Symposium ‘Participatie aan de keukentafel – Ouderen in de regie’ ______________________________________________________________________________ Donderdagmiddag 20 november 2014 in de Keizersgrachtkerk, Keizersgracht 566 te Amsterdam Verslag door Inez Sandfort
Welkom Frederika Gepken, voorzitter van de Ouderen Advies Raad Amsterdam Centrum (OAR-AC) heet de ongeveer 120 bezoekers in de kerk van harte welkom bij dit symposium, met name de inleiders Léon Deben, stadssocioloog, Tunny Jongejan-Maat, voorzitter OAR Amsterdam Oost en lid WMO-raad Oost, Els Tibosch, huisarts Jordaan en kaderarts ouderengeneeskunde, Willeke Janssen, projectleider Habion, landelijke corporatie voor ouderenhuisvesting. Ook een warm welkom aan gemeenteraadsleden Brahim Abid en Remine Alberts en Elise Moeskops en Roeland Rengelink, leden van de bestuurscommissie van stadsdeel centrum, die na afloop van de inleidingen een panel vormen. Zoals in voorgaande jaren heeft de OAR-AC ook dit jaar voor het symposium een zeer actueel onderwerp gekozen. Vanaf 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor levering en organisatie van zorg. Deze overgang van AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) naar WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) veroorzaakt onrust en baart veel mensen zorgen, zoals ook blijkt uit de reacties van de OAR-AC op de gemeentelijke voorstellen, die op de website van de OARAC te vinden zijn. Hoewel haast als vanzelfsprekend lijkt dat ouderen door hun inzet een deel van de bezuinigingen voor hun rekening nemen, is allesbehalve vanzelfsprekend dat deze ouderen invloed hebben op de gang van zaken. Ouderen maken nog geen deel uit van een externe Stuurgroep waaraan de nieuw op te zetten Sociale Wijkteams verantwoording moeten gaan afleggen. De OAR-AC wijst met klem op de noodzaak ‘Ouderen in de regie!’. Met de komst van de WMO verandert de rol van de burger. Hierdoor verandert ook de rol van de overheid. De vraag is of politici zich dit realiseren. Gelukkig bieden veranderingen naast zorgen ook zicht op verbeteringen. De inleiders zijn uitgenodigd om ons de kansen te laten zien. Na afloop kunnen de aanwezigen in de zaal in gesprek met het panel reageren op de nieuwe mogelijkheden. Job Boot, dagvoorzitter, zal vakkundig zorgdragen voor uitvoering van het programma van vanmiddag. De OAR-AC hoopt op een plezierige en leerzame middag.
Inleiding Job Boot, nieuwslezer bij de radio, en ook op eerdere symposia van de OAR-AC dagvoorzitter, verheugt zich dat hij wederom in deze schitterende kerk de middag mag begeleiden. Hij herkent een aantal mensen van eerdere bijeenkomsten. Op zijn vraag aan de zaal of mensen zich onzeker voelen met het oog op de komende veranderingen, volgt de reactie dat met name televisie onzekerheid veroorzaakt. Beelden van mensen met een handicap die verplicht thuis moeten blijven wonen, of geen verpleegkundigen kunnen krijgen roepen vragen op. 1
Roeland Rengelink waarschuwt dat de Wet Langdurige Zorg nog niet behandeld is door de Eerste Kamer. 1 Job Boot brengt de microfoon bij twee wijkverpleegkundigen van ‘Buurtzorg’: Buurtzorg is in elk stadsdeel aanwezig, kent korte lijnen, bestaat uit kleine teams en is altijd bereikbaar. Dit in tegenstelling tot Cordaan Thuiszorg, dat door de gemeente wordt aangestuurd. Volgens Buurtzorg is er veel onrust omdat er nog teveel onduidelijk is en er te weinig informatie beschikbaar is. Volgens Roeland Rengelink komt dit door de late wetgeving, en de aarzeling om toezeggingen te doen, die wellicht niet waargemaakt kunnen worden. Amsterdam hecht aan zorgcontinuïteit. De inkoopcontracten met zorgleveranciers zijn in 2015 niet anders dan in 2014. Uitgangspunt voor de zorg zijn de geldende indicaties, maar met minder geld. Nieuwe aanmeldingen krijgen een andere intake. Job Boot nodigt Léon Deben uit zijn presentatie te geven. Léon Deben heeft vanuit zijn bestaande netwerken het Stadsdorp Amsterdam Centrum-Oost opgericht en was voorzitter van het voormalig Platform Ouderenhuisvesting Oostelijke Binnenstad.
Jong en oud in de stad Inleiding door Léon Deben Desgevraagd legt Léon Deben uit, dat het Stadsdorp voorziet in sociale contacten en het uitwisselen van diensten waardoor de sociale cohesie toeneemt. Ook bij calamiteiten is het Stadsdorp van belang. Op dit moment zijn er zo’n vijftig mensen lid en iedere maand komen er wel een paar bij. De achterwacht wordt gevormd door kleine groepjes. Voor lidmaatschap van het Stadsdorp geldt geen leeftijdsgrens. Ook jongeren hebben soms hulp nodig. Léon Deben benadrukt dat een stad bewoners nodig heeft van alle leeftijden. Aan de hand van een PowerPoint presentatie laat Léon Deben ons wat cijfers zien: in 1965 was het aantal 100-jarigen 0, in 2015 zal het aantal 100-jarigen 2000 zijn. We worden gezonder en leven langer, vrouwen nog iets meer dan mannen. Vergeleken met andere Europese landen leven in Nederland per 1 miljoen mensen maar 110 honderdjarigen tegenover wel 250 tot 350 in de landen aan de Middellandse Zee, terwijl de gezondheidszorg in Spanje, Italië, Frankrijk en Griekenland op een ander peil staat dan in Nederland.
Samenstelling bevolking In Amsterdam woonden per 1 januari 2010 767.773 mensen, van wie 385.009 autochtone Nederlanders. Van de totale bevolking is ongeveer 22% ouder dan 55 jaar, 11% ouder dan 65 jaar. Dit percentage zal de komende jaren alleen maar toenemen tot zeker 15% in 2025. Naast de gemengde bevolking herbergt de stad ook toeristen. De samenstelling van de bevolking verandert voortdurend. Deze voortdurende verandering houdt de stad levend. Als nieuwe groepen komen wonen in overgangsgebieden kunnen zij de oude bewoners verdringen. Als – bijvoorbeeld na renovatie – huren verhoogd worden en er dure zaken komen op de plaats van kleine winkeltjes (dit proces heet harde gentrificatie) dan voelen de oude bewoners zich niet meer thuis in hun eigen buurt, omdat de sfeer verandert (dit proces heet zachte gentrificatie). De binnenstad van Amsterdam heeft door de enorme toevloed van toeristen altijd veel behoefte aan hotels en andere slaapaccomodaties. In de stad Venetië heeft dit proces geleid tot verdwijnen van de supermarkt en het ziekenhuis.
1
Op 3 december 2014 is de Wet Langdurige Zorg door de Eerste Kamer goedgekeurd.
2
Meer en meer blijven ouderen in de stad wonen, en verhuizen jongeren en de rijkeren naar buiten. De ouderen bij uitstek maken gebruik van de culturele voorzieningen in de stad, en willen hier het liefst lopend naar toe kunnen. Dit veroorzaakt een druk op de woningmarkt, waardoor de huurprijzen stijgen en steeds meer jongeren naar de randen van de stad trekken. Daar bezoeken zij ook de festivals. Op deze manier ontstaat er een steeds grotere scheiding tussen bevolkingsgroepen. Deze ontwikkeling is niet wenselijk, want door elkaar niet (meer) te ontmoeten in de stad ontstaat angst voor de ander. De stad bestaat bij gratie van haar verscheidenheid aan mensen. De zogenoemde ‘gated communities’ waar alles omheind is en bewaakt zijn broedplaatsen voor wantrouwen jegens vreemden. Al in de 16e eeuw bestond de helft van de Amsterdammers uit mensen van buiten (Nederland). De stad moet blijven zorgen voor al haar inwoners, en een eenzijdige samenstelling van welke groep dan ook voorkómen. Dus niet alleen maar ouderen in één buurt, maar ook niet alleen maar jongeren bij elkaar. Ouderen willen niet alleen maar ouderen om zich heen hebben, en het consumptieve gedrag van jongeren is ook maar tijdelijk. Om die reden vindt Léon Deben ook de ontwikkeling van one-issuepartijen zoals OPA, 50+ en OMA onwenselijk. Feit is wel, dat de groep ouderen steeds meer in de aandacht komt van commerciële aanbieders. Naarmate ouderen langer in de stad zelfstandig blijven wonen, worden hun specifieke wensen steeds belangrijker. Meer en meer zullen projectontwikkelaars rekening moeten houden met ouderen, en levensloopbestendige appartementen bouwen met rolstoelvriendelijke badkamers en ondergrondse parkeergarages met een lift. De stad is net zo min een themapark voor jongeren als voor ouderen. De bestaande culturele attracties die voornamelijk door ouderen bezocht worden, trachten ook jongeren te werven. Ouderen en jongeren kunnen niet zonder elkaar. Ouderen dragen bij aan de economie van een stad door hun uitgavenpatroon, maar ook door op te passen op de kleine kinderen zodat jonge ouders kunnen blijven werken.
Is de stad een participatiemaatschappij? Om te kunnen deelnemen is een zekere zelfredzaamheid van de burger noodzakelijk. De rol van de overheid en de rol van de zorgorganisaties is hierbij van belang. De overheid verzorgt wel de opvang van kinderen of studenten, maar ouderen moeten hun zorg en opvang zelf organiseren. Gelukkig zijn de Stadsdorpen in opkomst. Deze kunnen op kleine schaal mensen ondersteunen om langer zelfstandig te wonen. Volwaardige deelname van ouderen aan de maatschappij vergt van de overheid: - het instellen van Sociale Wijkteams, met aandacht voor eenzaamheid en armoede - een goede bereikbaarheid van Huizen van de Buurt - aanpassingen aan de woning - aandacht voor het toegankelijk maken en houden van de openbare ruimte (verlagen stoepranden, verwijderen fietswrakken, veiligheid) Participatie mag nooit verzorging vervangen! Léon Deben verwijst naar de Socrates lezing van Evelien Tonkens van 2 november jl. . In haar lezing noemt zij de Participatiewet inhumaan. 2 2
http://www.socrateslezing.nl
3
Wijkzorg Inleiding door Tunny Jongejan-Maat Tunny Jongejan-Maat is voorzitter van de OAR Amsterdam Oost, en lid van de WMO-raad Oost. Zij vertelt over de Pilot Wijkzorg in de Indische Buurt en het Oostelijk Havengebied. Deze pilot is in juli 2013 gestart met expertmeetings, waarbij duidelijk werd dat de beide buurten qua woningen en bevolking nogal van elkaar verschilden. In de Indische Buurt waren veel buurtinitiatieven en had het stadsdeel aandacht voor de buurt. In het Oostelijk Havengebied liepen burgers en stadsdeel niet zo hard. In het Oostelijk Havengebied was wel veel behoefte aan ontmoetingsmogelijkheden. De sociale kaart ontbrak bij beide, en welzijn en zorg waren wel betrokken, net als de OAR en de WMO-raad, maar niet de huisartsen.
Start Naar aanleiding van een nota van de Centrale Stad vond op 15 oktober 2013 de eerste bijeenkomst plaats van het projectteam pilot wijkzorg IB/OHG. Aan deze bijeenkomst namen zorgaanbieders, welzijnsinstellingen, bestuurlijke vertegenwoordigers en leden van de OAR Oost en de WMO-raad Oost deel. Wederom ontbraken de huisartsen. In de Indische buurt bleken 7 huisartspraktijken gevestigd tegenover 3 in het Oostelijk Havengebied, met in totaal 23 huisartsen. Veel bewoners in het Oostelijk Havengebied hadden een huisarts buiten dit gebied. Daarnaast waren in de gebieden 5 thuiszorgorganisaties (met 12 wijkverpleegkundigen), 1 welzijnsorganisatie, praktijkondersteuners huisartsen (POH), consulenten welzijn, 1 wijkschakelteam werkzaam. Al deze organisaties en teams zonden wisselende afgevaardigden naar de expertmeetings, met het gevolg dat steeds andere mensen op de bijeenkomst waren. Dat maakte de onderlinge kennismaking lastig. De OAR en WMO-raad Oost waren uitgenodigd als vertegenwoordiger van bewoners. Hun inzet is het wijkzorgteam van onderop te ontwikkelen door kritisch te volgen, en bewoners te informeren en te betrekken, als tegenhanger van de grote organisaties als zorgaanbieders, Cliëntenbelang en DWZS. In de oorspronkelijke notitie was nauwelijks aandacht voor de inbreng van bewoners.
Doel Het doel van Wijkzorg is de bestaande samenwerking tussen zorg en welzijn verbeteren en de rol van de informele zorg te vergroten om zo de bezuinigingen te kunnen opvangen en tegelijkertijd de groei van het aantal ouderen met een zorgvraag aan te kunnen. De doelgroep van Wijkzorg bestaat naast ouderen met psychogeriatrische beperkingen ook uit andere thuiswonenden met chronische aandoeningen en/of lichamelijke beperkingen. De acties zijn gericht op mantelzorgers en bestaande netwerken van de zorgvragers. Hoe kunnen de wijkzorgteams hun doelen behalen? -
De professionals moeten beter zicht hebben op de informele sector als mantelzorgers, het netwerk van de zorgvragers, de in de buurt betrokken wooncorporaties en gemeenschappen. De informele sector moet een vaste plek krijgen in het zorgproces. Tussen wijkverpleegkundige en de consulent welzijn is meer samenwerking en concretere afstemming nodig.
4
-
De samenwerking tussen huisarts en consulent welzijn moet beter. (De huisartsen krijgen veel welzijnsvragen, maar zijn slecht op de hoogte van de sociale kaart. De taak van de consulent welzijn is, vragen in de buurt ophalen en mogelijkheden voor realisatie vinden.)
Per 1 april 2014 is een wijkzorgteam gevormd. Het informele netwerk is concreet vernieuwd en versterkt. Er zijn afspraken gemaakt over de inzet van cliëntondersteuning. Nieuwe cliënten vullen de zelfredzaamheidsmatrix in op basis waarvan zij een ondersteuningsplan krijgen. De monitor wijkzorg is actief en onderzoekt de cliënttevredenheid bij nieuwe aanmeldingen. Gevraagd door Job Boot licht Tunny Jongejan-Maat toe, dat uit een evaluatie blijkt dat mensen tamelijk tevreden zijn, maar dat de gewenste kanteling nog niet heeft plaatsgevonden. Iedereen werkt nog op de oude manier, en alle verwachtingen zijn nog dezelfde.
Werkwijze Vrouwen in de buurt worden opgeleid tot buurtverzorgers om zorgvragen in de buurt op te halen. De formele werkers (professionals) werken mee aan de opleiding van de informele werkers. Deze bijeenkomsten, waar informatie wordt gegeven over bijvoorbeeld dementie of diabetes, vinden veelal plaats op zondag, omdat dan iedereen kan. Migrante ouderen ontbreken helaas nog. De Pilot Wijkzorg heeft als uitgangspunt de eigen kracht van de cliënt. Daar omheen zit een schil van het eigen netwerk en de informele zorg. In de praktijk blijkt dat alleenstaande mannen nauwelijks een eigen netwerk hebben. In de wijk zijn algemene collectieve voorzieningen. Waar mogelijk krijgen cliënten groepsgericht hulp en waar nodig individuele ondersteuning, maar cliënten hebben nog geen onafhankelijke ondersteuning. In 2015 zal deze onafhankelijke ondersteuning voor cliënten vorm krijgen. Cliënten komen binnen via een centraal meldpunt. Dat kan de huisarts zijn, het ziekenhuis, maar ook op een signaal van de familie. Cliënten zijn vrij om een zorgaanbieder te kiezen. Als zij geen keuze maken, komen zij via een verdeelsleutel bij een zorgaanbieder binnen. Met de cliënt wordt een integraal ondersteuningsplan opgezet, waarbij gekeken wordt naar de indicatie: zorg of welzijn. Een duo van professionele werkers uit zorg en welzijn doorloopt de zelfredzaamheidsmatrix met de cliënt, die deze moet accorderen. Afstemming vindt plaats tussen de wijkverpleegkundige, consulent welzijn en informele zorgaanbieder. Sinds april 2014 zijn er nu twee grote bijeenkomsten geweest met formele en informele buurtinitiatieven. De samenwerking van formeel en informeel in de Indische Buurt heeft als projectnaam “Buurt neemt zorg in eigen beheer”. Sommige buurtinitiatieven kiezen niet alleen voor samenwerking maar ook voor de eigen ontwikkeling.
Vervolg Aandachtspunten zijn: - De vrije keuze voor de zorgaanbieder - Preventief huisbezoek - 24uurs zorg en zorg op afroep (is nog niet goed geregeld) - Korte opvang na ziekenhuisopname - Dagopvang - Respijtzorg (om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten) 5
Job Boot vraagt Tunny Jongejan-Maat of zij trots is op het bereikte resultaat. Dat is zij zeker: de WMO-raad en de OAR zijn vrijwilligers, maar er wordt goed naar ze geluisterd. Door hun stem te laten horen geven ze vorm aan de ontwikkeling van zorg in de buurt. Kan het concept worden overgezet naar andere wijken? Sommige onderdelen wel, maar van belang is je positie als raad te bepalen. Waar blijven de huisartsen? vraagt Job Boot aan Els Tibosch, huisarts in de Jordaan. Els Tibosch herkent het beeld. Huisartsen hebben het behoorlijk druk, zeker nu er veel veranderingen bij de huisartsen op stapel staan. De rol van de praktijkondersteuner-huisarts wordt heel belangrijk. De inzet van praktijkondersteuners is niet speciaal om eenzaamheid op te sporen. Vooral chronische patiënten hebben contact met de praktijkondersteuners. Terug naar Tunny Jongejan-Maat vraagt Job Boot haar of het wijkteam in de keukentafelgesprekken met cliënt en begeleider gaat bepalen welke zorg iemand krijgt? Neen, legt zij uit, de wijkverpleegkundige en de consulent welzijn bespreken samen met de cliënt het ondersteuningsplan. Deze werkwijze is alleen nog niet goed ingevoerd. Job Boot vraagt aan Roeland Rengelink of het mogelijk is dat mensen in verschillende wijken verschillende zorg krijgen? Roeland Rengelink nuanceert: als iemand een specifieke indicatie heeft, heeft hij recht op specifieke zorg. De informele zorg die iemand krijgt hangt af van zijn netwerk. Maar het recht op zorg en de procedure liggen vast. Waar buurten verschillen kan de uitwerking van de procedure mee-veranderen. Bewoners van het centrum kunnen met hun zorgvraag terecht bij de huisarts en de wijkverpleging. De rol van de wijkverpleegkundige zal groeien. Een centraal informatiepunt is nog in ontwikkeling. De GGD heeft een zelfredzaamheidsmatrix ontwikkeld voor bewoners. Maar veel ouderen zijn niet gewend de regie te nemen. Te verwachten valt dat zij moeite hebben met het invullen van de matrix.
De rol van de huisarts - als ouderen de regie hebben Inleiding door Els Tibosch Na de pauze verzorgt Els Tibosch haar inleiding. Zij is huisarts in de Jordaan en heeft in de afgelopen 15 jaar de rol van de huisarts zien veranderen. Naast de verplichte nascholingen en het bijwonen van symposia heeft Els Tibosch ook de kaderopleiding Ouderengeneeskunde gevolgd. Stage liep ze op het particulier verzorgingshuis d’Uilenburgh in de Jordaan. De zorg voor kwetsbare ouderen neemt toe. En ja, Els Tibosch bevestigt de opluchting vanuit de zaal dat het de huisartsen waren die ervoor gezorgd hebben dat wijkverpleging onder zorg blijft vallen, en niet wordt overgeheveld naar de gemeente.
6
De Amsterdamse cijfers -
Het percentage 65-plussers neemt tot 2030 toe van 12% tot 16% (landelijk van 15% naar 25%); 50% woont alleen; 27% leeft van alleen de AOW; 12% is mantelzorger 21% werkt als vrijwilliger 80% heeft een of meer dan één chronische ziekte (waaronder ook hoge bloeddruk, slijtage, incontinentie).
De huisarts heeft niet alleen te maken met de eigen patiënten, maar ook met de overbelaste mantelzorgers.
Landelijke ontwikkelingen 1. De vergrijzing: de levensverwachting van mannen is nu 79,1, van vrouwen 82,2; we leven langer, we blijven langer gezond, en we leven langer met beperkingen; 2. De bezuinigingen: - sinds 1 januari 2014 gelden nieuwe toelatingseisen voor verzorgingshuizen; - de zorg uit de AWBZ wordt deels overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet, deels naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en een klein deel gaat over in de Wet Langdurige Zorg. - Voor uitvoering van de WMO krijgen de gemeenten minder budget dan wat er binnen de AWBZ voor beschikbaar was; - verschuiving van taken uit de 2e lijns-zorg naar 1ste lijns-zorg naar 0de-lijn (zelfmanagement en eigen regie/mantelzorg); 3. Nieuwe generatie ouderen: De nieuwe ouderen zijn minder afhankelijk dan de ouderen van vroeger; hun gemiddelde opleiding is hoger, ouderen zijn zelfbewuster dan vroeger en willen blijven meebeslissen. Deze drie ontwikkelingen hebben gevolgen voor de zorgsector. De beroepsorganisaties voor huisartsen onderschrijven de consequenties voor de huisarts: a. b. c. d. e. f.
De aandacht verschuift van ziektegericht naar persoonsgericht De oudere bepaalt wat belangrijk is: zelfstandig blijven, zelfredzaamheid De bejegening verandert van reactief naar proactief Professionals op het gebied van zorg en welzijn werken samen Zorg moet dichtbij huis Ondersteuning van mantelzorg
Veel huisartsen zijn nog niet ingesteld op persoonsgericht werken, terwijl de ouderen zolang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen. Dat vereist vooruitkijken om voorzienbare problemen te voorkomen.
7
Ontwikkelingen in Amsterdam -Vanuit de Huisartsenkring Amsterdam is de stedelijke werkgroep ouderenzorg gevormd; -1ste Lijn Amsterdam is een Regionale Ondersteunings Structuur (ROS) voor verbetering van de samenwerking tussen alle zorgaanbieders in Amsterdam en biedt praktische ondersteuning; - De huisarts maakt deel uit van het home team: een driehoek waarin de huisarts samenwerkt met maatschappelijke dienstverlening en wijkverpleging; - De huisartsenpraktijk signaleert en inventariseert de kwetsbare ouderen; - Huisartsen werken samen met een specialist ouderengeneeskunde, vragen de specialist om een consult, waarbij ook huisbezoeken mogelijk zijn. De basis wordt het home team en in april van dit jaar zijn 5 teams gestart. Maatschappelijke dienstverlening is voor ouderen van belang om maatschappelijk te kunnen blijven functioneren. De meeste vragen komen vanuit de wijkverpleging. Financiering komt gedeeltelijk vanuit de zorgverzekering, gedeeltelijk van de gemeente. De onderlinge communicatie binnen de driehoek is lastig omdat de huisarts vanwege privacy-overwegingen niet is aangesloten op de digitale communicatie systemen van de andere partners. Wat u als oudere zelf kunt doen, hangt af van uw eigen inzet. Wat u wenst wordt het uitgangspunt van de zorg die u krijgt, dat bepaalt u zelf. Niet iedereen is daar even goed in. Ook blijkt dat veel ouderen een slecht netwerk te hebben. 50% van de ouderen is alleenstaand, met of zonder kinderen. Dat onderscheid is van belang. De overheid ondersteunt onvoldoende initiatieven gericht op ouderen die bij elkaar willen wonen om elkaar te kunnen ondersteunen. Mooie initiatieven zijn de Stadsdorpen en de WOUW-vrouwen (Wijze Oude Wijven c.q. Wijze Oudere Vrouwen 50+). Wat voor iedereen goed is, is gezond leven en veel bewegen: goed voor het hart is ook goed voor het brein. Els Tibosch besluit haar inleiding met de zorg dat in Amsterdam Centrum nog geen wijkzorgteam bestaat.
Wonen voor ouderen Inleiding door Willeke Janssen, projectleider bij Habion Willeke Janssen is vereerd dat zij opnieuw in de deze mooie kerk is uitgenodigd door de OAR-AC. Twee jaar geleden maakte zij in deze ruimte mee hoe studenten van de Academie voor Bouwkunst maquettes toonden van concepten voor ouderenhuisvesting in bestaande gebouwen. De afgelopen twee jaar heeft Habion geparticipeerd in een project met studenten van de Academie dat geleid heeft tot concrete resultaten. Habion is een huisvester voor zeventigplussers. De helft van de woningen bestaat uit verpleeg- en verzorghuizen, de andere helft zijn gewone woningen.
8
Habion opereert met 50 medewerkers in 80 gemeenten en wil voorkomen dat de 80 verzorgingshuizen in het land leeg komen te staan, want deze huizen zijn in principe geschikt voor ouderen.
Studenten en ouderen – een experiment Habion heeft aan 6 studenten gevraagd om 6 panden uit te proberen: kijk met een frisse blik naar ouderenhuisvesting; woon daar 24 uur per dag, 6 maanden lang. Deze studenten volgden in die periode ook een college over zorg en wonen voor ouderen. Van de presentatie na 6 maanden is een filmpje gemaakt. De studenten hebben de gebouwen onderzocht en kwamen tot de conclusie dat de gebouwen prima zijn. We moeten ze alleen anders gebruiken. En vooral niet teveel mensen op één plek toelaten.
Wat moet Habion met 80 panden? Habion kan de overgang van zelfstandig wonen naar met hulp wonen verzachten. Ouderen kunnen hier prettig oud worden door met elkaar te wonen.
Op vier locaties – 3 oude gebouwen, 1 nieuw - heeft Habion geëxperimenteerd. In Voorst zijn jongeren komen wonen in de aanleunwoningen van het verzorgingshuis. Voorwaarde is dat zij minimaal 4 uur per maand vrijwilligerswerk voor het verzorgingshuis verrichten. Er is een vereniging opgericht voor mensen die een vitale en veilige leefbaarheid voor ouderen willen in het dorp, zodat uiteindelijk samen met de jongeren in de starterswoningen een gemêleerd gezelschap ontstaat. Van hieruit is een methodiek ontwikkeld om bejaardentehuizen een tweede jeugd te geven. In Watergraafsmeer in de wijk Jeruzalem is het Willem Dreeshuis wekenlang plaats van samenkomst geweest voor Ouderen Advies Raad Oost, zorgaanbieders, maatschappelijke dienstverleners, de gemeente Amsterdam en Habion. Samen met vele belangstellende buurtbewoners is een heel stappenplan doorlopen om uit te vinden wat met name mensen met AOW belangrijk vinden bij het wonen, en wat de buurt nodig heeft. De inventarisatie leverde de volgende wensen op: Op het gebied van wonen: betaalbaar, privacy, veilig, zorg beschikbaar; Op het gebied van contact: ontmoeten, gezelligheid, activiteiten, opgemerkt worden, samen; Op het gebied van zelfbepaling: eigen regie, emancipatie, keuzemogelijkheden, informatie/kennis.
Mensen weten vaak wel wat ze willen, maar kennen niet altijd de weg om het doel te bereiken. Habion is na deze sessies tot het besluit gekomen om nieuw leven te blazen in oude huizen. (Uitgebreid verslag is terug te lezen op www.habion.nl ) Vanuit de zaal komen vragen: V Bouwt Habion in Amsterdam? A Habion bouwt nieuwbouw in Oostpoort, en Blok M in Watergraafsmeer, maar heeft geen oude verzorgingshuizen in Amsterdam. Woonzorg Nederland verzorgt van oudsher ouderenhuisvesting in Amsterdam. V Wat gebeurt er met Sint Jacob? A Is niet van Habion. V Is Habion wel op zoek naar gebouwen in Amsterdam? A Habion is altijd in gesprek met veel mensen. 9
V Kunnen ouderen in Watergraafsmeer ook in Blok M wonen? A Mensen willen het liefst in hun eigen wijk oud worden. Voor Blok M zijn afspraken gemaakt met corporaties dat eerst buurtbewoners in aanmerking komen. V het gebouw van de Diaconie is versjacherd voor short-stay-appartementen; kon de gemeente dat niet tegenhouden? A Habion neemt deel aan allerlei adviesorganen en onderzoekt de mogelijkheden. V Wat verwacht u van de gemeente? A Van de gemeente komt de wet- en regelgeving en de bestemming van gebouwen; in het kader van de loskoppeling zorg en wonen moet de gemeente met zorgpartijen om de tafel. V Als Habion zou bouwen in Amsterdam, willen mensen daar graag wonen. Maar er komt zo weinig van de grond? A Er is een groot tekort aan geld. V Worden de 80 woningen in Watergraafsmeer voorzien van zorg? A Zorg is niet het criterium. Bij het ouder worden is altijd zorg nodig. V Hoe is dat in Oostpoort? A In Oostpoort zijn 80 à 90 woningen in aanbouw, oplevering 3e kwartaal 2015.
Paneldiscussie In het panel staan Roeland Rengelink, PvdA, lid Dagelijks Bestuur bestuurscommissie stadsdeel Centrum , Elise Moeskops, D66, Lid Algemeen bestuur stadsdeel Centrum, Remine Alberts, SP, gemeenteraadslid Amsterdam en Brahim Abid, PvdA, duo gemeenteraadslid Amsterdam. Achter het panel worden enkele stellingen geprojecteerd. Aan de hand hiervan stelt Job Boot vragen aan de panelleden. V (aan Elise): We hebben het over zorg en welzijn. Wat was uw indruk? A: De onzekerheid over de veranderingen begrijp ik goed, maar ik heb vertrouwen dat het goed komt. Wel vind ik het leuk te constateren dat ouderen in Amsterdam actief zijn; het past de Amsterdamse ouderen om zelf de regie te nemen. Daarnaast blijft onze zorg voor degenen die het niet zelf kunnen. V (aan Roeland): 90% van de ouderen wil blijven wonen in het centrum: hoe moet dat? A: Wij hebben daar niets over te zeggen. Er is geen plaats voor nieuwbouw; de vele monumentale gebouwen komen nauwelijks leeg, en de gemeente is geen eigenaar. Habion kan Sint Jacob nooit betalen. We moet goed nadenken wat het betekent om oud te worden in de binnenstad. V: Voor studenten worden veel woonmogelijkheden gecreëerd, waarom niet voor ouderen? A: Studenten betalen voor 15m2 € 600,-. Dat is te klein en te duur. V (aan Remine): Wat is uw indruk met betrekking tot huisvesting voor ouderen? A: De onzekerheid is logisch, en herken ik ook binnen de gemeente, zelfs over de WMO. Maar misschien moeten we stellen dat wonen en parkeren en rolstoelen nu eenmaal niet past in de binnenstad.
10
V (aan Brahim): Hoe ziet de zorg er na 2015 uit? A: We hebben nog niet alles op orde. Het valt op dat hier vandaag zoveel goed opgeleide, mobiele mensen zijn gekomen. Het is belangrijk dat mensen vaker aan de bel trekken bij gemeenteraadsleden. V: Wat zou u dan willen horen? A: Wat wij merken is, dat senioren traag zijn: ze sturen een briefje, en wachten netjes af. V: Wilt u weten wat er leeft? A: Vandaag heb ik in drie kwartier meer geleerd dan in de laatste drie maanden! V (vanuit zaal): we hadden graag met u willen debatteren over uw programma voor ouderenzorg, maar ouderenzorg komt helemaal niet voor in uw programma. A: (Roeland) Er gaat veel goed in de zorg, maar het wordt te duur. Niet alles hoeft anders, maar zorg moet wel betaalbaar blijven. A: (Elise) We hebben geluk met het soort ouderen in Amsterdam. Hier doen zich dilemma’s voor als: wanneer hangt de gemeente de douchebeugel van de ergotherapeut op, en wanneer doet de buurman dat? V: Wat is het alternatief? A: Echte knelpunten moeten worden opgelost. Een rolstoelvriendelijke ouderenwoning van 60m2 is te ambitieus, want te duur. We hebben betaalbare woningen nodig. Dat stimuleert het nadenken over semi-geklusterd wonen. Habion verwijst naar de mogelijkheid dat ouderen ‘op kamers wonen’ rondom een gezamenlijke keuken. Dat maakt grote gaarkeukens overbodig. Vanuit het stimuleringsfonds is 4 miljoen uitgetrokken voor omvorming en hergebruik van verzorgingshuizen. V (vanuit zaal): Zal bij het op kamers wonen eenzaamheid niet de kop op steken? En mensen verliezen huurtoeslag als ze niet zelfstandig wonen. A: (Roeland) De gemeente kan ontheffing verlenen voor kleinere ruimtes, en het huisnummerbesluit wijzigen. De belastingdienst wijst desgevraagd gebouwen met niet-zelfstandige units aan voor de huurtoeslag. We moeten creatief zijn: liften plaatsen op Kattenburg, corporaties vragen gelabelde woningen selectief te verhuren. De gemeente probeert afspraken te maken met corporaties. Lastig is, dat afspraken tussen corporaties moeilijk zijn. Er is nog te weinig medewerking als ouderen van groter naar beter = kleiner in een woning van een andere corporatie willen verhuizen. Aan de andere kant zien corporaties ook de enorme vraag naar ouderenhuisvesting.
Stelling A: De politiek moet zich actiever opstellen voor ouderenhuisvesting en het niet overlaten aan de markt. Reactie Roeland: Veel voor ouderen geschikte woningen zijn omgevormd voor short-stay of kamerverhuur. Daar heeft de politiek geen invloed op, want in Amsterdam geldt de tucht van de markt en de kracht van het geld. Het is al lang geleden dat in Amsterdam veel huizen verkocht werden. Mensen verhuizen haast niet meer. Ze zijn zo gehecht aan hun eigen buurt dat ze daar liever blijven wonen ook al zijn de woningen niet meer voldoende geschikt. Dan kiezen mensen liever voor meer zorg. Reactie Saar Boerlage (uit zaal): jullie zijn veel te somber. Op Zeeburgereiland komen 80 woningen waarvan de helft sociale woningbouw, ook op het marineterrein. De OAR-Oost onderzoekt de mogelijkheden met liften. Bijvoorbeeld: 3 of 4 ouderen in een portiekwoning schaffen samen vanuit de WMO een lift aan. 11
V (vanuit zaal): In de Nieuwmarktbuurt moeten corporaties woningen verkopen, of de woningen komen in de vrije sector. A: PvdA wil 230.000 sociale huurwoningen behouden, SP wil terug naar 170.000. Gemeente moet proberen afspraken te maken met de corporaties.
Stelling B: CPO (Collectief Particulier Opdrachtgevers)-initiatieven lopen stuk in de vrije markt, zolang de gemeente niet een hierop gerichte regie toepast bij vrijkomend ‘sociaal vastgoed’. Het OLVG (fusiepartner) wil zoveel mogelijk geld voor het Prinsengrachtziekenhuis, een uitgelezen plek voor een zorghotel met zorgarrangementen. De tuchtmarkt in de binnenstad legt sociale mogelijkheden lam. Maar ook de gemeente moet van vastgoed af. Dat heeft voor- en nadelen. Per saldo zijn het OLVG en wooncorporaties ook van ons allemaal. Om woningen voor ouderen te creëren kunnen bestemmingsplannen worden aangepast.
Stelling C: De gemeentelijke overheid staat onverschillig tegenover burgerparticipatie. Brahim: Mensen moeten meer aan de poort van de politiek rammelen; soms vinden ze gehoor, soms niet. Elise: De politiek moet zich niet bemoeien met burgerinitiatieven, anders dan ondersteunen. Roeland: Het frustreert als initiatieven niets opleveren. Soms komt dat omdat mensen niet weten wat wel en wat niet kan. V:
In de binnenstad blijven ouderen wonen. Hoe wordt de zorg verdeeld? Per stadsdeel of via de wijkverpleging? De gemeenten ontvangen hiervoor geld van het rijk. Hoe is de verdeling? A: (Roeland) De zorgleveraars van nu leveren ook de zorg in 2015. Ondertussen voert het stadhuis gesprekken met de zorginkopers.
Tot besluit vraagt Job Boot de panelleden wat zij op het gebied van zorg, welzijn en wonen willen bereiken: Remine Alberts (SP): Dat Amsterdam het voorbeeld voor Nederland kan worden. Brahim Abid (PvdA): Oplossingen die de politieke tegenstellingen overstijgen. Roeland Rengelink (PvdA): Het perspectief dat ‘beter’ ook echt beter is. Elise Moeskops (D66): Dat niemand tussen de gaten van de wet valt, maar dat we ook niet in paniek raken als het een keertje misgaat. Job Boot dankt de panelleden voor hun bijdrage en draagt de microfoon over aan Frederika Gepken.
Frederika Gepken sluit de bijeenkomst af en bedankt alle aanwezigen voor hun inbreng. Het onderwerp was heel groot en breed. De OAR Amsterdam Centrum blijft problemen aan de orde stellen en rammelen aan de poorten. Alle inleiders en panelleden ontvangen een attentie en alle aanwezigen worden uitgenodigd voor een drankje. Aanmelden als lid van de OAR kan via een mailtje aan
[email protected]. Dit verslag wordt geplaatst op de website www.ouderenadviesraad-amsterdamcentrum.nl 12