Provincie Zeeland
Provincie Zeeland
augustus 2002
Informatieblad
Nieuwsbrief jeugdzorg 6
Wet op de Jeugdzorg uitgesteld De invoering van de Wet op de Jeugdzorg is uitgesteld van 1 januari 2003 naar 1 januari 2004. De staatssecretaris van het Ministerie van WVC heeft in een brief aangegeven dat de instelling van provinciale Bureaus Jeugdzorg desondanks kan doorgaan en dat deze op 1 januari 2003 hun werkzaamheden kunnen beginnen. Op basis van deze brief gaan ook in Zeeland de voorbereidingen gewoon door. De vormgeving van het Bureau Jeugdzorg Zeeland is voor een belangrijk deel gebaseerd op een adviesrapport van Cap Gemini. In dit rapport wordt ervan uitgegaan dat de bureaus en de nieuwe wet tegelijkertijd in werking treden. Het uitstellen van de wet heeft belangrijke consequenties voor het uitvoeren van de plannen, omdat ook het in de wet gehanteerde financieringssysteem nu pas op een later tijdstip in werking treedt. In Zeeland bestaat een wachtlijst voor jongeren die een beroep doen op jeugdzorg. De nieuwe wet beoogt de hulpverlening zo dicht mogelijk bij de cliënt te brengen. Een van de middelen om dit te bereiken is het aanstellen van een case manager die de gezinnen begeleidt en erop toeziet dat de aangeboden zorg voldoet aan de kwaliteitseisen die daar door de verschillende partijen aan worden gesteld. Een ander middel is door het budget van de provincie afhankelijk te maken van het aantal en het soort verrichtingen. Vermoedelijk zal voor zowel het BJZ als het zorgaanbod jeugdhulpverlening vanaf 2005 een nieuwe financieringssystematiek van kracht worden, zodat ook het recht op zorg mogelijk wordt. De reden voor het uitstel van de wet is dat de vaste kamercommissie heel wat vragen heeft gesteld over de inhoud van de wet. Inmiddels is het kabinet demissionair
2
Provincie Zeeland
en is de wet controversieel verklaard. Dit betekent dat deze niet meer door een demissionair kabinet behandeld mag worden. Bovendien zijn bij de installatie van de nieuwe Tweede Kamer heel wat woordvoerders voor de gezondheidszorg niet teruggekeerd. Er zijn dus veel nieuwe mensen die ingewerkt moeten worden en ook dit zorgt voor vertraging. De wet wordt nu op zijn vroegst na het zomerreces in behandeling genomen. Ondertussen gaan de provincies door met het optuigen van de bureaus Jeugdzorg. Dit is formeel besloten in het bestuurlijk overleg tussen Rijk, Provincies en Gemeenten. Hierbij wordt voortgeborduurd op de ervaringen die sinds 1994 zijn opgedaan met ‘Regie in de Jeugdzorg’. Sinds die tijd wordt al gewerkt aan scheiding van zorg en toegang en een éénloket functie. Met de Wet op de Jeugdzorg wordt deze ontwikkeling geformaliseerd.
Regioverkenning inventariseert vraag en aanbod Eind augustus publiceren Scoop en Het Klaverblad de Regioverkenning Jeugdzorg die in opdracht van de provincie is opgesteld. De regioverkenning gaat bouwstenen leveren voor het beleidskader dat volgens de nieuwe Wet op de Jeugdzorg vanaf 1 januari 2003 moet worden opgesteld. De regioverkenning geeft inzicht in het aanbod van en de vraag naar jeugdzorg in de provincie Zeeland. Daarnaast worden kansen en knelpunten omschreven. De vraagzijde is opgesplitst in twee delen. Op de eerste plaats is gekeken naar de capaciteit die nodig is en de mogelijke overschotten en tekorten. Het tweede deel richt zich op de hulpvraag van cliënten. Dit gedeelte is door Het Klaverblad ingevuld. De rest van het document is samengesteld door Scoop.
Twee of drie vestigingen? In het adviesrapport van Cap Gemini is sprake van een opsplitsing van het Bureau Jeugdzorg Zeeland in drie zelfstandige regio’s. Door Provinciale Staten is dit advies omgezet in plannen voor een hoofdvestiging in Middelburg en dependances in Terneuzen en Goes. Met het opschorten van de Wet op de Jeugdzorg zal ook de invoering van het nieuwe financieringssysteem worden uitgesteld. Dit betekent dat er voorlopig geen nieuwe dependance in Goes komt. De vestiging in Terneuzen blijft wel bestaan. Naar verwachting zal het nog enkele jaren duren voor de Oosterschelde-regio over een eigen dependance kan beschikken.
Aanbod ‘Over het aanbod kun je stellen dat het breed en afwisselend is’, vertelt John Schouten van Scoop. ‘Er zijn tien organisaties die het aanbod invullen en dat is veel voor een kleine provincie. Daarbij valt het op dat er nauwelijks overlap is tussen de verschillende organisaties en dat het aanbod goed aansluit bij dat wat in het kader van de Wet op de Jeugdzorg wordt gevraagd. Desondanks moet voor een behoorlijk deel een beroep worden gedaan op aanbod buiten de provincie. Dit betreft vooral de zwaardere gevallen en jongeren die een intensieve begeleiding nodig hebben. Hiervoor zullen in het beleidskader oplossingen moeten worden aangegeven.’ Vraag ‘Voor het inventariseren van de vraag hebben we behoorlijk wat pionierswerk moeten verrichten’, vervolgt John. ‘Ook bij andere provincies is dit nog niet eerder gedaan en er zijn dus geen voorbeelden waarop we kunnen terugvallen. Soms vergt het behoorlijk ingewikkelde berekeningen om tot een goede prognose voor 2003 en 2006 te komen. Uiteindelijk zijn we daar wel in geslaagd. Naar verwachting zullen in 2003 ruim 1.300 jongeren bij het BJZ worden aangemeld voor een of andere vorm van zorg. In 2006 stijgt dit naar ruim 1.500. Interessanter zijn misschien de gevallen die in aanmerking komen voor case management, een nieuw begrip in de wet. Hiervoor komen we uit op respectievelijk 2.000 en 2.200. Dit is dan inclusief de jongeren die rechtstreeks bij Ithaka worden aangemeld. Cruciaal is de vraag of het nieuwe Bureau Jeugdzorg dit allemaal gaat aankunnen en of er voldoende financiële middelen zijn, want er dreigt een groot tekort. Per werksoort gaat het soms om enkele tientallen plaatsen.’ Klaverblad ‘Het Klaverblad heeft vooral de verwachtingen, wensen en meningen van cliënten onderzocht’, vertelt Yvonne van Renswoude. ‘Dit hebben we gedaan via een enquête die verspreid is via de instellingen en een website. In totaal leverde dit 650 reacties op. Via de site hebben we ook veel reacties
3
Provincie Zeeland
gekregen van jongeren die geen ervaring hebben met hulpverlening. Deze laatste categorie vindt vooral dat er te weinig informatie over de hulpverlening is. Jongeren weten de weg niet en vallen vaak terug op leeftijdgenoten of ouders en ook dan komt men maar moeizaam op de juiste plaats. Gepleit wordt bijvoorbeeld voor een website, folders of spreekuren op scholen. Daarnaast is duidelijk geworden dat de hulp dicht bij huis moet worden aangeboden. Een hulpcentrum op een van de andere Zeeuwse eilanden is in feite al te ver van huis. Bij het enquêteren van de jongeren die wel ervaring hebben met het zorgaanbod, kwam het probleem naar voren dat er op het gebied van jeugdzorg nog geen georganiseerde achterban is. Dit is een van de projecten die Het Klaverblad momenteel opzet. Kansen ‘Tijdens onze gesprekken is duidelijk geworden dat de verschillende instellingen heel wat opdrachten en verwachtingen met betrekking tot het Bureau Jeugdzorg hebben. Het bureau wordt gezien als de oplossing voor een groot aantal problemen dat nu bestaat en de vraag is of aan deze hooggespannen verwachtingen kan worden voldaan. De verwachtingen hebben onder meer betrekking op kwaliteit. Denk bijvoorbeeld aan diagnostiek en indicatiestelling. Daarnaast wordt de invulling van taken genoemd. Dit betreft met name taken die nu ten onrechte bij de instellingen terecht zouden komen, zoals 24-uursbereikbaarheid bij crisisinterventie. Verder worden genoemd de knelpunten in het bestaande NJZ-model en andere bestaande voorzieningen, gewenste nieuwe voorzieningen, samenwer-
kingsrelaties, cliëntenparticipatie en dergelijke. Ook de gemeenten hebben heel wat wensen en verwachtingen aangedragen. Hier heeft men echter aangegeven dat de prioriteit in eerste instantie dient te liggen bij het aanbrengen van samenhang tussen bestaande voorzieningen en projecten op provinciaal en gemeentelijk niveau. Pas daarna zouden nieuwe initiatieven kunnen worden ontplooid’, besluit John Schouten.
Overleg over sociaal statuut Op 3 juli vond de eerste bijeenkomst plaats van het tripartiete overleg. In dit overleg praten werkgevers, werknemers en de provincie over een nieuw sociaal statuut voor alle medewerkers van de organisaties die bij de reorganisatie van de jeugdzorg betrokken zijn. Tijdens deze bijeenkomst zijn enkele zaken naar voren gekomen die in een technisch vooroverleg nader worden uitgewerkt. Over deze punten is duidelijkheid nodig alvorens met het daadwerkelijke overleg kan worden begonnen. Op 12 september komen de partijen weer bij elkaar. De provincie hecht er veel waarde aan dat het overleg op die datum start. Een sociaal statuut over de arbeidsvoorwaarden is voor alle medewerkers van belang. Hierover moet zo snel mogelijk duidelijkheid worden gecreëerd. Overigens worden de werknemers in het overleg vertegenwoordigd door de vakbonden. De ondernemingsraden van de betrokken organisaties kunnen als toehoorder bij de bijeenkomsten aanwezig zijn.
4
Provincie Zeeland
BJZ krijgt Raad van Toezicht Het Bureau Jeugdzorg Zeeland zal worden gestructureerd volgens een Raad van Toezicht model. Deze Raad van Toezicht ‘ziet toe’ op afstand. De verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken ligt in belangrijke mate bij de Raad van Bestuur (lees: directeur). Ook bij andere zorginstellingen ziet men steeds vaker dat een Raad van Toezicht het bestuur vervangt. Een bestuur is in het algemeen veel nauwer bij de dagelijkse praktijk betrokken. In het najaar worden leden voor de Raad van Toezicht geworven aan de hand van een profielschets. Uitgangspunt is dat de kandidaten niet mogen werken of een bestuursfunctie bekleden bij een organisatie die bij de jeugdzorg betrokken is. Ze moeten volledig onafhankelijk zijn. Vanzelfsprekend wordt wel gezocht naar mensen die enige affiniteit hebben met zorg of jeugdwerk. Naar verwachting zal de Raad van Toezicht voor het eind van het jaar bekend zijn. Een van de eerste taken voor het nieuwe orgaan is het selecteren van een Raad van Bestuur. Deze wordt vervolgens voorgedragen aan Gedeputeerde Staten en door GS benoemd. Daarna zal de Raad van Bestuur rechtstreeks door de Raad van Toezicht worden benoemd.
Kwartiermaker begint op 1 oktober Nog voor de zomervakantie is de selectieprocedure voor de kwartiermaker voor het Bureau Jeugdzorg gestart. Er zijn zeven bureaus benaderd om hiervoor een voorstel te maken. Deze offertes moeten op 26 augustus ingediend zijn. Op 27 augustus vindt de selectie van de shortlist plaats. Met deze kandidaten zal op 30 augustus een nader gesprek worden gehouden. Op 2 september zal de definitieve keuze van de kwartiermaker worden meegedeeld in het bestuurlijk overleg. De opdracht voor de kwartiermaker is vastgesteld door een commissie die bestaat uit vertegenwoordigers van SJZ, AMK en Provincie Zeeland. De selectie is gebeurd door vertegenwoordigers van de provincie. De kwartiermaker krijgt een omvangrijk takenpakket. Zo moet hij een ontwerp voor het organisatiemodel en de managementstructuur voor het Bureau Jeugdzorg Zeeland gaan maken. Daarnaast moet hij bijvoorbeeld toezien op de zorgvuldige uitvoering van het sociaal plan, zorgen voor de overdracht van taken naar het BJZ, een aanzet geven voor het ontwikkelen van een visie op de diverse beleidsterreinen, een huisvestingsplan opstellen, een huisstijl en een communicatieplan ontwikkelen en de plaats van de Kindertelefoon en het AMK in de organisatie borgen.
Provincie Zeeland
Kindertelefoon verandert nauwelijks Volgens de nieuwe Wet op de Jeugdzorg wordt de Kindertelefoon een taak van het Bureau Jeugdzorg. In Zeeland is deze taak ondergebracht bij de Stichting Centrum voor Telefonische Hulpverlening Zeeland. Deze stichting heeft ook de SOS Telefonische Hulpdienst onder haar hoede. De kleine schaal van deze Zeeuwse organisatie is voor het provinciebestuur aanleiding om deze situatie ongewijzigd te laten. Dit is ook in de statuten van het toekomstige Bureau Jeugdzorg Zeeland vastgelegd. Het betekent dat het BJZ de diensten voor de Kindertelefoon gaat inkopen bij de bovengenoemde stichting. De nadere uitwerking hiervan behoort tot het takenpakket van de kwartiermaker.
Aanvullend onderzoek jeugdactiviteiten gemeenten Om instroom in de jeugdzorg te voorkomen, ziet de nieuwe Wet op de Jeugdzorg een belangrijke rol weggelegd voor gemeenten. Door lokale voorzieningen te versterken kan de instroom worden beperkt. Op de eerste plaats wordt hierbij gedacht aan preventie-activiteiten en lichte vormen van jeugdzorg die worden uitgevoerd door instellingen die geheel of gedeeltelijk onder de verantwoording van de gemeenten vallen, zoals bij het Algemeen Maatschappelijk Werk, de GGD, Ouder-Kind-Zorgafdelingen van de Thuiszorg, de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk.
5
Daarnaast hebben gemeenten een verantwoordelijkheid voor algemene voorzieningen voor de jeugd zoals het onderwijs, sportvoorzieningen, culturele activiteiten, speeltuinen, jongerencentra, enzovoorts. Er zijn dus nogal wat voorzieningen op lokaal niveau die geheel of gedeeltelijk op de jeugd zijn gericht. Ondersteuningsbehoefte De Wet op de Jeugdzorg voorziet erin dat het nieuwe Bureau Jeugdzorg deze lokale voorzieningen gaat ondersteunen door advisering, deskundigheidsbevordering en deelname in netwerken. Zo kan een goede afstemming worden bereikt tussen het (provinciale) jeugdzorgbeleid en het lokale jeugdbeleid in al zijn facetten.
6
Provincie Zeeland
Om deze afstemming zo goed mogelijk te laten gebeuren wordt aan gemeenten gevraagd om aan te geven welke activiteiten op dit moment bij gemeenten en de verschillende instellingen die onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen worden verricht. Daarnaast wordt gevraagd de behoefte aan eerder genoemde ondersteuning door het Bureau Jeugdzorg aan te geven. Onderzoek In het bestuurlijke overleg dat de herstructurering van de jeugdzorg voorbereidt, kwam naar voren dat deze vragen een complex antwoord vergen. Een overzicht van lokale activiteiten is op regionaal niveau niet beschikbaar. De ondersteuningsbehoefte is mede daardoor ook lastig in te vullen. Daarom is afgesproken om eerst een nader inventariserend onderzoek te laten verrichten. Nadat Provincie, gemeenten en Scoop de onderzoeksopdracht hebben geformuleerd heeft de Provincie aan Scoop opdracht gegeven dit onderzoek uit te voeren. Het onderzoek vindt plaats in de vorm van een quick scan en zal voor het eind van het jaar worden afgerond. Op basis van de uitkomsten kunnen verdere afspraken over onderlinge afstemming en samenwerking worden vastgelegd in het Provinciaal Beleidskader Jeugdzorg.
Conferentie jeugdzorg op 10 oktober Op 10 oktober wordt in De Halle in Axel een werkconferentie georganiseerd over de veranderingen in de jeugdzorg. De bedoeling van de conferentie is om alle betrokken partijen bij te praten over de ontwikkelingen en de laatste stand van zaken. Daarnaast kunnen de deelnemers knelpunten met elkaar uitwisselen en oplossingsrichtingen inventariseren. De conferentie is een initiatief van de commissie Welzijn van Provinciale Staten van Zeeland. Het ligt in de bedoeling om een breed deelnemersveld uit te nodigen: statenleden, wethouders en raadsleden van de Zeeuwse gemeenten, vertegenwoordigers van de betrokken instellingen en organisaties, enzovoorts. Om ervoor te zorgen dat iedereen over dezelfde informatie beschikt zal in de aanloop naar de conferentie een informatiepakket worden toegestuurd. Ook de inleiding van de conferentie staat in het teken van informatieverschaffing. Tijdens het tweede deel komen de knelpunten en mogelijke oplossingen van de diverse deelnemers aan de orde. Dit deel wordt in kleine groepen voorbereid en daarna in een plenair
Provincie Zeeland
deel afgerond. De conferentie wordt afgesloten met een informeel gedeelte. Volgens het voorlopige programma begint de conferentie om 16.00 uur en wordt deze omstreeks 20.30 uur afgesloten.
Samenwerking AMK blijft gehandhaafd Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) krijgt vanuit Zeeland zo’n 450 meldingen per jaar. Onderzoek heeft uitgewezen dat een zelfstandige organisatie haalbaar is vanaf 1.000 meldingen. Vandaar dat Zeeland is gaan samenwerken met de Provincie ZuidHolland en de gemeenten Rotterdam en Haaglanden. Nu het AMK een taak wordt van het BJZ dreigde de samenwerking te worden beëindigd. De Provincie Zeeland heeft inmiddels echter beslist om deze te continueren. De problematiek rond kindermishandeling vergt veel deskundigheid. Het AMK moet bovendien 24 uur per dag beschikbaar zijn. In Zeeland gaat het op jaarbasis echter om zo’n klein aantal gevallen dat de vereiste deskundigheid niet is op te bouwen, noch in stand te houden. Vandaar dat tien jaar geleden al een samenwerking is gestart met bovengenoemde overheden. In de praktijk betekent dit dat alle Zeeuwse meldingen door een centrale in Rotterdam worden behandeld. De gebruikers merken geen verschil. Bij de start van de samenwerking zijn afspraken gemaakt over de inzet van vaste vertrouwensartsen en maatschappelijk werkers in Zeeland. Zodoende kunnen
7
Zeeuwse cliënten een beroep doen op dezelfde deskundigheid als de grote meldpunten in de Randstad. In de loop der jaren is de wetgeving verder aangescherpt. Zo moeten ouders nu al in een vroegtijdig stadium worden geïnformeerd over de start van een onderzoek naar mogelijke kindermishandeling en ook aan de doorlooptijd van zo’n onderzoek zijn stringente eisen gesteld. De vraag naar deskundigheid is dus alleen maar groter geworden. Vandaar dat de vraag naar mogelijke verzelfstandiging van het Zeeuwse AMK al snel met ‘nee’ kon worden beantwoord. De Provincie Zeeland onderzoekt nu hoe de samenwerking onder de verantwoordelijkheid van het BJZ kan worden voortgezet. Het besluit over de voortzetting van de samenwerking is in juni meegedeeld in het bestuurlijk overleg. Er moeten nog veel details worden geregeld, bijvoorbeeld of de meldingen bij het AMK of het BJZ worden gedaan. Daarnaast moet een goed beeld worden opgebouwd van de ontwikkeling van het aantal meldingen. Dit wordt mede beïnvloed door het feit dat de Raad voor de Kinderbescherming een tweedelijns organisatie wordt en dus geen rechtstreekse meldingen meer krijgt. Het voorstel van de provincie behelst een voortzetting van de samenwerking voor een periode van vier jaar. In deze periode zal een gedegen beeld van de ontwikkeling van het aantal meldingen en de benodigde deskundigheid kunnen worden opgebouwd. Op basis hiervan zal na deze periode een definitief besluit worden genomen. Naar verwachting zal het aantal meldingen echter niet boven de 1.000 uitkomen en zal een zekere vorm van samenwerking nodig blijven om in de benodigde deskundigheid te kunnen blijven voorzien.
Provincie Zeeland
Verantwoording In februari is een onderzoek begonnen naar een nieuw model voor de jeugdzorg in Zeeland. Het provinciaal bestuur informeert de instellingen en organisaties met deze nieuwsbrief over de opzet en de voortgang van het onderzoek. Een abonnement en extra nummers van de nieuwsbrief zijn gratis verkrijgbaar bij het provinciaal informatiecentrum, Abdij 9, postbus 6001, 4330 LA Middelburg, tel. 0118631400, e-mail
[email protected] Uitgave: Redactie: Foto’s: Opmaak: Druk:
provincie Zeeland afdeling Voorlichting Jaap Wolterbeek en anderen afdeling Informatievoorziening en Documentatie drukkerij Verhage, Middelburg
De bijdragen zijn voor rekening en verantwoording voor de schrijvers en vallen daardoor buiten de redactionele verantwoordelijkheid van de overige bijdragen in de nieuwsbrief. Bijdragen kunnen worden ingediend bij het ambtelijk secretariaat onderzoek jeugdzorg, postbus 153, 4330 AD Middelburg; mevr. J.W. Ruysink, tel. 0118-631440, e-mail
[email protected] en de heer P.W. Moerdijk, tel. 0118-631441, e-mail
[email protected].
Afdeling Voorlichting Abdij 9 - postadres: Postbus 6001 4330 LA Middelburg Telefoon (0118) 63 14 00
8