Provincie Gelderland
Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen Companen 17 december 2014
DATUM
17 december 2014
TITEL
Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
ONDERTITEL
Companen
Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem
[email protected] www.companen.nl OPDRACHTGEVER
Provincie Gelderland
(026) 351 25 32 @Companen BTW NL001826517B01 IBAN NL95RABO0146973909 KVK 09035291
AUTEUR(S)
Roeland Kreeft Marnix Groenland
PROJECTNUMMER
3000.109/G
Inhoud Samenvatting
1
1
Tien jaar actief in wonen, welzijn en zorg 1.1 Voorgeschiedenis 1.2 Doel van het deelprogramma Langer zelfstandig wonen 1.3 De onderzoeksvragen 1.4 Het onderzoek
6 6 8 8 9
2
De projecten 2.1 Ondersteunde projecten 2.2 De thema's
10 10 11
3
Het belang van de procesondersteuning 3.1 De besteding van de subsidies 3.2 Het gebruik van kennis en instrumenten 3.3 Het voorlopersnetwerk 3.4 Het belang van de procesondersteuning 3.5 Opgaven voor de komende jaren
19 19 20 20 21 22
4
Conclusies en aanbevelingen 4.1 Hoe zijn (worden) de middelen voor procesondersteuning in de periode 2012 - 2014 ingezet? 4.2 Wat is het effect van de verschillende instrumenten die de provincie inzet om gemeenten te ondersteunen? 4.3 Aan welke ondersteuning bestaat bij gemeenten behoefte in de komende bestuursperiode? 4.4 Conclusies 4.5 Aanbevelingen
24
BIJLAGE - Personen die hebben meegewerkt aan de evaluatie
24 25 26 27 27 30
Samenvatting Inleiding De provincie Gelderland heeft zich het afgelopen decennium actief opgesteld bij het stimuleren van lokale samenwerking en innovatie op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Vanaf 2011 vinden de activiteiten van de provincie op dit gebied plaats onder de noemer Langer zelfstandig wonen als onderdeel van het programma Wonen. Gemeenten kunnen bij de provincie subsidie aanvragen voor procesondersteuning. Middelen kunnen bijvoorbeeld worden ingezet voor de inhuur van een procesbegeleider, het laten uitvoeren van onderzoek, het ontwikkelen van instrumenten of het coördineren van de uitvoering van (deel)projecten. Naast subsidies voor procesondersteuning spant de provincie zich in kennis te ontwikkelen en kennis en ervaringen beschikbaar te stellen en te delen. De evaluatie is uitgevoerd door middel van dossieronderzoek, telefonische interviews en een werkbijeenkomst. In totaal leverden 42 betrokkenen bij de projecten op deze manier een bijdrage aan de evaluatie.
De projecten In de periode 2012-2014 werden in totaal 21 subsidies verleend. Per project werd ca. € 50.000 subsidie toegekend (in totaal ca. € 600.000). Er lopen nog tien nieuwe aanvragen voor subsidie. In de projecten wordt ingezet op bewustwording bij ouderen van de noodzaak tot aanpassing van hun woning, de toepassing van domotica en thuistechnologie en het bieden van de randvoorwaarden voor het zelfstandig wonen met dementie. Collectief opplussen van woningen krijgt minder aandacht, maar is in verschillende projecten wel een thema waarover wordt gesproken met de deelnemende woningcorporaties. Veel projecten richten zich tevens op niet-fysieke randvoorwaarden voor zelfstandig wonen, bijvoorbeeld door de afstemming tussen de professionele en informele zorg en het netwerk van partijen rondom kwetsbare inwoners beter te organiseren. De subsidies worden tevens ingezet voor het ontwikkelen van een gezamenlijke lokale visie op de opgaven op het gebied van wonen, welzijn en zorg.
De rol van de provincie De rol van de provincie in wonen, welzijn en zorg is een stimulerende en een faciliterende. De provincie zet in het kader van wat inmiddels ´de Gelderse aanpak´ is gaan heten verschillende instrumenten in:
Medewerkers van de provincie treden op als ‘ambassadeur’. Zij stimuleren gemeenten om beleid en / of projecten te ontwikkelen op het gebied van wonen, welzijn en zorg en ze adviseren de projecten onder meer door kennis in te brengen die is opgedaan in andere projecten. De provincie laat op eigen initiatief onderzoek uitvoeren ter ondersteuning van lokale projecten. De provincie ontwikkelt praktische instrumenten en / of financiert de ontwikkeling van instrumenten binnen projecten en stelt deze beschikbaar aan de (andere) projecten. De provincie organiseert kennis- en netwerkbijeenkomsten waar projectleiders en andere betrokkenen informatie en ervaring kunnen uitwisselen. De provincie stelt subsidies beschikbaar voor procesondersteuning en onderzoek.
De subsidies worden doorgaans voor het grootste deel besteed aan het inhuren van een externe projectleider of -ondersteuner. In de interviews gaven de meeste gemeenten aan dat op dit moment
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
1
intern de capaciteit ontbreekt om de projecten zelf goed van de grond te krijgen. Naast externe projectleiding of -ondersteuning geven gemeenten de middelen uit aan training van vrijwilligers (en soms professionals), de ontwikkeling van promotiemateriaal, de uitvoering van bewustwordingscampagnes en onderzoek (waaronder evaluatie en effectmeting). Alle projectleiders die voor de evaluatie zijn gesproken, onderstrepen het belang van de provinciale procesondersteuning. In een aantal gemeenten zou het project niet zijn opgestart als er geen subsidie beschikbaar was geweest. In een aantal andere gemeenten zouden de projecten wel zijn gestart, maar dan later en / of minder intensief. Naast de processubsidies wordt de uitwisseling van kennis en ervaringen genoemd als belangrijk instrument binnen de Gelderse aanpak. Volgens alle projectleiders spelen ook de betrokken medewerkers van de provincie bij de uitwisseling van kennis en informatie een belangrijke rol. Deze medewerkers zijn bij de meeste projecten betrokken (bijvoorbeeld door participatie in een projectgroep). De provincie heeft in de loop der tijd verschillende instrumenten ontwikkeld en onderzoek laten uitvoeren ter ondersteuning van de lokale projecten. De mate waarin van deze kennis en instrumenten gebruik wordt gemaakt, is wisselend. Een deel van de projectleiders is zeer goed op de hoogte van het provinciale aanbod. Andere projectleiders zijn dat minder.
Opgaven voor de komende jaren Vrijwel alle projectleiders geven aan de ingezette lijn ook in de komende jaren te willen voortzetten. Vaak betekent dat ouderen bewust maken van hun eigen mogelijkheden om te anticiperen op zelfstandig wonen als zij ouder worden, afstemming organiseren tussen professionele partijen en versterken van de lokale sociale structuur. Gemeenten willen daarbij van elkaar leren. Nieuwe thema’s die de komende periode prominent op de agenda zullen staan zijn de huisvestingsvraag die de extramuralisering met zich meebrengt en de activering van de lokale samenleving Hoewel de projectleiders over het algemeen tevreden zijn over de samenwerking tussen de betrokken partijen op lokaal niveau, werd ook deze samenwerking vaak genoemd als opgave voor de komende periode. De projectleiders merken dat partijen zich meer terugtrekken op hun eigen domein en dat het moeilijker wordt echte commitment van hen te krijgen. Zij vinden het lastig te voorspellen hoe de verhouding tussen de partijen gaat veranderen als gevolg van de transities. Wel zijn de meeste van hen ervan overtuigd dat die relatie anders zal worden. Ook om die reden vinden zij het van belang juist in de komende periode te blijven investeren in samenwerkingsprojecten. Zij zijn nog zoekende naar de invulling van hun regierol.
Conclusies Hoe zijn (worden) de middelen voor procesondersteuning in de periode 2012 - 2014 ingezet? De provinciale subsidies worden vooral ingezet voor de inhuur van externe projectondersteuning of projectleiding. Een deel van de middelen wordt ingezet voor concrete activiteiten zoals het organiseren van scholing voor vrijwillige woonadviseurs, het organiseren van informatiemarkten en het ontwikkelen van communicatiemateriaal. In de meeste projecten ligt een zwaar accent op de bewustwording bij ouderen van de noodzaak zelf aanpassingen aan te brengen aan hun woning. Nieuw in de bewustwordingscampagnes is de aandacht voor zelfstandig wonen met dementie en de inzet daarbij van domotica (bijvoorbeeld in de projecten in Elburg en Lochem). Op dit punt hebben de projecten nieuwe inzichten opgeleverd die ook in andere projecten kunnen worden ingezet.
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
2
In verschillende gemeenten zijn subsidiemiddelen ingezet voor onderzoek (bijvoorbeeld in Heumen, Rheden en in Druten naar de vraag naar wonen met zorg). De projecten richten zich veel minder dan ten tijde van de programma´s Ontgroening en Vergrijzing en Thuisgeven op het realiseren van fysieke projecten zoals kleinschalige woonzorgvoorzieningen of multifunctionele accommodaties. Dit heeft te maken met de bezuinigingen bij zowel gemeenten als bij woningcorporaties en zorginstellingen. De nadruk ligt meer op kleinschaligheid en het (her)gebruik van bestaand vastgoed. Gemeenten weten elkaar goed te vinden voor de uitwisseling van ervaringen. Bijeenkomsten die door de provincie worden georganiseerd zijn hiervoor geschikte platforms. De digitale ontsluiting en uitwisseling van informatie is minder goed geregeld dan tijdens het programma Thuisgeven. Er wordt aandacht gevraagd voor de digitale ontsluiting van informatie. De website van de provincie Gelderland biedt (nog) te weinig faciliteiten om als digitaal platform te kunnen dienen voor uitwisseling van kennis en ervaring door de betrokkenen bij de projecten. Wat is het effect van de verschillende instrumenten die de provincie inzet om gemeenten te ondersteunen? De subsidies voor procesondersteuning worden in vrijwel alle gemeenten voor een belangrijk deel ingezet voor professionele projectleiding en inzet van specifieke deskundigheid. Het effect daarvan is dat binnen de projecten in korte tijd resultaten zijn geboekt in de samenwerking en dat er veel kennisuitwisseling tussen projecten heeft plaatsgevonden. Ook heeft de inzet van de procesondersteuning gezorgd voor een verbreding van lokale netwerken, met name rondom het thema dementie. De bewustwordingscampagnes in de gemeenten die zijn ontwikkeld en uitgevoerd met financiële ondersteuning van de provincie hebben per gemeente gezorgd voor enkele tientallen tot meer dan honderd (Lochem, Rheden, Montferland) huisbezoeken en kleine woningaanpassingen. Met name in gemeenten die hun communicatiecampagne hebben ondersteund met het beschikbaar stellen van (kleine) subsidies voor woningaanpassing, werden veel woningaanpassingen gerealiseerd. Niet meetbaar is het aantal ouderen dat zonder voorafgaand huisbezoek naar aanleiding van de campagnes aanpassingen in hun woning heeft gedaan. Onder andere gezien de grote opkomst bij de informatiemarkten die zijn georganiseerd als onderdeel van de communicatiecampagnes (variërend van ca. 200 tot 500 bezoekers per informatiemarkt) nemen de projectleiders aan dat het bereik van hun campagne groter is dan het aantal geregistreerde contacten. Ook de inzet van ambassadeurs vanuit het lokale bedrijfsleven speelt hierin een rol. Naast de subsidies wordt vooral de uitwisseling van kennis tussen de gemeenten binnen het deelprogramma Langer zelfstandig wonen door de deelnemers gewaardeerd. De bijeenkomsten zijn hiervoor een goed platform, maar uitwisseling vindt ook rechtstreeks plaats of via de betrokken provincieambtenaren. Met de instrumenten en onderzoeken die door de provincie beschikbaar worden gesteld, verstrekt de provincie de projectleiders vulling voor hun gereedschapskist. De instrumenten zijn bij veel projectleiders bekend. Of ze worden gebruikt, hangt af van de lokale aanpak die wordt gekozen. Aan welke ondersteuning bestaat bij gemeenten behoefte in de komende bestuursperiode? Gemeenten willen in meerderheid blijven inzetten op het bewust maken van bewoners dat zij zelf regie moeten nemen in het geschikter maken van hun woning. Verbeteringen op het gebied van wonen, welzijn en zorg moeten vooral komen uit betere inzet van bestaande middelen (door
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
3
slimmere samenwerking) en het vergroten van de zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van inwoners. De effecten van de decentralisatie van zorgtaken zullen in de komende periode naar verwachting van de gesprekspartners volop de aandacht vragen van de gemeenten. De meeste gesprekspartners hebben nog geen scherp beeld van de gevolgen van de decentralisatie (en de nieuwe regels ten aanzien van de taak van woningcorporaties) op de onderlinge verhouding tussen de lokale partners. Wel zijn zij overtuigd dat samenwerking cruciaal is om de kwaliteit van zorg en ondersteuning de komende jaren op peil te houden. Ook het zelfstandig wonen van mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problemen vraagt om een goed netwerk van (formele en informele) zorg en ondersteuning. Er blijft volgens de betrokkenen behoefte aan een partij die zorgt dat (samenwerking aan) wonen, welzijn en zorg niet wegzakt op de bestuurlijke agenda. Naast procesondersteuning kunnen ook de Regionale Woonagenda´s hierbij een belangrijke rol spelen. Tenslotte blijft er behoefte aan innovatie binnen lokale projecten en uitwisseling van de ervaringen die daar worden opgedaan.
Aanbevelingen De evaluatie laat zien dat de Gelderse Aanpak goed werkt om lokale samenwerking te stimuleren en innovatie tot stand te brengen op thema´s die beleidsmatig door de provincie van belang worden gevonden. We formuleren daarom twee aanbevelingen: 1. 2.
Ga door met de Gelderse Aanpak op het gebied van langer zelfstandig wonen. Onderzoek op welke (aanpalende) terreinen de Gelderse Aanpak nog meer zou kunnen worden ingezet om lokale samenwerking en innovatie te bevorderen.
Ad 1. De Gelderse Aanpak behelst in ieder geval de actieve en coachende rol die de provinciale medewerkers spelen binnen de projecten, de beschikbaarheid van middelen voor procesondersteuning, de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen de projecten en de faciliterende en stimulerende (niet-directieve) houding van de provincie. Sinds de start van het programma Ontgroening en Vergrijzing is gebleken dat de aanpak zeer effectief is om lokale actie en innovatie te stimuleren en faciliteren op onderwerpen die de provincie van belang vindt. Bij een continuering van de aanpak zou kunnen worden nagedacht over het maken van een onderscheid tussen projecten die vooral gericht zijn op het toepassen van kennis die al is opgedaan binnen de provincie en projecten die gericht zijn op kennisontwikkeling. Op die manier zouden gemeenten worden gestimuleerd om na te denken over innovatieve elementen in hun lokale projecten. Aandachtspunt voor de komende periode is de digitale ontsluiting van informatie. Er is een schat aan kennis, informatie en materiaal ontwikkeld. Door een goede digitale ontsluiting kan (nog beter) worden voorkomen dat op verschillende plaatsen gelijktijdig het wiel wordt uitgevonden. Mede in relatie tot de veranderende rol van de gemeenten vanaf 2015 vraagt de verbinding tussen het sociale en het fysieke domein om aandacht. De komende periode zal veel aandacht uitgaan naar de implementatie van de nieuwe Wmo. Dat kan ten koste gaan van de integrale benadering. Tenslotte zou in de komende periode ook expliciet aandacht kunnen worden besteed aan zelfstandig wonen van de kleinere kwetsbare doelgroepen (inwoners met een verstandelijke beperking of een psychiatrische aandoening). Ad 2. De manier van werken die is ontwikkeld op het terrein van het wonen met zorg kan op meerdere terreinen met succes worden ingezet. Kern van de aanpak is dat de provincie zich faciliterend, stimulerend en coachend opstelt en op basis van gelijkwaardigheid participeert in lokale projecten. Gemeenten bepalen zelf welke prioriteiten zij stellen, maar de provincie kan daarbinnen
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
4
wel accenten aanbrengen. Door de uitwisseling van kennis en ervaring en de persoonlijke betrokkenheid van medewerkers van de provincie bij lokale projecten, kan de provincie sturen zonder dat dit door de gemeenten (en andere partijen) als dominant wordt ervaren. Ook op andere terreinen kan een dergelijke werkwijze vruchten afwerpen. Een bredere inzet van de Gelderse Aanpak zou een meer integrale aanpak van thema´s mogelijk maken (denk aan projecten waarin wonen en zorg, de kwaliteit van de woningvoorraad, energiebesparing en bevolkingskrimp integraal worden aangepakt).
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
5
1 Tien jaar actief in wonen, welzijn en zorg 1.1 Voorgeschiedenis De provincie Gelderland heeft zich het afgelopen decennium actief opgesteld bij het stimuleren van lokale samenwerking op het gebied van wonen, welzijn en zorg. In de periode 2003 - 2007 liep hiervoor het programma Ontgroening en Vergrijzing. In de periode 2008 - 2011 het programma Thuisgeven in Gelderland. Vanaf 2011 vinden de activiteiten van de provincie op het gebied van wonen, welzijn en zorg plaats onder de noemer Langer zelfstandig wonen als onderdeel van het programma Wonen.
Ontgroening en vergrijzing Medio jaren negentig publiceerde STAGG een model voor een wijkgerichte organisatie van wonen, welzijn en zorg. In deze visie (het 'STAGG-model') staat de wijk centraal. Door in de wijk een goed aanbod te realiseren van geschikte woningen, welzijnsdiensten, ambulante zorg en (kleinschalige) intramurale voorzieningen, kunnen ouderen ook op late leeftijd en wanneer zij zorg nodig hebben, blijven wonen in hun vertrouwde omgeving. Anno 2014 klinkt dit vanzelfsprekend, maar rond de eeuwwisseling was een integrale lokale aanpak van wonen, welzijn en zorg nog geen gemeengoed. Om te stimuleren dat gemeenten en lokale partners hiermee aan de slag zouden gaan, startte de provincie Gelderland in 2003 het programma Ontgroening en Vergrijzing op. In het kader van het programma verstrekte de provincie subsidies voor innovatieve (samenwerkings)projecten en nam het initiatief bij de uitwisseling van kennis en ervaring.
Thuisgeven In de periode 2008 - 2011 ondersteunde de provincie de verdere uitwerking en uitvoering van projecten met het programma Thuisgeven. In deze periode zijn veel projecten van de grond gekomen en tot uitvoering gebracht en is het gedachtegoed van ‘woonservicezones’ stevig verankerd geraakt. In de evaluatie van het programma werd geconstateerd 'dat de subsidies vanuit het programma een bijzondere vliegwielfunctie hebben gehad voor veel projecten. Van groot belang is dat de subsidies voor proceskosten bestemd waren. Dat maakte het mogelijk dat vanaf het begin de focus bij projecten op de inhoud kwam te liggen in plaats van op het bijeenbrengen van middelen voor de start van het project. Dat is goed geweest voor de kwaliteit van de verschillende projecten. Daarnaast heeft kennisdeling een belangrijke rol gespeeld in het behalen van goede resultaten. Door te blijven communiceren over projecten konden andere projecten hun voordeel halen uit reeds eerder behaalde resultaten.'
Wel werd geconstateerd dat de projecten die de provincie ondersteund had zeer divers waren. 'Een scherper geformuleerde doelstelling had kunnen leiden tot meer focus', aldus de evaluatie. Met het deelprogramma Langer zelfstandig wonen (als onderdeel van het programma Wonen) heeft de provincie de succesvolle aanpak van het programma Thuisgeven voortgezet. Door middel van processubsidies worden projecten in gemeenten ondersteund. Er worden (veelal binnen projecten) instrumenten ontwikkeld. De provincie zorgt voor kennisuitwisseling. Voor het deelprogramma Langer zelfstandig wonen heeft de provincie naar aanleiding van de evaluatie van het programma Thuisgeven gekozen voor een aantal duidelijke speerpunten.
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
6
Langer zelfstandig wonen De bestuursperiode 2011 - 2015 startte in een compleet nieuw tijdsgewricht. De krediet- en daarop volgende vastgoedcrisis was in volle hevigheid losgebarsten. De rijksoverheid was gestart met een ingrijpend hervormingsplan voor de zorg (waarvan de contouren al eerder waren bepaald, maar waarin nu een flinke versnelling kwam). Om werkgelegenheid in de bouw te behouden en te proberen zoveel mogelijk te voorkomen dat projecten stil kwamen te liggen, stelde de provincie het Impulsplan Wonen vast. Een van de beleidsmatige prioriteiten binnen het Impulsplan Wonen is ‘Langer zelfstandig wonen’. Gemeenten kunnen uit de gelden die aan het Impulsplan Wonen zijn verbonden subsidies aanvragen voor fysieke projecten op het gebied van wonen, welzijn en zorg, maar ook voor procesondersteuning. Hiermee bleef de provincie een stimulerende rol spelen die was ingezet met Ontgroening en Vergrijzing en Thuisgeven. Het thema Zelfstandig wonen is uitgewerkt in de Uitvoeringsagenda van het College van Gedeputeerde Staten en vervolgens in het deelprogrammaplan Langer zelfstandig wonen. In de Uitvoeringsagenda schrijft Gedeputeerde Staten: ‘Wij willen in deze bestuursperiode […] concepten blijven ondersteunen waarbij ouderen en mensen met een beperking zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving thuis kunnen blijven wonen. Dit kan zowel fysiek als via nieuwe technologieën, ook voor specifieke doelgroepen. Gebieden waar meerdere aspecten worden gecombineerd zijn aantrekkelijk voor alle partijen, van bewoner tot eigenaar tot leverancier van zorg.’
In het deelprogrammaplan Langer zelfstandig wonen wordt dit nader uitgewerkt. De focus in het programmaplan ligt op het ondersteunen van ouderen en mensen met een beperking in de bestaande woningvoorraad en op kleinschalige woonzorgvoorzieningen: 'Integraal en wijkgericht zijn sleutelwoorden'. Gemeenten kunnen bij de provincie subsidie aanvragen voor procesondersteuning. Middelen kunnen bijvoorbeeld worden ingezet voor de inhuur van een procesbegeleider, het laten uitvoeren van onderzoek, het ontwikkelen van instrumenten of het coördineren van de uitvoering van (deel)projecten. Gemeenten die gebruik willen maken van provinciale ondersteuning moeten in hun project in ieder geval aandacht besteden aan drie speerpunten:
Het geschikt maken van woningen in de bestaande woningvoorraad (met collectief of individueel opplussen en door de inzet van domotica). Bewustwording onder ouderen (en andere kwetsbare inwoners) van hun eigen mogelijkheden om maatregelen te nemen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Het organiseren van de randvoorwaarde om zelfstandig te blijven wonen met een zorgvraag (door goede organisatie van formele en informele zorg). Bijzonder aandachtspunt hierbij is het zelfstandig wonen met dementie.
Het gebruik van de Gelderse Huistest is een voorwaarde voor het ontvangen van procesondersteuning. Sinds 2012 hebben 21 Gelderse gemeenten gebruikgemaakt van de procesondersteuning in het kader van het Impulsplan Wonen. Naast projectsubsidies en procesondersteuning spant de provincie zich in kennis te ontwikkelen en kennis en ervaringen beschikbaar te stellen en te delen. Hiertoe onderhouden medewerkers van de provincie een actief netwerk van lokale projectleiders en hun stakeholders. Zij zijn regelmatig aanwezig bij vergaderingen van projectgroepen en bij bijeenkomsten die in het kader van de
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
7
projecten worden georganiseerd. Ook organiseert de provincie bijeenkomsten over wonen en zorg (bijvoorbeeld tijdens het Wooncongres of de Liever Thuisbeurs). Een netwerk van 'voorlopers' vanuit verschillende organisaties (gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, welzijnsinstellingen en adviseurs) helpt de provincie om ontwikkelingen 'in het veld' goed te volgen. Tenslotte spant de provincie zich in het thema wonen met zorg verankerd te krijgen in regionale woonagenda's.
1.2 Doel van het deelprogramma Langer zelfstandig wonen In het deelprogrammaplan Langer zelfstandig wonen wordt het doel van de procesondersteuning gedefinieerd: de subsidie (maximaal € 50.000 per gemeente) kan worden ingezet om lokale (samenwerkings)projecten op te zetten. 'Het realiseren van een kleinschalige woonvoorziening kan passen binnen het projectplan, maar is geen verplichting'. In het deelprogrammaplan Langer zelfstandig wonen ligt de nadruk op het stimuleren van samenwerking, innovatie, kennisuitwisseling en verankering. De provincie is zich ervan bewust dat de uitvoering van beleid primair een taak is van gemeenten en lokale partners. De rol van de provincie is een stimulerende en faciliterende. In het deelprogrammaplan Langer zelfstandig wonen staat hierover: 'Op het niveau van de kern/wijk zullen de betrokken partijen de krachten (en middelen) moeten bundelen; de corporatie, de gemeente, de zorg- en welzijnsaanbieder en niet in de laatste plaats de bewoners zelf. [...] De provincie Gelderland is al een aantal jaar actief in het veld van wonen, welzijn en zorg. De focus op lokale samenwerking en de praktische inslag zijn daarbij een constante factor, door anderen ook wel de "Gelderse aanpak" genoemd.'
Doel van de provincie is om lokale overheden bewust te maken van het belang activiteiten te ontplooien op het gebied van wonen, welzijn en zorg, innovatie op dit gebied te bevorderen en kennis tussen gemeenten uit te wisselen.
1.3 De onderzoeksvragen De evaluatie van het programma Langer zelfstandig wonen heeft een tweeledig doel. Enerzijds willen we weten wat er gebeurd is met de door de provincie beschikbaar gestelde procesgelden en welke resultaten daarmee in de lokale projecten zijn beoogd en geboekt. Anderzijds willen we inzicht geven in de effectiviteit van de instrumenten die de provincie inzet bij het stimuleren van de lokale aanpak van wonen, welzijn en zorg. We hebben voor de evaluatie daarom de volgende drie onderzoeksvragen geformuleerd. 1. Hoe zijn / worden de middelen voor procesondersteuning in de periode 2012 - 2014 ingezet? Welke doelen hebben de gemeenten die gebruikmaken van procesondersteuning van de provincie gesteld voor hun lokale projecten? Op welke manier worden / zijn de middelen voor procesondersteuning lokaal ingezet? Hadden lokale samenwerkingsprojecten waaraan procesondersteuning is toegekend een ander verloop gekend zonder de procesondersteuning?
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
8
2.
Wat is het effect van de verschillende instrumenten die de provincie inzet om gemeenten te ondersteunen? Welk type ondersteuning vinden partijen het meest effectief voor hun lokale aanpak? Wat zouden partijen missen als de provincie geen agenderende, stimulerende en faciliterende rol zou spelen op het gebied van wonen, welzijn en zorg? 3. Aan welke ondersteuning bestaat bij gemeenten behoefte in de komende bestuursperiode? Wat zien de lokale partijen als de grootste opgaven op het gebied van wonen, welzijn en zorg in de komende jaren? Welke nieuwe samenwerkingsvraagstukken dienen zich aan als gevolg van veranderingen in wet- en regelgeving, woningmarktontwikkelingen en demografie?
1.4 Het onderzoek De evaluatie hebben we uitgevoerd door middel van dossieronderzoek en telefonische interviews. We hebben alle projectplannen bestudeerd en een groot aantal mensen gesproken, waaronder 18 van de 21 projectleiders van de projecten waaraan de provincie financieel heeft bijgedragen (voor een complete lijst van geïnterviewden, zie bijlage). De interviews hebben we afgenomen aan de hand van semi-gestructureerde vragenlijsten. Op basis van de dossierstudie en de gesprekken hebben we een tussenrapportage opgesteld. De tussenrapportage is voor commentaar toegestuurd aan de betrokken partijen. Op 11 september hebben we een werkbijeenkomst georganiseerd waaraan door 29 bij de projecten betrokken personen hebben deelgenomen. Tijdens deze bijeenkomst hebben we aan de hand van vier thema’s de balans opgemaakt van de lokale samenwerking op het gebied van wonen, welzijn en zorg en hebben we geïnventariseerd welke behoefte er op lokaal niveau leeft aan ondersteuning, uitwisseling en kennisontwikkeling. De rapportage is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 geven we eerst een korte beschrijving van de 21 projecten aan de hand van de verschillende thema's waarop de projecten zich richten. In hoofdstuk 3 gaan we in op de betekenis van de provinciale procesondersteuning zoals die uit de interviews en de bijeenkomst op 11 september naar voren is gekomen. In hoofdstuk 4 trekken we conclusies en beantwoorden we de onderzoeksvragen.
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
9
2 De projecten 2.1 Ondersteunde projecten 21 projecten ondersteund Sinds in 2012 werd begonnen met uitvoering van het deelprogramma Langer zelfstandig wonen is het aantal gesubsidieerde projecten snel toegenomen. In 2012 werden twee subsidies verleend: aan de gemeente Wijchen (samen met omliggende gemeenten) en in de gemeente Lochem. In 2013 werden er 11 subsidies verstrekt, dat waren er vijf meer dan de doelstelling in het programmaplan. In 2014 werden hieraan nog acht gemeenten toegevoegd, waarmee het totaal aantal gesubsidieerde projecten op 21 komt. De laatste vier projecten bevonden zich ten tijde van de evaluatie nog in de opstartfase. Er lopen nog tien nieuwe aanvragen voor subsidie. Per project werd ca. € 50.000 subsidie toegekend (in totaal ca. € 600.000). Gesubsidieerde projecten: 1. 2.
2012 Wijchen (en omgeving) Lochem
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
2013 Elburg West Maas en Waal Westervoort Buren Geldermalsen Rheden Oldebroek Renkum Heumen Oude IJsselstreek Druten
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
2014 Ubbergen Montferland Voorst Barneveld Nijmegen Wijchen Doetinchem Zutphen
Doorgaande lijn Verschillende projecten zijn een vervolg op eerder uitgevoerde projecten (vaak met subsidie uit het programma Thuisgeven of met andere provinciale subsidies). Zo heeft de gemeente Lochem met steun van de provincie al eerder pilots uitgevoerd rondom de bewustwording van ouderen van de noodzaak preventief hun woning aan te passen (in Lochem in 2006 en in Eefde in 2009). Tijdens deze pilots is veel ervaring opgedaan met het benaderen en verleiden van oudere huiseigenaren en huurders. Door vallen en opstaan is geleerd wat wel en niet werkt. Uiteindelijk werd het project in Eefde een groot succes: in 80 woningen werden woningaanpassingen uitgevoerd. Met de nieuwe subsidie worden de lessen uit de eerdere pilots in de praktijk gebracht in de hele gemeente onder de noemer 'Wonen met een plus'. De gemeente West Maas en Waal heeft in 2011 in Maasbommel een voorbeeldwoning ontwikkeld waar inwoners konden zien hoe zij hun woning beter geschikt konden maken voor bewoning op oudere leeftijd. Daarvoor werd een stuurgroep wonen, welzijn en zorg opgericht waaraan alle betrokken maatschappelijke partners deelnamen. De stuurgroep is blijven bestaan en werkt nu met steun van de provincie aan nieuwe stappen in het bewustmaken van inwoners onder de titel 'Thuis met het grootste gemak 2.0'. Ook gemeente Elburg heeft provinciale ondersteuning aangevraagd voor het verder uitbouwen van bewustwordingsactiviteiten die al eerder in gang zijn gezet onder de naam 'Gewoon Gemak'. De bewustwordingsactiviteiten en de woningaanpassingen in dit eerdere project zijn inmiddels geborgd in de reguliere activiteiten van de
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
10
betrokken organisaties. De organisaties willen nu vervolgstappen zetten - onder andere om de doelgroep ouderen met dementie beter te bereiken. De gemeente Westervoort heeft in 2006 samen met een grote groep in de gemeente actieve partijen en met financiële steun van de provincie het Masterplan Wonen, Welzijn en Zorg opgesteld. Naar aanleiding van dit Masterplan zijn in Westervoort verschillende projecten uitgevoerd (waaronder de realisatie van een MFC). De gemeente heeft in 2013 subsidie ontvangen om het Masterplan te actualiseren. Met grotendeels dezelfde partijen als in 2006 is als opvolger van het Masterplan een gezamenlijke Agenda opgesteld voor de periode 2014-2019. De gemeente Heumen heeft met haar maatschappelijke partners al een aantal jaar een constructieve samenwerking. Hierbij spelen ook de ouderenbonden een belangrijke rol. Samenwerking tussen gemeente, woningcorporatie Oosterpoort en twee zorginstellingen (Malderburch en Dichterbij) leidde tot de realisatie van een bijzonder woonzorgcomplex voor dementerende ouderen en ouderen met een verstandelijke beperking: de Buurderij in Overasselt. Met een provinciale subsidie werd verder een klussendienst opgezet die na het aflopen van de subsidie is voortgezet. Met de provinciale subsidie is nu een projectleider aangesteld voor het vervolgtraject, waarbij de woningvoorraad en het beschikbare maatschappelijke vastgoed goed in beeld worden gebracht om zo afspraken te kunnen maken over 'Passend Wonen'. In Rheden zijn verschillende partijen al vanaf 2006 met provinciale ondersteuning bezig met de ontwikkeling van een woonservicezone op een herontwikkelingslocatie. De crisis maakte een einde aan dit project, maar de gemeente ging door met het thema wonen en zorg. Tijdens een bijeenkomst van de provincie werd contact gelegd met Laagland Advies. Dit contact bleek een belangrijk startpunt te zijn voor de verschillende pilots die volgden, mede gefinancierd door de provincie. In een aantal andere gemeenten is het project waarvoor zij subsidie hebben aangevraagd de eerste concrete activiteit in het kader van wonen, welzijn en zorg. Deze gemeenten kunnen gebruikmaken van de ervaringen en de kennis die in eerder uitgevoerde projecten is opgedaan. De provincie speelt een actieve rol in het verspreiden van die kennis.
2.2 De thema's De gemeenten die subsidie aanvragen zijn vrij om hun project naar eigen inzicht in te richten. Wel heeft de provincie een aantal thema's geformuleerd waaraan binnen de projecten aandacht moet worden besteed:
het geschikt maken van woningen in de bestaande woningvoorraad; bewustwording onder ouderen; het organiseren van de randvoorwaarden voor langer zelfstandig wonen (onder andere voor mensen met dementie).
In de projecten is flink ingezet op bewustwording onder ouderen. Binnen deze projecten wordt ook veel aandacht besteed aan de inzet van domotica of thuistechnologie en de randvoorwaarden van wonen met dementie. Collectief opplussen van woningen krijgt minder aandacht, maar is in verschillende projecten wel een thema. Randvoorwaarden scheppen voor zelfstandig wonen (anders
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
11
dan het aanpassen van de woning) krijgt in veel projecten aandacht, bijvoorbeeld door de afstemming tussen de professionele en informele zorg beter te organiseren. Andere onderwerpen die in de projecten aandacht krijgen zijn de organisatie van de samenwerking tussen partijen en het ontwikkelen van een gezamenlijke visie op de opgaven op het gebied van wonen, welzijn en zorg. We beschrijven in deze paragraaf hoe deze thema's in de projecten zijn uitgewerkt.
Bewustwording Vrijwel binnen alle gemeenten speelt het thema bewustwording een belangrijke rol. De gedachte hierachter is dat door tijdig (kleine) aanpassingen te doen aan de woning, valincidenten en andere calamiteiten kunnen worden voorkomen. Vaak gaat het om kleine aanpassingen, zoals het aanbrengen van een tweede trapleuning, een ruwe coating op badkamertegels, het verwijderen van een drempel of het aanbrengen van veilig hang- en sluitwerk. Onder het programma Thuisgeven hebben verschillende gemeenten campagnes uitgevoerd. De provincie heeft de Gelderse Huistest ontwikkeld waarmee bewoners snel inzicht kunnen krijgen in de mogelijkheden voor kleine (en grotere) aanpassingen. De provincie stelt als voorwaarde aan subsidies voor bewustwordingscampagnes dat de Gelderse Huistest wordt gebruikt. Een aantal gemeenten werkt met een eigen ‘checklist’ omdat zij kiezen voor een bredere insteek van de gesprekken dan alleen de geschiktheid van de woning. Lochem heeft in 2009 een succesvol project opplussen uitgevoerd in de kern Eefde. Met processubsidie uit het Impulsplan Wonen breiden zij de aanpak uit naar de hele gemeente. De maatschappelijke partners stimuleren de bewustwording voor hun eigen doelgroep. In drie kernen zijn informatiemarkten georganiseerd. De gemeente heeft voor minima een subsidieregeling voor opplusmaatregelen. Vrijwilligers van Stichting Welzijn Ouderen zijn opgeleid om advies te geven over opplussen, thuistechnologie en dementie. Een lokale bouwmarkt heeft een eigen stand ingericht over 'Wonen met een plus'. De in Lochem ontwikkelde checklist voor woningaanpassingen voor zelfstandig wonen voor mensen met dementie is inmiddels ook in gebruik in het project in Wijchen. Ook voor het project in Zutphen is de Lochemse aanpak een voorbeeld geweest. In Rheden zijn in 2011 en 2013 pilots uitgevoerd met bewustwordingsprojecten op het gebied van opplussen en met thuistechnologie. Met provinciale subsidie is nu begonnen met de derde fase in Velp. Hierin wordt opplussen en thuistechnologie gecombineerd, met bijzondere aandacht voor zelfstandig wonen met dementie. Na de zomer van 2014 is gestart met bezoeken van tien huishoudens waar deze problematiek speelt. Deze cases leveren ervaring op die daarna breder kan worden ingezet. In de woonvisie van Zutphen werd al aangekondigd dat de gemeente actief zou gaan inzetten op bewustwording en preventieve aanpassing van woningen. Om tot een uitvoerbare aanpak te komen is door de gemeente Zutphen contact gezocht met Lochem. In Zutphen is een brede bijeenkomst georganiseerd met corporaties, zorg- en welzijnsorganisaties, vrijwilligers en de provincie. Er is een groep partijen geformeerd die samen een projectgroep hebben opgericht. De aanpak wordt in de tweede helft van 2014 verder uitgevoerd. In Wijchen is een bewustwordingscampagne georganiseerd onder de naam 'Bewust Wonen'. Ouderen in de gemeente hebben een persoonlijke brief ontvangen. Daarnaast is informatie gedeeld via de gemeentepagina en de gemeentelijke website. De gemeente heeft informatiebijeenkomsten georganiseerd voor ondernemers. Zij hebben vervolgens meegewerkt aan de informatiebeurs in het
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
12
najaar van 2013 waarnaar ca. 550 bezoekers kwamen. In 2014 krijgen ondernemers een training met als doel hen de volgende informatiebeurs zelf te laten organiseren. Voor mensen met dementie en hun omgeving is een dementiewijzer ontwikkeld met handige informatie. Vrijwillige woonadviseurs hebben een training gevolgd over deze doelgroep. Gemeente West Maas en Waal wil het al eerder ingezette bewustwordingsproject 'Thuis met het grootste gemak' verder verdiepen onder de naam 'Thuis met het grootste gemak 2.0'. In februari 2014 is een informatiemarkt georganiseerd als formele aftrap. Maar liefst 45 ondernemers zijn betrokken bij het project. Vrijwillige woonadviseurs zijn opgeleid voor het afleggen van huisbezoeken. Het project legt uitdrukkelijk verbanden met andere aspecten van langer zelfstandig wonen: veiligheid, gezonde leefstijl en mobiliteit. Bewoners kunnen gebruikmaken van een regionale subsidieregeling voor kleine woningaanpassingen (regio Rivierenland). In 2012 heeft de gemeente Montferland een bewustwordingscampagne uitgevoerd onder de naam 'Thuis in Montferland'. Een regiegroep is sindsdien actief. Met subsidie van de provincie gaat de gemeente de aanpak verder uitwerken. De rol van de woonadviseurs wordt steviger, er is extra inzet voor communicatie, en een informatiemarkt staat op de planning. Daarnaast wil de gemeente in het kader van het project 'Kiemkracht' verder met de ontwikkeling van samenwerking in de kleine kernen om ook daar zelfstandig wonen met zorg mogelijk te maken. De gemeente Oude IJsselstreek is gestart met een bewustwordingscampagne. De gemeente maakt gebruik van de ervaringen in Montferland, Bronkhorst en Aalten onder andere om een eigen folder te maken. Alle organisaties met een signalerende of verwijzende rol zijn geïnformeerd (onder andere de huisartsen en de ouderenbonden). Er zijn vrijwillige woonadviseurs geworven en opgeleid. Ouderen worden in eerste instantie benaderd via mantelzorgers en door middel van communicatiemateriaal dat op verschillende plekken wordt verstrekt. Er heeft een bijeenkomst plaatsgevonden met lokale ondernemers. Een tweede bijeenkomst volgt waarin hun betrokkenheid concreter wordt gemaakt. De gemeente Elburg heeft eerder een project opplussen uitgevoerd onder de titel 'Gewoon gemak'. De bewustwordingsactiviteiten en de woningaanpassingen in dit project zijn inmiddels geborgd in de reguliere activiteiten van de betrokken organisaties. Met de procesondersteuning verdiepen zij zich nu in zelfstandig wonen voor mensen met (beginnende) dementie. Een belangrijke vraag is hoe thuistechnologie daarbij ondersteunend kan zijn. De partijen hebben in een aantal concrete thuissituaties bekeken wat er moet gebeuren. Dit hebben ze vervolgens uitgevoerd. Op basis hiervan hebben zij de bestaande subsidieregeling voor kleine woningaanpassingen aangevuld met de vijf meest gebruikte maatregelen voor mensen met dementie. Mantelzorgers kunnen deze subsidie aanvragen. Ook in het opplussen (woningaanpassingen) worden nu de maatregelen specifiek voor mensen met dementie opgenomen. In de gemeente Oldebroek is eerder een opplus- en bewustwordingstraject uitgevoerd, net als Elburg onder de naam Gewoon Gemak. Hierop wordt nu voortgebouwd met nieuwe voorlichtingsmomenten. Vrijwilligers worden getraind voor huisbezoeken. Een eigen subsidieregeling is in voorbereiding. In het dorp Ooij hebben bewoners en gemeente Ubbergen gezamenlijk een woonmarkt georganiseerd waarop ca. 100 bezoekers afkwamen. Hiervan zijn de ondernemers en de lokale KBO’s
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
13
enthousiast geworden. Met de provinciale subsidie is de aanpak nu verbreed naar de andere kernen. De KBO's zijn een drijvende kracht achter het project. De gemeente Ubbergen heeft promotiemateriaal van de regio Nijmegen op maat aangepast en gebruikt deze. De gemeente heeft een eigen subsidieregeling in voorbereiding. Sité Woondiensten en de gemeente Doetinchem starten een voorlichtingscampagne om ouderen bewust te maken van het belang om hun woning tijdig aan te passen. Daarnaast houden gemeente en corporatie hun meerjarenonderhoudsprogramma's aan woningen en woonomgeving tegen het licht om te kijken waar zij kunnen bijdragen aan het langer zelfstandig wonen in de wijk. De gemeente Nijmegen is begonnen met het opzetten van een bewustwordingscampagne gericht op ouderen. Hiervoor wordt een groot aantal vrijwilligers ingezet bij verschillende organisaties. Zij krijgen training om ouderen te informeren (o.a.) over de mogelijkheden van woningaanpassing. Tijdens de evaluatiebijeenkomst op 11 september is met de deelnemers gesproken over de effectiviteit van de bewustwordingscampagnes. Geconstateerd werd dat het aantal (geregistreerde) woningaanpassingen als gevolg van adviesgesprekken per project verschilt. Hierbij was de indruk van de deelnemers dat in projecten waaraan een vergoedingsregeling voor kleine woningaanpassingen is verbonden het aantal huisbezoeken groter is dan in projecten waarbij geen vergoedingen worden gegeven. Kennelijk help de beschikbaarheid van een tegemoetkoming in de kosten (in alle projecten met een regeling ging het om kleine bedragen) om mensen nieuwsgierig te maken en een huisbezoek aan te vragen. Dit wil overigens niet zeggen dat projecten zonder vergoedingsregeling minder effectief zijn. Mensen kunnen ook zelf online de Gelderse Huistest uitvoeren en aanpassingen (laten) aanbrengen. Bovendien richt de communicatie over preventieve woningaanpassing zich binnen de meeste projecten bijvoorbeeld ook op zorgorganisaties, installatiebedrijven, bouwmarkten, aannemers, etc. Een deel van de effecten van de campagnes blijft onzichtbaar voor de gemeenten. De aanwezigen waren het erover eens dat een vergoedingsregeling in de eerste fase van een bewustwordingscampagne kan bijdragen aan het bereik van de communicatie. Tegelijk is het de laatste tijd lastiger gemeentebestuurders te overtuigen van het belang van een budget voor tegemoetkomingen in de kosten voor preventieve woningaanpassingen, zeker als deze generiek (onafhankelijk van inkomen en vermogen) worden verstrekt.
Collectief opplussen woningen en complexen Het collectief opplussen van woningen krijgt in de projecten minder aandacht. Het blijkt op dit moment vaak moeilijk om 'harde' afspraken te maken met woningcorporaties over investeringen in het geschikt maken van woningen. Er zijn echter ook uitzonderingen. Zo hebben de corporaties in Wijchen voor hun huurders woningaanpassingen mogelijk gemaakt. De corporatie heeft inmiddels 22 woningen aangepast en is bezig vijf woningen aan te passen voor mensen met dementie. De gemeente en de corporaties willen het onderwerp woningaanpassing opnemen in de prestatieafspraken. In de gemeente Heumen werken de partners samen aan het realiseren van een ‘tussenvorm’ tussen zelfstandig wonen en intramuraal verblijf: zelfstandig beschut wonen. Er zijn verschillende mogelijke locaties aangewezen. Op de locatie van de voormalige St. Josephschool die naast woonzorgcentrum Malderburch ligt, bouwt de corporatie beschutte woningen voor ouderen en past de gemeente de inrichting van de openbare ruimte aan.
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
14
In Lochem is de pilot 'Wonen met dementie' met succes afgerond. In samenwerking met woningcorporatie IJsseldal Wonen zijn vijf woningen aangepakt van inwoners met dementie. Hierbij is per huishouden gekeken naar de mogelijkheden om langer in de eigen woning te blijven wonen. Maatregelen variëren van de aanschaf van een andere t.v. (beter te bedienen) tot het plaatsen van een begrenzer op de thermostaat en de kranen. Van de vijf personen die zijn geholpen wonen er nog drie zelfstandig. In Rheden is gestart met woningaanpassingen in tien huurwoningen. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheden voor de toepassing van domotica. Bijzondere aandacht is er voor zelfstandig wonende ouderen met dementie. Uit dit project worden lessen getrokken die in de rest van de gemeente kunnen worden ingezet. In Oldebroek heeft de woningcorporatie op meerdere locaties de toegankelijkheid van wooncomplexen verbeterd. In het bestaande complex de Krone en op drie nieuwbouwlocaties Weidebeek, Turfhorst en Veldheem. In geen van de projecten wordt ingezet op grootschalige uitrol van domotica in woningen. Tijdens de evaluatiebijeenkomst op 11 september gaven de deelnemers aan te twijfelen over de nut en noodzaak daarvan. Woningcorporaties hebben op dit moment ook niet de middelen om woningen planmatig van een domoticainfrastructuur te voorzien. Volgens de deelnemers is hier ook niet de grootste winst te behalen. Dit heeft er onder andere mee te maken dat de huidige generatie ouderen toch vaak moeite heeft met de bediening van apparaten. Domotica wordt in de meeste projecten betrokken in de communicatie over preventieve woningaanpassingen. Het gaat dan doorgaans om minder ‘high-tech’ toepassingen die met betrekkelijk geringe kosten zijn aan te schaffen.
Randvoorwaarden voor zelfstandig wonen Om zelfstandig te kunnen wonen bij verslechterende gezondheid moet aan meer voorwaarden voldaan worden dan een geschikte woning. Ook de ondersteuning (door professionals en vrijwilligers) moet goed zijn georganiseerd. In verschillende projecten wordt ook hieraan expliciet aandacht besteed. Bij het Kulturhus in Lienden (gemeente Buren) dat werd gebouwd met subsidie uit het programma Thuisgeven is tevens een woonvoorziening voor mensen met dementie of een beperking gerealiseerd. De activiteiten ten behoeve van het langer zelfstandig wonen worden vanuit deze voorziening naar de hele kern uitgerold. Zorgorganisaties hebben afspraken gemaakt om onplanbare zorg te organiseren en de decentralisatie van de AWBZ in goede banen te leiden. Met een toegekende Europese subsidie kunnen zij uitgebreide thuistechnologie-toepassingen gaan testen in de praktijk. Geldermalsen richt zich met de procesondersteuning op mensen met dementie, met name in ZuidEmmawijk. In deze wijk is men bezig met de voorbereidingen voor een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met dementie. In programmalijnen zoals ‘onplanbare zorg’, ‘optimalisering bestaande woningvoorraad’ en ‘technologische innovaties’ werken de corporatie, gemeente en zorg- en welzijnsaanbieders met elkaar samen. Een wijkscan is uitgevoerd. In verband met domoticatoepassingen is ook de installatiebranche vertegenwoordigd in de projectgroep.
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
15
In Druten is een samenwerkingsagenda opgesteld met vier thema's. Een van deze thema's is het stimuleren van 'eigen kracht' en maatschappelijke vitaliteit. Een ander thema is de organisatie van de ambulante zorg en ondersteuning. Deze thema's worden onder regie van verschillende partijen de komende maanden verder uitgewerkt. Onder andere bekijken de partijen hoe zij bestaande activiteiten en voorzieningen van intramurale instellingen voor een bredere doelgroep kunnen inzetten en of de zorgpartijen een gezamenlijke aanpak van de onplanbare zorg thuis kunnen ontwikkelen. In het najaar van 2014 bespreken zij de opbrengt van deze trajecten. Ook in de samenwerkingsagenda van de partijen in Westervoort zijn het versterken van de sociale cohesie en de ondersteuning bij zelfstandig wonen en leven als thema's benoemd. De komende periode worden deze thema's samen met de samenwerkingspartners verder uitgewerkt tot concrete acties. De gemeente Renkum wil een integrale aanpak ontwikkelen waarin klimaat, leefomgeving, sociaal domein en zelfstandig wonen samenkomen. In een 'proeftuin' in de kern Doorwerth wordt het lokale netwerk in beeld gebracht. Vanuit dat netwerk wil de gemeente nieuwe innovatieve en integrale arrangementen ontwikkelen voor begeleiding, verzorging, jeugdzorg, arbeidsparticipatie, passend onderwijs en de geschiktheid van de woningen. Een bijzonder onderdeel van het plan is een onderzoek naar de mogelijkheid om in samenwerking met het Leo Kannerhuis bestaande domoticatoepassingen in de hele kern beschikbaar te maken. De gemeente Montferland werkt met partners aan de 'kiemkracht' van de kleine kernen. Door samenwerking te organiseren tussen de wijkverpleging en het vrijwilligerswerk kan meer ondersteuning worden geleverd aan ouderen en mensen met een beperking. De gemeente Doetinchem heeft samen met partners een programma opgesteld met zes programmalijnen. Naast het geschikt maken van woningen voor ouderen en mensen met een beperking richt de samenwerking zich onder meer op het ontwikkelen van een dienstenaanbod op wijkniveau en op preventieve activiteiten op het gebied van gezondheid. Woonzorgcentrum Schavenweide gaat dienst doen als multifunctioneel wijkcentrum. Per programmalijn stelt de gemeente samen met partners een businesscase op. In Wezep (gemeente Oldebroek) is al in 2004 een woonservicezone ingericht. Daarin zijn verschillende projecten ontwikkeld: drie kleinschalige wooncomplexen voor senioren, een 'ouderinitiatief' voor mensen met een verstandelijke beperking, nauwere samenwerking tussen zorgen welzijnsorganisaties, het serviceloket in het dorpskantoor en het bewustwordingsprogramma Gewoon Gemak. De gemeente Oldebroek herijkt nu samen met de betrokken partijen de visie op het woonservicegebied Wezep. Gekeken wordt wat de gevolgen zijn van de transities op de manier van (samen)werken in het woonservicegebied. De ervaringen die zijn opgedaan in het serviceloket worden gebruikt bij de ontwikkeling van een sociaal team. In de gemeente Voorst zijn vier werkgroepen ingesteld waaraan alle partijen die zijn betrokken bij wonen, welzijn en zorg aan deelnemen. Naast de uitwerking van de ‘fysieke’ opgave maken de werkgroepen plannen voor randvoorwaarden van zelfstandig wonen van ouderen. Ze zoeken naar mogelijkheden om burgerinitiatieven te ondersteunen die hieraan bijdragen. Het gaat daarbij ook om de samenwerking tussen professionals en inwoners. Ook wordt onderzocht hoe ontmoetingsruimten nog beter kunnen worden ingezet om de sociale cohesie te versterken (in
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
16
Twello). Het streven is bovendien aanbieders van diensten meer samen te laten werken om zo een complementair aanbod te realiseren. Tijdens de evaluatiebijeenkomst van 11 september is stilgestaan bij de transformatieopgave van verzorgingshuizen en de behoefte aan een ‘tussenvorm’ tussen zelfstandig en intramuraal wonen. De meeste aanwezigen zien de noodzakelijke transformatie van zorgvastgoed als een onderwerp dat de komende tijd moet worden aangepakt. Vaak is er onduidelijkheid over de definities (van verzorgd wonen, beschut wonen, etc.) waardoor het moeilijk is te bepalen aan welke typen woonvormen behoefte is. Ook zoeken veel gemeenten naar hun rol bij transformatieprocessen.
Visieontwikkeling en samenwerking De nieuwe verhoudingen tussen de lokaal betrokken partijen en de nieuwe regels in de zorg zijn voor een aantal gemeenten aanleiding geweest om in het kader van hun project een gezamenlijke visie op te stellen op wonen, welzijn en zorg. De gemeente Westervoort heeft in samenwerking met corporaties, bewoners en zorg- en welzijnsaanbieders de uitgangspunten van het beleid herijkt dat in 2006 werd vastgelegd in het Masterplan wonen, welzijn en zorg. Hiervoor is eind 2013 onder meer een uitgebreid bewonersonderzoek uitgevoerd. Ruim 850 bewoners werkten aan het onderzoek mee. Het onderzoek geeft inzicht in de vraag naar informele ondersteuning, de bereidheid van inwoners om die ondersteuning te bieden en de mate waarin zij dat al doen. Alle maatschappelijke partners zijn in meerdere bijeenkomsten betrokken bij het opstellen van de nieuwe visie. Heumen gebruikt de subsidie mede om het woningprogramma te herijken en het langer zelfstandig wonen daarin mee te nemen. Het aanbod en de vraag naar wonen en zorg en de extramuralisering is tot in detail in kaart gebracht voor alle doelgroepen met een zorgvraag. Nu gaan de partijen aan de slag met de vraag hoe de resterende opgave kan worden opgevangen in bestaand vastgoed, nieuwbouw en of er haalbare plannen zijn om dit op te lossen. De gemeente Barneveld wil samen met partners de opgave in kaart brengen van de transities in de zorg. Onder meer door een enquête te houden onder zorginstellingen brengen zij de kwantitatieve en kwalitatieve vraag in beeld naar wonen met zorg. Op basis van deze inventarisatie wil de gemeente samen met partners een visie ontwikkelen op herbestemming van zorgvastgoed, het vergroten zelfredzaamheid bewoners en de inzet van domotica. Ook in de gemeenten Barneveld, Renkum, Rheden en Elburg wordt de subsidie mede gebruikt om gezamenlijk een visie op te stellen waarin de opgaven en de doelen beschreven worden waarop de partijen zich de komende periode willen richten. Alle veranderingen in wetgeving rondom wonen en zorg hebben zoals gezegd gevolgen voor de lokale samenwerking. De verhouding tussen partijen op lokaal niveau verandert. Gemeenten worden opdrachtgever van partijen waarmee zij in het verleden een samenwerkingsrelatie hadden. Het taakgebied van woningcorporaties verandert waardoor zij terughoudender worden met sociale investeringen, bovendien is de ruimte voor investeringen kleiner dan in het verleden. In verschillende projecten is de wijze waarop de samenwerking met al deze veranderingen wordt georganiseerd een expliciet thema.
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
17
In Heumen werken partijen al langer met een dynamische samenwerkingsagenda die jaarlijks wordt geactualiseerd. Twee keer per jaar organiseert de gemeente een brede werkconferentie (waaraan zowel professionals als vrijwilligers deelnemen). Tijdens de ene conferentie worden afspraken gemaakt over gezamenlijke projecten; tijdens de andere conferentie bespreken de partijen de voortgang van de uitvoering. Ook heeft de gemeente Heumen samenwerking gezocht met de Stadsregio. Naar aanleiding van de ervaringen die worden opgedaan in het project in Heumen, stelt de gemeente een samenvatting en een handleiding op die andere gemeenten, die een vergelijkbare aanpak willen toepassen bij het in beeld brengen van geschikte woningen en maatschappelijk vastgoed, kunnen gebruiken. De wijze van samenwerking met betrokken partijen die in Heumen is ontwikkeld, is overgenomen door de gemeente Westervoort en de gemeente Druten. In beide gemeenten zijn samenwerkingsagenda's opgesteld en is afgesproken twee keer per jaar werkconferenties te organiseren. In Druten hebben de partijen bovendien een 'Code of conduct' ondertekend waarin zij hebben afgesproken op welke manier zij bureaucratische hindernissen in de samenwerking overwinnen. De belangrijkste afspraak is dat als zich rondom een inwoner problemen voordoen waarin de (nieuwe) regels niet voorzien, de partijen samen eerst het probleem van de inwoner oplossen en daarna pas de regels tegen het licht houden. Hiervoor hebben alle partijen een 'regelbreker' aangesteld die de bevoegdheid heeft regels tijdelijk aan de kant te schuiven als dit nodig is om een probleem van een inwoner op te lossen. De regelbrekers kunnen op elkaar een beroep doen voor ondersteuning. Basishouding is om geen 'nee' tegen elkaar te zeggen. Een andere vorm van samenwerking die in projecten aandacht krijgt is de bovenlokale samenwerking. De gemeente Wijchen heeft subsidie gekregen (aangevraagd mede namens Nijmegen en Heumen) om afstemming over wonen, welzijn en zorg in de regio Nijmegen op te starten. Er zijn twee deelprojecten opgestart: het project Bewust Wonen en het project Woningaanpassingen bestaande bouw voor mensen met dementie. Het subsidiegeld wordt mede gebruikt om een nul- en effectmeting uit te voeren van deze projecten om zo van elkaar te leren. De gemeenten stellen een 'schatkist' op met informatie voor mantelzorgers die ook in andere gemeenten gebruikt kan worden. In de meeste deelnemende gemeenten is de onderlinge samenwerking geformaliseerd in een stuurgroep of een projectgroep. Hierin ontmoeten partijen op het gebied van wonen, welzijn en zorg elkaar periodiek, wordt de voortgang besproken van lopende projecten en wordt kennis uitgewisseld. Tijdens de evaluatiebijeenkomst op 11 september kwam naar voren dat de sfeer van de samenwerking over het algemeen goed en constructief is, maar dat het steeds moeilijker is geworden om partijen te committeren aan concrete doelen of activiteiten. Het is vaak lastig voorbij de fase van ‘intenties’ te komen. Dat heeft alles te maken met de onzekerheid van de partijen over hun financiële positie en de interne gerichtheid als gevolg van bezuinigingen, reorganisaties en strategische heroriëntatie (dat geldt overigens ook voor verschillende gemeenten zelf). Veel projectleiders hebben nog geen scherp beeld van hoe zij de regie over de projecten kunnen voeren binnen het nieuwe krachtenveld. Gemeenten krijgen op meerdere terreinen een zwaardere regierol (meer invloed op zorginstellingen als gevolg van de zorginkoop, meer invloed op woningcorporaties als gevolg van de Herzieningswet), maar het effectueren daarvan vraagt om meer interne afstemming (tussen ‘wonen’ en ‘sociaal’).
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
18
3 Het belang van de procesondersteuning De rol van de provincie in wonen, welzijn en zorg is een stimulerende en een faciliterende. De provincie zet hiertoe verschillende instrumenten in:
Medewerkers van de provincie treden op als ‘ambassadeur’. Zij stimuleren gemeenten om beleid en / of projecten te ontwikkelen op het gebied van wonen, welzijn en zorg en ze adviseren de projecten onder meer door kennis in te brengen die is opgedaan in andere projecten. De provincie laat op eigen initiatief onderzoek uitvoeren ter ondersteuning van lokale projecten. In de onderzochte periode was dat de Monitor Wonen en Zorg. De provincie ontwikkelt praktische instrumenten en / of financiert de ontwikkeling van instrumenten binnen projecten en stelt deze beschikbaar aan de (andere) projecten. Voorbeelden hiervan zijn de Gelderse Huistest, De drempel van Jan, de Leskist Gewoon Gemak en de Schatkist voor mantelzorgers. De provincie organiseert kennis- en netwerkbijeenkomsten waar projectleiders en andere betrokkenen informatie en ervaring kunnen uitwisselen. De provincie stelt subsidies beschikbaar voor procesondersteuning en onderzoek.
We hebben de projectleiders van de gesubsidieerde projecten gevraagd wat het belang is van deze procesondersteuning en of en zo ja op welke manier zij gebruikmaken van de verschillende instrumenten.
3.1 De besteding van de subsidies De provincie verstrekt subsidies aan gemeenten om lokaal samenwerkingsprojecten te organiseren. Aan de hand van de projectplannen en de gesprekken die wij hebben gevoerd met de projectleiders van de 21 gemeenten zijn we nagegaan hoe deze subsidiemiddelen zijn / worden besteed. Veelal wordt de subsidie voor het grootste deel besteed aan het inhuren van een externe projectleider of ondersteuner. In de interviews gaven de meeste gemeenten aan dat op dit moment intern de capaciteit ontbreekt om de projecten zelf goed van de grond te krijgen. Door een projectleider in te huren, kan tempo worden gemaakt. Naast externe projectleiding of -ondersteuning geven gemeenten de middelen uit aan training van vrijwilligers (en soms professionals), de ontwikkeling van promotiemateriaal, de uitvoering van bewustwordingscampagnes en onderzoek. Zo heeft de gemeente Heumen een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de vraag naar beschut zelfstandig wonen en de mogelijkheden om woningen in deze categorie te realiseren. In de gemeente Barneveld wordt het aanbod en de vraag naar wonen met zorg goed in kaart gebracht waarbij de consequenties van het rijksbeleid een belangrijk aandachtspunt zijn. De gemeente Rheden heeft het onderzoek uit 2010 naar vraag en aanbod van geschikt wonen laten herijken en is bezig de behoefte van mensen met dementie aan woningaanpassingen te onderzoeken. De gemeente Westervoort heeft een enquêteonderzoek uitgevoerd onder bewoners om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden om mensen te
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
19
stimuleren zich als vrijwilliger in te zetten. Tenslotte hebben verschillende gemeenten geld gereserveerd voor evaluatie en effectmeting.
3.2 Het gebruik van kennis en instrumenten De provincie heeft in de loop der tijd verschillende instrumenten ontwikkeld en onderzoek laten uitvoeren ter ondersteuning van de lokale projecten (instrumenten werden vaak binnen projecten ontwikkeld met steun van de provincie en daarna beschikbaar gesteld aan andere gemeenten). De mate waarin van deze kennis en instrumenten gebruik wordt gemaakt, is wisselend. Een deel van de projectleiders is zeer goed op de hoogte van het provinciale aanbod. Andere projectleiders zijn dat minder. We hebben aan onze gesprekspartners gevraagd welke instrumenten en welk onderzoek zij kennen en gebruiken. De Gelderse Huistest is bekend bij alle gesprekspartners. In projecten waarvan een bewustwordingscampagne deel uitmaakt wordt de test doorgaans gebruikt door de vrijwillige ouderenadviseurs. In een enkel geval gaf de projectleider aan geen gebruik te maken van de test omdat deze onvoldoende breed kijkt naar de vragen van de persoon bij wie de test wordt afgenomen en onvoldoende gebruiksvriendelijk is. In hoeverre de Gelderse Huistest ook zelfstandig wordt gebruikt door inwoners hebben de gespreksleiders niet scherp in beeld. Ook de Monitor Wonen en Zorg (Ruimte voor Zorg) is bekend bij vrijwel alle gesprekspartners. In een beperkt aantal gemeenten zijn de cijfers van de monitor al gebruikt bij het formuleren van lokaal beleid of visie. Rheden heeft de monitor gebruikt om het onderzoek naar de ontwikkeling van de vraag naar wonen met zorg uit 2010 te actualiseren. West Maas en Waal heeft de monitor gebruikt om de visie op de transities te onderbouwen. In een aantal gemeenten is de monitor gebruikt om de discussie te voeden tussen gemeente, woningcorporaties en zorginstellingen over de opgave op het gebied van wonen met zorg (Zutphen en Lochem). Andere gesprekspartners hebben kennis genomen van de monitor, maar daarvan (nog) niet actief gebruikgemaakt. Slechts een paar gesprekspartners zeggen de monitor niet te kennen. De Drempel van Jan is niet bij alle gesprekspartners bekend. Een aantal projectleiders gaf aan deze 'marketing toolbox' te zullen gaan gebruiken in hun project (Lochem, Rheden, Nijmegen en West Maas en Waal). Verschillende gesprekspartners hebben de Liever Thuisbeurs bezocht die in april met ondersteuning van de provincie werd georganiseerd in de Eusebiuskerk in Arnhem. Hoewel interessant, vonden de meeste van hen deze beurs minder nuttig voor hun eigen project: 'erg high-tech en weinig gericht op professionals', aldus één van hen. Wel zijn er op de beurs contacten gelegd tussen projectleiders en aanbieders van producten en diensten die ertoe hebben geleid dat deze aanbieders ook voor lokale informatiemarkten zijn uitgenodigd.
3.3 Het voorlopersnetwerk Een bijzonder initiatief van de provincie is het 'voorlopersnetwerk'. In dit netwerk participeren medewerkers van gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen en een verzekeraar. Het netwerk
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
20
komt bijeen op locatie bij één van de deelnemers (vaak met een projectbezoek). De deelnemers aan het netwerk ervaren de bijeenkomsten als waardevol. Zij doen inspiratie op en leren van elkaars ervaringen. De betrokken medewerkers van de provincie gebruiken het netwerk om kennis 'uit het veld' te halen. Het netwerk wordt het hoogst gewaardeerd door deelnemers die zelf direct bij lokale projecten betrokken zijn. Een aantal deelnemers staat op iets grotere afstand. 'Het netwerk is een positieve manier om in gesprek te raken met de voorhoede van partijen die bezig zijn met wonen, welzijn en zorg en te leren van elkaar. De provincie hoort praktische ervaringen, wat er wel en niet mogelijk is binnen de regels. De mensen van de provincie luisteren goed naar wat er wordt besproken.'
3.4 Het belang van de procesondersteuning Alle projectleiders die wij hebben gesproken, onderstrepen het belang van de provinciale procesondersteuning. In een aantal gemeenten zou het project niet zijn opgestart als er geen subsidie beschikbaar was geweest. In een aantal andere gemeenten zouden de projecten wel zijn gestart, maar dan later en / of minder intensief. 'Door de subsidie kunnen we extra dingen doen. Bijvoorbeeld activiteiten rondom nieuwe thema’s zoals dementie en domotica. Die zouden niet op de agenda hebben gestaan als er geen extra middelen waren geweest.' 'De provinciale ondersteuning is volgens mij van belang om gemeenten over de streep te krijgen om het onderwerp op te pakken. Het thema krijgt een extra gewicht. Mensen bij de gemeente die het thema belangrijk vinden, wordt het zo makkelijk gemaakt om een eerste stap te zetten.' 'Het ontwikkelen van een preventieve aanpak voor woningaanpassing stond al op de gemeentelijke actielijst, maar het had minder prioriteit gekregen als er geen subsidie beschikbaar zou zijn geweest. Dan was het project later en minder uitgebreid uitgevoerd.' 'Waarschijnlijk was de gemeente ook zonder subsidie wel met wonen, welzijn en zorg aan de slag gegaan, maar dan niet zo intensief. Het was dan een onderdeel geweest van het beleid op het gebied van de transities en niet van het woonbeleid. Het past gewoon niet naast de uitvoering van het reguliere werk.'
Niet alleen de mogelijkheid subsidie aan te vragen, wordt door de projectleiders gewaardeerd. Vrijwel door alle projectleiders wordt ook de waarde onderstreept van de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen de projecten. De provincie organiseert regelmatig bijeenkomsten waar uitwisseling en netwerkvorming centraal staan. Volgens alle projectleiders spelen daarnaast de betrokken medewerkers van de provincie bij de uitwisseling van kennis en informatie een belangrijke rol. Deze medewerkers zijn bij de meeste projecten betrokken (bijvoorbeeld door participatie in een projectgroep). Ook hebben zij vaak een rol gespeeld in de totstandkoming van de subsidieaanvraag (bijvoorbeeld door gemeenten te wijzen op successen die in andere gemeenten werden geboekt). Hoewel door enkele betrokkenen de rol van de provincie soms als (te) sturend wordt ervaren (bijvoorbeeld waar het gaat om het verplichte gebruik van de Gelderse Huistest of bij de keuze van projecten die in 'de schijnwerpers' worden gezet bij bijeenkomsten), zijn veruit de meesten van
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
21
mening dat gemeenten voldoende mogelijkheden hebben om invloed uit te oefenen op de inzet van de provinciale ondersteuning. Als gemeenten goede innovatieve plannen hebben, is de provincie volgens hen altijd bereid mee te denken en te ondersteunen. De aanvraagprocedure voor de subsidies voor procesondersteuning werd overigens door verschillende projectleiders als uitgesproken bureaucratisch ervaren.
3.5 Opgaven voor de komende jaren Gevraagd naar de belangrijkste opgaven voor de komende jaren zeggen vrijwel alle gesprekspartners (in de interviews en tijdens de evaluatiebijeenkomst op 11 september) dat het langer zelfstandig wonen van mensen met een zorgvraag de lokale partners de komende jaren voor grote uitdagingen zal stellen. De verminderde bereidheid van corporaties om te investeren in nieuw vastgoed en de bezuinigingen op de gemeentelijke Wmo-budgetten zijn voor meerdere projectleiders reden voor zorg. Vrijwel alle projectleiders geven aan de ingezette lijn te willen voortzetten. Vaak betekent dat ouderen bewust maken van hun eigen mogelijkheden om te anticiperen op zelfstandig wonen als zij ouder worden, afstemming organiseren tussen professionele partijen en versterken van de lokale sociale structuur. Gemeenten willen daarbij van elkaar leren. Een aantal activiteiten kan in de toekomst mogelijk ook in (sub)regionaal verband opgepakt worden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan bewustwordingscampagnes. Thema’s die de komende periode prominent op de agenda zullen staan volgens de betrokkenen zijn de huisvestingsvraag die de extramuralisering met zich meebrengt (de ‘tussenvorm’ tussen zelfstandig en intramuraal wonen) en de activering van de lokale samenleving om met informele ondersteuning het gat te dichten dat door bezuinigingen van de professionele partijen valt in de ondersteuning van kwetsbare inwoners. De beschikbaarheid van informele ondersteuning zal een nog belangrijke randvoorwaarde worden voor het zelfstandig laten wonen met ouderen en mensen met een beperking of psychiatrisch probleem. Zij zien daar overigens ook kansen ontstaan: ‘Er komt een nieuwe generatie ouderen met andere vragen dan de huidige. Mensen willen thuis blijven wonen. Ze organiseren zichzelf in woongroepen of zorgcoöperaties en bieden elkaar informele hulp. Dat moeten we als overheid stimuleren.’ ‘De kunst is te leren hoe we in gesprek met burgers samen te bepalen wat de ontwikkelpunten en opgaven zijn. We moeten minder projectmatig activiteiten uitrollen en meer van onderop werken.’
De twee vormen van ondersteuning die hiervoor door de projectleiders worden aangewezen als het meest waardevol zijn de processubsidies en de uitwisseling van kennis en ervaringen. 'Kennisuitwisseling tussen gemeenten komt niet van de grond als gemeenten dat op eigen houtje moeten doen. Dan gaan gemeenten het wiel allemaal weer alleen uitvinden.' 'Netwerken en uitwisselen van kennis is het belangrijkst. Ook is het belangrijk dat als je een vernieuwend idee hebt, de provincie je daarbij ondersteunt. De subsidies dragen daaraan ook bij. Daardoor kunnen nieuwe aanpakken van de grond komen.'
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
22
'De bemoeienis van de provincie zorgt in de gemeente voor draagvlak. De provincie draagt mee uit dat het onderwerp belangrijk is. Voor het ontwikkelen van nieuwe succesvolle aanpakken moeten gemeenten pionieren. Daarbij moet zowel intern als tussen organisaties de verkokering doorbroken worden. Lokaal is daarvoor nauwelijks geld beschikbaar.' 'We moeten doorgaan met wat we hebben ingezet. Opplussen is al aardig geworteld. Nu kunnen we verder gaan met het verbreden van de aanpak naar andere thema’s: duurzaamheid, wonen met dementie, domotica, etc. Ook zouden gemeenten die nu nog niets doen over de streep moeten worden getrokken om actief te worden.'
Een andere opgave die meerdere keren werd genoemd, is om het onderwerp langer zelfstandig wonen prominenter op de agenda te krijgen bij bestuurders en bij gemeenten intern. 'De preventieve aanpak van wonen van senioren is nog niet voldoende geborgd in de organisatie. De provincie moet het thema blijven agenderen. Vooral ook richting het bestuur. De programma’s van de provincie zijn nu vooral op de ambtenaren gericht.' 'Als de provincie zou stoppen met activiteiten op het gebied van wonen, welzijn en zorg zou het thema langzaam van de agenda verdwijnen. Op dit moment gaat alle aandacht uit naar de transities. Hierbij gaat het vooral om de zorg. Het wonen krijgt minder aandacht.' 'We zijn er nog
niet. We moeten verder met deskundigheidsbevordering, uitwisseling,
procesondersteuning en vooral ook verankering. Het moeten niet alleen bureaus zijn die kennis dragen maar ook lokale partijen en personen.' 'De samenwerking intern is bij veel gemeenten een aandachtspunt. De afdelingen wonen en zorg zijn gescheiden werelden. Medewerkers spreken elkaars taal niet. We moeten leren elkaars taal te spreken. Dit soort projecten helpen daarbij. Maar ook het vasthouden van bestuurlijke aandacht is van belang.'
De projectleiders zijn over het algemeen tevreden over de samenwerking tussen de betrokken partijen op lokaal niveau. Toch merken veel van hen dat partijen zich meer terugtrekken op hun eigen domein en dat het moeilijker wordt echte commitment van hen te krijgen. De projectleiders vinden het lastig te voorspellen hoe de verhouding tussen de partijen gaat veranderen als gevolg van de transities. Wel zijn de meeste van hen ervan overtuigd dat die relatie anders zal worden. Ook om die reden vinden zij het van belang juist in de komende periode te blijven investeren in samenwerkingsprojecten. Zij zijn nog zoekende naar de invulling van hun regierol. ‘De grootste uitdaging is om een goede afstemming te krijgen tussen de verschillende partijen zodat we binnen de beperkte mogelijkheden die we hebben de juiste dingen doen op de juiste plek. We moeten onze operationele samenwerking versterken.’
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
23
4 Conclusies en aanbevelingen In hoofdstuk 2 en 3 zijn we uitgebreid ingegaan op de 21 projecten en het belang van de verschillende manieren waarop de provincie deze projecten ondersteunt. In dit laatste hoofdstuk beantwoorden we de vragen die we voor de evaluatie hebben geformuleerd en trekken we conclusies.
4.1 Hoe zijn (worden) de middelen voor procesondersteuning in de periode 2012 - 2014 ingezet? De provinciale subsidies worden vooral ingezet voor de inhuur van externe projectondersteuning of projectleiding. Gemeenten hebben op dit moment onvoldoende capaciteit om projecten zoals die met het subsidiegeld worden uitgevoerd zelf adequaat te begeleiden. Soms heeft dit te maken met bezuinigingen en inkrimping van de gemeentelijke organisatie, soms met de tijd en energie die nodig is om de decentralisatie van zorgtaken van het rijk naar de gemeenten in goede banen te leiden. Ook staat in een aantal gemeenten het onderwerp ‘langer zelfstandig wonen’ (nog) niet zo hoog op de bestuurlijke agenda. In de meeste projecten ligt een zwaar accent op de bewustwording van ouderen. Zij moeten zelf actie ondernemen om zich voor te bereiden op het ouder worden in een niet-geschikte woning. De aanpak die hier door een aantal gemeenten onder het programma Thuisgeven is ontwikkeld, wordt inmiddels binnen veel projecten ingezet, al dan niet aangepast aan de lokale omstandigheden. Een deel van de middelen wordt ingezet voor concrete activiteiten zoals het organiseren van scholing voor vrijwillige woonadviseurs, het organiseren van informatiemarkten en het ontwikkelen van communicatiemateriaal. Gemeenten weten elkaar goed te vinden voor de uitwisseling van ervaringen. Bijeenkomsten die door de provincie worden georganiseerd zijn hiervoor geschikte platforms. Hiermee wordt voorkomen dat alle gemeenten opnieuw het wiel uitvinden. Nieuw in de bewustwordingscampagnes is de aandacht voor zelfstandig wonen met dementie en de inzet daarbij van domotica. Hiermee zijn de eerste ervaringen opgedaan (bijvoorbeeld in de projecten in Elburg en Lochem). De nu lopende projecten leveren nieuwe kennis en ervaringen op. Het is van belang deze kennis en ervaringen goed en snel te ontsluiten, zodat lopende projecten hiervan gebruik kunnen maken. Er doen zich verschillen voor tussen projecten waarin het accent ligt op innovatie (het ontwikkelen en uitproberen van nieuwe aanpakken) en projecten die de reeds ontwikkelde methodieken inzetten zonder daar veel nieuws aan toe te voegen. Dit verschil vertaalt zich niet in de omvang van de verstrekte subsidie (die tendeert in alle gevallen naar het maximale bedrag). In verschillende gemeenten zijn subsidiemiddelen ingezet voor onderzoek. In Heumen, Rheden en Druten is onderzoek uitgevoerd naar de behoefte aan wonen met zorg. De methodieken die hier zijn ingezet, zijn ook voor andere gemeenten interessant. De onderzoeksrapportages vinden niet automatisch hun weg naar de projectleiders in andere gemeenten door het ontbreken van een
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
24
digitaal platform voor onderlinge uitwisseling. De spin-off van de subsidies zou groter zijn als materiaal dat binnen de projecten wordt ontwikkeld beter zou worden ontsloten. De projecten richten zich veel minder dan in de vorige periode op het realiseren van fysieke projecten zoals kleinschalige woonzorgvoorzieningen of multifunctionele accommodaties. Dit heeft alles te maken met de bezuinigingen bij zowel gemeenten als bij woningcorporaties en zorginstellingen. Het voordeel hiervan is dat binnen de lokale platforms voor samenwerking (projectgroepen, stuurgroepen, etc.) in veel gemeenten expliciet wordt nagedacht over mogelijkheden om de bestaande woningvoorraad beter geschikt te maken voor bewoners op hoge leeftijd (al dan niet met beperkingen).
4.2 Wat is het effect van de verschillende instrumenten die de provincie inzet om gemeenten te ondersteunen? De subsidies voor procesondersteuning worden in vrijwel alle gemeenten voor een belangrijk deel ingezet voor professionele projectleiding en inzet van specifieke deskundigheid. Het effect daarvan is dat binnen de projecten in korte tijd resultaten zijn geboekt in de samenwerking en dat er veel kennisuitwisseling tussen projecten heeft plaatsgevonden. Ook heeft de inzet van de procesondersteuning gezorgd voor een verbreding van lokale netwerken, met name rondom het thema dementie. De bewustwordingscampagnes in de gemeenten die zijn ontwikkeld en uitgevoerd met financiële ondersteuning van de provincie hebben per gemeente gezorgd voor enkele tientallen tot meer dan honderd (Lochem, Rheden, Montferland) huisbezoeken en kleine woningaanpassingen. Met name in gemeenten die hun communicatiecampagne hebben ondersteund met het beschikbaar stellen van (kleine) subsidies voor woningaanpassing, werden veel woningaanpassingen gerealiseerd. Niet meetbaar is het aantal ouderen dat zonder voorafgaand huisbezoek naar aanleiding van de campagnes aanpassingen in hun woning heeft gedaan. Onder andere gezien de grote opkomst bij de informatiemarkten die zijn georganiseerd als onderdeel van de communicatiecampagnes (variërend van ca. 200 tot 500 bezoekers per informatiemarkt) nemen de projectleiders aan dat het bereik van hun campagne groter is dan het aantal geregistreerde contacten. Ook de inzet van ambassadeurs vanuit het lokale bedrijfsleven speelt hierin een rol. Naast de subsidies wordt vooral de uitwisseling van kennis tussen de gemeenten binnen het deelprogramma Langer zelfstandig wonen door de deelnemers gewaardeerd. De bijeenkomsten zijn hiervoor een goed platform, maar uitwisseling vindt ook rechtstreeks plaats of via de betrokken provincieambtenaren. Alle projectleiders die wij hebben gesproken vinden de betrokkenheid van de verantwoordelijke provincieambtenaren waardevol. Zij spelen een rol als verbindende schakel tussen de verschillende projecten. Daarnaast ervaart een deel van de projectleiders een (positieve) druk op hun bestuurders door de actieve betrokkenheid van de provincie. Deze betrokkenheid vergroot het lokale draagvlak voor lokale projecten en maakt de aanpak minder vrijblijvend. Met de instrumenten en onderzoeken die door de provincie beschikbaar worden gesteld zoals de Gelderse Huistest, de Drempel van Jan, de Leskist Gewoon Gemak en de Monitor Wonen en Zorg, verstrekt de provincie de projectleiders vulling voor hun gereedschapskist. De instrumenten zijn bij veel projectleiders bekend (zeker projectleiders die al langer met de provincie samenwerken). Of ze
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
25
worden gebruikt, hangt af van de lokale aanpak die wordt gekozen. Uitzondering hierop vormt de Gelderse Huistest waarvan het gebruik een voorwaarde was voor subsidieverstrekking en die in de meeste projecten dan ook wordt gebruikt. De ontsluiting van de instrumenten is niet optimaal. Meerdere keren werd in de interviews genoemd dat er onder het programma Thuisgeven een aparte website bestond met daarop alle informatie over de lokale projecten en de ontwikkelde instrumenten. Een dergelijke website wordt gemist. Het voorlopersnetwerk wordt gewaardeerd door de deelnemers die wij hebben gesproken. Ook dit netwerk draagt bij aan kennisuitwisseling. De meeste deelnemers geven aan de bijeenkomsten interessant te vinden. Daarnaast helpt het vooral de provincie zelf om voeling te houden met vernieuwing en ontwikkelingen in het veld.
4.3 Aan welke ondersteuning bestaat bij gemeenten behoefte in de komende bestuursperiode? Gemeenten willen in meerderheid blijven inzetten op het bewust maken van bewoners dat zij zelf regie moeten nemen in het geschikter maken van hun woning en het zorgen voor de voorwaarden voor het zelfstandig wonen als zij ouder worden. Er heerst bij de meeste gemeenten een sterk besef dat er voorlopig bij de professionele partijen weinig financiële ruimte zal zijn voor (grote) investeringen in vastgoed of voor uitbreiding van zorg- en welzijnsdiensten. Verbeteringen op het gebied van wonen, welzijn en zorg moeten vooral komen uit betere inzet van bestaande middelen (door slimmere samenwerking) en het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van inwoners. De sterke toename van het aantal thuiswonende ouderen met dementie (zie de Monitor Wonen en Zorg) baart veel projectleiders zorgen. De effecten van de decentralisatie van zorgtaken zullen in de komende periode naar verwachting van de projectleiders volop de aandacht vragen van de gemeenten. Zij moeten nieuwe arrangementen ontwikkelen voor ondersteuning van kwetsbare inwoners (wijk- en kerngericht). Ook moeten zij manieren vinden om de lokale sociale samenhang te versterken en de onderlinge hulp te stimuleren. De meeste projectleiders hebben nog geen scherp beeld van de gevolgen van de decentralisatie (en de nieuwe regels ten aanzien van de taak van woningcorporaties) op de onderlinge verhouding tussen de lokale partners. Wel zijn zij overtuigd dat samenwerking cruciaal is om de kwaliteit van zorg en ondersteuning de komende jaren op peil te houden. Ook merkten verschillende gesprekspartners op dat ouderen niet de enige kwetsbare doelgroep vormen. Ook het zelfstandig wonen van mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problemen vraagt om een goed netwerk van (formele en informele) zorg en ondersteuning. In veel gemeenten is er nog betrekkelijk weinig aandacht voor deze groepen. Het risico bestaat dat alle aandacht de komende jaren uitgaat naar de zorg en de financiën, terwijl de complexiteit van het uitgebreide takenpakket van de gemeenten juist vraagt om een integrale aanpak. Er blijft volgens de betrokkenen daarom behoefte aan een partij die zorgt dat (samenwerking aan) wonen, welzijn en zorg niet wegzakt op de bestuurlijke agenda. Naast procesondersteuning kunnen ook de Regionale Woonagenda´s hierbij een belangrijke rol spelen. De provincie kan met de regio´s afspraken maken over gemeenschappelijke doelen op dit terrein. Tenslotte blijft er behoefte aan innovatie binnen lokale projecten en uitwisseling van de ervaringen die daar worden opgedaan.
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
26
4.4 Conclusies Met de procesondersteuning die in het kader van het deelprogramma Langer zelfstandig wonen is gegeven in de periode 2012 - 2014 geeft de provincie vervolg aan de aanpak die is ontwikkeld tijdens de programma's Ontgroening en Vergrijzing en Thuisgeven in Gelderland. De rol die de provincie hierbij speelt wordt breed gewaardeerd. De provincie stimuleert de ontwikkeling van instrumenten en aanpakken binnen lokale projecten en faciliteert de 'uitrol' daarvan in andere Gelderse gemeenten. De provincie stelt zich op als partner van de deelnemende gemeenten en is in het 1 algemeen niet directief als het gaat om de inhoud van de lokale projecten. Naast het verstrekken van subsidies voor lokale projecten geven projectleiders aan vooral de uitwisseling van ervaringen en kennis tussen de projecten waardevol te vinden. De aanpak die de provincie heeft ontwikkeld sinds 2003 (de 'Gelderse Aanpak') werkt goed. Ten opzichte van het programma Thuisgeven in de vorige periode is er op één punt sprake van een verslechtering. De centrale website waarop informatie over projecten werd gedeeld en waarvandaan instrumenten konden worden gedownload bestaat niet meer, waardoor de toegang tot informatie moeilijker is geworden. De meeste projecten zijn sterk gericht op bewustwording. Dit wordt door veel projectleiders ook beschouwd als een urgent thema. Er is tussen de projecten echter verschil in de mate waarin nieuwe aanpakken worden ontwikkeld. Sommige projecten zijn innovatiever dan andere. In de beoordeling van de subsidieaanvragen is innovatie geen doorslaggevend criterium. Gesprekspartners zien ook in de komende jaren een grote urgentie om aandacht te blijven besteden aan (samenwerking rondom) wonen, welzijn en zorg. De nieuwe taakverdeling tussen gemeente en rijk, de veranderingen in de (wettelijke) taakomschrijving van woningcorporaties en bezuinigingen bij alle betrokken partijen vragen om een integrale kijk. Gezien de beperkte middelen die de gemeenten beschikbaar hebben voor procesmanagement rondom wonen, welzijn en zorg is die integrale aanpak niet verzekerd. Ook de uitwisseling van kennis en ervaring tussen gemeenten onderling komt volgens veel projectleiders niet vanzelf tot stand. De betrokkenheid daarbij van de provincie wordt zeer gewaardeerd en zou in de komende jaren worden gemist als de provincie zou besluiten zijn activiteiten op dit thema te staken.
4.5 Aanbevelingen De evaluatie laat zien dat de ‘Gelderse aanpak’ goed werkt om lokale samenwerking op het thema langer zelfstandig wonen te stimuleren. De interviews en de bijeenkomst op 11 september laten zien dat de betekenis van deze stimulerende rol nog steeds groot is. Er ligt nog een groot aantal opgaven die vragen om lokale samenwerking en innovatie op het gebied van wonen met zorg. De rol die de provincie speelt in het ‘aanjagen’ van de aanpak hiervan kan volgens de projectleiders (nog) niet worden gemist. We formuleren daarom twee aanbevelingen:
1
De verplichting om de Gelderse Huistest te gebruiken werd door enkele projectleiders om die reden als storend ervaren.
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
27
1. 2.
Ga door met de Gelderse Aanpak op het gebied van langer zelfstandig wonen. Onderzoek op welke (aanpalende) terreinen de Gelderse Aanpak nog meer zou kunnen worden ingezet om lokale samenwerking en innovatie te bevorderen.
Ad 1. De Gelderse Aanpak behelst in ieder geval de actieve en coachende rol die de provinciale medewerkers spelen binnen de projecten, de beschikbaarheid van middelen voor procesondersteuning, de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen de projecten en de faciliterende en stimulerende (niet-directieve) houding van de provincie. Sinds de start van het programma Ontgroening en Vergrijzing is gebleken dat de aanpak zeer effectief is om lokale actie en innovatie te stimuleren en faciliteren op onderwerpen die de provincie van belang vindt. Bij deze aanbeveling noemen we vijf aandachtspunten voor als de provincie besluit de aanpak op het gebied van wonen en zorg te continueren. 1.
2.
3.
4.
Maak binnen de subsidietoekenning onderscheid tussen innovatie en toepassing In de ruim tien jaar dat de provincie zich actief inzet voor het stimuleren van lokale samenwerkingsprojecten is een groot aantal succesvolle aanpakken ontwikkeld. In verschillende gemeenten is de subsidieaanvraag vooral gericht op de toepassing van deze eerder ontwikkelde aanpakken. In andere aanvragen speelt innovatie een grotere rol. In de omvang van de verstrekte subsidies is tussen deze twee typen aanvragen geen verschil. Door een deel van de processubsidies expliciet te bestemmen voor innovatie, kunnen gemeenten nog meer worden gestimuleerd actief bij te dragen aan ontwikkeling van kennis en methodiek. Zorg voor een betere ontsluiting van informatie De ontsluiting van informatie via de website van de provincie voldoet slecht aan de wensen van de gebruikers. De informatie is moeilijk te vinden en weinig compleet. Informatie uit de projecten is op de website niet te vinden. Tijdens het programma Thuisgeven bestond er een speciale website met informatie over het programma. Er bestaat grote behoefte aan de terugkeer van deze of een vergelijkbare website. Besteed aandacht aan de verbinding tussen het sociale en het fysieke domein Verschillende projectleiders gaven in de interviews aan dat zij aanlopen tegen interne ‘schotten’ tussen het sociale beleid (in het bijzonder de transities) en het woonbeleid. Vaak bestaan er separate samenwerkingsstructuren voor de aanpak van het langer zelfstandig wonen en de ontwikkelingen binnen het sociaal domein. Dit kan het bereiken van de doelen van de projecten negatief beïnvloeden. In de subsidievoorwaarden voor de procesondersteuning zou expliciet kunnen worden opgenomen dat de projecten integraal moeten worden opgezet. Besteed aandacht aan de veranderende rol van gemeenten na 1 januari 2015 Gemeenten krijgen zowel op het gebied van het wonen als op het gebied van de zorg een meer sturende rol. Aangezien er binnen de gemeenten de komende jaren veel energie zal worden gestoken in de implementatie van de nieuwe Wmo moet worden voorkomen dat de integrale benadering van wonen en zorg op de achtergrond raakt. De gemeente krijgt in de nieuwe Wmo en in de aangepaste Woningwet instrumenten om de regie over wonen en zorg verder naar zich toe te halen. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop lokaal wordt samengewerkt aan langer zelfstandig wonen. Het is voor de effectiviteit van de lokale projecten van belang dat projectleiders zich bewust zijn van deze veranderingen en weten hoe de gemeente zijn rol als inkoper en regisseur kan inzetten in de samenwerking met lokale partners. Dit zou expliciet kunnen worden benoemd als onderwerp voor
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
28
5.
kennisontwikkeling in de volgende periode (bijvoorbeeld door training, intervisie en uitwisseling) Besteed aandacht aan ‘kleine kwetsbare doelgroepen’ Niet alleen ouderen zullen in de toekomst vaker en langer zelfstandig wonen. Dat geldt ook voor inwoners met psychiatrische problemen of met een (lichte) verstandelijke beperking. Omdat dit in de meeste gemeente kleine doelgroepen betreft, krijgen zij minder aandacht dan de doelgroep ouderen. In een nieuwe periode zou wonen met ondersteuning voor deze doelgroepen expliciet als aandachtspunt kunnen worden aangemerkt bij de subsidieverlening.
Ad 2. De manier van werken die is ontwikkeld op het terrein van het wonen met zorg kan op meerdere terreinen met succes worden ingezet. Kern van de aanpak is dat de provincie zich faciliterend, stimulerend en coachend opstelt en op basis van gelijkwaardigheid participeert in lokale projecten. Gemeenten bepalen zelf welke prioriteiten zij stellen, maar de provincie kan daarbinnen wel accenten aanbrengen. Door de uitwisseling van kennis en ervaring en de persoonlijke betrokkenheid van medewerkers van de provincie bij lokale projecten, kan de provincie sturen zonder dat dit door de gemeenten (en andere partijen) als dominant wordt ervaren. Ook op andere terreinen kan een dergelijke werkwijze vruchten afwerpen. Een bredere inzet van de Gelderse Aanpak zou een meer integrale aanpak van thema´s mogelijk maken (denk aan projecten waarin wonen en zorg, de kwaliteit van de woningvoorraad, energiebesparing en bevolkingskrimp integraal worden aangepakt).
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
29
BIJLAGE - Personen die hebben meegewerkt aan de evaluatie De volgende 42 personen hebben aan de evaluatie meegewerkt (in de vorm van een interview en/of aanwezig tijdens de bijeenkomst op 11 september; in alfabetische volgorde): Joosje Bachman Wander van Beek Marcel van den Berg Yvonne Blijdorp Lion Boeijen Liesanne van den Brink Patrick Gering Gert Gerritsen Yvonne de Groot Irene Houtma Leonie Huibers Marjolein Huijskes Michiel Huizing Esther Jacobs Carmen Keune Arjan Kistjes Sylvia Lambrichs Anja van Maren Ria Meijerink Gerda Montauban Petra Murre Karin Nijkamp Trudy Nouws Tamara Otten Margreeth Pethke Uko Post Rita Runneboom Anne Corine Schaaps Erik Schellekens Helen Scholten Mimi Stevens Peter Strikkeling Cees Taal Ilse Taks Margot Vreeman Gerald Wagenaar Anita van der Wielen Marianne van Vliet Willy Vos Job van der Wee
Gemeente Ubbergen Gemeente Montferland Gemeente Groesbeek Gemeente Nijmegen Gemeente Ubbergen Gemeente Barneveld Metrum Gemeente Elburg VGZ Gemeente Nijkerk Stichting Groei Gemeente Rheden Gemeente Zevenaar ZZG Zorggroep Gemeente Heumen Gemeente Epe Gemeente Wijchen Markenheem Gemeente Zutphen Gemeente Oldebroek Gemeente Geldermalsen Stichting Welzijn Lochem Stichting Voormekaar Gemeente Doetinchem Regio Rivierenland Gemeente Zutphen Gemeente Oude IJsselstreek Stichting Welcom Schellekens Advies Stichting Voormekaar Gemeente Barneveld Malderburch Syndion Gemeente West Maas en Waal Gemeente Oude IJsselstreek Gemeente Elburg Gemeente Druten Woonstichting Barneveld Icare Gemeente Lochem
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
30
Marije Woertman Rein van Woudenberg
Gemeente Voorst Gemeente Epe
3000.109/G | Evaluatie deelprogramma Langer Zelfstandig Wonen
31