Provinciale Staten VOORBLAD
Onderwerp
Beleidsrekening 2012
SIS-nummer
PS2013-341
Agendering (advies Griffie)
Commissies 15 mei 2013 Schriftelijke ronde tot woensdag 17 april 2013
Behandelwijze x x
Provinciale Staten 29 mei 2013
Kaderstellen Controleren Adviseren PS (door commissie) Vaststellen (door PS)
Overleg-/ beslispunten
Ontwerpbesluit
Context
Met voorliggende beleidsrekening leggen Gedeputeerde Staten (beleidsmatig en financieel) verantwoording af over het verslagjaar 2012.
Opmerkingen Griffie
Tot woensdag 17 april bestaat de gelegenheid voor het indienen van schriftelijke vragen via
[email protected]
Voor de behandeling in de commissies bestaat de volgende verdeling: AFW A: Notitie beleidsrekening 2012 B: Programmaverantwoording: Programma 1.2 Economische ontwikkeling (regionale ontwikkeling en sport) Programma 2.1 Stad en regio Programma 3.1 Zorg en welzijn Programma 7.1 Bestuur en organisatie Programma 8.1 Mens en middelen Programma 8.2 Algemene dekkingsmiddelen en overige C: Paragrafen D: Jaarrekening MIE B: Programmaverantwoording: Programma 1.1 Topsectoren economie en innovatie Programma 1.2 Economische ontwikkeling (met uitzondering van regionale ontwikkeling en sport) Programma 1.4 Energietransitie Programma 1.5 Milieu, Fysieke veiligheid, vergunningverlening en Handhaving en bedrijven Programma 4.1 Openbaar vervoer Exploitatie Programma 4.2 Nieuwe infrastructuur Programma 4.3 Bestaande infrastructuur
LCJ B: Programmaverantwoording: Programma 1.3 Cultuur en cultuurhistorie Programma 3.2 Jeugdzorg Programma 6.1 Ecologische hoofdstructuur Programma 6.2 Buiten Gewoon Groen ROW B: Programmaverantwoording: Programma 5.1 Wonen Programma 5.2 Ruimtelijke ordening Programma 5.3 Gelderse gebiedsontwikkeling Programma 5.4 Water Gelet op de omvang wordt de beleidsrekening ook nog op papier toegezonden. Openbare samenvatting van GS Meer informatie
M.Zinger 026-359 9371
[email protected]
Ontvangen door Griffie: 2 april 2013 /Geplaatst op SIS: 3 april 2013
2
Provinciale Staten
Vergadering d.d. Besluit nr. PS2012-xxx
PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND Gezien het Voorstel van Gedeputeerde Staten betreffende de vaststelling van de Beleidsrekening 2012; Gelet op de artikelen 201 en 202 van de Provinciewet, het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en de daarbij behorende circulaires; BESLUITEN Betreffende de vaststelling van de Rekening 2012: 1. De Beleidsrekening 2012 vast te stellen; Betreffende de resultaatsbestemming: 2. Het voordelige rekeningsaldo ad € 11.702.071 als volgt te bestemmen. ◊ Een bedrag van € 2.954.322 met betrekking tot het vormen van een voorziening inzake de vordering, opgenomen wegens niet doorgeleverde / nog te verkopen ILGgronden DLG/BBL te onttrekken aan de Reserve Natuurterreinen; ◊ Een bedrag van € 14.656.393 toe te voegen aan de Algemene Reserve. 3. Met ingang van 2013 de mutaties in de voorziening inzake de vordering opgenomen wegens niet doorgeleverde / nog te verkopen gronden DLG/BBL te onttrekken aan/te doteren aan de Reserve Natuurterreinen; Betreffende het accountantsrapport: 4. Het rapport over de controle van de administratie en jaarrekening 2012, uitgebracht door Deloitte Accountants B.V., voor kennisgeving aan te nemen; Betreffende overige onderwerpen: 5. De binnen de reserve Bestuurlijke Verplichtingen (onderdeel risicobewust participeren) geblokkeerde reserve ten behoeve van Warmtenet Waalsprong te verhogen van € 4 miljoen naar € 5,7 miljoen inzake de op de aan Indigo B.V. verstrekte lening bijgeschreven rente. Arnhem, 2 april 2013 - zaaknummer 2012-018885 Provinciale Staten van Gelderland
voorzitter
griffier
code: PS2013-341 ontwerpbesluit Beleidsrekening 2012.docx
-
Beleidsrekening 2012 -
Provincie Gelderland -
Bezoekadres: Markt 11, 6811 CG ARNHEM Postadres: Postbus 9090, 6800 GX ARNHEM Telefoon: (026) 359 91 11 Fax: (026) 359 94 80 E-mail:
[email protected] Website: www.gelderland.nl
STATENBRIEF Onderwerp: Beleidsrekening 2012 Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te besluiten conform het ontwerpbesluit Over de inhoud van deze brief te overleggen De inhoud van deze brief voor kennisgeving aan te nemen (informatieplicht) HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH
1
Inhoud voorstel (beoogd resultaat/doel)
Dit voorstel behandelt de Beleidsrekening 2012 en het bijbehorende accountantsrapport. Met de Beleidsrekening 2012 leggen wij aan uw Staten (beleidsmatige en financiële) verantwoording af over de realisatie in het verantwoordingjaar 2012. De accountant verstrekt een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2012. 2
Aanleiding
De Beleidsrekening maakt deel uit van de zogenaamde ‘Planning en Control cyclus’ (P&C cyclus) van 2012. Deze cyclus is begonnen bij de Voorjaarsnota 2011 waarin uw Staten de uitgangspunten voor de Begroting 2012 hebben vastgesteld. Vervolgens hebben uw Staten de Begroting 2012 vastgesteld en gedurende het begrotingsjaar ook diverse malen bijgesteld. De P&C cyclus van 2012 sluit tenslotte af met de jaarrekening van 2012 waarin wij verantwoording afleggen over dit begrotingsjaar. Op grond van de provinciewet zijn de begroting en jaarrekening verplichte P&C documenten. 3
Bestaand beleid c.q. kader
De Beleidsrekening 2012 is opgesteld (met de programmaverantwoording, de paragrafen en de jaarrekening) op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de uitleg van deze wetgeving door de Commissie BBV. In het BBV is bepaald dat de jaarrekening wordt opgesteld volgens het stelsel van baten en lasten. Daarnaast raken de beleidsinhoudelijke aspecten van de Beleidsrekening 2012 vele beleidsterreinen en is gebaseerd op diverse wetten, verordeningen, etc. Deze nemen wij hier niet allemaal afzonderlijk op. 4
Argumenten/afwegingen
De afwegingen in de Beleidsrekening zijn o.i. beperkt van aard; de verantwoording van de (beleidsmatige en financiële) realisatie strekt zich immers uit over feiten die vaststaan. De historie van 2012 is niet te wijzigen. Uw Staten kunnen uiteraard wel een opvatting hebben over het gevoerd beleid (hoe de feiten tot stand zijn gekomen) en bijvoorbeeld de toereikendheid van de verantwoording. Daarover gaan wij met u het politieke debat aan.
3
Inlichtingen bij mw. M. Zinger, telnr. (026) 359 93 71 e-mailadres:
[email protected]
5
Financiële consequenties
In de jaarrekening wordt per statenprogramma het verschil toegelicht tussen de in de laatste begrotingswijziging geraamde lasten, baten, dotaties aan- en onttrekkingen uit reserves en de gerealiseerde lasten, baten, dotaties aan- en onttrekkingen uit reserves. In deze statenbrief gaan wij niet in op deze verschillen. Het uiteindelijke rekeningresultaat heeft een omvang van € 11,7 miljoen positief. Onderdeel van dit resultaat is de vorming van een voorziening van € 3 miljoen voor een potentieel lagere waardering van onze vordering met betrekking tot gronden. De vorming van de voorziening is een last en de meest geëigende dekking van deze last is de reserve natuurterreinen aangezien daar normaliter de functieverandering van gronden uit wordt gedekt. De last en de dekking waren beide niet geraamd. In de jaarrekening is vervolgens -op grond van het BBV- de last wel verantwoord, terwijl de dekking uit de reserve niet heeft kunnen plaatsvinden. Gezien het budgetrecht van uw Staten kunnen wij namelijk geen middelen uit een reserve onttrekken als de onttrekking niet is geraamd in de begroting / een besluit van uw Staten aan ten grondslag ligt. De situatie zit derhalve ‘scheef’ in het resultaat. Om tot de juiste situatie te komen stellen wij u in de resultaatbestemming voor om de lasten van de vorming van de voorziening alsnog te dekken uit de reserve natuurterreinen. Een dergelijke inschatting van de waarde van de gronden zal elk jaar moeten plaatsvinden, het kan dan ook zijn dat volgend jaar de voorziening lager of hoger zal zijn. Na deze verrekening komt het ‘geschoonde rekeningresultaat’ uit op € 14,7 miljoen en conform het staand beleid stellen wij u vervolgens voor om dit ‘geschoonde resultaat’ toe te voegen aan de Algemene reserve. In de voorjaarsnota 2013 zullen wij uw Staten vervolgens voorstellen om deze middelen opnieuw in te zetten. Deels omdat middelen zijn vrijgevallen uit lopende projecten, terwijl deze middelen nog wel nodig zijn om projecten af te ronden. Deels zullen middelen worden afgewogen in de integrale afweging. 6
Proces en evaluatie
Behandeling van de Beleidsrekening 2012 is voorzien in uw vergadering van 29 mei 2013 en daaraan voorafgaand in de Statencommissies van 15 mei 2013. In de procedure is ermee rekening gehouden dat de Rekeningcommissie uit uw Staten de jaarstukken van een advies en aanbevelingen kan voorzien. Verder is in de procedure een schriftelijke ronde opgenomen waarin de fracties tot 17 april 2013 de gelegenheid krijgen technisch inhoudelijke vragen aan ons college te stellen. Wij vragen u met klem om de termijn van 17 april in acht te nemen zodat wij ook daadwerkelijk in de gelegenheid zijn om uw Staten van een ordentelijk antwoord te voorzien. De beantwoording van de technische vragen zal deel uitmaken van een vervolgvoorstel. Ook de voortgangsrapportage van de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland en een reactie van ons college op het advies van de Rekeningcommissie maken deel uit van dit vervolgvoorstel. Arnhem, 2 april 2013 - zaaknummer 2012-018885 Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koningin drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris
Bijlagen: Ontwerpbesluit Begrotingswijziging Notitie Beleidsrekening 2012 Tekst 4
INHOUDSOPGAVE A NOTITIE BELEIDSREKENING 2012 .................................................................................................. 7 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Inleiding ...................................................................................................................................... 7 Algemene terugblik op het verslagjaar 2012.............................................................................. 7 Algemene beleidsbeschouwing beleidsrekening 2012 ............................................................ 10 Samenvattend overzicht realisatie programma's 2012 ............................................................ 17 Samenvattend overzicht bronnen van inkomsten .................................................................... 20 Analyse rekeningresultaat ........................................................................................................ 21 Voorstel resultaatbestemming ................................................................................................. 23 Analyse onderbesteding en EMU saldo ................................................................................... 23 Samenvattend overzicht realisatie ten opzichte van voorgaand jaar ...................................... 25 Accountantsverslag met reactie van ons college ..................................................................... 26
B PROGRAMMAVERANTWOORDING ............................................................................................... 29 1 2
Inleiding op de programmaverantwoording.............................................................................. 29 Verantwoording per programma .............................................................................................. 31 Pijler 1 Economie, werk en innovatie .......................................................................................... 31 Programma 1:1 Topsectoren economie + innovatie ................................................................................................... 32 Programma 1:2 Economische ontwikkeling ................................................................................................................. 35 Programma 1:3 Cultuur en Cultuurhistorie................................................................................................................... 45 Programma 1:4 Energietransitie .................................................................................................................................... 51 Programma 1:5 Milieu, Fysieke veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving en Bedrijven........................... 57
Pijler 2
Dynamische Steden en Vitale Regio’s ........................................................................... 68
Programma 2:1 Stad en regio ........................................................................................................................................ 69
Pijler 3
Zorg en Welzijn en Jeugdzorg ........................................................................................ 74
Programma 3:1 Zorg en Welzijn .................................................................................................................................... 75 Programma 3:2 Jeugdzorg ............................................................................................................................................. 78
Pijler 4
Bereikbaarheid ................................................................................................................. 86
Programma 4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie............................................................................................................ 87 Programma 4:2 Nieuwe infrastructuur .......................................................................................................................... 90 Programma 4:3 Bestaande infrastructuur .................................................................................................................... 98
Pijler 5
Ruimtelijke ordening ...................................................................................................... 102
Programma 5:1 Wonen ................................................................................................................................................. 103 Programma 5:2 Ruimtelijke Ordening ......................................................................................................................... 109 Programma 5:3 Gelderse Gebiedsontwikkeling ........................................................................................................ 113 Programma 5:4 Water ................................................................................................................................................... 121
Pijler 6
Natuur en landschap ...................................................................................................... 126
Programma 6:1 Ecologische hoofdstructuur (EHS) .................................................................................................. 127 Programma 6:2 Buiten Gewoon Groen (v/h Landelijk Gebied) ............................................................................... 129
Pijler 7
Bestuur en Organisatie .................................................................................................. 140
Programma 7:1 Bestuur en Organisatie ..................................................................................................................... 141
Pijler 8
Overige begrotingsprogramma’s ................................................................................. 150
Programma 8:1 Mens en Middelen ............................................................................................................................. 151 Programma 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overige ....................................................................................... 154
C
PARAGRAFEN ................................................................................................................ 157 1 2 3 4 5 6 7 8 9
D
Inleiding .................................................................................................................................. 157 Paragraaf lokale heffingen ..................................................................................................... 157 Weerstandsvermogen ............................................................................................................ 160 Onderhoud kapitaalgoederen ................................................................................................ 171 Vermogensbeheer/Treasury .................................................................................................. 174 Bedrijfsvoering ....................................................................................................................... 180 Verbonden partijen ................................................................................................................. 186 Provinciaal Grondbeleid ......................................................................................................... 200 Paragraaf EMU saldo ............................................................................................................. 203 JAARREKENING ............................................................................................................ 205
D.1
Grondslagen van waardering en resultaatsbepaling ............................................................. 206 5
D.2 D.3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 D.4 D.5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 D.6
Programmarekening ............................................................................................................... 211 Toelichting op de programmarekening .................................................................................. 212 Toelichting begrotingswijzigingen 2012 ............................................................................ 212 Analyse van het resultaat na bestemming ........................................................................ 212 Algemene dekkingsmiddelen ............................................................................................. 213 Aanwending van het bedrag onvoorzien ........................................................................... 213 Incidentele baten en lasten ................................................................................................. 213 Analyse begrotingsrechtmatigheid .................................................................................... 214 Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) ...... 215 De balans ............................................................................................................................... 216 Toelichting op de balans ........................................................................................................ 218 Immateriële vaste activa ...................................................................................................... 218 Materiële vaste activa .......................................................................................................... 218 Financiële vaste activa ........................................................................................................ 220 Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar .................................... 223 Liquide middelen .................................................................................................................. 225 Overlopende activa .............................................................................................................. 225 Eigen vermogen ................................................................................................................... 226 Voorzieningen ...................................................................................................................... 228 Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer ......................... 228 Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar ............. 228 Overlopende passiva ........................................................................................................... 228 Niet uit de balans blijkende verplichtingen ....................................................................... 230 Single information single audit (Sisa) ..................................................................................... 233
BIJLAGE I RESERVES....................................................................................................................... 235 BIJLAGE II RESULTAATSBESTEMMING REKENINGSRESULTAAT 2012 ................................... 287 BIJLAGE III GEWAARBORGDE GELDLENINGEN .......................................................................... 288 BIJLAGE IV CONTROLEVERKLARING............................................................................................ 290 BIJLAGE V ILG (INVESTERINGSBUDGET LANDELIJK GEBIED) ................................................. 292 BIJLAGE VI RESERVES PER PROGRAMMA .................................................................................. 295 BIJLAGE VII BEGROTINGSWIJZIGINGEN....................................................................................... 297 BIJLAGE VIII SUBSIDIEVERLENINGEN 2012 ................................................................................. 301 AFKORTINGEN ................................................................................................................................ 306 INDEX
................................................................................................................................ 308
6
A Notitie Beleidsrekening 2012
1
Inleiding
Met de Beleidsrekening 2012 leggen wij aan uw Staten verantwoording af over de realisatie in het verantwoordingjaar 2012. Behandeling van de provinciale jaarstukken 2012 is voorzien in uw vergadering van 29 mei 2013 en daaraan voorafgaand in de Statencommissies van 15 mei 2013. In de procedure is ermee rekening gehouden dat de Rekeningcommissie uit uw Staten de jaarstukken van een advies en aanbevelingen kan voorzien. Verder is in de procedure een schriftelijke ronde opgenomen waarin de fracties tot 17 april 2013 de gelegenheid krijgen technisch inhoudelijke vragen aan ons college te stellen. De beantwoording daarvan zal deel uitmaken van een vervolgvoorstel. Ook de voortgangsrapportage van de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland en een reactie van ons college op het advies van de Rekeningcommissie maken deel uit van dit vervolgvoorstel. Leeswijzer Deze beleidsrekening is opgebouwd uit vier delen. Deel A is deze notitie Beleidsrekening 2012 waarin op hoofdlijnen de bereikte resultaten worden weergegeven. Deel B van deze Beleidsrekening is de Programmaverantwoording waarin per programma een gedetailleerde beschrijving van de behaalde resultaten en de verschillenanalyse wordt weergegeven. Deel C behandelt de paragrafen. Hier komen onderwerpen zoals lokale heffingen, weerstandsvermogen, onderhoud kapitaal goederen, vermogensbeheer/treasury, bedrijfsvoering, verbonden partijen, provinciaal grondbeleid en het Emusaldo aan bod. Deel D bevat de jaarrekening volgens het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten. Naast de gebruikelijke bijlagen is er een bijlage opgenomen inzake de subsidieverstrekkingen in 2012.
2
Algemene terugblik op het verslagjaar 2012
Inleiding In deze paragraaf gaan we in op de economische omstandigheden waarin onze provinciale activiteiten in het jaar 2012 hebben plaatsgevonden. Verder noemen we enkele exogene factoren die zich in de loop van 2012 hebben voorgedaan. Deze zijn in de samenhang weergegeven en niet precies in chronologische volgorde. Verder lichten we de omzet en het rekeningresultaat toe. De Nederlandse en Gelderse economie in 2012 De Nederlandse economie heeft in de laatste twee kwartalen van 2012 een krimp laten zien. En bij twee opeenvolgende kwartalen van krimp is er in de gangbare definitie sprake van een recessie, de derde recessie in drie jaar tijd. Maar in feite woedt de crisis sinds 2009 en daarom is, volgens het CBS, de term 'aanhoudende laagconjunctuur' beter op zijn plaats. De cijfers over arbeidsmarkt, woningmarkt en consumentenvertrouwen maken duidelijk dat de economie van ons land door een uiterst moeilijke fase is gegaan en nog altijd gaat. Een van de achterliggende oorzaken van de krimpende economie is dat er niet alleen sprake is geweest van een wereldwijde financiële crisis, maar dat deze gevolgd is door een schuldencrisis in het eurogebied. De vermogensverliezen, afbouw van schulden en negatieve vertrouwenseffecten die het gevolg zijn van deze schuldencrisis, hebben een negatief effect op consumptie en investeringen, en drukken de groei langdurig onder het potentiële niveau. Volgens de voorlopige analyses van ons Bureau Economisch Onderzoek is ook de Gelderse economie – na een korte opleving in 2011 - weer onder de nullijn gezakt en is voor het eerst sinds de economische omslag de werkloosheid substantieel gestegen. In de loop van het jaar nam het aantal bij het UWV 7
ingeschreven werkzoekenden toe van 54.000 personen tot 62.000, terwijl de situatie in jaren daarvoor niet wezenlijk verslechterde. Ten opzichte van Nederland zijn de Gelderse ontwikkelingen in 2012 grosso modo in de pas gebleven, op onderdelen soms wat beter (lagere werkloosheid, betere werkgelegenheidsontwikkeling), maar soms ook slechter (minder bouwvergunningen, meer faillissementen). Houdbare overheidsfinanciën Gezonde houdbare overheidsfinanciën zijn een noodzakelijke voorwaarde voor de welvaart van Nederland en dragen bij aan het functioneren van de economische en monetaire unie waar ons land deel van uitmaakt. Deze stelling heeft het kabinet gebruikt als onderbouwing van het in procedure brengen van een Wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF). Begin van het jaar 2012 is een concept hiervan ter consultatie voorgelegd aan de koepels van decentrale overheden waaronder het IPO. De koepels hebben direct aangegeven niet met het wetsvoorstel te kunnen instemmen, omdat het naast een sluitende begroting in het baten/lastenstelsel een extra slot op de begroting betekent om binnen de EMU-ruimte te blijven. Medio 2012 heeft ook de Raad van State aangegeven dat het uitgangspunt van het wetsontwerp het risico in zich heeft van een te eenzijdige gerichtheid op het begrotingscijfer. “Hoe belangrijk het begrotingssaldo ook is, goed begrotingsbeleid is meer dan alleen zorg voor het saldo. Het omvat onder meer ook het economisch (structuur)beleid en het werkgelegenheidsbeleid.” Het wetsontwerp is vervolgens op 24 september 2012 aan de Tweede Kamer aangeboden. Eind november 2012 heeft een rondetafelgesprek plaatsgevonden waar ook de provinciale bezwaren nogmaals zijn benadrukt. Inmiddels hebben de fracties in de Tweede Kamer (kritische) vragen ingediend en heeft het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven van de Tweede Kamer advies uitgebracht. De beantwoording van de vragen is op 15 maart 2013 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het wachten is nu op de plenaire behandeling van het wetsontwerp in de Tweede Kamer. Van meet af aan is duidelijk geweest dat dergelijke wetgeving grote invloed heeft op de beslissingsvrijheid van de decentrale overheden. Voor de regionale economie leidt het voorstel zelfs tot averechtse effecten: de provincies kunnen en willen investeren in structuurversterkende maatregelen en moeten dat uitstellen omdat het landelijke overheidstekort geen ruimte biedt. Met andere woorden: de provincies moeten wachten tot het weer goed gaat met de economie om de economie te mogen stimuleren. In uw Staten(commissies) is het onderwerp in de loop van 2012 dan ook diverse malen onderwerp van gesprek geweest. Op 30 mei 2012 heeft u een motie aangenomen met het verzoek aan ons college de consequenties en scenario’s in beeld te brengen. Die motie heeft geleid tot een Statennotitie (PS2012662) waarin de ideeën om de gevolgen van de Wet HOF te verzachten op een rijtje gezet zijn. Als meest kansrijk zijn aangeduid de mogelijkheden op het terrein van PubliekPrivateSamenwerkings-constructies. Lenteakkoord Begin maart 2012 maakt het CPB bekend dat het begrotingstekort van Nederland in 2013 bij ongewijzigd beleid zou gaan oplopen tot 4,5% bruto binnenlands product (BBP). Naar aanleiding hiervan startten de toenmalige coalitiepartners VVD, CDA en gedoogpartner PVV bezuinigingsonderhandelingen in het Catshuis. Omdat er uiteindelijk geen overeenstemming is bereikt, leidde dat tot de val van het kabinet Rutte. Wegens een tijdslimiet vanuit Europa is er daarna in enkele dagen een akkoord afgesloten tussen de VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie. Dat akkoord bevat maatregelen om het begrotingstekort binnen de toegestane 3% BBP te houden. Eén van de maatregelen die in dat Lenteakkoord een plaats heeft gekregen betreft het verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden. Deze maatregel wordt gemotiveerd vanwege het positieve effect op de staatsschuld omdat op deze manier de Nederlandse staat minder geld hoeft te lenen op de financiële markten. Maar blijkens uitlatingen in de media ziet de huidige minister van Financiën de maatregel echter ook als ‘een grote stap voorwaarts’ omdat dit een eind maakt aan de in zijn ogen risicovolle beleggingen door decentrale overheden. Ons college is van mening dat verplicht schatkistbankieren een fundamentele ingreep is in de autonome bevoegdheid van de provincie om zelf eigen middelen te beheren. Daarnaast is het rendement bij de schatkist lager dan het rendement dat binnen de kaders van de wet Fido op de markt is te realiseren. Op 4 juni 2012 is een publicatie in de Staatscourant verschenen dat contracten en beleggingen die zijn aangegaan vóór 18:00 uur op 4 juni 2012 zullen worden geëerbiedigd, maar dat uitzettingen na dat tijdstip uiterlijk op het moment dat verplicht schatkistbankieren van kracht wordt, in de schatkist moeten kunnen worden opgenomen. Het doel van deze publicatie is aanmerkelijke aankondigingseffecten te voorkomen waarbij decentrale overheden nog snel zouden besluiten om overtollige middelen nog lang uit te zetten. Naar aanleiding van een scherp protest van onder meer het IPO is in het wetsontwerp (dat begin februari 2013 aan de Tweede Kamer is 8
aangeboden) de mogelijkheid opgenomen dat openbare lichamen ook onderling mogen lenen (bijvoorbeeld onze provincie aan gemeenten). Echter is hieraan nog een beperking verbonden dat geen leningen mogen worden verstrekt aan openbare lichamen waarop financieel toezicht wordt uitgeoefend (dus mag onze provincie niet lenen aan Gelderse gemeenten). Deze bepaling vinden wij (los van het feit of we gaan lenen aan openbare lichamen) nodeloos beperkend. Verkiezingen en Regeerakkoord Als gevolg van de val van het kabinet-Rutte I zijn op 12 september 2012 Tweede Kamerverkiezingen gehouden. Op basis van deze verkiezingen werd, na een kabinetsformatie van 54 dagen, het kabinetRutte II (VVD + PvdA) beëdigd op 5 november 2012. In het Regeerakkoord staan een aantal zaken die nauw aansluiten bij de inzet van de gezamenlijke provincies. Zo wordt bijvoorbeeld de ingezette decentralisatie doorgezet, in het bijzonder voor het natuurbeleid. Ronduit negatief zijn twee voorstellen die de regionale autonomie inperken. Het nieuwe kabinet koerst op een ‘materieel’ gesloten huishouding voor provincies. Normaliter zou dit gepaard gaan met een grondwetsherziening, maar die wordt niet aangekondigd. Het tweede punt is de recentralisatie van de regionale omroep, deze raakt ook de regionale verantwoordelijkheid en gaat ten koste van de in de regio gewortelde mediavoorziening, ook al doordat de centralisatie gepaard gaat met een forse bezuiniging. Op financieel terrein wordt in het Regeerakkoord gekozen voor een evenredige bijdrage van de decentrale overheden aan de noodzakelijke bezuinigingen (samen de trap op en af). Echter op dit beginsel wordt een inbreuk gemaakt voor het btw-compensatiefonds. In het Regeerakkoord staat dat dit fonds wordt afgeschaft en de middelen weer worden toegevoegd aan het Provinciefonds. Echter onder aftrek van een forse structurele bezuiniging van € 550 miljoen voor provincies en gemeenten. Dat is in strijd met de brief van de minister van BZK aan de Tweede Kamer van 9 november 2006 waarin staat dat indien gemeenten en provincies de komende jaren meer gaan declareren bij het btw-compensatiefonds, dat het dan geen gevolgen meer zal hebben voor het gemeente- en provinciefonds. Ook de Raad voor de Financiële Verhoudingen noemt de motivering van de korting op het btw-compensatiefonds innerlijk inconsistent. Zij geeft aan dat de veronderstelling dat het btw-compensatiefonds onbedoeld heeft geleid tot een grotere claim op de rijksbegroting onjuist is, omdat de te compenseren btw ook door het bedrijfsleven meer is afgedragen. Het afschaffen gaat daarbij gepaard met grote administratieve lasten voor de decentrale overheden en met herverdeeleffecten. Het afschaffen van het btw-compensatiefonds heeft daarmee vergaande ongewenste en onbedoelde effecten, aldus de Raad. Onderhandelaarsakkoord Wegens de bezwaren van de decentrale overheden tegen de wet HOF, het schatkistbankieren en de afschaffing van het btw-compensatiefonds heeft een kabinetsdelegatie de koepels benaderd om te zien of het mogelijk is tot een pakketafspraak op deze drie dossiers te komen. Op 18 januari 2013 (dus tijdens het opmaken van deze beleidsrekening) heeft dat bestuurlijk overleg plaatsgevonden en door de onderhandelaars is inderdaad een akkoord bereikt. Wij hebben uw Staten daarover bericht in Statenvoorstel PS2013-108. Dat akkoord biedt weliswaar enkele pluspunten ten opzichte van de wetgevingstrajecten volgens de oorspronkelijke bedoelingen van het kabinet, maar ons college acht het akkoord tekort schieten op een viertal punten: de cofinanciering van rijksprojecten, de ongepaste boetes door de Nederlandse Staat op decentrale overheden, de afwijzing van leenfaciliteit aan gemeenten waarop toezicht wordt gehouden en de maximering van het btw-compensatiefonds. Voor een nadere toelichting verwijzen wij kortheidshalve naar genoemd Statenvoorstel. In uw vergadering van 13 februari 2013 heeft u conform ons voorstel besloten niet in te stemmen met het akkoord tenzij op de vier genoemde punten aanvullende afspraken wordt gemaakt. Tevens is in deze Statenvergadering een motie aangenomen met als titel: Haastige spoed ….. doet de democratie zelden goed. In deze motie spreken uw Staten uit het niet wenselijk te vinden dat het bestuur van het IPO in de toekomst nogmaals instemt met verstrekkende akkoorden met het Rijk, zonder dat eerst de Staten van de provincies op een zorgvuldige wijze hun oordeel over dat akkoord hebben kunnen geven. Omzet De werkelijk gerealiseerde lasten over 2012 zijn in totaal afgerond € 900 miljoen. Zoals onderstaande tabel 1 laat zien is de omzet lager uitgekomen dan voorgaand jaar. Het betreft een daling van 6,6% ten opzichte van een begrote daling van 3,3%. De begroting 2012 bedraagt € 1.007 miljoen zodat de lasten € 107 miljoen zijn achtergebleven bij de laatst bijgestelde raming. In paragraaf 8 wordt hier een nadere analyse van gegeven.
9
Met betrekking tot het verloop over de jaren heen dient te worden bedacht dat in 2009 een extra pakket recessiemaatregelen is uitgevoerd en dat vanaf 2010 de systematiek van meerjarensubsidies is geïntroduceerd. Bij de meerjarensubsidies zijn de beschikkingen wel afgegeven, maar wordt de last pas genomen op het moment van betaling. Inmiddels is voor een bedrag van € 293 miljoen aan meerjarensubsidies in de pijplijn. De specificatie hiervan is weergegeven in onderdeel D 5.7 (de jaarrekening) van deze Beleidsrekening.
Tabel 1: Vergelijking van de exploitatielasten over de jaren 2006 t/m 2012 in € mln.
Gerealiseerde lasten
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
900
964
941
1.049
927
796
630
Rekeningresultaat De Beleidsrekening 2012 komt uit op een positief resultaat van € 11,7 miljoen. In verband met de voorziening die is getroffen in het kader van de waardering van de vordering met betrekking tot gronden, wordt er bij resultaatsbestemming voorgesteld € 3 miljoen uit de reserve natuurterreinen te onttrekken. Het geschoonde rekeningresultaat komt dan uit op € 14,7 miljoen. Hierbij moet worden aangetekend dat sommige elementen weliswaar deel uitmaken van het rekeningresultaat maar tot uitvoering komen in 2013. Conform de voorschriften moeten deze eerst in het rekeningresultaat vrijvallen om in het volgende begrotingsjaar opnieuw door uw Staten beschikbaar te worden gesteld. Deze voorstellen tot overheveling naar 2013 zullen wij u overleggen bij de Voorjaarsnota 2013. Een nadere toelichting op het rekeningresultaat vindt u hierna in paragraaf 6 en het voorstel resultaatsbestemming in paragraaf 7.
3
Algemene beleidsbeschouwing beleidsrekening 2012
In het afgelopen jaar 2012 zijn forse stappen gezet richting de ambities van onze Uitvoeringsagenda. Wat betreft onze ambitie om de structuur van Gelderland te versterken met een investeringsprogramma van € 925 miljoen, is deze financiële ruimte inmiddels zo goed als geheel bestemd. Onze bestuursstijl-ambitie, om in partnerschap met maatschappelijke partners te investeren, werkt goed. Het is dè nieuwe werkwijze, terug te vinden bij het programma stad en regio, Gelderse gebiedsontwikkeling, de omgevingsvisie en de vormgeving van het nieuwe natuurbeleid. Onze ambitie om met een rollende agenda te werken, werkt ook: vrijwel alle beleidskaders zijn, in samenspraak met onze partners, (ingrijpend) vernieuwd. Onze beleidslijn ‘nieuw voor oud’ heeft ertoe bijgedragen dat wij structurele budgetten hebben kunnen ombuigen voor andere doelen, zoals de decentralisatie van natuurtaken. Ons streven naar meer slagkracht bij apparaat en samenleving is ook voortvarend opgepakt met het werken aan het Nieuwe Topfonds, de nieuwe werkwijze met een separaat budget voor Mens en Middelen en de verdere afbouw van subsidies ten gunste van ondernemerschap. Uit voorgaande samenvatting moge duidelijk zijn dat we voldaan zijn met datgene wat we in 2012 hebben bereikt. Alhoewel wij ons realiseren dat onze ambities niet geheel zijn gehaald, wat onder meer blijkt uit de lagere omzet (zie bovenstaande tabel 1) en de gestegen reservepositie (zie paragraaf 4). De beleidsmatige samenvatting illustreren we graag met de volgende prestaties uit 2012: − Ondanks de economische situatie hebben we in vrijwel alle gevallen onze doelstellingen voor de Gelderse economie gerealiseerd. Zo is in april 2012 het innovatie- en investeringsfonds Gelderland (IIG) opgericht. Daar is in 2012 al 43% van het totale fondsvermogen (= € 30 miljoen) weggezet. Ook was de eerste tranche van 25 miljoen van de MKB kredietfaciliteit eind 2012 geheel uitgeleend aan bedrijven. − Het aantal in 2012 gecreëerde arbeidsplaatsen is met 614 aanzienlijk hoger dan verwacht. − Het aantal buitenlandse toeristen is met 11% toegenomen en het aantal toeristische vakanties in Gelderland is het afgelopen jaar met 8% toegenomen. De Veluwe neemt weer de tweede plek in op de lijst van toeristische bestemmingen, achter de Noodzeebadplaatsen. − In ons erfgoedbeleid is gewerkt aan de combinatie van vergroten cultuurhistorisch besef en bijdragen aan concrete restauraties en herbestemmingen, zoals in de Rijnstrangen, de Goudsberg 10
−
−
−
−
−
−
−
− − − −
− −
− −
Ede, grafheuvel in Epe, Huis Sevenaer, Scholtegoederen in Winterswijk en Festival Gelegerd in Gelderland. Met het vastgestelde programma Cultuur en erfgoed (PS2012-744) zet de provincie nieuw beleid in waarbij van het culturele veld een sterke mate van ondernemerschap wordt verwacht. De provincie kiest meer de rol van regisseur en opdrachtgever en laat de uitvoering in vertrouwen aan het veld over. Bij energietransitie heeft in 2012 een belangrijk accent gelegen op het organiseren van de sector. Zo is er een community of practice voor lokale energiebedrijven opgericht. Een groot aantal projecten is uitgevoerd zoals isolatieregeling bestaande woningbouw en het met partners vaststellen en in uitvoering nemen van de businesscase warmtenet Waalsprong. In het programma Stad en Regio zijn nieuwe contracten afgesloten met de regio’s, grote steden en kleine steden. Met deze 19 contracten wordt bijgedragen aan 101 (deel)programma’s, om de komende jaren in partnerschap samen te werken aan dynamische steden en vitale regio’s. In essentie zijn de programma’s gericht op mens, leefbaarheid, economie en ruimtelijk majeure ingrepen. Ter bevordering van de sociale samenhang zijn in Gelderland inmiddels 53 kulturhusen gerealiseerd, en nog eens twee extra dankzij uw bijdrage bij Voorjaarsnota. Een provinciedekkend netwerk van vrijwilligerswerkondersteuning is zo goed als gerealiseerd. Onze investeringen in preventie, jeugdzorg en nazorg leiden tot afnemende instroom in de zware jeugdzorg. De netto-wachtlijst van jongeren is op 31-12-2012 historisch laag te noemen. Met het oog op de decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten in 2015, zijn wij proactief aan de slag gegaan met een verregaande samenwerking met en overdracht van kennis aan gemeenten. Voor het beheer van lopende OV-concessies focussen wij op de verdere vorming van een OVuitvoeringscluster. De samenwerking met Nord Rhein Westfalen heeft in 2012 geleid tot een financiële participatie vanuit Gelderland voor de doortrekking van de spoorlijn vanuit Düsseldorf naar Arnhem. Op de Valleilijn zijn diverse kleine maatregelen genomen rondom de stationsomgevingen (Hoevelaken en Ede centrum). Rondweg Eefde (N348) is op 14 december 2012 officieel geopend. De maatregelen aan de N338 en de N815 zijn in 2012 opgestart. De aanbesteding van de rondweg Hummelo (N314) is voorbereid. 13 provinciale trajecten zijn in 2012 aangepakt. Er is 30 km geluidreducerend asfalt aangelegd. Met het Rijk zijn voor de A15 financiële afspraken gemaakt. Bestuursovereenkomsten voor wat betreft Hoevelaken, viaduct N224/A12, de Rijnbrug bij Rhenen en de A1 zijn in voorbereiding. In alle regio’s is er een bestuurlijk akkoord over een (sub)regionaal woningbouwprogramma, passend binnen het Kwalitatieve Woningbouwprogramma. In juni 2012 is door uw Staten de Ontwikkelagenda Structuurvisie Gelderland vastgesteld, waarmee het kader voor de opstelling van de Omgevingsvisie is vastgelegd. In 2012 is een overeenkomst met het Rijk gesloten over een gezamenlijke investering van 60 miljoen euro in kansrijke projecten langs de Waal. Het eerste WaalWeeldeproject Bato’s erf is afgerond. In de Nieuwe Hollandse Waterlinie is een groot aantal projecten in 2012 opgeleverd. Na vaststelling van het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur zijn in 2012 de uitvoeringsafspraken van het akkoord vastgelegd. Op 27 juni 2012 is de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap door uw Staten vastgesteld. In 2012 is 69 hectare grond doorgeleverd aan terreinbeheerders en 312 hectare nieuwe natuur ingericht. Alle ecoducten, gelegen in de provincie Gelderland, zijn in 2012 opgeleverd. Door de crisis en (rijks)bezuinigingen heeft het financiële toezicht veel aandacht gehad en gevraagd. Een beleidslijn bij de verslechterde financiële positie van gemeenten (PS2012-878) is vastgesteld.
Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste resultaten uit 2012 ingedeeld per programma: Tabel 2: Belangrijkste resultaten ingedeeld naar programma Programma Belangrijkste resultaten in 2012 Pijler I: Economie, Werk en Innovatie • Doelen gehaald: Ondanks de economische situatie hebben we in vrijwel alle 1:1 Topsectoren economie + gevallen onze doelstellingen voor de Gelderse economie gerealiseerd. innovatie • Topsectoren: Het Programmaplan ‘Topsectoren en Innovatie’ is in april vastgesteld. Met dit programma dragen we bij aan een sterke, innovatieve 11
Tabel 2: Belangrijkste resultaten ingedeeld naar programma Programma
1:2
Belangrijkste resultaten in 2012 Maakindustrie en Food- en Healthsectoren. Op basis hiervan is het Bureau Food Valley de komende vier jaar gefinancierd. Voor de Health-sector is het programma ‘Red Medtech ventures’ ontwikkeld, samen met de provincies Overijssel en Noord Brabant. Met behulp van dit programma gaan we startende bedrijven in de Healthsector ondersteunen • Innovatie: In april 2012 is het innovatie- en investeringsfonds Gelderland (IIG) opgericht. In 2012 is al 43% van het totale fondsvermogen van € 30 miljoen weggezet. Onder meer is geïnvesteerd in Noviotechcampus. In 2012 is hard gewerkt aan de totstandkoming van het Topfonds Gelderland, van waaruit de revolverende middelen verdeeld en ingezet worden. • Arbeidsplaatsen: Het aantal in 2012 gecreëerde plaatsen is met 614 aanzienlijk hoger dan verwacht. Zo heeft het nieuwe innovatiecentrum van Heinz in Nijmegen voor ongeveer 170 arbeidsplaatsen gezorgd. Economische Ontwikkeling
Sport
1:3
Cultuur en Cultuurhistorie
1:4
Energietransitie
• Arbeidsmarkt: Om onderwijs en arbeidsmarkt beter te laten aansluiten hebben de door ons ondersteunde Platforms Onderwijs Arbeidsmarkt (POA’s) een grote rol gespeeld. Via IkStartSmart zijn 419 starters begeleid. Dit coachingprogramma is genomineerd voor de European Enterprise Awards. • Bedrijventerreinen: In 2012 is 189 ha revitalisering van bedrijventerreinen aangepakt en zijn drie bedrijfsverplaatsingen uitgevoerd. • Recreatie en toerisme: De werkgelegenheid in de toeristische sector is in 2012 vrijwel stabiel gebleven en het aantal buitenlandse toeristen is met 11% toegenomen ten opzichte van een landelijke toename van 4 %. Het aantal toeristische vakanties in Gelderland (bijna 2,3 miljoen) is het afgelopen jaar met 8% toegenomen tegenover een stijging van 2% landelijk. De Veluwe neemt weer de tweede plek in op de lijst van toeristische bestemmingen, achter de Noodzeebadplaatsen. • MKB: De MKB Kredietfaciliteit van € 25 miljoen is eind 2012 door uw Staten uitgebreid met een aanvullende € 11 miljoen. Tot en met 2012 is reeds € 25 miljoen uitgeleend aan bedrijven. • EFRO: Voor projecten in het kader van het EFRO-programma is reeds 92% van het totale budget beschikt. • Sport: In het deelprogramma Sport hebben we in 2012 bijgedragen aan de World Cup Supercross (BMX) op Papendal en het WK kwalificatietoernooi handbal dames in Omnisport Apeldoorn. We investeren in de innovatie van de sport; dat heeft dit jaar geleid tot de opening van het sportrestaurant van de toekomst. In het kader van Topsport Gelderland zijn dit jaar 363 talenten begeleid, waarvan 21 aangepaste sporters. Eind 2012 voldeden 136 sportverenigingen verspreid over heel Gelderland aan de norm voor sterke en gezonde sportvereniging, door inzet van de Gelderse Sportfederatie (GSF). Ons stimuleringsprogramma ‘Vitale werknemers, vitale bedrijven’ heeft in 2012 helaas geen concrete respons opgeleverd. Ons project B-Fit is in 2012 voor het laatst in alle regio’s uitgevoerd. 5000 kinderen hebben baat gehad bij dit project; B-Fit is het eerste Nederlandse programma tegen overgewicht, dat “bewezen effectief” is. • Oud en nieuw: Het jaar 2012 was inhoudelijke een jaar van ombuigingen en inhoudelijke heroriëntering. Het jaar stond in het teken van de voltooiing van twee meerjarige beleidskaders cultuur en cultuurhistorie en de voorbereiding op een nieuw, gezamenlijk programma. Met de vaststelling van dit nieuwe programma ‘Gelderland Cultuurprovincie’ is een vernieuwend beleid ingezet waarbij de provincie samenwerkt met partners in het culturele veld en cultureel ondernemerschap bevordert. • Erfgoed: Bij erfgoed is gewerkt aan de combinatie van vergroten cultuurhistorisch besef en bijdragen aan concrete restauraties en herbestemmingen. Voorbeelden zijn investeringen in Rijnstrangen, De Goudsberg Ede, grafheuvel in Epe, Huis Sevenaer, Scholtegoederen in Winterswijk en Festival Gelegerd in Gelderland. • Cultuur: Op het culturele vlak hebben we onder meer de jaarlijkse museumdag georganiseerd en grote producties ondersteund van Introdans en Oostpool. • Bibliotheken: Voor bibliotheekwerk in kleine kernen is extra geld geïnvesteerd om deze zoveel mogelijk te realiseren. Biblioservice Gelderland en de Overijsselse Bibliotheekdienst hebben in 2012 gewerkt aan de totstandkoming van één uitvoeringsorganisatie, die flexibel en efficiënt kan opereren maar wel afzonderlijk herkenbaar en aanspreekbaar blijven voor de Gelderse en Overijsselse bibliotheken. De samenvoeging vindt medio 2013 plaats. • Organiserend vermogen: In 2012 heeft een belangrijk accent gelegen op het organiseren van de sector Energie en Milieutechnologie. Zo is er een community of 12
Tabel 2: Belangrijkste resultaten ingedeeld naar programma Programma
Belangrijkste resultaten in 2012 practice voor lokale energiebedrijven opgericht. • Uitvoering: Een groot aantal projecten is uitgevoerd zoals isolatieregeling bestaande woningbouw en het met partners vaststellen en in uitvoering nemen van de businesscase warmtenet Waalsprong. • Nieuwe instrumenten: we hebben ingezet op instrumentontwikkeling in de vorm van revolverende middelen en subsidies. Aan de eerste vier energieprojecten zijn revolverende middelen toegekend. Eind 2012 heeft de eerste transitie-arena met partners plaatsgevonden. • Windenergie: In september 2012 hebben uw Staten een nieuwe doelstelling voor windenergie vastgesteld (PS2012-643), namelijk 210 MW windenergie in 2020 in Gelderland. • Tegenvaller: Een tegenvaller is dat energiecentrale Electrabel is gestopt met de bijstook van biomassa, vanwege het wegvallen van de landelijke subsidie hiervoor. Het is nog onbekend hoe zich dit verder ontwikkelt. We volgen de ontwikkelingen en beraden ons op de consequenties voor onze aanpak. 1:5 Milieu, Fysieke • Actuele vergunningen: Alle in 2012 verleende vergunningen zijn actueel voor de veiligheid, grenswaarden voor luchtkwaliteit en geurhinder. Daar waar bedrijven Vergunningverl vergunningvoorschriften niet naleven zijn in 3 gevallen handhavingsacties opgestart. ening en Ook hebben we 30 km stil asfalt aangelegd op provinciale wegen. Handhaving en • Bodemsanering: 320 besluiten zijn genomen op meldingen van sanering van Bedrijven bodemverontreiniging. 86 asbestlocaties zijn gesaneerd en voor de projecten e waterfront Harderwijk en het 5 pand van het Apeldoorns kanaal is een saneringsplan opgesteld. • RUD’s: De gemeenschappelijke regeling voor de RUD’s is vastgesteld. Voor de instelling van de RUD’s is een gemeenschappelijk regeling vastgesteld. De startdatum van de RUD’s is verschoven naar 1 april 2013. • Externe veiligheid: Ruim 85% van alle provinciale risicorelevante bedrijven heeft een actuele vergunning voor het thema externe veiligheid. Voor de laatste saneringssituatie onder provinciaal bevoegd gezag, Sachem Europe Zaltbommel, is een oplossing bereikt. • Hoogwaterveiligheid: Binnen het thema hoogwaterveiligheid zijn de grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten VIKING en X-regio ‘Veilig blijven werken’ met succes afgerond. Pijler II: Dynamische steden en Vitale Regio’s 2:1 Stad en Regio • Nieuwe contracten: In het programma Stad en Regio zijn nieuwe contracten afgesloten met de regio’s, grote steden en kleine steden. Met deze 19 contracten wordt bijgedragen aan 101 (deel)programma’s, om de komende jaren in partnerschap samen te werken aan dynamische steden en vitale regio’s. Deze afspraken bevorderen de samenhang tussen gemeenten, zijn structuurversterkend en doelen zien toe op bijdragen aan drie provinciale thema’s: economie, sociaal en omgeving. Eerste resultaten worden al geboekt. • Sleutelprojecten: Zoals in het hele land staan de sleutelprojecten onder druk. De voorbereiding is gestart inzichtelijk te maken wat er speelt. • RSP: De Eindbalans van het Regionaal Samenwerkingsprogramma (2008-2011) is opgemaakt. Onze partners laten in hun eindrapportages een overwegend positief beeld zien van de maatschappelijke effecten. Pijler III: Zorg en Welzijn/Jeugdzorg • Beleidswijzigingen: 2012 was het vierde en laatste uitvoeringsjaar van 3:1 Zorg en Welzijn beleidskader Voorzet twee. Tevens was dit het jaar waarin de omslag naar het (Sociaal nieuwe Sociaal Profiel is ingezet. Belangrijk onderdeel daarvan vormt onze inzet op profiel) thema Gemeenschapsvoorzieningen en Sociale Cohesie. • Kulturhusen: In Gelderland zijn inmiddels 53 kulturhusen gerealiseerd, en nog eens twee extra dankzij een bijdrage bij Voorjaarsnota. • Maatschappelijke stages: In het kader van Maatschappelijke Stages hebben we ruim 4.700 stageplaatsen gerealiseerd. • Vrijwilligers: Een provinciedekkend netwerk van vrijwilligerswerkondersteuning is zo goed als gerealiseerd. • Beleid: In 2012 is ingezet op de succesvolle afronding van het Beleidskader Jeugd 3:2 Jeugdzorg 2009-2012 “Wie de jeugd heeft”. Vanuit de ambitie om meer kinderen, beter te helpen is gekoerst op het verder vergroten van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de Gelderse jeugdzorg. • Jeugdbeleid en jeugdzorg: Wij hebben geïnvesteerd in preventie, jeugdzorg en nazorg met als doel de instroom in de zware jeugdzorg te beperken. De trends zijn 13
Tabel 2: Belangrijkste resultaten ingedeeld naar programma Programma
Belangrijkste resultaten in 2012 positief. In 2012 is de instroom in de Gelderse jeugdzorg opnieuw verder gedaald. En de netto-wachtlijst van jongeren die wachten op hulp maar in de tussentijd geen (andere) hulp krijgen, is op 31-12-2012 historisch laag te noemen. In de jeugdzorg hebben wij in 2012 € 1,6 miljoen beschikbaar gesteld om de hardnekkigste knelpunten in het zorgaanbod en de wachtlijsten op te lossen. • Komende decentralisatie: Met het oog de op de decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten in 2015, is proactief aan de slag gegaan met een verregaande samenwerking met en overdracht van kennis aan gemeenten. Zo hebben wij met de Gelderse regio’s een gezamenlijke Intentieverklaring opgesteld en worden in alle regio’s experimenten met ambulante jeugdzorg voorbereid. Ook hebben wij het informatiepunt www.voordegeldersejeugd.nl ingericht met als doel kennis en ervaring delen. Wij hebben de participatie van ouders en kinderen bij de decentralisatie van de jeugdzorg gestimuleerd. Er zijn o.a. zgn. “pizza-bijeenkomsten” belegd met cliënten uit de jeugdzorg.
Pijler IV: Bereikbaarheid 4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie
4:2
Nieuwe Infrastructuur
• Concessiebeheer: het beheer van de lopende ov-concessies heeft zich dit jaar mede gefocust op de verdere vorming van het OV-uitvoeringscluster. Het betreft het coördineren van de concessies van Gelderland, Overijssel en Flevoland. • Nieuwe concessie: Een nieuwe spoorconcessie Achterhoek-Rivierenland is per 9 december 2012 gestart. De nieuwe concessie regiotaxi start per 01-01-2013. • Zelforganiserend vervoer: Projecten op het gebied van zelfgeorganiseerd vervoer zijn geïnventariseerd. Aan twee projecten (Duiven/Westervoort en Heumen) is subsidie toegekend. Drie projecten zijn in voorbereiding en twee worden gezamenlijk uitgevoerd. • Regiotaxi: Het openbaar vervoeradvies voor de Regiotaxi is geëvalueerd. Het onderzoek naar openbaar vervoer en regiotaxi als één ketenverplaatsing is opgestart. Onderzoek naar mogelijkheden voor invoering van een Servicebus in Ede en Doetinchem loopt. • Goederenvervoer: Uw Staten zijn in 2012 geïnformeerd over het Strategisch uitvoeringsprogramma Logistiek en Goederenvervoer 2012-2015, ‘Logistiek als Gelderse Motor’ (PS2012-235). De ontwikkeling van het Gelders Rail Opstappunt bij de Betuweroute loopt vertraging op doordat de hoofdinitiatiefnemer, Rail Service Center Rotterdam, zich heeft teruggetrokken uit het project. Het aanbestedingstraject voor uitbreiding kade containerterminal Nijmegen loopt; realisatie is voorzien in 2013. • Internationaal spoor: De samenwerking met Nord Rhein Westfalen heeft in 2012 geleid tot een financiële participatie vanuit Gelderland voor de doortrekking van de spoorlijn vanuit Düsseldorf naar Arnhem. Ondertekening heeft plaatsgevonden van de intentieverklaring ‘samenwerking in TEN-T-corridor Midlands – A1-zone-BerlijnWarschau’. Samen met het ministerie van I&M en Duitse partners zijn procesafspraken gemaakt over het verbeteren van de ICE-verbinding. • Regionaal spoor: In april 2012 is de lange termijn verkenning Arnhem-Winterswijk besproken, gevolgd door de Statennotitie Korte en lange termijn aanpak spoorlijn Arnhem-Winterswijk (PS2012-995). Op de Valleilijn zijn diverse kleine maatregelen genomen rondom de stationsomgevingen (Hoevelaken en Ede centrum). Daarnaast is subsidie versterkt ten behoeve van het herinrichten van station Lievelde. Samen met de vervoerder en ProRail zijn projecten begeleid (o.a. Didam, Wehl, aanpassen overwegen en rondom Winterswijk. De planstudie Randstadspoor heeft in 2012 geleid tot een voorontwerp. • Hoogfrequent spoor: Met betrekking tot het Programma Hoogfrequent Spoor zijn, samen met Overijssel en de betrokken gemeenten, de zorgen rondom de leefbaarheid uitgebreid onder aandacht gebracht bij de minister, o.a. via een werkbezoek. • Stations: Fietsklemmen zijn bij de stations Lochem, Ede-centrum, Harderwijk, Apeldoorn-Osseveld, Winterswijk en Lunteren gerealiseerd. OV-fietslocaties zijn bij Lochem, Beesd, Geldermalsen en Doetinchem gerealiseerd. • Fiets: Langs de provinciale wegen zijn 11 fietsprojecten gerealiseerd en zijn 8 fietsprojecten in voorbereiding. Voor de verbetering van de regionale fietsvoorzieningen langs gemeentelijke wegen zijn in 2012 19 projecten gesubsidieerd. • Wegverbeteringen: Rondweg Eefde (N348) is op 14 december 2012 officieel geopend. De maatregelen aan de N338 en de N815 zijn in 2012 opgestart. De aansluiting A73/N271 is vertraagd; start uitvoering is voorzien voor 2013.13 provinciale trajecten zijn in 2012 aangepakt. Er is 30 km geluidreducerend asfalt 14
Tabel 2: Belangrijkste resultaten ingedeeld naar programma Programma
4:3
Bestaande Infrastructuur
Pijler V: Ruimtelijke Ordening 5:1 Wonen
5:2
Ruimtelijke ordening
5:3
Gelderse Gebiedsontwikkeling
Belangrijkste resultaten in 2012 aangelegd. Uw Staten zijn in maart 2012 via de Statennotitie PS2012-189 geïnformeerd over het richtinggevend kader verkeersveiligheid. • Rijkswegen: Met het Rijk zijn voor de A15 financiële afspraken gemaakt. Bestuursovereenkomsten voor wat betreft Hoevelaken, viaduct N224/A12, de Rijnbrug bij Rhenen en de A1 zijn in voorbereiding. • Groot onderhoud is conform trajectaanpak uitgevoerd op 13 trajecten. In totaal is groot onderhoud gerealiseerd aan 103 km rijbaan (inclusief 50 km uit voorgaande programmajaren), 7 civiele kunstwerken en 6 VRI’s. Voor duurzaamheid en milieu is bij asfaltonderhoud minimaal 50% van het oude materiaal hergebruikt en zijn de vervangen VRI’s en openbare verlichting energiezuinig opgeleverd. • Verkeersmanagement: Via intensievere regionale samenwerking op het gebied van verkeers- en incident-management zijn op diverse locaties maatregelen gerealiseerd: DRIP's (dynamische reis informatie panelen); matrixborden; slimme verkeersregelingen; gekoppelde beheercentrales; gezamenlijke aansturing vanuit de regionale verkeerscentrale van RWS. Tevens zijn de nodige gladheidbestrijdingsacties uitgevoerd. • Woningbouwprogramma: In alle regio’s is er een bestuurlijk akkoord over een (sub)regionaal woningbouwprogramma, passend binnen het Kwalitatieve Woningbouwprogramma. Ook is in alle regio’s de regionale woonagenda geïntroduceerd; vier regio’s hebben dit al voortvarend opgepakt. • Wooncongres: Het jaarlijkse Wooncongres was een succes. De uitkomsten worden gebruikt bij het formuleren van het programma wonen voor de komende jaren en als input voor de omgevingsvisie. Het thema langer zelfstandig wonen heeft vorm gekregen in het programma wonen, met speciaal aandacht voor mensen met dementie en de samenwerking tussen gemeenten, corporatie en zorg en welzijn. • Impulsplan: Met het nieuwe Impulsplan Wonen wordt de komende vier jaar 20 miljoen gereserveerd voor projecten die de Gelderse woningmarkt een impuls geven. De eerste tranche in 2012 heeft geleid tot 8 concrete projecten en 3 procesbegeleidingsaanvragen waardoor de uitvoering van deze projecten dichterbij komt. Met de nieuwe CPO-regeling zijn 9 projecten van samen zelf bouwen ondersteund. • Omgevingsvisie: In juni 2012 is door uw Staten de Ontwikkelagenda Structuurvisie Gelderland vastgesteld, waarmee het kader voor de opstelling van de Omgevingsvisie (voorheen: structuurvisie) Gelderland is vastgelegd. • WRO: In 2012 was er de eerste reactieve aanwijzing conform de Wro door ons college, tegen een door een gemeenteraad vastgesteld bestemmingsplan. • Inpassingsplan Millingerwaard is door uw Staten vastgesteld en de eerste herziening van de Ruimtelijke Verordening Gelderland, vooral in verband met de verankering van het bedrijventerreinenbeleid, heeft plaatsgevonden. • Park Lingezegen: begin 2012 zijn twee bestemmingsplannen van gemeente Lingewaard en Overbetuwe vastgesteld. Daarnaast in 2012 de eerste elementen in het park gerealiseerd waaronder een fietspad en een kamsalamanderpoel. • WaalWeelde: in 2012 is een overeenkomst met het Rijk gesloten over gezamenlijke investering van 60 miljoen euro in kansrijke projecten langs de Waal. Het eerste WaalWeeldeproject Bato’s erf is afgerond. Wat betreft de Millingerwaard en de verplaatsing WaalWaard zijn veel stappen gezet zoals het onteigeningsbesluit en het inpassingsplan. In opdracht van de minister zijn drie partijen RWS, Gemeente Rijnwaarden en provincie gezamenlijk van start gegaan met het project overnachtingshaven Lobith. Dit middels een nieuwe manier van samenwerken. • IJsselsprong: in 2012 is het Masterplan middengebied opgeleverd. Dit masterplan wordt begin 2013 door gemeenten Zutphen en Brummen vertaald in een gemeentelijke structuurvisie. • Nieuwe Hollandse Waterlinie: De betrokken partijen hebben in 2012 uitvoering gegeven aan het programmaplan "Doelgericht Uitvoeren!” Een groot aantal projecten is in 2012 opgeleverd, waaronder de gerestaureerde forten Werk aan het Spoel en Nieuwe Steeg, stoomgemaal De Oude Horn maar ook de oplevering van de gerestaureerde Waaiersluizen bij Asperen. • Apeldoorns Kanaal / Veluwekroon: in 2012 is het saneringsplan voor het Apeldoorns Kanaal vastgesteld. • Regioprocessen Deltaprogramma: in 2012 is het regioproces van het rijksdeltaprogramma gestart. De regie hiervan ligt bij de provincies en wordt vanwege de nauwe relaties met de programma’s WaalWeelde en IJsselsprong binnen het 15
Tabel 2: Belangrijkste resultaten ingedeeld naar programma Programma
5:4
Water
Belangrijkste resultaten in 2012 programma gebiedsontwikkeling uitgevoerd. Uiteindelijk is het doel van dit proces om te komen tot een voorkeursstategie voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. • Interprovinciale drinkwaterlevering: Samen met 7 provincies en Vitens is en wordt gewerkt aan een onderzoek naar interprovinciale drinkwaterleveringen vanuit Gelderland naar Utrecht en Overijssel. Een rapport over het proces en criteria voor afweging is klaar. De onderzoeken naar 3 mogelijke interprovinciale leveringen vanuit Gelderland zijn gestart. • Waterkwaliteit: Ten aanzien van de chemische en ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen van de Kaderrichtlijn Water worden 10 van de 11 projecten uitgevoerd. • Vaarwegen: Ten aanzien van regionale vaarwegen is de financiering geregeld van baggerwerkzaamheden van de Linge voor € 16 miljoen. • Contracten: In goed overleg met de waterschappen zijn de meerjarencontracten aangepast aan de rijksbezuinigingen. Een groot project aan de Grift is daarbij toegevoegd aan de overeenkomst met waterschap Veluwe.
Pijler VI: Natuur en Landschap • Decentralisatie: Na vaststelling van het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie 6:1 Ecologische hoofdstructuur Natuur (september 2011) zijn in 2012 de uitvoeringsafspraken van het akkoord (EHS) vastgelegd. De afspraken hebben betrekking op de inzet van grond voor de toekomstige ontwikkelopgave voor de herijkte EHS en over het beheer. Op 27 juni 2012 is de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap door uw Staten vastgesteld. Daarmee zijn de kaders en uitgangspunten voor de ontwikkel- en beheeropgave van de EHS in Gelderland vastgesteld. Daarbij zijn ook kaders vastgesteld voor ontwikkeling en beheer van het landschap buiten de EHS. • Middelen: Op advies van de commissie Janssen zijn tussen de provincies verdeelafspraken gemaakt over de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor de ontwikkel- en beheeropgave. Op basis hiervan is een afrondingsovereenkomst gesloten waarmee de Bestuursovereenkomst ILG (BO ILG) is beëindigd. In de afrondingsovereenkomst is de afrekening opgenomen van de ILG opgave met het Rijk. • Beleidsuitwerking: Het PMJP is getransformeerd naar het programma Buiten 6:2 Buiten Gewoon Gewoon Groen. Op 27 juni 2012 is de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap Groen (PS2012–401) vastgesteld. Op 10 juli 2012 heeft ons college het Actieplan Realisatie (voorheen en Beheer Natuur en Landschap 2012 vastgesteld. In het actieplan staan Landelijk deelactiviteiten en producten die cruciaal zijn om vaart te krijgen in de uitvoering. Gebied) Deze activiteiten en producten hebben betrekking op acties rondom herijken lopende contracten, realisatiestrategie en programmering, natura 2000, landschap, grond, natuur door particulieren, landbouw, financiën, DLG, communicatie en landelijke projecten • Prestaties: In het kader van de meerjarensubsidieovereenkomsten met diverse partijen is in totaal 69 hectare grond doorgeleverd en 312 hectare nieuwe natuur ingericht. 12 Natura 2000 beheerplannen zijn in concept opgesteld. Alle ecoducten gelegen in de provincie Gelderland zijn in 2012 opgeleverd. De doelstelling landbouwstructuurverbetering is ruimschoots gehaald. 150 aanvragen voor de subsidieregeling “Aanleg zonnepanelen in combinatie met sanering asbestdaken” zijn gehonoreerd. Pijler VII: Bestuur en Financiën • Communicatiebeleid: Volgens het nieuwe beleid voeren wij nu planmatig een 7:1 Bestuur en Organisatie sober en doelmatig communicatiebeleid op de programma’s uit. Ook zijn op 1 na alle nieuwsbrieven nu digitaal. • Kwaliteit openbaar bestuur: Onze rol als procesverantwoordelijke voor de kwaliteit van het openbaar bestuur komt naar voren in het lopende herindelingsproces bij Millingen aan de Rijn, Ubbergen en Groesbeek (MUG-gemeenten) en de gesprekken met de WGR+ regio over het kabinetsvoornemen om de plus te schrappen. • Interbestuurlijk toezicht: het nieuwe interbestuurlijk toezicht voeren wij inmiddels uit conform informatie die wij u daarover gaven (PS2012-651). Door de crisis en (rijks)bezuinigingen heeft het financiële toezicht veel aandacht gehad en gevraagd. Een beleidslijn bij de verslechterde financiële positie van gemeenten (PS2012-878) is vastgesteld. • Buitenland: Onze buitenlandse betrekkingen zijn aangehouden, aangehaald (Nordrhein-Westfalen) of doorgestart (CdK’s Limburg, Overijssel, Gelderland met de Regierungpräsidenten van Düsseldorf, Köln en Münster). • Advisering: De advisering van de PRO heeft goede vorm gekregen met de 16
Tabel 2: Belangrijkste resultaten ingedeeld naar programma Programma
Belangrijkste resultaten in 2012 klankbordbijdrage aan de Omgevingsvisie, de Omgevingswet en het bezoek aan Waalweelde-West.
Zie voor een uitgebreidere toelichting per beleidsprogramma onderdeel B van deze Beleidsrekening.
4
Samenvattend overzicht realisatie programma's 2012
Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de financiële realisatie per programma over 2012. Naast de gerealiseerde lasten en baten per programma, worden de begrote baten en lasten per programma gegeven (betreft de begroting na wijziging).
17
Lasten en baten: Uit tabel 3 blijkt dat de lasten over 2012 zijn uitgekomen op € 900 miljoen. Ten opzichte van de begroting ad € 1.007 miljoen geeft dat een verschil van € 107 miljoen. Rekening houdend met het bedrag van meerjarige subsidies ad € 38 miljoen zijn de lasten € 69 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Deze € 69 miljoen wordt met name veroorzaakt door de programma’s Economische ontwikkeling (1:2), Nieuwe Infrastructuur (4:2), Buiten Gewoon Groen (6:2) en Mens & Middelen (8:1). Zo is bijvoorbeeld door het (nog) niet ondertekenen van de Bestuursovereenkomst in 2012 door de minister van I&M betreffende de doortrekking van de A15 € 20 miljoen aan begrote lasten niet gerealiseerd (Nieuwe Infrastructuur). Daarnaast is er voor € 12 miljoen een afwijkend uitgavenritme bij EFRO 2007-2013 (Economische ontwikkeling), beïnvloedt het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur met € 27 miljoen de lasten (Buiten Gewoon Groen) en zijn de apparaatskosten € 10 miljoen lager uitgevallen dan begroot (Mens & Middelen). Het genoemde bedrag met betrekking tot meerjarige subsidies heeft te maken met de gewijzigde verwerkingswijze vanaf 2010 (PS2010-5). De genoemde € 38 miljoen betreffen verleningen die in de laatste maanden van 2012 zijn gedaan en waarbij de begroting niet meer kon worden aangepast aan het feit dat de realisatie via bevoorschotting (grotendeels) na 2012 zal plaatsvinden. De gerealiseerde baten bedragen € 964 miljoen en liggen daarmee behoorlijk in lijn met de begroting, € 6 miljoen hoger dan begroot. Reserves: Met betrekking tot de reserves was begroot per saldo een bedrag van € 48 miljoen tot besteding te doen komen in 2012, terwijl de reserves uiteindelijk met per saldo een bedrag van € 53 miljoen zijn vermeerderd. Dat geeft een verschil van € 101 miljoen hetgeen voor een groot gedeelte wordt verklaard uit de lagere lasten bij de programma’s 4:2 (Nieuwe infrastructuur) en 6:2 (Buiten Gewoon Groen) waardoor ook minder aan de reserves is onttrokken (zie toelichting tabel 4). Door de vermeerdering van € 53 miljoen in 2012 neemt onze reservepositie verder toe tot een totaal van € 5,1 miljard. Van de bestemmingsreserves is de Reserve Stamkapitaal veruit de grootste. Voor een bedrag van € 3,9 miljard is door uw Staten besloten het Stamkapitaal nominaal in stand te houden en het jaarlijkse rendement op de belegging te benutten als voeding voor de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG). Verder moet met betrekking tot de reservepositie rekening gehouden worden de meerjarensubsidies die nog in de pijplijn zitten (de beschikkingen zijn al wel afgegeven, maar de last is nog niet genomen) en dus nog in het saldo van de reserves zijn opgenomen. Het gaat per 31-12-2012 om een bedrag van € 293 miljoen in de pijplijn (zie ook onderdeel D 5.7 (de jaarrekening) van deze Beleidsrekening). Een aandachtspunt met betrekking tot de reservepositie is dat door de Wet Houdbaarheid Overheidsfinanciën (HOF) de ruimte om deze middelen alsnog in te zetten beperkter wordt, zie ook paragraaf 8 van deze notitie. In tabel 4 lichten we de grootste verschillen tussen de bedragen van de beleidsrekening en die van de bijgestelde beleidsbegroting op programmaniveau toe (deze verschillen maken onderdeel uit van de totaalcijfers in tabel 3). Tabel 4: Toelichting verschillen tussen begroting na wijziging en realisatie 2012 Programma
Toelichting
1:2 Economische ontwikkeling
Een bedrag van € 4,3 miljoen aan lagere lasten met daartegenover eenzelfde bedrag aan lagere onttrekking aan reserves. Hieraan ten grondslag ligt de methodiek van meerjarige subsidieverplichtingen. De lasten waren inzake EFRO 2007-2013 € 10 miljoen lager doordat verwachte uitgaven zijn gebaseerd op meerjarige ramingen van de projecten. Naarmate projecten een langere doorlooptijd hebben blijken de werkelijke uitgaven in de praktijk af te wijken van het geraamde uitgavenritme. Daarnaast is sprake geweest van lagere vaststellingen van ongeveer € 2 miljoen, hetgeen ook tot lagere lasten heeft geleid. Daartegenover staat eenzelfde bedrag aan lagere baten en onttrekking aan reserves.
1:3 Cultuur en cultuurhistorie
Een bedrag van € 1,3 miljoen aan lagere lasten met daartegenover eenzelfde bedrag aan lagere onttrekking aan reserves. Hieraan ten grondslag ligt de methodiek van meerjarige subsidieverplichtingen. 18
Tabel 4: Toelichting verschillen tussen begroting na wijziging en realisatie 2012 Programma
Toelichting
In 2012 is de regierol in het restauratiebeleid structureel gedecentraliseerd van het Rijk naar de provincies. De middelen voor 2012 van € 1,7 miljoen zijn op moment van bekendmaking op de begroting geplaatst, echter de tijd bleek te kort om hier in 2012 nog gericht actie op te ondernemen en uitgaven te doen. Daartegenover staat eenzelfde bedrag aan lagere onttrekking aan reserves. 1:5 Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving en Bedrijven
De hogere bate in 2012 wordt met name veroorzaakt doordat er meer grote ontgrondingsvergunningen verleend zijn dan begroot wat geresulteerd heeft in een hogere legesopbrengst van € 0,6 miljoen. Het nadeel in de lasten wordt veroorzaakt doordat er een laatste afrekening van werk behorende tot het Gelderse rivierdijkversterkingsprogramma is ontvangen en die was € 1,7 miljoen hoger dan begroot.
3:2 Jeugdzorg
Er is € 4,3 miljoen meer baten van het Rijk ontvangen dan begroot. Deze extra Rijksmiddelen betreffen voornamelijk indexeringen, welke wij vervolgens aan de instellingen beschikbaar hebben gesteld en daardoor zijn de lasten en baten hoger dan begroot.
4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie
De baten zijn € 3,9 miljoen hoger door een (tussentijdse) vaststelling van de BDU Verkeer en Vervoer.
4:2 Nieuwe Infrastructuur
De lasten zijn € 24,0 miljoen lager doordat onze bijdragen een infrastructurele projecten zoals de A15 en A325 niet zijn uitgevraagd in 2012. Inzake de A15 gaat het om het (nog) niet ondertekenen van de Bestuursovereenkomst door de Minister van I&M betreffende de doortrekking van de A15. Reden hiervoor is de begin november 2012 aangekondigde bezuiniging bij het ministerie van € 250 miljoen op mobiliteit waarbij nog niet helder was of dat op infrastructuur of openbaar vervoer zou zijn. Daarnaast zijn in het kader van trajectmanagement enige fietsvoorzieningen voordeliger uitgevallen en dit veroorzaakt een verschil van € 4,9 miljoen. Daartegenover staat eenzelfde bedrag aan lagere baten en onttrekking aan reserves.
4:3 Bestaande Infrastructuur
Door het lang aanhouden van de winter aan het begin van 2012 zijn er bovengemiddeld meer strooiacties uitgevoerd dan begroot en zijn de daarmee samenhangende lasten € 1,5 miljoen hoger.
6:2 Buiten Gewoon Groen (vh Landelijk gebied)
Bij de vaststelling van de Voorjaarsnota 2012 heeft besluitvorming plaats gevonden over de gevolgen van het Onderhandelingsakkoord (OHA) Decentralisatie Natuur. Dat betreft drie samenhangende gevolgen: 1. Afhandeling Bestuursovereenkomst Investeringen Landelijk Gebied (BO ILG) 2.
Beëindiging Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland (PMJP)
3.
Vaststelling nieuwe ontwikkel- en beheeropgave.
Deze ingrijpende wijzigingen hebben er mede toe geleid dat de lasten aanmerkelijk lager zijn in 2012 dan begroot. Het gaat om een bedrag van € 27 miljoen. Daar is bij inbegrepen de vorming voorziening voor mogelijke verliezen inzake niet doorgeleverde/nog te verkopen ILG-gronden. 7:1 Bestuur en organisatie
Bij Interreg IV-A zijn de lasten € 1,2 miljoen lager en bij de Regionale Uitvoeringsprogramma’s veroorzaken lagere vaststellingen een lagere last van € 2,0 miljoen.
8:1 Mens en Middelen
De lasten zijn lager als gevolg van het feit dat de kosten voor externe inhuur lager zijn vanwege scherpere inkooptarieven en doordat er feitelijk minder is ingezet. Daarnaast heeft de oprichting en start van de zeven RUD’s meer tijd in beslag genomen dan verwacht en worden de daarmee samenhangende frictiekosten in 2013 ingezet. Hierdoor zijn de lasten € 10,5 lager. 19
Tabel 4: Toelichting verschillen tussen begroting na wijziging en realisatie 2012 Programma
Toelichting
8:2 Algemene dekkingsmiddelen en Overige
Vanwege de stijging van het aantal verkochte vrijgestelde voertuigen en daarnaast de daling van het totaal aantal verkochte auto’s is er € 1,3 miljoen minder opcenten motorrijtuigenbelasting ontvangen als baten dan begroot.
8:2 Algemene dekkingsmiddelen en Overige
Er zijn € 10 miljoen meer baten ontvangen aan rente op obligaties en rente op de lening die aan BNG is verstrekt. Daar staat € 8 miljoen aan hogere lasten tegenover met betrekking tot de betaalde rente in de gekochte obligatie en de afschrijving van aangezien er bij aan- of verkoop van obligaties rente wordt betaald / ontvangen en daarbij wordt het saldo van agio/disagio op obligaties. Daartegenover staat per saldo eenzelfde bedrag aan dotatie aan reserves.
Tot slot van deze paragraaf geven we de gerealiseerde lasten van de beleidsrekening 2012 per pijler ook nog grafisch weer.
Figuur 1: Lasten beleidsrekening 2012 per pijler Economie, Werk en Innovatie Bestuur en 17% Financiën Dynamische steden 19% en Vitale Regio's 4% Natuur en Landschap 8% Zorg en Welzijn/Jeugdzorg Ruimtelijke Ordening 21% 4%
Economie, Werk en Innovatie Dynamische steden en Vitale Regio's Zorg en Welzijn/Jeugdzorg Bereikbaarheid Ruimtelijke Ordening
Bereikbaarheid 27%
5
Samenvattend overzicht bronnen van inkomsten
De baten van de provincie zijn in tabel 3 ingedeeld naar programma. Evenals vorig jaar geven we de baten ook weer naar bron van herkomst, zie onderstaande tabel 5. Ter vergelijking zijn ook de cijfers van 2011 opgenomen. Tabel 5: Samenvattend overzicht bronnen van inkomsten Bedragen x € 1.000
Omschrijving Opcentenheffing motorrijtuigenbelasting Uitkering Provinciefonds Dividend van deelnemingen (waaronder Alliander) Rentebaten (waaronder rentetoerekening eigen vermogen) Uitbetaling 3e tranche escrowrekening Overige Subtotaal algemene inkomsten Rijksbijdragen en overige (diverse programma’s)
Totaal inkomsten
Realisatie 2011
Bedragen x € 1.000
Realisatie 2012
178.011 162.158 88.751 125.987 44.677 7.221 606.805 434.806
179.822 168.720 83.349 146.461 44.675 1.325 624.352 340.350
1.041.611
964.706 20
Grafisch ziet het er voor 2012 als volgt uit: Figuur 2: Inkomsten 2012 in % Opcentenheffing
Opcentenheffing 19%
Rijksbijdragen en overigen (diverse programma's) 35%
Overigen 0% Escrow-ontvangst 5%
6
Provinciefonds (incl. decentralisatieuitkeringen) 17% Rentebaten Dividend 9% (waaronder rentetoerekening eigen vermogen) 15%
Provinciefonds (incl. decentralisatie-uitkeringen) Dividend Rentebaten (waaronder rentetoerekening eigen vermogen) Escrow-ontvangst Overigen Rijksbijdragen en overigen (diverse programma's)
Analyse rekeningresultaat
De Beleidsrekening 2012 komt uit op een positief resultaat van € 11,7 miljoen. In verband met de voorziening die is getroffen in het kader van de waardering van de vordering met betrekking tot gronden, wordt er bij resultaatsbestemming voorgesteld € 3 miljoen uit de reserve natuurterreinen te onttrekken. Het geschoonde rekeningresultaat komt dan uit op € 14,7 miljoen. Hierbij moet worden aangetekend dat sommige elementen weliswaar deel uitmaken van het rekeningresultaat maar tot uitvoering komen in 2013 of latere jaren. Conform de voorschriften moeten deze eerst in het rekeningresultaat vrijvallen om in het volgende begrotingsjaar opnieuw door uw Staten beschikbaar te worden gesteld. Deze voorstellen tot overheveling naar 2013 zullen wij u overleggen bij de Voorjaarsnota 2013. Het rekeningresultaat is als volgt opgebouwd: Tabel 6: Analyse rekeningresultaat Programma bedragen in miljoen €
1:5 Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving en Bedrijven 1:5 Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving en Bedrijven
3:1 Zorg en Welzijn 3:2 Jeugdzorg
4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie
4:2 Nieuwe Infrastructuur
4:2 Nieuwe Infrastructuur
Rekening resultaat
Belangrijkste oorzaak van verschil
0,6 In 2012 zijn er meer grote ontgrondingsvergunningen verleend dan begroot wat geresulteerd heeft in een hogere legesopbrengst. -1,7 Een nadeel van € 1,7 miljoen dat wordt veroorzaakt doordat er een laatste afrekening van werk behorende tot het Gelderse rivierdijkversterkingsprogramma is ontvangen. In eerdere jaren zijn de reserveringen die hiervoor stonden vrijgevallen. 0,3 Dit betreft een vrijval uit de reserve meerjarige subsidies. 0,6 Dit voordeel komt door lagere vaststellingen van subsidies en een sobere besteding van het opdrachtenbudget jeugdbeleid. 3,8 Op basis van een (tussentijdse) vaststelling van de BDU (Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer), vallen er middelen vrij ten gunste van het rekeningresultaat. 1,0 Op met name de werkzaamheden met betrekking tot de snelnetlijnen is minder werk naar uitgevoerd dan waar vooraf rekening mee was gehouden. 0,8 Op basis van een (tussentijdse) vaststelling van de 21
Tabel 6: Analyse rekeningresultaat Programma bedragen in miljoen €
4:3 Bestaande Infrastructuur
5:4 Water
Rekening resultaat
-1,5
0,7
6:2 Buiten Gewoon Groen (vh Landelijk gebied)
-3,0
6:2 Buiten Gewoon Groen (vh Landelijk gebied)
1,4
7:1 Bestuur en organisatie
0,4
8:1 Mens en Middelen
8:2 Algemene dekkingsmiddelen en Overige 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en Overige
10,7
0,7 -1,2
1:1 t/m 8:2
-1,9
Totaal rekeningresultaat
11,7
Belangrijkste oorzaak van verschil
BDU (Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer) en het Mobiliteitsfonds Gelderland vallen er middelen vrij ten gunste van het rekeningresultaat. Verschil wordt veroorzaakt door de staart van de winter 2011/2012. Begin 2012 zijn er daardoor veel meer strooiacties uitgevoerd dan waar gemiddeld rekening mee gehouden wordt. In het verleden verliepen de uitgaven van gladheidbestrijding via een egalisatiereserve, sinds deze is opgeheven komt een verschil ten opzichte van een gemiddelde winter direct ten laste of ten gunste van het rekeningresultaat. Voor 2012 is dat een nadeel van € 1,5 miljoen. De bijdrage voor het waterschap Rijn en IJssel is lager uitgevallen doordat het waterschap minder heeft gedeclareerd. Dit is vooral de declaratie m.b.t. vaarwegbeheer en het Herstel Hoogst Ecologisch Niveau (HEN-wateren). Met betrekking tot de vordering opgenomen wegens niet doorgeleverde / nog te verkopen ILG gronden DLG/BBL is op basis van een zo goed mogelijke schatting een voorziening voor mogelijke verliezen getroffen ter grootte van € 3,0 miljoen. Als gevolg van minder kosten van met name groenblauwe diensten is er € 1,4 miljoen positief bijgedragen aan het resultaat. De kosten voor het Inter Provinciaal Overleg zijn in 2012 lager uitgevallen voor de Provincie Gelderland. Het resultaat is ontstaan doordat i.h.k.v. Mens en Middelen het plafond in de reserve bedrijfsvoering bereikt is. Dit bedrag betreft de vrijval uit deze reserve. Zie ook onderstaande toelichting. Er zijn minder lasten voor advisering en beheer van het vermogen gemaakt dat was begroot. Vanwege de stijging van het aantal verkochte vrijgestelde voertuigen en daarnaast de daling van het totaal aantal verkochte auto’s zijn er minder opcenten motorrijtuigenbelasting ontvangen dan begroot. Totaal overige verschillen binnen de diverse programma’s
Met betrekking tot het verschil bij programma 8:1 Mens en Middelen merken we nog het volgende op. Bij de Voorjaarsnota 2010 hebben uw Staten besloten om voor de frictiekosten die samenhangen met de korting op het provinciefonds tijdelijke en eenmalige middelen ter beschikking te stellen (PS2010-472). Uw Staten hebben tevens besloten om deze frictiekosten ook in te zetten als frictie- en desintegratiekosten samenhangend met de vorming van de RUD’s (PS2011-598 en PS2012-472). In de Voorjaarsnota 2012 hebben uw Staten over het doel en de inhoud van de Reserve Algemene Bedrijfsvoering besloten (PS2012-433). Daarnaast hebben uw Staten bij de Voorjaarsnota 2012 besloten om de afwikkeling van de frictiekosten via de Reserve Algemene Bedrijfsvoering te laten lopen. Met de vaststelling van de Financiële verordening Gelderland 2012 (PS2012-743) hebben uw Staten besloten dat de totale omvang van Reserve Algemene Bedrijfsvoering maximaal € 15 miljoen mag bedragen, waarbij dit maximum verhoogd mag worden voor eenmalige en substantiële apparaatskosten. Dit betreft hier nu de frictiekosten die samenhangen met de korting op het provinciefonds en de vorming van de RUD’s. Rekening houdend met deze frictiekosten valt er een bedrag van € 10,7 miljoen vrij vanuit de Reserve Algemene Bedrijfsvoering ten gunste van het rekeningresultaat 2012. 22
7
Voorstel resultaatbestemming
Het rekeningresultaat 2012 bedraagt afgerond € 11,7 miljoen. Wij stellen voor dit ontstane rekeningresultaat als volgt in de reserves te verwerken: Tabel 7: Voorstel resultaatsbestemming Bedragen x € 1 mln.
Onttrekking Reserve Natuurterreinen
€ 3,0
Betreft onttrekking aan de Reserve Natuurterreinen i.v.m. het vormen van een voorziening inzake de vordering, opgenomen wegens niet doorgeleverde / nog te verkopen ILG gronden DLG/BBL.
Algemene Reserve
€ 14,7
Dit bedrag zal worden betrokken bij de actualisatie van de algemene reserve in de Voorjaarsnota 2013 rekening houdend met mogelijke overhevelingen.
Totaal
€ 11,7
Dotatie
Er wordt voorgesteld een bedrag van € 3 miljoen te onttrekken uit de reserve Natuurterreinen. Dit houdt verband met de voorziening die is getroffen met betrekking tot de vordering wegens niet doorgeleverde / nog te verkopen ILG gronden DLG/BBL. Deze voorziening is gevormd in het programma 6:2 Buiten Gewoon Groen (v/h Landelijk Gebied) ten laste van het rekeningresultaat. Met dit voorstel tot resultaatsbestemming wordt het bedrag ad € 3 miljoen onttrokken aan de daarvoor beschikbare Reserve Natuurterreinen en toegevoegd aan de Algemene Reserve. Daarnaast stellen wij u voor om een bedrag van € 14,7 miljoen toe te voegen aan de Algemene Reserve.
8
Analyse onderbesteding en EMU saldo
De onderbesteding in deze jaarrekening komt uit op € 113 miljoen. Dat is de onderbesteding conform de definitie van de Rekenkamer (PS2008-389, rapport Rekenkamer in het kader van onderbesteding uit 2008): “Onderbesteding is het verschil tussen het begrote resultaat (gewijzigde begroting) en het werkelijke resultaat (jaarrekening) vóór mutaties in de reserves”. De onderbesteding uit normale bedrijfsuitoefening aan de lastenkant bedraagt € 107 miljoen en aan de batenkant € 6 miljoen. Onderbesteding aan de lastenkant zijn lagere lasten dan begroot, aan de batenkant ontstaat onderbesteding als de baten hoger uitkomen dan begroot. De onderbesteding is tevens zichtbaar in de berekening van ons EMU saldo dat hierdoor lager is uitgekomen dan geraamd. In deze Beleidsrekening is er –vooral door de onderbesteding- sprake van een ‘EMU ruimte’. In die situatie is er minder aan EMU saldo benut dan had gekund op basis van de totale inkomsten plus de referentiewaarde. Deze ruimte is niet mee te nemen naar volgende jaren, zie voor een toelichting en berekening de paragraaf EMU saldo in onderdeel C van deze Beleidsrekening. Over de onderbesteding is in zijn algemeenheid wel een nuancerende opmerking te maken. Een groot deel van onze beleidsrealisatie is van programmatische aard. Zo’n programma bestaat uit meerdere projecten over meerdere jaren en de jaarrekening betreft een jaarschijf uit zo’n programma. Een vertraging die in de laatste maanden van 2012 wordt opgelopen en waardoor werkzaamheden net in 2013 vallen lijken in de jaarrekening een vertraging van een jaar, maar dit is dus veelal niet het geval. Naast de ‘reguliere’ vertraging die zich elk jaar wel voordoet t.o.v. de raming zijn er echter ook wel andere constateringen te plegen. Zoals wij uw Staten in de kadernotitie van de Midterm-review (PS2013-194) al hebben gemeld hebben wij onze bestuursstijl van partnerschap steeds vertaald in het motto ‘meebepalen = meebetalen’. Als gevolg van de financiële crisis zien wij echter dat onze partners moeite hebben met het nakomen of toezeggen van verplichtingen, waardoor projecten getemporiseerd worden. In het oog springende voorbeelden van temporisering zijn bijvoorbeeld het uitstellen van de ondertekening van de Bestuursovereenkomst door de Minister van I&M betreffende de doortrekking van de A15. Reden hiervoor is de begin november 2012 aangekondigde bezuiniging bij het ministerie van € 250 miljoen op mobiliteit 23
waarbij nog niet helder was of deze bezuiniging op infrastructuur of op openbaar vervoer zou vallen. Momenteel is daarover uitsluitsel, maar op het moment van het opmaken van de jaarrekening hadden wij een last van € 20 miljoen geraamd die door het niet ondertekenen van de Bestuursovereenkomst ook niet tot realisatie is gekomen. Ander voorbeeld zijn de diverse verplichtingen binnen programma 6:2 (Landelijk gebied). Deze worden door contractpartners veelal gerealiseerd op basis van meerjarencontracten en binnen deze contracten hebben de contractpartners de vrijheid om binnen het totale budget in de tijd met de realisatie te schuiven. We moeten constateren dat er minder realisatie heeft plaatsgevonden dan op voorhand geraamd. Tenslotte geldt eenzelfde soort constatering ook voor de veelheid aan meerjarige subsidieverplichtingen die wij hebben beschikt en die vrijwel door de gehele begroting en jaarrekening zijn verweven. Projecten worden in gang gezet, maar niet met het tempo wat op voorhand is geraamd. Desalniettemin steken wij ook een hand in eigen boezem. Onze ramingen dienen accurater te worden en meer aan te sluiten op de huidige economische situatie. Voor 2013 geldt dat de verwachtingen en daarmee de budgetten op voorhand dienen te worden getemporiseerd i.p.v. dat wij verschillen achteraf constateren en uitleggen. De huidige economische situatie is immers een gegeven, incidenten –zoals het uitstellen van de Bestuursovereenkomst omtrent de A15- daargelaten. Voor 2013 hebben zijn wij inmiddels een programma gestart om (ambtelijk) meer aandacht te krijgen voor de hardheid van de ramingen. Dit is enerzijds een technische aangelegenheid en anderzijds een proces van bewustwording. De te verwachten realisatie dient voorzichtiger te worden ingeschat. Daarnaast willen we meer dynamisch gaan programmeren, wat inhoud dat meer projecten simultaan worden gestart i.p.v. sequentieel. Tenslotte zijn wij voornemens om uw Staten in september 2013 een najaarsnota aan te bieden die de wijziging van de lopende begroting, zoals die altijd in november aan u werd aangeboden, vervangt. Onze verwachting is dat wij met de invoering van een dergelijke nota beter in staat zijn om te sturen om onderbesteding (en daarmee EMU saldo) doordat we net wat meer tijd hebben om de door u vastgestelde wijzigingen uit te voeren. Als we de onderbesteding indelen conform de classificatie van de Rekenkamer dan geeft dat het volgende overzicht: Tabel 8: onderbesteding ingedeeld naar classificatie Rekenkamer
Resultaten behaald
Ja
Nee Onderbesteding beïnvloedbaar door provincie
Overwegend interne stuurfactoren B € 25,1 22% oranje A € 1,9 2% rood Ja, direct
Overwegend externe factoren D € 11,8 11% groen C € 1,0 1% rood Ja, indirect
Volledig extern F € 27,4 24% groen E € 45,6 40% oranje Nee
(Bedragen x 1 miljoen)
De Rekenkamer heeft aangegeven dat de rol van uw Staten voor alle categorieën een controlerende is, alleen de mate waarin kan verschillen. Ten aanzien van de rode categorieën komt er een kaderstellende rol bij. Direct is zichtbaar dat de onderbesteding in de ‘rode categorie’ beperkt is t.o.v. de oranje en groene categorie. In de rode categorie vallen de programma’s Economische Ontwikkeling (1:2) en Cultuur en cultuurhistorie (1:3) en het betreft in beide gevallen met name (nog) niet verleende subsidies in het kader van Gelderland Sport en MKB Winstpunt en nog niet uitgegeven middelen inzake de decentralisatie Monumentenzorg. Voor een meer gedetailleerde verschillenverklaring per programma verwijzen wij u naar deel B van deze Beleidsrekening.
24
9
Samenvattend overzicht realisatie ten opzichte van voorgaand jaar
In het advies van de Rekeningcommissie bij de Beleidsrekening 2010 is aangegeven dat de Rekeningcommissie nog wel een aantal vergelijkende cijfers met voorgaande jaren mist, waardoor uw Staten in één oogopslag bepaalde ontwikkelingen en trends zouden kunnen zien. De Rekeningcommissie adviseert ons college deze vergelijkende cijfers op te nemen. In Beleidsrekening 2011 is het opnemen van vergelijkende cijfers niet zinvol gebleken door een ingrijpende wijziging in de programma-indeling. In deze notitie zijn de vergelijkende cijfers opgenomen met betrekking tot de bronnen van inkomsten (zie paragraaf 5) en in onderstaande tabel 9 is de realisatie van de baten en lasten per programma over 2012 weergegeven ten opzichte van 2011. Bij de vergelijking tussen 2012 en 2011 dient in onderstaande tabel rekening te worden gehouden met de volgende zaken: − Het programma Mens en Middelen (programma 8:1) is ingevoerd in 2012. In 2011 werden de apparaatskosten nog binnen het desbetreffende programma verantwoord, terwijl vanaf 2012 alle apparaatskosten binnen het programma Mens & Middelen worden verantwoord. − In 2011 waren de programma’s 1:1 Topsectoren economie + innovatie en 6:1 EHS nog niet financieel ingevuld. In 2012 is dit wel het geval.
25
Op totaalniveau zijn de lasten ten opzichte van 2011 gedaald met € 64 miljoen en zijn de baten met € 78 miljoen gedaald. Met betrekking tot de reserves is de realisatie in 2012 met een verschil van € 1 miljoen nagenoeg gelijk aan 2011. Bij de individuele programma’s zijn er een aantal significante verschillen tussen 2011 en 2012. Zo heeft bij het programma Stad en Regio (2:1) in 2011 de afronding van het regionale samenwerkingsprogramma 2008-2011 plaatsgevonden met de daarbij behorende lasten, terwijl het Programma Stad & Regio 20122015/2017 zich in 2012 nog in de opstartfase bevond. Het verschil in baten bij programma Nieuwe Infrastructuur (4:2) wordt verklaard doordat het Rijk in 2012 de BIRK-subsidie voor het project Traverse Dieren als een decentralisatie-uitkering in het provinciefonds heeft opgenomen. Daarnaast heeft het Rijk aangegeven de subsidie versneld toe te kennen in de periode 2012 t/m 2015. Bij programma Water (5:4) waren de lasten in 2011 aanmerkelijk hoger vanwege het feit dat dit het laatste jaar betrof van het Gelderse rivierdijk-versterkingsprogramma. Bij het programma Algemene Dekkingsmiddelen en Overige (8:2) is in 2011 een baat van € 40,8 miljoen ontvangen voor rivierdijkversterking, deze is in 2012 niet ontvangen. Daarnaast was er in 2012 bij de baten sprake van een lager accres én van een eenmalige korting op het fonds van € 20 miljoen.
10
Accountantsverslag met reactie van ons college
De jaarrekening 2012 van onze provincie is gecontroleerd door Deloitte Accountants BV. Met tevredenheid hebben wij er kennis van genomen dat de accountant een goedkeurende verklaring afgeeft voor zowel de getrouwheid als de rechtmatigheid van onze jaarstukken 2012. De accountant geeft bij een aantal onderwerpen adviezen of maakt daar kritische opmerkingen over. De opmerkingen en adviezen nemen wij ter harte en wij betrekken deze bij het proces van kwaliteitsverbetering van de jaarrekening. Enkele opmerkingen en aanbevelingen van de accountant geven ons aanleiding een beknopte reactie richting uw Staten te geven. Wij hanteren hierbij de volgorde van het accountantsverslag met verwijzing naar de desbetreffende paragraaf. De cursieve tekst is uit het accountantsverslag of daaraan ontleend. 1.4 Automatische gegevensverwerking Deloitte heeft geconstateerd dat de werking van het geautomatiseerde workflowsysteem, waarin inkomende facturen en memorialen worden behandeld, niet volledig gewerkt heeft conform de afspraken binnen de provincie. De afwijkingen tussen opzet en uitvoering van het systeem zijn vooral op de toekenning, intrekking en gebruik van autorisaties binnen het systeem. Dit heeft ertoe geleid dat Deloitte een uitgebreidere controle op de inkomende facturenstroom en de memorialen heeft uitgevoerd. Hierbij is vastgesteld dat de facturen en memorialen zijn goedgekeurd door de budgethouders met de juiste autorisatiebevoegdheden. In 2013 zullen wij een EDP-audit naar de werking van de workflow laten uitvoeren. De resultaten daarvan zullen wij betrekken bij verdere verbeteringen van het geautomatiseerde systeem. 1.5 Frauderisico Deloitte adviseert, gelet op het belang van een risicoanalyse die is toegespitst op de huidige economische ontwikkelingen en actuele interne beheersing, het proces van periodieke frauderisicoanalyses een vast onderdeel te laten uitmaken van het interne beheersingssysteem dat erop is gericht organisatierisico’s te onderkennen, het belang en de waarschijnlijkheid daarvan in te schatten en het daarop toespitsen van de interne beheersing. Een passage over frauderisico’s in het accountantsverslag is gebruikelijk en conform voorgaande jaren. Het advies met betrekking tot frauderisicoanalyse nemen wij mee bij de verdere implementatie van risicomanagement. Ook bij het integriteitsbeleid zullen wij hieraan meer expliciet aandacht besteden. 2.2 Realisatie van de begrotingsdoelstellingen Deloitte geeft aan dat er de laatste 3 jaar sprake is van onderrealisatie. Daarbij wordt aangegeven dat de provincie dit zelf gesignaleerd heeft en dat een mogelijke oorzaak volgens Deloitte de lange opstarttijd van projecten met meerjarige looptijden kan zijn. Bijsturing van de gewijzigde begroting laat zien dat de provincie daarop probeert te anticiperen, maar dat dat weerbarstig blijkt te zijn. Deloitte geeft uw Staten in overweging het college te vragen de oorzaken van de onderrealisatie nader te analyseren en indien nodig maatregelen te nemen. 26
Deloitte geeft aan dat de realisatie in 2010 t/m 2012 achter is gebleven bij de gewijzigde begroting en deze conclusie is juist. De accountant gebruikt overigens de term ‘onderrealisatie’ en doelt hiermee op een lagere realisatie van lasten dan in de begroting na wijziging is geraamd; de baten blijven hierbij buiten beschouwing. De term ‘onderrealisatie’ verschilt daarmee van de term ‘onderbesteding’ die door de Rekenkamer wordt gehanteerd. Met ‘onderbesteding’ doelt de Rekenkamer op een lager saldo van lasten en baten vóór bestemming. De accountant stelt dat de provincie de onderrealisatie zelf ook heeft gesignaleerd. Wij hebben de onderrealisatie niet enkel gesignaleerd, er zijn eind 2012/begin 2013 ook al verbeteracties in gang gezet in het kader van ‘van bestemmen naar besteden’ die in 2013 hun vruchten zullen gaan afwerpen. Zo hebben wij een aantal technische maatregelen genomen omtrent de raming van meerjarige subsidieverplichtingen die in de aanstaande voorjaarsnota worden voorgesteld t.a.v. de budgetmutaties. Tevens zullen wij in 2013 aan uw Staten een najaarsnota aanbieden en zijn wij een programma gestart om (ambtelijk) meer aandacht te krijgen voor de hardheid van de ramingen. De te verwachten realisatie dient voorzichtiger te worden ingeschat zodat er meer realisme in de begroting komt. Het is overigens in onze analyse niet vooral de opstarttijd van nieuwe projecten waardoor de onderrealisatie wordt veroorzaakt. Door de huidige economische situatie in combinatie met onze bestuursstijl van partnerschap zien we vooral ook bij de lopende projecten vertraging, dit hebben wij uw Staten ook medegedeeld in de kadernotitie Midtermreview (PS2012-194). Meest in het oog springend voorbeeld is wel het uitstellen van de ondertekening van het Bestuursakkoord met het Rijk over de doortrekking van de A15 (ad € 20 miljoen). Vervolgens speelt de systematiek van de meerjarige subsidies ons ook parten in de realisatie van onze lasten. De systematiek van de meerjarige verplichtingen heeft door de gehele jaarrekening tot lagere lasten geleid, de meest omvangrijke afwijkingen zitten in programma 1:2 (Economische ontwikkeling, onderdeel EFRO), programma 4:2 (nieuwe infrastructuur) en programma 6:2 (Buiten Gewoon Groen). Zoals wij eerder in deze notitie (paragraaf 4) reeds hebben aangegeven is er op balansdatum voor een bedrag van € 293 miljoen aan meerjarige subsidies beschikt maar nog niet als last verantwoord. Deze middelen maken nog onderdeel uit van de reservepositie. Zie paragraaf 8 van deze notitie voor een nadere analyse van de onderbesteding in 2012 en de verbeteracties die we in gang hebben gezet. 3.2 Vermogensbeheer Deloitte geeft met betrekking tot vermogensbeheer de achtergrond, het beheer en de administratieve organisatie, de controlebevindingen en aandachtspunten en enkele specifieke zaken met betrekking tot het Strategisch Beleggingsplan aan. Daarnaast wordt er ingegaan op schatkistbankieren. Ons college neemt de positieve bevindingen van de accountant met betrekking tot vermogensbeheer voor kennisgeving aan. Ten aanzien van schatkistbankieren is er momenteel een wetsontwerp in behandeling bij de Tweede Kamer, waarin wordt gesteld dat de decentrale overheden per 1 januari 2014 verplicht moeten gaan schatkistbankieren. Wij verwachten dat de definitieve wet- en regelgeving inzake het schatkistbankieren in komende maanden zal worden vastgesteld. 3.4 Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) Deloitte geeft de gevolgen van en de verwerking in de jaarrekening van de Afrondingsovereenkomst aan en gaat in op de mogelijkheid van een PNB-lening bij het Groenfonds. Daarna wordt de juridische positie van de grond en de verwerking van de grondposities in de jaarrekening behandeld. Deloitte adviseert met betrekking tot de waardering van de gronden om op termijn te komen tot een waarderingssystematiek waarbij gronden op perceelniveau kunnen worden afgewaardeerd. Voor het moment van afwaardering wordt in overweging gegeven om waardeverminderingen in te boeken op het moment dat definitief besloten is om grond door te leveren c.q. om te vormen naar natuurgrond. Met betrekking tot de aansturing van DR en DLG adviseert Deloitte om de aansturing van beide diensten stevig in de eigen provinciale organisatie te verankeren, mede met het oog op de voorgenomen overdracht van de DLG- en DR-organisaties aan de provincies. Tenslotte wordt nog ingegaan op de review van het Rijk met betrekking tot de rechtmatige besteding van de middelen over de jaren tot en met 2010. Voor de afrekening van het Bestuursovereenkomst ILG wordt nog een bedrag ontvangen van € 95,56 miljoen. Van dit bedrag wordt € 94,33 miljoen ontvangen via een decentralisatie-uitkering in het provinciefonds. De provincie heeft nog recht op een bedrag van € 1,23 miljoen uit de PNB garantielening. 27
In het verleden is hiervoor door het Groenfonds een concept overeenkomst aan de provincie voorgelegd, die echter nooit is ondertekend. Het contract met het Groenfonds zal nu alsnog ondertekend worden. Een voorstel hiervoor is inmiddels in voorbereiding. Over de juridische positie van de ILG gronden is, na afronding van de Bestuursovereenkomst ILG grote onzekerheid. Via het IPO wordt met het Rijk onderhandeld om zo snel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen. Pas als deze duidelijkheid er is kan definitief bepaald worden wat de gevolgen zijn voor de balanspositie en de waardering daarvan. Wij gaan ervan uit dat ons uitgangspunt, dat de provincie geen risico loopt voor de gronden die met rijksbijdragen in de ILG periode zijn aangekocht, onveranderd in stand blijft. Wel moet bedacht worden dat indien de verkoopopbrengsten van de gronden lager zijn dan op basis van de boekwaarde mag worden verwacht, er minder gelden beschikbaar zijn voor inrichtingsdoeleinden. Bij de uitvoering van de Bestuursovereenkomst ILG werden de grondverwervingen geheel afgedekt door rijksbijdragen. Na afronding van de Bestuursovereenkomst ILG draagt de provincie zelf de risico’s bij grondverwerving. In verband daarmee zullen vaste procedures worden afgesproken voor de registratie van de grondverwervingen (registratie op perceelniveau) en voor de waardering daarvan. De marktwaarde op balansdatum zal daarbij als uitgangspunt worden gehanteerd waarbij de relatie zal worden gelegd met de afwaardering naar natuurwaarde op het moment van doorlevering. Bij de bevindingen van de accountant wordt geconcludeerd dat de informatievoorziening van DLG en DR aan de provincie voor verbetering vatbaar is. Wij ondersteunen deze conclusie. Met de DLG wordt voor 2013 een nieuwe prestatieovereenkomst afgesloten waarbij ook aanvullende afspraken gemaakt worden voor verbetering van de informatievoorziening. Verbetering van de informatievoorziening van de DR wordt via het IPO spoor besproken. Bij de bevindingen wordt opgemerkt dat nog sprake is van een review van het Rijk op de door de provincie geleverde prestatie. Gesteld wordt dat de review mogelijk kan leiden tot een terugvordering over de jaren tot en met 2010. De opmerking betreft het onderzoek van het Comité van Toezicht op de rechtmatigheid van de bestedingen van de rijksbijdragen uit de Bestuursovereenkomst ILG. Onder verwijzing naar de risicoparagraaf gaan wij ervan uit dat van terugvordering geen sprake zal zijn, aangezien de uitgaven conform de afspraken uit de Bestuursovereenkomst zijn gedaan en derhalve rechtmatig zijn besteed. 3.5 Provinciale huisvesting Deloitte geeft aan dat er in de jaarrekening geen voorziening voor duurzame waardevermindering van Markstate is getroffen. Deloitte is het met de provincie eens dat dat op dit moment nog prematuur is. Deloitte adviseert wel de waardeontwikkeling van Marktstate kritisch te volgen en indien van toepassing een voorziening voor duurzame waardevermindering te treffen. We onderschrijven het advies van de accountant en zullen de waardeontwikkeling van Markstate periodiek blijven volgen. Indien van toepassing zullen we een voorziening voor duurzame waardevermindering treffen. 4 Administratieve Organisatie en Interne Beheersing (AO/IB) 2012 Deloitte geeft aan in de managementletter 2012 opbouwende kritiekpunten en bijbehorende aanbevelingen ter verbetering van de AO/IB te hebben gedaan. Daarnaast wordt door Deloitte in overweging gegeven het college te laten evalueren in hoeverre het uitgangspunt van vertrouwen met betrekking tot het gebruik van treinkaartjes en huurauto’s duurzaam houdbaar is. De aanbevelingen van Deloitte ten aanzien van de AO/IB nemen wij over en krijgen in 2013 een vervolg. Met betrekking tot het evalueren van het uitgangspunt van vertrouwen geven wij aan dat door interne bedrijfsprocessen eenvoudiger en efficiënter te maken, interne beheerskosten zijn bespaard. In 2013 zullen wij hieromtrent een nadere kosten-baten analyse uitvoeren en zo nodig nader onderzoek doen naar de genoemde kosten.
28
B Programmaverantwoording 1 -
-
-
-
-
Inleiding op de programmaverantwoording Algemeen In het kader van de Wet dualisering provinciebestuur stellen uw Staten met de beleidsbegroting de (financiële) kaders vast, de zogenaamde allocatie- en autorisatiefunctie. Door middel van de beleidsrekening controleert u of de uitvoering binnen deze kaders heeft plaatsgevonden. De taak van ons college is binnen de gestelde kaders zorg te dragen voor de realisatie. Over deze realisatie wordt per begrotingsprogramma verantwoording afgelegd in voorliggende programmaverantwoording. Dit is neergelegd in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De programmaverantwoording is conform het BBV opgebouwd rond de drie w-vragen: Wat wilden we bereiken (de doelen); Wat hebben we daarvoor gedaan (activiteiten, prestaties); Wat heeft het gekost (middelen). In voorliggende programmaverantwoording worden deze vragen per begrotingsprogramma behandeld en wordt aangegeven in hoeverre onze beleidsdoelstellingen zijn gerealiseerd ten opzichte van de beschreven doelen in de begroting 2012. Dit heeft per begrotingsprogramma de vorm gekregen van een tabel waarin we aangeven het tactisch doel, wat we zouden gaan doen in 2012 (begroting), wat we hebben gedaan in 2012 (realisatie) en de prestatie indicatoren 2012 (begroting en realisatie). Deze vorm wijkt iets af van vorig om de leesbaarheid en inzichtelijkheid te vergroten. Voorts wordt op programmaniveau verantwoording afgelegd over de gerealiseerde baten en lasten ten opzichte van de begrote baten en lasten (zie financiële verantwoording). Wijzigingen inzake programma’s. In de Beleidsbegroting 2012 (PS2011-631) hebben uw Staten besloten tot het instellen van het programma voor apparaatslasten Mens & Middelen. Dat betekent dat met ingang van 2012 de apparaatskosten binnen Mens & Middelen worden verantwoord en niet meer bij de individuele programma’s. In begroting 2013 is de naam van programma 6:2 gewijzigd van Landelijk gebied in Buiten Gewoon Groen (v/h Landelijk gebied). In de beleidsrekening 2012 hanteren wij de gewijzigde naam (ondanks dat het in de begroting 2012 nog Landelijk gebied werd genoemd). Indicatoren
In deze Beleidsrekening wordt verantwoording afgelegd over de indicatoren die zijn opgenomen in de begroting 2012. De indicatoren uit de begroting 2012 zijn bepaald op basis van de besluitvorming van uw Staten op 9 november 2011. Daarna heeft uw Staten bij de Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) de prestatie-indicatoren voor een aantal programma’s geactualiseerd. Als zodanig zijn in deze Beleidsrekening de actuele prestatie-indicatoren opgenomen. -
Financiële verantwoording Onder de beleidsinformatie treft u van elk programma de financiële informatie aan die antwoord geeft op de vraag “Wat heeft het programma gekost”. In de financiële verantwoording wordt de werkelijke financiële inzet afgezet tegen de begrote financiële inzet en een analyse gegeven van de belangrijkste verschillen.
29
-
De financiële tabel bij elk programma bestaat uit de volgende kolommen: Begroting voor wijziging, vastgesteld door uw Staten op 9 november 2011 (PS2011-631 Begroting na wijziging, dat is inclusief alle begrotingswijzigingen van 2012 waarvan de laatste is vastgesteld door uw Staten op 19 december 2012 (PS2012-857) Rekening, gerealiseerde bedragen over 2012, die ter vaststelling voorligt. Een verschillen-kolom, zijnde begroting na wijziging minus rekening waarbij in de laatste kolom is aangegeven of dit verschil een (V)oordeel of een Nadeel betreft in de exploitatie. Deze informatie wordt zowel over de lasten als de baten en de reserves verstrekt. Het saldo van lasten en baten vormt het zogenoemde resultaat voor bestemming. Daarna worden de dotaties (toevoegingen) en onttrekkingen aan de reserves separaat getoond en daarmee ontstaat het zogenoemde programmasaldo. Een onttrekking aan een reserve vindt plaats voor een activiteit die in het verslagjaar is gerealiseerd en waar middelen tegenover staan die in het verleden zijn toegevoegd aan de reserve. Direct onder de financiële tabel wordt een verschillenanalyse gepresenteerd. Daarbij wordt een toelichting gegeven op de grootste/belangrijkste verschillen ten opzichte van de begroting van het programma. Daarbij is tevens aangegeven of het verschil doorwerkt in de lasten, baten of reserves. Het totaal van alle verschillen binnen een programma vormt het programmasaldo.
-
30
2
Verantwoording per programma
Pijler 1
Economie, werk en innovatie
31
Programma 1:1 Topsectoren economie + innovatie Algemene doelstelling Stimuleren van de regionale economie is een van de kerntaken van de provincie. In het coalitieakkoord is de provinciale ambitie op het gebied van economie, werk en innovatie aangegeven. Het realiseren van deze ambities gebeurt langs verschillende lijnen. 1 Via twee prioritaire programma’s willen we excelleren in onze Topsectoren. Door het prioritaire programma 1.1 willen we de toegevoegde waarde van de topsectoren Food, Health en de brede Gelderse maakindustrie verder vergroten. Het prioritaire programma 1.4 Energietransitie richt zich onder andere op he t vergroten van de toegevoegde waarde van het Energie en Milieu Technologiecluster (EMT). 2 Het programma 1.2 ‘Economische Ontwikkeling’ bestaat uit verschillende onderdelen die gericht zijn op het creëren van een optimaal vestigingsklimaat onder andere door middel van ons bedrijfsomgevingsbeleid, een generiek (MKB) beleid met speciale aandacht voor sectoren zoals de vrijetijdsector, de innovatie in de maakindustrie, innovatie in de creatieve industrie enz. In de langetermijnvisie economie wordt de algemene doelstelling van ons beleid geschetst. De koers laat zich het beste samenvatten in de volgende stelling: Gelderland ontwikkelt zich tot een krachtige regio: duurzaam, innovatief en internationaal concurrerend in een globaliserende wereldeconomie. Onze focus ligt op maximale ontwikkeling van de innovatiekracht en integrale ontwikkeling van de topsectoren Food en Health c.q. de Valleys in de volle breedte, inclusief de Gelderse maakindustrie en de Regionale Centra voor Technologie (RCT’s).
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen:
Wij zetten ons is in voor een toekomstbestendige en internationaal concurrerende Gelderse economie op basis van sterke, innovatieve Maakindustrie en Food- en Health-sectoren. Dit doen wij via twee lijnen die leiden tot extra werkgelegenheid en extra omzet bij Gelderse bedrijven: - Maximaal stimuleren van innovatie in en groei van de Gelderse topsectoren. - Het creëren van een excellent vestigingsklimaat Plandoel: Maximaal stimuleren van innovatie in en groei van de Gelderse topsectoren. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Programmaplan ‘topsectoren en Formuleren ambities en doelen in • Versnellen van innovaties innovatie’ (PS2012-191) is in april een programmaplan voor het • Bevorderen 2012 vastgesteld door uw Staten. prioritaire programma topsectoren Internationalisering en innovatie en in de steigers • Voldoende gekwalificeerd zetten van de uitvoering. personeel voor het bedrijfsleven (Human Capital In cocreatie met onze partners, met Ondersteuningsinstrumentarium Agenda) voor het Gelders bedrijfsleven is in daarbij vooral aandacht voor het • Het opzetten van een goede lijn gebracht met het bedrijfsleven, het subsidiegovernance structuur programmaplan en dit kader is instrumentarium tegen het licht (Valleybureaus) houden en opnieuw vormgeven. De tevens Bureau Food Valley voor de focus zit daarbij op het creëren van komende vier jaar gefinancierd zoveel mogelijk business cases die Samen met de provincies Noord leiden tot extra omzet en/of Brabant, Overijssel, bedrijfsleven werkgelegenheid voor het Gelders en onderwijspartijen is het bedrijfsleven. programma Red Medtech ventures ontwikkeld om startende bedrijven in de Health sector te ondersteunen. Omdat dit project in 2013 van start gaat, is het aantal startende bedrijven van 45 in 2012 niet gehaald. We verwachten dat deze achterstand in 2013 zal worden ingehaald. Human Capital agenda
In de periode van maart tot 32
Plandoel: Maximaal stimuleren van innovatie in en groei van de Gelderse topsectoren. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 november 2012 zijn er voor de Gelderse Topsectoren cocreatiesessies georganiseerd en hebben er aanvullende gesprekken plaatsgevonden. Uit al deze gesprekken zijn 10 sector overstijgende knelpunten geïdentificeerd die door de ondernemers ervaren worden bij het beschikken over goed opgeleid personeel. Deze knelpunten zijn opgetekend in een beknopte en actiegerichte Human Capital Agenda Gelderse Topsectoren. Het Innovatie & Investeringsfonds Gelderland (IIG) is operationeel
Het Innovatie & Investeringsfonds Gelderland (IIG) is april 2012 opgericht. Er zijn in 2012 16 financieringsvoorstellen voor een totaal bedrag van € 13 miljoen goedgekeurd. Dit is 43% van het totale fondsvermogen van € 30 miljoen.
Statenvoorstel Topfonds Gelderland uitwerken
Het statenvoorstel Verdeling en inzet Gelderse revolverende middelen is in 2012 uitgewerkt en wordt in februari 2013 ter besluitvorming aan uw staten aangeboden.
Plandoel: Creëren van een excellent vestigingsklimaat Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in 2012 Het ontwikkelen van • Gebiedsontwikkeling en NovioTechCampus bereikbaarheid • Acquisitie en behoud bedrijvigheid/kenniswerkers • Regionale governance t.b.v. vestigingsklimaat
Cocreatie met alle betrokken partijen. Definiëren welke inzet noodzakelijk is om het vestigingsklimaat food verder te versterken
Wat hebben we gedaan in 2012
NovioTech Campus is gerealiseerd volgens een innovatief concept waarbij een deel van de subsidie in een revolverende vorm beschikbaar is gesteld en een ontwikkelbedrijf voor deze campus is gecreëerd. Mede hierdoor is het gerealiseerde projectvolume van € 33 miljoen hoger dan de begrote € 25 miljoen. Daarnaast hebben we een houtkoolschets vestigingsklimaat Health Valley geproduceerd met als belangrijkste doelstelling in de komende periode de samenhang tussen de Heijendaal campus en de NovioTech Campus te versterken. Samen met de partners in de regio (ondernemers, onderwijs en mede overheden) een uitvoeringsprogramma opgesteld om het vestigingsklimaat voor het food bedrijfsleven verder te versterken. Dit programma bevat een groot aantal projecten die het vestigingsklimaat moeten versterken waaronder ontwikkeling van de kennis as Ede – 33
Plandoel: Creëren van een excellent vestigingsklimaat Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in 2012
Wat hebben we gedaan in 2012
Wageningen met daarin het nieuw te vestigen World Food Centre. Het nieuwe innovatiecentrum van Heinz in Nijmegen heeft in 2012 voor ongeveer 170 arbeidsplaatsen gezorgd; hierdoor is het aantal gecreëerde plaatsen aanzienlijk hoger dan verwacht. Prestatieindicatoren 2012 Begroting • 25 miljoen aan projectvolume gerealiseerd • 45 startende bedrijven zijn ondersteund • 250 bedrijven zijn ondersteund bij innovatie • 375 arbeidsplaatsen gecreëerd • 2 buitenlandse bedrijven naar Gelderland gehaald
Realisatie • 33 miljoen aan projectvolume • 13 startende bedrijven ondersteund • 373 bedrijven ondersteund bij innovatie • 614 arbeidsplaatsen gecreëerd • 1 buitenlands bedrijf
Het programma Topsectoren en Innovatie wordt integraal opgepakt. Hierdoor kunnen individuele projecten zowel een bijdrage leveren aan actielijn 1 ‘het stimuleren van innovatie’ als aan actielijn 2: ‘creëren van een excellent vestigingsklimaat’. Dit is de reden dat alle prestatieindicatoren in één overzicht vermeld worden en niet per plandoel.
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening)
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten)
3.000
3.988
4.148
161
N
0
0
0
0
-
3.000
3.988
4.148
161
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
0
0
0
0
-
3.000
3.000
3.149
149
V
-3.000
-3.000
-3.149
149
Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
PP Topsectoren en innovatie (PS 2012-191) De werkelijke besteding voor de diverse projecten is versneld t.o.v. de begroting. Deze afwijking is niet specifiek toe te wijzen aan één van de vele gestarte projecten. Dit heeft geleid tot een hogere onttrekking uit de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG). Totaal verschil Programma
12
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve
N
Voordeel (V) Nadeel (N)
161 N 149 V
12 N
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Niet van toepassing
34
Programma 1:2 Economische ontwikkeling Het programma 1:2 Economische ontwikkeling bestaat uit de volgende onderdelen: Economische ontwikkeling incl. EFRO 2007-2015 Sport
Economische ontwikkeling Algemene doelstelling Stimuleren van de regionale economie is een van de kerntaken van de provincie. In de langetermijnvisie economie wordt geschetst op welke wijze wij deze ambities met kracht willen realiseren. De focus binnen dit programma ligt op het stimuleren van de vrijetijdseconomie, het voortzetten van het starters- en arbeidsmarktbeleid en het investeren in de fysieke bedrijfsomgeving.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Vrijetijdseconomie: Het bevorderen van het bezoek aan Gelderland door toeristen (en de eigen inwoners) waardoor de werkgelegenheid en de bestedingen in de toeristische sector toenemen Bovengemiddelde toename binnenlandse vakanties en vakanties van buitenlanders. Onderwijs-Arbeidsmarkt: Verkleinen van de arbeidsmarkt-discrepanties Fysieke Bedrijfsomgeving: Investeren in en plannen van de fysieke bedrijfsomgeving MKB en Innovatie: Bevorderen ondernemerschap en stimuleren innovatie in de maakindustrie en creatieve industrie EFRO: Optimale benutting van Europese fondsen Plandoel: Het bevorderen van het bezoek aan Gelderland door toeristen (en de eigen inwoners) waardoor de werkgelegenheid en de bestedingen in de toeristische sector toenemen Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Stimuleren en ondersteunen We hebben de campagne Gelderse Verder uitvoeren campagne vrijetijdseconomie Streken uitgevoerd met onder meer Gelderse Streken een fotowedstrijd, de inzet van de website als marketing en promotie middel door de RBT’s (Regionale Bureaus voor Toerisme) Ontwikkelen Evenementenbeleid
Optimalisatie van de toeristische organisatiestructuur
In 2012 is het onderzoek gestart t.b.v. het opstellen van het Gelders evenementenbeleid gericht op de economische spin-off van evenementen, gekoppeld aan de programma’s Cultuur & Erfgoed en Sport. In 2012 zijn daarvoor de evenementen “Gevaarlijk Goed”, “de Wintertuin” en “NK Baanwielrennen” onderzocht. In 2013 volgen nog 5 andere evenementen. De resultaten van dit onderzoek worden in 2013 bekend. Ook is eind december 2012 gestart met een onderzoek naar lobbyactiviteiten om mogelijk evenementen in de toekomst naar Gelderland te halen is. We hebben een Statenbesluit voorbereid over het beschikbaar stellen van subsidie voor het uitvoeren van taken van het voormalig GOBT door de Stichting 35
Plandoel: Het bevorderen van het bezoek aan Gelderland door toeristen (en de eigen inwoners) waardoor de werkgelegenheid en de bestedingen in de toeristische sector toenemen Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Vrijetijdshuis, die is opgericht door de RBT’s.
Activiteiten rondom Beeldverhalen uitvoeren Doorontwikkeling routestructuren t.b.v. Gelderland als wandel en fietsprovincie
Uitvoeren project Groei en Krimp op de Veluwe
Prestatieindicatoren 2012 Begroting • Gelderse promotie campagne uitgevoerd • 18 hectaren groei en vijf hectare krimp realiseren in het kader van het project Groei en Krimp op de Veluwe
Voor het project Groei en Krimp op de Veluwe is voor bijna 10 ha. groei de planologische regeling en het vergunningentraject afgerond. In verband met het beëindigen van de regeling ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied) en daarmee het bevriezen van het budget voor aankoop van krimpbedrijven is geen krimp meer gerealiseerd.
Realisatie • Promotie is uitgevoerd • We hebben 10 ha. groei gerealiseerd en 0 ha. krimp
Plandoel: Verkleinen van de arbeidsmarkt-discrepanties Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in 2012 Verminderen knelpunten in de Ondersteuning bieden aan de regionale afstemming vraag en Platforms Onderwijs Arbeidsmarkt aanbod arbeidsmarkt
Inzichtelijk maken van de regionale arbeidsmarktknelpunten via www.arbeidsmarktgelderland.nl Prestatieindicatoren 2012 Begroting Financiële ondersteuning van de Gelderse POA`s om het organiserend vermogen te faciliteren.
We hebben met de Veluwse gemeenten een concept Veluweconvenant opgesteld en door Recreatiegemeenschap Veluwe (RGV) is een aantal pilotprojecten uitgevoerd. Voor de drie recreatiegebieden van de RGV is een Green Deal afgesloten.
Wat hebben we gedaan in 2012 Platforms Onderwijs Arbeidsmarkt (POA’s) hebben een rol gekregen bij de voorbereiding van projecten die een oplossing bieden voor knelpunten op de arbeidsmarkt. We hebben vijf POA’s aangestuurd om meer ondernemersgestuurd te werken. Daarnaast is in Arnhem de opstart van een zesde POA gefaciliteerd De website met arbeidsmarktknelpunten wordt jaarlijks geactualiseerd
Realisatie De vijf POA’s zijn ondersteund.
Plandoel: Investeren in en plannen van de fysieke bedrijfsomgeving Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in 2012 Planning en programmering van Regionale Programma’s nieuwe bedrijventerreinen Bedrijventerreinen (RPB’s): met de regio opstellen en voortgang bewaken; Monitoring van de voortgang van de regionale programma’s
Wat hebben we gedaan in 2012 Het RPB voor de Stadsregio, FoodValley en Rivierenland zijn door ons college en de regiobesturen vastgesteld. In 2013 vinden in alle regio’s RPBvoortgangsgesprekken plaats. 36
Plandoel: Investeren in en plannen van de fysieke bedrijfsomgeving Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in 2012 bedrijventerreinen; Uitvoeren van revitalisering/herUitvoeren provinciale structureringsopgaven herstructureringsprogramma PHP2009-2014
Verbeteren van de kwaliteit van bedrijfsterreinen
Prestatieindicatoren 2012 Begroting
Wat hebben we gedaan in 2012 Er is een samenwerkingsconvenant in Oost Achterhoek getekend. Dit betekent betere regionale afspraken over planning en programmering en een gezamenlijke opgave voor herstructurering. Onze bijdrage is € 7,1 miljoen.
Provinciale Herstructurerings Programma (PHP2009-2014); Uitvoeren van tranche 2012 Provinciale Herstructurerings Programma (PHP2009-2014); voorbereiden tranche 2013 A-team: ter ondersteuning van gemeenten hiervan
In de tranche 2012 is aan de volgende bedrijfsterreinen een financiële bijdrage toegekend: West Betuwe – Geldermalsen [36 ha], Veldzicht Zuid - Ermelo [35 ha], Veilingweg - Zaltbommel [19 ha], Molenveld – Millingen [7 ha] en Arkervaart Oost - Nijkerk [92 ha]. Hiermee wordt bijna € 7,3 miljoen geïnvesteerd waarvan wij € 2,9 miljoen bijdragen. Het A-team heeft daartoe de voorbereidingen gedaan.
Bedrijfsverplaatsingen: begeleiden van 3 bedrijven
Er zijn 3 bedrijfsverplaatsingen uitgevoerd. Onze bijdrage is € 0,4 miljoen.
Integrale campusontwikkeling
Voor de ontwikkeling van NovioTech Campus is een ontwikkelings-bedrijf opgericht
Pilots Bedrijventerreinen voor de Toekomst: • Duiven/Innofase (voorheen Roelofshoeve). Doel: kansen voor energiewinning uit afval • Lingewaard/Pannenhuis. Doel: mogelijkheden voor energiebesparing op bestaand terrein • Doetinchem /A18. Doel: energiebesparing bij huisvesting van nieuwe bedrijven
De 3 pilots worden in het kader van de agenda werklocaties “BT2020” geëvalueerd • Duiven / Innofase is positief • Lingewaard/Pannenhuis: Van de mogelijkheid om 40 scans toe te passen zijn er vooralsnog 22 benut met een zicht op vervolginvesteringen. Verdere deelname staat nog open. Project loopt tot maart 2014 • Doetinchem/A18: De geformuleerde duurzaamheidsambities matchen niet met de huidige economische ontwikkeling. Momenteel hebben zich pas een tweetal bedrijven gevestigd op het terrein. Gelet op de beperkte uitgifte worden de duurzaamheidsambities, waaronder energiebesparing, meegenomen in het op het terrein verplichte Parkmanagement.
Realisatie
37
Gemeenten actief ondersteunen bij het opstellen van masterplannen voor de revitalisering van 150 ha bedrijventerreinen.
In 2012 is 189 ha. aangepakt.
Plandoel: Bevorderen ondernemerschap en stimuleren innovatie in de maakindustrie en creatieve industrie Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 -Stimuleren en ondersteunen van Uitvoeren coachingsproject Coachingsprogramma startende ondernemers ‘IkStartSmart’ in samenwerking met IkStartSmart2 (ISS2) is gelanceerd de Kamers van Koophandel voor periode 2012-2015. IkStartSmart is genomineerd voor European Enterprise Awards Financiële ondersteuning bieden aan starters middels microkredieten
Startersnetwerk is uitgebreid met twee nieuwe Centra voor Jong Ondernemerschap (CvjO) in Nijmegen en Zutphen
-Verankeren bestaande bedrijven door bemiddeling in knelpuntsituaties
Bevorderen kennisuitwisseling tussen starters
We hebben dit jaar 15 bemiddelings- en mediationtrajecten gerealiseerd
-Netwerk Regionale Centra voor Technologie consolideren, ook t.b.v. Topsectoren
Verankeren van bestaande bedrijven
We hebben 740 unieke ondernemers betrokken bij innovatieprojecten
Ondersteuning innovatie in het MKB met speciale aandacht voor o.a. de maakindustrie en de creatieve industrie
Dit jaar is gestart met de uitvoering van het masterplan creatief met als doel de creatieve sector op een (economisch) hoger niveau te brengen
-Ondersteunen innovatie in MKB
De MKB Kredietfaciliteit van € 25 miljoen is eind 2012 door uw staten uitgebreid met een aanvullende € 11 miljoen. De regeling is bestemd voor bedrijven die in principe gezond zijn maar door de crisis moeite hebben om aan voldoende kapitaal te komen. Tot en met 2012 is reeds € 25 miljoen uitgeleend aan bedrijven. Naar aanleiding van een verzoek van een aantal MKB-bedrijven zijn eind 2012 de mogelijkheden verkend die door de huidige (nationale) regelingen voor exportsubsidies / borgstellingen geboden worden. Begin 2013 zullen de resultaten met de bedrijven besproken worden. Ten behoeve van de voorbereiding van de Europese Fondsen heeft ons college samen met Overijssel de inzet bepaald middels een houtskoolschets. Consolideren van het netwerk Regionale Centra voor Technologie voor uitvoering van het MKB beleid
De Regionale Centra voor Technologie (RCT) in Gelderland zijn door een onderzoeksbureau herijkt 38
Plandoel: Bevorderen ondernemerschap en stimuleren innovatie in de maakindustrie en creatieve industrie Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Uitvoering door Oost NV van In kwartaaloverleggen is de onderdelen van ons voortgang van Oost NV gemonitord. Daarnaast heeft een bedrijventerreinen-beleid, ondersteunen van het topsectoren- onderzoek naar de klanttevredenheid van Oost NV en beleid en investerings-bevordering PPM Oost NV plaatsgevonden: en acquisitie belangrijkste conclusie was dat bedrijven en externe partners over het algemeen tevreden zijn over de dienstverlening.
We maken een plan van aanpak voor de internationalisering van de Gelderse economie
In opvolging van motie 55 waarin u vraagt om een plan van aanpak voor de internationalisering van de Gelderse economie zijn we in 2012 gestart met het maken van een analyse van de kansen voor acquisitie en handel ter ondersteuning van ons bedrijfsleven in hun internationaliseringsambitie. In 2013 zullen wij u de resultaten presenteren almede de richting waarop we deze kansen samen met onze partners denken te gaan verzilveren. Ook dit jaar is er een handelsmissie naar China georganiseerd. Er is een bijeenkomst georganiseerd inzake 400 jaar handelsrelaties Turkije-NL. Hierbij zijn verbindingen gelegd naar het project ISS2.
Prestatieindicatoren 2012 Begroting Financiële ondersteuning IkStartSmart (ISS) traject waardoor 350 starters in 2012 worden begeleid.
Realisatie Via IkStartSmart zijn 419 starters begeleid.
Plandoel: Versterken innovatie-kracht/klimaat, kennis-economie en attractieve steden Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Optimale benutting van Europese Uitvoeren operationeel programma De totale omvang van het EFROfondsen ter versterking van de EFRO 2007-2013 zodat we programma 2007-2013 is € 164 Gelderse economie. Europese middelen maximaal in miljoen. Daarvan is reeds 91,8% kunnen zetten voor de uitvoering beschikt en hebben we op dit van het provinciale economische moment € 88,2 miljoen beleid. gedeclareerd in Brussel. Daarmee voldoen we aan de doelstelling om minimaal € 80 miljoen te declareren. Uiteindelijk willen we het gehele bedrag van € 164 miljoen declareren. Het gaat dan om projecten die al wel beschikt zijn (in die 91,8% zitten) maar nog niet zijn afgerekend met de 39
Plandoel: Versterken innovatie-kracht/klimaat, kennis-economie en attractieve steden Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 aanvrager en daarom nog niet gedeclareerd kunnen worden.
Prestatieindicatoren 2012 Begroting •
•
EFRO 2007-2013: % benutting ambitie (cumulatief): 80% EFRO 2007-2013: realiseren N+2-doelstelling door cumulatief € 80 miljoen aan gecertificeerde uitgaven te declareren bij de Europese Commissie.
Realisatie • EFRO 2007-2013: 91,8% benut •
EFRO 2007-2013: € 88,2 mln. gedeclareerd.
Sport Algemene doelstelling Met onze ambitie ‘Gelderland sportland, een wereld te winnen!’ (PS2009-736) en ‘Gelderland Sportland: programma 2010-2016’ (PS 2010-510) dragen wij bij aan de versterking van zowel de breedtesport als de talenten- en topsport in Gelderland. Wij willen zo veel mogelijk Gelderse burgers stimuleren tot een gezonde en actieve leefstijl. Kansen en talenten in Gelderland dienen daarbij de ruimte te krijgen om optimaal benut te kunnen worden. Sport vervult verschillende functies en kan op een integrale manier bijdragen aan de ontwikkeling van de Gelderse samenleving en aan de Gelderse ambities voor de komende jaren. Met ‘Gelderland Sportland’ willen wij sport gebruiken als middel om zowel ruimtelijke kwaliteiten als ook economische kansen te versterken en te benutten; kansen die liggen op de terreinen van innovatie, recreatie en toerisme, vitaliteit van steden en regio’s, natuur en landschap, gebiedsontwikkeling en gezondheid. Middels sport investeren wij in een gezond, vitaal én aantrekkelijk Gelderland.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Wij willen via de sport investeren in een gezond, vitaal én aantrekkelijk Gelderland. Plandoel: Wij willen via de sport investeren in een gezond, vitaal én aantrekkelijk Gelderland. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Het verkrijgen en behouden van Diverse sportverenigingen hebben • Wij maken afspraken met de een brede en stabiele sportbasis in gebruik gemaakt van de Gelderse Sportfederatie (GSF) Gelderland door diverse projecten mogelijkheden van de Gelderse over de ondersteuning van op het vlak van breedtesport in Sport Federatie (GSF), zoals het sportverenigingen uitvoering te nemen en te programma “verzilver je club”: In de implementeren. gemeente Bronckhorst zijn14 ( Delen van het onderdeel voetbalverenigingen aan de slag Breedtesport waren voorheen gegaan met hun toekomst. opgenomen als onderdeel van programma 3.1, Sociaal beleid Ook de norm voor sterke en Voorzet twee) gezonde sportvereniging is een programma dat via de GSF wordt aangeboden. We hebben daar in 2009 bescheiden op ingezet met een doelstelling van 30 sportverenigingen die aan de norm zouden voldoen. Het zijn er uiteindelijk een veelvoud van geworden: 136 sportverenigingen voldeden eind 2012 aan de norm. De verklaring voor het succes van 40
Plandoel: Wij willen via de sport investeren in een gezond, vitaal én aantrekkelijk Gelderland. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 deze formule ligt in de oplossingen die het voldoen aan de norm boden aan het grote probleem van clubs om voldoende vrijwilligers te werven en te behouden. De eisen voor de norm bleken een helpende hand te bieden waardoor de verenigingen meer grip kregen op het aantrekken en betrekken van vrijwilligers. Het realiseren van de sportieve, We hebben bijgedragen aan: Bijdragen aan ruimtelijke en economische de World Cup Supercross topsportevenementen in (BMX) 2012 op Papendal ambities van ‘Gelderland Sportland’ Gelderland volgens de Gelderse WK kwalificatietoernooi door op basis van evenementen en sportevenementen-kalender handbal dames in Omnisport projecten te investeren in de (kernsporten). Daarbij de Apeldoorn. Gelderse sportinfrastructuur. bijbehorende side-events (link naar breedtesport en economische Voor beide evenementen zijn sideevents georganiseerd effectmeting realiseren. (sportstimuleringsactiviteiten) en is een monitor uitgevoerd naar de economische impact van het evenement.
Meer Gelderlanders (m.n. Gelderse werknemers en senioren) stimuleren om meer gezond actief te worden, alsmede meer Gelderse talenten de mogelijkheid bieden zich te ontwikkelen tot de Nederlandse top. Dit door diverse projecten en methodieken in uitvoering te nemen. (Delen van het onderdeel Breedtesport waren voorheen opgenomen als onderdeel van programma 3.1, Zorg en Welzijn).
Creëren van gunstig sportinnovatieklimaat in Gelderland door te investeren in een Gelders kennisnetwerk sport en bewegen en bij te dragen aan innovatieprojecten op het terrein van sport en bewegen (Sportrestaurant van de Toekomst).
Met InnoSport hebben we eerste overleggen gevoerd over sport en innovatie in Gelderland. Met de komst van de Arnhemhal op Papendal in december is daar ook het Sportrestaurant van de Toekomst geopend.
Bijdragen aan investeringen in voorzieningen voor sport en bewegen, zoals outdoorsporten, wandelen, fietsen, ruiterpaden en outdoorfitness, in de openbare ruimte en in Gelderse gebiedsontwikkelings-projecten. • Ontwikkelen van stimuleringsprogramma ‘Vitale werknemers, vitale bedrijven’ voor Gelderse werkgevers- en nemers en starten met uitvoering van het stimuleringsprogramma bij (grotere) Gelderse bedrijven en organisaties.
We hebben een opdracht verstrekt voor een onderzoek naar de sporten beweegmogelijkheden in park Lingezegen.
• Realiseren van B-Fit (preventieprogramma overgewicht) in de Achterhoek, Arnhem-Nijmegen en de Stedendriehoek en van projecten Sport, gezondheid en voeding in Noord-Veluwe, Rivierenland en in De Vallei/Food Valley.
In 2012 hebben we in alle regio’s voor het laatste jaar het project BFit uitgevoerd. De implementatie van B-Fit is in drie regio’s afgerond. Door bezuinigingen doen minder scholen en kinderdagverblijven mee, maar toch hebben 5000 kinderen baat gehad bij dit project. Onderzoeksinstituut TNO heeft de werkzaamheid van B-Fit wetenschappelijk kunnen aantonen. B-Fit is het eerste Nederlandse programma tegen
We hebben in 2012 een start gemaakt met het werven van bedrijven voor dit stimuleringsprogramma maar dat heeft in 2012 geen concrete respons opgeleverd.
41
Plandoel: Wij willen via de sport investeren in een gezond, vitaal én aantrekkelijk Gelderland. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 overgewicht, dat “bewezen effectief” is.
Het realiseren van partnerschap met relevante stakeholders (‘Alliantie’) om vanuit partnerschap ‘Gelderland Sportland’ te realiseren. Dit doen wij via de Gelderse kernsportplannen. Met het ‘Gelders sportinformatiesysteem’ monitoren wij de voortgang van de doelrealisatie.
• Meer gemeenten hebben Bewegen op Recept geïmplementeerd.
Bewegen op recept (Bor) is in 7 gemeenten uitgevoerd.
• Starten met realisatie van projecten en uitvoeren van methodieken die senioren stimuleren meer actief te gaan sporten en bewegen.
In 3 regio’s zijn netwerken gerealiseerd rond ‘senioren en bewegen’.
• Ondersteunen en begeleiden van Gelderse talenten en topsporters (200), met en zonder beperking, bij hun ontwikkeling en adviseren en ondersteunen van Gelderse topsport-/prestatiegerichte verenigingen (10).
In 2012 zijn in totaal 363 talenten begeleid door Topsport Gelderland, waarvan 21aangepaste sporters. Hiervan zijn: 209 Internationaal of Nationaal Talent, 98 Beloften en 56 sporters met een Regio status.
• Realiseren van een Gelderse sportalliantie van actief betrokken Gelderse (topsport) gemeenten, maatschappelijke organisaties, Olympisch Netwerk en bedrijfsleven, waarbij zo veel mogelijk wordt samengewerkt met Overijssel. • Opstellen en uitvoeren van concrete en samenhangende plannen voor de Gelderse kernsporten. • Het Gelders sportinformatiesysteem met kengetallen rond sportaanbod, sportdeelname, gezondheid en sport- en beweeggedrag van Gelders burgers continue bijwerken en voor iedereen toegankelijk maken en houden.
In september 2012 hebben we met 8 sportbonden een intentieverklaring ondertekend voor samenwerking; dit vormt de start voor het opstellen van kernsportplannen. In het najaar van 2012 hebben we een eerste ronde regionale bestuurlijke overleggen gevoerd met gemeenten; deze vormen een opmaat naar regionale sportagenda’s en de start van de uitvoering daarvan is in 2013.
Prestatieindicatoren 2012 Begroting • In 2012 voldoen minimaal 30 sportverenigingen aan de norm voor sterke en gezonde sportvereniging. •
Bijgedragen aan minimaal twee (inter)nationale topsport-evenementen.
•
Programma ‘Vitale werknemers, vitale bedrijven’ is gestart met uitvoering van het stimuleringsprogramma bij 25 Gelderse bedrijven en organisaties.
In 2012 is onderhoud en beheer uitgevoerd van Gelderse Sport- en beweegmonitor 2012.
Realisatie • Eind 2012 voldoen 136 sportverenigingen verspreid over heel Gelderland aan de norm voor sterke en gezonde sportvereniging, door inzet van de GSF • Er is bijgedragen aan twee internationale evenementen (WK kwalificatietoernooi handbal dames en World Cup Supercross BMX) • Het programma ‘Vitale werknemers, vitale bedrijven’ is gestart maar door te weinig draagvlak niet gerealiseerd.
42
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten
33.810
71.731
53.265
18.466
V
Baten
22.254
30.322
23.614
6.708
N
Saldo (Lasten - Baten)
11.557
41.409
29.652
11.758
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) 6.040
29.727
34.129
4.403
N
Onttrekkingen
Dotaties
10.590
66.340
58.391
7.949
N
Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
-4.549
-36.614
-24.261
12.352
Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
N
595
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
EFRO 2007 -2013 Binnen dit programma vindt verantwoording plaats van subsidies t.l.v. EU bijdragen, bijdragen van het Rijk, provincie Overijssel en bijdragen uit autonome provinciale middelen. Gesubsidieerde projecten ontvangen in de meeste gevallen middelen van zowel EU, Rijk als Provincie.
De verwachte uitgaven zijn gebaseerd op meerjarige ramingen van de projecten. Naarmate projecten een langere doorlooptijd hebben blijken de werkelijke uitgaven in de praktijk af te wijken van het geraamde uitgavenritme. Daarnaast neemt de beoordeling van ingediende voortgangsrapportages veel tijd in beslag a.g.v. de stringente EU-regelgeving. Dit houdt in dat niet alle rapportages die per 15 oktober 2012 zijn binnengekomen in 2012 zijn afgewikkeld. Dit is de reden dat ongeveer € 10 miljoen niet is besteed. Daarnaast is sprake geweest van lagere vaststellingen van ongeveer € 2 miljoen, hetgeen ook tot lagere lasten geleid heeft. Gelderland Sport! Ingevolge PS2012-858 hebben uw Staten ingestemd met de subsidieverlening aan Stichting Achterhoekse Zaalsport Accommodaties (SAZA) voor de bouw van een Topsporthal in Doetinchem. De verwachting was dat de last voor 2012 € 0,5 miljoen zou bedragen, maar de verlening heeft pas in 2013 plaatsgevonden. Reden hiervoor is dat de subsidie-aanvraag van SAZA pas in 2013 compleet en ingediend is.
Ingevolge PS2011-913 hebben uw Staten voor Gelderland Sportland middelen beschikbaar gesteld. De eerste maanden waren vooral gericht op kennismaking met de partners zoals gemeenten, regio’s en sportbonden. Dit heeft er toe geleid dat pas in de tweede helft van 2012 subsidie-aanvragen zijn ontvangen. De onderbesteding wordt veroorzaakt doordat een verwachte aanvraag niet is ingediend en een subsidieaanvraag is ingetrokken. Daarnaast heeft een subsidie-aanvrager vragen niet tijdig beantwoord zodat de aanvraag niet in 2012 beschikt kon worden.
Lasten Reserve Baten
12.120 V 1.986 N 10.134 N
Lasten Reserve
500 V 500 N
Lasten Reserve
335 V 335 N
Lasten Reserve
250 V 250 N
Economische Ontwikkeling
MKB Winstpunt Bij voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) hebben uw Staten ingestemd om voor MKB Winstpunt € 0,25 miljoen aan middelen beschikbaar te stellen. De behandeling van deze aanvraag heeft vertraging opgelopen. De reden hiervoor is dat enerzijds de subsidieaanvraag niet compleet was en anderzijds waren er nog
43
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
juridische vraagstukken over deze verlening. De verlening heeft alsnog in januari 2013 plaatsgevonden. Extra arbeidsmaatregelen actieplan recessie De onderbesteding wordt veroorzaakt doordat de subsidies lager zijn vastgesteld dan oorspronkelijk verleend (PS2009-200). Dit betreft: Gemeente Nijmegen, Regionaal Mobiliteitscentrum, € 0,2 miljoen Regio Achterhoek, Achterhoekse talenten in beeld, € 0,7 miljoen. Ondanks de lagere vaststelling zijn de projecten succesvol verlopen.
Lasten Reserve
989 V 989 N
Zonnepanelen op asbestdaken Het resultaat is ontstaan door dat eind 2012 de RDU-uitkering van het Rijk is ontvangen en in de reserve RDU is gestort. Omdat deze middelen na de slotwijziging beschikbaar zijn gesteld, zijn deze niet in de begroting opgenomen.
Baten
3.418 V
Reserve
3.418 N
Recreatie & Toerisme De overbesteding wordt veroorzaakt doordat in de laatste maanden alsnog een subsidieproject beschikt is waarbij aanvankelijk bij de begroting geen rekening mee was gehouden. Op deze manier is de aanvraag alsnog in 2012 verleend en voor 80% bevoorschot. Meerjarige subsidies De onderbesteding wordt grotendeels veroorzaakt doordat na slotwijziging subsidies zijn verstrekt. Het karakter van deze subsidies is dat de lasten over meerdere jaren worden verspreid. Ook worden de budgetten bijgesteld voor verplichtingen uit verleningen van voorgaande jaren. De geraamde lasten kunnen afwijken van de werkelijke lasten doordat de projecten vertraging op hebben gelopen of juist sneller zijn verlopen, maar ook doordat bijvoorbeeld voortgangsrapportages later zijn ontvangen.
Lasten Reserve
235 N 62 N
Lasten
4.327 V
Reserve
4.327 N
De benodigde budgetmutaties zijn na slotwijziging niet meer in de administratie te verwerken. Overig Totaal verschil Programma
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000 EFRO 2007 – 2013 De verwachte uitgaven zijn gebaseerd op meerjarige ramingen van de projecten. Bij het vervolgvoorstel bij Begroting 2013 (PS2012-764) heeft verhoging van de budgetten t.b.v. EFRO 2007 -2013 plaatsgevonden o.b.v. de toen geldende ramingen en inzichten. Tevens is bij de Slotwijziging (PS2012-857) het resterende budget voor de afhandeling van de projecten “Vliegende Start” opgenomen in de begroting. PPM Oost-Gelderland MKG/Participatiekapitaal Bij voorjaarsnota is aangekondigd dat er een voorstel zou komen voor motie 85. In het najaar hebben wij uw Staten voorgesteld om de MKB kredietfaciliteit Gelderland uit te breiden met € 11 miljoen (PS2012-764). Dit is door uw Staten gehonoreerd en heeft geleid tot een budget verhoging van € 11 miljoen. IIG Revolverende Middelen Uw Staten hebben in mei 2012 - tijdens de behandeling van het Statenvoorstel ‘Algemene kaderstelling Gelderse revolverende middelen’ (PS2012-167) via amendement A19 - besloten om € 20 miljoen toe te voegen aan het Innovatie en Investeringsfonds Gelderland (IIG). Dit heeft geleid tot een budget verhoging van € 20 miljoen.
298 N 595 N
11.786
11.000
20.000
44
Programma 1:3 Cultuur en Cultuurhistorie Algemene doelstelling Ons doel is de provincie een attractief leef- en vestigingsklimaat te bieden door het bevorderen van productie, ontwikkeling, behoud, gebruik en waardering van de Gelderse cultuur en cultuurhistorie. Hiermee dragen we bij aan de versterking van de Gelderse economie. Dit jaar is het laatste jaar van de uitvoering van de beleidskaders voor cultuur (Meer Verbindingen, PS2008-270) en Cultuurhistorie (Belvoir 3, PS2009-181).
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: T.b.v. cultuur(-historie) en de economische aanpak: Bevorderen van de economische ontwikkeling door investeren in cultuur en cultuurhistorie zodat een attractief leef- en vestigingsklimaat ontstaat. T.b.v. cultuur(-historie) en de kracht van steden: Zorgdragen voor (cultuur)historie in Gelderland. T.b.v. cultuur(-historie) en de kracht van het platteland: Instandhouden en ontwikkelen van historische buitenplaatsen, aandacht voor groene en blauwe cultuurhistorie bij ontwikkeling en het versterken van de kwaliteit en het aanbod van cultuur in de regio. T.b.v. de culturele infrastructuur: Gelderland beschikt over een goed gespreid aanbod aan culturele accommodaties. T.b.v. de regionale omroep: Gelderland beschikt over een publieke regionale radio- en televisie omroep en over een calamiteitenzender. T.b.v. bibliotheken: Gelderland beschikt over een kwalitatief goed stelsel aan openbare bibliotheken die zich vernieuwen en ontwikkelen. Plandoel: Bevorderen economische ontwikkeling door investeren in cultuur en cultuurhistorie zodat een attractief leef- en vestigingsklimaat ontstaat. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Inzichtelijk maken • Opstellen nieuwe kaders voor na Het programma Gelderland cultuurhistorische waarden en Cultuurprovincie 2013-2016 is 2012 vastgesteld (PS2012-744). Tevens -opgave. Stimuleren ruimtelijke bescherming is het uitvoeringsprogramma cultuurhistorische waarden “Gelderland Cultuurprovincie” (PS2012-902) vastgesteld. Investeren in restauratie en herbestemming, rood en groen Vergroten cultuurhistorisch besef, • Subsidieverlening aan cultuur en Subsidieregeling is uitgevoerd en alle budgetten zijn besteed; teven samenwerking en draagvlak cultuurhistorische projecten participatie in EU-project voor inzet vrijwilligers bij erfgoedbeheer. • Organiseren van bijeenkomsten om kennis en kunde beschikbaar te stellen aan veldpartijen Prestatieindicatoren 2012 Begroting 19 projecten cultuur en cultuurhistorie opstarten die de economische ontwikkeling bevorderen
We hebben zes regionale bijeenkomsten georganiseerd voor gemeenten en maandelijks hadden we overleg met het Gelders Genootschap.
Realisatie In het jaarprogramma Belvoir zijn 20 projecten opgestart die de economische ontwikkeling bevorderen.
45
Plandoel: Zorgdragen voor (cultuur)historie in Gelderland t.b.v. de kracht van steden Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Inzichtelijk maken We hebben 20 nieuwe projecten • Subsidiëren en begeleiden van cultuurhistorische waarden en begeleid en nog diverse lopende voorkomende projecten -opgave projecten begeleid of afgerond. Investeren in restauratie en herbestemming, rood en groen We hebben ervaringen uit het • Lessen en ervaringen van verleden gedeeld binnen zes Stimuleren ruimtelijke bescherming successen uit het verleden cultuurhistorische waarden regiobijeenkomsten en drie (Metaalbuurt Apeldoorn, DRU symposia. Vergroten cultuurhistorisch besef, etc.) verspreiden en inzetten samenwerking en draagvlak Zorgen dat zoveel mogelijk mensen • Stimuleren van projecten op het We hebben subsidies verleend kunnen deelnemen aan cultuur voor: gebied van de beeldende kunst, door het stimuleren van kwaliteit en grote podiumgezelschappen podiumkunsten, letteren en film verbreding (Introdans, Oostpool, Het gericht op het dichten van de Gelders Orkest, etc.) voor kloof tussen kunst en het publiek educatie en publieksbereik festivals (Gebr. Van Limburg) publieksgerichte projecten cultuurpacten • Stimuleren van projecten op het gebied van geschiedenis, We hebben subsidie verleend voor Gelders erfgoed, kunstcollectie, onder meer: streekcultuur en musea gericht consulent volkscultuur en op een goed beheer samenhang projecten en festival en toegankelijkheid voor een Gelderse museumdag breed publiek. Publicatie van geschiedenisboeken publieksgerichte projecten cultuurpacten Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie 5 projecten cultuur(historie) opstarten die bijdragen 8 projecten zijn opgestart. aan de kracht van steden
46
Plandoel: Instandhouden en ontwikkelen van historische buitenplaatsen, aandacht voor groene en blauwe cultuurhistorie bij ontwikkeling en het versterken van de kwaliteit en het aanbod van cultuur in de regio t.b.v. de. kracht van het platteland. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Inzichtelijk maken Onderzoek is in april afgerond en • Onderzoeken cultuurhistorische waarden en gepresenteerd tijdens het investeringsbehoefte en ‘Buitenplaatsen-symposium’. opgaven bij ontwikkeling van economische betekenis van historische buitenplaatsen en bij historische buitenplaatsen natuur- en waterdoelen We hebben onderzoek gedaan Stimuleren ruimtelijke bescherming • Verkennen mogelijkheden voor naar cultuurhistorisch bosbeheer buitenplaatsen en groene en integratie (via ontwerp) van en een symposium georganiseerd blauwe cultuurhistorie cultuurhistorie bij groene en over buitenplaatsen/landgoederen. Investeren in restauratie en blauwe opgaven, m.n. op de herbestemming van buitenplaatsen Veluwe en groene en blauwe We hebben geparticipeerd in cultuurhistorie • Stimuleren borging diverse projecten, waaronder: Vergroten cultuurhistorisch besef, cultuurhistorische waarden bij Rijnstrangen samenwerking en draagvlak natuur-, water- en recreatieve De Goudsberg Ede Zorgen dat zoveel mogelijk mensen opgaven, met name op de grafheuvels Epe/kroondomein actief of passief kunnen deelnemen Veluwe aan cultuur • Investeren in historische buitenplaatsen, i.s.m. diverse partijen
We hebben geparticipeerd in projecten, waaronder: Gelders Arcadië Landgoed De Pol Scholtegoederen Winterswijk
• Investeren in gebiedsprojecten waar beheerders cultuurhistorie willen integreren bij opgaven natuur, water en recreatie
We hebben onderzoek gedaan naar cultuurhistorisch bosbeheer en een symposium georganiseerd over buitenplaatsen/landgoederen, waarbij tevens aandacht is besteed aan het integreren van de opgaven natuur, water en recreatie en aandacht is geschonken aan cultuurhistorie voor groen en blauw.
• Opzetten samenwerking, laten maken handreikingen en organiseren manifestaties voor buitenplaatsen en voor cultuurhistorie van groen en blauw • Subsidies voor uitvoering cultuurpact in alle regio’s, steunpunten amateurkunst, coördinatiepunten cultuureducatie en festivals en voorbeeldprojecten Prestatieindicatoren 2012 Begroting 5 projecten opstarten waarin historische buitenplaatsen zijn behouden en ontwikkeld of waarbij cultuurhistorie is geïntegreerd bij groene en blauwe opgaven
Cultuurpacten zijn operationeel in alle regio’s; de projectbudgetten zijn besteed.
Realisatie 7 grotere projecten zijn opgestart en daarnaast een aantal kleine projecten
47
Plandoel: Culturele infrastructuur: Gelderland beschikt over een goed gespreid aanbod aan culturele accommodaties. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Door accommodaties met een We hebben in 2012 aan 11 • Verlenen van subsidie voor de grootregionale of provinciale projecten subsidie verleend met het totstandkoming van betekenis wordt de economische oog op spreiding (zowel in regio als accommodaties met een kwaliteit) in het aanbod van en culturele kracht van Gelderland grootregionale of provinciale versterkt culturele accommodaties. betekenis Voorbeelden zijn DRU Industriepark, Museum Synagoge Elburg, Schouwburg in Lochem en de projecten Burgerweeshuis in Culemborg en Cultuurmozaïek in Wijchen. • Criteria opstellen voor een nieuw kader voor de jaren na 2012.
Het door u vastgestelde programma Cultuur & Erfgoed 2013-2016 (PS2012-744) bevat de subsidiesystematiek voor deze periode.
• Huidige longlist met projecten op basis van de criteria opschonen.
De longlist wordt opgeschoond op basis van de nieuwe procedure in de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland (SmpG) voor cultuurbeleid 20132016.
Prestatieindicatoren 2012 Begroting • Financiële bijdrage aan de realisatie van 5 projecten met een grootregionale of provinciale betekenis.
Realisatie We hebben bijgedragen aan de realisatie van 11 projecten.
Plandoel: Gelderland beschikt over een kwalitatief goed stelsel aan openbare bibliotheken. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Wij ondersteunen het beheer en Wij hebben subsidie verleend aan: • Jaarlijkse subsidieverlening aan het toegankelijk maken van de Biblioservice (ondersteuning Biblioservice en Gelderland lokale bibliotheken) collectie van en over Gelderland Bibliotheek Gelderland Bibliotheek (Gelderland Bibliotheek) (wetenschappelijke Wij ondersteunen de steunfunctie en Gelderlandwetenschappelijke bibliotheek als collectie) onderdeel van het openbare bibliotheeknetwerk Bibliotheek op school is één van de (Wetenschappelijke steunfunctie • Uitvoering Subsidieregeling belangrijkste innovatieve trajecten: Bibliotheek Arnhem Bibliotheekvernieuwing door samenwerking blijft het Wij ondersteunen innovatieve ondersteuning van initiatieven mogelijk dat leerlingen toegang projecten op het gebied van houden tot de bibliotheek ook als bibliotheek vernieuwing de vestiging wegvalt en wordt gewerkt aan het voorkomen van laaggeletterdheid. Een tweede belangrijk project is verdere integratie van bibliotheeksystemen gericht op betere en efficiëntere dienstverlening aan bibliotheekgebruikers. • Voorstel voor implementatie bezuinigingen vanaf 2013
Het voorstel is geïmplementeerd, wat betekent dat per 1 januari 2013 de bezuinigingen geëffectueerd worden. Het gaat dan om de beëindiging van de subsidieregeling bibliotheekvernieuwing en 48
Plandoel: Gelderland beschikt over een kwalitatief goed stelsel aan openbare bibliotheken. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 verminderingen van de subsidies aan Bibliotheek Arnhem/Wetenschappelijke Steunfunctie en Biblioservice Gelderland. De bibliotheeksector heeft constructief meegewerkt aan de realisering van de bezuinigingen met meer dan € 3-miljoen. Ingevolge PS2011-631 hebben uw Het budget van € 0,5 miljoen is • Bibliotheekvestigingen Staten € 0,5 mln. ter beschikking ingezet voor de realisering van 9 realiseren in kleine kernen. gesteld voor bibliotheekwerk in bibliotheekvestigingen in kleine kleine kernen. kernen. Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie Voorstel voor implementatie bezuinigingen. Het voorstel voor de bezuinigingen per 1 januari 2013 is geïmplementeerd. Plandoel: Gelderland beschikt over een publieke regionale radio- en televisie omroep en over een calamiteitenzender. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Gelderland beschikt over een Jaarlijkse subsidieverlening aan In 2012 hebben wij in het kader van publieke regionale radio- en Omroep Gelderland. de Mediawet via subsidie gezorgd televisie omroep; voor een goed functionerende Gelderland beschikt over een publieke regionale radio- en calamiteitenzender. televisie omroep (omroep Gelderland). Ook in 2012 hebben wij de calamiteitenzender bij het medium radio van Omroep Gelderland ondergebracht. Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten
42.465
64.975
60.872
4.103
V
Baten
1.159
2.791
2.787
4
N
41.306
62.184
58.086
4.099
Saldo (Lasten - Baten) Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties
5.510
8.720
8.916
196
N
Onttrekkingen
8.704
26.354
22.275
4.079
N
-3.193
-17.634
-13.360
4.274
Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
176
N
49
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Programmafonds Cultuurparticipatie De onderbesteding op programmafonds Cultuurparticipatie wordt veroorzaakt doordat een tweetal subsidie-aanvragen niet tijdig zijn ontvangen voor verwerking in 2012.
Lasten Reserve
229 V 229 N
Lasten Reserve
478 V 478 N
Lasten Reserve
36 V 36 N
Lasten Reserve
1.671 V 1.671 N
Duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden Vanuit het programma Belvoir is jaarlijks een budget van € 2,1 miljoen beschikbaar voor relatief kleine investeringen door monumenteigenaren. Dit budget is nagenoeg geheel verleend.
Lasten Reserve
50 V 50 N
Daarnaast heeft een vrijval van € 0,3 mln. plaatsgevonden vanwege lagere subsidievaststellingen.
Lasten Reserve
300 V 300 N
Belvoir Enkele subsidieverleningen uit voorgaande jaren zijn lager vastgesteld. Dit veroorzaakt een onderbesteding van € 0,1 mln.
Lasten Reserve
107 V 107 N
Lasten Reserve
1.265 N 1.265 V
Investeringsstrategie 2012-2015 Ingevolge PS2012-104 hebben uw Staten € 4,1 miljoen beschikbaar gesteld voor de jaarschijf 2012 van de Investeringsstrategie 2012-2015. De verleningen hebben gedurende het jaar plaatsgevonden. In de begroting is de geraamde lastneming voor dit jaar opgenomen, echter enkele projecten hebben niet tijdig de voortgangsrapportages ingediend waardoor de lasten zijn doorgeschoven naar volgend jaar (zie ook Meerjarige subsidies). Bibliotheekwerk Ingevolge PS2011-631 (amendement 26) hebben uw Staten € 0,5 mln. ter beschikking gesteld voor bibliotheekwerk in kleine kernen. Dit budget is nagenoeg geheel besteed. Monumentenzorg In 2012 is de regierol in het restauratiebeleid structureel gedecentraliseerd van het Rijk naar de provincies. Hiervoor is een decentralisatie-uitkering Monumentenzorg gevormd. De middelen voor 2012 zijn op moment van bekendmaking op de begroting geplaatst, echter de tijd bleek te kort om hier in 2012 nog gericht actie op te ondernemen.
Meerjarige subsidies De onderbesteding wordt grotendeels veroorzaakt doordat na slotwijziging subsidies zijn verstrekt. Het karakter van deze subsidies is dat de lasten over meerdere jaren worden verspreid. Ook worden de budgetten bijgesteld voor verplichtingen uit verleningen van voorgaande jaren. De geraamde lasten kunnen afwijken van de werkelijke lasten doordat de projecten vertraging op hebben gelopen of juist sneller zijn verlopen, maar ook doordat bijvoorbeeld voortgangsrapportages later zijn ontvangen.
Voordeel (V) Nadeel (N)
De benodigde budgetmutaties zijn na slotwijziging niet meer in de administratie te verwerken Overig Totaal verschil Programma
176 N 176 N
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Niet van toepassing
50
Programma 1:4 Energietransitie Algemene doelstelling Het prioritaire programma Energietransitie kent twee met elkaar samenhangende doelen. Enerzijds het realiseren van de transitie van centraal geproduceerde fossiele energie naar veelal decentraal te produceren hernieuwbare energie. Anderzijds de ontwikkeling van het Gelderse cluster van Energie en Milieutechnologie (EMT). We werken aan een betrouwbare, betaalbare en schone energievoorziening. We leveren daarmee een bijdrage aan de landelijke energie- en klimaatdoelen én we versterken tegelijkertijd het Gelders bedrijfsleven.
Wat hebben we bereikt? Plandoelen: -
Volwaardig ontwikkeld Gelders EMT-topsector die bijdrage levert aan de energietransitie en biobased economy in Gelderland en daarin kansen pakt voor innovatie en groei Alle maatschappelijke partners dragen bij aan een toekomstbestendige energievoorziening en energietransitie van fossiele energie naar hernieuwbare energie Toekomstbestendige energievoorziening en energietransitie van fossiele energie naar hernieuwbare energie Gelderland anticipeert op de gevolgen van klimaatverandering
Plandoel: Volwaardig ontwikkeld Gelders EMT-topsector die bijdrage levert aan de energietransitie en biobased economy in Gelderland en daarin kansen pakt voor innovatie en groei Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Lobby en samenwerkingsagenda Namens regionale partner is de • In overleg met het ministerie, bedrijven en ministerie EMT-sector onder de aandacht andere provincies en bedrijven gebracht van de landelijke afspraken maken over Topsector Energie en lobby gestart uitwerking TOP-sector energie voor organisatie van landelijke We stimuleren innovaties gericht • Wij zetten een bijeenkomst Topsector Energie op energiebesparing, duurzame programmabureau op om het mobiliteit en hernieuwbare energie, EMT als een volwaardige sector naar Arnhem te halen. Namens Gelderse Topsectoren biobased products, en duurzame neer te zetten reactie opgesteld inzake brandstoffen en schone • We ontwikkelen financiële Topconsortium Kennis en Innovatie voertuigsystemen in de voor instrumenten voor het ( TKI’s) en samenwerking ingevuld Gelderland belangrijke ondersteunen van innovaties met TKI Smart Grids in Arnhem. economische sectoren, waaronder gericht op energietransitie de EMT-sector. • Samen met de WUR en Visie opgesteld voor versterking Ook het Gelders Transitie Centrum bijvoorbeeld de Betuwse Bloem organiserend vermogen EMT (GTC) zal hieraan bijdragen ondersteunen we de (PS2012-454) en met partners (o.a. ontwikkeling van de Biobased Kiemt en OostNV) een concept Economy werkplan 2013 opgesteld voor een • Het GTC levert minimaal 3 nieuw te vormen EMTdoorbraakprojecten op het programmabureau per 1-3-2013. gebied van biobased economy, gebouwde omgeving en We hebben voor het programma duurzame mobiliteit energietransitie (incl. EMT) nieuwe financiële instrumenten ontwikkeld zoals revolverende middelen en subsidieregeling voor het ondersteunen van innovaties. Voorbereidingen zijn getroffen om in samenwerking met o.a. WUR het Bioeconomy Innovation Cluster Oost Nederland (BIC-ON) op te zetten. Via een special Gelderland in het Biobased Economy magazine hebben we onze sterke positie in 51
Plandoel: Volwaardig ontwikkeld Gelders EMT-topsector die bijdrage levert aan de energietransitie en biobased economy in Gelderland en daarin kansen pakt voor innovatie en groei Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 de biobased economy beter belicht. Het GTC heeft 3 doorbraakprojecten op het gebied van biobased economy, gebouwde omgeving en duurzame mobiliteit benoemd. In 2013 zal de uitvoering worden opgepakt.
Prestatieindicatoren 2012 Begroting Operationeel programma bureau TOP-sector energie 6 innovaties o.g.v. hernieuwbare energie, duurzame brandstoffen en biobased economy
Realisatie Werkzaamheden KiEMT opgeschaald, organisatie vormgegeven en operationeel per maart 2013 8 innovaties ondersteund met subsidies
Plandoel: Alle maatschappelijke partners dragen bij aan een toekomstbestendige energievoorziening en energietransitie van fossiele energie naar hernieuwbare energie Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Samen met partners voorwaarden Met de regio’s hebben we ihkv de • We brengen met partners de scheppen voor realisatie van die omgevingsvisie afgesproken in kansen en het potentieel voor 2013 routekaarten voor doelen voor hernieuwbare energie hernieuwbare energie en energietransitie te ontwikkelen. en energiebesparing, waarbij de energiebesparing in kaart, In 2012 is Energietransitie provincie haar toegevoegde waaronder geothermie benoemd als één van de waarde inzet, o.a. in de vorm van: • Doorbraakproject: Voor de veranderopgaven in de - rol vergunning- verlening realisatie van een Omgevingsvisie en daarmee was - energie in structuurvisie biogasnetwerk (BION in de het ook een belangrijk onderwerp - samenwerking partners Achterhoek en de Vallei pakken in de dialoog met onze partners ter we onze rol als procesmanager, voorbereiding van de we zorgen voor omgevingsvisie. kennisdoorwerking en bieden indien nodig financiële Met diverse partners hebben we ondersteuning. We schalen de het afgelopen jaar samengewerkt: ervaring op. We verkennen Via DLG hebben we o.a. RGV toekomstige ontwikkelingen en gemeenten ondersteund. Electrabel, zoals de mogelijke We hebben samen met het verhoging biomassa bijstook bedrijfsleven onderzocht, hoe • We ondersteunen wij WKK installaties meer terreinbeherende organisaties kunnen stimuleren, hetgeen en andere partijen in de resulteerde in een biomassaketen. Met speciale subsidieregeling aandacht voor snelgroeiende De energiekansenkaart voor biomassa zoals eendenkroos de regio Achterhoek is • We nemen klimaat- en uitgerold voor heel Gelderland. energiedoelen mee bij het Er is samen met de gemeente maken van een nieuwe Arnhem, Alliander en KEMA, structuurvisie en en met provinciale financiering, ondergrondvisie een demonstratiecentrum voor • Energiemaatregelen in onze smart grids “Watt connects” kwaliteitsaanpak van geopend. bedrijventerreinen In alle vier gemeenten is het • We onderzoeken de project Woonpark Gelderland mogelijkheden van de verruimde in uitvoering en de eerste 52
Plandoel: Alle maatschappelijke partners dragen bij aan een toekomstbestendige energievoorziening en energietransitie van fossiele energie naar hernieuwbare energie Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 reikwijdte Wet milieubeheer voor energiezuinige huizen zijn energiemaatregelen met korte gerealiseerd. terugverdientijd Er is een pilot gestart om bij vijf gemeenten zogeheten • Samen met Alliander stimuleren energie service companies te we de ontwikkeling van Smart ontwikkelen met als doel de Grids energiebesparing in het • We herijken de huidige gemeentelijk vastgoed te isolatieregeling en we stimuleren. verkennen in samenwerking met gemeenten en In de Achterhoek werken wij met woningcorporaties de Alliander, Groot Zevert, mogelijkheden voor FrieslandCampina, gemeente energiebesparing in de Berkelland aan de realisatie van huursector fase 1 van een grootschalig • In het project Woonpark biogasnet. Dit project is inmiddels Gelderland worden vier nieuwe gekoppeld aan de activiteiten van wijken met energiezuinige het regionale duurzame woningen gebouwd energiebedrijf AGEM. We werken aan de vergunning voor de biovergister van BVA op bedrijventerrein Hofskamp Oost. We hadden verwacht dat Electrabel – dat een forse bijdrage levert aan de doelen - ons in 2012 zou vragen de vergunning aan te passen om een groter aandeel biomassa te kunnen bijstoken. Dat is niet gebeurd. Electrabel is gestopt met de bijstook in verband met het wegvallen van de landelijke subsidie hiervoor. We voeren lobby richting Rijk voor herstel van deze subsidie. Prestatieindicatoren 2012 Begroting Afspraken met Overheden, Ondernemers, Onderwijs en Onderzoek over bijdrage aan de energietransitie, inclusief financieel commitment Sluitende businesscase voor eerste module BION
Realisatie Met 8 initiatieven voor lokale energiebedrijven is een Community of Practice opgericht Afspraken gemaakt over ontwikkeling routekaarten Uit eerste businesscase BION blijkt een onrendabele top; er wordt nu gewerkt aan een uitgebreidere businesscases met meerdere partners.
Plandoel: Toekomstbestendige energievoorziening en energietransitie van fossiele energie naar hernieuwbare energie Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Uitvoeren doorbraakprojecten Samen met de gemeenten is de • Doorbraakproject: In 2012 isolatieregeling aanpak bestaande geven we samen met de Inzet revolverende middelen bouw voortgezet en geëvalueerd. gemeenten een vervolg aan de Iom de gemeenten is de regeling succesvolle regeling voor We nemen onze eigen op enkele punten aangepast. energiebesparing voor verantwoordelijkheid bij inkoop, particuliere huiseigenaren beheer eigen gebouwen en wegen Er worden diverse • Energiebesparing openbare energiemaatregelen uitgevoerd in verlichting provinciale wegen het kader van andere programma’s • We produceren zonne-energie zoals duurzaam wegbeheer op daken van onze provinciale bedrijventerreinen, inkoop e.d. Zo gebouwen. zijn in het document “Het Gelders 53
Plandoel: Toekomstbestendige energievoorziening en energietransitie van fossiele energie naar hernieuwbare energie Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Huis” de energie eisen opgenomen • We zetten revolverende voor de toekomstige huisvesting middelen in voor duurzame van de provincie: label ten minste energie initiatieven van A++ en energieneutraal. bedrijven of publiek-private Het eventueel plaatsen van samenwerkingsverbanden, o.a. zonnepanelen op de provinciale voor restwarmte stadsregio, gebouwen nemen we integraal in biogasinfrastructuur, dit project mee. grootschalige zonne-energie en lokale duurzame Met Nijmegen, Alliander, Nuon en energiebedrijven. ARN is succesvol de businesscase • We stellen klimaat- en energieuitgewerkt voor warmtelevering in eisen en -wensen bij onze de waalsprong. Daartoe is een inkoop daar waar dat relevant is warmtebedrijf opgericht. Samen en meerwaarde oplevert met de partijen werken we aan • Energie onderdeel uit laten verdere uitbreiding van het maken van duurzaam warmtenet in het gebied Arnhem – wegbeheer Nijmegen. Samen met diverse partners geven we invulling aan het project duurzame transportcorridor Betuwe. De verwachting is dat in 2013 intentieovereenkomsten zullen worden getekend. Het Investering en Innovatiefonds Gelderland (IIG) is in werking. Aan de eerste vier energieprojecten zijn revolverende middelen toegekend. Waaronder een lokaal energiebedrijf, biovergisting, en biogasinfrastructuur. Er is gestart met de voorbereiding van een fonds naast IIG voor kleinere hernieuwbare energieprojecten. Samen met de provincie Noord Brabant is uitwerking gegeven aan de inzet van revolverende middelen voor Solar. Dit zal worden geïntegreerd in het IIG. In regio Stedendriehoek droegen wij financieel bij aan de realisatie van een biogasnet tussen een agrariër en een papierfabriek. Het is de verwachting dat meerdere partijen aan dit net zullen worden gekoppeld. In september 2012 hebben Uw Staten een nieuwe doelstelling voor windenergie vastgesteld (PS2012643), namelijk 210 MW windenergie in 2020 in Gelderland. Prestatieindicatoren 2012 Begroting 10.000 met provinciale subsidie geïsoleerde woningen
Realisatie Er zijn 7.000 woningen geïsoleerd. Er zijn minder aanvragen binnengekomen omdat gemeenten hebben gewacht op de uitgebreide regeling per januari 2013. 54
Plandoel: Gelderland anticipeert op de gevolgen van klimaatverandering Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Conferentie WECC heeft eind • We werken samen met • We organiseren samen met oktober plaatsgevonden. Een Nordrhein Westfalen een Nordrhein Westfalen, Rijk, uitgebreid verslag wordt nu provincies en waterschappen werkconferentie WECC met partners in stroomgebied van de gemaakt en zal in februari 2013 aan hoog- én gereed zijn. Daarbij zullen laagwaterveiligheid in Rijn (kennis, beleid, business) bestuurlijke aanbevelingen worden stroomgebied Rijn (WECC) en • We maken een gebiedsagenda gevoegd. Statenleden worden we werken aan de ‘Klimaatbestendige IJsselvallei’ geïnformeerd. klimaatbestendige IJsselvallei. in samenwerking met Overijssel en Deltaprogramma grote Wij zijn met Overijssel trekker van rivieren • Doorbraakproject: Wij werken het regioproces waarin samen met samen met kennisinstituten, • We ontwikkelen een plan van alle betrokken partijen uitwerking waterschappen en aanpak grensoverschrijdende wordt gegeven aan maatregelen gebiedspartners aan bekencorridor m.b.t. wateroverlast en watertekort. klimaatbestendige inrichting van • We maken afspraken met Dit is onderdeel van het beeksystemen (ook waterschappen over minimaal 2 Deltaprogramma grote rivieren. grensoverschrijdend) en beekherstelprojecten in de verminderen daarmee de corridor Veluwe-Baakse beekVoor de bekencorridor is samen gevolgen van wateroverlast en Winterswijk met Gelderse partners een watertekort. We rollen deze inventarisatie van kansrijke ervaring verder uit. projecten gemaakt. • We brengen de De samenwerking met NRW is • Samen met gebiedspartners, klimaatbestendigheid van de gestart. provincies en NRW werken we herijkte EHS in beeld en treffen aan grensoverschrijdende waar nodig en mogelijk Afspraken over uitvoering van aansluitingen EHS en realisatie aanvullende maatregelen klimaatmaatregelen in het klimaatcorridor Veluwebeeksysteem van de Osing- en Reichswald Beemerbeek en de Baakse Beek zijn gemaakt met waterschap Rijn • We stimuleren innovaties en IJssel. klimaatadaptatie • We stellen i.s.m. Kreis Kleve een Plan van aanpak op voor de Voor het project Aaltense GoorZwarte Veen wordt nu een corridor Veluwe-Reichswald inrichtingsplan opgesteld. We participeren in het Kennis voor Klimaat- project ORAS Onderzoek naar de (Opties Regionale klimaatbestendigheid van de Adaptatiestrategie Hotspot herijkte EHS wordt in februari 2013 Droge Rurale Gebieden) afgerond. Aanbevelingen over eventuele aanvullende maatregelen zullen daar onderdeel van zijn. Samen met partners in Duitsland is een plan van aanpak gemaakt. Dit p.v.a. is gebruikt als basis voor een Europese subsidieaanvraag t.b.v. grensoverschrijdende visie- en planontwikkeling. We hebben bijgedragen aan de realisatie van het ecoduct bij Middachten, als onderdeel van de corridor. In het Kennis voor Klimaat-project ORAS zijn tussentijdse onderzoeksresultaten gepresenteerd en stakeholdersbijeenkomsten gehouden. Prestatieindicatoren 2012 Begroting Werkconferentie WECC gehouden en proceedings
Realisatie Conferentie is gehouden. Verslag met bestuurlijke 55
Plandoel: Gelderland anticipeert op de gevolgen van klimaatverandering Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 met bestuurlijke aanbevelingen opgesteld aanbevelingen is begin 2013 gereed. Samenwerkingsovereenkomst bekencorridor met waterschappen
Met waterschappen en andere partners in Gelderland zijn kansrijke projecten binnen de bekencorridor in beeld gebracht. Enkele projecten worden nu uitgewerkt. Klimaatmaatregelen rond Winterswijk zijn opgenomen in de nieuwe concept waterovereenkomst (WOK).
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten)
5.140
10.007
9.801
206
V
0
0
11
11
V
5.140
10.007
9.790
217
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
0
0
0
0
-
6.184
11.395
10.178
1.217
N
-6.184
-11.395
-10.178
1.217
Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Besteding PP Energietransitie De werkelijke besteding van de diverse projecten is per saldo vertraagd t.o.v. de begroting. Enerzijds is er een overschrijding van vooral de verstrekte subsidies i.k.v. “Zonnepanelen voor asbestdaken”. Anderzijds zijn er onderschrijdingen van vooral: subsidieverstrekking “Klimaatcorridor Veluwe-Montferland (Natuurmonumenten)”. Eind 2012 is een verzoek tot uitstel van vaststelling van de subsidie ontvangen, waardoor de laatste termijnbetaling niet gedaan is. binnen de diverse thema’s zijn een aantal subsidies lager vastgesteld dan oorspronkelijk beschikt, waardoor middelen weer beschikbaar zijn gekomen in het programma energietransitie Dit heeft geleid tot een lagere onttrekking uit de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG). Mariënbosch Nijmegen (PS 2011-569 'Vliegende startprojecten' Uitvoeringsagenda 2011 e.v.) Het energietransitieprogramma draagt in 2012 eenmalig voor € 1 mln. bij aan dit project. De lasten zijn opgenomen in programma 1:3 Cultuur en Cultuurhistorie en de dekking vindt plaats in dit programma. Totaal verschil Programma
1.000
N
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N) 206 V 206 N
Reserve
1.000 N
1.000 N
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Niet van toepassing 56
Programma 1:5 Milieu, Fysieke veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving en Bedrijven Algemene doelstelling Met het programma Milieu, Vergunningverlening en Handhaving werken wij aan wettelijke (rijksgefinancierde) taken, lopende convenanten zoals bodemsanering en luchtkwaliteit en aan de vergunningverlening en handhaving voor de fysieke leefomgeving. Met het programma Fysieke Veiligheid werken wij aan het vergroten van de veiligheid in Gelderland, zodat de Gelderse burgers veilig kunnen wonen, werken en recreëren. De drie thema’s binnen dit beleidsprogramma zijn: externe veiligheid, natuurbranden en waterveiligheid / zoetwatervoorziening.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Thema Lucht: In 2015 geen Gelderse inwoners meer blootgesteld aan luchtverontreiniging en geurhinder boven de norm als gevolg van verkeer, landbouw en industrie. Thema Geluid: Geen onaanvaardbare geluidsbelasting in Gelderland is als gevolg van verkeer op provinciale wegen en overige infrastructuur in 2020. Voorkomen van onaanvaardbare geluidsbelasting in Gelderland als gevolg van provinciale bedrijven en luchthavens in 2012. Thema Bodem: In 2015 zijn de burgers beschermd tegen de risico’s door bodemverontreiniging en is beheer en nazorg van bodemverontreinigingen en stortplaatsen op orde. Stimuleren van ruimtelijke ontwikkeling door het wegnemen van belemmeringen ten gevolge van bodemverontreiniging en een duurzaam en verantwoord gebruik van de bodem en ondergrond en duurzaam baggerbeheer. Thema Verantwoordelijkheid voor Duurzame Ontwikkeling: Stimuleren duurzaam grondstoffenbeheer Thema: Vergunningverlening en handhaving: Uitoefenen van het bevoegd gezag voor het verstrekken van vergunningen Uitoefenen van het bevoegd gezag op het gebied van toezicht en handhaving Thema: Regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) Vergunningverlening en handhaving waarvoor GS bevoegd gezag zijn, wordt voorbereid door Regionale Uitvoeringsdiensten. Thema Externe Veiligheid (EV): In 2012 geen Gelderse inwoners meer blootgesteld aan te hoge externe veiligheidsrisico’s in situaties waarvoor de provincie, gemeenten of anderen bevoegd gezag zijn. Thema Natuurbranden: Voorkomen van, en verminderen van risico’s van natuurbranden. Thema waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Extreme Omstandigheden: De overheden in Nederland en de Duitse partners zijn voorbereid op situaties met extreem hoogwater en extreme droogte. Hoogwaterveiligheid (2015): Waarborgen dat het grondgebied voldoet aan de normen voor veiligheid tegen wateroverlast op de grote rivieren en de randmeren. De keringen zijn op orde en de PKB RvR is uitgevoerd. Deltaprogramma (2100): In 2100 zijn de grote rivieren in Gelderland klimaatbestendig ingericht. Hiervoor gaan we actief participeren bij ontwikkelen van nationale Deltaprogramma en Implementeren we de Europese richtlijn overstromingen. 57
Plandoel:. In 2015 geen Gelderse inwoners meer blootgesteld aan luchtverontreiniging en geurhinder boven de norm als gevolg van verkeer, landbouw en industrie. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema Lucht Wegen Provinciale wegen voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen
Aanpakken van 4 knelpunten langs provinciale wegen
Industrie Eind 2012 geen inwoners meer blootgesteld aan luchtconcentraties boven de norm door provinciale bedrijven
Vergunningen actueel en nageleefd voor aspect lucht en geur
De luchtkwaliteitknelpunten zijn opgenomen in de provinciale trajectprogrammering Wegen. 1 knelpunt is in 2012 aangepakt. 3 knelpunten zijn doorgeschoven doordat de trajectprogammering is verschoven. In Malden is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Wij hebben ons vergunningen en handhavingsbeleid uitgevoerd conform het Vergunningsverlenings UitvoeringsProgramma (VUP) en het Handhavings UitvoeringsProgramma (HUP). Conform het VUP en het HUP zijn alle in 2012 verleende vergunningen actueel voor de grenswaarden voor luchtkwaliteit en geurhinder. Daar waar bedrijven vergunningvoorschriften niet naleven zijn in 3 gevallen handhavingsacties opgestart.
Plandoel:. Geen onaanvaardbare geluidsbelasting in Gelderland is als gevolg van verkeer op provinciale wegen en overige infrastructuur in 2020. Voorkomen van onaanvaardbare geluidsbelasting in Gelderland als gevolg van provinciale bedrijven en luchthavens in 2012 Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema Geluid Wegen Provinciale wegen voldoen aan de normen
•
Overige infrastructuur Aanvaardbare geluidsbelasting langs overige infrastructuur
Regievoering rond Programma Hoogfrequent Spoor en inbreng geluids-deskundigheid bij ontwikkelingen voor niet Provinciale infra
Luchthavens en Industrie Eind 2012 is de geluidsbelasting binnen de norm
•
•
•
Aanpak knelpunten provinciale wegen Geluidssanering woningen
Project verordeningen voor 26 bestaande luchthavens Gld afronden. Project voorbereiding luchthaven- besluit Teuge
30 km Stil asfalt aangelegd Uit oogpunt van kosteneffectiviteit is besloten om in 2012 niet over te gaan tot geluidsanering van woningen Wij hebben adviezen opgesteld over geluid en trillingen bij de lopende processen van Programma Hoogfrequent Spoor (PHS), doortrekking A15 en knooppunt Hoevelaken. Voor 17 van de 31 structureel gebruikte luchtvaartterreinen is nu een luchthavenregeling (LHR) afgegeven; één LHR moet nog worden vastgesteld, en er is één weigering afgegeven. Ten aanzien van industrie hebben wij ons vergunningen en handhavingsbeleid uitgevoerd conform het VUP en het HUP. Zo zijn bijvoorbeeld in 2012 op drie locaties handhavingsacties 58
Plandoel:. Geen onaanvaardbare geluidsbelasting in Gelderland is als gevolg van verkeer op provinciale wegen en overige infrastructuur in 2020. Voorkomen van onaanvaardbare geluidsbelasting in Gelderland als gevolg van provinciale bedrijven en luchthavens in 2012 uitgevoerd.
Conform het VUP en het HUP zijn alle in 2012 verleende vergunningen actueel ten aanzien van de geluidsbelasting. Indien bedrijven vergunningvoorschriften niet naleven zijn handhavingsacties opgestart. Plandoel:. In 2015 zijn de burgers beschermd tegen de risico’s door bodemverontreiniging en is beheer en nazorg van bodemverontreinigingen en stortplaatsen op orde. Stimuleren van ruimtelijke ontwikkeling door het wegnemen van belemmeringen ten gevolge van bodemverontreiniging en een duurzaam en verantwoord gebruik van de bodem en ondergrond en duurzaam baggerbeheer. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema Bodem Saneringen Uitvoeren wettelijke bodemtaken Eind 2015 zijn de humane spoedlocaties gesaneerd of zijn er maatregelen genomen waarmee de risico’s afdoende worden beheerst Wegnemen van humane risico’s voor openbare drinkwaterwinning veroorzaakt door lokale bodemverontreiniging voor eind 2015
Sanering van zo veel mogelijk spoedlocaties met verspreidingsen ecologische risico’s
Beheer en Nazorg Toezicht op beheer en nazorg bodemverontreiniging inclusief voormalige stortplaatsen. Vervullen wettelijke taken eeuwigdurende nazorg gesloten stortplaatsen en baggerdepots
. •
Beschikken op meldingen van saneringen en handhaving bij Saneringen
Wij hebben 320 besluiten genomen op meldingen van sanering en handhaving bij saneringen
•
Programmering van humane spoedlocaties
Programmering en uitvoering van de aanpak van de humane spoedlocaties en op 2 locaties binnen de drinkwaterwingebieden is onderzoek gedaan.
•
Uitvoeren van circa 30 lopende saneringen door provincie
•
Uitvoeren programma asbest in de bodem
•
Aanpak asbestverontreiniging Waterfront Harderwijk
•
Aanpak humane spoedlocatie Apeldoorns Kanaal
• •
Controle beheer en nazorg Nazorg minimaal 5 gesloten stortplaatsen en 6 baggerdepots
Uitvoering van circa 30 (langlopende)saneringen door provincie loopt 86 asbestlocaties onderzocht/gesaneerd Saneringsplan voor Asbestona ten behoeve van het project Waterfront Harderwijk is ingediend en goedgekeurd. Met de aanvang van de sanering van de asbest veroorzaakt door Asbestona wordt in 2013 begonnen Saneringsplan is in gezamenlijkheid met het waterschap opgesteld. De sanering wordt in door het waterschap uitgevoerd in 2013. Controle is uitgevoerd op beheer en nazorg De Nazorg op 5 gesloten stortplaatsen en 6 baggerdepots is gerealiseerd
59
Plandoel:. In 2015 zijn de burgers beschermd tegen de risico’s door bodemverontreiniging en is beheer en nazorg van bodemverontreinigingen en stortplaatsen op orde. Stimuleren van ruimtelijke ontwikkeling door het wegnemen van belemmeringen ten gevolge van bodemverontreiniging en een duurzaam en verantwoord gebruik van de bodem en ondergrond en duurzaam baggerbeheer. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Ruimtelijke ontwikkeling 1 overeenkomst gesloten, 1 • Voortzetting Eind 2015 zijn 31 gasfabriekssanering afgerond en 2 saneringen saneringsprogramma voor 31 terreinen gesaneerd en geschikt gestart. gasfabrieksterreinen gemaakt voor herontwikkeling • Inzet ISV-bodemmiddelen voor 3 bodemprogramma’s en 1 project projecten/ programma’s Wegnemen van beperkingen bij gesubsidieerd gemeenten ruimtelijke en/of economische ontwikkelingen ten gevolge van bodemverontreiniging Plandoel: Stimuleren duurzaam grondstoffenbeheer Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in 2012 Thema Verantwoordelijkheid voor Duurzame ontwikkeling Duurzame ondergrond De potenties van energie uit de In 2015 potenties energie en diepe ondergrond in kaart brengen opslag in de diepe ondergrond in kaart Grondstoffenbeheer ● De inzet van secundaire grondstoffen in eigen provinciale wegen is optimaal
Toepassen secundaire grondstoffen in provinciale wegen
Verduurzaming bedrijven en bedrijventerreinen ● Vergroten aantal MKB-bedrijven in de categorie subtopper van 25% naar 30% ● Groei gebiedsgerichte aanpak bedrijventerreinen van 8 naar 13
Klimaatmaatregelen bij 5 categorieën bedrijventerreinen van de toekomst
Wat hebben we gedaan in 2012
Met externe partners is een verkenning uitgevoerd ten behoeve van de omgevingsvisie
Toepassen van secundaire grondstoffen in provinciale wegen is maximaal. Wij hergebruiken bijvoorbeeld 50 % hergebruikt asfalt bij nieuw asfalt. 3 pilot projecten uitgevoerd om klimaatmaatregelen op bedrijventerreinen van de toekomst te implementeren
Plandoel: Uitoefenen van het bevoegd gezag voor het verstrekken van vergunningen Uitoefenen van het bevoegd gezag op het gebied van toezicht en handhaving Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema Vergunningverlening en handhaving Vergunningen/onthefVergunningverlening conform het Conform het VUP zijn 80% van de fingen/meldingen afhandelen vergunningsuitvoeringsprogramma beschikkingen wordt binnen de conform wettelijke normen (VUP) wettelijke termijn afgehandeld. Toezicht en handhaving conform Toezicht en handhaving conform Conform het HUP zijn 90% van de wettelijke normen het handhavingsin het HUP geplande controles uitvoeringsprogramma (HUP) uitgevoerd. Voor resultaten van handhaving wordt verwezen naar jaarverslag handhaving 2012 dat in voorjaar 2013 verschijnt.
60
Plandoel:. Vergunningverlening en handhaving waarvoor GS bevoegd gezag zijn, wordt voorbereid door Regionale Uitvoeringsdiensten Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema: Regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) Instelling van regionale Er zijn 7 gemeenschappelijke • Besluit voorleggen aan uw uitvoeringsdiensten voor regelingen vastgesteld. Staten teneinde gemeenvergunningverlening en schappelijke regelingen met de De startdatum van de RUD is handhaving, samen met de verschoven naar 1-4-2013 gemeenten vast te stellen gemeenten • Inrichting van de bijbehorende organisaties, samen met de gemeenten Plandoel: In 2012 geen Gelderse inwoners meer blootgesteld aan te hoge externe veiligheidsrisico’s in situaties waarvoor de provincie, gemeenten of anderen bevoegd gezag zijn. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema Externe Veiligheid (EV) Provinciale bevoegdheid: Via Vergunningverlening, handhaving en toezicht ( VTH ) toezien dat inwoners niet meer blootgesteld worden aan een te hoog EV-risico ten gevolge van bedrijven, waarvoor de provincie bevoegd gezag is.
Bevoegdheid derden: Alle gemeenten stimuleren tot implementatie van het landelijke beleid ten aanzien van externe veiligheid.
Sanering kwetsbare objecten bij BRZO-bedrijven.
Bij 17 ruimtelijke planprocedures advies geleverd op het gebied van externe veiligheid. Ruim 85% van alle provinciale risicorelevante bedrijven (Bevi- en BRZO-bedrijven) heeft een actuele vergunning. Bij de resterende bedrijven loopt de procedure.
Realisatie bij provincie en stimuleren bij gemeenten van borging van EV bij ruimtelijke plannen, vergunningen, en actueel houden risicokaart.
De oplossing van de laatste saneringssituatie onder provinciaal bevoegd gezag, Sachem Europe Zaltbommel, is in 2012 afgerond, inclusief saneringsplan en bestuurlijke overeenkomst. Wij zullen als bevoegd gezag samen met gemeente en Sachem uitvoering geven aan het saneringsplan in 2013. Met de uitvoering van het Gelders Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid (GUEV 2011-2014) hebben wij alle gemeenten gestimuleerd het landelijk beleid externe veiligheid te implementeren. Zo hebben alle Gelderse gemeenten een beleidsvisie externe veiligheid opgesteld, vastgesteld danwel geïmplementeerd. Dit heeft, mede in samenwerking met de Inspectie Infrastructuur en Milieu (I&M), geleid tot het oplossen van alle saneringssituaties externe veiligheid bij de gemeenten. Naast de aandacht voor de professionaliteit van de gemeenten is ook de aandacht gericht op de Regionale omgevingsdiensten in oprichting. Deze zijn in 2012 getoetst aan EV-kwaliteitscriteria: begroting, personele competentie en taakuitvoering. 61
Plandoel: Voorkomen van, en verminderen van risico’s van natuurbranden. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema Natuurbranden Werken aan (ruimtelijke) maatwerkoplossingen op basis van resultaten pilots Bevorderen van samenwerking tussen partijen die betrokken zijn bij natuurbrand-preventie en bestrijding
- Uitvoeren in samenwerking met Partners - Resultaten pilots vertalen in Provinciaal actieprogramma natuurbranden
Eén gecombineerde Pilot voor gemeenten Epe en Nunspeet uitgevoerd, in samenwerking met gemeenten, veiligheidsregio en gebiedspartners zoals Recron. Eindproduct is een gezamenlijk adviesrapport aan de lokale actoren met voorstellen voor preventieve maatregelen, en wijze van aanpak. De gemeente Nunspeet heeft het rapport verspreid. De realisatie van de maatwerkoplossingen loopt in de komende jaren door onder regie van gemeenten en veiligheidsregio. De Pilot heeft geen concrete uitvoeringsmaatregelen voor de provincie opgeleverd. Een actieprogramma is daarom niet nodig gebleken.
Plandoel waterveiligheid en zoetwatervoorziening, onderdeel extreme omstandigheden: De overheden in Nederland en de Duitse partners zijn voorbereid op situaties met extreem hoogwater en extreme droogte. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema Extreme Omstandigheden De informatievoorziening Afronden project VIKING. Wij hebben het provinciaal en calamiteitenplannen Voorbereiding, inrichten crisisplan geactualiseerd op basis voor (dreigende) overstroming en rampenkamer en draaiboek van evaluaties en oefeningen. droogte zijn op orde en hoogwater actueel. Calamiteiten door droogte en rampenbestrijding is op orde en overstroming zijn een onderdeel beoefend van het crisisplan. Voor het onderwerp overstroming zijn de projecten VIKING en Xregio “Veilig blijven werken’ met succes afgerond. Plandoel waterveiligheid en zoetwatervoorziening, onderdeel Hoogwaterveiligheid 2015: Waarborgen dat het grondgebied voldoet aan de normen voor veiligheid tegen wateroverlast op de grote rivieren en de randmeren. De keringen zijn op orde en de PKB RvR is uitgevoerd Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema Hoogwaterveiligheid De primaire waterkeringen voldoen aan de normen
- Afronding toetsrondes en maatregelen 3e toetsronde - Advisering gemeenten voor ruimtelijke bescherming - Toezien op planning en uitvoering toetsrondes en beoordelen toetsingsplannen samen met waterschappen van o.a. de Lingedijken - Zie programma Gelderse Gebiedsontwikkeling (GGO) onderdeel Ruimte voor de Rivier
Acht van de negen verbeteringsprojecten in het kader van het tweede hoogwaterbeschermingsprogramma zijn uitgevoerd de voorbereiding van het laatste project (Randmeerdijken) is begonnen om dit in 2013 te kunnen uitvoeren. Wij hebben meegewerkt aan een nieuw landelijk hoogwaterbeschermingsprogramma. Provinciale inbreng voor prioritering 62
Plandoel waterveiligheid en zoetwatervoorziening, onderdeel Hoogwaterveiligheid 2015: Waarborgen dat het grondgebied voldoet aan de normen voor veiligheid tegen wateroverlast op de grote rivieren en de randmeren. De keringen zijn op orde en de PKB RvR is uitgevoerd Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 - Provincie brengt wensen in bij van projecten verloopt via het Rijk over ontwikkeling actualisatie Deltaprogramma. hoogwaternormen - Uitwerken duurzame ruimtelijke In 2012 hebben wij het projectplan planning voor meerlaagsveiligheid dijkverlegging Handelskade - Ontwikkelen ruimtelijk beleid Nijmegen goedgekeurd en zijn wij vanuit Nationaal Waterplan (NWP) betrokken bij de planvorming voor - Samen met Rijk ontwikkelen de dijkverlegging Noorderhaven innovatieve dijkconcepten (bijv. Zutphen. Het zijn beide overstroombare dijken). stedenbouwkundige projecten waar wij vanuit onze toezichthoudende rol op de waterkeringen cf. Waterwet besluiten over het projectplan dijkverlegging. De regionale waterkeringen voldoen aan de normen.
Bijdragen aan tijdige realisatie van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier
In 2012 hebben de waterschappen Veluwe en Rijn en IJssel hun toetsrapportages opgeleverd van de regionale waterkeringen. De voorbereiding voor enkele (beperkte) verbeter-maatregelen is in gang gezet. Voor de Lingedijken is samen met Waterschap Rivierenland en provincie Zuid-Holland technisch onderzoek gedaan naar passende waterveiligheidsnormen. De normering wordt in 2013 formeel vastgelegd in de waterverordening. Voor het project Veessen 1 Wapenveld is in 2012 het SNIP 3 besluit gevallen. Daarna is het projectleiderschap formeel overgedragen van de provincie naar het waterschap. De provincie heeft nog wel een betrokkenheid vanwege de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet. Voor het project IJsselsprong is in 2012 het besluit genomen voor 2 dijkverleggingen (Voorsterklei en Cortenoever). Provincie heeft coördinatie voor bestemmingsplannen en vergunningen gedaan (liggen nu ter inzage). In 2012 is de planvorming van het rijksinpassingsplan dijkverbetering Nederrijn-Lek (Ruimte voor Rivier, RvdR, 30 km) nagenoeg afgerond. Het ontwerp-Rijks-Inpassings-Plan (RIP) ligt momenteel (dec 2012) ter inzage en vaststelling is voorzien in 2013.
1
SNIP: spelregels voor natte infrastructuurprojecten; SNIP3 betreft de vaststelling van het plan door het AB van het Waterschap 63
Plandoel waterveiligheid en zoetwatervoorziening, onderdeel Deltaprogramma (2100): In 2100 zijn de grote rivieren in Gelderland klimaatbestendig ingericht. Hiervoor gaan we actief participeren bij ontwikkelen van nationale Deltaprogramma en Implementeren we de Europese richtlijn overstromingen. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema Deltaprogramma Actief participeren bij het ontwikkelen van het Deltaprogramma Hoogwaterveiligheid 2100
De provincie vervult het voorzitterschap van de stuurgroep Delta Rijn. Tevens voert zij het secretariaat van de stuurgroep en de voorbereidende ambtelijke werkgroep. De provincie zit in het programmabureau Rivieren. Daarnaast organiseert de provincie diverse regioprocessen in het Deltaprogramma (IJsselmeergebied, Rivieren). Daarbij leveren wij ook een inhoudelijke bijdrage aan de regioprocessen conform de “Agenda waterveiligheid en zoetwatervoorziening Gelderland”, (PS2013-66). Voor het onderwerp droogte zijn in 2012 analyses en onderzoeken gedaan naar de grootte van de watertekorten en mogelijke maatregelen. Wij hebben een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het beheerplan Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR) in de vorm van kaartmateriaal en data. Visies en pilots voor klimaatbestendige inrichting grote rivieren zijn via de West European Climate Corridor (WECC) gelopen, zie hiervoor programma 1:4.
Ontwikkelen van visies en pilots en implementeren van de Europese richtlijn Overstromingen ten behoeve van klimaatbestendige inrichting grote rivieren
Prestatieindicatoren 2012 Begroting • 4 knelpunten prov. wegen opgelost • 30 km stil asfalt aangelegd op provinciale wegen • • • • • • • • •
4 humane spoedlocaties afgerond/beheerst Maximale toepassing secundaire grondstoffen in provinciale wegen 80% van de beschikkingen wordt binnen de wettelijke termijn afgehandeld 90% van de in het HUP geplande controles uitgevoerd 7 Vastgestelde gemeenschappelijke regelingen Saneringsplan resterende knelpuntsituatie Zaltbommel 2 Pilots uitgevoerd Advies over de meest effectieve rol van de provincie in het Deltaprogramma:
Realisatie • 1 knelpunt opgelost, 3 in voorbereiding • 30 km stil asfalt aangelegd vanuit Actieplan Geluid op provinciale wegen • 4 humane spoedlocaties afgerond/beheerst • Toepassing van Secundaire grondstoffen is maximaal • Conform de doelstelling zijn 80 % van de beschikkingen wordt binnen de wettelijke termijn afgehandeld • Conform de doelstelling zijn 90% van de in het HUP geplande controles uitgevoerd • Voorbereiding getroffen voor startdatum 1-4-2013 • Saneringsplan is gereed • •
Eén gecombineerde Pilot natuurbrandpreventie Epe – Nunspeet uitgevoerd. Agenda waterveiligheid en zoetwatervoorziening Gelderland is in 2012 ambtelijk afgerond, bestuurlijk vastgesteld in januari 2013. 64
Wat heeft het gekost?
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Vergunningverlening In 2012 is meer aan leges ontvangen omdat er grote ontgrondingsvergunningen zijn verleend en er meer en complexere bouw- en sloopaanvragen zijn ingediend dan verwacht.
Baten
601 V
Handhaving Er zijn minder externe opdrachten uitbesteed dan begroot. Dit is mede veroorzaakt doordat er minder BUS-meldingen door externen zijn geweest dan in voorgaande jaren.
Lasten
125 V
Lucht Als gevolg van het doorschuiven van 3 trajecten in de meerjarige trajectprogrammering van onze provinciale wegen zijn deze niet in 2012 uitgevoerd maar worden deze in 2013 uitgevoerd. Voorts doordat initiatiefnemers voor LNG-tankstations geen mogelijkheden zagen hun tankstation al in 2012 te realiseren is de besteding van deze middelen achtergebleven. Daarnaast zijn als gevolg van het niet opvragen van cofinanciering door een externe partner en vertraging in de realisatie van een landbouwproject ook onderbestedingen ontstaan. Bovengenoemde oorzaken werden pas bekend na de slotwijziging en derhalve kon de begroting niet meer worden aangepast. Bovenstaande heeft geleid tot een lagere onttrekking uit de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG).
Lasten Reserve
817 V 817 N
Fysieke Veiligheid
Lasten
1.744 N
Bijdrage aan Kapitaaldienst wegens in Provinciefonds ontvangen Decentralisatie Impuls-gelden De overschrijding wordt veroorzaakt doordat er een laatste afrekening van werk behorende tot het Gelderse rivierdijkversterkingsprogramma is ontvangen. In eerdere jaren zijn de reserveringen die hiervoor stonden vrijgevallen. Bodembeheer Het Programma Uitvoering Wet bodembescherming (Wbb) kent een verschil tussen Begroting 2012 na wijziging en Rekening 2012. De onderbesteding wordt veroorzaakt doordat het subsidietraject Haarlo Olde Eibergen meer tijd heeft gekost dan ingeschat. De subsidieverlenging zal nu plaatsvinden in 2013.
Lasten Baten Reserve
195 V 204 V 445 N
65
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Het Programma Gasfabrieken kent een kleine overschrijding. Dit verschil is veroorzaakt door het voorspoedige verloop van het project gasfabriek Hattem, waardoor kosten die geprogrammeerd waren voor 2013 al gemaakt zijn in 2012. Bodemsanering i.c.m. Woningbouw (tenderregeling) kent ook een kleine onderbesteding. Het project Lingewaard te Geldermalsen heeft vertraging opgelopen omdat nog niet aan alle voorwaarden is voldaan om tot goedkeuring van de subsidieaanvraag over te kunnen gaan. De verwachting is dat dit zal plaatsvinden in 2013. Overige Programmasaldo
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000 Bodembeheer – Uitvoering Wet bodembescherming (Wbb) Het verschil is veroorzaakt doordat middelen ten behoeve van het totale thema Uitvoering Wet bodembescherming (Wbb) zijn doorgeschoven naar 2013 en verder. Vertraging wordt opgelopen door dat externe partners langer nodig hebben voor besluitvorming dan van te voren was ingeschat. Voorbeelden hiervan zijn Waterfront Harderwijk (7,5 miljoen) en Apeldoorns Kanaal (1.5 miljoen). Voorts hebben wij een aantal projecten goedkoper weten te realiseren (circa 5 miljoen). Het betreft de aanpak van asbest-wegen en de aanpak van de spoedlocaties. In beide gevallen blijkt de omvang van de problematiek kleiner dan voorheen ingeschat. Deze middelen zullen in de komende jaren worden ingezet voor het ontwikkelthema ondergrond en voor verspreidings- en ecologische spoedlocaties. De programma’s lopen verder op schema. (PS2012-433; Voorjaarsnota).
398 N 1.463 N
14.293
66
67
Pijler 2
Dynamische Steden en Vitale Regio’s
68
Programma 2:1 Stad en regio Algemene doelstelling Het stedenbeleid en de regiocontracten hebben in de afgelopen jaren bijgedragen aan de leefbaarheid in grote en middelgrote Gelderse steden en in de regio’s. 2012 Stond in het teken van het maken van nieuwe afspraken voor de periode 2012-2015 met als ambitie te werken aan concrete maatschappelijke urgente vraagstukken ten behoeve van vitale regio’s en dynamische steden. Aandachtspunten zijn partnerschap, intensivering samenwerking, structuurversterking, demografie en voorzieningen.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: De Steden worden (structuurversterkend en duurzaam) Dynamischer en Regio’s Vitaler. Plandoel: De Steden worden (structuurversterkend en duurzaam) Dynamischer en Regio’s Vitaler Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Doorontwikkelen stads- en Op 25 april 2012 hebben uw Staten • Ondertekening contracten met regiocontracten en de met het vaststellen van GSO-steden, KSB-steden en Statenvoorstel Programma Stad en partnerschapsrelatie tussen de regio’s Regio 2012-2015/17 (PS2012-280) steden, regio’s en provincie. • Aansturen op contracten met contracten afgesloten met de Stimuleren dat steden en regio’s aandacht voor regio’s Rivierenland, Achterhoek, samenwerken aan structuurversterkende FoodValley, Noord Veluwe, structuurversterkende programma’s programma’s en de relatie stad Stedendriehoek en Stadsregio en de uitvoering daarvan. en ommeland daarin • Dit element ook meenemen in de Arnhem Nijmegen, met de grote steden Arnhem, Apeldoorn, Ede, afspraken over de actualisering Nijmegen, Harderwijk, Zutphen, van de programma’s Tiel en Doetinchem inclusief • Samenwerking organiseren door sleutelprojecten en de kleine overleg- en afstemmingstructuur steden Doesburg, Culemborg, • Kennisdelen tussen steden en Wageningen, Winterswijk en regio’s Zaltbommel. Hier is een intensief • Bestuurlijke werkbezoeken initiërend afstemmings- en • Eindverantwoording gemeenten beoordelingsproces aan vooraf en regio’s beoordelen gegaan. • Eindbalans opmaken Het Statenvoorstel Stad en Regio en de 19 contracten beschrijven op welke wijze (doelen, resultaten en middeleninzet) uw Staten bijdragen aan ca 101 (deel)programma’s om de komende jaren in partnerschap samen te werken aan dynamische steden en vitale regio’s. Deze afspraken bevorderen de samenhang tussen gemeenten, zijn structuurversterkend en doelen zien toe op bijdragen aan drie provinciale thema’s: economie, sociaal en omgeving. Deze thema’s zijn onder te verdelen in verschillende doelen zoals toename arbeidsparticipatie, verbeteren cultuurhistorie en recreatie en toerisme. Partners zijn na de ondertekening volop aan de slag gegaan. Eerste resultaten worden al geboekt. Sommige partners hebben gevraagd om een ander betalingsritme dan de afgesproken 10% 20% 30% 40%. Hierover zijn we in beraad. 69
Plandoel: De Steden worden (structuurversterkend en duurzaam) Dynamischer en Regio’s Vitaler Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Sleutelprojecten Zoals in het hele land staan ook de sleutelprojecten onder druk. Om zicht te krijgen op de mate van de problematiek en de voortgang hebben wij opdracht gegeven aan AT Osbourne dit inzichtelijk te maken. Resultaten worden verwacht april 2013. De eindverantwoording voor het RSP 2008-2011 heeft plaatsgevonden (PS2012-683). Er zijn aansprekende resultaten geboekt. Uw Staten hebben voor het RSP 2008-2011 € 151,9 mln. beschikbaar gesteld om het programma uit te voeren. De gemeenten hebben een eigen bijdrage ingezet van € 328 mln. Eindbalans opmaken RSP (20082011)
Wij hebben voor het merendeel van de programma’s de subsidies vastgesteld. Het gaat om een totaal bedrag van € 116,7 mln. Voor 7 programma’s is de subsidie niet vastgesteld, omdat voor onderdelen van die programma’s een verlengde uitvoeringstermijn geldt. Dit is met de partners afgesproken. Een aantal partners (gemeenten Winterswijk, Harderwijk en Nijmegen) heeft meer prestaties verricht dan oorspronkelijk begroot. Dit betreft de volgende projecten: sleutelproject Waterfront (gemeente Harderwijk), sleutelproject Waalfront (gemeente Nijmegen), landschapszone uit het programma Herstructurering (gemeente Nijmegen) en programma Vitale leefomgeving (gemeente Winterswijk). Onze partners laten in hun eindrapportages een overwegend positief beeld zien van de maatschappelijke effecten als gevolg van de investeringen middels de stads- en regiocontracten. Dit echter is niet overal kwantitatief aangegeven of eenvoudig te aggregeren op Gelders niveau. Duidelijk is dat in de steden en de regio’s mede dankzij de stads- en regiocontracten effectieve en duurzame samenwerkingsrelaties zijn aangegaan met andere overheden, tal van instellingen, ondernemers en burgers. Dit heeft 70
Plandoel: De Steden worden (structuurversterkend en duurzaam) Dynamischer en Regio’s Vitaler Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 geleid tot efficiëntere werkwijze, meer innovaties en structurele inbedding in begrotingen. De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft eind 2012 nog geen complete accountantsverklaring over de eindverantwoording van het regiocontract 2008-2011 aangeleverd. Hierdoor hebben wij de subsidie nog niet definitief kunnen vaststellen en worden de resterende middelen doorgeschoven naar 2013. Wij verwachten het regiocontract 20082011 van de Stadsregio Arnhem Nijmegen in het eerste kwartaal van 2013 te kunnen afrekenen. Bij een aantal programma’s is er sprake van een lagere vaststelling van de subsidies. Dit wordt veroorzaakt doordat projecten goedkoper uitvielen niet haalbaar bleken binnen de afgesproken periode. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij naar de eindverantwoording. In 2012 is tevens het programma 2008-2011 afgesloten. Er is een overbesteding door versnelde uitvoering van een aantal programma’s door onze externe partners. De investeringen zullen met name gedaan worden in structuurversterkende programma’s. De programma's worden tussentijds conform de smpg via voortgangsrapportage en om de twee jaar middels accountantscontrole gecontroleerd. Aan het einde van de programmaperiode wordt het gehele programma conform ons controleprotocol verantwoord door middel van accountantsverklaring en een controle op de behaalde doelen middels een rapportage die door de gemeenteraad is geaccordeerd. Resultaten tot nu toe: in de gemeente Apeldoorn de start van de kwaliteit openbare ruimte binnenstad Apeldoorn in de gemeente Harderwijk Ontwikkelingsmaatschappij ten behoeve van burgerkracht in de gemeente Doetinchem instelling buurtcoach en wijkbedrijf in 2 wijken in de gemeente Tiel duurzame brede zorgschool in de gemeente Winterswijk de oplevering van de nieuwe openbare bibliotheek als onderdeel van een multifunctioneel schoolgebouw in de gemeente Zaltbommel 2 zogenaamde JOP’s (Jongeren OntmoetingsPlaats) - in de regio Achterhoek: programma Agenda 2020 faciliteiten transitieproces loopt volop; Fieldlab Zorg is gestart; project Flexibilisering arbeidsmarkt is van start gegaan; start regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen; projecten Achterhoekse Groene Energiemaatschap (AGEM) en Biogasnetwerk Achterhoek (BION) zijn gestart; project toekomstbestendig maken van woningen is gestart; aantal deelprojecten Fact finding toekomst voorzieningen is gestart; project toekomstbestendig maken van wonen e is gestart; project realiseren van vernieuwende sportarrangementen is gestart; 1 fase aanleg breedband is e afgerond, plan voor 2 fase wordt uitgewerkt; aantal projecten op het gebied van Vrije Tijd zijn in voorbereiding, een aantal zijn gestart; project Groenlo Kansrijk op weg naar 2017 is gestart; gebiedsvisie DRU-industriepark is in voorbereiding in de regio Rivierenland start 10 pilots beheer en onderhoud gebouwen en installaties Nieuwe Hollandse Waterlinie ook met inzet van organisaties voor werk naar vermogen. Prestatieindicatoren 2012 Begroting • Ondertekende contracten, met structuurversterkende programma’s, waarin op programmaniveau SMART de doelstellingen zijn geformuleerd met alle 19 in het coalitieakkoord
Realisatie • 19 contracten met SMART doelen, resultaten en middeleninzet. De contracten behelzen ca 101 (deel)programma’s. Statenvoorstel Programma Stad en Regio 2012-2015/17 (PS 2012-280) 71
Prestatieindicatoren 2012 Begroting benoemde partners. • Door PS goedgekeurde eindbalans 2008-2011 gebaseerd op 19 eindverantwoordingen.
Realisatie •
19 eindverantwoordingen. De financiële consequenties van de vrijval, totaal € 1.2 mln. euro is verwerkt middels een bijstelling van de begroting 2012 (PS-764) en besluitvorming over besteding van vrijvallende middelen heeft plaatsgevonden in het kader van de begroting 2013.
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten)
12.243
34.720
35.024
304
N
0
163
163
0
-
12.243
34.557
34.862
304
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
691
28.600
32.507
3.907
N
12.426
53.993
58.204
4.211
V
-11.735
-25.394
-25.697
304
Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Statenvoorstel Programma Stad en Regio 2012-2015/17 (PS2012-280) Er is een overbesteding in verband met versnelde uitvoering van een aantal programma’s door onze externe partners. Dit is ook aangekondigd in de Slotwijziging 2012 (PS 2012-857). De versnelde uitvoering bestaat vooral uit: sleutelproject Waterfront (gemeente Harderwijk) € 1,4 mln. sleutelproject Waalfront (gemeente Nijmegen) € 1,2 mln. Landsschapszone uit het programma Herstructurering (gemeente Nijmegen) € 1,2 mln. programma Vitale leefomgeving (gemeente Winterswijk) € 0,23 mln. Daarnaast zijn de uitvoeringskosten i.v.m. de opstart van het programma € 0,13 mln. lager dan begroot.
1
N
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N) 3.899 N 3.899 V
Lasten Reserve
3.594 V 3.594 N
Deze overbesteding past volledig in het door PS meerjarig beschikbaar gestelde bedrag voor het programma S&R. RSP 2008-2011 (PS 2008-219) Een grondtransactie i.k.v. IJsselsprong is eind 2012 niet doorgegaan. De middelen blijven voor dit doel beschikbaar in de reserve bestuurlijke verplichtingen. Bij Voorjaarsnota 2013 wordt een voortel aan uw Staten voorgelegd. Overig
1N
Totaal verschil Programma
1N 72
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Statenvoorstel Programma Stad en Regio 2012-2015/17 (PS2012-280) Het verschil is vooral veroorzaakt door de vaststelling in april 2012 van het programma S&R 2012-2015/17 door uw Staten.
22.296
73
Pijler 3
Zorg en Welzijn en Jeugdzorg
74
Programma 3:1 Zorg en Welzijn Algemene doelstelling Wij bouwen met ons sociaal beleid ‘Voorzet twee; Sociaal beleid Provincie Gelderland 2009-2012’ (PS2008-270) aan herstel en behoud van sociale samenhang. Het gaat steeds om het ‘Erbij houden’ van mensen, zorgen voor een brede basis van een vitale samenleving en het gaat om het ‘Erbij halen’ van mensen die niet of niet volop meedoen aan de samenleving. Dit doen wij via een aantal aandachtsgebieden zoals vrijwilligerswerk, bibliotheekwerk (per 1-1-2012 onderdeel van programma 1.3, Cultuur & Cultuurhistorie) en voorzieningen als Kulturhusen.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Wij stimuleren gemeenten en maatschappelijke organisaties hun verantwoordelijkheden te nemen om deelname van eenieder aan de samenleving mogelijk te maken. De plandoelen zijn: Gemeenten, verenigingen, scholen en maatschappelijke organisaties stellen burgers in staat tot vrijwilligerswerk en creëren extra mogelijkheden voor bijzondere doelgroepen. Wij versterken de sociale samenhang door bij te dragen in het realiseren en/of in stand houden van Kulturhusen, dorpshuizen en wijkvoorzieningen, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en gezamenlijk activiteiten ontplooien. Plandoel: Gemeenten, verenigingen, scholen en maatschappelijke organisaties stellen burgers in staat tot vrijwilligerswerk en creëren extra mogelijkheden voor bijzondere doelgroepen. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Inzet van provinciale Met de ondersteuningsinstellingen • We maken outputafspraken ondersteuningsinstellingen met ondersteuningsinstellingen zijn outputafspraken gemaakt. voor 2012 Alle maatschappelijke sectoren bieden maatschappelijke stages Met de inzet van de Gelderse Sport • We ondersteunen gemeenten aan Federatie (GSF) en Spectrum is en maatschappelijke instellingen bij het organiseren ingezet op het realiseren 4.300 plekken voor maatschappelijke van maatschappelijke stages stages. Dit resultaat is met 4.700 stageplekken ruim behaald. Alle Wgr-regio’s hebben een Via de inzet van Spectrum en via • Wij ondersteunen via onze ondersteuningsstructuur voor projecten in het kader van het ondersteuningsinstellingen vrijwilligers programma Stad en Regio (S&R) is gemeenten en regio’s bij de (Wgr=Wet gemeenschappelijke gewerkt aan een netwerk van realisatie van een structuur en regeling) vrijwilligerwerkondersteuning. steunpunten in de Wgr-regio’s Belangrijke thema’s ín 2012 waren: samenwerking, kennisuitwisseling, Wgr: Wet gemeenschappelijke professionalisering en regeling deskundigheidsbevordering, digitale vrijwilligerscentrale en maatschappelijke stages. Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie • Sportverenigingen bieden minimaal 1.800 plaatsen • De streefwaarde voor 2012 is al in 2011 behaald. aan voor maatschappelijke stage, zodat 2012 in totaal 4.300 plekken zijn gerealiseerd voor maatschappelijke stages. • Eind 2012 hebben vier van de zes Wgr-regio’s in • Het voorgenomen dekkend netwerk van Gelderland een (geografisch) dekkende vrijwilligerswerkondersteuning is gehaald; er is ondersteuningsstructuur van steunpunten voor een vrijwel dekkend netwerk in Gelderland. Er zijn vrijwilligers. enkele witte plekken in de Oost Achterhoek en in Scherpenzeel •
75
Plandoel: Wij versterken de sociale samenhang door bij te dragen in het realiseren en/of in stand houden van Kulturhusen, dorpshuizen en wijkvoorzieningen, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en gezamenlijk activiteiten ontplooien. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 In Gelderland zijn 53 kulturhusen De subsidiëring van Al in 2011 was het aantal te gerealiseerd. kulturhusinitiatieven wordt realiseren Kulturhusen (en voortgezet totdat het maximum van dorpshuizen) behaald. Aangezien de hiervoor benodigde 53 is bereikt. Voor 2011 en 2012 is middelen reeds in 2011 waren hiervoor € 1,8 miljoen uitgeput hebben uw Staten bij VJN gereserveerd. besloten hier om in 2012 extra middelen vrij te maken voor onder Met de extra middelen bij de VJN n 2012 hebben we 3 kulturhuusmeer nog eens 3 kulturhusen gaan we in 2012 onder meer nog 3 initiatieven die in 2011 buiten de kulturhusen realiseren. boot vielen alsnog de mogelijkheid geboden om in aanmerking voor subsidie te komen. In 2 gevallen is dat succesvol geweest. Een initiatief kon niet aan de voorwaarden voldoen. De kwaliteit van dorpsraden, We subsidiëren de Vereniging Met provinciale subsidie aan de dorpsverenigingen en Kleine Kernen en Federatie werkorganisatie VKK/FDG hebben dorpshuisbesturen verbetert Dorpshuizen Gelderland om zij algemeen advies en minimaal 50 dorpsbesturen te ondersteuning op het terrein van doordat ze gebruik maken van advies en ondersteuning van de ondersteunen, om een themadag juridische en financiële aspecten VKK (Vereniging Kleine Kernen) en te organiseren voor dorpsraden, geboden aan dorpsraden en de FDG (Federatie Dorpshuizen dorpsverenigingen en dorpshuisbesturen. Maatschappelijke ontwikkelingen Gelderland). dorpshuisbesturen en om een leergang te ontwikkelen voor en versterking van burgerkracht zijn thema’s geweest die in diverse dorpshuisbesturen algemene bijeenkomsten aan de orde zijn geweest. Het minimale aantal ondersteunde dorpsbesturen is ruimschoots behaald met onder meer: • 15 adviezen gegeven bij de ontwikkeling van dorpsplannen (totaal sinds 2008 ruim 55) • 9 dorpscontactpersonen begeleid en geadviseerd • 14 behoefte-onderzoeken vrijwilligersactiviteiten • 30 overige adviezen aan dorpshuisbesturen. Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie In Gelderland hebben wij eind 2012 middels Subsidies die aan de voorgenomen 53 kulturhusen is subsidieverleningen bijgedragen aan de realisatie van in 2011 gerealiseerd. Daar bovenop zijn (conform VJN 53 kulturhusen en vervolgvoorstel VJN) nog 2 extra Kulturhusen gerealiseerd.
76
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten)
23.224
15.537
13.745
1.792
V
0
0
0
0
-
23.224
15.537
13.745
1.792
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
0
1.585
1.665
-80
N
150
4.320
3.087
1.232
N
-150
-2.735
-1.422
-1.312
Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Thuisgeven in Gelderland Het programma Thuisgeven in Gelderland is in 2011 afgelopen. Bij begroting 2012 hebben uw Staten ingestemd met het voorstel om een deel van de resterende middelen – door lagere subsidievaststellingen – in te zetten voor afrondende werkzaamheden voor het programma. De kosten hiervoor zijn lager dan begroot. Het programma is afgerond.
Daarnaast hebben er in 2012 lagere subsidievaststellingen plaatsgevonden voor een bedrag van € 0,1 mln. Sociaal beleid Er zijn binnen Sociaal beleid voor € 0,58 mln. aan lagere vaststellingen van verleningen uit voorgaande jaren geweest. Meerjarige subsidies De onderbesteding wordt grotendeels veroorzaakt doordat na slotwijziging subsidies zijn verstrekt. Het karakter van deze subsidies is dat de lasten over meerdere jaren worden verspreid. Ook worden de budgetten bijgesteld voor verplichtingen uit verleningen van voorgaande jaren. De geraamde lasten kunnen afwijken van de werkelijke lasten doordat de projecten vertraging op hebben gelopen of juist sneller zijn verlopen, maar ook doordat bijvoorbeeld voortgangsrapportages later zijn ontvangen.
V
480
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten Reserve
222 V 133 N
Lasten
580 V
Lasten Reserve
1.130 V 1.130 N
De benodigde budgetmutaties zijn na slotwijziging niet meer in de administratie te verwerken.
Overig
189 N
Totaal verschil Programma
480 V
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Niet van toepassing
77
Programma 3:2 Jeugdzorg Algemene doelstelling In het perspectief van de decentralisatie jeugdzorg is onze missie voor 2012: meer kinderen beter helpen. Investeren in preventie, jeugdzorg en nazorg moet de instroom in zwaardere vormen van jeugdzorg beperken, de zorg voor kinderen en jongeren verbeteren en terugval in jeugdzorg voorkomen.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: M.b.t. Preventie: Versterken preventief aanbod M.b.t. Bureau Jeugdzorg Gelderland: Effectieve toegang en toeleiding naar zorg M.b.t. aanbieders jeugdzorg: Voor iedereen met een indicatiebesluit is tijdig een passend zorgaanbod beschikbaar. M.b.t. nazorg: Verlagen van terugval in jeugdzorg en/of crimineel gedragen jongeren. M.b.t. decentralisatie jeugdzorg: Bevorderen van een zorgvuldige en stapsgewijze overdacht van jeugdzorg naar Gelderse gemeenten. Plandoel: Versterken preventief aanbod Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in 2012 Ondersteuning van regio’s en gemeenten bij versterking van het preventieve veld en versterking aansluiting jeugdbeleid met jeugdzorg:
Wat hebben we gedaan in 2012
1.
Door het opstellen en uitvoeren Convenanten op regionaal niveau waarin afspraken tussen provincie met alle gemeenten zijn vastgelegd over verbeteringen op het vlak van preventie, jeugdzorg en nazorg.
• Wij voeren, i.s.m. onze regionale partners, de Regionale Uitvoeringsprogramma’s Jeugd uit. In overleg met de regio, wordt de wederzijdse inzet van hiernaast genoemde instrumenten afgesproken, geëvalueerd en zonodig geactualiseerd
•
Met regionale partners hebben wij Regionale Uitvoeringsprogramma’s opgesteld en uitgevoerd ter versterking van de verbinding preventiejeugdzorg-nazorg. Daarbij is er sprake van een wederzijdse inzet van mensen en middelen. De programma’s zijn in 2012 geëvalueerd. In het merendeel van de regio´s zijn op bestuurlijk niveau vervolgafspraken gemaakt. In de resterende regio´s (2 in totaal) is dit voorzien voor begin 2013. De voortgang is gecommuniceerd in het Statenvoorstel Beleidskader Jeugd 2013-2016 (PS2012430)
2.
Door de inzet van structureel gesubsidieerde ondersteuningsinstellingen.
• Wij maken productie- en werkafspraken met de ondersteuningsinstellingen over ondersteuning regio’s en gemeenten in het verlengde van het provinciale uitvoeringsprogramma jeugd en de regionale
•
In het verlengde van het Uitvoeringsprogramma en de Regionale uitvoeringsprogramma’s hebben wij productie- en prestatieafspraken gemaakt met de Gelderse ondersteuningsinstellingen over 78
Plandoel: Versterken preventief aanbod Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in 2012 uitvoeringsprogramma’s 3.
Door subsidie voor gemeenten en instellingen voor initiatieven gericht op afstemming jeugdzorg en jeugdbeleid
Wat hebben we gedaan in 2012 ondersteuning van regio’s en gemeenten.
• Wij geven financiële ondersteuning aan regionale en lokale initiatieven gericht op een betere afstemming jeugdzorg en jeugdbeleid (subsidieverordening Vitaal Gelderland).
•
• Wij maken met Bureau Jeugdzorg afspraken over de inzet van het aansluitingsbudget en over deskundigheidsbevordering gemeentelijk domein
Prestatieindicatoren 2012 Begroting Minimaal vijf subsidieverleningen voor projecten die gericht zijn op een betere afstemming tussen jeugdzorg en jeugdbeleid.
•
Wij hebben financiële ondersteuning verleend aan regionale en lokale initiatieven gericht op verbetering van de afstemming jeugdzorg- en jeugdbeleid (Vitaal Gelderland). Met Bureau Jeugdzorg Gelderland hebben wij afspraken gemaakt over de inzet van het aansluitingsbudget en over deskundigheidsbevordering in het gemeentelijk domein met als doel het bevorderen van de samenhang en aansluiting tussen jeugdbeleid en jeugdzorgbeleid.
Realisatie In 2012 zijn in totaal 20 subsidies verleend ter verbetering van de afstemming jeugdbeleidjeugdzorgbeleid.
Plandoel: Effectieve toegang tot Bureau Jeugdzorg Gelderland en toeleiding naar zorg Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 1. Maken van productie- en • Wij hebben met Bureau • Wij maken met Bureau prestatie-afspraken met Bureau Jeugdzorg afspraken gemaakt Jeugdzorg haalbare afspraken Jeugdzorg op basis van de over de voor het budget te over voor het budget te leveren doeluitkering Jeugdzorg. leveren prestaties om kinderen prestaties. zo snel mogelijk toe te leiden naar de juiste zorg (conform landelijke afspraken rond normen wachttijden)
2. Borging afspraken in subsidiebeschikking
• Bij het maken van de prestatieafspraken houden wij rekening met doorwerking (landelijke) ontwikkelingen bij de uitvoering van de toegangstaken
•
In de afspraken is rekening gehouden met de doorwerking van (landelijke) ontwikkelingen bij de uitvoering van de toegangstaken, in het bijzonder de experimenten ambulante jeugdzorg zonder indicatie.
• We continueren de werkwijze spoedeisende zorg
•
De werkwijzen met betrekking tot spoedeisende zorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering en het AMK zijn, conform (landelijke) afspraken, gecontinueerd.
• Wij monitoren de afgesproken norm- en wachttijden
•
De prestatie-afspraken rondom norm- en wachttijden zijn geborgd in de subsidiebeschikkingen en gemonitord, onder meer via het landelijk rapportage format.
79
Plandoel: Effectieve toegang tot Bureau Jeugdzorg Gelderland en toeleiding naar zorg Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 • Wij monitoren de lopende • De lopende experimenten experimenten ambulante jeugdzorg zijn gemonitord aan de hand van een proces- en doelgroepenanalyse. De voortgang is gecommuniceerd via onder meer de Mededelingenbrief, het provinciale infoblad en verschillende provinciale websites. Daarbij blijkt dat experimenten leiden tot kortere hulplijnen (snellere doorgeleiding, snellere hulp) en dat de te bedienen doelgroep een substantiële omvang kent. Prestatieindicatoren 2012 Begroting
Realisatie
Plandoel: Aanbieders jeugdzorg zorgen voor tijdig en passend zorgaanbod bij ieder indicatiebesluit Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 1. Maken van productie- en • In het kader van de provinciale • We maken afspraken met de prestatie-afspraken met verantwoordelijkheid Gelderse zorgaanbieders over Gelderse zorgaanbieders. betreffende de het benodigd zorgaanbod en te genoegzaamheid van het leveren prestaties. • Inzet autonome middelen. jeugdzorgaanbod hebben wij • Bevorderen initiatieven die met Gelderse zorgaanbieders aantoonbaar inzetten op afspraken gemaakt over het verkorten behandelduur volume aan jeugdzorg en de en bevordering uitstroom. termijn waarbinnen die zorg • Verminderen druk op geleverd moet worden. residentiële jeugdzorg. • Tevens hebben wij in 2012 • Bij verblijfsvragen voor de duur van één jaar stimuleren inzet binnen de doeluitkering € 1,6 pleegzorg. miljoen flexibel ter beschikking gesteld om de hardnekkigste knelpunten in het zorgaanbod, inclusief wachtlijsten, op te lossen. • Met ingang van 2012 subsidiëren wij rechtstreeks het zorgaanbod landelijk werkende instellingen (LWI).
•
In 2012 is het zorgaanbod van Landelijk Werkende Instellingen (LWI’s) aan het provinciale zorgaanbod toegevoegd en subsidiëren wij LWI-instellingen rechtstreeks
•
De afgesproken prestatieafspraken rondom norm- en wachttijden zijn gemonitord onder meer in het landelijk rapportage format en op basis van informatie van Gelderse zorgaanbieders. De uitkomsten zijn gecommuniceerd o.a. via de mededelingenbrief, het provinciale infoblad en verschillende provinciale websites. Vooralsnog wijst de
. 2. Indien nodig, afspraken met andere financiers, zoals gemeenten, Rijk en zorgkantoren/zorgverzekeraars om tot een sluitend aanbod te komen ter stimulering van intersectorale samenwerking.
• Wij monitoren de afgesproken norm- en wachttijden en maken indien nodig aanvullende afspraken. • Waar nodig maken van afspraken met andere financiers over sectoroverstijgende problematiek bij specifieke zorgvraag cliënten.
80
Plandoel: Aanbieders jeugdzorg zorgen voor tijdig en passend zorgaanbod bij ieder indicatiebesluit Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 huidige stand van zaken betreffende de in- en uitstroom en de wachtlijsten in de Gelderse jeugdzorg in de richting van een relatief evenwicht tussen vraag en aanbod. De Inspectie Jeugdzorg heeft in 2012 nader onderzoek verricht naar (on)verantwoord wachten in de (Gelderse) jeugdzorg. Hieruit komt naar voren dat Bjz bij de indicatiestelling de veiligheidsrisico´s van jongeren op een adequate manier inschat. Het schakelmoment van Bjz naar de zorgaanbieder verdient aandacht. •
Prestatieindicatoren 2012 Begroting In de subsidiebeschikkingen aan alle Gelderse jeugdzorgaanbieders voor 2012 zijn voorwaarden gesteld, zodat kinderen die jeugdzorg nodig hebben niet onverantwoord moeten wachten.
In 2012 zijn afspraken gemaakt met andere financiers over sectoroverschrijdende problematiek. Die afspraken hebben onder meer geleid tot pilots rondom gesloten jeugdzorg ter verbetering van de aansluiting van deze vorm van jeugdzorg op andere vormen van zorg.
Realisatie In de subsidiebeschikkingen aan alle Gelderse jeugdzorgaanbieders zijn voorwaarden opgenomen betreffende de tijdige uitvoering van de jeugdzorg.
Plandoel: Verlagen terugval in jeugdzorg en of crimineel gedrag door nazorg Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 1. Ondersteunen • Om ervoor te zorgen dat • We maken afspraken met gemeenten en instellingen bij instellingen en gemeenten over jeugdzorg en nazorg goed op het organiseren van adequate afbakening van de elkaar aansluiten, hebben wij nazorg en zorgvuldige verantwoordelijkheden en over met instellingen en gemeenten overdracht na jeugdzorg. in het basiskader voor nazorg de overdracht, zodat jeugdzorg na jeugdzorg afspraken en nazorg goed op elkaar afsluiten gemaakt over de verdeling van verantwoordelijkheden bij de overdracht van cliënten.
2. Bevorderen van de realisatie van een duurzame uitstroom door versterking van het preventieve (gemeentelijke) jeugdbeleid in relatie tot:
• We stimuleren de verdere invoering van het basiskader voor nazorg na jeugdzorg en stellen subsidie beschikbaar voor (samenwerkende) gemeenten voor de uitvoering
•
Aansluitend hebben wij subsidie beschikbaar gesteld voor (samenwerkende) gemeenten ter stimulering van de verdere invoering van het basiskader.
• Wij ondersteunen via projectsubsidies en door het ontwikkelen en onderhouden van een webdossier gemeenten en andere betrokken partijen bij het
•
Via projectsubsidies en door het ontwikkelen en onderhouden van een webdossier hebben wij gemeenten en andere 81
Plandoel: Verlagen terugval in jeugdzorg en of crimineel gedrag door nazorg Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 huisvesting, onderwijs, werk, opzetten van integraal betrokken partijen inkomen, verslavingszorg. nazorgaanbod leefgebieden ondersteund bij het opzetten van een integraal nazorgaanbod op voor jongeren relevante leefgebieden. Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie
Plandoel: Bevorderen van een zorgvuldige en stapsgewijze overdracht m.b.t. decentralisatie jeugdzorg Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 1. Gebruikmaken van de • Wij hebben de continuering en • Wij bevorderen de continuering beschikbare verbreding van de en verbreding van de experimenteerruimte bij de experimenten ambulante experimenten ambulante overdracht van jeugdzorg naar jeugdzorg zonder indicatie jeugdzorg zonder indicatie in gemeenten. actief gestimuleerd. Alle alle Gelderse regio’s Gelderse regio’s hebben inmiddels plannen voor en/of zijn gestart met dergelijke experimenten. 2.
Vraaggericht werken en maatwerk leveren met onze partners bij de overdracht van jeugdzorg.
• Wij bevorderen de participatie van kinderen en ouders bij de decentralisatie van de jeugdzorg.
•
Wij hebben actief de participatie van ouders en kinderen bij de decentralisatie van de jeugdzorg gestimuleerd. Er zijn o.a. zgn. “pizza-bijeenkomsten” belegd met cliënten uit de jeugdzorg.
3.
Gebruik en borging van waardevolle kennis en ervaring van professionals in de jeugdzorg tijdens de overgang.
• We stimuleren het delen van kennis en ervaring tijdens de overgang
•
Wij hebben het delen van kennis en ervaringen tijdens de overgang gestimuleerd, o.a. via kennisbijeenkomsten.
• We stimuleren een proactieve houding van de jeugdzorginstellingen gedurende de overgang van de jeugdzorg naar gemeenten
•
In onze gesprekken met jeugdzorginstellingen hebben wij gewezen op het belang van een pro-actieve houding tijdens de overgang. Eind 2012 is de vooraankondiging verzonden betreffende de beëindiging van de subsidierelatie met alle jeugdzorginstellingen per 1-12015.
•
Prestatieindicatoren 2012 Begroting In de subsidiebeschikkingen aan alle Gelderse jeugdzorgaanbieders en aan Bureau Jeugdzorg zijn voorwaarden gesteld om in 2012 in iedere Gelderse regio minimaal 1 experiment jeugdzorg zonder indicatiebesluit uit te voeren in het kader van de decentralisatie.
Realisatie In de subsidiebeschikking aan alle Gelderse jeugdzorgaanbieders zijn voorwaarden gecreëerd ten behoeve van de experimenten rondom ambulante jeugdzorg zonder indicatie. Alle Gelderse regio’s hebben vergevorderde plannen voor experimenten, dan wel zijn reeds gestart met de experimenten.
82
Wat heeft het gekost?
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Jeugdzorg (Rijksmiddelen) Wij hebben € 4,3 miljoen meer baten van het Rijk ontvangen dan begroot. Deze extra Rijksmiddelen betreffen voornamelijk indexeringen, welke wij vervolgens aan de instellingen beschikbaar hebben gesteld. Het onvoorspelbare en onregelmatige karakter van de besluitvorming en het moment van beschikken door het Rijk veroorzaken dat wij dit niet juist hebben kunnen begroten.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten Baten
4.300 N 4.300 V
De lagere subsidievaststellingen van verleningen uit voorgaande jaren vallen terug in de transitoria Jeugdzorg.
Lasten Baten
1.379 V 1.379 N
Jeugdzorg (provinciale middelen) Door lagere subsidievaststellingen van verleningen uit voorgaande jaren zijn de lasten lager uitgevallen.
Lasten Reserve
120 V 120 N
De week voor de Jeugdzorg evenals de Uitwisseling van kennis en ervaring binnen jeugdzorg is in 2012 sterk versoberd (0,2 miljoen).
Lasten Reserve
209 V 209 N
Regioplatforms Jeugdzorg - Jeugdbeleid Met het oog op de bezuiniging in 2013 heeft in 2012 een afbouw plaatsgevonden van inzet op Regioplatforms voor Jeugdzorg – Jeugdbeleid.
Lasten
193 V
Lasten
621 V
Subsidies en opdracht Jeugdbeleid De onderbesteding op incidentele subsidies Afstemming Jeugdzorg – Jeugdbeleid van € 0,6 miljoen wordt deels veroorzaakt door lagere subsidievaststellingen (€ 0,3 miljoen) en deels door sobere besteding van het opdrachtenbudget voor jeugdbeleid (€ 0,3 miljoen).
83
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Meerjarige subsidies De onderbesteding wordt grotendeels veroorzaakt doordat na slotwijziging subsidies zijn verstrekt. Het karakter van deze subsidies is dat de lasten over meerdere jaren worden verspreid. Ook worden de budgetten bijgesteld voor verplichtingen uit verleningen van voorgaande jaren. De geraamde lasten kunnen afwijken van de werkelijke lasten doordat de projecten vertraging op hebben gelopen of juist sneller zijn verlopen, maar ook doordat bijvoorbeeld voortgangsrapportages later zijn ontvangen.
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N) 327 V 327 N
De benodigde budgetmutaties zijn na slotwijziging niet meer in de administratie te verwerken. Overig
613 N
Totaal verschil Programma
202 V
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Niet van toepassing
84
85
Pijler 4
Bereikbaarheid
86
Programma 4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie Algemene doelstelling Zorg dragen voor de exploitatie van openbaar vervoer (spoor, bussen, regiotaxi) ten behoeve van de ontsluiting van bedrijven, voorzieningen en woningen. Bieden van een vorm van basismobiliteit voor Gelderse inwoners, waardoor zij zich zo veel mogelijk ongehinderd kunnen verplaatsen tussen de eigen woning en andere plekken in de provincie.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Exploitatie van openbaarvervoer ter ontsluiting van bedrijven, woningen en voorzieningen. Bieden van basis kwaliteitsniveau van mobiliteit voor inwoners Plandoel: Exploitatie van openbaarvervoer ter ontsluiting van bedrijven, woningen en voorzieningen. Bieden van basis kwaliteitsniveau van mobiliteit voor inwoners Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Beheren van lopende concessies Het beheer van de lopende ov • Samenwerken met Overijssel en • concessies heeft zich dit jaar Flevoland ten behoeve kwaliteit mede gefocust op de verdere concessiebeheer. vorming van het ov Uitvoeringscluster waarmee we op schema liggen. Het betreft het coördineren van de concessies van Gelderland, Overijssel en Flevoland, waarbij iedere opdrachtgever binnen zijn eigen bevoegdheid blijft. Verlenen en implementeren concessies
Doorontwikkelen en aanpassen van huidige dienstverlening binnen de lopende concessies (bijvoorbeeld afstemming dienstregelingen, routes).
• Mede namens deelnemende gemeenten (WMO-vervoer) afronden aanbesteding nieuw contract regiotaxi voor periode 2013-2015 met jaarlijkse verlengingsmogelijkheid tot 2018. • Implementeren concessie op regionale spoorlijnen (december 2012).
•
Nieuwe concessie regiotaxi start per 01-01-2013.
•
Nieuwe spoorconcessie Achterhoek-Rivierenland is per 9 december 2012 gestart. Na een matige start in december 2012 werd rond de kerst een verbetering zichtbaar die zich heeft voortgezet; rituitval is verminderd en punctualiteit is verbeterd.
• Ontwikkelteams OV + ondersteuning projecten, zelfgeorganiseerd vervoer, aanpassingen OV-voorzieningen en verbeteren integratie OV en regiotaxi.
•
Projecten op het gebied van zelfgeorganiseerd vervoer zijn geïnventariseerd. Aan 2 projecten (Duiven/Westervoort en Heumen) is subsidie toegekend. Drie projecten zijn in voorbereiding en twee worden gezamenlijk uitgevoerd. Het openbaar vervoeradvies voor Regiotaxi is geëvalueerd. Besluitvorming over de aanpassingen volgt in 2013. Het onderzoek naar openbaar vervoer en regiotaxi als één
•
•
87
Plandoel: Exploitatie van openbaarvervoer ter ontsluiting van bedrijven, woningen en voorzieningen. Bieden van basis kwaliteitsniveau van mobiliteit voor inwoners Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 ketenverplaatsing is opgestart. • Onderzoek naar mogelijkheden voor invoering van een Servicebus in Ede en Doetinchem loopt. • De dienstregeling Veluwe (bus) is aangepast om bezetting en bereikbaarheid te optimaliseren. Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie • Verlenen nieuwe concessie regiotaxi • 1 nieuwe regiotaxi concessie is verleend • Realisatie projecten op het gebied van • Voor 2 projecten zijn subsidies toegekend. basismobiliteit
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten
100.507
90.993
90.434
559
V
Baten
88.583
92.038
94.429
2.392
V
Saldo (Lasten - Baten)
11.924
-1.044
-3.995
2.951
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties
8.307
556
556
0
-
Onttrekkingen
14.576
0
0
0
-
Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
-6.269
556
556
0
Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
V
2.951
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Openbaar Vervoer
OV-concessies De vervoerder van de concessie Achterhoek-Rivierenland heeft perronvalidators en buitenoplaadautomaten overgenomen.
Lasten Baten
1.508 V 1.806 N
Lasten Baten
949 N 417 V
Toegankelijkheid OV Voor het verbeteren van de toegankelijkheid van haltevoorzieningen zijn subsidies verleend aan gemeenten. Door de systematiek van meerjarensubsidies zijn de lasten deels doorgeschoven naar een later jaar. Voor de haltvoorzieningen aan provinciale wegen geldt dat ze zijn gerealiseerd en de garantiefase loopt.
Regiotaxi De hogere lasten zijn toe te schrijven aan een groter vervoersvolume van het OVdeel van de Regiotaxi. Hier tegenover staan meer baten door een hogere dekking aan de BDU (Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer).
88
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Vrijval BDU Op basis van een (tussentijdse) vaststelling van de BDU (Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer) vallen er middelen vrij ten gunste van het rekeningesultaat.
Lasten/ Baten / Reserve Baten
Totaal verschil Programma
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000 Conversie begrotingsprogramma’s. In de Beleidsbegroting 2012 (PS2011-631) is aangekondigd om de laatste stap van de conversie naar de nieuwe programma-indeling bij de Voorjaarsnota 2012 te effectueren. Deze wijziging is de uitwerking hiervan en het betreft de drie Statenprogramma’s in de pijler Bereikbaarheid. Zie Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433).
Voordeel (V) Nadeel (N) 3.781 V
2.951 V
9.838
89
Programma 4:2 Nieuwe infrastructuur Algemene doelstelling Het wegnemen van knelpunten die een goede bereikbaarheid en de zorg voor een goede en veilige leefomgeving in de weg staan door middel van realisatie van nieuwe infrastructuur, reconstructies of andere vormen van mobiliteitsontwikkeling.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Aanpassingen regionale mobiliteit gericht op wegnemen knelpunten voor realisatie ambitie bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid (vermindering verkeersslachtoffers)
Plandoel: Aanpassingen regionale mobiliteit gericht op wegnemen knelpunten voor realisatie ambitie bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid (vermindering verkeersslachtoffers) Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Goederenvervoer en logistiek Uw Staten zijn in 2012 Bevordering van de efficiency en geïnformeerd over het Strategisch uitvoeringsprogramma Logistiek en duurzaamheid in de logistieke Goederenvervoer 2012-2015, sector. ‘Logistiek als Gelderse Vergroten mogelijkheden voor het Motor’ (PS2012-235). vervoer over water en spoor; Bevordering van veilige en effectieve doorstroming van het • De ontwikkeling van het • Ontwikkelen van innovatieve goederenvervoer over de weg Gelders Rail Opstappunt bij de projecten voor schone en Betuweroute loopt vertraging slimme logistiek en aandacht op doordat de voor de vestiging en de hoofdinitiatiefnemer (Rail ontwikkeling van belangrijke Service Center Rotterdam logistieke dienstverleners in de (RSC)) zich terug getrokken provincie; heeft uit het project. Andere grote marktpartijen op het vlak van containeroverslag zijn benaderd. Vooralsnog is niemand bereid het project over te nemen. Ons college heeft opdracht gegeven aan een onderzoeksbureau om de haalbaarheid van een nieuw exploitatieconcept te onderzoeken. • Bevorderen/stimuleren multimodale overslagcentra
•
•
• Ontwikkelen van het kwaliteitsnet goederenvervoer en analyseren mogelijkheden veilige parkeerplaatsen.
•
Aanbestedingstraject voor uitbreiding kade containerterminal Nijmegen loopt. Realisatie is voorzien in 2013. Regio Rivierenland heeft in 2012 een locatiekeuze voor een nieuw nat bedrijventerrein gemaakt. Dit betreft de locatie Biezenburg. De verkenning Kwaliteitsnet Goederenvervoer wordt in eerste kwartaal 2013 opgeleverd. Daaruit komt een overzicht met maatregelen die kunnen worden uitgevoerd met de trajectaanpak van 2014. 90
Plandoel: Aanpassingen regionale mobiliteit gericht op wegnemen knelpunten voor realisatie ambitie bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid (vermindering verkeersslachtoffers) Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Samenwerking • Regelmatige bestuurlijke en • Samen met Brabant, Afstemming werkzaamheden ambtelijke bijeenkomsten met Overijssel, NRW en Limburg mobiliteit en beleidsontwikkeling Overijssel, Limburg, (inclusief Havenbedrijf en het met buurprovincies en NoordRijkswaterstaat en NoordMinisterie van I&M) is gestart Rijnland-Westfalen. Rijnland-Westfalen om met de discussie over achterlandverbindingen. afspraken te maken • Op projectniveau (Rijnbrug Rhenen, Hoevelaken) is een verregaande samenwerking met betrokken gemeenten, Utrecht en het rijk. • Samenwerking met Nord Rhein Westfalen en specifiek Verkehrsverband Rhein Ruhr voor doortrekking van de spoorlijn vanuit Düsseldorf naar Arnhem (samen met IenM, stadsregio) heeft geleid tot een financiële participatie vanuit Gelderland. • Ondertekening intentieverklaring samenwerking in TEN-Tcorridor Midlands – A1-zoneBerlijn-Warschau Regionaal spoor Verbeteren betrouwbaarheid en punctualiteit spoorvervoer (kwaliteit op orde door aanpassingen spoorinfrastructuur).
• Afronden onderzoeken coalitieakkoord spoorlijnen Arnhem- Apeldoorn, ArnhemDoetinchem-Winterswijk
•
In april 2012 is de lange termijn verkenning ArnhemWinterswijk besproken, gevolgd door (december 2012) de Statennotitie Korte en lange termijn aanpak spoorlijn Arnhem-Winterswijk (PS2012995). In 2012 is een draagvlakstudie spoor Apeldoorn-Arnhem opgestart. In de loop van 2013 zullen de resultaten aan uw Staten worden voorgelegd.
• Uitvoering studies andere regionale spoorlijnen en opeenstapeling projecten Arnhem.
•
Op de Valleilijn zijn diverse kleine maatregelen genomen rondom de stationsomgevingen (Hoevelaken en Ede centrum). Daarnaast is subsidie versterkt ten behoeve van het herinrichten van station Lievelde.
• Stimuleren en begeleiden uitvoering aanpassingen spoorinfrastructuur op lijn Arnhem- Winterswijk
•
Samen met de vervoerder en ProRail zijn projecten begeleid (o.a. Didam, Wehl, aanpassen overwegen en rondom Winterswijk.
• Faciliteren en begeleiden uitvoering planstudies Zevenaar-Oost en Randstadspoor Harderwijk
•
De planstudie (fase 1) Zevenaar-oost is vertraagd. Deze zal in het voorjaar van 2013 worden opgeleverd. De planstudie Randstadspoor heeft eind 2012 geleid tot een
Verhogen kwaliteitsniveau ovinfrastructuur en knooppunten (door aanpassingen meer kwaliteit bieden)
91
Plandoel: Aanpassingen regionale mobiliteit gericht op wegnemen knelpunten voor realisatie ambitie bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid (vermindering verkeersslachtoffers) Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 negatief advies van Prorail en NS om een kwaliteitsverbetering tussen Harderwijk en Amersfoort te realiseren. •
Afspraken over realisatie en financiering spoorknoop Zutphen zijn gemaakt (realisatie vanaf 2013).
•
Samen met Overijssel en de betrokken gemeenten zijn de zorgen rondom de leefbaarheid uitgebreid onder aandacht gebracht bij de minister (o.a. via werkbezoek Minister en via bestuurlijke overleggen).
•
Wij hebben via de bestaande projectgroepen en bestuurlijke overleggen onze belangen en zorgen ingebracht.
•
Samen met het ministerie van I&M en Duitse partners zijn procesafspraken gemaakt over het verbeteren van de ICEverbinding. Daarnaast heeft uw Staten in 2012 financiële middelen vrijgemaakt voor de realisatie van de interregionale verbinding tussen Arnhem en Düsseldorf.
•
Fietsklemmen zijn bij de stations Lochem, Edecentrum, Harderwijk, Apeldoorn-Osseveld, Winterswijk en Lunteren gerealiseerd. OV-fietslocaties zijn bij Lochem, Beesd, Geldermalsen en Doetinchem gerealiseerd.
• Reserveren middelen ter stimulering aanpassing spoorknoop Zutphen en vastleggen afspraak met Rijk (cofinanciering) • Agenderen belangen omwonenden trajecten bij besluitvorming Rijk over herroutering goederenvervoer over spoor (PHS)
• Mede begeleiden van frequentieverhoging intercity’s Utrecht-Arnhem/Nijmegen en Utrecht- Den Bosch en aanpassing zuid-westboog bij Meteren (PHS). • Lobbyen voor versterking ICEverbinding via Arnhem
• Uitbreiden van fietsenstallingen bij OVknooppunten en fiets/stadsrand-transferia • Voorbereiding en realisatie van nieuwe provinciale fietsinfrastructuur projecten.
•
Fiets Verminderen van knelpunten in bovenlokaal fietsnetwerk
• Faciliteren en stimuleren andere beheerders fietsinfrastructuur.
•
Langs de provinciale wegen zijn 11 projecten gerealiseerd en zijn 8 projecten in voorbereiding.
•
Voor de verbetering van de regionale fietsvoorzieningen langs gemeentelijke wegen zijn in 2012 19 projecten 92
Plandoel: Aanpassingen regionale mobiliteit gericht op wegnemen knelpunten voor realisatie ambitie bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid (vermindering verkeersslachtoffers) Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 gesubsidieerd. • Voorzetting van de facilitering van het Gelders Fietsnetwerk en afstemmen andere partijen.
•
Het Gelders Fietsnetwerk is in 2012 voortgezet en heeft zich sterk gemaakt voor de programmering van de potentiele fietsprojecten.
Onderzoeken ontwikkeling behoeften fietsers langere termijn.
•
• Voorbereiden en uitvoeren van de al gestarte wegenprojecten: (delen van:) N303, N309, N320, N322, N345, N346, N348, N786.
•
Samen met de regio’s is fietsnetwerk in 2012 aangepast. Hierbij is ook meerjaren doorkijk gemaakt. Rondweg Eefde (N348) is op 14 december 2012 officieel geopend. De overige projecten zijn maatregelen genomen in het kader van de trajectaanpak.
• Specifieke doorstromingsmaatregelen aan de zuidkant van Nijmegen (aansluiting A73/N271), bij Duiven (N338), en op de N815 bij regionaal bedrijventerrein (RBT) Wehl
•
De maatregelen aan de N338 zijn in 2012 afgerond. De N815 is opgestart. De aansluiting A73/N271 is vertraagd. Start uitvoering is voorzien voor 2013.
• kleinere reconstructiemaatregelen in combinatie met groot onderhoud via trajectprogrammering
•
13 provinciale trajecten zijn in 2012 aangepakt. Er is 30 km geluidsreducerend asfalt aangelegd op plaatsen waar dit voorheen nog niet lag.
•
Met het Rijk zijn voor de A15 en de N18 financiële afspraken gemaakt. Voor de A15 geldt een onderbesteding in 2012. Deze wordt veroorzaakt door het (nog) niet ondertekenen van de Bestuursovereenkomst door de Minister van I&M betreffende de doortrekking van de A15 (€ 20 mln.). De bijdrage wordt nu 2013 gerealiseerd. Bestuursovereenkomsten voor wat betreft Hoevelaken, viaduct N224/A12, de Rijnbrug bij Rhenen en de A1 zijn in voorbereiding. Uw Staten zijn in maart 2012 via de Statennotitie PS2012189 geïnformeerd over het richtinggevend kader verkeersveiligheid. In het kader van de trajectprogrammering zijn 13 trajecten aangepakt.
•
Provinciale wegen Verminderen van het aantal knelpunten wat betreft doorstroming en leefbaarheid in het provinciale wegennet (door grootschalige reconstructie of specifieke kleinere maatregelen)
Knelpunten rijksinfrastructuur Stimuleren van het verminderen van knelpunten in rijksinfrastructuur of als gevolg van aanpassingen van rijksinfrastructuur
•
Reserveren middelen voor provinciale bijdrage aan A15 doortrekking, A1 verbreding, Rijnbrug Rhenen en aanpassingen onderliggend wegennet na reconstructie N18 en meewerken aan voorbereiding van deze projecten
•
Verkeersveiligheid verbeteren van de verkeersveiligheid
•
Implementeren richtinggevend kader verkeersveiligheid in de programmering voor reconstructie provinciale wegen en voor educatie en handhaving
•
•
93
Plandoel: Aanpassingen regionale mobiliteit gericht op wegnemen knelpunten voor realisatie ambitie bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid (vermindering verkeersslachtoffers) Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Stedelijke bereikbaarheid: Met gerichte investeringen willen wij dat de Gelderse economie wordt versterkt en de bereikbaarheid wordt verbeterd. Dit moet leiden tot goed functionerende economische topsectoren, sterke bedrijfssectoren en dynamische steden vanuit de wetenschap dat juist hier de grootste opgaven liggen voor realisering van onze economische ambities en verbetering van de doorstroming. In 2012 zijn de volgende projecten opgestart/uitgewerkt: • Project Arnhem: 1 project afgerond, 7 projecten in voorbereiding. • Project Ede: Subsidie aan de gemeente Ede voor de snelfietsroute EdeWageningen is in procedure. Een nadere verkenning naar de kennisas Ede-Wageningen loopt. • In Nijmegen is 1 project gesubsidieerd (stationsomgeving). Daarnaast is nog 1 project in voorbereiding. • In Apeldoorn, Doetinchem, Tiel zijn wij in een verkenningsfase beland. De verkenning zal in de loop van 2013 worden opgeleverd. • In Harderwijk en Zutphen is een start gemaakt met de eerste analyses Prestatieindicatoren 2012 Begroting Goederenvervoer en Logistiek • Besluit business case Gelders Rail Opstappunt bij de Betuweroute. • Realisatie containeroverslag BCT-Nijmegen. • Locatiekeuze natte bedrijventerreinen Rivierenland. Samenwerking • Besluit vervolgstappen en mogelijke investeringspakketten regionale spoorlijnen. Regionaal spoor • Afspraak met Rijk over aanpak en financiering spoorknoop Zutphen. • Realisatie / aanpassen fietsenstallingen. • Uitbreiding OV-fietslocaties Fiets • Via het programma Werken aan Duurzame
Realisatie •
Besluit is uitgesteld.
• •
1 project is opgestart. 1 locatiekeuze is afgerond.
•
1 besluit is genomen.
•
1 afspraak over realisatie is gemaakt.
• •
6 locaties zijn gerealiseerd. 4 locaties zijn gerealiseerd.
•
38 fietsprojecten zijn gerealiseerd, in voorbereiding 94
Prestatieindicatoren 2012 Begroting Mobiliteit wordt invulling gegeven aan de individuele prestaties 2012. Voor 2012 gaat het om de realisatie van ca. 35 projecten en worden 7 fietsprojecten langs provinciale wegen in voorbereiding genomen. Provinciale wegen • Afronding rondweg Eefde (N348) • Realisatie 30 km stil asfalt
Realisatie genomen of gesubsidieerd.
• •
Rondweg Eefde is afgerond. 30 km stil asfalt is gerealiseerd.
•
13 provinciale trajecten zijn aangepakt.
Knelpunten rijksinfrastructuur • Geen indicator Verkeersveiligheid • Verbetering aan de infrastructuur op het gebied van verkeersveiligheid in combinatie met groot onderhoud.
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten
110.567
151.222
99.299
51.923
V
Baten
18.392
63.502
59.420
4.082
N
Saldo (Lasten - Baten)
92.175
87.720
39.879
47.841
Dotaties
135.292
188.510
187.215
1.295
V
Onttrekkingen
204.738
255.347
206.809
48.539
N
Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
-69.446
-66.837
-19.594
47.244
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen)
Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
V
597
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Openbaar vervoer
Spoor Apeldoorn-Arnhem Het project spoorverbinding Apeldoorn-Arnhem is vertraagd, waardoor de verwachte uitgaven niet in 2012 hebben plaatsgevonden.
Lasten Baten Reserve
7.858 V 312 N 6.517 N
Fietsenstallingen bij stations De voorzieningen worden aangebracht door ProRail met cofinanciering door de provincie en gemeenten. In 2012 zijn niet alle geplande voorzieningen gerealiseerd, door o.a. bestemmingsprocedures. Busbaan Wageningen University and Research centre (WUR) Vanwege de complexiteit van dit project is de uitvoering vertraagd. In januari 2013 heeft de provincie een vergunning aangevraagd voor bij de gemeente Wageningen voor de aanleg van de busbaan. Investering Snelnetlijnen 95
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Uit de trajectverkenningen 2012 zijn minder bushaltes naar voren gekomen om uit te voeren dan vooraf was ingeschat. De verwachting is dat in 2013 en 2014 meer snelnetlijnen in trajectprogrammering zal worden opgenomen. Verbeteren OV-infrastructuur Uw Staten hebben in de reserve OV-projecten middelen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de toegankelijkheid van haltevoorzieningen. De lager dan begrote onttrekking wordt voor het merendeel verklaard door de systematiek van meerjarensubsidies. Hierbij geldt dat de subsidie is beschikt maar in de komende jaren als last zal worden verantwoord. Service- en alarmzuilen Uw Staten hebben middelen beschikbaar gesteld voor het plaatsen van Service- en alarmzuilen op kleinere regionale stations, voor de vergroting van de veiligheidsbeleving van reizigers. Aan de concessiehouder Achterhoek Rivierengebied Spoor is opdracht verleend om de zuilen te plaatsen. Ondanks dat de verplichting is aangegaan, heeft het nog niet geleid tot plaatsing van de zuilen en daarmee tot realisatie. Vrijval subsidies De lager dan begrote lasten worden deels verklaard door een lagere vaststelling van een subsidie aan ProRail voor het project ‘Ophoging stations Terborg, Wehl en Varsseveld. Fiets Voor de Fietstunnel Doetinchem en de langzaamverkeerstunnel Winterswijk zijn de subsidies lager vastgesteld. De subsidies aan gemeenten voor het bovenlokaal fietsnetwerk zijn verleend, maar door systematiek van meerjarensubsidies zijn de lasten deels doorgeschoven naar komende jaren.
Lasten Reserve
1.826 V 1.861 N
Lasten Baten Reserve
29.550 V 3.257 N 25.861 N
Goederenvervoer Diverse projecten zijn opgestart, zoals containerterminal Medel, Rijksprogramma Beter benutten en Arbeidsmarktprogramma Rivierenland, maar door de systematiek van meerjarensubsidies deels doorgeschoven naar de komende jaren. Andere projecten moeten nog worden opgestart, maar zijn vertraagd doordat andere partners hun financiering nog niet op orde konden krijgen.
Lasten Baten Reserve
819 V 400 V 1.188 N
Trajectmanagement Uit de trajectverkenningen 2012 zijn voordeliger fietsvoorzieningen naar voren gekomen om uit te voeren dan vooraf was ingeschat. Deze fietsvoorzieningen worden grotendeels gedekt uit een reserve. De restant middelen blijven beschikbaar in de reserve.
Lasten Baten Reserve
3.554 V 1.328 V 5.706 N
Nieuwe infrastructuur De onderbesteding wordt voor het grootste gedeelte veroorzaakt door het (nog) niet ondertekenen van de Bestuursovereenkomst door de Minister van I&M betreffende de doortrekking van de A15 (€ 20 mln.) Reden hiervoor is de begin november 2012 aangekondigde bezuiniging bij het ministerie van € 250 mln. op mobiliteit waarbij nog niet helder was of dat op infrastructuur of openbaar vervoer zou zijn.
A325 Betreft een subsidieverlening aan de gemeente Nijmegen van in totaal € 13 mln. Een bevoorschotting à € 3,9 mln. was begroot in 2012, maar de gemeente heeft aangegeven vooralsnog geen voorschot aan te vragen. N348 Rondweg Eefde Het project is in 2012 gereedgekomen. Voor nazorg (o.a. planschade) zijn middelen begroot die niet in 2012 hebben geleid tot realisatie. Deze middelen blijven in de reserve beschikbaar.
96
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Stedelijke bereikbaarheid De subsidieaanvraag van Ede kwam pas in de tweede helft van december binnen. Daarom zijn deze middelen niet in 2012 besteed.
Verkeersveiligheid In 2012 is het budget programma Verkeersveiligheid in de Stadsregio ArnhemNijmegen niet volledig benut, wat tevens resulteert in een lagere onttrekking aan de BDU. Vrijval BDU/Mobiliteitsfonds Op basis van een (tussentijdse) vaststelling van de BDU (Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer) en het Mobiliteitsfonds Gelderland vallen er middelen vrij ten gunste van het rekeningesultaat.
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N) 1.790 V 1.790 N
Lasten Baten
641 V 641 N
Baten
761 V
Overig
797 N Totaal verschil Programma
597 V
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000 Meerjarenprogramma wegen Actualisatie planontwikkelings- en uitvoeringslijst Meerjarenprogramma wegen heeft gezorgd voor een aanzienlijke verschuiving in de bestedingen. Dit heeft geresulteerd in een verhoging van de begrote lasten. Daarnaast zijn ook de baten verhoogd met € 14,5 mln. Zie: Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) en Slotwijziging 2012 (PS2012-857) Decentralisatie-uitkering BIRK In de septembercirculaire van provinciefonds heeft het Rijk aangegeven de BIRK subsidie voor het project Traverse Dieren als een decentralisatie-uitkering in het provinciefonds op te nemen. Tevens heeft ze daarbij aangegeven de subsidie versneld toe te kennen in de jaren 2012 t/m 2015. Voor 2012 is een baat ontvangen van ca. € 23,4 mln. en deze is gedoteerd aan de reserve Traverse Dieren. Zie: Slotwijziging 2012 (PS2012-857) A15 Ten behoeve van de verdere planstudie, voorbereiding en realisatie van het in het standpunt doortrekking A15 opgenomen voorkeursalternatief als budget voor de subsidieverstrekking aan het Rijk. Zie: Doortrekking A15: Beschikbaarstelling middelen (PS2012740)
19.412 -14.532
-23.365
20.000
97
Programma 4:3 Bestaande infrastructuur Algemene doelstelling Het in stand houden van de kwaliteit (duurzaam, veilig en doorstroming en beschikbaarheid van de provinciale infrastructuur (met name wegen en fietspaden zodat verschillende groepen weggebruikers en fietsers in staat zijn de gewenste verplaatsingen vlot, soepel en veilig te maken.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: In stand houden kwaliteit en beschikbaarheid provinciale infrastructuur voor gebruikers Plandoel: In stand houden kwaliteit en beschikbaarheid provinciale infrastructuur voor gebruikers Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Beperken impact werkzaamheden • Groot onderhoud is conform • Voortzetting trajectgerichte op milieu en kosten (duurzaam trajectaanpak uitgevoerd op 13 aanpak van groot onderhoud in wegbeheer). Beperken impact trajecten. In totaal is combinatie met reconstructies/ onderhoudswerkzaamheden op gerealiseerd groot onderhoud aanpassingen (nieuwe weggebruikers en omwonenden. aan: infrastructuur). Stimuleren soepele verkeersloop • 103 km rijbaan (inclusief door middel van 50 km uit voorgaande verkeersmanagement. programmajaren • 7 civiele kunstwerken en • 6 VRI’s Voor duurzaamheid en milieu Is bij asfaltonderhoud minimaal 50% van het oude materiaal hergebruikt en zijn de vervangen VRI’s en openbare verlichting energiezuinig opgeleverd. • intensiveren samenwerking verkeersmanagement en incident-management.
Prestatieindicatoren 2012 Begroting • uitgevoerde trajecten met behulp van trajectprogrammering in 2012 • Uitvoering Beheer en onderhoud wegen.
•
Via intensievere regionale samenwerking op het gebied van verkeers- en incidentmanagement zijn op diverse locaties maatregelen gerealiseerd: -DRIPs (dynamische reis informatie panelen); -matrixborden; -slimme verkeersregelingen; -gekoppelde beheerscentrales; -gezamenlijke aansturing vanuit de regionale verkeerscentrale van RWS. Tevens zijn de nodige gladheidbestrijdingsacties uitgevoerd.
Realisatie • 13 trajecten zijn uitgevoerd. •
Is gerealiseerd.
98
Wat heeft het gekost?
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000 Trajectmanagement De onderbesteding op de lasten is toe te schrijven aan project N840 Beek Millingen aan de Rijn. Een deel van de uitvoering van dit project is doorgeschoven. De hogere baten worden voornamelijk verklaard door de subsidieverlening van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen op project A325/N325. Structureel Onderhoud De hogere baten zijn hoofdzakelijk het gevolg van het verhalen van door derden veroorzaakte schade aan provinciale infrastructuur.
Gladheidbestrijding Door het lang aanhouden van de winter aan het begin van dit jaar zijn er meer strooiacties uitgevoerd dan begroot. In de Voorjaarsnota 2012 (PS 2012-433) is reeds onderkend dat het structurele budget voor gladheidsbestrijding niet toereikend is. Uw Staten hebben in dat kader structureel € 1 mln. extra beschikbaar gesteld.
Lasten/ Baten / Reserve
Lasten Baten Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
949 V 6.194 V 7.130 N
Lasten Baten
67 V 238 V
Lasten
1.508 N
Overig
70 V
Totaal verschil Programma Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000 Conversie begrotingsprogramma’s. In de Beleidsbegroting 2012 (PS2011-631) is aangekondigd om de laatste stap van de conversie naar de nieuwe programma-indeling bij de Voorjaarsnota 2012 te effectueren. Deze wijziging is de uitwerking hiervan en het betreft de drie Statenprogramma’s in de pijler Bereikbaarheid. Zie Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433). Trajectmanagement Bij Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) zijn uw Staten geïnformeerd over de nieuwe systematiek omtrent trajectprogrammering en de reserve Trajectmanagement. De financiële afwikkeling daarvan vindt plaats in Statenprogramma 4:3 Bestaande infrastructuur. Reden hiervan is dat de staat van onderhoud leidend is voor de programmering.
16.063
12.941
99
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000 Dit betekent dat primair Trajectprogrammering gedeeltelijk in Statenprogramma 4:2 Nieuwe infrastructuur wordt begroot, maar uiteindelijk in Statenprogramma 4:3 Bestaande infrastructuur zal worden begroot en gerealiseerd Zie: Vervolgvoorstel begroting 2012 (PS 2012-764) en Slotwijziging 2012 (PS2012-857).
100
101
Pijler 5
Ruimtelijke ordening
102
Programma 5:1 Wonen Algemene doelstelling Een goed woon- en leefklimaat en een goed functionerende woningmarkt is erg belangrijk voor het welzijn van de Gelderse burger en voor de Gelderse economie. De provincie heeft een essentiële rol op de woningmarkt, namelijk als regisseur, kennismakelaar en investeerder. Wij leveren een bijdrage aan het antwoord op maatschappelijke vraagstukken zoals de afnemende bevolkingsgroei, krimp en vergrijzing en het toenemende belang van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad. Hierbij is de woningbehoefte het uitgangspunt.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Een duurzaam en kwalitatief woonbeleid gericht op regionale samenwerking en afstemming, nieuwbouw en bestaande woningvoorraad, met als doelen: Bouwen naar behoefte: circa 69.000 woningen netto toe te voegen (2010 t/m 2019) Provincie als kennis- en expertisemakelaar op het gebied van ontwikkelingen in het wonen Investeren in langer zelfstandig thuis wonen, nieuwe woonvormen (CPO), innovaties en duurzaamheid en binnenstedelijke ontwikkelingen Plandoel: Bouwen naar behoefte: circa 69.000 woningen netto toe te voegen (2010 t/m 2019) Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Bevorderen dat er voldoende In de eerste helft van 2012 hebben • Zorgen dat er in elke regio een woningen worden gebouwd en niet alle gemeenten opgegeven regionaal teveel wordt geprogrammeerd hoeveel woningen en van welk type woningbouwprogramma wordt er in 2011 zijn bijgebouwd. Met een vastgesteld. Wij monitoren de toename van 7721 woningen is de uitvoering. Gemeenten die zich woningbouw in 2011 op peil niet aan afspraken houden gebleven. Hierover is in september spreken wij daarop aan • Per regio een rollende regionale jl. gerapporteerd in de provinciale monitor ‘Wonen in Gelderland woonagenda met specifieke 2012’. regionale opgaven en thema’s benoemd Pas in het voorjaar van 2013 wordt het definitieve aantal toe te voegen woningen (nieuwbouw minus sloop) bekend. Op basis van het aantal verleende bouwvergunningen wordt verwacht dat dit aantal toe te voegen woningen op circa 7000 uitkomt. Dit is minder dan 2011 maar past nog steeds binnen de behoefte en de regionale afspraken van in totaal 6.900 woningen per jaar. In alle regio’s is de regionale woonagenda geïntroduceerd. Vier regio’s hebben dit voortvarend opgepakt en verder uitgewerkt met diverse partijen. Andere regio’s zijn nog niet zo ver (regio Rivierenland en Stadsregio Arnhem Nijmegen). Ook op het jaarlijkse Wooncongres hebben regionale workshops geleid tot input voor de regionale woonagenda’s. Ook in 2012 hebben we de rol van regisseur inhoud gegeven. In alle regio’s is er een bestuurlijk akkoord over een (sub)regionaal woningbouwprogramma, passend 103
Plandoel: Bouwen naar behoefte: circa 69.000 woningen netto toe te voegen (2010 t/m 2019) Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 binnen KWP. Net als in voorgaande jaren heeft de provincie zienswijzen ingediend daar waar de bestemmingsplannen niet passen binnen de regionale afspraken.
Plandoel: Provincie als kennis- en expertisemakelaar op het gebied van ontwikkelingen in het wonen Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Provincie als kennismakelaar: kennis, gegevens en expertise met betrekking tot (regionale) woningmarkt-vraagstukken verdiepen en ontsluiten.
• Opstellen bevolkingsprognose Gelderland 2012 en jaarlijkse monitor ‘Wonen in Gelderland’ • Kennisdeling o.a. door provincie/ regiobrede kennis- en netwerk-bijeenkomsten over woningbouw • Ondersteuning van regio’s en gemeente bij kennisvraag in relatie tot de woningbouwprogrammering • Resultaten Thuisgeven verzamelen en deze kennis met onze partners in de regio delen en verder uitwerken • Voortzetting isolatieregeling bestaande woningvoorraad • Promotie van en kennis uitdragen naar nieuwe CPOinitiatieven
Begin 2012 is de ‘Bevolkingsprognose 2012’ uitgebracht. Deze prognose blikt vooruit over de verwachte bevolkingsontwikkeling tot 2050. Tijdens het jaarlijkse Wooncongres lieten zo’n 300 deelnemers zich in twaalf sessies inspireren door uiteenlopende voorbeelden van innovatief beleid en uitvoering. In zes regiosessies werd de inspiratie omgezet in kansen en mogelijkheden voor de eigen regio. De uitkomsten van de dag worden gebruikt bij het formuleren van het woonbeleid voor de komende jaren en als input voor de omgevingsvisie. In 2012 is met medewerking van de provincie Gelderland de monitor in de Regio Achterhoek tot stand gekomen. Deze wordt de komende jaren verder ontwikkeld. De monitor speelt een belangrijke rol bij de bewustwording van de Achterhoekse gemeenten van de gevolgen van de bevolkingskrimp. Ook de Stadsregio is bezig een zogenaamde ‘interactieve woonmonitor’ op te stellen die een belangrijke basis gaat vormen voor de door deze regio op te stellen Woonmarkt-analyse. De Vastgoedmonitor in FoodValley heeft de potentie uit te groeien tot een volwaardige woonmonitor. En ook in de regio Stedendriehoek en Rivierenland zijn er aanzetten om te komen tot een regionale monitor. De provincie is bij alle monitors betrokken, en ondersteunt hiermee 104
Plandoel: Provincie als kennis- en expertisemakelaar op het gebied van ontwikkelingen in het wonen Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 de regio’s in hun informatiebehoefte. Deze monitor geeft input voor de regionale woonagenda. In juni is de brochure ‘Hoezo crisis in de woningbouw? Goede initiatieven in moeilijke tijden’ uitgebracht. Met vijf mooie projecten die ondanks de crisis gerealiseerd worden, en die tot inspiratie kunnen dienen. In december 2012 heeft er een informatiebijeenkomst voor gemeenten en woningcorporaties plaatsgevonden waar is stilgestaan bij de veranderingen binnen het thema huisvesting statushouders. De provincie is op dit thema toezichthouder op gemeenten. Grote veranderingen is het nieuwe systeem van toewijzing, en hoe partijen daarop kunnen anticiperen zodat de doelgroep snel en tijdig wordt gehuisvest. In de vergadering van 7 november 2012 hebben PS met motie nummer 80 “Deze tijd vraagt…een investeringsfonds voor woningcorporaties” ons college verzocht begin 2013 een notitie voor te leggen waarin wordt nagegaan of een op korte termijn in te stellen revolving fund voor woningcorporaties een zinvol antwoord is op gesignaleerde problemen in de woningbouw. Wij komen in 2013 na duidelijkheid van het Rijk hierop terug. In november is een expertmeeting ‘langer zelfstandig wonen’ georganiseerd voor het werkveld wonen – welzijn – zorg. Ook is de brochure ‘Dementica’ geactualiseerd en met vijf voorbeeldprojecten uitgebreid. Het provinciale netwerk ‘langer zelfstandig wonen’ is opgestart waar actuele thema’s worden besproken en getoetst met externe partijen, zowel via LinkedIn als met bijeenkomsten in de regio’s. Voor de isolatieregeling zijn er twee bijeenkomsten voor gemeenten georganiseerd en wordt een digitaal platform beheerd ter verduurzaming van de bestaande woningvoorraad. Ook zijn voorbereidingen getroffen om per 105
Plandoel: Provincie als kennis- en expertisemakelaar op het gebied van ontwikkelingen in het wonen Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 1-1-13 de isolatieregeling voort te zetten met een budget van 4,8 miljoen / jaar (2013 en 2014) en een inhoudelijke verbreding naar glasisolatie. Op 27 juni 2012 waren gemeenten en corporaties bijeen voor een informatiebijeenkomst over Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) en de mogelijkheden hiervan in de bestaande bouw.
Plandoel: Investeren in langer zelfstandig thuis wonen, nieuwe woonvormen (CPO), innovaties en duurzaamheid en binnenstedelijke ontwikkelingen Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Investeren in procesbegeleiding en Motie 35 (PS 2012-432) over • Plan van aanpak leegstand projecten leegstand kantoren en motie 79 kantoren n.a.v. motie 35 en (‘Impuls voor de Gelderse motie 79 Woningmarkt’, d.d. 9 nov. 2011) • Meewerken aan innovatieve hebben geresulteerd in de ideeën op het gebied van statennotitie ‘Beantwoording motie nieuwe woonvormen, 35, beweging in de woning- en innovaties en duurzaamheid kantorenmarkt.’ (PS 2012-47) en het Impulsplan Wonen (PS 2012432). Met dit plan wordt de komende vier jaar 20 miljoen gereserveerd voor projecten die de Gelderse woningmarkt een impuls geven. In oktober 2012 heeft een eerste tranche geleid tot de goedkeuring van 8 projecten, zoals het bouwen in de stad voor ouderen en starters, of het aanpakken van leegstand door het opnieuw ontwikkelen van kernen. Ook zijn 3 procesbegeleidingsaanvragen gehonoreerd (een transformatieopgave en twee aanvragen inzake ‘langer zelfstandig wonen’) waardoor de uitvoering van deze projecten dichterbij komt. Per maart 2012 is er een nieuwe CPO regeling met budget voor 2012. Nadruk ligt op financiering van proceskosten en de eerste schetskosten in de voorfase van het CPO-project, en gemeenten die met CPO aan de slag willen. In totaal zijn dit jaar 9 projecten ondersteund. In 2012 heeft een verdeelronde plaatsgevonden voor ISV-budget. Acht gemeenten ontvangen een bijdrage voor o.a. bodemsanering, geluidsmaatregelen en woningbouw na 106
Plandoel: Investeren in langer zelfstandig thuis wonen, nieuwe woonvormen (CPO), innovaties en duurzaamheid en binnenstedelijke ontwikkelingen Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 bedrijfsverplaatsing.
Prestatieindicatoren 2012 Begroting • In alle zes regio’s een bestuurlijk akkoord over een regionaal woningbouw-programma, passend binnen KWP en als basis voor de regiocontracten • Zes regionale woonagenda’s opgesteld met regionale speerpunten wonen in bestuurlijke werkafspraken • Nieuwe CPO-projecten ondersteunen met kennis en financiën
Realisatie • In alle regio’s is er een bestuurlijk akkoord over een (sub)regionaal woningbouwprogramma, passend binnen KWP. • In alle regio’s is dit traject opgestart door de regio, waarvan door vier voortvarend. Ook is het jaarlijkse Wooncongres gebruikt om in regiosessies te komen tot kansen voor de regio’s. • In totaal zijn dit jaar 9 projecten ondersteund; 7 projecten die in totaal circa 60 (m.n. starters-) woningen behelsen en 2 gemeenten.
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten
12.563
13.145
11.089
2.056
V
Baten
6.744
7.324
6.592
732
N
Saldo (Lasten - Baten)
5.819
5.821
4.497
1.325
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties
6.744
12.849
6.744
6.105
V
Onttrekkingen
11.355
17.470
11.076
6.394
N
Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
-4.610
-4.620
-4.332
288
Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
V
1.036
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing
ISV2 De lasten zijn lager uitgevallen als gevolg van lagere vaststellingen van subsidieverleningen uit voorgaande jaren (€ 0,25 miljoen, waarvan € 0,1 miljoen uit recessiemiddelen). Daarnaast heeft de geraamde voorschotbetaling van € 0,58 miljoen aan Nieuwe Pelgrim niet plaatsgevonden doordat pas in de laatste weken van 2012 was voldaan aan de subsidievoorwaarde. De voorschotbetaling zal
Lasten Baten
832 V 732 N
107
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
begin 2013 plaatsvinden. ISV3 Op basis van het geplande voorschotritme van meerjarige subsidieverleningen wordt het budget bijgesteld. Ultimo 2012 bleek dat diverse geplande voorschotbetalingen niet hebben plaatsgevonden in 2012 maar zijn doorgeschoven naar 2013. Reden is dat de voortgang van de projecten langzamer verloopt dan verwacht. Ook zijn er – na slotwijziging – meerjarige subsidies verleend. Het Nieuwe Landgoed Ingevolge PS2012-598 hebben uw Staten € 1,5 miljoen beschikbaar gesteld voor een verlening aan Het Nieuwe Landgoed. Deze verlening heeft begin december plaatsgevonden, hiervan is 80% in december bevoorschot. Het restant van € 0,3 miljoen wordt bij afronding van het project tot last genomen. Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) Bij Begroting 2012 (PS2012-433) hebben uw Staten € 0,4 miljoen beschikbaar gesteld voor CPO. Bij de slotwijziging is op basis van verwachtingen het budget naar beneden bijgesteld. In het laatste kwartaal zijn echter nog diverse aanvragen ontvangen en beschikt. De overbesteding wordt gedekt door de resterende middelen in de reserve. Impulsplan Wonen Bij Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) hebben uw Staten € 1,0 miljoen beschikbaar besteld voor het Impulsplan Wonen. Ingevolge PS2012-900 hebben uw Staten besloten over de besteding van dit bedrag. Het restant van € 0,3 miljoen wordt veroorzaakt door een afwijkend bevoorschottingsritme van meerjarensubsidies. Kennis en expertise ontwikkelen en delen Bij Begroting 2012 (PS2011-631) hebben uw Staten € 0,3 miljoen beschikbaar gesteld voor Kennis en expertise ontwikkelen en delen. Onduidelijkheid op de markt, onder andere aan de zijde van het Rijk en aan de zijde van de partners heeft er toe geleid dat de rol van Kennismakelaar moeilijk in te vullen was. Het proces van de omgevingsvisie en het Wooncongres (ultimo 2012) hebben de onderzoeksrichting helder gemaakt voor verdere kennisverbreding in 2013. Mariënbosch Bij PS2012-569 hebben uw Staten € 4,0 miljoen beschikbaar gesteld voor Mariënbosch. De meerjarige subsidieverplichting van € 1,6 miljoen heeft in 2012 wel plaatsgevonden. De administratieve verwerking heeft abusievelijk niet op de juiste manier plaatsgevonden, waardoor de geraamde onttrekking in een ander programma heeft plaatsgevonden als de gerealiseerde onttrekking (programma 5.3 Gelderse Gebiedsontwikkeling). Overig
Totaal verschil Programma
Lasten Reserve
480 V 480 N
Lasten Reserve
300 V 300 N
Lasten Reserve
79 N 79 V
Lasten Reserve
343 V 343 N
Lasten Reserve
253 V 253 N
Reserve
1.000 V
64 N
1.036 V
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Niet van toepassing
108
Programma 5:2 Ruimtelijke Ordening Algemene doelstelling Als provincie Gelderland pakken we de nieuwe rol van gebiedsregisseur op. In de recent verschenen rijksstructuurvisie infrastructuur en ruimte wordt deze rol bevestigd.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Een economisch sterk, duurzaam en mooi Gelderland Plandoel: Een economisch sterk, duurzaam en mooi Gelderland Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in 2012 Sturen: inzet van wettelijke • Voorbereiden en opstellen van instrumenten (Wet ruimtelijke een ontwerp-provinciale ordening) structuurvisie Stimuleren: investeringen en • Aanbieden van vaststellingssubsidies besluiten voor 4 inpassingsplannen (IP’s) Faciliteren: bieden van • Voorbereiden van nog eens 4 beleidsruimte en van kennis inpassings-plannen
Wat hebben we gedaan in 2012 We hebben ons Wroinstrumentarium in 2012 op verschillende wijze actief ingezet om onze provinciale doelen te bereiken. Via sturing op ruimtelijke ontwikkelingen kunnen we de economisch en maatschappelijk gewenste ontwikkelingen stimuleren en faciliteren. We werken sedert 2010 met onze bestuurlijke en maatschappelijke partners intensief samen aan de voorbereiding en opstelling van een integrale structuurvisie Gelderland. Vanwege de brede scope hiervan spreken we inmiddels van een Omgevingsvisie Gelderland. De complexiteit van de materie en de wijze van voorbereiding (in cocreatie met partners) maakt dat het proces langere tijd vergt dan eerder ingeschat. Uw Staten worden van de voortgang steeds op de hoogte gehouden en ook op andere wijzen bij de voorbereidingen betrokken. De Omgevingsvisie zal vergezeld gaan van een Omgevingsverordening, waarin de huidige Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) t.z.t. zal opgaan. Een herziening van de RVG hebben uw Staten in juni vastgesteld (PS2012-436), waarmee ondermeer provinciaal beleid rond bedrijventerreinen is verankerd. In januari hebben uw Staten een tweetal structuurvisies vastgesteld voor herstructurering glastuinbouw in Huissen-Bemmel (PS0211-881) resp. in de Bommelerwaard (PS2011-855). In december is door uw Staten de structuurvisie sportcomplex Zaltbommel vastgesteld (PS2012-820), met daarbij een (kleine) herziening van de RVG. 109
Plandoel: Een economisch sterk, duurzaam en mooi Gelderland Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in 2012
Wat hebben we gedaan in 2012
Wat betreft de voorbereiding, opstelling en vaststelling van provinciale inpassingsplannen, moeten wij constateren dat de complexiteit van deze plannen tot vertraging in de afhandeling leidt. Onderzoek en voor-overleg, gesprekken met grondeigenaren en de vereiste zorgvuldigheid in procedures zijn hiervan oorzaken. Dit alles heeft ertoe geleid dat uw Staten in 2012 alleen het IP Millingewaard (De Beijer BV, Kekerdom) in april hebben kunnen vaststellen (PS2012-250). De overige drie in de begroting in het vooruitzicht gestelde inpassingsplannen verkeren per 11-2013 in een ontwerp-stadium of liggen ter visie, zodat deze naar verwachting in de loop van 2013 alsnog aan uw Staten ter vaststelling kunnen worden aangeboden. In relatie tot de regionale en gemeentelijke ruimtelijke planvorming (m.n. gemeentelijke bestemmingsplannen) hebben wij ook dit jaar weer sterk ingezet op de z.g. voorkant-sturing. We zoeken het contact met onze bestuurlijke partners vooral in het stadium voorafgaand aan de concrete planvorming, om op die wijze de provinciale doelen goed op de regionale resp. lokale agenda te hebben en te houden. Wij hebben met alle regio’s en gemeenten tenminste twee keer per jaar (ambtelijk) overleg gevoerd. Dit resulteert doorgaans in overeenstemming over voorgenomen ruimtelijke plannen en ontwikkelingen. Bij een aantal van 319 door ons ontvangen ontwerp-bestemmingsplannen hebben wij in slechts 15 gevallen een zienswijze hoeven indienen. Deze aantallen zijn overigens in lijn met de ervaringen uit voorgaande jaren en tonen het succes aan van onze investering in het voor-traject van de ruimtelijke planvorming. De gemeenteraden hebben onze zienswijze bij vaststelling van de plannen in vrijwel alle gevallen gerespecteerd. In 1 situatie (bedrijvenbestemming Floor, gemeente Wijchen) was hiervan 110
Plandoel: Een economisch sterk, duurzaam en mooi Gelderland Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in 2012
Wat hebben we gedaan in 2012 geen sprake. Daarop hebben wij gebruik gemaakt van ons instrument van de re-actieve aanwijzing. Hiertegen is beroep bij de Raad van State ingesteld. Het beroep is onlangs door de Raad van State ongegrond verklaard en de provincie is in het gelijk gesteld.
Prestatieindicatoren 2012 Begroting Structuurvisie: • Voorontwerp-structuurvisie 3e kwartaal. Voorontwerp dient t.b.v. vooroverleg
Realisatie •
• Ontwerp-structuurvisie 4e kwartaal. Ontwerp dient t.b.v. Wettelijke procedure. Vaststelling in 2013.
•
•
Vaststelling IP-besluiten: • Millingerwaard 1e kwartaal; • Filipsberg 2e kwartaal; • Glastuinbouw en paddenstoelenteelt Bommelerwaard 4e kwartaal; • Rondweg N303 Voorthuizen 4e kwartaal
In juni hebben uw Staten de Ontwikkelagenda Structuurvisie Gelderland vastgesteld (PS2012469). Hiermee is het kader gesteld voor de opstelling van het ontwerp van de Omgevingsvisie (voorheen structuurvisie) Gelderland De ontwerp-Omgevingsvisie verschijnt naar verwachting in het voorjaar 2013; vaststelling in uw Staten is voorzien in het najaar 2013 Het Inpassingsplan Millingerwaard (De Beijer BV, Kekerdom) is in april in uw Staten vastgesteld (PS2012-250). De andere genoemde inpassingsplannen verkeren per 1-1-2013 in een ontwerp-stadium c.q. liggen ter visie
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten)
1.240
559
547
12
V
7
7
167
160
V
1.233
552
380
172
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
0
0
164
164
N
1.042
481
414
66
N
-1.042
-481
-250
231
59
N
111
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Nieuwe Provinciale Structuurvisie (CA 2012) De onderbesteding uit dit budget wordt verklaard, doordat het ontwikkelen van de omgevingsvisie veel afstemming vergt met externe partners. Er zijn hiervoor al veel verplichtingen aangegaan, echter deze zijn nog niet tot lasten gekomen. Het project loopt door in 2013. Rijksbijdrage Luchtvaartwet In de december circulaire zijn rijksbijdragen ontvangen voor de decentralisatie uitkering reserve luchtvaartwet. Omdat deze middelen na de slotwijziging beschikbaar zijn gesteld, zijn deze niet in de begroting opgenomen.
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten
59 V
Reserve
59 N
Baten
164 V
Reserve
164 N
Overig
59 N
Totaal verschil Programma
59 N
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Niet van toepassing
112
Programma 5:3 Gelderse Gebiedsontwikkeling Algemene doelstelling De komende jaren staan we voor de uitdaging om enerzijds concrete kansen voor gebiedsontwikkelingen te verkennen en te verzilveren en anderzijds ons provinciaal profiel en onze professionaliteit als gebiedsregisseur op een overtuigende wijze te versterken.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Vanuit onze rol als gebiedsregisseur een aantal gebiedsontwikkelingen verder brengen en realiseren, waarbij de synergie in het realiseren van doelen van ons en onze partners benut wordt om opgaven op een zo optimaal mogelijke wijze te integreren
Plandoel: Vanuit onze rol als gebiedsregisseur een aantal gebiedsontwikkelingen verder brengen en realiseren, waarbij de synergie in het realiseren van doelen van ons en onze partners benut wordt om opgaven op een zo optimaal mogelijke wijze te integreren Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Park Lingezegen Versterken van ons provinciale • Opstellen en uitvoering geven profiel en onze professionaliteit als Begin 2012 twee aan het programma Gelderse bestemmingsplannen gemeenten gebiedsregisseur. gebiedsontwikkeling Vormgeven aan de rol van het Lingewaard en Overbetuwe • Het verder brengen van de provinciaal bestuur als vastgesteld. gebiedsontwikkelingen opdrachtgever of regisseur bij Najaar 2012 detectie Waalweelde, Veesenmajeure gebiedsontwikkelingen. explosieven uit tweede Wapenveld, Apeldoorns Kanaal, Het verbinden van partijen aan wereldoorlog uitgevoerd, eind 2012 IJsselsprong, Nieuwe Hollandse ontwikkelkansen start “benadering” explosieven. Waterlinie (NHWL), Park Succesvolle afronding Lingezegen, Berghuizer Papier Europees project C change. In dit Fabriek (BPF) project heeft het Park samen met andere Parken in Europa, allerlei activiteiten georganiseerd, zoals the summerschool Lingezegen, voor studenten uit verschillende landen, en voorzieningen gecreëerd, zoals het openlucht klaslokaal en het Lingemobiel voor rijdende natuureducatie. Realisatie van diverse elementen in het park, zoals fietspaden en een kamsalamanderpoel. Afronding van voorbereidingen voor de aanleg van landgoed Doornik en voor het inplanten van 10 ha bos in het Waterrijk. Eind 2012 klachtenmeldpunt ingericht bij het park, hier kunnen bewoners tijdens de uitvoering van de werkzaamheden terecht voor informatie en klachten over bijvoorbeeld lawaai, vrachtauto’s die door een voortuin rijden en onbeschofte aannemers. Eind 2012 toezegging ontvangen voor subsidiëring van het project Water-Rijk: een nieuw Europees project in samenwerking met universiteiten van Nijmegen en Wageningen en bedrijven. Subsidiëring vindt plaats vanuit het 113
Plandoel: Vanuit onze rol als gebiedsregisseur een aantal gebiedsontwikkelingen verder brengen en realiseren, waarbij de synergie in het realiseren van doelen van ons en onze partners benut wordt om opgaven op een zo optimaal mogelijke wijze te integreren Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling met cofinanciering vanuit de verschillende deelnemende partijen. De provincie draagt 900.000 euro bij vanuit het programma Energietransitie. Doel is ontwikkelen en valideren van een klimaatbestendig, regionaal systeem voor het bergen en vasthouden van water in zg hoge delta's (oost Nederland). Park Lingezegen fungeert als testlocatie. De opgedane kennis kan een exportproduct voor partijen uit Oost Nederland worden. Hoogwatergeul VeessenWapenveld Maart 2012 projectbesluit, door I&M ook wel SNIP 3-besluit genoemd, door Staatssecretaris, project naar uitvoeringsfase. Projectleiderschap formeel overgedragen van de provincie naar waterschap. Najaar 2012 afronding eerste fase van aanbestedingstraject. Vier aannemers geselecteerd voor de tweede fase. Programma IJsselsprong Zomer 2012 Masterplan middengebied opgesteld. Masterplan is basis voor de gemeentelijke structuurvisie welke in het voorjaar van 2013 door de gemeenten Zutphen en Brummen vastgesteld zullen worden. Op basis van het opgeleverde masterplan inclusief businesscase wordt momenteel bekeken of de minister van I&M 18 mln. aan Nota ruimte geld beschikbaar wil stellen aan het programma IJsselsprong. Najaar 2012 start programma Rivier in de Stad; MER Rondweg De Hoven en inpassingsplan rondweg Voorst. • Het versterken van de provinciale rol als gebiedsregisseur bij de uitvoering van het Deltaprogramma. • Vanuit onze rol als accounthouder PKB maatregelen ruimte voor de rivier ondersteunen.
Regioproces Deltaprogramma In 2012 start Regioproces voor Deltaprogramma Rivieren. De opdracht voor de regioprocessen is opgesteld door het Deltaprogramma en geaccordeerd door de Stuurgroep Delta-Rijn. Het regioproces krijgt op initiatief van de provincie gestalte in samenwerking met gemeenten en waterschappen. Uiteindelijk is het doel om te komen 114
Plandoel: Vanuit onze rol als gebiedsregisseur een aantal gebiedsontwikkelingen verder brengen en realiseren, waarbij de synergie in het realiseren van doelen van ons en onze partners benut wordt om opgaven op een zo optimaal mogelijke wijze te integreren Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 tot een voorkeursstrategie voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening op de lange termijn, met 2050 en 2100 als tijdhorizon. Omdat de ruimtelijke consequenties op gemeentelijk en provinciaal niveau aanzienlijk kunnen zijn, is de eerste stap om twee kansrijke strategieën te formuleren met bijbehorende mogelijke maatregelpakketten en meekoppelkansen. Uit deze kansrijke strategieën zal vervolgens de voorkeursstrategie worden ontwikkeld. De provincie kiest er nadrukkelijk voor om de ervaringen op het gebied van gebiedsontwikkeling (GGO) met rivierverruiming zoals opgedaan in de programma’s IJsselsprong en Waalweelde te benutten bij het formuleren van de voorstellen voor de lange termijn. Ook de bestaande bestuurlijke organisatie wordt daarbij benut. De te formuleren voorkeursstrategie zal mede als basis dienen voor de nationaal te nemen Deltabeslissingen in 2014/2015. De voorkeursstrategie zal in samenhang worden ontwikkeld met te nemen besluiten over veiligheidsnormering en de aanpak van het zogenaamde nHWP (nieuwe hoogwater beschermingsprogramma). Programma WaalWeelde -WaalWeelde Algemeen Doorontwikkeling naar uitvoering. Voorjaar 2012 toezegging 30 miljoen euro door Staatssecretaris I&M voor uitvoering kansrijke projecten (naast 30 miljoen reservering binnen GGO). Dus 60 miljoen beschikbaar voor uitvoering. Start voorbereidingen uitvoering, aanpassing programmaorganisatie, start verkenningen met doel om in beeld te krijgen welke projecten voor 2016 kunnen worden uitgevoerd. Start verkenning 9 provinciale projecten naast 2 Rijksprojecten (de Hurwenense en Heesseltse Uiterwaard). -Verplaatsing de Beijer 115
Plandoel: Vanuit onze rol als gebiedsregisseur een aantal gebiedsontwikkelingen verder brengen en realiseren, waarbij de synergie in het realiseren van doelen van ons en onze partners benut wordt om opgaven op een zo optimaal mogelijke wijze te integreren Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 April 2012 vaststelling inpassingsplan Millingerwaard (PS 2012-250). December uitspraak Raad van State, plan is onherroepelijk maar planregels moeten aangevuld worden. Mei 2012 onteigeningsbesluit (PS2012-363) De Beijer, ter realisatie van het inpassingsplan Millingerwaard. En start onteigeningsprocedure door De Kroon. - Vaststelling voorontwerp inpassingsplan Waalwaard in mei 2012; ontwerp inpassingsplan vastgesteld in augustus. - Samenwerkingsovereenkomst gesloten met gemeente NederBetuwe voor de financiering van de verbindingsweg Dodewaard. De weg zal worden aangelegd als het bedrijf de Beijer zich op de Waalwaard vestigt. Structuurvisie WaalWeelde West - Afronding uitgebreid communicatietraject. Er is gesproken met Raads- en Statenleden in aanwezigheid van de Deltacommissaris Wim Kuijken, met burgers tijdens een drietal inloopavonden, op een druk bezochte publieksdag Beleef de Waal in Zaltbommel en met medeoverheden en het bedrijfsleven tijdens verschillende workshops. Resultaat is een concept-voorkeursalternatief. -Beleef de Waal Interactieve aanpak in werkateliers samen met overheden, inwoners en ondernemers uit gebied onderzocht hoe duurzaam toerisme en beleving in het Waalgebied gestalte kan krijgen. De ideeën hieruit zijn verwerkt tot een uitvoeringsprogramma dat de beleefbaarheid van de Waaloevers wezenlijk verbetert, en een impuls gaat geven aan de vrijetijdseconomie in het gebied. -Overnachtingshaven Lobith Juli 2012 “Opdracht planstudie overnachtingshaven Lobith” van Minister van I& M gekregen. De provincie gaat samen met gemeente Rijnwaarden en Rijkswaterstaat ON op zoek naar 116
Plandoel: Vanuit onze rol als gebiedsregisseur een aantal gebiedsontwikkelingen verder brengen en realiseren, waarbij de synergie in het realiseren van doelen van ons en onze partners benut wordt om opgaven op een zo optimaal mogelijke wijze te integreren Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 geschikte locatie voor een nieuwe overnachtingshaven ter vervanging van de bestaande, te kleine haven Tuindorp. In december 2012 ondertekening intentieovereenkomst tussen drie partijen waarin is vastgelegd hoe samen te komen tot advies aan de minister van I & M. Realisatie Bato’s Erf Oplevering project. Het terrein is heringericht tot een natuurterrein. Staatsbosbeheer heeft het beheer voorlopig op zich genomen. Het hoogwatervrije terrein is tevens hoogwatervluchtplaats voor vee. In september feestelijk opening terrein en onthulling kunstwerk dat door Refunc is gemaakt. Nieuwe Hollandse Waterlinie In 2012 is er een groot aantal zaken gerealiseerd binnen het programma Hollandse Waterlinie: de oplevering van de gerestaureerde forten Werk aan het Spoel en Nieuwe Steeg, stoomgemaal De Oude Horn, Batterij onder Poederoijen (casco); de oplevering van de gerestaureerde Waaiersluizen bij Asperen; de oplevering van 26 betonwerken aan de Diefdijklinie die zijn geconsolideerd en vleermuisvriendelijk gemaakt; het opleveren openbare parkeerplaats bij fort Nieuwe Steeg; het opleveren van diverse verkeersmaatregelen tegen sluipverkeer en wildparkeren en voor verkeersveiligheid. de start van de integrale verbetering van de Diefdijklinie; de aanleg van enkele wandel-, fiets- en struinpaden; diverse manifestaties op gebied van kunst, cultuur, educatie, natuur; diverse projecten gericht op vernieuwende vormen van of samenwerking aan beheer. Apeldoorns Kanaal/Veluwe Kroon Najaar 2012 afronding Saneringsplan voor het Apeldoornskanaal en keuze voor 117
Plandoel: Vanuit onze rol als gebiedsregisseur een aantal gebiedsontwikkelingen verder brengen en realiseren, waarbij de synergie in het realiseren van doelen van ons en onze partners benut wordt om opgaven op een zo optimaal mogelijke wijze te integreren Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 herinrichting van gebied. De samenwerkende partijen hebben een overeenkomst ondertekend en de budgetten voor de aanpalende gebiedsontwikkeling zijn beschikbaar gesteld (PS2012-976). Vaststelling communicatieplan en nieuw logo door stuurgroep Veluwe Kroon. Berghuizer Papierfabriek Aankoop van het Noordelijke gedeelte van de voormalige Berghuizer Papierfabriek. De aan te kopen gronden hebben een omvang van 12 hectare. De verkoper heeft (conform koopcontract) sloop- en saneringswerkzaamheden uit gevoerd: sloop van de bebouwing, sanering van de bodem, verwijdering van een asfaltweg, de inrichting van de oever van het Apeldoorns kanaal. Deze werkzaamheden lopen nog door in 2013. Start inrichting van het gebied als ecologische corridor door Het Gelders Landschap. Gemeente Heerde heeft de regie op het wijzigen van het bestemmingsplan voor zowel de nieuwe natuur als het bestaande bedrijventerrein, dat een nieuwe planregeling krijgt, afgestemd op de uitgangspunten van een future-proof terrein met ruimtelijke kwaliteit. De vier te verplaatsen woningen krijgen ook een plaats in het bestemmingsplan, waarvan het voorontwerp in 2012 in procedure is gebracht. De gemeente heeft ook het bestemmingsplan in procedure waar de compensatie van het verlies aan bedrijventerrein wordt gecompenseerd, met een woonwerklocatie Eeuwlandseweg (5 hectare).
Prestatieindicatoren 2012 Begroting • Waalweelde Ontwikkelen en uitvoeren van een aantal (3) projecten Bundeling rijks- en provinciale budgetten. • Apeldoorns Kanaal Besluit over sanering door provincie en waterschap. Besluit over realisatie gebiedsagenda door samenwerkende partijen • IJsselsprong
Realisatie • Oplevering én opening project Bato’s Erf
•
Samenwerkingsovereenkomst inzake Apeldoorns kanaal inclusief sanering gesloten
•
Projectbesluit genomen 118
Prestatieindicatoren 2012 Begroting Projectbesluit dijkterugleggingen en nevengeul door Staatssecretaris I&A • Lingezegen Gestart met de uitvoering en aanleg van de basis uitrusting park
• NHWL Restauratie forten (3) en kleinere werken (6)
•
Berghuizer Papierfabriek
Realisatie
•
Afronding Europees project C-change; realisatie fietspaden; aanleg kamsalamanderpoel; realisatie openluchtklaslokaal; realisatie Lingemobiel; realisatie klachtenmeldpunt.
•
Oplevering 2 gerestaureerde forten, 1 stoomgemaal,1 batterij, 2 waaiersluizen, 26 betonwerken, openbare parkeerplaats, diverse verkeersmaatregelen en oplevering van aantal wandel-, fiets- en struinpaden.
•
Aankoop gronden (12ha).
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten)
15.877
24.141
25.834
1.694
N
0
-21
638
658
V
15.877
24.161
25.196
1.035
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
0
0
0
0
-
8.665
22.703
22.876
172
V
-8.665
-22.703
-22.876
172
Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Prioritair programma Gelderse Gebiedsontwikkeling 2012-2015 (PS 2012342) (exclusief Hollandse Waterlinie) De werkelijke besteding voor de diverse projecten is versneld t.o.v. de begroting. Dit betreft vooral het verstrekte voorschot t.b.v. subsidie Openbaar Lichaam Park Lingezegen inzake afronding basisuitrusting. Na de slotwijziging 2012 (PS 2012857) is bekend geworden dat de grondaankopen zijn versneld t.o.v. de oorspronkelijke raming. Dit heeft geleid tot een hogere onttrekking uit de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG). Hollandse Waterlinie Mede door groeiende ervaring aan herontwikkeling van de forten, verlopen de projecten Fort Vuren en Fort Asperen sneller dan verwacht. Fort Vuren kon daardoor al eind 2012 met de volgende fase starten en beroep doen op het daarvoor beschikbaar gestelde subsidiedeel. Dit heeft geleid tot een hogere onttrekking uit de MIG. Dit heeft eveneens geleid tot een hogere bijdrage van het Rijk ad € 1,056 mln. (verantwoord in programma 6:2 Landelijk gebied).
N
863
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N) 1.084 N 1.084 V
Lasten Reserve
1.502 N 445 V
119
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Gebiedsontwikkeling: Samen voorop Samen Verder (PS 2009-921) De werkelijke besteding voor de diverse projecten is achtergebleven bij de begroting. Dit betreft vooral: * werkzaamheden inzake verstrekte subsidie “Veessen Wapenveld” (opstartfase verschillende projecten langer dan ingeschat) * aantal projecten i.k.v. Waalweelde. Dit heeft geleid tot een lagere onttrekking uit de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG). Veessen Wapenveld De planvoorbereidingsfase van het project Veessen Wapenveld is in 2012 afgerond. De werkelijke uitgaven (€ 67.000) zijn hoger dan geraamd (raming € 0). De provincie legt verantwoording af aan de Programma Directie Ruimte voor de Rivier (PDR). De hogere uitgaven zijn volledig gefinancierd door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat/PDR. De resterende rijksmiddelen ( € 94.000) zijn vrijgevallen t.g.v. de algemene middelen. C-Change De einddeclaratie m.b.t. het Interreg IV project C-Change is in 2012 ingediend en hiermee is het project afgerond. De gedeclareerde opbrengst 2012 is niet begroot. Overig
Totaal verschil Programma
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N) 790 V 790 N
Lasten Baten
67 N 161 V
Baten
298 V
199 N
863 N
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Niet van toepassing
120
Programma 5:4 Water Algemene doelstelling In 2030 is het waterbeheer volledig op orde ten behoeve van de maatschappelijke functies.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Thema Regionaal Waterbeheer Doelstelling: grond- en oppervlaktewaterbeheer is gericht op balans tussen realisering van basisniveau en wensen van functies. Thema Grondwaterbescherming Doelstelling: Grondwater wordt zodanig beschermd dat het ook op lange termijn op eenvoudige wijze kan worden gebruikt voor de bereiding van drinkwater en voor overige producten voor menselijke consumptie. Thema Extreme Omstandigheden Doelstelling: De overheden in Nederland en de Duitse partners voorbereid zijn op situaties met extreem hoogwater en extreme droogte.
Plandoel: grond- en oppervlaktewaterbeheer is gericht op balans tussen realisering van basisniveau en wensen van functies. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema Regionaal Waterbeheer Oppervlaktewaterbeheer is in • Grenswateroverleg om af te balans stemmen met Duitsland heeft met een van de twee commissies plaatsgevonden; bij de andere cie. was geen aanleiding voor overleg. Grondwaterbeheer is in balans
• Onderzoek naar interprovinciale drinkwater-leveringen vanuit Gelderland
• Uitvoeren passief grondwaterbeheer door vergunningverlening en handhaving zie programma 1.5 onderdeel vergunningverlening en handhaving De regionale oppervlaktewaterkwaliteit voldoet aan de chemische en ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen van de Kaderrichtlijn Water Wateroverlast. De maatregelen voor waterberging zijn planologisch vastgelegd en beschermd Het regionale watersysteem voldoet aan de normen uit de
•
Wij werken samen met 7 provincies en Vitens aan een onderzoeksplan voor toekomstige interprovinciale leveringen van drinkwater. Een rapport over het proces en criteria voor afweging is klaar. De onderzoeken naar 3 mogelijke interprovinciale leveringen (2x Veluwe; 1x Achterhoek) vanuit Gelderland zijn gestart. • Er zijn 33 vergunningen verleend, waarvan 2 voor de openbare drinkwatervoorziening (’t Klooster en Kolff) •
Bewaken ontwikkeling ruimtelijke bescherming waterbergingsgebieden Afstemmen herberekening klimaatscenario’s wateroverlast regionale watersystemen
•
Voor 1 synergieproject ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water is een beschikking afgegeven waardoor nu 10 van de 11 projecten uitgevoerd worden. De besluitvorming over vaststelling van de technische leidraad is voorbereid. Hier zijn drie waterschappen en vier provincies bij betrokken. Besluitvorming volgt begin 2013. 121
Plandoel: grond- en oppervlaktewaterbeheer is gericht op balans tussen realisering van basisniveau en wensen van functies. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 provinciale waterverordening Watertekorten en droogte Inzicht in haalbare en betaalbare effect- en brongerichte maatregelen ter bestrijding van watertekorten Waterbodems Waterschappen voeren baggerbeheer duurzaam uit Natte Natuur De waterhuishoudkundige omstandigheden voor natuur zijn hersteld en gewaarborgd
Bewaken kaders Waterplan en inbreng kennis in studies regionale droogtestudies
Stedelijk gebied Gemeenten hebben actuele verbrede rioleringsplannen Geen urgente grondwateroverlast meer in stedelijk gebied
Toetsen financiële paragraaf
Zwemwater Zwemwateren voldoen ten minste aan de categorie “aanvaardbaar” en zo veel als mogelijk aan de categorie “goed” of “uitstekend”.
De overlast van blauwalgen is zo beperkt mogelijk.
Na herijking EHS: • Heroverwegen bescherming natte natuur • Heroverwegen TOP-lijst
• Handhaving zwemwater zie programma 1.5 onderdeel vergunningverlening en handhaving • Uitwerken consequenties bestuursakkoord voor zwemwater in voorstel IPO Participeren in pilot aanpak blauwalgen (trekker Waterschap Rivierenland)
•
Studies zijn in 2012 afgerond, de processen lopen door tot eind 2013 waarna ze worden vastgelegd in deltabeslissingen, te nemen op Rijksniveau.
Verdrogingsbestrijding wordt integraal meegenomen bij realisatie strategie EHS zoals aangegeven in beleidsnota Natuur en Landschap (juni 2012). De heroverweging TOPlijst zal via het spoor opstellen Omgevingsvisie plaatsvinden in 2013. • De financiële paragraaf van de ingediende verbrede rioleringsplannen is getoetst • De inventarisatie van grondwateroverlast wordt nog uitgevoerd ter uitvoering van het BestuursAkkoord Water en ter voorbereiding van de Omgevingsvisie . • De consequenties van het bestuursakkoord voor uitvoering van zwemwatertaken is interprovinciaal uitgewerkt. Conclusie is dat er geen doelmatigheidswinst is te behalen door het verschuiven van zwemwatertaken. De nationale stuurgroep Water heeft besloten dat de taak bij de provincies blijft. • In 2012 zijn 341 inspectiebezoeken uitgevoerd bij zweminrichtingen. Bij geconstateerde tekortkomingen is de houder aangeschreven en verzocht maatregelen te nemen. Om dit verzoek kracht bij te zetten is in 28 gevallen een waarschuwing afgegeven en zijn 11 dwangsommen opgelegd. • Er zijn 63 inspectiebezoeken bij zwemplaatsen in oppervlaktewater uitgevoerd. Om de gezondheid van de zwemmers te beschermen zijn 6 waarschuwingen ingesteld en is het zwemmen 3 keer ontraden. • We participeren in pilot aanpak blauwalgen. Het waterschap Rivierenland heeft de pilot nog niet uitgevoerd omdat er in 2012 geen •
122
Plandoel: grond- en oppervlaktewaterbeheer is gericht op balans tussen realisering van basisniveau en wensen van functies. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 blauwalgenprobleem was in hun gebied. Regionale vaarwegen. • Financieel is bijgedragen in • Financieel bijdragen voor Het in stand houden van een kosten voor het regulier nautisch beheer Linge en Oude goede regionale ontsluiting over nautisch beheer Linge en Oude IJssel water via de Oude IJssel, de Linge IJssel. Tevens is de financiering • Uitwerken consequenties en de Arkervaart. geregeld van baggerbestuursakkoord voor vaarwater Streven opheffen knelpunten in de werkzaamheden van de Linge regionale vaarwegen voor de voor € 16 mln. recreatievaart voor eind 2013 • Met de waterschappen Rivierenland en Rijn en IJssel loopt ambtelijk overleg over de overdracht van de vaarwegtaak zoals afgesproken in het BestuursAkkoord Water. Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie • Aantal overleggen met grenswatersubcommissies: • 1 2 • 3 verkennende onderzoeken interprovinciale • 0, de onderzoeken zijn in uitvoering. leveringen drinkwater • 3 regionale studies relatie droogte en • 3 gebiedsfuncties afgerond • nieuwe TOP-lijst • 0 Plandoel: Grondwater wordt zodanig beschermd dat het ook op lange termijn op eenvoudige wijze kan worden gebruikt voor de bereiding van drinkwater en voor overige producten voor menselijke consumptie Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema Grondwaterbescherming Bodemsaneringsmaatregelen t.b.v. bescherming drinkwater zijn uitgevoerd of in uitvoering
• Beslissen over en afspraken maken met Vitens over bodembeschermingsprogramma
•
• Uitvoeren maatregelen conform 3 vastgestelde gebiedsdossiers
•
• Opstellen deel gebiedsdossiers overige winningen
•
• Opstellen notitie bescherming voor industriële winningen
•
• Participeren in opstellen gebiedsdossier dat Provincie Zuid-Holland of RWS opstelt • Actualiseren grondwaterbeschermingsgebieden in de Provinciale milieuverordening Gelderland
•
•
Voor 2 winningen is de bodemsanering voorbereid. Vervolgonderzoek moet uitwijzen welke maatregelen worden getroffen. Kostenraming was in 2012 nog niet mogelijk, de overeenkomst kon nog niet worden aangepast. Besluit over aanpassing volgt in 2013. Voor 4 waterwinningen is een monitoringsprogramma opgesteld. Een statenvoorstel voor maatregelen bij Haarlo is in voorbereiding Er zijn 19 gebiedsdossiers voorbereid, vaststelling in 2013. De notitie bescherming voor industriële winningen is in voorbereiding Wij hebben het opstellen van dit gebiedsdossier getrokken; het is nagenoeg gereed. De herberekening in het kader van de actualisering van de beschermingsgebieden is vertraagd door problemen met 123
Plandoel: Grondwater wordt zodanig beschermd dat het ook op lange termijn op eenvoudige wijze kan worden gebruikt voor de bereiding van drinkwater en voor overige producten voor menselijke consumptie Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 het rekenmodel. Afronding berekeningen in 2013. • Handhaven bescherming drinkwater, zie programma 1.5 onderdeel vergunningverlening en handhaving • Het voorstel is afgerond en wordt meegenomen bij de • Definiëren bescherming opstelling van de oppervlaktewater op 2 locaties Omgevingsvisie. waar oppervlaktewater zal worden geïnfiltreerd De provincie beschermt grondwater • De actualisering van de regels voor drinkwater voor handhaving grondwaterbescherming ten behoeve van de Omgevingsverordening loopt. • Er zijn 6 gebiedscontroles uitgevoerd, 5 ontheffingen verleend en 8 controles op ontheffingen op basis van de Provinciale Milieuverordening uitgevoerd. • Er zijn hierbij 0 overtredingen geconstateerd. • Er zijn 25 adviezen uitgebracht over RO-plannen i.v.m. grondwaterbescherming Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie • Aanvulling overeenkomst met Vitens • 0 • Actualisering van de grondwaterbeschermingsgebieden • 0 Plandoel: De overheden in Nederland en de Duitse partners voorbereid zijn op situaties met extreem hoogwater en extreme droogte. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Thema Beleid en advies Beleidsadvisering, samenwerking en Advies
Prestatieindicatoren 2012 Begroting
In 2012 zijn: • De bestaande overeenkomsten met de waterschappen in goed overleg herzien, hetgeen heeft geleid tot een actualisatie van het uitvoeringsprogramma en een bezuiniging. • De fusie tussen waterschap Veluwe en waterschap Vallei & Eem is afgerond. • Visie op gewenste ontwikkeling van de waterschapsorganisatie binnen deelstroomgebied RijnOost i.s.m. met de provincies Overijssel en Drenthe en de vijf waterschappen heeft o.a. geleid tot fusievoorstel voor 2 van de 5 waterschappen. • Co-creatieproces voor de Omgevingsvisie is gestart waarbij de Gelderse waterschappen het voortouw hebben voor de waterinbreng. Realisatie 124
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten
4.279
4.243
2.936
1.307
V
Baten
2.214
2.334
2.344
10
V
Saldo (Lasten - Baten)
2.065
1.909
591
1.317
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties
2.239
2.359
2.402
43
N
Onttrekkingen
2.517
1.937
1.373
564
N
-278
422
1.029
607
Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
V
711
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten
405 V
Herstel Hoogst Ecologisch Niveau (HEN)-wateren Rivierenland Maakt deel uit van de vernieuwde waterovereenkomsten (WOK) die eind 2012 met de vier waterschappen zijn afgesloten voor uitvoering in de periode tot eind 2015. Het waterschap bepaalt het uitvoeringstempo, dit blijft achter bij onze verwachting.
Lasten
354 V
Klimaatadaptatie De uitvoering van het programma hangt sterk samen met tempo en ontwikkelingen van realisering van de EHS dat nog in opbouw is. Dit heeft tot gevolg dat de bestedingen vertraagd zijn en zullen plaats hebben in de jaren 2013 t/m 2016 volgens het Klimaatprogramma (PS2008-607).
Lasten Reserve
514 V 514 N
Waterschap Rijn en IJssel: bijdrage vaarwegbeheer Dit jaar heeft het waterschap minder gedeclareerd dan begroot. Projecten worden doorgeschoven en zullen in 2013 en volgende jaren worden uitgevoerd. Het Waterschap bepaalt het uitvoeringstempo dat jaarlijks fluctueert.
Overige Totaal verschil Programma
48 N 711 V
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Niet van toepassing
125
Pijler 6
Natuur en landschap
126
Programma 6:1 Ecologische hoofdstructuur (EHS) Algemene doelstelling Binnen de kaders van het drieluik van het bestuursakkoord; bezuinigen, herijken en decentraliseren werken wij aan het realiseren van een EHS die voldoet aan de internationale doelen voor Natura 2000 en Kader Richtlijn Water.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Binnen de kaders van het drieluik van het bestuursakkoord; herijken, decentraliseren en bezuinigen, werken aan het realiseren van een EHS die voldoet aan de internationale doelen voor Natura 2000 en KRW. Plandoel: Binnen de kaders van het drieluik van het bestuursakkoord; herijken, decentraliseren en bezuinigen, werken aan het realiseren van een EHS die voldoet aan de internationale doelen voor Natura 2000 en KRW. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Nieuwe kaders en instrumenten Op 27 juni 2012 is de Beleids• Opstellen Beleidsuitwerking ontwikkelen uitwerking Natuur & Landschap in EHS Combineren van functies, bundelen • Provinciale Staten vastgesteld Vaststellen herijkte EHS publieke en private middelen, (PS2012-401). Daarmee zijn de • Voorstellen voor financiële rechtstreekse dialoog met Gelderse budgetten voor de ontwikkel- en ombuigingen ter financiering burger en aanpassen beheeropgave herijkte EHS vastvan het deelakkoord subsidiekaders gesteld en is de dekking geregeld. Voor de uitwerking heeft de overdracht naar het programma 6:2 Buiten Gewoon Groen plaatsgevonden. Met de vaststelling van de Voorjaarsnota op 27 juni 2012 (PS2012-433) zijn de financiële gevolgen van het op 20 september 2011 gesloten onderhandelingsakkoord Natuur verwerkt en de risico’s afgedekt (onderdeel C3 – afhandeling Bestuursovereenkomst ILG). De Bestuursovereenkomst ILG is formeel afgewikkeld door vaststelling van de afrondingsovereenkomst van de provincie met het Rijk. Provinciale Staten zijn hierover geïnformeerd (PS2012762). In plaats van een (partiële) herziening van de structuurvisie is besloten de herijkte EHS mee te nemen bij de aanpassing in 2013 van de Omgevingsvisie. De uitvoering vindt plaats binnen het programma 6:2 Buiten Gewoon Groen.
127
Prestatieindicatoren 2012 Begroting • Beleidsuitwerking EHS vastgesteld
Realisatie • Vastgesteld (PS2012-401)
•
Voorstel financiële ombuigingen
•
Verwerkt in de Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433)
•
Partiële herziening Structuurvisie voor de EHS (herijkte EHS)
•
Wordt in 2013 meegenomen als onderdeel van de Omgevingsvisie.
•
Afspraken met het Rijk over bezuinigingen, herijking en decentralisatie.
•
Afrondingsovereenkomst BO ILG (PS2012-762)
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten
0
333
235
99
V
Baten
0
0
0
0
-
Saldo (Lasten - Baten)
0
333
235
99
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties
0
0
0
0
-
Onttrekkingen
0
346
247
99
N
Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
0
-346
-247
99
Programmasaldo
0
-
Algemene toelichting op de financiële resultaten van programma 6:1 Prioritair Programma EHS Met de vaststelling van de Beleidsuitwerking Natuur & Landschap (PS2012-401), de verwerking van de financiële gevolgen van het Onderhandelingsakkoord Natuur in de begroting (PS2012-398) en met de ondertekening van de afrondingsovereenkomst ILG (PS2012-762), zijn de activiteiten van het prioritaire programma EHS afgerond. Voor de verdere uitwerking heeft een overdracht plaatsgevonden naar het programma 6:2 Buiten Gewoon Groen (voorheen Landelijk Gebied). Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000 Werkbudget PP-EHS Door overdracht van de activiteiten van het prioritaire programma EHS naar het programma Buiten Gewoon Groen, hebben in het laatste kwartaal van 2012 geen activiteiten meer plaats gevonden binnen het prioritaire programma. Daardoor zijn binnen het programma minder lasten verantwoord ten opzicht van de begroting. De onttrekking aan de reserve Natuurterreinen, ter dekking van de lasten binnen het programma, is met hetzelfde bedrag verminderd. Totaal verschil Programma
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten Reserve
99 V 99 N
0
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Niet van toepassing
128
Programma 6:2 Buiten Gewoon Groen (v/h Landelijk Gebied) Algemene Doelstelling Binnen de nieuwe kaders richten wij ons op de realisatie en beheer van een EHS die voldoet aan de internationale doelen voor Natura 2000 en KRW. Binnen die opgave willen we ruimte geven aan eigen kracht, aan kansen voor een gezonde brede plattelandseconomie, aan vergroenen, vernieuwen en verduurzamen.
Wat hebben we bereikt? 2012 is een transitiejaar geweest. Het PMJP is getransformeerd naar het programma Buiten Gewoon Groen. Op 27 juni 2012 is de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS 2012–401) en op 10 juli 2012 heeft GS het Actieplan Realisatie en Beheer Natuur en Landschap 2012 vastgesteld. In het actieplan staan deelactiviteiten en producten die cruciaal zijn om vaart te krijgen in de uitvoering. Deze activiteiten en producten hebben betrekking op acties rondom herijken lopende contracten, realisatiestrategie en programmering, natura 2000, landschap, grond, natuur door particulieren, landbouw, financiën, DLG, communicatie, landelijke projecten en onze experimenteerprojecten. Omdat het een transitiejaar is worden ook nog enkele andere thema’s dan Natuur en Landschap in 6.2 verantwoord of wordt verwezen naar de plaats waar het nu te vinden is. Ambitie/plandoelen: Thema Natuur: Binnen de kaders van het drieluik van het Bestuursakkoord: herijken, decentraliseren en bezuinigen, werken aan het realiseren van een EHS die voldoet aan de internationale doelen voor Natura 2000 en de Kader Richtlijn Water. Thema Landbouw: Wij richten ons op een toekomstgerichte, concurrerende, vitale landbouw die duurzaam gebruik maakt van bodem, water, lucht en overige natuurlijke hulpbronnen. Thema Landschap Doelstelling: behoud en ontwikkeling van het landschap door instandhouding van de variatie, versterken van de samenhang en verbeteren van de kwaliteit en de toegankelijkheid. Overig landelijk gebied Water: Doelstelling: waterbeheer in 2030 volledig op orde brengen ten behoeve van de maatschappelijke functies.
Plandoel: Binnen de kaders van het drieluik van het Bestuursakkoord: herijken, decentraliseren en bezuinigen, werken aan het realiseren van een EHS die voldoet aan de internationale doelen voor Natura 2000 en de Kader Richtlijn Water. (plandoelen voor het Thema Natuur zijn in de begroting 2012 opgenomen in het programma 6:1 Prioritaire Programma EHS Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Aankoop/doorleveren van gronden Afhankelijk van de bespreking met In het kader van de Gronden voor nieuwe natuur. het Rijk leveren we gronden door meerjarensubsidieInclusief lopende verplichtingen. aan toekomstige beheerders overeenkomsten met diverse (particulier of Terrein beherende partijen is in totaal 69 hectare organisatie (TBO)) grond doorgeleverd. (dit is exclusief functieverandering Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL)). In de beleidsuitwerking Natuur en Landschap PS 2012-401 is uitgegaan van 200 ha in 2012. Het resultaat is achtergebleven vanwege de beperking op 129
Plandoel: Binnen de kaders van het drieluik van het Bestuursakkoord: herijken, decentraliseren en bezuinigen, werken aan het realiseren van een EHS die voldoet aan de internationale doelen voor Natura 2000 en de Kader Richtlijn Water. (plandoelen voor het Thema Natuur zijn in de begroting 2012 opgenomen in het programma 6:1 Prioritaire Programma EHS Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 doorlevering van grond. (voor verdere toelichting zie paragraaf Grondbeleid) Inrichten Alle ecoducten gelegen in de • Realisatie ecoducten door Inrichten EHS, N2000 en EVZ. provincie Gelderland zijn in 2012 Rijkswaterstaat Inclusief lopende verplichtingen. opgeleverd • Faciliteren van de uitvoering van al beschikte subsidies voor inrichting van EHS door publieke en private partners
In het kader van de meerjarensubsidieovereenkomsten met diverse partijen is in totaal 312 hectare nieuwe natuur ingericht. Realisatie is nog exclusief invulling via SKNL (Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap) en Nurg (Programma Nadere Uitwerking Rivierengebied)
• Vaststellen Uitvoeringsprogramma’s Natura 2000-gebieden
Beheren Beheer van nieuwe en bestaande natuur (binnen en buiten EHS). Inclusief lopende verplichtingen.
Aanpassen van bestaande regelgeving en beleidskaders voor verstrekken van beheersubsidies
Milieu- en waterkwaliteit EHS/ N2000 Minder verdroogde gebieden in EHS en N2000. Inclusief lopende verplichtingen.
Vermindering verdroging in 2 TOPlijst gebieden Havikerwaard en Rijnstrangen
De planning van de beheerplannen was er in 2012 op gericht om de beheerplannen na definitieve aanwijzing en definitieve PAS in ontwerp vast te stellen. Omdat zowel de aanwijzing als de PAS in 2012 niet door het ministerie zijn afgerond zijn de beheerplannen wel in concept opgesteld maar niet formeel in ontwerp vastgesteld. De maatregelenpakketten welke van belang zijn als basis voor realisatie van de herijkte EHS zijn in 2012 afgerond. In 2012 hebben we de aflopende contracten voor natuur- en landschapsbeheer binnen de EHS wederom met zes jaar gecontinueerd. Beheerscontracten voor terreinen die zijn gesitueerd buiten de EHS konden niet voor continuering in aanmerking komen. Hierop is een uitzondering gemaakt voor aflopende contracten voor agrarisch natuurbeheer buiten de EHS, die zijn wel tijdelijk (max. twee jaar) gecontinueerd op grond van de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Agrarisch Natuurbeheer in Gelderland Waterhuishoudkundige maatregelen beschikt bij onderstaande organisaties: - Waterschap Rijn en IJssel t.b.v. de gebieden: Rijnstrangen, Havikerwaard, Hackfort - Waterschap Veluwe t.b.v. de 130
Plandoel: Binnen de kaders van het drieluik van het Bestuursakkoord: herijken, decentraliseren en bezuinigen, werken aan het realiseren van een EHS die voldoet aan de internationale doelen voor Natura 2000 en de Kader Richtlijn Water. (plandoelen voor het Thema Natuur zijn in de begroting 2012 opgenomen in het programma 6:1 Prioritaire Programma EHS Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 gebieden: Brummen, Lampebroek, Appelse & Kruishaarse heide, Veldbeek, Vossebroek, Halvinkhuizerveld, Dal Staverdense beek, Wisselse Veen en Tongerense Veen Terugdringen vermesting en verzuring in natuurgebieden. Inclusief lopende verplichtingen.
Overige natuurdoelen
Binnen de lopende contracten met de Terrein beherende organisaties en subsidiebeschikkingen met particulieren zijn maatregelen beschikt voor het terugdringen van vermesting en verzuring. Enkele voorbeelden hiervan zijn Noordijkerveld, Slangenburg en Garderen, de Achterste Steenweg. Uitvoeren faunabeheer in het kader van Flora- en Faunawet/ Grofwildbeheer
In 2012 is de Kadernota Faunabeleid (PS 2012 -639) door uw Staten vastgesteld als opmaat naar een nieuw flora en faunabeleid in 2014. Ter uitvoering van deze kadernota zijn in 2012 een aantal pilots uitgevoerd of gestart met de uitvoering. Eén van de uitgevoerde pilots betrof professionalisering van de drie faunabeheerseenheden (FBE) tot één nieuwe professionele FBE. Deze nieuwe FBE is in december opgericht. Voor het jaar 2012 hebben de drie voorheen afzonderlijke FBE’s hun Faunabeheerplannen uitgevoerd met financiering van de provincie
Plandoel: Wij richten ons op een toekomstgerichte, concurrerende, vitale landbouw die duurzaam gebruik maakt van bodem, water, lucht en overige natuurlijke hulpbronnen. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Vitale landbouw Wij richten onze inspanningen op De ondersteuning van planmatige Voor de bijdrage van de landbouw drie thema’s: kavelruil is gecontinueerd en de aan economische doelstellingen en 1 voldoen aan maatschappelijke meeste daarvan worden in de loop eisen van 2013 afgerond. als impuls voor de vitaliteit van het 2 structuurversterking Het subsidiëren van losse platteland richten wij onze inspanningen op drie thema’s: 3 Verhoging van de toegevoegde kavelruilen (op initiatief van en waarde uitgevoerd door boeren zelf) is • voldoen aan maatschappelijke gecontinueerd. eisen Er is gestart met de aanpassing • structuurversterking van de uitvoeringsstructuur voor • verhoging van de toegevoegde verkaveling op basis van het LTO waarde Noord bod in het manifest. Discussies over staatssteun en de Structuurversterking door inzet op: juridische kwaliteit bij het - verbetering van de verkaveling formuleren van de beleidsdoelen Verhoging toegevoegde waarde 131
Plandoel: Wij richten ons op een toekomstgerichte, concurrerende, vitale landbouw die duurzaam gebruik maakt van bodem, water, lucht en overige natuurlijke hulpbronnen. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 door inzet op: voor land- en tuinbouw hebben - local for local- projecten; deze geleid tot vertraging bij het beperken zich niet tot voedsel maar openstellen van subsidieregelingen voor duurzame landbouw gaan ook over bijvoorbeeld lokale energievoorziening. 150 aanvragen voor de - groenblauwe diensten subsidieregeling “Aanleg - biobased economy en duurzame zonnepanelen in combinatie met energie; mest en restproducten in sanering asbestdaken” zijn de voedselketen gehonoreerd. De voorlopige schorsing van het bestemmingsplan voor het Landbouw Ontwikkelingsgebied (LOG) Beemte Vaassen heeft geleid tot vertraging bij de verplaatsing van 3 bedrijven naar dit LOG. Er zijn 5 beschikkingen Verplaatsing Intensieve Veehouderij (VIV) vastgesteld. Ontwikkelingsmogelijk heden Subsidies beschikken voor de Op basis van de landelijke tender “ rondom kwetsbare habitatgebieden verplaatsing van een bedrijf of om Investeringsregeling integraal (Natura2000) emissiearme technieken toe te duurzame stal- en Invulling geven aan het Gelders passen houderijsystemen (IDSH)” konden Stikstof en Natura 2000 convenant. bedrijven, gelegen in of zeer nabij Zorgen voor maatwerkoplossingen Natura 2000 gebieden, subsidie voor ‘piekbelasters’: krijgen om maatregelen op veehouderijbedrijven met een hoge bedrijfsniveau te realiseren. Uit de ammoniakdepositie op Natura 2000 aanvragen blijkt dat alle genomen gebieden. maatregelen betrekking hebben Subsidies beschikken voor de op stalaanpassingen. verplaatsing van een bedrijf of om emissiearme technieken toe te In 2012 is in samenwerking met het IPO en rijkspartners gewerkt passen. aan een verdere invulling van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Tevens is een onderzoek gedaan naar de sociaal economische effecten van Natura 2000. De conclusies van dit rapport zijn gedeeld met de Sociaal Economische Raad (SER) Op basis van de Gelderse Stikstofverordening zijn in 2012 ca. 1000 vergunningen verleend. ( met Gelders geld hebben 5 bedrijven subsidie gekregen voor het toepassen van emissiearme technieken in stallen) De maatwerkoplossing komt bij de vaststelling van de PAS. Herstructurering en concentratie van glastuinbouw en paddenstoelenteelt
Subsidies beschikken voor Bedrijfsverplaatsingen
We hebben subsidies beschikt voor 6 bedrijfsverplaatsingen in de glastuinbouw. De stichting Betuwse Bloem en het Openbaarlichaam Bommelerwaard hebben bedrijfsontwikkelingsplannen begeleid. Aan de Betuwse Bloem is een revolverend fonds ter beschikking 132
Plandoel: Wij richten ons op een toekomstgerichte, concurrerende, vitale landbouw die duurzaam gebruik maakt van bodem, water, lucht en overige natuurlijke hulpbronnen. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 gesteld. Plandoel: Behoud en ontwikkeling van het landschap door instandhouding van de variatie, versterken van de samenhang en verbeteren van de kwaliteit en de toegankelijkheid. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Generiek landschapsbeleid: Wij stellen een visie op over De beleidsuitwerking Natuur en Het landschap en bos- en Landschap en het beheer ervan. Landschap ( PS 2012 – 401) is landgoederen behouden en Daaraan gekoppeld een door uw Staten vastgesteld in de herbeschouwing van de ter PS vergadering van 27 juni 2012. ontwikkelen. Inclusief lopende verplichtingen. beschikking staande subsidieIn deze beleidsuitwerking is de instrumenten visie landschap verwerkt. De uitwerking subsidieinstrumentarium gaat nog plaats vinden. Lopende verplichtingen die voortvloeien uit afspraken ILG zijn nagekomen. Daarnaast is er in de diverse nationale landschappen gewerkt aan duurzaamheid, cultuurhistorie en recreatieve beleving, vooral in de nationale landschappen Arkemheen, Winterswijk, Gelderse Poort en Nieuwe Hollandse Waterlinie
Nationale Landschappen kwaliteit in Nationale Landschappen behouden, duurzaam beheren en versterken. Werken aan cultuurhistorie en recreatieve toegankelijkheid. Inclusief lopende verplichtingen.
Wij hebben in 2012 de nationale landschappen uitgedaagd om voor elk nationaal landschap een businesscase op te stellen voor promotie en marketing. Bij het opstellen van deze businesscases krijgen zij ondersteuning. De resultaten zullen eind januari 2013 beschikbaar
Wij willen Nationale landschappen als identiteit en product met een economische waarde in de markt zetten
Lingezegen Realisatie van park Lingezegen en het stimuleren van stedelijke uitloopgebieden.
Uitvoering vindt plaats binnen programma Gelderse Gebiedsontwikkeling
Voor Lingezegen zijn de projecten van het Europese C-Change programma uitgevoerd en afgerekend; met de realisatie van de basisinrichting is begonnen (o.a fietspaden Baal en Noord-Zuid) en voorbereidingen zijn getroffen voor de omvangrijke projecten die in 2013 op de rol staan.
Plandoel: Waterbeheer in 2030 volledig op orde brengen ten behoeve van de maatschappelijke functies Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Synergieprojecten synergieprojecten komen in 2012 Waterschap Veluwe: Uitvoering van synergieprojecten, in de uitvoeringsfase - Grift deel 1: in uitvoering mede als onderdeel van opgave - Grift waterkwaliteit: afgerond Kaderrichtlijn Water. - Landgoederen Brummen: in uitvoering - Veldbeek: net gestart - Hierdense beek: net gestart Waterschap Vallei & Eem: - Natte EVZ ( Ecologische Verbindingszone), in uitvoering 133
Plandoel: Waterbeheer in 2030 volledig op orde brengen ten behoeve van de maatschappelijke functies Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Waterschap Rijn en IJssel:: EVZ Oude IJssel (2 trajecten): in uitvoering - EVZ Berkel: in uitvoering - EVZ BovenSlinge: in uitvoering -
-
Duurzaam Waterbeheer: Sprengen en beken. verbeteren van de ruimtelijke structuur voor het realiseren van een aantrekkelijk woon- en werken leefklimaat gericht op sprengen, beken en waterkwaliteit. Duurzaam waterbeheer: Waterkwaliteit. Verbetering van de waterkwaliteit.
Plattelandsontwikkeling Ondersteunen bij lokale initiatieven voor plattelands-ontwikkeling
Op basis van Waterovereenkomst en beschikking heeft het waterschap Veluwe: - het KRW-synergieproject ‘De Grift’ afgerond t.b.v. waterkwaliteit stedelijk gebied Apeldoorn (door vermindering vuilstort RWZI). - Als onderdeel van het waterplan Apeldoorn zijn voorzieningen binnen het stedelijk gebied in en langs De Grift ter verbetering van de waterkwaliteit en zichtbaarheid uitgevoerd. - Tenslotte is t.b.v. verbetering waterkwaliteit HEN water een extra zuiveringstrap bij RWZI Epe aangelegd. Stimuleren van LEADER projecten
Prestatieindicatoren 2012 Begroting • Rapportage Actieplan Grond
•
600 hectare nieuwe natuur ingericht door partners
Aantal hectare landbouwgrond met verbeterde structuur: streefwaarde: 2.500 ha
Via LEADER 4 projecten afgerond (LEADER = Europees programma voor plattelands-ontwikkeling)
Realisatie • De rapportage is opgenomen in het statenvoorstel Beëindiging Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland (PMJP) (PS 2012-398) • De indicator van 600 ha. is in 2012 bijgesteld in het kader van de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS 2012 – 401) naar 300 ha. In het kader van de meerjarensubsidieovereenkomsten met div. partijen is in totaal 312 hectare nieuwe natuur ingericht. 12 Natura 2000 beheerplannen zijn in concept opgesteld
• 12 Natura 2000 beheerplannen.
•
Waterschap Rivierenland: Langs de Linge: in uitvoering, op onderdelen (Riool Waterzuiveringsinstallatie effluent Geldermalsen) afgerond Het waterschap Veluwe heeft in het kader van de waterovereenkomst 12 projecten in uitvoering gebracht. Hiervan zijn 7 projecten in 2012 gerealiseerd / gereed gekomen.
•
5000 ha landbouwstructuur-verbetering 134
Prestatieindicatoren 2012 Begroting
Realisatie
•
Ontwikkelingsmogelijkheden rondom kwetsbare habitatgebieden (Natura 2000)
•
14 aanvragen van Gelderse veehouders voor de tender Investeringsregeling integraal duurzame stal- en houderijsystemen (IDSH)
•
Vermindering verdroging in 2 TOP-lijst gebieden Havikerwaard en Rijnstrangen 500 hectare beschikt.
•
meer dan 500 ha. beschikt
•
Aantal afgegeven beschikkingen voor verplaatsing van glastuinbouwbedrijven: streefwaarde: 4
•
5 bedrijfsverplaatsingen glastuinbouw
•
1 visie over Landschap opgesteld (PS 2012-401)
• Wij stellen een visie op over Landschap en het beheer ervan. Daaraan gekoppeld een herbeschouwing van de ter beschikking staande subsidie-instrumenten.
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten
59.475
99.375
72.712
26.663
V
Baten
41.316
41.135
46.315
-5.180
V
Saldo (Lasten - Baten)
18.159
58.239
26.397
31.843
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties
10.276
80.803
131.227
50.424
N
Onttrekkingen
25.198
130.143
146.298
16.155
V
-14.922
-49.341
-15.072
34.269
Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
-2.427
N
Algemene toelichting op de financiële resultaten van programma 6:2 Buiten Gewoon Groen (v/h Landelijk Gebied)
Bij de vaststelling van de Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) heeft besluitvorming plaats gevonden over de gevolgen van het Onderhandelingsakkoord (OHA) Decentralisatie Natuur (PS2011-778). Dat betreft drie samenhangende gevolgen: Afhandeling Bestuursovereenkomst Investeringen Landelijk Gebied (BO ILG); Beëindiging Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland (PMJP) Vaststelling nieuwe ontwikkel- en beheeropgave Uitgangspunt van het OHA is dat de BO ILG per 1 januari 2011 met terugwerkende kracht is beëindigd. De werkelijke bestedingen en de juridisch harde verplichtingen worden nog door het Rijk vergoed. Uitzondering hierop zijn de verplichtingen voor inrichting van de EHS. Met de toekomstige kosten van inrichting komen deze verplichtingen ten laste van de provincie. Het Rijk stelt hiervoor grond beschikbaar (grond voor grond principe). De uitgaven voor het beheer over de jaren 2011 tot en met 2013 komen nog ten laste van het Rijk. Met de 135
ondertekening van de afrondingsovereenkomst BO ILG (PS2012-762) is de beëindiging van de BO definitief. De vergoeding die het Rijk nog betaald voor de lopende verplichtingen en voor het beheer, wordt uitgekeerd via een decentralisatie-uitkering (DU) in het provincie fonds van totaal € 95,6 mln. In 2012 is hiervan de eerste tranche van € 43,9 mln. uitbetaald. Omdat de afwikkeling van de verplichtingen via de reserve Natuurterreinen loopt, komt ook de DU voor de afronding van de BO ILG ten goede aan deze reserve. Met de beëindiging van de BO ILG is ook het PMJP beëindigd. De taken die de provincie na decentralisatie heeft gekregen, worden voorgezet in het nieuwe programma Buiten Gewoon Groen. In het Statenvoorstel beëindiging PMJP (PS2012-398) zijn de gevolgen van de beëindiging aangegeven. Bij de herprogrammering van het PMJP in 2011 zijn alle budgetten zonder harde verplichtingen naar 2014 overgeheveld als risicodekking voor de beëindiging van het PMJP. De betreffende budgetten (totaal € 27,9 mln.) zijn naar aanleiding van de besluitvorming teruggeboekt naar 2012 en toegevoegd aan de reserve Natuurterreinen. Hiervan is € 10 mln. bestemd voor de financiering van een aantal bestuurlijke verplichtingen. Het restant van de middelen is beschikbaar voor de toekomstige ontwikkelopgave EHS. Daarnaast is € 20 mln. MIG middelen uit het Actieplan Grond aan de reserve Natuurterreinen toegevoegd. Met de vaststelling van de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (BU N&L – PS2012-401) zijn de kaders voor de ontwikkel- en beheeropgave van de EHS voor de periode tot en met 2016 bepaald. Bij de BU N&L is vastgesteld welk budget in deze periode nodig is voor de ontwikkelopgave. De in de reserve Natuurterreinen gestorte middelen dienen ter dekking daarvan. In de BU N&L zijn ook de uitgangspunten bepaald voor de beheeropgave. Met ingang van 2014 is daarvoor structureel een bedrag beschikbaar van € 35 mln., waarvan € 1 mln. specifiek voor landschap. De administratieve afhandeling van de besluiten naar aanleiding van het OHA, is in 2012 in de financiële administratie verwerkt. Voor zover dit verschillen tussen begroting en realisatie oplevert is dat in onderstaande middelenblok toegelicht. Meerjarencontracten: Binnen het programma 6:2 worden veel prestaties door contractpartners gerealiseerd op basis van meerjarencontracten. Binnen deze contracten hebben de contractpartners de vrijheid om binnen het totale budget in de tijd met de realisatie te schuiven. Tijdens de contractperiode kunnen de partners voorschotten aanvragen naar rato van de vorderingen van hun prestaties. Deze aanvragen worden marginaal getoetst. Pas aan het einde van de contractperiode wordt beoordeeld of alle prestaties geleverd zijn en vindt afrekening van het subsidie plaats. Deze werkwijze heeft tot gevolg dat het kasritme van de contracten kan afwijken van de planning en daarmee ook van de budgetuitputting in een specifiek jaar. Deze budgetverschillen worden verrekend via de daarvoor beschikbare reserves. Voor het programma 6:2 is dat in de meeste gevallen de reserve Natuurterreinen. Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000 Inrichting Natuur EHS/N2000 In de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (BU) –(PS2012-401) is voor de uitvoering van de nieuwe ontwikkelopgave in de periode 2012 – 2016 een aanname gedaan voor de indeling in jaarschijven. De toekenning van de jaarschijven verloopt via de reserve Natuurterreinen. Ook voor de jaarschijf 2012 is een deel van het budget toegekend. Zoals in de algemene inleiding bij dit programma is aangegeven moet de opgave uit de BU opnieuw geprogrammeerd worden. Vooruitlopend daarop zijn in 2012 de eerste plannen opgestart. Ten tijde van het opstellen van de slotwijziging bestond nog geen definitief zicht in de bestedingen voor de jaarschijf 2012 waardoor het budget nog niet kon worden aangepast. Een deel van de opgave wordt vanuit de lopende contracten met de TBO’s gerealiseerd. Ook hiervoor is in de begroting 2012 een budget gereserveerd. De realisatie is gekoppeld aan de voortgang van de prestaties bij de TBO’s en de door hen aan het einde van het jaar ingediende voorschotaanvragen. Zie ook de algemene toelichting bij meerjarencontracten. Hiermee wordt € 9,33 mln. (lasten V) van het resultaat verklaard. De verschillen tussen budget en realisatie worden via de reserve Natuurterreinen verrekend. In december 2012 zijn middelen uit programma 1:4 Energietransitie ten gunste van het budget inrichting Natuur EHS gebracht (0,55 mln. – lasten V). Ook dit resultaat wordt via de reserve Natuurterreinen verrekend.
Lasten/ Baten / Reserve Lasten Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N) 9.887 V 8.113 N
136
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten Reserve
1221 V 1221 N
Beheer EHS/N2000 De plafonds voor de beheersubsidies worden opengesteld aan de hand van de beschikbare budgetten. De afhandeling van de beheersubsidies verloopt via de Dienst Regelingen (DR). Na afloop van het jaar is, aan de hand van de declaratie van de DR, pas duidelijk welke bedragen zijn besteed. In 2012 is € 3,3 mln. (lasten V) minder gedeclareerd. Daarnaast lopen werkzaamheden ten behoeve van monitoring natuurkwaliteit door in 2013. Dit veroorzaakt een onderschrijding van € 0,6 mln.
Lasten
3.979 V
Landschappen en Landgoederen De onderschrijding in de lasten is het gevolg van de volgende factoren: - naijl/pijplijn subsidies (€ 0,3 mln. V in de lasten) het resultaat is ontstaan doordat de ontvangst van subsidie-aanvragen (is maatgevend voor het vullen van het subsidieplafond) vooral plaatsvond op het eind van het jaar. De verwerking van de aanvragen vergt enige tijd waardoor de realisatie pas het jaar daarop genomen kan worden. - gelden GBD/ Voorbeeldgebieden ( € 2,95 mln. V in de lasten): Bij de BU (PS2012401) zijn nieuwe kaders gesteld voor beleid aangaande landschap. Daarmee is het bestedingsdoel vanuit het oude PMJP voor deze middelen komen te vervallen. Van het restant budget is nog wel een deel bestemd voor verplichtingen die zijn aangegaan.
Lasten Reserves
3.136 V 693 N
PMJP under construction Zie de algemene toelichting onderdeel beëindiging PMJP.
Lasten Baten Reserves
6.396 V 2.073 V 7.319 N
Verdrogingsbestrijding Als gevolg van inspraakprocedures lopen de werkzaamheden aan verdrogingsbestrijding bij de TOP gebieden Epe en Ellecom achter bij de planning. Dit heeft gevolgen voor de bestedingen in 2012. Naar verwachting kunnen de projecten nog wel conform planning worden afgerond. De onderschrijding wordt verrekend via de Egalisatiereserve Grondwaterheffing (EGH).
Bestuurlijke aandachtspunten: Bij de beëindiging van het PMJP (PS2012-398), is een budget van € 10 mln. bestemd voor bestuurlijke aandachtspunten. Hiervan is € 2,3 mln. bestemd voor cofinanciering van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het restant van € 7,7 mln. is via de reserve Natuurterreinen in 2012 beschikbaar gesteld. Het bestedingsplan met een verdeling naar jaarschijven moet nog worden opgesteld. In 2012 is € 1,5 mln. besteed. Het restant budget van € 6,4 (lasten V) wordt via de reserve Natuurterreinen verrekend. Kosten derden (1,92 mln. lasten, 1,92 mln. in de baten), volgens de systematiek van het PMJP moeten kosten van derden, gemaakt voor het realiseren van PMJPdoelen, in de provinciale administratie worden verantwoord. Voor het resultaat van dit programma is het neutraal. Kasritmeverschuiving Ecoducten: De voorschotdeclaraties van Rijkswaterstaat bleven achter bij de verwachting. In 2013 vindt de afrekening plaats. Het resultaat (€ 0,23 mln. lasten V) wordt via de reserve Natuurterreinen verrekend. Kasritmeverschuiving overige subsidies:(€ 0,78 mln. V in de lasten): Het betreft vier onderdelen van het oude programma Veluwe 2010 (Hart van de Veluwe, Veluws verleden, Ontsnippering, Imagoversterking) welke door het bij Landschap omschreven effect ten laste van 2012 zijn gebracht. De resultaten worden binnen het MIG gecompenseerd. Afrekening prestatieovereenkomst DLG (€ 0,36 mln. N in de lasten): Aan het einde van het jaar verantwoordt de DLG de voortgang van de prestatieovereenkomst. De verschillen ten opzichte van de toegekende budgetten zijn aan te merken als kasritme verschillen binnen het totaal beschikbare budget. Proceskosten (€ 0,72 mln. V in de lasten): Dit eenmalige budget heeft betrekking op restant budgetten vanuit het PMJP die gebruikt kunnen worden voor proceskosten. De budgetten zijn beschikbaar gebleven omdat bij de opstart van het nieuwe programma veel proceskosten gemaakt moeten worden, onder andere voor het maken van beheerplannen N2000. Dit is verwerkt in het voorstel voor
137
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
budgetoverheveling. Afwikkeling PMJP Het hier vermelde resultaat in baten en reserves vloeit voort uit de overgang van de oude wijze van afrekenen met het Rijk (zoals in de periode van het ILG gebruikelijk was) naar de nieuwe verrekeningswijze volgens het Onderhandelingsakkoord Natuur. De verplichtingen vanuit de BO ILG worden verrekend via een decentralisatie-uitkering (DU) van het Rijk. Na ondertekening van de afrondingsovereenkomst is via de decembercirculaire van het provinciefonds bekend gemaakt dat de provincie Gelderland in 2012 een bedrag ontvangt van € 43,98 mln. Samen met de afwikkeling van de verplichtingen in 2012 leidt dat tot het vermelde resultaat. De afwikkeling van de verplichtingen verloop via de reserve Natuurterreinen. Naast de DU heeft de provincie Gelderland een uitkering van € 2,3 mln. toegekend gekregen voor de uitvoering van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Dit budget is eveneens toegevoegd aan de reserve Natuurterreinen als dekking voor de kosten van de PAS maatregelen.
Baten Reserves
3.107 V 6.939 N
Water Contracten Waterschappen (€ 2,95 mln. N in de lasten). Het verschil is geheel te verklaren door de kasritmeverschillen bij de uitvoering van de contracten.
Lasten Reserves
2.889 N 1.577 V
Landbouw Kasritmevertraging subsidieregelingen Landbouw (€ 1.27 mln. V in de lasten). Voor een belangrijk deel veroorzaakt door vertraging in de uitvoering van een paar projecten die in het kader van Vliegende Start zijn gesubsidieerd en omdat de gevolgen van de bezwaarschriften tegen beschikkingen lager uitvielen dan verwacht. Daarnaast werd pas eind 2012 duidelijk dat gemeente Voorst haar subsidieaanvraag voor ontwikkeling regionale glastuinbouwclusters pas in 2013 zou indienen.
Lasten Reserves
7.856 V 11.456 N
Vrijval subsidies (€ 2.24 mln. V in de lasten): betreft vrijval van in eerdere jaargangen toegekende subsidie in het kader van Verplaatsingsregeling Intensieve Veehouderij (VIV). Meerjarensubsidies verplaatsing Glastuinbouw (€ 3.19 mln. V in de lasten): Op
basis van het geplande voorschotritme van meerjarige subsidieverleningen wordt het budget bijgesteld. Ultimo 2012 bleek dat diverse geplande voorschotbetalingen niet hebben plaatsgevonden in 2012, maar zijn doorgeschoven naar 2013 en 2014. Reden is dat de voortgang van de projecten langzamer verloopt dan verwacht. Middelen coalitieakkoord (€ 1.54 mln. V in de lasten): betreft middelen die voor een deel bestemd zijn voor afronding van ruilverkavelingen Maas en Waal en Overbetuwe. Ten tijde van laatste mogelijkheid tot aanpassen van de begroting in september was echter nog geen meerjarenplanning beschikbaar en konden nog geen activiteiten worden uitgevoerd. Resultaat wordt verrekend via de MIG. Project Winterswijk (€ 0,45 mln. V in de lasten): Omdat de businesscase voor het project niet aan de eisen voldeed is het project uitgesteld tot 2013. Ruilverkaveling Maas en Waal (€ 1.25 mln. N in de lasten): Dit betreft provinciale cofinanciering van genoemde ruilverkaveling. Het resultaat zal worden meegenomen in de afwikkeling van het PMJP. Regeling Integraal duurzame stallen (IDSH) (0,42 mln. V in de lasten): Het volume van ontvangen aanvragen is lager dan voorzien.
ILG gronden DLG/BBL Met betrekking tot de vordering, opgenomen wegens niet doorgeleverde / nog
Lasten
2.954 N 138
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
te verkopen ILG gronden DLG/BBL, is op basis van een zo goed mogelijke schatting een voorziening voor mogelijke verliezen getroffen. Overig Totaal verschil Programma Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000 Omzetting programma Vitaal Platteland/PMJP naar nieuw programma Buitengewoon Groen. De aanpassing van de begroting is het gevolg van de in de Algemene toelichting aangegeven oorzaken: Afhandeling Bestuursovereenkomst Investeringen Landelijk Gebied (BO ILG); Beëindiging Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland (PMJP); Vaststelling nieuwe ontwikkel- en beheeropgave.
75 N 2.427 N
23.896
139
Pijler 7
Bestuur en Organisatie
140
Programma 7:1 Bestuur en Organisatie Onder pijler 7 scharen we onder andere onze inzet voor de bestuurlijke organisatie, kwaliteit midden bestuur, juridische kwaliteitszorg, interbestuurlijk toezicht, toezicht gemeentefinanciën, lobby, samenwerking met Overijssel, buitenlandse betrekkingen, inclusief Interreg IV, Provinciale Raad voor Omgevingsbeleid en communicatie. Voor deze inzet zijn in deze bestuursperiode geen extra middelen beschikbaar.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Communicatie: De provincie communiceert actief, duidelijk, sober en doelmatig, met gebruikmaking van sociale media en andere innovatieve middelen. Wet Bevordering Integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (BIBOB): Uitbreiden aantal sectoren waar BIBOB wordt toegepast Kwaliteit openbaar bestuur: Invullen rol procesverantwoordelijkheid voor openbaar bestuur Interbestuurlijk toezicht (IBT): Adequaat invullen IBT Financieel toezicht gemeenten: Streven naar structureel sluitende gemeentelijke (meerjarige) begrotingen Buitenlandse betrekkingen: Onze buitenlandse betrekkingen effectief inzetten voor samenwerking binnen Europa in het algemeen en onze Duitse buren in het bijzonder Lobby: Lobby intensiveren, professionaliseren en toespitsen op prioritaire dossiers Interreg: Co-financiering grensoverschrijdende projecten in het kader van economie, technologie, innovatie, duurzame regionale ontwikkeling en integratie en maatschappij Provinciale raad voor omgevingsbeleid (PRO): Goede advisering door de PRO vooraan in het beleidsproces
Plandoel: De provincie communiceert actief, duidelijk, sober en doelmatig, met gebruikmaking van sociale media en andere innovatieve middelen. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Communicatie alleen inzetten als Voor alle programma’s zijn • Investeren in innoveren: dat een bijdrage levert aan inmiddels communicatieplannen beeldbank; website, cms, beleidsdoelstellingen. ontwikkeld volgens het nieuwe verdergaande digitalisering; De communicatie is duidelijk, sober beleid: sober en doelmatig. • Sociale media: scholing en en doelmatig; toepassing van pilots Prioritering op projecten • Helder taalgebruik: ambtenaren Toepassen van innovaties en Het aantal papieren nieuwsbrieven ondersteunen bij toegankelijk is teruggebracht tot 1. De sociale media schrijven werkwijze met drie digitale • Rondleidingen: organiseren nieuwsuitingen (Gld. Nieuws, rondleiding voor bezoekers Gelderland leeft en Gelderland Flits) is helemaal ontwikkeld en eind 2012 feitelijk gelanceerd. De kennisdag sociale media is doorgeschoven naar 2013; er zijn meerdere pilots met sociale media georganiseerd, onder andere 141
Plandoel: De provincie communiceert actief, duidelijk, sober en doelmatig, met gebruikmaking van sociale media en andere innovatieve middelen. Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 binnen GelderlandAnders en met de provinciale accounts voor Twitter en Facebook en er zijn inloopspreekuren voor medewerkers over sociale media georganiseerd. ‘Taaladvies op maat’ is actief aangeboden om ambtenaren te ondersteunen bij toegankelijk schrijven. Hiervan is goed gebruik gemaakt, maar het gebruik is niet gemeten. Er zijn door communicatie 28 aanvragen voor een rondleiding gehonoreerd, Zo’n 750 mensen hebben op die manier een bezoek aan het Huis der Provincie gebracht. Prestatieindicatoren 2012 Begroting • Minder papieren, meer digitale communicatie: vernieuwde digitale nieuwsbrieven; cms voorbereid; • Tweede kennisdag sociale media voor medewerkers gehouden; aantal pilots sociale media gerealiseerd.
Realisatie • Van 8 papieren nieuwsbrieven is teruggegaan naar 1 en van 5 digitale nieuwsbrieven is teruggegaan naar 3. •
Tweede kennisdag sociale media is verschoven naar 2013, sociale media zijn ingezet als onderdeel van grotere communicatietrajecten zoals: Week van de Jeugdzorg; aanpak A325; ontwikkeling omgevingsvisie;
•
28 verzoeken gehonoreerd, ± 750 mensen rondgeleid
• Verzoeken voor een rondleiding worden gehonoreerd.
Plandoel: Uitbreiden aantal sectoren waar BIBOB wordt toegepast Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in 2012 De wet Bevordering IntegriteitsBeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Bibob) zal met een aantal nieuwe sectoren worden uitgebreid. De integriteitstoets wordt ingezet voor aanbesteding werken, vergunningverlening en subsidies.
Prestatieindicatoren 2012 Begroting • In 2012 worden naar verwachting circa 100 onderzoeken uitgevoerd.
Wat hebben we gedaan in 2012 In 2012 zijn 57 screeningen uitgevoerd. Dit aantal is minder dan geraamd. Oorzaak hiervan is dat bij inwerkingtreding van de omgevingswet wetstechnische gebreken zijn ontstaan, waardoor integriteits-onderzoeken in het kader van de Bibob bij een beperkte milieutoets onmogelijk werden. De gebreken zijn inmiddels deels hersteld. Tevens gaf de wet in 2012 nog niet de mogelijkheid om integriteitsonderzoeken subsidieverlening uit te voeren.
Realisatie In 2012 zijn 57 screeningen uitgevoerd
142
Plandoel: Invullen rol procesverantwoordelijkheid voor openbaar bestuur Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Onze rol als Wij hebben in 2012 het lopende herindelingsproces bij de Gelderse procesverantwoordelijke voor de kwaliteit van het openbaar bestuur gemeenten Millingen aan de Rijn, Ubbergen en Groesbeek geven wij onder andere vorm door het vroegtijdig signaleren van ondersteund. Eind 2012 hebben de gemeenten aangegeven te willen eventuele knelpunten bij gemeenten. Daar waar nodig zal fuseren. een visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting ontwikkeld worden, zoals Wij zijn in 2012 met de ten aanzien van Millingen. Een voorbereidingen gestart voor het specifiek aandachtspunt vormt in overleg met de Gelderse 2012 het door het kabinet gemeenten over intergemeentelijke aangekondigde schrappen van de samenwerking en opschaling. Dit plus van de WGR+. sluit goed aan bij het voornemens van het kabinet op het gebied van decentralisatie en gemeentegrootte. Met de Gelderse WGR+ regio zijn wij in gesprek gebleven over het kabinetsvoornemen om de plus te schrappen. Door de val van het kabinet is dit voornemen in 2012 nog niet tot uitvoering gekomen. Prestatieindicatoren 2012 Begroting
Plandoel: Adequaat invullen IBT Tactisch doel
Prestatieindicatoren 2012 Begroting
Realisatie
Wat zouden we gaan doen in 2012 Wij treffen ten aanzien van het nieuwe Interbestuurlijk toezicht (IBT) per 1 januari 2012 verschillende acties en maatregelen die ertoe leiden dat wij onze rol en verantwoordelijkheid op een adequate wijze kunnen invullen. Nieuwe taken die vanuit het Rijk aan de provincie worden overgedragen, dit zijn voornamelijk taken op het terrein van het voormalige Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM), zullen wij oppakken. We verwachten dat de invoering en toepassing van het nieuwe IBT budgettair neutraal zal verlopen.
Wat hebben we gedaan in 2012 In 2012 zijn de benodigde acties en maatregelen uitgevoerd, waardoor wij onze rol en verantwoordelijkheid ten aanzien van het nieuwe IBT op adequate wijze kunnen invullen. Door middel van een statennotitie (PS 2012-651) heeft ons college u in het najaar geïnformeerd over de uitvoering en voortgang rond de herziening van het IBT.
Realisatie
143
Plandoel: Streven naar structureel sluitende gemeentelijke (meerjarige) begrotingen Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 In het financiële toezicht streven wij De impact van de crisis en (rijks)bezuinigingen op de lokale naar structureel sluitende, overheden maakt dat het financieel gemeentelijke toezicht grote aandacht heeft (meerjaren)begrotingen. Hiervoor binnen en buiten de provinciale monitoren wij de financiële positie organisatie. Wij hebben de van alle Gelderse gemeenten. ontwikkelingen bij de Gelderse Gezien de verslechterende gemeenten scherp gevolgd en financiële positie van gemeenten zullen wij de financiële geprioriteerd op risico’s. Wij willen het verschil aan de voorkant ontwikkelingen bij de Gelderse gemeenten nauwlettend volgen en maken. Bij ca 20% van de scherpe prioriteiten stellen voor het gemeenten heeft dit geleid tot bestuurlijke interventie door financiële toezicht. Als onderdeel gesprekken, agendering bij van het opvangen van de korting gemeentebezoeken of inzet van op het Provinciefonds dringen wij verscherpt toezicht. Voor het financieel toezicht op de gemeenschappelijke regelingen Apeldoorn, Beuningen en de MUGgemeenten (Millingen aan de Rijn, (GR) vanaf dit jaar terug (risicogericht). Ubbergen en Groesbeek) hebben wij in 2012 begrotingsscans gemaakt. De extra aandacht voor de grondexploitaties is voortgezet. In het kader van de “beleidslijn bij de verslechterde financiële positie van gemeenten” (PS2012-878) heeft ons college daarover geïnformeerd. Prestatieindicatoren 2012 Begroting
Realisatie
Plandoel: Onze buitenlandse betrekkingen effectief inzetten voor samenwerking binnen Europa in het algemeen en onze Duitse buren in het bijzonder Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Onze buitenlandse betrekkingen Het overleg van CdK’s van de effectief in te zetten voor provincies Limburg, Overijssel en samenwerking binnen Europa in Gelderland met de het algemeen en onze Duitse Regierungpräsidenten van buren in het bijzonder. Düsseldorf, Köln en Münster (‘3+3’) heeft in 2012 een succesvolle doorstart gemaakt. In het ‘3+3’ zijn nu koppels gevormd van een Nederlandse en een Duitse bestuurder die gezamenlijk bepaalde onderwerpen oppakken in de samenwerking. We hebben succesvol geïnvesteerd in onze bestuurlijke relatie met Nordrhein-Westfalen, door de samenwerking met de grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden Euregio en Euregio Rijn-Waal een nieuwe financiële basis, € 50.000 per grensoverschrijdend samenwerkingsverband per jaar (PS2012-764), te geven en op bestuurlijk niveau lijnen te leggen 144
Plandoel: Onze buitenlandse betrekkingen effectief inzetten voor samenwerking binnen Europa in het algemeen en onze Duitse buren in het bijzonder Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 naar het NRW-ministerie van Economische Zaken. Dankzij lobby van de Association of European Border Regions (AEBR), de werkgemeenschap van Europese grensregio’s, waarvan wij actief lid zijn, heeft de Europese Commissie suggesties om tot vereenvoudiging van de regelgeving met betrekking tot Interreg A te komen overgenomen, bijvoorbeeld aangaande het werken met vaste percentages voor bepaalde kosten (overhead, administratiekosten en dergelijke) en vaste bedragen voor het afrekenen van personeelskosten. In onze jumelage met Lubelskie zijn diverse projecten in 2012 tot uitvoering gekomen, waaronder een uitwisseling rond landbouw, uitwisseling tussen de Hogeschool Arnhem-Nijmegen en de Universiteit marie Curie in Lublin rond Montessori-onderwijs en tussen Wlodawa en Elburg rond de samenwerking tussen de musea in de voormalige Poolse synagoge en voormalige Nederlandse sjoel. Prestatieindicatoren 2012 Begroting
Realisatie
Plandoel: Lobby intensiveren, professionaliseren en toespitsen op prioritaire dossiers Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Ons doel is lobby te intensiveren, Ook in 2012 hebben wij samen met professionaliseren en toespitsen de provincie Overijssel een op prioritaire dossiers. voortschrijdende lobby-agenda Oost-Nederland opgesteld. Deze agenda is in het najaar geactualiseerd n.a.v. de formatie van het Kabinet Rutte II en vormt de basis van onze strategische aanpak in 2013. Ons college heeft de staten hierover regelmatig geïnformeerd Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie
145
Plandoel: Co-financiering grensoverschrijdende projecten in het kader van economie, technologie, innovatie, duurzame regionale ontwikkeling en integratie en maatschappij Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Uitvoeren Europees programma In de loop van 2012 zijn 13 nieuwe Interreg IV A 2007-2013 projecten en uitbreiding van 2 reeds goedgekeurde projecten door ons College en Interreg IV A besluitvormingsgremia gecommitteerd en/of beschikt. Vanwege de doorlooptijd tussen de committering en het uitdoen van de beschikking (± 3 tot 4 maanden) verloopt de realisatie van de Interreg IV A cofinanciering hierdoor niet synchroon. Er wordt wel beslag op de middelen gelegd en zijn deze dan niet meer besteedbar. Alle projecten hebben de uitwerking van het provinciale belang binnen de beleidsvelden innovatie/concurrentiekracht, energie/klimaat en maatschappelijk-sociale integratie. De totale omvang aan projecten was € 16 mln. Het Europese aandeel daarin was € 7,6 mln. Aan deze projecten hebben wij in het totaal € 1,4 mln. als provinciale cofinanciering aan NordrheinWestfalen gecommitteerd. De N+2doelstelling (uiterlijk 2 jaar na goedkeuring van de projecten zijn deze verricht), is in 2012 gerealiseerd wat het inhoudt dat wij minimaal € 56 mln. aan gecertificeerde uitgaven hebben gedeclareerd aan de Europese Commissie. Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie • Interreg IVA 2007-2013: percentage benutting • Realisatie: 94,6 % van € 138 mln. (committering) EU middelen ambitie eind 2012 (cumulatief): 90,0 % van 138 mln. • Aandeel van projecten met grensoverschrijdende • 95% gerealiseerd betrokkenheid van partners in inhoudelijk, organisatorisch, personeel en financieel opzicht ligt boven 90% van totaal aantal projecten. Alle projecten moeten aan minstens twee van deze criteria voldoen (hoofdindicator EU). Ambitie eind 2012: 100 % Plandoel: Goede advisering door de PRO vooraan in het beleidsproces Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Goede advisering door de PRO In 2012 heeft de raad negen keer vooraan in het beleidsproces vergaderd en vijftien adviezen aan Gedeputeerde Staten uitgebracht. De adviezen zijn ook ter kennisgeving verstuurd aan Provinciale Staten. De voorgestane omslag van gevraagde advisering achteraan in het beleidsproces naar advisering vooraan in het 146
Plandoel: Goede advisering door de PRO vooraan in het beleidsproces Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 beleidsproces heeft in de tweede helft van het jaar goed vorm gekregen met de klankbordbijdrage aan de Omgevingsvisie, aan de Omgevingswet, en het bezoek aan Waalweelde-West. Prestatieindicatoren 2012 Begroting
Realisatie
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten)
6.252
5.209
1.242
3.967
V
64
67
65
2
N
6.188
5.142
1.176
3.966
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties Onttrekkingen Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
13
13
13
0
-
3.063
2.777
-369
3.146
N
-3.050
-2.764
382
3.146
Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Regionale Uitvoeringsprogramma’s:
819
Lasten/ Baten / Reserve
V
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten Reserve
1.962 V 1.962 N
Lasten Reserves
1.185 V 1.185 N
Het programma is nagenoeg afgerond. Een zevental subsidies uit oude jaren is lager vastgesteld dan oorspronkelijk beschikt, wat heeft geleid tot een lagere last. De hoofdoorzaak van de lagere vaststellingen is een efficiëntere uitvoering van de projecten. De lagere vaststelling betreft met name de volgende 2 projecten: − subsidie voor het project De ontbrekende schakel van de gemeente Wijchen van ca. € 1 miljoen − subsidie voor het project Molenkade van de gemeente Culemborg van ca. € 0,9 miljoen Interreg IV-A/Cofinanciering overige Rijks- en EU programma’s
De programmaperiode beslaat het tijdvak 2007 -2013. Binnen dit programma vindt verantwoording plaats van subsidies t.l.v. bijdragen uit autonome provinciale middelen. Gesubsidieerde projecten ontvangen in de meeste gevallen middelen van zowel EU, Rijk, Provincies (waaronder Gelderland) en regio. Door het programma specifieke, afstemmende en tijdrovende beoordelingstraject kon niet tijdig worden bevoorschot. Dit heeft geleid tot lagere lasten ad € 1,2 miljoen. Deze middelen zullen in 2013 ingezet worden voor de bevoorschotting van de gecommitteerde projecten.
147
Promotie en acquisitie
Contactpunt Brussel De kosten van het bureau in Brussel worden gedeeld met Overijssel. Door verhuizing van het bureau in Brussel zijn de huisvestingslasten afgenomen. Ook was er sprake van een vacature, waardoor minder kosten werden doorbelast. Activiteitenkosten bureau buitenland Er zijn dit jaar in het kader van de activiteiten buitenland geen Europese projecten gestart waarvoor cofinanciering moest worden geleverd en er hebben ook geen grotere door de provincie Gelderland georganiseerde Europese bijeenkomsten in Gelderland plaatsgevonden. Omdat de nieuwe Europese programma’s voor de periode 2014-2020 nog niet gereed zijn, zijn er ook nog geen kosten gemaakt voor projectontwikkeling. Promotie Er zijn in 2012 relatief minder dure en op minder grote schaal door de provincie Gelderland georganiseerde bijeenkomsten in Brussel of Den Haag gerealiseerd. Onder andere lunches voor GS zijn tegen lagere kosten gerealiseerd, omdat dit beter past in de economische crisis waarin we ons nu bevinden. Inter Provinciaal Overleg De lagere lasten worden veroorzaakt door de verrekening van het btw compensatiefonds en een batig saldo op de kassiersfunctie ad € 0,2 miljoen. Daarnaast is het Gelderse aandeel in het IPO-secretariaat € 0,2 miljoen lager als gevolg van een ingevoerde bezuiniging bij het IPO-secretariaat. Communicatie
Lasten
23 V
Lasten
89 V
Lasten
45 V
Lasten
398 V
Lasten
133 V
In 2012 heeft het accent gelegen op de interne organisatie met name op de ontwikkeling van de medewerkers, de processen rondom de nieuwe organisatie hetgeen geleid heeft tot lagere lasten op dit product. Overig Totaal verschil Programma
131 V 819 V
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Niet van toepassing
148
149
Pijler 8
Overige begrotingsprogramma’s
150
Programma 8:1 Mens en Middelen Algemene doelstelling Het programma Mens en Middelen heeft als doel de middelen voor apparaatslasten voor de provinciale ambtelijke organisatie gedurende het jaar zo adequaat mogelijk in te zetten voor het realiseren van de door uw Staten gestelde doelen bij de diverse programma’s.
Wat hebben we bereikt? Ambitie/plandoelen: Verbetering van de kaderstellende rol en versterking van het budgetrecht van Provinciale Staten Flexibiliteit in sturing met betrekking tot de inzet van mens en middelen om zo het beste rendement uit mensen te halen ten behoeve van de realisatie van de Uitvoeringsagenda Vereenvoudiging van de administratie en opstellen van meer eenduidige en eenvoudige regels met betrekking tot de inzet van capaciteit Deze ambitie is bij Voorjaarsnota 2012 vastgesteld (PS2012-433). Plandoel: Verbetering van de kaderstellende rol en versterking van het budgetrecht van Provinciale Staten Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Eén budget voor uitgaven op drie In 2012 wordt het benodigde Wij hebben uw Staten binnen de onderdelen: budget voor het totaal van reguliere begrotingscyclus 1 salariskosten eigen personeel apparaatslasten binnen één geïnformeerd over de omvang en 2 externe inhuur programma, 8:1 Mens en Middelen, uitputting van het budget voor 3 materiële kosten voor gebracht. De uitputting wordt door apparaatslasten. Wij hebben voorstellen gedaan over bijstelling ondersteuning, (inclusief ons gemonitord en uw Staten van dit budget in 2012 (PS2012uitbesteding) worden over de uitputting van dit 857) budget binnen de reguliere begrotingscyclus geïnformeerd. Bij de Voorjaarsnota wordt uw Staten een additioneel voorstel gedaan aangaande de bepaling van de omvang van programma 8:1 Mens en Middelen en de hiervoor geldende kaders en doelstellingen Prestatieindicatoren 2012 Begroting • De uitgaven blijven binnen het budget • T.z.t. voorstel aanpassing omvang aanbieden
Bij Voorjaarsnota is een additioneel voorstel aangaande de bepaling van de omvang van programma 8:1 en de hiervoor geldende kaders en doelstellingen door uw Staten vastgesteld (PS2012-433)
Realisatie • De uitgaven zijn binnen het budget gebleven • Bij Voorjaarsnota is een voorstel voor aanpassing omvang aangeboden en door uw staten vastgesteld
Plandoel: Flexibiliteit in sturing met betrekking tot de inzet van mens en middelen om zo het beste rendement uit mensen te halen ten behoeve van de realisatie van de Uitvoeringsagenda Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Proces van aanvraag en In 2012 wordt het interne proces Het proces van aanvraag en toekenning apparaatslasten zo van aanvragen en toekennen van toekenning van apparaatslasten inrichten dat flexibiliteit in sturing op apparaatslasten zo ingericht dat faciliteert het sturen op de realisatie de inzet van mens en middelen gaande het jaar gestuurd kan van de Uitvoeringsagenda door behaald kan worden. worden op flexibiliteit van de inzet flexibele inzet van mens en van mens en middelen om zo het middelen binnen de gestelde beste resultaat uit mensen te halen (financiële) kaders. Wij hebben uw gericht op de realisatie van de Staten hierover binnen de reguliere Uitvoeringsagenda begrotingscyclus geïnformeerd. Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie
151
Plandoel: Vereenvoudiging van de administratie en meer eenduidige en eenvoudige regels met betrekking tot de inzet van capaciteit Tactisch doel Wat zouden we gaan doen in Wat hebben we gedaan in 2012 2012 Eenvoudige administratie van Vereenvoudigen van administratie De administratie van de apparaatslasten en eenduidige en van apparaatslasten en aanpassing apparaatslasten is vereenvoudigd. eenvoudige regels met betrekking Financiële verordening Gelderland tot inzet van capaciteit De Financiële verordening Gelderland is geactualiseerd, waarbij rekening is gehouden met de invoering van het programma Mens en Middelen (PS2012-743) Prestatieindicatoren 2012 Begroting Realisatie
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten)
119.352
138.322
127.547
10.775
V
2.660
2.732
2.464
268
N
116.692
135.589
125.083
10.507
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties
1.810
31.558
39.844
8.286
N
Onttrekkingen
6.822
34.347
42.866
8.519
V
-5.012
-2.789
-3.022
233
Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen) Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000 Frictiekosten Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD's) De oprichting en start van de zeven RUD’s hebben meer tijd in beslag genomen dan verwacht. Hierdoor zal het restant van de frictiekosten in 2013 worden uitgegeven.
Frictiekosten korting provinciefonds De frictiekosten zijn in 2012 lager uitgevallen doordat de uitgaven van enkele activiteiten binnen Mens in Topbedrijf lager zijn uit gevallen. Daarnaast is het project Externe dienstverlening front office geschrapt. Een deel van de frictiekosten die betrekking heeft op de business case verzakelijking “Dienstverlening Informatie Voorziening” is doorgeschoven naar 2013.
V
10.740
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten
1.526 V
Reserve
1.526 N
Lasten
470 V
Reserve
470 N
Mens en Middelen lasten De uitgaven vast personeel waren hoger vanwege de toename van tijdelijke contracten. Er is hierdoor een verminderd beroep gedaan op externe inhuur.
Lasten
1.140 N .
De kosten voor externe inhuur zijn lager vanwege scherpere inkooptarieven en doordat er feitelijk minder is ingezet.
Lasten
8.993 V
De overige afdelingskosten en programmatische middelen van de ondersteunende afdelingen zijn lager vanwege het deels verschuiven van investeringen in automatiseringsprojecten naar 2013. Hierdoor zijn de kapitaallasten lager uitgevallen.
Lasten
926 V
152
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Lasten/ Baten / Reserve
Het positieve resultaat van het programma Mens en Middelen wordt gedoteerd aan Reserve Algemene Bedrijfsvoering. Hierdoor komt het saldo van genoemde reserve echter boven het door uw Staten toegestane maximum ingevolge de Financiële Verordening. Het bedrag boven het maximum valt daardoor vrij in het rekeningresultaat.
Reserve
Mens en Middelen baten De lagere baten zijn veroorzaakt doordat de huuropbrengst 2012 voor Prinsenhof A abusievelijk zijn verantwoord in het boekjaar 2011.
Baten
Totaal verschil Programma
Voordeel (V) Nadeel (N)
2.229 V
268 N
10.740 V
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Ten tijde van het opstellen van de begroting 2012 was het programma Mens en Middelen in oprichting. Bij de voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) is nadere invulling gegeven aan het programma. Met name zijn middelen uit de reserves van de verschillende programma’s bij de voorjaarsnota toegevoegd aan programma 8:1.
25.098
Bij PS2012-472 hebben uw Staten budgetten beschikbaar gesteld voor de vorming van de 7 Regionale Uitvoeringdiensten.
3.584
Uw Staten hebben besloten om de onttrekkingen uit de Reserve Algemene Bedrijfsvoering te verminderen vanwege afname van verwachte uitgaven Mens en Middelen conform het besluit PS2012-764 (Vervolgvoorstel bij Begroting 2013) en de slotwijziging PS2012-857.
- 9.712
153
Programma 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overige In programma 8:2 ‘Algemene dekkingsmiddelen en overige’ worden met name de provinciale baten geraamd en verantwoord. Dit zijn de baten uit o.a. het provinciefonds, de opcenten motorrijtuigenbelasting, het dividend en het beleggingsrendement. Omtrent de baten presenteren wij geen beleidsvoornemens en indicatoren zoals bij de andere programma’s het geval is, het programma 8:2 leent zich hier niet voor. Wel hebben wij gemeend om uw Staten inzicht te verschaffen in de onderliggende elementen van dit programma door hieronder ter informatie de specificatie van de lasten, baten en reserves voor begrotingsjaar 2012 op te nemen. Begroting 2012
Rekening 2012
Verschil
1.522 28.000 116 -1380 182 1.557
830 36.104 1.439 0 182 1.236
-692 8.104 1.323 1.380 0 -321
29.997
39.791
9.794
Baten Opcenten motorrijtuigenbelasting Uitkering Provinciefonds Beleggingsrendement stamkapitaal c.a. Rente BNG Vrijval Escrow Overige Renteverrekening Dividend Alliander Dividend Nuon Energy Dividend Vitens, BNG e.d. Incidentele baten Stelpost taakstelling GIB Overige baten
181.071 64.553 108.662 10.338 44.675 28.751 50.483 31.700 1.150 492 -358 39
179.822 64.888 118.729 10.325 44.675 17.407 50.483 31.727 1.139 1.267 0 58
-1.249 335 10.067 -13 0 -11.344 0 27 -11 775 358 19
Totale baten
521.556
520.520
-1.036
-491.560
-480.729
10.831
Saldo Reserves
205.438
192.728
-12.710
Programmasaldo
286.122
288.001
1.879
Bedrag in € 1.000,-Lasten Kosten vermogensbeheer Rentekosten vermogensbeheer Overige rentekosten Egalisatie grondwaterheffing Onvoorzien Overige lasten Totale lasten
Saldo (lasten-baten)
154
Wat heeft het gekost? Bedragen * € 1.000 Wat heeft het programma gekost
Begroting 2012 Begroting 2012 na voor w ijziging w ijziging
Rekening 2012
Verschil (begroting na w ijziging minus rekening
Voordeel (V) / Nadeel (N) Verschillenkolom
(Lasten - Baten) Lasten Baten Saldo (Lasten - Baten)
9.521
29.997
39.791
9.795
N
459.637
521.556
520.520
1.036
N
-450.116
-491.560
-480.729
10.831
Reserves (Dotaties - Onttrekkingen) Dotaties
353.447
440.709
464.038
23.330
N
Onttrekkingen
180.027
235.271
271.311
36.040
V
Saldo Reserves (Dotaties Onttrekkingen)
173.421
205.438
192.728
12.710
Programmasaldo
Analyse Programmasaldo Bedragen x € 1.000
Behaalde rente-inkomsten uit vermogensbeheer en treasury De behaalde rente-inkomsten uit vermogensbeheer betreffen de ontvangen rente op obligaties en de ontvangen rente op de lening die aan BNG is verstrekt (baten). Daar staat tegenover dat er bij aan- of verkoop van obligaties rente wordt betaald / ontvangen en wordt het saldo van agio en disagio op obligaties conform het BBV afgeschreven over de resterende looptijd van de obligatie.
V
1.880
Lasten/ Baten / Reserve
Voordeel (V) Nadeel (N)
Lasten Baten Reserve
8.104 N 10.054 V 1.950 N
Baten Reserve
6.000 N 6.000 V
Bij vervolgvoorstel bij Begroting 2013 (PS2012-764) zijn de verwachte baten en lasten bijgesteld op basis van de verwachtingen op dat moment. De werkelijke rente-inkomsten zijn hoger dan verwacht. Dit heeft geen invloed op het rekening-resultaat. Uw Staten hebben bij begroting 2010 (PS2009-728) besloten dat de rente-inkomsten uit vermogensbeheer worden toegevoegd aan de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland Zie voor een nadere uiteenzetting de paragraaf Vermogensbeheer / treasury. Treasury De rente-inkomsten uit deposito’s worden conform uw besluit (PS2009-728) toegevoegd aan de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland, onder aftrek van de vaste bijdrage aan de exploitatie en de inflatie-/rentevergoeding van de reserves. Deze post wordt begroot. De rente-inkomsten bedroegen in 2012 minder dan de benodigde bijdrage aan de exploitatie en inflatiecorrectie. Dit resultaat in een onttrekking uit de reserve van € 6,0 mln.
Zie voor een nadere uiteenzetting de paragraaf Vermogensbeheer / treasury.
155
Bespaarde rente en inflatiecorrectie Het verschil is ontstaan omdat het gerealiseerde rendement (bespaarde rente) op het financieringsoverschot, exclusief het Stamkapitaal, is achtergebleven bij de raming. Hiervoor wordt verwezen naar de paragraaf Vermogensbeheer/Treausury. Het gehanteerde systeem van doorbelasting van rente betekent dat de bespaarde rente moet worden opgebracht door de diverse producten, waarbinnen investeringen worden geactiveerd. Advisering en beheer vermogen Het budget voor advisering en beheer vermogen is gekoppeld aan de totale omvang van het te beheren vermogen. De verkoop van aandelen van Nuon wordt in tranches ontvangen. Het beheerd vermogen is nog niet volledig opgebouwd: in 2012 is het percentage 66%, hetgeen leidt tot een tijdelijke onderbesteding.
Baten Reserve
Lasten
5.166 N 8.570 V
691 V
Opcenten motorrijtuigenbelasting
Baten
1.249 N
Baten
335 V
In 2012 is het aantal geheel vrijgestelde schone auto’s met afgerond 45% gestegen. De totale verkoop van nieuwe personenauto’s is in 2012 gedaald met bijna 10%. Deze twee aspecten hebben ertoe bijgedragen dat de werkelijke opbrengst van enigszins is achtergebleven bij de raming. Uitkering Provinciefonds In de decembercirculaire van het Rijk is een hogere Algemene uitkering toegekend dan geraamd. Dit leidt tot een positief rekeningresultaat.
Overig
Totaal verschil Programma
1.295 N
1.880
Toelichting verschillen > 10 miljoen tussen begroting voor en na wijziging Bedragen x € 1.000
Rente-inkomsten uit vermogensbeheer (PS2012-433) Tot 2012 werden de baten en lasten ten aanzien van vermogensbeheer in de begroting gesaldeerd opgenomen. Dit leidde jaarlijks tot een begrotingsonrechtmatigheid omdat de realisatie wel specifiek als bate of last wordt geboekt. Bij Voorjaarsnota 2012 hebben uw Staten derhalve ingestemd met het voorstel om ook de begroting te specificeren. Hierdoor zijn de lasten opgenomen in de begroting 2012.
Beleggingsresultaat vermogensbeheer (PS2012-433) Tot 2012 werden de baten en lasten ten aanzien van het vermogensbeheer in de begroting gesaldeerd verantwoord. Bij Voorjaarsnota 2012 hebben uw Staten ingestemd met het voorstel om ook de begroting te specificeren. Hierdoor zijn de baten gemuteerd.
28.000
41.000
156
C
Paragrafen
1
Inleiding
Het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) verplicht de provincie om in de begroting en de jaarrekening voor zeven specifiek genoemde onderwerpen een afzonderlijke paragraaf op te nemen. Het doel van deze paragrafen is om voor elk onderwerp een dwarsdoorsnede van de begroting c.q. jaarrekening te bieden. Daarbij gaat het zowel om beleidsmatige als om inhoudelijke zaken. De paragrafen geven daarmee extra informatie voor de beoordeling van de financiële positie op de korte en langere termijn. Aan de zeven verplichte paragrafen hebben wij –net als in de begroting 2013- de paragrafen EMU-saldo toegevoegd.
2
Paragraaf lokale heffingen
Inleiding De paragraaf lokale heffingen geeft informatie over de heffingen die door de provincie voor het realiseren van het beleid worden ingezet. In 2012 ging het om de volgende heffingen: 1. opcenten motorrijtuigenbelasting; 2. grondwaterheffing; 3. leges; 4. nazorgheffing stortplaatsen In deze paragraaf zijn per heffing de geraamde en gerealiseerde inkomsten van 2012 weergegeven. Voor de vergelijking is ook de realisatie van 2011 opgenomen. Daarna wordt ingegaan op het voor van de vier provinciale heffingen gevoerde beleid, inclusief het kwijtscheldingsbeleid. Ten slotte is in deze paragraaf een beeld geschetst van de belastingdruk. De inkomsten van de verschillende heffingen In de volgende tabel zijn de geraamde en gerealiseerde inkomsten van 2012 opgenomen. Voor de vergelijking zijn ook de werkelijke inkomsten van 2011 vermeld. Heffing
opcenten motorrijtuigenbelasting grondwaterheffing leges nazorgheffing stortplaatsen totaal
Rekening 2011
Begroting 2012 na wijziging
Rekening 2012
178,0 2,1 1,1 n.v.t. 181,2
181,1 2,1 0,7 n.v.t. 183,9
179,8 2,0 1,2 n.v.t. 183,0
Bedragen x € 1 mln.
Het beleid en de hoofdlijnen van de provinciale heffingen Opcenten motorrijtuigenbelasting Op grond van de Provinciewet heffen wij opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Deze heffing is onze belangrijkste inkomstenbron. De opbrengst kwalificeert als algemeen dekkingsmiddel. Dit betekent dat aan de besteding geen voorwaarden zijn verbonden. De raming en realisatie van de opcenten worden bepaald door de uitkomst van het aantal personenauto’s en motoren keer het tarief. Het tarief is een percentage waarmee de zgn. hoofdsom motorrijtuigenbelasting, die van rijkswege wordt geheven op personenauto’s en motoren, wordt vermeerderd. De meeropbrengst die dit oplevert is voor de provincie. Naast het tarief hebben mutaties in het wagenpark effect op de totale opbrengst van de opcenten. De mutatie is te onderscheiden in een volume-effect, een gewichtseffect en een effect vanwege milieubelasting van de auto. Het volume-effect ontstaat doordat per voertuig belasting wordt geheven en een mutatie in het aantal voertuigen betekent een mutatie in de opbrengst. Het gewichtseffect ontstaat doordat de wetgever voor lichtere auto’s een lager belastingtarief hanteert dan voor zwaardere auto’s, waardoor de provinciale opslag (in absolute bedragen) voor lichtere auto’s lager is dan voor zwaardere auto’s. Ook de milieubelasting van de auto heeft nu nog een effect op de opbrengst aangezien bepaalde categorieën van 157
zeer zuinige auto’s/schone auto’s zijn vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting en provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Opgemerkt wordt dat de wet verder geen ruimte biedt om de tarieven van de verschillende typen van voertuigen te differentiëren. Om de perceptiekosten te beperken wordt de heffing en inning van de opcenten verricht door de belastingdienst. De belastingdienst draagt vervolgens maandelijks de geïnde opcenten af. In de tabel hierna zijn voor de vergelijking enkele tarieven voor de jaren 2011 en 2012 opgenomen.
Provincie met laagste tarief Provincie met hoogste tarief Maximale tarief Tarief provincie Gelderland
2011
2012
67,9 95,0 119,4 82,7
67,9 95,0 107,3 83,5
Het tarief wordt jaarlijks bij begroting voor het komende jaar door uw Staten vastgesteld en wordt vervolgens per 1 januari van het volgend jaar aangepast. Op basis van het coalitieakkoord wordt het tarief jaarlijks aangepast aan de inflatie, waarbij het consumenten prijs indexcijfer (CPI) wordt gehanteerd. Substantiële afwijkingen worden gemotiveerd. Het vrijstellingsregime voor bepaalde categorieën van zeer zuinige auto’s/schone auto’s komt per 1 januari 2014 vrijwel geheel te vervallen. Ultimo 2012 zijn er in onze provincie bijna 68.600 personenauto’s die voldoen aan de criteria dat ze geen motorrijtuigenbelasting verschuldigd zijn (ultimo 2011: bijna 47.600). Dit staat gelijk met een derving aan opcentenheffing voor onze provincie van afgerond € 8,6 miljoen. In 2012 is het aantal geheel vrijgestelde schone auto’s met afgerond 45% gestegen. De totale verkoop van nieuwe personenauto’s is in 2012 gedaald met bijna 10%. Deze twee aspecten hebben ertoe bijgedragen dat de werkelijke opbrengst enigszins is achtergebleven bij de raming. In het kader van de Voorjaarsnota 2013 zal worden ingegaan op de per saldo optredende (structurele) budgettaire gevolgen van enerzijds het achterblijven van de inkomsten bij de raming en de toename van het aantal schone auto’s dat vanaf 2014 in de heffing wordt betrokken. Grondwaterheffing De grondwaterheffing is een belasting op het onttrekken van grondwater. De belasting wordt geheven per kubieke meter onttrokken grondwater. De heffing is bestemd voor de dekking van de kosten die verband houden met het onttrekken van grondwater. De grondwaterheffing is dus geen algemeen dekkingsmiddel. Om te borgen dat de geheven middelen ook daadwerkelijk aan grondwatertaken worden besteed en om de mogelijkheid te hebben het tarief over de verschillende jaren te egaliseren worden de middelen ondergebracht in de egalisatiereserve grondwaterheffing. Kosten die in verband met grondwaterheffing worden gemaakt, worden vervolgens uit deze reserve gedekt. Leges De provincie heft leges als zij diensten aan derden verleent. In de legesverordening en de daarbij behorende tarieventabel zijn alle belastbare feiten en tarieven opgenomen. Volgens de Provinciewet mogen de kosten tot maximaal 100 procent worden verhaald. De legestarieven worden in Gelderland op een kostendekkend niveau vastgesteld. Periodiek wordt de kostendekkendheid geëvalueerd. Staand beleid is dat in de periodes tussen deze evaluaties de tarieven worden verhoogd met inflatie en dat hiervoor – net als bij de opcentenheffing- het consumenten prijs indexcijfer (CPI) wordt gehanteerd. Bij afwijking van het staand beleid wordt dit gemotiveerd. In 2012 zijn de legestarieven met de inflatiecorrectie verhoogd. Het verschil tussen de raming en de uiteindelijke realisatie is vooral veroorzaakt door het hogere aantal in 2012 in behandeling genomen aanvragen om bouw- en sloopvergunningen in samenhang met de complexiteit daarvan. Nazorg stortplaatsen Gelderland Op grond van de Wet milieubeheer zijn provincies verantwoordelijk voor de eeuwig durende nazorg van stortplaatsen waar op of na 1 september 1996 afval is gestort. Om de kosten hiervan te kunnen dekken wordt aan de exploitanten een heffing opgelegd die wordt afgeleid van een te genereren doelvermogen. De verkregen middelen worden rechtstreeks in het Fonds Nazorg Stortplaatsen Gelderland gestort. Dit fonds is een afzonderlijke rechtspersoon en heeft een openbare (meerjaren)begroting en jaarrekening waarin onder andere wordt ingegaan op het benodigd doelvermogen en de ontwikkeling van het tarief. De documenten en de ontwikkeling van het tarief worden vastgesteld door uw Staten. 158
Het feit dat de nazorgheffing wordt opgelegd door de provincie is voor ons aanleiding om de heffing hier te noemen. De heffing heeft echter geen effect op de provinciale begroting. Kwijtscheldingsbeleid Voor de belangrijkste belasting van de provincie - de opcenten motorrijtuigenbelasting - is het wettelijk gezien niet mogelijk een kwijtscheldingsbeleid te voeren. Bij de provinciale leges en de grondwaterheffing wordt geen kwijtscheldingsbeleid gevoerd. Belastingdruk De belastingdruk van de provincie wordt vooral veroorzaakt door de heffing van opcenten motorrijtuigenbelasting. De jaarlijkse last voor een eigenaar van een auto is aangegeven in de volgende tabel.
Kleine auto tussen de 950 en 1050 kg Middenklasser tussen de 1150 en 1250 kg Zwaardere klasse tussen de 2250 en 2350 kg
2011
2012
152 229 658
153 231 664
Opcentenheffing voor de bezitter van een auto per kalenderjaar, afgerond in hele euro.
159
3
Weerstandsvermogen
Inleiding Weerstandsvermogen kan gedefinieerd worden als ‘mate waarin de provincie risico’s kan dekken zonder beleid te hoeven ombuigen’, en daarmee handelt de paragraaf weerstandsvermogen over de ‘robuustheid’ van de provinciale financiën. In deze paragraaf komen de termen ‘beschikbare c.q. benodigde weerstandscapaciteit’ en ‘weerstandsvermogen’ veelvuldig voor. De weerstandscapaciteit is het bedrag dat beschikbaar c.q. benodigd is om risico’s op te vangen. Risico’s zijn in deze context gedefinieerd als negatieve financiële gevolgen die zich kunnen voordoen ná getroffen beheersmaatregelen. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit; het weerstandsvermogen geeft daarmee uitdrukking aan bovengenoemde definitie. Bij ‘voldoende’ weerstandsvermogen kan de provincie risico’s dekken zonder beleid bij te stellen. In de laatste alinea van deze paragraaf wordt een oordeel gegeven over het huidige weerstandsvermogen. Schematisch kan de relatie als volgt worden weergegeven:
Risico’s/benodigde weerstandscapaciteit • • • • • •
Beschikbare weerstandscapaciteit
Financieel Bedrijfsproces Imago Politieke risico’s Juridisch etc.
Incidentele weerstandscapaciteit: • Buffer algemene reserve • Reservering voor tegenvallers in de MIG • Eventueel exploitatieoverschot Structurele weerstandscapaciteit: • Post ‘onvoorzien’ • Onbenutte belastingcapaciteit (heffingsruimte opcenten MRB)
Weerstandsvermogen
Binnen het beschikbaar weerstandsvermogen dient te worden aangegeven dat de buffer in de Algemene reserve, de reservering voor tegenvallers in de MIG en de post ‘onvoorzien’ per direct aanwendbaar zijn voor het opvangen van tegenvallers. De onbenutte belastingcapaciteit is dat niet omdat hiervoor het tarief moet worden aangepast en dat kan niet gedurende het belastingjaar. Hieronder wordt een korte weergave gegeven van het provinciale beleid omtrent risicomanagement, waarna de inventarisatie van risico’s en de bepaling van de weerstandscapaciteit is opgenomen. T.a.v. de inventarisatie van de risico’s en de bepaling van de weerstandscapaciteit geldt dat ze een actualisatie zijn van hetgeen hierover is opgenomen in de begroting 2013. Deze paragraaf heeft daarmee een wat andere karakter dan de andere paragrafen die vooral een verantwoording zijn van het afgelopen verantwoordingsjaar. Beleid en ontwikkeling van het risicomanagement Het doel van risicomanagement is het bewust omgaan met risico’s en het reduceren van de kans dat programma- en organisatiedoelen niet worden bereikt als gevolg van het optreden van risico’s. In juli 2009 is door uw Staten de kadernota Risicomanagement vastgesteld (PS2009-467). Deze kadernota is de 160
basis voor de aanpak van risicomanagement bij de Provincie Gelderland. Prioriteit ligt op de speerpunten van de Uitvoeringsagenda en op de nieuwe prioritaire programma’s zoals opgenomen voor de coalitieperiode 2011-2015. In 2012 hebben wij de kadernota bekeken op actualiteit om te komen tot een voorstel tot aanpassing van de kadernota door uw Staten. Tevens is door een ambtelijke werkgroep in 2012 gestart met het onderzoeken hoe risicomanagement binnen de provinciale organisatie op een hoger niveau getild kan worden. Begin 2013 zal de werkgroep advies uitbrengen. Stand van zaken met betrekking tot aanbeveling rekeningcommissie omtrent Beleidsrekening 2011 In het proces van de jaarrekening 2011 is de paragraaf weerstandsvermogen onderwerp van discussie geweest in de rekeningcommissie. De rekeningcommissie heeft vervolgens een aanbeveling opgesteld die (incl. reactie van GS) hieronder cursief is weergegeven. In paragraaf 3 van onderdeel C van de beleidsrekening wordt ingegaan op het weerstandsvermogen, dat wil zeggen de relatie tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit. Onder weerstandscapaciteit wordt dan verstaan het bedrag dat beschikbaar c.q. benodigd is om risico's op te vangen. Bij de rekening over 2010 heeft de accountant geadviseerd om een financiële recapitulatie te maken van de risico's, waarmee in één oogopslag duidelijk zou worden hoe de risico's zich verhouden tot het weerstandsvermogen. De Rekeningcommissie heeft dit advies als aanbeveling aan GS overgenomen. Gedeputeerde Staten geven terzake nu in de beleidsrekening 2011 aan: "Na analyse van de geïnventariseerde risico's zijn wij van mening dat het door uw Staten gewenste overzicht zich niet laat opstellen. De risico's zijn daarvoor te divers en een enkel risico laat zich zelfs niet kwantificeren. Een opstelling waaruit in één oogopslag duidelijk wordt hoe de risico's zich verhouden tot de beschikbare weerstandscapaciteit is daarom te ongenuanceerd." De Rekeningcommissie heeft er begrip voor dat GS een ongenuanceerd en ongefundeerd beeld willen voorkomen. Aan de andere kant stellen wij vast dat het om substantiële bedragen gaat. De commissie is dan ook van mening dat een beter beeld nodig en wenselijk is, ondanks de vorderingen die op dit gebied zeker zijn gemaakt. In het overleg met de accountant is ons gebleken dat er methoden en modellen zijn die daarvoor behulpzaam kunnen zijn. Er zou een selectie gemaakt kunnen worden van risico's die de moeite waard zijn om te kwantificeren. De accountant heeft aangegeven hierover nog voor de zomer met de organisatie in gesprek te willen gaan. Wij stellen ons voor dit onderwerp terug te laten komen bij het zgn. afstemmingsoverleg. Reactie GS: Wij zijn met u van mening dat ondanks de vorderingen die reeds zijn gemaakt op dit gebied, een verdere doorontwikkeling mogelijk zou zijn. We zullen in overleg gaan met de accountant en ook zelf voorstellen inbrengen en u bij het zgn. afstemmingsoverleg op de hoogte brengen van de stand van zaken. De voortgang op deze aanbeveling is momenteel als volgt. In juni 2012 heeft de accountant de Rekeningcommissie geïnformeerd over ontwikkelingen t.a.v. toetsingskader voor risicorapportages. Hij gaat in zijn managementletter 2012 in op risicomanagement. Hij onderstreept dat het van belang is de provincie risicomanagement op projectniveau ontwikkelt. In 2012 is een ambtelijke werkgroep gestart om na te gaan op welke punten risicomanagement verbeterd kan worden. Het gaat daarbij om het gehele traject van risico-inventarisatie en beheersing binnen projecten en programma’s tot het concernbreed over risico’s rapporteren. Inventarisatie van de risico’s Onderstaand is de inventarisatie van risico’s gegeven die van belang (kunnen) zijn voor de uitvoering van het provinciale beleid en voor de bepaling van het weerstandsvermogen van de provincie. In het overzicht worden de “meest substantiële” risico’s met (indien mogelijk) een kwantificering van kans en gevolg opgenomen. Risico’s worden onderverdeeld naar ‘algemene risico’s’ en ‘sectorale risico’s’. Voor de eerste categorie geldt dat zich voordoende risico’s moeten worden opgevangen binnen de algemene middelen en voor de tweede categorie geldt dat risico’s binnen de sector dienen te worden opgevangen. Binnen de sector zou dat kunnen leiden tot ombuigingen in het beleid.
Algemene risico’s Mutaties in het provinciefonds Toelichting: Rondom het provinciefonds spelen drie risico’s. 161
1.
De mogelijkheid van een door het Rijk eenzijdig opgelegde korting op het gehele fonds. Het provinciefonds is onderdeel van de Rijksbegroting en de Staten-Generaal stellen op voorstel van het kabinet de omvang van het fonds vast. Het Rijk kan te allen tijde besluiten om het fonds eenzijdig neerwaarts bij te stellen. Gelderland zal dan geconfronteerd worden met een deel van deze neerwaartse bijstelling, met overigens een structureel karakter. Een dergelijke structurele korting heeft bijvoorbeeld plaatsgevonden in begrotingsjaar 2011 en dit was de aanleiding voor de totstandkoming van het Gelders Profiel (PS2010-478). Zie daarnaast ook de voorjaarsnota 2010 (PS2010-472).
2.
Macro-economische ontwikkelingen hebben via het provinciefonds gevolgen voor de financiën van onze provincie. Met het Rijk is afgesproken dat bij een stijging van de Rijksuitgaven ook de omvang van het fonds stijgt en bij een daling van de Rijksuitgaven de omvang van het fonds navenant daalt. Deze systematiek wordt aangeduid als de normeringssystematiek, of wel ‘samen trap op, samen trap af’; de concrete mutatie van het fonds - zowel in percentage als in middelen wordt aangeduid als ‘accres’. Het te verwachten accres wordt geactualiseerd in de circulaires die rond mei/juni en in september verschijnen.
3.
De door het kabinet geplande korting bij de afschaffing van het btw-compensatiefonds (BCF) ad € 71 mln. (provinciaal aandeel) wordt omgezet in een korting op het provinciefonds. Tevens geldt dat beide fondsen aan elkaar worden gekoppeld. Als er meer bij het BCF wordt gedeclareerd dan er in het fonds aan middelen aanwezig is volgt er een korting van het provinciefonds; bij een lagere declaratie worden middelen van het BCF aan het provinciefonds toegevoegd. De verdeelsleutel van de koppeling dient nog te worden uitgewerkt, waarschijnlijk zal deze sleutel zo worden geconstrueerd dat provincies die relatief veel in het BCF declareren een grotere uitname uit het provinciefonds tegemoet kunnen zien. Effectief betekent dit dat de provincie zelf een deel van de btw zal betalen daar waar het eerder volledig werd vergoed in het BCF.
Geschatte kans: de mogelijkheid van een additionele korting is niet in een kanspercentage te schatten. De mutatie van het accres doet zich jaarlijks voor. De afschaffing van het BCF en het effect op het provinciefonds lijkt een gegeven. Geschat gevolg: op voorhand is te stellen dat een additionele korting substantiële gevolgen zal hebben, maar in cijfers laat dit zich niet kwantificeren. Per definitie is het gevolg structureel van aard. Mutaties in het accres laten zich ook niet kwantificeren. Deze gevolgen kunnen zowel positief als negatief van aard zijn. Het gevolg van de afschaffing van het BCF laat zich deels kwantificeren, nl. het Gelders deel van de korting van € 71 mln. De gevolgen van de koppeling van de fondsen is echter niet in te schatten. Financiële instellingen die obligaties hebben uitgegeven gaan failliet en kunnen niet meer aan hun verplichtingen voldoen e
Toelichting: De 1 tranche van de verkoopopbrengsten van de aandelen Nuon is belegd in obligaties van Europese landen en financiële instellingen. Conform de aangescherpte restricties in het Strategisch e Beleggingsplan 2011 resp. 2012 is de verkoopopbrengst van de 2 tranche in zijn geheel belegd in e Staatsobligaties van Europese AAA/AA landen. Van de 2 tranche is 40% in lange termijn obligaties belegd en 60% in obligaties met een korte looptijd. De kans is aanwezig dat de financiële instellingen die obligaties hebben uitgegeven failliet gaan en de waarde van de door die partij afgegeven obligatie nihil wordt. De kans op dit risico is beperkt doordat uitsluitend ‘senior’ obligaties (obligaties met extra zekerheden, bijvoorbeeld een onderpand) zijn aangekocht van triple-A of dubble-A financiële instellingen die gevestigd zijn in triple-A landen (op het moment van aankoop). Daarnaast kan worden gesteld dat een faillissement van een AAA- of AA land nagenoeg is uitgesloten. De omvang van de maximale schade wordt tevens beheerst door de portefeuille te spreiden over meerdere debiteuren. Valutarisico’s worden uitgesloten door enkel te beleggen in euro’s. Ook bij een afwaardering van een land/financiële instelling kan het nog steeds zo zijn dat de obligaties veilig zijn en geen risico lopen. Tot slot is het van belang te vermelden dat de EU in samenwerking met het IMF heeft besloten een stabiliteitsfonds in te stellen voor EU-lidstaten in schuldcrisis. Het risico van een dreigend faillissement van een land wordt met deze beheersmaatregel verkleind. Tevens kunnen Europese banken een beroep doen op een lening bij de Europese Centrale Bank. Geschatte kans: gering
162
Geschat gevolg: € 35 mln. bij het failliet van één financiële instelling waarin het maximum van 2,5% van het belegde vermogen ook daadwerkelijk is belegd en 50% van het belegd vermogen bij betreffende bankinstelling wordt terugontvangen na het faillissement. Rechtsgeding Vitesse c.s. - provincie Gelderland Op 16 januari 2013 heeft de rechtbank Oost Nederland vonnis gewezen in de schadestaatprocedure die door Vitesse c.s. is aangespannen. De schadestaatprocedure vloeit voort uit het arrest van de Hoge Raad van 25 juni 2010, waarin de Raad de provincie aansprakelijk acht voor de eventuele schade die Vitesse c.s. lijden doordat de betrokken gedeputeerden hen op 2 juli 2001 op het verkeerde been hebben gezet, door niet te melden dat voor een huurverlaging van GelreDome nog medewerking van Provinciale Staten nodig was. Vitesse c.s. claimen middels de schadestaatprocedure een schade van in totaal bijna € 37,7 miljoen exclusief wettelijke rente en reputatieschade. De rechtbank heeft in het vonnis van 16 januari alle vorderingen van Vitesse c.s. afgewezen. Vitesse c.s. kunnen beroep aantekenen tegen het vonnis van de rechtbank en uit perspublicaties direct nadat het vonnis is gewezen valt op te maken dat hoger beroep zal worden ingesteld. De beleidslijn dat een eventuele betaling van schade gedekt moet worden uit de post “Reservering voor tegenvallers” die binnen de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland is gevormd blijft in tact. Geschatte kans en Geschat gevolg: staand beleid is dat zaken die onder de rechter zijn c.q. onderwerp zijn van juridische procedures niet worden ingeschat op kans en gevolg. Afgegeven garanties/vrijwaring aan Vattenfall AB inzake verkoop aandelen Nuon Zoals weergegeven in Statenvoorstel PS2009-331 zijn in de aandeelhoudersovereenkomst met betrekking tot de levering van aandelen Nuon aan Vattenfall een aantal garanties en een vrijwaring opgenomen van de publieke aandeelhouders aan de kopende partij, zijnde Vattenfall. Het gaat hierbij om: de garantie aan de koper dat de aandelen ons eigendom zijn en er geen verpanding op rust; de garantie dat de balans van de vennootschap een juist en getrouw beeld geeft; de garantie dat de consequenties van fiscale afrekeningen over de jaren 2005 tot en met 2008 financieel gedragen zullen worden door de huidige publieke aandeelhouders, voor zover die afrekening uitstijgt boven de voorzieningen die in de respectieve jaarrekeningen van Nuon zijn getroffen; een vrijwaring voor aanspraken als gevolg van Cross Border Leases (CBL) voor het warmtenet. Het totaalbedrag van de aansprakelijkheid van de Nederlandse publieke aandeelhouders bedraagt maximaal € 400 miljoen (Gelders aandeel 44,5% is € 178 miljoen) hetgeen tevens het niveau is van het bedrag dat bij de initiële transactie op een derdenrekening (in Escrow) is gestort. De langstlopende garantie is de fiscale garantie met een looptijd van 5 jaar en drie maanden. De looptijd voor de CBL aanspraken en andere garanties was 1 jaar en is inmiddels verstreken. De Escrow-rekening is per 1 juli 2010 voor de helft uitbetaald aan de verkopende partijen. Per 1 juli 2011 is 25% uitgekeerd en per 1 juli 2012 wederom 25%, waarmee het gehele escrowbedrag in ons bezit is. Nuon Energy en Alliander hebben eind 2011 een overeenkomst gesloten met daarin afspraken over de fiscale afwikkeling tussen beide bedrijven in relatie tot de splitsing van het bedrijf Nuon in 2008 in een productie- en leveringsbedrijf (Nuon Energy) en een netwerkbedrijf (Alliander). Het financiële effect van de fiscale afwikkeling van de definitieve vaststelling van de vennootschapsbelasting 1998-2008 is verwerkt in de jaarrekening 2011 van Alliander en in de dividendberekening over dat jaar is met het voordelig effect van ruim € 70 miljoen rekening gehouden (Gelders aandeel ruim € 14,5 miljoen). Met het oog op bepalingen in de koop/verkoopovereenkomst tussen Vattenfall AB en de publieke aandeelhouders wenste Vattenfall een vaststellingsovereenkomst met de publieke aandeelhouders te sluiten ter voorkoming van mogelijke aanspraken van publieke aandeelhouders die inmiddels via de jaarrekening 2011 van Alliander waren geëffectueerd. Wij hebben uw Staten hierover geïnformeerd middels een statennotitie (PS2012-399). In mei 2012 is ons college een vaststellingsovereenkomst met Vattenfall AB aangegaan. Gegeven het feit dat de looptijd voor een deel van de claims is verstreken en de hiervoor beschreven fiscale afwikkeling tussen Nuon Energy en Alliander incl. verrekening met de Nederlandse publieke aandeelhouders, zijn risico’s op de transactie met Vattenfall nagenoeg niet meer aanwezig. Geschatte kans: nagenoeg nihil. 163
Geschat gevolg: niet kwantificeerbaar Faillissement van zorginstellingen waarvoor de provincie garant staat Toelichting: Ultimo 2012 staat de provincie garant voor het aflossen van geldleningen bij zorginstellingen voor een totaal bedrag van € 6,9 mln. Het bedrag aan gewaarborgde geldleningen heeft geheel betrekking op leningen die tot medio jaren tachtig zijn afgesloten ter financiering van intramurale gezondheidsvoorzieningen. Het bedrag waarvoor de provincie garant staat daalt als gevolg van aflossingen door de zorginstellingen. In het jaar 2024 loopt de laatste garantieverlening af. Er worden geen nieuwe garanties meer verstrekt. Overigens kunnen wij aangeven dat er nog nooit aanspraak op deze garantiestelling is gedaan. Geschatte kans: op basis van de analyse van het waarborgfonds kan dit risico tussen de 5 en 10% worden geschat. Geschat gevolg: € 6,9 mln. Risico’s m.b.t. de verbonden partijen Toelichting: in de paragraaf Verbonden Partijen hebben wij de organisaties opgenomen waarmee wij een verbonden partij vormen. Het aangaan van een verbonden partij behelst dat er (financieel) risico wordt gelopen, het bestaan van een financieel risico is zelfs een van de kenmerken van een verbonden partij. Zonder een dergelijk risico dient een organisatie niet te worden opgenomen in de lijst van verbonden partijen. In het algemeen is te stellen dat het financiële risico m.b.t. vennootschappen zich uitstrekt over de actuele boekwaarde van de aandelen van de vennootschap en eventuele agiostortingen. Bij een eventueel faillissement van een vennootschap zal de provincie deze middelen verliezen. Bij de gemeenschappelijke regelingen –het merendeel van de overige verbonden partijen- zou de situatie kunnen optreden dat de verbonden partij een dermate hoog verlies leidt dat de deelnemers in de partij worden aangesproken voor een extra bijdrage. Geschatte kans: de kans op een faillissement van een vennootschap of andere verbonden partij is –door de aard van de activiteiten- als nihil aan te merken. Geschat gevolg: de gevolgen van een eventueel faillissement van een vennootschap is de huidige boekwaarde van de aandelen van de verbonden partij, eventueel incl. een agiostoring. Beide dienen dan direct naar € 0 te worden afgewaardeerd. Voor overige verbonden partijen is het niet in te schatten hoe hoog een eventuele extra bijdrage zou kunnen zijn.
Sectorale risico’s Afwikkeling Bestuursovereenkomst ILG Toelichting: Op 23 november 2012 is de Bestuursovereenkomst ILG 2007-2013 opgevolgd door de afrondingsovereenkomst ILG. Dit is een gevolg van het op 20 september 2011 gesloten Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur (OHA) tussen het Rijk en IPO. Uw Staten hebben met het Onderhandelingsakkoord ingestemd op 14 december 2011 (PS 2011-778). Bij de Voorjaarsnota (PS2012-433 - onderdeel C3 Afhandeling Bestuursovereenkomst ILG) zijn risico’s becijferd op € 34,7 mln. Deze risico’s hebben betrekking op de niet gedekte verplichtingen voor verwerving, inrichting en functieverandering en op verplichtingen ten laste van de rijksmiddelen die na oktober 2010 zijn aangegaan. Het risico van € 34,7 mln. is afgedekt met een bedrag van € 25 mln. uit de post Opvang tegenvallers en een bedrag van € 9,7 mln. uit de Reserve Natuurterreinen. Daarmee zijn de gekwantificeerde risico’s volledig afgedekt. Daar de Wet Investering Landelijk Gebied (Wilg) nog niet aangepast is, loopt de provincie het risico op andere wijze de ILG af te moeten sluiten dan nu in de afrondingsovereenkomst is beschreven. Dit risico wordt klein geacht. Op grond van de Regeling Investeringen Landelijke gebied (RILG) heeft het Comité van Toezicht ILG (CvT) een taak bij de beoordeling van de voortgang van de realisering van de in de bestuursovereenkomsten opgenomen prestaties. Ondanks de inmiddels afgesloten afrondingsovereenkomst zal het CvT nog een onderzoek uitvoeren naar de gerealiseerde prestaties en de gemaakte kosten. Geschatte kans: Gezien de uitkomsten van het Onderhandelingsakkoord en de afspraken die in de afrondingsovereenkomst zijn vastgelegd, achten wij de kans zeer klein dat deze beoordeling nog gevolgen heeft voor de afwikkeling van de Bestuursovereenkomst Geschat gevolg: nihil. 164
Onderhandelingsakkoord Natuur Toelichting: In het onderhandelingsakkoord natuur (OHA) zijn afspraken gemaakt over verplichtingen van de provincie en verplichtingen van het Rijk. In het vervolg op het OHA hebben de provincies aan een externe commissie gevraagd een advies uit te brengen over de interprovinciale verdeling van de ontwikkelopgaven voor verwerving en inrichting van de herijkte Ecologische Hoofd Structuur (EHS), inclusief de verdeling van de grondvoorraad. De afhandeling van de bestuursovereenkomsten ILG en de verdeling van de middelen voor natuurbeheer zijn hierbij betrokken. De commissie heeft in opdracht van het IPO-bestuur een zwaarwegend, in principe bindend advies uitgebracht. Op basis hiervan is de Bestuursovereenkomst ILG in 2012 afgewikkeld. De aannames die ons college heeft gedaan bij de beleidsuitwerking zijn door het advies grotendeels bevestigd. De financiële uitgangspunten, gedaan in de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS 2012– 401), blijven gehandhaafd. Provinciale Staten zijn hierover geïnformeerd (Statennotitie afrondingsovereenkomst ILG; PS 2012-762). De uitkomsten van het advies van externe commissie zijn in de afrondingsovereenkomsten verwerkt. Er resteren nog een aantal aanvullende onzekerheden (risico’s) die nog onvoldoende zijn te kwantificeren. Hieronder worden deze risico’s weergegeven: a) Decentralisatie Dienst Landelijk Gebied (DLG) In het Natuurakkoord is afgesproken dat de provincies per 1 januari 2015 verantwoordelijk worden voor het ‘provinciaal aandeel’ DLG. Daartoe nemen zij, nadat het Rijk de efficiencytaakstelling heeft geëffectueerd, de zeggenschap over de bijbehorende capaciteit (400 fte) over en worden bijbehorende middelen (€ 41 miljoen) aan het Provinciefonds toegevoegd. Over de verdeling van de capaciteit en bijbehorende middelen moeten nog afspraken tussen de provincies worden gemaakt. Ook over de wijze van decentralisatie moeten nog afspraken gemaakt worden, hiervoor worden verschillende modellen onderzocht en begin 2014 ter besluitvorming aan uw Staten voorgelegd. In onze Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS 2012-401) is het Gelderse aandeel geschat op € 4 mln., circa 10% van het totaal beschikbare budget. Dit is een voorzichtige raming. Als de verdeling naar rato van de totale ontwikkelopgave per provincies wordt verdeeld, zou Gelderland mogelijk een hoger aandeel toebedeeld krijgen. Zolang de verdeling van de capaciteit en middelen nog niet bekend is, lopen we hier een risico op. Omdat wij een voorzichtige raming van deze ‘inkomsten’ hebben meegenomen in de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap wordt het risico op een onderbedeling echter als laag ingeschat. b) Dekking hydrologische maatregelen In het OHA zijn geen afspraken gemaakt over de dekking van hydrologische maatregelen. In het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) worden de kosten voor hydrologische maatregelen voor Gelderland geschat op € 2 á € 3 mln. euro per jaar. In het bestuurlijk overleg van 10 oktober 2012 van staatssecretaris landbouw en gedeputeerden is men tot een akkoord op hoofdlijnen gekomen over de financiering van hydrologische maatregelen en de bijdrage van het Rijk daaraan. De toegekende rijksbijdrage is opgenomen in de decembercirculaire provinciefonds 2012. In totaal is een bijdrage beschikbaar gesteld van € 27,8 mln., Aangegeven is dat hiervan € 4,8 mln. kan worden gedeclareerd bij het btw-compensatiefonds, € 23 mln. is uitgekeerd via een decentralisatieuitkering in het provinciefonds. Het aandeel voor Gelderland hierin bedraagt € 2,3 mln. De ontvangen uitkering is toegevoegd aan de reserve Natuurterreinen ter dekking van de te verwachten uitgaven. Het risico bestaat dat de uitkering niet toereikend is voor de kosten. Dit risico wordt via de reserve Natuurterreinen afgedekt. c) Schadevergoedingen in het kader van het faunafonds Per 2012 is de financiële verantwoordelijkheid voor het Faunafonds overgegaan van het Rijk naar de provincies. Voor de jaren 2012 en 2013 stelt het Rijk hiervoor budget beschikbaar dat gelijk is aan de daadwerkelijke gemiddelde kosten van de afgelopen vier jaar. Vanaf 2014, na decentralisatie, ontvangen de provincies hiervoor een uitkering in het provinciefonds. Gebleken is dat de kosten voor de tegemoetkomingen schade in 2012 hoger zijn uitgevallen dan begroot en ook in 2013 wordt een overschrijding van de door het Rijk beschikbaar gestelde kosten voorzien. Er is groei in het aantal schadeaanvragen en ook vallen de schade-uitkeringen hoger uit, door fluctuatie in de opbrengstprijzen van de landbouw. De totale overschrijding voor 2012 en 2013 165
wordt nu geschat op € 3,9 mln. Voorgesteld is om deze extra kosten conform de verdeelsleutel van de Commissie Jansen te verdelen over de provincies. Het risico voor ons provincie wordt daarmee geraamd op circa € 570.000 voor 2013. Dit bedrag kan nog hoger uitvallen als de grasprijzen in 2013 omhoog gaan ten gevolge van de slechte graanoogsten. In IPO verband wordt met het Rijk overleg gevoerd over de schadevergoedingen in het kader van het Faunafonds. Doordat er thans sprake van een openeinde regeling, waardoor het uiteindelijk benodigde budget hoger kan komen te liggen dan het beschikbare budget, lopen de provincies hier vooralsnog structureel een risico op. Gezocht wordt naar mogelijkheden om de openeinde regeling in te dammen en de schadekosten te beperken. d) Verschil in ambitie tussen manifestpartners en provincie m.b.t. het natuurbeheer. T.a.v. het natuurbeheer in Gelderland zit er nog een gat tussen de ambitie van de manifestpartners (€ 44 mln. per jaar) en het beschikbare budget bij de provincie (€ 35 mln. per jaar). Dit jaar hebben wij gebruikt voor overleg met de manifestpartners, via de Taskforce Natuur, Landschap en Landbouw en een aantal ingestelde Taskforce werkgroepen, ondermeer om te komen tot gezamenlijke voorstellen om de taakstelling in te vullen. Door de Taskforce zijn adviezen uitgebracht aan ons en die adviezen nemen wij mee in de verdere besluitvorming. Onzekerheid hierop zit nog in de eventuele overdracht van het agrarisch natuurbeheer buiten de EHS naar de provincies, waar de provincies dan wel een vergoeding tegenover zullen vragen. Vooralsnog gaan wij voor Gelderland uit van het door uw Staten beschikbaar gestelde budget van € 35 mln. per jaar voor structurele uitgaven voor het beheer van de natuur en landschap binnen de EHS, uitvoering herstelmaatregelen PAS (niet zijnde de hydrologische maatregelen), decentralisatie faunafonds en de met de uitvoering gepaard gaande uitvoeringskosten (kosten uitvoering door de Dienst Regelingen en de Dienst Landelijk gebied). e) Hogere uitvoeringskosten door Dienst regelingen (DR) De uitvoeringskosten van de DR zijn in het OHA ingeschat op € 20 mln. per jaar. In 2012 blijkt nu dat de daadwerkelijke uitvoeringskosten veel hoger uitpakken, tot circa € 36 mln. en ook voor 2013 wordt een overschrijding van het budget voorzien. Hierover zijn nadere afspraken gemaakt tussen het IPO en het ministerie van Economische zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) tijdens het Bestuurlijk Overleg met dit ministerie op 17 september 2012. Er wordt € 30 mln. uit het Begrotingsakkoord in 2013 toegevoegd aan het provinciefonds voor uitvoeringskosten DR/SNL (Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer). Daarbij is de afspraak gemaakt dat deze middelen gebruikt zullen worden voor een adequate uitvoering SNL. Tevens is afgesproken dat EL&I verantwoordelijk is voor het binnen deze bedragen blijven van DR. Op basis hiervan kan ervan worden uitgegaan dat de provincies in 2012 en 2013 geen financiële risico’s lopen. f) Fonds Economische Structuurversterking (FES) gelden Onderhandelingsakkoord Natuur Bij de verdeling van de door het Rijk op basis van het OHA beschikbaar gestelde middelen (zie de toelichting in deze paragraaf bij het OHA) wordt een korting toegepast wegens een tekort op de FES middelen. Uw staten zijn hierover geïnformeerd met de statennotitie afrondingsovereenkomst ILG (PS2012-762). Voor Gelderland betekent dat een korting van € 2,88 mln. op de FES middelen voor de programma’s Kader Richtlijn Water (KRW) synergie en Nieuwe Hollandse Waterlinie. De wijze waarop dit kan worden gerealiseerd moet nog worden uitgewerkt. Het financiële risico dat de provincie loopt is daarvan afhankelijk. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat deze korting binnen de twee programma’s kan worden opgevangen. g) Realisatiestrategie uitvoering Beleidsuitwerking natuur en landschap De Beleidsuitwerking natuur en landschap wordt vertaald in een realisatiestrategie voor uitvoering. Deze strategie vindt voor een deel haar basis in de thematische uitwerkingen van de TaskForce-partners. Het tempo van de uitvoering (functieverandering, inrichting) van de doelen voor natuur en landschap is mede afhankelijk van de bereidheid van en uitvoerbaarheid door de samenwerkings- en uitvoeringspartners. Daarmee moet het uitvoeringstempo als risico worden beschouwd. De samenwerking tussen de provincie en de partners wordt vastgelegd in overeenkomsten. Waardering risico’s Onderhandelingsakkoord Natuur Geschatte kans: Nog niet kwantificeerbaar Geschat gevolg: Nog niet kwantificeerbaar 166
Het budget voor een willekeurig groot infrastructureel project is te laag begroot Toelichting: Jaarlijks realiseert de provincie als wegbeheerder meerdere grotere infrastructurele projecten. In de contractvorm voor deze realisatieprojecten is een risicoverdeling vastgelegd waarbij veel risico’s zijn overgedragen aan de opdrachtnemer, maar niet alle. Het overdragen van alle risico's is enerzijds onverstandig (worden in de aanbiedingsprijs vertaald) en anderzijds niet goed mogelijk (redelijkheid en billijkheid). Risico's inzake bijvoorbeeld vervuiling in verharding, bodem en optreden van wetswijzigingen blijven aan de opdrachtgever (Provincie). Binnen de projectscope van ieder project zijn middelen gereserveerd voor onvoorzien. De reservering voor het weerstandsvermogen betreft derhalve risico’s die boven proportioneel zijn in omvang. De ervaring van de vele voorgaande jaren wijst uit dat de kans op dergelijke risico’s zeer laag is en niet is opgetreden. Desondanks is het risico niet volledig uit te sluiten en moet in het weerstandsvermogen hiermee rekening worden gehouden. Geschatte kans: 5% Geschat gevolg: Nog niet kwantificeerbaar. Groenfonds is niet in staat om aan de verplichtingen te voldoen Toelichting: In de periode 1995-2006 heeft het Nationaal Groenfonds voor in totaal € 172 mln. aan leningen aangetrokken voor de verwerving van natuurgronden en voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur in Nederland. De leningen worden gestaag afgelost. Bij een eventueel faillissement staat Gelderland garant voor 14,5% van de restschuld. Per ultimo 2012 bedraagt de restschuld € 101,2 mln. Het Gelders deel daarvan is € 14,7 mln. Tevens heeft het Groenfonds een rol bij de provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer (pSN), de subsidieregeling is op 1-1-2007 overgegaan van het Rijk naar de provincie. Particulieren die hun landbouwgrond omvormen naar natuur kunnen in aanmerking komen voor deze subsidie ter compensatie van de waardedaling van de grond. Sinds 2005 is in de regeling opgenomen dat het Nationaal Groenfonds de waardedaling in één keer in de vorm van een lening aan de grondeigenaar uitbetaalt met als tegenprestatie de overdracht in pand van zijn subsidierechten op de provincie. Bij de overgang van de subsidieregeling naar de provincies staan de provincies garant voor de verplichtingen van het Groenfonds. Per ultimo 2012 bedraagt deze garantie naar verwachting € 26,5 mln. Geschatte kans: nagenoeg nihil Geschat gevolg: Het cumulatieve gevolg bedraagt € 41,2 mln., zijnde € 14,7 mln. + € 26,5 mln. Sanering Markerink Toelichting: De eerste fase sanering Markerink in Lochem heeft plaatsgevonden, daarna is gebleken dat er een restvervuiling is achtergebleven in de diepere bodemlagen. In 2012 is onderzoek uitgevoerd naar uitstroom van deze restverontreinigingen naar het naastgelegen Twentekanaal. De beheerder van het kanaal –Rijkswaterstaat- wenst deze waterweg te verruimen. Uit berekeningen die in 2012 zijn opgesteld blijkt dat de uitstroom van restverontreiniging bij verruiming van het kanaal niet significant zal toenemen. Inmiddels heeft de provincie een concept Uitvoeringsovereenkomst aan Rijkswaterstaat aangeboden, waarin vervolgstappen voor de aanpak van de restverontreiniging inclusief de mogelijkheden voor verruiming zijn opgenomen. Hierbij is tevens een financieringsvoorstel opgenomen. Het is de verwachting dat in de loop van 2013 een aangepast saneringsplan gereed is. Tevens zal in 2013 duidelijk worden of Rijkswaterstaat de voorgestelde uitvoeringsafspraken met de provincie maakt. De uitvoering van de actieve sanering zal door de provincie voor 1-1-2015 worden aangepakt, de dekking vindt plaats binnen programma 1:5 (Milieu, Fysieke veiligheid, vergunningverlening en Handhaving. Voor mogelijke (uitvoerings)risico’s is voorlopig een reservering opgenomen. Geschatte kans: 60% Geschat gevolg: bandbreedte tussen € 5 - 10 mln. Fonds Nazorg Stortplaatsen Gelderland Toelichting: Op 1 april 1998 zijn de nazorgbepalingen van de Wet milieubeheer in werking getreden. Op grond van deze wet is de Provincie organisatorisch én financieel verantwoordelijk voor de nazorg van gesloten stortplaatsen. De bekostiging van deze eeuwigdurende nazorg wordt gedekt uit een heffing die wordt opgelegd aan de exploitanten (zie ook de paragraaf Lokale Heffingen). Het uiteindelijk benodigde bedrag bedraagt naar schatting € 100 mln. Dit bedrag wordt de komende jaren verder opgebouwd en in een fonds belegd en beheerd. De provincie draagt het financiële risico indien het 167
fonds niet voldoende vermogen bevat om de gehele nazorg te bekostigen. Een niet toereikend fondsvermogen kan ontstaan doordat o.a.: de geraamde omvang van de kosten te laag is, het fondsvermogen onvoldoende rendeert en exploitanten de heffing van de nazorgkosten niet op kunnen brengen. Vooralsnog zijn er op basis van huidige kennis en inzicht geen aanwijzingen dat het fondsvermogen ontoereikend is. Geschatte kans en Geschat gevolg: Hoewel het rendement het laatste jaar slecht is geweest zijn er op basis van huidige kennis en inzichten geen aanwijzingen dat het fondsvermogen op lange termijn ontoereikend is. Kans en gevolg zijn door deze lange looptijden niet goed kwantificeerbaar. Indexering OV bedrijven Toelichting: Met de OV-bedrijven zijn afspraken gemaakt over de te hanteren index voor de exploitatiesubsidies van de provincies en de stadsregio’s. Een aparte index is gerechtvaardigd, omdat in de door het Rijk gehanteerde index de ontwikkeling van de brandstofprijzen onvoldoende tot uitdrukking komt. Het effect van deze indexering is afhankelijk van de ontwikkeling van de brandstofprijzen op de wereldmarkt. Per procent verschil in index gaat het om een structureel effect van ca. € 0,6 mln. Geschatte kans: 30% Geschat gevolg: € 0,6 mln. oplopend tijdens de concessieperiode tot mogelijk ca. € 5 mln. Rode diesel Toelichting: Het voornemen van het kabinet Rutte om het belastingvoordeel op rode diesel te laten vervallen is omgezet in wetgeving. Dit betekent extra kosten voor de vervoerder (kostenstijging van 20% op de brandstofprijzen). De doorvertaling hiervan zal in de loop van 2013 tot besluitvorming leiden. Geschatte kans: Is afhankelijk van het onderhandelingsresultaat met de vervoerder. Geschatte gevolg: Maximaal een € 0,5 miljoen per jaar. Ruimte voor Ruimte (RvR) Toelichting: Het reeds geruime tijd geleden afgesloten project Ruimte voor Ruimte kent een (beperkte) nasleep. Het Rijk was primair verantwoordelijk voor uitvoering van de Regeling Beëindiging Veehouderijtaken (RBV); beëindigingssubsidies en invordering sloopsubsidies indien er sprake was van toestemming voor het Bouwen op de Kavel. De provincie financierde de sloop van stallen voor en verdiende dit terug door het toestaan van woningbouw-contingentering. Agrariërs konden kiezen voor een woning op de kavel of sloopsubsidie. Uw Staten hebben besloten (PS2009-447 en PS2011-379 ) - onder voorwaarde van finale kwijting - het RvR-bedrag beschikbaar te stellen van € 11.645.000 vanuit de Reserve Bestuurlijke Verplichtingen, voor het aangaan van (afrondings)overeenkomsten met RvR-gemeenten ten behoeve van de afwikkeling van het RvR-project. Dit op voorwaarde dat de aan de regeling deelnemende gemeente de provincie vrijwaren voor onverhoopte (financiële) risico's. Van de 19 RvR-deelnemende gemeenten hebben 18 gemeenten ingestemd met het provinciale afrondingsvoorstel en daarmee is wederzijdse finale kwijting uitgesproken, kortom de met deze gemeenten afgesloten RvR-overeenkomsten zijn hiermee beëindigd. Met de resterende gemeente is afgesproken de RvR-overeenkomst in stand te houden. Dit kan inhouden, mocht zulks het geval zijn, dat de gemeente zich - als gevolg van private claims - hierop jegens de provincie (rechtens) beroept. De provincie kan dan in een juridisch proces verwikkeld raken met mogelijke conclusie een financiële claim voor de provincie. Eén RBV-deelnemer heeft in 2012 de provincie Gelderland aansprakelijk gesteld aangezien hij van mening is dat hij ook nog recht heeft op een sloopsubsidie. De zaak is thans onder de rechter en huisadvocaat AKD behartigd de zaak namens de provincie. Van een gemeente hebben wij vernomen dat er een juridische procedure is aangespannen door een particulier m.b.t. door gemeente gemaakte RvR afspraken. Wij volgen deze procesgang. Geschatte kans en Geschat gevolg: staand beleid is dat zaken die onder de rechter zijn c.q. onderwerp zijn van juridische procedures niet worden ingeschat op kans en gevolg. Ruimtelijke Verordening Gelderland-schadeclaims Toelichting: De verordening is een juridische vertaling van bestaand beleid (o.a. streekplan Gelderland 2005 en uitwerkingen daarvan). Het merendeel van de Gelderse bestemmingplannen zijn hiermee in overeenstemming. Daarnaast is uitgangspunt van de verordening dat bestaande rechten worden gerespecteerd. Het risico van schadeclaims is daarom niet groot. Een uitzondering zou kunnen zijn het rechtstreekse verbod in de verordening ten aanzien van nieuwvestiging en uitbreiding met meer dan 20% 168
van glastuinbouwbedrijven buiten de voor glastuinbouw aangewezen gebieden (artikel 15). Dit zou in een enkel geval kunnen leiden tot een schadeclaim. Of deze moet worden gehonoreerd hangt van een aantal omstandigheden af. De verordening bevat afwijkingsmogelijkheden die het aantal schadeclaims kunnen terugdringen. Daarnaast geldt ten aanzien van planschadeclaims het principe van de passieve risicoaanvaarding. Dat wil zeggen dat de voorzienbaarheid van schade een belangrijke rol speelt bij het al of niet honoreren van een dergelijke claim. Er is tot op heden één schadeclaim ingediend die momenteel nog in behandeling is. Geschatte kans en Geschat gevolg: staand beleid is dat zaken die onder de rechter zijn c.q. onderwerp zijn van juridische procedures niet worden ingeschat op kans en gevolg. Schadeclaims Toelichting: Meer in algemene zin kan worden gesteld dat door het nemen van besluiten door provinciale bestuursorganen er schadeclaims bij de provincie kunnen worden ingediend. Niet alle aansprakelijkstellingen leiden echter tot een verplichting tot het betalen van een schadevergoeding. Daarnaast geldt dat als er wel schade moet worden vergoed de provincie lang niet altijd wordt verplicht tot het uitbetalen van het geëiste bedrag. Uiteraard zullen wij significante zaken, in financieel, juridische en/of politieke zin opnemen in deze paragraaf. Geschatte kans en Geschat gevolg: wordt niet ingeschat. Duurzame waardevermindering Provinciale gebouwen Toelichting: Recentelijk heeft ons college besloten om de provinciale huisvesting te herzien. In dit kader zullen in 2016 diverse kantoorgebouwen worden afgestoten, andere kantoorgebouwen zullen worden gerenoveerd. In de bijbehorende businesscase is gerekend met een verwachte opbrengst voor de gebouwen die worden afgestoten. We onderkennen dat er, gelet op de onzekerheden op de markt voor onroerend goed, sprake is van een risico van afwaardering van die gebouwen als de verwachte opbrengst niet gerealiseerd gaat worden. Vooralsnog onderkennen we dit “slechts” als risico en hoeft er geen voorziening getroffen te worden Wij zullen de waardeontwikkeling van de provinciale gebouwen kritisch blijven volgen en indien van toepassing een voorziening voor duurzame waardevermindering treffen. Geschatte kans en Geschat gevolg: wordt niet ingeschat. Afgewikkelde risico’s Ten opzichte van de begroting 2013 zijn er geen risico’s komen te vervallen. Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit is het totaal van de middelen dat kan worden aangewend om risico’s te dekken zonder beleid te hoeven ombuigen. Een onderscheid is aan te brengen tussen incidentele weerstandscapaciteit en structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de buffer die wordt aangehouden in de algemene reserve en de MIG. Structurele weerstandscapaciteit bevat voornamelijk de onbenutte belastingcapaciteit en daarnaast behoort de post ‘onvoorzien’ tot deze categorie. Hieronder wordt nader ingegaan op de verschillende posten van de weerstandscapaciteit. •
Buffer Algemene reserve De omvang van de buffer in de Algemene Reserve hebben uw Staten in de Voorjaarsnota 2010 vastgesteld op € 16,1 mln. De omvang van de buffer was daarmee afgestemd op de kwantificeerbare risico’s. Deze buffer in de Algemene Reserve blijft gehandhaafd, tenzij uit actualisaties van de risicoinventarisaties blijkt dat zich aanzienlijke wijzigingen voordoen in aantal, omvang en/of kans van risico’s. Het risicoprofiel voor 2013 wijzigt niet dermate dat wij het noodzakelijk achten de omvang van de buffer in de Algemene reserve te muteren.
•
Buffer voor tegenvallers in de MIG In het coalitieakkoord ‘Uitdagend Gelderland’ is vastgelegd dat een bedrag van € 100 mln. uit de investeringsagenda kan worden aangewend voor tegenvallers. Dit bedrag is gereserveerd in de MIG en in de begroting 2013 is hiervan reeds € 62,2 mln. aangewend. Er resteert zodoende een bedrag voor tegenvallers van € 37,8 mln. (stand begroting 2013).
•
Onvoorzien 169
Uw Staten hebben bepaald dat jaarlijks een post onvoorzien wordt opgenomen in de begroting ter dekking van geringe onvoorziene uitgaven. Deze post heeft een omvang van € 183.000 en is in 2012 niet aangewend. •
Onbenutte heffingsruimte opcenten motorrijtuigenbelasting De onbenutte heffingsruimte opcentenheffing geeft een indicatie van de mogelijkheden die de provincie heeft om haar inkomsten te verhogen. Uw Staten kunnen besluiten om de provinciale opcenten (ineens) te verhogen tot het wettelijk vastgestelde maximum zoals dat jaarlijks door de Minister van Financiën wordt vastgesteld. De onbenutte heffingsruimte bedraagt in de begroting 2013 circa € 51,5 mln. structureel.
Beschikbare weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s Wij menen over voldoende weerstandscapaciteit te beschikken om de risico’s af te dekken in het geval zij zich voordoen. Daarnaast vinden wij het onwenselijk om voor het afdekken van risico’s meer middelen aan te houden in de Algemene reserve en de MIG; het reserveren van middelen voor het opvangen van risico‘s houdt immers ook in dat er minder middelen beschikbaar zijn voor beleidsdoelstellingen.
170
4
Onderhoud kapitaalgoederen
Inleiding De paragraaf ‘onderhoud kapitaalgoederen’ is één van de verplichte paragrafen op grond van het BBV. De paragraaf dient –conform het BBV- ten minste in te gaan op het onderhoud van de volgende kapitaalgoederen: a wegen; b riolering; c water; d groen; e gebouwen. Voor onze provincie is echter het aspect van de riolering niet van toepassing. Wij bezitten geen rioleringwerken die wij dienen te onderhouden. De overige aspecten worden hieronder toegelicht. Onderhoud van wegen (en andere infrastructurele werken) Beleidskader Het groot onderhoud aan onze provinciale wegen voeren wij planmatig uit op basis van periodieke kwaliteitscontroles. Deze grotere onderhoudswerkzaamheden programmeren wij -zo veel mogelijkvolgens een vaste jaarlijkse cyclus op onze trajecten (trajectprogrammering). Hierin worden alle noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan een wegtraject geïntegreerd met andere maatregelen, zoals aanleg van een rotonde, uitgevoerd in een vooraf vastgesteld jaar. Zo houden wij rekening met lokale verkeersveiligheidsaspecten en creëren een duurzaam veilige inrichting van het traject. Ook worden hierbij mogelijke energiebesparende maatregelen bij de openbare verlichting en verkeersregelinstallaties benut en kiezen wij voor stille wegdekken daar waar dit nodig is. Deze effectieve en efficiënte werkwijze van de aanpak Duurzaam Grond-, Weg- en Waterbouw GWW leidt tot vermindering van de overlast voor de weggebruiker en de omgeving, een betere benutting van ons provinciale wegennetwerk en uiteindelijk ook tot kwalitatief hoogwaardiger wegverbindingen in de gewenste landschappelijke omgeving. In het (meerjarige) uitvoeringsprogramma “Werken aan Duurzame Mobiliteit” (WaDM) geven wij de concretisering van bovenstaande weer. Het WaDM wordt u jaarlijks voor kennisgeving aangeboden. Daarnaast hebben wij in de Uitvoeringsagenda aangegeven dat meer aandacht zal worden gegeven aan benutting van bestaande infrastructuur in gebieden waar de doorstroming van het verkeer stokt. Vooral in het drukste stedelijke gebied van Gelderland, Stadsregio Arnhem Nijmegen, is het een absolute noodzaak een soepele verkeersafwikkeling te organiseren tijdens de spits, grote evenementen en wegwerkzaamheden. Via Verkeersmanagement hebben wij de samenwerking met andere wegbeheerders geïntensiveerd. Middels een aantal concrete samenwerkingsprojecten zijn maatregelen gerealiseerd die uiteindelijk de verkeersafwikkeling positief zullen beïnvloeden. Koppeling met programma 4:3 Bestaande infrastructuur In programma 4:3 ‘Bestaande infrastructuur’ worden de werkzaamheden met betrekking tot groot onderhoud aan de wegverhardingen, civiele kunstwerken en verkeersregelinstallatie geraamd en verantwoord. Zie in onderdeel B van deze Beleidsrekening de toelichting op dit programma voor specifieke informatie over 2012. Lasten instandhouding infrastructuur Het jaarlijks beschikbare budget voor (regulier) onderhoud van wegen en infrastructurele werken is € 42 mln. In 2012 is een onderzoek opgestart naar de naar de noodzakelijke beheerkosten. Achterstallig onderhoud De toezichthouder op de begroting –de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)richt zich bij zijn oordeel over de sluitendheid van de begroting ook op de onderhoudsbudgetten. De toezichthouder wil nagaan of de provincie het onderhoud op de kapitaalgoederen adequaat uitvoert zodat er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt. 171
Het achterstallig onderhoud aan wegverhardingen hebben wij gestabiliseerd op 5% van het areaal; dit wil zeggen dat op 5% van ons wegennet de kwaliteit van de wegverharding zodanig is dat binnen twee jaar groot onderhoud moet worden uitgevoerd. Bij de civiele kunstwerken is er geen sprake van achterstallig onderhoud, het beschikbare budget is (nog) voldoende om het noodzakelijke onderhoud jaarlijks uit te voeren. Vanaf 2016 zullen grotere investeringen nodig zijn voor groot onderhoud, met name voor vervangingen van de oudere kunstwerken. Tenslotte is aan te geven dat vanuit het “Gelders Actieplan Recessie” (PS2009-200) onderhoudsmaatregelen eerder zijn uitgevoerd. De benodigde middelen zijn toegevoegd aan de reserve Instandhouding. In 2012 zijn deze middelen (€ 5 mln.) conform planning teruggevloeid naar de Algemene reserve. Onderhoud van water Het beheer en onderhoud van dijken en watergangen voltrekt zich binnen de verantwoordelijkheid van de Waterschappen. De waterschappen dekken deze lasten zelf. Het vaarwegbeheer op de Linge en Oude IJssel daarentegen is een taak van de provincie. Materieel wordt deze taak uitgevoerd door het waterschap en de kosten worden door de provincie vergoed. Onderhoud van groen Het onderhoud van groen langs provinciale wegen wordt meegenomen in het jaarlijkse onderhoudsprogramma van de wegen zoals hiervoor is aangegeven. Op grond van het met het Rijk gesloten Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur is de provincie verantwoordelijk voor het beheer van de bestaande natuur binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ter uitvoering van deze taak krijgt de provincie geld van het Rijk in het Provinciefonds gestort. De provincie verstrekt voor het onderhoud van de natuur binnen de EHS subsidies aan de beheerders/eigenaren van deze terreinen op grond van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2009. Gronden aangekocht met provinciale ILG-middelen (Investeringsbudget Landelijk Gebied) zijn in beheer bij het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL). De (eventuele) kosten van het beheer worden opgenomen in de jaarlijkse prestatieovereenkomst met Dienst Landelijke Gebied (DLG), zijnde de uitvoerder van BBL. Onderhoud provinciale gebouwen De provinciale huisvesting rondom de Markt in Arnhem wordt gerevitaliseerd. Uw Staten zijn hierover geïnformeerd met de statennotitie “Revitalisatie provinciale huisvesting” (PS2011-826). Met de revitalisatie, die voortkomt uit de urgentie van kostenbesparing en de technische veroudering van het gebouw Rijnstate, wordt ingezet op het realiseren van een aantal van onze ambities in lijn met het coalitieakkoord en het Tópbedrijf. De nieuwe gerevitaliseerde huisvesting moet niet alleen een kostenbesparing opleveren door een efficiënter en effectiever gebruik van de ruimte, maar ook een flexibele werkomgeving (het nieuwe werken) die past bij modern werkgeverschap en aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. De revitalisatieplannen zijn ondergebracht in het programma Het Gelders Huis. Met dit programma, dat zich in de definitiefase bevindt, wordt Rijnstate volledig gerenoveerd, komt er een aanbouw aan Rijnstate en wordt de tweede, derde en vierde verdieping van het Huis der Provincie aangepast waarbij er aandacht is voor de cultuurhistorische waarde. Met de realisatie van het programma Het Gelders Huis in het vooruitzicht is het ingezette beleid van spaarzaam onderhoud voor de kantoorpanden Rijnstate, Prinsenhof en Markstate voortgezet. Naast dit spaarzame onderhoud zijn aanpassingen in de gebouwen gedaan om de tijdelijke huisvesting, die nodig is voor de renovatie van Rijnstate, in huis te realiseren. Voor deze aanpassingen is tevens ingezet op voorzieningen voor de introductie van een ‘light’ versie van het nieuwe werken. Het gevoerde spaarzame onderhoud van de laatste jaren komt vooral terug in de kwaliteit van gebouw Rijnstate. Deze kwaliteit gaat zienderogen en snel achteruit. Voor het onderhoud ligt de nadruk op het waarborgen van de arbo-normen in bijzonder de veiligheid en het binnenklimaat. De noodzakelijke vervangingen worden, in afwijking van het meerjarig onderhoudsprogramma, nog slechts incidenteel uitgevoerd.
172
De (meerjarige) onderhoudsactiviteiten blijven afgestemd op de investeringsplannen. De jaarlijkse uitgaven van groot onderhoud blijven zeker nu sterk fluctueren tussen verschillende jaren. Om deze schommelingen op te vangen worden de lasten van het groot onderhoud gedekt uit de reserve “Groot onderhoud provinciale gebouwen”.
173
5
Vermogensbeheer/Treasury
Inleiding In deze paragraaf vermogensbeheer/treasury maken wij een onderscheid tussen het vermogensbeheer als gevolg van de verkoop van de Nuon-aandelen (lange termijn) en de treasury activiteiten (korte termijn < 1½ jaar) i.v.m. het niet synchroon lopen van inkomsten en uitgaven. Voor zowel het vermogensbeheer als de treasury-activiteiten voeren wij een solide beleid, ‘defensief’ en ‘risicomijdend’ zijn uitgangspunten van ons handelen. Ook geldt voor beide dat de werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de wettelijke kaders en de daarvan afgeleide provinciale regelgeving en beleggingsstrategie. De belangrijkste kaders zijn in dit verband de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido), de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo), de Financiële verordening Gelderland en de Uitvoeringsregeling Financiële Verordening Gelderland. Vermogensbeheer Inleiding De verkoop van de Nuon-aandelen betreffende het productie- en leveringsbedrijf omvat voor de provincie Gelderland in totaal ca. € 4,4 miljard. De verkoop van deze aandelen heeft de provincie in de positie van vermogensbeheer gebracht. De eerste 2 tranches zijn inmiddels ontvangen, het resterende deel wordt in 2013 respectievelijk 2015 ontvangen (zie onderstaande specificatie). De beleggingsstrategie dat aan het vermogensbeheer is gekoppeld is verwoord in het ‘Strategisch Beleggingsplan Vermogensbeheer 2012’ (SBP). Provinciale Staten (PS) is hierover middels de ‘Inlichtingen vooraf procedure’ geïnformeerd. In het SBP zijn naast de uitgangspunten van de Wet Fido/Ruddo aanvullende restricties opgenomen. Deze restricties zijn gebaseerd op een behoedzame en risicomijdende strategie. Het behalen van rendement is hieraan ondergeschikt. In het SBP wordt naast de organisatie van het vermogensbeheer en de wettelijke kaders het beleggingsuniversum van de portefeuille weergegeven. De beleggingen vinden uitsluitend plaats in euro’s, Triple-A/AA landen en minimaal AA-financials in de Europese Economische Ruimte. Tevens wordt in het SBP het buy-and-hold beleid aan de orde gesteld, dat wil zeggen: na aankoop blijven de obligaties in principe in de portefeuille tot de obligatielening afloopt. Tot slot is in het SBP een paragraaf over verantwoord beleggingsbeleid opgenomen. Het provinciaal vermogen wordt prudent beheerd en het rendement op de beleggingen wordt ingezet in het kader van de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG). Met het rendement wordt een stabiele kasstroom nagestreefd. Het beleid is er op gericht het stamkapitaal nominaal in stand te houden. Samenstelling belegd vermogen per 31 december 2012 Ultimo 2012 bedraagt het belegd vermogen € 2.891,7 mln., deze wordt als volgt verklaard: e
1 tranche verkoop aandelen Nuon per 1 juli 2009 Inzet deposito’s vrijval escrow per 1 juli 2010 e 2 tranche verkoop aandelen Nuon per 1 juli 2011 vrijval escrow per 1 juli 2011 vrijval escrow per 1 juli 2012 af: Strategische premie / Investering 2010/2011 Te beleggen via vermogensbeheer 2012
€ 2.002 mln. € 200 mln. € 89,3 mln. € 661 mln. € 44,7 mln. € 44,7 mln. € 150 mln. -/€ 2.891,7 mln.
Opbouw beleggingsportefeuille per 31 dec. 2012 De portefeuille is voor 44,5% gevuld met obligaties uitgegeven door overheden en voor 53,5% met obligaties uitgegeven door financiële instellingen. Binnen de portefeuille heeft 55,8% een AAA-rating, 34,4% een AA-rating en 9,8% een A-rating of lager. Dit laatste als gevolg van downgrading van stukken na aankoop.
174
Om eenvoudig te kunnen beoordelen of de vermogensbeheerder zich heeft gehouden aan de afgesproken restricties, worden in onderstaande tabel de provinciale restricties en de geleverde performance van de beleggingsportefeuille beknopt weergegeven.
Provinciale restricties
Verantwoording
Gewogen gemiddelde looptijd (duration) minimaal 3 jaar en maximaal 10 jaar
De portefeuille heeft een duration van 5,5 jaar
Alleen senior obligaties (obligaties met extra zekerheden, bijvoorbeeld een onderpand)
De portefeuille bestaat geheel uit senior obligaties. Er zijn geen achtergestelde leningen opgenomen. Er is niet belegd in derivaten.
Voor AAA partijen (overheden) geldt een maximum van 25% (van het totaal belegde vermogen) per debiteur
Geen van de AAA debiteuren heeft een weging van meer dan 25%. Grootste AAA overheid in portefeuille is Oostenrijk met 11,0% aan Oostenrijkse staatsobligaties, gevolgd door Nederland met 5,8%.
Voor AA partijen (overheden) geldt een maximum van 15% (van het totaal belegde vermogen) per debiteur
Van de AA debiteuren heeft Frankrijk het maximum van 15% overschreden. Dit is ontstaan vanwege downgrading van Frankrijk van AAA naar AA in november 2012. De provincie bezit 18,7% aan Franse staatsobligaties. Opgemerkt wordt dat in 2013 door aflossing van een substantieel deel van deze obligaties het percentage daalt naar 13,7%.
Voor AAA partijen (financiële instellingen) geldt een maximum van 10% (van het totaal belegde vermogen) per debiteur
De grootste debiteuren in de portefeuille met een AAA rating zijn: - Nederlandse Waterschapsbank (2,1%) - BNG (1,5%) excl. onderhandse lening ad € 250 mln.
Voor AA partijen (financiële instellingen) geldt een maximum van 2,5% (van het totaal belegde vermogen) per debiteur
Als gevolg van downgrading van AAA naar AA hebben wij ultimo jaarschijf de volgende debiteuren met een AA rating die het toegestane maximum van 2,5% per debiteur overschrijden. - Rabobank (8,6%) - Bank of Scotland/Lloyds (3,8%) - Cie Financement Foncier (3,6%) - Dexia SA (3,7%) Toelichting: Op basis van het buy-and-hold beleid van de provincie kunnen betreffende stukken in principe worden aangehouden. Rekening houdend met de toename van de beleggingsportefeuille en de aflossingen op middellange termijn, daalt het gewogen volume van Bank of Sc., CFF en Dexia per 2015 onder 2,5%. V.w.b. Rabobank daalt het gewogen volume in die periode tot ca. 5,2%.
Beleggingen zijn in Euro’s
Alle beleggingen luiden in Euro’s
175
De volgende vermogensverdeling geldt: Neutraal Minimaal Maximaal AAA beleggingen 50% 50% 100% AA beleggingen 50% 0% 50% 1) < AA beleggingen 0% 0% 5% 1)
Een lagere rating dan AA is niet toegestaan bij aanschaf van leningen. Indien leningen gedurende de looptijd gedowngrade worden is het toegestaan de leningen aan te houden, zolang het totaal van leningen met een rating lager dan AA- niet groter is dan 5% van de portefeuille. Hierbij geldt dat een overschrijding van deze limiet in principe maximaal 1 jaar mag bestaan.
De portefeuille bestaat voor 55,8% uit AAA beleggingen en voor 34,4% uit AA beleggingen. Vanwege downgrades bestaat 9,8% van de portefeuille uit issues lager dan AA-. Het betreft de Spaanse obligaties en obligaties van ABN AMRO, Lloyds, RBS, de Deutsche Bank, alsmede de Finse Pohjola Bank. Over de Spaanse obligaties heeft ons college in mei 2012 een besluit genomen (zie hierna), de overige issues komen begin 2013 in ons college aan de orde.
Tabel: Verantwoording beleggingsportefeuille ultimo 2012 Spaanse obligaties Medio 2010 vond er door de rating-agency’s een downgrading van Spanje plaats van AAA naar AA. Daarmee voldeden de Spaanse obligaties (zowel Staatsobligaties als issues van financiële instellingen) niet meer aan de provinciale restricties. Inmiddels hebben deze stukken een BBB status. Voor de goede orde: in het kader van de Wet Fido en Ruddo kunnen en mogen deze obligaties worden aangehouden, aangezien het ratingcriterium volgens de wet op het moment van aankoop van de stukken geldt. Betreffende stukken werden aangekocht op een moment dat Spanje een AAA-rating had en zijn zogenaamde “Covered Bonds”, d.w.z. obligaties met een extra zekerheid (onderpand of staatsgarantie). Inmiddels is ca. 40% van de Spaanse obligaties met een positief koersresultaat verkocht, waardoor het restantdeel van de Spaanse portefeuille momenteel nog nominaal € 151 mln. bedraagt. Ons college heeft in mei 2012 besloten voorlopig niet tot verdere verkoop van de Spaanse obligaties over te gaan. Zodra betreffende koersen van de Spaanse obligaties hoger liggen dan de oorspronkelijke aankoopwaarde, zal ons college een afweging maken tot eventuele verkoop van deze obligaties dan wel continuering van het buy-and-hold beleid. Dit besluit geldt tot 1 mei 2013. De obligaties zijn gewaardeerd tegen aankoopprijs. Schatkistbankieren In zowel het Lente-akkoord, als in het regeerakkoord van Rutte-II is o.m. opgenomen dat in 2013 verplicht schatkistbankieren zal worden ingevoerd. In de Staatscourant van 4 juni 2012 stond hierover het volgende vermeld: “Het Kabinet heeft besloten dat in 2013 verplicht schatkistbankieren wordt ingevoerd voor gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. Decentrale overheden zullen op de deposito’s die zij bij het Ministerie van Financiën hebben uitgezet een rente vergoed krijgen die gelijk is aan de rentes die de Nederlandse Staat betaalt op leningen die ze op de markt aangaat”. In genoemde publicatie in de Staatscourant wordt tevens aangegeven dat contracten en beleggingen die zijn aangegaan vóór 18.00 uur op 4 juni 2012 zullen worden geëerbiedigd. Zodra de looptijd van die beleggingen is verstreken, vallen de middelen onder het regime van schatkistbankieren. Contracten en beleggingen die zijn aangegaan op of na genoemd tijdstip vallen onder de nog op te stellen nieuwe regels, waarvoor op zo kort mogelijke termijn een wettelijke grondslag zal worden gecreëerd. N.b. in de publicatie staat dat schatkistbankieren in 2013 ingaat, dit kan dus ook uiterlijk 31 december 2013 zijn. De provincie bezit twee Nederlandse Staatsobligaties ad € 50,2 mln. (looptijd tot 2021) resp. € 47,49 mln. (looptijd tot 2023), welke na 4 juni 2012 zijn aangeschaft. Rendement Voor de bepaling van het netto rendement wordt op de ontvangen couponrente en de transitorische rente, de betaalde rentekosten, alsmede de afschrijving op agio/disagio in mindering gebracht. Per saldo resteert een netto resultaat over het jaar 2012 van € 82,60 mln. op de beleggingsportefeuille. Samen met de behaalde rente op de onderhandse lening ad € 250 mln. aan de BNG, komen de totale netto rente-inkomsten uit vermogensbeheer op € 92,30 mln. (zie ook de toelichting hierna). Het netto rendement over het jaar 2012 bedraagt op jaarbasis 3,23%. In 2011 was het behaalde rendement 3,4%. Het rendement voor 2012 is lager door de aangescherpte restrictie in het Strategisch Beleggingsplan dat e de 2 tranche en de herbeleggingen uitsluitend in Staatsobligaties van AAA/AA landen worden belegd, welke vanwege het lager risico-niveau een lager rendement hebben. Daarnaast zijn vanwege het a.s. Schatkistbankieren (her)beleggingen in 2012 in korte termijn obligaties belegd die aanzienlijk lager renderen dan obligaties met langere looptijden. 176
Marktwaarde en nominale waarde van de beleggingsportefeuille De marktwaarde van de beleggingsportefeuille inclusief de onderhandse lening aan BNG ad € 250 mln. bedraagt per 31 december 2012 afgerond € 3.104 mln. De marktwaarde wordt op basis van dagkoersen bepaald en fluctueert met de actuele rentestand. Indien de rente daalt zal de marktwaarde van de portefeuille toenemen. Omgekeerd zal bij een stijgende rente de waarde van de portefeuille dalen. De marktwaarde is de waarde die men krijgt bij verkoop van een obligatie op een bepaalde dag. Gelet op het buy-and-hold beleid wordt de beleggingsportefeuille in principe niet verkocht en is de marktwaarde van een beperkte relevantie. De nominale waarde van de beleggingsportefeuille wordt bepaald door de aflossingsbedragen van de obligaties zoals deze na afloop van betreffende looptijd van de effecten plaatsvinden. De nominale waarde van de beleggingsportefeuille inclusief de onderhandse lening aan BNG ad € 250 mln. bedraagt per 31 december 2012 afgerond € 2.758 mln. De nominale waarde van de huidige portefeuille is lager dan de waarde van het ingelegd vermogen, middels afschrijving agio wordt het nominaal ingelegd vermogen aan het eind van de looptijd van de portefeuille geborgd (zie ook onderstaande toelichting). Behaalde rente-inkomsten uit vermogensbeheer De rente-inkomsten uit vermogensbeheer zijn verkregen uit de beleggingsportefeuille die vanaf 1 januari 2012 tot eind december 2012 is opgebouwd. Het netto resultaat is als volgt: couponrente 2012 af: saldo betaalde/ontvangen rente in transactie af: afschrijving saldo agio/disagio subtotaal Rente 10-jarige lening ad € 250 mln. Netto rente-opbrengst uit vermogensbeheer
€ 118,07 mln. € 12,10 mln. -/€ 24,00 mln. -/€ 81,97 mln. € 10,33 mln. € 92,30 mln.
Toelichting: - De couponrente betreft de in het jaar 2012 ontvangen rente op de obligaties. - De betaalde/ontvangen rente is het bedrag dat bij aankoop/verkoop van een obligatie wordt betaald/ontvangen aan de vorige eigenaar als overbrugging c.q. compensatie van de periode tussen de vervaldatum van de couponrente en de aankoopdatum van de obligatie. - Agio is het bedrag dat op basis van de netto contante waarde extra voor een obligatie wordt betaald indien de rentevergoeding van de betreffende obligatie hoger is dan de vigerende marktrente. Disagio is het bedrag dat op basis van de netto contante waarde minder voor een obligatie wordt betaald indien de rentevergoeding van betreffende obligatie lager is dan de vigerende marktrente. Het saldo van agio en disagio wordt conform het “Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten” (BBV) afgeschreven over de resterende looptijd. Treasury Inleiding De ontwikkeling van reserves en voorzieningen is de belangrijkste oorzaak geweest van het ontstaan van een tijdelijk liquiditeitsoverschot. De beschikbare middelen van de provincie komen meestal enige tijd later tot besteding. Dit wordt in belangrijke mate veroorzaakt door het feit dat de provincie bij de daadwerkelijke besteding van deze gelden deels afhankelijk is van langdurige procedures, afspraken met andere partijen, alsmede van acties van derden waarop beperkte invloed kan worden uitgeoefend. Als voorbeeld noemen wij de middelen die zijn toegevoegd aan de MIG. Hoewel de bestemming hiervan t.b.v. de verschillende projecten inmiddels vastligt, ligt de besteding (betaalmoment) later. Vanuit de liquiditeitsoverschotten ontstaat de treasuryfunctie. Liquiditeitsoverschotten De werkelijke stand van het liquiditeitsoverschot was begin 2012 € 420 mln. (zie onderstaande grafiek). Betreffend tijdelijk overschot wordt weggezet in deposito’s. Eind december 2012 bedroeg het saldo aan deposito’s € 410 mln. De deposito’s worden in de loop van 2013 terugbetaald aan de provincie, inclusief rentevergoeding. Per balansdatum (31-12-2012) staan 13 deposito’s uit, waarvan de laatste vervalt op 12 december 2013.
177
Grafiek: cumulatief overzicht deposito’s 2012
Op de uitgezette deposito’s is in 2012 een renteopbrengst gerealiseerd van € 2,89 mln. Het gemiddelde rendement op deposito’s kwam daardoor uit op 0,70% (ter vergelijking: de 3 mnd. Euribor bedroeg in 2012 gemiddeld ca. 0,53%). Bij de keuze van de looptijd van de deposito’s is het streven de gelden 3 tot 9 maanden weg te zetten. De keuze van de looptijd is vooral afhankelijk van de (verwachte) schommelingen in de liquiditeitsbehoefte van de provincie. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is een norm die door het Rijk is ingesteld om te voorkomen dat lagere overheden te veel risico nemen door financieringsbehoefte met kortlopende middelen af te dekken. In de uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden is de kasgeldlimiet voor het jaar 2012 vastgesteld op 7% van de begroting. Daarmee is de kasgeldlimiet voor de provincie Gelderland vast te stellen op 7% van het begrotingstotaal van € 1.007 mln., zijnde € 70,49 mln. Per kwartaal wordt getoetst of deze norm wordt overschreden. In 2012 zijn door de provincie geen kortlopende leningen opgenomen. Er is derhalve geen sprake geweest van overschrijding van deze norm. In het kader van de wijziging in de wet Ruddo zouden de overzichten van de kasgeldlimiet per kwartaal moeten worden gepresenteerd. Aangezien er door de provincie in 2012 geen kortlopende leningen zijn opgenomen, geven deze overzichten geen nader inzicht en zijn ze derhalve niet opgenomen. Rente-risiconorm Renterisico heeft betrekking op de spreiding van de vaste schuld waarmee de financiële consequentie van eventuele sterke renteschommelingen (bij herfinanciering) wordt afgevlakt. De rente-risiconorm is door de minister van Financiën vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal, met een minimumbedrag van € 2,5 mln. Het begrotingstotaal voor het jaar 2012 was € 1.007 mln. De rente-risiconorm voor 2012 was derhalve € 201,40 mln. Op de opgenomen leningen is in 2012 een bedrag van € 7 mln. afgelost. Omdat er voor de financiering van de aflossing van deze leningen geen nieuwe leningen zijn aangetrokken, heeft de provincie Gelderland over dit deel geen renterisico gelopen. De conclusie is derhalve dat de provincie voldoet aan de rente-risiconorm. Onderstaande tabel is conform de herziene opstelling van de rente-risiconorm door het Ministerie van Financiën en verschilt daardoor t.o.v. de opstelling in de Beleidsrekening 2011.
178
Rente-risiconorm Bedragen x € 1 mln. Rente-risiconorm Stand begroting Door ministerie vastgesteld percentage Rente-risiconorm Wijzigingen Renteherziening
Netto nieuw aangetrokken vaste schuld Aflossing Herfinanciering (=laagste van nieuwe schuld en aflossing) Totaal rente risico (=renteherziening + herfinanciering) Ruimte onder de rente-risiconorm Overschrijding rente-risiconorm Tabel: renterisiconorm
2011
2012
1.106 mln. 20% 221,2 mln.
1.007 mln. 20% 201,4 mln.
0
0
0 7,0 mln. 0
0 7,0 mln. 0
0
0
214,20 mln. 0
194,4 mln. 0
179
Bedrijfsvoering
6
Inleiding In deze paragraaf wordt teruggeblikt op een aantal onderwerpen dat betrekking heeft op de bedrijfsvoering van de provincie Gelderland. Allereerst de ontwikkelingen rond de provinciale organisatie. Vervolgens wordt ingegaan op drie belangrijke onderdelen in de organisatieontwikkeling: ontwikkelingen rond medewerkers, ontwikkelingen rond de werkplek (huisvesting) en ontwikkeling van de werkprocessen. Deze paragraaf wordt afgesloten met een paragraaf over integriteit en een verantwoording van de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gevoerde bestuur. Provinciale organisatie onderweg naar Tópbedrijf De besluitvorming over de bezuinigingen en de vaststelling van het nieuwe Gelderse profiel in 2010 zijn reden om de visie op de provinciale organisatie te actualiseren. Daartoe is in 2010 het programma “Tópbedrijf” geïnitieerd met als doel het nieuwe profiel van de provincie en de bezuinigingen zo effectief en efficiënt mogelijk te implementeren. In het beleidsvoornemen Tópbedrijf (2011) wordt beschreven hoe de organisatie wordt verbeterd; kleiner en flexibeler, gericht op samenwerking met andere partijen, oplossingsgericht en beter aangestuurd. Omdat er in de kleiner wordende organisatie weinig ruimte is om medewerkers van buiten de organisatie aan te nemen, wordt organisatorische vernieuwing vooral gerealiseerd via mobiliteit, flexibiliteit, kennis- en competentieontwikkeling. De vier doelstellingen van Gelderland in Beweging (2009; het verbeteren van de externe dienstverlening, verbeteren van de realisering van de uitvoeringsprogramma's, verhogen van de integraliteit en consistentie van beleid en het professionaliseren van de interne bedrijfsvoering en het realiseren van efficiëntievoordeel) blijven ook in het Tópbedijf overeind. In 2011 is gestart met de realisatie van het beleidsvoornemen Tópbedrijf. Het integraal in een programmatische aanpak en via prioritaire en (inter) sectorale programma’s oplossen van maatschappelijke vraagstukken was een belangrijk kenmerk van het Tópbedrijf in 2012 en zal dat ook in de komende jaren zijn. Dit betekent dat de organisatie meer tijdelijke structuren kent in de vorm van programma’s en projecten. Dit betekent ook dat de organisatie continue in verandering is. Tópbedrijf Enkele belangrijke pijlers van het Tópbedrijf zijn efficiënte en effectieve werkprocessen en een programmatische aanpak voor het integraal oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Vitaal, kundige en flexibel inzetbare menskracht en een werkplek die het werkproces en menskracht optimaal faciliteer, met als doestelling om, met slagkracht, excellente beleidsresultaten op te leveren. Het spoor ‘Mens in Tópbedrijf’ stimuleert het persoonlijk leiderschap, bewustzijn op interacties en lerend vermogen van medewerkers dat nodig is om hun werk te kunnen doen. Dat werk moet nóg beter met minder mensen. Het vraagt een investering in medewerkers om houding en gedrag te ontwikkelen die past bij het Tópbedrijf. Een lerende organisatie, die meebeweegt met haar omgeving en in staat is maatschappelijke opgaven snel, klantvriendelijk en adequaat aan te pakken. Mens in Tópbedrijf gelooft in kracht van de eigen organisatie en zorgt ervoor dat we de externe kennis die we in huis halen, ook in huis houden. Daar waar we geïnvesteerd hebben in externe inhuur om kennis te vergaren, hebben we in 2012 een pool van 36 interne trainers opgeleid om deze kennis over te dragen. Een diepte investering voor de lange termijn die medewerkers op deze manier een rol geeft in het veranderproces. Investeringen en resultaten in 2012 - De leervragen van najaar 2011 zijn vertaald in een ‘winkel’ aanbod van leertrajecten. Dit aanbod is ontwikkeld en belegd binnen de organisatie. -
In 2012 heeft een leiderschapstraject plaatsgevonden voor het gehele management van de Provincie, met als doel managers bewust te maken van hun rol naar medewerkers toe (voorbeeldgedrag) in deze andere manier van werken, intense zelfreflectie te bewerkstelligen en vaardigheden te oefenen. Tenslotte werd commitment gevraagd op de richting die de organisatie inslaat en wat de manager daaraan bij draagt. 180
-
Leerlijn Werken voor de politiek is gestart, met als doel bewustwording en verinnerlijking van hoe te acteren in het politiek/ambtelijke krachtenveld te versterken. Het streven is het grootste deel van de provinciale medewerkers deze training te laten volgen. Plan van aanpak is klaar voor de vervolgmodule Schrijven voor de politiek met als doel stukken te kunnen schrijven die aansluiten bij wat de bestuurder aan informatie nodig heeft.
-
Uitrol van Leerlijn “programmatisch werken en netwerken”, met als doel medewerkers bewust te maken van de verschillende rollen als we samenwerken met partners in netwerkverband.
-
Uitrol van trainingen gericht op “het goede gesprek”: feedback en dialoogvaardigheden (nog in ontwikkeling)
-
Ruim de helft van de medewerkers heeft inmiddels een Insightsprofiel. De inzichten maakt de interactie met de ander effectiever, begripvoller en zijn knelpunten vanuit een gezamenlijke taal makkelijker op tafel te leggen.
De effecten van de inzet zijn eind 2012 gemeten (gerelateerd aan een nulmeting uit 2011). Effecten zijn: samenwerking is verbeterd, elkaar aanspreken is verbeterd, het bewustzijn ten aanzien van het behalen van doelen uit coalitieakkoord is verbeterd. Personele bezetting en inzetbaarheid Mobiliteit en flexibele inzetbaarheid is een belangrijk fundament voor het Tópbedrijf. De mobiliteit van medewerkers wordt sterk gestimuleerd om gedwongen ontslagen en plaatsingsproblemen in een steeds verder krimpende organisatie te voorkomen. Belangrijke uitdaging daarbij is om de bestaande medewerkerscapaciteit zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de kennis, vaardigheden en competenties die de organisatie nodig heeft. Kortom: het beste uit mensen halen. Dat is allereerst een eigen verantwoordelijkheid. Ter ondersteuning zijn in 2012 verschillende initiatieven ontplooid. Intern maar ook met partneroverheden in de regio om mobiliteit te bevorderen. In 2012 is het programmabureau verder gegroeid en ontwikkeld en heeft een definitieve plek in de organisatie gekregen. Inmiddels zijn circa 100 medewerkers via het programmabureau op diverse plekken actief in de organisatie. Om het uitgangspunt de juiste mens, op de juiste klus, op het juiste moment inhoud te geven zijn in 2012 diverse projecten en activiteiten uitgevoerd. Voorbeelden daarvan zijn een mobiliteitsenquête en de ontwikkeling van het Talentplein, een analyse van de huidige situatie rond herplaatsing en het project Strategische Personeelsplanning (SPP) dat inmiddels is uitgerold bij enkele afdelingen. Ten slotte stellen de kaders van het programma 8:1 Mens en Middelen ons in staat scherpere afwegingen te maken over de inzet van menskracht. Het faciliteert het management om die menskracht in te zetten waar het nodig is. Het accent op interne flexibiliteit in een krimpende organisatie heeft als gevolg dat de instroom van nieuwe medewerkers laag is. Daarom is in 2012 het initiatief genomen voor de start van een traineeprogramma. Het Gelders Traineeship geeft een kans voor trainees om ervaring op te doen binnen de provinciale organisatie. Na een overweldigend aantal reacties zijn tien ambitieuze jonge mensen geselecteerd. Ook wordt er veel werk gemaakt van het in huis halen van stagiaires. Elke afdeling heeft de opdracht om zoveel mogelijk stagiairs te plaatsen. In 2012 zijn er 75 stagiaires binnen de provincie werkzaam geweest. Deze stagiaires zijn er niet alleen om hun werkzaamheden uit te voeren, maar ook om een intern netwerk op te bouwen, en de Provincie als werkgever te leren kennen. Tevens vraagt inzet op interne flexibiliteit om speciale aandacht voor de sterke vergrijzing in onze organisatie. De gemiddelde leeftijd van de medewerker is in 2012 gestegen van 48,8, ten opzichte van 48,2 in 2011. De bezetting is sinds 2009 teruggelopen en dat is in 2012 doorgetrokken. Eind 2012 is de feitelijke bezetting met 2,2% gedaald ten opzichte van eind 2011 (van 1242 naar 1215 fte). De dalende trend zal zich, zoals eerder vermeld, de komende jaren verder voorzetten. Naar verwachting zal deze daling zich verder doorzetten in de richting van 1000 fte in 2015. Dit getal kan echter nog niet als “hard’ worden beschouwd, want daarvoor zijn de ontwikkelingen nog te onzeker.
181
Jaar
2007 2008 2009 2010 2011 2012
FTE
1297 1256 1326 1294 1242 1215
Vitaliteit is een belangrijke voorwaarde voor succes. Het verzuim is in 2012 op concernniveau gestegen van 4,9% naar 5,4% als het gaat om langdurig verzuim. Deze stijging is niet in lijn met de doelstellingen die we hebben voor verzuim en heeft dan ook onze volle aandacht. De verzuimfrequentie daalde wel van 1.6 naar 1.4. Er wordt dus minder vaak verzuimd, maar de gemiddelde verzuimduur is langer. Belangrijke verzuimmaatregelen die in 2012 zijn geïntroduceerd zijn het medewerkersgezondheidsbudget (MGB) en de lancering van een gezondheidscheck. Wij zullen alert zijn of deze maatregelen de komende jaren voldoende effect hebben op het verlagen van het langdurig verzuim en dit actief blijven monitoren. jaar
2012 2011 2010 2009 2008 2007
percentage exclusief langdurig verzuim
4,2% 4,2% 4,4% 4,2 % 4,4 % 3,9 %
percentage inclusief langdurig verzuim
5,4% 4,9% 5,4% 4,7 % 4,6 % 4,2 %
doelstelling verzuim %
4,5% 5% 5% 5% 5% 5%
meldingsfrequentie
1.4 1.6 1.8 1.8 1.6 1.6
Het Gelders Huis Als gevolg van de bezuinigingen en externe ontwikkelingen zal het aantal rondom de markt in Arnhem te huisvesten medewerkers afnemen. De huidige gebouwenportefeuille sluit niet aan bij de lagere huisvestingsbehoefte. De urgentie van de structurele kostenbesparing en de slechte technische staat van het gebouw Rijnstate maken investeringen op de korte termijn voor de verbouwing van de huisvesting rondom de markt in Arnhem noodzakelijk. We willen deze noodzakelijke investering in de lijn van het coalitieakkoord en het Tópbedrijf, ook benutten voor het realiseren van een aantal van onze ambities. Naast kostenbesparing door het verlagen van de werkplekken willen we een flexibele werkomgeving die past bij modern werkgeverschap, die kan differentiëren in het aanbod van de werkplek, afhankelijk van de aard van het werk en huisvesting die kan ‘meeademen’ (groeien en krimpen) met de ambities waar we voor staan. Ook hechten we aan goede ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid van de vernieuwde huisvesting. Voor de realisatie van deze doelen is het programma Het Gelders Huis gestart, dat in twee sporen is opgesplitst; het huisvestingsspoor, verantwoordelijk voor de aanbesteding en realisatie van de verbouwing en Het Nieuwe Werkenspoor, verantwoordelijk voor de introductie van Het Nieuwe Werken. Binnen het huisvestingsspoor zijn de voorbereiding van de aanbesteding in volle gang. Dat heeft geleid tot het ambitiedocument dat in november is gepubliceerd en het besluit om geïntegreerd aan te besteden. Momenteel wordt gewerkt aan de verdere uitwerking van onze ambities in zogenoemde outputspecificaties en de aanbestedingsstrategie. Ook zijn door de gemeente, in goed overleg met ons, de ruimtelijke randvoorwaarden vastgelegd in de Nota van Randvoorwaarden Prinsenhof. Met betrekking tot Het Nieuwe Werken is de tweede helft van 2012 gebruikt om binnen de organisatie de ambities en veranderstrategie verder uit te werken. Er is besloten dat de bestaande provinciale gebouwen worden gebruikt voor de tijdelijke huisvesting tijdens de verbouwingsperiode en dat we in deze tijdelijke huisvesting zullen oefenen met een lichte variant; “Het Nieuwe Werken-light” . In 2012 is hiermee een start gemaakt.
182
In 2012 is ook een impuls gegeven aan Het Nieuwe Werken met de mogelijkheid van het aanschaffen van een tablet. Deze mogelijkheid geeft medewerkers de ruimte om te experimenteren met een tablet die tijden plaatsonafhankelijk werken ondersteunt. Apparaatskosten 2012 Vanaf 2012 zijn we begonnen met het programma 8:1 Mens en Middelen. De doelstelling van dit programma is onder meer: verbetering van de kaderstellende rol en versterking van het budgetrecht van Provinciale Staten; flexibiliteit in sturing met betrekking tot inzet van menskracht in de werkprocessen; vereenvoudiging van de administratie en eenduidiger en eenvoudiger regels met betrekking tot de inzet van capaciteit. We doen dit onder meer door afdelingskosten zoveel mogelijk te centraliseren en af te stappen van onderlinge verrekeningen. Onder programma 8:1. Mens en Middelen in onderdeel B van deze Beleidsrekening vindt de verantwoording over 2012 plaats. In deze paragraaf worden de apparaatskosten, eigen mensen en externe inhuur, in samenhang gepresenteerd. Onderstaande cijfers zijn samengesteld conform de methodiek van Mens en Middelen. De totale kosten voor Mens en Middelen komen in 2012 uit op € 125,1 mln. In vergelijking met 2011 is dat een daling van 2%. Dit komt vooral doordat de afdelingen en programma’s in werkelijkheid minder capaciteit hebben gevraagd. Als gevolg van aanpassingen van pensioenpremies en indexen is de loonsom voor 1 fte hoger dan in 2011 (prijscomponent). De totale kosten van de eigen mensen zijn echter lager doordat we een daling zien van het aantal eigen mensen (volumecomponent). Externe inhuur is belangrijk om te voorzien in extra capaciteit, bijvoorbeeld ten behoeve van de realisatie van de Uitvoeringsagenda, om te beschikken over specifieke kennis of specialismen, om “het gat” in tijd op te vangen bij een veranderende organisatie en voor het opvangen van vacatures en ziekteverzuim. Externe inhuur biedt de organisatie daarmee de noodzakelijke flexibele schil en zal per jaar fluctueren. Bij externe inhuur gaat het om contracten waarbij inspanningsverplichtingen van derden zijn vastgelegd. We hebben in 2012 minder kosten gemaakt vanwege scherpere tarieven en doordat er feitelijk minder is ingehuurd. Onder overige afdelingskosten en materiële kosten zijn de programmatische kosten van de ondersteunende afdeling opgenomen, hieronder vallen kosten als b.v. ICT en facilitaire dienstverlening. Bij de voorjaarsnota hebben wij aangekondigd uw staten meer inzicht te geven in de totale omvang van apparaatlasten. Dit is nu te zien onder overige afdelingskosten. In 2012 zijn hier nu ook de frictiekosten van in totaal € 3,8 miljoen verantwoord. Zie verder tabel M1. Tabel M1: Ontwikkeling Mens en Middelen per categorie Realisatie 2010
Realisatie 2011
Realisatie 2012
Eigen mensen (loonsombudgetten)
89,5
89,3
88,0
Externe inhuur
23,9
20,7
15,0
Overige afdelingskosten en materiële kosten (overige afdelingskosten, huisvesting, ICT etc.) Totaal
16,8
17,8
22,1
130,2
127,8
125,1
Tabel M2: Ontwikkeling Mens en Middelen nominaal en reëel (2010 is basis)
Nominaal Reëel
2010
2011
2012
100 100
98,2 97,5
96,1 94,9
Bij opstelling reëel rekening gehouden met loonontwikkeling (cao overheid), en prijsontwikkeling (dienstenprijsindex volgens cbs)
Het dalend verloop van “Mens en Middelen” vanaf 2010 is te zien in de bovenstaande tabel (M2).
183
Uitbesteding Uitbesteding heeft een ander karakter dan externe inhuur en is niet opgenomen in Mens en Middelen. Kenmerkend verschil is de sturing. Bij uitbesteden wordt een opdracht geplaatst, waarbij resultaatafspraken worden gemaakt. De provincie als opdrachtgever stuurt bij uitbesteding niet op de inzet van specifieke menskracht. Externe inhuur daarentegen een feitelijke extensie van de eigen capaciteit, heeft daarmee kenmerk van een inspanningsverplichting en meerdere juridische vormen zoals detachering. In 2012 is voor € 14 mln. uitbesteed. De uitbesteding is daarmee vergelijkbaar ten opzichte van 2011 toen de totale uitbesteding € 14,6 mln. bedroeg. Integriteit De provincie ziet integriteit als een wezenskenmerk van de organisatie, waarvan iedereen verwacht dat zij integer en financieel betrouwbaar is. Integriteit heeft dan ook onze volle aandacht. Wij kennen zowel voor de ambtelijke organisatie als voor ons college verschillende regelingen waarin het integriteitsbeleid is vastgelegd. Maar ook externe partijen, ondernemingen waarmee wij zaken doen beoordelen wij, in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur (Wet Bibob), kritisch op integriteitsaspecten. Ook in 2012 is gebleken hoe belangrijk transparantie op dit terrein is. Wij hebben in 2012 toegezegd invulling te geven aan de wens van uw Staten om jaarlijks een dag van de integriteit te organiseren. In december 2012 zijn verder de resultaten van de monitor integriteit openbaar bestuur 2012 gepubliceerd. Naar aanleiding van de resultaten van de monitor heeft minister Plasterk aangegeven integriteit tot speerpunt van zijn beleid te maken en in 2013 met voorstellen te komen voor het reguleren van de rol van de commissarissen van de Koningin, de burgemeesters en de voorzitters van waterschappen bij het bevorderen van de bestuurlijke integriteit. Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid in het kader van artikel 217a Provinciewet. Als aangegeven in de Beleidsbegroting 2012 (PS2011-631) heeft ons college besloten in het kader van artikel 217a van de Provinciewet onderzoek te doen naar de externe gerichtheid van onze provincie. Onze provincie acteert steeds nadrukkelijker in een netwerkachtige omgeving, waarin wij één van de spelers zijn. Het effectief kunnen opereren in een dergelijke omgeving wordt daarmee steeds belangrijker. Het Coalitieakkoord en het realiseren van de Uitvoeringsagenda zijn hierbij leidend, gelet op onze doelstelling maatschappelijke opgaven samen met partners te realiseren. Het onderzoek moet zich in onze ogen daarom richten op het handelen in netwerken waarin meerdere partijen –waaronder de provincie- gezamenlijk komen tot de gewenste resultaten en effecten. Uitgangspunt voor het onderzoek zijn de vele activiteiten die de provincie al onderneemt in het kader van de programma’s. Hoewel wij het onderzoek in eerste instantie hebben willen beperken tot 2012 menen wij dat, gezien de complexiteit van de netwerksamenleving en het meerjarige karakter van onze programma’s, dat een meerjarig traject dat de volledige collegeperiode bestrijkt, meer in de rede ligt. Onderzoek rechtmatigheid De financiële beheershandelingen die tot uitdrukking komen in deze jaarrekening zijn binnen de financiële rechtmatigheidkaders van uw Staten en hogere overheden tot stand gekomen. Toelichting op de uitspraak Over het jaar 2012 is aan kosten als onrechtmatig aan te merken een bedrag van € 0,2 miljoen. Aan deze kosten ligt een opdracht uit 2011 ten grondslag ten bedrage van € 0,4 miljoen die niet volgens Europese richtlijnen is aanbesteed. Deze onrechtmatigheid van € 0,2 miljoen is 0,1% van de totale inkopen in 2012. De onrechtmatigheid valt binnen de door uw Staten vastgestelde goedkeurings-tolerantie. Voor het overige zijn geen andere onrechtmatigheden ten aanzien van de in het kader van interne controle getoetste inkopen, subsidies en dergelijke in het jaar 2012 aan het licht gekomen. Interne controle en verbijzonderde interne controle (VIC) De concerncontroller is verantwoordelijk voor controle op het functioneren van de interne controle in de bedrijfsprocessen op onder meer rechtmatigheid (de verbijzonderde interne controle). Steekproefsgewijs worden onder meer verleende en vastgestelde subsidies, inkopen, treasury en vermogensbeheer gecontroleerd. Zoals hierboven vermeld zijn onze financiële beheershandelingen verricht binnen de door u vastgestelde rechtmatigheidskaders. T.a.v. het concernbrede inkoopproces constateren wij dat de positie van de Inkoop in dat proces versterking behoeft als extra waarborg dat inkoopopdrachten rechtmatig worden geplaatst. Ons project ‘Beter Inkopen’ voorziet mede daarin. 184
Overschrijding van lastenbudgetten Op grond van artikel 193, lid 3 Provinciewet zijn alle begrotingsoverschrijdingen op de lasten (en daarmee overeenstemmende balansmutaties) onrechtmatig. Dit Begrotingscriterium is in de toelichting op het Besluit accountantscontrole decentrale overheden als volgt beschreven: “Financiële beheershandelingen, die ten grondslag liggen aan de baten en lasten, alsmede de balansposten, dienen tot stand te zijn gekomen binnen de grenzen van de geautoriseerde begroting en hiermee samenhangende programma’s (begrotingscriterium). In de begroting zijn de maxima voor de lasten vermeld die door de raad zijn vastgesteld. Dit houdt in dat de financiële beheershandelingen dienen te passen binnen de begroting, waarbij het juiste programma, de toereikendheid van het begrotingsbedrag, alsmede het begrotingsjaar van belang zijn.” Bij de afweging van de relevantie van deze onrechtmatige lasten heeft de commissie voor het Besluit begroting en verantwoording (commissie BBV) nadere richtlijnen opgesteld in de Kadernota Rechtmatigheid 2012. In onderdeel D (jaarrekening) van deze Beleidsrekening zijn wij ingegaan op de budgetoverschrijdingen (paragraaf 3.6 Analyse begrotingsrechtmatigheid). In totaal zijn de lastenbudgetten overschreden met € 15,2 miljoen oftewel 1,5 % van het totale lastenbudget. In de betreffende paragraaf is toegelicht dat er geen sprake is van begrotingsonrechtmatigheid.
185
7
Verbonden partijen
Inleiding Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarin de provincie Gelderland zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Met een bestuurlijk belang wordt in deze context ‘zeggenschap’ bedoeld. Dit bestuurlijk belang is aanwezig bij vertegenwoordiging in het bestuur –in bijvoorbeeld een gemeenschappelijke regeling- of bij het hebben van stemrecht –bij bijvoorbeeld een vennootschap. Met een financieel belang wordt in deze context een bedrag bedoeld dat de provincie kan verliezen bij een eventueel faillissement van de verbonden partij en/of een bedrag waarvoor de provincie aansprakelijk kan worden gehouden als de verbonden partij zijn verplichtingen niet nakomt. Een verbonden partij kan zowel een publiekrechtelijke als privaatrechtelijke rechtspersoon zijn. De voorkeur van de wetgever gaat uit naar samenwerking in de publiekrechtelijke vorm, omdat dan een aantal democratische aspecten, zoals de openbaarheid van de besluitvorming en de democratische controle, zijn gewaarborgd. De provincie sluit hierop aan en gaat niet over tot de oprichting van of de deelneming in een privaatrechtelijke rechtspersoon, tenzij op deze wijze een publiek belang wordt behartigd dat niet op een andere effectieve en efficiënte wijze tot stand kan worden gebracht. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de provincie Gelderland terughoudend is met het aangaan van verbonden partijen, in het bijzonder in het participeren in rechtspersonen die berusten op het privaatrecht (zoals NV’s of BV”s). De participaties in Nuon Energy, Vitens, Bank Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Waterschapsbank zijn verklaarbaar vanuit de historie en de Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV is ontstaan vanuit de behoefte tot beleidssturing op het gebied waarop de vennootschap opereert. Het aandeelhouderschap Alliander is per 1 juli 2009 ontstaan als gevolg van de splitsing van Nuon. Het aandeelhouderschap van IIG BV is ontstaan vanuit de werkwijze van de revolverende middelen. Op 30 mei 2012 is aan uw Staten een nota over verbonden partijen toegezegd, waarna ons college op 2 oktober 2012 de ‘Nota Verbonden Partijen Gelderland’ voorlopig heeft vastgesteld. Het doel van deze nota was het vastleggen van het gevoerde beleid en het bieden van duidelijkheid over rollen, taken en verantwoordelijkheden bij verbonden partijen. Vervolgens hebben wij deze nota aan uw Staten voorgelegd om u de gelegenheid te bieden ‘wensen en bedenkingen’ kenbaar te maken (PS2012-768). Daarbij is toegezegd in de loop van 2013 een vervolgvoorstel met eventueel nieuw beleid aan uw Staten voor te leggen. Hierna wordt een aantal belangrijke uitgangspunten van de Nota Verbonden Partijen Gelderland samengevat: De bevoegdheid tot het oprichten van en het deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen is opgedragen aan ons college. Dat neemt niet weg dat de aanwezigheid van voldoende draagvlak voor ons handelen binnen uw Staten voor ons een belangrijk aandachtspunt is. Dit wordt bijvoorbeeld georganiseerd door uw Staten op tijd te betrekken bij belangrijke besluiten en bij een aantal ontwikkelingen binnen de grotere en bestuurlijk belangrijke provinciale verbonden partijen. Daarbij geven wij zo goed mogelijk invulling aan onze actieve informatieplicht en zullen wij uw Staten informeren over relevante ontwikkelingen. Het samenspel tussen uw Staten en ons college moet vooral op hoofdlijnen en vanuit duidelijke kaders plaatsvinden. Wij willen voorkomen dat uw Staten betrokken worden bij details of uitvoeringskwesties. Daarbij streven wij er naar de noodzaak om informatie op vertrouwelijke basis te verstrekken zo veel mogelijk beperken. Initiatieven tot het aangaan van (nieuwe) verbonden partijen worden getoetst aan een aantal criteria. In die criteria speelt het strategisch provinciaal belang en de vertaling daarvan in duidelijke beleidsdoelen een belangrijke rol. Verder wordt getoetst aan onder meer de financiële risico’s, de Wet financiering decentrale overheden (fido) en de regels voor staatssteun. Voor de keuze van de rechtspersoon, die voor het behartigen van het publieke belang wordt opgericht of waaraan wordt deelgenomen, maken wij gebruik van een beoordelingskader. Omdat de provincie met het oprichten van of het deelnemen in een verbonden partij een publiek belang beoogt te behartigen, is het van belang enige bestuurlijke zeggenschap ofwel beslissingsbevoegdheid te hebben in één van de organen van de rechtspersoon. Daarbij moet rekening worden gehouden met het feit dat provinciale vertegenwoordiging in het bestuur van de onderneming kan leiden tot conflictsituaties. Bijvoorbeeld als het publieke belang en het belang van de vennootschap, vereniging of stichting strijdig is, waardoor de functies van provinciebestuurder en bestuurder in een privaatrechtelijke rechtspersoon moeilijk verenigbaar zijn. Een conflict kan ook ontstaan bij de verantwoording. Een commissaris in een vennootschap is bijvoorbeeld, conform het vennootschapsrecht, uitsluitend verantwoording schuldig aan de algemene vergadering van aandeelhouders. Een provinciale bestuurder in de hoedanigheid van 186
commissaris van een vennootschap is daarom geen verantwoording schuldig over het gevoerde beleid van de vennootschap aan uw Staten. Deze situatie treedt overigens niet op als de provincie de rol van aandeelhouder vervult. De provincie kan in deze rol haar eigen belang inbrengen en hierover rapporteren aan uw Staten. Met het oog hierop zijn ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor verbonden partijen in de nota uitgangspunten opgenomen. De mogelijkheden om als deelnemer de publieke belangen in een verbonden partij te behartigen zijn mede afhankelijk van de juridische structuur van de betreffende verbonden partij. Dit kan impliceren dat maatwerk moet worden toegepast. De volgende mogelijkheden die ter beschikking staan om binnen een verbonden partij sturing te geven aan de publieke belangen worden beschreven: via de statuten, via de strategie en het investeringsbeleid, via het beloningsbeleid en via de jaarrekening. De aansturing van verbonden partijen stelt niet alleen bestuurlijk maar ook aan de organisatie bijzondere eisen. Verbonden partijen opereren in een bedrijfsomgeving waarbij grote financiële risico´s aan de orde kunnen zijn. Dit kan zowel een bestuurlijk als een financieel afbreukrisico met zich meebrengen. In het Coalitieakkoord 2011-2015 ‘Uitdagend Gelderland’ staat onder meer dat ‘’een omslag moet worden gemaakt van subsidieverlening naar de inzet via participaties, waaronder revolverende fondsen. Risico’s worden met burgers, organisaties en bedrijven gedeeld. Verder moet Ontwikkelingsmaatschappij Oost NV het werkterrein naar kansrijke Gelderse sectoren versterken en verbreden. Ook zal worden bezien welke taken in de toekomst door de provincie zelf kunnen worden verricht en voor welke taken externe inhuur of uitbesteding efficiënter en effectiever is.’’ Aan het realiseren van het coalitieakkoord kunnen verbonden partijen een bijdrage leveren. Naast nieuwe rechtspersonen kunnen hiervoor mogelijk ook bestaande rechtspersonen worden ingezet. Het inschakelen van verbonden partijen voor het realiseren van provinciale doelen stelt eisen aan de bestuurlijke aansturing en verantwoording van de provincie en ook aan de organisatorische inrichting met betrekking tot de advisering, het beheer en de begeleiding van de verbonden partijen. De ‘Nota Verbonden Partijen Gelderland’ vormt een startpunt en is de basis voor nader onderzoek naar mogelijkheden om voor verbonden partijen nieuw beleid te vormen. Hierbij zal bijvoorbeeld de besluitvorming over revolverende middelen worden betrokken. Over het resultaat hiervan zal aan uw Staten een voorstel worden gedaan. In de volgende onderdelen van deze paragraaf is volgens een bepaald stramien de situatie van de partijen waaraan de provincie Gelderland in 2012 was verbonden weergegeven. De opzet van dit stramien is t.o.v. voorgaande begrotingen en rekeningen gewijzigd vanwege een aanstaande wijziging in het BBV. Deelnemingen Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
NV Nuon Energy te Amsterdam
De vennootschap heeft ten doel: a het (mede) oprichten van, het samenwerken met, het deelnemen in, het (mede) voeren van het bestuur over, het houden van toezicht op en het overnemen en het financieren van andere ondernemingen, mits zulks in enigerlei betrekking staat tot het onder punt b beschrevene; b - het kopen, verkopen, ontwikkelen, realiseren, beheren en exploiteren van energieproductie installaties en het inkopen, opslaan, verhandelen, distribueren en leveren van duurzame en andere energie; - de exploratie en winning van olie, gas en koolwaterstoffen; - het opslaan van gas, LNG en kooldioxiden; - de aanleg en exploitatie van warmte- en koudenetwerken.
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Via de statutaire bevoegdheden die aan aandeelhouders zijn toegekend. De provincie heeft per 1 juli 2009 haar ruim 44,5%-aandelenbelang verkocht aan Vattenfall AB voor en bedrag van afgerond € 4,4 miljard. Per genoemde datum is 49% van onze aandelen geleverd aan 187
Vattenfall en financieel afgerekend. Per 1 juli 2011 is 15% van de aandelen geleverd en financieel afgerekend. Per 1 juli 2013 zal de levering en betaling van opnieuw 15% plaatsvinden en de afwikkeling van de laatste tranche (21%) is voorzien op 1 juli 2015. Naast Gelderland (16,1%) zijn de provincie Friesland (4,5%), de provincie Noord-Holland (3,3%) en de gemeente Amsterdam (1,9%) grootaandeelhouder. De overige aandelen zijn in handen van voornamelijk gemeenten in hoofdzakelijk Zuid- en Noord-Holland (in Noord-Holland via houdstermaatschappijen) en Gelderland. Financieel belang in de verbonden partij:
Het financieel belang omvat de nog te ontvangen gelden uit de verkoop van Nuon. Deze bedragen per 31 dec. 2012 € 1.586.359.000
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
In 2012 is geen mutatie opgetreden in het bestuurlijk c.q. financieel belang.
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
NV Alliander te Arnhem
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Via de statutaire bevoegdheden die aan aandeelhouders zijn toegekend. De participatie in Alliander nv is met inachtneming van de Wet Onafhankelijk Netbeheer per 1 juli 2009 ontstaan na de splitsing van Nuon in een productie- en leveringsbedrijf en een netwerkbedrijf. De provincie bezit ruim 44,5% van de aandelen. Het openbaar belang van het aandeelhouderschap is verankerd in de Elektriciteits- en Gaswet. De aandelen dienen als gevolg van de wet in publieke handen te blijven. De andere grootaandeelhouders in Alliander zijn de provincie Friesland (12,6%), de provincie Noord-Holland (9,3%) en de gemeente Amsterdam (9,3%). De overige aandelen zijn in handen van voornamelijk gemeenten in hoofdzakelijk Zuid- en Noord-Holland (in Noord-Holland via houdstermaatschappijen) en Gelderland.
Financieel belang in de verbonden partij:
De boekwaarde van de aandelen bedraagt per balansdatum € 5,233 mln.
€ 4,1 mld.
€ 3,3 mld. Netto verlies 2012: € 716 mln.
De vennootschap heeft ten doel: a het (mede-)oprichten van, het samenwerken met, het deelnemen in, het (mede-) voeren van het bestuur over, het houden van toezicht op en het overnemen en het financieren van andere ondernemingen, mits zulks in enigerlei betrekking staat tot het onder punt b beschrevene; b - het voorzien in de behoefte aan energie door het transporteren en distribueren van energie; - het doen beheren en exploiteren van elektriciteitsnetten en van gasnetten; - het (doen) voorzien in andere producten en diensten verband houdende met energie, water en milieu; - het (doen) voorzien in informatiediensten samenhangende met vorengenoemde activiteiten; - het (doen) verrichten van andere activiteiten die met de hiervoor omschreven doeleinden in de ruimste zin verband houden.
188
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
In 2012 is geen mutatie opgetreden in het bestuurlijk c.q. financieel belang.
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
NV Vitens te Utrecht
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Via de statutaire bevoegdheden die aan aandeelhouders zijn toegekend. De participatie in Vitens is historisch bepaald vanuit de rol die (provinciale) overheden in het verleden vervulden. Het openbaar belang van het aandeelhouderschap is verankerd in de wet. Op grond van de wet dienen de aandelen in overheidshanden te blijven. De provincie bezit 6,67% van de aandelen. Andere aandeelhouders in Vitens zijn de provincies Friesland, Overijssel en Utrecht en de gemeenten Almere en Utrecht. De overige aandelen zijn in handen van voornamelijk gemeenten in hoofdzakelijk Utrecht, Gelderland, Overijssel en Flevoland.
Financieel belang in de verbonden partij:
De boekwaarde van de aandelen bedraagt per balansdatum € 15,938 mln.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
In 2012 is geen mutatie opgetreden in het bestuurlijk c.q. financieel belang.
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) te Den Haag
€ 3.079 mln.
€ 3.203 mln. Netto winst 2012: 224 mln.
Het statutaire doel van Vitens is de uitoefening van een publiek (drink)waterbedrijf, daaronder begrepen de winning, productie, transport, verkoop en distributie van water alsmede het verrichten van alles wat met de publieke watervoorziening verband houdt of daaraan bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord. Voorts heeft de vennootschap ten doel het deelnemen in, het voeren van bestuur over en het financieren van andere ondernemingen en vennootschappen, mits dit in enigerlei betrekking staat tot hetgeen hiervoor is omschreven.
€ 402,6 mln.
Nog niet bekend Nog niet bekend
De uitoefening van het bedrijf van bankier ten dienste van overheden. In het kader dit doel houdt de vennootschap zich onder meer bezig met het aantrekken en uitzetten van gelden, het op andere wijze verlenen van kredieten, het stellen van garanties, het verzorgen van het betalingsverkeer, het verrichten van valutatransacties, het adviseren en bemiddelen bij de uitgifte van en de handel in effecten, het bewaren, beheren en administreren van effecten en andere vermogensbestanddelen ten behoeve van derden, alsmede het 189
oprichten van en deelnemen in andere ondernemingen en/of rechtspersonen, wier doel in verband staat met of bevorderlijk is voor het hiervoor gestelde. De vennootschap is bevoegd tot het verrichten van al hetgeen onmiddellijk of middellijk voor haar doel bevorderlijk kan zijn. Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Via de statutaire bevoegdheden die aan aandeelhouders zijn toegekend. De provincie is een zeer kleine aandeelhouder (0,001576%). Het aandelenbezit is in een ver verleden tot stand gekomen en met het huidige bezit wordt geen specifiek beleidsdoel nagestreefd. De Staat der Nederlanden bezit 50% van de aandelen. De overige aandelen zijn voornamelijk in handen van gemeenten.
Financieel belang in de verbonden partij:
De boekwaarde van de aandelen bedraagt per balansdatum € 199.000
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
In 2012 is geen mutatie opgetreden in het bestuurlijk c.q. financieel belang.
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
NV Nederlandse Waterschapsbank te Den Haag
€ 1.897 mln.
€ 2.752 mln. Netto winst 2012: 332 mln.
Het ten algemeen nut uitoefenen van het bankbedrijf door: I het verstrekken van kredieten: a. aan waterschappen; b. aan andere publiekrechtelijke en daarmede gelijk te stellen lichamen; c. aan rechtspersonen en andere als zelfstandige eenheid of organisatie naar buiten optredende lichamen en samenwerkingsverbanden ten aanzien waarvan de zeggenschap rechtstreeks of middellijk door middel van aandelen of anderszins uitsluitend of in belangrijke mate bij een onder a of b bedoeld lichaam berust; d. onder garantie van een onder a, b of c bedoelde rechtspersoon of ander als zelfstandige eenheid of organisatie naar buiten optredend lichaam of samenwerkingsverband; II het verstrekken van kredieten in het kader van leaseovereenkomsten, aan te gaan door en ten behoeve van waterschappen; III het aantrekken van gelden in rekening-courant, op onderhandse schuldbekentenissen of tegen afgifte van door de vennootschap uit te geven obligaties of daarmee vergelijkbare schuldtitels; IV het verlenen van andere diensten aan of ten behoeve van de onder I. bedoelde rechtspersonen en andere als zelfstandige eenheid of organisatie naar buiten optredende lichamen en samenwerkingsverbanden; V het aangaan van transacties ter afdekking van rente- en valutarisico’s; VI het verlenen van bemiddeling bij het verstrekken van kredieten als bedoeld onder I. door derden, alsmede het overnemen van 190
geldleningen ten laste van de onder I. bedoelde lichamen; VII het oprichten van, deelnemen in en samenwerken met rechtspersonen en andere als zelfstandige eenheid of organisatie naar buiten optredende lichamen en samenwerkingsverbanden, die uit hoofde van hun doelstelling het verwezenlijken van het in dit lid omschreven doel van de vennootschap kunnen bevorderen; VIII het verrichten van al hetgeen voor het in dit lid omschreven doel van de vennootschap bevorderlijk kan zijn. Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Via de statutaire bevoegdheden die aan aandeelhouders zijn toegekend. De provincie is een zeer kleine aandeelhouder (0,0015935%). Het aandelenbezit is in een ver verleden tot stand gekomen en met het huidige bezit wordt geen specifiek beleidsdoel nagestreefd. De grootste aandeelhouder is het Waterschap Velt en Vecht (ZODrenthe en NO-Overijssel) met afgerond 11,25%. Waterschap Rijn en IJssel is de op twee na grootste aandeelhouder (afgerond 10%). De Staat der Nederlanden bezit afgerond 7,7% van de aandelen.
Financieel belang in de verbonden partij:
De boekwaarde van de aandelen bedraagt per balansdatum € 11.000
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
In 2012 is geen mutatie opgetreden in het bestuurlijk c.q. financieel belang.
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV (Oost NV) te Deventer Oost NV heeft als doel het versterken van de economische structuur van Oost Nederland (Gelderland en Overijssel).
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Via de statutaire bevoegdheden die aan aandeelhouders zijn toegekend. Aandeelhouders van Oost NV zijn De Staat der Nederlanden (57,6%), Provincie Gelderland (33,6%) en Provincie Overijssel (8,8%).
Financieel belang in de verbonden partij:
De boekwaarde van de aandelen bedraagt per balansdatum € 16,545 mln.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012:
In 2012 is geen mutatie opgetreden in het bestuurlijk c.q. financieel belang.
Jaarrekening resultaat verbonden partij:
Nog niet bekend bij de vaststelling van de jaarrekening 2012 door ons college. Dit wordt bekend bij de AVA in april 2013.
€ 1.188 mln.
€ 1.226 mln. Netto winst € 40 mln.
€ 58 miljoen
Nog niet bekend bij de vaststelling van de jaarrekening 2012 door ons college. Dit wordt bekend bij de AVA in april 2013.
191
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Innovatie en Investeringsfonds Gelderland (IIG) BV te Arnhem
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
De provincie Gelderland is de enige aandeelhouder van de BV.
Financieel belang in de verbonden partij:
De boekwaarde van het aandelenkapitaal en aanvullende agiostortingen bedragen op balansdatum € 30 miljoen, dat is het totale stortingsbedrag in 2012.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012:
Het IIG is opgericht in 2012 en het weergegeven bestuurlijk en financieel belang zijn derhalve mutaties in 2012.
Jaarrekening resultaat verbonden partij:
Nog niet bekend bij de vaststelling van de jaarrekening 2012 door ons college. Dit wordt bekend bij de AVA in mei 2013.
Het verstrekken van financieringen aan vennootschappen en ondernemingen waarbij het Gelders economisch rendement en/of het Gelders belang door de financiering gediend moet zijn.
N.v.t.; per begin 2012 was IIG BV nog niet opgericht.
Nog niet bekend bij de vaststelling van de jaarrekening 2012 door ons college. Dit wordt bekend bij de AVA in mei 2013.
Overige verbonden partijen Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd: Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Stichting GelreDome te Arnhem
Financieel belang in de verbonden partij: Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012
Per medio 2012 is de achtergestelde lening aan de NV GelreDome tegen betaling van een bedrag van € 4,5 miljoen geheel afgewikkeld (zie PS2012-375). Per 4 september 2012 is de Stichting GelreDome ontbonden.
Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
192
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard te Zaltbommel (openbaar lichaam o.b.v. de WGR) Uitvoering geven aan de herstructurering van de glastuinbouw en paddenstoelenteelt in de Bommelerwaard via de volgende kerntaken:
-
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Financieel belang in de verbonden partij:
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij: Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
investeren in de kwaliteit van de openbare ruimte; grondverwerving en uitgifte; tijdelijk beheer van voorzieningen in de openbare ruimte; het voorbereiden van ruimtelijke procedures, het opstellen van inrichtingsplannen voor de tuinbouwgebieden.
Op basis van de Gemeenschappelijke regeling bestaat het algemeen bestuur uit acht leden en is als volgt samengesteld: − twee vertegenwoordigers uit het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland; − twee vertegenwoordigers uit het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel; − twee vertegenwoordigers uit het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel; − twee vertegenwoordigers uit het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Rivierenland; De leden van gemeenten en waterschap hebben elk één stem en de provinciale leden hebben elk twee stemmen in het algemeen bestuur. De provincie levert de voorzitter. Het dagelijks bestuur bestaat uit vier leden: de voorzitter en drie leden van het algemeen bestuur. De drie leden zijn de vertegenwoordigers van de gemeenten en het waterschap. Deze leden hebben elk één stem en de (provinciale) voorzitter heeft twee stemmen in het dagelijks bestuur. Provincie Gelderland heeft € 3,5 miljoen (75%) ingebracht in de gemeenschappelijke regeling. Bij het sluiten van de overeenkomst is afgesproken dat de provincie voor 50% meedraagt in de risicoverdeling. Dit is berekend op een bedrag voor de eerste fase van € 0,67 miljoen. In de Reserve aangegane verplichtingen, onderdeel risicoreservering voor risicobewuste participatie, is een bedrag van € 1 miljoen opgenomen voor mogelijke verliezen. Geen
€ 3.951.000
€ 2.216.000 € 0 (alles wordt verrekend via reserves/EV)
Openbaar Lichaam Park Lingezegen te Elst
De partijen in het openbaar lichaam willen waarborgen dat op het grondgebied tussen Neder-Rijn en Waal duurzame ruimte blijft voor natuur, recreatie, landbouw en waterberging. Deze ruimte zal niet alleen recreatiemogelijkheden bieden aan de bewoners van de stadsregio Arnhem-Nijmegen, maar ook het gebied aantrekkelijker maken als vestigingsgebied ten opzichte van andere regio’s en bijdragen aan het verlichten van de druk op andere nabijgelegen recreatiegebieden. De toegenomen behoefte aan waterberging kan met de realisatie van Park Lingezegen ruimtelijke en functioneel op 193
verantwoorde wijze worden gewaarborgd. Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Het algemeen bestuur bestaat uit vijf leden en het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden. In beide besturen heeft de provincie één stem en in beide besturen is de vertegenwoordiger uit GS voorzitter.
Financieel belang in de verbonden partij:
Conform de bestuursovereenkomst Lingezegen heeft de provincie een bijdrage van € 10,1 mln geleverd. Daarna is, conform statennotitie 2011-655, in 2012 door de provincie voor Park Lingezegen nog een bijdrage van € 10,48 mln op de begroting gezet ter dekking van de riijksbezuiniging op het ILG.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012
Er heeft zich in 2012 geen mutatie voorgedaan in bestuurlijk belang. In financieel belang heeft zich wel een mutatie voorgedaan: ter dekking van de rijksbezuiniging op het ILG is aan het park € 10,48 mln. verstrekt, conform statennotitie PS2011-655.
Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012:
Het eigen vermogen per begin 2012 bedroeg € 28,9 mln (incl. jaarrekeningresultaat 2011)
Jaarrekening resultaat verbonden partij:
Confom de concept-jaarrekening 2012 bedraagt het resultaat ca € 4,9 mln. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam stelt voor om dit resultaat toe te voegen aan de Algemene reserve.
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Fonds Nazorg Stortplaatsen (rechtsvorm: ex lege; volgens de wet)
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Gedeputeerde Staten vormen het bestuur van het fonds
Financieel belang in de verbonden partij:
Direct geen. Indien in de (verre) toekomst blijkt dat het fondsvermogen onvoldoende is voor het dekken van de nazorgkosten komen de tekorten voor rekening van de provincie.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
In 2012 hebben hierin geen mutaties plaatsgevonden.
Het eigen vermogen per eind 2012 (incl. jaarrekeningresultaat) bedraagt conform de concept-jaarrekening 2012 ca € 33,8 mln.
Het bekostigen van de lasten van de (eeuwigdurende) nazorg van de gesloten stortplaatsen en depots voor baggerspecie in Gelderland. Kerntaak van het fonds is een zodanig beheer van de fondsmiddelen dat voldoende rendement wordt gegenereerd voor de eeuwigdurende nazorg.
Omvang van het nazorgvermogen per 1-1-2012 bedraagt € 27.867.281
Nog niet bekend Nog niet bekend
194
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Financieel belang in de verbonden partij:
Stichting Veren Gelderland te Arnhem
Het doel van de Stichting Veren Gelderland is het leveren van een bijdrage aan een doelmatige instandhouding van overzetveren in Gelderland in de ruimste zin des woords. De Stichting tracht haar doel te verwezenlijken door op basis van een subsidiereglement gelden ter beschikking te stellen aan die gemeenten in Gelderland die verantwoordelijk zijn voor de instandhouding van de veerverbindingen. Het subsidiëren van gemeenten die veerexploitanten tegemoetkomen in het exploitatietekort is dan ook de kerntaak van de stichting. De Stichting is opgericht in 1995. Reden daarvoor was dat in de Wet Herziening Wegenbeheer geen voorziening voor de veren was opgenomen en de instandhouding van de veerverbindingen van groot belang werd geacht. In het bestuur van de stichting zitten 7 personen met elk 1 stem. De provincie Gelderland heeft 3 bestuursleden. De portefeuillehouder Mobiliteit is de voorzitter. De portefeuillehouder Financiën en het hoofd van de afdeling Beheer en Onderhoud zitten tevens in het bestuur. Daarnaast zijn er drie vertegenwoordigers van de Vereniging van Gelderse Gemeenten en een vertegenwoordiger van de veerexploitanten. Het bestuur vergadert conform de statuten tweemaal per jaar. De stichting krijgt een jaarlijkse vaste bijdrage. Voor 2012 was dit € 169.894.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
In 2012 zijn hierin geen mutaties opgetreden.
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Omgevingsdienst Noord Veluwe te Harderwijk
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Op basis van de Gemeenschappelijke regeling bestaat het algemeen bestuur uit negen leden. De provincie heeft in het algemeen bestuur één stem. In 2012 is aan deze Regionale UitvoeringsDienst (RUD) € 0 bijgedragen. Het risico van deze RUD is navenant aan de stemverhouding in het algemeen bestuur. De RUD is in 2012 ingesteld. Bovenstaande mutaties hebben derhalve plaatsgevonden in 2012.
Financieel belang in de verbonden partij: Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
De Stichting Veren Gelderland had per 1 januari 2012 een vermogen van € 11,0 mln. Nog niet bekend Nog niet bekend
Uitvoering wettelijk taak op het gebied van vergunningverlening en handhaving van de WABO.
N.v.t.
€0 €0
195
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Omgevingsdienst Veluwe-IJssel te Apeldoorn
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Op basis van de Gemeenschappelijke regeling bestaat het algemeen bestuur uit vijf leden. De provincie heeft in het algemeen bestuur één stem.
Financieel belang in de verbonden partij:
In 2012 is aan deze RUD € 0 bijgedragen. Het risico van deze RUD is navenant aan de stemverhouding in het algemeen bestuur.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
De RUD is in 2012 ingesteld. Bovenstaande mutaties hebben derhalve plaatsgevonden in 2012.
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Omgevingsdienst Achterhoek te Hengelo
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Op basis van de Gemeenschappelijke regeling bestaat het algemeen bestuur uit elf leden. De provincie heeft in het algemeen bestuur één stem.
Financieel belang in de verbonden partij:
In 2012 is aan deze RUD € 0 bijgedragen. Het risico van deze RUD is navenant aan de stemverhouding in het algemeen bestuur.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
De RUD is in 2012 ingesteld. Bovenstaande mutaties hebben derhalve plaatsgevonden in 2012.
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Omgevingsdienst Arnhem te Arnhem
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Op basis van de Gemeenschappelijke regeling bestaat het algemeen bestuur uit twaalf leden. De provincie heeft in het algemeen bestuur 21% van de stemmen. Het dagelijks bestuur bestaat uit vier leden, de provincie heeft hierin één stem.
Financieel belang in de verbonden partij:
In 2012 is aan deze RUD € 0 bijgedragen. Het risico van deze RUD is navenant aan de stemverhouding in het algemeen bestuur.
Uitvoering wettelijk taak op het gebied van vergunningverlening en handhaving van de WABO.
N.v.t.
€0 €0
Uitvoering wettelijk taak op het gebied van vergunningverlening en handhaving van de WABO.
N.v.t.
€0 €0
Uitvoering wettelijk taak op het gebied van vergunningverlening en handhaving van de WABO.
196
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
De RUD is in 2012 ingesteld. Bovenstaande mutaties hebben derhalve plaatsgevonden in 2012.
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Omgevingsdienst De vallei te Ede
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Op basis van de Gemeenschappelijke regeling bestaat het algemeen bestuur uit zes leden. De provincie heeft in het algemeen bestuur één stem.
Financieel belang in de verbonden partij:
In 2012 is aan deze RUD € 0, - bijgedragen. Het risico van deze RUD is navenant aan de stemverhouding in het algemeen bestuur.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
De RUD is in 2012 ingesteld. Bovenstaande mutaties hebben derhalve plaatsgevonden in 2012.
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Omgevingsdienst Regio Nijmegen te Nijmegen
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Op basis van de Gemeenschappelijke regeling bestaat het algemeen bestuur uit negen leden. De provincie heeft in het algemeen bestuur vier stemmen. Het algemeen bestuur bestaat uit vier leden, de provincie heeft hierin één stem.
Financieel belang in de verbonden partij:
In 2012 is aan deze RUD € 0 bijgedragen. Het risico van deze RUD is navenant aan de stemverhouding in het algemeen bestuur.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
De RUD is in 2012 ingesteld. Bovenstaande mutaties hebben derhalve plaatsgevonden in 2012.
N.v.t.
€0 €0
Uitvoering wettelijk taak op het gebied van vergunningverlening en handhaving van de WABO.
N.v.t.
€0 €0
Uitvoering wettelijk taak op het gebied van vergunningverlening en handhaving van de WABO.
N.v.t.
€0 €0 197
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Omgevingsdienst Rivierenland te Tiel
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Op basis van de Gemeenschappelijke regeling bestaat het algemeen bestuur uit elf leden. De provincie heeft in het algemeen bestuur één stem. Het algemeen bestuur bestaat uit vier leden, de provincie heeft hierin één stem.
Financieel belang in de verbonden partij:
In 2012 is aan deze RUD € 0 bijgedragen. Het risico van deze RUD is navenant aan de stemverhouding in het algemeen bestuur.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
De RUD is in 2012 ingesteld. Bovenstaande mutaties hebben derhalve plaatsgevonden in 2012.
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Rekenkamer Oost Nederland te Deventer (Gemeenschappelijke regeling) Het gemeenschappelijk orgaan heeft tot taak het uitvoeren van hetgeen in artikel 183 van de provinciewet is bepaald: “- 1. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het provinciebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het provinciebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 217, tweede lid. - 2. Op verzoek van provinciale staten kan de rekenkamer een onderzoek instellen.”
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Op grond van de gemeenschappelijke regeling, art. 6 is bepaald dat het bestuur bestaat uit drie leden, waaronder een voorzitter. Deze worden door Provinciale Staten van de deelnemers gezamenlijk voorgedragen en worden overeenkomstig de artikelen 79c, eerste lid, en 79m, eerste lid, van de Provinciewet door Provinciale Staten van de deelnemers gezamenlijk benoemd. Bij het doen van deze voordrachten wordt rekening gehouden met de onderlinge deskundigheid van de voorgedragen leden. Uit de leden van het bestuur wordt door provinciale Staten van de deelnemers een waarnemend voorzitter benoemd.
Financieel belang in de verbonden partij:
In de gemeenschappelijke regeling is opgenomen dat de kosten van het gemeenschappelijk orgaan door de deelnemers voor gelijke delen worden gedragen. Op dit moment dragen de provincies gezamenlijk ca. € 736.000 bij aan de gemeenschappelijke regeling.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen
In 2012 hebben zich geen mutaties voorgedaan in het bestuurlijk c.q. financieel belang.
Uitvoering wettelijk taak op het gebied van vergunningverlening en handhaving van de WABO
N.v.t.
€0 €0
De bedrijfsreserve van de Rekenkamer Oost had in het begin van het 198
verbonden partij begin 2012:
boekjaar een omvang van € 28.013.
Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
Nog niet bekend
Naam en vestigingsplaats: Het openbaar belang dat wordt behartigd:
Inter Provinciaal Overleg (IPO) te Den Haag (vereniging)
Bestuurlijk belang in de verbonden partij:
Het hoogste orgaan binnen de vereniging is de Algemene ledenvergadering. Conform de statuten worden de provincies hierin vertegenwoordigd door twee leden van Provinciale Staten.
Financieel belang in de verbonden partij:
Aan de vereniging wordt contributie betaald. De bijdrage aan het IPO vindt zowel in natura plaats (inzet van capaciteit) als in liquide middelen.
Mutaties in het bestuurlijk c.q. financieel belang in 2012 Eigen vermogen verbonden partij begin 2012: Eigen vermogen verbonden partij eind 2012: Jaarrekening resultaat verbonden partij:
In 2012 hebben zich geen mutaties voorgedaan in het bestuurlijk c.q. financieel belang.
Nog niet bekend
De vereniging heeft ten doel: - het behartigen van de belangen van provincies; - het bieden van een platform voor uitwisseling van kennis en ervaringen; - het stimuleren en entameren van vernieuwingsprocessen binnen de provincies.
Het eigen vermogen aan het begin van 2012 bedroeg € 572.187
Nog niet bekend Nog niet bekend
199
8
Provinciaal Grondbeleid
Inleiding Om provinciale doelen te realiseren koopt, verkoopt en ruilt de provincie gronden. In deze paragraaf wordt allereerst ingegaan op het provinciale grondbeleid en daarbij vooral het verschil met het gemeentelijk grondbeleid. Vervolgens worden de drie terreinen waarin het grondbeleid voor de provincie een factor van betekenis is toegelicht. De provincie en grondbeleid Gezien de ontwikkelingen van het grondbeleid in de diverse gemeenten vinden wij het belangrijk om het verschil tussen ons grondbeleid en dat van de gemeenten te duiden. Het voeren van een grondbeleid door een gemeente behelst veelal het kopen van (landbouw)gronden voor de ontwikkeling van woonlocaties en bedrijventerreinen teneinde de gronden met een winstopslag te verkopen. Waarneembaar is echter dat a.g.v. de economische situatie voor veel gemeentelijke ontwikkelingslocaties geldt dat de geplande verkoopdoelstellingen stagneren, waarna geprognosticeerde winsten kunnen omslaan in gerealiseerde verliezen. Deze verliezen dienen te worden afgeboekt en als hiertoe binnen het grondbedrijf niet meer de mogelijkheid bestaat, komen deze ten laste van de algemene middelen van de gemeente. Diverse gemeenten worden hierdoor met tegenvallers geconfronteerd. Het grondbeleid van onze provincie heeft een functioneel karakter en is daarmee wezenlijk anders dan het grondbeleid van de gemeenten. Wij kopen gronden aan voor de aanleg van infrastructurele projecten, voor natuur en in het kader van gebiedsontwikkeling. In ons grondbeleid hebben wij geen projecten waar wij (alleen of met meerdere partners) gronden trachten te ontwikkelen voor woonlocaties of bedrijventerreinen. Wij hebben overigens ook niet de intentie om in de (nabije) toekomst dergelijke projecten op te starten. Een deel van de wettelijk voorgeschreven inhoud van deze paragraaf – bijvoorbeeld de actuele prognose van de totale grondexploitatie of de beleidsuitgangspunten omtrent de reserve grondbeleid- zijn voor ons niet van toepassing. Voor een nadere uiteenzetting van het provinciaal grondbeleid en de wijze waarop wij de ‘gereedschapskist’ vanuit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) inzetten, verwijzen wij hier naar het beleidskader ‘Uitvoerende overheid: een actiever en versterkt grondbeleid’ (PS2008-414). Verwerving van gronden Grondbeleid t.a.v. infrastructurele projecten Voor de realisatie van infrastructurele projecten worden gronden verworven. De kosten van gronden maken integraal onderdeel uit van de kosten van het project. Daar waar projecten worden geactiveerd en afgeschreven worden ook de gronden onder deze projecten geactiveerd en afgeschreven. Grondbeleid t.a.v. PMJP Vanaf juni 2010 worden gronden voor de (voormalige) PMJP-doelen aangekocht op basis van het Actieplan Grond (PS2010-209, fase 2: PS 2010-326). Verwerving van gronden vond hierbij in principe alleen maar plaats binnen de PMJP-gebieden benoemd in het Actieplan Grond. Gronden verworven binnen de Ecologische Hoofdstructuur en die bestempeld zijn als nieuwe natuur komen in aanmerking om te worden doorgeleverd c.q. te worden verkocht aan de toekomstige eindbeheerder of waterschappen, die vervolgens zorg dragen voor inrichting en beheer. De aan- en verkopen op basis van het Actieplan Grond worden verricht door het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) in opdracht van de provincie. Het ministerie van Economische Zaken (EZ) , Dienst Landelijk Gebied ( DLG) voert de administratie van de aan- en verkochte hectares grond en de bijbehorende financiële boekhouding in opdracht van de provincie. Het Actieplan Grond kende een looptijd tot 31-12-2011. Dit impliceert dat er in 2012 geen nieuwe aankopen meer hebben plaatsgevonden op basis van het Actieplan Grond. Wel heeft er nog een afwikkeling plaatsgevonden van een aantal grondtransacties waarover al in 2011 overeenstemming was bereikt middels een tweezijdige koopovereenkomst -eventueel voorzien van ontbindende voorwaarden200
en waarvan de aktepassering nog in 2012 moest plaatsvinden. Daarnaast hebben er nog aan- en verkopen plaatsgevonden in 2012 in het kader van kavelruilprocessen. Deze aan- en verkopen zijn uitsluitend gerealiseerd binnen kavelruilprocessen waarbij het financiële eindresultaat van de kavelruil voor de provincie budgettair neutraal was of als er sprake was van een positief saldo. Voor de uitvoering van het Actieplan Grond is in 2011 in totaal € 44 mln. beschikbaar gesteld. Dit budget was opgebouwd uit een budget van € 24 mln. ILG-oud, ontstaan door voorfinanciering van de verkoop van 800 ha grond en uit een budget van € 20 mln. beschikbaar gesteld uit de korte termijn investeringsimpuls MIG. Uiteindelijk is er voor € 18,4 mln. verworven. Omdat er als gevolg van verkopen nog voldoende liquiditeit bij BBL beschikbaar was, is in 2012 geen gebruik gemaakt van de renteloze lening ad € 24 mln. ter financiering van de aankopen. Aangezien alle aankopen binnen de beschikbare € 24 mln. zijn gebleven was het niet nodig om het bij de Voorjaarsnota 2010 beschikbaar gestelde budget ad € 20 mln. aan te wenden. Het budget van € 20 mln. had een revolverend karakter. Bij de beëindiging van het Provinciaal Meerjarenprogramma (PS 2012-398) is besloten dit revolverend karakter te beëindigen en het budget beschikbaar te stellen voor realisatie van de ontwikkelopgave. Op 20-09-2011 is het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur tussen het IPO en het Ministerie van EZ gesloten, waarmee uw Staten op 14 december 2011 ( PS2011-778) hebben ingestemd. Als vervolg hierop heeft een externe commissie op verzoek van de provincies in oktober 2012 een zwaarwegend in principe bindend advies uitgebracht over de interprovinciale verdeling van de ontwikkelopgaven voor verwerving en inrichting van de herijkte EHS, inclusief de verdeling van de grondvoorraad. Met het beschikbaar komen van dit advies is de kwantitatieve toedeling van de ontwikkelopgave en de grondvoorraad bekend. Onduidelijk is echter nog wanneer en de wijze waarop de gronden aan de provincie ter beschikking worden gesteld. Hierover vindt nog overleg plaats tussen provincies, IPO en het Ministerie van EZ. Als gevolg van het uitblijven van de duidelijkheid over het beschikbaar krijgen van de grond heeft er in 2012 nagenoeg geen doorlevering van grond plaatsgevonden. Uitsluitend zijn er gronden doorgeleverd aan de waterschappen en een beperkte oppervlakte aan Staatsbosbeheer, waarvoor reeds in 2011 concrete afspraken en overeenkomsten waren gemaakt. In 2012 heeft er weer verkoop plaatsgevonden tegen marktconforme voorwaarden van gronden en gebouwen die niet kunnen worden ingezet voor de realisatie van de (voormalige) PMJP doelen. Deze verkoop van gronden heeft voor een belangrijk deel plaatsgevonden door middel van inbreng van gronden in kavelruilprocessen. Netto is hierdoor uiteindelijk ca. 65 ha grond verkocht. Daarnaast is in 2012 vooral ingezet op de verkoop van de gebouwen. De verwachting is dat begin 2013 hiervan de eerste resultaten merkbaar zullen zijn. Afstoten van gebouwen heeft als effect dat de risico’s op de grondvoorraad verminderen. In bijlage V bij deze Beleidsrekening (toelichting Investeringsbudget Landelijk Gebied) is de grondpositie van de ILG gronden toegelicht. De balanswaarde van de gronden die in de ILG periode zijn verworven (ILG Nieuw) bedraag per ultimo 2012 € 62,1 mln. Hiervan heeft € 52,1 mln betrekking op de gronden die voor 1-1-2011 zijn aangekocht en zijn gefinancierd met rijksbijdragen uit de Bestuursovereenkomst ILG. De ILG nieuw gronden, aangekocht voor 1-1-2011, worden aangeduid als ILG Nieuw vooraad A. De balanswaarde van de gronden gekocht na 2010, aangeduid als ILG Nieuw voorraad B, bedraagt ultimo 2012 € 10 mln. Deze gronden zijn aangekocht met provinciale middelen (als onderdeel van de ontwikkelopgave EHS). Met betrekking tot de vordering, opgenomen wegens niet doorgeleverde / nog te verkopen ILG gronden DLG/BBL, is op basis van een zo goed mogelijke schatting een voorziening voor mogelijke verliezen getroffen van € 2,95 miljoen. In de paragraaf weerstandvermogen hebben wij de risico’s opgetekend die zich op dit terrein momenteel voordoen.
201
Verwerving van gronden voor gebiedsontwikkeling De provincie verwerft zelf of laat partners gronden verwerven ten behoeve van gebiedsontwikkeling. (Her)ontwikkeling terrein Berghuizer Papierfabriek Op 29 juni 2012 heeft de provincie 12.33.38 hectare grond gekocht van de Berghuizer Papierfabriek (BPF) Dit terrein wordt door Het Geldersch Landschap ingericht voor natuur. In de koopovereenkomst is een recht van 1e koop overeengekomen voor de gronden van de Warmtekrachtcentrale (ca. 7000 m2) met als doel ook deze gronden, die liggen temidden van de verworven gronden, in te kunnen richten voor natuur. Voor de aankoop en inrichting van het terrein is een bedrag van € 80.000 gereserveerd. Met de aankoop van het terrein van de BPF worden meerdere doelstellingen nagestreefd. Zo wordt ons belang in de Hattemerpoort versterkt, hebben wij zorg te dragen voor een gezond economisch klimaat voor Heerde, levert de aankoop milieuwinst op de plek van de huidige BPF en is de koppeling met het Apeldoorns Kanaal veilig gesteld. In 2013 rondt Het Geldersch Landschap de inrichting als ecologische corridor af. Onze intentie is om ook de gronden van de Warmtekrachtcentrale aan te kopen en te bestemmen voor natuur, hiertoe zijn met het college van de gemeente Heerde afspraken gemaakt omtrent de wijziging van het bestemmingsplan. In de directe omgeving, met name de Grote Weg en het Apeldoorns Kanaal kunnen in 2013 kleine aanpassingen worden gerealiseerd waardoor de functie als ecologische corridor nog beter gestalte krijgt. Wij streven ernaar om de gronden in eigendom en/of beheer over te dragen aan een particulier of organisatie die de natuurdoelen in stand houdt. Sleutelproject IJsselsprong Zutphen Ten behoeve van het sleutelproject IJsselsprong Zutphen wordt door de provincie grond aangekocht voor de ‘groene opgave’ in het gebied. Dit betreft de aanpassingen in natuur en landschap (realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur) in relatie tot de nieuwe functies in het gebied. In 2012 is er geen overeenstemming bereikt met de grondeigenaren. Op dit moment worden vanuit BBL/DLG opnieuw onderhandelingen gevoerd. Aankoop van locatie Waalwaard (PS2010-544) Voor de verplaatsing van zand- en grindoverslag bedrijf De Beijer bv uit Kekerdom is in 2010 de locatie Waalwaard aangekocht. Er is tot op dit moment nog geen overeenstemming bereikt met het bedrijf De Beijer over de verkoop van de locatie. De gesprekken worden naar verwachting eerste deel van 2013 afgerond. Lingezegen Ten behoeve van de ontwikkeling van Park Lingezegen koopt de provincie 400 ha grond aan. Voor aankoop en inrichting van de gronden (realisatie van de basisuitrusting van het park) is een businesscase opgesteld van € 68,5 mln. De Provincie neemt daarvan € 20,58 mln. voor haar rekening (PS 2008-410, PS2011-655 en PS 2012 -342). Een groot deel van de benodigde grond voor het Park is in 2012 verworven, over de aankoop van de laatste gronden worden nog onderhandelingen gevoerd.
202
9
Paragraaf EMU saldo
Inleiding In de Beleidsbegroting 2013 zijn wij gestart met het opnemen van een extra (niet verplichte) paragraaf met aanvullende informatie over het EMU-saldo. Sturing op het EMU-saldo is van toenemend belang en door het opnemen van deze paragraaf menen wij dat wij uw Staten meer in de gelegenheid stellen om uw kaderstellende taak op dit punt invulling te geven. Verschil tussen baten/lasten stelsel en berekening EMU-saldo Het EMU-saldo wordt berekend op transactiebasis, deze berekeningswijze is vergelijkbaar met het kasstelsel zoals dat voor het Rijk van toepassing is. De lagere overheden, waaronder de Provincies, voeren echter een administratie op basis van het baten/lastenstelsel. Dit stelsel wordt voor de provincies voorgeschreven op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV). Verschillen tussen beide benaderingen ontstaan als baten of lasten geen kasstroom veroorzaken. Een voorbeeld hiervan is de onttrekking uit de reserve. In het stelsel van baten en lasten is de onttrekking uit een reserve een baat, terwijl er geen kasstroom naar de provincie toe gaat -er worden niet fysiek middelen ontvangen. Een voorbeeld van een kasstroom die de provincie verlaat, maar toch geen last is treedt op bij de investeringen. De betaling aan een aannemer die voor ons werk verricht bij een geactiveerd project is een kasstroom vanuit de provincie. De lasten van het project worden echter pas na voltooiing genomen in de vorm van kapitaallasten. In het kasstelsel worden enkel inkomsten en uitgaven geraamd en verantwoord; tekorten of overschotten worden geleend resp. dienen als aflossing van schulden en er zijn geen reserves. In het stelsel van baten en lasten ontstaan wel reserves, theoretisch gezien is er altijd minimaal een algemene reserve. Referentiewaarde Vanaf 2004 bestaan er afspraken tussen de rijksoverheid en de lokale overheden over de beheersing van het EMU-saldo. De afspraken worden jaarlijks vertaald in een referentiewaarde per provincie, deze referentiewaarde is bij aanvang van het begrotingsjaar bekend. De afspraak behelst dat de provincies in de jaarrekening binnen de referentiewaarde blijven. Het CBS meet -op basis van kwartaalrapportages- de ontwikkeling van de EMU belasting van de collectieve sector (en daarbinnen de lagere overheden). De referentiewaarde die in 2012 aan Gelderland is toegekend bedraagt € 76 mln. Dit houdt in dat er voor dit bedrag meer kasstromen de provincie kan verlaten dan dat er binnenkomt. Onbenutte referentiewaarde kan overigens niet worden meegenomen naar volgende jaren. Gerealiseerd EMU-saldo ten opzichte van de referentiewaarde Het gerealiseerd EMU saldo laat een ruimte zien t.o.v. de referentiewaarde, dit houdt in dat wij vanuit het perspectief van het EMU saldo meer uit de reserves hadden mogen onttrekken dan dat we hebben gedaan. Deels was deze ruimte in de slotwijziging al zichtbaar en vervolgens treedt er in de jaarrekening onderbesteding op die de ruimte doet toenemen. Naast de ruimte in de jaarrekening valt ook het verloop van het EMU saldo door het jaar op. In de begroting wordt gestart met de verwachting dat er aan het einde van het jaar een EMU ruimte optreedt. Vervolgens wordt in de voorjaarsnota, in de bijstelling van november en in de slotwijziging een EMU tekort verwacht. De trend in de slotwijziging is al wel een afname van het tekort en in de realisatie blijkt het tekort te zijn omgeslagen naar ruimte. Het verloop wordt verklaard door diverse mutaties in de exploitatie gedurende het jaar die op het moment van muteren redelijk en verdedigbaar zijn. Daarnaast geldt dat een aantal exploitaties ons ook overkomen, zoals de toevoeging van middelen aan het provinciefonds ten behoeve van Traverse Dieren en Natuur die beide voor ons in substantiële mate EMU saldo verruimend werken, terwijl wij in dit jaar niet een dermate hoog lasten niveau voor beide issues kunnen realiseren. Desalniettemin zullen wij ook een hand in eigen boezem steken. Onze ramingen dienen accurater te worden en om dit te bereiken hebben wij acties ondernomen. Voor 2013 hebben wij meer aandacht voor de hardheid van de ramingen o.a. via het dynamisch programmeren. Daarnaast zijn wij voornemens om uw Staten in september een najaarsnota aan te bieden die de wijziging van de lopende begroting zoals die altijd in november werd aangeboden vervangt. Een separate najaarsnota legt meer de nadruk op de 203
ramingen van het lopende jaar en stelt ons in staat om beter te sturen op het EMU saldo; er is immers meer ruimte voor eventuele intensiveringen dan bij besluitvorming in november.
2012 Bedragen x € 1.000
1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves 2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 4 Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd 5 De in mindering op de onder punt 4 bedoelde investeringen gebrachte ontvangen bijdragen van het Rijk c.a. 7 Uitgaven aan aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. 11b Wat is bij verkoop de te verwachten boekwinst van aandelenverkoop (i.c. ontvangsten ESCROW) Berekend EMU-saldo (a) Referentiewaarde conform september circulaire (b) EMU overschrijding (-/-) c.q.EMU ruimte (+/+)
primair
2012 2012 stand stand bijgestelde Slotwijziging voorjaarsnota begroting november
2012
2012 realisatie
36.439
-156.752
-177.909
-48.381
64.402
+/+
12.500
25.598
25.662
31.306
35.876
+/+
28.039
28.182
31.019
25.537
8.824
-/-
84
97
+/+
40
1.244
-/-/-
44.675
44.675
44.675
44.675
44.675
-23.775
-204.011
-227.941
-87.243
45.632
-76.206
-76.206
-76.206
-76.206
-76.206
52.431
-127.805
-151.735
-11.037
121.838
Tabel Berekening EMU-saldo
204
D
Jaarrekening
Vastgesteld door Datum
: Gedeputeerde Staten van Gelderland : 02 april 2013
205
D.1
Grondslagen van waardering en resultaatsbepaling
Inleiding De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft. Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening Met betrekking tot de grondslagen kennen we algemene en specifieke grondslagen van waardering en resultaatsbepaling. Algemene grondslagen betreffen grondslagen zoals door de wetgever opgenomen in het BBV. Onder algemene grondslagen geven wij kort en bondig aan, welke algemene grondslagen voor de Provincie Gelderland van toepassing zijn. De specifieke grondslagen betreffen enerzijds grondslagen zoals opgenomen in de ‘Financiële verordening Gelderland 2012’ (vastgesteld door uw Staten) en de ‘Uitvoeringsregeling Financiële Verordening Gelderland 2012’ (nadere uitwerking van de Financiële verordening Gelderland 2012 door ons College). Anderzijds betreft het grondslagen die niet als zodanig zijn vastgelegd, maar de afgelopen jaren volgens de bestendige gedragslijn zijn gehanteerd. Algemene uitgangspunten De jaarrekening geeft volgens de normen van het BBV een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over de financiële positie en over de baten en lasten. De jaarrekening en de toelichtingen geven getrouw, duidelijk en stelselmatig de baten en lasten van het begrotingsjaar, evenals het saldo ervan weer. De jaarrekening geeft tevens een getrouw, duidelijk en stelselmatig inzicht in de financiële positie aan het einde van het begrotingsjaar. Volgens het BBV is het gemodificeerd stelsel van baten en lasten van toepassing. Baten en lasten worden tot het brutobedrag verantwoord. Onder baten en lasten vallen ook de over het eigen vermogen berekende bespaarde rente. De begrotingscijfers bestaan uit de primaire begroting en alle door uw Staten goedgekeurde begrotingswijzigingen betreffende het verslagjaar. De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende onderdeel anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voorzover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. De lasten van de meerjarige subsidies worden toegerekend aan de verslagjaren waarin de activiteiten plaatsvinden. Deze toerekening is gebaseerd op de bevoorschotting. Deze bevoorschotting houdt verband met de voortgang van de activiteiten. Er is sprake van meerjarige subsidies als de looptijd van de subsidie groter dan 1 jaar is. Indien het subsidiebedrag lager is dan € 125.000 wordt het bedrag toegerekend aan het jaar waarin de subsidieverlening heeft plaatsgevonden. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter 206
toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Uitgaven ten laste van bestemmingsreserves worden op de exploitatie verantwoord, uitgaven ten laste van voorzieningen worden direct ten laste van de desbetreffende balanspost gebracht. Toevoegingen aan en bijdragen van reserves worden verantwoord bij de resultaatsbestemming. De toevoeging aan en vrijval van voorzieningen wordt op de exploitatie verantwoord. Vaste activa Alle vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. Immateriële vaste activa Het saldo van agio en disagio wordt afgeschreven in de looptijd die gelijk is aan de resterende looptijd van de obligatie. Investeringen in activa met economisch nut Alle investeringen met een economisch nut (dit zijn verhandelbare dan wel middelen genererende investeringen) worden geactiveerd, tenzij er sprake is van een ideaalcomplex (wanneer de afschrijvingslast van een investering gelijk is aan de aanschafwaarde van de investering zelf). Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut Investeringen met een maatschappelijk nut zijn investeringen die volgens de definitie van het BBV geen economisch, maar uitsluitend maatschappelijk nut hebben. Als voorbeeld wordt genoemd: wegen, pleinen, bruggen en openbaar groen. Kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde worden niet geactiveerd. Zie verder met betrekking tot investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut de specifieke grondslagen. Afschrijving Afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Bij gegronde redenen mag afgeweken worden van de afschrijvingsgrondslagen van het voorafgaande boekjaar. De reden van afwijking wordt in de toelichting op de balans uiteengezet. Op geactiveerde investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut kan extra worden afgeschreven. Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld, wordt op het moment van buitengebruikstelling voor de resterende boekwaarde afgeschreven. Financiële vaste activa Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. Tot dusver is een dergelijke afwaardering niet noodzakelijk gebleken. Leningen aan deelnemingen en overige langlopende leningen zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zonodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. De overige uitzettingen (obligaties) worden gewaardeerd tegen nominale waarde of duurzaam lagere waarde. De nominale waarde van de beleggingsportefeuille wordt bepaald door de aflossingsbedragen van de obligaties zoals deze na afloop van betreffende looptijd van de effecten plaatsvinden. 207
Het activeren van bijdragen aan activa in eigendom van derden zijn conform het BBV alleen onder stringente voorwaarden toegestaan. Deze voorwaarden zijn: − er is sprake van een investering door een derde; − de investering draagt bij aan de publieke taak; − de derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen; − de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de provincie kan anders recht doen gelden op de activa die samenhangen met de investering. Vorderingen en overlopende activa De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt bepaald op basis van de geschatte inningskansen. Liquide middelen De liquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen. Reserves De reserves zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Toevoegingen en onttrekkingen vinden uitsluitend plaats op basis van besluiten van uw Staten en geschieden altijd in het kader van resultaatbestemming. Vaste schulden Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer. Vlottende passiva De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Borg- en Garantstellingen Voor zover leningen door de provincie gewaarborgd zijn, is onder aan de balans (buiten de balanstelling) het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Specifieke grondslagen (Investeringen, waardering en afschrijving activa) Financiële verordening Gelderland 2012 Vanaf 1 januari 2012 gelden voor kredieten die door Provinciale Staten zijn vastgesteld de regels uit de Financiële verordening Gelderland 2012. Provinciale Staten kunnen besluiten van deze regels af te wijken. De Provincie Gelderland hanteert de volgende afschrijvingstermijnen: − Agio en disagio worden afgeschreven in een looptijd die gelijk is aan de resterende looptijd van de betreffende obligatie. − Nieuwbouw bedrijfsgebouwen: 40 jaar. − Renovatie, restauratie en aankoop van bedrijfsgebouwen: 20 jaar. − Technische installaties in bedrijfsgebouwen: 15 jaar. − Veiligheidsvoorzieningen in bedrijfsgebouwen, telefooninstallaties en kantoormeubilair: 10 jaar. − Zware transportmiddelen, aanhangwagens, personenauto’s, lichte motorvoertuigen en technische hulpmiddelen: 5 jaar. − Automatiseringsapparatuur en –programmatuur: 3 jaar. − Bijdragen aan activa in eigendom van derden: 15 jaar. Op gronden en terreinen worden niet afgeschreven. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.
208
De materiële vaste activa met economisch nut met een verkrijgingsprijs lager dan € 25.000 worden niet geactiveerd, met uitzondering van gronden en terreinen die altijd worden geactiveerd. Onder activa met een maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 BBV, worden in ieder geval verstaan investeringen voor wegen, waterwegen, civiele kunstwerken, groen en kunstwerken. Aankoop en vervaardiging van deze activa worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Conform artikel 8 lid 8 van de Financiële Verordening kan door uw Staten besloten worden hier van af te wijken. Uitvoeringsregeling Financiële verordening Gelderland 2012 De uitvoeringsregeling is vastgesteld door Gedeputeerde Staten en is een nadere uitwerking van de Financiële verordening Gelderland 2012 die door de Provinciale Staten is vastgesteld. Activa worden annuïteitsgewijs afgeschreven. Op nieuwe activa wordt afgeschreven als tot en met 30 juni van het jaar meer dan de helft van het begrote bedrag voor het nieuwe activum is uitgegeven. Het daaraan gerelateerde afschrijvingsbedrag wordt gebaseerd op: − De begrote investering als nog niet het gehele begrote bedrag is uitgegeven. − De werkelijke investering als geen bedragen meer worden uitgegeven. − De uitgaven tot en met 30 juni worden op 1 juli vastgesteld. Na oplevering van het activum worden de afschrijvingsbedragen voor de resterende looptijd gecorrigeerd op basis van de werkelijke uitgaven. In afwijking van het voorgaande wordt ten aanzien van investeringen in wegen, waterwegen, civiele kunstwerken, groen en kunstwerken eerst afgeschreven op 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin het werk gereed is verklaard. Voor de jaarlijkse rentetoerekening wordt het berekende omslagpercentage gehanteerd. Bij onderhanden werk vindt de renteberekening plaats over de boekwaarde per 1 januari van het lopende jaar, vermeerderd met de uitgaven tot en met 30 juni van het lopende jaar. De uitgaven tot en met 30 juni worden per 1 juli vastgesteld, ongeacht of er op een later tijdstip nog in de periode tot en met 30 juni wordt geboekt. Ten aanzien van activa die reeds worden afgeschreven, vindt de renteberekening plaats over de boekwaarde per 1 januari van het lopende jaar. Bij langlopende projecten waarvan de lasten eerst op termijn in de begroting worden geraamd, wordt tijdens de uitvoering hiervan rente bijgeschreven op de investering Vorderingen en overlopende passiva met betrekking tot gronden Bij overige vorderingen (uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar) is een vordering opgenomen wegens niet doorgeleverde / nog te verkopen ILG gronden DLG/BBL. De vordering is opgebouwd uit gronden aangekocht met rijksbijdragen voor 2011 (voorraad A) en gronden aangekocht met provinciale middelen na 1-1-2011 (voorraad B). De waarderingsgrondslag is gelijk aan de overige vorderingen tegen nominale waarde. De nominale waarde van deze vordering is gelijk aan de BBL boekwaarde van de gronden gebaseerd op historische kostprijs. De financiering van de gronden van de voorraad A is als tegenboeking credit op de balans opgenomen (overlopende passiva). Verschillen tussen de historische kostprijs en de verkoopopbrengst worden verrekend met de waarde van de tegenboeking op de balans. Een lagere verkoopopbrengst ten opzichte van de historische kostprijs van gronden uit de voorraad B vormen een verlies voor de provincie. Inzake deze lagere verkoopopbrengst is op basis van een zo goed mogelijke schatting een voorziening getroffen. Bij het inschatten van de hoogte van deze voorziening wordt waardering tegen een marktwaarde als uitgangspunt genomen. Rentetoerekening aan reserves, (enkele) transitorische posten en vaste activa Over de reservepositie excl. de reserve Stamkapitaal wordt rente berekend. Het berekende bedrag is gebaseerd op de stand per 1-1 van het verantwoordingsjaar en de calculatorische rente. Het berekende bedrag wordt verdeeld over de reserves en exploitatie: 1. aan de MIG wordt de zgn. calculatorische rente toegevoegd; 2. aan diverse reserve wordt inflatiecorrectie toegevoegd (zie bestedingsplannen); 3. aan diverse reserve wordt niets toegevoegd (zie bestedingsplannen); 4. aan de Algemene reserve wordt toegevoegd hetgeen over de gehele reserve positie als rente is berekend minus de toevoegingen aan reserves zoals genoemd in de punten 1 t/m 3. 209
De toevoeging van rente aan een transitorische post vindt plaats als de provincie daartoe verplicht is op basis van specifieke Rijks- of EU-voorschriften. De percentages gehanteerd bij de toevoeging aan deze posten kunnen afwijken van de percentages voor rentetoevoeging of inflatiecorrectie die de provincie hanteert voor haar reserves. De som van rente op langlopende geldleningen, de bespaarde rente en de rente over het financieringstekort wordt omgeslagen over de vaste activa en komt ten laste van de exploitatie of wordt bijgeschreven op de onderhanden (wegen) werken.
210
23.224 166.143 100.507 110.567 23.271 12.563
3:1 - Zorg en Welzijn
3:2 - Jeugdzorg
4:1 - Openbaar Vervoer Exploitatie
4:2 - Nieuw e Infrastructuur
4:3 - Bestaande Infrastructuur
5:1 - Wonen
534.480
822.924
459.637
2.660
64
41.316
0
2.214
0
7
6.744
1.627
18.392
88.583
160.450
0
0
17.817
0
1.159
22.254
Rekening 2012
Verschil rekening/begroting
29.997
138.322
5.209
99.375
333
4.243
24.141
559
13.145
55.035
151.222
90.993
173.965
15.537
34.720
19.568
10.007
64.975
71.731
902.326
950.707
958.683
521.556
2.732
67
41.135
0
2.334
-21
7
7.324
6.240
63.502
92.038
169.224
0
163
19.268
0
2.791
30.322
0 1.909.390 1.909.390
36.439
-36.439 1.007.064
-450.116
116.692
6.188
18.159
0
2.065
15.877
1.233
5.819
21.644
92.175
11.924
5.693
23.224
12.243
19.740
5.140
41.306
11.557
992.668
900.305
39.791
127.547
1.242
72.712
235
2.936
25.834
547
11.089
55.149
99.299
90.434
175.957
13.745
35.024
20.677
9.801
60.872
53.265
125.083
1.176
26.397
235
591
25.196
380
4.497
42.477
39.879
-3.995
3.769
13.745
34.862
360
9.790
58.086
29.652
939.969
964.706
10.831
-10.507
-3.966
-31.843
-99
-1.317
1.035
-172
-1.325
-6.318
-47.841
-2.951
-972
-1.792
304
61
-217
-4.099
-11.758
-11.702
52.699
101.081
-12.710
-233
3.146
34.269
99
607
-172
231
288
7.438
47.244
0
770
1.312
-304
1.402
1.217
4.274
12.352
bedragen x € 1.000
-64.402 -112.783
520.520 -480.729
2.464
65
46.315
0
2.344
638
167
6.592
12.672
59.420
94.429
172.188
0
163
20.316
11
2.787
23.614
0 1.892.973 1.904.675
-48.382
48.382
-491.560
135.589
5.142
58.239
333
1.909
24.161
552
5.821
48.795
87.720
-1.044
4.741
15.537
34.557
300
10.007
62.184
41.409
Toelichting: In dit overzicht wordt de realisatie vergeleken met de primitieve en met de gewijzigde begroting. Het is een recaputilatie van de zogenoemde middelenblokken bij de programma's. Kolom J geeft het verschil tussen het begrote bruto resultaat en het gerealiseerde resultaat per programma terwijl kolom K de verschillen tussen begroting en realisatie over de mutaties in de reserves aangeeft. Het saldo van de kolommen J en K (in kolom L) geeft het rekeningresultaat weer.
1.357.404 1.357.404
570.919
Resultaat na bestemming
786.484
Mutaties reserves
9.521
Resultaat voor bestemming
8:2 - Algemene Dekkingsmiddelen en Overige
119.352
6.252
8:1 - Mens en middelen
59.475
7:1 - Bestuur en organisatie
0
6:2 - Buiten Gew oon Groen (v/h Landelijk Gebied)
6:1 - Ecologische hoofdstructuur (EHS)
4.279
12.243
2:1 - Stad en regio
5:4 - Water
37.556
1:5 - Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving en Bedrijven
1.240
5.140
1:4 - Energietransitie
15.877
42.465
1:3 - Cultuur en Cultuurhistorie
5:3 - Gelderse Gebiedsontw ikkeling
33.810
1:2 - Economische ontw ikkeling
5:2 - Ruimtelijke Ordening
3.000
Begroting 2012 na w ijzigingen
-11.702
-1.880
-10.740
-819
2.427
0
-711
863
59
-1.036
1.120
-597
-2.951
-202
-480
1
1.463
1.000
176
595
Saldo Lasten (D) Baten (E) Saldo (F=D- Lasten (G) Baten (H) Saldo (I=G- Verschil Verschil Verschil per saldo (J=I- reserve programma (C=A-B) E) H) F) (K) (L=J+K) 0 3.000 3.988 0 3.988 4.148 0 4.148 161 -149 12
Begroting 2012 primitief
Lasten (A) Baten (B)
1:1 - Topsectoren economie + innovatie
Statenprogramma
D.2 Programmarekening
211
D.3
Toelichting op de programmarekening
In de toelichting op de programmarekening worden diverse zaken nader toegelicht, zoals de analyse van het resultaat en de analyse op de begrotingsrechtmatigheid.
3.1
Toelichting begrotingswijzigingen 2012
In het begrotingsjaar 2012 zijn er diverse begrotingswijzigingen vastgesteld. In bijlage VII wordt een overzicht gegeven van deze begrotingswijzigingen.
3.2
Analyse van het resultaat na bestemming
Het resultaat na bestemming is (afgerond) € 11,7 miljoen hoger dan begroot. In het hoofdstuk ‘Programmaverantwoording’ is per programma een toelichting gegeven op de verschillen tussen de begroting na wijziging en de realisatie. Voor een nadere toelichting op die verschillen verwijzen wij dan ook naar het desbetreffende programma in onderdeel B van deze beleidsrekening. Bij wijze van samenvatting geven wij hierbij de belangrijkste verschillen die leiden tot het positieve rekeningresultaat. Programma
Toelichting
1:5 Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving en Bedrijven 3:1 Zorg en Welzijn 3:2 Jeugdzorg
In 2012 zijn er meer grote ontgrondingsvergunningen verleend dan begroot wat geresulteerd heeft in een hogere legesopbrengst. Het nadeel wordt veroorzaakt doordat er een laatste afrekening van werk behorende tot het Gelderse rivierdijkversterkingsprogramma is ontvangen. Dit betreft een vrijval uit de reserve meerjarige subsidies. Dit voordeel komt door lagere vaststellingen van subsidies en een sobere besteding van het opdrachtenbudget jeugdbeleid.
4:1 Openbaar Vervoer Exploitatie
Op basis van een (tussentijdse) vaststelling van de BDU (Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer) vallen er middelen vrij ten gunste van het rekeningesultaat.
3,8
4:2 Nieuwe Infrastructuur
Op met name de werkzaamheden met betrekking tot de snelnetlijnen is minder werk naar uitgevoerd dan waar vooraf rekening mee was gehouden.
1,0
Op basis van een (tussentijdse) vaststelling van de BDU (Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer) en het Mobiliteitsfonds Gelderland vallen er middelen vrij ten gunste van het rekeningesultaat.
4:3 Bestaande Infrastructuur 5:4 Water
6:2 Buiten Gewoon Groen (vh Landelijk gebied) 7:1 Bestuur en organisatie 8:1 Mens en Middelen 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en Overige
1:1 t/m 8:2
Door het lang aanhouden van de winter aan het begin van 2012 zijn er bovengemiddeld meer strooiacties uitgevoerd dan begroot. De bijdrage voor het waterschap Rijn en IJssel is lager uitgevallen doordat het waterschap minder heeft gedeclareerd. Dit is vooral de declaratie m.b.t. vaarwegbeheer en het Herstel Hoogst Ecologisch Niveau (HEN-wateren). Met betrekking tot de vordering opgenomen wegens niet doorgeleverde / nog te verkopen ILG gronden DLG/BBL is op basis van een zo goed mogelijke schatting een voorziening voor mogelijke verliezen getroffen. De kosten voor het Inter Provinviaal Overleg zijn in 2012 lager uitgevallen voor de Provincie Gelderland. Het resultaat is ontstaan doordat i.h.k.v. Mens en Middelen het plafond in de reserve bedrijfsvoering bereikt is. Dit bedrag betreft de vrijval uit deze reserve. Er zijn minder lasten voor advisering en beheer van het vermogen gemaakt dat was begroot. Vanwege de stijging van het aantal verkochte vrijgestelde voertuigen en daarnaast de daling van het totaal aantal verkochte auto’s zijn er minder opcenten motorrijtuigenbelasting ontvangen dan begroot. Totaal overige verschillen binnen de diverse programma’s Totaal Resultaat
Bedrag x € miljoen 0,6
-1,7
0,3 0,6
0,8 -1,5 0,7
-3,0
0,4 10,7
0,7 -1,2
-0,5 11,7
212
3.3
Algemene dekkingsmiddelen
De algemene dekkingsmiddelen vormen de dekking voor de realisering van de programma’s voor zover bij deze geen sprake is van specifieke baten (waaronder rijksbijdragen). Zie voor een nadere toelichting programma 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en Overigen in onderdeel B van deze Beleidsrekening.
Het gaat hierbij om: Bedragen x € 1.000 Omschrijving Opcentenheffing motorrijtuigenbelasting Uitkering Provinciefonds Decentralisatie uitkering (onderdeel provinciefonds) verantwoord op andere programma's dan 8:2 Dividend van deelnemingen Doorberekende rente (o.a. rentetoerekening eigen vermogen) Opbrengst Escrow Beleggingsresultaat stamkapitaal Overigen Verschil ten opzichte van de begroting (na wijziging)
Begroting Realisatie (na wijziging) 179.822 181.071 64.888 64.553 103.832 53.969 83.349 27.736 44.675 118.729 1.321 624.352 48.827
83.333 39.089 44.675 108.662 173 575.525
De decentralisatie uitkeringen wijken qua realisatie zo af van de begroting omdat in de december circulaire Provinciefonds van het Rijk een bedrag van € 52 mln. is ontvangen wat niet meer op de begroting geplaatst kon worden.
3.4
Aanwending van het bedrag onvoorzien
Vanwege het Besluit Begroting en Verantwoording (art. 28, lid b) moet inzicht worden gegeven in de aanwending van het begrote bedrag voor onvoorzien. In de begroting is een bedrag van € 182.000 opgenomen voor onvoorzien. Het bedrag is in 2012 niet aangewend.
3.5
Incidentele baten en lasten
Conform het Besluit Begroting en Verantwoording geven wij door middel van onderstaand overzicht inzicht in de incidentele baten en lasten over 2012.
213
3.6
Analyse begrotingsrechtmatigheid
Uit de Programmarekening 2012 blijkt dat voor een aantal programma’s de begrote lasten (na begrotingswijzigingen) zijn overschreden. Het gaat om de volgende programma’s:
Analyse begrotingsrechtmatigheid Bedragen x € 1.000
Programma Omschrijving 1:1 1:5 2:1 3:2 4:3 5:3 8:2
Topsectoren economie + innovatie Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunningverlening en Handhaving en Bedrijven Stad en Regio Jeugdzorg Bestaande Infrastructuur Gelderse Gebiedsontwikkeling Algemene dekkingsmiddelen en overige
lasten realisatie € 4.148 € 20.677 € € € € €
35.024 175.957 55.149 25.834 39.791
lasten begroot (na wijz.) € 3.988 € 19.568 € € € € €
budgetoverschrijding € 160 € 1.109
34.720 173.965 55.035 24.141 29.997
€ 304 € 1.992 € 114 € 1.693 € 9.794 € 15.166 Op grond van artikel 193, lid 3 Provinciewet zijn alle begrotingsoverschrijdingen op de lasten (en daarmee overeenstemmende balansmutaties) onrechtmatig. De commissie BBV (eerder het platform rechtmatigheid) geeft in de Kadernota de visie over de invulling van het begrip rechtmatigheid in de controleverklaring van decentrale overheden. Volgens de kadernota 2012 is in de onderstaande gevallen sprake van begrotingsonrechtmatigheden, die meetellen voor het accountantsoordeel over de rechtmatigheid: − Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en waarvoor men tegen beter weten in geen voorstel tot begrotingsaanpassing heeft ingediend; − Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid, maar waarbij de accountant ondubbelzinnig vaststelt dat die ten onrechte niet tijdig zijn gesignaleerd; − Kostenoverschrijdingen die worden gecompenseerd door extra inkomsten die niet direct gerelateerd zijn. Over de aanwending van deze extra inkomsten hebben Provinciale Staten nog geen besluit genomen; − Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten welke achteraf geconstateerd tijdens het verantwoordingsjaar als onrechtmatig moeten worden beschouwd omdat dit bijvoorbeeld bij nader onderzoek van de subsidieverstrekker, belastingdienst of een toezichthouder blijkt (bijvoorbeeld een belastingnaheffing); − Kostenoverschrijdingen op activeerbare activiteiten (investeringen) waarvan de gevolgen voornamelijk zichtbaar worden via hogere afschrijvings- en financieringslasten in het jaar van investeren. Hieronder worden de programma’s besproken waarvan de werkelijke lasten in 2012 hoger zijn dan de begrote lasten. Programma 1:1 Topsectoren economie + innovatie € 160.000 Uw Staten hebben het programma voor meerdere jaren vastgesteld. In dit programma is voor de periode 2012-2015 € 66,8 miljoen beschikbaar gesteld (PS2012-191). Op basis van de geplande uitvoering van de tot het programma behorende projecten is in de gewijzigde begroting 2012 een bedrag opgenomen dat achteraf te laag is. De overschrijding blijft binnen het door uw Staten vastgestelde programma en is daarom ook niet aan te merken als een begrotingsonrechtmatigheid. Uw Staten hebben immers het budget voor het totale programma beschikbaar gesteld. Programma 1:5 Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunningverlening en Bedrijven en Handhaving € 1.109.000 De overschrijding wordt veroorzaakt doordat er een laatste afrekening van werk behorende tot het Gelderse rivierdijkversterkingsprogramma is ontvangen. In eerdere jaren zijn de reserveringen die hiervoor stonden vrijgevallen. Aangezien de lasten passen binnen het beleid van uw Staten, zijn wij van mening dat het hier geen begrotingsonrechtmatigheid betreft. Programma 2:1 Stad en Regio € 304.000 Uw Staten hebben het programma voor meerdere jaren vastgesteld. In dit programma is geld beschikbaar gesteld voor de periode 2012-2015/17 (PS2012-280). Op basis van de geplande uitvoering van de tot het programma behorende projecten is in de gewijzigde begroting 2012 een bedrag opgenomen dat achteraf te laag is. De overschrijding blijft binnen het door uw Staten vastgestelde programma en is daarom ook 214
niet aan te merken als een begrotingsonrechtmatigheid. Uw Staten hebben immers het budget voor het totale programma beschikbaar gesteld Programma 3:2 Jeugdzorg € 1.992.000 Wij hebben meer baten van het Rijk ontvangen dan begroot. Deze extra Rijksmiddelen betreffen voornamelijk indexeringen, welke wij vervolgens aan de instellingen beschikbaar hebben gesteld. Er is hier dus sprake van een kostenoverschrijding die wordt gecompenseerd door extra inkomsten die direct te relateren zijn aan jeugdzorg. Wij zijn dan ook van mening dat het hier geen begrotingsonrechtmatigheid betreft. Programma 4:3 Bestaande infrastructuur € 114.000 De hogere uitgaven op het programma Bestaande infrastructuur bestaan volledig uit hogere lasten dan begroot betreffende gladheidbestrijding. Voor wat betreft gladheidbestrijding is in de Kadernota Reserves en voorzieningen 2004 (PS2004-763) besloten om het fonds gladheidbestrijding op te heffen en de (gemiddelde) uitgaven rechtstreeks op de begroting te ramen. De werkelijke kosten van gladheidbestrijding kunnen jaarlijks sterk fluctueren. Met het opheffen van het fonds is geaccepteerd dat er jaarlijks voor- en nadelige verschillen optreden tussen raming en realisatie die van invloed zijn op het rekeningresultaat. In de Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) hebben uw Staten reeds onderkend dat het structurele budget voor gladheidsbestrijding niet toereikend is en hebben in dat kader structureel € 1 mln. extra beschikbaar gesteld voor gladheidbestrijding. Aangezien de lasten passen binnen het beleid van uw Staten, zijn wij van mening dat het hier geen begrotingsonrechtmatigheid betreft. Programma 5:3 Gelderse Gebiedsontwikkeling € 1.693.000 Uw Staten hebben het programma voor meerdere jaren vastgesteld. In dit programma is geld beschikbaar gesteld voor de periode 2012-2015/17 (PS2012-342). Op basis van de geplande uitvoering van de tot het programma behorende projecten is in de gewijzigde begroting 2012 een bedrag opgenomen dat achteraf te laag is. Dit betreft vooral het verstrekte voorschot t.b.v. subsidie Openbaar Lichaam Park Lingezegen inzake afronding basisuitrusting. Na de slotwijziging 2012 (PS 2012-857) is bekend geworden dat de grondaankopen zijn versneld t.o.v. de oorspronkelijke raming. De overschrijding blijft binnen het door uw Staten vastgestelde programma en is daarom ook niet aan te merken als een begrotingsonrechtmatigheid. Uw Staten hebben immers het budget voor het totale programma beschikbaar gesteld. Programma 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en overige € 9.794.000 De overschrijding wordt veroorzaakt door: de afschrijving agio/disagio op obligaties de betaalde rente in de gekochte obligaties De kosten worden conform de voorschriften onder de lasten geboekt. Echter, zij hebben betrekking op het netto rendement over het vermogensbeheer. Het geraamde netto rendement bedraagt € 58,8 mln en is gebudgetteerd onder de baten. Er is hier sprake van kostenoverschrijdingen die worden gecompenseerd door extra inkomsten die direct te relateren zijn aan het vermogensbeheer. De extra inkomsten worden aan de MIG gedoteerd. Zie ook de paragraaf Vermogensbeheer / Treasury (financiering) in onderdeel C voor de samenstelling van het netto rendement vermogensbeheer. Wij zijn dan ook van mening dat het hier geen begrotingsonrechtmatigheid betreft.
3.7
Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT)
Op basis van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wopt) dient de provincie zich te verantwoorden over beloning aan haar medewerkers voor zover deze boven het normbedrag (de ‘Balkenendenorm’) uitkomen. In 2012 zijn er geen provinciale medewerkers geweest die een beloning hebben ontvangen boven het normbedrag.
215
D.4
De balans
ACTIVA Bedragen x € 1.000
31-12-2012
31-12-2011
78.252 78.252
53.042 53.042
178.689
177.991
156.799 21.890
155.993 21.998
4.510.237 78.797 265.576 1.589.765 67.926 2.508.174
4.483.174 81.432 267.306 1.589.030 37.926 2.507.480
499.162 19.668 410.000 69.494
513.725 15.176 420.000 78.549
56.456 2 56.454
106.701 1 106.699
Overlopende activa Nog te ontvangen bedragen en vooruitbetaalde
108.209
131.924
bedragen Van Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen met een specifiek bestedingsdoel
108.160
131.876
49
48
5.431.005
5.466.556
VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa Saldo agio/disagio Materiële vaste activa Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut Investeringen met een economisch nut
Financiële vaste activa Bijdragen aan activa in eigendom van derden Leningen aan deelnemingen Overige langlopende leningen u/g Kapitaalverstrekking aan Deelnemingen Overige uitzettingen
VLOTTENDE ACTIVA Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Vorderingen op openbare lichamen Verstrekte kasgeldleningen Overige vorderingen
Liquide middelen Kassaldi Bank en giro saldi
Totaal activa
216
PASSIVA Bedragen x € 1.000
31-12-2012
31-12-2011
5.109.305 23.988 5.073.615 11.702
5.044.904 19.682 4.999.643 25.579
-
-
15.463 15.463
20.948 20.948
160.609 160.609
258.625 258.625
145.628 72.229
142.080 72.164
73.399
69.916
5.431.005
5.466.556
48.077
48.575
VASTE PASSIVA Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserves Saldo van rekening
Voorzieningen
Voorziening verplichtingen, verliezen en risico's
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Onderhandse leningen van binnenlandse banken
VLOTTENDE PASSIVA Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Overige schulden
Overlopende passiva Nog te betalen en vooruitontvangen bedragen van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen met een specifiek bestedingsdoel
Totaal passiva Gegarandeerde geldleningen
217
D.5
Toelichting op de balans
5.1
Immateriële vaste activa 31-12-2012 x € 1.000
31-12-2011 x € 1.000
78.252 78.252
53.042 53.042
Saldo van agio/disagio
Totaal
We hebben in 2012 obligaties aangekocht (zie verder financiële vaste activa, overige uitzettingen). Het saldo van de bedragen die zijn betaald boven de nominale waarde van obligaties (agio) en de bedragen die zijn betaald onder de nominale waarde van de obligaties (disagio) is opgenomen onder de immateriële vaste activa. Het saldo van agio en disagio wordt afgeschreven over de resterende looptijd van de betreffende obligaties. De reden voor de stijging dient gezocht te worden in het feit dat er in 2012 beleggingen met een korte looptijd zijn aangeschaft (i.v.m. het aanstaande Schatkistbankieren). Het verloop van de immateriële vaste activa is als volgt weer te geven:
Agio/disagio Bedragen x € 1.000
Stand per 1 januari 2012 Saldo van Agio/disagio in transacties Afschrijving
53.042 49.216 -24.006
Totaal waarde agio/disagio
78.252
5.2
Materiële vaste activa
Het BBV kent een onderscheid tussen investeringen met een maatschappelijk nut en investeringen met een economisch nut.
Investeringen maatschappelijk nut Investeringen met economisch nut
Totaal
31-12-2012 x € 1.000
31-12-2011 x € 1.000
156.799 21.890 178.689
155.993 21.998 177.991
Investeringen met een maatschappelijk nut Het verloop van de materiële vaste activa met een maatschappelijk nut is als volgt weer te geven:
218
Investeringen met een maatschappelijk nut Bedragen x € 1.000
Stand per 1 januari 2012 Aanschafwaarde Gecumuleerde afschrijving Boekwaarde Mutaties 2012 Afboeking aanschafwaarde Afboeking gecumuleerde afschrijving Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen van derden Duurzame waardevermindering Totaal mutaties Stand per 31 december 2012 Aanschafwaarde Gecumuleerde afschrijving Boekwaarde
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken
205.234 -49.241 155.993
-6.688 6.688 7.597 -6.790
807
206.143 -49.344 156.799
De boekwaarde van de activa met maatschappelijk nut is gestegen met € 807.000. De stijging wordt veroorzaakt door een groot aantal investeringen in wegenwerken van in totaal € 7.597.000 (2011: € 12.472.000). In 2012 zijn de volgende investeringen met maatschappelijk nut geactiveerd:
- N322 Druten/Beneden Leeuwen - N811 Rijnwaarden - N303/N798 Huinen/Putten - N303 Barneveld - Fietspad Baak-Zutphen - Overige projecten Totaal waarde investeringen 2012
31-12-2012 x € 1.000 1.112 1.341 867 1.593 2.537 147 7.597
In 2012 heeft een afschrijving plaatsgevonden van € 6.790.000 (2011: € 6.040.000). De afschrijvingen in 2012 zijn ten opzichte van 2011 met € 750.000 toegenomen. Deze stijging is grotendeels toe te rekenen aan in 2011 nieuw geactiveerde investeringen. Investeringen met een economisch nut Naast de investeringen met een maatschappelijk nut, zijn er ook investeringen met een economisch nut. Hieronder is het verloop van deze investeringen met een economisch nut weergegeven.
219
Investeringen met een economisch nut Bedragen x € 1.000
Bedrijfsgebouwen
Stand per 1 januari 2012 Aanschafwaarde Gecumuleerde afschrijving Boekwaarde
Gronden
22.301 -4.712 17.589
143 143
Machines, apparaten en installaties
Overige materiële vaste activa
10.651 -6.423 4.228
Totaal materiële vaste activa
431 -393 38
33.526 -11.528 21.998
Mutaties 2012 Afboeking aanschafwaarde -929 -617 -393 -1.939 Afboeking gecumuleerde 929 617 393 1.939 Investeringen 1.018 1.309 11 2.338 Desinvesteringen 0 De boekwaarde van de activa met een economisch nut is ten opzichte van 2011 gedaald met € 107.000. Afschrijvingen -527 -1.913 -5 -2.445 31-12-2012 Investeringen bedrijfsgebouwen: Bijdragen van derden 0 x € 1.000 0 Duurzame waardevermindering Totaal mutaties 491 0 -604 6 - Steunpunt Oosterhout 1.018-107 1.018 Totaal waarde 2012 Stand per 31 december 2012 22.390 143 11.343 49 33.925 Aanschafwaarde De afschrijvingen 2012 (€ 527.000) is-4.310 ten opzichte van 2011 (€ 1.208.000) Gecumuleerde afschrijving 0 -7.719 gedaald met -5 € 681.000. -12.034 De daling wordt veroorzaakt doordat18.080 in 2011 een aantal Boekwaarde 143activa volledig 3.624zijn afgeschreven. 44 21.890 Investeringen machines, apparaten en installaties:
- Zaakmagazijn - PIT - Office - Customer Relationship Management - Overige investeringen Totaal waarde 2012
31-12-2012 x € 1.000
76 403 267 320 243 1.309
De afschrijvingen 2012 (€ 1.913.000) is ten opzichte van 2011 (€ 2.727.000) gedaald met € 814.000. De daling wordt veroorzaakt doordat in 2011 een aantal activa volledig is afgeschreven.
5.3
Financiële vaste activa
Hieronder is het verloop van de financiële vaste activa voor 2012 weergegeven.
220
Financiële vaste activa Bedragen x € 1.000
Bijdragen Leningen Overig Kapitaal Overige Totaal eigendom aan langverstr. aan uitzettingen financiële van deellopende deelnevaste derden nemingen leningen mingen activa
Stand per 1 januari 2012 Aanschafwaarde Gecumuleerde aflossing/afschrijving Boekwaarde Mutaties 2012 Afboeking aanschafwaarde Afboeking gecumuleerde afschrijving Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen/aflossing* Bijdragen van derden Duurzame waardevermindering Totaal mutaties
509.339 -427.907 81.432
275.960 2.256.539 -8.654 -667.509 267.306 1.589.030
1.000 -2.635
-1.730
-266
-2.635
-1.730
734
37.926 0 37.926
2.507.480 0 2.507.480
30.000
694
30.000
694
5.587.244 -1.104.070 4.483.174
0 0 31.694 0 -4.631 0 0 27.063
Stand per 31 december 2012 509.339 275.960 2.257.540 67.926 2.508.174 5.618.938 Aanschafwaarde Gecumuleerde aflossing/afschrijving -430.542 -10.384 -667.775 0 0 -1.108.701 Boekwaarde 78.797 265.576 1.589.765 67.926 2.508.174 4.510.237 * Bij de leningen is sprake van aflossingen, bij bijdragen aan activa in eigendom van derden is sprake van afschrijvingen.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden De bijdragen aan activa in eigendom van derden betreft de N18 Rondweg Eibergen. Deze bijdrage is afgenomen met € 2.635.000, dit betreft de afschrijving. Leningen aan deelnemingen Deze post bestaat uit:
- Achtergestelde lening Vitens - Lening BNG Totaal waarde leningen aan deelnemingen
31-12-2012 x € 1.000
15.576 250.000 265.576
Achtergestelde lening Vitens De provincie heeft m.i.v. 1 januari 2006 aan NV Vitens een rentedragende achtergestelde lening verstrekt van € 25.960.000. De lening heeft een looptijd van 15 jaar. Deze lening is tot stand gekomen ter vervanging van het pakket preferente aandelen van de provincie. In 2012 is op de achtergestelde lening NV Vitens een bedrag van € 1.730.000 afgelost en € 731.900 aan rente ontvangen. Lening BNG De provincie heeft in 2009 na ontvangst van de gelden (1ste tranche) van de verkoop van de Nuon aandelen een bedrag van € 250.000.000 uitgezet als 10 jarige onderhandse lening bij de BNG. De provincie heeft op het leningsbedrag een rente van € 10.325.000 ontvangen. Overige langlopende leningen Deze post bestaat uit:
- Hypothecaire leningen personeel - Leningen Geldersch Landschap
31-12-2012 x € 1.000
81 64 221
- Lening Openluchtmuseum - Lening Gemeente Apeldoorn Omnisport - Lening gemeente Beuningen - Lening Indigo BV (Warmtenet Waalsprong) - Nog te ontvangen gelden Nuon Totale waarde langlopende leningen
468 1.361 431 1.000 1.586.359 1.589.765
Lening gemeente Beuningen De lening aan gemeente Beuningen is in 2001 onder de volgende voorwaarden verstrekt: − De gemeente brengt kosten in rekening bij de zandwinbedrijven; − Zodra deze zandwinbedrijven betaald hebben aan de gemeente, wordt dit bedrag incl. rente terugbetaald aan de Provincie; − Indien geen zandwinning plaats heeft, zullen de totale door de gemeente gemaakte kosten in dit kader onder aftrek van de lening worden vergoed aan de gemeente. Daarmee komt de terugbetalingsverplichting te vervallen. Lening Indigo BV
Op 30 mei 2012 hebben Provinciale Staten besloten (PS2012-276), mede gezien de kansen voor een regionaal warmtenet, om bij te dragen aan het project Warmtenet Waalsprong te Nijmegen in de vorm van een achtergestelde lening en ten behoeve van de hoofdinfrastructuur. De lening is verstrekt aan Indigo BV (het nieuwe warmte-infrabedrijf waarvan Alliander BV het merendeel van de aandelen bezit; een klein deel is in bezit van de Gemeente Nijmegen). Nog te ontvangen gelden Nuon De post “nog te ontvangen gelden Nuon” betreft de nog niet ontvangen vergoeding voor de verkoop van NUON aandelen. In totaliteit is met betrekking tot de overige langlopende leningen een bedrag van € 266.000 afgelost en € 23.240 aan rente ontvangen. De leningen waarop aflossingen hebben plaatsgevonden, zijn hieronder weergegeven. De aflossing heeft plaatsgevonden op:
-Lening Openluchtmuseum -Hypothecaire leningen personeel -Geldersch Landschap Totale waarde aflossing op overige langlopende leningen
31-12-2012 x € 1.000
234 31 1 266
Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen Onderstaand overzicht geeft de kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen weer:
Deelnemingen Bedragen x € 1.000 N.V. Alliander te Amsterdam N.V. Vitens te Apeldoorn N.V. Oost Innovatie- & Investeringsfonds Gelderland BV N.V. Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag Nederlandse Waterschapsbank N.V. te Den Haag Totaal waarde deelnemingen
Aanschafwaarde 5.233 15.938 16.545 30.000 199 11 67.926
De deelnemingen zijn gewaardeerd op basis van verkrijgingsprijs. Er hebben zich geen bijzondere waardeverminderingen voorgedaan.
222
Innovatie- & Investeringsfonds Gelderland BV In juni 2011 hebben uw Staten besloten (PS2011-419) om € 100 miljoen te reserveren voor Revolverende middelen. Daaropvolgend is bij voorstel (PS2011-575) het besluit genomen om € 10 miljoen en bij voorstel (PS2012-167) € 20 miljoen in een Innovatie- & Investeringsfonds Gelderland te storten. Deze stortingen en oprichting van de BV hebben in 2012 plaatsgevonden. Zie voor een nadere toelichting onderdeel C7 van deze Beleidsrekening, de paragraaf verbonden partijen. Overige uitzettingen De overige uitzettingen bestaan alleen uit de beleggingen in obligaties:
Overige uitzettingen Bedragen x € 1.000
Aanschafwaarde
Stand per 1 januari 2012 Aankopen Verkopen Saldo aan-en verkopen
2.507.480 764.139 -763.445 694
Totaal waarde overige uitzettingen
2.508.174
In 2012 zijn de ontvangen gelden met betrekking tot de vrijval Escrow (verkoop van aandelen Nuon) belegd in obligaties. Daarnaast zijn in 2012 wegens vrijval van bestaande obligaties wederom nieuwe obligaties aangekocht. Dit heeft per saldo geleid tot een stijging van € 694.000,- in nominale waarde in ons beleggingsportefeuille. Er is geen sprake van een duurzaam lagere waarde. Marktwaarde van de beleggingsportefeuille De marktwaarde van de beleggingsportefeuille bedraagt per 31 december 2012 afgerond € 2.854 mln. De marktwaarde wordt op basis van dagkoersen bepaald en fluctueert met de actuele rentestand. Indien de rente daalt zal de marktwaarde van de portefeuille toenemen. Omgekeerd zal bij een stijgende rente de waarde van de portefeuille dalen. De marktwaarde is de waarde die men krijgt bij verkoop van een obligatie op een bepaalde dag. Gelet op het buy-and-hold beleid wordt de beleggingsportefeuille in principe niet verkocht en is de marktwaarde van een beperkte relevantie.
5.4
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Uitzettingen
Kasgeldleningen Debiteuren Voorziening dubieuze debiteuren Niet doorgeleverde gronden DLG-BBL Voorziening niet doorgeleverde gronden DLG-BBL Overige Totale waarde uitzettingen
31-12-2012 x € 1.000
31-12-2011 x € 1.000
410.000 31.050 -673 62.150 -2.954 -411 499.162
420.000 30.219 -533 63.798 241 513.725
Kasgeldleningen Ultimo 2012 is een bedrag aan kasgeldleningen (deposito’s) uitgezet van € 410.000.000. Op de totaal uitgezette deposito’s is in 2012 een renteopbrengst gerealiseerd van € 2,9 miljoen (2011: € 4,8 miljoen). Het gemiddelde rendement kwam daardoor uit op 0,70% (2011: 1,16%). Dit is lager dan voorgaand jaar, doordat de verkregen rente op uitgezette deposito’s lager is dan t.o.v. 2011. Niet doorgeleverde gronden DLG-BBL (Dienst Landelijk Gebied- Bureau Beheer Landbouwgronden) Deze vordering op de Rijksdienst DLG-BBL wegens voor de provincie aangekochte gronden bestaat uit 2 onderdelen: ‘niet doorgeleverde gronden t/m 2010 (€ 52,1 mln)’ en ‘niet doorgeleverde gronden vanaf 2011 (€ 10,0 mln)’. 223
Vanaf 2011 stelt het Rijk in het kader van de realisatie van de (aangepaste) EHS voor verwerving van gronden en de inrichting geen extra middelen beschikbaar. Dit is vastgelegd in het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur (OHA). Investeringen worden vanaf die datum gedekt door het ruilen en verzilveren van bestaande grondvoorraden, het z.g.n. ‘grond-voor-grond-principe’ De ’voorraad’ niet doorgeleverde gronden DLG-BBL t/m 2010 wordt bij de toepassing van dit principe geleidelijk afgebouwd wegens verkopen, doorleveringen aan terreinbeherende organisaties (TBO’s) en eventuele verliezen. De voorraad ‘niet doorgeleverde gronden vanaf 2011’ wordt opgebouwd uit de aankopen vanaf 2011. Beide grondposten betreffen (overwegend) landbouwgronden die per balansdatum nog niet zijn doorgeleverd aan terreinbeherende organisaties. Op grond van het OHA staan deze gronden ter beschikking van de provincie voor: • doorlevering aan particuliere en publieke terreinbeherende organisaties ter realisatie van de EHS; • verkoop van niet binnen de EHS-grenzen liggende gronden ter dekking van de investeringsopgave realisatie EHS. Eventueel verlies/winst bij verkoop/doorlevering wordt vanaf 1-1-2011 ten gunste respectievelijk ten laste gebracht van de reserve natuurterreinen. Eerstgenoemde ‘voorraad’ is via het OHA en de daarna getekende afrondingsovereenkomst ILG, vergoed door het Rijk. Een verschil tussen historische kostprijs en de verkoopopbrengst van een grondtransactie is beter te omschrijven als correctie op de verkoopopbrengst. Dit terwijl bij de ‘niet doorgeleverde gronden vanaf 2011’, gefinancierd met provinciale middelen, wel degelijk sprake is van een resultaat (provincie draagt het prijsrisico). Met betrekking tot de vordering, opgenomen wegens niet doorgeleverde / nog te verkopen ILG gronden 2011, is op basis van een zo goed mogelijke schatting een voorziening voor mogelijke verliezen getroffen van € 2,954 miljoen. Bij het inschatten van de hoogte van deze voorziening wordt waardering tegen marktwaarde als uitgangspunt genomen. Dit uitgangspunt wordt gehanteerd als beste inschatting gelet op de onzekerheid rondom de mogelijke bestemming van deze gronden. Bij doorlevering van deze gronden tegen natuurwaarde wordt het verschil als last in de exploitatie genomen. Zie ook bijlage V: Verwerking van transacties van de (voormalige) ILG-budgetten in de jaarrekening 2012. Debiteuren De debiteurenpositie is per balansdatum € 31,1 miljoen. Hiervan heeft 22% betrekking op 2011 en eerdere jaren. Uitsplitsing van de debiteurenpositie naar ouderdom geeft het volgende beeld:
Ouderdomsanalyse Debiteuren
3%
19% < 1 jaar 1 >2 jaar 78%
> 2 jaar
Het debiteurensaldo van € 31,1 miljoen bestaat voor 63% uit vorderingen op openbare lichamen. De uitsplitsing ziet er als volgt uit:
224
Uitsplitsing debiteuren
37% Openbaar 63% Niet openbaar
Dubieuze debiteuren De voorziening dubieuze debiteuren is vastgesteld op een bedrag van € 672.755. Dit betekent een stijging ten opzichte van 2011 (€ 533.021). Dit wordt veroorzaakt door meerdere vorderingen die als oninbaar worden aangemerkt.
5.5
Liquide middelen
De liquide middelen bestaan uit de volgende bankrekeningen/kassen: 31-12-2012 x € 1.000 Kas BNG Groenfonds Algemene Bank Nederland Giro / ING Kasbank (m.b.t. vermogensbeheer) Rabobank Overige banken Totaal waarde liquide middelen
2 46.041 1.480 675 226 6.881 908 243 56.456
31-12-2011 x € 1.000
1 48.688 36.008 84 133 6.014 15.540 233 106.701
Het saldo liquide middelen is vrij beschikbaar, met uitzondering van het saldo Groenfonds en Kasbank. Groenfonds Het saldo van deze rekening-courant met het Nationaal Groenfonds is het restant van de ontvangen voorschotten in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) verminderd met de (voormalige)ILG bestedingen tot en met 2012. In het kader van het de afrondingsovereenkomst ILG Rijk-Provincie worden middelen door het Rijk met ingang van 2012 via het provinciefonds beschikbaar gesteld en gestort op de rekening van de provincie bij de BNG. De Groenfonds rekening-courant is daarmee overbodig geworden. Bij het samenstellen van deze jaarrekening is het restantsaldo van de rekening-courant met het Nationaal Groenfonds inmiddels overgeheveld naar de provinciale rekening bij de BNG.
5.6
Overlopende activa
De overlopende activa bestaan uit de volgende posten:
Nog te ontvangen bedragen Nog te verrekenen btw / BCF
2012 x € 1.000
2011 x € 1.000
20.209 27.031
23.298 32.501 225
Nog te verrekenen i.v.m. onderhandelingsakkoord natuur Nog te ontvangen couponrente Vooruitbetaalde bedragen Subtotaal
56.754 4.166 108.160
7.927 61.937 6.213 131.876
49
48
108.209
131.924
2012 x € 1.000
2011 x € 1.000
2.000 14.873 1.600 990 746 20.209
2.000 14.228 3.099 3.150 821 23.298
Nog te ontvangen van Europese en Nederlandse overheidslichamen Totale waarde overlopende activa
Nog te ontvangen bedragen:
Heffingsopbrengst grondwater Opcenten Motorrijtuigenbelasting Bijdrage gemeenten i.h.k.v. Regiotaxi Rente kasgeldleningen Bijdrage Stadsregio Overigen Totaal
Nog te verrekenen btw / BCF De hierboven genoemde post btw/ BCF van € 27,0 miljoen bestaat voor het grootste deel uit een aangifte van het btw-compensatiefonds welke van de belastingdienst zal worden terugontvangen. Nog te verrekenen i.v.m. onderhandelingsakkoord natuur Zie voor de toelichting op deze post bijlage V: Verwerking van transacties van de (voormalige) ILG-budgetten in de jaarrekening 2012. Couponrente obligaties De nog te ontvangen couponrente betreft het deel van de rente op de obligaties die in 2013 worden uitgekeerd, maar betrekking hebben op het jaar 2012. Vooruitbetaalde bedragen Onder de vooruitbetaalde bedragen is een vordering begrepen van ca. € 1,066 miljoen wegens door de provincie verantwoorde voorschotten verminderd met de door de Dienst Landelijk Gebied tot ultimo 2012 gedane uitgaven. Jaarlijks sluit de provincie met de Dienst Landelijk gebied(DLG) een prestatieovereenkomst ter uitvoering van het beleid. Hiertoe verricht de DLG namens de provincie uitgaven en legt daarover verantwoording af. Op basis van de verantwoording verstrekt de provincie voorschotten aan DLG. Nog te ontvangen van Europese en Nederlandse overheidslichamen
Transitoria (bedragen x € 1.000)
Stand per 31-12-2011
Dotaties Onttrekkingen
Stand per 31-12-2012
Mobiliteitsprojecten Optimum-2
48
1
0
49
Totaal
48
1
0
49
Transitoria met een debetsaldo per 31-12-2012, in dit geval Mobiliteitsprojecten Optimum 2, worden onder de overlopende activa gepresenteerd.
5.7
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit het resultaat na bestemming van het verslagjaar en de reserves. De reserves bestaan uit de algemene reserve en de bestemmingsreserves. In bijlage I is per reserve een toelichting gegeven op het doel van de reserve en de mutaties in 2012. In onderstaande tabel is het totaaloverzicht van de reserves weergegeven. Er is onderscheid gemaakt tussen dotaties en onttrekkingen ten gunste van danwel ten laste van de exploitatie of andere reserves. 226
Sinds 2010 is een systematiek van Meerjarige subsidies ingevoerd. Daarbij worden de lasten niet meer toegerekend aan het jaar waarin de beschikking wordt afgegeven maar aan de verslagjaren waarin de activiteiten plaatsvinden. Dat betekent dat er een ‘pijplijn’ is van beschikte subsidies die nog in het saldo van de reserve zijn opgenomen. In de laatste kolom (die dit jaar voor het eerst is opgenomen) zijn deze verplichtingen van de meerjarige subsidies weergegeven. Bij het bepalen van het beschikbare saldo van de bestemmingsreserve dienen deze in aftrek te worden gebracht van de stand per 31-12-2012. Bij de reserve Stad en Regio is de omvang van de meerjarenverplichtingen overigens hoger dan de stand per 31-12-2012. Daarbij dient te worden bedacht dat deze reserve de komende drie jaren met nog € 108 miljoen zal worden gevoed uit de MIG. Ook bij de beoordeling van het saldo in de MIG moet hiermee rekening worden gehouden. Ook met betrekking tot de reserve Bedrijfsomgeving is de omvang van de meerjarenverplichtingen hoger dan de stand per 31-12-2012, deze verplichtingen worden gedekt uit de dotaties die de komende jaren nog aan deze reserve worden gedaan.
Reserve Regionale Samenwerkingsprogramma Uw Staten hebben bij het voorstel Stad en Regio (PS 2012-280) besloten om de Reserve Regionale Samenwerkingsprogramma op te heffen. Het saldo is toegevoegd aan de Reserve Bestuurlijke verplichtingen. Reserve Stad en Regio Uw Staten hebben bij het voorstel Stad en Regio (PS 2012-280) besloten om de Reserve Stad en Regio in te stellen. Dit ter uitvoering van het programma Stad en Regio 2012-2015/2017 Aan het eigen vermogen is ten laste van de exploitatie is € 496,3 miljoen toegevoegd (inclusief rentetoevoeging). Het rekeningresultaat 2012 ad € 13,2 miljoen is hierin niet meegenomen. Vanuit de reserves is € 443,6 miljoen bijgedragen aan de exploitatie. Het eigen vermogen ten opzichte van 2011 toegenomen met € 52,7 miljoen (exclusief het resultaat van 2011). 227
Een toelichting op de belangrijkste mutaties in de exploitatie is per programma opgenomen in de programmaverantwoording, onderdeel B van deze Beleidsrekening.
5.8
Voorzieningen
De Provincie beschikt op balansdatum niet over voorzieningen.
5.9
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
Het verloop van de langlopende schuld is als volgt: Bedragen x € 1.000
Omschrijving Stand 1 januari Opgenomen Afgelost Stand per 31 december
31-12-12 20.948 0 5.485 15.463
31-12-11 27.933 0 6.985 20.948
Ultimo 2012 heeft de provincie zes langlopende leningen van afgerond € 15,5 miljoen. De gemiddelde rente (rentekosten als percentage van de gemiddelde boekwaarde) over de opgenomen leningen over 2012 is 3,52%. De rentelast over 2012 is € 0,62 miljoen.
Aantal leningen 4 1 1 Totaal
Rente percentage 3,38% - 3,44% 3,57% 4,05%
Restant € 13,6 miljoen € 1,0 miljoen € 0,9 miljoen € 15,5 miljoen
5.10 Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Overige schulden Stand per 31 december
31-12-2012 x € 1.000
31-12-2011 x € 1.000
160.609 160.609
258.625 258.625
Per balansdatum is de provincie uit hoofde van crediteuren een bedrag verschuldigd van € 160,6 miljoen. Over 2011 (en eerder) is nagenoeg alles afgewikkeld.
5.11 Overlopende passiva
Loonbelasting Nog te verrekenen voorschot DLG Nog te betalen bedragen Vooruitontvangen bedragen Nazorgfonds Nog te verrekenen i.v.m. onderhandelingsakkoord natuur Overig Subtotaal Ontvangen voorschotbedragen van Europese en Nederlandse overheidslichamen Totaal per 31 december
31-12-2012 x € 1.000
31-12-2011 x € 1.000
4.368 13.108 1.922 3.350 48.502 979 72.229
4.385 152 11.055 2.013 2.888 51.638 33 72.164
73.399 145.628
69.916 142.080
228
Nog te betalen bedragen De post nog te betalen bedragen betreffen facturen die in 2013 zijn ontvangen, maar die betrekking hebben op het jaar 2012. De post kan als volgt worden uitgesplitst: 31-12-2012 x € 1.000
31-12-2011 x € 1.000
2.049 70 403 859 406 1.844 966 412 720 465 622 974 292 239 2.787 13.108
2.065 800 332 486 885 527 1.189 661 432 451
3.227 11.055
31-12-2012 x € 1.000
31-12-2011 x € 1.000
1.597 325 1.922
1.660 353 2.013
Vervoerskosten Regiotaxi Belastingdienst Btw controle 2007-2011 Vitens kosten grondwatermeetnet Gratificaties Dienst Regelingen/ DLG Rente leningen OG Rijkswaterstaat VTN diverse bestekken VRI’s Waterschap Temmink wegenbouwprojecten Gebr. Van Kessel Wegenbouw Connexxion/Syntus gebruiksvergoeding CO2 reductie Arriva/Syntus Gelders Archief historisch centrum Opstartkosten RUD’s/omgevingsdiensten Ministerie van ELI Stadsregio Arnhem - Nijmegen Gemeente Voorst /Aalten versnellingsgelden Overig Totaal
-
Vooruitvangen bedragen De post vooruitontvangen bedragen kan als volgt worden uitgesplitst:
Bijdrage aanleg weg in Hummelo Overig Totaal
Nog te verrekenen voorschot DLG Zie hiervoor de toelichting op de post vooruitbetaalde bedragen ad 5.6 Overlopende activa. Nog te verrekenen i.v.m. onderhandelingsakkoord natuur Zie voor de toelichting op deze post bijlage V: De verwerking van de transacties van (voormalige) ILGbudgetten. Ontvangen voorschotbedragen van Europese en Nederlandse overheidslichamen
229
Transitoria met een creditsaldo per 31-12-2012 worden onder de overlopende passiva gepresenteerd. Door de transitoria die een debetsaldo hebben per 31-12-2011, in dit geval EFRO 2007-2013, wijzigen de cijfers m.b.t. 2011 ten opzichte van de gepresenteerde cijfers in de jaarrekening 2011. Mobiliteitsfonds Gelderland Door de tussentijdse vaststelling van het Mobiliteitsfonds Gelderland is het saldo van € 612 vrijgevallen ten gunste van het rekeningresultaat en is de stand per 31-12-2012 daardoor nihil.
5.12 Niet uit de balans blijkende verplichtingen Ten aanzien van huur- en leasecontracten en overige contractuele verplichtingen zijn hier de verplichtingen opgenomen die voor de resterende looptijd (2012 en volgende jaren) een bedrag van € 200.000 overstijgen. Contractuele verplichtingen Contractuele verplichting
Omschrijving
NS Reizigers
NS abonnementen m.b.t. openbaar vervoer woon- werkverkeer provinciaal personeel Schoonmaak Transport van energie Inhuur vetrouwenspersoon Print, kopieer, scan apparatuur onderhoud Print, kopieer, scan apparatuur onderhoud Onderhoud openbare verlichting Onderhoud bermen en watergangen Markeringen 2012-2014 Reinigen kolken en verhardingen gladheidsbestrijding Onderhoud gladheidsbestrijdingsmaterieel Aanschaf zout Onderhoud van VRI’s Levering energie Leasecontract auto’s
Hectas ContiNuon GIMD Canon Océ Van Gelder Combinatie Simonsz-Growepa De Jong Beesd De Jong Beesd Transporteurs gladheidsbestrijding Aebi Schmidt Akzo Nobel Leveranciers van VRI’s Leveranciers van energie Leasebedrijf
Einddatum contract 28-02-2014
Bedrag totaal € 740.000
31-12-2013 Doorlopend 31-12-2013 31-12-2013
€ € € €
510.000 230.000 210.000 200.000
31-12-2013
€
200.000
31-12-2013 31-03-2014 28-11-2014 28-02-2014 31-08-2016 Doorlopend
€ 279.513 € 1.277.515 € 296.436 € 339.777 € 4.800.000 € 350.000
30-04-2015 31-12-2014 31-12-2013 31-12-2014
€ 2.700.000 € 3.033.333 € 1.600.000 € 2.750.000
Inactiviteitregelingen De provincie is eigen risicodrager voor onvrijwillige werkloosheid. Voor dit risico is geen voorziening gevormd. In 2012 is € 0,02 miljoen uitbetaald aan wachtgelden ( 2011: € 0,1 miljoen, 2010: € 0,3 miljoen, 2009: € 0,2 miljoen). Per 31 december heeft de provincie Gelderland € 2,7 miljoen aan vakantiegeldverplichtingen ( 2011: € 2,7 miljoen, 2010: € 2,8 miljoen, 2009: € 2,7 miljoen). Ook het niet opgenomen verlof dat overgeheveld wordt naar het volgende jaar vertegenwoordigt een waarde. Per balansdatum zijn 218.358 verlofuren niet opgenomen, uitgedrukt in een bedrag is dat circa € 6,1 miljoen. Voor bovenstaande inactiviteitregelingen heeft de provincie in overeenstemming met het BBV geen voorziening gevormd. Opleidingskosten In de Cao is afgesproken om per provinciaal medewerker voor de periode tot 1 januari 2014 een persoonlijk opleidingsbudget beschikbaar te stellen van € 1.500. 230
Opcenten motorrijtuigenbelasting In de jaarrekening is een bate opgenomen aan opcenten motorrijtuigenbelasting. Reeds meerdere malen in het verleden zijn discussies ontstaan met het Ministerie van Financiën omtrent de juistheid en volledigheid van het aandeel van de provincies in de opbrengst motorrijtuigenbelasting. De belastingdienst verstrekt inzake de afgedragen gelden geen specifieke controleverklaring ten behoeve van de Provincie Gelderland. De verantwoording van de opcenten in de jaarrekening van de provincie is daarom gebaseerd op de maandopgaven. De provincie Gelderland stelt tevens een eigen controleberekening op die aansluit met de tot op heden ontvangen opcenten. Door het uitblijven van een verklaring resteert er echter enige - naar verwachting niet materiële - onzekerheid over de volledigheid van de opcenten. Verstrekte leningen Aan ondernemingscentrum Achterhoek te Doetinchem is ten laste van het Fonds Majeure Projecten een renteloze lening verstrekt van € 379.360 (zie ook Statenvoorstel H-495, 26 juni 1996). De aflossing is afhankelijk gesteld van een eventueel rendement. ILG Aan provincie overgedragen lopende verplichtingen van het Rijk EL&I(LNV): Met de invoering van de ILG heeft de provincie alle verplichtingen die het Rijk voor 1 januari 2007 is aangegaan, overgenomen. De definitieve stand is vastgelegd in het eindrapport Lopende verplichtingen van PriceWaterHouseCoopers van 1 september 2007. De stand hiervan is als volgt: (x € 1 miljoen) Totaal
Verplichtingen per 31-12-2012 ten per 1-1-2007 laste van specifieke /integratieuitkering obv OHA t/m 2013 1)
Overgenomen verplichtingen voor Gelderland (bruto)
150,4
Taakstelling voor nog te ontvangen bedragen via DLG
5,5
Overgenomen verplichtingen voor Gelderland (netto)
144,9
Verplichtingen te betalen na 2013 ten laste van provincie 2)
Waarvan: Subsidieverplichtingen in het kader van het Programma Beheer /SNL uitgevoerd door de Dienst Regelingen (DR; nieuwe en lopende verplichtingen)
97,4
16,0
96,1
Subsidies verleend in kader van de Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid (DLG)
27,1
0,1
0
Verplichtingen in het kader van landinrichting (DLG)
20,3
5,7
0
1) Op basis van het Onderhandelingsakkoord decentralisatie EHS-ILG, inmiddels vastgesteld met de Afrondingsovereenkomst Rijk-Provincie Gelderland van 23 november 2012), is overeengekomen dat de provincie de per 31-12-2010 aangegane verplichtingen zoals opgenomen in de zogenaamde PEIL verantwoording 2010 aan het Rijk door middel van de specifieke uitkering in de jaren 2011 t/m 2013 krijgt vergoed. Hieronder vallen de bedragen zoals opgenomen in deze kolom. 2) Ook is in het OHA overeengekomen dat de verplichtingen die betaald moeten worden na 2013 gedekt moeten worden ten laste van de aan de algemene uitkering toegevoegde middelen voor beheer (ca € 15 miljoen). Deze middelen zijn niet toereikend om de structurele beheerlasten te dekken. In het Coalitieakkoord is daartoe besloten 231
om € 25 miljoen vrij te maken voor de bekostiging van natuurtaken. Inmiddels is hiervan bij de begroting 2012 en de voorjaarsnota 2012 reeds ca € 16,8 miljoen gerealiseerd . Bij de voorjaarsnota 2013 wordt de tweede ronde van de ombuigingsoperatie ad € 8,2 miljoen gerealiseerd. Het bedrag van € 96,1miljoen is als volgt opgebouwd: € 71,0 miljoen voor Functieverandering, € 38,4 miljoen voor Beheer en € 2,7 miljoen voor Inrichting.
Verplichte meerjarige subsidies Met ingang van 2010 is de waarderingsgrondslag voor meerjarige subsidies gewijzigd. Ten aanzien van subsidieverleningen die meer dan € 125.000 bedragen (tot 2012 was dit € 100.000) en een doorlooptermijn van meer dan 365 dagen hebben, wordt gedurende het boekjaar alleen de last genomen, die betrekking heeft op activiteiten die in dat betreffende boekjaar hebben plaatsgevonden. Per ultimo 2012 resteert een verplichting van € 425,7 mln, bestaande uit € 293,0 mln als verplichting op reserves en € 132,7 mln op Rijkstransitoria Pensioenen Gedeputeerden Met betrekking tot de pensioenverplichtingen van (oud) gedeputeerden hebben wij conform BBV geen voorziening opgenomen omdat de verplichtingen een jaarlijks vergelijkbaar volume hebben.
Rechtsgeding Vitesse c.s. - provincie Gelderland Op 16 januari 2013 heeft de rechtbank Oost Nederland vonnis gewezen in de schadestaatprocedure die door Vitesse c.s. is aangespannen. De rechtbank heeft in het vonnis alle vorderingen van Vitesse c.s. afgewezen.
232
D.6
Single information single audit (Sisa)
233
234
Bijlage I Reserves -
In deze bijlage treft u een overzicht van de reserves aan. Conform het bepaalde in artikel 54, lid 1, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, zijn daarin onder meer opgenomen de aard en reden van elke reserve en de toevoegingen en onttrekkingen daaraan. Het sjabloon dat voor het overzicht wordt gehanteerd sluit aan bij het sjabloon dat de Rekenkamer Oost-Nederland in zijn rapport “Bestemmen voor de toekomst- Reserves en voorzieningen in de provincie Gelderland” adviseert te hanteren.
-
Conform het rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland worden bestemmingsreserves aangehouden voor: (a) de spaarfunctie: gedefinieerd als ’het beschikbaar houden van middelen voor het doel waarvoor zij beschikbaar zijn gesteld’ of; (b) de egalisatie functie: gedefinieerd als het mitigeren van schommelingen in het verloop van de jaarlijkse lasten (boven een bepaald bedrag). Naast de spaar- en egalisatiefunctie onderscheiden wij de bufferfunctie. Deze functie definiëren wij als “het beschikbaar houden van middelen ten einde risico’s op te vangen zonder beleid te hoeven ombuigen”. De Algemene reserve heeft een bufferfunctie en maakt onderdeel uit van de weerstandscapaciteit. Enkele andere reserves, zoals de reserve Wegenbouwprojecten, hebben ook een mate van bufferfunctie, maar zij hebben als doel het opvangen van risico’s van de betreffende sector.
235
Nr. verloopoverzicht: 1
Algemene reserve
Statenprogramma
N.v.t.
Soort
Algemene reserve
Instellingsdatum
N.v.t.
PS-nummer
N.v.t.
Doel
Deze reserve is bedoeld voor het opvangen van eventuele exploitatietekorten en/of onvoorziene risico’s.
Nut en noodzaak
Het bestaan van de Algemene reserve is inherent aan het stelsel van baten en lasten. Nut en noodzaak vloeien voort uit de wettelijke bepaling om de administratie te voeren op basis van het genoemde stelsel.
Functie
Egalisatiefunctie voor wat betreft exploitatie overschotten en tekorten en bufferfunctie
Voeding
De Algemene reserve wordt vooral gevoed uit voordelige begrotings- en rekeningsresultaten en vrijvallende middelen uit bestemmingsreserves.
Rente-/inflatiecorrectie
Aan de gehele reservepositie wordt rente toegerekend en vervolgens wordt aan de individuele reserve ofwel inflatiecorrectie ofwel rente (MIG) toegekend. Aan de exploitatie wordt eveneens een bedrag aan rente toegekend. Het verschil tussen de toegerekende rente en de aan de reserves en exploitatie toegekende rente c.q. inflatiecorrectie wordt verrekend met de Algemene reserve. Fluctuaties in rentes komen daarmee altijd ten gunste of ten laste van de Algemene reserve.
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
236
Cijfermatige verantwoording: bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Realisatie 2012
Verschil
Saldo per 1-1
19.682
19.682
0
Resultaatsbestemming vorig jaar
16.514
16.514
0
Rente / inflatiecorrectie
7.013
-2.126
-9.139
Bijdrage uit provinciale middelen
4.091
4.091
0
Dotaties
Bijdrage uit reserves Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Overhevelingen vanuit de voorjaarsnota 2012 en eerder Bijdrage aan de MIG ivm baggeren Lingen en MKB kredietfaciliteit (begroting 2013) Bijdrage aan de reserve bestuurlijke verplichtingen i.v.m. Beuningen (begroting 2013) Onttrekking t.b.v. bibliotheekvoorzieningen conform amendement 26 Vrijval uit de algemene reserve conform de mutatie van het begrotingssaldo in de begroting 2013
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
33.090
5.000
5.000
0
16.104
6.965
-9.139
6.059
6.059
9.500
9.500
2.900
2.900
500
464
250
250
19.210
19.173
23.988
-37
-9.102
Toelichting cijfermatige verantwoording De jaarlijkse rentetoevoeging aan de Algemene reserve wordt bepaald door de som van de bespaarde rente over de Algemene reserve en de bespaarde rente over de andere reserves (m.u.v. de reserve Stamkapitaal) te berekenen. Vervolgens wordt de berekende rente verdeeld over reserves die inflatiecorrectie krijgen en de MIG die de zgn calculatorische rente krijgt, beide conform de door uw Staten opgestelde uitgangspunten van de voorjaarsnota 2012. Het verschil tussen de berekende rente en de verdeelde rente wordt verrekend met de algemene reserve. In 2012 is deze verrekening negatief, dit heeft twee oorzaken. Als eerste geldt dat de renteberekening is gebaseerd op verwachte balansstanden van de begroting zoals deze in november 2011 door uw Staten is vastgesteld. Deze standen zijn in werkelijkheid anders uitgevallen waardoor er over een hoger saldo inflatie / rente (MIG) is berekend. Daarnaast is de inflatie(correctie) hoger uitgevallen dan de rente van de kortlopende uitgezette middelen.
237
Nr. verloopoverzicht: 2
Egalisatiereserve Grondwaterheffing
Statenprogramma
5.4 Water
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
27 maart 1991
PS-nummer
PS F-355
Doelen
Beheren van middelen op grond van de grondwaterheffingsverordening.
Nut en noodzaak
Nut en noodzaak van de reserve is tweeledig van aard. Op basis van artikel 48 van de Grondwaterwet dienen middelen die gegenereerd zijn uit de heffing op onttrekking van grondwater beschikbaar te blijven voor taken rond grondwaterheffing. Vervolgens kennen deze taken een fluctuerend lastenpatroon en is de reserve ook noodzakelijk om deze fluctuaties op te vangen.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Opbrengsten leges grondwaterheffing
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
n.v.t.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
238
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
- maatregelen verdrogingsbestrijding - grondwateronder-zoek en basisinfo - monitoring - inning/ schadevergoeding - apparaatskosten en toevoeging btwcompensatiefonds
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
Verschil
8.353
8.353
0
139
251
111
2.100
2.031
-69
2.239
2.282
43
3273
2021
1252
320
371
-51
335 11
291
44
18
-7
1.921
1921
0
5.860
4.622
1.238
0
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Realisatie 2012
4.732
0
6.013
1.279
Toelichting cijfermatige verantwoording Onttrekkingen: Maatregelen verdrogingsbestrijding: De belangrijkste oorzaak van het totale resultaat op onttrekkingen (€ 1.24 mln onderschrijding) is vertraging die is opgetreden bij project Epe en Ellecom als gevolg van inspraakprocedures.. De uitgaven die niet in 2012 zijn gedaan zullen plaatsvinden gedurende de looptijd van het contract met Vitens (tot 2016). Overige onttrekkingen Het resultaat op de overige onttrekkingen (€ 14.000,- overschrijding) bevindt zich binnen de normale bandbreedte van schommelingen in het jaarlijkse kostenniveau. Over meerdere jaren bezien komt het kostenniveau van monitoring uit op budgetniveau. Dit wordt gecompenseerd binnen de reserve.
239
Nr. verloopoverzicht: 3
Geblokkeerde reserve Revolverende Middelen
Statenprogramma
Diverse
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
14 december 2011
PS-nummer
PS2011-770
Doel
Deze reserve is bedoeld voor het egaliseren van eventuele toekomstige afwaarderingen van fondsen die middelen revolverend inzetten.
Nut en noodzaak
Bij het investeren in revolverende projecten bestaat het risico dat de investering niet kan worden terugverdiend en aan waarde verliest. Een afwaardering kan fluctueren in de tijd en kan uitstijgen boven de € 1 mln. Om de provinciale exploitatie niet te belasten wordt de afwaardering gedekt uit de reserve.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
De reserve Revolverende Middelen wordt gevoed uit de MIG. De voeding is gelijk aan de beschikbaar gestelde middelen. Aan deze reserve wordt geen bespaarde rente of inflatiecorrectie toegevoegd en kan als gevolg daarvan worden aangemerkt als een geblokkeerde reserve. Dit betekent dat de daadwerkelijke inzet van deze reserve onmiddellijk een budgettair nadeel meebrengt met een omvang gelijk aan het vervallen rendement van het bedrag van de reserve dat wordt ingezet.
Rente-/inflatiecorrectie
Nee
Plafond
De reserve is maximaal gelijk aan de omvang van de geactiveerde revolverende middelen.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
240
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Realisatie 2012
10.000
Rente / inflatiecorrectie
0
Bijdrage uit provinciale middelen
0
Bijdrage uit reserves Totaal Dotaties
Verschil
10.000
0
0 0
22.000
22.000
0
22.000
22.000
0
0
0
0
Onttrekkingen
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
32.000
32.000
0
Toelichting cijfermatige verantwoording Voor een bedrag van € 30 mln. zijn revolverende middelen ondergebracht in het Innovatie- & Investeringsfonds Gelderland BV (IIG BV), waarvan de aandelen voor 100% in bezit zijn van de provincie Gelderland. Oorspronkelijk is gestart met een fondsvermogen van € 10 miljoen. Uw Staten hebben in mei 2012 - na de behandeling van het Statenvoorstel ‘Algemene kaderstelling Gelderse revolverende middelen’ (PS2012-167) via amendement A19 - besloten om € 20 miljoen toe te voegen. Opbouw saldo per 31 december 2012: datum en nr. besluit doel 29 juni 2011, PS2011-419 Innovatie- en investeringsfonds Gelderland BV (IIG BV) 30 mei 2012, PS2012-485 Innovatie- en investeringsfonds Gelderland BV (IIG BV)
25 januari 2012, PS2011-895
Fonds Betuwse Bloem Innoveert
bedrag € 10 mln € 20 mln
€ 2 mln
241
Nr. verloopoverzicht: 4
Reserve Jeugdhulpverlening
Statenprogramma
3.2 Jeugdzorg
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
01-07-2009
PS-nummer
PS2009-447 (Voorjaarsnota 2009)
Doel
Uitgaven voor het programma Jeugdzorg worden jaarlijks voor een beperkt deel (ca. 5%) uit provinciale middelen gedekt. Deels verloopt dat via deze reserve. Veelal worden hier aan derden subsidies verstrekt om daarmee de instroom in de jeugdzorg te verminderen, wachtlijsten en wachttijden te beperken en terugval te voorkomen. De voorgenomen besteding van middelen uit de reserve wordt jaarlijks in een Uitvoeringsprogramma Jeugd gespecificeerd.
Nut en noodzaak
De reserve is ingesteld vanwege een gewenste strikte scheiding tussen de doeluitkering jeugdzorg van het Rijk en de provinciale middelen voor jeugdzorg. De reserve maakt het mogelijk de sterk wisselende hoogte van de doeluitkering jeugdzorg van het Rijk, jaarlijks ca. € 160 mln., en de eigen middelen zodanig te programmeren dat de beleidsambities kunnen worden uitgevoerd. Uitgangspunt is dat de beschikbare doeluitkering wordt uitgeput alvorens een beroep te doen op de reserve. Vanaf 2008 zijn er in het kader van afspraken met het Rijk incidenteel extra middelen vrijgemaakt waarvan het restant aan de reserve wordt toegevoegd. Zo kunnen noodzakelijke en onvoorziene uitgaven worden gedekt. Tevens is de reserve van waarde in verband met niet voorziene effecten van de decentralisatie van de jeugdzorg in de periode tot 2016 zoals tussen Rijk, VNG en IPO afgesproken in het Bestuursakkoord 2011-2015.
Functie
Egalisatiefunctie
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Voorwaarden besteding
Vitaal Gelderland 2011 Subsidieverordening jeugdzorg Gelderland 2011
Maximale duur
Conform duur van de regeling
242
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Resultaatsbestemming vorig jaar
Dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Transitie Jeugdzorg, bijdrage Rijk Bijdrage uit reserves
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Jeugdzorg (provinciale bijdrage) Week voor de Jeugdzorg Vraaggerichte ondersteuning van gemeente/regio's en instellingen Uitwisseling van kennis en ervaring binnen jeugdzorg Lastneming meerjarige subsidieverleningen Lager vastgestelde subsidieverleningen Afroming reserve Jeugdhulpverlening
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
4.618
Realisatie 2012
Verschil
8.869
8.869
0
386
386
0
163
278
115
2.285
2.285
0
100
100
0
0
0
0
2.548
2.663
115
0
-41
-41
150
34
-116
1.000
840
-160
130
37
-93
545
522
-23
0
-80
-80
5.360
5.360
0
7.185
6.672
-513
5.246
628
Toelichting cijfermatige verantwoording Het saldo van de reserve is ultimo 2012 hoger dan geraamd. Vanuit de reserve gezien is dit een voordeel. Naast de structurele dotatie van € 2,4 miljoen heeft in 2012 een tweetal extra dotaties plaatsgevonden. Conform uw besluit bij Beleidsrekening 2011 (PS2012-296) een bedrag van € 0,4 miljoen toegevoegd aan de reserve Jeugdhulpverlening, gericht op een warme overdracht van voor de transitie Jeugdzorg. Daarnaast is via het Provinciefonds een bedrag van € 0,1 miljoen beschikbaar gesteld voor deze transitie Jeugdzorg. Conform het uitvoeringsprogramma 2012 “Pak het samen op” is de dotatie aan de reserve Jeugdhulpverlening ingezet ten behoeve van Week van de Jeugdzorg, Vraaggerichte ondersteuning van gemeente/regio’s en instellingen en Uitwisseling van kennis en ervaring binnen Jeugdzorg. Ten aanzien van de Week van de Jeugdzorg is er voor gekozen om sober, doch doelmatig, de middelen in te zetten. Dit geldt tevens voor Uitwisseling van kennis en ervaring binnen Jeugdzorg. Er is niet meer vraag geweest. Bij Voorjaarsnota (PS2012-433) hebben uw Staten ingestemd met een bijstelling van de begroting voor Vraaggerichte ondersteuning van gemeente/regio’s en instellingen van € 2,0 miljoen naar € 1,0 miljoen. Het resterende budget is vrijwel volledig beschikt, echter de lastneming van enkele van deze subsidieverleningen zijn over meerdere jaren verspreid. Tevens hebben uw Staten bij Voorjaarsnota (PS2012-433) besloten tot een afroming van de reserve Jeugdhulpverlening met € 5,6 miljoen.
243
Nr. verloopoverzicht: 5
Reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie
Statenprogramma
1.3 Cultuur en cultuurhistorie
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
13 december 2000
PS-nummer
K-721
Doel
Duurzame instandhouding en ontwikkeling Cultuurhistorische Waarden
Nut en noodzaak
De reserve is noodzakelijk vanwege de sterk wisselende inkomsten-, uitgaven- en bestedingspatronen van het beleidsveld. Fluctuaties van meer dan € 1 mln. kunnen voorkomen. Doordat sommige projecten zich uitstrekken over meerdere jaren is het van belang om middelen beschikbaar te houden voor deze projecten.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Specifieke voorwaarden omtrent besteding
Besteding van subsidiegelden vindt plaats op basis van subsidieregeling, uitvoeringsvoorwaarden, PS-besluiten en Jaarprogramma’s via verdeelnotities.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
244
Cijfermatige verantwoording
bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
2.712
Rente / inflatiecorrectie
Verschil
2.712
0
19
62
81
Bijdrage uit provinciale middelen
3.494
3.494
0
Bijdrage derden Pact Loevestein
0
107
107
Bijdrage uit reserves
0
0
0
3.556
3.682
126
2.480
2.451
29
2.390
2.010
380
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Realisatie 2012
Duurzame instandhouding Cultuurhistorie Projecten Belvoir Pact Loevestein
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
1.198
200
68
132
5.070
4.529
-541
1.865
667
Toelichting cijfermatige verantwoording Het saldo van de reserve is ultimo 2011 hoger dan geraamd. Vanuit de reserve gezien is dit een voordeel. Dit voordeel wordt deels veroorzaakt door de bijdrage van Pact Loevestein die niet was begroot. Tevens zijn de kosten voor Pact Loevestein lager dan geraamd. Daarnaast is de lastneming in het kader van meerjarige subsidies lager dan verwacht. Dit wordt veroorzaakt door een vertraging in de voorgang van een aantal projecten.
245
Nr. verloopoverzicht: 6
Reserve Traverse Dieren
Statenprogramma
4.2 Nieuwe Infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
2009
PS-nummer
(PS2009-932)
Doel
Deze reserve was oorspronkelijk bedoeld voor de financiering van het project Hart van Dieren. Het oorspronkelijke ontwerp zal geen doorgang vinden. Dit project wordt financieel afgewikkeld. De resterende middelen zullen worden ingezet voor de uitvoering van het project Traverse Dieren.
Nut en noodzaak
De dekking van het project Traverse Dieren bestaat gedeeltelijk uit provinciale middelen en gedeeltelijk uit middelen van derden, met name het Rijk. De van derden ontvangen middelen met een specifiek bestedingsdoel worden - conform het BBV - in de balans opgenomen in de transitorische post Traverse Dieren. De provinciale middelen die aan het project zijn gealloceerd, worden beschikbaar gehouden in de bestemmingsreserve Traverse Dieren. De reserve en de transitorische post dienen in samenhang te worden gezien.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
De reserve is gevoed met dotaties vanuit het MIG.
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
N.v.t.
246
Cijfermatige verantwoording
bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal Dotaties
Realisatie 2012
Verschil
18.013
18.013
0
388
540
152
37.033
33.556
-3.477
2.256
2.256
0
39.678
36.353
-3.325
5.456
2.297
-3.159
Onttrekkingen
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
52.234
52.069
-165
Toelichting cijfermatige verantwoording Dotaties: De verkoop van gronden is als last in de realisatie van 2012 opgenomen, terwijl deze als baten begroot waren. Per saldo levert dit een minimaal verschil op.
247
Nr. verloopoverzicht: 7
Reserve Algemene bedrijfsvoering
Statenprogramma
8:1 Mens en Middelen
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
5 februari 1997
PS-nummer
C-330 (bijgesteld 31 oktober 2007 PS 2007-443)
Doel
Enerzijds een spaarfunctie door alvast middelen te reserveren voor projecten die in de komende jaren worden uitgevoerd. Een egaliserende functie bij schommelende resultaten in het programma Mens en Middelen.
Nut en noodzaak
Voor de instelling van het programma Mens en Middelen (start 2012) is deze reserve ingesteld om de schommelingen die kunnen optreden in de apparaatskosten op te vangen.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Het eventuele positieve jaarresultaat van programma Mens en Middelen zal worden gedoteerd aan de Reserve Algemene Bedrijfsvoering
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
In artikel 3, lid 4 van de financiële verordening Gelderland 2003 is vastgelegd dat het plafond van de reserve 2% van het budget van de afdelingskosten bedraagt. Naar aanleiding van de instelling van het programma Mens en Middelen is de wenselijkheid van deze reserve in onderzoek. Als hieruit blijkt dat een reserve moet worden behouden, zullen wij een nieuw plafond aan uw Staten voorstellen.
248
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
330
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
Realisatie 2012
frictiekosten RUD frictiekosten korting provinciefonds saldi en mutatie Mens en Middelen
Verschil
330
0
0
0
0
5.864
13.940
8.076
61.864
61.863
-1
67.728
75.803
8.075
3.334
1.808
-1.526
5.413
5.060
-353
19.410
30.150
10.740
28.157
37.018
8.861
39.901
39.155
-786
Toelichting cijfermatige verantwoording De dotaties zijn hoger dan geraamd. Dit komt doordat het programma Mens en Middelen een positief resultaat heeft behaald. Dit resultaat wordt gedoteerd aan deze reserve. De onttrekkingen zijn lager dan geraamd. Dit komt doordat de invoering van de RUD’s vertraging heeft opgelopen, waardoor een deel van de frictiekosten pas in 2013 worden gemaakt. Een deel van de frictiekosten korting provinciefonds vindt pas in 2013 plaats. Hierdoor is er zijn de kosten over 2012 lager uitgevallen.
249
Nr. verloopoverzicht: 8
Reserve Bedrijfsomgeving
Statenprogramma
1.2 Economische ontwikkeling
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
22 december 2004
PS-nummer
PS2004-763
Doel
Ter realisering van doelstellingen uit provinciaal sociaal economisch beleidsplan ondersteunen van projecten op het gebied van: - duurzame bedrijventerreinen - revitalisering/herstructurering bedrijventerreinen - bedrijfsverplaatsingen
Nut en noodzaak
Met de doelstelling zijn substantiële uitgaven gemoeid die jaarlijks sterk fluctueren. Deze uitgaven kunnen niet op evenwichtige wijze in de begroting worden geraamd.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
250
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Realisatie 2012
Verschil
5.211
5.211
0
4
156
152
1.184
1.184
0 152
0
0
Totaal Dotaties
1.188
1.341
Onttrekkingen
2997
3085
Totaal Onttrekkingen
2.997
3.085
87
3.401
3.467
66
Saldo per 31-12
Toelichting cijfermatige verantwoording Het saldo van de reserve is ultimo 2012 hoger dan geraamd. De in de beleidsbegroting geraamde stand van de reserve is substantieel lager dan de werkelijke stand, waardoor rente / inflatiecorrectie hoger uit valt dan geraamd. De onttrekkingen uit deze reserve zijn met name besteed aan projecten waaronder; Novio Tech Campus en bedrijventerrein West Betuwe.
251
Nr. verloopoverzicht: 9
Reserve Bestuurlijke Verplichtingen
Statenprogramma
Diverse
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
31 oktober 2007
PS-nummer
PS2007-443
Doel
De Reserve Bestuurlijke Verplichtingen bevat een verzameling van bestemde middelen, die in het komend jaar dan wel de komende jaren in de begroting worden opgenomen. De ‘Bestuurlijke Verplichtingen’ zijn nog niet door derden voldoende juridisch afdwingbaar dat zij dienen te worden ondergebracht in een voorziening.
Nut en noodzaak
Deze reserve is gevormd om middelen gereserveerd te houden voor de beoogde doelstellingen. Destijds is voor één reserve ‘Bestuurlijke verplichtingen’ gekozen om het aantal reserves te beperken en om de Algemene reserve exclusief te houden voor de buffer en het vrij besteedbare vermogen.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Geen
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
252
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Resultaatsbestemming vorig jaar
Dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Bijdrage aan andere reserves en voorzieningen Zelfstandige bijdrage aan de exploitatie Uitgaven op producten
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
Realisatie 2012
Verschil
24.167
24.167
0
5.808
5.808
0
2.388
210
0
0 2.178 12.344
15.939
3.594
14.522
18.327
3.805
860
860
0
3.609
3.609
0
1.916
1.430
-486
6.385
5.899
-486
38.112
42.403
4.291
Toelichting cijfermatige verantwoording Het verschil ten opzichte van de begroting na wijziging is vrijwel volledig het gevolg van het besluit (PS 2012280) om de Reserve Regionale Samenwerkingsprogramma op te heffen en het saldo beschikbaar te houden voor toekomstige verplichtingen in de Reserve Bestuurlijke verplichtingen.
Aanvullend besluit Warmtenet Waalsprong Op 30 mei 2012 hebben uw Staten besloten € 4 miljoen te blokkeren binnen de reserve bestuurlijke verplichtingen (onderdeel risicobewust participeren) ten behoeve van Warmtenet Waalsprong (PS2012276). Hiermee wordt het risico afgedekt van de achtergestelde lening die de Provincie heeft verstrekt aan Indigo BV voor de realisatie van dit project. In de leningsovereenkomst is bepaald dat Indigo start met de terugbetaling van deze lening als aan een drietal voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden hebben betrekking op de voortgang en de uiteindelijke opbrengstverwachting van het project. De verwachting is dat dit tijdstip ongeveer zes jaar na het aangaan van de overeenkomst ligt. In deze beginjaren wordt de verschuldigde rente op de lening bijgeschreven op de hoofdsom tot een maximum van € 1,7 miljoen. Teneinde ook het risico van het eventueel niet ontvangen van deze renteopbrengst voor de Provincie af te dekken stellen wij uw Staten voor de geblokkeerde reserve ten behoeve van Warmtenet Waalsprong te verhogen met € 1,7 miljoen. Binnen de reserve bestuurlijke verplichtingen (onderdeel risicobewust participeren) is hiervoor voldoende ruimte beschikbaar.
253
Nr. verloopoverzicht: 10
Reserve Decentralisatie uitkeringen
Statenprogramma
Diverse
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
10 november 2010
PS-nummer
PS2010-699
Doel
Deze reserve is bedoeld voor het beschikbaar houden van niet tot last gekomen decentralisatie uitkeringen.
Nut en noodzaak
Decentralisatie-uitkeringen worden door het Rijk in een ritme verstrekt dat niet aansluit bij ons bestedingsritme. Aangezien de middelen bewaard dienen te blijven voor de taak waarvoor ze zijn verstrekt, worden de niet tot besteding gekomen middelen ondergebracht in een reserve.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
De reserve decentralisatie-uitkeringen wordt gevoed met de jaarlijks ontvangen decentralisatie-uitkeringen in het provinciefonds. De onttrekking wordt vervolgens geraamd op basis van de voortgang van de diverse werkzaamheden en/of subsidies en een verschil in ritme tussen baat en last wordt dan afgewikkeld in de reserve.
Rente-/inflatiecorrectie
Geen
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
254
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
34.739
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Realisatie 2012
Bijdrage aan andere reserves en voorzieningen Uitgaven op producten
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
Verschil
34.739
0
0 36.610
0
34.532
-2.079
36.610
34.532
-2.079
1.468
1.468
0
30.325
21.886
-8.440
31.793
23.354
-8.440
39.557
45.917
6.361
0
0
Toelichting cijfermatige verantwoording Dotaties: De dotatie aan de reserves decentralisatie uitkeringen “luchtvaart” en “zonnepanelen op asbestdaken” valt hoger uit dan geraamd. De reden hiervoor is dat pas via de december circulaire de rijksbijdragen ontvangen (dotatie) zijn. Omdat deze middelen na de door uw staten vastgestelde slotwijziging beschikbaar zijn gesteld konden deze niet meer in de begroting verwerkt worden. Onttrekkingen: Decentralisatieuitkering ISV3: Een aantal voor 2012 geplande voorschotbetalingen zijn doorgeschoven naar 2013. Daarnaast zijn er – na de slotwijziging – nog nieuwe meerjarige subsidies verleend. Decentralisatieuitkering Cultuurparticipatiefonds: De lastneming in het kader van meerjarige subsidies is lager dan verwacht. Daarnaast is een aantal aanvragen te laat ingediend om nog in 2012 verwerkt te kunnen worden. Decentralisatieuitkering Monumentenzorg: In 2012 is de regierol in het restauratiebeleid gedecentraliseerd van het Rijk naar de Provincies. Hiervoor is een decentralisatie-uitkering Monumentenzorg gevormd. De middelen voor 2012 zijn op moment van bekend worden op de begroting geplaatst, maar de tijd om hierop in 2012 nog gericht actie te ondernemen was tekort, De begroting kon daarop niet meer worden aangepast.
255
Nr. verloopoverzicht: 11
Reserve Europese Programma’s (2000-2006)
Statenprogramma
1.2 Economische ontwikkeling
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
22 mei 2002
PS-nummer
C374
Doel
Het verlenen van subsidies en het dekken van uitvoeringskosten van de Europese Programma’s Uitvoeren van de Europese Programma’s POP, Leader+, Interreg IIIA, IAP en EPD-Oost (Eurowerk III en D2 platteland)
Nut en noodzaak
Nut en noodzaak van de reserve en de transitoria zijn gekoppeld aan de oorsprong van de middelen. Rijks- en EU-middelen dienen in de transitoria te worden opgenomen en voor de daarbij behorende provinciale cofinanciering is het wenselijk deze in een reserve beschikbaar te houden.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
De programmaperiode is beëindigd en –na de voorjaarsnota 2012definitief afgerekend, derhalve is de reserve niet meer noodzakelijk.
256
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Realisatie 2012
Verschil
Saldo per 1-1
1.395
1.395
0
Resultaatsbestemming vorig jaar
2.271
2.271
0
Rente / inflatiecorrectie
0
110
110
Bijdrage uit provinciale middelen
0
Dotaties
Bijdrage uit reserves Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
Administratieve afwikkeling van de reserve op basis van PS2012-764 en 2012-433
0
0
0
0
110
110
3.665
3.665
0
3.665
3.665
0
0
110
110
Toelichting bestedingsplan Bij PS2012-764 hebben uw Staten besloten de reserve op te heffen. In 2013 zal de laatste administratieve afwikkeling hieromtrent plaatsvinden.
257
Nr. verloopoverzicht: 12
Reserve Groot Onderhoud Provinciale Gebouwen
Statenprogramma
8.1 Mens en Middelen
Soort
Reserve
Instellingsdatum
Begroting 2009
Besluitvorming
PS2009-728
Doel
Instandhouding van de provinciale gebouwen en terreinen rondom de Markt in Arnhem voor wat betreft de veiligheid, het binnenmilieu/klimaat, de uitstraling, het gebruik/de functionaliteit. De reserve wordt ingezet voor de projectmatige grotere onderhoudsactiviteiten (zoals vervanging/onderhoud van dakbedekking, klimaatinstallaties, etc.).
Nut en noodzaak
Opvangen fluctuaties in de (projectmatige) onderhoudsuitgaven. Hierdoor wordt verstoring van het begrotingsevenwicht voorkomen.
Toelichting
De basis voor de Reserve Groot Onderhoud wordt gevormd door de Meerjaren Onderhoudsplanning. In deze planning staan alle verwachte onderhoudsactiviteiten voor alle gebouwen gepland en deze wordt 1 maal per 3 jaar geactualiseerd. In de meerjaren-onderhoudsplanning wordt een onderscheid gemaakt naar 3 soorten van onderhoud. 1 Dagelijks onderhoud (reparaties/storingen) 2 Service onderhoud (service van installaties) 3 Projectmatig onderhoud (vervangingen) Deze reserve wordt aangewend voor het hiervoor genoemde projectmatig (groot) onderhoud.
Functie
reserveren en egaliseren van onderhoudsfluctuaties
Voeding
Structurele bijdrage uit provinciale middelen
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Bestedingsplan
De onderhoudsactiviteiten volgen uit de meerjaren onderhoudsplanning 2010-2019.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
258
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Realisatie 2012
Verschil
1.670
1.670
0
37
50
14
1.810
1.810
0
0
0
Totaal Dotaties
1.846
1.860
14
Onttrekkingen
1.000
711
-289
Totaal Onttrekkingen
1.000
711
-289
2.517
2.819
303
Saldo per 31-12
Toelichting cijfermatige verantwoording In 2012 is met het programma Het Gelders Huis in het vooruitzicht opnieuw ingezet op een beleid van spaarzaam onderhoud voor de gebouwen Rijnstate (RS), Prinsenhof (PH) en Markstate (MS). Naast dit spaarzame onderhoud zijn de eerste aanpassingen in de gebouwen gedaan om de tijdelijke huisvesting, die nodig is voor de renovatie van Rijnstate, in huis te realiseren. Voor deze aanpassingen wordt ingezet op voorzieningen voor de introductie van een ‘light’ versie van het nieuwe werken. Het gevoerde spaarzame onderhoud van de laatste jaren komt vooral terug in de kwaliteit van gebouw Rijnstate. Voor het onderhoud ligt de nadruk op het waarborgen van de arbo-normen in bijzonder de veiligheid en het binnenklimaat . De noodzakelijke vervangingen worden, in afwijking van het meerjaaronderhoudprogramma, nog slechts incidenteel uitgevoerd.
Bestedingen 2012 De belangrijkste onttrekkingen: Onderhoud / restauratie fontein Binnenplaats Gedeeltelijke vervanging dakbedekking HdP Diverse dak valbeveiligingsvoorzieningen Vervangen dak-ventilatoren Vervangen zonweringsdoeken PH A Brandwerende voorzieningen MS Veiligheidsvoorzieningen RS Aanpassingen i.h.k.v. Het Nieuwe Werken ‘Light’ Onderzoeken t.b.v. programma Het Gelders Huis Diverse vervangingen installaties Sabelspoort
€ 42 € 45 € 10 € 15 € 63 € 45 € 12 € 80 € 95 € 18
259
Nr. verloopoverzicht: 13
Reserve Kunsttoepassing wegen
Statenprogramma
4.2 Nieuwe infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
10 juni 2002
PS-nummer
G-658
Doel
Met de reserve wordt uitvoering gegeven aan de 1%-regeling ‘kunst en infrastructuur’. Van uitvoeringskredieten voor wegenwerken wordt 1% in deze reserve gedoteerd voor het realiseren van kunsttoepassingen bij de aanleg van provinciale infrastructurele werken.
Nut en noodzaak
Het moment waarop 1% van het krediet beschikbaar is voor kunst en het moment waarop de werkelijke last voor kunst wordt gemaakt, lopen qua tijd uiteen. Om de middelen beschikbaar te houden voor het gestelde doel is deze reserve opgericht.
Functie
Sparen
Voeding
Bijdrage uit wegenbouwprojecten
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Specifieke voorwaarden besteding
N.v.t.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
260
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen
Realisatie 2012
Verschil
854
854
0
17
26
8 0
95
95
511
511
0
623
632
8
Onttrekkingen
25
25
0
Totaal Onttrekkingen
25
25
0
1.452
1.461
8
Bijdrage uit reserves Totaal Dotaties
Saldo per 31-12
Toelichting cijfermatige verantwoording Het saldo van de reserve is ultimo 2012 hoger dan geraamd. De in de beleidsbegroting geraamde stand van de reserve is lager dan de werkelijke stand, waardoor rente / inflatiecorrectie iets hoger uitvalt dan geraamd.
261
Nr. verloopoverzicht: 14
Reserve beschikte meerjarige subsidies
Statenprogramma
N.v.t.
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
11 november 2010
PS-nummer
Zie PS-nummer begroting 2011
Doel
Deze reserve is bedoeld voor het beschikbaar houden van niet tot last gekomen meerjarige subsidiebeschikkingen en het egaliseren van de lasten van meerjarige subsidiebeschikkingen.
Nut en noodzaak
Beschikte meerjarige subsidies leiden in de jaren na de beschikking tot een last. Om de toekomstige verplichtingen te kunnen dekken en om fluctuaties in het perspectief te mitigeren wordt gebruikgemaakt van een reserve.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
De reserve beschikte meerjarige subsidies wordt gevoed met de jaarlijks beschikte, maar niet tot last gekomen meerjarige subsidies (voor zover gedekt uit structurele budgetten). Jaarlijks wordt deze voeding wel geraamd in absolute cijfers, maar - conform besluitvorming in uw Staten - is de systematiek leidend. Dit kan in de jaarrekening leiden tot een gewijzigde dotatie ten opzichte van de raming in de begroting.
Rente-/inflatiecorrectie
Nee
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
262
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Resultaatsbestemming vorig jaar
Dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Lastneming meerjarige verplichte subsidies
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
Realisatie 2012
Verschil
9.802
9.802
0
600
600
0
0
0
9.642
3.727
0
590
590
9.642
4.317
-5.325
0
5.099
5.099
0
5.099
5.099
760
9.620
8.860
-5.915
Toelichting cijfermatige verantwoording Het saldo van de reserve is ultimo 2012 hoger dan geraamd. Vanuit de reserve gezien is dit een voordeel. Dotatie: Conform het doel van de reserve heeft een dotatie plaatsgevonden van de nog niet tot last gekomen beschikte subsidies uit structurele middelen. Onttrekking: De onttrekking heeft betrekking op de lastneming van de in 2011 verleende meerjarige subsidies uit structurele budgetten.
263
Nr. verloopoverzicht: 15
Reserve natuurterreinen
Statenprogramma Soort Instellingsdatum PS-nummer
6:2 Buiten Gewoon Groen Bestemmingsreserve 22 december 2004 Instelling: PS2004-763; aanpassing PS2010-209; PS2010-326, PS2010-472; aanpassing 27 juni 2012 in PS-398/401/403/433 bij voorjaarsnota 2012 Het doel van deze reserve is vooral bij laatstgenoemde PSstukken nader bepaald: de realisatie van de Ontwikkelopgave natuur (EHS) zoals vastgelegd in de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS2012-401) waaronder: • Het veiligstellen en ontwikkelen van natuurwaarden door subsidiëring in de kosten van aankoop en eerste inrichting van natuurterreinen door terreinbeherende organisaties (TBO’s) en particulieren; • Dekking van de exploitatiesaldi die verband houden met de financiering van grondaankopen, tijdelijk beheer, aan- en verkoopkosten en verkoopresultaten van gronden en overige kosten die direct of indirecte bijdragen aan het realiseren van de EHS doelstelling; • Het reserveren van de bestemde structurele provinciale middelen uit hoofde van de meerjarencontracten met de waterschappen, terreinbeherende organisaties en gemeenten, tot en met 2013, zoals vastgesteld bij voorjaarsnota 2011;
Doelen
Nut en noodzaak
Functie Voeding Rente-/inflatiecorrectie Specifieke voorwaarden omtrent besteding
•
Opvangen van schommelingen in het meerjarenperspectief van het voormalig programma 6:2 Landelijk Gebied. In 2011 zijn alle niet verplichte budgetten van het programma 6:2 landelijk gebied overgeboekt naar 2014. Inmiddels zijn bij Voorjaarsnota 2012 vrijwel alle niet-verplichte middelen toegevoegd aan de reserve Natuurterreinen. Om te voorkomen dat hiermee het meerjarenperspectief wordt beïnvloed verlopen deze mutaties betrekking hebbend op structurele budgetten via deze reserve.
•
afwikkeling van uit de periode van het PMJP resterende bestuurlijke verplichtingen (€ 10mln.) en overige financiering van de nieuwe voorraad (ruil)grond vanaf 1-1-2011, ontstaan uit aan- en verkopen/doorleveringen sedert deze datum.
Het opvangen van grote schommelingen in de jaarlijkse uitgaven en meerjarenperspectief van de begroting en afdekken van exploitatielasten en marktrisico’s. Egalisatiefunctie en in enige mate een bufferfunctie Zie bestedingsplan Ja Subsidieregeling Vitaal Gelderland 2008, 2.1 PMJP artikel 1.1.1; Statenbesluiten in aanhef genoemd
264
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Verschil
51.309
51.309
0
607
1.539
933
Bijdrage uit provinciale middelen
47.326
54.214
6.888
Bijdrage uit reserves
68.752
68.752
0
116.684
124.505
7.820
Bijdrage aan andere reserves
29.391
29.391
0
Zelfstandige bijdrage aan de exploitatie (meerjarencontracten en herprioritering)
50.466
50.466
0
Rente / inflatiecorrectie
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Realisatie 2012
Bestedingen Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
19.584
6.001
-13.583
99.441
85.858
-13.583
68.552
89.955
21.403
Toelichting cijfermatige verantwoording Het saldo van de reserve per ultimo 2012 is ruim € 21 mln hoger dan begroot. Een en ander is vooral toe te schrijven aan de volgende componenten: Dotaties meer gedoteerd dan begroot € 7,8 miljoen In voorgaande jaren werd een verschil tussen de jaarlijkse (Rijks) ILG bijdrage en de verantwoorde lasten als een transitorische post op de balans van de provincie opgenomen. Als resultaat van de Afrondingsovereenkomst ILG Rijk-provincie Gelderland van 23 november 2012 heeft de provincie de eerste tranche van de Integratieuitkering Natuur ad € 43,98 miljoen in dit verslagjaar ontvangen en een uitkering van € 2,3 miljoen voor de uitvoering van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), samen € 46,28 miljoen. Volgens de provinciale verslagleggingsregels (BBV) moeten echter niet- bestede delen van integratie- en decentralisatieuitkeringen in een reserve worden ondergebracht. Nadat de bate aldus is verlaagd met de verantwoorde lasten 2012 van deze (voormalige) ILG-budgetten ad € 31,47 miljoen en met de per ultimo 2011 nog met de Integratieuitkering te verrekenen lasten van eerdere jaren ad € 7,93 miljoen, resteert een bedrag van € 6,88 miljoen wegens vooruitontvangen in de reserve Natuurterreinen. Gelet op de datum van de Afrondingsovereenkomst is bij de begroting 2012 hier geen rekening mee gehouden. Bij de berekening van de inflatiecorrectie bij de primaire begroting 2012 is geen rekening gehouden met diverse dotaties ten gunste van de reserve Natuurterreinen in 2011 in het kader van de herprioritering ad € 13,5 miljoen en die van € 20 miljoen in 2010 voor de afdekking van de z.g.n. grond ‘bijvangsten’ (Actieplan grond) . Hierdoor is de vergoeding voor inflatiecorrectie aanzienlijk hoger dan primair begroot (ca € 933.000). Onttrekkingen minder besteed dan begroot € 13,6 miljoen In de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (BU) –(PS2012-401) is voor de uitvoering van de nieuwe ontwikkelopgave in de periode 2012 – 2016 een aanname gedaan voor de indeling in jaarschijven. De toekenning van de jaarschijven verloopt via de reserve Natuurterreinen. Ook voor de jaarschijf 2012 is een deel van het budget toegekend. Zoals in de algemene inleiding bij dit programma is aangegeven moet de opgave uit de BU opnieuw geprogrammeerd worden. Vooruitlopend daarop zijn in 2012 de eerste plannen opgestart. Ten tijde van het opstellen van de slotwijziging bestond nog geen definitief zicht in de bestedingen voor de jaarschijf 2012 waardoor het budget nog niet kon worden aangepast. Een deel van de opgave wordt vanuit de lopende contracten met de TBO’s gerealiseerd. Ook hiervoor is in de begroting 2012 een budget gereserveerd. De realisatie is gekoppeld aan de voortgang van de 265
prestaties bij de TBO’s en de door hen aan het einde van het jaar ingediende voorschotaanvragen. Zie ook de algemene toelichting bij meerjarencontracten. Hierdoor is ten laste van de reserve Natuurterreinen in 2012 € 7,6 miljoen minder aan kosten van inrichting van natuurterreinen, functieverandering e.d. verantwoord dan begroot. In het kader van het Onderhandelingsakkoord Natuur en de afwikkeling van het PMJP zijn in de begroting 2012 van de reserve Natuurterreinen budgetten opgenomen bedragen voor de nog resterende verplichtingen waarvoor geen rijksbijdrage meer werd verwacht. Van de 2012-tranche van deze budgetten is per ultimo 2012 ca € 6,2 miljoen minder besteed dan begroot. Zo resteert nog een bedrag van ca € 4,1 miljoen wegens gereserveerde middelen voor, niet uit de nog te ontvangen rijksmiddelen te dekken subsidieverplichtingen. Wij zullen in 2013 bezien in hoeverre deze middelen nog in de begroting moeten worden opgenomen, dan wel naar latere jaren moeten worden overgebracht. Verder resteren nog middelen wegens niet bestede, nog af te wikkelen Bestuurlijke verplichtingen/ aandachtspunten in het kader van PMJP ad € 1,3 miljoen en een bedrag wegens instandhouding diversiteit Landschappen ad € 0,7 miljoen. Beide bedragen zullen wij in komende jaren (vooral 2013) op de begroting brengen en besteden.
266
Nr. verloopoverzicht: 16
Reserve overbruggingskosten
Statenprogramma
Diverse
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
30 juni 2010
PS-nummer
Voorjaarsnota 2010 (PS2010-472); geactualiseerd in de voorjaarsnota 2012 (PS2012-433)
Doelen
Op 30 juni 2010 hebben uw Staten besloten (PS2010-478) tot bezuiniging op de structurele uitgaven van de provincie Gelderland ter hoogte van € 58,3 mln. Dit vanwege de herijking van het profiel van de provincie en de Rijkskorting op de jaarlijkse uitkering aan het Provinciefonds. Bij de besluitvorming over de Beleidsbegroting 2011 (PS2010-699) en de Voorjaarsnota 2011 (PS2011-379) hebben uw Staten besloten over het implementatieritme van de bezuinigingen van € 58,3 mln. in de periode 2011-2014 In de jaarschijven 2011, 2012 en 2013 is de bezuinigingstaakstelling derhalve nog niet voor de volle omvang gerealiseerd en worden middelen uit deze reserve onttrokken ter overbrugging van het verschil tussen de gerealiseerde taakstelling en de Rijkskorting. Bij de Voorjaarsnota 2012 (PS2012-433) hebben uw Staten besloten om de frictiekosten die samenhangen met de implementatie van de bezuinigingen over te brengen naar de reserve Algemene Bedrijfsvoering.
Nut en noodzaak
Met het dekken van overbruggingskosten in deze reserve wordt het financieel perspectief en de MIG maximaal ontzien. Eveneens worden fluctuaties van het financieel perspectief voorkomen.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
De reserve is gevoed door twee éénmalige dotaties: - € 35 mln. vanuit de Algemene reserve; - € 48 mln. vanuit de vrijval van de geblokkeerde reserve achtergestelde lening Nuon.
Rente-/inflatiecorrectie
Geen
Plafond
Geen
Maximale duur
Einde 2014
267
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Realisatie 2012
Verschil
53.689
53.689
0
Rente / inflatiecorrectie
0
0
0
Bijdrage uit provinciale middelen
0
0
0
Bijdrage uit reserves
0
0
0
0
0
0
30.983
30.983
0
17.876
17.876
0
Totaal Onttrekkingen
48.858
48.858
0
Saldo per 31-12
4.831
4.831
0
Dotaties
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Per saldo onttrekking vanwege overbrenging frictiekosten naar de reserve Algemene bedrijfsvoering Onttrekking i.v.m. overbruggingskosten inzake Korting Provinciefonds
Toelichting cijfermatige verantwoording
Onttrekking: De onttrekking bestaat enerzijds uit de overbrenging van de frictiekosten naar de reserve Algemene bedrijfsvoering en anderzijds uit de overbruggings-kosten inzake de Korting Provinciefonds.
268
Nr. verloopoverzicht: 17
Reserve Regionaal Samenwerkingsprogramma
Statenprogramma
2:1 PP Stad & Regio
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
23 april 2008
PS-nummer
PS2008-219
Doel
Dekken van lasten die voortvloeien uit de programma’s voor de versterking van de sociale- en ruimtelijke kwaliteit van Gelderse steden en regio’s. Het Regionaal Samenwerkingsprogramma (RSP) is een koepel boven de programma’s GSO, KSB, de Regiocontracten en de Sleutelprojecten in de GSO-steden. Met deze in totaal 19 partners zijn meerjarige contracten gesloten. De contracten staan voor een gezamenlijke aanpak om een samenhangend pakket van investeringen uit te voeren. Deze investeringen dienen de uitvoering mogelijk te maken van ons fysieke omgevingsbeleid, de regionale sociale agenda’s, de verbetering van de sociale cohesie en het versterken van de centrumfunctie.
Nut en noodzaak
Het programma is een meerjarig programma waarin meerjarige financiële verplichtingen worden aangegaan met partners zoals kleine en grote steden en regio’s. De lasten van de programma’s verlopen grillig en door de reserve worden ongewenste fluctuaties in de provinciale exploitatie opgevangen.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Specifieke voorwaarden omtrent besteding
Conform het Statenvoorstel RSP 2008-2011 (PS2008-219) en voorwaarden beschikkingen
Maximale duur
In het Statenvoorstel omtrent Stad en Regio (PS2012-280) hebben uw Staten besloten om de RSP reserve op te heffen per ultimo 2012 (beslispunt 8).
269
Cijfermatige verantwoording
bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Verschil
13.731
13.731
0
Rente / inflatiecorrectie
261
412
151
Bijdrage uit provinciale middelen
430
592
163
691
1.004
313
Voorschotten regionale samenwerkingsprogramma’s IJsselsprong
5.720
5.720
0
3.751
3.751
0
Eindverantwoording RSP 2008-2011 (PS 2012-745) Onttrekking RSP reserve t.b.v. S&R reserve (PS 2012-280) Uitvoeringskosten en overige kosten RSP RSP restant naar algemene reserve
1.916
1.916
0
2.500
2.500
0
535
698
163
0
150
150
14.422
14.735
313
0
0
0
Bijdrage uit reserves Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Realisatie 2012
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
0
0
Toelichting cijfermatige verantwoording Het saldo van de reserve is ultimo 2012 € 0 en daarmee is de RSP reserve opgeheven, Dit is cf. uw Besluit in het Statenvoorstel Programma Stad en Regio 2012-2015/17 (PS 2012-280). Onttrekking IJsselsprong: De restant middelen van de IJsselsprong (€ 3.594) zijn gedoteerd aan de Reserve Bestuurlijke verplichtingen.
270
Nr. verloopoverzicht: 18
Reserve Stad en Regio
Statenprogramma
2.1 PP Stad & Regio
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
25 april 2012
PS-nummer
PS2012-280
Doel
Dekken van lasten die voortvloeien uit de programma’s voor dynamische steden en vitale regio’s. Het prioritaire programma Stad en Regio (S&R) is een koepel boven de programma’s GSO, KSB, de Regiocontracten en de Sleutelprojecten in de GSO-steden. Met deze in totaal 19 partners zijn meerjarige contracten gesloten. De contracten staan voor een gezamenlijke aanpak om een samenhangend pakket van investeringen uit te voeren t.b.v. dynamische steden en vitale regio’s. Om dit te bereiken investeren de provincie en de Gelderse steden en regio’s in Economie, Arbeidsmarkt, Recreatie, Ruimte, Mobiliteit, Leefbaarheid, Jeugd, Cultuur, Cultuurhistorie en Sociaal. Nota bene: De kosten dekking van de sleutelprojecten in e GSO-steden zijn niet opgenomen in de “Reserve stad en Regio”. Deze zijn opgenomen in de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG).
Nut en noodzaak
Het programma is een meerjarig programma waarin meerjarige financiële verplichtingen worden aangegaan met partners zoals kleine en grote steden en regio’s. De lasten van de programma’s verlopen grillig en door de reserve worden ongewenste fluctuaties in de provinciale exploitatie opgevangen.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Specifieke voorwaarden omtrent besteding
Conform het Statenvoorstel Programma Stad en Regio 20122015/2017 (PS 2012-280) en voorwaarden beschikkingen
Maximale duur
De reserve is ingesteld voor de periode t/m 2017. In 2018 zal een eventueel saldo worden bestemd.
271
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Voorschotten S&R programma's Uitvoeringskosten en overige kosten S&R
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
Realisatie 2012
Verschil
0
0
0
0
0
0 0
2.085
2.085
25.659
25.659
0
27.744
27.744
0
12.971
14.404
-1.433
500
365
135
13.471
14.769
1.298
14.273
12.975
-1.298
Toelichting cijfermatige verantwoording Het saldo van de reserve is ultimo 2012 € 1.298 lager dan geraamd. De oorzaak van de overbesteding is een versnelde uitvoering van een aantal programma’s door onze externe partners, te weten: * Landsschapszone uit het programma Herstructurering (gemeente Nijmegen) € 1,2 mln * programma Vitale leefomgeving (gemeente Winterswijk) € 0,23 mln Daarnaast zijn de uitvoeringskosten i.v.m. de opstart van het programma € 0,13 mln lager dan begroot.
272
Nr. verloopoverzicht: 19
Reserve Stamkapitaal
Statenprogramma
8.2 Algemene Dekkingsmiddelen en Overige
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
11 november 2009
PS-nummer
PS2009-728
Doel
De reserve heeft als doel om het vermogen dat is gegenereerd uit de verkoop van de aandelen Nuon in stand te houden, zodat het beleggingsresultaat van het vermogen aanwendbaar is voor provinciale doelstellingen. Het beleggingsresultaat wordt toegevoegd aan de MIG en vervangt de dividendopbrengst die normaliter uit het aandelenbezit zou zijn gegenereerd.
Nut en noodzaak
Om het vermogen intact te houden is de verkoopopbrengst ondergebracht in een separate reserve.
Functie
Spaarfunctie/Instandhouden kapitaal
Voeding
De voeding van deze reserve is opgebouwd uit drie elementen. De meest omvangrijke was de éénmalige dotatie van ca. € 4,25 miljard in 2009 als gevolg van de verkoop van de aandelen Nuon. Vervolgens zijn bij de transactie middelen in ESCROW geplaatst en voor zover derden geen aanspraak maken op deze middelen vallen deze in een ritme vrij. De vrijgevallen middelen worden toegevoegd aan deze reserve. Ten slotte zijn middelen uit de ‘Geblokkeerde reserve achtergestelde lening Vitens’ aan de reserve Stamkapitaal toegevoegd, zie de inleiding bij deze bestedingsplannen.
Rente-/inflatiecorrectie
Jaarlijks wordt in het kader van de voorjaarsnota bezien of een inflatoire aanpassing nodig is. In de voorjaarsnota 2010 hebben uw Staten besloten om deze reserve niet inflatoir aan te passen en daar zo nodig in een volgende voorjaarsnota op terug te komen. Dat is bij de kaderstelling voor de begroting 2012 in de voorjaarsnota 2011 niet gebeurd.
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
273
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Realisatie 2012
4.244.561
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal Dotaties
4.244.561
0
0
0 44.675
Verschil
44.675
0
44.675
44.675
0
137.500
137.500
0
4.151.736
4.151.736
0
0
0
Onttrekkingen
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
Toelichting cijfermatige verantwoording Conform de raming is in 2012 opnieuw een deel van de Escrow-gelden vrijgevallen. Verder is in 2012 voor een bedrag van € 100 mln. aan het stamkapitaal onttrokken voor het realiseren van de investeringsagenda 2012 en € 37,5 mln. voor de Uitvoeringsagenda 2011 en volgende jaren.
274
Nr. verloopoverzicht: 20
Reserve Instandhouding wegverhardingen
Statenprogramma
4.2 Instandhouding infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
31-12-2009
PS-nummer
PS2009-728
Doel
Het onderhouden van wegverhardingen, verkeersregelinstallaties en kunstwerken. Hierbij zijn de doorstroming, de verkeersveiligheid en de leefomgevingskwaliteit van wezenlijk belang. De reserve dient tevens voor toekomstig groot onderhoud aan grote kunstwerken als de Pleybrug in de N325 bij Arnhem en de PWAbrug in de N323 bij Beneden-Leeuwen.
Nut en noodzaak
De reserve heeft een egaliserend karakter. De kosten voor het onderhouden van wegverhardingen, verkeersregelinstallaties en kunstwerken fluctueren dermate dat de jaarlijkse lasten niet op een evenwichtige wijze in de begroting kunnen worden opgenomen.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
De reserve wordt ieder jaar gecorrigeerd voor inflatie
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
275
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Kunstwerken
Realisatie 2012
Verschil
10.692
10.692
0
390
321
-70
15.274
16.262
988
9.391
9.391
0
25.055
25.973
918
308
386
78
3.154
5.173
2.019
597
572
-25
24.654
24.654
0
1.555
1.178
-377
Totaal Onttrekkingen
30.268
31.963
1.695
Saldo per 31-12
5.479
4.702
-777
Wegverhardingen Verkeersregelinstallaties Bijdrage aan reserve trajectmanagement Overig
Toelichting cijfermatige verantwoording Het saldo van de reserve is ultimo 2012 lager dan geraamd. Vanuit de reserve gezien is dit een nadeel. Dotaties: De dotatie valt hoger uit dan geraamd omdat –niet geraamde- middelen van gemeenten zijn ontvangen naar aanleiding van uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden die deels ten laste van een gemeente dienen te komen. Bijvoorbeeld bij een kruising van een provinciale en gemeentelijke weg. Veelal draagt ons college in eerste instantie de lasten, waarna de gemeentelijke component wordt gedeclareerd. Onttrekkingen: Er is ca. € 1,7 mln meer onderhoudslasten gerealiseerd dan geraamd. Dit heeft geleid tot een enigszins hogere onttrekking dan begroot.
276
Nr. verloopoverzicht: 21
Reserve OV-projecten
Statenprogramma
4.1 Nieuwe infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
30 juni 2010
PS-nummer
Voorjaarsnota 2010 (PS2010-472)
Doel
In het Statenakkoord van 2004-2007 is overeengekomen om een verhoging van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting met 10%-punt exclusief te benutten voor een divers aantal mobiliteitsprojecten, waaronder projecten in het openbaar vervoer. De uit de opcentenverhoging gegenereerde middelen diende derhalve beschikbaar te blijven. Hiervoor is de reserve ‘OV-infra Statenakkoord’ opgesteld. Bij voorjaarsnota 2010 zijn de doelen en middelen van OV in deze reserve afgezonderd van de doelen en middelen van wegenwerken. Uit deze reserve worden (subsidies) voor innovatie en HOVprojecten (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) projecten gedekt.
Nut en noodzaak
Om de middelen uit de verhoging van de opcenten beschikbaar te houden voor OV-projecten worden deze in de reserve ondergebracht. Daarnaast kunnen de lasten die met subsidies voor onderhavige projecten gemoeid zijn fluctueren.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
De voeding van deze reserve bestaat uit een structurele bijdrage uit provinciale middelen (in dit geval specifiek een deel van de opcenten MRB)
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
277
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
23.607
0
270
708
438
7.848
7.403
-445
0
0
0
8.118
8.111
-7
Bijdrage aan reserve instandhouding Busbaan WUR
2.000
2.000
0
1.848
47
-1.801
Investering snelnetlijnen
1.039
0
-1.039
Verbeteren OV-infrastructuur
803
293
-510
Bereikbaarheid en overwegveiligheid Fietsvoorzieningen bij stations
750
456
-294
487
676
189
P&R bij stations
452
452
0
Service en alarmzuilen
308
0
-308
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit reserves
Totaal Dotaties
Vrijval subsidies Overig Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
Verschil
23.607
Bijdrage uit provinciale middelen
Onttrekkingen
Realisatie 2012
0
-500
-500
1.236
449
-788
8.923
3.873
-5.051
22.802
27.845
5.043
Onttrekkingen: Busbaan Wageningen University and Research centre (WUR). Vanwege de complexiteit van dit project is de uitvoering vertraagd. Verbeteren OV-infrastructuur: Uw Staten hebben in de reserve OV-projecten middelen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de toegankelijkheid van haltevoorzieningen. De lager dan begrote onttrekking wordt voor het merendeel verklaard door de systematiek van meerjarensubsidies. Hierbij geldt dat de subsidie is beschikt maar in de komende jaren als last zal worden verantwoord.. Bereikbaarheid en overwegveiligheid: Het programma overwegveiligheid is samen met de betrokken gemeenten en ProRail in uitvoering. Alle subsidies zijn verleend, maar ook hiervoor geldt dat door de systematiek van meerjarensubsidies waarbij de last in de komende jaren zal worden verantwoord. Service- en alarmzuilen: Uw Staten hebben middelen beschikbaar gesteld voor het plaatsen van Serviceen alarmzuilen op kleinere regionale stations, voor de vergroting van de veiligheidsbeleving van reizigers. Aan de concessiehouder Achterhoek Rivierengebied Spoor is opdracht verleend om de zuilen te plaatsen. Ondanks dat de verplichting is aangegaan, heeft het nog niet geleid tot plaatsing van de zuilen en daarmee tot realisatie. Vrijval subsidies: De lagere onttrekking wordt in grote mate verklaard door een lagere vaststelling van een subsidie aan ProRail voor het project ‘Ophoging stations Terborg, Wehl en Varsseveld.
278
Nr. verloopoverzicht: 22
Reserve Trajectmanagement
Statenprogramma
4.2 Nieuwe Infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
1 januari 2010
PS-nummer
PS2010-472
Doel
Om de administratie van kleinere infraprojecten te vereenvoudigen én om uw Staten een beter inzicht te geven in de daadwerkelijk nog beschikbare middelen in de diverse reserves en jaarbudgetten.
Nut en noodzaak
Bij voorjaarsnota 2012 (PS2012-433 C24 t/m C26)) hebben uw Staten besloten de Reserve Infra-projecten in uitvoering te herbenoemen in Reserve Trajectmanagement. Sinds het instellen van de Reserve Infra-projecten in Uitvoering worden bijna alle infraprojecten uitgevoerd volgens het principe van trajectmanagement. In de praktijk betekent dit dat eens in de negen jaar grootonderhoud en reconstructiemaatregelen van een traject gecombineerd worden uitgevoerd. Vanwege het gecombineerd uitvoeren, spreken wij niet langer van kleine infrastructurele projecten en het daaraan gekoppelde normbedrag van maximaal € 2,5 mln., maar over trajectmanagement bij grootonderhoud en reconstructiemaatregelen. Dit soort projecten wordt sindsdien bekostigd door middel van jaarbudgetten. Inmiddels hebben we een aantal jaren gewerkt met deze systematiek en lopen daarbij aan tegen twee problemen. 1
Projecten lopen vaak over de jaargrens heen, waardoor een deel van het beschikbare jaarbudget telkens weer moet worden overgeheveld naar het volgende jaar. Dit druist in tegen de regel dat structurele budgetten niet voor overheveling in aanmerking komen. Een harde eis voor het toch toestaan van deze overheveling is dan ook dat voor het betreffende project een harde verplichting bestaat tot uitvoering (in het algemeen een aanbesteding of een schriftelijke overeenkomst met bijvoorbeeld een gemeente tot realisatie op korte termijn). Dit betekent elk jaar een aanzienlijk aantal administratieve handelingen. 2 Steeds vaker worden projecten die onder deze noemer vallen gecombineerd met onderhoudsprojecten. Dit gebeurt uit efficiencyoverwegingen en om overlast voor de weggebruikers zo veel mogelijk te beperken. Administratief worden daartoe zogenoemde combiprojecten aangemaakt, waarin budgetten uit verschillende bronnen (jaarbudgetten, reserves, bijdragen derden) worden samengevoegd. Ook dit levert, vooral bij het overschrijden van de jaargrens, administratieve problemen op.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
De budgetten van kleine infraprojecten worden op het moment van aanbesteding overgeheveld naar deze nieuwe reserve.
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
n.v.t.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
279
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Verschil
426
426
0
0
13
13
Bijdrage uit provinciale middelen
13.475
18.680
5.206
Bijdrage uit reserves
24.804
24.804
0
38.278
43.497
5.219
Rente / inflatiecorrectie
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Realisatie 2012
Trajectmanagement
27.987
24.978
-3.009
Afwikkeling beleidsrekening 2012
4.000
4.000
0
Overig
1.815
1.815
0
Totaal Onttrekkingen
33.802
30.793
-3.009
Saldo per 31-12
4.902
13.130
8.228
Toelichting cijfermatige verantwoording Dotaties: Het verschil bij de dotaties wordt voornamelijk verklaard door de subsidieverlening van de Stadsregio ArnhemNijmegen op project A325/N325.
Onttrekkingen: Het verschil bij de onttrekkingen is deels toe te schrijven aan project N840 Beek - Millingen aan de Rijn, waarvan een deel van de uitvoering is doorgeschoven naar een later jaar.
280
Nr. verloopoverzicht: 23
Reserve EFRO 2007-2013
Statenprogramma
1.2 Economische ontwikkeling
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
22 mei 2002
PS-nummer
C374
Doel
Het dekken van subsidies en uitvoeringskosten van het Operationeel Programma EFRO 2007-2013 voor de provincies Overijssel en Gelderland.
Nut en noodzaak
Nut en noodzaak van de reserve en de transitoria zijn gekoppeld aan de oorsprong van de middelen. Rijks- en EU-middelen dienen in de transitoria te worden opgenomen en voor de daarbij behorende provinciale cofinanciering is het wenselijk deze in een reserve beschikbaar te houden. Daarnaast verlopen de onttrekkingen uit deze reserve grillig en is de reserve noodzakelijk om zijn egaliserende functie.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Conform regeling
281
Cijfermatige verantwoording bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
LEADER-programma 2000-2006
Realisatie 2012
Verschil
12.136
12.136
0
150
364
214
757
757
0
4.013
4.373
360
4.919
5.494
574
0
106
-106
Subsidies EFRO 2007-2013
2.900
1.924
976
Technische Bijstand, Gelderland
1.224
730
494
4.125
2.760
1.364
12.931
14.870
1.939
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
Toelichting cijfermatige verantwoording Het saldo van de reserve is ultimo 2012 hoger dan geraamd. Vanuit de reserve gezien is dit een voordeel. Dotaties: Middels deze reserve worden de provinciale middelen, die aan het programma EFRO 2007-2013 worden besteed, afgewikkeld. De dotatie aan de reserve wordt bepaald aan de hand van de ingediende aanvragen. Een bedrag van € 360.000,-- is aan de reserve gedoteerd. Dit betreft een eenmalige bijdrage vanuit statenprogramma 1:4: Prioritaire Programma Energietransitie. De bespaarde rente is afhankelijk van reservestand per 1 januari 2012. De stand van de reserve was uiteindelijk hoger dan verwacht en daardoor bedraagt de bespaarde rente € 214.000,-- meer dan van te voren was begroot.
De afwikkeling van het voorgaande Europese programma “EPD 2000 – 2006” is overgebracht naar het huidige programma. Onttrekkingen: De hogere onttrekking voor “LEADER-programma 2000-2006” wordt veroorzaakt door de financiële afrekening van het betreffende programma. Het nadelige saldo wordt in mindering gebracht op de risicoreserve. De lagere onttrekking voor “Technische Bijstand en subsidies EFRO 2007-2013” wordt veroorzaakt doordat de ingediende aanvragen en de daarvoor benodigde cofinanciering zijn achtergebleven. Ten aanzien van de technische bijstand geldt dat deze lasten dalen naarmate het programma vordert.
282
Nr. verloopoverzicht: 24
Reserve Wegenbouwprojecten
Statenprogramma
4.2 Nieuwe infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
1993
PS-nummer
-
Doel
Dekken van de kapitaallasten (rente en afschrijving) van grote wegenwerken met een investeringsbedrag van € 2,5 mln. en hoger. In de regel wordt een annuïteit gehanteerd met een afschrijvingstermijn van 20 jaar en 6% rente. Dekken van de investeringskosten van overige wegenwerken.
Nut en noodzaak
Het bestedingspatroon van de kosten van wegenwerken is met name door exogene factoren op het moment van besluitvorming in tijd niet altijd juist te plannen. Verder heeft deze reserve een bufferfunctie voor wegenwerken. De reserve dient onder meer voor het opvangen van tegenvallers en exploitatieresultaat; denk aan het risico van rentestijging en kostenontwikkeling in de GWW-sector. Het moment waarop 1% van het krediet beschikbaar is voor kunst en het moment waarop de werkelijke last voor kunst wordt gemaakt lopen qua tijd uiteen. Om de middelen beschikbaar te houden voor het gestelde doel worden de middelen gedoteerd aan de reserve Wegenbouwprojecten
Functie
Egalisatiefunctie, spaarfunctie en bufferfunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
283
Cijfermatige verantwoording
bedragen x € 1.000
Begroting 2012 na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
62.004
Rente / inflatiecorrectie Bijdrage uit provinciale middelen Bijdrage uit reserves
Totaal Dotaties
Onttrekkingen
Realisatie 2012
Verschil
62.004
0
762
1.860
1.098
22.286
22.622
336
107.700
107.700
0
130.748
132.182
1.434
A15
20.000
0
20.000
N348 Ontsluiting De Mars
17.462
15.244
2.218
A325
3.900
0
3.900
M&M Afromen Saldi Reserves
4.960
4.960
0
18.858
16.223
2.635
4.283
4.560
-277
69.463
40.986
-28.476
123.920
153.200
29.911
Kapitaalslasten Overig Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
Toelichting cijfermatige verantwoording Onttrekkingen: Per saldo is er € 28,4 mln minder uit de reserve onttrokken dan geraamd. De belangrijkste afwijkingen zijn; A15 De onderbesteding wordt voor het grootste gedeelte veroorzaakt door het (nog) niet ondertekenen van de Bestuursovereenkomst door de Minister van I&M betreffende de doortrekking van de A15 (€ 20 mln.) Reden hiervoor is de begin november 2012 aangekondigde bezuiniging bij het ministerie van € 250 mln. op mobiliteit waarbij nog niet helder was of dat op infrastructuur of openbaar vervoer zou zijn. N348 Het project is in 2012 gereedgekomen. Voor nazorg (o.a. planschade) zijn middelen begroot die niet in 2012 hebben geleid tot realisatie. Deze middelen blijven in de reserve beschikbaar. A325 Uw staten heeft voor deze weg een subsidie aan de gemeente Nijmegen beschikbaar gesteld ter grootte van in totaal € 13 mln. De laatste tranche à € 3,9 mln. was begroot in 2012, maar de gemeente heeft aangegeven vooralsnog geen voorschot aan te vragen. De kapitaalslasten zijn in 2012 lager dan begroot door de lage rentestand.
284
Nr. verloopoverzicht: 25
Reserve Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
Statenprogramma
8.2 Algemene Dekkingsmiddelen en Overige
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
22 mei 2002
PS-nummer
C-376
Doel
Het verlenen van eenmalige bijdragen aan projecten van de provincie en/of derden die bijdragen aan een verdere structuurversterking van de provincie.
Nut en noodzaak
Met de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG) beschikt de provincie over een meerjarig afwegingsinstrument.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
De voeding bestaat in hoofdzaak uit: Het preferent dividend van Nuon Energy Het dividend van Alliander Het dividend NV Vitens en rente over de achtergestelde lening aan NV Vitens Beleggingsopbrengst uit vermogensbeheer c.a. onder aftrek van een bedrag van € 7 miljoen dat gebruikt wordt voor dekking van exploitatieuitgaven Rentevergoeding over het saldo per 1 januari
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
Toelichting dotatie en onttrekking
Bij vervolgvoorstel van de Rekening 2012 zal, conform de beheersregels van de MIG, een voortgangsrapportage worden overgelegd met daarbij ook een overzicht van alle dotaties en onttrekkingen. Daarmee wijkt deze reserve op dit punt af van de formats van de overige reserves.
285
Cijfermatige verantwoording
bedragen x € 1.000
Begroting 2012 Realisatie 2012 Verschil na wijziging
Saldo per 1-1
Dotaties
401.371
Rente / inflatiecorrectie
4.533
5.088
555
183.775
215.784
32.009
Bijdrage uit reserves
147.000
147.000
0
335.308
367.872
32.563
219.408
219.998
590
2.866
2.866
0
180.250
188.108
7.858
405.525
410.972
8.447
334.154
358.271
24.116
Bijdrage aan andere reserves en voorzieningen Zelfstandige bijdrage aan de exploitatie Uitgaven op producten
Totaal Onttrekkingen
Saldo per 31-12
0
Bijdrage uit provinciale middelen Totaal Dotaties
Onttrekkingen
401.371
Toelichting cijfermatige verantwoording Het saldo van de reserve is ultimo 2012 hoger dan geraamd. Vanuit de reserve gezien is dit een voordeel. Bij vervolgvoorstel van de Rekening 20112 zal, conform de beheersregels van de MIG, een voortgangsrapportage worden overgelegd met daarbij ook een overzicht van alle dotaties en onttrekkingen. Daarmee wijkt deze cijfermatige verantwoording af van de overige reserves.
286
Bijlage II Resultaatsbestemming rekeningsresultaat 2012
-
Het rekeningsresultaat 2012 bedraagt na resultaatsbestemming afgerond € 11,7 miljoen. Wij stellen voor dit ontstane rekeningsresultaat als volgt aan de reserves te onttrekken c.q. toe te voegen: Bedragen x € 1 mln. Onttrekking Reserve Natuurterreinen
-
€
-
€
-
€
-
3,0
-
Dotatie Algemene Reserve
14,7
-
Totaal
-
Betreft onttrekking aan de Reserve Natuurterreinen i.v.m. het vormen van een voorziening inzake de vordering, opgenomen wegens niet doorgeleverde / nog te verkopen ILG gronden DLG/BBL.
Dit bedrag zal worden betrokken bij de actualisatie van de algemene reserve in de Voorjaarsnota 2013 rekening houdend met mogelijke overhevelingen.
11,7 -
287
Bijlage III Gewaarborgde geldleningen -
In deze bijlage treft u aan een uitgebreid overzicht van de gegarandeerde geldleningen en de mutaties in deze leningen geldend voor het jaar 2012. Conform artikel 57 van het Besluit Begroting en Verantwoording treft u op de volgende pagina’s aan een overzicht met de buiten de balans opgenomen borgstellingen gespecificeerd naar de aard van de geldleningen. Er is weergegeven: a. Wat het oorspronkelijk bedrag is van de gewaarborgde geldlening; b. Wat het percentage is van het leningbedrag waarvoor borgstelling is verleend; c. Wat het restantbedrag is van de lening bij aanvang van het begrotingsjaar; d. Wat het restantbedrag is van de lening aan het eind van het begrotingsjaar.
288
289
Bijlage IV Controleverklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan de Provinciale Staten van provincie Gelderland te Arnhem
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de (in de Beleidsrekening 2012 onder onderdeel D, bijlage 1, bijlage 2 en bijlage 3 opgenomen) jaarrekening 2012 van provincie Gelderland gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de programmarekening over 2012 met de toelichtingen, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen, alsmede de SiSa-bijlage.
Verantwoordelijkheid van het college van Gedeputeerde Staten Het college van Gedeputeerde Staten van provincie Gelderland is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag (bestaande uit de programmaverantwoording en de paragrafen), beide in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder provinciale verordeningen. Het college van Gedeputeerde Staten is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met het Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado) en het controleprotocol dat is vastgesteld op 9 november 2011 door Provinciale Staten. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de provincie. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. De financiële rechtmatigheidscriteria zijn vastgesteld door Provinciale Staten met het normenkader op 9 november 2011 en de operationalisering van het normenkader voor rechtmatigheid in de beheersorganisatie van de provincie.
290
De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1 % en voor onzekerheden 3 % van de totale lasten inclusief toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 2, lid 7 Bado is deze goedkeuringstolerantie door Provinciale Staten bij Statenbesluit van 9 november 2011, nummer PS2011-631-I vastgesteld. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van provincie Gelderland een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2012 als van de activa en passiva per 31 december 2012 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2012 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder provinciale verordeningen.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 217, lid 3 onder d Provinciewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Arnhem, 2 april 2013 Deloitte Accountants B.V. Was getekend: ing. J.L. Wisse RA
291
Bijlage V ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied)
Verwerking van transacties van (voormalige) ILG-budgetten in de jaarrekening 2012 Omvang rijksbijdragen Uw Staten stemden op 14 december 2011 in met het Onderhandelingsakkoord (OHA) decentralisatie natuur (PS2011-778). Met dit onderhandelingsakkoord realiseert het Rijk haar bezuinigingen, wordt de beleidsverantwoordelijkheid gedecentraliseerd en vindt een herverdeling plaats van de rijksmiddelen over de provincies. Het ILG wordt per 1 januari 2011 afgerekend. Op 23 november 2012 hebben het Rijk en de provincies de afrondingsovereenkomst Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) ondertekend (PS2012-762). Daarmee vervallen de afzonderlijke ILGbestuursovereenkomsten (2007-2013) en zijn de beschikbare middelen voor het resterende oorspronkelijke ILG-tijdvak tot en met 2013 vastgesteld. De totale aanspraak van Gelderland over de periode 2007 tot en met 2013 is vastgesteld op € 379,6 miljoen 1). Dit bedrag is als volgt opgebouwd: - de werkelijke ILG–uitgaven over de periode 2007 tot en met 2010 ad € 217,7 miljoen, verhoogd met - de per 1-1-2011 openstaande harde juridische verplichtingen ter grootte van € 161,9 miljoen. Van dit bedrag is per ultimo 2012 reeds € 326,8 miljoen van het rijk ontvangen (waarvan € 210,7 ILGuitkeringen 2007-2010, € 72,0 specifieke uitkering 2011 en € 44,0 integratieuitkering 2012). Van het restant ad € 52,8 miljoen wordt in 2013 € 51,6 via de integratieuitkering beschikbaar gesteld. Voor het resterende bedrag ad € 1,2 miljoen zullen wij een claim indienen ten laste van de bij het rijk beschikbare ruimte voor de z.g.n PNB-leningen/garantieregeling. Vanaf 2014 stelt het Rijk via het provinciefonds voor natuurtaken landelijk structureel ca € 105 miljoen beschikbaar. Dit betekent Voor Gelderland een bedrag van ca € 15 miljoen jaarlijks. De transacties (zie onderstaand overzicht) Algemeen In de totale Gelderse aanspraak over de periode 2007-2010 ad € 217,7 miljoen zijn de grondverwervingen van deze periode begrepen. Het per ultimo 2010 opgebouwde bedrag wegens grondvoorraad ad € 65,5 miljoen hebben wij per deze datum daarom in mindering gebracht op de aanspraak en vervolgens aan de creditzijde van de balans als financieringsbron onder de post “Afwikkeling grondpositie OHA” opgenomen. Op grond van de zogenaamde ‘ontwikkelopgave’ ter zake van EHS-terreinen uit het OHA, stelt het Rijk stelt vanaf 2011 voor de realisatie van de (aangepaste) EHS voor verwerving, inrichting en functieverandering van gronden geen extra middelen beschikbaar, doch gaat er van uit dat voor de dekking van deze uitgaven het ‘grond-voor-grondprincipe’ wordt toegepast. De investeringen moeten dan worden gedekt door het ruilen en verzilveren van deze met rijksmiddelen gefinancierde grondvoorraad. Natuurlijk is het aan de provincie zelf om ook investeringen te doen met eigen provinciale middelen, waaronder de verkoopopbrengsten van met provinciale middelen gefinancierde (nieuwe) na 2010 ontstane voorraad . De grondvoorraad/positie, waarvan het prijsrisico door de vergoeding van het rijk nihil is, bedraagt inmiddels per ultimo 2012 € 48,5 miljoen, waarvan EHS-terreinen € 31,9 miljoen en Rods-terreinen (Recreatie om de stad, i.c. Park Lingezegen) € 16,6 mln. In tegenstelling tot de verworven gronden van vóór ultimo 2010 draagt de provincie voor de verwervingen van na deze datum (gefinancierd met eigen middelen uit de reserve Natuurterreinen), wel het prijsrisico. Per ultimo 2012 bedraagt deze voorraad ca € 10,0 miljoen. Met betrekking tot deze voorraad is op basis van een zo goed mogelijke schatting een voorziening voor mogelijke verliezen getroffen van € 3,0 miljoen.
292
1)
In de jaarrekening 2011 is op basis van de toen bekende cijfers uitgegaan van een totale aanspraak van € 395,2 miljoen. Het meerdere ad € 15,6 miljoen is voor € 7,6 miljoen toe te schrijven aan EU-Pop bestedingen voor beheer die volgens de PEIL-systematiek opgenomen waren onder de werkelijke ILG-uitgaven 2007-2010, terwijl deze niet behoren tot de provinciale aanspraak. Verder zijn diverse aanspraken per saldo met ca € 8,0 miljoen naar beneden bijgesteld, waaronder de aanspraak wegens openstaande verplichting voor beheer met ca € 7,3 miljoen .
Financiering van ontwikkelopgave De financiering van grondverwerving/functieverandering en de inrichting van terreinen loopt via de reserve Natuurterreinen. Dit past binnen de doelstelling van deze reserve. De verkoopopbrengst van de “ voorraad grond” , waarop de grond-voor-grond verplichting rust, wordt toegevoegd aan de reserve Natuurterreinen, De reserve is daarmee het financieel kader voor vooral de functieverandering- en inrichtingsactiviteiten vanaf 1-1-2011. Verplichting grond-voor-grond/ De vergoeding voor de grondpositie (per 1-1-2012 € 51,6 miljoen en per ultimo 2012 € 48,5 miljoen) is aan de creditzijde van de balans gereserveerd voor het grond-voor-grond principe. Dit bedrag beschouwen wij als geoormerkt met een bestedingsverplichting. De verplichting valt vrij op het moment dat gronden verkocht worden. De vrijval uit de verplichting (2012 ca € 3,0 miljoen aan verkopen) wordt toegevoegd aan de reserve Natuurterreinen. De verkopen uit de voorraad ontstaan na 2010 bedragen € 0,8 miljoen. Aan laatstgenoemde voorraad is € 2,3 miljoen toegevoegd voor de in 2012 verworven gronden. Kosten van inrichting, verliezen op grond In 2012 is per saldo voor kosten van inrichting een bedrag van € 3,1 miljoen aan de reserve Natuurterreinen onttrokken. Tevens is een bedrag van ca € 1,6 miljoen onttrokken vanwege gerealiseerde verliezen op de grondvoorraad van vóór 1-1-2011. Daar deze voorraad begrepen is in de vastgestelde Gelderse aanspraak (zie Algemeen) is eerder sprake van een correctie op de verkopen (van € 3 miljoen) dan van een reëel verlies. Bij de beleidsuitwerking (ontwikkelopgave) is overigens rekening gehouden met dergelijke verminderde opbrengsten in het kader van “grond-voor-grond’ . Integratieuitkering Natuur/nog te verrekenen met bijdragen rijk Ultimo 2011 is de nog te vorderen rijksbijdrage ad € 7,9 miljoen in de balans opgenomen onder de post ’Nog te verrekenen i.v.m. onderhandelingsakkoord Natuur (120101)’. De in 2012 ontvangen eerste tranche van de integratieuitkering Natuur ad € 44,0 miljoen is na aftrek van de ten laste van de (voormalige) ILG budgetten verantwoorde lasten ad € 31,5 miljoen en van eerstgenoemde post ad € 7,9 miljoen gestort in de reserve Natuurterreinen. Volgens de provinciale verslagleggingsregels (BBV) behoren niet-bestede delen van integratie- en decentralisatieuitkeringen in een reserve te worden ondergebracht. Na deze mutatie resteert een bedrag van € 4,6 miljoen wegens ‘vooruitontvangen’ in de reserve Natuurterreinen
293
294
Bijlage VI Reserves per programma
Statenprogramma
1:1 - PP Topsectoren economie + innovatie
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland Reserve Decentralisatie Uitkering
1:2 - Economische ontw ikkeling
3.149
3.000
3.000
0
0
-1
864
4.572
5.146
530
3.778
2.465
43
0
110
0
3.665
3.665
0
0
0
8.368
51.015
44.474
Reserve bedrijfsomgeving
1.168
1.188
1.341
1.691
2.997
3.085
Reserve Decentralisatie Uitkering
3.966
3.966
7.384
0
2.951
2.951
Reserve meerJarige Subsidies
0
0
148
0
1.933
1.751
Revolverende middelen
0
20.000
20.000
0
0
0
6.040
29.727
34.129
10.590
66.340
58.391
Algemene Reserve
900
900
900
500
500
464
3.494
3.556
3.682
3.836
4.870
4.461
0
0
0
3.251
17.451
15.894
Reserve Decentralisatie Uitkering
1.116
2.787
2.787
1.116
3.173
1.190
Reserve Kunsttoepassing Wegen
0
623
632
0
25
25
Reserve meerJarige Subsidies
0
0
61
0
336
241 22.275
Totaal 1:3 - Cultuur en Cultuurhistorie
5.510
7.866
8.062
8.704
26.354
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
0
0
0
6.184
11.395
10.178
Totaal 1:4 - PP Energietransitie
0
0
0
6.184
11.395
10.178
Egalisatiereserve Grondw aterheffing
0
0
0
25
0
0
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
0
0
0
4.854
6.485
5.432
Reserve Algemene Bedrijfsvoering
0
0
0
2.500
0
0
Reserve bestuurlijke verplichtingen
0
0
0
0
69
12
17.299
16.888
17.333
25.085
8.519
8.651
0
0
0
0
0
20
17.299
16.888
17.333
32.464
15.073
14.115
Totaal 1:5 - Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunning en Handhaving en Bedrijven Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
0
2.250
2.250
2.000
26.600
29.200
691
691
1.004
10.426
13.922
14.235
Reserve bestuurlijke verplichtingen
0
0
3.594
0
0
0
Reserve Stad en Regio
0
25.659
25.659
0
13.471
14.769
Regionale samenw erkingsprogramma
691
28.600
32.507
12.426
53.993
58.204
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
0
0
0
150
1.898
1.432
Reserve bestuurlijke verplichtingen
0
0
0
0
0
0
Reserve meerJarige Subsidies
0
0
80
0
2.422
1.656
Reserve Stad en Regio
0
1.585
1.585
0
0
0
Totaal 3:1 - Zorg en Welzijn
0
1.585
1.665
150
4.320
3.087 6.674
Totaal 2:1 - PP Stad en regio
Jeugdhulpverlening
2.448
2.548
2.663
2.285
7.185
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
0
0
0
26
0
0
Reserve meerJarige Subsidies
0
0
227
0
130
212
2.448
2.548
2.890
2.311
7.315
6.886
556
556
556
0
0
0
0
0
0
3.600
0
0
Reserve : OV-infra statenakkoord
7.751
0
0
10.976
0
0
Totaal 4:1 - Openbaar Vervoer
8.307
556
556
14.576
0
0
Algemene Reserve
2.790
290
290
0
0
0
388
37.421
34.097
1.295
3.200
41 162.983
Totaal 3:2 - Jeugdzorg Algemene Reserve Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
Traverse Dieren Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
0
0
0
133.675
174.861
Reserve : OV-infra statenakkoord
0
8.118
8.111
0
8.923
3.873
134.614
130.748
132.182
52.929
64.503
36.026 1.142
Reserve : w egenbouw projecten Reserve meerJarige Subsidies
0
0
590
0
1.117
Reserve Stad en Regio
0
500
500
0
0
0
Reserve Trajectmanagement
0
11.432
11.445
0
1.889
1.889
Voorziening : instandhouding w egverhardingen Totaal 4:2 - Nieuw e Infrastructuur 4:3 - Bestaande Infrastructuur
2.750
0
Reserve meerJarige Subsidies
4:2 - Nieuw e Infrastructuur
2.750
0
Reserve Decentralisatie Uitkering
4:1 - Openbaar Vervoer
0
0
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
3:2 - Jeugdzorg
399
0
0
Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie
3:1 - Zorg en Welzijn
0
Rekening
0
Totaal 1:2 - Economische ontwikkeling
2:1 - PP Stad en regio
0
Begroting Begroting na voor w ijziging w ijziging 3.000 250
0
Europese programma's
1:5 - Milieu, Fysieke Veiligheid, Vergunning en Handhaving en Bedrijven
0
Rekening
Totaal 1:1 - PP Topsectoren economie + innovatie
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
1:4 - PP Energietransitie
Onttrekkingen
Begroting Begroting na voor wijziging wijziging 0 0
Algemene Reserve EFRO 2007-2013
1:3 - Cultuur en Cultuurhistorie
Dotaties
Reserve
B edragen x € 1.000
-2.500
0
0
16.839
0
0
135.292
188.510
187.215
204.738
254.494
205.954
Algemene Reserve
0
5.000
5.000
0
0
0
Reserve Trajectmanagement
0
26.846
32.052
0
31.913
28.904
Voorziening : instandhouding w egverhardingen
20.803
25.055
25.973
649
30.182
31.878
Totaal 4:3 - Bestaande Infrastructuur
20.803
56.901
63.025
649
62.095
60.781
295
Reserve
Statenprogramma B edragen x € 1.000
5:1 - Wonen
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland Reserve bestuurlijke verplichtingen
5:2 - Ruimtelijke Ordening
5:3 - PP Gelderse Gebiedsontw ikkeling
6:2 - Landelijk Gebied
0
1.500
2.849 1.200
12.849
6.744
9.655
13.613
7.027
6.744
11.355
17.470
11.076
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
0
0
0
1.042
481
414
Reserve Decentralisatie Uitkering
0
0
164
0
0
0
Totaal 5:2 - Ruimtelijke Ordening
0
0
164
1.042
481
414
Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie
0
0
0
0
200
68
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
0
0
0
8.665
22.503
22.808
0
0
0
8.665
22.703
22.876
2.239
2.239
2.282
2.217
1.687
1.701
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
0
0
0
300
130
-444
Reserve Decentralisatie Uitkering
0
120
120
0
120
116
2.239
2.359
2.402
2.517
1.937
1.373
Reserve natuurterreinen
0
0
0
0
346
247
Totaal 6:1 - PP EHS
0
0
0
0
346
247
Egalisatiereserve Grondw aterheffing
0
0
0
1.559
3.273
2.023
Egalisatiereserve Grondw aterheffing
1.510
1.510
1.510
14.136
62.338
57.557
Reserve bestuurlijke verplichtingen
0
0
0
500
1.125
1.030
Reserve meerJarige Subsidies
0
0
3.211
0
3.704
77
8.766
77.292
124.505
9.003
59.703
85.611
Totaal 6:2 - Landelijk Gebied Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
0
2.000
2.000
0
0
0
10.276
80.803
131.227
25.198
130.143
146.298 -369
0
0
0
3.063
2.777
Reserve bestuurlijke verplichtingen
13
13
13
0
0
0
Totaal 7:1 - Bestuur
13
13
13
3.063
2.777
-369
Algemene Reserve
0
0
0
0
0
0
EFRO 2007-2013
0
347
347
0
347
296
Egalisatiereserve Grondw aterheffing
0
0
0
0
900
900
Hart voor Dieren
0
2.256
2.256
0
2.256
2.256
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
0
0
0
0
5.072
5.071
Regionale samenw erkingsprogramma
0
0
0
0
500
500
Reserve : OV-infra statenakkoord
0
0
0
0
0
0
Reserve : w egenbouw projecten
0
0
0
0
4.960
4.960
Reserve Algemene Bedrijfsvoering
0
27.475
35.550
4.582
18.557
27.418
Reserve Algemene Bedrijfsvoering GIB
0
-330
-330
0
0
0
Reserve bestuurlijke verplichtingen
0
0
210
0
0
0
Reserve Decentralisatie Uitkering
0
0
0
0
668
668
1.810
1.810
1.810
2.240
1.000
711
0
0
0
0
86
86
1.810
31.558
39.844
6.822
34.347
42.866
Reserve Groot Onderhoud provinciale gebouw en Voorziening : instandhouding w egverhardingen Totaal 8:1 - Mens en middelen Algemene Reserve
8.957
9.358
219
1.703
18.710
18.710
285.883
331.548
364.003
13.896
16.912
52.986
Reserve Algemene Bedrijfsvoering
0
17.876
17.876
17.876
40.582
40.582
Reserve Algemene Bedrijfsvoering GIB
0
0
0
0
0
0
13.896
14.509
14.509
9.052
3.691
3.657
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
Reserve bestuurlijke verplichtingen Reserve Groot Onderhoud provinciale gebouw en Reserve Overbrugging korting nieuw profiel Reserve Stamkapitaal Totaal 8:2 - Algemene Dekkingsmiddelen en Overige Totaal programma's
0
12.849
Revolverende middelen
8:2 - Algemene Dekkingsmiddelen en Overige
0
6.744
Reserve natuurterreinen
8:1 - Mens en middelen
0
Rekening
6.744
Meerjarige Investeringsreserve Gelderland
7:1 - Bestuur
0
Begroting Begroting na voor wijziging wijziging 1.700 2.357
Totaal 5:1 - Wonen
Totaal 5:4 - Water 6:1 - PP EHS
Onttrekkingen Rekening
Reserve Decentralisatie Uitkering
Totaal 5:3 - PP Gelderse Gebiedsontwikkeling 5:4 - Water
Dotaties Begroting Begroting na voor wijziging wijziging 0 0
37
37
50
0
0
0
0
22.707
22.707
0
17.876
17.876 137.500
44.675
44.675
44.675
137.500
137.500
353.447
440.709
464.038
180.027
235.271
271.311
570.919
901.472
991.814
534.480
950.707
939.114
296
Bijlage VII Begrotingswijzigingen -
In deze bijlage treft u aan een uitgebreid overzicht van de begroting en de begrotingswijzigingen geldend voor het jaar 2012. Wij merken hier op dat in de laatste presentatie van begrotingscijfers aan uw Staten (slotwijziging PS 2012857) abusievelijk verkeerde cumulatieve eindtotalen zijn gepresenteerd. Alle individuele begrotingswijzigingen zijn wel correct gepresenteerd en door uw Staten derhalve juist geaccordeerd.
-
297
1:1 Topsectoren economie + innovatie 1:2 Economische ontwikkeling 1:3 Cultuur en cultuurhistorie 1:4 Energietransitie 1:5 Milieu, Vergunning en Handhaving 2:1 Stad en regio 3:1 Zorg en welzijn 3:2 Jeugdzorg 4:1 Openbaar vervoer 4:2 Nieuwe infrastructuur 4:3 Bestaande infrastructuur 5:1 Wonen 5:2 Ruimtelijke ordening 5:3 Gelderse gebiedsontwikkeling 5:4 Water 6:1 Ecologische hoofdstructuur 6:2 Landelijk gebied 7:1 Bestuur 8:1 Mens en middelen 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en Overige Totaal
Programma
LASTEN
298
3.000 33.810 42.465 5.140 37.556 12.243 23.224 166.143 100.507 110.567 23.271 12.563 1.240 15.877 4.279 0 59.475 6.252 119.352 9.521 786.485 884
884
237
-2.000
-2.000
2.500
2.500
75
75
275
275
PS2011PS2011PS2011PS2011- PS2012-49 790 895 913 914 Tijdelijke Dekking Innovatie- Gelderlan Proces- overbrugg tekort fonds d ondersteu ingsregeli project Betuw se Sportland ning ng Negen Bloem 2012 Betuwse agrarisch Ecoducten Innoveert Bloem 2e natuurbeh helft 2011 eer buiten de EHS
261
-23
PS2011PS2011631 767 Begroting Subsidie 2012 schaapsk primitief uddes 2012
5.500
5.500
3.500
3.500
9.000
12.750 -3.750
7.800
8.300
-500
164
164
PS2012PS2012PS2012PS2012PS2012210 104 168 191 193 Investerin Beschikba Programm Programm Project groene gsstrategi ar stellen a a e 2012budget Topsector energietra berging 2015 en vitale en en nsitie Millingen jaarprogra landbouw Innovatie aan de Rijn mm a 2012
20.906
-500
24.071 -1.585
-846
-234
PS2012280 Programm a Stad en Regio 20122015/2017
299
1:1 Topsectoren economie + innovatie 1:2 Economische ontwikkeling 1:3 Cultuur en cultuurhistorie 1:4 Energietransitie 1:5 Milieu, Vergunning en Handhaving 2:1 Stad en regio 3:1 Zorg en welzijn 3:2 Jeugdzorg 4:1 Openbaar vervoer 4:2 Nieuwe infrastructuur 4:3 Bestaande infrastructuur 5:1 Wonen 5:2 Ruimtelijke ordening 5:3 Gelderse gebiedsontwikkeling 5:4 Water 6:1 Ecologische hoofdstructuur 6:2 Landelijk gebied 7:1 Bestuur 8:1 Mens en middelen 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en Overige Totaal
Programma
VERVOLG LASTEN
2.300
2.300
1.000
1.000
4.951
4.951
2.000
2.000
950 17.995 11.927 12.391 -14.876 2.083 -5.800 9.372 -10.436 62.055 19.034 8.176 -70 3.370 1.564 471 24.224 106 25.098 17.669 185.302 3.584
3.584 1.500
1.500
500
500
20.000
20.000
-12.700 35.007 3.260 -9.814 -1.922 -3.664 -150 -26 951 -2.264 3.755 -2.000 -283 2.606 -1.264 0 11.922 -925 70 -3.219 19.339
750
750
Totaal
-13 3.988 -18.775 71.731 1.825 64.975 -5.163 10.007 -1.190 19.568 -13 34.720 -152 15.537 -1.525 173.965 -28 90.993 -40.635 151.222 8.975 55.035 -7.093 13.145 -328 559 -13 24.141 -336 4.243 -138 333 -904 99.375 -224 5.209 -9.782 138.322 6.025 29.997 -69.486 1.007.065
PS2012PS2012PS2012PS2012PS2012PS2012PS2012PS2012PS2012PS2012PS2012PS2012857 858 740 764 638 433 472 598 Het 373 Novio 428 SLIM 366 342 Sport- Slotw ijzigi Beter Voorjaars Vorming nieuw e Overheveli Doortrekki Bijstelling Tech Gelderse Beschikba 2012 accommo ng 2012 Gebiedso ar stellen Campus Benutten nota 2012 RUD's in landgoed ng budget ng A15: daties inrichting beschikba in Ede ntw ikkelin budget Gelderlan Doetinche regionale arstelling d g 2012Vitale m clusters middelen 2015 landbouw en Ermelo glastuinbo uw 2014 naar 2012
BATEN Program m a PS2011631 Begroting 2012 prim itief
1:1 Topsectoren economie + innovatie 1:2 Economische ontwikkeling 1:3 Cultuur en cultuurhistorie 1:4 Energietransitie 1:5 Milieu, Vergunning en Handhaving 2:1 Stad en regio 3:1 Zorg en welzijn 3:2 Jeugdzorg 4:1 Openbaar vervoer 4:2 Nieuwe infrastructuur 4:3 Bestaande infrastructuur 5:1 Wonen 5:2 Ruimtelijke ordening 5:3 Gelderse gebiedsontwikkeling 5:4 Water 6:1 Ecologische hoofdstructuur 6:2 Landelijk gebied 7:1 Bestuur 8:1 Mens en middelen 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en Overige Totaal
0 22.254 1.159 0 17.817 0 0 160.450 88.583 18.392 1.627 6.744 7 0 2.214 0 41.316 64 2.660 459.637 822.924
PS2012PS2012PS2012PS2012210 433 764 857 Project Voorjaars Bijstelling Slotw ijzigi groene nota 2012 ng berging Millingen aan de Rijn
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 164 0 0 0 164
0 0 0 0 499 0 0 9.066 1.560 16.420 -162 580 0 -21 0 0 4.036 3 1.964 20.176 54.121
0 8.068 1.671 0 114 163 0 0 1.020 -250 4.924 0 0 0 120 -6.511 0 -1.891 14.004 21.432
0 0 -39 0 839 0 0 -293 875 28.940 -149 0 0 0 0 0 2.130 0 0 27.739 60.042
Totaal
0 30.322 2.791 0 19.268 163 0 169.224 92.038 63.502 6.240 7.324 7 -21 2.334 0 41.135 67 2.732 521.556 958.682
TOTAAL Program m a
Begrote lasten na w ijziging
1:1 Topsectoren economie + innovatie 1:2 Economische ontwikkeling 1:3 Cultuur en cultuurhistorie 1:4 Energietransitie 1:5 Milieu, Vergunning en Handhaving 2:1 Stad en regio 3:1 Zorg en welzijn 3:2 Jeugdzorg 4:1 Openbaar vervoer 4:2 Nieuwe infrastructuur 4:3 Bestaande infrastructuur 5:1 Wonen 5:2 Ruimtelijke ordening 5:3 Gelderse gebiedsontwikkeling 5:4 Water 6:1 Ecologische hoofdstructuur 6:2 Landelijk gebied 7:1 Bestuur 8:1 Mens en middelen 8:2 Algemene dekkingsmiddelen en Overige Totaal
3.988 71.731 64.975 10.007 19.568 34.720 15.537 173.965 90.993 151.222 55.035 13.145 559 24.141 4.243 333 99.375 5.209 138.322 29.997 1.007.065
Begrote baten na w ijziging
0 30.322 2.791 0 19.268 163 0 169.224 92.038 63.502 6.240 7.324 7 -21 2.334 0 41.135 67 2.732 521.556 958.682
Saldo
3.988 41.409 62.184 10.007 300 34.557 15.537 4.741 -1.044 87.720 48.795 5.821 552 24.161 1.909 333 58.239 5.142 135.589 -491.560 48.380
300
Bijlage VIII Subsidieverleningen 2012 Deze bijlage geeft nader inzicht in hoe en waar de subsidies 2012 in de Provincie Gelderland zijn 2 verleend . In totaal gaat het om ruim 1.800 subsidies met een totaalbedrag van € 577 miljoen. De subsidies worden nader gepresenteerd in een regionale, sectorale en gemeentelijke invalshoek. Tot slot volgt een beeld naar het Rijksbreed Subsidiekader. Inleiding In de afgelopen jaren is een traject in gang gezet om de uitvoering van subsidies te stroomlijnen. Zo zijn subsidieregelingen samengevoegd in de Subsidieverordening Vitaal Gelderland waardoor zoveel mogelijk één set van uitvoeringsregels van toepassing is. Ook is per 1 januari 2012 het Rijksbreed Subsidiekader (RBSK) ingevoerd waarmee een flinke vereenvoudiging van de uitvoeringsregels is gerealiseerd. Vooral de bevoorschotting en verantwoording van (kleinere) subsidies is voor de subsidieaanvragers fors vereenvoudigd. Sinds een aantal jaren worden de door de provincie verleende subsidies geregistreerd in het zogenaamde SUM, het Subsidie Monitoringssysteem. In deze bijlage wordt een aantal cijfers gepresenteerd van de door de provincie verleende subsidies in 2012. Achtereenvolgens komen in tabellen en grafieken de volgende zaken aan bod: - Totaaloverzicht 2012 en een korte vergelijking met 2011 - De regionale WGR invalshoek - De sectorale invalshoek - De gemeentelijke invalshoek - Een kijk volgens de Rijksbreed Subsidiekader indeling NB. Subsidieverlening is een instrument om provinciale doelen te bereiken. In het coalitie-akkoord is de wens aangegeven om de afhankelijkheid van subsidies te verminderen en het ondernemerschap van partijen te stimuleren. Hiervoor is een verbreding van het (financieel) instrumentarium gewenst. In 2012 heeft dit geleid tot de beweging naar revolverende middelen (met het Topfonds Gelderland als resultaat) en een transitietraject voor structureel gefinancierde instellingen. In 2012 heeft dit (nog) niet geleid tot een substantiële vermindering van het aantal subsidies of het daarmee gemoeide bedrag. Subsidies 2012 en 2011 In 2012 zijn 1833 subsidies verleend voor een bedrag van € 577 miljoen. In 2011 waren dat er 1802 voor een bedrag van € 422 miljoen (zie ook de tabel hierna). Op de provinciale website zijn lijsten opgenomen van alle verleende subsidies in 2012. Deze worden maandelijks gepubliceerd op www.gelderland.nl/subsidieregister.
Subsidievolume (x 1 mln.) Aantal subsidies Gemiddeld subsidiebedrag
2010 € 503 miljoen 1965 € 256.000
2011 € 422 miljoen 1802 € 234.000
2012 € 577 miljoen 1831 € 315.000
De verhoging in volume in 2012 ten opzichte van 2011 heeft als hoofdoorzaak de subsidieverleningen in het kader van Stad en Regio 2012. Daarmee is een bedrag gemoeid van € 165 miljoen. Het aantal verleende subsidie bleef nagenoeg op hetzelfde niveau. De regionale invalshoek: volumes en aantallen per Gelderse WGR-regio Het grootste deel van het subsidievolume had betrekking op de provincie Gelderland als geheel (bijvoorbeeld de Jeugdzorgsubsidies). Daarna volgen achtereenvolgens de regio’s Stadsregio, Stedendriehoek, Achterhoek, Food Valley, Rivierenland, Rivierenland en Noord-Veluwe.
2 2
In deze bijlage worden de in het jaar 2012 verleende subsidies gepresenteerd. Met name de subsidies groter dan € 125.000 met een looptijd langer dan een jaar komen in de provinciale rekening meerjarig tot lastneming. 301
Voor wat betreft het subsidiebedrag per inwoner is het beeld redelijk gelijkmatig over Gelderland verdeeld, evenals in 2011. Regio
subsidievolume x € 1 miljoen 224 54 49 34 45 114 57 577
Gelderland Achterhoek Food Valley Noord-Veluwe Rivierenland Stadsregio Stedendriehoek Totaal
aantal subsidies 83 417 179 161 246 456 289 1831
aantal 3 inwoners
subsidie / inwoner
299.742 248.813 197.206 254.195 695.856 314.933 2.010.745
€ 291 € 307 € 284 € 289 € 275 € 292 € 287
Subsidievolume per WGR-regio Stedendrieh oek 10%
Achterhoek 9% Food Valley 8%
Stadsregio 20%
Rivierenlan d 8%
NoordVeluwe 6%
Gelderland 39%
Aantal subsidies per WGR-regio Stedendrieh oek 16%
Achterhoek 23%
Food Valley 10% Stadsregio 25% Rivierenlan d 13%
Gelderland 4% NoordVeluwe 9%
De sectorale invalshoek: volumes en aantallen per beleidssector De verleende subsidies zijn ook in te delen naar beleidssectoren ten behoeve waarvan ze zijn verleend. Hierna worden de verleende subsidies 2012 ingedeeld naar de volgende sectoren: - Algemeen: subsidies die niet zijn toe te rekenen aan een specifieke beleidssector (bijvoorbeeld de meeste GO EFRO-subsidies, subsidie Stad en Regio 2012, Interreg-subsidies en niet programmaspecifieke subsidies die hun werking hebben voor heel Gelderland); 3
Bevolkingscijfers per 1-1-2012, CBS. 302
-
MERO staat voor mobiliteit, economie en ruimtelijke ordening (betreft subsidies voor bijvoorbeeld fietsvoorzieningen, rotondes, verkeersvoorzieningen, verkeersveiligheid, innovatie, recreatie en toerisme, arbeidsmarktbeleid, herstructurering bedrijventerreinen); MWLG staat voor milieu en water en landelijk gebied (bijvoorbeeld kavelruil, klimaataanpak, groenblauwe diensten, elektrische bromfietsen, bedrijfsverplaatsingen); WSC staat voor welzijn, sociaal en cultuur (Kulturhusen, musea, sociaal beleid, restauratie en 4 onderhoud monumenten, draaipremies molens, boekjaarsubsidies sociaal-culturele instellingen); Jeugd staat voor de specifieke subsidies t.b.v. jeugdzorg.
Beleidssector
subsidievolume x € 1 miljoen 243 64 29 67 174 577
Algemeen MERO MWLG WSC Jeugd Totaal
aantal subsidies 118 155 606 936 16 1831
De jeugdzorgsubsidies zijn specifiek in beeld gebracht omdat dit om een fors bedrag gaat in een beperkt aantal subsidies (gemiddeld subsidiebedrag per aanvraag is bijna € 11 miljoen). De grootste aantallen subsidieverleningen zijn onder WSC terug te vinden. Belangrijkste reden hiervan vormen de aantallen subsidies voor restauratie en onderhoud van monumenten en de draaipremies voor molens.
Subsidievolume per sector WSC 12%
MWLG 5%
Algemeen 42%
MERO 11%
Jeugd 30%
Aantal subsidies per sector Algemeen 6%
Jeugd 1%
MERO 9% WSC 51%
4
MWLG 33%
De boekjaarsubsidies worden beschikt in december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Daarom zijn de boekjaarsubsidies 2013 in dit overzicht opgenomen. 303
De gemeentelijke invalshoek: volumes en aantallen naar aard gemeente De indeling naar aard gemeente wordt hieronder als volgt opgevat: - Gelderland: betreffende subsidies hebben betrekking op geheel Gelderland en niet op een specifieke gemeente; - GSO: de gemeenten uit het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (Apeldoorn, Arnhem, Doetinchem, Ede, Harderwijk, Nijmegen, Tiel en Zutphen); - KSB: de gemeenten uit het Kleine Stedenbeleid (Culemborg, Doesburg, Wageningen, Winterswijk en Zaltbommel); - Overige gemeenten: alle andere dan GSO en KSB gemeenten. Hieruit blijkt dat de provinciale middelen redelijk verspreid in de provincie terecht komen. aard gemeente
subsidievolume x € 1 miljoen 224 235 34 84 577
Gelderland GSO KSB Overige gemeenten Totaal
aantal subsidies 83 558 136 1054 1831
Subsidievolume naar aard gemeente Overige gemeenten 14%
Gelderland 39%
KSB 6%
GSO 41%
Aantal subsidies naar aard gemeente Gelderland 5%
Overige gemeenten 58%
GSO 30%
KSB 7%
304
Subsidievolume en aantallen subsidies naar RBSK-arrangement Per 1 januari 2012 is in Gelderland het Rijksbreed Subsidiekader (RBSK) ingevoerd. Het doel van dit kader is het vereenvoudigen en uniformeren van de uitvoering en verantwoording van subsidies met daarbij de invoering van een systeem van risicomanagement. Het kader voorziet in een drietal subsidiearrangementen: - Subsidies tot € 25.000: deze worden direct bij de verlening vastgesteld en 100% uitbetaald; - Subsidies vanaf € 25.000 tot € 125.000: hierbij vindt verantwoording plaats over de geleverde prestatie; - Subsidies vanaf € 125.000: hierbij vindt verantwoording plaats over zowel de geleverde prestatie als de gemaakte kosten. Inmiddels is gebleken dat het RBSK leidt tot een substantiële vermindering van de administratieve lastendruk bij zowel de klanten (subsidieaanvragers) als bij de provincie zelf.
RBSK-arrangement < € 25.000 vanaf € 25.000 tot € 125.000 vanaf € 125.000 Totaal
subsidievolume x € 1 miljoen 6 17 554 577
aantal subsidies 1273 276 282 1831
Subsidievolume per RBSK-categorie >=25.000 <125.000 3%
>=125.000 96%
<25.000 1%
Aantal subsidies per RBSK-categorie >=25.000 <125.000 15%
>=125.000 15%
<25.000 70%
305
Afkortingen ABG AER AmvB APPA AU BBV Bibob BION BNG CBM CMS CPB CPBCPI CPO DLG DR DU EFRO EHS EL&I EMT FDG FUWAPROV GBD GGO GGOR GLB GR GSF GSO GTC GUP HEN-water HGL HUP IBT ILG IPO ISV IU KSB KWP LOG LOP LWI MIG Ministerie van ELI MIRT MKB MTR NGRU NRW ORAS P&C-cyclus PAS PF POA's
Aanbesteding, Bouwrechtelijke- en Grondzaken (afdeling) Assembly of European Regions Algemene Maatregel van Bestuur Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdrager Algemene Uitkering Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten Wet Bevordering Integriteits Beoordelingen door het Openbaar Bestuur Biogas Infrastructuur Oost Nederland Bank Nederlandse Gemeenten Centraal Bureau Motorrijtuigenbelasting Content Management Systeem Centraal Plan Bureau berekeningen Central Plan Bureau berekeningen Consumenten Prijs Index Collectief Particulier Opdrachtgeverschap Dienst Landelijk Gebied Dienst Regelingen Decentralisatie Uitkering Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling Ecologische Hoofd Structuur Ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie Energie en Milieu Technologie Federatie Dorpshuizen Gelderland FunctieWaarderingPROVincies GroenBlauweDiensten Gelderse GebiedsOntwikkeling Gewenste Grond- en OppervlaktewaterRegime Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Gemeenschappelijke Regelingen Gelderse SportFederatie Grote Steden Ontwikkelingen Gelders Transitie Centrum GebiedsUitvoeringsProgramma Water van hoog ecologisch niviea Het Gelders Landschap HandhavingsUitvoeringsProgramma Inter Bestuurlijk Toezicht Investeringsbudget Landelijk Gebied InterProvinciaal Overleg Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Integratie Uitkering Kleine Steden Beleid Kwalitatief WoonProgramma LandbouwOntwikkelingsGebied LandschapsOntwikkelingsPlan Landelijk Werkende jeugdzorgInstellingen Meerjarige Investeringsreserve Gelderland Ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie Meerjarig Investeringsprogramma Ruimte en Transport Midden- en Klein Bedrijven MidTerm Review Netto Gecorrigeerde RijksUitgaven Nohrdrhein Westfalen Opties Regionale Adaptatiestrategie Planning&Control-cyclus Programmatische Aanpak Stikstof ProvincieFonds Platforms Onderwijs Arbeidsmarkt 306
POP PPM PRO PVVP RC RIEC RSP RUD RUDDO RVG RWS RWZI SBA SBB SBP SED-water SGW TOP-lijst VHR VJN VKK VNG VROM VUP WaDM WECC Wet Fido Wgr WGR WHP Wro
PlattelandsOntwikkelingsProgramma 2007 - 2013 Oost Participatiemaatschappij Oost Nederland NV Provinciale Raad voor Omgevingsbeleid Provinicaal Verkeer en Vervoer Plan RegioContracten Regionale Informatie- en Expertise Centra Regionale SamenwerkingsProgramma Regionale UitvoeringsDiensten Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden Ruimtelijke Verordening Gelderland RijksWaterStaat RioolWaterZuiveringsInstallatie Bureau Screening en Bewakingsaanpak StaatsBosBeheer Strategisch Beleggingsplan Vermogensbeheer 2011 Water met specifiek ecologische doelstelling Stimuleringsbijdrage Goedkope Woningbouw Lijst van gebieden met de hoogste-prioriteit-maatregelen verdrogingsbestrijding Vogel- en HabitatRichtlijn VoorJaarsNota Vereniging van Kleine Kernen Vereniging Nederlandse Gemeenten (Voormalige) ministerie van Volksgezondheid Ruimtelijke Ordening en Milieu VergunningsUitvoeringsProgramma Werken aan Duurzame Mobiliteit West European Climate Corridor Wet Financiering Decentrale Overheden Wet gemeenschappelijke regeling Wet Gemeenschappelijke Regelingen WaterHuishoudingsPlan Wet ruimtelijke ordening
307
Index
A Aanbesteding, 87, 142, 182, 279, 306 Actieplan Geluid, 64 Algemene Reserve, 23, 169, 203, 226, 236, 237, 270, 287 Alliander, 52, 53, 154, 163, 186, 188, 222, 285 Amateurkunst, 47 Ambulante jeugdzorg, 79, 82 Apeldoorns Kanaal, 59, 66, 113, 118, 202 Arbeidsmarkt, 35, 36, 71, 271, 306
B Bagger, 123 Basismobiliteit, 87, 88 Bedrijfsomgeving, 35, 187, 227, 250 Bedrijventerreinen, 36, 38, 52, 53, 60, 94, 109, 200, 250 Begrotingssaldo, 237 Bereikbaarheid, 33, 86, 87, 89, 90, 94, 97, 99, 278 Berghuizer Papierfabriek, 113, 118, 202 Bibliotheken, 45, 48 Bibob, 142, 184, 306 Biobased economy, 51, 52, 131 BION, 52, 53, 71, 306 Bodem, 57, 59, 113, 129, 131, 167 Breedtesport, 40, 41 Bussen, 87
C Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO), 104, 108 Concessie, 87, 88 Concessies, 87 Creatieve industrie, 32, 35, 38 Culturele infrastructuur, 45, 48 Cultuur(-historie) en de economische aanpak, 45 Cultuureducatie, 47
D Decentralisatie jeugdzorg, 78, 82 Deltaprogramma, 55, 57, 62, 64, 113 Doorstroming, 90, 93, 94, 98, 171, 275 Drinkwaterwingebieden, 59 Duurzaam wegbeheer, 53, 98 Duurzame energie, 52, 53, 131 Duurzame mobiliteit, 51
E Economie, 31, 32, 35, 38, 39, 45, 69, 94, 103, 141, 146, 214, 271, 306 Economische structuurversterking, 166 EFRO, 35, 39, 40, 43, 44, 230, 281, 282, 306 EHS, 55, 122, 125, 127, 128, 129, 130, 135, 136, 137, 165, 166, 172, 201, 224, 231, 232, 264, 292, 306 Energie en Milieu Technologiecluster, 32 Energiebesparing, 36, 51, 52, 53
Energietransitie, 32, 51, 52, 53, 56, 113, 136, 282 Energievoorziening, 51, 52, 53, 131 Escrow, 9, 154, 163, 174, 223, 274 Externe veiligheid, 57, 61
F Festivals, 46, 47 Fiets, 91, 92, 94, 96, 113, 118 Fietsnetwerk, 92, 96 Fietspaden, 98, 113, 118, 133 Financiële positie, 144, 157, 206 Food, 32, 33, 41 Fysieke bedrijfsomgeving, 35, 36
G Gebiedsontwikkeling, 33, 40, 62, 108, 113, 119, 120, 200, 202, 215 Gebiedsregisseur, 109, 113 Gelderland Sportland, 40 Geluid, 57, 58 Gemeentefinanciën, 141 Gezondheid, 40, 41, 42, 122 Goederenvervoer, 90, 91, 94, 96 Groenblauwe diensten, 131 Grondwater, 121, 123, 124, 158, 226, 238
H Handhaving, 57, 59, 60, 61, 65, 93, 121, 122, 123, 124, 167, 195, 196, 197, 198, 212, 214 Health, 32, 33 Humane spoedlocaties, 59, 64
I IJsselsprong, 62, 72, 113, 118, 202, 270 Innovatiekracht, 32 Inpassingsplan, 111, 113 Interbestuurlijk toezicht, 141, 143 Interreg, 120, 141, 144, 146, 147, 256 Interreg IV, 120, 141, 146, 147 IPO, 122, 132, 148, 164, 165, 166, 199, 201, 242, 306 ISV, 60, 106, 306
K Kennisdeling, 104 Klachten, 113 Kleine steden beleid, 306 Klimaat, 39, 52, 53, 55, 146, 202, 258 Klimaatadaptatie, 55, 125 Klimaatbestendig, 57, 64, 113 Krimp, 35, 36 KSB, 69, 269, 271, 306 Kulturhusen, 75, 76 KWP, 103, 107, 306 308
L Landbouwbeleid, 306 Landbouwgronden, 172, 200, 223, 224 Leefbaarheid, 69, 90, 91, 93, 271 Leefomgeving, 57, 69, 72, 90, 272 Lobby-agenda, 145 Logistiek, 90, 94 Lubelskie, 144 Lucht, 57, 58, 65, 129, 131 Luchtvaart, 255
M Mobiliteit, 87, 90, 91, 94, 96, 171, 180, 181, 195, 271, 284, 307 Mobiliteitsontwikkeling, 90
N Nazorg, 57, 59, 78, 81, 96, 158, 167, 168, 194, 284 Nieuwe Hollandse Waterlinie, 71, 113, 133, 137, 166 Nordrhein-Westfalen, 144, 146 Nuon, 53, 154, 156, 162, 163, 174, 186, 187, 188, 221, 222, 223, 267, 273, 285
O Omroep Gelderland, 49 Onderhoudswerkzaamheden, 98, 171, 276 Ondernemen, 50, 255 Oost NV, 38, 187, 191 Opcenten, 154, 156, 157, 158, 159, 170, 212, 226, 231, 277 Openbaar vervoer, 87, 88, 95, 96, 212, 230, 277, 284 Openbare verlichting, 53, 98, 171, 230 OV-concessies, 88
Ruimtelijke ordening, 102, 109, 200, 307
S SiSa, 233 Sleutelprojecten, 69, 269, 271 Sociale cohesie, 269 Sociale samenhang, 75, 76 Spoor, 58, 87, 90, 91, 95, 122, 180, 278 Sport, 35, 40, 41, 42, 43, 75 Staatssteun, 131, 186 Stad & Regio, 69, 71, 72, 73, 75, 214, 227, 269, 270, 271 Stortplaatsen, 57, 59, 157, 158, 167, 194 Streekplan, 168 Structuurvisie, 52, 109, 111, 112, 113, 127, 128
T Toerisme, 35, 40, 44, 69, 113 Toezicht, 57, 59, 60, 61, 141, 144, 164, 187, 188, 306 Tópbedrijf, 152, 172, 180, 181, 182 Topsectoren, 32, 34, 38, 51, 94, 214 Topsportevenementen, 41 Trajecten, 48, 65, 91, 93, 94, 98, 133, 171 Trajectprogrammering, 58, 65, 93, 95, 98, 99, 171 Treasury, 7, 155, 174, 177, 184, 215
U Uitvoeringsagenda, 56, 151, 161, 171, 183, 184, 274
V
Park Lingezegen, 41, 113, 119, 133, 193, 194, 202, 215, 292 Partnerschap, 42, 69 PMJP, 129, 134, 135, 137, 138, 139, 200, 201, 264, 266 Podiumkunsten, 46 Preventie, 62, 78 Promotie, 35, 36, 104, 133, 148 Provinciale Raad voor Omgevingsbeleid, 141, 307 Provinciefonds, 65, 97, 138, 144, 152, 154, 156, 161, 162, 165, 166, 172, 203, 213, 225, 243, 249, 254, 267, 268, 292
Veessen-Wapenveld, 62, 120 Veiligheid, 57, 61, 62, 65, 90, 167, 172, 212, 214, 258, 259 Verdrogingsbestrijding, 122, 137, 239, 307 Vergunningverlening, 57, 60, 61, 65, 121, 122, 123, 142, 167, 195, 196, 197, 198, 212, 214 Verkeersafwikkeling, 171 Verkeersmanagement, 98, 171 Verkeersveiligheid, 93, 94, 113, 275 Verkenningen, 113 Vermogensbeheer, 7, 154, 155, 156, 174, 176, 177, 184, 215, 225, 285, 307 Vitaliteit, 40, 131, 182 Vitens, 121, 123, 124, 154, 186, 189, 221, 229, 239, 273, 285 Voorzet twee, 40, 75 Vrijetijdseconomie, 35, 113
R
W
P
Rechtmatigheid, 7, 26, 180, 184, 185, 198, 214 Reconstructie, 93 Reconstructies, 90, 98 Recreatie, 40, 44, 47, 69, 193, 271, 292 Regiocontracten, 69, 107, 269, 271 Regionaal spoor, 91, 94 Regiotaxi, 87, 88, 226, 229 Restauratie, 45, 46, 47, 118, 208, 259 Rijksinfrastructuur, 93, 94 Ruimte voor de Rivier, 62, 113, 120 Ruimte voor Ruimte, 168 Ruimtelijke kwaliteit, 40, 113, 172, 182, 269
WaalWeelde, 113, 118, 120, 146 WABO, 195, 196, 197, 198 Wachtlijsten, 80, 242 Waterkwaliteit, 130, 133, 134 Wateroverlast, 55, 57, 62, 121 Weerstandsvermogen, 7, 160, 161, 167 Wegen, 53, 57, 58, 60, 64, 65, 66, 88, 92, 93, 94, 97, 98, 171, 172, 207, 209, 210, 260 Weggebruikers, 98, 279 Wegverharding, 172 Werk, 31, 32, 65, 71, 81, 113, 134, 172, 180, 181, 182, 203, 209, 212, 214 309
Werkgelegenheid, 32, 35 Wmo, 87 WRO, 109, 200, 307
Z Zwemwater, 122
310