Provinsje Fryslân
Programmabegroting 2015
Kerk te Ginnum
(foto Simon Bosma)
2
Programmabegroting 2015
gemeente Ferwerderadiel
3
4
Aanbiedingsbrief Aan: de raad van de gemeente Ferwerderadiel
Geachte raad, Voor u ligt de programmabegroting voor het dienstjaar 2015. Deze begroting is opgezet conform de voorschriften zoals die zijn verwoord in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De begroting is samengesteld met behulp van het softwarepakket Begroten & Verantwoorden. Er zijn twee begrotingsdocumenten: ■
een programmabegroting voor de raad, die de kader stellende en controlerende taak van de raad ondersteunt; ■ een productenraming voor het college, die de uitvoerende en beheersfunctie ondersteunt. De programmabegroting 2015 is als volgt opgebouwd: 1. aanbiedingsbrief; 2. algemene beschouwingen; 3. programma’s; 4. paragrafen; 5. bijlagen. Bij de kaderstelling (Wat willen wij bereiken?) zijn nagenoeg dezelfde kaders opgenomen als in de begroting 2014. Deze kaders zijn geformuleerd op basis van het in het raadsprogramma gestelde. De productenraming die door ons college is opgesteld, wordt u toegezonden, terwijl de bijlagen bij de stukken ter inzage zijn gelegd.
Burgemeester en wethouders van Ferwerderadiel,
J. Hofstede secretaris
mr. W. van den Berg burgemeester
5
6
Inhoudsopgave Algemeen Algemene beschouwingen ......................................................................................................... 10 Bestuurlijke ontwikkelingen .................................................................................................... 10 Ruimtelijke ontwikkelingen ..................................................................................................... 11 Ontwikkelingen van welzijn en zorg ....................................................................................... 12 Financiële ontwikkelingen ...................................................................................................... 13 Programma Bestuur ................................................................................................................... 16 Programma Veiligheid ................................................................................................................ 19 Programma Verkeer en Openbare ruimte ................................................................................... 21 Programma Lokale economie ..................................................................................................... 23 Programma Onderwijs ................................................................................................................ 26 Programma Cultuur, Recreatie en Sport ..................................................................................... 30 Programma Werk en Inkomen .................................................................................................... 33 Programma Welzijn en Zorg ....................................................................................................... 35 Programma Milieu ...................................................................................................................... 37 Programma Bouwen aan ruimte ................................................................................................. 40 Programma Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien ........................................................... 44 Inleiding ...................................................................................................................................... 52 Lokale heffingen ......................................................................................................................... 54 Weerstandsvermogen ................................................................................................................ 58 Onderhoud kapitaalgoederen ..................................................................................................... 63 Financiering................................................................................................................................ 67 Bedrijfsvoering ........................................................................................................................... 71 Verbonden partijen ..................................................................................................................... 76 Grondbeleid................................................................................................................................ 83
7
8
Algemeen
9
Algemene beschouwingen Bestuurlijke ontwikkelingen Intergemeentelijke samenwerking De Middelsee samenwerking verkeert in een afbouwfase. Langzamerhand en in goed overleg wordt de samenwerking afgebouwd, al lopen een aantal voorzieningen vooralsnog door, zoals ICT, Handhaving, Go4-sport en Veiligheid. Het liquidatieplan is inmiddels opgesteld. De opheffing van de Middelsee samenwerking is vooralsnog voorzien in 2016. Een koersverlegging van onze gemeente richting N.O. Fryslân (NOF) heeft plaatsgevonden. De raad heeft uitgesproken intensief met Dongeradeel, Dantumadiel en Kollumerland c.a. te willen samenwerken met een ambtelijke fusie als voorlopig einddoel (streefdatum 1-1-2015), maar op termijn mogelijk – na evaluatie omstreeks 2017 – zelfs leidend tot bestuurlijke fusie. In 2014 zijn verdere stappen gezet op het pad van samenwerking in NOF. Dit geldt zowel het ambtelijk- als het bestuurlijk traject. Zowel door de colleges als door de raden zijn bijeenkomsten georganiseerd die tot doel hadden het proces van samenwerking of samengaan in te richten. Op ambtelijk niveau is een aanzet gegeven voor samenwerking op het gebied van ICT, Sociale Dienst NOF, de 3 decentralisaties, Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving, Inkoopbeleid en uitvoering e.d. Op verzoek van de colleges heeft het Directieoverleg (bestaande uit de gemeentesecretarissen/directeuren) een tweetal notities het licht doen zien, te weten: de Gebiedsvisie en de Organisatievisie (uitgaande van ambtelijke- of bestuurlijke fusie). Uit de bestuursakkoorden (2014) van de FDDK gemeenten blijkt dat zij elkaar zien als beoogde partners, al blijft er verschil van mening bestaan over de (uiteindelijke) vorm van de samenwerking. Vastgesteld moet ook worden dat de bestuursakkoorden een opening bieden, die voor alle gemeenten (onder specifieke voorwaarden) aanvaardbaar zou kunnen zijn. Dit gegeven heeft er toe geleid dat op voorstel van de gezamenlijke colleges een tweetal bijeenkomsten zijn georganiseerd. Voor de eerste bijeenkomst op 4 juni 2014, zijn alle leden van de raden van de gezamenlijke gemeenten uitgenodigd. Deze bijeenkomst stond in het teken van kennismaking en bespreking van de opgestelde Gebiedsvisie. Voor de tweede bijeenkomst (op 25 juni 2014) zijn, met instemming van de raadsleden, alleen de fractievoorzitters van de vier gemeenteraden uitgenodigd. Deze bijeenkomst stond in hoofdzaak in het teken van de Organisatievisie en het voorstel van de heer Prof. Dr. W.Lemstra, gespreksleider gedurende de twee bijeenkomsten. De fractievoorzitters hebben besloten in te stemmen met het voorstel ( U bekend) van de gesprekleider. In de bijeenkomst van de fractievoorzitters is uitgesproken dat de vier gemeenten samen zullen gaan optrekken om de bestuurlijke opgave van de toekomst het hoofd te bieden. Dit betekent, grosso modo, dat er per 1 januari 2015 gestart wordt met een ambtelijke fusie van de vier organisaties. Dat maakt het mogelijk om de drie decentralisatieopgaven op sociaal terrein in één organisatie uit te voeren. In 2016 zal de ambtelijke fusie worden geëvalueerd. Onderdeel van deze evaluatie is dat alle gemeenteraden zich uitspreken over een mogelijke bestuurlijke fusie in 2018/19. Genoemde afspraken worden opgenomen in een intentieovereenkomst die in september 2014 aan alle 4 gemeenteraden ter vaststelling is voorgelegd. Betrokken gemeenteraden hebben ingestemd met de intentieovereenkomst en ieder een budget voor uitvoeringskosten beschikbaar gesteld. Het plan van aanpak/stappenplan voorziet er onder meer in dat in 2015 vorm en inhoud kan worden gegeven aan de ambtelijke fusie. Het spreekt voor zich dat uw raad op gezette tijden zal worden geïnformeerd over en betrokken zal worden bij de voortgang van het proces. Anno In opdracht van de zes deelnemende gemeente in NOF en de Provincie Fryslân heeft in 2014 een evaluatie plaatsgevonden van de Anno samenwerking. Gekeken is daarbij naar de sterke en zwakke punten van samenwerking, de kansen en bedreigingen. Dit om de Anno samenwerking na 2015 onder de noemer van Streekagenda efficiënter en effectiever (zeker nu de financiële middelen de komende jaren minder zullen zijn) te laten zijn. Daarnaast zullen de gebiedspartners Grien en Blau deel gaan nemen in de Anno samenwerking.
10
Ruimtelijke ontwikkelingen Sinds jaar en dag worden demografische feiten en prognoses gebruikt om te sturen in processen op het gebied van de volkshuisvesting en de ruimtelijke ordening. Deze materie blijft nadrukkelijk beïnvloed door nogal sterke verschuivingen op het terrein van de volkshuisvesting waardoor kengetallen en referentiegegevens snel verouderen, zeker waar het gaat om trends en ontwikkelingen. Daarnaast zijn wijzigingen in de ruimtelijke regelgeving de laatste jaren in een stroomversnelling geraakt en het eind daarvan is voorlopig nog niet in zicht. Veel middelen en tijd gaan dan ook zitten in het stroomlijnen van processen en het doorlopen van steeds lastiger procedures. Genoemde beleidsvelden worden op dit moment ook geraakt door de huidige economische situatie. Ook worden het landelijke en provinciale beleid vaak wijzigingen aangebracht die doorwerken in de gemeentelijke beslisruimte. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn daardoor in aantal en omvang afgenomen. Kernen Wat -los van de kwantiteit- blijft is een toenemende vraag naar meer op maat gesneden “kwaliteit” van woning en woonomgeving. De kwantitatieve woningbehoefte neemt –landelijk gezien- nog enigszins toe, maar een omslagpunt is rond 2020 in zicht. De woningdichtheid neemt in principe nog af. Om in onze gemeente qua inwonertal niet te dalen zullen jaarlijks ongeveer 10 woningen aan de voorraad toegevoegd moeten worden. Binnen de huidige marktontwikkelingen is dit echter geen reële optie. Zolang de crisis op de woningmarkt duurt, is het zinloos te veel woningen aan het bestand toe te voegen. Het mogelijke resultaat daarvan is het vergroten van het aantal te koop staande woningen met mogelijke leegstand als gevolg. Waar in overleg met woningcorporaties voor wordt gekozen is sloop van woningen in de herstructureringsgebieden met herbouw van minder woningen. Daarnaast zal er per dorp kleinschalige woningbouwmogelijkheden worden gerealiseerd. Het “bouwen naar behoefte” zal een grotere rol gaan spelen. Seniorenhuisvesting, zoals woonzorgvormen en of levensloopbestendige woningen, gaan een nadrukkelijke rol spelen. Zaken als vergrijzing en ontgroening zijn daarbij (voor Fryslân) van belang. Daarnaast zal er gepaste aandacht moeten zijn voor de zo geheten “startersproblematiek”. In Ferwerderadiel zal blijvend op creatieve wijze worden gezocht naar creatieve oplossingen. Hoe de ontwikkelingen ook zullen uitpakken, van de gemeente zal blijvend gevraagd worden om te voorzien in een veilige en hoogwaardige woonomgeving, met een pluriform aanbod. Inspelen op de “markt” is van groot belang, waarvan dus wel te voorspellen is dat de huidige economische situatie één en ander nog een tijdlang zal beheersen. Ook zal het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing III (ISV3) via de regio Noordoost verdeeld worden op basis van concrete projecten. De inhoud van ISV3 zal sterk naar het verbeteren/verduurzamen van de bestaande voorraad annex woonomgeving neigen. Buitengebied Uitgaande van een aanhoudend hoge mate van bepalendheid van de agrarische sector in onze gemeente is het zaak deze functie van het buitengebied gepast te faciliteren door middel van het ruimtelijke spoor, en wel rekening houdend met andere van belang zijnde functies als (agrarische-)natuurontwikkeling en cultuurtoerisme. In dit kader is het bestemmingsplan Buitengebied begin 2014 vastgesteld.
11
De Verordening 'Romte' van de provincie Fryslân en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) hebben de nieuwste ontwikkelingen in het buitengebied ook al enigermate ingekaderd, maar voor onze gemeente zal er nog een goede “lokale” regeling moeten worden gemaakt voor zaken als: - de schaalvergroting en –verbreding in de landbouw; - de relatie tussen het bovengenoemde en de (staat van de) infrastructuur; - de bedrijfsbeëindiging van kleinere agrarische bedrijven en de vervolgbestemming ervan; - landschaps-/natuurbeheer en –inpassing/-ontwikkeling; - ontwikkeling van de kleine kernen - recreatie en toerisme. Actualisering bestemmingsplannen Op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening geldt er een actualiseringplicht voor de bestemmingsplannen. Een grote slag is al gemaakt met de totstandkoming van het bestemmingsplan “Grote Dorpen”, dat reeds tientallen oudere plannen heeft herzien. Voor ontwikkelingen op perceelsniveau wordt veelal gebruik gemaakt van zogenaamde partiële herzieningen, of van binnenplanse ontheffingen. Op die wijze wordt getracht het planologische regime actueel te houden. Ook het bestemmingsplan voor het buitengebied is onlangs herzien. Nu in dat verband het zogeheten buitendijkse veld buiten beschouwing wordt gelaten, zal er –meest vermoedelijk (ruim) buiten de verplichte termijn- op een later tijdstip een planologische regeling voor dat deelgebied moeten worden getroffen. Daaraan wordt in samenspraak met de andere waddengemeenten gewerkt. EELAN-Project Het intergemeentelijk project EELAN heeft tot doel een ontwikkelingsvisie op te stellen voor de Dokkumer Ie van Leeuwarden tot Dokkum en het aan- en omliggende land. Het project is ingebouwd in ANNO. Ontwikkelingen van welzijn en zorg Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) moest de gemeente beleid voeren op negen prestatievelden. De negen prestatievelden zijn voor het overgrote deel beleidsmatig ingevuld. Voor een deel heeft de invulling extern plaatsgevonden (Dienst SoZaWe en centrumgemeente Leeuwarden) en voor een deel door de gemeente zelf. De WMO is sterk in ontwikkeling, zo wordt er steeds meer uitgegaan van de eigen zelfredzaamheid en eigen kracht van mensen. Uiteindelijk zal hierdoor de vraag naar formele voorzieningen moeten afnemen. Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de begeleiding, dagbesteding en persoonlijke verzorging. Deze taken worden vanuit de huidige AWBZ overgeheveld naar de WMO. Daarnaast worden verschillende regelingen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en met arbeidsvermogen (een deel van de Wajong voor jonggehandicapten, een deel van de WSW voor sociale werkvoorziening en in de huidige bijstand, WWB) samengevoegd in een Participatiewet. Ook wordt per 1 januari 2015 de volledige Jeugdzorg overgeheveld naar de gemeenten. Kortom, er vindt een complete wijziging van het sociale domein. De bijbehorende budgeten zijn deels bekend. Onder meer zal afhankelijk van het vast te stellen beleid blijken in hoeverre de beschikbaar gestelde budgeten toereikend zijn. Ontwikkeling in de ICT Onze gemeente maakt deel uit van de ICT-voorziening Middelsee. In verband met de diverse bestuurlijke ontwikkelingen moest een keuze worden gemaakt voor de wijze waarop de ICTvoorziening kon worden geborgd. Gelet op onze blik op Noordoost is aldaar gezamenlijk de keuze gemaakt voor het onderbrengen van de ICT-voorziening bij het Shared Service Centre ICT Leeuwarden. Die keuze hebben de Noordwestelijke gemeenten overigens ook gemaakt. 12
Financiële ontwikkelingen De begroting, zoals die voor u ligt, kan u wederom sluitend worden aangeboden. Ook al heeft dat ook dit jaar weer de nodige moeite gekost. De begroting is verder gebaseerd op de gegevens, zoals vermeld in de zogenaamde meicirculaire, welke van het ministerie van BZK is ontvangen. Deze circulaire wordt aangemerkt als één van de belangrijkste van de afgelopen decennia. Dit komt vooral door de instelling van het deelfonds sociaal domein als gevolg van de 3D-operatie. Daarnaast is de eerste tranche definitief van het groot onderhoud aan het verdeelstelstel. Het jaar 2015 is een roerig jaar voor de gemeentefinanciën. Niet alleen wijzigt de verdeling van de algemene uitkering, er gaan ook miljarden nieuw geld naar het gemeentefonds voor Jeugdzorg en Wmo en Participatie. Het gemeentefonds is kostengeoriënteerde opgebouwd en verdeeld in clusters (beleidsterreinen). De kostenoriëntatie betekent dat elke gemeente een gelijkwaardige vergoeding krijgt, waardoor deze in staat is eenzelfde niveau van voorzieningen in stand te houden. De rijksoverheid heeft geconstateerd dat de gerealiseerde kosten van alle clusters sterk afwijken van de gehanteerde parameters. Om die reden is een onderzoek uitgevoerd waarin alle clusters zijn betrokken. In de meicirculaire 2013 is al aangekondigd dat het gemeentefonds per 2015 integraal wordt herijkt. Met ingang van 2015 worden de clusters (vergelijk: taakvelden) logischer ingedeeld. Daarnaast zijn driekwart van de clusters voorzien van nieuwe ijkpunten op basis van kostenoriëntatie. Als gevolg van de grote onderhoudsoperatie wijzigt de omvang van het gemeentefonds niet. Wel worden gelden overgeheveld van clusters onderling. Dat leidt bij individuele gemeenten tot herverdeeleffecten. De tweede tranche van het groot onderhoud vindt plaats met ingang van uitkeringsjaar 2016 wanneer de laatste drie clusters (Werk en Inkomen, Volkshuisvesting, Brandweer) worden geherijkt. Dan wordt tevens gekeken in hoeverre gemeenten herinvesteringen hebben gepleegd aan onderwijsgebouwen die eerder (vervroegd) waren afgeschreven. Jaarlijks wordt geschat hoe het gemeentefonds zich het komende jaar en de volgende jaren zal ontwikkelen. De ontwikkeling van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van de uitgaven van de verschillende ministeries. Als de uitgaven stijgen, neemt het gemeentefonds toe en als de uitgaven dalen dan neemt het gemeentefonds af (normeringssystematiek). In de meicirculaire 2014 is het “accres” (de groei of krimp) van het gemeentefonds voor het jaar 2014 lager dan voorzien. Het Gemeentefonds groeit dit jaar iets minder dan in september vorig jaar verwacht. Die groei, het accres, is 209 miljoen euro lager. De accressen in de jaren 2015 tot en met 2018 liggen juist hoger dan eerder voorzien. Het accres over 2014 komt lager uit door onder meer macro-economische ontwikkelingen. Zo is er sprake van een lagere prijsontwikkeling, die doorwerkt in departementale begrotingen. Dat leidt tot een neerwaartse bijstelling van het accres. Het lopende jaar laat eveneens een lagere loonontwikkeling zien. Deze werkt ook door in begrotingen van ministeries. Beide ontwikkelingen drukken het accres dit jaar met ongeveer zeventig miljoen euro. Er is ook een meevaller van ruim honderd miljoen euro bij de dividenden op staatsdeelnemingen in onder meer Urenco, Gasunie en Schiphol voor de jaren vanaf 2014. Door die meevallers dalen de rijksuitgaven en daarmee ook het accres.
13
Het Rijk heeft eveneens besloten om middelen door te schuiven naar latere jaren. Zo wordt op de begroting van het ministerie van I en M ongeveer 250 miljoen euro uit 2014 doorgeschoven naar 2016 en 2017. Dit drukt het accres in 2014, maar leidt tot hogere accressen in 2016 en 2017. De accressen voor de komende vier jaar liggen hoger dan in de septembercirculaire vermeld. De toename bedraagt 262 miljoen euro voor 2015, 135 miljoen voor 2016, 23 miljoen voor 2017 en 22 miljoen voor 2018. Het Rijk en gemeenten zijn in volle gang met de voorbereidingen op de decentralisaties die op 1 januari 2015 in zullen gaan. Met de decentralisaties worden gemeenten verantwoordelijk voor het brede sociaal domein op het gebied van participatie naar werk, maatschappelijke ondersteuning en jeugd. De eerste drie jaar zal de verdeling van de middelen plaats vinden middels het deelfonds sociaal domein in het gemeentefonds. De middelen zijn geoormerkt en kunnen de eerste drie jaar alleen vrij worden besteed aan de te onderscheiden doelen van het sociaal deelfonds. Herschikking naar andere beleidsdoelen is niet toegestaan. Het gaat om een tijdelijk fonds dat deel uitmaakt van het Gemeentefonds. Voor maatschappelijke ondersteuning gaat volgend jaar 3,5 miljard euro naar het deelfonds, voor jeugd 3,8 miljard euro en voor de nieuwe Partcipatiewet 2,8 miljard. Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen wordt uitgegaan van de normaal gebruikelijke stijging volgens de macronorm. In verband met de bezuinigingen is er besloten tot een extra verhoging van de OZB tarieven. Even als voorgaande jaren is een aantal conceptramingen verlaagd tot een aanvaardbaar geacht niveau. Dit betekent wel dat er van de budgetbewakers een nog grotere budgetdiscipline wordt gevraagd en dat mogelijke overschrijdingen zullen moeten worden gedekt door de onderschrijdingen op andere ramingen in beheer bij de betreffende budgetbewakers. In de meerjarenraming 2015-2018 is onder productnr. 922 een reservepost in de begroting (kapitaallasten investeringen) opgenomen. Tevens is voor onvoorziene uitgaven een (minimale) raming opgenomen. Gelet op het vorenstaande zal het noodzakelijk zijn een strikte begrotingsdiscipline te hanteren en waar nodig de uitvoering van taken onder de loep te nemen om middels andere werkwijze(n) voordelen te behalen. Uitgaande van de thans bekende gegevens, sluiten de meerjarenramingen voor de jaren 2017 (minus € 60.000) en 2018 (minus € 115.000) niet. Hierbij speelt ook een rol dat het thans nog niet duidelijk is wat de gevolgen van de ambtelijke samenwerking zullen zijn, welke per 1 januari 2015 in zal gaan. Tevens is het niet bekend of er met het huidige aantal fte’s de aan de gemeente opgelegde taken kunnen uitvoeren.
14
Programma's
15
Programma Bestuur
Hoofdkenmerken Burgers horen alle ruimte te krijgen. Er dient door de overheid alleen gereguleerd te worden als dat nodig is. Dat zijn de belangrijkste conclusies die eind 2012 zijn verschenen in het adviesrapport ‘Loslaten in vertrouwen’, van de Raad voor het openbaarbestuur (Rob). Burgers betrekken de overheid steeds sneller bij taken die zij zelf kunnen uitvoeren. Maar voordat de overheid ergens geld insteekt en aan een project begint waar regelgeving voor opgesteld moet worden, moet de gemeente zich eerst een belangrijke principiële vraag stellen: Wat is onze rol hierin? Het goed besturen en organiseren van een gemeente vraagt om een goed samenspel tussen alle betrokkenen. Het gaat om het samenspel tussen de gemeente en de samenleving (in al zijn geledingen) tussen de raad en het college en tussen het college en de ambtelijke organisatie. Juist in een tijd van financiële crisis, die zich nu in alle hevigheid openbaart, dient de bestuurlijke en ambtelijke energie efficiënt en effectief te worden ingezet. En uiteraard de financiële middelen. Bij het besturen van de gemeente draait het om het bereiken van zichtbare resultaten voor de burgers: een maximaal resultaat behalen met zo weinig mogelijk middelen. Dit impliceert een inzet van de (gemeentelijke-) overheid, de bevolking en maatschappelijk organisaties. Via interactief tot stand gekomen beleid (met bewoners en organisaties) moet draagvlak worden gecreëerd voor de soms pijnlijke keuzes die gemaakt moeten worden. Een beroep op de zelfredzaamheid van de burgers c.s. is daarbij onontbeerlijk en naar onze mening mogelijk. Gegeven de beperkte financiële middelen en de gewijzigde beperktere rol van de gemeente zal de burger c.s. duidelijk gemaakt moeten worden dat de bomen niet meer tot in de hemel groeien en dat pijnlijke keuzes noodzakelijk zijn en dat een beroep op de zelfredzaamheid absolute noodzaak is. Een transparant proces van interactieve beleidsvorming en communicatie daarover dient het noodzakelijk draagvlak te genereren. Een decentraal kernenbeleid is daarbij een beproefd middel. Duidelijkheid vooraf over ieders rol en verantwoordelijkheid is daarbij uitgangspunt. De gemeente zal steeds meer een regisserende en faciliterende rol gaan spelen. De rol van de burger is de afgelopen decennia aan verandering onderhevig. Wij kennen de rollen van kiezer, klant, onderdaan, partner, belastingbetaler en wijk/dorpsbewoner. Vanwege het toenemende beroep op zelfredzaamheid zal aan de rol van de burger een nieuwe dimensie worden toegevoegd: die van initiatiefnemer. Vanuit het duale stelsel kent de gemeenteraad drie hoofdrollen, de kader stellende, de controlerende- en de volks vertegenwoordigende rol. Door het veranderen van de rol van de burger en de gemeente zal ook de gemeenteraad een gewijzigde inhoud moeten geven aan haar rollen.
Trends en knelpunten in de dienstverlening De gemeentelijke dienstverlening is het doel van de gemeentelijke organisatie, die hiertoe het middel is, en die dienstverlening moet stapsgewijs kwalitatief steeds weer “meegroeien” en beter worden, tegen een voor de burger maatschappelijk aanvaardbare, prijs. De ontwikkelingen op het gebied van dienstverlening ontwikkelen zich in een razend tempo. Niet alleen komt er steeds meer informatie digitaal beschikbaar, maar ook het aantal kanalen waarlangs die informatie kan worden verkregen neemt toe. (slimme telefoons) Deze ontwikkelingen staan niet stil en zullen blijvend een grote inzet en middelenvragen om aan de digitale behoefte van de klant te kunnen voldoen. Ook interne werkprocessen zullen hiervan voordeel ondervinden.
16
Niettemin zal ook het “gewone” loket op het gemeentehuis open blijven voor het soms nodige en ook gewenste overleg met onze medewerkers. Goed, niet te duur, snel en een klantvriendelijke benadering op en vanuit het gemeentehuis; daar gaat het om! Transparantie van processen en bescherming van de persoonlijke levenssfeer zullen daarbij uitgangspunten zijn. Onze gemeente heeft hiertoe samen met het Bildt, Leeuwarderadeel en Menameradiel een zgn. realisatieplan EGEM-I/INupt ontwikkeld met het Rijk, dat ertoe leidt dat binnen enkele jaren minimaal 70% à 80% van de dienstverlening tevens gedigitaliseerd is. Door de beëindiging van de samenwerking in Middelsseverband zal aan een aantal onderdelen uit het plan zelf dan wel in samenwerking met de NOF gemeenten invulling moeten worden gegeven aan die taken.
Wat willen wij bereiken? Het optimaliseren van het (algemene) bestuur, in samenspraak met inwoners en bedrijven en een goede uitvoering van het dualisme, met als hoofddoel de best mogelijke dienstverlening voor onze inwoners. Immers het welzijn van het volk moet de hoogste wet zijn. Wat gaan wij daarvoor doen? - Interactieve beleidsvorming verfijnen: decentraal kernenbeleid is daarvoor een middel; - Vorm en inhoud geven aan de gewijzigde rol van het gemeentebestuur; - Een beroep doen op de zelfredzaamheid van de burgers en bedrijven en hen faciliteren; - Verder verbeteren van de digitale processen en dienstverlening - Efficiënte en effectieve voorlichting en communicatie Regionale samenwerking / bestuurskracht gemeente Verwezen wordt naar “Intergemeentelijke samenwerking” beschouwingen”.
onderwerp
“Algemene
Dienstverlening Al dan niet in samenwerking met de NOF gemeenten verder vorm en inhoud geven aan de digitalisering van bestanden en dienstverlening.
17
Wat mag het kosten? (bedragen in duizenden Euro’s) Begroting Meerjarenbegroting 2014 2015 2016 2017 2018
Baten en lasten Rekening 2013
Lasten
Overig
3.827
2.993
3.000
2.992
3.011
3.010
Totaal lasten programma
3.827
2.993
3.000
2.992
3.011
3.010
112
116
116
116
116
116
112
116
116
116
116
116
3.714
2.877
2.884
2.876
2.895
2.894
0
0
0
0
0
0
Baten Overig Totaal baten programma Per saldo nadelig Per saldo voordelig
Producten In dit programma zijn de volgende beleidsproducten opgenomen: 001 002 003 004 005 006
Bestuursorganen Bestuursondersteuning college van burgemeester en wethouders Burgerzaken Baten en lasten secretarieleges burgerzaken Bestuurlijke samenwerking Bestuursondersteuning raad en rekenkamer(functie)
18
Programma Veiligheid Hoofdkenmerken Het is van groot belang dat de burgers niet alleen een gevoel van veiligheid hebben, maar zich ook daadwerkelijk veilig weten. De zorg daarvoor heeft daarom zowel in preventieve als in repressieve zin hoge prioriteit. Het gemeentelijk veiligheidsbeleid kent een vijftal schakels. Door pro-actie worden structurele oorzaken van onveiligheid weggenomen. Met preventie worden directe oorzaken van onveiligheid voorkomen of de gevolgen ervan beperkt. Door middel van preparatie zijn de hulpdiensten goed voorbereid en beschikken zij over adequaat materiaal. Repressie is het snel, adequaat en professioneel ingrijpen als het er werkelijk op aan komt. Nadat de acute hulpverlening achter de rug is, staan opvang en nazorg centraal. Bestaand beleid Regionaal crisisplan met gemeentelijke processen en bureau bevolkingszorg ( Veiligheidsregio Fryslân); Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Middelsee gemeenten; Handhavingsbureau; Brandpreventiebeleid; Veiligheidsbureau Middelsee. Trends en knelpunten De overheid stelt regels voor ons allemaal, maar ook namens ons allemaal. In vroeger tijden werd het gezag van die overheid voetstoots geaccepteerd. Dat is tegenwoordig niet meer zo. Om gezag te hebben moet een overheid er voor zorgen dat er een breed draagvlak bestaat voor de door haar vastgestelde regels. Verder zal de overheid die regels ook daadwerkelijk moeten handhaven. De objectieve veiligheid in Ferwerderadiel is al jaren relatief goed. Uit het LEMONleefbaarheidsonderzoek, de Veiligheidsmonitor, politierapportages en onderzoek blijkt keer op keer dat onze gemeente één van de veiligste in Nederland is. Het aantal geregistreerde meldingen ligt eigenlijk constant op een vrij laag niveau. De subjectieve onveiligheid in onze gemeente is niet verontrustend te noemen. Wat willen wij bereiken? Er zorg voor dragen dat de burger de gemeente Ferwerderadiel in alle opzichten als een veilige woongemeente ervaart. Wat gaan wij daarvoor doen? Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Middelsee gemeenten In juli 2011 is door de raad de Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Middelsee gemeenten 2011-2014 vastgesteld. Op basis van de daarin vastgestelde kaders, de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor, cijfers van politie en justitie en inbreng van ketenpartners (o.a. politie, OM, Veiligheidsregio Fryslân, GGD en GGZ) en de eigen burgers zal aan het veiligheidsbeleid verder inhoud en uitvoering worden gegeven. Vanaf 2011 gebeurt dit door de samenwerkingsmatrix op het gebied van veiligheid, het Veiligheidsbureau Middelsee in Sint Annaparochie. Rampenbestrijding De rampenbestrijding is met de inwerkingtreding van de Wet op de veiligheidsregio’s per 1 oktober 2010 op een andere leest geschoeid. De rampenbestrijding is vanaf 2011 steeds meer regionaal georganiseerd en gecoördineerd. Ook de gemeentelijke draaiboeken worden vanuit het bureau bevolkingszorg van de VR Fryslân voorbereid en gecoördineerd. De draaiboeken worden door het Veiligheidsbureau toegesneden op de Middelseegemeenten.
19
De afzonderlijke gemeenten blijven verantwoordelijk voor een goede voorbereiding op en uitvoering van de gemeentelijke processen, zoals communicatie, opvang en verzorging, primaire levensbehoeften, evacuatie, registratie van mens, dier en schade, nazorg etc. Vanaf september 2013 is bij de crisisbeheersing in/voor onze gemeente ook de Officier van Dienst Bevolkingszorg actief. Deze functionaris behartigt bij calamiteiten (7x 24 uur) de belangen van de gemeente en haar burgers en vervult zijn/haar werk (in samenwerking met politie, brandweer en de geneeskundige hulpverlening) op of bij de plaats van het incident. Veilige woonomgeving Er moet voortdurend tijd en menskracht worden ingezet (door alle ketenpartners) om een veilige woonomgeving te waarborgen. Belangrijke thema’s in onze gemeente zijn daarbij huiselijk geweld, overlast tussen inwoners/buren, vandalisme, overlast door (huis)dieren, alcoholoverlast en jeugdoverlast. Omdat burenproblematiek een hardnekkig probleem in onze gemeente is, wordt zeer selectief ook het instrument van buurtbemiddeling ingezet.
Wat mag het kosten? (bedragen in duizenden Euro’s) Begroting Meerjarenbegroting 2014 2015 2016 2017 2018
Baten en lasten Rekening 2013
Lasten
Overig
576
635
603
597
590
584
Totaal lasten programma
576
635
603
597
590
584
19
0
0
0
0
0
19
0
0
0
0
0
558
635
603
597
590
584
0
0
0
0
0
0
Baten Overig Totaal baten programma Per saldo nadelig Per saldo voordelig
Producten In dit programma zijn de volgende beleidsproducten opgenomen: 120 140
Brandweer en rampenbestrijding Openbare orde en veiligheid
20
Programma Verkeer en Openbare ruimte Hoofdkenmerken Ferwerderadiel is een plattelandsgemeente met een wegenstructuur die gebaseerd is op het ontstaan van het landschap. Op de kwelderwal ligt de provinciale weg, de overige wegen sluiten als een visgraat op deze weg aan. Aan de zuidkant is de Dokkumer Ie een natuurlijke barrière. De dorpen liggen veelal op terpen aan doorgaande wegen. De huidige verkeersstructuur kan verbeterd worden waardoor de verkeersveiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid wordt verbeterd. Het landbouwverkeer is hierin een belangrijk aspect. De openbare ruimte bestaat naast dorpen ook uit waterwegen, waterkeringen, begraafplaatsen, sportterreinen, landelijk gebied en Waddenzee. In het onderhoud van wegen wordt het aspect verkeersveiligheid integraal meegenomen. Bestaand beleid Op het vlak van verkeer en vervoer heeft de raad medio 2010 voor binnen- en buiten de bebouwde kom een beleidsplan voor de periode 2011-2015 vastgesteld. Het beleid is weergegeven in het Gemeentelijk Verkeers- en VervoersPlan (GVVP). Belangrijke uitgangspunten uit dit plan zijn verkeersveiligheid, de woonomgeving en het milieu. De thema ’s verkeer en vervoer en verkeersveiligheid komen daarnaast aan de orde als deelaspect in beleidsnota ’s op andere terreinen. Op het gebied van beheer zijn er (diverse) nota ‘s waarin het beleid is vastgelegd ten aanzien van deelaspecten zoals openbare verlichting, gladheidbestrijding, wegonderhoud, schoonhouden van wegen, onkruidbestrijding en bewegwijzering. Trends en knelpunten De beschikbaarheid van minder financiële middelen heeft een invloed op beheer en onderhoud van de openbare ruimte. De gemeente kan minder doen maar wordt eerder en vaker aansprakelijk gesteld. Hier is een mogelijke heroverweging van de uitgangspunten van belang. In 2014 zullen wij in een beleidsnota op deze aspecten ingaan Beheersinformatie over de openbare ruimte komt steeds meer beschikbaar via geautomatiseerde systemen. De gemeente heeft de plicht zich in te zetten om deze systemen op te zetten en bij te houden. In 2014 is gestart met het opzetten van de beheerssystemen voor beheer van de openbare ruimte (BOR). De digitale informatie is ook te gebruiken bij een heroverweging van uitgangspunten voor het beheer. Groen- en wegenonderhoud kan gecategoriseerd worden en op een vooraf te bepalen niveau met bijbehorende kosten worden beheerd, afhankelijk van de hoogte van die kosten. Vandalisme blijft een aspect om rekening mee te houden. Wat willen wij bereiken? Het bevorderen van een veilig gebruik van wegen en straten en een goede ontsluiting van de gemeente. Deze dienen te worden gerealiseerd, met een open oog voor ruimtelijke kwaliteit. Deze kwaliteit van de ruimte, op het gebied van landschap en cultuurhistorie moet gewaarborgd blijven.
21
Wat gaan wij daarvoor doen? Enkele belangrijke aandachtspunten uit het GVVP en andere plannen: 1. opzetten + uitwerken plan -/- 25% verkeersslachtoffers. Dit is een continu proces; 2. wegcategorisering in rest van gemeente doorvoeren (60km/uur) na realisatie bypass Wânswert; 3. bij herstructurering van dorpen en wegen in het buitengebied worden de voorwaarden uit “Duurzaam Veilig” zoveel mogelijk toegepast. Het principe van “Dielde Romte” (Shared Space) wordt daarbij zo veel mogelijk toegepast en uitgevoerd; 4. maatregelen uit het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan, waar mogelijk, uitvoeren in het proces van ANNO; 5. in overleg met de provincie meewerken aan een optimale inrichting bij het opwaarderen van de N357; 6. ontwikkelen van een gebiedsontsluitingsweg met een omleiding rond Wânswert; 7. bevorderen van bereikbaarheid door het verbeteren van de infrastructuur buiten de gemeente. 8. beheren van de digitale beheersystemen (BOR); 9. voorbereiden actualisatie GVVP 2011-2015; 10. beleidsnota beheer en onderhoud openbare ruimte (risicoanalyse) opstellen; 11. uitvoeren van het groenstructuurplan met daarnaast onderhoud op een te bepalen niveau. Wat mag het kosten? (bedragen in duizenden Euro’s) Begroting Meerjarenbegroting 2014 2015 2016 2017 2018
Baten en lasten Rekening 2013
Lasten
Overig
1.602
1.626
1.494
1.646
1.679
1.693
Totaal lasten programma
1.602
1.626
1.494
1.646
1.679
1.693
56
59
59
59
59
59
56
59
59
59
59
59
1.546
1.567
1.435
1.586
1.620
1.634
0
0
0
0
0
0
Baten Overig Totaal baten programma Per saldo nadelig Per saldo voordelig
Producten In dit programma zijn de volgende beleidsproducten opgenomen: 210 211 221
Wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen Verkeersmaatregelen te land Binnenhavens en waterwegen
22
Programma Lokale economie Hoofdkenmerken Een werkloosheidsgraad boven het Nederlands gemiddelde, redelijke spreiding van sectoren en veel agrarisch gerelateerde bedrijven. De landbouw worstelt met het vraagstuk van het teruglopend aantal agrarische bedrijven en van de schaalvergroting of –verkleining. Alternatieven zijn op korte termijn niet voorhanden. Recreatie en toerisme kunnen misschien een gedeelte opvangen en daar wordt in overeenstemming met het TROP dan ook op ingezet. In de detailhandel is inmiddels sprake van een nieuw evenwicht. De detailhandel is niet volledig geconcentreerd in kernen. Opvolgingsproblemen leiden in sommige van de kleine kernen tot het verdwijnen van lokale winkeliers. Deze ontwikkeling zal moeilijk te stoppen zijn. Wel wordt er in Noordoost onderzoek gedaan in hoeverre er maatregelen mogelijk zijn die positief kunnen bijdragen aan de detailhandel binnen Noordoost.
Bestaand beleid Onder voorwaarden worden bepaalde bedrijfsactiviteiten in (een deel van) de agrarische bebouwing toegestaan. Er zijn drie bedrijventerreinen bouwrijp (Nieuweweg Marrum, Ferwert Industrie en Burdaard). Het lokale bedrijfsterrein in Burdaard is opengesteld en ook daar vinden inmiddels activiteiten plaats. In Ferwert is een tweetal kavels voor bedrijven beschikbaar. In Marrum is nog een vijftal kavels beschikbaar. Daarnaast zal –afhankelijk van de uiteindelijke uitkomst van de ontwikkelingen- in Hallum circa 1 ha woongebied her bestemd worden als bedrijfsterrein ten bate van de lokale economie.
Trends en knelpunten Een belangrijke trend - en soms ook knelpunt – is de toenemende spanning tussen lokale economische ontwikkeling en landschappelijke- en milieuwaarden. Spanning bestaat er eveneens ten aanzien van rijks- en provinciale regelgeving. Zo dienen bedrijven die meer dan 2.500 m² dan wel 3.500 m² nodig hebben – ook als die een sterke lokale binding hebben – zich te vestigen op een regionaal bedrijventerrein, gebaseerd op de kernen hiërarchie. Verder bemoeilijkt de wetgeving ter bescherming van flora, fauna en archeologische bodemschatten en overige regelgeving de vlotte voortgang en ontwikkeling van nieuwe bedrijven op de bestaande bedrijventerreinen.
Wat willen wij bereiken? Het handhaven en differentiëren van de bestaande economische structuur van de gemeente. Bestaande werkgelegenheid in stand houden en waar mogelijk nieuwe werkgelegenheid bevorderen. Wat gaan wij daarvoor doen? Ontwikkeling bedrijventerreinen Het bedrijfsterrein in Burdaard is in 2009 bouwrijp gemaakt waarvan inmiddels een tweetal kavels zijn bebouwd. Ook in Ferwert en Marrum en wellicht in Hallum zoals hiervoor omschreven, kunnen de lokale ondernemers nog over bedrijfsterreinen beschikken. Door de nieuwe regio-indeling zullen er voorlopig geen nieuwe bedrijventerreinen in Ferwerderadiel worden ontwikkeld.
23
De “SER-ladder” hantering en de afspraken gemaakt binnen de regio, hebben als uitgangspunt dat de bedrijfsterreinen binnen de regio eerst moeten zijn volgebouwd waarna er naar behoefte eventueel een uitbreiding van bedrijfsterreinen plaats kan vinden. Kleinschalige bedrijfsactiviteiten voor lokale ondernemers blijven wel tot de mogelijkheden behoren. Gelet op de geringe vraag naar bedrijfsterrein en het nog bestaande aanbod in Ferwerderadiel, zal dit niet tot problemen leiden. Eén-loket-service voor bedrijven Er wordt gestreefd naar korte communicatielijnen en een snelle service richting bedrijven. De coördinatie binnen de organisatie verloopt via een bedrijvencontactfunctionaris. Samenwerking met bedrijfsleven en provincie is noodzakelijk om te komen tot afstemming en gezamenlijk beleid. Verder wordt voortdurend gestreefd naar een goede communicatie met het bedrijfsleven. Overleg met ondernemersverenigingen Er is sprake van regelmatig overleg met de verschillende ondernemersverenigingen (twee keer per jaar). Ook is er een Adviesgroep Economische Zaken (AEZ) opgericht met het doel een overkoepelende federatie te doen functioneren die de economie in Ferwerderadiel een positieve stimulans kan geven. Deze adviesgroep vergadert ongeveer 5 maal per jaar en wordt gevormd door de voorzitters van de ondernemingsverenigingen. Zij hebben de mogelijkheid actief mee te praten over het lokale economische beleid. Wurkgelegenheid Fryslân Binnen alle Friese gemeenten sprake van een dalende of min of meer gelijkblijvende werkgelegenheid. In geen enkele gemeente is sprake van een groeiende werkgelegenheid. Van de 5 grootste Friese gemeenten is Heerenveen qua werkgelegenheidspeil gelijk gebleven. Binnen de gemeenten Skarsterlân (-2,4%), Leeuwarden (-1,7%) Súdwest Fryslân (-1,5%) en Smallingerland (-1,4%) is sprake van een banenverlies. Recreatie en toerisme is een belangrijke sector in Fryslân. (De sector is een samenstelling van bedrijven uit de hiervoor weergegeven sectoren). Het totaal aantal banen (fulltime en parttime) in de sector Recreatie en Toerisme bedraagt 18.415 in 2013. De sector heeft hiermee een aandeel van 6,5% in de totale werkgelegenheid. De sector telt in april 2013 500 banen minder dan in april 2012, een krimp van 2,7%. Sinds het uitbreken van de economische crisis zijn er 1.370 banen verloren gegaan in de Friese recreatie -en toerismesector. (bron Fluchskrift Wurkgelegenheid 2013)
24
Wat mag het kosten? (bedragen in duizenden Euro’s) Begroting Meerjarenbegroting 2014 2015 2016 2017 2018
Baten en lasten Rekening 2013
Lasten
Overig
79
71
72
75
75
75
Totaal lasten programma
79
71
72
75
75
75
158
157
164
164
164
164
158
157
164
164
164
164
0
-86
-92
-89
-89
-89
79
0
0
0
0
0
Baten Overig Totaal baten programma Per saldo nadelig Per saldo voordelig
Producten In dit programma zijn de volgende beleidsproducten opgenomen: 310 330 341
Handel, ambacht en industrie Nutsbedrijven Overige agrarische zaken, jacht en visserij
25
Programma Onderwijs Hoofdkenmerken Goed onderwijs is de basis om goed te kunnen functioneren in onze kennismaatschappij ofwel onderwijs is de sleutel tot maatschappelijk succes. De rijksoverheid geeft hiervoor de richtlijnen aan en bepaalt de kerndoelen, terwijl de onderwijsinspectie de kwaliteit van het onderwijs bewaakt. Uitgangspunt voor het ministerie is minder regels en meer vrijheid voor de scholen. Schoolbesturen krijgen de Rijksmiddelen daarom als lumpsum uitgekeerd. De middelen kunnen zij naar eigen inzicht besteden aan onderwijs, personeel, onderhoud en leermiddelen. Doordat de middelen nog maar beperkt geoormerkt zijn, ontstaat er een grotere beleidsvrijheid voor scholen om het onderwijs af te stemmen op de lokale situatie. In het basisonderwijs zijn nu nog de uitgangspunten van “Weer samen naar school” (WSNS)mede bepalend voor de onderwijsinhoud. De organisatie van WSNS is geregeld in regionale samenwerkingsverbanden. Deze samenwerkingsverbanden worden in 2014 vervangen door samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs. Door de decentralisatie van ondersteuning, hulp en zorg voor jeugd en ouders naar gemeenten, wordt het voor gemeente gemakkelijker om verbindingen te maken tussen onderwijs en zorg. Een goede samenwerking tussen onderwijs en (jeugd)zorg draagt er aan bij om kinderen en jongeren te ondersteunen bij het opgroeien, hun ouders te ondersteunen bij het opvoeden en elk kind zo passend mogelijk onderwijs te bieden. In regionaal verband biedt de gemeente mogelijkheden voor laaggeletterdheid, analfabetisme en onderwijs voor volwassenen. Bestaand beleid Onderzoek “Naar school in Ferwerderadiel”(2002) Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs (2014) Meerjarenonderhoudsplan schoolgebouwen (2007) Toekomstvisie onderwijs Ferwerderadiel “Kiezen en delen!” Onderwijshuisvestingsprogramma (jaarlijks) Verordening leerlingenvervoer (2011) De scholen voor speciaal onderwijs bevinden zich buiten de gemeente Ferwerderadiel. Activiteiten op het gebied van middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie worden aangeboden en uitgevoerd door de Regionale Opleidingscentra. Lokale educatieve agenda Door de invoering van de lumpsum hebben scholen en schoolbesturen meer beleidsvrijheid gekregen, terwijl de gemeente taken en financiële sturingsmiddelen op het gebied van onderwijs is kwijtgeraakt. De gemeente is echter wel verantwoordelijk voor een goed samenhangend netwerk met betrekking tot de zorg voor jeugdigen. Om te komen tot een goed lokaal onderwijsen jeugdbeleid is het belangrijk dat er overleg wordt gevoerd met schoolbesturen en overige partners en dat er over en weer afspraken worden gemaakt. Daarvoor wordt een lokale educatieve agenda opgesteld. Verplichte onderdelen daarop zijn het bevorderen van integratie, voorkomen van segregatie, bestrijden van onderwijsachterstanden, doorlopende leerlijn van voorschoolse educatie naar basisonderwijs.
26
Onderwijshuisvesting Het rijk stelt via het gemeentefonds middelen beschikbaar voor onderwijshuisvesting. De verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud en de aanpassing aan de schoolgebouwen wordt per 1 januari 2015 van de gemeente overgeheveld naar het schoolbestuur. Er is voor gekozen om de overheveling plaats te laten vinden in de staat van onderhoud waarin de schoolgebouwen zich bevinden bij de invoering van de wet. Er wordt vanuit gegaan dat er geen sprake is van achterstallig onderhoud, omdat schoolbesturen jaarlijks in de gelegenheid waren om aanvragen voor noodzakelijk onderhoud in te dienen bij de gemeente. In 2013 is een aanvraag toegekend voor vervanging van kozijnen en deuren, inclusief het aanbrengen van dubbele beglazing en nog wat kleinere onderhoudsposten. Dit onderhoud is echter nog niet uitgevoerd, vanwege het overleg over het vormen van een samenwerkingsschool. Mocht deze school er niet komen, dan zal het onderhoud nog wel door de gemeente moeten worden bekostigd als zijnde achterstallig onderhoud. De gemeente is vanaf 1 januari 2015 alleen nog verantwoordelijk voor nieuwbouw, uitbreiding, medegebruik (verhuur), constructiefouten (o.a. asbest), herstel in geval van bijzondere omstandigheden. De wijziging van de wet heeft niet geleid tot concretisering betreffende algehele aanpassing of renovatie. Gemeente en schoolbesturen moeten in overleg tot afspraken komen. Omdat de gemeente een aantal oudere scholen heeft is de verwachting dat schoolbesturen eerder een aanvraag tot renovatie in zullen dienen. De begroting voorziet daar niet in. In 2014 is één school voor primair bijzonder onderwijs gesloten. Ferwerderadiel heeft naast de nevenvestiging van het Dockinga College, acht scholen voor primair onderwijs. Voorschoolse- en vroegschoolse educatie (VVE) De gemeente is verantwoordelijk voor het voorschoolse deel van de VVE, terwijl schoolbesturen de verantwoordelijkheid dragen voor het vroegschoolse deel. Gemeente en schoolbesturen zijn samen verantwoordelijk voor een doorlopende leerlijn van voorschoolse educatie naar basisonderwijs. Daarom wordt VVE op de lokale educatieve agenda geplaatst. Een belangrijk instrument bij een goede overdracht van peuterspeelzaal en school is het zogenaamde overdrachtsformulier. Dit formulier is in overleg met het bestuur van de peuterspeelzalen en de schoolbesturen vastgesteld. Pilot schoolmaatschappelijk werk In de Middelsee Gemeenten is een pilot gaande om schoolmaatschappelijk werk, interne begeleiders en jeugdgezondheidszorg (schoolarts) via het CJG met elkaar in verbinding te brengen, zodat de problematiek rond leerlingen gezamenlijk kan worden opgepakt. Deze pilot is in 2014 naar meer scholen worden uitgebreid. Een evaluatie zal plaatsvinden aan het begin van het schooljaar 2015/2016. Schoolbegeleiding In 2015 wordt geen budget meer beschikbaar gesteld voor schoolbegeleiding. Schoolbesturen ontvangen vanaf 2015 daarom geen aanvullende middelen meer voor schoolbegeleiding en leerlingenzorg. Leerplicht Jongeren die de school zonder diploma verlaten, hebben minder kans op een geschikte baan. Vanuit de rijksoverheid wordt daarom extra aandacht besteed aan het voorkomen van uitval en het halen van een startkwalificatie voor een betere kans op de arbeidsmarkt. Een belangrijk instrument bij het voorkomen van uitval is de leerplicht. De gemeente heeft de uitvoering van de leerplicht samen met de andere drie Middelsee gemeenten overgedragen aan de gemeente Leeuwarden. Dit betekent dat een medewerker van het bureau leerplicht, onder verantwoordelijkheid van de gemeente Ferwerderadiel, individuele leerplicht- aangelegenheden afhandelt. Voor deze werkwijze is gekozen omdat de problematiek rond de leerplicht meer specialisme vraagt en de continuïteit hiermee beter gewaarborgd is.
27
Openbare basisscholen Eind 2007 is besloten het openbaar onderwijs in de Middelsee gemeenten te verzelfstandigen. Dit heeft geresulteerd in de oprichting van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Noordwest Friesland per 1 januari 2008, thans werkzaam onder de naam “Onderwijsgroep Fier”. Het openbaar onderwijs is daarmee op afstand gezet. Door toetreding van een algemeen bijzondere school wordt de Stichting vanaf 1 januari 2011 een samenwerkingsbestuur. De gemeente blijft verantwoordelijk voor instandhouding van het openbaar onderwijs. Ook het besluit tot opheffing of fusie is aan de gemeenteraad voorbehouden. Daarnaast dienen de jaarlijkse begroting en rekening van de Stichting aan de gemeenteraad te worden voorgelegd. In Middelsee verband is een convenant opgesteld voor het houden van toezicht. Om de overgang naar de nieuwe bestuurlijke organisatie en de opbouw daarvan soepel te laten verlopen werd gedurende de startfase van vijf jaar aan de Stichting extra gelden meegegeven. Dit was de zogenaamde bruidsschatregeling. Vanaf 2013 moet de Stichting uit zien te komen met de middelen die deze van het rijk ontvangt. Dat vraagt de nodige inspanning, omdat Onderwijsgroep Fier, mede door de terugloop van het aantal leerlingen, er de laatste jaren niet in slaagt een sluitende begroting te presenteren. De verwachting is echter dat Onderwijsgroep Fier daar in 2015 wel in slaagt. Passend Onderwijs Vanaf 1 augustus 2014 moeten scholen een passende onderwijsplek geven aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Niet elke gewone school hoeft alle kinderen op te vangen. Kan een school geen passend onderwijs bieden? Dan zoeken de scholen binnen het samenwerkingsverband een school die dit wel kan. Scholen kunnen zich specialiseren en onderling afspreken wie welke kinderen het beste onderwijs kan bieden. De samenwerkingsverbanden hebben in afstemming met de gemeenten een ondersteuningsplan opgesteld. De invoering van passend onderwijs kan namelijk van invloed zijn op o.a. leerlingenvervoer, onderwijshuisvesting en het achterstandenbeleid. De invoering van de Wet Passend onderwijs en de decentralisatie van de jeugdzorg creëert nieuwe verhoudingen en nieuwe mogelijkheden voor gemeenten en schoolbesturen om te komen tot een sluitende aanpak rond de zorg voor kinderen, jongeren en gezinnen. In 2015 zal dit verder vorm worden gegeven. Wat willen wij bereiken? Voor zowel openbaar als bijzonder onderwijs het in stand houden en versterken van het bestaande onderwijsaanbod. Wat gaan wij daarvoor doen? Gestreefd wordt om schooluitval te voorkomen en zoveel mogelijk kinderen een startkwalificatie te laten behalen. Daarbij is een brede kennis en vorming van belang. Het aanleren van cognitieve vaardigheden moet in combinatie met een versterking van de sociale vaardigheden een bijdrage leveren aan het opgroeien van kinderen tot zelfstandig participerende individuen. In samenwerking met andere voorzieningen zoals jeugdgezondheidszorg, schoolmaatschappelijk werk, bibliotheken, peuterspeelzaal, etc. wordt geprobeerd om “meer kansen voor kinderen” te creëren. Daarnaast wordt verdere invulling gegeven aan de stelselwijziging Passend onderwijs en transitie jeugdzorg, om samen met het onderwijs effectievere, sneller en preventieverre ondersteuning te bieden aan kinderen en ouders die hulp nodig hebben bij opgroeien, opvoeding en onderwijs.
28
Wat mag het kosten? (bedragen in duizenden Euro’s) Begroting Meerjarenbegroting 2014 2015 2016 2017 2018
Baten en lasten Rekening 2013
Lasten
Overig
769
852
728
708
699
690
Totaal lasten programma
769
852
728
708
699
690
13
15
15
15
15
15
13
15
15
15
15
15
756
0
0
0
0
0
0
-837
-714
-693
-684
-676
Baten Overig Totaal baten programma Per saldo nadelig Per saldo voordelig
Producten In dit programma zijn de volgende beleidsproducten opgenomen: 421 423 441 443 480
Basisonderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) Bijzonder basisonderwijs, onderwijshuisvesting Voortgezet onderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) Bijzonder voortgezet onderwijs, onderwijshuisvesting Gemeenschappelijke baten en lasten van het onderwijs
29
Programma Cultuur, Recreatie en Sport Hoofdkenmerken Op de beleidsterreinen cultuur, recreatie en sport richt de gemeente zich in de eerste plaats op haar eigen inwoners. Zowel cultuur als recreatie worden echter ook ingezet om het toerisme in onze gemeente te bevorderen. Daarbij wordt de nadruk gelegd op cultuur(historie), rust en ruimte. Ferwerderadiel kent een omvangrijk cultureel verenigingsleven. Particulier initiatief wordt, veelal met behulp van een financiële bijdrage van de gemeente, ondersteund en waar nodig vervult de gemeente een initiërende rol. Sport is een belangrijk bindmiddel binnen de kernen van de gemeente. Sport zorgt voor sociale contacten en sport levert een bijdrage aan de gezondheid en het algemeen welzijn. Bij de jeugd draagt het bij aan een goede lichamelijke opvoeding en heeft het een belangrijke vormende waarde (moreel, fysiek en psychologisch). Bestaand beleid Toeristisch Recreatief OntwikkelingsPlan (TROP) Ferwerderadiel 2004 t/m 2014 R&T visie Lauwersland Toekomstvisie R&T Ferwerderadiel 2012-2014 Impuls brede scholen, sport en cultuur “GO-4 Sport” Nota accommodatiebeleid sportvoorzieningen Kampeerbeleid Nofa ++ Trends en knelpunten Recreatie en Toerisme Mensen hebben steeds minder vrije tijd en willen daarbinnen steeds meer doen. Men wordt veeleisender. De vraag naar cultuur, sport en toerisme en recreatie verandert daardoor. Steeds meer mensen zijn zich ervan bewust wat cultuur is en vooral dat men zuinig moet zijn op cultureel erfgoed. Nieuwe marktontwikkelingen en veranderend gedrag van de consument (trends) vragen andere maatregelen van de overheid. Daarbij speelt ook de bezuinigingstaakstelling een belangrijke rol voor het gemeentelijk beleid op toerisme en recreatie. Dit is het vertrekpunt voor het kritisch beoordelen van de doelstellingen in het TROP Ferwerderadiel 2004 t/m 2014. In 2011 zijn de maatregelen geëvalueerd. In 2012 heeft dit geleid tot de vaststelling van een aangepast ambitieniveau; ambitieniveau II van de Toekomstvisie Recreatie en Toerisme Ferwerderadiel. Met dit middelhoge ambitieniveau wordt nog altijd ingezet op toerisme en recreatie om de leefbaarheid te bevorderen, alleen niet meer recreatie en toerisme als volwaardige economische activiteit. Dit brengt de gewenste lagere investeringskosten met zich mee. In 2014 zal, al dan niet samen met onze partners in Noordoost Fryslân, worden bezien in hoeverre een nieuw of aangepast TROP zal worden opgesteld. Daarnaast zijn er zaken die continue aandacht behoeven, zoals de subsidieafspraken met de organisaties voor gastheerschap, productontwikkeling en marketing/promotie. Sport Sport krijgt een steeds belangrijker en prominenter plaats op de bestuurlijke en politieke agenda, omdat sport en bewegen een steeds grotere rol speelt in het alledaagse leven van onze bevolking. De rijksoverheid onderkent het belang van de sport voor ondermeer de gezondheid (en daarmee de levensverwachting), welzijn en sociale cohesie en zet in toenemende mate instrumenten in om sport en bewegen te stimuleren.
30
GO-4 Sport is vanaf 2011 in Middelsee-verband voortgezet op basis van de “impuls brede scholen, sport en cultuur” (IBS) met een aanmerkelijk kleiner budget, maar nog steeds met de ambitie en een goed programma. Daarmee blijft in het samenwerkingsverband ondersteuning van onderwijs en sport mogelijk en wordt sport en bewegen gestimuleerd. Wat willen wij bereiken? Een leefbaar klimaat voor onze inwoners, ondernemers en instellingen door het zorgen voor voldoende ruimte voor toerisme en recreatie, culturele beleving en deelname aan sport. Wat gaan wij daarvoor doen? Toerisme en recreatie Samen met onze partners in het toeristisch-recreatieve veld uitvoering geven aan de Toekomstvisie Recreatie en Toerisme Ferwerderadiel. Sport Onze gemeente gaat de komende jaren door met GO-4 Sport en ook succesvolle activiteiten uit het beëindigde BOS-project –zoals muziek en bewegen en schoolsportactiviteiten– worden gecontinueerd. Van 2015 tot en met medio 2017 zal onze gemeente deelnemen aan sport op basisscholen en zal voor het bewegingsonderwijs een vakleerkracht (ALO) actief zijn in het basisonderwijs. Cultuur Door middel van subsidies wordt het lokale verenigingsleven in staat gesteld activiteiten te ontplooien.
31
Wat mag het kosten? (bedragen in duizenden Euro’s) Begroting Meerjarenbegroting 2014 2015 2016 2017 2018
Baten en lasten Rekening 2013
Lasten
Overig
1.876
1.868
1.810
1.803
1.791
1.778
Totaal lasten programma
1.876
1.868
1.810
1.803
1.791
1.778
66
66
77
77
72
68
66
66
77
77
72
68
1.810
1.802
1.733
1.726
1.719
1.710
0
0
0
0
0
0
Baten Overig Totaal baten programma Per saldo nadelig Per saldo voordelig
Producten In dit programma zijn de volgende beleidsproducten opgenomen: 510 511 530 531 540 541 560 580
Openbaar bibliotheekwerk Vormings- en ontwikkelingswerk Sport Groene sportvelden en terreinen Kunst Musea Openbaar groen en openluchtrecreatie Overige recreatieve voorzieningen
32
Programma Werk en Inkomen Hoofdkenmerken Sinds 1 januari 2005 voert de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân (Dienst) de WWB en (een deel) van de WMO uit voor onze gemeente. Verder voert de gemeenschappelijke regeling NEF voor onze gemeente de WSW uit. In deze situatie komt per 1 januari 2015 verandering, omdat door onze gemeente is besloten de regelingen uit het sociaal domein te laten uitvoeren door zowel NEF als door de Gemeenschappelijke Regeling DanDon.
Trends en knelpunten Door de economische omstandigheden werd tot voor kort vaker een beroep gedaan op de WWB, IOAW, IOAZ, BBZ en WIJ voor uitkeringen voor levensonderhoud. Voor onze gemeente kan worden opgemerkt dat de uitkeringen de laatste jaren stabiel waren. Met de komst van de Participatiewet per 1 januari 2015 zal de WWB (deels) ophouden te bestaan en opgaan in de Participatiewet. Ook ontstaat er met de komst van de Participatiewet een gezamenlijk budget voor inkomen en participatie. Er moeten in dat opzicht keuzes worden gemaakt voor de inzet van middelen. In 2011 heeft de fusie plaatsgevonden tussen de bedrijven Oostergo en Trion. Het werkbedrijf NEF is hieruit ontstaan. Onze gemeente heeft in eerste instantie besloten om niet deel te nemen in deze nieuwe gemeenschappelijke regeling. Daarvoor in de plaats is gekozen voor inkoop van diensten. In 2013 is vervolgens besloten om per 1 januari 2015 toe te treden tot de Gemeenschappelijke Regeling NEF.
Wat willen wij bereiken? Het sociale beleid van de gemeente neemt als uitgangspunt het op weg helpen van inwoners naar werk, het bestrijden van armoede, het verstrekken van bijstand en maatschappelijke diensten en het aanbieden van aangepast werk aan daartoe geïndiceerde inwoners.
Wat gaan wij daarvoor doen? - onder regie van de gemeente en Gebiedsteams cliënten begeleiden naar werk en, al of niet via (bij)scholing of via sociale activering laten deelnemen aan het maatschappelijke verkeer; - rechtmatige verstrekking van uitkeringen voor levensonderhoud; - verbeteren van de financiële positie van cliënten via bijzondere bijstand en het minimabeleid; - uitvoering van de nieuwe Participatiewet.
33
Wat mag het kosten? (bedragen in duizenden Euro’s) Begroting Meerjarenbegroting 2014 2015 2016 2017 2018
Baten en lasten Rekening 2013
Lasten
Overig
4.539
4.067
4.172
4.191
4.219
4.223
Totaal lasten programma
4.539
4.067
4.172
4.191
4.219
4.223
3.651
3.476
2.172
2.172
2.172
2.172
3.651
3.476
2.172
2.172
2.172
2.172
889
591
0
0
0
0
0
0
-2.000
-2.019
-2.047
-2.051
Baten Overig Totaal baten programma Per saldo nadelig Per saldo voordelig
Producten In dit programma zijn de volgende beleidsproducten opgenomen: 610 611 614
Bijstandsverlening en inkomensvoorzieningen- en subsidies Sociale werkvoorziening Gemeentelijk armoede- en schuldenbeleid
34
Programma Welzijn en Zorg Hoofdkenmerken Het sociale gezicht van de gemeente wordt in belangrijke mate bepaald door de manier waarop zij het lokale beleid op het gebied van welzijn, gezondheid en maatschappelijke zorg heeft georganiseerd. Op het terrein van de zorg is de gemeente vooral regisseur of inkoper van diensten die door allerlei verschillende organisaties aan de burger worden geleverd. Bestaand beleid Nota jeugdbeleid Nota lokaal gezondheidsbeleid WMO beleidsplan “Samen op eigen kracht” 2012-2015
Trends en knelpunten Wet Maatschappelijke Ondersteuning Van de gemeente wordt in toenemende mate gevraagd inspanning te leveren voor het realiseren van wat wel wordt genoemd "de civil society". De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is daar het grote voorbeeld van. Het doel van de WMO is: meedoen aan de samenleving, al dan niet geholpen door familie, vrienden of bekenden. De WMO is een zeer brede wet (kaderwet) die samenhang moet creëren op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Per prestatieveld moet de gemeente nu nog beleid voeren. Per 1 januari 2015 wordt de nieuwe WMO van kracht. Centrum voor Jeugd en Gezin Medio 2010 is het CJG in de Middelsee gemeenten gerealiseerd. Gelijktijdig heeft de implementatie van de Verwijsindex plaatsgevonden. De Verwijsindex is een hulpmiddel ten behoeve van het CJG, waarmee kan worden voorkomen dat jongeren met problemen tussen wal en schip raken en daardoor niet in beeld zijn bij de betrokken instellingen. Het netwerk voor 0-12 jarigen en het netwerk van 12+ers maken nu deel uit van het CJG. De komende jaren zal het CJG zich bezighouden met coördinatie en afstemming van hulpvragen en uitbouw van het hulpaanbod aan jongeren, ouders en professionals die met jeugd- en jongeren in aanraking komen. In het voorjaar van 2012 is door de vier Middelsee gemeenten een begin gemaakt met de transitie van de Jeugdzorg. Als eerste wordt de betrokkenheid van het onderwijs bij het CJG en de transitie van de Jeugdzorg verder versterkt om te komen tot een goede startpositie voor de verdere invulling van de transitie. De jeugdgezondheidsdienst en het schoolmaatschappelijk werk hebben in 2012 een pilot opgestart om problemen bij leerlingen op school beter en effectiever te kunnen aanpakken door middel van een gezamenlijke aanpak. Per 1 januari 2015 zal de Jeugdzorg lokaal worden georganiseerd. Jeugdbeleid Als uitwerking van het met de provincie Fryslân afgesloten convenant over het terugdringen van alcoholgebruik door jongeren is begonnen met het ontwikkelen van beleid. Participatiefonds In 2009 is het Participatiefonds in werking getreden. De afzonderlijke geldstromen voor reintegratie, educatie en integratie zijn gebundeld, waardoor een integrale aanpak mogelijk is. Echter, door de inwerkingtreding van de Participatiewet en de (economische) recessie zal er – opnieuw – een geheel andere situatie ontstaan en zal er nieuw beleid moeten worden ontwikkeld.
35
Wat willen wij bereiken? Bevordering welzijn, waaronder gezondheidsbeleid en zorg dragen voor passende zorg.
Wat gaan wij daarvoor doen? Hoofddoelstelling van het gemeentelijk beleid is het bevorderen van een gelijkwaardige deelname aan maatschappelijke activiteiten door al onze inwoners. Daartoe moeten instrumenten worden ingezet als (volwassenen)educatie, maatschappelijk werk, maatschappelijke activering, zorg voor jongeren en ouderen, zorg voor nieuwkomers en gezondheidszorg. Wat mag het kosten? (bedragen in duizenden Euro’s) Begroting Meerjarenbegroting 2014 2015 2016 2017 2018
Baten en lasten Rekening 2013
Lasten
Overig
2.729
2.410
5.079
5.100
4.993
5.006
Totaal lasten programma
2.729
2.410
5.079
5.100
4.993
5.006
330
282
57
57
57
57
330
282
57
57
57
57
2.399
2.128
5.022
5.043
4.936
4.949
0
0
0
0
0
0
Baten Overig Totaal baten programma Per saldo nadelig Per saldo voordelig
Producten In dit programma zijn de volgende beleidsproducten opgenomen: 620 622 623 630 650 652 661 662 670 682 714 715 716 724 732
Maatschappelijke begeleiding en advies Huishoudelijke verzorging Re-integratie- en participatievoorzieningen Participatiewet Sociaal-cultureel werk Kinderdagopvang Voorzieningen gehandicapten Maatwerkvoorzieningen Natura materieel Wmo Maatwerkvoorzieningen Natura immaterieel Wmo Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd Individuele voorzieningen Natura Jeugd Openbare gezondheidszorg Centra voor Jeugd en Gezin (jeugdgezondheidszorg) WMO van de Centra voor Jeugd en Gezin Lijkbezorging Baten begraafplaatsrechten
36
Programma Milieu Hoofdkenmerken De gemeente Ferwerderadiel heeft sinds dit jaar geen eigen omgevings gericht beleidsplan. Reden is, naast dat er geen wettelijke verplichting voor een beleidsplan bestaat, dat de gemeente de ambities in de huidige tijd niet kan verwezenlijken. De huidige situatie is werken binnen de beperkte mogelijkheden waarbij uitdrukkelijk de samenwerking met andere overheden c.q. overheidsorganen wordt gezocht. Sinds 2006 zijn de milieutaken vrijwel geheel uitbesteed aan de Mileuadviesdienst. Vanaf 2007 zijn de toezicht en handhavende taken uitbesteed aan het Handhavingsbureau Middelsee. Deze ontwikkeling is opgevolgd door het tot stand komen van regionale uitvoeringsdiensten. De milieuadviesdienst is in de Friese uitvoeringsdienst, Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving (FUMO), opgenomen. Ontwikkelingen op het gebied van toezicht en handhaving zowel landelijk als in de regio geven aanleiding tot het onderzoeken van de samenwerkingsmogelijkheden tussen de Noordoost Friese gemeenten. Door de vorming van de FUMO is het toezichtstakenpakket ook veranderd. De insteek van de samenwerking met de Noordoost Friese gemeenten is het organiseren van een zodanig robuuste eenheid Toezicht en Handhaving dat de reguliere gemeentelijke taken in beginsel zelfstandig kunnen worden uitgevoerd. De taken die wettelijk worden overgedragen aan de FUMO blijven hierbij buiten beschouwing. Het doel is te komen tot een gezamenlijke Toezicht- en Handhavingseenheid voor de gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel, Kollumerland c.a. en Ferwerderadiel. Doelstellingen op het milieugebied: De doelstelling is binnen de grenzen van de eigen identiteit de door het Rijk opgelegde milieutaken zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Bestaand beleid De wijze van werken wordt verregaand bepaald door wetgeving welke op landelijk niveau is ontstaan. Het uitvoeringsbeleid kan op onderdelen invulling geven aan de plaatselijke opvattingen en gebruiken. Momenteel is er uitvoeringsbeleid vastgesteld in de Nota bodembeheer en het gemeentelijk rioleringsplan. Trends en knelpunten Toezicht en handhaving zijn uitbesteed aan het Handhavingsbureau Middelsee en de Milieuadviesdienst (vanaf 1 januari 2014 FUMO). Door onder andere het verschijnen van het rapport van de commissie Mans is de inzet gericht op regionaal werkende professionele organisaties die voldoen aan de kwaliteitscriteria. Naast schaalvergroting is bij vergunningverlening de trend om meer activiteiten onder te brengen onder de meldingenstructuur (Activiteitenbesluit). Dit geeft een verschuiving van de administratieve lasten van bedrijfsleven naar overheid en zorgt daarnaast voor minder rechtsmogelijkheden voor burgers en derde belanghebbenden. Voor vergunningverlening resteren op termijn slechts de IPPC (Integrated Pollution Prevention Control Projecten) en BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen) bedrijven. Duurzaamheid is een begrip dat steeds vaker in beleidsstukken van gemeenten wordt geïntegreerd. Duurzaamheid kan op vele vlakken plaatsvinden en is in de breedste zin onderdeel van het gehele begrotingsprogramma. Ferwerderadiel zet in op een duurzame gemeente. Voor de komende jaren zal er uitvoering worden gegeven aan een aantal, nader te bepalen, thema’s. Onderdeel van deze uitvoering is de Stichting LEF, die zich richt op de verbinding tussen duurzame energie en maatschappelijke vraagstukken/leefbaarheid. De eigen organisatie kan een duidelijke bijdrage leveren aan duurzaamheid.
37
Er zijn ook goede samenwerkingsmogelijkheden met andere gemeenten en bedrijven waarop ingestoken kan worden. Aandachtspunten De gemeente en daarmee het ambtelijk apparaat zijn relatief gering van omvang en daardoor kwetsbaar. Daar tegenover staat een steeds grotere behoefte van de burger naar informatie en openheid van de overheid. Duidelijk is dat beide componenten op gespannen voet met elkaar kunnen staan. Wat willen wij bereiken? Voor de onderwerpen waar de gemeente invloed op heeft omdat deze taken haar zijn opgedragen te voldoen aan de gestelde normen en waarden.
Wat gaan wij daarvoor doen? zoeken naar mogelijkheden ten behoeve van een goede afbouw van het Handhavingsbureau; afspraken maken met de FUMO over de wijze van uitvoering van milieutaken en beleidsadvies; deelname aan het onderzoek naar de vorming van een eenheid handhaving en toezicht voor de DDFK gemeenten; benoemen van concrete thema’s in het kader van duurzaamheid en het uitvoeren daarvan, het intensiveren van de samenwerking met de ANNO-partners; meer aandacht voor communicatie over milieudoelstellingen en de verantwoording daarover aan burger en bedrijven; uitvoering geven aan het Besluit bodemkwaliteit en milieubeheer. Op het gebied van riolering is er een aantal aspecten van belang. Er wordt op het gebied van de waterketen samengewerkt met het waterschap en de gemeenten in Noordoost Friesland. In 2012 is het verbeterd Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) vastgesteld. Hierin is het beleid voor afvalwater, regenwater en grondwater voor de komende jaren vastgelegd. Ook is de financiering van het in stand houden van het rioolsysteem daarin geregeld.
38
Wat mag het kosten? (bedragen in duizenden Euro’s) Begroting Meerjarenbegroting 2014 2015 2016 2017 2018
Baten en lasten Rekening 2013
Lasten
Overig
1.835
1.828
1.804
1.804
1.798
1.791
Totaal lasten programma
1.835
1.828
1.804
1.804
1.798
1.791
1.687
1.704
1.777
1.807
1.837
1.871
1.687
1.704
1.777
1.807
1.837
1.871
148
124
27
0
0
0
0
0
0
4
40
80
Baten Overig Totaal baten programma Per saldo nadelig Per saldo voordelig
Producten In dit programma zijn de volgende beleidsproducten opgenomen: 721 722 723 725 726
Afvalverwijdering en -verwerking Riolering Milieubeheer Baten reinigingsrechten en afvalstoffenheffing Baten rioolheffing
39
Programma Bouwen aan ruimte Hoofdkenmerken Ferwerderadiel is een waddengemeente. Ons buitendijks veld is deel van het Waddengebied en dus ook van Natura-2000. Het bijzondere cultuurlandschap is wijds en karakteristiek voor het terpengebied. Kenmerkend zijn de dorps- en huisterpen, vaarten, met radiale verkaveling en de zeer oude onregelmatige blokkenverkaveling, vaarten en slingerende slenken, kerkenpaden en beplanting puntsgewijs bij dorpen en erven, spaarzaam langs wegen. De vruchtbare grond bepaalt het hoge agrarische karakter van de gemeente. Landbouw, in de vorm van akkerbouw en veeteelt, is de belangrijkste economische drager in en van dat landschap. De natuur speelt gaande weg een grotere rol van betekenis, natuurlijk vooral in het buitendijks veld. Ook recreatie en toerisme zijn in opkomst als economische factoren. Door Ferwerderadiel lopen een provinciale weg, de N357, en een provinciale vaarweg, de Dokkumer Ie. Langs de provinciale weg en het goed vertakte netwerk van gemeentelijke wegen is de gemeente op korte reisafstand – ook middels openbaar vervoer – van kernen als Dokkum en Leeuwarden gelegen. Dit maakt de gemeente een aantrekkelijke woongemeente, ook voor mensen die in de grotere steden werken. Infrastructuur en mobiliteit worden overigens allengs minder belangrijk. Digitalisering en het internet spelen een steeds grotere rol in het leven en werken van velen. De ruim 8800 inwoners wonen verspreid over 12 dorpen, gelegen in een groot buitengebied. Vijf van die twaalf dorpen hebben een beschermd dorpsgezicht maar ze bieden allemaal een gezellige en vriendelijke leefomgeving. Toch zal, zoals in vele gebieden buiten de grote kernen, ook hier rekening gehouden moeten worden met een afname van het inwonertal op termijn. De woningcorporaties zetten dan ook sterk in op verduurzaming en vooral verdunning van de bestaande woningvoorraad (zie het voorraadbeleidsplan). Daarmee wordt ook de kwaliteit van de woonomgeving en het woongenot verbeterd. Specifieke woonvormen krijgen daarbij ook steeds meer extra aandacht. Voor de sturing hierop maakt de gemeente gebruik van onderstaande beleidsregels. Bestaand beleid Woonplan Ferwerderadiel 2005 Structuurvisie 2005 - 2015 Bestemmingsplannen Notitie 2e woningen Algemene Plaatselijke Verordening (onderdelen, b.v.: onttrekkingsvergunning) Welstandsnota Notitie medegebruik hoge bouwwerken (voor antennes) Contingentering Streekplan der provincie en de verordening “Romte” Notitie bedrijven aan huis Notitie Kangoeroewoningen
Trends en knelpunten Indien de economische situatie voor de agrarische sector niet verbetert of de sector aan de andere kant geen perspectief wordt geboden, heeft dit op termijn niet alleen zijn doorwerking op de vitaliteit van het platteland, maar ook op de kwaliteit van het landschap. De boer is immers van oudsher één van de belangrijkste vormers en beheerders van het Ferwerderadiels (cultuur)landschap. De agrarische sector, de economische ‘motor’ van Ferwerderadiel, heeft te kampen met dalende productprijzen en steeds stringentere regelgeving die vaak tot grote investeringen leidt.
40
Dit dwingt de agrariërs tot schaalvergroting die steeds meer aan de orde komt in Ferwerderadiel. Er is intensief overleg met de provincie over deze ‘XL-bedrijven'. Een keerzijde van het extra ruimtebeslag is het feit dat de boer van oudsher één van de belangrijkste vormers en beheerders van het Ferwerderadiels (cultuur)landschap is. Ook voor het beheer van natuurlijke waarden spelen zij een rol. Een groeiend probleem dat voortvloeit uit de schaalvergroting is dat steeds meer zwaar materieel van en naar steeds minder bedrijven rijdt. De concentratie van zwaar verkeer op die punten kan leiden tot meer schade aan wegen en bermen. Zoals hierboven al werd aangegeven zetten ontwikkelen digitalisering en automatisering zich steeds meer en steeds sneller. Voor de gemeentelijke organisatie betekent dit dat burgers in toenemende mate digitale informatie willen hebben over het doen en laten van het bestuur. In de Wabo en de Wro gelden ook verplichtingen voor digitale werkwijzen. De mogelijkheid voor digitale vergunningaanvraag wordt voorgeschreven door de Wabo, digitale beschikbaarheid van bestemmingsplannen door de Wro en online publicatie van verordeningen door de Web. Begin 2014 worden ook de verplichte kennisgevingen gepubliceerd op een landelijke website. De wetgeving blijft in beweging. Zo is in 2013 de Crisis- en Herstelwet permanent geworden maar die zal in de nabije toekomst al weer opgaan in een geheel nieuwe Omgevingswet. Daarmee wordt bijna alle regelgeving die van toepassing is op de fysieke leefomgeving in één wet gebundeld. Zowel provincie (Streekplan en verordening “Romte”) als rijk (Nota Ruimte, Nota “Mensen, Wensen, Wonen” en de verordening "Barro") zijn natuurlijk in hoge mate sturend. Aan een structuurvisie voor de ondergrond ("Strong") wordt gewerkt. Begin 2015 worden de kwaliteitscriteria 2.1 voor de Wabo-taken verplicht. Voor de betreffende ambtenaren is daarvoor een bijscholingstraject opgezet. Dat alles heeft consequenties voor het lokaal te voeren beleid. Bredere fysieke en maatschappelijke ontwikkelingen zoals de klimaatverandering, globale voedseltekorten en een slinkende olievoorraad zullen hierbij in de voorzienbare toekomst een belangrijke rol kunnen gaan spelen. Nu al wordt bijvoorbeeld gedacht aan dijkverzwaring wat gevolgen heeft voor het gebied direct achter de Zeedijk. In het nieuwe bestemmingsplan 'Buitengebied' is rekening gehouden met toekomstige verbreding van de dijk. Ook zaken als toenemende voorzorgen in rampenbestrijding en volksgezondheid en veiligheid stellen steeds nauwere kaders. Dergelijke ontwikkelingen bieden ook kansen. Zo wordt, ook samen met marktpartners, steeds meer gewerkt aan duurzaamheid in deze gemeente. Wij streven naar een zo mogelijk energie neutrale gemeente. Zie hiervoor ook de paragraaf over LEF onder 'milieu'. Op provinciaal niveau wordt gewerkt aan nieuw windenergiebeleid. Binnenkort zal een beheers verordening voor het buitendijkse gebied en een deel van de Waddenzee worden vastgesteld, zulks in samenwerking met de overige Waddengemeenten. Ook veel regels en toetsingskaders worden aangescherpt en uitgebreid. Procedures worden uitgebreider, locatiekeuzes moeilijker en plannen vaak duurder. U al bekend zijn het verdrag van Malta (archeologisch erfgoed), de Flora- en faunawet en de zgn. watertoets uit de nota “Waterbeheer in de 21e eeuw”. Inmiddels gaan Externe Veiligheid, het besluit op de veiligheid van buisleidingen en luchtkwaliteit steeds meer een rol spelen. Vergunningverlening en handhaving staan sterk in de belangstelling. Organisatie breed is daarenboven voor het opstellen van een integrale handhavingsnotitie gekozen. Deze is in Middelseeverband opgesteld en vigeert. Inmiddels is ook de RUD/Fumo operationeel. Introductie van de nieuwe Wro en de Wabo en later de Crisis- en herstelwet hebben bezwaaren beroepsmogelijkheden iets beperkt, maar daartegenover staat een trend tot toenemende juridische “assertiviteit” van burgers. Het aantal en de zwaarte van juridische procedures neemt niet af.
41
De Woningwet geeft gemeenten de verplichting om een Welstandsbeleidsplan vast te stellen, om daarmee het welstandstoezicht te kunnen objectiveren op grond van de gemeentelijke uitgangspunten. In juni 2004 heeft uw raad het plan vastgesteld. Op basis van de ervaringen van het eerste jaar heeft er een informele evaluatie plaatsgevonden. Inmiddels is door intrede van de Wabo de regelgeving zo gewijzigd dat ook het welstandsbeleid onder de loep genomen moet worden. Er is overleg met buurgemeenten om te bezien in hoeverre er in de toekomst een gezamenlijk beleid geformeerd kan worden. Het welstandsbeleid diende echter in ieder geval op korte termijn te worden aangepast aan de huidige wetgeving. In 2014 is dat gebeurd. Wat willen wij bereiken en wat gaan wij daar voor doen? Bovenstaande schetst het kader. Daarbinnen moet de organisatie werken aan de toekomst. Belangrijk daarin zijn natuurlijk primair de beheersing en/of oplossing van de trends en knelpunten die hierboven geconstateerd zijn. Daarnaast speelt natuurlijk het gegeven dat er gewerkt moet worden aan enige vorm van samenwerking met buurgemeenten om een schaalgrootte te bereiken die in de toekomst werkbaar blijft. Door wetswijzigingen, decentralisaties, uniformering van regelingen en processen en verhoging van de kwaliteitseisen zal onze werkwijze moeten veranderen en flexibel moeten blijven. Toepassing van de Omgevingswet zal een verdergaande integratie van beleidsvelden vereisen. Hoewel de ingeslagen paden gevolgd kunnen en moeten blijven, zullen veel middelen en tijd in processen en procedures geïnvesteerd moeten worden. Dat zal de komende jaren minder ruimte laten voor investeringen in nieuwe ontwikkelingen; iets dat door de aanhoudende economische situatie ook al aan de orde was. De kernbeleidstaken blijven natuurlijk onze zorg. Door middel van instrumenten die de ruimtelijke wetgeving biedt proberen we zorg te dragen voor voldoende mogelijkheden voor woningbouw en andere ruimtelijke, economische en maatschappelijke functies zoals industriële en culturele/recreatieve ontwikkelingen, maar tegelijkertijd zeker ook het eigen karakter van de gemeente te behouden. Belangrijk daarin zijn natuurlijk de bestemmingsplannen. 'Grote Dorpen' was een actualisatie van veel kleinere bestemmingsplannen van de dorpen en begin 2014 is de herziening van het plan "Buitengebied" vastgesteld. De kleine dorpen zijn daarin ook meegenomen. Binnenkort komt de herziening van 'Buitendijksveld en Waddenzee' aan de orde in de vorm van een beheers verordening. Woonplan en Structuurvisie zijn waardevolle beleidsdocumenten voor het bouwen in en buiten de kernen, en als paraplu-documenten voor velerlei ruimtelijke ontwikkelingen. Met de actualisatie van het Woonplan, mede in het licht van de krimpproblematiek, is in 2014 een start gemaakt. Verder is in 2014 een beleidsnota opgesteld met betrekking tot desolate panden en erven.
42
Wat mag het kosten? (bedragen in duizenden Euro’s) Begroting Meerjarenbegroting 2014 2015 2016 2017 2018
Baten en lasten Rekening 2013
Lasten
Overig
909
515
502
514
515
514
Totaal lasten programma
909
515
502
514
515
514
387
126
130
130
130
130
387
126
130
130
130
130
522
389
372
384
384
384
0
0
0
0
0
0
Baten Overig Totaal baten programma Per saldo nadelig Per saldo voordelig
Producten In dit programma zijn de volgende beleidsproducten opgenomen: 810 820 821 822 823 830
Ruimtelijke ordening Woningexploitatie / woningbouw Stads- en dorpsvernieuwing Overige volkshuisvesting Bouwvergunningen (Omgevingsvergunningen) Bouwgrondexploitatie
43
Programma Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Algemeen De algemene dekkingsmiddelen betreffen vooral de OZB en de uitkeringen uit het gemeentefonds. Deze middelen kennen geen vooraf bepaald bestedingsdoel en zijn daarmee vrij aanwendbaar. De niet vrij aanwendbare heffingen, zoals het rioolheffing en afvalstoffenheffing, en de ontvangsten van specifieke uitkeringen zijn als baten opgenomen in de betreffende programma’s. Hier dekken ze voor een deel de kosten. Het beleid van de gemeente Ferwerderadiel is vastgelegd in: - Treasurystatuut 2011 - Verordening 212, 213 en 213a. Wettelijke bepalingen zijn: - Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Lokale heffingen De onroerende zaakbelastingen, grafrechten, afvalstoffenheffing en rioolheffing vormen de belangrijkste lokale lasten. De gecombineerde aanslag wordt in februari opgelegd. Daarnaast wordt toeristenbelasting en forensenbelasting geheven. Voor een toelichting op de belastingen en heffingen en de tarieven wordt u verwezen naar de paragraaf lokale heffingen. Geldleningen De gemeente Ferwerderadiel heeft ter financiering van haar activiteiten in totaal € 13.852.465,00 (stand 01-01-2015) aan langlopende leningen aangetrokken. In de begroting 2015 is er rekening mee gehouden dat er in de loop van het jaar een lening van € 1.000,000,wordt aangetrokken. Deze lening is nodig voor de financiering van de investeringen die in de loop van 2015 zullen worden gedaan. De hiermee gepaard gaande rentelasten bedragen voor het jaar 2015 € 577.226,00. Deze lasten worden zoveel mogelijk per programma toegerekend op basis van de boekwaarde van de investeringen. Het rente omslagpercentage bedraagt 3,71. Algemene uitkering In de begroting is de algemene uitkering geraamd op basis van de “mei 2014-circulaire Deze circulaire wordt aangemerkt als één van de belangrijkste van de afgelopen decennia. Dit komt vooral door de instelling van het deelfonds sociaal domein als gevolg van de 3D-operatie. Het gemeentefonds krijgt daarmee in 2015 de volgende omvang: - Algemene uitkering € 14.931 miljard = 54% - Deelfonds sociaal domein € 10.363 miljard = 38% - Integratie – en decentralisatie uitkeringen € 2.206 miljard = 8% Totaal € 27.500 miljard Het is daarmee de vierde post op de rijksbegroting. Daarnaast is de eerste tranche definitief van het groot onderhoud aan het verdeelstelstel. Deelfonds sociaal domein Het deelfonds sociaal domein wordt voor een periode van 3 jaar ingesteld, in casu 2015 t/m 2017. Het bevat integratie-uitkeringen ten behoeve van de nieuwe WMO, jeugdzorg en Participatiewet. In het kader van de integrale benadering van de doelgroepen kunnen de gelden ontschot worden ingezet. Terzake geldt een bestedingsplicht aan de taken, ofwel het geld van het deelfonds mag niet worden besteed aan de spreekwoordelijke lantaarnpalen.
44
Bij onderbesteding is reservering mogelijk. Het college van BenW verantwoordt zich horizontaal aan de raad, en via de Iv3 (met nieuwe BBV-functies) aan het ministerie BZK. Het deelfonds kent een eigen voeding en loopt dus niet mee in de normeringsmethodiek (‘samen de trap op, samen de trap af’). Volgens huidige planning worden de aanwezige gelden in 2018 overgeheveld naar de reguliere maatstaven van de zgn. algemene uitkering. Onze gemeente ontvangt voor het jaar 2015 de volgende bedragen uit het Deelfonds sociaal domein: -
€ 1.195.264,€ 2.007.566,€ 1.603.495,-
Decentralisatie AWBZ naar WMO Decentralisatie Jeugdzorg Decentralisatie Participatiwet
De huidige WMO (voor met name huishoudelijke hulp) vormt geen onderdeel van het deelfonds. Conform het regeerakkoord wordt met ingang van 2015 een korting toegepast van 40% ofwel € 465 miljoen. Voor Ferwerderadiel betekend dit een lagere uitkering van € 255.214,-. Groot onderhoud aan het verdeelstelsel Het laatste groot onderhoud aan het verdeelstelsel is uitgevoerd in 1997. Het werd dus hoog tijd dat weer te doen. Er was scheefgroei ontstaan, ofwel de werkelijke kosten aan gemeentelijke taken waren in der loop der tijd anders dan de ijkpunten in het gemeentefonds. Daarnaast moest een oplossing worden gevonden voor definitiewijzigingen in het kader van de Wet BAG met gevolgen voor recreatiewoningen en capaciteit bijzondere woongebouwen. Tot slot was er onvrede omtrent de hoge vaste bedragen van de G4. Met ingang van 2015 worden de clusters (vergelijk: taakvelden) logischer ingedeeld. Daarnaast zijn driekwart van de clusters voorzien van nieuwe ijkpunten op basis van kostenoriëntatie. Als gevolg van de groot onderhoudsoperatie wijzigt de omvang van het gemeentefonds niet. Wel worden gelden overgeheveld van clusters onderling. Dat leidt bij individuele gemeenten tot herverdeeleffecten. De tweede tranche van het groot onderhoud vindt plaats met ingang van uitkeringsjaar 2016 wanneer de laatste drie clusters (Werk en Inkomen, Volkshuisvesting, Brandweer) worden geherijkt. Dan wordt tevens gekeken in hoeverre gemeenten herinvesteringen hebben gepleegd aan onderwijsgebouwen die eerder (vervroegd) waren afgeschreven. Overheveling buitenonderhoud PO en SO Met ingang van 1 januari 2015 gaat de verantwoordelijkheid voor buitenonderhoud en aanpassingen van schoolgebouwen voor primair onderwijs (PO) en scholen voor speciaal onderwijs (SO) over van de gemeenten naar de schoolbesturen. Om die reden wordt een bedrag uit de algemene uitkering overgeheveld naar de begroting van OCW. De schoolbesturen zullen de middelen voortaan ontvangen van het Ministerie OCW. Korting onderwijshuisvesting In het regeerakkoord is afgesproken dat per 1 januari 2015 € 256 miljoen uit het gemeentefonds wordt overgeheveld naar de begroting van OCW ten behoeve van scholen in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. Financiering en beleggingen Aan de diverse reserves wordt met ingang van het jaar 2011 geen rente meer toegerekend. Als rekenrente bij het bepalen van de kapitaallasten voor nieuwe investeringen wordt een percentage van 3,71 (omslagrente) gehanteerd. Aan dividend wordt een bedrag van ongeveer € 163.930,00 ( 2014: € 157.920,00) ontvangen. Dit bedrag komt voornamelijk van Eneco en van de Bank Ned. Gemeenten (BNG). Het dividend van Eneco is opgenomen in het programma Lokale economie.
45
De algemene reserve van de gemeente Ferwerderadiel bedraagt ongeveer € 680.000.,00 (stand 01-01-2015). Conform de Comptabiliteitsvoorschriften wordt aan de voorzieningen geen rente toegevoegd. Onvoorzien Voor onvoorziene, onvermijdbare en onuitstelbare structurele uitgaven is in de begroting een bedrag van € 20.250,00 opgenomen. De totale begroting van Ferwerderadiel beslaat circa € 19.924.221,00. De post onvoorzien bedraagt dus ongeveer 0,10% van de totale lasten. Wat mag het kosten? (bedragen in duizenden Euro’s) Begroting Meerjarenbegroting 2014 2015 2016 2017 2018
Baten en lasten Rekening 2013
Lasten
Overig
1.242
491
661
336
259
191
Totaal lasten programma
1.242
491
661
336
259
191
13.202
11.355
15.357
15.185
14.936
14.779
13.202
11.355
15.357
15.185
14.936
14.779
0
0
0
0
0
0
11.960
10.864
14.696
14.849
14.677
14.587
Baten Overig Totaal baten programma Per saldo nadelig Per saldo voordelig
Producten In dit programma zijn de volgende beleidsproducten opgenomen: 913 914 921 922 923 930 931 932 935 936 940 960 980
Overige financiële middelen Geldleningen en uitzettingen langer dan of gelijk aan 1 jaar Uitkeringen gemeentefonds Algemene baten en lasten Uitkering deelfonds sociaal domein Uitvoering Wet WOZ Baten onroerende-zaakbelasting gebruikers Baten onroerende-zaakbelasting eigenaren Baten forensenbelasting Baten toeristenbelasting Baten en lasten heffing en invordering gemeentelijke belastingen Saldo van kostenplaatsen Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfuncties 0 tot en met 9
46
Totaaloverzicht saldo per programma Bedragen in duizenden Euro ‘s Lasten
01
Programma Bestuur
02
Programma Veiligheid
03
Programma Verkeer en openbare ruimte
Baten
Saldo
2.991
116
-
2.875
603
-
-
603
1.494
59
-
1.435
72
164
728
15
-
714
04
Programma Lokale economie
05
Programma Onderwijs
06
Programma Cultuur, recreatie en sport
1.810
77
-
1.733
07
Programma Werk en inkomen
4.174
2.172
-
2.002
08
Programma Welzijn en zorg
5.079
57
-
5.022
09
Programma Milieu
1.804
1.777
-
27
10
Programma Bouwen en ruimte
502
130
-
372
11
Algemene dekkingsmiddelen onvoorzien
417
15.357
14.939
19.674
19.746
72
250
178
19.924
19.924
en
Subtotaal
Mutaties reserves Totaal
47
92
-
72 0
Meerjarenoverzicht programma ‘s 2016 - 2018 Bedragen in duizenden Euro ‘s Saldo 2016
01
Programma Bestuur
02
Programma Veiligheid
03
Programma Verkeer en openbare ruimte
Saldo 2017
Saldo 2018
-2.890
-2.886
-2.885
-597
-590
-584
-1.586
-1.620
-1.634
89
89
89
-693
-684
-676
04
Programma Lokale economie
05
Programma Onderwijs
06
Programma Cultuur, recreatie en sport
-1.726
-1.719
-1.710
07
Programma Werk en inkomen
-2.019
-2.047
-2.051
08
Programma Welzijn en zorg
-5.043
-4.936
-4.949
09
Programma Milieu
-4
-40
-80
10
Programma Bouwen en ruimte
-384
-384
-384
11
Algemene dekkingsmiddelen onvoorzien
14.846
14.677
14.587
0
-60
-115
en
Totaal
48
Overzicht incidentele baten en lasten per programma 2015
Lasten
Baten
Saldo
01
Programma Bestuur
0
0
0
02
Programma Veiligheid
0
0
0
03
Programma Verkeer en openbare ruimte
-150
0
150
04
Programma Lokale economie
0
0
0
05
Programma Onderwijs
0
0
0
06
Programma Cultuur, recreatie en sport
0
7
7
07
Programma Werk en inkomen
0
0
0
08
Programma Welzijn en zorg
0
0
0
09
Programma Milieu
0
0
0
10
Programma Bouwen en ruimte
0
0
0
11
Algemene dekkingsmiddelen onvoorzien
142
79
8
86
en
Totaal
-
49
-
63
94
Overzicht structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves Bedragen in duizenden Euro ‘s 2015
Bestemmingsreserve wethouders
wachtgeld
voorm.
Bestemmingsreserve GO-4sport
2016
2017
2018
-87 +82 -7
Bestemmingsreserve groot onderhoud gebouwen
+19
Bestemmingsreserve Sport
-5
-5
Totaal
-2
-5
50
0
0
Paragrafen
51
Inleiding Op grond van artikel 9 van het Besluit Begroting en Verantwoording dienen vanaf het jaar 2004 de volgende paragrafen in de begroting te worden opgenomen. 1. Lokale heffingen Deze paragraaf heeft betrekking op zowel de heffingen waarvan de besteding is gebonden als waarvan de besteding ongebonden is. Voor de lokale heffingen dienen de beleidsevaluatie en een overzicht op hoofdlijnen ten aanzien van de heffingen, waaronder de belastingen te worden opgenomen. Een aanduiding van de lokale lastendruk is van belang voor een integrale afweging tussen te vormen beleid (aanvullend) en gerealiseerde inkomsten. Het kwijtscheldingsbeleid dient eveneens te worden geëvalueerd. Opbrengsten per lokale heffing Volume en bedrag aan kwijtscheldingen Kostendekkendheid rioolheffing / afvalstoffenheffing Lokale lastendruk eenpersoonshuishoudingen/meerpersoonshuishoudingen en bedrijven. 2. Weerstandsvermogen Vanwege de dualisering bestaat er meer behoefte aan informatie over risico’s en weerstandscapaciteit. Aan deze behoefte wordt tegemoet gekomen door de paragraaf “Weerstandsvermogen” op te nemen in de begroting en in het jaarverslag. Met ingang van 2003 is de risicoparagraaf geïntegreerd in deze paragraaf. Inventarisatie van de risico ’s van materieel belang Gemeentelijke organisatie(s) Administratie Financiële administratie Administratieve organisatie Financieel beheer Rechtmatigheid Doelmatigheid Doeltreffendheid Inventarisatie van de weerstandscapaciteit In hoeverre mogelijke schade en verliezen als gevolg van risico ’s van materieel belang kunnen worden opgevangen, hangt nauw samen met de weerstandscapaciteit van onze gemeente. Het beleid betreffende weerstandscapaciteit en risico ‘s. 3. Onderhoud kapitaalgoederen In deze paragraaf dient inzicht te worden gegeven in de resultaten van het gekozen beleidskader betreffende het onderhoud van kapitaalgoederen. Aangegeven dient te worden of het gewenste onderhoudsniveau, zoals verwoord binnen het beleidskader, is gehaald. Voortgang gepland onderhoud / achterstallig onderhoud.
52
4. Financiering De financieringsparagraaf is sinds 1 januari 2001 verplicht. De invoering van de financieringsparagraaf hangt nauw samen met de Wet Fido. De financieringsparagraaf, in samenhang met het financieringsstatuut dat in artikel 212 van de Gemeentewet is voorgeschreven, vormt een belangrijk instrument voor het transparant maken en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. Het financieringsstatuut geeft de infrastructuur voor de inrichting van de financieringsfunctie. De uitwerking vindt zijn weerslag in deze financieringsparagraaf. Kasgeldlimiet Renterisiconorm Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte Rentevisie Rentekosten, -opbrengsten financieringsfunctie 5. Bedrijfsvoering De bedrijfsvoeringsparagraaf dient inzicht te verschaffen in de stand van zaken omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient de relatie te worden gelegd met de programma ’s en het programmaplan. Bedrijfsvoering bestaat traditioneel uit de onderdelen personeel, informatisering, automatisering, communicatie, organisatie, financieel beheer en facilitaire dienstverlening. Voortgang onderzoeken doelmatigheid en rechtmatigheid Uitputting bijbehorende budgetten 6. Verbonden partijen Om de raad voldoende inzicht te bieden in verbonden partijen, is deze paragraaf opgenomen in het BBV. Verbonden partijen zijn die partijen waarmee de gemeente een bestuurlijke relatie heeft en waarin zij een financieel belang heeft (artikel 1). In deze paragraaf wordt ingegaan op de belangen die met de diverse verbonden partijen zijn gediend en de relatie met de gemeentelijke doelstellingen (artikel 15/26). Partijen, waarbij enkel sprake is van financiële risico’s worden opgenomen onder de paragraaf “Weerstandsvermogen”. Conform de artikelen 67:2b en 69 (BBV 2004) dient in ieder geval het verplichte overzicht met alle verbonden partijen in een bijlage te worden opgenomen. Nieuwe verbonden partijen Beëindigen bestaande verbonden partijen Wijzigingen verbonden partijen Problemen bij bestaande verbonden partijen 7. Grondbeleid In deze paragraaf wordt weergegeven of de doelstellingen, zoals opgenomen in het programmaplan, ook als zodanig zijn gerealiseerd gedurende de verslagperiode. Ook dient het gevoerde beleid hier nader te worden toegelicht. De actuele prognoses omtrent de te verwachten resultaten dienen hier eveneens te worden aangegeven ten aanzien van de totale grondexploitatie. In deze paragraaf dient inzicht te worden gegeven in de onderbouwing van (eventuele) winstneming en de uitgangspunten voor de reserves met betrekking tot bouwgrondexploitaties. Nota grondbeleid Financiële ontwikkelingen Verlies- / winstverwachtingen Verwerving
53
Lokale heffingen Algemeen De gemeentelijke belastingen zijn een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente. Hierbij zijn de onroerende-zaakbelastingen, als algemeen dekkingsmiddel, voor onze gemeente verreweg de belangrijkste gemeentelijke belasting. Daarnaast zijn er nog heffingen die niet tot de algemene dekkingsmiddelen horen, maar wel in het beleidsmatige deel van het overzicht betrokken worden, b.v. afvalstoffenheffing en rioolheffing. Beleidsevaluatie Ten aanzien van de tarieven wordt al een aantal jaren het beleid gevoerd om voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing kostendekkende tarieven te hanteren, terwijl de overige tarieven worden aangepast met het percentage van de inflatiecorrectie. Overigens is het beleid ten aanzien van de lokale lasten opgenomen in: a. diverse belastingverordeningen; b. een Verordening kwijtscheldingsbeleid. Overzicht tarieven en geraamde inkomsten lokale heffingen
opbrengsten per lokale heffing
Leges burgerzaken Afvalstoffenheffing
Rioolheffing Begrafenisrechten Bouwleges Onroerende-zaakbelastingen (gebruikers niet woningen) Onroerende-zaakbelastingen (eigenaren niet woningen) Onroerende-zaakbelastingen (eigenaren woningen) Onroerende-zaakbelastingen (totaal) Woonforensenbelasting Toeristenbelasting
afgerond op hele Euro ‘s tarief 2014 tarief 2015 soort tarief
diverse 215 286
diverse 224 alleenstaande 298 meerpersoonshuishouding 223 diverse diverse
214 diverse diverse 0,13571%
onbekend
0,20064%
onbekend
0,16689%
onbekend
geraamde opbrengst 116.000 1.030.576 746.604 27.000 125.000
1.450.600 471 1,00
481 per overnachting 1,00 per persoon
11.050 12.000
Ontwikkeling lokale lasten Onroerende-zaakbelastingen Deze belasting wordt geheven op basis van de Gemeentewet (artikel 220) en bestaat uit een gebruikersbelasting en een eigenarenbelasting. Met ingang van 1 januari 2006 is de gebruikersbelasting voor bewoners van koop- en huurwoningen afgeschaft. De OZB opbrengst is door deze wetswijziging aanzienlijk lager dan hiervoor. Door middel van een suppletie uitkering (Algemene uitkering) wordt de gemeente nu nog gecompenseerd voor deze lagere inkomsten. In 2015 is de suppletie-uitkering verlaagd tot een bedrag van € 38.808,00. 54
Bij de behandeling van het wetsvoorstel afschaffing OZB gebruikersheffing op woningen is het amendement De Pater – Van der Meer door de Tweede Kamer aangenomen. Het amendement beoogt ook huishoudens met een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, te laten profiteren van de afschaffing van het gebruikersdeel op woningen. De gemeenten worden gecompenseerd voor het verlies aan inkomsten. Om aansluiting te krijgen tussen de gederfde inkomsten en compensatie is besloten tot een integratie-uitkering. Vanaf het jaar 2011 is deze integratie-uitkering komen te vervallen en is de genoemde compensatie onderdeel van de algemene uitkering. De waarde van de onroerende goederen wordt periodiek gewaardeerd. In het jaar 2015 gaat een nieuw waarderingstijdvak in met waardepeildatum 1 januari 2014. Voor de waardebepaling zijn de onroerende goederen in 2014 opnieuw gewaardeerd. Vanaf het jaar 2007 worden de onroerende goederen jaarlijks opnieuw gewaardeerd. De limitering van de onroerende-zaakbelastingen (OZB) is per 1 januari 2008 vervallen. Het vervallen van de limitering OZB mag niet leiden tot een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk. Het instellen van een macronorm moet dat voorkomen. Als de ontwikkeling van de lokale lasten tot overschrijding van die norm leidt, kan het Rijk ingrijpen via correctie van het volume van het gemeentefonds. In het jaar 2009 is de tariefstelling per € 2.500,00 waarde-eenheid van een onroerend goed vervangen door een percentage. De definitieve OZB tarieven voor het jaar 2015 moeten nog door de gemeenteraad worden vastgesteld. Vanaf 2012 is er sprake van tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen. Dit is al sinds 1997 toegestaan maar werd tot nu toe niet in de gemeente Ferwerderadiel toegepast, 23 van de 27 Friese gemeente deden dit overigens al langer. Afvalstoffenheffing De afvalstoffenheffing is gebaseerd op de kosten die gemeenten maken voor afvalbeheer. Zowel de inzameling als de verwerking van afval wordt daarin berekend. De tarieven voor verwerking zijn de laatste jaren o.a. onder druk van Europese ontwikkelingen sterk gestegen. De afvalstoffenheffing mag hooguit kostendekkend zijn. Sinds vele jaren wordt bij de berekening van de tarieven voor de afvalstoffenheffing uitgegaan van een kostendekkende exploitatie. Op basis van artikel 229b van de Gemeentewet behoort o.a. tot de geraamde lasten de compensabele BTW. Zoals bekend heeft doorberekening van deze compensabele BTW vanaf 2006 plaatsgevonden. Voor het jaar 2015 stijgen de tarieven van afvalstoffenheffing (€ 9,00 voor alleenstaanden en € 12,00 voor een meerpersoonshuishouding). Rioolheffing Er is een nieuwe verordening gekomen vanwege de komst van de Wet gemeentelijke watertaken ( afvalwater, hemelwater, grondwater). Met deze nieuwe wet hebben gemeenten een sterkere regierol gekregen in het omgaan met regenwater in bebouwd gebied en het aanpakken van stedelijke grondwaterproblemen. Om deze nieuwe taak te kunnen financieren is het huidige rioolrecht omgevormd tot een bredere rioolheffing. In 2007 is een nieuwe modelverordening bij de VNG verschenen. Verder heeft de Stichting RIONED onderzoek gedaan naar de stand van zaken in de rioleringswereld. Eén van de uitkomsten van het onderzoek in de rioleringsatlas van Nederland is de verwachting dat de rioolheffing de komende tien jaar zal verdubbelen.
De bijzondere stijging van de rioolheffing heeft twee oorzaken: een groot aantal gemeenten heeft te maken met een verouderd rioleringstelsel dat aan vervanging toe is; gemeenten moeten maatregelen nemen om de steeds vaker voorkomende kortdurende overvloedige regenval te verwerken.
55
De minister van BZK gaat niet ingrijpen als de rioolheffing in een gemeente meer stijgt dan het inflatiecijfer. Bij de berekening van het tarief rioolheffing is de compensabele BTW in totaliteit meegenomen. Voor het jaar 2015 is het tarief per aansluiting berekend op € 223,00 (2014: € 214,00). Voor de reiniging en riolering wordt bij verschil tussen uitgaven en inkomsten in de rekening nivellering tot een kostendekkende situatie verkregen middels storting in c.q. onttrekking aan de daarvoor gevormde reserves, rekening houdende met de in het tarief opgenomen compensabele BTW. Overige belastingen en rechten Van de overige belastingen en rechten, zoals begrafenisrechten, leges, woonforensenbelasting, zijn de tarieven verhoogd met 2,0%. De aanpassing van de onderscheidene verordeningen zal uw raad separaat worden voorgelegd. Kwijtschelding Voor kwijtschelding wordt de 100%-norm gehanteerd. Tot aan het jaar 2005 werd aan inwoners met alleen een bijstandsuitkering (bij ongewijzigde omstandigheden) automatisch kwijtschelding verleend. Vanaf 2005 moet ook deze categorie jaarlijks een kwijtscheldingsformulier invullen om in aanmerking te komen voor kwijtschelding. Voor het jaar 2015 is een kwijtscheldingsbedrag geraamd van € 60.000,00 t.w.: - afvalstoffenheffing - rioolheffing
€ 35.000,00 € 25.000,00
Totaal
€ 60.000,00
Aantal verzoeken 2014 (t/m half juni 2014) in totaal 135, waarvan: - volledige kwijtschelding - gedeeltelijke kwijtschelding - afgewezen verzoeken
124 2 9
Totaal
135
Lokale lastendruk Ook in dit begrotingsjaar stijgen de gemiddelde woonlasten per huishouding, hetgeen u uit het vorenstaande hebt kunnen opmaken.
56
In onderstaand overzicht wordt onze gemeente op woonlasten vergeleken met ons omringende gemeenten. Als referentie wordt gebruikt de jaarlijks door het Centrum voor onderzoek van de Economie van de lagere overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen gepubliceerde atlas van de lokale lasten 2014.
Gemeente
Woonlasten éénpersoons huishouding meerpersoons huishouding
Ferwerderadiel
676
747
het Bildt
595
722
Leeuwarderadeel
761
878
Menameradiel
625
744
Franekeradeel
633
679
Dongeradeel
628
713
Dantumadiel
593
633
Ten aanzien van de onroerende-zaakbelastingen is door de raad besloten voor bedrijven geen hogere tarieven in rekening te gaan brengen dan de tarieven voor de huishoudens.
57
Weerstandsvermogen Algemeen De gemeente Ferwerderadiel onderkent het belang van risicomanagement. Het gaat hierbij om het beheersen van de risico’s die de bedrijfsvoering kunnen belemmeren. In deze paragraaf worden de risico’s in relatie tot de financiële weerstand gelegd. Deze paragraaf weerstandsvermogen is als paragraaf een onderdeel van het risicomanagementproces en geeft inzicht in het weerstandsvermogen van de gemeente Ferwerderadiel. Het weerstandsvermogen geeft inzicht in de financiële draagkracht van de gemeente indien zich onvoorziene tegenvallers voordoen. Onder het begrip weerstandsvermogen verstaan wij het vermogen van onze gemeente om nietstructurele risico ’s op te kunnen vangen, zodat het afgesproken gemeentelijk takenpakket toch onverkort kan worden uitgevoerd. In de nieuwe comptabiliteitsvoorschriften wordt aangegeven dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen enerzijds: de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen waarover wij beschikken of kunnen beschikken om niet begrote kosten te kunnen dekken, en anderzijds: alle risico ’s waarvoor nog geen voorzieningen zijn gevormd en die van materiële betekenis kunnen zijn. De weerstandscapaciteit van onze gemeente is als volgt opgebouwd: de in de begroting opgenomen ruimte in de stelpost voor onvoorziene uitgaven; de vrij aanwendbare bestemmingsreserves; de algemene reserve, onder gelijktijdige voorwaarde dat ombuigingen moeten plaatsvinden om het gemis aan bespaarde rente structureel op te kunnen vangen; de vrije ruimte in de belastingcapaciteit; de stille reserves, zijnde die activa waarvan de boekwaarde lager is dan de werkelijke waarde en die direct verkoopbaar zijn. Sinds de invoering van het Besluit Begroting en Verantwoording 2004 (BBV) is risicomanagement bij gemeenten volop in beweging. De structurele verankering van risicomanagement vraagt echter om blijvende aandacht en omvat meer dan het invoeren van een eenmalig “kunstje”. Zo dient beleid te worden vastgesteld hoe met risico’s en met risicomanagement om wordt gegaan. Tevens dient men jaarlijks een weerstandsparagraaf op te stellen in de beleidsbegroting waarin de benodigde weerstandscapaciteit wordt onderbouwd. Door de implementatie van risicomanagement kan blijvend aan deze eisen worden voldaan. Hoe diep als organisatie wordt ingezoomd op de risico’s is afhankelijk van het ambitieniveau dat wordt nagestreefd. Met andere woorden beperken we ons tot inventariseren van de belangrijkste toprisico’s, of willen we de onderste (en kleinste) steen boven hebben? Een belangrijk criterium hierbij is de beschikbare capaciteit aan mensen en middelen om de risicoprofielen actueel te houden en de beheersmaatregelen voor de risico’s te monitoren. Voor de raad is het weerstandsvermogen van belang, want een sluitende begroting impliceert weliswaar dat er evenwicht is tussen de uitgaven en inkomsten, maar ook dat er eigenlijk geen ruimte is voor tegenvallers. Een buffer is daarom wenselijk. Hierbij moeten wij denken aan echt onvoorziene zaken die de grenzen van de stelpost voor onvoorziene uitgaven op de begroting fors overschrijden. En deze zijn ook zó onvoorzien dat zij met geen mogelijkheid voorspeld kunnen worden. Het weerstandsvermogen is ook mede van belang bij het bepalen van de “financiële gezondheid” van de gemeente. Er zijn geen uniforme antwoorden te geven op de vraag hoe groot het weerstandsvermogen van een gemeente zou moeten zijn. Dit is sterk afhankelijk van de eigenheid van de gemeente en het risicoprofiel dat zij heeft.
58
Hoe ziet de sociale structuur eruit, hebben wij nog groeipotenties, opereren wij in onze bedrijfsvoering voorzichtig of accepteren wij wat meer risico’s, lopen er gerechtelijke procedures waarvan de uitkomst niet zeker is maar die grote consequenties kunnen hebben? Vanuit het provinciale toezicht zijn ook geen directe normen te geven, zij het dat er wel op wordt toegezien dat de algemene reserve aan een bepaalde minimale omvang moet voldoen en uiteraard is er, in ons geval, het repressieve toezicht. Beleid Over het te volgen beleid voor reserves en voorzieningen wordt u door middel van de kadernota ingelicht. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit van onze gemeente wordt in de volgende tabel weergegeven (bedragen x € 1.000,00). Weerstandscapaciteit Jaarlijkse exploitatie Onbenutte belastingcapaciteit: OZB Rioolheffing Afvalstoffenheffing Leges en rechten
110
Totale ruimte in belastingcapaciteit
110
Stelpost voor onvoorziene uitgaven
20
Weerstandscapaciteit m.b.t. de exploitatie
130
Vermogenssfeer Vrij aanwendbare deel algemene reserve
680
Bestemmingsreserves
2.033
Gebouwen zonder boekwaarde
2.596
Stille reserves
p.m.
Weerstandscapaciteit m.b.t. vermogen
5.309
Toelichting: Belastingcapaciteit Onder de belastingcapaciteit verstaan wij de ruimte die wij hebben om de belastingen en heffingen te verhogen. Wat betreft de heffingen zijn wij overigens aan regels gebonden: de tarieven mogen maximaal kostendekkend zijn, waarbij voor de reinigings- en rioolheffing thans ook de compensabele BTW in de tarieven mag worden doorberekend en bij de rioolheffing een deel (50%) van de kosten van straatreiniging. Voor reinigings- en rioolheffing hanteren wij al geruime tijd kostendekkende tarieven. Bij de rioolheffing is de compensabele BTW doorberekend. Bij de afvalstoffenheffing is vanaf 2006 eveneens de compensabele BTW doorberekend. Sinds 2011 worden ook de kosten van kwijtschelding meegenomen in de berekening van de hoogte van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.
59
De huidige limitering van de OZB is per 1 januari 2008 vervallen. Door het vervallen van de minimum en maximum tarieven zijn de gemeenten weer vrij in het bepalen van de hoogte van hun OZB tarieven. Het vervallen van de OZB normering mag niet leiden tot een onevenredige collectieve lastendruk. Het instellen van een macronorm moet dat voorkomen. Als gevolg daarvan wordt er geconcludeerd dat er geen onbenutte belastingcapaciteit bij de belastingheffing is. Wel wordt er vanaf 2012 gebruik gemaakt (zoals bijna in alle Friese gemeenten) van de mogelijkheid om tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen toe te passen. Ten aanzien van de leges (burgerzaken en bouwleges) en rechten (begrafenisrechten) kan worden geconstateerd dat hier nog geen sprake is van kostendekkendheid. Wel worden de bouwleges met ingang van 2012 fors verhoogd zodat er een kostendekkendheid van ca 90% zal worden bereikt. Tevens worden de leges burgerzaken (waar mogelijk: in verband met wettelijke tarieven) en de begrafenisrechten verhoogd. Stille reserve Als een stille reserve beschouwen wij o.a. de gemeentelijke aandelen in Fryslân Miljeu en de NV Bank Ned. Gemeenten (BNG). Op de balans van de gemeente is voor Fryslân Miljeu een bedrag opgenomen van € 15.465,00. De aandelen van de BNG staan op de balans voor € 13.539,00. De marktwaarde wordt beduidend hoger geschat. Tenslotte is de gemeente eigenaar van diverse gebouwen en voorzieningen die veelal verhuurd zijn of in gebruik zijn gegeven en die voor € 0,00 op de balans gewaardeerd zijn. In het vrije economische verkeer vertegenwoordigen deze uiteraard wel een waarde; vooralsnog ramen wij één en ander p.m. Risico ‘s Wij onderscheiden 6 risicocategorieën: Risico ’s met betrekking tot de uitvoering van regelingen binnen het sociaal domein. De Wet Werk en Bijstand (WWB) en de WMO worden voor onze gemeente sinds 1 januari 2005 uitgevoerd door de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân. De budgeten die onze gemeente van het Rijk ontvangt voor de uitvoering van de WWB worden één-op-één doorbetaald naar de Dienst. De WMO-budgeten worden op declaratiebasis beschikbaar gesteld. Vanaf 1 januari 2015 zal onze gemeente uit deze Dienst treden en toetreden tot de Intergemeentelijke Sociale Dienst DanDon(Kol). Behalve dit feit zal er binnen het sociaal domein het een en ander veranderen, namelijk de invoering van de drie Decentralisaties (Jeugd, Participatiewet en Wmo), de zogenaamde 3D’s. Over de inhoudelijke consequenties van de invoering van de 3D’s is inmiddels in voldoende mate informatie beschikbaar gesteld. Over de financiële consequenties bestaat grote onzekerheid, zeker over de mate waarin de rijksbijdrage voldoende is om de uitgaven te dekken. En dat geldt voor al de drie Decentralisaties. Het risico kan worden beperkt door ingrijpende beleidskeuzes, waarbij echter wel rekening moet worden gehouden met een strikt overgangsrecht.
60
Risico ’s met betrekking tot het openbaar gebied
Onderhoud kapitaalgoederen: wij achten het wenselijk om voor elk onderdeel van het openbaar gebied een beheersplan vast te stellen. Voor zover dat nog niet heeft plaatsgevonden, zal in de komende tijd hier aandacht aan moeten worden besteed.
Financiële risico ‘s
Wij houden er rekening mee dat de algemene uitkering, in verband met rijksbezuinigingen verder zal kunnen gaan dalen. De gemeente staat garant voor betaling en aflossing van diverse leningen. Het betreft € 20,1 miljoen. In theorie zou de gemeente hier ooit voor kunnen worden aangesproken. Het indienen van planologische schade (artikel 49 WRO) houdt een financieel risico in. Het moet om schade gaan die uitgaat boven het normaal maatschappelijk risico. De wetgeving stelt bepaalde termijnen en eisen aan het indienen en behandelen van een planschadeclaim (motivatie, onderbouwing hoogte van de claim, verjaringstermijn, betalen drempelbedrag voor het in behandeling nemen van een claim). In Burdaard is door derden grond aangekocht voor de uitvoering van een industrieterrein. De gemeente heeft zich garant gesteld voor deze aankoop. In Burdaard is grond aangekocht voor het recreatiepark. De grond is nu nog eigendom van de gemeente. Bij verkoop van recreatiekavels, zal deze grond geleverd worden via een zgn. ABC constructie. Op deze wijze zal de gemeente geen risico’s lopen. Wanneer de aangekochte grond niet op deze wijze kan worden verkocht, zou er een risico kunnen ontstaan. Dit wanneer de actuele waarde van de grond lager is dan de boekwaarde van de grond. Wanneer deze grond echter wordt aangeboden voor woningbouw zal het risico aanzienlijk lager zijn. V.O.F. “De Haven” is een PPS constructie, waarin de gemeente voor 50% deelneemt. Dit is een samenwerkingsverband met bouwbedrijf Bloemsma uit Hallum. Voor de ingeschatte risico’s is in 2011 een voorziening gerealiseerd. In 2010 is de samenwerking onderzocht. Hieruit is gebleken dat op basis van de huidige afspraken en financiële mogelijkheden de samenwerking kan worden gecontinueerd. In 2013 is opnieuw onderzocht of voortzetting van de VOF en de bouwplannen realiseerbaar is. Besloten is om de V.O.F. samenwerking te continueren. In 2014 zal er een ISV aanvraag worden opgesteld en voorgelegd worden bij de provincie. Indien de ISV subsidie wordt toegekend, zal in 2014/ 2015 gestart worden met de werkzaamheden om het terrein bouwrijp te maken en de bouwplannen ut te gaan voeren. Hierbij wordt er van uitgegaan dat het herstel op de woningmarkt doorzet en er in 2015 bij het gereedkomen van de bebouwing voldoende vraag is naar de beoogde woningen op die locatie.
Risico ’s op eigendommen
Als nieuw risico beschouwen wij ook de onderhoudstoestand van al die gebouwen en voorzieningen van de gemeente die in beheer zijn van stichtingen, verenigingen etc. Op zich is het onderhoud hun verantwoordelijkheid, maar niet is uitgesloten dat in een voorkomend geval de gemeente toch als een soort achtervang zal moeten optreden. Het is gebruikelijk om alle bekende risico ’s zoveel mogelijk te ondervangen. Daar, waar gemeentelijke bezittingen of belangen onderhevig kunnen zijn aan brand, stormschade, diefstal of verlies, zijn de risico ’s die hierbij gelopen kunnen worden, in afdoende mate verzekerd.
61
Risico ‘s eigen bijdrage projecten Over diverse grote projecten in de gemeente zijn afspraken gemaakt c.q. wordt nog onderhandeld. Voor al deze projecten zal een gemeentelijke bijdrage nodig zijn naast de te verkrijgen subsidiebedragen. Het is zaak niet per project de eigen bijdrage(n) goed in de gaten te houden, maar een totaaloverzicht te hebben. Risico in deze is namelijk dat bij het ontbreken van dit overzicht op een gegeven moment bij een nieuw project geconstateerd zou moeten worden dat er geen ruimte is voor een gemeentelijke bijdrage. Risico’s met betrekking tot de ICT Onze gemeente maakt deel uit van de ICT-voorziening Middelsee. In verband met de diverse bestuurlijke ontwikkelingen moest een keuze worden gemaakt wat betreft het onderbrengen van onze ICT-voorziening. Aangezien onze blik op Noordoost Fryslân is gericht, is samen met Dantumadiel, Dongeradeel en Kollumerland c.a. een business case opgesteld. Uiteindelijk is besloten om de ICT niet gezamenlijk in Noordoost uit te voeren, maar aan te sluiten bij het ICT Shared Service Centre van de gemeente Leeuwarden en wel per 1 januari 2016. Gelet op de voorwaarden die door de gemeente Leeuwarden ter zake worden gesteld, zullen de invoeringskosten aanzienlijk zijn. Er zullen kosten moeten worden gemaakt voor de invlechting bij Leeuwarden en de ontvlechting van de Middelsee ICT-voorziening. Daarnaast zullen nieuwe applicaties moeten worden aangeschaft met alle kosten van dien. Verwacht wordt dat de uitvoeringskosten niet al te veel zullen afwijken van de kosten die bij ICT Middelsee worden gemaakt. Volledige zekerheid hierover zal echter pas kunnen wordt verschaft in de loop van 2015, nadat alle onderzoeken ter zake zijn uitgevoerd. Conclusies De belangrijkste risico ’s waar onze gemeente mee geconfronteerd kan worden zijn geïnventariseerd. Er is hierbij geen prioritering van de risico’s gemaakt. Hierdoor is het niet mogelijk de risico’s te rangschikken op impact en/of omvang. De middelen om deze risico ’s op te kunnen vangen, worden in voldoende mate aanwezig geacht. Van vitaal belang hierbij is de vraag hoe wij met eventuele risico ’s om gaan. Daar waar risico ’s zijn te kwantificeren, dienen vervolgens voorzieningen te worden getroffen om hen op te vangen. Daar, waar dit nog niet goed kan, hetzij omdat de consequenties niet of niet helemaal bekend zijn, hetzij omdat het moment waarop de gebeurtenis zich kan aandienen nog niet bekend is, moet worden teruggevallen op de algemene reserve van onze gemeente.
62
Onderhoud kapitaalgoederen Algemeen In deze paragraaf gaan wij in op het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële consequenties met betrekking tot de “grotere” kapitaalgoederen van de gemeente. Hierbij kan gedacht worden aan de kosten van aanleg en instandhouding van wegen, riolering, water, groen en gebouwen. De instandhoudingskosten behoren hun weerslag te vinden in onderhoudsplannen, die door de raad moeten worden vastgesteld. Dit geldt specifiek voor wegen, riolering en gebouwen. Onderhoudskosten maken een substantieel deel van de uitgaven uit. Tegelijkertijd kunnen zij ook worden voorzien van het etiket “beheer” of “uitvoering”. Zij lenen er zich daarom niet direct voor om te worden opgenomen in één van de programma ‘s; daar wordt immers toch meer aandacht besteed aan tot een visie terug te leiden doelstellingen en de concrete richtingen, waarin de uitwerkingen moeten worden gevonden. Echter, een groot deel van het “vermogen” van onze gemeente ligt in de grond of op het openbaar gebied. Een zorgvuldig beheer hiervan is dan ook van wezenlijk belang. Een tweede, wellicht nog belangrijker aspect, is dat de kwaliteit van het openbaar gebied door de inwoners vaak het meest intensief beleefd wordt. Zwerfvuil, hondenpoep, loszittende stoeptegels, boomwortels, slecht onderhouden schoolgebouwen, moeilijk toegankelijke gemeentelijke gebouwen: deze onderwerpen in de directe omgeving raken de burgers direct en hier hebben zij vaak een eigen en duidelijke mening over. Met de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen kunnen wij de kaders stellen voor het onderhoud van wegen, riolering, gebouwen etc. Een individueel geval of een individuele klacht kan dan beoordeeld worden aan deze totale kaders. Een derde reden voor specifieke aandacht voor het geïnvesteerde vermogen in het openbaar gebied is dat deze kapitaalgoederen vaak van belang zijn voor het realiseren van de gemeentelijke programma ‘s. De volgende cijfers mogen dit illustreren. De totale oppervlakte van onze gemeente is 13.318 ha, waarvan land 9.858 ha, binnenwater 95 ha en buitenwater 3.463 ha. Openbaar groen omvat 26,3 ha. De totale lengte van het wegennet bedraagt ± 162 km, waarvan 136 km. buiten de bebouwde kom en 26 km. binnen de bebouwde kom. Daarnaast is er nog 12,5 km recreatieve fiets- ruiteren wandelpaden en 36 km. lengte waterwegen. Mede in het kader van de werkzaamheden ten aanzien van de rechtmatigheidstoets zal inventarisatie moeten plaatsvinden van de aanwezige beleidsplannen. Plannen zullen steeds geactualiseerd moeten worden. Voor zover voor een onderdeel nog geen plan bestaat, zal dit opgesteld dienen te worden.
63
Overzicht beheersplannen Beleidsterrein
Looptijd
Beheersplan wegen buiten de bebouwde kom Beheersplan wegen binnen de bebouwde kom Openbare verlichting Rioleringen Openbaar groen Beheersplan gemeentelijke gebouwen en bruggen Schoolgebouwen
2014-2018
Naam en datum besluitvorming beheersplan 19-06-2014
2014-2018
19-06-2014
2009-2018 2013-2017 2015-2024
17-09-2009 20-12-2012 2004 17-09-2009
2008-2017
07-08-2007
Wegen Op grond van een rationeel wegbeheersplan voor asfaltverhardingen wordt jaarlijks een planning voor het uit te voeren onderhoud gemaakt. Ook voor de wegen en straten binnen de bebouwde kom is in 2013 een beheersplan ontwikkeld. Het jaarlijks budget voor het onderhoud van voornoemde wegencategorieën is samengevoegd om flexibeler te kunnen opereren. Al naar gelang de urgentie, kan binnen de totaal beschikbare bedragen worden geschoven. Naast voornoemd budget zijn in de begroting bedragen opgenomen voor het reguliere onderhoud van de wegen. Voornoemd rationeel wegbeheersplan is in juni 2014 vastgesteld voor de periode 2014 - 2018. Uit de vaste data blijkt dat de gemeente Ferwerderadiel buiten de kom 502.000 m2 verhardingen en binnen de kom 333.000 m2 in beheer heeft. In de database van dg dialog zijn alleen verhardingen buiten de kom ingevoerd. Deze verhardingen zijn te verdelen in 582.000 m2 asfaltverhardingen, 252.000 m2 elementen verhardingen en 1.000 m2 betonverhardingen. De asfaltverhardingen zijn onder te verdelen in 580.000 m2 hoofdrijbanen en 1.700 m2 fiets- en voetpaden. In de begroting 2015 is opgenomen: € 217.000,Volgens het beheersplan is benodigd: € 367.000,Openbare verlichting In 2009 is er een beleidsplan openbare verlichting opgesteld voor de periode 2009-2018. In dit plan is ook aandacht besteed aan het onderhoud en de vervanging van de openbare verlichting in de gemeente. Het beheersplan openbare verlichting is op 17 september 2009 vastgesteld door de gemeenteraad. In de begroting 2015 is opgenomen: € 65.728,Volgens het beheersplan is benodigd: € 68.728,Riolering In 2011 is begonnen met de voorbereiding van een nieuw GRP waarin ook naar de mogelijkheden met betrekking tot tariefdifferentiatie is gekeken. Dit nieuwe GRP voor de periode 2013 - 2017 is in december 2012 door de gemeenteraad vastgesteld. De gemeentelijke zorgplicht is vastgelegd in de Wet Milieubeheer. In het GRP wordt een uitvoeringsprogramma weergegeven dat bestaat uit verplichtingen met betrekking tot de Wet Milieubeheer evenals een globale meerjarenplanning vanuit beheer en onderhoud. Ons rioolstelsel voldoet aan de verscherpte wettelijke eisen en in Ferwerderadiel zijn er geen “risicovolle” overstorten aanwezig. Voor de aansluitplicht van nog niet aangesloten percelen in het buitengebied is er een ontheffing. Deze ontheffing geldt voorlopig tot 2015. Over de mogelijkheden ter zake wordt nog steeds studie uitgevoerd. Op het moment van samenstellen van deze begroting is er nog geen nadere informatie bekend. Volgens het GRP zal de rioolheffing de komende jaren met 4% per jaar gaan stijgen.
64
In 2010 is er een nieuwe verordening met betrekking tot de verbreding van de rioolheffing vastgesteld door de gemeenteraad. Hierin wordt de verbreding van het gemeentelijk rioolrecht tot een bestemmingsheffing geregeld. Hiermee kunnen gemeenten ook voorzieningen bekostigen voor regenwaterafvoer en de aanpak van grondwaterproblemen in bebouwd gebied. De gemeenten krijgen verder via een zorgplicht een formele rol toegekend in de aanpak van stedelijke grondwaterproblemen. Het vroegere rioolrecht had het karakter van een retributie, wat inhoudt dat de dienst moet worden gekoppeld aan het individuele profijt van de burger. Er zijn echter ook maatregelen nodig die het collectief belang dienen, zoals het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater en het treffen van maatregelen ter voorkoming of beperking van nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming. Om één en ander te kunnen financieren, is het rioolrecht vervangen door een nieuwe rioolheffing. In 2012 is een nieuw verbeterd Gemeentelijk Rioleringsplan door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin is de financiële onderbouwing voor de komende jaren opgenomen en zijn de tarieven voor de rioolheffing vastgelegd. In de begroting 2015 is opgenomen: € 548.609,Volgens het beheersplan is benodigd: € 525.675,Water De kosten voor het bewaken van de kwaliteit van het oppervlaktewater zijn bij het onderdeel riolering inbegrepen. Naast berging en afvoer van regenwater heeft het oppervlaktewater in onze gemeente voornamelijk een functie om polderwater af te voeren. De verantwoordelijkheid voor het beheer en in stand houden hiervan ligt bij het waterschap. In samenwerking met Wetterskip Fryslân en de overige Middelsee gemeenten is in 2010 een waterplan opgesteld. Dit waterplan is ook door de gemeenteraad vastgesteld. Groen Een beheersplan voor openbaar groen is gereed en vastgesteld in 2004. Hierin zijn vermeld de richtlijnen en normen met betrekking tot het onderhoud van het openbaar groen. Een vertaalslag naar de financiële consequenties voor dit onderhoud moet nog worden opgenomen. Voor wat betreft de iepziektebestrijding participeert de gemeente in de Stichting Iepenwacht Fryslân. Gebouwen Wij kunnen drie soorten onderhoud onderscheiden: het dagelijks onderhoud dat tot doel heeft om het gebouw en de installaties in een toestand te houden die voor de dagelijkse functievervulling noodzakelijk is. In de exploitatiebegroting wordt hier elk jaar een post voor opgenomen; het periodiek onderhoud waarbij in de regel geen vernieuwing plaatsvindt, zoals b.v. binnen schilderwerk. Dit betreft terugkerend onderhoud met een zekere cyclus; het groot onderhoud, waarbij veelal onderdelen van het gebouw of de installaties moeten worden vervangen (zoals vernieuwing van het dak of vervanging van de c.v.-installatie). In 2012 is in Middelsee verband het gebouwenbeheerssysteem O-Prognose aangeschaft. Dit programma is in 2013 gevuld door Technisch Onderhoud Adviesbureau De Vries uit Burgum. Deze hebben een opname gedaan van alle gemeentelijke gebouwen en het programma gevuld met alle bouwkundige informatie, aangevuld met een financieel gedeelte. Met O-Prognose is het mogelijk om nu onderhoudsprogramma’s uit te draaien en tevens de meerjaren begroting. Tot en met het jaar 2014 werd er jaarlijks € 19.330,00 gestort in de bestemmingsreserve “Groot onderhoud gebouwen” (6.980.100 U 600.00). Omdat er nu een onderhoudsplan is kan de bestemmingsreserve “Groot onderhoud gebouwen” omgezet worden naar een voorziening. Op basis van in de bijlage genoemde bedragen dient er 65
jaarlijks gedurende de komende 10 jaren een dotatie ad € 41.925,00 te worden gedaan in de voorziening groot onderhoud gebouwen. Het normale budget voor het reguliere onderhoud (onderhoud CV, schoonmaak, storingen enz.) is in de begroting opgenomen. De voorziening groot onderhoud gebouwen betreft het groot onderhoud van de sporthal, het gymlokaal in Marrum, de villa, het gemeentehuis en de gemeentewerf. Aangezien er plannen zijn om het gymlokaal in Marrum in de loop der jaren te vervangen voor eventueel een nieuw te bouwen MFC, is het daadwerkelijke bedrag voor dit gebouw gehalveerd met 50%. In verband met de bezuinigingen voor het 2015 is besloten om nog 1 jaar de oude systematiek te hanteren. Dit betekend dat er in 2015 wederom € 19.330,00 in de bestemmingsreserve groot onderhoud zal worden gestort. In 2015 zal het nieuwe meerjarige onderhoudsplan door de gemeenteraad moeten worden vastgesteld. Dit nieuwe ondersplan gaat dan in per 1-1-2016. Schoolgebouwen Met ingang van 2015 zullen de middelen voor onderhoud van schoolgebouwen (buitenkant) rechtstreeks worden uitgekeerd aan de scholen in plaats van aan de gemeenten (als onderdeel van de uitkering in het gemeentefonds). In het kader van onderwijshuisvesting zullen met de scholen afspraken moeten worden gemaakt.
66
Financiering Algemeen Op 1 januari 2001 is de Wet financiering decentrale overheden (in het vervolg Wet Fido) in werking getreden. Eén van de verplichtingen is dat er een treasuryparagraaf wordt samengesteld. In de toekomst zal verdere uitwerking van de informatie zijn beslag moeten krijgen. Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico ‘s. De administratieve vastlegging van financiële rechten en verplichtingen zal voorlopig nog geen beslag kunnen krijgen in verband met andere noodzakelijke prioriteiten. Zodra de mogelijkheden tot invoering van bovengenoemde rechten- en verplichtingenadministratie zich zullen voordoen, zal hier aandacht aan worden geschonken. Gemeentefinanciering Financieringen voor een periode van een jaar en langer worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. De financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken, teneinde het renteresultaat te optimaliseren. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn uitsluitend onderhandse leningen. Voor het aangaan van onderhandse leningen zullen wij minimaal twee offertes opvragen, waaronder bij de NV Bank Ned. Gemeenten. De huidige leningenportefeuille bestond tot en met het jaar 2010 uitsluitend uit leningen, aangegaan met voornoemde bankinstelling. In 2010 is echter ook een lening, onder zeer aantrekkelijke voorwaarden, afgesloten Bij SVn (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting). Deze lening is afgesloten voor de financiering van het MFA in Blije. Vervroegde aflossing van hoogrentende leningen heeft plaatsgevonden van leningen die daarvoor in aanmerking kwamen. Op dit moment zijn de mogelijkheden hiertoe uitgeput Algemene ontwikkelingen Stijgend consumenten- en producentenvertrouwen wijzen op een omslag van de conjunctuur. Het prille herstel uit zich voor 2014 in een bescheiden economische groei, na een krimp van 1% in 2013. In 2015 trekt de groei aan tot circa 1%. Dat is ook het jaar waarin de werkgelegenheid weer een lichte stijging te zien geeft, de eerste toename sinds 2011. Na zeven jaar van krimp neemt in 2015 bovendien het reëel beschikbaar inkomen weer significant toe. Dat het geraamde economische herstel bescheiden blijft, komt vooral omdat huishoudens, banken, pensioenfondsen en de overheid voorrang geven aan het verdere herstel van hun financiële situatie. Dat proces is nog niet voltooid en zet een rem op de binnenlandse bestedingen. Een gematigd en geleidelijk herstel van de Nederlandse economie vanaf halverwege 2013 komt overeen met het beeld uit de raming van een half jaar geleden. Sindsdien zijn de internationale economische omstandigheden wat verslechterd en heeft de overheid aanvullende bezuinigingsmaatregelen genomen. Daar staat tegenover dat in de afgelopen maanden het vertrouwen onder consumenten en producenten flink is toegenomen. De economische malaise in de afgelopen periode is duidelijk voelbaar op de arbeidsmarkt. Hierdoor is de werkeloosheid inmiddels flink opgelopen. Voorzien wordt dat het werkloosheidpercentage in de loop van 2014 stabiliseert rond 7.4% van de beroepsbevolking. In oktober 2013 kwam de inflatie voor het eerst sinds maart 2011 onder de 2%. De geraamde inflatie voor 2014 en 2015 is met 1% duidelijk lager dan in de voorafgaande jaren. Deze lagere inflatie is gunstig voor de koopkracht van de huishoudens.
67
Risicobeheer Het risicobeheer is een deelfunctie van treasury en omvat alle activiteiten die zich richten op het beheersen van financiële risico‘s, t.w.: renterisico‘s, krediet-risico‘s, koersrisico’s en valutarisico’s. Renterisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger resp. dat de rente-opbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau. Aangezien de portefeuille vaste schuld van onze gemeente enkel vastrentende leningen bevat, terwijl ieder jaar bij de begrotingsvaststelling uitgegaan wordt van de dan meest recente renteprognoses, loopt de gemeente op dit onderdeel weinig risico. Kredietrisicobeheer is het beheersen van de risico ’s die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij. De portefeuille vaste uitzettingen van de gemeente per 1 januari 2014 geeft aan dat het totaalbedrag aan uitzettingen publieke taak € 563.522,00 bedraagt. Voor 89,81% heeft deze betrekking op het zwembad Hallum, Stichting MFA Blije en de Stichting LEF. De resterende 10,19% is verdeeld over vijf verschillende kleinere uitzettingen. Het kredietrisico is daarom te verwaarlozen. Koersrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. Aangezien de gemeente geen beursgenoteerde aandelen bezit, is van koersrisico’s geen sprake. Valutarisicobeheer is het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment. Voor de gemeente is dit niet van toepassing omdat dit alleen aan de orde is indien de gemeente transacties afsluit in niet Eurovaluta, wat niet het geval is. De risico’s voor de gemeente kunnen als volgt gecomprimeerd in beeld worden gebracht: - renterisico van de vlottende schuld c.q. de kasgeldlimiet Omvang begroting per 1 januari 2015 Kasgeldlimiet in procenten van de grondslag 8,5 (zie artikel 3 Wet financiering decentrale overheden en artikel 2 Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden). Kasgeldlimiet in bedrag
€ 19.924.221,00
€
1.693.558,78
In de begroting 2015 wordt rekening gehouden met een financieringstekort van € 51.661,00. - renterisico van de vaste schuld c.q. de renterisiconorm De renterisico’s op de vaste schuld worden ingekaderd middels de rente-risiconorm. Jaarlijks mogen de renterisico’s uit hoofde van renteherziening en herfinanciering niet hoger zijn dan 20% van de vaste schuld. Het doel is op deze wijze spreiding te krijgen in de rentetypische looptijden in de leningenportefeuille, waardoor een verandering in de rente vertraagt doorwerkt op de rentelasten.
68
Onderstaande tabel geeft het verwachte verloop van de renterisiconorm. RENTERISICONORM EN RENTERISICO’S VAN DE VASTE SCHULD PER 01-01-2015 (bedragen x € 1.000,00) 2015 2016 2017 2018 Renterisico op vaste schuld Budget budget Budget Budget 1a. Renteherziening op vaste schuld o/g 0 0 0 0 1b. Renteherziening op vaste schuld u/g 0 0 0 0 2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a – 1b) 0 0 0 0 3a. Nieuw aangetrokken vaste schuld 1.000 0 0 0 (o/g) 3b. Nieuw verstrekte lange leningen (u/g) 0 0 0 0 4. Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a – 3b) 1.000 0 0 0 5. Betaalde aflossingen 863 908 867 845 6. Herfinanciering (laagste van 4 en 5) 863 0 0 0 863 0 0 0 7. Renterisico op vaste schuld (2 + 6) Renterisiconorm 8. Omvang begroting per 1 januari 2015 9. Het bij het ministeriële regeling vastgestelde percentage 10. Renterisiconorm Toets Renterisiconorm 10. Renterisiconorm 7. Renterisico op vaste schuld 11. Ruimte (+) / Overschrijding (-) (10 7)
19.924
19.783
19.559
19.431
20 3.985
20 3.957
20 3.912
20 3.886
3.985 863 3.122
3.957 0 3.957
3.912 0 3.912
3.886 0 3.886
Leningenportefeuille In de bijlagen is een overzicht van de thans aanwezige opgenomen langlopende leningen van de gemeente per 1 januari 2015 opgenomen. Het betreft allemaal vastrentende leningen, waardoor geen renterisico wordt gelopen. Van de resterende leningen is geen vervroegde aflossing meer mogelijk. Zoals eerder aangegeven wordt in de begroting 2015 rekening gehouden met een financieringstekort van € 51.661,00. In de begroting 2015 wordt rekening gehouden met het afsluiten van een langlopende geldlening van € 1.000.000,00. Stand leningen per 1 januari 2015
€
13.852.465,00
Vervroegde aflossingen
€
0,00
Reguliere aflossingen
€
863.175,00
Nieuw aan te trekken leningen
€
1.000.000,00
Stand leningen per 31 december 2015
€
13.989.290,00
Uitzetting De gemeente kent enkel uitzettingen in het kader van de publieke taak.
69
Portefeuille vaste uitzettingen In de bijlagen (Staat geactiveerde kapitaaluitgaven - 6.913.100) is een overzicht van de thans aanwezige uitzettingen per 1 januari 2015 opgenomen. Het grootste deel van de uitzettingen wordt gevormd door aandelen N.V. Bank Nederlandse Gemeenten 5.967 aandelen nominaal, waarde totaal € 13.539,00. Geraamd dividend jaar 2015€ 17.430,00. De rest van de uitzettingen wordt gevormd door een aantal uitzettingen zoals aandelen, uitgegeven langlopende geldleningen en renteloze leningen. Relatiebeheer De Bank Nederlandse Gemeenten zal steeds meer als huisbankier gaan (blijven) fungeren. Enerzijds vanwege krediet risicobeheer (uitzettingen van middelen uit hoofde van treasury vinden uitsluitend plaats bij financiële instellingen met tenminste een A-rating van één van de erkende rating-bureau’s) zoals vastgelegd in het Treasurystatuut van de gemeente en anderzijds vanwege geldstromenbeheer (betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitvoeren door één bank). Daarnaast heeft de gemeente nog rekeningen bij de Rabobank te Ferwert en de ING. Het treasurybeleid van de gemeente is vastgelegd in het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde Treasurystatuut.
70
Bedrijfsvoering Algemeen De gemeente Ferwerderadiel levert een scala aan externe producten. Voor het leveren van deze producten is interne ondersteuning en facilitering onontbeerlijk. De bedrijfsvoering ondersteunt de uitvoering van de programma ’s. Het succesvol kunnen uitvoeren van de verschillende programma ’s is dan ook in belangrijke mate afhankelijk van de kwaliteit van de bedrijfsvoering. In deze paragraaf wordt ingegaan op de verschillende facetten die hierbij te onderkennen zijn. De bedrijfsvoering heeft betrekking op de totale gemeentelijke organisatie, zowel de ambtelijke als de bestuurlijke. De burger verwacht van de gemeente dat de gelden rechtmatig, doelmatig en doeltreffend besteed worden en dat de gemeente een betrouwbare partner voor de burger is. Er is momenteel sprake van een groeiende maatschappelijke aandacht voor het functioneren van de gemeentelijke overheid. Wij juichen die tendens toe. Er zijn omvangrijke middelen gemoeid met de gemeentelijke bedrijfsvoering. Zowel voor de gemeenteraad als voor de burger is transparantie en inzicht in deze kosten dan ook van belang. Beleid Het beleid van de gemeente Ferwerderadiel ten aanzien van de bedrijfsvoering is (nog) niet vastgelegd in een integrale nota. Diverse bestaande nota ’s zijn onder de noemer van bedrijfsvoering te scharen; in het kader van het BBV wordt echter een integrale nota voorgestaan. Tot het moment van vaststelling van deze nota staat deze paragraaf op zichzelf. Het beleid in de gemeente Ferwerderadiel voor de bedrijfsvoering is mede opgenomen in de nota ‘s: 1. Organisatieregeling gemeente Ferwerderadiel. 2. Beleidskader voor het financiële toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen (provincie Fryslân, maart 2004). 3. Financiële verordening (ex artikel 212 Gemeentewet). 4. Controleverordening (ex artikel 213 Gemeentewet). 5. Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid (ex artikel 213a Gemeentewet). Dualisme Op 7 maart 2002 is de Wet dualisering gemeentebestuur in werking getreden. De kern van de dualisering is de ontvlechting van de raad en het college. Er is een duidelijke scheiding aangebracht in de samenstelling, functies en bevoegdheden van raad en college. Een wethouder is niet meer tegelijkertijd raadslid. De bestuursbevoegdheden worden bij het college van burgemeester en wethouders geconcentreerd. De kaderstellende en controlerende taken van de raad worden versterkt en meer nadruk komt te liggen bij de (volks)vertegenwoordigende functie van de raad. Inmiddels hebben diverse zaken ten aanzien van het dualisme hun beslag gekregen (b.v. aanstelling griffier, aanpassing diverse verordeningen aan het duale bestel, wijzigingen in het commissiestelsel e.d.). Per 1 januari 2006 is de Rekenkamercommissie ingesteld. In het jaar 2008 is aangesloten bij de Rekenkamercommissie Middelsee. In 2011 is besloten om deze rekenkamercommissie weer op te heffen. In 2014 is er weer een nieuwe rekenkamercommissie (bestaande uit raadsleden) ingesteld.
71
Organisatieontwikkeling De inrichting van de organisatie van de gemeente is gebaseerd op de “Organisatieregeling gemeente Ferwerderadiel”, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in de vergadering van 6 augustus 2002. In deze regeling is bepaald dat de ambtelijke organisatie bestaat uit drie sectoren, terwijl een stafbureau ter ondersteuning aan de organisatie kan worden toegevoegd. In het stafbureau, onder leiding van de gemeentesecretaris, zijn momenteel ondergebracht voorlichting, informatievoorziening en automatisering. Ontwikkelingen welke de organisatie in de toekomst ook zullen beïnvloeden zijn, naast kleinere aanpassingen die wellicht nodig zullen zijn om de steeds veranderende vraag te bedienen, de ontvlechting van de Middelsee samenwerking en de samenwerking in Noordoost Friesland. Maar ook de verdergaande digitalisering, zoals de invoering van basisregistraties en het overhevelen van taken van het Rijk naar de gemeente vragen om aanpassing van de organisatie. Overzicht personele sterkte Aantal fte’s 01-01-2015
Aantal personen
Burgemeester en wethouders Gemeentesecretaris Griffier Voorlichting I&A Sector I – Burgerzaken Sporthal Sector II – Middelen & Ondersteuning Deurwaarder Sector III – Grondgebied - binnendienst - buitendienst
2,8 1 1 1,28 2,0 9,07 0,89 11,52 0,11
3 1 1 2 2 10 1 16 1
12,86 12,19
14* 13
Totaal
54,72
64
Organisatie-eenheid 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Extra: 2 trainees (sector I en II) met subsidie Talint foar Fryslân *= vacature Ziekteverzuimbeleid Dit beleid is er vooral op gericht om op een zo vroeg mogelijk moment (potentieel) verzuim te onderkennen en terugkeer in het arbeidsproces zo snel mogelijk te realiseren. Leidinggevenden begeleiden de medewerker tijdens de periode van ziek zijn. Voor advies kunnen zij de bedrijfsarts inschakelen. Eventueel wordt aanvullende hulp ingeschakeld. Het verzuimpercentage bedraagt, rekening houdend met de part-timefactor in 2013 3,91. In 2012 was het verzuimpercentage 1,84. Het verzuimcijfer werd negatief beïnvloed door een aantal langdurig zieken. Personeelsbeleid Leidinggevenden dienen eenmaal per jaar een functioneringsgesprek met de medewerkers te voeren. Onderdeel van dit gesprek is het zogenaamde persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Op grond van de rechtspositieregeling van gemeenteambtenaren dient een POP eenmaal per drie jaar te worden opgesteld. In dat POP worden de persoonlijke wensen van medewerkers en de doelstellingen van de organisatie zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Naast het POP hebben medewerkers eenmaal per vijf jaar recht op een loopbaanadvies. Zowel POP als loopbaanadvies zijn belangrijke instrumenten om medewerkers zolang mogelijk gemotiveerd aan het werk te houden.
72
Opleidingsbeleid Opleidingsbeleid is onderdeel van de strategische doelen van de gemeentelijke organisatie. Er wordt daarbij gestreefd naar voortdurende afstemming van de organisatie (en dus haar mensen) op mogelijke kansen en bedreigingen. Enerzijds is het opleidingsbeleid gericht op een adequate toerusting van medewerkers, voor een zo optimaal mogelijke uitoefening van de functie. Anderzijds is het opleidingsbeleid bedoeld om kansen en mogelijkheden te creëren voor het functioneren binnen de organisatie of daarbuiten en daarmee invulling te geven aan de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers. Binnen de organisatie bestaat voor elke functie een opleidingsplan. Aan de hand van functioneringsgesprekken wordt beoordeeld of dit plan moet worden aangepast. Gelet op de hoogte van het budget wordt het merendeel van de middelen besteed aan her- en bijscholing. Loopbaanontwikkeling Vanaf 2013 wordt intensief ingezet op de loopbaanontwikkeling van de medewerkers. Het doel is de medewerkers op een veranderende toekomst voor te bereiden. Het gaat daarbij niet alleen om de ontwikkeling van de medewerker in de eigen functie, maar ook om deze goed voor te bereiden op de veranderingen in het kader van een ambtelijke samenwerking of gemeentelijke herindeling. In het afgesloten cao-akkoord tussen bonden en VNG is afgesproken dat de werkgever vanaf 1 januari 2013 per medewerker een loopbaanbudget van € 500,00 per jaar, gedurende een periode van 3 jaar, beschikbaar stelt. Medewerkers kunnen het budget ook in één keer opnemen. Arbeidsvoorwaardenbeleid De arbeidsvoorwaarden voor gemeenteambtenaren liggen voor een groot deel vast in de rechtspositieregeling CAR/UWO. De gemeentelijke CAO liep tot en met 31 december 2012. Er is overleg gaande over een nieuwe CAO. Belangrijke onderwerpen zijn mobiliteit, de sociale kwaliteitsagenda en verlof bij ziekte. Daarnaast staat de loonontwikkeling op de agenda. Naast de collectieve regeling heeft de gemeente lokaal ook nog enkele aanvullende secundaire faciliteiten, zoals het cafetariamodel dat nog binnen de Middelsee Gemeenten is opgesteld. Hierin zijn opgenomen de fietsregeling en de mogelijkheid een netto vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer en vakbondscontributie te verrekenen met het bruto loon en/of verlofdagen ondergebracht. Het is nog onduidelijk of deze regelingen vanwege de invoering van de werkkostenregeling per 1 januari 2015 in stand kunnen blijven. Arbobeleid Er is een onderzoek cyclus, gericht op risico-inventarisatie, implementatie van maatregelen en evaluatie van de effectiviteit daarvan. In 2010 is de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) geactualiseerd. Vanuit de RI&E wordt een plan van aanpak opgesteld. Speerpunt is agressie en geweld. Het contract van de Middelsee gemeenten met de Arbodienst wordt in 2015 gecontinueerd. Integriteitsbeleid In de Middelsee gemeenten is integriteitsbeleid vastgelegd. Onderdeel daarvan is de gedragscode en het verplicht afleggen van de ambtseed of –gelofte. Nieuwe medewerkers leggen een eed of gelofte af. Uitzendkrachten en/of gedetacheerden tekenen een integriteitsverklaring. Medezeggenschap Binnen de gemeentelijke organisatie is een Ondernemingsraad ingesteld. Leeftijdsbewust personeelsbeleid Voor onze gemeente geldt, net als voor veel andere gemeenten, dat het personeelsbestand vergrijst. Het aantal oudere werknemers stijgt, terwijl de instroom van jongeren beperkt is. Meer dan de helft van de medewerkers is 50 jaar of ouder. Doordat de voorzieningen voor vervroegde uittreding en pensioen versoberen, zijn de oudere medewerkers minder snel geneigd het arbeidsproces te verlaten.
73
Het positieve daarvan is dat de kennis langer behouden blijft voor de organisatie. Een nadeel is dat er minder jongeren instromen, waardoor de gemiddelde leeftijd toeneemt. Door de vergrijzing van het apparaat zal het leeftijdsbewust personeelsbeleid de komende jaren voornamelijk gericht zijn op het seniorenbeleid. Om te voorkomen dat de inzetbaarheid van ouderen terugloopt, is het belangrijk dat gezondheidsproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen en de motivatie op peil blijft. Vanaf 2009 worden periodiek medische onderzoeken aangeboden, om in kaart te brengen wat de eventuele risico’s zijn. Het is nog niet bekend of in 2015 medewerkers de organisatie zullen verlaten om van de pensioenregeling gebruik te maken. Personeelssterkte per leeftijdscategorie per 01-01-2015 Omschrijving
0-24
25-34
35-44
45-54
55-59
60>
Totaal
B&W Secretaris Griffier Sector I Sector II Deurwaarder Sector III Binnendienst Sector III Buitendienst Staf
0 0 0 1 0 0 0
0 0 0 1 0 0 3
0 0 0 2 2 0 2
0 0 0 3 7 0 4
0 1 0 2 7 0 1
3 0 1 3 1 1 3
3 1 1 12 17 1 13*
0
1
1
8
0
3
13
0
1
1
2
0
0
4
Totaal *= excl. vacature **= incl. trainees
1
6
8
24
11
15
65**
ICT De ICT Middelsee zal per 1-1-2016 worden ontbonden. Voor die tijd moet Ferwerderadiel de ICT ergens anders onderbrengen. Er is een onderzoek geweest waaruit blijkt dat de ICT van Ferwerderadiel het beste gehost kan worden bij gemeente Leeuwarden. De samenwerkende gemeenten Dongeradeel, Dantumadiel en Kollumerland c.a. (DDFK) zullen op termijn de ICT ook door gemeente Leeuwarden laten uitvoeren. Dit brengt de nodige extra kosten met zich mee. Enerzijds zullen er hostingskosten zijn die door gemeente Leeuwarden in rekening gebracht worden. Anderzijds zullen licentie- en inrichtingskosten van basisregistraties en wettelijke verplichtingen voor rekening blijven van de eigen gemeente. Hieronder valt o.a. de realisatie van de BGT, BAG, WOZ, en de vernieuwing van de GBA. Deze administraties zullen onderling aan elkaar, en aan landelijke voorzieningen gekoppeld worden. Het inrichten van een digitale documentenstroom voor o.a. facturen en post heeft ook nog prioriteit. Daarnaast zal uiteindelijk alles aan een zaaksysteem gehangen worden voor een efficiënte (e-) dienstverlening.
74
Huisvesting De huisvesting van het gemeentelijk apparaat vindt plaats in het gemeentehuis, het pand Marrumerweg 3 en de ruimte van de buitendienst aan de Kleasterwei. Na vertrek van een deel van het personeel van de sociale dienst naar de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân in Franeker en enige verschuiving, lijkt de ruimte in het gemeentehuis voorshands voldoende. In 2011 is tevens het voormalige politiebureau, dat aan het gemeentehuis verbonden is, aangekocht. In 2011 is een onderzoek gestart om te kijken of huisvesting in het pand aan de Marrumerweg nog noodzakelijk is, of dat deze ruimte kan worden afgestoten. Er is inmiddels besloten om voorlopig geen wijzigingen in de huisvesting te doen. Planning en control Op het gebied van de verbetering van het financiële beheer, zal op termijn een verplichtingenadministratie dienen te worden ingevoerd en beheerd. Door de tussentijds uit te brengen managementrapportages (na 3 maanden en na 9 maanden) te verbeteren en uit te breiden, zullen eventuele calamiteiten tijdig zichtbaar en beheersbaar worden. Organisatieontwikkeling De inrichting van de organisatie van de gemeente is gebaseerd op de “Organisatieregeling gemeente Ferwerderadiel”, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in de vergadering van 6 augustus 2002. In deze regeling is bepaald dat de ambtelijke organisatie bestaat uit drie sectoren, terwijl een stafbureau ter ondersteuning aan de organisatie kan worden toegevoegd. In het stafbureau, onder leiding van de gemeentesecretaris, zijn momenteel ondergebracht voorlichting, informatievoorziening en automatisering. Accountantscontrole In het kader van de controle op de jaarrekening voert de accountant gedurende het begrotingsjaar een tussentijdse controle uit. De rapportage van bevindingen (managementletter) wordt door het managementteam op de implementatie van verbeterpunten bewaakt. In het jaar 2010 is samen met de gemeenten Harlingen, het Bildt, Leeuwarderadeel en Menameradiel begonnen met de voorbereidingen van een Europese aanbesteding van de accountantsdiensten. In 2011 heeft deze aanbesteding plaats gevonden en is EY door de gemeenteraad aangesteld als accountant. Dit contract is in 2013 met twee jaar (2013 en 2014) verlengd. In 2014 wordt in samenwerking met de gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel, Kollumerland c.a. en het Werk- Leerbedrijf NEF een nieuwe aanbesteding van de accoutantsdiensten opgestart. Vanaf het boekjaar 2015 hebben de samenwerkende gemeenten en de gemeenschappelijke regeling NEF dus dezelfde accountant.
75
Verbonden partijen Algemeen Deze paragraaf gaat in op de doelstellingen, activiteiten en de mate van de financiële betrokkenheid van de samenwerkingsverbanden, waarin onze gemeente participeert en tevens een bepaalde bestuurlijke invloed kan uitoefenen. In de comptabiliteitsvoorschriften wordt hiervoor het begrip “verbonden partijen” gehanteerd. Hieronder worden dan de deelnemingen verstaan van onze gemeente in gemeenschappelijke regelingen, samenwerkingsverbanden, stichtingen en verenigingen. Voornoemde voorschriften geven aan dat in de begroting in een aparte paragraaf tenminste aandacht moet worden geschonken aan de visie, welke onze gemeente heeft op de verbonden partijen in relatie tot de uitvoering van de gemeentelijke doelstellingen. Wat willen wij met deze partijen? Hoe past de uitvoering van de taken binnen onze gemeentelijke programma ‘s? Hoe dragen zij bij aan het uitvoeren van het door de gemeente gewenste beleid? Ook moeten de beleidsvoornemens van de partijen zelf aan de orde komen. Onze gemeente heeft echter met veel participanten een relatie en het is dan ook niet de bedoeling om over elk van hen in dit kader te rapporteren. Het criterium dat wij hierbij zullen hanteren, is de combinatie van een aanmerkelijk financieel en bestuurlijk belang. De belangrijkste verbonden partijen voor onze gemeente zijn: gemeenschappelijke regeling “Hûs en Hiem” te Leeuwarden; gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Fryslân te Leeuwarden; Vereniging Contact Waddenzeegemeenten te Harlingen; Handhavingsbureau Middelsee te Sint Annaparochie; Recreatieschap “De Marrekrite” te Leeuwarden; FUMO te Grou; Afvalsturing Friesland N.V. (Omrin) te Leeuwarden; Fryslân Miljeu N.V. (Omrin) te Leeuwarden; Werk- en Leerbedrijf NoordEast Fryslân;
Daarnaast neemt de gemeente nog deel aan samenwerkingsverbanden met andere gemeenten, zoals leerlingenvervoer in G6-verband en de Lokale omroep (Radio Middelsé). Ook neemt de gemeente deel in het maatschappelijk kapitaal (aandelen) van Eneco Energie en van de NV Bank Ned. Gemeenten. In deze gevallen leidt het bezit van aandelen tot een jaarlijkse dividenduitkering. Van beide instellingen is de jaarlijkse dividenduitkering stabiel te noemen. Voor de raad is informatie over de verbonden partijen om twee redenen van belang: 1. de partijen voeren taken uit die in het verlengde van de gemeentelijke doelstellingen liggen (b.v. regionale brandweer, schoolbegeleiding e.d.); 2. er is sprake van financiële en budgettaire consequenties.
76
De belangrijkste participaties: Fryslân Miljeu N.V. (Omrin) Doelstelling: Overgenomen uit de akte van oprichting uit 1999: De vennootschap heeft ten doel vanuit de zorgtaak van de deelnemende overheden en het daarmee samenhangende economisch belang te komen tot een doelmatige en uit het oogpunt van milieuhygiëne verantwoorde uitvoering van milieu- en reinigingstaken, zoals het voorkomen van het ontstaan van afvalstoffen, het bevorderen van nuttige toepassing en hergebruik van afvalstoffen, de inzameling van afvalstoffen en de gemeentereiniging, zulks met inachtneming van de daarop betrekking hebbende regelgeving en vooral hetgeen hiermee rechtstreeks verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn in de ruimste zin van het woord. Betrokkenen: 16 deelnemende Friese gemeenten: Achtkarspelen, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Harlingen, Heerenveen, het Bildt, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Terschelling, Vlieland en Wûnseradiel. Bestuurlijk belang: Onze gemeente is (tevens medeoprichter) als aandeelhouder vertegenwoordiger in de algemene vergadering van aandeelhouders van Fryslân Miljeu N.V. Tweemaal per jaar vindt een aandeelhoudersvergadering plaats. Wethouder Hijma is in deze periodieke vergadering vertegenwoordiger namens het college van onze gemeente. De algemene vergadering van aandeelhouders vormt het bestuur van de NV en deze staat onder toezicht van de raad van commissarissen. De uitvoering van de inzameltaak vindt plaats met ingang van 1999 en is vastgelegd in een tussen de gemeente en Fryslân Miljeu afgesloten raam- en prestatieovereenkomst. Financieel belang: Onze gemeente is (samen met de overige deelnemende gemeenten) met de oprichting statutair vastgelegd aandeelhouder van 3.480 stuks serie A aandelen, voor een waarde van destijds fl. 34.080,- (€ 15.465,-). De deelnemende gemeenten krijgen een primair dividend van 7% uitgekeerd en in geval van winst vindt winstuitkering plaats. In de begroting 2015 wordt rekening gehouden met een dividend uitkering van € 7.600,-. De verwerking van huishoudelijk afval uit onze gemeente is opgedragen aan Afvalsturing Friesland N.V. Afvalsturing Friesland N.V. stelt jaarlijks voor de verwerking uniforme tarieven, per ton te verwerken afval uit onze gemeente, vast voor GFT-afval en restafval. Financieel (x € 1.000,00) Fryslân Miljeu Netto omzet Resultaat Eigen vermogen Vreemd vermogen
31-12-2012 25.035 871 4.537 13.991
77
31-12-2013 26.238 1.268 4.953 19.071
Afvalsturing Friesland N.V. (Omrin) Doelstelling: Overgenomen uit de akte van oprichting uit 1994: De vennootschap heeft ten doel het voorkomen van het ontstaan van afvalstoffen dan wel te komen tot een doelmatige en uit oogpunt van milieuhygiëne, verantwoorde wijze van overslag, transport, bewerking, verwerking of laten verwerken en/of vernietigen van afvalstoffen, het exploiteren of doen exploiteren van voor doelmatige verwerking van afvalstoffen noodzakelijke inrichtingen en installaties, één en ander binnen de relevante regelgeving. Betrokkenen: De aandelen van Afvalsturing Friesland N.V. zijn in handen van de 27 Friese gemeenten. Bestuurlijk belang: Bij raadsbesluit is ingestemd met deelname in de actuele Afvalsturing Friesland N.V. als opvolger van de oude OLAF regeling. Onze gemeente is (tevens medeoprichter) als aandeelhouder vertegenwoordiger in de algemene vergadering van aandeelhouders van Afvalsturing Friesland N.V. Driemaal per jaar vindt een aandeelhoudersvergadering plaats. Wethouder Hijma is in deze periodieke vergadering vertegenwoordiger namens het college van onze gemeente. In deze vergadering worden ondermeer de begroting, de jaarrekening en het uniform tarief vastgesteld. De algemene vergadering van aandeelhouders vormt het bestuur van de NV en deze staat onder toezicht van de raad van commissarissen. De uitvoering van de verwijdering en verwerkingstaak van fracties van afval vindt al jaren plaats en is officieel vastgelegd in een raamcontract. Omrin haalt uit het huishoudelijk restafval de herbruikbare producten en materialen, die worden als grondstof gebruikt voor nieuwe producten. Het afval dat overblijft, is niet her-bruikbaar, maar wel brandbaar. De REC (Reststoffen Energie-Centrale) in Harlingen is ontworpen en gebouwd om op efficiënte en verantwoorde wijze energie te maken van dat afval. Met de verbranding van niet-herbruikbaar afval wordt in de REC op een duurzame en veilige manier energie gemaakt: bijna 95 megawatt. Het verwerkingstarief voor de gemeenten is inmiddels lager dan bij de besluitvorming over de REC in 2007 aan de Friese gemeenten is voorgesteld. Met de aandeelhouders is een maximaal tarief overeengekomen van € 109,50 per ton vanaf 2010 en indexering voor de helft van de inflatie. Met een tarief van € 80,00 in 2015, is ruimschoots aan de afspraken voldaan. Financieel belang: Onze gemeente is (samen met de overige deelnemende gemeenten) met de oprichting statutair vastgelegd aandeelhouder van 45 stuks aandelen, voor een waarde van destijds fl. 45.000,(€ 20.420,-) De deelnemende gemeenten krijgen een primair dividend van 7% uitgekeerd en in geval van winst vindt winstuitkering plaats. In de begroting 2015 wordt rekening gehouden met een dividend uitkering van € 1.430,-. Financieel (x € 1.000,00) Afvalsturing Friesland Netto omzet Netto resultaat Eigen vermogen Vreemd vermogen
31-12-2012
31-12-2013
83.246 2.255 41.634 204.858
83.296 1.183 43.794 196.330
78
Gemeenschappelijke regeling FUMO Doelstelling: De gemeenschappelijke regeling Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) werkt vanaf 1 januari 2014 voor overheden, bedrijven en bewoners aan een leefbare en duurzame regio. Er worden omgevingsvergunningen voor de deelactiviteit milieu gemaakt en er wordt gecontroleerd of bedrijven zich aan de regels houden. Ook wordt er met bedrijven overlegd over milieuzorg. De deelnemers in de gemeenschappelijke regeling zijn Provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân en alle gemeenten in Fryslân. Verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van milieutaken was één van de belangrijkste redenen voor de oprichting van de FUMO. Voor kleinere gemeenten is een robuustere organisatie met een steviger kennisniveau ontstaan. De FUMO functioneert als backoffice voor gemeenten en provincie. In de gemeenschappelijke regeling is onder meer vastgelegd welke (milieu)taken (het zogenaamde basistakenpakket) de FUMO voor de aangesloten deelnemers zal uitvoeren. Uiteraard is er ruimte om extra werkzaamheden voor de deelnemers uit te voeren. De wettelijke basis van de FUMO ligt in de Wet gemeenschappelijke regelingen. De FUMO is een compacte organisatie met drie verschillende werkeenheden en een directeur met ondersteunig: - afdeling Toezicht en Handhaving - afdeling Specialistisch advies - afdeling Toetsing en Vergunningverlening De FUMO adviseert en ondersteunt in zeer uiteenlopende milieuzaken. Daarbij wordt zo veel mogelijk gestreefd naar integratie in andere beleidsterreinen, met als doel het minimaliseren van de belasting op het milieu en het voorkomen van gevaarlijke situaties. Bestuurlijk belang: De portefeuillehouder milieu (wethouder Hijma) heeft zitting in het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling. Financieel belang: In de regeling is een verplichting opgenomen om producten af te nemen in het kader van de uitvoering van de Wet milieubeheer en de Wet geluidhinder. In de begroting 2015 is een bijdrage ad € 225.197,00 opgenomen. Vermogen (x € 1.000,00) Eigen Vreemd Saldo rekening van baten en lasten
31-12-2013 € € €
31-12-2012 € € €
-
79
-
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Fryslân (VRF) Vanaf 2 april 2012 heet Hulpverleningsdienst Fryslân ‘Veiligheidsregio Fryslân’. Veiligheidsregio Fryslân ontwikkelt zich tot dé netwerkorganisatie die staat voor het waarborgen van de gezondheid en veiligheid van alle inwoners van Fryslân. Samenwerking, alertheid en slagvaardig handelen zijn de kernbegrippen bij het werk van deze organisatie. Brandweer Fryslân en GGD Fryslân zijn onderdeel van Veiligheidsregio Fryslân maar behouden hun eigen naam en uiterlijk. Veiligheidsregio Fryslân is een samenwerkingsverband tussen de Friese gemeenten, politie, brandweer, GGD Fryslân en de geneeskundige hulpdiensten. Per 1 januari 2014 zijn de brandweeractiviteiten overgegaan naar de VRF. Daarbij zijn het onroerend goed, het materieel en het personeel per 31 december 2013 overgegaan naar de VRF. Doelstelling: De Veiligheidsregio Fryslân heeft tot doel het behartigen van de gemeenten in het samenwerkingsgebied op het terrein van: - collectieve preventie volksgezondheid en infectiebestrijding; - brandweerzorg; - geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen; - rampen- en crisisbeheersing; - het in stand houden van een gemeenschappelijke meldkamer. Deelnemende gemeenten: Alle 27 Friese gemeenten participeren in deze gemeenschappelijke regeling. Bestuurlijk belang: De burgemeester zit in het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Fryslân. Financieel belang: Jaarlijks dient het bestuur de begroting en de meerjarenraming in bij de gemeente. Financiële verantwoording wordt afgelegd door het toesturen van de jaarrekening. Vermogen (x € 1.000,00) Eigen Vreemd Rekeningresultaat
31-12-2012
31-12-2013
€ 4.378 € 15.763 € 1.347
€ 3.508 € 13.032 € 94
80
N.V. Bank Ned. Gemeenten (BNG) Doelstelling: BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde dienstverlening draagt de BNG bij aan het zo laag mogelijk houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. De kerntaak is om tegen lage tarieven te voorzien in lange kredietverlening aan decentrale overheden en in kredietverlening onder garantie van overheden. BNG vertaalt haar missie in de volgende doelstellingen: ■ het behoud van substantiële marktaandelen in de Nederlandse publieke sector en het semipublieke domein; ■ het behalen van een redelijk rendement voor de aandeelhouders. Bestuurlijk belang: BNG is een structuurvennootschap. Aandeelhouders van de bank zijn uitsluitend overheden. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders is het orgaan waarin de aandeelhouders hun zeggenschapsrechten ten aanzien van de BNG uitoefenen. De rechten van de aandeelhouders liggen vast in wet- en regelgeving en in de statuten van de bank. De gemeente heeft zeggenschap in de BNG via het stemrecht op de aandelen (een stem per aandeel van € 2,50). Financieel belang: Gelet op het vorenstaande bestaat naar ons oordeel het voornemen om het aandelenbezit (5.967 aandelen van € 2,50) in de BNG een duurzaam karakter te laten behouden. In het jaar 2013/2014 hebben zich dan ook geen wijzigingen voorgedaan in het belang.
Vermogen bank Eigen Vreemd Winst na belastingen :
31-12-2012 € 2.752 miljoen € 139.476 miljoen 2007 € 195 miljoen 2008 € 158 miljoen 2009 € 278 miljoen 2010 € 257 miljoen 2011 € 256 miljoen 2012 € 332 miljoen 2013 € 283 miljoen
81
31-12-2013 € €
3.430 miljoen 127.753 miljoen
Gemeenschappelijke regeling Werk- en Leerbedrijf NoardEast Fryslân (NEF) Doelstelling: De gemeenschappelijke regeling is gevestigd te Damwoude. Het openbaar lichaam behartigt de gemeenschappelijke en afzonderlijke belangen van de gemeenten op het gebied van gesubsidieerde arbeid en (onderdelen van) arbeidsintegratie en/of re-integratie. Het draagt zorg voor een zo doelmatige mogelijke uitvoering van taken en uitoefening van bevoegdheden op de voornoemde terreinen. In het kader van haar doelstelling heeft het openbaar lichaam in ieder geval tot taak het in dienst nemen van personen die op grond van de Wsw daarvoor in aanmerking komen, het aanbieden van passende arbeid, het beheer van wachtlijsten in het kader van de Wsw en de bevordering van de re-integratie van arbeidsgehandicapten en de uitvoering van andere wettelijke voorschriften en regelingen op het terrein van de gesubsidieerde arbeid en/of arbeidsintegratie. Deelnemende gemeenten: De gemeenten het Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a. nemen deel aan deze regeling. Op 19 december 2013 heeft de gemeenteraad een besluit genomen om per 1 januari 2015 toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling. In de jaren 2012 tot en met 2014 heeft de gemeente Ferwerderadiel op basis van een inkooprelatie diensten afgenomen van NEF.
Bestuurlijk belang: Wethouder de Vries vertegenwoordigt de gemeente in het bestuur van NEF. Financieel belang: Jaarlijks dient het bestuur de begroting en de meerjarenraming in bij de gemeente. Financiële verantwoording wordt afgelegd door het toesturen van de jaarrekening; inhoudelijke verantwoording door het toesturen van managementrapportages en het jaarverslag. Vermogen (x € 1.000,00)
31-12-2013
31-12-2012
Eigen Vreemd Resultaat voor bestemming
€ 310 € 3.862 € 213
€ 162 € 4.477 € 49
82
Grondbeleid Algemeen Onder grondbeleid wordt verstaan het gehele instrumentarium dat een gemeente ter beschikking staat om de vastgestelde ruimtelijke, en deels ook economische, doelstellingen te realiseren. Een gemeente kan hierbij een actieve of een faciliterende rol innemen, met uiteraard diverse gradaties daartussen in. Veelal gebeurt dit door tussenkomst van een gemeentelijk grondbedrijf. In onze gemeente is echter besloten vanaf het jaar 2001 het grondbedrijf als tak van dienst op te heffen. Vanaf toen werd de bouwgrondexploitatie geadministreerd bij de algemene dienst. Onder actief grondbeleid wordt verstaan de werkwijze, waarbij de gemeente zelf gronden aankoopt, zo nodig tijdelijk beheerd, bouwrijp maakt en vervolgens uitgeeft. Dit geeft de grootste zekerheid dat de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Bij het vervullen van een faciliterende rol is er sprake van een meer passieve grondpolitiek. De meest simpele vorm is dat een particulier of projectontwikkelaar grond koopt en exploiteert en de gemeente louter de publiekrechtelijke functie vervult door o.a. bestemmingsplanwijziging en toepassing van de grondexploitatiewet. Voor het gemeentelijk grondbeleid is een notitie grondbeleid vastgesteld waarin de uitgangspunten zijn vastgelegd. De notitie dient periodiek te worden beoordeeld en zo nodig te worden herzien. Financiële positie grondbedrijf De financiële positie van het grondbedrijf heeft momenteel geen specifieke aandacht nodig. Gronden in exploitatie De belangrijkste in exploitatie genomen gronden betreft de realisatie van het recreatiepark en haven/camping in Burdaard ad € 975.000,-. De gemeente heeft hiervoor een overeenkomst gesloten met een projectontwikkelaar. Deze overeenkomst is opgesteld op basis van een A-B-Cconstructie, wat inhoud dat de gemeente eigenaar van de gronden blijft tot het moment waarop de projectontwikkelaar verkopen van kavels aan particulieren realiseert. Dit betekent dat de gemeente ook het risico voor het niet realiseren van deze verkopen draagt. De gemeente zal de voortgang en realisatie van de verkopen continu moeten blijven monitoren in relatie tot de overeenkomst en het door de projectontwikkelaar opgestelde exploitatieplan. In 2005 is het complex Ferwert, Industrie III in exploitatie genomen. Voor dit complex wordt een positief eindresultaat voorzien. De verwachte verkoopperiode van vijf jaar is wel overschreden, maar dat is mede te wijten aan de mindere economische omstandigheden waardoor ondernemers minder snel geneigd zijn grond aan te kopen om hun bedrijf te verplaatsen. Het is in dit stadium dan ook niet nodig aanvullende maatregelen te nemen. De begrote te maken kosten worden jaarlijks aangepast aan de daarvoor gecalculeerde prijzen. Marrum industrie is een bedrijfsterrein dat al jaren in gebruik is. Er is inmiddels een drietal bedrijven gerealiseerd en drie andere bedrijven zijn met de bouw dan wel met de voorbereiding daarvan begonnen. Zij hebben de benodigde ondergrond hiervoor aangekocht. Er is wel regelmatig vraag naar bedrijfsterrein. De verwachting is dat uiteindelijk alle grond die nu is bestemd als bedrijfsterrein zal worden verkocht. Of het aangrenzende perceel dat als bedrijventerrein is bedoeld daadwerkelijk in exploitatie wordt gebracht, zal mede afhankelijk zijn van de verkopen in de aankomende jaren. Jaarlijks zal moeten worden beoordeeld hoe de verdere ontwikkelingen moeten worden onderbouwd en wat de juiste strategie is. Er wordt actief acquisitie gepleegd om de verkoop te bevorderen.
83
Naast vorenstaande is in de gemeente nog een tweetal complexen in exploitatie, namelijk “Oer de Feart” te Hallum en “Bornemeer” te Burdaard. In het eerste geval betreft het een exploitatie middels een PPS-constructie, waarin de gemeente participeert. Fase 1 tot en met 4 is inmiddels afgerond. Fase 5 zal naar verwachting niet voor 2015 in exploitatie worden gebracht. In het tweede geval vindt exploitatie middels een privaat project plaats. Als buffer tegen risico’s van complexen in exploitatie is een bestemmingsreserve gevormd (bestemmingsreserve risico grondexploitatie). Deze reserve heeft per 01-01-2015 een saldo van ongeveer € 200.000,-. Niet in exploitatie genomen gronden In 2015 zijn onder deze categorie gepresenteerd: - Woningbouw II te Burdaard - Dagrecreatie Burdaard Het project Woningbouw II te Burdaard betreft de exploitatie van woningbouwontwikkeling in het kader van het Bestemmingsplan Grote Dorpen. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad op 19 november 2009 vastgesteld. De huidige waardering van de exploitatie bedraagt € 150.000,- met een vierkante meterprijs van € 150,-. De gronden zijn gewaardeerd op basis van gronden voor twee laags woningen die in 2011 zijn verkocht met een schatting voor de meerwaarde van deze gronden voor drie laags woningen. Het is echter de vraag of deze gronden in de toekomst voor deze waarde kunnen worden verkocht. De gronden voor twee laags woningen zijn verkocht voor een waarde van € 115,- per vierkante meter. De gronden van het project Dagrecreatie Burdaard zijn in het kader van het Bestemmingsplan Grote Dorpen aangewezen voor dagrecreatie. Er is op dit moment nog geen concrete invulling gegeven aan hoe deze dagrecreatie vorm zou moeten krijgen. De gronden zijn gewaardeerd voor een totale waarde van € 187.500,- met een vierkante meterprijs van € 7,50. Wellicht zal de waarde van deze gronden in de toekomst tegen agrarische waarde moeten plaats vinden. De gemiddelde waarde van de agrarische gronden in de regio is ca. € 4,50 per vierkante meter. Overige gronden In het verleden zijn diverse grondaankopen gedaan, waarvan in sommige gevallen nog niet de concrete bestemming bekend is. De boekwaarde van de thans bij de gemeente in bezit zijnde overige gronden bedraagt per 01-01-2015 ± € 592.425,-. In verband met de opstelling van de notitie grondbeleid zijn de gronden getaxeerd en is de waarde vastgesteld. Het verdient aanbeveling de gronden jaarlijks opnieuw te taxeren zodat het niveau van de voorziening kan worden bepaald. De waardering van de voorraden (zowel in exploitatie genomen gronden als niet in exploitatie genomen gronden) is gebaseerd op de inzichten van medio april 2014 en de daarbij behorende inschatting van nog te realiseren opbrengsten en kosten, de parameters en risico’s. Voor wat betreft de gehanteerde parameters wordt er geen rekenrente toegepast over de boekwaarden van de gronden. Tevens wordt er geen opbrengstenstijging gehanteerd en vanwege de beperkte omvang van de nog te maken kosten ook geen kostenstijging. Het college is van mening dat op basis van de huidige informatie en inzichten de beste schatting is gemaakt voor de waardering van de voorraden. Voor een goed begrip van deze uitgangspunten en risico’s is het van belang de paragraaf grondbeleid en weerstandsvermogen hierbij te betrekken.
84
ALDUS
besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel van 6 november 2014.
,voorzitter
,griffier
85
86
Bijlagen
87
Op basis van het Besluit begroting en verantwoording zijn er drie bijlagen verplicht, t.w.: kapitaallasten; lijst van verbonden partijen; overzicht van onderhanden werken grondexploitatie. In het Bijlagenboek zijn de volgende bijlagen opgenomen: staat van bezoldiging personeel; staat van geactiveerde kapitaaluitgaven; berekening van de rente-omslag; staat van reserves en voorzieningen; staat van opgenomen langlopende geldleningen; staat van gewaarborgde geldleningen en andere garantieverplichtingen; staat treasury; berekening algemene uitkering gemeentefonds; overzicht materieel sector Grondgebied; berekening van kapitaallasten vervangingen; overzicht onderhanden werken grondexploitatie. Een lijst van verbonden partijen is opgenomen in de paragraaf “Verbonden partijen”.
88