Publiek aan de macht? Participatie en inspraak in kunstmusea Dat is de titel van het symposium dat op 28 oktober jl. is gehouden in het Limburgs Museum in Venlo. Aanleiding voor de bijeenkomst is de manifestatie Join in!, een project van Museum van Bommel van Dam om publiek en museum dichter bij elkaar te brengen en een nieuwe vorm te vinden voor het museum van de toekomst. Tijdens dit symposium staat de vraag centraal: ‘Zijn er grenzen aan publieks participatie, hoe houd je de regie in handen en hoe bewaak je de kwaliteit?’ Ervaringsdeskundigen vertellen over hun aanpak en bevindingen. De bijeenkomst wordt geopend door dagvoorzitter en museumconsulent van de provincie Limburg Agnes Vugts. Zij spreekt de hoop uit dat dit sympo sium, met vakgenoten onder elkaar, antwoord geeft op de vraag in hoeverre het vak overeind blijft bij inspraak vanuit het publiek. De aanwezigen zijn daarnaast benieuwd hoe de opgedane kennis wordt meegenomen in de toekomst. Kunnen we leren van elkaar? Hoe kun je als museum een duurzame relatie opbouwen met het publiek en wat zijn blijvende effecten van participatieprojecten op je organisatie? ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Robert Verhoogt senior beleidsmedewerker directie kunsten en erfgoed, ministerie OCW Om de rol van de rijks overheid en recente ontwikkelingen in museumbeleid in een juist perspectief te zien, belicht Verhoogt publieksparticipatie door de jaren heen. Pionier Henry Cole organiseerde in 1851 de wereld tentoonstelling in Londen. Cole hanteerde Robert Verhoogt ruime openingstijden, zodat arbeiders de tentoonstelling buiten werktijd konden bezoeken. Hij was een groot voorstander van kinderen in musea en realiseerde een museum
restaurant. Cole had veel invloed op Alfred Lichtwark, die rondleiders aanstelde in zijn museum in Hamburg. Hendrik van Gelder van het Haags Gemeentemuseum volgde dit voorbeeld. Van Gelder zocht bovendien contact met het onderwijs. Helene Kröller-Müller bouwde haar nieuwe huis met de boodschap dat het als museum aan eenieder zou toebehoren. De Amerikaan Alfred H. Barr maakte al in de jaren dertig gebruik van nieuwe media en hield via de radio lezingen over kunst. Vincent Willem van Gogh ontwikkelde in de jaren zestig educatieve ruimtes in het Van Gogh Museum. Tot dat moment speelde de rijksoverheid nog geen rol in het beleid van musea. Pas in 1976 verscheen de nota ‘Naar een nieuw museumbeleid’ van minister Van Doorn met daarin aandacht voor participatie en educatie. Minister Brinkman was de vader van de verzelfstandiging van musea. Dat is voortgezet onder D’Ancona die zich sterk maakte voor educatie en kinderen in musea. Staatssecretaris Van der Ploeg wilde een groter publiek bereiken en ging voor maatschappelijk rendement. Plasterk ging de discussie aan over gratis toegang. Na de financiële crisis bracht Zijlstra cultureel ondernemerschap onder de aandacht als instrument voor het vergroten van maatschappelijk draagvlak. Van de hand van de huidige minister Bussemaker is de museumbrief ‘Samen werken samen sterker’ en de Nationale kennisagenda voor het museale veld, opgesteld met als doel kennis op het terrein van participatie en publieksbereik te delen. Musea zijn er niet uitsluitend voor het beheren en behouden van collecties, maar hebben ook een sterke publieksfunctie. Zo kennen we het museum inmiddels als een plek voor activiteiten, evenementen, kennisoverdracht en onderzoek. Nieuwe media en de groeiende rol van vrijwilligers leveren veel kansen voor publieksparticipatie. Om de museumfunctie naar behoren uit te kunnen voeren moet het museum zijn publiek kennen en daarbij niet alleen denken aan het publiek van nu, maar ook aan toekomstige generaties.
Publiek aan de macht? Participatie en inspraak in kunstmusea ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Marjelle van Hoorn gastdocent professionaliseren en participeren, Reinwardt Academie
Saskia van de Wiel conservator Museum van Bommel van Dam, Venlo
Het verkennen van de grenzen van participatie is volgens Marjelle van Hoorn geborgd in een lange traditie. Zij citeert uit het boek Change or die van Graham Black: ’Als musea niet veranderen, niet nadenken over nieuwe koersen, dan komt er een einde aan het instituut zoals het nu Marjelle van Hoorn bestaat. Musea zijn niet meer relevant genoeg. De gemiddelde bezoeker van het overgrote deel van de musea is 55-plus en er komt weinig nieuw publiek bij.’ Over participatie in musea wordt hard nagedacht; over dit onderwerp worden de laatste tijd veel bijeenkomsten georganiseerd. Musea zijn sociale omgevingen geworden waar je iets kunt eten of drinken of anderen kunt ontmoeten. Van Hoorn noemt in dat kader het boek The participatory Museum van Nina Simon. Het publiek komt niet alleen voor een bezoek, het wil ook actief mee denken en meepraten. Dan is het goed om na te denken over grenzen: wie gaat waar over? Participatie gaat over autoriteit willen delen. Je kunt als museum niet meer het hoogste woord voeren. Nina Simon zegt daarover: ‘Als je een vraag stelt, dan moet je ook het antwoord willen weten’. Het begint met oprechte interesse in je publiek. Simon onderscheidt vier categorieën van participatie: 1. contributie en bijdrage (de bezoeker kan iets achterlaten bij een expositie) 2. samenwerking (met publiek bij tentoonstelling) 3. co-creatie (samen met gemeenschap/bezoeker een thema vaststellen) en 4. ruimte bieden (het museum is een publiek gebouw – gooi het open). Volgens Van Hoorn moet je als museum echt willen en de daad bij het woord voegen als je aan parti cipatie begint. Het betekent een heuse organisatie verandering. Marjelle van Hoorn gelooft wel in de boodschap van Change or die: er zijn al musea gesloten dus het is de hoogste tijd om over participatie na te denken. Musea zullen daar ieder voor zich een antwoord op moeten vinden.
Van de Wiel vertelt over de context van het project dat de aanleiding vormt voor dit symposium: Join in! Eind 2013 is Museum van Bommel van Dam gestart met het programma Museum in bedrijf, met als doel vijf kunstprojecten te realiseren in bedrijven. De voorgenomen verzelfstandiging van Museum van Bommel van Dam vormde de aanleiding hier een zesde project aan toe te voegen, met het museum zelf als bedrijf in wording in de hoofdrol. Aan een werkgroep van kunstenaars en ontwerpers werd gevraagd om mee te denken over het museum van de toekomst. De werkgroep deed voorstellen die ten doel hadden de relatie tussen museum en omgeving te versterken. Deze zijn onder de titel Join in! gerealiseerd. Museum van Bommel van Dam bood ruimte aan inspraak en ook in letterlijke zin is het museum als ruimte beschikbaar gesteld aan het publiek. Van de Wiel deelt de eerste bevindingen. Join in! heeft niet voor meer publiek gezorgd, wel voor een ander publiek: het is jonger en er komen meer mensen uit de regio. Het netwerk van het museum is uitgebreid en geactiveerd. Het betrekken van grote groepen mensen heeft veel tijd en geld gekost. Voordelen zijn het kunnen toevoegen van persoon lijke verhalen aan presentaties en het krijgen van veel media-aandacht. Aan de andere kant heeft het project ook uitgesproken negatieve reacties opge leverd. Door de nieuwe formats is de denkruimte van het museum vergroot; de beeldvorming van het publiek en de eigen tunnelvisie zijn doorbroken. In maart 2015 worden de resultaten van Join In! gepresenteerd. Het is volgens Saskia van de Wiel nog niet zo gemakkelijk zo’n traject in kaart te brengen en te bepalen wat je op de lange termijn wil voortzetten. Ze is daarom benieuwd hoe andere musea dit aanpakken, zijn er algemene do’s en dont’s te benoemen?
Publiek aan de macht? Participatie en inspraak in kunstmusea Sessie 1: publiek achter de schermen: participatie in het museumbedrijf
3. betrokkenheid bij de stad Zoetermeer en 4. enthousiasme over het initiatief. De participanten vonden verder dat het Stadsmuseum meer eisen had mogen stellen en bijvoorbeeld zelf een selectie had mogen maken. Het was deelnemers niet duidelijk wat er na afloop van het project met de collectie zou gebeuren. Daarover was meer communicatie nodig geweest.
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Jouetta van der Ploeg directeur Stadmuseum Zoetermeer Michelle Ouwerkerk projectmedewerker Stadsmuseum Zoetermeer Aan inwoners van Zoetermeer, een nieuwe stad met mensen met sterk uiteenlopende achtergronden, is binnen het project Give & Take (2008) gevraagd in ruil voor een fles champagne of bronwater een object te schenken aan het museum. Dit object moest het bijzondere karakter van de stad weer spiegelen. Doel van het project was inwoners meer te betrekken bij de stad en het museum. De 86 ingebrachte werken zijn samen met de verhalen van de schenkers tentoongesteld. Het museum, dat de objecten toevoegde aan de eigen collectie, voerde geen redactie. Dit zorgde voor kritiek, omdat het museum hiermee haar autoriteit ter discussie zou stellen.
Wisselwerking – de Wonder-kamer van Zoetermeer (2009) vormde een vervolg op Give & Take. Hiervoor zijn de schenkers uit 2008 en andere belangstel lenden uitgenodigd om de eerder ingebrachte objecten nader onder de loep te nemen. Daarbij werd de meerduidigheid ervan ontdekt en veranderde de betekenis van de objecten. Aan de deelnemers van beide projecten is de vraag gesteld wat voor hun de motivatie was om mee doen. Er bleken vier motieven te zijn: 1. het voorwerp voor eeuwig laten bewaren, 2. betrokkenheid – een warm hart toedragen aan het museum,
Dit participatieproject is erin geslaagd inwoners nauwer te betrekken bij stad en museum. Het project maakte inwoners tijdelijk mede-eigenaar van het museum, maar heeft op de langere termijn niet geleid tot herhaalbezoek. De tentoonstelling was geen echte publiekstrekker. Het project was arbeidsintensief en kostbaar ten opzichte van de kleine groep participanten. Een beeld van de stad geeft de collectie niet. De vraag is welke functie deze nog kan hebben. ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Marleen Hartjes coördinator Special Guest programma Van Abbe museum, Eindhoven Gastheren en -vrouwen van het Van Abbemuseum kregen vaak de vraag waarom een bepaald kunst werk wel of niet op zaal hing. Dat was de aanleiding voor Het Kijkdepot (2006-2009): een zaal in het museum waar mensen in een online catalogus konden zoeken naar hun favoriete werk. Ze konden dat, voorzien van een motivatie, opvragen uit het depot. Iedere week werd er uit de aanvragen een werk uitgekozen en op zaal getoond. De presentatie in Het Kijkdepot veranderde dus iedere week van samenstelling. Aanvragers kregen een uitnodiging om te komen kijken zodra het door hen geselec teerde werk op zaal te zien was. Het Kijkdepot was een van de meest succesvolle projecten van het Van Abbemuseum. De reacties van het publiek waren zeer positief. Voor het museum is hiermee duidelijk geworden welke werken publiekslievelingen zijn en waarom. Een nadeel was dat het project ontzettend arbeidsintensief was. Het Kijkdepot heeft veel vervolgprojecten gevoed, zoals het Doe-het-zelf archief. Het Doe-het-zelf archief is een langlopend project van vijf jaar dat het publiek laat zien hoe het museum achter de schermen werkt. Het idee ontstond niet
Publiek aan de macht? Participatie en inspraak in kunstmusea op de afdeling educatie, maar bij de conservatoren. Bezoekers kunnen uit zeshonderd kunstwerken uit de periode 1965-1985, onder begeleiding van getrainde medewerkers, zelf een tentoonstelling samenstellen. Ze maken een selectie, trekken handschoenen aan, halen het werk uit de depotopstelling en bepalen de presentatie. De kern van dit project was vertrouwen. Vertrouwen in de eigen medewerkers en vrijwilligers, die in dit soort projecten langzaam moeten worden meegenomen en gaandeweg worden geschoold in de nieuwe aanpak, maar ook vertrouwen in publiek dat letterlijk een kostbare selectie in handen krijgt.
Discussie sessie 1
Vraag: Hoe heeft het Stadsmuseum Zoetermeer participanten geworven? Antwoord: Het heeft in stadsbussen geadverteerd en er zijn drie bekende inwoners geïnterviewd, waaronder de burgemeester die vervolgens ook een voorwerp inbracht. Vraag: Hebben de projecten nieuwe bezoekers opgeleverd? Antwoord Stadsmuseum Zoetermeer: Het publiek was voornamelijk ouder en blank. We hadden gehoopt ook andere groepen uit de samenleving te trekken. Van Abbemuseum: Het Doehet-zelf archief is een onderdeel van een vaste presentatie, dus gericht op bezoekers die toch al naar het museum komen. Nieuwe doelgroepen bereiken we met andere projecten. Vraag: Wat heeft het Doe-het-zelf archief opgeleverd aan kennis of verhalen? Antwoord Van Abbemuseum: Kunst is een aanleiding om met elkaar in gesprek te gaan, een tool om eigen verhalen te maken. Soms is de deelnemer een specialist waar de vrijwilligers vervolgens weer van leren.
Vraag: Hoe staat het met de kwaliteit bij dit soort projecten? Antwoord Stadsmuseum Zoetermeer: We hoopten dat kleine verhalen iets over het grote verhaal, over de identiteit van Zoetermeer zou vertellen. Dat is niet gebeurd. Wellicht was het met iets meer regie wel gelukt. Je kunt concluderen dat de klassieke museumbezoeker wil kijken, een andere groep grijpt de kans om te participeren. Wat je wil als museum is de oude groep behouden en tegelijk een nieuwe groep aan je binden.
Sessie 2: Crowdsourcing of verkiezingen: participatie bij tentoonstellingen
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Aafke de Bruijn medewerker educatie en communicatie Museum Jan Cunen, Oss De Bruijn bespreekt de rol van publiek en educatie bij tentoonstellingen. De rol van het publiek stond centraal bij Maaslands Mooiste – kies je favoriet (voorjaar 2014). Vanwege bezuinigingen werd er een nieuwe cultuurvisie voor de stad Oss ontwikkeld. De gemeente gaf in dat kader de opdracht aan het museum om beter zichtbaar te zijn en zich meer te richten op de Ossenaar en de Maaslander. Daaruit ontstond Maaslands Mooiste. Museum Jan Cunen heeft een selectie uit de collectie gemaakt en het publiek via een collectiewebsite laten stemmen op hun meest of minst favoriete werk. Het museum heeft twintig ambassadeurs – waaronder de burgemeester, zangeres Anneke van Giersbergen en de kantinejuf van de voetbalclub – gevraagd om het project te promoten. Hun keuzes werden gepubliceerd
Publiek aan de macht? Participatie en inspraak in kunstmusea in het Brabants Dagblad en via de lokale omroep Dtv. Vervolgens zijn er in zes weken tijd achthonderd stemmen uitgebracht. Een mooi aantal, al was gehoopt op duizend stemmers. De stemmen leverden een tentoonstelling op. Vanwege de diversiteit van de objecten waren niet alle medewerkers van het museum even enthousiast over het resultaat. Een conclusie over Maaslands Mooiste is moeilijk te trekken. Het museum weet nog niet of er een vervolg op komt. De Bruijn is tevreden over de samenwerking met de media. De opening van de tentoonstelling was druk bezocht. Daarna zakte het bezoek echter in. Er zijn geen acht honderd bezoekers geweest. De Bruijn haalt een tweede project aan, waarbij educatie centraal staat: De Museumschool. Het museum werkt sinds 2003 samen met VMBO-school Het Hooghuis. Drie klaslokalen zijn klimatologisch in orde gemaakt zodat er collectiestukken uit het museum kunnen hangen. De afgelopen tien jaar hebben leerlingen, al dan niet in samenwerking met een kunstenaar, zelf presentaties kunnen samen stellen. Les krijgen in een omgeving met kunst klinkt ideaal. Toch bleken er nadelen aan te zitten. Het lokaal blijft in de eerste plaats een plek waar lesgegeven wordt en waar de collectie kwetsbaar is. De Museumschool is daarom dit jaar verplaatst naar het museum. Daar gaan kunstenaars met jongeren aan de slag en maken ze samen een tentoonstelling. Als die gereed is geven de jongeren rondleidingen aan leeftijdgenoten.
gingen op allerlei manieren in gesprek met het publiek: mediterend, op de massagetafel of in de kappersstoel. Jeanne van Heeswijk en Paul De Bruyne realiseerden een zaal waarin een decor was opgebouwd. Mensen werden uitgenodigd om auditie te doen voor een theaterproductie rond de thema’s geluk, werk en depressie. Bezoekers konden met hun verhalen bijdragen aan de scriptontwikkeling. Frank Bruggeman deed onderzoek naar geluk in de stad Den Bosch, en de rol die natuur daarbij speelt. Via de media werden ambassadeurs, zogenaamde Geluksproevers, gezocht die input voor dit project leverden en de kunstenaar wegwijs maakten in de stad. Uiteindelijk hebben 25 mensen op deze manier deelgenomen. Een groot deel van het project van Bruggeman vond plaats buiten het museum. Sinds het SM’s samen met het Noordbrabants Museum deel uitmaakt van het museumkwartier Den Bosch, krijgt het beduidend meer publiek binnen. Mensen komen voor het ene museum, en lopen ook even bij het andere naar binnen. Tijdens Re-inventing happiness was dat merkbaar doordat veel bezoekers niet specifiek voor deze tentoon stelling kwamen en verrast werden door de aanpak en de actieve benadering. Veel bezoekers reageerden positief, al wilden sommigen liever in stilte rond kijken.
Discussie sessie 2
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Joke Backx hoofd publiekszaken Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch Backx vertelt over het project Re-inventing happiness, een gelaagd project waarin de betekenis van geluk wordt onderzocht. Het SM’s richt zich op hedendaagse kunst en design. Re-inventing happiness komt voort uit de wens een project op te zetten rond social design en de band met de stad te versterken. Het eerste deel van dit driejarige project heeft in het voorjaar van 2014 plaatsgevonden. Drie kunstenaars/kunstenaarsduo’s hebben de inhoud bepaald, wat resulteerde in drie projecten. Sjaak Langenberg en Rosé de Beer introduceerden supersuppoosten en zochten hiermee naar nieuwe om gangsvormen in het museum. De super-suppoosten
Vraag: Ambassadeurs zijn blijkbaar een sterke tool, hoe hebben jullie ze gevonden? Antwoord: We hebben aan mensen die we kennen uit verschillende lagen van de bevolking gevraagd wie er als ambas sadeurs zouden moeten meedoen. Dat resulteerde in een goede spreiding. De ambassadeurs waren de sleutel tot succes, ze hebben de kar sterk getrokken.
Publiek aan de macht? Participatie en inspraak in kunstmusea Vraag: Wat levert het de ambassadeurs op? Antwoord: ze deden mee voor de eer, omdat ze het leuk vonden, en ze werden tijdens de opening in het zonnetje gezet. Vraag: Hoe ga je na dit project met de ambas sadeurs om, hoe zet je de betrokkenheid voort? Antwoord: Dat is nog niet duidelijk. Betrokkenheid is iets anders als elkaar vaak zien, mensen kunnen zich betrokken voelen bij het museum en toch maar één keer per jaar naar een opening komen.
Sessie 3: Nieuwe media en digitale strategieën: participatie online
like
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Marjan Ruiter directeur Zeeuws Museum, Middelburg Participatie is geen doel op zich maar een middel om ons doel te realiseren: nieuwe generaties ver binden met het erfgoed van Zeeland. Mensen ver binden kan binnen of buiten het museum plaats vinden, maar ook online. Om dit laatste te bereiken hebben we twee pilotprojecten gerealiseerd. In de eerste plaats een tentoonstelling rond porselein uit 2010. Porselein is een product waar iedereen vertrouwd mee is, waardoor je meteen al een relatie hebt met het publiek. Er is een online app ontwikkeld die in het museum functioneerde als catalogus en thuis als online tentoonstelling. Ook is er een website gemaakt, porseleinplaats.nl, waarop mensen hun eigen porselein aan de museumcollectie konden toevoegen (wat tien personen deden) en het even tueel te koop konden aanbieden (wat maar één
deelnemer deed). Uit vooronderzoek was meer belangstelling gebleken. In de praktijk bleken potentiële deelnemers het te veel werk te vinden en was er meer angst voor de openbaarheid dan verwacht. Een tweede project was Eilanden (2011). Dit project, onderdeel van het 50-jarig jubileum van het Zeeuws Museum, richtte zich op de vraag wat het oplevert om publiek mee te laten denken over de museale kerntaak verzamelen. Bewoners en bezoekers werd gevraagd wat ze belangrijk vonden om voor de komende vijftig jaar te bewaren. Hierover konden ze online een filmpje insturen. Dat ging niet vanzelf. Door een team samen te stellen dat mensen aanspoorde een opname in te sturen en waar nodig ondersteuning bood, zijn uiteindelijk duizend inzendingen samengebracht. Het Zeeuws Museum heeft drie filmmakers gevraagd dit archief te bekijken en zich hierdoor te laten inspireren. Dat heeft een documentaire over Zeeuws Vlaanderen opgeleverd, een film over twee vierkante meter Zeeuwse klei een fictief drama over de angst om te verliezen. Digitale media zijn zeer geschikt om informatie breed te verspreiden. Het archief en drie professionele films gaan de hele wereld over. Op die manier brengen we nieuwe groepen in contact met Zeeuws erfgoed. Online participatie vraagt om een persoonlijke benadering. Ouderen zijn een belangrijke doelgroep, maar deels digibeet. Jonge bezoekers zijn online heel actief en kun je via nieuwe media bij het museum betrekken. Het Zeeuws Museum ziet de digitale activiteiten niet als extraatje maar als structureel onderdeel van de organisatie. Hun digitale strategie bestaat uit drie fases: 1. In drie jaar een online collectiedatabase en nieuwe website creëren 2. Een interactief platform opzetten en online businessmodel en 3. Verbinding zoeken met andere musea/ instellingen. ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Karin Wenz docent media culture Maastricht University In hoeverre kan een instelling hacking heritage gebruiken om nieuw publiek binnen te halen? Probeer de deur van je culturele instelling te openen voor hackers en kom tot Hacking (in) the museum. Op deze manier haal je een jong publiek in huis, dat
Publiek aan de macht? Participatie en inspraak in kunstmusea je kan helpen met het binnenhalen van weer andere communities én nieuwe ideeën. Een hackathon (samenvoeging van hacking en marathon) is een event om binnen een korte periode samen een oplossing te vinden voor een vraagstuk. Vaak is het vraagstuk technologisch van aard, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Ook musea werken samen met hackers. Het Continium in Kerkrade werkt er nu enige tijd mee en sinds enkele maanden neemt het aantal voorbeelden toe. Hackathons worden ingezet om onderzoek te doen naar nieuwe praktijken, bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van apps voor musea. Een hackathon is een reflectieve vorm van partici patie. Aan de ene kant is het een vorm van crowd sourcing, waarbij het museum gebruik maakt van de kennis en expertise van het publiek. Aan de andere kant kunnen deelnemers een hackathon ook gebruiken om hun eigen doelen te verwezenlijken. De belangen van beide groepen moeten in evenwicht zijn, anders ontstaat er een vorm van exploitatie en is de samenwerking geen lang leven beschoren. Voor onderzoekers is het de vraag: hoe kunnen musea en andere culturele instellingen een duur zame relatie opbouwen met hacking-communities? Wie is eigenaar van de kennis en tools die worden ontwikkeld: de hacker of het museum dat de opdracht bepaalde? Er is geen kant-en-klaar antwoord op deze vragen te geven, omdat deze vorm van participatie nog volop in ontwikkeling is.
Discussie sessie 3
Vraag: Wat zijn voorbeelden van zaken die zijn ontwikkeld tijdens een hackathon? Antwoord Karin Wenz: Je kunt denken aan een ‘slimme’ lamp die de temperatuur kan meten en je kan begroeten. Hij laat zien hoe laat het is en is te besturen door middel
van chips in je lichaam. Verder is er een slim huis ontwikkeld, en een app voor het Continium waar mee bezoekers een interactieve rondleiding kunnen volgen. Vraag: Hoe kun je een hackathon inzetten bij projecten? Antwoord: Wat je bijvoorbeeld kunt doen is aan inbrengers van objecten/nieuwe collectiestukken vragen of je iets mag doen met die objecten. Hackers kunnen objecten re-designen en er bijvoorbeeld ‘slimme’ objecten van maken. Dit zou een stage-opdracht kunnen zijn. Vraag: Is hacken niet illegaal? Antwoord: Waar het hier om gaat is open source ontwikkeling, het innovatief gebruik maken van data en kennisdeling. Deelnemers aan deze projecten zijn zogeheten white heads, die breken niet in. Black heads daarentegen begeven zich in de illegaliteit. ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Emilie Sitzia docent literatuur en kunst Maastricht University Emilie Sitzia is de laatste spreker. Zij onderzoekt hoe je als museum verbondenheid met het publiek tot stand kunt brengen. Is participatie daar een antwoord op? De rol van het museum is veranderd. Educatie en participatie spelen een steeds grotere rol en lijken elkaar soms te overlappen. Wanneer zet je educatie in en wanneer participatie? Is er wel een duidelijk verschil tussen de twee? Musea proberen daarin een weg te vinden. Feit is dat musea trans paranter willen opereren en de macht proberen te delen door ruimte te geven aan het publiek. Er is een transformatie gaande die vraagt om onderzoek. Een museum is er voor opslag van de collectie, voor studie studie en communicatie. Die communicatie is veranderd. Het is misschien wel de belangrijkste functie van het museum die je niet alleen terugvindt in publiciteit en marketing, maar ook bij onderzoek en evaluatie, educatie en entertainment. Bij parti cipatie is er geen sprake meer van éénrichtings verkeer: communicatie van de instelling naar het publiek, maar van communicatie over en weer. Participatie is daardoor al snel complex en niet eenduidig. Luistert het instituut slechts, is er sprake van discussie, of van een dialoog? Educatie is de laatste vijftig jaar sterk veranderd. Waar eerst de leraar centraal stond, staat nu de leer ling centraal. Het leren is een combinatie geworden
Publiek aan de macht? Participatie en inspraak in kunstmusea van cognitieve, affectieve en psychomotorische informatieverwerking. Participatie lijkt goed bij deze ontwikkeling te passen. Is participatie een effectief middel om betrokkenheid van het publiek te realiseren? Volgens Sitzia is het één van de middelen die je in kunt zetten, maar op zichzelf niet voldoende. Is participatie de educatie van de toe komst? Het is helaas nog te vroeg om op deze vraag een antwoord te geven.
Slotwoord dagvoorzitter Agnes Vugts
De projecten die vandaag aan de orde zijn gekomen laten zien dat participatieprojecten vaak vragen om flexibiliteit in het loslaten van de regie en het weer terugpakken daarvan: ‘foster and let go’. Waar kun je het publiek aan het woord laten, en wanneer zijn we weer als professional aan zet? Dat is een terug kerende kwestie bij participatieprojecten, waar geen vast recept voor te geven is. Elke doelgroep en elke doelstelling vraagt weer om een andere aanpak. Participatie is als een spel over het delen van invloed. In de traditionele vorm van het museum waren de spelregels bij iedereen bekend; in de nieuwe vorm zijn die nog niet duidelijk. De komende tijd gaan we samen de regels bepalen en conventies bevragen, met als doel een meer transparante organisatie te realiseren. Een ding is wel duidelijk: bij dit soort veranderingsprocessen is communicatie met deelnemers cruciaal.
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Colofon Dit symposium werd georganiseerd door Museum van Bommel
Museum van Bommel van Dam
van Dam i.s.m. Huis voor de Kunsten Limburg
Deken van Oppensingel 6 NL 5911 AD Venlo
Tekst: Lean Hodselmans
T: +31 (0)77 351 34 57
Redactie: Saskia van de Wiel
E:
[email protected]
Illustraties: Charley Sumter
www.vanbommelvandam.nl
Fotografie: Zebra Fotostudio’s Vormgeving: Wout de Vringer Meer informatie: Saskia van de Wiel,
[email protected]
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
gesubsidieerd door de Provincie Limburg