31-10-2014: Jeugdzorg Jeugdzorg in Heusden Afgelopen weken heb ik al uitvoerig stil gestaan bij de nieuwe taken die gemeenten per 1 januari 2015 op hun bordje krijgen. Vorige week heb ik nog aandacht besteed aan de nieuwe Participatiewet, eerder kwam de Hulp bij de Huishouding al aan bod, dit keer de nieuwe Jeugdzorg. De nieuwe Jeugdzorg wordt in onze gemeente voor een groot deel regionaal opgepakt in de Regio Hart van Brabant. De uitgangspunten bij dat regionale beleid waren in grote lijnen al eerder vastgesteld in het Regionaal Beleidskader. Die grote lijnen zijn nu weer verder uitgewerkt in een Regionaal Uitwerkingsplan. Jeugdzorg is uiteraard een belangrijk maatschappelijk item; dat mag ook blijken uit de grote budgetten die daarmee gepaard gaan. Alleen al in Heusden gaat het om een budget van 8 miljoen, waarvan 2,5 miljoen voor lokale jeugdzorg. Dat betekent dat een bedrag van 5,5 miljoen wordt ingezet op regionaal niveau.
Een en ander moet ook in het regionale bestuur Hart van Brabant goed geregeld worden. Er wordt nu voorgesteld om speciaal voor dit doel een bestuurscommissie in het leven te roepen. Die commissie gaat zich speciaal bezig houden met het
regionale jeugdbeleid en met de gelden die daarvoor regionaal beschikbaar zijn. De wethouders met Jeugd in de portefeuille (in Heusden is dat wethouder Wim van Engeland) nemen zitting in die commissie en stellen de jaarlijkse deelbegroting voor Jeugdbeleid op. Daarvoor is dan wel een wijziging van de GR (Gemeenschappelijke Regeling) noodzakelijk. De besluitvorming in die bestuurscommissie is lang onderwerp van discussie geweest. Daarbij draait het uiteraard om de positie van de centrumgemeente Tilburg, die vanzelfsprekend het overgrote deel van het beschikbare budget inbrengt. Uiteindelijk is nu in de regeling opgenomen dat besluiten worden genomen met een gewone meerderheid van stemmen. Maar daar wordt dan vervolgens weer een uitzondering op gemaakt als het gaat om wijzigingsvoorstellen van de (deel-)begroting Jeugd; in dat geval heeft Tilburg een vetorecht: Tilburg en tenminste drie andere gemeenten moeten vóór stemmen. Men spreekt daarbij van een gewogen stemming, naar mijn idee onterecht, hier is veel eerder sprake van een gekwalificeerde meerderheid, maar goed, dat terzijde. Het wordt wat lastiger als je deze regeling ziet, mede in relatie tot een andere afspraak, nl. dat ook de burgemeesters in sommige gevallen mogen meespreken. Hoe dan de besluitvorming verloopt, is niet duidelijk. Een ander onderwerp dat bij mij vreemd overkomt is de financiële afwikkeling van tekorten of overschotten op het regionale budget. Zoals gezegd, het gaat om grote financiële belangen. De negen gemeenten storten een groot deel van hun budgetten in een regionaal fonds. Binnen dat fonds wordt 2% gereserveerd in een bestemmingsreserve, dat naar mijn idee beter een risicovoorziening genoemd zou kunnen worden. Als er overschotten zijn worden die in die reserve gestort, tekorten kunnen vanuit die reserve worden aangevuld. Na drie jaren vindt dan in principe de verrekening plaats. Blijft er van het beschikbare regionale budget geld over, dan wordt dat aan de negen gemeenten terugbetaald naar rato van de werkelijke kosten in elke gemeente. En dat lijkt me behoorlijk krom, immers naarmate een gemeente meer kosten gemaakt heeft en dus
minder heeft bijgedragen aan dat overschot, krijgt men meer terug uit de regionale pot. Dat verdient naar mijn idee nog eens speciale aandacht. De beleidsdoelen zoals geformuleerd in beleidskader zijn ook verder aangevuld. raadsvoorstel: “De beleidsdoelen te beperkt op zelfredzaamheid. beleidsdoelen uit
het regionale Ik citeer het
uit het regionaal beleidskader richten zich de (lokale) inzet op veerkracht en Om deze goed te kunnen monitoren worden de het regionale beleidskader toegevoegd:
– meer jeugdigen groeien veilig en gezond op en nemen actief deel aan het sociale, economische en culturele leven; – gezinnen zijn meer zelfredzaam en maken gebruik van het sociale netwerk opvoedproblemen;
bij
het
oplossen
van
opgroei-
en
– gezinnen weten waar ze terecht kunnen voor informatie, advies en ondersteuning; – door actieve sociale participatie leveren burgers een bijdrage aan een positief opgroei- en opvoedklimaat; – semiprofessionals in de alledaagse leefomgeving van jeugdigen weten waar ze terecht kunnen met zorgen, signalen en meldingen.” Met deze meer concrete doelstellingen wordt het beleid ook meetbaar en op basis van deze criteria zal dan ook de monitoring gaan plaats vinden. Drunen, vrijdag 31 oktober 2014 Kees Musters Volg mij ook met korte www.twitter.com/keesmusters
berichtjes
op:
24-10-2014: Participatiewet
Nieuwe
Iedereen doet mee in de Langstraat Per 1 januari 2015 (dus over enkele maanden al) gaat de nieuwe Participatiewet in. Daarmee komt er één regeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De huidige Wet Werk en Bijstand, de Wet Sociale Werkvoorziening en de Wajong gaan verdwijnen en gaan op in deze wet. Uitzondering geldt voor de huidige Wajongers; voor hen blijft de huidige wet van kracht, maar nieuwe gevallen komen wel onder de Participatiewet te vallen. Voor de invoering van de nieuwe Participatiewet werken de drie Langstraatgemeenten intensief samen. De uitvoering van de wet komt voor een belangrijk deel te liggen bij Baanbrekers, de organisatie die nu ook al de WWB en de WSW voor de drie gemeenten uitvoert. Er ligt nu een beleidsnota “Iedereen doet mee in de Langstraat”, een vervolg op een eerdere nota “Iedereen doet mee”. Die nieuwe beleidsnota vormt de basis voor het nieuwe participatiebeleid; de nota werd vorige week donderdag besproken in de informatievergadering Samenleving en zal op 6 november door de gemeenteraad worden vastgesteld. Doelstelling van de Participatiewet is om iedereen mee te laten doen, ook de mensen met enige afstand tot de arbeidsmarkt zoals dat zo mooi heet. In deze nieuwe nota worden beleidskeuzes aan de drie gemeenteraden voorgelegd om het concrete beleid verder vorm te geven. Het uit te voeren
beleid is voor een belangrijk deel natuurlijk al in de wet vastgelegd; niettemin hebben gemeenten nog wel enige beleidsvrijheid. Bekend discussiepunt is bijvoorbeeld het al dan niet verplicht stellen van een tegenprestatie bij een bijstandsuitkering. Hoe ga je dat als gemeente concreet invullen. Voorstel in deze nota is nu om die tegenprestatie op te leggen aan alle uitkeringsgerechtigden. In eerste instantie krijgt de betreffende persoon eerst zelf de kans om een geschikte tegenprestatie meestal in de vorm van vrijwilligerswerk aan te leveren. Maar lukt dat niet, dan zal de gemeente (lees Baanbrekers) op zoek gaan naar een geschikte tegenprestatie. Een ander belangrijk punt is het zgn. beschut werken nieuwe stijl. De oude WSW, zeg maar de oude sociale werkvoorziening zoals die tot op heden functioneert, gaat op slot. Dat wil zeggen dat de mensen die er nu werken dat mogen blijven doen, maar er komt in principe geen nieuwe instroom. Deze doelgroep moet zinvol werk kunnen vinden in het reguliere bedrijfsleven. In het Sociaal Akkoord is met de werkgevers afgesproken dat zij in de komende jaren 125 duizend banen voor deze doelgroep zullen creëren. De overheid, lees de gemeenten, doen daar nog eens 25 duizend banen bovenop, het nieuwe beschut werken. Vooralsnog gaan de drie Langstraatgemeenten nog geen definitief standpunt inzake dat nieuwe beschut werken innemen; men wil eerst onderzoeken of er eventueel een combinatie gelegd kan worden met de dagbesteding vanuit de WMO.
Ook belangrijk is het feit dat er nog 84 tijdelijke WSWdienstverbanden bij Baanbrekers lopen. Eerder hebben de drie gemeenten afgesproken dat deze tijdelijke dienstverbanden beëindigd moesten worden. De inzichten van toen gaven aan dat omzetting in vaste contracten veel te duur zou worden en een veel te grote aanslag op de beschikbare middelen zou plegen. Nu is men bij nader inzien toch tot de conclusie gekomen dat men die tijdelijke dienstverbanden beter kan omzetten in vaste contracten, vanwege de sociaal-maatschappelijke impact, maar ook om financiële redenen. Ontslag van deze mensen zou ongetwijfeld betekenen dat deze mensen in een bijstandsuitkering terecht komen; bovendien zou dan de WSWsubsidie helemaal komen te vervallen. Per saldo blijft het nog redelijk duur om die mensen in dienst te houden maar men stelt toch voor om het beleid op dat punt bij te stellen. Ook stelt men voor om jongeren met een arbeidsbeperking een individuele studietoeslag uit te betalen, dit om de kansen op betaald werk te vergroten. De gemeente krijgen hiervoor extra geld van de overheid en men stelt nu voor om deze middelen daarvoor ook te oormerken. Een belangrijk punt blijft ook de zgn. Social Return. Zoals bekend zijn de financiële resultaten bij Baanbrekers momenteel niet goed. Uit de meerjarenbegroting blijkt dat er in de komende jaren grote tekorten dreigen te ontstaan. Baanbrekers heeft opdrachtgevers nodig, zinvol werk om de medewerkers aan het werk te houden en om daarmee de nodige geldmiddelen te genereren. Opdrachten vanuit het bedrijfsleven, maar vooral ook opdrachten vanuit de drie gemeentes. Bij aanbestedingen door de gemeenten wordt al vaak een clausule in de contracten opgenomen dat bijvoorbeeld 5% van de opdracht uitgevoerd moet worden door mensen met een arbeidsbeperking, zo mogelijk via Baanbrekers. Ook kunnen de gemeenten meer werk zoals schoonmaakwerk, groenwerkzaamheden e.d. gewoon door Baanbrekers laten verrichten. Dat gebeurt nu ook al wel, maar nog in onvoldoende mate. En daar zullen de drie gemeenten toch
meer werk van moeten maken. Enerzijds om de mensen met een arbeidsbeperking meer kansen te geven; anderzijds om Baanbrekers de kans te geven om voldoende geldmiddelen op tafel te krijgen om haar taken zo goed mogelijk uit te voeren. Het alternatief? Minder werk voor de betreffende doelgroep, slechte resultaten bij Baanbrekers die de gemeenten dan toch weer moeten compenseren met een hogere gemeentelijke bijdrage. En dat lijkt me geen goed alternatief.
Drunen, vrijdag 24 oktober 2014 Kees Musters Volg mij ook met korte www.twitter.com/keesmusters
berichtjes
op:
17-10-2014: Nieuwe zorg in 2015 Hulp in de huishouding nieuwe stijl De drie grote decentralisaties in zorg, jeugdzorg en participatie beginnen langzaam maar zeker concrete vorm te krijgen. Gisteravond werd er over gesproken in de informatievergadering Samenleving; zowel de jeugdzorg, de participatie en de WMO, waaronder hulp bij de huishouding kwamen uitvoerig ter sprake. In de raadsvergadering van 6 november vindt de formele besluitvorming plaats in de vorm van
de vaststelling van diverse verordeningen. Over deze onderwerpen is begrijpelijkerwijs en terecht veel maatschappelijke discussie; immers het gaat om de zorg bij grote groepen mensen, vaak kwetsbare mensen. Ik wil deze week aandacht besteden aan de hulp in de huishouding; andere onderwerpen komen ongetwijfeld nog in de komende weken aan bod. In Heusden maken ca. 1100 mensen gebruik van de voorziening Hulp bij de Huishouding. Het overgrote deel daarvan maakt gebruik van hulp in natura; slechts 130 mensen maken gebruik van een PGB (een persoonsgebonden budget). Deze cijfers zijn ontleend aan de begroting van de gemeente Heusden over 2015. Daarin is voor deze voorziening een bedrag van 6,6 miljoen euro opgenomen. Het gaat dus om een belangrijke maatschappelijke voorziening, niet alleen financieel maar vooral ook om veel mensen, die daar gebruik van maken. In de afgelopen jaren zijn er al de nodige bezuinigingen doorgevoerd; bij deze decentralisatie heeft het rijk opnieuw een forse bezuiniging op het budget voor hulp in de huishouding opgelegd. Voor de gemeente Heusden betekent dit dat we een bedrag van 8 ton minder zullen kunnen uitgeven. Per klant komt dat neer op ruim 700 euro per jaar bezuinigen.
Gisteravond werd in de informatievergadering gesproken over de nieuwe regeling in de gemeente Heusden. In die nieuwe regeling komt een grote verantwoordelijkheid te liggen bij de
zorgaanbieders. Uitgangspunt bij de nieuwe regeling is nl. dat de cliënt niet meer recht heeft op een aantal uren huishoudelijke hulp; nee, de cliënt heeft recht op een schoon en leefbaar huis. De zorgaanbieders ontvangen een budget per klant, gebaseerd op een gemiddeld aantal uren per huishouden, en maken zelf de afspraken met de klant over de inzet. Dat kan in de praktijk dus best tot aanzienlijke verschillen bij verschillende cliënten gaan leiden. De mogelijkheid van een persoonsgebonden budget blijft ook bestaan: mensen krijgen dan een budget, gebaseerd op het gemiddeld aantal uren waar de zorgaanbieder ook bij andere cliënten van uit gaat. De uitbetaling van het budget loopt via de Sociale Verzekeringsbank. Ook de eigen bijdrage blijft: de maximale eigen bijdrage wordt door het rijk bepaald; de gemeente mag daarvan alleen in negatieve zin afwijken. De eigen bijdrage is mede afhankelijk van inkomen en van het gebruik van andere zorgvoorzieningen en wordt geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK). De nieuwe regeling gaat voor nieuwe klanten al meteen per 1 januari a.s. in. Voor de huidige klanten is ervoor gekozen om eerst met die mensen te gaan praten over de individuele invulling (maatwerkvoorziening); daar neemt de gemeente een half jaartje de tijd voor (het gaat tenslotte om ruim 1100 gesprekken) en dan zou het nieuwe beleid per 1 juli 2015 in kunnen gaan. De meeste raadsleden zijn geen deskundigen op het gebied van zorg en dat geldt ook voor ondergetekende. Bij de beoordeling van deze nieuwe systematiek let je dan ook op verschillende aspecten. Op de eerste plaats natuurlijk hoe het met de zorg gaat. Krijgen de mensen waarover het allemaal gaat een adequate zorg? Gelet op de bezuinigingstaakstelling is dit best een lastige. Het Rijk gaat er dan wel vanuit dat gemeenten het werk efficiënter kunnen uitvoeren en dus met minder geld toe kunnen. Dat zal voor een deel ook wel kloppen, maar of die efficiëntieslag voldoende is om de bezuiniging van
8 ton (in Heusden) te compenseren? Antwoord op die vraag is op dit moment nog niet te geven; de praktijk zal het in de komende jaren moeten gaan uitwijzen. Een tweede aspect is natuurlijk het financiële verhaal. We hebben een beperkt budget en de uitgaven kennen in principe geen beperking. Als in oktober het budget bij wijze van spreken op is, dan kun je niet stoppen met de hulpverlening. Het budgetrisico voor deze zgn. open einde regeling ligt geheel bij de gemeente. Gelet op de overgangsregeling en het karakter van de nieuwe regeling is het maar de vraag of Heusden met het budget kan toekomen. Een strikte budgetbewaking lijkt mij dan ook zeer zeker gewenst. Het derde aspect waar je als raadslid dan bijzonder op let is de maatschappelijke reactie en dat betekent in dit geval vooral het advies van de WMO-adviesraad. Die heeft wel een advies uitgebracht maar de adviesraad vindt dat er nog teveel onduidelijkheden zijn om een definitief oordeel te vellen. In principe is men wel positief over de nieuwe manier waarop Heusden dit probleem aanpakt. In de raadsvergadering van november zal de gemeenteraad zich over de nieuwe regeling moeten uitspreken. Na de bespreking in de informatievergadering van gisteren verwacht ik niet dat de gemeenteraad grote wijzigingen in het collegevoorstel zal aanbrengen.
Drunen, vrijdag 17 oktober 2014 Kees Musters Volg mij ook met korte www.twitter.com/keesmusters
berichtjes
op:
10-10-2014: Bestuur Hoe verder samenwerking?
Veerkrachtig
met
regionale
Vorige week schreef ik een stukje over regionale samenwerking in de regio Noordoost-Brabant. Bij de samenwerking in die regio heeft men als speerpunt gekozen voor Agrifood Capital. En natuurlijk is er ook de samenwerking op het gebied van het veiligheidsbeleid, want Heusden is van rijkswege ingedeeld in deze Veiligheidsregio. Maar Heusden werkt op vele gebieden samen met andere gemeenten, zowel in de regio Hart van Brabant (ofwel Midden-Brabant), als met de drie Langstraatgemeenten. De samenwerking met Loon op Zand en Waalwijk stond afgelopen maandag centraal bij een bijeenkomst met de drie gemeenteraden. Dit keer werd de bijeenkomst georganiseerd in Waalwijk, en wel in het splinternieuwe gebouw van het Dr. Mollercollege en de Walewycmavo aan de Olympiaweg. Het ging natuurlijk over de intergemeentelijke samenwerking maar de rondleiding in het nieuwe gebouw was indrukwekkend, een schitterend nieuw schoolgebouw dat van alle moderne middelen is voorzien, een aanwinst voor Waalwijk. Hoofdzaak was zoals gezegd de samenwerking tussen de drie gemeenten. Directe aanleiding voor deze bijeenkomst is het project “Veerkrachtig Bestuur” van de provincie Noord-Brabant, waarbij gemeenten voor de vraag gesteld worden hoe het nu verder moet met het openbaar bestuur in onze provincie. De commissie Huijbregts heeft over dit onderwerp een rapport gepubliceerd en de provincie heeft de gemeenten nu gevraagd om
met een gedragen uitwerking te komen over de bestuurlijke toekomst van de gemeente. Is er behoefte aan meer samenwerking en zo ja, in welke vorm; moeten er weer een grootschalige herindeling komen; hoe kunnen we onze burgers (blijven) betrekken bij het openbaar bestuur; kortom over dat soort vragen wordt gesproken. De gemeenten Heusden, Waalwijk en Loon op Zand hebben twee deskundigen ingehuurd en hen gevraagd om een zgn. open verkenning uit te voeren ten behoeve van de beantwoording van de vraag van de provincie. De heren P. Tops en S. Zourides, beide verbonden aan de Universiteit Tilburg, voeren deze verkenning uit en afgelopen maandag was professor Tops aanwezig om een toelichting op deze verkenning te geven. Hij deed dat op de van hem bekende enthousiaste en boeiende wijze; zijn inleiding bood op zich weliswaar niet veel nieuws, maar gaf nog eens een duidelijk overzicht van de problematiek.
Het gaat niet alleen over bestuurskracht en over veerkracht, zeker zo belangrijk is het aspect van een veerkrachtige democratie. En dan gaat het om de vraag hoe je inwoners, maar ook bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties effectief en efficiënt bij het openbaar bestuur kunt betrekken. In hoeverre voelen burgers zich nog vertegenwoordigd door de overheid en in welke mate sluit het overheidshandelen aan op de problemen die burgers ervaren? Dat is een van de vragen die de provincie concreet aan ons voorlegt. Maar ook bijvoorbeeld of het wel zinvol is dat buurgemeenten met elkaar concurreren
op het gebied van woningbouw en bedrijventerreinen. De oplossing voor dat soort problemen ligt niet bij voorbaat bij een grootschalige herindeling, al kun je dat niet op voorhand uitsluiten. Tegelijkertijd kunnen we ook niet volstaan met intensieve samenwerking bij de decentralisaties in het sociale domein die momenteel lopen. Soms moet je verder durven denken dan de bekende standaardoplossingen als bestuurlijke of ambtelijke fusie en gemeenschappelijke regelingen. De provincie kiest “voor een vernieuwend bestuurlijk en bestuurskundig traject en wil graag ruimte bieden om te experimenteren”. Die ruimte willen we ook in onze Langstraatgemeenten optimaal benutten en daarvoor zijn we op zoek naar nieuwe methoden van verdergaande samenwerking. Best een lastige opdracht, maar daarom niet onmogelijk. Nieuwe vormen van samenwerking, waarbij Pieter Tops nog enkele bevindingen uit onderzoeken van de afgelopen jaren aan de aanwezigen meegaf. Zoals het gegeven dat er geen optimale schaal voor een gemeente is aan te geven. De inmiddels bekende “norm van 100.000 inwoners” van minister Plasterk ligt al langere tijd in de prullenbak; eigenlijk zou je kunnen zeggen dat elke overheidstaak zijn eigen optimale schaal heeft. En dat betekent dan weer dat je ook verschillende schaalgroottes van samenwerking nodig hebt, iets wat perfect past in de Heusdense situatie. Een andere conclusie is dat schaalvergroting op zich niet leidt tot een verhoging van de efficiency; althans, er is geen enkele studie die dat aantoont. En tot slot, de vrees dat schaalvergroting tot aantasting van de identiteit van lokale gemeenschappen zal leiden, die vrees blijkt in de praktijk volledig ongegrond. Het tegendeel blijkt eerder het geval, zo zei Tops. En ook dat lijkt voor de gemeente Heusden zeker van toepassing. Drunen, vrijdag 10 oktober 2014 Kees Musters Volg
mij
ook
met
korte
berichtjes
op:
www.twitter.com/keesmusters
03-10-2014: Agrifood Capital Gemeenten werken samen Het raadswerk speelt zich niet alleen af in de raadszaal van het gemeentehuis. In tegendeel, zou ik bijna zeggen. Bijna dagelijks ben je bezig met bijeenkomsten voor raadsleden; er wordt zoveel georganiseerd dat het bijna niet doenlijk is om alles bij te wonen. Een van die vele bijeenkomsten in de afgelopen weken wil ik er even uit halen, een informatieavond in Veghel van Agrifood Capital. Een organisatie die bij velen van u wellicht nog niet zo bekend is. Agrifood Capital is een netwerkorganisatie, waarbij ondernemers, overheden en kennisinstellingen intensief samenwerken. De organisatie komt voort uit de 5-sterrenregio, het samenwerkingsverband Noordoost-Brabant waar ook de gemeente Heusden aan deelneemt. Gemeenten betalen nu drie euro per inwoner aan deze regionale samenwerking en de vraag is dan natuurlijk, wat krijgen we daarvoor terug.
De gemeenten in Noordoost-Brabant vormen al jaren een samenwerkingsverband en op bepaalde gebieden ook best met resultaat, denk bijvoorbeeld aan de Veiligheidsregio. Maar op
economisch gebied (waarbij vooral de werkgelegenheid van groot belang is) was er eigenlijk nooit veel activiteit. Eindhoven had zijn Brainport, Midden- en West-Brabant zijn erg actief op gebied van bijvoorbeeld logistiek en recreatie en toerisme. Maar Noordoost-Brabant leek geen focus te hebben. Enkele jaren geleden heeft men die focus wel gevonden of misschien herontdekt, nl. alles wat te maken heeft met de productie van voedsel, van zaadje tot maaltijd bij de consument. Agrifood Capital heeft de ambitie om Noordoost-Brabant te ontwikkelen tot een “excellente agrifood regio met internationale allure, nationale aantrekkingskracht en lokale samenwerkingsvormen”, een hele mond vol en het klinkt wel erg ambitieus en dat is het ook. Het draait allemaal om bedrijven, (onderwijs)instellingen en overheden die zich bezig houden met de productie en verwerking van gezonde voeding voor mens en dier. Ondernemers, overheden en onderwijs gaan samen aan de slag met innovaties, gericht op maatschappelijke thema’s als duurzaamheid, voeding en gezondheid. Men wil innovatieve producten en diensten ontwikkelen, de opleidingen afstemmen op de kennisbehoeften van onze maakindustrie en men wil ruimte creëren voor innovatie- en expertisecentra. Agrifood Capital is een krachtige regio, nu al is de sector verantwoordelijk voor 1,9 miljard toegevoegde waarde en 30% van de werkgelegenheid in de regio en dat wil men verder uitbouwen. Agrifood Capital moet het bruisende centrum van agrifood in de wereld gaan worden, zo lezen we in de folders van de organisatie. De ambities zijn er ook naar: een excellente arbeidsmarkt, een sterke bedrijvigheid, betekenisvolle innovaties en een goed woon, werk en leefklimaat. Deze ambitieuze doelstellingen heeft men vertaald in 15 meer concrete doelen die men in de komende jaren wil gaan realiseren. Enkele voorbeelden: samenwerking van de 250 agrifoodbedrijven in een regionaal HRM-netwerk, dit om de krapte op de arbeidsmarkt tegen te gaan, er komt een toonaangevend kennis- en opleidingsinstituut Food, Foodmarketing en Foodretail, er komt een draaiende Agrifood
Innovatie Motor die zorgt voor begeleiding van 50 ondernemers per jaar en men wil jaarlijks 10 succesvolle innovaties tot stand brengen en als laatste voorbeeld de realisatie van een winstgevend samenwerkingsmodel voor streekproducten, van producent tot consument, enz. enz. Al die activiteiten en projecten kosten geld, soms veel geld. Geld dat o.a. afkomstig is van de samenwerkende gemeenten in de regio, waaronder dus ook Heusden. Zoals gezegd, we betalen drie euro per inwoner als gemeentelijke bijdrage in het Regiofonds. Dat geld is ook nodig om cofinanciering mogelijk te maken. Want Europa, maar bijvoorbeeld ook de provincie wil best geld in innovatie investeren, maar dan wel vaak op basis van cofinanciering, d.w.z. de regio moet ook bereid zijn om geld in die innovatie te stoppen. En ook bedrijven en onderwijsinstellingen blijken bereid om de nodige gelden beschikbaar te stellen. Met andere woorden, door de vorming van dat Regiofonds komen ook meer middelen uit andere bronnen beschikbaar (in vakjargon noemt men dat het multipliereffect). Het belang van Heusden? Welnu, ook Heusden heeft een hele sterke agrarische sector. Niet alleen de vele agrarische bedrijven in zowel tuinbouw als landbouw, maar ook in de maakindustrie. We kennen allemaal bedrijven als Brabant Plant, Henri, de kassenbedrijven aan de Naulandseweg en aan de Tuinbouwweg, bedrijven in de logistieke sector als Goesten en Kivits, bedrijven in metaal en bouw die als toeleverancier een belangrijke rol spelen. Kortom innovatie in de agrifood sector is ook voor Heusden en voor de werkgelegenheid in onze gemeente en regio van groot belang. Bovendien houden economische ontwikkelingen niet op bij de gemeentegrens. De economische ontwikkeling in de gehele regio is natuurlijk ook van belang voor Heusden. Die drie euro is wat mij betreft dan ook zeker geen weggegooid geld, al zal het resultaat nooit exact meetbaar zijn. En dat avondje in Veghel, dat was wat mij betreft een zeer goed besteed avondje.
Drunen, vrijdag 3 oktober 2014 Kees Musters Volg mij ook met korte www.twitter.com/keesmusters
26-09-2014: Heusden
berichtjes
op:
Prinsjesdag
in
Stijging lokale lasten in 2015 1,7% Vorige week schreef ik een stukje over de rijksbegroting, dit naar aanleiding van Prinsjesdag eerder die week. Maar op diezelfde dinsdag maakte het Heusdense college ook de begroting 2015 en meerjarenraming 2016-2018 van onze gemeente bekend. Daar zal ik in de komende weken ongetwijfeld nog een aantal keren op terug komen, maar vandaag alvast aandacht voor de hoofdlijnen. De begroting 2015 wordt in Heusden vastgesteld in een extra raadsvergadering op 13 november; we hebben dus nog even de tijd om de details nader te bestuderen. In de Voorjaarsnota die juist vóór de zomervakantie werd vastgesteld en die nu ook het uitgangspunt is voor deze begroting, werd nog een somber meerjarenperspectief gepresenteerd. Natuurlijk, over de jaren 2015 t/m 2018 was er in totaal wel sprake van een overschot, maar de jaren 2015 en 2016 vertoonden toch nog aanzienlijke tekorten. Toen ging het college nog uit van het stopzetten van de rentebijschrijving op de complexen Poort van Heusden en ’t Hoog; gekoppeld daaraan een fors bezuinigingsprogramma om toch nog enigszins
het begrotingsevenwicht in stand te houden. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota in de raad bleek al dat het stopzetten van de rentebijschrijving op de genoemde complexen wel eens niet haalbaar zou kunnen zijn. Zowel accountant als provincie waren terughoudend en pleitten voor een meer consistent beleid voor alle grondexploitaties. Er zijn daarop verschillende alternatieven onderzocht en uiteindelijk heeft men ervoor gekozen om de rente bij alle complexen te verlagen van 4% naar 3%. Dit heeft ertoe geleid dat de te besparen rente aanzienlijk lager uitvalt dan eerder berekend. De bezuinigingstaakstelling is echter niet veranderd; gevolg de resultaten in deze begroting zijn aanzienlijk gunstiger dan in de Voorjaarsnota. Dat renteverhaal leidt in de begroting tot een positieve afwijking van 228 duizend euro t.o.v. de Voorjaarsnota. Maar er zijn meer verschillen, zowel positief als negatief. Verwacht wordt bijvoorbeeld dat de bouw van sporthal Dillenburg pas eind 2015 gereed zal zijn. De kapitaallasten voor 2015 konden dus worden afgeraamd, voordeel 350 duizend euro. De opbrengst OZB valt met 170 duizend euro gunstiger uit. Daartegenover staat een nadeel van 600 duizend i.v.m. een reservering voor het verwachte tekort bij Baanbrekers. Het is overigens maar de vraag of dat bedrag voldoende zal zijn; vooralsnog zijn de verwachte tekorten bij Baanbrekers (en het Heusdens aandeel daarin) veel groter. Al met al leidt dit ertoe dat het saldo van de begroting iets minder negatief uitkomt dan in de Voorjaarsnota verwacht, nl. 269 duizend negatief i.p.v. 332 duizend negatief. De verschillen in volgende jaren lopen echter veel hoger op. Voor 2016 wordt nu een overschot verwacht van 492 (was 99 negatief), voor 2017 en 2018 worden overschotten verwacht van 739 en 349 duizend euro. Deze uitkomsten bieden in ieder geval weer een wat gunstiger perspectief, ook als het gaat om herstel van de reservepositie. De Algemene Reserve is na de jaarrekening 2013 a.g.v. de grote dotatie aan verliesvoorzieningen grondexploitaties ver onder het gewenste niveau van 10 miljoen
gedaald. Deze begroting biedt een eerste aanzet om die reserve weer terug op het gewenste peil te brengen. We moeten ons echter wel realiseren dat er grote risico’s op de loer liggen, denk aan de drie transities t.a.v. jeugd, zorg en participatie, denk aan de grondexploitatie en denk aan Baanbrekers. Ander belangrijk item: de lokale lastendruk. De totale ozbopbrengst wordt geraamd op 7,2 miljoen. Daarbij is rekening gehouden met een stijging van 4,9%, zijnde 1,25% inflatie en 3,65% voor uitvoering nieuw beleid. Wat de afvalstoffenheffing betreft: om een betere scheiding van afval te bewerkstelligen wordt de lediging van de GFT-bak gratis. Dit bij wijze van proef. Als blijkt dat dit inderdaad leidt tot aanzienlijk minder restafval, dan zouden de minderopbrengsten voor een groot deel opgevangen moeten kunnen worden door een verlaging van de verwerkingskosten. Na een jaar gaan we evalueren! Als we kijken naar de belangrijkste heffingen (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing), dan gaat een gemiddeld huishouden in 2015 in totaal 574 euro betalen, dat was in 2014 nog 565 euro, een stijging van 1,7% en daarmee alleszins acceptabel.
Ondanks de sombere financiële berichten blijven we als gemeente Heusden toch investeren in de toekomst, ook in 2015. In de begroting 2015 is 5 miljoen opgenomen als investering in de Voorste Venne, er is 6,4 miljoen opgenomen voor een nieuwe sporthal Dillenburg. Voor investeringen in infrastructuur is 5,5 miljoen opgenomen en er is 4,4 miljoen opgenomen voor investeringen in riolering. En dan zullen we het dit keer maar niet hebben over de investeringen in de grondexploitatie. Kortom, de gemeente Heusden zit ook in 2015 niet stil. Drunen, vrijdag 26 september 2014 Kees Musters Volg mij ook met korte www.twitter.com/keesmusters
berichtjes
op:
19-09-2014: Prinsjesdag Voorzichtig optimisme Afgelopen dinsdag was het weer zover: Prinsjesdag. Het kabinet presenteert de begroting 2015, de koning mag de Troonrede voorlezen en natuurlijk de rondrit met de Gouden Koets. Bij al die glitter en glamour was er dit jaar weinig nieuws te melden; immers het meeste was al eerder uitgelekt. Het gaat gelukkig weer wat beter in Nederland, maar het herstel is nog broos en kan elk moment weer omslaan. Met name de geopolitieke situatie in het Midden-Oosten en in Oost-Europa zorgt voor grote onzekerheid. Maar een voorzichtig begin van herstel is er (economische groei van 1,25%). Voor het eerst in jaren hoeft er in Den Haag niet extra bezuinigd te worden, de werkloosheid daalt weliswaar licht van 650 naar 605 duizend, maar blijft onaanvaardbaar hoog en de koopkracht van een gemiddelde huishouden gaat er in 2015 iets op vooruit. Het begrotingstekort van het Rijk blijft binnen de 3%-grens die vanuit Europa wordt gesteld. Niettemin blijft er wel een tekort: de inkomsten zijn begroot op 246,8 miljard, de uitgaven op 259,6. Dus nog altijd een aanzienlijk tekort van een kleine 13 miljard, nog altijd ruim 5% van de staatsinkomsten en dus nog veel te hoog. Het overgrote deel van de rijksuitgaven gaat naar de posten Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (77,6 miljard) en naar Zorg (72,9 miljard). Ter vergelijking: de derde post op de begroting is onderwijs met 33 miljard. Op Defensie zijn de uitgaven bijvoorbeeld 7,3 miljard. Dat er dus bezuinigd wordt op juist de categorieën Sociale Zekerheid en Zorg is dan ook onvermijdelijk.
Voor de gemeenten gaat er in 2015 veel veranderen, maar dat is op zich natuurlijk niet nieuw. Gemeenten zijn druk bezig met de grote transities in de zorg, werk en jeugd. Het Gemeentefonds zie je in 2015 dan ook fors toenemen met zo’n 8 miljard. Dat gaat dan wel gepaard met grote bezuinigingen die aan de gemeenten worden opgelegd. Aanvankelijk was het de bedoeling om de extra gelden in een apart Deelfonds te storten, maar onlangs heeft Minister Plasterk daar toch maar weer van afgezien. Er komt geen apart Sociaal Deelfonds, de extra middelen komen gewoon via het Gemeentefonds naar de gemeenten. Voor gemeenten is herstel van werkgelegenheid van essentieel belang. Niet alleen het aantal mensen met een ww-uitkering moet omlaag, ook het aantal bijstandsuitkeringen. Hier liggen met name risico’s voor de gemeenten. Het Participatiebudget is beperkt, het aantal bijstandsuitkeringen is afhankelijk van economische ontwikkelingen. Een open einde-regeling zoals dat in overheidskringen wordt genoemd en ook in onze gemeente Heusden worden grote tekorten op dat gebied voorzien. Ik verwijs naar mijn eerdere bijdragen over de ontwikkelingen bij Baanbrekers. In de rijksbegroting 2015 zitten natuurlijk wel maatregelen die de werkgelegenheid moeten bevorderen. Zo gaat de arbeidskorting bij de inkomstenbelasting met 100 euro omhoog en gaat het laagste belastingtarief met 0,25 procentpunt omlaag. Deze twee maatregelen kosten de overheid al bijna een miljard. Verder komt er een zgn. brug-ww: een wwuitkering voor mensen die zich willen laten omscholen naar een sector waar een tekort aan arbeidskrachten is. Ook komt er een
zgn. Toekomstfonds met een startkapitaal van 200 miljoen. Dat fonds is bedoeld voor investeringen in innovatie, wetenschappelijk onderzoek en snelgroeiende mkb-bedrijven. Er is 3,5 miljard uitgetrokken voor ondernemers die willen investeren in duurzame energie. Kortom, er gebeurt wel iets en volgens oppositiepartijen is het natuurlijk allemaal te weinig en onvoldoende ambitieus. Aan de andere kant is de beschikbare financiële ruimte gewoon niet aanwezig. Bovendien is de economische ontwikkeling in Nederland voor een belangrijk deel ook afhankelijk van het buitenland en dat is niet te sturen. Of het herstel van werkgelegenheid doorzet is dan ook moeilijk te voorspellen; laten we het erop houden dat we op dit moment voorzichtig positief mogen zijn.
Drunen, vrijdag 19 september 2014 Kees Musters Volg
mij
ook
met
korte
berichtjes
op:
www.twitter.com/keesmusters
12-09-2014: Bezuinigingen Pijn eerlijk verdelen In de Voorjaarsnota die juist vóór de zomervakantie in de raad behandeld werd waren diverse bezuinigingsmaatregelen opgenomen. Zo ook een taakstellende bezuiniging op de subsidies. Voor 2015 is een taakstellend bedrag van in totaal
300 duizend euro opgenomen en daarna op naar 4 ton en 5 ton. subsidiebudget van 5,7 miljoen. zo’n 10% op het budget bezuinigd
dat loopt in de twee jaren In 2014 is er nog een totaal Grofweg gerekend moet er dus gaan worden.
Begin augustus kwam het college met een voorstel om te komen tot de concrete invulling van deze taakstellende bezuiniging. Dit voorstel komt in de raadsvergadering van 23 september aan de orde; in de informatievergadering Samenleving van enkele weken terug werd het voorstel ook al uitvoerig besproken. Zo’n beetje alle instellingen komen dit keer aan de beurt en zullen moeten inleveren. Sommige subsidies worden helemaal afgeschaft waaronder subsidie voor de Open Monumentendag en voor de Scherper. Ook accommodatiesubsidies verdwijnen, soms gefaseerd in drie jaren om instellingen ruim de kans te geven om te zoeken naar alternatieve invullingen zoals Jong Nederland en Stichting Beheer Centrum Podiumkunsten. Verenigingen in De Voorste Venne worden wat dat betreft toch al stevig gekort. De subsidiëring van het sociaal-cultureel werk, waaronder buurthuiswerk, is in Heusden een ratjetoe; diverse accommodaties worden op verschillende wijzen gesubsidieerd. Het college wil hier meer uniformiteit in brengen en stelt voor om een vast bedrag van 5 euro per inwoner in een bepaalde kern of wijk beschikbaar te stellen. Dit moet echter nog wel verder uitgewerkt worden; het is al met al best een ingewikkelde materie maar in 2016 en volgende jaren moet dat nieuwe beleid gaan gelden. Ook de sportverenigingen doen dit keer mee; als je kosten en inkomsten van de sportaccommodaties op een rijtje zet, dan blijkt dat de gemeente een indirecte subsidie verstrekt van ruim 1,2 miljoen, zijnde 18% van het totale subsidiebudget. Het college stelt dan ook voor dat de sportverenigingen ook 18% van de bezuinigingstaakstellingen aan verkapte subsidie moeten inleveren, in eerste instantie door kostenbesparingen (bijvoorbeeld d.m.v. meer inzet vrijwilligers) en als het niet anders kan door middel van huurverhoging. Ook de grote verenigingen met budgetsubsidies (die het overgrote deel van het totale subsidiebudget
opslokken) moeten rekening houden met een forse bezuiniging, in principe 10% waarbij twee kanttekeningen te maken zijn. Deze instellingen hebben erg veel vaste lasten waaronder personeel. Die vaste kosten zijn niet zo eenvoudig op korte termijn te beïnvloeden. Daarom wordt de korting gefaseerd doorgevoerd, het eerste jaar begint met 3%. Verder wordt voor de zorggerelateerde instellingen uitgegaan van 5% i.p.v. 10%. Van deze instellingen (op het gebied van Jeugdzorg, Participatie, WMO) wordt nl. al een behoorlijke bijdrage verwacht in het kader van de komende transities. Verder worden de normen waarderingssubsidies voor de vele sportverenigingen en verenigingen op het gebied van kunst en cultuur met 10% gekort. Hierbij wordt een uitzondering gemaakt voor vrijwilligersorganisaties die actief zijn voor medeburgers waarbij je kunt denken aan de Voedselbank, de Zonnebloem, EHBO-verenigingen en Gered Gereedschap. Verenigingen en instellingen hebben in de afgelopen weken een zienswijze kunnen indienen en vele instanties hebben daar ook gebruik van gemaakt. Diverse instellingen tonen er wel begrip voor dat er bezuinigd moet worden. Tegelijkertijd zijn diverse instellingen wel van mening dat er bij hun toch echt niets bezuinigd kan worden. Want in het verleden is er al (te) veel geknepen; en de dienstverlening komt toch echt in de knel als er nog meer ingeleverd moet worden; en een hogere bijdrage van de mensen is toch echt onverantwoordelijk en zo kun je nog wel even door gaan. Op zich kan ik ook best begrip opbrengen voor al die argumenten en natuurlijk komen al die instellingen ook terecht op voor hun eigen belang. Maar het probleem is natuurlijk dat je niet aan al die bezwaren tegemoet kunt komen, want dan blijft er van die bezuinigingstaakstelling helemaal niets over. We zullen moeten wennen aan een nieuwe (participatie-)maatschappij waarbij niet alles van de centrale en/of gemeentelijke overheid komt. Daar is gewoon geen geld meer voor. We zullen het steeds meer moeten hebben van vrijwilligerswerk en van eigen initiatieven om zaken gerealiseerd te krijgen. In het coalitieprogramma wordt
gesteld dat subsidieverlening meer een middel dan een doel moet zijn; een middel om bepaalde maatschappelijke effecten te bereiken: – inwoners kunnen zelf en/of met behulp van hun sociale omgeving zo zelfstandig mogelijk functioneren in onze maatschappij; – jeugdigen kunnen in een veilige (pedagogische) omgeving opgroeien en zich verder ontwikkelen; – burgers kunnen zich ontspannen, elkaar ontmoeten en ondersteunen in een prettig sociaal klimaat. Dat betekent niet dat de instellingen, die specifiek op deze velden actief zijn, geen last zullen hebben van de bezuinigingen. Ze zullen zo veel mogelijk worden ontzien, maar zullen ook moeten inleveren en/of samenwerken om de schaarse subsidiegelden zo optimaal mogelijk te kunnen inzetten. Bij de behandeling in de informatievergadering Samenleving kwam het CDA nog met een wel zeer merkwaardig standpunt: eigenlijk is het CDA van mening dat er veel en veel meer bezuinigd moet worden. Maar nu ligt er dit voorstel en je moet verenigingen en instellingen niet elk jaar lastig vallen met nieuwe bezuinigingsmaatregelen. Er moet ook op dit front rust komen en er mogen dan ook geen nieuwe bezuinigingsrondes meer komen, aldus het CDA. Met andere woorden: er moet eigenlijk nog veel meer bezuinigd worden, maar daar zien we toch maar van af omdat instellingen dat toch wel erg lastig vinden. Dat is dus ook een manier om van je eigen standpunt af te vallen!
Drunen, vrijdag 12 september 2014 Kees Musters Volg mij ook met korte www.twitter.com/keesmusters
berichtjes
op:
05-09-2014: Veiligheidsbeleid Kadernota Integrale Veiligheid Na het zomerreces zijn de politieke activiteiten ook in de gemeente Heusden in de afgelopen week weer opgepakt: de eerste serie informatievergaderingen zit er weer op. Belangrijkste agendapunt was zonder enige twijfel het gemeentelijke veiligheidsbeleid dat afgelopen dinsdag aan de orde kwam via de Kadernota Integrale Veiligheid. In de publiciteit was er opvallend genoeg nauwelijks aandacht voor. Toch is het veiligheidsbeleid een van de belangrijkste kerntaken van de gemeentelijke politiek. Want veiligheid is een groot goed; daar kunnen ze in Oost-Europa en in het Midden-Oosten van meepraten, zo kunnen we dag in, dag uit weer in de diverse media zien en lezen. Tegenwoordig spreken we van de Nederlandse Politie, een nationale organisatie die per 1 januari 2013 op basis van de nieuwe Politiewet van start ging. Het landelijke korps bestaat uit tien regionale eenheden en een landelijke concerndienst. De gemeente Heusden valt onder de regio Oost-Brabant en binnen die regio onder het basisteam de Meierij. Naast Heusden behoren daar nog zes andere gemeenten toe, nl. Boxtel, Haaren, Schijndel, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode en Vught. Op basis van die Politiewet moeten de gemeenten in dat basisteam samen een Kadernota Veiligheid opstellen en aan die nota wordt momenteel dus hard gewerkt. Afgelopen week werd er over gesproken in de informatievergadering Beheer en Bestuur en in de eerstvolgende raadsvergadering wordt het stuk ter besluitvorming geagendeerd. Criminaliteit is voor een belangrijk deel een landelijk (en
wellicht ook een internationaal) probleem. Het ligt dan ook voor de hand dat er vanuit de landelijke overheid al de nodige prioriteiten gesteld worden en daar zul je als lokale overheid dan ook rekening mee moeten houden. Je kunt dan denken aan zaken als ondermijnende criminaliteit, cybercrime, fraude, kinderporno en het afpakken van illegaal verkregen vermogen. Maar op lokaal niveau kunnen daarnaast nog andere prioriteiten benoemd worden. Dat gebeurt op basis van een uitgebreide veiligheidsanalyse waarbij de diverse vormen van vele voorkomende criminaliteit in beeld zijn gebracht. Op basis van die veiligheidsanalyse komt de Kadernota Integrale Veiligheid Basisteam Meierij voor de periode 2015-2018 tot de volgende prioriteiten: – woninginbraken – problematische jeugd en (criminele) jeugdgroepen – geweld waaronder huiselijk geweld – georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit – voertuigencriminaliteit (geldt alleen voor de gemeente Vught) Daarnaast is er ook nog een Regionaal Veiligheidsplan 2015-2018 waarin 41 gemeenten in de regio Oost-Brabant samen met Openbaar Ministerie en politie afspraken maken over gemeenschappelijk prioriteiten. In dat plan worden de regionale prioriteiten benoemd op basis van de diverse kadernota’s vanuit de basisteams. Dat heeft uiteindelijk geleid tot vier grote prioriteiten: problematische jeugd en jeugdgroepen (inclusief alcohol en drugs), woninginbraken (als onderdeel van vermogenscriminaliteit), georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit en geweld waaronder straatroof, overvallen, relationeel geweld, uitgaansgeweld en geweld tegen werknemers met publieke taak. Vier prioriteiten, maar die bestrijken nog altijd een zeer breed spectrum.
Een groot deel van de beschikbare capaciteit wordt al jaren ingezet voor bestrijding van de drugscriminaliteit en alles wat daarmee samenhangt (denk aan hennepkwekerijen, xtc-lab’s en dumping van xtc-afval in de natuur). Gemeenten hebben in de afgelopen jaren ook meer juridische middelen in handen gekregen om daar tegen op te treden. De burgemeester van onze gemeente Heusden is daar ook zeer alert op en schroomt niet om drastische maatregelen te nemen zoals sluiting van huurwoningen en bedrijfspanden. Helaas hebben we daar in de afgelopen maanden al meerdere voorbeelden van kunnen zien. Binnenkort krijgt de burgemeester ook de wettelijke mogelijkheid om eigen woningen voor een half jaar te sluiten als daar een hennepplantage of xtc-lab wordt aangetroffen en burgemeester Hamming gaf afgelopen dinsdag aan daar zo nodig ook zeker gebruik van te maken. Hij is voor een “zero tolerance beleid” en wat mij betreft verdient hij daarbij alle steun van de gemeenteraad. Helaas houdt de centrale overheid nog altijd vast het huidige gedoogbeleid ten aanzien van drugs; de problematiek is daarmee voorlopig nog niet opgelost want de financiële belangen zijn daarvoor te groot. En dan bedoel ik niet alleen de kennelijk geweldige winst die met drugshandel behaald worden. Ik doel ook op een ander verschijnsel: gemeenten, particulieren en bijvoorbeeld ook natuurmonumenten die geconfronteerd worden met xtc-afval dat drugscriminelen op hun terrein gedumpt hebben. Dat afval moet uiteraard geruimd worden en de forse rekeningen daarvoor komen voor de eigenaren van die terreinen! Eigenaren die niks van
doen hebben met die criminele activiteiten, maar die wel mogen opdraaien voor de kosten van het ruimen van afval. Je zal maar zo’n partij afval op je terrein vinden!
Drunen, vrijdag 5 september 2014 Kees Musters Volg mij ook met korte www.twitter.com/keesmusters
21-08-2014: Voedselbank
berichtjes
op:
Werkbezoek
Op uitnodiging van de Voedselbank Den Bosch hebben wij vandaag een bezoek gebracht aan deze organisatie, die gehuisvest is in Den Bosch. Namens Gemeentebelangen waren Caspar van den Brandt, Kees Musters, Annemarie Bok-Geelen (raadsleden) en Albert Zwart (fractieondersteuner) aanwezig.
Samenvatting bezoek De voedselbank Den Bosch e.o. (http://www.voedselbankdenbosch.nl/) bestaat 9 jaar en behoort tot een van de eerste voedselbanken in Nederland. De
voedselbank is een stichting die op basis van een indicatie, afgegeven door de stichting Juvans (www.juvans.nl), gezinnen voorziet van levensmiddelenpakketten. Gezinnen worden voorzien van basispakketten welke worden aangevuld met additioneel voedsel en overige benodigdheden. De inhoud van de totale pakketten varieert wekelijks omdat de voedselbank volledig afhankelijk is van wat er wordt gedoneerd. Belangrijke leveranciers/sponsoren zijn supermarkten (11 stuks op dit moment uit een totaal van ruim 40 in het verspreidingsgebied van de voedselbank), Heineken (via Frumona) en Sligro. Daarnaast wordt er o.a. aan werving gedaan d.m.v. het verzamelen van statiegeldbonnen in supermarkten, verzamelacties in supermarkten, voorlichting op basisscholen. De aanpak van de voedselbank is heel professioneel, ze maken gebruik van een heel goed proces en hebben veel sponsoren die hun ondersteunen op verschillende manieren. De rondleiding laat zien dat er over veel zaken is nagedacht en dat er om het huidige aantal van 550 cliënten (variërend van 1 persoon tot gezinnen) veel werk wordt verricht door de 140 vrijwilligers om wekelijks al deze cliënten van een pakket te voorzien. De voedselbank is na vele omzwervingen per 1 januari 2014 gevestigd in het huidige pand (centrale distributie) en heeft een huurcontract van ten minste 5 jaar. Doel van de uitnodiging was voor de voedselbank om aandacht te vragen voor de bijdrage uit de gemeente Heusden ( 4000 euro jaarlijks) welke zij betitelen als een lage bijdrage t.o.v. de andere gemeenten (hoofdzakelijk Den Bosch, 50.000 euro in totaal waarvan 30.000 voor huur huidige pand). De voedselbank heeft veel vaste kosten en wil graag een hogere bijdrage vanuit de gemeente Heusden. Recente tegenvaller voor de voedselbank is dat de kosten voor gas en elektra, aanvankelijk begroot op 1.000 euro per maand, nu veel hoger blijken uit te vallen (ruim 2.000 euro per maand). Ook wil de voedselbank een certificering van de Voedsel en Waren Autoriteit ontvangen en dat betekent dat o.a. een nieuwe koelcombinatie moet worden
geïnstalleerd op de huidige vrachtwagen (kosten zo’n 50.000 euro) In de gemeente Heusden maken op 21-8-14 zo’n 180 cliënten gebruik van de voedselbank Den Bosch e.o.. Het totaal ligt rond de 550-600 wat betekent dat relatief een hoog aantal cliënten uit de gemeente Heusden komt.
Albert Zwart