Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
O&S Nijmegen januari 2003
Inhoudsopgave 1
Samenvatting en conclusies
1.1 Aanleiding voor onderzoek 1.2 Uitvoering van het Stadsschouwburg-publieksonderzoek 1.3 Kenmerken van de bezoekers 1.3.1 Kenmerken van de doorsnee bezoekersgroep 1.3.2 Onderscheid tussen verschillende bezoekersgroepen 1.3.3 Aantrekkingskracht op Nijmeegse bevolking
3 3 3 4 4 5 5
1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
Werking van keuzegedrag Oordeel over aanbod Oordeel over accommodatie Oordeel over service Imago van de Stadsschouwburg
6 8 9 9 10
2
Inleiding
11
2.1 2.2 2.3 2.4
Aanleiding voor onderzoek De onderzoeksvragen en de opzet De uitvoering van het onderzoek De opzet van de onderzoeksrapportage
11 12 13 14
3
Kenmerken van de bezoekers
17
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
Herkomst Leeftijd, geslacht en etniciteit Opleiding en hoofdbezigheid overdag Huishoudenssituatie en inkomen Aantrekkingskracht van de Stadsschouwburg op Nijmegenaren Culturele belangstelling Dagbladabonnementen Kenmerken van vaste klanten De publieksgroepen voor verschillende soorten voorstellingen
17 18 19 20 21 25 27 27 28
4
Werking van keuzegedrag
29
4.1 Redenen van bezoek 4.2 Bezoekfrequentie 4.3 Willen bezoekers vaker naar de Stadsschouwburg komen? 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5
Problemen bij de komst naar de Stadsschouwburg De toegangsprijzen De informatievoorziening over het programma Huishoudens met jonge kinderen Oordeel over de aanvangstijden van voorstellingen
29 31 32 34 35 36 39 39
Inhoudsopgave (vervolg)
5
Oordeel over aanbod
41
5.1 Oordeel over hoeveelheid, kwaliteit en diversiteit van het aanbod 5.2 Wensen m.b.t. het aanbod 5.3 Beeld van het aanbod
41 41 43
6
45
Oordeel over accommodatie en service
6.1 Oordeel over de accommodatie 6.2 Oordeel over service 6.3 Gebruik van horecavoorzieningen in de Stadsschouwburg
45 47 48
7
51
Imago van de Stadsschouwburg
7.1 Beeld van de instelling 7.2 Beeld van de uitstraling van de Stadsschouwburg
51 52
8
53
Bijlages
8.1 Wat voor voorstellingen mist men en/of wil men vaker zien in de Stadsschouwburg? 8.2 Tips die ertoe bijdragen dat bezoekers vaker zullen komen dan ze nu doen 8.3 Tips m.b.t. de informatievoorziening over de programmering 8.4 De vragenlijst
2
53 55 55 56
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Samenvatting en conclusies
1
Samenvatting en conclusies
1.1
Aanleiding voor onderzoek Zowel de gesubsidieerde culturele podia in Nijmegen als de gemeente wilden meer zicht op welke groepen wel en niet bediend worden met het Nijmeegse cultuuraanbod. Ook was er behoefte aan informatie over de vraagkant: wat voor wensen hebben de podiabezoekers? Dat gaf aanleiding tot een overleggroep van de 6 gesubsidieerde podia (LUX, Stadsschouwburg, De Vereeniging, Steigertheater, Doornroosje en De Lindenberg) en de afdeling Cultuur Sport en Recreatie van de gemeente Nijmegen. Het overleg heeft onder meer geleid tot de uitvoering van publieksonderzoeken bij de 6 podia in de periode maart-mei 2002. Bij deze onderzoeken gaat het om de volgende vragen: Hoe is het publiek van de podia samengesteld? Wat zijn belangrijke bezoekersgroepen? Waarom komt men naar de podia? Hoe werkt het keuzegedrag van het publiek? Hoe waardeert het publiek het programma-aanbod? Wat voor wensen heeft men op dat vlak? Hoe waardeert het publiek de accommodatie en de service? Voor het eerst hebben de podia gebruik gemaakt van dezelfde schriftelijke vragenlijst, waardoor een goede onderlinge vergelijking mogelijk is. Deze standaardvragenlijst is opgesteld door de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente Nijmegen (O&S). De uitvoering van de veldwerken voor de publieksonderzoeken - het uitdelen van de vragenlijsten aan een doorsnee van de bezoekers en het invoeren van de antwoorden in de computer - viel onder de verantwoordelijkheid van de betrokken podia. De analyse en rapportage van de onderzoeken is door de afdeling O&S gedaan. Het feit dat de uitkomsten van alle 6 de publieksonderzoeken door één onderzoeksbureau op dezelfde wijze zijn verwerkt, is - naast de gehanteerde standaardvragenlijst - een extra waarborg voor de onderlinge vergelijkbaarheid. Het vorige onderzoek onder bezoekers van de Stadsschouwburg was een onderzoek in 1997 naar de behoeften en wensen van abonnementshouders van de Stadsschouwburg en De Vereeniging. Om diverse redenen is geen goede vergelijking mogelijk met de resultaten van toen1.
1.2
Uitvoering van het Stadsschouwburg-publieksonderzoek De Stadsschouwburg Nijmegen behoort tot de grotere theaters in Nederland. Jaarlijks komen er zo’n 90.000 bezoekers op de circa 160 geprogrammeerde voorstellingen af. De meeste voorstellingen vinden plaats in de theaterzaal met 850 zitplaatsen, de rest vindt plaats in de NederRijnzaal met 200 zitplaatsen.
1
Het onderzoek van nu heeft betrekking op alle bezoekers (niet alleen de abonnementshouders). Deze keer zijn er voor de Stadsschouwburg en De Vereeniging aparte steekproeven benaderd. En de standaardvragenlijst voor de publieksonderzoeken bij de 6 gesubsidieerde podia wijkt af van de destijds gehanteerde vragenlijst.
3
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
In de periode 3 maart t/m 13 april hebben 1000 bezoekers van de Stadsschouwburg de schriftelijke vragenlijst gekregen. Het ging om een doorsnee van het publiek; de lijsten zijn namelijk uitgedeeld bij verschillende typen voorstellingen (cabaret, toneel, ballet/dans, musical, enzovoorts), waarbij rekening gehouden is met de verdeling naar type voorstelling gedurende het theaterseizoen. Voor voldoende betrouwbare en nauwkeurige resultaten waren minimaal zo’n 270 ingevulde vragenlijsten nodig; het zijn er 515 geworden, waarmee een goede respons van 51% is gehaald. De groep van 515 respondenten moet gezien worden als een groep bezoekers die in een doorsnee maand naar voorstellingen in de Stadsschouwburg komt. Tot zo’n groep behoort een relatief groot aandeel frequente bezoekers. De kans dat frequente bezoekers een vragenlijst meegekregen hebben, is immers groter dan bij de nietfrequente bezoekers. Daarmee wegen de meningen van de frequente bezoekers relatief sterk door in de onderzoeksuitkomsten2. Hieronder volgt een beknopt overzicht van de resultaten, inclusief een aantal conclusies.
1.3
Kenmerken van de bezoekers
1.3.1
Kenmerken van de doorsnee bezoekersgroep Op basis van het publieksonderzoek kunnen we concluderen dat de bezoekersgroep van de Stadsschouwburg in een doorsnee maand als volgt is opgebouwd. Iets meer dan de helft van de bezoekers komt uit Nijmegen (51%). De overige bezoekers komen vooral uit buurgemeenten en de rest van Gelderland. Bij de bezoekers zijn de vrouwen in de meerderheid (64%). Bijna 70% van de bezoekers is 40 jaar of ouder. Het aandeel jongere bezoekers (beneden de 25 jaar) is beperkt tot 6%. Bijna zestig procent van de bezoekers heeft een hogere beroeps- of universitaire opleiding afgerond; 14% heeft een havo- of vwo-diploma. Het aandeel lager en middelbaar opgeleiden ligt op 27%. Ruim tweederde van de bezoekers heeft een betaalde baan van meer dan 12 uur. De rest van de bezoekers zijn vooral gepensioneerden en huisvrouwen/-mannen. Een relatief groot deel van de bezoekers behoort tot huishoudens van twee volwassenen zonder (thuiswonende) kinderen (45%); 38% van de bezoekers heeft wel thuiswonende kinderen. Bij 14% van de bezoekers is het jongste of enige kind jonger dan 7 jaar.
2
4
Voor een aantal uitkomsten is gecorrigeerd voor het relatief grote aandeel frequente bezoekers in de steekproef: de vergelijking tussen het Nijmeegse deel van het Stadsschouwburgpubliek en de Nijmeegse bevolking en de berekening van de gemiddelde bezoekfrequentie.
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Samenvatting en conclusies
Zes procent vindt zichzelf tot de lagere inkomensgroep behoren; 44% meent tot de hogere inkomensgroep te behoren en 45% tot de middengroep (5% “weet niet/geen antwoord”). Driekwart van de bezoekers heeft interesse voor cabaret. Andere soorten voorstellingen, waar relatief veel bezoekers belangstelling voor hebben, zijn film, musical, ballet/dans, toneel en klassieke muziek. En ook voor popmuziek en opera/operette heeft men de nodige belangstelling. Veel Stadsschouwburgbezoekers zijn het afgelopen jaar tevens in De Vereeniging geweest (71%). Twee andere instellingen zijn het afgelopen jaar door rond de 50% van de schouwburgbezoekers bezocht: LUX en museum Het Valkhof.
1.3.2
Onderscheid tussen verschillende bezoekersgroepen Van het totaal aantal bezoeken aan de Stadsschouwburg wordt 43% gebracht door vaste klanten3. Jaarlijks komen deze vaste klanten gemiddeld bijna 6 keer naar de Stadsschouwburg, terwijl de overige bezoekers gemiddeld 2 à 3 keer komen. Als we de kenmerken van de vaste klanten afzetten tegen de overige bezoekers, zien we de volgende verschillen: de vaste klanten komen wat vaker van buiten Nijmegen. Een relatief groot deel van hen is 55 jaar of ouder; jongeren en studenten behoren nauwelijks tot de vaste klanten. Verder zijn de vaste klanten wat vaker hoog opgeleid en hebben ze wat vaker geen thuiswonende kinderen. Er is een behoorlijke overlap in de publieksgroepen voor de verschillende typen voorstellingen (cabaret, toneel, dans/ballet, musical, enzovoorts); 70% van de bezoekers gaan doorgaans namelijk voor 3 of meer verschillende typen voorstellingen naar de Stadsschouwburg. De bredere belangstelling voor culturele voorstellingen blijkt ook op een andere manier: 70% heeft bij de vraag naar de voornaamste interesses op het vlak van culturele voorstellingen minimaal 4 typen voorstellingen aangekruist. Als we de publieksgroepen voor de verschillende typen voorstellingen afzetten tegen het doorsnee Stadsschouwburgpubliek, zien we de volgende verschillen: toneel en opera/operette worden relatief meer door 55-plussers bezocht en muziek en dans/ballet relatief meer door 40- t/m 54-jarigen; musicals en kinder-/jeugdvoorstellingen trekken relatief meer bezoekers van buiten Nijmegen. Meer informatie over de verschillende publiekgroepen staat in paragraaf 3.9.
1.3.3
Aantrekkingskracht op Nijmeegse bevolking Voor enkele kenmerken is het Nijmeegse deel van het Stadsschouwburgpubliek vergeleken met de Nijmeegse bevolking van 16 jaar en ouder4. Bij deze vergelijking is niet uitgegaan van het doorsnee Stadsschouwburgpubliek, maar van de verschillende Nijmeegse bezoekers, ongeacht hoe vaak men in de Stadsschouwburg komt. 3
4
De vaste klanten zijn de personen die zichzelf tot de de Stadsschouwburg rekenen. (Bij vraag 32 is gevraagd afgelopen jaar een voorstelling in de Stadsschouwburg men zichzelf als “vaste klant” van de Stadsschouwburg Gegevens afkomstig uit bevolkingsstatistieken.
vaste klanten van hoe vaak men het heeft bezocht en of beschouwt.)
5
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
De Stadsschouwburg blijkt naar verhouding wat meer bewoners uit Stadscentrum, Oud-Oost, Midden-Zuid en Waalsprong te trekken, maar er zijn geen stadsdelen waar de Stadsschouwburg nauwelijks aantrekkingkracht op uitoefent. Verder trekt de Stadsschouwburg relatief veel Nijmegenaren van 40 t/m 54 jaar. Op jongere Nijmegenaren van 16 t/m 24 jaar is de aantrekkingskracht naar verhouding het minst. Tot slot laat het publieksonderzoek zien dat er relatief weinig Nijmegenaren van buitenlandse herkomst de Stadsschouwburg bezoeken: 3% van de Nijmeegse bezoekers behoort tot de allochtonen uit de niet-rijke landen (tegenover 13% van de Nijmegenaren). Het “Bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie 2002” laat een andere uitkomst zien: 9% van de Nijmeegse bezoekers van de Stadsschouwburg behoort tot de allochtonen uit de niet-rijke landen. Dat duidt erop dat de respons van allochtonen uit niet-rijke landen bij het publieksonderzoek relatief laag is geweest5. De aantrekkingskracht van de schouwburg op allochtone Nijmegenaren uit de niet-rijke landen is dus geringer dan op autochtone Nijmegenaren, maar het verschil is niet heel groot. Voor enkele andere kenmerken is het Nijmeegse deel van het Stadsschouwburgpubliek van 18 jaar en ouder vergeleken met de Nijmeegse bevolking van 18 jaar en ouder6. Ook bij deze vergelijking is uitgegaan van de verschillende Nijmeegse bezoekers. De Stadsschouwburg blijkt relatief veel hoger opgeleiden, personen met betaald werk, personen behorend tot huishoudens met twee volwassenen en personen die zich tot de hogere inkomengroep rekenen te trekken.
1.4
Werking van keuzegedrag De belangrijkste reden om voorstellingen in de Stadsschouwburg te bezoeken is dat deze aansluiten bij de persoonlijke voorkeuren van de bezoekers (mijn smaak/genre, vanwege optredende/deelnemende artiesten). De keuze om een voorstelling in de Stadsschouwburg en niet elders te gaan bekijken heeft bij circa driekwart te maken met de nabije ligging van de Stadsschouwburg (dichtbij huis); dat terwijl bijna de helft van de bezoekers van buiten Nijmegen komt. In mindere mate is ook het positieve beeld van de instelling een reden om voor de Nijmeegse Stadsschouwburg te kiezen (ik kom hier graag, goede accommodatie, prettige zaal, goed zitplaatsen). Bijna tweederde van de bezoekers zou vaker naar voorstellingen in de Stadsschouwburg willen gaan dan men het afgelopen jaar is geweest. Bij de niet-vaste klanten ligt dat percentage hoger (69%), maar ook van de vaste klanten zou bijna de helft vaker willen komen dan men nu doet. De belangrijkste redenen, waarom bezoekers toch niet vaker naar de Stadsschouwburg gaan, zijn de kosten (“te duur”; door 33% van alle respondenten genoemd). Ook het aanbod is een vaak genoemde reden; zowel van de vaste klanten als van de overige bezoekers heeft bijna 25% 1 of meer redenen genoemd die met het aanbod te maken 5
6
6
Voor een deel van de allochtone bezoekers zal het lastig zijn om een uitgebreide Nederlandstalige vragenlijst over het bezochte podium in te vullen. Bij het bevolkingsonderzoek speelt dit probleem niet, omdat de vragenlijsten door enquêteurs afgenomen zijn. Gegevens afkomstig uit de Stadspeiling 2001. De Stadspeiling is een groot onderzoek over o.a. leefbaarheid en veiligheid onder een representatief deel van de Nijmeegse bevolking van 18 jaar en ouder.
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Samenvatting en conclusies
hebben (te weinig van mijn smaak, aantrekkelijker/beter aanbod gewenst, breder aanbod gewenst). Nagegaan is welke andere belemmeringen bezoekers weerhouden om vaker naar de Stadsschouwburg te gaan: 59% heeft het afgelopen jaar bij de komst naar de Stadsschouwburg wel eens problemen ondervonden. Het waren vooral parkeerproblemen (onvoldoende of te ver weg gelegen parkeerplaatsen). Ruim driekwart van de bezoekers komt doorgaans met de auto naar de schouwburg toe. De helft daarvan geeft aan ontevreden te zijn over de parkeergelegenheid in de buurt van de Stadsschouwburg. Voor 9% van de bezoekers geldt dat de (parkeer)problemen bij de komst naar de Stadsschouwburg hen het afgelopen jaar wel eens weerhouden hebben van een bezoek aan de schouwburg. Veelal gaat het om mensen die “af en toe” van een bezoek hebben afgezien. 27% is ontevreden over de toegangsprijzen van de voorstellingen. Het gaat bij de ontevredenen niet alleen om mensen men lagere inkomens: ook van de mensen, die zichzelf tot de hogere inkomensgroep rekenen, is bijna een kwart ontevreden over de toegangsprijzen. Bij 3% komt het regelmatig voor dat men pas achteraf hoort van voorstellingen die men eigenlijk graag had willen zien. Bij een grotere groep van 31% komt dat af en toe voor. De belangrijkste reden daarvoor is dat men zelf het programma niet goed genoeg bijhoudt; circa driekwart van de bezoekers, die achteraf van voorstellingen horen, volgt het programma niet of niet goed. Een ruime meerderheid is tevreden over de informatievoorziening over het programma; 4% is dat niet. Veel bezoekers gebruiken onder meer het seizoensprogrammaboek van de Stadsschouwburg en De Vereeniging om zich op de hoogte te houden van culturele activiteiten (94% van de vaste klanten en 79% van de overige bezoekers). Ook de Gelderlander wordt door veel bezoekers gebruikt om over culturele activiteiten geïnformeerd te blijven (48%). De meest genoemde tip ter verbetering van de informatievoorziening is om belangstellenden via e-mail over het programma te informeren. 25% van de bezoekers heeft 1 of meer kinderen van onder de 13 jaar. Bij 40% van die groep (= 10% van alle bezoekers) is het moeten regelen of niet kunnen regelen van een oppas een reden om minder vaak naar de Stadsschouwburg te komen dan men eigenlijk zou willen. voor 3% van de bezoekers zijn de in hun ogen te vroege aanvangstijden van de voorstellingen een belemmering om vaker naar de schouwburg te gaan. Conclusie: Veel bezoekers komen naar de Stadsschouwburg omdat deze dichtbij huis voorstellingen en artiesten biedt waar men liefhebber van is. Tweederde van de bezoekers zou eigenlijk nog vaker willen komen dan men nu doet, maar vooral de kosten (te duur) en het aanbod (aanbod moet anders, beter, aantrekkelijker, breder worden) zijn redenen om dat niet te doen. Ook parkeerproblemen en het moeten regelen van een kinderoppas behoren tot de meer genoemde factoren die bezoekers weerhouden om vaker te gaan.
7
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
1.5
Oordeel over aanbod Figuur 1: (on)tevredenheid over 3 aspecten van het aanbod (in %)
hoeveelheid
kw aliteit
diversiteit 0%
81% 8% 86% 7% 75% 15%
20%
40%
60%
ontevreden
80%
100%
tevreden
Zowel over de hoeveelheid als over de kwaliteit van de voorstellingen is meer dan tachtig procent tevreden. Ook over de diversiteit van de voorstellingen is een meerderheid tevreden, maar wel zien we daar een wat grotere groep ontevredenen (15%). Van de bezoekers zou 38% bepaalde voorstellingen graag vaker geprogrammeerd willen zien; 24% - in meerderheid dezelfde groep als deze 38% - mist bepaalde voorstellingen in het aanbod. In totaal 44% wil meer van iets en/of mist iets in de programmering van de Stadsschouwburg (47% van de vaste klanten en 41% van de overige bezoekers). Daarbij noemt men verschillende typen voorstelling (cabaret, toneel, dans/ballet, musical, enzovoorts), maar binnen die typen zijn er geen genres die er duidelijk uitspringen. (Een overzicht van alle aanbodwensen staat in bijlage 8.1.) Figuur 2: wanneer ik een voorstelling in de Stadsschouwburg bezoek, wil ik graag dat het gebodene…..
vooral ontspannend is niet te zw aar is enige voorkennis vereist vernieuw end is experimenteel is 0%
20%
40%
eens
8
60%
oneens
80%
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Samenvatting en conclusies
Figuur 2 laat zien dat bijna zeventig procent van de bezoekers wil dat het gebodene vooral ontspanning biedt. Van de bezoekers heeft 46% behoefte aan voorstellingen die niet te zwaar zijn, maar er is ook een groep belangstellenden voor (wat) zwaardere voorstellingen (32%). Ruim de helft (55%) wil graag vernieuwende voorstellingen zien, terwijl het percentage belangstellenden voor experimentele voostellingen duidelijk lager is (17%). Om in te kunnen schatten wat voor beeld bezoekers van de programmering hebben, zijn 5 tegengestelde standpunten voorgelegd. De bezoekers blijken de programmering duidelijk vaker als afwisselend en boeiend dan als eenzijdig en saai te beschouwen (voor de vaste klanten geldt dat nog wat sterker). Verder zien bezoekers het programma vaker als traditioneel dan als vernieuwend; 16% ziet het aanbod als traditioneel, maar wil graag vernieuwend aanbod (zowel vaste als niet-vaste klanten). Een kleinere groep van 4% ziet het aanbod als traditioneel en wil geen vernieuwend aanbod. Conclusie: De tevredenheid over het aanbod aan voorstellingen is behoorlijk groot. Wel heeft ongeveer 1 op de 6 bezoekers behoefte aan meer vernieuwend aanbod.
1.6
Oordeel over accommodatie Zowel voor de vaste klanten als voor de overige bezoekers geldt dat meer dan tachtig procent in het algemeen tevreden is over de Stadsschouwburgaccommodatie; 7% van alle bezoekers is dat niet. Over een aantal onderdelen van de accommodatie is er de nodige onvrede. De meeste onvrede is er over de zaaltemperatuur (26% van alle bezoekers en 31% van de vaste klanten); er wordt vooral over de warmte in de zaal geklaagd en minder over dat het er tochtig of te koud is. Voor de onvrede bij 24% over het zitcomfort worden verschillende redenen gegeven: krakende stoelen, ongemakkelijke stoelen, te weinig beenruimte en het moeten aankijken tegen het hoofd van de voorbuur. Verder is 15% ontevreden over het geluid in de zaal. Het gaat dan met name over de slechte verstaanbaarheid bij toneelvoorstellingen en de harde geluidsafstelling bij muziekoptredens. Door 12% is opgemerkt dat er te weinig damestoiletten in de schouwburg zijn. Conclusie: De meest genoemde accommodatieklacht is de warmte in de zaal.
1.7
Oordeel over service Eenderde van de bezoekers is ontevreden over de mogelijkheden om vooraf, in de pauze of achteraf iets in de Stadsschouwburg te gebruiken. Het gaat dan vooral om de lange wachttijden bij het bestellen van consumpties (16%); 6% pleit voor meer verkooppunten voor consumpties7.
7
Tweederde van de bezoekers gebruikt rondom voorstellingen iets in de Stadsschouwburg. Gemiddeld geeft men daarvoor 3,5 euro uit (= gemiddelde voor alle bezoekers, inclusief de bezoekers die niets nuttigen).
9
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Over de garderobe is 22% ontevreden, deels omdat er apart voor betaald moet worden en men de prijs te hoog vindt en deels vanwege de lange wachttijd. De onvrede bij 13% over de telefonische bereikbaarheid betreft vooral de slechte bereikbaarheid en het lang moeten wachten als men eenmaal contact gekregen heeft. Voor de onvrede bij 14% over het bestellen van kaartjes in de voorverkoop worden uiteenlopende redenen genoemd (o.a. snel uitverkocht, hoge reserveringskosten, drukte bij voorverkoop, ophalen van kaartjes lastig). Conclusie: Op verschillende manieren hebben bezoekers last van lange wachttijden: bij het bestellen van consumpties, bij het brengen en ophalen van jassen bij de garderobe en bij telefonische contacten.
1.8
Imago van de Stadsschouwburg Over het beeld dat men van de Stadsschouwburg heeft, zijn 5 tegengestelde standpunten voorgelegd. Uit de reacties blijkt dat bezoekers de Stadsschouwburg vooral vertrouwd en overzichtelijk vinden. Voor de vaste klanten geldt dat in sterkere mate dan voor de overige bezoekers. Verder vindt 43% dat de Stadsschouwburg er “voor iedereen” is, terwijl een kleiner aandeel van 22% de schouwburg meer als een instelling “voor een bepaalde groep” ziet. Bij 2 tegengestelde standpunten heeft een relatief groot aandeel van rond de 50% geen van beide standpunten gekozen: “mooi versus lelijk” en “modern versus traditioneel”. Bij die laatste tegenstelling slaat de balans meer door naar traditioneel. Op vergelijkbare wijze is inzicht verkregen in de uitstraling van de Stadsschouwburg. Een meerderheid van de bezoekers heeft toegankelijk aangekruist. Bij de overige tegengestelde standpunten kiest tussen de 49 en 60% van de bezoekers geen van beide standpunten. Wel is duidelijk vaker gekozen voor aansprekend en warm dan voor afstotend en koel. De vaste klanten hebben relatief vaak voor toegankelijk, aansprekend en warm gekozen. Conclusie: Op diverse punten heeft de Stadsschouwburg niet zo’n uitgesproken imago. Immers, bij verschillende van de voorgelegde tegengestelde standpunten kiest een behoorlijke groep geen van beide standpunten. Voor zover men wel een mening over het imago heeft, slaat de balans door naar het positieve (overzichtelijk, vertrouwd, aansprekend, toegankelijk, warm).
10
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Inleiding
2
Inleiding
2.1
Aanleiding voor onderzoek In 2000 is door de gesubsidieerde culturele podia in Nijmegen en de gemeente vastgesteld dat er een gemeenschappelijke onderzoeksbehoefte bestaat. Het gaat niet alleen om inzicht in welke groepen met het huidige cultuuraanbod bediend worden en in de waardering van dat aanbod; er is ook behoefte aan informatie over de vraagkant: wat verwachten bezoekers van culturele instellingen van het cultuuraanbod, wat voor wensen leven er bij de niet-bezoekers, nemen de niet-bezoekers op een andere manier aan cultuur deel8 en hoe zouden nieuwe doelgroepen bereikt kunnen worden? In de gemeentelijke cultuurvisie “Cultuur aan de Waal” (2001) is het belang van nader onderzoek uitgesproken, teneinde de problematiek van vraag en aanbod goed te kunnen hanteren. Onder meer wordt in de cultuurvisie gewezen op het belang van vergelijkbare publieksonderzoeken bij culturele podia als basis voor een meer vraaggerichte programmering. Een bijkomende aanleiding voor lokaal cultuuronderzoek is de deelname van Nijmegen aan het door de landelijke overheid geïnitieerde Actieprogramma Cultuurbereik 20012004. Doel van dit actieprogramma is om een gedifferentieerder, breder en jonger publiek bij cultuur te betrekken. Enkele jaren geleden is een overleggroep opgericht van de 6 gesubsidieerde culturele podia in Nijmegen (LUX, Stadsschouwburg, De Vereeniging, Steigertheater, Doornroosje en De Lindenberg) en de afdeling Cultuur Sport en Recreatie van de gemeente Nijmegen (CRS). Via de afdeling CSR is de gemeentelijke afdeling Onderzoek en Statistiek (O&S) ingeschakeld voor advisering, uitwerking van de onderzoeksvragen en de onderzoeksuitvoering. In de overleggroep zijn in 2000 en 2001 de onderzoeksvragen en de onderzoeksopzet nader uitgewerkt. Dat heeft geleid tot de uitvoering voorjaar 2002 van twee type onderzoeken: 1. Publieksonderzoeken bij de 6 grote podia, waarbij voor het eerst gebruik gemaakt wordt van dezelfde vragenlijst9. Dat maakt een goede vergelijking tussen de podia mogelijk. Bij de publieksonderzoeken ligt de nadruk op de samenstelling van en waardering door het publiek. 2. Een bevolkingsonderzoek naar cultuurparticipatie, dat inzicht geeft in wie wel en niet bereikt worden met het huidige cultuuraanbod. Dit onderzoek gaat onder meer over de redenen van het niet-bezoek aan de Nijmeegse culturele podia en over het gebruik van ander cultureel aanbod.
8
9
Zoals het bezoeken van optredens die buiten de cultuurpodia en festivals plaatsvinden, bijvoorbeeld optredens tijdens feesten die plaatsvinden in de eigen kring van familie, kennissen, vrienden, collega’s of verenigingen. Bij Nijmeegse culturele podia zijn eerder ook al publiekonderzoeken uitgevoerd, maar de vragenlijsten die daarbij gehanteerd werden, verschilden behoorlijk van elkaar.
11
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
De onderzoeken sluiten nauw aan bij een aantal thema’s, die in de Nijmeegse cultuurvisie “Cultuur aan de Waal” (2001) aan bod komen, zoals: samenwerking tussen cultuurinstellingen, o.a. bij het op zoek gaan naar (nieuw) publiek; het werken aan een meer vraaggerichte programmering; een streven naar een bredere cultuurparticipatie; het bereiken van nieuwe doelgroepen; het werken aan een krachtig cultuurprofiel (bijvoorbeeld “Nijmegen filmstad” en “Nijmegen (pop)muziekstad”); kans geven aan nieuwe initiatieven. De uitvoering van de veldwerken voor de publieksonderzoeken valt onder de verantwoordelijkheid van de betrokken podia (uitzetten van vragenlijsten, verwerken van de ingevulde lijsten, analyseklaar maken van de gegevens). De analyse en rapportage van de publieksonderzoeken en het uitvoeren van het bevolkingsonderzoek zijn in opdracht van de gemeentelijke afdeling Cultuur Sport en Recreatie door de gemeentelijke afdeling O&S gedaan. Zowel de gemeente als de podia zien de informatieverzameling via de cultuuronderzoeken niet als een eenmalige zaak. Het is de bedoeling om de onderzoeken om de zoveel jaar uit te voeren, om daarmee ontwikkelingen in de cultuurdeelname te kunnen volgen en zicht te krijgen op verschuivingen ten gevolge van nieuw beleid. De uitkomsten van de 6 publieksonderzoeken en het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie zullen in samenhang beschreven worden in een beknopte overkoepelende rapportage.
2.2
De onderzoeksvragen en de opzet Bij de publieksonderzoeken gaat het om de volgende vragen: Hoe is het publiek van de podia samengesteld? Wat zijn belangrijke bezoekersgroepen? Waarom komt men naar de podia? Hoe werkt het keuzegedrag van het publiek? Hoe waardeert het publiek het programma-aanbod? Wat voor wensen heeft men op dat vlak? Hoe waardeert het publiek de accommodatie en de service? Om deze onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, heeft de gemeentelijke afdeling O&S een standaardvragenlijst voor publieksonderzoek opgesteld, die door alle 6 de podia gebruikt kan worden. Het gaat om een door de bezoekers van de podia in te vullen schriftelijke enquête. De lijst gaat over de volgende onderwerpen: bezoekredenen, bezoekfrequentie en bezoekbelemmeringen; kennis over het aanbod; hoe komt men aan die informatie? oordeel over verschillende aspecten van het aanbod; aanbodwensen; wat mist men? oordeel over verschillende aspecten van de accommodatie en de service; imago van het podium; vervoer naar en parkeergelegenheid bij het podium;
12
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Inleiding
gebruik van het podium om er iets te eten of drinken; gebruik van andere podia en andere culturele instellingen; achtergrondkenmerken (herkomst, leeftijd, geslacht, opleiding, hoofdbezigheid overdag, inkomen, huishoudenssituatie, culturele interesses, e.d.).
Bij het opstellen van de vragenlijst is gebruik gemaakt van eerdere bij de podia uitgevoerde publieksonderzoeken (toen nog niet gewerkt werd met een gemeenschappelijke vragenlijst) en van de “Handleiding publieksonderzoek voor podia en musea” (L. Ranshuysen, Amsterdam 1999). Voor een deel ook bestaat de lijst uit nieuwe vragen, die voortkomen uit de huidige lokale informatiebehoefte. Waar mogelijk is er afstemming gezocht met het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie. Het gaat dan met name om vragen over de achtergrondkenmerken. Daardoor is voor de afzonderlijke podia een goede vergelijking mogelijk tussen de welen niet-bezoekers. Deze vergelijking zal worden opgenomen in een overkoepelende rapportage met daarin de kernpunten uit de publieksonderzoeken en het bevolkingsonderzoek. De standaardvragenlijst voor de publieksonderzoeken is in overleg met de podia en na een serie proefenquêtes vastgesteld.
2.3
De uitvoering van het onderzoek De Stadsschouwburg Nijmegen behoort tot de grotere theaters in Nederland. Jaarlijks komen er zo’n 90.000 bezoekers op de circa 160 geprogrammeerde voorstellingen af10. De meeste voorstellingen vinden plaats in de theaterzaal met 850 zitplaatsen, de rest vindt plaats in de NederRijnzaal met 200 zitplaatsen. In de periode 3 maart t/m 13 april hebben 1000 bezoekers, verdeeld over 11 voorstellingen, de schriftelijke vragenlijst ontvangen; 515 personen hebben de vragenlijst ingevuld. Dat is veelal thuis gedaan. De respons ligt dus iets boven de 50%. Voor een schriftelijke enquête is dat in het algemeen een goed resultaat. Ter vergelijking: bij een onderzoek in 1997 onder abonnementshouders van de Stadsschouwburg en De Vereeniging lag de respons op 60%. Maar toen zijn de relatief wat minder bij de podia betrokken bezoekers (de nietabonnementhouders) niet meegenomen. Bij een onderzoekspopulatie van 30.000 of groter zijn er zo’n 270 enquêtes nodig voor voldoende betrouwbare en nauwkeurige resultaten. Vanaf circa 385 enquêtes is er sprake van een nog hogere betrouwbaarheid. We kunnen dan met 95% zekerheid zeggen dat de gevonden percentages maximaal 5% van de werkelijkheid afwijken. Er zijn circa 1000 enquêtes uitgedeeld in de hoop dat er daarmee rond de 400 ingevulde vragenlijsten zouden binnenkomen. Het aantal van 515 ingevulde vragenlijsten is dus een mooi veldwerkresultaat. Bij het uitdelen van de vragenlijsten is getracht om de lijsten mee te geven aan een doorsnee uit het publiek. De lijsten zijn uitgedeeld bij verschillende soorten voorstellingen, waarbij rekening is gehouden met de verdeling naar type voorstelling gedurende het theaterseizoen. Meer dan de helft van de lijsten is uitgedeeld bij toneel-
10
90.445 bezoekers bij 156 voorstellingen in seizoen 2000-2001 en 88.681 bezoekers bij 160 voorstellingen in seizoen 2001-2002.
13
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
en cabaretvoorstellingen. De overige lijsten zijn meegegeven aan bezoekers van voorstellingen binnen de genres dans/ballet, musical, muziektheater en kindertheater. Tabel 1 geeft een overzicht van de respons bij de verschillende soorten voorstellingen. Tabel 1: respons naar type voorstelling
uitgedeeld toneel (4 voorstellingen) cabaret/kleinkunst (2 voorstellingen) dans, ballet (2 voorstellingen) musical (1 voorstelling) muziektheater (1 voorstelling) kindertheater (1 voorstelling) onbekend totaal
375 200 125 100 100 100 1000
ingevuld abs. in % 204 54% 121 60% 68 54% 48 48% 28 28% 44 44% 2 515 51%
Bij op 1 na alle typen voorstellingen ligt de respons tussen de 44 en 60%; bij de muziektheatervoorstelling van Het Groot Niet Te Vermijden ligt de respons een stuk lager (28%). De groep van 515 respondenten moet gezien worden als een groep bezoekers die in een doorsnee maand naar de Stadsschouwburg komt. Tot die respondentengroep behoort een relatief groot deel frequente bezoekers. De kans dat frequente bezoekers een vragenlijst meegekregen hebben, is namelijk groter dan bij de niet-frequente bezoekers. Daarmee wegen de meningen van de frequente bezoekers relatief sterk door in de onderzoeksuitkomsten. Voor een aantal uitkomsten is wél rekening gehouden met het relatief grote aandeel frequente bezoekers in de steekproef: de vergelijking tussen het Nijmeegse deel van het Stadsschouwburgpubliek en de Nijmeegse bevolking, de berekening van de gemiddelde bezoekfrequentie en het bepalen van het aandeel vaste klanten onder de verschillende Stadsschouwburgbezoekers. Voor deze uitkomsten is het nodig om de doorsnee bezoekers gedurende de steekproefperiode te vertalen in een groep verschillende bezoekers. Dat is gedaan door het respondentenbestand te wegen: hoe groter de kans dat een persoon in de steekproef zit (afhankelijk van de opgegeven bezoekfrequentie), des te minder zwaar wegen de antwoorden van die persoon mee in de uitkomst11. Anders zou bijvoorbeeld de hoge bezoekfrequentie van regelmatige Stadsschouwburgbezoekers, die relatief veel in de steekproef zitten, zorgen voor een te hoge inschatting van het gemiddelde aantal bezoeken dat alle individuele klanten per jaar aan de Stadsschouwburg brengen.
2.4
De opzet van de onderzoeksrapportage In hoofdstuk 3 worden de kenmerken van de bezoekers beschreven.
11
Daarbij is ervan uitgegaan dat de kans om in de steekproef te zitten bij iemand, die 4 keer per jaar naar de Stadsschouwburg gaat, 2 keer zo groot is als bij iemand, die 2 keer per jaar naar de Stadsschouwburg gaat, enzovoorts.
14
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Inleiding
Hoofdstuk 4 gaat over de bezoekfrequentie, over de redenen waarom men naar de Stadsschouwburg komt en over belemmeringen die ervoor zorgen dat men minder naar de schouwburg gaat dan men eigenlijk zou willen. Hoofdstuk 5 geeft weer hoe bezoekers over het huidige Stadsschouwburgaanbod denken en wat voor wensen ze op dat vlak hebben. In hoofdstuk 6 staan de accommodatie en de service centraal: wat vinden de bezoekers ervan en wat zijn de voornaamste knelpunten? Hoofdstuk 7 tenslotte geeft een beeld van het imago van de Stadsschouwburg. Wanneer er bij de analyse opvallende verschillen gevonden zijn tussen de bezoekers, die zichzelf tot de vaste klanten van de Stadsschouwburg rekenen, en de overige bezoekers, dan wordt daar in de hoofdstukken melding van gemaakt.
15
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Kenmerken van de bezoekers
3
Kenmerken van de bezoekers Trekt de Stadsschouwburg vooral Nijmeegse bezoekers of ook bezoekers van buiten Nijmegen? Hoe ziet het publiek eruit als het gaat om kenmerken als leeftijd, etniciteit, opleiding, hoofdbezigheid overdag, inkomen en huishoudenssituatie? In wat voor cultuuruitingen zijn de Stadsschouwburgbezoekers nog meer geïnteresseerd? In hoeverre bezoeken zij bijvoorbeeld ook andere Nijmeegse cultuurpodia? Dit hoofdstuk geeft een antwoord op deze vragen. Aan het slot van het hoofdstuk wordt kort aandacht besteed aan de bezoekers die zichzelf tot de vaste klanten van de Stadsschouwburg rekenen. Ziet die groep vaste klanten er anders uit dan de overige bezoekers? Ook komt daar het onderscheid tussen de publieksgroepen voor verschillende typen voorstellingen aan bod (cabaret, toneel, ballet/dans, musical, enzovoorts).
3.1
Herkomst Figuur 3: herkomst (in %)
Nijmegen
51%
buurgemeenten
29%
rest Gelderland
13%
Noord-Brabant
4%
Limburg elders
1% 1%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Iets meer dan de helft van de bezoekers komt uit Nijmegen. De overige bezoekers komen vooral uit buurgemeenten en de rest van Gelderland.
17
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Figuur 4: verdeling naar stadsdeel voor de Nijmeegse bezoekers (in %)
Stadscentrum
8% 21%
Oud Oost Oud West
6%
Nieuw West
8%
Midden Zuid
15%
Zuidrand
10% 11%
Dukenburg Lindenholt
7%
Waalsprong
5%
onbekend
8%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
Van de Nijmeegse bezoekers komt 21% uit Oud-Oost en 15% uit Midden-Zuid.
3.2
Leeftijd, geslacht en etniciteit Tot de respondenten behoren meer vrouwen (64%) dan mannen. Figuur 5: leeftijd (in %)
jonger dan 25 jr
6% 25%
25-39 jr
41%
40-54 jr 28%
55 jr en ouder 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Bijna 70% van de bezoekers is 40 jaar of ouder. Het aandeel jongeren is beperkt tot 6%.
18
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Kenmerken van de bezoekers
Figuur 6: etniciteit naar 3 klassen (in %)
92%
Nederland overige 'rijke' landen*
4%
niet-rijke landen
4%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
* West-Europa, VS, Canada, Japan, Australië, Nieuw-Zeeland, Israël.
Acht procent van de bezoekers is van buitenlandse herkomst. Voor de helft daarvan geldt dat zij zelf of (één van) beide ouders in een niet-westers land geboren zijn. Als men zelf of de ouders in het buitenland geboren zijn, wil dat nog niet zeggen dat men zich geen Nederlander voelt. Daarom is gevraagd tot welke bevolkingsgroep men zichzelf rekent; 98% heeft “Nederlanders” aangekruist.
3.3
Opleiding en hoofdbezigheid overdag Figuur 7: opleiding (in %)
w etenschappelijk onderw ijs
22%
hoger beroepsonderw ijs
36%
middelbaar beroepsonderw ijs
11%
lager beroepsonderw ijs
4%
hoger algemeen VO
14% 11%
laag en middelbaar algemeen VO lager onderw ijs
1%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Bijna zestig procent (58%) van de bezoekers heeft een hogere beroeps- of universitaire opleiding afgerond. Het aandeel lager en middelbaar opgeleiden ligt op 27%.
19
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Figuur 8: hoofdbezigheid overdag (in %)
betaald werk (> 12 uur per week)
68%
gepensio neerd
13%
huisvro uw/huisman
12%
studerend
4%
werklo o s/arbeidso ngeschikt
2%
0%
20%
40%
60%
80%
Ruim tweederde van de bezoekers heeft een betaalde baan van meer dan 12 uur. De rest van de bezoekers zijn vooral gepensioneerden en huisvrouwen/-mannen.
3.4
Huishoudenssituatie en inkomen Figuur 9: huishoudenssituatie (in %)
alleenstaand
16% 45%
2 vo lwassenen zo nder (thuiswo nende) kinderen 36%
2 vo lwassenen met thuiswo nend(e) kind(eren) 2%
eeno udergezin met thuiswo nend(e) kind(eren)
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Een relatief groot deel van de bezoekers behoort tot huishoudens van twee volwassenen zonder (thuiswonende) kinderen (45%); 38% van de bezoekers heeft wel thuiswonende kinderen. Bij 14% van de bezoekers is het jongste of enige kind jonger dan 7 jaar. En bij 11% is het jongste of enige kind tussen de 7 en 12 jaar.
20
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Kenmerken van de bezoekers
Figuur 10: netto maandinkomen (in %)
minder dan 775 euro (775 euro = bijstandsno rm alleenstaanden)
3%
775 to t 1090 euro (1090 euro = bijstandsno rm samenwo nenden)
2%
1090 to t 1590 euro (1590 euro = mo daal netto maandinko men)
17%
1590 to t 2770 euro (2770 euro = 2x mo daal netto maandinko men)
34% 29%
2770 euro o f ho ger 15%
o nbekend
0%
10%
20%
30%
40%
Een meerderheid van de respondenten (63%) heeft een modaal of bovenmodaal inkomen aangekruist (1590 euro= modaal netto maandinkomen) en 22% heeft een benedenmodaal inkomen aangekruist (15% valt in de categorie “weet niet/geen antwoord”). Omdat hoge en lage inkomens relatieve begrippen zijn, is tevens gevraagd hoe men het inkomen zelf ervaart: rekent men het huishouden tot de groep met een laag, gemiddeld of hoog inkomen? Zes procent vindt zichzelf tot de lagere inkomensgroep behoren; 44% zegt tot de hogere inkomensgroep te behoren en 45% tot de middengroep (5% “weet niet/geen antwoord”).
3.5
Aantrekkingskracht van de Stadsschouwburg op Nijmegenaren Voor enkele bovengenoemde kenmerken kunnen we het Nijmeegse deel van het Stadsschouwburgpubliek vanaf 16 jaar vergelijken met de Nijmeegse bevolking vanaf 16 jaar12: leeftijd, etniciteit en het stadsdeel waarin men woonachtig is13. Voor de vergelijking met de Nijmeegse bevolking hebben we de kenmerken van de verschillende Stadsschouwburgbezoekers berekend, ongeacht het aantal keer dat zij komen14.
12
Gegevens afkomstig uit bevolkingsstatistieken. De vergelijking is gemaakt voor personen vanaf 16 jaar omdat de schouwburgbezoekers veelal ouder dan 15 jaar zijn. Bij jeugdvoorstellingen is dat niet het geval, maar de vragenlijsten, die bij een jeugdvoorstelling zijn uitgereikt, zijn door de ouders/begeleiders van de kinderen ingevuld. Van de 515 respondenten zijn er 512 ouder dan 15 jaar. 14 In de respondentengroep zitten relatief veel frequente bezoekers, omdat de kans dat zij een vragenlijst meegekregen hebben groter is dan bij de minder frequente bezoekers. Daarom is een weging toegepast, die erop neerkomt dat de kenmerken van frequente bezoekers minder zwaar meetellen dan die van de minder frequente bezoekers. 13
21
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Figuur 11: verdeling naar stadsdeel voor het Nijmeegse Stadsschouwburgpubliek vanaf 16 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 16 jaar (in %)
Stadscentrum Oud Oost Oud West Nieuw West Midden Zuid Zuidrand Dukenburg Lindenholt Waalsprong 0%
5%
10%
15%
Nijmegenaren
20%
25%
30%
Nijmeegse bezoekers
Figuur 11 moet als volgt gelezen worden. De grijze balken geven aan hoe de verschillende Nijmeegse bezoekers vanaf 16 jaar percentueel verdeeld zijn over de Nijmeegse stadsdelen. Zo woont 23% in Oud-Oost. Optelling van de grijze balken levert 100% op. De witte balken geven aan hoe de Nijmeegse bevolking vanaf 16 jaar over de stadsdelen verdeeld is; 18% woont in Oud-Oost. Ook de optelling van de witte balken levert 100% op Ook de andere tabellen in deze paragraaf dienen zo gelezen te worden. De Stadsschouwburg trekt naar verhouding wat meer bewoners uit Stadscentrum, Oud-Oost, Midden-Zuid en Waalsprong, maar er zijn geen stadsdelen waar de Stadsschouwburg nauwelijks aantrekkingkracht op uitoefent. Figuur 12: verdeling naar leeftijd voor het Nijmeegse Stadsschouwburgpubliek vanaf 16 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 16 jaar (in %)
jonger dan 25 jr 25-39 jr 40-54 jr 55 jr en ouder 0%
10%
20%
Nijmegenaren
22
30%
40%
Nijmeegse bezoekers
50%
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Kenmerken van de bezoekers
De Stadsschouwburg trekt relatief veel Nijmegenaren van 40 t/m 54 jaar. Op Nijmegenaren van 16 t/m 24 jaar is de aantrekkingskracht naar verhouding het minst. Figuur 13: verdeling naar etniciteit voor het Nijmeegse Stadsschouwburgpubliek vanaf 16 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 16 jaar (in %)
Nederland overige 'rijke' landen* niet-rijke landen 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
Nijmegenaren
100 %
Nijmeegse bezoekers
* West-Europa, VS, Canada, Japan, Australië, Nieuw-Zeeland, Israël.
De Stadsschouwburg trekt relatief weinig Nijmegenaren van buitenlandse herkomst.
Voor enkele andere kenmerken is het Nijmeegse deel van het Stadsschouwburgpubliek van 18 jaar en ouder vergeleken met de Nijmeegse bevolking van 18 jaar en ouder15. Ook bij deze vergelijking is uitgegaan van de verschillende Nijmeegse bezoekers. Figuur 14: verdeling naar opleiding voor het Nijmeegse Stadsschouwburgpubliek vanaf 18 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 18 jaar (in %)
lager/middelbaar o pgeleid ho ger o pgeleid
0%
10%
20%
30%
Nijmegenaren
40%
50%
60%
70%
80%
Nijmeegse bezoekers
De Stadsschouwburg trekt relatief veel hoger opgeleide Nijmegenaren. Tot de hoger opgeleiden zijn gerekend de personen met een havo- of vwo-diploma plus de personen die een hogere beroeps of universitaire opleiding hebben afgerond.
15
Gegevens afkomstig uit de Stadspeiling 2001. De Stadspeiling is een groot onderzoek over o.a. leefbaarheid en veiligheid onder een representatief deel van de Nijmeegse bevolking van 18 jaar en ouder.
23
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Figuur 15: verdeling naar hoofdbezigheid overdag voor het Nijmeegse Stadsschouwburgpubliek vanaf 18 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 18 jaar (in %)
betaald werk (> 12 uur per week) gepensio neerd huisvro uw/huisman studerend werklo o s/arbeidso ngeschikt
0%
10%
20%
30%
Nijmegenaren
40%
50%
60%
70%
Nijmeegse bezoekers
De Stadsschouwburg trekt relatief veel Nijmegenaren met betaald werk. Figuur 16: verdeling naar huishoudenssituatie voor het Nijmeegse Stadsschouwburgpubliek vanaf 18 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 18 jaar (in %)
alleenstaand 2 vo lwassenen zo nder (thuiswo nende) kinderen 2 vo lwassenen met thuiswo nend(e) kind(eren) eeno udergezin met thuiswo nend(e) kind(eren)
0%
Nijmegenaren
10%
20%
30%
40%
50%
Nijmeegse bezoekers
De Stadsschouwburg trekt relatief personen die behoren tot huishoudens met 2 volwassenen en relatief weinig alleenstaanden.
24
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Kenmerken van de bezoekers
Figuur 17: verdeling naar inkomen voor het Nijmeegse Stadsschouwburgpubliek vanaf 18 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 18 jaar (in %)
laag inko men gemiddeld inko men ho o g inko men
0%
10%
20%
30%
Nijmegenaren
40%
50%
60%
Nijmeegse bezoekers
De Stadsschouwburg trekt relatief veel Nijmegenaren die zich tot de hogere inkomensgroep rekenen.
3.6
Culturele belangstelling Figuur 18: voornaamste interesses als het gaat om cultuurvoorstellingen (in %) (meer antwoorden mogelijk)
75%
cabaret 52%
film musical
49%
ballet/dans
43% 40%
to neel
39%
klassieke muziek 30%
po pmuziek o pera/o perette
25% 11%
jazz lezingen o ver kunst/kunstgeschiedenis
11%
literaire bijeenko msten
10%
andere muziek
9%
wereldmuziek
5%
multimediavo o rstellingen
5% 5%
debatten dance-/ho useparty's
3%
0%
20%
40%
60%
80%
Driekwart van de bezoekers heeft interesse voor cabaret. Andere soorten voorstellingen, waar relatief veel bezoekers belangstelling voor hebben, zijn film, musical, ballet/dans, toneel en klassieke muziek. En ook voor popmuziek en opera/operette is er de nodige belangstelling bij de bezoekers. Veel bezoekers hebben een bredere belangstelling als het gaat om culturele voorstellingen. Een meerderheid van 70% heeft minimaal 4 typen voorstellingen als
25
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
voornaamste interesses op het vlak van cultuurvoorstellingen aangekruist (en 2% maar 1 type). Figuur 19: bezoek in afgelopen jaar aan andere Nijmeegse cultuurpodia en bioscopen (in %)
De Vereeniging LUX museum Het Valkhof Bioscoop Carolus Bioscoop Calypso Bioscoop Centrum De Lindenberg Steigertheater Doornroosje 0%
20%
40%
1-2 keer
60%
80%
3 keer of meer
Veel Stadsschouwburgbezoekers zijn het afgelopen jaar tevens in De Vereeniging geweest (71%). Daarbij speelt een rol dat de voorstellingen van de Stadsschouwburg en De Vereeniging, waaruit onder meer de abonnementhouders hun keuze maken, in 1 programmaoverzicht staan. Twee andere instellingen zijn het afgelopen jaar door rond de 50% van de schouwburgbezoekers bezocht: LUX en museum Het Valkhof. Verder heeft ruim de helft van de bezoekers heeft het afgelopen jaar 1 of meer Nijmeegse bioscopen bezocht (Carolus, Calypso, Centrum). Gemiddeld bezoeken de schouwburgbezoekers in 1 jaar twee films in deze bioscopen (en vijf films in LUX). Figuur 20: volgen van cursus(sen) op het gebied van cultuur in afgelopen jaar (in %) (meer antwoorden mogelijk)
83%
geen cursus/w orkshop gevolgd
bij De Lindenberg elders
8% 10%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
In het afgelopen jaar heeft 17% van de bezoekers een workshop of cursus op het gebied van cultuur gevolgd; 8% deed dat bij De Lindenberg.
26
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Kenmerken van de bezoekers
Bij 1 op de 9 bezoekers is de belangstelling voor cultuur terug te zien in hun werk of opleiding; 12% werkt namelijk als betaalde of onbetaalde kracht bij of voor een culturele instelling en/of volgt een opleiding op het vlak van cultuur.
3.7
Dagbladabonnementen Figuur 21: dagbladabonnementen (in %) (meer antwoorden mogelijk)
geen dagbladabonnement
17%
De Gelderlander
54%
De Volkskrant
22% 12%
NRC-Handelsblad De Telegraaf
5%
ander dagblad
5%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Ruim de helft van de bezoekers heeft een abonnement op de Gelderlander. Op de tweede plaats staat De Volkskrant, waar 22% van de bezoekers een abonnement op heeft.
3.8
Kenmerken van vaste klanten Van de respondenten heeft 43% aangekruist zich als vaste klant van de Stadsschouwburg te beschouwen. De onderstaande tabel geeft een beeld van de opvallende verschillen in kenmerken tussen deze vaste klanten en de overige bezoekers. Tabel 2: verschillen in kenmerken tussen vaste klanten en overige bezoekers
uit Nijmegen jonger dan 25 jaar 25 t/m 54 jaar 55 jaar of ouder HBO- of universitaire opleiding afgerond student huishoudens met thuiswonende kinderen
vaste klanten 49% 1% 64% 34% 63% 1% 35%
rest 53% 9% 66% 23% 56% 6% 40%
De vaste klanten komen relatief wat minder vaak uit Nijmegen. Een relatief groot deel van hen is 55 jaar of ouder; jongeren en studenten behoren nauwelijks tot de vaste klanten. Verder zijn de vaste klanten wat vaker hoog opgeleid en hebben ze wat vaker geen thuiswonende kinderen.
27
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
3.9
De publieksgroepen voor verschillende soorten voorstellingen Gevraagd is waarvoor men doorgaans naar de Stadsschouwburg gaat: cabaret, muziek, toneel, enzovoorts. Op grond daarvan kunnen de publieksgroepen voor verschillende soorten voorstellingen onderscheiden en met elkaar vergeleken worden. Daaruit blijkt dat de bezoekers van cabaret-/kleinkunstvoorstellingen het meeste lijken op het doorsnee publiek. De publieksgroepen voor de overige soorten voorstellingen wijken daar in meer of mindere mate vanaf: • musical: relatief meer mensen van buiten Nijmegen (57%); • muziek: relatief meer 40- t/m 54-jarigen (48%); • toneel: relatief meer 55-plussers (39%); • opera/operette: relatief meer 55-plussers (44%) en mensen van buitenlandse herkomst (13%); • dans/ballet: relatief meer Nijmegenaren (57%), 40 t/m 54-jarigen (48%) en hoger opgeleiden (70% heeft HBO- of universitaire opleiding afgerond); • kinder-/jeugdvoorstellingen: veelal, maar niet alleen maar mensen met kinderen; relatief meer mensen uit buurgemeenten van Nijmegen (39%), 25-t/m 54-jarigen (86%), huisvrouwen/-mannen (24%) en HBO-opgeleiden (47%). Overigens is er een behoorlijke overlap in de publieksgroepen voor de verschillende soorten voorstellingen: 70% van de bezoekers gaat doorgaans voor 3 of meer verschillende soorten voorstellingen naar de Stadsschouwburg.
28
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Werking van keuzegedrag
4
Werking van keuzegedrag Waarom komt men naar de Stadsschouwburg en voor wat voor soorten voorstellingen? Hoe vaak bezoekt men de Stadsschouwburg? Zou men eigenlijk nog vaker willen gaan en zo ja, wat houdt de bezoekers tegen? Hebben de belemmeringen om vaker naar de Stadsschouwburg te gaan vooral met de bezoekers zelf of meer met de schouwburg te maken? In dit hoofdstuk worden de antwoorden op deze vragen gegeven.
4.1
Redenen van bezoek Aan de respondenten is voor de laatste voorstelling, die men in de Stadsschouwburg bezocht heeft, gevraagd waarom men naar die voorstelling is gegaan. Figuur 22: redenen van bezoek van de laatst bezochte voorstelling (in %) (meer antwoorden mogelijk)
ho ud van genre/mijn smaak
59%
vanwege deelnemende artiesten
42% 20%
zat in abo nnement
16%
avo ndje uit/gezelligheid
12%
met de kinderen mee
8%
go ede recensie met vrienden, bekenden etc. meegegaan met partner meegegaan aanbevo len do o r anderen
6% 5% 3%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%
De belangrijkste redenen zijn dat de voorstelling aansluit bij de smaak van de bezoeker en dat men vanwege de deelnemende/optredende artiesten naar de voorstelling komt. Ook is gevraagd waarom men die laatste voorstelling in de Stadsschouwburg en niet elders is gaan bekijken en of men misschien overwogen heeft om de betreffende voorstelling elders te gaan bekijken.
29
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Figuur 23: waarom laatst bezochte voorstelling in Stadsschouwburg en niet elders bezocht? (meer antwoorden mogelijk)
dichtbij huis
73%
ko m hier graag/ben vaste klant
32%
zat in abo nnement
25%
prettige zaal
11%
go ede acco mmo datie
9%
go ede plaatsen, sto elen
8%
alleen in Stadsscho uwburg te zien
6%
met anderen meegegaan
5%
publiciteit in media leuke sfeer
4% 3%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
De belangrijkste reden waarom men in de Stadsschouwburg naar de voorstelling is gaan kijken, is dat deze dichtbij huis ligt. Verder geeft een deel van de bezoekers aan graag in de schouwburg te komen: kom hier graag/ben vaste klant, prettige zaal, goede accommodatie, goede plaatsen/stoelen, leuke sfeer. Door 2% is overwogen om de voorstelling in de schouwburg van Arnhem te gaan bekijken en door nog eens 2% is overwogen om de voorstelling in een andere plaats te gaan bekijken. Hierbij aansluitend is ook gevraagd of men in het afgelopen jaar instellingen buiten Nijmegen bezocht heeft, die qua aanbod vergelijkbaar zijn met de Stadsschouwburg; 41% zegt dat in het afgelopen jaar gedaan te hebben, waarbij men vooral schouwburgen, maar ook andere cultuurpodia noemt. De meest bezochte schouwburgen/podia buiten Nijmegen zijn de schouwburg in Arnhem (door 8% in afgelopen jaar bezocht), de schouwburg in Cuijk (door 5% bezocht), het Circustheater in Scheveningen (door 4% bezocht) en Carré in Amsterdam (door 3% bezocht). Figuur 24: waarvoor bezoekt men doorgaans de Stadsschouwburg (in %) (meer antwoorden mogelijk)
71%
cabaret, kleinkunst to neel
64% 49%
musical dans, ballet
45%
muzieko ptredens
44%
o pera, o perette
23%
kinder-/jeugdvo o rstellingen
23%
0%
30
20%
40%
60%
80%
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Werking van keuzegedrag
Een meerderheid van de bezoekers gaat doorgaans voor meer soorten voorstellingen naar de Stadsschouwburg: 70% bezoekt er minimaal 3 verschillende soorten voorstellingen. Als we kijken naar wat voor soorten voorstellingen de bezoekers doorgaans naar de Stadsschouwburg gaan, moeten we rekening houden met bij welke voorstelling de respondenten de vragenlijst meegekregen hebben. Van de bezoekers gaat 70% voor cabaret-/kleinkunstvoorstellingen naar de Stadsschouwburg (23% van de respondenten heeft de vragenlijst bij een cabaretvoorstelling meegekregen); Ruim de helft - 57% - bezoekt er toneelvoorstellingen (40% van de respondenten heeft de vragenlijst bij een toneelvoorstelling meegekregen). Voor musicals gaat bijna de helft naar de Stadsschouwburg (9% heeft de vragenlijst bij een musical meegekregen); voor dans-/balletvoorstellingen 45% (13% heeft de vragenlijst bij een dans-/balletvoorstelling meegekregen) en voor muziekvoorstellingen 44% (5% heeft de vragenlijst bij een muziekvoorstelling meegekregen).
4.2
Bezoekfrequentie Op twee manieren is gevraagd naar de bezoekfrequentie. Er is gevraagd of men wel eens vaker in de Stadsschouwburg komt, met als antwoordmogelijkheden “(bijna) nooit”, “af en toe”, “regelmatig” en “vaak”. En er is gevraagd om het aantal voorstellingen, dat men het afgelopen jaar in de Stadsschouwburg bezocht heeft, te noteren. Figuur 25: antwoorden op de vraag “komt u wel eens vaker in de Stadsschouwburg?” (in %)
16%
4% 21%
(bijna) nooit af en toe regelmatig vaak 59%
Driekwart van de bezoekers zegt regelmatig of vaak in de Stadsschouwburg te komen; 4% zegt er verder nooit of bijna nooit te komen. Gemiddeld blijken de bezoekers 3,5 keer per jaar naar de Stadsschouwburg te komen16. Van het totaal aantal bezoeken aan de Stadsschouwburg wordt 43% gebracht door vaste klanten17. Het aandeel vaste klanten onder de verschillende 16
Bij deze uitkomst is er door middel van weging gecorrigeerd voor het relatief grote aandeel frequente bezoekers in de steekproef. (De kans dat frequente bezoekers een vragenlijst meegekregen hebben, is groter dan bij de niet-frequente bezoekers.)
31
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Stadsschouwburgbezoekers, ongeacht hoe vaak men in de Stadsschouwburg komt, is naar schatting 26%18. Figuur 26: gemiddelde jaarlijkse bezoekfrequentie onderscheiden naar wel en niet “vaste klanten”
7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0
alle bezoekers vaste klanten
niet-vaste klanten
Jaarlijks komen de vaste klanten gemiddeld bijna 6 keer naar de Stadsschouwburg, terwijl de overige bezoekers gemiddeld 2 à 3 keer komen.
4.3
Willen bezoekers vaker naar de Stadsschouwburg komen? Bijna tweederde van de bezoekers zou vaker naar de Stadsschouwburg willen gaan dan men er het afgelopen jaar is geweest. Bij de groep, die zich niet als vaste klant van de Stadsschouwburg beschouwt, ligt dat percentage op 69%, en ook van de vaste klanten zou 48% nog vaker voorstellingen in de Stadsschouwburg willen bezoeken dan men nu doet.
17
De vaste klanten zijn de personen die zichzelf tot de vaste klanten van de Stadsschouwburg rekenen. (Bij vraag 32 is gevraagd hoe vaak men het afgelopen jaar een voorstelling in de Stadsschouwburg heeft bezocht en of men zichzelf als “vaste klant” van de Stadsschouwburg beschouwt.) 18 Zie voetnoot 16.
32
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Werking van keuzegedrag
Figuur 27: wat houdt bezoekers tegen om vaker naar de Stadsschouwburg te gaan (in %) (meer antwoorden mogelijk)
35%
zo u niet vaker willen gaan
33%
te duur 14%
te weinig aanbo d van mijn smaak aantrekkelijker, beter aanbo d gewenst
11%
breder aanbo d gewenst
10% 15%
te weinig tijd 6%
prio riteit aan andere vrijetijdsbestedingen
10%
jo nge kinderen, regelen van o ppas weinig parkeergelegenheid bij Stadsscho uwburg o ngunstige aanvangstijden vaak uitverko cht, mo eilijk kaarten te krijgen
0%
5% 4% 3%
10%
20%
30%
40%
De belangrijkste reden waarom men niet zo vaak gaat als men zou willen, zijn de kosten (te duur). Ook het aanbod is een relatief vaak genoemde reden (14% “te weinig van mijn smaak”, 11% “aantrekkelijker, beter aanbod gewenst” en 10% “breder aanbod gewenst”); 24% heeft 1 of meer redenen genoemd die met het aanbod te maken hebben. Door 17% is “geen tijd” en/of “het prioriteit geven aan andere vrijetijdsbestedingen” als reden gegeven. Door 31% van de respondenten zijn er tips gegeven, die ertoe kunnen leiden dat ze vaker dan nu het geval is naar de Stadsschouwburg komen.
33
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Figuur 28: tips voor de Stadsschouwburg hebben betrekking op …… (in %) (meer antwoorden mogelijk)
aanbod
13%
prijs
9%
accommodatie
5%
abonnementshouders
2%
service
2%
informatievoorziening
2%
parkeermogelijkheden
1%
overige tips
4%
0%
5%
10%
15%
De meeste tips hebben betrekking op het voorstellingenaanbod, waarbij er veel verschillende soorten aanbod worden genoemd, en op de prijs (lagere prijzen, ideeën over het bieden van korting). In bijlage 8.2 staat een overzicht van alle reacties; de reacties m.b.t. het aanbod zijn meegenomen in bijlage 8.1.
De antwoorden op diverse andere vragen geven een nader beeld van de overwegingen en belemmeringen waarom men niet vaker naar de Stadsschouwburg gaat dan men nu doet. Hieronder volgt een overzicht daarvan.
4.3.1
Problemen bij de komst naar de Stadsschouwburg Gevraagd is of men in het afgelopen jaar bij de komst naar de Stadsschouwburg problemen heeft ondervonden en zo ja of deze problemen bezoekers ervan weerhouden hebben om naar de Stadsschouwburg te komen. In samenhang hiermee is gevraagd hoe men doorgaans naar voorstellingen in de schouwburg toegaat. Figuur 29: hoe gaan bezoekers doorgaans naar de Stadsschouwburg toe? (in %) (meer antwoorden mogelijk)
auto
78%
fiets
26%
te voet
12% 8%
bus trein anders
1%
0%
34
4%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Werking van keuzegedrag
De auto is veruit het meest gebruikte voertuig om naar de Stadsschouwburg te komen. Figuur 30: problemen bij de komst naar de Stadsschouwburg
geen pro blemen bij ko mst naar Stadsscho uwburg
41%
50%
auto parkeerplaatsen: o nvo ldo ende, te ver weg o nduidelijk waar parkeerruimte vo o r auto 's is
6%
auto parkeertarieven te ho o g
5% 8%
druk auto verkeer o p weg naar Stadsscho uwburg 4%
o nvo ldo ende fietsenstallingen
3%
o nduidelijk waar fiets gestald kan wo rden o nveilig gevo el bij Stadsscho uwburg, in centrum
2%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Een meerderheid van 59% heeft het afgelopen jaar bij de komst naar de Stadsschouwburg wel eens problemen ondervonden. Het waren vooral problemen bij het parkeren van de auto (onvoldoende of te ver weg gelegen autoparkeerplaatsen). In dit verband is gevraagd of men in het algemeen tevreden of ontevreden is over de parkeergelegenheid in de buurt van de Stadsschouwburg; de helft van de bezoekers per auto is daar ontevreden over. Van de bezoekers per fiets is 13% het afgelopen jaar wel eens aangelopen tegen een tekort aan fietsenstallingen. Van degenen, die het afgelopen jaar bij de komst naar de Stadsschouwburg parkeer- of andere problemen ondervonden hebben, zegt 15% dat dergelijke problemen hen wel eens weerhouden hebben van een bezoek aan de schouwburg (= 9% van alle bezoekers). Veelal gaat het om mensen bij wie dat “af en toe” is gebeurd.
4.3.2
De toegangsprijzen In het begin van de paragraaf zagen we dat de kosten de meest genoemde reden zijn om niet nog vaker naar de Stadsschouwburg te gaan dan men nu doet. In dit verband zijn de antwoorden op twee vragen van belang. Ten eerste is gevraagd of men in het algemeen tevreden of ontevreden is over de toegangsprijzen van de voorstellingen. Ten tweede is voor de laatst bezochte voorstelling gevraagd of men toen gebruik gemaakt heeft van een kortingskaart of -regeling.
35
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Figuur 31: (on)tevredenheid over de toegangsprijzen (in %)
5%
tevreden
27%
tevreden noch ontevreden
50%
ontevreden weet niet
18%
De helft van de bezoekers is in het algemeen tevreden over de toegangsprijzen; 27% is ontevreden. Het gaat bij de ontevredenen niet alleen om mensen men lagere inkomens: ook van de mensen, die zichzelf tot de hogere inkomensgroep rekenen, is 23% ontevreden over de toegangsprijzen. Vier procent van de bezoekers heeft niet voor de laatst bezochte voorstelling betaald (gratis voorstelling of vrijkaartje gekregen). Van de betalende bezoekers is een behoorlijk deel abonnementhouder. Andere kortingsregelingen en -kaarten zijn door beperkte percentages bezoekers gebruikt. Figuur 32: gebruik van kortingskaart/-regeling door betalende bezoekers bij laatst bezochte voorstelling (in %)
58%
vo lle to egangsprijs betaald prijs vo o r abo nnementsho uders
35%
studentenkaart
1%
Nijmegenpas
1%
CJP
1%
ko rtingspas vo o r o uderen
2%
o verige ko rtingsregelingen
2%
0%
4.3.3
10%
20%
30%
40%
50%
60%
De informatievoorziening over het programma Een belemmerende factor m.b.t. het Stadsschouwburgbezoek kan ook zijn dat men niet goed op de hoogte is van het programma. In dat verband zijn er twee vragen gesteld. Ten eerste is gevraagd hoe men zich doorgaans informeert over het waar en wanneer van culturele activiteiten in het algemeen. Uit de antwoorden blijkt o.a. hoeveel bezoekers gebruik maken van het promotiemateriaal van de Stadsschouwburg.
36
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Werking van keuzegedrag
Ten tweede is gevraagd of het wel eens voorkomt dat men pas achteraf van een voorstelling in de Stadsschouwburg hoort die men eigelijk graag had willen zien. Figuur 33: Hoe krijgt men doorgaans informatie over het waar en wanneer van culturele activiteiten in het algemeen (in %) (meer antwoorden mogelijk)
pro grammabo ek Stadsscho uwburg/Vereeniging
85%
De Gelderlander
48%
fo lders Stadsscho uwburg/Vereeniging
35%
De B rug
29%
Zo ndagkrant
26%
affiches, uithangbo rden, po sters
26%
via familie, vrienden, e.d.
24%
gedrukt info materiaal LUX
23%
De Vo lkskrant
17%
publieke TV-zenders
16%
Uit (krant van VVV)
14%
Internetsite Stadsscho uwburg/Vereeniging
11%
NRC-Handelsblad
10%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Een ruime meerderheid van de bezoekers gebruikt het seizoensprogrammaboek van de Stadsschouwburg en De Vereeniging om zich op de hoogte te houden van culturele activiteiten. Ook het foldermateriaal van de schouwburg en De Vereeniging en “affiches, uithangborden, posters” worden door een behoorlijk deel gezien. Andere veelgebruikte kanalen zijn regionale kranten, en dan met name De Gelderlander. Circa 1 op de 9 bezoekers informeert zich ook via de internetsite van de schouwburg en De Vereeniging. Opvallende verschillen tussen de vaste klanten en de overige bezoekers voor wat betreft de informatiekanalen zijn er niet veel: de grootste verschillen zijn dat de nietvaste klanten naar verhouding minder gebruik maken van het promotiemateriaal van de Stadsschouwburg en De Vereeniging: 79% gebruikt het seizoensprogrammaboek tegenover 94% van de vaste klanten en 31% ziet het foldermateriaal tegenover 41% van de vaste klanten. Veel bezoekers blijken doorgaans diverse kanalen te gebruiken om zich over culturele activiteiten te informeren; bijna de helft gebruikt 5 of meer kanalen (47%). Dat neemt niet weg dat het voor kan komen dat mensen voorstellingen missen, omdat ze niet wisten dat deze geprogrammeerd stonden.
37
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Figuur 34: hoort men pas achteraf van voorstellingen die men eigenlijk graag had willen zien? (in %)
3% 31%
regelmatig, vaak af en toe (bijna) nooit
66%
Bij 3% komt het regelmatig voor dat men pas achteraf hoort van voorstellingen die men eigenlijk graag had gezien; bij een grotere groep van 31% komt dat af en toe voor. Bij tweederde van de bezoekers komt dat nooit voor. De belangrijkste reden daarvoor is dat men zelf het programma niet goed genoeg bijhoudt; circa driekwart van de bezoekers, die achteraf van voorstellingen horen, volgt het programma niet of niet goed; 18% is van mening dat de informatievoorziening over het programma onvoldoende is. Met andere woorden, de oorzaak voor het niet op de hoogte zijn van het Stadsschouwburgaanbod leggen bezoekers vooral bij zichzelf. Figuur 35: (on)tevredenheid over de informatievoorziening over het programma-aanbod
8%
4%2%
tevreden tevreden noch ontevreden ontevreden weet niet 86%
Een ruime meerderheid van de bezoekers is in het algemeen tevreden over de informatievoorziening over wat er allemaal in de Stadsschouwburg te doen is; 4% is dat niet (2% van de vaste klanten en 5% van de overige bezoekers). Gevraagd naar tips als het gaat om de informatievoorziening over het programma. springt 1 tip eruit, namelijk het verzenden van e-mail berichten over het programma naar belangstellende klanten (3%). De andere tips zijn opgenomen in bijlage 8.3.
38
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Werking van keuzegedrag
4.3.4
Huishoudens met jonge kinderen In hoofdstuk 3 zagen we dat 38% van de bezoekers thuiswonende kinderen heeft en dat dit aandeel bij de vaste klanten wat lager is. In hoeverre zorgt de gezinssituatie met kinderen ervoor dat men minder naar de Stadsschouwburg gaat dan men zou willen? Van de bezoekers heeft 25% één of meer kinderen van onder de 13 jaar. Bij bijna veertig procent van die laatstgenoemde groep (= 10% van alle bezoekers) is het moeten of niet kunnen regelen van een oppas de reden om minder vaak naar de Stadsschouwburg te komen dan men eigenlijk zou willen. Bij de bezoekers met oudere thuiswonende kinderen speelt deze belemmering veel minder.
4.3.5
Oordeel over de aanvangstijden van voorstellingen Vier procent van de bezoekers noemt de aanvangstijden van voorstellingen als reden waarom ze minder naar de Stadsschouwburg gaan dan ze zouden willen. Op een andere plaats in de vragenlijst konden de respondenten aankruisen of ze ontevreden zijn over de aanvangstijden: 5% heeft dat gedaan; 3% vindt dat de voorstellingen te vroeg beginnen.
Zoals in het begin van deze paragraaf al is opgemerkt, spelen zeker ook wensen m.b.t. het aanbod een rol bij de gewenste bezoekfrequentie. Meer over die wensen staat in het volgende hoofdstuk.
39
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Oordeel over aanbod
5
Oordeel over aanbod Zijn de bezoekers tevreden over het huidige programma-aanbod van de Stadsschouwburg? Komen bepaalde dingen te weinig aan bod of - sterker nog - mist men deze in de programmering? Wat voor aanbod verwacht men eigenlijk: wil men bijvoorbeeld graag vernieuwend aanbod? En wat voor beeld hebben bezoekers eigenlijk bij het aanbod? Vindt men bijvoorbeeld dat het aanbod meer voor iedereen of juist voor bepaalde doelgroepen is? Dat zijn de vragen, die in dit hoofdstuk beantwoord worden.
5.1
Oordeel over hoeveelheid, kwaliteit en diversiteit van het aanbod Voor de volgende drie aspecten van het aanbod is gevraagd of men er in het algemeen tevreden of ontevreden over is: de hoeveelheid voorstellingen, de kwaliteit van de geboden voorstellingen en de diversiteit van de geboden voorstellingen. Figuur 36: (on)tevredenheid over 3 aspecten van het aanbod (in %)
hoeveelheid
kw aliteit
diversiteit 0%
81% 8% 86% 7% 75% 15%
20%
40%
ontevreden
60%
80%
100%
tevreden
Een ruime meerderheid van de bezoekers is tevreden over de hoeveelheid voorstellingen. Datzelfde geldt voor de kwaliteit van de voorstellingen. Ook is driekwart tevreden over de diversiteit van het aanbod, maar bij dit aspect zien we wel het grootste aandeel ontevredenen (15%).
5.2
Wensen m.b.t. het aanbod Op drie manieren is gevraagd naar de wensen van bezoekers m.b.t. het aanbod. Ten eerste zijn 5 uitspraken voorgelegd met de vraag om aan te geven of men het daarmee eens of oneens is (bijvoorbeeld: “wanneer ik een voorstelling in de Stadsschouwburg bezoek, wil ik graag dat het gebodene vernieuwend is”). Ten tweede is gevraagd of men vindt dat bepaalde voorstellingen te weinig aan bod komen. En tenslotte is gevraagd of men bepaalde voorstellingen in het aanbod mist. Figuur 37 geeft een overzicht van de reacties op de uitspraken.
41
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Figuur 37: wanneer ik een voorstelling in de Stadsschouwburg bezoek, wil ik graag dat het gebodene…….
vooral ontspannend is niet te zw aar is enige voorkennis vereist vernieuw end is experimenteel is 0%
20%
40%
eens
60%
80%
oneens
Bijna zeventig procent van de bezoekers wil graag dat het gebodene vooral ontspanning biedt. Verder wil 46% voorstellingen die niet te zwaar zijn, maar er is ook een groep belangstellenden voor (wat) zwaardere voorstellingen (32%). Ruim de helft (55%) wil graag vernieuwende voorstellingen zien; het percentage belangstellenden voor experimentele voostellingen is duidelijk lager (17%). De vaste klanten kiezen verhoudingsgewijs wat minder vaak voor vernieuwend aanbod (51%) en voor experimenteel aanbod (12%). Van de bezoekers is 38% van mening dat bepaalde soorten voorstellingen vaker geprogrammeerd zouden mogen worden (41% van de vaste klanten en 36% van de overige bezoekers). Figuur 38: zijn er bepaalde soorten voorstellingen die de Stadsschouwburg wat vaker zou mogen programmeren? (in %) (meer antwoorden mogelijk)
62%
nee
13%
cabaret
11%
to neel dans, ballet
5%
musicals
5% 4%
muziek o pera
2%
vo o r kinderen
2%
o verige
0%
4% 10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Er blijkt vooral behoefte aan uitbreiding van het cabaret- en toneelaanbod. In het vorige hoofdstuk is beschreven dat verhoudingsgewijs veel bezoekers de schouwburg door het jaar heen voor cabaret- en toneelvoorstellingen bezoeken.
42
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Oordeel over aanbod
Binnen de verschillende typen voorstellingen (cabaret, toneel, dans/ballet, enzovoorts) zijn er geen genres die er duidelijk uitspringen. In bijlage 8.1 staat een overzicht van alle reacties. Behalve dat men bepaalde voorstellingen wat vaker in de Stadsschouwburg zou willen zien, kan het ook zijn dat een bepaald aanbod tot dusver wordt gemist. Figuur 39: zijn er bepaalde soorten voorstellingen die men mist in het aanbod van de Stadsschouwburg? (in %) (meer antwoorden mogelijk)
76%
niets
7%
to neel dans, ballet
4%
cabaret
4%
muziek
3%
minder do o rsnee vo o rstellingen
3%
o verige
0%
5% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Door 24% van de bezoekers worden bepaalde typen voorstellingen in het Stadsschouwburgaanbod gemist (28% van de vaste klanten en 20% van de overige bezoekers). Voor driekwart gaat het om bezoekers die tevens aangeven dat bepaalde voorstellingen vaker geprogrammeerd zouden mogen worden. Bij datgene wat bezoekers in het aanbod missen, springen cabaret en toneel minder naar voren dan bij datgene wat ze vaker geprogrammeerd zouden willen zien. Ook bij wat men mist, geldt dat er binnen de verschillende typen voorstellingen geen genres duidelijk uitspringen (zie bijlage 8.1 voor een overzicht van alle reacties).
5.3
Beeld van het aanbod Ook op een andere manier is naar het aanbod gevraagd. Er zijn 5 aan elkaar tegengestelde standpunten over de programmering voorgelegd met daarbij de vraag om het vakje aan te kruisen dat het beste de eigen mening weergeeft. Vindt men de programmering bijvoorbeeld meer traditioneel of juist vernieuwend. Figuur 40 geeft een overzicht van de reacties van de bezoekers.
43
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Figuur 40: reacties op 5 tegengestelde standpunten over de programmering (in %)
bo eiend
49%
saai
9%
eenzijdig
9%
afwisselend
55%
27%
traditio neel vernieuwend
11%
o o k vo o r kinderen
40%
niet vo o r kinderen
mo eilijke o nderwerpen makkelijke o nderwerpen
0%
11%
3% 20%
20%
40%
60%
De bezoekers beschouwen de programmering vaker als afwisselend (55%) en boeiend (49%) dan als eenzijdig en saai. Voor de vaste klanten geldt dat nog wat sterker (63% “afwisselend” en 58% “boeiend”). Bij 2 tegengestelde standpunten kiest meer dan de helft van de bezoekers geen van beide standpunten, namelijk bij “moeilijke onderwerpen” versus “makkelijke onderwerpen” en bij “traditioneel” versus “vernieuwend”. Voor “traditioneel” is er vaker gekozen dan voor “vernieuwend”; 16% ziet het aanbod als traditioneel, maar wil graag vernieuwend aanbod (zowel vaste als niet-vaste klanten). Een kleinere groep van 4% ziet het aanbod als traditioneel en wil geen vernieuwend aanbod. Er is nauwelijks gekozen voor “moeilijke onderwerpen” (3%); 9% denkt bij het programma aan “makkelijke onderwerpen”, maar wil graag een (wat) zwaarder aanbod. Een bijna even grote groep (7%) denkt bij het programma aan “makkelijke” onderwerpen en wil ook graag een aanbod dat niet te zwaar is.
44
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Oordeel over accommodatie en service
6
Oordeel over accommodatie en service In dit hoofdstuk staan de antwoorden op de volgende vragen: Is men in het algemeen tevreden over de Stadsschouwburgaccommodatie? Zijn er aspecten of onderdelen van die accommodatie waar bezoekers veel klachten over hebben? Heeft men opmerkingen bij zaken die met de service aan het publiek te maken hebben? In de laatste paragraaf wordt nader ingegaan op het gebruik van de horecavoorzieningen in de Stadsschouwburg.
6.1
Oordeel over de accommodatie Gevraagd is of men in het algemeen tevreden of ontevreden is over de totale accommodatie van de Stadsschouwburg. Figuur 41: algemeen oordeel over de accommodatie van de Stadsschouwburg (in %)
7% 1%
tevreden
9%
tevreden noch ontevreden ontevreden weet niet 83%
Een ruime meerderheid van de bezoekers is tevreden over de Stadsschouwburgaccommodatie (83%); 7% is er ontevreden over (7% van de vaste klanten en eveneens 7% van de overige bezoekers). Bij diverse onderdelen of aspecten van de accommodatie konden bezoekers aankruisen of ze daar ontevreden over zijn.
45
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Figuur 42: aandeel ontevreden bezoekers voor diverse aspecten van de accommodatie (in %)
verwarming, ventilatie, temperatuur in zalen
26%
zitco mfo rt in zalen
24% 15%
geluid in zalen 11%
beeld, zicht in zalen
10%
to tale uitstraling zalen
15%
sanitair
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
De meeste onvrede is er over de zaaltemperatuur en het zitcomfort. Voor twee aspecten geldt dat de vaste klanten er verhoudingsgewijs wat vaker ontevreden over zijn: de zaaltemperatuur (31%) en het geluid in de zalen (18%). Bij alle aspecten en onderdelen van de accommodatie, waar bezoekers ontevreden over zijn, konden zij een toelichting geven. Deze toelichtingen zijn verwerkt in de onderstaande tabel. Figuur 43: overzicht van belangrijkste accommodatieklachten op basis van toelichtingen bij de aangekruiste punten van ontevredenheid (in % van alle bezoekers)
te warm/benauwd in de zaal te ko ud/to cht in de de zaal
19% 3%
te weinig to iletten vo o r vro uwen
12%
krakende sto elen
9%
te weinig beenruimte (vo o r lange mensen)
7%
o ngemakkelijke, rugo nvriendelijke sto elen aankijken tegen ho o fd van vo o rbuur
5% 3%
te weinig verko o ppunten vo o r co nsumpties
6%
slecht zicht vanaf zijkant balko n
5%
o uderwetse uitstraling van de zaal (riet)
4%
slechte verstaanbaarheid (bij to neel)
4%
geen gezellig café
4%
muziek in zaal te hard
0%
3%
5%
10%
15%
20%
Er wordt vooral over de warmte in de zaal geklaagd en minder over dat het er tochtig of te koud is. Bij het tekort aan sanitair is vaak opgemerkt dat er vooral te weinig damestoiletten zijn. De klachten over het zitcomfort blijken divers te zijn: krakende stoelen, ongemakkelijke stoelen, te weinig beenruimte en het moeten aankijken tegen het hoofd van de voorbuur. Slecht zicht is er vooral vanaf de zijkant van het balkon.
46
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Oordeel over accommodatie en service
De meest genoemde klachten m.b.t. het geluid zijn dat de verstaanbaarheid van de acteurs bij toneelvoorstellingen niet goed is dat het geluid bij muziekoptredens te hard staat.
6.2
Oordeel over service Ook voor diverse aspecten van de service konden bezoekers aankruisen of ze daar ontevreden over zijn. Figuur 44: aandeel ontevreden bezoekers voor diverse aspecten van de service (in %)
mo gelijkheden vo o r eten en drinken
32%
gardero be
22%
bestellen kaartjes in vo o rverko o p
14%
telefo nische bereikbaarheid
13%
kaartverko o p bij kassa klantvriendelijkheid perso neel
5% 4%
bereikbaarheid via internet
3%
0%
5%
10%
15%
20%
25% 30%
35%
Eenderde is ontevreden over de mogelijkheden om vooraf, in de pauze of achteraf iets in de Stadsschouwburg te gebruiken. Het gaat dan vooral om het lang moeten wachten bij de bestelling van consumpties (16%); 6% pleit voor meer verkooppunten voor consumpties. Verder is 22% ontevreden over de garderobe, deels omdat er apart voor betaald moet worden en men de prijs te hoog vindt, en deels vanwege de lange wachttijden bij de garderobe. Voor beide aspecten geldt dat de vaste klanten er verhoudingsgewijs wat vaker ontevreden over zijn (38% over de mogelijkheden om iets te gebruiken en 27% over de garderobe). De klacht dat men lang moet wachten bij de bestelling van consumpties roept vragen op over het gebruik van de horecavoorzieningen in de Stadsschouwburg. Meer daarover staat in de volgende paragraaf. Bij alle aspecten van de service, waar men ontevreden over is, kon men een toelichting geven. Deze toelichtingen zijn verwerkt in de onderstaande tabel.
47
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Figuur 45: overzicht van belangrijkste serviceklachten op basis van toelichtingen bij de aangekruiste punten van ontevredenheid (in % van alle bezoekers)
lang mo eten wachten bij bestelling van co nsumpties
16%
apart mo eten betalen vo o r gardero be, gardero be is duur
9%
drukte bij gardero be, lang mo eten wachten
8%
lang mo eten wachten bij telefo nische co ntacten
6%
slechte telefo nische bereikbaarheid
5%
vo o rstellingen snel uitverko cht
4%
te vro ege aanvangstijden
3%
0%
5%
10%
15%
20%
De onvrede bij 13% over de telefonische bereikbaarheid betreft vooral de slechte bereikbaarheid en het lang moeten wachten als men eenmaal contact gekregen heeft. De meest genoemde reden voor de onvrede over het bestellen van kaartjes in de voorverkoop is dat voorstellingen snel uitverkocht zijn. Verder worden uiteenlopende redenen genoemd (o.a. hoge reserveringskosten, drukte bij voorverkoop, ophalen van kaartjes lastig).
6.3
Gebruik van horecavoorzieningen in de Stadsschouwburg Gevraagd is of men rondom de laatst bezochte voorstelling iets in de Stadsschouwburg gedronken of gegeten heeft en wat men daaraan besteed heeft. Tweederde van de bezoekers blijkt iets in de Stadsschouwburg te hebben gebruikt. Figuur 46: aandeel bezoekers dat voor, tijdens of na de laatst bezochte voorstelling iets in de Stadsschouwburg gedronken en/of gegeten heeft (in %) (meer antwoorden mogelijk)
niets gegeten en gedro nken
35%
vo o r vo o rstelling
37%
tijdens vo o rstelling, in pauze
44%
na vo o rstelling
4%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Gemiddeld gaven de bezoekers bij hun laatst bezochte voorstelling 3,5 euro aan drinken en eten uit in de Stadsschouwburg (gemiddelde voor alle bezoekers, inclusief de bezoekers die rondom de voorstelling niets in de Stadsschouwburg gebruikten).
48
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Oordeel over accommodatie en service
Behalve in de Stadsschouwburg zelf kunnen bezoekers voor of na de voorstelling ook in andere horecagelegenheden iets gaan gebruiken. Voor de laatst bezochte voorstelling is gevraagd of men dat gedaan heeft; 18% heeft hier bevestigend op geantwoord. Een meerderheid van die 18% heeft tevens in de Stadsschouwburg geld uitgegeven voor eten of drinken, zoals de onderstaande figuur laat zien. Figuur 47: aandeel bezoekers dat rondom de laatst bezochte voorstelling in de Stadsschouwburg en/of in andere horecagelegenheden iets gegeten of gedronken heeft (in %)
niets gegeten o f gedro nken
28%
alleen in Stadsscho uwburg
53%
zo wel in Stadsscho uwburg als in andere ho recagelegenheid alleen in andere ho recagelegenheid
0%
11% 7%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Ruim de helft (53%) heeft uitsluitend iets in de Stadsschouwburg gebruikt, 11% zowel in de Stadsschouwburg als elders en 7% uitsluitend elders. Gemiddeld gaven de Stadsschouwburgbezoekers voor en na de laatst bezochte voorstelling 3,6 euro aan eten en drinken uit in andere horecagelegenheden (gemiddelde voor alle bezoekers, inclusief de bezoekers die niets in andere horecagelegenheden uitgaven). In totaal geeft een Stadsschouwburgbezoeker rondom een bezochte voorstelling naar schatting dus gemiddeld rond de 7 euro aan eten en drinken uit. Daarbij worden in de Stadsschouwburg vaker kleine bedragen besteed, zoals Figuur 48 laat zien. Figuur 48: uitgaven voor eten en drinken in de Stadsschouwburg en andere horecagelegenheden rondom de laatst bezochte voorstelling in de Stadsschouwburg
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% niets
minder dan 5 euro
Stadsschouwburg
5 tot 10 euro
10 euro of meer
andere horeca
49
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Imago van de Stadsschouwburg
7
Imago van de Stadsschouwburg In de voorgaande hoofdstukken is beschreven hoe bezoekers aankijken tegen aspecten van de programmering, accommodatie en service bij de Stadsschouwburg. Al dat soort zaken draagt bij aan het beeld dat bezoekers van dit podium en de uitstraling ervan hebben. Over dat beeld zijn aan de bezoekers vragenreeksen voorgelegd. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de reacties daarop.
7.1
Beeld van de instelling De respondenten is gevraagd om bij 5 tegengestelde standpunten over de Stadsschouwburg die vakjes aan te kruisen die het beste de eigen mening weergeven. Dat leidt tot het volgende overzicht. Figuur 49: de reacties op 5 tegengestelde standpunten over de Stadsschouwburg (in %)
o nbekend
2%
vertro uwd
verwarrend
79%
5%
o verzichtelijk
60%
43%
vo o r iedereen vo o r bepaalde gro ep
22%
mo o i
31%
lelijk
22%
12%
mo dern traditio neel
0%
35%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
De bezoekers vinden de Stadsschouwburg vooral vertrouwd en overzichtelijk. Voor de vaste klanten geldt dat nog sterker (85% “vertrouwd” en 66% “overzichtelijk”). Bij de tegenstelling “voor iedereen” versus “voor een bepaalde groep”, heeft 43% “voor iedereen” aangekruist en 22% “voor een bepaalde groep”. Eenderde kiest hier geen van beide standpunten. De vaste klanten hebben relatief vaak “voor iedereen” aangekruist (48%). Bij 2 tegengestelde standpunten heeft een relatief groot aandeel van rond de 50% geen van beide standpunten gekozen: “mooi” versus “lelijk” en “modern” versus “traditioneel”. Bij die laatste tegenstelling slaat de balans meer door naar “traditioneel”.
51
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
7.2
Beeld van de uitstraling van de Stadsschouwburg De bezoekers is gevraagd om bij 5 tegengestelde standpunten over de uitstraling van de Stadsschouwburg die vakjes aan te kruisen die het beste de eigen mening weergeven. Dat leidt tot het volgende overzicht. Figuur 50: de reacties op 5 tegengestelde standpunten over de uitstraling van de Stadsschouwburg (in %)
to egankelijk
57%
o nto egankelijk
8%
aansprekend afsto tend
42% 9%
15%
ko el warm
35%
gro o tstedelijk
22%
pro vinciaal
29%
15%
go edko o p duur
0%
25%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Met betrekking tot de uitstraling van de Stadsschouwburg kiest een meerderheid van de bezoekers voor “toegankelijk”. Voor de overige tegengestelde standpunten geldt dat tussen de 49 en 60% van de bezoekers geen van beide standpunten kiest. Wel is duidelijk vaker gekozen voor “aansprekend” en “warm” dan voor “afstotend” en “koel”. De vaste klanten kiezen relatief vaak voor “toegankelijk” (64%), “aansprekend” (47%) en “warm“ (41%).
52
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Bijlages
8
Bijlages
8.1
Wat voor voorstellingen mist men en/of wil men vaker zien in de Stadsschouwburg? Hieronder staat een overzicht van alle reacties op de vragen: Mist u bepaalde soorten optredens of voorstellingen in het aanbod van de Stadsschouwburg? Zijn er bepaalde soorten optredens of voorstellingen die de Stadsschouwburg wat u betreft vaker zou mogen programmeren? Ook meegenomen zijn tips voor de Stadsschouwburg voor zover die het aanbod betreffen. (Heeft u tips voor de Stadsschouwburg, waardoor u er misschien vaker naartoe zou gaan dan u nu doet?) Geen van de specifieke antwoordcategorieën (dus anders dan “meer cabaret” of “meer muziek”, enzovoorts) is door meer dan 2% van de respondenten genoemd. Cabaret/kleinkunst meer cabaret-/kleinkunstvoorstellingen stand-up-comedians Youp van het Hek Herman van Veen Toneel meer toneelvoorstellingen een meer divers toneelaanbod toneel van hogere kwaliteit klassiek toneel experimenteel toneel kluchten, blijspelen, komedies gemakkelijker toneel Shakespeare-stukken Engelse toneelgezelschappen toneel uit de randstad theater-op-toneel-voorstellingen theatersport literair theater meer voorstellingen van 1 toneelstuk Dans/ballet meer dansvoorstellingen meer balletvoorstellingen ballet van hoger niveau experimentele dans Nederlands Danstheater Scapino ballet meer amateur-ballet
53
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
Muziek meer muziekoptredens rockmuziek jazz, big bands blues moderne (pop)muziek experimentele muziek Europese volksmuziek Franse chansons Ierse muziek Keltische muziek wereldmuziek country flamenco Acda en De Munnik Musical meer musicals Endemol-spektakels Opera/operettes meer operettes meer opera’s goede opera’s niet altijd dezelfde opera’s Kinder-/jeugdvoorstellingen meer voor jonge kinderen meer voor jongeren mime voor kinderen kindermusicals kindervoorstellingen op zondagmiddag gezinsmuziekvoorstellingen voorstellingen voor CKV Anders een breder aanbod meer vernieuwende voorstellingen minder doorsnee voorstellingen try-outs nieuw talent meer kwaliteitsvoorstellingen meer kwaliteitsgezelschappen bekende artiesten westerse toppers in het weekend literaire voorstellingen verhalenvertellers kleinschalige voorstellingen O42-voorstellingen absurdisme
54
Publieksonderzoek Stadsschouwburg Bijlages
8.2
programma zoals in Carré en Vredenburg geen herhalingen van voorstellingen uit het vorige seizoen
Tips die ertoe bijdragen dat bezoekers vaker zullen komen dan ze nu doen Hieronder staat een overzicht van de verschillende reacties op de vraag: “Heeft u tips voor de Stadsschouwburg, waardoor u er misschien vaker naartoe zou gaan dan u nu doet?” (althans voor zover de tips betrekking hebben op andere zaken dan aanpassing van het aanbod; de tips m.b.t. het aanbod zijn verwerkt in bijlage 8.1) Enkele reacties zijn door minimaal 2% van de respondenten genoemd. In het onderstaande overzicht staan bij die reacties de percentages vermeld.
8.3
lagere prijzen (5%) betaalbare voorstellingen voor abonnementshouders prijs aanpassen aan kwaliteit voorstellingen last-minute-korting geven (2%) meer 65-plus-korting meer korting voor studenten gezinskorting de vroegere vouchers entree, garderobe en consumptie in 1 prijs speciale kortingsacties, arrangementen meer kaarten voor niet-abonnementshouders meer kansen voor abonnementshouders verbetering van de catering gezellig theatercafé, gezellige foyer (3%) lift naar de foyer eetgelegenheid combineren van voorstellingen met diners in stijl rookverbod (en controle daarop) latere aanvangstijden klantvriendelijk personeel meer stilte in de zaal betere, warmere sfeer betere parkeermogelijkheden betere stoelen opknappen gebouw nieuwbouw exposities (plus informatie daarover)
Tips m.b.t. de informatievoorziening over de programmering Hieronder staan de reacties op de vraag “Heeft u nog tips als het gaat om het geven van informatie over wat er allemaal in de Stadsschouwburg te doen is?”
doelgroep e-mailen (enige tip die door meer dan 2% van de respondenten is genoemd, namelijk door 3%) e-mail berichten over niet-uitverkochte voorstellingen naar vaste klanten betere website, meer informatie op de website
55
Publieksonderzoek Stadsschouwburg 2002
8.4
programmaboek eerder laten verschijnen samenvatting van jaarprogrammaboek maken informatie in programmaboek indelen per genre jaarprogramma naar abonnementshouders sturen programma naar vaste klanten sturen programmawijzigingen naar vaste klanten sturen eerder berichten over programmawijzigingen betere besprekingen van de voorstellingen in de programmaoverzichten meer informatie over de voorstellingen en artiesten in de programmaoverzichten jaaroverzicht huis-aan-huis verspreiden maandprogramma huis-aan-huis verspreiden programma op lokale radio en TV meer informatie in De Brug, Zondagkrant meer informatie in Quo Vadis programma in landelijke bladen meer programma-informatie op www.Ugenda.nl pagina in Kunstoverzicht, Uitladder klanten meer informeren jongeren meer informeren scholen meer informeren regio meer informeren niet abonnementshouders meer informeren specifieke programma-informatie naar specifieke doelgroepen meer last-moment-info actuele nieuwsbrieven publiceren meer affiches, posters met diverse instellingen een gezamenlijk programmaboek maken
De vragenlijst Zie vanaf volgende bladzijde.
56