Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
DECENTRALISATIE JEUGDZORG RICHTEN OP DE TOEKOMST
1
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
Colofon:
Dux Onderzoeks- en adviesbureau Heidenendstraat 40 5932 XZ Tegelen
[email protected]
Contactpersoon: Drs. Paul Stassen (06 49930728) april 2013 2
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
1
INHOUD
1
Inhoud ............................................................................ 3
2
Leeswijzer en samenvatting ............................................ 7
3
4
5
2.1
Leeswijzer............................................................... 7
2.2
Samenvatting ......................................................... 8
Inleiding ........................................................................ 11 3.1
Decentralisatie ..................................................... 12
3.2
Uitgangspunten jeugdzorg .................................... 13
3.3
Jeugdwet en regeerakkoord ................................. 14
3.4
Transitieagenda .................................................... 15
3.5
Tijdpad ................................................................. 15
Richten ......................................................................... 17 4.1
Startnotitie ........................................................... 17
4.2
Visienota .............................................................. 18
4.3
Plan van aanpak ................................................... 18
4.4
Concept beleidsplan en concept verordening ....... 19
Bijlagen ......................................................................... 21 5.1
Schematisch overzicht decentralisatie .................. 22 3
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst 5.2
Afkortingen .......................................................... 23
5.3
Planning ............................................................... 24
5.4
Startnotitie – decentralisatie jeugdzorg ................ 26
5.4.1
Achtergrond ..................................................... 26
5.4.1.1 5.4.2
Startfoto ........................................................... 27
5.4.3
Aanleiding decentralisatie................................. 27
5.4.3.1
Doel decentralisatie .................................. 28
5.4.4
Opdrachtomschrijving....................................... 30
5.4.5
Taken jeugdzorg ............................................... 30
5.4.6
Randvoorwaarden ............................................ 31
5.5
Startfoto ............................................................... 34
5.5.1
Inleiding............................................................ 34
5.5.2
Jeugdzorg vóór de decentralisatie..................... 34
5.5.3
Bureau Jeugdzorg ............................................. 39
5.5.3.1
4
Opdracht en randvoorwaarden ................. 26
Indicatiestelling ......................................... 39
5.5.4
Advies en Meldpunt Kindermishandeling .......... 40
5.5.5
Jeugdbescherming ............................................ 40
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst 5.5.6
Jeugdreclassering ............................................. 41
5.5.7
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten............ 42
5.5.7.1
Jeugd-GGZ................................................. 43
5.5.8
Samenwerkingspartijen .................................... 45
5.5.9
Kengetallen van de jeugdzorg ........................... 46
5.6
Visienota .............................................................. 50
5.6.1
Achtergrond ..................................................... 50
5.6.2
Visie.................................................................. 50
5.6.3
Kernwaarden .................................................... 51
5.6.4
Hoger doel ........................................................ 53
5.6.5
Gewaagd doel ................................................... 54
5.6.6
Kernkwaliteiten ................................................ 54
5.6.7
Visie rijksoverheid............................................. 55
5.6.8
Visietraject ....................................................... 55
5.6.8.1
Startbijeenkomst....................................... 55
5.6.8.2
Proeftuin................................................... 56
5.7 5.7.1
Plan van aanpak ................................................... 57 Inleiding............................................................ 57
5
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst 5.7.2
Transformatieplan ............................................ 57
5.7.3
Projectstructuur................................................ 59 Projectteam .............................................. 59
5.7.3.2
Projectplan ............................................... 59
5.7.4
Financieel verdeelmodel ................................... 60
5.7.5
Juridische vorm samenwerking ......................... 61
5.8
6
5.7.3.1
literatuurlijst......................................................... 62
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
2
LEESWIJZER EN SAMENVATTING
In dit hoofdstuk vindt u de leeswijzer en een korte samenvatting. 2.1
LEESWIJZER
Dit document begint met een algemene inleiding over de decentralisatie van de jeugdzorg en gaat daarna dieper in op het onderdeel ‘richten’. Het onderdeel ‘richten’ is het eerste onderdeel van het spoorboekje dat door het transitiebureau1 is opgesteld. Dit document neemt u aan de hand mee door dit onderdeel en bevat handvaten om de juiste stappen te zetten bij het onderdeel ‘richten’. Figuur 1: Schematisch overzicht van het hele document
1
Het transitiebureau jeugd bestaat uit medewerkers van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Veiligheid en Justitie (VenJ) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
7
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Elk hoofdstuk begint met een afbeelding waarin in één oogopslag een schets van de onderwerpen van het hoofdstuk worden getoond. Figuur 1 laat een soortgelijk overzicht zien van het hele document. Dit overzicht wordt met de klok mee gelezen. 2.2
SAMENVATTING
Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Dit betekent een omvangrijke organisatorische en bestuurlijke verandering. Om deze verandering te ondersteunen zijn door verschillende instanties en bureaus in de afgelopen jaren nuttige documenten opgesteld. In dit document is de aanwezige informatie verwerkt die u voor het doorlopen van het onderdeel ‘richten’ nodig heeft. In de bijlagen zijn concept documenten opgenomen die worden opgesteld tijdens het onderdeel ‘richten’ (Figuur 2). Figuur 2: Documenten die worden opgesteld tijdens het onderdeel 'richten'
Startnotitie
Concept verordening
Visienota
Richten
Concept beleidsplan
8
Plan van aanpak
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst De onderdelen ‘inrichten’ en ‘verrichten’ uit het spoorboekje zijn uitgewerkt en worden op verzoek beschikbaar gesteld. Voor deze onderdelen is dezelfde opbouw gebruikt als in dit document. Tevens is een schematisch overzicht van de gehele decentralisatie opgenomen in de bijlage 5.1.
9
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst AANTEKENINGEN
10
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
3
INLEIDING
In de jeugdzorg krijgen kinderen, jongeren en hun ouders ondersteuning en hulp bij opgroei- en opvoedproblemen. Daarbij gaat het om problemen van psychische, sociale of pedagogische aard die de ontwikkeling belemmeren. De jeugdzorg omvat zowel vrijwillige hulpverlening als gedwongen interventies. Tussen de 85% en 90% van de Nederlandse jeugd groeit min of meer probleemloos op. Daar staat tegenover dat de Nederlandse jeugd veel vaker dan in de ons omringende landen gebruik maakt van jeugdzorg of vormen van speciaal onderwijs. Jaarlijks stijgt de vraag naar jeugdzorg gemiddeld met 7%. Figuur 3: Schematisch overzicht van het hoofdstuk Inleiding
11
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
3.1
DECENTRALISATIE
Gemeenten krijgen er vanaf 2015 een flink takenpakket bij: ze worden financieel2 en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk voor alle zorg voor de jeugd, van jeugdgezondheidszorg tot jeugdreclassering. Met de decentralisatie jeugdzorg voeren gemeenten vanaf 2015 de regie over alle onderdelen van de jeugdzorg. De decentralisatie van de jeugdzorg hangt nauw samen met de decentralisatie maatregelen in het kader van de AWBZ, WMO, het wetsvoorstel Werken naar vermogen en maatregelen omtrent passend onderwijs. Decentralisatie is meer dan alleen de overdracht van taken, bevoegdheden, administratieve en financiële verantwoordelijkheden van de jeugdzorg naar de gemeenten (= transitie). De decentralisatie is ook bedoeld om een cultuuromslag te bewerkstelligen bij alle betrokkenen met als doel de jeugdzorg te verbeteren, te vernieuwen en eenvoudiger en effectiever te organiseren (= transformatie). Figuur 4: Decentralisatie bestaat uit transitie en transformatie
2
In verband met de transitie van de jeugdzorg werkt het SCP (Sociaal Cultureel Planbureau) aan een nieuw verdeelmodel zodat dit model ook in de toekomst de basis kan bieden voor de verdeling van de jeugdzorgmiddelen. Het nieuwe model wordt een integraal model dat een verdeelsleutel voor alle middelen voor de brede jeugdzorg zal opleveren.
12
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Gemeenten krijgen de vrijheid om op lokaal niveau een eigen invulling te geven aan de zorg voor hun jeugd. Het gevolg hiervan is dat gemeenten lokaal goed kunnen afstemmen op de behoeften van hun burgers, gebruikmakend van alle mogelijkheden in hun gemeente. Daarnaast maakt het dichter bij huis organiseren van de hulpverlening het mogelijk om sneller te handelen in het belang van kinderen, jongeren en hun ouders. Tabel 1: Doelen decentralisatie
Gemeenten Financiën Wetgeving
3.2
Jeugdzorg nu
Jeugdzorg na decentralisatie
verantwoordelijk voor preventieve jeugdhulp meerdere verkokerde financieringsstromen diverse wetgevingstrajecten
verantwoordelijk voor alle zorg voor de jeugd één financieringsstroom één wettelijk traject
UITGANGSPUNTEN JEUGDZORG
De samenwerkende gemeenten hebben voor de toekomstige jeugdzorg gemeenschappelijke uitgangspunten geformuleerd: zelfredzaam waar het kan ondersteunen waar het hoort doorpakken waar het moet. Bovendien is bij deze uitgangspunten een belangrijke rol weggelegd voor het ‘dicht bij de burger werken’. Hierdoor moet een stevig vangnet ontstaan in de eigen leefomgeving voor kinderen en gezinnen met problemen. De verkokerde
13
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst financieringsstromen en aansturing binnen de huidige jeugdzorg maken het moeilijk om integrale zorg aan kinderen en gezinnen te bieden. Daarom is een tweede uitgangspunt voor de toekomstige jeugdzorg de werkwijze 'Eén gezin, één plan, één regisseur'3. 3.3
JEUGDWET EN REGEERAKKOORD
De organisatie van de toekomstige jeugdzorg wordt geregeld in een nieuwe Jeugdwet. Het conceptwetsvoorstel is sinds juli 2012 openbaar. Gemeenten krijgen met deze wet een jeugdhulpplicht. Dit betekent dat de gemeenten moeten zorgen voor een toereikend aanbod van de jeugdzorg. Deze moet in 2015 gerealiseerd zijn. De nieuwe Jeugdwet regelt niet alleen de decentralisatie naar de gemeenten maar ook een inhoudelijke vernieuwing van de jeugdhulp. Behalve in de nieuwe Jeugdwet zijn ook afspraken over de toekomstige jeugdzorg vastgelegd in het regeerakkoord van het kabinet Rutte II. In het regeerakkoord is onder andere opgenomen dat er prestatiegegevens verzameld moeten worden om het effect van de toekomstige jeugdzorg te kunnen meten. Ook dient er een versnelling plaats te vinden van de professionalisering van de jeugdzorg.
3
14
Dit uitgangspunt is onderdeel van het regeerakkoord van het kabinet Rutte II
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
3.4
TRANSITIEAGENDA
Tussen nu en eind 2014 werken de ministeries van VWS en V en J, VNG en InterProvinciaal Overleg (IPO) samen aan de herinrichting van het stelsel van de jeugdzorg. Voor deze transitieperiode is een transitieagenda Jeugdzorg opgesteld. De transitieagenda gaat onder andere in op de rolverdeling tussen de overheden, de invoering van bestuurlijke en organisatorische herinrichting en het tijdpad van de transitieperiode. Het Transitiebureau Jeugd is een samenwerkingsverband van de Ministeries van VWJ, V en J en de VNG. In opdracht van het Transitiebureau is het Spoorboekje Transitie Jeugdzorg opgesteld. Het spoorboekje van het Transitiebureau onderscheidt 3 hoofdprocessen; richten, inrichten en verrichten, binnen de decentralisatie van de jeugdzorg. 3.5
TIJDPAD
In de bijlage is een planning opgenomen voor de decentralisatie (bijlage 5.3).
15
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst AANTEKENINGEN
16
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
4
RICHTEN
Tijdens het hoofdproces ‘richten’ worden vijf documenten opgesteld waarin de richting van de transitie en transformatie van de jeugdzorg worden beschreven. Deze documenten worden hierna verder toegelicht en verder uitgewerkt. Figuur 5: Schematisch overzicht van het hoofdstuk Richten
4.1
STARTNOTITIE
De startnotitie bevat de opdracht en de eerste randvoorwaarden van de raad van de gemeente voor het starten met de voorbereiding van de decentralisatie van de jeugdzorg (bijlage 5.4). De startnotitie vormt daarmee enerzijds de formele start van de decentralisatie van de jeugdzorg voor de gemeente. Anderzijds geeft de startnotitie
17
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst de eerste globale kaders aan van de decentralisatie van de jeugdzorg. Om gevoel te krijgen voor de omvang van de opdracht, maakt een startfoto4 (bijlage 5.5) onderdeel uit van de startnotitie. De startfoto omvat zowel een beschrijving van de jeugdzorg vóór de transitie als een beknopt overzicht van kengetallen van de jeugdzorg vóór de transitie. 4.2
VISIENOTA
In de visienota wordt het doel van de visie en het visietraject beschreven (bijlage 5.6). Het visietraject biedt een werkwijze om te komen tot een visie waarin de verschillende ontwikkelingen nauwkeurig op elkaar worden afgestemd, zodat er een duidelijke koers ontstaat. 4.3
PLAN VAN AANPAK
De visie wordt verwerkt in een plan van aanpak (ook wel keuzenota genoemd; bijlage 5.7). In het plan van aanpak wordt beschreven hoe de gemeente van plan is om de wettelijk verplichte taken te gaan uitvoeren zoals beschreven in de concept-Jeugdwet (eventueel in samenwerking met andere gemeenten).
4
18
In dit document wordt de startfoto als een apart document gezien.
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst 4.4
CONCEPT BELEIDSPLAN EN CONCEPT VERORDENING
In conceptverordeningen en beleidsregels maken gemeenten keuzes ten aanzien van onder andere de te verlenen voorzieningen, de toegang en de voorwaarden. De conceptverordening kan worden opgesteld op basis van het beleidsplan. Alvorens het concept beleidsplan en de conceptverordening en beleidsregels ter vaststelling aan de raad kunnen worden aangeboden, dienen deze getoetst te worden aan: Het definitief wettelijke kader De landelijke kwaliteitseisen en cliëntenrechten De gemaakte (bovenlokale) samenwerkingsafspraken De generieke afspraken over opdrachtgeverschap, inkoop en leveringsplicht
19
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst AANTEKENINGEN
20
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
5
BIJLAGEN
Figuur 6: Schematisch overzicht van het hoofdstuk Bijlagen
21
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
5.1
22
SCHEMATISCH OVERZICHT DECENTRALISATIE
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
5.2
AFKORTINGEN
Tabel 2: Afkortingen
Afkorting AMK AWBZ BJZ CIZ CJG GGD GGZ IPO JGZ JJI LVB LVG OTS PGB VNG VWS V en J WIJ WMO WPG WWNV WWB ZAT
Voluit Advies en Meldpunt Kindermishandeling Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Bureau Jeugdzorg Centrum Indicatiestelling Zorg Centrum voor Jeugd en Gezin Geneeskundige Gezondheidsdienst Geestelijke gezondheidszorg Interprovinciaal overleg Jeugdgezondheidszorg Justitiële jeugdinrichting Licht verstandelijk beperkt Licht verstandelijke gehandicapten Onder Toezicht Gesteld Persoonsgebonden budget of Patiëntgebonden Budget Vereniging Nederlandse Gemeenten Volksgezondheid, Welzijn en Sport Veiligheid en Justitie Wet investeren in jongeren Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet Publieke Gezondheid Wet werken naar vermogen Wet Werk en Bijstand Zorg- en AdviesTeams
23
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
5.3
PLANNING
De hier voorgestelde planning volgt de tijdsindeling uit het spoorboekje transitie jeugdzorg. De planning is vooral bedoeld als een leidraad voor gemeenten bij het transitieproces en de mijlpalen in dat proces. Tabel 3: Planning decentralisatie jeugdzorg
Tijdpad Richten Juni - december 2012 Juli - december 2012 Juni - december 2012 Februari 2013 Mei 2013 Mei 2013 September 2013
15 november 2013 Inrichten
Omschrijving
Document
Opstellen startnotitie
Startnotitie
Opstellen startfoto
Startfoto
Visiebijeenkomst
Presentatie
Vaststellen startnotitie
Startnotitie Meicirculaire 2013
Financieel Verdeelmodel Jeugd Hierin worden de budgetten inzichtelijk gemaakt waarmee de gemeenten vanaf 2015 de zorg voor jeugd uitvoering moeten geven. Einde onderdeel richten
Start inkoop proces Algemene maatregel van bestuur voor bovenlokale samenwerking
24
Septembercirculaire 2013
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Tijdpad Verrichten
Omschrijving
1 januari 2014
Overheveling ambulante jeugdzorg naar gemeenten Overheveling dagbesteding en begeleiding AWBZ naar gemeenten (landelijke) overheveling van alle gespecialiseerde zorg: de jeugd geestelijke gezondheidszorg, de zorg aan licht verstandelijk beperkte jeugdigen, de resterende provinciaal gefinancierde jeugdzorg Overheveling moment voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering en de gesloten jeugdzorg naar gemeenten
1 januari 2015
2015
Document
25
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
5.4
STARTNOTITIE – DECENTRALISATIE JEUGDZORG
5.4.1 ACHTERGROND Vanaf 2015 komt er een flink takenpakket bij voor de gemeenten. Ze worden verantwoordelijk voor alle zorg voor de jeugd, van jeugdgezondheidszorg tot jeugdreclassering. Door de decentralisatie jeugdzorg voeren gemeenten vanaf 2015 de regie over alle onderdelen van de jeugdzorg. De decentralisatie in de jeugdzorg is een complexe opgave voor alle betrokkenen. Om in 2015 de regie te kunnen voeren over de jeugdzorg dient de gemeente een omvangrijk pakket aan voorbereidingen te treffen. De start voor deze voorbereidingen bestaat uit een opdracht van de raad die wordt vastgelegd in een startnotitie. 5.4.1.1
OPDRACHT EN RANDVOORWAARDEN
De startnotitie bevat de opdracht en de eerste randvoorwaarden van de raad van een gemeente voor het starten met de voorbereiding van de decentralisatie van de jeugdzorg. De startnotitie vormt daarmee enerzijds de formele start van de decentralisatie van de jeugdzorg voor de gemeente. Anderzijds geeft de startnotitie de eerste globale kaders aan van de decentralisatie van de jeugdzorg inclusief een tijdsplanning.
26
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst 5.4.2 STARTFOTO Om gevoel te krijgen voor de omvang van de opdracht maakt een startfoto onderdeel uit van de startnotitie (zie bijlage 5.5). De startfoto omvat zowel een beschrijving als een beknopt overzicht van kengetallen van de jeugdzorg vóór de decentralisatie. 5.4.3 AANLEIDING DECENTRALISATIE De jeugdzorg vóór de decentralisatie wordt gekenmerkt door een aantal knelpunten: Relatief veel aandacht voor probleemjeugd in de tweede lijn; met de meeste kinderen gaat het goed, maar tegelijkertijd heeft één op de zeven kinderen een indicatie voor specialistische zorg of speciaal onderwijs Relatief weinig aandacht voor preventie en eerstelijnshulp; bewezen effectieve programma’s zijn 'community based' en sluiten aan bij sociale netwerken en basisvoorzieningen van de jongeren Relatief weinig aandacht voor de kwaliteit van de algemene jeugdvoorzieningen Versnippering van financiering, verantwoordelijkheden en wettelijke kaders; deze verkokerde financieringsstromen en aansturing belemmeren het kunnen bieden van integrale zorg aan kinderen en gezinnen
27
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst De vele verschillende gespecialiseerde instellingen kunnen vaak niet alle noodzakelijke hulp bieden. Hierdoor moeten jongeren doorverwezen worden. De bijbehorende procedures zijn ingewikkeld, duur en tijdsintensief. In de jeugdzorg werken veel organisaties nauw met elkaar samen waardoor veel informatie overgedragen moet worden. Hierdoor en door kwaliteitsborging en financiële doorberekening zijn veel administratieve handelingen nodig. Stijgend zorggebruik5 waardoor de jeugdzorg op termijn onbetaalbaar wordt 5.4.3.1
DOEL DECENTRALISATIE
Kort samengevat komt het er op neer dat het huidige stelsel te complex is en daarmee niet effectief. Om de jeugdzorg te verbeteren heeft de landelijke politiek besloten de gehele jeugdzorg in 2015 over te dragen aan de gemeenten: de decentralisatie van de jeugdzorg (Figuur 7). Naast het overdragen van de jeugdzorg (de transitie) is tevens een bezuinigingsopgave onderdeel van de transitie waardoor er ook een transformatie nodig is om de zorg effectiever, efficiënter, transparanter, meer coherent en minder duur te maken.
5
Mogelijke verklaringen voor het stijgend zorggebruik zijn niet zozeer een toename van problemen onder jeugdigen maar wel de verbeterde signalering van problematiek en het gebrek aan preventie en eerstelijnshulp.
28
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst De door de gemeenten te realiseren besparing voor het jeugddomein is opgenomen in het regeerakkoord en de Bestuurlijke Afspraken. Voor 2015 is een besparing van netto 80 miljoen afgesproken; in 2017 dient de besparing opgelopen te zijn tot 300 miljoen. Dit betekent dat gemeenten uiteindelijk 10% minder budget krijgen om te voorzien in een almaar stijgende vraag. De decentralisatie van de jeugdzorg speelt zich op drie vlakken af: het stelsel: onder andere afspraken tussen bestuurslagen, budgetverdeling(systemen), wet- en regelgeving, besturing en toezicht de organisatie: onder andere strategie, sturing, interactie, inkoop en verantwoording de uitvoering: onder andere competenties, werkwijze, dienstverlening, interactie met burger/cliënt. Figuur 7: Samenhang decentralisatie, stelsel organisatie en uitvoering
29
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst 5.4.4 OPDRACHTOMSCHRIJVING De gemeenten hebben van het rijk de opdracht gekregen zich voor te bereiden op de overdracht van het jeugdzorgstelsel. Hierbij zijn gemeenten samen met provincies, rijk en zorgverzekeraars verantwoordelijk voor een adequate en zorgvuldige overdracht van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden waarbij de continuïteit en kwaliteit van de zorg gewaarborgd wordt. De transitie op regionaal/lokaal niveau vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de afzonderlijke c.q. samenwerkende gemeenten en de afzonderlijke provincies. Daarbij wordt afstemming gezocht met regionale partijen, zorgverzekeraars en aanbieders van zorg met een focus op de inwoners van de gemeente (ook in de zin van participatie). 5.4.5 TAKEN JEUGDZORG De jeugdzorg waarvoor de gemeenten na de decentralisatie verantwoordelijk wordt omvat de volgende taken: jeugdgezondheidszorg preventief jeugdbeleid informatie en advies signalering licht ambulante hulpverlening toeleiding naar zorg coördinatie van zorgdeel toegangstaken voor de geïndiceerde jeugdzorg
30
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst ambulante jeugdzorg open residentiële zorg pleegzorg crisishulp gesloten jeugdzorg jeugd-ggz jeugd-lvg jeugdreclassering jeugdbescherming zorg voor licht verstandelijk beperkten
5.4.6 RANDVOORWAARDEN Na de decentralisatie komen alle middelen en verantwoordelijkheden voor de jeugdzorg in één hand, die van de gemeenten te liggen. Gemeenten krijgen daarbij de vrijheid om aan deze taken een eigen invulling te geven. In de aanloop naar het besluit tot decentralisatie en nadat het besluit is genomen om de jeugdzorg te decentraliseren zijn door verschillende partijen randvoorwaarden genoemd voor de decentralisatie van de jeugdzorg. Voor alle randvoorwaarden geldt dat de gemeenten vrij zijn om zich te conformeren aan de randvoorwaarden.
31
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst De (mogelijke) randvoorwaarden zijn: Overheveling in één keer Ruimte voor innovatie Voldoende voorbereidingstijd Voldoende capaciteit (fte) Rekening houden met invoeringskosten Meer preventieve zorg; bedoeling is dat in de nieuwe jeugdzorg een verschuiving optreedt van geïndiceerde jeugdzorg naar meer preventieve vormen van zorg voor jeugd, korter van duur en duurzamer van resultaat. Om te komen tot deze lichtere, preventieve vorm van zorg dient in de nieuwe jeugdzorg het kind/de jeugdige en het gezin centraal te staan. Hierbij wordt ook vaak de methodiek genoemd één kind, één plan, één regisseur. Hulp dicht bij de leefomgeving; gemeenten zien mogelijkheden om te besparen door integrale hulpverlening, uitgaande van de eigen kracht van de jeugdige en zijn opvoedingssysteem (Civil Society). Gemeenten hebben zelf aangegeven forse besparingsmogelijkheden te zien door overlap tussen sectoren te voorkomen. Versterken van de eigen kracht Zo min mogelijk bureaucratie Kwaliteitsafspraken
32
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Bovenlokale samenwerking; een aantal taken6 binnen de transitie lenen zich er niet voor om lokaal op te pakken. Voor deze taken is landelijk opgelegd dat deze werkzaamheden bovenregionaal georganiseerd en uitgevoerd moeten worden. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen colleges verplicht worden om voor de uitvoering van taken bovenlokaal samen te werken zodat er overal en altijd capaciteit voorhanden is om de taken te kunnen uitvoeren. Samenhang met andere decentralisatieopgaven; de transitie van de jeugdzorg staat niet op zichzelf. Er staan ook nog transities op het gebied van passend onderwijs, extramurale begeleiding en werk en inkomen op stapel. De juiste samenhang moet worden gezocht en zal zich in de loop van de tijd uitkristalliseren. Betrokkenen zien de meerwaarde in van de vernieuwing De zorg wordt ook tijdens de transitie geleverd Een uitgebreid overzicht van de uitgangspunten zijn terug te vinden in de Transitieagenda voor de decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten, Rijksoverheid, IPO en VNG, maart 2012. 6
Taken waar dit in elk geval voor geldt liggen op het terrein van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Over de jeugd GGZ (geestelijke gezondheidszorg) is nog een discussie gaande. Gezien de benodigde uitvoeringskracht zijn verder bovenlokale afspraken nodig over de uitvoering en financiering van alle vormen van residentiële zorg, specialistische zorg voor jongeren met een LVG (licht verstandelijk gehandicapten) of psychiatrische problematiek, de taken en functies van het huidige Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).
33
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
5.5
STARTFOTO
5.5.1 INLEIDING De startfoto biedt inzicht in de omvang van de decentralisatie van de jeugdzorg en maakt deel uit van de startnotitie. De startfoto omvat: een beschrijving van de jeugdzorg vóór de transitie een beknopt overzicht van kengetallen van de jeugdzorg vóór de transitie 5.5.2 JEUGDZORG VÓÓR DE DECENTRALISATIE De volgende figuur laat de versnippering van het jeugdzorgstelsel vóór de decentralisatie zien. De nulde lijn7 omvat de algemene jeugdvoorzieningen: de scholen, kinderopvang, sportverenigingen enz. Deze voorzieningen zijn gericht op de ontwikkeling van kinderen en worden door uiteenlopende instanties gefinancierd. Onder de eerste lijn vallen de jeugdgezondheidszorg, de opvoed- en opgroeiondersteuning, de advisering aan jongeren en opvoeders en de lichte hulpverlening. Volgens de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) en de WPG (Wet Publieke Gezondheid) zijn gemeenten verantwoordelijk voor de realisering van een goed aanbod op dit terrein. De 7
Ook wel de pedagogische basisvoorzieningen of de voorliggende voorzieningen genoemd.
34
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst bedoeling is dat al deze instanties gaan samenwerken in een Centrum voor Jeugd en Gezin. Op het snijvlak van de eerste en de tweede lijn opereren in het onderwijs de zogeheten zorg- en adviesteams (ZAT’s). Figuur 8: Overzicht jeugdzorg
De tweede lijn bestaat uit de volgende onderdelen: Zorgaanbieders van de provinciaal gefinancierde jeugdzorg. De hulp omvat de intensief ambulante hulpvormen en vormen van intensieve, gespecialiseerde pedagogische thuishulp bij met name multi- probleemgezinnen, de dag hulp (semi
35
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst residentiële zorg), de dag- en nachthulp (residentiële zorg) en de pleegzorg. Ook de gesloten jeugdzorg, door sommigen ook wel aangeduid als de derde lijn, behoort tot deze groep. De door zorgverzekeraars gefinancierde geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen (jeugd-ggz). Deze omvat de ambulante ggz en de kinder- en jeugdpsychiatrische zorg (poliklinische en klinische zorg). Een deel valt nog onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en kan als een patiëntgebonden budget (PGB) worden uitgekeerd. De via de AWBZ gefinancierde licht verstandelijke gehandicaptenzorg voor jeugdigen (jeugd-lvg). Ook hier vinden we weer uiteenlopende zorgvormen, eventueel als PGB uit te keren. De jeugdbescherming (Raad voor de Kinderbescherming en de gezinsvoogdij), de justitiële jeugdinrichtingen en de jeugdreclassering. De gespecialiseerde onderwijsvoorzieningen, zoals de ondersteuning van leerlingen met speciale behoeften met een leerling-gebonden budget, reboundvoorzieningen, het speciale onderwijs in de clusters 1 t/m 4. In cluster 4 komen veel kinderen die in verband met gedragsproblemen en stoornissen als autisme ook veel met jeugdzorg te maken hebben.
36
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Behalve de organisatorische versnippering van de jeugdzorg wordt de financiering en de wettelijke basis van de jeugdzorg vóór de decentralisatie eveneens gekenmerkt door een grote versnippering (Tabel 4). Tabel 4: Voorzieningen jeugdzorg vóór transitie
Voorziening in kader van Jeugdzorg Scholen Kinderopvang Sportvereniging Jeugdgezondheidszorg Opvoed- en opgroeiondersteuning Advies aan jongeren en opvoeders Lichte hulpverlening Zorg- en adviesteams Intensief ambulante hulp Intensieve, gespecialiseerde pedagogische thuishulp Dag hulp (semi residentiële zorg) Dag- en nachthulp (residentiële zorg) Pleegzorg Gesloten jeugdzorg 8
Verantwoor -delijkheid
Financiering
8
Gemeente
Wettelijke basis
WMO WPG WMO WPG WMO WPG WMO WPG
Gemeente Gemeente Gemeente
Provincie
Doeluitkering rijk
Provincie
Doeluitkering rijk
Provincie
Doeluitkering rijk
Provincie
Doeluitkering rijk
Provincie Provincie
Doeluitkering rijk Doeluitkering rijk
en en en en
Financiering
Op termijn via Centrum Jeugd en Gezin.
37
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Voorziening in kader van Jeugdzorg
Verantwoor -delijkheid
Financiering en ministerie van VWS
Geestelijke Gezondheidszorg voor jeugdigen (jeugd-ggz)10
Zorgverzekeraars PGB
Licht verstandelijke gehandicaptenzorg voor jeugdigen (jeugdlvg). Jeugdbescherming (Raad voor de Kinderbescherming en de gezinsvoogdij) Justitiële jeugdinrichtingen Jeugdreclassering
AWBZ PGB
Gespecialiseerde onderwijsvoorzieninge n11 Bureau Jeugdzorg Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
9
Wettelijke basis op basis van plaatsbekostiging9 Zorgverzeke -ringswet AWBZ voor PGB AWBZ
Ministerie van Justitie (deels via de provincie) Ministerie van Justitie Ministerie van Justitie Ministerie van OC en W Provincie Bureau Jeugdzorg
Doeluitkering rijk Doeluitkering rijk
aantal plaatsen x prijs (de prijs is niet gelijk per accommodatie) Omvat ambulante ggz en de kinder- en jeugdpsychiatrische zorg (poliklinische en klinische zorg). 11 Zoals de ondersteuning van leerlingen met speciale behoeften met een leerlinggebonden budget, reboundvoorzieningen, het speciale onderwijs in de clusters 1 t/m 4. In cluster 4 komen veel kinderen die in verband met gedragsproblemen en stoornissen als autisme ook veel met jeugdzorg te maken hebben. 10
38
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst 5.5.3 BUREAU JEUGDZORG Op 1 januari 2005 is de nieuwe Wet op de Jeugdzorg in werking getreden en daarin is vastgelegd dat Bureau Jeugdzorg de toegangspoort is tot de gehele jeugdzorg. De wettelijke taken van Bureau Jeugdzorg zijn: indicatiestelling; uitvoering taken van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling; uitvoering van de jeugdbeschermingsmaatregel (voogdij en gezinsvoogdij) jeugdreclassering Met de financiële middelen uit de doeluitkering12 zijn provincies en grootstedelijke regio’s in staat het Bureau Jeugdzorg in stand te houden en zorgaanbod in te kopen voor jeugdigen met een jeugdzorgindicatie. 5.5.3.1
INDICATIESTELLING
Ouders en kinderen met ernstige opgroei- en opvoedproblemen kunnen een vrijwillig beroep doen op Bureau Jeugdzorg. Wanneer blijkt dat meer gespecialiseerde hulp nodig is, verwijzen ze door naar de gespecialiseerde jeugdzorg. In een indicatiebesluit geeft Bureau Jeugdzorg aan welke vorm van zorg nodig is: jeugdhulp, verblijf of observatiediagnostiek.
12
De totale landelijke doeluitkering in 2011 bedraagt circa 1,15 miljard.
39
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst 5.5.4 ADVIES EN MELDPUNT KINDERMISHANDELING Het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) geeft advies, biedt consultatie en onderzoekt vermoedens van kindermishandeling. Bij advies of consult wordt besproken in hoeverre de meldende persoon of instantie zelf mogelijkheden heeft om actie te ondernemen. Indien dit niet mogelijk is, kan het AMK besluiten nader onderzoek te doen of de casus te begeleiden naar de Raad voor de Kinderbescherming. Het AMK verzorgt zelf geen hulp, maar zorgt er wel voor dat noodzakelijke zorg in gang wordt gezet. 5.5.5 JEUGDBESCHERMING Jeugdbescherming is een gedwongen maatregel die de rechter kan opleggen als vrijwillige hulp niet werkt. Een jeugdige wordt dan 'onder toezicht gesteld' (OTS). Gezinsvoogden begeleiden een gezin bij de opvoeding, tot de ouders dit weer zelfstandig kunnen overnemen. Een andere jeugdbeschermingsmaatregel is die van de voogdij. Hij wordt door de rechter uitgesproken als bijvoorbeeld de ouders van een jeugdige zijn overleden en niemand binnen de familie de taak van hen kan overnemen. Dat kan ook gebeuren als gebleken is dat de ouders, ondanks de inzet van de gezinsvoogd, niet meer in staat zijn hun kinderen goed te verzorgen en op te voeden. Crisisinterventie van Bureau Jeugdzorg is speciaal bedoeld om snel in te kunnen grijpen bij een crisissituatie, waarbij een kind (of de ouders) gevaar loopt. Als dat het geval is, dan is 40
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst een medewerker van Bureau Jeugdzorg binnen twee uur ter plaatse. Hij of zij regelt dat het gezin binnen 24 uur specialistische hulp krijgt. 5.5.6 JEUGDRECLASSERING Jongeren van twaalf jaar en ouder kunnen wegens strafbaar gedrag moeten verschijnen voor de kinderrechter. Deze kan dan een straf opleggen. Dit kan een boete zijn, een taakstraf of een gevangenisstraf. Bovendien kan de kinderrechter besluiten dat de jeugdige begeleiding nodig heeft van een jeugdreclasseringwerker van Bureau Jeugdzorg. 5.5.6.1.1 GESLOTEN JEUGDZORG Gesloten Jeugdzorg bestaat uit zorg en behandeling van jeugdzorginstellingen voor jeugdigen tot 21 jaar met ernstige opgroeiproblemen of opvoedingsproblemen. Deze vorm van zorg wordt ook wel Jeugdzorg Plus genoemd. Gesloten jeugdzorg is bedoeld voor jongeren met zulke ernstige gedragsproblemen dat ze bescherming nodig hebben voor zichzelf of voor anderen. De soorten zorg die verleend worden, zijn: gedwongen opname gesloten verblijf gedwongen behandeling Bureau Jeugdzorg geeft een indicatie af waarin staat welke vorm van zorg de jeugdige nodig heeft. Voor een indicatie
41
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst gesloten jeugdzorg moet een gedragswetenschapper instemmen. Daarna wordt de zaak voorgelegd aan de kinderrechter. De kinderrechter beslist of een jeugdige moet worden opgenomen in een gesloten jeugdzorginstelling en geeft een 'machtiging gesloten jeugdzorg' af. Een jeugdige kan gedwongen worden opgenomen. Er is geen toestemming van de jongere of de ouders nodig. 5.5.7 ALGEMENE WET BIJZONDERE ZIEKTEKOSTEN Vanaf 1 januari 2012 is het persoonsgebonden budget van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) alleen nog bestemd voor mensen die van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) een ‘verblijfsindicatie’ hebben gekregen. Het gaat om mensen die zoveel zorg nodig hebben, dat verblijf in een verpleeghuis of verzorgingstehuis wordt aangeraden. Cliënten met een AWBZ-indicatie voor persoonlijke verzorging en/of verpleging, zijn vanaf uiterlijk 1 januari 2014 aangewezen op zorg in natura Cliënten met een AWBZ-indicatie voor begeleiding of dagbesteding, zijn vanaf 1 januari 2014 aangewezen op begeleiding vanuit de gemeente, op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning Cliënten met een PGB, maar geen AWBZ-indicatie voor verblijf, krijgen vanaf uiterlijk 1 januari 2014 geen PGB meer Het kabinet onderzoekt hoe vanaf 1 januari 2013 de toegang tot de AWBZ kan worden beperkt voor mensen met een IQ
42
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst tussen de 70 en 85. Het kabinet wil dat de zorg voor deze mensen dichterbij en meer vanuit het eigen sociale netwerk wordt georganiseerd. Het kabinet wil vanaf 2014 in de AWBZ 'scheiden van wonen en zorg' invoeren. Dit houdt in dat cliënten zelf de betaling van hun woonlasten (huur) regelen. 5.5.7.1
JEUGD-GGZ
De jeugd-GGZ biedt hulp aan jeugdigen met psychiatrische stoornissen en psychische problemen. Instellingen voor jeugdGGZ verrichten de volgende kerntaken: diagnostiek behandeling en begeleiding advisering en consultatie preventie Instellingen voor jeugd-GGZ zijn actief op de volgende niveaus. Eerste lijn: De inzet van de jeugd-GGZ in de eerste lijn is er op gericht een analyse te maken van de problematiek en een gepaste interventie voor te stellen. Tweede lijn: De tweedelijnszorg komt in beeld als er sprake is van ernstige en complexe problematiek en er behoefte is aan specialistische deskundigheid. In de Zorgverzekeringswet is sprake van recht op tweedelijns GGZ als er een verwijzing is van een
43
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst (huis-)arts, medisch specialist, eerstelijns psycholoog of Bureau Jeugdzorg. Derde lijn: Een klein deel van de patiënten in de gezondheidszorg heeft behoefte aan zeer gespecialiseerde zorg in de derde lijn vanwege hoog complexe aandoeningen. Het gaat dan om topklinische zorg. Voor jeugdigen met een psychiatrische grondslag indiceert het Bureau Jeugdzorg in principe tot achttien jaar. Vanaf achttien jaar indiceert het CIZ. Alleen als een kind naast een psychiatrische stoornis ook een (licht) verstandelijke handicap heeft (dit is een IQ tot ongeveer 85), is het CIZ de aangewezen partij zijn om de indicatie uit te voeren. Bekostiging van de jeugd-GGZ vindt plaats via de volgende financieringsvormen. Zorgverzekeringswet AWBZ Justitiële zorg Indicatiestelling voor AWBZ-zorg in de jeugd-GGZ vindt voor jeugdigen tot achttien jaar in principe plaats door Bureau Jeugdzorg. Andere cliënten onder de achttien die onder behandeling zijn bij een GGZ-instelling zijn door het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ) geïndiceerd.
44
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst 5.5.8 SAMENWERKINGSPARTIJEN De decentralisatie van de jeugdzorg vraagt om samenwerking met diverse partijen. Een eerste stap hierbij is het in kaart brengen van alle voor de zorg voor de jeugd relevante partijen alsmede hun rollen en onderlinge afhankelijkheden. Kennis van beleid, doelen, belangen en activiteiten van deze partners is nodig om in een latere fase draagvlak te realiseren bij een verdergaande samenwerking. Daarnaast zorgt inzicht in visie, beleid, strategie en werkwijzen van mogelijke partners voor een evenwichtiger netwerk. Hierna volgt een overzicht van partijen die (mogelijk) betrokken zijn bij de decentralisatie van de jeugdzorg (Tabel 5). Tabel 5: Betrokken partijen bij de decentralisatie van de jeugdzorg
Naam organisatie Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Bureau Jeugdzorg Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) Centrum Jeugd en Gezin (CJG) College van Burgemeester en wethouders Consultatiebureau Financiers Geneeskundige Gezondheidsdienst (GGD) Huisarts Jeugd GGZ (AWBZ/ZVW) Jeugdbescherming Jeugdhulp in instelling (dag hulp) Jeugdhulp thuis (Ambulant) Jeugdigen met ketencoördinatie of registratie
45
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Naam organisatie Jeugdigen met signaalregistratie Justitiële jeugdinrichting (JJI) Kinderrechter LVG Jeugd (AWBZ) Management gemeente Medewerkers gemeente MEE Observatiediagnostiek Onder Toezicht Gesteld (OTS) en Voogdij Regiogemeenten Residentieel Jeugdreclassering Schoolarts (School-)maatschappelijk werk Thuiszorg Verblijf in instelling (residentieel) Verblijf pleegouder (pleegzorg) Verslavingszorg Vrijwillige Aanmelding WMO
5.5.9 KENGETALLEN VAN DE J EUGDZORG De gemeente wil inzicht krijgen in: Aantal jeugdigen dat gebruik maken van jeugdzorg waar mogelijk onderverdeeld naar: o type voorziening/zorg o zwaarte van de zorg o uitvoerder zorg Budgetten die hieraan gekoppeld zijn; de financiering van de jeugdzorg vóór de transitie
46
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Deze informatie dient aanknopingspunten te leveren voor beleid met betrekking tot de transitie van de jeugdzorg. De inventarisatie dient het preventieve en uitvoerende domein van de jeugdzorg te omvatten. Tabel 6: Kengetallen Jeugdzorg
Taak Bureau Jeugdzorg Kosten indicatiestelling (€) Kosten taken Advies en Meldpunt Kindermishandeling (€) Kosten Jeugdbescherming (€) Kosten Jeugdreclassering (€) Aantal geaccepteerde cliënten Aantal dossiers Aantal melding Advies en Meldpunt Kindermishandeling Aantal contacten kindertelefoon13 Aantal cliënten jeugdbescherming Aantal cliënten jeugdreclassering Aantal signalen spoedeisende zorg
Taak Jeugdzorg Aantal trajecten jeugdhulp Aantal verzorgingsdagen verblijf pleegouder Aantal verzorgingsdagen verblijf zorgaanbieder deeltijd Aantal verzorgingsdagen verblijf zorgaanbieder 24-uurs Aantal uren observatiediagnostiek t.b.v. indicatiestelling Cliënten Verrichtingen Aantal verrichten per cliënt Productiewaarde verrichtingen (€)
Kosten taken Advies en Meldpunt Kindermishandeling (€): De subsidie voor het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling is op basis van prijs per product. De normprijzen voor Toegang
13
De kindertelefoon is een organisatie binnen Bureau Jeugdzorg bestaande uit vrijwilligers waar kinderen en jongeren in vertrouwen hun verhaal kwijt kunnen en waar zij informatie en advies krijgen. De vrijwilligers worden begeleid door betaalde medewerkers.
47
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst zijn provinciaal vastgesteld. Voor de Justitietaken en AMK betreffen dit landelijke normprijzen. Kosten Jeugdbescherming en jeugdreclassering(€): Bekostiging van de justitietaken (Jeugdbescherming en Jeugdreclassering) geschiedt door het Rijk op basis van het aantal jeugdigen in het jaar t-1 (één jaar terug). Gedurende het jaar kan, bij stijging van het aantal pupillen, een beroep gedaan worden op een ‘hardheidsclausule’ (op grond waarvan extra financiering van de groei kan worden gevraagd). Afhankelijk van de verhouding van de claims op landelijk niveau en de beschikbare middelen, wordt een beroep op de hardheidsclausule geheel of gedeeltelijk gehonoreerd. Aantal trajecten jeugdhulp: De jeugdhulp is gericht op het oplossen, verminderen of voorkomen van verergering dan wel het omgaan met de gevolgen van psychosociale, psychische of gedragsproblemen. Daarnaast kan de jeugdhulp bestaan uit de behandeling of begeleiding van een cliënt, niet zijnde een jeugdige, gericht op het verkrijgen van zodanige vaardigheden dat hij aan de psychosociale, psychische of gedragsproblemen in het gezin het hoofd kan bieden. Aantal verzorgingsdagen verblijf pleegouder: Binnen verblijf worden vier aanspraken onderscheiden: Verblijf deeltijd: Er is maar één soort verblijf dat niet van permanente aard is en per uur wordt geregistreerd en afgerekend.
48
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Verblijf 24 uur: Permanent verblijf in een accommodatie van een zorgaanbieder en is ingedeeld in acht verschillende bekostigingseenheden. Verblijf pleegouder deeltijd: Bij pleegzorg verblijven de jeugdigen in een pleeggezin dat een veilige omgeving biedt. De pleegouders vangen de jeugdige op voor een aantal uren per dag. De zorg wordt per uur geregistreerd en afgerekend (Deeltijd pleegzorg (PL1)) Verblijf pleegouder 24 uur: Als de pleegouders 24 uur per dag, parttime of de gehele week voor de jeugdige zorgen is er sprake van pleegzorg van permanente aard. Aantal uren observatiediagnostiek t.b.v. indicatiestelling: Het onderzoeken van een jeugdige gericht op het verkrijgen van gegevens die nodig zijn voor het nemen van een indicatiebesluit. Observatie wordt uitgevoerd in een pleeggezin of (semi)residentiële voorziening en is altijd ten behoeve van een adequate indicatiestelling als Bureau Jeugdzorg met de haar ter beschikking staande diagnostische mogelijkheden het gedrag en de vaardigheden van de jeugdige onvoldoende kan beoordelen.
49
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
5.6
VISIENOTA
5.6.1 ACHTERGROND Gemeenten krijgen er vanaf 2015 een flink takenpakket bij: ze worden verantwoordelijk voor alle zorg voor de jeugd, van jeugdgezondheidszorg tot jeugdreclassering. Met de decentralisatie jeugdzorg voeren gemeenten vanaf 2015 de regie over alle onderdelen van de jeugdzorg. In de visienota wordt het traject beschreven hoe de gemeente haar eigen visie kan creëren over de jeugdzorg en hoe die eigen visie er kan uitzien. 5.6.2 VISIE Een visie zegt iets over de kernwaarden, het hogere doel, het gewaagde doel en de kernkwaliteiten. In samenhang fungeert een visie als een stabiliserend en verbindend anker. Daarnaast geeft een visie houvast, richting en brengt mensen in beweging. Een visie op de jeugdzorg vanuit gemeenteperspectief geeft op bondige, heldere en systematische wijze weer: Kernwaarden waarvoor staat de gemeente ten aanzien van de jeugdzorg Hoger doel waarom bestaat de gemeente op het gebied van de jeugdzorg
50
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Gewaagd doel in welke richting ontwikkelt de gemeente zich op het gebied van de jeugdzorg Kernkwaliteiten waarin wil de gemeente uitblinken op het gebied van de jeugdzorg Samen vormen deze vier componenten de visie. De componenten moeten niet los van elkaar maar in samenhang worden beschouwd. Een visie is een ‘vierluik’, waarvan de onderdelen naadloos op elkaar aansluiten. Door het aangeven van een duurzame kern fungeert de visie enerzijds als stabiliserend en verbindend anker. Door het aangeven wat de ambities en daarbij van pas komende kwaliteiten zijn, fungeert de visie anderzijds als dynamiserend en richtinggevend baken. Beide kanten, stabilisatie en dynamiek, zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zij maken dat de visie niet alleen houvast geeft en mensen met elkaar verbindt, maar dat zij mensen ook in beweging brengt en in een bepaalde richting trekt. 5.6.3 KERNWAARDEN Waarvoor staat de gemeente ten aanzien van de jeugdzorg: verdeling van de rollen en verantwoordelijkheden; cliënt/gezin, zorgverleners, onderwijs en overheid wat is de verantwoordelijkheid van ouders en opvoeders en wat is de verantwoordelijkheid van de gemeente vertrouwen versus controleren
51
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst keuze vrijheid voor cliënt/gezin? Suggesties voor gemeentelijk jeugdbeleid zijn: Het belang van het kind staat voorop. Kwaliteit van de zorg blijft op het huidig niveau of wordt beter. Er is een structuur voor sturing en financiering middels prestatie indicatoren. Ouders/verzorgers en jeugdigen zijn primair verantwoordelijk; inspanningen van gemeenten en instellingen zijn in principe aanvullend en ondersteunend aan de rol van ouders en jongeren. Er wordt uitgegaan van de plicht tot goed opvoeden van kinderen/jongeren en minder van het recht op zorg. Daar waar ouders/verzorgers onvoldoende hun verantwoordelijkheid (kunnen) nemen, zal de juiste ondersteuning of zorg worden aangeboden. Van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’; ouders/verzorgers zo goed mogelijk toerusten op hun taak. Zelfredzaamheid staat hierbij centraal. Naast actieve ondersteuning van professionals is hierbij ook een actieve rol weggelegd voor de sociale omgeving van het gezin (Civil Society). Benutten van de kracht van de sociale omgeving. Ontzorgen en normaliseren. Tot op heden is er vooral sprake geweest van een probleemgerichte benadering. Eer dient meer aandacht te zijn voor de normale ontwikkeling van kinderen. Alle daagse hobbels tijdens het opgroeien, moet meer als normaal 52
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst worden beschouwd, zonder het meteen als een probleem te bestempelen. Ruimte geven en grenzen stellen. Een zekere mate van tolerantie voor het gedrag van opgroeiende jongeren is noodzakelijk. Daarentegen is het wel belangrijk daadkrachtig op te treden wanneer grenzen worden overschreven. Eén gezin, één plan, één regisseur. Als er hulp en steun aan jeugdigen en gezinnen nodig is, dan is deze samenhangend en goed gecoördineerd. Het gaat hierbij om een integrale aanpak van een combinatie van problemen. Meer ruimte voor professionals: minder regels, minder bureaucratie, meer mandaat Inzet ondersteuning en zorg zo licht als mogelijk en zo zwaar als noodzakelijk Dialooggericht werken. De kwaliteit van de dienstverlening verbetert als deze specifiek is toegesneden op de wensen van direct betrokkenen. Dialoog bij de totstandkoming of uitvoering van beleid is zeer gewenst. 5.6.4 HOGER DOEL Waarom bestaat de gemeente op het gebied van de jeugdzorg. Suggesties voor een hoger doel: De gemeente verbetert de kansen op een goede toekomst van een kind door kinderen en jongeren die het nodig hebben een steuntje in de rug te geven. Hierdoor kan de jongere beter participeren
53
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst in de samenleving. Dit, door meer preventie, vroegtijdige hulp, gezinnen aan te spreken op hun eigen kracht en door het inzetten van het sociaal netwerk om het gezin heen (Civil Society). Figuur 9: Wie vormen de Civil Society
5.6.5 GEWAAGD DOEL In welke richting ontwikkelt de gemeente zich op het gebied van de jeugdzorg 5.6.6 KERNKWALITEITEN Waarin wil de gemeente uitblinken op het gebied van de jeugdzorg waar gaat de gemeente op sturen wat moet/wil zij stimuleren
54
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst wat zijn kernwaarden voor alle kinderen waar de gemeente zich voor zal inzetten. 5.6.7 VISIE RIJKSOVERHEID De visie van de rijksoverheid over de decentralisatie van de jeugdzorg is vastgelegd in hoofdstuk 1 van de memorie van toelichting van het Conceptwetsvoorstel Jeugdwet. 5.6.8 VISIETRAJECT Het doel van een visietraject is het formuleren van de visie op hoofdlijnen. In de startnotitie zijn de taken en de randvoorwaarden voor de jeugdzorg geformuleerd. Deze vormen de eerste leidraad bij het formuleren van een visie. De start van een visietraject kan bestaan uit het organiseren van een startbijeenkomst. 5.6.8.1
STARTBIJEENKOMST
De start van een visietraject kan bestaan uit het organiseren van een startbijeenkomst waarin ruimte is voor het geven van informatie en dialoog. Daarbij kunt u denken aan de volgende thema’s voor zo’n bijeenkomst: informatie over de Jeugdwet en jeugd- en opvoedhulp kennismaken met nieuwe doelgroepen en jeugd- en opvoedhulp de omslag van ‘recht op zorg’ naar ‘recht op ondersteuning’
55
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst transformatie gedachte: andere manier van werken het tijdpad de risico’s de financiën 5.6.8.2
PROEFTUIN
Vooruitlopend op de decentralisatie biedt het rijk nu al de mogelijkheid om op basis van pilots: proeftuinen, nieuwe werkvormen uit te proberen.
56
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
5.7
PLAN VAN AANPAK
5.7.1 INLEIDING Gemeenten krijgen er vanaf 2015 een flink takenpakket bij: ze worden verantwoordelijk voor alle zorg voor de jeugd, van jeugdgezondheidszorg tot jeugdreclassering. Met de decentralisatie jeugdzorg voeren gemeenten vanaf 2015 de regie over alle onderdelen van de jeugdzorg. Het plan van aanpak bevat een projectstructuur die beschrijft welke partijen op welke manier worden betrokken bij de transitie van de jeugdzorg. 5.7.2 TRANSFORMATIEPLAN Een transformatieplan is onder te verdelen in acht verschillende stappen. Kwantitatieve en kwalitatieve gegevens worden in de eerste drie stappen verzameld. Stappen 1, 2 en 3 lopen veelal parallel aan elkaar. 1. Verkrijgen van inzicht en kennis van o.a.; doelgroepen, aantallen, aanbieders, partners (krachtenveldanalyse), financieringsstromen, zorgstructuren, beeldvorming, trajecten, werkwijzen en inhoudelijk gerelateerde thema's. Hierbij dient te worden toegespitst op drie niveaus, lokaal, subregionaal en regionaal. Deze eerste stap zal derhalve ook grotendeels moeten worden uitgevoerd vanuit de regionale samenwerking. 57
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst 2. Organiseren van bijeenkomsten voor alle betrokken partners. Tijdens deze bijeenkomsten kan de visie van de gemeenten en betrokken partners worden besproken. Daarnaast bieden deze bijeenkomsten de gelegenheid om met partners te bespreken hoe zij betrokken kunnen worden bij het transformatieproces. 3. Gesprekken met betrokken partners. Deze stap heeft tot doel dat gemeenten en betrokken partners nader tot elkaar komen en draagvlak creëren. Tevens is het belangrijk om met jongeren en ouders niet alleen te spreken over wensen en behoeften, maar hen ook te betrekken in de cultuuromslag "naar eigen kracht en verantwoordelijkheid". 4. Opstellen van toekomstscenario's. Het gaat hierbij niet om het voorspellen van de toekomst, maar om een verkenning van wat er in de toekomst kan plaatsvinden en welk effect bepaalde keuzes hebben op de toekomst. Nadenken over hoe het transformatieproces kan leiden tot vernieuwing in de jeugdzorg en tot een probleemloze overgang. De input van betrokken partners, jongeren en ouders is in deze stap gevraagd. 5. Vaststellen van het ideale scenario. Hoe ziet de ideale transformatie van de jeugdzorg eruit? Wie zijn uiteindelijk allemaal betrokken bij de transformatie (jongeren, ouders, instellingen, professionals, bestuurders).
58
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst 6. Opstellen van de transformatieagenda ( planning van de individuele stappen). 7. Opstellen van het feitelijke transformatieplan (punten 1 t/m 6). 8. Besluitvorming. Tot slot dient het transformatieplan goedgekeurd en geaccordeerd te worden. 5.7.3 PROJECTSTRUCTUUR Het voorbereiden van het transitieproces vraagt een nieuwe structuur. 5.7.3.1
PROJECTTEAM
Om de transitie succesvol te laten verlopen is het van belang om de volgende actoren te betrekken (jeugdige) burgers gemeentelijke bestuurders, ambtenaren en raadsleden bestuurders en management van instellingen zorgverleners professionals nader te bepalen 5.7.3.2
PROJECTPLAN
Bovenstaande actoren stellen als projectteam een projectplan op. Hierin wordt vastgelegd hoe en op welk moment doelen gehaald worden (mijlpalen), met welke risico’s rekening
59
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst gehouden dient te worden en hoe de financiën in de gaten worden gehouden. 5.7.4 FINANCIEEL VERDEELMODEL De voortgang van het transitieproces is in sterke mate afhankelijk van het tijdig beschikbaar komen van kwalitatief goede gegevens over het gebruik en de kosten van de zorg voor jeugd, en, in vervolg daarop, het tijdig beschikbaar komen van de financiële kaders. In mei 2013 staat de oplevering van het Financieel Verdeelmodel Jeugd gepland. Gemeenten hebben dit verdeelmodel nodig om hun begroting voor 2014 en 2015 te kunnen opstellen of te kunnen aanpassen. Het verdeelmodel wordt op verzoek van het Rijk gemaakt door het Sociaal Cultureel Planbureau en het onderzoeksbureau Cebeon. Als basis gebruiken zij de historische budgetten en onderzoek naar de 'achtergrondkenmerken' van jeugdigen. Het model wordt afgestemd met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Financiën en wordt daarna uitgewerkt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De uitwerking van het verdeelmodel wordt vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), uiterlijk één jaar voordat de overheveling van bedragen plaatsvindt.
60
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst 5.7.5 JURIDISCHE VORM SAMENWERKING Het transitiebureau komt begin 2013 met een handreiking Juridische vormen bovenlokale samenwerking. Daarnaast publiceren zij een handreiking opdrachtgeverschap in inkoop.
61
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
5.8
LITERATUURLIJST
Titel
Auteur
Advies Transitie Jeugdzorg
R. Sohier
Beleidsbrief stelselwijziging jeugd „Geen kind buiten spel‟ Beleidskader voor de transitie sociaal domein in Almere Bestuursakkoord 2011-2015
Rijksoverheid
Brochure AMK professionals
AMK
Bruggen slaan Regeerakkoord VVD – PvdA
Mark & Diederik
Centra voor Jeugd en Gezin en eerstelijnszorg Checklist samenwerking
CJG
De Jeugdagenda 2009-2012 van gemeenten en provincie Overijssel De rol van de Centra voor Jeugd en Gezin
Provincie Overijssel
De Rotterdamse ontwikkelagenda 20122015 De zevensprong naar een preventie- en zorgarrangement Decentralisatie extramurale begeleiding
Gemeente Rotterdam
Decentralisatie jeugdzorg in de stadsregio Amsterdam Decentralisatie jeugdzorg: Plan van aanpak (startnotitie) Decentralisatie Jeugdzorg: Inhoudelijke zorgvernieuwing Digitale kansen voor de Brabantse Jeugdzorg Doelgroepenanalyse Een goed begin is het halve werk
62
Gemeente Almere VNG
NJI
CJG
Provincie Noord Brabant transitiebureau begeleiding in de WMO Stadsregio Amsterdam VNG VNG K2 advies NJI CJG
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Titel
Auteur
Een instrument voor gegevensuitwisseling
Ministerie VWS
Factsheet
Bureau Jeugdzorg Noordoost Brabant transitiebureau jeugd
Factsheet Jeugdreclassering Gemeentelijke netwerkstrategie voor regievoering Hoeveel jeugdigen krijgen zorg in de jeugdzorg? Hoofdlijnen concept Jeugdwet; Factsheet
Anne-Marie Poorthuis,
indicatiestelling voor de jeugd GGZ
Jeugdzorg Nederland
Inhoudelijke zorgvernieuwing: eerder en beter It takes a village to raise a child
NJI
Jeugdigen in zorg in Noordoost Brabant
De Jeugdzaak
Jeugdketens sluitend verbinden
CJG
Jeugdzorgaanbieders
Provincie Noord Brabant
Kaderbrief Jeugdzorg Limburg
provincie Limburg
Kaders voor een Kansrijk jeugdbeleid
VNG
Kindermishandeling Kinderen veilig thuis
Provincie Noord Brabant
Koersdocument ROM
Hart van Brabant
Kosten van jeugdbescherming en jeugdreclassering Marktanalyse in het kader van de transitie jeugdzorg Nieuwsbrief Transitie Jeugdzorg ZuidoostBrabant Om het kind: programmaplan
Algemene rekenkamer
Om het kind: visieplan
Gemeente Amsterdam
Ontwerp Beleidskader Jeugdzorg Stadsgewest Haaglanden 2013 – 2016 Ontwerp-Meerjarenbeleidskader Jeugdzorg
Stadsgewest Haaglanden
NJI Rijksoverheid
Mariet Paes
BMC Advies Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Gemeente Amsterdam
provincie Drenthe
63
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Titel
Auteur
2013-2016 Op eigen kracht
Holland Rijnland
Op weg naar de transformatie van de jeugdzorg in de Gelderse regio’s Pleegzorg, een hart met ruimte
Gelderse regio’s
Programmaplan Decentralisatie Jeugdzorg
Programmaplan transitie sociaal domein
samenwerkende gemeenten regio Rotterdam Gemeente Almere
Provinciale jeugdzorg in cijfers
B&A consulting
Reactie Jeugdzorg Nederland op concept wetsvoorstel Jeugdwet Regionaal Transitieplan Jeugd MiddenBrabant Regionale Samenwerkingsverbanden Jeugd
Rijksoverheid
Samen sterk voor jonge kinderen met ontwikkelingsproblemen Scenario’s voor de ontwikkeling JGZ-CJG
CJG
Spoedeisende zorg, als hulp niet kan wachten Spoorboekje transitie jeugdzorg
Provincie Noord Brabant
Startnotitie Beleidskader Jeugd 2013-2016
Provincie Gelderland
Startnotitie Transitie Jeugdzorg Twente Startnotitie Transitie Jeugdzorg Zeist
Ambtelijk Overleg Transitie Jeugdzorg Twente Gemeente Zeist
Stelselwijziging Jeugd
VNG
Stelselwijziging zorg voor jeugd
Rijksoverheid
Decentralization and transformation of the Dutch youth care system Transformatie jeugdzorg: op weg naar 2015
NJI
Transitie 2.0 sturen op vertrouwen
64
Provincie Noord Brabant
Hart van Brabant VNG
NCJ
transitiebureau jeugd
Transformatieteam WestBrabant West Monique Roosen
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst Titel
Auteur
Transitie Jeugdzorg
Provincie Noord Brabant
Transitie jeugdzorg regio Zuidoost-Brabant: Startfoto Transitie van de jeugdzorg in NoordBrabant Transitieagenda Jeugdzorg
K2 advies
Transitiecourant
Jeugdzorg Noordoost Brabant Prof. Dr. Patrick Kenis
Transities in het gemeentelijk bedrijf ’sHertogenbosch Trends en ontwikkelingen in het Jeugd(zorg)beleid in Limburg Uitgangspuntennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012 Visiedocument Transitie Jeugdzorg Noordoost Brabant voortgang in de voorbereidingen van de steden Werken aan optimale kaders voor zorg en ondersteuning Werkinstructie Indicatiestelling voor de Jeugd-GGZ 2012 versie 6.0 West Brabant, een prettige en gezonde omgeving om op te groeien Wet op de jeugdzorg
K2 advies Rijksoverheid
Provincie Limburg Gemeente Leudal – Nederweert – Weert provincie Limburg Transitie Jeugdzorg Noordoost Brabant G-32 G-32 Jeugdzorg Nederland West Brabant Rijksoverheid
65
Decentralisatie jeugdzorg - richten op de toekomst
Disclaimer:
Dit rapport is het resultaat van onderzoek op bestaande documentatie over de jeugdzorg. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit rapport ligt bij Dux Onderzoeks- en adviesbureau. Het rapport heeft geen verdere status dan onderzoeksrapport. Aan het rapport kunnen geen rechten worden ontleend.
66