Landmacht
Wensen en behoeften van veteranen Snelle sergeant USB-stick in de ban
Joint Caribbean Lion
vierde jaargang nummer 6, juli 2006
Redactie: Hoofdredacteur: kol Ronald Harmsma Eindredacteur: kap Klaas Daane Bolier Redacteur: tlnt Corné Dalebout Ivanca Maas
Vormgeving: Sectie Grafische Vormgeving, Frederikkazerne Den Haag
Druk: Senefelder Misset, Doetinchem ISSN: 1572-1248
Oplage: Landmacht verschijnt tien keer per jaar in een oplage van 55.000 stuks
Fotografie in dit nummers: AVDD, Kpl1 Hasan Yilmaz, Frank van Biemen , Mariska Grob
Met dank aan:
Inhouds opgave PAG.10:
Leren uit het verleden
PAG.12:
USB-stick in de ban
PAG.13:
Nieuwe Landmachtsite online
PAG.15:
Gardedetachement op bezoek in Madrid
PAG.16:
Overschakelen op het Fysieke Distributie-concept
Roland Keja, elnt Ellen Beernink, kap Janneke Beenen
Redactieadres: Lgen Knoopkazerne MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht MDTN: *06- 557 46043 KPN: 030-2146043
Reacties: Reacties of ingezonden brieven kunt u via het interne netwerk mailen naar: Daane Bolier, kap kj KL/CLAS. Via internet: KJ.Daane.
[email protected]
Adreswijzigingen: Landmachtpersoneel kan alleen maar adreswijzigingen doorgeven aan de eigen afdeling personeelszaken. Reservisten kunnen voor adresveranderingen bellen naar: 070-3165043. Postactieven en veteranen kunnen terecht bij Nico Kamm: 070-3164907. Betalende abonnees moeten zijn bij Abonnementenland: 0251-313939.
LANDMACHT IS EEN UITGAVE VAN HET COMMANDO LANDSTRIJDKRACHTEN, SECTIE COMMUNICATIE STAF CLAS. REACTIES OF INGEZONDEN BRIEVEN WORDEN ZEER GEWAARDEERD. DE REDACTIE IS VRIJ IN HAAR KEUZE VAN HET PLAATSEN VAN - AL DAN NIET INGEKORTE - INGEZONDEN STUKKEN. OVERNAME VAN (GEDEELTEN VAN) ARTIKELEN UIT DE LANDMACHT IS, ONDER BRONVERMELDING, TOEGESTAAN.
LANDMACHT JULI 2006
Rubrieken
PAG.24:
Personeelsmutaties, Uit de flank PAG.28: Waargenomen
PAG.27:
Landmacht nummer 6 Personeelsblad van de Koninklijke Landmacht
Joint Carribbean Lion PAG.4: Oefenen op Caraïbisch
Eiland
Wensen en behoeften van deVeteraan PAG.18:
de tweede
Nederlandse Veteranendag
Snelle Sergeant PAG.22: Portret van een
motorracende sergeant
3
Oefening Joint Caribbean Lion Door: Kapitein Janneke Beenen Luitenant ter Zee 2 Wiedeke Borgsteede
LANDMACHT JULI 2006
Playa Abou, één van de tropische stranden van Curaçao, ligt er vredig bij. Maar de schijn bedriegt. In het water zijn de donkere schimmen van de duikers van de Special Forces waar te nemen. Nadat zij aan land zijn gegaan en het strand hebben beveiligd, breekt het spektakel los. Vanaf de schepen voor de kust vaart de ene na de andere landing craft utility richting het strand. Militairen uit Nederland en Frankrijk rennen het strand op, gevolgd door een Leopard 2A6 tank en YPR rupsvoertuig. F16’s scheren door de lucht voor close air support, helikopters droppen mortieren.
5
Tijdens de grootscheepse oefening Joint Caribbean Lion (JCL) voerde Nederland met alle krijgsmachtdelen in een internationale setting vanuit zee, landoperaties uit. Het voornaamste doel was om de intensieve samenwerking met en coördinatie tussen de zee-, land- en luchtstrijdkrachten en de Koninklijke Marechaussee verder te versterken. Bij een daadwerkelijke inzet in een crisisgebied, moeten alle strijdkrachten goed kunnen samenwerken en dat vraagt om training. Binnen JCL stond het opereren vanuit zee centraal. De tropische omstandigheden vormden hierbij een verzwarend element voor de deelnemers. De lange
LANDMACHT JULI 2006
aanvoerlijnen naar het Caraïbische gebied testten het expeditionaire vermogen, oftewel het opereren ver van de thuisbasis. JCL is een Nederlandse ‘invitatieoefening’. Zodoende namen België, Canada, Frankrijk, Venezuela, Chili, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ook deel met troepen, vliegtuigen, varende eenheden of waarnemers. In totaal deden zo’n 4600 militairen mee, met onder andere een landcomponent bestaande uit een bataljonstaakgroep, National Support Element, Joint Effect Observers en een Crowd and Riot Control (CRC) peloton van de marechaussee, een marinecomponent
met twaalf schepen en eenheden van de mariniers, en een luchtcomponent bestaande uit F-16’s en transportvliegtuigen. CET/FIT De oefening JCL begon voor de militairen van de landcomponent met een Combat Enhancement Training en Force Integration Training (CET/FIT) periode. Op Aruba was een speciaal programma opgezet om de mannen en vrouwen aan de tropische omstandigheden te laten wennen. Vooral de waterhindernisbaan was vanwege de warmte een populair onderdeel. Verder werden de eerste dagen gebruikt voor het samensmelten van de diverse eenheden waaruit de bataljonstaakgroep was opgebouwd. Een unieke eenheid waarin alle eenheden van 43 Gemechaniseerde Brigade vertegenwoordigd waren maar ook het CRC-peloton van de marechaussee en een compagnie van 2 Mariniersbataljon. Tanks ter zee Al vurend rijdt een Leopard 2A6 het strand op. Een landingsgroep bestaande uit twee Leopards, twee YPR-Pri, een bergingstank en een YPR 806 PRB, zijn toegevoegd aan de marinecomponent met als doel het
beoefenen van amfibische landingen. Maar voor het zover was, voeren de mannen van 42 Tankbataljon, 44 en 45 Pantserinfanteriebataljon met de Rotterdam mee naar Suriname waar de Nederlandse krijgsmacht vier Lynx helikopters in zette om hulp te verlenen na de grote overstromingen aldaar. Eenmaal op Curaçao beoefenden de landmachters samen met mariniers onder andere diverse landingsdrills, het optreden in verstedelijkt gebied en het innemen van blocking positions. Voor het eerst Ook de enkele maanden geleden opgerichte Alfa-compagnie van 45 Pantserinfanteriebataljon nam deel aan JCL. De mannen en vrouwen van de compagnie namen voor het eerst deel aan een internationale oefening. En dan meteen je YPR-Pri vanuit zee aan land zetten. Of voor het eerst een sterke oefenvijand, gespeeld door Amerikaanse en Nederlandse mariniers tegenover je zien staan. Voor de ‘jongste’ eenheid van 43 Gemechaniseerde Brigade waren er volop leermomenten te behalen.
verkenners met de USS Bataan naar St Maarten en Marie Galand waar zij onder andere een Non-combattant Evacuatie Operatie uitvoerden. Sociale patrouille in Willemstad Eenmaal aan land gezet door de marine, beoefenden de landmachteenheden onder andere Normal Framework Operaties (NFO). Inwoners van Willemstad volgden met hun ogen nieuwsgierig de sociale patrouille van de Bravo-batterij 14 Afdeling Veldartillerie. Behalve patrouilles te voet beoefenden de artilleristen samen met collega’s van de pantserinfanterie onder meer het beveiligen van logistieke konvooien en de compound en het inrichten en bemannen van roadblock’s. Niet altijd even spannend als een amfibische landing of aanval op Amerikaanse oefenvijand maar zeker zo belangrijk gezien de taken tijdens crisisbeheersingsoperaties.
Logistiek Het was niet alleen een enorme logistieke operatie om al het personeel en materieel naar het Caraïbische gebied te verplaatsen, ook ter plaatste werd logistiek bedreven. Een National Support Element bestaande uit eenheden van 1 Logistieke Brigade en 43 Gemechaniseerde Brigade droeg iedere dag zorg voor de bevoorrading, transport en herstelwerkzaamheden. Dagelijks reden er logistieke konvooien vanaf het NSE naar de compound van de bataljonstaakgroep. Landmachters onder Franse leiding Eén van de landmachtcompagnieën, bestaande uit militairen van de Alfacompagnie 44 Pantserinfanteriebataljon en 43 Brigadeverkenningseskadron, was ondergebracht bij een Franse mariniersbataljon. Samen met hen voerden ze een initial entry operation uit op Curaçao. Nadat deze operatie werd overgenomen en voortgezet door de landcomponent, voeren de pantserinfanteristen en
7
Reconstructiewerkzaamheden Na de bouw van een indrukwekkende compound werden de genisten van 111 Pantsergeniecompagnie ingezet om in het kader van Civiel Militaire Samenwerking reconstructiewerkzaamheden aan een aantal wegen uit te voeren. In totaal werd 32 kilometer weg aangelegd. De genisten maakten korte metten met de cactussen en doornstruiken alvorens zij de wegen verharden met vele kilo’s grind.
LANDMACHT JULI 2006
Crowd and Riot Control Ervaringen in uitzendgebied hebben meerdere malen uitgewezen dat militaire eenheden niet altijd in het hoogste geweldsspectrum opereren. Het CRC-peloton van de marechaussee is een van de middelen die ingezet kunnen worden tegen grote groepen ongewapende demonstranten. Tijdens JCL maakte het peloton deel uit van de bataljonstaakgroep en werd meerdere malen ingezet. Een goede coördinatie tussen het “blauwe” CRC-optreden
en het “groene” optreden van de landmachteenheden op het moment dat een situatie escaleert, bleek nog niet altijd eenvoudig te zijn. Het gezamenlijke optreden leverde dan ook veel leermomenten op. Decisive Strike De oefening JCL naderde zijn einde met de operatie Decisive Strike. Tijdens deze laatste gezamenlijke actie werd het hoofdkwartier van één van de in het scenario aanwezige milities aangevallen. Demonstranten
probeerden de gemechaniseerde eenheden te hinderen maar zij werden kordaat aangepakt door het CRC-peloton. Ondersteund door Close Air Support en Naval Gun Fire zette het gemechaniseerde team, bestaande uit infanterie van 45 Pantserinfanteriebataljon en tanks van 42 Tankbataljon, de aanval in. Samen met collega’s van het Korps Mariniers, slaagden zij erin het hoofdkwartier te overmeesteren.
9
Leren uit het verleden geldt ook voor Lessons Learned
NIEUWE WERKWIJZE VOOR SECTIE LESSONS LEARNED
Militairen hoeven niet meer te wachten tot ze lessen uit het verleden kunnen lezen in doctrinepublicaties. Bulletins en pamfletten zorgen er sinds kort voor dat de les militairen in het veld direct bereikt. Dit is één van de vernieuwingen binnen de Sectie Lessons Learned (SieLL) die vanaf vorig jaar antwoord probeerde te vinden op de vraag; hoe kun je ervoor zorgen dat ervaringen uit het verleden zo snel mogelijk worden omgezet in lessen voor nu? Hoofd van SieLL, overste Frans Bloemsma geeft het antwoord. Wat is het doel van de vernieuwde SieLL? Leren uit het verleden door korte en snelle communicatielijnen tussen de werkvloer en Staf Opleidings- en Trainingscommando (OTCo). Concreet betekent dit dat er een Lessons Learned netwerk (LL-netwerk) bestaat met vertakkingen vanaf het stafniveau tot aan de manschappen in het veld. Verzamelde informatie moet zo snel mogelijk worden geanalyseerd en indien nodig worden verwerkt in de regelgeving. Pas dan ben je effectief bezig. Kunt u een voorbeeld geven uit de praktijk waaruit blijkt dat deze effectiviteit eerder ontbrak? Een goed voorbeeld is de konvooi escorte zoals die in Irak werd uitgevoerd. Het bleek namelijk zo te zijn dat SFIR 1 weinig of geen ervaring had met het beveiligen van konvooien. SFIR 1 keek simpelweg hoe de Amerikanen en En-
LANDMACHT JULI 2006
gelsen deze taak uitvoerden en namen deze wijze van werken over. SFIR 1 gaf deze kennis door aan SFIR 2, SFIR 2 aan 3 , en 3 aan 4 en 4 aan 5. Na SFIR 5 kwamen we er ‘toevallig’ achter dat dit de manier was waarop de mannen in het veld het probleem hadden opgelost. Zoiets mag je niet aan toeval overlaten en daar moeten onmiddellijk lessen uit getrokken kunnen worden. Debriefings, interviews en de evaluaties van de Defensiestaf zijn voor jullie belangrijke informatiebronnen. Waarom is het LL-netwerk dan nog zo’n belangrijke aanvulling? Het netwerk bestaat uit functionarissen, die werkzaam zijn bij de verschillende Opleidings en trainings- centra. Zij zijn onafhankelijk en treden tijdens oefeningen op als OT’er. Ze praten met militairen uit alle niveaus en maken vanuit hun eigen deskundigheid een analyse van wat er goed gaat en beter kan. Als er een OT’er van het OTCMAN meeloopt tijdens een oefening, dan is de drempel om een gebrek te melden, lager dan wanneer iemand komt kijken of jouw team wel aan de gestelde eisen heeft voldaan. Onze mensen zijn makkelijk te benaderen en deze laagdrempeligheid leidt eerder naar de échte problemen.
Kunt u aan de hand van een voorbeeld aantonen dat dit meer is dan een streven? Ja. Eén van de functionarissen uit het LL-netwerk was aanwezig tijdens de zogenoemde ‘in-theatre-training’ voor de Deployment Task Force in Afghanistan (4 tot en met 26 mei) Deze OT’er stelde onder andere vast dat er onduidelijkheid bestaat over de manier waarop meldingen gegeven moeten worden. De manier van melden wisselt per land en per missie. In het missiegebied hebben de manschappen dan ook grote behoefte aan een duidelijk format. De Compagnie Force Protection zou een instructiekaart moeten krijgen met daarin de specifieke procedures. Omdat er in het missiegebied onvoldoende capaciteit is om de IK’s te ontwikkelen, zorgde de OT’er er bij thuiskomst voor dat de IK’s werden gedrukt. Op 06 juni werden ze naar het missiegebied gestuurd. Gebreken worden dus tijdens oefeningen, al dan niet in missiegebied, opgelijnd door OT’ers. Maar wanneer spreken we dan van een lesson learned? Het proces kent drie stappen. Zo kan het zijn dat er tijdens een oefening of uitzending een manco gemeld wordt door één van de manschappen of de
commandant. Bij deze eerste stap spreken we van een lesson identified wat niets meer betekent dan ‘de melding is genoteerd’. Vervolgens wordt er op verschillende niveau’s bekeken of er daadwerkelijk sprake is van een probleem dat moet worden opgelost. Is dat het geval dan wordt er gesproken van een lesson noted. De cirkel is pas rond als er een verandering is opgenomen in de publicaties van doctrines. Mijn netwerk-mensen maken daarom bij mij melding van de lessons identified waarna ik naar het hoofd van de Sectie Doctrinevorming en Kennisproductie stap. Zij sturen materiedeskundigen aan die bevoegd zijn om doctrines te veranderen. Pas als dit gebeurd is, spreken we van een lesson learned. Doctrines worden toch maar af en toe vernieuwd? Hoe bereikt een les dan toch snel genoeg de manschappen? Klopt. En we kunnen inderdaad niet wachten tot deze veranderingen zijn doorgevoerd. Daarom hebben we nu sinds kort toestemming gekregen voor de verspreiding van zogenaamde bulletins op de werkvloer. Hierin staat de informatie zoals die uiteindelijk in de regelgeving, doctrines, syllabi en handboeken zal worden verwerkt. Tot die tijd hebben de bulletins en pamfletten een bindend karakter.
En de manschappen. Bereiken zij SieLL alleen als ze toevallig een OT’er te spreken krijgen? We mogen niet meer uitgaan van toeval. Onze intranetsite moet ervoor zorgen dat onderofficieren moeiteloos lering kunnen trekken uit de gebruiksvriendelijke database, publicaties, verslagen en beeldopnames die op de site staan. Het is hun taak deze informatie door te spelen aan de manschappen. Daarnaast hopen we ons netwerk snel uit te kunnen breiden zodat we veel OT’ers mee op oefening kunnen sturen. Onlangs hebben we afgesproken dat het LL-netwerk ook actief mag zijn in de missiegebieden. Afkijken bij de Amerikanen, is dan niet meer nodig. Beter goed gepikt dan slecht verzonnen wordt wel eens gezegd. Geldt dat niet ook voor de door Amerikanen ingegeven werkwijze van SieLL? De Amerikanen hebben een indrukwekkend Lessons Learned systeem. Hier zal Nederland nooit aan kunnen tippen, maar we hebben nu in ieder geval een stap in de goede richting genomen. Hun zogenoemde CALLcentrum (Centre for Army Lessons Learned) is een zeer grote en slagvaardige organisatie. Zodra er sprake is van een lesson identified, buigen materiedeskundigen zich over het probleem en minimaal drie oplossingen. Deze oplossingen worden direct uitgeprobeerd tijdens lopende oefeningen waarna de beste oplossing als definitieve lessons learned wordt weggeschreven en toegepast. En dit alles binnen drie maanden. Wij zullen nooit drie oplossingen kunnen
uitproberen, maar ik streef ernaar één oplossing te bedenken en deze direct in praktijk te brengen tijdens een oefening van de opwerkende eenheid. Nederland loopt internationaal gezien niet achter, maar als we dit voor elkaar krijgen lopen we met de VS, Frankrijk en Groot-Brittannië in ieder geval weer in de pas. Ik durf hardop te zeggen dat ook wij binnen drie maanden een effectieve oplossing kunnen aandragen en toepassen, zodra ik mijn LL-netwerk goed gevuld heb!
Voorheen waren er twee manieren om aan informatie te komen. De Afdeling Evaluaties, die valt onder de Commandant der Strijdkrachten, evalueert op basis van tien kernvragen met als doel Kamervragen te kunnen beantwoorden. Deze afdeling Evaluaties (DS/EVAL) richt zich dus vooral op algemene zaken en niet op de eventuele gebreken die specifiek zijn voor de uitzending van dat moment. De tweede manier is door debriefings, maar ervaring leert dat de echte problemen hierbij vaak niet aan het licht komen. Het gevoel gecontroleerd of bekritiseerd te worden, schijnt een grote rol te spelen. Het netwerk Sie-LL hoopt dat militairen dan ook optimaal gebruik maken van hun aanwezigheid tijdens oefeningen en uitzendingen. Alleen dan kan SieLL haar doel bereiken. Voor meer informatie kunt u terecht op de intranetsite van Sie LL: http://.intranet.mindef.nl/kl/staf_otco/ doctrine_opleiding_training/ kennis_doctrine/lessons_learned/ index.aspx
11
VA N A F J U L I A L L E E N F L O P P Y ’ S A L S I N F O R M AT I E D R A G E R
USB-stick in de ban Per 1 juli is het Landmachtbreed niet langer mogelijk om vanaf de werkplek data weg te schrijven naar gegevensdragers als een USB-stick, DVD of CD. De maatregel is opgelegd door de Beveiligings Autoriteit en roept de nodige vragen op. Kolonel Bert Booman, hoofd afdeling IV&CIS van Staf Commando Landstrijdkrachten, geeft uitleg. Waarom wordt deze maatregel ingevoerd? ‘De directe aanleiding om beperkingen te stellen aan het opslaan van bestanden op gegevensdragers is het verlies van een USB-stick begin dit jaar. Vertrouwelijke informatie kwam toen op straat te liggen. De bedoeling is om grenzen te stellen aan de manier waarop informatie kan worden opgeslagen, zodat Defensiepersoneel zich meer bewust wordt dat ze dagelijks omgaat met gevoelige informatie. De maatregel is niet bedoeld om te zorgen dat er niks meer mis kan gaan of om ‘alle deuren dicht’ te zetten. Ze zorgt ervoor dat extra wordt nagedacht, niet meer en niet minder. Het lezen van bestanden vanaf gegevensdragers blijft wél gewoon mogelijk.’ Waarom blijft het wegschrijven van bestanden op een floppy of deze opsturen naar een extern e-mailadres wel mogelijk?
LANDMACHT JULI 2006
‘Van belang is de hoeveelheid informatie die wordt opgeslagen. De opslagcapaciteit van een floppy is beperkt, 1,44 MB. Via e-mail kunnen bestanden van maximaal 5 MB worden verstuurd. USB-sticks, DVD’s en CD’s hebben een veel grotere opslagcapaciteit. Dat heeft als nadeel dat het verleidelijk is om er veel meer bestanden op te zetten dan nodig. Het gebeurt ook dat veel van die bestanden na gebruik niet direct worden gewist. Vaak om de simpele reden dat het geheugen van de gegevensdrager nog lang niet vol is. Hierdoor blijft veel waardevolle informatie langer opgeslagen dan nodig, met alle gevolgen van dien bij verlies of diefstal. ’ Voor mijn werk is het noodzakelijk dat ik (grote) bestanden kan uitwisselen met externe partijen. Wat nu? ‘Een aantal functionarissen, bijvoorbeeld bij de secretarie, wordt geautoriseerd voor het opslaan en bewerken van gegevens op de betreffende gegevensdragers. Dit wordt bepaald door de Veiligheidsfunctionaris van de betrokken eenheid in samenspraak met de Informatievoorzieningsmanager. Ter indicatie: het gaat om twee tot vijf personen bij de staf van een brigade, bataljon of RMC. Het blijft voor iedereen mogelijk om data op te slaan op grote opslagmedia volgens het “tweemansprincipe”. Voor het
opslaan van data kan men namelijk terecht bij zo’n geautoriseerde functionaris. Het schrijven van de data wordt automatisch geregistreerd. Elk onderdeel krijgt van DTO een periodieke rapportage over alle schrijfacties.’ Zijn er nog andere consequenties bij de invoering van deze maatregel? ‘Ja, voor degenen die gebruikmaken van een elektronische agenda of pda die aan de computer wordt gekoppeld en synchroniseert met de agenda van Outlook, is er slecht nieuws. Bij MULAN-gebruikers is deze koppeling via de USB-poort per 1 juli niet meer actief. Gelukkig brengt MULAN ook voordelen; zo is de applicatie ‘Veilig Internet’ straks voor elke gebruiker beschikbaar.’
Nieuwe Landmachtsite online Na een omvangrijke restyling is de nieuwe landmachtsite www. landmacht.nl online. De site heeft een ware metamorfose ondergaan: zowel uiterlijk als inhoudelijk is er veel verbeterd. Bezoekers zijn enthousiast, zo blijkt uit de online-poll en de reacties. Qua vormgeving sluit de nieuwe landmachtsite naadloos aan bij www. werkenbijdelandmacht.nl, die op 1 januari van dit jaar live ging. Op het oog vormen de twee sites nu één geheel: algemene landmachtinfo is te vinden onder de tab ‘Over de landmacht’ en wervingsinfo onder ‘Werken bij de landmacht’.
Nieuw op www.landmacht.nl Op zoek naar de laatste nieuwsberichten en de eerstkomende landmachtevenementen? Je vindt ze tegenwoordig op de homepage. Ook is er veel meer ruimte voor foto’s, bijvoorbeeld in de nieuwe fotogalerij. De onderdelen werkstukken en historie hebben een complete facelift ondergaan. De online game Mission (Im)possible is uitgebreid met een tankinterieur, wapenkamer en een geheel nieuwe missie. Handige functies, zoals de RSS-feed, zijn gebleven. En natuurlijk kunnen bezoekers ook op de nieuwe site maandelijks hun kennis testen in de kennisquiz en hun mening geven bij de stelling.
Landmachtsite druk bezocht De landmachtsite trok het afgelopen jaar gemiddeld 67.000 bezoekers per maand. In de drukste maand – vanwege de landmachtdagen is dit altijd mei – bezochten maar liefst 135.000 mensen de site. De op één-na-drukste maand was oktober, toen er een online campagne liep op onder andere MSN en ruim 120.000 geïnteresseerden naar www.landmacht.nl surften.
Op dit moment werkt de Sectie Communicatie Staf CLAS hard om de informatie over missies en landmachtmaterieel helemaal upto-date te krijgen. Ook zullen er de komende tijd nieuwe site-onderdelen worden toegevoegd. Welke dat zijn, kun je lezen in de maandelijkse Ezine, het elektronische magazine van www.landmacht.nl. Vragen en opmerkingen over de nieuwe landmachtsite? Mail ze naar
[email protected]!
13
EOD laat van zich horen Met twee luide explosies is de omgeving van Manjaca Shooting Range weer wakker geschud. Doel van dit spektakel is het vernietigen van een grote voorraad munitie welke geruimd is door de EOD in Bosnië. Dit is de tweede keer sinds lange tijd dat een dergelijke vernietigingsactie heeft plaats gevonden door deze Nederlandse militairen van EUFOR 4. Nog dagelijks wordt in het voormalige Joegoslavië munitie gevonden die onschadelijk moet worden gemaakt. Handgranaten en mortieren zijn veelvoorkomende vondsten, naast grotere vangsten in bijvoorbeeld voormalige munitiefabrieken. De lokale autoriteiten worden getraind om het ruimen en vernietigen zelf uit te voeren. Voor het specialistische werk is nog steeds de expertise van de Nederlandse EOD noodzakelijk. Natuurlijk leveren deze explosies mooie plaatjes op, maar uiteindelijk blijft het doel van dit tafereel het verhogen van de veiligheid in Bosnië.
Rood Erekoord voor korporaal Korporaal 1 Tom Mönnich van 330 Herstelpeloton Korps Commando Troepen in Rucphen (onderdeel van 1 Logbrig), heeft een Rood Erekoord gekregen. Dit gebeurde op woensdag 21 juni op de Engelbrecht van Nassaukazerne in Roosendaal. Mönnich reed alweer een poosje geleden van Rucphen naar huis in Sprundel toen hij op het fietspad een man op de grond zag liggen. De korporaal stopte om te kijken wat er precies aan de hand was. De man bleek geen polsslag meer te hebben, waarop Mönnich samen met nog een voorbijganger hartmassage toepaste, totdat het ambulancepersoneel het overnam. Later heeft Mönnich het ziekenhuis gebeld hoe het met het slachtoffer ging. “Men vertelde mij dat hij was bijgekomen en dat ik mede zijn leven had gered”, aldus de korporaal.
LANDMACHT JULI 2006
‘Afscheidsboek’ van reservisten Met de presentatie van het boek ‘Op Herhaling. De reservisten van de Koninklijke Landmacht 19452006’ is 14 juni afscheid genomen van alle reservisten oude stijl van de Koninklijke Landmacht. Het eerste exemplaar werd door de Commandant Landstrijdkrachten, luitenant-generaal Peter van Uhm, aangeboden aan staatssecretaris Cees van der Knaap. Het 176 pagina’s tellende boek beschrijft het wel en wee van de reservisten in de periode van de Koude oorlog (1945 – 1989). Sinds 1996 kent de Nederlandse krijgsmacht geen dienstplichtigen meer. De strijdkrachten zijn de afgelopen jaren veranderd van een territoriaal verdedigingsleger naar een expeditionaire krijgsmacht. Het nieuwe reservistenbeleid kent twee soorten reservisten: de zogenoemde Reservisten Specifieke Deskundigheid en de Reservisten Militaire Taken (Korps Nationale Reserve). Het aantal slankt af van 400.000 in 1993, naar 5600 nu. Volgens auteur Jan Hoffenaar is het vertrek van de laatste oude reservisten het sluitstuk van een veranderingsproces. “Daarmee is de Koude Oorlog voor ons land nu ook in personele zin beëindigd.” ‘Op herhaling. De Koninklijke Landmacht en haar reservisten 1945 – 2006’, geschreven door Michiel de Jong en Jan Hoffenaar. Uitgeverij Boom, Amsterdam. ISBN: 90 8506 341 8. Prijs: € 19,50.
Nederlands Garde Detachement Een samengesteld Nederlands Garde Detachement heeft deelgenomen aan de jaarlijkse ceremoniële wisseling van de wacht voor het koninklijk paleis in Madrid. Een bijzondere gebeurtenis omdat buitenlandse eenheden op uitnodiging van het Spaanse Koninklijk Huis deelnemen. De ceremonie, bekend onder de naam ‘El Relevo Solemne’ wordt jaarlijks onder grote publieke belangstelling uitgevoerd door de Spaanse koninklijke garde, de Guardia Real op het immense plein voor het koninklijk paleis in Madrid. De ceremonie vindt in principe plaats onder toeziend oog van de Spaanse koning en de koninklijke familie. Omdat de vorst in het buitenland verbleef werd de ceremo-
te gast bij Spaans Koningshuis nie afgenomen door de Chef Militair Huis, Admiraal Antonio Gonzáles Aller Suevos, in aanwezigheid van de Nederlandse ambassadeur in Madrid. De Guardia Real is een prestigieus instituut. Het tweeduizend man tellende regiment wordt gevuld met vrijwilligers uit alle krijgsmachtsdelen en staat onder rechtstreeks bevel van de koning. De leden voeren in de koninklijke paleizen ceremoniële- en beveiligingtaken uit. Bij uitzondering nodigt het Spaanse Koninklijk Huis ook buitenlandse garde-eenheden uit om aan de jaarlijkse wisseling van de wacht deel te nemen. Na Engelse en Belgische eenheden, was nu het Nederlands Garde Detachement te gast. De eenheid bestond uit een half
peloton van het Cavalerie Ere-escorte, een half peloton Garde Grenadiers en een stuksbemanning Korps Rijdende Artillerie (Gele Rijders). El Relevo Solemne is een uitgebreide wisseling van de wacht waarbij een groot deel van Guardia Real te paard en te voet aantreedt, inclusief getrokken artillerie en eenheden van de reguliere krijgsmachtdelen. Aansluitend op de wisseling vindt de herdenking plaats van de Onbekende Soldaat. Het bijzondere van de deelname van het Nederlandse detachement lag ook in het feit dat onderofficieren mochten commanderen over Spaanse troepen. Een unicum naar Nederlandse maatstaven.
15
DOUBLE ARROW
Overschakelen
op het Fysieke Distributie-concept is makkelijker gezegd dan gedaan
FOTO’S RECHTS: NA AANKOMST KRIJGEN DE MILITAIREN HUN GEVECHTSUITRUSTING. HET OVERGROTE DEEL VAN HET MATERIEEL ARRIVEERT PER TREIN. KORPORAAL 1 NATASJA TELEHALA VERTELT TERWIJL ZE MEDE HET MOGOS OPBOUWT: “HET LIJKT HIER NET OF JE EEN COMPOUND IN EEN MISSIEGEBIED OPKOMT.” HET MIDDELEN EN AFVALPELOTON VAN 230 CLUSTERCOMPAGNIE KAN MET DE LUNA NIET DE DUITSE FLATRACKS OPTILLEN, ALTHANS NIET VOLGENS DE REGELS. ALS HULPMIDDEL WORDEN DEZE KABELS GEBRUIKT. KORPORAAL CINDY BLOM: “NU RIJD IK OP DE LUNA, VROEGER OP DE HEFTRUCK. MET DE VERRIJKER ZETTEN WE HET ETEN IN DE KOEL/VRIESCONTAINER EN VOOR DE REST ZETTEN WE NET ALS ALTIJD DE SPULLEN GEWOON KLAAR.”
Tijdens oefening Double Arrow, in juni gehouden in Duitsland, is de eerste keer op bataljonsniveau in een Fysieke Distributie-setting gewerkt. Concreet komt het erop neer dat personeel en materieel binnenkomen bij de Point Of Debarkation
LANDMACHT JULI 2006
(POD) in het Duitse Wunstorf. Daarna wordt verplaatst naar Braunschweig waar een Voorraadcentrum wordt ingericht en van waaruit de goederen klasses I tot en met V naar de klant in het voorterrein worden gebracht.
GROTE FOTO: HET OVERGROTE DEEL VAN HET PERSONEEL ARRIVEERT PER VLIEGTUIG.
Op het Voorraadcentrum in Braunschweig is met name een hoofdrol weggelegd voor 220 Transportcompagnie en 230 Clustercompagnie. Schakel tussen de klant en de clusters klasse I tot en met V is de commandopost waar “Planning and Control” zetelt. Tweede luitenant Magda van den Aarssen vertelt: “Elke dag voor 8.00 uur komen de DLW’s (Dagelijkse Logistieke Wensen) van de klanten binnen. Wij checken of ze leesbaar en uitvoerbaar zijn. Als dat zo is komen we met de Clusters bij elkaar om alles door te spreken en aan de slag te gaan. Ontbreekt er informatie, dan bellen we eerst de klant. Elke dag worden met de Clusters de verbeterpunten van de dag ervoor doorgenomen.” Tweede luitenant Patrick Mommers is commandant Clusterpeloton klasse I, II en IV. Bij zijn eenheid worden onder andere klasse I goederen (eten en drinken, red.) klaargezet in koel/vriescontainers die vervolgens naar de klant worden gebracht. Mommers: “Hierbij viel op dat er een misrekening was gemaakt voor wat betreft water. Door de hitte werd het rantsoen verhoogd van drie naar zes liter de man. Er gaan duizenden liters per dag door. Om ervoor te zorgen dat de klant voldoende water blijft houden, hebben we lokaal nog eens vijfduizend liter aangekocht.” De klasse II en IV goederen (reservedelen, red.) worden op internal platforms aan de klant geleverd. Onderdelen die niet op voorraad zijn, moeten via het POD binnenkomen. Vroeger ging dat rechtstreeks. Voor de klant betekent Fysieke Distributie soms meer vertraging. Maar goed, het voordeel is dat ze het zelf niet meer hoeven op te halen. Volgens Mommers moet er nog veel worden geoefend op de procedures. “Alles moet nog beter op elkaar worden afgestemd en de klant moet inzicht krijgen waarom iets bijvoorbeeld langer duurt. Tijdens de evaluatie die elke avond wordt gehouden staat dan ook centraal hoe we onszelf kunnen verbeteren.” De werkvloer merkt minder van het nieuwe Fysieke Distributie-systeem. Chauffeur
containerheftruck korporaal Cindy Blom: “Nu rijd ik op de Luna, vroeger op de heftruck. Met de verrijker zetten we het eten in de koel/vriescontainer en voor de rest zetten we net als altijd de spullen gewoon klaar.” Bij het Clusterpeloton klasse III (brandstof) en V (munitie) zwaait tweede luitenant Peter van Essen de scepter. Zijn peloton mist vooralsnog de zogeheten tanktainers, die bedoeld zijn om de Brandstof Distributie Middelen (BDM’s) op te toppen. Dit gemis is deels opgevangen door negen BDM’s. Er is niet helemaal goed ingeschat hoeveel brandstof er nodig zou zijn en dus komen er nog twee extra Brandstof Transport Middelen deze kant op. “Bij ons is niet helemaal duidelijk op welke verbruiksgegevens men zich heeft gebaseerd, maar het is in ieder geval te weinig.” Volgens Van Essen gaat het bij zijn eenheid trouwens niet alleen om het wel of niet hebben van de juiste middelen. In verband met de veiligheidsnormen is juist de locatiekeuze voor dit peloton van cruciaal belang. Van Essen: “We moeten goed opletten op welke locatie wat mag. Als je constant aanpassingen doet dan is het moeilijk het spel serieus te spelen. Op de opleiding leren ze het één en in de praktijk wordt het andere gedaan. Dit hebben we overigens al aangekaart en er wordt serieus naar een oplossing gezocht. Verder is het vanzelfsprekend dat scherpe, blanke en dummy-munitie niet op één locatie opgeslagen dient te worden.” Kenmerk van het werken in de Fysieke Distributie systematiek is dat de goederen naar de gebruiker worden gebracht. En dat is geen eenvoudige opgave. Luitenant-kolonel Ivo de Jong, commandant 200 Bevo- & Tbat, legt uit: “In het Double Arrow scenario bevoorraden wij de gebruiker één keer per dag met een konvooi, dat vanwege de situatie onderweg deels wordt geëscorteerd door force protection. Dat houdt in dat we er dus voor moeten zorgen dat alle goederen vanuit de clusters op een centraal groupagepunt zijn, waar de konvooien deze vervolgens ophalen. Dan vertrekt het konvooi na een briefing voor de
chauffeurs richting gebruiker. Met name de coördinatie met de gebruiker (heeft hij het juiste besteld, waar zit hij precies in het veld) en met de force protection is een hele klus. Voor de chauffeurs is het vinden van de gebruiker niet eenvoudig. Hij komt in het pikkedonker aan in een voor hem onbekende omgeving aan, waar hij vervolgens ook nog netjes zijn zaken moet afhandelen. Hierna moet hij zijn konvooi weer terugvinden en gezamenlijk terugrijden. Vergeet niet dat ze niet voorzien zijn van voldoende kaarten en dat alle verbindingsmiddelen voor de voertuigen nog moeten binnenstromen. Dit maakt alles nog eens extra moeizaam. Een compliment voor de chauffeurs is dan ook zeker op zijn plaats.” Na afloop van de oefening vindt het gros van de deelnemers dat er met het Fysieke Distributieconcept niks mis is. Wel moet het zich nog uitkristalliseren. De procedures moeten nog beter op elkaar worden afgestemd. Nog te vaak moet er worden gezocht naar noodoplossingen. Het zegt echter wel alles over de motivatie van het personeel dat ondanks tegenslagen en extreem warm weer, iedereen de schouders er onder zette en eronder bleef zetten.
Vanaf januari staan delen van 200 Bevoorradings- en Transportbataljon en 400 Geneeskundig bataljon een half jaar paraat en kunnen zij worden opgeroepen om binnen een aantal dagen te worden ingezet voor 4 (NLD/ FIN/DEU) European Battlegroup (EUBG). Double Arrow is de eerste oefening op bataljonsniveau om bij te dragen aan een zo goed mogelijke voorbereiding. Het is ook voor het eerst dat er wordt geoefend in de nieuwe Fysieke Distributie-setting.
17
Wensen en behoeften van de
veteraan
D O N D E R D A G 29
JUNI IS
VOOR DE TWEEDE KEER DE
NEDERLANDSE VETERANEND O E L VA N
DAG GEHOUDEN.
DIT JAARLIJKS TERUGKERENDE EVENEMENT IS
( O U D -) M I L I -
TA I R E N D I E O P U I T Z E N D I N G OF VREDESMISSIE ZIJN GEWEEST DE WAARDERING TE GEVEN DIE ZE VERDIENEN.
WANT
DE GEMIDDELDE
V E T E R A A N E R VA A R T D I E W A A R D E R I N G VA N U I T D E S A M E N L E V I N G VA A K A L S O N V O L DOENDE.
‘V E T E R A N E N
HEB-
B E N VA A K H E T G E V O E L D AT ZE ZICH MOETEN VERDEDIGEN WANNEER ZE WORDEN AANGESPROKEN OVER HUN UITZENDING.
ZE
HEBBEN BEHOEFTE
AAN MEER WAARDERING EN E R K E N N I N G .’
LANDMACHT JULI 2006
Nederlandse militairen hebben de afgelopen decennia deelgenomen aan tientallen missies, van NederlandsIndië direct na de Tweede Wereldoorlog, tot TFU in Afghanistan nu. Naar schatting telt Nederland 146.000 nog in leven zijnde veteranen. De helft daarvan, 78.000 personen, staat geregistreerd bij het Veteraneninstituut (Vi) in Doorn, dat de belangen van de Nederlandse veteraan van alle krijgsmachtdelen behartigt. Majoor Patricia Huls werkt als psycholoog bij het Kennis- en onderzoekscentrum (KOC) van het Vi. Het KOC verzamelt, bewerkt en verspreidt (wetenschappelijke) kennis en informatie over veteranen. Majoor Huls onderzoekt bij het KOC de wensen en behoeften van de veteraan. Het begrip ‘veteraan’ is volgens haar bekend, maar vaak bestaat er een verkeerd beeld bij. ‘Eerste associaties zijn in de regel: die ouwe mannen in blauwe blazers en grijze broeken, mensen die hulp nodig hebben of er wordt zelfs gedacht aan oorlogsslachtoffers. Maar het kunnen ook jongens
of meiden van 22 jaar oud zijn. Ook senioren en militairen zijn relatief onbekend met het begrip. Ons doel is om elke Nederlandse veteraan attent te maken op het bestaan van het Vi en de zorg die wij bieden. Zowel voor de ‘oude’ als ‘jonge’ veteraan.’
In het veteranenbestand wordt onderscheid gemaakt tussen de jonge en de oude veteranen. Tot de oude veteranen worden gerekend de oud-militairen die zijn ingezet in WOII of op missie zijn geweest in Nederlands-Indië, Nieuw-Guinea en Korea (periode 1940-1955). Pas in 1979 namen Nederlandse militairen opnieuw deel aan een missie, UN Interim Force in Lebanon (UNIFIL). Deelnemers aan deze, en latere missies, zijn de jonge veteranen.
In de jaren negentig kwam het Nederlandse veteranenbeleid in een stroomversnelling. Huls: ‘Bij UNI-
Dutchbat 3: ‘Indië-veteranen begrijpen ons het best’ FIL-veteranen kwamen in die periode psychische en lichamelijke klachten aan het licht die te relateren waren aan hun uitzending in Libanon. Daarmee werden voor het eerst de problemen erkend, waaronder posttraumatische stressstoornis, waarmee veteranen kunnen kampen.’ Ook de oudere veteranen herkenden zich in de symptomen. ‘Ook zij realiseerden zich toen dat de psychische of lichamelijke kwalen waar ze last van hadden te maken konden hebben met hun ervaringen in het uitzendgebied. Door het ontstaan van een groep ‘jonge veteranen’ met soortgelijke behoeften en problemen erkende Defensie de noodzaak van een veteranenbeleid.’ Onderzoeken van het Kennis- en Onderzoekscentrum van het Vi tonen aan dat de wensen en behoeften van de veteraan bestaan uit: erkenning en waardering, verbondenheid en contact en eventueel hulp bij problemen. Maatschappelijke erkenning is de hoeksteen van het veteranenbeleid en daarmee ook van de werkzaamheden van het Vi. Huls: ‘Juist erkenning en waardering voor wat ze hebben gepresteerd en meegemaakt zijn aspecten waaraan veteranen veel behoefte hebben. Het blijkt voor veel veteranen lastig aan ‘buitenstaanders’,
De militairen die deel uitmaakten van Dutchbat 3 (januari-juli 1995) hebben moeilijke tijden gekend. Hans Thijsen maakte deel uit van de missie, als SMOD, sergeant-majoor onderhouds diagnosticus. Hij is voorzitter van het Reünieverband Dutchbat 3 (RV-DB3). Bij dit reünieverband zijn vrijwel alleen militairen van de Bravo-compagnie aangesloten die in Srebrenica zelf waren gestationeerd. ‘Op straat en in de kranten werden we uitgemaakt voor moordenaars en lafaards. Dat maakt je kapot.’ De gebeurtenissen in de enclave en de daaropvolgende publieke houding ten opzichte van de Dutchbat 3-militairen trok een grote wissel op de levens van hen. ‘Ik schat dat merendeel van de betrokken militairen te maken kreeg met het posttraumatische stresssyndroom. (Gemiddeld betreft dit vijf procent na uitzendingen, red.). Dat resulteerde onder meer in gebroken relaties, agressiviteit, verslaving aan drank of drugs en angstaanvallen. Al in 1996 hebben we vanuit de eenheid iedereen aangespoord hun verhaal te vertellen over hun belevenissen. Dat resulteerde in terugkeerdagen bij de BNMO (Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers). Nog altijd houden we jaarlijks een weekendbijeenkomst, met de partners erbij, om erover te praten.’
In 2005, tien jaar na de val van de enclave, hebben zeker 25 militairen van Dutchbat 3 alsnog bij het Veteraneninstituut om hulp aangeklopt. ‘Het VI doet het goed, het is de enige plek waar je terecht kunt. Daar begrijpen ze het best wat je hebt doorgemaakt.’ De drang naar eerherstel en waardering van het Nederlandse volk is nog onverminderd groot. ‘We zijn zo vaak negatief in het nieuws geweest, terwijl het niet terecht was. Alles wat je zei, werd verdraaid en tegen je gebruikt. Het NIOD-rapport gaf ons het eerste beetje eerherstel. Gelukkig begint steeds meer door te dringen dat wij niet anders kónden destijds, omdat het mandaat dat niet toestond.’ Bij de Indië-veteranen vinden de Dutchbatters een luisterend oor. ‘Met hen communiceren wij van alle veteranen het best. Ook zij zijn beschoten geweest en hebben oorlogshandelingen van dichtbij meegemaakt. Dat heeft iets stuk gemaakt, maar geeft wel een vorm van erkenning en herkenning bij elkaar. Al is dat voor een buitenstaander misschien moeilijk te begrijpen.’ Over de nieuwe Landelijke Veteranendag, in Den Haag, heeft Thijsen gemengde gevoelens. ‘Het defilé in Wageningen was een jarenlange traditie. Een Veteranendag in Den Haag is iets geheel nieuws. Dat is wennen.’
19
zoals oud-klasgenoten, uit te leggen, wat ze tijdens hun uitzending hebben gedaan of meegemaakt. Wanneer ze in een gesprek ernstige ervaringen, zoals dood of hongersnood aanhalen, wordt makkelijk gereageerd met een antwoord als: “daar heb je toch zelf voor gekozen toen je in dienst ging?”. Zo’n opmerking is een ontzettende dooddoener voor een veteraan.’
Verbondenheid Als veteranen onder elkaar, bij reünies, vinden ze wel die steun en begrip voor hun inspanningen van toen. ‘Tijdens die bijeenkomsten vinden ze verbondenheid. Ze kunnen hun verhaal kwijt door te praten met mensen die dezelfde ervaringen hebben gedeeld. Vaak hebben ze aan een paar woorden al genoeg om iets te begrijpen.’ De manier waarop jonge en oudere veteranen zo’n ontmoeting invullen, verschilt enorm. ‘De oude veteranen schuiven aan lange tafels aan en genieten van een optreden van Wieteke van Dort als Tante Lien, zoals bij de KL-Veteranendag in Zwolle dit jaar. Daar moet je bij de jongeren niet mee aankomen. Zij spreken liever af om te mountainbiken of abseilen in de Ardennen en de dag af te sluiten met een barbecue’, weet Huls. ‘Ouderen verwachten eerder dat er iets vóór hen wordt georganiseerd en dat de maatschappij voorzieningen regelt. De jongere groep organiseert liever zelf iets. Ze weten elkaar makkelijk te vinden via fora op het internet. Ze organiseren ook zelf reizen naar het voormalige uitzendgebied. Om hun ervaringen een plekje te geven of gewoon uit nieuwsgierigheid.’ Behalve verschillen zijn er ook duidelijke parallellen tussen de jonge en de oude groep. ‘Met name tussen veteranen van Dutchbat 3 en Indiëgangers. De onafhankelijkheid van Indonesië zorgde bij de Indië-gangers voor verwarring. Ze kregen het idee dat alle strijd voor niets was geweest toen Indonesië onafhankelijk werd. In Nederland werd daarna met opgeheven vinger naar ze gewezen, vanwege de politionele acties’, legt Huls uit. ‘Hetzelfde gevoel hebben militairen van Dutchtbat 3 die in Bosnië aanwezig waren ten tijde van het Srebrenica-
LANDMACHT JULI 2006
drama. Vooral deze groepen willen erkenning en krijgen die ook steeds meer. Ze zijn er meer mee bezig dan andere groepen veteranen, omdat hun missies vaak langere tijd negatief in de media zijn geweest.’ Die erkenning probeert het Veteraneninstituut volgens Huls te bewerkstelligen op verschillende manieren. ‘Het zijn vaak de, op het eerste gezicht, kleine gebaren die grote indruk maken. Zoals het postuum uitreiken van de Willemsorde aan Poolse militairen die meevochten tijdens Market Garden. Ook Nederlandse veteranen waarderen die stap van onze regering.’ Verder zijn er de materiële vormen van erkenning. ‘Elke veteraan, die daaraan behoefte heeft, kan zich bij ons aanmelden. Hij of zij krijgt een Veteranenpas die bewijst dat de houder ervan een veteraan is en ontvangt elke maand gratis het veteranenblad Checkpoint. De bekende veteranenspeld draagt bij aan de herkenbaarheid van de veteraan. Vooral de ouderen dragen de speld regelmatig op hun revers en worden graag aangesproken op de oorsprong ervan.’ De Veteranendag, die het karakter van een nationale feestdag moet krijgen, moet de grootste stap zetten op weg naar een groter begrip onder de bevolking voor de inspanningen die veteranen hebben geleverd. ‘Op die dag treden alle veteranen voor het voetlicht om de aandacht te krijgen die ze verdienen.’
Wie mag zich veteraan noemen? Tot de veteranen worden gerekend: • Gewezen militairen met de Nederlandse nationaliteit die het Koninkrijk hebben gediend onder oorlogsomstandigheden of overeenkomstige situaties. • Gewezen militairen die bij vredesmissies betrokken zijn geweest, zowel binnen als buiten het verband van de VN. • Gewezen militairen van het voormalige Koninklijke Nederlands-Indisch Leger (KNIL). • Vaarplichtig koopvaardijpersoneel uit de Tweede Wereldoorlog en gouvernementsmarine. Gelijkgesteld zijn: • Verpleegsters met de Nederlandse nationaliteit, die vanuit Nederland als militair of door het Rode Kruis zijn uitgezonden naar voormalig Nederlands-Indië en zijn ingezet voor medische verzorging van de Nederlandse Strijdkrachten en het voormalig KNIL, en die na afloop van de diensttijd
naar Nederland zijn teruggekeerd of vertrokken. • Employés Speciale Diensten van de Veiligheidsdienst Mariniersbrigade. • Tolken die vóór 8 mei 1945 behoorden tot het Korps Tolken. • Gewezen militairen die actief hebben deelgenomen aan de bevrijding van ons land, zich in Nederland hebben gevestigd en de Nederlandse nationaliteit hebben aangenomen. • Gewezen militairen met de Nederlandse nationaliteit die vóór 2 maart 1946 waren verbonden aan de Explosieven- en Mijnopruimdiensten van de krijgsmacht en actief betrokken waren bij het mijnenvrij maken van o.a. vliegvelden, havens en kuststroken in de naoorlogse periode. In de regel wordt in Nederland het begrip ‘veteranen’ weergegeven als: ‘Alle oud-militairen, met de Nederlandse nationaliteit, die hebben gediend onder oorlogsomstandigheden, onder overeenkomstige situaties, ofwel aan vredesmissies hebben deelgenomen.’ Bron: Handboek Veteraan, Veteraneninstituut, Doorn
VVVGFPI ‘Het beeld van een grijs hoofd op de blauwe blazer met grijze broek moet vervangen worden door een jongere variant’, dat is de stellige overtuiging van majoor Andy van Dijk. Van Dijk (Garderegiment Fuseliers Prinses Irene) werkt als compagniescommandant op de KMA in Breda en is op uitzending geweest in Libanon (dienstplichtig) en Bosnië. Na zijn derde uitzending (SFOR 5) mist hij een goed vangnet voor fuseliers en richt eind 2003 de VVVGFPI op, de Vereniging Veteranen Vredesmissies Garderegiment Fuseliers Prinses Irene, waarvan hij nu secretaris is. In januari 2004 trad de VVVGFPI als 37e vereniging toe tot het Veteranenplatform, het overkoepelende orgaan van veteranenverenigingen.
‘De vereniging is bedoeld voor iedereen die uitgezonden is geweest onder het vaandel van ons Garderegiment.’ De vereniging is ontstaan op suggestie van veteranen uit de Tweede Wereldoorlog, zegt majoor Van Dijk. ‘Zij wezen ons erop tijdig zo’n vereniging op te richten voordat de contacten verloren zijn. Dan vind je elkaar nooit meer terug.’ De vier speerpunten van VVVGFPI zijn aandacht, erkenning, waardering en respect. Van de 5500 militairen die onder de vlag van het Garderegiment zijn uitgezonden zijn er inmiddels 400 lid. ‘Bij het Veteraneninstituut mogen enkel oud-militairen lid worden, bij ons ook dienende militairen. De vereniging moet een warm nest zijn voor elke jonge veteraan en heeft een duidelijke signaalfunctie. We willen tonen dat veteranen normale mensen zijn die iets gepresteerd hebben waarvoor ze waardering verdienen.’ Het ledenbestand van de nog jonge vereniging groeit gestaag. Van Dijk weet dat niet elke militair die net terug is van een uitzending staat te trappelen om zich aan te sluiten bij een veteranenvereniging. ‘Veel jonge BBT’ers zijn nu hun diensttijd gericht op hun leven buiten Defensie. De behoefte om veteraan te zijn is dan minder groot. Pas na enkele jaren, wanneer ze zich gesetteld hebben, komt de interesse om dienstmakkers weer terug te zien op een reünie’, is zijn ervaring. De vereniging staat altijd open voor probleemsignalen. ‘Het begeleiden bij het oplossen van psychosociale problemen als gevolg van een vredesmissie is een van onze doelstellingen. Als we de indruk hebben dat het met iemand niet goed gaat, nemen we contact op om de situatie te peilen. We helpen altijd en zullen desgewenst stimuleren om contact op te nemen met het Veteraneninstituut dat de kennis en de middelen heeft om steun te bieden.’ De oorzaak dat de veteraan niet de waardering krijgt, is volgens Van Dijk te vinden in het feit dat Nederland nooit een land is geweest met militaire tradities. ‘Daarin contrasteert Nederland met landen als Groot-Brittannië en de VS. Een Veteranendag met een nationale status vindt Van Dijk een goede zet. ‘Eigenlijk zou elke veteraan op Veteranendag een vrije dag moeten krijgen. Dat zou een ontzettend mooi gebaar zijn.’
Veteraneninstituut Het Veteraneninstituut is er voor veteranen van alle vier de krijgsmachtdelen: KL, KM, KLu en KMar. Het instituut is een samenwerkingsverband tussen het Ministerie van Defensie en de BNMO-serviceorganisatie (Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers). Met de oprichting van het Veteraneninstituut, op 10 mei 2000, werd tegemoetgekomen aan de behoefte aan één centraal adres dat voor iedere veteraan en zijn/haar partner makkelijk toegankelijk is en waar op een heldere en professionele manier het veteranenbeleid wordt uitgevoerd. Het doel is zorg voor en de dienstverlening aan veteranen (én hun gezinsleden) te verhogen, en de maatschappelijke erkenning voor hun inzet en van de nadelige gevolgen die zij hiervan ondervinden te vergroten. Veteranen en dienstgewonden kunnen bij het instituut in Doorn terecht voor alle aan hun veteraanschap gerelateerde zaken. Voor meer informatie: www.veteraneninstituut.nl
21
Snelle Snelle Snel sergean sergeant g De één haalt z’n kick uit de voetbalwedstrijd op zaterdag. De ander uit een potje darts in de kroeg. Sergeant-1 Susanne Bolhaar (29) zoekt de uitdaging vooral in hoge snelheden: het motorracen voor vrouwen. ‘Ik wil meedraaien in de top.’ ‘In 2003 deed ik mee aan een racesessie op het circuit van Assen, speciaal voor vrouwelijke Honda-rijders. Die sessie duurde niet meer dan twintig minuten, maar sindsdien ben ik verkocht. Motorracen is verslavend.’ Twee maanden later was Bolhaar daarom alweer present op het circuit van Zolder in België om er een racecursus te volgen. Daar werden instructies gegeven over zithouding, kijk-, rem- en stuurtechniek. ‘Daar werd de basis van het motorracen uitgelegd.’
Sergeant Bolhaar leerde het motorrijden al vroeg. Op vijftienjarige leeftijd kreeg de Enschedese haar eerste motorrijlessen van haar toenmalige vriendje. ‘Hij had net zijn rijbewijs en reed op een Honda CBR 600F. Hij leerde me rijden op de openbare weg. Pas op mijn 21ste heb ik via Defensie mijn motorrijbewijs gehaald. Sindsdien scheur ik ook legaal over de Nederlandse wegen’, grapt de goedlachse blondine. IJspegels Haar eerste motor was, net als de “lesmotor” van haar vriendje, een CBR 600F. Inmiddels is ze vijf motoren verder en rijdt ze een Honda CBR 900 RR Fireblade als straatmotor. Jaarlijks legt Bolhaar hiermee 20.000 kilometer af, waar een gemiddelde
LANDMACHT JULI 2006
‘MOTORRACEN IS VERSLAVEND’
motorrijder per jaar maar 6.000 kilometer rijdt. Een flinke tijd was Bolhaar een zogenoemde “doorrijder”, iemand die zich enkel verplaatst per motor. Enkele jaren terug heeft ze toch weer een auto aangeschaft en heeft ze zich weer onder de “seizoensrijders” geschaard. ‘Het was soms echt te koud. Steeds verkleumd op je werk aankomen met de ijspegels aan je jas, dat is niet goed voor je gezondheid.’ Bolhaar, in dienst bij de KL sinds 1995, werkt bij de bedrijfsadministratie van het Algemeen Goederen Bedrijf (AGB) in Lettele. Daar zijn bijna alle reserveonderdelen voor materieel binnen de KL te vinden. Bolhaars werkzaamheden zijn goed te combineren met sport. Eerder beoefende ze fanatiek taekwando en kwam ze zelfs uit voor de militaire taekwondoploeg. Sinds een half jaar is dus ze fanatiek bezig met het opzetten van een eigen raceteam.
“Voordat ik van start ging bij mijn eerste race,
was ik al 4500 euro kwijt”
Kinderschoenen Vicky Gray, een grootheid in de Nederlandse motorsport voor vrouwen, haalde Bolhaar tijdens een motorbeurs dit voorjaar over om deel te nemen aan wedstrijden. Op haar Yamaha YZF R6 (600cc) neemt ze deel aan de Nederlandse KNMV Supercup 600 en aan de European Women’s Cup (EWC), een racecompetitie voor vrouwen die dit seizoen voor de tweede keer wordt gehouden. Deze competitie, bestaande uit vier wedstrijden verspreid over Europa, wordt gezien als het officieuze Europees Kampioenschap voor vrouwen. Het doel van Bolhaar is ambitieus. ‘De motorsport voor vrouwen staat nog in de kinderschoenen. Ik wil meedraaien in de top. Ik heb nu 11 EK-punten behaald en sta tiende op de ranglijst van de in totaal vijftien vrouwen die deelnemen aan de European Women’s Cup tot 600cc. Terwijl ik de eerste EWC race in Vallelunga, Italië heb moeten laten schieten omdat ik simpelweg mijn licentie nog niet had.’ Bij de tweede race van die competitie (eind mei in Hengelo) behaalde ze een vijfde plaats. ‘Ik krijg steeds meer ritme en ook mijn materieel probeer ik steeds beter voor elkaar te krijgen. Ook aan de derde en vierde race, in respectievelijk Kroatië en Spanje, wil ze daarom zeker deelnemen. Mits de financiën het toelaten. Want wat talent
betreft lijkt het bij Bolhaar wel goed te zitten, maar wat betreft materieel is een hoop voor verbetering vatbaar voor het team Susanne Racing. ‘Het is een leuke hobby, maar wel een heel kostbare. Van alleen je salaris is het niet te betalen. Voordat ik van start ging bij mijn allereerste race, was ik al 4500 euro kwijt aan onder meer banden, kuipwerk, licentie en persoonlijke uitrusting en dan reken ik de motor er niet eens bij. Ik moet me nu geregeld inhouden. Als ik bij een training val en onderdelen beschadig, kost het veel geld om die te vervangen. Ik moet daardoor voorzichtiger rijden en dat is jammer.’ 250 kilometer per uur Behalve goed materieel heeft een motorcoureur ook de hulp nodig van monteurs die een zo hoog mogelijk rendement uit de motor weten te halen. ‘Gelukkig kan ik dit seizoen rekenen op de steun van twee heel goede monteurs, met jarenlange ervaring in de racesport, die me nagenoeg kosteloos helpen. Om kosten te drukken, slapen we tijdens races sinds kort in een kleine camper. Terwijl andere raceteams gigantische campers voorzien van alle luxe tot hun beschikking hebben. Kleinere teams zijn soms bezig drie keer opnieuw het wiel uit te vinden, terwijl grotere teams al veel verder zijn. Maar dat maakt het juist
weer boeiend om als klein team te beginnen. De laatste maanden zijn één groot leerproces voor me geweest.’ Angst heeft de Twentse niet op de motor, wanneer ze met snelheden tot 250 kilometer per uur over de circuits scheurt. ‘Mijn ouders houden hun hart vast, maar waarderen het dat ik zo mijn best doe voor de sport. Ik weet dat racen gevaarlijk is, maar doe geen roekeloze dingen. Tijdens een race let ik sowieso niet op de snelheid. De snelheidsmeter plak ik, net als de meeste coureurs, voor races altijd af. Ik moet me op andere zaken concentreren die veel belangrijker zijn dan de snelheid. Je positie ten opzichte van andere coureurs is veel belangrijker.’ Meer informatie over Susanne Bolhaar en haar raceteam is te vinden op de website: www.susanne-racing.com.
‘DE SNELHEIDSMETER PLAK IK VOOR RACES ALTIJD AF. ONDERWEG IS HET NIET BELANGRIJK OM TE WETEN HOE HARD IK RIJD. JE POSITIE TEN OPZICHTE VAN ANDERE COUREURS IS VEEL BELANGRIJKER. WEL CHECK IK SOMS HET TOERENTAL EN DE TEMPERATUUR VAN DE MOTOR.’
23
Militair personeel bevorderd brigade-generaal: M.J.H.M. van Uhm (inf), mr. J.S. van Duurling (titulair, mjd) kolonel: A.A. van Heeswijk (gn) luitenant-kolonel: C.L.I. Herwegh (inf), G. Kooij (gn), T. Sierksma (vbdd) majoor: F.C. van Baalen (log), A. van Essen (natres), mr. H. Gorissen (cav), M.C. Hoekstra (art), M. van den Hof (art, tijdelijke aanstelling voor de duur van de uitzending), E. Horlings (art), F.H.M. de Jong (vbdd), J.H.M. Kajuiter (cav, tijdelijke bevordering voor de duur van de uitzending), J.J.M. Oomens (art), S.J.A. Schillemans (cav, tijdelijke bevordering voor de duur van de uitzending), P.G.W. Simons (log) kapitein / ritmeester: A.W.C. Biemans (art), A.R.P. de Bruyn (art), J.F.G. Frissen (log), R.L.W. Habraken( gn), J.P.A. Hees (inf), B.J.C. Herijgers (log, tijdelijke bevordering voor de duur van de uitzending), M. Hilali (inf), K.G. van Houwelingen (log, per 1 okt), drs. W.J. de Jong (mpsd), B.L. Kemper (art, per 29 sept), H. Klein Kromhof (art), J.C. Kroon (art, per 1 okt), L. Lammens (log, tijdelijke bevordering voor de duur van de uitzending), M.H.J. van Leeuwen (gn), A.J. Mulder (log), C.A.H. Noordanus (inf), J.M.J.M. Omtzigt (gn, tijdelijke aanstelling voor de duur van de uitzending), D.J. van Rees (inf), drs. K. Reij (mpsd), M.E. van Rijen-Bos (gn, tijdelijke aanstelling voor de duur van de uitzending), mr. A. Strikwerda (mjd), R.A. Strooper (log, tijdelijke
Mutaties burgerpersoneel bevorderd
eerste-luitenant: H. van Dieren (gn, tijdelijke aanstelling voor de duur van de uitzending), R.H. Ferwerda (inf), ir. A. van der Horst (log), P.L. Menting (inf), R. van der Most van Spijk MSc (log), ir. T.C. Nijland (log), J.R.M. Schouw (inf, tijdelijke bevordering voor de duur van de uitzending), A. Tiemens (inf), ir. ing. H.H.J. Wilken (log), H.J. Wolterink (gn) adjudant: T. Hartjes (log), P. de Jong (log), J.H.M. de Jongh (inf, per 1 okt), H.A.P.M. Mertens (inf), H.F.W. Norp (log), R.H.A. Schulze (inf, per 1 sept), J. Thoma (log, per 1 okt), C. van den Velden (gn), W. Venema (gn), P.A.J.C. van de Wiel (log) sergeant-majoor / opperwachtmeester: G.J. Bakker (gn, per 1 jan), L. Brink (log, tijdelijke bevordering voor de duur van de uitzending), P.C.E. Ferrando (art), R.G. Gaal (art, per 1 okt), M. Gilissen (art), W. Gorter (log, per 1 okt), W.W. van de Guchte (log), L.M. Gijsen (log), M. Hermsen (inf), M. Hollema (log), M.B.J.M. Horris (gn), R.J.M.J. Huijnen (cav), P.M. Irikx (log), I.W.P. Jansen (inf), J.A.C.M. de Jongh (art, per 1 okt), R. Kamphuis (log), D.H. Kleist (art), Y.M. van Nieuwburg (log), A. Soetekouw (log, per 1 sep), A. van Steijn (log), P.G.R. van Wakeren (log), H.E.J. Zonnenberg (log), J. Zeilstra (log)
Mutaties burgerpersoneel dienstverlaten
Schaal 10: E. Boerwinkel (per 1 mei 06) Schaal 9: R.W. Adena (per 15 apr 06) Schaal 8: J.A.A.M. Hubers (per 5 apr 06), H.M. Machielsen-van Heun (per 1 mei 06), H.M.M. Plas (per 1 mei 06), J.A. Rozema (per 4 apr 06) Schaal 7: C. de Vries-Schön (per 1 mei 06) Schaal 6: G.J. van Dijk (per 1 mei 06), J. Dimmendaal (per 1 mei 06), G.J.M. Vierling (per 1 apr 06), W.J. Wever (per 1 mei 06) Schaal 5: J.H.F.M. van Doorn (per 21 mrt 06), H.J.T. van Galen (per 1 apr 06), L.W.J. Hendriks (per 21 mrt 06), A.C.J.M. Jacobs (per 21 mrt 06), R. Jacobs (per 1 mei 06), H.J. Schenkel (per 1 mei 06), A.J. Verkaart (per 21 mrt 06), M.A. Verlaan (per 29 mei 06), H. van Wattum (per 1 mrt 06) Schaal 4: E. Dekker (per 1 jan 06), C.J. van der Loo (per 1 apr 06), F.J.C.M. Marijnissen (per 1 apr 06), G. Ploeg (per 1 apr 06) Schaal 3: J.W.E. van Loon (per 1 mei 06)
V
Actieve dienst verlaten aanstelling voor de duur van de uitzending), S.C.D.A. Vermeulen (inf, per 1 okt), L.A.M. Vervoort (inf)
A.J.G. Adams (per 1 mei 06), S.L. Alink (per 1 mei 06), M.G.M. Belien (per 1 mei 06), A.J.D. Bennink (per 1 mei 06), C.J.M. op ten Berg (per 1 mei 06), W.J.M. Blanke (per 1 mei 06), K.J. Blauw (per 1 mei 06), I.J.F. Boeijen (per 1 mei 06), C. den Boer (per 1 mei 06), J.W.M.T. van Breukelen (per 1 mei 06), P.J.M. Clerx (per 1 mei 06), M. Dulic (per 1 mei 06), F. Elgersma (per 1 mei 06), A.D. Engberts (per 31 mei 06), L.J.G. Frijns (per 1 mei 06), K.L. Gerritsen (per 1 mei 06), J.H. Hoff (per 1 mei 06), G.D. Holsappel (per 1 mei 06), L. Jakobs (per 1 mei 06), M.L.M. Jurgen (per 1 mei 06), G.A.M. Keustermans (per 1 mei 06), T.L. Knippenberg (per 1 mei 06), H.M.M.J. Kreugel (per 1 mei 06), G. Kroezen (per 1 mei 06), A.L. Kuijpers (per 1 mei 06), G.J.J. Letteboer (per 1 mei 06), G.J.H. Meerbeek (per 1 mei 06), M.E.P. Mennen-Kuipers (per 1 mei 06), M.T.M. Meyer (per 8 mei 06), I. Muller (per 1 mei 06), J. Niks (per 1 mei 06), M.L..Ost (per 1 mei 06), H. Otten (per 1 mei 06), J.B.F. Oude Nijhuis (per 1 mei 06), J.A.H. Ramaekers (per 1 mei 06), C.R. Ramnath (per 1 mei 06), E. Scholder (per 1 mei 06), F. Seelen (per 15 mei 06), K. Seldenrijk (per 1 mei 06), L. Sjaardema (per 1 mei 06), H.L. Slot (per 1 mei 06), K. Slots (per 1 mei 06), J.W.F. Sulman (per 1 mei 06), M.C. Tokarczyk-ten Dam (per 1 mei 06), A. Tromp (per 1 mei 06), G.A. Verhees (per 1 mei 06), W.P.H.M. Vrinds (per 1 mei 06)
oor vragen of opmerkingen over de mutaties van militairen kunt u contact opnemen met majoor Yvonne Henkes-Pieters, telefoon: MDTN: 546 65634 of KPN: 070-3165634.
LANDMACHT JULI 2006
luitenant-kolonel: R. Brouwer (cav, per 1 sep), A.J. Derksen (inf, per 1 jul 07), P.W.M. Geurten (log, per 1 sept), P. Gonggrijp (art, per 1 okt), A.C. van Goor (art, per 1 sep), A.J.M. Koevoets (cav, per 1 okt), F.H.M. Renzen (log, per 1 sep), W.T. Roelofs (log, per 1 sept), M. Wiegmink (art, per 1 okt) majoor: K.R. Abendanon (inf, per 1 okt), K.J. van den Bergh (log, per 1 okt), J.D. Bolling (log, per 1 sep), L. Febus (log), J.W. Gerritsen (vbdd, per 1 sep), W.M.J. Henst ( log, rectificatie), P.L.C.M. Janssen (log, per 1 sep), M.W.H. van de Langenberg (log, per 19 sep), H.A.J. Lenderink (vbdd, per 1 okt), H.J. Spijker (inf, per 1 sep), A.W.M. Stiphout (log, per 1 okt) kapitein / ritmeester: L. Delleman (inf, per 1 sep), C.J.G.A. Knoops (log, per 1 sep), J.K. Scherpen (log, per 1 sep), M.A. Vieleers (vbdd), H. van Zoelen (gn, per 1 sep) eerste-luitenant: M.W. de Gier (log), V.A. Lourens bc. (log), D.H.C. Mollet bc. (log), J.H.G.M. Stax (log, per 1 sep) adjudant: J. van den Bergh (log, per 1 okt), W.G.D. Blaas (log, per 1 okt), H.K. Boetes (log, per 1 sep), P. van den Bosch (vbdd, per 1 sep), L.H. Brockotter (gn, per 1 okt), A.L.H. van den Broek (log, per 1 okt), B.K. Dertien (log, per 1 okt), P.C. van der Heijden (log, per 1 sep), J.J.M. Heijlaerts (art, per 1 okt), L.J.E. Houwen (lo/s, per 14 jan), G. Huts (inf, per 1 sep), P.M. Jansen (log, per 1 sep), E. Kosters (inf), H.J. Kregten (cav, per 1 sep), A. Kromkamp (cav, per 1 sep), W.J.G. van Kruchten (log, per 1 okt), P.J. Kuipers (log, per 1 okt), R.C.J.M. Melker (cav, per 1 sep), W.J.M. Nijenhuis (cav, per 1 sep), M.M.G.W. Pieters (log, per 1 sep), R.W. Rütten (log, per 1 sep), C.A.M. Sonke (log, per 1 okt), H.J.A. Steennis (inf, per 1 okt), J.H.A. Stekelenburg (log, per 1 okt), F.A. Stelling (inf, per 1 sep), J.A.H. Timmermans (cav) sergeant-majoor / opperwachtmeester: G.R. Blanken (lua), G.J. Boomkamp (log, per 1 sep) sergeant / wachtmeester der eerste klasse: H. Bergsma (log, per 1 okt), J. Gierman (log, per 1 sep), F.G. Hop (lua), R.F. Kapiteijn (log, per 1 okt), N.A. Rijks (log), A.T.J. van Vegchel (log), H.J.C. Wardenier (log, per 16 dec) sergeant / wachtmeester: R. Moerkens (log, per 1 sep), F.H. Moussault (inf, per 6 sept) korporaal der eerste klasse: C.A.M. Thomassen (log, per 1 okt)
In memoriam † sergeant der eerste klasse J.A.H. Vrolijks, geplaatst bij OTC Genie te Vught † de heer J.L. Ravestein, geplaatst bij RMC Midden/BIBB te Amersfoort † sergent-majoor A. Kaltofen, geplaatst bij OTC Log te Soesterberg † de heer F. Taluca, geplaatst bij OTC Log te Soesterberg
oproepen
ingezonden brief
Naam- en Ranglijsten Officieren In verband met onderzoek naar Dapperheidsonderscheidingen ben ik op zoek naar Naam- en Ranglijsten der Officieren. Wie kan me daaraan helpen. H.J. Huisman, Dintel 26, 5172 CA Kaatsheuvel. Telefoon 0416-282599
Geachte redactie, In nummer 5 van ons huisblad Landmacht wordt een impressie gegeven van de Landmachtdagen 2006. In dit artikel wordt gemeld dat het nieuwe Infanterie Gevechtsvoertuig CV90 wordt gebouwd door de Firma Land Systems Hägglunds. Dat is een Zweeds bedrijf, en geen Noors zoals wordt gemeld. Bovendien is de invoer, volgens de huidige planning, voorzien vanaf begin 2008. En niet zoals staat weergegeven, eind 2008 of begin 2009.
Verzamelaar Serieuze verzamelaar zoekt de volgende items: mouwembleem NSE SFIR 4 en borstembleem Redostdet. Borstemblemen van UNPROFOR en IFOR. Verder verzamel ik borstzakhangers en onderdeelssjaals. Alles is welkom. Ik ben bereid het op te komen halen. GJ. Kattenberg, Krabbescheer 17, 8265 JC Kampen. 038-33 20 329. e-mail:
[email protected] Van den Akker Op de landmachtdagen in Havelte was ik tewerkgesteld voor de catering Bevers(Koffie). Ik ben op zoek naar een jongen die op mij een bepaalde indruk heeft nagelaten en langs deze weg hoop ik hem terug te vinden. Ik beschik niet over veel gegevens enkel een naam, Van den akker, en een korte beschrijving van uiterlijk is me bijgebleven. Persoon is niet echt groot, niet echt mager, lichte ogen en donker van haar. Joyce uit België.
[email protected]
Majoor Rob Olijve, OTCMan
reünies 7e Afdeling Veldartillerie OVW Datum: 15 september 2006 Locatie: Artillerie schietkamp De Knobbel, Oldebroek. Informatie en aanmelding: T.C. v/d Aart. Telnr: 0342-414672 of e-mail:
[email protected]. Postadres: Begoniastraat 69, 3772 HB,
42 Pantser Infanterie Brigade De reüniecommissie 42 Pantser Infanterie Brigade is van plan om in september óf oktober een reünie te houden voor alle oud-beroepsofficieren en onderofficieren van de 42 Pantser Infanterie Brigade. Geïnteresseerden kunnen zich schriftelijk opgeven bij Bert Deekens, Klompmakerstraat 28, 9403 VL te Assen. Of door een e-mail te sturen naar het adres cas.oudman@ home.nl. 101 TD Onderhoudsgroep Contact gezocht met militair en burgerpersoneel van 101 TD (voormalige Onderhoudsgroep “Zuid”, B.M.O. – 1LK) i.v.m in oktober te houden reünie. Reacties aan: J. van Drunen, postbus 182, 2280 AD Rijswijk. Bond van Wapenbroeders afdeling Rotterdam. Reünie voor een ieder die tevens kennis wil maken met de BvW. Datum: 03-10-2006. Lokatie: Van Ghent Kazerne Rotterdam. Aanvang: 14:00 uur. Aanmelden en info: J .F.Jansma, Fax 010-4620428, E-Mail
[email protected] W. Roza, Fax 010-4340970, E-Mail
[email protected]
Barneveld.
Hierbij een foto van mijn groep “mijnenruimers” op vliegbasis Soesterberg in 1947. Graag zou ik willen dat mensen die zich herkennen op de foto, zich kenbaar maken zodat we misschien een reünie kunnen organiseren. Aooi b.d. C. Rijthoven Prof. v.d. Griendtlaan 10 3769 BM Soesterberg Tel. 0346-351 561
25
Photoshoot
“Dit is geen spectaculaire foto van een oefening of uitzending maar voor ons toch een belangrijke gebeurtenis. In april ging de B-cie van het net opgerichte 45 Pantserinfanteriebataljon Oranje Gelderland naar de Grebbenberg voor een battlefield tour en een kranslegging. Wij, als 45 Painfbat, hebben de tradities overgenomen van het 8e Regiment Infanterie, dat gevochten heeft bij de Grebbenberg. Tijdens de tour kregen wij bezoek van een veteraan die door onze compagniescommandant was uitgenodigd. Op dat moment stonden wij bij het
Logistieke Conferentie te Papendal Van 11 t/m 14 september 2006 vindt de Logistieke Conferentie plaats in Papendal. Het thema van de conferentie is ‘Kleur bekennen’: we zijn pas in staat de nieuwe werkwijzen goed onder de knie te krijgen als we ook de onmogelijkheden kennen. Er worden tijdens de conferentiedagen verschillende lezingen gehouden over de laatste ontwikkelingen binnen het logistieke dienstvak. Hierbij spelen de ervaringen van de laatste uitzendingen een belangrijke rol. Alle officieren en onderofficieren van het logistieke dienstvak zijn persoonlijk uitgenodigd voor de conferentie. Burgers en militairen die werkzaam zijn binnen de logistiek en geen persoonlijke uitnodiging hebben ontvangen, kunnen zich aanmelden via de intranetsite van het kenniscentrum van het OTCLog. U kunt ook bellen: 033-4219114.
LANDMACHT JULI 2006
loopgravenstelsel die de beste man heeft bemand en waar hij een zware tijd heeft gehad. Zijn verhaal maakte op een enorme indruk op ons en de scholieren die daar ook toevallig waren. Persoonlijk vind ik het belangrijk dat wij als nieuwe lichting soldaten een plek in ons hart houden voor deze moedige mensen en ben erg blij dat wij deze mensen kunnen herdenken en kunnen tonen dat wij de tradities van het 8e regiment met veel eer zullen voortzetten.” Korporaal 1 JHL Volwater
Redactieraad: Voor ideeën en opmerkingen over het blad Landmacht bereikbaar kunt u terecht bij de leden van de redactieraad: 200 B&T: smi Erik Vriens 17 Painfbat: kap Jeroen Veenvliet AMV’er in opleiding: sgt 1 Marcel van Hemert via e-mail:
[email protected] 43 Mechbrig: sm Douwe Bruinsma Colua: kap Arjen Nijkamp 101Gvtstbrig: kap Ronald Verkuijl 330 Hrstcie: kap Max Foppen CISbat: sgt1 Bart Soffers DMO: maj Cas Le Mahieu HQ 1(GE/NL) Corps: kapitein Tjeerd Dijkstra ISK Harskamp: aoo Paul Fontein KCT: kap Jack Bakker Korps Natres: elnt (r) Fred Warmer OTCo: Paul Klaessen Persco: kap Ad Duimel Artillerie: elnt Corné van den Berg Staf CLAS: Pepijn Storm van Leeuwen
*06-530 68232 *06 549 66715
*06 532 47021 *06 678 81703 *06 573 71674 *06 678 81668 *06 561 62721/22 *06 500 15013 *06 811 2446 *06 538 54222 *06 589 58021 *06 573 73 107 *06 557 66227 *06 546 69450 *06 549 65754 *06 557 46019
Is uw eenheid nog niet vertegenwoordigd in de redactieraad en vindt u het leuk een keer in de twee maanden mee te praten over de inhoud van het blad? Neem dan contact op met de redactie. *06 557 46043.
uit de flank
KL’ers derde bij
ROPA RUN Hardlopers van het Opleidings- en Trainingscentrum Rijden (OTCRij) hebben de derde plaats veroverd in de vijftiende editie van de Roparun. Met een gemiddelde snelheid van 15,01 kilometer per uur heeft het team de 530 kilometer lange estafetteloop in 35 uur en 18 minuten volbracht. Met deze prestatie heeft het team een kleine 20.000 euro opgehaald voor dit goede doel. Ook teams van OTCMan en DMO namen deel aan de estafetteloop. De Roparun (dit jaar van 3 tot en met 5 juni) is de langste non-stop estafetteloop ter wereld. De deelnemers starten in Parijs en finishen in Rotterdam. Het doel van deze run is het inzamelen van zo veel mogelijk geld voor projecten voor mensen, voornamelijk kinderen, met kanker.
Activiteiten Bronbeek Nog tot en met 10 september: Tenstoonstelling over de Sawa Belanda van kunstenaar Joyce Bloem. 1 augustus: Zomerse rondleiding en audiovisuele presentatie over landgoed Bronbeek. Reserveren noodzakelijk. Tel. 026/376 35 55. 26 augustus: Herdenking slachtoffers Birma-siam spoorweg en onthulling plaquette Pakan Baroe (Voor info en deelname: 026-78 50 556 of e-mail:
[email protected]) Landgoed Bronbeek is gevestigd op de Velperweg 147 te Arnhem. www.bronbeek.nl
A
ls een konvooi door de regen terugrijdt van een oefening in Duitsland, rijdt een burgerauto ervoor pardoes het water in. Het gehele konvooi staat stil. Sergeant Watersloot die aan kop van het konvooi reed, rent uit zijn MB en springt zonder verder na te denken het kanaal in. Een groot gejuich stijgt op als hij even later naar boven komt met in zijn armen de inzittende. Watersloot zwemt naar de kant en geeft de drenkeling over aan de vele armen die naar hem zijn gestrekt. lleen overste Tolk, de bataljonscommandant, lijkt niet blij met de redding te zijn. - ‘Sergeant, laat het slachtoffer alsjeblieft weer in het water zakken en kom onmiddellijk uit het water. Dit ongeval valt, zo lijkt me, onder het kopje “nationale operaties”, en in het convenant Civiel-Militaire Bestuursafspraken bestaan daar duidelijke afspraken over. Het is in ieder geval uit den boze om zonder toestemming van de civiele autoriteiten bij een calamiteit op te treden.’ -‘Overste, dat meent u niet!’ - ‘Het spijt me, we moeten eerst wachten op het formele verzoek van de civiele autoriteiten in vorm van een bijstandsaanvraag.’ - ‘Heeft u hen al gebeld?’ - ‘Jazeker, de provinciale overheid waar het watertje onder valt, maar ook de commandant van de RMC waar dit gebied weer onder valt. Volgens Opplan 10 moet binnen een paar uur een paar duizend man hier ten tonele verschijnen. Ik ben gevraagd om de reactietijd streng in de gaten te houden.’ - ’Maar overste, dan is het slachtoffer allang verdronken!’ - ‘Heel sneu, maar goed voor de lessons learned.’ -‘Overste, dit kan ik niet met mijn geweten overeenkomen, ik ga die man op het droge trekken! U kunt me wat met dat convenant.’
A
E
en dag later: -‘Ik hoorde dat u een sergeant een douw heeft gegeven wegens niet opvolgen van een bevel’, zegt kolonel Hoog op’t Paard tegen overste Tolk. - ‘Dat is correct.’ - ‘Maar dat u dezelfde man ook voorgedragen heeft voor een rood erekoord en een tevredenheidsbetuiging.’ - ‘Ook correct. Sergeant Hoogwater liet zien waarvoor de landstrijdkrachten staan: zij vormen het hart van het militair optreden, zijn een doorslaggevende factor op de grond, altijd inzetbaar, weten mensen te winnen, vinden geen missie te complex, hebben een groot verantwoordelijkheidsbesef en zijn in het bezit van het fysieke en mentale vermogen om met wisselende omstandigheden om te gaan.’ - ‘Zo uit het boekje. Touché!’
27
Waar genomen Naam: Marcel Martin Onderdeel: HQ 1 (German/ Netherlands) Corps, Münster (DLD) Functie: Huismeester ,In 1976 ben ik als dienstplichtig militair geplaatst bij het 220 squadron in Schüppingen, in de functie van hulp-lanceerder. Sindsdien ben ik altijd in Duitsland gebleven. In 1991 solliciteerde ik op de functie van huismeester op het HQ van het toen nog 1e Duitse Legerkorps. Waarom ze toen voor een Nederlander kozen? Ik ben er nog steeds niet achter. Ik en mijn twee Duitse collega-huismeesters, houden zich op het hoofdkwartier bezig met verschillende klussen zoals reparaties, het openmaken van sloten, verstoppingen en het verdelen van handdoeken en wcrollen. Per week gaan er vijftien pakketten à veertig rollen doorheen. Vlak voor oefeningen is op het terrein geen rol meer te bekennen. Het is een drukke baan. We worden zowat bij elk kantoor dat we passeren naar binnen geroepen voor een klus. Ik loop standaard met een boormachine onder m’n arm. Heimwee naar Nederland heb ik niet. Tijdens m’n dienstplicht in Schüppingen ontmoette ik mijn vrouw. Ik ben er altijd blijven wonen en zou nooit meer weg willen. De ruimte die ik hier heb, krijg ik in Nederland nooit meer terug.