Provinciale Staten VOORBLAD
Onderwerp
Voorjaarsnota 2012 inclusief wijziging 20 van de Begroting 2012
SIS-nummer
PS2012-433
Agendering (advies Griffie)
Alle commissies 13 juni 2012
Behandelwijze X X
Provinciale Staten 27 juni 2012
Kaderstellen Controleren Adviseren PS (door commissie) Vaststellen (door PS)
Overleg-/ beslispunten
Zie ontwerpbesluit
Context
De Voorjaarsnota is een document met een drieledige opbouw. Deel A bevat een vooruitblik naar de begroting van 2013. Deel B richt zich op het lopende begrotingsjaar 2012. Deel C is gericht op een aantal overige onderwerpen om uw Staten te informeren of te laten besluiten.
Opmerkingen Griffie Openbare samenvatting van GS
GS hebben de voorjaarsnota 2012 vastgesteld. De voorjaarsnota vormt het begin van de begrotingscyclus voor 2013 en is een vervolg op de begroting 2012. Uiteraard wordt er aandacht besteed aan de gebeurtenissen in Den Haag, maar de exacte duiding van de door het kabinet aangekondigde voorstellen is nog niet te geven. GS stellen in deze voorjaarsnota evenwel voor om in 2012 een bedrag van € 9 mln. aan diverse projecten te alloceren en eveneens kondigen zij aan om een nieuw bedrag van €15 mln. te willen bestemmen voor een equivalent van de MKB kredietfaciliteit c.q. de versterking van het algemene participatiekanaal van PPM Oost.
Meer informatie
Dhr. H.J.G. Velderman tel. (026) 359 99 97 mail:
[email protected]
GS-besluit: 15-5 /Ontvangen door Griffie: 15-5 /Geplaatst op SIS: 15-5
Provinciale Staten
Vergadering d.d. Besluit nr.
PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND Gezien het voorstel PS2012-XXX van Gedeputeerde Staten inzake de Voorjaarsnota 2012; Gelet op de artikelen 196 van de Provinciewet en het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten; OVERWEGENDE T.a.v onderdeel A3 (Ombuigingen) van deze Voorjaarsnota - dat op de begrotingsprogramma’s 1.2 Economische ontwikkeling, 3.1 Zorg en Welzijn, 3.2 Jeugdzorg en 7.1 Bestuur/communicatie reeds in 2011 is besloten tot ombuiging (PS2011-644); - dat begrotingsprogramma’s 4.1 t/m 4.3 Bereikbaarheid, 5.1 t/m 5.4 Ruimtelijke ordening, 7.1 Bestuur en 8.1 Mens en Middelen, in 2013 onderwerp van ombuiging zullen zijn; BESLUITEN A) Met betrekking tot de voorbereiding van de Begroting 2013 en de Meerjarenraming 2014-2016 1) De uitgangspunten voor de Begroting 2013 en de meerjarenraming 2014-2016 vast te stellen, zoals weergegeven in de onderdelen A3 (ombuigingen), A5 (uitgangspunten voor de Begroting 2013 en meerjarig kader), B4 (Allocatie middelen coalitieakkoord / voorstellen nieuw beleid) en B7 (Beleidseffectindicatoren coalitieakkoord / uitvoeringsagenda) van deze Voorjaarsnota. T.a.v. onderdeel A3 (Ombuigingen) van deze Voorjaarsnota 2) Voor de begrotingsprogramma’s 1:3 Cultuur en cultuurhistorie, 1:5 Milieu en bedrijven en 6:2 Landelijk gebied de uitgaven in de toekomst te verlagen, teneinde daarmee structurele budgetruimte vrij te spelen ten behoeve van de bekostiging van te decentraliseren taken op het gebied van natuur. 3) De ombuigingen, zoals aangegeven in tabel 1 hierna, te realiseren vanaf begrotingsjaar 2014 of later, definitief te bepalen in de komende begrotingen. Tabel 1: Specificatie bedragen in prijspeil 2011; t.z.t. wordt echter omgebogen op het geïndexeerde prijspeil. Taak / begrotingsproduct Programma 1.3 Cultuur en cultuurhistorie •
Budget 2014 (in €) 39.477.423
PM
Om te buigen budgetposten te specificeren bij de beleidsuitwerking in 2012
Programma 1.5 Milieu en bedrijven • Vergunningverlening, 1
Ombuiging 20141 3.495.321
1.610.969 653.764 477.229
736.191 113.100 20.000
de hier genoemde budgetbedragen zijn gebaseerd op de situatie 2011 en het prijspeil 2011. Er is dus reeds rekening gehouden met verwerking van de bezuinigingen uit 2010 in het kader van ‘Profiel Provincie’ (PS2010-478). Vervolgens zijn in deze voorjaarsnota de prijsgevoelige budgetten geïndexeerd naar prijspeil 2012, deze gelden ook in meerjarig kader tot de volgende (structurele) indexering.
code: ob 01370584.doc
• • •
Vergunningverlening/advertentiekosten Uitbesteding en ondersteuning Meetnet Bodem- en Grondwaterkwaliteit
•
Educatie en leerprocessen voor duurzaamheid, subsidie IVN consulentschap Monitoring lucht/uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit
•
Programma 6.2 Landelijk gebied • Duurzaam ondernemen • Dotatie een reserve natuurreinen • Inrichting • Cultuurhistorie • Stichting landschapsbeheer Gelderland • •
Informatievoorziening natuur en landschap Uitvoeringskosten relatienota/landinrichting
• •
Subsidie Kasteeltuin Middachten Stichting SVGV, Stichting PAL, Onverdeeld budget, Kosten programmabureaus BO Effect - en brongerichte maatr.verzuring en vermesting Subsidie Gelderse Milieufederatie Waarderingssubsidies Landelijk gebied
• • • TOTAAL:
20.100 83.975
1.000 44.000
302.191
302.191
235.922
235.922
6.542.045 271.196 2.591.706 165.158 198.288 127.939 14.498 4.253
3.578.350 271.196 900.000 165.158 198.288 m.i.v. 2017: 127.939 14.498 4.253
14.947 945.693
14.947 945.693
707.910 437.669 9.633
707.910 218.835 9.633 7.809.862
4) Vrijvallende budgetten toe te voegen aan het begrotingssaldo. 5) De benodigde middelen voor gedecentraliseerde taken op het gebied van natuur vanaf 2014 (mede) te dekken uit het begrotingssaldo. 6) De om te buigen bedragen voor de budgetposten in programma 1.3 Cultuur en cultuurhistorie te specificeren bij de beleidsuitwerking in 2012. T.a.v. onderdeel A4 (Programmering werkvoorraad) van deze Voorjaarsnota 7) In het kader van het Europees programma EFRO 2007-2013 maximaal 10% over te committeren over het Gelders aandeel van prioriteit 1 van het EFRO-programma. 8) Indien de overcommittering leidt tot overschrijding van het beschikbare budget, het surplus te dekken uit de reserve EFRO2007-2013. B) Met betrekking tot het huidige begrotingsjaar T.a.v. onderdeel B4 (de allocatie van middelen van het coalitieakkoord / voorstellen nieuw beleid) van deze Voorjaarsnota 9) Eénmalig voor 2012 een bedrag van € 8,97 mln beschikbaar te stellen voor de voorstellen nieuw beleid zoals weergegeven in onderdeel B4 van deze Voorjaarsnota en dit bedrag te dekken uit de vrije ruimte binnen de taakvelden van de MIG zoals eveneens in dit onderdeel is opgenomen. (MIG cat. IV) 10) Voor 2013 en verder middelen beschikbaar te stellen voor onderstaande voorstellen en deze middelen te dekken uit de vrije ruimte binnen de taakvelden van de MIG (MIG cat IV) conform onderdeel B4 van deze voorjaarsnota. a) Voorstel nr. 1) PP topsectoren; vaststelling ritme n.a.v. PS 2012-191 b) Voorstel nr. 5) Startersbeleid en aanpak regionale arbeidsmarktdiscrepanties c) Voorstel nr. 6) Vrijetijdseconomie d) Voorstel nr. 7) Evenementenbeleid e) Voorstel nr. 9) Arbeidsmarktbeleid / motie 78 f) Voorstel nr. 10) Masterplan mode en vormgeving g) Voorstel nr. 11) MKB Winstpunt h) Voorstel nr. 12) PP Energietransitie; vaststelling ritme n.a.v PS 2012-193
2
11) Voor de overige voorstellen vanaf 2013 middelen te reserveren en de reservering te dekken uit de vrije ruimte binnen de taakvelden van de MIG (MIG cat IV). 12) Het taakveld Economie (MIG cat. IV volgnr. 2) te verhogen met € 30 mln (zijnde € 15 mln in 2013 en € 15 mln in 2014) ten laste van de reservering voor tegenvallers. (MIG cat. IV volgnr. 6) T.a.v. onderdeel B5 (Mens en Middelen) van deze voorjaarsnota 13) De reserve Overbrugging Korting en Frictiekosten Profiel Provincie Gelderland te hernoemen naar reserve overbruggingskosten. 14) Besluit nr. 17 van Voorstel PS2009-728 te herzien. Herzien wordt het bedrag dat vanaf 2010 structureel aan de exploitatie wordt toegevoegd, met ingang van 2012 is dit € 12 mln. T.a.v. onderdeel B8 (Beschikbaarstelling middelen Fysieke bedrijfsomgeving en Stedelijke bereikbaarheid) van deze Voorjaarsnota 15) Eenmalig een bedrag van € 4,1 mln. beschikbaar te stellen voor Fysieke bedrijfsomgeving en deze middelen te dekken uit de bij Begroting 2012 gereserveerde middelen voor het taakveld economie. (MIG cat. III volgnr. 25). 16) De beschikbaar gestelde middelen alsvolgt aan te wenden: Project Herontwikkeling van de TKF lokatie (7,3 ha). Herontwikkeling Elst Centraal, inclusief ontsluiting lokatie Heinz Uitvoering pilots Bedrijventerreinen voor de Toekomst Totaal
Bijdrage € 2 mln € 2 mln € 0,1 mln € 4,1 mln
17) Eenmalig een bedrag van € 2,105 mln. beschikbaar te stellen voor Stedelijke bereikbaarheid en deze middelen te dekken uit de bij begroting 2012 gereserveerde middelen voor het taakveld mobiliteit (MIG cat. III volgnr. 15). 18) De beschikbaar gestelde middelen aan te wenden voor: a) Project Arnhem: Investeringen (informatievoorziening) corridor Arnhem-Zevenaar. b) Project Ede: Subsidie aan de gemeente Ede voor de snelfietsroute Ede-Wageningen. c) Project Nijmegen en Apeldoorn: Uitwerking drietal deelprojecten zoals beschreven in onderdeel B8. d) Project Doetinchem, Harderwijk, Tiel en Zutphen. T.a.v. onderdeel B2 (Reactie op moties en toezeggingen) van deze Voorjaarsnota 19) Besluit 14 van de provinciale begroting 2012 PS2011-631 te wijzigen in: Een bedrag van € 500.000,-- beschikbaar te stellen voor bibliotheekvernieuwing, deze middelen in samenspraak met Biblioservice en de samenwerkende Gelderse bibliotheken aan te wenden en deze verhoging te dekken uit de Algemene reserve. T.a.v. onderdeel B9 (Begrotingswijziging per programma) van deze Voorjaarsnota 20) Vaststellen wijziging nr. 20 van de begroting 2012. 21) Binnen wijziging nr. 20 te besluiten om een bedrag van € 25 mln te onttrekken uit MIG t.b.v. het opvangen van het tekort van het onderhandelingsakkoord. (MIG cat. IV volgnr. 6) C) Met betrekking tot de overige onderwerpen T.a.v. onderdeel C4 (Meerjarenprogramma wegen 2012-2022) van deze Voorjaarsnota 22) De in dit onderdeel weergegeven kredietaanpassingen t.a.v. het MJP wegen vast te stellen. 23) Kennis te nemen van de mutaties in de planontwikkelingslijst. T.a.v. onderdeel C5 (Evaluatie reserve Infra-projecten in uitvoering) van deze Voorjaarsnota 24) De Reserve Infra-projecten in Uitvoering te hernoemen tot Reserve Trajectmanagement.
3
25) De dotatie aan de Reserve Trajectmanagement t.b.v. de realisatie van een project in het kader van groot onderhoud/reconstructie van een wegvak te verrichten als de verkenningsfase start en bij de start van het aanbestedingstraject. 26) Het plafond van de reserve Infra-projecten in Uitvoering niet over te nemen voor de reserve Trajectmanagement. (De reserve trajectmanagement wordt niet van een plafond voorzien.) T.a.v. onderdeel C6 (Keuzes in milieubeleidsplan) van deze Voorjaarsnota 27) In het kader van het GMP4 enkel uitvoering te geven aan de wettelijke taken van het GMP4 zoals opgenomen in onderdeel C6 van deze Voorjaarsnota. T.a.v. onderdeel C7 (Aanvullingen en verbeteringen) van deze Voorjaarsnota Binnenhaven Nijmegen 28) Besluit VII, nr. 1a van voorstel PS2012-472 te herzien voor het project ‘binnenhaven Nijmegen’. Herzien wordt de gesubsidieerde rechtspersoon, ‘Oost NV’ wordt vervangen door ‘Stichting Containerterminal Nijmegen’. 29) In te stemmen met een additionele subsidie aan de Stichting Containerterminal Nijmegen ter hoogte van € 2 mln met als doel de realisatie van de binnenhaven Nijmegen. 30) Deze subsidie te dekken uit de daarvoor ontvangen Rijksbijdrage. 31) Aan het college van Gedeputeerde Staten de bevoegdheid te delegeren tot verlening van deze subsidie. 32) Dit besluit wordt met toepassing van artikel 4:23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht geacht deel uit te maken van de provinciale begroting. Platforms Onderwijs Arbeidsmarkt 33) Een bedrag van maximaal € 472.600,-- beschikbaar te stellen als boekjaarsubsidie voor 2012 ten behoeve van de Platforms Onderwijs Arbeidsmarkt en dit bedrag als volgt te verdelen: a) Gemeente Apeldoorn ten behoeve van Regionaal Platform Arbeidsmarkt Stedendriehoek, maximaal € 85.000,--; b) Regio Noord Veluwe ten behoeve van Platform Onderwijs Arbeidsmarkt Noord Veluwe, maximaal € 84.300,--; c) Stichting Platform Onderwijs Arbeidsmarkt Achterhoek, maximaal € 85.000,--; d) Stichting Platform Onderwijs Arbeidsmarkt Valleiregio, maximaal € 85.000,--; e) Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking De Liemers ten behoeve van Platform onderwijs Arbeidsmarkt De Liemers, maximaal € 48.300,--; f) Regio Rivierenland ten behoeve van Platform Onderwijs Arbeidsmarkt Rivierenland actieprogramma Arbeidsmarkt Kansen, maximaal € 85.000,--. 34) De subsidies te dekken in programma 1:2 Economische ontwikkeling 35) Aan het college van Gedeputeerde Staten de bevoegdheid te delegeren tot verlening van deze subsidie. 36) Dit besluit wordt met toepassing van artikel 4:23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht geacht deel uit te maken van de provinciale begroting. Beschikbaar stellen van gereserveerde MIG middelen 37) De bijdrage het taakveld Mobiliteit zoals weergegeven in besluit 6c van voorstel PS2012-280 te dekken uit MIG cat. IV volgnr. 1. 38) De bijdrage het taakveld Economie zoals weergegeven in besluit 6d van voorstel PS2012280 te dekken uit MIG cat. III volgnr. 25. 39) De bijdrage het taakveld Cultuur zoals weergegeven in besluit 6f en 12a van Voorstel PS2012-280 voor € 2,65 mln te dekken uit MIG cat. IV volgnr. 5, voor € 1,4 mln te dekken uit MIG cat III volgnr. 32 en de correctie van € 1,4 mln toe te voegen aan MIG cat. IV volgnr. 5.
4
40) Voorstel PS2012-235 geheel te dekken uit MIG cat. III volgnr. 14. 41) Eenmalig een bedrag van € 3,9 mln beschikbaar te stellen voor Park Lingezegen en deze middelen te dekken uit de bij Begroting 2012 gereserveerde middelen voor het taakveld gebiedsontwikkeling (MIG cat. III volgnr. 30). Meerjarige subsidies 42) Het grensbedrag van meerjarige subsidies te verhogen naar € 125.000,--, zodat dit aansluit op het rijksbreedsubsidiekader. Museum Nairac en het Van Schaffelaar theater. 43) Met terugwerkende kracht de reservering voor museum Nairac te Barneveld ad € 1,25 mln beschikbaar te stellen voor de subsidie aan dit museum (via de gemeente Barneveld). 44) T.a.v. het MIG overzicht de middelen t.b.v. museum Nairac (cat III, volgnr. 18GIA) toe te voegen aan de regel Versterking culturele infrastructuur (cat II, volgnr. 22). 45) T.a.v. het MIG overzicht de middelen t.b.v. het Van Schaffelaartheater (cat II, volgnr. 4GIA) toe te voegen aan de regel Versterking culturele infrastructuur (cat II, volgnr. 22). Arnhem, 15 mei 2012 - zaaknummer 2012-008235
Provinciale Staten van Gelderland
voorzitter
griffier
5
Provinciale Staten
Voorstel aan Provinciale Staten HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Voorjaarsnota 2012 inclusief wijziging 20 van de Begroting 2012 HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH
Beknopte samenvatting van inhoud voorstel: De Voorjaarsnota is een document met een drieledige opbouw. • Deel A bevat een vooruitblik naar de begroting van 2013 en de meerjarenraming. Na een schetst van de actuele ontwikkelingen wordt in dit deel de financiële positie van de provincie geactualiseerd. Vervolgens hebben wij conform PS 2011-84 de oogst van de ombuigingen op de beleidsthema’s Milieu, Cultuur, Cultuurhistorie en het PMJP opgenomen en kondigen wij een nieuwe werkwijze omtrent het programmeren van onze werkvoorraad aan. Tenslotte zijn de uitgangspunten voor de komende begroting weergegeven. Deel A vormt zo de eerste stap in het proces dat leidt tot de Begroting 2013. • Deel B richt zich op het lopende begrotingsjaar 2012. Meer dan in voorgaande jaren is dit deel een vervolg op de begroting 2012 waarin de uitwerking van een aantal onderdelen is aangekondigd. Dit zijn onder meer de invulling van de resterende ruimte van het coalitieakkoord, een aanvulling op het programma mens en middelen, de monitor van de bezuinigingsoperatie t.a.v. ‘Profiel provincie Gelderland’ en de actualisatie van de indicatoren. Daarnaast zijn uiteraard standaard onderdelen opgenomen als de reactie op moties en toezeggingen, de overhevelingen en de bijstelling van de begroting 2012. • Deel C tenslotte is gericht op een aantal overige onderwerpen om uw Staten te informeren of te laten besluiten. In deel C hebben wij onder meer de afhandeling van het bestuursakkoord ILG opgenomen. Dit onderdeel bevindt zich daarmee in een ‘drieluik’ van voorstellen omtrent onze natuuropgave die uw Staten worden aangeboden t.b.v. uw vergadering van juni. =====
Inlichtingen bij dhr. H.J.G. Velderman, tel. (026) 359 99 97 e-mailadres:
[email protected]
Inhoudsopgave Inleiding........................................................................................................................................... 3 Deel A: Vooruitblik 2013 – 2016 ..................................................................................................... 5 A1: Actuele ontwikkelingen............................................................................................................. 5 A2: Actualisatie financiële positie ................................................................................................. 10 A3: Ombuigingen .......................................................................................................................... 16 A4: Programmering werkvoorraad en EU-projecten..................................................................... 26 A5: Uitgangspunten voor de begroting 2013 en meerjarig kader................................................. 27 Deel B: De begroting 2012 ........................................................................................................... 30 B1: Inleiding .................................................................................................................................. 30 B2: Reactie van het college op moties en toezeggingen ............................................................. 30 B3: Herbeschikbaarstellingen vanuit het rekeningresultaat 2011 (overhevelingen) .................... 41 B4: Allocatie middelen van het coalitieakkoord / voorstellen nieuw beleid .................................. 44 B5: Mens en Middelen .................................................................................................................. 61 B6: Voortgang implementatie bezuinigingsoperatie 2011 t/m 2014 ............................................. 70 B7: Beleidseffectindicatoren coalitieakkoord/uitvoeringsagenda ................................................. 75 B8: Beschikbaarstelling middelen Fysieke Bedrijfsomgeving en Stedelijke bereikbaarheid........ 82 B9: Begrotingswijzigingen per programma................................................................................... 83 Deel C: Overige onderwerpen .................................................................................................... 122 C1: Inleiding ................................................................................................................................ 122 C2: Vermogensbeheer................................................................................................................ 123 C3: Afhandeling Bestuursovereenkomst ILG ............................................................................. 125 C4: Meerjarenprogramma wegen 2012-2022............................................................................. 130 C5: Evaluatie Reserve infra-projecten in uitvoering. .................................................................. 133 C6: Keuzes in Milieu Beleidsplan ............................................................................................... 134 C7: Aanvullingen en verbeteringen ............................................................................................ 137 Bijlage 1: Planontwikkelingslijst t.b.v. het Meerjarenprogramma wegen 2012 t/m 2022............ 140 Bijlage 2: Uitvoeringslijst t.b.v. het Meerjarenprogramma wegen 2012 t/m 2022 ...................... 146
2
Inleiding Aan Provinciale Staten Hierbij ontvangt u de tweede voorjaarsnota van onze bestuursperiode. Voor de opzet van deze voorjaarsnota hebben wij de indeling aangehouden die sinds een aantal jaar gebruikelijk is voor dit document. • Deel A bevat een vooruitblik naar de begroting van 2013 en de meerjarenraming. Na een schetst van de actuele ontwikkelingen wordt in dit deel de financiële positie van de provincie geactualiseerd. Vervolgens hebben wij conform PS 2011-84 de oogst van de ombuigingen op de beleidsthema’s Milieu, Cultuur, Cultuurhistorie en het PMJP opgenomen en kondigen wij een nieuwe werkwijze omtrent het programmeren van onze werkvoorraad aan. Tenslotte zijn de uitgangspunten voor de komende begroting weergegeven. Deel A vormt zo de eerste stap in het proces dat leidt tot de Begroting 2013. • Deel B richt zich op het lopende begrotingsjaar 2012. Meer dan in voorgaande jaren is dit deel een vervolg op de begroting 2012 waarin de uitwerking van een aantal onderdelen is aangekondigd. Dit zijn onder meer de invulling van de resterende ruimte van het coalitieakkoord, een aanvulling op het programma mens en middelen, de monitor van de bezuinigingsoperatie t.a.v. ‘Profiel provincie Gelderland’ en de actualisatie van de indicatoren. Daarnaast zijn uiteraard standaard onderdelen opgenomen als de reactie op moties en toezeggingen, de overhevelingen en de bijstelling van de begroting 2012. • Deel C tenslotte is gericht op een aantal overige onderwerpen om uw Staten te informeren of te laten besluiten. In deel C hebben wij onder meer de afhandeling van het bestuursakkoord ILG opgenomen. Dit onderdeel bevindt zich daarmee in een ‘drieluik’ van voorstellen omtrent onze natuuropgave die uw Staten worden aangeboden t.b.v. uw vergadering van juni. Ter informatie hebben wij hieronder voor het kalenderjaar 2012 de verschillende planning en controlmomenten voor 2012 weergegeven. Naast de genoemde bijstellingen van de begroting 2012 in juni, november en december kunnen gedurende het jaar ook begrotingswijzigingen bij overige Statenvoorstellen worden voorgesteld. De momenten in juni, november en december worden echter gebruikt om de begroting integraal te herijken. Kalenderjaar 2012
Begrotingsjaar 2011
Begrotingsjaar 2012
Begrotingsjaar 2013
Statenvergaderingen mei / juni 2012 Jaarrekening 2011 (PS mei )
Statenvergadering November 2012
Statenvergadering december 2012
Bijstelling begroting 2012
Bijstelling begroting 2012
Bijstelling begroting 2012
Weergave in: deel B voorjaarsnota (PS juni)
Weergave in: vervolgvoorstel bij de begroting
Weergave in: Slotwijziging 2012
Vooruitblik 2013-2016
Begroting 2013
Weergave in: deel A voorjaarsnota (PS juni) Schema: diverse p&c documenten in kalenderjaar 2012
3
In het proces van deze voorjaarsnota hebben wij gemeend om uw Staten – evenals vorig jaar een informatiesessie aan te bieden waarin u technische vragen kunt stellen aan een ambtelijke vertegenwoordiging. Deze sessie zal plaatsvinden op 23 mei. Wij hebben hiervoor in overleg met de griffie ruim de tijd genomen en wij hopen dat u hiervan goed gebruik zult maken zodat wij tijdens de commissie- en plenaire Statenvergadering met u van gedachten kunnen wisselen over de inhoud. Mocht het zo zijn dat ná de informatiesessie nog (technische) vragen resteren over deze voorjaarsnota dan kunt u deze uiteraard schriftelijk stellen. Wij trachten deze dan te beantwoorden voor de commissievergadering van 13 juni en om daarvoor de juiste procedure te volgen is het van belang dat de vragen uiterlijk op 29 mei om 10.00 uur bij de griffie zijn ingediend.
4
Deel A: Vooruitblik 2013 – 2016 Deel A bevat een vooruitblik naar de begroting van 2013 en de meerjarenraming. Hieronder zijn een aantal actuele ontwikkelingen opgenomen, waarna wij de financiële positie actualiseren en onze voorstellen voor de ombuigingen presenteren. Vervolgens kondigen wij een nieuwe werkwijze van programmeren van onze werkvoorraad aan en tenslotte bevat het deel A de uitgangspunten voor de komende begroting.
A1: Actuele ontwikkelingen. Inleiding Als gevolg van de financiële crisis en economische recessie waarin ons land is beland en vanwege de tegenvallende macro-economische vooruitzichten zag het kabinet Rutte begin dit jaar zich genoodzaakt om te komen met een aanvullend pakket aan bezuinigings- en hervormingsmaatregelen om de staatsfinanciën op orde te brengen. Het pakket maatregelen zou er mede voor moeten zorgen dat ons land in 2013 voldoet aan afspraken in Europees verband, neergelegd in het Groei- en Stabiliteitspact, om het begrotingstekort te beperken tot maximaal 3% van het bruto binnenlands product (Bbp). Na ongeveer zeven weken Catshuisoverleg heeft de gedoogpartner van de VVD-CDA-coaltie aangegeven niet akkoord te kunnen gaan met het op 21 april voorliggende pakket aan ombuigingen en hervormingen. Op 23 april heeft het kabinet haar ontslag aan de Koningin aangeboden. Inmiddels is bekend dat er op 12 september a.s. nieuwe Tweede Kamer verkiezingen zullen worden gehouden. Na de val van het kabinet is er vanuit de Tweede Kamer het initiatief genomen om de financiële hoofdlijn van de rijksbegroting 2013 concreet vorm en inhoud te geven. Op 26 april hebben de fracties van D66, GL, CU, VVD en CDA een akkoord bereikt over een pakket aan ombuigingen en hervormingen. Het zgn. “Lente akkoord” vormt onderdeel van het Stabiliteitsprogramma Nederland en is eind april aangeboden aan de Europese Commissie. Op basis van de te nemen maatregelen bestaat de verwachting dat ons land voor het begrotingjaar 2013 kan voldoen aan de Europese begrotingsafspraken. Een doorrekening door het Centraal Planbureau moet nog plaatsvinden en van de uitkomst zal afhangen of dit maatregelenpakket volstaat om aan de 3%norm te voldoen. In het kader van het opstellen van de rijksbegroting zal de komende maanden gaan blijken hoe het hoofdlijnenakkoord van het “Lente akkoord” op onderdelen verdere invulling zal gaan krijgen en welke impact ze zullen hebben op de provinciale financiën. Op dit moment kan al wel worden vastgesteld dat onze financiële armslag per saldo zal afnemen en mogelijk zelfs fors zal afnemen. Of en in welke mate een afname zich al manifesteert voor het komende begrotingsjaar kan nu nog niet worden gekwantificeerd. Daarvoor zijn meer uitgewerkte voorstellen voor nodig. Daarbij is het overigens de vraag of de uitgewerkte voorstellen ook na de verkiezingen overeind blijven. Te constateren is dat de minister van Financiën op Prinsjesdag een begroting aanbiedt die wordt vastgesteld door de nieuwe Tweede Kamer, wat –wellicht ook afhankelijk van de verkiezingsuitslag- tot (substantiële) wijzigingen in die begroting kan leiden. Vervolgens is het de vraag wanneer de kentering zal toeslaan en wij weer de weg omhoog 1 vinden. Het CPB verwacht vanaf 2013 weliswaar een bescheiden groei van ca 1 ¼ - 1 ½ %, maar uitgangspunt bij deze raming is het aanhouden van de huidige rust in de eurocrisis en bij het opstellen van de raming is nog geen rekening gehouden met de effecten van eventuele extra bezuinigingen. Het lijkt onvermijdelijk dat het Stabiliteitsprogramma invloed heeft op de bescheiden groeiverwachting. Nieuwe groeiprognoses worden verwacht in de Macro Economische Verkenningen (MEV) die gelijktijdig met de Miljoenennota zal verschijnen. Ook dan 1
Centraal Plan Bureau (2012) Centaal Economisch Plan (2012CEP)
5
zal blijken hoe de Wereld- en Europese economie er voor staat en wat de doorwerking hiervan is op ons land. De export factor telt immers substantieel mee in onze groeiverwachting. Hierna hebben wij de voor de provincie belangrijkste punten uit het Stabiliteitsprogramma opgetekend en uiteraard houden wij u van de ontwikkelingen op dit vlak op de hoogte. Daarna hebben wij passages opgenomen over de controversiële onderwerpen, de continuering van ons coalitieakkoord en de vrije ruimte die na de jaarrekening 2011 is ontstaan in onze financiële positie. Naast de duiding geven wij ook onze intentie met deze ruimte aan. De belangrijkste onderwerpen uit het Stabiliteitsprogramma. In het Stabiliteitsprogramma zijn onderwerpen opgenomen die onze provincie direct raken en er zijn onderwerpen opgenomen die een invloed kunnen hebben op onze beleidsvelden. Wij concentreren ons hieronder enkel op de directe effecten aangezien die al moeizaam te duiden zijn, de indirecte effecten zijn dat vervolgens nog moeilijker. Het eerste directe effect is de invoering van het verplicht schatkistbankieren voor (o.a.) provincies per 2013. Deze maatregel zal inhouden dat (op termijn) een lager rendement wordt behaald op het uitgezet vermogen aangezien de Nederlandse Staat minder rente vergoedt dan wij nu kunnen genereren op dit vermogen. Een eerste (voorzichtige en ruwe) schatting is dat het rendement daalt met ca. 1% op een bedrag van ca € 4 mld, wat neerkomt op ca € 40 mln structureel. Dit is echter het effect op lange termijn, welke korte termijn effecten optreden als gevolg van het verplicht schatkistbankieren is afhankelijk van de uitwerking van de maatregel. Invoering van de maatregel per 2013 heeft een direct gevolg voor de uitvoering van ons coalitieakkoord. Of de maatregel daadwerkelijk per 2013 kan worden ingevoerd, hoe die dan wordt ingevoerd, wat exact de consequenties zijn en hoe wij ons coalitieakkoord moeten aanpassen is ongewis. Tot aan nadere berichtgeving van het Rijk continueren wij ons strategisch beleggingsplan en coalitieakkoord. Een tweede effect is het hoofdstuk omtrent de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Hieruit vloeit o.a. rechtstreeks de wet HOF voort, hoewel dat in het Stabiliteitsprogramma niet met zoveel woorden is aangegeven. Wij hebben uw Staten diverse malen op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen t.a.v. de wet HOF en de implicaties die deze wet heeft voor onze provincie. Momenteel hebben wij inhoudelijk over de wet geen actualisatie te melden. Qua proces is aan te geven dat op 29 mei wordt bepaald of de voorbereiding van de wet al dan niet controversieel wordt verklaard, zie ook hieronder. Een derde direct effect is de maatregel om een bedrag van € 200 mln minder te bezuinigen op natuur. Uiteraard vinden wij dit een positieve maatregel, al is ook hier de implicatie nog niet te geven en is het vooralsnog onduidelijk hoe het bedrag neerslaat in het land. Gegeven deze feiten gaan wij onverminderd door om de ombuigingen t.b.v. onze natuurtaken vorm te geven conform de Statennotitie ‘Aanpak ombuigingen’ (PS2012-84). De ombuigingen kunnen vervolgens ook relevant zijn voor het vierde effect. Een vierde effect voor onze provincie vloeit voort uit de zin ‘Op de Rijksbegroting worden diverse taakstellingen doorgevoerd (€ 875 mln structureel)’ Deze maatregel kan ons op twee manieren raken. Als eerste via een generieke structurele korting op het provinciefonds aangezien dit fonds een hoofdstuk is in de Rijksbegroting. En als tweede ook via het provinciefonds en dan door het systeem van ‘samen trap op, samen trap af’. De groei (accres) van het provinciefonds is gekoppeld aan de netto gecorrigeerde Rijksuitgaven en als op deze uitgaven wordt bezuinigd levert dit een lagere- of zelfs negatieve groei op. Een eerste inschatting is dat (de combinatie) van deze maatregelen de provincies tezamen € 40 mln gaat kosten.
6
Als mogelijk vijfde effect hebben wij de nullijn voor ambtenaren geïdentificeerd. In het Stabiliteitsprogramma is aangekondigd dat ‘lonen voor ambtenaren’ op de nullijn worden gezet, maar uiteraard sluiten provincies zelf een CAO af. Voor ons is daarom onduidelijk of met deze maatregel ook de lonen voor de provinciale ambtenaren wordt bedoeld (en hoe dit dan wordt uitgevoerd). Vooralsnog hebben wij in deze voorjaarsnota het staand beleid aangehouden en een kostenstijging doorgerekend voor indexatie van loongevoelige budgetten. Hierin worden zowel gestegen werkgeverslasten (zoals premies) en contractloonstijging gedekt. Wij hebben de verwachting dat in de aankomende verkiezingen veel van de onderwerpen die de provincie direct of indirect aangaan geen prominente rol zullen spelen. Wel zien wij het risico dat in de komende formatieonderhandelingen en/of in de behandeling van de begroting 2013 er voor de provincie besluiten omtrent verdere bezuinigingen en/of bestuurlijke inrichting kunnen worden genomen. Uiteraard zetten wij onze lobby activiteiten in op het voorkomen van dit risico. Vervolgens is het ontegenzeggelijk dat met name het schatkistbankieren en de wet HOF vergaande consequenties hebben voor ons coalitieakkoord en daarmee ook onze partners. In de aanloop naar de begroting 2013 –waarin hopelijk weer wat meer bekend is over beide onderwerpen- zullen wij uw Staten meenemen in de maatregelen die nodig zijn om een begroting op te leveren die aan alle wettelijke eisen voldoet. Wij sluiten daarbij een nieuwe integrale afweging van onze prioriteiten (voor begrotingsjaar 2013 c.q. het meerjarig kader) niet uit. Tenslotte is het nog het vermelden waard dat in het Stabiliteitsprogramma is besloten om de departementale begrotingen anders vorm te geven. Vanaf 2013 gaat het Rijk de programmatische budgetten scheiden van de apparaatskosten, deze laatste worden in één artikel opgenomen. De ontwikkeling bij het Rijk is daarmee navenant aan onze resultaat gerichte verbetering van Mens en Middelen. Controversiële onderwerpen Op 29 mei besluit de Kamer welke onderwerpen controversieel worden verklaard. Een divers aantal onderwerpen raakt de provincie, de meest in het oog springende zijn ons inziens de wet HOF, de doortrekking van de A15 en behandeling van de bestuursvisie (met daarin het afschaffen van de WGR+ en de reallocatie van de BDU). In het vervolgvoorstel van de voorjaarsnota komen wij op de controversiële onderwerpen terug als daartoe aanleiding bestaat. Pas dan weten wij immers hoe de vlag er voor die onderwerpen bij hangt. Continuering van het coalitieakkoord d.m.v. de rollende uitvoeringsagenda en mid-term review in 2013. Ruim voor de totstandkoming van het Stabiliteitsprogramma hebben wij besloten om uw Staten een volgende stap in de uitvoering van ons coalitieakkoord te willen voorstellen en wij zetten deze stap ook door. Het houdt in dat wij voorstellen presenteren over de verder invulling van de beschikbare ruimte. In de begroting 2012 hebben wij aan uw Staten aangegeven dat wij in de begroting ca € 82 mln. van de beschikbare ruimte van € 100 mln invullen en de overige € 18 mln gereserveerd blijft om ‘in de komende maanden te kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen om zo kansen te benutten als zij zich voordoen’. Wij hebben daarbij eveneens aangegeven dat wij ‘uiterlijk bij voorjaarsnota 2012’ een definitieve invulling van jaarschijf 2012 aan uw Staten presenteren. In deze voorjaarsnota geven wij invulling aan die toezegging. Na het voorstel van Stad en Regio resteert er een vrije ruimte van ca € 9 mln voor 2012 en in onderdeel B4 presenteren wij voorstellen die dit bedrag opvullen. Daarnaast wordt uw Staten ook voorgesteld om middelen in meerjarig kader te alloceren.
7
Zoals hiervoor weergegeven is het nog ongewis wat de effecten van het Stabiliteitsprogramma op ons coalitieakkoord zullen zijn en tot die tijd passen wij onze voornemens nog niet aan. Met de huidige voorstellen houden wij ook nog enige vrije ruimte over om ons principe van een ‘rollende agenda’ in de komende periode waar te kunnen maken. Wij vinden dat voor goede projecten budget beschikbaar moet kunnen zijn en het aanhouden van een vrije ruimte hoort bij dit principe. Vervolgens kondigen wij hierbij aan dat er in ieder geval in 2013 een ‘mid-term review’ zal worden gehouden waarin alle projectvoorstellen binnen de huidige taakvelden zullen worden herijkt. De daadwerkelijke besteding van middelen zal hierbij een rol spelen. De mid-term review kan leiden tot een verschuiving van middelen over de taakvelden aangezien deze verdeling voor ons niet in beton is gegoten, ook hier geldt dat voor goede projecten budget moet kunnen zijn. Tevens zullen wij in dit proces de omvang van de MIG regel ‘opvang van tegenvallers’ herijken en actualiseren. Vrije ruimte in de financiële positie In de voorjaarsnota herijken wij de financiële positie van de provincie door het begrotingssaldo en de Algemene reserve te herijken. De herijking van de MIG heeft reeds plaatsgevonden i.h.k.v. de jaarrekening. In het hierna volgende onderdeel A2 is deze actualisatie opgenomen. De vrije ruimte in de Algemene reserve en de MIG bedraagt tezamen ca € 44 mln. en zal conform het staand beleid worden betrokken bij de integrale afweging van middelen ten tijde van de begroting 2013. Bij de integrale afweging concurreren alle beleidsaanvragen met elkaar volgens het principe ‘wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen’. Uiteraard zijn er ook uitzonderingen op het staand beleid en hierin vallen op dit moment naar ons oordeel twee onderwerpen. De eerste is het uitbaggeren van de Linge dat dient plaats te vinden in het kader van onze wettelijke taak als vaarwegbeheerder. Op diverse plekken is de Linge dermate ondiep dat scheepvaart vastloopt en uitstel van baggerwerkzaamheden is daardoor onvermijdelijk. De kosten van de werkzaamheden worden ingeschat op € 16 mln en doen zich voor in de periode 2013-2016. De tweede is de invulling van motie 85 (recessiemaatregelen). Uw breed gedragen steun aan deze motie maakt dat wij in het najaar u een Statenvoorstel doen toekomen met een voorstel voor de invulling van deze motie. Onze gedachten gaan daarbij uit naar een aanvulling van € 15 mln. van de MKB kredietfaciliteit c.q. een aanvulling van het algemene participatiekapitaal van PPM Oost. T.a.v. de kredietfaciliteit geldt dat uw Staten ook bij de vorige recessiemaatregelen hebben ingestemd met een MKB kredietfaciliteit –toen van € 25 mln- en dit budget in inmiddels uitgeput. Tegelijk zijn de economische omstandigheden, waarbinnen ook het Gelderse MKB moet functioneren, sindsdien eerder verslechterd dan verbeterd. Bij de aanvulling willen wij meer het accent te leggen op groeifinanciering dan op kredietverlening, dit sluit beter aan bij de huidige behoeften van het Gelderse MKB. De aanvulling van het algemene participatiekapitaal van PPM Oost zou verstandig kunnen zijn aangezien het ministerie van ELI een extra kapitaalstorting voorbereidt en dit naar verwachting alleen doet als ook de provincies Overijssel en Gelderland bereid zijn mee te doen. Omtrent de exacte uitwerking van motie 85 zullen wij uw Staten in het najaar een voorstel doen toekomen, incl. de daarvoor bedoelde mutatie van de begroting. Naast de uitvoering van motie 85 willen wij hier ook vooral refereren aan het feit dat in ons coalitieakkoord en de uitvoeringsagenda een hoge prioriteit aan ‘de economie’ an-sich wordt gegeven. Voor het taakveld economie hebben uw Staten een bedrag van € 195 mln voor deze periode uitgetrokken en daarnaast vinden vanuit andere programma’s, zoals Stad&Regio en Cultuur en Cultuurhistorie, omvangrijke bestedingen plaats die alleen daardoor al bijdragen aan ondermeer de werkgelegenheid. Tenslotte hebben uw Staten tevens besloten een eerste tranche van € 100 mln beschikbaar te stellen die revolverend in onze Gelderse economie ingezet kan worden. Hiervan is reeds € 10 mln gebruikt voor het Innovatie- & Investeringsfonds Gelderland. (IIG BV).
8
Herijking reserves In ons coalitieakkoord hebben wij aangegeven dat in onze periode de reserves en voorzieningen worden doorgelicht op nut en noodzaak. Vervolgens hebben wij in de uitvoeringsagenda (PS 2011-419) uw Staten toegezegd om deze doorlichting vorm te geven in deze voorjaarsnota. Na de uitvoeringsagenda zijn echter de ontwikkelingen t.a.v. de wet HOF gaan spelen en gezien de verstrekkende gevolgen van deze voornemens op onze reservepositie willen wij eerst (nog) meer zicht hebben op de uitwerking van de wet alvorens wij onze intenties invullen. Uiteraard houden wij bij deze doorlichting ook rekening met het rapport “Driemaal budgetrecht: beheren, besteden en bestemmen” dat onlangs door de Rekenkamer Oost-Nederland is gepubliceerd.
9
A2: Actualisatie financiële positie Inleiding De financiële positie van de provincie wordt bepaald door drie aspecten: a) Het begrotingssaldo b) De vrije ruimte in de Algemene reserve c) De vrije ruimte in de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG) Begrotingssaldo Het begrotingssaldo wordt gevormd doordat er meer baten in een jaar worden verantwoord dan lasten. In onderstaande tabel is de mutatie van het begrotingssaldo t.o.v. de stand van de begroting 2012 aangegeven, waarna de individuele mutaties separaat worden toegelicht.
Nr. Begrotingssaldo conform vervolgvoorstel begroting 2012
2012 0
2013 0
Provinciefonds 1 Taakmutatie jeugdzorg
2014 0
2015 0,0
2016 0,0
pm
pm
pm
Provinciaal belastinggebied 2 Opcenten Motorrijtuigenbelasting
-1,7
-1,0
4,7
4,8
8,8
Kostenontwikkelingen 3 Nominale ontwikkelingen
-2,4
-2,4
-2,3
-2,3
-5,2
1,1
1,0
1,0
1,0
1,0
-4,4
-4,4
-4,4
3,2 -0,1
3,2 -0,1
-0,1
-0,1
-0,1
0,7
-1,1
-1,0
0,1
Reservemutaties 4 Afroming reserve Jeugdhulpverlening 5 Afroming reserve Bestuurlijke verplichtingen 6 Vrijval geraamde dotatie aan de reserve 'Werken aan de N348' Overige bijstellingen 7 Natuurtaken 8 Vrijval stelpost aflopend beleid 9 Neerwaartse bijstelling dividend BNG en NWB 10 Vrijval n.a.v. PS2011-914 (Betuwse Bloem) 11 Afronding 12 Eindstand voorjaarsnota / Beginstand vervolgvoorstel voorjaarsnota
5,4 2,7
0,1 -0,2 8,1
Bedragen x € 1 mln.
10
Toelichting per onderdeel: 1) Taakmutatie jeugdzorg Zoals u reeds in de voorjaarsnota 2011 is gemeld zijn Rijk en Provincies in het bestuursakkoord overeengekomen dat in de periode 2014- 2015 de taken en middelen rond jeugdzorg van de provincies worden overgedragen aan de gemeenten. Hierbij gaat het om zowel de Rijksuitkering die wordt ontvangen als om de autonome middelen die de provincies alloceren voor de jeugdzorg. De autonome middelen zullen aan de gemeenten worden overgedragen via een korting op het provinciefonds. De korting voor alle provincies bedraagt € 90 mln en het Gelderse deel ligt –zoals wij u hebben aangegeven in PS2011-328- naar verwachting tussen de € 7 en € 10 mln. Aangezien hier sprake is van een taakmutatie wordt de korting in eerste instantie gedekt uit de middelen voor jeugdzorg, als deze niet toereikend blijken te zijn zal het begrotingssaldo worden aangewend. Daarnaast kunnen bij de taakmutatie frictiekosten ontstaan die –tijdelijk- ten laste komen van het begrotingssaldo. Uiteraard wordt ingezet op het voorkomen van deze kosten 2) Opcenten motorrijtuigenbelasting Omtrent de raming van de opcenten motorrijtuigenbelasting zijn er drie effecten waarneembaar. Allereerst is er in de provinciale jaarrekening 2011 sprake van een tegenvaller van afgerond € 1,7 mln. vanwege de nog steeds toenemende groei van het aantal geheel vrijgestelde auto’s (ten koste van auto’s waarvoor wel Mrb wordt betaald). Deze lagere opbrengst heeft structurele doorwerking en dientengevolge een negatief effect op het financieel meerjarenperspectief. Vervolgens ramen wij –conform het Gelderse Coalitieakkoord 2011-2015- een inflatoire aanpassing van het tarief. Per 2013 zal het tarief met 2,3% toenemen naar 85,4 opcenten en dat is iets hoger dan op voorhand is gecalculeerd. Het derde effect wordt gesorteerd door het aanvaarden van het Belastingplan 2012 door het parlement. Hierdoor vervalt de vrijstelling voor de categorie zeer zuinige auto’s vrijwel geheel met ingang van het belastingjaar 2014. Wij gaan ervan uit dat het voordeel dat door deze fiscale wetgeving optreedt in de opcentenheffing toevalt aan de provincies omdat die ook de nadelen hebben gedragen van deze rijkswetgeving. De meevaller wordt geraamd op € 5,6 mln. In Statennotitie PS2012-84 was deze nog becijferd op € 4,4 mln en daar is ook aangegeven dat dit bedrag wordt ingezet ter dekking van onze natuurtaken. In mutatie nr. 7 is dit voornemen geëffectueerd. Het verhoogde positieve effect in de laatste jaarschijf (2016) ontstaat doordat er (administratieftechnisch) een nieuwe jaarschijf wordt aangemaakt en de cumulatieve indexering moet worden opgeraamd. Tegenover deze baten staan echter indexaties aan de lastenzijde (de nominale ontwikkeling). 3) Nominale ontwikkeling De provinciale begroting bevat (in meerjarig kader) budgetten voor indexering van loon-, prijs- en subsidiebudgetten. Hiermee wordt de totale begroting opgemaakt in lopende prijzen en wordt de koopkracht van de budgetten bewerkstelligd. In de voorjaarsnota wordt de omvang van de budgetten herzien, basis voor de aanpassing in het meerjarig kader zijn de uitgangspunten die eveneens in de voorjaarsnota zijn opgenomen. De stijging van de nominale ontwikkeling is vooral gebaseerd op te verwachten hogere kosten voor werkgeverslasten. Deze zorgen direct voor hogere personeelslasten op de provinciale begroting en indirect voor een kostenontwikkeling op de subsidiebudgetten. In onderdeel A5 van deze voorjaarsnota is hierover een uitgebreide toelichting opgenomen.
11
Het verhoogde negatieve effect in de laatste jaarschijf (2016) ontstaat doordat er (administratieftechnisch) een nieuwe jaarschijf wordt aangemaakt en de cumulatieve indexering moet worden opgeraamd. Tegenover deze kosten staan echter indexaties aan de batenzijde (indexatie van de opcentenheffing), waarvoor eveneens geldt dat er een nieuw budget wordt opgeraamd. 4) Afroming reserve Jeugdhulpverlening In de Reserve jeugdhulpverlening worden provinciale middelen geherbergd om het programma Jeugdzorg te kunnen uitvoeren. Wij constateren dat de groei van de zorgvraag is afgenomen en dat het financieel kader tot 2015 –het jaar waarin de jeugdzorg taken overgaan naar gemeentenstabiel lijkt. Eveneens worden de risico’s tot die tijd als ‘beheersbaar’ ingeschat. Deze combinatie van factoren doet ons concluderen dat de structurele dotatie aan de reserve afdoende is voor de periode t/m 2015 en dat de overige middelen uit de reserve kunnen vrijvallen ten gunste van het begrotingssaldo. 5) Afroming reserve Bestuurlijke verplichtingen In de reserve Bestuurlijke Verplichtingen werd een bedrag geherbergd voor flankerend beleid vanuit het reorganisatietraject ‘Gelderland in Beweging‘ (GiB) en voorgaande reorganisaties. Wij hebben geconstateerd dat dit bedrag niet meer wordt aangewend en daarom kan vrijvallen aan de Algemene middelen. 6) Vrijval geraamde dotatie aan de reserve 'Werken aan de N348' In de voorjaarsnota 2010 (PS 2010-472) hebben uw Staten de reserves omtrent mobiliteit herijkt. Hierbij hebben uw Staten vastgesteld dat een structurele dotatie aan de (voormalige) reserve “Werken aan de N348’ kan vrijvallen ten gunste van de Algemene middelen. Deze mutatie wordt hierbij geëffectueerd. 7) Natuurtaken In Statennotitie PS2012-84 (Aanpak ombuigingen) hebben wij aangegeven dat wij vanaf 2014 een structurele meevaller verwachten in de raming van de opcenten motorrijtuigenbelasting en dat wij deze meevaller betrekken bij de dekking van de kosten voor natuurtaken. Via deze mutatie effectueren wij ons voornemen. Zie ook mutatie nr. 2 van dit begrotingssaldo. 8) Vrijval stelpost aflopend beleid Ter dekking van het natuurtaken hebben uw Staten in de begroting 2012 (PS 2011-699) onze voorstellen voor aflopend beleid vastgesteld. De voorstellen hadden een omvang van € 3,2 mln vanaf 2012 en zijn in de begroting voorlopig op een stelpost in programma 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overigen geplaatst. De kosten voor natuurtaken doen zich echter voor vanaf 2014 en daarom kan de stelpost in de jaren 2012 en 2013 vrijvallen aan het begrotingssaldo. 9) Neerwaartse bijstelling dividend BNG en NWB De provincie is aandeelhouder van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Nederlandse Waterschapsbank (NWB). In beide gevallen gaat het om een zeer beperkt aandelenpakket (0,0016%). Tot heden is in de provinciale begroting aan dividendopbrengst BNG en NWB een bedrag geraamd van € 0,2 mln. Inmiddels is bekend welk dividendbedrag wij in 2012 tegemoet kunnen zien van genoemde banken. De BNG heeft ten opzichte van 2010 haar dividenduitkering gehalveerd. De provincie ontvangt dit jaar nog een dividend van afgerond € 0,1 mln. De NWB keert over het boekjaar 2011 in het geheel geen dividend uit. De halvering en de stopzetting van de dividenduitkering is bij beide banken ingegeven vanuit de verscherpte eisen die gesteld worden aan de omvang van het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal (zgn. leverage ratio). Dit percentage moet, ingevolge de zgn. Basel-III
12
afspraken als reactie en maatregel op de bankencrises, vanaf 2018 3% bedragen. Beide banken zitten nog lang niet op dat niveau en de komende jaren zal winstinhouding moeten gaan bijdragen aan versterking van het eigen vermogen. Dit betekent dat de vooruitzichten voor onze dividendontvangst niet beter zullen worden dan wij ontvangen in 2012, zijnde in totaal € 0,1 mln. De huidige raming van € 0,2 mln is dan ook niet meer reëel en moet neerwaarts worden bijgesteld. Mede op basis van de werkelijke dividendontvangst 2012 wordt de raming 2012 en volgende jaren afgeraamd met € 0,1 mln. 10) Vrijval n.a.v. PS2011-914 (Betuwse Bloem) Met amendement 85 hebben uw Staten besloten om in de begroting 2011 een bedrag van € 150.000,- beschikbaar te stellen voor de Betuwse Bloem en een tweede bedrag van € 150.000,- te reserveren in de begroting 2011 om het project Betuwse Bloem te kunnen continueren. Het gereserveerde bedragen werd ondergebracht in de reserve Bestuurlijke verplichtingen. In voorstel PS2011-914 hebben wij uw Staten gemeld dat wij de continuering van Betuwse Bloem deels hebben bekostigd met een regulier budget uit 2011 en dat daarom een deel van de gereserveerde middelen kan vrijvallen aan de Algemene middelen. Wij hebben daarbij aangegeven deze mutatie te verwerken in de voorjaarsnota 2012. Hierbij handelen wij conform onze toezegging. 11) Afronding Bovenstaande mutaties voor jaarschijf 2012 ronden –per toeval- allen af naar boven waardoor in de telling het totaal € 0,2 mln hoger uitkomt dan het werkelijke saldo. Met deze regel wordt de afronding gecorrigeerd. 12) Eindstand voorjaarsnota / Beginstand vervolgvoorstel voorjaarsnota Op het moment van schrijven van deze voorjaarsnota zijn wij nog in afwachting van de meicirculaire van het provinciefonds. Wij willen de informatie uit deze circulaire nog wel verwerken in onze begroting en daarom zal er een vervolgvoorstel worden opgemaakt. De eindstand van deze voorjaarsnota is dan de beginstand van het vervolgvoorstel. Algemene reserve Middelen die in de Algemene reserve worden aangehouden zijn tot op zekere hoogte primair bedoeld als buffer in het kader van het weerstandsvermogen. Vervolgens is het de gewenste situatie dat wanneer de gereserveerde middelen de buffer overstijgen dit surplus in beginsel vrij aanwendbaar is. Op een tweetal claims (voor 2012 en 2013, laatste niet weergegeven) is dit ook het geval getuige onderstaand overzicht. Saldo per 1 jan 2012 (eindstand 2011) Rekeningresultaat 2011 (financiële afwikkeling GIB) Rekeningresultaat 2011 Dotaties a.g.v. rente toerekening 2012 Dotatie a.g.v. terugontvangen recessiemiddelen Totale onttrekkingen 2012 Geraamd saldo per 31 dec. 2012
19,7 3,2 13,7 6,2 9,1 6,6 45,3
Specificatie van het geraamde saldo Buffer weerstandsvermogen Claim “Meer verbindingen” (claim op 2012) Vrije ruimte a.g.v. geraamde rentetoevoeging Gerealiseerde vrije ruimte Saldo per 31 dec
16,1 0,25 6,2 22,7 45,3
+/+ +/+ +/+ +/+ -/-
Bedragen x € 1 mln.
13
De vrije ruimte in de Algemene reserve ontstaat met name door het rekeningresultaat van 2011 en de terug ontvangen recessiemiddelen. Daarnaast wordt een rentetoevoeging geraamd. Zoals wij in de voorjaarsnota 2011 (PS2011-319) hebben aangegeven kan de daadwerkelijke rentetoevoeging die in de jaarrekening plaatsvindt substantieel afwijken van de begrote raming. Dit is te wijten aan fluctuaties in het rentepercentage en een afwijkende beginstand t.o.v. de begroting. Vanuit het oogpunt van voorzichtigheid hebben wij toen aangegeven dat wij pas voorstellen voor de besteding van de vrije ruimte aan u doen toekomen als er daadwerkelijk een vrije ruimte in de Algemene reserve is gerealiseerd. In deze voorjaarsnota is er sprake van een gerealiseerde vrije ruimte van € 22,7 mln, Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG) In de jaarrekening 2011 hebben wij aan uw Staten de voortgangsrapportage van de MIG gepresenteerd. Hierin hebben wij aangegeven dat de financiële ruimte in de MIG in jaarschijf 2012 een omvang heeft van € 21,5 mln. Deze ruimte wordt vooral gecreëerd door een hoger beleggingsrendement op het stamkapitaal, een hogere rentetoerekening aan de reserve en de terugontvangen middelen van Helianthos. De volgende volledige actualisatie van de MIG is –conform de beheersregels van deze reservevoorzien bij de begroting 2013. Aanwending van de vrije ruimte van de Algemene reserve en de MIG Het staand beleid t.a.v. de aanwending van vrije ruimte in de Algemene reserve en de MIG is dat deze ruimte wordt betrokken bij de integrale afweging van middelen bij de eerstvolgende begroting. In dit geval de begroting 2013. Bij de integrale afweging concurreren alle beleidsaanvragen met elkaar volgens het principe ‘wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen’. Wij stellen uw Staten voor om in eerste aanleg het staand beleid te continueren. Uiteraard zijn er ook uitzonderingen op het staand beleid, deze vallen in twee categorieën. Ten eerste de onderwerpen die onontkoombaar en onvermijdelijk zijn en als tweede de onderwerpen die politiek dermate breed worden gedragen dat zij vooruit kunnen lopen op de integrale afweging van de eerstvolgende begroting. Voor de eerste categorie geldt dat wij een onontkoombaar en onvermijdelijk vraagstuk hebben t.a.v. het uitbaggeren van de Linge. Als vaarwegbeheerder is de provincie verantwoordelijk voor het zogenaamde nautisch baggeren –baggeren t.b.v. de scheepvaart- en de Linge heeft een dermate groot baggerprobleem dat op sommige plekken scheepvaart vastloopt. De werkzaamheden dienen daarom op korte termijn aan te vangen. De laatste keer dat de Linge is uitgebaggerd ligt ca 50 jaar achter ons. De kosten van deze werkzaamheden worden voorlopig geraamd op € 16 mln. en zullen zich uitspreiden over de jaren 2013-2016. In de begroting 2013 zullen wij uw Staten voorstellen om voor dit project middelen te alloceren in een nog nader te bepalen ritme. Voor de tweede categorie beschouwen wij uw motie 85 als een uitzondering op de integrale afweging. Als uitwerking van motie 85 gaat onze gedacht uit naar een aanvulling van € 15 mln. van de MKB kredietfaciliteit en eventueel van het algemene participatiekapitaal van PPM Oost. Uw Staten hebben ook bij de vorige recessiemaatregelen ingestemd met een MKB kredietfaciliteit –toen van € 25 mln- en dit budget in inmiddels uitgeput. Tegelijk zijn de economische omstandigheden, waarbinnen ook het Gelderse MKB moet functioneren, sindsdien eerder verslechterd dan verbeterd. PPM Oost heeft laten weten dat zij de voorkeur heeft om met de nieuwe kredietfaciliteit meer het accent te leggen op groeifinanciering dan op kredietverlening, dit sluit beter aan bij de huidige behoeften van het Gelderse MKB. Omtrent de exacte uitwerking van motie 85 zullen wij uw Staten in het najaar een voorstel doen toekomen, incl. de daarvoor bedoelde mutatie van de begroting.
14
Dan zal ook duidelijk zijn of het verstandig is een deel van het geld te benutten voor een aanvulling van het algemene participatiekapitaal van PPM Oost. ELI bereidt een extra kapitaalstorting voor en zal dit naar verwachting alleen doen als ook de provincies Overijssel en Gelderland bereid zijn mee te doen.
15
A3: Ombuigingen Inleiding Het financiële kader van Coalitieakkoord en Uitvoeringsagenda stelt dat structurele financiële ruimte in de begroting gevonden moet worden om structurele kortingen op te vangen in de begroting als ook de nodige structurele middelen voor nieuw beleid vrij te maken. Dit geldt in het bijzonder voor bekostiging van natuurtaken, Bedoeling is immers de natuurtaken naar de provincies te decentraliseren. In het Coalitieakkoord is uitgegaan van een om te buigen bedrag van € 25 mln structureel. Omdat het gaat om het zoeken naar structurele dekkingsruimte in de begroting, zijn de mogelijkheden beperkt; doeluitkeringen en incidentele dekkingsbronnen mogen immers niet meegeteld worden. De zoekruimte is € 156,9 mln. Uw Staten hebben met vaststelling van Begroting 2012 reeds ingestemd met een ombuiging van € 3,2 mln, o.a. op economie, terwijl ook de beleidsuitwerking sociaal nog eens € 1,4 mln ombuigt vanaf 2013. De in 2014 naar verwachting stijgende opcenten motorrijtuigenbelasting, in verband met het aflopen van belastingvrij rijden voor zeer zuinige auto’s, willen wij ook inzetten voor natuur. Daarmee resteert een taakstelling van € 16,0 mln. In de Statennotitie Ombuigingen (PS2012-84) hebben wij u een methode met drie stappen gepresenteerd om tot de ombuigingen te kunnen komen. Dit zijn: 1. Generieke korting - elk begrotingsprogramma levert binnen het zoekgebied 5% in; 2. Evaluatie op doelmatigheid en doeltreffendheid, waarbij wordt bekeken of beleidsdoelen en effecten zijn gehaald; 3. Versterking van het provinciale profiel, en dan geen nieuwe kerntakendiscussie maar bezien of met een andere, meer effectieve inzet van beschikbare middelen resultaten kunnen worden bereikt. In dit hoofdstuk presenteren wij u deel 1 van de ombuigingen, voor de programma’s milieu, vergunningverlening en handhaving, landelijk gebied, cultuur en cultuurhistorie. Volgend jaar, in Voorjaarsnota 2013, zullen wij deel 2 presenteren. Dit zijn de ombuigingen binnen de resterende programma’s: Water, Mobiliteit, Wonen, Ruimtelijke ordening, EFRO, Bestuur en Mens en middelen. De oogst van de voorgestelde ombuigingen voor natuurtaken uit deze eerste ronde is € 7.809.862,-. De verdeling is als volgt: • programma 1.3 Cultuur en cultuurhistorie: € 3.495.321,- (= 8,9% van het budget, of 15% van het budget minus het bedrag bestemd voor de regionale omroep); • programma 1.5 Milieu, vergunningverlening en handhaving: € 736.191,- (= 45,7% van het budget; veel niet-wettelijke taken kunnen worden omgebogen); • programma 6.2 Landelijk gebied: € 3.578.350,- (= 54,7% van het budget, veel taken kunnen worden omgebogen wegens het aflopen van de bestuursovereenkomst in 2014). Deze oogst uw Staten nu ter besluitvorming aangeboden, waarna het cijfermatig wordt verwerkt in de begroting 2013 en het meerjarig kader. Deze voorjaarsnota handelt qua begrotingswijziging immers alleen over 2012 en de ombuigingen gaan in per 2014.
16
Ombuigingen binnen programma 1.5 Milieu, vergunningverlening en handhaving (budget: € 1.610.969,-) Samenvatting: Taak Vergunningverlening Vergunningverlening, advertentiekosten Uitbesteding en ondersteuning Meetnet Bodem- en Grondwaterkwaliteit Kwaliteitszorg milieuvergunningverlening Educatie en leerprocessen voor duurzaamheid, subsidie IVN consulentschap Monitoring lucht/uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit Totaal
Ombuigen via… Hier landt de generieke korting, plus: kortingen te realiseren d.m.v. efficiency Nieuw voor oud
Maximale opbrengst 113.100 20.000 1.000 44.000 20.000 302.191
Naar andere/eenmalige financiering
235.900
736.191
Toelichting op de om te buigen taken:
Vergunningverlening, structureel budget 2014: € 653.764 En Vergunningverlening Advertentiekosten, structureel budget € 477.229: 10% = € 113.100 ombuigen vanaf 2014 De taken vergunningverlening en handhaving worden vanuit mens en middelen bekostigd, het gaat namelijk vooral om personele kosten. Uitgangspunt daarvoor is de huidige, gemiddelde werkomvang. Toch is er een programmatische budget, alhier, dat vooral is bedoeld om – bovenop die werkomvang – bepaalde arbeidspieken op te vangen door inhuur van externe menskracht (flexibele schil). Wij zien mogelijkheden om hierop te besparen zodra we de taken overhevelen naar de RUD’s. Het hier genoemde budget is dan beschikbaar voor ons college in onze opdrachtgevende rol richting de RUD(’s). Voorts ontstaat er vanaf 2014 enige budgetruimte door de elektronische publicatie van advertenties vanaf 2014. Met deze maatregelen door ‘nieuw voor oud’ kan in totaal 10% € 100.000 omgebogen worden; de generieke programmakorting van € 80.000 wordt doorgevoerd bij het productonderdeel ‘advertentiekosten’ (hierboven genoemd).
Uitbesteding en Ondersteuning, structureel € 20.100: voor 5% ombuigen = € 1.000 Dit betreft de jaarlijkse kosten van luchtsurveillances in het kader van toezicht en handhaving milieu en bodem.Op de taak achten wij een generieke korting van 5% mogelijk.
17
Meetnet Bodem- en Grondwaterkwaliteit, structureel € 83.975: een bedrag van € 44.000 ombuigen Het betreft hier een wettelijke taak, namelijk het geven van inzicht in de kwaliteit van bodem- en grondwater. Landelijk wordt er een meetnet beheerd door het RIVM. Het meetnet bestaat landelijk uit 350 punten. Daarmee kan worden voldaan aan de wettelijke taak. Onze bijdrage aan dat landelijke meetnet vloeit dan ook voort uit een wettelijke verplichting en bedraagt ca. € 40.000 voor het waterdeel. Voorts meten wij de bodemkwaliteit; dit onderdeel is echter niet wettelijk noodzakelijk. Omdat wij ons beleid willen focussen op de wettelijke verplichtingen wij u voor om dit aandeel in het meetnet te beëindigen. Hiermee kunnen de kosten met € 44.000 worden verlaagd. Subsidie IVN structureel € 302.191: Geheel ombuigen Voor bovenstaand budget wordt bijgedragen aan educatie en leerprocessen voor duurzaamheid via de subsidie aan het IVN consulentschap. Wij hebben overwogen dat subsidieverlening aan het IVN ten behoeve van de milieu-educatie geen wettelijke milieutaak is. In lijn met het Coalitieakkoord/Uitvoeringsagenda stellen wij daarom voor om deze budgetten per 2014 om te buigen. Monitoring Lucht, structureel € 87.701 En Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit (struct.) € 148.221:
\ ombuigen voor € 235.900 /
De activiteiten voor luchtkwaliteit lopen af in 2015. De activiteiten zijn nu onderdeel van een convenantsafspraak. Dat betekent dat het structurele bedrag per 1-1-2016 vrijvalt. Voor de periode daarna stellen wij voor om alsdan te bezien of nieuwe beleidsvoorstellen nodig zijn. Deze zouden dan uit eenmalige middelen gefinancierd kunnen worden. Omdat het structurele budget eerst per 2016 vrijvalt, kan de ombuiging niet eerder dan die datum worden voorgesteld.
Niet om te buigen taken Milieu Klachten en Informatie Centrum, structureel € 32.591: niet ombuigen De budgetten zijn benodigd voor o.a. licentiekosten voor het gebruik van software, zoals S@men. Tevens voor bekostiging van de achtervang van het Provincieloket, buiten kantoortijden. Op dit budget worden geen ombuigingen voorgesteld. Wel stellen wij voor de naam van het product aan te passen in Provincieloket. Kwaliteitszorg milieuvergunningen structureel € 20.163: niet ombuigen Kwaliteit is in de vergunningverlening en handhaving een belangrijk aandachtspunt. Juist het vergroten van de kwaliteit in deze taken is één van de doelstellingen van het RUD-traject. Wij doen dan ook geen ombuigingsvoorstellen op dit terrein. Dit budget wordt besteed aan kwaliteitscertificeringskosten, zowel voor vergunningverlening als voor handhaving, voor zowel de taken die naar de RUD’s worden overgeheveld als voor taken die bij de provincie achterblijven.
18
Kosten bestuursdwang
structureel € 40.559: niet ombuigen
Hier gaat het om een budgetpost die direct aan handhaving is gerelateerd. Het betreft de kosten, die gemaakt worden wanneer er bijvoorbeeld opruimwerk moet plaatsvinden naar aanleiding van bestuursdwang. Dan gaat het bijvoorbeeld om de inschakeling van een afvalverwerkend bedrijf. Ook als de taken straks bij de RUD liggen, dienen wij deze kosten nog te voor te financieren. Na de uitvoering van de bestuursdwang verhalen wij de kosten op de veroorzaker. Aan de inkomstenkant staat er dan ook in onze begroting een raming van dezelfde hoogte tegenover. Daarmee ligt het niet voor de hand dat dit bedrag omgebogen wordt. Dat er toch een budgetpost staat geeft ons college de mogelijkheid direct opdracht te verlenen. Beleidsvernieuwing bodemsanering, structureel € 30.973: niet ombuigen Deze post betreft een budget voor het opvangen van de capacitaire gevolgen van de eerdere landelijke operatie "Beleidsvernieuwing bodemsanering". Het bedrag wordt gebruikt voor het uitvoeren van toezicht op bodemsaneringen in het kader van de uitvoering van het jaarlijkse Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP), en betreft een uitbestedingsbudget. Het is een taak die m.i.v. 1/1/2013 overgaat naar de RUD's; toezicht bodemsanering wordt ongedeeld geplaatst bij de RUD MRA. Wij stellen voor het budget in tact te laten. Het budget is dan beschikbaar voor ons college in onze opdrachtgevende rol richting de RUD(’s). Hiervoor gelden verder dezelfde afwegingen als bij Vergunningverlening. Externe ondersteuning handhaving IB, structureel € 184.174: niet ombuigen Ook deze post betreft een budget voor het opvangen van de capacitaire gevolgen, door bij piekmomenten in de handhaving een extern te kunnen inhuren (uitbestedingsbudget). Wij stellen voor het budget te handhaven. Het budget is dan beschikbaar voor ons college in onze opdrachtgevende rol richting de RUD(’s). Consignatiedienst, structureel € 10.849: niet ombuigen Dit betreft de kosten van de 24-uurs bereikbaarheid van het provincieloket. Op deze kosten kan niet omgebogen worden. Analyse en onderzoek, structureel € 110.976 in samenhang met Meetploeg, structureel € 72.203 niet ombuigen Bij deze budgetposten gaat het om materiaalkosten voor analyses, alsook de kosten van de leaseauto’s. De provinciale meetploeg wordt gepositioneerd in RUD MRA, ten behoeve van metingen voor het provinciaal takenpakket en voor specialistisch advies. De meetploeg wordt daarmee extern geplaatst en maakt geen deel meer uit van de provinciale organisatie. Het budget gaat over naar de RUD MRA. De meetploeg heeft de afgelopen jaren te maken met stijgende kosten; het budget is dermate krap dat een korting niet mogelijk is. Wel zal in de nieuwe organisatie de omvang van de benodigde middelen worden geëvalueerd. Bijdrage aan Landelijk Meldpunt Afvalstoffen, structureel € 288.845: niet ombuigen Op dit budget hebben uw Staten al eerder bespaard (PS2010-478). De uitvoering van dat besluit leverde veel commotie op, ook in IPO-verband. Wij zien geen mogelijkheden om hierop nog verder te besparen.
19
Milieuproblematiek Stedelijk Gebied, structureel € 17.382: niet ombuigen Inmiddels worden onder deze productnaam andere activiteiten verricht. De activiteiten voor de Luchtvaartwet worden hieruit gefinancierd,. Deze activiteiten zijn wettelijk en er kan niet op worden omgebogen. Onderzoekskosten ontgrondingen structureel € 5.086: niet ombuigen Deze kosten zijn wettelijk; wij zien geen mogelijkheden om hierop om te buigen. Overige vervallen taken In het Coalitieakkoord en de Uitvoeringsagenda is voor wat betreft milieu aangegeven dat we ons willen beperken tot het uitvoeren van de wettelijke taken. Dat betekent dat we taken beëindigen als hergebruik van bagger, beleid en advisering ten aanzien van houtkachels en vuurkorven, subsidiëring schone voertuigen. Deze taken werden tot op heden enkel met menskracht en/of met incidentele middelen uitgevoerd. Met het beëindigen ervan vallen geen structurele middelen vrij. Eventuele opbrengsten binnen mens en middelen op deze te beëindigen milieutaken brengen we in 2013 richting uw Staten in beeld en worden in het saldo Mens en middelen betrokken.
Ombuigingen landelijk gebied (budget: € 6.542.045) Samenvatting voorstel: Taak Duurzaam ondernemen Dotatie een reserve natuurreinen Inrichting Cultuurhistorie Stichting landschapsbeheer Gelderland Informatievoorziening natuur en landschap Uitvoeringskosten relatienota/landinrichting Subsidie Kasteeltuin Middachten Stichting SVGV Stichting PAL Onverdeeld budget Kosten programmabureaus BO Effect - en brongerichte maatr.verzuring en vermesting Subsidie Gelderse Milieufederatie Waarderingssubsidies Landelijk gebied Totaal
Ombuigen via… Hier landt de generieke korting Nieuw voor oud
Maximale opbrengst 271.196 900.000 165.158 198.288 m.i.v. 2017: 127.939 14.498 4.253 14.947 945.693
Naar andere/eenmalige financiering
707.910 218.835 9.633 3.578.350
Toelichting op de om te buigen taken
20
Dotatie aan reserve natuurreinen, structureel € 2.591.706: ombuigen € 900.000 Uit deze reserve worden allereerst de rente en aflossing aan het Nationaal Groenfonds betaald voor de zogeheten convenantsleningen. Dit gaat om een bedrag van € 1.645.000 per jaar dat doorloopt t/m 2023. Het restant van de reserve is ingezet in het kader van het Actieplan Grond (PS2010-209). Wanneer per 2014 de natuurtaken worden gedecentraliseerd kan dit eigen aandeel worden omgebogen. Effect - en brongerichte maatr.verzuring en vermesting. Structureel € 707.910: geheel ombuigen, € 707.910 Dit bedrag hebben wij opgenomen in de bestuursovereenkomst over ILG. Het bedrag valt vrij in 2014. Wij stellen voor om de structurele bekostiging voor de effect- en brongerichte maatregelen te beëindigen en de structurele geldstroom in te zetten voor de ombuigingen. Wanneer wij kansen zien voor effect- en brongerichte maatregelen tegen verzuring en vermesting zullen wij voorstellen deze uit eenmalige MIG-middelen te dekken. Het zijn immers steeds eenmalige maatregelen. Inrichting, structureel € 165.158: geheel ombuigen, € 165.158 Omdat de ombuigingen van € 25 mln deels voor natuurbeheer en deels voor natuurinrichting zijn bedoeld, stellen wij voor deze post in te zetten voor de ombuigingen. Duurzaam ondernemen, structureel € 271.196: geheel ombuigen, € 271.196 Dit budget wordt nu nog ingezet in het kader van de bestuursovereenkomst voor maatregelen als reconstructie. Echter, omdat dit rijksdoel is vervallen, kan het budget per 2014 geheel worden benut voor de ombuigingen. Gelet op de hoogte van het bedrag komt de 5% korting op het totale programma ten laste van deze post. Cultuurhistorie, structureel € 198.288: geheel ombuigen, € 198.288 Dit betreft een post die gekoppeld is aan de bestuursovereenkomst. Deze post komt per 2014 te vervallen en kan geheel worden omgebogen Stichting landschapsbeheer Gelderland, structureel € 127.939: met ingang van 2017 geheel ombuigen, € 127.939 Het betreft hier subsidie voor de stichting. Deze stichting is actief in de uitvoering van landschapsbeheer door vrijwilligers. Het budget maakt momenteel onderdeel uit van een subsidie aan SLG, welke tot en met 2016 loopt. Dat betekent dat ingaande 2017 het budget zou kunnen worden omgebogen. Subsidie Gelderse Milieufederatie, structureel € 437.669: budget voor de helft ombuigen, € 218.835 In de begroting is een structureel budget opgenomen van € 437.669 waaruit onder meer het provinciaal subsidie aan de Gelderse Milieufederatie (GMF), nu Gelderse Natuur en Milieufederatie (GNMF) wordt betaald. Het jaarlijkse subsidie aan de GMF, is in januari 2011 (PS2011-40) vastgesteld op € 300.975 (prijspeil 2010).
21
In het kader van het aangescherpte profiel en het coalitieakkoord ligt het voor de hand dat er een einde komt aan deze structurele subsidie. Het is geen wettelijke kerntaak van de provincie om de GMF (thans: GNMF) te subsidiëren. Wel vinden wij het werk van de GNMF richting haar achterban van belang ten behoeve van de draagvlakontwikkeling voor ons beleid. Dit tegen elkaar afwegende stellen wij uw Staten voor om de structurele subsidie aan GNMF om te buigen naar de helft van het thans beschikbare budget en daarmee vast te stellen op maximaal € 218.835. Ten opzichte van het in 2011 vastgestelde subsidie betekent dat een verlaging van € 82.000 (prijspeil 2010). Wij hebben dit voorstel besproken met vertegenwoordigers van de GNMF. Wij stellen daarom tevens voor, deze ombuiging gefaseerd in te zetten vanaf 2014, waarbij de ombuiging in begrotingsjaar 2016 volledig is gerealiseerd. Dit biedt tijd aan GNMF om zonodig nieuwe taak- en projectfinanciering te organiseren. Contrib. Ver. Behoud Natuurmonumenten, structureel € 62: geheel ombuigen, € 62 Dit is geen kerntaak. Ombuigen naar 0, nieuw voor oud. Waarderingssubsidies Landelijk gebied, structureel € 9.633: geheel ombuigen Dit betreft waarderingssubsidies. Ons college heeft hiertoe reeds een apart budget. Om die reden kan deze structurele post omgebogen worden. Subsidie Kasteeltuin Middachten, structureel € 14.947: geheel ombuigen Met vaststelling van amendement 26 (2010) hebben uw Staten destijds besloten (PS2010-478) om de subsidie aan de kasteeltuin niet te beëindigen, maar nog te continueren. Thans stellen wij voor de strekking van dit amendement in ander licht te bezien. Het betreft geen provinciale kerntaak om deze tuin jaarlijks te voorzien van subsidie. Het budget kan daarom met ingang van 2014 worden omgebogen (nieuw voor oud). Stichting SVGV, structureel € 228.375 En Stichting PAL, structureel € 253.750 En Onverdeeld budget, str. € 170.989 En Kosten programmabureaus Geheel ombuigen, totaal € 945.693 Vanwege de beëindiging van de ondersteuning van de bureaus per 2014 komen deze budgetten (o.a. huisvestingskosten) vrij en kunnen wij dit bedrag ombuigen. Niet om te buigen taken Particulier bos-landgoedbeheer, structureel € 750.163: geheel ombuigen, € 750.163 Deze budgetpost Particulier bos-landgoedbeheer is onderdeel van ons landschapsbeleid. Het landschapsbeleid wordt momenteel door ons heroverwogen. Wij zien echter geen mogelijkheden om deze budgetpost om te buigen.
Schaapskuddes € 23.409: geen ombuiging
22
Uw Staten hebben in 2012 besloten tot eenmalige bekostiging van schaapskuddes, ter hoogte van € 250.000. Op dit moment gaan wij ervan uit dat de staatsecretaris ingaat op de wensen van de Tweede kamer om te voorzien in een subsidieregeling voor schaapskuddes. In dat geval kunnen wij onze inzet beëindigen. Gelet op de discussie in uw Staten achten wij –in afwachting van deze ontwikkeling - vooralsnog een ombuiging niet mogelijk. Uitvoering faunabeheerplannen, structureel € 145.724: geen ombuiging Voor de uitvoering van de faunabeheerplannen wordt momenteel nieuw beleid ontwikkeld, uitgaande van centrale regie door één faunabeheerseenheid (dit zijn er nu drie). Uitgangspunt is dat dit centrale loket uiteindelijk meer taken uitvoert voor hetzelfde budget. Wij stellen voor om, in afwachting van deze beleidsuitwerking, geen ombuigingskorting op dit product toe te passen. Natuurbeschermingswet, structureel € 101.604: geen ombuiging Het gaat hier om vergunningverlening vanwege de NB-wet. Dit is een wettelijke taak. Een ombuiging achten wij niet mogelijk. Monitoring Natuur en landschap, structureel € 7.982: niet ombuigen Het betreft hier kosten voor lidmaatschap van gegevensbanken, monitoringssystemen e.d. Op deze post kan niet worden omgebogen.
Ombuigingen binnen programma 1.3 Cultuur en cultuurhistorie (budget: € 39.477.423,-, zoekgebied zonder regionale omroep: € 23.302.141,-) Samenvatting voorstel: Cultuur bestaat uit Cultuur en Cultuurhistorie en binnen de structurele budgetten bevindt zich ook de post Regionale Omroep, een wettelijke taak van die de provincie uitvoert op grond van de Mediawet. Bij de vaststelling van de bezuinigingen in juni 2010 (PS2010-478) is er binnen het programma cultuur tot een bezuiniging besloten op het budget van de regionale omroep ter hoogte van € 1,6 miljoen, in te vullen met ingang van 2013. Mede hierom zijn wij van mening dat in het zoekgebied voor de ombuigingen het budget van de regionale omroep buiten de beschouwing van het begrotingsprogramma cultuur/cultuurhistorie moet worden gelaten. Het totale budget van cultuur en cultuurhistorie binnen het zoekgebied van de ombuigingen is dan nog € 23,3 miljoen. Over dat bedrag wordt voor de ombuigingen ten eerste een generieke korting van 5% geheven: € 1,165 miljoen die per 2014 gekort wordt op het budget van cultuur. Voorts stellen wij voor om in het kader van de overige twee stappen van ombuiging (oud voor nieuw c.q. alternatieve bekostiging) 10% extra om te buigen op de structurele middelen. Hoe beide kortingen hun beslag krijgen in de budgetten van cultuur wordt ingevuld in het proces dat ons college momenteel vormgeeft om een nieuw beleidskader (2013-2016) en een nieuwe werkwijze met de partners in het veld te realiseren. Dan wordt duidelijk hoe en waar op gestuurd
23
wordt, hoe budgetten worden ingezet en waar de totale ombuiging van € 3,495 mln zal neerdalen. Hierna een overzicht van de productbudgetten met korte omschrijving van de taken. Cultuurbeleid autonoom, structureel € 10.736.345. Het gaat hier om budget ten behoeve van de ondersteuningsinstellingen (bijv. EduArt). In het nieuwe beleidskader willen wij het beleid zodanig inrichten, dat versnippering van het beleid voorkomen wordt. Dat er sprake is van enige versnippering is gebleken uit de 2 beleidsevaluatie . Voorts willen wij dat er gewerkt gaat worden aan een meer professionele invulling van de beleidsuitvoering door de partners. Daarbij hoort het zoeken naar alternatieve financieringsvormen, teneinde de afhankelijkheid van subsidies te verlagen. Daartoe overleggen wij met onze partners. Opties worden verkend als bekostiging vanuit de markt, samenwerking en realiseren van schaalvoordelen. Wij denken er aan om instellingen, die hierin vooroplopen, te belonen met impulsen. Bibliotheekwerk Structureel € 5.915.285 Op het bibliotheekwerk is door uw Staten in 2010 (PS2010-478) tot een aanzienlijke korting besloten, nl. een korting van € 3 mln op een budget van € 8,5 mln. Uw Staten hebben aangegeven geen verdere kortingen te wensen. Regionale Omroep Structureel € 16.175.282 Zoals gezegd willen wij dit budget buiten beschouwing laten voor ombuigingen, omdat hierop al eerder 10% is bezuinigd (PS210-478). Dotatie aan Monumentenfonds structureel € 4.132.064 Uit dit budget wordt het monumentenfonds gevoed. Uit dit fonds worden subsidies voor kleinere restauratieprojecten gedekt. Voor de financiële voeding van deze projecten spelen ook de gemeenten een rol. Het aanwezig zijn van middelen in dit fonds is belangrijk voor het voortzetten van de al lang bestaande samenwerkingsrelatie met de gemeentes.
Onderhoud materiaal en toezicht molens. Structureel € 1.160 En Diverse kosten molen vergunning. Structureel € 4.332 Dit betreft een gering budget, benodigd voor onze taken op het gebied van de molenvergunningen. Subsidies monumentenwacht. Structureel € 677.286 De monumentenwacht verricht inspecties onder de provinciale monumenten en voert daarbij kleine reparaties uit. Voor grotere reparaties worden de inspectierapporten gedeeld met de eigenaar van het monument, die vervolgens zelf voor reparatie zorg kan dragen. Daarbij kan een bijdrage uit het monumentenfonds worden verstrekt. Op deze wijze is het werk van de monumentenwacht kostenbesparend. 2
Meer verbindingen of verkeerd verbonden, Onderzoek naar het functioneren van Cultuurpacten, Coördinatiepunten Cultuureducatie en Servicepunten Amateurkunst; Bureau ART in opdracht van de provincie Gelderland, november 2010.
24
Subsidie stichting Oude Gelderse Kerken. Structureel € 132.917 De stichting is momenteel vooral een vraagbaak voor kerkbesturen, hoe zij met hun gebouwen om kunnen gaan. Voor een deel overlapt dit werk met de monumentenwacht. Stichting vrienden Gelderse kastelen. Structureel € 868.381 De kastelen die in beheer zijn bij de Stichting Gelderse kastelen hebben zowel een toeristische functie als een cultuur-/cultuurhistorische functie. Museum Valkhof. Structureel € 1.179.689 Museum Het Valkhof ontvangt provinciale subsidie voor de uitvoering van een aantal wettelijke taken en voor taken die voortvloeien uit de schenkingsovereenkomst G.M. Kam. Op basis van een rechterlijke uitspraak is dit feitelijk ook een wettelijke taak. De wettelijke taken van de provincie op het terrein van de archeologie, de zogenaamde depotfunctie, zijn bij dit museum ondergebracht. Ten behoeve van de exploitatiebegroting van de stichting Museum het Valkhof zijn de kosten verdeeld, voor 1/3 voor de provincie en 2/3 voor de gemeente. De wettelijke depotfunctie bestaat uit het bewaren, beheren en ontsluiten van alle in Gelderland opgegraven archeologische voorwerpen; het beschikbaar stellen van het depot voor wetenschappelijk onderzoek, de (in beperkte mate) publieksfunctie en de steunfunctie (anderen adviseren omtrent het beheer en ontsluiten van archeologische objecten). Voorts is destijds, na een moeizame gerechtelijke procedure met de erven Kam, de provincie er aan gehouden om de locatie van museum Het Valkhof aan de Museum Kamstraat (i.c. het oude museumgebouw van voor de fusie) in stand te houden en open stellen voor publiek. De provinciale subsidie is toereikend voor een adequate uitvoering van deze taken. Een verschraling betekent de facto dat de wettelijke taken niet meer op een verantwoord niveau uitgevoerd kunnen worden. Naast de structurele subsidie voor de basistaken van het museum ontvangt de stichting ad-hoc eenmalig subsidie voor bijzondere tentoonstellingen. Daarbij gaat het om ca. € 20.000 gemiddeld per jaar.
25
A4: Programmering werkvoorraad en EU projecten Onderbesteding is sinds 2007 continue en met succes teruggedrongen, maar het issue blijft onze aandacht houden. Met een aanpassing van de programmering van onze werkvoorraad willen wij een volgende belangrijke stap zetten in de verdere reductie van onderbesteding. Onderbesteding is momenteel in het jaar zelf moeilijk op te vullen met projecten die ‘op de plank liggen’ omdat deze op het moment dat ze nodig zijn nog niet of amper zijn opgestart. N.a.v. de rekenkamer onderzoeken omtrent onderbesteding en met de komst van de Wet HOF willen wij overgaan tot een andere wijze van programmering van onze werkvoorraad. Met name door de invoering van de wet HOF is onderbesteding zonde aangezien EMU ruimte niet kan worden gespaard. De nieuwe werkwijze noemen wij ‘dynamisch programmeren’. Binnen ‘dynamisch programmeren’ worden er meerdere projecten ‘startklaar’ gemaakt waardoor deze direct inzetbaar zijn bij vertraging of uitval van andere projecten c.q. gewijzigde politieke beoordelingen. Een eerste pilot starten wij binnen de sector mobiliteit, uw Staten zijn daarover geïnformeerd via de Statennotitie die u hierover hebt ontvangen t.b.v. uw vergadering van juni. Welke ervaringen wij met deze werkwijze opdoen en hoe wij deze werkbaar willen maken voor de gehele provinciale werkvoorraad is momenteel onderwerp van onderzoek en de uitkomst zal mede gebaseerd zijn op de pilot. Wij willen benadrukken dat wij nadrukkelijk kijken naar een integrale programmering van onze werkvoorraad. Dit houdt in dat uitval en vertraging in de ene sector kansen biedt voor projecten in een andere sector. Uiteraard zullen de resultaten aan uw Staten kenbaar worden gemaakt middels een separaat Statenvoorstel. Naast de te hanteren werkwijze zal in dit voorstel nadrukkelijk aandacht worden geschonken aan de kaders van het ‘dynamisch programmeren’. Het ‘dynamisch programmeren’ wordt overigens reeds gehanteerd in het kader van EU projecten. Om onze beleidsambities te realiseren en daarin een maximaal effect te hebben van EFRO middelen hebben wij in de afgelopen programmaperiode 2000-2006 (na expliciete goedkeuring van uw Staten) 5% meer gecommitteerd dan het budget (overcommittering) Deze strategie heeft geleid tot een realisatie van 96,3% van het Gelders aandeel in het totale EUbudget en zonder de strategie was dat zeker lager geweest. Dynamische programmering in het kader van EU middelen is te verkiezen aangezien de feitelijke vrijval pas in de eindfase van het programma beschikbaar komt en het dan meestal te laat is om die middelen elders te alloceren met het oog op de verplichte einddatum van de projecten die door de EU wordt opgelegd. Voor de nieuwe periode stellen wij uw Staten voor om de strategie van overcommittering voort te zetten en voor de programmaperiode 2007-2013 vast te stellen op 10% over het Gelders aandeel van prioriteit 1 van het EFRO-programma. Gelet op de realisatie in de vorige programmaperiode en de inschatting van een laag risico dat de beschikbare reserve EFRO 2007-2013 (deels) moet worden aangesproken, achten wij dit hogere percentage acceptabel.
26
A5: Uitgangspunten voor de begroting 2013 en meerjarig kader Inleiding Een vast element dat behoort tot de voorbereiding van de komende begroting en meerjarenraming is het vaststellen van de uitgangpunten van deze begroting en meerjarenraming. Hieronder wordt allereerst ingegaan op de systematiek achter de indexatie van budgetten en de noodzaak van de rentevisie. Vervolgens worden de te hanteren percentages kort toegelicht. Toelichting op de systematiek van indexatie van kosten Jaarlijks wordt de provincie geconfronteerd met inflatie en om koopkracht van de bestaande budgetten en reserves te behouden worden de budgetten jaarlijks voor inflatie gecorrigeerd. De middelen om deze correctie mee uit te voeren worden voor het begrotingsjaar én alle jaren van de meerjarenraming weergegeven op speciaal daarvoor aangelegde stelposten. Zo is de begroting en meerjarenraming opgemaakt in lopende prijzen, maar zijn de middelen voor inflatiecorrectie nog niet direct inzetbaar voor de beleidsprogramma’s. Zeker in meerjarig kader kan de omvang van de noodzakelijke inflatiecorrectie immers fluctueren. Om de inflatie op de prijsgevoelige budgetten en reserves te bepalen zijn meerdere indices beschikbaar. Beleid is om de ontwikkeling van het consumenten prijs indexcijfer (CPI) te volgen, dit is een keuze. Voor de indexatie van loonkosten wordt een onderscheid gemaakt voor de stijging van de contractlonen zoals overeengekomen de CAO en de stijging in de werkgeverslasten, bijvoorbeeld door stijging van de pensioenpremie. Voor indexatie van subsidiebudgetten wordt een mixpercentage berekend omdat het CPB en CBS geen indexen voor kostenontwikkelingen van subsidiegerelateerde instellingen bijhouden. Het mixpercentage wordt vervolgens verhoogd met 0,5% voor incidenteel loon, zoals door uw Staten besloten in de Voorjaarsnota 2003. Toelichting op de systematiek van indexatie van baten Het tarief van provinciale heffingen (m.n. de opcenten op de motorrijtuigenbelasting) wordt jaarlijks voor inflatie aangepast om zo de inflatie op de lasten (gedeeltelijk) te kunnen dekken. Het inflatiepercentage wat wordt gehanteerd is de werkelijke CPI over het voor-voorgaande begrotingsjaar. Voor de begroting 2013 wordt de werkelijke inflatie over 2011 gehanteerd. In meerjarig kader wordt rekening gehouden met 2,2% inflatiecorrectie dit conform de raming van het CPI. Daarnaast ontvangt de provincie elk jaar het zogenaamde accres in het provinciefonds en deels is dit een compensatie voor inflatiecorrectie. Het accres stijgt of daalt naar gelang de ontwikkeling in de netto-gecorrigeerde Rijksuitgaven, deze werkwijze wordt ook wel ‘normeringssystematiek’ of ‘samen trap op, samen trap af’ genoemd. De raming van het accres volgt uit berichtgeving van het Rijk in de zogenoemde circulaires die in mei/juni en september verschijnen. Het indexeren van lasten en baten zijn beleidskeuzes die separaat aan elkaar worden genomen. De indexaties zijn dan ook niet op elkaar afgestemd. Lasten kunnen geïndexeerd worden terwijl baten niet worden geïndexeerd en vice versa. Enig verschil wordt afgewikkeld in het begrotingssaldo. Toelichting op de rentevisie Voor ondermeer de rente- of inflatietoerekening aan reserves is de rentevisie van belang. Deze wordt bepaald a.d.h.v. een rapportage van een onafhankelijke derden op basis van rentevisies van meerdere financiële instellingen.
27
Invulling van de uitgangspunten Indexering van loonkosten In de voorjaarsnota 2011 hebben wij de stijging van de contractlonen op 0% en de stijging van de werkgeverslasten op 0,5% geraamd. T.a.v. de contractloonstijging geldt dat de provincies en de bonden nog geen CAO hebben gesloten en t.a.v. de werkgeverslasten geldt dat wij begin 2012 geconfronteerd zijn met een (forse) stijging van de pensioenpremies. Voor 2012 passen wij daarom de raming structureel aan. Voor 2013 en verder gaan wij uit van een indexering van 2% per jaar. Dit is aanname die mede is gebaseerd op de raming die vorig jaar is opgesteld. Indexering van prijsgevoelige budgetten en reserves In het Centraal Economisch Plan (CEP) wordt voor 2013 een inflatie (Consumenten Prijs Index; CPI) geraamd van 1,75%. Voor zowel 2012 als in meerjarig kader houden wij deze raming aan. Additioneel geldt echter dat over de toegekende inflatiecorrectie van het voor-voorgaande begrotingjaar (hier 2011) een nacalculatie plaatsvindt. In de begroting 2011 zijn de budgetten met 1,5% verhoogd voor inflatie en op basis van de werkelijke inflatiecijfers had dit 2,2% moeten zijn. Voor 2013 worden de budgetten daarom verhoogd met 2,5%. De systematiek van nacalculatie bewerkstelligd dat budgetten afdoende –niet te veel en niet te weinig- worden gecompenseerd. T.a.v. de inflatiecorrectie op prijsgevoelige budgetten en reserves geldt vervolgens dat uw Staten in amendement 52 hebben besloten tot een efficiencytaakstelling. In onderdeel B4 van de voorjaarsnota 2011 (PS2011-379) hebben wij aangegeven deze taakstelling te effectueren door een deel van de inflatiecorrectie op prijsgevoelige budgetten en reserves voor de jaren 2011 (€ 0,8 mln); 2012 (€ 0,6 mln) en 2013 (€ 0,6 mln) niet toe te voegen aan de budgetten. Dit is verwerkt in de ramingen. Renteberekening / inflatiecorrectie over beginstanden van reserves De reserves worden als interne financieringsbron aangemerkt en hieruit volgt dat over de beginstand van de gehele reservepositie (excl. de reserve Stamkapitaal) rente wordt berekend. Deze berekende rente wordt vervolgens verdeeld. Aan de MIG wordt rente toegevoegd en de overige bestemmingsreserves worden gecorrigeerd voor inflatie of ontvangen geen rente of inflatievergoeding. Aan de exploitatie wordt eveneens en bedrag toegekend als structureel dekkingsmiddel. Het verschil tussen de berekende rente en de verdeelde rente wordt toegevoegd aan de Algemene reserve. De voor-calculatorische rente wordt berekend n.a.v. de kapitaalmarktrente over de laatste vijf jaar. Hiermee wordt een stabiliteit in de berekening verkregen. Indexering van gesubsidieerde instellingen Gezien het feit dat noch het CPB noch het CBS inflatiepercentages bijhouden voor gesubsidieerde instellingen hanteren wij een mixpercentage van 2/3 loonindexering en 1/3 prijsindexering. Het mixpercentage wordt verhoogd met 0,5% voor de dekking van incidentele loonkosten. Tot deze verhoging hebben uw Staten besloten in de voorjaarsnota 2003. Voor 2013 komt dit mixpercentage uit op 2,7%; voor 2014 wordt gerekend met een jaarlijkse inflatie van 2%. Opcenten motorrijtuigenbelasting Voor 2013 ramen wij een inflatoire aanpassing van 2,2% overeenkomstig de werkelijke inflatie van 2011. In meerjarig kader wordt een inflatiecorrectie van jaarlijks 2,0% geraamd. Rentevisie Voor 2013 en volgende jaren gaan wij uit van een geldmarktrente van 0,86%, een kapitaalmarktrente van 2,72%.
28
Recapitulatie Indexering van loonkosten Voor 2013 Voor 2014 en verder:
2% jaarlijks 2,0%
Indexering van prijsgevoelige budgetten en dotaties aan reserves. 1,75%
Voor 2013 CPI 2013: Nacalculatie 2011 Uitgangspunt Werkelijk Verschil (te laag vergoed in 2011)
1,5 % 2,2 % 0,7%
Inflatie te vergoeden in 2013
2,45%
Taakstelling
-/- 600.000
(effectieve indexering na taakstelling)
(1,95%)
Voor 2014 en verder:
jaarlijks 2,0%
Renteberekening / inflatiecorrectie over beginstanden van reserves Renteberekening over reserves (voor-calculatorische rente)
3,85%
Inflatiecorrectie over beginstanden reserves Indexatie 2012 Nacalculatie 2011 (zie indexering prijsgevoelige budgetten) Totaal
2,3% 0,7% 3%
Voor 2013 en verder
jaarlijks 1,75%
Indexering van gesubsidieerde instellingen Voor 2013: Voor 2014 en verder:
2,7% jaarlijks 2,0%
Tarief opcenten motorrijtuigenbelasting Voor 2013: Voor 2013 en verder:
2,2 % jaarlijks 2,0%
Rentevisie Geldmarkt rente 2013: Kapitaalmarktrente:
0,86 % 2,72%
29
Deel B: De begroting 2012 B1: Inleiding Zoals ondermeer in de leeswijzer is aangegeven richt deel B van deze voorjaarsnota zich op het lopende begrotingsjaar. Meer dan eens is dit hoofdstuk een vervolg op de begroting 2012 waarin wij voor diverse onderwerpen een nadere uitwerking hebben aangekondigd in deze voorjaarsnota. Uit diverse onderwerpen vloeien mutaties van de begroting voort, deze worden tezamen met de overige mutaties van de begroting gepresenteerd in de afsluitende paragraaf B9 ‘Begrotingswijzigingen per programma’. Allereerst hebben wij de reactie op de moties en toezeggingen opgenomen, waarna wij u de overhevelingen voorstellen. Beide onderwerpen zijn standaard in de voorjaarsnota opgenomen. De hierna volgende paragrafen t.a.v. de voorstellen nieuw beleid en mens en middelen zijn uitwerkingen van de toezeggingen in de begroting en de in B6 opgenomen voortgang van de implementatie van het bezuinigingsritme hebben wij uw Staten toegezegd in de voorjaarsnota 2010. In B7 hebben wij onze inzet t.a.v. de beleidsindicatoren voor u weergegeven en in onderdeel B8 stellen wij u voor om gereserveerde MIG middelen t.a.v. Fysieke bedrijfsomgeving en Stedelijke bereikbaarheid beschikbaar te stellen. In de afsluitende paragraaf B9 hebben wij de wijziging van de begroting 2012 opgenomen.
B2: Reactie van het college op moties en toezeggingen Zoals gebruikelijk gaan wij in de voorjaarsnota in op moties en toezeggingen zoals die zijn aangenomen resp. geuit bij de behandeling van de begroting. Daarnaast is gebleken dat uw Staten nog een reactie van ons tegoed heeft op moties die in andere Statenvergaderingen zijn aangenomen, deze reactie hebben wij hieronder ook opgenomen. Voorts gaan wij bij motie 81 (Bibliotheekvoorzieningen) in op amendement 26 dat handelt over hetzelfde onderwerp. Normaliter reageren wij niet op een amendement aangezien dit een besluit van uw Staten is en wij dergelijke besluiten gewoonweg uitvoeren. In het onderhavige geval stellen wij u echter voor om het amendement op een andere wijze in te vullen. Moties en toezeggingen waarop wordt gereageerd Bij de begrotingsbehandeling aangenomen moties Motie 66: Traverse Dieren 3A lang Motie 67: Bezuiniging Rekenkamer Motie 71: Ombuigingen aflopende beleidsprogramma’s Motie 72: Behoud zorghotel en vakantiehuis Motie 74: Afslag Hoevelaken Motie 75: Maximum normering uurtarief inhuur Motie 78: Gelderland werkt voor iedereen! Motie 79: Impuls voor Gelderse woningmarkt Motie 80: Stimuleren reizigersgroei Openbaar Vervoer Motie 81: Bibliotheekvoorziening / Amendement 26: Bibliotheekvoorziening Motie 82: Versteviging Betuwse Bloem Motie 83: Gelderland blijft cultuurprovincie Motie 84: Palliatievezorg Begroting 2012 Motie 85: Extra impuls voor Gelderse economie en werkgelegenheid
30
Op andere momenten aangenomen moties Motie 3: Ambulancevervoer een blijvende provinciale zorg (PS Januari 2012) Motie 3: Busbaan Wageningen, flankerend beleid (PS februari 2011) Motie 14: Dynamische Stad en regio (PS april 2012) Bij begrotingsbehandeling geuite toezeggingen a) Woningmarkt b) Vermogensbeleggingsstatuut c) Arbeidsmarktbeleid d) Betuwse Bloem e) Palliatieve zorg f) Motie Rode Kruisvoorzieningen g) Bibliotheekvoorzieningen h) Dienstreizen GS Op andere momenten geuite toezeggingen i) Euregio’s (PS december 2011) j) Gemeenschapsvoorzieningen en Sociale Cohesie (commissie AFW februari 2012) Motie 66 Traverse Dieren 3A lang U verzocht ons: In overleg te gaan met de gemeente Rheden om hier nadere uitwerking aan te geven. Dit i.v.m. eventuele onduidelijkheden in de verwachtingen en uitvoeringskeuzes van het traject. Waarbij ook de financiële risico’s, optimalisatie en voorwaarden in beeld worden gebracht. Reactie college: Uw Staten hebben verzocht om te onderzoeken of tegemoet kan worden gekomen aan de wens voor 3A-Lang. Wij hebben op 28 februari 2012 (PS 2012-188) u een Statennotitie doen toekomen waarin is toegelicht op welke wijze wij de motie ter hand zullen nemen. Motie 67 Bezuiniging Rekenkamer In motie 67 hebben u uw Staten de Rekenkamer Oost-Nederland verzocht om in overleg met GS voor 1 april 2012 aan Provinciale Staten van Overijssel en Gelderland een ontwerpbegroting 2013 (met meerjarenperspectief) ter bespreking voor te leggen. Hierin is de structurele efficiency taakstelling in het bereik van € 115.000,- tot € 153.000,- weergegeven. In het najaar van 2012 kunnen Provinciale Staten via hun eigen begroting een definitief besluit nemen over de bezuiniging op de begroting van de RON. Voorst roept de motie PS van Overijssel en Gelderland op om medio 2013 een beperkt vervolgonderzoek uit te voeren naar de verbetering van de betekenis van de RON voor de Staten van Overijssel en Gelderland. Reactie college: Aangezien deze motie gericht is aan uw een orgaan van uw Staten (de Rekenkamer) c.q. uw Staten zelf hebben wij over de motie geen inhoudelijke reactie. Motie 71 Ombuigingen aflopende beleidsprogramma’s U verzocht ons: Bij de voorjaarsnota 2012 een eerste aanzet te geven voor de ombuigingen welke in de begroting 2013 naar verwachting worden voorgesteld.
31
Reactie college: In onderdeel A3 van deze voorjaarsnota komen wij aan deze motie tegemoet. Wij hebben overwogen om het gehele pakket in een keer te beschouwen. Ons is gebleken dat dit de zorgvuldigheid echter niet ten goede komt, noch intern noch naar onze relaties. Mede omdat invoering van de ombuigingen ten behoeve van de decentralisatie van de natuurtaken pas in 2014 noodzakelijk is, geven wij er de voorkeur aan om een en ander zorgvuldig en gedoseerd aan te pakken, op de wijze zoals wij in onze startnotitie (PS2011-84) hebben beschreven. Wij menen met deze reactie ook de afspraken nrs. 15 en 26 van de commissie AFW te hebben ingelost. Afspraak nr 15 luidt: “Bij de voorjaarsnota zal een totaaloverzicht worden gegeven van hoe de extra bezuiniging wordt verdeeld over de beleidskaders, zodat verrassingen worden voorkomen en de Staten kunnen zien dat de bezuinigingen evenwichtig zijn en niet te fors of te weinig wordt gesneden in bepaalde onderdelen.” Afspraak nr 26 luidt: Aanpak bezuinigingen: GS bezien of in de vjn. voor het totale programma richtinggevende bedragen kunnen worden opgenomen Motie 72 Behoud zorghotel en vakantiehuis U verzocht ons: - Zich maximaal in te spannen om zorghotel IJsselvliedt en vakantiehuis De valkenberg in Rheden te behouden (passende invulling van een Rijksmonument); - Hiervoor in gesprek te gaan met het bestuur van het Rode Kruis Nederland - Hierin samen op te trekken met de gemeente Oldenbroek en Rheden; - Provinciale Staten te informeren over de uitkomst van het gesprek en de mogelijke provinciale betrokkenheid Reactie college: Het Rode Kruis is voornemens haar twee zorghotels die zich bevinden in de gemeenten Oldebroek en Rheden, af te stoten. Uw Staten hebben ons college in november 2011 met een motie gevraagd zich in te spannen om de zorghotels te behouden. In de voorbije periode hebben wij gesproken met de verschillende belanghebbenden: gemeentebestuurders, Rode Kruis, beherende organisaties/stichtingen en coördinatoren van de zorghotels. Uit deze contacten is gebleken dat de Stichting die IJsselvliedt beheert en de Stichting Vrienden van de Valkenburg het heft in handen hebben genomen als het gaat om de voortgang van de zorghotels. Beiden zijn druk bezig de mogelijkheden van andere exploitatie vormen te bekijken en hebben hierover ook contact met elkaar. In geval van de Stichting Vrienden van de Valkenberg (Rheden), heeft de stichting aangegeven zeer geholpen te zijn met een bijdrage in een haalbaarheidsonderzoek ten behoeve van de exploitatie van het hotel. Hiervoor hebben wij in februari jl. een subsidie verstrekt. Voor het zorghotel in Oldenbroek was, naar het oordeel van belanghebbenden, een bijdrage van de provincie op dat moment niet opportuun. Wij hebben om die reden geen actie ondernomen. Motie 74 Afslag Hoevelaken U hebt uitgesproken: - Dat het gewenst is om als Provincie Gelderland deel te nemen aan de onderhandelingstafel inzake problematiek afslag Hoevelaken - Afhankelijk van de resultaten en op voorstel van gedeputeerde Staten, Provinciale Staten nader zullen besluiten over een mogelijke bijdrage vanuit de provincie Gelderland.
32
Reactie college: Uw staten hebben ons verzocht een voorstel te geven over afslag Hoevelaken. Wij zullen u dit voorstel voor de zomer 2012 aanbieden. Motie 75 Maximum normering uurtarief inhuur U verzocht ons: - Voor externe inhuur door provinciale overheid en zelfstandige bestuursorganen een maximum- uurtarief in te voeren van € 225,00 excl. btw (gebaseerd op de berekening van rijksnorm en inkomensnorm van € 187.340,-) Reactie college: Alle inkoopopdrachten voor externe inhuur worden getoetst op rechtmatigheid en doelmatigheid, waarbij ook het tarief wordt getoetst. Het afgelopen jaar zijn voor externe inhuur geen tarieven gehanteerd die het maximumtarief van € 225 per uur te boven gaan. Motie 78 Gelderland werkt voor iedereen! U verzocht ons: - Oplossingen voor, toekomstige, knelpunten op de arbeidsmarkt te ondersteunen; - Zicht krachtig in te zetten voor projecten met als doel, het verbeteren van de Arbeidsmarkt in Gelderland, in de periode 2012-2015 e.v.; - Mee te werken aan een arbeidsmarkt in Gelderland die geen belemmering zal vormen voor onze gewenste economische ontwikkeling. Reactie college: Uw Staten hebben aangegeven arbeidsmarktprojecten niet alleen tot onze topsectoren Food, Health en Energie- & Milieutechnologie te wil beperken. Op dit moment zijn wij bezig human capital agenda’s op te zetten voor de topsectoren. In deze agenda`s, die we samen met bedrijven, onderwijs- en arbeidsmarktpartijen opstellen, wordt aangegeven hoe we gezamenlijk arbeidsmarktknelpunten gaan oppakken. Deze agenda’s zijn leidend voor onderwijsarbeidsmarktprojecten ten behoeve van onze drie topsectoren. Als onderdeel van de uitvoering van uw motie stellen wij uw Staten in onderdeel B4 voor middelen voor 2012 beschikbaar te stellen voor arbeidsmarktprojecten in onze subtop-sectoren, te weten de creatieve sector, de maakindustrie, de vrijetijdseconomie(toeristische sector) en de zorg. De laatste voor zover er een relatie is met het topsectorenbeleid health. Via het Statenvoorstel Logistiek en Transport (PS 2012-235) behandelt in uw vergadering van 25 april 2012 hebben wij u voorstellen gedaan om te investeren in arbeidsmarktprojecten ten behoeve van een goed functioneren van deze sector. Motie 79 Impuls voor Gelderse woningmarkt U verzocht ons: - om de mogelijkheden te onderzoeken van gerichte stimuleringsmaatregelen voor de woningmarkt, zowel koop als huur - om daarbij zo breed mogelijk te inventariseren welke (financiële, ruimtelijke en volkshuisvestelijke) instrumenten kunnen worden ingezet - om bij de voorjaarsnota 2012 een plan van aanpak aan PS aan te bieden - om tussentijds actief kansen te grijpen die zich voordoen om op projectbasis de woningmarkt te stimuleren
33
Reactie college: In deze junivergadering bieden wij u naast deze voorjaarsnota het Impulsplan Wonen aan. In dit plan wordt nader ingegaan op de bovenstaande vragen. Hierin treft u, in antwoord op vraag 1, de uitleg aan waarom wij niet gekozen hebben voor generieke stimuleringsmaatregel, maar juist met projectgerichte maatregelen de woningmarkt een impuls willen geven. Wij zetten in het Impulsplan uiteen hoe wij invulling (willen) geven aan de 3 rollen, te weten de regierol, kennismakelaar en investeerder en welke instrumenten wij hiervoor inzetten (vraag 2). Tevens geeft het plan aan hoe wij de projectgerichte aanpak willen vormgeven (vraag 3). Met deze aanpak wordt, naast bovenstaande vragen en een tweetal speerpunten uit de Uitvoeringsagenda, ook (deels) antwoord gegeven op motie 35 “beweging in de woning- en kantorenmarkt”. Ten aanzien van vraag 4 merken wij op dat wij op 1 november 2011 nog een besluit hebben genomen over de inzet van nog resterende ISV budget in een 5-tal projecten. Inmiddels hebben ons parallel aan het traject van Stad & Regio een aantal aanvragen voor projectondersteuning bereikt. Verkend is welke bijdrage wij kunnen leveren. Er is al één project concreet ingediend, waarvan wij nu bezien of deze in aanmerking komt voor een impuls. Motie 80 Stimuleren reizigersgroei Openbaar Vervoer U verzocht ons: - in de huidige statenperiode tariefacties provinciebreed te continueren en hiervoor een voorstel voor te bereiden bij de voorjaarsnota Reactie college: Voor de zomer 2012 zullen wij u een voorstel doen toekomen waarin wij ingaan op deze motie. Dit voorstel zal onderdeel uit maken van ons integrale voorstel voor besteding van de nog vrij besteedbare bestemde middelen voor het programma Mobiliteit. Op deze wijze willen wij uw verzoek afwegen tegen andere mogelijke maatregelen of projecten, die voor een succesvolle uitvoering dit programma gewenst zijn. Motie 81 Bibliotheekvoorziening U verzocht ons: - de regie te nemen om met gemeenten te verkennen wat de mogelijkheden zijn (binnen het beschikbare budget van gemeenten) om bibliotheekvoorzieningen zo breed mogelijk beschikbaar te houden (met als voorbeeld de voorzieningen in Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht). - de Staten te informeren over de uitkomsten van het overleg met gemeenten bij voorjaarsnota van 2012 Amendement 26 Bibliotheekvoorziening. U besloot de boekjaarsubsidie aan Biblioservice Gelderland, met ingang van 1 januari 2012 voor een periode van zes maanden te verhogen met maximaal € 500.000,-. Reactie college: In onze opdracht heeft Biblioservice een onderzoek uitgevoerd naar de stand van zaken van het bibliotheekwerk in kleine kernen. Daarin is gekeken naar: - welke mogelijkheden zijn er om de bibliotheekvoorzieningen zo breed mogelijk beschikbaar te houden; - welke alternatieven zijn er mogelijk voor de bibliobus; - de wijze waarop de extra € 500.000,- die uw Staten voor een half jaar beschikbaar hebben gesteld via Amendement 26, zo optimaal mogelijk besteed kan worden.
34
De onderzoeksresultaten zullen wij u doe toekomen voor uw commissievergadering van juni 2012. De onderzoeksresultaten zijn voor ons aanleiding om u voor te stellen het bedrag ad € 500.000,niet aan te wenden voor een boekjaarsubsidie voor Biblioservice maar het budget zelf beschikbaar te houden voor bibliotheekvernieuwing. Wij hebben deze wijziging met Biblioservice èn de Samenwerkende Gelderse Bibliotheken besproken en beide kunnen zich in deze constructie vinden. Met hen zal ook over de juiste aanwending van middelen worden gesproken. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij naar onze statennotitie 'Ondersteuning bibliotheekwerk in kleine kernen'. Motie 82 Versteviging Betuwse Bloem U verzocht ons: - uiterlijk bij de Voorjaarsnota 2012 met een voorstel te komen (zowel beleidsmatig als financieel) voor een programmasecretariaat te versterking van de samenwerking tussen de partners van de Betuwse Bloem, afgestemd op het landelijk beleid voor de Topsector Tuinbouw. Reactie college: Naar aanleiding van het Ambitieprogramma Betuwse Bloem 2012-2015 dat op 13 oktober 2011 door de sector is opgesteld, zijn wij in gesprek gegaan over de wijze waarop wij invulling willen geven aan de ambitie om de concurrentiepositie van de Gelderse tuinbouw verder te versterken. Op 26 maart j.l. zijn wij het met de dragende partners eens geworden over de hoofdlijnen van de op te zetten werkorganisatie. Wij bouwen voort op de succesvolle publiek-private samenwerking binnen de pacten. Uitgangspunt voor de nieuwe organisatie is dat gestuurd wordt op resultaten en dat ondernemers meer verantwoording nemen voor de uitvoering. Ter ondersteuning van het netwerk zal vanuit de partners een stichting worden opgericht, die de pacten met door diverse partijen ter beschikking te stellen middelen en capaciteit ondersteunt bij het initiëren van uitvoeringsprojecten. De provincie, Kamer van Koophandel, gemeenten, ZLTO/LTO Noord en Wageningen UR zijn bereid om samen de middelen voor de procesondersteuning en organisatie op te brengen om te komen tot uitvoering van de in het Ambitieprogramma aangegeven resultaten in 2015. Het voorstel wordt uw Staten in de vergadering van mei of juni –afhankelijk van de snelheid waarmee de stichting kan worden opgericht- separaat ter besluitvorming aangeboden. Motie 83 Gelderland blijft cultuurprovincie U verzocht ons: - In 2012 met een onderzoek te komen waarin de muzikale en financiële situatie van Het Gelders Orkest wordt belicht. - Gelijktijdig een doorkijk te geven naar de huisvesting van Musis Sacrum in afstemming met de gemeente Arnhem en Het Gelders Orkest. Reactie college: Op 8 en 29 februari hebben wij uw Staten als reactie op de motie 'Gelderland blijft Cultuurprovincie' inzake de muzikale en financiële situatie in de toekomst als ook de toekomstige situatie van Musis Sacrum een voorstel voorgelegd (PS 2012-91) Uw Staten hebben inmiddels conform het uiteindelijke ontwerpbesluit besloten en wij menen hiermee de onderhavige motie naar behoren te hebben uitgevoerd.
35
Motie 84 Palliatievezorg Begroting 2012 U verzocht ons: - in samenspraak met het Platform palliatieve zorg in kaart te brengen wat er vanaf 2012 nodig is om de vrijwilligers in de Hospices en bij de VPTZ (Vrijwillige Palliatieve ThuisZorg) goed te kunnen laten functioneren. - de resultaten van dit gesprek aan Provinciale Staten kenbaar te maken. - waar nodig, ter ondersteuning van de opleidingen aan vrijwilligers, een concreet voorstel aan Provinciale Staten voor te leggen in de voorjaarsnota 2012. Reactie college: In januari 2012 hebben wij een gesprek met het Platform Palliatieve Zorg gevoerd. Op dat moment maakte het zich zorgen, omdat het niet duidelijk was of de subsidie voor deskundigheidsbevordering van de vrijwilligers palliatieve zorg geheel of gedeeltelijk zou worden gekort door het Ministerie van VWS. Inmiddels is, begin maart jl, deze subsidie alsnog volledig toegekend. Dit betekent dat met deze subsidie volledig kan worden voorzien in de deskundigheidsbevordering van de vrijwilligers en is een bijdrage van de provincie in de opleiding van vrijwilligers op dit moment niet nodig. Motie 85 Extra impuls voor Gelderse economie en werkgelegenheid U verzocht ons: - Bij de voorjaarsnota 2012 een voorstel te doen aan Provinciale Staten over recessiemaatregelen om de werkgelegenheid een extra impuls te geven. - De uitkomsten van het rekenkameronderzoek naar de effecten van de recessiemaatregelen hierbij te betrekken om tot effectieve maatregelen te komen. - De financiële ruimte in het MIG te gebruiken om hier middelen voor vrij te maken. Reactie college: Zoals wij in onderdeel A2 van deze voorjaarsnota reeds hebben aangegeven gaat onze gedachte bij de uitwerking van motie 85 uit naar een aanvulling van € 15 mln. van de MKB kredietfaciliteit. Uw Staten hebben ook bij de vorige recessiemaatregelen ingestemd met een MKB kredietfaciliteit –toen van € 25 mln- en dit budget in inmiddels uitgeput. Omtrent de exacte uitwerking van motie 85 zullen wij uw Staten in het najaar een voorstel doen toekomen, incl. de daarvoor bedoelde mutatie van de begroting. Daarnaast memoreren wij aan het feit dat ons coalitieakkoord en de uitvoeringsagenda een hoge prioriteit aan economie geven en via het taakveld economie (en ook vanuit andere programma’s) sterk wordt ingezet op versterking van en bijdrage aan de economie. Uiteraard geldt dit ook voor de revolverende middelen ad € 100 mln. waarvan reeds € 10 mln is gebruikt voor het Innovatie- & Investeringsfonds Gelderland. (IIG BV). Motie 3: Ambulancevervoer een blijvende provinciale zorg U verzocht ons: - in mei met een plan van aanpak te komen waarbinnen de norm voor aanrijtijden van spoedritten normaliter gerealiseerd kan worden; - hieraan bij de voorjaarsnota nadere aandacht te schenken. Reactie college: In reactie hierop stuurden wij u eind april een statennotitie met een totaalrapportage van het ambulancevervoer over 2011. In deze rapportage is, vergelijkbaar met eerdere rapportages, een beeld geven van de prestaties (aanrijtijden) van de drie RAV-en (regionale ambulancevervoerders) in onze provincie onderscheiden naar afzonderlijke gemeenten.
36
In deze statennotitie concluderen wij, aan de hand van de rapportage en de bespreking hiervan met de drie RAV’s, dat in onze visie de geleverde prestaties geen aanleiding geven tot aanvullende financiële maatregelen gericht op verdere prestatieverbetering. Motie 3: Busbaan Wageningen, flankerend beleid U verzocht ons: - Aan Provinciale Stalen in de loop van 2011 een integraal plan van aanpak voor te leggen. daarbij gebruikmakend van het ontwikkelteam in de concessie, en samen ontwikkeld met de gemeente Wageningen om het openbaar vervoer in de gemeente Wageningen op een zo goed mogelijke manier te ontwikkelen, waarbij de belangen van burgers en universiteit in evenwicht zijn. - Dit plan aan aanpak ter bespreking Provinciale Staten voor te leggen en daarbij inzichtelijk te maken welke kosten voor rekening van de provincie en welke voor rekening van de gemeente Wageningen komen. Reactie college: Voor de beantwoording van de motie stellen wij momenteel een notitie op. Vooruitlopend op deze notitie zijn we er ons van bewust dat wij zorg hebben te dragen voor een goed dekkend OV in Wageningen. Om in de behoefte van reizigers te voorzien die nu gebruik maken van halten aan de Nijenoord Allee is tezamen met partners in Wageningen een uitbreiding van het Plusbusconcept ontwikkeld. Inzet van een eenmalige bijdrage (voor coördinatie en opzet van het nieuwe systeem, aanbrengen haltepalen, promotie en eventueel de aanschaf van een extra vervoermiddel) is noodzakelijk en de bijdrage wordt gedekt uit de reguliere middelen van programma 4:1 Openbaar Vervoer. Motie 14 Dynamische Stad & Regio U verzocht ons: De beperking van een maximum van 25 % voor sociale invulling op te heffen. Reactie college: Wij zullen de partners (steden en WGR-regio’s) op uw motie wijzen bij de in 2012 en 2013 op te e stellen programmavoorstellen voor de 2 tranche. Deze zullen, conform de allocatie van middelen in onderdeel B4 van deze voorjaarsnota, geëffectueerd worden vanaf 2013. Toezeggingen Hieronder geven wij invulling aan diverse toezeggingen die wij (met name) in de novembervergadering van 2011 (bij de behandeling van de begroting) hebben geuit. Daarnaast zijn twee toezeggingen ingevuld die op andere momenten zijn geuit. De toezeggingen zijn weergegeven conform het verslag van de vergadering. a) Woningmarkt Toezegging: GS zullen bezien wat de provincie kan doen op het gebied van doorstroming in de woningmarkt. Reactie college: Zie onze reactie op motie nr. 79 b) Vermogensbeleggingsstatuut Toezegging: GS komen in 2012 met een voorstel over het aspect duurzaamheid.
37
Reactie college: Deze toezegging hebben wij in januari 2012 (in samenspraak met uw Staten) ingevuld. Zie o.a. PS2011-936 c) Arbeidsmarktbeleid Toezegging: GS rapporteren bij de begroting 2013 over de kansen voor arbeidsparticipatie. Reactie college: Zie onze reactie op motie nr. 78, daarnaast zeggen wij uw Staten toe om voor de zomer van 2012 een Statennotitie aan te bieden over de kansen voor Arbeidsmarktparticipatie. d) Betuwse Bloem Toezegging: GS komen op korte termijn met een voorstel over de verduurzaming van land- en tuinbouw. Reactie college: Zie onze reactie op motie nr. 82 e) Palliatieve zorg Toezegging: GS zullen de komende periode bezien of er lacunes zijn. Reactie college: Zie onze reactie op motie nr. 84 f) Motie Rode Kruisvoorzieningen Toezegging: GS zullen zich, samen met de gemeente, inspannen om het Rode Kruis te bewegen tot een ander besluit. Reactie college: Zie onze reactie op motie nr. 72 g) Bibliotheekvoorzieningen Toezegging: De bibliotheekbus is niet de verantwoordelijk van de provincie, maar de gemeente. GS bekijken samen met Biblioservice of er andere mogelijkheden zijn om boeken aan te bieden. Reactie college: Zie onze reactie op motie nr. 81 h) Dienstreizen GS Toezegging: GS zullen op korte termijn met een voorstel komen Reactie college: Deze toezegging vullen wij vóór de zomer in met een Statenvoorstel. i) Euregio’s (PS december 2011) Toezegging: GS zullen bij de Voorjaarsnota 2012 een voorstel doen ten aanzien van de Euregio.
38
Reactie college: In de Statenvergadering van 14 december 2011 hebben uw Staten besloten over de inzet van structurele subsidies bij de uitvoering van het Sociaal Profiel in de periode 2013 – 2016. In dat verband is besloten de structurele subsidie aan de beide Euregio’s te beëindigen. In Vervolgvoorstel structurele subsidies bij de uitvoering van het Sociaal Profiel Gelderland in de periode 2013-2016: langere overgangsperiode voor ondersteuninginstellingen (PS 2011-787) hebben wij echter het belang van de Euregio’s en hun bijdrage aan provinciale beleidsdoelen ten aanzien van draagvlakvergroting voor grensoverschrijdende samenwerking en uitwisseling en voor de Europese gedachte erkend. Wij hebben uw Staten daarom toegezegd te bezien of wij op een andere manier onze inzet via de Euregio’s kunnen voortzetten. Structurele subsidies aan de Euregio’s EUREGIO (Gronau) en Euregio Rijn-Waal passen welliswaar niet binnen het nieuwe Sociale Profiel, Euregios zijn echter wel organisaties die zowel voor de Duitse als voor de Nederlandse overheden een instrument zijn om de grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen en cultuurverschillen tussen Nederland en Duitsland te overbruggen. Wij zijn van opvatting dat overheden aan de grens gezamenlijk en grensoverschrijdend verantwoordelijk zijn voor het in stand houden van een bestuurlijk-organisatorische basisinfrastructuur, zoals die door beide euregio’s wordt geboden. Dit is ook en in het bijzonder een Gelders belang waar het gaat om onze positie aan de grens en de projectontwikkeling op diverse terreinen binnen het nabuurschap met Nordrhein-Westfalen. Voor het bijdragen aan die basisinfrastructuur voor interregionale samenwerking die gevormd wordt door deze beide grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden zouden daarom middelen beschikbaar moeten worden gesteld. Omdat er ook een sterke koppeling is aan de projecten die we gemeenschappelijk binnen Interreg A ontwikkelen willen we voorstellen onze bijdrage aan de Euregios’s te koppelen aan de structuurfondsperiodes, waarbij de huidige, periode 2007-2013 inclusief uitloop loopt tot en met 2015 en de volgende periode begint in 2014. Bij iedere nieuwe structuurfondsperiode kan dan opnieuw worden bekeken of de nu aanwezige grensoverschrijdende gezamenlijkheid nog is gegarandeerd. Vanwege deze koppeling met Interreg A stellen wij u voor onze bijdrage voor de eerste periode tot en met 2015 uit het specifieke cofinancieringsbudget voor Interreg A te halen en deze qua hoogte vergelijkbaar te laten zijn met het huidige bedrag van € 50.000 per Euregio. Voor de periode daarna stellen wij u voor onze bijdrage in principe ook te koppelen aan de door ons beschikbaar te stellen cofinancieringsmiddelen voor de uitvoering van Interreg A. j) Gemeenschapsvoorzieningen en Sociale Cohesie (commissie AFW februari 2012) Toezegging: GS zullen in de voorjaarsnota inventariseren welke al ingediende projecten gemeenschapsvoorzieningen en sociale cohesie er liggen en daarover een voorstel doen Reactie college: In de voorbije jaren hebben wij met veel succes bijgedragen aan behoud en versterking van de leefbaarheid, het voorzieningenniveau en de sociale samenhang op het platteland. Dit succes blijkt onder meer uit een onderzoek waarin het positieve effect van de Gelderse Kulturhusen op de leefbaarheid van dorpen en wijken wordt aangetoond. Ook blijkt dit uit het feit dat, eerder dan wij hadden voorzien, al in de zomer van 2011 het subsidieplafond van de regeling Gemeenschapsvoorzieningen en Sociale Cohesie werd bereikt. Weliswaar zijn daarmee de gestelde beleidsdoelstellingen voor de periode tot en met 2012 al eerder behaald, de keerzijde is echter dat hierdoor een aantal initiatiefnemers dat nog in aanmerking wilde komen voor subsidie ‘buiten de boot’ viel. Dit terwijl de regeling nog tot eind 2012 van kracht zou zijn. Naar aanleiding van een discussie hierover in uw commissie AFW, hebben wij toegezegd met een overzicht te komen van de betreffende initiatieven en deze te betrekken bij de financiële afwegingen in het kader van de voorjaarsnota.
39
Het blijkt te gaan om de volgende projecten: • Kulturhus Vorden, gemeente Bronckhorst; • Multifunctionele accommodatie De Zandschoppe in Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre; • Dorpsaccommodatie Epse, Gemeente Lochem; • Dorpshuis MFA Ellecom, gemeente Rheden; • Dorpshuis De Eendracht Meddo, gemeente Winterswijk; • Dorpsplein Wolfheze, gemeente Renkum; • Dorpscontactpersoon Meddo, gemeente Winterswijk; Dit voor een totaal gevraagd subsidiebedrag van € 670.000. In onderdeel B4 van deze voorjaarsnota stellen wij uw Staten voor om deze initiatieven alsnog te honoreren en hiervoor middelen beschikbaar te stellen.
40
B3: Herbeschikbaarstellingen vanuit het rekeningresultaat 2011 (overhevelingen) Inleiding In de jaarrekening 2011 is het resultaat bepaald op € 25,6 mln, hiervan is € 16,9 mln bestemd aan de Algemene reserve. Dit resultaat is ontstaan uit meerdere positieve en negatieve afwijkingen op de begroting, waarvoor in de jaarrekening een verklaring wordt gegeven. Onder strikte voorwaarden kunnen de middelen die in 2011 tot een resultaat hebben geleid in 2012 weer herbeschikbaar worden gesteld. Hiervoor wordt ook wel de term ‘overhevelen’ gebezigd. Eén van de strikte voorwaarden is dat éénmalige budgetten voor nieuw beleid éénmalig kunnen worden overgeheveld, uw Staten hebben deze voorwaarde ingesteld in motie 1 bij voorjaarsnota 2006 (PS206-268) . Daarnaast zijn er enkele specifieke budgetten in de financiële verordening opgenomen die jaarlijks kunnen worden overgeheveld. Financieel technisch gezien zijn de overhevelingen een onttrekking uit de Algemene reserve aangezien hier ook het positieve rekeningssaldo in is geplaatst. In onderstaande tabel zijn alle overhevelingen opgenomen, waarna ze per item worden toegelicht. Programma nr en naam
Onderwerp
1:5 Milieu en bedrijven 4:2 Openbaar vervoer 4:2 Openbaar vervoer 4:3 Bestaande infrastructuur 5:4 Water 6:2 Vitaal platteland 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overige 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overige Totaal Bedragen x € 1000,-
RUD’s Kwaliteitsimpuls openbaar vervoer Tariefacties openbaar vervoer Correctie beleidsrekening 2011 HEN Wateren Diversen Leren en ontwikkelen (OVT budget) Zorgbudget
Bedrag Overheveling € 75 € 2.512 € 352 € 104 € 200 € 709 € 178 € 227 € 4.357
Toelichting per onderdeel 1:5 Milieu en bedrijven; RUD’s In 2010 zijn door de Rijksoverheid middelen beschikbaar gesteld voor de vorming van de RUD’s. Door vertraging op Rijksniveau zijn deze middelen in 2010 niet tot besteding gekomen waarna het restantbedrag in de voorjaarsnota 2011 is overgeheveld naar 2011. In 2011 zijn vervolgens verplichtingen aangegaan die deels doorlopen (en worden verantwoord) in 2012. Voorgesteld wordt om ook deze verplichtingen uit de in 2010 ontvangen Rijksbijdrage te dekken en daartoe het restantbudget van 2011 over te hevelen naar 2012. 4:2 Openbaar vervoer; Kwaliteitsimpuls openbaar vervoer In de beleidsbegroting 2011 (PS2010-699 besluit nr. 3b) hebben uw Staten een bedrag van € 3,95 mln beschikbaar gesteld voor Kwaliteitsimpuls OV. Uit deze middelen worden onder andere de Snelnetlijn Druten – Den Bosch en kwaliteitsimpuls van haltes aan provinciale wegen bekostigd. Voor de Snelnetlijn 165 tussen Druten – Den Bosch worden veertien bushaltes aangepast. Eind 2011 zijn negen bushaltes aanbesteed, maar dit heeft in 2011 nog niet geleid tot realisatie.
41
De overige bushaltes zullen in 2012 worden aanbesteed, met een verwachte realisatie in het najaar van 2012. We stellen uw Staten voor om het restant budget van 2011 opnieuw beschikbaar te stellen voor kwaliteitsimpuls OV. 4:2 Openbaar vervoer; Tariefacties openbaar vervoer Bij Beleidsbegroting 2011 (PS2010-699 besluit nr. 4f) hebben uw Staten een bedrag van € 1 mln beschikbaar gesteld voor Tariefacties OV. Middels PS 2011-79 hebben ons College uw Staten geïnformeerd over de geplande besteding van de middelen. Ultimo 2011 zijn alle middelen bestemd, maar de besteding samenhangend met actie voor MBO-scholieren loopt deels door in 2012. Wij stellen uw Staten voor om het restant budget van 2011 opnieuw beschikbaar te stellen voor Tariefacties OV. 4:3 Bestaande infrastructuur; Correctie beleidsrekening 2011 Na het opmaken van de beleidsrekening 2011 hebben we geconstateerd dat de toevoeging aan de reserve Projecten in uitvoering door een administratieve omissie voor € 104.000,- te laag is geweest. Dit bedrag had ten laste moeten komen van het resultaat –en daarmee de Algemene reserve- en door deze mutatie wordt dit alsnog geëffectueerd. 5:4 Water; HEN Wateren In begroting 2009 (PS2008-542) is door uw Staten eenmalig € 1 mln. beschikbaar gesteld voor de HEN-wateren (wateren van het Hoogst Ecologisch Niveau) in het Rivierengebied. De realisatie van deze projecten wordt verricht door het waterschap Rivierenland en de provincie subsidieert het waterschap. Hiervoor hebben wij een meerjarige subsidiebeschikking afgegeven. Conform de regels omtrent de meerjarige subsidies hebben wij vervolgens in de voorjaarsnota 2010 uw Staten voorgesteld om de € 1 mln in meerdere tranches op de begroting te plaatsen, waarbij de tranche van 2011 een omvang had van € 200.000,- . Wij hebben daarbij aangegeven dat gedurende de looptijd van de subsidie de realisatie kan afwijken van het begrote ritme en wij vervolgens een aanpassing van het ritme aan uw Staten moeten voorstellen. In de jaarrekening 2011 hebben wij verantwoord dat het waterschap qua uitvoeringstempo achter is gebleven bij de verwachting en dat er om deze reden nog geen voorschot is betaald. Om de middelen voor het beoogde doel te reserveren stellen wij u voor om het budget van 2011 over te hevelen naar 2012. 6:2 Vitaal platteland; Diversen In de voorjaarsnota 2011 is de stap gezet om de verplichtingen vanuit de Bestuursovereenkomst Investeringen Landelijk Gebied (BO ILG) in de begrotingsdocumenten vast te leggen. Alle beschikbare budgetten zijn daarvoor bij de voorjaarsnota in de begroting 2011 vastgelegd. Vervolgens zijn de budgetten over de jaren 2011 tot en met 2014 herverdeeld op basis van een op dat moment naar alle redelijkheid in te schatten kasritme. In de begroting 2012 zijn de budgetten voor het eerst meerjarig in beeld gebracht. Bij het afsluiten van de jaarrekening 2011 is duidelijk geworden welke verplichtingen in 2011 werkelijk tot realisatie zijn gekomen. Dat leidt tot een aangepast kasritme in de betalingen ten opzichte van de oorspronkelijke inschatting. Aangezien de verplichtingen een meerjarig karakter hebben, leiden niet gerealiseerde verplichtingen in 2011 tot een aangepast kasrite. In totaal betreft dat een bedrag van € 709.000. en wij stellen uw Staten voor deze middelen in 2012 wederom ter beschikking te stellen. 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overige; Leren en ontwikkelen (OVT budget) Conform art. 3 lid 6 van de Financiële verordening kan (maximaal) 15% van het restantbudget voor Opleiding, Vorming en Training worden overgeheveld naar een volgend jaar. De voorgestelde overheveling voldoet aan hetgeen in de financiële verordening is opgenomen.
42
8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overige; Zorgbudget Het zorgbudget is specifiek bedoeld voor het doen van tijdelijke uitgaven waarmee uitval wegens ziekte of werkeloosheid wordt voorkomen. Het budget werd in het verleden gevoed door de pseudo ww-premies. Met het vervallen van die premie wordt het budget niet meer aangevuld. Op basis van art. 3 lid 7 van de Financiële verordening dient het bedrag dat in enig jaar niet is besteed herbeschikbaar te worden gesteld in het volgende jaar.
43
B4: Allocatie middelen van het coalitieakkoord / voorstellen nieuw beleid Inleiding In de begroting 2012 hebben wij aan uw Staten aangegeven dat wij in de begroting ca € 82 mln. van de beschikbare ruimte van € 100 mln invullen en de overige € 18 mln gereserveerd blijft om ‘in de komende maanden te kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen om zo kansen te benutten als zij zich voordoen’. Wij hebben daarbij eveneens aangegeven dat wij ‘uiterlijk bij voorjaarsnota 2012’ een definitieve invulling van jaarschijf 2012 aan uw Staten presenteren. Hierbij geven wij invulling aan die toezegging. Na het voorstel van Stad en Regio resteert er een vrije ruimte van ca € 9 mln voor 2012 en in deze paragraaf presenteren wij voorstellen die dit bedrag opvullen. Daarnaast wordt uw Staten ook voorgesteld om middelen in meerjarig kader te alloceren. In het kader van ‘dynamisch programmeren’ (zie onderdeel A4 van deze voorjaarsnota) verhogen wij daarbij voor 2014 en 2015 de ruimte in het taakveld Economie met € 30 mln ten laste van de reservering voor tegenvallers. Op deze wijze kunnen wij nu reeds meer projecten opstarten die dan ‘op de plank liggen’ als blijkt dat een deel van de projecten uitvalt of vertraagt. Hiermee neemt de kans op onderbesteding af. Bij de mid-term review zullen wij vervolgens beoordelen in hoeverre de projecten daadwerkelijk tot uitvoer komen, hoe wij op dat moment onze risico’s inschatten en welke maatregelen wij dan moeten nemen voor zowel de taakvelden als onze MIG reservering voor tegenvallers. Bij de allocatie hanteren wij nog steeds ons principe van een ‘rollende agenda’, wat inhoud dat wij u (ook na verhoging van de ruimte in de taakvelden) voorstellen om niet te volledige ruimte te alloceren aan projecten. Wij vinden dat voor goede projecten budget moet kunnen zijn en door enige ruimte nu nog niet te alloceren is een dergelijke werkwijze mogelijk. De ruimte voor 2013 en 2014 bedraagt ca € 4 mln per jaar en voor 2015 is er ca. € 13 mln aanwezig binnen de taakvelden. In deze ruimtebepaling is reeds rekening gehouden met een verruiming van het taakveld economie. In onderstaande paragrafen presenteren wij uw Staten eerst het verloop van de vrije ruimte, waarna de voorstellen voor allocatie worden gepresenteerd. De voorstellen worden -conform de opzet van de begroting 2012- in een tabel weergeven en daarna per item toegelicht. Vrije ruimte in de taakvelden In de uitvoeringsagenda hebben wij uw Staten geschetst dat de uitvoering van ons coalitieakkoord plaatsvindt in vijf taakvelden die tezamen optellen tot € 725 mln. Tezamen met de opvang voor tegenvallers en het budget voor revolverende middelen beslaat het coalitieakkoord € 925 mln. Het geheel is integraal onderdeel van de MIG en actualisatie zal daarom ook meelopen bij de reguliere actualisatie van de MIG. Hieronder hebben wij de uitgangssituatie van ons coalitieakkoord nogmaals weergegeven. Uitgangssituatie Uitvoeringsagenda Taakveld mobiliteit Taakveld economie
2011
2012 25,000
2013 75,000
2014 75,000
2015 75,000
Totaal 250,000
15,000
45,000
45,000
45,000
45,000
195,000
15,000
30,000
45,000
60,000
150,000
10,000
20,000
30,000
40,000
100,000
5,000
5,000
5,000
7,500
7,500
30,000
20,000
100,000
175,000
202,500
227,500
725,000
50,000
50,000
100,000
25,000
37,500
37,500
100,000
45,000
187,500
262,500
Taakveld dynamische steden en vitale regio's Taakveld gebiedsontwikkeling Taakveld cultuur Sub-totaal Reservering tegenvallers Reservering voor revolving fund (inzet stamkapitaal) Totaal
202,500
227,500
925,000
Bedragen x € 1 mln
44
Vervolgens hebben wij uw Staten voorgesteld om middelen uit de taakvelden te alloceren (hetzij beschikbaar te stellen, hetzij te reserveren) aan projecten in achtereenvolgens: • de uitvoeringsagenda (PS2011-419); • de vliegende start (PS2011-569); • de begroting 2012 (PS2011-631); • de Statenvoorstellen omtrent; De investeringsimpuls voor Het Gelders Orkest (PS201291); de N322 Zaltbommel (PS2012-48); Stad en Regio (PS2012-280) en Gelderse Gebiedsontwikkeling PS2012-342); En nu dus ook bij de voorjaarsnota 2012. Na de voorstellen van de voorjaarsnota is de vrije ruimte binnen het coalitieakkoord als weergegeven in onderstaande tabel. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de afwikkeling van het begrotingssaldo naar de MIG regel ‘opvang voor tegenvallers’, al wel is rekening gehouden met de onttrekking van € 25 mln uit deze MIG regel voor de dekking van het onderhandelingsakkoord natuur en het overhalen van € 30 mln naar het taakveld economie. 2011
2012
2013
2014
2015
Totaal
Taakveld mobiliteit
nvt
4,550
21,815
1,550
-27,915
0,000
Taakveld economie (na verruiming met € 30 mln) Taakveld dynamische steden en vitale regio's Taakveld gebiedsontwikkeling
nvt
-0,583
-4,170
6,550
6,650
8,447
nvt
0,000
0,000
-20,000
20,000
0,000
nvt
-1,950
-13,780
8,125
7,150
-0,455
Taakveld cultuur
nvt
-2,020
0,100
7,500
7,500
13,080
15,000
15,000
30,000
-/- 15,000
-/- 15,000
-/- 30,000
3,725
13,385
21,072
Vrije ruimte na voorjaarsnota
Overhalen € 30 mln t.b.v. taakvelden t.l.v. ‘reservering tegenvallers’ Verruiming taakveld economie Sub-totaal Reservering tegenvallers Reservering voor revolving fund (inzet stamkapitaal) Totaal
nvt
-0,003
3,965
11,104
20
31,104
52,5
37,5
90
63,601
61,465
3,725
13,385
142,176
Bedragen x € 1 mln
De negatieve bedragen geven aan dat er bij de allocatie ruimte tussen de taakvelden is uitgewisseld. Zo hebben bijvoorbeeld de taakvelden ‘cultuur’ en ‘gebiedsontwikkeling’ in 2011 en 2012 meer middelen gealloceerd gekregen dan hun in eerste instantie begrote ritme van de uitgangssituatie. In de komende jaren zal dit worden ‘teruggeruild’ zodat de kolommen van de uitgangssituatie gerespecteerd blijft. Deze wisselwerking past overigens geheel in onze eerder geschetste sturingsfilosofie van het coalitieakkoord waarin enige mate van flexibiliteit voorop staat. Wij menen dat voor goede projecten budget beschikbaar moet kunnen zijn. De vrije ruimte van gebiedsontwikkeling is negatief vanwege de risicoreservering ad. € 4,1 mln. De verwachting is dat deze risicoreservering niet (geheel) hoeft te worden aangewend waardoor het taakveld minimaal op € 0,- vrije ruimte (€ 100 mln besteed) uitkomt. Als de gehele risicoreservering wel wordt aangewend volgt een herprioritering binnen het programma.
45
Voorstellen nieuw beleid Hieronder hebben wij de tabel met voorstellen nieuw beleid opgenomen, na de tabel worden de items separaat toegelicht. Nr.
Prg nr.
Titel:
1
1:1
PP Topsectoren Vaststelling ritme n.a.v. PS 2012-191
2
1:2
Gelderland Sport!
Bedragen x € 1.000 2013 2014
2012
2015
Dekking o.b.v. taakvelden UA
950
15.700
15.700
15.700
Economie
0
6.000
8.000
14.000
2013: € 5 mln Gebiedsontwik keling € 1 mln Economie 2014 en 2015 Economie
3
1:2
Overig economisch beleid
1.300
1.300
1.200
Economie
4
1:2
Investeren in de fysieke bedrijfsomgeving
6.000
4.000
3.000
Economie
5
1:2
Startersbeleid en aanpak van regionale arbeidsmarktdiscrepanties
800
800
800
Economie
6
1:2
Vrijetijdseconomie
1.500
1.500
1.500
Economie
7
1:2
400
400
400
Economie
8
1:2
EvenementenBeleid POA/ SEA regio Arnhem
9
1:2
10
1:2
11
1:2
12
1:4
13
14
90
Arbeidsmarktbeleid / motie 78 Masterplan Mode en vormgeving MKB Winstpunt
Economie
500
500
500
500
Economie
750
750
750
750
Economie
250
500
PP Energietransitie Vaststelling ritme n.a.v. PS 2012-193
2.980
8.020
1:5
Sachem Zaltbommel
1.750
2:1
Stad en Regio, 2 tranche
e
Economie
7.500
7.500
Economie
Economie
20.000
10.000
Dynamische steden en vitale regio’s
46
Nr.
Prg nr.
Titel:
15
3:1
Dorps- en kulturhusen
16
4:1/ 4:2/ 4:3
Diverse mobiliteit
17
5:1
Impulsplan wonen
2012
Bedragen x € 1.000 2013 2014
2015
700
1.000
Dekking o.b.v. taakvelden UA Economie
11.000
29.000
29.340
5.000
9.000
5.000
Mobiliteit
2012, 2014 en 2015: Economie 2013: Gebiedsontwik keling
18
6:2
Land- en tuinbouw
Totaal:
8.970
9.300
3.500
3.000
66.770
101.950
92.690
Economie
47
Toelichting per onderdeel 1) PP Topsectoren Vaststelling ritme n.a.v. PS 2012-191 In Statenvoorstel PS2012-191 hebben wij uw Staten aangegeven dat wij de allocatie van een additionele € 48 mln aan het PP topsectoren laten meewegen in onze integrale afweging van middelen bij deze voorjaarsnota. Hierbij geven wij invulling aan deze intentie. Bij de integrale afweging hebben wij het totaalbedrag en voorgenomen ritme niet gewijzigd. 2) Gelderland Sportland Voor het voorstel omtrent Gelderland Sportland (PS 2010-510) hebben wij hierna een uitgebreide toelichting opgenomen. 3) Overig economisch beleid Het voorstel omtrent het overig economisch beleid betreft een intensivering van voorstel nr. 3 zoals weergegeven in bijlage 1 van de begroting 2012. Zie ook PS 2011-644. 4) Investeren in de fysieke bedrijfsomgeving Voor het nieuw beleid omtrent Investeren in de fysieke bedrijfsomgeving hebben wij hierna een uitgebreide toelichting opgenomen. 5) Startersbeleid en aanpak van regionale arbeidsmarkt discrepanties Het voorstel omtrent het Startersbeleid en de aanpak van regionale arbeidsmarktdiscrepanties betreft een voortzetting van voorstel nr. 5 zoals weergegeven in bijlage 1 van de begroting 2012. 6) Vrijetijdseconomie Het voorstel omtrent vrijetijdseconomie betreft een voortzetting van voorstel nr. 6 zoals weergegeven in bijlage 1 van de begroting 2012. Binnenkort bieden wij u het uitvoeringsprogramma vrijetijdseconomie aan. 7) Evenementenbeleid Het voorstel omtrent evenementenbeleid betreft een voortzetting van voorstel nr. 7 zoals weergegeven in bijlage 1 van de begroting 2012; e.e.a. in lijn met de beleidsuitwerking Evenementenbeleid. (PS2011-644). 8) POA/ SEA regio Arnhem Het voorstel omtrent de POA / SEA voor de regio Arnhem betreft een intensivering van bestaand beleid. 9) Arbeidsmarktbeleid / motie 78 Conform onze reactie op motie 78 stellen wij uw Staten voor middelen beschikbaar te stellen voor arbeidsmarktbeleid. 10) Masterplan Mode en vormgeving Voor het voorstel omtrent het Masterplan Mode en vormgeving hebben wij hierna een toelichting opgenomen. 11) MKB Winstpunt Voor het voorstel omtrent MKB Winstpunt hebben wij hierna een toelichting opgenomen. 12) PP Energietransitie Vaststelling ritme n.a.v. PS 2012-193 In Statenvoorstel PS2012-193 hebben wij uw Staten aangegeven dat wij de allocatie van een additionele € 26 mln aan het PP Energietransitie laten meewegen in onze integrale afweging van middelen bij deze voorjaarsnota. Hierbij geven wij invulling aan deze intentie.
48
Bij de integrale afweging hebben wij het totaalbedrag niet gewijzigd, wel hebben wij het ritme over de jaarschijven ietwat anders vormgegeven. 13) Sachem Zaltbommel Voor het voorstel omtrent Sachem Zaltbommel hebben wij hierna een toelichting opgenomen. e
14) Stad en Regio, 2 tranche e Voor het voorstel omtrent Stad en Regio 2 tranche hebben wij hierna een toelichting opgenomen. 15) Dorps- en kulturhusen D.m.v. dit voorstel geven wij inhoud aan onze toezegging omtrent gemeenschapsvoorzieningen en sociale cohesie zoals geuit in de commissie AFW van februari 2012. Zie ook onderdeel B2 van deze voorjaarsnota. 16) Diverse mobiliteit Omtrent de allocatie van middelen van het taakveld mobiliteit hebben wij uw Staten een separate notitie doen toekomen. 17) Impulsplan wonen Voor het voorstel het impulsplan wonen hebben wij hierna een toelichting opgenomen. 18) Land- en tuinbouw Voor het voorstel omtrent Land – en tuinbouw hebben wij hierna een toelichting opgenomen.
49
Toelichting bij voorstel nr. 2 Gelderland Sport!
Programma 1:2 Economische ontwikkeling
Toegekende bedragen (x € 1.000,2012 2013
2014
2015
Reservering
8.000
14.000
6.000
Wat willen we bereiken: De ambitie van het programma Gelderland Sport! (PS 2010-510) is met de inzet van sport in 2016 een gezond, vitaal én aantrekkelijk Gelderland realiseren. Dit doen wij door zowel de breedtesport als de talenten- en daarmee ook de topsport in Gelderland te versterken, als ook door sport in te zetten als middel om ruimtelijke kwaliteiten en economische kansen te versterken en te benutten. Kansen liggen er op de terreinen van innovatie, sociaal profiel, vrijetijdseconomie, vitaliteit van steden en regio’s, natuur en landschap, gebiedsontwikkeling enzovoorts. We willen zoveel mogelijk Gelderse inwoners met of zonder beperking stimuleren tot sporten en bewegen en een gezonde leefstijl. We werken samen met partners als gemeenten, sportbonden en bedrijfsleven en andere provincies met sport-ambities. De Gelderse Sport Federatie voert als provinciale ondersteuningsinstelling taken uit op het gebied van de breedtesport én is netwerkpartner samen met alle andere partners. Met onze partners willen wij de provinciale inzet op sportgebied verdubbelen om zo het gezamenlijke doel ‘een gezond, vitaal en aantrekkelijk Gelderland’ te bereiken: ons eigen Gelders Olympisch niveau. Maatschappelijke vraagstukken waar we met de uitvoering van dit programma aan bijdragen zijn: • Consequenties toenemend overgewicht: meer ziekte en uitval op de arbeidsmarkt, toenemende zorgkosten; oplossingen op het gebied van voeding, gezondheid en bewegen en uitnodigende sportieve buitenruimte • Consequenties demografische ontwikkelingen: vergrijzing en toenemende ziektekosten, afnemende leefbaarheid; oplossingen door meer vitale senioren die meedoen: sport en bewegen activeert en houdt gezond, sport verbindt. Wat gaan we daarvoor doen: In deze coalitieperiode willen we meer nadruk leggen op sport als middel ook voor ruimtelijkeconomische structuurversterking, naast de onverminderde inzet op de breedtesport. Deze ambities zijn terug te zien in de opbouw van het programma Gelderland Sport!. Deze opbouw is dezelfde als andere overheden, organisaties en bedrijven die sport inzetten om Nederland naar een ‘Olympisch niveau’ te brengen. Zodoende is het steeds gemakkelijker elkaar te vinden en te versterken. Het programma Gelderland Sport! pakt de ambities aan met drie deelprogramma’s: Vitale samenleving: In 2016 is Gelderland een vitale sportprovincie geworden: meer Gelderse inwoners sporten en bewegen ter bevordering van de gezondheid en sociale cohesie en ter vermindering van overgewicht. We zetten fors in op jeugd (en hun ouders als rolmodellen) en op de groep senioren. Verder zorgen we voor aantrekkelijke sportieve buitenruimte die mensen uitnodigt te sporten en te bewegen. We leggen verbindingen met andere provinciale programma’s (bijvoorbeeld Vrijetijdseconomie, Evenementenbeleid, de prioritaire programma’s Stad en Regio en Gelderse gebiedsontwikkeling, Sociaal Profiel en Jeugd).
50
Excellente prestaties: In 2016 hebben meer sporters zich ontwikkeld tot talenten en meer talenten zijn toppers geworden. We hebben 20% meer talenten en topsporters – de nieuwe Gelderse helden, er zijn meer topevenementen, meer bovenlokale trainings- en wedstrijdaccommodaties. Vooral bij accommodaties en evenementen focussen we op de vijf Gelderse kernsporten: judo, hippische sport, volleybal, wielersport en atletiek. In dit programmaonderdeel liggen verbindingen voor de hand met provinciale programma’s en projecten als Evenementenbeleid, Stad en regio en Ruimte. Economische impact : In 2016 willen we dat met de inzet van sport de Gelderse bedrijven vitaler zijn, het vestigingsklimaat verbetert, en de Gelderse economie sterker is. We zetten in op 75% van de Gelderse werknemers die voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen door campagnes te voeren en activiteiten samen met bedrijven op te zetten. We zorgen samen met het provinciale Evenementenbeleid voor spin-off concepten op economisch gebied van een aantal sport-evenementen. We willen de ontwikkelingen en toepassingen op het gebied van food - health – sport bevorderen. Samenwerking met de provinciale programma’s Economie/evenementenbeleid en het prioritaire programma Topsectoren en Innovatie ligt voor de hand.
51
Toelichting bij voorstel nr. 4 Fysieke bedrijfsomgeving
Programma 1:2 Economische ontwikkeling Reservering
Toegekende bedragen (x € 1.000,--) 2012 2013 2014
2015
6.000
3.000
4.000
Wat willen we bereiken: Stimuleren van de regionale economie is een van de kerntaken van de provincie. In de lange termijnvisie economie wordt geschetst op welke wijze wij deze ambitie met kracht willen realiseren. De koers laat zich het beste samenvatten in de volgende stelling: Gelderland heeft de potentie zich te ontwikkelen tot een krachtige regio: duurzaam, innovatief en internationaal concurrerend in een globaliserende wereldeconomie. Een goede fysieke bedrijfsomgeving is hiervoor randvoorwaardelijk. Bedrijven moeten zich thuis voelen in Gelderland. De provincie wil hiervoor met gemeenten en marktpartijen de randvoorwaarden scheppen. We willen zorgen voor een moderne bedrijfsomgeving die tegemoet komt aan de wensen van lokale, regionale en internationale ondernemingen, die tegelijk duurzaam is en waarbij zorgvuldig wordt omgegaan met de beschikbare ruimte. Bedrijventerreinen moeten milieutechnisch en ruimtelijk, zowel boven- als ondergronds, goed zijn ingepast, gemakkelijk bereikbaar en zo energiezuinig mogelijk zijn. Wat gaan we daarvoor doen: - Uitvoeren provinciaal herstructureringsprogramma 2009-2013 en herijking opgave na 2013 - Inzet A-Team ondersteuning gemeenten bij aanpak verouderde bedrijventerreinen - Uitvoeren en monitoren Regionale Programma’s Bedrijventerreinen (RPB’s) met de regio’s - Stimuleren regionale samenwerking naar voorbeeld van West-Achterhoek - Extra ondersteuning met betrekking tot stimulering kwaliteit op bestaande bedrijventerreinen (o.a. duurzame energie, mobiliteitsmanagement en beheer) - Uitvoering pilot’s Bedrijventerreinen voor de Toekomst - Integrale campus-ontwikkeling - Voortzetting beleid bedrijfsverplaatsingen - Inzet op ‘juiste bedrijf op de juiste plaats’ – stimuleren voldoende ruimte voor watergebonden bedrijvigheid en bedrijven in de zwaardere milieucategorieën
52
Toelichting bij voorstel nr. 10 Masterplan mode en vormgeving
Programma 1:2 Economische ontwikkeling
Toegekende bedragen (x € 1.000,--) 2012 2013 2014 Beschikbaarstelling
750
750
750
2015 750
Wat willen we bereiken: Samen met ArteZ en de gemeente Arnhem voeren wij het Masterplan Mode & Vormgeving (2011-2014) met als doel het economisch en cultureel potentieel van dit creatieve cluster beter te laten renderen. Het plan mikt niet alleen op direct rendement (banen, bedrijven, zichtbaarheid) maar ook op de bijdrage van het Arnhemse cluster – als enabler – aan het MKB in heel Gelderland. We willen bereiken dat: - Gelderse bedrijven, met name de maakindustrie, vaker en sneller creativiteit gaan inzetten bij de vernieuwing van hun producten, diensten en bedrijfsconcepten (innovaties) - Verrassende cross-overs ontstaan tussen de creatieve industrie, de maak-industrie en de topsectoren - De creatieve industrie zich organiseert en structureert op Gelderse schaal, met Arnhem als , inspirerende etalage - Gelderland profiteert van de (inter-)nationale exposure van het Arnhemse M & V -cluster Wat gaan we daarvoor doen: - Uitvoering projectenprogramma Masterplan Mode & Vormgeving (15 projecten) - Realisatie van een creatief innovatie-netwerk voor Gelderland - Organiseren competitie voor de stimulering van cross-overs - Ondersteuning landelijk innovatie-programma Next Fashion van Artez - Verankeren innovatie-projecten Next Fashion in Gelderland - Spin-off voor Gelderland uit Arnhemse mode & vormgevingsactiviteiten (w.o. Arnhem Mode Biënnale)
53
Toelichting bij voorstel nr. 11 MKB Winstpunt
Programma 1:2 conomische ontwikkeling
Toegekende bedragen (x € 1.000,--) 2012 2013 2014 Beschikbaarstelling
250
2015
500
Wat willen we bereiken: MKB Winstpunt Gelderland 2012-2014 helpt gevestigde ondernemers in het brede MKB (tussen de 5 en 250 werknemers) bij het realiseren van vernieuwing en innovatie. Hierdoor bereiken we : - Bevordering van vernieuwing en samenwerking in het reguliere MKB. - Bevordering van ondernemerschap en marktgerichtheid van het MKB - Doorgeleiding en zo mogelijk cross-overs met de topsectoren Wat gaan we daarvoor doen: Continuering van het lopende MKB Winstpunt dat door MKB Nederland in samenwerking met de Rabo-bank wordt uitgevoerd. De looptijd van het project is drie jaar. Distributie, aanpak en formule onderscheiden zich van de andere Gelderse ondersteuningsfaciliteiten doordat het zich bewust niet profileert als innovatie-bevorderend, maar op vernieuwing en verandering van bestaande bedrijven. Hierdoor is het laagdrempeliger en is het bereik groot. Kwantitatief mikt het project op: 1.080 ondernemers in collectieve inspiratiesessies 360 individuele adviesgesprekken 60 ondernemers in intervisie-carrousels of broedsessies 80 ondernemers ondersteund bij concretiseren vernieuwing of innovatie
54
Toelichting bij voorstel nr. 13 Sachem Zaltbommel
Programma 1:5 Milieu en bedrijven
Toegekende bedragen (x € 1.000,--) 2012 2013 2014 Beschikbaarstelling
2015
1.750
Wat willen we bereiken: Sachem te Zaltbommel is een chemisch bedrijf met zijn veiligheidscontour in een gebied waar woningen en kantoren staan. Deze woningen en kantoren hebben een veiligheidsprobleem op het moment dat er een calamiteit plaatsvindt op het bedrijfsterrein. Wij beogen een veilige situatie rond het bedrijf te creëren. Wat gaan we daarvoor doen: Wij zetten in op een tweesporenbeleid. Met maatregelen (technische voorzieningen) op het terreinen van Sachem wordt de veiligheidscontour verkleind en objecten die daarna nog in de veiligheidscontour staan worden door de gemeente verworven en gesloopt. Het gaat hierbij om 6 woningen. Hierdoor ontstaat een basis voor een realistische en acceptabele omgevingsvergunning. Dit zowel bezien zowel van uit de overheden als vanuit het bedrijf. De middelen worden derhalve ingezet voor een subsidie naar zowel Sachem als de gemeente Zaltbommel. De exacte verdeling over deze twee partners is nog onderwerp van studie, waardoor wij op dit moment uw Staten nog geen besluit kunnen voorstellen over een begrotingssubsidie. Wij komen hier later op terug.
55
Toelichting bij voorstel nr. 14 PP Stad & Regio
Toegekende bedragen (x € 1.000,--) 2012 2013 2014
Programma 2:1 PP Stad en Regio Reservering
20.000
2015 10.000
Wat willen we bereiken In het coalitieakkoord, bij onze brief van 7 juli 2011, het Statenvoorstel Stad & Regio 2012-2015 / 2017 (PS 2012-280), en uw motie 14 van 25 april jl. is aangegeven dat wij in 2013 het gesprek e aan willen gaan met de partners over een 2 tranche Stad & Regio. In de op 25 april jl. ondertekende S&R-contracten zijn over enkele (urgente) maatschappelijke vraagstukken al PreAmbule en procesafspraken gemaakt. We willen bereiken dat we met de partners –met oog op dynamische steden en vitale regio’skunnen inspelen op urgente maatschappelijke vraagstukken, wij verwachten dat deze met name liggen op de thema’s Sport, Fysieke bedrijfsomgeving, Vrijetijdseconomie, Wonen, Sociaal en Arbeidsmarktbeleid. Deze thema’s sluiten ons inziens goed aan op andere provinciale programmavoorstellen. Wat gaan we er voor doen Volgens de beproefde S&R-werkwijze ‘van buiten naar binnen’ willen we met de partners in 2012 al het gesprek aangaan om, vanuit het gedachtengoed van ‘dynamisch programmeren’ in 2013 programma- en contract voorstellen te hebben.
56
Toelichting bij voorstel nr. 17 Impulsplan Wonen Toegekende bedragen (x € 1.000,--) 2012 2013 2014
Programma 5:1 Wonen
Beschikbaarstelling
Reservering
2015
1.000
5.000
9.000
5.000
Wat willen we bereiken: Stimuleren dat goede projecten voor Gelderland tot uitvoering komen. Goede projecten zijn projecten met een grote maatschappelijke impact, vooral op binnenstedelijke locaties en in samenwerking met andere partijen. Wij bieden procesondersteuning maar we helpen ook investeren als andere partijen daar niet(helemaal) toe in staat zijn. Wat gaan we daarvoor doen: -We stellen criteria op waarop een objectieve afweging van projecten kan plaatsvinden. -Na vaststelling van het impulsplan communiceren we de afwegingscriteria met de gemeenten in Gelderland -De woningbouw adviseurs in de regio’s inventariseren kansrijke projectaanvragen. -In het najaar van 2012 vindt de beoordeling plaats van de eerste verdeelronde tot een bedrag van maximaal € 1 mln. Daarvoor zijn al vier snel te realiseren projecten ingediend. Daarnaast zijn door meerdere gemeenten projecten aangekondigd. Op dat moment zullen wij u ook voorstellen doen toekomen over begrotingssubsidies aan partners.
57
Toelichting bij voorstel nr. 18 Land en tuinbouw Toegekende bedragen (x € 1.000,--) 2012 2013 2014
Programma 6:2 Landelijk gebied Reservering
Opbouw reservering: Vitale landbouw
9.300
3.500
2015 3.000
2.500
2.500
2.500
500 500
500 500
500
3.500
3.000
Betuwse Bloem Ontwikkelmogelijkheden Veehouderij Glastuinbouw
5.800
Totaal
9.300
Wat willen we bereiken: Doel • Landbouw die voldoet aan maatschappelijke eisen, structuurversterking en verhoging van toegevoegde waarde. • Verbrede landbouw, landbouwbedrijf combineren met een niet-agrarische tak zoals educatie, opwekking duurzame (groene) energie, produceren van non-foodproducten of diensten te leveren in de vorm van Groenblauwe diensten. • Glastuinbouw; Clustervorming en ondersteuning Betuwsebloem • PAS maatregelen. Vitale Landbouw De opbouw is gekoppeld aan de ambities in het coalitieakkoord en de door PS geaccordeerde beleidsuitwerking PS 2011-644. Verder hebben de manifestpartners aangegeven dat Ruilverkaveling voor hun een wezenlijk instrument is dat bijdraagt aan een economische landbouw maar ook (Indirect) aan landschap en waterdoelen Daarbij is er rekening mee gehouden met het feit dat ruilverkaveling een zeer belangrijk instrument is om de gronden voor de realisatie EHS op de goede plek beschikbaar te krijgen. De financiële dekking voor een revolverende grondpot komt ook uit dit landbouw budget. Verder willen we bereiken dat de Gelderse landbouw voldoet aan maatschappelijke eisen die worden gesteld bij verduurzaming Veehouderij (Innovatieve stallen ,emissiearm, diervriendelijk, voedselveiligheid) Glastuinbouw Ondersteuning van de Betuwse Bloem alsmede medefinanciering Greenport Holland, Stichting Duurzame Glastuinbouw (landelijke verplichtingen). Bedrijfsverplaatsingen zijn een gevolg van het stringente ruimtelijk beleid uit het Streekplan 2005, dat uitbreiding buiten concentratiegebieden nagenoeg onmogelijk maakt. Zij zijn cruciaal voor de herstructurering van de economisch verouderde glastuinbouwgebieden Bommelerwaard en Huissen-Angeren, waar ook de provincie in participeert; zij genereren de noodzakelijke dynamiek. De glastuinbouw is een belangrijke economische sector. Op een oppervlakte van 1,5% van het landbouwareaal is de sector verantwoordelijk voor 25% van de agrarische productiewaarde, waar 5.000 fte mee is gemoeid. Zonder subsidies zijn bedrijfsverplaatsingen erg lastig te financieren.
58
Ontwikkelingsmogelijkheden veehouderij (N 2000) Subsidieverlening aan veehouderijbedrijven die o.a. innovatieve investeringen doen in stallen die leiden tot een verlaging van de depositie van stikstof op Natura 2000- gebieden. Hiermee wordt invulling gegeven aan een afspraak opgenomen in het "Gelders convenant stikstof en Natura 2000". Wat gaan we daarvoor doen: We richten ons op een toekomstgerichte concurrerende duurzame landbouw. Innovatie in AgriBusiness kan leiden tot nieuwe kansen voor deze sector. In Gelderland zijn in totaal 12.400 bedrijven actief in de landbouw. De afbouw van Europese landbouwsubsidies vereist een versterkte oriëntatie van de landbouwsector op de markt. Wij willen dit bereiken door invulling te geven aan de volgende zaken zoals vermeld in de beleidsuitwerking land- en tuinbouw: Verplaatsingen van grondgebonden veehouderij Wij zetten in op het stimuleren van verplaatsing van grondgebonden bedrijven, alsmede de daarbij behorende (her)vestigingsmogelijkheden. Dit moet leiden tot economisch duurzame landbouwbedrijven. Landbouwstructuurverbetering De grondgebonden veehouderij is van groot belang voor de Gelderse plattelandseconomie en daarnaast voor het beheer van het platteland. Door wijziging van het Gemeenschappelijk landbouw beleid (GLB) zullen grondgebonden veehouderijbedrijven meer concurrentiekracht moeten ontwikkelen. Structuurverbetering in de grondgebonden veehouderij is nodig om de concurrentiekracht te behouden. Wij willen in een aantal gebieden van Gelderland de landbouwstructuur verbeteren ten behoeve van de grondgebonden veehouderij. Hieronder valt ook het project Grootschalige landbouw in een kleinschalig cultuurlandschap. Duurzame veehouderij Bij de inzet voor duurzame veehouderij maakt het college het volgende onderscheid in de rol van de provincie; politics by speech: het permanent onder de aandacht brengen van het belang van duurzame landbouw, met daarin vanuit de bestuurlijke rol aandacht voor duurzaam produceren en overleg tussen producten en retail politics by money: bijvoorbeeld subsidies voor zonnepanelen en kleinschaligheid van in de streek ingebedde productie en ketens politics by measuring (wet- en regelgeving): bijvoorbeeld uniforme regels voor bouwblokgrootte, maar ook maatwerk kunnen leveren als daardoor winst op andere beleidsterreinen gerealiseerd kan worden (bijvoorbeeld boerderijverplaatsing in combinatie met natuurrealisatie) politics by lobbying: beïnvloeding van agenda’s van IPO en Rijk/parlement passend bij onze verantwoordelijkheden. Ook de sector zal zelf stappen moeten zetten Landbouw produceert meer en meer vraag-gestuurd en wordt daarmee integraal deel van de voedselketen. Om aan de toenemende maatschappelijke eisen die aan het voedsel en sierteeltgewassen worden gesteld te kunnen voldoen, is bundeling van krachten nodig. Belangrijk onderdeel is het ontwikkelen en in de praktijk beproeven van nieuwe innovatieve stallen. Stallen die goed zijn voor dier, mens, milieu en economie. Naast de “vergroening “ van de productie zal specifiek voor de veehouderij ook de verduurzaming op de aspecten dierwelzijn, volksgezondheid, veterinair, milieu en landschappelijke inpassing veel aandacht vragen. Wij willen ons met name gaan inzetten voor de landschappelijke inpassing van stallen.
59
(Voorbeeld project Bomen voor buitenkippen van het Louis Bolk Instituut en het project Varkenshof in de Achterhoek) Local for local; voedsel produceren en consumeren in dezelfde regio. Dit is een snel groeiende ontwikkeling en draagt bij aan verschillende doelen: minder transport (duurzaamheid), versterking relatie producent – consument, versterking locale economie /werkgelegenheid door locale bewerking en distributie. Er kan hierbij gedacht worden aan initiatieven zoals die van LTO Noord en de VION/Groene weg om in de keten de producent naar consument kwalitatief en kwantitatief te verbeteren. In dit geval gaat het om biologische vleesproducten. Oregional is de coöperatie van boeren in de regio Nijmegen en Arnhem. Zij verkopen producten van aangesloten leden rechtstreeks aan afnemers binnen de regio. Oregional heeft een breed assortiment verse en houdbare producten. Zij leveren niet alleen aan horeca en zorginstellingen, maar ook aan bedrijfscateraars en winkels Groene energie: Gelderland heeft veel biomassa beschikbaar voor duurzame energieopwekking. Naast de mestproductie op veehouderijbedrijven gaat het om restproducten die beschikbaar komen bij de bewerking van agrarische producten en om biomassa uit natuurgebieden, landschap, wegbermen en watergangen. Vanuit de landbouw zal een specifiek aanvulling op het Prioritaire programma Energie Transitie worden gegeven. Zo willen wij in mestrijke regio’s Vallei en Achterhoek beogen met het project BION (Biogas Infrastructuur Oost Nederland) de productie van biogas versneld gerealiseerd te krijgen. Voor bio energie loopt er bij Waterstromen een initiatief samen met LTO Bronckhorst om de mogelijkhedenna te gaan om op de dikke fractie van op het bedrijfgescheiden mest te vergisten waarbij biogas wordt geproduceerd dat kan worden ingezet in het productieproces van AVIKO. Biobased economy: Uit groene grondstoffen is niet alleen groene energie te winnen maar zijn diverse non-food producten te maken. Met bioraffinage zijn uit afvalstromen hoogwaardige basisproducten te winnen, denk aan het terugwinnen van fosfaat, een essentiële meststof die schaars is. Uitgangspunt is om de groene grondstoffen zo hoogwaardig mogelijk aan te wenden. De uitdaging is om verbindingen te leggen met andere sectoren, zoals het Energie en Milieu Technologie cluster (EMT) om de ketenontwikkeling van “kennis, kunde naar kassa” te versnellen. Om dat te realiseren is kennis nodig, dient technologie ontwikkeld te worden en zal via proefopstellingen en praktijkpilots de haalbaar moeten worden onderzocht.
60
B5: Mens en Middelen Inleiding In dit hoofdstuk over het programma Mens en Middelen hebben wij twee paragrafen opgenomen. In de eerste paragraaf stellen wij een aantal aanpassingen voor van het programma en in de tweede paragraaf hebben wij een uitwerking van het flankerend kader opgenomen. Aanpassing Programma Mens en Middelen In de Beleidsbegroting 2012 (PS2011-631) hebben uw Staten besloten tot het instellen van het begrotingsprogramma voor apparaatslasten Mens en Middelen. Dit is een grote verandering voor met name de kaderstellende rol van uw Staten. Daarnaast betekent dit een verandering voor de provinciale ambtelijke organisatie ten behoeve van een adequate inzet van deze middelen in relatie tot het realiseren van de politieke doelen. Overigens hebben wij in de Actuele ontwikkelingen al aangegeven dat ook bij het Rijk deze ontwikkeling in gang is gezet. In het Stabiliteitsprogramma is besloten dat in de departementale begrotingen vanaf 2013 de apparaatskosten worden gescheiden van de programmatische kosten. Bij de Beleidsbegroting 2012 hebben wij uw Staten uitgebreid geïnformeerd over de doelstellingen van het nieuwe begrotingsprogramma Mens en Middelen (8:1): • Verbetering van de kaderstellende rol en versterking van het budgetrecht van Provinciale Staten; • Flexibiliteit in sturing met betrekking tot de inzet van mens en middelen om zo het beste rendement uit mensen te halen ten behoeve van de realisatie van de Uitvoeringsagenda; • Vereenvoudiging van de administratie en eenduidiger en eenvoudiger regels met betrekking tot de inzet van capaciteit. Wij willen uw Staten door de instelling van het programma Mens en Middelen voortaan reeds bij de begroting meer inzicht geven in de totale omvang van de apparaatlasten. Op pag. 131 van de begroting 2012 hebben wij u toegezegd in deze Voorjaarsnota met een additioneel voorstel te komen aangaande de bepaling van de omvang van programma 8.1 Mens en Middelen. Ten tijde van het opstellen van de begroting waren nog niet alle gevolgen bekend die de instelling van dit nieuwe programma en de daaraan gekoppelde verwerking van de apparaatlasten heeft voor: - het saldo en de jaarlijkse dotatie aan reserves; - idem voor de rijksbijdragen die de provincie ontvangt; - een mogelijke aanpassing van de materiële uitgaven voor het apparaat (m.n. ICT en huisvesting); - de ontwikkeling van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s); Daarnaast hebben wij aangegeven nog een check te willen uitvoeren op de uitgangspunten die in de begroting 2012 zijn gehanteerd voor de bepaling het totale budget van dit programma. Ook hieruit kunnen nog aanpassingen voortvloeien. Als laatste hebben wij in de begroting de verwachting uitgesproken dat de totale omvang van het programma Mens en Middelen zou uitkomen tussen de € 126 – 130 mln. In deze paragraaf brengen wij de aanpassingen in beeld en lichten wij de omvang van de verschuivingen toe die daaruit voortvloeien voor de begroting 2012 e.v. Verloop van het programma Mens en Middelen Hieronder hebben wij voor uw Staten het verloop van het saldo van lasten en baten in het programma Mens en Middelen gespecificeerd weergegeven vanaf de begroting 2012. In de komende periode zullen wij informatie gaan opbouwen ten aanzien van verhoudingen en kengetallen. De uitgaven van Mens & Middelen worden door ons gemonitord en via de reguliere Planning & controlcyclus aan Uw Staten voorgelegd.
61
Realisatie Jaar Rekening 2010
Realisatie Jaar Rekening 2011
Begroting 2012
Eigen mensen (salariskosten incl. gratificatie en overwerk
89,5
89,3
Externe inhuur
23,9
Materiële kosten (overige afdelingskosten en programmatische budgetten) Totaal saldo Lasten-Baten M&M
Wijziging
Vervolgvoorstel Begroting 2012
Bijstellingen
VJN 2012
85,4
0,0
85,4
0,6
86,0
20,7
5,5
0,1
5,6
14,7
20,3
16,8
17,8
22,1
-0,4
21,7
1,8
23,5
130,2
127,8
113,0
-0,3
112,7
17,1
129,8*
Bedragen x € 1 mln. * Dit is exclusief de tijdelijke frictiekosten ad € 10,0 mln. en de kosten van de RUD’s ad € 3,6 mln. Beide voor 2012. Het totale saldo bedraagt € 143,4 mln. Zie ook onderdeel B9 (programma 8:1) van deze voorjaarsnota.
Reserves Overheveling budgetten apparaatlasten Alle bestaande reserves van de Provincie kennen per 1 januari 2012 een positief saldo, d.w.z. dat erin voorgaande jaren middelen zijn gereserveerd voor projecten/programma’s die in de jaren 2012 e.v. uitgevoerd zullen worden. In verreweg de meeste gevallen is vrij nauwkeurig bekend aan welke onderwerpen de betreffende middelen besteed zullen gaan worden. Bij de oorspronkelijke raming van de kosten voor deze projecten is rekening gehouden met uitvoeringskosten: apparaatlasten door inzet van eigen en/of ingehuurd personeel. Het in de reserve opgenomen budget dient dus deels ter dekking van apparaatlasten. Aangezien de lasten van het totale provinciale apparaat vanaf 2012 worden begroot in het programma Mens en Middelen, moeten de reserves nog “opgeschoond” worden voor dit deel van de geraamde budgetten. Wij hebben de saldi van alle bestaande reserves beoordeeld op dit aspect. Deze beoordeling heeft deels plaatsgevonden op basis van concreet geplande werkzaamheden: hoeveel formatie is nodig om de in de reserve geplande projecten uit te voeren en hoeveel kosten zijn daarmee gemoeid? Deels is gebruik gemaakt van historische gegevens: hoe hoog was het gemiddelde percentage aan apparaatlasten voor projecten die via deze reserve zijn uitgevoerd? Op deze manier is voor elke reserve afzonderlijk vastgesteld met hoeveel procent het saldo per 1 januari 2012 moet worden afgeraamd. De daaruit volgende bedragen worden via een begrotingswijziging gemuteerd naar programma 8.1 Mens en Middelen. In totaal gaat het hierbij om een eenmalige mutatie van ongeveer € 11,7 mln. Er verandert hiermee dus niets in de totale omvang van de middelen; wat eerder begroot stond in reserves van veel verschillende programma’s loopt nu allemaal via één programma: Mens en Middelen en de daarbij behorende reserve Algemene Bedrijfsvoering. Deze “afgeroomde” middelen zijn natuurlijk de komende jaren wel nodig om de reeds in de betreffende reserves geplande projecten (b.v. infrastructurele werken) te kunnen uitvoeren. De apparaatlasten die in de komende jaren gemaakt worden bij de uitvoering van die projecten, komen vervolgens dus ten laste van het programma Mens en Middelen en niet meer ten laste van de oorspronkelijke bestemmingsreserve.
62
Met deze (overigens nadrukkelijk budgettair neutrale) verschuiving beogen wij meer transparantie en ontstaat er ons inziens voor uw Staten een beter inzicht in de totale lasten van het provinciale apparaat. Uit bovenstaande toelichting bij de afroming van de saldi van reserves kan worden afgeleid dat eenzelfde actie dient plaats te vinden voor de begrote dotaties aan de betreffende reserves in de komende jaren. Ook voor de uitvoering van projecten in de komende jaren geldt dat alle apparaatlasten in het vervolg zullen lopen via het programma Mens en Middelen. Dit betekent dat in de Begroting 2012 het totale bedrag aan dotaties aan reserves wordt verminderd met ongeveer € 15 mln. In de jaren daarna loopt dit, op basis van de op dit moment bekende ontwikkeling van de dotaties, geleidelijk terug tot ongeveer € 10 mln in 2015. Voor twee reserves maken wij een eenmalige uitzondering op bovenstaande werkwijze: de reserve Traverse Dieren en de reserve EFRO 2007-2013. Deze reserves hebben een sterke link naar externe bijdragen voor de projecten, respectievelijk vanuit het Rijk (en de gemeenten Dieren) en vanuit Europa. Omdat er bij beide projecten een gedetailleerde verantwoording tegenover deze geldverstrekkers moet plaatsvinden die aan strakke regels onderhevig is, laten wij de overheveling van de apparaatlasten ten gunste van het programma Mens en Middelen hier achterwege. In de begrotingswijzigingen per programma die in onderdeel B9 van deze Voorjaarsnota zijn opgenomen is, waar voor het betreffende programma sprake is van bijstelling van het saldo en de dotatie aan een reserve, een verwijzing opgenomen naar bovenstaande toelichting. Reserve Overbrugging Korting en Frictiekosten Profiel Provincie Gelderland. Zie Begroting 2012, Bijlagenboek, pag. 98/99. Deze tijdelijke reserve is door uw Staten ingesteld in 2010 om de bezuinigingen ten gevolge van de rijkskorting op het Provinciefonds geleidelijk te kunnen invoeren en om de bijkomende frictiekosten op te kunnen vangen. Doordat de bezuinigingen niet in één keer worden doorgevoerd, maar de rijkskorting wel in één keer per 01-01-2011 ingevoerd is, zijn er overbruggingsmiddelen nodig. Daarnaast zijn er onvermijdelijk middelen nodig voor opvang en het mitigeren van consequenties van bezuinigingen (frictiekosten) Het verloop van deze reserve wordt geschetst in onderdeel B6 van deze voorjaarsnota. Per 1 januari 2012 bedraagt het saldo in deze reserve bijna € 53,7 mln. Wij stellen uw Staten voor om het deel van het saldo dat is gereserveerd ten behoeve van nog te verwachten frictiekosten in de jaren 2012 en 2013, zijnde ongeveer € 31,0 mln., van deze reserve af te zonderen en toe te voegen aan de Reserve Algemene Bedrijfsvoering. Van daaruit zal het voor 2012 benodigde bedrag op de begroting van het programma Mens en Middelen worden gebracht. De reden hiervoor is dat de frictiekosten grotendeels betrekking hebben op tijdelijk extra apparaatlasten en het dus logisch is om ook deze kosten via het programma Mens en Middelen te laten lopen in plaats van andere programma’s. Het betreft dus een verschuiving vanuit andere begrotingsprogramma’s naar 8.1; Mens en Middelen. Van de over te hevelen € 31,0 mln. hebben wij u bij de Voorjaarsnota 2011 reeds voor circa € 13,4 bestedingsplannen voorgelegd en zijn verplichtingen aangegaan (vnl. kosten voor uitplaatsing, omscholing en langer in dienst houden van medewerkers). Naast bovenstaande hebben uw Staten € 2,5 mln. toegekend voor frictiekosten i.v.m. de totstandkoming van de Regionale Uitvoeringsdiensten (PS2011-598). In juni 2012 zal uw Staten een voorstel worden voorgelegd om een bedrag van € 4,9 mln aan incidentele frictie- en desintegratiekosten beschikbaar te stellen i.v.m. de verdere vorming van de RUD’s. Gezien de nodige onzekerheden die het programma Mens en Middelen in de opstartfase nog omgeven houden wij de nog resterende € 10,2 mln. eenmalige vrije ruimte beschikbaar in de Reserve Algemene Bedrijfsvoering. Vanzelfsprekend zullen wij uw Staten te zijner tijd uitgebreid informeren over de
63
uiteindelijke besteding van deze middelen, dan wel een voorstel doen ten aanzien van de dan gerealiseerde vrijval. Verloop frictiekosten
2012
Beschikbaar voor frictiekosten (wordt toegevoegd aan de reserve Algemene bedrijfsvoering)
+31,0
Onttrekking ivm frictiekosten Korting Provinciefonds Onttrekking ivm frictie- en desintegratiekosten RUD Per saldo beschikbaar ultimo jaar Bedragen x € 1 mln
2013
2014
2015
2016
-/- 7,5
-/- 4,3
-/- 1,6
-/- 6,1
-/- 0,8
-/- 0,2
-/- 0,2
-/- 0,1
17,4
12,3
10,5
10,3
10,2
In de Reserve Overbrugging Korting en Frictiekosten Profiel Provincie Gelderland resteert na bovenstaande overheveling een bedrag van € 22,7 mln. Dat bedrag zal t/m 2013 worden ingezet voor overbruggingskosten. Dit zijn kosten die ontstaan doordat de bezuinigingstaakstelling ten gevolge van de rijkskorting op het Provinciefonds in 2011, 2012 en 2013 geleidelijk wordt doorgevoerd. Het nog niet gerealiseerde deel van de taakstelling wordt overbrugd door een bijdrage uit deze reserve. Wij stellen u voor de naam van de reserve aan te passen aan het beperktere doel en de reserve verder ‘Reserve Overbruggingskosten’ te noemen. Reserve Algemene Bedrijfsvoering In de Begroting 2012 is in het bijlagenboek het bestedingsplan van de Reserve Algemene Bedrijfsvoering opgenomen (nr. 18, pag. 96/97). In het bijbehorende format is reeds aangegeven dat deze reserve is ingesteld om de schommelingen die kunnen optreden in de uitgaven voor apparaatlasten (na de instelling van het programma Mens en Middelen) te kunnen opvangen, zoals dat voorheen in alle afzonderlijke reserves gebeurde. De reserve heeft daarmee enerzijds een spaarfunctie (alvast middelen reserveren voor projecten die de komende jaren zullen worden uitgevoerd) en anderzijds een egalisatiefunctie (de jaarlijkse lasten voor het provinciale apparaat ongeveer gelijk houden). De hierboven toegelichte verschuivingen t.a.v. de uitvoeringskosten in de diverse reserves en de frictiekosten in de reserve Overbrugging Korting en Frictiekosten Profiel Provincie Gelderland worden toegevoegd aan de Reserve Algemene Bedrijfsvoering, om van daaruit, voor zover nodig in 2012, weer te worden opgenomen op de begroting van het programma Mens en Middelen. Het verloop van deze reserve wordt geschetst in onderdeel B6 van deze voorjaarsnota. Rijksbijdragen Een vergelijkbare situatie als hiervoor geschetst voor de saldi en dotatie aan de reserves doet zich ook voor bij de specifieke uitkeringen die de provincie ontvangt van het Rijk. Ook hier wordt een deel van de saldi en de jaarlijkse bijdrage gebruikt ter dekking van apparaatlasten. Omdat wij een consistente bedrijfsvoering entameren willen wij ook deze apparaatlasten laten lopen via het programma Mens en Middelen. Dit betekent dat wij bij elke jaarlijks ontvangen specifieke uitkering van het Rijk een deel zullen afsplitsen dat nodig is om de apparaatlasten te kunnen bekostigen die voortvloeien uit de besteding van deze rijksbijdrage. Dit bedrag wordt toegevoegd aan de begroting van het programma Mens en Middelen. Hiermee wordt eenzelfde werkwijze gevoerd als bij de provinciale reserves.
64
Als aan het eind van het boekjaar een deel van de rijksbijdrage nog niet is besteed, dan blijft dit als z.g. transitorische post beschikbaar in de provinciale boekhouding teneinde het volgend jaar voor het betreffende doel ingezet te kunnen worden. Deze transitorische post is vergelijkbaar met het saldo dat aan het eind van een boekjaar in een reserve zit. Omwille van een goede verantwoording naar het Rijk blijft het resterende budget voor apparaatlasten in dit geval in de transitorische post van de betreffende doeluitkering en gaat dus niet naar de Reserve Algemene Bedrijfsvoering. Dit is niet toegestaan vanwege de vigerende wet- en regelgeving, omdat deze middelen formeel niet des provincies zijn en dus niet geplaatst mogen worden bij het “eigen vermogen”. De consequentie van de aframing van de rijksbijdragen voor de begroting 2012 is dat er vanuit het saldo van de transitorische posten per 1 januari 2012 een bedrag van € 1,0 mln. zal worden overgeheveld naar de begroting van het programma Mens en Middelen. Uit de jaarlijks rijksbijdragen komt een bedrag van ongeveer € 2,4 in aanmerking voor deze overheveling. Materiële uitgaven De materiële uitgaven ten behoeve van het apparaat betreffen voornamelijk huisvestingskosten en ICT-kosten. Aangaande de huisvestingskosten hebben wij uw Staten onlangs geïnformeerd over de investeringsplannen die wij in dat kader hebben (PS2011-826). Vooralsnog verwachten wij dat een en ander budgettair neutraal zal verlopen en is er dus (nog) geen aanleiding de begroting van het programma Mens en Middelen aan te passen. De jaarlasten uit deze investering kunnen namelijk worden opgevangen binnen de bestaande budgetten voor de exploitatielasten. Ook de ontwikkelingen op het terrein van ICT geven ons op dit moment geen aanleiding om het budget aan te passen. Regionale Uitvoeringsdiensten De plannen voor de uitfasering van de Regionale Uitvoeringsdiensten zijn op dit moment nog volop in ontwikkeling. Voor de begroting 2012 heeft dit nog geen gevolgen. Wij zullen de gevolgen die dit met zich meebrengt voor het programma Mens en Middelen verwerken in de Begroting 2013. Frictiekosten (in samenhang met Reserve Overbrugging Korting en Frictiekosten Profiel Provincie Gelderland) Een laatste bijstelling van het programma Mens en Middelen die wij aan uw Staten willen voorstellen is van tijdelijke aard en behoort bij de rijkskorting op het Provinciefonds. Het betreft de verschuiving van de begrote frictiekosten die in de Begroting 2012 zijn opgenomen. In deze begroting is voor dit doel binnen het programma 1:5 (Milieu en Bedrijven) een bedrag van € 2,5 mln. beschikbaar gesteld en binnen het programma 8:2 (Algemene Dekkingsmiddelen) € 7,5 mln. Om ons streven recht te doen om alle apparaat- en aanverwante lasten via het programma 8:1 Mens en Middelen te laten lopen en zodoende een integraal inzicht in de totale lasten te bieden, stellen wij voor ook deze budgetten in de begroting 2012 toe te voegen aan Mens en Middelen. Dit betreft dus uitsluitend een herallocatie van reeds door uw Staten vastgestelde budgetten. Zonder deze verschuiving bedraagt het saldo van lasten en baten van het programma Mens en Middelen € 129,8 mln. en is daarmee in lijn met het in de Begroting 2012 genoemde bedrag van “tussen de € 126 en € 130 mln.
65
Frictiekosten
Programma
2012
2013
2014
2015
2016
Frictie- en desintegratiekoste n RUD
1:5 Milieu, Vergunningverlening en Handhaving
-/- 6,1
-/- 0,8
-/- 0,2
-/- 0,2
-/- 0,1
Frictiekosten
8:1 Mens & Middelen
+13,6
+ 5,1
+1,8
+ 0,2
+ 0,1
Frictiekosten ivm Korting Provinciefonds
8:2 Algemene Dekkingsmiddelen en Overige
-/- 7,5
-/- 4,3
-/- 1,6
0,0
0,0
0,0
0,0
Per saldo
0,0
Bedrag x € 1 mln Flankerend kader inzet “Mens en Middelen” Naast de in de voorgaande paragraaf gepresenteerde aanpassingen in de financiële omvang van het begrotingsprogramma Mens en Middelen (8:1), hebben wij uw Staten in de Beleidsbegroting 2012 ook toegezegd nader te zullen ingaan op de uitgangspunten die wij willen hanteren ten aanzien van externe inhuur en uitbesteding (pag.132). Oftewel welke afwegingen liggen ten grondslag aan de keuze voor inhuur, uitbesteding of de inzet van eigen personeel bij de realisatie van onze ambities? Deze keuze is om twee redenen van belang voor het programma Mens en Middelen: - de keuze tussen externe inhuur en uitbesteding is mede bepalend voor de financiële omvang van het programma: de kosten van inhuur worden gedekt uit het programma 8.1 Mens en Middelen, terwijl de kosten van uitbesteding ten laste komen van de betreffende programmabudgetten; - de keuze tussen inzet van eigen personeel en externe inhuur zegt iets over de wijze waarop binnen het financiële kader van het desbetreffende beleidsprogramma doelen/projecten/ werkzaamheden worden gerealiseerd. Uitgangspunten/definities Uitgangspunt is dat voor de realisatie van het provinciale beleid vanzelfsprekend in eerste instantie gebruik wordt gemaakt van het eigen vaste en tijdelijke personeel van de provincie. Als er problemen ontstaan door gebrek aan capaciteit en/of specifieke expertise, dan wordt de oplossing daarvoor allereerst gezocht bij interne mobiliteit. Het “programmabureau”, zoals dat vanaf begin 2012 binnen de provinciale organisatie functioneert, is hiervan een duidelijk exponent. In de Uitvoeringsagenda 2011 e.v. hebben wij reeds aangegeven het Programmabureau te beschouwen als een goede bijdrage aan het bevorderen van een flexibele inzet van medewerkers en daarmee aan een effectieve en efficiënte capaciteitstoedeling (PS2011-419, pag. 41). Even vanzelfsprekend is dat niet elke extra capaciteits- en deskundigheidsbehoefte kan worden opgelost binnen de vaste personele bezetting. Om in hoofdlijn te kunnen bepalen wanneer het wenselijk of zelfs noodzakelijk is over te gaan tot externe inhuur of uitbesteding is het van belang eerst een goede definitie te geven van beide begrippen. Voor deze definiëring sluiten wij aan bij de begrippen die in de Rijksbegroting dienaangaande worden gehanteerd. Externe inhuur: Dit betreft het laten verrichten van werkzaamheden door derden ten behoeve van het oplossen van een tijdelijk capaciteitstekort of het ontbreken van specifieke expertise. De ingehuurde is werkzaam binnen de provinciale organisatie en wordt direct aangestuurd (door een provinciale leidinggevende) en is daarmee een tijdelijk verlengstuk van de organisatie. Ten opzichte van de opdrachtgever (de provincie) is er in het algemeen sprake van een “inspanningsverplichting”.
66
Uitbesteding: Dit betreft het laten verrichten van werkzaamheden door gespecialiseerde bedrijven door middel van “aanneming van werk”. Er is géén sprake van directe aansturing door de provincie van de medewerkers die voor de opdracht worden ingezet. De werkzaamheden vinden in het algemeen dan ook buiten de provinciale organisatie plaats. Ten opzichte van de provincie is er sprake van een “resultaatsverplichting”; er worden vooraf heldere afspraken gemaakt over kwaliteit, tijdigheid en kosten van het te leveren eindproduct. Afweging inzet eigen personeel, externe inhuur, uitbesteding Het grootste deel van de werkzaamheden van de provincie bestaat uit regulier werk dat wordt verricht door medewerkers in vaste dienst of met tijdelijke arbeidscontracten. De omvang van de vaste formatie is afgestemd op de omvang van deze reguliere werkzaamheden. De kosten hiervan worden geraamd en verantwoord binnen het programma Mens en Middelen. Er zijn een aantal redenen waarom gebruik gemaakt wordt van externe inhuur: - Bij de capaciteitsplanning voor het programma Mens en Middelen wordt, naast de vaste formatie die nodig is voor de uitvoering van de begrote plannen, rekening gehouden met een z.g. “flexibele schil”. Om overcapaciteit en leegloop te voorkomen wordt bij de planning reeds vooraf rekening gehouden met een flexibele uitvoering van een deel van de werkzaamheden en dus met een flexibele inzet van personeel. Dit wordt in de eerste plaats gerealiseerd door gebruikt te maken van interne mobiliteit (o.a. door gebruik te maken van het programmabureau), maar daarnaast ook door gebruik te maken van externe inhuur; - Tijdelijke vacatures en ziekte zorgen voor tijdelijke capaciteitsproblemen die een reden kunnen zijn voor externe inhuur; - In sommige gevallen is voor bepaalde (onderdelen van) projecten tijdelijk specifieke deskundigheid nodig die binnen de vaste formatie niet of onvoldoende aanwezig is en/of niet zinvol om zelf in huis te hebben; - Als laatste kan in bepaalde gevallen ook gekozen worden voor externe inhuur om intern specifieke deskundigheid te ontwikkelen (kennisontwikkeling binnen eigen organisatie). De (financiële) omvang van externe inhuur kan dus jaarlijks wisselen, afhankelijk van specifieke omstandigheden en behoeften. Deels is er sprake van “communicerende vaten” voor wat betreft de inzet van eigen personeel en externe inhuur binnen het programma Mens en Middelen. Bij uitbesteding komen de kosten niet ten laste van het programma Mens en Middelen, maar worden begroot en verantwoord in het beleidsprogramma waarbinnen het betreffende project wordt uitgevoerd. Zoals hierboven al is aangegeven, is er bij uitbesteding altijd sprake van “aanneming van werk”. Het resultaat is scherp afgebakend. Het zijn werkzaamheden die de provincie per definitie niet zelf kan of wil uitvoeren, omdat de provinciale organisatie daartoe niet is geëquipeerd en/of het niet efficiënt is om de uitvoering zelf ter hand te nemen. Zo zijn de aanleg en het onderhoud van wegen uitbesteed aan wegenbouwers, wordt natuurtaken overgelaten aan boeren en natuurbeheerorganisaties, enz. De provincie maakt op deze terreinen beleid, stelt randvoorwaarden, formuleert een programma van eisen voor specifieke projecten, maar laat de uitvoering over aan derden. Daarbij vraagt uitbesteden wel kennis en deskundigheid binnen de ambtelijke organisatie om de rol van opdrachtgever adequaat uit te kunnen voeren. Naast deze uitvoeringsgerichte onderwerpen wordt uitbesteding alleen toegepast bij met name genoemde werkzaamheden, waarbij de belangrijkste criteria zijn: - Passend binnen bovenstaande definitie (specialistisch, scherp afgebakende opdracht) - Efficiencyoverwegingen (we hoeven niet alle kennis in huis te hebben). Voorbeelden van uitbesteding van werkzaamheden zijn vooral te vinden bij de afdeling Uitvoering Werken:
67
-
Het opstellen van milieueffectrapportages (MER); Het doen van geotechnisch- en milieutechnisch onderzoek; Het vervaardigen van z.g. visualisaties bij wegenbouwprojecten.
Aangezien de kosten van uitbestede werkzaamheden niet ten laste komen van het programma Mens en Middelen hebben zij dus ook geen invloed op de omvang van dit programma. Bij de aframing van de programmabudgetten ten behoeve van het programma Mens en Middelen zijn deze kosten dus ook niet meegenomen; dit in tegenstelling tot de kostenramingen voor inhuur van personeel. Informatie aan de Staten Jaarlijks worden uw Staten via de reguliere P&C-cyclus uitgebreid geïnformeerd over omvang en inhoud van het programma Mens en Middelen. Dekking van Mens en Middelen uit de MIG In de beleidsbegroting 2010 (PS2009-728) hebben uw Staten besloten om alle renteopbrengsten (uit het vermogensbeheer stamkapitaal, tijdelijk belegd stamkapitaal en wegens het beleggen van kasmiddelen) toe te voegen aan de MIG na aftrek van een eventuele inflatievergoeding aan de Geblokkeerde reserve Stamkapitaal deelnemingen en na aftrek van […] structureel € 7 mln. Door de werkwijze van Mens en Middelen, zoals hiervoor geschetst, dient het genoemde bedrag te muteren naar € 12 mln. Op deze wijze voegen wij minder toe aan de MIG, wat een dekking geeft in de exploitatie. Kwaliteit openbaar bestuur In onze rol als procesverantwoordelijke voor de kwaliteit van het openbaar bestuur geven wij onder andere vorm door het vroegtijdig signaleren van eventuele knelpunten bij gemeenten of samen-werkingsverbanden. Ook komt het voor dat gemeenten of samenwerkingsverbanden zelf knelpunten bij ons aandragen en om ondersteuning –in menskracht of ondersteunende middelen (bijvoorbeeld voor het inhuren van een expert)- vragen. Wij ontwikkelen in 2012 een generieke visie op onze inzet in de problematiek van de kwaliteit van het openbaar bestuur. Deze visie geeft richting aan de inzet die wij aan lokale besturen kunnen leveren. De personele inzet of financiële middelen die wij beschikbaar stellen voor ondersteuning van lokaal bestuur zal daarbij overigens een beperkt karakter dragen en steeds tijdelijk van aard zijn. De dekking van deze inzet kan plaatsvinden vanuit het programma Mens en Middelen.
68
Indicatieve verdeling apparaatskosten Tenslotte geven wij hieronder –conform onze toezegging in de begroting- de indicatieve verdeling van de apparaatskosten over de programma’s weer.
Pijler
Indicatieve verdeling van de apparaatslasten over de begrotingsprogramma’s (bedragen x € 1.000,--) Programma
I
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Prioritair Progr. Topsectoren economie + Innovatie Economische ontwikkeling Cultuur en Cultuurhistorie Prioritair Programma Energietransitie Milieu, Vergunningverlening en Handhaving Economie, Werk en Innovatie
II
2.1
Prioritair Programma Stad en regio
III
IV
V
VI
VII
3.1 3.2
4.1 4.2 4.3
5.1 5.2 5.3 5.4
6.1 6.2
7.1 8.1 8.2
apparaatslasten 1.758 3.961 3.740 1.994 25.264 36.717
Dynamische Steden en Vitale Regio’s
566 566
Zorg en Welzijn/Jeugdzorg
3.663 3.210 6.873
Bereikbaarheid
2.879 10.508 13.094 26.471
Ruimtelijke Ordening
3.030 6.800 289 3.514 13.533
Natuur en Landschap
112 12.812 12.924
Bestuur en Financiën
17.359 15.403 32.762
Zorg en Welzijn Jeugdzorg
Openbaar Vervoer Nieuwe Infrastructuur Bestaande Infrastructuur
Wonen Ruimtelijke Ordening Prioritair Programma Gelderse Gebiedsontwikkeling Water
Prioritair Progr. Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Landelijk Gebied
Bestuur Mens en middelen Algemene Dekkingsmiddelen en Overige
Totaal programma's
129.846
Toelichting: In bovenstaande tabel zijn de totale apparaatslasten die in de begroting zijn opgenomen in programma 8.1 “Mens en Middelen” indicatief verdeeld over de overige begrotingsprogramma’s. Dit zijn de apparaatslasten exclusief de tijdelijke frictiekosten ter grootte van € 13,6 mln. voor 2012. Wij willen benadrukken dat het hier gaat om een indicatieve verdeling, met name gebaseerd op de verdeelsleutels voor 2011. Daarbij is het zo dat het instellen van het programma Mens en Middelen ons in staat stelt om gedurende het jaar de middelen voor apparaatslasten zo adequaat mogelijk in te zetten voor het realiseren van de door uw Staten gestelde doelen bij de diverse programma’s.
69
B6: Voortgang implementatie bezuinigingsoperatie 2011 t/m 2014 Inleiding Op 30 juni 2010 hebben uw Staten besloten (PS2010-478) tot bezuiniging op de structurele uitgaven van de provincie Gelderland ter hoogte van € 58,3 mln. Dit vanwege de Rijkskorting op de jaarlijkse uitkering uit het Provinciefonds. Bij de besluitvorming over de Beleidsbegroting 2011 (PS2010-699) hebben uw Staten besloten over het implementatieritme van de bezuinigingen van € 58,3 mln. in de periode 2011 – 2014. Daarbij is per programma in meerjarig perspectief tot een implementatieritme per taak besloten. Doordat de bezuinigingen in tranches wordt verwezenlijkt, terwijl de rijkskorting ineens is ingevoerd hebben uw Staten de tijdelijke reserve Overbrugging korting en frictiekosten Gelders profiel ingesteld. Bij de instelling van de reserve hebben wij toegezegd om bij elke voorjaarsnota een stand van zaken te presenteren en eventueel het ritme van de bezuinigingen en bijkomende frictie- en/of overbruggingskosten te actualiseren. Hieronder geven wij invulling aan deze toezegging. Bij de invulling hebben wij ons voorstel omtrent de mutaties van de reserve Overbrugging korting en frictiekosten Gelders profiel reeds verwerkt. Hieronder gaan wij eerst in op het verloop van de bezuinigingen, waarna wij de (mutaties in) de overbruggingskosten en frictiekosten belichten en tenslotte gaan wij in op het verloop van de reserve Overbrugging en de reserve Algemene bedrijfsvoering. Bezuinigingen lopen op schema In 2011 hebben uw Staten besloten tot een bezuiniging van € 31,9 mln op programmatische budgetten. Het deel van de bezuiniging dat betrekking heeft op de uitgaven voor formatie, leverde een taakstelling op van 26,3 FTE. In 2011 is door de organisatie voldaan aan deze taakstelling en deze is derhalve formatief behaald. Ook de feitelijke bezetting is provinciebreed teruggelopen. Eind 2011 is de feitelijke bezetting met 4% gedaald ten opzichte van eind 2010, van 1294 naar 1242 fte. Dit is opgenomen in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de Beleidsrekening 2011. Tot op heden hebben wij vier bezwaarschriften ontvangen als gevolg van de (voorgenomen) bezuinigingen. Twee bezwaarschriften zijn ingetrokken, een bezwaarschrift is niet ontvankelijk verklaard en een bezwaarschrift is een nu lopende zaak. Voor de Beleidsterreinen Cultuur en Cultuurhistorie zullen de instellingen (circa 55 voor circa € 5 mln.) in 2012 nog worden aangeschreven. Dit wordt meegenomen in het sectorale programma cultuur 2013-2016. Actueel overzicht bezuinigingsritme In onderstaande tabel is een geactualiseerd overzicht van het totale bezuinigingsritme weergegeven. Bezuinigingen
2011
2012
2013
2014
31,7 0,2 31,9
40,0 0,4 40,4
52,4 0,5 52,9
58,3 0,0 58,3
Bedrag x € 1 mln
Voorjaarsnota 2011 Mutaties* Realisatie 2011 o.b.v. jaarrekening 2011 / Ramingen vanaf 2012 o.b.v. voorjaarsnota 2012
* Mutaties zijn het versnelde ritme van het overhead-aandeel waar u bij de VJN 2011 over heeft besloten en die bij Begroting 2012 (PS 2011-631) tot uitdrukking zijn gekomen.
70
Er spelen nog enkele issues: • Schaapskuddes Tijdens de behandeling van de korting Provinciefonds hebben uw Staten besloten de door ons college voorgestelde bezuinigingen op schaapskuddes (à € 31.800) niet door te voeren, dit zit derhalve ook niet in de bezuiniging van € 58,3 mln. Vorig jaar hebben uw Staten besloten (PS2011-767) om meer middelen beschikbaar te stellen voor subsidies aan schaapskuddes. Dekking is voor het begrotingsjaar 2012 gevonden binnen sectorale budgetten. Eventuele dekking voor de jaren daarna is niet voorzien. • Omroep Gelderland De vastgestelde bezuiniging op de omroep Gelderland is een op dit moment lopende discussie. Financieel is de bezuiniging ingeboekt. Het is echter afhankelijk van de rechtsgang of de bezuiniging op deze wijze daadwerkelijk kan worden gerealiseerd. • Rekenkamer Oost Nederland (RON) Uw Staten hebben met het aannemen van Amendement 88 behorend bij de Beleidsbegroting 2011 (PS2010-699) besloten om de bezuiniging op de Rekenkamer Oost Nederland per 2013 in te laten gaan. In de toelichting op het Amendement is opgenomen dat het gewenst is, in overleg met de rekenkamer, een gezamenlijke en geleidelijke bezuiniging te realiseren. Vervolgens hebben uw Staten in motie 67 de Rekenkamer Oost-Nederland verzocht om in overleg met GS voor 1 april 2012 aan Provinciale Staten van Overijssel en Gelderland een ontwerpbegroting 2013 (met meerjarenperspectief) ter bespreking voor te leggen waarin een structurele efficiencytaakstelling in het bereik van € 115.000,- tot € 153.000,- is weergegeven. Wij constateren dat de bezuiniging die de rekenkamer in haar ontwerpbegroting voor 2013 voorstelt een omvang heeft van € 130.000. Dit betekent voor Gelderland voor 2013 een bezuiniging van 50% van dit bedrag zijnde € 65.000. Op basis van amendement 88 hebben uw Staten echter een bezuiniging geraamd van € 100.000,- (enkel voor Gelderland). Er resteert derhalve een issue van € 35.000,Conform onze reactie op motie 67 constateren wij dat het issue zich afspeelt binnen uw Staten, ons heeft derhalve noch een inhoudelijke reactie op de motie noch een oordeel over (de oplossing van) dit issue. • Euregio’s Conform onze reactie op de toezegging omtrent de bezuiniging op de Euregio’s, zie onderdeel B2 van deze voorjaarsnota, melden wij u dat wij in het vervolgvoorstel structurele subsidies bij de uitvoering van het Sociaal Profiel Gelderland in de periode 2013-2016: langere overgangsperiode voor ondersteuninginstellingen (PS 2011-787) hebben aangegeven dat de bezuiniging is behaald, maar dat de taak wel continueert binnen het programma 1:2 Economische ontwikkeling i.p.v. in programma 3:1 Zorg en welzijn. Actueel overzicht overbruggingsmiddelen Overbruggingsmiddelen zijn nodig voor de periode tussen de ingangsdatum van de korting (1-12011) en de datum dat de provincie de taak beëindigt. In de voorgaande tabel is een geactualiseerd overzicht van het bezuinigingsritme weergegeven. Het effect hiervan op de overbruggingsmiddelen is in onderstaande tabel weergegeven. Overbrugging
2011
2012
2013
2014
Totaal
Bedrag x € 1 mln
Voorjaarsnota 2011 Mutaties* Realisatie 2011 o.b.v. jaarrekening 2011 / Ramingen vanaf 2012 o.b.v. voorjaarsnota 2012
26,4 0,0 26,4
17,9 0,0 17,9
5,4 0,0 5,4
0,0 0,0 0,0
49,7 0,0 49,7
* Mutaties van versnelde ritme van het overhead-aandeel waar u bij de VJN 2011 over heeft besloten zijn toentertijd direct in de overbruggingskosten verwerkt.
71
Er zijn vooralsnog geen mutaties derhalve blijft het verloop van de overbruggingskosten gelijk aan hetgeen gepresenteerd is in de Voorjaarsnota 2011. Actueel overzicht Frictiekosten Frictiekosten ontstaan als er ten behoeve van het beëindigen van een taak maatregelen moeten worden genomen die soms niet synchroon lopen met de beëindigingdatum. Dit speelt bijvoorbeeld als besparing op personeel gaat achterlopen bij het beëindigingritme van de taken als er oplossingen – buiten of binnen de organisatie - gevonden moeten worden voor betreffende medewerkers. Dit voor bijv. doorbetaling van salarissen en andere bijkomende kosten om die oplossingen te kunnen bereiken. Ook kan het zijn dat de implementatie van de bezuinigingen met investeringen gepaard gaan om efficiënter te kunnen werken. Onderstaand is de raming van de frictiekosten zoals deze in beeld is gebracht voor de periode 2010 t/m 2014 op basis van de huidige stand van zaken en inzichten in vergelijking met onze inschatting bij de Voorjaarsnota 2011. Frictiekosten
2010
2011
2012
2013
2014
Totaal
Bedrag x € 1 mln
Voorjaarsnota 2011 Mutaties Realisatie 2010 en 2011 o.b.v. de jaarrekening / Ramingen vanaf 2012 o.b.v. voorjaarsnota 2012
0,2 0 0,2
6,0 -/- 2,9 3,1
4,6 2,9 7,5
4,0 0,3 4,3
1,9 -/-0,3 1,6
16,7 Nihil 16,7
Toelichting op mutaties In 2012 treden er mutaties op ten opzichte van de reeds toegekende frictiekosten. De mutaties komen met name voort uit aanvullende en vervallende kosten, enkele nieuwe kosten en een wijziging in ritme. In 2011 is ongeveer € 3,1 mln uitgegeven, waar € 6,0 mln. was begroot. Thans wordt voorgesteld het restant (€ 2,9 mln) beschikbaar te stellen in 2012. Het totaal beschikbare budget voor 2012 wordt daarmee € 7,5 mln. Het betreft hier vooral het verschuiven van het ritme, per saldo over de hele periode blijft het totale bedrag voor de frictiekosten vooralsnog binnen de vorig jaar afgegeven € 16,7 mln. Op de frictiekosten worden uitgaven geboekt voor de programma’s Topbedrijf en voor frictiekosten op afdelingen. Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) In statenvoorstel Profiel Provincie Gelderland/Opvang Rijkskorting (PS2010-478) hebben wij aangegeven dat de bezuiniging van 10% op de provinciale taken op het gebied van vergunningverlening en handhaving een relatie heeft met het onderbrengen van deze taken in de RUD's. Uw Staten hebben vervolgens in Statenvoorstel Vorming Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD's) in Gelderland (PS 2011-598) besloten de frictie- en desintegratiekosten voor de RUD’s en de voorfinanciering van de informatiearchitectuur uit de reserve “Overbrugging korting en frictiekosten nieuw profiel” te dekken. Het verleende voorbereidingskrediet bedraagt € 2,5 mln. Vervolgens hebben wij in hetzelfde voorstel aangegeven dat naast de voorbereidingskosten er ook frictie- en desintegratiekosten met de oprichting van de RUD’s gepaard gaan die op dat moment ruwweg werden ingeschat op € 7 mln. In het Statenvoorstel dat u voor uw vergadering van juni bereikt actualiseren wij deze laatste inzichten. De kosten worden daarin geraamd op € 8,0 mln. in de periode 2012-2014. Voor de inhoudelijke toelichting wordt verwezen naar het betreffende Statenvoorstel.
72
Frictiekosten
2012
2013
2014
Totaal
2,5 3,6
PM 3,9
PM 0,5
2,5 8,0
6,1
3,9
0,5
10,5
Bedrag x € 1 mln
Statenvoorstel vorming RUD PS2011-598 Incidentele kosten i.v.m. vorming RUD’s Statenvoorstel juni 2012 Totaal
Verloop van de reserve Overbruggingskosten en de reserve Algemene bedrijfsvoering Zoals wij in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota hebben aangegeven stellen wij uw Staten in deze voorjaarsnota voor de frictiekosten die zijn geherbergd in de reserve Overbrugging Korting en Frictiekosten Profiel Provincie Gelderland naar de reserve Algemene bedrijfsvoering te brengen en de reserve Overbrugging Korting en Frictiekosten Profiel Provincie Gelderland vervolgens te hernoemen als ‘reserve overbruggingskosten’. Hieronder wordt het verloop van beide reserves geschetst. Verloop Reserve Overbruggingskosten Op basis van het bezuinigingsritme is in onderstaande tabel het actuele verloop van de Reserve Overbruggingskosten weergegeven. Stand reserve Bedrag x € 1 mln
2012
2013
2014
Stand per 1 januari Per saldo onttrekking vanwege overbrenging frictiekosten naar de reserve Algemene bedrijfsvoering. Onttrekking i.v.m. overbruggingskosten Stand per 31 december
53,7 -/- 31,0
4,8
-/- 0,6
-/- 17,9 4,8
-/- 5,4 -/- 0,6*
0,6 0,0
* Dit betreft louter een financieel technische doorrekening. In 2013 zullen wij ervoor zorgdragen dat de stand ultimo 2013 niet negatief zal zijn (budgettair neutraal)
Verloop Reserve Algemene Bedrijfsvoering Op basis van het geactualiseerde frictiekosten is in onderstaande tabel het actuele verloop van de Reserve Algemene Bedrijfsvoering weergegeven. Stand reserve Bedrag x € 1 mln Stand per 1 januari Per saldo toevoeging vanwege overbrenging frictiekosten naar de reserve Algemene bedrijfsvoering. Toevoeging vanwege Mens en Middelen (spaarfunctie) Onttrekking i.v.m. frictiekosten (korting provinciefonds) Onttrekking i.v.m. frictiekosten RUD’s Stand per 31 december
2012
0,3 + 31,0 + 11,7 -/- 7,5 -/- 6,1 29,4
2013
2014
29,4
21,2
-/- 4,3 -/- 3,9 21,2
-/- 1,6 -/- 0,5 19,1
Het saldo van de reserve Algemene bedrijfsvoering per 2014 bedraagt € 19,1 mln, waarvan € 10,2 mln. bestemd is voor de dekking van frictiekosten. Dit is uiteraard een momentopname en hierop kunnen aanvullende frictie- en desintegratiekosten voor de RUD nog af worden gemuteerd. T.a.v. de reservering voor frictiekosten moet worden aangetekend dat wij bij het schrijven van deze voorjaarsnota halverwege het proces zitten van de vier jaren waarbinnen de bezuiniging worden gerealiseerd. Daarbij is het niet ondenkbaar dat de realisatie anders loopt dan gepland. Onze externe omgeving staat immers niet stil.
73
Uit het oogpunt van behoedzaamheid stellen wij daarom voor om op dit moment de € 10,2 mln. niet te laten vrijvallen vanuit de Reserve Algemene Bedrijfsvoering. Wij zullen zoals toegezegd aan uw Staten de huidige raming bij de komende voorjaarsnota’s actualiseren en dan –mogelijkeen voorstel tot vrijval doen.
74
B7: Beleidseffectindicatoren coalitieakkoord/uitvoeringsagenda Inleiding De begroting en de jaarrekening zijn belangrijke documenten voor uw Staten als het gaat om uw kaderstellende functie. Indicatoren kunnen in deze documenten een belangrijke rol spelen, zo hebben wij ca. een half jaar geleden in een bijeenkomst met Statenleden geconstateerd. U heeft toen aan ons college voor de uitwerking van indicatoren een kader meegegeven en in deze Voorjaarsnota treft u ons voorstel (hierna) aan. Wij bieden uw Staten ten eerste een voorstel aan voor een set van beleidseffectindicatoren. Deze indicatoren geven inzicht in de effecten van ons beleid in het kader van het Coalitieakkoord resp. de Uitvoeringsagenda. Dit voorstel maakt gebruik van de prestatie-indicatoren uit de Begroting 2012 en is voorts gebaseerd op het coalitieakkoord, de uitvoeringsagenda en de (concept-)programmaplannen c.q. beleidsuitwerkingen. Wanneer uw Staten kunnen instemmen met deze indicatoren, zullen wij de nulsituatie vaststellen, vervolgens in 2013 bij de mid-term review de tussenstand geven en begin 2015 de Eindbalans opmaken. Drie soorten indicatoren In de begroting 2012 staan reeds de prestatie-indicatoren, die wat zeggen over de resultaten die wij in 2012 willen bereiken. Naast deze prestatie-indicatoren onderscheiden wij nog een twee soorten indicatoren, te weten ‘beleidseffectindicatoren’ en de ‘toestandsindicatoren’: • Prestatie-indicatoren: deze geven aan wat wij als provincie zelf doen, om de beleidsdoelen te bereiken. Deze prestatie-indicatoren staan nu al grotendeels in de Begroting 2012, maar enkele hebben wij doorontwikkeld op basis van de nieuwe beleidsuitwerkingen /programmaplannen. In de tabel hierna hebben wij een selectie opgenomen van de in de Begroting 2012 opgenomen prestatie-indicatoren; • Beleidseffectindicatoren: deze zijn nieuw; deze indicatoren geven aan wat wij met ons beleid willen bereiken c.q. wat wij willen bijdragen aan (oplossing van) Gelderse maatschappelijke opgaven. Daarbij gaat het met andere woorden om het effect van alle (beleids-)prestaties. Voorbeeld: het aantal gecreëerde arbeidsplaatsen. • Toestandsindicatoren: ook dit is nieuw. Deze zeggen iets over de toestand in Gelderland, en daarvoor grijpen wij terug op de vier belangrijkste uitdagingen van het Coalitieakkoord (zie pagina 2): de economische structuur, de mobiliteit/bereikbaarheid, de ontwikkeling van het Gelderse landelijke gebied en tenslotte de ontwikkeling van Gelderse steden als motor van maatschappelijke en economische dynamiek. Onderlinge samenhang De drie soorten indicatoren hebben een onderlinge samenhang. De ‘toestandsindicatoren’ beschrijven als het ware het ‘waarom’ van ons beleid. Zij beschrijven als het ware waarom wij met ons beleid willen investeren in Gelderland. De prestatie-indicatoren beschrijven meetbaar welke dingen wij gaan doen (het ‘wat’), en de beleidseffecten beschrijven waartoe dat leidt. Bij de prestaties en beleidseffecten gaat het steeds om enkel onze bijdrage aan een bepaald beleidsdoel (bijv. aantal gecreëerde arbeidsplaatsen), terwijl het bij de toestandsindicatoren gaat om de situatie in geheel Gelderland. Daarbij komt, dat meerdere programma’s bijdragen aan de vier uitdagingen voor Gelderland.
Input €
Prestaties
Beleidseffecten
Economische structuur
Ontwikkeling landelijk gebied
Mobiliteit/ bereikbaarheid
Ontwikkeling Gelderse steden
75 De Toestand van Gelderland
Verdere ontwikkeling Op dit moment van schrijven zijn nog enkele programma’s in ontwikkeling; wij gaan ervan uit dat deze in 2012 hun definitieve vorm krijgen. Dat betekent, dat met de vaststelling van deze beleidsprogramma’s ook de beleidseffectindicatoren nader uitgewerkt zullen worden. Die nieuwe beleidseffectindicatoren kunnen wij ter definitieve vaststelling aan u voorleggen bij Begroting 2013. Intussen zullen wij in de komende maanden de monitoring gaan opzetten. Wij gaan ervan uit dat voor alle beleidseffectindicatoren de gegevens beschikbaar zullen zijn. We maken zo veel mogelijk gebruik van bestaande bronnen zowel binnen als buiten de provincie. Wellicht moeten wij voor een enkele indicator toch specifieke gegevens verzamelen. Parallel aan het uitwerken van de beleidseffectindicatoren en het opzetten van de monitoring zullen wij de nulsituatie – uitgaande van 2011, de start van onze bestuursperiode - in beeld brengen. De Toestand In de verdere uitwerking geven we aan op welke manier we de Toestand met betrekking tot de vier belangrijkste uitdagingen van het Coalitieakkoord in beeld kunnen brengen (kwantitatief of kwalitatief): • Economische structuur/werkgelegenheid: hierin gaat het om het bestrijden van de economische crisis, het stimuleren van de Gelderse economie, het bevorderen van innovatie en de werkgelegenheid; • Mobiliteit en bereikbaarheid: hierin gaat het om de verbetering van de mobiliteit en de bereikbaarheid. Voor de Gelderse samenleving, in het bijzonder voor de sectoren onderwijs, economie, transport en recreatie, is deze verbetering essentieel; • Ontwikkeling Landelijk Gebied: hierin gaat het om de gezonde (door)ontwikkeling van het landelijk gebied, inclusief de kernen en bedrijven, waarbij rekening wordt gehouden met het behoud van de natuur; • Ontwikkeling Stedelijk Gebied: hierin gaat het om de versterking van de Gelderse steden, als motor van de maatschappelijke en de economische dynamiek. Prestatie- en beleidseffectindicatoren Programma 1:1 PP Topsectoren economie + innovatie
1:2a Economische ontwikkeling
Prestatie-indicatoren begroting 2012 NIEUW (conform statenvoorstel): • Het gerealiseerd projectvolume (streefcijfer 100 miljoen euro) waarvan de helft door externe partijen wordt opgebracht • Het aantal ondersteunde startende bedrijven inclusief zogenaamde technostarters (streefcijfer 180 bedrijven / starters ondersteund) • Aantal ondersteunde MKBondernemingen (streefcijfer 1.000 bedrijven in de Food of Health sector) • Aantal geacquireerde bedrijven van buiten Nederland (streefcijfer 8 bedrijven van buiten Nederland hebben zich gevestigd in Gelderland) • Gelderse promotie campagne uitgevoerd • 18 hectaren groei en vijf hectare
Beleidseffectindicator • Aantal bruto gecreëerde (verwachte) arbeidsplaatsen (streefcijfer 1500 fte) *) *) Bij dit streefcijfer zijn de indirecte werkgelegenheidseffecten niet meegenomen. Ervaringscijfers leren dat het hierbij gaat om een factor 1,5
Programmaplan moet nog worden vastgesteld. Met definitieve vaststelling wordt ook de beleidseffectindicator
76
Programma
1:2a Economische ontwikkeling: deelprogramma Land- en Tuinbouw
1:2b Economische ontwikkeling: Sport
Prestatie-indicatoren begroting 2012 krimp realiseren in het kader van het project Groei en Krimp op de Veluwe • Financiële ondersteuning ISS traject waardoor 350 starters in 2012 worden begeleid • Financiële ondersteuning van de Gelderse POA`s om het organiserend vermogen te faciliteren • Gemeenten actief ondersteunen bij het opstellen van masterplannen voor de revitalisering van 150 ha bedrijventerreinen • 4 afgegeven beschikkingen voor verplaatsing van glastuinbouwbedrijven NIEUW • 2500 ha landbouwstructuurverbetering
•
•
•
1:3 Cultuur en Cultuurhistorie
•
•
•
•
• 1:4 PP Energietransitie
• •
Bijgedragen aan minimaal twee (inter)nationale topsportevenementen Programma ‘Vitale werknemers, vitale bedrijven’ is gestart met uitvoering van het stimuleringsprogramma bij 25 Gelderse bedrijven en organisaties In twee regio’s is de implementatie van B-Fit afgerond. In een derde regio is een start gemaakt met de invoering van B-Fit. In alle drie de regio’s zijn projecten ‘Sport, gezondheid en voeding’ uitgevoerd 19 projecten cultuur en cultuurhistorie opstarten die de economische ontwikkeling bevorderen 5 projecten cultuur(-historie) opstarten die bijdragen aan de kracht van steden 5 projecten opstarten waarin historische buitenplaatsen zijn behouden en ontwikkeld of waarbij cultuurhistorie is geïntegreerd bij groene en blauwe opgaven Financiële bijdrage aan de realisatie van 5 projecten met een grootregionale of provinciale betekenis Voorstel voor implementatie bezuinigingen bibliotheken Operationeel programma-bureau TOP-sector energie 6 innovaties o.g.v. hernieuwbare energie, duurzame brandstoffen en biobased economy
Beleidseffectindicator vastgesteld (en daarna opgenomen in begroting 2013). Bij de effectindicator wordt gedacht aan: • Aantal bruto gecreëerde (verwachte) arbeidsplaatsen
Programmaplan wordt nog uitgewerkt. Bestuurlijk besluit medio 2012 verwacht. Met definitieve vaststelling wordt ook de beleidseffectindicator vastgesteld (en daarna opgenomen in begroting 2013). Bij de effectindicator wordt gedacht aan: • Aantal bruto gecreëerde (verwachte) arbeidsplaatsen Beleidseffectindicator aangepast tov. Begroting 2012: • In 2016 is Gelderland een vitale sportprovincie geworden: meer Gelderse burgers (75%) sporten en bewegen ter bevordering van de gezondheid en sociale cohesie en ter vermindering van overgewicht
Nieuwe beleidskader cultuur(-historie) wordt in juni 2012 aan PS aangeboden. Met definitieve vaststelling wordt ook de beleidseffectindicator vastgesteld (en daarna opgenomen in begroting 2013). Bij de beleidseffectindicatoren wordt gedacht aan: • toename werkgelegenheid • verbetering woon- en vestigingsbeleid • verbetering vrijetijdseconomie • toestand cultuurhistorisch erfgoed
• •
Bijdrage Hernieuwbare energie (in TJ/ streven 8% in 2015) Aantal bruto gecreëerde (verwachte) arbeidsplaatsen
77
Programma
1:5 Milieu, Vergunningverle ning en Handhaving
1:5 Milieu, Vergunningverle ning en Handhaving b. Fysieke veiligheid
2:1 PP Stad en regio
Prestatie-indicatoren begroting 2012 • Afspraken met Overheden, Ondernemers, Onderwijs en Onderzoek over bijdrage aan de energietransitie, inclusief financieel committent • Sluitende businesscase voor 1ste module BION • 10.000 met provinciale subsidie geïsoleerde woningen Deze indicatoren worden op basis van Statenvoorstel Prioritair Energietransitie gewijzigd voor Begroting 2013. • 4 knelpunten prov. wegen opgelost (lucht) • 30 km stil asfalt aangelegd op provinciale wegen (geluid) • 80% van de beschikkingen wordt binnen de wettelijke termijn afgehandeld (VV en HH) • 90% van de in het HUP geplande controles uitgevoerd (VV en HH) NIEUW: • 4 humane spoedlocaties afgerond of beheerst (bodem) • Saneringsplan resterende knelpuntsituatie Zaltbommel • Advies over de meest effectieve rol van de provincie in het Deltaprogramma • 2 Pilots natuurbranden uitgevoerd •
•
3:1 Sociaal Profiel
•
•
•
Ondertekende contracten, met structuurversterkende programma’s, waarin op programmaniveau SMART de doelstellingen zijn geformuleerd met alle 19 in het coalitieakkoord benoemde partners Door PS goedgekeurde eindbalans 2008-2011 gebaseerd op 19 eindverantwoordingen
Sportverenigingen bieden minimaal 1.800 plaatsen aan voor maatschappelijke stage Eind 2012 hebben vier van de zes Wgr-regio’s in Gelderland een (geografisch) dekkende ondersteuningsstructuur van steunpunten voor vrijwilligers In Gelderland hebben wij eind 2012 middels subsidieverleningen bijgedragen aan de realisatie van 53 kulturhusen
Beleidseffectindicator
•
•
(streefcijfer 800 fte). % energiebesparing p/j (2% per jaar)
Het voldoen aan de wettelijke normen in situaties waar de provincie bevoegd gezag is voor luchtkwaliteit en bodemkwaliteit in 2015 en voor geluidbelasting in 2020.
Externe veiligheid. • Het voldoen aan de wettelijke norm. In 2012 geen (inwoners in) kwetsbare objecten blootgesteld aan PR 10-6 rond provinciale bedrijven en wegen. Onderzocht wordt of een monitor (inclusief beleidseffectindicatoren) kan worden opgezet voor Stad en Regio, Gelderse Gebiedsontwikkeling en Ruimtelijke Ordening. Bij de beleidseffectindicator wordt gedacht aan: • Economische Structuurversterking • Voorzieningenniveau tussen stad en platteland in balans • Hoogte multiplier-factor op de financiële bijdrage van de provincie Programmaplan wordt nog uitgewerkt. PS stelt in juni 2012 het Nieuwe Sociale Profiel vast. Met definitieve vaststelling wordt ook de beleidseffectindicator vastgesteld (en daarna opgenomen in begroting 2013). Conform de beleidsuitwerking wordt bij de beleidseffectindicator gedacht aan: • actief burgerschap en gemeenschapszin • participatie van kwetsbare groepen • gezondheid en zorg in Gelderland
78
Programma
Prestatie-indicatoren begroting 2012
3:2 Jeugdzorg
•
•
•
4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie 4:2 Nieuwe infrastructuur 4:3 Bestaande infrastructuur
• •
• •
•
5:1 Wonen
5:2 Ruimtelijke Ordening
Minimaal vijf subsidieverleningen voor projecten die gericht zijn op een betere afstemming tussen jeugdzorg en jeugdbeleid In de subsidiebeschikkingen aan alle Gelderse jeugdzorgaanbieders voor 2012 zijn voorwaarden gesteld, zodat kinderen die jeugdzorg nodig hebben niet onverantwoord moeten wachten. In de subsidiebeschikkingen aan alle Gelderse jeugdzorgaanbieders en aan Bureau Jeugdzorg zijn voorwaarden gesteld om in 2012 in iedere Gelderse regio minimaal 1 experiment jeugdzorg zonder indicatiebesluit uit te voeren in het kader van de decentralisatie Realisatie containeroverslag BCTNijmegen Besluit vervolgstappen en mogelijke investeringspakketten regionale spoorlijnen Afspraak met Rijk over aanpak en financiering spoorknoop Zutphen Via het programma Werken aan Duurzame Mobiliteit wordt invulling gegeven aan de individuele prestaties 2012. Voor 2012 gaat het om de realisatie van ca. 35 projecten en worden 7 fietsprojecten langs provinciale wegen in voorbereiding genomen Verbetering aan de infrastructuur op het gebied van verkeersveiligheid in combinatie met groot onderhoud
In alle zes regio’s een bestuurlijk akkoord over een regionaal woningbouwprogramma, passend binnen KWP en als basis voor de regiocontracten • Zes regionale woonagenda’s opgesteld met regionale speerpunten wonen in bestuurlijke werkafspraken • Nieuwe CPO-projecten ondersteunen met kennis en financiën • Ontwerp-structuurvisie 4e kwartaal. Ontwerp dient t.b.v. Wettelijke procedure. Vaststelling in 2013 Vaststelling IP-besluiten: • Millingerwaard (1e kwartaal) • Filipsberg (2e kwartaal) • Glastuinbouw en paddenstoelenteelt Bommelerwaard 4e kwartaal • Rondweg N303 Voorthuizen 4e •
Beleidseffectindicator • leefbaarheid en voorzieningen • Voor alle 56 gemeenten (of per regio) zijn per 1-1-2015 transitieplannen opgesteld (overdracht jeugdzorg van provincies naar gemeenten)
De grote nieuwe infrastructuur-projecten doen evaluatie-onderzoek naar de effecten. Afhankelijk van het project zijn de effectindicatoren: • Doorstroming en/of • Verkeersveiligheid (aantal doden en/of gewonden) en/of • Leefbaarheid Mogelijke projecten waarover we begin 2015 kunnen rapporteren zijn: A348 Eefde, N322 Beneden-Leeuwen en rondweg Hummelo Kanttekening: De effecten van mobiliteitsprojecten zijn pas na enkele jaren volledig zichtbaar. Dat betekent dat de effecten van de projecten die onder de huidige coalitie worden gestart pas in de volgende periode kunnen worden geëvalueerd. • Bouwen naar behoefte: circa 69.000 woningen netto toe te voegen (2010 t/m 2019)
Onderzocht wordt of een monitor (inclusief beleidseffectindicatoren) kan worden opgezet voor Stad en Regio, Gelderse Gebiedsontwikkeling en Ruimtelijke Ordening. Bij Ruimtelijke Ordening wordt bij de beleidseffectindicator gedacht aan: • Versterking van de kwaliteit van de
79
Programma
Prestatie-indicatoren begroting 2012 kwartaal
5:3 PP Gelderse Gebiedsontwikk eling
•
5:4 Water
6:1 PP EHS
Gestart met de uitvoering en aanleg van de basis uitrusting van Park Lingezegen. AANGEPAST: • Revitalisering van Bato’s Erf (Waalweelde) + Vaststelling inpassingsplan De Beijer (Waalweelde) • Vastgesteld saneringsplan Apeldoorns Kanaal en getekende samenwerkingsovereenkomst tbv realisatie gebiedsagenda (Apeldoorns Kanaal) • Vaststelling masterplan middengebied IJsselsprong inclusief start verkenning rondweg de Hoven (IJsselsprong) • De opening van 4 forten (Spoel, Vuren, Asperen, Nieuwe steeg) en stoomgemaal (Nieuwe Hollandse Waterlinie) Grondwaterbescherming: • Aanvulling overeenkomst met Vitens • Actualisering van de grondwaterbeschermingsgebieden Nadere uitwerking: 1. Decentraliseren • Onderhandelingsakkoord decentralisatie (PAS-akkoord, akkoord natuur) • Voorbereiding implementatie wet natuur en wet WILG • Herijking vervallen ILG-doelen • Decentralisatie Uitvoeringsorganisaties (Faunafonds, DR,DLG en nVWA) 2. Herijken • Herijken Natuur binnen en buiten EHS (ambitie, tijd, geld) • Ruimtelijke vastlegging Gelderse EHS (thematische structuurvisie en RVG) • Voorstel voor herijkte realisatiestrategie en inzet instrumenten tbv realisatie EHS • voorstel monitoring EHS, N2000, KRW 3. Bezuinigen • Afwikkelen ILG-
Beleidseffectindicator Gelderse leefomgeving • Voldoende woon- en werkgelegenheid, • Aanwezigheid van groene ruimte, • Afwezigheid van hinder • Voldoende verplaatsingsmogelijkheden Onderzocht wordt of een monitor (inclusief beleidseffectindicatoren) kan worden opgezet voor Stad en Regio, Gelderse Gebiedsontwikkeling en Ruimtelijke Ordening. Bij Gelderse Gebiedsontwikkeling wordt bij de beleidseffectindicator gedacht aan: • Het aantal gebiedsprojecten dat voldoende resultaten heeft geboekt. Toelichting: van de zes grote gebiedsprojecten zijn een aantal essentiële resultaten benoemd. Deze moeten in 2015 zijn bereikt. Dit kan worden beoordeeld d.m.v. expert judgement. De streefwaarde is dat minimaal 3 projecten een voldoende hebben gescoord. • Toename ruimtelijke kwaliteit • Leefbaarheid • Economische structuur Grondwaterbescherming • Kwaliteit ruwwater (uit grondwater) voor bereiding drinkwater blijft gelijk. Norm: Aantal pompstations met een ingrijpende zuivering blijft gelijk of neemt af. Effectindicator kan pas worden bepaald bij definitieve beleidsuitwerking EHS in Statennotitie die 27-06-2012 in PS wordt behandeld. Bij de beleidseffectindicator wordt gedacht aan: • Maatschappelijk draagvlak voor het natuurbeleid (haalbaar en betaalbaar); • Het voldoen aan de EU-doelen voor Natura 2000 gericht op instandhouding van soorten (flora en fauna) en habitattypes (leefgebieden).
80
Programma
6:2 Landelijk gebied
Prestatie-indicatoren begroting 2012 bestuursovereenkomst met het Rijk, inclusief ILG-contracten met Gelderse partners • Structurele financiering Natuurbeheer • Financiering ontwikkelingsopgave Natuur • Rapportage Actieplan Grond • 12 Natura2000 beheerplannen • 1 visie over Landschap opgesteld
Beleidseffectindicator
Zie PP EHS
Ons voorstel is nog niet geheel afgerond. Wij zullen uw Staten in de komende periode nog de volgende producten aanbieden: 1) Bij het vervolgvoorstel voor de Voorjaarsnota 2012: een voorstel voor de beleidseffectindicatoren van de programma’s Economische ontwikkeling, Cultuur en Cultuurhistorie, Sociaal profiel, EHS/Ommelanden en voor Land- en tuinbouw; 2) Bij Begroting 2013: definitieve indicatoren voor Stad en regio, Gelderse Gebiedsontwikkeling en Ruimtelijke ordening. Wij onderzoeken de komende periode de wenselijkheid en mogelijkheden van een gezamenlijke c.q. integrale monitor voor deze programma's 3) Bij het vervolgvoorstel voor de Voorjaarsnota 2012: toestandsindicatoren, die uw Staten inzicht geeft in de 'toestand' van Gelderland m.b.t. de vier belangrijkste uitdagingen uit het Coalitieakkoord te weten Economische structuur/werkgelegenheid, Mobiliteit/bereikbaarheid, Ontwikkeling landelijk gebied, Ontwikkeling Gelderse steden.
81
B8: Beschikbaarstelling middelen Fysieke Bedrijfsomgeving en Stedelijke bereikbaarheid. Inleiding In de begroting 2012 zijn middelen gereserveerd voor Fysieke bedrijfsomgeving en Stedelijke bereikbaarheid. Wij stellen uw Staten voor deze middelen beschikbaar te stellen volgens onderstaande uitwerking. Fysieke Bedrijfsomgeving Stimuleren van de regionale economie is een van de kerntaken van de provincie. In de lange termijnvisie economie wordt geschetst op welke wijze wij deze ambities met kracht willen realiseren. In de Begroting 2012 (PS 2011-631) hebben uw Staten een bedrag van € 7 mln gealloceerd voor Fysieke Bedrijfsomgeving. Hiervan hebben uw Staten € 1,75 mln direct beschikbaar gesteld in de begroting 2012 en daarnaast is een bedrag van € 1,15 mln aangewend in het kader van Stad en regio (PS 2012-280) voor de bedrijfsverplaatsing van Koers en Roest (gemeente Arnhem). T.a.v. het nog resterende bedrag van € 4,1 stellen wij uw Staten voor deze beschikbaar te stellen voor de uitvoering van onderstaande projecten: Project Herontwikkeling van de TKF lokatie (7,3 ha). Totale bijdrage provincie € 4 mln Herontwikkeling Elst Centraal, inclusief ontsluiting lokatie Heinz (bijdrage vanuit Fysiek Bedrijfsomgeving € 2 mln). Uitvoering pilots Bedrijventerreinen voor de Toekomst Totaal
Waarvan 2012 € 2 mln € 2 mln € 0,1 mln € 4,1 mln
Stedelijke Bereikbaarheid We willen dat de Gelderse economie wordt versterkt met gerichte investeringen in verbetering van de bereikbaarheid. Dit moet leiden tot goed functionerende economische topsectoren, sterke bedrijfssectoren en dynamische steden vanuit de wetenschap dat juist hier de grootste opgaven liggen voor realisering van onze economische ambities en verbetering van de doorstroming. In de Begroting 2012 (PS 2011-631) hebben uw Staten een bedrag van €10 mln in (€ 4 mln in 2012 en € 6 mln in 2013) uitgetrokken voor Stedelijke bereikbaarheid. Hiervan hebben uw Staten € 0,7 mln direct beschikbaar gesteld voor jaarschijf 2012. In deze voorjaarsnota stellen wij uw Staten voor om, als aanvulling op de reeds beschikbaar gestelde € 0,7 mln een bedrag van € 2,105 mln beschikbaar te stellen voor 2012. De resterende ruimte van deze jaarschijf is dan € 1,195 mln en deze blijft gereserveerd voor 2013. De projecten waarvoor wij de € 2,105 mln aanwenden zijn: - Project Arnhem: Investeringen (informatievoorziening) corridor Arnhem-Zevenaar. - Project Ede: Subsidie aan de gemeente Ede voor de snelfietsroute Ede-Wageningen (onderdeel van de afspraken in het kader van het programma Stad en Regio PS 2012-280). - Project Nijmegen en Apeldoorn: Bij Nijmegen en Apeldoorn zijn wij in een verkenningsfase beland. De verkenning zal in de loop van 2012 worden opgeleverd. Uit de preverkenning Nijmegen is de de wens naar voren gekomen om in te zetten op de ‘duurzame driehoek’ (Station Nijmegen-Heyendaal-Dukenburg). Een drietal deelprojecten wordt nader uitgewerkt: Bereikbaarheid rondom station Lent, Nijmegen centraal en het multimodaal knooppunt Neerbosch. In het project Apeldoorn zal het accent liggen op de stadsas Apeldoorn-centrumApeldoorn-zuid. - Project Doetinchem, Harderwijk, Tiel en Zutphen: In de 2e helft van 2012 zal een start e worden gemaakt met de eerste analyses van deze 2 fase gemeenten.
82
B9: Begrotingswijzigingen per programma Inleiding In de hierna volgende pagina’s hebben de voorstellen voor de wijziging van de begroting 2012 opgenomen. Diverse wijzigingen in de programma’s houden verband met onderdelen die elders in deze voorjaarsnota uitvoerig staan beschreven, bijvoorbeeld de overhevelingen. Bij een dergelijk mutatie wordt verwezen naar het betreffende onderdeel. Daarnaast zijn er wijzigingen die verband houden met het ter begroting brengen van middelen ter dekking van meerjarige subsidieverplichtingen. Volgens de u bekende systematiek zijn deze verplichtingen in 2010 of 2011 aangegaan en dienen de lasten in het ritme te worden genomen waarin de subsidieontvanger zijn prestatie heeft geleverd. Wij zien dit als een technische mutatie waarbij wij niet ingaan op de inhoud van de verplichtingen. De weergave van deze voorstellen is grotendeels gelijk aan wat u gewend bent vanuit de overige planning en control documenten als de jaarrekening, de voorjaarsnota 2011 en de (bijstellingen van de) begroting 2012. De enige mutatie die wij hebben doorgevoerd betreft het weergeven van de reserves die muteren; waar voorheen werd volstaan met het woord ‘reserve’ is nu aangegeven welke reserve muteert. Na de mutaties van alle programma’s te hebben weergegeven hebben wij een overzicht opgenomen van de mutaties in de reserves. Dit overzicht vervangt de bestedingsplannen van de reserves zoals die in de voorjaarsnota 2011 waren weergegeven, deze bestedingsplannen hadden enkel betrekking op het lopende jaar en waren daarmee niet complementair aan de toelichting op programmaniveau. De bestedingsplannen met een meerjarig inzicht in het verloop van een reserve zullen weer gaan opnemen in de begroting 2013. Tenslotte hebben wij wederom de mutaties in de programma’s voorzien van een V (voordeel) of N (nadeel). Het voordeel of nadeel dient te worden beredeneerd vanuit de exploitatie. Een mutatie die meer lasten tot gevolg heeft is nadelig voor de exploitatie, een mutatie die meer baten als gevolg heeft is voordelig. T.a.v. de reserves geldt dat als in een mutatie meer middelen worden toegevoegd (gedoteerd) aan of minder wordt onttrokken uit de reserve dat dit een nadelig effect heeft voor de exploitatie. Bij een voordelig effect wordt er minder gedoteerd of meer onttrokken. Veelal zijn er mutaties zichtbaar waarin lasten muteren (voor- of nadelig) en dat de dekking uit de reserve spiegelbeeldig mee muteert (na- of voordelig). In het overzicht op de volgende pagina zijn de mutaties in de lasten, baten, dotaties, onttrekkingen en het programmasaldo voor alle programma’s weergegeven. Uiteindelijk is het totaal van alle mutaties gelijk aan de mutatie in het begrotingssaldo zoals weergegeven in onderdeel A2 van deze voorjaarsnota nl. € 8,1 mln voordelig.
83
Provinciale Staten
Statenprogramma
1:1 1:2 1:3 1:4 1:5 2:1 3:1 3:2 4:1 4:2 4:3 5:1 5:2 5:3 5:4 6:1 6:2 7:1 8:1 8:2
Wijziging lasten (a)
Wijziging baten (b)
Wijziging dotaties (c)
PP Topsectoren economie + innovatie 950 N 00Economische ontwikkeling 17.995 N 01.416 N Cultuur en Cultuurhistorie 062 N 11.927 N PP Energietransitie 12.391 N 00Milieu en Bedrijven 14.876 V 499 V 0PP Stad en regio 2.083 N 00Zorg en Welzijn 5.800 V 00Jeugdzorg 9.066 V 09.372 N Openbaar Vervoer 10.436 V 1.560 V 7.751 V Nieuwe Infrastructuur 62.055 N 16.420 V 19.717 N Bestaande Infrastructuur 19.034 N 162 N 7.934 N Wonen 8.176 N 580 V 315 N Ruimtelijke Ordening 70 V 00PP Gelderse Gebiedsontwikkeling 21 N 03.370 N Water 1.564 N 00PP EHS 471 N 00Landelijk Gebied 24.224 N 4.076 V 74.452 N Bestuur 3V 0106 N Mens en middelen 29.079 N 1.964 V 29.359 N Algemene Dekkingsmiddelen en 13.688 N 20.176 V 40.182 N Overige Totaal 185.303 N 54.161 V 165.686 N Tabel: overzicht van wijzigingen in lasten, baten, dotaties, onttrekkingen en programmasaldo. Bedragen *€ 1000,-
Wijziging onttrekkingen (d) 950 V 18.768 V 3.025 V 12.376 V 13.819 N 1.908 V 4.472 V 6.162 V 14.504 N 62.730 V 25.559 V 7.918 V 06.300 V 920 V 471 V 91.781 V 039.339 V 50.596 V
Totale wijziging programmasaldo (a+b+c+d) 0643 N 8.964 N 15 N 1.556 V 175 N 10.272 V 5.856 V 5.243 V 2.622 N 1.571 N 7V 70 V 2.909 V 644 N 02.819 N 103 N 17.135 N 16.902 V
304.952 V
8.126 V
84
Provinciale Staten
Programma 1:1 Prioritair programma topsectoren economie + innovatie Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
15.750 0 15.750
950 0 950
16.700 0 16.700
N -
0 14.750 -14.750 1.000
0 950 -950 0
0 15.700 -15.700 1.000
V
Wijziging Bedragen x € 1.000
PP topsectoren, vaststelling ritme n.a.v PS 2012-191 Deze mutatie betreft de verwerking van de voorstellen voor nieuw beleid zoals opgenomen in onderdeel B4 van deze voorjaarsnota
Lasten/ Baten / Reserve Lasten MIG
Voordeel (V) Nadeel (N) 950 N 950 V
85
Programma 1:2 Economische Ontwikkeling Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
36.754 22.254 14.500
17.995 0 17.995
54.749 22.254 32.495
N -
6.040 16.441 -10.401 4.099
1.416 18.768 -17.352 643
7.456 35.209 -27.753 4.742
N V
Wijziging Bedragen x € 1.000
Europese programma’s Voor de Europese programma’s hebben wij momenteel twee reserves. De reserve ‘Europese programma’s’ en de reserve ‘EFRO 2007-2013’. Het Europese programma EPD 2000-2006 wordt (mede) gedekt uit de eerste reserve, het programma ligt voor eindafrekening bij de Europese Commissie. De reserve kan derhalve worden opgeheven, het saldo dient echter bewaard te blijven voor de afwikkeling van eventuele risico’s die zich voordoen bij de eindafrekening en wij stellen uw Staten voor om deze middelen te bewaren in de reserve EFRO 2007-2013. Vervolgens stellen wij uw Staten voor om middelen die resteren na de eindafrekening en eventuele dekking van risico’s hernieuwd in te zetten in het programma EFRO 2007-2013.
Lasten/ Baten / Reserve Reserve Europese programma's
Voordeel (V) Nadeel (N) 1.395 V 1.395 N
Reserve EFRO 2007-2013 Gelderland
Gelderland Sportland In de begroting 2012 is het onderwerp sport ondergebracht in statenprogramma 1:2 Economische ontwikkeling. Voorheen was dit onderwerp onderdeel van (het huidige) programma 3:1 Zorg en Welzijn, de voorgestelde begrotingswijziging is derhalve een administratieve uitwerking van het onderbrengen van het thema Sport naar dit programma. De lasten worden verhoogd i.v.m. de structurele subsidie aan de Gelderse Sport Federatie en de lasten voor de meerjarige subsidieverplichting inzake Multihal Papendal. . Zie ook programma 3:1 Zorg en Welzijn.
Lasten
4.089 N
MIG
3.000 V
Pieken in de Delta Uw Staten hebben bij wijziging 12 van de
Lasten
2.750 N
86
Beleidsbegroting 2012 (PS 2012-191) besloten de lasten van de niet aangewende rijksmiddelen “PIDON 2011” uit programma 1:2 Economische Ontwikkeling met € 2,75 mln te verlagen en de lasten van programma 1:1 Topsectoren en innovatie met € 2,75 mln te verhogen. Bij deze voorjaarsnota wordt de dekking binnen programma 1:2 uit de rijksbijdrage Pieken in de Delta begroot.
Reserve Decentralisatie Uitkering
2.750 V
Meerjarige subsidies Revitalisering bedrijfsterreinen en Bedrijfsverplaatsingen Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies.
Lasten
2.182 N
Reserve Bedrijfsomgeving
2.182 V
Decentralisatie uitkering bedrijventerreinen Naast het samenwerkingsproject voor de WestAchterhoek is het ons streven om ook met de gemeenten in de Oost-Achterhoek een vergelijkbaar samenwerkingsproject te realiseren. Binnen de decentralisatie-uitkering van het Rijk stellen we voor een bedrag van € 3,5 mln beschikbaar te stellen.
Lasten
3.500 N
Reserve Decentralisatie Uitkering
3.500 V
Fysieke bedrijfsomgeving Deze mutatie betreft de verwerking van het voorstel omtrent fysieke bedrijfsomgeving zoals opgenomen in onderdeel B8 van deze voorjaarsnota
Lasten MIG
4.100 N 4.100 V
POA / SEA regio Arnhem Deze mutatie betreft de verwerking van de voorstellen voor nieuw beleid zoals opgenomen in onderdeel B4 van deze voorjaarsnota
Lasten MIG
90 N 90 V
Arbeidsmarktbeleid / motie 78 Deze mutatie betreft de verwerking van de voorstellen voor nieuw beleid zoals opgenomen in onderdeel B4 van deze voorjaarsnota.
Lasten MIG
500 N 500 V
Masterplan Mode en vormgeving Deze mutatie betreft de verwerking van de voorstellen voor nieuw beleid zoals opgenomen in onderdeel B4 van deze voorjaarsnota
Lasten MIG
750 N 750 V
MKB Winstpunt Deze mutatie betreft de verwerking van de voorstellen voor nieuw beleid zoals opgenomen in onderdeel B4 van deze voorjaarsnota.
Lasten MIG
250 N 250 V
Mens en Middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota.
Lasten
129 V
Reserve EFRO 2007-2013 Gelderland
347 V
Overige Totaal
30 N 643 N 87
Programma 1:3 Cultuur & Cultuurhistorie Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
47.965 1.159 46.806
11.927 0 11.927
59.891 1.159 58.732
N -
5.510 18.254 -12.744 34.062
62 3.025 -2.963 8.964
5.572 21.278 -15.706 43.026
N V
Wijziging Bedragen x € 1.000
Openbaar bibliotheekwerk Landelijk wordt het openbaar bibliotheekwerk gerekend tot het cultuurbeleid (de culturele infrastructuur.) In de begroting 2012 zijn onze middelen voor het openbaar bibliotheekwerk echter geraamd in programma 3:1 Zorg en Welzijn en via deze mutatie sluit de provincie Gelderland aan bij de landelijke systematiek. Zie ook programma 3:1 Zorg en Welzijn
Lasten/ Baten / Reserve Lasten
Voordeel (V) Nadeel (N) 8.979 N
Investeringsstrategie 2012-2015 Bij PS2012-104 hebben uw Staten de investeringsstrategie 2012-2015 vastgesteld voor Cultuur en Cultuurhistorie. De uitvoering van genoemd beleid ligt deels bij programma Stad en Regio. Deze mutatie betreft de mutatie van het deel dat door Stad en Regio wordt uitgevoerd.
Lasten
1.400 V
MIG
1.400 N
Culturele infrastructuur Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies.
Lasten
785 N
MIG
785 V
Programmafonds Cultuurparticipatie Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies. .
Lasten
326 N
Reserve decentralisatieuitkeringen
326 V
88
Wijziging Bedragen x € 1.000
Provinciaal cultuurhistorisch beleid Belvoir3 Mutatie betreft deels op de begroting brengen van middelen uit de reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie ten behoeve van uitvoering jaarplan Belvoir 2012 (€ 0,2 mln).
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie
Voordeel (V) Nadeel (N) 625 N 625 V
Daarnaast betreft de mutatie het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies ad (€ 0,4 mln). Restauratie religieus erfgoed Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies.
Lasten Reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie MIG
Duurzame instandhouding cultuurhistorie Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies.
Lasten Reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie MIG
2.150 N 40 N
2.190 V 587 N 70 V
517 V
Afroming Mens & Middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota.
Lasten
69 V
Overig Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies.
Lasten
54 V
Reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie
62 N
Totaal
MIG
160 N
Reserve meerjarige subsidies
113 V
8.965 N
89
Programma 1:4 – Prioritair Programma Energietransitie Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
12.594 0 12.594
12.391 0 12.391
24.985 0 24.985
N -
0 13.984 -13.984 -1.390
0 12.376 -12.376 15
0 26.360 -26.360 -1.375
V
Wijziging Bedragen x € 1.000
Meerjarige subsidies De mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies. PP Energietransitie, vaststelling ritme n.a.v PS 2012-193 Deze mutatie betreft de verwerking van de voorstellen voor nieuw beleid zoals opgenomen in onderdeel B4 van deze voorjaarsnota Overig Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten MIG
Lasten MIG
Voordeel (V) Nadeel (N) 9.411 N 9.411 V
2.980 N 2.980 V
15 N 15 N
90
Programma 1:5 Milieu, Fysieke veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving Inleiding Wij stellen uw Staten voor om het programma 1:5 ook beleidsmatig te wijzigen door hierin het beleidsprogramma ‘Fysieke veiligheid‘ onder te brengen. Fysieke veiligheid was tot nu toe versnipperd in de begroting aanwezig en door deze samenvoeging zijn wij beter in staat om in het programma te sturen en om aan uw Staten verantwoording af te leggen. Voor de herkenbaarheid stellen wij u voor de naam van het programma te wijzigen in ’Programma 1:5 Milieu, Fysieke veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving’. Voor het programma Fysieke veiligheid zijn –conform de opzet van de begroting- Algemene doelstellingen e.d. geformuleerd. Deze zijn complementair aan de originele doelstellingen van het begrotingsprogramma 1:5. Daar waar de onderdelen uit andere programma’s afkomstig zijn vervallen de doelstellingen in die programma’s. Algemene doelstelling Met het beleidsprogramma Fysieke Veiligheid werken wij aan het vergroten van de veiligheid in Gelderland, zodat de Gelderse burgers veilig kunnen wonen, werken en recreëren. Dit beleidsprogramma beperkt zich tot een drietal thema’s waarbij in geval van een calamiteit de kans aanwezig is op een groot aantal potentiële slachtoffers of op grote schade aan de infrastructuur, milieu en economie. Daarbij is de oorzaak gelegen in een fysieke oorzaak. Ook hebben of zien we bij deze thema’s een provinciale rol. De drie thema’s binnen dit beleidsprogramma zijn: externe veiligheid, natuurbranden en waterveiligheid / zoetwatervoorziening. Speerpunten coalitieakkoord In het coalitieakkoord wordt het accent gezet op uitvoering van taken op het gebied van de vergunningverlening en handhaving voor de fysieke leefomgeving. Dit is ook een voorwaarde voor actuele vergunning op het punt van externe veiligheid. In het coalitieakkoord is verder aangegeven dat er een provinciale verantwoordelijkheid is voor waterveiligheid. Oplossingen daarvoor worden gezocht in combinatie met verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. In het waterbeleid moet rekening worden gehouden met de klimaatveranderingen (extreem natte en droge periodes) en de relatie tussen water en recreatie. De provincie is hiervoor de gebiedsregisseur bij uitstek. Wat zijn de belangrijke doelen en/of activiteiten in 2012 Externe veiligheid: Ons beleid is er op gericht dat er eind 2012 geen Gelderse inwoners meer zijn die blootgesteld worden aan te hoge externe veiligheidsrisico’s in situaties waarvoor de provincie, gemeenten of anderen bevoegd gezag zijn. Natuurbranden: Wij nemen het voortouw om samen met onze regionale en nationale partners uit de veiligheidsketen het aanzienlijke risico op een onbeheersbare natuurbrand met grote maatschappelijke gevolgen te verminderen en nieuwe risico's te voorkomen. Waterveiligheid en zoetwatervoorziening: • Extreme Omstandigheden. Wij zorgen dat de overheden in Nederland en de Duitse partners voorbereid zijn op situaties met extreem hoogwater en extreme droogte. • Hoogwaterveiligheid (2015). Onze doelstelling is gericht op het waarborgen van veiligheid tegen hoogwater op de grote rivieren en de randmeren. • Deltaprogramma (2100): ontwikkeling regionale gebiedsopgaven: Wij zetten ons in om onze regierol in het Deltaprogramma vorm te geven.
91
Wat willen we bereiken? Thema Externe Veiligheid (EV): In 2012 geen Gelderse inwoners meer blootgesteld aan te hoge externe veiligheidsrisico’s in situaties waarvoor de provincie, gemeenten of anderen bevoegd gezag zijn. -6 • Aantal (inwoners in) kwetsbare objecten blootgesteld aan PR 10 rond provinciale bedrijven en wegen. Streefwaarde: 0 kwetsbare objecten in 2012. Thema Natuurbranden: Voorkomen van, en verminderen van risico’s van natuurbranden. Thema waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Extreme Omstandigheden: De overheden in Nederland en de Duitse partners zijn voorbereid op situaties met extreem hoogwater en extreme droogte. • Een actueel provinciaal crisisplan en oefenbeleidsplan Hoogwaterveiligheid (2015): Waarborgen dat het grondgebied voldoet aan de normen voor veiligheid tegen wateroverlast op de grote rivieren en de randmeren. De keringen zijn op orde en de PKB RvR is uitgevoerd. • De primaire en regionale waterkeringen voldoen aan de norm in 2015.
Tactisch doel/ Instrumentkeuze Thema Externe veiligheid: Provinciale bevoegdheid: Via VTH toezien dat inwoners niet meer blootgesteld worden aan een te hoog EV-risico ten gevolge van bedrijven, waarvoor de provincie bevoegd gezag is.
Wat gaan we daarvoor doen in 2012 Sanering kwetsbare objecten bij BRZO-bedrijven.
Thema Externe veiligheid: Bevoegdheid derden Alle gemeenten stimuleren tot implementatie van het landelijke beleid ten aanzien van externe veiligheid.
Realisatie bij provincie en stimuleren bij gemeenten van borging van EV bij ruimtelijke plannen, vergunningen, en actueel houden risicokaart.
Thema Natuurbranden: Werken aan (ruimtelijke) maatwerkoplossingen op basis van resultaten pilots Bevorderen van samenwerking tussen partijen die betrokken zijn bij natuurbrand-preventie en bestrijding.
- Uitvoeren in samenwerking met partners - Resultaten pilots vertalen in Provinciaal actieprogramma natuurbranden
Thema waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Extreme Omstandigheden De informatievoorziening en calamiteitenplannen voor (dreigende) overstroming en droogte zijn op orde; rampenbestrijding is op orde
Afronden project VIKING. Voorbereiding, inrichten rampenkamer en draaiboek hoogwater actueel.
Prestatieindicator 2012 Saneringsplan resterende knelpuntsituatie Zaltbommel
Twee pilots uitgevoerd i.k.v. natuurbranden
92
en beoefend.
Thema waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Hoogwaterveiligheid De primaire waterkeringen voldoen aan de normen. De regionale waterkeringen voldoen aan de normen. Bijdragen aan tijdige realisatie van de PKB Ruimte voor de Rivier
- Afronding toetsrondes en e maatregelen 3 toetsronde - Advisering gemeenten voor ruimtelijke bescherming - Toezien op planning en uitvoering toetsrondes en beoordelen toetsingsplannen samen met waterschappen van o.a. de Lingedijken - Zie programma GGO onderdeel Ruimte voor de Rivier - Provincie brengt wensen in bij Rijk over ontwikkeling actualisatie hoogwaternormen - Uitwerken duurzame ruimtelijke planning voor meerlaagsveiligheid - Ontwikkelen ruimtelijk beleid vanuit NWP - Samen met Rijk ontwikkelen innovatieve dijkconcepten (b.v. overstroombare dijken).
Advies over de meest effectieve rol van de provincie in het Deltaprogramma
Cijfermatige mutatie
Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
37.556 17.817 19.739
14.876 499 -15.375
22.680 18.315 4.365
V V
17.299 32.464 -15.165 4.574
0 13.819 13.819 -1.556
17.299 18.645 -1.346 3.019
N
Wijziging Bedragen x € 1.000
Actieplan Geluid 2008-2011 (PS2008-811) Met de aanleg van stil asfalt wordt aangesloten bij de provinciale trajectprogrammering van wegen. Dit heeft geleid tot een verlaging van de verwachte bestedingsprognose voor 2012. Deze middelen zullen in
Lasten/ Baten / Reserve Lasten MIG
Voordeel (V) Nadeel (N) 665 V 665 N
93
Wijziging Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
2013 tot besteding komen. Dit leidt tot een lagere onttrekking uit de MIG in 2012. Verantwoordelijkheid voor duurzame ontwikkeling Het Rijk heeft middelen beschikbaar gesteld voor een vervolg op het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling 2008-2011. Deze middelen plus de restantmiddelen uit 2011 worden hierbij ter begroting gebracht.
Lasten Baten
351 N 351 V
Fysieke Veiligheid Het programma Fysieke Veiligheid is vanaf 2012 qua thema ondergebracht in Statenprogramma 1:5. Aan Fysieke Veiligheid zijn het Uitvoeringsprogramma WHP Waterveiligheid en de Rijksbijdrage voor Viking gelieerd en deze maken in de beleidsbegroting nog deel uit van het Statenprogramma 5:4 Water. Voor een efficiëntere sturing en verantwoording wordt voorgesteld om deze middelen over te brengen naar dit programma 1:5. Zie ook de mutatie in programma 5:4.
Lasten MIG Baten
143 N 100 V 20 V
Bodembeheer Het Rijk heeft ons van middelen voorzien voor het meerjarenprogramma Wet bodem bescherming (Wbb) en Gasfabrieken voor de periode 2010-2014. Het aanvankelijk geraamde programma loopt vertraging op door stagnatie in het verloop van de projecten en de voorbereidingen. Daarnaast nemen de aanbestedingen meer tijd in beslag.
Lasten Reserve Decentralisatie Uitkering
13.394 V 13.394 N
Voorbeelden van de opgelopen vertraging is o.a. het project Waterfront Harderwijk waarvoor op dit moment een Statenvoorstel in voorbereiding is en programma Asbest. Sachem Zaltbommel Deze mutatie betreft de verwerking van de voorstellen voor nieuw beleid zoals opgenomen in onderdeel B4 van deze voorjaarsnota
Lasten MIG
1.750 N 1.750 V
Overheveling RUD’s Deze mutatie betreft een overheveling, zie onderdeel B3 van deze voorjaarsnota.
Lasten
75 N
94
Wijziging Bedragen x € 1.000
Mens en Middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota. Daarnaast stellen wij u voor de reeds geraamde frictiekosten voor de RUD’s ad. € 2,5 mln onder te brengen in het programma Mens en Middelen.
Overige Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Baten
Voordeel (V) Nadeel (N) 3.185 V 84 V
Reserve Decentralisatie Uitkering
756 V
Reserve Algemene Bedrijfsvoering
2.500 N
129 V 1.556 V
95
Programma 2:1 PP Stad en Regio Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
36.314 0 36.314
2.083 0 2.083
38.397 0 38.397
N -
28.600 53.997 -25.397 10.917
0 1.908 -1.908 175
28.600 55.904 -27.304 11.093
V
Wijziging
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve Regionale samenwerkingsprojecten
Voordeel (V) Nadeel (N) 2.090 V 2.090 N
Mens en Middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota
Reserve Regionale samenwerkingsprojecten
183 V
Overig Totaal
Lasten
7N 175 N
Bedragen x € 1.000
Meerjarige subsidies Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies. Via deze mutatie ronden wij het programma RSP 2008-2011 af.
96
Programma 3:1 Zorg en Welzijn Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
21.639 0 21.639
5.800 0 -5.800
15.839 0 15.839
V -
1.585 150 1.435 23.074
0 4.472 -4.472 -10.272
1.585 4.622 -3.037 12.802
V
Wijziging Bedragen x € 1.000
Thuisgeven in Gelderland Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies ad € 0,45 mln. Daarnaast stellen wij voor om t.b.v. de afronding van het programma Thuisgeven in Gelderland een bedrag van € 0,15 mln op de begroting te brengen.
Lasten/ Baten / Reserve Lasten
Voordeel (V) Nadeel (N) 604 N
Reserve meerjarige subsidies
310 V
MIG
294 V
Bibliotheekvernieuwing Deze mutatie betreft het overbrengen van middelen voor openbaar bibliotheekwerk van programma Zorg en Welzijn naar programma 1:3 Cultuur & Cultuurhistorie. Zie programma 1:3 Cultuur & Cultuurhistorie voor de inhoudelijke toelichting.
Lasten
8.979 V
Sport Deze mutatie betreft het overbrengen van middelen voor sport van programma Zorg en Welzijn naar programma 1:2 Economische ontwikkeling Zie programma 1:2 Economische ontwikkeling voor de inhoudelijke toelichting.
Lasten
1.089 V
Bevordering Maatschappelijke participatie Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies.
Lasten
576 N
Reserve meerjarige subsidies
576 V
97
Wijziging Bedragen x € 1.000
Gemeenschapsvoorzieningen en sociale cohesie op het platteland Mutatie betreft (grotendeels) het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies.
Lasten/ Baten / Reserve
Lasten MIG
Tevens is het budget voor VKK-FDG op de begroting gebracht (PS 2010-699).
Reserve meerjarige subsidies
Voordeel (V) Nadeel (N)
2.439 N 903 V 1.536 V
Dorps- en Kulturhusen Deze mutatie betreft de verwerking van de voorstellen voor nieuw beleid zoals opgenomen in onderdeel B4 van deze voorjaarsnota
Lasten MIG
700 N 700 V
Mens en middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota.
Lasten
45 V
Overige
Lasten
8V
Reserve meerjarige subsidies Totaal
152 V 10.272 V
98
Programma: 3:2 – Jeugdzorg Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
166.143 160.450 5.693
9.372 9.066 306
175.516 169.516 6.000
N V
2.448 2.311 137 5.830
0 6.162 -6.162 -5.856
2.448 8.473 -6.025 -25
V
Wijziging Bedragen x € 1.000
Rijksbijdrage Jeugdzorg Mutatie betreft aanpassing van de begroting op basis van de ontvangen beschikking van het Rijk. De verhoging van de Rijksbijdrage wordt met name veroorzaakt doordat het zorgaanbod van de Landelijk Werkende Instellingen (LWI’s) met ingang van 2012 provinciaal wordt gefinancierd. Als gevolg van deze wijziging heeft de provincie € 7,6 mln meer aan rijksbijdragen ontvangen.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten Baten
9.066 N 9.066 V
Lasten
801 N
Reserve Jeugdhulpverlening
562 V
Reserve meerjarige subsidies
239 V
Afroming reserve Jeugdhulpverlening Mutatie betreft vrijval ten gunste van het begrotingssaldo. Zie onderdeel A2 voor een toelichting.
Reserve Jeugdhulpverlening
5.360 V
Afroming mens en middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota.
Lasten
592 V
Overige
Lasten
96 N
Afstemming jeugdzorg / jeugdbeleid Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies.
Totaal
5.856 V
99
Programma 4:1 Openbaar vervoer Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
100.507 88.583 11.924
10.436 1.560 -11.996
90.070 90.143 -73
V V
8.307 14.576 -6.269 5.655
7.751 14.504 6.753 -5.243
556 72 484 411
V N
Wijziging Bedragen x € 1.000
Conversie begrotingsprogramma’s. In de Beleidsbegroting 2012 (PS2011-631) is aangekondigd om de laatste stap van de conversie naar de nieuwe programma-indeling bij de Voorjaarsnota 2012 te effectueren. De conversie stelt u in staat om efficiënter te sturen. Met deze wijziging geven wij de uitwerking van deze aankondiging.
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Baten
Voordeel (V) Nadeel (N) 9.838 V 1.560 V
Reserve OVprojecten (per saldo)
3.154 N
MIG
3.600 N
Ook deze stap verloopt budgettair neutraal. De baten, lasten, dotaties en onttrekkingen vóór conversie zijn gelijk aan die erna. De conversie raakt de programma’s 4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie, 4:2 Nieuwe infrastructuur en programma 4:3 Bestaande infrastructuur. Mens en Middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota. Totaal
Lasten
598 V
5.243 V
100
Programma 4:2 Nieuwe Infrastructuur Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
110.067 18.392 91.675
62.055 16.420 45.635
172.121 34.812 137.309
N V
135.792 208.313 -72.521 19.154
19.717 62.730 -43.013 2.622
155.509 271.043 -115.534 21.775
N V
Wijziging Bedragen x € 1.000
Conversie begrotingsprogramma’s. Zie de toelichting in programma 4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Baten
Voordeel (V) Nadeel (N) 3.959 V 445 V
Reserve OV-projecten
3.732 V
Reserve Wegenbouwprojecten
4.115 N
MIG
1.100 V
Reserve instandhouding wegverhardingen
15.972 N
Meerjarige subsidies Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies.
Lasten Baten MIG Reserve OV-projecten
13.555 N 4.472 V 6.800 V 1.747 V
Meerjarenprogramma wegen uitvoeringslijst voorjaarsnota 2012 In onderdeel C4 van deze voorjaarsnota is de uitvoeringslijst van het meerjarenprogramma wegen opgenomen. In de lijst worden diverse mutaties voorgesteld die in de programma’s 4:2 en 4:3 hun beslag krijgen.
Lasten Baten
42.663 N 9.151 V
Reserve Wegenbouwprojecten
28.327 V
MIG
22.500 V
Reserve instandhouding wegverhardingen
391 N
Reserve traverse Dieren
9.214 N
101
Meerjarige investeringsreserve Gelderland Uw Staten hebben voor diverse mobiliteitsprojecten middelen vanuit het MIG beschikbaar gesteld, zoals N786 Apeldoorn Dieren, Gelders Fietsnetwerk en Fiets file vrij.
Lasten MIG
2.286 N 1.592 V
OV-infrastructuur In 2011 zijn diverse verplichtingen aangegaan die in 2012 tot besteding zullen komen, bijvoorbeeld Fietsvoorzieningen en P&R voorzieningen bij stations. De verplichtingen worden gedekt uit de reserve OV projecten en voorgesteld wordt de restantbudgetten ter begroting te brengen.
Lasten Baten Reserve OV-projecten
3.106 N 840 V 2.266 V
Trajectmanagement Uw Staten hebben uit de MIG middelen beschikbaar gesteld voor de reconstructie van provinciale fietspaden. Deze reconstructiemaatregelen worden gezamenlijk met groot onderhoud uitgevoerd in trajectmanagement. In dat kader wordt een bedrag van € 2,5 mln. gedoteerd vanuit het MIG aan de reserve Trajectmanagement.
Lasten MIG
1.763 N 2.469 V
We stellen uw Staten voor om deze restant middelen ter begroting te brengen en te dekken uit de MIG.
Reserve wegenbouwprojecten
170 V
Daarnaast zijn ultimo 2011 restant middelen van ‘kleine’ infrastructurele projecten gedoteerd aan de toenmalige Reserve Infraprojecten in Uitvoering (nu reserve Trajectmanagement) indien er een harde verplichting tegenover stond. We stellen uw Staten voor om deze restant middelen ter begroting te brengen en te dekken uit de reserve Trajectmanagement. Binnenhaven Nijmegen Het Ministerie van Infra en Milieu ons een subsidie verleend van € 2 mln voor de realisatie van de binnenhaven Nijmegen. Hierbij brengen wij een deel van deze middelen ter begroting om de stichting Containerterminal Nijmegen via subsidiering van de benodigde middelen te kunnen voorzien. Zie ook onderdeel C7 van deze voorjaarsnota.
Lasten Baten
1.600 N 1.600 V
102
Mens en Middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota.
Lasten Baten
1.847 V 88 N
Reserve Trajectmanagement
1.509 N
Reserve Wegenbouwprojecten
3.832 V
Kwaliteitsimpuls OV en Tariefacties OV Deze mutatie betreft twee overheveling, zie onderdeel B3 van deze voorjaarsnota.
Lasten
2.863 N
Overig
Lasten Reserve Wegenbouwprojecten
Totaal
25 N 321 N
2.622 N
103
Programma 4:3 Bestaande Infrastructuur Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
23.271 1.627 21.644
19.034 162 19.196
42.305 1.465 40.840
N N
20.803 649 20.154 41.798
7.934 25.559 -17.625 1.571
28.737 26.207 2.530 43.370
N V
Wijziging Bedragen x € 1.000
Meerjarenprogramma wegen uitvoeringslijst voorjaarsnota 2012 In onderdeel C4 van deze voorjaarsnota is de uitvoeringslijst van het meerjarenprogramma wegen opgenomen. In de lijst worden diverse mutaties voorgesteld die in de programma’s 4:2 en 4:3 hun beslag krijgen. Via deze mutatie stellen wij het bestedingsplan van de Reserve Instandhouding wegverhardingen bij.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten Reserve Instandhouding wegverhardingen
3.042 N 3.042 V
Conversie begrotingsprogramma’s. Zie de toelichting in programma 4:1 Openbaar Vervoer
Lasten Reserve Instandhouding wegverhardingen
16.063 N 16.063 V
Trajectmanagement Zie de toelichting in programma 4:2 Nieuwe infrastructuur.
Reserve Trajectmanagement
2.469 N
Recessie Uw Staten hebben inzake actieplan Recessie 20092010 (PS2009-200) extra middelen gedoteerd aan de toenmalige voorzienig (nu reserve) instandhouding wegverharding en dit gedekt uit de Algemene reserve. De Algemene reserve zou vervolgens in latere jaren weer worden aangevuld ten laste van de toenmalige voorziening instandhouding. Met deze wijziging wordt de aanvulling geëffectueerd.
Reserve Instandhouding wegverhardingen
2.500 V
Algemene Reserve
2.500 N
Afwikkeling beleidsrekening 2011 In 2011 heeft een extra voeding plaatsgevonden vanuit de reserve Instandhouding wegverhardingen aan de toenmalige reserve Infraprojecten in uitvoering (vanaf
Reserve Trajectmanagement
4.000 V
104
deze voorjaarsnota de reserve Trajectmanagement). Ultimo 2011 bleek dat zonder deze voeding deze laatste reserve een negatief saldo zou hebben, wat op basis van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) niet is toegestaan. In 2012 wordt deze extra voeding ongedaan gemaakt en wordt de reserve Trajectmanagement in 2012 conform de geldende financiële beleidsregels gevoed.
Reserve Instandhouding wegverhardingen
4.000 N
Correctie beleidsrekening 2011 Deze mutatie betreft een overheveling, zie onderdeel B3 van deze voorjaarsnota.
Reserve Trajectmanagement
104 N
Mens en Middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota
Reserve Instandhouding wegverhardingen
1.433 V
Overig Totaal
431 N 1.571 N
105
Programma 5:1 Wonen Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
14.063 6.744 7.319
8.176 580 7.596
22.239 7.324 14.915
N V
6.744 12.855 -6.111 1.208
315 7.918 -7.603 -7
7.059 20.773 -13.714 1.201
N V
Wijziging Bedragen x € 1.000
Investeringsagenda Stedelijke Vernieuwing Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies
Mariënbosch Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies
Impulsplan Wonen Deze mutatie betreft de verwerking van de voorstellen voor nieuw beleid zoals opgenomen in onderdeel B4 van deze voorjaarsnota Overige Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Baten
Voordeel (V) Nadeel (N) 5.583 N 580 V
Reserve Decentralisatie Uitkering (per saldo; zowel dotatie als onttrekking)
5.003 V
Lasten
1.600 N
MIG (uitvoeringsagenda coalitieakkoord 2011-2015) Lasten MIG
1.600 V
Lasten
1.000 N 1.000 V
7V 7V
106
Programma 5:2 Ruimtelijke Ordening Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
1.240 7 1.233
70 0 -70
1.170 7 1.163
V -
0 1.042 -1.042 191
0 0 0 -70
0 1.042 -1.042 121
-
Wijziging Bedragen x € 1.000
Mens en Middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota. Overige Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten
Lasten
Voordeel (V) Nadeel (N) 75 V
5N 70 V
107
Programma 5:3 Prioritair Programma Gelderse Gebiedsontwikkeling Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
18.177 0 18.177
3.370 21 3.391
21.547 21 21.568
N N
0 10.965 -10.965 7.212
0 6.300 -6.300 -2.909
0 17.264 -17.264 4.304
V
Wijziging Bedragen x € 1.000
Meerjarige subsidies Mutatie betreft het ter begroting brengen van gereserveerde middelen ter dekking van (in vorige jaren) verleende meerjarige subsidies en afgesloten contracten. Hollandse Waterlinie (ILG financiering) In 2011 hebben wij een hogere last t.b.v. de Hollandse Waterlinie verantwoord. Deze lasten werden gedekt uit een Rijksbijdrage. De hogere lasten in 2011 leiden tot minder lasten in 2012, derhalve stellen wij een aframing voor. De Rijksbijdragen worden navenant afgeraamd en vanwege de dekking uit het ILG is deze mutatie onderdeel van programma 6:2 Landelijk gebied. Overig Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten MIG
Lasten
Voordeel (V) Nadeel (N) 6.300 N 6.300 V
2.896 V
13 V 2.909 V
108
Programma 5:4 Water Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
4.279 2.214 2.065
1.564 0 1.564
5.843 2.214 3.629
N -
2.239 2.517 -278 1.787
0 920 -920 644
2.239 3.437 -1.198 2.431
V
Wijziging Bedragen x € 1.000
Fysieke veiligheid In programma 1:5 Milieu, vergunningverlening en handhaving is aangegeven dat wij uw Staten voorstellen om middelen voor fysieke veiligheid over te brengen van programma 5:4 naar 1:5. Deze mutatie is de tegenhanger van de mutatie in programma 1:5.
Lasten/ Baten / Reserve Lasten MIG
Voordeel (V) Nadeel (N) 122 V 100 N
Klimaatadaptatie Wij stellen u voor om een bedrag van € 1,5 mln ter begroting te brengen voor de inrichting van (regionale) watersystemen om de gevolgen van extreme buien en perioden van droogte te verminderen. Deze projecten dragen bij aan de EHS en de Kaderrichtlijn Water.
Lasten MIG
1.500 N 1.500 V
Overheveling HEN-wateren Deze mutatie betreft een overheveling, zie onderdeel B3 van deze voorjaarsnota voor een inhoudelijke toelichting.
Lasten
200 N
Mens en middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota.
Egalisatiereserve Grondwaterheffing
480 N
Overig Totaal
Lasten
14 V 644 N
109
Programma 6:1 Prioritair Programma EHS Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
0 0 0
471 0 471
471 0 471
0 0 0 0
0 471 -471 0
0 471 -471 0
Wijziging Bedragen x € 1.000
Werkbudget Wij stellen uw Staten voor een werkbudget van € 471.000,- beschikbaar te stellen voor de vormgeving van het EHS beleid. Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve Natuurterreinen
N
V
Voordeel (V) Nadeel (N) 471 N 471 V
0
110
Programma 6:2 Landelijk Gebied Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
63.633 41.480 22.153
24.224 4.076 20.148
87.857 42.301 45.556
N V
12.276 31.170 -18.894 3.259
74.452 91.781 -17.329 2.819
86.728 122.951 -36.223 6.078
N V
Wijziging Bedragen x € 1.000
Algemeen Hieronder effectueren wij de administratieve consequenties van het Statenvoorstel beëindiging Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland en de toelichting op de afhandeling van de bestuursovereenkomst (BO) ILG. (onderdeel C3 van deze VJN). Daarin stellen wij het volgende aan u voor: 1) Een toevoeging aan de reserve Natuurterreinen van € 25 mln uit de post Opvang Tegenvallers ter dekking van het tekort uit het onderhandelingsakkoord (OHA) decentralisatie natuur, zoals aangekondigd in het Statenvoorstel OHA decentralisatie natuur PS2011-778 van 14 december 2011. 2) De aanwending van € 20 mln binnen de reserve Natuurterreinen die oorspronkelijk bestemd was voor het Actieplan Grond (z.g.n bijvangsten) en daarvoor in PS 2010-472 uit de MIG beschikbaar is gesteld. De middelen worden aangewend voor de toekomstige ontwikkelopgave EHS (verwerving en functieverandering). 3a) Toevoeging aan de reserve Natuurterreinen van € 27,871 mln provinciale middelen die bij de herprogrammering in 2014 zijn geparkeerd. Hiervan is € 10 mln bestemd voor afwikkeling van de lopende zaken uit het PMJP Het resterende bedrag ad € 17,8 mln is bestemd voor dekking van het tekort dat uit het OHA volgt
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Res. Natuurter. MIG
25.000 N 25.000 V
Res. Natuurterr Res. Natuurterr
20.000 N 20.000 V
Res. Natuurterr. Res. Natuurterr. MIG Res. Bestuurlijke verplichtingen Lasten
27.871 N 9.329 V 18.177 V 365 V 10.000 N 111
(ad € 9,8 mln) en voor de toekomstige ontwikkelopgave EHS. 3b) Toevoeging aan de reserve Natuurterreinen van € 1,535 mln die bij de herprogrammering in 2014 zijn geparkeerd, te oormerken voor het onderdeel Landschap EHS.
Res.Natuurterr
10.000 V
Res.Natuurterr. Res.Natuurterr.
1.535 N 1.535 V
Prestatie-overeenkomst DLG De prestatie-overeenkomst met DLG is in de begroting verwerkt. Het betreft de jaartranche 2012 van prestaties die in het kader van afwikkeling Bestuursovereenkomst nog worden verricht.
Lasten Baten Reserves
4.876 N 2.503 V 2.373 V
Overheveling Diverse budgetten Deze mutatie betreft een overheveling, zie onderdeel B3 van deze voorjaarsnota voor een inhoudelijke toelichting.
Lasten
Herbeschikbaar stellen restant MIG budgetten Wij stellen uw Staten voor een aantal restantbudgetten die in 2011 niet tot besteding zijn gekomen in 2012 ter begroting te brengen. Een belangrijke component betreft het budget voor verplaatsing glastuinbouw ad € 1,9 mln.
Lasten Reserve MIG
2.561 N 2.561 V
Hollandse Waterlinie (ILG financiering) In 2011 hebben wij een hogere last t.b.v. de Hollandse Waterlinie verantwoord. Deze lasten werden gedekt uit een Rijksbijdrage. De hogere lasten in 2011 leiden tot minder lasten in 2012, derhalve hebben wij in programma 5:3 de lasten neerwaarts bijgesteld en aangezien de dekking aanwezig is in dit programma worden ook de baten neerwaarts bijgesteld. Zie ook de mutatie in programma 5:3
Baten
2.896 N
Subsidies natuurbeheer De subsidies voor natuurbeheer worden opgegeven door de dienst Regelingen en n.a.v. de opgave dienen wij het budget aan te passen.
Lasten Baten
3.099 N 3.099 V
Verdrogingsbestrijding Wij stellen u voor de lasten voor verdrogingsbestrijding opwaarts aan te passen zoals wij uw Staten kenbaar hebben gemaakt in PS2011-174. De lasten worden gedekt uit POP middelen. Met instemming van het Regiebureau POP worden de budgetten van 2013 en 2014 reeds in 2012 benut.
Lasten Baten
1.330 N 1.330 V
709 N
112
Berghuizer papierfabriek De afwikkeling van de kosten t.a.v. de Berghuizer papierfabriek vallen lager uit dan begroot. De lasten kunnen derhalve neerwaarts worden bijgesteld en er is minder onttrekking uit de reserve benodigd.
Lasten Res.Natuurterreinen
1.000 V 1.000 N
HAVO Ubbergen. Uit controle is gebleken dat het huidige budget voor de kwaliteitsimpuls HAVO Ubbergen te hoog is geraamd. Dit wordt hierbij gecorrigeerd.
Lasten Reserve aangegane verplichtingen
500 V
Herprogrammering thema Landschap Middelen die in het kader van de herprogrammering vorig jaar in 2014 zijn “geparkeerd” zijn nu weer terug op de begroting van het lopende jaar gebracht. Van het hier vermelde bedrag dient €1,023 mln voor een uitvoeringssubsidie voor de gemeente Groesbeek in het kader van Gemeentelijke Uitvoeringsplannen. De overige €2,95 mln wordt ingezet voor nieuwe activiteiten binnen het thema Landschap.
Lasten Res.Natuurterreinen)
Mens en Middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota.
Lasten
Overig Totaal
500 N 3.982 N 3.982 V
715 V
71 V 2.819 N
113
Programma 7:1 Bestuur Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
6.252 64 6.188
106 3 103
6.358 67 6.291
N V
13 3.617 -3.604 2.584
0 0 0 103
13 3.617 -3.604 2.687
-
Wijziging Bedragen x € 1.000
In dit programma treden (per saldo) enkele kleine verschillen op die niet nader worden toegelicht Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Baten
Voordeel (V) Nadeel (N) 106 N 3V 103 N
114
Programma 8:1 Mens en Middelen Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
118.971 2.660 116.311
29.079 1.964 27.115
148.050 4.624 143.426 **
N V
1.810 5.840 -4.030 112.281
29.359 39.339 -9.980 17.135
31.169 45.179 -14.010 129.416
N V
** Het saldo van € 143,4 mln is eveneens toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota en betreft het bedrag incl. tijdelijke frictiekosten ad. € 10 mln. en kosten RUD’s ad. € 3,6 mln. B5 is het bedrag excl. frictiekosten en RUD’s toegelicht.
Wijziging Bedragen x € 1.000
Mens en Middelen In deze mutatie effectueren wij onderdeel B5 van deze voorjaarsnota. Het betreft een administratief complexe mutatie die wij hier op het totaal van lasten, baten en reserves weergeven.
Lasten/ Baten / Reserve Lasten
Voordeel (V) Nadeel (N) 22.253 N
Baten
1.964 V
Reserves (per saldo)
4.582 V
Prijsindexering Over de loon- en prijsgevoelige budgetten wordt indexering toegepast zoals is toegelicht in onderdeel A5 van deze voorjaarsnota. Deze mutatie betreft de indexering van de prijsgevoelige budgetten binnen dit programma. Dekking van de indexering vindt plaats in programma 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overige.
Lasten
463 N
Opleiding Vorming en Training Deze mutatie betreft een overheveling, zie onderdeel B3 van deze voorjaarsnota voor een inhoudelijke toelichting.
Lasten
178 N
Zorgbudget Deze mutatie betreft een overheveling, zie onderdeel B3 van deze voorjaarsnota voor een inhoudelijke toelichting.
Lasten
227 N
Frictiekosten RUD’s In onderdeel B5 van deze voorjaarsnota hebben wij u voorgesteld om frictiekosten te dekken in het programma Mens en Middelen. De frictiekosten t.a.v. de
Lasten
2.500 N
Reserve Algemene
2.500 V
115
Wijziging Bedragen x € 1.000
vorming van de RUD’s horen daar ook toe en de middelen die hiervoor waren geraamd in programma 1:5 worden daarom overgebracht naar het programma Mens en Middelen.
Lasten/ Baten / Reserve bedrijfsvoering
Voordeel (V) Nadeel (N)
Frictiekosten bezuinigingen In onderdeel B6 van deze voorjaarsnota hebben wij aangegeven dat de frictiekosten in een bijgesteld ritme verlopen. Deze mutatie is de verwerking van het aangepaste ritme.
Lasten
2.898 N
Reserve Algemene bedrijfsvoering
2.898 V
Overige
Lasten
Totaal
560 N 17.135 N
116
Programma 8.2 Algemene Dekkingsmiddelen en Overige Wat kost dit programma
(Lasten-Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten-Baten) Reserves Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves Programmasaldo
Bedragen * € 1.000 Begrotingsjaar Begrotings- Begrotingsjaar Voordeel (V) / voor wijziging wijziging VJN tm VJN Nadeel (N) VJN Verschillenkolom
13.502 459.637 -446.135
13.688 20.176 -6.488
27.190 479.813 -452.623
N V
353.447 184.609 168.838 -277.297
40.182 50.596 -10.414 -16.902
393.629 235.205 158.424 -294.199
N V
Wijziging Bedragen x € 1.000
Opcenten motorrijtuigenbelasting Deze mutatie betreft een onderdeel van de bijstelling van het begrotingssaldo, zie onderdeel A2 van deze voorjaarsnota.
Lasten/ Baten / Reserve Baten
Voordeel (V) Nadeel (N) 1.724 N
Stelpost aflopend beleid 2012 e.v. Deze mutatie betreft een onderdeel van de bijstelling van het begrotingssaldo, zie onderdeel A2 van deze voorjaarsnota.
Lasten
3.183 V
Prijsindexering van 2012 In programma 8.2 worden stelposten geraamd ten behoeve van indexeringen. Zie ook onderdeel A5 van deze voorjaarsnota. T.a.v. stelpost voor prijsindexering geldt dat deze nog niet was verdeeld in de begroting 2012 en deze mutatie wordt nu voorgesteld. Dit houdt in dat de lasten op dit programma worden afgeraamd (voordelig verschil) en dat de diverse budgetten op de beleidsprogramma’s worden opgeraamd (nadelig verschil). De mutatie raakt vrijwel elk programma, maar voor diverse programma’s is deze dermate klein dat het verschil is verantwoord in de post ‘overige’. Per saldo verloopt de mutatie budgettair neutraal
Lasten
2.040 V
Nominale ontwikkeling Deze mutatie betreft een onderdeel van de bijstelling van het begrotingssaldo, zie onderdeel A2 van deze voorjaarsnota.
Lasten
2.441 N
117
Wijziging Bedragen x € 1.000
Vermogensbeheer Voorheen werd het netto resultaat vermogensbeheer als een gesaldeerd resultaat onder de baten opgenomen. Met ingang van 2012 worden lasten en baten afzonderlijk in de begroting opgenomen. De lasten bestaan uit afschrijving agio en de te betalen rente in transactie. De baten betreffen ontvangen couponrente. Het saldo van het netto resultaat wijzigt niet.
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Baten
Voordeel (V) Nadeel (N) 22.000 N 22.000 V
Dividend BNG en Waterschapsbank Deze mutatie betreft een onderdeel van de bijstelling van het begrotingssaldo, zie onderdeel A2 van deze voorjaarsnota.
Baten
Overhevelingen Overhevelingen worden gedekt door een verrekening met de Algemene reserve. Om de verrekening transparant vorm te geven wordt in dit programma de onttrekking uit de Algemene reserve geraamd, waarna middelen vanuit dit programma over de begroting worden verdeeld. Zie voor de overhevelingen onderdeel B3 van deze voorjaarsnota.
Algemene Reserve
4.357 V
Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer Als gevolg van de aanpassing van de budgetten op basis van de ontvangen beschikking van Rijk, wordt tevens de bespaarde rente aangepast. De mutatie betreft een hogere dotatie aan de Algemene Reserve in verband met de verhoging van de bespaarde rente.
Algemene Reserve
401 V
Afroming reserve bestuurlijke verplichtingen Deze mutatie betreft een onderdeel van de bijstelling van het begrotingssaldo, zie onderdeel A2 van deze voorjaarsnota.
Reserve bestuurlijke verplichtingen
2.664 V
Vrijval n.a.v. PS2011-914 (Betuwse Bloem) Deze mutatie betreft een onderdeel van de bijstelling van het begrotingssaldo, zie onderdeel A2 van deze voorjaarsnota.
Reserve bestuurlijke verplichtingen
75 V
Actualisatie Mens & Middelen Deze wijziging vloeit voort uit het programma Mens en Middelen zoals is toegelicht in onderdeel B5 van deze voorjaarsnota.
Lasten
5.400 V
Meerjarige investeringsreserve Gelderland
7.500 V
Reserve Algemene bedrijfsvoering
40.582 N 36.000 V
100 N
118
Wijziging Bedragen x € 1.000
Overig
Totaal
Lasten/ Baten / Reserve Lasten
Voordeel (V) Nadeel (N) 130 V
16.902 V
119
Provinciale Staten
Overzicht van de reserves In onderstaande overzicht zijn de mutaties in de reserves weergegeven, de toelichting op de mutaties van de voorjaarsnota zijn in de hiervoorgaande wijzigingen per programma opgenomen. Stand per 3112-2011
Resultaatbestemming 2011 (zie jaarrekening 2011)
Algemene reserve
19.682
16.900
13.203
2.099
15.302
2.203
4.357
6.560
45.325
Subtotaal
19.682
16.900
13.203
2.099
15.302
2.203
4.357
6.560
45.325
Reserves
Geraamde dotatie voor voorjaarsnota
Wijziging voorjaarsnota
Geraamde dotatie na voorjaarsnota
Geraamde onttrekking voor voorjaarsnota
Wijziging voorjaarsnota
Geraamde onttrekking na voorjaarsnota
Geraamde stand per 31-12-2012
(bedragen x €1.000)
Algemene reserve
Bestemmingsreserves Egalisatiereserve Grondwaterheffing Reserve EFRO 2007-2013 Gelderland Reserve Europese programma's Geblokkeerde reserve Revolverende Middelen Jeugdhulpverlening Meerjarige investeringsreserve Gelderland Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie Reserve natuurterreinen
8.353
2.239
0
2.239
3.801
420
4.221
6.371
12.136
864
1.785
2.649
530
695
1.225
13.560
1.395
2.271
10.000
43
-43
0
0
1.395
1.395
2.271
2.000
0
2.000
0
0
0
12.000
8.869
2.448
0
2.448
2.285
5.923
8.208
3.109
401.371
289.643
0
289.643
274.822
130.823
405.646
285.369
2.712
3.494
62
3.556
3.836
655
4.491
1.777
51.309
8.766
74.452
83.218
9.515
46.326
55.842
78.685
Reserve Algemene Bedrijfsvoering
330
0
67.339
67.339
28.558
9.686
38.244
29.425
Reserve bestuurlijke verplichtingen
24.167
13.909
0
13.909
11.127
2.873
14.000
29.884
Reserve Overbrugging korting en frictiekosten nieuw profiel
53.689
0
0
0
0
48.858
48.858
4.831
5.211
1.168
21
1.188
3.691
2.101
5.792
607
Reserve bedrijfsomgeving Reserve Decentralisatie Uitkering
5.808
34.739
29.125
315
29.440
38.807
-32
38.775
25.405
Reserve Groot Onderhoud provinciale gebouwen
1.670
1.846
0
1.846
2.240
0
2.240
1.276
Reserve meerJarige Subsidies
9.802
0
0
0
0
2.926
2.926
7.476
4.244.561
44.675
0
44.675
137.500
0
137.500
4.151.736
13.731
691
0
691
12.926
2.408
15.333
-911*
Reserve Stamkapitaal Reserve regionale samenwerkingsprogramma
600
120
Reserve Stad en Regio
0
27.744
0
27.744
13.971
0
13.971
13.773
Reserve : Traverse Dieren
18.013
388
12.448
12.836
1.295
3.233
4.528
26.320
Reserve: OV-projecten
23.607
7.751
368
8.118
10.976
4.853
15.829
15.896
Reserve: instandhouding wegverhardingen
10.694
18.303
3.252
21.555
17.488
5.672
23.161
9.088
Reserve: Infra-projecten in uitvoering Reserve Wegenbouwprojecten Reserve : kunsttoepassingen wegen Subtotaal Resultaat 2011 Totaal
426
0
5.003
5.003
0
4.601
4.601
829
62.004
134.504
-1.415
133.089
52.829
27.180
80.009
115.083
854
110
2
112
100
0
100
866
8.679
589.710
163.587
753.297
622.699
300.594
923.294
4.834.726
25.579
602.914
165.686
768.600
624.902
304.951
929.854
4.883.650
4.999.643 25.579 5.044.904
* De geraamde negatieve eindstand van de Reserve regionale samenwerkingsprogramma stellen wij later dit jaar bij naar € 0,-
121
Provinciale Staten
Deel C: Overige onderwerpen C1: Inleiding In deze voorjaarsnota zijn een aantal ‘overige onderwerpen’ opgenomen die in separate paragrafen uiteen worden gezet. De onderwerpen zijn opgenomen om uw Staten te informeren of te laten besluiten.
122
C2: Vermogensbeheer Inleiding In deze paragraaf wordt ingegaan op het vermogensbeheer en de treasury activiteiten. De provincie Gelderland voert een solide beleid bij de belegging van haar vermogen, het uitgangspunt daarbij is defensief en risicomijdend. De financierings- en beleggingsactiviteiten worden uitgevoerd binnen de wettelijke kaders en de daarvan afgeleide provinciale regelgeving. De belangrijkste kaders zijn in dit verband de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido), de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo), de Financiële verordening Gelderland en de Uitvoeringsregeling Financiële Verordening Gelderland. De beleggingsstrategie is verwoord in het ‘Strategisch Beleggingsplan Vermogensbeheer 2011’ (SBP), welke begin 2011 door GS is vastgesteld nadat Provinciale Staten (PS) hierover middels de ‘Inlichtingen vooraf procedure’ is geïnformeerd (PS2011-14). In het SBP zijn naast de uitgangspunten van de Wet Fido/Ruddo aanvullende restricties opgenomen. Deze restricties zijn gebaseerd op een behoedzame en risicomijdende strategie. Het behalen van rendement is hieraan ondergeschikt. Ontwikkelingen rondom nieuwe Rijksbezuinigingen en een nieuw kabinet Zoals wij in onderdeel A1 van deze voorjaarsnota reeds hebben aangegeven staat in het Stabiliteitsprogramma Nederland dat lagere overheden verplicht gaan schatkistbankieren vanaf 2013. Hoe het Rijk uitvoering geeft aan deze maatregel is momenteel onduidelijk en daardoor zijn de gevolgen op korte termijn moeizaam in te schatten. Op lange termijn hebben wij d egevolgen ruwweg becijferd op € 40 mln zijnde 1% renteverlies op een uitgezet vermogen van ca € 4 mld. Zodra meer duidelijkheid bestaat over de invulling van de verplichting zullen wij u nader informeren. Strategisch Beleggingsplan 2012 Afgelopen periode is voornamelijk als gevolg van de Eurocrisis de kredietwaardigheid van diverse Europese landen en financiële instellingen afgenomen. Voorbeelden van landen waarvan de kredietwaardigheid door een kredietbeoordelaar (rating-agency) is verlaagd zijn Frankrijk en Oostenrijk. Als gevolg van de afwaardering van de kredietwaardigheid van enkele landen nemen, vanwege de provinciale restricties die zijn vastgelegd in het vigerend Strategisch beleggingsplan, de beleggingsmogelijkheden af. Teneinde voldoende beleggingsmogelijkheden te behouden en te sterke concentratie van beleggingen in een bepaald land of financiële instelling tegen te gaan, zullen wij het Strategisch Beleggingsplan (SBP) actualiseren , waarbij uiteraard de bepalingen in Wet Fido/Ruddo bindend zijn. Uw Staten zullen middels de “Inlichtingen vooraf procedure” bij de totstandkoming van het SBP (voorzien medio juni 2012) betrokken worden. Verwacht rendement op de beleggingsportefeuille 2012 - 2015 Over het jaar 2011 is een netto rendement op het belegd vermogen behaald van 3,4% (bron: Jaarrekening 2011). Op basis van de huidige portefeuille, de geplande vrijval van obligaties, de geplande tranches in 2013 en 2015 met als uitgangspunt dat de (her)beleggingen zullen plaatsvinden in 10-jaars Nederlandse Staatsobligaties, is door onze vermogensbeheerder een prognose afgegeven voor de rendementen in de periode 2012 – 2015. Jaar 2012 2013 2014 2015
verwacht rendement uit vermogensbeheer 3,40% 3,48% 3,36% 3,31%
123
Een rendementsprognose heeft per definitie een bepaalde mate van onzekerheid in zich. Door de huidige economische omstandigheden is de onzekerheidsmarge t.a.v. deze prognose alleen maar groter geworden. Daarom zal in het vervolg 2 keer per jaar (bij Voorjaarsnota, respectievelijk bij Begroting) op basis van voortschrijdend inzicht deze rendementsprognose worden geactualiseerd. In de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG) is qua vermogensrendement voor de gehele looptijd uitgegaan van 3%. Indien in enig jaar de werkelijke opbrengst hoger is uitgekomen, wordt bij de voorjaarsnota voor het meerdere een afweging gemaakt tussen inzet voor realisatie van provinciale ambities dan wel aanwending voor inflatoire aanpassing van het stamkapitaal. Vanwege de onzekerheden rondom het verwachte rendement, zien wij geen aanleiding om die beleidslijn te wijzigen. Inflatiecorrectie Stamkapitaal In het Strategisch Beleggingsplan is bepaald dat het stamkapitaal prudent zal worden beheerd en het rendement op de beleggingen uit vermogensbeheer en treasury zal worden ingezet in het kader van de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG). Met het rendement wordt een stabiele kasstroom nagestreefd. Het beleid is er op gericht het stamkapitaal nominaal in stand te houden. In het Strategisch Beleggingsplan staat, zoals hiervoor gememoreerd, dat elk jaar bij voorjaarsnota wordt bekeken of en in welke mate een inflatiecorrectie op het stamkapitaal gewenst is. In de “Uitvoeringsagenda 2011-2015” staat daarover dat het verschil tussen het behaalde rendement en het begrote rendement (3%) kan worden gebruikt voor een gedeeltelijke inflatiecorrectie op het stamkapitaal. Zoals hiervoor al is gemeld is in 2011 een netto rendement uit vermogensbeheer behaald van 3,4%. Het verschil tussen het werkelijke en het begrote rendement komt uit op een bedrag van bijna € 10 mln. Gezien de huidige algemene economische situatie en in lijn met de handelwijze in voorgaande jaren, kennen wij aan het creëren van de mogelijkheid tot besteding van de meevaller over 2011 van bijna € 10 mln een hogere prioriteit toe dan aan de mogelijkheid van toevoeging van genoemd bedrag aan het stamkapitaal ter gedeeltelijke inflatoire aanpassing. Wij zullen de inzet betrekken bij de eerstkomende actualisatie van de MIG.
124
C3: Afhandeling Bestuursovereenkomst ILG Inleiding Op 20 september 2011 is het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur (OHA) tussen het Rijk en de Provincies afgesloten. Uw Staten hebben hiermee ingestemd tijdens de vergadering van 14-12-2011 (PS 2011-778) Na afsluiting van het OHA zijn door het Rijk en het IPO aanvullende afspraken gemaakt over de uitwerking van het akkoord. Op 7 december 2011 is overeenstemming bereikt over een aantal verduidelijkingen en aanvullingen op het OHA. Op 8 februari 2012 zijn door het Rijk en het IPO nadere uitvoeringsafspraken gemaakt. Inmiddels hebben alle provincies, met uitzondering van Flevoland, met deze uitvoeringsafspraken ingestemd. Daarmee heeft het OHA een definitieve status gekregen. Het OHA heeft de volgende vier samenhangende gevolgen:, a) De afhandeling van de Bestuursovereenkomst ILG (onderdeel voorjaarsnota 2012) b) Beëindiging Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland (PMJP) (separaat voorstel) c) De ontwikkelopgave natuur en landschap (separaat voorstel Beleidsuitwerking Natuur en Landschap) d) De beheeropgave natuur en landschap (separaat voorstel Beleidsuitwerking Natuur en Landschap) Hierna wordt de actuele financiële positie gegeven van de bestuursovereenkomst ILG in relatie tot het OHA (onderdeel a). Weergegeven wordt wat de financiële gevolgen hiervan zijn voor de provincie Gelderland en hoe dat zijn beslag krijg in de begroting 2012 . Afhandeling Bestuursovereenkomst ILG als gevolg Onderhandelingsakkoord. In het OHA zijn onderstaande passages van belang om de actuele financiële positie te bepalen in relatie tot dit OHA: In het OHA is vastgelegd dat de uitgaven t/m 2010 aan de provincies worden uitgekeerd of worden verrekend met de verstrekte voorschotten. De provincies ontvangen ook de middelen ter betaling van de verplichtingen per 31-12-2010 (met uitzondering van verwerving en inrichting) door middel van een specifieke uitkering. Dit betekent dat de uitgaven van 2011 t/m 2013 (afwikkeling verplichtingen) gedekt worden door deze specifieke uikering die als dekkingsmiddel wordt verantwoord. De provincies zijn voor 20 oktober 2010 verplichtingen aangegaan voor verwerving en inrichting. Daarover is gerapporteerd in de PEIL-rapportages per 31 december 2010. Deze verplichtingen maken deel uit van de ontwikkelopgave, ook als deze verplichtingen betrekking hebben op ontwikkelingen die niet vallen onder de prioritering die voor de ontwikkelopgave in het onderhandelingsakkoord is vastgesteld. Financiële afhandeling op basis van het OHA In het voorstel aan uw Staten om in de stemmen met het OHA (PS 2011-778) is het volgende gezegd over de financiële risico’s: De financiële doorrekening van dit onderdeel van het akkoord hebben wij becijferd op een lagere rijksbijdrage van € 50 miljoen ten opzichte van onze aangegane verplichtingen. Hierbij moet een voorbehoud worden gemaakt, omdat de verdeling tussen provincies in IPO-verband nog niet is gestart. Het tekort kan nog teruglopen door het gesprek met onze partners. Het kan bovendien nog beïnvloed worden door onzekere elementen die in IPO-verband nog uitwerking vergen. Dit bedrag past binnen de kaders die uw Staten hebben gesteld. Wij zullen bij de voorjaarsnota in 2012 de
125
definitieve beleidsuitwerking voor natuur en de daaruit voorvloeiende begrotingsvoorstellen aan u voorleggen. Dan zal ook het bedrag van de lagere rijksbijdrage scherper bekend zijn. In de juridisch harde verplichtingen zitten ook de verplichtingen die zijn aangegaan ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking, de zogenaamde FES-middelen waaronder de synergiemiddelen. Voor Gelderland zijn dit de synergiemiddelen voor de Kaderrichtlijn Water en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bij elkaar gaat het om € 29 miljoen voor Gelderland. Deze gelden zijn buiten het akkoord gehouden. Hier wordt later een besluit over genomen en zijn daarom verder geen onderwerp in deze notitie.
De volgende voorbehouden zijn nog steeds van toepassing en kunnen leiden tot een andere definitieve afwikkeling van de bestuursovereenkomst dan in deze voorjaarsnota is opgenomen: • Uitwerking in IPO verband van de verdeling middelen voor beheer natuur over de provincies, en de inzetbaarheid van de grondvoorraad BBL voor onze provincie. • Afrekeningsgrondslag met het ministerie van EL&I van de bestuursovereenkomst (zie onderdeel risico’s) Over de afrekening van de FES-middelen is onduidelijkheid ontstaan. Bij de uitwerking van het OHA (7 december 2011) en de aanvullende afspraken (8 februari 2012) is door het ministerie van EL&I aangegeven de FES middelen alsnog in de afrekening van de BO ILG te zullen betrekken. Er zal in ieder geval een afrekening plaatsvinden van de bevoorschotting met de werkelijke bestedingen volgens de PEIL opgave 2010. Als daadwerkelijk sprake is van een afrekening gelijktijdig met de BO ILG, gaan wij ervan uit, dat eveneens afgerekend wordt op basis van bestedingen en harde juridische verplichtingen. In dat geval loopt Gelderland geen risico’s. Gezien de onzekerheid wordt het risico nu als “p.m. post” meegenomen. Actualisering van het financiële risico basis OHA: Het uitgangspunt voor de bijstelling van de gevolgen van het OHA zijn: e 1 De voortgangsrapportage PEIL 2010, e 2 De afspraken in het OHA inclusief de bijlagen 1 en 2 Op basis hiervan ontstaat voor Gelderland het volgende financiële beeld van de Rijksmiddelen Totaal gerealiseerde kosten t/m 31-12-2010 , basis PEIL cijfers € 225.275 Totaal geaccepteerde verplichtingen OHA per 31-12-2010; basis PEIL Totaal te ontvangen Rijksuitkering obv OHA Bedragen x 1.000,-
€ 169.972 € 395.247
126
Dit financiële beeld is de basis geweest voor de verantwoording in de jaarrekening 2011. Lasten A: Niet gedekte verplichtingen in het OHA met Rijksmiddelen In het OHA zijn de volgende financiële verplichtingen niet gedekt maar moeten wel door de Provincie worden gedekt uit het “grond voor grond” principe (dat is: realiseren van middelen door de verkoop van grond buiten de EHS; wordt nader uitgewerkt in de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap): Verplichtingen voor verwerving Verplichting voor inrichting Totaal aan verplichtingen Bedragen x 1.000,-
€ 3.546 € 27.039 € 30.585
Het overzicht van verplichtingen is gekoppeld aan de PEIL gegevens 2010. Hoewel de verplichtingen in 2010 zijn gecheckt door PWC (nav brief Bleker 20-10-2010) is de huidige stand dat de eind check op de verplichting nog zal worden uitgevoerd door het Comité van Toezicht. Het is hierdoor mogelijk dat de uiteindelijke uitkomst van de afwikkeling van de bestuursovereenkomst nadeliger uitpakt voor de provincie dan nu wordt aangegeven. Hierover hebben wij u ook in de voornoemde statennotitie (PS 2011-778) geïnformeerd. B: Nieuwe verplichtingen 2011 In de brief van staatsecretaris Bleker dd 20-10-2010 is aangeven dat de provincie het risico loopt dat nieuwe verplichtingen niet meer gedekt worden vanuit rijksmiddelen. Conform Motie 55 in 2011 is voor een aantal onderwerpen de eerder door uw Staten ingestelde verplichtingenstop opgeheven. Dit waren: provinciaal faunabeheer, herstructurering glastuinbouw, leader, jonge boeren regeling, Veluwe 2010, Groenblauwe diensten en ondersteunde organisatie.. Ook werd voor de PMJP-onderdelen kavelruil, bedrijfsverplaatsing, agrarisch natuurbeheer (Incl landschapsbeheer) en particuliere realisatie van natuur de verplichtingenstop opgeheven. Als gevolg hiervan zijn in 2011 ten laste van Rijksmiddelen nog voor een bedrag van € 4,205.mln. nieuwe verplichtingen aangegaan. Door de terugwerkende kracht van het OHA tot 11-2011 moeten deze verplichtingen alsnog vanuit provinciale middelen gedekt worden. C : Afspraken beheer OHA De verplichtingen voor het beheer komen op basis van het OHA tot en met 2013 voor rekening van het Rijk. De bestedingen tot en met 2010 zijn in de opgave Peil 2010 opgenomen. Bijlage 2 van het OHA (berekeningen PEIL en restant opgave ILG) geeft landelijk een bestedingspeil aan van € 304 mln. Voor de totale verplichtingen tot en met 2013 wordt een bedrag genoemd van € 427 mln. Voor de restant verplichtingen tot en met 2013 zal dus nog een bedrag van € 123 mln. beschikbaar komen. Het aandeel hiervan voor de provincie Gelderland wordt gecalculeerd op 14%, wat neerkomt op een bedrag van € 17 mln. De afwikkeling van de verplichtingen voor beheer 2011 t/m 2013 vindt plaats op basis werkelijke bestedingen en wordt beoordeeld door het IPO. Vooralsnog gaan wij ervan uit dat voor de provincie Gelderland alle beheersuitgaven tot en met 2013 via de Rijksuitkering worden vergoed De resterende ILG middelen ( met uitzondering van FES) in de periode 2011-2013 worden als decentralisatie-uitkering aan de Provincie toegekend op basis van de verdeling van de ILG uitkering en een kosten geörienteerde toedeling van de middelen beheer SBB en Faunafonds.
127
Baten C : Afspraken beheer OHA Zoals hiervoor al aangegeven gaan ons college er vanuit dat de verplichtingen voor beheer natuurterreinen voor de jaren 2011 t/m 2013 worden gedekt vanuit nog te ontvangen rijksmiddelen. D: Meerjarencontracten Met een aantal terreinbeherende organisaties en waterschappen zijn meerjarencontracten gesloten voor de periode 2007-2014. Met deze organisaties zijn gesprekken gestart om met elkaar na te gaan op welke wijze de aangegane verplichtingen kunnen worden verlaagd ter dekking van de niet in het OHA gehonoreerde verplichtingen. Omdat er nog geen vastgelegde resultaten zijn, zijn deze bijdrage vooralsnog PM geraamd. Samenvattend is de uitkomst van het OHA als volgt: Lasten (door OHA niet gedekte verplichtingen) Ad A OHA verplichting verwerving OHA verplichting inrichting Ad B Plafonds 2011 tlv provinciale middelen Ad C OHA Beheer 2011-2013 Totaal lasten Baten Ad C Provinciaal aandeel in landelijk te verdelen middelen beheer Bijlage 2 OHA Ad D Aanpassing meerjarencontracten Totaal Nog te dekken t.b.v. het OHA met provinciale middelen Voorstel: ten laste van de reserve natuurterreinen. Bedragen x 1.000,-
€ 3.546 € 27.039 € 4.205 € 17.000 € 51.790
€ 17.000 Pm € 17.000
€ 34.790
NB: De verplichtingen voor inrichting en verwerving zijn tevens onderdeel van de ontwikkelopgave Natuur en Landschap. Dit is uitgewerkt in de beleidsuitwerking Natuur en Landschap. Overige Baten E: Afwikkeling PMJP Uw Staten zijn in een separaat voorstel geïnformeerd over de beëindiging van het Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland (PMJP). Bij de herprogrammering van het PMJP in 2011 zijn alle middelen waarvoor geen verplichtingen zijn aangegaan gealloceerd naar de meerjarenbegroting voor 2014. Het statenvoorstel beëindiging PMJP geeft aan dat een deel van deze middelen alsnog nodig is voor de afwikkeling van de lopende dossiers binnen het PMJP. Het restant van de gereserveerde middelen is beschikbaar voor dekking van de gevolgen van het OHA en voor de toekomstige ontwikkelopgave zoals die in de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap is beschreven.
128
Onderdeel van de toekomstige ontwikkelopgave is de verwerving, functiewijziging en inrichting van gronden met een natuurbestemming binnen de nieuwe herijkte EHS. In het statenvoorstel beëindiging PMJP is uitleg gegeven over de ontwikkelingen van het Actieplan Grond. Daarbij is voorgesteld € 20 mln vanuit de MIG bestemd voor verwerving van ruilgronden, beschikbaar te houden voor de toekomstige ontwikkelopgave. F: Dekking gevolgen OHA In het statenvoorstel Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur (PS2011-778) is voorgesteld om de gevolgen van het onderhandelingsakkoord te dekken uit de post Opvang Tegenvallers van € 100 mln. (Uitvoeringsagenda – PS2011-419) Hierbij stelt ons college voor om hiervoor € 25 mln vrij te maken en als dekkingsmiddel voor de gevolgen van het OHA toe te voegen aan de Reserve natuurterreinen. Indien de definitieve rijksbijdragen bij de afrekening van het OHA anders uitvallen, als gevolg van de besluitvorming in IPO verband of als gevolg van de definitieve rijksbezuinigingen, wordt de financiële dekking heroverwogen. Dit kan mogelijk consequenties hebben voor de beoogde bijdrage uit de Post Opvang Tegenvallers van € 25 mln. Risico’s A:
B:
C:
D:
Definitieve afrekening bestuursovereenkomst. De definitieve afrekening van het onderhandelingsakkoord zal eind 2013 plaats vinden. Het Comite van Toezicht zal hierover nog een oordeel geven . Verder zijn de definitieve condities en voorwaarden voor de eindafrekening nog niet uitgewerkt. Ook kan de afrekening nog beïnvloed worden door de definitieve besluitvorming over de rijksbezuinigingen. Verdeling middelen OHA in IPO verband. Verdeling en inzetbaarheid grondvoorraad BBL voor de ontwikkelopgave EHS (grond voor grond principe); Verdeling middelen voor beheer natuur (verplichtingen 2011 – 2013) op basis van werkelijke bestedingen. Recreatie om de Stad (RODS) Ten aanzien van Rods is er landelijk 1200 ha beschikbaar ter realisatie van Rods als aandeel van de 6000 ha die beschikbaar is vanuit de oude voorraad BBL gronden. Vooralsnog gaan wij ervan uit dat ca 167 ha van het Gelderse aandeel in de 6000 ha beschikbaar moet blijven voor Rods. Daarmee is naar verwachting de grondinzet voor Lingezegen veiliggesteld. FES middelen (NieuweHollandse Water Linie en synergie) De Provincie heeft per 1-1-2011 nog, op basis van de bestuursovereenkomst nog een aanspraak op €19.2 mln te ontvangen FES middelen De FES middelen zitten voor een deel in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In de bestuursovereenkomst is overeengekomen dat de provincie 50% van de investering in de NHW voor haar rekening neemt. Onduidelijk is of en hoe de FES middelen worden afgerekend. Gezien de onzekerheid wordt het risico nu als “p.m. post” meegenomen.
129
C4: Meerjarenprogramma wegen 2012-2022 Inleiding In het meerjarenprogramma wegen 2012-2022 (MJP-wegen) zijn alle grote wegenwerken, die zich in de uitvoerings- of planfase bevinden, opgenomen. Het gaat in het algemeen om wegenwerken waarmee een investeringsbedrag is gemoeid van tenminste € 2,5 mln. Het meerjarenprogramma wordt vanaf 2007 twee keer per jaar bijgesteld c.q. geactualiseerd. Dit gebeurt bij de voorjaarsnota en bij het vervolgvoorstel van de begroting. Hieronder gaan wij kort in op de systematiek van het meerjarenprogramma, waarna wij de actualisatie van zowel de uitvoeringslijst als de planontwikkelingslijst op projectniveau toelichten. Systematiek van het meerjarenprogramma wegen Het meerjarenprogramma wegen bestaat uit een uitvoerings- en een planontwikkelingslijst. Op de uitvoeringslijst staan projecten die in uitvoering zijn en waarvoor geldt dat uw Staten kapitaalkredieten hebben verstrekt (zowel voorbereidings- als uitvoeringskredieten). De projecten die op de planontwikkelingslijst staan, bevinden zich in een vroeger stadium. Het gaat om kostenramingen; waarvoor uw Staten voorbereidingskredieten hebben verstrekt. Bij grote wegenwerken, waarvan de projectkosten geactiveerd worden, is er sprake van een voorbereidings-, een uitvoerings- en in sommige gevallen een nazorgkrediet. Een fase kan duidelijk van een andere fase worden onderscheiden. Wanneer een fase is afgerond, worden de geactiveerde kosten getotaliseerd en afgeschreven, zodat onnodige kosten (rentebijschrijving) worden voorkomen. Geactiveerde kosten worden afgeschreven in een termijn van 20 jaar. Het aantal geactiveerde projecten loopt echter af aangezien uw Staten in de voorjaarsnota 2010 hebben besloten om kosten van grote wegenwerken ineens als last te verantwoorden. Dekking vindt dan in de regel plaats uit de reserve Wegenbouwprojecten, uit deze reserve worden overigens ook de kapitaallasten gedekt. Aanpassingen meerjarenprogramma wegen zijn grofweg te verdelen in: a) verschuivingen in de tijd en/of aanpassing van de doorlooptijd; b) verhogingen c.q. verlagingen van kostenramingen. Bij verschuivingen in de tijd gaat het veelal om een bijstelling van de planning. Een verschuiving kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door beroeps-, bezwaren- en onteigeningsprocedures. Een langere doorlooptijd leidt in het algemeen tot een hogere rentetoerekening aan het project. De eventuele kostenstijging door inflatie wordt gecompenseerd door een inflatiecorrectie aan de reserve. Bij een verhoging c.q. verlaging van de kostenraming kan er bijvoorbeeld sprake zijn van verandering van de projectscope of optredende risio’s. Bij een verhoging van het benodigde krediet beslissen uw Staten hierover. Actualisatie projecten op de uitvoeringslijst. Rondweg Lochem Het voormalige ministerie van LNV heeft de ontheffingsaanvraag voor de Flora en Faunawet negatief beoordeeld op grond van het voorkomen van de roek in het geplande trace. Op dit moment vindt samen met de gemeente een onderzoek plaats of het nee in het kader van de Flora en Faunawet interpretatieruimte biedt en welke risico's hieraan verbonden zijn. In de loop van 2012 zal mogelijk een heroverweging plaats moeten vinden of het huidige gewenste trace realiseerbaar is of een heel andere oplossing in voorbereiding moet worden opgenomen. De geraamde uitvoeringskosten voor de rondweg worden opgehoogd met € 1,2 mln voor saneringswerkzaamheden aan het Markerinkterrein
130
Daarnaast is gebleken dat het geraamde budget niet toereikend zal zijn voor de realisatie van de gewenste spoorlaan variant. Hiertoe zal t.z.t een afzonderlijk voorstel aan uw Staten worden aangeboden. Traverse Dieren Voor Traverse Dieren moet onroerend goed worden aangekocht, een deel van eerder verworven onroerend goed wordt herverdeeld of afgestoten. Uw Staten hebben vastgesteld dat er reeds in 2012 onroerend goed kan worden aangekocht indien de mogelijkheid zich daartoe voordoet en wij zijn daarom in overleg met eigenaren binnen het voorkeurstracé. Een bruto verwerving van € 1,3 miljoen lijkt haalbaar in 2012. Verdeling van de bestaande portefeuille onroerend goed tussen partijen is niet voor 2012 opgenomen. Wanneer de opbrengst daarvan genomen kan worden is onzeker. Het betreft hier een binnen het krediet budgettair neutrale verschuiving. e
A50 Heteren-Arnhem 2 fase Sinds januari 2011 bevindt dit project zich in de nazorgfase. Door nakomende werkzaamheden zal deze fase waarschijnlijk doorlopen tot ultimo 2012. Niet uitgesloten kan worden dat er bij dit project planschadeclaims zullen ontstaan. Druten – Beneden Leeuwen Dit project verkeert op dit moment in de nazorgfase. In deze fase komen o.a. de opbrengsten met betrekking tot verkoop van al aangekochte percelen in beeld. Bij de grondverwerving is in de voorbereidingsfase meer grond aangekocht dan strikt genomen noodzakelijk was voor de aanleg van de weg. Bij een project van deze omvang is het gebruikelijk om ruilgrond aan te kopen en in te zetten ter bevordering van minnelijke aankoop. Dit leidt uiteindelijk tot kostenreductie en kan onteigening voorkomen. Het gaat hier om zo goed als risicoloze, tijdelijke uitgaven. Grond is waardevast. In dit specifieke geval zijn bovendien in een vroeg stadium bindende afspraken gemaakt over de afname van de overblijvende grond waardoor het financieel risico nog verder is beperkt. De extra investering die gedaan is, wordt in 2012 geheel “terugverdiend” door verkoop van de grond. Eventuele planschadeclaims worden direct ten laste van de reserve wegenbouwprojecten gebracht. Actualisatie projecten op de planontwikkelingslijst Alleen aanpassingen in de ramingen van meer dan € 100.000 worden toegelicht. Kleinere aanpassingen ontstaan meestal door kleine verschuivingen in de geplande uitgaven gedurende de looptijd van het project. Hierdoor kunnen bouwrente en inflatiecorrectie toe- of afnemen. Rondweg Voorthuizen Omstreeks het derde kwartaal van 2012 zullen wij uw Staten het inpassingspan Voorthuizen ter vaststelling voorleggen. Tevens zullen wij voor de aanleg van de omleiding Voorthuizen het hiervoor benodigde uitvoeringskrediet indienen. Dit uitvoeringskrediet wordt gebaseerd op de meest actuele kostenraming, die naar verwachting naar boven bijgesteld zal moeten worden ten opzichte van eerdere ramingen. Verder stellen wij uw Staten voor om voor 2012 nogmaals een bedrag van € 1,5 mln. beschikbaar te stellen vanuit het geraamde uitvoeringskrediet. Het totaalbedrag van € 3 mln. maakt het mogelijk om de voorbereidende werkzaamheden te continueren en geeft meer dekking om te kunnen inspelen op kansen die zich momenteel voordoen voor minnelijke grondverwerving. Bereikbaarheidsknelpunt Zaltbommel Met besluitvorming PS2009-464 en PS2010-875 hebben Uw Staten een krediet à € 13 mln. beschikbaar gesteld. In Statenvoorstel PS 2012-48 is melding gemaakt van de aangepaste planning naar aanleiding van het ongefaseerd uitvoeren van het project. Door deze ongefaseerde uitvoering loopt het
131
project enige vertraging op ten opzichte van het alleen uitvoeren van de eerste fase. Per saldo zal op het totale project tijdwinst worden geboekt. De verwachte oplevering en openstelling wordt in de eerste helft van 2015 verwacht. Bereikbaarheidsknelpunt Culemborg Met besluitvorming PS2009-464 en PS2011-44 hebben Uw Staten een uitvoeringskrediet à € 15,5 mln. beschikbaar gesteld. Zoals in Statennotitie PS2011-44 is gemeld staat de oplevering van de werken staat vooralsnog voorzien in 2014. Op dit moment wordt het gros van de uitvoeringswerken (en dus kosten) ook in datzelfde jaar voorzien in plaats van in 2013. Rondweg Hummelo De bijdrage van de gemeente Bronckhorst á € 2.081.000,- is bij aanvang van de start uitvoeringskrediet door de gemeente aan de provincie overgemaakt. Hierdoor wordt op dit project bouwrente ontvangen. De werkelijk ontvangen bouwrente was t/m 2011 hoger dan geraamd. Om het totale uitvoeringskrediet van € 4.890.600,- ongewijzigd te laten is aan de uitgavenkant de extra ontvangen rente opgeteld. Per saldo op projectniveau een kredietaanpassing van nul
132
C5: Evaluatie Reserve infra-projecten in uitvoering. In de Voorjaarsnota 2010 (PS2010-472) hebben wij uw Staten toegezegd de invoering van de Reserve “Infra-projecten in Uitvoering” na twee jaar te evalueren en uw Staten bij de jaarrekening 2011 te informeren over de resultaten van de evaluatie. Sinds het instellen van de Reserve Infra-projecten in Uitvoering worden bijna alle infra-projecten uitgevoerd volgens het principe van trajectmanagement. In de praktijk betekent dit dat eens in de negen jaar grootonderhoud en reconstructiemaatregelen van een traject gecombineerd worden uitgevoerd. Vanwege het gecombineerd uitvoeren, spreken wij niet langer van kleine infrastructurele projecten en het daaraan gekoppelde normbedrag van max. € 2,5 mln., maar over trajectmanagement bij grootonderhoud en reconstructiemaatregelen. Het gecombineerd uitvoeren leidt tot schaalvoordelen en beperkt tegelijkertijd de overlast voor de Gelderse burger. Nadeel is dat de flexibiliteit afneemt omdat alle werkzaamheden aan een traject gezamenlijk worden uitgevoerd en onderdeel zijn van een cyclus van negen jaar. Dit betekent dat een tegenvaller kan resulteren in vertraging in de uitvoering van alle werkzaamheden aan het traject. Gezien de grotere afhankelijkheid tussen alle werkzaamheden stellen wij uw Staten voor om budgetten van ‘kleine’ infra-projecten niet langer op het moment van gunning (eind aanbestedingstraject) op te nemen in de reserve, maar juist bij de start van het aanbestedingstraject. Daarnaast stellen wij voor, gegeven de omvang van de projecten en grotere afhankelijkheid geen plafond meer aan de reserve te koppelen. Binnen trajectmanagement is de verkenningsfase zeer belangrijk, omdat in deze fase wordt bepaald welke werkzaamheden aan een traject zullen worden uitgevoerd. Hoewel de financiële omvang van de verkenningsfase ten opzichte van de uitvoeringsfase gering is, stellen wij uw Staten voor om tevens de verkenningsfase via de Reserve infra-projecten in uitvoering af te wikkelen. Hierdoor ontstaat een uniforme werkwijze, waardoor de administratieve last verder zal worden verminderd. Omdat dan niet alleen projecten in uitvoering via de reserve worden afgewikkeld, stellen wij voor om de Reserve Infra-projecten in Uitvoering te hernoemen tot Reserve Trajectmanagement.
133
C6: Keuzes in Milieu Beleidsplan Inleiding In het onderdeel A3 van deze voorjaarsnota hebben wij uw Staten aangegeven dat er taken uit het GMP4 kunnen vervallen die niet wettelijk van aard zijn. In onderstaande paragrafen zijn de vervallen- en wettelijke taken weergegeven. Vervallen taken uit het GMP 4 die geen wettelijke taak zijn: Bodem • De provincie overlegt met gemeenten en terreinbeheerders over de inpassing en duurzame afwerking van voormalige stortplaatsen (Navos) in de omgeving. • In 2015 hebben wij voor alle stortplaatsen en baggerdepots die nog niet gesloten zijn een visie op de toekomstige inpassing in de omgeving. • In 2015 zijn de gesloten Wm-stortplaatsen en baggerdepots zoveel mogelijk ingepast in hun omgeving • Plandoel Hergebruik van bagger:De provincie stimuleert duurzaam baggerbeheer. Onderdeel van Waterplan Gelderland Lucht • Binnenluchtkwaliteit op scholen • Beleid en advisering ten aanzien van Houtkachels en vuurkorven • Subsidiëring van landbouwbedrijven voor het nemen van emissieverminderende maatregelen • Subsidiëring schone voertuigen (groengas/electrisch rijden) – geen nieuwe projecten • Schone scheepvaart • Uitvoering plan Hernieuwbare brandstoffen Geluid • In het deelprogramma geluid vervallen geen plandoelen als gevolg van het ontbreken van een wettelijke basis. Er zijn wel een aantal tactische doelen en prestaties die vervallen door het ontbreken van een wettelijke basis. • Twee jaarlijkse analyse en plan aanpak knelpunten geluid vergunning verlening • Eind 2012 zijn alle industrieterreinen voorzien van een actuele geluidszone (lager of gelijk aan 50dB(A)) Natuur en Biodiversiteit • Alle plandoelen opgeheven en de ontwikkelopgave om een integraal en belevingsgericht natuur en landschapsbeleid te ontwikkelen Duurzame Ontwikkeling • Gehele plandoel verduurzaming bedrijven en bedrijventerreinen. • Plandoel Educatie en leerprocessen: subsidiëring van IVN
134
Wettelijke taken Milieu algemeen en RUD Provinciale milieuprogramma (artikel 4.14 Wm) 1. Gedeputeerde staten stellen jaarlijks een provinciaal milieuprogramma vast. 2. Het programma bevat ten minste: a. een programma van door gedeputeerde staten in de eerstvolgende vier jaar te verrichten activiteiten ter bescherming van het milieu, daaronder begrepen: 1°. een overzicht van onderzoeksgevallen en gevallen van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming, alsmede, met betrekking tot die gevallen, een overzicht van de door of vanwege gedeputeerde staten, onderscheidenlijk van de aan gedeputeerde staten bekende door anderen in de eerstvolgende vier jaren te verrichten activiteiten en een aanduiding van het tijdstip waarop met het onderzoek of de sanering van die gevallen zal of dient worden aangevangen; 2°. een overzicht van de in de volgende vier jaren noodzakelijke maatregelen tot bestrijding van de geluidhinder; b. een overzicht van de financiële gevolgen van de onder a, onder 2°, bedoelde activiteiten, met inbegrip van de subsidies die met het oog daarop aan het Rijk worden gevraagd; c. een verslag van de voortgang van de uitvoering van het geldende provinciale milieubeleidsplan. 3. Bij de vaststelling van het programma houden gedeputeerde staten rekening met het geldende provinciale milieubeleidsplan Provinciale milieujaarverslag (artikel 21.1 Wm) 1. Burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten en ieder Onzer betrokken Ministers doen jaarlijks verslag aan onderscheidenlijk de gemeenteraad, provinciale staten en de Staten-Generaal over hun beleid met betrekking tot de uitvoering van de hoofdstukken 8, 13 en 18 en paragraaf 14.1 van deze wet. Burgemeester en wethouders en gedeputeerde staten zenden het verslag gelijktijdig met de aanbieding aan de gemeenteraad, onderscheidenlijk provinciale staten, aan de inspecteur. 2. Zij vermelden in hun verslag in ieder geval: a. het aantal malen dat in de periode waarop het verslag betrekking heeft, de termijnen zijn overschreden, die ingevolge artikel 3:18 van de Algemene wet bestuursrecht gelden voor het geven van de beschikking, de oorzaken daarvan en de maatregelen die zij hebben getroffen of zullen treffen om het overschrijden van die termijnen zo veel mogelijk te voorkomen; b. afzonderlijk de wijze waarop zij de in het eerste lid genoemde hoofdstukken van deze wet hebben uitgevoerd ten aanzien van inrichtingen die geheel of gedeeltelijk gedreven worden door onderscheidenlijk de betrokken gemeente, de betrokken provincie of het rijk. 3. Gevallen ten aanzien waarvan artikel 13.10 is toegepast, worden in het verslag van Onze Minister niet vermeld. Handhavingsuitvoeringsprogramma (artikel 3.1 besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeer) 1. Het bestuursorgaan werkt het handhavingsbeleid jaarlijks uit in een uitvoeringsprogramma waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten het bestuursorgaan het komende jaar uitvoert en wat de daarvoor benodigde en beschikbare financiële en personele middelen zijn. Daarbij houdt het bestuursorgaan rekening met de krachtens artikel 2, eerste lid, gestelde doelen, de krachtens artikel 2, derde lid, onder a, gestelde prioriteiten en de krachtens artikel 2, vierde lid, onderdeel b, onder 2°, vastgelegde frequentie waarmee routinematige controlebezoeken worden afgelegd
135
Bodem • Plandoel saneringen: Wet bodem bescherming, Convenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties 2009-2015 • Plandoel Beheer en Nazorg: Wet bodembescherming, Wet milieubeheer • Plandoel Ruimtelijke Ontwikkeling: Wet bodem bescherming, Convenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties 2009-2015 • Plandoel Duurzame ondergrond: Convenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties 2009-2015 Lucht • Richtlijn 2008/50/EG van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa, […] is het noodzakelijk om de verontreiniging te verminderen tot niveaus waarbij de schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid, met bijzondere aandacht voor gevoelige bevolkingsgroepen, en voor het milieu als geheel zo gering mogelijk zijn artikel 1 en artikel 24.\ • De Wet milieubeheer, artikel 5.7 en 5.13. • Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit zegt in haar samenvatting: “De aanpak van dreigende overschrijdingen noodzakelijk is zowel vanuit het oogpunt van gezondheid als vanuit het oogpunt van het voorzorgbeginsel”. Zie hoofdstukken 1.2, 2.1 en 4. • Brief van de staatssecretaris van I&M aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 24 november 2010, Kenmerk DGM/K&L2010030408, over de monitoring NSL Geluid • Plandoel wegen: Geen onaanvaardbare geluidbelasting in Gelderland als gevolg van verkeer op provinciale wegen in 2020.: Alle prestaties onder dit plandoel zijn gebaseerd op de wettelijke verplichting uit De Europese richtlijn omgevingslawaai die is vertaald in de Wet Geluidhinder. Provincie is als wegbeheerder verplicht een norm te stellen en maatregelen te treffen om knelpunten op te lossen, een actieplan op te stellen en geluidsbelastingkaarten te publiceren en te actualiseren. 1) Plandoel niet provinciale infrastructuur: Geen onaanvaardbare geluidbelasting in Gelderland als gevolg van verkeer (spoor- of wegverkeer) op niet provinciale infrastructuur in 2020.: Dit plandoel kent geen wettelijke basis. Er is wel sprake van een PS opdracht en groot politiek belang (denk aan PHS of het doortrekken van de A15). Provinciale geluidinbreng in MER-procedures is vereist. Afbouwen van dit plandoel is niet aan de orde. 2) Plandoel luchthavens en industrie: Geen onaanvaardbare geluidsoverlast in Gelderland als gevolg van provinciale bedrijven en luchthavens: Plandoel wat betreft luchthavens vindt een wettelijke basis in de Wet Luchtvaart en regelgeving burgerluchtvaartterreinen en militaire luchthavens. Provincie is bevoegd gezag. 3) Plandoel voor provinciale bedrijven vindt een wettelijke taak in de WABO, waarin geluid een van de aspecten is die moet worden beoordeeld en gereguleerd 4) Plandoel Stilte bescherming tbv recreatie en natuur zoals opgenomen in het Streekplan Gelderland. Dit plandoel betreft vastgesteld beleid door PS (Streekplan Gelderland) Duurzame Ontwikkeling • Plandoel Duurzaam grondstoffenbeheer: Wet Milieubeheer, AmvB LAP, convenant Duurzaam Inkoop • Plandoel Educatie en leerprocessen: Statenbesluit voor Programma LvdO.
136
C7: Aanvullingen en verbeteringen Voor onderstaande onderwerpen is het noodzakelijk gebleken om in deze voorjaarsnota een correctie c.q. een aanvulling op eerdere besluitvorming op te nemen. Binnenhaven Nijmegen In de voorjaarsnota 2012 (PS2010-472) hebben uw Staten besloten om een bedrag van € 1 mln beschikbaar te stellen voor de Binnenhaven Nijmegen. Bij het besluit omtrent de begrotingssubsidie die in hetzelfde document is opgenomen hebben uw Staten besloten om deze middelen naar de eindbegunstigde Oost NV te doen toekomen. Inmiddels hebben wij echter de stichting Containerterminal Nijmegen opgericht en deze zal de binnenhaven zal realiseren, wij stellen uw Staten daarom voor de eindbegunstigde van de subsidie te wijzigingen in Stichting Containerterminal Nijmegen Daarnaast heeft het Ministerie van Infra en Milieu ons een subsidie verleend van € 2 mln voor de realisatie van de binnenhaven Nijmegen. Wij stellen u voor om deze subsidie door te beschikken aan de Stichting Containerterminal Nijmegen en daarbij een voorschot te verlenen van € 1,6 mln. Platforms Onderwijs Arbeidsmarkt In de Beleidsbegroting 2012 hebben wij op pagina 181 voorgesteld om een boekjaarsubsidie aan de Gelderse Platforms Onderwijs Arbeidsmarkt toe te kennen. Dit voorstel is per abuis niet in het ontwerp besluit opgenomen zodat uw Staten hierover formeel nog geen fiat aan hebben gegeven. In het besluit van deze voorjaarsnota herstellen wij deze omissie. Beschikbaar stellen van gereserveerde MIG middelen In de voortgangsrapportage van de MIG zoals verschenen bij de jaarrekening 2011 zijn de taakvelden van de MIG nader verdeeld in reeds beschikbaar gestelde middelen, gereserveerde middelen en vrije ruimte. In de voorgaande voortgangsrapportage was deze onderverdeling nog niet opgenomen. Nu deze bekend is kunnen een aantal besluiten uit de afgelopen periode exacter gelokaliseerd worden binnen de Mig en deze besluiten worden hierbij opgenomen. Wij hechten eraan te vermelden dat de besluiten enkel een nadere duiding zijn en geen omissie. Bij een tweetal onttrekkingen hebben wij wel een omissie begaan en deze worden hierbij gecorrigeerd. Nadere duiding: 1) Besluit 6c van het voorstel Stad en Regio; de bijdrage van het taakveld Mobiliteit aan het voorstel komt ten laste van de vrije ruimte binnen het taakveld mobiliteit. 2) Besluit 6d van het voorstel Stad en Regio; de bijdrage van het taakveld Economie aan het voorstel komt ten laste van de gereserveerde middelen voor fysieke bedrijfsomgeving ad. € 5,25 mln. 3) Besluit 6f en 12a van het voostel Stad en regio; de bijdrage van het taakveld Cultuur aan het voorstel komt voor € 2,65 mln ten laste van de vrije middelen binnen het taakveld cultuur en voor € 1,4 mln ten laste van de gereserveerde middelen voor versterking culturele infrastructuur. Dit laatste bedrag was reeds op de begroting geplaatst in voorstel PS2012104 (begr. wijziging 9) en de dubbele raming is gecorrigeerd in deze voorjaarsnota. Na correctie zijn de gereserveerde middelen voor versterking culturele infrastructuur (voorstel nr. 8 in bijlage 1 van de begroting 2012) geheel op de begroting geplaatst.
137
4) Besluiten in voorstel ‘Strategisch uitvoeringsprogramma Logistiek en Goederenvervoer 2012-2015, ‘Logistiek als Gelderse Motor’ (PS2012-235); de middelen worden geheel gedekt binnen de gereserveerde van het taakveld mobiliteit. Correctie: 5) Park Lingezegen; in het vervolgvoorstel van de beleidsbegroting 2012 hebben uw Staten per abuis geen besluit genomen over de beschikbaar stelling van € 3,9 mln uit het taakveld gebiedsontwikkeling t.b.v. Park Lingezegen. Conform PS2011-655 (Voortgang park Lingezegen) had dit besluit in het vervolgvoorstel moeten worden opgenomen. De middelen komen ten laste van de gereserveerde middelen voor gebiedsontwikkeling. Meerjarige subsidies Op 9 november 2011 hebben uw Staten besloten tot wijziging Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 (PS2011-628). Deze wijziging is gebaseerd op de toepassing van het Rijksbreed Subsidie Kader (RBSK) met ingang van 1 januari 2012. Eén van de uitgangspunten van het RBSK is de vereenvoudiging en uniformering van regels en verplichtingen ten aanzien van de uitvoering en verantwoording van subsidies. De gevraagde verantwoording is afhankelijk van de hoogte van het subsidiebedrag: Hoogte subsidiebedrag Tot € 25.000 Vanaf € 25.000 tot € 125.000 Vanaf € 125.000
Gevraagde verantwoording Direct vaststellen Verantwoording over de prestatie Verantwoording over de kosten en de prestatie
In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is de grondslag van resultaatbepaling opgenomen, die bepaalt dat lasten in het jaar moeten worden verantwoord waarop ze betrekking hebben. Ten aanzien van subsidies, waarvan de uitvoering meerdere jaren beslaat, volgen wij sinds verslagjaar 2010 de volgende gedragslijn: "De lasten van de meerjarige subsidies worden toegerekend aan de verslagjaren waarin de activiteiten plaatsvinden. Deze toerekening is gebaseerd op de bevoorschotting. Deze bevoorschotting houdt verband met de voortgang van de activiteiten. Er is sprake van meerjarige subsidies als de looptijd van de subsidie groter dan 1 jaar is. Indien het subsidiebedrag lager is dan € 100.000 wordt het bedrag toegerekend aan het jaar waarin de subsidieverlening heeft plaatsgevonden"(PS2010-5). In deze gedragslijn wordt een grensbedrag van € 100.000,-- gehanteerd. Om deze gedragslijn uit te voeren is inzicht in de kosten over de jaren heen nodig. Omdat het RBSK voor subsidies vanaf € 125.000,-- verantwoording (achteraf) in kosten voorschrijft, stellen wij voor het grensbedrag voor meerjarige subsidies vanaf 1-1-2012 te verhogen tot € 125.000,--. Subsidie aan Museum Nairac en het Van Schafferlaar theater. In het vervolgvoorstel bij de beleidsrekening 2011 hebben wij n.a.v. de actualisatie van de MIG toegezegd om in deze voorjaarsnota de omissie t.a.v. de provinciale bijdrage aan museum Nairac en het Van Schaffelaar theater te corrigeren. Hierbij geven wij invulling aan die toezegging. De correctie betreft twee besluiten:
138
1) Een besluit tot beschikbaarstelling van de middelen met het oog op het budgetrecht van uw Staten en de rechtmatigheid (enkel museum Nairac); 2) Een besluit omtrent de verplaatsing van middelen in de MIG. De subsidies aan zowel het museum als aan het theater zijn gedekt uit de MIG regel ‘Versterking Culturele Infrastructuur’ (cat II, regel 22) i.p.v. uit de betreffende regels ‘Museum Nairac Barneveld‘ (cat III, regel 18GIA) en ‘Van Schaffelaar theater’ (cat. II regel 4GIA). Wij stellen u daarom voor de middelen t.b.v. museum Nairac (ad € 1,25 mln.) en het Van Schaffelaar theater (ad. € 0,5 mln) toe te voegen aan de regel Versterking culturele infrastructuur. Arnhem, 15 mei 2012 - zaaknr. 2012-008235 Gedeputeerde Staten van Gelderland ing. J. Markink - plv. Commissaris van de Koningin drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris +++++
139
Provinciale Staten
Bijlage 1: Planontwikkelingslijst t.b.v. het Meerjarenprogramma wegen 2012 t/m 2022 Wegnr.
projectnaam
projectraming oud (Juli 2011) 1)
N303
mutatie
Nieuw (mrt 2012)
inflatie
Bouwrente
Aanpassing krediet
totaal
realisatie
prognose
t/m 2011
2012
begrotingsjaar 2013
2014
2015
RONDWEG VOORTHUIZEN (NIEUWE VARIANT) Voorbereidingsfase voorbereidingskrediet inflatiecorrectie
3.506.000
5.006.000
1.500.000
1.500.000
1.902.200
3.103.800
71.600
71.600
71.600
0
387.300
387.300
359.100
28.200
3.964.900
5.464.900
2.332.900
3.132.000
bijdragen derden
-6.000
-6.000
-6.000
0
Beschikbaar budget opbrengsten
-6.000
-6.000
-6.000
0
Netto Budget Project
3.958.900
5.458.900
2.326.900
3.132.000
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
3.958.900
5.458.900
17.721.000
16.221.000
inflatiecorrectie
2.098.700
bouwrente
bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren
1.500.000
1.500.000
start afschrijven
Uitvoeringsfase: raming uitvoeringskrediet 5)
2.221.000
6.000.000
8.000.000
2.098.700
424.500
622.900
1.051.300
1.814.800
1.814.800
178.400
566.100
1.070.300
21.634.500
20.134.500
5.221.000
6.000.000
8.000.000
bijdrage derden
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
0
5.645.500
6.622.900
9.051.300
Netto Budget Project
21.634.500
20.134.500
5.823.900
7.189.000
10.121.600
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
21.634.500
20.134.500
1.807.000
1.807.400
99.100
Beschikbaar budget uitvoeren
N346
-1.500.000
-1.500.000
-1.500.000
-1.500.000
start afschrijven
RONDWEG LOCHEM
Voorbereidingsfase: voorbereidingskrediet inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren
1.282.500
145.000
99.100
47.200
51.900
420.500
420.500
302.300
118.200
1.632.000
315.100
-6.400
0
-6.400
0
1.625.600
315.100
2.326.600
2.327.000
bijdragen derden
-6.000
-6.400
Beschikbaar budget opbrengsten
-6.000
-6.400
2.320.600
2.320.600
Netto Budget Project
400
-400
0
140
400
-400
0
379.900
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
2.320.600
2.320.600
start afschrijven
Uitvoeringsfase: raming uitvoeringskrediet 5)
N348
29.397.000
30.597.000
5.797.000
14.800.000
10.000.000
inflatiecorrectie
3.204.000
3.204.000
353.500
1.536.400
1.314.100
bouwrente
2.420.000
2.420.000
148.500
700.000
1.571.500
Beschikbaar budget uitvoeren
35.021.000
36.221.000
6.299.000
17.036.400
12.885.600
bijdrage gemeente Lochem
-2.089.000
-2.089.000
-1.600.000
0
-489.000
Beschikbaar budget opbrengsten
-2.089.000
-2.089.000
-1.600.000
0
-489.000
Netto Budget Project
32.932.000
34.132.000
4.699.000
17.036.400
12.396.600
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
32.932.000
34.132.000
1.200.000
1.200.000
1.200.000
11.586.600
10.596.000
-990.600
-990.600
7.404.000
7.404.000
309.400
1.300.000
19.300.000
19.300.000
Traverse Dieren
voorbereidingskrediet Hart van Dieren, kosten overhevelen onroerend goed Grondopbrengsten/kosten Beschikbaar budget uitvoeren
990.600
990.600
3.944.300
1.200.000
1.200.000
700.000
7.404.000
0
0
0
0
2.000.000
-1.300.000
600.000
11.348.300
3.200.000
-100.000
1.300.000
Bijdrage
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
0
0
0
11.348.300
3.200.000
-100.000
1.300.000
3.200.000
-100.000
1.300.000
Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
N322
1.200.000
19.300.000
19.300.000
11.348.300
42.100
42.100
42.100 221.300
3.551.700
Bereikbaarheidsknelpunt Zaltbommel
Voorbereidingsfase voorbereidingskrediet planvoorbereiding 2) 3) 2 3
voorbereidingskrediet planvoorbereiding ) )
221.300
221.300
inflatiecorrectie
0
0
bouwrente
0
0
263.400
263.400
bijdrage derden
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
0
0
263.400
263.400
263.400
Beschikbaar budget uitvoeren
Netto Budget Project
263.400
141
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
263.400
263.400
263.400
Uitvoeringsfase:
uitvoeringskrediet 3)
12.736.600
13.236.600
188.100
2.060.000
5.398.300
5.398.300
191.900
inflatiecorrectie
0
0
0
0
0
0
0
bouwrente
0
0
0
0
0
0
0
12.736.600
13.236.600
188.100
2.060.000
5.398.300
5.398.300
191.900
bijdrage gemeente Zaltbommel
0
-500.000
0
0
-500.000
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
-500.000
0
0
-500.000
0
0
Netto Budget Project
12.736.600
12.736.600
188.100
2.060.000
4.898.300
5.398.300
191.900
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
12.736.600
12.736.600
188.100
2.060.000
4.898.300
5.398.300
191.900
Beschikbaar budget uitvoeren
N309
500.000
-500.000
500.000
-500.000
Bereikbaarheids- en leefbaarheidsknelpunt bebouwde kom 't Harde Voorbereidingsfase voorbereidingskrediet
1.400.000
1.835.600
1.285.600
350.000
200.000
inflatiecorrectie
0
0
0
0
0
bouwrente
0
0
0
0
0
1.400.000
1.835.600
1.285.600
350.000
200.000
bijdrage derden
0
0
0
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
0
0
0
0
Netto Budget Project
1.400.000
1.835.600
1.285.600
350.000
200.000
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
1.400.000
1.835.600
19.600.000
19.600.000
6.000.000
5.564.400
25.600.000
25.164.400
bijdrage derden
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
Beschikbaar budget uitvoeren
435.600
435.600
435.600
435.600
1.285.600
350.000
200.000
-435.600
-435.600
400
0
1.600.000
3.964.000
400
0
1.600.000
3.964.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
25.600.000
25.164.400
400
0
1.600.000
3.964.000
25.600.000
25.164.400
400
0
1.600.000
3.964.000
Uitvoeringsfase: raming uitvoeringskrediet 5) uitvoeringskrediet (aansluiting A28) inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren
0
-435.600
-435.600
142
N320
Bereikbaarheidsknelpunt Culemborg Voorbereidingsfase voorbereidingskrediet planvoorbereiding 2) 3) 2 3
voorbereidingskrediet planvoorbereiding ) )
300
300
300
158.100
158.100
158.100
voorbereidingskrediet grondaankopen
0
0
0
inflatiecorrectie
0
0
0
bouwrente
0
0
0
158.400
158.400
158.400
bijdrage derden
0
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
0
0
Netto Budget Project
158.400
158.400
158.400
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
158.400
158.400
158.400
15.383.500
15.808.500
425.000
425.000
222.200
2.051.900
4.458.867
8.917.733
157.800
3.458.100
0
-3.458.100
-3.458.100
0
0
0
0
0
inflatiecorrectie
0
0
0
0
0
0
0
bouwrente
0
0
0
0
0
0
0
18.841.600
15.808.500
222.200
2.051.900
4.458.867
8.917.733
157.800
bijdrage gemeente Culemborg
0
-425.000
0
0
-425.000
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
-425.000
0
0
-425.000
0
0
Netto Budget Project
18.841.600
15.383.500
222.200
2.051.900
4.033.867
8.917.733
157.800
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
18.841.600
15.383.500
222.200
2.051.900
4.033.867
8.917.733
157.800
6.100
6.100
6.100
Beschikbaar budget uitvoeren
Uitvoeringsfase:
uitvoeringskrediet 3) raming uitvoeringskrediet
Beschikbaar budget uitvoeren
N345
-425.000
-3.458.100
-425.000
-3.458.100
Leefbaarheidsknelpunten kernen Voorst
Voorbereidingsfase voorbereidingskrediet planvoorbereiding 2) 3) voorbereidingskrediet planvoorbereiding
4.993.900
4.993.900
732.400
4.261.500
inflatiecorrectie
0
0
0
0
bouwrente
0
0
0
0
5.000.000
5.000.000
738.500
4.261.500
bijdrage derden
0
0
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
0
0
0
5.000.000
5.000.000
738.500
4.261.500
Beschikbaar budget uitvoeren
Netto Budget Project
143
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
5.000.000
5.000.000
38.500.000
38.500.000
22.500.000
22.000.000
61.000.000
60.500.000
bijdrage derden
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
0
Netto Budget Project
61.000.000
60.500.000
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
61.000.000
60.500.000
500.000
500.000
0
0
738.500
4.261.500
27.400
472.600
Uitvoeringsfase: raming uitvoeringskrediet Voorst en de Hoven 5 ) raming uitvoeringskrediet Voorst 5)
-500.000
-500.000
-500.000
-500.000
inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren
N345
Leefbaarheidsknelpunten kernen De Hoven 5) Voorbereidingsfase voorbereidingskrediet planvoorbereiding inflatiecorrectie bouwrente
0
0
500.000
500.000
27.400
472.600
bijdrage derden
0
0
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
0
0
0
Netto Budget Project
500.000
500.000
27.400
472.600
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
500.000
500.000
Beschikbaar budget uitvoeren
0
0
0
0
27.400
472.600
-38.800
-38.800
4.137.300
70.900
0
0
38.800
0
Doortrekking A15 3)
bijdrage aan rijkswaterstaat (planfase) raming bijdrage aan rijkswaterstaat (uitvoering) bouwrente inflatiecorrectie Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage van rijkswaterstaat
4.247.000
4.208.200
100.000.000
100.000.000
0
38.800
13.300.000
13.300.000
0
0
117.547.000
117.547.000
4.176.100
70.900
-946.000
-946.000
-946.000
0
38.800
38.800
50.000.000
25.000.000
4
25.000.000
)
13.300.000
50.000.000
25.000.000
38.300.000
0
0
0
144
Beschikbaar budget opbrengsten
-946.000
-946.000
-946.000
0
0
0
0
Netto Budget Project
116.601.000
116.601.000
3.230.100
70.900
50.000.000
25.000.000
38.300.000
bijdrage uit reserve OV
3.206.700
3.206.700
3.206.700
75.000.000
75.000.000
38.394.300
38.394.300
38.300.000
2.900.000
bijdrage aan uitvoeringskosten derden ) Beschikbaar budget uitvoeren
bijdrage uit het Meerjarig Investeringsfonds Gelderland Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
75.000.000 0
0
23.400
70.900
-25.000.000
25.000.000
2.900.000
2.715.400
34.600
75.000
75.000
86.262.500
86.262.500
86.262.500
89.162.500
89.162.500
88.977.900
34.600
75.000
75.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
89.162.500
89.162.500
88.977.900
34.600
75.000
75.000
2.239.800
2.239.800
2.239.800
86.922.700
86.922.700
30.000.000
30.000.000
1.500.000
22.500.000
6.000.000
bijdrage uit Meerjarig Investeringsfonds Gelderland Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
-30.000.000
-30.000.000
-1.500.000
-22.500.000
-6.000.000
0
0
0
0
0
TOTAAL GENERAAL PLANONTWIKKELINGSLIJST
330.963.000
328.204.900
Rondweg Eibergen/A18 3)
voorbereidingskrediet 2
bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project bijdrage uit reserve OV-Infra Statenakkoord Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
0
0
0
0
afschr. is gestart
Verdiepte Spooraanleg bij Ede
bijdrage aan gemeente Ede
0
0
-2.758.100
-2.758.100
1
) In deze kolom zijn opgenomen de kredieten conform het meerjarenprogramma wegen 2011 t/m 2021 versie bijstelling begroting 2012
2
) Deze projectonderdelen zijn afgesloten
3
) Deze projecten worden niet geactiveerd en afgeschreven; de uitgaven komen direct t.l.v. de genoemde reserve/voorziening. Het eindbedrag komt direct t.l.v. de reserve wegenbouwprojecten.
4)
De MIG-bijdrage wordt gestort in de reserve wegenbouwprojecten
5)
De planning van deze projecten in meerjarig kader is nog niet bekend, deze worden opgenomen na afloop van de verkenning
145
Bijlage 2: Uitvoeringslijst t.b.v. het Meerjarenprogramma wegen 2012 t/m 2022 wegnr
N 346
projectnaam
LOCHEM BODEMSANERING KIJKSTEEG 3)
Oud (juli 2011) 1)
mutatie
Nieuw (mrt 2012)
inflatie
Bouwrente
Aanpassing krediet
totaal
realisatie
prognose
t/m 2011
2012
begrotingsjaar 2013
2014
2015
2016
voorbereidings- en uitvoeringskrediet
2.486.000
2.486.000
957.800
700.000
100.000
100.000
628.200
Beschikbaar budget uitvoeren
2.486.000
2.486.000
957.800
700.000
100.000
100.000
628.200
-800.000
-800.000
-156.000
-300.000
-50.000
-50.000
-244.000
-1.700
-1.700
-1.700
0
0
0
0
-801.700
-801.700
-157.700
-300.000
-50.000
-50.000
-244.000
Netto Budget Project
1.684.300
1.684.300
800.100
400.000
50.000
50.000
384.200
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
1.684.300
1.684.300
800.100
400.000
50.000
50.000
384.200
3.422.900
3.422.900
3.422.900
0
0
0
bijdrage van de gemeente Lochem overige bijdragen van derden Beschikbaar budget opbrengsten
N 837
projectraming
0
0
0
0
2017
2018
2019
2020
2021
2022
A50(HETEREN) - ARNHEM 2E FASE
Voorbereidingsfase: voorbereidingskrediet 2) inflatiecorrectie bouwrente
413.300
413.300
413.300
3.836.200
3.836.200
3.836.200
bijdrage derden
0
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
0
0
3.836.200
3.836.200
3.836.200
Beschikbaar budget uitvoeren
Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
0
0
0
0
Uitvoeringsfase: uitvoeringskrediet 2)
10.881.400
10.881.400
10.881.400
inflatiecorrectie
419.900
419.900
419.900
bouwrente
427.800
427.800
427.800
11.729.100
11.729.100
11.729.100
Beschikbaar budget uitvoeren bijdrage gemeente Overbetuwe
-287.200
-287.200
-287.200
bijdrage gemeente Arnhem
-20.500
-20.500
-20.500
(bijdrage) RWS
307.000
307.000
307.000
-700
-700
-700
11.728.400
11.728.400
11.728.400
Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve
0
0
0
0
146
Wegenbouwprojecten (activa project) Nazorgfase: uitvoeringskrediet Nazorg A50 (Heteren) Arnhem 2e fase inflatiecorrectie
1.261.300
1.336.300
75.000
177.100
1.159.200
0
0
0
60.000
60.000
-13.000
73.000
Beschikbaar budget uitvoeren
1.321.300
1.396.300
164.100
1.232.200
bijdrage gemeente Overbetuwe
-232.000
-464.000
-232.000
-232.000
-464.000
bijdrage RWS
-157.000
0
157.000
157.000
0
Beschikbaar budget opbrengsten
-389.000
-464.000
-464.000
0
932.300
932.300
0
0
-299.900
1.232.200
0
0
bouwrente
Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
N322
75.000
0
Doortrekking Druten - Beneden Leeuwen
Voorbereidingsfase: voorbereidingskrediet fase 1 2) inflatiecorrectie bouwrente
849.100
849.100
849.100
0
0
0
0
0
0
Beschikbaar budget uitvoeren
849.100
849.100
849.100
bijdragen van derden
-21.100
-21.100
-21.100
Beschikbaar budget opbrengsten
-21.100
-21.100
-21.100
Netto Budget Project
828.000
828.000
828.000
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
0
0
0
0
Uitvoeringsfase:
uitvoeringskrediet 2)
10.760.100
10.760.100
10.760.100
89.900
89.900
89.900
787.800
787.800
787.800
11.637.800
11.637.800
11.637.800
bijdrage van derden
0
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
0
0
11.637.800
11.637.800
11.637.800
inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren
Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
0
0
0
0
147
overige uitvoeringskosten
29.668.200
29.137.651
-530.549
-530.549
29.137.651
grondtransacties
-1.482.300
0
1.482.300
1.482.300
0
1.812.200
1.812.200
0
0
1.812.200
-258.415
-258.415
inflatiecorrectie bouwrente
1.943.300
1.684.885
31.941.400
32.634.736
-63.400
-81.498
-18.098
-18.098
-81.498
bijdrage gemeente
-700.000
-700.000
0
0
-700.000
Beschikbaar budget opbrengsten
-763.400
-781.498
31.178.000
31.853.238
675.238
dotatie aan reserve kunst (1% regeling)
373.000
373.000
0
373.000
dotatie van reserve kunst (1% regeling)
-400.000
-400.000
0
-400.000
31.151.000
31.826.238
Beschikbaar budget uitvoeren bijdragen van derden
Netto Budget Project
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
1.684.885 32.634.736
-781.498
0
0
675.238
675.238
31.853.238
675.238
32.626.238
overige uitvoeringskosten nazorg
0
959.900
959.900
959.900
0
477.600
grondtransacties
0
-1.894.000
-1.894.000
-1.894.000
0
-1.894.000
inflatiecorrectie
0
0
0
0
0
bouwrente
0
0
0
0
0
Beschikbaar budget uitvoeren
0
-934.100
0
0
bijdragen van derden
0
0
0
0
0
bijdrage gemeente
0
0
0
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
0
Netto Budget Project
0
-934.100
-934.100
-934.100
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
0
-934.100
-934.100
-934.100
1.382.400
1.382.400
1.382.400
inflatiecorrectie
67.900
67.900
67.900
bouwrente
73.100
73.100
73.100
1.523.400
1.523.400
1.523.400
bijdragen van derden
0
0
0
Beschikbaar budget opbrengsten
0
0
0
1.523.400
1.523.400
1.523.400
482.300
-1.416.400
0
482.300
0
0
0
0
0
-1.416.400
0
482.300
-1.416.400
0
482.300
Uitvoeringsfase aansluiting Horssen:
Uitvoeringskosten aansluiting Horssen 2)
Beschikbaar budget uitvoeren
Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
0
0
0
0
148
N302
Reconstructie N302 Lorentz-oost 3)
voorbereidingskreciet (incl. grondaankopen) 2)
7.985.800
7.985.800
7.985.800
61.583.250
61.583.250
59.330.400
1.702.900
550.000
inflatiecorrectie
0
0
0
0
0
bouwrente
0
0
0
0
0
Beschikbaar budget uitvoeren
69.569.050
69.569.050
67.316.200
1.702.900
550.000
bijdrage gemeente Harderwijk
-4.980.400
-4.980.400
-5.003.400
23.000
0
bijdrage RWS
-1.864.750
-1.864.750
-1.864.750
-170.000
-170.000
-90.000
-1.685.300
-1.685.300
-185.000
-185.000
-2.350.000
-2.350.000
-467.600
-467.600
-467.600
-11.703.050
-11.703.050
-7.610.750
-4.092.300
0
Netto Budget Project
57.866.000
57.866.000
59.705.450
-2.389.400
550.000
bijdrage uit reserve OV-Infra Statenakkoord
49.718.600
49.718.600
49.718.600
-445.000
-445.000
-445.000
445.000
445.000
445.000
2.600.000
2.600.000
2.300.000
534.000
534.000
534.000
12.171.400
12.171.400
13.710.850
1.057.900
1.057.900
1.057.900
inflatiecorrectie
26.400
26.400
26.400
bouwrente
67.600
67.600
67.600
Beschikbaar budget uitvoeren
1.151.900
1.151.900
1.151.900
bijdrage gemeente Bronckhorst
-200.000
-200.000
-200.000
uitvoeringskosten
bijdrage huuropbrengst pand Flevoweg bijdrage Waterfront en vd Valk Verkoop restgronden Boekhorstlaan Verkoop restgronden bijdrage derden (Waterschap Veluwe) Beschikbaar budget opbrengsten
ontvangst budget ivm aanleg faunatunnel overboeking budget ivm aanleg faunatunnel op 60750070 overboeking budget ivm onderhoud N302 (reserve instandhouding) overboeking ivm 1% kunst Totaal reconstructie N302 Lorentz-oost (incl. bouwrente+inflatie)
N314
-80.000 -1.685.300
-185.000 -2.350.000
300.000
-2.089.400
550.000
RONDWEG HUMMELO
Voorbereidingsfase: voorbereidingskrediet 2)
bijdrage derden Beschikbaar budget opbrengsten Netto Budget Project Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
-6.000
-6.000
-6.000
-206.000
-206.000
-206.000
945.900
945.900
945.900 0
0
0
0
149
Uitvoeringsfase:
raming uitvoeringskosten
6.533.400
6.637.200
678.100
678.100
-239.900
-343.700
Beschikbaar budget uitvoeren
6.971.600
bijdrage gemeente Bronckhorst Beschikbaar budget opbrengsten
inflatiecorrectie bouwrente
Netto Budget Project dotatie aan reserve kunst (1% regeling) Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
N303/7 98
103.800
1.341.800
72.000
62.100
604.500
11.500
0
-343.700
0
0
0
6.971.600
1.060.200
4.347.000
1.492.400
72.000
-2.081.000
-2.081.000
-2.720.000
524.000
-100.000
-2.081.000
-2.081.000
-2.720.000
524.000
-100.000
0
4.890.600
4.890.600
-1.659.800
4.871.000
1.392.400
72.000
0
0
0
0
0
0
4.890.600
4.890.600
-103.800
0
0
0
-103.800
0
LEEFBAARHEID HUINEN/PUTTEN
uitvoeringskrediet
6.713.100
6.713.100
2.516.100
1.000.000
3.197.000
inflatiecorrectie
616.200
616.200
116.500
207.600
292.100
bouwrente
658.800
658.800
147.700
185.400
325.700
7.988.100
7.988.100
2.780.300
1.393.000
3.814.800
Bijdrage gemeente
-600.000
-600.000
-164.150
0
-435.850
Beschikbaar budget opbrengsten
-600.000
-600.000
-164.150
0
-435.850
Netto Budget Project
7.388.100
7.388.100
2.616.150
1.393.000
3.378.950
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten (activa project)
7.388.100
7.388.100
Beschikbaar budget uitvoeren
N348
103.800
nieuw te openen nummer nazorgfase 3.742.500 1.480.900
0
0
0
0
start afschrijven
Reconstructie N348 - Ontsluiting bedrijventerrein De Mars 3) Voorbereidingskrediet 2)
5.683.500
5.683.500
5.683.500
12.997.500
12.997.500
12.997.500
838.100
838.100
838.100
0
0
0
19.519.100
19.519.100
19.519.100
bijdrage derden
-2.000
-2.000
-2.000
Beschikbaar budget opbrengsten
-2.000
-2.000
-2.000
19.517.100
19.517.100
19.517.100
2.094.100
2.094.100
2.094.100
Voorbereidingskrediet - grondaankopen inflatiecorrectie bouwrente Beschikbaar budget uitvoeren
Netto Budget Project bijdrage uit voorziening N348
150
bijdrage uit reserve OV-Infra Statenakkoord
3.073.500
3.073.500
3.073.500
bijdrage uit MIG
2.500.000
2.500.000
2.500.000
Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
11.849.500
11.849.500
overige voorbereidings- en uitvoeringskosten
45.480.400
45.480.400
13.732.909
30.747.491
5.265.100
5.265.100
2.803.000
2.462.100
0
0
0
0
16.535.909
33.209.591
1.000.000
-4.008.000
-4.008.000
inflatiecorrectie bouwrente
0
0
0
0
11.849.500
1.000.000
0
Beschikbaar budget uitvoeren
50.745.500
50.745.500
rijksbijdrage
-8.016.000
-8.016.000
bijdrage gem. Zutphen
-1.419.700
-1.419.700
-1.419.700
bijdrage gem. Gorssel
-2.121.800
-2.121.800
-2.121.800
-167.000
-167.000
-167.000
-11.724.500
-11.724.500
0
-4.008.000
-7.716.500
Netto Budget Project
39.021.000
39.021.000
16.535.909
29.201.591
-6.716.500
bijdrage uit MIG
-3.400.000
-3.400.000
3.400.000
-800.000
-800.000
800.000
150.000
150.000
150.000
34.671.000
34.671.000
13.785.909
29.201.591
-6.716.500
bijdrage aan gemeente Barneveld
10.850.000
10.850.000
Totaal spoortunnel Barneveld
10.850.000
10.850.000
0
0
0
0
146.087.900
145.829.038
0
0
-258.862
-258.862
bijdrage gem. Gorssel (maatregelen kom Gorssel) Beschikbaar budget opbrengsten
bijdrage uit voorziening N348 (deel kunsttoepassing) dotatie aan reserve instandhouding ivm uitvoering combinatieproject 60750021 Totaal onttrekking Reserve Wegenbouwprojecten
SUBSIDIES TBV INFRASTRUCTURELE PROJECTEN DERDEN Spoortunnel Barneveld
TOTAAL GENERAAL UITVOERINGSLIJST
0
0
0
8.680.000
2.170.000
8.680.000
2.170.000
1) In deze kolom zijn opgenomen de kredieten conform het meerjarenprogramma wegen 2011 t/m 2021 versie bijstelling begroting 2012 2) Deze projectonderdelen zijn afgesloten. 3) Deze projecten worden niet geactiveerd en afgeschreven; de uitgaven komen direct t.l.v. de genoemde reserves/voorzieningen. Het eindbedrag komt direct t.l.v. de reserve wegenbouwprojecten.
151