Startfoto Afbeelding is afgeschermd in verband met mogelijke auteursrechtelijke aanspraken van derden.
ugdzorg e J e ti a s li a tr n e Dec
Inhoudsopgave
1.
Lokale opvoed- en opgroeihulp
2.
Cliënten en budgetten Jeugdzorg
3.
Licht verstandelijk beperkten en jeugd psychiatrie Agis (gegevens Achmea en Zorg en Zekerheid komen later)
Quick scan Lokale opvoed-en opgroeihulp in de stadsregio Amsterdam
1
Aanleiding voor de quick scan Met het oog op de voorbereiding van een stelselherziening in de jeugdzorg is er behoefte aan meer informatie over het preventieve hulpaanbod (opgroei- en opvoedingsondersteuning) voor jeugdigen en hun ouders in de gemeenten/stadsdelen. Deze informatie is gewenst, omdat enerzijds de organisatie van deze hulp is veranderd met de komst van de Centra voor Jeugd en Gezin. Anderzijds is er de afgelopen jaren meer geïnvesteerd in de lokale preventieve hulp via de inzet van de BDU, het accrès op het gemeentefonds en aanvullende investeringen vanuit de gemeentelijke begrotingen. Deze quick scan levert input voor de voorbereidingen op een stelselwijziging in de jeugdzorg. Daarnaast heeft het voor gemeenten ook een toegevoegde waarde om inzicht te krijgen in de wijze waarop andere gemeenten hun preventieve hulpaanbod hebben ingericht. Doel quick scan Het doel van deze quick scan is meer inzicht te geven in de organisatie en de uitvoering van de lokale preventieve hulp aan jeugdigen en hun ouders (opgroei- en opvoedingsondersteuning) in de gemeenten in de stadsregio Amsterdam. Het betreft hierbij de gemeenten: Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam (de 7 stadsdelen: Centrum, Noord, Oost, Zuidoost, Zuid, West, Nieuw West), Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, OuderAmstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang. De quick scan geeft weer welke opvallende overeenkomsten en verschillen er zijn tussen de gemeenten in de wijze waarop de lokale hulp is georganiseerd en ingevuld. Gekeken is o.a. naar: - de organisatie van het CJG - de afstemming rondom de inzet van de lokale hulp (opgroei-en opvoedingsondersteuning) - de wijze van aansturing van de uitvoerende organisaties door de gemeente/het stadsdeel - de toekomstvisie van de gemeente/het stadsdeel. Gevolgde methodiek Met de opdrachtgever (= stadsregio Amsterdam/project transitie jeugdzorg) is een vragenlijst ontwikkeld. Deze vragenlijst is aan iedere gemeente/stadsdeel voorgelegd en besproken in een interview. Er is in de maanden maart/april 2011 gesproken met de beleidsambtenaren jeugd van de gemeenten/stadsdelen.Van deze gesprekken zijn interviewverslagen gemaakt, die zijn afgestemd met de beleidsambtenaren. Deze interviewverslagen en de extra aangeleverde informatie vormen de basis van de bevindingen in deze notitie. Naast deze interviews is er aan de gemeente/stadsdelen extra informatie gevraagd over: - de financiële bijdrage van de gemeente/het stadsdeel aan de lokale hulp (opvoed/opgroeihulp) - de gerealiseerde trajecten en waar mogelijk het aantal geholpen jeugdigen/ouders De gegevens die de gemeenten/stadsdelen hierover aanleveren worden –ter aanvulling op deze bevindingennotitie- verwerkt in een financiële benchmark en apart ter beschikking gesteld aan de regiogemeenten/stadsdelen.
Leeswijzer: Deze bevindingennotitie bestaat uit 2 delen. In deel 1 zijn de bevindingen beschreven en de e conclusies en aanbevelingen uitgewerkt. In het 2 deel (bijlagen) zijn de verslagen per gemeente/stadsdeel opgenomen.
2
Deel 1: de bevindingen e
In dit 1 deel van de bevindingennotitie is op een rij gezet welke overeenkomsten en opvallende verschillen er zijn bij de invulling van de lokale preventieve zorg aan jeugdigen in de regiogemeenten. Daarbij is gekeken naar: - de organisatie van het CJG - de afstemming rondom de inzet van de lokale hulp (opgroei-en opvoedingsondersteuning) - de wijze van aansturing van de uitvoerende organisaties door de gemeente/het stadsdeel - de toekomstvisie van de gemeente/het stadsdeel.
Dit deel sluit af met een aantal aanbevelingen naar aanleiding van de bevindingen. Ten behoeve van deze quick scan zijn alle regiogemeenten geïnterviewd en alle Amsterdamse stadsdelen. In de bevindingennotitie wordt overal de term gemeenten gehanteerd, ook voor de Amsterdamse stadsdelen. Soms worden in de bevindingennotitie een aantal gemeenten als voorbeeld genoemd. Dit betekent niet, dat deze gemeenten daarin exclusief zijn, maar vooral opvallend geweest zijn als voorbeeld in de interviews. Daarnaast zijn er in de gemeenten verschillende benamingen voor het samenwerkingsverband/de fysieke locatie van een Centrum Jeugd en Gezin (CJG). In de regio worden de CJG’s ook Centra Jong (CJ) en Ouder- en Kind Centra (OKC) genoemd. In deze notitie is ervoor gekozen overal de term CJG te hanteren.
1. De organisatie van het CJG Het CJG als samenwerkingsverband In nagenoeg alle gemeenten is er een CJG samenwerkingsverband. In 3 gemeenten (Oostzaan, Wormerland en Landsmeer) is het CJG nog in een opbouwfase en worden de afspraken voor de zomer geconcretiseerd. De formele afspraken tussen de gemeenten en de CJG partners zijn e vastgelegd in convenanten. De 1 convenanten zijn afgesloten in 2003 (in de Amsterdamse stadsdelen). In alle gemeenten is het CJG een netwerkorganisatie van samenwerkende partners. Dit samenwerkingsverband is geen statisch geheel. De convenanten worden niet jaarlijks aangepast; de meeste CJG’s werken met een jaarplan en een jaarverslag, waarin per jaar de (uitvoering van de) afspraken worden vastgelegd. Regionale samenwerking en de partners van het CJG Bijna alle gemeenten hebben bij de opbouw van het CJG samenwerking gezocht en gezamenlijke afspraken gemaakt (op regionale schaal, dan wel stedelijk in Amsterdam). Uitzonderingen hierop zijn de gemeente Haarlemmermeer en Diemen, omdat die geen onderdeel zijn van een (sub)regio. In de meeste convenanten (gemeenten Amstelland, Zaanstreek Waterland, Haarlemmermeer en Diemen) gaat het om een breed samenwerkingsverband, waarin bijvoorbeeld ook het onderwijs en aanbieders van Algemeen Maatschappelijk Werk zijn betrokken. In Amsterdam wordt er onderscheid gemaakt tussen de kernpartners van het CJG en de overige partners (= het brede samenwerkingsverband). De coördinatie van het CJG De gemeenten hebben allemaal een CJG coördinator/manager of projectleider. Deze coördinator is overal de ontwikkelaar of bewaker van de samenwerkingsafspraken van het CJG. De kleinere gemeenten trekken meestal samen op en hebben een gezamenlijke CJG coördinator. De grotere gemeenten (Zaanstad en de Amsterdamse stadsdelen) hebben 2-3 CJG coördinatoren. Er is een verschil in de wijze van inzet van de coördinator. De coördinator in dienst van de gemeente is vooral procesmanager. De coördinator die wordt ingehuurd via de JGZ is niet alleen procesmanager, maar is ook betrokken bij de casuïstiekoverleggen (dit geldt vooral voor de gemeenten Zaanstreek Waterland /uitgezonderd Beemster).
3
De invulling van het CJG is lokaal maatwerk Ook al werken gemeenten met elkaar nauw samen in regionale samenwerkingsverbanden, de manier waarop het CJG wordt ingevuld blijft lokaal maatwerk. Het CJG is maatwerk per gemeente. Er zijn o.a. verschillen in: - de vestigingen van het CJG - de overleggen - de opvoed/opgroeihulp van het CJG - de inrichting van de informatiefunctie (balie) De CJG vestigingen Het CJG is in veel gevallen gevestigd in het consultatiebureau, dat na de start van het CJG een kleine verbouwing of aanpassing heeft ondergaan en waarbij binnen het bureau ruimte is gecreëerd voor opvoedspreekuren of ambulante hulp. Maar er zijn ook gemeenten die gekozen hebben voor nieuwe CJG vestigingen. Bij nieuwbouw ontwikkelingen of verhuizingen wordt het CJG vaak gevestigd in multifunctionele gebouwen. Deze multifunctionele gebouwen kunnen verschillende functies hebben. Zo wordt er vanuit de gemeente soms aansluiting gezocht bij de ontwikkeling van gezondheidscentra (voorbeelden Uithoorn, stadsdeel Zuid Oost), bij de ontwikkeling van een school (voorbeeld Beemster) en in andere gevallen wordt meer de samenwerking gezocht met andere gemeentelijke beleidsterreinen, zoals bijvoorbeeld de WMO loketten (voorbeelden: Ouder Amstel/Diemen/Landsmeer). In de gemeente Haarlemmermeer komt er een CJG plus (waarin veel partners van het CJG zullen worden gevestigd) en is bij het aantal CJG’s bewust rekening gehouden bij de indeling van het passend onderwijs. In een aantal gemeenten (vooral de Amsterdamse stadsdelen) is er voor gekozen om - in het kader van het versterken van de vroegsignaleringverloskundigenpraktijken ook te huisvesten in het CJG. De overleggen In de meeste gemeenten is er een overleg op managementniveau of een stuurgroep tussen de CJG partners, waarbij soms ook de wethouder van de gemeente wordt betrokken (in een aantal gemeenten in de Zaanstreek Waterland is dit op lokaal niveau nog een ontwikkelpunt). De frequentie van overleggen op dit niveau varieert van 1 tot 3 keer per jaar. Daarnaast zijn er regelmatig beleidsmatige overleggen tussen de gemeente en vooral de kernpartners van het CJG. In alle gemeenten is er sprake van een nauwe samenwerking tussen de beleidsmedewerker en de CJG coördinator. Naast de beleidsmatige overleggen zijn er binnen het CJG ook casuïstiekoverleggen. Deze casuïstiekoverleggen zijn lokaal maatwerk en de invulling verschilt per gemeente (zie verderop in de bevindingennotitie, onderdeel 2). Om de participatie aan de diverse CJG overleggen te bevorderen, neemt de gemeente dit soms mee als verplichting in de subsidievoorwaarde aan de uitvoerende organisaties. De opvoed-en opgroeihulp vanuit het CJG In de regionale- en lokale samenwerkingsconvenanten zijn de taken van de verschillende CJG partners benoemd. In de convenanten zijn er afspraken gemaakt over de wijze van samenwerking, maar niet over de jaarlijkse concrete invulling van de lokale opvoed/opgroeihulp. Welke lokale opvoed/opgroei hulp ingezet wordt, verschilt per gemeente en kan ieder jaar wijzigen (onder andere als gevolg van de beschikbare budgetten of inhoudelijke wijzigingen in de subsidieverleningen, maar ook door veranderingen in de vraag). Triple P Mede met behulp van een subsidie vanuit de stadsregio Amsterdam is er in alle gemeenten geïnvesteerd in de invoering van de methodiek Triple P. De meeste professionals van de kernpartners van het CJG werken volgens dezelfde werkmethode en zijn hierin getraind. In een aantal interviews is aangegeven, dat nog niet alle relevante organisaties Triple P geschoold zijn (SMW/AMW) en dat dit een aandachtspunt is.
4
De 5 niveaus van Triple P: 1. informatiecampagnes in de media 2. voorlichtingsgesprekken 3. gericht advies bij specifieke zorgen 4. ondersteuning bij ernstige gedragsproblemen 5. gezinsinterventie bij ernstige gedragsproblemen In de gemeenten wordt vooral ingezet op lichtere opvoed/opgroeihulp. Dit is conform de stadsregionale afspraken. Er wordt daarbij vooral hulp aangeboden op het CJG en er is minder aandacht voor (lichte) interventies thuis in het gezin. De inrichting van de informatiefunctie De meeste grotere gemeenten hebben in hun CJG een baliefunctie gecreëerd (in Purmerend is dit een ontwikkelpunt). De kleinere gemeenten hebben dit veelal niet, omdat dit vanwege de schaalgrootte van de gemeente niet rendabel is. De invulling van deze baliefunctie varieert. In bijna alle gemeenten (behalve Ouder Amstel, waar de baliefunctie is gecombineerd met het WMO loket) wordt de baliefunctie uitgevoerd door de Jeugdgezondheidszorg en is het aantal uren voor de bezetting en uitvoering van de balie uitgebreid. Bij de balie kunnen cliënten terecht voor het maken van een afspraak, ook voor de opvoedingsondersteuning. In een aantal gemeenten heeft de baliemedewerker niet alleen deze rol, maar ook een belangrijke outreachende taak in het doorgeleiden naar de opvoed/opgroeihulp. In de stad Amsterdam is de inrichting van de baliefunctie onderdeel van de stedelijke afspraken over de inrichting van het OKC, maar is er nog in de praktijk veel diversiteit in de invulling van de balie. Het versterken van de bekendheid van het CJG is door een aantal gemeenten genoemd als een ontwikkelpunt van de CJG coördinator. Een goede bereikbaarheid van het CJG is hierbij essentieel. De meeste CJG’s zijn digitaal bereikbaar. De gemeente Haarlemmermeer heeft de invulling van de digitale bereikbaarheid een extra impuls gegeven, door medewerkers vanuit verschillende disciplines te betrekken bij de beantwoording van vragen (een multidisciplinaire invalshoek). Daarnaast financiert deze gemeente ter versterking van de informatie- en adviesfunctie 5 consulenten (van 5 verschillende CJG partners) die outreachend werken en daarbij gebruik maken van sociale media en iPads. De evaluatie van het CJG In nagenoeg alle gemeenten is de evaluatie van het CJG nog in ontwikkeling. Soms is dit expliciet als onderwerp opgenomen in het convenant. Sommige gemeenten hebben de opzet van de evaluatie nog niet opgepakt, omdat er een landelijk format zou komen. Nu dit format op zich laat wachten, is de concretisering van de evaluatieafspraken actueel (bijvoorbeeld Zaanstad). De samenwerkende partners in het CJG maken met elkaar afspraken in de jaarplannen en toetsen de uitvoering regelmatig in de beleidsoverleggen (en aan de hand van de jaarverslagen). De Amsterdamse stadsdelen hebben gezamenlijke afspraken over het ontwerp jaarplan en jaarverslag. In e Amsterdam is recent de 1 OKC monitor (rapportage over het uitvoeringsjaar 2010) afgerond, die inzicht geeft in de investeringen van de stadsdelen in de opvoed-opgroeiondersteuning en in de gerealiseerde trajecten. Bij het ontwikkelen van de evaluatieafspraken speelt de vraag welk effect het CJG heeft (outcome). Gemeenten die deze vraag hebben opgepakt, hebben daarbij gekeken naar cliënttevredenheid (bijvoorbeeld stadsdeel Oost), maar dit is ook onderzocht aan de hand van medewerkerstevredenheidsonderzoeken (bijvoorbeeld stadsdelen Noord en Oost).
5
2. De afstemming rondom de inzet van de lokale hulp (opvoed/opgroeiondersteuning) WMO Het CJG voert een aantal belangrijke WMO functies uit. In de meeste gemeenten zijn er geen afspraken gemaakt met het WMO loket. In de gesprekken is een aantal keren naar voren gekomen, dat het CJG en de WMO loketten wel van elkaar weten en dat naar elkaar doorverwezen wordt, maar dat er geen formele afspraken hierover zijn gemaakt. Een aantal gemeenten heeft in het interview aangegeven, dat deze formele afspraken wel gewenst zijn. In de meeste Amsterdamse stadsdelen (behalve stadsdeel Noord) zijn er formele afspraken tussen het WMO loket en het CJG, maar is er geen sprake van een fysieke koppeling. In een aantal interviews is aangeven, dat de indruk bestaat dat de samenwerking nog niet altijd goed loopt en aanscherping van deze afspraken wenselijk is. In de gemeente Ouder Amstel wordt heel nauw samen gewerkt tussen het WMO loket en het CJG (de baliefunctie wordt gedeeld) en in de gemeente Diemen en Landsmeer zal ook in de toekomstige huisvesting een fysieke koppeling komen tussen het CJG en het WMO loket.
AMW Het algemeen maatschappelijk werk (AMW) wordt als een belangrijke partner gezien van het CJG (weliswaar niet overal als kernpartner). Via de werkvloer wordt er samengewerkt met het AMW en het AMW is vaak betrokken (standaard/of op afroep) bij de casuïstiekoverleggen. In veel gevallen wordt het AMW en de opvoed/opgroeiondersteuning (of JMW/jeugdmaatschappelijk werk) uitgevoerd door dezelfde organisatie. In sommige CJG’s worden er spreekuren AMW gehouden (Haarlemmermeer, Zaanstad en een aantal Amsterdamse stadsdelen). In een aantal interviews is aan de orde gekomen, dat de beleidsmedewerkers jeugd niet altijd zicht hebben op de hulpverlening die vanuit het AMW aan een gezin wordt aangeboden en dat een betere beleidsmatige afstemming binnen de gemeente een aandachtspunt is. Jongerenwerk en straatcoaches In alle gemeenten wordt er geïnvesteerd in het jongerenwerk. De jongerenwerker heeft voor de gemeenten een outreachende taak, vooral richting de jongeren boven de 12 jaar. In de grotere gemeenten worden op straat specifieke straatcoaches/straathoekwerkers ingezet, die bijvoorbeeld betrokken zijn bij de aanpak van hanggroepen, tienermoeders en jeugdpreventieprojecten. Een speerpunt voor de jongerenwerkers en straatcoaches is alcohol en drugspreventie. In de kleinere gemeenten heeft de jongerenwerker een belangrijke signalerende functie ten aanzien van de jeugdigen > 12 jaar, omdat er in deze gemeenten meestal geen VO-scholen zijn. In Edam Volendam is uit onderzoek gebleken dat bijna alle jongeren lid van een sportvereniging zijn en is ervoor gekozen de jongerenwerker vooral actief in te zetten op de sportclubs.
Opvallend is dat bij de bezuinigingsopgaves van gemeenten vaak gekeken wordt naar het verminderen van de inzet van het jongerenwerk. De jongerenwerker wordt beperkter ingezet en richt zich vooral op de aanpak van problemen en minder op het voorkomen van die problemen (preventie). Op de werkvloer wordt er tussen de jongerenwerkers/straatcoaches en de CJG partners met elkaar afgestemd en samengewerkt in de casuïstiekoverleggen. In een beperkt aantal CJG’s is er een werkplek voor de jongerenwerkers gecreëerd. Jongereninformatiepunt/jongerenloket/jongerenservicepunt Los van het CJG is er in een aantal grotere gemeenten (voorbeelden Purmerend, stadsdelen Zuid, Oost) een jongerenloket (of JIP=jongereninformatiepunt), waar oudere jeugdigen (meestal tussen de 12-23) terecht kunnen voor informatie en advies. Een aantal stadsdelen is een Jongeren Informatie Punt aan het opzetten. Vanuit het jongerenloket kan opvoed/opgroeihulp vanuit het CJG worden aangeboden.
6
De inzet van SMW en de zorgoverleggen op scholen De inzet van SMW Primair Onderwijs Er is een beperkt aantal gemeenten (Aalsmeer en Zaanstad) dat niet bijdraagt aan het SMW Primair Onderwijs (voorbeelden Aalsmeer, Zaanstad). De meeste gemeenten doen dit wel en daarbij is er meestal sprake van cofinanciering (ook de scholen zelf dragen hier aan bij, meestal via het samenwerkingsverband). In een aantal gemeenten (bijvoorbeeld Amstelveen, de kleinere gemeenten in de Zaanstreek Waterland) wordt het SMW voor het P.O. volledig door de gemeente gefinancierd. De belangrijkste taken van het School Maatschappelijk Werk (SMW) zijn: - het participeren in de zorgoverleggen - het adviseren van de onderwijskrachten/IB-ers - het bieden van kortdurende hulp aan jongeren/ouders. In een aantal gesprekken is naar voren gekomen, dat het SMW veel tijd moet investeren in de deelname aan overlegstructuren en het adviseren van de leerkrachten, zodat er nauwelijks tijd overblijft voor de kortdurende hulp. Dat wordt ervaren als een knelpunt (vooral door het SMW). Aan de andere kant is in een aantal gesprekken ook aan de orde gekomen, dat de gemeente behoefte heeft aan een aanscherping van de afspraken tussen de opvoed/opgroeihulp vanuit SMW (de kortdurende hulpverlening) én het CJG. Er is in de kortdurende hulp een overlap, omdat de hulp die het SMW biedt, ook door andere partners van het CJG kan worden geboden. In het interview met stadsdeel Oost is deze overlap ook besproken. Vanuit dit stadsdeel werd er echter op gewezen, dat deze overlap niet altijd onwenselijk is. Als ouders zelf hulp zoeken en naar het CJG komen, terwijl zij ook door het SMW worden ondersteund, dan moet dit mogelijk zijn. De inzet van SMW Voortgezet Onderwijs Het SMW op het Voortgezet Onderwijs werd tot nu toe vooral betaald door de scholen en een aantal centrumgemeenten (Amsterdam en Purmerend). Recent dragen de gemeenten Haarlemmermeer en Uithoorn bij aan het SMW VO. De vraag om bij te dragen aan het SMW VO is actueel in Zaanstad en de gemeenten Amstelland en Waterland. Omdat de kleinere gemeenten veelal geen VO scholen hebben, is er minder zicht op de wensen/behoeftes voor de oudere jeugdigen en zijn andere constructies/netwerken nodig om in contact met jongeren te komen. De zorgstructuren op de scholen en de schakel met het CJG Op de meeste scholen zijn er zorgoverleggen (meestal genoemd zorgbreedteoverleggen/ZBO voor het P.O. en ZorgAdviesTeams/ZAT’s voor het V.O.). In deze zorgoverleggen wordt besproken welke ondersteuning een kind nodig heeft. In de zorgoverleggen is meestal de volgende taakverdeling afgesproken: de school is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de leerproblemen; het SMW is verantwoordelijk voor de ondersteuning bij opvoed/opgroeiproblemen en biedt soms de kortdurende hulp zelf aan. Naast de zorgoverleggen per school werken sommige scholen (meestal in regionaal verband) met elkaar samen in een bovenschools samenwerkingsverband. De bovenschoolse samenwerkingsverbanden zijn veelal partner van het CJG (Zaanstreek Waterland gemeenten, Amstelland gemeenten, gemeente Haarlemmermeer) en de afstemming tussen de scholen en het CJG vindt plaats via de CJG beleidsoverleggen. Alhoewel de samenwerking tussen het CJG en het onderwijs de afgelopen jaren al sterk is verbeterd, is in ongeveer de helft van de interviews aan de orde gekomen dat het versterken van de schakel tussen het CJG en het onderwijs een belangrijk aandachtspunt is. Daarbij gaat het vooral om het maken van sluitende afspraken tussen de partners over het signaleren en doorverwijzen. De gemeenten in Zaanstreek Waterland en de gemeente Haarlemmermeer hebben al duidelijke werkafspraken hierover gemaakt en vastgelegd.
7
Het veiligheidshuis Het veiligheidshuis is een lokaal of regionaal samenwerkingsverband tussen verschillende veiligheidspartners gericht op een integrale, probleemgerichte aanpak om de veiligheid te bevorderen. Naast de justitieketenpartners (zoals bijvoorbeeld de politie, Raad voor de Kinderbescherming) zijn ook bijvoorbeeld de gemeenten, de GGD, Leerplicht en zorginstellingen onderdeel van het veiligheidshuis. Uit alle interviews is naar voren gekomen, dat er een betere afstemming tussen het Veiligheidshuis en het CJG nodig is. Dit staat vaak hoog op de prioriteitenlijst van de CJG coördinator. In een aantal interviews is aangegeven, dat de samenwerking op de werkvloer op zich goed loopt (meestal via de 12plus overleggen of het casuïstiekoverleg voor de MPG aanpak), maar wordt het wenselijk gevonden om deze samenwerking vast te leggen in samenwerkingsafspraken. In andere interviews is aan de orde gekomen, dat er onvoldoende of geen zicht is op de hulpverlening via het Veiligheidshuis en dat deze schakel met het CJG nog in de kinderschoenen staat. Een voorbeeld van een gemeente die verder gevorderd is in de realisatie van samenwerkingsafspraken tussen het Veiligheidshuis en het CJG is de gemeente Haarlemmermeer. De gemeente geeft daarbij wel aan, dat de samenwerking tussen het CJG en het Veiligheidshuis (net als het CJG samenwerkingsverband) dynamisch is en dat de afspraken met enige regelmaat moeten worden herzien, dan wel moeten worden aangescherpt. Casuïstiekoverleggen In alle gemeenten/stadsdelen zijn er casuïstiekoverleggen, waarin problemen of zorgen rondom jeugdigen/gezinnen worden besproken. Het gaat hierbij altijd om multidisciplinaire overleggen, waarbij verschillende organisaties zijn betrokken. De wijze van invulling van deze casuïstiekoverleggen is in alle gemeenten verschillend (ook binnen de gemeenten in de regionale samenwerkingsverbanden én in de Amsterdamse stadsdelen). Er zijn verschillende variaties in de casuïstiekoverleggen binnen de gemeenten: - onderwijsgerelateerde overleggen (de zorgoverleggen op de scholen en de bovenschoolse overleggen) - wel of geen indeling in leeftijdscategorieën (voorbeelden zijn 0-100, 0-19, 0-4/4-12/12/19, 12 plus) - wel of niet betrekken van ouders/kinderen bij de casuïstiekoverleggen - ‘smalle’ overleggen met alleen de kernpartners of ‘brede’ overleggen waarbij standaard alle relevante instellingen zijn betrokken. In de praktijk komt het er vaak op neer, dat de kernpartners standaard aanwezig zijn en andere relevante organisaties op afroep beschikbaar zijn. - overleggen voor specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld de hangjongeren - buurtgerichte overleggen - gezinsoverleggen ten behoeve van de MPG aanpak. - overleggen vanuit het Veiligheidshuis Veel gemeenten hebben in de interviews aangegeven, dat het verbeteren van de netwerkoverleggen een belangrijk aandachtspunt is. Voor een aantal gemeenten geldt dat deze overleggen soms nog in opbouw zijn. In andere gemeenten wordt er juist gekeken op welke wijze de reeds bestaande overlegstructuren kunnen worden vereenvoudigd. In de interviews is ook naar voren gekomen, dat een herziening van de casuïstiekoverleggen opnieuw nodig zal zijn bij de overdracht van de jeugdzorg en jeugd LVG en jeugd GGZ naar de gemeenten.
Verwijsindex/matchpoint In de interviews is besproken hoe de Verwijsindex (= in de hele regio Matchpoint) werkt. Aangezien nog niet alle instellingen zijn aangesloten, of pas recent zijn aangesloten is op dit moment niet duidelijk of het systeem werkt. De gemeenten verwachten veel van Matchpoint. Dit systeem moet meer inzicht gaan bieden hoe de samenwerking tussen de organisaties feitelijk loopt.
8
3. Aansturing door de gemeenten De manier waarop gemeenten hun instellingen aansturen via de beschikkingen is lokaal maatwerk. De meeste beleidsmedewerkers jeugd zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het opstellen van de subsidiebeschikking en de controle op de uitvoering (via de verantwoording). In sommige grotere gemeenten zijn er accounthouders benoemd per instelling en wordt de beleidsmedewerker jeugd (indien deze geen accounthouder is) betrokken bij de gesprekken met de instellingen. De beleidsmedewerkers jeugd/de accounthouders worden bij de invulling van hun subsidietaken vaak ondersteund (juridisch en financieel) door een gemeentelijk subsidiebureau. In 1 gemeente is aan de orde gekomen, dat de beleidsmedewerker jeugd te weinig betrokken wordt bij de uitvoering van de subsidietaken, omdat het subsidiebureau dit doet en de medewerker hierbij onvoldoende betrekt. Meestal wordt er gekozen in de subsidieverlening aan de instellingen voor outputgerichte afspraken Soms wordt een aantal kwaliteitscriteria in de subsidie benoemd, bijvoorbeeld opleidingsniveau, werken volgens Triple P of verplichte deelname aan bepaalde overleggen. Uit de interviews is naar voren gekomen, dat de gemeenten met de komst van het CJG een beter inzicht hebben gekregen in de benodigde opvoed-en opgroeihulp. De CJG coördinator is de spil van het CJG en is een belangrijke informatiebron voor de beleidsmedewerker. Er is een nauwe samenwerking tussen de beleidsmedewerker jeugd en de CJG coördinator (en). De beleidsmedewerkers hebben regelmatig inhoudelijk overleggen met de CJG partners, ook buiten de voortgangsbesprekingen (voortgangsbesprekingen: meestal 2-4 keer per jaar). Alhoewel het CJG de samenwerking tussen de gemeenten en de CJG partners heeft geïntensiveerd blijft het lastig om de regierol op dit terrein goed in te vullen. Citaat: ‘Binnen het sociale domein is (en blijft) het een heikel punt hoe je moet meten wat je inzet oplevert. Wat sorteert de beste resulaten en effecten. Dat blijft stoeien. Kortom, de wijze van subsidiëring is geen statistisch geheel en is aan verandering onderhevig’.
Het CJG is overal een netwerkstructuur. Er zijn bijvoorbeeld jaarplannen en jaarverslagen van de CJG’s (of recent in Amsterdam de OKC monitoring). Het CJG is nog niet zover, dat de partners bijvoorbeeld gezamenlijk een subsidie aanvragen of dat er een gezamenlijk aanbod wordt ontwikkeld (vanuit verschillende disciplines).
4. Toekomstvisie Alle gemeenten/stadsdelen zijn bezig met het ontwikkelen van een visie op de transitie van de jeugdzorg. Bij deze visieontwikkeling wordt samenwerking gezocht (binnen de stad Amsterdam, regio Amstelland en regio Zaanstreek Waterland). In een aantal gemeenten staat jeugd minder hoog op de politieke agenda in vergelijking met de vorige collegeperiode. De verwachting bij deze gemeenten is dat er in de toekomst (soms ook al in 2011) minder geld beschikbaar zal zijn voor de jeugdsector. Bij de invulling van de bezuinigingen op het jeugdterrein wordt overigens vaak de echte opvoed/opgroeihulp ontzien, maar wordt er vooral gekort op de meer preventieve taken (bijvoorbeeld de inzet van de jongerenwerker). Er zijn ook gemeenten in de regio waar jeugd nog wel hoog op de prioriteitenlijst staat en er –ondanks dat er gemeentelijke bezuinigingen moeten worden doorgevoerd- niet op dit beleidsterrein wordt gesneden.
9
In de interviews is besproken met de beleidsambtenaren jeugd, voor welke uitdagingen de gemeenten staan. Genoemd zijn o.a. -
de transitie binnen de jeugdzorg/LVG en GGZ + de invulling van het passend onderwijs de bezuinigingsopgave de invulling/vereenvoudiging van de casuïstiekoverleggen. het versterken van de samenwerking tussen het CJG en het WMO loket/ tussen het CJG en het onderwijs/ tussen het CJG en het Veiligheidshuis een beter inzicht in de doelgroep 12 plus, een versterking van de preventie en het betrekken van jongeren bij het ontwikkelen van een aanbod de ondersteuning van de 18plussers (zelfstandig wonen) het ontwikkelen van een beter aanbod voor kinderen die geweld hebben meegemaakt/in samenwerking met het team Huiselijk Geweld het bevorderen van het gebruik van het lokale aanbod aandacht voor jonge mantelzorgers (kinderen in de verzorgende rol) het versterken van het zwaardere ambulante aanbod (thuis) tegengaan van versnippering van het aanbod; het bevorderen van een gemeenschappelijk aanbod meer inzet van Eigen Kracht conferenties het realiseren van een cultuuromslag bij de professionals (gericht op het versterken van de samenwerking) betere beleidsmatige afstemming binnen de gemeente tussen de verschillende beleidsafdelingen het versterken van de vroegsignalering onderzoek naar het gebruik van het CJG, waaronder ook het niet verschijnen op afspraken mogelijkheid voor aanbod op maat; bijvoorbeeld echtscheidingscursussen, cursussen over annorexia op middelbare scholen begeleiding gezinshereniging beter gebruik maken van de aanwezige expertise bij de instellingen, bijvoorbeeld de schuldhulpverlening meer inzetten op een doelgroepbenadering (verschil in aanpak per etniciteit)
Conclusie en aanbevelingen In alle gemeenten is er een CJG samenwerkingsverband (of is de ontwikkeling in een ver gevorderd stadium). Het CJG heeft een impuls gegeven aan het versterken van de samenwerking tussen de partners en het verbeteren van de lokale opvoed/opgroeihulp. Daarnaast is er geïnvesteerd in de coördinatie van het CJG, in de CJG lokaties en in de invulling van de informatie- en adviesfunctie.
Een groot voordeel is dat in de regio Amsterdam (nagenoeg) alle CJG partners werken vanuit eenzelfde methodiek (Triple P). Dit geeft duidelijkheid aan de status van het hulpaanbod van de verschillende instellingen. Er wordt vanuit de gemeenten fors geïnvesteerd in de lichtere opvoed/opgroeiondersteuning vanuit het CJG, maar er is minder aandacht voor de ambulante hulpverleningstrajecten aan huis.
10
Het CJG samenwerkingsverband is niet statisch. Het onderhouden van dit samenwerkingsverband en het bijhouden/bijwerken van de afspraken is een belangrijke taak van de CJG coördinator. De belangrijkste interne ontwikkelpunten van het CJG zijn: - het versterken van de bekendheid van het CJG - het verbeteren van het inzicht + hulpaanbod voor de oudere jeugdigen (12 plus) - het opzetten, dan wel meer samenhang aanbrengen in de casuïstiekoverleggen - het maken van afspraken over de evaluatie. Belangrijke ontwikkelpunten ten aanzien van het CJG in relatie tot de externe omgeving zijn: het versterken van de samenhang met het WMO loket, de scholen en het veiligheidshuis.
Alhoewel door het CJG de samenwerking tussen de gemeenten en de CJG partners is geïntensiveerd blijft het lastig om de regierol op dit terrein goed in te vullen door de gemeente. Er is meer zicht op de output, maar er is nog weinig kennis over het effect van de inzet van de lokale opvoed/opgroeihulp. Het CJG is een netwerkorganisatie. De verbeterde samenwerking tussen de CJG partners heeft nog niet geleid tot bijvoorbeeld een gezamenlijke subsidieaanvraag van de CJG partners of het ontwikkelen van een gemeenschappelijk aanbod. Gemeenten hebben een taak dit te stimuleren bij hun CJG partners. Jeugd is binnen een aantal gemeenten een minder groot speerpunt van de colleges ten opzichte van de vorige collegeperiodes en soms is er minder budget beschikbaar. In alle gemeenten is het vraagstuk actueel hoe gemeenten zich het beste kunnen voorbereiden op de transitie van de jeugdzorg (de visievorming). De aanbevelingen: - Samenwerking tussen de CJG partners (ondanks het werken vanuit eenzelfde inhoudelijke invalshoek Triple P) is nog geen vanzelfsprekendheid. Hiervoor is een cultuuromslag nodig. Investeer in programma’s gericht op het verbeteren van de samenwerkingscultuur. - Zoek samenwerking met andere gemeenten bij de ontwikkelpunten en wissel kennis en expertise uit met elkaar (initieer bijvoorbeeld een gemeenschappelijk overleg tussen de CJG coördinatoren). - Houd bij een herziening van de netwerkstructuren/casuïstiekoverleggen er rekening mee, dat deze in de toekomst goed bruikbaar zijn (met het oog op de transitie van de jeugdzorg) - Heb meer aandacht voor een gezinsgerichte benadering in het aanbod. Bied niet alleen opvoed/opgroeihulp aan op het CJG, maar investeer meer in ambulante hulpverleningsprogramma’s thuis. Betrek daarbij ook de omgeving van het gezin (inzet Eigen Kracht). - Stimuleer vanuit de gemeente een nauwere samenwerking tussen de CJG partners in het ontwikkelen van een meer op elkaar afgestemd/ gemeenschappelijk aanbod. Werk toe naar een situatie dat CJG partners hun subsidieaanvragen afstemmen/ een gezamenlijke aanvraag doen.
11
Deel 2: interviews per gemeente
1
Lijst met geïnterviewden: Amstelveen Beemster Zaanstad Haarlemmermeer stadsdeel Centrum stadsdeel Nieuw West Overgemeenten Diemen Ouder Amstel stadsdeel ZuidOost Zeevang stadsdeel West Aalsmeer stadsdeel Zuid Edam-Volendam stadsdeel Oost Landsmeer Purmerend Waterland stadsdeel Noord Uithoorn
Else van Rekum Saskia de Vries Carola Rothe Elly van der Storm Andrea Balk Ritha van Duin Hugo Klompberg Sylvia Tettero, Sandra Folkerts Eva Beaujon Jessica Weide en Paulien Oldenburger Eveline Tijmstra Marieke van den Broek Wilma Smit Tessa Kayser Marion Vrind en Sandra Erb Antje Dijk Ben Schroevers Carla Schoder, Liesbeth Volkers Ada v.d. Zwet en Lotte Vermeer Astrid Krikken Marius Reijnen
Interview per pagina Aalsmeer Ouder Amstel Amstelveen Uithoorn Beemster Purmerend Waterland Landsmeer Oostzaan/Wormerland (Overgemeente) Edam Volendam Zaanstad Zeevang Diemen Haarlemmermeer Stadsdeel West Stadsdeel Oost Stadsdeel Noord Stadsdeel Nieuw West Stadsdeel Centrum Stadsdeel ZuidOost Stadsdeel Zuid
3-5 5-7 7-9 9-11 11-13 13-16 16-17 17-20 20-21 21-24 24-27 27-30 30-32 32-35 36-37 37-39 40-43 43-45 46-48 48-50 50-53
2
De Amstelland gemeenten:
Interview gemeente Aalsmeer (onderdeel van CJG Amstelland) A.De interne organisatie van het CJG: Gemeente Aalsmeer werkt samen met de gemeenten Amstelveen, Ouder-Amstel en Uithoorn. Het samenwerkingsverband Amstelland bestaat al langer. Vanaf 2007 wordt er in dit kader samengewerkt aan de opbouw + uitvoering van het CJG. Op 12 januari 2009 zijn de samenwerkingsafspraken vastgelegd in een convenant. De partners van het CJG zijn: - Amstelring - Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam - SO&T - Stichting Cardanus - GGD Amsterdam - Jeugdriagg-NHZ - Loket Vroeghulp - Mee - Vita Welzijn en advies - Samenwerkingsverband Amstelzijde - Samenwerkingsverband VO/SVO - WSNS Amstelland Zuid en de Veenlanden - de regiogemeenten Het CJG heeft 1 projectleider (in dienst van de gemeente Amstelveen) die door de 4 gemeenten wordt gefinancierd. De projectleider heeft nog een belangrijke ontwikkelfunctie (o.a. de link te leggen tussen het CJG met het onderwijs en het veiligheidshuis). Er wordt nagedacht over de wijze waarop de coördinatie structureel uitgevoerd zou moeten worden. De intentie bestaat in ieder geval wel om dit te realiseren. De projectleider houdt zich niet bezig met de coördinatie van de zorg. Rondom de zwaardere probleemgezinnen doet de procesmanager MPG dit. Deze procesmanager is in dienst van de gemeente Uithoorn. Er is 1 lokaal inlooppunt CJG in Aalsmeer, gevestigd in het consultatiebureau. Er zijn kleine aanpassingen geweest in het gebouw, die door de gemeente zijn gefinancierd. De JGZ assistent verzorgt de baliefuntie van het CJG. De gemeente betaalt de inzet van een aantal extra uren. In het CJG gebouw kunnen ouders terecht voor opvoedingsondersteuning (op afspraak en een beperkt aantal inloopspreekuren). Daarnaast onderzoekt de gemeeten de mogelijkheden om op meer locaties opvoedondersteuning vanuit het CJG aan te bieden, bijvoorbeeld op scholen Er zijn nog geen regionale afspraken gemaakt over het evalueren van het CJG. De verdere ontwikkeling van afspraken over evaluatie en monitoring is een aandachtspunt.
B.De omgeving van het CJG: WMO Er zijn geen formele afspraken gemaakt over de afstemming van het WMO loket met het CJG. Dit is wel onderdeel van het regionale plan van aanpak CJG.
3
AMW Het Jeugdmaatschappelijk werk (JMW) en het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) wordt door dezelfde organisatie uitgevoerd (Vita Welzijn en Advies). Vita geeft aan dat JMW vooral wordt ingezet op doorverwijzing vanuit het AMW en vanuit de huisartsen. De doorverwijzingen naar Vita lopen goed. Scholen/SMW Het SMW wordt betaald door de scholen. Kinderen waarover zorgen zijn vanuit het onderwijs worden besproken in het zorgteam of in het bovenschoolse zorgteam (PAS). Vanuit de gemeente wordt geïnvesteerd in een bijdrage aan het JMW om een koppeling te maken naar de zorgstructuren in het primaire onderwijs. Tussen SMW en JMW zijn werkafspraken gemaakt. Met betrekking tot het schoolmaatschappelijk werk Voortgezet Onderwijs zijn er regionale afspraken gemaakt. De gemeenten financieren 2 uur SMW per week per school extra. Het JMW (Vita) is verantwoordelijk voor de aansluiting op het gemeentelijke preventieve aanbod. Drang/dwang Het verbeteren van de afspraken tussen het veiligheidshuis en het CJG is een regionaal aandachtspunt. Overige netwerken De gemeente werkt aan een herziening van het jeugdbeleid. Daarbij wordt gekeken naar de netwerkstructuren in de gemeente. Waarschijnlijk zal er toegewerkt worden naar het opzetten van buurtnetwerken. Er is in de gemeente geen gemeenschappelijk casuïstiek overleg voor de doelgroep 0-4. De ondersteuning aan 4-12 jarigen loopt via de zorgteams/PAS. De zorgteams en PAS zijn aangesloten op het regionaal CJG. Er is een lokaal jeugdveiligheidsoverleg (betrokken partijen zijn o.a. jongerenwerk, politie, opbouwwerk, zorgcoördinatie). De gemeente heeft een projectleider jeugdveiligheid, 2 dagen per week. Het lokale jeugdveiligheidsoverleg is gericht op jongeren met grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast is er voor de doelgroep 12 plussers een regionaal overleg, het Netwerk 12+. Hierbij zijn de CJG partners betrokken (sommige organisaties op afroep). Op regionale schaal wordt er (naast het CJG) ook samengewerkt met de Amstelland gemeenten op de volgende terreinen: - aanpak MPG - Huiselijk geweld - RAAK De coördinatie van hulp aan de zwaardere probleemjeugdigen/gezinnen loopt via de MPG aanpak. Er is een regionale procesmanager MPG. Deze wordt ingeschakeld in het geval er sprake is van ‘zware’ problematiek of als de hulpverlening in een gezin stagneert. De MPG procesmanager is er voor verantwoordelijk dat deze hulp door de instellingen weer wordt opgepakt. Soms wordt hierbij tijdelijk een gezinscoach ingeschakeld (hierover zijn afspraken gemaakt met verschillende organisties zoals Amstelring, Vita en MEE). De gemeente betaalt de regionale procesmanager + ook een deel van de inzet van gezinscoaches. Via de MPG aanpak vindt afstemming plaats met o.a. meldpunt Huiselijk Geweld/bemoeizorg. Op stadsregionale schaal zijn er afspraken gemaakt over het werken met de methode Triple P. Alle CJG partners werken met Triple P. Komend jaar zullen o.a. huisartsen, het onderwijs, kinderdagverblijven en peuterspeelzalen in voorlichtingsbijeenkomsten worden geïnformeerd over deze methodiek. Verwijsindex/Matchpoint Op dit moment zijn nog niet alle organisaties aangesloten op Matchpoint. Er kan daarom nog niet veel worden gezegd over het gebruik hiervan.
4
C.De aansturing van de lokale zorg: De gemeente maakt vooral output afspraken met de aanbieders. Deze afspraken zijn per aanbieder verschillend. Aan Vita wordt bijvoorbeeld naast de cijfers ook informatie gevraagd over trends en ontwikkelingen. De gemeente is volgens de subsidieverordening verplicht 2 keer per jaar een gesprek te hebben met de instellingen. Hoeveel contact er tussen de gemeente en een instelling per jaar plaatsvindt, verschilt per subsidie. De gemeente heeft daarbij ook aandacht voor de kwaliteit van de uitvoering (afgelopen jaar is de kwaliteit van de uitvoering van een instelling nader onderzocht, waarbij de gemeente is ondersteund door SO&T.
D.Het toekomstperspectief: Er is nog geen definitief collegeprogramma. Het college beraadt zich over de invulling van haar kerntaken en zal moeten bezuinigingen, ook op het terrein van jeugd. De echte hulp aan ouders/jeugdigen zal in de bezuinigingsoperatie zoveel mogelijk worden ontzien. De gemeente werkt een visie uit ten aanzien van de stelselwijziging in de jeugdzorg en zal daarbij samenwerking zoeken op veel fronten met de gemeenten Amstelveen, Uithoorn en Ouder-Amstel. Aandachtspunten/ontwikkelpunten voor de gemeente zijn o.a.: - herziening van het jeugdbeleid in het kader van de kerntakendiscussie - harmonisatie in netwerken + advies over nieuwe netwerkstructuur - betere aansluiting tussen onderwijs + CJG én een betere aansluiting tussen het Veiligheidshuis + het CJG (regionale schaal) - visievorming ten aanzien van de stelselwijziging jeugdzorg
Interview gemeente Ouder-Amstel (onderdeel van CJG Amstelland) A.De interne organisatie van het CJG: Op 12 januari 2009 is het convenant CJG Amstelland ondertekend door de betrokken partijen. De gemeente Ouder-Amstel werkt samen met de gemeenten Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn. Daarnaast zijn de volgende organisaties partner van het CJG: - Amstelring - Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam - SO&T - Stichting Cardanus - GGD Amsterdam - Jeugdriagg-NHZ - Loket Vroeghulp - Mee - Vita Welzijn en advies - Samenwerkingsverband Amstelzijde - Samenwerkingsverband VO/SVO - WSNS Amstelland Zuid en de Veenlanden In de gemeente Ouder Amstel zijn er 2 inlooppunten van het CJG (Ouderkerk aan de Amstel en Duivendrecht). In elke dorpskern is 1 inlooppunt: In Ouderkerk in het gemeentehuis en in Duivendrecht in het dorpshuis. Sinds februari 2011 worden de inlooppunten gecombineerd met het WMO loket. De bemensing van zowel het CJG inlooppunt als het WMO loket gebeurt door medewerkers van Coherente, de lokale welzijnsinstelling. Elk inlooppunt heeft per week 2 uur ‘vrije inloop’ met daarnaast mogelijkheden om afspraken te maken met de CJG-medewerker. De 2 inlooppunten in de gemeente Ouder Amstel zijn gevestigd in reeds bestaande locaties en de gemeente heeft bijgedragen in kleine aanpassingen in de gebouwen, bijv. de bebording in het CJG. Daarnaast hebben de 4 gemeenten een gemeenschappelijke regionale CJG backoffice.
5
De 4 gemeenten werken nauw samen in het samenwerkingsverband Amstelland en hebben gezamenlijk een CJG coördinator in dienst (dat geldt ook voor de procesmanager van de MPGaanpak). Het CJG overleg is een overleg van de 4 gemeenten met de CJG coördinator. De gemeenten hebben een regionale CJG begroting. Uit deze begroting worden o.a. betaald: - de CJG coördinator - frontoffice en backoffice van het regionale CJG punt - CJG website - Communicatie/PR - groeigids - RAAK De financiering van de JGZ loopt via de gemeenschappelijke regeling (GR) Openbare gezondheidszorg (OGZ) Amstelland / GGD Amsterdam. Er zijn nog geen regionale afspraken gemaakt over het evalueren van het CJG. Wel zijn er vanuit de gemeente prestatie-indicatoren in ontwikkeling.
B.De omgeving van het CJG: WMO Inde gemeente Ouder-Amstel is het WMO-loket en CJG-inlooppunt gecombineerd. Medewerkers bemensen beiden loketten waardoor sprake is van vergaande intergratie tussen WMO en CJG. AMW Er is een goede afstemming binnen de gemeente tussen het CJG/JMW en AMW. De lijnen tussen deze organisaties zijn kort. Dit wordt vooral toegeschreven aan de kleine schaal van de gemeente. De gemeente is bezig met het verder ontwikkelen van een lokaal casuïstiek overleg, waarin bovenstaande organisaties participeren. SMW/scholen De gemeente financiert volledig het SMW op de basisscholen. De gemeente is gevraagd om ook bij te dragen aan het SMW op het VO (er zijn geen VO scholen in de gemeente) en beraadt zich hierover. Het schoolmaatschappelijk werk verleent ook kortdurende hulp. Indien nodig verwijst het SMW naar Vita/JMW. Er is vanuit de gemeente te weinig zicht op de zorg vanuit de ZBO-en. Dit is een aandachtspunt bij de ontwikkeling van het CJG, mede in het kader van de LEA en Brede scholen. Drang/dwang Er zijn nog geen sluitende afspraken gemaakt over de aansluiting CJG-Veiligheidshuis. Dit is een gezamenlijk ontwikkelpunt (in Amstelland verband). Overige samenwerkingsverbanden De gemeente is bezig met het versterken van de samenwerking op lokale schaal. Er is een lokaal jeugdoverleg. Dit overleg is gericht op jongeren in de openbare ruimte en betreft zowel de groepsaanpak als individuen. De gemeente kiest bij het versterken van de samenwerking op lokale schaal voor een integrale aanpak. Dus niet alleen gericht op het ondersteunen van jeugdigen, maar op de ondersteuning van het hele gezin (ook bijv. bemoeizorg, schuldhulpverlening etc hierin betrekken). Op regionale schaal neemt de gemeente deel aan het netwerk 12+, ontwikkelingen in het VH en komt er een gezamenlijke zorgcoordinator (met gemeente Amstelveen). Het ambulant jongerenwerk wordt in de gemeente breed ingezet, niet alleen op het begeleiden van risicojeugdigen. Verwijsindex/matchpoint Op dit moment is alleen nog maar de leerplicht aangesloten op Matchpoint. Er kan daarom nog niet veel worden gezegd over het gebruik hiervan.
6
C.De aansturing van de lokale zorg: De gemeente werkt vooral met output afspraken in de beschikkingen. Er vindt tenminste 1 gesprek per jaar plaats met de uitvoerende organisatie (soms meerdere keren per jaar).
D.Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid in het algemeen is geen speerpunt in het collegeprogramma. Speerpunten zijn wel: vroegsignalering probleemgedrag en bestrijding van alcohol en drugsproblematiek. In 2011 is er bezuinigd op het lokale deel van het CJG (niet op de regionale bijdrage aan het samenwerkingsverband). De gemeente werkt samen met de Amstelland gemeenten aan het uitwerken van een visie op een transitie in de jeugdzorg. Het CJG in de gemeente is nog in ontwikkeling. Op dit moment richt het CJG zich met name op de ondersteuning van de 0-12 jarigen. Er moet in de toekomst meer aandacht komen voor de 12 plussers, deze zijn onvoldoende in beeld. Van deze doelgroep wordt op dit moment niet verwacht, dat zij gemakkelijk het CJG binnenlopen. Zij zullen mogelijk ook op een andere wijze benaderd worden (bijv. via websites). De ondersteuning van de 12 plussers is een ontwikkelpunt in Amstelland-verband.
Gemeente Amstelveen (onderdeel van CJG Amstelland) A.De interne organisatie van het CJG: Gemeente Amstelveen werkt samen met de gemeenten Aalsmeer, Ouder-Amstel en Uithoorn. Het samenwerkingsverband Amstelland bestaat al langer. Vanaf 2007 wordt er in dit kader samengewerkt aan de opbouw + uitvoering van het CJG. Fysiek is het CJG gestart begin 2010. Het CJG heeft meerdere locaties. 1 centrale locatie in Amstelveen en 8 verschillende lokale inlooppunten (in Amstelveen iedere maandag op 4 verschillende scholen) De partners van het CJG zijn: - Amstelring - Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam - SO&T - Stichting Cardanus - GGD Amsterdam - Jeugdriagg-NHZ - Loket Vroeghulp - Mee - Vita Welzijn en advies - Samenwerkingsverband Amstelzijde - Samenwerkingsverband VO/SVO - WSNS Amstelland Zuid en de Veenlanden - de regiogemeenten In Amstelveen was het de intentie om het CJG te vestigen in een nieuw pand. Door de economische crisis is dit plan niet doorgegaan en is de vestiging van de JGZ nu het CJG geworden. Op het CJG is er een balie (die was er al) en deze wordt uitgevoerd door de JGZ. De inloopfunctie verloopt niet naar wens. Dit heeft geleid tot een wijziging van de openstelling van de inloopfunctie ( baliebemensing en vraagverheldering, doorverwijzing naar bijv. opvoedspreekuur). De opvoedspreekuren zijn altijd op afspraak.
7
Het CJG heeft 1 projectleider die door de 4 gemeenten wordt gefinancierd. De projectleider heeft nog een belangrijke ontwikkelfunctie (o.a. de link te leggen tussen het onderwijs én het CJG). Er wordt nagedacht over de wijze waarop de coördinatie structureel uitgevoerd zou moeten worden. De intentie bestaat in ieder geval wel om dit te realiseren. De projectleider houdt zich niet bezig met de coördinatie van de zorg. Rondom de zwaardere probleemgezinnen doet de procesmanager MPG dit. Partijen in het CJG kunnen elkaar steeds beter vinden. De indruk bestaat dat er tussen de organisaties beter onderlinge afstemming plaatsvindt over de inzet van zorg. Er zijn nog geen overall afspraken gemaakt over de wijze waarop het CJG wordt geëvalueerd. Dit zal onderdeel worden van de herijking van de uitvoeringsnotitie CJG (waarvan de begroting is vastgelegd t/m 2011/ beleidsperiode van de BDU). Het meten van klanttevredenheid is een wens. Een onderdeel van de Frontoffice (de inzet van opvoedspreekuren binnen de basisscholen als frontoffice) is in januari 2011beoordeeld.
B.De omgeving van het CJG: Relatie WMO/AMW WMO loketten en CJG weten van elkaar af, maar er zijn geen formele afspraken. Vita Welzijn en Advies is de uitvoeringsorganisatie die zowel de ondersteuning biedt aan jeugdigen/gezinnen vanuit het CJG als vanuit het AMW. Deze organisatie wordt output gefinancierd en er is ook afgesproken dat ‘vraaggericht’ geopereerd mag worden(bijvoorbeeld in het geval er meer vraag is vanuit ‘jeugd’ en minder vanuit ‘AMW’). De gemeente heeft via de verantwoording zicht op de gerealiseerde trajecten. Relatie met onderwijs De gemeente financiert volledig het SMW op de basisscholen en draagt niet bij aan het SMW op het voortgezet onderwijs (deze wordt volledig door de scholen betaald). De vraag is recent vanuit het Voortgezet Onderwijs gesteld of de gemeente kan bijdragen aan de financiering van het SMW (cofinanciering). De gemeente onderzoekt de mogelijkheden. De rol van de SMW-er is verschillend ingevuld. De SMW-er kan ook hulpverleningsgesprekken uitvoeren (kortdurend), maar in de praktijk is hiervoor weinig tijd en wordt de SMW-er vooral ingezet om de IB-er van scholen te ondersteunen en te participeren in de zorgoverleggen (ZAT’s en CJG). Er is nog geen goede koppeling tussen de ZAT’s en het CJG. Dit is een belangrijk ontwikkelpunt van de projectleider CJG. Overlastgevende jongeren en de MPG aanpak Op de aanpak van overlastgevende jongeren wordt zwaar ingezet door de gemeente. Er wordt in de gemeente Amstelveen gebruik gemaakt van straatcoaches. Afstemming vindt plaats in diverse overleggen. Indien zorg nodig is wordt de vraag neergelegd bij het 12plus netwerkoverleg. De coördinatie van hulp aan de zwaardere probleemjeugdigen/gezinnen vindt plaats via de MPG aanpak. Via de MPG aanpak vindt afstemming plaats met o.a. meldpunt Huiselijk Geweld/bemoeizorg. Vanuit de gemeente wordt eveneens ingezet op ‘Nieuwe Perspectieven’. Daarnaast focust ook het jongerenwerk zich op de probleemjongeren. Er is vanuit het jongerenwerk minder aandacht voor bijv. vrijetijdsbesteding en ontplooiing in het jongerenwerk. Matchpoint De gemeenten in de stadsregio werken met Matchpoint als verwijsindex. Het maatschappelijk werk, leerplicht en een deel van onderwijs zijn hier reeds op aangesloten. De aansluiting van de JGZ op Matchpoint heeft vertraging opgelopen. Aangezien Matchpoint nog niet zo lang in gebruik is (en nog niet door alle organisaties is geïmplementeerd) kan er nog niet veel worden gezegd over het gebruik hiervan. De gemeente vindt het wel een belangrijk instrument, ook om te zien hoe de samenwerking tussen organisaties loopt.
8
C. De aansturing van de lokale zorg: De gemeente maakt vooral output afspraken met de uitvoerende organisaties (p*q). De gemeente heeft een subsidiebureau. De beleidsmedewerker is verantwoordelijk voor de inhoud en de controle op de uitvoering van de subsidies. De gemeente vindt het wenselijk om meer toe te werken naar financiering op outcome, maar heeft daar nog geen ervaring mee. Alle uitvoerende organisaties moeten ieder jaar schriftelijke verantwoording afleggen. Een aantal organisaties rapporteert ook gedurende het subsidiejaar (schriftelijk, dan wel mondeling).
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid is een speerpunt in het collegeprogramma. De focus ligt daarbij vooral op de overlastgevende jeugd. De verwachting is dat de hoogte van de BDU gelijk blijft (en dat dit bedrag aan het gemeentefonds wordt toegevoegd). De gemeente is voornemens om met de Amstelland gemeenten gezamenlijk een visie te vormen over de stelselwijziging in de jeugdzorg. Voor de verdere uitwerking van deze visie is recent een procesvoorstel gedaan. Belangrijk onderdeel in deze visie is om te bezien welke schaal benodigd is om de jeugdzorgtaken goed uit te kunnen voeren.
Interview gemeente Uithoorn (onderdeel van CJG Amstelland) A.De interne organisatie van het CJG: Op 12 januari 2009 is het convenant CJG Amstelland ondertekend door de betrokken partijen. De gemeente Uithoorn werkt samen met de gemeenten Amstelveen, Aalsmeer en Ouder Amstel. Daarnaast zijn de volgende organisaties partner van het CJG: - Amstelring - Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam - SO&T - Stichting Cardanus - GGD Amsterdam - Jeugdriagg-NHZ - Loket Vroeghulp - Mee - Vita Welzijn en advies - Samenwerkingsverband Amstelzijde - Samenwerkingsverband VO/SVO - WSNS Amstelland Zuid en de Veenlanden Het CJG is op dit moment gevestigd in het consultatiebureau. Het consultatiebureau gaat eind dit jaar verhuizen naar een multifunctioneel gebouw met o.a. een polikliniek van het Amstelland ziekenhuis, huisartsen, maatschappelijk werkers en Amstelring. Deze nieuwe locatie is een initiatief vanuit het Amstelland ziekenhuis. Het CJG heeft een balie (frontoffice), waar afspraken gemaakt kunnen worden voor de JGZ, maar ook voor opvoedingsondersteuning. In het CJG plan van aanpak staat geformuleerd dat tussentijds de afspraken worden geëvalueerd. De invulling van deze evaluatie is een ontwikkelpunt voor de CJG coördinator.
B.De omgeving van het CJG: WMO Er zijn afspraken gemaakt over de doorverwijzingen tussen het CJG en de WMO loketten. Twee keer per jaar is er in de gemeente Uithoorn een overleg met alle lokale uitvoerende organisaties voor de gemeente (sociaal domein). In dit overleg wordt de samenwerking tussen CJG en WMO ook besproken.
9
AMW Het AMW (en JMW) wordt uitgevoerd door Vita Welzijn en Advies. Vita is partner van het CJG. Scholen/SMW De gemeente betaalt mee aan het SMW P.O. en binnen kort ook aan het SMW V.O. (het gaat hierbij om een cofinanciering). De linking pin van de zorgoverleggen op de scholen naar het CJG is de JGZ verpleegkundige. Er is een bovenschoolse overlegstructuur voor het basisonderwijs: PAS (Punt Aanmelding Screening). Het SMW mag kortdurende hulp verlenen. Een betere afstemming tussen de inzet van SMW en JMW is een aandachtspunt. Drang/dwang Er zijn nog geen sluitende afspraken gemaakt tussen het Veiligheidshuis en het CJG. De CJG coördinator is hiermee bezig. Overige netwerken - Netwerk 12 plus : dit is een regionaal overleg (exclusief Ouder Amstel) gericht op de casuïstiek bespreking van jongeren - Lokaal Analyse Team: dit is het casuïstiekoverleg waarin de aanpak van multiprobleemgezinnen wordt besproken (= een regionaal overleg). Met de Amstelland gemeenten zijn gezamenlijke afspraken gemaakt over de MPG aanpak. De coördinatie van hulp aan de zwaardere probleemjeugdigen/gezinnen loopt via de MPG aanpak. Er is een regionale procesmanager MPG. Deze wordt ingeschakeld in het geval er sprake is van ‘zware’ problematiek of als de hulpverlening in een gezin stagneert. De MPG procesmanager is ervoor verantwoordelijk dat hulp georganiseerd is. Soms wordt hierbij tijdelijk een gezinsmanager ingeschakeld (hierover zijn afspraken gemaakt met verschillende organisties zoals Amstelring, Vita en MEE). De gemeente betaalt de regionale procesmanager + ook een deel van de inzet van gezinsmanagers. Via de MPG aanpak vindt afstemming plaats met o.a. meldpunt Huiselijk Geweld/bemoeizorg. - buurtnetwerken. In de gemeente Uithoorn is er voor 3 wijken buurtnetwerk (waaraan ook o.a. de JGZ en het onderwijs deelnemen). De verbetering (en vereenvoudiging) van de netwerkstructuren is een belangrijk aandachtspunt van de gemeente. Daarbij staat ter discussie wat het beste lokaal dan wel regionaal kan worden opgepakt. Verwijsindex/matchpoint Op dit moment is alleen nog maar de leerplicht en het onderwijs aangesloten op Matchpoint. Er kan daarom nog niet veel worden gezegd over het gebruik hiervan.
C.De aansturing van de lokale zorg: De gemeente maakt niet alleen outputgerichte afspraken in de beschikkingen, maar heeft ook een aantal kwaliteitscriteria opgenomen (bijvoorbeeld meewerken aan bepaalde overleggen, werken met Triple P etcetera). Het blijft altijd lastig om van te voren goed te kunnen bepalen welke verantwoordingsinformatie nodig is voor een goede regie. Dit blijft een leerproces. In het CJG convenant zijn er basisafspraken gemaakt met de uitvoerende organisaties. Ieder gemeente is zelf verantwoordelijk voor de verdere invulling van deze afspraken met de CJG partners. Bij de inkoop bij de GGD werkt de gemeente Uithoorn nauw samen met de andere Amstelland gemeenten (overigens wordt niet alles gemeenschappelijk ingekocht, er is ook ruimte voor lokale afspraken met de GGD). Binnen de gemeente is er 1 accounthouder aangewezen als contactpersoon per uitvoerende organisatie. Bij de verantwoordingsgesprekken vindt er afstemming plaats met de verantwoordelijke beleidsmedewerkers. In de meeste gevallen vinden er ieder half jaar gesprekken plaats met de aanbieders. Bij sommige organisaties is dit per kwartaal.
10
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid is een speerpunt in het collegeprogramma. De gemeente heeft bij de inrichting van de bezuinigingen besloten dat er niet gekort gaat worden op de opvoed/opgroeiondersteuning. Er is veel afname geweest van de trajecten van het Jeugdmaatschappelijk Werk en Stevig Ouderschap van de GGD. Aandachtspunten voor de gemeente bij het versterken van de lokale hulp zijn: - de inzet van meer zwaardere hulptrajecten (>niveau 3 Triple P) - wijkgerichte aanpak/achter de voordeur aanpak in een wijk met relatief veel allochtonen - een betere link tussen het CJG-Veiligheidshuis/OGGZ + betere afstemming van de casuïstiekoverleggen - het ontwikkelen van een aanbod voor kinderen die geweld hebben meegemaakt (kindermishandeling/huiselijk geweld).
De Zaanstreek Waterland gemeenten
Interview gemeente Beemster A.De interne organisatie van het CJG: In de gemeente Beemster is er een intentieverklaring ondertekend (2 juni 2010) over het CJG door de volgende organisaties: GGD Zaanstreek-Waterland SMD Zaanstreek- Waterland Bureau Jeugdzorg Stichting Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Waterland Stichting Samenwerkingsverband Noord Kennemerland MEE Amstel en Zaan Huisartsen Basisscholen Stichting Kinderopvang Beemster Stichting Welsean Spirit De diëtistenpraktijk Els Pereboom Gemeente Beemster Daarnaast zijn er ook samenwerkingsafspraken op het terrein van jeugd op regionale schaal in de vorm van protocollen en werkafspraken. Er is nog geen geformaliseerd overleg met de CJG partners. De CJG coördinator is hier mee bezig. Deze partners spreken elkaar wel 6 keer per jaar in het “Hometeam’ (een overleg dat al binnen de gemeente bestond, oorspronkelijk bedoeld voor intervisie). Het CJG is op dit moment gevestigd in een wijkcentrum Middelwijck (= Middenbeemster), maar gaat verhuizen en komt in een pand bij een school. De plannen hiervoor (alsmede de financiering/niet vanuit de BDU) moeten nog worden goedgekeurd door de gemeenteraad (er is al wel met de Kadernota ingestemd). De gemeente heeft vanuit de BDU bijgedragen aan o.a. bewegwijzering en folderrekken in het huidige CJG. De gemeente heeft een CJG coördinator in dienst (ca. EUR 20.000 op jaarbasis, betaald vanuit de BDU). Daarnaast voert de CJG coördinator ook beleidsmatige taken uit voor de gemeente.
11
Er is op dit moment geen CJG balie, maar het is wel de wens om een inloopmogelijkheid te creëren in het nieuwe CJG gebouw. Over de te evalueren onderdelen zijn er in de startnotitie CJG afspraken gemaakt over 4 deeltrajecten: - de nieuwe huisvesting - aansturing en lokale coördinatie - versterking communicatie - versterking van het Hometeam
B.De omgeving van het CJG: WMO Er zijn geen formele afspraken gemaakt tussen het CJG en het WMO loket. Wel wordt naar elkaar doorverwezen. Binnen het ‘Hometeam’ vindt inhoudelijke afstemming plaats tussen bijvoorbeeld WMO en hulp vanuit het CJG. AMW Er is op dit moment geen zicht op de hulp die vanuit het AMW aan ouders/jeugdigen wordt geboden. Dit kan wel gedeeltelijk via de aanbieder SMD Zaanstreek Waterland worden achterhaald. SMD ontvangt van de gemeente Beemster 1 beschikking (voor verbeteringen in de aansturing, zie verderop onderdeel C in dit verslag). Andere vormen van zorg vanuit het CJG zijn bijvoorbeeld Homestart en Nieuwe Perspectieven. Scholen/SMW De gemeente betaalt het SMW primair. Dit is ca. 4 uur per week voor 4 scholen. De SMW-er verleent ook hulp (kortdurend) en geeft SOVA trainingen. De gemeente draagt niet bij aan SMW voor het Voortgezet onderwijs. Deze vraag is wel gesteld in het regionaal samenwerkingsverband door de centrumgemeente. De gemeente moet hierover nog een besluit nemen. Het SMW heeft een belangrijke schakelfunctie tussen het CJG en de ZAT’s. Hierover zijn sluitende afspraken gemaakt (op regionale schaal), ook voor het Voortgezet Onderwijs. (Deze afspraken worden ter informatie toegestuurd). Drang/dwang Op het terrein van het Veiligheidshuis zijn er regionale afspraken gemaakt. Er is nog geen goede aansluiting tussen het CJG (+de veiligheidsambtenaar van de gemeente) en het Veiligheidshuis. Dit is een belangrijk aandachtspunt. Andere samenwerkingsverbanden Er zijn in de gemeente Beemster afspraken gemaakt over de aanpak van probleemjongeren (hanggroepen). De CJG coördinator, de veiligheidscoördinator en de jongerenwerker zijn hierbij betrokken (het jeugdnetwerkoverleg). Verwijsindex Matchpoint Nog niet alle instellingen zijn aangesloten. Het is vooral een belangrijk instrument voor de CJG coördinator (en in beperkte zin levert dit ook beleidsinformatie op). De gemeente is groot voorstander van de implementatie van Matchpoint.
C.De aansturing van de lokale zorg: De gemeente maakt jaarlijks subsidieafspraken met de uitvoerende organisaties. De gemeente wil meer toewerken naar output (wellicht ook naar outcome) gerichte afspraken. Dit is een aandachtspunt binnen de gemeente. De informatie die nu vanuit de verantwoording beschikbaar komt wordt te summier gevonden. De gemeente heeft gedurende het uitvoeringsjaar met een aantal grotere instellingen ook voortgangsgesprekken op basis van kwartaalrapportages. Met het jongerenwerk wordt frequent overlegd (iedere maand).
12
D. Het toekomstperspectief: Jeugd is een speerpunt van beleid in het collegeprogramma, maar staat minder hoog op de politieke agenda. In het programma is o.a. opgenomen dat de jongerenactiviteiten van de gemeente moeten aansluiten op de vraag. Daarnaast moeten deze activiteiten ook goed worden geëvalueerd en waar nodig worden bijgesteld/doorontwikkeld. De vrees bestaat dat de gemeente er financieel niet op vooruit gaat bij een stelselwijziging (en dat het zelfs duurder wordt als alle gemeenten afzonderlijk moeten gaan inkopen). Daarnaast is het de verwachting, dat vanuit 2014 de bijdrage BDU in het gemeentefonds wordt gestort. Vanaf dat moment zal de gemeente nog kritischer gaan kijken naar de uitgaven voor jeugd. De gemeente vormt in eerste instantie zelf haar eigen visie ten aanzien van de stelselwijziging. Vervolgens zal er afstemming plaatsvinden met de overige gemeenten in het regionale samenwerkingsverband Zaanstreek/Waterland en zal een gezamenlijke visie worden ontwikkeld. De gemeente heeft aan de hand van enquetes onderzocht welke vraag er is en daar ook een aanbod op ontwikkeld. Dit heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd, omdat uiteindelijk weinig mensen van dit aanbod gebruik hebben gemaakt (voorbeeld cursus over pesten). De gemeente betrekt jongeren bij het ontwikkelen van een aanbod voor 14 plussers (opstarten van een jongerenraad).
Interview gemeente Purmerend A.De interne organisatie van het CJG: In de gemeente is er sinds februari 2010 formeel een CJG samenwerkingsverband. De partners van het CJG zijn: - GGD Zaanstreek Waterland - SMD/SMW Zaanstreek Waterland - Bureau Jeugdzorg - Stichting Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Waterland - Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs - MEE Amstel en Zaan - Stichting Clup - Gemeente Purmerend Daarnaast is er ook samenwerking met andere partners en aanbieders rond jeugd en gezin, zoals thuiszorgorganisatie Evean. Ook is er contact en samenwerking met verloskundigen en kraambureaus. Er zijn op dit moment 3 CJG’s: Waterlandplein, Abel Tasmanplein en Landauerstraat. Er wordt gebouwd aan een nieuwe multifunctionele accommodatie, waarin ook een nieuw CJG zal komen, ter vervanging van de locatie Waterlandplein. De gemeente is trekker van dit plan en huurt het van de woningstichting. Naast de CJG functie worden er in dit gebouw meer functies ondergebracht. Geplande opening is in september 2011. De gemeente heeft een CJG coördinator (1 FTE), die in dienst is van de GGD. De coördinator heeft een belangrijke spilfunctie in het CJG. De coördinator is procesmanager en ziet toe op de uitvoering van de afspraken uit het uitvoeringsconvenant. De projectgroep CJG was het beleidsoverleg tussen de CJG kernpartners. De stuurgroep bestond uit een intern gemeentelijk overleg met de wethouder. Dit is onlangs herzien: de projectgroep is nu de stuurgroep geworden. De CJG coördinator is betrokken bij het casuïstiekoverleg CJG. De coördinator bekijkt, samen met de professional die het overleg aanvraagt, wie voor dit overleg moet worden uitgenodigd en initieert dat
13
er afspraken worden gemaakt tussen de organisaties. Bij de casuïstiekoverleggen worden ook de ouders/kinderen uitgenodigd. In het begin waren alle CJG partners betrokken bij de casuïstiekoverleggen. Dit was vooral bedoeld om alle partijen te betrekken bij het CJG. Na een aantal maanden is ervoor gekozen, om per casus te bekijken welke CJG partners of hulpverleners buiten het CJG nodig zijn voor de casusbesprekingen. De CJG’s hebben geen balie (alleen voor de JGZ). Er is wel een spreekuur. Er wordt nog overwogen of er een baliefunctie gecreëerd wordt in het nieuwe locatie CJG. De opvoed/opgroeiondersteuning wordt niet alleen aangeboden op de 3 locaties van het CJG. Er is ook een sterke verbinding op de scholen via het Schoolmaatschappelijk werk. De gemeente Purmerend investeert ook in zwaardere trajecten van ambulante hulpverlening thuis (maximum 3 maanden). De afspraken over de evaluatie van het CJG zijn onderdeel van het convenant. Het convenant wordt in 2011 geevalueerd. Veel afspraken in de praktijk gaan verder dan wat in het convenant is afgesproken. De stuurgroep in nieuwe samenstelling kan nu beter de samenwerking vorm gaan geven.
B.De omgeving van het CJG: WMO Er zijn geen afspraken gemaakt over de afstemming tussen het CJG en de WMO loketten. Er is wel nauw contact rondom specifieke casuïstiek. AMW Het AMW wordt –indien nodig- betrokken bij het casuïstiekoverleg CJG. Daarnaast is het AMW één van de organisaties die ondersteuning aan gezinnen aanbiedt. Het AMW is bijvoorbeeld partner van ‘Empowerment’, een soort eigen kracht conferentie voor de oudere jeugdigen (om deze weer op school of aan het werk te krijgen). Scholen/SMW Op alle scholen is SMW. De gemeente Purmerend financiert zowel het Schoolmaatschappelijk Werk op het P.O. als het V.O. Bij beiden is sprake van een cofinanciering. In het P.O. hebben alle scholen hun eigen zorgteam. In alle teams is SMW vertegenwoordigd. Daarnaast is er een bovenschoolse ZAT. Het SMW biedt lichte opvoedingsondersteuning (max. 5 hulpverleningsgesprekken). Indien nodig, dan is het SMW de schakel met het CJG (SMW is de linking pin). Hierover zijn sluitende afspraken gemaakt in regionaal verband. Deze afspraken werken goed in de praktijk. De V.O.-scholen hebben hun eigen zorgteams. Het SMW is minder stevig vertegenwoordigd in de zorgoverleggen van de V.O. scholen. Daar is de zorgcoördinator de schakel met het CJG. Drang/dwang Er is een regionale Multiprobleemaanpak. Deze maakt geen direct gebruik van dwang/drang in termen van justitie of koring op sociale uitkering, zoals dat elders wel gebeurt. Wel worden de afspraken rond veiligheid, kinderbescherming, AMK en RAAK ingezet wanneer men dit nodig acht. De samenwerking tussen het veiligheidshuis en het CJG loopt in de praktijk goed. Het is wel wenselijk om de samenwerking te formaliseren (zoals bijvoorbeeld ook de afspraken over de doorverwijzingen vanuit de scholen naar het CJG). Overige netwerken Het CJG casusoverleg (zie hierboven) Zorgteams en ZATS op scholen (zie hierboven) Jeugdnetwerk: dit overleg is gericht op de aanpak van groepen (hierbij zijn o.a. betrokken politie, streetcornerworker, maatschappelijk werk etc).
14
MPG aanpak. De gemeenten werken in Zaanstreek Waterland samen in de MPG aanpak (op basis van een convenant). Er is 1 gemeenschappelijke MPG procesmanager in dienst van de gemeente Zaanstad. Gezinnen kunnen door instellingen worden aangemeld bij de MPG procesmanager. In een regionaal casusoverleg wordt bezien voor welke aanpak van het gezin wordt gekozen en wie de coördinatie van zorg op zich neemt. Het jongerenloket: jongeren kunnen met vragen over werk, schiling en uitkering bij dit loket terecht. Indien er vragen zijn over zorg en jongeren de hulpverlening nodig hebben kan worden doorverwezen naar het CJG. Dit kan rechtsstreeks of vanuit de bespreking in het MDT (zie hieronder). Er zijn plannen in otwikkeling om ook jongeren zelf uit te nodigen voor een casuistiek overleg en met hen samen een plan van aanpak te maken. Waarschijnlijk wordt het SMD hier de trekker van. Het MDT overleg: gericht op jeugdigen > 16 jaar (trekker van dit overleg is het UWV). Verwijsindex Matchpoint Omdat de organisaties nog niet zijn aangesloten op Matchpoint, kan nog niets worden gemeld over het gebruik hiervan. Het is voor de instellingen en voor de CJG-coördinator een belangrijk instrument. De komende periode zullen organisaties worden aangesloten.
C.De aansturing van de lokale zorg: De gemeente maakt niet alleen outputafspraken, maar stelt ook kwaliteitseisen vast in de beschikking. Ook wordt soms aangegeven, welk resultaat wordt beoogd (bijvoorbeeld de hulpverlening moet ertoe leiden, dat de competenties van ouders in het opvoeden zijn versterkt). Soms worden er wel alleen kwantitatieve afspraken gemaakt, omdat het concrete producten zijn. Bijvoorbeeld een X aantal trajecten Video Homtraining. De gemeente is aan het onderzoeken hoe zij haar subsidierol en regierol zo goed mogelijk kan combineren en hoe door de juiste financiële afspraken de uitvoeringsverantwoordelijkheid in het samenwerkingsverband van het CJG wordt versterkt. Inhoudelijk is er minimaal 2 keer per jaar overleg met de gesubsidieerde instellingen. Hoe de uitvoering van het CJG verloopt, wordt vooral via de CJG coördinator teruggekoppeld. Er wordt nagedacht om het CJG een eigen budget te geven, zodat het CJG zelf ook trajecten kan inzetten (zonder dat iedere instelling afzonderlijk voor een aanvullende subsidie naar de gemeente moet).
D.Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid is een speerpunt in het collegeprogramma. Op dit terrein zal er niet worden bezuinigd. De gemeente bereidt zich actief voor op de stelselherziening van de jeugdzorg. Daarbij wordt nu onderzocht in hoeverre en op welke punten gezamenlijk opgetrokken kan worden met de andere gemeenten in Zaanstreek Waterland. Een doelgroep waar wellicht meer aandacht voor nodig is, zijn de 18 plussers. Jongeren die >18 jaar zijn, kunnen niet meer terecht in de jeugdzorg. De samenwerking met de GGZ was een aandachtspunt, maar deze is sterk verbeterd. Tenslotte zijn er zorgen over de jonge mantelzorgers (jonge kinderen die een actieve verzorgende rol hebben in het gezin). In het algemeen streeft Purmerend naar een opvoedklimaat waarin ouders elkaar kunnen versterken en professionals zijn toegerust om ouders en jongeren zo passend mogelijk te ondersteunen. Principes van eigen kracht en meer met en naast ouders, in plaats van over ouders regeren. Kunners en willers moeten het vertrouwen krijgen zelf regie te houden op hun opvoeding. Er blijven altijd niet-kunners en niet-willers. Daarvoor is ook passend aanbod nodig. De veiligheid van kinderen en een veilige omgeving zijn daarbij belangrijke factoren.
15
Interview gemeente Waterland A.De interne organisatie van het CJG: In de gemeente Waterland is per 6 april 2010 het CJG samenwerkingsverband formeel van start gegaan. De partners van het CJG zijn: - de gemeente - GGD Zaanstreek Waterland - SMD Zaanstreek Waterland - MEE Amstel en Zaan - Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Waterland - BJAA Er is 1 CJG locatie in Monnickendam. Dit is het consultatiebureau, dat een nieuwe inrichting heeft gekregen. Deze nieuwe inrichting is door de gemeente betaald vanuit de BDU. De gemeente had samen met de gemeente Zeevang een CJG coörinator, maar wegens ziekte wordt de CJG coördinatie tijdelijk uitgevoerd door de GGD (voor de gemeente Waterland: 16 uur per week). Het CJG heeft geen balie. De schaalgrootte van de gemeente is hiervoor te klein. Wel zijn de opvoedspreekuren en inloopspreekuren met de komst van het CJG uitgebreid. De gemeente is bezig met de ontwikkeling van een digitaal CJG (via DCJG). Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de evaluatie van het CJG, maar dit is wel een ontwikkelpunt. De CJG coördinator neemt regelmatig met de partners van het CJG de uitvoeringsafspraken door, die zijn vastgelegd in een CJG jaarplan.
B.De omgeving van het CJG: WMO Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de afstemming tussen het CJG en de WMO, maar dit is een belangrijk aandachtspunt van de gemeente. De gemeente wil namelijk het werken vanuit een gezinsgerichte benadering meer gaan bevorderen. AMW De samenwerking tussen het CJG en het AMW loopt goed. De aanbieder van AMW (=SMD) is partner van het CJG. Naast het AMW verzorgt deze aanbieder ook het SMW. Een aandachtspunt is dat SMD niet Triple P is geschoold. Scholen/SMW De gemeente financiert vanaf 2011 het SMW voor het P.O. (volledige financiering, de scholen dragen hier niet aan bij). Het gaat hierbij om de inzet van 400 uur SMW per jaar. Er zijn 10 basisscholen in Waterland. Het SMW kan kortdurende hulp verlenen, indien dit gewenst is. Over de samenwerking tussen het SMW en het CJG zijn regionale en lokale samenwerkingsafspraken gemaakt. De schoolmaatschappelijk werker neemt deel aan het zorgteamoverleg en is daarmee de (CJG)linking pin richting (basis)scholen. Nog niet alle scholen hebben een volledig functionerend Zorgteam. Dit moet nog groeien. De gemeente draagt niet bij aan het SMW voor het VO. Er is in de gemeente Waterland 1 VO school. Drang/dwang De contactpersonen voor het Veiligheidshuis en de CJG’s zijn bekend, maar er zijn nog geen formele afspraken gemaakt over de samenwerking tussen het Veiligheidshuis en de CJG’s in de regio Zaanstreek Waterland. Het wordt wel gewenst gevonden om –op regionale schaal- hierover afspraken te maken.
16
Overige netwerken CJG casusoverleg: Er is een CJG casusoverleg voor 0-19 jaar. De kernpartners CJG zijn in dit overleg vertegenwoordigd. Andere instellingen worden uitgenodigd, indien dit nodig is. Frequentie van dit overleg: 1 * 6 weken. Het is de bedoeling, dat in de nabije toekomst ook ouders voor de casusoverleggen worden uitgenodigd. Ter voorbereiding hierop zal SO&T worden gevraagd om het concept Cliënt aan tafel (de methodiek) uit te werken en zullen de instellingen getrained worden door SO&T in gesprekstechnieken. Jongerenwerker De jongerenwerker is op afroep beschikbaar voor het casusoverleg CJG. De jongerenwerker is vooral outreachend bezig (op straat en bijvoorbeeld in buurthuizen). Een belangrijk speerpunt voor de jongerenwerker is alcohol en drugspreventie (inzet jongerenwerker op jaarbasis: 412 uur). MPG aanpak Regionaal zijn er afspraken vastgelegd over de MPG aanpak. Dit is opgenomen in de Afsprakenset Regionale onderdelen CJG (in Zaanstreek Waterland verband). De MPG aanpak staat in de gemeente Waterland ter discussie. De gemeente is van oordeel, dat problemen vroegtijdig en snel moeten worden aangepakt en dat hiervoor het CJG casuïstiekoverleg is opgericht. Daarnaast wordt er niet veel opgeschaald naar de MPG procesmanager (vorig jaar is 1 gezin aangemeld). Verwijsindex/Matchpoint Er zijn regionaal afspraken gemaakt in het kader Matchpoint. Ervaringen met het signaleringssysteem zijn nog niet bekend. Daarvoor is het nog te vroeg.
C.De aansturing van de lokale zorg: Er worden zowel kwantitatieve als kwalitatieve afspraken gemaakt in de subsidiebeschikkingen. Er wordt minimaal 2 keer per jaar een verantwoordingsgesprek gevoerd met de uitvoerende organisaties (soms 4 keer per jaar). Het is lastig voor de gemeente om de kwaliteit van de uitvoering te beoordelen. De controle op de uitvoering van de subsidies wordt gedaan door een andere beleidsambtenaar van de gemeente dan de verantwoordelijke inhoudelijke beleidsmedewerker. Een betere kwalitatieve beoordeling van de subsidies (o.a. door een betere samenwerking met de inhoudelijke beleidsmedewerkers) is een aandachtspunt.
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid is een speerpunt in het collegeprogramma. Er zal wel moeten worden bezuinigd op dit terrein. Niet alle BDU middelen worden ingezet voor het opvoed/opgroeiondersteuning. Het accrès op de BDU wordt ook voor andere doeleinden ingezet. De gemeente is bezig met het ontwikkelen van een eigen visie op de transitie van de jeugdzorg. Daarnaast zal met de Zaanstreek Waterland gemeenten een gezamenlijke visie worden ontwikkeld. Alhoewel er afgelopen jaren meer is geïnvesteerd in de opvoed/opgroeiondersteuning zijn er nog wel leemtes in het aanbod: - zwaardere vormen van opvoedingsondersteuning (ambulante hulpverlening thuis/thuisbegeleiding) - ondersteuning van de 12plussers (er zijn weinig cursussen voor deze leeftijdscategorie).
Interview gemeente Landsmeer A.De interne organisatie van het CJG: De opbouw van het samenwerkingsverband CJG is vorig jaar gestart en de afspraken worden eind april geformaliseerd met het ondertekenen van een samenwerkingsconvenant. Naast de
17
ondertekening van het convenant wordt eind april ook het CJG gebouw geopend en start het CJG digitaal. De partners van het CJG zijn: - de gemeente - GGD Zaanstreek Waterland - SMD Zaanstreek Waterland (voor AMW en SMW) - MEE Amstel en Zaan - Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Waterland - BJAA - St Welsaen (jongerenwerk) - Regionaal samenwerkingsverband VO-VSO Waterland Het CJG wordt gevestigd in het consultatiebureau, dat onderdeel is van een dienstencentrum. In dit centrum zijn ook bijvoorbeeld het AMW, een huisarts en een fysiotherapeut gevestigd. Het consultatiebureau wordt aangepast. In het CJG komen flexibele werkplekken voor de CJG partners. De gemeente is van plan om in het dienstencentrum ook een werkplek te creëren voor de jongerenwerker ( gericht op de ondersteuning van de oudere jeugdigen). Daarnaast wordt het dienstencentrum in de toekomst uitgebreid (met de overname van een pand naast het CJG) en zal ook het WMO loket hierin worden opgenomen. Er wordt geen balie gerealiseerd. Hiervoor is de schaal van de gemeente te klein. Er zullen 2 keer per week inloopspreekuren worden georganiseerd (maandagochtend en donderdagmiddag). Daarnaast is afgesproken, dat de CJG partners vragen van ouders/jeugdigen noteren en aan elkaar doorspelen. De gemeente heeft dezelfde CJG coordinator als de gemeenten Oostzaan en Zeevang, die in dienst is van de GGD. De CJG coördinator heeft niet alleen een procesmatige rol, maar is ook een belangrijke spil in het casusoverleg CJG (=voorzitter van dit overleg). Er zijn in het convenant geen afspraken gemaakt over het evalueren van het CJG. Wel vindt er regelmatig een terugkoppeling plaats over het functioneren van het CJG door de CJG coördinator. Met de coördinator zijn duidelijke afspraken gemaakt over deze terugkoppeling (via een jaarplanning). Dit overleg is samen met de beleidsmedewerker om voortgang en prestaties te meten.
B.De omgeving van het CJG: WMO In de toekomst wordt het WMO loket gevestigd naast dienstencentrum en zal er nauw worden samengewerkt. AMW Het AMW is een belangrijke partner binnen het CJG en is betrokken bij de casuïstiekoverleggen (zie verderop in het verslag). Scholen/SMW De gemeente is onlangs gestart met de financiering van het SMW PO (de schoolbesturen betalen hier niet aan mee). De gemeente heeft 8 uur per week SMW ingekocht bij SMD. Het SMW is inmiddels actief op 2 van de 6 basisscholen. De uitbreiding van het SMW naar de andere 4 basisscholen, alsmede de invulling van de rol van het SMW zijn nog ontwikkelpunten voor de gemeente. Met de gemeenten Zaanstreek/Waterland zijn regionale afspraken gemaakt over de koppeling tussen het onderwijs en het CJG. De gemeente Landsmeer heeft geen VO scholen. De kinderen zijn hiervoor vooral aangewezen op Purmerend en Amsterdam Noord. Omdat de gemeente geen VO scholen heeft, is het een belangrijk aandachtspunt om goed voeding te blijven houden met de 12plussers. Dit wil de gemeente realiseren via de inzet van het jongerenwerk.
18
Drang/dwang Er zijn geen formele afspraken tussen de ketenunits en het CJG. In de gemeente Landsmeer is dit ook nauwelijks aan de orde. Er zijn op regionaal niveau wel afspraken gemaakt. Dat geeft een escalatiemodel waarbij gemeentebestuurder doorzettingsmacht heeft. Logischerwijs is er een koppeling moeten komen met het netwerk jeugd. Overige netwerken Er komt een casusoverleg CJG ( de CJG coördinator is hiervan de voorzitter). De CJG partners zijn standaard bij dit overleg aanwezig. Overige organisaties en instellingen worden –indien nodig- hierbij betrokken. Het CJG overleg zal gedeeltelijk het reeds bestaande netwerk jeugd overleg vervangen. Dit netwerkoverleg zal zich in de toekomst meer gaan richten op beleidsmatige vragen en wat minder op casuïstiek (dit moet meer gaan lopen via het CJG overleg). Het netwerkoverleg Jeugd is een breed overleg, waarin o.a. participeren: JGZ, Onderwijsdirecteuren, IB-ers, bureau Halt, Politie, Jongerenwerk, Algemeen Maatschappelijk Werk, Bureau Jeugdzorg, Kinderopvang, Leerplichtambtenaar en de gemeente. Er is in Landsmeer gekozen voor een klein casusoverleg en een breed beleidsoverleg Netwerk Jeugd. Het jongerenwerk is voor de gemeente een belangrijke informatiebron voor de ondersteuning van de 12 plussers. Hierop zal niet worden ingeboet, omdat er anders geen connectie is met deze doelgroep. Er waren voorheen plannen om een jongerenontmoetingscentrum te creëren, maar dit centrum was niet haalbaar. In de nabijheid van het CJG zal de jongerenwerker een eigen werkplek krijgen, waar jongeren terecht kunnen met hun vragen. Daarnaast wordt van de jongerenwerker verwacht outreachtend te werken en contact te zoeken met de jongeren (bijvoorbeeld via de sportverenigingen of op straat). MPG aanpak. De gemeenten werken in Zaanstreek Waterland samen in de MPG aanpak (op basis van een convenant). Er is 1 gemeenschappelijke MPG procesmanager in dienst van de gemeente Zaanstad. Gezinnen kunnen door instellingen worden aangemeld bij de MPG procesmanager. In een regionaal casusoverleg wordt bezien voor welke aanpak van het gezin wordt gekozen en wie de coördinatie van zorg op zich neemt. Verwijsindex Matchpoint Omdat de organisaties nog niet zo lang zijn aangesloten op Matchpoint, kan nog niets worden gemeld over het gebruik hiervan. Het is voor de instellingen en voor de CJG-coördinator een belangrijk instrument.
C.De aansturing van de lokale zorg: De afspraken die de gemeente met de uitvoerende organisaties maakt zijn verschillend per instelling. Met de GGD worden er regionale afspraken gemaakt en zijn er regelmatig ambtelijke en bestuurlijke overleggen. Het aanscherpen van de afspraken in de subsidieverlening is een aandachtspunt voor de gemeente (meer SMART geformuleerd). Aan de andere kant vindt de gemeente het ook belangrijk, dat organisaties flexibel zijn en optimaal kunnen inspelen op een vraag.
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid (én het CJG) is een speerpunt in het collegeprogramma. Het college vindt een goede preventie belangrijk. De verwachting is dat de gemeente niet zal bezuinigen op de uitgaven aan het CJG. De gemeente denkt actief na over het verbeteren van de samenwerking tussen de verschillende beleidsterreinen. Zo zal er een medewerker worden aangetrokken, die een betere verbinding moet aanbrengen tussen het onderwijs-cultuur-sport. Voor het jeugdbeleid zijn belangrijke ontwikkelpunten: - het verbeteren van het inzicht in de vraag van 12 plussers - het versterken van het aanbod voor de 12 plussers.
19
Interview gemeenten Oostzaan en Wormerland (Overgemeenten) A.De interne organisatie van het CJG: Er is nog geen formeel CJG samenwerkingsverband in de gemeenten, maar deze is in ontwikkeling. Waarschijnlijk worden de afspraken over het CJG voor de zomer in een convenant vastgelegd met de samenwerkingspartners. Partners van het CJG (centrum Jong) worden: - JGZ - organisaties die opvoedondersteuning bieden - SMD - MEE - BJZ - onderwijs - Kinderopvang Er wordt voor gekozen om aan te sluiten bij het CJG model dat door Zaanstad is ontwikkeld. Dit betekent dat er in de beide gemeenten Jong Centra worden opgericht. Het samenwerkingsverband wordt wel breder dan de Jong centra in Zaanstad, omdat ook het onderwijsbestuur (SPOOR) zal deelnemen. De Jong Centra komen op de locatie waar nu het consultatiebureaus zijn gevestigd. De gemeenten dragen bij aan de ombouw van het consultatiebureau tot CJG. Het zal hierbij niet om grote verbouwingen gaan, maar om de aankleding van het Centum Jong (bewegwijzering, foldermateriaal etcetera). Over de werkwijze en aansturing moeten nog nadere afspraken worden gemaakt met de Jongpartners. Het toekomstige casusoverleg Centrum Jong zal een deel van de bestaande overleggen vervangen (zoals het buurtnetwerkoverleg in Oostzaan). Er is een CJG (Jong) coördinator voor de gemeenten Oostzaan en Wormerland. Deze is in dienst van de GGD. Het gaat hier om een structurele functie. De coördinator is nu druk bezig met het opzetten van de samenwerkingsverbanden in de 2 regiogemeenten. Gezien de schaalgroottes van de gemeenten wordt er geen balie gerealiseerd in de Centra. Wel zullen er extra inloopspreekuren komen. Op welke wijze het toekomstige Centrum Jong zal worden geëvalueerd is nog niet bekend.
B.De omgeving van het CJG: WMO loket n.v.t. Er zijn geen specifieke afspraken nodig over de koppeling van beide balies, omdat er geen balie komt in het Jong Centrum. AMW Er is vanuit het beleidsterrein jeugd (nog) geen inzicht in de hulp/ondersteuning aan ouders en gezinnen vanuit het Algemeen Maatschappelijk Werk. De vraag om hoeveel trajecten (en soorten trajecten) vanuit AMW worden ingezet, is recent opgevraagd. SMW/scholen De gemeente draagt bij aan het SMW primair. In de gemeente Oostzaan participeert het onderwijs in het buurtnetwerk. In de toekomst zullen de scholen ook partner zijn in het casusoverleg JONG.
20
Drang/dwang Er is weinig bekend over het functioneren van het Veiligheidshuis. Recent is de gemeente wel betrokken vanuit het Veiligheidshuis bij de ondersteuning van een jeugdige (vanuit bureau Halt). Over de wijze van samenwerking straks tussen het centrum Jong en het Veiligheidshuis moet nog worden nagedacht. Eerst heeft het opzetten van de interne organisatie van het Centrum Jong de prioriteit van de gemeenten. Overige samenwerkingsverbanden MPG aanpak. De gemeenten werken in Zaanstreek Waterland samen in de MPG aanpak (op basis van een convenant). Er is 1 gemeenschappelijke MPG procesmanager in dienst van de gemeente Zaanstad. Gezinnen kunnen door instellingen worden aangemeld bij de MPG procesmanager. In een casusoverleg wordt bezien voor welke aanpak van het gezin wordt gekozen en wie de coördinatie van zorg op zich neemt. Jongerenwerk: In de gemeente Oostzaan wordt dit jaar op het jongerenwerk bezuinigd en moet nog naar een nieuwe vorm van inzet van het jongerenwerk worden gezocht. Dit geldt ook voor de aansluiting op het Centrum Jong. De gemeente Wormerland maakt gebruik van een ambulant jongerenwerker van SCWOW (= een welzijnsinstelling) Buurtnetwerk: zie hierboven. Dit is een breed casusoverleg, dat straks wordt vervangen door het casusoverleg Centrum Jong. Jeugdnetwerkoverleg: In dit overleg werken politie, gemeente en straathoekwerkers samen aan de aanpak van overlastgevende jongeren. Dit netwerk blijft bestaan Straathoekwerker
De straathoekwerker is in dienst van de GGD en is een ambulante hulpverlener. De straathoekwerker houdt zich o.a. bezig met de aanpak van overlastgevende jongeren, maar geeft bijvoorbeeld ook voorlichting over alcohol en drugs. Verwijsindex Matchpoint Omdat de organisaties nog niet zo lang zijn aangesloten op Matchpoint, kan nog niets worden gemeld over het gebruik hiervan. Het is voor de instellingen en voor de Jong-coördinator een belangrijk instrument.
C.De aansturing van de lokale zorg: De gemeente maakt vooral outputgerichte afspraken met de instellingen in de subsidiebeschikkingen. De gemeente is nauw betrokken bij de uitvoering en heeft regelmatig inhoudelijk overleg met de instellingen. Een meer outcome gewenste aansturing wordt weliswaar wenselijk gevonden, maar dat zal voorlopig nog niet aan de orde zijn (liefst wordt aangesloten op eventuele regionale ontwikkelingen). Uiteindelijk moet het Centrum Jong toegroeien naar een aparte organisatie met een zelfstandige bedrijfsvoering, maar dat zal niet in de nabije toekomst plaatsvinden. De gemeente heeft 1 keer in de 2 maanden een regionaal CJG overleg met de gemeenten en de instellingen. De gemeente overlegt regelmatig met de straathoekwerker en de GGD. Met de onderwijsbesturen minder vaak. De gemeente is nauw betrokken bij de uitvoering.
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid is geen speerpunt in de collegeprogramma’s. Voor dit beleidsterrein zal er ook waarschijnlijk minder geld beschikbaar zijn (de gemeente Oostzaan bezuinigt dit jaar op het jongerenwerk). De gemeenten denken na over een visie op de transitie van de jeugdzorg. Vervolgens zal een gemeenschappelijke toekomstvisie voor de Zaanstreek Waterland gemeenten worden ontwikkeld. Om te bezien of het aanbod van de gemeente goed aansluit bij de vraag, is de gemeente afhankelijk van de terugkoppelingen van de instellingen. De instellingen kijken daarbij vooral naar hun eigen dienstverlening. Geconstateerd wordt dat het aanbod de laatste jaren sterk verbeterd is.
21
Interview gemeente Edam Volendam A.De interne organisatie van het CJG: In de gemeente Edam Volendam is er een CJG samenwerkingsverband (februari 2010). De partners van het CJG zijn: JGZ (GGD) SMD MEE BJZ (Stichting Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Waterland) Het CJG is gevestigd in het voormalige consultatiebureau van de JGZ 0-4 (in het Waterlandziekenhuis). Inmiddels is duidelijk, dat er andere ruimtelijke voorwaarden worden gesteld aan het CJG en worden de mogelijkheden van een nieuwe huisvesting onderzocht. De coördinatie van het CJG wordt verzorgd door de JGZ (voor 12 uur per week). De rol en de invulling van de coördinatiefunctie wordt geëvalueerd. De coördinator moet de belangrijke schakels aan elkaar verbinden en de interne structuur van het CJG ontwikkelen. Daarnaast wordt er van de coördinator verwacht goed zicht te hebben op de casuïstiek en knelpunten hierin op te kunnen lossen. De coördinator is een spin in het web, die een helicopterview moet hebben en goed op de hoogte moet zijn van de sociale kaart (het aanbod van de verschillende organisaties). De gemeente wil graag dat het CJG meer bekend wordt bij de bevolking. Door het versterken van een digitale toegang naar het CJG zouden meer mensen geïnteresseerd kunnen raken in het CJG. Positieve ervaringen met het digitale CJG kan de laagdrempeligheid van het fysieke CJG bevorderen. Bij het stellen van een vraag, ontvangen de mensen tegenwoordig ook meteen een uitgebreid antwoord. Daarnaast wordt eveneens gewezen op de mogelijkheden van de hulpverlening in of via het lokale fysieke CJG. De wensen van de gemeente met betrekking tot de inrichting van de baliefunctie kunnen in het huidige gebouw niet worden gerealiseerd. Er is wel een balie van de JGZ. De medewerker van de JGZ is in staat op eenvoudige vragen antwoord te geven en regelt als het nodig is andere afspraken voor de klant met een van de andere samenwerkingspartners. Het CJG heeft open inloopspreekuren op maandagmiddag en vrijdagochtend. Volgens de visie van de gemeente is het CJG een groeimodel, dat flexibel en snel op maatschappelijke ontwikkelingen rondom het gezin/kinderen en hun behoeften moet kunnen inspelen. In deze visie is ook opgenomen, dat de werkzaamheden van het CJG regelmatig moeten worden geëvalueerd. De evaluatie van het CJG moet o.a. in beeld brengen welke werkmethodes en structuren nodig zijn (of moeten worden aangepast). Verder wil de gemeente goed inzichtelijk krijgen of bij het oplossen van de problemen voldoende rekening wordt gehouden met de beschikbare voorzieningen. De gemeente is bezig met het ontwikkelen van een nieuw jeugdbeleid en start met een brede evaluatie. In deze evaluatie worden verder nog de volgende dingen onderzocht: - de bevolkingssamenstelling - het aantal werklozen (mensen die van een uitkering moeten leven) - doelgroepenanalyse: zijn de doelgroepen goed in beeld (is er sprake van verschillende soorten problematiek in diverse wijken) - een analyse van de lokale voorzieningen. Welke voorzieningen zijn er voor jongeren 0-19 jaar (het ontwikkelen van een sociale kaart) - een analyse van het gebruik van voorzieningen buiten de gemeente. Maken de inwoners gebruik van het aanbod in Edam Volendam of ook elders in de regio (en zijn de inwoners dan meer gericht op Amsterdam of bijvoorbeeld op Zaandam) - de rol van het vrijwilligerswerk in de gemeente. De gemeente wil graag toe naar het meten van cliënttevredenheid (zie onderdeel C van dit verslag).
22
B. De omgeving van het CJG: WMO/AMW Een betere samenwerking tussen het CJG en bijvoorbeeld WMO/AMW is een punt van aandacht binnen de gemeente. De gemeente Edam Volendam vindt dat er bij het signaleren van problemen bij een kind, altijd het gezin ook in beeld moet worden gebracht. Waar nodig moeten andere uitvoerende organisaties soms betrokken worden bij het monitoren en screenen van een zorgvraag en het ontwikkelen van een juiste en doelgericht plan van aanpak. De mogelijkheden van casuïstiek overlegstructuren moeten optimaal gebruikt worden (CJG casusoverleg, Hometeam, meedoentafel etc…). Scholen/SMW De gemeente financiert het SMW op de primaire scholen (dit is 4 uur per week). De scholen dragen hier niet zelf aan bij. Het functioneren van het SMW is een belangrijk ontwikkelpunt in de gemeente. Het SMW is namelijk nog niet betrokken bij alle overleggen van de zorgteams. Met betrekking tot de afstemming tussen het CJG en de ZAT’s zijn er afspraken gemaakt op regionale schaal. De gemeente wil graag dat er vanuit het onderwijs niet alleen gekeken wordt naar de individuele problemen van kinderen, maar ook meer naar ‘collectieve’ problemen en oplossingen. Recent is bijvoorbeeld de cursus ‘Beter omgaan met pubers’ uitgevoerd. De gemeente draagt niet bij aan het SMW op het Voortgezet Onderwijs. Drang/dwang Er zijn nog geen sluitende afspraken gemaakt over de samenwerking tussen het CJG en het veiligheidshuis, maar tot nu toe loopt de terugkoppeling vanuit het veiligheidshuis goed. Op dit moment wordt de veiligheidscoördinator hierbij betrokken en die zorgt ervoor dat op tijd de leerplicht ambtenaar wordt geïnformeerd. Zo kan de leerplichtambtenaar alle belangrijke aspecten voor een overleg verzamelen. Een aandachtspunt hierbij is, dat niet alleen contact wordt gezocht met de regionale leerplicht ambtenaar, maar dat ook de lokale leerplicht ambtenaar wordt benaderd. Overige netwerken Casuïstiek overleg CJG; de partners van het CJG. Dit overleg richt zich op jongeren 0-19 en is bedoeld voor de lichte opgroei/opvoedproblemen. Zodra er meer in het gezin aan de hand is, wordt de casus voorgelegd aan het Hometeam (de CJG coördinator is de schakel naar het Hometeam) Hometeam: breed netwerkoverleg voor 0-100 (naast CJG partners zijn bijv. ook betrokken: de wijkagenten, woningsbouwvereniging, vrijwilligerscoördinator, de straathoekwerker etc) MPG aanpak. De gemeenten werken in Zaanstreek Waterland samen in de MPG aanpak (op basis van een convenant). Er is 1 gemeenschappelijke MPG procesmanager in dienst van de gemeente Zaanstad. Gezinnen kunnen door instellingen worden aangemeld bij de MPG procesmanager. In een casusoverleg wordt bezien voor welke aanpak van het gezin wordt gekozen en wie de coördinatie van zorg op zich neemt. Soms wordt hierbij een gezinscoach ingeschakeld. Straathoekwerker: heeft een belangrijke outreachende rol. De straathoekwerker heeft vooral via de sportverenigingen contact met de jongeren. Vrijwel alle jongeren in Edam Volendam zijn lid van een sportvereniging en dit is een belangrijke invalshoek. Verwijsindex/matchpoint De gemeente verwacht dat Matchpoint in de toekomst een interessant sturingsinstrument is. Nog niet alle organisaties zijn aangesloten op Matchpoint, dus er kan nog geen terugkoppeling worden gegeven over het gebruik van deze Verwijsindex.
C.De aansturing van de lokale zorg: De gemeente wil meer toe naar het maken van resultaatafspraken met de instellingen (meer sturen op outcome/kwaliteit). Een onderdeel hiervan is het meten van cliënttevredenheid en doelgerichtheid.
23
Hierbij is het van belang dat er goede afspraken worden gemaakt over de criteria die worden verbonden aan de cliënttevredenheidsenquetes. Hierover worden gesprekken gevoerd. De gemeente wil bij het ontwikkelen van nieuwe subsidieafspraken vooral sturen op hoofdlijnen: nieuwe subsidieafspraken moeten niet leiden tot meer administratie.
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid is genoemd als onderdeel van het collegeprogramma. Het college en de Raad hebben hier veel aandacht voor. De lokale hulp aan jeugdigen/ouders wordt vooral gefinancierd vanuit de BDU. Op deze bijdrage wordt niet bezuinigd. De gemeente is actief betrokken bij de transitie van de jeugdzorg (binnenkort start een pilot, als onderdeel van de stadsregionale afspraken). De gemeente betrekt de uitvoerende organisaties bij het opstellen van een visie op de stelselwijziging. Daarnaast wordt er samengewerkt met de gemeenten in Zaanstreek/Waterland en wordt een gezamenlijke procesmanager ingehuurd. Het aanbod in de gemeente voor de ondersteuning van een jeugdige/ouder is heel divers. Er zijn veel organisaties hierbij betrokken. Deze versnippering en diversiteit wordt gezien als een knelpunt. Er zijn weliswaar afspraken gemaakt met de uitvoerende organisaties over het verbeteren van de samenwerking (bijvoorbeeld in CJG verband, of bij de aanpak van MPG), maar dit heeft nog niet geleid tot bijvoorbeeld het ontwikkelen van een gemeenschappelijk aanbod.
Interview gemeente Zaanstad A.De interne organisatie van het CJG: Het CJG in de gemeente Zaanstad heet Centrum Jong (gestart in 2007). De volgende organisaties nemen deel aan het samenwerkingsconvenant: Gemeente Zaanstad GGD (JGZ) (zaanstreek/waterland) BJZ Zaan Primair (openbaar primair onderwijs) Schoolbestuur bijzonder primair onderwijs (AGORA) St. Welsaen St. Maatschappelijke Dienstverlening St. MEE Geboortecentrum Zaandam Zuid Verloskundigenpraktijken: José en Hugo Heilema, Lavita, Poppie, Wormer en Wormerveer, Assendelft Kraambureaus: Take Good Care, Kraamvogel, Millenium Kanga en Roe, Zin Kraamzorg Eilandspolder, Baby Moon Maandelijks is er overleg tussen de gemeente, de 3 Centrum Jong-coördinatoren en het hoofd JGZ. Er is eveneens een maandelijks overleg tussen de Centrum Jong-coördinatoren en de schoolbesturen vanuit het primair onderwijs. Met het Voortgezet Onderwijs wordt een keer in de 2 maanden overlegd (gemeenten en CJ-coördinatoren) Er is ongeveer twee keer per jaar een breed Centrum Jongoverleg, wethouder is voorzitter). Daarnaast vindt afstemming plaats met de verloskundigen en de kraamzorg. Deze werkgroep is gestart in Zaanstad maar is vanaf 2011 verbreed naar de gehele regio Zaanstreek-Waterland. Met elkaar wordt een raamwerk vroegsignalering ontwikkeld waarbij de afspraken tussen verloskundigen, kraamzorg en jeugdgezondheidszorg in kaart gebracht worden. Er zijn 5 fysieke centra (waarvan 1 een steunpunt Centrum Jong is ). Van deze 5 locaties, zijn er 2 nieuwe locaties (Zaanstad Noord / Krommenie en Zaanstad Zuid / Geuzenpad) en komend jaar worden er 2 nieuwe vestigingen geopend. Hiermee komen de bestaande locaties aan de Volendamstraat en Parkzicht te vervallen, die worden geïntegreerd in de nieuwe locaties (resp. Vurehout en Guisveld). De gemeente heeft de bouw van de nieuwe locaties vanuit de BDU CJG gefinancierd. Er zijn 3 Centrum Jong-coördinatoren. Zij zijn ondergebracht bij de GGD, maar worden betaald uit de BDU. De coördinatiekosten worden gezien als een structurele post op de begroting.
24
De nieuwe Jong locaties hebben een balie. De baliemedewerkers zijn in dienst van de GGD, maar worden betaald vanuit de BDU. De ervaringen met de balies zijn positief. In de 2 nieuwe locaties zal ook een balie komen. Er zijn geen specifieke afspraken gemaakt over het evalueren van het Centrum Jong. Wel vinden er 2x per jaar evaluatiegesprekken plaats tussen CJ-coördinatoren / hoofd JGZ, gemeente en ketenpartners over de voortgang en ontwikkelpunten. Evaluatie is een aandachtspunt, dat regionaal in Zaanstreek-Waterland zal worden opgepakt. Er is gewacht met het verder ontwikkelen van afspraken over de evaluatie, omdat er een landelijk format zou komen (ontwikkeld door Deloitte). Deze is er nog niet. In het kader van de transitie Jeugdzorg wordt nu een regionale evaluatie voorbereid als verlengstuk van deze startfoto. Het Centrum Jong is in eerste instantie gericht geweest op de leeftijdscategorie 12 min, maar er wordt nu ook geïnvesteerd in het versterken van de samenwerking rondom 12 plussers. Bij het ontwikkelen van een beter aanbod zullen ook de jongeren zelf worden betrokken (bijvoorbeeld het creëren van een mogelijkheid om on line aan hulpverleners om advies te vragen). Verder neemt Zaanstad als pilotgemeente deel aan het NJI-project Allemaal Opvoeders (pedagogische Civil Society), met als doel om de informele netwerken rond opvoeden te versterken en opvoeden zo normaal mogelijk te maken.
B.De omgeving van het CJG: WMO Er zijn geen afspraken over de afstemming tussen het Centrum Jong en de WMO loketten. Wel weet men van elkaars bestaan. AMW Het SMD is de aanbieder die zowel cliënten doorverwezen krijgt vanuit het AMW als vanuit de Jeugdsector. SMD heeft het inzicht in de ondersteuning van gezinnen vanuit de WMO. Op de twee beleidsterreinen Jeugd en AMW wordt ambtelijk ook goed samengewerkt. Zo bereiden de beleidsmedewerkers (op initiatief van de verantwoordelijke accounthouder van de subsidie) samen de gesprekken voor met SMD (verantwoordingsoverleggen). In het kader van de voorbereiding op de transitie in de jeugdzorg wordt het wenselijk gevonden om de samenwerking binnen de verschillende gemeentelijke sectoren nog meer te versterken. Zaanstad heeft ervoor gekozen om voor de 3 decentralisaties (WMO/AWBZ, Werken naar vermogen en Jeugdzorg) 3 programma-managers aan te stellen die ook oog hebben voor de dwarsverbindingen tussen de decentralisaties. Wat betekent dit voor de gemeentelijke organisatie en hoe kunnen onderdelen zo efficiënt mogelijk worden ingericht, met als uitgangspunt de klant centraal. Scholen/SMW De gemeente Zaanstad betaalt niet mee aan het schoolmaatschappelijk werk in het primair onderwijs. Dit wordt door de scholen / schoolbesturen zelf betaald. Er ligt een verzoek vanuit het Voortgezet Onderwijs om te participeren in de financiering van het SMW. De gemeente beraadt zich over de cofinanciering van het SMW voor het voortgezet onderwijs, omdat VO scholen hiervoor niet door het rijk worden gecompenseerd. Er zijn regionale samenwerkingsafspraken over de link tussen de zorgstructuren van de scholen en het Centrum Jong/de CJG’s. Voor de zorgadviesteams (ZAT’s) van het primaire onderwijs is de linkin pin de verpleegkundige van de JGZ. Voor de zorgbreedte- overleggen (ZBO’s) in het Voortgezet onderwijs is de jeugdarts de schakel tussen de zorgvraag vanuit het onderwijs en het aanbod vanuit het Centrum Jong. Drang/dwang Er zijn regionale afspraken gemaakt over de samenwerking tussen de Centra voor Jeugd en Gezin (centrum Jong) en het Veiligheidshuis. Het versterken van deze samenwerking is een aandachtspunt (ontwikkelpunt).
25
Andere samenwerkingsverbanden In de regio Zaanstreek-Waterland, inclusief de gemeente Zaanstad is afgesproken dat de JGZ de zorgcoördinatie doet t.a.v. de preventieve lokale hulp aan kinderen <18. Het SMD doet de coördinatie van zorg voor 18plussers. BJZ is verantwoordelijk voor de zorgcoördinatie voor kinderen in de geïndiceerde zorg. Deze afspraken zijn ook opgenomen in de regionale verwijsindex Matchpoint. De coördinator RAAK Zaanstreek-Waterland (in dienst van de GGD) heeft een dubbelfunctie, omdat de coördinator ook verantwoordelijk is voor de regionale CJG ontwikkeling. De gemeente draagt financieel bij aan de inzet van straathoekmedewerkers. Deze medewerkers waren voorheen in dienst bij Bureau Jeugdzorg, maar nu bij de GGD. De Straathoekmedewerkers zijn o.a. betrokken bij de aanpak van hanggroepen, maar verrichten ook werkzaamheden ihkv tienermoeders en jeugd preventie project. In de gemeente zijn er ook Jongerenwerkers/-coaches, die breed worden ingezet (niet alleen bijvoorbeeld bij de aanpak van probleemjeugdigen). Tenslotte wordt er samengewerkt in de aanpak van gezinnen met zware complexe problemen (MPG aanpak). Door de MPG aanpak vindt er een betere afstemming van hulp plaats door de verschillende organisaties. Er wordt voor iedere case 1 zorgcoördinator aangewezen. Indien de reguliere zorg in het gezin stagneert wordt een gezinsmanager ingezet die een plan van aanpak maakt. Deze MPGgezinsmanagers worden aangeleverd door SMD, maar ook soms door MEE. Dit wordt gesubsidieerd door de 9 gemeenten in Zaanstreek-Waterland. Ook de procesmanager MPG wordt door 9 ZaWagemeenten gefinancierd. Bij geïndiceerde zorg kunnen BJAA of Spirit gezinsmanagers inzetten, gefinancierd vanuit SRA-budget. Matchpoint De gemeente verwacht dat Matchpoint in de toekomst een interessant sturingsinstrument is. Nog niet e alle organisaties in de 1 fase in de SRA zijn aangesloten op Matchpoint, dus er kan nog geen terugkoppeling worden gegeven over het gebruik van deze regionale Verwijsindex.
C.De aansturing van de lokale zorg: De gemeente werkt met accounthouders. Er is nog geen subsidiebureau. Dit is in gemeente Zaanstad in ontwikkeling. De accounthouders zijn verantwoordelijk voor een goede onderlinge afstemming tussen de beleidsambtenaren ten behoeve van de subsidieverlening, voortgangsgesprekken en controle bij de verantwoording. De prestatie-eisen die aan een beschikking worden verbonden zijn zeer verschillend. De GGD is een grote uitvoeringsorganisatie voor de gemeente. Per kwartaal vinden er voortgangsgesprekken plaats op basis van managementrapportages. Daarbij wordt iedere keer bezien of de ingekochte zorg aansluit bij de vraag. Daar waar het nodig (en ook mogelijk is, bijvoorbeeld vanwege de accountantscontrole) kunnen producten vanuit de GGD worden uitgewisseld. Er wordt vooral gestuurd op output, maar er worden in sommige beschikkingen ook andere eisen gesteld. Voorbeelden hiervan zijn: aangesloten zijn op Triple P, maar ook bijvoorbeeld eisen ten aanzien van de scholing en medewerking verlenen aan bepaalde overleggen. Gesprekken met het SMD vinden bijvoorbeeld 2 keer per jaar plaats, waarvan 1 keer naar aanleiding van de schriftelijke verantwoording. De gemeente wil meer toe naar meerjarige afspraken met de uitvoerende organisaties. Daarbij is er e behoefte om ook meer te kijken naar outcome in plaats van output. Een 1 stap in deze richting is een kliënt-tevredenheidsanalyse bij de GGD van de JGZ.
D. Het toekomstperspectief: Jeugd is een speerpunt in het collegeprogramma (een aparte paragraaf). De gemeente is in principe niet voornemens om te bezuinigen op de ondersteuning aan jeugdigen. De gemeente vormt eerst een eigen visie ten aanzien van de stelselwijziging in de jeugdzorg en werkt vervolgens met de regionale partners en regiogemeenten Zaanstreek-Waterland / SRA een gezamenlijke visie uit. Zaanstad is een pilotgemeente in de stadsregio Amsterdam, waarbij vernieuwingsprojecten ingezet zijn voor het rechtstreeks aanbieden van geïndiceerde hulp zonder indicatie, vinger aan de pols zorg en route zorgmeldingen politie BJAA.
26
Toekomstige aandachtspunten in de gemeentelijke ondersteuning aan jeugdigen zijn: - een betere ondersteuning aan de 12 plussers - nog meer inzetten op ondersteuning vanuit het eigen netwerk (Eigen Kracht Conferenties) - versterken van de samenwerking in de jeugdketen (niet alleen door middel van afspraken, maar ook door het realiseren van een cultuuromslag bij professionals). - Opvoeden versterken en de informele stut en steun tussen ouders / opvoeders vergroten / We zijn allemaal opvoeders Geleverde documenten: Samenwerkingsconvenant Centrum Jong Overzicht inzet Straathoekwerk (op basis van beschikking) Collegeprogramma van Zaanstad ‘Wederzijds aanspreekbaar” Afsprakenset Regionale onderdelen CJ-CJG-ZW (= Centrum Jong- Centrum voor Jeugd en GezinZaanstreek Waterland).
Interview gemeente Zeevang A.De interne organisatie van het CJG: Er is in de gemeente Zeevang een intentieverklaring ondertekend met de uitgangspunten van het CJG (1 maart 2010). Het gaat hierbij (nog) niet om een lijst met samenwerkingsafspraken, waar partijen op afgerekend kunnen worden. Het gaat om de gezamenlijke intentie om vorm te geven aan het CJG. De partners die de intentieverklaring hebben ondertekend zijn: - Gemeente - GGD Zaanstreek Waterland - SMD Zaanstreek Waterland - MEE Amstel en Zaan - Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Waterland - BJAA Partners van het CJG op de werkvloer werken inmiddels al veel beter samen. Er is een casusoverleg CJG ingevoerd, waaraan de bovenstaande organisaties deelnemen. MEE is op afroep beschikbaar en de koppeling met primair onderwijs wordt gelegd door de schoolmaatschappelijk werker. Het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Waterland zelf is niet aanwezig bij het casusoverleg. Dit casusoverleg werkt goed. Er zijn nog geen structurele overleggen tussen de partners op managementniveau. Dit is wel een aandachtspunt. De fysieke plek van het CJG is het consultatiebureau. Het CJG is op 1 maart 2010 geopend. Er heeft geen grootscheepse verbouwing plaatsgevonden. De gemeente is voornemens om het CJG te vestigen in een multifunctionele accommodatie (in combinatie met een school), maar dit zal niet in de nabije toekomst worden gerealiseerd. De gemeente Zeevang had een CJG-coördinator in dienst van de gemeente. Dit is samen met de gemeente Waterland vormgegeven (functie van 24 uur waarbij de coördinator 16 uur werkzaam voor de gemeente Waterland en 8 uur voor de gemeente Zeevang). Echter door ziekte is de arbeidsovereenkomst beëindigd. Vanaf januari wordt er tijdelijk (voor in ieder geval 6 maanden) waargenomen door de GGD. Er moet nog een besluit worden genomen over de structurele invulling van de coördinatie. De CJG coördinator (8 uur per week) wordt betaald door de gemeente, deze functie is structureel. Kosten in dienst van gemeente zijn € 14.530,- per jaar excl. btw. Kosten in dienst van de GGD zijn €
27
19.140,- per jaar. De CJG coördinator wordt betaald vanuit de BDU CJG. De CJG coördinator is verantwoordelijk voor het verbeteren van de samenwerking tussen de partners. Naast de JGZ bestaat de preventieve ondersteuning aan jeugdigen vanuit de gemeente o.a. uit: - Schoolmaatschappelijk werk (uitvoerder: SMD) - Opvoedspreekuren (uitvoerder: GGD) - Competentietrainingen primair onderwijs (uitvoerder: SMD) - ‘Samen starten’ (uitvoerder: GGD) - Video Home Training (uitvoerder: GGD) Er is geen CJG balie. Het inloopspreekuur vind maar 1 uur per week plaats (zelfde als inloop JGZ 04). Afgelopen jaar is er 1 uur extra deskundigheid ingekocht bij de GGD en was er tijdens het inloopspreekuur ook een deskundige aanwezig voor 4-23 jaar. Het blijkt echter dat het oude inloopspreekuur van het consultatiebureau niet is gewijzigd (er komen niet meer mensen langs). Dus is de gemeente in 2011 gestopt met inhuur extra deskundigheid. Er wordt bij de GGD een telefonische achterwacht geregeld in het geval er mensen langskomen met opvoedvragen t.a.v. de leeftijd 4-23 jaar. Evaluatie is opgenomen in de stukken, maar hier wordt onvoldoende aandacht aan besteed op dit moment. Dit moet wel opgepakt worden in het 2011.
B.De omgeving van het CJG: WMO Er vindt geen afstemming plaats tussen het CJG en de WMO loketten. Het WMO loket is vooral ook gericht op voorzieningen en er komen geen mensen met opvoed/opgroeivragen. AMW Het algemeen maatschappelijk werk is één van de kernpartners binnen het CJG. Er is gestart met een casusoverleg CJG en vanuit die samenwerking zou het zo moeten zijn dat er zicht is op hulp/ondersteuning aan gezinnen. Scholen/SMW Sinds april 2010 is de gemeente Zeevang gestart met 4 uur per week schoolmaatschappelijk werk in het primair onderwijs. Dit wordt volledig gefinancierd door de gemeente. Zeevang heeft geen VO scholen in de gemeente. De gemeente Zeevang is niet voornemens om financieel bij te dragen aan SMW op de VO (deze vraag is recent ingebracht in het regionale samenwerkingsverband door de gemeente Purmerend). Iedere school heeft een zorgadviesteam. Hierin zitten de IB’er en de schoolmaatschappelijk werker. JGZ is aanwezig op afroep als daar aanleiding toe is. Schoolmaatschappelijk werk vormt de schakel tussen onderwijs en CJG. Een zorggerelateerde vraag gaat via schoolmaatschappelijk werk naar CJG. Een onderwijsgerelateerde vraag wordt binnen zorgteam school opgepakt of opgeschaald naar bovenschoolse ZAT. Taakgebieden van de schoolmaatschappelijk werker zijn: - schoolondersteuning - hulpverlening aan ouders en kinderen (kortdurend) - toeleiding naar speciale en geïndiceerde zorg.
28
Er zijn regionale afspraken gemaakt over de afstemming tussen schoolmaatschappelijk werk, IB’ers en JGZ (= omschreven in een document opgesteld door alle partijen d.d. 9 april 2010). Samenvattend: - SMW is standaard aanwezig binnen het zorgteam op iedere school in het PO; - de JGZ is aanwezig binnen de zorgteams PO als de problematiek of het gewenste overleg dat nodig maakt. De uitnodiging komt van de IB-er; - terugkoppeling naar het CJG uit de zorgteams PO wordt door het SMW gedaan (Op het moment dat de JGZ ook aanwezig is in het zorgteam, vindt ter plekke afstemming plaats tussen SMW en JGZ over de inhoud van de terugkoppeling door het SMW naar het CJG. De samenwerking tussen JGZ en SMW loopt zeer goed in de gemeente Zeevang); - de JGZ is standaard aanwezig binnen het bovenschoolse ZAT van het PO; Drang/dwang - zorggerelateerde regie ligt binnen het CJG, onderwijsgerelateerde zorg ligt bij het Er is geenbovenschoolse zicht op de hulpZAT/onderwijs. en ondersteuning vanuit het Veiligheidshuis. Het is ook niet/nauwelijks aan de orde in de gemeente Zeevang. Een betere afstemming is vooral iets dat op regionale schaal opgepakt zou moeten worden. Andere samenwerkingsverbanden Zeevang kent een homte-team dat wordt gevormd door de lokale en regionale zorgstructuur. Ze komen 6 keer per jaar samen. Doel is: collegiale consultatie. Daarnaast heeft het home-team een signalerende functie en zorgt het ervoor dat organisaties elkaar makkelijker weten te vinden. Mochten er nadere afspraken tussen organisaties nodig zijn in de afstemming van de zorg aan jeugdigen, wordt dit besproken in het CJG-overleg (dat zich dus meer richt op casuïstiek dan het home-team). Lokaal zijn er eigenlijk geen andere partners. Zeevang heeft bijvoorbeeld geen jongerenwerk. Belangrijke partners in de gemeente zijn de scholen, kinderopvang en huisartsen. Het is de taak van de CJG coördinator hier goed contact mee te houden. Regionaal zijn er wel afspraken vastgelegd, onder andere over de MPG aanpak. Dit is opgenomen in de Afsprakenset Regionale onderdelen CJG (in Zaanstreek Waterland verband). Verwijsindex/Matchpoint Er zijn regionaal afspraken gemaakt in het kader Matchpoint. Ervaringen met het signaleringssysteem zijn nog niet bekend. Daarvoor is het nog te vroeg.
C.De aansturing van de lokale zorg: De gemeente maakt vooral kwantitatieve afspraken. Voorbeelden: - SMW: kwantitatieve afspraken qua aantal uur + overzicht van type werkzaamheden die geleverd worden. SMD geeft zelf aan op welke wijze kwaliteit geborgd wordt; - AMW: Kwantitatief (uur en aantal hulpverlening aan casussen); - Schoolbegeleidingsdienst (zorgstructuur basisonderwijs). Meerjarenafspraken middels een subsidie uitvoeringsovereenkomst. Eigenlijk alleen kwantitatieve afspraken. - CJG coördinator: via inkoop. Kwantitatief + overzicht van werkzaamheden die geleverd worden. Jaarlijks bij het vaststellen van de subsidie vinden er verantwoordingsgesprekken plaats. Vanaf dit jaar probeert de gemeente meer contact te hebben met de uitvoerend medewerkers over de uitvoering verloopt. Dit zijn meer voortgangsgesprekken. Aangeleverde rapportages voldoen nog niet aan de wensen van gemeente qua informatie. Hier wordt dit jaar verder op gestuurd. Er is op dit moment nog geen behoefte bij de gemeente om meer te sturen op outcome. Wel is er behoefte aan een betere toetsing van de prestaties. Daarbij wordt op korte termijn vooral gekeken naar het aanscherpen/verbeteren van de kwantitatieve afspraken. In de toekomst zou de gemeente (gezamenlijk) meer willen onderzoek wat wel of niet werkt.
D.Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid is een speerpunt in het collegeprogramma. De verwachting is dat de bestaande budgetten gehandhaafd blijven.
29
De gemeente bereidt zich samen met de Zaanstreek Waterland gemeenten voor op de transitie van de jeugdzorg. Op een aantal punten voorziet het aanbod in de vraag, bijvoorbeeld het Schoolmaatschappelijk werk (dit krijgt de gemeente teruggekoppeld door de schooldirecteuren). Op een aantal punten is de vraag niet bekend. Niet bekend is of er bijvoorbeeld meer vragen van ouders komen, nu er een CJG is.
De gemeente Diemen en Haarlemmermeer
Interview gemeente Diemen A. De interne organisatie van het CJG (= OKC): In de gemeente Diemen is er vanaf 1 januari 2009 een OKC samenwerkingsverband. Dit is een breed samenwerkingverband, waarin de volgende partners zijn vertegenwoordigd: Verloskundigen Kraamzorg Consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (GGD) Peuterspeelzalen Kinderopvang Basisscholen Schoolbegeleidingsdienst Bureau Jeugdzorg Stichting Welzijn Diemen (welzijn en kinder-en jongerenwerk) Thuiszorg MEE AMW (MADI-ZO) Voor- en naschoolse opvangorganisaties Gemeente Diemen De volgende OKC overleggen zijn er: - midden management, ca 3 keer per jaar - bestuurlijk, 1 keer per jaar - uitvoerend (professionals), 1 keer per jaar Er is een casuïstiekoverleg 0-4. Indien nodig schuift de coördinator risicogezinnen aan en/of bijvoorbeeld een medewerker van het team Huiselijk Geweld. Er is 1 fysiek centrum, gevestigd op het consultatiebureau aan de Muiderstraatweg. In het OKC vinden de onderzoeken plaats van de JGZ en er zijn spreekuren van de pedagogisch adviseur. Er is een beperkte inloopfunctie gerealiseerd. Er is geen breed opgezette informatiebalie. De balie wordt uitgevoerd door de JGZ. Er zijn door de gemeente wel meer uren beschikbaar gesteld aan de JGZ voor de balie en het beantwoorden van de vragen die digitaal aan het OKC kunnen worden gesteld. De gemeente Diemen is voornemens om een nieuw OKC neer te zetten. Er zal dan wel een balie worden gerealiseerd en een koppeling worden gemaakt met het WMO loket. De intentie is om een multifunctioneel gebouw te ontwikkelen, waar ook ruimte is voor vestiging van verloskundigen en huisartsen. Door de crisis is deze nieuwbouwontwikkeling vertraagd. Op korte termijn zal worden bezien op welke wijze de WMO-loketten en OKC nauwer kunnen gaan samenwerken. Er is een OKC-coördinator die in dienst is van de gemeente Diemen. De OKC coördinator is tevens coördinator van de risicogezinnen.
30
Er zijn geen specifieke afspraken gemaakt over het evalueren van het OKC. Ieder jaar wordt bezien of de afspraken vanuit het jaarplan zijn nagekomen. Het is wel de wens om tevredenheidsonderzoeken te gaan doen. Alle organisaties van het OKC werken conform de Triple P methodiek. Het opvoedspreekuur wordt verzorgd in het OKC; ook tijdens de bezoeken aan het consultatiebureau kunnen de sociaal verpleegkundigen op Triple P niveau 2 opvoedadvies geven (er worden niet/nauwelijks ambulante trajecten aangeboden voor ondersteuning thuis. In het geval er zwaardere ambulante gezinsondersteuning nodig is wordt veelal doorverwezen naar de geïndiceerde zorg.
B.De omgeving van het CJG: WMO loket Voor de korte termijn wil de gemeente afspraken ontwikkelen over een betere afstemming tussen het OKC en het WMO loket. Voor de langere termijn zijn er plannen om in 1 pand te worden gehuisvest. AMW Het AMW is later aangeschoven in het OKC samenwerkingsverband en is intensief betrokken bij het OKC. Het AMW levert gezinsgerichte ondersteuning, maar houdt zich niet bezig met opvoed/opgroei ondersteuning. Deze ondersteuning wordt door de pedagogisch adviseur; de verpleegkundigen van het consultatiebureau en het schoolmaatschappelijk werk gegeven vanuit het OKC. Het AMW heeft ook outreachende taken en is belangrijke signaleerder. Scholen/SMW De gemeente draagt bij aan het SMW primair onderwijs. Hierbij is sprake van cofinanciering met de scholen. De SMW-er wordt o.a. ingezet voor kortdurende hulp, maar bijvoorbeeld ook voor Triple P lezingen en themabijeenkomsten op de scholen. De hulp en ondersteuning aan ouders en gezinnen voor kinderen >4 jaar loopt via de zorgbreedte overleggen (ZBO). De JGZ, leerplicht en SMW zijn vaste partners in het ZBO. Er is wel zicht op de gemeentelijke ondersteuningstrajecten die vanuit het ZBO worden ingezet. Er is geen/onvoldoende zicht op de geïndiceerde zorg die vanuit de ZBO wordt ingeschakeld. Dit is een aandachtspunt. De gemeente heeft geen VO-scholen. Voor de ondersteuning aan jeugdigen op de VO scholen is de gemeente vooral afhankelijk van de gemeente Amsterdam en de regio Gooi & Vechtstreek. Drang/dwang Er is weinig inzicht in de hulp die vanuit het Veiligheidshuis wordt geboden. Dit is een belangrijk ontwikkelpunt en staat hoog op de agenda. Overige samenwerkingsverbanden Aanpak risicogezinnen: de coördinator risicogezinnen is in dienst van de gemeente en wordt o.a. ingeschakeld als de hulp in de gezinnen stagneert. De coördinator risicogezinnen richt zich op de aanpak in het vrijwillig kader. Als gezinnen niet meewerken in het vrijwillige kader en er zijn kindsignalen, dan wordt eerst opgeschaald naar de coördinator risicogezinnen, als dit niet voldoende resultaat oplevert dan wordt overlegd met BJAA en wordt de MPG aanpak verder ingezet.Aanpak overlastgevende jongeren: dit wordt vanuit de gemeente begeleid door de beleidsmedewerker OOV. Partners in dit kader zijn o.a. politie en jongerenwerk. Indien nodig wordt ook de coördinator risicogezinnen, of het team Huiselijk Geweld hierbij betrokken. Jongerenwerker: de jongerenwerker wordt breed ingezet, zowel voor het onderdeel talentontwikkeling als bijvoorbeeld bij de aanpak van overlastgevende jongeren. Het jongerenwerk is soms ook betrokken bij aan het OKC aanbod en geeft bijvoorbeeld voorlichtingsbijeenkomsten (bijv. alcohol en drug) in het buurthuis. Er zijn in de gemeente Diemen geen straatcoaches. Eigen Kracht Conferenties: de gemeente kan gebruik maken van het aanbod van de stad(regio) Amsterdam. Steunpunt Huiselijk Geweld: er is een goede samenwerking tussen het steunpunt Huiselijk Geweld en bijvoorbeeld de scholen en het consultatiebureau. Soms wordt het de medewerkster van het steunpunt Huiselijk Geweld ook uitgenodigd bij casuïstiekoverleggen.
31
C.De aansturing van de lokale zorg: De gemeente maakt in de beschikkingen vooral outputgerelateerde afspraken. Er worden soms wel specifieke voorwaarden verbonden aan de beschikking zoals bijvoorbeeld: - het werken met de meldcode - privacyprotocol - Triple P geschoold De gemeente vindt het gewenst om een omslag te maken naar meer outcome gerichte financiering. Er zijn ca 2 keer per jaar verantwoordingsgesprekken met de uitvoerende organisaties. Soms vaker, bijvoorbeeld als er meer vraag is naar een bepaald product.
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid is een speerpunt van het college. De gemeente probeert zoveel mogelijk het jeugdbeleid te ontzien bij de bezuinigingen. De gemeente werkt in het kader van de transitie van de jeugdzorg mee aan een pilot. De gemeente denkt actief na over de transitie van de jeugdzorg en onderzoekt daarbij of het wenselijk is om aan te haken bij de gemeente Amsterdam. Daarnaast zal er een nieuwe visie worden ontwikkeld op het preventieve jeugdbeleid van de gemeente. e
Vanuit de gemeente is het gewenst om meer inzicht te krijgen in de 1 lijnszorg die wordt aangeboden. Geconstateerd wordt dat er een mager laagdrempelig aanbod is voor de 12 plussers (bijvoorbeeld meer ‘sta sterk’ trainingen zijn gewenst). Daarnaast moet er altijd open gestaan worden voor nieuw aanbod. Recent is een geïnvesteerd in een nieuw project ‘Spraakmakers’, een laagdrempelig aanbod op scholen voor kinderen t/m groep 8.
Interview gemeente Haarlemmermeer A.De interne organisatie van het CJG: e
De 1 samenwerkingsafspraken over het CJG zijn gemaakt in 2006. Deze afspraken waren vooral gericht op een betere afstemming in de zorg rondom de jongere kinderen – 9 maanden tot 6 jaar (samenwerkingspartners: JGZ, BJZ, Maatschappelijke Dienstverlening, Verloskundigen en Kraamzorg). Inmiddels is het CJG een breder samenwerkingsverband geworden (het wordt gezien als een dynamische ontwikkeling). In oktober 2010 is het CJG convenant ondertekend, met daarin afspraken over de gemeenschappelijke visie en uitgangspunten voor de samenwerking. Concrete afspraken zijn gemaakt over de implementatie van Triple P, de zorg rond multiprobleemgezinnen, de aanpak kindermishandeling en de implementatie van Matchpoint. Het convenant bevat daarnaast een privacyreglement en ook zijn per organisatie de inzet voor het CJG en contactpersonen benoemd. De volgende organisaties hebben het convenant ondertekend: Altra Amstelring Thuisbegeleiding Bibliotheek Haarlemmermeer Brijder Verslavingszorg Bureau Jeugdzorg Dienst Ambulante Begeleiding GGD Kennemerland GGZ inGeest Kinderopvang / Happy Kids Huisartsenvereniging Haarlemmermeer Jeugdriagg NHZ Kraamzorginstellingen Haarlemmermeer JIP Leerplicht Loket Vroeghulp MEE Amstel en Zaan Het Kabouterhuis
32
Ons Tweede Thuis Passend Onderwijs Haarlemmermeer Politie Kennemerland Speciaal onderwijs/ de Waterlelie Spirit Gezondheidscentra Haarlemmermeer Halt Kennemerland Peuterspeelzalen/ Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer Leergeld MeerWaarde OnderwijsAdvies / logopedie VO/SVO Amstelland en de Meerlanden VluchtelingenWerk Verloskundigenpraktijken Haarlemmermeer In 2008 is het eerste CJG gebouw geopend in Nieuw-Vennep. De gemeente werkt toe naar 4 fysieke centra, waarvan er 1 gebouw een hoofdlocatie wordt (het CJG plus). Er is bewust gekozen voor een indeling in 4 CJG’s in de gemeente, conform de indeling in gebieden (kamers) van het passend onderwijs. Het CJG+ gebouw wordt in juni 2011 geopend. In het CJG+ zijn professionals van diverse organisaties gehuisvest: GGD JGZ en Vangnet en advies,Meerwaarde, thuisbegeleiding, verslavingszorg, Passend Onderwijs, Ambulante begeleiding, Spirit, ALTRA/SMW, stichting Leergeld, Loket Vroeghulp, leerplicht, procesmanagers CJG en MPG/OGGz. In het CJG+ zullen alle onderwijs en zorg casuïstiekoverleggen plaatsvinden die op de schaalgrootte van de gehele gemeente worden georganiseerd. Daarnaast wordt het CJG+ het expertisecentrum voor het CJG waar veel kennis en vaardigheden op CJG gebied elkaar ontmoeten en versterken. Er is een CJG procesmanager (1 FTE in dienst van de gemeente), naast een MPG procesmanager en een CJG ondersteuner (beiden 0,82fte) De CJG stuurgroep wordt gevormd door de kernpartners Gemeente, GGD Kennemerland, MeerWaarde, BJAA, Passend Onderwijs (PO) en Samenwerkingsverband VO SVO. Recent is de stuurgroep uitgebreid met MEE, Spirit en Altra. De stuurgroep vergadert ca. 3 keer per jaar. Daarnaast zijn er diverse werkgroepen. De regiefunctie van de gemeente heeft zich in de eerste jaren enerzijds gericht op het versterken van de samenwerking tussen alle partners en het inrichten van een zorgstructuur voor jonge kinderen en anderzijds op de aanpak voor multiprobleemgezinnen. Ook heeft de gemeente veel geïnvesteerd in het versterken van het aanbod in het lokale veld. Gaandeweg verschuift de regierol van de gemeente naar het verder implementeren van de gemeenschappelijke visie van het CJG Haarlemmermeer. Belangrijke speerpunt in deze visie is de omslag van aanbodsturing naar vraaggerichte sturing: niet “het CJG geeft antwoord” maar “het CJG denkt met u mee”. Een maximale inzet om ouders zelf de regie te laten behouden en aan te sluiten bij het eigen netwerk, zowel bij eenvoudige adviesvragen als bij het opstellen van een gezinsplan bij de MPG aanpak. Een voorbeeld van deze omslag is te zien in de ontwikkeling van de informatie – en adviesfunctie, een belangrijk aandachtspunt voor de procesmanager CJG. De aanvankelijke uitwerking via een baliefunctie heeft onvoldoende resultaat opgeleverd. De informatie en adviesfunctie wordt nu vooral vormgegeven door een team van 5 CJG consulenten (vanuit 5 verschillende instellingen GGD, Altra, Meerwaarde, Spirit en Mee), die ieder 8 uur per week outreachend werken in de CJG gebieden. Daarbij is de visie dat het CJG met ouders/jeugdigen / professionals meedenkt (in plaats van dat het CJG weet hoe het moet). Via de website en telefonisch kunnen vragen aan de CJG consulenten worden gesteld. Ook hierbij wordt gestreefd naar een ‘multidisciplinaire’ invalshoek, door meerdere medewerkers uit de verschillende instellingen te betrekken bij de beantwoording van de vraag. De consulenten gebruiken sociale media en iPads in hun primaire werkproces om snel te kunnen communiceren en effectief outreachend te kunnen werken
33
.
De gemeente heeft aandacht voor het betrekken van jeugdigen bij het CJG (het verbeteren hiervan wordt als ontwikkelpunt gezien). Een plan wordt uitgewerkt om jongeren van het ROC op te leiden als een soort ambassadeurs van het CJG, zodat andere jongeren kunnen worden bereikt. Er zijn nog geen specifieke afspraken gemaakt over het meten van effecten van het CJG (evaluatie). Er worden beperkte metingen gedaan van de cliënttevredenheid. Alle ‘kernpartners’ van het CJG werken volgens de Triple P methodiek.
B.De omgeving van het CJG: WMO Er zijn nauwe contacten tussen de back office van de Wmo en het CJG+ om individuele casussen die een aanpak op maat nodig hebben aan te pakken. Zowel vanuit het Wmo loket als vanuit de CJG zorgpartners wordt daarnaast informatie uitgewisseld over aanbod en aanpak. AMW De inzet vanuit het CJG en AMW wordt bij de ondersteuning aan gezinnen met een zwaardere problematiek afgestemd via de MPG-aanpak. Daarnaast worden er in ieder CJG ook AMW spreekuren gehouden. Scholen/SMW De gemeente draagt bij aan het SMW voor het primair onderwijs (cofinanciering). De gemeente is de grootste financier van het SMW. SMW verleent ook in een aantal gevallen kortdurende hulp (beperkt aantal hulpverleningsgesprekken). Er is sinds kort ook SMW voor de VO scholen (ook hier cofinanciering van scholen en gemeente). In de gemeente wordt nauw samengewerkt met Passend Onderwijs (PO). De territoriale verdeling van de CJG gebieden zijn afgestemd op de Kamers vanuit het passend onderwijs. De professionals uit het CJG kunnen worden ingeschakeld voor consultatie en advies door de leerkrachten/IB-ers. De schakels tussen de ZAT’s en het CJG zijn de JGZ en Altra (SMW). De visie van het CJG en Passend Onderwijs (het versterken van de eigen regie van ouders cq het versterken van professionals om ouders in die rol te ondersteunen) sluiten naadloos op elkaar aan. Drang/dwang Er is een nauwe samenwerking tussen het veiligheidshuis, de procesmanager MPG en de partners van het zorgoverleg 12+. In het zorgoverleg worden individuele jongeren besproken waar zorgen over zijn vanuit het veiligheidhuis, de groepsaanpak overlast of de openbare ruimte besproken. Voordat een jongere wordt besproken, wordt met de jongere en diens ouders (afhankelijk van de leeftijd) contact gelegd. Het streven is om het zorgoverleg 12+ te verbinden met de ZAT’s, de leerwerktrajecten, de preventieve aanpak vanuit het CJG en de drang en dwang vanuit het Veiligheidshuis/ groepsoverlast zodat een sluitende aanpak voor iedere jongere wordt gerealiseerd. Het CJG+ draagt hier in belangrijke mate aan bij. Andere samenwerkingsverbanden De MPG procesmanager is volledig ingebed in de CJG structuur. De procesmanager MPG/OGGz wordt actief op het moment dat hulpverlening vastloopt, niet op gang komt of onvoldoende resultaat heeft zodanig dat hulpverlener, dienstverlener of burger dit als een knelpunt ervaart. De procesmanager MPG/OGGz heeft als opdracht om de samenwerking tussen de aanpak groepsoverlast, veiligheidshuis, OGGZ/ extreem overlast, huiselijk geweld en de maatschappelijke opvang van de gemeente met elkaar te verbinden en knelpunten die door de partners worden ervaren te signaleren en naar beleidsniveau terug te vertalen. Daarnaast draagt de procesmanager MPG/OGGz zorg voor het tot stand komen van een plan van aanpak op maat.
34
In de gemeente is er een 12plus overleg. Deze richt zich vooral op de aanpak van overlastgevende jongeren. Een deel van deze jongeren wordt ‘gezinsgericht’ ondersteund via de MPG. In de gemeente zijn er straatcoaches en jongerenwerkers actief. Zij zijn ook betrokken bij de aanpak van de probleemjeugdigen (al dan niet via MPG). De focus van het jongerenwerk is de laatste tijd meer gericht op het aanpakken van problemen en minder op het voorkomen van problemen (preventie). Verwijsindex/Matchpoint Op dit moment worden de eerste partners aangesloten op Matchpoint. Dan kunnen verwijzingen plaatsvinden. De gemeente verwacht dat dit instrument bijdraagt aan een optimale samenwerking tussen hulpverleners onderling en de jongere en diens opvoeders op het moment dat problemen door meerdere instellingen tegelijkertijd worden gesignaleerd.
C. De aansturing van de lokale zorg: De subsidieprocessen zijn de afgelopen jaren in de gemeente meer geprofessionaliseerd. De beleidsambtenaar is samen met een collega van de subsidieafdeling verantwoordelijk voor het opstellen van de beschikking en voor de controle op de verantwoording. De voorwaarden in de subsidiebeschikkingen aan de instellingen zijn verschillend. Er worden niet alleen output afspraken gemaakt, maar ook wordt bijvoorbeeld aangegeven dat van de organisaties wordt verwacht te werken volgens de Triple P methodiek, Matchpoint te gebruiken en de afspraken rondom het signaleren van Kindermishandeling (RAAK) uit te voeren. De gemeente heeft jaarlijks overleggen met de instellingen over de verantwoordingsrapportages. Daarnaast vinden er regelmatig voortgangsoverleggen plaats gedurende het jaar.
D. Het toekomstperspectief: De hulp aan jeugdigen is een speerpunt in het collegeprogramma, maar minder nadrukkelijk dan in de vorige collegeperiode. In het collegeprogramma staat dat de CJG ontwikkeling moet worden voortgezet. Er is nog niet duidelijk of er op in de ondersteuning aan jeugdigen zal worden bezuinigd. De gemeente bereidt zich voor op een transitie binnen de jeugdzorg. De gemeente is proeftuin voor het rechtstreeks aanbieden van geïndiceerde hulp zonder indicatie. Een belangrijke vraag is of de schaalgrootte van de gemeente voldoende groot is voor de overname van de jeugdzorgtaken. Daarnaast is het voor de gemeente van belang om te onderzoeken met welke andere gemeenten het beste kan worden samengewerkt, indien dit vanwege de schaalgrootte nodig/wenselijk is. Aangezien de gemeente is ingedeeld in verschillende regio’s (voor Veiligheid bijvoorbeeld: regio Haarlem en voor jeugdzorg: stadsregio Amsterdam) is nog niet helder bij welke gemeenten in dat geval het beste kan aansluiten. Op dit moment zijn er wachtlijsten in de jeugdzorg, terwijl op sommige onderdelen het preventieve aanbod niet volledig wordt benut. Zo wordt er te weinig gebruik gemaakt van de opvoedspreekuren. Er kan niet met zekerheid worden gezegd dat de vraag goed in beeld is. Er zijn de afgelopen jaren veel goede stappen gemaakt. Er is fors geïnvesteerd in het CJG. Het effect hiervan is dat organisaties elkaar veel beter weten te vinden en ook goed samenwerken in de gezamenlijke ondersteuning van het gezin.
35
De Amsterdamse stadsdelen Interview stadsdeel West A.De interne organisatie van het OKC
e
Er is in het stadsdeel een OKC samenwerkingsverband. De 1 stappen hiertoe zijn al gezet voor 2005. De kernpartners van het OKC zijn: JGZ (GGD en Sag) en opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering: Combiwel (bredero en Magal) Ijsterk (WP) Centram Tijl, Verloskundige (behalve WP en Tijl) Overige partners van het OKC zijn: Spirit (Magal) Altra Verloskundige (WP en Tijl) Cordaan Thuiszorg (Dietist) Stadsdeel West is geformeerd uit 4 oud- stadsdelen. Er zijn op dit moment 4 volwaardige OKC locaties: OKC Brederodestraat, OKC Magalhaensplein, OKC Westerpark, OKC Tijl Uilenspiegelstraat. Het stadsdeel heeft bijgedragen in de bouw/vernieuwbouw van alle vier de locaties In alle OKC’s zijn gehuisvest: JGZ (0-4 jaar, 4-12 jaar, 12- 19 jaar) en aanbieders van opvoedspreekuren. De OKC huisvesting, wordt nog nader bekeken door het stadsdeel. De baliemedewerkers van het OKC (OKC assistenten) worden betaald door het stadsdeel De OKCassistenten zijn in dienst van de GGD Het stadsdeel heeft 3 OKC managers (per juli 2011: 2). Deze managers zijn in dienst van het stadsdeel. De OKC managers hebben een procesmatige rol en zijn ook betrokken bij het opzetten van de zorgstructuur en casuïstiekoverleggen. Het stadsdeel heeft geen afzonderlijke evaluatie afspraken gemaakt met de OKC partners. Wel werkt het stadsdeel met een jaarplan en worden partijen aangesproken op de uitvoering hiervan evenals het nakomen van prestatieafspraken die in subsidieverleningen worden opgenomen.
B.De omgeving van het CJG: WMO Er is geen fysieke koppeling tussen de loketten zorg en samenleving (WMO loketten) en de OKC’s. Er zijn afstemmingsafspraken of verwijsafspraken tussen de OKC’s en de meldpunten AMW Binnen het stadsdeel is er zicht op de hulpverlening aan gezinnen via het AMW (andere afdeling). Een betere beleidsmatige afstemming tussen de verschillende beleidsterreinen in de ondersteuning aan gezinnen (preventieve kant) is gewenst. M.b.t. de afstemming in de ondersteuning aan risicogezinnen en MPG aanpak zijn stedelijke afspraken gemaakt. Scholen/SMW Het stadsdeel draagt bij aan het SMW primair onderwijs. Hierbij is sprake van cofinanciering met het samenwerkingsverband primair onderwijs. Het SMW aan VO wordt gefinancierd door de centrale stad. Een betere afstemming tussen de zorgstructuren onderwijs en het OKC is een belangrijk ontwikkelpunt.
36
Drang/dwang De beleidsmedewerker Jeugd en Veiligheid heeft regelmatig contact met de ketenunit. Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de beleidsmatige afstemming binnen het stadsdeel, ook niet over de afstemming van zorg tussen de ketenunit en het OKC. Overige netwerken Het stadsdeel werkt aan een harmonisatie van de overlegstructuren rondom jeugdigen. Er is op dit moment een overlap in de casuistiek tussen OKC en de meldpunten en 12+. In 2011 worden hier betere afspraken overgemaakt. Daarbij zal ook worden gekeken naar de relatie met andere netwerken zoals Teams Huiselijk Geweld, bemoeizorg etc.). Verwijsindex/Matchpoint Er wordt nog te kort met matchpoint gewerkt om conclusies te kunnen trekken.
C.De aansturing van de lokale zorg: De afspraken die het stadsdeel maakt met de uitvoerende organisaties zijn verschillend. Veelal worden outputgerichte afspraken gemaakt. De gemeente wil meer toewerken naar het maken van afspraken met de aanbieders over het gewenste resultaat. Daarbij wil het stadsdeel de verantwoordelijkheid bij de instellingen leggen over de wijze van uitvoering en de manier waarop dat resultaat bereikt kan worden. Er vinden minimaal 2 keer per jaar gesprekken plaats met de uitvoerende organisaties. Met de organisaties waarin afspraken gemaakt zijn over het gewenste resultaat vindt vaker overleg plaats (1 keer per kwartaal).
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid is een speerpunt in stadsdeel West (vooral onderwijs en jeugdzorg). Het stadsdeel bereidt zich actief voor op de stelselwijziging van de jeugdzorg. Recent hebben er gesprekken plaatsgevonden met de lokale aanbieders. Er wordt ook vanuit de centrale stad een gezamenlijke visie met de stadsdelen ontwikkeld. Aandachtspunten/ontwikkelpunten voor het stadsdeel zijn: - harmonisatie in de netwerkstructuren - betere afstemming op beleidsmatig niveau tussen de verschillende afdelingen - betere afstemming in de lokale hulpverlening - beter aanbod voor 12 plussers - beter aanbod voor ‘zwaardere’ lokale problemen vanuit MPG aanpak (hulp zonder indicatie)
Interview stadsdeel Oost A. De interne organisatie van het OKC: e
De 1 afspraken tussen de OKC partners zijn reeds gemaakt < 2005. In stadsdeel Oost werken in het OKC samen: De kernpartners: JGZ + O&O, verloskundigen en Kraamzorginstellingen Daarnaast zijn bij het OKC beleidsoverleg o.a. ook betrokken: Bureau Jeugdzorg, GGZ, jeugdzorginstellingen, het SMW en AMW. Er zijn 3 fysieke OKC locaties: OKC IJburglaan, OKC Zeeburgerdijk, OKC Schalk Burgerstraat en een satelliet in de Indische buurt voor JGZ 0-4/ SAG. Er zijn plannen voor nieuwe vestigingen van de OKC’s (ter vervanging van bovenstaande OKC’s). Vanuit de stedelijke richtlijnen moeten er in stadsdeel Oost ca. 3,5 OKC vestigingen zijn. Het stadsdeel is de trekker (en financier) van deze nieuwe OKC-ontwikkelingen. Het stadsdeel heeft 2 OKC managers in dienst (2 FTE). De OKC managers zijn niet inhoudelijk betrokken bij de casuïstiek overleggen, maar zijn ervoor verantwoordelijk dat de netwerken goed
37
lopen. Het casuïstiek overleg OKC 0-4 jaar is in ontwikkeling. Dit is een breed casuïstiek overleg (waarbij bijvoorbeeld ook het AMW wordt betrokken) en wordt georganiseerd door de JGZ. Op alle 3 de OKC lokaties is er een balie. Het stadsdeel draagt bij aan de kosten voor de baliemedewerkers (een cofinanciering met de JGZ). De baliemedewerkers bieden ook ondersteuning aan de OKC managers. Recent is het OKC geëvalueerd (JGZ en O&O). Daarbij is onderzocht of betrokken partijen tevreden zijn over de samenwerking (o.a. op basis van medewerkersenquêtes). Bij de evaluatie is ook gekeken naar de cliënttevredenheid. Door het stadsdeel wordt gewezen op het belang van dit soort enquêtes ter versterking van het OKC samenwerkingsverband. Het samenwerkingverband tussen de OKC partners is namelijk niet statisch en moet goed kunnen inspelen op gewenste veranderingen.
B.De omgeving van het OKC: WMO Er zijn afspraken tussen het OKC en de WMO loketten en er wordt naar elkaar doorverwezen. De samenwerking zou wel intensiever kunnen. AMW Het AMW is onderdeel van het OKC beleidsoverleg en is ook betrokken bij de OKC casuïstiekoverleggen. Het AMW is altijd een betrokken partner geweest bij de OKC ontwikkelingen. Scholen/SMW Het stadsdeel financiert het SMW voor het Primaire Onderwijs (hierbij is sprake van een cofinanciering, omdat er ook een bijdrage wordt geleverd door het samenwerkingsverband van de schoolbesturen). In stadsdeel Oost zijn er bovenschoolse overleggen. De OKC manager is hierbij betrokken (en soms ook de beleidsmedewerker van het stadsdeeel). De casuïstiek wordt besproken in de ZBO’en op de scholen. Ten behoeve van de scholen is de ‘verwijswijzer’ ontwikkeld, waarin duidelijk is omschreven naar welke hulp vanuit de scholen kan worden doorverwezen. Een aandachtspunt van het stadsdeel is de overlap tussen de inzet van het SMW en de pedagogische adviseurs op het OKC. Soms is het SMW (te) veel bezig met het ondersteunen en begeleiden van kinderen/ouders en zou er eerder moeten worden doorverwezen. Aan de andere kant wordt erop gewezen, dat deze overlap niet altijd ongewenst is. Als ouders zelf bij het OKC binnenkomen met opvoedvragen (terwijl zij ook contact hebben met SMW) dan moet dit mogelijk zijn. Dit hoort bij een laagdrempelig aanbod vanuit het OKC. Opgemerkt wordt dat het een voordeel is dat alle OKC partners (ook SMW) volgens dezelfde methodiek (Triple P methodiek) werken, in het geval er meer organisaties betrokken zijn bij de ondersteuning van een gezin. Het stadsdeel draagt niet bij aan het SMW VO. Dit wordt gefinancierd vanuit de centrale stad. Het versterken van het vroeg signaleren is een belangrijk aandachtspunt binnen het stadsdeel (niet alleen via de scholen, maar ook bijvoorbeeld via de kinderdagverblijven). Drang/dwang Er zijn nog geen formele afspraken over de samenwerking tussen de ketenunit en het OKC. Overige netwerken OKC netwerk: is een breed netwerk dat is opgestart voor de casuïstiek voor 0-4 jarigen. ZBO’en: casuïstiek overleggen voor de 4-12 jarigen ZAT’s: casuïstiek overleggen voor VO-scholen
38
Jeugdnetwerk: overleg voor risicokinderen > 12 jaar (bij dit overleg zijn bijv. ook de politie en straatcoaches betrokken) MPG Er zijn stedelijke afspraken over de MPG aanpak (richt zich op risicogezinnen). De CRG-manager (= Coördinator Risico Gezinnen) is verantwoordelijk voor het ‘vlot trekken’ van de hulpverlening als deze stagneert. Casuïstiek vindt plaats via stedelijke richtlijnen (lokale gezinsoverleggen) en indien nodig wordt er door het stadsdeel een gezinscoach betaald en wordt er één gezamenlijk plan ontwikkeld (1 gezin, 1 plan). Er zijn vorig jaar ca. 3 VIG trajecten en 15 gezinscoaches (waarvan 5 door MEE) door het stadsdeel ingezet. JIP: Jongereninformatiepunt, waar jongeren terecht kunnen met hun vragen. Matchpoint Er wordt nog te kort met matchpoint gewerkt om conclusies te kunnen trekken. Ook zijn nog niet alle organisaties aangesloten.
C.De aansturing van de lokale zorg: De afspraken die in de subsidiebeschikkingen worden gemaakt met de uitvoerende organisaties zijn per beschikking verschillend. Naast de outputgerichte afspraken worden er ook kwaliteitseisen gesteld, zoals bijvoorbeeld het werken met Triple P, het opleidingsniveau, de afspraken uit het basispakket OKC etcetera. Vanuit het stadsdeel wordt aangegeven, dat het wenselijk is om de afspraken (met name over de productie) zo concreet mogelijk vast te stellen in de subsidiebeschikkingen. Er is geen behoefte om meer te sturen op outcome, omdat dit (te) veel vrijheid geeft aan de subsidieverlener om de prestaties te behalen. Er wordt frequent vanuit het stadsdeel overlegd met de uitvoerende organisaties, bijvoorbeeld: - de voorscholen (1 keer per week) - de regiomanager van de JGZ (ca. 1 keer in de 2 à 3 weken) - de welzijnsinstellingen ca. 1 keer per maand. De beleidsmedewerker jeugd wordt bij de subsidieverlening ondersteund door een subsidiebureau, maar is zelf verantwoordelijk voor de inhoud.
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid (én het OKC) is een speerpunt van het stadsdeelbestuur. Er worden geen zware bezuinigingen verwacht voor het OKC. In het gesprek is naar voren gekomen, dat het OKC samenwerkingsverband een dynamisch geheel is. Er is een ruim aanbod, maar nog niet iedereen wordt hiermee bereikt. Er moet altijd kritisch worden bekeken of het aanbod goed inspeelt op de vragen. Soms wordt er nog te weinig gebruik gemaakt van het aanbod en de aanwezige expertise. Het is van belang, dat partijen in het OKC elkaar goed weten te vinden. Als voorbeeld wordt gegeven, de specifieke expertise die schuldhulpverlening heeft en die soms nodig is –als onderdeel- bij de ondersteuning van een gezin. Een belangrijk aandachtspunt voor het stadsdeel blijft, dat in een zo vroeg mogelijk stadium de problemen worden gesignaleerd en hulp wordt aangeboden. Voorkomen moet worden dat problemen escaleren en gezinnen moeten worden aangemeld bij de CRG.
39
Interview stadsdeel Noord A.De interne organisatie van het OKC De start van het OKC dateert 1 maart 2003. De afspraken van het huidige samenwerkingsverband zijn ingegaan op 1 januari 2009. De kernpartners van het OKC zijn: GGD/JGZ O&O (In Noord is dit Combiwel) SAG/JGZ Kraamzorg Verloskunde (Het SMW gaat ook steeds meer een grotere rol spelen in het OKC). Er zijn verschillende OKC overleggen: OKC MT: overleg met de managers van de kernpartners (gericht vooral op uitvoering) OKC: beleidsoverleg. Breed overleg (naast de kernpartners nemen bijvoorbeeld ook deel Doras (=SMW PO/AMW etc), SMW VO (Spirit), coördinator samenwerkingsverband PO, SO&T, Bureau Jeugdzorg). Hieronder volgt een overzicht van de partners in alle stadsdelen: Gemeente Amsterdam kernPARTNERS okc aanbod in OKC • • • • • •
ketenPartners aanbod buiten OKC
Stadsdeel Amsterdam-Noord (regie en aansturing) • ABC Onderwijs adviseurs • Altra Kraamzorg • AMK (Amsterdams Meldpunt Kindermishandeling) Combiwel – Opvoed - & Ontwikkelingsstimulering • BJAA GGD/JGZ (Jeugdgezondheidszorg) • Bureau Halt SAG/JGZ • Cordaan Thuiszorg (eetspreekuur) • Dienst Werk en Inkomen • Doras (schuldhulpverlening, algemeen en schoolmaatschappelijk werk, sociaal raadslieden) • Huisartsen • IBAN (Individuele Bewonersondersteuning Amsterdam) • Jellinek (verslaving) • Ketenunit • Kinder- en jongerenwerk • Kinderopvang (Tinteltuin, particulier) • Leerplicht • Loket Zorg en Samenleven • Maatschappelijke opvang • MEE Amstel en Zaan • Meldpunten Zorg & Samenleven/Extreme overlast • Peuterspeelzalen • Politie • Punt P • Raad voor de Kinderbescherming • Scholen PO, VO, MBO • SO&T • SOLID Verloskunde
40
• • • • • • • •
Speeltuinwerk Spirit Sportbuurtwerk Steunpunt Huiselijk Geweld Streetcornerwork Vangnet Jeugd VETC-ers (voorlichters in eigen taal en cultuur) VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie)
Er zijn 4 fysieke OKC’s. OKC Parlevinker, OKC Purmerweg, OKC Wingerdweg, OKC Aldebaranplein. Er is door het stadsdeel een huisvestingsplan OKC ontwikkeld, conform de centrale richtlijnen. Volgens dit huisvestingsplan komen er 3 OKC’s. De Purmerweg zal worden vervangen door een locatie op het Waterlandplein. Over de overige locaties moeten nog definitieve besluiten worden genomen. De gemeente draagt bij aan de nieuwbouwplannen (o.a. uit de PMI en BDU) Het stadsdeel heeft een OKC-manager die in dienst is van het stadsdeel. De OKC-manager wordt betaald uit de BDU ( € 90.000 per jaar). De functie is structureel. De OKC manager is niet inhoudelijk betrokken bij de casuïstiek overleggen, maar is ervoor verantwoordelijk dat de netwerken goed lopen. Het casuïstiek overleg OKC 0-4 jaar is in ontwikkeling. Daarbij staat o.a. nog ter discussie welke partijen er bij dit overleg standaard betrokken moeten zijn en welke instellingen op afroep. Op 3 OKC’s is er een balie. De baliefunctie wordt uitgevoerd door de OKC assistent (door de JGZ). De kosten per jaar voor het stadsdeel zijn: € 75.000. In stadsdeel Noord wordt niet alleen ingezet op opvoed/opgroeiondersteuning op het OKC. Er worden vanuit het OKC ook zwaardere vormen van gezinsondersteuning ingezet (ambulante werkers die thuis komen), bijvoorbeeld: - Homestart - VIG Trajecten (bij drang/dwang) - Gezinscoaching (ca. 6 uur per week) Ook het AMW heeft recent hun hulpaanbod uitgebreid met gezinscoaching. Het stadsdeel heeft als proef 4 trajecten afgenomen. Het functioneren van het CJG is geëvalueerd met de kernpartners GGD Amsterdam, SAG, Combiwel, kraamzorg en verloskunde. In de evaluatie wordt het volgende onderzocht: • Kennen we elkaar en ons werk • Hoe ziet iedereen de samenwerking • Wat gaat goed, wat kan beter • Toekomst: wat willen we doen • De opbrengst • Afspraken
B.De omgeving van het OKC: WMO Er is afstemming tussen WMO en OKC manager. Er zijn afspraken gemaakt over doorverwijzingen over en weer. AMW Er is nauwe samenwerking met de algemeen maatschappelijk werkers. (SMW/AMW/schuldhulpverlening/ouderenzorg etc wordt uitgevoerd door 1 organisatie in stadsdeel Noord: Doras). Alle AMW-ers zijn ook toebedeeld aan de OKC’s. Zij zijn de contactpersonen naar de OKC’s toe. De medewerkers van Doras zijn Triple P geschoold.
41
Scholen/SMW Het stadsdeel subsidieert samen met het samenwerkingsverband P.O. het SMW voor het primair onderwijs. Hier is sprake van cofinanciering. Het SMW voor het voortgezet onderwijs wordt betaald door de centrale stad (en uitgevoerd door Spirit). De SMW-ers nemen deel aan de ZBO’s en de ZAT’s. Zowel het SMW als de JGZ (arts/verpleegkundige) zijn de schakels tussen het onderwijs en het OKC. Er is weliswaar een ‘grijs gebied’ tussen de hulpverlening vanuit het SMW en het OKC. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen O&O en SMW. De indruk bestaat dat dit ‘grijze gebied’ niet zo groot is en dat de samenwerking goed loopt. Het SMW kan kortdurend hulp verlenen aan ouders/kinderen. Indien er meer dan 5 hulpverleningsgesprekken nodig zijn, wordt doorgeschakeld naar het OKC. De uren SMW die door het samenwerkingsverband worden gefinancierd zijn volgens een verdeelsleutel verdeeld over de scholen. De uren die het stadsdeel financiert zijn flexibel in te zetten (al naar gelang de behoefte aan inzet van SMW op de scholen). De organisatie die het SMW op de VO scholen verzorgt (Spirit) is betrokken bij het beleidsoverleg OKC. Drang/dwang Er zijn nog geen formele afspraken over de samenwerking tussen de ketenunit en het OKC. De drang-en-dwangtrajecten die het stadsdeel inkoopt zijn bekend. De centrale stad (via DMO) koopt ook trajecten in. Dit is niet altijd bekend, ook niet de manier waarop de trajecten in de stadsdelen worden ingezet. Overige netwerken In het stadsdeel zijn er o.a. de volgende netwerkoverleggen: - Casuïstiek overleg OKC 0-4: (zie hierboven, is in ontwikkeling) - daarnaast zijn er casuïstiekoverleggen voor de leeftijdscategorieën 4-12 en 12-19. - netwerk 12 plus (vooral gericht op risicojeugdigen/overlastgevende jongeren) - lokale gezinsoverleggen MPG. Er zijn stedelijke afspraken over de MPG aanpak (richt zich op risicogezinnen). De CRG-manager (= Coördinator Risico Gezinnen) is verantwoordelijk voor het ‘vlot trekken’ van de hulpverlening als deze stagneert. Indien nodig wordt er door het stadsdeel een gezinscoach betaald en wordt er één gezamenlijk plan ontwikkeld (1 gezin, 1 plan). - Netwerk rondom het meldpunt zorg en overlast Een vereenvoudiging van de netwerkstructuren is een belangrijk aandachtspunt voor het stadsdeel. Verwijsindex/matchpoint Er wordt nog te kort met matchpoint gewerkt om conclusies te kunnen trekken. Ook zijn nog niet alle organisaties aangesloten. Er komt een nieuw verwijsprotocol in het kader van de pilot decentralisatie toegangstaken BJAA (deze pilot wordt o.a. in stadsdeel Noord uitgevoerd).
C.De aansturing van de lokale zorg: Er worden in de subsidieverlening zowel kwantitatieve als kwalitatieve doelstellingen opgenomen. Zo worden bijvoorbeeld als voorwaarden opgenomen: Triple P geschoold, het werken met Evidence Based programma’s (goedgekeurd door het NJI). In onderstaand voorbeeld is weergegeven welke afspraken er gemaakt zijn in de subsidie rondom de inzet van Homestart. Voorbeeld Home-Start, zie tabel hieronder Activiteiten Coördinator: Werkplan: Werving, selectie en training vrijwilligers inzetbaar per: Bekendheid realiseren bij de doelgroep van Home-Start: Ouders met ten minste één kind van 6 jaar of jonger die behoefte hebben aan ondersteuning,
Kwalitatieve en kwalitatieve afspraken Aanstelling volgens criteria van Home-Start Nederland. Start coördinator is tevens startdatum van het HS programma. Per 1 november 2010 .is een werkplan Home-Start opgesteld. Start 6 – 8 inzetbare vrijwilligers per 31 december 2010. Een groei naar 20 - 25 inzetbare vrijwilligers per 31 december 2011 In 2010 is of wordt aan 5 - 10 gezinnen HS ondersteuning geboden In 2011 is of wordt aan 15 – 20 gezinnen HS ondersteuning geboden
42
waardoor er in het totaal aan een x in 2012 is of wordt aan 25 - 30 gezinnen HS ondersteuning aantal gezinnen wordt ondersteund geboden Gegevens verzamelen die inzicht geven Rapportage over in de achtergrond van de doelgroep en beschermende en risicofactoren: * (kind/ouder/omgevingssfactoren, opleiding, werk, leeftijd en de tevredenheid van het HS aanbod door: etnische achtergrond) Rapportage betreffende de vraag en behoefte van de vraagouder Rapportage over aanbod/vraag mogelijk andere hulp & dienstverleners in de gezinnen tijdens de HS ondersteuning Rapportage betreffende de tevredenheid van de (vraag) ouders met betrekking tot het Home-Start aanbod Gegevens verzamelen die inzicht geven in de samenstelling en achtergrond van de vrijwilligers door:
Voorlichting en afspraken verwijzers voor bereik doelgroep en verwijzing signalering en doorverwijzing door:
- Rapportage over het aantal (inzetbare )vrijwilligers - Rapportage omtrent training, begeleiding en deskundigheidsbevordering - Rapportage over leeftijd, opleiding, werk en etnische achtergrond - Investering in verwijzersnetwerk door middel van voorlichtingsbijeenkomsten en werkoverleg - Kennismaking met verwijzers en afspraken voor deelname aan overlegstructuur Centra Jeugd en gezin.
Er vinden minimaal 2 keer per jaar verantwoordingsgesprekken plaats met de instellingen (op basis van MARAP’s). De beleidsadviseur jeugd voert deze gesprekken. Bij de subsidieverlening worden de beleidsadviseurs ondersteund door het subsidiebureau van het stadsdeel. Naast de formele momenten van verantwoording vindt terugkoppeling over de uitvoering ook bijvoorbeeld plaats in het beleidsoverleg OKC. De beleidsadviseur jeugd van het stadsdeel heeft veelvuldig overleg met de OKC manager. Over de wijze van rapporteren m.b.t. het OKC zijn stedelijke afspraken gemaakt (de OKC monitoring).
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid is een speerpunt van het stadsdeel. Onderwerpen die worden genoemd zijn: voortijdig schoolverlaten, kwaliteit onderwijs, decentralisatie toegangstaken jeugdzorg naar OKC, segratie in het onderwijs. Het is nog niet bekend of er bezuinigd moet worden op het terrein van jeugd. Dit is afhankelijk van de aanstaande bezuinigingen van het rijk, de gemeente en het stadsdeel. Vooralsnog wordt er niet bezuinigd op het OKC. Er is een veelzijdig hulpaanbod aan ouders/jeugdigen in het stadsdeel. Een aandachtspunt is een versterking van het hulpaanbod voor de oudere jeugdigen. Het stadsdeel onderzoekt of er behoefte is aan het opzetten van een Jongereninformatiepunt.
Interview stadsdeel Nieuw West A.De interne organisatie van het OKC (CJG): e
Voor 2005 zijn reeds de 1 stappen gezet voor de start van het samenwerkingsverband OKC in de 3 stadsdelen, die nu samen het Stadsdeel Nieuw West vormen. Harmonisatie van het OKC vanwege deze fusie is een aandachtspunt. De kernpartners van het OKC zijn: de JGZ (is in stadsdeel Nieuw West de GGD en SAG) en verloskundigenpraktijken, omdat zij samen in een pand zijn gehuisvest. Onderstaande partners zijn betrokken bij het OKC samenwerkingsverband: Gemeente Amsterdam GGD Amsterdam SAG Amsterdam SO&T Amsterdam
43
Spirit Altra SEZO Impuls MOC Kabouterhuis Het stadsdeel heeft verschillende relaties met bovenstaande partijen. In de meeste gevallen gaat het om een subsidierelatie, maar dat geldt bijvoorbeeld niet voor de zelfstandige ondernemers die ook bij het OKC zijn betrokken (verloskundigenpraktijken). Daarnaast is niet altijd het stadsdeel de subsidieverlener, soms ook de centrale stad of de stadsregio (als het gaat om de inzet van jeugdzorg). Er zijn op dit moment 2 OKC’s in stadsdeel Nieuw West (Jan Toorop en de Kikker) en 1 OKC is in ontwikkeling (in voormalig stadsdeel Geuzenveld/Slotermeer). Daarnaast zijn er satellieten, waar de jeugdgezondheidszorg wordt uitgevoerd. In ieder OKC is de JGZ gehuisvest en een verloskundigenpraktijk. Daarnaast wordt er vanuit het OKC opvoedingsondersteuning aangeboden. Het gaat hierbij om lichte vormen van opvoedingsondersteuning, die vanuit het OKC en/of in de scholen wordt aangeboden. Bij uitzondering vindt de ondersteuning thuis plaats. Dit geldt wel voor de ‘zwaardere’ vormen van zorg vanuit de MPG aanpak (zie verderop). Het stadsdeel heeft 2 OKC managers in dienst. Zij zijn verantwoordelijk voor het aansturen van het samenwerkingsverband. Ze houden zich niet bezig met individuele casussen. Het casuïstiekoverleg 04 wordt georganiseerd door de JGZ onder regie van de OKC managers. Het stadsdeel heeft op 3 locaties extra inzet van een balie-assistent ingekocht uit de middelen BDU. Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de evaluatie van het OKC. Dit is wel wenselijk en een aandachtspunt. De JGZ is probleemeigenaar bij kinderen in de leeftijd 0-4 jaar en opgemerkt wordt dat het OKC vooral de jongere kinderen goed in beeld heeft. Voor kinderen in de leeftijd 4-12 jaar is het primair onderwijs probleemeigenaar. Er is onvoldoende inzicht in de hulp/ondersteuning voor de schoolgaande jeugd vanuit het onderwijs. Daarnaast is er een beperkt preventief aanbod voor de oudere jeugdigen op het Voortgezet Onderwijs. Jongeren zijn niet betrokken bij de ontwikkeling van het OKC (bijvoorbeeld door een jongerenraad).
B.De omgeving van het CJG: WMO loketten Er zijn afspraken over de afstemming tussen het OKC en de WMO loketten. Als er opvoed/opgroeivragen binnenkomen bij het WMO loket, wordt doorverwezen naar het OKC. Er is afstemming tussen de Coördinatoren Risicogezinnen en Meldpunt Zorg en Overlast. AMW Er is vanuit het stadsdeel/team Jeugd geen zicht op de hulp/ondersteuning aan ouders en gezinnen vanuit het Algemeen Maatschappelijk Werk. In 1 OKC, Jan Tooropstraat, worden wel AMW spreekuren aangeboden. Daarnaast wordt AMW, waar nodig, betrokken in de MPG aanpak door de coördinator risicogezinnen. SMW/scholen Het schoolmaatschappelijk werk wordt gefinancierd door het Rijk via het samenwerkingsverband Weer Samen Naar School en door het stadsdeel. De stadsdeelbijdrage is € 438.419 in 2011. Het SMW mag kortdurende ondersteuning aanbieden (maximaal 5 hulpverleningsgesprekken). In het geval er meer ondersteuning nodig is wordt verwezen naar de jeugdhulpverlening. Formeel is de schoolarts of de schoolverpleegkundige de schakel tussen de Zorgbreedte Overleggen (ZBO) en OKC. Op dit moment bestaat er onvoldoende inzicht in deze doorschakeling naar zorg vanuit de scholen. Het versterken van de relatie tussen het onderwijs en het OKC is een belangrijk aandachtspunt voor het stadsdeel.
44
Drang/dwang Er is op dit moment nog onvoldoende inzicht in de samenwerking met de ketenunits (dit vanwege een verandering van taken tussen de beleidsmedewerkers binnen het stadsdeel) Overige samenwerkingsverbanden MPG aanpak. Er zijn stadsbrede afspraken gemaakt over de aanpak van ‘Multi Probleem Gezinnen’. Ieder stadsdeel heeft een coördinator risicogezinnen. Wanneer de geboden zorg in een gezin stagneert kan melding worden gedaan bij de coordinator risicogezinnen. Deze coördinator organiseert een overleg van uitvoerders, het Lokaal Gezinsoverleg, waarin de geboden zorg besproken wordt. Vanuit dit overleg kan gekozen worden voor de inzet van een gezinscoach voor een bepaalde periode. Deze gezinscoach stelt met uitvoerende partijen een plan van aanpak om om de zorg in het gezin weer ‘vlot’ te trekken, waarna de gezinscoach het gezin verlaat. Er zijn verschillende organisaties die gezinscoaches leveren (Altra, MEE, Spirit en Impuls). Welke gezinscoach wordt ingeschakeld, hangt af van de problematiek in het gezin. Een aantal ondersteunende trajecten in het kader van de MPG aanpak worden centraal gefinancierd. De meeste trajecten worden door het stadsdeel betaald. Huiselijk Geweld: een betere koppeling tussen de teams Huiselijk Geweld en het OKC is een aandachtspunt waaraan wordt gewerkt. Afgelopen week is er een stedelijk afstemmingsoverleg geweest. Jongerenwerkers: er moeten nog afspraken worden gemaakt tussen het JMW (en het jongerensteunpunt JSM) en het OKC. Straatcoaches: de straatcoaches worden vooral ingeschakeld vanuit het Veiligheidshuis. Zij worden soms ook betrokken bij de MPG aanpak. Verwijsindex/matchpoint De organisaties zijn recent aangesloten (ook de coördinator risicogezinnen). Organisaties vanuit het stadsdeel hebben kritiek op de inrichting van het systeem. Zo kan er niet in het systeem worden gezocht of een kind/gezin al bekend is, zonder dat er een melding wordt gemaakt. Dit heeft tot gevolg dat organisaties terughoudend zijn in het gebruik van het syteem.
C. De aansturing van de lokale zorg: Het stadsdeel heeft een subsidierelatie met de uitvoerende organisaties. Er vinden ca. 2 gesprekken per jaar plaats met de instellingen over de uitvoering van de subsidie. De OKC manager is verantwoordelijk voor de aansturing van de feitelijke uitvoering en spreekt de instellingen frequenter. Het stadsdeel maakt in de subsidieverlening niet alleen output afspraken, maar stelt ook kwaliteitseisen (bijvoorbeeld opleidingsniveau, Triple P). Het is een wens om meer op outcome te sturen, maar dat is een langdurig proces (dat ook veel energie kost).
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid is een speerpunt in het collegeprogramma. Er zal echter wel op jeugdbeleid moeten worden bezuinigd. De centrale stad en de stadsdelen ontwikkelen samen een visie inzake de transitie van de jeugdzorg.
De indruk bestaat dat het huidige aanbod vanuit het stadsdeel goed voorziet in de vraag voor de hulpverlening aan (ouders van) jongere kinderen. Er is onvoldoende inzicht in de hulp aan de schoolgaande jeugd. Dit geldt vooral voor pubers (het huidige aanbod bestaat uit pubercursussen en SOVA trainingen). De aansluiting met het VO is een belangrijk aandachtspunt, waarover stedelijke afspraken nodig zijn (de centrale stad financiert het SMW op het VO).
45
Interview stadsdeel Centrum
A.De interne organisatie van het OKC (CJG): Vanaf 2004 werken organisaties samen in het OKC. De kernpartners waarmee stadsdeel Centrum een convenant heeft afgesloten zijn: GGD Amsterdam SAG Amsterdam Verloskundigen Welzijnsinstelling Ijsterk Overige partners zijn: - het primaire onderwijs - Bureau Jeugdzorg - Kraamcentra - Kinderopvang Met organisaties Altra en Spirit zijn stedelijke samenwerkingsafspraken gemaakt. Naar deze e instellingen kan worden doorverwezen, zo ook bijvoorbeeld naar 2 lijns gezondheidsinstellingen. Er zijn twee OKC’s: Onder de Linden en Kraijenhoff. In de OKC’s zijn ook verloskundigen en de kinderopvang gehuisvest. Het stadsdeel heeft de bouw/verbouw van de beide centra voorgefinancierd. Een deel van deze voorfinanciering wordt afgelost via de BDU, maar ook door de instellingen in het OKC. Vanuit het jeugdbudget wordt vooral extra stut en steun aan ouders/kinderen aangeboden op het OKC, niet aan huis (behalve video home trainingen en ‘spel aan huis’). Er is een OKC manager, die in dienst is van het stadsdeel (1 FTE, EUR 84.000: wordt deels betaald uit de BDU en deels uit eigen middelen). De baliemedewerkers zijn in dienst van de JGZ (GGD). De baliemedewerkers werken voor het OKC en zijn goed op de hoogte van de sociale kaart. De baliemedewerkers kunnen afspraken maken met de instellingen in het OKC (= breder dan de JGZ). Er zijn stadsbreed afspraken gemaakt over het monitoren van het OKC. Daarnaast is er een stadsdeelwerkplan en wordt aan de hand van dit werkplan ook gekeken naar de resultaten. Er wordt een klanttevredenheidsonderzoek gedaan naar de uitvoering van de JGZ 0-4 en 4-19 in 2011, voor O&O in 2012. Daarbij zal ook worden gekeken waarom cliënten niet komen opdagen.
B.De omgeving van het OKC: WMO Er zijn afspraken gemaakt tussen het OKC en de WMO loketten. Er is een digitale verbinding tussen beide loketten. De indruk bestaat dat deze afstemming wel beter kan. AMW Er worden AMW spreekuren gehouden op de OKC’s. Daarnaast doet het AMW ook huisbezoeken. Meer samenwerking in de gezamenlijke ondersteuning aan risicogezinnen is er via de MPG aanpak (er is een stedelijk protocol MPG). Scholen/SMW Het stadsdeel draagt bij aan het SMW voor het primair onderwijs (= cofinanciering, de bijdrage per school varieert). De SMW-er verleent ook hulpverlening in de vorm van een beperkt aantal gesprekken. Het SMW voor het Voortgezet Onderwijs wordt gefinancierd door de centrale stad. Er is centraal (stadsbreed) een aansluitingsagenda ontwikkeld m.b.t. de aansluiting OKC en het
46
basisonderwijs. Het stadsdeel vult zelf in op welke wijze deze aansluitingsagenda wordt uitgevoerd. In stadsdeel Centrum zijn er op 3 niveau’s afspraken gemaakt: - overleg met de schoolbesturen - overleg OKC manager en IB-er van de scholen (in Centrum West is dit ingevoerd, in Centrum Oost wordt dit gerealiseerd) - overleg tussen de schoolgezondheidszorg en de OKC manager. De linking pin tussen de Zorgbreedte overleggen (zorgstructuren in het primaire onderwijs) en het OKC is de JGZ verpleegkundige. Deze werkwijze is niet vastgelegd. Alle organisaties in het OKC werken met Triple P. Alle organisaties (JGZ, O&O, IB-ers (PO), BJZ, jeugdhulpverleningsinstellingen etc.) zijn hierin geschoold en werken op de verschillende Triple P niveau’s. Drang/dwang Voor de aanpak van hanggroepen worden straatcoaches ingezet. Er zijn stadsbrede afspraken gemaakt over de inzet en financiering van straatcoaches (via de stedelijke middelen voor de ketenunits). Overige samenwerkingsverbanden Er zijn stedelijke afspraken over de MPG aanpak (richt zich op risicogezinnen). De CRG-manager (= Coördinator Risico Gezinnen) is verantwoordelijk voor het ‘vlot trekken’ van de hulpverlening als deze stagneert. Casuïstiek vindt plaats via stedelijke richtlijnen en indien nodig wordt er door het stadsdeel een gezinscoach betaald en wordt er één gezamenlijk plan ontwikkeld (1 gezin, 1 plan). Er is samenwerking tussen de beleidsadviseurs 12- en 12 +. De CRG en de OKC manager werken beiden voor de doelgroep 0-23 jaar. Overlast jongeren worden besproken in het netwerk 12+ (politie, jeugdhulpverlening, leerplicht en het stadsdeel). Het stadsdeel financiert ook jongerenwerkers. Het jongerenwerk wordt steeds meer ingezet op de begeleiding van risicojeugdigen. Matchpoint Er wordt nog te kort met matchpoint gewerkt om conclusies te kunnen trekken. De CRG manager, leerplicht, AMW, JGZ en de jeugdhulpverleningsinstellingen worden aangesloten op matchpoint en het wordt gezien als een belangrijk instrument.
C.De aansturing van de lokale zorg: De afspraken die het stadsdeel maakt met de uitvoerende organisaties in de subsidiebeschikkingen zijn heel verschillend. Er worden ook kwalitatieve eisen opgenomen in de beschikking, zoals het werken met Triple P en een tevredenheidsonderzoek bijvoorbeeld bij de JGZ en O&O. Normaliter vindt er ca. twee keer per jaar overleg plaats met de instellingen (verantwoording + offerte). De diverse inhoudelijke overleggen: Met O&O wordt 1 * 4 tot 6 weken overlegd, met de peuterspeelzalen 1 * 2 maanden. Er vindt ca. 3 keer per jaar een overleg plaats tussen het stadsdeel en de regiomanager van de JGZ. Iedere twee weken is er overleg tussen het stadsdeel en de OKC manager. Met de CRG manager is er maandelijks overleg. Tenslotte met de partners van het OKC wordt ca. 6 keer per jaar overlegd.
D. Het toekomstperspectief: De hulp en ondersteuning aan jeugdigen is een politiek speerpunt, maar is wel onderwerp van discussie bij de invulling van de bezuinigingen. Er wordt vooral geïnvesteerd in de aanpak van risicojeugdigen. De centrale stad en de stadsdelen werken samen een visie uit inzake de stelselwijziging jeugdzorg.
47
De overlastgevende jongeren (12 plussers) zijn inmiddels goed in beeld. Over de aanpak en het aanbod worden afspraken gemaakt in het MPG overleg en het overleg 12plus. Het stadsdeel wil meer informatie vergaren over het niet verschijnen bij afspraken met het OKC. Er moet altijd ruimte zijn en blijven voor aanbod op maat (plusproducten). Zo bleek er recent behoefte te zijn aan echtscheidingscursussen en cursussen over annorexia op een middelbare school.
Interview stadsdeel Zuid Oost A. De interne organisatie van het OKC: In het stadsdeel Zuidoost is er een OKC samenwerkingsverband. De kernpartners van het OKC zijn: JGZ (GGD en SAG) en Swazoom (= de belangrijkste aanbieder opvoed/opgroeiondersteuning in stadsdeel Zuidoost). Overige samenwerkingspartners zijn: Bureau Jeugdzorg Spirit (jeugdzorg) Altra (jeugdzorg) Bascule (GGZ) Opvoedpoli (Particuliere organisatie bij opvoed/opgroeiproblemen) AMW (MADI Zuidoost/Diemen) Punt P (= jeugdzorg) Kabouterhuis MOC (medisch kinderdagverblijf) Verloskundigen en kraamzorginstellingen Swazoom peuterspeelzaalwerk Locale organisaties Verder is er via JGZ afstemming met de eerste lijngezondheidszorg. De managers van de kernpartners van het OKC hebben regelmatig overleg met elkaar (OKC MT = 1 keer per maand). De OKC raad is ca 2 keer per jaar (= het overleg tussen de kernpartners op directieniveau). Afstemming van zorg tussen bovenstaande partners vindt o.a. plaats in de stadsdeeltafels, zie verder op in dit verslag. Er zijn stedelijke afspraken gemaakt over het minimum aantal OKC’s in de stadsdelen. Volgens het spreidings- en huisvestingsplan OKC dient Zuidoost 2 OKC’s te hebben. Op dit moment heeft Zuidoost nog 1 OKC (OKC Klein Gooioord). De tweede OKC is in voorbereiding. De mogelijkheden voor een nieuwe locatie worden onderzocht. Het idee is om op een centrale plek een multifunctioneel gebouw te hebben, waarin verschillende partijen kunnen worden gehuisvest. Een JongerenServicePunt (JSP) wordt onderdeel van het OKC, voor jongeren tot 27 jaar. De onderwerpen van het JSP zijn: opleiding, werk, geld en gezondheid. Van oudsher werkt de SAG vanuit de verschillende gezondheidscentra. Deze locaties worden ook OKC-satellieten genoemd. Deze OKC-satellieten zijn te vinden in Reigersbos, Holendrecht, Gein en Venserpolder. De SAG werkt nauw samen met de eerste lijngezondheidszorg. Deze samenwerking is waardevol. Er is een OKC coördinator. Deze is in dienst van het stadsdeel (1 FTE). De OKC coördinator is verantwoordelijk voor het versterken van de samenwerking tussen de OKC partners (en spreekt organisaties aan op het nakomen van de samenwerkingsafspraken). Er is een OKC balie gerealiseerd op de locatie Klein Gooioord. Of er nog een baliefunctie komt/en hoe deze wordt ingevuld op de andere locaties wordt nog bezien. Er is een CJG werkplan. De uitvoering van dit werkplan wordt ieder jaar geëvalueerd.
48
B.De omgeving van het CJG: WMO Een betere afstemming tussen het OKC en de WMO loketten is een ontwikkelpunt. AMW OKC-gerelateerde casuïstiekoverleggen zijn in ontwikkeling. Hieraan nemen de kernpartners deel. Indien nodig worden ook andere partijen hierbij betrokken. Scholen/SMW Het stadsdeel draagt bij aan het SMW op de basisscholen. De centrale stad financiert het SMW op de VO-scholen. Er is recent onderzocht hoe de zorgstructuren rondom de scholen zijn vormgegeven. Uit dit onderzoek kwam naar voren, dat het onderwijs onvoldoende bekend is met het lokale preventieve aanbod opvoed/opgroeiondersteuning, bijvoorbeeld de Pedagogische Adviseurs. Een betere afstemming tussen het onderwijs en het OKC is een ontwikkelpunt van het stadsdeel. Drang/dwang Het versterken van de relatie met het veiligheidshuis is een belangrijk ontwikkelpunt. Overige samenwerkingsverbanden Er is uitgebreid stilgestaan bij de netwerken rondom het OKC en het opschalingsmodel bij zwaardere problemen/stagnatie in de hulpverlening in stadsdeel Zuidoost. Netwerken rondom het OKC: - Onderwijs via de ZBO’s en ZAT’s: samenwerkingsverbanden rondom het onderwijs gericht op ondersteuning van scholieren met leerproblemen en opgroeiproblemen - Geïndiceerde zorg (jeugdzorg/GGZ/LVG) - Veiligheidshuis (ketenunit) - Netwerk overig, zoals de kinderopvang, peuterspeelzalen en lokale organisaties Voor de lichte opgroei/opvoedproblematiek zijn er de volgende samenwerkingsverbanden in Zuidoost per leeftijdscategorie: - 9 maanden- 4 jaar: OKC - 4-12 jaar: OKC + ZBO’s - 12-17: OKC+ ZAT’s - 18 plus: jongerenservicepunt (in ontwikkeling). Opschalingmodel (invulling van de stadsbrede afspraken): Stap 1: voor lichte opvoed en opgroeiproblemen en/of vraagstukken loopt de ondersteuning via OKC, ZBO’s en ZAT’s en JSP. Eventueel worden Vangnet Jeugd en VTO team bij deze ondersteuning betrokken. Indien helder is dat geïndiceerde zorg nodig is, wordt hiernaar doorverwezen. Stap 2:. De coördinator risicogezinnen wordt ingeschakeld wanneer de hulp aan een gezin/jeugdige stagneert. De coördinator is ervoor verantwoordelijk deze hulpverlening weer vlot te trekken. Indien nodig –omdat onvoldoende door jeugdige/ouders wordt meegewerkt- wordt opgeschaald naar stap 3. Stap 3: voor overlastgevende jongeren en gezinnen: de MPG aanpak. Voor deze doelgroep kunnen verplichte vormen van zorg worden ingezet (VIG-trajecten). Indien jeugdigen/ouders niet meewerken, kan het gedwongen kader van Bureau Jeugdzorg worden ingeschakeld. Ten behoeve van de afstemming van zorg bij stap 2 en 3 zijn er in stadsdeel Zuidoost de stadsdeeltafels opgericht: - stadsdeeltafel Jeugd en Gezin (leeftijdscategorie tot 16 jaar) - stadsdeeltafel Jong Volwassenen en veiligheid - stadsdeeltafel Volwassenen De stadsdeeltafels zijn brede overleggen (voor partners zie o.a. samenwerkingspartners van het OKC in dit verslag).
49
Jongerenwerkers/straatcoaches De jongerenwerkers/straatcoaches zijn belangrijke signaleerders. Een aandachtspunt voor het stadsdeel is het formaliseren van afspraken over het doorgeven van signalen vanuit het jongerenwerk/straatcoaches naar de lokale hulpverlening. Verwijsindex/Matchpoint Er wordt nog te kort met matchpoint gewerkt om conclusies te kunnen trekken. De CRG manager, leerplicht, AMW, JGZ en de jeugdhulpverleningsinstellingen worden aangesloten op matchpoint en het wordt gezien als een belangrijk instrument.
C.De aansturing van de lokale zorg: Het stadsdeel maakt vooral outputafspraken met de instellingen. Er worden in de beschikkingen wel aanvullende voorwaarden gesteld: bijvoorbeeld het werken met Triple P. Er vinden jaarlijks gesprekken plaats met de instellingen over de verantwoording. Daarnaast zijn er ook beleidsinhoudelijke overleggen met de aanbieders (bijvoorbeeld ter versterking van de kwaliteit van het aanbod opvoed/opgroeiondersteuning). De beleidsadviseur jeugd is verantwoordelijk voor het opstellen van de beschikking, de controle op de uitvoering en het vaststellen van de beschikking (na beoordeling van de verantwoording). Het afdelingshoofd is budgethouder. Het stadsdeel zou wel meer willen toetsen op de kwaliteit van de uitvoering, maar dit is bij sommige instellingen lastiger omdat er geen directie subsidierelatie is (bijvoorbeeld met de GGD en de VO).
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid is een speerpunt in het collegeprogramma (Jong Zuidoost). Het is vooralsnog niet de bedoeling op dit onderwerp vanuit het stadsdeel te bezuinigen. Bij de decentralisatie van een aantal jeugdtaken van de centrale stad naar het stadsdeel is het stadsdeel er financieel op achteruit gegaan. Het stadsdeel is actief betrokken bij de visievorming op de transitie van de jeugdzorg. Het stadsdeel werkt mee aan de pilot decentralisatie toegangstaken jeugdzorg. Als ontwikkelpunten zijn in het gesprek o.a. naar voren gebracht: - betere afstemming tussen WMO loketten en OKC - betere afstemming OKC en inzet SMW vanuit de scholen - betere afstemming OKC en veiligheidshuis - formaliseren afspraken over signaleren en doorverwijzen vanuit jongerenwerk/straatcoaches - aanbod 12 plussers - hulpverlening aan specifieke doelgroepen zoals LVG en GGZ - aanbrengen van meer samenhang in het lokale aanbod (via programma Opvoeden doet ertoe) - casuïstiekoverleg OKC - aanbod JSP (jongerenservicepunt) 18 plus - begeleiding gezinshereniging
Interview stadsdeel Zuid A.De interne organisatie van het OKC In stadsdeel Zuid wordt er door betrokken partijen al geruime tijd (<2005) samengewerkt in het OKC. Kernpartners van het OKC zijn: - de JGZ (vnl GGD) - O&O (= Combiwel en Dynamo) Overige partners van het CJG zijn:
50
SO&T SAG Altra ABC Spirit Puur Zuid Er zijn 3 OKC’s in stadsdeel Zuid: OKC van Leijenberglaan, OKC Henrick de Keijserstraat, OKC de Bokkesprong. Dit zijn alle 3 volwaardige OKC’s (volgens de stedelijke richtlijnen). Op het OKC worden naast de JGZ ook spreekuren uitgevoerd door O&O. Daarnaast zijn aan het OKC verloskundigen verbonden. Het stadsdeel heeft in het verleden bijgedragen aan de bouw/verbouw van de OKC’s. Alle OKC’s hebben een balie. Het stadsdeel betaalt de extra kosten voor de bezetting van de balies (door de OKC assistent, ca. 3 FTE). Het stadsdeel heeft een OKC manager (in dienst van het stadsdeel, 1 FTE). De OKC manager houdt zich niet bezig met casuïstiek (= conform de stedelijke richtlijnen OKC), maar heeft een procesmatige rol. De manager is ervoor verantwoordelijk dat de afspraken vanuit het OKC jaarplan worden nagekomen. Er zijn geen stedelijke afspraken gemaakt over het evalueren van het OKC (ook niet op stadsdeelniveau). Wel zijn er afspraken gemaakt om een aantal producten uit het basistakenpakket te toetsen.
B.De omgeving van het CJG: WMO Er zijn afgelopen half jaar afspraken gemaakt tussen het OKC en het WMO loket over een ‘warme’ overdracht naar elkaar. AMW Een betere beleidsmatige afstemming tussen het AMW/jeugd is een aandachtspunt binnen het stadsdeel. Ook op uitvoeringsniveau kan de samenwerking tussen AMW en bijv. OKC worden e verbeterd. De 1 stappen zijn hiertoe gezet met de oprichting van het OKC casuïstiek overleg 0-4, dat recent is gestart. Het AMW is hierbij betrokken. Daarnaast is het AMW ook betrokken bij het lokale gezinsoverleg en leveren gezinscoaching. Het AMW in het stadsdeel Zuid wordt uitgevoerd door Puur Zuid. Scholen/SMW Het stadsdeel draagt bij aan het SMW primair onderwijs (uitvoerende organisaties: Altra en ABC). Alle scholen (ca 35 P.O. scholen) hebben een eigen ZBO. Er is geen overkoepelend casuïstiekoverleg. Het SMW op de scholen wordt vooral ingezet voor ondersteuning van gezinnen en ook binnen het ZBO heeft het SMW een rol. De ureninzet die de SMW- er kan plegen is echter beperkt. Op sommige po scholen hebben zij maar enkele uren per week beschikbaar. De opvoedadviseurs van het OKC hebben ook de opdracht om outreachend aanbod opvoedondersteuning te verzorgen. In de praktijk blijkt dat het niet altijd helder is welke taken SMW-er en welke taken de opvoedadviseur uitvoeren. Op stedelijk niveau wordt gewerkt aan een herijking van de SMW–standaard waarin ook de OKC ontwikkeling is meegenomen. Een belangrijk aandachtspunt voor het stadsdeel is een betere koppeling vanuit de ZBO’s naar de lokale hulpverlening (vanuit het OKC, maar bijvoorbeeld ook naar de CRG). Er is nu onvoldoende zicht op de hulp en ondersteuning vanuit de ZBO’s, maar ook vanuit de ZAT’s (voor het Voortgezet Onderwijs). Het stadsdeel heeft geen regie op de zorgstructuren onderwijs, de regie ligt bij de scholen zelf. Richting het OKC heeft het stadsdeel wel een duidelijke regierol. Het SMW op de VO scholen wordt gefinancierd door de centrale stad en uitvoerd door Spirit. e In Amsterdam is in de aansluitingsagenda een 1 aanzet geleverd tot het verbeteren van de aansluiting met het onderwijs. Overigens gaat het bij de aansluitingsagenda niet om een nieuw
51
aanbod of een totaal nieuwe activiteit. De aansluitingsagenda bundelt de belangrijkste initiatieven om de samenwerking tussen P.O. en OKC vorm te geven. Het is een instrument om op stadsdeelniveau meer integraal te kunnen sturen op de uitvoering en waar nodig nieuwe verbindingen te kunnen leggen. Vanuit het stadsdeel wordt het wenselijk gevonden deze afspraken vanuit de aansluitingsagenda verder te concretiseren (waarbij telkens ook op stedelijk niveau afstemming plaatsvindt, deze afstemming is ook geborgd in de werkwijze van de aansluitingsagenda). Drang/dwang Er is behoefte aan het verbeteren van de samenwerking met de ketenunit (ontwikkelen van stedelijke afspraken). De samenwerking tussen de CRG en zorgcoördinator (ketenunit) is er wel, maar deze is niet geformaliseerd. Overige netwerken Netwerk 12 plus: netwerk m.b.t. de overlastgevende jongeren Lokaal gezinsoverleg: netwerk waarin risicogezinnen + overlastgevende gezinnen worden besproken In stadsdeel Zuid is de netwerkcoördinator tevens de CRG-coördinator. Inhoudelijke afstemming met bijv. AMW, teams huiselijk geweld etc vindt plaats via casuïstiekoverleg OKC, netwerk 12 plus en het lokaal gezinsoverleg. Ten behoeve van de ondersteuning van risicogezinnen en overlastgevende gezinnen zijn er stedelijke afspraken gemaakt in de aanpak MPG (zie de verslagen van andere stadsdelen). Jongerenwerk/straatcoaches: het jongerenwerk en de straatcoaches houden zich vooral bezig met 12 plussers. Er is wel een link naar het OKC maar deze is nog onvoldoende uitgewerkt. Het stadsdeel zit in een ontwikkeling waarin ook binnen de 12 + doelgroep meer gezinsgericht gewerkt gaat worden. Er wordt bijvoorbeeld niet alleen meer naar de jongere zelf gekeken, maar ook wordt bezien welke eventuele ondersteuning broertjes/zusjes en ouders nodig hebben. Jongereninformatiepunt: is een informatiepunt dat in een jongerencentrum is opgenomen (gefinancierd vanuit de OKC middelen). Verwijsindex/Matchpoint Er wordt nog te kort met matchpoint gewerkt om conclusies te kunnen trekken. De CRG manager, leerplicht, AMW, JGZ en de jeugdhulpverleningsinstellingen worden aangesloten op matchpoint en het wordt gezien als een belangrijk instrument om de afspraken rondom zorg.
C.De aansturing van de lokale zorg: Het stadsdeel neemt naast de outputgerichte afspraken ook kwaliteitseisen op in de beschikkingen, bijvoorbeeld: Triple P geschoold, werken met de OKC protocollen, deelname aan bepaalde overleggen etc. Het aantal verantwoordingsoverleggen verschilt per instelling. Met de kernpartners van het OKC is er veelvuldig overleg. Er is iedere 6 weken een managementteam overleg (OKC manager met de kernpartners over de uitvoering). In het kader van de subsidie is er minstens 2 maal per jaar een formeel verantwoordingsgesprek ( mede naar aanleiding van de verplichte halfjaarrrapportages die moeten worden opgeleverd). Intern op het stadsdeel vindt er iedere 2 weken overleg plaats tussen de beleidsadviseur, OKC manager en Coördinator Risicogezinnen. Het stadsdeel is nauw betrokken bij de uitvoering en er is een goede samenwerking tussen de beleidsmedewerker jeugd en de OKC manager. De OKC manager wordt betrokken bij het opstellen van de prestatieafspraken met de uitvoerende partners. Vanuit het stadsdeel wordt het wenselijk gevonden om meer to the point informatie te vragen aan de instellingen via de verantwoording. Nu worden bijvoorbeeld met bepaalde partners nog afspraken gemaakt op basis van de inzet van uren en activiteiten, maar dat geeft nog geen inzicht in de
52
gerealiseerde consulten. Daarnaast worden er geen eenduidige definities gehanteerd (bijvoorbeeld wat wordt verstaan onder 1 uur hulpverlening). Ook op dit terrein (aanscherpen van de verantwoording) is het wenselijk om stadsbrede afspraken te maken, omdat veel instellingen voor meer stadsdelen werken en omdat je zo ook m
D. Het toekomstperspectief: Jeugdbeleid (het OKC) is een speerpunt in het collegeprogramma van de stadsdeelraad. Vooralsnog wordt er vanuit de structurele middelen die het stadsdeel zelf inzet niet op het OKC bezuinigd. Wel hebben landelijke/stedelijke bezuinigingen nu al invloed op het jongerenwerk en initiatieven die in het kader van jeugd en veiligheid zijn opgezet. (doeluitkeringen worden verminderd). Voor 20112 is nog niet bekend hoe hoog de BDU wordt en ook of stedelijke bezuinigingen hun invloed kunnen gaan hebben op het OKC basispakket. Het stadsdeel bereidt zich samen met de andere stadsdelen en de centrale stad voor op de transitie van de jeugdzorg. Of het aanbod voldoende/goed aansluit bij de vraag, is lastig te beantwoorden. Van belang wordt gevonden om goed te onderzoeken wie er met het lokale hulpaanbod wordt bereikt en welke doelgroep je wilt bereiken. Het gezinsgericht werken (zoeken naar afstemming) is nog geen automatisme bij alle instellingen. Vooral een betere aansluiting vanuit het onderwijs (en meer zicht op de ondersteuning) is een belangrijk aandachtspunt. Voor een effectieve aanpak blijft er –ook binnen het stadsdeel- maatwerk nodig. Gezinnen bijvoorbeeld in de Diamantbuurt moeten wellicht anders worden benaderd dan bijvoorbeeld gezinnen in Oud Zuid.
53
Geldstroom Jeugdzorg Stadsregio 2011 Lasten
herziene begroting
Taken Bureau Jeugdzorg: BJAA William Schrikker Groep Joods Maatschappelijk Werk Totaal Taken Bureau Jeugdzorg
45.052.501 69.967.819 47.891
Zorgaanbod: Altra Spirit De Bascule HVO Querido MOC Kabouterhuis Advies- en klachtenbureau Jeugdzorg Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen BJAA - Eigen Kracht Conferenties William Schrikker Pleegzorg Joods Maatschappelijk Werk Stelpost Overige kosten jeugdhulpverlening Stelpost groeigelden structureel 2011 Totaal Zorgaanbod
23.451.893 44.233.503 2.108.903 582.294 9.085.677 232.197 18.326 275.121 13.168.342 243.397 2.414.230 5.848.227
Organisatiekosten: TOTAAL LASTEN
Baten
115.068.211
101.662.110 745.800 217.476.121
herziene begroting
Rijksoverheid: Justitie VWS
95.955.356 120.774.965
Totaal doeluitkeringen jeugdzorg
216.730.321
Bijdrage bestuurskosten BZK Eigen middelen Stadsregio Amsterdam Rentebaten TOTAAL BATEN
620.800 75.000 50.000 217.476.121
Transitie Jeugdzorg Een verkenning van de financiële implicaties
19 maart 2011
Doelstelling van de opdracht
Afbeelding is afgeschermd in verband met mogelijke auteursrechtelijke aanspraken van derden.
Afbeelding is afgeschermd in verband met mogelijke auteursrechtelijke aanspraken van derden.
2
Uitgangspunten
3
Uitvoeringsprogramma 2010 (x 1.000)
4
Meerdere verdeelsleutels in omloop: Andere uitgangspunten?
5
Kostentoerekening?: Duidelijk of vraagstuk? http://www.opta.nl/nl/actueel/alle-publicaties/publicatie/?id=329 Mede gelet op de voorschriften die bij besluit van 7 december 2000, kenmerk OPTA/EGM/2000/203117, inzake de goedkeuring van het toerekeningssysteem huurlijnen en telefonie zijn gesteld, is het college van oordeel dat de toerekening van kosten aan de dienst vast-mobiel aan de volgende voorschriften dient te voldoen: KPN mag omzet niet als toerekeningsfactor gebruiken, tenzij er een aantoonbare oorzakelijke relatie is; Vergoedingen die KPN aan derden dient te betalen voor het afwikkelen van verkeer, zijn direct toewijsbare kosten. Deze kosten worden direct aan de dienst vast-mobiel toegewezen; Netwerkkosten, algemene kosten en marketing & sales kosten zijn gemeenschappelijke kosten. Deze kosten worden in een aantal stappen aan de dienst vast-mobiel toegerekend, waarbij de oorzakelijke relatie tussen de dienst en de kosten steeds minder direct wordt. In de laatste stap worden de resterende kosten toegerekend naar rato van de reeds eerder toegerekende gemeenschappelijke kosten.
6
Aanpak
7
Eerste doorrekening: Let op het gaat niet om de absolute bedragen UitstroomEuro NC (C) Row Labels SRA en omringende provincies Stadsregio Amsterdam Amsterdam Zaanstad Haarlemmermeer Purmerend Amstelveen Aalsmeer Uithoorn Diemen Waterland Landsmeer Wormerland Ouder-Amstel Zeevang Edam-Volendam Beemster Oostzaan nb Noord-Holland Gelderland Zuid-Holland Utrecht Flevoland Andere regios Grand Total
Column Labels BJZ € 38.319.907 € 33.192.863 € 23.174.951 € 2.791.153 € 2.157.289 € 1.538.370 € 1.076.108 € 369.118 € 548.374 € 230.650 € 192.131 € 283.526 € 198.312 € 174.915 € 52.040 € 183.754 € 169.272 € 52.900 € 2.349.845 € 1.074.570 € 615.784 € 417.643 € 306.465 € 362.736 € 284.792 € 38.604.698
8
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
J&O 83.623.299 76.051.344 53.678.042 5.460.067 4.581.587 3.918.593 3.059.206 1.142.196 779.611 754.433 502.012 403.726 372.633 331.145 453.310 313.155 255.643 45.984 5.650.833 735.021 351.785 463.629 232.302 138.384 49.182 83.672.481
Grand Total € 121.943.205 € 109.244.207 € 76.852.994 € 8.251.220 € 6.738.876 € 5.456.963 € 4.135.314 € 1.511.315 € 1.327.985 € 985.083 € 694.143 € 687.251 € 570.945 € 506.060 € 505.350 € 496.909 € 424.916 € 98.884 € 8.000.678 € 1.809.592 € 967.568 € 881.272 € 538.767 € 501.121 € 333.974 € 122.277.179
Column Labels BJZ J&O 31,4% 68,6% 30,4% 69,6% 30,2% 69,8% 33,8% 66,2% 32,0% 68,0% 28,2% 71,8% 26,0% 74,0% 24,4% 75,6% 41,3% 58,7% 23,4% 76,6% 27,7% 72,3% 41,3% 58,7% 34,7% 65,3% 34,6% 65,4% 10,3% 89,7% 37,0% 63,0% 39,8% 60,2% 53,5% 46,5% 29,4% 70,6% 59,4% 40,6% 63,6% 36,4% 47,4% 52,6% 56,9% 43,1% 72,4% 27,6% 85,3% 14,7% 31,6% 68,4%
Verdeelsleutel gebaseerd op de werkelijke kosten per cliënt per postcode UitstroomEuro NC (C)
Column Labels
Row Labels Stadsregio Amsterdam Amsterdam Zaanstad Haarlemmermeer Purmerend Amstelveen Aalsmeer Uithoorn Diemen Waterland Landsmeer Wormerland Ouder-Amstel Zeevang Edam-Volendam Beemster Oostzaan Grand Total
Column Labels
BJZ
J&O
Grand Total
69,8% 8,4% 6,5% 4,6% 3,2% 1,1% 1,7% 0,7% 0,6% 0,9% 0,6% 0,5% 0,2% 0,6% 0,5% 0,2% 100,0%
70,6% 7,2% 6,0% 5,2% 4,0% 1,5% 1,0% 1,0% 0,7% 0,5% 0,5% 0,4% 0,6% 0,4% 0,3% 0,1% 100,0%
70,3% 7,6% 6,2% 5,0% 3,8% 1,4% 1,2% 0,9% 0,6% 0,6% 0,5% 0,5% 0,5% 0,5% 0,4% 0,1% 100,0%
BJZ
J&O
30,2% 33,8% 32,0% 28,2% 26,0% 24,4% 41,3% 23,4% 27,7% 41,3% 34,7% 34,6% 10,3% 37,0% 39,8% 53,5% 30,4%
69,8% 66,2% 68,0% 71,8% 74,0% 75,6% 58,7% 76,6% 72,3% 58,7% 65,3% 65,4% 89,7% 63,0% 60,2% 46,5% 69,6%
Ter bepaling van de sleutels binnen de SRA zijn de kosten buiten de SRA uit de verdeelsleutel gelaten 9
De verdeelsleutels en de resultaten daarvan: Dynamisch 0.
Gemeente Amsterdam Haarlemmermeer Zaanstad Purmerend Amstelveen Uithoorn Edam-Volendam Diemen Aalsmeer Waterland Wormerland Ouder-Amstel Landsmeer Oostzaan Beemster Zeevang totaal
1.
%aandeel ogv SCPmodel 58,4% 9,8% 10,1% 5,4% 4,6% 1,9% 1,8% 1,6% 1,8% 0,9% 1,0% 0,8% 0,5% 0,6% 0,5% 0,4% 100%
2.
2.1
%aandeel ogv % unieke gebruike gebruike rs incl rs BJZ 67,5% 63,7% 7,4% 7,5% 7,5% 9,8% 5,5% 6,2% 3,9% 4,1% 1,3% 1,5% 0,7% 0,9% 2,0% 1,2% 1,2% 1,3% 0,6% 0,8% 0,6% 0,8% 0,6% 0,6% 0,5% 0,6% 0,2% 0,3% 0,3% 0,4% 0,2% 0,3% 100% 100%
3. 4. %aandeel ogv reëel zorgkoste n obv uitstroom budget 2011 2010 ogv SCP model 70,3% € 63.594.115 6,2% € 10.620.783 7,6% € 10.990.769 5,0% € 5.887.135 3,8% € 5.038.343 1,2% € 2.024.043 0,5% € 1.904.341 0,9% € 1.730.230 1,4% € 1.926.105 0,6% € 1.012.021 0,5% € 1.077.313 0,5% € 892.320 0,6% € 587.625 0,1% € 598.507 0,4% € 522.334 0,5% € 413.514 € 108.819.498 100%
5.
€ 108.819.498
7.
8.
Resultaat bij financiering obv Gebruikers € 7.249.909€ 1.470.507 € 2.454.806 € 1.351.977 € 351.499 € 256.943 € 526.604 € 372.079 € 136.309€ 124.768 € 300.145 € 201.536 € 73.737€ 212.188 € 3.273 € 166.369€ 108.819.498 € 108.819.498 € 0-
Resultaat bij financiering obv SCP € 12.960.097€ 3.908.105 € 2.771.628 € 451.387 € 919.106 € 701.220 € 1.409.364 € 748.977 € 420.666 € 320.577 € 508.587 € 388.228 € 96.954€ 500.008 € 99.070 € 89.871€ 0-
budget 2011 ogv unieke gebruikers (2.1) € 69.304.303 € 8.183.184 € 10.673.947 € 6.787.725 € 4.470.736 € 1.579.765 € 1.021.582 € 1.353.332 € 1.369.130 € 816.212 € 868.871 € 705.628 € 610.843 € 310.687 € 426.537 € 337.017
Wij hebben de gebruikerssleutel gebaseerd op BJAA en J&O gebruikers.
10
Doorgerekend budget 6. budget 2011 ogv zorgkosten obv uitstroom 2010 € 76.554.212 € 6.712.678 € 8.219.142 € 5.435.748 € 4.119.237 € 1.322.822 € 494.977 € 981.253 € 1.505.439 € 691.444 € 568.726 € 504.092 € 684.579 € 98.499 € 423.264 € 503.386
Vergelijkingsresultaat
11
Gewichten per zorgvorm UitstroomEuro NC (C)
Column Labels BJZ
BJZ Total Intern BJAA Total
Intern BJAA Gezins voogdij (OTS)
Voogdij Row Labels SRA en omringende provincies 100,0% 100,0% Stadsregio Amsterdam100,0% 100,0% Amsterdam 77,3% 66,1% Zaanstad 8,1% 1,7% Haarlemmermeer 4,5% 4,1% Purmerend 3,4% 7,9% Amstelveen 2,4% 7,5% Aalsmeer 0,5% 4,9% Uithoorn 0,6% 0,0% Diemen 0,2% 0,0% Waterland 0,1% 3,6% Landsmeer 1,2% 0,0% Wormerland 0,2% 0,0% Ouder-Amstel 0,4% 0,3% Zeevang 0,0% 0,0% Edam-Volendam 0,5% 0,0% Beemster 0,3% 3,9% Oostzaan 0,1% 0,0% Grand Total 100,0% 100,0%
VWS Total
VWS Ambu lant
Crisis
Dagbehan deling
Pleeg zorg
Grand Total
Residentieel
Zij- Jeugdhulp Jeugdre classering instroom verlening
100,0% 100,0%
100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
100,0% 100,0%
100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
73,7%
61,5%
55,7%
69,8%
69,8%
65,9%
76,8%
73,1%
55,5%
75,4%
70,6%
70,3%
6,7%
2,1%
11,5%
8,4%
8,4%
9,2%
6,0%
4,8%
11,5%
7,0%
7,2%
7,6%
7,5%
1,0%
9,7%
6,5%
6,5%
6,8%
6,6%
7,1%
4,9%
4,6%
6,0%
6,2%
3,8%
34,1%
6,4%
4,6%
4,6%
7,0%
2,8%
4,7%
7,0%
4,3%
5,2%
5,0%
2,3%
0,1%
4,3%
3,2%
3,2%
2,9%
2,2%
5,2%
6,6%
3,0%
4,0%
3,8%
0,9%
0,0%
1,4%
1,1%
1,1%
1,4%
0,4%
0,9%
5,3%
1,0%
1,5%
1,4%
0,9%
0,3%
4,2%
1,7%
1,7%
1,3%
1,0%
1,2%
0,8%
0,8%
1,0%
1,2%
1,3%
0,0%
1,2%
0,7%
0,7%
1,5%
0,9%
0,4%
1,8%
1,0%
1,0%
0,9%
0,4%
0,0%
0,8%
0,6%
0,6%
0,5%
0,5%
0,4%
2,2%
0,5%
0,7%
0,6%
0,3%
0,0%
0,8%
0,9%
0,9%
0,6%
0,4%
0,1%
2,0%
0,4%
0,5%
0,6%
0,8%
0,0%
1,2%
0,6%
0,6%
0,7%
0,3%
0,7%
0,7%
0,1%
0,5%
0,5%
0,7%
0,0%
0,7%
0,5%
0,5%
0,5%
0,6%
0,5%
0,1%
0,4%
0,4%
0,5%
0,2%
0,7%
0,4%
0,2%
0,2%
0,4%
0,1%
0,3%
0,4%
1,4%
0,6%
0,5%
0,2%
0,0%
1,0%
0,6%
0,6%
0,7%
1,0%
0,5%
0,2%
0,0%
0,4%
0,5%
0,1%
0,0%
0,4%
0,5%
0,5%
0,5%
0,3%
0,3%
0,6%
0,1%
0,3%
0,4%
0,0%
0,0%
0,4%
0,2%
0,2%
0,1%
0,0%
0,0%
0,3%
0,0%
0,1%
0,1%
100,0% 100,0%
100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
OTS, Jeugdreclassering, Dagbehandeling, Residentieel en Crisis hebben meer relatief gewicht in Amsterdam dan in de andere gemeenten 12
Binnen de gemeente ligt de nadruk op ZuidOost, Noord en NieuwWest Values
Verdeeld € 76.554.212
Uitstroom SCP Euro NC Gebruiker gewogen (C) s Uniek (C) jeugdigen
Row Labels Stadsregio Amsterdam Amsterdam Oost West NieuwWest Overige Centrum Zuidoost Noord OudZuid Zuideramstel Grand Total
Budget obv realisatie 2010
Budget obv Gebruikers
Budget Obv Resultaat obv Resultaat obv SCP gebruikers SCP
12,2%
14,0%
16,0% €
€
1.345.211
€
2.911.612
13,6%
14,1%
14,9% € 10.449.275 € 10.779.151 € 11.382.350 €
329.876
€
933.075
20,1%
20,9%
22,6% € 15.365.338 € 16.028.282 € 17.277.447 €
662.944
€
1.912.109
3,3%
4,1%
604.375
€
1.627.729
24,8%
20,4%
16,4% € 18.954.776 € 15.653.762 € 12.537.442 €
17,3%
17,6%
14,1% € 13.279.415 € 13.447.606 € 10.759.984 €
168.191
€
2.519.431-
5,8%
6,1%
10,7% €
190.416
€
1.552.240
2,9%
2,8%
100,0%
100,0%
0- €
0-
5,4% €
9.346.162
2.502.970
6.656.276
100,0% € 76.554.212
€ 10.691.373
€
€
3.107.345
6.846.692
€ 76.554.212
€ 12.257.774
€
€
4.130.699
€
8.208.517
€
€ 76.554.212
€
3.301.014- €
6.417.334-
Het tekort bij de verdeling van middelen op basis van gewogen jeugdigen (SCP) concentreert zich binnen Amsterdam in de stadsdelen ZuidOost en Noord
NieuwWest heeft een hoge consumptie, maar heeft een navenant hoog gewicht in ‘SCP-jongeren’ en zou een relatief groot budget-overschot hebben
13
Welke zorgvormen worden in welke stadsdelen geconsumeerd?
Row Labels Stadsregio Amsterdam Amsterdam Oost West NieuwWest Overige Centrum Zuidoost Noord OudZuid Zuideramstel Grand Total
BJZ
VWS
Intern BJAA Gezins voogdij (OTS)
Ambu lant
11,4%
Jeugdre Voogdij classering
8,3%
9,0%
18,5% 22,9%
Grand Total
Crisis
Dagbehand eling
Pleeg zorg
Residentieel
18,1%
15,8%
15,4%
8,3%
Zij- Jeugdhulp instroom verlening
14,2%
15,4%
13,1%
16,9%
13,3%
10,9%
12,7%
14,4%
13,4%
11,8%
9,6%
13,3%
13,6%
7,9%
30,1%
6,5%
20,0%
20,9%
18,1%
22,6%
15,0%
15,2%
20,1%
4,0%
0,0%
4,6%
10,7%
3,7%
3,1%
2,4%
2,0%
3,3%
4,3%
3,3%
23,4%
40,6%
15,5%
20,2%
20,2%
19,4%
18,9%
18,6%
31,3%
38,3%
24,8%
14,1%
16,0%
12,7%
32,3%
20,0%
20,7%
20,1%
22,4%
13,1%
13,1%
17,3%
6,0%
1,0%
7,3%
3,6%
7,1%
6,0%
6,4%
5,0%
8,9%
5,0%
5,8%
2,9%
8,7%
2,4%
0,2%
3,2%
4,1%
2,7%
1,9%
3,4%
2,6%
2,9%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
De ondertoezichtstellingen in combinatie met pleegzorg en residentieel leiden tot een grote consumptie in ZuidOost en Noord
Het hoge JB aandeel in NieuwWest gaat niet gepaard met hoge Pleegzorg en Residentiele consumptie
14
12,2%
Wijken Zuid Oost en Noord af van het verwachte beeld?
De samenhang van het volume in relatie tot de populatie, de aard en ernst, het te behalen resultaat en het daarvoor bestede budget geven meer inzicht. Alleen de financiële invalshoek geeft onvoldoende diepgang. 15
Pieken en dalen zijn voor kleine gemeenten relatief groot
Rechts zijn Amstelveen, Haarlemmermeer, Purmerend en Zaanstad afgebeeld voor 2009 en 2010
Links de overige gemeenten exclusief Amsterdam
Voor de gemeenten met kleinere budgetten zijn de jaarverschillen relatief het grootst
16
Valkuilen Afbeelding is afgeschermd in verband met mogelijke auteursrechtelijke aanspraken van derden.
Afbeelding is afgeschermd in verband met mogelijke auteursrechtelijke aanspraken van derden.
17
Afbeelding is afgeschermd in verband met mogelijke auteursrechtelijke aanspraken van derden.
Samenvatting verdeling van kosten naar gemeenten
18
Online monitor voor gemeenten Minder data, meer informatie
19 maart 2011
Overzicht
Stadkaart met kleurcodering wie boven en onder gemiddelde van de SRA geïndiceerd zorg inzetten in % van CBS
Tabel met achterliggende data
Ruimte voor toelichtingen
20
Online monitor: Stadkaart
Kaart waarop afgebeeld welke geografische gebieden boven of onder het gemiddeld gebruik geïndiceerde zorg zitten Meting gebruikers tov CBS jeugdigen Mogelijkheid tot selectie van een maand
21
Data in het scherm
22
Startfoto Stadsregio Jeugd en Volwassen LVB In kader van het door de SRA gestarte transitieproces heeft Agis voor de zorg voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) in de gemeente gegevens verzameld over deze doelgroep. Deze doelgroep wordt gefinancierd vanuit de AWBZ.. In de notitie zijn de door de Stadsregio gestelde vragen over deze doelgroep beantwoord De gegevens zijn gebaseerd op de jaren 2009 en 2010. Van de twaalf gestelde vragen hebben we er drie niet kunnen beantwoorden. Dit zijn: 1) Het aantal jeugdigen wat gebruik maakt van het Speciaal Onderwijs. Daar hebben wij als verzekeraar geen gegevens over. 2) De onderverdeling in IQ-categorieën. Dit onderscheid wordt naar verwachting vanaf 1 januari 2012 opgenomen in de AZRregistratie. 3) Het aantal jeugdigen in de eerste en tweede lijnszorg. Dit onderscheid wordt in de AWBZ niet gemaakt.
ZZP indicaties aantallen Onderstaande tabel geeft het aantal personen weer die geïndiceerd zijn voor VG en LVG zorgzwaartepakketten (zzp’s). Deze zzp’s zijn voor verstandelijk en licht verstandelijk gehandicapte cliënten. Een uitleg van de verschillende zzp’s kan gevonden worden in NZa beleidsregel CA-452 (bijlage 3). Het betreft hier personen die wonen in de postcodegebieden tot 1113, Amsterdam en Diemen. De onderverdeling in leeftijd is gemaakt met peildatum 31-12-2010. Onder jeugd vallen alle personen jonger dan 23. Volwassenen zijn ouder dan 23. Voorwaarde is dat de indicatie in 2010 nog (deels) geldig was. Deze aantallen geven inzicht in de verdeling van zzp’s. Door deze aantallen later over de gerealiseerde productie van instellingen in de regio Amsterdam te leggen kan een inschatting worden gemaakt van de kosten. Jeugd
Volwassen
SGLVG1 LVG1 LVG2 LVG3 LVG4 LVG5 VG1 VG2 VG3 VG4 VG5 VG6 VG7 VG8 Totaal
16 9 67 140 45 30 10 35 93 13 60 135 65 3 721
32% 100% 100% 100% 100% 100% 9% 15% 17% 6% 31% 35% 33% 33%
Totaal
SGLVG1 LVG1 LVG2 LVG3 LVG4 LVG5 VG1 VG2 VG3 VG4 VG5 VG6 VG7 VG8 Totaal
34 3 3 4 0 0 101 203 439 189 133 253 135 6 1503
De verdere onderverdeling in leeftijd is als volgt: Leeftijd 0-4 4-12 12-18 18-23 23+
Aantal 1 72 253 395 1503 - 1-
68% 0% 0% 0% 0% 0% 91% 85%
SGLVG1 LVG1 LVG2 LVG3 LVG4 LVG5 VG1 VG2
83% 94% 69% 65% 68% 67%
VG3 VG4 VG5 VG6 VG7 VG8 Totaal
50 12 70 144 45 30 111 238 532 202 193 388 200 9 2224
Geleverde zorg ZZP 2010 Aan de hand van de leeftijdsverdeling bij ZZP indicaties is de gerealiseerde zorg voor VG en LVG zzp’s in 2010 onderverdeeld naar jeugd en volwassenen. Jeugd is hier onder 23 jaar en volwassenen zijn ouder dan 23 jaar. De LVG pakketten worden alleen geleverd aan jeugd.
ZZP LVG1 Incl. BH Incl. DB LVG2 Incl. BH Incl. DB LVG3 Incl. BH Incl. DB LVG4 Incl. BH Incl. DB VG1 Excl. BH Excl. DB VG1 Excl. BH Incl. DB VG1 Incl. BH Excl. DB VG1 Incl. BH Incl. DB VG2 Excl. BH Excl. DB VG2 Excl. BH Incl. DB VG2 Incl. BH Excl. DB VG2 Incl. BH Incl. DB VG3 Excl. BH Excl. DB VG3 Excl. BH Incl. DB VG3 Incl. BH Excl. DB VG3 Incl. BH Incl. DB VG4 Excl. BH Excl. DB VG4 Excl. BH Incl. DB VG4 Incl. BH Excl. DB VG4 Incl. BH Incl. DB VG5 Excl. BH Excl. DB VG5 Excl. BH Incl. DB VG5 Incl. BH Excl. DB VG5 Incl. BH Incl. DB VG6 Excl. BH Excl. DB VG6 Excl. BH Incl. DB VG6 Incl. BH Excl. DB VG6 Incl. BH Incl. DB VG7 Incl. BH Excl. DB VG7 Incl. BH Incl. DB Totaal dagen Totaal plaatsen Gemiddelde prijs Gerealiseerde omzet
Dagen jeugd
Dagen volwassen
2.706 5.526 11.943 772 1.991 1.160 0 35 4.610 4.188 157 389 6.705 11.125 1.676 3.981 668 1.912 152 1.947 810 3.418 4.651 11.821 3.825 9.318 5.710 16.677 3.324 18.295
0 0 0 0 20.113 11.712 0 349 26.736 24.290 910 2.259 31.651 52.517 7.914 18.792 9.707 27.797 2.203 28.313 1.796 7.578 10.309 26.202 7.169 17.463 10.701 31.254 6.903 37.996
139.492 382 164,28
422.634 1.158 140,66
22.915.746
59.447.698
- 2-
Geleverde zorg ZZP 2009 Aan de hand van de leeftijdsverdeling bij ZZP indicaties is de gerealiseerde zorg voor VG en LVG zzp’s in 2009 onderverdeeld naar jeugd en volwassenen. Jeugd is hier onder 23 jaar en volwassenen zijn ouder dan 23 jaar. De LVG pakketten worden alleen geleverd aan jeugd.
ZZP LVG1 Incl. BH Incl. DB LVG2 Incl. BH Incl. DB LVG3 Incl. BH Incl. DB LVG4 Incl. BH Incl. DB LVG5 Incl. BH Incl. DB SGLVG1 Incl. BH Incl. DB VG1 Excl. BH Excl. DB VG1 Excl. BH Incl. DB VG1 Incl. BH Excl. DB VG1 Incl. BH Incl. DB VG2 Excl. BH Excl. DB VG2 Excl. BH Incl. DB VG2 Incl. BH Excl. DB VG2 Incl. BH Incl. DB VG3 Excl. BH Excl. DB VG3 Excl. BH Incl. DB VG3 Incl. BH Excl. DB VG3 Incl. BH Incl. DB VG4 Excl. BH Excl. DB VG4 Excl. BH Incl. DB VG4 Incl. BH Excl. DB VG4 Incl. BH Incl. DB VG5 Excl. BH Excl. DB VG5 Excl. BH Incl. DB VG5 Incl. BH Excl. DB VG5 Incl. BH Incl. DB VG6 Excl. BH Excl. DB VG6 Excl. BH Incl. DB VG6 Incl. BH Excl. DB VG6 Incl. BH Incl. DB VG7 Excl. BH Excl. DB VG7 Excl. BH Incl. DB VG7 Incl. BH Excl. DB VG7 Incl. BH Incl. DB Totaal dagen Totaal plaatsen Gemiddelde prijs Gerealiseerde omzet
Dagen Jeugd
Dagen Volwassen
2.109 6.336 10.722 580 274 1.300 2.988 1.460 91 76 4.587 3.848 112 313 6.182 9.566 1.614 4.077 594 1.777 180 1.871 720 3.271 570 12.302 3.999 8.973 2.140 12.699 471 2.161 660 17.446,00
0 0 0 0 0 2.761 30.178 14.749 923 771 26.605 22.316 648 1.813 29.180 45.153 7.620 19.248 8.632 25.838 2.622 27.201 1.595 7.252 1.263 27.268 7.493 16.817 4.011 23.799 977 4.489 1.370 36.234,00
126.068 345 164,41
398.825 1.093 137,31
20.726.840
54.762.661
- 3-
PGB Onderstaande tabel geeft het aantal personen weer die geïndiceerd zijn voor PGB voor de functiesoort begeleiding. Het betreft hier personen die wonen in de postcodegebieden tot 1113, Amsterdam en Diemen. De onderverdeling in leeftijd is gemaakt met peildatum 31-12-2010. Leeftijd 0-4 4-12 12-18 18-23 23+
Aantal 33 593 627 275 1989
Begeleiding individueel (ambulant / extramuraal) Ambulante hulp in de vorm van individuele begeleiding wordt geleverd in de vorm van de volgende extramurale prestaties. Begeleiding (j(l)vg) H157 Begeleiding basis H300 Begeleiding extra H150 Begeleiding speciaal 1 (nah) H152 Gespecialiseerde begeleiding (psy) H153 Deze prestaties worden door zorgaanbieders nog niet bij het zorgkantoor gedeclareerd op cliëntniveau. De inschatting van de gerealiseerde aantallen voor jeugd en volwassenen is daarom gemaakt aan de hand van de leeftijdsverdeling in indicaties. Hier gelden dezelfde voorwaarden als voor zzp’s en PGB. De verdeling van indicaties is in de volgende tabel weergegeven. Jeugd is hier tot 18 jaar en volwassen vanaf 18 jaar. De personen die een grondslag zintuigelijke handicap (ZG) hebben, zijn ook nog apart genoemd, omdat in 2010 geen zorg is geleverd op specifieke ZG in de regio Amsterdam. Mogelijk hebben zij andere zorg ontvangen, of in een andere regio zorg ontvangen. Jeugd Aantal personen Jeugd individueel Jeugd groep Groep en individueel Zintuigelijke gehandicapt groep
913 7,1% 536 8,6% 495 6,3% 118 76 14,2%
Volwassen Aantal personen Volwassen individueel Volwassen groep Groep en individueel Zintuigelijke gehandicapt groep
11866 5690 7386 1210 459
De geleverde zorg in 2010 op eerder genoemde individuele prestaties, onderverdeeld naar de leeftijdscategoriën, laat het volgende beeld zien. Q zijn de aantallen en Max P is het maximum NZatarief dat geldt voor een prestatie.
Jeugd Begeleiding (j(l)vg) H157 Begeleiding basis H300 Begeleiding extra H150 Begeleiding speciaal 1 (nah) H152 Gespecialiseerde begeleiding (psy) H153
Q 33.615 50.634 2.098 1.055 11.340
Gemiddelde prijs
Max P 96,18 49,42 52,99 81,78 86,65 70,04
- 4-
92,9% 91,4% 93,7% 85,8%
Volwassen Begeleiding (j(l)vg) H157 Begeleiding basis H300 Begeleiding extra H150 Begeleiding speciaal 1 (nah) H152 Gespecialiseerde begeleiding (psy) H153
Q 0 537.518 22.272 11.200 120.379
Gemiddelde prijs
Max P 96,18 49,42 52,99 81,78 86,65 56,54
Begeleiding groep (dagactiviteiten) Begeleiding in groep vindt plaats als dagactiviteit. Dagactiviteiten zijn in dit overzicht onderverdeeld in dagactiviteiten kind en dagactiviteiten ouderen. De aantallen (Q) in onderstaande tabel geven het aantal dagdelen weer dat gedeclareerd is door zorgaanbieders in de regio Amsterdam. Om tot het aantal deelnemers te komen is dit aantal gedeeld door 45 (weken per jaar) en vervolgens gedeeld door 9 (dagdelen per week). Van dagactiviteiten mogen maximaal 9 dagdelen per week gedeclareerd worden. De geleverde zorg in regio Amsterdam in 2010 is als volgt:
Q Dagactiviteit kind Dagactiviteit ouderen
Deelnemers Gemiddelde P 274 110.851 75,30 2.160 874.608 30,63
Onder dagactiviteit kind vallen de volgende prestaties: Dagactiviteit JLVG H891 Dagactiviteit LG licht H831 Dagactiviteit LG midden H832 Dagactiviteit LG zwaar H833 Dagactiviteit VG kind emg H817 Dagactiviteit VG kind gedrag H818 Dagactiviteit VG kind licht H814 Dagactiviteit VG kind midden H815 Dagactiviteit VG kind zwaar H816
Onder dagactiviteiten ouderen vallen de volgende prestaties: Dagactiviteit basis H531 Dagactiviteit GGZ-LZA F125 (intramuraal) Dagactiviteit GGZ-LZA F125 extram Dagactiviteit LG licht H831 Dagactiviteit LG midden H832 Dagactiviteit LG zwaar H833 Dagactiviteit pg H533 Dagactiviteit som-ondersteunend H800 Dagactiviteit som-revalidatie H801 Dagactiviteit VG licht H811 Dagactiviteit VG midden H812 Dagactiviteit VG zwaar H813 Dagbesteding LG-midden (LG2,LG4,LG6) H911 Dagbesteding LG-zwaar (LG1,LG3,LG5) H912 Dagbesteding VG-licht (VG1-VG4) H900 Dagbesteding VG-midden (VG5, VG6) H901 Dagbesteding VG-zwaar (VG7) H902 - 5-
Uitgebreide omschrijvingen van deze prestaties kunnen worden gevonden in de NZa beleidsregel CA451 (deze is als bijlage toegevoegd)
Begeleiding dagbesteding. Zorgzwaartepakketten kunnen door een zorgaanbieder geleverd worden inclusief en exclusief dagbesteding. Deze dagbesteding heeft de functie begeleiding. Indien een cliënt in een constructie losse dagbesteding ontvangt, wordt deze als zodanig gedeclareerd bij het zorgkantoor. Deze dagbesteding kent een vast tariefscomponent per prestatie. Voor kinderen bestaat een toeslag die los gedeclareerd wordt. Deze toeslag geldt voor kinderen tot 18 jaar. Aan de hand van de gedeclareerde toeslagen in de regio Amsterdam in 2010 kan geschat worden hoe de verdeling tussen jeugd en volwassenen hier is. Net als bij dagactiviteiten geldt hier dezelfde rekenmethode om het aantal deelnemers te schatten. De onderverdeling is weergegeven in onderstaande tabel. Aantal dagdelen Dagbesteding LG-midden (LG2,LG4,LG6) H911 Dagbesteding LG-zwaar (LG1,LG3,LG5) H912 Dagbesteding VG-licht (VG1-VG4) H900 Dagbesteding VG-midden (VG5, VG6) H901 Dagbesteding VG-zwaar (VG7) H902
Totaal
Aantal deelnemers Dagbesteding LG-midden (LG2,LG4,LG6) H911 Dagbesteding LG-zwaar (LG1,LG3,LG5) H912 Dagbesteding VG-licht (VG1-VG4) H900 Dagbesteding VG-midden (VG5, VG6) H901 Dagbesteding VG-zwaar (VG7) H902
Totaal
1.059 642 18.981 25.230 9.578
Kind Volwassen 268 791 63 579 3.722 15.259 7.383 17.847 935 8.643
Kind 3 2 47 62 24
1 0 9 18 2
Volwassen 2 1 38 44 21
De leeftijdsverdeling verder gespecificeerd voor begeleiding individueel en in groep ziet er als volgt uit (op basis van indicaties): Leeftijd 0-4 4-12 12-18 18+
Aantal 43 447 422 11.866
- 6-
Instellingen die bovengenoemde zorg leverden in 2010 Zorgaanbieder
Zorgsoort
Afasiecentrum Amsterdam Agathos (Regio Utrecht, 't Gooi, Amsterdam, Apeldoorn) Altra Amsta Amsta, De Kleine Johannes
Amstelland Thuiszorg (Zonnehuisgroep Amstelland) Beth Shalom Blijf Groep Bureau SPV BV Buro Onze Zorg Buurtzorg Nederland Combiwel Cordaan Thuiszorg Cordaan V&V Cordaan Vg
De Regenboog Groep Een op Een Thuiszorg Elisabeth Otter Knoll Stichting Evean H+B Thuiszorg Iambe Joost Zorgt B.V. Leven & Zorg Lievegoed Zorggroep (GZ)
Lijn5 Amstelduin Middelveld
Nswac Omega Osira Amstelring
Osira Amstelring, Amstelrade Pc Hooft
Perspectief Privazorg AWBZ B.V. Ribw Leger des Heils Ggz Amsterdam Roads B.V. Roebia Zorg Royal Care ROZA Zorg Sigma zorg B.V. SNWA, onderdeel Pantar Amsterdam St. Residentiele & Ambulante Zorg (RAZ) Stg Joods Maatschappelijk Werk - 7-
Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Intramuraal (zzp) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Intramuraal (zzp) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Intramuraal (zzp) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Intramuraal (zzp) Extrmuraal (begeleiding) Intramuraal (zzp) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Intramuraal (zzp) Extrmuraal (begeleiding) Intramuraal (zzp) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Intramuraal (zzp) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Intramuraal (zzp) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding)
Stichting Arkin
Stichting Doras Stichting GGZ inGeest Stichting HVO-Querido Stichting Landzijde Stichting Leger des Heils Welzijns-en Gezondheidszorg Stichting Odibaan Stichting Ons Tweede Thuis Stichting Parnassus Stichting PartiCura Stichting Philadelphia Zorg Amsterdam
Stichting Puurzuid Stichting Sara Stichting Service Modern Nederland Stichting Spirit Stichting Thuiszorg de Versterking Stichting Thuiszorg Diakonie Stichting Timon Stichting Volksbond Amsterdam Stichting Zoe Stichting Zorggroep Amsterdam-Oost
t Kabouterhuis Unal Zorg BV
Welzijn Westelijke Tuinsteden Zorg Advies Bureau Nederland Zorg Ondersteuning Nederland Zorggroep De Oude Heerlijkheid Zorgnet Thuisbest
Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Intramuraal (zzp) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Intramuraal (zzp) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Intramuraal (zzp) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding) Intramuraal (zzp) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Extrmuraal (begeleiding) Dagactiviteiten Extrmuraal (begeleiding)
- 8-
Stadsregio Amsterdam Startfoto Jeugd die door de GGZ in 2010 behandeld zijn. Inleiding. Sinds 2008 worden in de GGZ de uitgevoerde behandelingen geregistreerd door middel van de Diagnose Behandel Combinaties kortweg DBC’s. Op basis van een vastgestelde diagnose kiest een behandelaar de daarbij best passende behandelcombinatie. Afhankelijk van de ernst van aandoening kiest men een daarop toegesneden behandeling. Vaak zijn dit ambulante behandelingen van een uur. Per stoornis varieert de behandelduur. De cliënt hiervoor naar een vrijgevestigde psychotherapeut of psychiater gaan. Sinds een paar jaar zijn er ook instellingen op de markt gekomen die onder dezelfde naam kortdurende (vaak standaard) behandelingen uitvoeren voor de meest voorkomende stoornissen. Indien de problematiek zwaarder is wordt klinische dagbehandeling een aantal dagen per week vaak in groepsverband ingezet. (o.a. zwaardere vorm van depressie of angststoornissen). De volgende stap is een 24-uursopname. Dit kan van maandag tot en met vrijdag zijn. De cliënt is het weekend thuis. Tenslotte is 24-uurs opname 7 dagen per week in een instelling mogelijk. Er zijn speciale jeugdklinieken binnen de psychiatrie. Hier behandeld men o.a. Als voor jeugdigen 24 klinische zorg nodig, is er vaak speciaal onderwijs aan deze kliniek verbonden. Binnen de Zorgverzekeringswet kunnen de jeugdigen maximaal 1 jaar opgenomen zijn. Als er langer dan één jaar 24-uurszorg geboden is stopt de financiering vanuit de zorgverzekeringswet. Na één jaar wordt de zorg vanuit de AWBZ gefinancierd. Bij jeugdigen is er maar een kleine groep die langer dan één jaar 24-uurszorg nodig heeft. Deze groep heeft dan vaak een chronische aandoening (autisme) of een meervoudige problematiek (bv ook een verstandelijke handicap). De doelgroep Jeugd staat qua kosten in Amsterdam op de tweede plaats 19% van ons budget gaat hier naar toe. Alleen de deelmarkt voor klanten met complexe psychiatrische problematiek is groter (58%).
DBC-systematiek 1. Aantal Bij dit voorlopig onderzoek is het uitgangspunt het aantal gesloten DBC’s in 2010. Hier zijn de DBC’s die in 2009 zijn geopend in meegenomen. De DBC’s die in 2010 nog niet waren afgesloten vormen geen onderdeel van de uitslag. Het aantal kinderen, wonende in Amsterdam, dat in 2010 (op basis van bovenstaand uitgangspunt) van de GGZ zorg gebruik heeft gemaakt is 5143 Over de gevraagde leeftijdscategorieën zijn zij als volgt verdeeld a. 0-4 jaar 470 kinderen b. 5-12 jaar 2572 kinderen c. 13-18 jaar 2101 kinderen/jeugdigen 2. Stoornissen/DBC-groepen. 0 1 2 3 4
Geen diagnose bekend Overige stoornissen in de kindertijd Pervasieve ontwikkelingsstoornissen Aandachtstekort- en gedragstoornissen Restgroepdiagnose
- 9-
Aantal 2347 342 274 971 165
Aantal 5 Aanpassingsstoornissen 246 6. Andere aandoeningen (reden tot zorg zijn) 545 7 Delirium, dementie e/a cognitieve stoornissen 3 8 Aan alcohol gebonden stoornissen 4 9 Overige aan middelgebonden stoornissen 23 10 Schizofrenie e/a psychotische stoornissen 27 11 Depressieve stoornissen 137 12 Bipolaire en overige stemmingsstoornissen 17 13 Angststoornissen 270 14 Persoonlijkheidstoornissen 14
3. Kosten In bovengenoemde periode zijn 466 verschillende soorten DBC’s geopend. Hier zijn € 20,9 mln aan kosten mee gemoeid. 4. Behandelingen De 5143 kinderen zijn door 230 verschillende zorgverleners uitgevoerd. Dat wil zeggen 50 instellingen en de rest door vrijgevestigde psychotherapeuten en psychiaters Binnen de Amsterdamse stadsgrenzen zijn er 12 instellingen, de rest ligt buiten de Stad. Instellingen met een omzet groter dan € 100.000 zijn o.a.: Stichting de Bascule Stichting Arkin GGZ Ingeest Dr. Henri van der Hoevestichting MOC ’t Kabouterhuis Nederlands Psychoanalytisch Instituut Zonnehuizen Kind en Jeugd Molleman Mental Health Clinics Virenze Stichting 1 NP Mensink Stichting Parnassia Bavo Groep Deze instellingen vertegenwoordigen 94% van de totale gemaakte kosten. .
- 10-