jaargang 2006 nr
3
10
Q u a Pat e t O r b i s 16
41
44
82
IN DIT NUMMER O.A. Soldier Modernisation Programme, Survivability & Lethality Joint Caribbean Lion 2006 Groene module vlootpersoneel Squadron Spirit 2006 EVO Mariniers Hr. Ms. Pelikaan, een capabel schip
Inhoud
Q u a Pat e t O r b i s jaargang 2006 nummer
3
Een uitgave van het Korps Mariniers Door de Commandant van het Korps Mariniers wordt een mededelingenblad uitgegeven genaamd ‘Qua Patet Orbis’, waarvan de inhoud bijdraagt tot het op peil houden van de professionele kennis van officieren en schepelingen van het Korps Mariniers en het vergroten van de saamhorigheid binnen het Korps Mariniers door het verstrekken van informatie in algemene zin. De samenstelling en uitgave van ‘Qua Patet Orbis’ wordt verzorgd door de redactiecommissie. Als correspondent treedt op een actief dienend officier of schepeling van het Korps Mariniers. ‘Qua Patet Orbis’ verschijnt in principe drie keer per jaar, te weten in de maanden april, juli en december. Aan de inzenders van in ‘Qua Patet Orbis’ geplaatste artikelen wordt geen honorarium toegekend. Advertenties worden niet geplaatst. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Redactiecommissie:
Vormgeving:
MAJMARNS F.O. Boots MAJMARNS M. Verheul KAPTMARNS A.L.J. de Wit C. Baardman
Rick Stadt, m.m.v. Bert-Jan Tjassens Keiser Bianca Bierman Cees Wingelaar Studio Mercurius
Redactieadres: Van Ghentkazerne Redactie QPO t.a.v. Cees Baardman Toepad 120 3063 NJ Rotterdam 010-4539278 E-mail:
[email protected]
Fotografie: AVDD Cees Baardman Particulier
3 Voorwoord Commandant Korps Mariniers 6 Soldier Modernisation Programme, Survivability & Lethality 10 Eenheidstraining in Noorwegen, Watch & Shoot 16 Netherlands Maritime Force: Eerste ceremoniële functieoverdracht binnen Nlmarfor 18 VELA-deployment 21 Op weg naar Fully Operational Capable 22 Mariniers Training Commando: Eerste Mariniersbataljon: 22 11-Infcie, Paratraining in Lapalisse 24 11-Infcie, Gas, gas, gas 26 12-Infcie, Voertuigoperaties 28 AT-pel, Schiet- en voertuigtraining Tweede Mariniersbataljon: Voorwoord commandant Commando overdracht Joint Caribbean Lion 06; 23-Infcie, Het Derde Peloton op St. Maartren Het Anti-Tankpeloton Het Mortierpeloton Slotopmerking compagniescommandant 23-Infcie 40 22-Infcie Adventure-bivak in Limburg 41 Nieuw Mariniersvoertuig ‘Viking’, werkpaard met rupsbanden
30 31 32 34 36 38 39
44 Gevechtssteunbataljon: Mountain Leaders bij het Korps Mariniers, ‘Noodzaak tot veranderen’ 48 Eerste Mortiercompagnie zit niet stil 50 Oefenen voor Uruzgan 53 Logistiek Bataljon: Inleiding commandant De Verzorgingscompagnie van het Logistiek Bataljon 56 Opleiding ‘Groene Module’ voor vlootpersoneel
58 Amfibisch Ondersteuningsbataljon: Inleiding commandant 59 1-Btcie: Squadron Spirit 2006 61 2-Btcie: Joint Caribbean Lion 2006 64 Opleidingspeloton 65 Van Ghentkazerne: Kranslegging Gedenkteken Indiëgangers ’s-Hertogenbosch Bevrijdingsherdenking Nuenen 66 Marinierskapel: Taptoe Zweden 66 Mariniers Opleidings Centrum: Commando-overdracht 68 EVO Mariniers 70 Bivak afdeling Psychologisch Advies en Selectie (PAS) 71 Prinsjesdag en Nationale Gehandicaptendag 72 Blok 06/2 73 Nieuwe module sergeantscursus 74 Opleiding wapensysteem Barrett 75 Marinier Kooij Nederlands Kampioen Boksen 76 Sportopleiding mariniers volledig civiel gecertificeerd 77 Commandement der Zeemacht in het Caribisch Gebied/Operaties/ 31-Infcie Hr. Ms. Pelikaan, een capabel schip 82 Marinierskazerne Savaneta: Orkaanseizoen in de West 85 Ronde van Auba 88 Boekbespreking: The Passion Of Command, the Moral Imperative of Leadership 90 Mariniersmuseum: Collectie Gezocht: sportkleding Calamiteitennetwerk Rotterdam Daarom Rotterdam Films Mijn opa was een… en mijn oma ook! Mariniersmode van 1615 tot 2012
Drukkerij: Boom Planeta Graphics Haarlem
Sluitingsdatum inleveren kopij QPO 2007 nummer 1: 1 maart 2007
Voorwoord Commandant Korps Mariniers
Dit is de derde en laatste uitgave van de QPO in het jaar
In het afgelopen jaar werd de uitkomst bekend van de par-
ken van de vijandelijkheden heb ik één van onze mensen telefonisch gesproken, die aangaf dat hij en de andere Nederlandse waarnemers het er op dat moment ongeschonden van af hadden gebracht, iets wat niet gold voor een aantal van zijn buitenlandse collega’s. Daarmee werd weer eens duidelijk dat ons werk, waar ook ter wereld, grote risico’s met zich meebrengt en daarom een grote mate van professionaliteit van ons allen vraagt.
lementaire behandeling van de Marinestudie 2005, die voor
Realistische training
2006. Traditioneel een moment om even terug te kijken op het afgelopen jaar, maar ook om een blik vooruit te werpen op wat het komende jaar mogelijk gaat brengen.
het Korps Mariniers en het gehele Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) van uitermate groot belang is. Naast versterking van onze mariniersbataljons werd daarmee goedkeuring gegeven aan onder andere de bouw van vier oceangoing patrol vessels (OPV’s), een joint support ship (JSS), de verbetering van onze onderzeeboten en de herintroductie van de mijnenveegcapaciteit van het CZSK. Allemaal zaken die het product van ons Navy-Marine Corps Team nog beter op de kaart zullen zetten.
In operationeel opzicht is er het afgelopen jaar ook weer het nodige gebeurd. In voorgaande QPO’s heb ik al verschillende zaken gememoreerd. Onlangs is de Provincial Reconstruction Team (PRT) -missie in Pol-eKomri in de Afghaanse provincie Baghlan overgedragen aan de Hongaren. Het PRT is uitermate succesvol geweest en mariniers en vlootpersoneel hebben deze missie gezamenlijk tot een goed einde gebracht. Ondanks de toenemende spanning in het gebied en de daarmee gepaard gaande risico’s, is dat gelukt zonder dat daarbij doden of zwaargewonden waren te betreuren. Well done! Veel van onze korpsgenoten zijn het afgelopen jaar op individuele basis uitgezonden. Zonder daarbij de anderen in Congo, Afghanistan, Irak, Bosnië of waar dan ook, tekort te willen doen, wil ik deze keer aandacht geven aan de collega’s die als United Nations Truce Supervision Organisation (Untso)-waarnemer werden geconfronteerd met de recente geweldsopleving in Israël en Libanon. Enkele dagen na het uitbre-
Om ons personeel goed voor te bereiden op dergelijke ernstsituaties is, naast goed materieel, een realistische trainings- en oefencyclus onder het motto train as you fight van groot belang. In dat kader heb ik de afgelopen periode weer een aantal bezoeken afgelegd aan oefenende eenheden. Zo ben ik van 9 t/m 11 oktober in Noord-Noorwegen geweest voor een werkbezoek aan het Eerste Mariniersbataljon. Het bataljon voerde daar een schiettraining uit en beoefende het optreden in en vanuit voertuigen. Het stemt mij uitermate tevreden dat het bataljon tijdens de trainingsperiode kans heeft gezien de Standard Operational Procedures (SOP’s) voor voertuigoptreden te evalueren en vast te leggen. De afgelopen jaren hebben we bij de missies in Irak en Afghanistan veelvuldig in en vanuit voertuigen geopereerd en goede SOP’s op dat gebied waren meer dan noodzakelijk. Deze SOP’s zijn nu vastgelegd, gebaseerd op ervaringen van ons Korps in de afgelopen jaren en op de recente ontwikkelingen en ervaringen van de andere krijgsmachtdelen en internationale partners. De hedendaagse realiteit dicteert niet alleen aandacht voor voertuigoptreden. Ook het Optreden in Verstedelijkt Gebied (OVG) verdient veel aandacht en zal ook de komende periode weer intensief worden beoefend in oefendorpen zoals Marnehuizen. Ik heb al eerder aangegeven dat ik, naast de training onder geografisch en klimatologisch moeilijke omstandigheden, ook aan deze training veel belang hecht. Kortgeleden heb ik onze Special Forces bezocht die een SF-module uitvoerden op de Harskamp. Dit betreft een Counter Terrorism (CT) module die wordt gegeven door instructeurs van de Unit Interventie Mariniers (UIM, voorheen de BBE) aan SF- eenheden als het Amfibisch Verkenningspeloton en Mountain Leader Verkenningspeloton, waaraan ook personeel van het Korps Commandotroepen (KCT) deelnam. Gegeven het brede spectrum waarin SF-eenheden tegenwoordig inzetbaar moeten zijn, vind ik deze kruisbestuiving een uitstekend initiatief. Het maakt de eenheden breder inzetbaar en voorkomt hokjesgeest.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
3
het CZSK hebben hun beslag gekregen en de evaluatie er van wordt momenteel afgerond. Daarmee verschuift de focus van het inrichten van de organisatie naar het werkend maken van de organisatie. De integratie van vloot en mariniers moet verdere invulling krijgen. De Netherlands Maritime Force (Nlmarfor) groeit door naar verdere volwassenheid, waarbij de introductie van het Landing Platform Dock 2 (LPD2) Johan de Witt, een belangrijke operationele capaciteitsuitbreiding betekent. De implementatie van de Marinestudie 2005 moet verder gestalte krijgen. Dit betekent dat we de reorganisatie van onze mariniersbataljons en de operationele capaciteiten daaromheen vorm moeten gaan geven. Terwijl we daarmee bezig zijn, zullen de uitzendingen doorgaan, zowel op individuele basis als eenheidsgewijs. Zo zullen onze Special Forces samen met de collega’s van het KCT vanaf begin december worden ingezet in het kader van Task Force Uruzgan. Daarnaast zijn mariniers samen met collega’s van de KL als Operational Military Liaison Team (OMLT) sinds begin november ingezet ter ondersteuning bij de Afghan National Army (ANA) in Afghanistan. Risicovolle operationele taken, die het uiterste van hun professionele vaardigheden zullen vergen. Hoewel het wegvallen van dit personeel uit de moedereenheden natuurlijk pijn doet, zal de ervaring die zij daarbij opdoen in de toekomst van grote waarde zijn voor onze operationele eenheden. Ook kunnen de lessons learned worden verwerkt in SOP’s en opleidingen.
Materiële verbeteringen In materieel opzicht zijn er het afgelopen jaar grote veranderingen ingezet. Ik denk dan aan de introductie van Nimcis en de gepantserde BV, de Viking. Na al eerder de Bowtat-school op het Marine Etablissement Amsterdam te hebben geopend, heb ik op 19 september jongstleden samen met de directeur van het Marinebedrijf, commandeur Visser, de Bowman Conversion Site op het Bereneiland in Den Helder geopend. Ik heb in eerdere QPO’s al benadrukt dat de Bowman conversie van groot belang is voor het gehele Korps. De succesvolle introductie van deze nieuwe datacommunicatie apparatuur zal onze operationele eenheden in staat stellen nog effectiever op te treden in ernstsituaties.
Speerpunten
Een ander belangrijk element om effectiever te worden in onze core business, maritiem expeditionaire operaties, is onze amfibische capaciteit. Op 26 oktober kreeg ik uit handen van generaalmajoor Besselink van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) de sleutel overhandigd van de vijfde en daarmee laatste verlengde Landing Craft Utility (LCU). Deze ogenschijnlijk simpele aanpassing heeft geleid tot LCU’s die meer laadvermogen hebben, door hun geringere diepgang dichter bij het strand kunnen landen en ook nog eens een beter vaargedrag en minder brandstofverbruik hebben. Een grote verbetering, waarmee onze LCU’s samen met de onlangs goedgekeurde aanschaf van twaalf nieuwe Landing Craft Vehicle Personnel (LCVP’s) en de andere kleine landingsvaartuigen zoals de Rigid Hull Inf latable Boat (RHIB), onze mobiliteit op het water sterk zullen verbeteren.
Het jaar 2007 zal in vele opzichten een ’kanteljaar’ worden voor het Korps en het CZSK. Enkele zaken noemde ik al. Daarnaast zullen we het komende jaar moeten werken aan een aantal andere speerpunten die de basis zullen vormen voor de jaren daarna. Werving en behoud Zo zullen we veel aandacht moeten geven aan de werving van mariniers, beperking van uitval bij opleidingen en aan het behoud van ons personeel, zeker bij een aantrekkende economie. Dat betekent dat we onze beste mensen moeten inzetten bij de werving, zoals bij de roadshow en bij personeelsvoorziening, maar ook als instructeur bij onze initiële en carrièreopleidingen. Eind oktober liep ik het laatste stuk mee met de eindmars van de final exercise (finex) van de Elementaire Vakopleiding (EVO). Het viel mij op dat de opleiding uitstekend gemotiveerde mariniers heeft opgeleverd. Het uitvalpercentage gedurende de opleiding is echter erg hoog. De opleiding blijkt voor veel potentiële mariniers toch een struikelblok te zijn. Hoewel de EVO een vorm van kwaliteitsgarantie is voor ons Korps, zullen we ons moeten beraden op mogelijkheden om het uitvalpercentage te verlagen. Het recent ingevoerde voortraject in de vorm van de zogenaamde Marinier Algemeen Selectie Test (MAST) bij de selectie van mariniers brengt hierin hopelijk al verbetering. Maar we zullen zeker moeten stellen dat de ’uitbreidingsruimte’ die het Korps heeft gekregen ook daadwerkelijk wordt benut. Om het behoud van personeel te stimuleren, zal de begeleiding van ons personeel moeten verbeteren. Recentelijk zijn in de Admiraliteitsraad maatregelen aangenomen die meer en betere loopbaanbegeleiding van vooral het jongere personeel mogelijk moeten maken. Het motto van onze P&O-organisatie moet zijn: maatwerk waar mogelijk. Natuurlijk zal daarbij het bredere organisatiebelang altijd moeten worden meegewogen.
Hoog bezoek Op woensdag 4 en donderdag 5 oktober vereerde de commandant van het United States Marine Corps (USMC), generaal Hagee, ons Korps met een bezoek. In onze gesprekken kwam onder andere aan de orde hoe onze mariniers zo goed mogelijk kunnen worden voorbereid op het hedendaagse ’asymmetrische’ gevechtsveld. Hij benadrukte dat het in zijn ogen, los van materiaalkeuzes en trainingslocaties, van uitermate groot belang is veel aandacht te besteden aan vier aspecten, die vooral op het menselijk vlak liggen en die de survivability van personeel en eenheden vergroten. Deze vier aspecten zijn: • bewustmaken van risico’s en voortdurend gevaar; • snel inspelen op veranderende tactieken van de tegenstander en in het verlengde daarvan het verbeteren en voortdurend aanpassen van SOP’s en deze onmiddellijk uitdragen; • het expliciet aandacht geven aan en trainen van leiderschap; • het benadrukken en bewerkstelligen van unit cohesion.
Opleidingen Een volgend speerpunt in het verlengde hiervan is het op orde brengen van ons opleidingshuis. Daarmee doel ik op het meer getrapt en modulair opleiden van personeel (just enough, just in time) in het kader van het Flexibel Personeelssysteem (FPS) dat in
Observaties waar wij ons nut mee kunnen en moeten doen!
Blik vooruit Kijkend naar het komende jaar staan ons weer de nodige uitdagingen te wachten. De reorganisatie van de defensieorganisatie en van
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
4
en bij het CZSK, dus ook bij het Korps. De incidenten aan boord van Hr. Ms. Tjerk Hiddes en bij het Eerste Mariniersbataljon in Noord-Noorwegen zijn daar voorbeelden van. Deze incidenten hebben veel aandacht gekregen. Ze zijn in de ogen van sommigen opgeblazen, waarbij de reacties daarop soms zelfs overtrokken worden genoemd. Er zitten natuurlijk altijd twee kanten aan een verhaal. Maar we zullen ons moeten realiseren dat, meer dan misschien in het verleden het geval is geweest, onze samenleving voorbeeldgedrag van onze militairen verwacht. Hooliganisme kan niet worden getolereerd in onze organisatie. Wij kunnen geen genoegen nemen met een organisatie die een afspiegeling is van de maatschappij. Wij zijn niet de maatschappij, wij zijn de krijgsmacht, de Koninklijke Marine, het Korps Mariniers! Van ons wordt verwacht dat we het voorbeeld geven, dat we ons fatsoenlijk gedragen, dat we ons beheersen waar nodig, maar ook op gepaste wijze geweld kunnen toepassen wanneer noodzakelijk. Van ons wordt ook in dat opzicht verwacht dat we professionals zijn. Daarbij moeten we ons ook realiseren dat we als defensieorganisatie in de spotlights staan, niet alleen bij ernstmissies zoals in Afghanistan, maar ook in allerlei andere situaties. De wereld is transparant: wat nu aan de ene kant van de wereld gebeurt, is tien minuten later aan de andere kant bekend en kan als wereldnieuws worden gepresenteerd. Dat geldt ook voor de gedragingen van ons personeel, vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week. Daarmee wordt de defensieorganisatie en dus ook ons Korps kwetsbaar voor fouten of wangedrag, omdat dit een grote negatieve invloed heeft op ons imago en ons draagvlak in de samenleving. Ook daar zullen we ons beleid en ons handelen op moeten afstemmen. In het komende jaar zullen daarom niet alleen de totstandkoming en naleving van de gedragscode voor defensiepersoneel en de daaraan gekoppelde expliciete regels over do’s en don’ts een speerpunt vormen, maar ook onze visie op leiderschap en wat we van onze leidinggevenden verwachten. Heldere, niet voor meerdere uitleg vatbare regels, toezicht op naleving, extra aandacht voor en begeleiding van personeel door leidinggevenden en het coachen van jonge leidinggevenden door het oudere kader, zijn daarbij cruciale factoren. Tegelijkertijd zullen we ook aandacht moeten geven aan de zorg voor ons personeel en aan de zogenaamde dissatisfiers, waar het gaat om legering en het ontbreken aan faciliteiten als internet of sportaccommodatie et cetera. Van leidinggevenden wordt verwacht dat ze oog en oor hebben voor het welzijn en welbevinden van hun personeel; dat het personeel hen echt aan het hart gaat. Maar de bottom-line blijft dat we eisen stellen aan de gedragingen van een ieder, van hoog tot laag, en dat we elkaar moeten aanspreken op incorrect gedrag en overtredingen van de gedragscode. Ook op die wijze kunnen wij, net als bij de andere speerpunten, werken aan een steeds professionelere organisatie. Ik heb het vertrouwen dat we daarin in het komende Korpsjaar vooruitgang zullen boeken. Belangrijke aspecten daarbij zijn verantwoordelijkheidsbesef, teamgeest en goed leiderschap. Ik daag u allen uit te tonen dat het ons daaraan niet ontbreekt!
2007 gestalte gaat krijgen en het inhalen van opleidingsachterstanden die we de afgelopen jaren als gevolg van de vele operationele verplichtingen hebben opgelopen. Cohesie Een derde speerpunt betreft het voorkómen van het ’rondpompen’ van personeel. Als gevolg van vele vacatures, ook veroorzaakt door de inzet bij het PRT en individuele uitzendingen, is dat de afgelopen periode te veel gebeurd. Vooral het Eerste Mariniersbataljon heeft dat het afgelopen jaar aan den lijve ondervonden. We zullen de rust moeten terugbrengen bij onze eenheden. Daartoe moet het operationele ambitieniveau beter worden afgestemd op de beschikbare middelen en in het bijzonder op het beschikbare personeel. Alleen dan zullen we de zo noodzakelijke ’unit cohesion’ kunnen bewerkstelligen. Maritieme doctrine Het verder invulling geven aan onze maritiem-expeditionaire doctrine en de daaraan gekoppelde SOP’s, zal ook een speerpunt vormen in het komend jaar. We zullen meer expliciet, zowel naar onze omgeving als naar ons eigen personeel, duidelijk moeten maken wat de relevantie is van maritiem-expeditionaire eenheden, hoe en waarom ze in het maritieme domein van belang zijn, wat de wijze van optreden is en hoe dat past in het joint kader van de Nederlandse Krijgsmacht. De gedachte achter het Navy-Marine Corps team moet meer voor het voetlicht worden gebracht en aan het papier worden toevertrouwd. We hebben hiermee in 2006 een start gemaakt met de Leidraad Maritiem Optreden (en ik moedig iedereen aan om die weer eens of alsnog te lezen) en we gaan daar een vervolg aan geven. Waar mogelijk zullen we aansluiting zoeken bij de doctrinepublicaties van de andere krijgsmachtdelen (bijvoorbeeld over optreden in verstedelijkt gebied). Waar nodig zullen we zelf invulling geven aan de maritieme aspecten van ons optreden, waarbij natuurlijk NATO, UK en USMC publicaties een goed referentiekader zijn. Interkrijgsmachtelijke samenwerking Een vijfde speerpunt is de verdere samenwerking met de andere krijgsmachtdelen en de praktische uitwerking van een aantal zaken die in de studie Samenwerking Mariniers - Air-mobile Brigade - KCT (SMAK) aan de orde zijn geweest. Die samenwerking zal verder gestalte moeten krijgen in de Defensie Paraschool, de Defensie Duikschool, de Defensie Vaarschool, gezamenlijke scherpschutteropleidingen, gezamenlijke opleidingsmodules voor Special Forces et cetera. Onze samenleving besteedt heel veel geld aan Defensie. Wij zullen er voor moeten zorgen dat we voor dat geld relevante gevechtskracht leveren op een verantwoorde manier. Relevant zowel voor de veiligheidssituatie in eigen land als in het kader van de internationale rechtsorde, zowel hoog als laag in het geweldspectrum. Verantwoord in de zin dat we het geld zo goed mogelijk besteden, maar ook in de zin dat we ethisch verantwoord handelen, volgens het verwachtingspatroon van onze samenleving. Alleen dan kunnen we het draagvlak in die samenleving behouden.
De Commandant van het Korps Mariniers
Gedrag en leiderschap Dat leidt tot het laatste onderwerp dat ik hier wil aansnijden. Het zesde en mijns inziens meest belangrijke speerpunt voor het komende jaar. De uitkomsten van het onderzoek van de commissie Staal en van eigen onderzoeken bij het CZSK in het kader van de bezinning op ons leiderschap en de uitkomsten van de projectgroep ’De Juiste Koers’, geven aan dat er het nodige te verbeteren valt bij Defensie
R.L. Zuiderwijk generaal-majoor der mariniers
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
5
Soldier Modernisation Programme In de vorige QPO heeft Overste Wendrich gesproken over de algemene zaken van het Soldier Modernisation Programme (SMP). In deze aflevering zullen majoor der mariniers Rob de Wit en majoor der infanterie Frans van Weenen allebei twee specifieke onderdelen van het programma behandelen. Als eerste zal de ballistische bescherming aan bod komen en ten tweede de aanpassingen aan de Diemaco.
Survivability & Lethality Door: MAJMARNS R.A.J. de Wit en Maj der Inf. E.F. van Weenen Foto: Hennie Keeris
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
6
Mogelijke versie van OAD
frontcollar
"De huidige kogelwerende plaat
"Het Modulair Ballistisch Vest"
beschoten door een automatische vuurstoot van een Kalashnikov"
Survivability
dus uniek en vergelijking van vesten en platen is alleen mogelijk door ze bij één onafhankelijk onderzoeksinstituut te laten testen.
Op het gebied van ballistische bescherming is de laatste jaren veel te doen geweest. Met conflicten in Irak en Afghanistan is de vraag naar bescherming, en daarmee de markt, enorm vergroot. Mede door de inspanning van de industrie zijn er nu producten in omloop, die in de jaren 90 van de vorige eeuw nog voor onmogelijk werden gehouden. Hieronder zal ik eerst iets vertellen over het huidige kogelwerende vest met de daarbij behorende plaat en daarna over het nieuwe prototype. Tot slot zal ik kort ingaan op de huidige trends in ballistische bescherming. Voordat ik begin zal ik echter eerst proberen het een en ander te verduidelijken over de diverse beschermingsgraden en normen, die er binnen de ballistiek bestaan.
De huidige bescherming Het huidige vest en kogelwerende plaat zijn een doorontwikkeling nadat een aantal tekortkomingen boven water kwamen en betere bescherming mogelijk was voor hetzelfde gewicht. Zo is het soft armour geoptimaliseerd om fragmenten te stoppen en in bepaalde gevallen biedt het ook bescherming tegen pistoolmunitie. De kogelwerende plaat, het hard armour, voldoet aan de hoogste twee levels van het NIJ. Zoals te zien was in de TV-serie Dutchmil biedt de plaat onder andere bescherming tegen een Armour Piercing Dragunov patroon. Hiermee is de Nederlandse militair erg goed beschermt, maar die goede bescherming heeft natuurlijk een consequentie; namelijk gewicht. Het huidige vest met twee platen weegt tussen de 11 en 12 kilo, afhankelijk van de maat. Het grootste gewicht zit in de platen (3,5 kg per stuk) en dat is te wijten aan de manier waarop deze gefabriceerd zijn. In tegenstelling tot vorige modellen is de huidige plaat vervaardigd van meerdere keramische cilinders in plaats van een tegel. Dit verhoogt zowel de levensduur van de plaat als de multi-hit capaciteit.
Beschermingsgraden Internationaal is het een complete wirwar als het gaat om beschermingsgraden, richtlijnen en normen. Dit maakt het erg moeilijk om verschillende vesten en platen met elkaar te vergelijken. Een duidelijke richtlijn van de NAVO, zoals bijvoorbeeld een Stanag, ontbreekt. In Nederland gebruiken we bij voorkeur, maar zeker niet per definitie, de Europese richtlijn van het Comité Européen de Normalisation (CEN) en de norm van het Amerikaanse National Institute of Justice (NIJ). Daarnaast worden internationaal de normen van de Duitse Schutzklassen en de Engelse Police Scientific Development Branch (PSDB) veel gehanteerd. Deze vier zijn de meest gebruikte, maar zeker niet de enige richtlijnen. Ze zijn echter moeilijk met elkaar te vergelijken. Zo is klasse 4 van de Duitse Schutzklassen een lichtere eis dan level IV van het NIJ, maar weer zwaarder dan klasse 4 van het CEN. En om het nog moeilijker te maken betekent level IV niet automatisch dat de drager ook beschermt is tegen de dreiging omschreven bij level III uit dezelfde norm. Tot slot zijn er weinig overeenkomsten in de gebruikte testmethoden zoals de voorgeschreven mondingsnelheid, afstand tot het doel, temperatuur, luchtvochtigheid, aantal treffers en gewicht van de kogel. Elke norm is
Het Modulair Ballistisch Vest (MBV) Naar aanleiding van operationele ervaringen is een project gestart ter vervanging van het huidige ballistische vest. Uitgangspunten zijn; uitbreiden van het ballistisch oppervlak, modulariteit van het systeem, betere interactie met andere uitrustingsstukken (zoals helm en ops-vest) en verbetering van de ergonomie. Het prototype, dat nu door TNO onder andere in de klimaatkamer wordt beproefd, biedt aan een groter lichaamsoppervlak bescherming, zoals de schouders, bovenarmen en keel. Deze extra’s zijn modulair, dat wil zeggen ze kunnen eenvoudig van het vest worden afgenomen en weer worden toegevoegd al na gelang de dreiging
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
7
elke Diemaco en er zijn ook aanpassingen die alleen worden gedaan voor gevechts- en verkenningseenheden (doelgroep SMP) en enkele specialisten. De grote hamvraag is natuurlijk: “wanneer gaat het gebeuren?”. Wij hebben goede redenen aan te nemen dat eind 2008 de eerste eenheden zijn voorzien van de nieuwe wapens. Door een volledig controleprogramma hebben alle wapens na de aanpassing de standaard van ‘nieuw’. Hierna volgt een beschrijving met enkele foto’s van de onderdelen van het project. De foto’s zijn slechts voorbeelden, de werkelijke aanpassingen kunnen uiteindelijk iets afwijken, omdat de fabrikant en leverancier nog geselecteerd moet worden.
van dat moment. De kraag en tocque zijn eveneens afneembaar. Verder kunnen de (magazijn-) tassen van het modulaire gevechtsvest (MGV) rechtstreeks op het MBV worden geplaatst. Dit scheelt volume (er is een laag tussenuit) en levert ook gebruiksgemak op aangezien je maar één vest aan hoeft te trekken in plaats van twee. En diegene die zijn MGV liever over het ballistisch vest blijft dragen, kan dat blijven doen. Verbetering van de ergonomie is minder eenvoudig. Scherf- en kogelwerende vesten zitten namelijk zelden aangenaam. Toch is er bij het MBV aan tegemoet gekomen door delen van het vest afneembaar te maken, waardoor bijvoorbeeld de nek en schouders meer bewegingsvrijheid krijgen. Een van de grootste problemen bij ballistische vesten blijft echter de warmteopbouw onder het vest. Dit leidt tot overmatig zweten met alle gevolgen van dien. Een oplossing is spacermateriaal, dat het vest iets van het lichaam houdt, waardoor ventilatie mogelijk is. Om de ventilatie te verhogen kan het spacervest worden uitgerust met een kleine ventilator. Praktijktesten moeten echter uitwijzen of een ventilator wenselijk is. Tot slot zijn we samen met KPU en TNO op zoek naar lichtere platen met dezelfde beschermingsgraad als boven beschreven. Het behoeft geen betoog dat een lager gewicht een verbetering op zich is.
Aanpassing aan alle wapens Snelrichtmiddel (SRIM) Het snelrichtmiddel gaat alle Elcan kijkers vervangen. Er is inmiddels al veel ervaring opgedaan met een aantal testseries van deze richtmiddelen van verschillende fabrikanten, zo zijn door bureau SMP onder andere Aimpoints en EOTech's aangeschaft en door diverse operationele eenheden beproefd. Elke fabrikant kent echter zijn eigen benaming en specifieke eigenschap. Voorbeelden hiervan zijn: red-dot sight, holographic sight, quick targeting device et cetera. Eén ding hebben ze gemeen: je kunt er sneller mee richten en je kunt richten met beide ogen open. Hierdoor houd je een beter gevoel voor de actuele situatie in je directe omgeving. Voor het gevecht in oorden is dit natuurlijk van levensbelang. Een bijkomend voordeel is dat je deze richtmiddelen ook onder verminderd zicht omstandigheden kunt gebruiken, in combinatie met bijvoorbeeld een HV-bril.
Ballistische trends Zoals gezegd is de wereld van de ballistische bescherming behoorlijk in beweging. Militaire operaties in Irak en Afghanistan hebben namelijk voor nieuwe eisen gezorgd. De meest opvallende en wellicht voor de hand liggende, is de wens om ook armen en benen te beschermen. Met alleen een vest is het lichaam niet evenredig beschermt. Onder andere het United States Marine Corps (USMC) heeft hier al uitgebreid ervaring mee opgedaan. De Britten hebben een soortgelijk pakket voor de boordschutters van voertuigen, die hun vest kunnen uitrusten met extra armdelen en een grotere kraag. Daarnaast krijgen alle Amerikaanse militairen twee side plates, die een kogelwerende bescherming in de zij geven. De nieuwste trend is dat er nu Amerikaanse eenheden zijn die armour plates op de armen en benen wensen. Daarnaast zijn zogenaamde quick release systemen in trek. Deze vesten zijn met een eenvoudige handeling van het lichaam te halen. Op de iets langere termijn zal de ballistische bescherming geïntegreerd worden met het draag- en bepakkingsysteem.
Rail Interface Systeem (RIS) Lethality
Het RIS is een zogenaamde MIL STD 1913 railsysteem, waardoor het wapen wordt voorzien van rails om de loop, op de plaats waar nu de handbeschermers zitten, en op de zogenaamde upper receiver (dit is het deel van het wapen waar de afsluiter doorheen beweegt. Bij de C7A1 is hierop de kijker bevestigd). Hierdoor wordt het mogelijk het richtmiddel flexibel te plaatsen en tevens allerlei add’s on aan het wapen te bevestigen, zoals bijvoorbeeld een lamp, laser of handgreep. Het geniet de voorkeur de rails om de loop te integreren met de upper receiver.
Binnen de module ‘Wapens & Sensoren’ van SMP lopen momenteel de projecten ‘Snelrichtmiddel’ (SRIM) en ‘Operationele Aanpassing Diemaco’ (OAD). Het zijn twee aparte behoeftestellingen, maar eigenlijk kunnen zij worden gezien als één defensiebreed materieelproject. De aanleiding voor deze projecten bestaat uit twee belangrijke aspecten: enerzijds had de krijgsmacht nog veel nieuwe (ongebruikte) Diemaco’s uit de mobilisatievoorraden, waardoor wapens die veel slijtage vertoonden konden worden vervangen. Anderzijds zijn er veel ervaringen uit de praktijk die noodzaken tot aanpassing van de huidige Diemaco’s. Deze ervaringen zijn vooral afkomstig uit nieuwe taken en taken die de laatste tijd meer aandacht hebben gekregen, zoals bijvoorbeeld ‘Optreden in Verstedelijkt Gebied’ (OVG).
Verstelbare kolf De laatste tijd krijgt het optreden in verstedelijkt gebied (OVG) steeds meer aandacht. Hierdoor ontstaat de behoefte aan kortere wapens. Daarnaast is het gemeengoed geworden dat we optreden met een hoge mate van bescherming (kogelwerend vest), al dan niet in combinatie met bijvoorbeeld een modulair gevechtsvest. Dit leidt er toe dat het schouderen van het geweer voor sommigen bijna niet meer mogelijk is. Dit waren redenen om er voor te kiezen alle geweren te voorzien van een verstelbare kolf. Dit wordt een kolf die in meerdere standen is te verstellen, zoals nu bij de C8 het geval is. In tegenstelling tot de C8-kolf (die maar twee standen kent) moet de nieuwe kolf minimaal zes standen hebben.
Momenteel beschikt de krijgsmacht over meerdere varianten van de Diemaco. De meest voorkomende typen zijn: geweer C7 en C7A1 (UGL), karabijn C8 en C8A1 (UGL) en het licht ondersteunend wapen LOAW. Het onderscheid tussen C7 en C7A1 en tussen C8 en C8A1 gaat verdwijnen. Zo zullen alle wapens worden uitgerust met hetzelfde richtmiddel en alle typen worden voorzien van een zogenaamd rail interface systeem (RIS). Er zijn aanpassingen die worden gedaan aan
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
8
Het MBV in delen
Rail Inter face Systeem (R IS)
Modulaire voorste handgreep
de spangreep en laserpointers. Voor de LOAW wordt tevens een verbetering van de munitietoevoer onderzocht.
De huidige handbeschermers verplichten de gebruiker de voorste hand in een onnatuurlijke houding te draaien, wat leidt tot vermoeidheid en uiteindelijk onnauwkeurige schietresultaten. De handgreep vergemakkelijkt de draag- en schiethouding voor de schutter waardoor hij sneller en nauwkeuriger het wapen kan richten en vuren. Een kleine groep (CLSK) heeft de behoefte gesteld aan voorsteunen. We onderzoeken momenteel of deze combinatie mogelijk is voor alle wapens, zodat alle handgrepen zijn voorzien van een geïntegreerde voorsteun.
Lichtmodule wit licht en infra rood (IR) Deze lichtmodules hebben tot doel om het zicht te verbeteren ten behoeve van het optreden in bebouwing en bij doorzoekingen. In doorzoekingen in donkere ruimtes en bij duisternis voorkomt IR-licht de ontdekking van eigen activiteiten, zolang de tegenpartij niet is voorzien van HV.
Voorzetlens SRIM Aangepaste vuurregelaar
Om het bereik van de SRIM voor waarneming, detectie, herkenning en identificatie te kunnen vergroten tot 600 meter is een optische adapter of voorzetlens noodzakelijk.
De huidige vuurregelaar zit aan de linkerkant van het wapen. Dit is handig voor rechtshandige schutters, maar linkshandige schutters hebben een probleem. De aangepaste vuurregelaar maakt het wapen makkelijker bedienbaar voor zowel links- als rechtshandige schutters. Het wapen kan in de vuurpositie blijven zonder dat een linkshandige schutter het wapen hoeft over te pakken, wat de handelingssnelheid aanmerkelijk verhoogt.
Laserdoelaanwijzer (zichtbaar en IR laser) Laserdoelaanwijzers zijn alleen voorbestemd aan commandanten en hun plaatsvervangers op geweergroep- en pelotonsniveau en verkenners.
Grotere magazijnpal
Magpulls & magclips
Een grotere magazijnpal zorgt ervoor dat de schutter ook met handschoenen of wanten aan zijn magazijnen sneller kan wisselen. Dit is niet alleen het geval bij SF-acties, koudweer optreden of opereren onder NBC-omstandigheden, maar ook bij ‘normaal’ optreden. Handbescherming in de vorm van operatorhandschoenen zijn eerder regel dan uitzondering.
Deze attributen maken de magazijnen sneller beschikbaar.
Trommelmagazijn LOAW Dit 100-schotsmagazijn verbetert het voorzettingsvermogen in gevechtsituaties.
Afsluiting Aanpassing voor gevechts- en verkenningseenheden en specialisten
We hebben u in het kort bijgepraat over een aantal projecten binnen twee van de vijf pijlers van het SMP, te weten survivability en lethality. In de week van schrijven van dit artikel zijn de officiële DMP-documenten voor SRIM en OAD ondertekend. In een volgende editie van QPO zullen we u op de hoogte stellen van de andere pijlers van het soldaatsysteem.
Naast de hierboven genoemde aanpassingen zullen voor een beperkte groep nog enkele verdere aanpassingen worden gedaan. Het betreft hier de gevechts- en verkenningseenheden (doelgroep SMP) en enkele specialisten. Het betreft lampen, vergroting voor de SRIM, magpulls en magclips en voor een beperkte groep een verleng-
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
9
Tekst: Cees Baardman / Foto’s Henri Westendorp (AVDD)
Watch and shoot Eén van de weinige plaatsen op aarde waar het ’s nachts nog echt donker en stil is, wordt plotseling in een zee van licht gezet. Stemmen verbreken de stilte en doelaanduidingen volgen elkaar in een rap tempo op. Dan breekt er een oorverdovend en verblindend schouwspel los. Lichtspoormunitie van de mitrailleur MAG wijst de weg en de geweerschutters nemen de diverse doelen onder vuur. Het terrein wordt constant verlicht door lichtgranaten, afgevuurd door de 81mm mortieren, de 60mm mortieren en de Underslung Grenade Launcher van de geweerschutters. Als het licht dooft, is het weer stil en donker.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
10
Schietvaardigheid als pijler van gevechtskracht
Op minder dan tweehonderd kilometer afstand van de Noordkaap, in de meest noordoostelijke provincie van Noorwegen, Finnmark, hebben Nederlandse mariniers van het Eerste Mariniersbataljon, aangevuld met de 22e Infanteriecompagnie en het Mortierpeloton 81mm van het Tweede Mariniersbataljon en een deel van het Geniepeloton van het Gevechtssteunbataljon, van 11 september tot en met 13 oktober deelgenomen aan een eenheidstraining. Tijdens deze training waren de mariniers gehuisvest op een Noorse kazerne te Porsangmoen. Het grote voordeel van deze locatie: het zeer uitgestrekte schietterrein ligt direct achter de kazerne. Er gaat dus vrijwel geen tijd verloren met verplaatsingen naar de diverse schietbanen en oefenlocaties. Door deze combinatie van kazerne met een oefengebied in de ‘achtertuin’ konden de mariniers de training iedere dag vanuit de kazerne starten. Een ongekende ‘luxe’, aangezien de mariniers deze trainingen, door de vaak grote afstanden tussen kazerne en oefengebied, meestal vanuit een basisbivak uitvoeren. Bovendien heeft deze combinatie nog een bijkomend voordeel, namelijk de mogelijkheid tot het geven van avondlessen in een daarvoor geschikte omgeving met alle faciliteiten, waardoor er maximaal rendement uit deze periode gehaald kan worden.
“Als voorbereiding op een eventuele ernstinzet, waar ook ter wereld, wordt aan twee essentiële onderdelen, namelijk schiet- en voertuigtraining, tijdens deze oefening uitgebreid aandacht geschonken”, legt de commandant van het bataljon, luitenant-kolonel der mariniers Springer uit. “De schietvaardigheid is immers de belangrijkste pijler waarop gevechtskracht is gebaseerd, waarbij het goed beheersen van de skills en drills met de wapens het personeel en de eenheid vertrouwen in hun kunnen geeft. En ook het optreden met voertuigen blijkt tijdens iedere uitzending weer een belangrijk onderdeel uit te maken van een operatie. Het is daarom van belang dat de vaardigheden ook op dit vlak van hoog niveau zijn.” “De prioriteit ligt nu echter bij de schiettraining”, vult de operatieofficier, majoor der mariniers Van Linder aan. “Van het verbeteren van de individuele schietvaardigheid, met zowel de persoonlijke- als groepswapens, tot en met de compagniesaanval met scherpe munitie, waarbij ook ondersteunende wapens zoals de 81mm en 60mm mortieren, het AT-peloton in de .50 rol en de Genie worden ingezet”, licht hij toe. Het trainingsgebied leent zich, door zowel de uitgestrektheid als variatie (bergachtig, moerasgronden en bosrijk), uitstekend voor een eenheidstraining zoals die is opgezet voor het bataljon. Ook het klimaat heeft een trainingswaarde. Het weer kan hier van een stralende zonneschijn in korte tijd omslaan in een sneeuwstorm en in de maanden september en oktober is de kans op neerslag zeer hoog.
Volle bak Voor de koks en hofmeesters betekent het echter iedere ochtend en avond volle bak. Maar zij slagen er iedere keer in om, vol enthousiasme, een uitstekend product neer te zetten. In het kombuis moet er het nodige gecoördineerd worden voor wat betreft het gebruik van apparatuur. Omdat de kazerne zowel in gebruik is bij de Noren als de Nederlandse eenheden, en er afzonderlijk wordt gekookt en gegeten, was dit even wennen. Maar men is er met goede wil en de juiste instelling in geslaagd de situatie naar volle tevredenheid van beide kanten werkbaar te maken.
Battle runs “We beginnen deze schiettraining met een dry training, waarbij de nadruk ligt op enkele man vaardigheden en de geweergroeps skills en drills. We schenken daarbij
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
11
Nachtschieten
aandacht aan het verbeteren van de schiettechniek en reactieschieten. Ook trainen we het handgranaat gooien en schieten met de shotgun”, zegt sergeant-majoor der mariniers Attinger, die samen met de overige Platoon Weapon instructors (PW's) verantwoordelijk is voor deze schiettraining. “Om de uiteindelijk compagnies battle runs te kunnen uitvoeren zullen we nog heel wat uurtjes doorbrengen op de verschillende schietbanen. Deze compagnies battle runs worden uitgevoerd met ondersteuning van de 81mm mortieren, de Anti Tank-sectie in de .50 rol, de Genie en alle organieke compagnieswapens waaronder de 60mm mortieren en AT-4.”
Ook nachtschieten wordt uitgevoerd met ondersteuning van de 81mm mortieren en enkele organieke pelotonswapens waaronder de 60mm mortieren en Underslung Grenade Launcher (UGL). Om het gevechtsveld te kunnen verlichten beschikken de pelotons over vier verschillende soorten: 81mm, 60mm, 40mm UGL en schermuli’s. De ondersteuning van de 81mm mortieren moet de vijand doen huiveren. Deze granaten geven zoveel licht dat, mocht men daartoe in staat zijn, de avondkrant kan lezen. Deze zee van licht neemt echter niet weg dat nachtschieten een aparte discipline is, die regelmatig zal moeten worden beoefend. Ondanks het kunstlicht blijft het lastig de soms gedeeltelijk verborgen schijven in het ruwe en met struiken gevulde voorterrein te ontdekken en ‘uit te schakelen’. Tijdens een van de laatste nightshoots worden de mannen op een extra uitdaging getrakteerd. De pelotons moeten een relief-in-place uitvoeren. Tijdens het vuurgevecht dienen zij elkaar af te lossen zonder het vuuroverwicht te verliezen. Ook moeten de pelotonscommandanten hun lichtplan op elkaar afstemmen om geen ‘zwart gat’ te creëren waardoor de vijand zich zou kunnen verplaatsen of reorganiseren. Om het geheel nog wat complexer en realistischer te maken worden er ook enkele oefengewonden aangewezen die, in dit geval, per helikopter geëvacueerd dienen te worden. Vuurcontact, ‘relief-in-place’, coördineren van het lichtplan en vuurcontact, duisternis, kou, veel lawaai, oefengewonden, radioprocedures, checken munitievoorraad, wisselen van de lopen van de MAG-mitrailleurs: zomaar een momentopname uit het nachtschieten. Voor een leek lijkt het op een chaos. Voor de insider: een gecoördineerde chaos. “Voor de pelotonscommandanten was dit vooral een goede leerschool voor wat betreft het coördi-
Tijdens de opmars bij de compagnies battle run wordt de eenheid verrast door vuurcontact op de flank van de opmarsrichting. Na een verkenning blijkt dat er nog een kleine eenheid van de vijand zich schuilhoudt in een tweetal tunnels aan de voet van een bergrug. “Het is nu zaak voor de commandant om de eenheid niet uit elkaar te laten drijven, doordat er op verschillende fronten gevochten moet worden. Ook vanuit het front van de opmars blijft de vijand de eenheid onder vuur nemen”, geeft Attinger aan. Het gevaar wordt onderkent en na de tunnelclearing door een van de pelotons trekt de compagnie verder richting het hoofddoel. De verdediging ‘in diepte’ zorgt ervoor dat het geen walk over wordt, maar dat ook hier leermomenten voor de diverse niveaus zijn ingebouwd. “Door het goed opgezette scenario, de door de mariniers van het Geniepeloton gerealiseerde gevechtssimulaties, de uitstekende mogelijkheden voor de inzet van de verschillende wapensystemen én de motivatie van de mariniers, zijn de compagnies battle runs een groot succes geworden”, concludeert Van Linder na de evaluatie van de runs.
Break contac t drill
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
12
Gelegenheidswaarnemer
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
13
Het lastigste is corrigeren van het afgegeven vuur, mocht de granaat niet direct op het doel zitten. Het is van belang dat, voordat de granaat valt, al bedacht wordt wat de actie moet zijn in het geval dat het schot niet op het doel zit. Je moet je constant afvragen; welke actie moet ik nemen als het schot links van het doel zit, of ervoor of erachter?” Na het aanvragen van vuur begint het eigenlijke waarnemen. Ook hiervoor heeft luitenant Speijer een tip voor de gelegenheidswaarnemer. “Kijk niet door je kijker naar het voorterrein, maar hou hem zo tegen je gezicht dat je er half overheen kan kijken. Zo heb je een breder beeld van het terrein en in een fractie van een seconde heb je de kijker voor je ogen voor een nauwkeurige meting inslag granaat - doel.” Voor de gelegenheidswaarnemers was deze training, dankzij de tips uit de praktijk van de waarnemer en mede door het voortreffelijke weer, een ideale leerperiode. De FOO’ers zelf hadden tijdens hun eigen training, wat het weer betreft, minder gunstige condities. “Maar ook zij moeten hun leermomenten ondergaan en hun vaardigheden onder moeilijke omstandigheden testen”, volgens Speijer.
neren en afstemmen van de verschillende middelen tot een gedegen lichtplan”, aldus operatieofficier Van Linder.
Voertuigtraining Voor het tweede essentiële onderdeel, de voertuigtraining, is de sectie voertuigoperaties bij de staf van het bataljon verantwoordelijk. “Aan de hand van diverse scenario’s trainen wij onze mensen deze periode in het optreden met de Land Rover en de Patria”, zegt eerste luitenant der mariniers Huisman. We starten daarbij met de individuele skills en drills op de voertuigen waarbij we de mariniers de scenario’s ook met scherpe munitie laten uitvoeren.” Bij verplaatsingen met voertuigen tijdens ernstmissies worden de militairen regelmatig geconfronteerd met zogenaamde Improvised Explosive Devices (IED’s), die verborgen kunnen zijn langs de kant van de weg, of zijn ingegraven in het wegdek. Huisman: “Ook hiervoor hebben we scenario’s geschreven Na beoefenen van de individuele skills en drills stappen we over naar het beoefenen van de standaardsituaties op geweergroeps- en pelotonsniveau, en afsluitend met scherpe munitie. Het optreden op pelotonsniveau met de verschillende voertuigen in gebruik bij het korps is dan ook ons uiteindelijk doel voor deze periode.”
IJskoud toeslaan Tussen alle schiet- en voertuigtrainingen door werden de mariniers ook getraind in de nucleaire, biologische en chemische drills. Na diverse avondlessen werd de theorie in praktijk getest. In een ‘besmette’ omgeving - twee aan elkaar gekoppelde en hermetisch afgesloten boogtenten - werden diverse drills uitgevoerd, waaronder drinken uit de veldfles. Na de ‘besmetting’ volgde er een uitgebreide instructie en praktijktest over het ontsmetten. Ook werden de mariniers in de gelegenheid gesteld om het nieuwe NBC-pak te passen. De in dit pak zittende (besmetting absorberende) koolstof blijft maar gedurende een bepaalde periode werkzaam nadat het uit de luchtdichte verpakking is gehaald. Daarom krijgen de mariniers het pak niet uitgereikt. De maten van jas, broek en overschoenen worden per persoon op een verzamellijst genoteerd. Bij uitzending naar een crisisge-
Gelegenheidswaarnemer Werken met onder andere het mortier 81mm vraagt om inzet van waarnemers in het voorterrein die - in het kort gezegd - doelen identificeren, vuur aanvragen en eventueel correcties doorgeven. Omdat niet altijd een Forward Observation Officer (FOO) aanwezig kan zijn bij iedere eenheid, hebben alle kaderleden een training zowel in theorie als praktijk - in gelegenheidswaarnemen gekregen van waarnemers, met ondersteuning van de 81mm mortieren. “Het identificeren van een doel in het terrein, het inplotten van het doel op de kaart en het doorgeven van de juiste coördinaten en de juiste richting ‘waarnemer-doel’, is natuurlijk van vitaal belang”, legt eerste luitenant der mariniers Speijer uit. “Dit is voor de kaderleden niet het moeilijkste gedeelte.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
14
Schimmenspel in een
De krijgsmachtdeeladjudant KM, AOOTDW De Bree,
‘besmette’ omgeving
bracht een kennismakingsbezoek aan 1 -Marnsbat
beekje, slaat bij het niet geconcentreerd en volgens de aangereikte procedure nemen van deze hindernis ‘ijskoud’ toe. In de laatste week hebben de mariniers onder meer nog een extra training gekregen met het antitankwapen, AT-4 en zijn de laatste voertuigoperaties uitgevoerd. Op 13 oktober keerde het bataljon weer terug in Nederland.
bied gaan - aan de hand van de bemanningslijst en de lijst met maatgegevens - NBC-pakken met de juiste maten mee. Bij een dreiging in het gebied kunnen deze dan aan de juiste persoon uitgereikt worden. Trainen in een bergachtige omgeving nodigt natuurlijk uit tot beoefenen van de diverse klim- en afdaaltechnieken. Daarom waren er ook een aantal zogenaamde ‘standdagen’ opgenomen in het programma. Op verschillende punten vonden diverse activiteiten plaats, zoals abseilen, run down, roller haulage en rivercrossing. Dat een ‘natte’ rivercrossing bij een temperatuur van net boven het vriespunt geen pretje is, was duidelijk te horen (of waren het vreugdekreten?). Voor sommige mariniers werd nu ook duidelijk dat de kracht van het water niet onderschat moet worden. Een ogenschijnlijk eenvoudig over te steken rustig stromend
Van poolcircel naar evenaar Voor de 13e Infanteriecompagnie kreeg deze eenheidstraining ver boven de poolcirkel een bijzonder einde. De compagnie is namelijk aangewezen om de jungletraining in Suriname te volgen. Zij zijn in de derde week van de training uit Noorwegen vertrokken naar Nederland, om zich voor te bereiden op de Jungle Warfare Course, en zijn op 18 oktober afgereisd naar Suriname.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
15
Netherlands Maritime Force Commandant: CDR J.W. Ort Deputy Commander KOLMARNS M.J.M.S. Hekkens Chef Staf: KTZ T. Terraneo
Het was een bijzondere dag voor de Netherlands Maritime Force (Nlmarfor) op donderdag 7 september. Kolonel der mariniers Van Gijtenbeek droeg zijn functie als Deputy Commander en Commander Landing Force over aan kolonel der mariniers Hekkens. “Voor Nlmarfor is dit een bijzonder moment”, sprak commandeur Ort, “Het is de eerste officiële en ceremoniële functieoverdracht van de Deputy Commander en de Commander Landing Force binnen onze staf.”
Eerste ceremoniële functieoverdracht binnen Nlmarfor Succesvolle integratie groen en blauw Door: Wiedeke Borgsteede / Foto’s: AVDD Ruud Mol, Albert Vermeulen
Terwijl de Alle Hens pas in de middag zou plaatsvinden, was er om acht uur ’s ochtends al volop bedrijvigheid in de Zilvermeeuw, tevens de ‘thuishaven’ van de staf van Nlmarfor. Immers, alles moest pico bello in orde zijn voor deze unieke eerste keer. De goede voorbereidingen blijken niet voor niets. Als de genodigden - onder wie admiraal Kelder - binnenkomen, staat de trotse ‘groene en blauwe’ bemanning van Nlmarfor keurig opgesteld.
Tevreden terugblik Kolonel Van Gijtenbeek blikt met tevredenheid terug op zijn tijd als deputy commander bij Nlmarfor. “Natuurlijk werkten mariniers en vlootpersoneel al langer samen bij de marine, maar binnen Nlmarfor integreren groen en blauw volkomen. Het afgelopen jaar zijn we veel operationeel bezig geweest en de samenwerking heeft mij regelmatig positief verbaasd en verrast”, vertelt Van Gijtenbeek. Uit de enorme pul van onderwerpen die er binnen Nlmarfor spelen, houden twee zaken hem nog altijd bezig: situational awareness en de doorgroeimogelijkheden van Nlmarfor. Situational awareness mag wat mij betreft het leidende thema worden bij de verdere ontwikkeling van Nlmarfor, ongeacht de rol of verschijningsvorm die wordt ingevuld. Bij een maritiem, Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
16
De joint en combined dimensie van maritiem optreden
De scheidende en nieuwe DC/C LF
ter ondersteuning van landoperaties
expeditionair optreden worden er extra eisen gesteld aan het opbouwen van deze essentiële situational awareness van het volledige operatiegebied. Tijdens de verplaatsing naar het operatiegebied dient door het gebruik maken van alle ter beschikking staande informatiebronnen en sensoren - zowel joint als combined- een ‘informatievoorsprong’ te worden bereikt, meent de kolonel. “Dat is noodzakelijk om de schaarse middelen bij voorkeur verrassend in te zetten: met precies de juiste uitwerking op het juiste moment op het juiste doel. Lastig? Nee. Maar het vergt wel de opbouw van een multidimensioneel en realtime common operational picture, waarbij het zeebeeld niet per se centraal hoeft te staan.”
Een Britse collega merkte bij mijn vertrek op: “I hope you’ll get the chance to really play with the toys”. Laat ik het zo zeggen, ik ben ervan overtuigd dat er genoeg uitdagende kansen liggen binnen Nlmarfor, en ik deel de visie van kolonel Van Gijtenbeek om de doorgroeimogelijkheid van Nlmarfor optimaal uit te buiten in een joint en combined context.” Tijdens Joint Caribbean Lion (JCL) deed kolonel Hekkens zijn eerste echte ervaring met de staf van Nlmarfor op. “Wat mij betreft was JCL overduidelijk een baanbrekend succes waar zowel de joint als combined dimensie van maritiem optreden ter ondersteuning van landoperaties aangetoond werd. Wat we ons wel moeten realiseren, is dat er nog een heleboel werk in het verschiet ligt. Er zijn nooit echt panklare oplossingen voor alle uitdagingen waarmee onze staf in de toekomst geconfronteerd zal gaan worden. Maar door de juiste trainingen en het deelnemen aan oefeningen of operaties zullen we stug voortgang blijven boeken en verdere ervaringen opdoen in het optreden als one star battlestaff.”
Doorgroeimogelijkheid Ook merkt Van Gijtenbeek op dat de naam Nlmarfor het vooral goed doet bij andere landen die ook over een Maritime Force (Marfor) beschikken. De mogelijkheid om door te groeien gaat echter verder dan de naam op het eerste gezicht suggereert. “Waar we op termijn naar toe moeten is een seabased littoral manoeuvre formation. De kern van de operationele marine bestaat namelijk uit amfibische platforms met te embarkeren bataljons en een daarbij behorend commando-element. Zo kan het Commando Zeestrijdkrachten zich vooral onderscheiden door het vermogen om de zee als manoeuvreerruimte te kunnen gebruiken bij het initiëren, uitvoeren, beïnvloeden en ondersteunen van landoperaties. Helemaal met oog op joint operaties ideaal: deze littoral manoeuvre brigade zou bijna naadloos inpasbaar zijn naast de air manoeuvre brigade en de overige, zwaardere brigades, zoals de 13de en 43ste brigade”, legt Van Gijtenbeek zijn visie haarscherp uit. Ondanks zijn vertrek bij Nlmarfor, zal kolonel Van Gijtenbeek de ontwikkelingen van de staf blijven volgen. “Maar ik heb er alle vertrouwen in dat de taak van deputy commander bij kolonel Hekkens in goede handen is. Er wacht hem een druk programma en het zal uiteraard allemaal anders lopen dan gepland!”
Kleurencocktail Binnen Nlmarfor is er een goede kleurenmix van ‘groen’ (mariniers) en ‘blauw’(vloot). Om de marinierstak nog meer bij Nlmarfor te betrekken, is de intentie van Hekkens om regelmatig een bezoek te brengen aan Doorn en de andere marinierslocaties. “Op deze manier hoop ik dat er transparantie ontstaat tussen enerzijds de ‘behoeftesteller’ (Nlmarfor) en anderzijds de ‘leverancier’ van onze parate marinierseenheden. Want tweerichtingsverkeer is vereist! Het zou ook heel goed mogelijk zijn dat de staf van Nlmarfor ook oefenactiviteiten die zijn opgezet door het Mariniers Training Commando, ondersteunt. Omdat we een gemixte staf zijn, zal ik tijdens zo’n bezoek ook ‘blauwe’ stafofficieren meenemen, om het wederzijds begrip te verankeren. En om eventuele misverstanden te voorkomen: ook onze varende eenheden en specialistische bedrijven moeten niet verrast zijn als ik verzoek ‘om eens aan boord te stappen’!”
Even wennen
De komende periode voor de staf van Nlmarfor wordt gekenmerkt door deelname aan internationale oefeningen en operaties (waaronder ISAF III) door individuele stafleden, het verder uitwerken van de lessen van de oefening Joint Caribbean Lion, het voorbereiden op de volgende mijlpalen op de weg naar het predikaat Full Operational Capable en het verbreden van de doctrinaire inbedding. Daarnaast zal door middel van een actieve ‘interne- en externe voorlichtingcampangne’ de rol en taken van Nlmarfor aan een zo breed mogelijk publiek uiteengezet worden.
Dat kolonel der mariniers Hekkens erg enthousiast is om zijn nieuwe functie te bekleden, blijkt uit de openingszin van zijn speech: “Ik zal maar gelijk met de deur in huis vallen, ik heb er enorm veel zin in!” Omdat Hekkens nog maar enkele dagen terug in Nederland is, na een periode van zes jaar in het buitenland te hebben gewerkt, zal het voor hem wel weer wennen zijn. “Vooral het spreken van het Nederlands is een uitdaging voor mij na een lange buitenlandse periode bij het Hoofdkwartier van Strike Force NATO in Napels en direct daarna bij het Hoofdkwartier van de UK Maritime Force in Portsmouth.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
17
Vanaf begin september is het VELA-deployment uitgevoerd door Britse mariniers en vlooteenheden. De gehele deployment bestond initieel uit drie grote separate oefeningen; Grey Cormorant, Green Eagle en Gold Osprey. Onder andere vanwege de bezuinigingen kwam de oefening Gold Osprey met de bijbehorende live fire exercise te vervallen. Green Eagle werd hierdoor met een tweetal weken verlengd. De kleur in de naam van de oefening geeft aan waar de oefening plaats vond. Grey Cormorant vond plaats aan de zuidwest kust van Engeland. Green Eagle heeft plaats gevonden in Sierra Leone en Gold Osprey zou hebben plaats gevonden voor de kust van en in Senegal.
Door: MAJMARNS G.C. Lieftink
Netherlands Maritime VELA-deployment VELA was de eerste reis van Commander Amphibious Task Group (Comatg) sinds 18 maanden en het grootste Britse amfibische deployment sinds 2001. Aan de oefening namen de volgende eenheden deel: • HMS Albion, waar de staf Comatg en een deel van de staf van HQ 3Cdo Bde RM waren geëmbarkeerd. • HMS Ocean had de TAG (Tailored Air Group) geëmbarkeerd bestaande uit onder andere Sea Kings, Merlins en CH-47. • Hiernaast deden ook de RFA Sir Bedivere, RFA Wave Knight, RFA Fort Austin, RFA Mounts Bay, HMS Argyll, HMS Southhampton, HMS Enterprise, HMS Diligence, HMS Tireless (SSN) en 1 MCM squadron (bestaande uit drie MCMeenheden) mee. • Verder maakten FDU II (Fleet Diving Unit), 849 B FLT (Sea King ASaC) en 820 NAS (Merlin), delen van 40 Cdo, 45 Cdo en 59 Sqn RE, 8 Cdo Bty van 29 Cdo Regiment Royal Artillery en 539 Assault Squadron RM deel uit van het deployment.
De belangrijkste doelstelling van VELA was ‘to maintain and demonstrate UK littoral manoever capability’. Tijdens VELA werd ook aandacht besteed aan Maritime Security Operations (MSO). Aan de oefening Grey Cormorant hebben een zestal officieren van Nlmarfor deelgenomen als augmentees en observers. (kltz Mewe (N3), ltz1 Roskam (N5 air) en ltz1 van Twuijver (N6) en de majmarns Baijards (G4), Booij (G6) en Lieftink (N2)). Aan Green Eagle hebben drie officieren der mariniers (majmarns Kousemaker (MDTC), Booij en Lieftink) en twee onderofficieren der mariniers (aoomarnalg van Alphen (N5 staf ooff SOP CLF) en aoomarnvb Pronk (N6 CIS Land)) deelgenomen. De doelstellingen voor de deelnemende functionarissen van Nlmarfor waren als volgt. Ten eerste het verkrijgen van inzicht in het Comatg- en 3Cdo Bde RM Command Estimate proces en het ’7 Questions-model’. Deze beide processen worden ook door de staf van Nlmarfor gebruikt.
Hierbij werden we in staat gesteld om vragen, gerezen tijdens Joint Caribbean Lion 06, over het Estimate proces nader te beschouwen en te kijken of er zich gelijkwaardige problemen bij de UK collega’s voordeden. De tweede doelstelling was het observeren van en het eventueel bijdragen aan het Battle Rhythm van Comatg en 3Cdo Bde RM, inclusief de bijbehorende staf- en planningsprocessen en staff deliverables (de zogenaamde producten die de staf uit dient te werken teneinde zowel CATF als CLF te ondersteunen in hun beslissingen en aanvullende Direction & Guidance (D&G)).
Force, deelname aan
HMS Albion, het stafschip, is het zusterschip van HMS Bulwark en daarmee één van de twee LPDs van de Royal Navy. Het schip is operationeel sinds 2003, heeft een bemanning van 340 pax. Zij herbergt vier LCUs en vier LCVPs en beschikt over een uitgebreide stafplanning-, C2- en legeringscapaciteit. Gedurende de hele oefening werd aandacht besteedt aan Force Protection van de gehele eenheid. De schepen werden op gezette tijden aangevallen door kleine Go-fasts en waterjets. Na de raid werden alle schepen gereed gemaakt voor een administratieve transit richting de westkust van Afrika. Deze transit ging niet op voor de officieren van Nlmarfor. Een kleinere aangevulde delegatie stapte een week later wederom aan boord van de HMS Albion in Las Palmas (Gran Canaria).
Ten derde was het opdoen van ervaringen met betrekking tot werkwijze en implementatie van Bowman, inclusief de bijbehorende technische en operationele bijzonderheden. Als vierde en laatste maar zeker niet het minst belangrijke was het bestendigen van de werkrelatie tussen staf Nlmarfor en de staf Comatg en HQ 3Cdo Bde RM. Deze was door het hoge en zware operatie tempo van de laatste jaren, van beide zijden, wat minder intensief geworden. Zo is medio september de helft van de staf van de HQ 3Cdo Bde RM vertrokken naar Afghanistan.
Grey Cormorant De oefening Grey Cormorant was een serialized, zogenaamde Wader training en had de volgende doelstellingen: • het doorlopen van de Wader training zodat al het personeel met het materieel de drills had doorlopen voor aanvang van Green Eagle. Hierbij moest tevens een hechte eenheid worden gecreëerd tussen de Comatg staf, de CLF staf en de deelnemende schepen. • Hiernaast werd ook voor de eerste keer grootschalig geoefend met Bowman. Voor de diverse deelnemende schepen werd de CET/FIT fase volbracht met ondersteuning van de FOST (Flag Officer Sea Training). De deelnemende Seakings, Merlins en CH-47s werden afgetest op dag- en nachtvliegcapaciteit en het uitvoeren van STOM (Ship To Objective Manoeuvre). 40 Cdo RM voerde een raid uit op diverse objecten in Dartmoor en werden op diverse stranden landingen uitgevoerd. Tevens werden Advance Force operaties uitgevoerd door onder andere een onderzeeboot en het MCM squadron.
Green Eagle Direct na vertrek vanuit Gran Canaria werd begonnen met de Amphibious Estimate met het bijbehorende ‘7 Questionsmodel’. Dit planningsproces is een command driven proces waarbij zowel CATF als CLF zeer nauw betrokken zijn. Men plande de amfibische operatie aan de hand van de beantwoording van een zevental vragen (de zogenaamde 7-Questions). 1. What is the enemy doing, why, and what else can effect me? 2. What have I been told to do and why? 3. What effects do I want to have on the enemy and what direction must I give to develop my plan? 4. Where can I best accomplish each action/ effect? 5. What resources do I need to accomplish each action/ effect?
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
19
tevens het vijandplaatje voor de grote eindoefening opgezet. Hierbij was aoomarnalg Van Alphen betrokken. Aoomarnvb Pronk is voornamelijk bezig geweest met het monitoren van de verdere Bowman plug up, zowel op de schepen als bij de marinierseenheden op de wal. Aansluitend is door de mariniers nog een bezoek gebracht aan HMS Mounts Bay. Doel van dit bezoek was om te capaciteiten van dit schip te onderzoeken in relatie tot de ontwikkelingen in Nederland met betrekking tot de vervanger van Hr. Ms. Zuiderkruis, het Joint Support Ship (JSS). HMS Mounts Bay is gebouwd naar het voorbeeld van de Hr. Ms. Rotterdam. Hierbij mist zij alleen de hangaar en hebben de Britten de indeling naar eigen inzicht ingedeeld.
6. When and where do the actions take place in relation to each other? 7. What control measures do I need to impose? Na beantwoording en goedkeuring van de 3de vraag volgt een Warning Order voor de uitvoerende eenheid. Tijdens het proces werd de bataljonscommandant van 40 Cdo RM continue op de hoogte gehouden, maar hij maakt geen deel uit van het proces. Na het krijgen van de warning order start hij zijn eigen planningsproces. Als richtlijn wordt het zogenaamde 1/3 - 2/3 voor de tijdsverdeling aangehouden. Anders gesteld; de staf van Comatg en CLF gebruiken 1/3 van de totale tijd (vanaf 1e planning tot aan de uitvoer). 2/3 van de tijd is voor de uitvoerende eenheden om te plannen en het vooroefenen van de operatie.
Afsluitend Voor de deelnemende officieren en onderofficieren is het uitermate interessant geweest om getuige te zijn van een dergelijk grote en complexe oefening. Met name het monitoren van de Amphibious Estimate, met alle stafprocessen daar omheen, waren verhelderend. De lessen en vele ervaringen die zijn opgedaan zijn inmiddels meegenomen en zullen binnenkort verwerkt worden in de Nlmarfor SOP’s en andere interne instructies.
Voor de uitvoer van de oefening Green Eagle was er een acclimatiseringperiode voor de deelnemende eenheden. Voor subeenheden van de 3Cdo Bde RM was een korte jungleopleiding opgezet in samenwerking met Sierra Leone Armed Forces (SLAF). Hiernaast werd ook een jungle introductiecursus gedraaid voor reservisten van de Royal Marines. Zij hebben
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
20
“Maar daarmee zijn we er nog niet. Het gaat er nu om die capaciteit uit te bouwen. Hiertoe is een traject gestart om, stap voor stap, de operationele inzetbaarheid van de diverse onderdelen van de staf te trainen en in de nabije toekomst te certificeren. Uiteindelijk moet de staf in staat zijn om leiding te geven aan maritiem-expeditionaire operaties waarmee, zoals de wapenspreuk van Nlmarfor aangeeft, effect vanuit zee bereikt kan worden.”
zogenaamd ’rugnummer’ gekregen (deze rugnummer exercitie is overigens nog niet volledig afgerond). Zo is het vissen in de vijver van kwaliteiten met gemerkte functionarissen eenvoudiger en weet – zeker op termijn – iedere militair met een ’rugnummer’ in een vroeg stadium waar hij of zij aan toe is als Nlmarfor in een van haar configuraties een inzetopdracht krijgt. Deze manier van opereren is ook tijdens JCL-06 beoefend naar tevredenheid van core staf en augmentees. Status op dit moment is dat de benodigde middelen en vooral ook personeel zijn geïdentificeerd. Noodzaak is nu de middelen te verwerven en het personeel verder op te werken tot het niveau van FOC. Om dit te bereiken zal er door de CATF/CLF staf onder andere worden deelgenomen aan diverse ’Plannings’ oefeningen en aan bijvoorbeeld oefening Bright Star 07, voor en op de kust van Egypte. Dit zijn slechts twee voorbeelden van de ’stepping stones’ en ’building blocks’ zoals eerder genoemd. Hierbij zal vooral veel aandacht worden besteed aan het gebruik en de toepassing van het Nlmarfor planningstool, het zogenaamde 7-Questions-model.
Dit zijn de laatste zinnen uit de bijdrage van de Netherlands Maritime Force (Nlmarfor) in de QPO-uitgave van december 2005. De hierboven vermelde begrippen ’capaciteiten uitbouwen’, ’operationele inzetbaarheid’ en ’maritiemexpeditionarie operaties’ zijn de sleutelwoorden in deze bijdrage van Nlmarfor aan de QPO. Sinds de QPO-uitgave van december 2005 hebben een aantal belangrijke zaken plaatsgevonden binnen Nlmarfor. Hierop zal onderstaand kort worden ingegaan. Ten eerste heeft het Comando Zeestrijdkrachten (CZSK) na de oefening Joint Caribbean Lion ’06 (JCL-06) de status Initial Operational Capable (IOC) aan Nlmarfor toegekend. Dit onder de aantekening dat deze status alleen bereikt is voor inzet in het lager geweldspectrum.
Ten tweede is in overleg met de staf van het Mariniers Trainings Commando de principe afspraak gemaakt dat waar mogelijk zo min mogelijk beslag zal worden gelegd op de operationele eenheden van het Korps Mariniers teneinde Nlmarfor te vullen. Dit zal geen eenvoudige opgave zijn en het zal nog enige tijd duren voor een structurele realisatie hiervan haalbaar is. De opzet van dit voornemen berust op het vroegtijdig onderkennen van de behoefte zodat donoreenheden (waaronder het MTC) daarop kunnen anticiperen en plannen.
Om van het huidige IOC niveau naar Fully Operational Capable (FOC) te komen, teneinde uitvoering te kunnen geven aan onder andere de NATO Response Force (NRF) missies, is er een gedetailleerde ’Roadmap’ in ontwikkeling. Hierin zijn een aantal zogenaamde ’stepping stones’ en ‘building blocks’ opgenomen die aangeven hoe de FOC-status op een progressieve manier bereikt dient te worden. Op 31 oktober jongstleden is deze Roadmap aan de Admiraliteitsraad (AR) gepresenteerd. Om voor FOC te kunnen kwalificeren is er naast een goed planningsinstrument en middelen ook behoefte aan personeel met de juiste kwaliteiten en opleidingen. De ‘visvijvers’ voor deze kwaliteiten zijn – puur theoretisch beschouwd – defensiebreed (KM, KL, KLu en KMar). Echter, de door Nlmarfor benodigde kwaliteiten zijn niet in groten getale aanwezig en vaak niet even makkelijk te detecteren. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt om niet in alle visvijvers ‘te vissen’. Om toch op korte termijn gereed te zijn om uitvoering te geven aan toekomstige maritiem expeditionaire operaties of oefeningen, en om een optimale Commander Amphibious Task Force/Commander Landing Force (CATF/CLF) bezetting van Nlmarfor te verkrijgen, hebben inmiddels een aantal functies buiten de Nlmarfor organisatie een
De belangrijkste zaken die op korte termijn binnen Nlmarfor spelen De tweede helft van 2006 is gebruikt om Lessons Identified en Lessons Learned van JCL-06 alsmede die van de oefening Vela te identificeren en waar relevant samen te voegen met onze werkwijze. Voorts zullen velen van ons diverse operationele cursussen volgen in binnen- en buitenland. De Standard Operational Procedures, Standard Operating Instructions en Terms of Reference zullen samen met de CATF en CLF Concept of Operations worden verwerkt tot een zogenaamd CATF/CLF Amfibisch Handboek. Ten slotte wil ik u niet onthouden dat het personeel van Nlmarfor altijd bereikbaar is om vragen van uw kant te beantwoorden. Immers, de Koninklijke Marine bevindt zich in een proces van grote verandering en aanpassing en dat geldt met name ook voor de relatie tussen Nlmarfor en het Korps Mariniers.
Netherlands Maritime Force op weg naar Fully Operational Capable Door: MAJMARNS A.J. Kortenhoeven Foto: MAJMARNS R. Schepel
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
21
Eerste Mariniersbataljon Commandant: LNTKOLMARNS R. Springer Hoofd Inwendige Dienst: AOOMARNALG C.J.H. Maas
In week 35, van zaterdag 26 augustus tot en met zaterdag 2 september 2006, voerde het personeel van 11-Infcie een springweek uit, teneinde de vaardigheden op het gebied van militair parachutespringen te verbeteren. Het betrof hier de conditiespringers en het personeel dat nog één of enkele sprongen nodig had om het brevet van militair parachutist te behalen. Een geweldig begin van de werkzaamheden, zo vlak na het zomerverlof. Door: ELNTMARNS M.D. de Beer, PC 1pel, 11-Infcie Archieffoto: KAPTMARNS Heymann
Paratraining 11-Infcie: Lapalisse
Ditmaal was er gekozen voor de locatie Lapalisse, nabij de stad Vichy in het midden van Frankrijk. Dat in de stad Vichy tijdens de Tweede Wereldoorlog de Franse regering zetelde nadat de Duitsers Parijs waren binnengevallen, zal maar weinig militaire para’s interesseren. Wat na deze week wel bij zou blijven, waren de landingen die door enkele para’s gemaakt zouden worden. Er werd gesprongen in twee shifts, waarvan de eerste op zaterdag vertrok en op de dinsdagavond werd afgewisseld door de tweede shift, die op de volgende zaterdagochtend weer in Doorn aankwam. Gedurende de week werd er ook gesprongen door mariniers van het Amfibisch Verkenningspeloton, die samen met compagniescommandant 11-Infcie, majmarns Scheltema, hun skills wat betreft het vrijeval springen kwamen beoefenen.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
22
parapakkerij een vlaggenmast geraakt en het scheelde twee meter of hij was door de voorruit van een busje gegaan. Op de laatste dag werden er door verschillende mariniers enkele boomlandingen gemaakt, waarbij kplmarnalg Scholte vlak boven de grond bleef hangen en diverse parachutes uit de bomen gehaald moesten worden. De tweede shift die op dinsdagavond arriveerde, had meer geluk met het weer en kon zodoende ook meer sprongen maken. De mariniers van deze shift hadden de gelegenheid om een nachtsprong te maken en ook bij deze shift konden er nieuwe parawings uitgedeeld worden. Enkele mariniers liepen blessures op, waaronder elntmarns Abma, die het vliegtuig letterlijk als een ‘trekpop’ verliet, hetgeen in een kleine blessure aan zijn arm resulteerde. Shift 2 kon desondanks terugkijken op een zeer goede week.
Voor de eerste shift begon de zondag goed. Er konden dankzij het mooie weer die dag drie sprongen gemaakt worden, waarvan de eerste zonder wapen en/of uitrusting, en de latere sprongen met wapen of uitrusting. Diezelfde avond konden dan ook enkele nieuwe para’s na de wingparade hun wing indrinken. De maandag werd begonnen met het gereedmaken van personeel en materieel voor de eerste sprong. In de loop van de ochtend werd het weer echter zo slecht, dat na enkele uren uitstel besloten werd om niet meer te springen. Om te voorkomen dat de mariniers de hele middag in de legering door zouden brengen werd er een excursie naar Vichy geregeld. De dinsdag verliep gelukkig beter. Ondanks dat het weer nog steeds niet optimaal was, konden die dag toch nog twee sprongen met uitrusting gemaakt worden. Ditmaal werden de sprongen gevolgd door een tactische actie op de grond. Militair paraspringen op zich is natuurlijk leuk, maar komt pas echt tot zijn recht als het een militair doel dient. Via diverse rendez-vous (RV’s) op de dropzone kon de shift na een korte opmars het einddoel zuiveren; de kantine van Lapalisse.
De locatie Lapalisse is voor het parachutespringen ideaal. Het ligt in een rustig gebied en behalve het weer heeft men hier alles zelf in de hand. Doordat de eenheden die hier springen constant de beschikking hebben over een pakkerij, legering, een kantine en een vliegtuig met piloot, kan vrijwel alles verlopen volgens eigen planning en flexibel op veranderingen ingesprongen worden. Het enige minpunt is wellicht het ontbreken van een droogcapaciteit voor de parachutes, waardoor niet gesprongen kan worden als het gras op de dropzone zeer nat is. Desondanks is het ten zeerste aan te raden deze locatie als uitvalsbasis aan te houden wanneer de faciliteiten in eigen land niet beschikbaar zijn. Bij het springen met wapen en uitrusting zijn enkele dingen opgevallen. Bij het springen met alleen eerste lijn en wapen moet de Diemaco C7A1 strak aan het parachuteharnas worden vastgebonden om tijdens de handelingen in het vliegtuig en bij het dalen en landen niet in de weg te zitten. Hierdoor is onmiddellijk gebruik op de grond niet mogelijk, aangezien het wapen eerst losgemaakt moet worden. Zou men het wapen losser omhangen, dan is de kans groot dat het wapen de handelingen van de parachutist belemmert en bij het landen en rollen hard in de oksel terechtkomt of tegen het lichaam aanslaat, hetgeen blessures kan veroorzaken. Bij het springen met wapen en uitrusting wordt het wapen in een zak aan de crusader bevestigd, hetgeen snel gebruik na de landing bemoeilijkt. Door de lengte van het wapen steekt de wapenzak verder uit het aflaatsysteem dan de crusader, waardoor het makkelijk kan gebeuren dat het wapen beschadigt bij de landing van de crusader op de grond. Veel van deze problemen zouden opgelost kunnen worden door para-eenheden uit te rusten met een korter persoonlijk wapen, zoals de Diemaco C8A1, C7A2 of de C9A1, hetgeen bij buitenlandse militaire eenheden ook gedaan wordt. Een wens voor de toekomst?
Tussen de reguliere sprongen door was er voor enkele conditiespringers ook de gelegenheid om met de tandemmasters een vrije val tandemsprong te maken van 14.000 ft hoogte, waarbij CSM 11-Infcie, aoomarnalg Ju, het spits afbeet; een zeer spectaculaire ervaring! Toen de eerste shift op dinsdagavond vertrok, konden de mariniers, ondanks het slechte weer op maandag, toch terugkijken op voldoende sprongen, zonder grote incidenten. Door de variabele wind op diverse hoogten waren enkele mariniers op niet van te voren geplande manieren geland. Sommige mariniers kwamen op de nabijgelegen camping terecht, waarbij een zwembad, enkele caravans en de bus van DVVO op een haar na gemist werden. Kplmarnalg Godderij had bij zijn landing vlakbij de
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
23
“12-01-2007. Fosgeen tank ontploft in de Botlek. Mogelijk is er sprake van een aanslag, mogelijk betreft het slechts een ongeluk. De oorzaak vooralsnog onbekend, de gevolgen zijn desastreus. Defensie wordt ingezet om de situatie in kaart te
Verbindingen die gebruikt kunnen worden om personeel uit te schakelen of het gebruik van bepaalde terrein delen of materiaal te bemoeilijken of te verhinderen vallen onder de chemische strijdmiddelen. Uitzonderingen hierop vormen middelen om een rookscherm op te trekken en middelen die bedoeld zijn om brand te stichten. Voor veel mariniers was de opfrissing van de categorieën en soorten beschikbare chemische strijdmiddelen en hun uitwerkingen zeer indrukwekkend. De uitwerking van zenuwblokkers, blaartrekkende, verstikkende en celvergiftigende strijdmiddelen is angstaanjagend. In de theorie werd ingegaan op de taken die een NBC-kern op zich dient te nemen bij een aanval of ROTA en de verstrekkende gevolgen die een aanval met zich mee brengt. Om maar een indruk te geven, hoe wordt een compleet besmette compagnie inclusief alle uitrusting en wapens ontsmet en welke enorme voorzorgsmaatregelen zijn hierbij allemaal benodigd? Het theoriegedeelte werd afgesloten met een documentaire over de AUM-aanslag met Sarin in de metro van Tokio, hetgeen de ernst en realiteit van NBC-dreiging nog eens goed op het netvlies zette.
brengen, voorzorgsmaatregelen te nemen en om ontsmettingsposten in te richten”. Door: ELNTMARNS Abma, 11-Infcie
Met een korte situatieschets van een ROTA (release other than attack) begon de instructie NBC-bewustwording en training van smjrmarnalg Stienissen in Porsangmoen, Noorwegen. Doel van deze training: bewustwording en benadrukking van NBC-gevaar en het NBC-protocol bij 1-Marnsbat trainen conform de richtlijnen van de Joint NBC school in Vught.
Op het theoriegedeelte volgde het praktijkonderdeel. Dit bestond uit het beoefenen van de kleding- en ontsmettingsdrills. Voor velen was dit de eerste keer dat kennis werd gemaakt met het NBC-pak M2000. Dit pak wordt in tegenstelling tot het ‘oude’ pak niet op de man verstrekt, maar alleen in het inzetgebied. Dit pak heeft een betere pasvorm doordat er nu zeven verschillende maten beschikbaar zijn in plaats van de drie oude versies (te klein, te groot of kapot). Het is dus van levensbelang dat de juiste maten worden genoteerd en worden meegenomen bij een uitzending.
Bij het sommige leden van het Korps Mariniers leeft, net zoals bij veel (buitenlandse) eenheden, de gedachte dat NBC staat voor No Body Cares in plaats van Nucleair Biologisch en Chemische oorlogvoering. De training in Porsangmoen diende om hier verandering in te brengen. En dit is hard nodig, want voorbeelden van inzet van Chemische en Biologische strijdmiddelen zijn er helaas genoeg. Om er een paar te noemen: het gebruik van Tabun (zenuwblokker) in Ethiopië in 1980, het gebruik van mosterdgas (blaartrekker) in 1984 tijdens de Irak-Iran oorlog en natuurlijk de Sarin aanslag (zenuwblokker) door de AUM-sekte in de metro van Tokio op 20 maart 1995. Hierbij vielen meer dan 3000 slachtoffers, waaronder 17 doden. Vooral de laatste vorm van inzet, chemische strijdmiddelen als terroristisch wapen is een reële dreiging.
Tijdens de les werden de vier verschillende dreiging levels; te weten Nihil, Low, Medium en High beoefend en uiteraard werd afgesloten met de MOR. Dit onderdeel staat altijd weer garant voor tranende ogen en in sommige gevallen brakende mariniers. Nu werd er gelachen maar tijdens een aanval zijn dit dus de slachtoffers en dat besef gaf reden genoeg om hier nog eens extra goed over na te denken. Na de ‘besmetting’ volgde uiteraard een uitgebreide instructie over het ontsmetten. Het complete protocol werd doorlopen, waarbij er werd gewerkt met een vakkensysteem, waarbij in elk van de vakken kleding- en uitrustingstukken uitgetrokken moesten worden waardoor de ontsmetting werd vergroot. Na deze drills werd er nog aandacht besteed aan de overige uitrusting die uitgereikt wordt bij een NBC-dreiging zoals de Chemical Agent Monitor (CAM), detectiestickers, Atropinespuiten, ASDL, HOP, DEZI en Pyridostigmine tabletten.
Teneinde alle pelotons te trainen bestond het lesprogramma uit drie delen. Het eerste onderdeel bestond uit het testen van de luchtdichtheid van het gasmasker. Het tweede gedeelte bestond uit een uitgebreide les over de beschikbare chemische strijdmiddelen en praktijkvoorbeelden. Het laatste onderdeel bestond uit het opmeten van het bij het Korps nieuw ingevoerde NBC pak M2000 en het beoefenen van de bijbehorende kleding- en ontsmettingsdrills. Om je goed te beschermen tegen chemische strijdmiddelen is een goed passend en werkend gasmasker essentieel. Eenieder diende dan ook zijn gasmasker te onderwerpen aan een luchtdichtheidstest. Hiervoor werd een speciaal meetinstrument gebruikt, de Portacount. Het gasmasker werd middels slangen op het apparaat geplaatst. Hierna volgde een test van zes minuten waarbij verschillende oefeningen werden uitgevoerd, zoals draaien met het hoofd en lopen op de plaats. Wanneer het gasmasker een ‘Pass’ heeft gekregen en dus goed passend en luchtdicht was bevonden, volgde een theoriegedeelte over chemische strijdmiddelen.
Samengevat kan worden gesteld dat de NBC-training zoals gevolgd in Porsangmoen goed is om de deels weggezakte kennis op te frissen en om zaken bij te leren. De training werd dan ook door velen als nuttig en leerzaam ervaren. In de toekomst kan de training nog een vervolg krijgen door een daadwerkelijke besmetting na te bootsen waarbij ook de NBC-kern van de S2 getraind kan worden en ook eens een grotere eenheid in zijn geheel moet worden ontsmet. De dreiging van een ROTA is immers reëel en bij een uitbraak rekent de Nederlandse maatschappij toch op defensie.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
24
GAS, GAS, GAS!
tiedag over konvooi- en voertuigoperaties. Hier werden de mariniers geïntroduceerd met zaken als konvooi-organisatie, sleutelfunctionarissen en -teams, konvooiplanning en de daadwerkelijke uitvoering. De dag werd afgesloten met een uitleg over de diverse voertuigdrills. Het AT-peloton heeft verder een standdag georganiseerd met de binnen het Korps Mariniers gebruikte voertuigen. Men kreeg technische en praktische uitleg over het gebruik en inzetmogelijkheden van de Patria, de Band Vagn (BV) en de Land Rover (Laro). Tenslotte werd door het AT-peloton een demonstatie verzorgd waarin de verschillende voertuigdrills werden gedemonstreerd. In- en uitstijgdrills, action on, ambushes, actions on Improvised Explosive Device (IED) en de recovery drill werden getoond.
Uit recente uitzendingen naar onder andere Irak en Afghanistan is gebleken dat vanwege ons huidige takenpakket en de te overbruggen (grote) afstanden, vrijwel alle verplaatsingen per voertuig gaan. Tevens blijkt dat opdrachten vaak in verstedelijkt gebied plaatsvinden. Naast dit feit is het duidelijk dat voertuigpatrouilles en konvooien een makkelijk doelwit zijn voor vijandelijke troepen. De Commandant van het Eerste Mariniersbataljon, lntkolmarns Springer, heeft daarom aangegeven dat Vehicle Operations en Optreden in Verstedelijkt Gebied (OVG- trainingen) belangrijke pijlers binnen het Korps zullen worden. Er is dan ook een noodzaak om voertuigoperaties en OVG veelvuldig te trainen en Standard Operational Procedures (SOP’s) te ontwikkelen die voor iedereen toepasbaar zijn. Voor OVG is inmiddels een handboek tot stand gekomen waardoor binnen het gehele Korps Mariniers eenduidigheid wordt gegarandeerd en dus volgens dezelfde SOP’s opgetreden wordt. Voor voertuigoperaties is dit echter nog niet het geval. Om hierin te voorzien en om de mariniers en kaderleden bekend te maken met voertuigdrills is gekozen om in Noorwegen een training te creëren met een aantal doelstellingen: • Het testen en evalueren van het convoy operations SOP-handboek, tijdens de schiet- en voertuigtraining te Porsangmoen, Noorwegen. Indien noodzakelijk zullen de SOP’s door zorg van bureau operaties worden aangepast om vervolgens aan te bieden aan het Mariniers Training Commando (MTC). • De mariniers en kaderleden een realistische training te bieden waarbij ze bekend worden gemaakt met de verschillende voertuigdrills. Daarnaast het leren opereren met scherpe munitie rondom en vanuit voertuigen. • Het onderling effectief en efficiënt leren samenwerken en communiceren tijdens de diverse drills. Dit heeft plaatsgevonden tot op geweergroepsniveau. De feitelijke voertuigtraining begon al in Doorn met het uitreiken van het te testen SOP-handboek en het verzorgen van een presenta-
Voor Noorwegen is een trainingsplan ontwikkeld dat bestond uit diverse scenario’s. De opzet hiervan was het aanleren en beoefenen van voertuigdrills, waarbij uitstijgdrills, actions on IED’s, ambushes en vehicle breakdown werden behandeld. Ook het laten wennen van de mariniers aan het opereren met voertuigen als de Patria en bovenal de Land Rover. Ten slotte het laten gewennen aan live firing rondom en vanuit voertuigen met geweergroepen. Om de doelstellingen te verwezenlijken zijn een vijftal scenario’s uitgewerkt. De eerste les bestond uit het beoefenen van uitstijgdrills bij een korte en lange stop en break contact drills bij vijandelijk contact. In eerste instantie werden per Laro de uitstijgdrills en break contact drills bij contact front en contact left/right beoefend, waarbij doelen in het terrein bevuurd dienden te worden. De belangrijkste leerdoelen waren uiteraard het veilig handelen met de wapens, het snel in de juiste vuurposities komen rondom het voertuig en gebruik maken van de aanwezige dekking. Een belangrijk punt hierbij is om communicatie en coördinatie effectief te laten verlopen en de vijand constant met vuur te onderdrukken.
Door: Aspirant Officier Baron, PC 3 pel, 12-Infcie Foto’s: Henri Westendorp, AVDD
Een I ED wordt geac tiveerd
Voertuigoperaties, Eerste Mariniersbataljon, Porsangmoen Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
26
Hierna werd overgegaan naar het opereren op geweergroepsniveau met twee Laro’s onder vijandelijk contact. De drills bleven uiteraard hetzelfde, alleen de onderlinge coördinatie en communicatie werd hierdoor iets gecompliceerder. Les 2 bestond uit chauffeur- en voertuigrecovery drills. De beschikbare voertuigen waren twee Patria’s en twee Laro’s waarin zich twee geweergroepen bevonden als zijnde head van een konvooi. De les begon met een IED die afging en een Laro uitschakelde. Binnen het scenario en volgens de drill werd een snelle 360 graden beveiliging uitgezet, terwijl het kapotte voertuig werd aangekoppeld aan de nog functionerende Laro. Eenmaal aangekoppeld was het zaak om het personeel van de uitgeschakelde Laro snel te verdelen over de aanwezige voertuigen en te verplaatsen naar een Rendez Vous (RV). De volgende stap was het uitvoeren van de recoverydrill onder vijandelijk vuur. Een belangrijk punt hierbij was dat de voertuigen en met name de Patria’s op een dusdanige manier gepositioneerd dienden te worden dat de Laro’s en mariniers onder dekking van pantser vuur konden uitbrengen op de vijand en de recovery drill uit konden voeren. Belangrijk was hierbij om te allen tijde een 360 graden beveiliging te onderhouden en constant vuur uit te brengen. In de laatste runs werd het scenario uitgebreid met gewonden door vijandelijk vuur. Dit kon één persoon zijn of meerdere. Interessant was het om te zien hoe snel de mariniers de zaak coördineerden als bijvoorbeeld naast de chauffeur ook de geweergroepscommandant werd uitgeschakeld en de mannen op zichzelf waren aangewezen.
Na slechts twee runs van dit scenario werden de drills al scherper uitgevoerd. Al met al een erg leerzame training. Door verschuivingen in de planning en andere werkzaamheden bestond er voor 12-Infcie geen mogelijkheid om al de vijf geplande trainingsscenario’s te doorlopen. Aangezien de stap van recoverydrills naar een collectief scenario met reactie op hinderlaag, svied’s, burgers en gewonden te groot was, werd er voor gekozen om deze stap nog niet te maken. In plaats hiervan werd het schieten vanuit een rijdend voertuig en het over de vijand heen trekken beoefend. De range die hiervoor beschikbaar was gesteld, was ideaal om dit te trainen. Per geweergroep werden drie runs gemaakt, waarbij doelen opkwamen waar al rijdend op gevuurd moest worden. De mariniers en kaderleden merkten hier dat dit niet bepaald het bekende ‘roosje melken’ was, maar dat het belangrijker is om constant vuur uit te brengen op de vijand, zodat deze genoodzaakt is in dekking te gaan. De eerste twee runs waren vrijwel identiek. Bij de derde run werd de weg na het afgaan van een IED geblokkeerd en moest de geweergroep de aanval inzetten en door middel van vuur en beweging over de vijand heen trekken. Het is jammer dat het niet voor alle pelotons mogelijk is geweest om de complete vijf scenario’s af te werken. Al met al is het voor kaderleden en mariniers een zeer interessante en leerzame voertuigtraining geweest, waarbij de gestelde doelstellingen zijn behaald en iedereen een stuk vertrouwder is geworden met het opereren met voertuigen. Het AT-peloton heeft uitstekend werk geleverd door zowel in Doorn als in Noorwegen hun kennis uit te dragen en realistische trainingen in elkaar te zetten. Verder is er hard gewerkt aan een SOP handboek waarin naast uitleg over de drills, beeldmateriaal is opgenomen met de correcte uitvoering van deze drills. Terugkijkend hierop stel ik dat het een zeer geslaagde training is geweest die na het OVG-traject zeker weer opgepakt moet worden gedurende de trainingstijd in Doorn.
Het Korps Mariniers hield van 11 september tot en met 13 oktober in het oefengebied te Porsangmoen in Noorwegen een schiet- en mobiliteitstraining. Tijdens deze periode werd het personeel getraind in schieten met scherp, waarbij veel aandacht werd besteed aan veiligheid en wapenhandelingen. Daarnaast werd een groot gedeelte van de trainingstijd besteed aan voertuigoperaties.
Het Anti-Tankpeloton in Noorwegen,
schiet- en voe Door: ELNTMARNS Huisman, PC AT-peloton
Het Anti-Tankpeloton (Atpel) begon met het justeren van de wapens. Daarna werd een start gemaakt met de training van het Atpel. Het Atpel heeft als primair wapensysteem de Gill. Dit is een gecompliceerd wapensysteem, dat bestaat uit een lanceerinrichting met daaraan gekoppeld een raket. De Gill is een fire-and-forget systeem, wat inhoudt dat de raket na het afvuren niet meer bestuurd kan worden en zijn eigen baan kiest naar het doel, dat gelockt is door de schutter. Daarnaast heeft het peloton de beschikking over het wapensysteem .50. In de periode voorafgaand aan deze training waren er bij het Korps Mariniers herhaaldelijk complicaties geweest met de Gill. Daarom werd de Gill deze training niet ingezet in de compagniesruns, maar werden er twee middagen ingelast voor het statisch afvuren van acht Gill raketten.
De eerste week van de training heeft het peloton zich gericht op het trainen van de Engelse drill. Hierbij wordt de .50 van het voertuig gehaald en gemonteerd op de driepoot. Daarna kan de .50 manportable ingezet worden. Bij het inzetten van de .50 als ondersteunend wapen aan de infanterie wordt de wijze van inzet vergroot. Naast het beoefenen van de Engelse drill werd het stellingrijden ook behandeld. Hierbij wordt een route gereden, waarbij de voertuigen elkaar aflossen. Deze week werd afgerond met een schietdag, waarbij elke marinier van het Atpel de gelegenheid kreeg om te vuren vanaf de driepoot. Daarnaast werd er geoefend in het vuren vanaf de BV, terwijl het voertuig rijdt en werd de Engelse drill uitgevoerd met scherpe munitie. Tijdens de tweede week werd een dag ingelast voor het schieten met de C7A1. Hierbij werd een schiettest afgenomen en werd er getraind in het reactieschieten. Het niveau in het begin van de dag kon beter, maar verbeterde zienderogen gedurende de dag. De twee-
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
28
de week werd verder gevuld met het beoefenen van het innemen van vuurposities met de Gill en het gecoördineerd manoeuvreren met voertuigen. Tevens werd er opnieuw geschoten met de .50, waarbij tegelijkertijd de Gill outdoor werd gebruikt om het locken van doelen en het afvuren van de raket te simuleren. Opnieuw viel de kwaliteit van het warmtebeeld op. De avonden werden besteed aan het onderhouden van de wapens en het oefenen van de drills benodigd voor het wapensysteem Gill bij duister. Ook werd er een avond besteed aan het schieten met de .50 bij nacht. Hierbij werd gebruik gemaakt van enigszins verlichte doelen en de night vision.
Een aantal raketten vertoonden duidelijk complicaties en misten het doel. Uit de gegevens van het technisch team bleek dat het geen schuttersfouten betrof en dus de fout bij de raket gezocht diende te worden. Tijdens de vierde week werd er opnieuw geschoten met de C7A1 en met de Glock. Daarnaast was er een standdag georganiseerd en werd er getraind in het omgaan met NBC- materiaal. De laatste week werd er door het Atpel getraind in voertuigoperaties en gevechtsschieten. De avonden stonden in het teken van schieten met de .50.
rtuigtraining Deze training was een groot deel van het kader belast met het trainen van de infanterie in voertuigoperaties. Hierbij werden de beide groepscommandanten en de pelotonscommandant ingezet. Daardoor werden de korporaals belast met het invullen van de trainingsdagen en het op een goede wijze trainen van het peloton. Hierbij werd veel inventiviteit en enthousiasme getoond door het kader en de mariniers. Ondanks het te kort aan kaderleden heeft het Atpel een nuttige training beleefd. Door de aanwezigheid van het gehele peloton en de aanwezigheid van goede schietbanen kon er in korte tijd worden opgewerkt. De ondersteuning aan de compagnieën is positief beleefd door zowel het Atpel als de infanterie.
De derde week stond in het teken van het leveren van ondersteuning tijdens de compagniesruns. Elke compagnie had de beschikking over een groep. Ondanks de onervarenheid bij een deel van het kader en de mariniers is er goed gewerkt en werd aangetoond dat ondersteuning essentieel is bij een offensieve opdracht. Herhaaldelijk werd de Engelse drill uitgevoerd, waarbij de snelheid van handelen hoog lag. Door de .50 in te zetten als ondersteunend wapen bij de runs van de infanteriecompagnieën werd het nut van dit wapen opnieuw benadrukt. Deze week werden ook de Gill raketten verschoten, waarbij een technisch team van de KL aanwezig was om de schoten te monitoren.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
29
Tweede Mariniersbataljon Commandant: LNTKOLMARNS A.C.J. Verbaan Opvolgend Commandant: MAJMARNS J.P.C. ten Hove Chef der Equipage: AOOMARNALG J. Sappema
Voorwoord commandant Ik maak van deze gelegenheid gebruik een soort commander’s assessment te geven op de huidige gang van zaken bij het Tweede Mariniersbataljon. Allereerst wil ik mijn zorg uitspreken over marinier Van Stratum en zijn familie. Marinier van Stratum raakte in september in coma na een auto ongeluk. Hij bevindt zich nog steeds in een vorm van coma, maar er tekenen zich signalen af dat het beter gaat. Als commandant houd ik nauw contact met de familie en zal u op de hoogte blijven houden door middel van de wekelijkse vergaderingen. Wij wensen hem en zijn familie van harte beterschap toe. Met marinier Pronk (van rots gevallen tijdens Joint Carribean Lion) gaat het uitstekend, zijn revalidatie verloopt voorspoedig. Dat komt mede door zijn enorme inzet om beter te willen worden. Op dit moment is het Tweede Mariniersbataljon bezig met de conversie naar het Nimcis. Deze transitie verloopt goed en dat betekent dat we na het winterverlof in ieder geval voice procedures kunnen uitvoeren. Gedurende de winterdeployment gaan we wel verder met leren en zullen we ook gaan werken met de data van het systeem. Tevens is 22-Infcie begonnen met het leren werken met de Viking en zal nog vele beproevingen uitvoeren voordat we als Korps een concept of operations kunnen bepalen. Dat nieuwe concept is heel belangrijk willen we in de filosofie van maneuver warfare snel en mobiel kunnen opereren. Dat betekent voor de gehele organisatie dat er nog hoofdbrekende exercities uitgevoerd dienen te worden. Een aantal eenheden van ons hebben in september met het Eerste Mariniersbataljon meegetraind in Noord-Noorwegen. De RSM (aoomarnalg Sappema) en ik proefden tijdens een bezoek aan hen
Foto: Cees Baardman
een uitstekende sfeer bij de mariniers van beide bataljons en zagen professioneel optreden tijdens hun schiettrainingen. Het ´disco-incident´ heeft deze uitstekende resultaten helaas overschaduwd maar ik zal niet vergeten wat ik heb gehoord en heb gezien. Het verbeteren van onze light infantry skills loopt als een rode draad door de weken heen. Soms kan daar niet genoeg tijd aan besteed worden. Dat betreur ik maar het kan niet anders vanwege opleidingen of andere commitments. Mijn credo blijft echter wel: “Het bataljon zodanig te trainen en met de subeenheden te oefenen dat het bataljon gereed komt/is om ernstmissies uit te voeren”. De RSM en ik bezoeken regelmatig eenheden te velde. Die bezoeken doen ons goed. Enerzijds om te zien dat onze mariniers trainen in onze ‘geest’, anderzijds om van hen zelf te horen en persoonlijk te vernemen wat de problemen op de werkvloer zijn. We zullen deze lijn voortzetten. Tenslotte wil ik beide OMLT’s (Operational Monitoring and Liaison Team) en de luitenant geplaatst bij de SF veel succes en een behouden thuiskomst toewensen. Als commandant 2-Marnsbat ben ik trots dat personeel van mijn bataljon aan deze missie in Afghanistan deelneemt. In deze QPO-uitgave vindt u artikelen over de commando-overdracht, JCL 06, en de Adventure Training van 22-Infcie en een artikel over de Viking. Het stuk over JCL 06 is onderverdeeld in bijdragen van de verschillende deelnemende subeenheden.
Commando overdracht Tweede Mariniersbataljon Op donderdag 24 augustus jongstleden heeft bij de Van Braam Houckgeestkazerne te Doorn de overdracht van het commando over het Tweede Mariniersbataljon plaatsgevonden van majoor der mariniers J.P.C. ten Hove aan luitenant-kolonel der mariniers A.C.J. Verbaan. Majoor ten Hove heeft het commando op een goede wijze waargenomen in de periode van 12 mei tot 24 augustus, aldus overste Verbaan. Majoor ten Hove heeft onder andere leiding gegeven aan het bataljon gedurende de oefening Joint Caribbean Lion 2006. De vorige commandant, majoor ten Hove, had in zijn afscheidsspeech aandacht voor het trainingsprogramma van het bataljon en benadrukte de drukke tijd waarin het bataljon zich bevond met de invoering van veel nieuw materiaal, regelgeving en de zeer vele individuele uitzendingen. Luitenant-kolonel der mariniers Verbaan roemde in zijn speech zijn ‘eigenlijke’ voorganger, kolonel der mariniers Opperlaar, voor de uitstekende wijze waarop hij het commando voerde over het bataljon tijdens oefeningen en ernstmissies. Overste Verbaan, die het afgelopen jaar de Hogere Defensie Vorming (HDV) met succes
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
31
afrondde, besprak verder in zijn speech dat het bataljon de nodige uitdagingen te wachten staat. Hij noemde specifiek de planning, voorbereiding en omscholing naar de Nieuwe Communicatieapparatuur (Nimcis), de implementatie van de nieuwe gepantserde BV (Viking) en de noodzakelijke opleidingen voor het personeel van het Tweede Mariniersbataljon. “Het personeel van het bataljon zal een veelvoud aan functionele opleidingen moeten doorlopen teneinde volgend jaar zomer operationeel gereed te zijn”… Is een kort citaat uit zijn toespraak. Verder memoreerde de nieuwe commandant dat 2-Marnsbat volgend jaar deelneemt aan de winterdeployment 2007, een schiettraining gepland staat in Sennybridge, Wales en het bataljon een training gaat doorlopen met Hr. Ms. Rotterdam. Majoor Ten Hove heeft na het neerleggen van het commando de functie van opvolgend commandant van het Tweede Mariniersbataljon aanvaard. (Sinds 1 november 2006 is majoor Ten Hove geplaatst als Hoofdofficier Toegevoegd Directeur Operaties bij het CZSK, red.)
Joint Caribbean Lion 2006 Verschillende eenheden van het Tweede Mariniersbataljon namen aan deze oefening deel. In de vorige QPO heeft reeds een artikel gestaan over JCL. Hierin werd een totaalbeeld geschetst van de oefening. Bijna alle facetten en alle spelers zijn hierin de revue gepasseerd. Ik ben niet van plan dit algemene verslag te herhalen. Met de 23ste Infanteriecompagnie en de 24ste Ondersteuningscompagnie werd de oefenvijand voor JCL ‘06 gevormd. De 21ste Infanteriecompagnie kon daadwerkelijk in Nlmarfor opgenomen worden, samen met alle land- en luchtmachteenheden. Onderstaand artikel geeft aan hoe 23-Infcie en het derde peloton op St. Maarten heeft geopereerd. Vervolgens beschrijven PC AT en PC Morpel de oefening waarbij ze zowel ingaan op de CET/FIT als de tactische fase.
23-Infcie Door: MAJMARNS B. van Beekhuizen Foto’s: Ruud Mol, AVDD
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
32
schijnlijk ook laatste aanval met scherpe munitie op compagniesniveau. Ik heb ervaren dat de manoeuvre met een compagnie in een terrein als Wacao al een uitdaging op zich is. Laat staan dat dan ook nog eens zo goed mogelijk het gevecht moet worden gevoerd. Toch is het uitvoeren van zo’n run een kans die je als compagniescommandant (CC) niet voorbij mag laten gaan. Het inzetten van meerdere wapensystemen, het onderhouden van vuur tijdens de manoeuvre en het behouden van momentum is een hele uitdaging. Het aantal rode helmen, de hoeveelheid veiligheidsfunctionarissen, was bij de compagniesrun voldoende om een extra anderhalf peloton te formeren. Als CC ben je zelf verantwoordelijk voor de veiligheid van het personeel. Dit houdt een grote verantwoordelijkheid in en het is toch een geruststellende gedachte dat er nog een aantal collega mariniers rondlopen die hetzelfde voor ogen hebben, zonder zich bezig te hoeven houden met de manoeuvre. Eén van de grootste dilemma’s tijdens de run is je eigen positie ten opzichte van de manoeuvre. Dit krijg je alleen goed onder de knie door het vaak te doen. Als compagniesstaf hebben we in de CET/FIT fase een tweedaagse oefening opgezet met een drugsscenario. De pelotons hadden ieder hun eigen taak gekregen (aanhoudingseenheid, afsluiteenheid en observatie/beveiligingseenheid) in de operatie. De trigger voor de operatie was het landen van een echte Go Fast in het kustdorp ‘Nieuwpoort’. Het werd een bliksemactie nadat de Go Fast de bodem van het insteekhaventje raakte. De smokkelaars, personeel van de Kustwacht, werden geboeid afgevoerd en de smokkelwaar werd in beslag genomen.
JCL zou de oefening worden in het eerste half jaar van 2006. Voor een aantal van ons betekende dit een weerzien en misschien wel een thuiskomst. Voor een groot deel van het personeel was het echter een eerste kennismaking met ‘de West’. Voor wat betreft de training (de Combat Enhancement Training/Force Intergration Training (CET/FIT fase)) in het theater zou de focus liggen op live firing tot op compagniesniveau en Optreden in Verstedelijkt Gebied (OVG). Dit was ook de reden dat we binnen het bataljon munitie hadden ‘gespaard’ om tijdens JCL flink uit te pakken. Tijdens de daadwerkelijke oefening JCL zouden wij samen met 24-Ostcie en de Batstaf de vijandsrol op ons nemen. Deze rol zou door ons uitgevoerd worden op zowel Curaçao als St.Maarten. Onze hoofdtaak was het trainen van de expeditionaire eenheid die opstoomde naar Curaçao en die van plan was om in te grijpen om de gewelddadige militie in eerste instantie op Samba de kop in te drukken. Tevens moesten we de mogelijkheden aangrijpen om ook aan eigen training te doen. Grotendeels heeft dit plaatsgevonden in de CET/FIT fase. In het theater aangekomen bleek dat er een aantal problemen waren ten aanzien van de beoogde invulling van de CET/FIT fase. Een aantal programma onderdelen kon om diverse redenen geen doorgang vinden. Mede doordat een aantal ‘(doorgewinterde) Westgangers’ van 23-Infcie met goede ideeën kwam is er toch nog een compleet programma gepresenteerd. Het programma bestond uiteindelijk uit schieten, een compagniesoefening gebaseerd op een smokkelscenario, diverse militair fysieke vaardigheden (onder andere marsen en een waterhindernisbaan), OVG in de Marinekazerne Suffisant en het ‘lopen’ van de Drie Gebroeders met op de route een wateroversteek. Achteraf gezien waren, in mijn optiek, het uitvoeren van het schietprogramma in de vorm van pelotonsruns en een compagniesrun het hoogtepunt van deze fase. Het is bijna standaard dat er enige kritiek komt op een aantal veiligheidsregels tijdens de live runs. Toch was het schietprogramma over het algemeen goed geregeld. Een aantal dagen na de pelotonsaanvallen werd de compagnies battle run uitgevoerd. Dit was mijn eerste en waar-
De route van de Drie Gebroeders werd georganiseerd door een aantal onderofficieren van 23-Infcie en viel zo in de smaak dat ook een aantal gastlopers zich aanmeldde om mee te lopen. De wateroversteek voor de laatste berg was een aangename verkoelende ‘verrassing’. Halverwege de CET/FIT fase kondigde de volgende fase zich aan. Het werd tijd om het reguliere militaire tenue te wisselen voor een militie tenue. Dit tenue viel vooral door de luchtige kledij behoorlijk in de smaak. De tijd was aangebroken om de geplande serials uit te voeren en invulling te geven aan de geplande free play. Al snel werd duidelijk dat free play alleen werkt wanneer er genoeg scheidsrechters aanwezig zijn en beide partijen ‘het spel’ willen spelen. Zeker een punt om mee te nemen bij een volgende training of oefening waarbij (free play) scenario’s aan de orde zijn. Goede afspraken zijn essentieel voor het slagen van deze scenario’s.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
33
Het Derde Peloton op St. Maarten Door: ELNTMARNS N.S. Zoontjes Foto’s: Ruud Mol, AVDD
Het schip dat begin jaren 70 gebouwd is, heeft sindsdien alleen in de West gevaren en dat heeft zijn sporen achtergelaten. Na een kleine verkenning aan boord werd het gezelschap verwelkomd door de Eerste Officier. De wat norse man probeerde in zijn beste Engels ons wegwijs te maken aan boord. Zo werden ons de ruimtes gewezen waar we wel en waar we niet mochten komen. Al snel bleek dat we in de ruimtes met airconditioning niet mochten komen. Zo was het slaapverblijf voor de manschappen en onderofficieren in de boeg van het schip gelegen. De temperatuur liep hier overdag op tot ruim boven de 40 graden Celsius. ’s Nachts liep dit terug tot zo’n 35 (!) graden Celsius. Dit resulteerde erin dat de mannen ’s ochtends letterlijk wakker werden in een plas van hun eigen zweet. De bedden waren immers niet meer dan een canvas hangmat waar de mannen voor hun comfort hun matje ingelegd hadden. Ook de douche- en toiletruimtes waren niet van deze tijd. Het schoonmaken van deze ruimtes aan het einde van de reis was dan ook een flinke uitdaging. De reis duurde ruim drie dagen en we waren zeer blij toen we daadwerkelijk de haven van St. Maarten binnenliepen.
Na de CET/FIT fase op Curaçao vertrok de advanceparty van 23-Infcie van Curaçao naar St. Maarten. De advance-party bestond uit het derde peloton en een deel van de compagniesstaf. Na lang overleg op hoog niveau werd besloten om de advance-party te verschepen aan boord van het Franse landingsschip: FS Francis Garnier. Dat dit niet zo’n heel goed plan was bleek al snel.
Aangekomen in Philipsburg, stonden de voertuigen, die daar drie weken eerder naar verscheept waren, gereed op de kade. Na een kleine vertraging kon het konvooi de haven verlaten en
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
34
zich verplaatsen naar onze CP-locatie, in het Franse gedeelte van St. Maarten, te Ense Heureuse. De baai, Happy Bay genaamd, was een waar paradijs in vergelijking met het verblijf aan boord van de FS Francis Garnier. We gingen dan ook snel aan het werk om de locatie gereed te maken voor de mainbody, die vier dagen later zou arriveren. De mainbody bestond uit het restant van 23-Infcie.
Non-Combattant Evacuation Operation (NEO), die door de blue forces uitgevoerd werd stevig verstoord. Aan onze zijde zijn er echter ook ‘slachtoffers’ gevallen. Bij een prikactie op eenheden van 31-Infcie is de gehele patrouille uitgeschakeld, dan wel gevangen genomen. Ook hadden er aan onze zijde no-play casualties kunnen vallen. In één geval op Ense Heureuse dachten wij een team van het Amfverkpel onderkend te hebben en zijn wij daar agressief met Fire & Manoeuvre op af gegaan en ze achtervolgd. De vijand vluchtte en we kwamen langs een Land Rover, waarvan wij dachten dat die tot de blue forces behoorde. Het waren inderdaad blue forces, alleen dan van de Gendarmerie. Bij het passeren van deze Land Rover zag één van onze mannen ‘Gendarmerie’ op de deur van de Land Rover staan, waardoor wij direct onze actie afbraken en onze wapens neerlegden. Met getrokken pistolen kwamen de zeer geschrokken Gendarmeries uit het struikgewas tevoorschijn.
Hard werken, hard ontspannen was er voorlopig niet bij, want naast het opbouwen van de CP en de pelotonslocaties, moesten er alweer scenario’s gedraaid worden voor de vijand, het Amfibisch Verkenningspeloton (Amfverkpel), dat ook bij ons aan boord zat. Deze scenario’s waren op dat moment niet meer dan het prominent aanwezig zijn op de aangewezen locaties op St. Maarten. De eerste dag was dit alleen nog Ense Heureuse. Dit werd verder uitgebreid op de tweede dag met een pelotonslocatie op Mullet Bay en op de derde dag met een pelotonslocatie op Le Gallion. De drie locaties waren over het gehele eiland verspreid, hetgeen soms wat logistieke en personele uitdagingen met zich mee bracht. Na vier dagen opbouwen en scenario’s draaien arriveerde de mainbody en waren we als 23-Infcie weer compleet en gereed om een gedegen vijandplaatje neer te zetten voor de blue forces. In eerste instantie waren dit voornamelijk teams van Amfverkpel en Mlverkpel. Door een goede routine en onregelmatige patrouilles hebben we een strandverkenning van Amfverkpel kunnen verstoren. Ook een team van Mlverkpel dat onze locatie op Le Gallion aan het verkennen was werd door ons onderkend.
Een conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat het zeer belangrijk is dat de juiste instanties (denk aan de lokale autoriteiten) geïnformeerd worden voordat onze eenheden aan land gaan. Het had zomaar heel anders af kunnen lopen. Toch heeft er zich een ernstig ongeval aan onze zijde voorgedaan. Marinier Pronk (Jacco) is, op de locatie Ense Heureuse bij een wachtpost, zes meter van een rots naar beneden gevallen. Door snel en adequaat optreden van eigen personeel kon hij snel afgevoerd worden. Momenteel gaat het goed met Pronk en is hij aan het revalideren bij SMD te Doorn. Uiteindelijk hebben de blue forces ons zover terug kunnen drijven op het eiland dat we alleen nog op twee locaties actief konden zijn. Op deze locaties werd dan ook bijna simultaan een aanval ingezet. Op Ense Heureuse door de Fransen en op Le Gallion door de KL. Op Ense Heureuse was de strijd snel gestreden nadat door een rookgranaat het voorterrein in brand stond, werd de oefening afgeblazen en de brand geblust. Op Le Gallion ging de KL ook strijdend ten onder. De locatie was nog door een geweergroep plus bezet. Echter, door weer een afleidingsmanoeuvre uit te voeren werd de KL in de val gelokt en kon vanaf een veilige afstand vuur worden geopend op de verbaasde KLeenheden. Uiteindelijk werd een Fire Mission op onze locatie aangevraagd waardoor onze MAG-schutter het niet overleefd heeft. De rest van de geweergroep heeft nog een laatste aanval ingezet op de KL-Cie, maar moest uiteindelijk ook het onderspit delven.
Na de verkenningsfase verschenen de schepen van de blue forces aan de horizon. Deze waren intussen vanuit Curaçao komen opstomen richting St. Maarten. Hier werd direct op geanticipeerd door verschillende prikacties op hen uit te voeren via het water en het land. Zo werd door één geweergroep, met behulp van LCRM’s, Hr. Ms. Rotterdam uitgeschakeld. Als gevolg van een afleidingsmanoeuvre richting USS Bataan kon een LCRM ongezien het dok van Hr. Ms. Rotterdam binnenvaren en een explosief op het voertuigendek droppen. Deze bleek na eigen zeggen pas een kwartier later ontdekt te zijn. Ook prikacties op het land waren veelvuldig succesvol. Zo zijn verschillende Franse eenheden gevangen genomen in de omgeving van Ense Heureuse. Is een gehele compagnie van de Koninklijke Landmacht (KL) de gehele middag bezig gehouden door één geweergroep van ons. Deze geweergroep ging in de omgeving van Le Gallion een prikactie uitvoeren op een compagnieslocatie van de KL. Die zijn op hun beurt de gehele middag bezig geweest om de geweergroep te onderscheppen, echter tevergeefs.
Al met al een zeer leerzame oefening voor de blue forces. Ik ben van mening dat wij als 23-Infcie een realistisch en uitdagend vijandplaatje neer hebben kunnen zetten, waar veel uitdagingen en leermomenten voor de blue forces in zaten. Voor onszelf was het vooral een leuke ervaring om als guerrilla te acteren.
Verder zijn er een aantal drive-by-shootings geweest op blue forces die zich in het zijterrein schuil hielden. Daarnaast is de
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
35
De oefenvijand landde op 23 mei op Curaçao waarna direct de CET/FIT fase begon. Deze periode werd voornamelijk gebruikt om aan het Antilliaanse klimaat te wennen, maar daarnaast werd er ook volop getraind. Zo konden alle pelotons met hun eenheid trainen in hun organieke rol. Hiervoor waren vele gebieden beschikbaar waaronder meerdere baaien, het schietterrein Wacao en de HATO-vlakte naast het Curaçaose vliegveld. Vooral op de laatst genoemde terreindelen konden de ondersteunende pelotons oefenen in het voertuigoptreden van de betrokken pelotons. Met het voertuigenprobleem in Doorn was dit de uitgelezen kans om dit optreden uitgebreid te beoefenen. Naast de organieke training konden de pelotons ook meerdere runs maken op de schietbaan Wacao. Ook konden de ondersteunende pelotons hun wapensystemen hier volop benutten. Tijdens de compagnies Battle Run werden alle beschikbare middelen van het bataljon gebruikt. Met de directe vuursteun van de .50 en de Gill en de indirecte vuursteun van de mortieren was het voor de infanterie van het 23ste mogelijk om het geschetste scenario tot een goed einde te brengen. Om te wennen aan het klimaat waren er voor de pelotons meerdere mogelijkheden voorbereid om ook fysiek bezig te zijn. Het beklimmen van de Drie Gebroeders, de Christoffelberg, de waterhindernisbaan en meerdere marsen behoorden tot de fysieke uitdagingen. Deze periode werd dan ook als nuttig ervaren, aangezien meerdere personen moeite hadden met het klimaat. Voor de nodige ontspanning kon er in de vrije periodes een variëteit aan activiteiten worden gedaan, die door het OS&O team natuurlijk al waren verkend. Met de daadwerkelijke start van JCL06 kregen de verschillende pelotons van de oefenvijand diverse opdrachten. Zo werd het AT-peloton op West-Curaçao geplaatst om de verschillende baaien te controleren op vijan-
Het Anti-Tankpeloton Door: ELNTMARNS O.L.F. Prins Foto’s: Ruud Mol, AVDD
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
36
Naarmate de Task Force meer op krachten kwam, namen de vijandelijkheden van de oefenvijand af en werd deze strakker aangestuurd door het doorlopen van meerde vooropgestelde serials. Hiermee werd de oefenvijand opgedragen een bepaald scenario te draaien om zo een reactie van de Task Force uit te lokken, die vaak gemonitoord werd door een scheidsrechter van de trainingsstaf van de oefening. Na elke serial werden dan ook alle handelingen besproken, waaruit iedereen zijn lering kon trekken. De veelal irreguliere aanpak van de oefenvijand werd door meeste Task Force militairen als realistisch en dus erg lastig ervaren. Met de tussenkomst van de Distinguished Visitors Day werd de oefening verdeeld in twee delen. Tussen deze twee delen vond de Transfer of Authority plaats, waarna de landeenheden de operatie voortzetten. In deze fase was het de bedoeling de mensen op het eiland te helpen en de militie op te sporen en te stoppen. Met meerdere opstandelingen in de stad en vijandigheden verder over het eiland werd het de Task Force moeilijk gemaakt. In samenwerking met de KMar werden de opstandelingen aangepakt. Ook leverden de F-16’s van de luchtmacht veel informatie over de oefenvijand en beschikte de Task Force hiermee over een extra vuursteun element. Uiteindelijk werden de opstandigheden minder naarmate de Task Force strakker ging optreden en ook werden de vijandigheden steeds minder. Dit resulteerde tot een eindaanval op Fuikbaai, Curaçao, waar de laatste Gil- en Degrance-militia hun reorganisatie probeerde te verzorgen. Dit werd door de aanval onmogelijk gemaakt omdat er te veel slachtoffers vielen aan de zijde van de terroristen en omdat hun leider gevangen genomen werd. Naast een eindactie op Curaçao voerde de Task Force ook een aanval uit op Puerto Major, waar de 23ste als oefenvijand ‘vernietigd’ werd en waarna de rust op de Samba Antillen terugkeerde.
‘Lotus-slachtoffers’ zorgen voor een realistische situatie
delijke naderingen, werd het mortierpeloton op de HATO-vlakte geplaatst om de vijandelijk opbouw te hinderen en werd de 23ste nabij Willemstad gelegerd om de opbouw van de vijand in de stad te hinderen. De eerste dagen kreeg de oefenvijand een redelijk vrije rol in het aangrijpen van de tegenstander. Met meerdere prikacties werd het de vijand moeilijk gemaakt. De door mariniers uit eerdere missies opgedane ervaringen werden nu toegepast op de Multinationale Task Force, die bezig was met de opbouw van de landcomponent. Naast de komische en verbazingwekkende taferelen die plaatsvonden, kon de oefenvijand zeker lering trekken uit het lastigvallen van de collega’s. Zo bleek dat het loslaten van nuttige informatie al snel gebeurt, wanneer daar een simpele leugen tegenover staat. Tevens is het van belang dat de waakzaamheid van de oefenende eenheden constant hoog is.
Met verschillende acties op meerdere eilanden tegelijk was de coördinatie van de oefening erg lastig. Dit leidde meerdere malen tot onduidelijkheid bij de oefenvijand. Uiteindelijk kon met een flexibele instelling elke keer een oplossing worden gevonden om zo de geplande oefening gestalte te geven. Toch kan teruggekeken worden op een oefening waaruit veel geleerd kan worden en geleerd is. De eenheidstraining werd door de ondersteunende pelotons als erg nuttig ervaren, aangezien voor oefeningen veelal het organieke pakket van de eenheden mee gaat en er geen bijzonderheden zijn. Ook kregen de eenheden op deze manier de kans om het onrustige Doorn te verlaten waardoor de aandacht maximaal op de training van de eenheid kwam te liggen. Hoewel de daadwerkelijke oefening voor de oefenvijand niet altijd even intensief was, heeft het zeker lering kunnen trekken uit de uitgevoerde serials. Niet alleen door aan de vriendelijke kant van de lijn te staan, maar ook door de vijandsrol aan te nemen en het de Task Force zo lastig mogelijk te maken, kan als marinier veel geleerd worden. Het besef van waakzaamheid tijdens patrouilles en wachtfuncties werd hierdoor onder de mariniers versterkt. Hoewel het nooit leuk is om van tevoren te weten dat je moet verliezen, en er nog veel geleerd kan worden op het gebied van coördinatie, kunnen wij terugzien op een geslaagde training voor de individuele eenheden.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
37
Het Mortierpeloton Door: SMJRMARNALG G. van Engelen Foto’s: Ruud Mol, AVDD
Ook het Morpel begon direct na aankomst met de CET/FIT fase. Deze fase werd door het Morpel gebruikt voor stellingrijden, gundrills en live firing. In eerste instantie waren er meerdere schietdagen en Battle Runs gepland, maar door diverse wijzigingen in het programma bleven hiervan uiteindelijk maar een pelotons schietdag en het ondersteunen van de Battle Run van 23-Infcie over. Als afsluiting van de live fire training konden we zelf nog wel een Battle Run uitvoeren waarbij het Morpel werd georganiseerd als een infanteriepeloton.
Wij werden aan deze eenheid gekoppeld om met hen mee te draaien tijdens hun CET/FIT fase. Dit resulteerde in een interessante dag met een kijkje in hun ‘OVG keuken’, een dagje boot drills en aansluitend een BBQ. Hierna was het tijd voor het laatste gedeelte van de tactische fase, met als hoogtepunt de acties tegen de collega’s van de KMar (Crowd & Riot Control eenheid) en aansluitend de aanval van de Landmacht ondersteund met pantser op het complex rond Fuikbaai.
Hierna ging het mortierpeloton de vijandrol in waarbij er initieel vanaf de Hato Plains in een vrije rol werd geopereerd. Het ging hierbij voor het merendeel om de aanwezigheid van kleine groepjes in een bepaalde area en het uitvoeren van prikacties op posities van de Landmacht. Dit bood een goede refreshment van de patrouillegang voor ons en was een eye-opener voor de eenheden van de Landmacht die, zeker in het begin, niet al te alert waren. De afwezigheid van een eigen scheidsrechter was een groot gemis tijdens de vele korte maar hevige schermutselingen. Het feit dat we alleen de route vanaf het vliegveld richting Hato Plains mochten gebruiken was een behoorlijke beperking. Toen na enkele dagen de vijand versterking kreeg van pantser, waaronder de bekende Leopard tank, was onze kans om buiten Hato Plains nog iets te ondernemen zeer gereduceerd. Inmiddels was ook een USMC (reserve) compagnie aangekomen die zich bij 2-Marnsbat zou voegen omdat de 23e naar St. Maarten vertrok.
Tot slot was het vrije weekend heerlijk en vooral de perfect geregelde bataljons BBQ en het gezamenlijk genieten van de voetbalwedstrijd van het Nederlands elftal in het WTC. Ik kijk terug op een leuke leerzame oefening vanwege de invloed van het klimaat en de vele toegepaste mortier- en infanterievaardigheden, waardoor de inzet van ons peloton is verbeterd.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
38
Zoals in de vorige QPO in het artikel JCL 06 is gemeld, zijn er veel lessen geïdentificeerd (zo ook bij de 23-Infcie). Tevens is hier aangegeven dat we ervan willen leren. Een goed voornemen. Vaak wordt na een oefening een evaluatie gehouden (bij ernstmissies zelfs een operationele debrief). In diverse fora worden de aandachtspunten genoteerd, verzameld en verwerkt. Toch vraag ik me af of we geen slachtoffer worden van onze zo veel geprezen can do mentaliteit. We proberen alles iedere keer weer werkend te maken. Vaak met minder mensen en een grotere werkdruk. Onder deze omstandigheden moeten we vaak prioriteiten stellen. We moeten onze tijd ‘goed’ gebruiken. Waar vaak op bezuinigd lijkt te worden is ‘het leren’. Leren kost tijd en energie. Aangezien we loyaal en creatief genoeg zijn om het een volgende keer weer werkend te maken lijkt het of we bezuinigen op dit leerproces. We worden immers beoordeeld op onze output. De weg die wordt afgelegd lijkt van secundair belang. Bij het Mariniers Trainings Commando is en wordt het leerproces beter belegd in de organisatie door aan de ene kant een trainingspool die evalueert en valideert zodat eenduidigheid in training en oefening komt en aan de andere kant door het aanstellen van functionarissen die zich bezighouden met lessons identified, die uiteindelijk moeten worden getransformeerd in lessons learned.
Slotopmerking compagniescommandant
23-Infcie
Foto: Ruud Mol, AVDD
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
39
Door: Kplmarnalg P. de Lobel
22-Infcie vertrok op 12 juni voor tien dagen naar het zuiden des lands voor een bivak in een iets andere setting dan dat we gewend zijn. De naam van dit stukje zegt het al min of meer: het werd een avontuurlijke tijd met de compagnie. Na een lange rit kwamen we aan in het gebied ‘De Dellen’, dat ligt tussen Maastricht en Valkenburg. De boogtenten stonden al, dus het kwartiermaken was zo gebeurd. Nadat iedereen een bedje had, werd het tijd om voorbereidingen te treffen voor een kaart- en kompas oefening. De mannen moesten een routekaart maken en daarna werd de route gelopen. Voor sommige jongens bleek dit toch niet zo’n ‘eitje’ te zijn zoals ze hadden gedacht en voor hen was de nachtrust dus niet zo lang. De resterende dagen hadden ze nog tijd en kansen genoeg om te laten zien dat ze het wel konden.
Adventurebivak in Zuid-Limburg
De volgende dagen stonden in het teken van onder andere: mountainbiken , KaKo-lessen en marsen. Een programma dat iedereen prima kon waarderen. Tijdens dit alles was er ook tijd voor voetbal, want het WK-voetbal was in volle gang. Onze staf had een groot scherm, beamer en een satellietschotel mee, dus konden we in ieder geval Oranje zien voetballen. Dit kon zelfs een keer in combinatie met een BBQ. Helaas voor sommigen van ons werd dit voorafgegaan door een demo konijn slachten, waarbij enkele toeschouwers de gezichtskleur toch iets veranderde. Verder was het een leuke namiddag die werd afgesloten met een avond in Maastricht. Na het weekend ging het programma verder met een kajaktochtje van twaalf kilometer, nog meer KaKo oefeningen, een klimdag in de mergelgroeve bij Valkenburg en een rivercross over de Geul. Er was ook een dag gereserveerd voor een bezoek aan Fort Eben-Emael. Dit Fort ligt pal naast de Pietersberg en is in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers ingenomen. Het een en ander werd ons uitgelegd door een oudkorporaal der mariniers die daar onze gids was. Na dit, ondanks de leuke dingen, toch drukke bivak werd het langzaam tijd om naar huis te gaan. Op donderdagochtend de 22e juni werd het bivak in recordtijd afgebroken en gingen we de bussen in en naar Doorn. Al met al kon 22-Infcie terugblikken op een leuke en niet alledaagse oefening in het mooie Limburg.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
40
In het zanderige oefenterrein nabij de Nassau Dietz Kazerne in Budel klinkt een luid gebrul. Iemand die niet beter weet, maakt zich uit de voeten uit angst voor een bronstig edelhert of wild zwijn. Dit ‘grommende monster’ is geen dier, maar het nieuwe mariniersvoertuig, de All Terrain Vehicle Protected, BVS10 Viking. Tussen de bomen, door de modder en over de heuvels heen, laat de Viking dinsdag 14 november zien wat hij allemaal in huis heeft.
Nieuw mariniersvoertuig werkpaard met rupsbanden
‘Viking’,
gelift worden door heli’s en kan aan boord van een Hercules worden getransporteerd. Het voertuig is uitermate geschikt voor doorsteken in het zijterrein; een steile heuvel of drassige modderpoel gaat hij niet uit de weg. Net als een amfibische landing: vanuit een Landing Craft Utility laat hij zich heel makkelijk gebruiken voor het maken van landingen met een maximale vaarsnelheid van vijf kilometer per uur. Het stoere voertuig heeft een MAG mitrailleur op het dak en bestaat uit vijf millimeter dik pantserstaal met daaroverheen keramische platen. Mocht er een granaat op veertig meter afstand inslaan, dan biedt de Viking bescherming tegen scherfwerking. “De Viking is geen gevechtsvoertuig”, benadrukt Posthumus. “Het biedt ons meer dan alleen een battle taxi maar het is niet de bedoeling dat het de infanterie in alle gevechten ondersteunt.”
Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Cees Baardman
“Een werkpaard met rupsbanden.” Majoor der mariniers Posthumus, compagniescommandant 22e Infanteriecompagnie, kan het nieuwe mariniersvoertuig niet treffender omschrijven. De bijna elfduizend kilogram wegende nieuwste ‘telg’ van het Korps Mariniers heeft een maximale snelheid van tachtig kilometer per uur over een verharde weg, kan zich uitstekend voortbewegen over alle soorten ondergrond en kan zelfs varen. De Viking opereert in temperaturen van min 46 tot plus vijftig graden Celsius. Hij kan
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
41
Cultuuromslag
De Royal Marines begonnen een aantal jaren geleden met het ontwikkelen van een completer voertuig. De BVS10, oftewel in Engelse termen, Viking, was geboren. Posthumus: “We werken veel met elkaar samen, dus het is belangrijk om over dezelfde terreinvaardigheid, snelheid en bescherming te beschikken. De Viking die wij krijgen, is bijna identiek aan die van de Engelsen.” In totaal worden zeventig Vikings verdeeld over de twee bataljons.
In totaal bestaat de Viking eenheid uit 74 stuks. Sinds april zijn er tien voertuigen binnengekomen die het Korps Mariniers al daadwerkelijk kan gebruiken. Vanaf het zomerverlof is de 22e Infanteriecompagnie begonnen met inbouwen van alle verbindingsapparatuur en opleiden van de bestuurders. In november was de compagnie in Budel voor de tactische opleiding, die onder meer bestond uit terrein- en formatierijden, camoufleren van het voertuig, kaart en kompas, navigeren en doornemen van in- en uitstijgdrills en -skills. Het gaat hier niet zomaar om het eenvoudigweg vervangen van het ene door het andere voertuig en even omscholen van een chauffeur. “Het betreft hier een cultuuromslag”, vindt Posthumus. Hij is als projectofficier betrokken bij de invoering van de Viking bij CZSK. “We zijn gewend om ons licht bewapend te voet of per ski te verplaatsen. De omslag voor ons is om de operatiesnelheid omhoog te krijgen. We moeten nu meedenken en plannen met gemechaniseerd optreden.”
Het brede vierkante voertuig staat op rupsbanden, tracks, en heeft een voor- en achterwagen die met ‘zuigers’ aan elkaar verbonden zijn. Er bestaan vier versies: een troop carrying variant, bedoeld voor het verplaatsen van de manschappen; de command variant voor de bevelvoering; de repair and recovery variant, die als bergingsvoertuig dient; en de ‘ambulance’, die vier zittende of twee liggende gewonden inclusief brancards, infuus, et cetera kan vervoeren. In de achterwagen van de troop carrying variant kunnen acht man riant zitten. Het ontbreekt ze niet aan luxe want ze hebben zelfs beschikking over airconditioning, verwarming en een waterkoker. In de voorwagen kunnen maximaal vier man terecht, waarvan twee afwisselend zullen optreden als bestuurder. Rij-instructeur Viking, sergeant-majoor der mariniers Van den Boomen, licht toe: “Het zicht van de bestuurder naar buiten toe is zeer beperkt. Dat is dan ook een van de nadelen van het voertuig. Daarom is het vereist om de Viking door twee man te besturen: één achter het stuur en één
Completer voertuig De BVS10 is een doorontwikkeling van de BV206, die oorspronkelijk was aangeschaft als voertuig in arctische gebieden. In Cambodja bleek het voertuig ook uitstekend te functioneren in de daar gangbare klimaat-, terrein-, en wegomstandigheden. Maar van een beschermde tactische mobiliteit was nog lang geen sprake.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
42
rijden de Vikings weer verder de zandvlakte op. Daarna volgt er een oefening met het beladen en oppikken van manschappen en uitrusting plus een aanval waarin het peloton met ondersteuning van de Vikings een doel uitschakelt. “Dit is een grote stap vooruit”, stelt Posthumus. “Het is de eerste keer dat we een eigen organiek voertuig hebben. De bestuurders vinden het prachtig en stoer. Voor de manschappen is het vooral comfortabel, al moeten ze er wel aan wennen dat ze niet meer kunnen meekijken naar buiten.”
als bijrijder of uit het dakluik achter het MAG mitrailleur. De bijrijder die bovenluiks opereert, is nodig voor het zicht, maar hij is daardoor wel kwetsbaar voor vijandelijk vuur en staat bloot aan de weersomstandigheden.” De rij-instructeur noemt ook andere operationele aandachtspunten: “Het voertuig vergt meer specialistisch onderhoud. Het kan niet zoals een Land Rover worden gebruikt. De Viking behoeft meer aandacht, als je dat niet doet, pleeg je roofbouw op zo’n machine. Daarvoor moeten dus ook speciaal mensen worden opgeleid.”
Doelstelling is om in 2007 op compagnieniveau met de Viking te opereren. “Dat zal om de 22e Infanteriecompagnie gaan”, verduidelijkt Posthumus. Tot medio 2007 komen de overige voertuigen druppelsgewijs binnen via de Defensie Materieel Organisatie. Tijdens de wintertraining van de mariniers zullen vijf Vikings mee gaan voor een arctic drivers course.
Grote stap vooruit In het ruwe zijterrein van de Nassau Dietz Kazerne geeft de 22e Infanteriecompagnie een indrukwekkende demonstratie. Op de zandvlakte is nog niets te zien maar van veraf is het luide ‘gegrom’ van de voertuigen al te horen. De in- en uitstijg skills lijken de mannen al aardig onder de knie te hebben, want binnen no time
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
43
Gevechtsteunbataljon Commandant: LNTKOLMARNS R. Zuur Opvolgend Commandant: MAJMARNS B.C.A. Vlasman Chef der Equipage: AOOMARNALG M.G.A. Berger
Mountain Leaders bij het Korps Mariniers, ‘Noodzaak tot veranderen’ Door: PC MLVERKPEL
steuning aan het CLAS naar verwachting alleen maar groter, mede gezien het feit dat Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) het kennisdomein berg- en winter beheert binnen de Krijgsmacht. De Mountain Leaders van het Korps Mariniers worden in het Verenigd Koninkrijk bij de Royal Marines opgeleid sinds halfweg jaren ’70. De basis is de negen maanden durende Mountain Leader 2 Course. Daarnaast specialiseren sommige van deze ML 2-ers zich nog verder door nog eens zo’n zelfde periode terug te gaan voor de Mountain Leader 1 Course. Bij deze ML-1 Course gaat het met name om het leren organiseren en leiden van grootschalige (compagnie/bataljon) trainingen en opleidingen.
Mountain Leaders (ML’ers) begeleiden bij het Korps Mariniers diverse trainingen die vooral gericht zijn op het werken in bergachtige en arctische omstandigheden. Het afgelopen jaar heeft ook het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) ter voorbereiding van haar eenheden op uitzendingen naar Uruzgan een beroep gedaan op ML ondersteuning. Daarnaast ondersteunen de ML’ers een scala aan opleidingen die vanuit het Mariniers Opleidingscentrum (MOC) worden gegeven. Een onderdeel van het ML-takenpakket dat vaak wordt vergeten is het werken als verkenner. Dit is opmerkelijk aangezien de ML-opleiding voor 70% bestaat uit de opleiding tot lange afstand verkenner. Kortom, de Mountain Leaders van het Korps Mariniers hebben naast hun organieke verantwoordelijkheden, gebonden aan hun arbeidsplaats, een uitgebreid - extra - takenpakket. Dit takenpakket wordt met de eerder beschreven onder-
Op jaarbasis is de aanwas van het bestand ML-ers eigenlijk van twee zaken afhankelijk: de beschikbare hoeveelheid opleidings-
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
44
CLAS steeds vaker naar de mogelijkheden om grootschaliger tactische opleidingen, trainingen en oefeningen te verzorgen in bergachtig gebied en onder extreme (koud)weeromstandigheden. Het naar mijn mening op te richten Berg- en Winterkenniscentrum zou hier adequaat op moeten inspringen.
plaatsen en de aanmelding van voldoende geschikte cursisten. De beschikbare hoeveelheid opleidingsplaatsen is sinds een jaar of tien al geen beperkende factor meer, de aanmelding van geschikte cursisten daarentegen wel. De animo is laag zodat inmiddels niet meer kan worden voldaan aan de gewenste vulling van de ML-arbeidsplaatsen binnen het CZSK. Met name de hoeveelheid korporaal Mountain Leaders is gekrompen tot een alarmerende lage hoeveelheid.
De grootste bedreiging wordt gevormd door het tekort aan ML’ers om alle ML-gerelateerde werkzaamheden uit te voeren. Een tweede bedreiging betreft het niet of onvoldoende invulling geven aan de door de CDS aan CZSK opgelegde verantwoordelijkheid van het beheer van kennis over optreden onder bergen koudweeromstandigheden voor de Nederlandse Krijgsmacht. In een situatie waarbij CZSK niet of onvoldoende in staat is dit kennisdomein voldoende invulling te geven, bestaat de mogelijkheid dat de andere krijgsmachtdelen zelf met oplossingen gaan komen. Hierdoor zou tevens de situatie kunnen ontstaan dat het Korps Mariniers haar eigen ML’ers moet laten opleiden c.q. certificeren bij bijvoorbeeld het CLAS (zoals dat nu al gebeurt voor helikopteroperaties bij de SGLS).
In dit artikel ga ik kort in op het probleem van een teruglopend en vergrijzend ML-bestand en de gevolgen daarvan voor trainingen en opleidingen bij het Marine Training Command (MTC) en het MOC. Ook schets ik hierbij de grootste kans en bedreiging voor ML-gerelateerde activiteiten bij het MTC. Vanuit de Special Forces Mariniers (Sfmarns) schets ik een oplossing voor het probleem. Deze oplossing is op termijn goed en werkbaar voor Sfmarns, maar ook voor het MTC als geheel.
Mountain Leaders bij het MTC Sinds een aantal jaren is, zoals in de inleiding gesteld, een tekort aan ML’ers aan het ontstaan. Dit is waarschijnlijk gekomen door een gebrek aan animo voor de ML- opleiding, een hoog uitvalpercentage in deze ML-opleiding en een toename van ML-werkzaamheden en operationele inzet. Voor het Korps Mariniers essentiële trainingen en opleidingen kunnen door dit tekort aan vooral jonge ML’ers niet meer optimaal worden ondersteund. Over twee jaar zijn er van de 42 onderofficieren ML nog vier in de rang van korporaal en tien in de rang van sergeant over. Dit komt onder andere omdat er de laatste drie jaar - naast bevorderingen - maar drie onderofficieren uit de opleiding zijn gekomen. Dat hadden er in het gunstigste geval vijftien kunnen zijn. Momenteel is het daarmee onmogelijk om alle ML-functies binnen het MOC en het MTC te vullen. Dit is zorgwekkend als men beseft dat de ML-expertise van groot belang is voor het verantwoord kunnen opereren in extreem (koud)weer en terrein en voor het uitvoeren van lange afstand verkenningswerk in die moeilijke omstandigheden. Het algemene tekort aan ML’ers en de vergrijzing van de ML’ers worden meer dan ooit voelbaar nu het CLAS om ondersteuning vraagt voor haar berg- en koudweertrainingen. Deze aanvragen om ondersteuning komen voort uit de aanwijzing van kennisdomeinen binnen de krijgsmacht. Dit stelt dat het Korps Mariniers beheerder is van kennis over het optreden onder bergen koudweeromstandigheden. Bovenstaande ontwikkelingen geven aan dat er een ‘noodzaak tot veranderen’ is ontstaan. De omgeving verandert en de ML-organisatie moet mee veranderen om alle taken effectief en efficiënt te kunnen uitvoeren.
Kansen en bedreigingen voor ML-gerelateerde activiteiten bij het MTC De grootste kans die we aan moeten pakken is de aanwijzing van de Commandant Der Strijdkrachten (CDS), die aangeeft dat het Korps Mariniers beheerder is van kennis in het optreden onder bergen koudweeromstandigheden. Met andere woorden betekent dit het oprichten van een kenniscentrum berg- koudweeroptreden. Er is op dit gebied een groeiende behoefte binnen de Nederlandse krijgsmacht. Het CLAS beschikt, met uitzondering van een aantal Heeres Bergführers (HBF) bij het Korps Commandotroepen (KCT), niet over de juiste trainingscapaciteit. Men heeft weliswaar Belgisch opgeleid personeel uit de LO&Sport organisatie (bijvoorbeeld de cordelet rouge) maar die zijn voornamelijk technisch opgeleid voor platforminstructie en standdag training. Maar net als het Korps Mariniers kijkt het Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
45
Mountain Leaders bij de Special Forces Mariniers
het huidige langdurige opleidingstraject voor een SF-marinier het trainen en opwerken van de eenheid. Dit komt omdat alle opleidingen vanaf functie worden gevolgd. Dit betreft dan opleidingen als Forward Air Contoller (FAC), Sniper, Medic en Demolitie Specialist. Een tekortkoming is dat er op dit moment geen basis maritieme SF-opleiding is die specifiek ingaat op SF SOP’s, aanvullende wapensystemen en afwijkende verbindingsmiddelen. Dit alles heeft als gevolg dat het operationele tempo bij het Mlverkpel zeer hoog is. Net als bij de berg- en wintertraining van infanteriebataljons is de kennis en ervaring van de ML’ers van het Mlverkpel erg belangrijk voor het SF werk van het peloton. De vergrijzing en het gebrek aan nieuwe korporaals ML 2 speelt ook het Mlverkpel parten. Hoog tijd om hier vanuit Sfmarns actie op te ondernemen middels een voorstel plan van aanpak.
Het Mountain Leader Verkenningspeloton (MlverkpeL) is binnen de Nederlandse Maritieme Special Forces (Nlmarsof) één van de eenheden die conform aanwijzing CDS is aangemerkt als Special Forces (SF). Dit houdt in dat het Mlverkpel opgeleid en getraind moet zijn om het hele spectrum van SF-operaties te kunnen uitvoeren, waarbij er een specialisatie is naar maritiem optreden en optreden in bergachtige en arctische gebieden. De recentelijke uitzending in het kader van Operation Enduring Freedom (OEF) en de komende uitzending voor ISAF laten zien dat momenteel de nadruk bij landoptreden ligt. Mobility en operaties in een bergachtige High-Desert omgeving zijn belangrijke kenmerken van deze uitzendingen. Het onderhouden van de basisvaardigheden (maritiem, berg en winter) en het trainen van specifieke vaardigheden in inzetgebieden zoals Uruzgan kost zeer veel tijd. Daarnaast verstoort
Concept Modulaire SF opleiding tot ML 3.
Ingangsniveau Marn 1 alg Marn 1 alg AS1/2 Kplmarnalg Kplmarnalg VB
Ingangsniveau MV MV
Week 1 SF Selectie
Module 1 Week 2-3 Algemene VBD vaardigheden
Module 2 Week 4-Week 9 Algemene Marinier Verkenner (MV) vaardigheden
KVM selectie ML 3 selectie
Patroll Sigs Patroll Sigs
“MV” module “MV” module = kwalificatie MV
Module 3 Week 10 SF weapons In ontwikkeling In ontwikkeling
Module 4 Week 11 SF Comms In ontwikkeling In ontwikkeling
Module 5 Week 12-13 SF SOP’s Splitsing KVM en ML3 opleiding In ontwikkeling KVM In ontwikkeling ML 3 = kwalificatie Basis Operator
Module 6 Week 14-17 Klimstage In ontwikkeling
Module 7 Week 18-21 Berg module In ontwikkeling
Module 8 Week 22-26 Winter module In ontwikkeling
ML 3-module Ingangsniveau Basis Operator
= kwalificatie ML 3
Spec-module (individuele specialisaties) Ingangsniveau ML 3/ KVM Mil rijbewijs SF medic
Sniper
Commspec
Instructeursmodule Ingangsniveau Kplmarnalg ML 3
Module 9 Week 14-17 Instructie module In ontwikkeling = kwalificatie ML 2
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
46
Demspec
Mountain Leader 3, carrière-opleiding voor mariniers
jaar opgelost. Intensievere PR-campagne, informatieverstrekking en mogelijk financiële compensatie moet ook kunnen leiden tot meer animo voor de UK RM ML-2 en 1 Course.
Vanuit de Lange Afstand Verkenningscompagnie (Laverkcie) is een plan van aanpak besproken om de tekorten aan ML’ers bij Sfmarns op korte termijn (2-3 jaar) op te lossen door een modulaire SF-opleiding te geven waarin men kan specialiseren als kikvorsman of als ML 3. Groot verschil met de UK Royal Marines ML 1 en -2 opleiding is dat de ML 3 structuur een carrière perspectief geeft voor mariniers, op eenzelfde manier als dat voor kikvorsmannen het geval is. Na het met goed gevolg doorlopen van de Nederlandse SF MLopleiding verdient hij het kwaliteitsnummer ML 3. Als ML 3 heeft de marinier dezelfde kwalificaties als een ML 2 met uitzondering van de instructiebevoegdheid en de leidinggevende rol. In een later stadium van zijn carrière doorloopt de ML 3 als korporaal of als sergeant een instructie module, net als in de kikvorsman/ instructeur kikvorsman structuur. Na het doorlopen van de instructiemodule is de ML 3 gelijk geschaald aan de ML 2 waardoor hij tevens bij de infanteriebataljons of bij de MTC-staf geplaatst kan worden als instructeur bij berg en koudweertrainingen. Op deze manier wordt er vanuit Sfmarns een bijdrage geleverd aan het oplossen van de tekorten aan ML’ers bij de infanteriebataljons.
Gevolgen Het doen van een diepte-investering gaat ergens pijn doen. Het tekort aan ML’ers oplossen door nog een opleiding op te zetten waar extra ML-capaciteit voor benodigd is lijkt tegenstrijdig. Daarom zullen er keuzes gemaakt moeten worden. Als we nu geen diepte investering doen dan hebben we op termijn de capaciteit niet om met het vergrijzende ML bestand dit probleem aan te pakken.
Afsluiting Met dit artikel heb ik duidelijk willen maken wat de huidige stand van zaken is voor wat betreft de daadwerkelijke beschikbaarheid van operationele Mountain Leaders voor de diverse ML-specifieke taken binnen het Korps Mariniers. Daarnaast heb ik aan willen geven wat met de huidige tekorten aan ML-ers en geringe aanwas de gevolgen op korte en middellange termijn kunnen zijn. Om ook vanuit de operationele, in dit geval Sfmarns, eenheden verantwoordelijkheid te nemen voor dit Korpsbrede probleem heb ik tevens een mogelijk plan van aanpak beschreven waarmee wellicht een oplossing gevonden kan worden. Jarenlange opbouw van kennis en ervaring op dit unieke gebied van oorlogvoering kan en mag niet zomaar verloren gaan en verdient de juiste aandacht van dat krijgsmachtdeel (Korps Mariniers) dat door de CDS als kennis domeinhouder is aangewezen.
Diepte-investering Het opstarten van een ML 3 opleiding is een investering in de diepte. De ML tekorten binnen Sfmarns kunnen binnen twee tot drie jaar opgelost zijn. De tekorten bij de infanteriebataljons worden door de ML 3 structuur op een termijn van vijf tot acht
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
47
Het programma van de Eerste Mortiercompagnie (1-Morcie ) stond na het zomerverlof in het teken van verscheidene omscholingen en opleidingen. De conversie naar Bowman had, naast bedienaarsopleidingen en kaderopleidingen (Afsis), hierbij de prioriteit. Daarnaast ondersteunden de waarnemers de schiettraining van het Eerste Mariniersbataljon in Noorwegen en de OP-basic opleiding in Doorn. Naast deze verplichtingen, bestond er na het verlof een tekort aan opgeleid personeel en waren veel functionarissen nieuw geplaatst. Een en ander had tot gevolg dat de eenheid niet in staat was om organiek enig mortierwerk te verrichten en dat zij over het algemeen geografisch verspreid was. Ondanks deze beperkingen is getracht een goed programma te bewerkstelligen. De navolgende activiteiten sprongen in het oog en zullen hieronder nader worden toegelicht; Bowman-conversie, ondersteuning van 298 Chinook Squadron, een cultureel bezoek aan Fort Eben-Emael, uitgebreid stellingrijden en gundrillen te Havelte, een deelname aan het NMK survival run, en de ondersteuning van de schiettraining in Noorwegen.
Door: ELNTMARNS K.M.M. Winckelmolen Foto: Cees Baardman
Eerste Mortiercompagnie
zit niet stil Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
48
Bowman-conversie
nieuwe mariniers en nagenoeg ieder kaderlid werd vervangen. Reden te over om met de gungroup het veld in te gaan. De doestelling van deze oefenweek was het creëren van een compleet beeld van het werk met het mortier. Tevens moest duidelijk worden op welke wijze de gungroup opereert en welke werkzaamheden verschillende functionarissen moeten uitvoeren. De eerste dag stond in het teken van het drillen van de stuksbemanning. Na veelvuldig in stelling komen, werden de stukken meer en meer op elkaar ingespeeld. Op de tweede en derde dag werd er meer aandacht geschonken aan het opereren van de gungroup als geheel. Verschillende stellingen, variërend van een tight battery (hierbij staan de stukken doorgaans op één lijn) tot een split battery (hierbij hebben de secties van elk drie stukken een onderlinge tussenruimte van ongeveer driehonderd meter) werden beoefend. De mariniers die al langer bij de gungroup waren geplaatst, waren hierbij een vraagbaak voor de korporaals en fungeerden als instructeurs voor hun collegae. Zij hebben dit werk uitstekend gedaan. Dankzij deze oefenweek hadden de mariniers aan het einde van de oefening een goede indruk gekregen van de werkzaamheden aan het mortier en van de gungroup als geheel.
Direct na het zomerverlof startte officieel het Bowman conversie programma voor het Korps Mariniers. Deze conversie vindt plaats in Amsterdam en is bedoeld voor alle verbindelaren en functionarissen die in aanraking komen met deze materie. Afhankelijk van de functionaliteit doorloopt men een of meerdere conversie modules en gaat men vervolgens aan de slag in Ede om een te worden met de nieuwe apparatuur. De modules bestaan uit de staffuser opleiding, de BASSopleiding, de BS-opleiding en de HF/VHF opleiding. De verschillende modules verschillen in duur van één tot zes weken. Aangezien de Morcie relatief zwaar leunt op verbindingen en het feit dat hierdoor vele functionarissen additioneel zijn geschoold (Basic Sigs) resulteerde dit in een groot aantal opleidingsplaatsen voor een kleine compagnie. Vooral het langdurig missen van verbindelaren en vooral kaderleden leidde ertoe dat de Mortiercompagnie organiek tot weinig in staat was.
Ondersteuning 298 Squadron Het verzoek voor ondersteuning van 298 Sqn aan de Morcie kwam in dit lastige najaar als een geschenk. De ondersteuning was niet alleen een welkome afwisseling op het programma maar ook een leerzame ervaring. Het squadron, gelegerd te Soesterberg, vroeg ter afsluiting van de loadmaster opleiding, om personele ondersteuning. Men kwam overeen dat de compagnie vijftien mariniers en één mortier zou leveren. Een van de vaardigheden die een loadmaster moet beheersen is het begeleiden van een lading die onder de helikopter hangt tijdens het vliegen. Het zogenaamde riggen, het op de grond voorbereiden van lading voor luchtverplaatsing, was een vaardigheid die bij de Morcie de laatste jaren was weggevloeid. Dit was dan ook het ideale moment om dit te verbeteren en de nieuw geplaatste mariniers een kijkje in deze keuken te geven. Na deze geslaagde samenwerking kwam tevens het verzoek om de mortiertrekker van de eenheid, de Unimog, te kwalificeren voor het transport door de lucht. Het voertuig was al enkele jaren in gebruik maar nog niet gekwalificeerd om onder een helikopter te verplaatsen. Het bureau certificering CLSK was al enige tijd bezig met het voorbereiden van het verkrijgen van deze clearance en greep deze mogelijkheid aan. Na enkele vluchten met de Unimog onder de Chinook, werd de Unimog gecertificeerd voor vervoer onder een helikopter.
Deelname NMK Survivalrun De deelname aan het NMK Survivalrun was een verrassing voor de mariniers van de eenheid. Ondanks deze verrassing heerste er na afloop van deze wedstrijd een gevoel van voldoening. De mannen hadden het parcours van twaalf kilometer met veertig hindernissen op goede wijze afgelegd. Marinier De Groot zette een zeer grote prestatie neer in het individuele klassement. Deze marinier, nog geen half jaar in dienst, werd 13e. Grote klasse!
Waarnemers ondersteunen schiettraining Een aantal waarnemers van de mortiercompagnie begonnen de tweede helft van het jaar met de Bowman conversie in de VHF/HF opleiding. Vervolgens ondersteunde een samengesteld FOO-team bestaande uit 1 x FOO, 1x FOO-ack, 1 x voormalig BC-ack en de BK (Battery Captain, OCC) het Eerste Mariniersbataljon en 22-Infcie in hun schiettraining te Noorwegen. Aangezien het Mortierpeloton (Morpel) van het bataljon nog in Afghanistan dienst deed in het Provincial Reconstruction Team (PRT) te Baghlan en het Morpel van het Tweede Mariniersbataljon niet over voldoende waarnemers beschikte, was gevraagd of de FOO’s van de Morcie ondersteuning konden leveren. Aangezien één FOO ook in datzelfde PRT actief was en dat een andere FOO zich gereedmaakte voor uitzending, was de Morcie slechts in staat een samengestelde groep te leveren. Dit team heeft echter alles behalve stil gezeten. De ondersteuning bestond uit het instrueren van kaderleden op het gebied van gelegenheidswaarnemen (inclusief het laten uitvoeren van live missions), het uitvoeren van vier compagnies Battleruns en een pelotonsverdediging in blocking position. Tot slot werd ook indirect ondersteuning geleverd aan de afronding van de kaderopleiding 81 mm dat gelijktijdig plaatsvond met de live fire sessies.
Fort Eben-Emael Als gevolg van enkele veranderingen in het opleidingsschema van de Bowman conversie, kon een initieel geplande oefenweek naar de De Dellen (Zuid-Limburg) niet doorgaan. Aangezien een bezoek aan het fort Eden-Emael tijdens deze oefening al was geboekt, werd besloten om dit onderdeel door te laten gaan. In de Tweede Wereldoorlog vormde dit fort het hart van de Belgische verdediging, echter het ontwerp en de locatie was bepaald naar aanleiding van de Eerste Wereldoorlog. In die tijd was het fort het modernste ter wereld en vormde het met andere verdedigende stellingen een onneembaar vesting. Op ongeveer 70 hectare aan de Maas, net over de grens bij Maastricht waanden de Belgen zich veilig in dat schijnbaar onneembare fort. Niets bleek minder waar. De Duitsers verrasten met de eerste inzet van parachutisten in de geschiedenis de Belgen compleet. Met een dropping op het dak en achter de linies, werden de Belgen in het fort overrompeld. Eens te meer werd duidelijk waarom verrassing en manoeuvre principes van oorlogsvoering zijn.
Terugkijkend op de periode na het zomerverlof kan worden gesteld dat de compagnie ondanks de vele verplichtingen op het gebied van ondersteuning en de vele omscholingen en opleidingen toch heeft getracht een zo goed mogelijk programma te draaien met een minimum aantal beschikbare kaderleden. Vooral de oefening te Havelte en de ondersteuning aan 289 Sqn hebben bijgedragen aan de kennis bij de bemanning van de gungroup ondanks het ontbreken van goede organieke training. Nu met het nieuwe jaar in zicht kunnen we uitkijken naar een periode waarin velen zijn opgeleid en omgeschoold en waarin we voor het eerst sinds lange tijd kunnen werken aan een operationele mortiercompagnie die klaar is om verschillende eenheden te ondersteunen.
Beoefenen van gundrills te Havelte De core business van 1-Morcie is het leveren van vuurkracht. Deze wordt geleverd door een combinatie van waarnemers, een gungroup, commandoposten en een bevoorradingsgroep. De gungroup van de eenheid werd na het zomerverlof aangevuld met
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
49
Special Forces Korps Mariniers en Korps
Snipers werken altijd in buddyparen. Ideaal om op hogere grondgebieden de vijand te binden
Door: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Louis Meulstee
Het is even wennen voor de Special Forces van het Korps Mariniers. Tijdens hun opwerkperiode op de Leusderheide verplaatsen ze zich veelvuldig per voertuig en niet te voet, zoals de marinier gewend is. Bovendien zijn de voertuigen geen vertrouwde Land Rovers, maar zwaarbewapende Mercedessen. Eind november vertrekken ze naar de Afghaanse provincie Uruzgan ter ondersteuning van de missie ISAF-3. De mariniers zullen deel uit maken van de Special Forces Taskgroup onder leiding van het Korps Commandotroepen van de Koninklijke Landmacht. Al vanaf het zomerverlof oefenen de teams van de Special Forces van het Korps Mariniers en de commando’s, de Special Forces van de Koninklijke Landmacht, samen om goed op elkaar ingespeeld te raken. De samenwerking verloopt positief, vinden beide partijen. Belangrijk, want hoe oefen je voor Uruzgan? Hoe bereid je je voor op onverwachte situaties in een onbekend en zeker niet ongevaarlijk gebied? “Ik zal beslist niet ontkennen dat het een risicovolle missie wordt”, zegt de commandant van de Special Forces Taskgroup (SFTG) van het Korps Commandotroepen (KCT) van de Koninklijke Landmacht*, onder wiens leiding - voor deze missie - de Special Forces van het Korps Mariniers vallen. “Het is duidelijk dat de operationele opdracht centraal staat en dat risico’s niet altijd vermeden kunnen worden. Wat we wel kunnen doen, is om ons in de eerste plaats zo goed voor te bereiden. Opleiden en trainen, skills en drills oefenen en in zo reëel mogelijke scenario’s blijven oefenen. Het gaat ook om een stukje mindset, we volgen nauwgezet de ontwikkelingen in het inzetgebied om daar zo goed mogelijk op in te kunnen spelen. Ten tweede moet je goed plannen. Risk assessment inbouwen. Je kan niets voorkomen, maar overbodige risico’s nemen is nergens voor nodig. Hoe dan ook, het blijft lastig om de situatie in Afghanistan in te schatten.” Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
50
Commandotroepen trainen samen
Voer tuigen in opmars. In Uruzgan zullen voer tuigen vaak met een driehonderzestig graden beveiliging tac tisch verplaatsen, om zodoende snel op vijandelijk vuur te kunnen reageren.
Be prepared...
Commando’s vs. SF-mariniers
De taak van de SFTG zal voornamelijk komen te liggen in het creëren van een safe and secure environment. Dat is nodig is om de wederopbouwwerkzaamheden te kunnen uitvoeren. Het stukje ‘safe and secure’ geldt trouwens voor heel ZuidAfghanistan. Maar hoe oefen je daarvoor? “Het is belangrijk om situational awareness te verkrijgen, om zo in te kunnen spelen op de mogelijke scenario’s. Onze taak zal dan ook voornamelijk bestaan uit het in beeld brengen van de situatie ter plekke en mogelijke dreigingen weg te nemen”, vervolgt de commandant SFTG. “Kijk, we zijn een samengestelde eenheid van commando’s en mariniers. Zij worden ook in het veld aan elkaar gekoppeld. Om goed samen te werken, doen we nu veel aan scenariotrainingen. Simpel gezegd komt het erop neer: samengestelde ploegen verplaatsen zich, vervolgens gebeurt er iets en daar moeten zij direct op inspelen. Het is een combinatie van een stukje ‘skills en drills’ en samenwerking. Zo verbeter je niet alleen het individu, maar ook de ploegen en de samenwerking. Ze hebben vuurcontact, moeten luchtsteun oproepen. Er komt ook een stuk operationele training om de hoek kijken.”
En hoe zit het met de verschillen tussen de commando’s en de mariniers? Vallen die erg op? De commandant SFTG vindt dat dit eigenlijk wel meevalt. “Kleine verschillen zijn er altijd. Voor de mariniers is het grootste verschil dat het een specifieke landoperatie is waarbij we met onze voertuigen werken. Dat is wennen voor ze. Maar, we zijn een paarse organisatie met één missie. Er is een open houding onderling, er wordt open geëvalueerd en iedereen is leergierig en wil zich inzetten. Deze opwerkperiode is noodzakelijk vanwege de verschillen in werkwijze en inzet. Het zal vast en zeker zijn vruchten afwerpen.” Een ander verschil dat hem opvalt, zijn de verschillende achtergronden van de mariniers. “Dan hebben we te maken met mariniers van de Unit Interventie Mariniers, dan weer met mariniers van het Mountain Leader Verkenningspeloton. En dit keer werken we met mariniers die deel uit maken van het Amfibische Verkenningspeloton. Onze ploegen zijn algemeen op land opgeleid.” Ook zijn er grote verschillen in de voertuigen en verbindingsmiddelen die bij beide defensieonderdelen worden gebruikt. “Bovendien zijn de mariniers meer Engels georiënteerd - het Korps Mariniers werkt immers al lang nauw samen met ‘Britse Royal Marines’. Wij zijn meer internationaler gericht. Door al dat soort dingen is het tijdig opwerken van groot belang”, aldus de commandant van de Special Forces Taakgroep.
Prima samenwerking Het is een warme nazomerse septemberdag op de Leusderheide en het programma van de mannen zit redelijk vol. Vandaag staan meerdere onderdelen op de rol: het optreden met voertuigen, scenariotraining, het werken met gecombineerde ploegen en medische training. Oorspronkelijk zou er ook een training met luchtsteun van een Apache-helikopter zijn, maar deze ging helaas niet door. De samenwerking verloopt gesmeerd. “We maken een snelle inhaalslag en trainen ook erg intensief”. Er staan ook avondlessen op het programma. Bijvoorbeeld medische lessen, want iedereen wordt geacht met een infuus te kunnen werken aan te kunnen leggen of snelverbanden aan te kunnen leggen. Andere lessen gaan weer over de nieuwe wapensystemen of de nieuwe tactische satellietverbindingsapparatuur. Tot nu toe is de commandant van de speciale taakgroep zeer tevreden over het verloop. Het is voor hem dan ook niet de eerste keer dat hij met mariniers samenwerkt. “Voor mij is het de derde keer dat ik met de Special Forces van het Korps Mariniers samenwerk. De vorige keren waren in Bosnië en eerder al in Afghanistan. Ook dit keer valt me op dat hun instelling en inzet erg positief is.
Mariniers en voertuigen Eén van de teamleiders van de SF-mariniers merkt op dat het opereren vanuit voertuigen toch wel andere koek is. “Op zo’n voertuig heb je een vuurplatform waarmee je zowel aan de voorkant als achterkant vuur kunt afgeven. Normaal werken wij niet gauw met een .50 mitrailleur of een Minimi. Dit is heel wat zwaarder geschut. Afghanistan is toch een gebied waar we veel met voertuigen werken. “Inzet voor missies en uitzendingen is één van onze belangrijkste taken, dat is ook opgenomen in de studie van het Commandant der Strijdkrachten naar de Special Forces van de krijgsmacht.”, licht de kapitein van de Special Forces van het Korps Mariniers toe. “Wat wel opmerkelijk is, is dat onze inzet bijna altijd om een landoptreden gaat. De inzetmethode is dan misschien wel maritiem, maar de uitvoering is op het land. We opereren steeds minder te voet en meer met voertuigen. Wat dat betreft zou het erg zinvol zijn, als we zelf
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
51
Iedereen moet gewonden eerste hulp kunnen verlenen. Als er meerdere gewonden zijn moet de gewondenverzamelplaats altijd driehonderdzestig graden beveiligd zijn.
Ter plekke in Zuid-Afghanistan
ook meer middelen hadden om meer ‘landgericht’ te trainen en ons zo voor te bereiden op amfibische (land) operaties”, meent de kapitein van de SF-mariniers. Overigens zie je die tendens steeds meer bij onze missies”.
En hoe zit het met lessen in de Afghaanse taal? Worden die ook gegeven? De KCT-commandant van de SFTG legt uit dat dat lastig te leren is. “Er zijn zoveel dialecten in de omgeving. Ze krijgen wel een basis mee, maar met name in de vorm van handouts en kaartjes. Veel zullen ze ter plekke moeten leren, ook zaken als waarschuwingsborden en signaleringsborden. In principe gaat er geen tolk mee, maar als het nodig is, zit er altijd een tolk die we kunnen gebruiken.” De inzet van de Special Forces Taakgroep zal per keer verschillen. “De ene keer zullen we een opdracht van hogerhand krijgen, maar het kan ook zijn dat we zelf - aan de hand van de ‘situational awareness’ - mogelijke operaties voorleggen aan het hoger niveau. Straks in Uruzgan zullen we niet alleen met Nederlanders samenwerken, maar ook met andere nationaliteiten, zoals Amerikanen, Australiërs, Britten en Canadezen.” Zowel de commandant van het SFTG als de kapitein van de Special Forces van het Korps Mariniers zien de missie in Uruzgan zeker niet hopeloos tegemoet. “Het is een illusie als je meent dat je de provincie ‘zomaar even’ Taliban-vrij kunt maken. Maar je moet ergens beginnen. Het zal lang duren voor de Taliban is verdreven. Daar gaat vermoedelijk nog wel een hele generatie overheen. Als je iets goed wil aanpakken, dan moet je daar ook ruim de tijd voor nemen. Vertrek je na een paar jaar weer uit een gebied, dan heb je grote kans dat het binnen no time weer terug bij af is. Daarnaast moet de Afghaanse bevolking ook het vertrouwen in de hulp van het Westen krijgen, zodat de wederopbouw van het land steeds meer vorm kan krijgen.”
Uitwisselen van ‘tips and tools’ Uruzgan is overduidelijk een landoperatie. Daar is het Korps Commandotroepen speciaal op gericht. Bij dit optreden zie je redelijk wat ‘mariniers infanteriezaken’ terugkomen. “In principe hebben de Special Forces van ons korps hiervoor voldoende basiskennis”, meent de SF kapitein. “Maar toch is zo’n intensieve opwerkperiode als deze absoluut noodzakelijk. Vooral in verband met de wapensystemen en de procedures. Bovendien werken de commando’s met nieuwere communicatieapparatuur. Dat moeten wij ons allemaal eigen maken. Het is erg interessant om bepaalde verschillen op te merken”, vervolgt hij. “Je ziet bijvoorbeeld dat de commando’s over veel meer en uitgebreidere trainingscapaciteiten beschikken dan wij. Neem de monteurs en chauffeurs: de monteurs leren de chauffeurs hoe ze snel kunnen achterhalen wat er met een voertuig aan de hand kan zijn en hoe te handelen. De SF-medics lopen op regelmatige basis stage bij ziekenhuizen en/of ambulances. En binnen de eenheid heeft men mensen opgeleid die close air support mogen aanvragen. Voor deze zaken zijn er een stuk meer mogelijkheden dan bij ons.”
Teamwerking Een cluster wordt samengesteld op basis van de analyseopdracht. Tijdens deze oefening werken we met twee teams: één commandoteam en één mariniersteam. Voor de commando’s is het werken in een grotere groep wel weer wennen, want normaal gesproken werken zij in kleine teams. Toch heeft het een groot voordeel. “Bij de Amerikaanse en Britse Special Forces is ook gebleken dat grote teams beter werken in dat gebied. Je hebt meer vuurkracht en betere command and control” , licht één van de teamleden toe. “Bovendien werken we prima samen. De meeste commando-collega’s zijn al in het gebied geweest en weten er het een en ander over te vertellen. Ook kunnen zij ons specifieke voertuig- en wapenkennis overdragen. Dat scheelt.”
In oktober zijn de commando’s en Special Forces van het Korps Mariniers voor een eindoefening naar de Oostenrijkse bergen gegaan om de scenariotrainingen verder uit te bouwen, het uitvoeren van live firing met verschillende wapens en ook om enigszins te wennen aan het werken in bergachtig terrein. “Er staat ons bovendien een Afghaanse winter te wachten, dus ook wat klimaat betreft was Oostenrijk een goede voorbereiding”, aldus de kapitein van de Special Forces van het Korps Mariniers. *In verband met veiligheidsvoorschriften worden de Special Forces niet bij naam genoemd.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
52
Logistiek Bataljon Commandant: KLTZA R.C. Hunnego Opvolgend Commandant: MAJMARNS P.P. Engles Waarnemend Chef der Equipage: AOOMARNALG H. Morriën
opgelost, met een groene module voor vlootpersoneel. Deze module wordt door het Mariniers Opleidings Centrum verzorgd, opdat het vlootpersoneel dezelfde procedures, skills en drills krijgen aangereikt als de mariniers in de EVO. De ambitie is niet om van vlootpersoneel mariniers te maken maar wel hen zodanig op te leiden, dat zij op een verantwoorde wijze kunnen deelnemen aan het oefen- en trainingsschema van de bataljonstaakgroepen, inclusief Combat Service Support-groep, waar zij deel van uit zullen maken.
Terwijl het Logistiek Bataljon (Logbat) zich de afgelopen periode op diverse fronten met het ondersteunen van operaties en oefeningen heeft geroerd, is de blik de laatste maanden steeds meer naar voren, naar de langere termijn, gericht. Dit geldt op bestuurlijk gebied, waarbij de contouren van het nieuwe Logbat steeds meer vorm beginnen te krijgen, maar zeker ook op operationeel gebied. In de bijdrage van de commandant van de Verzorgingscompagnie, ltza 2oc I.M. Kastelic, is te lezen hoe haar compagnie is georganiseerd, hoe deze zich begint te schikken naar de gevolgen van de backoffice-structuur en zich als het ware ook voorbereid op de vorming van het facilitair steunpunt Doorn.
Tegelijkertijd wordt er voor het vlootpersoneel bij het Mariniers Trainings Commando (MTC) gewerkt aan een fysiek profiel, dat is afgestemd op de feitelijke werkzaamheden die het vlootpersoneel zal verrichten.
Daarnaast kunt u in het artikel van mijn opvolgend bataljonscommandant, majmarns P.P. Engles, lezen hoe één van de in de QPO-studie geconstateerde operationele tekortkomingen wordt aangepakt. Het gebrek aan praktische infanteriekennis en kunde van het vlootpersoneel ('groene kennis') wordt nu op een gestructureerde manier
Kortom: met het oog op de operationele toekomst wordt gewerkt aan de groene operationele kwaliteit van het Logbat-personeel, zodat het 'deelnemen aan' uit de wapenspreuk ook een daadwerkelijke en verantwoorde invulling krijgt.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
53
De eerste ontmoeting vindt plaats bij bureau administratie, waar aan de hand van de personeelsgegevens van de inrouleerder onder andere wordt bepaald wat de vergoeding voor het woon-werkverkeer wordt, of hij of zij boord- of walplaatser wordt en of hij of zij aanspraak maakt op legering en voeding op kosten van het Rijk. Het negen functies sterke bureau administratie vervulde tot enkele maanden geleden zowel een controlerende als uitvoerende administratieve functie met betrekking tot de personeelsgegevens en salarisaanspraken van iedereen die bij het MTC is geplaatst. De uitvoerende administratie van de personeels- en salarisadministratie is inmiddels overgeheveld naar Den Helder, in voorbereiding op de defensiebrede concentratie van personeelsadministratie in Enschede. De controlerende taak van bureau administratie is belangrijker geworden, omdat met een goede controle vertraging in het uitbetalen van salarisaanspraken wordt voorkomen. De chef van het bureau draagt samen met zijn medewerkers zorg voor de controle van de brondocumenten op basis waarvan personeel een salarisaanspraak maakt en voor de verzending daarvan. De bataljons leveren opgavelijsten voor bijvoorbeeld oefentoelage aan, bureau administratie controleert of de periode en de persoonsgegevens kloppen en of de juiste functionaris de opgave heeft geautoriseerd, waarna de opgavelijsten voor uitbetaling naar de back-office in Den Helder worden gestuurd. Verder verzorgt bureau administratie de dienstpost door deze te registreren in het postarchiefsysteem en te rouleren over de geadresseerden en belanghebbenden. Wanneer een poststuk terug is van roulatie, wordt het opgeslagen in het archief. Tot slot vervult bureau administratie een vraagbaak functie voor iedereen die bij de Vbhkaz werkt.
Twee medewerkers van bureau administratie zijn voor de langere termijn tewerkgesteld bij het Gevechtsteunbataljon. Het Gevechtsteunbataljon beschikt niet over eigen administratieve ondersteuning, maar heeft daar wel sterke behoefte aan. Omwille van korte communicatielijnen zijn een chef en een medewerker van bureau administratie naar gebouw Biak verhuisd, waar ze de personele administratie, dienstpost en zelfs S1-taken uitvoeren. Een enigszins aparte rol wordt vervuld door de dienstvoorschothouder. Deze sergeant beheert ten eerste het dienstvoorschot van het Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD) en voorziet hieruit de verschillende (kleinschalige) oefeningen van het Gevechtsteunbataljon en het Logistiek Bataljon van hun oefenbudget. Hij voert het dagelijkse beheer over derdenfondsen als ’scheepstoko’ en geeft uitvoering aan de samenwerking tussen het Logbat en het CBD. In feite is hij het smalle stuk van de zandloper tussen het CBD en het Logbat. Ten tweede ontstond, na de introductie van Paresto in de defensie organisatie, behoefte aan een functionaris die aanvragen van voeding en huisvesting voor MTC-personeel dat bij een Paresto-kazerne moet eten, coördineert. Wanneer een militair voor bijvoorbeeld de rijopleiding in Oirschot wordt gedetacheerd, vraagt hij bij de dienstvoorschothouder deelname aan de maaltijden en zo nodig ook legering aan. Op zijn verdere rondgang over de kazerne komt de inrouleerder vervolgens langs bij bureau OS&O. Bureau OS&O maakt deel uit van het 22 functies sterke Ondersteuningspeloton en is te vinden in de kantine. Bij bureau OS&O kan het personeel van het MTC DVD’s lenen, zich inschrijven voor bijvoorbeeld talen- of hobbycursussen en sportkleding ten behoeve van wedstrijden lenen. Sinds kort kan bij bureau
Personeel dat inrouleert bij de Mariniers Trainings Commando (MTC)eenheden die in de Van Braam Houckgeestkazerne (Vbhkaz) zijn gehuisvest, komt vanaf dag één vrijwel dagelijks in aanraking met personeel van de Verzorgingscompagnie van het Logistiek Bataljon.
De Verzorgingscompagnie Door: LTZA 2 OC I.M. Kastelic Foto’s: Ruud Mol, AVDD
Aangezien het inrouleren ruim een dag in beslag neemt, neemt de inrouleerder tegen lunchtijd deel aan de maaltijd. De maaltijden bij de Vbhkaz worden verzorgd door het Voedingspeloton. In principe is het MTC-personeel vrij om aan de maaltijden bij de kazerne deel te nemen en een aantal neemt van thuis een boterham mee, die zij in hun dagverblijf of in de kantine opeten.
OS&O ook een abonnement worden gekocht op het draadloze Internet dat bij de Vbhkaz uit de winst van de toko is gefinancierd en geïnstalleerd. De hoofdfunctie van de kantine is ontspanningsruimte waar het MTCpersoneel tijdens de koffiepauze en middagmaaltijd koffie kan halen en broodjes en andere snacks kan kopen. In de kantine bevindt zich tevens het centraal verkooppunt van de scheepstoko, waar dagelijkse behoeften als shampoo, divers snoepgoed, parfum en een aantal militaire artikelen kunnen worden gekocht of bestelt. In de kantine is ook een kapster werkzaam, die tegen een gunstig tarief de correcte haardracht van de mannen en vrouwen van het MTC verzorgt.
Wanneer het gehele MTC zich in de kazerne bevindt, worden er op drie locaties maaltijden bereid: de grote kombuis, de gouden bal en de longroom. Er wordt in dat geval categoraal gegeten. Bij het grote kombuis bevinden zich de opslagplaatsen voor houdbare, ongekoelde, levensmiddelen, gekoelde waren als melk, groenten en aardappelen en diepvries vlees, groente en vis. De beide kleine kombuizen beschikken slechts over beperkte opslagcapaciteit. Voor het bereidingsproces van voeding in de kazerne worden twee keer per week verse ingrediënten geleverd en wordt in de opslagplaatsen een bescheiden reservevoorraad aangehouden om op onverwachte gebeurtenissen in te kunnen spelen. Zo zijn er ook altijd lunchpakketten en water voorradig ten behoeve van de calamiteitenorganisatie.
De kantine beschikt over twee vergaderzalen die voor grote en kleine vergaderingen worden gebruikt en over een grote zaal, met een bar en een podium, die regelmatig wordt gebruikt voor verschillende evenementen. MTC-personeel dat na een missie terugkeert, wordt veelal met hun thuisfront herenigd op het exercitieterrein en in de kantine. Thuisfrontinformatiedagen en midtermdagen worden in de kantine georganiseerd. De kantine wordt verder door de bataljons gebruikt voor bijeenkomsten, Alle Hens, als filmzaal en voor feestelijke gelegenheden. Het Contact Oud Mariniers (COM) maakt regelmatig gebruik van de kantine voor feestavonden en bingo’s en op kerstavond wordt in de kantine een kerstnachtviering gehouden voor exen actiefdienende militairen, omwonenden van de kazerne en bewoners van het BNMO-complex.
Het Voedingspeloton bevat ten behoeve van inzet te velde twee veldbotteliersgroepen en acht veldkombuisgroepen. De veldbotteliersgroepen zijn elk aan een bataljon gekoppeld en hanteren tijdens de veldperiode een eigen voedingbudget dat is gebaseerd op een vast bedrag per man per dag. De veldkombuisgroepen zijn op hun beurt weer aan de veldbotteliersgroepen gekoppeld en kunnen zowel in een veldkombuis als in een kazernekombuis worden ingezet. Naast het bereiden van maaltijden verzorgt het personeel van de veldbotteliersgroep te velde ook de scheepstoko, zodat wereldwijd de mogelijkheid blijft bestaan om een tandenborstel en een zakje Venco te kopen.
Tot het Ondersteuningspeloton behoren ook de sportschool, de klein kaliber wapensimulator, de kleermaker en de schoenmaker. De kleermaker en schoenmaker werken in hetzelfde gebouw, waar ook de kledingverkoopplaats was gehuisvest. Beiden ambachtslieden zijn door de Commandant MTC gecontracteerd om de noodzakelijke werkzaamheden aan (militair) schoeisel en kleding van de militair tegen een vastgesteld tarief te verrichten. De sportschool staat op weekdagen overdag volledig ter beschikking van de bataljons ten behoeve van sportlessen en ’s avonds wordt aan de individuele militair de gelegenheid geboden om te sporten. In het weekend wordt incidenteel door de sportschool ondersteuning verleend aan evenementen als het BUDO-weekend en het Nederlands Militair Kampioenschap Schermen.
De veldkombuis is gebaseerd op de filosofie van de mariniersbataljons dat het materieel overal ter wereld zelfstandig moet kunnen worden getransporteerd en ingezet en bestaat om die reden uit een kombuiswagen, getrokken door een viertonner, waarin de kombuistent en diverse toebehoren worden getransporteerd. Wanneer een bataljon als zogenaamde eerste shift aan een missie deelneemt, wordt in eerste instantie met een minimale logistieke keten gewerkt. Wanneer de situatie ter plekke dat toelaat, wordt de veldkombuis
van het Logistiek bataljon ingezet om de gevechtsrantsoenen aan te vullen met (vers) bereide maaltijdcomponenten of zelfs te vervangen door volledige verse maaltijden. Bij de inzet van marinepersoneel in Pakistan voor humanitaire hulpverlening na de aardbeving afgelopen jaar, heeft het veldkombuis bijvoorbeeld voor een morele opsteker kunnen zorgen door soep en eens per week verse patat te maken, als aanvulling op de gevechtsrantsoenen die het ingedeelde personeel gedurende de gehele inzet heeft gegeten. Na de reorganisatie van het Logbat, als gevolg van de implementatie van de Marinestudie, zal een aantal van de hierboven beschreven taken in het Facilitair Steunpunt Doorn worden belegd. De operationele elementen als veldkombuizen worden in de Combat Service Support groep belegd.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
55
Opleiding Groene Module voor vlootpersoneel Door: MAJMARNS P.P. Engles
voor smjrtde Veerman van het Logbat een openbaring. Hij snapt nu de achtergrond van wat mariniers moeten kennen en kunnen. De overige cursisten waar zeer enthousiast en hebben meer ’beeld’ gekregen van het werk van de marinier. Zij begrijpen nu de achterliggende gedachte bij het tactisch optreden van mariniers en kunnen hier ook uitvoering aan geven. Ook de fysieke aspecten worden aangestipt. Ook voor de instructeurs was deze periode een aparte ervaring. Normaal gesproken hebben zij alleen te maken met jong, mannelijk personeel dat uit de burgermaatschappij bij het MOC binnenstroomt. Nu was er sprake van reeds ervaren militairen die een opleiding volgen. Dit vereist een andere aanpak.
Bij de Van Braam Houckgeestkazerne (Vbhkaz) te Doorn bestaat reeds lange tijd de Navy-Marine Corps samenwerking. Mariniers en vlootpersoneel werken zij aan zij ter ondersteuning aan het operationele product van het Mariniers Trainings Commando (MTC). Vlootpersoneel wordt normaliter opgeleid om op zee hun kunsten te vertonen. Vlootpersoneel ingedeeld bij het MTC heeft dezelfde werkzaamheden als aan boord, echter de omgeving is volstrekt anders. In plaats van hoge golven opereert vlootpersoneel, net als de mariniers, als deel van de amfibische grondtroepen bij oefeningen of operaties. Vlootpersoneel wordt grotendeels ingezet bij beide Combat Service Support-groups die onderdeel zijn van het Logistiek Bataljon (Logbat). Deze eenheden verzorgen de operationele logistieke ondersteuning te velde in samenwerking met de verzorgingscompagnieën van beide mariniersbataljons Hierdoor moet vlootpersoneel ‘groen’ kunnen denken en opereren. Bij ernstoperaties wordt vlootpersoneel, ingedeeld in de CSS-gp, ook ingezet om uitvoering te geven aan onder andere beveiligingstaken, dropping points, konvooien et cetera. In dit licht is de pilot bij het Mariniers Opleidingscentrum (MOC) uitgevoerd. Om het vlootpersoneel meer inzicht en vaardigheden te verschaffen in het opereren met mariniers heeft het MTC in samenwerking met het MOC een ‘pilot Groene Module Vlootpersoneel’ uitgevoerd om de infanterie basiskennis van vlootpersoneel op een hoger niveau te krijgen.
Uiteindelijk moet de Groene Module Mariniers vier weken gaan duren. De eerste drie weken worden verzorgd door het MOC waarin infanterievaardigheden worden onderricht en wordt afgesloten met een eindoefening in de derde week. De laatste week zal worden benut om de mine awearness, NBC en de Basis Helikopter Training op het vereiste niveau te brengen. De Groene Module is niet alleen bedoeld voor vlootpersoneel dat is ingedeeld bij het Logbat of Amfostbat. Ook vlootpersoneel ingedeeld bij de staf van de mariniersbataljons zullen deze module moeten gaan volgen. Het streven is dat al het vlootpersoneel dat geplaatst wordt bij het MTC de Groene Module volgt. Het MOC zal onderzoeken naar de mogelijkheid om vier modules per jaar te realiseren om zo al het MTC-vlootpersoneel op het vereiste ‘groene’ niveau te krijgen. De Groene Module wordt ook een functie-eis voor vlootpersoneel dat geplaatst wordt bij een MTC-eenheid.
De pilot, onder het motto: ‘Every sailor a rifleman’, ving aan op 4 september. Een groep van vijftien personen uit het Logistiek Bataljon en Amfibisch Ondersteuningsbataljon (Amfostbat) hebben zich op deze dag gemeld bij de Van Ghentkazerne in Rotterdam, waar de opleiding onder leiding van kader van het MOC werd uitgevoerd. De groep was zeer gevarieerd. Van matroos tot LTZ2, mannen en vrouwen, in de leeftijd van 18 tot 50 jaar en van diverse dienstvakken, heeft deze Groene Module doorlopen. En met succes. De groep was zeer enthousiast over het geboden programma. Het was
Gelet op de wapenspreuk van het Logbat zal in de toekomst meer aandacht worden geschonken aan het ‘deelnemen aan’. ‘Daarenboven zorgen voor’ zal door de Groene Module aan kwaliteit toenemen.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
56
Les te velde door een instruc teur van het MOC
Ook de klimtoren in de Vgkaz moest
De les camouflage
bedwongen worden
Crash Move
Potje koken
Het inrichten en beoefenen van de Patrol Harbor
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
57
Amfibisch Ondersteuningsbataljon Commandant: LNTKOLMARNS J. van Baarsel Opvolgend Commandant: MAJMARNS F. van den Brink Waarnemend Chef der Equipage: SMJRMARNALG J. Schoonbeek
De intentie tot maritiem expeditionair optreden van het Commando Zeestrijdkrachten en het accent op het amfibisch onderscheidend vermogen van het Korps Mariniers, hebben de afgelopen maanden de basis gevormd van het trainingsprogramma van het Amfibisch Ondersteuningsbataljon. De door het MDTC te ontwikkelen richtlijn hoe in de littoral (kustwater, delta en rivieren) met de amfibische manoeuvre te opereren en het ambitieniveau die de staf van de Netherlands Maritime Force (Nlmarfor) daar op tactisch niveau aan zal verbinden, vormen een richtpunt voor de toekomst. Dit is ook nodig om de toekomstige amfibische manoeuvre capaciteit, in het kader van de implementatie van de Marinestudie, goed te kunnen verankeren binnen het project Integratie Amfibisch Ondersteuningsbataljon en Gevechtssteunbataljon. Een exercitie met een hoog back to the future gehalte aangezien de ontvlechting van het Facilitair
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
58
Steunpunt Texel en een te vormen amfibisch opleidingscentrum verdacht veel lijkt op de situatie die bestond voor de reorganisatie tot Amfibisch Ondersteuningsbataljon in 1999. Desondanks blijft het bataljon zich volledig betrokken en met alle energie inzetten om het primair product zo professioneel mogelijk te leveren. Hieronder volgen dan ook selectieve beschrijvingen van de diverse oefeningen die door het bataljon zijn uitgevoerd. Na Joint Caribbean Lion 2006, Safe Guard 2006, Quick Response 2006, Waverunner 2006, werd er een Squadron Spirit oefening gehouden in de Biesbosch om de basic skills van het personeel aan te scherpen. Ten slotte geldt ook voor het personeel van het Amfibisch Ondersteuningsbataljon: “You are never so special that you can forget Basic Soldering”
Eerste Bootcompagnie, Amfibisch Ondersteuningsbataljon CC: KAPTMARNS C.J. van den Berg CSM: SMJRMARNALG J. Schoonbeek Archieffoto’s: Peter Wiezoreck
Squadron Spirit 2006 Squadron Spirit is een jaarlijks terugkerende eenheidsoefening van de Eerste Bootcompagnie (1-Btcie) en tevens een uitstekende gelegenheid om te ‘ontkomen’ aan de verplichtingen in de Joost Dourlein Kazerne. Waar voorheen als locatie de omgeving van Royal Marines Poole werd gekozen viel nu de beurt aan de Biesbosch. Een feit is nog steeds dat het opereren vanuit een Forward Operating Base (FOB) een concept is wat naast de gebruikelijke ship-to-shore operaties tot de kerntaken van het bataljon behoort. Een ander feit is dat wegens het ondersteunende karakter van de 1e Bootcompagnie met betrekking tot het operatie- en opleidingschema, het trainen van dit concept helaas te weinig gebeurd. Dit terwijl het een geheel is van complexe zaken waar zowel amfibische expertise als basis infanterie vaardigheden en drills in een mix aan bod komen. Kijkend naar de toekomst is Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
59
het niet alleen verwachtbaar dat de eenheden van de amfibische manoeuvre vaker gaan werken volgens het FOB-concept, maar dat dit ook nog wel eens gecombineerd zal gaan worden met rivieroperaties. Het oefengebied van de Biesbosch bood voor beide wijzen van optreden een uitdaging met als enige restrictie een lage maximum vaarsnelheid en een no-go met betrekking tot het vuren met ‘losse flodders’. Betreffende rivieroperaties zaten we zeker op de juiste plaats in de Biesbosch, daar het de achtertuin is van de ’Korps Commando Troepen Vaarschool’. Een vaarschool die met name de Biesbosch gebruikt om vaar- en navigatie oefeningen in waterrijke gebieden uit te voeren. Onder het credo seek local knowledge werd daar dan ook de nodige informatie gewonnen tijdens de voorbereidingen voor Squadron Spirit 2006.
kon de tactische fase uiteindelijk op 22 september beginnen met een serial-programma waarbij het gehele scala aan FOB en rivieroperaties aan bod moest komen. In het scenario opereerden twee onafhankelijk FOB’s met twee Landing Craft Utilities, vier Landing Craft Vehicle and Personnel MK3 en acht Landing Craft Rubber Motorised. De missie voor de twee bootgroepen was om de aanwezige terroristische dreiging in de Biesbosch te observeren en uiteindelijk te neutraliseren. De beide task-organised eenheden behoorden dus tot dezelfde organisatie en werden daardoor gedwongen met elkaar te deconflicteren. Gedurende een periode van zes dagen werden diverse verkenningstaken uitgevoerd, FOB locaties betrokken en contact agent drills beoefend. Volgens het scenario verplaatste de terroristische dreiging zich richting de locatie van de Commando Vaarschool waar de terroristen door een gecoördineerde aanval van beide taakgroepen werd uitgeschakeld. Concluderend kan gesteld worden dat dit soort oefeningen essentieel zijn om door het uitdagende operatieschema heen de nodige ervaring op te doen in onafhankelijk opereren. Zeker daar waar het neerkomt op opereren met verschillende soorten landingsvaartuigen in een rivierachtig gebied.
Aan de oefening werd deelgenomen door landingsvaartuigen van zowel de 1e als de 2e Bootcompagnie. Een task-organised deel van beide compagnieën ondersteunde van 16 t/m 21 september de Belgische oefening Quick Response 2006, waar het andere deel vanaf 18 september in de Biesbosch begon met Squadron Spirit 2006 met het uitvoeren van rivieroperaties met vaartuigen van verschillende afmetingen. Na een, in navolging van 2-Marnsbat, battlefield tour te hebben afgelegd in het Zeeuwse Walcheren
Contac t agent?
Terug naar de FOB-locatie
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
60
Tweede Bootcompagnie, Amfibisch Ondersteuningsbataljon
CC: KAPTMARNS C. Buter CSM: SMJRMARNALG M. van Daalen
In de periode van 06 mei t/m 04 juli 2006 heeft de Tweede Bootcompagnie (2-Btcie) deelgenomen aan de expeditionaire joint and combined operatie Joint Caribbean Lion 2006 (JCL06). 2-Btcie was voor deze operatie task-organised in de Amphibious Beach Unit (ABU), twee verlengde Landing Craft Utilities (LCU’s), twee Landing Craft Vehicle and Personnel Mark 2 (LCVP’s Mk2) en ondersteunend personeel ten behoeve van het Landing Craft Rubber Motorisedteam (LCRM) van 2-Marnsbat. De compagnie is in drie groepen vertrokken richting de West. De eerste groep vertrok op 06 mei 2006 vanuit de haven van Den Helder, geëmbarkeerd aan boord van Hr. Ms. Rotterdam. De tweede groep bestond uit ABU-recce en vloog op 15 mei vanaf vliegveld Eindhoven richting HATO. De laatste groep (mainbody) vertrok, na vele uren vertraging, op 19 mei richting Curaçao. De start van JCL06 verliep anders dan gepland door de wateroverlast en overstromingen in Suriname. Ter ondersteuning van het Nationaal Crisis Centrum Rampenbestrijding werden vier Lynx helikopters ingezet tijdens operatie Falla Watra. Tevens werden landingsvaartuigen gebruikt voor het evacueren en transporteren van personen en materiaal vanuit de haven van Paramaribo naar Hr. Ms. Rotterdam en vice-versa. De operatie Falla Watra eindigde op 25 mei waarna Hr. Ms. Rotterdam naar Willemstad op Curaçao is gevaren. Na het ontladen en een korte R&R periode werd begonnen met de oefening JCL06.
Landing Helicopter Dock (LHD) USS Bataan. Vanaf deze helicopter carrier hebben zowel de LCU’s als de LCVP’s diverse eenheden geëmbarkeerd en geland op de stranden. De eenheden bestonden naast infanteristen uit diverse (buitenlandse) voertuigen. Ondanks het feit dat de USS Bataan een enorm groot schip is, is het wetenswaardig dat het dok kleiner dan dat van Hr. Ms. Rotterdam is. Met name de hoogte van het dok is gering en door de plaats van het zoeklicht op het dak van de LCU vormde dit elke keer weer een uitdaging bij het in- en uitvaren.
Dokoperaties met USN Bataan Het eerste hoogtepunt van JCL06 betrof het voor de eerste maal dokken van Nederlandse LCU’s in het Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
61
Het landen van de gemechaniseerde eenheden Een tweede hoogtepunt vormde het debarkeren (ontladen) van gemechaniseerde eenheden in Carácasbaai. Na gedegen vooroefening op de nettenslip in den Helder, aan boord van Hr. Ms. Rotterdam en testen op de stuifdijk op Texel, werden op woensdag 31 mei 2006 de YPR’s en tanks geland in Carácasbaai. Er was speciaal voor deze baai gekozen, omdat Hr. Ms. Rotterdam zelf de baai kon binnenvaren bij gunstige weersomstandigheden. Alle trials hebben uitgewezen dat de verlengde LCU’s in staat zijn om Leopard gevechtstanks (met een gewicht van 62 ton) veilig te kunnen landen tot sea state 2. Na de landing werden de voertuigen overigens beladen op diepladers en getransporteerd naar de vlakte van HATO en het oefenterrein Wacao, waar zij door de Land Component Commander verder werden ingezet.
De pers- en Distinguished Visitors day Het derde hoogtepunt was het uitvoeren van de persen Distinguished Visitors (DV) day. Deze dag werd georganiseerd op het strand Playa Abou. Op 5 juni kreeg de compagnie de gelegenheid om het strand Ondersteuning tijdens operatie Falla Watra in Suriname
op te bouwen met de ABU in de zware module en werd met een Leopard gevechtstank en een bergingstank de reserve motor van de BARV geland. Het spits werd afgebeten met de persdag die tevens werd gebruikt als vooroefening voor de DV-day. Vroeg in de ochtend werd het kamp afgecamoufleerd en werden alle deelnemende landingsmiddelen verzameld. Deze bestonden uit twee Nederlandse LCU’s, twee Amerikaanse LCU’s, twee Nederlandse LCVP’s Mk2 en zes Boston Whalers. De demonstratie begon met de landing van de pers door de LCU L9527 vanaf Hr. Ms. Rotterdam. Na het positioneren van de pers was het de beurt aan de overige landingsvaartuigen. In de eerste wave voor de strandbeveiliging werden met de Boston Whalers 24 mariniers van de 32ste Infanteriecompagnie en met de LCVP’s tweemaal twintig Franse soldaten geland. Aansluitend landde de LCU L9528 met de Leopard gevechtstank. Deze reed in volle vaart en al vurend met losse flodders het strand op. Een spectaculair gezicht! Hierna werden door de Amerikaanse LCU’s de YPR’s en Franse voertuigen afgezet. De gehele demonstratie werd ondersteund door vier lynx helikopters, een Alouette, twee Amerikaanse MH60 helikopters die de mortierstukken landden, close air support door twee
F16 straaljagers, walbombardementen en een Special Forces demonstratie. Al met al een zeer fraaie demonstratie waar iedereen met veel plezier op terug kijkt.
De static display en het samenwerken met het Very Shallow Water diving team
samengewerkt met het Very Shallow Water Diving Team van de Duik en Demonteer Groep. Dit team integreerde hun static display en overnachtte ook op het strand. Hierdoor was het ABU in staat om na lange tijd, uiteraard onder leiding van het kader van het VSW-team, weer eens duikwerkzaamheden te verrichten.
Het laatste hoogtepunt vormde de static display. Een van de onderdelen in de static display vormde de demonstratie van de samenwerking tussen de bergingstank, onze BARV en CASE om aan te tonen dat de ABU in staat is om zelf de BARV-motor te wisselen. De normale procedure is om met de kraan het eerste gedeelte van de schoorsteen van de BARV te verwijderen om zodoende bij de motor te kunnen. Tijdens het hijsen ontstond echter een scheur in de koelleiding van de BARV-motor, waardoor deze niet meer te gebruiken was. Nu moest ook echt de BARVmotor gewisseld worden! Onder toeziend oog van C-ZSK gingen de beide monteurs van het ABU en de monteurs van de bergingstank aan de slag. Een mooi voorbeeld van ‘paars’ opereren. Na vier uur sleutelen liep de motor en kon de BARV terug naar Hr. Ms. Rotterdam. Tijdens de drie dagen op het strand werd er nauw
Na beëindiging van JCL06 is de mainbody op 19 juni 2006 teruggevlogen vanaf HATO naar Eindhoven. Hr. Ms. Rotterdam is op 4 juli teruggekeerd in de haven van Den Helder. Aansluitend is het schip ontladen en ondersteuning verleent aan de CZSK VIPvaardag en de Nationale Vlootdagen te Den Helder. Na het zomerverlof heeft de 2 Bootcompagnie ondersteuning verleend aan diverse opleidingen, heeft de eenheid deelgenomen aan de Wereldhavendagen te Rotterdam, is de Belgische joined and combined oefening Quick Response 2006 ondersteund, uitvoering gegeven aan de eenheidstraining Squadron Spirit 2006 en de schiettraining op het ISKH door lopen. Voor het restant van het jaar zullen nog diverse amfibische opleidingen worden ondersteund en zal de compagnie zich gaan voorbereiden op de Winterdeployment 2007.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
63
Opleidingspeloton Amfibisch Ondersteuningsbataljon Door: KAPTMARNS R. Gatowinas Archieffoto: Peter Wiezoreck
bestaat uit vier modules: een week .50 mitrailleur, een week RTF-opleiding, twee weken bestuurder LCRM en twee weken introductie en werkzaamheden met betrekking tot de ABU/LCU/LCVP. Het voordeel van modulair opleiden is tweeledig. Ten eerste kan er effectiever en efficiënter met personeel, materiaal en tijd om worden gegaan. Ten tweede kan nieuw geplaatst personeel al werk verrichten als bemanningslid op vrijwel alle vaartuigen voordat het volledig is gecertificeerd.
Het opleidingspeloton heeft een drukke periode achter de rug. Naast de reguliere amfibische modules in de carrière opleidingen zoals EVO, VVO en Potom werden er ook diverse bestuurdersopleidingen gedraaid. Bestuurdersopleidingen voor de LCRM, de diverse intro opleidingen, de Landing Craft (LC) Basic, de LC3 en de LC2 NL vormen een breed scala aan opleidingen waarmee de toekomstige generatie in het amfibisch bedrijf geconfronteerd gaat worden. Het bestand aan vaartuigen en voertuigen is inmiddels dermate uitgebreid dat het bijna niet meer mogelijk is om het Amfibisch Ondersteuningsbataljon binnen te stromen met alleen maar een LCRM- of een machinistenopleiding. Om te kunnen functioneren als een volwaardig bemanningslid aan boord van een landingsvaartuig is er daarom een LC basic opleiding opgezet.
De nieuwe LC basic opleiding creëert tevens de mogelijkheid om de meest geschikte mariniers een vervolgopleiding te geven als bestuurder LC3, LC2 of LC1. Hiermee wordt bereikt dat het percentage uitvallers voor deze opleidingen beduidend minder is en dat er kwalitatief betere bestuurders worden afgeleverd. Het opleidingsteam is momenteel druk bezig zich te richten op de toekomst. Met de voorgenomen ontvlechting van het opleidingspeloton uit het Amfibisch Ondersteuningsbataljon en de daaraan gekoppelde oprichting van een amfibisch opleidingscentrum, zal deze school bestuursmatig worden ondergebracht bij de zuil Onderwijs Koninklijke Marine.
De LC basic opleiding is een nieuwe loot bij het opleidingspeloton van het Amfibisch Ondersteuningsbataljon. Deze opleiding
Bestuurderopleidingen van LC RM t /m LCU foto: Peter Wiezoreck
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
64
Van Ghentkazerne Commandant: KOLMARNS E.J.M. Blommestijn Chef Staf: LNTKOLMARNS J. Wichelo Chef der Equipage: AOOMARNALG L.H. Hoogervorst
Kranslegging
Bevrijdingsherdenking Nuenen
Gedenkteken Indiëgangers
Op 22 september jongstleden werd, ter gelegenheid van het feit dat het op 21 september 62 jaar geleden was dat Nuenen werd bevrijd, een herdenkingsplechtigheid gehouden. Na een bezinningsdienst in de Clemenskerk vertrokken de aanwezigen naar het monument 'Wederopstanding is Bevrijding', alwaar het bevrijdingsvuur door de Burgemeester van Nuenen, mr. W.R. Ligtvoet en ltzvk (marns) 2 oc b.d. A.M. van Duijnhoven, werd ontstoken.
‘s-Hertogenbosch De commandant van de Van Ghentkazerne, kolonel der mariniers E.J.M. Blommestijn, legde namens de commandant van het Korps Mariniers op 19 augustus een krans bij het Gedenkteken Indiëgangers in ’s-Hertogenbosch. Bij het gedenkteken, dat sinds twee jaar in gebruik is, vindt jaarlijks een herdenking plaats waarbij de militairen uit ’s-Hertogenbosch en omgeving worden herdacht die in het voormalig Nederlands Indië zijn omgekomen.
Dat kapitein b.d. Van Duijnhoven een prominente rol tijdens de ceremonie speelde, kwam doordat door zijn gift de gemeente Nuenen de fakkel heeft kunnen aanschaf-
Het bestuur van de Stichting Gedenkteken Indiëgangers geeft jaarlijks een speciaal cachet aan deze herdenking door aan een van de omgekomen militairen specifieke aandacht te schenken. Dit jaar was dat marinier der eerste klasse L. van Rixtel, die in 1948 postuum werd onderscheiden met de Bronzen Leeuw voor zijn dappere optreden tijdens drie schermutselingen met Indonesiërs en bij de laatste ervan op gewelddadige wijze om het leven kwam.
Foto’s: Fotostudio BM Nuenen
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
65
fen, waardoor hij een blijvende bijdrage aan de bevrijdingsherdenking levert. Na het ontsteken van het bevrijdingsvuur volgde een herdenkingswoord van de burgemeester en onder het spelen van koraalmuziek werden vervolgens kransen gelegd door deputaties van de gezamenlijke Oranjecomité's van Nuenen, de leerlingen van de Protestants Christelijke Scholen, de vereniging van Airborne Vrienden, het voormalig verzet Zuidoost Brabant en namens het Korps Mariniers, door ltzvk 2 oc b.d. Van Duijnhoven en lntkolmarns J. Wichelo.
Marinierskapel, Taptoe Zweden Van 30 augustus tot 4 september 2006 hebben de Marinierskapel der Koninklijke Marine en de Tamboers & Pijpers van het Korps Mariniers deelgenomen aan de 10e Internationale Taptoe in de Globen Arena te Stockholm, Zweden.
Mariniers Opleidingscentrum Commandant: LNTKOLMARNS J.B.W. van Nee Opv. Commandant: MAJMARNS J.H.P. van den Ham BC Hoofd Inwendige Dienst: SMJRMARNALG A.W. Pijper
Commando-overdracht Mariniers Opleidingscentrum Foto: Cees Baardman ding en vorming van mariniers, omdat hiermee wordt geïnvesteerd in het fundament waarop het Korps Mariniers kan bouwen, en dat te doen met zeer gemotiveerd en ter zake kundig personeel van het MOC.
Op vrijdag 15 september heeft lntkolmarns H.J. Bosch het commando over het Mariniers Opleidings centrum overgedragen aan lntkolmarns J.B.W. van Nee. In zijn toespraak tijdens de Alle Hens keek overste Bosch terug op de afgelopen drie jaar. Als een vis in het water voelde hij zich op het centrum. Mariniers opleiden en vormen is prachtig. De afgelopen drie jaar zijn ondermeer: 574 mariniers; 45 pelotonscommandanten; 205 korporaals; 26 sergeanten, 524 verbindelaars, 59 sportinstructeurs en nog ruim 400 specialisten ‘afgeleverd’. Opleiden is en blijft de kerntaak, aldus overste Bosch. Hij refereerde aan de volgende uitspraak van General Douglas MacArthur. “In no other profession are the penalties for employing untrained personnel so appalling or so irrevocable as in the military”. Het MOC gaat voor kwaliteit. Telkens is men bereid om uit te leggen waarom de uitval is zoals het is. Liever uitleg over uitval, dan als delegatieleider naar een uitvaart. Na zijn toespraak gaf hij het woord aan overste Van Nee. Luitenantkolonel der mariniers Van Nee, voormalig deputy chef staf van de Netherlands Maritime Force (Nlmarfor), gaf in zijn toespraak aan het een voorrecht te vinden om leiding te mogen geven aan de oplei-
De eerste prioriteit van de nieuwe commandant van het MOC ligt bij de lopende reorganisatie die onder andere moet resulteren in het kunnen leveren van de extra opleidingsinspanning als gevolg van de toekomstige uitbreiding van de infanteriebataljons.
Vakman, leider, mens Overste Van Nee verwees naar zijn periode als luitenant, toen in de VBHKAZ in gebouw Chatham een groot houtsnijwerk van een marinier hing, voorzien van de woorden: Vakman, Leider en Mens. “Dat bord is mij altijd bijgebleven. De drie woorden vakman, leider, mens zijn begrippen - ik zou ze zelfs waarden willen noemen die ik altijd in een marinier terug zou willen zien. Om te beginnen is een marinier een vakman. Een marinier die geen vakman is, is niet inzetbaar en een potentieel risico voor het welslagen van een operatie en het welzijn van zijn collega’s. De tegenwoordige
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
66
Aan deze Taptoe namen diverse bands uit zeven landen en vier continenten deel waaronder His Majesty The Kings Guards Band and Drill Team, uit Noorwegen, The Indian Army Band, The Royal Canadian Artillery Band, The O'Shea-Ryan Irish Dancers uit Australië, Fanfara Bersaglieri di Bedizzole uit Italië, The Swedish Army Band, The Swedish Navy Band, The Swedish Air Force Band en The Pipes & Drums of the 1st Royal Engineers uit Zweden. De Taptoe werd op zaterdagmiddag 2 september geopend met een Streetparade door Stockholm, gevolgd door een gezamenlijk optreden van alle deelnemende bands in het paleis ‘Borggården’ Op zaterdagavond was de eerste Taptoevoorstelling en zondagmiddag de tweede voorstelling. De Globen Arena bood plaats aan _+ 8.000 toeschouwers en beide voorstellingen waren nagenoeg uitverkocht. Het publiek reageerde zeer enthousiast op de diverse optredens van de diverse bands. De muzikale kwaliteit en originaliteit van de show van de Marinierskapel en Tamboers & Pijpers werd dan ook op een ovationeel applaus getrakteerd.
lntkolmarns Bosch blikt terug op drie jaar Mariniers
baarheid, eerlijkheid, behulpzaamheid en kameraadschap diskwalificeert een marinier zich in mijn ogen voor het Korps.
Opleidingscentrum, de nieuwe commandant, lntkolmarns Van Nee, luister t aandachtig
Bij de opleiding van onze mariniers verwacht ik dat u als kader rekening houdt met het investeren in deze drie waarden”. Na overste Bosch te hebben bedankt voor wat hij de afgelopen drie jaar voor het MOC heeft betekend heeft overste Van Nee het commando over het MOC op zich genomen.
Poldermodel Tijdens de receptie na afloop van de commando-overdracht is overste Bosch toegesproken door het Hoofd Inwendige Dienst van het MOC, smjrmarnalg Pijper. Hij gaf aan dat overste Bosch altijd bijzonder benaderbaar en toegankelijk was voor met name de onderofficieren, en ieder probleem, hoe klein ook, serieus nam. “U heeft het poldermodel hoog in het vaandel en het was dan ook prettig werken met u”.
militaire praktijk is complex en vereist veel militaire kennis en vaardigheden. Jonge mariniers horen de aspiratie te hebben om vakman te worden. Om vakmensen te maken heb je vakmensen nodig. Dat is waar u als kader voor bent aangesteld.
Er waren eens… Zonder goede leiders kan het Korps Mariniers niet functioneren. Het opleidingskader is niet alleen instructeur maar ook leider. Een leider is een norm; hij stelt een voorbeeld waaraan ondergeschikten zich kunnen spiegelen. Door een voorbeeld te zijn dwingt een leider op een natuurlijke wijze respect af. Een leider schept duidelijkheid, doet hij dat niet dan ontstaat verwarring en frustratie. Een leider dient daarnaast te communiceren en te overtuigen waarom een doel op een bepaalde wijze bereikt moet worden. Niet in de laatste plaats dient een leider zich bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheid en bereid te zijn verantwoordelijkheid voor zijn daden te dragen.
“Dat doet mij trouwens denken aan het volgende: er waren eens twee kabouters…”. Op een voor overste Bosch kenmerkende wijze vervolgde smjr Pijper zijn toespraak. “Iedereen die overste Bosch kent en met hem heeft gewerkt weet dat hij iedere Alle Hens of vergadering begon met een mop, als ijsbreker, om vervolgens op serieuze voet verder te gaan. Dat overste Bosch graag praat en discussieert, is voor hen die hem kennen ook geen verrassing. Vergaderingen begon hij dan ook steevast met de mededeling, “we houden het kort”. Tijdens zijn openingsbetoog probeerde hij zichzelf dan af te kappen door te zeggen - “en dit is het laatste wat ik erover zeg” - om vervolgens nog tien minuten aan het woord te zijn”, aldus smjrmarnalg Pijper, die na zijn toespraak enkele cadeaus namens de onderofficieren en het burgerpersoneel van het MOC aanbood.
Tot slot dient de marinier ook nog mens te zijn onder zijn collega’s. Uiteraard zoeken we bij mariniers naar sterke karakters met positieve menselijke eigenschappen. Maar elk mens heeft zijn zwakke momenten en is op zijn tijd kwetsbaar. Op die momenten hebben we elkaar nodig. Eenlingen hebben maar een beperkte houdbaarheidsdatum. Zonder karaktereigenschappen als betrouw-
Afsluiting Het kenmerkt overste Bosch, dat hij de Alle Hens liet volgen door een korte lezing over Opleiden en Trainen.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
67
EVO Mariniers Door: KAPTMARNS M. den Hartog Foto: Cees Baardman Het jaar 2006 loopt alweer bijna ten einde. Terugkijkend op het laatste halfjaar concludeer ik dat het voor de EVO vooral een hectische periode was. Hectisch door personeelswisselingen, een groot aantal last minute wijzigingen en ‘otvk-tjes’ in de vorm van ceremoniëlen, ondersteuning van trainingen et cetera. Regelmatig en nooit tevergeefs werd een beroep gedaan op de loyaliteit, inzet en vakkennis van de instructeurs om het overvolle programma op goede wijze te laten verlopen. Wat gebeurde er zo al?
Een week na de zomervakantie werden circa tachtig mariniers van blok 06/1 beëdigd en overgedragen aan het Mariniers Trainings Commando (MTC). Doorgaans is er een korte periode van rust tussen twee opleidingsblokken voor het betrokken kader. Deze periode is nodig om de opleiding te evalueren, lessons learned te verwerken, opgebouwde compensatie op te souperen, waar mogelijk opleidingen volgen voor de persoonlijke ontwikkeling van de instructeur of ondersteuning te verlenen aan de collega-blokken tijdens kaderzware periodes zoals schiettrainingen en bivakken. Helaas was dit voor het kader van blok 06/1 niet mogelijk. Zij werden belast met de voorbereiding en
patrouilles te voet of voertuig en in roadblocks. Op dit moment voorziet de Eerste Maritieme Militaire Vorming (EMMV) voor het vlootpersoneel niet in deze behoefte. Natuurlijk gaat er een stuk missiegerichte training vooraf aan een uitzending, maar om die tijd goed te kunnen benutten moet het personeel reeds over een bepaalde standaard beschikken. Vanwege diverse redenen blijkt het in de praktijk nauwelijks haalbaar om ingerouleerd vlootpersoneel bij het MTC en het Amfibisch Ondersteuningsbataljon (Amfostbat) structureel bekend te maken met deze noodzakelijke drills en skills. Het is dan ook niet iets wat je met af en toe een uurtje les eigen kunt maken. Het idee werd geboren om een trainingsperiode te organiseren waarin tegemoet werd gekomen aan deze behoefte. Logisch dat wij als Elementaire Vakopleiding (EVO) hiervoor benaderd werden. In goed overleg tussen MTC, Amfostbat en het MOC / EVO, werd een programma gepland. Het programma van de ‘pilot’ besloeg drie weken door zorg van het MOC, gevolgd door een aantal dagen Mine Awareness en Basis Helikopter Training (BHT) onder leiding van het MTC. Op maandag 4 september meldden zich vijftien vlootcollega’s in de Vgkaz. Het was een gemêleerd gezelschap; alle seksen, rangen en leeftijdscategorieën werden vertegenwoordigd.
Programma Week 1 – Vgkaz – theorielessen (kaart en kompas, elementaire gevechtsvormen, organisatie marinierseenheden et cetera), wapenlessen, schieten en sport. Qua sport lag de nadruk met name op het werken in teamverband (hindernisbaan/touwbaan), grensverleggende activiteiten (klimtoren) en de individuele fysieke gesteldheid. Toeval wil dat de sectie Fysieke Training & Sport (Sft&s) op dat moment gereed was met het concept ‘Fysiek Profiel’ voor vlootpersoneel. Dit was dan ook de gelegenheid - en eenheid - bij uitstek om het nieuw ontwikkelde programma te testen. Week 2 – Ossendrecht – Bivakweek waarin alle praktische lessen werden gegeven en de diverse skills en drills tot in den treure werden beoefend. Zo werd genavigeerd bij dag en nacht, geleerd hoe te werken in een roadblock, deelname aan patrouilles te voet en gemotoriseerd en oefende men in beveiliging te velde, anti hinderlaagdrills et cetera. Kortom een intensieve week. Het was goed om te zien hoe snel onze ‘blauwe collega’s’ opgingen in hun ‘groene rol’. Hoewel de deelnemers kort tevoren waren aangewezen voor deze training waren inzet en enthousiasme overduidelijk aanwezig. Week 3 – Oirschotse heide – Al de aangeleerde theorie en vaardigheden werden in een ruim 48 uur durend scenario afgetest. Na terugkeer in de kazerne volgde het afwikkelen, onderhoud en de evaluatie. Tijdens deze training brachten zowel C-Amfostbat als C-Logbat een bezoek aan hun mannen en vrouwen. Beiden gaven aan tevreden te zijn met wat ze zagen en onderstreepten het belang van een dergelijke training. Op dit moment is de evaluatie afgerond. De ‘conclusies en aanbevelingen’ zijn meegenomen bij het opstellen van het definitieve programma. Het verzoek tot de (officiële) ontwikkeling van de Groene Module voor Vlootpersoneel is door het MTC bij Opleidingen Koninklijke Marine (OKM) neergelegd. Ik ben er van overtuigd dat deze ‘pilot’ in de nabije toekomst een vervolg krijgt. Wie de uitvoerder is zal sterk afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van instructeurs. Verwachtbaar is dat het team zal worden samengesteld uit een mix van personeel MOC en deelnemende eenheden.
uitvoering van de zogenaamde ‘Groene Module voor Vlootpersoneel’ (GMV) en tegelijkertijd de voorbereiding van hun nieuwe blok, 06/4 dat zou aanvangen op 2 oktober. Op 28 augustus verschenen honderdtwintig nieuwe aspirant mariniers aan de start voor blok 06/3. Blok 06/2 was reeds vanaf maart in de race en koerste richting de Finex in oktober. Een drukke periode voor het Mariniers Opleidingscentrum (MOC) en de Van Ghentkazerne (Vgkaz), die niet alleen vroeg om een strakke planning qua programma en beschikbare middelen maar ook een grote druk legde op de facilitaire dienst van de Vgkaz. Achteraf kan ik concluderen dat door de inzet van eenieder binnen de muren van Toepad 120 (Vgkaz, red.) aan de vele uitdagingen, die deze overbevolking van het MOC met zich meebracht, het hoofd kon worden geboden.
Groene Module Vlootpersoneel Sinds jaar en dag neemt vlootpersoneel deel aan oefeningen en operaties met mariniers. In het verleden vervulden zij hun taak vaak ‘ver achter de linies’ in het zogenaamde B- of C-echelon, waar weinig van de gevechten aan het front merkbaar was. Dat is in de loop der tijd duidelijk veranderd. Steeds vaker opereren mariniers en vlootpersoneel naast elkaar, volledig geïntegreerd. Denk hierbij aan de laatste missies in Irak, Afghanistan, Strategic Reserve Force (SRF) en de diverse Provincial Reconstruction Teams (PRT’s). Tijdens deze optredens is duidelijk gebleken dat een stuk ‘groene training’ van groot, zo niet van levensbelang is voor de vlootman of –vrouw. Ook zij worden geconfronteerd met het leven onder primitieve omstandigheden, hebben hun rol in konvooien, begeven zich in onherbergzaam terrein en staan dus aan dezelfde gevaren bloot als hun collega’s, de mariniers. Zo moeten ze rantsoenen kunnen klaarmaken, onderkomens kunnen maken, leven onder veld (primitieve) omstandigheden, goed en veilig met hun wapens om kunnen gaan, beveiligingstaken uitvoeren en acteren als teamlid bij
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
69
Bivak PAS Van 18 tot en met 20 september namen werknemers van de afdeling Psychologisch Advies en Selectie (PAS) van het Wervingsen Selectiecentrum te Amsterdam deel aan een zogenaamd introductiebivak. De deelnemers onderwerpen in het dagelijks leven onder andere de aspirant mariniers aan een psychologisch onderzoek. Naast hun kennis op het psychologische vlak is kennis van het leven als marinier dus onontbeerlijk om hun dagelijkse werk op goede wijze uit te kunnen voeren. Hoe vergaar je deze kennis op de ‘gemakkelijkste’ wijze? Door het zelf te ondergaan! Op voorstel van Anne Marie Eerenstein, welbekend op het MOC door haar rol in de POST (Praktische Officiers Selectie Test) werd een introductiebivak gepland. De gekozen periode paste uitstekend in het programma van zowel de afdeling PAS als het MOC, met name omdat het synchroon liep met een bivak van EVO blok 06/3. Qua logistieke en medische ondersteuning kon dus hierop worden teruggevallen. De deelnemers (acht dames en een heer) arriveerden vol goede moed op de Ossendrechtse heide. Na een
snelle tenuewisseling van fancy dress naar overall met vechtpet en het bijwerken van de make-up, lees camouflage, kon het programma aanvangen. In een snel tempo volgden verschillende lessen en fysieke prikkels elkaar op. Zo leerden ze al snel hun potje te koken, tentcover op te zetten en de wacht te lopen. Daarnaast werd ruim aandacht besteed aan navigeren, het buddysysteem en uiteraard aangepaste gevechtsacties. Ook volgden zij een paar lessen met het aanwezige EVO-blok. Zelfs tijdens de nachten werden ze niet met rust gelaten. Dit alles uiteraard om ze een zo compleet mogelijk beeld te geven van het leven van de marinier in opleiding. Woensdagmiddag 20 september zat het er op. Als beloning voor hun prestatie ontvingen ze allen een getuigschrift ‘Burger bij het Korps’ en een korpspet van de Roadshow. Ondanks alle ontberingen keken ze met een goed gevoel terug op deze paar dagen en waren unaniem van mening dat ze hierdoor nog beter waren voorbereid op hun taak, het mede selecteren van onze toekomstige collega’s.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
70
Prinsjesdag en de Nationale Gehandicaptendag 19 September, de derde dinsdag van deze maand, vormden de Voortgezette Vakopleiding (VVO) en EVO onder leiding van de mentor Praktische Opleiding tot Officier der Mariniers (Potom), majmarns Hofma, de gewapende en vaandelwacht bij de ingang van de Ridderzaal. Naast het reguliere opleidingsprogramma werd EVO blok 06/2 ter voorbereiding in de avonduren onderworpen aan wat extra uren infanterie-exercitie. Niet zonder resultaat, de generale repetitie met het personeel van de VVO, op de dag voor de uitvoering en het daadwerkelijke optreden verliepen uitstekend. Op 28 september vond de Nationale Gehandicaptendag plaats in Rotterdam. Deze enorme happening staat open voor deelname uit het hele land. Het wordt dan ook door duizenden mensen bezocht. Gedurende een gehele dag en avond worden fysiek en geestelijk gehandicapte mensen in het zonnetje gezet en krijgen ze een leuk programma aangeboden. Dit jaarlijks terugkerende evenement is alleen mogelijk met behulp van veel sponsors en vrijwilligers. Wij als Korps, onlosmakelijk met Rotterdam verbonden, moeten daar zeker ons steentje aan bijdragen. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat zijn mariniers en kaderleden van blok 06/3 in de weer geweest om deze dag te laten slagen. Een diversiteit aan werkzaamheden zoals verkeer regelen, parkeerregelingen, begeleiden van rolstoelen, assisteren van de catering et cetara behoorden tot het takenpakket. Er heerste een goede sfeer en eenieder, deelnemers en ondersteuning, beleefden een mooie dag. Er zijn die dag heel wat mariniers met feestvierders op de foto vereeuwigd.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
71
Foto’s: Cees Baardman Op 3 november vond de laatste beëdiging van dit jaar plaats. Ten overstaan van C-MOC, luitenant kolonel der mariniers Van Nee, familie en vrienden legden 54 mariniers van blok 06/2 de eed of belofte af. Hiermee kwam een einde aan dertig weken opleiding. Half november stromen de nieuwbakken mariniers in bij de operationele eenheden of vertrekken zij naar ‘De West’. Zonder uitzondering zien zij uit naar de nieuwe uitdagingen die ons vak met zich meebrengt. Na al die weken intensieve training voelen zij zich klaar en zijn ze highly motivated voor het echte werk. Een week eerder, op 27 oktober marcheerden deze mannen ter afsluiting van hun Final Exercise (Finex), in gezelschap van de Commandant van het Korps Mariniers, generaal-majoor der mariniers Zuiderwijk, de poort van de Vgkaz binnen. Blok 06/2 had de gehele
opleiding speciale aandacht. De Staatssecretaris van Defensie, Zijne excellentie C. van der Knaap, volgde het blok op persoonlijke titel. Regelmatig bracht hij een bliksembezoek aan ‘zijn mariniers’. Zo kwam hij meerdere keren langs in de Vgkaz, was hij aanwezig tijdens bivak Aanval op de Budel- en Weerterheide en bezocht hij de amfibische training op Texel. Op informele wijze hield de staatssecretaris nauw contact met de mariniers en deelde hun wel en wee gedurende de opleiding. Zijne Excellentie gaf aan ook een bezoek aan de Finex te willen brengen en in samenspraak met de Korpscommandant besloten zij gezamenlijk een gedeelte van de traditionele eindmars mee te lopen. Zo gezegd, zo gedaan; in de vroege morgen van vrijdag 27 oktober werden de ‘bijna mariniers’ dus verrast met hoog bezoek dat tot hun verbazing ook nog het resterende gedeelte van de eindmars meeliep en regelmatig even van gedachten kwam wisselen.
Blok 06/2
De binnenkomst kreeg een nog specialer tintje toen de baretten door de Staatssecretaris en de Korpscommandant werden uituitgereikt. Naast felicitaties kregen alle mariniers een persoonlijk advies of tip mee voor hun verdere carrière.
De toekomst Het MOC waaronder ook de EVO heeft een drukke tijd voor de boeg. Behalve een reorganisatie van het MOC staat ook een uitbreiding qua opleidingscapaciteit gepland voor het volgende jaar. Om te kunnen voldoen aan de behoefte van de operationele eenheden wordt het aantal initiële opleidingen per jaar verhoogd van vier naar vijf blokken. Voor de dienst Werving & Selectie betekent dit minimaal 600 kandidaten in plaats van 480 werven. Zowel qua personeel als faciliteiten en logistieke ondersteuning brengt dit dus de nodige uitdagingen met zich mee. De plannen zijn klaar. Gelukkig rest ons nog wel een periode tot de daadwerkelijke realisatie.
Nieuwe module voor sergeantscursus van het Korps Mariniers Van 22 mei tot en met 15 september heeft de sergeantscursus van het Korps Mariniers bij het MOC in de Van Ghentkazerne te Rotterdam plaatsgevonden. De deelnemers volgden van 28 augustus tot en met 12 september een door bureau Vorming en Evaluatie van het MOC speciaal voor deze doelgroep opgezette module waarbij Leiderschap onder bijzondere omstandigheden een onderdeel is. De module beslaat twaalf dagen waarbij iedere dag een apart thema aan de orde kwam. Alle thema’s hadden betrekking op de omgeving waarin de jonge sergeant straks dient te opereren. Verdieping van de thema’s werd aangebracht door diverse gastsprekers. De navolgende thema’s kwamen onder andere aan de orde gedurende deze twaalf dagen: - positie en rol van de onderofficier - integriteit, waaronder waarden en normen CZSK in het algemeen en het Korps Mariniers in het bijzonder. - omgaan met gevechtsstress en angst. - vergroten ethisch bewustzijn door dilemmatraining. - trainen voor en tijdens ernstmissies. - teambuilding bij operationele eenheden. - rol en plaats operationele en mentale debrief binnen CZSK. - junior- en senior leadership bij het Korps Mariniers. - korpsgeest en korpsgeschiedenis. - Praktijk oefeningen, waarbij de nadruk ligt op de procesevaluatie. - Beleidsregel Functioneringsgesprekken en Beoordelingen Defensie. Een bijzonder moment in de cursus was het bezoek van de Hr. G.N. Hakkenberg RMWO, drager van de Militaire Willems-Orde. In een interactief programma met de deelnemers vertelde deze immer montere Ridder over zijn belevenissen. De deelnemers reageerden positief op het geboden programma. Reeds nu bestaat er interesse voor de eerstvolgende onderofficiersopleiding.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
73
Door: Sectie Sniper In een constant veranderende werkomgeving, waarin snel inzetbare en flexibele eenheden hun werk moeten verrichten, is er vanuit operationeel oogpunt een behoefte gesteld om een specialist op te leiden die, in opdracht, storend dan wel precisievuur kan uitbrengen met een groot kaliber. Hiervoor richtte men zich op de Verenigde Staten, daar waar men zegt dat ze alles bigger and better hebben. Bij het bedrijf Barrett zijn zodoende twee wapensystemen door het Korps Mariniers aangekocht, die als beste in onze behoefte voorzien en aan onze eisen voldoen. We hebben het over de M107/82A1 semiautomatisch en de M99 grendel. Deze modellen worden voor het einde van dit jaar in ons arsenaal verwacht. Hopelijk zullen de eerste opleidingen begin volgend jaar van start gaan, verzorgd door het Bureau Klein Kaliber Wapen, Sectie Sniper.
Eindbestemming: New Mexico Een select gezelschap van zeven man (twee van het Korps Mariniers en vijf van de Koninklijke Landmacht, waarvan er vier van het Korps Commandotroepen en een man van de wapentechnische dienst) vloog naar de staat Atlanta, een vlucht van ruim negen uur.
Eenmaal in Atlanta aangekomen moesten we ruim vijf uur wachten voordat de transitvlucht naar Alburquerque, New Mexico vertrok. Na een vlucht van ruim drie uur kwam het gezelschap aan op de luchthaven van Alburquerque. Vanaf de luchthaven verplaatsten we ons met twee burgervoertuigen over een afstand van 260 miles, naar het plaatsje Raton, de uiteindelijke bestemming. Raton is een rustig en dun bevolkt dorpje dat wordt bewoond door vriendelijke bewoners met een indianen achtergrond. Dit dorpje ligt op een hoogte van 2000 meter en het tijdverschil met Nederland is acht uur (vroeger).
Instructeur Barrett Na deze lange reis werden we in de vroege ochtend opgevangen door een instructeur van de fabrikant van de Barrett. Deze instructeur heeft gediend bij een para-eenheid van de US Army gedurende de Golfoorlog. Zijn taak was om als sniper .50 op te treden in het operatiegebied van Bagdad. Hij is ook daadwerkelijk ingezet met het wapensysteem Barrett .50. Dit is dan ook de reden dat hij instructeur kon worden bij Barrett om zo, met een schat aan ervaring, militairen van verschillende eenheden op te leiden.
NRA Net buiten het dorpje Raton, op nog geen vijftien minuten rijden, ligt een schietterrein van tachtig vierkante kilometer. Dit gebied wordt beheerd door de NRA oftewel de Smith-Bender Scope
Opleiding wapensysteem Barrett
National Rifle Assosiacion. Deze organisatie behoort tot een van de invloedrijkste partijen in de Verenigde Staten. Het schietterrein is onderverdeeld in schietbanen voor de verschillende kalibers en afstanden. Een waar paradijs voor de schietliefhebber.
De opleiding Buiten de nodige theorie, variërend van de kenmerkende eigenschappen tot aan de interne en externe ballastieken werd er ook veel aandacht besteed aan het de- en monteren en onderhoud en reparaties op het niveau van het 1e, 2e en 3e echelon. Voor live firing hebben we gebruik gemaakt van twee verschillende schietbanen. De eerste schietbaan gebruikten we om op verschillende afstanden data van de desbetreffende wapensystemen te verzamelen. Deze baan heeft de capaciteit om vanaf honderd schietpunten over een afstand van duizend yards op statische doelen, die vanuit een kuil bediend kunnen worden, te vuren.
Marinier Daniël Kooij Nederlands Kampioen Boksen (-81 kg)
M-99 M82-A1
Door: MAJMARNS J.H.P. van den Ham Bc Foto: Cees Baardman
Op zaterdagavond 28 oktober 2006 vond in het World Trade Centre in Rotterdam het Nederlands Kampioenschap Boksen plaats. Dit kampioenschap werd mede gesponsord door Defensie en er namen drie militairen deel, waaronder marinier Daniël Kooij. Op de tweede schietbaan werd, als laatste gedeelte van deze opleiding, het engaging of multiple targets beoefend. Als eerste maakten wij een panoramaschets van het te bevuren terrein, om vervolgens de verschillende doelen in het voorterrein op te sporen, afstand te bepalen en in te plotten in de schets. Daarna werden middels ‘de afvuurprocedure’, de verschillende doelen bestookt. Na ruim honderd patronen de man en een beurse schouder rijker, kwam het einde in zicht van deze opleiding. Het ‘laatste loodje’ bestond uit een klein ceremonieel, het officieel overhandigen van het certificaat. Daarna was het handen schudden en ons weer gereed maken voor de lange terugreis…..
In de finale tot 81 kg moest Daniël opboksen tegen zijn gevreesde tegenstander Van de Kerkhof. Vorig jaar verloor Kooij nog in de halve finale van Van de Kerkhof, maar op deze avond was niets opgewassen tegen de gezonde dosis agressie van Daniël. Omdat hij continue uiterst professioneel punten bleef scoren liep hij steeds verder uit. Bovendien bleef hij koelbloedig, ondanks de hectiek tussen de beide supportersgroepen, die in groten getale aanwezig waren. Na enige vorm van galleryplay, werd in de loop van de vierde ronde door de tegenstander zelfs de handdoek in de ring gegooid. Dit betekende de overwinning voor marinier Kooij waarop hij de kampioensband om zijn middel mocht laten plaatsen. Het behalen van het kampioenschap bevestigt dat marinier Kooij nog steeds op koers zit voor wat betreft de Olympische Spelen van Peking in 2008.
Ingang schietbaan
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
75
Uitreiking cer tificaat ‘best man’ aan kplmarnalg Caspers door direc teur Spor t en Bewegen Landstede College
Sportopleiding Mariniers volledig civiel gecertificeerd Door: MAJMARNS J.H.P. van den Ham Bc, Opvolgend Commandant MOC Foto’s: Cees Baardman
pittige theorievakken eigen te maken (onder andere didactiek, anatomie, psychologie en trainingsleer)
Inhoud De Koninklijke Marine leidt uit het bestand mariniers zelfstandig sportinstructeurs (SPI’s) op, aangezien de instructeurs er dan immer van bewust zijn welk operationeel doel de trainingen hebben. De opleiding wordt verzorgd door de Sectie Fysieke Training & Sport van het Mariniers Opleidingscentrum (MOC) te Rotterdam. De opleiding is Marine specifiek, maar kent een grote overlap met de civiele opleiding Sport & Bewegen. In het kader van employability vonden in samenwerking met Opleidingen Koninklijke Marine (OKM) afgelopen jaar onderhandelingen plaats met het Landstede College uit Zwolle om, in dezelfde moeite door, de opleiding civiel te certificeren. Als resultaat ontvingen op woensdag 13 september 2006 de ‘jaarcursisten’ naast de reguliere diploma’s, het diploma ‘Sport- en bewegingscoördinator niveau-4, trainer/coach buitensport.’ Voor bestaande SPI’s zijn vervolgonderhandelingen in gang gezet. De opleiding tot Instructeur Fysieke Training en Sport (IFT&S) is één van de langste en intensiefste opleidingen die het korps kent. “De kracht van een effectieve instructeur fysieke training & sport zit hem in met name zijn kwaliteiten als instructeur en niet alleen in het niveau van zijn eigen vaardigheden”, aldus de Commandant MOC tijdens zijn toepsraak. De opleiding kent zo’n 1800 contacturen tussen cursisten en docenten met daarnaast de nodige stage- en hospiteerperiodes. Darnaast dienen de cursisten zich een aantal
De inhoud van de opleiding voldoet aan de onderwijsdoelstellingen c.q. competenties zoals gesteld aan het niveau van CIOS/Sport en Bewegen niveau-4. SFT&S werkte als A-instituut altijd al bondsgericht en heeft getracht om bestaande vakken zoveel mogelijk te koppelen aan relevante bondsdiploma’s zonder het operationeel werkveld uit het oog te verliezen. Denk hierbij aan: Trainer Loopgroepen, KNBRD en Lifeguard (zwembegeleider), fitnesstrainer Technogym, krachttrainer ‘The Overload Principle’. Daarnaast zijn enkele achtergebleven zaken opgepakt, neem het ATB’en. Enkele jaren geleden zijn ATB’s bij de KM ingevoerd maar hielden we er geen expertise op na voor verantwoord gebruik. De ATB cursus van de ‘Fietsacademie’ vult vanaf nu deze leegte in. Tevens hebben ze bij de afdeling Trainings Geneeskunde en Trainingsfysiologie (TGTF) een module gevolgd om trainingsprogramma’s te ontwikkelen voor operationele eenheden. Maar dat was nog niet alles. De Korpseigen modules als platformkliminstructeur, instructeur Militaire Zelfverdediging (MZV) en Militair Ski instructeur kunnen we daar nog bij rekenen. Een hele waslijst waarin de cursisten zich, in slechts veertien maanden tijd, voor hebben weten te kwalificeren. Nu is het de kunst om de expertise functioneel in te zetten ter faveure van de eenheden. Binnen het korps willen we kunnen beschikken over sportinstructeurs. Professionele trainers/opleiders om het voltallige Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
76
personeel van de KM inzetgereed te maken én te houden. Dit vergt een hoge mate van expertise, samen met breed georiënteerde en goed onderlegde specialisten, die ons personeel in het brede scala aan fysieke activiteiten op professionele en verantwoorde wijze begeleiden. De sportopleiding KM wordt tevens vaak ‘misbruikt’ voor PR-doeleinden van de Marine. Buiten het PR-doel bouwen de cursisten hiermee zeer bruikbare ervaring op, met name op het gebied van wedstrijdorganisatie. Zo heeft men afgelopen opleiding deelgenomen aan het Internationale Vechtsportgala in het Topsportcentrum Rotterdam, P-infodagen in Doorn en hebben ze samen met studenten van Landstede de halve finale van de EAS Fitness Challenge in goede banen weten te leiden, waarbij de samenwerking met jongere studenten een ervaring op zich was.
Belasting vs belastbaarheid Dat zo’n intensief jaar niet onopgemerkt voorbij gaat en ook zijn weerslag heeft op de thuissituatie zal niemand verbazen. Zeker bij intensieve periodes als deze is het thuisfront van enorm belang. Daarnaast gaan de trainingsprincipes over het evenwicht tussen belasting - belastbaarheid lang niet altijd op voor een jaarcursist. Het blijft moeilijk genoeg om een MBO niveau-4 opleiding in krap veertien maanden tijd te verzorgen. Afgelopen opleiding is voor het eerst modulair aangeboden, waardoor de lessen beter op elkaar waren afgestemd. De docenten van SFT&S hebben wederom veertien capabele SPI’s afgeleverd, waarvan de Koninklijke Marine hopelijk nog lang gebruik van mag maken.
Commandement der Zeemacht in het Caribisch Gebied
Commandant Zeemacht Caribisch Gebied: CDR F.Sijtsma Hoofd Afdeling Operaties: KLTZ J.M.J. Rozenburg Commandant 31-Infcie: MAJMARNS J.W. Seijbel
Daarom is vanaf 2004 het vervangingsproces voor een nieuw schip in werking gezet. Behoeftestellingen werden geschreven, tekeningen gemaakt, aanbestedingen gedaan. Er werd gewikt en gewogen. Het schip werd tenslotte in Roemenië gebouwd, naar Nederland gevaren, afgebouwd, de bemanning opgewerkt en uiteindelijk konden we het schip verwelkomen in haar thuishaven op 11 september 2006. Nu zijn we twee maanden verder en zit ik aan boord van de A804; Hr. Ms. Pelikaan, de allereerste ervaringen tussen Hr.Ms. Pelikaan en het Korps Mariniers op te schrijven.
Tekst en foto’s: MAJMARNS J.W. Seijbel Met het binnenvaren van de nieuwe Hr. Ms. Pelikaan in de haven van Willemstad hebben de mariniers van Curaçao en Aruba er een prachtig platform bij gekregen. Het schip wordt dan ook omarmd en vanaf het allereerste moment intensief gebruikt. De 31e Infanteriecompagnie van Curaçao kreeg de eer om als eerste eenheid deze boot tijdens een tweeweekse oefening op de Bovenwinden intensief te mogen gebruiken.
Wat er aan vooraf ging Eerste indruk
In de afgelopen jaren werd steeds duidelijker dat de oude Pelikaan heel hard toe was aan vervanging. Het schip was oud, onbetrouwbaar en was redelijk beperkt in haar capaciteit.
En wat vinden wij als primaire gebruikers nu na de eerste ervaring van ons nieuwe ondersteuningsschip? Allereerst valt de
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
77
grootte op. De Pelikaan is een fors schip en als we door het schip heenlopen zien wij (als mariniers) een prachtig en comfortabel schip. Het is nu natuurlijk nog splinternieuw, maar de faciliteiten zijn naar mariniersmaatstaven erg luxe en aangenaam. Mooie accommodatie, goede douches en toiletten, voldoende messfaciliteiten en een prachtige communication office marines, die we maar gelijk amphibious operations room (AOR) hebben gedoopt. Er zijn twee ruimen waar vier trucks en vier Land Rovers in kunnen staan, een dek waar we nu vier, maar in de toekomst zes Boston Whalers op kwijt kunnen. En de brug mag zeker niet onbenoemd blijven; indrukwekkend groot en modern! Er zijn vijftien bemanningsleden aan boord, er is plaats voor een com-
plete bootgroep en daarnaast kan het schip nog 54 mariniers meenemen. In totaal zijn er 77 slaapplaatsen op Hr. Ms. Pelikaan. De Pelikaan vaart momenteel nog in de garantieperiode en veel procedures moeten vanaf scratch beschreven worden. Om ‘fouten’ te ontdekken en om goede procedures te beschrijven, hebben we bij de eerste echte oefening het schip dan ook goed volgeladen. De ruimen staan vol met voertuigen, vier Boston Whalers op het dek, geen bedje onbezet en nu zijn we twee weken met de bemanning van de Pelikaan op stap. Een uitgelezen manier om erachter te komen of er zaken zijn die anders
Hr. Ms. Pelikaan, een capabel schip
den opgerold. Gedurende de transit werd er dus gepland, gecoördineerd, de nodige inlichtingen verzameld, en natuurlijk ontbraken de rehearsals op een ‘bevriende’ kust niet. Door het op deze manier aan te pakken werd de noodzaak van het beheersen van de juiste drills, het volgen van procedures en het uitvoeren van rehearsals meer dan duidelijk. De schip-strand beweging wordt zo een vloeiende beweging om de eenheden op het juiste tijdstip op het strand te krijgen, om iedereen zo snel mogelijk achter elkaar van boord te krijgen en om de Boston Whalers niet te lang achter het moederschip te laten hangen. Het berekenen van timings die benodigd zijn heeft hierbij te maken met ervaringsgegevens die langzaam maar zeker gestalte krijgen door het doen van dit soort oefeningen. Meegebrachte ervaringen van een aantal mensen in de eenheid uit de amfibische wereld van Texel en Hr. Ms. Rotterdam zijn de afgelopen weken ook van grote waarde gebleken. De procedures en drills worden zoveel mogelijk eenduidig met de in Nederlandse gebruikte concepten neergezet. Interoperabiliteit met mensen of eenheden uit Nederland wordt hiermee gewaarborgd.
zouden moeten lopen, waar de knijplopers zijn en waar de sterke en zwakke punten van het schip liggen. Een uitgelezen tijdstip ook om met name het samenspel tussen schip, compagnie en bootgroep eens onder de loep te leggen. Dit is natuurlijk niet helemaal vanuit het niets opgestart. In de voorafgaande weken heeft de Bootgroep Curaçao in nauwe samenwerking met de bemanning van Hr. Ms. Pelikaan het nodige werk verricht. In een korte opwerkperiode hebben zij de basis gelegd voor het amfibisch opereren met de Pelikaan. Door de layout van de Pelikaan moeten procedures bijna geheel opnieuw worden beschreven en uitgetest. Dit geldt zowel voor de werkwijze van het opereren van de Boston Whalers, maar ook met het werken met de geëmbarkeerde eenheden. Allereerst is de nadruk gelegd op het veilig, snel en tactisch inzetten van de Boston Whalers. Na een intensieve week waarin dit optreden onder alle denkbare omstandigheden werd uitgetest en uitgewerkt, was het tijd om een stap verder te gaan. Een peloton van 31-Infcie werd ingescheept en doorliep alle denkbare scenario’s. Oefenen bij dag, bij nacht, zonder en met bepakking, alles met als doel om de procedures uit te testen en vast te leggen. Alles moet na deze opwerkperiode duidelijk zijn voor alle (onbekende) eenheden die in de toekomst gebruik gaan maken van de Pelikaan.
Toekomst Na een aantal weken opwerken met bootgroep, mariniers en uiteindelijk een tweeweekse deployment met een volle Pelikaan, waarin twee scenario’s volledig werden doorlopen, zijn de kaarten geschud. We weten wat we kunnen, we weten waar er nog bijgeschaafd moet worden en we kijken alvast naar de toekomst. Op het gebied van strandverkenningen moeten we nog de nodige inspanningen gaan leveren de komende tijd. In de gebieden waarin we werken doet de zee niet altijd wat wij graag zouden willen. Binnen een paar uur verandert een rustig afgelegen strandje, en dus perfecte landingsplaats, in een ruig onbegaanbaar strand waar het afzetten van de eenheid zeer gevaarlijk zou zijn. Goede verkenningscapaciteit voor aanvang van de landing kan hier gevaarlijke situaties of het afblazen van de operatie voorkomen. Daarnaast zijn we bezig een logische trainingsop-
De oefening van 31-Infcie op de Bovenwinden hebben we dan ook als een testcase doorlopen. Het zwaartepunt werd gelegd op het amfibisch opereren met de eenheid vanaf de Pelikaan, waarbij een groot gedeelte van de geëmbarkeerde eenheid nog niet bekend was met de werkwijze. Iedereen werd dus aan de hand meegenomen door de procedures, er werd opnieuw veel gestreken en gehesen met de Boston Whalers, aan boord werden stickcards gemaakt en serials keer op keer doorlopen. Er werden oefeningen overdag, maar ook ’s nachts in allerlei omstandigheden uitgevoerd. Hier doorheen liep een oefenscenario waarbij de Pelikaan met een geëmbarkeerde eenheid op weg was naar een onbekend eiland waar een terroristennetwerk moest wor-
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
79
bouw in het jaarprogramma te realiseren waarbij de eenheid door het jaar heen de capaciteit behoudt om amfibisch te kunnen optreden met de Pelikaan. Veel trainen blijft ook hierbij belangrijk. We hebben binnen de organisatie aan boord een aantal pijnpunten geconcludeerd die een volgende keer anders zullen moeten gaan verlopen en ‘hardware-matig’ zijn er natuurlijk de nodige zaken geconstateerd die in de komende periode zullen worden verbeterd. Kleine schoonheidsfoutjes die we bij een compleet nieuw schip niet anders verwachtten maar die, in alle eerlijkheid, ook bijzonder zijn meegevallen. Op amfibisch gebied is deze Pelikaan een grote stap voorwaarts voor de West. Een capabel schip dat mariniers en goederen kan transporteren en waar we, met de middelen die we nu hebben, amfibisch mee
kunnen optreden. Op korte termijn zullen we de beschreven procedures verfijnen en zaken toevoegen daar waar nodig. Ondertussen staat de trein niet stil. De Boston Whalers zijn oud en wachten op vervanging. Het is daarbij zaak dat nieuwe Rhib-achtige vaartuigen ons in de toekomst een nog betere amfibische capaciteit gaan opleveren. Sneller, meer capaciteit en een grotere reikwijdte zijn zaken die daarbij komen kijken. Het is noodzakelijk dat deze vaartuigen ons, net als de Boston Whalers nu, kunnen ondersteunen vanaf zee. Bij de ontwikkeling hiervan moeten we ons realiseren dat deze vaartuigen dus niet te zwaar en te groot gaan worden. De ruimte aan dek van de Pelikaan is beperkt en de kranen hebben eveneens hun vaste capaciteiten. De mogelijkheden van de Pelikaan moeten we maximaal uitbuiten. Nu en in de toekomst.
Gegevens Hr. Ms. Pelikaan
Voortstuwingssystemen Hoofdmotoren: 2x Caterpillar 3516B TA,
Hr. Ms. Pelikaan is het gloednieuwe onder-
1491 kW
steuningsschip van de Koninklijke
Schroeven: 2.00 meter Fixed Pitch Propeller
Nederlandse Marine, dat zal gaan dienen
(FPP)
als transpor tschip voor mariniers en mate-
Boegschroef: 295 kW
rieel in de Nederlandse Antillen. Het schip
Generatoren: 2x Caterpillar 460kW 60Hz
kan zestig mariniers (inclusief een boot-
Noodgenerator: Caterpillar 140 kW 60 Hz
groep) accommoderen en, met de capaciteit om meerdere Boston Whaler’s te ver voeren,
Deksystemen:
kan het dienen als platform voor amfibi-
Dekkraan: 25 ton tot 11 meter en 7 ton tot
sche operaties.
14 meter
Tevens kan de Hr. Ms. Pelikaan de operaties
Dek: ruimte voor 3 Super-R H I B’s of 4 Boston
van het Nederlandse stationsschip in de
Whaler’s
regio ondersteunen en steun geven aan
Ruimen: 2 afgesloten ruimen, capaciteit:
civiele autoriteiten, bijvoorbeeld bij een
4 Land Rovers, 4 trucks and 2 20 -voets
orkaan.
containers Proviand kraan: 500 kg
Algemeen: Scheepsnaam: Hr. Ms. Pelikaan
Accommodatie:
Boegnummer: A804
Air conditioned accommodatie voor 14
Internationale roepnaam: PAKU
vaste bemanningsleden en 60 geëmbar-
Gebouwd te: Roemenië, Damen Shipyards
keerde mariniers. Verder voorzien van mess-
Afgebouwd te: Gorinchem N L, Damen
room, bar, kombuis, wasserij, ziekenboeg
Shipyards
(1 bed), fitnessruimte, rookruimte en
Gedoopt: 7 februari 2006,
studieruimte.
door mevr. M. Klaver Datum indienststelling: 12 juni 2006
Navigatiesystemen: Geïntegreerde brug voorzien van 2 EC DIS
Karakteristieken:
systemen, 2 navigatieradars (S- and X-
Lengte O.A.: 65 . 40 m.
band), brandbestrijdingsconsole en
Breedte O.A.: 13.20 m.
geautomatiseerde systeem-bewaking .
Hoogte vanaf de kiel: 29.3 m. Hoogte vanaf de waterlijn: 26.1 m.
Communicatie:
Diepgang: 3.25 m.
Uitgebreide communicatiesystemen, deels
Bruto tonnage: 1783 ton
gesitueerd in radiocentrale, inclusief: 2 U H F
Netto tonnage: 535 ton
zendontvangers, 3 H F zendontvangers, 2 H F
Maximale vaar t: 16 knopen
ontvangers, 2 Cougar VH F zendontvangers
Kruisvaar t: 12.5 knopen
t .b.v. Korps Mariniers, Iridium, GSM,
Bereik bij kruisvaar t: 4500 nmi
Inmarsat Fleet, GMDSS (2 VH F-DSC zendont-
Endurance: 21 dagen
vangers en 1 MF/H F-DSC zendontvanger).
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
81
Marinierskazerne Savaneta Commandant: LNTKOLMARNS J.R. MacMootry Eerste Officier: MAJMARNS C.J.J. Schellens Chef der Equipage: AOOMARN D.M. Kostelijk
Vanaf grofweg augustus tot november houdt heel het Caribische gebied zijn hart vast; de piek in het orkaanseizoen is weer aangebroken! Gedurende dit halfjaar zal door een groot aantal tropische depressies, stormen en wellicht orkanen een enorme hoeveelheid regen, gecombineerd met krachtige wind, op de eilanden worden losgelaten. Echter, welke eilanden worden getroffen en wanneer..? In dit artikel zal allereerst het fenomeen “Orkanen in het Caribische gebied” worden toegelicht. Aansluitend zal de rol van de eenheden in de West bij de inherente problematiek van dit natuurverschijnsel aan bod komen. Ten slotte wordt verslag gedaan van de Hurex 2006, een recent gehouden oefening hieromtrent op de Bovenwindse eilanden.
Door: ELNTMARNS B. Anten (BSc)
Hurricane Rita
Orkaanseizoen
in de West
Hulpverlening door mariniers in Honduras na orkaan Mitch
NOORDELIJK HALFROND
EVENAAR
EVENAAR
ZUIDELIJK HALFROND
Radarbeeld Katrina
Orkanen
Om tropische depressies en orkanen tot ontwikkeling te laten komen moet verder de atmosfeer boven de tropische oceaan voldoende onstabiel zijn. Voor de orkanen in het Caribische gebied geldt dat die storingen meestal afkomstig zijn uit Afrika, de zogenaamde easterly waves. Stijgt de windsnelheid waarmee een dergelijke tropische depressie gepaard gaat boven windkracht 8, dan spreekt men van een tropische storm en krijgt deze een naam. Als een tropische storm windkracht 12 bereikt, dan verandert de naam van deze entiteit, afhankelijk van de locatie op aarde. In het Caribische gebied spreekt men dan van een orkaan of hurricane. Het woord is afkomstig van ‘Huracan’, de naam van de God van de wind en vernietiging bij Indianen in het Caribische gebied. Voorbeelden van enkele beruchte orkanen zijn Andrew (1992), Luis (1995), Mitch (1998), Floyd (1999) en Katrina (2005).
“Een orkaan is een tropische depressie met doorstaande stormwind van kracht 12 op de schaal van Beaufort, die men het vaakst tegenkomt in de gebieden tussen de keerkringen”. (Bron: www.wikipedia.org). Een orkaan ontstaat uit een tropische depressie, een lagedrukgebied met de volgende twee kenmerken: 1. De depressie heeft een gesloten, concentrische circulatie. Het ‘corioliseffect’ in de atmosfeer, dat optreedt als gevolg van het roteren van de aarde, is hiervan de oorzaak. Het geeft op satellietfoto's een spiraal- of schijfvormig beeld. Op het Noordelijk halfrond ziet men een counter clockwise rotatie en op het Zuidelijk halfrond levert deze juist een clockwise rotatie op. Omdat de corioliskracht op de evenaar gelijk aan nul is, zullen zich hier geen tropische depressies of orkanen kunnen ontwikkelen.
Inzet
2. De depressie vertoont ‘convectie’. Dit is een zichzelf stimulerend fenomeen van het verdampen en condenseren van relatief warm zeewater. Dit bevindt zich vooral tussen de keerkringen. Het zeewater verdampt en stijgt op. Deze damp condenseert (het gaat regenen) en daarbij komt energie vrij. Deze energie doet de lucht opstijgen waardoor de luchtdruk daalt, zodat de nog aanwezige waterdamp verder afkoelt en condenseert. Door de dalende luchtdruk wordt (vochtige) lucht uit de omgeving aangezogen. Deze condenseert (het gaat harder regenen) en er komt energie vrij, waardoor de luchtdruk verder daalt (het gaat harder waaien). Deze convectie is de belangrijkste energiebron van een tropische depressie. Eenmaal boven land wordt de kracht snel minder.
Conform Obacarib is 32-Infcie, Aruba, verantwoordelijk voor de uitvoering van Opord 1, de inzet van personeel op de Bovenwindse eilanden (Saba, Sint Maarten en Sint Eustatius) voor, tijdens en na een (mogelijke) orkaanpassage. Hiervoor wordt bij een orkaandreiging het zogenaamde Bovenwinden-detachement (SSS-det) gerealiseerd, bestaande uit eenheden van 32- en 31-Infcie en functionarissen van beide kazerneorganisaties. Dit personeel zal zich bij inzet verdelen over de drie Bovenwindse eilanden en voor, tijdens en na een orkaanpassage de lokale autoriteiten ondersteunen met onder andere inrichting van de orkaanshelters, openbare ordehandhaving, damage assessment en wederopbouw. De vraag blijft echter op welk moment er sprake is van een daadwerkelijke orkaandreiging voor de drie eilanden en dus de noodzaak
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
83
De schade na Katrina in de VS
Wateroverlast na orkaan Ivan op Aruba
voor een dergelijke ernstinzet. Tegelijkertijd zijn een aantal sleutelfunctionarissen naar Saba en Sint Eustatius gegaan om zich ook van de noodvoorzieningen aldaar op de hoogte te laten stellen. Opvallend tijdens de gehele periode was de goede samenwerking en onvoorwaardelijke steun die de oefenende eenheden hebben ontvangen van de lokale bevolking, in de vorm van het Vrijwilligerskorps St. Maarten, het Rode Kruis en de media. Echter ook toevallige passanten, waarschijnlijk met de gedachten nog steeds bij de schade van Luis (1995), waren telkens positief bij het zien van de oefenende mariniers.
tot het formeren van het SSS-det ontstaat. Hiervoor worden de voorspellingen van de WMO, de Wereld Meteorologische Organisatie, nauwkeurig in de gaten gehouden. Deze organisatie volgt opkomende depressies en orkanen en stippelt potential track areas uit, waarbinnen zij verwachten dat deze orkanen zich zullen bewegen. Mochten de Bovenwinden zich in een dergelijke area bevinden, dan zal men zich op Aruba en Curaçao gereed gaan maken voor ernstinzet.
Hurex 2006 In de periode van 30 augustus tot 6 september is voor Hurricane exercise 2006 op St. Maarten de formatie van het SSS-det gerealiseerd. Tijdens verschillende instructies is onder andere uitleg gegeven over het fenomeen orkanen, de rol die het Korps Mariniers speelt bij de hulpverlening, het beteugelen van woelingen en de activiteiten van de individuele marinier die belast is met een ordelijke gang van zaken in een orkaanshelter. Gedurende de Hurex werden verder door alle deelnemende eenheden de verschillende shelters op Sint Maarten fysiek verkend. Hierna werd het optreden van de mariniers tijdens een gefingeerde orkaanpassage door middel van verscheidene serials getest. Ook het stationsschip, Hr.Ms. Van Amstel, heeft zich in deze periode, onder toeziend oog van Czmcarib zelf, in samenwerking met de mariniers van SSS-det getraind
Samengevat kan worden gesteld dat, gezien de reële jaarlijkse orkaandreiging in het Caribische gebied, een dergelijke ernstinzet voor de eenheden op Aruba en Curaçao zeker niet ondenkbaar is. De onvoorwaardelijke steun en dankbaarheid kunnen echter alleen worden behouden door goed op te leiden en te oefenen zodat een eventuele inzet van het SSS-det zo succesvol mogelijk zal verlopen.
Orkaan Lenny
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
84
De ‘Ronde van Aruba 2006’ Marinierskazerne Savaneta, Aruba, 4 September 2006 Aan de wedstrijd kan individueel, als duoteam of als estafetteteam van vier lopers worden deelgenomen. De start is om precies 00.00 uur ’s nachts en de beschikbare tijd om de 75 kilometer af te leggen is negen uur. Ieder deelnemend team wordt begeleid door een eigen voertuig (bij voorkeur een 4x4 gezien het parcours op de Noordkust van Aruba) met een chauffeur die tevens optreed als teamcoach. Het voertuig voorziet de lopers tegelijkertijd van verlichting over de gehele afstand en treedt op als veiligheidsvoertuig bij onvoorziene omstandigheden. De individuele deelnemer kan vanuit het begeleidingsvoertuig worden voorzien van voeding en drinken. Voor de duo- en estafetteteams is het begeleidingsvoertuig tevens een vervoermiddel op de momenten dat niet gelopen hoeft te worden. Door: SMJRMARNALG J.C.M. van den Broek, Chef bureau recreatie Marinierskazerne Savaneta
Een jaarlijks terugkerend en groot evenement op de sportkalender van de Marinierskazerne Savaneta is de ‘Ronde van Aruba’. Een loopwedstrijd over een afstand van exact 75 kilometer met start en finish in de Marinierskazerne Savaneta. Het parcours dat in de nachtelijke uren wordt afgelegd loopt, zoals de naam al doet vermoeden rond het gehele eiland Aruba en is onderverdeeld in acht trajecten: zie figuur 1 op pagina 86.
Na de start vertrekken de complete teams vanuit de kazerne en komen 75 kilometer later ook weer als geheel binnen. De gehele route is gemarkeerd en elke wisselpost is bemand. De wisselvakken zijn tevens controleposten voor de organisatie om op ieder moment een overzicht in het verloop van de wedstrijd te behouden. De posten staan allemaal in verbinding met de wedstrijdleiding en dienen tevens als veiligheid. Ook op het gehele parcours zijn bemande voertuigen van de organisatie aanwezig die, daar waar nodig, direct assistentie kunnen verlenen. Op de noordkust bevindt zich verder de ZAU en op het Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
85
verharde gedeelte van het parcours de ambulance. Voor de eerste lopers uit is er begeleiding van de motorpolitie van Aruba en ook bij diverse punten wordt de weg vrijgehouden door de politie. De ondersteuning, die vooral bestaat uit veel vrijwilligers, komt gedurende de nacht en ochtend uit op een aantal van veertig medewerkers, wat het evenement voor de organisatie ‘groot’ maakt. Tijdens de wedstrijd zijn er dus in de nachtelijke uren meer dan tweehonderd mensen, uitgespreid over heel Aruba, actief. Na de finish is er voor de deelnemers gelegenheid tot douchen, massage en ontbijt in de kazerne, waarna er kan worden gerust tot de prijsuitreiking. De finish is geopend vanaf 04.00 uur in de ochtend en blijft open tot 09.00 uur. Nadat de laatste deelnemers binnen zijn en de posten de controlelijsten hebben ingeleverd bij de organisatie, kan de prijsuitreiking worden voorbereid. Een dergelijke grote wedstrijd verdiend ook een grote prijsuitreiking. Op de finishdag zijn vanaf 19.00 uur alle deelnemers, coaches, medewerkers en vrijwilligers van harte welkom op de feestavond op het Marine Watersportcentrum te Savaneta, voor de prijsuitreiking die om 20.00 uur volgt en waarbij er voor iedere deelnemer een herinnering is in de vorm van een T-shirt en een diploma met de gelopen tijd. De avond wordt feestelijk afgesloten met live muziek en veel verhalen over deze unieke wedstrijd.
Traject 5;
Traject 4;
Alto Vista kerk naar Malmok. Afstand: 10.1 km
Ayo rock naar Alto Vista kerk. Afstand: 8.6 km
Traject 3; Boca Prins naar Ayo rock. Afstand: 9.0 km
Traject 2;
Traject 6;
Anker naar Boca Prins. Afstand: 8.9 km
Malmok naar havenkantoor. Afstand: 10.2 km
Traject 7;
Traject 1;
Havenkantoor naar Aru gas (parkietenbos) Afstand: 9.2 km
Start kazerne naar anker. Afstand: 9.2 km
Traject 8; Aru gas naar kazerne: finish Afstand: 9.8 km Figuur 1
Historie De historie van de Ronde van Aruba gaat voorzover momenteel bekend - terug tot 1971. In dat jaar werd voor het eerst een rondje eiland gelopen door twee mariniers. De afstand destijds was 70 kilometer en werd door beiden volbracht. De namen van deze pioniers van de Ronde van Aruba zijn Dick Passchier, die de afstand liep in een tijd van 8 uur 54 minuten, en Piet de Vries die er 9 uur en 16 minuten voor nodig had. Een ongekende prestatie, zeker voor die tijd, en in het Caribische gebied nog niet eerder vertoond. In de jaren daarna zijn geen geregistreerde resultaten meer terug te vinden tot 1986. In dat jaar liepen Leen Slappendel en Koos de Klerk de ronde in respectievelijk 7 uur 12 minuten en 8 uur 46 minuten. Een verbetering van 1 uur 42 minuten en tel daarbij op dat het parcours inmiddels was verlengd naar een afstand van 74,6 kilometer. Deze snelle tijden bleven staan tot 1989 toen wederom twee individuele deelnemers gingen voor een nieuw ronde record. Koos van Atten liep de 74,6 kilometer in 6 uur 56 minuten en Nico Blok was dat jaar de snelste met een tijd van 6 uur 16 minuten. Dit record heeft veertien jaar stand gehouden. In 1980 werd de 74,6 kilometer ook gelopen door twee estafetteteams. Twee teams
bestaande uit vier personen die tweemaal een afstand van ongeveer negen kilometer per toerbeurt liepen. Het snelste team, bestaande uit Dick Passchier, Nico Stoorvogel, Edwin van Harten en Pije Vlot, zette een te kloppen tijd neer van 4 uur 58 minuten. In 1987 werd voor de tweede maal met estafetteteams deelgenomen en deze keer waren er dertien estafetteteams met deelnemers uit Aruba, Curaçao en Bonaire. Het estafetterecord werd met 37.23 minuten scherper gesteld en kwam op 4.20.37 uur te staan. Deze tijd werd in 1988, met dit keer ook deelnemers uit de U.S.A en Martinique, door een estafetteteam uit Curaçao nog 4 minuten en 4 seconden sneller gelopen. Dit is de snelste estafettetijd tot op de dag van vandaag 4.16.33 uur. In 1993 werd door Chris Bouwmeester en Pierre Bouson (burger) de afstand individueel gelopen in een poging het record van Nico Blok te verbeteren. Beiden volbrachten de uitdaging met Chris Bouwmeester als snelste in een tijd van 6 uur 56 minuten. Vanaf 1997 is het een jaarlijks terugkerend evenement op Aruba, geheel georganiseerd door bureau sport van de Marinierskazerne Savaneta. Deelname vindt vanaf dat moment plaats door hoofdzakelijk duo- en estafetteteams en Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
86
in mindere mate door individuele deelnemers. Deelname staat voor iedereen open en het aantal deelnemers loopt ieder jaar op. De snelste door een duo gelopen tijd komt in 2000 in de boeken. Fred Nijstad en Herbert van Doorm lopen de 74,6 kilometer in de zeer snelle tijd van 4.53.08 uur. In 2002 wederom twee individuele deelnemers, John Jansen en Paul Bakker (burger), die beiden de afstand volbrengen. John Jansen is de snelste in 6.47.23 uur. In 2003 hadden zich acht ultralopers vanuit Nederland ingeschreven. Na een verslag van 2002 op internet hadden zij enthousiast op deze loop gereageerd. Onder hen bevond zich de Nederlandse recordhouder op de honderd kilometer in de klasse M 45. Ook de Arubaan Rudolf Faro liep de gehele ronde alleen. Naast deze individuele lopers deden er twee duo’s mee. Een bijzonder duo was het echtpaar Karel en Antina van Heijningen. Verder deden er 23 teams mee, waarvan twee uit Curaçao. Dit bracht het totaal op 105 lopers. In 2003 werd het record individueel verbroken, Wim Epskamp liep het parcours in 5.45.58 uur. Een geweldige verbetering van het oude parcoursrecord met meer dan een half uur. In 2004 waren er zes individuele deelnemers, drie duo’s en 31 teams. Op één individuele
deelnemer en één team na haalden ook allen de finish. In 2004 is ook de afstand van 74,6 kilometer verhoogd naar exact 75 kilometer. Het parcoursrecord individueel van Wim Epskamp 5.45.58 uur werd met 2.55 minuten verbeterd en door Tom Hendriks met een tijd van 5.43.03 uur nog scherper gesteld. De snelste tijd van 2004 werd gelopen door het team Ryan Semerel, Jose Maduro, Glenn Semerel en Richard Rodriquez: 4.37.16 uur. Snelste duo was Wim Paul de Lange en John de Ruiter in een tijd van 5.55.42 uur. Het streven voor 2005 was om een even groot deelnemersveld te krijgen met deelnemers uit vooral Aruba, mariniers van de Marinierskazerne Savaneta en uit Curaçao van Marinebasis Parera. Uiteraard waren alle deelnemers uit andere landen ook van harte welkom, maar er is minder moeite gedaan om deelnemers van buitenaf aan te trekken. Wel werd er nog meer bekendheid gegeven aan de Ronde van Aruba op het eiland zelf, wat resulteerde in het startschot door Minister van sport, cultuur en arbeid de heer T.R.F. Lee. Het deelnemersveld 2005 bestond uit één individuele deelnemer, twee duo’s en 29 estafetteteams. Het meest opmerkelijke detail van 2005 was dat geen enkele deelnemer is uitgevallen. Dit zegt iets over de voorbereiding en hoe de Ronde van Aruba anno 2005 werd opgepakt. Blessures kunnen natuurlijk altijd de voorbereiding of wedstrijd beïnvloeden, maar afgezien daarvan waren er geen bijzonderheden. Het snelste team bestond uit David Polanco, Rayen Brete, Jose Maduro en Glenn Semerel, met een eindtijd van 4.54.17 uur. Snelste duo: Rene Tuithof en Jeroen Meijer met een tijjd van 5.58.10 uur. De enige individuele loper Wietse van de Werf startte als eerste en stopte de wedstrijdklok na 8.02.50 uur. Er was deze keer ook een compleet dames estafetteteam dat met Nicole Suarez, Joraine Maduro, Mariana Heronimo en Shariska Dirksz de mooie tijd van 6.14.51 uur in de boeken zette. Na enig speurwerk is er nergens een snellere dames estafettetijd terug te vinden en dus kunnen we deze tijd als record damesestafette noteren.
Editie 2006 In 2006 is voor dezelfde opzet gekozen als in 2005. Veel deelnemers uit vooral Aruba en Curaçao en een mix tussen mariniers
en burgerdeelnemers uit Aruba. Vele instanties zijn aangeschreven en dit heeft resultaat gehad. Bedrijventeams, leraren van De Schakel, de Park Rangers en politie hebben ingeschreven en deelgenomen. Het deelnemers veld bestond uit: één individuele deelnemer, David Polanco (winnende estafette team 2005) die de gehele afstand volbracht in 8.20.35 uur. Verder vier duoteams met als snelste duo Henk Buijs en Danny van Yperen in 6.07.41 uur en 24 estafetteteams. Alle deelnemers hebben ook de finish gehaald, voor het tweede jaar in successie.
eiland geplaatst. De deelnemers van het eiland zelf hebben zich uiteraard beter aangepast aan de omstandigheden, trainen het hele jaar, en kunnen de teams zorgvuldig samenstellen. Het is dan ook bijna vanzelfsprekend dat het snelste estafetteteam ook dit jaar weer Arubaanse deelnemers waren. Het team van Junior Rasmijn, Jairo Winterdal, Arnold Brouwer en Alrie Kock, in een tijd van 5.12.21 uur, is de terechte winnaar geworden. Direct na de finish gaf Junior Rasmijn aan dat hij volgend jaar de Ronde van Aruba individueel gaat lopen!
Het dames estafetteteam bestaande uit Jourraine Wester, Nicole Suarez, Marina Heronimo en Shariska Dirksz brachten het record op 6.10.45 uur en gaan volgend jaar voor een tijd onder de zes uur grens. Opvallende details van de Ronde van Aruba 2006 waren de snelle tijden van de estafetteteams mariniers, die met zes teams onder de zes uur bleven. De nummers twee tot en met tien waren militaire teams. Dit is ten opzichte van voorgaande jaren opmerkelijk en een prima prestatie. Het blijven gelegenheidsformaties die afhankelijk zijn van wie op het moment van de wedstrijd op Aruba of Curaçao geplaatst zijn en ook hoelang. Een van de deelnemers die onder de zes uur eindigde was nog geen week op het
Tot slot
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
87
Wat in 1971 is ontstaan als een uitdaging onder mariniers, staat in 2006 vast op de kalender en is uitgegroeid tot een evenement waar, door de lokale lopers maar zeker ook de mariniers in de West, naar uitgekeken wordt. Zolang er medewerking is van de vele vrijwilligers en de lokale overheidsinstanties - voor de nodige vergunningen en medewerking - de deelnemers die ruim op tijd beginnen met de voorbereidingen, en planning voor de volgende Ronde van Aruba, is het voor de organisatie alleen maar extra mooi en uitdagend om ieder jaar te zorgen dat het evenement er weer staat en dat het een wedstrijd is en blijft waarover wordt (na)gesproken.
Boekbespreking The Passion of Command, the Moral Imperative of Leadership Door: MAJMARNS C.J.J. Schellens. Hoofdstuk drie, ‘Understanding the battlefield’, geeft op een eenvoudige wijze weer welke factoren van invloed zijn op een militair op het gevechtsveld. In tabelvorm worden een aantal interne en externe factoren weergegeven die positieve en negatieve invloed hebben op een militair. Ieder militair heeft een bepaalde ‘bron’ waar hij energie uit put om zich te wapenen tegen de ontberingen en ongemakken van het gevechtsveld. Interne factoren als angst, slaapgebrek, honger en onzekerheid zuigen energie uit deze bron. Factoren als discipline, samenhorigheid, training, kameraadschap en leiderschap vullen deze bron weer aan. Indien deze bron niet meer wordt aangevuld en uiteindelijk leeg raakt stort de militair fysiek en mentaal in elkaar. McCoy geeft aan dat een eenheid zich kan voorbereiden op de diverse ‘virussen’ die de bron aantasten. Door diverse trainingen waarbij steeds kleine delen van dit virus worden toegediend (slaapgebrek, onzekerheid) bouwt iedere marinier, en uiteindelijk de gehele eenheid, een zekere immuniteit op waardoor het kan blijven functioneren ondanks de aanwezigheid van het virus.
Education is the mother of leadership. Wendell Wilkie
Over Operation Iraqi Freedom I (OIF I), de aanval op Irak in 2003, is inmiddels een groot aantal boeken verschenen. Het ene boek geeft een verslag van de gevechten gevoerd door een bepaalde eenheid, het andere boek geeft een chronologisch overzicht van de gevechten en gebeurtenissen gedurende de gehele campagne. Een recentelijk verschenen boek benadert de oorlog vanuit een geheel andere hoek. ‘The Passion of Command, the Moral Imperative of Leadership’ is geschreven door Col. (USMC) Bryan P. McCoy, die als overste het bevel heeft gevoerd over 3rd Battalion, 4th Marines gedurende OIF I en vervolgens een tweede uitzending in Irak. Het is een klein, eenvoudig te lezen boek waarin McCoy aangeeft op welke wijze hij zijn eenheid heeft voorbereid op de oorlog en over welke eigenschappen een leider (ongeacht rang) moet beschikken om het bevel te voeren over zijn mariniers, met name gedurende gevechtsoperaties.
Hoofdstuk vier, ‘The five habits and the courage to close with the enemy’, is één van de langste maar ook één van de belangrijkste hoofdstukken in het boek. McCoy geeft aan dat er vijf gebieden zijn waar hij bij de training van het bataljon de nadruk op heeft gelegd. Deze vijf gebieden dienen zo grondig getraind te worden dat ze als gewoonte, als tweede natuur, gaan aanvoelen. Hij geeft aan dat met deze ingeslepen gewoontes een eenheid het vertouwen, de agressie, de actiegereedheid en de moed geven om daadwerkelijk een vijand te naderen en te doden indien nodig.
Hoofdstuk één, ‘Contact’, begint direct met een beschrijving van een actie bij Al Kut waarbij de voorste eenheid van het gemechaniseerde mariniersbataljon in een hinderlaag rijdt. Inmiddels is het bataljon al ruim twee weken in de aanval en de tol die dit eist op mens en materieel wordt duidelijk weergegeven. Hij beschrijft de reactie op de hinderlaag en de daaropvolgende gevechten in het palmbos naast de weg. McCoy die zichzelf in de killing zone van de hinderlaag bevindt, geeft een zeer boeiende beschrijving van het verloop van het initiële contact en de daaropvolgende reactie van alle eenheden die de antihinderlaag drill uitvoeren. Dit gevecht wordt in het verloop van het boek als een soort kapstok gebruikt om zijn punten te verduidelijken en kracht bij te zetten.
De eerste gewoonte is (gevecht)schietvaardigheid. Deze training is gericht op een zestal geboden: 1. Draag altijd de gevechtsvelduitrusting (helm, ballistisch vest, munitie, water en ‘battlevest/chestwebbing’). 2. Zorg voor doelen die een direct resultaat laten zien (klapschijven, ballonen, et cetera). 3. Elke schietoefening dient een bepaalde standaard/doel te hebben waar een schutter aan moet voldoen. 4. Elke schiettraining dient plaats te vinden onder realistische omstandigheden dat wil zeggen zowel bij dag als nacht, of bijvoorbeeld met het NBC-pak aan en onder fysiek inspannende omstandigheden. 5. Doelen dienen zo realistisch mogelijk te zijn zowel in hun opstelling als in de mate en tijdsduur waarin ze zichtbaar zijn. 6. Alle wapens dienen uiteindelijk geïntegreerd ingezet te worden inclusief het gebruik van handgranaten in elke (manoeuvre)gevechtschietoefening.
Hoofdstuk twee, ‘Predators and Prey’, geeft in het kort aan dat de burgers die worden aangenomen om marinier te worden nog niet over de benodigde gevechtsmentaliteit beschikken. De kreet, “Je hoeft geen marinier te zijn om er één te worden”, slaat de spijker op zijn kop. Om van een jonge man uit de burgermaatschappij een krijger te maken die functioneert en zijn tegenstander uitschakelt op het gevechtsveld is een bepaald opleidingstraject nodig om hem op dat niveau te brengen. Maar dan is hij er nog niet. McCoy geeft aan dat er een grote rol is weggelegd voor iedere leider binnen een eenheid. De mariniers die na hun initiële opleiding bij een eenheid worden geplaatst zijn slechts leeuwenwelpen. Gemotiveerde potentiële jagers die het vak nog moeten leren van de volwassenen, hun leiders.
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
88
pline bedoeld die ontwikkelt dient te worden om opgewassen te zijn tegen een aantal menselijke eigenschappen zoals de hang naar comfort, persoonlijke gebreken of gebrek aan vastberadenheid. Teneinde deze innerlijke discipline te vormen stelde McCoy een document op met als titel ‘Expectations of Combat Leaders’. Dit document is een verzameling van wijsheden die onder andere is opgesteld uit de ervaringen van andere markante personen uit de krijgsgeschiedenis. Het gaat te ver om dit document hier verder te behandelen maar is tegelijkertijd een motivatie om het boek zelf te gaan lezen.
Het gevecht bij Al Kut geeft aan dat deze manier van training zijn vruchten afwerpt. Netjes op een rij in gevechtspak ‘roosjes melken’ is leuk maar benadert niet de realiteit. Bij Al Kut werd met NBC-pak, ballistisch vest en helm op, met prikkend zweet in de ogen, het palmbos gezuiverd van een ingegraven vijand. Het belang van de integratie van alle wapens komt naar voren in een voorbeeld uit Desert Storm in 1991 waar een peloton mariniers meer dan een uur nodig had om een ingegraven Irakese geweergroep uit te schakelen omdat ze alleen hun klein kaliber wapens gebruikten. De overige wapens, 40mm grenade launcher, handgranaten en AT-4’s waren wel aanwezig, echter in hun training was dit nooit in het programma opgenomen en daardoor werd het in het daadwerkelijke gevecht ook ‘vergeten’.
Hoofdstuk vijf, ‘Seven Pounds of Pressure’, is een kort hoofdstuk van twee bladzijden waarin behandeld wordt hoe een marinier erop voorbereid moet worden om daadwerkelijk de trekker over te halen en een tegenstander uit te schakelen zonder een schuldgevoel te ontwikkelen.
De tweede gewoonte is de fysieke conditionering. Het fysieke opwerkprogramma was niet geënt op sportlessen in ‘soepel’ tenue maar een opwerkprogramma dat was gericht op de condities op het gevechtsveld. Marsen, militaire zelfverdediging, hindernis- en touwbaan om maar enkele voorbeelden te noemen en dat alles in een competitiemodel waarbij eenheden hun best doen om op ieder onderdeel als beste uit de bus te komen.
In de laatste drie hoofdstukken gaat McCoy in op de eigenschappen waarover een commandant moet beschikken en op welke wijze hij zijn leiderschapskwaliteiten kan verbeteren. Hij geeft aan op welke wijze een leider zichzelf dient op te stellen en hoe belangrijk zijn rol is in het samensmelten van alle elementen binnen een eenheid. Tevens gaat hij in op de rol van een commandant op het gevechtsveld, waar dient hij zich te bevinden en op welke wijze wapent hij zich tegen de verschrikkingen van het slagveld zodat hij nog steeds effectief leiding kan geven.
De derde gewoonte is ‘Casualty Evacuation’. Gedurende een oefening voorafgaande aan de ontplooiing naar Irak werd gedurende een incident, waarbij een marinier verzorgd en afgevoerd moest worden, aangetoond dat het niveau van de Combat Life Savers (CLS’ers) te laag was. De reactie hierop was een intensief trainingsprogramma waarbij CLS’ers en medisch personeel een grondige training doorliepen. Deze training werd continue getest onder alle denkbare omstandigheden. Het resultaat was dat iedere individuele marinier een groot vertrouwen ontwikkelde dat hij in goede handen zou zijn als hem iets zou overkomen. Hierdoor werd de ‘interne bron’ weer aangevuld door samenhorigheid, vertrouwen en kameraadschap in plaats van leeg gezogen door onzekerheid, angst en isolatie.
In welk opzicht verschilt dit boek nu ten opzichte van andere boeken die geschreven zijn over leiderschap, de psychische invloed van een oorlog op militairen en de voorbereiding op een gewapend conflict? ‘The Passion of Command’ is niet slechts een verzameling van wijsheden die in de loop van eeuwen verzameld zijn over leiderschap. Dit boek geeft een duidelijk beeld aan de hand van praktijkvoorbeelden en eigen ervaringen van Col.USMC Bryan P. McCoy wat er van een leider verwacht mag worden en hoe hij zichzelf en zijn eenheid dient voor te bereiden op een gewapend conflict. Hij combineert dit met een model voor het opwerken van een eenheid waarbij hij tevens duidelijk inzicht geeft hoe de mentale gesteldheid van iedere militair, met name van de leiders, voorbereid moet zijn op de gruwelen en inspanningen die een oorlog met zich meebrengt. Zoals reeds aangehaald in het begin van deze boekbespreking is het een klein, dun en eenvoudig leesbaar boek. Er bestaat dus geen excuus om het links te laten liggen. Sterker nog, dit boekje zou verplichte leesstof moeten zijn voor alle officieren en onderofficieren binnen ons Korps Mariniers.
De vierde gewoonte bestaat uit ‘Battle Drills’. Drills zijn ontworpen om ieder individu binnen een eenheid een manier van handelen te leren die als een tweede natuur wordt uitgevoerd ondanks alle externe omstandigheden die invloed hebben op zijn gemoedstoestand. Drills zijn op alle disciplines van toepassing, verbindingen, wapenhandelingen, gevechtsacties, et cetera. Het belang van drillmatig trainen wordt door eenieder onderkend. Echter de omstandigheden waarin deze drills worden uitgevoerd dienen uiteindelijk de verzwarende factor te zijn zodat uiteindelijk iedereen weet wat van hem verwacht wordt ongeacht de chaos om hem heen.
The Passion of Command: The Moral Imperative of Leadership door Col. (USMC) Bryan P. McCoy. ISBN 0940328372. Te bestellen via internet Marine Corps Association Book Store, https://www.mcamarines.org/OnlineStore/. Prijs $ 9,-
De vijfde gewoonte is discipline. Hiermee wordt niet de vorm van discipline bedoeld zoals het opvolgen van orders of een bestraffing indien men in gebreke is gebleven. Hiermee wordt een vorm van disci-
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
89
Mariniersmuseum Directeur: mw. M.F. Groen Conservator: dhr. S. Draak
Collectie
Calamiteiten preventienetwerk Rotterdam
Met de zorg voor de collectie zijn vele handen gemoeid. Zo’n vijf-
Begin december zal het Mariniersmuseum met negen andere collectiebeherende instellingen in Rotterdam deel uitmaken van het calamiteiten preventienetwerk. De instellingen delen hun kennis van veiligheidszorg en de preventie van calamiteiten met elkaar en er wordt samengewerkt met de politie, brandweer en andere gemeentelijke diensten. Dan beschikt iedere instelling over een calamiteitenplan waarin de veiligheidszorg voor collectie, gebouwen en mensen is gewaarborgd. In geval van calamiteiten delen de instellingen expertise, mensen en middelen. Deze samenwerking wordt bekrachtigd door een convenant dat door alle betrokken instellingen, de gemeente, de politie en de brandweer wordt ondertekend en aangeboden aan de wethouder cultuur.
tien mensen zijn betaald of vrijwillig op een of andere manier bezig met het beheer van de collectie. Van collectiebeheerder tot registratiemedewerker, allen zijn zij begaan met het lot van de museumcollectie. In het Haagse depot wordt door een projectteam gewerkt aan de deugdelijke berging, die voldoet aan de museale standaardnormen, van de wapencollectie. Tegelijkertijd neemt dit team het reguliere onderhoud, de digitalisering en de controle van de registratie mee. Aan de Wijnhaven wordt door een ander team gestaag gewerkt aan de basisregistratie van foto’s van de Mariniersbrigade. Ook zijn gasmaskers en verbindingsapparatuur dit jaar onderwerp van collectieonderzoek.
Gezocht: sportkleding Wekelijks ontvangt het museum schenkingen. Daarmee kan het museum enerzijds de kwaliteit van de collectie verhogen en aan de andere kant lacunes in de collectie vullen. Het komt echter maar zelden voor dat in een schenking sportkleding aangetroffen wordt. Kortom, met de deelcollectie sportkleding is het droevig gesteld. Graag wordt een beroep op de lezers van QPO gedaan om eens in de kast te kijken en te zien of er overtollige sportkleding ligt die overgedragen kan worden aan het museum. Ook sportkleding is het waard om voor het nageslacht bewaard te blijven. Zo wordt met node het overbekende trainingspak (zie foto) gemist, maar ook voor andere sportzaken houdt het museum zich aanbevolen. Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
90
Daarom Rotterdam
Agenda:
Binnenkort verschijnt een bijzonder fotoboek over de stad Rotterdam. Onder de titel ‘Daarom Rotterdam’ wordt een verassend en veelzijdig beeld van de stad en haar bewoners geschetst. Uiteraard ontbreekt het Korps Mariniers niet in dit boek. Een heel hoofdstuk (twaalf pagina’s) is zelfs gewijd aan de onlosmakelijke band tussen Rotterdam en het Korps Mariniers. Er is geen andere stad in Nederland waarvan de verbondenheid met een krijgsmachtdeel zo diep geworteld is. Wellicht heeft het te maken met dezelfde instelling die zowel Rotterdam als het Korps kenschetst: geen woorden maar daden.
Mariniersmode van 1615 tot 2012 In het straatbeeld zie je veel jongeren in broeken en T-shirts met camouflageprints lopen. Maar in de mode van vandaag zie je meer details terug die van oorsprong militair zijn, zoals het gebruik van epauletten en opgestikte klepzakken. Ook legergroen en kaki zijn nu volop terug te vinden in kleding. Zouden jongeren zich bewust zijn van de militaire oorsprong van hun kleding? In het Mariniersmuseum is een kleurrijke tentoonstelling over 340 jaar Mariniersmode te zien die zeker door de marinier zelf gezien zou moeten worden.
Films In de collectie van het museum bevinden zich een groot aantal films over tal van onderwerpen. Iedere 1e woensdagmiddag van de maand worden om 14.00 uur in de filmzaal diverse films vertoond. Bent u geïnteresseerd vraag dan de filmladder aan.
Mijn opa was een… en mijn oma ook! Onder deze titel organiseerden de Defensiemusea, dus ook het Mariniersmuseum, op 18 en 19 november 2006 de traditionele inloopdagen militaire foto’s & voorwerpen. Het evenement is het best te vergelijken met het bekende televisie programma tussen kunst & kitsch. Diverse experts zaten op 18 november in het Legermuseum in Delft en op 19 november in Museum Bronbeek in Arnhem van 12.00 – 17.00 uur klaar om meegebrachte voorwerpen, foto’s te beoordelen en vragen te beantwoorden.
Adres:
Verwacht:
Mariniersmuseum
Michiel de Ruyter
Wijnhaven 7 - 13
(2007)
3011 WH Rotterdam
De 17e eeuw
tel. 010 - 412 96 00
tegenover de
www.mariniersmuseum.nl
21ste eeuw Geopend: dinsdag t/m vrijdag van 10.00 - 17.00 uur zaterdag en zondag van 11.00 - 17.00 uur
Q UA PAT E T O R B I S - D e c e m b e r 2 0 0 6
91
Voorplaat: Soldier Modernisation Programme. Niets blijft onopgemerkt. Foto: Hennie Keeris Achterplaat: Many rivers to cross, in praktijk gebracht door mariniers van 1-Marnsbat tijdens eenheidstraining in Noorwegen. Foto: Henry Westendorp, AVDD.