet thuis hoort bij het vrijwilligersbeleid. Daarnaast waren er ook twee fracties die betogen dat vrijwilligerswerk niet mag leiden tot verdringing. Ook werd door meerdere fracties, in verschillende bewoordingen, gezegd dat er al veel vrijwilligers zijn en dat veel organisaties/verenigingen vrijwilligers weten te vinden en binden. De gemeente heeft dan vooral een ondersteunende rol wanneer dat niet vanzelf gaat. De PvdA vroeg het college te kijken hoe verenigingen van elkaar kunnen leren. Het CDA vroeg het college te kijken naar de opleidingsmogelijkheden voor vrijwilligers, zodat ze vanuit vrijwilligerswerk kunnen doorstromen naar een opleiding en/of werk. Reactie Wmo-raad en cliëntenraad concept startnotitie We hebben de Wmo-raad en cliëntenraad uitgenodigd om in de commissievergadering van 10 september hun inbreng te verwoorden. Beide raden hebben geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Zij gaven beide aan niet te hebben begrepen dat dit van hen verwacht werd. Omdat wij de input van de raden waarderen, hebben wij hen gevraagd schriftelijk te reageren. Van beide raden is een reactie ontvangen. Wij hebben deze verwerkt in de startnotitie. De grootste zorg van de Wmo-raad is of er wel voldoende mensen zijn die zich vrijwillig willen en kunnen inzetten om alle taken te vervullen. Daarnaast vragen zij zich af hoe de gemeente de uitvoering van het nieuwe beleid gaat faciliteren en benadrukken ze goede en tijdige communicatie met betrokkenen. Volgens de cliëntenraad is het beter om een term i.p.v. twee termen te hanteren (vrijwilligerswerk en vrijwillige inzet). Daarbij vragen zij aandacht voor het tegengaan van verdringing en benoemen zij situaties uit de praktijk die daar al op wijzen.
De cliëntenraad gaat in haar reactie ook in op de behandeling van het onderwerp ‘tegenprestatie’ in de commissievergadering van 10 september en constateert dat hierover een onjuiste en stigmatiserende discussie is gevoerd. Zij verzoeken het college daarom het onderwerp ‘tegenprestatie’ niet op te nemen in de startnotitie. 10 november 2015: college stelt de startnotitie vast. Bovenstaande input is verwerkt in de startnotitie. Aansluiting bij traject Visienota Sociaal Domein Het verdere participatietraject is aangesloten bij het traject rondom de Visie Sociaal Domein. Redenen hiervoor waren de inhoudelijke relatie van de onderwerpen en gedeeltelijk dezelfde gesprekspartners. Voor het nieuwe vrijwilligersbeleid betekent dit wel dat we later klaar zullen zijn, maar dit vinden we aanvaardbaar gezien de zojuist genoemde redenen. Opbrengsten Aa en Hunzepanel De leden van het Aa en Hunzepanel zijn ook gevraagd naar hun opvatting over zorg en ondersteuning en de organisatie daarvan. 450 inwoners hebben de vragenlijst ingevuld. De uitkomsten van het Aa en Hunzepanel laten zien dat inwoners regelmatig iets voor een ander doen, maar dat daarbij ook nog wel ondersteuning in de vorm van het bij elkaar brengen van vraag en aanbod, gewenst is. Ook geven verschillende panelleden aan dat de gemeente zich moet realiseren dat er grenzen zijn aan het vrijwilligerswerk. Opbrengsten ronde tafelbijeenkomsten Om verder input vanuit inwoners en organisaties te verkrijgen, zijn twee bijeenkomsten georganiseerd: 24 november in Grolloo en 1 december in Gasselternijveen. In totaal waren hier ongeveer honderd personen aanwezig. Bij de ronde tafelbijeenkomsten zijn de volgende punten ten aanzien van vrijwilligers(beleid) aan de orde gekomen: •
Voorkom ‘vrijwilligersmoeheid’ door inzet van goede professionele begeleiding.
•
Om de inzet van vrijwilligers en vrijwillige organisaties goed te kunnen ontwikkelen, is samenwerking met de gemeente en beroepskrachten belangrijk. Vrijwilligers moeten voldoende en voor langere duur gefaciliteerd worden; ze kunnen veel zelf, maar advisering en begeleiding is nodig.
•
Zijn er in de toekomst ook voldoende mensen die tijd en zin hebben om vrijwilligerswerk te doen, zoals de gemeente dat voor ogen heeft? Je kunt niet zo maar even “een blik vrijwilligers opentrekken ”. De manier waarop vrijwilligers zich willen inzetten, verandert. Mensen willen wel korte duidelijke klussen doen, maar langdurig een project ontwikkelen vraagt meer inzet.
•
We moeten per situatie/hulpvraag met elkaar in gesprek; wat is de optimale balans tussen vrijwilligers (informele zorg) en beroepskrachten (formele zorg) voor deze persoon? En waar ligt de grens? Situaties veranderen, dus een voorwaarde is dat we in gesprek blijven; lichte ondersteuning als het kan en zwaarder als het moet.
•
Rol van de gemeente is coördinerend, faciliterend/ondersteunend en verbindend rondom informele en formele hulp. Zodat organisaties elkaar weten te vinden, maar vooral ook dat inwoners de verschillende groepen mensen en organisaties weten te vinden;
•
Zoek lokale samenwerking & afstemming met de bekende groepen vrijwilligers.
23 januari 2016: college stelt concept Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze vast Adviesaanvraag 2
2
o
Het college heeft de concept nota ter advisering aangeboden aan de Wmo-raad en cliëntenraad. De cliëntenraad geeft vanaf eind januari niet meer afzonderlijk advies, aangezien zij ook vertegenwoordigd zijn in de Wmo-raad. Daarom is er alleen een adviesaanvraag uitgegaan naar de Wmo-raad.
Verwerking van de opbrengsten in de concept Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze. Bij de ronde tafelbijeenkomsten en het Aa en Hunzepanel lag de nadruk op zorg en ondersteuning. De input die dit heeft opgeleverd gaat logischerwijs dan ook veel over vrijwilligers betrokken bij zorg en ondersteuning. Een deel van de inbreng is ook algemener te vertalen naar beleid, zoals de rol die de gemeente heeft in het ondersteunen, bij elkaar brengen van vraag en aanbod, werven en waarderen van vrijwilligers. Deze punten worden nader verwerkt in de opdrachtformulering aan Impuls. Daarnaast is nu in de nota expliciet benoemd dat lichaamsgebonden zorg geen vrijwilligerswerk is. Vanuit de startnotitie zijn in de nota de volgende onderdelen overgenomen: • De definities van vrijwillige inzet en vrijwilligerswerk • De opsomming van gebieden waarin vrijwilligers actief zijn • De maatschappelijke ontwikkelingen De rol van de gemeente is bescheiden. De gemeente ondersteunt, faciliteert, verbindt en stimuleert vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, zodat inwoners met plezier kunnen bijdragen aan een buitengewoon, zorgzame en leefbare gemeente Aa en Hunze. Dit gaat de gemeente doen op basis van vijf pijlers: • • • • •
Continueren en bestendigen van wat goed gaat . Inzetten op ondersteuning van zorgvrijwilligers krijgt prioriteit. Faciliteren van inwonersinitiatieven. Bevorderen meedoen van specifieke groepen. Ondernemers betrekken.
22 maart: college stelt Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze vast. De Wmo-raad heeft advies uitgebracht. In de inspraaknota zijn de adviezen en de reactie van het college daarop weergegeven. Indien de adviezen aanleiding geven tot aanpassing van de tekst, dan zijn deze in de nota aangepast. 14 april: opiniërende bespreking raadscommissie van de Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze. De bespreking in de raadscommissie heeft tot enkele (tekstuele) aanpassingen geleid. Blz. 4, punt 4, toegevoegd: ouderraden. Blz. 10. Eerste kader beoogde resultaten: tweede resultaat gewijzigd in: Uitkeringsgerechtigden worden op een juiste manier begeleid bij de uitvoering van vrijwilligerswerk in het kader van tegenprestatie of de re-integratie. 26 mei: besluitvorming gemeenteraad. De nota ligt nu ter besluitvorming voor. Beoogd effect Geactualiseerd vrijwilligersbeleid dat past binnen de kaders, aansluit op de vraag van vrijwilligers en de samenleving en op de maatschappelijke ontwikkelingen. Argumenten 1. In te stemmen met de Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze. Het participatietraject is afgerond. De opbrengsten daarvan zijn in de nota verwerkt. Financiën Het nieuwe vrijwilligersbeleid is onderdeel van de opdrachtverlening aan Impuls. Dit is bestaand budget, voor 2016 gaat het om € 64.642. Voor de vrijwilligersverzekering is € 7.381 opgenomen in de begroting 2016. 3
3
Communicatie/Burgerparticipatie Zoals ook in de inleiding is beschreven, is het nieuwe vrijwilligersbeleid in samenspraak met inwoners, organisaties, verenigingen en instellingen tot stand gekomen. Uitvoering De rol van de gemeente is bescheiden. De gemeente ondersteunt, faciliteert, verbindt en stimuleert vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, zodat inwoners met plezier kunnen bijdragen aan een buitengewoon, zorgzame en leefbare gemeente Aa en Hunze. Het Vrijwilligers Informatie Punt ontvangt subsidie om de beoogde resultaten te bereiken. Dit is een van de onderdelen van de opdrachtomschrijving aan Impuls Welzijn. Samenvatting voor publicatie Schakel (max. 5 regels) Het college vraagt de gemeenteraad in te stemmen met het nieuwe vrijwilligersbeleid. Dit is in samenspraak met inwoners, organisaties, verenigingen en instellingen tot stand gekomen. De rol van de gemeente is bescheiden. De gemeente ondersteunt, faciliteert, verbindt en stimuleert vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. We blijven doen wat goed gaat en de komende jaren zal de nadruk liggen op het ondersteunen van zorgvrijwilligers. Bijlagen 1. Inspraaknota Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze. 2. Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze. Het college van de gemeente Aa en Hunze,
mevrouw mr. M. Tent secretaris
4
de heer drs. H.F. van Oosterhout burgemeester
4
Einde bijlage: Raadsvoorstel Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020
Terug naar het agendapunt
Raadsbesluit Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 (terug naar agendapunt) Documentsoort: Raadsbesluit
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####81af5c23-ad42-4788-8801-60fab1b13c82#
De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze d.d. 16 maart 2016; besluit: vast te stellen: Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op 26 mei 2016.
De griffier,
De voorzitter,
Mr. E.P. van Corbach
Drs. H.F. van Oosterhout
Einde bijlage: Raadsbesluit Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020
Terug naar het agendapunt
Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze (terug naar agendapunt) Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's.
BESTUURLIJKSTUK
NotaVrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze
Versie 20 april 2016
Inhoudsopgave
Inleiding 3 1. Definitie vrijwillige inzet envrijwilligerswerk 4
1. Maatschappelijke ontwikkelingen 5
1. Wat willen we de komende jaren bereiken enhoe gaan we dat doen? 7
3.1.Continueren en bestendigen 7 3.2. Inzetten op ondersteuning vanzorgvrijwilligers krijgt prioriteit 8 3.3. Faciliteren van inwonersinitiatieven8 3.4. Bevorderen meedoen van specifiekegroepen 9 3.5. Ondernemers betrekken10
1. Monitoring & evaluatie 10
1. Financiën 10
Inleiding
De gemeente wil een leefbare enzorgzame samenleving met een goede kwaliteit van wonen envoorzieningen mogelijk maken. Er zijn veel vrijwilligers enmantelzorgers en het verenigingsleven in Aa en Hunze kent eensterke basis. Voorzieningen op het gebied vanonderwijs, zorg en welzijn en vrije tijd zijn belangrijk voorlevendige dorpen. Ze dragen bij aan activiteiten en ontmoetingtussen mensen met verschillende leefstijlen en van verschillendeleeftijden. Vrijwilligers dragen bij aan het in stand houden vandeze voorzieningen. De gemeente vindt het dan ook belangrijk om hetvrijwilligerswerk te faciliteren en te ondersteunen.
Vrijwillige inzet envrijwilligerswerk staan niet op zich zelf, zij zijn verweven mettal van andere ontwikkelingen in de samenleving. Ook beleidsmatig.In de Toekomstvisie, in de Visie op het Sociaal domein en in debeleidskaders Wmo en Participatiewet heeft het vrijwilligerswerkeen plaats.
Proces Bij de totstandkoming van dezenota is nauw samengewerkt met het Steunpunt Vrijwilligerswerk(SPV)/Vrijwilligers Informatie Punt (VIP) van Impuls Welzijn.Daarnaast is er input opgehaald bij de raadscommissie, de Wmo-raaden de cliëntenraad.
Vrijwillige inzet envrijwilligerswerk zijn ook aan bod gekomen bij de rondetafelbijeenkomsten ‘Zorgen voor morgen’ in november/december 2015.Inwoners, vrijwilligers, mantelzorgers, vertegenwoordigers vanbewonersgroepen (zoals dorpsbelangen en dorpshuisbesturen),vertegenwoordigers van professionele zorg-/welzijnsinstellingen,gemeenteraadsleden en leden van de Wmo-raad en cliëntenraad hebbendaarin meegedacht en input geleverd voor het beleid. En maar liefst 450 leden van hetAa en Hunzepanel hebben in november 2015 hun mening gegeven over‘Zorgen voor elkaar’: er is een grote bereidheid om iets voor eenander te doen.
In deze nota komen de volgendeonderwerpen aan bod: De definities van vrijwillige inzet envrijwilligerswerk. De maatschappelijke ontwikkelingen en deconclusies die we daaruit trekken. De pijlers voor het vrijwilligersbeleid2016-2020.
1. Definitie vrijwillige inzet envrijwilligerswerk De termen vrijwilligerswerk envrijwillige inzet worden regelmatig gebruikt. Het is goed om dezetermen te definiëren.
Onder de term vrijwillige inzet vallen allevormen van onbetaalde en vrijwillige inzet die worden verricht tenbehoeve van een ander of (de kwaliteit van) de samenleving. Dus ookde inzet die buiten organisaties plaatsvind zoals informele hulp enburgerinitiatieven.
Vrijwillige inzet in een georganiseerdverband bij een organisatie/stichting of vereniging noemen wevrijwilligerswerk.
We zien een verschuiving van hetvrijwilligerswerk naar vrijwillige inzet. Mantelzorg en naoberhulp vallenniet onder vrijwillige inzet, omdat hierbij al een band is tussende vrager en de helpende. En laten we in deze nota ook buitenbeschouwing.
Vrijwilligers in de gemeente Aaen Hunze zijn actief op onder meer de volgende gebieden:
1. Hulpverlening zorgboerderij, hospice,respijtvrijwilliger.
2. Natuur en milieu Landschapsbeheer Drenthe /Staatsbosbeheer, Dierenambulance, tuinonderhoud bij iemand die datzelf niet (meer) kan.
3. Sport en recreatie sportverenigingen,kinderactiviteiten, sport- en spelweken.
4. Onderwijs, educatie envoorlichting gastdocent Amnesty International,begeleidster voor tussenschoolse opvang, peuterspeelzaalleidster,lid ouderraad.
5. Zorg en welzijn dorpshuizen, zorginstellingen,welzijnswerk bij Impuls, Vluchtelingenwerk, Voedselbank.
6. Kunst en cultuur bibliotheek, toneelverenigingen,muziekverenigingen.
7. Religie enzingeving kerken, Humanitas, Leger desHeils.
8. Goede doelen enbelangen Natuurmonumenten, ouderenbonden,KWF, dorpsbelangen.
9. Techniek klussen doen bij een organisatie,klussen doen bij iemand thuis die dit zelf niet (meer) kan,repaircafé.
10. Evenementen Stichting Wielerpromotion,Festival der Aa, Historische motor GP.
2. Maatschappelijke ontwikkelingen Verschillendemaatschappelijke ontwikkelingen geven aanleiding om het beleid voorvrijwillige inzet bij te stellen. Vanwege een vergrijzendebevolking en een stijgende zorgbehoefte is er een toenemende vraagnaar vrijwilligerswerk binnen zorg en welzijn. Ook de veranderingendoor de decentralisaties dragen hier aan bij. Verder is een actieveinzet van inwoners nodig om bijvoorbeeld cultureleensportactiviteiten in stand te houden. Dit geldt zeker omdat er inde huidige tijd hiervoor minder middelen beschikbaar zijn. Aan de anderekant vinden vrijwilligers het steeds belangrijker datvrijwilligerswerk past bij hun persoonlijke situatie, interesses entijdsbesteding. De laatste jaren is sprake van een toenemend aantalvrijwilligers uit specifieke doelgroepen, bijvoorbeeldvrijwilligers met een beperking, jongeren enuitkeringsgerechtigden. De centrale Wmo-gedachte dat iedereen moetkunnen meedoen in de samenleving wordt verder door ontwikkeld.
Wet- en regelgeving Deondersteuning van vrijwilligers is opgenomen in prestatieveld 4 vande Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en in deWmo-beleidsnotitie 2013-2016. De gemeente onderkent hetaanzienlijke belang van vrijwilligers en besteedt aandacht aanherkenning en ondersteuning van vrijwilligers bij de uitvoering vande Wmo. Transformatie door de decentralisaties Met deinvoering van de drie decentralisaties per 1 januari 2015 (Wmo2015, Jeugdwet en Participatiewet) hebben gemeenten er veel nieuwetaken bij gekregen, maar ook een bezuinigsopgave. De transformatievraagt meer vrijwillige inzet, omdat op termijn de zorgonbetaalbaar voor de gemeente wordt. Er zal een verschuiving moetenplaatsvinden van het gebruik van duurdere maatwerkvoorzieningennaar goedkopere collectieve en algemene voorzieningen. Denk hierbijaan de inzet van vrijwilligers om dagbesteding mogelijk te maken ineen dorpshuis of MFC, maar ook de inzet van vrijwilligers bij hettegengaan van eenzaamheid. Het Sociaal team geeft uitvoering aandie omslag van het aanvragen van zorg naar het oplossen vanondersteuningsvragen in gesprek met inwoners. ‘Nieuwe’ vrijwilliger De “nieuwe”vrijwilliger vindt het steeds belangrijker dat vrijwilligerswerkpast bij de persoonlijke situatie, interesses en tijdsbesteding. Devrijwilliger van nu verbindt zich niet (automatisch) meer voorlange tijd aan een organisatie en is meer op zoek naar een win-winsituatie. Dit vraagt van de organisatie een verandering in denken en denodige flexibiliteit. De “traditionele” vrijwilliger is vaakjarenlang verbonden aan een organisatie/doel omdat het zohoorde.
Individuele vragen op gebied van hulp of zorg Ook deinwoners van Aa en Hunze zullen langer thuis wonen en minder snelnaar een verpleeghuis verhuizen. Om dit te kunnen realiseren ismeer ondersteuning in de thuissituatie nodig. Deze kan niet altijdalleen worden ondervangen met mantelzorg en voorzieningen, ookdaarbij komt het aan op de inzet van vrijwilligers.
Landelijkonderzoek wijst uit dat steun vanuit de verzorgingsstaat goedsamengaat met eigen verantwoordelijkheid. De meerderheid van demensen in het onderzoek door het SCP is bereid om af en toe bij tespringen, zoals boodschappen te doen of voor de post en de plantente zorgen.1 Verdringing Aandachtspunt bij de inzet van vrijwilligers is het onderwerp‘verdringing’. Verdringing is niet geheel uit te sluiten, gezien deontwikkelingen in het Sociaal Domein en de daarmee samenhangendeideeën over de participatiemaatschappij. Ook als gemeente werkenwij toe naar een verschuiving van professionele naar informelezorg. Wij zullen alert zijn op signalen van verdringing en optredenbij misbruik. Bewonersinitiatieven – inwonerkracht Inwoners nemensteeds vaker zelf het initiatief voor de zorg voor zichzelf, vooranderen en hun omgeving. Voorbeelden zijn gezamenlijk groenbeheer,buurtsuper, zorgcoöperatie. Hierbij is de rol van de gemeentefaciliterend en ondersteunend. Het college vindt zowelburgerparticipatie als overheidsparticipatie van groot belang. Dezezijn dan ook onderdeel van de toekomstvisie. Onderdeel van hetgemeentelijke project burgerparticipatie is ‘Jouw idee samenuitvoeren’. Inwoners kunnen ideeën aandragen, die door eenadviescommissie worden beoordeeld en de winnende ideeën wordenuitgevoerd. Tegenprestatie Onderdeel vande Participatiewet is de tegenprestatie. Van mensen die eenuitkering ontvangen wordt verwacht dat zij een tegenprestatieleveren. In de verordening is opgenomen dat vrijwilligerswerk enmantelzorg ook worden gezien als tegenprestatie. De verwachting isdat hierdoor meer mensen vrijwilligerswerk zullen zoeken. Technologische ontwikkelingen- inzet websites, sociale media ommensen te koppelen Voor mensendie thuis zijn in de digitale wereld is er een breed scala aanmogelijkheden om een vrijwilligersklus of vrijwilliger te vinden enom te netwerken. Een steeds grotere groep bedient zich van dezemiddelen. Er worden door veel verschillende organisaties sites enapp’s ontwikkeld die kunnen worden ingezet om informele zorg, hulpen ondersteuning te organiseren.
3.Wat willen we de komende jaren bereiken en hoe gaan we datdoen? In samenhang met de kaders vanuitde Toekomstvisie, de Visie op het sociaal domein, de Wmo, deParticipatiewet en de maatschappelijke ontwikkelingen, gaan weinzetten op 5 pijlers. Deze worden in de volgendeparagrafen nader toegelicht en de beoogde resultaten wordenbenoemd.
In het onderstaande schema: desoort vrijwillige inzet zoals eerder benoemd in de startnotitie ende pijler waar deze in is ondergebracht in het nieuwevrijwilligersbeleid.
Soort vrijwillige inzet
Pijler vrijwilligersbeleid
Vrijwilligerswerk
Continueren en bestendigen van watgoed gaat.
Individuele hulp- of zorgvragen
Inzetten op ondersteuning van zorgvrijwilligers krijgtprioriteit.
Burgerinitiatieven
Faciliteren van inwonersinitiatieven
Tegenprestatie en burgerschapsvorming
Bevorderen meedoen van specifieke groepen
Maatschappelijk betrokken ondernemen
Ondernemers betrekken
3.1. Continueren enbestendigen van wat goed gaat Aaen Hunze is een actieve gemeente! Meer dan 10.0002 inwoners zetten zich vrijwilligin, onder meer op het gebied van sport, cultuur, zorg, natuur enevenementen. Om dit zo goed mogelijk in stand te houden continuerenwij de inzet van het Vrijwilligers Informatie Punt (VIP) vanImpuls, voorheen Steun Punt Vrijwilligerswerk (SPV). Impuls geeftmet het VIP uitvoering aan het gemeentelijk vrijwilligersbeleid ophet gebied van het verbinden van vraag & aanbod, promoten,versterken, scholing, adviseren, begeleiden en waarderen vanvrijwilligers. Tevens blijven we aandacht besteden aan hetverbeteren van de randvoorwaarden voor de vrijwillige inzet om zoeen goed vrijwilligersklimaat te behouden en dit, waar mogelijk ennodig, te verbeteren. Infrastructuur verder door ontwikkelen In aanvulling op het fysieke VIP in Gieten is er eendigitale vrijwilligersvacaturebank. In maart 2016 is de nieuwewebsite met een zoek- en aanbodfunctie online. Ontregelen De gemeente Aa en Hunze heeft in de beleidsnotitie Wmoaangegeven dat vrijwilligers zo min mogelijk hinder zouden moetenhebben van regelgeving. De komende periode zal daarom eeninventarisatie plaatsvinden tegen welke regels en werkwijzenvrijwilligersorganisaties aanlopen. In de inventarisatie zullenalle deelgebieden worden meegenomen van een verzoek uit hetleefbaarheidsfonds tot een aanvraag voor een evenement. Deuitkomsten zullen meegenomen worden ter verbetering van hetproces. Borgen van veiligheid
Veiligheid is de laatste jaren een belangrijk item geworden binnenhet vrijwilligerswerk. Om de veiligheid van kwetsbare groepen alsminderjarigen, zorgvragers en inwoners met een verstandelijkebeperking zo goed mogelijk te borgen, stimuleert de gemeenteinitiatieven op dit gebied. Zo willen wij het gebruik maken van deVerklaring Omtrent Gedrag (VOG) stimuleren. De VOG is ondervoorwaarden voor verenigingen die werken met minderjarigen eninwoners met een verstandelijke beperking, gratis aan te vragen viagratisvog.nl. Verenigingen, organisaties en vrijwilligers die nietvan deze gratis regeling gebruik kunnen maken, kunnen bij degemeente terecht voor een gratis VOG.
Verderwillen wij via het VIP aandacht vragen voor ongewenst seksueelgedrag. Het is een beladen onderwerp, maar helaas een fenomeen watook binnen het vrijwilligerswerk voorkomt. Omorganisaties te ondersteunen om ongewenst seksueel gedragbespreekbaar te maken, kan het VIP het stappenplan ‘In veiligehanden’ aanbieden. Verenigingen kunnen dit gebruiken als leidraadom ongewenst seksueel gedrag onder de aandacht te brengen. Aandachthebben voor dit onderwerp binnen de vrijwilligersorganisatiesdraagt al bij aan de veiligheid.
Daarnaast willen we in het kader van veiligheid met Impuls envrijwilligersorganisaties verkennen welke meerwaarde het gebruikvan een gedragscode kan hebben op het gebied van de bestrijding vanfraude en diefstal.
Tevenscontinueren wij de vrijwilligersverzekering. Dit betreft eenuitgebreide verzekering en is bedoeld als een vangnet voorvrijwilligers en besturen van vrijwilligersorganisaties.
Beoogde resultaten De tevredenheid van vrijwilligers envrijwilligersorganisaties blijft in stand en verbetert waarmogelijk. Administratieve processen rondom vergunningen, subsidiesevenementen zijn transparanter en eenvoudiger. De veiligheidbij vrijwillige inzet is zoveel mogelijk geborgd.
3.2. Inzetten op ondersteuning van zorgvrijwilligers krijgtprioriteit Er zal de komende jaren een groeiende behoefte zijnaan zorgvrijwilligers. Deze vrijwilligers vervullen een belangrijkerol in de ondersteuningsvraagstukken binnen de informele zorg. Omte voldoen aan de veranderende vraag zal het VIP meer de prioriteitgaan geven aan werving en ondersteuning van zorgvrijwilligers. Deondersteuning zal er ook zijn in de vorm vandeskundigheidsbevordering.
Werealiseren ons goed dat er grenzen zijn aan de inzet vanzorgvrijwilligers, als het gaat om tijdsinvestering, maar ook alshet gaat om taken. Lichaamsgebonden zorg is geen taak van eenzorgvrijwilliger. Ondersteuning zal zich ook moeten richten op hetvoorkomen van overbelasting van de vrijwilliger. In de Wmo beleidsnotitie en de Visienota op het sociaal domeinwordt het belang van goede samenwerking tussen het Sociaal team,VIP en het Centraal Punt Mantelzorg onderstreept. Daarbij ligt hetinitiatief bij het Sociaal team. Zij gaan immers op deondersteuningsvraag af, of deze nu individueel of vanuit een groepwordt gesteld. Om een goede verbinding tussen informele en formelezorg te bewerkstelligen, is het belangrijk om daar afspraken overte maken.
Definities Formele en Informele zorg3 Formele zorg Diegenen die beroepsmatig in de zorg werken en daarvoor aanspraakmaken op betaling van loon. Dat kunnen zorgverleners zijn, maar ook medewerkers vanondersteunende afdelingen en managers. Soms wordt ook de benamingprofessionele zorg of beroepskracht gebruikt als het om formelezorg gaat.
Informele zorg Ondersteuning en zorg die wordt verleend door mantelzorgers(familieleden, buren, vrienden) en vrijwilligers.
Beoogde resultaten Meer zorgvrijwilligers beschikbaar enondersteuning vanuit het informatiepunt die aansluit op behoeftevan de zorgvrijwilliger. Er is eengoede verbinding tussen het Sociaal Team en het VIP.
3.3. Faciliteren van inwonersinitiatieven De gemeente juicht nieuwe dorpsinitiatieventoe. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen is hetnodig dat er ook binnen het veld van vrijwillige inzet ruimte komtvoor vernieuwing, passend bij de nieuwe uitdagingen van de komendejaren. In het coalitieakkoord ‘Buitengewoon Aa en Hunze’ en deToekomstvisie neemt dit ook een belangrijke plek in. We willeninitiatieven van bewoners en vrijwilligers optimaal faciliteren. Deuitwerking pakken we samen met inwoners en Impuls op.
Beoogdresultaat Inwoners die een initiatief hebben, vindenin de gemeente een gesprekspartner.
3.4. Bevorderen meedoen van specifieke groepen Het kiezen voor vrijwilligerswerk is voor de enegroep makkelijker dan voor de andere. Om ervoor te zorgen datiedereen mee kan doen willen we ons de komende periode inzetten opspecifieke groepen. Specifieke groepen Bij specifieke groepen kunnen we bijvoorbeeld denken aaninwoners met een verstandelijke beperking of psychischebelemmeringen. Net zoals voor ieder ander is het ook voor henbelangrijk om nodig te zijn, een bijdrage te leveren en eenzinvolle dagbesteding te hebben. En misschien nog wel extra omdatzij vaker een betaalde baan, opleiding of gezin missen. De gemeentestreeft, vanuit de kadernota’s Wmo en Participatie, ernaar dat wezoveel mogelijk deze specifieke groep vrijwilligers ondersteunen enfaciliteren. Dit vraagt wel extra aandacht in de vorm vaninformatie, deskundigheidsbevordering, voorlichting enfaciliteiten. Vrijwilligerswerk vanuit de Participatiewet Vanuit de Participatiewet is de tegenprestatiegeïntroduceerd. De tegenprestatie is niet bedoeld als re-integratieinstrument, maar moet gezien worden als invulling waar hetmaatschappelijk nut centraal staat. Tevens mogen de werkzaamhedenniet tot de reguliere arbeidsmarkt behoren. Het is de verwachtingdat deze doelgroep andere begeleiding nodig heeft dan de groep voorwie het vrijwilligerswerk ingezet wordt als re-integratie. Dekomende periode zal het VIP meer ervaring gaan opdoen met dezenieuwe doelgroep en indien nodig zullen begeleidingstrajectenaangepast worden. Deze activiteit zal in samenwerking plaatsvindenmet het Werkplein Drentse Aa.
Naastde tegenprestatie zal de inzet van vrijwilligerswerk ten behoevevan re-integratie gecontinueerd worden, zoals in de KadernotaParticipatie is vastgelegd. Jongeren Jongeren betrekken als vrijwilliger: het staat hoog ophet prioriteitenlijstje van veel vrijwilligersorganisaties. Hetwerven en behouden van jongeren is in eerste aanleg een taak van devrijwilligersorganisaties zelf. Mocht er behoefte zijn aanondersteuning, dan kan het VIP de betreffende organisatie incontact kunnen brengen met een andere organisatie die al veelervaring heeft. Ookbinnen het onderwijs wordt er middels het prestatieveldBurgerschapsvorming aandacht besteed aan hetvrijwilligerswerk. Scholieren bij het
Nassau College wordt gevraagdom 30 uur maatschappelijke stage te verrichten.
Degemeente blijft het vrijwilligerswerk onder jongeren stimulerendoor middel van de jongeren vrijwilligersprijs.
Beoogde resultaten Door aandacht, begeleiding en waarderinglukt het kwetsbare inwoners ook om zich gedurende langere tijd inte zetten als vrijwilliger.
Uitkeringsgerechtigden worden op een juistemanier begeleid bij de uitvoering van vrijwilligerswerk in hetkader van de tegenprestatie of de re-integratie.
3.5. Ondernemers betrekken Een andere uitdaging is het versterken vansamenwerking en verbindingen tussen vrijwilligersorganisaties enbedrijven in het kader van maatschappelijk betrokken ondernemen enhet beter benutten van bestaande netwerken en platforms in ditkader. Bedrijven en vrijwilligers hebben elkaar veel te bieden enintensievere samenwerking levert voor beide partijen winst op.Maatschappelijke Betrokken Ondernemen gaat verder dan alleenfinanciering van sociale projecten door het bedrijfsleven. Hetricht zich voornamelijk op het versterken van bedrijven in relatietot de omgeving. Hierbij kan gedacht worden dat bedrijven hunmedewerkers stimuleren om tijdens werkuren zich in te zetten tendienste van de samenleving of het beschikbaar stellen vanimmateriële zaken aan vrijwilligersorganisaties.
Ditspeerpunt sluit goed aan bij het het themajaar Ondernemend vanAa tot Hunze 2016 en zal verder uitgewerkt worden.
Beoogd resultaat De gemeente onderzoekt samen met het VIPhoe het Maatschappelijk en Betrokken Ondernemen nog meervormgegeven kan worden in de gemeente Aa en Hunze.
4. Monitoring enevaluatie Uiteraard gaat de gemeente tussentijds na in hoeverre dedoelstellingen om vrijwilligers, vrijwilligersorganisatiesondersteunen en faciliteren, gerealiseerd worden. Dat gebeurt onderandere door duidelijk regie te voeren en door continu in gesprek teblijven met Impuls waar het VIP is georganiseerd. Tevens zullen erop basis van deze nota samen met Impuls indicatoren benoemd worden.Indien de evaluatie of monitoring daartoe aanleiding geeft wordthet beleid vervolgens aangepast
5 .Financiën Het nieuwe vrijwilligersbeleid is onderdeel van deopdrachtverlening aan Impuls. Dit is bestaand budget, voor 2016 gaat het om €64.642. Voor de vrijwilligersverzekering is € 7.381 opgenomen in debegroting 2016.
src="/bis/Gemeenteraad/Raadsvergaderingen/Raadsvergaderingen_2016/Raadsvergadering_26_mei_2016/Voorstel_tot_vaststelling_van_de_nota_vrijwillige 1 Sociaal CultureelPlanbureau, 2013: Deelrapport vrijwillige inzet enondersteuningsinitiatieven 2 CBS, Aandeelvrijwilligers, maart 2015 3 Grenzen verleggen,Vilans 2012
Einde bijlage: Nota vrijwilligersbeleid 2016-2020 Aa en Hunze
Terug naar het agendapunt
Inspraaknota bij Nota Vrijwilligersbeleid 2016-2020 (terug naar agendapunt) Documentsoort: Bijlage
De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####8783a627-02b7-4573-b2c0-0d185612d7ef#
Inspraaknota bij Nota Vrijwilligersbeleid 2016-2020
22 maart 2016 Inleiding
Het college heeft de concept “Nota Vrijwilligersbeleid 2016-2020” ter advisering voorgelegd aan de Wmo-raad. De cliëntenraad WWB/WSW heeft hun opmerkingen en adviezen doorgegeven aan de Wmo-raad. In deze inspraaknota is het advies en de reactie van het college daarop weergegeven. Indien de adviezen aanleiding geven tot aanpassing van de tekst, dan zijn deze in de nota aangepast. We danken de Wmo-raad hartelijk voor het uitgebreide advies en de genomen moeite. Behandeling van de ontvangen reactie Wmo-raad Aa en Hunze Algemeen De Wmo-raad is tot de conclusie gekomen dat deze concept nota een goed leesbaar stuk is met een hoog idealistisch gehalte en goede uitgangspunten biedt voor een goede invulling en uitvoering van het vrijwilligersbeleid in de gemeente Aa en Hunze.
Blz . 4
Ingekomen reactie Specifieke opmerkingen Hoofdstuk 1. Definitie vrijwillige inzet en vrijwilligerswerk. Uw College stelt dat u een verschuiving ziet van vrijwilligerswerk naar vrijwillige inzet, met andere woorden naar persoonlijke inzet van de individuele burger, dit alles op persoonlijke titel en niet via een vereniging of stichting. Ook stelt uw College dat mantelzorg en naoberhulp niet vallen onder vrijwillige inzet. De WMO-raad vraagt zich hierbij af wie die nieuwe vrijwilligers zijn, waar ze vandaan komen. De WMO-raad vraagt zich verder af wie de coördinatie en begeleiding van deze mensen op zich gaat nemen. Wie is verantwoordelijk en hoe denkt uw College dit te faciliteren en wie wordt het aanspreekpunt voor de nieuwe vrijwilliger als er bijvoorbeeld zaken niet goed gaan, wie gaat deze vrijwilligers begeleiden.
4
De WMO-raad stelt uw College voor om dat hoofdstuk te beginnen met een passage over de definitie van de vrijwilliger.
Reactie van het college De term ‘nieuwe’ vrijwilliger gebruiken we om een verandering aan te duiden. De ‘nieuwe’ vrijwilliger vindt het steeds belangrijker dat vrijwilligerswerk past bij de persoonlijke situatie, interesses en tijdsbesteding. De vrijwilliger van nu verbindt zich niet (automatisch) meer voor lange tijd aan een organisatie en is meer op zoek naar een win-win situatie. Wanneer dit vrijwilligerswerk bij een organisatie of vereniging betreft, is het aan de betrokken organisatie of vereniging om hier op in te spelen. Uiteraard kan het VIP (Vrijwilligers Informatie Punt) van Impuls welzijn hier in meedenken. Ook voor het onderdeel ondersteunen van zorgvrijwilligers is een belangrijke rol weggelegd voor het VIP.
We danken de Wmo-raad voor de suggestie. Wij kiezen er echter voor de definities te hanteren zoals deze ook in de eerdere (concept) startnotitie hebben gebruikt.
Deze passage zou kunnen luiden: Een vrijwilliger verricht onverplicht en onbetaald, maar niet vrijblijvend, werkzaamheden. Dit doet hij of zij
2
Gevolgen voor de nota
zowel informeel en ongeorganiseerd (kleinschalige burgerinitiatieven) als in georganiseerd (vrijwilligersorganisaties) verband voor (groepen uit) de samenleving. Daarbij moet worden bedacht dat een vrijwilliger/mantelzorger niet woonachtig behoeft te zijn in de gemeente Aa en Hunze om ondersteuning aan een inwoner van de gemeente Aa en Hunze te bieden. 4
De opsommingslijst (Vrijwilligers in de gemeente Aa en Hunze zijn actief op de volgende gebieden). De WMOraad realiseert zich dat een opsomming vrijwel onmogelijk volledig is te krijgen. De thans gebezigde formulering kan echter de indruk opwekken dat deze opsomming volledig is.
Wij zijn het met u eens en nemen de tekstuele wijziging over.
Naar het oordeel van de WMO-raad zou de zin voorafgaande aan de opsomming dienen te luiden: “Vrijwilligers in de gemeente Aa en Hunze zijn actief op onder meer de volgende gebieden.” 5
Hoofdstuk 2. Maatschappelijke ontwikkelingen. Op bladzijde 5 onder het kopje Individuele vragen op gebied van hulp of zorg stelt uw College dat landelijk onderzoek uitwijst dat steun vanuit de verzorgingsstaat goed samengaat met eigen verantwoordelijkheid. Kan uw College aangeven om welk onderzoek het hier gaat? Wordt hier het onderzoek door het SCP (Sociaal en Cultureel Planbureau) bedoeld?
Dit komt uit het onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau, 2013: Deelrapport vrijwillige inzet en ondersteuningsinitiatieven We zijn ons er van bewust dat mantelzorgen van invloed kan zijn op de familierelatie. We proberen daarom mantelzorgers zo goed mogelijk te ondersteunen, via het Sociaal team en het Centraal Punt Mantelzorg bij Impuls Welzijn.
De WMO-raad wil uw College in dit verband wijzen op een artikel in de Volkskrant van 6 februari jl. naar aanleiding van een onderzoek van de demograaf Martijn Hogerbrugge, waaruit blijkt dat familierelaties vaak te slecht zijn voor mantelzorg. Mantelzorg kan volgens de onderzoeker zelfs negatief uitpakken: als familieleden elkaar de helpende hand toesteken, bij ziekte of werkloosheid, neemt het aantal onderlinge conflicten vaak toe. “Het valt te bezien of het toegenomen beroep op mantelzorgers op termijn geen negatieve gevolgen heeft voor het algemene welzijn in Nederland”,
3
De tekst is aangepast.
aldus Hogerbrugge. 6
Naar aanleiding van het door uw College gestelde op bladzijde 6 onder het kopje Tegenprestatie wenst de WMO-raad nog het volgende op te merken: Het verlangen van tegenprestaties van mensen met een uitkering lijkt naar het oordeel van de WMO-raad een (te) hoge verwachting van uw College en één en ander zal bij een aantal mensen op weerstand stuiten. Mensen met een uitkering die iets willen doen voor de maatschappij doen dit vaak al vrijwillig.
Het klopt dat een deel van mensen met een uitkering al vrijwilligerswerk verricht. De tegenprestatie is wettelijk vastgelegd in de Participatiewet, de gemeente is verplicht dit op te nemen in de verordening. Dit is gebeurd. Vrijwilligerswerk is een manier om te voldoen aan de tegenprestatie. Wanneer een uitkeringsgerechtigde vrijwilligerswerk doet, wordt dit als een tegenprestatie beoordeeld. Omdat er een relatie ligt tussen de tegenprestatie en vrijwilligerswerk, vinden wij dat deze ook thuishoort in de nota vrijwilligersbeleid.
Hoofdstuk 3. Wat willen we de komende jaren bereiken en hoe gaan we dat doen?
Wij zijn het met u eens dat goede en tijdige communicatie belangrijk is. Wij zullen ook in de uitvoering van het vrijwilligersbeleid organisaties blijven betrekken.
Naar aanleiding van dit hoofdstuk wenst de WMO-raad de volgende kanttekeningen te plaatsen. De WMO-raad is namelijk de mening toegedaan dat er vanaf het begin gezamenlijk moet worden opgetrokken met betrokken instanties en organisaties (zowel professionele als vrijwillige) zodat iedereen even ver in het proces staat en niet later moet aanhaken. Goede en tijdige communicatie en goed en tijdige berichtgeving zijn van eminent belang om ook de burger van meet af aan bij het proces te betrekken. De WMO-raad vraagt zich verder af of er niet net als bij mantelzorg te snel automatische aangenomen dat mensen bereid zijn om “bij te springen”? De overheid gaat er, net als kennelijk uw College, in deze nota van uit dat vrijwilligerswerk een oplossing is voor wegvallende voorzieningen en de doorgevoerde bezuinigingen, terwijl dat nog maar zeer de vraag is.
Het college is zich bewust van het feit dat mantelzorg geen vanzelfsprekend is. Zoals ook benoemd in de nota geldt dit ook voor de zorgvrijwilliger. Er zijn namelijk grenzen op het gebied van taken en tijdsinvestering. Het college ziet de mantelzorger en de vrijwilliger als onderdeel van de participatiesamenleving.
De overheid signaleert terecht dat het lastig is om jeugd bij vrijwilligerswerk te betrekken. De traditionele vrijwilliger sterft op termijn uit terwijl het nog maar de vraag is of de ‘jeugd’ het stokje overneemt.
Jongeren doen vooral vrijwilligerswerk bij een vereniging of club waar ze lid van zijn. En ook in het jongerenwerk zijn ze actief. Het is vooral aan deze organisaties om de jongeren te betrekken en te enthousiasmeren. Daarnaast geldt ook: goed voorbeeld doet goed volgen. Wanneer ouders
4
vrijwilliger zijn, is de stap minder groot om ook eens zelf vrijwillig actief te zijn. Met de jongerenvrijwilligersprijs willen we het vrijwilligerswerk onder jongeren stimuleren.
10
De Wmo-raad vindt de nota te vaag over de manier waarop uw gemeente bepaalde groepen bij vrijwilligerswerk gaat betrekken.
In de nota hebben we specifieke doelgroepen benoemd, zoals mensen met een verstandelijke beperking of psychische belemmeringen en ook vrijwilligerswerk vanuit de participatiewet. Wanneer vrijwilligerswerk niet vanzelfsprekend is, omdat er drempels zijn, is het aan het VIP om samen met deze mensen de drempels te slechten. Bijvoorbeeld in de vorm van gesprekken en goede voorbereiding van de ‘ontvangende’ partij.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau signaleert (Vrijwilligers in meervoud 2009 – SCP) dat “nieuwe Nederlanders” achterlopen op het gebied van vrijwilligerswerk. Hierover mist de WMO-raad een visie van uw College.
Binnen het vrijwilligersbeleid benaderen we deze doelgroep inderdaad niet apart. Daarnaast starten we vanwege de komst van het AZC met het project ‘Samen in Gieten’. Doel is om de verbinding tussen inwoners en bewoners van het AZC over en weer te bevorderen. Vrijwilligerswerk is een van de onderdelen van dit project. Statushouders, dit zijn mensen die een tijdelijke verblijfsvergunning hebben, hebben een inburgeringsverplichting. Vrijwilligerswerk kan daar een onderdeel van zijn.
Hoofdstuk 4. Monitoring en evaluatie. De WMO-raad geeft uw College in overweging om aan dit hoofdstukje toe te voegen wie of welke instanties geïnformeerd worden over de uitkomsten van de evaluatie en monitoring en op welke wijze dit zal gebeuren.
Wij informeren zoals gebruikelijk de gemeenteraad. Deze informatie zullen wij ook naar de Wmo-raad sturen.
Bovendien zou in dit hoofdstukje een passage kunnen worden opgenomen zoals bijvoorbeeld: “Indien de evaluatie of monitoring daartoe aanleiding geeft wordt het beleid vervolgens aangepast.”
Dit zijn we met u eens. Wij zullen deze passage toevoegen.
Verder zou naar de mening van de WMO-raad een passage moeten
Impuls verantwoordt zich jaarlijks over de activiteiten en prestaties. Dit
5
Tekst is aangepast.
worden opgenomen dat uw College bijvoorbeeld jaarlijks verslag doet over de doeltreffendheid en de effecten van het vrijwilligersbeleid in de praktijk.
benoemen we daarom niet apart.
6
Einde bijlage: Inspraaknota bij Nota Vrijwilligersbeleid 2016-2020
Terug naar het agendapunt