Provincie Gelderland
Evaluatie isolatieregeling voor woningen Vervolgmeting 2013 7 november 2013
DATUM
7 november 2013
TITEL
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
ONDERTITEL
Vervolgmeting 2013
Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem OPDRACHTGEVER
Provincie Gelderland
[email protected] www.companen.nl (026) 351 25 32 @Companen BTW NL001826517B01 IBAN NL96RABO0146973909 KVK 09035291
AUTEUR(S)
PROJECTNUMMER
Jeroen Wissink (Companen) Geert Claessens (Companen)
3000.108/g
Inhoud 1
Inleiding 1.1 Aanleiding en context 1.2 Vraagstelling en onderzoeksopzet
1 1 1
2
Consumentenonderzoek isolatieregeling 2.1 Achtergrondkenmerken deelnemers en niet-deelnemers 2.2 Energiebewustzijn 2.3 Bekendheid en ervaring isolatieregeling 2.4 Aanvullende energiebesparende maatregelen 2.5 Geld lenen voor een duurzame investering? 2.6 Ervaringen gemeenten 2.7 Vereniging van eigenaren
3 3 6 7 12 13 15 17
3
Resultaten en effecten van de regeling 3.1 Economisch rendement 3.2 Energiebesparing per maatregel en euro subsidie
21 21 22
1 Inleiding 1.1 Aanleiding en context Sinds eind 2010 stelt de provincie Gelderland geld ter beschikking aan gemeenten om subsidie te verlenen voor woningisolatie van koopwoningen. In de oorspronkelijke opzet konden mensen met een koopwoning ouder dan 1980 en een maximum WOZ-waarde van € 350.000 in aanmerking komen voor e de subsidie. De subsidie kan worden ingezet voor dak-, vloer of gevelisolatie en bedraagt maximaal 1/3 deel tot € 500 van de kosten. Wegens succes is de isolatieregeling inmiddels verlengd tot 2015 en zijn de voorwaarden voor deelname verruimd: Het is nu ook mogelijk om subsidie te krijgen voor glasisolatie (HR++ of beter). De voorwaarde van de maximale WOZ-waarde is afgeschaft waardoor nu alle koopwoningen tot 1980 in aanmerking komen. Wanneer mensen binnen een gemeente met 6 of meer woningen tegelijk een aanvraag indienen, is de beloning dat de maximale bijdrage wordt verhoogd tot € 750. Eind 2012 heeft er een nulmeting plaatsgevonden om de effecten van de isolatieregeling te meten. Hierbij is gekeken naar de ervaringen van deelnemers van de regeling maar ook naar de bekendheid en interesse onder niet-deelnemers. Daarnaast is inzichtelijk gemaakt welke besparing (CO2, m³ gas en euro’s) de aanpassingen hebben opgebracht en wat het economische rendement is voor het bedrijfsleven. Hieruit is duidelijk naar voren gekomen dat de regeling, in al zijn eenvoud, een groot succes is. Dit onderzoek is een vervolg op de evaluatie in 2012. Ook in dit onderzoek is gekeken naar ervaringen van deelnemers en niet-deelnemers en is in beeld gebracht wat het effect is van de verstrekte subsidies tot en met de eerste helft van 2013. Daarnaast is aanvullend onderzoek gedaan naar ervaringen van gemeenten en Verenigingen van Eigenaren.
1.2 Vraagstelling en onderzoeksopzet De centrale hoofdvraag van dit onderzoek is het evalueren van de isolatieregeling van de provincie Gelderland en inzicht krijgen in de behaalde resultaten en effecten van de regeling. De basis van het onderzoek is gelijk aan de eerste meting, waardoor het mogelijk is om de resultaten te vergelijken. Het onderzoek bestaat uit de beantwoording van vier centrale hoofdvragen. De eerste twee betreffen dezelfde vragen als bij het onderzoek in 2012: 1. Wat zijn de behaalde effecten en resultaten van de isolatieregeling? 2. Wat zijn ervaringen van deelnemers van de regeling en motieven van niet-deelnemers om niet mee te doen? 3. Welke goede voorbeelden zijn er van gemeenten / marktpartijen om het bereik van de regeling te vergroten en wat is het effect hiervan? Welke rol spelen marktpartijen hier eventueel bij en wat is het effect hiervan? 4. In welke mate maken Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) gebruik van de isolatieregeling?
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
1
Het onderzoek bestaat uit een telefonische enquête die is uitgezet onder deelnemers en nietdeelnemers. Daarnaast is er een internetenquête uitgezet onder de 51 deelnemende gemeenten, en een internetenquête onder een steekproef van 500 VvE’s in Gelderland. Tot slot zijn er 5 diepteinterviews gehouden met 4 gemeenten en Synthese (een bedrijf dat de subsidies voor een aantal gemeenten afhandelt). Het gaat hierbij om een gesprek met de gemeente Elburg, Oude-IJsselstreek, Zutphen, Nijmegen en Synthese (afhandeling subsidies Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen ad Rijn, Ubbergen, West Maas en Waal en Wijchen). Responsverantwoording In de onderstaande tabel is de responsverantwoording weergegeven. Tabel 1.1: Responsverantwoording Steekproef 600
Respons 205
% 34%
Niet-deelnemers isolatieregeling
400
100
25%
Verenigingen van Eigenaren
500
21
4%
51
30
59%
Deelnemers isolatieregeling
Gemeenten Bron: Companen 2013.
In totaal hebben 205 deelnemers aan de isolatieregeling aan dit onderzoek meegedaan. Het gaat hierbij om deelnemers die in de periode van eind 2012 tot en met halverwege 2013 een subsidie hebben ontvangen. Op basis van deze respons is het mogelijk om uitspraken te doen met een betrouwbaarheid van 95% en een nauwkeurigheidsmarge van 7%. Op deze manier zijn de uitkomsten te vergelijken met het onderzoek uit 2012. In deze rapportage presenteren we alleen de relevante uitkomsten en of verschillen tussen 2012 en 2013. Daarnaast hebben 100 huishoudens die geen gebruik hebben gemaakt van de isolatieregeling deelgenomen. Op basis van deze respons is het mogelijk om indicatieve uitspraken te doen over motieven waarom men (nog) geen gebruik heeft gemaakt van de regeling. Op basis van een steekproef van gegevens van de Kamer van Koophandel zijn Verenigingen van Eigenaren aangeschreven. In totaal hebben 21 VvE’s deelgenomen aan de enquête. Deze respons is lager dan verwacht en is onduidelijk wat hier de precieze reden van is. De uitkomsten van deze enquête beschouwen we als indicatief. Tot slot hebben 30 van de 51 gemeenten de vragenlijst ingevuld over hun ervaringen met de subsidieregeling.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
2
2 Consumentenonderzoek isolatieregeling Dit hoofdstuk geeft inzicht in de achtergrondkenmerken en motieven van zowel huishoudens die gebruik hebben gemaakt van de isolatieregeling, als huishoudens die daar geen gebruik van hebben gemaakt. Het onderzoek onder deelnemers is uitgezet onder huishoudens die eind 2012 of in 2013 subsidie hebben gekregen voor woningisolatie. Waar mogelijk, en indien relevant, wordt op meerdere momenten een vergelijking gemaakt met de uitkomsten in 2012. Hierdoor ontstaat inzicht in eventuele ontwikkelingen en veranderingen ten opzichte van de eerste meting in 2012.
2.1 Achtergrondkenmerken deelnemers en niet-deelnemers In deze paragraaf gaan we in op de achtergrondkenmerken van deelnemers en niet-deelnemers aan de regeling. Hierbij gaan we in op het type huishoudens dat gebruik maakt van de regeling en in wat voor een soort woning deze huishoudens wonen. De kenmerken van niet-deelnemers bieden inzicht in de groep mensen die geen gebruik maakt van de regeling. Tabel 2.1: Provincie Gelderland. Deelnemers en niet-deelnemers naar leeftijdsklasse Deelnemers 4%
Niet-deelnemers 2%
35 tot 45 jaar
16%
14%
45 tot 55 jaar
27%
24%
55 tot 65 jaar
27%
29%
65 tot 75 jaar
16%
17%
75 jaar en ouder
10%
13%
100%
100%
Tot 35 jaar
Totaal Bron: Companen 2013
Ruim de helft van de deelnemers (54%) is tussen de 45 en 65 jaar. Huishoudens in de leeftijd tot 35 jaar maken nauwelijks gebruik van de regeling. Opvallend is dat ongeveer 10% van de deelnemers 75 jaar of ouder is. De leeftijdsverdeling onder niet-deelnemers wijkt niet sterk af van de verdeling onder deelnemers. Ook hier is ruim de helft tussen de 45 en 65 jaar.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
3
Tabel 2.2: Provincie Gelderland. Inkomen deelnemers en niet-deelnemers
tot modaal 1 tot 1,5x modaal
1,5 tot 2x modaal vanaf 2x modaal 0%
5%
10%
15%
Deelnemers
20%
25%
30%
35%
40%
45%
Niet-deelnemers
Bron: Companen 2013.
Ruim twee derde van de deelnemers heeft een inkomen tussen 1x en 2x modaal. Omgerekend naar een netto maandinkomen ligt dit tussen de € 1.850 en € 3.700). Ongeveer één op de zes deelnemers heeft een inkomen van meer dan 2x modaal. Het inkomen van niet-deelnemers is iets lager dan dat van de huishoudens die hebben deelgenomen. Bijna een kwart van de deelnemers heeft een inkomen tot modaal. Het zijn vooral de lagere inkomens die in verhouding het meeste baat hebben bij een besparing op hun energielasten. In vergelijking tot 2012 liggen de inkomens van de deelnemers iets hoger dan vorig jaar. Dit kan een direct gevolg zijn van het loslaten van de maximale WOZ-waarde van € 350.000 als voorwaarde voor de subsidie.
Tabel 2.3: Provincie Gelderland. Huidig woningtype deelnemers en niet-deelnemers Deelnemers 27%
Niet-deelnemers 41%
2^1 kap / geschakeld
36%
24%
Vrijstaand
33%
28%
Rijwoning
Overig Totaal Bron: Companen 2013
4%
7%
100%
100%
Deelnemers wonen over het algemeen in een grotere woning dan niet-deelnemers. Ruim twee derde van de deelnemers woont in een 2^1-kap- of een vrijstaande woning. Ruim een kwart woont in een rijwoning. Ook hier constateren we een verschil met vorig jaar toen bijna 40% van de deelnemers in een rijwoning woonde en circa 17% in een vrijstaande woning. Relatief veel nietdeelnemers wonen in een rijwoning (41%). Er lijkt hierbij een relatie te zijn tussen het hogere inkomen van deelnemers ten opzichte van nietdeelnemers en de grootte van de woning.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
4
Figuur 2.1: Provincie Gelderland. Huidig bouwjaar / woningwaarde woning deelnemers en niet-deelnemers
Bouwjaar woning
Woningwaarde
45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
30% 25% 20% 15% 10% 5%
0% Tot 1945
1945 tot 1965
Deelnemers
1965 tot 1975
1975 tot 1980
Niet deelnemers
Tot 200 tot 250 tot 300 tot 350.000 200.000 250.000 300.000 350.000 of meer Deelnemers
Niet-deelnemers
Bron: Companen 2013.
Om in aanmerking te komen voor de isolatiesubsidie is één van de voorwaarden dat de woning een bouwjaar heeft van vóór 1980. De voorwaarde dat de woningwaarde niet hoger dan € 350.000 mag hebben, is vervallen. Van alle deelnemers woont ruim 38% in een woning tussen 1965 en 1975 en ongeveer 28% in een woning tussen 1945 en 1965. In deze meting zien we direct het effect van het schrappen van de maximale woningwaarde als grens. Bijna 18% van de deelnemers heeft een woning met een waarde van meer dan € 350.000. Toch woont het overgrote deel (ongeveer de helft) van de deelnemers in een woning met een waarde tussen de € 200.000 en € 300.000. Vergelijking meting 2012 en meting 2013 De aanpassing van de voorwaarden voor het verstrekken van de subsidie heeft als effect dat er meer mensen met een hoger inkomen gebruik maken van de isolatiesubsidie. Dit zien we terug in de het hogere inkomen van deelnemers in 2013 ten opzichte van 2012. Dit zien we verder in de stijging van het aantal vrijstaande woningen die zijn geïsoleerd. Het aandeel vrijstaande woningen bedroeg in de meting 2012 ca 17% en dit is gestegen naar 33% in de huidige meting. Tabel 2.4: Provincie Gelderland. Verschil meting 2012 en meting 2013 bouwjaar deelnemers Deelnemers 2012 18%
Deelnemers 2013 20%
1945 tot 1965
28%
28%
1965 tot 1975
44%
38%
1975 tot 1980
10%
14%
100%
100%
Tot 1945
Totaal Bron: Companen 2013.
Er zijn weinig verschillen in bouwjaar tussen deelnemers die in de vorige meting hebben meegedaan en deelnemers die in de huidige meting mee hebben gedaan. Het zijn met name woningen met een bouwjaar van 1965 tot 1975, gevolgd door woningen met een bouwjaar tussen 1945 en 1965 die hebben meegedaan aan de subsidieregeling.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
5
Tabel 2.5: Provincie Gelderland. Verschil meting 2012 en meting 2013 woningwaarde deelnemers Deelnemers 2012 14%
Deelnemers 2013 14%
€ 200.000 tot € 250.000
32%
27%
€ 250.000 tot € 300.000
33%
22%
€ 300.000 tot € 350.000
22%
18%
€ 350.000 of meer
Nvt.
18%
Totaal Bron: Companen 2013.
100%
100%
Tot € 200.000
Het besluit om in 2013 de maximale WOZ-waarde af te schaffen heeft direct effect in het aantal toegewezen subsidies. In 2013 is bijna een op de vijf subsidies toegekend aan een eigenaarbewoner met een WOZ-waarde van meer dan € 350.000.
2.2 Energiebewustzijn Om meer inzicht te krijgen in de motieven waarom men wel of niet deelneemt aan de regeling brengen we verschillende facetten van ‘energiebewustzijn’ onder deelnemers en niet-deelnemers in beeld. Het energiebewustzijn wordt onder meer bepaald door de interesse die men heeft in duurzaamheid, het terugdringen van het energiegebruik en het verbeteren van het wooncomfort. Figuur 2.2: Provincie Gelderland. Hoe belangrijk vindt men energiezuinigheid van de woning?
Niet-deelnemers
22%
Deelnemers
67% 38%
0%
10%
Zeer belangrijk
20%
9% 60%
30%
Belangrijk
40%
Neutraal
50%
60%
Onbelangrijk
2% 2%
70%
80%
90%
100%
Zeer onbelangrijk
Bron: Companen 2013.
Bijna alle respondenten geven aan dat ze energiezuinigheid van de woning belangrijk vinden. Wel is het zo dat het aandeel deelnemers (38%) dat energiezuinigheid zeer belangrijk vindt beduidend hoger is dan niet-deelnemers (22%). In 2012 was het aandeel deelnemers dat energiezuinigheid van de woning zeer belangrijk vond hoger dan in deze meting. Destijds gaf 50% van de deelnemers aan het zeer belangrijk te vinden.
Interesse in onderwerpen over energie en –besparing Aan alle respondenten is een aantal stellingen voorgelegd die te maken hebben met de interesse over energie en -besparing. De percentages in de onderstaande tabel geeft het aandeel mensen aan die zeer geïnteresseerd zijn. Hieruit blijkt duidelijk dat het energiebewustzijn onder deelnemers, evenals vorig jaar, hoger is dan onder niet-deelnemers.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
6
Tabel 2.6: Provincie Gelderland. Interesse in onderwerpen over energie en energiebesparing (% zeer geïnteresseerd) Deelnemers 84%
Niet-deelnemers 63%
Voordelen van energiebesparing voor mijn energierekening
84%
65%
Mogelijkheden om energie te besparen
81%
64%
Het opraken van fossiele brandstoffen (olie, gas, kolen etc.)
32%
30%
29%
16%
Voordelen van energiebesparing voor mijn wooncomfort
Klimaatverandering / opwarming van de aarde Bron: Companen 2013.
Deelnemers lijken vooral geïnteresseerd in de voordelen van kostenbesparing en de verbetering van het wooncomfort. In het opraken van fossiele brandstoffen of de opwarming van de aarde is men over het algemeen veel minder geïnteresseerd.
Figuur 2.3: Provincie Gelderland. Houdt men het energieverbruik in de gaten?
Niet-deelnemers
24%
Deelnemers
19%
21%
0%
10%
48%
15%
20%
30%
46%
40%
50%
60%
9% 2%
70%
80%
16%
90%
Ja, weekelijks / maandelijks
Ja, eens in de paar maanden
Ja, vergelijk jaarnota met vorig jaar
Ja, gebruik energiemonitor leverancier
100%
Nee Bron: Companen 2013.
De meeste mensen houden hun energieverbruik in de gaten door de jaarnota met voorgaande jaren te vergelijken. Dit betreft bijna de helft van de respondenten. Bijna 45% van de niet-deelnemers en ruim 35% van de deelnemers houdt het energieverbruik actief in de gaten door een in de paar maanden of vaker het energieverbruik in de gaten te houden. Ruim één op de vijf doet dit zelfs wekelijks of maandelijks. De uitkomsten van deze meting laten vergelijkbare uitkomsten zien met de meting die is uitgevoerd in 2012.
2.3 Bekendheid en ervaring isolatieregeling In deze paragraaf wordt de bekendheid en de ervaring met de subsidieregeling nader toegelicht. Hierbij trekken we steeds de vergelijking tussen de resultaten van 2012 en 2013. Tabel 2.7: Provincie Gelderland. Wanneer ontstond het idee om energiebesparende maatregelen aan te brengen? Idee ontstond voor ik de regeling kende Idee ontstond nadat ik bekend was met de regeling Weet niet (meer) Totaal Bron: Companen 2013.
Deelnemers 2012 76%
Deelnemers 2013 71%
23%
27%
1%
2%
100%
100%
Ruim 70% van de deelnemers geeft aan dat het idee om energiebesparende maatregelen aan te brengen al ontstond voordat ze op de hoogte waren van de regeling. Ruim een kwart geeft aan dat
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
7
ze pas op het idee zijn gekomen, nadat men bekend was geraakt met de regeling. De uitkomsten van 2013 verschillen niet sterk met 2012.
Hoe is men bekend geworden met de subsidieregeling? Aan de deelnemers van de isolatieregeling is gevraagd hoe men bekend is geraakt met het bestaan van de subsidieregeling. Hieronder volgt een opsomming van de verschillende antwoordmogelijkheden die de respondenten konden geven. Respondenten konden meerdere antwoorden kiezen. Tabel 2.8: Provincie Gelderland. Op welke manier is men bekend met de subsidieregeling? (Meerdere antwoorden mogelijk) Deelnemers 2012 32%
Deelnemers 2013 26%
16%
25%
7%
17%
Via de NUON (of andere energieleverancier)
13%
13%
Anders
13%
12%
Via de website van de gemeente
10%
9%
Via een nieuwsbrief van de gemeente
Via de gemeentepagina in de lokale krant Via familie / vrienden / kennissen Via bedrijven (bijvoorbeeld aannemer)
13%
4%
Via andere bronnen op internet
6%
2%
Via een advertentie
6%
1%
Totaal 116% 1) NB: het totaalpercentage ligt boven 100%, omdat respondenten meerdere antwoorden konden geven. Bron: Companen 2013.
109%
De gemeentepagina in de krant is (nog steeds) een belangrijke informatiebron voor veel deelnemers. Ruim een kwart van de deelnemers noemt dit. De bekendheid door mond tot mondreclame lijkt (sterk) te groeien. Een kwart van de respondenten geeft aan dat ze van het bestaan van de regeling afwisten via familie, vrienden of kennissen en dit was in 2012 nog maar 16%. Ook lijken bedrijven een actievere rol op zich te nemen in het vergroten van de bekendheid: in 2012 gaf 7% aan dat ze de regeling kenden via bijvoorbeeld de aannemer en dat is opgelopen naar 17% in 2013.
Kostenbesparing en verbetering wooncomfort doorslaggevende redenen Het vergroten van het comfort is veruit de belangrijkste reden om de woning te gaan isoleren, gevolgd door het positieve effect op de energielasten / stookkosten. Aspecten als het leveren van positieve bijdrage aan het milieu, geluidsisolatie, het verbeteren van het binnenklimaat of eventuele waardestijging van de woning wordt niet of nauwelijks genoemd als motief om te gaan isoleren.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
8
Tabel 2.9: Provincie Gelderland. Doorslaggevende reden om te gaan isoleren 1 Deelnemers 2012 35%
Deelnemers 2013 42%
Lagere energielasten / stookkosten
42%
35%
De subsidiemogelijkheid
13%
11%
Anders
6%
8%
Bijdrage aan het milieu leveren
4%
2%
Geluidsisolatie
0%
1%
Goed voor de gezondheid (gezond binnenklimaat)
0%
1%
Waardestijging van de woning
0%
0%
100%
100%
Meer comfort in de woning (geen tocht/kou meer)
Totaal Bron: Companen 2013
Ervaringen met betrekking tot de aanvraag en procedure van de subsidieregeling Alle respondenten zijn acht stellingen voorgelegd die betrekking hebben op hun ervaring over de aanvraag en de afwikkeling van de procedure van de subsidieregeling. Men kon op een vijf-puntsschaal een antwoord geven van helemaal mee eens tot helemaal niet mee eens. Figuur 2.4: Provincie Gelderland. Stellingen met betrekking tot de subsidieregeling
Informatie over regeling is makkelijk vindbaar
26%
Informatie over regeling is volledig
27%
Informatie over regeling is duidelijk
26%
64%
4%
De aanvraagprocedure eenvoudig
28%
63%
3%
Wordt inhoudelijk goed geholpen door medewerkers van de gemeente Wordt vriendelijk te woord gestaan Kost weinig moeite om subsidie te regelen Regeling motiveert om te isoleren
49%
14%
56%
25%
11% 5%
64%
33%
34%
4% 4%
6% 4% 63%
30%
10%
3% 1%
60%
4% 6%
55%
6% 6%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee eens
Mee eens
Neutraal
Niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Bron: Companen 2013.
1
Evenals vorig jaar zijn deelnemers (zeer) te spreken over informatieverstrekking en de afhandeling van de subsidieregeling. Met uitzondering van de vindbaarheid van de informatie is ongeveer 95% het eens met de stellingen. Overigens is toch nog bijna 90% van de deelnemers positief over de vindbaarheid van informatie over de regeling. De uitkomsten over de stellingen liggen redelijk in lijn met de uitkomsten in 2012. Wel zien we dat het aandeel mensen dat het helemaal eens is met de stelling over het algemeen wat lager ligt. Deze tabel geeft antwoord op de vraag wat de doorslaggevende redden is om te gaan isoleren, en betreft een andere vraag dan in tabel 2.5 waarin gevraagd is naar mate van interesse in energiebesparing.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
9
Invloed subsidieregeling op keuze voor isoleren en het versnellen van deze keuze Een belangrijke doelstelling van de subsidieregeling is niet alleen het verduurzamen van de Gelderse woningvoorraad, maar ook het stimuleren van de (lokale) economie. Om inzicht te krijgen in het vliegwieleffect van de subsidie zijn de vragen gesteld of men ook had geïsoleerd als de regeling er niet was, en of de regeling de keuze voor isoleren heeft versneld? Figuur 2.5: Provincie Gelderland. Had men ook geïsoleerd als de regeling er niet was, en heeft regeling de keuze versneld?
Had men ook geisoleerd als regeling er niet was?
17%
Heeft regeling de keuze versneld om te isoleren?
Ja
12%
Misschien 71%
Ja
41%
Een beetje
55%
Nee
Nee 4%
Bron: Companen 2013.
Voor bijna een derde van de deelnemers geldt dat de isolatieregeling een ‘pullfactor’ is geweest om te gaan isoleren. Deze groep geeft aan dat ze zonder de subsidie waarschijnlijk geen extra isolatiemaatregelen hadden aangebracht. Voor ruim twee derde geldt dat ze ook zonder de subsidie hun woning verder hadden geïsoleerd. Ondanks dat een relatief grote groep al van plan was om hun woning te isoleren, heeft de regeling wel degelijk de keuze versneld. Circa 55% van de respondenten geeft aan dat dit het geval is. De uitkomsten van de vraag of men ook had geisoleerd als de regeling er niet was is vergelijkbaar met 2012. Wel geven in 2013 iets minder mensen aan dat het de keuze heeft versneld om daadwerkelijk te gaan isoleren. In 2013 is dit 55% en in 2012 was dit 62%.
Bekendheid van de regeling onder niet-deelnemers Onder niet-deelnemers is gepeild hoe groot de bekendheid is van het bestaan van de subsidieregeling. Figuur 2.6: Provincie Gelderland. In hoeverre zijn niet-deelnemers bekend met de subsidieregeling voor isolatie?
2013
2012
Bekend met regeling
42%
58%
Niet bekend met regeling
38%
Bekend met regeling 62%
Niet bekend met regeling
Bron: Companen 2013.
Ruim 60% van de niet-deelnemers geeft aan dat ze bekend zijn met de subsidiemogelijkheden voor woningisolatie. De bekendheid met de regeling is vergelijkbaar met de bekendheid in 2012.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
10
Tabel 2.10: Provincie Gelderland. Op welke manier is men bekend met de subsidieregeling? (Meerdere antwoorden mogelijk)1) Niet-deelnemers 2013 Niet-deelnemers 2012 Via de gemeentepagina in de lokale krant 43% 46% Via familie / vrienden / kennissen
20%
14%
Via bedrijven (bijvoorbeeld aannemer)
4%
14%
Via andere bronnen op internet
6%
11%
Via een advertentie
6%
11%
Via de NUON (of andere energieleverancier)
12%
9%
Anders
10%
9%
5%
5%
Via de website van de gemeente Via een nieuwsbrief van de gemeente
21%
2%
Totaal 127% 1) NB: het totaalpercentage ligt boven 100%, omdat respondenten meerdere antwoorden konden geven. Bron: Companen 2013.
119%
Ook niet-deelnemers geven aan dat de gemeentepagina in de lokale krant (44%) een belangrijke bron van informatie is. Op een gedeelde tweede plaats staat bekendheid via familie / vrienden / kennissen en via bedrijven.
Tabel 2.11: Provincie Gelderland. Waarom heeft men geen gebruik gemaakt van de subsidie? (Meerdere antwoorden mogelijk)1) Niet-deelnemers 2012 Niet-deelnemers 2013 Ik heb geïsoleerd zonder subsidie 38% 44% Anders
39%
35%
De woning was al geïsoleerd toen ik er in kwam
10%
14%
Verwacht dat ik investering niet terug verdien
10%
5%
Zal hier niet nog jaren wonen, dus doe geen investeringen meer
7%
8%
Het duurt te lang voordat de investering is terug verdiend
6%
5%
De aanvraag is te ingewikkeld
4%
2%
Totaal 114% 1) NB: het totaalpercentage ligt boven 100%, omdat respondenten meerdere antwoorden konden geven. Bron: Companen 2013.
113%
Ruim twee derde van de niet-deelnemers geeft aan dat ze geen gebruik van de regeling maken omdat hun woning al is geïsoleerd. Dit kan omdat ze zelf de woning hebben geïsoleerd (44%) of omdat de woning al was geïsoleerd toen ze de woning betrokken (14%). Daarnaast is er een relatief grote categorie ‘anders’ die verschillende uiteenlopende redenen geeft. Dit kan zijn omdat ze onbekend zijn met de mogelijkheden van isolatiemaatregelen, ze geen geld hebben voor de investering of omdat ze de mogelijkheden nog aan het onderzoeken zijn.
Figuur 2.7: Provincie Gelderland. Heeft men in toekomst mogelijk interesse in de isolatieregeling?
2013
2012
22% 50%
Misschien
28%
23%
Ja
Nee
57%
Ja Misschien
20% Nee
Bron: Companen 2013.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
11
Ruim 40% van de niet-deelnemers heeft (mogelijk) in de toekomst interesse om de woning te isoleren met behulp van de isolatieregeling. Bijna een kwart geeft aan zeker plannen te hebben om dit te gaan doen. Het aandeel mensen dat geen plannen heeft om de woning te isoleren is, in tegenstelling tot 2012, overigens iets toegenomen.
2.4 Aanvullende energiebesparende maatregelen Er zijn diverse aanvullende mogelijkheden om de woning verder te verduurzamen. Ruim de helft van de deelnemers en bijna de helft van de niet-deelnemers zou zijn of haar woning op nog meer onderdelen energiezuinig willen maken. Figuur 2.8: Provincie Gelderland. Zou men de woning nog op andere punten meer energiezuinig willen maken?
Niet-deelnemers
35%
Deelnemers
14%
37% 0%
10%
20%
52%
17% 30%
Ja
40%
47% 50%
Misschien
60%
70%
80%
90%
100%
Nee
Bron: Companen 2013.
Maatregelen die men zou willen nemen zijn: het isoleren van het dak (28%), het isoleren van de vloer (27%), het isoleren van de gevel (17%) en het plaatsen van dubbel glas (14%). Hoewel het plaatsen van zonnepanelen niet is opgenomen in de subsidieregeling, geeft 14% van de respondenten aan hierover na te denken.
Tabel 2.12: Provincie Gelderland. Redenen waarom men maatregel nog niet heeft uitgevoerd. (Meerdere antwoorden mogelijk)1) Deelnemers Niet-deelnemers Te grote investering 57% 54% Anders
21%
30%
Geen prioriteit op dit moment
16%
15%
Geen zicht op werkelijke kosten en baten
11%
20%
Overlast en ongemak tijdens de uitvoering
6%
7%
Te weinig (onafhankelijke en betrouwbare) informatie beschikbaar
6%
17%
Slechte berichtgeving
3%
9%
Totaal 120% 1) NB: het totaalpercentage ligt boven 100%, omdat respondenten meerdere antwoorden konden geven. Bron: Companen 2013.
152%
Veruit de belangrijkste reden waarom men de voorgenomen maatregelen nog niet heeft uitgevoerd, is omdat men de investering te groot vindt. Met andere woorden: het kostenplaatje is op dit moment te hoog om de woning verder te isoleren. Zowel deelnemers als niet-deelnemers geven dit als belangrijkste reden op. Mensen die een “anders” hebben geantwoord geven verschillende redenen als oorzaak op. Dit kan variëren van de reden dat men nog niet overtuigd is of de investering rendabel is, of omdat men nog niet weet welke technische mogelijkheden er zijn.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
12
2.5 Geld lenen voor een duurzame investering? In september hebben ruim 40 organisaties, waaronder de overheid, werkgevers, natuur- en milieuorganisaties en financiële instellingen zich verbonden aan het Nationale Energieakkoord. In dit akkoord zijn afspraken gemaakt over energiebesparing, toepassing van schone technologie en klimaatbeleid. Er zijn onder andere afspraken gemaakt over het beschikbaar stellen van een budget voor het afsluiten van leningen voor het nemen van duurzaamheidsmaatregelen, en het verdisconteren van investeringen met de energierekening. In dit onderzoek hebben we hierover enkele vragen opgenomen. Aan respondenten is gevraagd of men mogelijk interesse heeft in het volledig enerigeneutraal verbouwen van een woning. Dit betekent dat de woning minstens evenveel energie produceert als het verbruikt, waardoor de bewoner geen kosten meer betaalt voor gas en elektriciteit. Hiervoor zijn echter wel aanzienlijke investeringen nodig (ruim €50.000). Tabel 2.13: Provincie Gelderland. Interesse in energie neutraal bouwen. Deelnemers 9%
Ja
Niet-deelnemers 4%
Misschien
13%
9%
Nee
79%
87%
100%
100%
Totaal Bron: Companen 2013.
Er lijkt enige interesse te zijn in het concept om een woning energie neutraal te verbouwen. Ongeveer een op tien deelnemers geeft dit aan. Het is uiteraard de vraag hoeveel mensen daadwerkelijk bereid zijn om een dergelijke investering te nemen. Onder niet-deelnemers is de interesse beduidend lager.
Vervolgens zijn we verder ingegaan op de vraag of men bereid is om een lening af te sluiten voor het nemen van duurzame maatregelen en naar de mogelijkheid om de lening te verrekenen met de energierekening. Tabel 2.14: Provincie Gelderland. Interesse in afsluiten lening voor nemen van duurzame maatregelen Deelnemers 6%
Ja Misschien
11%
9%
Nee
83%
89%
100%
100%
Totaal Bron: Companen 2013.
Niet-deelnemers 2%
Zowel deelnemers als niet-deelnemers tonen niet veel interesse in het afsluiten van een lening voor het doen van een duurzame investering aan hun woning. Ruim 80% van de deelnemers en bijna 90% van de niet-deelnemers geeft aan hier geen interesse in te hebben. Dit past ook binnen het huidige tijdsbeeld en het huidige economische klimaat waarin we ons bevinden. Mensen zijn onzeker over hun baan, hebben mogelijk een hoge hypotheek en willen daarom geen extra financiële verplichtingen aangaan in de vorm van een lening. Het gegeven dat mensen weinig bereid zijn om een lening af te sluiten voor het nemen van duurzame maatregelen is overigens niet ‘typisch’ Nederlands. Uit onderzoek van de Europese commissie blijkt dat ook in andere landen huishoudens hier minder bereid toe zijn.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
13
Tabel 2.15: Provincie Gelderland. Redenen waarom men geen interesse heeft in afsluiten lening. (meerdere antwoorden mogelijk) Geef (liever) geen geld uit dat ik niet heb
% 50%
Anders
17%
Wil geen lening
15%
Weet niet of ik de investering terugverdien
12%
Vind me te oud
9%
Mijn woonlasten zijn al hoog
8%
Vind de terugverdientijd te lang
7%
Heb geen geld voor aflossing
3%
Vind het te ingewikkeld
2%
Totaal Bron: Companen 2013.
125%
Het merendeel van de mensen geeft als belangrijkste reden aan dat ze geen interesse hebben in het afsluiten van een lening omdat ze geen geld uit willen geven dat ze niet hebben, of omdat ze überhaupt geen lening willen hebben.
Tabel 2.16: Provincie Gelderland. Interesse verrekenen lening met energienota Ja Ja, alleen als mijn energienota met maximaal 10% toeneemt Ja, alleen als mijn energienota gelijk blijft
Niet-deelnemers 7%
10%
2%
4%
5%
Misschien
16%
19%
Nee
57%
67%
100%
100%
Totaal Bron: Companen 2013.
Deelnemers 13%
Het lijkt erop dat wanneer de lening verrekend wordt met de energienota de interesse in het afsluiten van een lening groter is. Van de deelnemers geeft ongeveer een kwart aan hier wel wat voor te voelen en bij de niet-deelnemers is dit circa 14%.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
14
2.6 Ervaringen gemeenten Een aanvullend onderdeel van deze evaluatie is inzicht te krijgen in de ervaringen die gemeenten hebben opgedaan met het verstrekken van subsidies. Hoe ervaren de gemeenten de afhandeling van de subsidies (procedureel) en op welke manier promoten zij de regeling?
Ervaringen over de procedure Zijn er vragen van burgers aan de Figuur 2.9: Provincie Gelderland. van burgers over de subsidieregeling gemeente over de Vragen subsidieregeling
3%
Ja, vaak
47% 50%
Ja, af en toe Nee, nooit
Bron: Companen 2013.
Bijna de helft van de medewerkers bij de gemeente die de subsidieaanvraag behandelen geeft aan dat ze vaak vragen krijgen over de subsidieregeling. De overige groep krijgt af en toe vragen. De vragen die men krijgt gaan vaak over of er nog steeds geld in de subsidiepot zit en wat de voorwaarden zijn om in aanmerking te komen voor de subsidie. Sinds het plaatsen van HR++glas in de subsidie zijn opgenomen, krijgen veel gemeenten de vraag waarom woningen na 1980 hiervoor niet in aanmerking komen. Relatief veel woningen met een bouwjaar tussen 1980 en circa 1990 hebben nog geen dubbel glas op de eerste en tweede verdieping. Dit was destijds nog niet opgenomen in het bouwbesluit.
Tabel 2.17: Provincie Gelderland. Verloop aantal subsidieaanvragen binnen de gemeente Het aantal aanvragen per maand neemt toe Het aantal aanvragen per maand is stabiel
27%
Het aantal aanvragen per maand verschilt sterk en er is geen trend in te ontdekken
27%
Het aantal aanvragen per maand neemt af Weet ik niet Totaal Bron: Companen 2013.
Gemeente 37%
6% 3% 100%
Bij veel gemeenten lijkt het aantal aanvragen nog steeds toe te nemen. Bijna twee op de vijf gemeenten constateren dat het aantal aanvragen per maand toeneemt. Ruim een kwart geeft aan dat het aantal aanvragen stabiel is, en een even grote groep vindt dat het sterk wisselt.
Administratieve afhandeling wordt als eenvoudig ervaren Over het algemeen ervaren gemeente de administratieve afhandeling van de regeling als eenvoudig. Toch is er een aantal gemeenten die van mening is dat de afhandeling toch relatief veel tijd kost. Acht van de dertig ondervraagde gemeenten geven dit aan. De reden dat de afhandeling als tijdrovend ervaren wordt lijkt sterk samen te hangen met de beschikbare capaciteit van de betreffende gemeente.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
15
Zeker wanneer de afhandeling van de subsidie slechts een deel van het takenpakket van de betreffende ambtenaar beslaat. Een ander veelgehoord punt is dat de accountantscontrole bij een aantal gemeenten tot veel ‘nawerk’ en hoge kosten leidt. Burenbonus lijkt minder succesvol Hoewel het op basis van de inventarisatie niet mogelijk is om inzichtelijk te maken hoeveel mensen daadwerkelijk van de ‘burenbonus’ gebruik hebben gemaakt, lijkt deze in de praktijk minder goed aan te slaan. Uit de gesprekken komt naar voren dat deelnemers elkaar lastig kunnen vinden en het moeilijk is om zes huishoudens te vinden die tegelijkertijd geld en tijd willen investeren om de woning te isoleren. Daarnaast is de uiteindelijke investering vaak te laag om de burenbonus van € 750 volledig te benutten. Het investeren van de vloer of de gevel kost in veel gevallen minder dan € 1.500, waardoor men bij voorbaat al niet in aanmerking komt voor het volledige subsidiebedrag. Overigens is de burenbonus in een aantal gemeenten nog niet van toepassing, omdat deze nog niet in de verordening is opgenomen.
Promotieactiviteiten De aandacht voor het promoten van de isolatiesubsidie verschilt per gemeente, en is sterk afhankelijk van de beschikbare tijd en de capaciteit binnen de gemeenten. Toch zijn nagenoeg alle gemeenten actief met het verstrekken van informatie op hun website of het plaatsen van informatieve stukjes over de regeling in de lokale krant. Ruim 80% van de gemeenten denkt dan ook dat de subsidieregeling in zijn of haar gemeente bekend is onder de eigenaar-bewoners. Tabel 2.18: Provincie Gelderland. Communicatiemethoden voor promotie subsidieregeling (Meerdere antwoorden mogelijk)1) Verstrekken van informatie op de website van de gemeente Plaatsen van advertenties in de (lokale) krant
90%
Anders
31%
Gemeente attendeert het bedrijfsleven op de mogelijkheden van de subsidie
21%
Verstrekkern folders met informatie Totaal 1) NB: het totaalpercentage ligt boven 100%, omdat respondenten meerdere antwoorden konden geven. Bron: Companen 2013.
Gemeente 97%
14% 252%
Bijna alle gemeenten verstrekken informatie over de subsidieregeling via de gemeentelijke website, of plaatsen advertenties op de gemeentepagina in de lokale krant. Ongeveer één op de vijf gemeenten attendeert bedrijven actief op het bestaan en de mogelijkheden van de subsidie. Onder de categorie ‘anders’ vallen gemeenten die een mailing hebben uitgezet onder de inwoners van de gemeente of informatieavonden over duurzaamheid organiseren.
Plaatsen van een serie artikelen over duurzaamheid Een leuke methode om duurzaamheid onder de aandacht te brengen, is het plaatsen van een serie items in de lokale krant over duurzaamheid verdeeld over enkele weken. In deze serie kunnen diverse onderwerpen aan bod komen zoals het benoemen van de mogelijkheden die er zijn, de besparing die het oplevert of het plaatsen van aansprekende voorbeelden in de gemeente. Organiseren van informatiebijeenkomsten Daarnaast zijn er diverse gemeenten die actief informatiebijeenkomsten over duurzaamheid organiseren. In deze bijeenkomsten worden niet alleen burgers geïnformeerd over de mogelijkheden van energiebesparing, maar krijgen bedrijven ook de kans om zich te presenteren. Dergelijke
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
16
bijeenkomsten brengen niet alleen bewoners tot elkaar, maar ook ondernemers krijgen de kans hun krachten te bundelen. Bewoners gericht aanschrijven Een aantal gemeenten heeft ervaring opgedaan met het gericht aanschrijven van eigenaar-bewoners. De huishoudens die theoretisch in aanmerking komen voor de subsidie zijn geïdentificeerd op basis van hun woningkenmerken en hebben een brief ontvangen over de mogelijkheden van de subsidie. Hoewel gegevens ontbreken over het exacte resultaat biedt dit wel de mogelijkheid om de maatregel onder de aandacht te brengen bij bewoners van woningen met een lage isolatiewaarde. Figuur 2.10: Provincie Gelderland. Promotie subsidieregeling en aanwezigheid marktpartijen
Plannen om de subsidieregeling (verder) te promoten?
20%
Ja Misschien
7% 7%
Zijn er voorbeelden van marktpartijen die de subsidieregeling promoten?
66%
33% 44%
Nee
Nee Weet ik niet
Ja
Weet ik niet 23%
Bron: Companen 2013.
Twee derde (66%) van de gemeenten heeft plannen om in de komende tijd de subsidieregeling verder te promoten. Gemeenten die geen plannen hebben om de regeling verder te promoten geven vaak aan dat de bekendheid van de regeling op dit moment voldoende is, en dat het aantal aanvragen goed is te verwerken binnen de beschikbare capaciteit. Marktpartijen lijken steeds beter op de hoogte van de mogelijkheden van de isolatieregeling. Veel bouw- of aannemingsbedrijven attenderen huishoudens op het bestaan van de isolatiesubsidie. In ruim twee op de vijf gemeenten zijn er voorbeelden van marktpartijen die actief de subsidieregeling promoten. Ongeveer één op drie gemeenten weet niet of dit gebeurt.
2.7 Vereniging van eigenaren Een extra aandachtspunt in dit onderzoek is het in beeld brengen van kansen of belemmeringen van VvE’s om gebruik te maken van de isolatieregeling. Met name bij appartementen die zijn gerealiseerd in de periode tussen 1950 en 1980 is vaak nog veel winst te behalen op het vlak van isolatie. In Gelderland staan ruim 3.100 VvE’s ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. (Het is onbekend hoeveel van deze VvE’s woningen van voor 1980 betreft) Hoewel er bij VvE’s veel winst lijkt te halen op het vlak van energiebesparing, blijkt het in de praktijk lastig om extra investeringen te doen. Hierbij spelen diverse factoren een rol. Dit kan zijn omdat de VvE onvoldoende geld heeft gereserveerd om de maatregel uit te voeren, de eigenaren onvoldoende
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
17
kapitaalkrachtig zijn of omdat eigenaren niet bereid zijn om extra geld uit te geven aan energiebesparende investeringen.
Achtergronden besluitvormingsproces VvE Om deelname van VvE’s aan de isolatieregeling in het juiste perspectief te kunnen plaatsen, schetsen we eerst de achtergronden van het besluitvormingsproces waaraan een VvE gehouden is. VvE’s kunnen een besluit over het aanbrengen van isolatiemaatregelen (vaak in combinatie met groot onderhoud) nemen als een meerderheid binnen de VvE-vergadering daartoe besluit. Afhankelijk van de hoogte van de investering gelden de volgende regels: Volstrekte meerderheid van stemmen Algemene besluiten kunnen worden genomen met een volstrekte (gewone) meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen. Dit houdt in: “meer dan de helft”. Gekwalificeerde meerderheid In enkele gevallen moet er een gekwalificeerde meerderheid zijn. Een gekwalificeerde meerderheid is bijvoorbeeld vereist als de VvE grote bedragen voor onderhoud moet betalen. In dit geval moet twee derde van het totaal aantal stemmen in de vergadering aanwezig zijn of vertegenwoordigd zijn en driekwart van het aantal uitgebrachte stemmen moet ‘voor’ zijn. De omvang van de meerderheid (twee derde, drie kwart of vier vijfde) is afhankelijk van hetgeen in het splitsingsreglement is beschreven. Unanimiteit van stemmen Voor (zeer belangrijke) beslissingen die tot een goederenrechtelijke verandering leiden (wijziging van de splitsingsakte, sloop van een complex en / of het opheffen van splitsing) is unanimiteit vereist. Alle eigenaren moeten het er dus mee eens zijn. Hieruit blijkt dat voor het aanbrengen van dak-, vloer- en gevelisolatie of het plaatsen van HR++ glas vaak een gekwalificeerde meerderheid moet zijn. Meestal maken beslissingen over een dergelijke investering onderdeel uit van een meerjarenonderhoudsplanning / begroting. Dit maakt het voor VvE’s lastig om investeringen voor isolerende maatregelen te versnellen of mogelijk naar voren te halen, tenzij het binnen de onderhoudsplanning past. VvE’s lijken niet goed op de hoogte van de isolatieregeling Daarnaast trekken we de voorzichtige conclusie dat veel VvE’s niet (of te weinig) op de hoogte zijn van de mogelijkheden die de isolatiesubsidie voor hen biedt. Zij zijn niet op de hoogte van het bestaan of veronderstellen dat ze hiervoor niet in aanmerking komen. Gelet op de problematiek omtrent het verbeteren van met name appartementencomplexen uit de jaren 60 en 70 strekt het tot de aanbeveling om de regeling ook onder VvE’s te benadrukken. Figuur 2.11. Provincie Gelderland. Is energiebesparing agendapunt in VvE vergadering?
29% 38%
Ja
Soms Nee 33% Bron: Companen 2013.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
18
Een kleine 40% van de VvE’s geeft aan dat zij niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden van de subsidieregeling. Bijna 60% weet dus niet dat er subsidiemogelijkheden zijn voor het aanbrengen van isolatiebesparende maatregelen. Ook zien we dat energiebesparing geen belangrijk agendapunt lijkt te zijn tijdens de VvEvergadering. Een kleine 30% van de respondenten geeft aan dat energiebesparing een onderwerp is dat op de agenda staat. Daar staat tegenover dat dit bij bijna 40% van de respondenten niet het geval is. Als er energiebesparende maatregelen zijn aangebracht dan betreft dit met name het plaatsen van dubbel glas (HR++) of het isoleren van het dak. Vloer- en spouwmuurisolatie komt bijna niet voor. De belangrijkste redenen om isolerende maatregelen aan te brengen is het verlagen van de kosten (lagere energielasten) en het verbeteren van het comfort in de woning (geen tocht of kou meer).
Tabel 2.19: Provincie Gelderland. Belangrijkste redenen om geen investeringen te doen De kosten zijn te hoog
VvE 57%
De terugverdientijd is te lang
29%
Er is te weinig geld in kas
24%
Eigenaren wonen relatief kort in de woning en doen daarom geen (grote) investeringen
19%
De woningen / appartementen zijn al goed geïsoleerd
19%
Er is geen meerderheid binnen de VvE om extra investeringen te doen
14%
Anders Totaal Bron: Companen 2013.
5% 275%
De respondenten geven aan dat de belangrijkste reden om investeringen niet te doen of uit te stellen omdat dat de kosten te hoog zijn. Daarnaast wordt genoemd dat de terugverdientijd te lang is, of dat er te weinig geld in kas is.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
19
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
20
3 Resultaten en effecten van de regeling In dit hoofdstuk gaan we in op de resultaten en de effecten van de regeling zelf. Deze resultaten zijn gebaseerd op basis van een inventarisatie van het aantal verstrekte subsidies van de Gelderse gemeenten. In de inventarisatie is uitgegaan van de subsidies die daadwerkelijk zijn verstrekt van oktober 2010 tot en met juli 2013. Aanvragen die nog in behandeling zijn, hebben we buiten beschouwing gelaten. Ook aanvragen die voor deze periode in de pilotgemeenten zijn verstrekt zijn hierin niet opgenomen. Omdat, evenals vorige jaar, niet alle gegevens op eenzelfde wijze kon worden bijgehouden, zijn bij een aantal gemeenten alleen gegevens bekend over het totaal verstrekte subsidiebedrag of het totaal aantal subsidies dat is verstrekt. Om tot een representatief beeld te komen van de resultaten en effecten van de regeling tot nu toe is door middel van weging de ontbrekende gegevens aangevuld.
3.1 Economisch rendement In totaal hebben naar schatting 11.850 huishoudens deelgenomen aan de Gelderse isolatieregeling. Zij 2 hebben ruim 14.360 maatregelen aangebracht, en hiermee is ruim 967.700 m geïsoleerd. Het kan zijn dat huishoudens meerdere maatregelen tegelijk hebben aangebracht. Tabel 3.1: Provincie Gelderland. Totaal goedgekeurde aanvragen en totale investering Aantal aangebrachte maatregelen 2.180
M2 isolatie 138.400 m2
Vloerisolatie
3.440
Gevelisolatie
8.010
Dakisolatie
Investering totaal €6.148.000
Totale investering huishoudens €5.285.000
Subsidie totaal €863.000
188.400 m2
€5.011.000
€3.704.000
€1.307.000
632.500 m2
€12.270.000
€9.212.000
€3.058.000
730
8.400 m2
€1.783.000
€1.476.000
€307.000
14.360
967.700 m2
€25.212.000
€19.677.000
€5.535.000
HR++ Totaal Bron: Companen 2013.
Gevelisolatie (8.010) is het vaakst aangebracht, gevolgd door vloer (3.440) en dakisolatie (2.180). Ruim 700 mensen hebben hun woning van HR++glas voorzien. Let wel: de mogelijkheid voor subsidie voor HR++ glas is pas in 2013 in de regeling toegevoegd. In totaal is er ruim € 25.200.000 geïnvesteerd in isolatiemaatregelen. Hiervan is in totaal voor bijna € 19.700.000 geïnvesteerd door huishoudens, en ruim aangevuld € 5.535.000 door subsidie.
Tabel 3.2: Provincie Gelderland. Totale investering per aanvraag Investering per maatregel €2.820
Investering per huishouden €2.420
Subsidie per maatregel €400
% subsidie per maatregel 14%
Vloerisolatie
€1.460
€1.080
€380
26%
Gevelisolatie
€1.530
€1.150
€380
25%
€2.440
€2.020
€420
17%
Dakisolatie
HR++ Bron: Companen 2013.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
21
Dakisolatie en het plaatsen van HR++ zijn relatief dure investeringen. Voor het isoleren van het dak waren deelnemers gemiddeld € 2.820 kwijt, en voor het plaatsen van HR++ circa € 2.440. Vloer- en gevelisolatie zijn beduidend voordeliger.
Tabel 3.3: Provincie Gelderland. Totale investering per huishouden
Totaal Bron: Companen 2013.
Totaal investering per huishouden €2.130
Uitgegeven bedrag per huishouden €1.660
Subsidie per maatregel €470
% subsidie per maatregel 22%
De gemiddelde investering bedraagt € 2.130 per huishouden. Hiervan ligt de bijdrage van het huishouden op ongeveer € 1.660 en de subsidie die verstrekt is op € 470. De subsidie bedraagt ongeveer 22% van het totale investeringsbedrag. Per euro subsidie wordt ongeveer € 3,50 geïnvesteerd.
Tabel 3.4: Provincie Gelderland. Totaal aangebrachte isolatie (m2) en investering per m2 Totaal investering Totale investering M2 isolatie per m2 isolatie per huishouden / m2 Dakisolatie 138.400 m2 € 44,00 € 38,00
Subsidie per m2 isolatie € 6,50
Vloerisolatie
188.400 m2
€ 27,00
€ 20,00
Gevelisolatie
632.500 m2
€ 19,00
€ 14,50
€ 5,00
8.400 m2
€ 213,00
€ 176,00
€ 36,50
HR++ Bron: Companen 2013.
€ 7,00
2
In de periode tot en met juli 2013 is ongeveer 138.400 m dak geïsoleerd voor een investeringsbedrag 2 2 2 van €44 per m . Daarnaast is er ongeveer 188.400 m vloer geïsoleerd en 632.500 m gevelisolatie. Het 2 plaatsen van HR++ levert per m de hoogste investering op, omdat dit vaak wordt uitgevoerd in 2 combinatie met het vervangen van de kozijnen. Het investeringsbedrag per m ligt op ongeveer € 213 2 per m .
Economisch rendement bedrijfsleven In totaal is er sinds de start van de subsidieregeling naar schatting ruim € 25.200.000 geïnvesteerd in het aanbrengen van energiebesparende maatregelen. Hiervan is naar schatting tussen de 80% en 90% besteed bij professionele bedrijven als aannemers en/of bouwbedrijven. Het overige deel is uitgegeven bij bouwmarkten en ‘doe-het-zelf’-zaken. Deze gegevens zijn gebaseerd op basis van een schatting van de gemeente die de subsidiegegevens hebben aangeleverd. Tabel 3.5: Provincie Gelderland. Uitgekeerd subsidiebedrag Subsidiebedrag
Uitgekeerde subsidie € 5.535.000
Totale investering
€25.212.000
Besparing m3 aardgas
7.308.000 m3
Besparing KG / CO2 Bron: Companen 2013.
13.138.000 KG/CO2
3.2 Energiebesparing per maatregel en euro subsidie Een belangrijke doelstelling van de isolatiesubsidie is het besparen van het energieverbruik in de bestaande woningvoorraad en het verlagen van de woonlasten voor de woonconsument. Op basis van
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
22
kengetallen van MilieuCentraal brengen we de effecten van energiebesparing in beeld. Deze kengetallen 3 geven inzicht in de energiebesparing (m aardgas, KG CO2 en MegaJoule) die bij de verschillende maatregelen worden gerealiseerd. Omdat het rendement sterk afhankelijk is van het woningtype, het bouwjaar en het niveau van de isolatie is in de berekening rekening gehouden met: De verdeling van de woningvoorraad zoals in beeld is gebracht in de enquête onder de deelnemers. De theoretische besparing van het aanbrengen van isolatiemateriaal op basis van aanwezige isolatie die samenhangt met het bouwjaar van de woning. Omdat er geen zicht is in de daadwerkelijke mate van isolatie van de woning wordt uitgegaan van de maximale energiebesparing. 3 De energiebesparing wordt uitgedrukt in m aardgas, de totale besparing kilogram CO2 en de totale besparing in Mega Joule (MJ) en geeft de geschatte besparing per jaar aan. Tabel 3.6: Provincie Gelderland. Totaal aangebrachte isolatie (m2) en investering per m2 Totaal besparing m3 Totaal besparing KG aardgas CO2 Dakisolatie 1.833.000 m3 3.295.000 KG/CO2 Vloerisolatie
487.000 m3
875.000 KG/CO2
15.398.000 MJ
Gevelisolatie
4.795.000 m3
8.621.000 KG/CO2
151.771.000 MJ
HR++ Totaal Bron: Companen 2013.
Totaal besparing MJ 58.011.000 MJ
193.000 m3
347.000 KG/CO2
6.115.000 MJ
7.308.000 m3
13.138.000 KG/CO2
231.295.000 MJ
3
In totaal is er naar schatting ruim 7.300.000 m aardgas bespaard met het aanbrengen van de dak-, gevel- en vloerisolatie en het plaatsen van HR++ glas. Gevelisolatie levert in absolute zin de grootste 3 winst op, namelijk 4.795.000 m besparing aan aardgas. De totale besparing aan KG CO2 ligt op 13.138.000 KG/CO2. 3 Wanneer we uitgaan van een gemiddeld verbruik van 1.500 m aardgas, heeft de isolatieregeling een besparing op gang gebracht van het equivalent van ruim 4.800 woningen.
Tabel 3.7: Provincie Gelderland. Totale milieubesparing per jaar per m2 isolatie Besparing m3 aardgas / m 2 isolatie 13 m3/m2
Dakisolatie
Besparing MJ / m 2 isolatie 419 MJ/m2
Vloerisolatie
3 m3/m2
5 KG CO2/m2
82 MJ/m2
Gevelisolatie
8 m3/m2
14 KG CO2/m2
240 MJ/m2
HR++ Totaal Bron: Companen 2013.
Besparing KG CO2 / m 2 isolatie 24 KG CO2/m2
23 m3/m2
70 KG CO2/m2
728 MJ/m2
8 m3/m2
14 KG CO2/m2
239 MJ/m2
2
Per m isolatie is het plaatsen van HR++ het meest efficiënt, gevolgd door dakisolatie. Het plaatsen 2 3 van HR++ levert per m ongeveer 23 m aardgas besparing op. Bij dakisolatie ligt dit op ongeveer 3 2 13m per m .
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
23
Tabel 3.8: Provincie Gelderland. Totale milieubesparing per jaar per euro subsidie Besparing m3 aardgas / Besparing KG CO2 / € subsidie € subsidie Dakisolatie 2,1 m3 3,8 KG/CO2 Vloerisolatie
0,4 m3
0,7 KG/CO2
12 MJ
Gevelisolatie
1,6 m3
2,8 KG/CO2
50 MJ
HR++
0,6 m3
1,1 KG/CO2
20 MJ
1,3 m3
2,4 KG/CO2
42 MJ
Totaal Bron: Companen 2013.
Besparing MJ / € subsidie 67 MJ
Dak- en gevelisolatie zijn per euro subsidie dat is besteed het meest efficiënt. Voor dakisolatie geldt 3 dat per euro subsidie ongeveer 2,1 m aardgas en 3,8 KG/CO2 wordt bespaard. Bij gevelisolatie gaat 3 3 3 het om 1,6 m aardgas en 1,1 KG/CO2. Vloerisolatie (0,4 m ) en het plaatsen van HR++ (0,6 m ) leveren in verhouding het minste winst op.
Evaluatie isolatieregeling voor woningen
24