Provincie Zeeland
Provincie Zeeland
juni 2003
Informatieblad
Nieuwsbrief jeugdzorg 9
H.W. van den Ende benoemd door Gedeputeerde Staten
Bureau Jeugdzorg Zeeland krijgt interim Raad van Bestuur De heer H.W. van den Ende is op 3 juni door Gedeputeerde Staten benoemd tot interim voorzitter van de Raad van Bestuur van het Bureau Jeugdzorg Zeeland. Hij bekleedt deze functie voor de duur van maximaal 1 jaar. Begin volgend jaar zal een nieuwe procedure worden gestart voor de werving van de definitieve Raad van Bestuur. In de vorige procedure is niet tot overeenstemming met de beoogde kandidaten kunnen komen. De heer Van den Ende is nu nog voorzitter van het NJZ-team dat in Zeeland de indicatie voor jeugdzorg verzorgt. Hij is sinds juli 1996 de onafhankelijke voorzitter van het NJZ-team. Daarvoor was hij ook al vanwege het Ministerie van WVC betrokken bij de Netwerkorganisatie Jeugdzorg Zeeland. Hij heeft veel ervaring met jeugdzorg. Zo was hij adjunct-directeur van Het Wijn, een landelijke koepel op het gebied van de jeugdhulpverlening, en directeur van de centrale voor Pleeggezinnen in Noord-Holland en Utrecht. Daarnaast was hij plaatsvervangend hoofdinspecteur bij de Inspectie Jeugdhulpverlening en tot 2000 was hij directeur van de Stichting Jeugdinformatie. Ook werkte hij voor ministeries en universiteiten. De in ’s-Heer Abtskerke woonachtige heer Van den Ende kent het veld van de jeugdzorg zodoende uit verschillende invalshoeken: onderzoek, beleid, inspectie, uitvoering en bestuur. Hij start zijn werkzaamheden bij het BJZ op het moment van de fusie. Naar alle waarschijnlijkheid is dit op 1 augustus. Naar verwachting zal op 1 januari met een nieuwe procedure voor de werving van de definitieve voorzitter van de Raad van Bestuur worden gestart, zodat deze medio 2004 kan aantreden. Op dat moment treedt de heer Van den Ende terug.
2
Provincie Zeeland
Organisatiemodel BJZ vastgesteld Op 13 mei is in een vergadering van Gedeputeerde Staten het organisatiemodel voor het Bureau Jeugdzorg Zeeland (BJZ) vastgesteld. Het vastgestelde model is geheel conform het ontwerp dat in april door kwartiermaker Jan Klievink is gepresenteerd. Het organisatieschema ziet er als volgt uit:
verlening. Naast de casemanagers jeugdhulpverlening zijn ook de casemanagers van de jeugdbescherming (gezinsvoogden) bij deze afdeling ondergebracht. De casemanagers worden onder andere ondersteund door een afdelingssecretariaat. Voor het Advies en Meldpunt Kindermishandeling worden de functies ingekocht bij het Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam. Dit betreft onder meer een vertrouwensarts en enkele maatschappelijk werkers. Tenslotte is er de afdeling Jeugdreclassering. Hier werken
Raad van Toezicht
Ondernemingsraad Indicatieorgaan
Raad van Bestuur Cliëntenraad
Staf
Centraal Bureau
Beleid & Uitvoering
AMK
Toelichting: Het bestuursmodel Gekozen is voor een model met een Raad van Toezicht en een Raad van Bestuur. Organisatie De afdeling Centraal Bureau waar onder andere de logistieke aspecten van de aanmelding en screening zijn ondergebracht en natuurlijk de financiën en administratie. De afdeling Beleid en Uitvoering zorgt voor de aansluiting met het lokale beleid van de gemeenten. Hier ligt het accent op preventie. Een van de activiteiten is het ontwikkelen van trainingen. Casemanagement is verreweg de grootste afdeling. Als een cliënt de eerste aanmelding is gepasseerd komt hij meteen onder de hoede van een vaste casemanager. Deze start met de intake en screening en begeleidt de cliënt bij verdere hulp-
Case-management
Jeugdreclassering
met name de jeugdreclasseerders die taken uitvoeren in opdracht van de rechter, de officier van justitie of de Raad voor de Kinderbescherming. Naast deze afdelingen is er een onafhankelijk Indicatieorgaan. Dit orgaan neemt de indicatiebesluiten waarin wordt vastgesteld of een cliënt recht op zorg heeft. Deze besluiten worden genomen op basis van intake-verslagen van casemanagers. Andere organen zijn de ondernemingsraad en de cliëntenraad. De Stichting Bureau Jeugdzorg heeft ongeveer 100 formatieplaatsen. De bezetting van de formatie gebeurt voor het grootste deel door medewerkers die op dit moment in dienst zijn van de Stichting Jeugdzorg Zeeland (SJZ). Naar verwachting zal de nieuwe formatie kort na de zomervakantie aantreden.
Provincie Zeeland
3
Communicatie met gemeenten over samenwerking in kader jeugdzorg De tweede helft van dit jaar zal de provincie een eerste aanzet geven voor een communicatietraject dat zich richt op gemeenten. Aanleiding is de uitkomst van de quick-scan die is uitgevoerd door Scoop. Uit dit onderzoek blijkt dat er geen eenduidig beeld is van het aanbod door het Bureau Jeugdzorg (BJZ) aan gemeenten en de vraag die gemeenten hebben t.a.v. het BJZ. Doel van het project is niet om inhoudelijke vragen en aanbod op elkaar af te stemmen. Dit is een verantwoordelijkheid van het BJZ en zal later worden opgepakt. Het provinciale project richt zich op het proces dat vraag en aanbod met elkaar in contact moet brengen en het in kaart brengen van de verwachtingen die partijen ten aanzien van dit traject hebben. Een werkgroep heeft zich met deze vraag bezig gehouden en heeft geconstateerd dat er bij veel raadsleden, maar ook bij sommige bestuurders en anderen, sprake is van onbekendheid met en misverstanden over het onderwerp jeugdzorg. Voor een optimaal rendement van de communicatie is het van belang om van begin af aan aandacht te besteden aan dit aspect. Zodoende krijgt het project een tweeledig doel: Het informeren van betrokkenen bij jeugdzorg op gemeentelijk niveau over doelen, begrippen, organisatie en dergelijke in de jeugdzorg, inclusief de plaats van het BJZ in dit geheel. Het creëren van een platform waarop provincie, gemeenten en BJZ van gedachten kunnen wisselen over vraag en aanbod en een eerste aanzet kunnen geven voor de structurele invulling
Overlegstructuur en steunfunctie jeugdzorg Door de invoering van de Wet op de jeugdzorg op 1 januari 2004 zal de structuur van de jeugdzorg in Zeeland ingrijpend worden gewijzigd. In deze nieuwsbrief is al vaak gesproken over de oprichting van het Bureau Jeugdzorg en de fusie van het zorgaanbod. Ook de overlegstructuur zal echter aanzienlijk veranderen. Zo zullen de Netwerkorganisatie Jeugdzorg Zeeland (NJZ) en het PSJ (Provinciaal Samenwerkingsverband Jeugdhulpverlening) verdwijnen. De rol van Scoop, als steunfunctie, wordt opnieuw gedefinieerd. De NJZ fungeert tot nu toe als centraal indicatieorgaan voor de jeugdzorg. Met ingang van 1 augustus zal de indicatietaak door het BJZ worden uitgevoerd. Overlegstructuren In het PSJ werkt een groot aantal uitvoerende organisaties samen. De instelling van het PSJ was gebaseerd op de Wet op de jeugdhulpverlening. Deze wet wordt vervangen door de Wet op de jeugdzorg. Omdat deze wet een strikte scheiding tussen indicatie en aanbod kent, moet ook de samenwerking en het
van de onderlinge samenwerking. Het project richt zich op gemeentelijke bestuurders, raadsleden, ambtenaren en overige betrokkenen bij jeugdzorg in gemeenten (bv. medewerkers AMW). Voor de informatieoverdracht zullen enkele mailings worden ingezet. Daarnaast zijn bezoeken aan gemeenten, of clusters van gemeenten gepland. Namens de provincie en BJZ zullen o.a. de kwartiermaker, de Raad van Bestuur, de gedeputeerde en beleidsambtenaren betrokken worden bij de organisatie. Ook Scoop zou in het traject een rol kunnen spelen. Het programma zal in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen worden uitgewerkt.
overleg tussen betrokken organisaties worden aangepast. Zeker in de beginfase, waarin onderlinge afstemming belangrijk is, zal veel aandacht moeten worden besteed aan overleg. Overleg, afstemming en samenwerking zullen op verschillende niveaus gaan plaatsvinden. Uitgangspunten voor deze samenwerking zijn: - De jeugdzorg in Zeeland moet zoveel mogelijk aansluiten bij de lokale behoeften in de regio. Dit betreft vooral het aanbod van advies en deskundigheidsbevordering van het Bureau Jeugdzorg aan instellingen voor lokaal jeugdbeleid en het afstemmen van het aanbod aan ambulante hulp niet op indicatie bij lokale jeugdzorg. - Er moet een samenhangend achterliggend jeugdzorgaanbod komen dat is afgestemd op de behoeften. - De stem van de cliënt van de jeugdzorg moet zo volwaardig mogelijk worden betrokken. - Er is, zeker de eerstkomende jaren, een substantiële sturing nodig door overheden en andere financiers. Hieruit volgt dat er overleg en afstemming nodig is op drie niveaus: 1. op regionaal niveau tussen Bureau Jeugdzorg en het lokale jeugdbeleid
Provincie Zeeland
4
2. op provinciaal niveau tussen Bureau Jeugdzorg en het achterliggende jeugdzorgaanbod 3. op bestuurlijk niveau Werkgroepen zijn op dit moment bezig om deze overlegstructuren voor te bereiden. Steunfunctie Scoop ondersteunt de jeugdzorg in Zeeland o.a. door onderzoek, monitoring, analyse en bij nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast voert Scoop het secretariaat van het PSJ dat met het realiseren van de nieuwe structuur van jeugdzorg zal verdwijnen. Scoop zal ook in de nieuwe situatie bijdragen blijven leveren aan de ontwikkeling en innovatie van het werkveld van de jeugdzorg. Om wat voor soort activiteiten het hierbij gaat is uitgewerkt in het werkplan van Scoop. Implementatie Op korte termijn gaat dus een aantal dingen gebeuren om van de huidige situatie naar de toekomstige situatie te komen: - Er wordt per regio een regionaal overleg jeugdzorg ingesteld. - Er wordt een provinciaal overleg jeugdzorg ingesteld. - Het PSJ en de NJZ worden opgeheven. - Het bestuurlijk overleg jeugdzorg blijft, maar de samenstelling zal enigszins wijzigen. - Voor alle overleggen geldt dat opdracht, samenstelling en regelingen verder moeten worden uitgewerkt. - De activiteiten van Scoop op het terrein van jeugdzorg moeten nader worden uitgewerkt in overleg tussen provincie en Scoop, met inachtneming van de meningen van gemeenten en de organisaties in het veld.
Zorgaanbod fuseert op 1 augustus Bij Stichting AZZ zijn de voorbereidingen voor het samenvoegen van het zorgaanbod in volle gang. Op 1 mei werd door een portefeuillewisseling de weg voorbereid en op 1 augustus zullen de zorgtaken van de Stichting Jeugdzorg Zeeland (SJZ) worden overgeheveld naar AZZ. Afdelingen die overgaan van SJZ naar AZZ zijn onder meer Pleegzorg, Intensieve Gezinsbehandeling, Families First, Video Hometraining, Begeleid Zelfstandig Wonen en enkele facilitaire medewerkers. Het project Opvallend Tussenin gaat over van AZZ naar het Bureau Jeugdzorg Zeeland (BJZ), omdat dit een preventief (vroegsignalering) karakter heeft en niet tot de geïndiceerde zorg behoort. Binnen AZZ zijn op 1 mei alle door de provincie gefinancierde geïndiceerde taken op het gebied van jeugdzorgaanbod ondergebracht bij sectordirecteur Lieke Looijmans. Taken die door
Het streven is om het realiseren van de overlegstructuur zoveel mogelijk synchroon te laten verlopen met het realiseren van de nieuwe voorzieningenstructuur in de jeugdzorg. Dit betekent dat een en ander op 1 augustus bekend moet zijn.
de gemeenten en het Zorgkantoor worden bekostigd werden op dat moment de verantwoordelijkheid van sectordirecteur Wilna Janse (MO) of waren dat al (LVG). Mijlpalentraject ‘Voor het samenvoegen van het zorgaanbod hebben we een aantal mijlpalen vastgesteld’, vertelt Lieke Looijmans. ‘Op 1 augustus vindt de fusie plaats. Op 1 januari 2004 wordt een nieuw organisatiemodel geïntroduceerd en een jaar later moet dit in alle finesses geïmplementeerd zijn en vindt een evaluatie plaats. Het organisatiemodel staat nog niet vast. Hier praten we op dit moment met leidinggevenden en medewerkers over. Op 26 maart vond een eerste bijeenkomst plaats met een tiental leidinggevenden van SJZ en AZZ Jeugdhulpverlening. Hierbij stonden het proces, de visie op de toekomstige organisatie en het organisatiemodel op de agenda. Deze bijeenkomst is gevolgd door individuele gesprekken met leidinggevenden. Voor een aantal leidinggevenden had dit ook een kennismakend karakter, maar centraal stond het ingaan op de informatie van 26 maart. Op 19 en 23 mei hebben we deze onderwer-
Provincie Zeeland
pen besproken met alle medewerkers van AZZ en SJZ die straks bij het zorgaanbod betrokken zijn. De kernboodschap was niet alleen dat er op 1 augustus een fusie plaatsvindt. Belangrijk is ook dat er een nieuwe wet komt die andere eisen aan de organisatie stelt. Denk daarbij aan klantgericht en vraaggestuurd werken, de cliënt centraal stellen en het recht op zorg. Het gaat dus niet alleen om het samenvoegen van afdelingen. Vandaar dat ons mijlpalentraject langere tijd in beslag neemt. Op korte termijn willen we met leidinggevenden verder over de visie praten’. Flexibilisering Het fusietraject wordt begeleid door een stuurgroep en een projectgroep. Binnen de projectgroep wordt een aantal thema’s uitgewerkt, zoals personele kwesties, financiën, ICT, huisvesting en organisatie. ‘We zijn ons ervan bewust dat op 1 augustus niet alles geregeld kan zijn’, vervolgt Lieke. ‘Vandaar dat we goed proberen te onderscheiden wat wel en wat niet noodzakelijk is. Zo blijft bijvoorbeeld het systeem van financiële vergoedingen voor pleegouders voorlopig ondergebracht bij SJZ, tot wij het daarvoor benodigde computerprogramma hebben geïnstalleerd. Ook op huisvestingsgebied hebben we wensen die op korte termijn niet allemaal te realiseren zijn en dan moet je dus op zoek naar goede tijdelijke voorzieningen of het voorlopig handhaven van de huidige huisvesting. Daarbij vinden we het wel van belang dat medewerkers die overgaan psychologisch loskomen van de oude organisatie. En daarbij moeten we steeds bewust zijn dat er meer is dan alleen een fusie. We streven naar een flexibele organisatie met klantgerichte, flexibele medewerkers. Dat brengt voor iedereen meer veranderingen met zich mee dan de fusie. Zo denken we
George van Heukelom nieuwe gedeputeerde voor jeugdzorg Na de Provinciale Statenverkiezingen is George R.J. van Heukelom (SGP) de nieuwe gedeputeerde met jeugdzorg in de portefeuille. Naast zorg (m.u.v. medische zorg) en welzijn is hij ook verantwoordelijk voor onderwijs, bestuurlijke organisatie, communicatie en ontwikkelingssamenwerking. Bij jeugdzorg viel hij middenin de complexe materie van de fusie van het zorgaanbod en het nieuw op te richten Bureau Jeugdzorg (BJZ): ‘Het overdrachtsdossier vergde dan ook wel enige toelichting’, vertelt hij. ‘Ik heb daar met mijn voorganger Coppoolse meer dan één gesprek aan gewijd.’ De kersverse gedeputeerde was desondanks al redelijk op de hoogte van de materie. Hij maakt sinds 1987 deel uit van Provinciale Staten en zat tien jaar in de commissie welzijn, waar jeugdzorg deel van uitmaakt. Complex dossier Daarnaast was hij als locatiedirecteur van het Calvijn College
5
binnen ons organisatiemodel aan het aanstellen van een soort “programmamanager” die moet zorgen dat we ook daadwerkelijk het maatwerk kunnen leveren dat cliënten van ons vragen.
Het is iemand die over de schotten van afdelingen en voorzieningen heenkijkt, zo nodig vanuit onze organisatie in samenwerking met collega-organisaties het aanbod mogelijk maakt dat het best bij een cliënt past ofwel waar de cliënt recht op heeft. Het is daarbij een uitdaging dat we niet alleen onze mensen, maar bijvoorbeeld ook voor wat betreft de vraagintensiteit een manier vinden om onze residentiële voorzieningen flexibel in te zetten.’
voorzitter van de vier Sociaal Medische Teams die op de verschillende locaties van de scholengemeenschap actief zijn. ‘Het onderwerp is voor mij dus niet nieuw, maar ik heb moeten constateren dat de materie er vanuit deze functie wel heel anders uitziet. Je zit er nu bovenop en je moet dus ingewijd worden in de mogelijkheden, kansen en knelpunten. Het zorgdossier is in het algemeen complex omdat de provincie nauw betrokken is bij financiering en planning. Als daar een fusie of reorganisatie bijkomt, wordt het een flinke kluif. Onze eerste zorg is dat de mensen binnen de organisatie op de juiste plek terechtkomen en zich snel thuis voelen. Daarbij moeten ze snel het werk kunnen oppakken, zodat het primaire proces zo weinig mogelijk hinder ondervindt van de organisatorische veranderingen. Ik heb meer fusies meegemaakt en ik weet dat dit een spanningsveld is. Mensen zijn geneigd zich eerst op de inwendige organisatie te richten. Daarbij wordt het belang van de cliënt wel eens uit het oog verloren. Dat kunnen we ons, met het oog op langer wordende wachtlijsten, niet permitteren. Daarnaast moeten we ervoor zorgen dat de Zeeuwse problematiek snel helder is, zodat deze bij de rijksoverheid goed kan worden gepresenteerd. Anders zouden we wel eens belangrijke financiële middelen kunnen mislopen.’
6
Provincie Zeeland
Het echte werk gaat nu beginnen ‘Er is in het verleden veel en goed voorbereidend werk gedaan, maar het echte werk moet nog gaan gebeuren. Het spanningsveld tussen de interne en de externe belangen is nu al voelbaar. Het is aan het management van het BJZ om die signalen goed op te pakken en daar adequaat op in te spelen. Het was dan ook een teleurstelling dat we met de twee beoogde kandidaten voor de functie van voorzitter van de Raad van Bestuur geen overeenstemming konden bereiken. Goede aansturing is op een moment als dit van groot belang. Daarom ben ik blij dat onze interim oplossing een breed draagvlak heeft en snel gerealiseerd kan worden. Ook communicatie zal de komende periode een belangrijke rol spelen. Daarbij denk ik aan communicatie met de overheid over de financiering en aan de positionering van het BJZ bij de stakeholders en de jeugdigen. Daarbij vind ik het belangrijk dat de communicatie aansluit bij de doelgroep. Voor de jongeren zou je bijvoorbeeld aan een cd-rom kunnen denken. Daarnaast moet de afstemming met bijvoorbeeld gemeenten, het onderwijs, vertrouwensartsen en dergelijke aandacht krijgen. Voor het slagen van de hele introductie is het van belang dat we hier goed werk van maken.’ Regeerakkoord ‘Een probleem dat het hele traject beïnvloedt, is dat we de gevolgen van het regeerakkoord nog niet kunnen overzien. De tekst is vrij algemeen en het is nog niet duidelijk wat dit voor overheden en instellingen betekent. Ook hier moeten we dus snel inzicht in krijgen’, besluit gedeputeerde Van Heukelom.
Van de kwartiermaker Recente ontwikkelingen bij de totstandkoming van het BJZ. Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief is Jan Klievink, de kwartiermaker Bureau Jeugdzorg Zeeland (BJZ), met verschillende zaken bezig geweest. Hieronder een kort verslag. Het ontwerp Organisatiemodel Bureau Jeugdzorg Zeeland, zoals dit op pagina 1, kort wordt beschreven, is intensief met Gedeputeerde Staten besproken. Op 8 april hebben GS dit ontwerp voorlopig vastgesteld. Op 9 april is het officieel aangeboden aan de meest direct betrokken stichtingen (stichting Jeugdzorg en AZZ) en op 10 april is het door de kwartierma-
ker gepresenteerd aan de medewerkers van de Stichting Jeugdzorg, het AMK, NJZ en enkele medewerkers van AZZ, die bij het Bureau Jeugdzorg Zeeland gaan werken. Voor veel medewerkers zal er weinig veranderen, maar voor enkele zullen er wel grotere gevolgen zijn. Er is een sociaal plan, waarin rechten van medewerkers zijn vastgelegd, maar dit kan de vragen van mensen die hun vaste werkplek kwijtraken en ander werk gaan doen niet in alle gevallen wegnemen. De periode van onzekerheid dient zo kort mogelijk te bestaan. Daarom streven we ernaar het nieuwe model zo snel mogelijk uit te werken en voor iedereen duidelijkheid te verschaffen. Inmiddels is in overleg met de ondernemingsraden begonnen met de voorgenomen herplaatsingen van personeelsleden, zodat iedereen weet wat zijn of haar werkplek op 1 augustus zal zijn en zich daar op kan voorbereiden. Fusies Na de presentatie van het ontwerp aan het Bestuurlijk Overleg Jeugdzorg op 22 april en het verwerken van opmerkingen van de meest betrokken organisaties, hebben GS op 13 mei het ontwerp organisatiemodel definitief vastgesteld. Enkele opmerkingen van GS zullen bij de implementatie van het Bureau Jeugdzorg meegenomen worden. De vorming van het Bureau Jeugdzorg Zeeland kan nu feitelijk worden afgerond. Daarvoor
Provincie Zeeland
zullen er twee fusies komen: één waaruit het Bureau Jeugdzorg Zeeland zal ontstaan en één waarbij Stichting AZZ de zorgaanbieder voor de geïndiceerde jeugdhulpverlening wordt. Fusies zijn omkleed met veel procedurezaken. In de maanden mei en juni worden deze procedures doorlopen. Als alles volgens planning verloopt, zal op 7 juli door de besturen van SJZ, BJZ en AZZ het besluit tot fusie genomen worden. De notaris zal vervolgens nagaan of aan alle voorwaarden is voldaan, waarna de fusies op 1 augustus een feit zullen zijn. Raad van Toezicht Op 1 augustus zal ook de definitieve Raad van Toezicht van Bureau Jeugdzorg Zeeland aantreden, die wordt samengesteld uit negen leden, die een breed spectrum aan deskundigheden vormen. De Raad van Toezicht is belast, de naam zegt het al, met het toezicht op het Bureau Jeugdzorg Zeeland, speciaal op de Raad van Bestuur.
7
den verwezen. Daar wordt nu aan gewerkt, zodat bij de start van het eenmaal gefuseerde BJZ eenduidige informatie kan worden verstrekt aan verwijzers. Met Ithaka en met AZZ wordt in twee verschillende werkgroepen gewerkt aan de afstemming van Bureau Jeugdzorg Zeeland met deze zorgaanbieders waar het de doorverwijzing betreft. Ook dit vraagt om heldere protocollen, en weten wat je van elkaar kunt verwachten. Deze afstemming zal in augustus nog niet zijn afgerond, maar als de wet van kracht wordt (de verwachting is nog steeds dat dit op 1 januari 2004 het geval zal zijn), moet de afstemming tussen deze partijen klaar zijn. Voorlichting Als het Bureau Jeugdzorg op 1 augustus van start gaat volgens het ontwerp organisatiemodel, wordt het tijd voor een goede voorlichtingscampagne. Daar wordt momenteel aan gewerkt.
Afstemming Met het Algemeen Maatschappelijk Werk wordt in werkgroepen gewerkt aan de afstemming van het Bureau Jeugdzorg Zeeland met de voorliggende voorzieningen. De toegangsfunctie van het BJZ mag geen misverstanden kennen. Er is een zekere definitie nodig van cliënten die naar het Bureau Jeugdzorg wor-
Al met al kan er op 1 augustus een belangrijke stap gezet zijn naar wat in de Wet op de Jeugdzorg wordt bedoeld met de ontkoppeling van de geïndiceerde jeugdzorg en de toegang tot de jeugdzorg. Dankzij de inspanning en medewerking van alle betrokkenen kan Zeeland zeggen dat men klaar is voor de invoering van de wet.
Kwaliteitsstandaard bevordert samenwerking
bedoeling is dat we het primaire proces transparant maken en dat we input en output met elkaar kunnen vergelijken, maar ook dat we een objectieve audit mogelijk maken. Medewerkers zijn hiertoe getraind. Dit komt de cliënt ten goede. Werken aan kwaliteit bevordert intern de samenwerking en voor medewerkers is het een professionele uitdaging om volgens zo’n standaard te werken.
Sinds een aantal jaren is in de zorgsector een landelijke kwaliteitsstandaard van kracht. Bij het samenvoegen van het zorgaanbod in de jeugdzorg blijkt dit een groot voordeel omdat de verschillende organisaties volgens dezelfde kwaliteitsnormen werken. Het kwaliteitsproject in de jeugdzorg is een landelijk traject dat in de tweede helft van de jaren ’90 door de werkgeversorganisatie, het Ministerie van VWS en in samenspraak met de Inspectie Jeugdbescherming/Jeugdhulpverlening in gang is gezet. Samen constateerden zij dat er in het veld een kwaliteitsslag moest worden gemaakt. De standaard genaamd Basiscriteria Kwaliteit voor de Jeugdzorg is ontwikkeld in samenwerking met de instellingen in de jeugdzorg. Belemmeringen om samen aan kwaliteit te werken, worden daarmee weggenomen. Dit geldt ook voor het Bureau Jeugdzorg en het zorgaanbod die volgens dezelfde kwaliteitsstandaard gaan opereren. De bedoeling is dat iedere instelling in de toekomst ook over een kwaliteitscertificaat beschikt. Zover is het nu nog niet. Een instelling als AZZ heeft wel al enkele interne audits achter de rug en ook is de organisatie twee keer gevisiteerd door een collega-instelling. Certificering is de volgende stap. Veel middelen beschikbaar ‘Werken volgens een landelijke kwaliteitsstandaard vinden we belangrijk’, vertelt Wilna Janse, sectordirecteur bij AZZ. ‘De
Provincie Zeeland
Er zijn de afgelopen vijf jaar dan ook behoorlijk wat middelen door het Ministerie van VWS ter beschikking gesteld om de standaard binnen de organisaties tot een werkbaar instrument te maken. Daarbij moet je bijvoorbeeld denken aan cursussen, pilots en instrumenten. Op landelijk niveau wordt onderzocht om nog voor een langere periode ondersteuning aan het veld te bieden. Dit is nu nog onzeker. Intern binnen AZZ hebben we een stuurgroep Kwaliteit die verantwoordelijk is voor de implementatie. Aan kwaliteit wordt volgens de principes van projectmanagement gewerkt. Om draagvlak te creëren zijn diverse functionarissen met kwaliteitstaken bezig. De stuurgroep werkt sectoroverstijgend dus b.v. zowel de jeugdzorg binnen AZZ, de zorg voor licht-verstandelijk gehandicapten als de opvang minderjarige vluchtelingen zijn erbij betrokken. Taken van de stuurgroep zijn het zorgen voor een management informatiesysteem dat inzicht geeft in de mate waarin we onze kwaliteitsdoelen halen en een interne
Verantwoording In februari is een onderzoek begonnen naar een nieuw model voor de jeugdzorg in Zeeland. Het provinciaal bestuur informeert de instellingen en organisaties met deze nieuwsbrief over de opzet en de voortgang van het onderzoek. Een abonnement en extra nummers van de nieuwsbrief zijn gratis verkrijgbaar bij het provinciaal informatiecentrum, Abdij 9, postbus 6001, 4330 LA Middelburg, tel. 0118631400, e-mail
[email protected] Uitgave: Redactie: Foto’s: Opmaak: Druk:
provincie Zeeland afdeling Communicatie Jaap Wolterbeek en anderen afdeling Informatievoorziening en Documentatie drukkerij Verhage, Middelburg
De bijdragen zijn voor rekening en verantwoording voor de schrijvers en vallen daardoor buiten de redactionele verantwoordelijkheid van de overige bijdragen in de nieuwsbrief. Bijdragen kunnen worden ingediend bij het ambtelijk secretariaat onderzoek jeugdzorg, postbus 153, 4330 AD Middelburg; mevr. J.W. Ruysink, tel. 0118-631440, e-mail
[email protected] en de heer P.W. Moerdijk, tel. 0118-631441, e-mail
[email protected].
Afdeling Communicatie Abdij 9 - postadres: Postbus 6001 4330 LA Middelburg Telefoon (0118) 63 14 00
8
auditcyclus. Aan de hand hiervan kunnen we onze prestaties evalueren en tot een proces van continue verbetering komen.’ Cliënt centraal ‘Kwaliteit moet de cliënt ten goede komen. Dat staat voorop. Uiteindelijk gebeurt dat ook want veel kwaliteitsaspecten hebben te maken met het primaire proces. Zo kun je bijvoorbeeld borgen dat er op tijd een behandelingsplan is, dat doelen samen met de cliënt worden vastgesteld, dat er voor elke cliënt een aanspreekpersoon is. Maar het gaat ook over goed gekwalificeerd personeel dat regelmatig scholing krijgt. En het gaat over de manier waarop het zorgaanbod samenwerkt met het Bureau Jeugdzorg. In de praktijk zal dit voor een belangrijk deel neerkomen op de werkafspraken rondom de taken van de casemanager en de zorgaanbieders. Ook hier staat de cliënt centraal en kunnen we vanuit één referentiemodel kwaliteit samenwerken’, besluit Wilna Janse.