Provinciale Staten VOORBLAD
Onderwerp
Instrumentarium 1e en 2e fase innovatieproces
SIS-nummer
PS2012-746
Agendering (advies Griffie)
Commissie MIE 24 oktober 2012
Behandelwijze
x
Overleg-/ beslispunten
GS verzoeken PS om deze notitie voor kennisgeving aan te nemen. De VVD wil gezien de onderlinge samenhang deze notitie betrekken bij het statenvoorstel Verdeling en inzet Gelderse Revolverende Middelen (PS2012-767).
Context
Zie samenvatting GS-besluit.
Provinciale Staten
Kaderstellen Controleren Adviseren PS (door commissie) Vaststellen (door PS)
Opmerkingen Griffie Openbare samenvatting van GS
Het college van GS informeert Provinciale Staten over de financiële instrumenten die door de provincie zullen worden ingezet ter ondersteuning van het innovatieproces. Deze notitie behandelt het instrumentarium dat als subsidie ter beschikking wordt gesteld voor de 1e en 2e fase van het innovatieproces. Er zullen vouchers van maximaal € 10.000,-- beschikbaar komen voor het doen van haalbaarheidsonderzoek en leningen van maximaal € 75.000,--, die kunnen worden kwijtgescholden voor het verder uitwerken van concepten naar volwaardige business cases. Daarnaast worden projectsubsidies ingezet. De nadere besluitvorming zal door GS plaatsvinden, nadat de Staten in november de Begroting 2013 en de Subsidieverordening vitaal Gelderland hebben vastgesteld. Het instrumentarium zal op 1 januari 2013 operationeel zijn.
Meer informatie
Bart van Moorsel en Lars Oosters (026) 359 84 87
[email protected]
GS-besluit: 2-10-2012/ Ontvangen door Griffie: 2-10-2012/ Geplaatst op SIS: 2-10-2012
Provinciale Staten
STATENNOTITIE HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH e
e
Instrumentarium 1 en 2 fase innovatieproces HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH
Beknopte samenvatting Statennotie: Zoals afgesproken in het coalitieakkoord is het streven waar mogelijk de financiële middelen van de provincie revolverend in te zetten. Dit uitgangspunt zal volledig worden gerealiseerd ten aanzien van de financiering van projecten waar een duidelijk verdienmodel (business case) aan ten grondslag ligt. Voor dat deel van de inzet van de provinciale middelen kan worden verwezen naar het Statenvoorstel Verdeling en Inzet Gelderse Revolverende middelen dat tegelijkertijd met deze Statennotitie aan uw Staten wordt aangeboden. Deze Statennotitie beschrijft welke financiële instrumenten het College wil inzetten, aanvullend op de inzet van revolverende middelen, ter ondersteuning van bedrijven in Gelderland die willen innoveren. Het instrumentarium is primair bedoeld voor de Food-, Health-, en de EMT-sector en voor de maakindustrie en wordt voor die doelgroepen gefinancierd vanuit de Prioritaire Programma’s Topsectoren en Innovatie en Energietransitie. Voor de overige sectoren waarvan wij het belangrijk vinden dat bedrijven innoveren zoals de logistieke sector, de creatieve sector, en de vrijetijdssector wordt de inzet van de zelfde instrumenten voorzien, gefinancierd met middelen uit het Basisprogramma Economie. Met het instrumentarium wordt beoogd een laagdrempelig systeem in te richten dat gericht is op de verschillende fases van het innovatieproces. Het uitgangspunt is dat bedrijven zelf in hoge mate het risico dragen bij innovatie en daar waar geld van de provincie bijdraagt aan een geslaagde innovatie, de uitgeleende bedragen weer terugkomen. De volgende instrumenten worden ingezet: a Vouchers: Bedrijven kunnen een bijdrage krijgen van maximaal € 10.000,- voor het doen van onderzoek dat er aan bijdraagt dat een idee wordt uitgewerkt tot een concept. b Leningen: Een lening van maximaal € 75.000,-, die kan worden kwijtgescholden, voor bedrijven die een concept willen uitwerken naar een business model. c Projectfinanciering: Voor de uitvoering van projecten waaraan geen of een beperkt verdienmodel ten grondslag ligt is een bijdrage tot maximaal € 250.000,- beschikbaar. Per project zal worden bezien of de financiële bijdrage geheel of gedeeltelijk moet worden terugbetaald of dat het als een volledige subsidie beschikbaar wordt gesteld. Ook is financiering beschikbaar voor samenwerkingsverbanden van bedrijven voor het uitvoeren van haalbaarheidsonderzoek tot een maximum van € 50.000,- per project. e De vouchers zullen worden verstrekt door de 1 lijns-organisaties, zijnde de 7 Regionale Centra voor Technologie (RCT’s), de Valleybureaus en het beoogde programmabureau EMT. De leningen zullen worden verstrekt door PPM Oost onder de naam “Gelderland voor Innovaties” en de projectfinanciering zal per individuele aanvraag worden beoordeeld en ter beschikking worden gesteld door ons college. Het instrumentarium biedt ruimte om de organisaties die betrokken zijn bij de uitvoering, zoals de RCT’s veel eigen verantwoordelijkheid te geven bij het ondersteunen van bedrijven. Zij zijn immers degene die de betreffende sectoren het beste kennen. Omdat voor grotere innovatieprojecten met een duidelijk verdienmodel revolverende middelen e e beschikbaar zijn, zijn de instrumenten voor de 1 en de 2 fase per toekenning beperkt van omvang.
Inlichtingen bij Bart van Moorsel en Lars Oosters, telnr. (026) 359 84 87 e-mailadres:
[email protected]
Het instrumentarium is zodanig ontwikkeld dat de inzet van instrument er aan bijdraagt dat een bedrijf of een project met de inzet van een instrument in een volgende fase van het innovatieproces terecht komt. Ook is dit instrumentarium in combinatie met de revolverende middelen en in combinatie met het instrumentarium van de Rijksoverheid naar onze mening dekkend voor alle fasen van het innovatieproces. De werking van het instrumentarium zal jaarlijks worden getoetst bij het betrokken bedrijfsleven en zo nodig worden bijgesteld of aangevuld. Het instrumentarium zal op 1 januari 2013 operationeel zijn. ===== Aan de leden van Provinciale Staten Inleiding In het kader van de uitvoering van het prioritair programma Topsectoren en Innovatie en Motie 16 van 28 april 2012 hebben wij u op 29 mei 2012 met de notitie Uitwerking van de verschillende fasen van het innovatieproces in hoofdlijnen geïnformeerd over de wijze waarop wij voornemens zijn het innovatieproces in Gelderland te ondersteunen. Op een zelfde wijze zal het innovatieproces in de EMT-sector vanuit het Prioritair programma Energietransitie worden ondersteund en voor de creatieve sector, de logistieke sector en de vrijetijdssector wordt vanuit het basisprogramma Economie eenzelfde aanpak voorzien. Zoals afgesproken in het coalitieakkoord is het streven waar mogelijk de financiële middelen van de provincie revolverend in te zetten. Dit uitgangspunt zal volledig worden gerealiseerd ten aanzien van de financiering van projecten waar een duidelijk verdienmodel (business case) aan ten grondslag ligt. Voor dat deel van de inzet van de provinciale middelen kan worden verwezen naar het Statenvoorstel Verdeling en Inzet Gelderse Revolverende middelen dat tegelijkertijd met deze Statennotitie aan uw Staten wordt aangeboden. In de eerste fasen van het innovatieproces, waarbij ideeën worden omgezet in concepten en concepten worden omgevormd tot business cases zijn revolverende middelen niet het meest geschikte instrument om innovatie te stimuleren. Er zijn immers in die fasen nog geen concrete verdienmodellen, waardoor investeerders afhaken. Subsidies en leningen, die worden kwijtgescholden bij het mislukken van het project, zijn in deze fasen geschikte stimuleringsinstrumenten. Deze notitie handelt over de inzet van dit e e instrumentarium. Het betreft subsidies en leningen die worden verleend in de 1 en 2 fase van e e het innovatieproces. De formele besluitvorming over het subsidie-instrumentarium in de 1 en 2 fase zal plaatsvinden op grond van de Subsidieverordening vitaal Gelderland (SvG), die aan uw Staten ter besluitvorming is aangeboden en met de vaststelling door ons college - na goedkeuring van de SvG - voor 1 januari 2013 van de Regels Topsectoren en Innovatie en Energietransitie. In een co-creatiebijeenkomst met ondernemers is afgelopen zomer gesproken over het financieel instrumentarium. In deze bijeenkomst zijn de wensen geïnventariseerd. Het beoogd instrumentarium is vervolgens besproken met vertegenwoordigers van Oost NV, HealthValley, FoodValley, kiEMT, de RCT’s, de Kamer van Koophandel, Syntens en VNO NCW Midden. Naast het instrumentarium gericht op ondernemers die willen innoveren, richt de provincie met de prioritaire programma’s zich ook met financiële instrumenten op de omgeving en de innovatie-infrastructuur, zoals campusontwikkelingen. Voor de inzet van de middelen voor deze doelen kan worden verwezen naar de door u vastgestelde prioritaire programma’s Topsectoren en Innovatie (zaaknummer 2012-003376) en Energietransitie (zaaknummer 2012-001455). Voor de tuinbouwsector is dit voorjaar reeds het fonds Betuwse Bloem Innoveert door ons geïntroduceerd voor het ondersteunen van de bedrijven in die sector bij innovatie.
2
1.1 Doel inzet subsidie-instrumentarium Het primaire doel van de inzet van financiële middelen door de provincie is het direct stimuleren van het innovatieproces, met als hoger doel het creëren van toegevoegde waarde, werkgelegenheid en het verhogen van de arbeidsproductiviteit in Gelderland. De provincie richt zich daarbij in de rol van facilitator, regisseur en initiator zowel op startende bedrijven, die de kennis van kennisinstellingen in Gelderland weten om te zetten in nieuwe producten en diensten, als op het gevestigde bedrijfsleven. Alhoewel innovatie als een onderdeel van het dagelijkse bedrijfsproces kan worden beschouwd, blijkt toch dat veel mkb-bedrijven extra prikkels nodig hebben om daadwerkelijk tot het innoveren over te gaan. Het instrumentarium is zodanig ingericht dat het makkelijk toegankelijk is voor bedrijven en dat de administratieve lasten voor bedrijfsleven en provincie tot een minimum worden beperkt. 1 Het provinciaal instrumentarium is aanvullend op de Rijksregelingen en heeft een meerwaarde ten opzichte van de door het Rijk ontwikkelde instrumenten, doordat specifiek wordt ingezet op de voor Gelderland belangrijke sectoren. Door de sectorale en regionale benadering van de doelgroep worden middelen laagdrempelig aangeboden aan bedrijven. Het is ook mogelijk de middelen van de provincie in te zetten om bedrijven in staat te stellen een beroep te doen op voor hen beschikbare financiële middelen ter bevordering van innovatie vanuit Europese regelingen. 1.2 Ondersteuningsstructuur Ondernemers worden graag geholpen bij één loket en door een innovatiemakelaar die hun eigen sector kent. De afgelopen jaren is door de provincie een structuur ontwikkeld voor de ondersteuning van ondernemers die aansluit bij deze wensen. De volgende organisaties zijn in e e Gelderland beschikbaar voor de 1 lijns-ondersteuning in de 1 fase van het innovatieproces. Stichting FoodValley, voor de AgroFood-sector. Stichting HealthValley, voor de Life Science en Health-sector. 2 Programmabureau EMT voor de Energie- en Milieutechnologie (EMT)-sector. Stichting de Betuwse Bloem, voor de tuinbouwsector. Zeven Regionale Centra voor de Technologie (RCT’s), voor de overige bedrijven, waaronder de maakindustrie, de logistieke sector, vrijetijdssector en de creatieve sector. Deze organisaties leggen contacten tussen initiatiefnemers en kennisinstellingen en met andere bedrijven, assisteren bedrijven in het ontwikkelen van concepten en verwijzen door naar het juiste loket voor de tweede lijns-ondersteuning. Naast deze door de provincie (mede) gefinancierde organisaties hebben Syntens en de Kamers van Koophandel een actieve rol in de ondersteuning van ondernemers, waarbij de Kamers van Koophandel een loket zijn voor ook alle andere ondernemersvraagstukken en Syntens veelal in opdracht van het Ministerie van EL&I projecten uitvoert gericht op groepen van ondernemers. Syntens en de Kamers van Koophandel zullen in de loop van 2013 geïntegreerd gaan werken vanuit zogenoemde ‘Ondernemerspleinen’. Syntens, de Kamers van Koophandel en Oost NV hebben afspraken gemaakt over samenwerking en taakverdeling door middel van een innovatieconvenant. Het voornemen is dit convenant te vernieuwen en uit te breiden naar alle partijen die betrokken zijn bij de innovatiebevordering in Gelderland. Voor de startende ondernemers die de markt betreden vanuit de onderwijsinstellingen in Gelderland zijn er aparte loketten, zoals Startlife en Gelderland Valoriseert. e In de 2 fase kunnen bedrijven een beroep doen op Oost NV. Oost NV begeleidt ondernemers in het vinden van samenwerkingspartners en bij het opstellen van een projectvoorstel of een business case. Zo nodig kan Oost NV hulp inschakelen voor het schrijven van de business case.
1
Een overzicht van de belangrijkste regelingen van het Rijk gericht op het stimuleren van innovatie is opgenomen in bijlage 1. 2 Zoals aangeven in de Statennotitie Organiserend Vermogen EMT (PS2012-454), werken wij in overleg met Stichting kiEMT aan een toekomstgericht programmabureau EMT. Hierover zullen wij u binnenkort verder berichten.
3
Het doel van Oost NV is het voorbereiden van business cases die succesvol kunnen worden voorgedragen bij PPM Oost NV en/of andere financiers. Daarnaast draagt Oost NV bij aan de ontwikkeling van projectvoorstellen, die in aanmerking komen voor een subsidie van de provincie, het Rijk en of één van de Europese regelingen, zoals EFRO en Horizon 2020. 2.1 Provinciaal instrumentarium innovatieproces prioritaire programma’s Zoals reeds gesteld in de notitie “Uitwerking van de verschillende fasen van het innovatieproces” e e e van 29 mei 2012, richt de provincie zich op de 1 , 2 en de 3 lijns-ondersteuning, zie figuur 1. De e 3 lijns-ondersteuning, waarbij sprake is van uitgewerkte business cases met heldere verdienmodellen, zal worden ondersteund met revolverende middelen uit daarvoor op te richten fondsen. De uitwerking hiervan is opgenomen in het Statenvoorstel “Inzet Gelderse Revolverende middelen”, die u separaat is toegezonden.
Samenwerking met bedrijven/financiers
Instroom business cases, startende bedrijven, etc
Meer omzet
i d e e ë n
Valley’s RCT’s Oost NV Consultancies
&
Businesscases
early stage
later stage
exit
Meer werkgelegenheid
fase 3
fase 1 en 2 subsidies
revolverend
Figuur 1. De verschillende fasen van het innovatieproces
e
De 1 lijns-ondersteuners organiseren bijeenkomsten voor ondernemers in verschillende e sectoren en regio’s en helpen potentiele ondernemers en bestaande ondernemers in de 1 fase van het innovatieproces bij de uitwerking van een idee tot een concept.
4
De initiatiefnemer heeft hulp nodig bij de technische uitwerking van het idee, bij het verkennen van de markt, bij het opzetten van de organisatie, bij het aantrekken van financiering en is op zoek naar de juiste kennispartner. Ook kan het nodig zijn in deze fase om ondersteuning te bieden bij het aanvragen van subsidie voor één van de Europese programma’s. In de tweede fase is het concept gereed, maar moet een volwaardige business case worden ontwikkeld, die de basis vormt voor investeerders, waaronder de provinciale fondsen, om te investeren in het concept of het bedrijf. In deze tweede fase is kennis nodig van marketing, financiën, ontwerp, patentrecht. In deze fase heeft de initiatiefnemer vaak al zoveel vertrouwen in het eigen project dat hij of zij bereid is een lening aan te gaan voor het bekostigen van het uitwerken van het concept. Financiers zijn dan echter nog terughoudend en of vragen hoge vergoedingen voor het geld dat zij beschikbaar willen stellen. Door initiatiefnemers in deze eerste twee fases van het innovatieproces te ondersteunen met beperkte subsidies en leningen, wordt voorkomen dat kansrijke ideeën vroegtijdig sneuvelen als gevolg van budgettaire problemen. De bijdrage van de provincie is niet beschikbaar voor fundamenteel onderzoek dat voorafgaat aan het toegepaste e onderzoek in de 1 fase. Fundamenteel onderzoek wordt door het Rijk gefinancierd vanuit het budget van het Ministerie van OC&W.
fase 1 fase 2 Fundamenteel / toegepast
Ideeën
onderzoek Valley’s , RCT’s,
Oost NV, Business development Consultancies
Ondernemers
Startlife
GLD
valoriseert
vouchers Samenwerkingsprojecten
rijk
GLD voor innovaties
provinciaal instrumentarium
e
e
Figuur 2 1 en 2 fase van het innovatieproces
5
EMT-radar
Businesscases
Het instrumentarium dient laagdrempelig te zijn, zodat ondernemers worden gestimuleerd innovatietrajecten te starten. Anderzijds mag het de bereidheid van ondernemers, om zelf te investeren in de ontwikkeling van de door hen zelf aangedragen ideeën en projecten, niet verminderen. En voorkomen moet worden dat het verstrekken van subsidies een dominant onderdeel wordt van het innovatieproces. Derhalve zullen subsidies slechts een deel van de gemaakte kosten dekken. Verondersteld wordt dat ondernemers die bereid zijn zelf te investeren en dus risico willen lopen in de door hen voorgestelde projecten, voldoende belang hebben bij het slagen van een project. De onderstaande instrumenten zijn vooral een voortzetting van bestaande provinciale instrumenten, die voldoen aan de vraag uit de markt. De recente ervaringen met deze instrumenten wordt gebruikt om het effect van de instrumenten te vergroten en de administratieve lasten waar mogelijk te verminderen. Wij zijn voornemens de volgende instrumenten in te zetten ter ondersteuning van ondernemers in Gelderland bij het innovatieproces. a Vouchers Ter ondersteuning van de eerste fase van het innovatieproces worden vouchers ter beschikking gesteld. Deze vouchers kunnen door bedrijven worden ingezet voor de volgende activiteiten. Het uitwerken van een idee naar een concreet ontwerp/concept. Het ontwikkelen van een prototype. Het testen van een prototype in een laboratoriumomgeving. Het doen van onderzoek naar Intellectual Property (IP), ontwikkeling en de registratie van het IP. Een eerste marktonderzoek. Een onderzoek naar financieringsmogelijkheden. Ondersteuning voor de aanvraag van subsidie in het kader van het Europese programma’s zoals Horizon 2020 en EFRO. De vouchers kunnen worden ingezet voor diensten die uitgevoerd worden door dienstverleners, zoals: universiteiten en hogescholen in binnen- en buitenland; onderzoeksinstellingen, zoals NIZO, MARIN, TNO; laboratoria en huur specialistische apparatuur, zoals het Nanolab in Nijmegen, en het 'High Field Magnet Laboratory' (HFML) in Nijmegen, CAT-AGRO in Wageningen, onderzoeksfaciliteiten op de Novio Tech Campus in Nijmegen; innovatie- en subsidieadviseurs, zoals PNO (voor zover de diensten bijdragen aan aanvragen voor Europese regelingen zoals het Horizon 2020-programma); mkb-bedrijven die zich hebben gespecialiseerd in het ontwerpen, ontwikkelen, makelen etc. 3
De vouchers zijn specifiek bedoeld voor bedrijven in het mkb die in het verlengde van hun eigen activiteiten verbeteringen willen doorvoeren, nieuwe producten op de markt willen brengen, processen willen verbeteren of een samenwerking willen aangaan. Het kan daarbij gaan om zowel product- als procesinnovaties. De vouchers zijn bestemd voor bedrijven die geen eigen R&D-afdeling hebben en die weinig ervaring hebben met het innovatieproces en 4 dus zonder ondersteuning van derden dergelijke activiteiten niet zullen oppakken .
3 4
Ondernemingen met minder dan 250 werknemers. De vouchers zijn ook beschikbaar voor bedrijven die gezamenlijk een project uitvoeren, bijvoorbeeld in combinatie met een zorgaanbieder.
6
Om ervoor te zorgen dat de juiste doelgroep wordt bereikt en geen stapeling van regelingen ontstaat, zijn de vouchers niet beschikbaar voor startende bedrijven die tegelijkertijd een beroep kunnen doen of hebben gedaan op Startlife, Red Med Tech Ventures of Gelderland Valoriseert (zie voor toelichting paragraaf 2.2). Het bedrag per voucher bedraagt maximaal 50% van de gemaakte kosten tot een maximum van € 10.000,- (inclusief btw). Per mkb-bedrijf wordt maximaal één voucher per jaar verstrekt. De regeling wordt continue gemonitord, jaarlijks geëvalueerd en zo nodig bijgesteld als de markt daar om vraagt of de effectiviteit kan worden verbeterd. In totaal is € 2,5 miljoen per jaar beschikbaar voor dit instrument voor bedrijven in de sectoren Food, 5 Health, EMT de Maakindustrie, logistiek, creatief en vrijetijd . Per jaar kunnen minimaal 250 bedrijven van deze regeling gebruikmaken. Om vroegtijdige uitputting te voorkomen, zal per kwartaal een budget beschikbaar zijn van 25% van het jaarbudget. Bezien zal worden of dezelfde vouchers ook beschikbaar kunnen worden gesteld voor de sector de land- en tuinbouw. e De vouchers worden toegekend door de 1 lijns-dienstverleners. Voor de bedrijven in de Food- en Health-sector zijn dat respectievelijk Bureau Food Valley en Bureau Health Valley. Voor de bedrijven in de EMT-sector is dat het programmabureau EMT en voor bedrijven in de maakindustrie en in de sectoren logistiek, creatief en vrije tijd zijn dat de zeven RCT’s. e Door de toekenning te laten plaatsvinden door deze 1 lijns-dienstverleners wordt een grote verantwoordelijkheid gelegd bij de uitvoerders van het innovatiebeleid. De besluitvorming vindt plaats door de meest deskundige partij en hoeft niet over verschillende schijven. Dit zorgt voor snelheid en klantgerichtheid. Dit vraagt wel om duidelijke kaders en het vastleggen door ons college van heldere doelen waaraan de vouchers mogen worden e besteed. Over de toekenning zal elk kwartaal door de 1 lijns-dienstverleners worden gerapporteerd aan Oost NV en aan de provincie, Jaarlijks wordt het effect gerapporteerd en bedrijven die gebruik hebben gemaakt van deze regeling moeten bereid zijn hun ervaringen met het innovatieproces te delen. De RCT’s beschikken nu al over de mogelijkheid om vouchers te verstrekken. De positieve ervaring met dit instrument vormt de aanleiding om het instrument te continueren en de e inzet te verbreden naar alle 1 lijns-dienstverleners en meer sectoren. De resultaten uit de evaluatie van de RCT’s die thans door ons wordt uitgevoerd, zullen worden betrokken bij het uitwerken van deze regeling. b "Gelderland voor Innovaties" e In de 2 fase van het innovatieproces kunnen innovatieconcepten, die al verder zijn uitgewerkt en waarvoor ook zicht ontstaat op een mogelijk verdienmodel of marktkansen, worden ondersteund door middel van achtergestelde leningen. Dit instrument wordt reeds in Gelderland toegepast onder de naam Gelderland voor Innovaties. Het budget voor Gelderland voor Innovaties zal eind 2013 zijn uitgeput en zal vanuit de prioritaire programma’s een vervolg krijgen. Bij het toekennen van deze leningen bestaat de kans dat het geld niet wordt teruggekregen. Ervaringen uit het verleden geven aan dat rekening moet worden gehouden met een terugbetalingspercentage van 40 tot 60%. Dit verschilt al naar gelang de sector en de volwassenheid van het bedrijf. De verstrekte middelen moeten inclusief een rentevergoeding worden terugbetaald bij het (technisch) slagen van het project. Er zal een markconforme rentevergoeding worden gevraagd. Door de lening ter beschikking te stellen als achtergestelde lening worden ook andere (private) investeerders verleid leningen te verstrekken.
5
Voor de vrijetijdsector zijn de vouchers ook inzetbaar voor besteding aan opleiding en kennisverwerving.
7
Daarmee is dit instrument uitermate geschikt om particuliere investeringen te ontlokken. Alhoewel het provinciale geld in dit geval revolverend wordt ingezet, betreft het in juridische 6 zin een subsidie . Per lening zal maximaal 50% van de kosten van het project ter beschikking worden gesteld tot een maximum van € 75.000,-, verstrekt in 3 tranches. Voor het vertrekken van achtergestelde leningen zal jaarlijks € 3.500.000,- beschikbaar zijn voor de sectoren Food, Health, EMT, vrije tijd en de Maakindustrie. Om ervoor te zorgen dat de juiste doelgroep wordt bereikt en geen stapeling van regelingen ontstaat, is Gelderland voor Innovaties niet beschikbaar voor startende bedrijven die in dezelfde fase van het proces gebruikmaken van leningen uit de projecten Startlife, Red Med Tech Ventures of Gelderland Valoriseert. Wel kan een lening vanuit Gelderland voor Innovaties worden gebruikt voor een volgende fase waarbij een vervolgproject wordt uitgevoerd door een bedrijf dat al eerder een lening heeft ontvangen vanuit één van de genoemde projecten. De regeling zal net als de huidige regeling worden uitgevoerd door PPM Oost. Het geld dat vrijkomt door de terugbetaalde leningen kan vooralsnog opnieuw worden ingezet. De uitvoeringskosten worden betaald vanuit de rente-inkomsten. De regeling loopt door tot ten minste 2015. Na beëindiging van de regeling wordt het resterende budget terugbetaald aan de provincie. Bezien zal worden of het wenselijk en mogelijk is het instrument op termijn ook in te zetten voor de logistieke sector. Een vergelijkbaar instrument is beschikbaar in Gelderland voor de ondersteuning van innovaties in het midden- en kleinbedrijf in de tuinbouwsector met het fonds Betuwse Bloem Innoveert (BBI), zie ook bijlage 2. c Projectfinanciering Innovatieprojecten die gericht zijn op het ontwikkelen van een product of proces en waar een uitgewerkte business case aan ten grondslag ligt, zullen primair worden ondersteund met revolverende middelen vanuit het provinciale dakfonds (Topfonds Gelderland). Projecten waar geen verdienmodel aan ten grondslag ligt, vallen voor een groot deel onder de noemer fundamenteel onderzoek en dienen derhalve te worden bekostigd vanuit Rijksmiddelen, waaronder de tweede geldstroom van kennisinstellingen vanuit het Ministerie van OC&W. Het blijft daarnaast noodzakelijk projectfinanciering te verstrekken voor projecten zonder duidelijk verdienmodel en die niet kunnen worden geschaard onder fundamenteel onderzoek. Het kan hierbij gaan om: e projecten in de 1 fase van het innovatieproces, die qua doelstelling in aanmerking zouden komen voor het beschikbaar stellen van een voucher doch die qua omvang en impact een grotere bijdrage van de provincie zouden moeten krijgen; als cofinanciering, voor projecten waarmee extra Europese middelen naar Gelderland worden gehaald; projecten die het innovatieklimaat verstevigen, zoals de oprichting van expatcenters, de ontwikkeling van proeftuinen, gemeenschappelijke onderzoeksfaciliteiten, etc. Per project zal worden besloten onder welke omstandigheden de financiële bijdrage geheel of gedeeltelijk moet worden terugbetaald. Ook kan worden besloten dat de subsidie in zijn geheel niet behoeft te worden terugbetaald.. Voor projectfinanciering is jaarlijks via een tendersysteem € 4 miljoen beschikbaar voor de sectoren Food, Health, EMT en de Maakindustrie. De toekenning geschiedt door GS binnen de kaders van de prioritaire programma’s Topsectoren en Innovatie en Energietransitie. Per project is maximaal 40% subsidie mogelijk tot een maximum van € 250.000,-.
6
In juridische zin kunnen revolverende middelen al snel het karakter krijgen van een subsidie. Voorbeeld zijn ‘zachte’, niet-marktconforme leningen met een rente die lager is dan de marktconforme rente. Bij dergelijke leningen kunnen aanvragers - indien zij geen lening krijgen - een bezwaar- en beroepsprocedure volgen. Tegelijk beogen marktconforme fondsen leningen en investeringen te verstrekken onder marktconforme, concurrerende voorwaarden, zonder beroepsmogelijkheden. Deze functioneren in juridische zin dan volgens het ‘market-investor-principle’.
8
Ook voor samenwerkingsverbanden van mkb-bedrijven in dezelfde keten, regio of branche e e die gezamenlijk een innovatietraject doorlopen in de 1 en 2 fase van het innovatieproces gericht op het ontwikkelen van een business case is een bijdrage beschikbaar. De provinciale bijdrage bedraagt maximaal 30% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 50.000,- per samenwerkingsverband. De provinciale bijdrage kan worden ingezet in combinatie met Horizon 2020, zodat de deelname van Gelderse mkb-bedrijven aan dit programma wordt ondersteund. Ook kan hetzelfde mkb-bedrijf per jaar zowel gebruikmaken van een voucher als van een e projectfinanciering. Om uitputting in het 2 helft van het jaar te voorkomen, zal per kwartaal een plafond worden ingesteld van 25% van het jaarbudget. Bij samenwerkingsverbanden waarbij ook partijen buiten Gelderland meedoen, is het van belang dat het economisch rendement uiteindelijk (voornamelijk) in de provincie Gelderland terecht komt. 2.2 Ondersteunen proces kennisvalorisatie Voor het ondersteunen van afgestudeerden van de universiteiten en hogescholen in Gelderland bij het innoveren zijn aparte instrumenten beschikbaar. Daarmee wordt zo maximaal mogelijk gebruikgemaakt van Rijksmiddelen. Deze vorm van innovatie gericht op het vermarkten van de wetenschappelijke kennis wordt kennisvalorisatie genoemd. Gelderland ondersteunt thans drie valorisatieprogramma’s. 1 Gelderland Valoriseert, een programma vanuit de HAN, ARTEZ en de Radboud Universiteit gericht op de creatieve sector, de chemie- en de EMT-sector. 2 Startlife, een programma vanuit de WUR in samenwerking met Stichting FoodValley gericht op de Food-sector. 3 EMT-radar, uitgevoerd door kiEMT in samenwerking met HAN en Saxion. Voor de Health-sector wordt vanuit de Radboud universiteit in samenwerking met Stichting HealthValley en de provincies Overijssel en Noord-Brabant een vergelijkbaar programma ontwikkeld onder de titel Red Med Tech Ventures. Deze programma’s worden grotendeels gefinancierd door het Ministerie van EL&I. De provincie Gelderland heeft aan deze programma’s een eenmalige financiële bijdrage geleverd, mede ter financiering van de revolverende middelen, die aan de starters ter beschikking worden gesteld als onderdeel van deze programma’s. Voor startende (innovatieve) ondernemers in andere sectoren staat het door de Kamer van Koophandel uitgevoerde project IkStartSmart 2 ter beschikking. Bij IkStartSmart 2 kunnen ondernemers tevens gebruikmaken van microkredieten. Dit project wordt financieel ondersteund door de provincie vanuit het basisprogramma Economie. 3
Randvoorwaarden
3.1 Staatssteun De subsidies die de provincie toekent aan bedrijven ten behoeve van het stimuleren van 7 innovatie zullen getoetst worden aan het Europese staatssteunkader . Naast andere mogelijkheden tot vrijstelling, zal bij innovatieprojecten vooral gebruik worden gemaakt van de Omnibus Decentraal Regeling. Voor zover bij de toekenning wordt voldaan aan de voorwaarden uit deze Omnibusregeling voor provincies en gemeenten voor de staatssteunaspecten van subsidiemaatregelen gericht op onderzoek, ontwikkeling en innovatie (OO&I) van april 2008, kan de subsidie worden aangemerkt als geoorloofde staatsteun. De Omnibusregeling is op 21 februari 2012 verlengd en is geldig tot 31 december 2017. De voorwaarden uit deze omnibusregeling zijn onverkort van toepassing op de toekenning van de innovatiesubsidies door de provincie.
7
Bedrijven mogen sowieso in drie jaar tijd maximaal € 200.000,- aan steun ontvangen. Hogere steun moet altijd onder een vrijstelling vallen of ter goedkeuring aan Brussel worden voorgelegd.
9
Dit betekent onder andere dat afhankelijk van het soort project en het type steun er een plafond geldt voor de maximale bijdrage ten opzichte van de totale kosten. Dit zal nader worden uitgewerkt in de Regels. De subsidieregeling zal worden gepubliceerd op de website www.europadecentraal.nl en jaarlijks zal worden gerapporteerd over de verleende steun. 3.2 Samenwerking De provincies Overijssel en Noord-Brabant beschikken over een financieel instrumentarium dat in hoofdlijnen overeenkomt met het instrumentarium van Gelderland. Doordat alle provincies gebonden zijn aan de Europese regels voor staatssteun zijn de maximale percentages van de kosten die kunnen worden vergoed in alle provincies gelijk. Het subsidie-instrumentarium van de provincie is vrijwel complementair aan het instrumentarium van het Rijk dat vooral een fiscaal karakter heeft en is gericht op de latere fases van het innovatieproces. Voor de Kennisvalorisatieprojecten wordt een bijdrage verstrekt door de provincie naast een (grotere) bijdrage door het Rijk vanuit het programma Kennisvalorisatie. De komende jaren zal nauw contact worden onderhouden met initiatiefnemers in het innovatieproces en zal ons instrumentarium worden getoetst aan het doel en de randvoorwaarden. Zo nodig zullen wij het Gelders innovatie-instrumentarium tussentijds bijstellen. 3.3 Administratieve lasten Om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en de provincie te beperken zal de toekenning van de vouchers en leningen genoemd onder a en b worden gemandateerd. Hiermee kan de snelheid van toekenning worden vergroot en wordt de verantwoordelijkheid gelegd bij organisaties en personen die bekend zijn met de specifieke sectoren. De regeling wordt zo ingericht dat wordt getoetst op overeengekomen prestatie, zoals bijvoorbeeld het doen van een onderzoek of het indienen van een aanvraag. Voor bedrijven is hetzelfde loket waar de aanvraag wordt ingediend verantwoordelijk voor de toekenning van de subsidie. Voor klachten, bezwaar en beroep kunnen de organisaties worden aangesproken. De kosten van de toekenning van de vouchers door de RCT’s zullen ten laste komen van het uitvoeringsbudget van de RCT’s. De kosten van Gelderland voor Innovaties zullen worden betaald uit de renteopbrengsten van de verstrekte leningen. 3.4 Indicatoren, rapportage en verantwoording Het subsidie-instrumentarium wordt ingezet om te komen tot de ontwikkeling van volwaardige business cases, die uiteindelijk de basis vormen voor nieuwe producten en diensten die op de markt kunnen worden gebracht. Het kan daarbij gaan om startende bedrijven of reeds gevestigde bedrijven. Gezien de gebruikelijke doorlooptijd van het innovatieproces van idee tot volwaardig product of dienst van vele jaren, zijn effecten op werkgelegenheid- en omzetstijging niet direct meetbaar. Derhalve zal de effectiviteit van het instrumentarium worden getoetst aan de hand van de geprognotiseerde resultaten die mogen worden verwacht bij de realisatie van de verschillende projecten. Getoetst zal worden op het aantal nieuwe arbeidsplaatsen, de stijging van omzet of andere elementen die bijdragen aan de groei van de regionale economie of de concurrentiekracht van Gelderland Jaarlijks zal aan de Staten bij de jaarrekening worden gerapporteerd over de bestedingen van de onder a tot en met c genoemde onderdelen van het instrumentarium. 3.5 Communicatie Het financieel instrumentarium dat de provincie beschikbaar heeft ter stimulering van innovatie bij het bedrijfsleven zal onder de aandacht worden gebracht bij de potentiele gebruikers via de website van de provincie Gelderland, via Oost NV, de Valleybureaus, kiEMT, de RCT’s, de Kamers van Koophandel en Syntens. Daarnaast zullen de ondernemersorganisaties en brancheorganisaties worden geïnformeerd.
10
De bestaande digitale Innovatie Assistent Koos.nl van Oost NV en de Kamers van Koophandel zal worden geactualiseerd en daarnaast ontwikkelt de provincie een internetapplicatie genaamd "menukaart", waarmee ondernemers in Gelderland via internet direct worden doorverwezen naar de juiste instantie en het juiste instrumentarium. De Topteams zullen worden geïnformeerd over het instrumentarium, zodat ook bij hen een compleet beeld ontstaat over de Gelderse aanpak binnen het Topsectorenbeleid. Ook zal het Ministerie van EL&I worden geïnformeerd. 4
Hoe nu verder
De kaders voor het nieuwe financieel instrumentarium zoals dat in deze notitie nader is uitgewerkt, zijn vastgelegd in de prioritaire programma’s Topsectoren en Innovatie en Energietransitie. De basis voor vaststelling van de subsidies wordt gelegd in de Subsidieverordening vitaal Gelderland (SvG), welke verordening hiertoe zal worden aangepast. Het voorstel daarvoor ligt voor in uw vergadering van 7 november 2012. De verdere uitwerking van de regels is een bevoegdheid van ons college en zal plaatsvinden door het vaststellen van de Regels gebaseerd op de SvG. De toekenning van de individuele subsidies aan bedrijven is een bevoegdheid van ons college, die eventueel kan worden gemandateerd.
Met de RCT’s, de Valley-bureaus en het programmabureau EMT zullen nadere afspraken worden gemaakt over het verstrekken van de vouchers en met PPM Oost worden afspraken gemaakt over de voortzetting en uitbreiding van de regeling Gelderland voor Innovaties. Per 1 januari 2013 zal het instrumentarium zoals in deze notitie beschreven volledig operationeel zijn. Resumé e Ter ondersteuning van de 1 fase van het innovatieproces, waarbij een eerste idee wordt omgezet naar een uitgewerkt concept, stelt de provincie Gelderland per 1 januari 2013 voor de sectoren Food, Health, EMT, Maak, Logistiek, Creatief en Vrije tijd vouchers van maximaal e € 10.000,- ter beschikking. Vervolgens kunnen in de 2 fase van concept naar business case voor de sectoren Food, Health, EMT, Vrije Tijd en Maak leningen van maximaal € 75.000,worden verstrekt, die bij een technische mislukking kunnen worden kwijtgescholden. Het verstrekken van de vouchers en leningen gebeurt door de organisaties die dicht bij de ondernemers staan. Daarnaast zal het in beperkte mate mogelijk zijn voor innovatieprojecten zonder duidelijk verdienmodel een subsidie te verstrekken door ons college, waarbij per aanvraag wordt bepaald of en zo ja in welke mate de bijdrage moet worden terugbetaald. De maximale bijdrage van de provincie aan deze projecten zal worden beperkt tot € 250.000,- per aanvraag. Arnhem, 2 oktober 2012 - zaaknummer 2012-016170 Gedeputeerde Staten van Gelderland ing. J. Markink - plv. Commissaris van de Koningin drs. P.P.L. van Kalmthout - Secretaris
11
Bijlage 1 Rijksregelingen gericht op stimuleren van innovatie
Het Rijk heeft het afgelopen jaar het financial instrumentarium aangepast in het kader van het topsectorenbeleid. De meeste subsidieregelingen zijn beëindigd. Daarvoor in de plaats zijn fiscale en revolverende instrumenten gekomen om innovatie bij het Nederlandse bedrijfsleven te bevorderen. De volgende regelingen zijn breed beschikbaar. RDA De RDA (Research en Development Aftrek) is een nieuwe fiscale regeling voor innovatieve ondernemers waarmee de overheid innovatie in Nederland wil bevorderen. Met de RDA kunnen ondernemers hun kosten voor R&D verlagen via een extra aftrekpost. Aftrekbaar zijn bijvoorbeeld kosten voor prototypes, proefopstellingen of onderzoeksapparatuur. De RDA is per 1 januari 2012 van kracht geworden. WBSO De WBSO (Wet Bevordering Speur en Ontwikkelingswerk) is een fiscale regeling die de loonkosten van R&D werkzaamheden verlaagt, door een vermindering van de loonheffing. Deze regeling is beschikbaar voor alle bedrijven. Het budget voor de WBSO bedraagt in 2012 € 864 miljoen. Innovatiebox De innovatiebox is net als de RDA en WBSO een fiscale maatregel. Als een R&D-project succesvol is en winst gaat opleveren, kunnen bedrijven gebruik maken van de innovatiebox. De winstbelasting bedraagt dan niet 25% of 20% maar slechts 5%. Innovatiekrediet Het geld wordt beschikbaar gesteld in de vorm van een risicodragend krediet, waarop rente wordt berekend. De rente hangt af van het risicoprofiel en bedraagt voor nieuwe projecten 4, 7 of 10%. Met het Innovatiekrediet kan voor mkb-bedrijven 35% en voor niet-mkb 25% van de ontwikkelingskosten van een project worden gefinancierd tot een maximum van € 5 miljoen. De projectkosten moeten minimaal € 150.000,-- bedragen. Indien het project in technische zin mislukt, kan het verstrekte geld kwijtgescholden worden. Indien het project slaagt dan moet de lening inclusief opgebouwde rente binnen tien jaar worden terugbetaald. Voor 2012 is € 95 miljoen beschikbaar. IPC Innovatieprestatiecontracten (IPC) is een subsidie voor samenwerkende mkb-bedrijven in dezelfde regio, keten of branche die een meerjarig innovatietraject uitvoeren. Binnen Innovatieprestatiecontracten kunnen groepen mkb-ondernemers onder begeleiding van een penvoerder, bijvoorbeeld een brancheorganisatie, meerjarige innovatieprojecten uitvoeren. De subsidie voor de deelnemer aan een IPC-project bedraagt 40% van de subsidiabele kosten voor de uitvoering van de innovatieplannen, met een maximum van € 25.000,-. Voor IPC-projecten is € 17 miljoen euro beschikbaar. Het is voor bedrijven mogelijk om kosteloos ondersteuning van Syntens te krijgen bij het tot stand komen van innovatieplannen ten behoeve van een IPCaanvraag. Verkenning van Samenwerking De regeling Verkenning van Samenwerking richt zich op het verkennen van de mogelijkheden voor samenwerking tussen mkb-ondernemers enerzijds en ondernemingen en/of publieke kennisinstellingen binnen één of meer topsectoren anderzijds. Voor de Verkenning van Samenwerking is € 700.000,- beschikbaar in 2012. Voor internationale samenwerking is een vergelijkbare regeling beschikbaar. Het budget was hiervoor echter begin 2012 al uitgeput.
12
Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) Een TKI is een samenwerkingsverband van bedrijven en publieke kennisinstellingen gericht op onderzoek en innovatie aangestuurd door een Topteam en met een onderzoeksprogramma van minimaal € 5 miljoen per jaar dat voor minimaal 40% met private middelen is gefinancierd. Vanaf 2013 kunnen de TKI’s een financiële bijdrage verwachten van waarschijnlijk 25% op de financiële bijdrage van private partijen. De exacte regeling is nog niet gepubliceerd. Innovatiefonds MKB+ Het innovatiefonds MKB+ is op 1 januari 2012 gestart. Tot en met 2015 is ruim € 500 miljoen beschikbaar. Het innovatiefonds MKB+ bestaat naast de hiervoren genoemde innovatiekredieten uit: a risicokapitaal (Seed Capital-regeling) voor technostarters en creatieve industrie. Via de Seed Capital-regeling verstrekt de overheid kapitaal aan investeringsfondsen die met risicokapitaal investeren in innovatieve ondernemers op technologisch en creatief gebied. Het investeringsbedrag van een fonds wordt door deze regeling verdubbeld. Ondernemers kunnen vervolgens bij deze fondsen terecht voor financiering. De fondsen bepalen ieder voor zich de voorwaarden om voor financiering in aanmerking te komen. Voor de Seed Capital-regeling is in 2012 € 32 miljoen beschikbaar; b fund-of-funds voor snelgroeiende innovatieve bedrijven. Dit fonds is een initiatief dat speciaal is gericht op snelgroeiende innovatieve bedrijven. Door het Fund-of-funds moeten deze bedrijven sneller toegang krijgen tot risicokapitaal. Via een bijdrage uit het Fund-of-Funds kunnen nieuwe investeringsfondsen worden gestart. Deze fondsen investeren via Venture Capital in innovatieve bedrijven. Het Europees Investeringsfonds is bereid hiervoor € 50 miljoen beschikbaar te stellen, als Nederland € 100 miljoen bijdraagt. Eind 2012 worden naar verwachting de eerste investeringsfondsen gefinancierd.
13
Bijlage 2 Bestaand instrumentarium Provincie De provincie heeft de vorige coalitieperiode tot op heden de volgende instrumenten ingezet in het kader van het stimuleren van innovatie. Pieken in de Delta Oost Nederland (PIDON) Een subsidieregeling voor Oost-Nederland gebaseerd op de rijksnota Pieken in de Delta. Het betrof een subsidie vanuit het Ministerie van Economische Zaken die werd gecofinancierd door de provincies Gelderland en Overijssel. Deze regeling is in 2010 beëindigd. EFRO-subsidie Een subsidieregeling, mede gefinancierd door het Ministerie van EL&I en vanuit het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling EFRO). Deze regeling loopt nog door tot en met eind 2015. De verwachting is dat deze regeling zal worden gecontinueerd voor de periode 2014 tot 2020, echter dat het beschikbare budget kleiner zal zijn. Interreg IVa- subsidie Een subsidieregeling vanuit het Europese Fonds voor Regionale ontwikkeling gericht op grensoverschrijdende samenwerking. De provincie Gelderland cofinanciert projecten waarin Gelderse ondernemers en kennisinstellingen betrokken zijn. Deze regeling is ook voor de periode 2014-2020 beschikbaar. Mogelijk zal het budget hoger zijn dan in de huidige programmaperiode. Voor het huidige programma zijn nog maar beperkt middelen beschikbaar. Innovatiefonds Oost-Nederland Binnen deze regeling, uitgevoerd door PPM Oost NV, was het mogelijk risicokapitaal te verstrekken aan startende of jonge innovatieve mkb-ondernemingen binnen de thema’s Food, Health en Technologie. Dit fonds werd gefinancierd vanuit EFRO en is inmiddels uitgeput. Gelderland voor Innovaties Deze regeling is aanvankelijk opgezet als borgstellingsregeling en heeft tot doel Gelderse mkbondernemers te steunen bij het financieren van innovatieve projecten. Bij het toepassen van de regeling is gebleken dat het instrument borgstelling door de markt als zeer complex werd ervaren en dat bovendien vanuit de bancaire instellingen onvoldoende werd meegewerkt aan de uitvoering. De regeling is inmiddels omgezet in een kredietregeling waarbij maximaal 50% van de ontwikkelkosten tot een maximum van € 75.000,- wordt verstrekt in de vorm van een achtergestelde lening met rentevergoeding. De lening kan worden kwijtgescholden als het project mislukt. Als het project slaagt moet de lening, inclusief de rente, worden terugbetaald. Voor de lening wordt een rentetarief gehanteerd dat iets boven de marktrente ligt, waardoor de regeling niet marktverstorend werkt. De regeling loopt tot 31 december 2013. De regeling beantwoordt aan een behoefte uit de markt. De verwachting is dat eind 2013 het beschikbare kapitaal is uitgezet bij 75 bedrijven. De regeling wordt uitgevoerd door PPM Oost in samenwerking met Oost NV. Participatiekapitaal PPM Oost NV PPM Oost heeft een basis-participatiefonds ter beschikking om te participeren in innovatieve bedrijven. Innovatie en investeringsfonds Gelderland (IIG) Het Innovatie- en Investeringsfonds Gelderland is opgezet om middelen ter beschikking te stellen voor investeringen in de Energie-infrastructuur en in innovatieprojecten. Binnen dit fonds is door uw Staten reeds € 30 miljoen ter beschikking gesteld.
14
De verdere toekomst van dit fonds is uitgewerkt in het Statenvoorstel Verdeling en Inzet revolverende middelen dat u separaat wordt aangeboden ten behoeve van de besluitvorming op 7 november 2012. Betuwse Bloem Innoveert (BBI) Het fonds BBI ondersteunt innovaties in het midden- en kleinbedrijf in de tuinbouwsector met leningen. Met het fonds kunnen naar verwachting ruim 20 innovaties binnen het tuinbouwcluster Betuwse Bloem worden ondersteund.
15
Bijlage 3 Europese regelingen gericht op innovatie De belangrijkste regelingen van de Europese Unie gericht op innovatie zijn: EFRO Het Europese programma voor de regionale ontwikkeling (EFRO) biedt ruimte voor de ondersteuning van individuele innovatieprojecten. In de periode van 2005 tot 2013 is in samenwerking met de provincie Overijssel het GO-programma uitgevoerd met de middelen van EFRO. In Gelderland zijn diverse innovatieprojecten gefinancierd met geld van EFRO in combinatie met cofinanciering van de provincie en het Ministerie van EL&I. De verwachting is dat voor de periode 2014-2020 Europa opnieuw geld ter beschikking stelt voor EFRO-projecten in Gelderland. De totale bijdrage van Europa zal echter kleiner zijn. e
7 Kaderprogramma/Horizon 2020 e Het 7 kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (FP7) is het belangrijkste programma voor het financieren van onderzoeksprojecten, waarbij vooral de samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven (mkb) wordt bevorderd. Binnen het e 7 kaderprogramma worden via tenders middelen beschikbaar gesteld voor specifieke onderzoeksdoelstellingen. Het programma heeft een totaalbudget van meer dan 50 miljard euro voor de periode van 2007 tot 2013. De thema’s zijn o.a. Health, ICT, NMP (Nanowetenschap, Nanotechnologie, Materialen en nieuwe Productietechnologieën) Milieu en Ruimtevaart. Voor de periode 2014-2020 zal voor ditzelfde doel geld beschikbaar zijn uit het Horizon 2020-programma. De doelstelling is daarbij de betrokkenheid van het mkb te vergroten en de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verminderen.
=====
16