Provinciale Staten VOORBLAD
Onderwerp
Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 - bijlage 2: verzamelcontracten - bijlage 3: verzamelfiches
SIS-nummer
PS2012-280
Agendering (advies Griffie)
Commissie AFW 11 april 2012
Behandelwijze X
Provinciale Staten
Kaderstellen Controleren Adviseren PS (door commissie) Vaststellen (door PS)
Overleg-/ beslispunten Context Opmerkingen Griffie Openbare samenvatting van GS Meer informatie
Deze bijlagen worden alleen op papier toegezonden aan de leden van de commissie AFW.
Ontwerp regiocontracten Versie 20 maart 2012 -
Rivierenland Achterhoek Stadsregio Arnhem-Nijmegen FoodValley Stedendriehoek Noord Veluwe
Partijen: Het openbaar lichaam Regio Rivierenland te Tiel en het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam Regio Rivierenland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer R. van Schelven, voorzitter Verder ook te noemen: Regio Rivierenland De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
Regio Rivierenland
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst, is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen.
1
Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken en procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie en de Regio Rivierenland sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen: Artikel 1. Algemeen 1. 2.
3. 4.
5. 6.
7.
8.
Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. Regio Rivierenland verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken.
Artikel 2. Financiën 1.
2. 3.
4. 5.
De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van Regio Rivierenland, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen.
Artikel 3. Voortgang
2
1.
2. 3.
In verband met de subsidieverstrekking zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten uiterlijk 1 september 2012 vaststellen. Voorafgaand aan dit besluit vindt afstemming met de partner plaats.
Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. 2. 3. 4.
5.
Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. Op verzoek van de Regio Rivierenland kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de Regio Rivierenland de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen.
Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1.
2.
Regio Rivierenland is met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. Regio Rivierenland is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche.
Artikel 6. Regio als betaal- en beheerautoriteit 1. 2. 3.
4.
De Regio Rivierenland zal voor de periode 2012-2017, of zoveel langer als ter uitvoering van de subsidieverlening noodzakelijk is, fungeren als betaal- en beheerautoriteit. Over de inzet van de bij de subsidieverlening toegekende middelen en over de uitvoering van het programma kan de betaal- en beheerautoriteit afspraken maken met de deelnemende gemeenten. De in het vorige lid bedoelde afspraken laten de rechten en verplichtingen van de betaalen beheerautoriteit op grond van de subsidiebeschikking tegenover de provincie onverlet. In elk geval blijft de betaal- en beheer autoriteit verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van de programma’s en de voortgang daarvan. De provincie biedt de regio financiële ondersteuning voor een bedrag van € 50.000,- per jaar.
Artikel 7. Procesafspraken 1. 2.
De Regio Rivierenland spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst.
Artikel 8. Preambuleafspraken 1. De Regio Rivierenland heeft in de fiches haar punten voor de preambule aangegeven (cursief gemarkeerd). De partijen maken hierover de volgende afspraken.
3
2. In de programma's of deelprogramma's die een relatie hebben met de decentralisatie van de jeugdzorg zijn gezien het specifieke karakter betreffende onderdelen buiten het contract gehouden. De ondersteuning en inzet van de provincie en de inzet van de regio worden de komende periode op regionaal niveau besproken. In dat kader worden nader afspraken gemaakt over de uitvoering vanaf 2012. Huidige verzoeken van regio voor financiële ondersteuning zoals het deelprogramma jeugd (€ 250.000) worden daarbij betrokken en afgewogen. 3. Voor het programma zelfredzaam is afgesproken dat naast directe financiële bijdrage van de Regio Rivierenland een provinciale bijdrage wordt geleverd via de inzet van de ondersteuningsinstellingen voor een bedrag van € 200.000. In de fiche zelfredzaam is de wijze van inzet aangegeven. 4. Voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie zal op basis van het programmaplan Doelgericht uitvoeren 2011-2020 de uitvoering ter hand worden genomen en zullen nadere afspraken worden gemaakt tussen regio, provincie, gemeenten en andere betrokken organisaties. 5. Op basis van de regionale woonvisie en de afspraken verwoord in de brief van de Regio Rivierenland d.d. van 22 december 2011 (kenmerk 11.0001525) over de regionale woningbouwprogrammering zullen nadere inhoudelijke afspraken worden gemaakt over prioritering en verdere invulling rond woningbouw en herstructurering. 6. Partijen zullen in overleg treden over de aanvullende mogelijkheden van synergie en extra middelen uit het provinciale programma Energietransitie voor de ontwikkeling van duurzame energie. 7. Voor het onderdeel Recreatie en toerisme zullen aanvullende mogelijkheden worden bezien in het kader van het nieuwe provinciale Aanvalsplan Vrijetijdseconomie. 8. Voor de onderdelen Werklocaties en Kleinschalige economische vitaliteit zijn Gedeputeerde Staten en de Regio Rivierenland voornemens om nadere uitvoeringsafspraken te maken in het kader van de provinciale programma’s Bedrijventerreinen en Logistiek als Gelderse motor. 9. De Regio Rivierenland zal een aanvraag indienen voor een bijdrage van € 300.000 voor het onderdeel arbeidsmarkt in de logistiek in het kader van het nieuwe provinciale programma Logistiek als Gelderse motor dat in het voorjaar van 2012 zal worden vastgesteld. 10. Voor de thema’s aantrekkelijkheid stations en stedelijke bereikbaarheid spannen partijen zich in om nadere inhoudelijke afspraken te maken in het kader van het provinciale regionale mobiliteitsbeleid. Artikel 9. Geschillen 1.
2.
3. 4.
Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem.
Artikel 10. Slotbepalingen 1. 2. 3.
Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
4
Partijen: Het openbaar lichaam Regio Achterhoek en het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam Regio Achterhoek, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer drs. H.J. Kaiser, voorzitter Verder ook te noemen: Regio Achterhoek De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: provincie of Gedeputeerde Staten Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
Regio Achterhoek
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst, is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken en procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie en Regio Achterhoek sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen:
5
Artikel 1. Algemeen 1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. 3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De Regio Achterhoek verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de Regio Achterhoek, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 5. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverstrekking zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten uiterlijk 1 september 2012 vaststellen. Voorafgaand aan dit besluit vindt afstemming met de partner plaats. Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen.
6
2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. 3. Op verzoek van de Regio Achterhoek kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. 4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de Regio Achterhoek de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De Regio Achterhoek is met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De Regio Achterhoek is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. Artikel 6. Regio als betaal- en beheerautoriteit 1. De Regio Achterhoek zal voor de periode 2012-2017, of zoveel langer als ter uitvoering van de subsidieverlening noodzakelijk is, fungeren als betaal- en beheerautoriteit. 2. Over de inzet van de bij de subsidieverlening toegekende middelen en over de uitvoering van het programma kan de betaal- en beheerautoriteit afspraken maken met de deelnemende gemeenten. 3. De in het vorige lid bedoelde afspraken laten de rechten en verplichtingen van de betaal- en beheerautoriteit op grond van de subsidiebeschikking tegenover de provincie onverlet. In elk geval blijft de betaal- en beheer autoriteit verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van de programma’s en de voortgang daarvan. 4. De provincie biedt de regio financiële ondersteuning voor een bedrag van € 50.000,- per jaar. Artikel 7. Preambuleafspraken 1. Het Field Lab Zorg (onderdeel van programma Innovatie en Duurzame economie) past in het Prioritair Programma Topsectoren en Innovatie. Hiervoor staat € 250.000,- gereserveerd onder de voorwaarde dat in overleg het programma verder wordt uitgewerkt in het Field Lab Traject. 2. Het programmaonderdeel Fact-findingvoorzieningen van het programma Vitale Leefomgeving gaat in de tijd vooraf aan andere projecten waarin sprake is van voorzieningen in de regio. De Regio Achterhoek en provincie onderzoeken of € 40.000 van de gevraagde € 435.000 via inzet van provinciale ondersteuningsinstellingen gevonden kan worden. 3. De provincie ziet dat de demografische ontwikkelingen in de Regio Achterhoek grote effecten hebben, nu en in de toekomst. Het regiocontract is een goede aanzet deze ontwikkelingen tegemoet te treden. De provincie beseft dat dit slechts een eerst aanzet is en wil met de Regio Achterhoek en andere partners in de Achterhoek aan de slag om de effecten van de demografische ontwikkeling om te buigen in positieve ontwikkelingen. 4. Na oprichting van de AGEM zal kapitaal benodigd zijn voor het kunnen financieren van kansrijke projecten, die niet in aanmerking komen voor reguliere financieringsconstructies. De verwachting is dat zowel gemeenten via kapitaal of garantstelling als de provincie via het revolving fund het bedrijfskapitaal bijeenbrengen. Voorlopig wordt uitgegaan van een revolving fund van € 30.000.000. Artikel 8. Procesafspraken 1. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 2. De Regio Achterhoek spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie.
7
3. Het provinciale programma Sport denkt mee met de ontwikkeling van ‘Realiseren vernieuwende sportarrangementen’, deelprogramma Vitale Leefomgeving. 4. In het programma Breedband is sprake van nauwe samenwerking tussen regio en provincie. Er is nog geen sprake van een uitvoeringsplan. De provinciale pilots (waarvan deze in de Achterhoek er één is) gebruikt de provincie in deze fase om de provinciale rol en mogelijke inzet helder te krijgen als het gaat om het stimuleren van breedband. In het najaar van 2012 zullen Gedeputeerde Staten hierover met een voorstel komen aan Provinciale Staten. Artikel 9. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 10. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
8
Partijen: Het openbaar lichaam Stadsregio Arnhem Nijmegen en het College van Bestuur van het openbaar lichaam Stadsregio Arnhem Nijmegen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer drs. J.J. Modder, voorzitter van het College van Bestuur Verder ook te noemen: Stadsregio De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde PM, Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
Stadsregio Arnhem Nijmegen
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst, is constructief en intensief tussen partijen overlegd. In het kader daarvan heeft de Stadsregioraad op 1 maart 2012 het definitief Regioprogramma vastgesteld met daarin een voorstel voor een achttal programma’s in het kader van het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017. Partijen willen door middel van het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken en procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie en de Stadsregio sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn.
9
Komen overeen: Artikel 1. Algemeen 1. 2. 3. 4.
5. 6.
7.
8.
Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. De Stadsregio verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken.
Artikel 2. Financiën 1. 2.
3.
4. 5.
De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de Stadsregio, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen.
Artikel 3. Voortgang 1.
2. 3.
In verband met de subsidieverstrekking zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten uiterlijk 1 september 2012 vaststellen. Voorafgaand aan dit besluit vindt afstemming met de partner plaats.
Artikel 4. Aanpassing en versnelling
10
1. 2. 3. 4.
5.
Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. Op verzoek van de Stadsregio kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de Stadsregio de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen.
Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1.
2.
De Stadsregio is met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. De Stadsregio is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche.
Artikel 6. Regio als betaal- en beheerautoriteit 1. 2. 3.
4. 5.
De Stadsregio zal voor de periode 2012-2017, of zoveel langer als ter uitvoering van de subsidieverlening noodzakelijk is, fungeren als betaal- en beheerautoriteit. Over de inzet van de bij de subsidieverlening toegekende middelen en over de uitvoering van het programma kan de betaal- en beheerautoriteit afspraken maken met de deelnemende gemeenten. De in het vorige lid bedoelde afspraken laten de rechten en verplichtingen van de betaalen beheerautoriteit op grond van de subsidiebeschikking tegenover de provincie onverlet. In elk geval blijft de betaal- en beheer autoriteit verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van de programma’s en de voortgang daarvan. De provincie biedt de regio financiële ondersteuning voor een bedrag van € 50.000,- per jaar. Mocht tijdens de looptijd van het contract de Stadsregio niet meer als beheer- en betaalautoriteit kunnen fungeren, dan wordt vooraf in overleg tussen de provincie Gelderland en de Stadsregio Arnhem Nijmegen een nieuwe beheer- en betaalautoriteit aangewezen voor het restant van de contractperiode. Hierover worden nieuwe contractafspraken gemaakt.
Artikel 7. Procesafspraken 1. 2. 3.
4.
5. 6.
Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. De Stadsregio spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. Partijen overleggen over voortzetting van de uitvoering van het programma ingeval van wijziging in de juridische positie van de regio als gevolg van wijzigingen in nationale wetgeving. Het overleg heeft als doel de uitvoering van het programma zoveel mogelijk zeker te stellen. Partijen betrekken elkaar bij de verdere uitwerking en uitvoering van de programma’s uit dit contract, met als doel elkaar procesmatig en inhoudelijk te ondersteunen en kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. De afdeling Cultuur/Cultuurhistorie van de provincie wordt actief betrokken bij de uitvoering met het oog op de kwaliteitsborging van de cultuurhistorische onderdelen (met name renovaties) van het programma. Binnen het programma Beleveniseconomie worden wandelnetwerken gerealiseerd. De provincie Gelderland hecht aan een uniforme uitvoering van wandelnetwerken, met
11
7. 8.
9. 10.
11.
daarbinnen ruimte voor regionale uitstraling. De provincie neemt het initiatief om partijen die zijn betrokken bij de realisatie van wandelnetwerken bij elkaar te brengen om afspraken te maken over een kader voor uniforme uitvoering van wandelnetwerken. De partners binnen dit programma wordt gevraagd om hier in de uitvoering actief aan mee te werken. Het provinciale programma Energietransitie wordt inhoudelijk betrokken bij de verdere uitwerking en uitvoering van de programma’s Groene Economie en Duurzaam Wonen. Partijen treden tijdens de looptijd van het contract, beginnend in 2012, met elkaar in overleg over regionale initiatieven op het gebied van cultuur en cultuurhistorie. Op dit moment is er echter geen perspectief op aanvullende sectorale middelen vanuit het programma Cultuur / Cultuurhistorie. Partijen treden tijdens de looptijd van het contract, beginnend in 2012, met elkaar in overleg over regionale initiatieven op het gebied van energietransitie. Partijen treden tijdens de looptijd van het contract, beginnend in 2012, met elkaar in overleg over herstructurerings- en transformatieprojecten. De provincie Gelderland werkt aan een impulsplan Wonen, waarin onder meer de herstructurering als thema wordt benoemd. Voor de zomer van 2012 zal duidelijk zijn of de provincie voor het impulsplan Wonen extra middelen beschikbaar zal stellen. Recreatieve fietsverbindingen die onderdeel uitmaken van het Programma Beleveniseconomie dienen afgestemd te worden op het Gelders recreatieve fietsnetwerk en dienen opgenomen te worden in het fietsknooppuntensysteem.
Artikel 8. Preambuleafspraken 1.
2.
3.
Een bijdrage van € 80.000 voor het onderdeel Uitbouw Logistiek Expertise Centrum de Liemers is opgenomen in het Strategisch Uitvoeringsprogramma Logistiek en Goederenvervoer 2012-2017 waarover in het voorjaar van 2012 door Provinciale Staten wordt besloten. Uiterlijk in juni 2013 wordt Provinciale Staten gevraagd een besluit te nemen over de reservering van € 2.423.000 voor het programma Beleveniseconomie onder de voorwaarde dat de Stadsregio eind 2012 aantoont dat de initiatieven die gepland zijn binnen het programma Beleveniseconomie financieel en juridisch haalbaar zijn en er daarmee sprake is van een structuurversterkende investering. De bijdrage van € 109.000 aan het programma Sport is bestemd is voor het project ‘Voetbalveld CP Talentteam van de gemeente Groesbeek’.
Artikel 9. Geschillen 1.
2.
3.
4.
Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem.
Artikel 10. Slotbepalingen 1. 2. 3.
Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
12
Partijen: Het openbaar lichaam Regio FoodValley en het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam FoodValley, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer C. van der Knaap, voorzitter Verder ook te noemen: Regio FoodValley De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
Regio FoodValley
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst, is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken en procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie en de Regio FoodValley sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen:
13
Artikel 1. Algemeen 1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. 3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De Regio FoodValley verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de Regio FoodValley, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 5. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverstrekking zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten uiterlijk 1 september 2012 vaststellen. Voorafgaand aan dit besluit vindt afstemming met de partner plaats. Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen.
14
2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. 3. Op verzoek van de Regio FoodValley kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. 4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de Regio FoodValley de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De Regio FoodValley is met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De Regio FoodValley is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. Artikel 6. Regio als betaal- en beheerautoriteit 1. De Regio FoodValley zal voor de periode 2012-2017, of zoveel langer als ter uitvoering van de subsidieverlening noodzakelijk is, fungeren als betaal- en beheerautoriteit. 2. Over de inzet van de bij de subsidieverlening toegekende middelen en over de uitvoering van het programma kan de betaal- en beheerautoriteit afspraken maken met de deelnemende gemeenten. 3. De in het vorige lid bedoelde afspraken laten de rechten en verplichtingen van de betaal- en beheerautoriteit op grond van de subsidiebeschikking tegenover de provincie onverlet. In elk geval blijft de betaal- en beheer autoriteit verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van de programma’s en de voortgang daarvan. 4. De provincie biedt de regio financiële ondersteuning voor een bedrag van € 50.000,- per jaar. Artikel 7. Preambuleafspraken 1. Voor het programma Arbeidsmarkt en Onderwijs heeft Regio FoodValley, buiten het Programma Stad en Regio € 2.218.800 aangevraagd. In het deelprogramma Arbeidsmarkt en Onderwijs zitten onderdelen die Gedeputeerde Staten passend vinden binnen het Prioritair Programma Topsectoren en Innovatie. Gedeputeerde Staten gaan in 2012 met de Regio FoodValley in verder overleg om te bepalen welke onderdelen dat zijn en welke bijdrage vanuit Topsectoren daarbij past opdat Regio FoodValley een aanvullende subsidieaanvraag kan doen bij het Prioritair Programma Topsectoren. Het genoemde bedrag van € 2.218.800 nemen Gedeputeerde Staten voor kennisgeving aan. 2. Het deelprogramma Zichtbaar FoodValley, (onderdeel van het thema Zakelijk toerisme) waarvoor de regio € 2.098.750 heeft aangevraagd, waarvan € 800.000 voor het festival Food4You, wordt in het kader van Stad en Regio niet gehonoreerd. Gedeputeerde Staten zijn echter wel positief over het Food4Youfestival vanwege de kennisvalorisatie. Gedeputeerde Staten willen daaraan bijdragen vanuit het Prioritair Programma Topsectoren en Innovatie, op voorwaarde dat de subsidieaanvraag scherper en helderder formuleert wat het festival beoogt en de continuïteit van het festival kan garanderen. Alvorens een subsidieaanvraag wordt ingediend bij het Prioritair Programma Topsectoren, gaan partijen (w.o. de Stichting Food4You) in 2012 eerst nog met elkaar in gesprek over dit festival. Het genoemde bedrag van € 800.000 lijkt Gedeputeerde Staten aan de hoge kant. Artikel 8. Procesafspraken 1. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 2. De Regio FoodValley spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie.
15
3. Binnen het Programma Gezonde (jeugdige) mens is het deelprogramma Jeugd heeft toekomst, waarvoor de regio € 1.670.000 heeft aangevraagd, niet gehonoreerd. De aanvraag zal echter worden meegenomen en worden afgewogen in het totaal van de aanvragen voor de Jeugdzorg. 4. Onderdeel van het Programma Gezonde (jeugdige) mens is het deelprogramma Transitie AWBZ naar WMO, waarvoor de Regio FoodValley € 110.000 heeft aangevraagd. Gedeputeerde Staten zijn positief over het voorstel voor de transitie AWBZ naar WMO, maar zij verwachten in een aanvullende subsidieaanvraag een betere onderbouwing van de kosten en de resultaten. Gedeputeerde Staten adviseren dit traject via inzet van ondersteuningsinstellingen te realiseren. Hiervoor is mogelijk een bedrag van € 110.000 gereserveerd. 5. Waar het gaat om routenetwerken als onderdeel van de deelprogramma’s “Kwaliteitsimpuls routenetwerken” en “Toegankelijkheid landelijk gebied” respectievelijk “Zichtbaar FoodValley”, wordt gewacht op de uitkomsten van het provinciaal onderzoek naar missende schakels. Als daaruit blijkt dat er nog behoefte is aan nieuwe routes in de Regio FoodValley, kunnen nadere uitvoeringsafspraken worden gemaakt. 6. Het deelprogramma Duurzame Regionale Voedselvoorziening, wordt in het kader van Stad en Regio niet gehonoreerd. Er is voor dit deelprogramma ook geen budget gereserveerd. Partijen willen samen bekijken in hoeverre bij één van de prioritaire programma’s (bijvoorbeeld het Prioritair Programma Topsectoren en Innovatie) mogelijkheden liggen om tot nadere afspraken te komen. 7. Regio FoodValley heeft een aanvraag ingediend voor de uitvoering van delen van het programma Grebbelinie. Partners zullen met elkaar en met belanghebbenden (SVGV en Stichting Grebbelinie en provincie Utrecht) hierover in gesprek gaan. 8. Als onderdeel van het thema Zakelijk toerisme zal ook nader overleg plaatsvinden over de onderdelen promotie (w.o. Veluwepromotie) en onderzoek voorzieningen kennisregio. 9. Ter versterking van de samenwerking zullen partijen overleggen over de mogelijke start van een Pilot-Cultuurhistorie. Artikel 9. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 10. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
16
Partijen: Het openbaar lichaam Regio Stedendriehoek, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer N.E. Joosten, vicie-voorzitter Verder ook te noemen: Regio Stedendriehoek De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerd Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
Regio Stedendriehoek
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst, is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken en procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen: Artikel 1. Algemeen
17
1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. 3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De Regio Stedendriehoek verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de Regio Stedendriehoek, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 5. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverstrekking zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten uiterlijk 1 september 2012 vaststellen. Voorafgaand aan dit besluit vindt afstemming met de partner plaats. Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten.
18
3. Op verzoek van de Regio Stedendriehoek kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. 4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de Regio Stedendriehoek de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De Regio Stedendriehoek is met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De Regio Stedendriehoek is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. Artikel 6. Regio als betaal- en beheerautoriteit 1. De Regio Stedendriehoek zal voor de periode 2012-2017, of zoveel langer als ter uitvoering van de subsidieverlening noodzakelijk is, fungeren als betaal- en beheerautoriteit. 2. Over de inzet van de bij de subsidieverlening toegekende middelen en over de uitvoering van het programma kan de betaal- en beheerautoriteit afspraken maken met de deelnemende gemeenten. 3. De in het vorige lid bedoelde afspraken laten de rechten en verplichtingen van de betaal- en beheerautoriteit op grond van de subsidiebeschikking tegenover de provincie onverlet. In elk geval blijft de betaal- en beheer autoriteit verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van de programma’s en de voortgang daarvan. 4. De provincie biedt de regio financiële ondersteuning voor een bedrag van € 50.000 per jaar. Artikel 7. Preambuleafspraken In de programma's of deelprogramma's die een relatie hebben met de decentralisatie van de jeugdzorg zijn gezien het specifieke karakter betreffende onderdelen buiten het contract gehouden. De ondersteuning en inzet van de provincie en de inzet van de regio worden de komende periode op regionaal niveau besproken. In dat kader worden nader afspraken gemaakt over de uitvoering vanaf 2012. Huidige verzoeken van regio voor financiële ondersteuning zoals het onderdeel Ketensamenwerking in de zorg voor jeugd en gezin (€ 100.000) worden daarbij betrokken en afgewogen. Artikel 8. Procesafspraken 1. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 2. De Regio Stedendriehoek spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. 3. Ten aanzien van het onderdeel ‘Stedendriehoek maakt het’ van het programma Duurzame Economie, worden begin 2012 concrete afspraken gemaakt over de wijze waarop inzet kan worden geleverd door Oost NV en wellicht Stichting KiEMT in de Stedendriehoek voor ondersteuning van de regiospecifieke clusters in Gelderland. Naar verwachting zullen eind 2012 de ontwikkelplannen van de Regio Stedendriehoek voor de clusters zover duidelijk zijn dat verdere afspraken gemaakt kunnen worden over de financiële ondersteuning van deze clusterbenadering. 4. Het onderdeel ‘Stedendriehoek werkt’ van het programma Duurzame Economie is nog in ontwikkeling. Eind 2012 is naar verwachting meer duidelijk over de bereikte resultaten en de programmaontwikkeling. Partijen gaan dan verder in gesprek met elkaar over vervolgstappen. 5. Voor het programma NOG-Veiligerhuis wordt voor een gedeelte subsidie verleend omdat er tussen de regio’s Stedendriehoek, Noord Veluwe en Achterhoek tezamen geen
19
overeenstemming was bereikt. Op initiatief van de regio’s is de provincie bereid het gesprek aan te gaan over de ontstane situatie. Artikel 9. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 10. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
20
Partijen: Het Openbaar lichaam Regio Noord Veluwe en het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam Regio Noord Veluwe, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer ir. D.H.A. van Hemmen, voorzitter Verder ook te noemen: Regio Noord Veluwe De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
Regio Noord Veluwe
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst, is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken en procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen:
21
Artikel 1. Algemeen 1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. 3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De Regio Noord Veluwe verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de Regio Noord Veluwe, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in het programmafiche dat als bijlagen bij deze overeenkomst is gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverstrekking zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten uiterlijk 1 september 2012 vaststellen. Voorafgaand aan dit besluit vindt afstemming met de partner plaats. Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten.
22
3. Op verzoek van de Regio Noord Veluwe kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. 4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de Regio Noord Veluwe de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De Regio Noord Veluwe is met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De Regio Noord Veluwe is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. Artikel 6. Regio als betaal- en beheerautoriteit 1. De Regio Noord Veluwe zal voor de periode 2012-2017, of zoveel langer als ter uitvoering van de subsidieverlening noodzakelijk is, fungeren als betaal- en beheerautoriteit. 2. Over de inzet van de bij de subsidieverlening toegekende middelen en over de uitvoering van het programma kan de betaal- en beheerautoriteit afspraken maken met de deelnemende gemeenten. 3. De in het vorige lid bedoelde afspraken laten de rechten en verplichtingen van de betaal- en beheerautoriteit op grond van de subsidiebeschikking tegenover de provincie onverlet. In elk geval blijft de betaal- en beheer autoriteit verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van de programma’s en de voortgang daarvan. 4. De provincie biedt de regio financiële ondersteuning voor een bedrag van € 50.000,- per jaar. Artikel 7. Procesafspraken 1. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 2. De Regio Noord Veluwe spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. 3. De regio wil een aantal ontwikkelprojecten opvoeren. Deze projecten zijn op dit moment (op onderdelen) nog niet in het stadium dat er concreet uitgevoerd kan gaan worden. De regio wil de provincie betrekken in deze ontwikkelingen voor wat betreft denkrichting, planontwikkeling en indien nodig ook financieringsmogelijkheden. Het betreft o.a.: a. de stationslocaties: naast de introductie van Randstadspoor, wordt voor alle stationsomgevingen gedacht aan de aantrekkelijkheid en toegankelijkheid als toegangspoorten naar De Veluwe en in het bijzonder de ontwikkelingen in het gebied van de stationsomgeving in Wezep, waar een grotere gebiedsopgave ligt; b. de revitalisering van de verblijfsrecreatie: op meerdere punten is aandacht voor dit onderwerp noodzakelijk waarbij nadrukkelijk ook de ondernemers moeten worden betrokken bij de vraagstukken die hier spelen; c. de leefbaarheid van kernen en wijken: een belangrijk thema voor alle gemeenten waarbij het nadrukkelijk de bedoeling is te komen tot actieve uitwisseling van kennis en ervaringen; d. buitengewoon sportief: de Noord-Veluwe heeft de potentie om verder te groeien op het gebied van buitensporten/outdooractiviteiten. Wij zien dit in relatie tot de economische waarde van de buitensporten/outdooractiviteiten, in relatie tot toerisme en recreatie en gezondheid. De provincie wil samen met de regio nagaan in hoeverre genoemde thema’s aan lopende programma’s en projecten kunnen worden gekoppeld. 4. Ambitie regio: De aansluiting van bedrijventerrein H2O op de A50. De aansluiting is van groot economisch belang voor de regio. De verkoop van de terreinen en daarmee de werkgelegenheid in de regio is gebaat bij een goede ontsluiting van dit bedrijventerrein.
23
5.
6.
7. 8.
9.
Standpunt provincie: De provincie onderkent goede ontsluiting en draagt bij aan een studie naar de meest optimale ontsluiting. Verdere investeringen in bereikbaarheid is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Ambitie regio: Er is een streefbeeld opgesteld om de oude grandeur van de Zuiderzeestraatweg terug te brengen en daaraan gekoppeld via andere investeringen een economisch rendement te genereren. De aanpassing van deze weg aan het streefbeeld ligt zowel op het gebied van infrastructuur als van cultuurhistorie. Standpunt provincie: De provincie houdt voor haar eigen trajecten zo veel mogelijk rekening met het door de regio opgestelde streefbeeld, zoals het traject N308 Zuiderzeestraatweg Elburg-Wezep dat voor 2013 geprogrammeerd staat. Ambitie regio: Naast fietspaden die vooral een toeristisch-recreatief karakter hebben, liggen in het gebied van de regio Noord-Veluwe ook utilitaire fietspaden. Er is behoefte ook aan deze paden aandacht te geven vanwege veiligheid van fietsers in het woon-werkverkeer en die van de schoolgaande jeugd. Goede fietspaden bevorderen het gebruik van de fiets, dit is ook vanuit milieuoogpunt een extra reden om aandacht voor dit onderwerp te hebben. Standpunt provincie: Dit kan geschieden via het Gelders Fietsnetwerk, waarbij de regio zelf dient te prioriteren en te programmeren. Dit geldt zowel voor recreatieve als utilitaire fietspaden. Ambitie regio: Glasvezel is in opkomst en wordt op dit moment op de Noord-Veluwe uitgerold. Probleem is daarbij de uitrol in de buitengebieden vanwege de kosten. Het is van belang om de buitengebieden wel te voorzien van glasvezel vanwege de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van vastgoed op het platteland. De provincie heeft aangekondigd een pilot glasvezelproject op te zetten. De Regio Noord Veluwe vraagt aan de provincie de mogelijkheden om daarin te participeren te bespreken. Standpunt provincie: De provincie heeft in het kader van het programma Breedband eerst een aantal pilots opgestart waarmee zij dit jaar ervaring wil opdoen op welke wijze de aanleg van breedband in het buitengebied en breedbanddiensten gestimuleerd kan worden en welke rol dit van de provincie vraagt. De provincie is bij de keuze van de pilots uitgegaan van de mate van commitment, het draagvlak en de mate van uitwerking. Om deze reden is gekozen voor Bronkhorst/Berkelland en Buren. De provinciale ondersteuning voor de pilots betreft op dit moment nog geen investeringsmiddelen. In het najaar zullen Provinciale Staten besluiten of dit aan de orde is en op welke wijze deze middelen dan beschikbaar zullen komen. Afhankelijk van de uitwerking die de provincie kiest kan de regio hier op inzetten. De provincie is ingenomen met de pilot met CAI Harderwijk. Het doel van deze pilot is om zicht te krijgen op de mogelijkheid om dienstenontwikkeling te stimuleren via een open platform dat CAI biedt. De Regio Noord Veluwe ondersteunt de aanvraag NOG-Veiligerhuis die ingediend wordt vanuit de regio Stedendriehoek. Het proces dat leidde tot de huidige aanvraag voor stadscontract en regiocontract van Harderwijk en Regio Noord Veluwe maakte dat opname van het projectvoorstel NOG Veiligerhuis in deze aanvraag niet passend was. De regio gaat daarom apart met de provincie en het NOG Veiligerhuis in overleg om te bezien welke mogelijkheden er zijn.
Artikel 8. Preambuleafspraken 1. Het Programma Cultuurhistorie draagt € 400.000,-- bij aan het regiocontract. De middelen zijn gekoppeld aan drie projecten die de cultuurhistorie van Zuiderzeestraatweg en de daaraan gelegen Hanzesteden koppelt aan hedendaagse opgaven: restauratie en herbestemming van molenhuis en molen te Hattem, restauratie en herbestemming van molen en industriële bijgebouwen te Oldebroek en herinrichten van een deel van de Zuiderzeestraatweg te Putten met gebruik van een monumentaal gebouw voor museale functie. Het team Cultuurhistorie van de provincie zal voorafgaand aan de uitvoering worden betrokken om met gemeente en initiatiefnemers de uitvoeringskwaliteit te borgen. 2. Innovatiecentrum Groene Economie Noord-Veluwe: Dit is een programmatische samenwerking tussen verschillende typen stakeholders (ondernemers, overheid, onderzoek & onderwijs) met als doel substantiële versnelling in de transitie naar een duurzame energiehuishouding, gebruik van groene grondstoffen en stimulering van de lokale werkgelegenheid. Naast de financiering door ondernemers, onderwijs en gemeenten en de cofinanciering vanuit het Regiocontract is er voor de uitvoering van dit majeure project nog aanvullende financiering nodig. Hiervan is € 330.000 gekoppeld aan de realisatie van een
24
innovatief integraal duurzaam veehouderijsysteem (demoproject KoeLAND). De Regio Noord Veluwe doet hiervoor een beroep op het provinciale revolving fund voor een bedrag van € 330.000. Voor de ontwikkeling van het onderdeel Broedplaatsen start-ups doet de Regio Noord Veluwe een beroep op het programma Innovatie van de provincie Gelderland voor € 50.000. Voor het onderdeel opstartfase van de regionale Duurzame energie- en ontwikkelingsmaatschappij (DE&OM), wil de Regio Noord Veluwe voor € 250.000 een beroep doen op het programma Energietransitie van de provincie Gelderland. De provincie zal in 2012 haar programma Energietransitie vaststellen en staat inhoudelijk positief tegenover deze onderdelen van het majeure project Innovatiecentrum Groene Economie. De provincie zal na vaststelling van haar programma de projecten gaan bepalen met haar partners. Bovenstaande ongedekte projecten worden daarbij betrokken. Voor de aanvraag uit een revolving fonds wordt verwezen naar de beheerder van dat fonds. Artikel 9. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 7. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
25
Concept stadscontracten 20 maart 2012 - Tiel - Zutphen - Harderwijk - Apeldoorn - Doetinchem - Arnhem - Ede - Nijmegen
Partijen: De gemeente Tiel te Tiel en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer H.A. Driessen, wethouder Verder ook te noemen: gemeente Tiel De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Tiel
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen.
26
Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken of procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen: Artikel 1. Algemeen 1. 2. 3. 4.
5. 6.
7.
8.
Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. De gemeente Tiel verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken.
Artikel 2. Financiën 1. 2.
3.
4.
De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Tiel, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 In afwijking van het derde lid wordt bij subsidieverlening voor het Sleutelproject het voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013
27
5. 6.
- 25% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 De bevoorschotting van het gereserveerde bedrag wordt te zijner tijd bij de omzetting naar een toekenning nader bepaald. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen.
Artikel 3. Voortgang 1.
2. 3.
4.
In verband met de subsidieverlening zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Voor de Sleutelprojecten wordt het verzoek vóór 1 juni 2018 aan Gedeputeerde Staten gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Tiel plaats.
Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. 2. 3. 4.
5.
Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. Op verzoek van de gemeente Tiel kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Tiel de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen.
Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1.
2. 3.
De gemeente Tiel is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. De gemeente Tiel is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. De gemeente Tiel is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie in verband met een Sleutelproject voor andere activiteiten of resultaten aan te wenden dan voorzien in de subsidieverlening.
Artikel 6. Preambuleafspraken 1.
Voor het Sleutelprojectonderdeel Haven/Kanaalzone kent de provincie € 500.000 procesgeld toe aan de initiatieffase en wordt een reservering van € 2.5000.000 voor de periode 2012-2015 en € 2.000.000 voor de periode 2016-2017 gekoppeld aan de realisatiefase. De gemeente zal met betrokken publieke en private partijen in de loop van 2012 een goedgekeurd projectplan, een investeringsprogramma en een intentieovereenkomst voorleggen. Dat is het moment om de reservering om te zetten in een toekenning. Het betalingsritme wordt dan eveneens bepaald.
28
2.
3.
4.
De gemeente Tiel wil binnen haar programma Binnenstedelijke ontwikkeling aan de slag met de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de Burense Poort. Het gaat daarbij om de ontsluiting van het station en een economisch vitale binnenstad. Tiel draagt deze ontwikkeling aan voor het provinciale programma Stedelijke Bereikbaarheid. Voor een gevraagde provinciale bijdrage van € 500.000, wordt gekeken naar mogelijkheden binnen dit programma. De provincie wil vanaf april 2012 opstarten met een preverkenning Tiel om te komen tot een gezamenlijke probleemdefiniëring rondom stedelijke bereikbaarheid. Na de zomer wil de provincie door middel van een verkenning komen tot verdieping gekoppeld aan een maatregelenpakket inclusief verantwoordelijkheid en globale inschatting van de financiering. Ten slotte moeten individuele verkenningen leiden tot een programma in 2013 en verder. Voor het onderdeel realisatie van Wieler/atletiekaccomodatie (programma Structuurversterking in Rivierenland, inclusief centrumvoorzieningen) met een gevraagde provinciale bijdrage van € 1.000.000, wordt gekeken naar mogelijkheden binnen het programma Sport. Het oordeel is afhankelijk van de betekenis voor een of meer van de aangewezen kernsporten. Bij voorjaarsnota 2012 wordt besloten over de budgetruimte voor het programma Sport. Het programma sport is betrokken bij de ontwikkeling van de accommodatie. Als centrumstad gaat Tiel samen met Culemborg en Zaltbommel de mogelijkheden verkennen om te komen tot een gedifferentieerd en gespreid aanbod van sport- en cultuurvoorzieningen in de regio. Om te komen tot zo'n gespreid en gedifferentieerd sporten cultuuraanbod zal Tiel (samen met Culemborg en Zaltbommel) in overleg gaan met de provincie Gelderland.
Artikel 7. Procesafspraken 1. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 2. De gemeente Tiel spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. 3. In 2012 zal de provincie in sectoraal overleg met Tiel bezien of aanvullend aan het Stadscontract (onderdelen van) de ontwikkeling van Retailpark Latenstein in aanmerking komen voor het provinciaal budget voor herstructurering van bedrijventerreinen. 4. Aanvullend op het stadscontract draagt Tiel binnen het Masterplan Stationsomgeving het concept Leerstad Tiel en de definitieve ontwikkeling van het Veilingterrein aan voor de ontwikkelagenda. De provincie zal in 2012 hierover het gesprek met de stad aangaan in het kader van haar voornemens voor een gestructureerde aanpak van stationsomgevingen. Artikel 8. Geschillen 1.
2.
3. 4.
Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem.
Artikel 9. Slotbepalingen 1. 2.
Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen.
29
3.
De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
30
Partijen: De gemeente Zutphen te Zutphen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.A. Gerritsen, burgemeester Verder ook te noemen: gemeente Zutphen De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Zutphen
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken of procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen: Artikel 1. Algemeen
31
1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. 3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De gemeente Zutphen verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Zutphen, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. In overeenstemming met het derde lid wordt bij subsidieverlening voor het Sleutelproject het voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag en conform hetzelfde ritme opgebouwd. De bevoorschotting van het gereserveerde bedrag wordt te zijner tijd bij de omzetting naar een toekenning nader bepaald. 5. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 6. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverlening zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Voor de Sleutelprojecten wordt het verzoek vóór 1 juni 2018 aan Gedeputeerde Staten gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. 4. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Zutphen plaats.
32
Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. 3. Op verzoek van de gemeente Zutphen kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. 4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Zutphen de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De gemeente Zutphen is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De gemeente Zutphen is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. 3. De gemeente Zutphen is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie in verband met een Sleutelproject voor andere activiteiten of resultaten aan te wenden dan voorzien in de subsidieverlening. Artikel 6. Preambuleafspraken 1. De uit te voeren maatregelen door de gemeente Zutphen in het kader van het Sleutelproject IJsselprong / Rivier in de Stad maken deel uit van de gebiedsontwikkeling IJsselsprong. De provincie is ook op andere wijze financieel betrokken bij de gebiedsontwikkeling, onder meer bij verkeerskundige maatregelen (o.m. Rondweg De Hoven) en bij de zgn. groene opgave,met investeringen in natuur en landschap en in verbetering van de landbouwstructuur. De provinciale bijdrage voor de nieuwe periode van 2012 t/m 2017 aan het Sleutelproject IJsselsprong / Rivier in de Stad bestaat uit een toekenning van € 2.000.000 voor concrete maatregelen en een bijdrage van € 4.500.000 in de vorm van een reservering voor nader uit te werken maatregelen. Voor deze nadere uitwerking, waarvoor in dit stadium geen subsidie wordt verleend, ligt het initiatief bij de gemeente Zutphen; de uitwerking dient te passen in het Masterplan voor het Middengebied van de IJsselsprong dat in 2012 zal worden afgerond en in de bijbehorende businesscase. In deze businesscase zal ook worden aangegeven op welk wijze beschikbare rijksmiddelen uit de Nota Ruimte (€ 20.000.000) zullen worden aangewend. De omzetting van de reservering in een subsidie kan plaatsvinden nadat bovengenoemde uitwerking heeft plaatsgevonden. Bij een toekenning zullen nadere afspraken worden gemaakt over het betaalritme. Dit ritme zal voor alle Sleutelprojecten samen passend worden gemaakt binnen de mogelijkheden van de provinciale begroting. 2. De gemeente Zutphen heeft een aanvraag ingediend voor Basseroord voor een provinciale bijdrage van € 4.000.000. De provinciale bijdrage is gesteld op € 2.000.000. Partijen blijven met elkaar in gesprek over de voortgang van het project en de ontwikkelingen in de reële plankosten. 3. De ontwikkeling van het Broederenklooster in Zutphen tot een hoogwaardig cultureel en historisch centrumvoorzieningengebied, heeft Zutphen onder de aandacht gebracht. Om dit te financieren heeft de gemeenteraad besloten om € 4.000.000 beschikbaar te stellen als eigen investering om subsidie te verkrijgen bij de provincie, overige subsidiënten en sponsors. De beoogde provinciale bijdrage is € 4.000.000. De provincie staat positief tegenover deze bijzondere ontwikkeling en wil in gesprek blijven om te zien of er middelen beschikbaar kunnen komen. De gesprekken daarover zullen verlopen via het programma Cultuur en Cultuurhistorie. In deze gesprekken zal er niet alleen aandacht zijn voor cultuur en cultuurhistorie, maar ook voor de integratie en interactie met de doelen uit de pijlers
33
(economie, werk en innovatie, dynamische steden en vitale regio’s en ruimtelijke ordening) uit de Uitvoeringsagenda 2011 e.v.. 4. In het programma Binnenstad en centrumvoorzieningen is ook de nieuwbouw van het zwembad opgenomen, met een gevraagde provinciale bijdrage van € 2.500.000. Hiervoor kunnen geen procesafspraken worden gemaakt omdat bij de provincie reële perspectieven op een financiële bijdrage ontbreken. Uitgangspunt is de ontwikkeling van een duurzaam, energiezuinig zwembad. Er vindt een nadere verkenning plaats van innovatieve energietoepassingen en subsidiemogelijkheden. Hierover blijven we met elkaar in gesprek. 5. Onderdeel van het programma Duurzame economie is de voorgenomen aanleg van een Warmtenet Noorderhaven-Spoorzone. Op basis van de huidige uitgangspunten van het project is er een tekort van € 1.250.000 waarvoor gekeken wordt om dit via revolverende inzet te dekken. Voor een deel (€ 750.000) zijn er contacten met PPM Oost voor een investering vanuit het IIG-fonds. De provincie Gelderland heeft vastgesteld dat energietransitie van groot belang is, vooral in de bestaande gebouwde omgeving en wil daarbij aansluiten bij initiatieven van partners. Daarom blijft de deur bij de provincie open staan voor verdere besprekingen over de realisatiemogelijkheden. Dit verloopt via het Prioritair Programma Energietransitie. 6. Zutphen heeft voor de realisatie van de zich ontwikkelende Woonvisie van de gemeente een provinciale bijdrage van € 1.000.000 op het oog. Momenteel ontbreekt het echter bij de provincie aan substantiële middelen voor wonen. Medio 2012 wordt naar verwachting duidelijk of de provincie nieuwe middelen beschikbaar zal stellen voor wonen. Artikel 7. Procesafspraken 1. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 2. De gemeente Zutphen spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. Artikel 8. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 9. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
34
Partijen: De gemeente Harderwijk te Harderwijk en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.C.G.M. Berends, burgemeester Verder ook te noemen: gemeente Harderwijk De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Harderwijk
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken of procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen:
35
Artikel 1. Algemeen 1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. 3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De gemeente Harderwijk verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Harderwijk, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. In afwijking van het derde lid wordt bij subsidieverlening voor het Sleutelproject het voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 De bevoorschotting van het gereserveerde bedrag wordt te zijner tijd bij de omzetting naar een toekenning nader bepaald. 5. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 6. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverlening zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Voor de Sleutelprojecten wordt het verzoek vóór 1 juni 2018 aan Gedeputeerde Staten gezonden.
36
Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. 4. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Harderwijk plaats. Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. 3. Op verzoek van de gemeente Harderwijk kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. 4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Harderwijk de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De gemeente Harderwijk is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De gemeente Harderwijk is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. 3. De gemeente Harderwijk is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie in verband met een Sleutelproject voor andere activiteiten of resultaten aan te wenden dan voorzien in de subsidieverlening. Artikel 6. Preambuleafspraken 1. De gemeente Harderwijk is een verkenning gestart naar de mogelijkheden voor een onderscheidend regionaal theaterconcept. Dit concept wordt onder andere bezien vanuit de kansen voor de gebiedsontwikkeling Waterfront, de Binnenstad en het Dolfinarium. Dit concept zal door de gemeente nader worden uitgewerkt en voorzien van een business case. Nadere afstemming zal in de loop van het proces (2012/2013) plaatsvinden. 2. In het programmafiche voor het ‘Sleutelproject Waterfront Harderwijk’ is een reservering opgenomen. De omzetting van de reservering naar een toekenning tot een maximum van genoemde bijdrage, zal uiterlijk in 2013/2014 door de provincie worden beoordeeld. De provincie beoordeelt het verzoek op basis van een volwaardige programma-aanvraag (conform aanvraag per 1 maart 2012) in de context van de haalbaarheid van de integrale gebiedsontwikkeling Waterfront (fase 1, 2 en 3) en afhankelijk van een aantoonbare voortgang van geprogrammeerde resultaten in het programmafiche 2012-2017, en in het bijzonder de bouw van twee Parkeergarages en de financiële gevolgen voor de gemeente. Artikel 7. Procesafspraken 1. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 2. De gemeente Harderwijk spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. 3. De gemeente Harderwijk wil ten behoeve van vermindering van milieuoverlast in het stedelijk gebied, een ontlasting van de capaciteit van wegen, het voorkomen van verkeersongevallen en een toegenomen ruimtelijke kwaliteit en kwaliteit van de leefomgeving de mogelijkheden, met name de financiële haalbaarheid, van stadsdistributie onderzoeken. De gemeente wil hierover in 2012 het gesprek met de provincie sectoraal aangaan.
37
4. De gemeente Harderwijk zal in 2012 het concept Huis van de Stad, een nieuw museaal concept voor het stadsmuseum, nader uitwerken en met de provincie een nadere sectorale oriëntatie en verkenning verrichten. Dit is een ontwikkeltraject. In 2013 wordt gekeken naar de haalbaarheid van het project. 5. De provincie heeft kennis genomen van de wens van de gemeente Harderwijk om de Verbindingszone Binnenstad-Waterfront te agenderen. De inzet van de gemeente is om het Waterfront functioneel te laten aansluiten bij de binnenstad ten behoeve van economische versterking. Het gaat met name om een kwalitatieve inrichting van de openbare ruimte. De provincie vraagt om een nadere uitwerking. 6. Om gedurende de contractperiode op een zorgvuldige en verantwoorde wijze de (maatschappelijke) effecten van de uit te voeren projecten en programma's in beeld te kunnen brengen zullen de provincie Gelderland, de Regio Noord Veluwe en de gemeente Harderwijk in samenwerking een monitor voor het stads- en regiocontract ontwikkelen. Met behulp van deze monitor kunnen effecten zoveel mogelijk kwantitatief in beeld gebracht worden ('meetbaar'). Artikel 8. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 9. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
38
Partijen: De gemeente Apeldoorn te Apeldoorn en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J.W. Esmeijer, waarnemend burgemeester Verder ook te noemen: gemeente Apeldoorn De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Apeldoorn
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken of procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen:
39
Artikel 1. Algemeen 1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. 3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De gemeente Apeldoorn verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Harderwijk, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 5. In afwijking van het derde lid wordt ten aanzien van de subsidieverlening voor de Sleutelprojecten het gehele voorschot van 95% betaald in mei 2012. 6. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverlening zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Voor de Sleutelprojecten wordt het verzoek vóór 1 juni 2018 aan Gedeputeerde Staten gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. 4. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Apeldoorn plaats.
40
Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. 3. Op verzoek van de gemeente Apeldoorn kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. 4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Apeldoorn de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De gemeente Apeldoorn is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De gemeente Apeldoorn is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. 3. De gemeente Apeldoorn is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie in verband met een Sleutelproject voor andere activiteiten of resultaten aan te wenden dan voorzien in de subsidieverlening. Artikel 6. Preambuleafspraken 1. De provincie kent haar financiële middelen ten behoeve van de door de gemeente Apeldoorn ingediende programma’s toe, Een beslissing over de noodzaak van wijziging van de subsidieverlening vanaf 2013 zal jaarlijks geschieden op basis van de informatie die de gemeente Apeldoorn verstrekt over haar financiële positie, de stand van zaken van de gemeentelijke bijdrage aan haar programma’s en de bijdrage van derden. De bevoorschotting zal daar op worden afgestemd. 2. Het programma Werk maakt deel uit van de Investeringsagenda van Apeldoorn. Onderdeel van het programma Werk is de ontwikkeling van een Omnicampus. Dit betreft het hergebruiken van een monumentaal kantoorcomplex van Hertzberger voor economische structuurversterkende activiteiten zoals cross-overs van Health care en IT/maakindustrie, Experimenten duurzaamheid, Living labs, Virtueel leren, Apeldoorn stagestad en studentenhuisvesting. De gemeente Apeldoorn zal in 2012 dit concept nader uitwerken en met de provincie afstemmen. In dat traject zal worden bezien of dit project in aanmerking kan komen voor financiering vanuit de provincie. 3. De gemeente Apeldoorn vraagt in het kader van het programma Binnenstad aandacht voor een op te richten Gevelfonds voor het opknappen van historische puien in de binnenstad en voor het project Re-design Cultuurkwartier. Hiermee is respectievelijk een investering van € 800.000 en € 3.000.000 miljoen gemoeid waarvoor een 50% bijdrage van de provincie wordt gevraagd. Hiervoor wordt gekeken naar mogelijkheden binnen de provinciale programma’s Stad en Regio en Cultuur/Cultuurhistorie. Het oordeel is afhankelijk van de nadere uitwerking van de voorstellen en van de budgetruimte voor het programma Cultuur en Cultuurhistorie waarover medio 2012 besloten wordt. 4. De provincie en de gemeente Apeldoorn zullen in 2012 een stedelijke mobiliteitsagenda samenstellen waarbij, aanhakend op provinciale prioriteiten, een lange termijnvisie en korte termijnagenda kan worden samengesteld. Passend binnen de kaders van de provinciale en gemeentelijke structuurvisies. Artikel 7. Procesafspraken
41
1. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 2. De gemeente Apeldoorn spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. 3. Het programma Mobiliteit maakt deel uit van de Investeringsagenda van de gemeente Apeldoorn. Concreet gaat het om het verbeteren van de doorstroming van invalswegen en centrumring, het verbeteren van fietsverbindingen, het verbeteren van de doorstroming van rijks- en provinciale wegen met A1 en N786 en het verbeteren van de spoorverbinding tussen Apeldoorn en Arnhem. Hierover zullen in 2012 en verder in het reguliere sectorale overleg van Apeldoorn met de provincie afspraken worden gemaakt. 4. Het programma Wonen maakt deel uit van de Investeringsagenda van de gemeente Apeldoorn. Concreet gaat het om: - ‘Strategisch voorraadbeleid’: met bundeling van kennis en partners in de markt sturen op de kwaliteit in de bestaande voorraad; - kwaliteit = duurzaamheid = beperking woonlasten: het stimuleren van vermindering in het energieverbruik van bestaande woningen; zowel wat betreft de corporatievoorraad als particuliere voorraad; - focus in doelgroepen: naast de klassieke doelgroep van beleid het behoud van woonkwaliteit bij toenemende vergrijzing en verbetering van de slagingskans van starters; - adaptieve nieuwbouwprogrammering: het organiseren van een betere aansluiting van de planvoorraad op de kwantitatieve én kwalitatieve woonbehoefte, door versterking van monitoring en door een werkwijze die frequent (bij)sturing mogelijk maakt. Dit programma wordt in 2012 in sectoraal overleg met de provincie afgestemd. Artikel 8. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 9. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
42
Partijen: De gemeente Doetinchem te Doetinchem en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer P.C. Drenth, wethouder Verder ook te noemen: gemeente Doetinchem De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Doetinchem
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken of procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen:
43
Artikel 1. Algemeen 1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. ` 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. 3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De gemeente Doetinchem verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Doetinchem, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. In afwijking van het derde lid wordt bij subsidieverlening voor het Sleutelproject het voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 De bevoorschotting van het gereserveerde bedrag wordt te zijner tijd bij de omzetting naar een toekenning nader bepaald. 5. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 6. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverlening zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Voor de Sleutelprojecten wordt het verzoek vóór 1 juni 2018 aan Gedeputeerde Staten gezonden.
44
Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. 4. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Doetinchem plaats. Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. 3. Op verzoek van de gemeente Doetinchem kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. 4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Doetinchem de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De gemeente Doetinchem is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De gemeente Doetinchem is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. 3. De gemeente Doetinchem is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie in verband met een Sleutelproject voor andere activiteiten of resultaten aan te wenden dan voorzien in de subsidieverlening. Artikel 6. Procesafspraken 1. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 2. De gemeente Doetinchem spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. 3. De gemeente Doetinchem vraagt aandacht voor haar uitvoeringsprogramma Mobiliteitsplan, met name voor de opwaardering van de Europaweg. Dit betekent onder andere een verdubbeling van de wegvlakken en een capaciteitsuitbreiding van de kruispunten. De provincie is betrokken bij de verkenningsstudie. In 2012 zal in nader sectoraal overleg gesproken worden over samenwerkingsafspraken. 4. De gemeente Doetinchem zal in 2012 in sectoraal overleg voeren met de provincie over de revitalisering van bedrijventerrein Akkermansweide in Gaanderen. Indien in dit traject door de stad besloten wordt om een sectorale aanvraag voor financiële ondersteuning in te dienen bij de provincie dan vraagt de provincie om het plan af te stemmen met de plannen voor bedrijventerrein Akkemansweide Oude IJsselstreek en de ontwikkeling van bedrijvenpark A18. 5. Doetinchem overweegt om ten gunste van de leefbaarheid, de kwaliteit van de binnenstad, het verminderen van de verkeersoverlast en voor een betere luchtkwaliteit de mogelijkheden, met name de financiële haalbaarheid, van een vorm van stadsdistributie vanuit een distributiecentrum te onderzoeken. De gemeente wil hierover in 2012 het gesprek met de provincie sectoraal aangaan. 6. Doetinchem opteert de komende jaren voor multifunctionele flexibele centra. Dit zijn centra waarin zorg, onderwijs en wijkfuncties (Wijkwerk Nieuwe Stijl) samenkomen. Deze centra vormen het hart van de wijk. Doetinchem overweegt de bouw van een MFC in Gaanderen en een aanvraag voor financiële ondersteuning bij de provincie. Deze overweging wordt meegenomen in het regionale traject van Factfinding voorzieningen.
45
7. In het programmafiche voor het ‘Sleutelproject Doetinchem De Schil, deelprogramma stationsomgeving Poort naar de Achterhoek’ is een reservering opgenomen. Na het doorlopen van de processtappen in 2012 zal, op basis van het projectplan en een aangepast programmafiche, door de provincie beoordeeld worden of de reservering kan worden omgezet in een toekenning tot het maximum van genoemde bijdrage. De werkwijze is dat op basis van het projectplan partijen in overleg treden om te komen tot een nadere omschrijving, actualisering en aanscherping van de beoogde resultaten voor de periode 2013-2015 en de bijdragen van de gemeente en andere betrokken partijen, zoals genoemd in het programmafiche. Artikel 7. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 8. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
46
Partijen: De gemeente Arnhem te Arnhem en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw P. Krikke, burgemeester of de heer H. Kok, wethouder Verder ook te noemen: gemeente Arnhem De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Arnhem
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken of procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen:
47
Artikel 1. Algemeen 1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. 3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De gemeente Arnhem verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Arnhem, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 5. In afwijking van het derde lid zal de bevoorschotting van het gereserveerde bedrag voor het Sleutelproject te zijner tijd bij de omzetting naar een toekenning nader worden bepaald. 6. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverlening zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Voor de Sleutelprojecten wordt het verzoek vóór 1 juni 2018 aan Gedeputeerde Staten gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. 4. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Arnhem plaats.
48
Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. 3. Op verzoek van de gemeente Arnhem kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. 4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Arnhem de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De gemeente Arnhem is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De gemeente Arnhem is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. 3. De gemeente Arnhem is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie in verband met een Sleutelproject voor andere activiteiten of resultaten aan te wenden dan voorzien in de subsidieverlening. Artikel 6. Preambuleafspraken 1. In het programmafiche voor het ‘Sleutelproject Arnhem Rijnboog’ is, onder verwijzing naar punt 2 en 3 van dit artikel, een reservering opgenomen van € 11.250.000 waarvan € 10.000.000 uit het programma Stad en Regio en € 1.250.000 uit het sectorale budget voor Cultuur en Cultuurhistorie. De reservering is gekoppeld aan een verplichting voor Arnhem om met nieuwe business case aan te tonen dat het programma Kunstencluster, eventueel met een aangepaste ambitie, uitvoerbaar is met genoemde provinciale inzet van middelen. Het programmafiche en het achterliggende Schetsontwerp Nieuwstraat en omgeving vormen de kaders voor die uitwerking. De provincie beoordeelt het verzoek tot omzetting van de reservering op basis van de hiervoor beschreven stappen. 2. In aanloop naar de indiening van het definitieve programma per 1 maart jl. is de huisvesting van het Gelders Orkest (HGO) en in het bijzonder de herontwikkeling van Musis Sacrum, manifest geworden. Partijen zijn in overleg om te bezien op welke wijze de noodzakelijke vernieuwing van Musis Sacrum ter hand kan worden genomen. Dit heeft ertoe geleid dat de bijdrage van € 2.500.000 uit het programma Cultuur en cultuurhistorie, aanvankelijk bedoeld voor het sleutelproject Rijnboog Kunstencluster, is verlaagd naar € 1.250.000. De resterende € 1.250.000 wordt gereserveerd binnen het programma cultuur en cultuurhistorie en kan worden ingezet voor de herontwikkeling van Musis Sacrum. 3. Voor de herontwikkeling van Musis Sacrum voeren partijen gezamenlijk overleg en wordt een business-case verkend. Deze business case zal worden gebaseerd op een programma van eisen, en voorzien van een contra-expertise, die door beide partijen moet worden onderschreven. Mocht een en ander er toe leiden dat de voor dit doel gereserveerde € 1.250.000 niet wordt benut, dan kunnen deze middelen alsnog worden ingezet voor het Sleutelproject Rijnboog Kunstencluster. 4. Binnen het programma Sleutelproject Rijnboog is het voornemen een (richtinggevend) bedrag van € 2.500.000 in te zetten in de vorm van een revolverende bijdrage. Dit programma past in het deelgebied Cultuur/Cultuurhistorie zoals onderscheiden als opportuun deelgebied in het Statenbesluit Kaderstelling Gelderse Revolverende Middelen. In nader overleg wordt getoetst of het programma en de bedragen ook verder passen binnen de gestelde kaders zoals vastgesteld in voornoemd Statenbesluit.
49
Artikel 7. Procesafspraken 1. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 2. De gemeente Arnhem spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. 3. De afdeling Cultuur/Cultuurhistorie van de provincie wordt actief betrokken bij de uitvoering met het oog op de kwaliteitsborging van de cultuurhistorische onderdelen van het Programma Stadsblokken-Meinerswijk. Er worden gezamenlijk afspraken gemaakt ten behoeve van een effectieve en efficiënte beleids- en uitvoeringspraktijk. Hierin is winst te boeken. 4. De provinciale bijdrage aan het programma Oostelijk Centrumgebied wordt verstrekt onder voorwaarde dat voor de looptijd van het contract geen aanvragen meer worden ingediend voor provinciale bijdragen aan bedrijfsverplaatsingen in dit transformatiegebied. Artikel 8. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 9. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
50
Partijen: De gemeente Ede te Ede en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer S. van de Pol, wethouder Verder ook te noemen: gemeente Ede De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Ede
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken of procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen: Artikel 1. Algemeen
51
1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. 3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De gemeente Ede verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Ede, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. In afwijking van het derde lid wordt bij subsidieverlening voor het Sleutelproject het voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 De bevoorschotting van het gereserveerde bedrag wordt te zijner tijd bij de omzetting naar een toekenning nader bepaald. 5. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 6. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverlening zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Voor de Sleutelprojecten wordt het verzoek vóór 1 juni 2018 aan Gedeputeerde Staten gezonden.
52
Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. 4. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Ede plaats. Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. 3. Op verzoek van de gemeente Ede kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. 4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Ede de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De gemeente Ede is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De gemeente Ede is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. 3. De gemeente Ede is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie in verband met een Sleutelproject voor andere activiteiten of resultaten aan te wenden dan voorzien in de subsidieverlening. Artikel 6. Procesafspraken 1. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 2. De gemeente Ede spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. 3. De afdeling Cultuur/Cultuurhistorie van de provincie wordt actief betrokken bij de uitvoering met het oog op de kwaliteitsborging van de cultuurhistorische onderdelen van het Sleutelproject Veluwse Poort. Er worden gezamenlijk afspraken gemaakt ten behoeve van een effectieve en efficiënte beleids- en uitvoeringspraktijk. Hierin is winst te boeken Artikel 7. Preambuleafspraken 1. Voor de onderdelen Life Sciences Field en Skill labs en Samenwerkingsarrangementen van de Kenniscampus Ede met een gevraagde provinciale bijdrage van € 1.400.000 resp. € 1.200.000, wordt gekeken naar mogelijkheden bij het Prioritair Programma Topsectoren en Innovatie. De aanvraag wordt op die onderdelen thans niet vanuit het programma Stad en Regio gehonoreerd. In april 2012 besluiten Provinciale Staten over het PP Topsectoren en Innovatie over de toekenning van de middelen. Aansluitend bij de doelstellingen van het PP Topsectoren en Innovatie wordt - in cocreatie met de relevante partners - de FoodValley kennis-as verder vorm gegeven en integraal beoordeeld waaronder ook deze onderdelen uit de Kenniscampus Ede. 2. Voor het onderdeel realisatie van NOC*NSF C3-(top-)sportaccommodatie op de Kenniscampus Ede met een gevraagde provinciale bijdrage van € 2,5 miljoen, wordt gekeken naar mogelijkheden binnen het programma Sport. Het oordeel van de provincie daarover is afhankelijk van de betekenis voor en aansluiting op een of meer van de aangewezen
53
kernsporten en van de budgetruimte voor het programma Sport waarover medio 2012 besloten wordt. 3. In het programmafiche Sleutelproject Veluwse Poort Ede is een reservering opgenomen. De omzetting van de reservering naar een toekenning tot een maximum van de genoemde bijdrage vindt plaats op basis van concrete informatie over eventuele knelpunten in de ontwikkeling van de spoorzone. In de voortgangsrapportage aan de stuurgroep Spoorzone van januari 2011 is reeds aangegeven dat door de marktontwikkelingen een dekkingsprobleem kan ontstaan. Partijen hebben eerder in het kader van de innovatieve werkwijze afgesproken zich verantwoordelijk te voelen voor zowel de sturing op kosten als op dekking. In 2012 wordt het definitieve ontwerp voor de Spoorzone besproken en beoordeeld. Alsdan is er meer zicht op de kosten en de dekking. De provincie verwacht dat aan de dekkingszijde een probleem ontstaat. In verband daarmee vraagt Ede een reservering van € 5.000.000 aan. 4. Binnen het programma Sleutelproject Veluwse Poort is het voornemen een bedrag van € 1.000.000 in te zetten in de vorm van een revolverende bijdrage. Dit programma past in het deelgebied Cultuur/Cultuurhistorie zoals onderscheiden als opportuun deelgebied in het Statenbesluit Kaderstelling Gelderse Revolverende Middelen. In nader overleg wordt getoetst of het programma en de bedragen ook verder passen binnen de gestelde kaders zoals vastgesteld in voornoemd Statenbesluit. 5. Voor de aanleg van de fietstunnel en fietspad aansluitend op de Veluwese Poort ontwikkeling en deel uit makend van de de snelfietsroute Ede-Wageningen heeft de provincie Gelderland maximaal €2,5 miljoen gereserveerd. De Provincie Gelderland gaat er van uit dat de gemeente Ede in 2012 deze reservering middels een subsidieaanvraag effectueert. Artikel 8. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 9. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
54
Partijen: De gemeente Nijmegen te Nijmegen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer B.G. Jeene, wethouder Verder ook te noemen: gemeente Nijmegen De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Nijmegen
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Over programma’s of delen daarvan ten aanzien waarvan thans geen beslissing kan worden genomen over subsidieverlening, willen partijen afspreken op welke wijze daarmee in de toekomst wordt omgegaan. Die afspraken, die preambuleafspraken of procesafspraken zijn genoemd, wensen partijen vast te leggen waarbij van de zijde van de provincie sprake is van een inspanningsverplichting waarvan de nakoming mede afhankelijk is van een nadere concretisering van de beschikbaarheid van sectorale middelen. Partijen zien deze afspraken primair als bestuurlijke intenties die niet in rechte afdwingbaar moeten zijn. Komen overeen:
55
Artikel 1. Algemeen 1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. 3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De gemeente Nijmegen verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar, met uitzondering van de preambuleafspraken en de procesafspraken. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Nijmegen, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. In afwijking van het derde lid wordt bij subsidieverlening voor het Sleutelproject het voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 25% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 De bevoorschotting van het gereserveerde bedrag wordt te zijner tijd bij de omzetting naar een toekenning nader bepaald. 5. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 6. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverlening zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Voor de
56
Sleutelprojecten wordt het verzoek vóór 1 juni 2018 aan Gedeputeerde Staten gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. 4. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Nijmegen plaats. Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. 3. Op verzoek van de gemeente Nijmegen kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. 4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Nijmegen de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De gemeente Nijmegen is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De gemeente Nijmegen is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. 3. De gemeente Nijmegen is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie in verband met een Sleutelproject voor andere activiteiten of resultaten aan te wenden dan voorzien in de subsidieverlening. Artikel 6. Procesafspraken 1. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 2. De gemeente Nijmegen spant zich in om bij de uitvoering van het programma werk te maken van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. 3. De afdeling Cultuur/Cultuurhistorie van de provincie wordt actief betrokken bij de uitvoering met het oog op de kwaliteitsborging van de cultuurhistorische onderdelen van het programma Cultuur en Cultuurhistorie. Er worden gezamenlijk afspraken gemaakt ten behoeve van een effectieve en efficiënte beleids- en uitvoeringspraktijk. Hierin is winst te boeken. Artikel 7. Preambuleafspraken 1. Met het programma Kenniseconomie gaat de gemeente Nijmegen majeure projecten ondersteunen en aanjagen in de sectoren Health, Semiconductors en Energie en Milieutechnologie als dragers en katalysatoren van innovatie en nieuwe werkgelegenheid in de regio. Dat moet goed zijn voor 2000 extra banen. Het is een energiek, ambitieus en gevarieerd programma met een hoog beoogd rendement. Het programma Kenniseconomie sluit aan bij het Prioritair Programma Topsectoren en Innovatie en wordt daar ondergebracht. PP Topsectoren en Innovatie reserveert € 1.000.000 voor dit programma. In het verlengde van de PS-besluiten over het PP Topsectoren en Innovatie wordt de besluitvorming over de toekenning van de middelen in gang gezet. Dit geschiedt op basis van nader overleg en een uitgewerkt vervolgvoorstel van Nijmegen aansluitend op de doelstellingen van de Prioritaire Programma’s Topsectoren en Innovatie, en Energietransitie. Er wordt een bedrag van € 1.000.000 voor dit programma gereserveerd. In het verlengde van de PS-besluiten over het Prioritair Programma Topsectoren en Innovatie wordt de besluitvorming over de toekenning
57
2.
3. 4.
5.
6.
van de middelen in gang gezet. Dit geschiedt op basis van nader overleg en een uitgewerkt vervolgvoorstel van Nijmegen aansluitend op de doelstellingen van het Prioritair Programma Topsectoren en Innovatie en van het Prioritair Programma Energietransitie. Er wordt uitgegaan van besluitvorming voor augustus 2012 Voor het onderdeel Landschapszone in Nijmegen-Noord in het programma Herstructurering is een bedrag van in totaal € 3.000.000 provinciaal beschikbaar gesteld. De gemeente Nijmegen zal toetreden tot de gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen. De gemeente Nijmegen heeft in haar begroting de bijdrage voor beheer en onderhoud geregeld, conform afspraken met de provincie, met ingang van 2014. Nijmegen regelt zo spoedig mogelijk, binnen enkele maanden, de formele toetreding. De besprekingen over de provinciale bijdrage voor de aanleg van het Warmtenet in Nijmegen verlopen via het PP Energietransitie. Verwacht wordt dat in het voorjaar 2012 een concreet voorstel hierover door PS behandeld wordt. De provincie heeft binnen het programma Cultuur-Cultuurhistorie een richtinggevend bedrag van € 0,6 miljoen opgenomen in te zetten in de vorm van een revolverende bijdrage. Dit programma past in het deelgebied Cultuur/Cultuurhistorie zoals onderscheiden als opportuun deelgebied in het Statenbesluit 'Kaderstelling Gelderse Revolverende Middelen'. In nader overleg wordt getoetst of het programma en de bedragen ook verder passen binnen de gestelde kaders zoals vastgesteld in voornoemd Statenbesluit. Of de optie van de revolverende inzet reëel en houdbaar is, is nu nog niet zeker. In 2012 zal nog grondig overleg gevoerd worden over de businesscases van het programma om tot een gezamenlijk oordeel te komen of een reële inschatting is gemaakt. Bij tegenvallende uitkomsten blijven we in gesprek over de oplossingsrichtingen . In het programmafiche voor het ‘Sleutelproject Waalfront Nijmegen’ is een reservering opgenomen. De omzetting van de reservering naar een toekenning tot een maximum van genoemde bijdrage, zal uiterlijk in 2013/2014 door de provincie worden beoordeeld. De provincie beoordeelt het verzoek op basis van een volwaardige programma-aanvraag (conform aanvraag per 1 maart 2012) in de context van de haalbaarheid van de integrale gebiedsontwikkeling Waalfront Nijmegen, afhankelijk van een aantoonbare voortgang van geprogrammeerde resultaten in het programmafiche 2012-2017, en op basis van de uitkomsten van de herijking Masterplan Waalfront (inclusief bijbehorende grondexploitatie in 2012 met als doel deze opnieuw recessieproof te maken). Nijmegen heeft in haar aanvraag gewezen op verdere tekorten in het programma Cultuur en Cultuurhistorie. Daarover kunnen geen verdere procesafspraken worden gemaakt omdat er op dit moment geen reële perspectieven zijn op verdere sectorale provinciale bijdragen.
Artikel 8. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 9. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
58
Concept stadscontracten Versie 20 maart 2012 -
Wageningen Winterswijk Culemborg Zaltbommel Doesburg
Partijen: De gemeente Wageningen te Wageningen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw S.L. Efdé, wethouder Verder ook te noemen: gemeente Wageningen De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Wageningen
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht.
59
Komen overeen: Artikel 1. Algemeen 1. 2.
3. 4.
5. 6.
7. 8.
Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. De gemeente Wageningen verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar.
Artikel 2. Financiën 1. 2. 3.
4. 5.
De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Wageningen, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen.
Artikel 3. Voortgang 1.
2. 3.
4. 5.
In verband met de subsidieverstrekking zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Wageningen plaats.
60
Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. 2. 3. 4.
5.
Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. Op verzoek van de gemeente Wageningen kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Wageningen de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen.
Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1.
2.
De gemeente Wageningen is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. De gemeente Wageningen is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche.
Artikel 6. Geschillen 1.
2.
3.
4.
Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem.
Artikel 7. Slotbepalingen 1. 2. 3. 4.
Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
61
Partijen: De gemeente Winterswijk te Winterswijk en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw drs. I.G. Saris, wethouder Verder ook te noemen: gemeente Winterswijk De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Winterswijk
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Komen overeen: Artikel 1. Algemeen 1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma.
62
2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing. 3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De gemeente Winterswijk verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Winterswijk, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 5. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverstrekking zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. 4. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 5. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Winterswijk plaats. Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten.
63
3. Op verzoek van de gemeente Winterswijk kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen. 4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Winterswijk de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De gemeente Winterswijk is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De gemeente Winterswijk is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. Artikel 6. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 7. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
64
Partijen: De gemeente Culemborg te Culemborg en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Culemborg, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer H.C. van Oorschot, wethouder Verder ook te noemen: gemeente Culemborg De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Culemborg
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Komen overeen: Artikel 1. Algemeen 1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing.
65
3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De gemeente Culemborg verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Culemborg, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 5. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverlening zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. 4. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 5. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Culemborg plaats. Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. 3. Op verzoek van de gemeente Culemborg kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen.
66
4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Culemborg de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De gemeente Culemborg is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De gemeente Culemborg is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. Artikel 6. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 7. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
67
Partijen: De gemeente Zaltbommel te Zaltbommel en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer C.A.H. Zondag, wethouder Verder ook te noemen: gemeente Zaltbommel De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Zaltbommel
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Komen overeen: Artikel 1. Algemeen 1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing.
68
3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De gemeente Zaltbommel verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Zaltbommel, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 5. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverlening zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. 4. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 5. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Zaltbommel plaats. Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. 3. Op verzoek van de gemeente Zaltbommel kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen.
69
4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Zaltbommel de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De gemeente Zaltbommel is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De gemeente Zaltbommel is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. Artikel 6. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 7. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
70
Partijen: De gemeente Doesburg te Doesburg en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.W. Bouwman, wethouder Verder ook te noemen: gemeente Doesburg De provincie Gelderland en Gedeputeerde Staten van Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.J. van Dijk, gedeputeerde Verder ook te noemen: Gedeputeerde Staten of de provincie Gezamenlijk ook te noemen: partijen
Aldus overeengekomen en ondertekend, te Arnhem op 25 april 2012
De provincie
De gemeente Doesburg
Overwegingen: Op 25 april 2012 hebben Provinciale Staten het Programma Stad en Regio 2012-2015/2017 vastgesteld. Over dat programma en de bijdragen die partijen daaraan leveren en over deze overeenkomst is constructief en intensief tussen partijen overlegd. Partijen willen door middel van het programma Stad en regio 2012-2015/2017 actief invulling geven aan de versterking van hun partnerschap. Partijen willen met hun partnerschap ruimte bieden voor maatwerk en concrete resultaten boeken. Waar nodig willen partijen elkaar bestuurlijk en ambtelijk, zowel inhoudelijk als procesmatig, ondersteunen ter bespoediging van de uitvoering van het programma, waarbij zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen. Partijen vinden het gewenst in dit stadium een overeenkomst te sluiten die de intenties en afspraken vastlegt, waarbij die overeenkomst tevens kan dienen als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht. Komen overeen: Artikel 1. Algemeen 1. Deze overeenkomst wordt gesloten onder ontbindende voorwaarde van subsidieverstrekking door Gedeputeerde Staten voor de uitvoering van het programma. 2. Op de subsidieverstrekking zijn de voorwaarden en voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 en de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland 2012 van toepassing.
71
3. Deze overeenkomst is een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht behorende bij de in lid 1 bedoelde subsidieverstrekking. 4. Deze overeenkomst beoogt geen wijziging in te houden van de afspraken in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011 ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie hebben verleend. 5. De gemeente Doesburg verplicht zich tot volledige en tijdige uitvoering van de activiteiten ten behoeve waarvan Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken. 6. Partijen zorgen er voor dat de uitvoering van de activiteiten niet strijdig is met regelgeving en beleid op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau, en evenmin met Europese regelgeving (waaronder staatssteun). Zij bevorderen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met deze overeenkomst en de in het programma beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 7. Op alle communicatie-uitingen (zoals website, drukwerk, bouwborden) wordt het logo van de provincie Gelderland vermeld. Daarbij wordt aangegeven dat de activiteit mede tot stand is gekomen dankzij financiering van de provincie Gelderland. 8. Deze overeenkomst is in rechte afdwingbaar. Artikel 2. Financiën 1. De uitvoering van de programma’s geschiedt met financiële middelen van de gemeente Doesburg, de provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de programmafiches die als bijlagen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een programma vindt hierover overleg tussen partijen plaats. Over de verhouding tussen de inzet van provinciale middelen en andere middelen wordt per programma verantwoording afgelegd. 3. Bij subsidieverlening wordt voorschot verleend tot 95% van het totale subsidiebedrag. Het voorschot wordt als volgt opgebouwd: - 10% van het totale subsidiebedrag per 1 mei 2012 - 20% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2013 - 30% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2014 - 35% van het totale subsidiebedrag per 1 januari 2015 4. Het voorschot zal telkens binnen vier weken na de genoemde data worden uitbetaald. 5. Gedeputeerde Staten kunnen indien nodig de voorschotverlening wijzigen. Artikel 3. Voortgang 1. In verband met de subsidieverlening zullen voorwaarden gelden ten aanzien van de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die rapportage betreft de inhoudelijke en financiële voortgang van de uitvoering van het programma, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen model. 2. De voortgangsrapportage over 2013 dient te worden voorzien van een controleverklaring. 3. Tevens zullen voorwaarden gelden met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, waartoe het verzoek vóór 1 juni 2016 aan Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Daarbij zal een controleverklaring worden gevraagd die voldoet aan de voorwaarden van het controleprotocol dat Gedeputeerde Staten vaststellen. 4. Op basis van de voortgangsrapportages evalueren partijen de samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 5. Uiterlijk op 1 september 2012 zullen Gedeputeerde Staten het controleprotocol (inclusief rapportagemodel) vaststellen. Voorafgaand daaraan vindt afstemming met de gemeente Doesburg plaats. Artikel 4. Aanpassing en versnelling 1. Naar aanleiding van een voortgangsrapportage kan een bestuurlijk gesprek worden gevoerd tussen partijen. 2. Naar aanleiding van dit bestuurlijke gesprek beslissen partijen over eventuele versnelling in de uitvoering van het programma en de daaraan verbonden kosten. 3. Op verzoek van de gemeente Doesburg kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening wijzigen.
72
4. Indien de voortgangsrapportages daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten na overleg met de gemeente Doesburg de subsidieverlening wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die zijn aangegaan. 5. Indien de voortgangsrapportage over 2013 daartoe aanleiding geeft, zullen Gedeputeerde Staten een herijking van het programma aan Provinciale Staten voorstellen. Artikel 5. Handelingsvrijheid binnen het programma en budget 1. De gemeente Doesburg is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten met het oog op het bereiken van de programmadoelen zoals geformuleerd in de fiches de subsidie te besteden aan het realiseren van andere resultaten dan die, welke zijn genoemd in het programmafiche. 2. De gemeente Doesburg is bevoegd om na schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten de subsidie te besteden aan resultaten van een ander programmafiche. Artikel 6. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil als een partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. Partijen zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden over een minnelijke oplossing voor het geschil, onverminderd de bevoegdheid van een partij om ter verzekering van zijn rechten rechtsmiddelen in te stellen. 2. Indien één der partijen daarom verzoekt, benoemen partijen in onderling overleg een mediator om het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. Partijen dragen ieder voor de helft bij in de kosten van de mediator. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens een der partijen een ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet kan worden verlangd. 4. Indien het niet mogelijk is gebleken een geschil door middel van mediation op te lossen, staat het partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Arnhem. Artikel 7. Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst treedt in werking nadat deze door partijen is ondertekend. 2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege als alle daaruit voortvloeiende verplichtingen volledig zijn nagekomen. 3. De programmafiches maken deel uit van deze overeenkomst.
73
Programmafiches Bijlage 1 bij Statenvoorstel Stad en Regio 2012 – 2015/2017 Pagina A. Achterhoek Regiocontract Achterhoek Agenda 2020, faciliteren van het transitieproces Innovatie en Duurzame Economie Vitale Leefomgeving Slim en snel verbinden Kansrijk Platteland
5 6 15 20 21
Stadscontract Doetinchem Vitale leefomgeving: wijkwerk nieuwe stijl Vitale leefomgeving: bouwen rondom de basisschool in Noord Vitale leefomgeving: therapiebad zwembad Rozengaard Kansrijk Platteland: natuur in de stad
25 26 27 28
Doetinchem, Sleutelproject De Schil Vitaal stadscentrum Iseldoks fase 1 Stationsomgeving Poort naar de Achterhoek
29 30 31
Stadscontract Winterswijk Innovatieve en duurzame economie Vitale leefomgeving
32 33
B.
Noord-Veluwe
Regiocontract Noord-Veluwe Economie Omgeving Mens
34 37 39
Stadscontract Harderwijk Economie Omgeving/Ruimte Mens/Sociaal
42 45 48 1
Harderwijk, Sleutelproject Waterfront
50
B. Rivierenland Regiocontract Rivierenland Zelfredzaamheid Aantrekkelijk rivierenland Welvarend Participerend Rivierenland Bereikbaar Rivierenland
52 62 68 74 77
Stadscontract Tiel Economie, leefbaarheid en veiligheid Structuurversterking In Rivierenland, inclusief centrumvoorzieningen Binnenstedelijke ontwikkeling
81 84 86
Tiel, Sleutelproject Waalfront, Santwijkckse Poort Tiel, Sleutelproject Waalfront, Haven Kanaalzone
88 90
Stadscontract Culemborg Economie, leefbaarheid en veiligheid Structuurversterking in Rivierenland en binnenstedelijk
92 94
Stadscontract Zaltbommel Economie, leefbaarheid en veiligheid Structuurversterking stad en platteland
96 98
D.
Stadsregio Arnhem Nijmegen
Regiocontract Stadsregio Arnhem Nijmegen Beleveniseconomie Groene economie Programma Vitale Kernen en Wijken Duurzaam Wonen Bereikbaarheid en voorzieningen Beschikbaarheid voorzieningen Regionale sociale agenda subregio Arnhem Regionale sociale agenda subregio Nijmegen
99 100 102 103 104 105 106 109
2
Stadscontract Arnhem Sociaal economische structuurversterking van de wijken Stadsblokken Meinerswijk als natuur- en cultuurrijke stepping stone voor stad en regio Transformatie Oostelijk Centrumgebied tot hoogwaardig woon-werkmilieu Aantrekkelijke binnenstad voor stad en regio
112 114 116 118
Arnhem, Sleutelproject Rijnboog
120
Stadscontract Nijmegen Stadscentrum Cultuur en Cultuurhistorie Wijkaanpak Herstructurering Woningmarkt
122 123 125 127 130
Nijmegen, Sleutelproject Waalfront
131
Stadscontract Doesburg Versterking economische structuur Woon- en vestigingsklimaat in relatie tot demografische ontwikkelingen
134 136
E.
FoodValley
Regiocontract FoodValley De gezonde (jeugdige) mens: Versterking Basisstructuur Versterken woon- en leefomgeving en verduurzaming landbouw Zakelijk toerisme
138 140 144
Stadscontract Ede Economische versterking en versterking arbeidsmarkt Versterken vestigingsklimaat en stedelijk en cultureel voorzieningenniveau De leefbaarheid en veiligheid versterken
145 146 147
Ede, Sleutelproject Veluwse Poort
149
Stadscontract Wageningen Versterking sociale infrastructuur Aantrekkelijk leefklimaat
151 153
3
F. Stedendriehoek Regiocontract Stedendriehoek Duurzame economie (4O’s) Duurzame economie Energieneutraal Vitale steden en dorpen Cultuur en Landschap Sociale Kracht
155 158 159 160 161
Stadscontract Apeldoorn Binnenstad Wijken
162 163
Apeldoorn, Sleutelproject Kanaalzone
167
Stadscontract Zutphen Binnenstad en centrumvoorzieningen Wonen Duurzame economie
170 171 172
Zutphen, Sleutelproject IJsselsprong/Rivier in de Stad
173
4
Achterhoek Programma: Agenda 2020 Faciliteren van het transitieproces Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
De samenwerking tussen de drie O’s verbeteren en zoeken naar nieuwe instrumenten om de transitie naar een toekomstbestendige Achterhoek beter te faciliteren.
Daartoe een apart programma gericht op deze samenwerking en het zoeken naar transitie instrumenten die voor de hele agenda kunnen worden ingezet met als resultaten: inspelen op nieuwe maatschappelijke en economische ontwikkelingen en met de drie O’s de Agenda 2020 periodiek bijstellen Een door de 3 O’s gedragen en onderschreven Achterhoekse investeringsagenda blijvende en nog intensievere samenwerking tussen de drie O’s in een bestuur en in de werkplaatsen die ertoe leidt dat iedere werkplaats minimaal 1 voor de Achterhoek vernieuwend concept is ontwikkeld waarmee (een onderdeel van) de agenda wordt gerealiseerd het ontwikkelen van een instrumentarium dat Agenda 2020 breed kan worden ingezet om de transitie op tal van beleidsterreinen te faciliteren. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de doorontwikkeling van het coöperatiemodel dat mogelijk ook oplossingen kan bieden in de gezondheidszorg, de sport- en de energiewereld.
Een betere samenwerking tussen Overheden, Ondernemers en maatschappelijke Organisaties en betere instrumenten om de transitie waar de Achterhoek voor staat vorm te geven betekent dat de uitdagingen voor de Achterhoek effectiever kunnen worden aangepakt. Dit moet leiden tot o.a. de volgende maatschappelijke effecten: het vergroten van het verdienvermogen van de Achterhoek, het realiseren van een energietransitie, een kwalitatief en kwantitatief in balans zijnde beroepsbevolking, een gezonde bevolking, goede fysieke en digitale verbindingen, benutting en versterking landschappelijke kwaliteit.
Toelichting
Middeleninzet
De Achterhoekse herstructureringsopgave is in Gelderland uniek. Wat op ons af komt is ons nog onbekend en zal zich nergens anders in Gelderland voordoen. Het proces wat hiertoe met de drie O’s in de Achterhoek in gang is gezet, is volgens ons de enige weg om te komen tot duurzaam werkende oplossingen om van krimp en kramp naar kans en kwaliteit te komen. Deze samenwerking zal zelfs nog een spade dieper moeten om gezamenlijk de pijnlijke keuzes die nog gemaakt moeten worden te dragen. Deze samenwerking en het kwetsbare proces hieromheen gaan niet vanzelf. * Ureninzet gemeente(n) bestaat uit ureninzet Regio Achterhoek voor Agenda 2020. ** Ureninzet derden bestaat uit ureninzet VNO-NCW, Graafschap college, etc..
5
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 400.000
€ 400.000 *
€ 25.000 **
Achterhoek Programma: Innovatie en Duurzame Economie 1a - Innovatie Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Het vergroten van de innovatiekracht van de Achterhoekse economie.
In 2020 hebben we 150 innovatieve Achterhoekse bedrijven innovatieclusters gevormd, passend in de regionale innovatie-infrastructuur rondom het Achterhoeks Centrum voor Technologie (ACT).
De vele MKB-bedrijven in de Achterhoek zijn belangrijk voor de Achterhoekse economie. Zij creëren werkgelegenheid en om dat ook in de toekomst te kunnen blijven doen in een wereld die steeds sneller verandert en nieuwe eisen stelt aan de producten wordt nog meer dan nu al het geval is ingezet op innovatie, de doorontwikkeling van producten. Voldoende werkgelegenheid maakt de Achterhoek tot een levenskrachtige regio waar mensen hun inkomen kunnen verdienen met een uitdagende baan.
Toelichting
Middeleninzet
Er wordt ingezet op innovatieve kansrijke (nieuwe) sectoren, zoals voeding en biobased economy, gezondheid, medische technologie, ICT, Life Sciences, energie en logistiek. Binnen de kansrijke nieuwe sectoren ligt het accent op de vanouds in de Achterhoek aanwezige maakindustrie (innovatieve productontwikkeling en procestechnologie). De Achterhoek kent al enige jaren de succesvol gebleken formule van het Achterhoeks Centrum voor Technologie: aangestuurd door het bedrijfsleven en betaald door de overheid (provincie). Het is de wens van de Achterhoek om deze formule als basis te nemen voor de uitbouw naar een innovatienetwerk Achterhoek, waarin de locale innovatiecentra zijn opgenomen. Het concept van de innovatieclusters is daarbij om meerdere redenen succesvol gebleken. Door de onderlinge samenwerking en de samenwerking met ketenpartners, wordt innovatie extra gestimuleerd. Een belangrijk bijeffect van deze clustervorming is dat er met succes een groter beroep kan worden gedaan op innovatiebudgetten. Field Lab Zorg: Een fieldlab is een samenwerking van regionale ondernemers en zorginstellingen en ziet op technologisch geavanceerde oplossingen en slimme inzet van apparatuur en nieuwe manieren van denken hoe we zorg organiseren en inrichten. Dit project doet een beroep op het innovatiebudget voor de vraaggestuurde ontwikkeling en implementatie van zorgproducten in de Achterhoek in samenwerking van zorgaanbieders en maakbedrijven (€ 500.000 RC). Voor de organisatiekosten wordt voor € 50.000 een beroep gedaan op de regiocontractmiddelen. Deze zullen gedurende het eerste jaar worden ingezet voor een kwartiermaker, die ca 4 à 5 projecten per jaar gaat opzetten. De projecten kennen cofinanciering vanuit de sectorale middelen en na het eerste jaar wordt deze werkwijze geëvalueerd. Voor de financiering van de basisinfrastructuur wordt beroep gedaan op de regiocontractgelden en de inzet is het voortzetten van de succesvol gebleken formule van het ACT, met cofinanciering door de gemeenten tot 2020 van 50% met ingang van 2015.
6
Provincie: (2012-2015)
€ 250.000
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 2.000.000
Achterhoek Programma: Innovatie en Duurzame Economie 1b - Toekomstbestendig maken onderwijs en arbeidsmarkt Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
1. Komen tot een betere inzetbaarheid en match tussen zelfstandig professionals uit de regio en vragen vanuit werkgevers ten behoeve van economische groei in de regio Achterhoek
1. Flexibilisering van de arbeidsmarkt; de inzet van zelfstandige professionals. a. In de periode 2012-2015 wordt 2x per jaar een bijeenkomst georganiseerd voor vragers naar arbeid/werkgevers, waarbij één keer de werkgever centraal staat en één keer de ZP’er. b. De informatievoorziening over het werken met regionale ZP’ers verbeteren Thema’s tijdens de 8 bijeenkomsten zijn: Werken met een flexschil en ZP’ers Werken met buitenlandse flexwerkers en ZP’ers Werken met personeel van 45 jaar en ouder Werken met herintreders Beschikbaarheid van ZP’ers Aanbesteden en inkooptrajecten bij gemeenten Presenteren van projecten uit het programma en de werkplaatsen Achterhoek 2020 die interessant zijn voor de samenwerking tussen werkgevers en ZP’ers.
1. Een betere inzet van zelfstandig professionals op de Achterhoekse arbeidsmarkt, in het bijzonder voor die beroepen waaraan in de komende jaren een tekort zal ontstaan.
2. Een betere arbeidsparticipatie
2. a.
2. Hoe meer Achterhoekers deelnemen aan het arbeidsproces hoe beter. Om de Achterhoekse economie draaiende te houden moeten, gezien de verwachte vergrijzing en ontgroening in de Achterhoek, alle potentiële arbeidskrachten in de Achterhoek worden geactiveerd.
b.
c.
d.
Verbeteren samenwerking en afstemming van organisaties/loketten op het terrein van school- en loopbaanvraagstukken: heldere afspraken wie, wanneer in welke fase van de ondersteuning aan de cliënten ingrijpt (denk hierbij aan ontwikkelingen op het gebied van WWB, WWNV, Passend onderwijs, Entreeonderwijs. Herinrichting onderwijs: ontwikkelen, op basis van bestaande AKA onderwijs en nieuwe opleidingsdomeinen op niveau 2 tot en met 4, van maatwerkonderwijs voor die jongeren die vastlopen in het onderwijs of die mensen die (dreigen) uit (te) vallen uit het arbeidsproces. De bovengenoemde opleidingen zijn namelijk breed van insteek en kennen een relatief groot deel vrij in te vullen programma Iedereen zonder startkwalificatie scholen op niveau 1, voor een deel zal dit eindonderwijs zijn, voor een deel zal dit ook de mogelijkheid bieden om later op niveau 2 in te stromen, in elk geval de komende jaren 400 meer mensen dan nu. Het strakker verbinden van time-out voorzieningen aan het regulier onderwijs. Hierdoor worden de effecten van de time-out versterkt (denk hierbij aan initiatieven als Graafschap Helpt Scoren, Transferium Winterswijk en Botenbouwproject Doesburg). De jongeren worden opgevangen in een kleinschalige setting met juist die extra aandacht en
7
Een verdere upgrading van de beroepsbevolking is noodzakelijk gezien de gewenste verdere innovatieslag die de Achterhoek wil realiseren middels de Agenda 2020 Het beter functioneren van de arbeidsmarkt heeft als effect dat er langer meer werkgelegenheid in de Achterhoek beschikbaar zal zijn voor de Achterhoekers.
e. f.
begeleiding om na de eerste zet in de richting door te kunnen groeien tot een volwaardige opgeleide beroepskracht. In 2020 beschikt 8% van de jongeren 18-24 jaar niet over een startkwalificatie. Verhoging van de bruto arbeidsparticipatie (20 t/m 64 jarigen) naar 80% in 2020
3. De onderwijsinfrastructuur en de opleidingen beter doen aansluiten bij ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de agenda Achterhoek 2020
3. a. Het komen tot een Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen dat aansluit bij de arbeidsmarkt in de Achterhoek b. In 2020 beschikt 8% van de jongeren 18-24 jaar niet over een startkwalificatie c. Verhoging van de bruto arbeidsparticipatie (20 t/m 64 jarigen) naar 80% in 2020
3. Het beter functioneren van de arbeidsmarkt heeft als effect dat er langer meer werkgelegenheid in de Achterhoek beschikbaar zal zijn voor de Achterhoekers
4. Komen tot een verdere verbetering en versterking van de technieklokalen in de Achterhoek
4. a. Verder ontwikkelen van de leerlijn en onderzoeken hoe meer gebruik gemaakt kan worden van de eigen inzichten van leerlingen of de capaciteiten van zeer begaafde leerlingen b. De ouders van de deelnemende leerlingen voorlichten en betrekken bij de loopbaankeuzes van hun kinderen, zeker waar het gaat om de mogelijkheden in de technische sector c. Professionalisering van vrijwilligers en docenten basisonderwijs d. Gezamenlijk monitoring van de financiële exploitatie en inhoudelijke resultaten van de technieklokalen e. Verhoging van de bruto arbeidsparticipatie (20 t/m 64 jarigen) naar 80% in 2020
4. De onderwijsinfrastructuur sluit beter aan bij de arbeidsmarkt in de Achterhoek De beroepskeuze van jongeren sluit beter aan bij de arbeidsmarkt in de Achterhoek Er is sprake van een betere verbinding tussen basisonderwijs, VO, MBO en HBO/WO en de innovatieve ontwikkelingen bij bedrijven in de Achterhoek
5. Verbeteren van vormen van dienstverlening aan werkgevers (middels Schadelastbeperking/kostenbesparing werkgevers en voorkomen van ontslag)
5. Ondersteuning van HR netwerken door de P&O overleggen van de verschillende branches in de Achterhoek samen te brengen om zo gezamenlijk HR vraagstukken op te lossen en diensten uit providersboog te faciliteren
5. Idem als maatschappelijk effect onder 2.
Realiseren Poortwachtercentrum: van werk naar werktrajecten bij re-integratie 2e spoor; dreigend ontslag/reorganisatie; loopbaan extern; collegiale in- en uitleen etc. 6. Middels marketinginspanningen een grotere binding van bewoners, bezoekers, bedrijven en bollebozen aan de Achterhoek bewerkstelligen
6. Er wordt een samenhangende marketingcampagne gericht op Bewoners, Bezoekers, Bedrijven en Bollebozen opgezet die de natuurlijke trots van de Achterhoeker voor de eigen streek voedt en actief maakt en rechtstreeks communiceert met de doelgroepen om zo de volgende resultaten op te leveren: a. 5000 mensen in een database die een fanpas hebben aangevraagd en geïnformeerd worden over en betrokken worden bij marketingacties (bewoners en bezoekers) b. 200 bedrijven die als supporter de marketingcampagne ondersteunen (bedrijven)
8
6. Met de marketingcampagne wordt de natuurlijke trots van de Achterhoeker voor de eigen streek verder gevoed en actief gemaakt. Hierdoor raakt de Achterhoeker beter geïnformeerd over de eigen streek en gaat deze meer waarderen. Tevens brengt hij deze waardering over op anderen. Er komen meer bezoekers naar de Achterhoek die zorgen voor meer werkgelegenheid in de vrijetijdssector. Bedrijven blijven in de Achterhoek
c.
d.
minstens twee evenementen per jaar mede gesteund door het bedrijfsleven waar het Achterhoekse bedrijfsleven in contact komt met potentiële talenten (50 tot 100 per keer) die in de toekomst in de Achterhoek zouden kunnen werken (bollebozen) middels deze activiteiten wordt publiciteit gehaald teneinde het imago van de Achterhoek onder Achterhoekers en niet Achterhoekers positief te beïnvloeden.
Toelichting
gevestigd en zijn beter in staat om de juist opgeleiden in dienst te nemen en zo voor werkgelegenheid te (blijven) zorgen.
Middeleninzet
1. Wie de arbeidsmarkt wil hervormen, vindt in de groeiende groep zelfstandig ondernemers een bondgenoot. Ze zijn een toonbeeld van flexibiliteit en dynamiek en kiezen niet voor de traditionele arbeidsrelatie waarin werkgever en werknemer tot op detail afspraken maken over aanwezigheid, beloningsschalen en functiebeschrijvingen. Zij kiezen juist voor een samenwerkingsrelatie met afspraken over resultaat, coaching en beloning. Een insteek die prima past bij de koers van Achterhoek 2020. De zelfstandig ondernemers zijn een drijvende kracht achter innovatie en vernieuwing, maar bieden ook een kraamkamer voor meer werkgelegenheid en economische waarde. Vele partijen en betrokkenen uit de geledingen overheid, ondernemers en onderwijs hebben uitgesproken samen te willen investeren en werken aan die werkgelegenheid en economische waarde in de Achterhoek. De Achterhoekse bedrijvigheid moet zich gaan onderscheiden van andere regio’s in Nederland, moet floreren en innoveren. De groeiende groep zelfstandig professionals kunnen daarbij behulpzaam zijn. 2. Het formuleren van passende antwoorden op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt wordt door een toenemend aantal economen als de grootste economische uitdaging voor de komende decennia gezien. De belangrijkste drie ontwikkelingen daarbij zijn de demografische ontwikkelingen, de toenemende internationale concurrentie en de steeds groter en sneller afwisselende fluctuaties in de wereldeconomie. De eerste leidt tot structurele tekorten aan medewerkers op alle niveaus en in alle richtingen. De tweede leidt aan stijgende eisen aan de competenties bij alle medewerkers, maar zal vooral voor die mensen die aan de onderkant van de arbeidsmarkt actief willen/moeten zijn tot grote uitdagingen leiden. De derde leidt ertoe dat een levenlang werken voor dezelfde baas in dezelfde baan steeds meer tot het verleden gaat behoren. Het project is bedoeld om hierop de komende jaren met elkaar het antwoord te formuleren. Op de eerste plaats door grote stappen voorwaarts te maken in de structuur. Op de tweede plaats door het onderwijs zodanig in te richten en vorm te geven dat deze flexibel is voor deze brede doelstelling. En ten derde door mensen die om één of andere reden toch uit het onderwijs- of arbeidsproces vallen, een traject aan te bieden waardoor zij weer zo snel mogelijk op het juiste spoor komen. Dit project wil een antwoord bieden op grote maatschappelijke uitdagingen en is effectief voor grote groepen mensen. Waarbij het zowel invulling geeft aan de opdrachten die vanuit de vernieuwing van de WWB, WWNV, Passend onderwijs en Entreeonderwijs op ons afkomt. Als het ons lukt om dit te realiseren beschikt de Achterhoek hiermee op een sluitende aanpak scholing en werk waar zowel studenten, werkzoekenden én werkenden gebruik van zullen kunnen maken.
9
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€1.735.250
1. € 8.000 2. €100.000 3. 4. €152.332 5. 6. €200.000*
1. €40.000 2. €5.565.659 3. €99.965 4. €1.137.744 5. €150.000 6. €10.000
Totaal: € 460.332
Totaal: € 7.003.368
4. In de Achterhoek zijn de sectoren techniek, bouw en zorg oververtegenwoordigd m.b.t. het benodigde arbeidspotentieel. Zelfs in de huidige economische crisis is er bij deze sectoren sprake van moeilijk vervulbare vacatures, met name op MBO niveau. Het is van belang dat meer jongeren een keuze maken voor een technische of zorg gerelateerde beroepsopleiding. De Achterhoek kent als enige regio in Nederland een dekkende infrastructuur voor techniekonderwijs voor basisschoolleerlingen. Alle basisschoolleerlingen van groep 7 en 8 in de Achterhoek kunnen op acceptabele afstand van hun school gebruik maken van deze voorzieningen. De technieklokalen kennen een nauwe samenwerking met het omliggende bedrijfsleven. Er is een leerlijn ontwikkeld waarmee de activiteiten binnen het onderwijs zijn verbonden met de activiteiten in het technieklokaal, waarmee de verbinding is gelegd met innovatie en duurzaamheid en waarmee een doorlopende leerlijn is gerealiseerd tussen het programma in de technieklokalen en het VO. De technieklokalen zijn van grote waarde en het is van belang dat deze activiteiten en onderwijsvoorzieningen blijven bestaan. 5. Werkgevers kunnen elkaar bij de re-integratie en de herplaatsing van werknemers helpen. Daarom hebben VNO-NCW en MKB in het verleden het landelijke initiatief genomen tot oprichting van poortwachtercentra. In een aantal regio’s heeft een platform Onderwijs en Arbeidsmarkt het initiatief genomen. In een poortwachtercentrum c.q. mobiliteitscentrum, hierna te noemen MC komen werkgevers uit verschillende bedrijfstakken samen en bieden elkaar arbeidsplaatsen aan voor medewerkers die na een ziekte of ongeluk niet meer op hun oude functie kunnen terugkeren. Ook kan boventalligheid, al dan niet tijdelijk, herplaatsing bij een andere werkgever noodzakelijk maken. Op deze wijze wordt voorkomen dat medewerkers in een uitkering belanden. Zij gaan van werkgever naar werkgever, van werk naar werk. Bijkomend voordeel is dat werkgevers via een MC flink kunnen besparen op hun ziekteverzuim- en ontslagkosten. Sinds de invoering van de Wet werk en inkomen in 2006 worden hoge eisen gesteld aan werkgevers. Zij moeten een complex reïntegratieproces begeleiden, hebben te maken met tal van verplichtingen en lopen de kans op fikse boetes. Er is werkgevers dan ook veel aan gelegen dat tijdelijk of gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers zo snel mogelijk weer aan het werk gaan. Deze moeilijke opgave wordt door een MC vergemakkelijkt. 6. Gelet op de op ons afkomende veranderende samenstelling van de arbeidsmarkt en de krimp is het van groot belang Achterhoekers en niet Achterhoekers, bedrijven en juist opgeleiden voor de toekomst aan de Achterhoek te binden. Inhoudelijk dienende programma’s van de Agenda 2020 hiervoor de basisvoorwaarden te creëren. De marketingcampagne dient hier een positieve imagobijdrage te leveren. De campagne is echter zo opgezet dat zowel aan het imago wordt gewerkt en er tegelijkertijd wordt geprobeerd concrete matches te maken tussen bedrijven en hoger/juist opgeleiden. * Bijdrage gemeente(n) bestaat uit middelen en ureninzet Regio Achterhoek.
10
Achterhoek Programma: Innovatie en Duurzame Economie 1c – Energietransitie Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
AGEM Vanuit het akkoord van Groenlo heeft de Achterhoek het doel om in 2030 energie neutraal te worden.
AGEM 1. Oprichting Achterhoekse Groene Energiemaatschappij (Agem) In de kwartiermakerfase wordt een businesscase uitgewerkt op basis waarvan een go/no go beslissing genomen wordt over de totstandkoming van de Agem. In de businesscase wordt een planning tot 2030 voor AGEM opgesteld. Deze planning geeft indicatief voor de verschillende bedrijfsonderdelen marktaandelen, omzetten, FTEs en kosten aan. Het energiebedrijf en het energiebesparingsbedrijf zijn binnen de contractperiode operationeel en maken omzet.
AGEM Het realiseren van deze ambitie zal in haar kielzog zorgen voor het creëren van extra banen, een top imago als regio en kansen voor export buiten de regio. Daarnaast draagt het bij aan maatschappelijke innovatie en een versterkte sociale cohesie door grotere maatschappelijke betrokkenheid en lokale georganiseerdheid.
2. Monitoring CO2-reductie (energieneutraliteit) BION Bijdragen aan het realiseren van een duurzame economische ontwikkeling, door een verhoging van het aandeel biogas in de energievoorziening in de Achterhoek. Bijdragen aan de realisatie van marktconforme productie en toepassing van biogas door middel van innovatie en diffusie van productie, transport en toepassing van biogas. Verduurzaming regionaal transport Verbetering kosten/baten structuur agrarische bedrijven/ regionale economie Verduurzaming veehouderij door oplossen mestproblematiek Het project heeft een grensoverschrijdend karakter
BION Regiodekkend biogasnetwerk Aanvullend op het positief beschikte Interreg IVa project BioLinkedIn: 1. Een haalbaarheidstudie naar de mogelijkheden van: a) het inrichten van een verzamelpunt op Industrieterrein De Laarberg (Groenlo) voor regionale organische reststromen (zoals snoeihout, gft afval, bermmaaisels, gemaaid natuurgras, slootkantmaaisels) en de splitsing ervan in vergistbare of composteerbare materiaalstromen. b) het vergistbare materiaal op locatie vergisten en gebruiken voor de productie van elektriciteit (WKK), waarbij de restwarmte wordt ingezet voor het optimaliseren van de te composteren deelstromen (o.a. drogen) c) Het inrichten van een regionaal verzamelpunt voor de inzameling van mest, digestaat en agrarische luchtwasser vloeistoffen (inclusief de optie van de aanleg van een leidingwerk voor de aanvoer van mest / digestaat) d) het op de Laarberg grootschalig verwerken van mest/ digestaat tot hoogwaardige kunstmestsoorten zoals INTEC. van de de splitsing er van voor vergisting ,compostering, verbranding en andere relevante verwerkingsmethodieken. De uitvoering van ieder van de vier punten van de haalbaarheidsstudie (punt 7a-7d) vergt circa € 50.000 (te verdelen over 7 weken manarbeid en circa €15.000 aan overhead (organisatie bijeenkomsten, inhuur experts, huurzaal, catering, reiskosten, publicatiekosten, boekhouding, etc). 2. Aansluitsubsidie agrarische ondernemers op biogashoofdleiding: verschillende financieringsconstructies, van de biogasleidingen, opwerkingsinstallaties, vergistinginstallaties enz., zodat er voor alle partijen een rendabele businesscase ontstaat. Voor de financieringsconstructies zal nog aanvullende financiering nodig zijn. Deels zal dit onder de werkzaamheden
11
BION 1) Realisatie van een zonder subsidie bedrijfseconomisch rendabel concept voor de productie van biogas op basis van mest en andere vergistbare reststromen 2) Het verduurzamen van de energievoorziening van een regio 3) Het versterken van de economische structuur van een (krimp-)regio 4) Realiseren energieparken op RBT De Laarberg en RBT A18 5) Een concept voor het verduurzamen van energie intensieve bedrijfsprocessen in de (voedingsmiddelen-) industrie 6) Het realiseren van bedrijfseconomische gezonde agrarische bedrijven 7) Het verkrijgen van een methodiek voor het vervangen van fossiele energie (aardgas) door hernieuwbare energie (biogas) 8) Vermindering van de regionale emissies van broeikasgassen 9) Het verkrijgen van expertise met het gebruik van een duurzame transportbrandstof in de praktijk 10) De ontwikkeling van een concept voor het omgaan met pieken en dalen in de productie van groene energie en de matching ervan met de energievraag.
rondom AGEM kunnen vallen. Er is echter nog aanvullende financiering nodig van €100.000.
Toelichting
11) het ontwikkelen van een concept voor het bedrijfseconomisch rendabel verwerken van regionale organische reststromen 12) het ontwikkelen van een concept voor het produceren van een hoogwaardige kunstmestsoort uit agrarische reststromen
Middeleninzet
AGEM De Agem wordt het regionaal energiebedrijf dat de energietransitie zal realiseren. De Agem zal: - projecten ontwikkelen - een lokaal duurzaam energiebedrijf realiseren - energiebesparing bevorderen - een effectieve lobby voeren teneinde frustrerende regelgeving aan te passen financieringsbronnen aan te boren. De duurzame energieambities van de Achterhoek hebben een horizon tot 2030. Om deze ambitie echt waar te kunnen maken zal voor een langere periode een consistente koers moeten worden gevaren, met oog voor tussentijdse ontwikkelingen en het effect op de werkgelegenheid. Voor de investeringsagenda betekent dat dit programma verder zal reiken dan 2020. Voor de kwartiermakerfase wordt een bijdrage van de provincie gevraagd van € 100.000. De cofinanciering van de gemeenten is toegezegd (€ 40.000). De bijdragen van Waterschap en Alliander zijn nog niet hard. Waar mogelijk zal de overheid faciliteren in de vorm van een revolving fund of door middel van garantstellingen.
12
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 225.000
€ 65.000
€ 400.000
Achterhoek Programma’s: Innovatieve en Duurzame Economie & Vitale Leefomgeving 1d Toekomstbestendig maken van woningen: energietransitie Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Verduurzaming (gezondheid, comfort en gebruiks-/kapitaal-/energielasten) en levensloopbestendig maken huurwoningen en eigen woningbezit
1.
•
2.
Aanpassen van de bestaande woningvoorraad. Door (een combinatie van) een aantal maatregelen zoals energiemaatregelen, de woningen levensloop bestendig maken en door aanpassing van bestaande woningen aan de huidige woonwensen wordt de voorraad getransformeerd. Hierbij zijn ook projecten noodzakelijk voor eigenaar-bewoners. Woningbouwcorporaties signaleren dat juist de wijken waarin sprake is van veel eigen woningbezit misschien nog wel kwetsbaarder zijn dan de corporatie wijken. Een kwalitatieve impuls geven aan de ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid, economische vitaliteit en leefbaarheid in dorpen en steden. Krimp en verandering van de bevolkingssamenstelling kan leiden tot leegstand en verrommeling van woningen en minder aantrekkelijke dorp- en stadcentra. Verbetering is mogelijk door het uitvoeren van herstructurering- en transformatieplannen. Veelal in combinatie met de volkshuisvestelijke differentiatie en verdunningsopgave.
3.
Ontwikkelen wijkgerichte aanpak in 16 wijken met 100 huizen per wijk
4.
De Stichting Achterhoek Duurzaam Verbouwen levert aan dit programma een bijdrage door de verduurzaming van de volgende gebouwaantallen: 2012 250 2013 550 2014 550 2015 850
Toelichting
•
• • • •
•
•
Bewustwording inwoners t.a.v. de mogelijkheid langer zelfstandig te wonen en de energielasten te verlagen. Implementatie van de maatregelen waardoor daadwerkelijke CO2 reductie en levensloopbestendigheid ontstaat (waardecreatie voor bewoner en samenleving). Afname van gebruiks- en kapitaallasten gebouwbezitters en gebruikers. Bouwbedrijven genereren werk en kunnen overleven. Maatschappelijke kosten in de sfeer van zorg en welzijn worden gereduceerd. Het voorkomen van leegstand, verrommeling en afnemende aantrekkelijkheid van woonomgevingen. Mensen kunnen wonen in passende woningen en hun eigen omgeving (participatie, behoud netwerk, sociale samenhang, etc.). Voorkomen maatschappelijke kosten in de sociale pijler (zorg, inkomensondersteuning, vermogensafname van individuele eigenaar bewoners en woningbouwcorporaties).
Middeleninzet
In de Achterhoek wordt de komende decennia minder nieuwbouw gepleegd, waardoor het noodzakelijk wordt om een kwaliteitsslag te maken in de bestaande woningbouw en de woningen toekomstbestendig te maken. In samenhang met dit programma wordt er tevens gewerkt aan: - Vraaggestuurd stimuleren met als uitgangspunt de individuele bewoner/eigenaar gebouw Stimuleren bewust worden vraagzijde. - Kennisontwikkeling/overdracht naar bouwkolom (aanbodzijde). - Procesinnovatie, productinnovatie en sociale innovatie leidend tot een klantgerichte aanpak door kleine (Achterhoekse) consortia.
13
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 2.000.000
€ 412.500
€ 1.600.000*
- Economische impuls voor totale bouwgerelateerde bedrijven in Achterhoek (als belangrijkste werkgever van enorm belang.) - Onderwijs vernieuwingsimpuls op mbo/hbo niveau. - Het realiseren van projecten m.b.t. vraaggestuurde verduurzaming bestaande bouw op Achterhoekse schaal, gericht op oudere woningen met energielabel D,E,F, of G. - Opzet adviesloket netwerk van Achterhoekse adviseurs gebonden aan gedragscode. - Opzet kennisplatform; Gezamenlijke workshops, bij en nascholing. En inzet van kennisinstellingen bij ondersteuning consortia en individuele bedrijven begeleidt door inzet van kennisvouchers i.s.m. bouwsector, opleidingssector en ACT. - Opzet marketing en communicatie d.m.v. website, webcommunity, voorbeeldwoningen. - Een aantrekkelijke woningvoorraad behouden. Op basis van het (in het voorjaar van 2012 te starten) regionaal woonwensen onderzoek zal een regionaal programma voor de aanpassing van de bestaande woningvoorraad worden opgesteld. - Doorwerken aan de regionale woonagenda. Als gevolg van de herstructureringsopgave in de Achterhoek blijven we werken aan de woonagenda. Uitgangspunten zijn bouwen naar behoefte, een regionaal woningbouwprogramma, de kwaliteitsslag in de bestaande woningvoorraad en regionaal maatwerk. - De gezamenlijke woningbouwcorporaties verduurzamen hun bestand fasegewijs passend bij de Regionale Woonvisie en vervullen voorbeeldfunctie voor particulieren. * Bijdrage derden door ACO en particulieren.
14
Achterhoek Programma: Vitale Leefomgeving 2a - Fact finding toekomst voorzieningen Doel(en) Beter inzicht krijgen in en afspraken maken over hoe zorg, sport, welzijn cultuur en onderwijs beschikbaar kunnen blijven op minimaal hetzelfde kwalitatieve niveau.
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten) a. Fasegewijs, mede afhankelijk van de urgentie, brengen we de spreiding van en behoefte aan voorzieningen in kaart en maken bovenlokale afspraken met elkaar over spreiding en vestiging van voorzieningen in relatie tot de bevolkingsontwikkeling b. Inzicht in de ontwikkeling van behoefte aan voorzieningen onder bewoners in 2020 c. Tegelijkertijd ontwikkelen we alternatieve arrangementen die niet direct in de fysieke sfeer liggen, maar wel tegemoet komen in de behoefte van inwoners d. Kennis van de bijdrage van culturele voorzieningen aan de regionale economie
Beoogde maatschappelijke effecten
•
•
• •
•
•
Toelichting
Voorkomen van verpaupering en verloedering van accommodaties die niet (meer) gebruikt worden waardoor aantrekkelijkheid van het gebied onder druk komt te staan Verstandig omgaan met schaarse gemeenschapsgelden door niet te veel te investeren Behoud kwaliteit van aanbod aan zorg, onderwijs, cultuur etc. Voorkomen maatschappelijke kosten door desinvesteringen of verkeerd aanbod c.q. aanbod voor de verkeerde doelgroep Economisch realistisch omgaan met accommodaties en eigen verantwoordelijkheid van inwoners Draagvlak onder inwoners creëren
Middeleninzet
Door fasegewijs inzicht te krijgen en dit vast te leggen in deelverkenningen ontstaat in 2015 een totaalverkenning op basis waarvan de regio haar strategische agenda voor wijken, buurten en kernen verder kan uitwerken. Er zal sprake zijn van een iteratief proces, immers sommige ontwikkelingen kunnen niet worden stilgezet omdat een deelverkenning nog niet klaar is. Deelprojecten: Project m.b.t. spreiding basisonderwijs, ongeveer 47 scholen moeten gesloten worden a.g.v. afnemend leerlingen aantal in de Achterhoek Spreiding en versterking aanbod eerste lijnsgezondheidszorg i.v.m. bereiken pensioengerechtigde leeftijd full-time werkende huisartsen *Bijdrage gemeente(n) bestaat uit € 400.000 ureninzet en € 35.000 onderzoek cultuur Oude IJsselstreek. **Bijdrage derden: Basisonderwijs voornamelijk ureninzet, Menzis, Caransscoop, individuele huisartsen en andere zorgverleners uit de eerste lijn voornamelijk urenbesteding.
15
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n)*: (2012-2015)
Derden**: (2012-2015)
€ 395.000
€ 400.000 € 35.000
€ 400.000
+ ureninzet ondersteuning sinstellingen à € 40.000
Achterhoek Programma: Vitale Leefomgeving 2b - Toekomstbestendig maken kernen Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Behoud of verbetering van de aantrekkingskracht van onze kernen door de unieke kwaliteiten te benutten
Met behulp van dit programma worden niet alle kernen opnieuw ingericht maar worden die kernen aangepakt waarmee de volgende vragen het best en binnen de contractperiode beantwoord kunnen worden: - Hoe kan de revitalisering het beste worden uitgewerkt? - Welke verdienmodellen zijn hiervoor bruikbaar? - Welke partijen partner zijn in dit proces? - Dit levert vernieuwende arrangementen op en lering van de meest inspirerende voorbeelden. Hiertoe worden er per kern projectplannen opgesteld die bovenstaande vragen beantwoorden.
• •
•
•
•
•
Toelichting
Met behoud van de eigen identiteit anticiperen de regiogemeenten op de toekomst. Door het ontwikkelen van een vernieuwende aanpak ontstaan mogelijkheden en kansen om krimp en tekort aan financiële middelen om te zetten naar vernieuwende oplossingen. Verbeteringen in de structuur van de centra voorkomt verpaupering, nodigt uit tot investeren en verbetert de leefbaarheid, de logistiek en de economische functies Wanneer het centrum een hart heeft, bevordert dat de aantrekkingskracht voor recreatie, toerisme, etc. Waarde behoud en waarde creatie van vastgoed en cultuurhistorie en maatschappelijke functies Bevorderen sociale cohesie en participatie van allerlei bevolkingsgroepen.
Middeleninzet
Aantrekkelijke kernen zijn geschikt voor bewoners in alle levensfasen, zowel oud als jong en belangrijk voor toerisme en recreatie. Tegelijkertijd hebben we te maken met ontwikkelingen als internet winkelen, ander gebruik van voorzieningen en het behouden van veiligheid en leefbaarheid. Dat noodzaakt de betrokken partijen in de regio om zich te heroriënteren op de belangrijke functies in een kern. Inwoners en recreanten zullen in 2020 op een andere wijze gebruik maken van het centrumgebied. Na een periode van groei, waarin het mogelijk was de kernen te verbeteren door investering (in onder meer woningbouw en winkelruimte), staat de regio nu voor de opgave om de revitalisering van kernen op een andere manier te realiseren en financieren. In het financiële kader van het regiocontract is niet mogelijk iedere kern opnieuw in te richten. De regiogemeenten zoeken daarom naar nieuwe wegen om kernen te verbeteren, de vitale functies en de aantrekkingskracht van de kernen te behouden. De volgende kernen komen kernen komen voor dit leerproces in aanmerking: 1. Herontwikkeling van winkelkernen Groenlo, Aalten, Winterswijk (i.s.m. Rijksbouwmeester) 2. Herontwikkeling van de kern Neede 3. Herontwikkeling van de kern Hengelo (Gld) 4. Herontwikkeling Varsseveld en Ulft 5. Versterking centrum Dinxperlo 6. Centrumplan Aalten
16
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 2.100.000
€5.000.000 + PM
€5.000.000 + PM
Financiering Toekomstbestendig maken kernen Wij stellen voor om de middelen beschikbaar te stellen op grond van de volgende criteria: Uitvoeringsgereedheid van een project; zowel qua beschikbaarheid van eigen middelen als qua planvorming; mate waarin de gevolgen van demografische ontwikkelingen worden aangepakt en kernen toekomstbestendig en structuurversterkend worden aangepakt; mate waarin projecten leerpunten opleveren voor andere projecten op het vlak van omgaan met demografische ontwikkeling. Het moge duidelijk zijn dat € 2.100.000 onvoldoende is om de kernen in de Achterhoek toekomstbestendig te maken.
17
Achterhoek Programma: Vitale Leefomgeving 2c - realiseren vernieuwende Sportarrangementen Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
De mogelijkheden van sport en bewegen door integrale benadering (zorg, welzijn, recreatie, buurt en wijk en ondernemers) zo benutten dat alle leeftijdsgroepen meer gaan bewegen
•
Meer en beter bewegen van de totale Achterhoekse bevolking
•
•
•
Er wordt een manifestatie georganiseerd waardoor partijen uit de drie O’s elkaar versterken op het gebied van gezondheid, welzijn, recreatie, innovatie, economie en cultuur. Bewezen effectieve werkvormen worden gebruikt: de overdracht leidt tot een aantal bewezen effectieve methodieken en werkvormen die worden ingezet in de regio. Nieuw beleid: Bestuurders, ondernemers en onderwijs ontwikkelen naar aanleiding van deze methodieken nieuw integraal beleid om sport en bewegen te stimuleren dat uitmondt in een programma. Het aantal mensen dat actief deelneemt aan sportprogramma’s en beweging neemt met 10 % toe in 2015.
Beoogde maatschappelijke effecten
•
• •
•
•
•
•
Toelichting
De Achterhoek staat op de kaart als een sportieve en actieve regio door recreatie, sportdeelname en bewegingsprogramma’s. We bouwen een track record van evenementen die landelijk bekendheid genieten. Nieuw te bouwen of te renoveren wijken en buurten nodigen uit tot bewegen. Behoud en versteviging van sociale binding. Dat blijkt uit het feit dat significant meer mensen betrokken zijn bij sportverenigingen, sportscholen, etc. Sport stimuleert sociale stijging doordat het kinderen leert doorzetten, initiatief nemen, etc. Mede a.g.v. sportdeelname neemt het onderwijs niveau toe. Vermindering van de maatschappelijke kosten van overgewicht in alle gemeenten. Onder andere prediabetes ondersteuning en ondersteuning van jongeren met overgewicht waardoor de maatschappelijke kosten voor behandeling afnemen. Etc.
Middeleninzet
N.a.v. het 10-jarig bestaan van de opleiding Sport en Bewegen zal ROC de Graafschap een verbindende manifestatie organiseren waarin alle O’s elkaar treffen en methodiek en aanpak aan elkaar bekend maken. Deze manifestatie vormt de kick-off voor een aantal vernieuwende processen en projecten op het gebied van sport en bewegen voor de Achterhoek en legt een relatie met Olympisch Vuur 2028. Uit deze manifestatie ontwikkelen zich vermoedelijk een aantal kansrijke projecten, arrangementen en methodieken die belangrijk zijn om te implementeren. In een later stadium zijn deze te concretiseren en verder uit te werken. Het programma Sport en bewegen van de Provincie zal hierbij worden betrokken. * Bijdrage derden: door ROC de Graafschap
18
Provincie: (2012-2015) €25.000
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015) €25.000*
Achterhoek Programma: Vitale Leefomgeving 2d - Bevorderen eigen verantwoordelijkheid bewoners Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
De eigen verantwoordelijkheid van de inwoners van de regio neemt toe doordat de sociale infrastructuur toegankelijker wordt voor iedereen.
Bevorderen toegankelijkheid sociale infrastructuur en zorg • Door middel van een meer vraaggerichte en integrale benadering van cliënten wordt voorkomen dat mensen hun zorgvraag omschrijven in termen van het aanwezige aanbod en kan worden ingegaan op de werkelijke behoefte. • De sociale infrastructuur die aanwezig is, wordt in stand gehouden en verbeterd met behulp van ICT en internetplatform, informele uitwisseling van mogelijkheden wordt hiermee vergroot. • Met een persoonsvolgend budget kunnen mensen zelf bepalen waarvoor zij ondersteuning en zorg willen inzetten. • Verbetering van de kwaliteit van zorg door gebruik te maken van Duitse alternatieven.
Beoogde maatschappelijke effecten
•
•
•
•
•
Toelichting
Goede informatie, advies en cliëntondersteuning voorkomt zwaardere (zorg)vragen. Wanneer mensen zelf regie voeren over eigen leven leveren zij een actieve bijdrage aan de samenleving. Ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorg draagt ertoe bij dat mensen zich (meer) inzetten voor elkaar en het langer vol houden om anderen te steunen. Doordat meer mensen actief deel nemen aan de samenleving wordt sociale uitsluiting vermeden. Door alternatieve en goedkopere zorgarrangementen te ontwikkelen wordt het beslag op financiële middelen beperkt.
Middeleninzet
Er zijn verschillende projectvoorstellen ingediend om te verkennen hoe sociale infrastructuur en zorg zo optimaal mogelijk kunnen worden aangeboden. • Via het Wmo plus loket (Winterswijk KSB) • Via de pilot “voor mekaar” gemeente Berkelland • Achterhoek Connect (virtuele verbindingen met mensen onderling en organisaties) • Persoonsvolgend budget • Grensoverstijgend door gebruik te maken van zorg in Duitsland • Ontwikkelen van een nieuwe generalistische functie (buurtcoach) (GSO) * Bijdrage gemeente(n) bestaat uit: Achterhoek Connect € 50.000 middelen en/uren Berkelland. Persoonsvolgend Budget: €96.000 middelen/uren Oude IJsselstreek. **Bijdrage derden bestaat uit: Ureninzet en middelen cofinanciers Berkelland € 50.000 Achterhoek Connect Persoonsvolgend Budget: € 30.000.
19
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 146.000
€ 146.000*
€ 80.000**
Achterhoek Programma: Slim en snel verbinden 3 - Aanleg breedband Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Realisatie van een regiodekkend glasvezelnetwerk Achterhoek
Stap 1: aanstellen van een kwartiermaker die en haalbare businesscase voor breedband Achterhoek breed opstelt (gefinancierd door alle gemeenten gezamenlijk)
Toelichting
Beoogde maatschappelijke effecten geen digitale tweedeling maatschappij (kernen-buitengebied) leefbaar buitengebied toekomstbestendige industrieterreinen toekomstbestendige woonomgeving economische vitaliteit
Middeleninzet
Breedband De Achterhoek gaat het komende decennia te maken krijgen met grote veranderingen in het landelijk gebied. De helft van de agrariërs zal zijn bedrijf beëindigen. Door de veranderende demografische samenstelling zal de bereikbaarheid van de Achterhoek via digitale weg steeds belangrijker worden als vestigingsvoorwaarde voor bedrijven en burgers. Ook de toekomstige dienstverlening in de zorg zal, bij uitstek in het buitengebied, langs de digitale weg verlopen. Daarom zetten de Achterhoekse gemeenten in op een kwartiermaker breedband. Deze kwartiermaker zal een businesscase moeten opstellen die breedband in de gehele Achterhoek realiseerbaar maakt. De gemeenten Bronckhorst en Berkelland lopen hierin voorop en hebben middelen beschikbaar om een pilot in een deel van hun gemeente mede mogelijk te maken. Vervolgstappen zijn: Stap 2: uitvoering pilot Bronckhorst/Berkelland (hiervoor hebben Bronckhorst en Berkelland reeds middelen gereserveerd. Bij de provincie zal er aanspraak worden gedaan op een revolverend fonds voor cofinanciering) Stap 3: evaluatie uitvoering pilot Stap 4: met kennis en ervaring van de pilot businessplan opzetten voor uitrol van breedband over de gehele Achterhoek Stap 5: besluit haalbaarheid vervolg breedband Financiering Er wordt in Bronckhorst en Berkelland een raadsvoorstel voorbereid om garant te staan voor de gemeentelijke middelen voor een pilot. Daarnaast worden andere subsidiemogelijkheden (o.a. interreg, europa) voorbereid voor zowel deze pilot als de gehele verglazing van de Achterhoek; de kwartiermaker moet dit in beeld brengen. Ook zijn er gesprekken met investeerders in een toekomstbestendig breedbandnetwerk. Het ligt in de planning om hier in het voorjaar 2012 duidelijkheid over te hebben. Over de bijdrage van derden (bewoners, bedrijven) zal duidelijkheid komen als er een vraagbundelingsactie is opgezet. Deze wordt opgezet nadat provinciale en gemeentelijke middelen gegarandeerd zijn.
20
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
€ 100.000
€ 100.000
Derden: (2012-2015)
Achterhoek Programma: Kansrijk Platteland: Meer rendement uit landschap, vrije tijd en cultuurhistorie 4a - Landschapsontwikkeling Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Dieren en planten de mogelijkheid geven zich te verplaatsen van het ene kerngebied naar de andere. Een recreatief aantrekkelijk landschap creëren.
Uitvoering gemeentegrensoverschrijdende projecten voor landschapsontwikkeling van de gemeente Montferland en omliggende gemeenten gebaseerd op het gemeentegrensoverstijgende Landschaps Ontwikkelings Plan:
Behoud en herstel natuur, cultuurhistorische landschapselementen, biodiversiteit.
realisatie klimaatcorridor/ EVZ Veluwe-Montferland (betrokken gemeenten: Doetinchem, Zevenaar, Bronckhorst, Doesburg en Montferland)
Bijdrage aan het algemene welzijn en het gevoel van zich thuis voelen. Een aantrekkelijk landschap voor recreatie en toerisme en om in te wonen en te werken.
realisatie EVZ Montferland-Slangenburg (betrokken gemeenten: Doetinchem, Oude IJsselstreek en Montferland) uitvoering geven aan het GUP (het GUP is opgesteld samen met Doetinchem en Oude IJsselstreek). Over de wijze van uitvoering moet nog een beslissing worden genomen.
Toelichting
Middeleninzet
EVZ = Ecologische VerbindingsZone
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
€ 75.000
€ 50.000
21
Derden: (2012-2015)
Achterhoek Programma: Kansrijk Platteland: Meer rendement uit Landschap, Vrije tijd en Cultuur 4b – Vrije tijd Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Onze ambitie is een gestage groei van de toeristische bestedingen in de Achterhoek
• • • •
In 2015 is het aantal toeristische overnachtingen ten opzichte van 2010 gestegen met 10% In 2015 is het aantal dagrecreatieactiviteiten ten opzichte van 2008/2009 gestegen met 10% In 2015 is de besteding per persoon per dag tijdens binnenlandse vakanties in de Achterhoek ten opzichte van 2010 gestegen met 10% In 2015 is het aandeel van de sector toerisme en recreatie in de totale werkgelegenheid in de Achterhoek ten opzichte van 2010 gestegen met 10%
Toelichting
Beoogde maatschappelijke effecten
•
•
•
Het toerisme draagt bij aan de werkgelegenheid en bevordert leefbaarheid en beleving van kernen en buitengebieden en tevens vormt het aan basis van het voorzieningsniveau. In een regio waarvan de demografische ontwikkeling onder druk staat, is het noodzakelijk om economische ontwikkelingen te stimuleren. Door toeristische en recreatieve activiteiten worden mensen in beweging gebracht waardoor een gezond leven bevorderd wordt.
Middeleninzet Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n)*: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
Parels en Rivieren: Rivierenconcept: routes en paden langs de rivieren inclusief vermarkting Investering in de volgende parels: • Berkelland, Beleef de Berkel • Bronckhorst, kwaliteitsimpuls Brummen Bronckhorst • Winterswijk, Watermolen Berenschot • Aalten, Bredevoort Vestingstad
€ 2.348.250
€2.277.250
€ 810.000
Toeristische infrastructuur Uitvoeringsprogramma Vrijetijdseconomie 2012 – 2015 Vergroten aanbod voor dagrecreatie Aanleg wandelnetwerk Achterhoek + vermarkting en productontwikkeling Promotiecampagne Ik Geef je de Achterhoek afzender Echt Achterhoek Monitoring
€ 1.500.000
€ 1.250.000 (MIP T&R gelden)
€ 470.000
Totaal: € 3.848.250
Totaal: € 3.527.250
Totaal: € 1.280.000
22
Achterhoek Programma: Kansrijk Platteland Meer rendement uit Landschap, Vrije tijd en Cultuurhistorie 4c - Cultuurhistorische parels Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Behoud van cultuurhistorische parels die Achterhoek breed van toegevoegde waarde zijn en hiertoe twee programma’s uitvoeren waar ook andere Achterhoekse cultuurhistorische parels lessen uit kunnen trekken.
I Groenlo Kansrijk op weg naar 2027 Versterken participatie Realisatie van Groenlo Kansrijk op weg naar 2027 en de Gebiedvisie DRU en hieruit lessen trekken voor andere Achterhoekse cultuurhistorische parels.
I Groenlo Kansrijk op weg naar 2027 Versterken participatie • Versterking participatie en positieve betrokkenheid van de inwoners. • Vergroten toeristisch-recreatieve aantrekkelijkheid, als parel in de Achterhoek. • Verbetering vestigingsklimaat voor bedrijven en bewoners. • Het voor het 1e jaar, vijf jaar en tien jaar verbinden van het ontwikkelingsperspectief voor Groenlo.
I Groenlo Kansrijk op weg naar 2027 Behouden en versterken van Groenlo als Cultuurhistorische Parel in de Achterhoek
II DRU Verder ontwikkelen van een Podium voor maak- en innovatieindustrie, cultuur en recreatie en toerisme
Voor Groenlo is een integraal programma 'Stad Groenlo' gestart. Beoogde resultaten daarvan zijn: • een uitgevoerd participatietraject (interactief) om bewoners bij de ontwikkelingen te betrekken (en draagvlak creëren); • strategie om initiatieven van ondernemers en particulieren te stimuleren; • starten projecten voor beleving cultuurhistorie; • er worden nieuwe toeristische combinatie-arrangementen met andere Achterhoekse kernen ontwikkeld; • er wordt een strategie ontwikkeld om de kansen van Groenlo echt te benutten, met name door samenwerking en bondgenootschappen. II Realiseren transferium en planontwikkeling “overkant Oude IJssel” De komende jaren richten wij ons op het herbestemmen van de gebouwen en gaan we aan de gang met het realiseren van het transferium aan de overkant van de Oude IJssel en de planontwikkeling van het betreffende gebied. Daarnaast gaan we een pleinenconcept ontwikkelen, als gevolg van de veranderde regionale woonvisie, binnen de site. Dit alles moet passen binnen de regiofunctie van het DRU Industriepark zoals die is neergelegd in de gebiedsvisie.
Toelichting
II DRU Innovatie op economische grondslag, versterken van de maakindustrie, versterken van de vrijetijdseconomie, versterken van de mogelijkheden voor jonge ondernemers, versterken van de onderwijsfunctie door verbinding met ondernemingen, door het verbinden van bedrijfsleven, onderwijs en cultuur, binding van jongeren.
Middeleninzet
II DRU Gebiedsvisie DRU-Industriepark: a. DRU-Cultuurfabriek b. DRU-Afbramerij, de broedplaats c. SSP-evenementenhal d. Onderdeel van de Industriële Cultuurroute Oude IJsselzone Het DRU Industriepark heeft een landelijke- en internationale uitstraling waardoor recreatie en toerisme, kunst en cultuur, landschapsontwikkeling, wonen en werken elkaar versterken. Dankzij deze versterking wordt het gebied bekend als één van de belangrijke cultuurgoederen van Nederland.
23
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 600.000
€ 700.000
€ 1.000.000 (t.b.v. I)
De DRU cultuurfabriek (a) is een regionaal centrum voor cultuur en cultuurbeleving gerealiseerd. Door de herbestemming van de rijksmonumenten en de restauratie ervan, wordt het gebied toegelaten tot de European Route of Industrial Heritage, en waarschijnlijk ook anchorpoint. Daarmee is een belangrijke pijler gelegd onder de vrijetijdseconomie en cultuurbeleving. Dit wordt uitgebouwd door de herbestemming van de overige gebouwen. Zo is ook het Beltmancomplex gerealiseerd en wordt het loongebouw binnenkort ook in gebruik genomen. De herbestemming van de Afbramerij (b) legt een fundament onder de samenwerking tussen ondernemingen en onderwijs. Door leerlingen en studenten vanuit allerlei onderwijsniveaus te betrekken bij vragen vanuit het bedrijfsleven ontstaat innovatie. Bovendien wordt extra waarde toegevoegd vanuit de kunst en cultuur. Door crossmediale toepassingen worden deze ontmoetingen extra attractief. Met enthousiaste ondernemers en onderwijsinstellingen gaan we deze mogelijkheden een plaats bieden. In de SSP-Hal (c) worden evenementen ondergebracht, De hal biedt een grote ruimte aan zowel commerciële als culturele organisaties om de economie in de regio te stimuleren. Het gaat om evenementen als markten, congressen, bijzondere ontmoetingen. Onderdeel a is gerealiseerd en de projecten b en c maken onderdeel uit van de investeringsagenda. * Bijdrage gemeente(n): I € 300.000 en II € 400.000
24
Doetinchem Programma: Vitale leefomgeving: wijkwerk nieuwe stijl Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
-
-
-
-
-
De bewoners vinden dichterbij, meer samenhangend, simpeler en toegankelijker de ondersteuning die zij nodig hebben; Wederkerigheid en eigen verantwoordelijkheid voor de eigen wijk/buurt neemt toe; Re-integratie mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt.
-
Ontwikkelen van een nieuwe uniforme werkmethode in de wijk (één gezin, één aanpak) waarbij de functie buurtcoach een belangrijke is. Te starten in twee wijken van Doetinchem, te weten Overstegen en De Huet; Het inbedden van de functie buurtcoach in de wijken en het netwerk binnen de wijk; Na de startfase de nieuwe uniforme werkmethode naar overige wijken in Doetinchem uitrollen en kan als mogelijk voorbeeld dienen voor de Achterhoek; Het wijkbedrijf in te zetten als middel om mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt in te zetten in het kader van activering / re-integratie om zodoende een binding/aansluiting met die markt te krijgen; Wijkbedrijf te starten in twee wijken in Doetinchem, te weten Gaanderen en Oosseld. Na de startfase een uitrol over de andere wijken in Doetinchem.
-
De buurtbetrokkenheid en de waardering voor de leefbaarheid in de aandachtswijken neemt toe; Mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt vinden weer werk (betaald of onbetaald).
Toelichting
Middeleninzet Provincie:
Gemeente:
Derden:
In het project Wijkwerk Nieuwe Stijl komen enkele ontwikkelingen samen; er-op-af, eigen kracht, zelfredzaamheid, wederkerigheid. Sterkere verbindingen op wijkniveau organiseren, enerzijds door inzet van Buurtcoaches en daarbij ontwikkeling van Wijkbedrijf maken hier onderdeel vanuit. Het gaat om het verder bestedingen van de activiteiten zoals onder GSO-III hebben plaatsgevonden (wijkwerk). Zowel Buurtcoach als Wijkbedrijf gaan we starten in 2012 elk in twee wijken. In de loop van het project wordt verdere uitrol over de andere wijken voorzien. Bij de ondersteuning die burgers zoeken zijn steeds de eigen verantwoordelijkheid en capaciteiten het uitgangspunt. De ondersteuning die burgers zoeken is toegankelijker, dichterbij georganiseerd, en meer onderling afgestemd. De Inzet van bewoners voor de eigen woon- en leefomgeving wordt ondersteund. Zorg, sport, welzijn, cultuur moeten beschikbaar blijven op minimaal hetzelfde kwalitatieve niveau. Dat betekent dat we als Achterhoekse samenleving innovatiever moeten omgaan met middelen die schaarser worden en met de geleidelijke afname van de (beroeps)bevolking.
(2012-2015)
(2012-2015)
(2012-2015)
€ 500.000
€ 500.000
-
25
Doetinchem Programma: Vitale leefomgeving: bouwen rondom de basisschool in Noord Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Duurzaam aanbod maatschappelijke wijkvoorzieningen dat voorziet in de (toekomstige) behoefte van de wijkbewoners.
-
Bouw van een kindcentrum waar sprake is van een volledige integratie van basisonderwijs, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk.
-
De waardering voor de voorzieningen in de wijk neemt toe.
-
Het toevoegen van functies waardoor er een wijkvoorziening ontstaat voor bewoners van -9 maanden tot 100 jaar (in combinatie met de invoering van een nieuwe werkwijze voor het wijk- en welzijnswerk onder de titel “Wijkwerk nieuwe stijl).
-
De buurtbetrokkenheid neemt toe.
-
De leefbaarheid in de wijk neemt toe.
-
Maatschappelijke voorzieningen die duurzaam zijn en weinig energie verbruiken.
-
Door innovatief ontwerp de vraag naar optimale flexibiliteit en snelle realisatie beantwoorden: - een modulaire basis met het oog op de toekomstige bevolkingsontwikkelingen in de Achterhoek (de vraag naar optimale flexibiliteit en snelle realisatie) - een duurzame bouw.
Toelichting
Middeleninzet Provincie:
Gemeente(n):
Derden:
De 13.000 bewoners van de wijk Noord in Doetinchem kunnen gebruik maken van een nieuwe wijkvoorziening waarin zoveel mogelijk welzijnsfuncties zijn opgenomen. Kern van de voorziening is het kindcentrum voor kinderen van 0 tot 13 jaar. In deze voorziening is opgenomen: * voor het basisonderwijs één voorziening voor +/- 300 leerlingen; * overige functies op gebied van zorg en welzijn, minimaal 4. Bouwen rondom de basisschool in Noord heeft een directe verbinding met wijkwerk nieuwe stijl. Modulair bouwen is een pilot met regionale en landelijke uitstraling. Het houdt in dat een gebouw, gezien de toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot de bevolkingssamenstelling en aantallen, niet meer voor 40 jaar wordt gebouwd. In het gebouw dient modaliteit te zitten waardoor andere functies kunnen worden toegevoegd, delen kunnen worden verwijderd of toegevoegd. De volgende fases worden onderscheiden: voorbereiding (2012/2013), besluitvorming (voor 1 januari 2014) en realisatie (2014/2015).
(2012-2015)
(2012-2015)
(2012-2015)
€ 1.350.000
€ 3.700.000
PM
26
Doetinchem Programma: Vitale leefomgeving: therapiebad zwembad Rozengaarde Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Het aanbieden van een voorziening die bijdraagt aan het welzijn/ gezondheid van inwoners ( in het bijzonder ouderen) van de regio Achterhoek.
-
Het bouwen van een therapiebad met beweegbare bodem bij zwembad Rozengaarde aan de zijde van de Boddens Hosangstraat.
-
Meer inwoners van de Achterhoek “bewegen” en maken gebruik van sportvoorzieningen.
-
Het uitbreiden van het aantal kleedkamers die direct tegen het nieuwe bad komen aan te liggen waardoor doelgroepgebruikers direct toegang hebben tot het bad.
-
De gezondheid van de inwoners van de Achterhoek neemt toe.
-
Het bouwen van een kleine nieuwe machinekamer onder het nieuwe therapiebad.
Toelichting
Middeleninzet Provincie:
Gemeente(n):
Derden:
Zorg, sport, welzijn, cultuur en onderwijs moeten beschikbaar blijven op minimaal hetzelfde kwalitatieve niveau. Dat betekent dat we als Achterhoekse samenleving innovatiever moeten omgaan met middelen die schaarser worden en met de geleidelijke afname van de (beroeps)bevolking. De omslag van genezen naar voorkomen (preventie) moet sneller gaan in deze regio (slechtere gezondheid, inkomensniveau) om de kosten van de zorg in de hand te houden. Daarom maken we gebruik van bewezen effectieve projecten rondom sport en bewegen, Rozengaarde speelt in op bovenstaande effecten. Een zwembad waar men kan leren, bewegen, sporten, ontmoeten, recreëren en ontspannen. Een laagdrempelige accommodatie voor Doetinchem en omstreken met warm water baden ofwel therapiebaden met een watertemperatuur van ongeveer 32 tot 34 graden. De steeds groter groeiende groep ouderen vertoeft graag in deze baden. Dit zowel recreatief als in de vorm van bewegingstherapie. Naast het gebruik door ouderen heeft de groep mensen die zowel lichamelijk als geestelijk gehandicapt zijn veel baat bij het bewegen in een therapiebad. Deze groep maakt niet of nauwelijks gebruik van het huidige wateraanbod van Rozengaarde vanwege de lagere watertemperaturen. Ook doelgroepen met gezondheidsklachten zoals reuma, harten vaatziekten, obesitas en diabetes hebben profijt bij bewegen in een therapiebad. Veel van bovenstaande doelgroepen zijn sterk groeiende in Nederland. Verschillende instanties waaronder de zorgverzekeraars zullen meer gebruik gaan maken van therapiebaden. Het merendeel van de gebruiksuren van het therapiebad zullen worden gehuurd door de verschillende instanties. Het resterende gedeelte is een aanwinst voor alle recreatieve gebruikers van Rozengaarde. Die ook graag vertoeven in het therapiebad. Een therapiebad maakt het zwemaanbod van Rozengaarde compleet. Er ontstaat een regionale voorziening met een sterk en breed aanbod voor veel verschillende gebruikers. Rozengaarde zal een grotere aanzuigende werking hebben voor Doetinchem en omstreken. Dit wordt ook nog versterkt nu een aantal zwembaden in de omliggende gemeenten gesloten gaan worden. Dit programma moet dan ook gezien worden in de (brede) discussie over de centralisering van bepaalde voorzieningen. De realisatie van het bad zal gelijk lopen met de verbouwing van sporthal Rozengaarde. Deze verbouwing is gekoppeld aan de realisatie van de nieuwe breedtesporthal op Sportpark Zuid. De wenselijke e planning hierbij is realisatie begin 2013. 2 helft jaar 2012 ontwerp afronden. Geschatte bouwtijd bedraagt zes maanden.
(2012-2015)
(2012-2015)
(2012-2015)
€ 1.750.000
-
€ 1.750.000
27
Doetinchem Programma: Kansrijk platteland: natuur in de stad Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
-
-
Verwerving en inrichting van een stadspark met waterpartij en recreatievoorzieningen. Het park wordt gerealiseerd aan de westrand (GIOS) van de stad.
-
De waardering voor de woonomgeving, groenvoorzieningen en speelvoorzieningen neemt toe.
-
Realiseren van tijdelijke natuur- en stadsparken op plaatsen die hiervoor door stagnerende woningbouw beschikbaar komen.
Het milieubewustzijn /kennis van natuur van inwoners en in het bijzonder de jeugd neemt toe.
-
Realisatie verbindingspark qua recreatie en ecologie van de stad (Stadsnatuurpark Overstegen) met de Zumpe en de Ruige Horst.
-
Cool nature speellocatie in het westelijk stadspark. Op de overgang van stad naar platteland wordt een stuk speelnatuur ingericht. Kinderen kunnen hier spelen, leren en bewegen in een inspirerende natuurlijke setting en zo de hitte en drukte van de stad ontlopen. Buurtbewoners en scholen worden actief ingezet.
-
Het ontwikkelen van meer en betere stadsnatuur en recreatieve mogelijkheden in en om de stad en deze verbinden met het platteland. Het versterken van het stedelijk weefsel door middel van aanleg van tijdelijke groenstructuren op plaatsen die voorlopig niet voor woningbouw worden benut.
Toelichting
Middeleninzet Provincie: Gemeente(n):
Derden:
Het voorgenomen project ondersteunt de mogelijkheden voor het recreëren en stimuleert vrijetijdsactiviteiten in en om de stad en directe omgeving.
(2012-2015)
(2012-2015)
(2012-2015)
€ 500.000
€ 500.000
-
28
Doetinchem Sleutelproject: De Schil, vitaal stadscentrum Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten 2012 - 2015)
Beoogde maatschappelijke effecten
Het versterken van de functie van Doetinchem als aantrekkelijk stads/winkel en uitgaanscentrum van de Achterhoek.
Hardware: Kwaliteitsverbetering (van eenvoudig naar hoger kwaliteitsniveau) van de openbare ruimte in het gebied rondom het Schouwburgplein (2013), achter de HEMA (2014/2015) en omgeving Kapoeniestraat (2013/2014) waardoor een minder rommelig straatbeeld ontstaat; De aanleg van een stads(st)rand aan de Oude IJssel; Gedeeltelijke herbestrating van de openbare ruimte in het stadscentrum van Doetinchem; Het in samenspraak met winkeliers en eigenaren wijzigen en verplaatsen van reclame-uitingen; Verduurzaming straatverlichting, van lantaarnpaal naar hangende verlichting, waardoor een rustiger straatbeeld ontstaat.
-
De bezoekersaantallen voor het stadscentrum nemen toe.
-
De omzet van de ondernemers in het centrum neemt toe.
-
De waardering voor de woonomgeving (centrum) neemt toe.
-
De waardering voor de voorzieningen in het centrum neemt toe.
Het betrekken van de Oude IJssel bij het stadscentrum waardoor de belevingswaarde toeneemt met o.a. een Stads(st)rand als scharnierpunt (functioneel en stedenbouwkundig) tussen Hamburgerbroek en stadscentrum.
Software: Doetinchem “App” (applicatie smartphone voor informatie stadscentrum); Mystery shopping (personeel maakt het verschil); Verbeteren samenwerking horeca en winkeliers; Haalbaarheid onderzoeken van oprichten vereniging van vastgoedeigenaren winkelgebied binnenstad; - Voortzetting koopstromenonderzoek.
Toelichting
Middeleninzet
In Masterplan Schil valt het volgende te lezen: “In 2020 is Doetinchem nog steeds de levendige centrumstad van de Achterhoek die haar eigen inwoners en bezoekers veel te bieden heeft. Doetinchem leeft en bruist en is voor jong en oud de ontmoetingsplek in de Achterhoek. Met het programma ‘vitaal stadscentrum’ wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de doelstelling van het Masterplan. Volgens de Nederlandse Raad van Winkelcentra is een winkelgebied attractief bij een goede samenhang tussen de ‘hardware’ (onder andere locatie, omvang, branchepatroon en architectuur) en de ‘software’ (onder andere belevingswaarde, management, marketing en ondernemerschap). Doetinchem heeft de afgelopen jaren samen met de provincie geïnvesteerd in de ‘hardware’, bijvoorbeeld verplaatsing warenmarkt, bouw van het Lyceumkwartier en Schouwburg Amphion. Deze kwaliteitsimpuls willen we verder uitbouwen met o.a. de realisatie van een stads(st)rand. De komende jaren dient er, zeker ook gezien de ontwikkelingen op het terrein van internetverkoop, fors geïnvesteerd worden in de ‘software’. Ondernemerschap in het stadscentrum van Doetinchem vinden wij van cruciaal belang.
29
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden:
€ 1.900.000
€ 1.900.000
Cofinanciering derden nog onbekend
(2012-2015)
Doetinchem Sleutelproject: De Schil, Iseldoks fase 1 Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten 2012 - 2015)
Beoogde maatschappelijke effecten
Realiseren van een hoogwaardige woonomgeving aan de Oude IJssel die aansluit bij het centrum van de stad.
Doorloop stadscontract 2008 – 2011 van programma ´Sleutelproject de Schil: Hamburgerbroek´ − realiseren programma Iseldoks fase I (Intermeco-terrein): ca. 130 woningen waarvan 100 sociale huur en zorg, 6.700 m2 commercieel, aanpassing C. Missetstraat en de aanleg van hoogwaardige openbare ruimte; − kwaliteitsimpuls woonomgeving door ´vergroening´ van de woonomgeving direct nabij de naastgelegen Papierfabriek; − start bouw in 2012, oplevering 2014.
-
De waardering voor de woonomgeving, groenvoorzieningen en winkelvoorzieningen in buurt en centrum neemt toe.
-
Het voorziet in de woningbehoefte van de aandachtsgroepen ouderen en lage inkomens.
Het realiseren van een winkelvoorzieningen in de stationsomgeving.
Toelichting
Middeleninzet Provincie: Gemeente
Derden
Op 28 september 2011 hebben Provinciale Staten € 2.100.000 aanvullend toegekend voor het Sleutelproject de Schil Doetinchem (PS 2011-570). In dit fiche wordt aan dit besluit nadere invulling gegeven. Dit voorliggende programma is daarom te beschouwen als een aanvulling op het stadscontract 2008-2011, onderdeel ´Sleutelproject de Schil: Hamburgerbroek´. De herontwikkeling Hamburgerbroek wordt tegenwoordig Iseldoks genoemd. De aanvullende bijdrage betreft een extra impuls om het deelproject Iseldoks fase 1 alsnog mogelijk te maken. Het project Iseldoks fase 1 maakte dus ook al onderdeel uit van het vorige stadscontract. De beoogde resultaten voor fase 1 staan hierboven (nogmaals) benoemd. Het aanvullende bedrag voor Iseldoks fase I is bestemd voor extra maatregelen ter opwaardering van het woonmilieu en de gebouwde parkeervoorzieningen voor onder andere specifieke doelgroepen. Het ruimtelijke uitgangspunt voor de realisering van Iseldoks fase 1 is beschreven in het stedenbouwkundig plan Iseldoks fase 1, vastgesteld in 2011. De planontwikkeling is in principe afgerond, het bestemmingsplan is onherroepelijk. De feitelijke bouw start in 2012 na afronding van de finale onderhandelingen tussen betrokken partijen, waaronder de gemeente Doetinchem, Kondor Wessels Projecten (KWP) en Site.
(2012-2015)
(2012-2015)
(2008-2020)
€ 2.100.000 (reeds toegekend)
€2.100.000
€16.000.000
Context integrale ontwikkeling Iseldoks Nog steeds is het de inzet van partijen om ook fase 2 van Iseldoks op termijn te realiseren. De ontwikkeling Iseldoks, fase 1 en 2, zoals beoogd in 2008, betrof een totaalprogramma van 400-450 nieuwe woningen, waarvan 30% betaalbaar. De planning zoals omschreven in het stadscontract 2008-2011, onderdeel ´Sleutelproject de Schil: Hamburgerbroek´ is herijkt in het voorjaar 2010 met instemming van Provinciale Staten. De marktomstandigheden noopten daartoe. Vanaf dat moment zijn de voorbereidende werkzaamheden van de betrokken partijen er op gericht om in ieder geval een zo spoedig mogelijke start van Iseldoks fase 1 te bewerkstelligen, en op termijn te starten met fase 2 van Iseldoks. Financiële bijdragen Gemeente en KWP hebben elkaar gevonden in een grondexploitatie maatschappij. De partijen hebben de samenwerking bekrachtigd in een samenwerkingsovereenkomst herzien in 2011. Beide participeren in de grondexploitatie voor 50%. De genoemde bijdragen van de gemeente en KWP staan hiernaast genoemd. De grondexploitatie heeft een looptijd tot en met 2020 en de gemeentelijke deelname bedraagt daarbij voor de gehele looptijd € 16.000.000.
30
Doetinchem Sleutelproject: De Schil, stationsomgeving Poort naar de Achterhoek Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten 2012- 2015)
Beoogde maatschappelijke effecten
Het realiseren van een optimaal knooppunt en overstappunt in Doetinchem.
Periode 2012 Initiatieffase okt/nov 2011: bestuursopdracht en aanvraag voorbereidingskrediet; Definitiefase dec 2011/mei 2012: projectstructuur en projectplan (mrt), variantenanalyse (mrt), verkenningsstudies, grondexploitatie en anterieure overeenkomsten; Ontwerpfase in 2012: stedenbouwkundig plan (sept), schetsplan station (sept), aanvraag uitvoeringskrediet (okt), definitieve grondexploitatie en realisatieovereenkomst (okt); Pre-realisatiefase in 2012: Wabo-procedure (dec), VO-opstalontwikkeling (dec), bestekken openbare ruimte en spooromgeving (dec), Periode 2013- 2015 - Pre-realisatiefase 2013: aanbesteding plus selectie; Realisatiefase in 2013 – 2015: Versterken structuur stationsomgeving door aanpassingen in de infrastructuur, opwaardering kwaliteit van de stationsomgeving onder andere door inrichting van de openbare ruimte, vernieuwing station Doetinchem, toevoegen van nieuwe functies aan de stationsomgeving en (nieuwbouw) busstation; Nazorgfase in 2016: evaluatie projectproces en afsluiten projectdossier. Procesafspraak Na het de processtappen in 2012 zal op basis van het projectplan de reservering kunnen worden omgezet in een toekenning. Op dat moment zullen de beoogde resultaten voor de periode 20132015 nader worden omschreven en – of geactualiseerd.
Verbeteren van de bereikbaarheid van regionale (stedelijke) voorzieningen in centrumgemeente Doetinchem van de Achterhoek en verhoging van de tevredenheid van openbaar vervoer gebruikers.
Kwalitatief hoogwaardige aansluiting van stationsomgeving met het stadscentrum. Knelpunten in en rond het station worden opgeheven.
Toelichting
Middeleninzet
Project zal samen met betrokken grondeigenaren en belanghebbende partijen worden uitgevoerd. Naast NS Station, Prorail, provincie en Arriva als sleutelpartijen, is mogelijk een particuliere grondeigenaar en een aantal gebruikers betrokken. In het verleden zijn reeds verkennende (positieve) gesprekken tussen betrokkenen gevoerd. Ook zijn er schetsplannen opgesteld. Het project sluit aan bij de omliggende projecten Iseldoks (grenst aan het stationsgebied) en het kantorenproject Stationspoort (aan de overzijde van het spoor). Deze drie projectenontwikkelingen zorgen voor een grote kwaliteitssprong in deze omgeving.
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Toekenning 2012: € 100.000
€ 1.100.000
Reservering € 2.900.000, waarvan € 1.500.000 uit middelen voor mobiliteit
31
Derden: (20122015) € 1.900.000
Winterswijk Programma: Innovatieve en duurzame economie Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
De minder kansrijke bijstandscliënten van de gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk begeleiden naar scholing of betaald werk.
Een substantieel deel van de groep minder kansrijken uit het cliëntenbestand van de SDOA heeft betaald werk of neemt deel aan een scholingstraject. Hiertoe worden een aantal specifieke doelgroepen op maat gesneden trajecten aangeboden. Ook de werkgevers worden hierbij nadrukkelijk betrokken.
Behoud en versterking van de economie in de OostAchterhoek door vergroting van de arbeids- of scholingsparticipatie.
De Markt herinrichten, onder meer met een semi-permanente voorziening voor het houden van evenementen.
De Markt herinrichten op basis van het plan ’De Markt is van iedereen’. Dit plan is tot stand gekomen in nauw overleg met omwonenden, middenstand, horeca en andere belangenorganisaties.
De centrumfunctie van Winterswijk versterken d.m.v. een aantrekkelijk ingerichte markt.
Toelichting
Middeleninzet
Andere ambities passend binnen dit programma zijn: 1. Het energieverbruik en daarmee de kosten van het overdekte zwembad substantieel terugbrengen. 2. Integrale herontwikkeling van de spoorzone.
32
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
€ 812.000
€ 867.000
Derden: (2012-2015) € 100.000
Winterswijk
Programma Vitale leefomgeving
Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Het bevorderen van een actieve levensstijl bij alle inwoners.
1a. Beweeg Wijs (bevordering bewegen/gezonde leefstijl) dat op twee basisscholen is ingevoerd, is uitgebreid naar vijf basisscholen. In heel Winterswijk vinden op openbare plekken activiteiten plaats die betrekking hebben op de gezonde leefstijl. Extra aandacht is uitgegaan naar risicogroepen en naar gezonde voedingsgewoontes voor jong en oud.
Winterswijk is een aantrekkelijke (vestigings)plaats, niet alleen voor senioren maar juist ook voor jongeren en voor ouders met jonge kinderen. Er is een totaal pakket aan voorzieningen op het gebied van onderwijs, sport/bewegen, cultuur en vrije tijd en een adequate sociale- en zorginfrastructuur.
Het instandhouden van een bibliotheekvoorziening door een nieuw concept en herhuisvesting in combinatie met (een) andere voorziening (en). Het herontwikkelen van omgeving Meddosestraat. Het realiseren van een aantrekkelijk eigentijds museum met een multifunctioneel karakter. Het versterken van de sociale infrastructuur in de nulde lijn in de zorg en het gericht ondersteunen van het verenigingsleven.
1b. Er is een zoen- en zoefzone gerealiseerd in het Pelkpark, die buiten de spitstijden (begin- en eindtijd school) gebruikt kan worden door de (school)jeugd voor sport en spel bijv. om te skeeleren. In combinatie hiermee zijn er in het Pelkpark voorzieningen gerealiseerd voor bewegen bijv. fitness in de open lucht. 2. De bibliotheek is voorzien van een innovatief concept en geherhuisvest in combinatie met een of meer andere (culturele) voorziening(en). 3. De panden 38 t/m 42 in de Meddosestraat en de stadsboerderij (nr. 30) en omgeving zijn herbestemd en gerestaureerd met behoud van het bijzondere historische karakter.
Winterswijk is ook aantrekkelijk als plaats om te recreëren en staat op de landelijke kaart vanwege het prachtige buitengebied in combinatie met een gezellig winkelcentrum en verrassend museumaanbod. Winterswijk vervult haar dynamische centrumfunctie in de Oost-Achterhoek.
4. Het streekmuseum is getransformeerd tot een belevenismuseum: de museale presentatie is vernieuwd en gaat hand in hand met beleving, participatie, educatie, reminiscentie en kennisoverdracht. De intentie is om het belevenismuseum, dat gecombineerd wordt met dagbesteding voor mensen met een beperking, onder te brengen in de gerestaureerde panden in de Meddosestraat (zie resultaat 4). 5a.Het welzijnswerk is geïntegreerd in het doorontwikkelde WmoPlusloket. Instanties en professies op het gebied van maatschappelijk werk en welzijnswerk zijn ontschot en werken in één team samen. 5b. Realisatie van Verenigingsservice Achterhoek Oost (Club Vooruit) voor de gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk. Het Sportservicebureau is omgebouwd tot een bureau dat ondersteuning verleent aan verenigingen op het gebied van sport, welzijn en cultuur.
Toelichting
Middeleninzet
Andere ambities passend binnen dit programma zijn: 1. De realisatie van Villa Mondriaan. 2. Het realiseren van een gevarieerd aanbod aan voorzieningen voor sport en bewegen, waarbij ook mogelijkheden worden geboden om een opstart te maken naar de topsport.
33
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.162.000
€ 512.000
€ 6.158.000
Noord-Veluwe Programma: Economie Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Deelprogramma “Gastvrije regio” Het doel voor het deelprogramma “Gastvrije regio” is een modern, duurzaam en concurrerend aanbod van voorzieningen voor de vrijetijdssector die bijdraagt aan het provinciale doel: Veluwe op 1. Een daarvan afgeleid doel is het bereiken van een grotere landelijke aantrekkingkracht door het: • verbeteren van de kwaliteit van het bestaande toeristisch-recreatief product;
Majeure projecten: • Hanzesteden: voor 2016 is de kwaliteit van het product ‘Noord Veluwse Hanzesteden’ verbeterd door cultuur historische restauratie of realisatie van acht elementen (Elburg: museum Elburg, Hattem: Dijkpoort, Molen en Molenhuis, Verkentoren, herinrichting markt en marktplein, Harderwijk: Botterwerf/visafslag, zeebeer, kloostermuur). Verder wordt gestart met het verduurzamen van het aanlichten van de monumenten (Hattem).
•
vergroten van het aanbod van recreatieve producten;
•
beter vermarkten van de recreatieve producten;
•
•
Veluws water: voor 2016 is de kwaliteit van het product ‘Veluws water’ versterkt, uitgebreid en beter onder de aandacht gebracht, door de uitvoering van watergerelateerde projecten. (Apeldoorns Kanaal: aanlegplaats historische schepen, fietspad en verdere e gebiedsontwikkeling conform gebiedsagenda, Elburg: 1 fase versterken havengebied, Harderwijk: opwaardering Drielandenstrand).
•
Zuiderzeestraatweg: voor 2016 is in aanvulling op de infrastructurele ingrepen gestart met het terugbrengen van de oude grandeur van de Zuiderzeestraatweg door het uitvoeren van twee cultuurhistorische projecten. (Putten: museum in combinatie met ter plaatse aanpassen aan streefbeeld, Oldebroek: molen De Hoop).
•
Toeristische infrastructuur: de kwaliteit van de toeristische infrastructuur is voor 2016 verbeterd door het uitbreiden van het wandelpadennetwerk (Klompenpaden Putten, Hattem, Oldebroek en Heerde), de realisatie van 3 overstap- en/of rustpunten (upgrade Veluwe transferium Nunspeet, P-Veluwe Heerde en Krachtighuizen) en een uitkijktoren (Harderwijk).
met bijzondere aandacht voor de versterking van de kwaliteit en aantrekkingskracht van de Harderwijker binnenstad.
34
Beoogde maatschappelijke effecten
•
Toename toeristische bestedingen.
•
Verbetering toeristisch-recreatief product.
•
Toename werkgelegenheid.
•
Aantrekkelijker gebied.
Deelprogramma “Ondernemend Noord Veluwe” Het doel van het deelprogramma “Ondernemend Noord-Veluwe is: • het bundelen van krachten tussen werkgevers en onderwijsaanbieders op het gebied van techniek en zorg waardoor beter tegemoet wordt gekomen aan de vraag op de arbeidsmarkt en het verzilveren van kansen op innovatief gebied. •
•
versnelling in de omschakeling naar een duurzame energiehuishouding, benutting van groene grondstoffen en het sluiten van kringlopen. nieuwe bedrijvigheid op vlak van groene economie.
Majeure projecten: • De Care Academy / Leren vanuit de praktijk beoogt vóór 2016 het aanbod van onderwijs aan te doen sluiten op de vraag naar passend geschoolde arbeidskrachten in de sectoren zorg (Care Academy) en techniek (Techniek Academie). Regionale werkgevers in deze sectoren bieden deze opleidingen aan. Door middel van een gezamenlijke aanpak vanuit werk en onderwijs is een leeraanbod/onderwijsinhoud en een personeelmanagementool gerealiseerd waarmee we 1 op 1 aansluiten op de (personeels)vraag. Via netwerkbijeenkomsten innovatie en kennisuitwisseling stimuleren. Realiseren van moderne en inspirerende leeromgevingen/werkvloeren. •
Innovatiecentrum Groene Economie Noord-Veluwe (IGEV): Programmatische samenwerking door ondernemers, onderwijs, onderzoek en overheid op het gebied van ‘gebouwde omgeving’ en ‘biobased economy’ vanuit het Innovatiecentrum en via de volgende functionaliteiten: Platform Groene Economie • vanuit de netwerkorganisatie o.a. via routekaarten richting geven aan beleid en acties van actoren die willen investeren in groene economie op de Noord-Veluwe. • Platform Duurzame gemeenten: netwerk voor afstemming, uitwisseling en uitvoering regionaal klimaatprogramma. • Minimaal 75 actoren zijn gedurende de looptijd van het project als netwerkleden op de hoogte van wie wat doet in de transitie naar een groene economie. • Groei van de kennis en kunde van minimaal 20 ondernemers en directie/stafleden van ondernemingen die werkzaam zijn/worden binnen biobased economy en duurzame bouw. • Verbeterde HRM, training en opleiding met 20 leertrajecten in samenwerking tussen ondernemingen en onderwijsinstellingen. Praktijklaboratorium Biobased Economy • Marktintroductie van minimaal 3 technologieën, productie- of ketenconcepten van biobased economy in de Noord-Veluwe Start van 3 nieuwe bedrijven (joint ventures of nieuwe bedrijfsactiviteiten van MKB, start-ups) • Instroom van 8 HBO- en/of universitaire afstudeerders in biobased bedrijvigheid in de regio.
35
• • • • •
• • •
•
Toename aantal gediplomeerden aansluitend bij de vraag op de Noord Veluwse arbeidsmarkt. Meer jongeren kiezen een technische MBO opleiding. Integratie van theorie en praktijk. Groeiende innovatiekracht en aansluiting bij technische ontwikkeling in de zorg en techniek. Positief imago voor zorg en techniek.
Collectieve richting in acties van individuele actoren (transitiemanagement) naar een groene economie. Vereiste samenwerking voor investeringen in groene economie komt tot stand. Ondernemers en onderwijs zetten kennis/competenties in bij investeringen en bedrijfsvoering die passen in transitie groene economie. Duurzame ontwikkeling van de regio Noord-Veluwe, meer werkgelegenheid en een sterkere positie van het bedrijfsleven.
Ontwikkeling & participatie • In- en opgericht regionale duurzame energie- en ontwikkelmaatschappij.
Toelichting
Middeleninzet
Het programma Economie van de Noord-Veluwe bevat twee deelprogramma’s: Gastvrije regio en Ondernemend Noord Veluwe: Gastvrije regio De vrijetijdssector van de Veluwe behoort tot de belangrijkste van Nederland. Zij vormt een belangrijk deel van het ‘DNA’ van de Noord-Veluwe. Toerisme en recreatie vormen samen met zorg, in de brede zin des woords, de belangrijkste pijlers van de regio. Reden om in het regiocontract ruim aandacht te schenken aan dit thema. Om een gastvrije, moderne, duurzame en concurrerende vrije tijdssector werkelijkheid te laten worden is een aantal investeringen noodzakelijk. In sommige gevallen zijn dit investeringen, die nodig zijn het toeristisch product up-todate te houden. In andere gevallen gaat het om investeren in nieuwe kansen en initiatieven. Het deelprogramma Gastvrije regio bevat beide. Zo wordt geïnvesteerd in het voortbestaan van de iconen van de Veluwse Hanzesteden (De gemeenten hebben gezamenlijk een projectenboek gemaakt en een promotieplan opgesteld). Tegelijkertijd worden kansen benut op het gebied van water. De Noord-Veluwe is immers de enige Gelderse regio gelegen aan groot oppervlakte water. Cultuurhistorie en toeristische bereikbaarheid zijn kernbegrippen in het deelprogramma. Naast uitvoeringsprojecten benoemt de regio een aantal thema’s waar zich problemen voordoen of kansen liggen, maar waarvoor nog niet direct projecten in de benen zijn geholpen. Dit is de sportieve potentie van de regio en de revitalisering van de verblijfsrecreatie. Zowel om het product up tot date te houden als nieuwe kansen te benutten. De gemeenten hebben gezamenlijk een projectenboek gemaakt en een promotieplan opgesteld. Cultuurhistorie en toeristische bereikbaarheid zijn kernbegrippen in het deelprogramma. Verder is de Noord-Veluwe de enige Gelderse regio gelegen aan groot oppervlakte water. De wens van de regio is beide thema’s op te pakken en in nauw overleg met de provincie uit te werken. Ondernemend Noord-Veluwe De Noord-Veluwe wil kansen verzilveren waar het gaat om het versterken van haar economische structuur. Zij doet dit door te investeren in onderwijs, het bundelen van krachten van ondernemers, kennisorganisaties en overheden en te investeren in de groene economie. Leren en werken dichter bij elkaar brengen is een van de doelen van het project Care Academy / Leren uit de praktijk. Hierbij wordt een nadrukkelijke koppeling gemaakt tussen sectoren die van oudsher goed vertegenwoordigd zijn in de regio en hun mogelijkheden die deze sectoren hebben voor het bijdragen in passend onderwijs. Met deze projecten kunnen blijvend synergetische voordelen behaald worden tussen onderwijs en arbeidsmarkt. De groene economie is daarnaast een belangrijke pijler van Ondernemend Noord-Veluwe. De afgelopen jaren is veel werk verzet op dit terrein. Dit wordt bestendigd en verder uitgewerkt in een innovatiecentrum voor Groene Economie (IGEV). Hierbij worden telkens verbanden gelegd met onderwijs- en onderzoeksinstellingen, overheden en ondernemers, op weg naar een duurzame regio. Het Innovatiecentrum wordt gekenmerkt door een programmatische samenwerking op het gebied van gebouwde omgeving en biobased economy en kent drie functionaliteiten: het platform Groene Economie, het praktijklaboratorium Groene Economie en ontwikkeling en participatie.
36
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 5.773.500
€ 4.203.658
€ 4.780.000
Noord-Veluwe Programma: Omgeving Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Deelprogramma “Aantrekkelijke dorpen en steden”. Het doel van het deelprogramma “Aantrekkelijke dorpen en steden” is de aantrekkingskracht van de dorpen en steden van de Noord-Veluwe als woon-, werk- en recreatiegebied met een aantal structuurversterkende maatregelen op het gebied van mobiliteit, leefbaarheid en de kwaliteit van de fysieke omgeving te behouden en te versterken.
Majeure projecten: • Stationsomgevingen: de Noord-Veluwe heeft voor 2016 drie (Ermelo, Putten en Harderwijk) stationsomgevingen opgewaardeerd tot aantrekkelijke, goed bereikbare, op- en overstappunten voor inwoner en bezoeker, waar rekening is gehouden met de komst van.RandstadRail en voldoende parkeermogelijkheden. Stationsomgeving Harderwijk is uitgewerkt in het stadscontract.
Deelprogramma “Verbindend landschap” Het doel van het deelprogramma “Verbindend landschap” is om de landschappelijke groene en blauwe kwaliteiten van de Noord-Veluwe te waarborgen, waar mogelijk te versterken, toegankelijk(er) te maken en de gebruikswaarde te verhogen voor bewoners, toeristen en recreanten.
Majeure projecten: • Versterking landschappelijke waarden: In 2016 zijn vier (herstructurering omgeving Stakenbergerweg, verplaatsing Schaapskooi Elspeet, uitloopgebied Assenrade bij Hattem, uitloopgebied Groene Zoom bij Harderwijk) landschapsversterkende projecten uitgevoerd.
Beoogde maatschappelijke effecten
•
Verbeterd vestigingsklimaat.
•
Toegenomen waardering voor de Noord-Veluwe als woon-, werk- en recreatiegebied.
•
Toegenomen toegankelijkheid openbaar vervoer.
• Vitale (dorps)centra: De Noord-Veluwe heeft voor 2016 vijf (Ermelo, Nunspeet Centrum, Oldebroek (Wezep), Heerde Centrum en Heerde (Wapenveld) dorpskernen gerevitaliseerd, door o.a. een eigentijdse inrichting openbare ruimte en het aantrekkelijk maken van de winkelfunctie. • Verhogen landschappelijke kwaliteiten. • Betere ruimtelijke inpassing van functies in het landschap. • Verhoogde aantrekkelijkheid voor bewoners, toeristen en recreanten.
Toelichting
Middeleninzet
Het programma omgeving richt zich op de bebouwde omgeving en het landschap van de Noord-Veluwe. Met een aantal structuurversterkende maatregelen in de komende vier jaar wordt de Noord-Veluwe aantrekkelijker gemaakt voor bewoners en bezoekers. Aantrekkelijke dorpen en steden Voor de bebouwde omgeving ligt de focus op herstructurering. Aanleiding hiervoor zijn demografische ontwikkelingen (deze leiden niet meer tot de noodzaak voor grootschalige uitleglocaties), maar belangrijker: een nieuwe kijk op gebiedsontwikkeling, die veel meer uitgaat van bestaande gebiedskwaliteiten als aanleiding voor ontwikkeling, duurzaam ruimtegebruik en hergebruik van bestaand vastgoed.
37
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 3.925.000
€ 25.075.000
€ 1.450.000
Voor de Noord-Veluwe resulteert dit in een deelprogramma ‘Aantrekkelijke dorpen en steden’, waarin een aantal fysieke projecten wordt aangekondigd, dat zich richt op het versterken, opknappen en hergebruiken van een aantal locaties waar bewoners en bezoekers zich concentreren, zoals stads- en dorpscentra en stationsomgevingen. Beide soorten locaties vormen het visitekaartje van de regio. Hier wordt dan ook werk van gemaakt. De Noord-Veluwe heeft nog geen uitgekristalliseerd programma herstructurering en herbestemming en daarnaast leefbare kernen en wijken, maar erkent de grote opgaven die er op deze terreinen liggen. Een inventarisatie onder de gemeenten heeft dit bevestigd. De Regio wil daarom in overleg met de provincie de komende tijd bezien waar meerwaarde gecreëerd kan worden door middel van een regionale aanpak op dit thema. Kennisdeling, ontwikkelen financieringsmodellen, vormen daarbij een zeker onderdeel van studie. Dit hebben wij in de preambule opgenomen. Verbindend Landschap Het landschap is een van de belangrijkste en onderscheidende kwaliteiten van de Noord-Veluwe, voor zowel de bezoeker als de bewoner. De afgelopen jaren is in de regio hard gewerkt aan landschapsontwikkelingsplannen (LOP’s). De uitvoering van plannen stuit vaak op financieringsvraagstukken. Binnen het regiocontract worden vier grotere landschapsversterkende projecten aangedragen. Deze projecten hebben alle vier een belangrijke functie in het bereiken van een van de doelen van deelprogramma, namelijk om de gebruikswaarde van het landschap te vergroten.
38
Noord-Veluwe Programma: Mens Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Doel van het programma MENS is het versterken van de eigen kracht van de inwoners van de Noord Veluwe, als individu en als gemeenschap. Dit thema is uitgewerkt in 3 deelgebieden: Eigen kracht, jeugd en participeren naar vermogen. Deelprogramma “Eigen kracht”. Het doel van het deelprogramma ‘Eigen kracht’ is voor 2016 invoeren van Welzijn nieuwe stijl bij gemeenten en instellingen. Kenmerken zijn: preventie, vroegtijdig ingrijpen en maximaal gebruik maken van de eigen mogelijkheden van mensen. Mensen zorgen meer voor elkaar en voor zichzelf waardoor zij zelfstandig kunnen blijven wonen en deel blijven uitmaken van de samenleving. Met aandacht voor:
Majeur project burgerkracht : • Een plan van aanpak Welzijn Nieuwe Stijl opgesteld door gemeenten en welzijnsinstellingen, gezondheidszorg en organisaties voor vrijwilligerszorg en bekrachtigd in een convenant tussen deze partijen. • Er is een gezamenlijke taakverdeling tussen hulpverleners, welzijnsorganisaties en gemeente ontwikkeld en geïmplementeerd. • Welzijn Nieuwe Stijl is integraal ingevoerd op de Noord Veluwe. Nieuwe ontwikkelde methodieken en werkwijzen voor preventief werken en vroegsignalering, meedoen van kwetsbare mensen, versterken van eigen kracht van mensen, mobiliseren burenhulp, eigen kracht conferenties bij dreigende huisuitzettingen, netwerk bouwen met mensen zonder netwerk. • Een methodiek ontwikkeld en geïmplementeerd die het rendement van maatschappelijke investeringen meetbaar en zichtbaar maakt.
Het welbevinden van zorgbehoevenden en mantelzorgers is in 2016, in weerwil van de bezuinigingen op de zorg, niet gedaald ten opzichte van 2012. (meetinstrument: SROI, 1D)
•
versterken van de eigen kracht van burgers, met specifieke aandacht voor kwetsbare burgers.
•
verbeteren van de onderlinge verbondenheid en samenwerking in de wijk/kern (civil society)
•
(verder) versterken van de ondersteuning van mantelzorgers.
Majeur project informele zorg Voor 2016 is de ondersteuning aan mantelzorgers versterkt door verbeterd aanbod van respijtzorg voor mantelzorgers, ondersteuning van jonge mantelzorgers en verbetering van afstemming tussen de formele en de informele zorg.
Deelprogramma “Jeugd” Het doel van het deelprogramma ‘Jeugd’ is het versterken van het opvoed- en opgroeiklimaat voor alle jeugd in de regio Noord-Veluwe. De
Majeur project opvoeden versterken
opvoedcompetenties van ouders worden versterkt door de inzet op verbreding van preventieve opvoedondersteuning en de versterking van de eigen kracht van gezinnen. Verbeterde preventie en hulpverlening zorgen voor een daling van het aantal jongeren dat doorstroomt naar jeugdzorg. Jongeren maken
geïmplementeerd en ingevoerd. Dit gebeurt door het beschikbaar stellen van scholing, stimuleren van afstemming, financieren ontwikkeling van nieuwe werkwijzen op het gebied van positief coachen door sportorganisaties, opvoedondersteuning, vroegsignalering en preventief werken door CJG en ketenpartners, opvoedondersteuning voor ouders met kinderen in kwetsbare situaties (licht verstandelijke beperking,
-
In 2016 is het percentage van het totaal aantal jeugdigen dat gebruik maakt van de jeugdzorg gedaald ten opzichte van 2012. We zijn tevreden als dit percentage niet gestegen is.
-
In 2016 is het percentage jongeren van 6 tot 16 jaar met overgewicht gedaald ten opzichte van 2011 (EMOVO, GGD).
-
In 2016 is het drankgebruik onder jongeren tot 16 jaar gedaald ten opzichte van 2011. (EMOVO,
Regionaal worden gezamenlijke methodieken en werkwijzen op het gebied van opvoed-ondersteuning (door)ontwikkeld,
39
gezondere leefstijlkeuzen op het gebied van voeding, bewegen en alcoholgebruik. Zij worden daarbij gesteund door hun omgeving (school, vereniging, buurt, horeca) Belangrijkste speerpunten: • versterken en inzetten van de eigen kracht in wijken en dorpen • versterken van de sociale, professionele en vrijwillige infrastructuur
Deelprogramma “Participeren naar vermogen” Het doel van het deelprogramma is structureren van voorzieningen en deze efficiënt en effectief inzetten tussen diverse participatievoorzieningen en leerwerktrajecten in de regio. Het op deze manier gerealiseerde participatiehuis maakt het mogelijk dat burgers met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt zich op één plaats kunnen ontwikkelen. Indien mogelijk worden zij via publieke arbeidsbemiddelaar Match bemiddeld naar werk. Ook is een Academie voor zelfstandigheid gerealiseerd die mensen met een verstandelijke beperking scholingstrajecten biedt richting zelfstandigheid en maatschappelijke participatie. • Participeren naar vermogen gemakkelijker gemaakt wordt voor de burgers van de Noord- Veluwe. • Zelfredzaamheid van burgers wordt bevorderd. • Werkloosheid en inactiviteit worden teruggedrongen.
GGD).
kindermishandeling), ketenaanpak (voorlichting, preventie, hulpverlening) voor risicovolle relaties bij jeugd, zwerfjongeren begeleiden naar een zelfstandig bestaan. Majeur project gezonder fundament Regionaal worden gezamenlijke methodieken en werkwijzen op het gebied van gezonde leefstijl bij jeugd geïmplementeerd. Met beweeg- en bewustwordingsprogramma’s, via integrale samenwerking en gebruik makend van de eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van burgers. Dit gebeurt door in te zetten op beschikbaar stellen van training/begeleiding bij de implementatie van gezonde leefstijl programma’s in de werkwijze van vrijwilligersorganisaties, sportorganisaties en peuterspeelzalen, stimuleren van verbeterde samenwerking tussen preventie en gezondheidszorg, Stimuleren van verbeterde samenwerking tussen ouders, horeca, gemeente in de preventie van schadelijk alcoholgebruik door jeugd. Stimuleren van buurten om actief te worden op het gebied van gezonde leefstijl. Majeur project participatiehuis • Eind 2014 is een totaalconcept ‘participatiehuis’ gerealiseerd waarin mogelijkheden beschikbaar zijn op alle treden van de participatieladder; van dagbesteding tot bemiddeling naar werk. Instroom is op elke trede van de ladder mogelijk; er zijn per trede minimaal 3 voorzieningen beschikbaar in de regio. Minimaal 200 regionale werkgevers zijn actief verbonden. • Er is meer structuur en samenhang aangebracht in leerwerktrajecten in de regio. Waardevolle projecten worden effectiever en efficiënter ingezet, beter gecoördineerd en alles is gericht op een goede aansluiting tussen arbeidsmarktkansen en kandidaten. Majeur project academie voor zelfstandigheid • Eind 2012 zijn minstens 12 individuele scholingstrajecten gerealiseerd voor studenten met een verstandelijke beperking. • De aanpak Academie voor zelfstandigheid is geëvalueerd door een onderzoeks- of ondersteuningsinstelling en wordt geborgd in 2013 mits de resultaten daartoe aanleiding geven.
40
-
Tenminste 10% meer mensen weten de weg naar participatievoorzieningen te vinden.
-
Tenminste 10% meer mensen stijgen op de participatieladder.
-
Twaalf mensen met een verstandelijke beperking doen minder beroep op zorg en ondersteuning. (evaluatierapport)
Toelichting
Middeleninzet Provincie: (2012-
Gemeente(n):
Derden:
De visie op de samenleving en de rol van de overheid is veranderd. In een samenleving waar echt samengeleefd wordt, staat niemand buitenspel. Iedereen doet betekenisvol mee, midden in de zorgzame samenleving. Ook financiële motieven spelen mee: vooral door de vergrijzing, maar ook door de economische crisis, wordt de huidige manier van zorgen en hulpverlenen in de toekomst onbetaalbaar. Het is daarom noodzakelijk dat mensen zoveel mogelijk zelf aan zet blijven en zelf de ondersteuning regelen die ze nodig hebben. Deze ontwikkeling past bij de identiteit van onze regio. Een van de uitgangspunten van de regiovisie is dat op de Noord-Veluwe mensen 'zorg voor elkaar’ hebben. Zowel vanuit het perspectief van de hulpvrager als vanuit het perspectief van de hulpbieder (familie, buurt, vrienden, vrijwilligers). Gemeenten en maatschappelijke organisaties zullen een steeds groter beroep doen op eigen kracht en het eigen netwerk van mensen. De rol van de overheid en maatschappelijke organisaties is niet meer ‘zorgen voor’, maar ‘zorgen dat’. Dat vraagt om een cultuuromslag: bij burgers, maatschappelijke organisaties en overheid. Er is een mentaliteitsverandering in de samenleving nodig: anderen helpen, iets bijdragen aan de samenleving, zelf hulp zoeken en niet direct naar overheid kijken. Daarvoor zijn extra investeringen noodzakelijk.
2015)
(2012-2015)
(2012-2015)
€ 2.520.195 + ureninzet ondersteuningsinstellingen à € 50.000
€ 2.353.000
€ 366.800
In de Bestuurlijke Afspraken tussen rijk, provincie en gemeenten is overeengekomen om op het gebied van werk, jeugd en zorg een omvangrijk deel van de taken te decentraliseren. De gemeenten op de Noord-Veluwe pakken deze decentralisaties gezamenlijk op. EIGEN KRACHT: De decentralisaties – die gepaard gaan met forse bezuinigingen – maken het noodzakelijk dat de gemeenten de komende jaren “De Kanteling” en “Welzijn Nieuwe Stijl” handen en voeten zien te geven: majeur project: burgerkracht. Door deze ontwikkeling zal de druk op mantelzorgers verder toenemen. Daarom willen de gemeenten op de Noord-Veluwe in 2012-2015 voortgaan op de ingeslagen weg van 2008-2011 en focussen op mantelzorgers die door alle ontwikkelingen in de knel dreigen te komen, het doorontwikkelen van het aanbod aan respijtzorg en het verbeteren van de afstemming tussen de formele en informele zorg: majeur project mantelzorg. JEUGD: De gemeenten willen doorgaan op de ingeslagen weg en in 2012-2015 inspelen op het transformatieproces in de jeugdzorg door in te zetten op verbreding en flexibilisering van de ondersteuningsstructuur aan ouders/gezinnen. Dit betekent dat organisaties werken vanuit de vraag van de burger en over hun eigen grenzen heenstappen, het preventiewerk verbreden naar het vrijwillige en semiprofessionele kader in de wijken, de verenigingen en sport in combinatie met het versterken van het sociale weefsel in dorpen en wijken en daarnaast de (gezins) krachtversterkende methoden stimuleren in de hele professionele keten van zorg en hulpverlening. Een ambitie, waarbij de professionele handelswijze van expert naar coach/begeleider verschuift. Het realiseren van deze doelstelling wordt vormgegeven via twee majeure projecten: Opvoeden Versterken en Gezonder Fundament. PARTICIPATIE: In aansluiting op de regiovisie Care Valley Veluwe en passend bij de visie op de rol van de overheid streven de gemeenten naar een situatie waarin alle burgers in de regio kunnen participeren naar vermogen. Bevordering van de zelfredzaamheid staat centraal. Het realiseren van deze doelstelling wordt vormgegeven via twee majeure projecten: Participatiehuis Noord Veluwe en Academie voor zelfstandigheid
41
Harderwijk Programma: Economie Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Deelprogramma “Gastvrije regio”. Het doel voor het deelprogramma “Gastvrije regio” is een gemoderniseerde, duurzame en concurrerende vrijetijdssector met een grotere landelijke aantrekkingkracht door het: • verbeteren van de kwaliteit van het bestaande recreatief product
Majeur project: Binnenstad Harderwijk (centrumfunctie): Dit majeur project betreft het in samenhang uitvoeren van een vijftal verschillende projecten, aanvullende op de bestaande inzet, om de kwaliteit en aantrekkingskracht van de binnenstad voor stad en regio te vergroten. De projecten zijn: • Versterken economische positie: Het versterken van de regionale functie van de binnenstad door het bestaande activiteiten en programma’s gericht op de binnenstad te stroomlijnen en plaatsen in regionale context. Concrete resultaten zijn onder andere: afgestemd aanbod koopavonden. aanpak leegstand vestiging van landelijke ketens stimuleren door samenvoeging bestaande panden deelname aan verkiezing ‘beste winkelstad van NL’ themabijeenkomsten/workshops gericht op meer gebruik van nieuwe media door ondernemers. ingericht en functionerend webwinkelcentrum Harderwijk. Daarnaast zal de gemeente zich inspannen om de samenwerking tussen ondernemersverenigingen en het Centrummanagement Harderwijk te versterken en om de eigenaren actiever bij het functioneren van de binnenstad te betrekken.
Om gedurende de contract periode op een zorgvuldige en verantwoorde wijze de (maatschappelijke) effecten van de uit te voeren projecten en programma’s in beeld te kunnen brengen zullen de provincie Gelderland, de Regio Noord Veluwe en de gemeente Harderwijk in samenwerking een monitor voor het stads- en regiocontract ontwikkelen. Met behulp van deze monitor kunnen effecten zoveel mogelijk kwantitatief in beeld gebracht worden (‘meetbaar’). Het gaat hier dan om scherpere informatie over beoogde effecten als: Toename (combinatie)bezoek aan het centrum Toename van de bestedingen in het centrum Toename bezoek aan evenementen Toename van de waardering van de bewoners en bezoekers van het centrum Versterking cultuurhistorisch karakter (o.a. in relatie tot de Hanze) Verbreding van het aanbod aan voorzieningen Meer ondernemersinnovatie (o.a. digitaal) Afname van Overlast en Openbare Orde problemen als gevolg van het uitgaan Grotere betrokkenheid van ondernemers en eigenaren bij het centrum.
•
vergroten van het aanbod van recreatieve producten
•
beter vermarkten van de recreatieve producten
•
met bijzondere aandacht voor de versterking van de kwaliteit en aantrekkingskracht van de Harderwijker binnenstad.
• Kwaliteitslag binnenstad: Het opnieuw inrichten van het openbaar gebied met materialen die refereren aan het historische karakter van de binnenstad. Concreet resultaat is een viertal heringerichte straten binnen de contractperiode. • Evenementen versterken: Het versterken van het evenementen aanbod met als concrete resultaten: een groot evenement naar Harderwijk halen (en/of) aan de hand van jaarlijks wisselende thema’s de bestaande evenementen te verbeteren en de uitstraling te vergroten. Het organiseren van workshops voor organisatoren en
42
ondernemers gericht het verbeteren van communicatie, marketing en pr van evenementen, mede gericht op het komen tot een gezamenlijke communicatie uiting. • Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan: Het toepassen van het proces instrument KVU in het uitgaansgebied binnenstad om het uitgaan veiliger en gezelliger te maken. Concrete resultaten zijn: convenant en plan van aanpak; uitvoeren van gezamenlijk te bepalen maatregelen monitoring en evaluatie van de inspanningen en effecten, en nieuw plan van aanpak. Daarnaast zal de gemeente zich inspannen voor een actieve samenwerking tussen ondernemers, eigenaren, politie en anderen op de lange termijn zodat resultaten geborgd kunnen worden. • Weekmarkt: Het versterken van de economische positie van de weekmarkt door verbindingen te leggen met cultuur en cultuurhistorische aspecten. Concrete resultaten zijn: maatregelenplan (sociaal cultureel, economisch en ruimtelijk); uitvoeren maatregelen (bv. volkscultuur op de markt, levende historie, streekproducten, branchering, pleininrichting). Deelprogramma “Ondernemend Noord Veluwe”.
Harderwijk heeft bij dit deelprogramma geen eigen projectvoorstellen voor het stadscontract.
Toelichting
Middeleninzet
De Binnenstad; van belang voor stad en regio De binnenstad van Harderwijk vervult een belangrijke functie voor de stad Harderwijk én voor de regio. De binnenstad is een belangrijke ‘attractie’ in de regio en trekt vele toeristische en recreatieve bezoekers (gericht bezoek, of in combinatie met het Dolfinarium, Zwaluwhoeve etc.). Kortom, een goed bereikbare, economisch sterke en toekomstbestendige binnenstad met een goed en gevarieerd aanbod aan winkels, horeca en andere functies in een aantrekkelijke en veilige (historische) omgeving is voor de bewoners van Harderwijk zelf van groot belang, maar ook voor de gehele regio. Dit inzicht wordt door de gemeente Harderwijk, regio en de provincie al langere tijd onderschreven en vertaald in concrete investeringen. Voorbeelden daarvan zijn de recent geopende parkeergarage Vuldersbrink, de herinrichting van het Hortuspark etc. De binnenstad is nog niet af, en zal ook nooit af zijn. Er zijn meerdere ontwikkelingen die maken dat er continue gewerkt zal moeten worden door overheid, ondernemers en eigenaren om het centrum up to date te houden. Het stadscontract biedt de mogelijkheden om een aantal specifieke onderwerpen aan te pakken door verschillende typen projecten gelijktijdig uit te voeren. Allen gericht op het versterken van de economische structuur (winkels, horeca, markt), de panden en het openbaar gebied. Hiermee ontstaat een krachtige impuls
43
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.300.000
€ 1.308.000
€ 260.000
om de positie te verstreken. Concreet gaat het om de volgende projecten waar de gemeente, samen met anderen in gaat investeren en waar een provinciale bijdrage van groot belang is: Versterken van de economische positie van het winkel- en horeca aanbod (nieuw innovatieve formules, bestrijden leegstand, verbeteren van de routing, meedoen aan competitie beste winkelstad) Het nieuwe winkelen; het gebruik van nieuwe media door ondernemers vergroten, onder meer door het webwinkelcentrum Harderwijk te openen. Herinrichting van het openbaar gebied zodanig dat het cultuur historische karakter van de Hanzestad vergroot wordt. Het versterken van het toeristisch-recreatief profiel door het verbeteren van evenementen. Het uitgaan in de binnenstad veiliger en gezelliger te maken (en te houden). De positie van de weekmarkt te versterken.
44
Harderwijk Programma: Omgeving/Ruimte Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Deelprogramma “Aantrekkelijke dorpen en steden”. Het doel van het deelprogramma ‘Aantrekkelijke dorpen en steden’ is de aantrekkingskracht van de dorpen en steden van de NoordVeluwe als woon-, werk- en recreatiegebied met een aantal structuurversterkende maatregelen op het gebied van mobiliteit, leefbaarheid en de kwaliteit van de fysieke omgeving te behouden en waar mogelijk te versterken.
Majeure projecten: Stationsomgevingen: De stad Harderwijk waardeert de stationsomgeving op tot een aantrekkelijk en goed bereikbaar op- en overstappunt voor inwoner en bezoeker. Het project betreft vooral de herstructurering van het openbaar gebied rondom het station (de e zogenaamde 2 schil). Concrete beoogde resultaten zijn: een nieuw stationsplein, fietsenstalling, P&R, taxistandplaats, busbuffer, busstation en aansluiting van de vernieuwde situatie op het bestaande wegenstelsel. Volgens de huidige planning zullen de werkzaamheden starten en afgerond zijn binnen de contractperiode. De uitvoering van deze activiteiten moeten nadrukkelijke gezien worden als voorloper van e de volgende fase (de zogenaamde 3 schil), de aanpak en herstructurering van de wijdere omgeving van het station (ondermeer de herontwikkeling van Weiburg). Herstructurering en Herbestemming: Vanuit regionaal perspectief vindt in samenspraak met de provincie een verkenning plaats op dit thema om te bezien of een regionale aanpak zinvol is. Harderwijk heeft binnen dit thema projecten opgenomen in het stadscontract. Dit betreft: • Groot Sypel: Het amoveren en saneren van een tankstation met LPG-vulpunt in de nabijheid van schoolgebouwen waardoor verdere gebiedsontwikkeling mogelijk wordt (zoals (ver)nieuwbouw van delen van onderwijsgebouwen, sportvoorzieningen, het aanleggen van infrastructurele werken en de inrichting van een stadspark en evenemententerrein. Concrete resultaten zijn het opheffen van het tankstation en een start van de verdere gebiedsontwikkeling. • MOB-complex: De omvorming van het gebouw tot een locatie voor creatieve industrie. Concrete resultaten zijn het verbeteren van het casco en ingebruikname van het gebouw. Daarnaast zal de gemeente zich inspannen om samen met de gebruikers te komen tot een duurzame vorm van exploitatie en beheer van het complex.
Om gedurende de contract periode op een zorgvuldige en verantwoorde wijze de (maatschappelijke) effecten van de uit te voeren projecten en programma’s in beeld te kunnen brengen zullen de provincie Gelderland, de Regio Noord Veluwe en de gemeente Harderwijk in samenwerking een monitor voor het stads- en regiocontract ontwikkelen. Met behulp van deze monitor kunnen effecten zoveel mogelijk kwantitatief in beeld gebracht worden (‘meetbaar’). Het gaat hier dan om scherpere informatie over beoogde effecten als: Verbeterd vestigingsklimaat Toegenomen waardering voor Harderwijk als woon, werk- en recreatiegebied Betere toegankelijkheid station en een hoger gebruik van het OV Toename creatieve industrie Vergroting van de ruimtelijke kwaliteit Verbetering van de leefbaarheid van de wijken (sociale kwaliteit, kwaliteit woningen en woonomgeving, voorzieningenniveau en veiligheid) Grotere betrokkenheid van bewoners bij hun woonen leefomgeving Versterken van het MKB in de wijken
Leefbare kernen en wijken: Vanuit regionaal perspectief vindt in samenspraak met de provincie een verkenning plaats op dit thema om te bezien of een regionale aanpak zinvol is. Harderwijk heeft binnen dit thema projecten opgenomen in het stadscontract. Dit betreft: • Lekker groen: wijkbewoners gaan aan de slag in groenstroken/plantsoenen met als doel mensen betrekken bij de groene (en ‘eetbare’) woonomgeving. Concrete resultaten zijn
45
•
•
•
•
Deelprogramma “Verbindend landschap”
minimaal 3 locaties waar dit initiatief plaats vindt. Daarnaast zal de gemeente zich met betrokkenen inspannen om een efficiënte beheervorm te ontwikkelen voor deze initiatieven. Avontuurlijk spelen: Het onder begeleiding van een buurtsportwerker stimuleren van kinderen tot sport en spel met als doel een betere motorische, sociale en cognitieve ontwikkeling. Concrete resultaten zijn: plan maken in overleg met kinderen (houden van workshops) en het plan uitvoeren (inrichting en routing). Wijkeconomie: opstellen van een actieplan wijkeconomie en het nemen van maatregelen. Concrete resultaten zijn het opzetten van een economische wijktafel (actief samenwerkingsverband), uitvoeren bestaand revitaliseringsplan voor winkelcentrum Stadsweiden (dit betreft een procesgerichte aanpak gericht op het betrekken van eigenaren en ondernemers bij de herontwikkeling en uitbreiding van het winkelcentrum), aanpak leegstandbestrijding, innovatieve bedrijvigheid, etc. Woningen Zeebuurt: het bieden van deskundige ondersteuning aan huurders in het kader van renovatie/nieuwbouw en inrichting van de buurt. Keurmerk Veiling Ondernemen nieuwe stijl: In twee winkelcentra het volgen van een KVO-traject nieuwe stijl. Concreet resultaat is de e zogenaamde 1 ster van het KVO in beide winkelcentra.
Harderwijk heeft bij dit deelprogramma geen eigen projectvoorstellen voor het stadscontract.
Toelichting
Middeleninzet
Stationsomgeving
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 3.903.000
€ 6.420.000
€ 4.955.000
Harderwijk heeft zich, gesteund door de provincie, altijd sterk gemaakt om een betere bediening van het station te krijgen. Als gesprekspartner binnen het programma van Randstadspoor zijn deze belangen meerdere keren naar voren gebracht en is Harderwijk naar voren geschoven om als kopstation voor RSS te gaan fungeren. Vanwege het feit dat met de komst van RSS, een inhaalspoor voor de intercity verbinding moet worden aangelegd, is ook de komst van een ondertunneling van dit spoor noodzakelijk geworden. Vanwege de benodigde ruimte zal ook het Stationsplein, de aanwezige fietsenstallingen en de P en R voorzieningen een nieuwe locatie moeten krijgen. De provincie Gelderland is daarbij voor de gemeente Harderwijk een essentiële partner om de genoemde ontwikkelingen gerealiseerd te krijgen. In overleg met de provincie Gelderland, Prorail en NS is de gemeente Harderwijk gestart met de voorbereidingen voor een nieuw bestemmingsplan om de geschetste aanpassingen mogelijk te maken. Dit bestemmingsplan moet in 2012 worden vastgesteld. In 2013 zal de reconstructie verder worden voorbereid, waarna ze in uitvoering kunnen worden genomen. Volgens de huidige planning zouden eind 2015 de eerste treinen van RSS in Harderwijk moeten stoppen. In 2015 beschikt Harderwijk dan over een RSS kopstation, een ongelijkvloerse kruising van het autoverkeer met het spoor, een vernieuwd Stationsplein, voldoende fietsenstalling mogelijkheden voor de openbaar vervoerreizigers en adequate parkeermogelijkheden voor de P en R reizigers. Herstructurering en herbestemming
46
De keuze voor het opnemen van twee onderling sterk verschillende herstructurerings- en herbestemmingsprojecten is vooral ingegeven door de overweging dat met een extra impuls van de provincie hier een ontwikkeling op gang gebracht kan worden die tot veel aanvullende investeringen zal leiden. Creatieve bedrijvigheid. Bij het MOB-complex gaat het om het geschikt maken van een oud defensie gebouw voor de creatieve bedrijvigheid. Hiervoor zijn met meerdere betrokkenen al plannen gemaakt. De provinciale middelen zullen aangewend worden om een deel van de fysieke aanpassingen uit te voeren. Gebiedsgewijze herstructurering. Bij het project Groot Sypel gaat het om een ingrijpende gebiedsgewijze herstructurering waar de komende 5-10 jaar vele miljoenen in geïnvesteerd zullen worden. Bijna 6,5 miljoen voor de brandweerkazerne door de gemeente, 5 miljoen voor infrastructurele maatregelen door de gemeente (o.a. verleggen beek, aanleg park) en daarnaast nog aanzienlijke investeringen door onderwijsinstellingen. Een belemmering voor het op gang komen van de gewenste herontwikkeling is het aanwezige lpg-brandstofvulpunt. Het amoveren en saneren hiervan is een trigger voor de herstructurering, hiervoor wordt een provinciale bijdrage gevraagd. Leefbaarheid vergroten van de wijken Met een aantal projecten wil Harderwijk voortbouwen op de ervaringen die zijn opgedaan met, en de resultaten die zijn bereikt met de wijkaanpak, onder andere door de inzet van GSO3 middelen. In het kader van de borging van de wijkaanpak zal de gemeente structureel middelen vrijmaken (functionarissen, wijkbudgetten). Hiermee wordt een solide basis gelegd om de wijkaanpak in Harderwijk verder op door te ontwikkelen, uit te rollen over de stad en te verbreden met een aantal thema’s. Hiermee worden niet alleen de resultaten van GSO3 geborgd, maar wordt integraler gewerkt aan de leefbaarheid van de wijken. De volgende projecten zijn onderdeel van het stadscontract: Lekker Groen; bewoners een actieve rol laten vervullen bij het ‘eetbaar maken’ van groenvoorzieningen in de woon- en leefomgeving. Het gezamenlijk werken hieraan vergroot de sociale kwaliteit en is ook een middel om bewustwording van het groen te vergroten en de zelfwerkzaamheid te stimuleren. Avontuurlijk Spelen; het samen met kinderen creëren van een groene speelomgeving die attractiever en spannender is dan de al bestaande speel locaties. Avontuurlijk spelen staat voor een integrale vormgeving, waarbij de gebruiker door routing en sturing geprikkeld wordt tot sport en spel binnen eigen fantasie en creativiteit, en voor kinderen ontwikkeling centraal staat Wijkeconomie: Onder de noemer ‘nieuwe economisch elan in de wijken’ start een traject gericht op het verstreken van de wijkeconomie in Harderwijk. Concreet gaat het om het bieden van ruimte aan kansrijke bedrijven en innovatieve ideeën/thema’s, ‘mensen aan werk helpen’ (verbetering bemiddeling mensen met een zekere afstand tot arbeid en scholing) en ‘versterken van het kleinschalig ondernemen (stimulering initiatieven vanuit MKB)’. Bovendien kunnen (onderscheidende) wijkeconomieën een bijdrage leveren het economisch profiel van de gemeente Harderwijk. - Keurmerk Veilig Ondernemen; het invoeren van dit keurmerk in meerdere wijkwinkelcentra in Harderwijk.
47
Harderwijk Programma: Mens/Sociaal Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Deelprogramma “Eigen kracht”. Het doel van het deelprogramma ‘Eigen kracht’ is het integraal, regionaal en stedelijk opzetten en implementeren van een structuur voor het:
Majeure projecten: Burgerkracht: Aanvullend op de regionale activiteiten bij dit majeure project heeft Harderwijk een drietal projecten opgenomen in het stadscontract: • Harderwijker Ontwikkelingsmaatschappij Oprichten van een netwerk (‘RvC’) en doe-organisatie (’makelaar’) voor het activeren en creëren van actieve sociale netwerken in Harderwijk (doel: versterken civil society). Concrete resultaten zijn: organisatie- en activiteitenplan oprichting H.O.M. uitvoeren activiteiten.
Om gedurende de contract periode op een zorgvuldige en verantwoorde wijze de (maatschappelijke) effecten van de uit te voeren projecten en programma’s in beeld te kunnen brengen zullen de provincie Gelderland, de Regio Noord Veluwe en de gemeente Harderwijk in samenwerking een monitor voor het stads- en regiocontract ontwikkelen. Met behulp van deze monitor kunnen effecten zoveel mogelijk kwantitatief in beeld gebracht worden (‘meetbaar’). Het gaat hier dan om scherpere informatie over beoogde effecten als: toename van het aantal vrijwilligers en mantelzorgers
•
versterken van de eigen kracht van burgers, met specifieke aandacht voor kwetsbare burgers.
•
verbeteren van de onderlinge verbondenheid en samenwerking in de wijk/kern (civil society)
•
(verder) versterken van de ondersteuning van mantelzorgers
• Ondernemerschap bij sportverenigingen Opstellen plan van aanpak in samenwerking met sportverenigingen en welzijnsinstellingen gericht op activiteiten voor ouderen en jongeren (13-18 jaar). Concrete resultaten zijn: Plan van aanpak Per doelgroep 2 activiteiten per jaar ( 8 totaal) uitvoeren. Structurele borging van dit initiatief bij verenigingen.
-
toename van nieuwe ‘çoalities’ die bijdragen aan een groter welzijn
-
welbevinden van zorgbehoevenden blijft minimaal gelijk
-
etc.
• Sport en bewegen door maatschappelijke zorg Het organiseren van sportactiviteiten (breedtesport) voor mensen in een kwetsbare positie. Concrete resultaten zijn: drie keer de organisatie van Veluwe games het begeleiden van minimaal 20 mensen per jaar Deelprogramma “Jeugd” Het doel van het deelprogramma ‘Jeugd’ is het versterken van het opvoed- en opgroeiklimaat voor alle jeugd in de regio Noord-Veluwe, met als belangrijkste speerpunten: • versterken en inzetten van de eigen kracht in wijken en dorpen • versterken van de sociale, professionele en vrijwillige infrastructuur
Majeure projecten: Opvoeden versterken: Aanvullend op de regionale activiteiten bij dit majeure project heeft Harderwijk één project opgenomen in het stadscontract: • Preventief Jeugdbeleid en participatie. Het betreft hier het verder uitrollen van de preventiemethodiek ‘communities that care’ over de gehele gemeente Harderwijk, het leggen van een verbinding met curatief en repressief jeugdbeleid gericht op het creëren van een veilig opvoedklimaat in de wijken. Concrete resultaten zijn: 1. Plan van aanpak; 2. Afname scholierenenquête; 3. Analyse en gemeentebreed preventieplan 4. introductie van nieuwe interventies
48
Om gedurende de contract periode op een zorgvuldige en verantwoorde wijze de (maatschappelijke) effecten van de uit te voeren projecten en programma’s in beeld te kunnen brengen zullen de provincie Gelderland, de Regio Noord Veluwe en de gemeente Harderwijk in samenwerking een monitor voor het stads- en regiocontract ontwikkelen. Met behulp van deze monitor kunnen effecten zoveel mogelijk kwantitatief in beeld gebracht worden (‘meetbaar’). Het gaat hier dan om scherpere informatie over beoogde effecten als: Minder probleemgedrag bij jongeren (schooluitval, criminaliteit, alcohol- en drugsgebruik) -
Efficiënter inzet van de interventies gericht op het
5. Formaliseren jongerenplatform Deelprogramma “Participeren naar vermogen” Het doel van het deelprogramma “Participeren naar Vermogen”is dat: • elke burger in de regio Noord Veluwe kan participeren naar vermogen • de zelfredzaamheid van burgers wordt bevorderd • Werkloosheid en inactiviteit worden teruggedrongen.
voorkomen van probleemgedrag
Binnen dit deelprogramma heeft Harderwijk, aanvullend op de regionale activiteiten, twee projecten opgenomen in het stadscontract: • Het idee van Harderwijk Het betreft hier het continueren van al functionerende bedrijfsschool horeca, met als concrete resultaten: Het jaarlijks activeren van 30 personen; Het doorgeleiden van 18 personen per jaar naar een vaste baan in de horeca. • PGA/GGA (Persoon en gezinsgerichte aanpak) Het doel is om te komen tot een aanpak voor stelselmatig overlastgevende of criminele personen of gezinnen. Concrete resultaten zijn: Plan van aanpak
Om gedurende de contract periode op een zorgvuldige en verantwoorde wijze de (maatschappelijke) effecten van de uit te voeren projecten en programma’s in beeld te kunnen brengen zullen de provincie Gelderland, de Regio Noord Veluwe en de gemeente Harderwijk in samenwerking een monitor voor het stads- en regiocontract ontwikkelen. Met behulp van deze monitor kunnen effecten zoveel mogelijk kwantitatief in beeld gebracht worden (‘meetbaar’). Het gaat hier dan om scherpere informatie over beoogde effecten als: P.m.
Vastleggen afspraken hulpverleningsaanbod (relatie dwang en drang) Uitvoeren van concrete projectplannen gericht op personen en/of gezinnen
Toelichting
Middeleninzet
Centrumpositie van Harderwijk Bij het sociale programma wordt door Harderwijk veel samengewerkt met de andere regiogemeenten. De opgenomen sociale projecten in het stadscontract hebben veelal te maken met de bijzondere (centrum)positie van Harderwijk in de regio (bijvoorbeeld bij het activeren van moeilijke groepen), de voortrekkersrol die Harderwijk graag op zich wil nemen of zijn gericht op het continueren van ingezet beleid uit de GSO3 periode. De volgende projecten zijn onderdeel van het stadscontract: Preventief Jeugdbeleid en Participatie Harderwijker Ontwikkelingsmaatschappij Ondernemerschap bij sportverenigingen Sport en bewegen in de maarschappelijke zorg Het Idee van Harderwijk Persoons- en gezinsgerichte aanpak
49
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€1.100.000
€ 2.548.600
€ 86.400
Harderwijk Sleutelproject: Waterfront Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten 2012 - 2017)
Beoogde maatschappelijke effecten
Waterfront heeft tot doel:
Economische en logistieke structuurversterking 1. Verbeterde ontsluiting van het gebied Waterfront vanaf de N302 door realisering van een parallelrijbaan langs noordzijde van N302 en een overgang over het aquaduct in de N302 – scheiding van de verkeersstromen (20122015)
−
De positie van Harderwijk als centrumgemeente voor de regio wordt versterkt.
−
Impuls voor het (boven)regionaal toerisme – de relatie met het water wordt optimaal benut en versterkt de aantrekkingskracht van Harderwijk.
−
Impuls waterrecreatie – kwantiteit en kwaliteit van de watersportvoorzieningen en mogelijkheden worden vergroot.
−
Watergebonden industriële bedrijven – veelal verplaatst uit het oude en vervuilde industriegebied Haven – krijgen groei- en ontwikkelingsmogelijkheden op het nieuwe industriegebied Lorentzhaven.
−
Mogelijkheden van duurzaam goederenvervoer zijn vergroot.
−
Groei van werkgelegenheid in de toeristische sector van circa 200 arbeidsplaatsen en in de industriële sector van circa 300 arbeidsplaatsen.
−
De parkeer- en verkeerscirculatieproblematiek wordt opgelost.
−
Kwaliteitsimpuls voor leefbaarheid aanliggende woonbuurten door verplaatsing industrie naar Lorentzhaven en sanering en herstructurering van het oude bedrijventerrein.
−
Minimaliseren negatieve effecten verkeer door scheiding verkeersstromen (toeristisch/bewonersverkeer en auto/voetgangersverkeer).
Het realiseren van een uniek en hoogwaardig woonklimaat (ook voor hogere inkomensgroepen). Het tot stand brengen van een hoogwaardig aangenaam verblijfsklimaat in met name het Boulevardgebied, met de historische binnenstad weer aan het water. Het versterken van de economische samenhang met het centrum van de stad. Het bieden van nieuwe kansen voor bedrijvigheid voor watergebonden bedrijven. Het realiseren van hoogwaardige parkeervoorzieningen en een duurzame verkeersinfrastructuur het verhogen van de kwaliteit van voorzieningen ten behoeve van waterrecreatie. Het realiseren van natuurwaarden in verband met ingreep in het stedelijk gebied, gelegen dicht tegen Natura2000-gebied.
2. Het realiseren van een veilige en directe voetgangersverbinding tussen het Overloopterrein en het Dolfinarium – scheiding van de verkeersstromen (2016/2017) 3. De bouw van twee parkeergarages in het plangebied, welke garages worden gebouwd op die plaatsen waar, als deze niet worden gerealiseerd, de kwaliteit van de woonomgeving de afzetbaarheid van woningen wordt bemoeilijkt en/of het verblijfsklimaat negatief wordt beïnvloed (Kop Stadswerven: 2012-2015 /Dolfinariumeiland 2016/2017) 4. Realiseren busstation voor afwikkeling groepsvervoer van en naar Dolfinarium op een dusdanige manier dat de kwaliteit van de openbare ruimte niet onnodig zwaar wordt aangetast - nader uit te werken 5. (reeds eerder gehonoreerd) geluidafschermende voorziening in de vorm van zogenoemde boothuizen op het Dolfinariumeiland, bedoeld om geluidbeperkingen in het woongebied van fase 2 Waterfront te voorkomen (2012-2015) Herstructurering en verduurzaming binnensteden/vergroten leefbaarheid 6. Verwervingen + sloop van (bedrijfs)bebouwing in het gebied van fase 3 Waterfront ten behoeve van transformatie naar hoogwaardig woon- en verblijfsgebied ( tot en met 2013) 7. Aanleg beweegbare brug als verkeersovergang over de Lelyhaven ter vergroting van de aantrekkelijkheid van het gebied (2012-2015) 8. Extra kwaliteitsimpuls overgangszone woongebied Waterfront – N 302 door middel van maatregelen in/nabij de eerstelijns bebouwing langs de N302 (2012-2015 – fase 2 en 2016/2017 – fase 3)
50
9. Tijdelijke parkeerfaciliteit in deelgebied fase 3 ten behoeve van opvangen parkeerdruk gedurende uitvoeringsperiode Waterfront (start: 2012-2015) Natuur en landschap 10. De aanleg van twee vogelrustgebieden. De rustgebieden moeten zijn aangelegd voordat de woningbouw in het gebied De Eilanden wordt opgeleverd (2012-2015)
−
Versterken natuurwaarden (Mheenlanden) en wegnemen belemmering voor woningbouw (vogelrustgebieden).
−
Creëren doelmatige en compacte overgangszone tussen Waterfront en aangewezen Natura-2000 gebied.
11. De aanleg van ruimte-extensieve natuurvriendelijke oevers langs Lorentzhaven, het Overloopterrein en de ontsluiting via passage over het aquaduct N302 (2012-2015) 12. Verleggen uitstroomopening RWZI in relatie tot gewijzigd ontwerp Overloopterrein. Opdat het terrein niet conflicteert met het aangrenzende Natura-2000 gebied moet een voorziening worden getroffen om de uitstroomopening van de RWZI te verleggen (2012-2015)
Toelichting
Middeleninzet
Het Waterfront Harderwijk behelst een complexe gebiedsontwikkeling in de vorm van een binnenstedelijke herontwikkeling. Belangrijkste opgave van het Waterfront is het integraal oplossen van knelpunten op het gebied van bereikbaarheid, leefbaarheid en economie. De hoofddoelstellingen van het Waterfront staan op hoofdlijnen weergegeven in de omschrijving van de doelen in dit fiche en in de aanvraag. Het plan is verdeeld in drie fasen: o Fase 1: realisering Lorentzhaven (ten behoeve van water(sport)gebonden bedrijven o Fase 2: realisering ca 750 woningen, leisure e.o. door Consortium = Boskalis, Synchroon en Koopmans/TBI (op basis van Samenwerkingsovereenkomst (2006) en Hoofdlijnenakkoord (2011) o Fase 3: realisering 700 woningen vanaf 2017 (obv stedenbouwkundige en financiële herijking door raad in 2011) Resultaten in de periode 2012-2015 o Fase 1: Bouwrijp bedrijventerrein Lorentzhaven – bedrijven van oude industrieterrein Haven verplaatst o Fase 2: Strandeiland aangelegd, woningbouw + parkeergarages e.a. gestart o Fase 3: Asbestsanering is gestart en grotendeels voltooid De gemeente heeft een belangrijk deel van haar verwervingsopgave in het gebied – in casu in het verouderde en vervuilde industrieterrein Haven, volbracht. Dit om tijdig de asbestsanering in het gebied uit te voeren – start begin 2014 conform voorwaarde provincie.. Zonder die verplichting zouden de verwervingen c.a. in de periode 2012-2015 hebben plaatsgevonden. Om die reden worden de verwervingskosten c.a. in het gebied van fase 3 als cofinanciering aangemerkt. Voor nadere toelichting: zie tekst Aanvraag sleutelproject Waterfront 2012-2017.
51
Provincie 2012 - 2017
Gemeente 2012 - 2017
Derden 2012 - 2017
Toekenning: € 7.000.000, (waarvan € 2.000.000 reeds toegekend)
€ 85.000.000 waarvan in te zetten als cofinanciering € 42.500.000
Inkomsten uit gebiedsontwikkeling, na 2017
Reservering: € 4.000.000
Rivierenland Programma: Zelfredzaamheid 1. Maatschappelijk ondersteuning Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
In Regio Rivierenland kan iedereen meedoen. Het bedrijfsleven draagt in belangrijke mate bij aan versterking van de samenleving. Verbinden maatschappelijke en arbeidsparticipatie en daarin bijzondere aandacht besteden aan ondersteuning van kwetsbare groepen gericht op meedoen via betaald werk of anders via vrijwilligerswerk. Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven worden gestimuleerd om zich hierin te scholen zodat zij beter aan de samenleving kunnen deelnemen.
1.1 In de programmaperiode zijn voor gemeenten, maatschappelijke partners, burgers en vrijwilligers in de regio ontwikkelprogramma’s uitgevoerd met als centraal thema de kanteling van de Wmo (van aanbod- naar vraaggericht).
De samenleving in Rivierenland kan de effecten van de ontgroening en vergrijzing opvangen en speelt in op vermaatschappelijking van de zorg. Er is een regionaal dekkend aanbod aan zorg/ algemene voorzieningen ontwikkeld voor de meest kwetsbare burgers. De kwaliteit van de voorzieningen is verbeterd en sluit aan bij behoeften van de samenleving. Doelgroepen van de Wwnv en de Wmo kunnen optimaal deelnemen aan de samenleving, krijgen lokaal gehoor via een brede intake en ontvangen indien nodig een regionaal samenhangend en afgestemd aanbod. Maatschappelijk betrokken ondernemen in Rivierenland krijgt structureel karakter en vorm. De banden tussen bedrijven/ondernemingen en vrijwillige maatschappelijke inzet zijn versterkt. De zelfredzaamheid en eigen kracht van vrijwilligersorganisaties zijn gegroeid. Als centrale factor in de gedachte van ‘kanteling’ weten vrijwilligers en mantelzorgers zich gesteund door lokale, regionale en provinciale overheden. Door de samenwerking ten aanzien van schuldhulpverlening zijn inwoners beter in staat om te gaan met –beperkte- financiële middelen. Mensen die functioneel niet of moeilijk kunnen lezen en schrijven kunnen door een alfabetiseringstraject beter deelnemen aan de samenleving.
1.2 Op basis van bestaande gegevens is er in 2013 een regionaal overzicht van de witte vlekken (kwalitatief en kwantitatief) in de regio ten aanzien van de sectoren wonen, zorg en welzijn. De kwetsbare groepen die worden geconfronteerd met dementie,verstandelijke en lichamelijke beperkingen en psychiatrische problematiek staan daarin centraal. In deze inventarisatie staan de gevolgen van de drie decentralisaties centraal (Awbz, Wwnv en Jeugdzorg). De resultaten van het overzicht leiden tot een voorstel voor de tweede ronde van het regiocontract. Vanaf medio 2013 vindt uitvoering van deelprojecten plaats die zorgvuldig gemonitord zullen worden ( 250.000 + PM).
1.3 In 2014 is ondersteuning van mantelzorgers in de regio versterkt door de ontwikkeling van ondersteuningsaanbod. De volgende twee doelgroepen staan centraal: werknemers die mantelzorg willen combineren met werk en vitale ouderen. 1.4 Beleid en dienstverlening voor werk, inkomen en zorg zijn in 2014 op elkaar aangesloten door een regionale koppeling tussen de lokale loketten Wmo en het regionale klantproces werk en inkomen met als doel een brede intake voor burgers. 1.5 In 2012 is een regionale aanpak voor maatschappelijk betrokken ondernemen in Rivierenland ontwikkeld waarin maatschappelijke vraag en aanbod bij elkaar worden gebracht. In de projecten wordt aandacht gevraagd voor Social Return on Investments. 1.6 In 2012 is door gemeenten en partners een gezamenlijke preventieve aanpak ontwikkeld ter voorkoming van schuldenproblematiek bij kwetsbare groepen. 1.7 In de projectperiode (2012 – 2015) wordt gewerkt aan het bestrijden van laaggeletterdheid bij 550 inwoners van Regio Rivierenland waardoor zij beter in staat zijn zelfstandig te functioneren en een bijdrage te leveren aan de samenleving. In de eerste helft van 2012 zal een aanbod worden ontwikkeld waarbij wordt gewerkt met vrijwilligers. Daarna zal op een aantal plekken in de
52
regio uitvoering worden gegeven aan het scholingsaanbod. De ambitie betreft 1100 inwoners. Gezocht wordt naar aanvullende financiering buiten het regiocontract (€125.000).
Toelichting
Middeleninzet
-De landelijke aandacht voor de kanteling moet in Rivierenland nu echt gaan landen bij de burgers. De verschillende programma’s binnen zelfredzaam ademen dit uit. Deskundigheidsbevordering voor alle betrokkenen zal leiden tot werkelijke implementatie van de kanteling. -Vanaf 2012 staat de gemeenten in Rivierenland een enorme decentralisatiegolf te wachten (Wwnv, AWBZ en jeugdzorg). Het is van belang dat dit breed wordt aangepakt.. De verbinding tussen maatschappelijke en arbeidsparticipatie (Wmo en Wwnv) zal op het niveau van beleid en dienstverlening moeten worden doorontwikkeld (instrumentarium en klantproces). - Door de demografische ontwikkelingen raken mantelzorgers steeds meer in de knel. Omdat de zorg in het algemeen afneemt zal het beroep op mantelzorgers groter worden. Dit vraagt innovatie van de mantelzorgondersteuning, We willen weten of we met de huidige inzet voldoende mantelzorgers bereiken en welke thema’s om nadere uitwerking vragen. -In het kader van het regiocontract 2008-2011 is succesvol geëxperimenteerd (o.a. beursvloeren) met maatschappelijk betrokken ondernemen. In de evaluatie is de wens voor verdere structurering en verzelfstandiging naar voren gekomen. -Uit onderzoek is gebleken dat schuldhulpverlening bij de doelgroep ouderen bij 61% van de ouderen in Rivierenland niet bekend is. Zestien procent van de inwoners in Rivierenland heeft moeite met rondkomen. Voor kwetsbare groepen is het nodig dat een brede aanpak voor schuldhulpverlening wordt ontwikkeld. De dienstverlening van gemeenten is reeds verbeterd naar aanleiding van het regiocontact 2008 – 2011. In de nieuwe periode richt het zich vooral op kwetsbare groepen. -Een op de tien volwassenen heeft grote moeite met lezen en schrijven (10%). In Rivierenland is het percentage 12%. Hierdoor ervaren deze burgers belemmeringen om deel te nemen aan de samenleving. Er is slechts beperkt aanbod van het ROC en de middelen daarvoor lopen terug. De taalcursussen richten zich vooral op mensen die in willen stromen naar werk. Arbeid staat dus centraal. Voor ongeveer de helft van het genoemde percentage geldt de weg naar arbeid niet (meer). Voor hen is laaggeletterdheid echter een groot probleem. De mate waarin men toegang heeft tot (digitale) informatie is steeds bepalender voor een positie in de samenleving. Gevolg hiervan is dat problemen voor laaggeletterden toenemen en er een groep ontstaat die geen toegang heeft tot de voorzieningen en geen deel kan uitmaken van de civil society. * Niet alle financiële middelen worden door de provincie ingezet. Een van de Gelderse ondersteuningsinstellingen voert een deel van deze taak uit (€ 100.000)
53
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 795.000 *
€ 545.000
€ 350.000
Rivierenland Programma: Zelfredzaamheid 2. Gezondheid, sport en bewegen Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Terugdringen van gezondheidsverschillen door mensen met gezondheidsachterstanden extra aandacht te geven.
2.1 Er is een regionale en lokale integrale aanpak om gezondheidsproblemen bij jeugdigen te voorkomen op basis van de resultaten van RSP 2008-2011. Belangrijke speerpunten zijn: overgewicht en bewegen, roken en overmatig alcoholgebruik, psychische gezondheid.
Algemeen doel: gezonde burgers die een bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij, aan het arbeidsproces (participatie) en die zelfredzaam zijn.
Voor een deel van de wijk- en kerngerichte uitvoering wordt vanaf 2013 middelen gevraagd vanuit Gelderland Sportland (€100.000).
2.2 Op lokaal en regionaal niveau zijn netwerken met eerstelijns organisaties en welzijnsinstellingen die gebruikt worden om een aanbod te ontwikkelen en uit te voeren voor burgers met verhoogd risico op gezondheidsproblemen zoals diabetes of hartfalen (sluitende keten). Voorbeelden zijn de Beweegkuur, Welzijn op Recept, Door Dik en Dun en Jeugdsportfonds. Hierover zijn convenanten opgesteld en ondertekend. 2.3 De netwerken met het bedrijfsleven worden gebruikt om ondernemers te informeren en te motiveren aandacht te hebben voor vraagstukken m.b.t. mantelzorg (zie ook 1.3) en voor de vitaliteit en fitheid van werknemers. De vitaliteit is voor minstens 20 bedrijven speerpunt van beleid geworden. Dit uit zich onder andere in betrokkenheid bij het regionale netwerk Gelderland Sportland. 2.4 Er is een regionale en lokale aanpak van preventieve gezondheidszorg voor kwetsbare groepen in wijken en kernen vanuit een integrale visie op wonen, welzijn en zorg (o.a. in samenhang met Gelderland Sportland, beweegtuinen). 2.5 In alle gemeenten is gewerkt volgens de integrale benadering van gezondheid op wijk, dorps of gemeente niveau, aan de hand van de ervaringen van het diagnostisch instrument. In de fase die daar aan voorafgaat is in een 5-tal gemeenten gewerkt met de diagnose en is er daarna aan de resultaten van de diagnose concreet uitwerking gegeven. 2.6 In samenwerking met het programma Gelderland Sport vindt implementatie plaats van Jongeren Op Gezond Gewicht. De gemeenten die JOGG gemeente worden, worden ondersteund bij de ontwikkeling van een plan van aanpak en de uitvoering daarvan. De andere gemeenten worden ondersteund bij de integrale aanpak van overgewicht.
54
1. 2. 3. 4. 5.
gelijke kansen voor de jeugd. voorkomen dat mensen met verhoogd risico of symptomen ziek worden, of voorkomen van erger. kwetsbare ouderen zijn in staat om zo lang mogelijk gezond en zelfstandig te functioneren. efficiënte en effectieve uitvoering van gezondheidsbeleid. overgewicht terugdringen.
2.7 Er is een regionaal dekkend aanbod voor aangepast sporten en deze is als algemene voorziening binnen de Wmo ingebed. Minimaal 7 gemeenten hebben afstemming op het gebied van sport en bewegen voor mensen met een beperking en bieden hierin ondersteuning (deskundigheidsbevordering, promotie sportaanbod en begeleiding) Voor de ontwikkeling van een sportevenement/special olympics en de ontwikkeling van specifieke voorzieningen zullen wij een voorstel indienen in het kader van het programma Gelderland Sportland (PM voor sportevenement, €70.000 specifieke voorziening).
Toelichting
Middeleninzet
Gezondheidsachterstanden kunnen niet alleen vanuit het beleidsterrein volksgezondheid opgelost worden. Daarvoor is een integrale benadering van de problematiek nodig. Investeren in onderwijs, arbeidsmarkt en inkomen zijn van belang om mensen in staat te stellen gezond te leven. Tegelijkertijd zijn gezonde burgers voorwaardelijk voor de ontwikkeling van de arbeidsmarkt en economie. Gezonde burgers zijn zelfredzame burgers. Het creëren van gelijke kansen voor jeugdigen past bij de doelen van de centra voor Jeugd en Gezin. Preventieve gezondheidszorg voor kwetsbare groepen sluit aan bij de ontwikkeling van de Kanteling in de Wmo. In een aantal gemeenten lopen experimenten zoals beweegtuinen of bezoekprojecten. Er zal een Quick scan naar reeds bestaande modellen worden gehouden die door meerdere gemeenten in de regio in te zetten zijn. De dwarsverbanden binnen het programma zelfredzaam en met de programma’s participatie en welvarend zijn dus groot. Het terugdringen van gezondheidsachterstanden betekent ook aandacht voor de sociale en fysieke omgeving (fietspaden, verlichting, gezonde werkplek, een gezond opvoedingsklimaat) en aandacht voor leefstijl. Regio Rivierenland, GGD en gemeenten hebben samen een uitgebreid netwerk waarin partners samenwerken: scholen, huisartsen, fysiotherapeuten, Stichting OOGG, welzijnsinstellingen, steunpunten mantelzorg, OM, Halt, STMR, STMG, Iriszorg, sportaanbieders, GSF, woonzorginstellingen. De ontwikkeling van sluitende netwerken rondom gezondheid is structuurversterkend en draagt ook bij aan de doelen op andere thema’s. Voor de jeugd streven provincie en gemeenten ernaar om van Regio Rivierenland een JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) regio te maken. De visie op gezondheid is reeds verwoord in de regionale gezondheidsnota. Door middel van bovenstaande doelen en resultaten wordt aangesloten bij lokale ambities en worden de doelen vertaald in concrete resultaten. Gemeenten worden in staat gesteld uitvoering te geven aan de doelen in samenwerking met partners.
55
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 880.000
€ 460.500
€ 264.000
Rivierenland Programma: Zelfredzaamheid 3. Jeugd Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Versterken jeugd en gezin: naar een pedagogische civil society.
3.1 De regionale structuur voor jeugd en gezin is versterkt door het partnerschap van alle deelnemende gemeenten en partners en dient als fundament voor verantwoorde jeugdzorg.*
Versterking en vereenvoudiging van de structuur van jeugd en gezin. Versterken van informele steun en sociale netwerken. Ouders, scholen en verenigingen zijn in staat de gewone opvoedvragen te kunnen beantwoorden.
3.2 De omslag van aanbodgericht naar vraaggericht werken door professionals is gemaakt. De uitvoering vindt lokaal en vindplaatsgericht plaats. Er zijn pilots met gebiedsteams jeugd en gezin ingericht en uitgevoerd. 3.3. Er worden circa 28 jeugdgroepen aangepakt en de reeds ontwikkelde aanpak (2008-2011) wordt verder regionaal uitgerold en ingebed.
Vanuit het belang van kinderen en gezinnen is vormgegeven aan het voorkomen van zware zorg. Er is vormgegeven aan lichte steun bij opvoeden en opgroeien, intensieve zorg bij meervoudige problematiek en specialistische zorg. De groei van zware zorg is afgenomen. Versterken van de domein-, groepgerichte en individuele aanpak van jeugdgroepen zorgt voor een afname van overlast, criminaliteit, openbare orde verstoringen en draagt bij aan het verbeteren van de leefomgeving.
Toelichting -
-
-
Middeleninzet
Er is in 2012 door gemeenten en partners uit de regio en de provincie een regionaal implementatieprogramma voor de structuurversterking jeugd en gezin, voortbouwend op CJG’s en voorbereidend op wetswijzigingen. In de periode na 2012 is het programma uitgevoerd. Er heeft vernieuwing plaatsgevonden in de manier van werken. Ondersteuning en zorg wordt meer gekenmerkt door lokaal en vindplaatsgericht werken, vanuit de informele netwerken en een verhoogde burgerparticipatie op het domein van jeugd (cocreatie met jongeren). Integraliteit met meerdere leefdomeinen (wonen, werk, scholing, zorg, vrije tijd, zingeving) is tot stand gekomen en het aanbod op deze leefdomeinen is beter afgestemd met de vraag in de regio. De structuur van de reeds ontwikkelde aanpak van de Criminele Jeugdgroep Culemborg effectief versterken en intensiveren naar een Aanpak Jeugdgroepen Rivierenland. Het gaat om hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen waarin een koppeling van de groeps- en persoonsaanpak middels meer gemeentelijke samenwerking en verbanden naar CJG,JPN en Veiligheidshuis op regionaal niveau versterkt wordt. Vanuit een regionale aanpak gaat een duidelijke preventieve werking uit. Jongeren worden toegeleid naar scholing, werk, de benodigde zorg, sport en recreatie waardoor deze beter in staat zijn zich staande te houden in de samenleving. Belangrijkste partner organisaties die met gemeenten werken aan een pedagogische civil society zijn: kern partners uit het CJG zoals maatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, ondersteuningsorganisaties en welzijnswerk, cliëntvertegenwoordigers (ouders en jongeren), veiligheidshuis partners, jeugdzorg (zorg, GGZ, LVG,
56
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 500.000
€ 250.000
€ 250.000
-
verslavingszorg)aanbieders De doelen die bij dit onderwerp worden nagestreefd houden sterk verband met ontwikkelingen rondom partnerschap, leefbaarheid, kanteling van maatschappelijke ondersteuning, versterking van de gezondheid van Rivierenlandse inwoners en met het programma participerend rondom het bestrijden van jeugdwerkloosheid.
* Over het resultaat 3.1 zal met de provincie een procesafspraak worden gemaakt om de noodzakelijke middelen te bekostigen uit het Transitieprogramma Jeugdzorg.
57
Rivierenland Programma: Zelfredzaamheid 4. Bundeling van krachten Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Gemeenten, maatschappelijke organisaties en leefgemeenschappen en burger (netwerken) dragen bij aan het probleemoplossend vermogen van de samenleving .
4.1 In 2013 is een samenwerkingsplatform opgericht waardoor in Rivierenland op het terrein van welzijn en zorg structureel wordt samengewerkt tussen 20 maatschappelijke organisaties en 10 gemeenten. Voor de financiering van de werkagenda doen we een beroep in het kader van de tweede tranche (€ 200.000).
Meer zelfredzame burgers en gemeenschappen.
4.2 Op het terrein van wonen, welzijn en zorg is in elk van de deelnemende gemeenten minimaal één experiment met financiële en organisatorische ontschotting ontwikkeld en uitgevoerd waarin de gezamenlijke toegang voor kwetsbare burgers centraal staat.
Burgers in Rivierenland nemen meer eigen verantwoordelijkheid voor onderlinge steun en hulp.
Maatschappelijke organisaties werken beter (samen) in het belang van de burgers in de regio Rivierenland.
Inclusief beleid is vorm gegeven. 4.3 In elke gemeente in Rivierenland is zichtbaar dat meer structuren en methoden tot stand zijn gekomen waarmee burgers hun verantwoordelijkheden nemen (dorpsraden, wijktafels, social media) (€125.000) 4.4 In 2014 zijn Wmo-raden met elkaar in contact, is het netwerk van cliënten door het samenwerkingsplatform uitgebreid en is een verbinding gelegd tussen de transities Jeugdzorg/ Awbz en de cliëntenorganisaties. 4.5 In 2013 is onderzoek gedaan naar de gevolgen van ontgroening en vergrijzing en naar de ontwikkeling van vermaatschappelijking van de zorg in Rivierenland. De uitkomsten geven zicht op de infrastructuur van wonen, welzijn en zorg en investeringen op technologisch, fysiek, ruimtelijk en economisch gebied en zijn vertaald naar de bestaande woningvoorraad van het kwalitatief woonprogramma. Op basis van deze inzichten is een regionale integrale woonzorgmonitor ontwikkeld. De resultaten van het onderzoek leiden tot een voorstel voor de ronde van het regiocontract (PM).
tweede
Toelichting -
Middeleninzet
In 2012 is bepaald op welke wijze het partnerschap tussen gemeenten en partners op het gebied van wonen, zorg
58
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
-
-
-
en welzijn in Rivierenland op structurele basis wordt vormgegeven en georganiseerd. Vanuit een gedeelde visie wordt een werkagenda ontwikkeld voor de periode 2012 – 2015 met een doorkijk naar 2020. Deze doelen geven inhoud en vorm aan de structuurversterking in het sociale domein in Rivierenland, in relatie tot de andere domeinen. In 2011 is er draagvlak ontstaan tussen de samenwerkende gemeenten en maatschappelijke partners op het gebied van wonen,zorg en welzijn om het partnerschap te versterken en te borgen. Dit platform wordt in de regio opgebouwd en structureel vormgegeven. Daaronder werken wisselende coalities aan innovatie opdrachten en de maatschappelijke opgaven. Dit platform geeft vorm aan de agendering, signalering en innovatie. Ruim twintig professionele partijen op het gebied van wonen zorg en welzijn: woningcorporaties, ziekenhuis, zorgverzekeraar(s), onderwijs, bedrijfsleven cliëntvertegenwoordigers zullen betrokken zijn en werkt inclusief naar organisaties in het gebied. Middelen zijn vooral noodzakelijk voor het proces om te komen tot deze structurele samenwerking. Communicatie met burgers en organisaties staat in dit proces centraal. Hangt samen met programma participerend, aantrekkelijk en welvarend. Brengt samenhang en verbinding tussen stedelijke en plattelands problematiek in het sociale domein in Rivierenland en legt verbinding tussen innovatie op sociaal en economisch domein. Gekeken kan worden of technologische investeringen (zoals glasvezel) bij kunnen dragen aan de toegankelijkheid van de zorg. Het thema “bundeling krachten” is samen met “leefbaarheid”een van de twee ondersteunende thema’s op de centrale inhoudelijke onderwerpen “maatschappelijke ondersteuning”, “gezondheid, sport en bewegen”en “jeugd”.
* Niet alle financiële middelen worden door de provincie ingezet. Een van de Gelderse ondersteuningsinstellingen voert een deel van deze taak uit.
59
€ 445.000 *
€ 145.000
€ 300.000
Rivierenland Programma: Zelfredzaamheid 5. Leefbaarheid Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Het leefbaarheidgevoel in Rivierenland is versterkt omdat inwoners deel uitmaken van een vitale samenleving.
5.1.Er zijn 10 pilots ‘Kern en wijk aan zet’ uitgevoerd waarin de kanteling naar de burger wordt gerealiseerd op een leefbaarheidsgebied dat in die gemeente perspectief biedt. In de pilots staat het zelforganiserend vermogen van burgers centraal en wordt daarnaast nadruk gelegd op structurele inbedding in de lokale samenleving.
De kernen blijven leefbaar voor alle inwoners.
De leefbaarheid in kleine kernen is versterkt door een noodzakelijk aanbod van voorzieningen in (de nabijheid van) de kleine kernen.
5.2. In 2013 is een regionale werk- en leerplaats leefbaarheid tot stand gebracht waar burgers en professionals kennis opdoen en ervaringen uitwisselen gericht op leefbaarheid in de kernen. Deze werkplaats vindt plaats in Rivierenland en maakt gebruik van moderne digitale mogelijkheden zoals social media. 5.3. In vijf kansrijke locaties zijn pilots ontwikkeld en uitgevoerd om maatschappelijke accommodaties in eigen beheer tot stand te brengen. Burgers zijn verantwoordelijk voor ontmoeting, beheer en programmering. 5.4 Er is een quick scan gemaakt gebracht hoe de leefbaarheid van kleine kernen in Rivierenland zich de afgelopen 5 jaar heeft ontwikkeld , welke spreidingsvraagstukken er zijn met betrekking tot voorzieningen en welke punten van belang zijn voor de leefbaarheid met het oog op 2020.
Toelichting
Kennis, ervaring en aanpakken worden gedeeld door burgernetwerken in Rivierenland. Noodzakelijke accommodaties kunnen in stand worden gehouden / tot stand worden gebracht door een nauwere betrokkenheid van de samenleving en meervoudig gebruik. Daardoor wordt de leefbaarheid van de kernen positief beïnvloed en komen diverse doelgroepen met elkaar in contact. Burgers zijn aan zet doordat zij deze accommodaties beheren, de ontmoetingsfunctie realiseren en het aanbod van activiteiten programmeren. In de kleine kernen worden voorzieningen ontwikkeld die gedragen worden door de samenleving en die een antwoord zijn op de verschraling.
Middeleninzet
Rivierenland heeft ruim 80 kleine kernen. In de periode 2008-2011 is in de plattelandsgemeenten een leefbaarheidsaanpak ontwikkeld door leefbaarheids-en dorpsplannen en de ontwikkeling van buurtbemiddeling. Door deze aanpak zijn steeds meer burgers in dorpen actief geworden. Ook is de verbinding gelegd met wijkgericht werken in de drie steden. Vanuit deze basis kan in de volgende fase gewerkt worden aan het versterken van het voorzieningenniveau door burgers. Gezien de vergrijzing en krimp in de kleine kernen kan het moeilijk worden om voorzieningen op peil te houden: een update van het leefbaarheidsonderzoek 2006 geeft de belangrijkste ontwikkelingen weer. Multifunctionele accommodaties maken meervoudig gebruik mogelijk. Dit kan in nieuwe en bestaande accommodaties (onderwijs, sport, verenigingsgebouwen, etc). In de aanpak zal de relatie worden gelegd met de Wet Werken naar Vermogen en bestaande klussendiensten waardoor een verbinding ontstaat met re-integratie. Als gevolg van krimp verdwijnen voorzieningen uit de kleine kernen. Het ligt in de verwachting dat de voorzieningen verder onder druk komen te staan. Door met burgers na te denken over nieuwe methoden is te verwachten dat delen van het bestaande aanbod kunnen worden voortgezet. Er is uitwisseling en kennisdeling tussen de steden en plattelandsgemeenten met betrekking tot wijkgericht werken. Sluit aan bij provinciale programma’s gericht op plattelandsvernieuwing. Het thema ‘leefbaarheid’ is samen met ‘bundeling krachten’ een van de twee ondersteunende thema’s op de centrale inhoudelijke onderwerpen ‘maatschappelijke ondersteuning’, ‘gezondheid, sport en bewegen’ en ‘jeugd’.
60
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 430.000 *
€ 250.000
€ 167.000
Totaal Progr. Zelfredzaamheid € 3.050.000 + Ureninzet ondersteuningsinstellingen à € 200.000
Totaal Progr. Zelfredzaamheid € 1.650.500
Totaal Progr. Zelfredzaamheid € 1.331.000
* Niet alle financiële middelen worden door de provincie ingezet. Een van de Gelderse ondersteuningsinstellingen voert een deel van deze taak uit.
61
Rivierenland Programma: Aantrekkelijk Rivierenland 1. Landschappelijke kwaliteit en 2. Nieuwe Hollandse Waterlinie Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
1. Versterking landschappelijk, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten in Rivierenland
1.1 Er zijn gezamenlijk projecten uitgevoerd uit de Landschapsontwikkelingsplannen (LOP’s). Projecten in de sfeer van groen blauwe diensten zijn uitgevoerd in Rivierenland: -een aantal projecten die het karakteristieke in het Rivierengebied bepalen, zoals wielen, terpen, wandel- en fietspaden, vluchtheuvels, kades en eendenkooien zijn uitgevoerd; -een aantal projecten voor erf beplanting en hoogstamfruit zijn uitgevoerd;
1. Bevorderen van de kwaliteit van het Rivierengebied, zodat het gebied aantrekkelijk is en zich leent voor o.a. recreatief gebruik door inwoners en bezoekers. Versterking van de kenmerken van het landschap, “groen-blauwe “ elementen versterken en verbinden.
-er is een cultuurhistorische waardekaart (CHER) opgesteld voor (een deel) van Rivierenland. 1.2 Uitvoering van diverse projecten die kwaliteit en veiligheid langs de rivieren bevorderen: -bevorderen van de realisatie van projecten langs de Waal, Maas, Neder Rijn/Lek en Linge door procesbegeleiding, inpassingplannen en dergelijke. 1.3 De samenwerking in de waterketen is opgepakt door gemeenten en waterschap in Rivierenland. Dit heeft tot grote kostenbesparingen geleid.
2. Duurzaam beheer en realiseren economisch duurzaam gebruik Nieuwe Hollandse Waterlinie.
2.1 Er is een gezamenlijk beheerplan opgesteld en in uitvoering voor het geheel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, zowel voor de openbare ruimte als de forten en andere elementen: -het plan zorgt voor het behoud van het geheel als landschappelijk cultuurhistorisch element; -het plan regelt financiering voor duurzaam beheer voor de langere termijn; -het plan bevordert de maatschappelijke betrokkenheid bij de NHW en de inzet van “werk naar vermogen” en vrijwilligers; -het plan wordt door ondernemers, fortgebruikers, maatschappelijke partners, onderwijs, NME en overheden opgesteld en uitgevoerd. 2.2 Uitvoering van projecten in de laatste fase van herstel van de NHW: -Gemeenten zetten zich in om de grote herstelprojecten in de NHW te bevorderen door een vlotte afwikkeling van de procedures; -diverse projecten op het gebied van inrichting van landschap, toegankelijkheid en kleinere objecten (groepschuilplaatsen, waterwerken, gemalen enz.) worden uitgevoerd;
62
2. Inrichting en gebruik van de Nieuwe Hollandse Waterlinie voor de lange termijn realiseren en de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten behouden. Realiseren van betrokkenheid van maatschappelijke partners, regionale publiek, private en sociale partners, zodat ook op lange termijn de NHW in stand blijft en niet alleen fysiek maar ook sociaal maatschappelijk een belangrijk onderdeel van de regio vormt.
-herstel van forten, gemalen en werken zijn uitgevoerd; -baggeren en herstel van watergangen is opgepakt. Het totale extra pakket preambule afspraken bedraagt € 8.150.000
Toelichting
Middeleninzet
In de Nieuwe Hollandse Waterlinie is de afgelopen periode sterk geïnvesteerd in het herstel, toegankelijkheid en de ontwikkeling van de fysieke structuur, dat zal worden voortgezet met uitvoering van het programmaplan “Doelgericht uitvoeren! In 2011-2020”. Van belang is nu om zowel het beheer en economisch rendabele benutting voor de langere termijn vorm te gaan geven. Subsidiestromen worden minder, er zal creatief gebruik gemaakt moeten worden van andere bronnen voor het in stand houden op lange termijn. Dit geldt ook voor de versterking van het landschap in het algemeen. De economische benutting (toeristische/ recreatief gebruik) en het maatschappelijk gebruik moeten een stevige basis vormen voor duurzaam gebruik op lange termijn. Dwarsverbanden zijn er met de programma’s welvarend (economie, toerisme recreatie) en participerend (werk naar vermogen). Partners zijn onder andere stichtingen, Waterschap, agrariërs en andere ondernemers
63
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.200.000
€ 600.000
€ 200.000
Rivierenland Programma: Aantrekkelijk Rivierenland 3. Voldoende woningen van goede kwaliteit 4. Transformatie en herstructurering Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
3. Voldoende woningen van goede kwaliteit.
3.1 Ontwikkelen en bevorderen van flexibiliteit van woninggebruik en doorstroming op de woningmarkt: De huidige situatie op de woningmarkt vraag om creatieve en nieuwe ideeën om doorstroming te bevorderen. Groepen met lage inkomens en aan de onderkant van de markt komen in de knel. De ontwikkelingen in de woningmarkt worden gemonitoord, en kennisuitwisseling wordt gestimuleerd. Resultaat: voldoende sociale woningen beschikbaar voor de doelgroep.
3. Bevorderen van aanpassingen in de woningvoorraad en op de vraag toegesneden nieuwbouw, zodat de inwoners van Rivierenland nu en in de toekomst goed kunnen wonen, betaalbaar en van goede kwaliteit.
3.2 Realiseren van goede woningen en voorzieningen voor doelgroepen afgestemd op demografische ontwikkelingen (toename senioren) en wijzigingen in beleid (ontkoppeling wonen en zorg, zelfredzaamheid) . Voorbeelden van projecten die uitgevoerd gaan worden: - opplussen van woningen voor ouderen, in een aantal gemeenten zijn projecten in uitvoering. Doel is de projecten te verbreden tot de hele regio. De inwoners (ouderen) worden gestimuleerd opplus maatregelen te nemen, het project is structureel van karakter; - wonen en zorg, stand van zaken is bekend (2011). Project: regionale afstemming van de voorzieningen en monitoring van de ontwikkelingen. Resultaat: realiseren van voldoende voorzieningen voor de regionale behoefte, die ook betaalbaar blijven op langere termijn; -uitvoering andere projecten regionale woonvisie (eind 2011 gereed), bijzondere doelgroepen zoals dak en thuislozen (de woonladder is gerealiseerd), huisvesting buitenlandse arbeidskrachten (uitwerking van beleid). 3.3 Bevorderen van investeringen in duurzaamheid en energiezuinigheid van de woningvoorraad: -in samenwerking met de corporaties investeren in duurzaamheid woningvoorraad/nieuwbouw, bevorderen dat woonlasten daardoor dalen; -stimuleren maatregelen door eigenaar bewoners (woning isolatie subsidie); -ontwikkeling van een aantal nieuwbouwprojecten met bijzondere ambities in duurzaamheid en energiezuinigheid.
64
4. Investeren in herstructurering en stedelijke/dorps vernieuwing
4. Uitvoeren van een beperkt aantalprojecten voor herstructurering en vernieuwing van steden en dorpen Criteria voor projecten: start binnen looptijd regiocontract periode, bijdragen aan de kwaliteit en leefbaarheid bijvoorbeeld door: realisatie van woon zorgprojecten, multifunctionele centra, woningen passend bij behoefte in dorp of stad.
4. Een goede woon en leefomgeving voor de inwoners van Rivierenland met goede, bereikbare voorzieningen
Er is een projecten lijst waarvan een klein deel van de projecten kan worden uitgevoerd binnen het budget dat voor het regio contract is gevraagd. De rest van de projecten moet op andere wijze gefinancierd worden. Het gaat om € 3.550.000.
Toelichting
Middeleninzet
De investering in kwaliteit van woningen en woonomgeving hebben sterke relaties met het programma Zelfredzaam en het grote en kleine steden beleid. Goede kwaliteit van woningen en woonomgeving dragen bij aan het beleid van langer zelfstandig blijven wonen. Partners zijn de woningbouwcorporaties, zorgpartijen en projectontwikkelaars. Met de provincie zijn afspraken gemaakt over de afstemming van de woningbouwprogrammering, deze zijn vastgelegd in een brief van Regio Rivierenland aan de provincie Gelderland van 22 december 2011 (ons kenmerk: 11.0001525). De afspraken in die brief sluiten aan bij dit programma. Investeringen in woningen en duurzaamheid van de woningen leveren kansen voor het programma Participerend.
65
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 550.000
€ 350.000
€1.000.000
Rivierenland Programma: Aantrekkelijk Rivierenland 5. Duurzaam Rivierenland Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
10% van het energieverbruik in 2020 moet binnen de regio duurzaam opgewekt worden, (subdoelstelling 7.5% in 2015)
Stimuleren marktinitiatieven gericht op realiseren van benutting zonne-energie, energie uit biomassa, effectieve inzet van warmte (oa geothermie), energie uit de rivieren en daar waar gedragen het gebruik van windenergie: 1. M.b.t. tot zonne-energie worden er vier categorieën onderscheiden. Het organiseren van gezamenlijke inkoop van zonnepanelen door particuliere woningbezitters. Ten tweede het realiseren van zonnepanelen op bedrijfsdaken, Solar Pact is daar een initiatiefnemer van. Het realiseren van zonneparken waar twee initiatiefnemers voor zijn. Aandacht voor realisatie van zonnepanelen op de geluidsschermen van Tiel aan de A15; 2. Met betrekking tot biomassa zijn er projectinitiatieven in Hellouw, Bommelerwaard en Ophemert. Het opgewekt biogas kan ingezet worden in het kader van duurzaam vervoer; 3. Gebruik van warmte wordt op meerdere plekken onderzocht en wel bij enkele glastuinbouwers, er wordt nadrukkelijk gekeken naar de afzet van warmte naast het eigen gebruik; 4. Energie uit rivieren wordt vooralsnog vorm gegeven door het hoogte verschil tussen Maas en Waal te benutten in de gemeente West-Maas en Waal.; 5. Windenergie is nog een optie in Zaltbommel en mogelijk ook bij het AVRI terrein. Met de huidige initiatieven wordt circa 6,5% gehaald, dit biedt de mogelijkheid nieuwe initiatieven te stimuleren. 6. Naast de concrete projecten is er ook een aantal strategische projecten/ontwikkelingen. Concreet zijn dit de duurzame transportcorridor A15, de brandstoftransitie van vrachtverkeer naar bio LNG, bio-based economy en ontwikkeling zonne-energie.
Bijdrage aan een duurzamere toekomst met minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Minder CO2 uitstoot. Samenhang met o.a. mobiliteit in de vorm van schoner vervoer, verduurzaming woningbouw, verduurzaming glastuinbouw.
De uitvoering en realisatie van de projecten is deels afhankelijk van cofinanciering door derden. De regio zal met de provincie in overleg treden over de mogelijkheden voor aanwending van de gelden uit het provinciale Energietransitieprogramma waaronder ook het provinciaal revolving fund. Tevens zal waar mogelijk afstemming en aansluiting worden gezocht met initiatieven in relatie tot een duurzame A15.
Toelichting
Middeleninzet
Nagenoeg alle projectinitiatieven worden ondersteund door marktpartijen die daarin willen investeren. Er wordt zoveel mogelijk gekeken naar ketenregie (vraag en aanbod). Er is een stevige versterking in het kader van mobiliteit (logistiek) door het inzetten van groen biogas. Vanuit de warmteafzet is ook nadrukkelijk gekeken naar verduurzaming van nieuwbouw woningen (en mogelijk bestaande bouw) o.a. via de mogelijkheden die ontstaan in het kader van kwalitatieve woningbouw. Vanuit de initiatieven van geothermie is er ook een stevige relatie met het versterken van de land- en tuinbouw. Diezelfde sector wordt ook versterkt door de verwerking van biomassa. Herstructurering van bedrijventerreinen biedt kansen voor een hernieuwde kijk op de energieinfrastructuur (maatwerk). In algemene zin geldt dat daar waar (her)ontwikkelingen plaatsvinden zich kansen voor doen voor duurzame energie. Dit speelt met name in de programma’s Welvarend, Bereikbaar en Zelfredzaam. Met betrekking tot de financiën wordt opgemerkt dat de totale investering wordt opgevoerd ten behoeve van realisatie als
66
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden:
€ 500.000
€ 250.000
€ 2.050.000 *
Totaal Progr. Aantrekkelijk Rivierenland € 2.250.000
Totaal Progr. Aantrekkelijk Rivierenland € 1.200.000
Totaal Progr. Aantrekkelijk Rivierenland € 3.250.000
(2012-2015)
alle projecten doorgaan. Niet alle projecten zitten in de fase van uitvoering. Binnen de projecten zijn dus nog diverse go/no go-momenten. Op deze manier wordt aan de voorkant helderheid gegeven en wordt voorkomen dat projecten die wel telkens een go-moment hebben in de volgende fase in de problemen komen (versnelling vd realisatie). De cofinanciering wordt in het huidige voorstel grotendeels door derden geleverd. Gemeenten pakken hun rol als ondersteuner en facilitator op. * De gelden opgenomen in het regiocontract betreffen financiering voor het organiserend vermogen, die voorwaardelijk zijn om de totaal investering van € 86.000.000 door derden te realiseren.
67
Rivierenland Programma: Welvarend Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
1. Land- en tuinbouw
1.1. Innovaties zijn toegenomen door verbetering van samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en onderwijs.
1. Regio Rivierenland behoort tot de top 5 van Europese tuinbouwregio´s voor fruit, paddenstoelen, laanbomen en glastuinbouw op het gebied van concurrentiekracht en vernieuwing.
1.2. De logistieke positie van het Rivierengebied voor de tuinbouw is beter benut en uitgebouwd. 1.3. De kwaliteit van het ondernemerschap, de arbeid en het arbeidsaanbod is verbeterd via (bij)scholing en opleidingen; 1.4. Het vestigings- en ondernemersklimaat in de regio, met fysieke en hoogwaardige uitbreidingsruimte en met aandacht voor het zoeken naar meer toegevoegde waarde. 1.5. De betrokkenheid en ondersteuning van tuinders en MKB bij de internationalisering, transities en werkgeverschap is vergroot; 1.6. De publiek-private samenwerking binnen en tussen de vijf tuinbouwclusters is versterkt. 1.7. De tuinbouw is verduurzaamd door het verduurzamen van energievoorziening en grondgebruik, CO2 neutraal opereren, benutting kansen biobased economy, valorisatie van producten en afvalstromen en terugdringen van milieubelasting. 1.8. De ruimtelijke structuur is verbeterd en de landschappelijke impact beperkt (door herstructurering, concentratie van solitaire glastuinbouwbedrijven, verkaveling etc.). 1.9. Het aantrekkelijke vestigingsklimaat zorgt samen met doelgerichte regiomarketing voor nieuwvestiging van bedrijven die zijn verbonden aan de agrarische sector.
De werkgelegenheid in de land- en tuinbouw in Regio Rivierenland is met 10% gegroeid en sluit aan op de in de regio aanwezige beroepsbevolking. De branches fruit, paddenstoelen, laanbomen en glastuinbouw hebben sterke relaties met andere sectoren, zoals voedingsindustrie, energie, logistiek, mode, zorg, recreatie en toerisme, cultuur. De bruto toegevoegde waarde van de tuinbouwclusters Betuwse Bloem is verdubbeld tot € 1,5 miljard. Er zijn welvarende ondernemers en er is een gezond vestigings- en ondernemersklimaat. De vier branches binnen Betuwse Bloem zijn voorloper op het gebied van duurzaamheid bij tuinbouw in Nederland. De vier branches binnen Betuwse Bloem zijn leidend op het thema arbeidsmigratie in Rivierenland. De vier branches binnen Betuwse Bloem zijn leidend op het vlak van co-modaliteit (weg, water, rail), waardoor de logistieke ligging van het Rivierengebied optimaal wordt benut. De vier branches zijn ingebed in de leefomgeving en hun economische ontwikkeling heeft een breed draagvlak bij regionale partijen en burgers/maatschappij.
68
2. Recreatie en Toerisme
2.1. Er is meer inzicht verkregen in de (markt)vraag en het aanbod. Het (ruimtelijk) beleid in de regio is daarop afgestemd. 2.2. Het recreëren op, aan, in en bij het water is sterk toegenomen door versterking van de fysieke infrastructuur. 2.3 Er zijn innovatieve toeristische concepten ontwikkeld, zoals een bij de regio passend concept als het fruitbelevingscentrum. 2.4. Het toeristisch-recreatieve routenetwerk is uitgebreid en versterkt door een uitbreiding en kwaliteitsverbetering van onder meer wandel- en fietsroutes. Hierdoor worden ook kunst, cultuur en cultuurhistorie, waaronder de Nieuwe Hollandse Waterlinie, beter bereikbaar en beleefbaar. 2.5. Rivierenland is bekender geworden als toeristisch-recreatieve regio door meer en doelgerichtere promotie en marketing, die aansluit op het provinciale programma Gelderse Streken. 2.6. Er is een grootschalig evenement met internationale uitstraling naar Rivierenland gehaald. Het evenement past bij de kernkwaliteiten van de regio. Het is niet eenmalig, maar keer periodiek terug. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan het internationale duursportevenement ‘Iron Man’. 2.7. Het aantal, de bezoeksduur en de bestedingen van bezoekers aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn sterk verbeterd doordat nieuwe recreatieve voorzieningen en attracties zijn ontwikkeld, routes zijn verbeterd en doelgerichte promotie is ingezet. 2.8. Het aantal overnachtingen in hotels, pensions, bungalows en op campings en camperplaatsen is toegenomen door o.a. de uitbreiding van de capaciteit die aansluit bij de veranderende vraag. Het aanvullend pakket voor de preambule bedraagt € 3.127.000.
2. De werkgelegenheid in de toeristisch-recreatieve sector in Rivierenland is met 20% toegenomen door groei van de toeristisch-recreatieve bestedingen. Door toename van toeristisch-recreatieve bestedingen is het draagvlak voor voorzieningen (en dus de leefbaarheid) in Rivierenland toegenomen. De fysieke infrastructuur voor waterrecreatie in Rivierenland is versterkt met minimaal 8 pleisterplaatsen, en met minimaal 10 passantenplaatsen. Versterking van de mogelijkheden voor hengelsport hebben plaatsgevonden in overleg met de hengelsportfederatie. Er zijn diverse innovatieve toeristische concepten gerealiseerd die aansluiten bij het onderscheidende karakter van het Rivierengebied en die aansluiten bij de veranderende behoefte vanuit de markt. Er is een uitgebreid aanbod van goede recreatieve routestructuren. Minimaal 15 rustpunten zijn gerealiseerd bij het fietsroutenetwerk. Betere afstemming met fietsroutes buiten de regio heeft plaatsgevonden. Het aantal wandelroutes is uitgebreid met ten minste 200 kilometer. Het aantal routegebonden buitenrecreatieactiviteiten is toegenomen met circa 15% tot ongeveer 1,14 miljoen. Marketing en promotie van het Rivierengebied maakt een belangrijk onderdeel uit van de provinciale promotieactiviteiten Gelderse Streken. Evenals de andere Gelderse Streken, heeft ook Rivierenland een grootschalig evenement met internationale uitstraling. In Rivierenland worden voldoende overnachtingsmogelijkheden aangeboden die kwalitatief goed aansluiten bij de wensen van de consument. Het aanbod aan bedden is met 25% gestegen tot circa 1.750. Het aantal overnachtingen per jaar is toegenomen met
69
15% tot circa 700.000. 3. Werklocaties
3.1. Er zijn voldoende werklocaties van een goede kwaliteit en op de juiste plek ontwikkeld, gebaseerd op o.a. een visie op commercieel vastgoed in een krimpende markt. 3.2 Het Regionale Programma Bedrijventerreinen wordt uitgevoerd en periodiek gemonitord. 3.3 De kwaliteit van bestaande terreinen is verbeterd door herstructurering van verouderde bedrijventerreinen. 3.4 Het Rivierengebied heeft zich ontwikkeld tot een vooraanstaande Logistieke Hot Spot in Nederland. In Rivierenland zijn locatie(s) ontwikkeld voor een containerterminal, voor milieuhinderlijke bedrijven en voor de overslag van bulkgoederen. 3.5 Er is meer samenwerking en afstemming in de regio ontstaan door de oprichting van een regionaal ontwikkelingsbedrijf. Dit ROB heeft herstructurering als belangrijke taak. 3.6 Het aantrekkelijke vestigingsklimaat zorgt samen met doelgerichte regiomarketing voor nieuwvestiging van bedrijven in Rivierenland. Totaalpakket preambule is € 1.060.000.
4. Kleinschalige economische vitaliteit
4.1 Er zijn goede voorzieningen voor ZZP-ers die aansluiten bij de behoefte van deze groep ondernemers. Deze voorzieningen zijn zowel fysiek als organisatorisch (bijvoorbeeld netwerken).
3. Er is voldoende werkgelegenheid die aansluit op de in Rivierenland aanwezige beroepsbevolking. Er is alleen sprake van frictiewerkloosheid van maximaal 6%. Er is voldoende ruimte voor werklocaties om aan de werkgelegenheid ruimte te bieden. Ondernemers op bedrijventerreinen waarderen hun bedrijfshuisvestingsituatie gemiddeld met een rapportcijfer van minimaal 7,5. Er zijn voldoende werklocaties om ruimte te bieden aan de gewenste economische ontwikkelingen, waarbij rekening is gehouden met inbedding in het landschap, met zorgvuldig ruimtegebruik en met duurzaamheid. De werklocaties sluiten aan bij de veranderende behoeften van zowel het bedrijfsleven als de maatschappij. Rivierenland is bekend als goede vestigingslocatie in Nederland.
4. Het jaarlijks aantal startende ondernemers is toegenomen met 15%.
4.2 De kansen en bedreigingen die ontstaan door de snelle demografische veranderingen zijn ingebracht in dorpsplannen, waarna de juiste keuzes werden gemaakt. Er zijn goede mogelijkheden voor kleinschalige bedrijvigheid en werkgelegenheid in de kleine kernen en het landelijke gebied.
Ondernemers met minder dan 5 fte waarderen hun bedrijfshuisvestingsituatie gemiddeld met een rapportcijfer van minimaal 7,5.
4.3 In diverse centraal gelegen kleine kernen is sprake van commercieel gedragen multifunctionele locaties waar onder meer (commerciële) voorzieningen een geschikte plek hebben gevonden. Deze locaties voorzien in behoeften van kleinschalige bedrijvigheid en dragen bij aan het voorzieningenniveau en dus de leefbaarheid. Totaalpakket preambule bedraagt € 598.000.
Het aantal kleinschalige bedrijfjes in kleinere kernen en het landelijk gebied is toegenomen, zodat de levendigheid van deze gebieden is gegroeid. Ook zijn er gunstige effecten op het gebied van arbeidsmigratie en dus voor verkeersbewegingen. Het binnenlands migratiesaldo in Rivierenland is omgeslagen van negatief (-479 in 2010 in Zuidwest Gelderland) naar nul. Hoewel verschuivingen tussen sectoren hebben plaatsgevonden, is de werkgelegenheid bij commerciële voorzieningen, ook in kleine kernen, ten minste gelijk gebleven. Zowel detailhandelsvoorzieningen als zorgvoorzieningen zijn binnen realistische afstanden bereikbaar voor alle inwoners van de regio. Doordoor is er sprake van een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. Regio Rivierenland is een aantrekkelijke regio om te wonen en te werken, met voldoende bereikbare
70
voorzieningen. De gemiddelde waarde van koopwoningen is positiever ontwikkeld dan het gemiddelde in Nederland en Gelderland.
Toelichting
Middeleninzet
Relaties met andere programma’s Bijna alle doelen uit het programma Welvarend hebben relaties met het programma bereikbaar. Bij de uitvoering van de projecten zal dit meegenomen moeten worden. De relaties met het programma aantrekkelijk liggen vooral op het gebied van de ruimtelijke ordening, duurzaamheid en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De budgetten voor de ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn verdeeld over de verschillende programma’s. De relaties met participerend en zelfredzaam liggen vooral op het vlak van de aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt respectievelijk de leefbaarheid.
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.540.000
€ 560.000
€ 4.500.000
€ 1.888.000
€ 705.000
€1.245.000
Totaal Progr. Welvarend € 3.428.800
Totaal Progr. Welvarend € 1.265.000
Totaal Progr. Welvarend € 5.745.000
Relaties met GSO en KSB-steden De relaties tussen Welvarend en de GSO en KSB-steden bevinden zich vooral op het vlak van economische structuurversterking en infrastructuur. Met Zaltbommel en Culemborg bestaan daarnaast sterke relaties bij de toeristische ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Preambule Economische ontwikkeling is van groot belang, zeker in deze tijden van grote demografische veranderingen en recessie. De ambities van Regio Rivierenland zijn dan ook groot. Groter dan de financiering die in het kader van het Regiocontract is gevraagd. Aanvullende projecten zijn opgenomen in de preambule. De beoogde resultaten en maatschappelijke effecten worden groter indien meer projecten kunnen worden gerealiseerd. 1. Land- en tuinbouw De Betuwse Bloem (een paraplu met vier onderliggende pacten voor de branches fruit, paddenstoelen, laanbomen en glastuinbouw) heeft in de afgelopen vijf jaar een goede start gemaakt met de versterking van het tuinbouwcluster in het Gelders Rivierengebied. Na het ontstaan van het initiatief in 2005 (opgesteld vanuit private en publieke kennisorganisaties) heeft de Provincie in 2006 het plan omarmd en de rol van aanjager opgepakt, met steun en bijdragen van vele stakeholders. Daarbij zijn inmiddels diverse ondernemers aangehaakt (veelal koplopers). De Provincie heeft de deelnemers opgeroepen om met een –ondernemersgedreven- plan voor 2012-2015 te komen. Aan deze oproep wil Regio Rivierenland invulling geven door middel van een gezamenlijk plan waarin per pact ambitie, inhoud en organisatie is uitgewerkt. Per pact wordt voor de uitvoering aanvullende financiering gezocht. 2. Recreatie en toerisme De versterking van de vrijetijdsector wordt gerealiseerd in samenwerking met het Regionaal Bureau voor Toerisme, Recreatiemaatschappij Uiterwaarde, het bedrijfsleven, NORT en de provincie. Afstemming binnen deze sector en tussen de actoren is nodig. Daarom zal de bestaande visie “Kansen tussen de dijken” worden vernieuwd. In de visie van het Algemeen Bestuur van Regio Rivierenland, maar ook in de kaderbrief van de provincie wordt veel aandacht geschonken aan de versterking van deze sector. De sector groeit nog steeds en biedt nog veel kansen. Ingezet wordt op de uitbreiding en versterking van de toeristische infrastructuur. Dit betekent dat de bestaande routestructuren zullen worden verbeterd, uitgebreid, verfraaid en aangevuld met informatie met behulp van de nieuwste digitale technieken. Op deze manier willen we de verschillende fraaie cultuurhistorische objecten, waaronder die van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, beter toegankelijk en beleefbaar maken. Rivierenland is vooral interessant voor dagtoeristen. Dit willen wij versterken door het realiseren van meer attracties en evenementen en het professionaliseren van evenementen. Om het Rivierenland als toeristische regio op de kaart te houden en te versterken zullen nieuwe
71
toeristisch concepten worden ontwikkeld. Gestart is inmiddels met de ontwikkeling van een fruitbelevingscentrum. Iets vergelijkbaars zal worden opgezet rond water en Food en Agri Mariënwaerdt. De omzetgroei vanuit het verblijfstoerisme blijft achter, omdat er in het Rivierenland een tekort bestaat aan geschikte verblijfsaccommodaties. Wij willen dit verbeteren door een betere promotie van het Rivierenland, en het bevorderen van nieuwe en alternatieve accommodaties. Versterking van het aanbod van overnachtingsmogelijkheden wordt door overheden gefaciliteerd. Realisatie dient door marktpartijen te worden opgepakt. We willen de vooral kleinschalige toeristisch-recreatieve voorzieningen in Rivierenland aanvullen met een grootschaliger impuls. Daartoe wordt een grootschalig evenement met nationale/internationale uitstraling georganiseerd, passend bij de kernkwaliteiten van de regio. Het evenement dient niet slechts eenmalig te zijn, maar een periodiek of een vast karakter te hebben. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan de ‘Iron Man': een internationaal duursport evenement. Een dergelijk grootschalig periodiek (jaarlijks) evenement in Rivierenland betekent de invulling van een lacune in het provinciaal programma ‘Gelderse Streken’. Eén van de kernwaarden van het Rivierenland is het rivierenlandschap met zijn dijken, de uiterwaarden, de komgronden en de historische (rivier-)dorpen en steden. Toeristisch gezien doen we hier nog weinig mee. We willen inzetten op meer beleving in, op en aan het water. Een van de cultuurhistorische parels in het Rivierenland is de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Door de hoge landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteit heeft de Waterlinie een grote recreatieve potentie. Om deze te kunnen benutten zijn zowel fysieke als culturele maatregelen wenselijk. Afgelopen jaren is hiervoor al een flinke stap gezet. Zo zijn diverse recreatieve voorzieningen gerealiseerd zoals fiets- en wandelpaden en –routes, parkeerplaatsen, pontjes. Ook organiseren de fortengebruikers culturele manifestaties voor regiobewoners en –bezoekers en wordt afstemming georganiseerd in het recreatieve aanbod zoals in de Fortenmaand. De toeristische en recreatieve structuur is nog niet klaar. Ruim 30% van de geplande recreatieve voorzieningen moet nog worden aangelegd. Het Programmaplan Nieuwe Hollandse Waterlinie ‘Doelgericht uitvoeren’ geeft hiervan een overzicht. Diverse forten die een museale functie accommoderen kunnen ondersteuning gebruiken voor de inrichting. Het aanbod van recreatieve activiteiten mag diverser. Meer afstemming over inhoud en planning tussen de organisatoren is gewenst, zodat het aanbod aantrekkelijk blijft. De samenwerkende gemeenten, uitvoeringsorganisaties en fortenexploitanten willen de komende jaren een stevige stap vooruit maken in de recreatieve, toeristische, culturele en sportieve infrastructuur, zowel in fysieke als samenwerkende zin. Daarbij is ook onderhoud en beheer van de gerealiseerde en nog te realiseren objecten een punt van aandacht voor de komende periode. Rivierenland wil meer omzet genereren uit de toeristisch-recreatieve functie. Hiervoor zijn toeristen uit binnen- en buitenland nodig, die weten wat de mogelijkheden in het Rivierenland zijn. Veel aandacht zal daarom worden gegeven aan promotie en marketing van de sterke punten van het Rivierenland. Daarbij wordt aangesloten bij het provinciale programma ‘Gelderse Streken’. 3. Werklocaties Bij het realiseren van dit doel zijn vooral de Kamer van Koophandel, het bedrijfsleven, Oost NV, de provincie en Rijkswaterstaat betrokken. De structuurversterking van de regionale economie van Rivierenland is een van de belangrijkste doelen uit de kaderbrief. Hiervoor zijn voldoende, kwalitatief goede, op de juiste plek gelegen en goed ontsloten werklocaties nodig. Daarbij gaat het om gemengde bedrijventerreinen, maar het kan ook gaan om gespecialiseerde locaties voor een bepaalde groep bedrijven of (indien dit aansluit bij de behoefte) om locaties waar werken met andere functies gemengd is waardoor een meerwaarde ontstaat (werklandschap). Een goede afstemming tussen de gemeenten is daarbij een vereiste, evenals goede monitoring van vraag en aanbod. Dit is vastgelegd in het Regionaal Programma Bedrijventerreinen. Rivierenland richt zich speciaal op de logistieke sector. Regio Rivierenland heeft opdracht gegeven om een masterplan en businessplan te ontwikkelen voor de ontwikkeling van Rivierenland als logistieke hotspot. Hiervoor is een goede bereikbaarheid over weg, spoor en water een voorwaarde. Door de toenemende congestie op de weg zal meer gebruik moeten worden gemaakt van vervoer over water. Zowel voor de logistieke sector als de land- en tuinbouw wordt gewerkt aan een tweede (container-)terminal. De samenwerking op economisch terrein wordt geïnstitutionaliseerd door oprichting van het Regionaal Ontwikkelingsbedrijf. De concrete
72
taken van dit bedrijf worden verder uitgewerkt. 4. Kleinschalige economische vitaliteit Kleinschalige bedrijvigheid is van oudsher sterk vertegenwoordigd in Rivierenland. Het is een belangrijke motor van de economie in de regio. Het aantal kleinschalige bedrijven en Zelfstandige ondernemers Zonder Personeel (ZZP-ers) groeit hard. Dit zorgt voor grotere flexibiliteit in de economie. Ook draagt deze ontwikkeling bij aan het aanvullen van de kleiner wordende omvang van de beroepsbevolking in het Rivierengebied. Immers: en snel groeiende groep ouderen blijft langer doorwerken, maar kiest daarbij veelal voor kleinschalig zelfstandig ondernemerschap. Doordat de samenstelling van de economie verandert (bijvoorbeeld neemt het aandeel dienstverleners sterk toe), is vermenging van kleinschalige werkfuncties met wonen steeds vaker probleemloos mogelijk. Wel moet de ruimtelijke ordening er op de juiste manier ruimte voor bieden. Kleinschalige bedrijvigheid zorgt voor werkgelegenheid, ook in kleinere kernen en draagt bij aan leefbaarheid en vitaliteit van kernen. Het in stand houden van leefbaarheid in kleinere kernen is van groot belang, zodat er sprake blijft van een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. Onder invloed van de demografische veranderingen (ontgroening, vergrijzing en krimp), neemt voor sommige voorzieningen (zoals winkels, scholen) het draagvlak af, terwijl aan andere voorzieningen (zoals zorg) een snel groeiende behoefte ontstaat. Nu al worden gemeenten, inwoners, aanbieders van voorzieningen en ondernemers geconfronteerd met lastige vraagstukken. Er ontstaan hele nieuwe kansen, maar er zijn ook risico’s. Combineren van functies kan belangrijk bijdragen aan zowel instandhouding als ontwikkeling. De zorgsector wordt een snelgroeiende sector. Tegelijk is er sprake van vergaande commercialisering van zorg, terwijl er tegelijk sprake is van vermaatschappelijking van zorg. Zowel voor de zorgsector als voor detailhandel geldt, dat ze essentieel zijn voor levendigheid en leefbaarheid en dat lokale inbedding erg belangrijk is. Aandacht voor de snelgroeiende kleinschalige bedrijvigheid en voor de gevolgen van de snelle demografische veranderingen in combinatie met de recessie is hard nodig. Kansrijke ontwikkelingen moeten kunnen worden gefaciliteerd en gestimuleerd. Risico’s moeten worden onderkend om ze te kunnen vermijden. In een snel veranderende situatie moeten soms ook moeten harde keuzes gemaakt problemen te voorkomen. Deze aandacht is noodzakelijk voor de economische ontwikkeling van Regio Rivierenland.
73
Rivierenland Programma: Participerend Rivierenland 1. Regionale Infrastructuur Werk Doel(en) Versterken/vernieuwen regionale infrastructuur in de sociale zekerheid.
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten) 1. 2. 3.
één gezamenlijk regionaal beleid werk en inkomen één gezamenlijk regionaal klantproces één gezamenlijk regionale werkgeversbenadering
Toelichting
Beoogde maatschappelijke effecten Een versterkte en vernieuwde regionale infrastructuur waarmee de samenwerkende gemeenten de komende jaren hun verantwoordelijkheden op het terrein van de sociale zekerheid kunnen waarmaken ten aanzien van werkgevers, werkzoekenden en arbeidsgehandicapten
Middeleninzet
De sociale zekerheid staat aan de vooravond van grootschalige hervormingen. De invoering van de Wet werken naar vermogen, die bovendien gepaard gaat met een enorme bezuiniging. Deze ontwikkeling vindt gelijktijdig plaats met ingrijpende ontwikkelingen op het terrein van de WMO en van de Jeugdzorg. Ontwikkelingen niet alleen met grote implicaties voor de uitvoeringsorganisaties die daar een centrale rol in vervullen, maar ook voor iedereen die van de voorzieningen op deze terreinen afhankelijk zijn. De impact op zowel de mensen als de uitvoeringsorganisaties en mensen die daarin werkzaam zijn is groot. Binnen het programma Participerend vormt het anticiperen op de hervormingen in de sociale zekerheid de grootste uitdaging en opdracht voor de komende jaren. Het vraagt om een ingrijpende vernieuwing van de regionale infrastructuur, terwijl ondertussen de zorg en ondersteuning voor en van de werkzoekenden, arbeidsgehandicapte inwoners, maar ook van werkgevers gewoon moet doorgaan. De gemeenten en POA RAAK, waarin naast de regiogemeenten het gemeentelijke regionaal SW-bedrijf Lander en het UWV Werkbedrijf Tiel-Zaltbommel, ROC Rivor en VNO-NCW Rivierenland deelnemen, hebben dit doel daarom als de meest belangrijke opgave opgenomen in het regionaal programma Participerend Rivierenland.
74
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
€ 300.000
€ 150.000
Derden: (2012-2015) € 150.000
Rivierenland Programma: Participerend Rivierenland 2. Verbinding maatschappelijke en arbeidsparticipatie Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Verbinden maatschappelijke- en arbeidsparticipatie en daarin bijzondere aandacht besteden aan ondersteuning van kwetsbare groepen gericht op meedoen, liefst via betaald werk, volledig dan wel naar vermogen of anders naar vrijwilligerswerk.
De gemeenten hebben afspraken gemaakt in een Regionaal Sociaal Akkoord met de vertegenwoordigers van de regionale werkgevers en werknemers, het UWV, Lander en de provincie een overeenkomst gesloten om tot en met 2013 circa 200 nieuwe banen en/of leer-werkbanen te realiseren voor de klanten van UWV, gemeenten en Lander. Een platform van werkgevers en uitvoeringspartijen, ondersteunt door het Rivierenlands werkgeversservicepunt WAPR zorgt voor uitvoering van deze overeenkomst.
Een verstrekte regionale infrastructuur gericht op meer uitstroom o.b.v. de Wet werken naar vermogen, waarbij werkgevers hun tekorten aan personeel op een maatschappelijk verantwoorde wijze kunnen aanvullen.
De gemeenten hebben ook geregeld dat in de uitvoering van hun zorgtaken voor werkzoekenden en arbeidsgehandicapten alle inspanningen er op gericht zijn dat deze burgers zoveel mogelijk gaan “meedoen”, bijvoorkeur via de betaald werk, zo niet dan via werken naar vermogen en anders via vrijwilligerswerk. De gemeenten sturen gezamenlijk op dit doel op de regionale schaal (regie en kennisdeling), de uitvoering ervan vindt sub-regionaal en lokaal plaats.
Toelichting
Een goede aansluiting tussen de uitvoering van de Wwnv en de WMO, waardoor mensen die een uitkering ontvangen op hun eigen niveau en mogelijkheden stappen zetten gericht op het verwerven van een eigen inkomen en waarbij zij mogelijkheden krijgen zich in te zetten voor de samenleving en daarmee zinvolle dagbestedingsmogelijkheden hebben.
Middeleninzet
Op initiatief van VNO-NCW is ondersteund door Lander een Regionaal Sociaal Akkoord ontwikkeld, waarmee gelet op de invoering van de Wwnv, de gemeenten, UWV en Lander samen met werkgevers in Rivierenland vanuit het oogpunt van verantwoord maatschappelijk ondernemen een gezamenlijke bijdrage leveren aan een gezonde regionale arbeidsmarkt. De provincie Gelderland heeft deze overeenkomst mede-ondertekend. Algemeen uitgangspunt is dat iedereen die voldoende is gekwalificeerd en niet ziek is of anderszins kampt met ernstige problemen zelf de weg naar een betaalde baan kan vinden. Een deel van de werkzoekenden in de WWB en de meeste arbeidsgehandicapten hebben echter ondersteuning nodig om te kunnen werken naar (hun) vermogen, hetzij in een baan waarbij loondispensatie wordt verstrekt (voor het improductieve deel) of in vormen van vrijwilligerswerk. Hier raken de activiteiten van de sociale werkvoorziening, het welzijnswerk, de zorg en de vrijwilligerscentrales elkaar. Regionaal, subregionale en lokale organisaties hebben binnen deze doelstelling de opgave om door kennisdeling en samenwerking de resultaten binnen deze doelstelling vorm en inhoud te geven. Hoe groter de afstand tot regulier betaald werk, hoe dichter bij huis het (vrijwilligers-) werk georganiseerd moet zijn. Gedacht wordt aan: Projecten in de groene en grijze sector en in de sfeer van de WMO. Projecten voor inzet van WWB-ers en arbeidsgehandicapten bij zorgtaken, oogsttaken, groen onderhoud, etc. Hier ligt ook de verbinding naar de onderhoud en exploitatie van het Nieuwe Hollandse Waterlinie, waarvoor de kosten zijn opgenomen in de programmalijn Aantrekkelijk. Er liggen hier tevens verbindingen naar de KSB en GSO programma’s met projecten als de Doenerij en Dynamiek e.d. De uitwerking van projecten in dit kader zijn pas vanaf het najaar 2012 en in 2013 mogelijk. Het is namelijk van belang dat de in doel a. beoogde regionale infrastructuur werk (RIW) in 2012 zijn beslag krijgt. Dat is nodig om een adequate verbinding tussen de arbeids- en maatschappelijke participatie te kunnen ontwikkelen en in regelen. De genoemde budgetten zijn vooralsnog taakstellend.
75
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 900.000
€ 450.000
€ 450.000
Rivierenland Programma: Participerend Rivierenland 3. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt voor de terreinen waar in Rivierenland een tekort aan geschikt personeel wordt verwacht, nl. in de zorg, de logistiek en techniek (ook agro-techniek)
Naast het in algemene zin verhogen van de scholingsgraad in Rivierenland zijn er voor de terrein logistiek en transport, zorg, techniek (in brede zin) programma’s ontwikkeld en uitgevoerd met als resultaten: • Meer instroom, zowel jongeren als zij-instromers met speciale aandacht voor kwetsbare groepen; • Intensieve(re) samenwerking tussen ondernemers, kennisorganisaties en overheid op de terreinen van zorg, logistiek en techniek en krachtenbundeling; • Actieve kennisdeling.
Het aantal voortijdig schoolverlaters in Rivierenland is verder teruggebracht en de verwachtte krapte op de Rivierenlandse arbeidsmarkt is teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau.
De mogelijkheden en wenselijkheid voor een dergelijk programma op het terrein van recreatie en toerisme is onderzocht. Voor de preambule bedraagt het totale pakket € 2.270.000.
Toelichting
Middeleninzet
Binnen deze doelstelling wordt gewerkt in meerjarige programma’s met daarin projecten gericht op: • het vergroten van de instroom van jongeren • het versterken van zij-instroom • het boeien, binden en upgraden van werkenden De trekkracht voor deze programma’s ligt steeds in regionale netwerken van ondernemers en onderwijs/kennisinstellingen met ondersteuning van de regio(-gemeenten). Het POA RAAK speelt daarin een verbindende en stimulerende rol. Daarbij zal vanuit de gemeenten ook bijzondere aandacht worden gegeven aan de ondersteuning van “kwetsbare jongeren”, zoals in mentor en coachingsprojecten, lokaal, sub-regionaal en regionaal. De vergrijzing en ontgroening in Rivierenland, die zich sneller ontwikkeld dan het landelijk gemiddelde, maakt het noodzakelijk om op de verwachte tekort sectoren Logistiek&Transport, Zorg en Techniek voortvarend aan de slag te gaan, om meer jongeren en zij-instromers op te leiden. Er liggen op dit moment eerste concept-programma’s, waarvoor meer budget gevraagd wordt dan er beschikbaar zal komen via het Regiocontract. Wij hebben daarom prioriteiten gesteld. De toegekende budgetten zullen in eerste instantie benut worden voor het versterken van de regionale netwerken en uiteraard een aantal concrete projecten per sector. Vervolgens willen wij in deze contractperiode graag in overleg met de provincie zoeken naar extra mogelijkheden om ten behoeve van het gezond houden van onze regionale economie.
N.B. voor een programma aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt op het terrein van de logistiek zal in maart een provinciale bijdrage van € 300.000 uit de sectormiddelen worden gevraagd. Dit is ambtelijk met de provincie besproken en voorbereid.
76
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 600.000
€ 50.000
€ 550.000
Totaal Progr. Participerend Rivierenland € 1.800.000
Totaal Progr. Participerend Rivierenland € 650.000
Totaal Progr. Participerend Rivierenland € 1.150.000
Rivierenland Programma: Bereikbaar Rivierenland 1. Ontwikkeling Stationsgebieden Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
A. Ontwikkelen stationsgebieden 1. Ontwikkelen station Culemborg
A.1 De randstad is beter bereikbaar, verbeterde transferfunctie, meer mogelijkheden voor ketenmobiliteit en een sterk verbeterde toegang tot Culemborg voor toeristen, bewoners en bedrijven. Meer mensen maken gebruik van station en Openbaar Vervoer. Het stationsgebied is van betere kwaliteit (sociaal veiliger, verkeersveiliger, duurzamer, beter toegankelijk) d.m.v: A.1.1 - Een doorbraak reizigerstunnel westzijde; - Een fietstunnel; - Een stationsplein aan de westzijde met buslus, P&R, taxi;
A t/m D Een goed ontwikkeld sociaal veilig stationsgebied is structuurversterkend en geeft een positieve uitstraling voor de hele stad en het ommeland voor zowel economie, onderwijs, sociale samenhang als wonen.
A.1.2 - Een fietsfly-over aan de westzijde - P&R verplaatsing naar de westzijde en vergroting van de capaciteit - Extra fietsenstalling west en oostzijde (meer capaciteit); - Extra fietsvoorzieningen aan de oostzijde; - Upgrade van het huidige stationsplein oostzijde.
2. Ontwikkelen station Zaltbommel
A2 Een sterk verbeterde ruimtelijke kwaliteit en structuur van het stationsgebied d.m.v.: 1. Een opnieuw ingericht groter stationsplein met bus/taxi voorziening P&R; Een sterk verbeterde toegang stad-station door aanleg van een fiets- en voetpad en een verbeterde toegang tot de bedrijventerreinen aan de oostzijde door de verbetering van de fiets- en voetgangerstunnel. 2. Aankoop onroerend goed nabij station is gerealiseerd hierdoor is de toegankelijkheid van het stationsplein en het te ontwikkelen werkgebied verbeterd
3. Ontwikkelen station Tiel
A3 Een betere bereikbaarheid van de stationsgebieden voor langzaam verkeer d.m.v. aanpassing van de spoorwegovergang voor langzaam verkeer ter hoogte van Station Tiel Centraal tot volwaardige verbinding;
4. Ontwikkelen station Opheusden
A4 Een verbeterd stationsgebied Opheusden waarbij verbinding wordt gelegd met economische activiteiten in de agro-busines.
5. Doorontwikkelen station Geldermalsen
A5 Verbeterde toegang aan oostzijde station Geldermalsen dmv: het realiseren van een extra fietsenstalling van 1000 plaatsen.
6. Spoorontwikkeling Tricht
A6.Herziening spoorkruising Tricht: A.6.1Rondweg Tricht; A6.2 VoetgangersTunnel Tricht.
77
B. Stimuleren publiek, private samenwerkingsvormen rondom stations
B. Een afgeronde pilot waarbij markt en private partijen gezamenlijk tot ontwikkeling van een (deel) van een stationsgebied komen.
C. Publieke samenwerkingsvormen bij stations versterken.
C. Pilot om publiek, publieke samenwerking bij de ontwikkeling van stations te versterken (1e aanzet hiervoor is gegeven bij de schouw van de stations Culemborg en Zaltbommel op 14 oktober 2011).
D. Aantrekkelijker maken stations
E. Uitvoering spoorvisie
D 1. Onderzoek met uitwerkingsvoorstel op welke wijze de stations in Rivierenland aantrekkelijker kunnen worden. D. 2 Implementatie van het voorstel. E.1Onderzoek naar frequentieverhoging treinen Utrecht – Den Bosch en Utrecht – Tiel van 2 naar 3x per uur. E.2Haalbaarheidsonderzoek station Geldermalsen-Zuid E.3Haalbaarheidsonderzoek station Waardenburg Het totale pakket voor de preambule bedraagt € 11.791.000
E.1 Verbeterde bereikbaarheid van grote steden rondom Rivierenland. Kwaliteitsverbetering van het OV (minder staan in treinen) E2/.3 Verbeteren bereikbaarheid van delen van Rivierenland
Toelichting
Middeleninzet
De ontwikkelingen van stationsgebieden wordt expliciet genoemd in de kaderbrief.
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
Totaal Progr. Bereikbaar Rivierenland € 2.900.000
Totaal Progr. Bereikbaar Rivierenland € 3.439.000
Totaal Progr. Bereikbaar Rivierenland € 12.560.000
Culemborg Het stationsgebied Culemborg wordt ontwikkeld in samenwerking met Prorail, NS en diverse private partijen. Zaltbommel Het kader voor alle ontwikkelingen rond het station Zaltbommel is de vastgestelde landschappelijke en Stedenbouwkundige Visie Van Station Tot Vestingstad. De ontwikkelingen voor het stationsgebied Zaltbommel liggen de komende jaren voornamelijk op het terrein van het verbeteren van het verblijfsklimaat, de verkeersveiligheid en de toegankelijkheid voor de voetgangers en fietsers en het parkeren van auto’s en stallen van fietsen. Hiervoor wordt samengewerkt met Prorail en NS. De uit te voeren werkzaamheden zijn tevens voorwaardenscheppend voor de verdere herontwikkelingsmogelijkheden van het stationsgebied. Deze herontwikkeling betreft een potentiële private ontwikkeling (locatie houthandel Van de Bosch) en een gemeentelijke planontwikkeling voor de herbestemming van de zogenaamde kantoren/bedrijvenlocatie. Tiel Het stationsgebied Tiel wordt ontwikkeld in samenwerking met Prorail. Geldermalsen Het stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer maakt onderdeel uit van cluster ‘Openbaar Vervoer voor iedereen’ van het mobiliteitsplan Geldermalsen 2020. De benodigde fietsenstalling blijkt uit berekeningen van Prorail. Tevens fysieke relatie met ontwikkelplan Stationsgebied Oost. Geldermalsen, aanpassingen Tricht Om de aanpassingen van de spoorkruisingen van Prorail volledig door te voeren op een voldoende kwaliteitsniveau en te
78
laten aansluiten op de bestaande structuur zijn forse investeringen ook van gemeenten nodig. Met deze aanpassingen wordt de sociale samenhang in het dorp Tricht gewaarborgd. De ontwikkeling van stationsgebieden vindt aansluiting bij de volgende andere doelen van het regiocontract: • Duurzaamheid uit het programma. aantrekkelijk • Versterken R&T uit het programma. welvarend • Herstructurering bedrijventerreinen programma. Welvarend • Aansluiting onderwijs/arbeid programma. Participerend
79
Rivierenland Programma: Bereikbaar Rivierenland 2. Bereikbare voorzieningen (OV) Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
2A Versterken huidige voorzieningen met verbeterde afstemming OV.
2A De voorzieningen in Rivierenland worden beter benut doordat het OV/particuliere vervoersoplossingen beter aansluiten op de aanwezige voorzieningen. Het resultaat is op te delen in 3 fases: 1. Een inventarisatie voorzieningen en vervoerswijze; 2. Een Inventarisatie verbeteropties 3. Start implementatie van verbeteropties
2A Betere benutting van de bestaande voorzieningen en meer cohesie in de samenleving.
2B Waarborgen stedelijke bereikbaarheid t.b.v. economie en sociale samenhang.
2B In samenwerking met provincie Gelderland vorm geven aan stedelijke bereikbaarheid.
2C1 Uitvoering van projecten mobiliteitsconvenant.
2.C.1 De provincie, Regio en gemeenten hebben samen met het bedrijfsleven VNO/NCW en div. individuele bedrijven in 2011 het mobiliteitsconvenant ondertekend met als doel samen te werken aan het bereikbaar houden van Rivierenland door het aantal autokilometers te verminderen. De samenwerking binnen dit convenant is sterk structuurversterkend (publiek/private samenwerkingsvorm). De gelden worden gebruikt om een aantal onderliggende projecten te financieren zoals o.a. kortingacties en stimuleringsacties OV, elektrische fiets, het nieuwe werk, maatwerk bij bedrijventerreinen.
2C2 Verbeterde digitale bereikbaarheid.
2C2 Digitale bereikbaarheid is sterk verbeterd waardoor wegen niet verder zijn dichtgeslibd en onze regio economisch bereikbaar blijft.
Toelichting
2B De steden bereikbaar houden ten behoeve van economie en sociale samenhang. Bereikbaarheid is een drager voor structuurversterking.
Middeleninzet
2A Met het resultaat worden de steden en dorpen in Rivierenland beter met elkaar verbonden en ontstaat een kwalitatieve structuurverbetering. 2B De stedelijke bereikbaarheid komt steeds onder druk te staan. Doel is om in samenwerking met de provincie eerste een analyse uit te voren en vervolgens d.m.v. cocreatie te komen tot verbeteringen. Doel is om de projecten die voortkomen uit e de analyse, cocreatie op te nemen in de 2 fase Regiocontract. * Er is in juli 2011 een grondexploitatie (grex) vastgesteld voor het westelijk deelgebied. De bijdragen van de gemeente en private partijen is daar de basis van. Om de ambities waar te maken en het gewenste kwaliteitsniveau, is een bijdrage van de provincie zeer wenselijk.
80
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
Tiel Programma: Economie, leefbaarheid en veiligheid Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Zorgen voor een vitale stad met veiliger en leefbare wijken, waar ook de minder zelfredzame inwoners, meer mogelijkheden hebben én benutten om deel te nemen aan de maatschappij.
•
Afmaken van de wijkstructuur door verbreding over de hele stad. Verminderen kwetsbaarheid op de arbeidsmarkt en vergroten van de (arbeids)participatie.
• •
•
• • •
• • • • • •
• •
Beoogde maatschappelijke effecten
De wonen-welzijn-zorgstructuur is in heel Tiel (vijf wwz-gebieden) behalve voor ouderen ook dienstbaar aan andere mensen met een beperking (fysiek, verstandelijk, psychiatrisch, sociaal of anderszins). De stedelijke wwz-regiegroep is daartoe uitgebreid met de daarvoor relevante partners (MEE, GGZ, RIBW, Eerstelijns Gezondheidscentrum). In alle wwz-gebieden is het signaleringsinstrument voor sociaal-economische gezondheidsverschillen (dat in de vorige periode is ontwikkeld samen met Geldermalsen) toegepast. In alle wwz-gebieden is op basis daarvan met alle wijkpartners (inclusief bewoners) een plan van aanpak opgesteld, waarbij het Eerstelijns Gezondheidscentrum is aangesloten. In Tiel functioneren vijf Veiliger Wijkteams (VWT), die buurtbemiddeling inzetten en huisbezoeken afleggen. Er zijn geen overlastgevende jeugdgroepen in Tiel en minimaal stabilisatie van het aantal hinderlijke jeugdgroepen (drie). Burgers nemen zelf verantwoordelijkheid voor veiligheid en leefbaarheid in de wijk, door invoeren van buurtpreventie, meer meldingen bij Bel&Herstellijn en politie, deelname aan Burgernet (voorheen SMS-alert) en vrijwilligerswerk in bv. buurtbemiddeling. Per jaar worden minimaal 40 deelnemers/vrijwilligers aangemeld bij Dynamiek vanuit Werk, Inkomen en Zorg om door te stromen naar een opleiding of betaald werk. Minimaal 45 mensen vanuit Tiel Oost zijn (langer dan zes maanden) actief geworden bij Dynamiek als deelnemer/vrijwilliger. Dynamiek inventariseert aan welke diensten Tiel Oost behoefte heeft en biedt na vier jaar met behulp van deelnemers/vrijwilligers minimaal 80% daarvan. In Tiel West zijn ruim 60 portiekflats aangepast aan huidige woonwensen zodat ze tot minimaal 2025 'mee' kunnen en is gestart met de verbetering van de 60 galerijflats. In de Molukse wijk is een opknap/verbeterscenario gekozen dat gedragen wordt door de bewoners en is een start gemaakt met de daadwerkelijke uitvoering. Bewoners nemen verantwoordelijkheid voor en hebben aandeel in de wijkontwikkeling door (als vrijwilligers) actief bij te dragen aan leefbaarheid van de openbare ruimte en woonomgeving. Bedrijven en organisaties hebben inzicht op maat in mogelijkheden en kosten van het overstappen op duurzame energie. Een campagne om bedrijven en organisaties te stimuleren over te stappen op duurzame energie.
81
In 2015 is Tiel: een leefbare stad waar alle inwoners kansen krijgen en benutten om deel te nemen aan de maatschappij. Met dit programma wil Tiel: • een stevige sociaaleconomische structuur in de stad creëren, zodat Tiel in staat is de gevolgen van economische recessie en krimpende bevolking het hoofd te bieden. • inwoners toerusten om via werk (betaald of vrijwillig) en (mantel)zorg voor elkaar, zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun aandeel in de samenleving in het algemeen en een gezonde leefomgeving en leefstijl in het bijzonder. • zorgen dat ouderen en mensen met een beperking langer zelfstandig kunnen blijven wonen. • zorgen dat bedrijven overstappen op duurzame energie.
Toelichting
Middeleninzet
Motto is voor, door en met de wijkbewoners
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 2.000.000
€ 1.100.000
€ 10.000.000 + PM
De wonen-welzijn-zorgstructuur richt zich in heel Tiel (vijf wwz-gebieden) niet alleen op ouderen maar op alle mensen (op termijn inclusief jongeren en gezinnen) met een beperking (fysiek, verstandelijk, psychiatrisch, sociaal of anderszins). Doel is hen zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren en wonen, daarbij gebruik makend van eigen kracht en netwerken. De stedelijke regiegroep is uitgebreid met de daarvoor relevante partners. In elk wwz-gebied is een projectleider actief om, onder regie van een kwartiermaker, de kanteling, die nodig is in het kader van de vermaatschappelijking van de zorg, tot stand te brengen. Het signaleringsinstrument voor sociaal-economische gezondheidsverschillen biedt op basis van factoren die een relatie hebben met gezondheidsachterstand een profiel van een wijk. Factoren zijn leefstijl, gezondheidsproblematiek achtergrondkenmerken zoals groen in de nabijheid van woningen of sociaaleconomische status. Het profiel is basis voor een gezamenlijke kijk op wat er aan de hand is in een wijk. Vervolgens stellen de wijkpartners samen een plan van aanpak op, waarbij uitgangspunt is de eigen kracht en het eigen netwerk van de wijk en de maatschappelijke partners. De werkwijze van Dynamiek heeft in Tiel West vruchten afgeworpen in de zin dat veel mensen via Dynamiek gestegen zijn op de participatieladder en Dynamiek een volwaardig instrument is geworden in de (re)integratie van mensen op de arbeidsmarkt. De verankering in de wijk waar veel mensen een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben, draagt bij aan het succes. Deze verankering wordt ook in Tiel Oost tot stand gebracht. Dynamiek verbindt (de doelen van) de WWB/WIJ met de WMO. In Tiel West wordt de aanpak van ‘Werk aan de Winkel’ (GSO III) verduurzaamd, uitgebreid en gekoppeld aan de renovatie van de flats rond het Hertogenplein en van de Molukse wijk. In de vijf multidisciplinaire Veiliger Wijk Teams (VWT) werken o.m. politie, Bureau Toezicht en Handhaving, gemeente, woningcorporaties, straathoekwerk, straatcoaches, jongerenwerk en Bureau Halt samen. Het VWT is een belangrijke pijler in de wijkstructuur en Tiel wil die o.m. via de VWT's versterken en verduurzamen. Samenwerking tussen professionele partners en burgers staat centraal om de leefbaarheid en veiligheid van iedere wijk te versterken en overlastgevende en hinderlijke jeugd groepen aan te pakken. (voor definitie, zie ' Problematische Jeugdgroepen in Nederland', opgesteld door Henk Ferwerda en Tom van Ham, Bureau Beke, januari 2010) Er wordt een business-case uitgewerkt voor het aanbrengen van zonnepanelen op scholen en bedrijven, die het hen mogelijk maakt de noodzakelijke investering aan te gaan. Aan de daadwerkelijke energietransitie wordt een educatieve campagne op de scholen gekoppeld. De inzet in dit Tielse programma is onlosmakelijk verbonden met de inzet in de regionale programma’s, m.n. participatie en zelfredzaam. Als gevolg van het terugtreden van de rijksoverheid, die tot uitdrukking komt in de nieuwe Wet Werken naar Vermogen, de kanteling van de Wmo, de transitie van de Jeugdzorg en de veranderingen in de AWBZ, slaan de gemeenten in Rivierenland de handen ineen om hierin gezamenlijk nieuwe, effectieve en efficiënte infrastructuren en samenwerkingsverbanden te ontwikkelen. Tiel neemt hierin ten volle
82
zijn verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd ontwikkelt Tiel in de eigen wijken en stad een dagelijkse praktijk om de nieuwe economische en pedagogische civil society vorm te geven. Deze ervaringen en de regionale uitwisseling daarvan zijn ondersteunend aan en worden gevoed door de gezamenlijke regionale inspanningen in het ontwikkelen van nieuwe structuren.
83
Tiel Programma: Structuurversterking in Rivierenland, inclusief centrumvoorzieningen Doel(en) Een goede stedelijke infrastructuur, inclusief centrumvoorzieningen, zodat zowel Tielenaren als alle inwoners van Rivierenland, als ook nieuwe inwoners kunnen beschikken over een ruim aanbod aan (stedelijke) voorzieningen, ook bij een verminderd niveau in kleinere kernen. Een groter oplossend vermogen van organisaties als het gaat om multiproblemsituaties.
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
•
Een verbouwde schouwburg, met aantrekkelijke en beter toegankelijke publieksruimten.
•
Een duurzaam gebouw voor een Brede zorgschool, voor ca 600 leerlingen, met een passende buitenruimte.
•
Realisatie retailpark op Latenstein, waarbij KWO is toegepast in combinatie met grondwatersanering en met een nieuwe ontsluitingsweg, incl. fiets- en voetpaden door de Bulkweg te verleggen.
•
Een regionaal voorzieningenplan sport en cultuur voor breder en toegankelijk aanbod, met scenario’s voor kostenefficiënter beheer en exploitatie, tot stand gekomen samen met Culemborg en Zaltbommel (en Geldermalsen).
•
Een procesontwerp voor bestuurlijk keuzeproces op regionaal niveau.
•
Nieuw concentratiegebied voor sportvoorzieningen w.o. wielersport.
•
Een nieuwe, ontschotte, samenwerkingsstructuur van organisaties om multiproblemsituaties effectief aan te pakken en te voorkomen.
•
Snelle en gecoördineerde aanpak van multiproblemsituaties
•
Er is een eenduidige structuur van afstemming tussen zorg, welzijn, werk&inkomen, wonen en justitie.
•
Er is in alle bekende gevallen van multiproblemsituaties sprake van één integraal plan.
In 2015 is Tiel: een attractieve centrumstad de economische motor voor de regio een leefbare stad waar alle inwoners kansen krijgen en benutten om deel te nemen aan de maatschappij. Een stedelijk voorzieningenniveau dat aantrekkelijk is voor inwoners uit Tiel en de regio en dat inwoners met hogere inkomens en opleiding aantrekt, zodat er meer draagkracht is om het niveau te handhaven. De tweejaarlijkse Stadsfoto van Atlas van Gemeenten laat zien dat het voorzieningenniveau in Tiel iets beneden gemiddeld is, m.u.v. het culturele aanbod, dat iets boven gemiddeld is. Diezelfde monitor geeft aan dat het winkelaanbod de laatste jaren gestegen is. Met dit programma wil Tiel • op alle fronten een voorzieningenniveau bieden dat boven het gemiddelde van de benchmark ligt. • de stijging in het winkelaanbod vasthouden om daarmee een impuls te geven aan de economie en werkgelegenheid.
Toelichting
Middeleninzet Provincie: Gemeente(n):
Derden:
De centrumfunctie van Tiel zit niet in alleen een concentratie van voorzieningen. Afstemming en samenwerking met de collega-steden Zaltbommel en Culemborg en natuurlijke partners als Geldermalsen en buurgemeenten vormen voor Tiel de basis voor een goede invulling van zijn centrumpositie, waarbij de toekomst van Rivierenland en de erkenning van ‘wederzijds eigenbelang’ de leidraad vormen.
(2012-2015)
(2012-2015)
(2012-2015)
€ 2.075.000
€ 8.500.000
€ 20.100.000* + PM
De fysieke centrumfunctie van Tiel kan overigens slechts tot bloei komen met behulp van een goede bereikbaarheid vanuit de regio, zoals die in het Regiocontract Rivierenland is voorgesteld.
84
Zo heeft de schouwburg Agnietenhof duidelijk een regionale functie, een groot deel van de bezoekers komt van buiten Tiel en uit heel Rivierenland. Ondanks de zware tijden voor de culturele sector zijn mede dankzij sterk cultureel ondernemerschap de laatste drie seizoenen de drie beste ooit in de historie van de Agnietenhof, is een filmtheater gekomen, vinden er twee keer zoveel (basis)schoolvoorstellingen plaats en is de terugloop in de kaartverkoop de helft van het landelijk gemiddelde. Met een bescheiden verbouwing van ca € 3.500.000 kan Tiel dit niveau verbeteren, de schouwburg tot dé culturele ontmoetingsplaats in stad en regio maken en zo tegelijk het cultuurcluster in de Westluidense Poort versterken. Het retailpark op Latenstein biedt een compleet aanbod voor mensen uit en van buiten Tiel van grootschalige winkels binnen de thema's 'In en om het huis' en 'Buitenleven'. Het retailpark zorgt voor extra werkgelegenheid en draagt bij aan oplossen van de wateropgave in Tiel Oost. Onderdeel van de stedelijke problematiek is het voorkomen van multiproblemsituaties: mensen en gezinnen die door een combinatie van complexe problemen in een uitzichtloze situatie dreigen te belanden (en daarbij de samenleving veel geld kosten en mogelijk overlast bezorgen). Het is dé uitdaging om te zorgen dat die mensen en gezinnen hun problemen kunnen gaan oplossen. Eén casus, één plan, eigen kracht en zelfredzaamheid zijn hierbij sleutelwoorden. Daarbij is samenwerking en afstemming tussen alle betrokken organisaties en instanties een eerste vereiste. Dat vraagt om opheffen van organisatorische belemmeringen. Zowel Tiel, als Culemborg en Zaltbommel kennen deze materie en veel van de betrokken organisaties werken regionaal. Gezamenlijk willen wij de huidige praktijk verbeteren. * Bijdrage derden bestaat uit sponsorgelden voor Agnietenhof en voor sportgebied.
85
Tiel Programma: Binnenstedelijke ontwikkeling Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Een bloeiende binnenstad met meer ruimtelijke kwaliteit, een gevarieerder aanbod aan winkels, horeca en cultuurevenementen en voldoende parkeergelegenheid.
Veilingterrein - herijking van stedenbouwkundige visie voor het Veilingterrein - uitvoeren van bodemonderzoek en opstellen van een saneringsplan - onderzoek naar gebiedsspecifieke zaken, zoals flora en fauna, kabels en leidingen etc. - inzicht in eigendomsposities - financieel inzicht in kosten/opbrengsten aanwezige posities - inventarisatie van alternatieven voor de huidige functies - 'branden' van de locatie in samenwerking met studenten uit Tiel en de regio, vooruitlopend op Leerstad Tiel.
In 2015 is Tiel: een attractieve centrumstad een leefbare stad waar alle inwoners kansen krijgen en benutten om deel te nemen aan de maatschappij.
De Tielse binnenstad is aantrekkelijker en beter toegankelijk. Meer werkgelegenheid voor en grotere participatie van jongeren in Tiel én de regio.
Parallel aan de voorbereiding van de gebiedsontwikkeling wordt (mogelijk m.b.v een Europese bijdrage) het Concept Leerstad Tiel nader uitgewerkt. In relatie tot de gebiedsontwikkeling betekent dat: - inventarisatie van participanten Leerstad Tiel en partijen die bereid zijn te investeren en in welke mate - inzicht in haalbaarheid - inzicht in mogelijk ruimtebeslag door uitwerking concept.
Volgens de gegevens van de tweejaarlijkse Stadsfoto van Atlas van Gemeenten is sinds 2005 een stijgende lijn in het imago van Tiel als aantrekkelijke woon- en werkstad ingezet. Met dit programma wil Tiel • de stijgende lijn in het imago van Tiel als aantrekkelijke woon- en werkstad handhaven • werkgelegenheid en (arbeids)participatie van jongeren bieden.
Toelichting
Middeleninzet Provincie: Gemeente(n):
Derden:
Een bloeiende binnenstad, een goed voorzieningenniveau en een gevarieerd woningaanbod zijn voorwaarden om inwoners met hogere inkomens en opleiding vast te houden en aan te trekken. Van belang hierbij is goede bereikbaarheid. Tiel werkt aan deze randvoorwaarde, ondersteund door de regionale ambitie om de bereikbaarheid in de regio per spoor en openbaar vervoer te verbeteren en de provinciale ambitie om stedelijke bereikbaarheid tot speerpunt te maken.
(2012-2015)
(2012-2015)
(2012-2015)
€ 600.000
€ 100.000*
In dit programma zet Tiel de volgende stappen in de realisatie van het Sleutelproject Waalfront (zie ook aparte fiches en toelichting) en start het Masterplan Stationsomgeving met de ontwikkeling van het Veilingterrein. De ontwikkeling van de Santwijckse Poort realiseert een leefbaar, kwalitatief en op de omgeving aansluitend woon (30 woningen)-winkelgebied waar voldoende parkeerruimte (700 plaatsen) aanwezig is en waar gezorgd is voor een juiste verkeersafwikkeling.
86
De gebiedsontwikkeling Haven Kanaal Zone levert als resultaat: • een waterkerend landschap dat kwel remt voor achterliggende wijk en is voldoende veilig is voor toekomstige waterstanden (klimaatdijk). In totaal wordt 6% kwel geremd via deze maatregel. • een kwalitatief hoogwaardig woonmilieu dat gebruik maakt van natuurlijke ligging op de dijk, in totaal 450 woningen. • een stadspark in de uiterwaarde met hoge natuurlijk waarde. • invulling van de doelstellingen rivierverruiming. De ontwikkeling van het Veilingterrein maakt ook deze entree van Tiel tot een aantrekkelijk woon en werkgebied én faciliteert de realisatie van het concept Leerstad Tiel. Dit concept is een initiatief van woningcorporatie SCW. Het wil aspecten als "het nieuwe leren", contextrijke leeromgeving, samenwerkingsverbanden tussen instellingen/onderwijs en bedrijfsleven en nieuwe huisvestingsvormen combineren. SCW heeft samen met partijen als Lander, werk & participatie, ROC Rivor, RSG Lingecollege, welzijnsorganisatie Mozaïek, Tielse ondernemers en de gemeente Tiel een Europese subsidie aanvraag gedaan om de haalbaarheid en de uitwerking van dit concept verder onderzoeken. De realisatie van dit concept zou kunnen plaatsvinden op het Veilingterrein. Voor het Veilingterrein zou een invulling van de uitwerking van dit idee een interessante mogelijkheid zijn. Het Veilingterrein is een van de entrees van de stad, gelegen bij het centraal station. Op dit moment maakt het Veilingterrein een desolate indruk en heeft het een zeer beperkte uitstraling. * De bijdrage van de gemeente bestaat uit plankosten.
87
TIEL SLEUTELPROJECT: WAALFRONT, SANTWIJCKSE POORT Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten 2012 - 2017)
Beoogde maatschappelijke effecten
Grotere ruimtelijke kwaliteit van de binnenstad.
Aan het eind van het project is er:
In 2015 is Tiel: een attractieve centrumstad de economische motor een leefbare stad.
Sterkere winkelfunctie. Grotere attractiviteit van Tiel als centrumstad.
Een leefbaar, kwalitatief en op de omgeving aansluitend woon-winkelgebied waar voldoende parkeerruimte aanwezig is en waar gezorgd is voor een juiste verkeersafwikkeling.
De tweejaarlijkse Stadsfoto van Atlas van Gemeenten liet in 2010 zien dat Tiel de aantrekkingskracht van Tiel (voor kansrijke doelgroepen) sinds 2005 flink is toegenomen. Tiel wil die stijgende lijn voortzetten.
Deelresultaten initiatieffase ambitiedocument stedenbouwkundige visie haalbaarheidsstudie projectvoorstel. De periode 2011-2015 is voornamelijk gericht op de planvorming en voorbereiding. In deze periode wordt een begin gemaakt met de feitelijke realisatie. Deelgebieden binnen de Santwijckse Poort zijn gerealiseerd. In de periode 2015-2017 krijgt totale realisatie verder gestalte. 2012 2013 2014 2015 2016 2016
De laatste Detailhandelsnota van Tiel (2011) geeft aan dat winkelend publiek (uit Tiel en van daarbuiten) het winkelaanbod en de attractiviteit van de binnenstad waardeert met een 6,5. Tiel wil daar een 7+ van maken.
Realisatie 170 (tijdelijke) parkeerplaatsen Start realisatie locatie Van Dijkhuizen. Sloop tankstation en opstallen Start bouw 30 woningen op locatie aan Haven (1,5 jaar) Start realisatie infrastructuur (gefaseerde uitvoering over 3 jaar) Start realisatie gebouwde parkeervoorziening 700 parkeerplaatsen (1,5 jr) Start bouw winkelvoorziening (2 jaar).
Toelichting
Middeleninzet Provincie:
Gemeente:
Derden:
Het gebied van de Santwijckse Poort heeft een impuls nodig. Op dit moment is de ruimtelijke kwaliteit van het betreffende gebied beperkt. Zowel de functies als de kwalitatieve uitstraling laten te wensen over. De plek wordt zelfs door sommigen getypeerd als een 'rotte plek' in de stad. Kortom: in ruimtelijke zin wordt Tiel door de ontwikkeling van de Santwijckse Poort versterkt.
(2012-2017)
(2012-2017)
(2012-2017)
€ 3.000.000
€ 1.400.000 Binnenhoek + Nader vast te stellen investeringsprogramma
Ontwikkeling Fabriekslaantje
Naast de ruimtelijke component geeft de ontwikkeling van de Santwijckse Poort een impuls op economisch vlak. Tiel heeft in de regio een centrumfunctie. Dit is terug te zien in het winkelaanbod van Tiel. Echter, deze centrumfunctie is aan concurrentie onderhevig. Het is voor Tiel van belang deze functie te onderhouden en daar waar mogelijk te versterken. Zo kan de stad haar winkelaanbod versterken door nieuwe winkelconcepten (o.m. grootschaliger) mogelijk te maken. Tot slot heeft de gemeente Tiel een parkeeropgave. Door de ontwikkeling van de Westluidense Poort definitief doorgang te laten vinden, is een eerste stap gezet in de ontwikkeling van het Waalfront. Daarmee is 'ja' gezegd
88
Investeringen participerende partijen
tegen het idee van stadspoorten en de beoogde kwaliteitsimpuls voor de Waalkade met de daarbij behorende parkeeropgave. Voor de Santwijckse Poort wordt vanuit parkeeroptiek gerekend met een opgave van plm. 7001000 parkeerplaatsen. De afgelopen jaren heeft de markt, gezien de ontwikkelingen op de woningmarkt, nauwelijks tot geen initiatief getoond richting de Santwijckse Poort. Als lokale overheid heeft Tiel voortdurend geprobeerd dit vlot te trekken door plannen en ideeën te op tafel te leggen en partijen te stimuleren met elkaar in gesprek te gaan. Dit heeft in zoverre resultaat gehad, dat Tiel goede mogelijkheden ziet om door te gaan met de ontwikkeling van de Santwijckse Poort zoals hier omschreven.
89
TIEL SLEUTELPROJECT: WAALFRONT, HAVEN KANAAL ZONE Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten 2012 - 2017)
Beoogde maatschappelijke effecten
Toevoegen van ruimtelijke kwaliteit en versterken van de ligging aan de Waal.
Aan het eind van het project is er: een waterkerend landschap aangelegd dat kwel remt voor achterliggende wijk en voldoende veilig is voor toekomstige waterstanden (klimaatdijk). In totaal wordt 6% kwel geremd via deze maatregel. een kwalitatief hoogwaardig woonmilieu dat gebruik maakt van natuurlijke ligging op de dijk, in totaal 450 woningen. een stadspark in de uiterwaarden met hoge natuurlijk waarde doelstellingen rivierverruiming ingevuld.
In 2015 is Tiel: een attractieve centrumstad een leefbare stad.
Toevoegen van nieuwe woonmilieus. Toepassen in de praktijk van het nieuwe dijk-denken (multi-functioneel gebruik van de dijk). Oplossen van de waterproblematiek voor het oostelijk deel van Tiel.
Deelresultaten masterplan (2011) intentieovereenkomst met publieke en private partijen (2012) start realisatie ontwikkeling deelgebied Haven (2013) realisatie van eerste 40 drijvende woningen in Haven (2015) start gefaseerde realisatie stadspark in uiterwaarde (2013). In 2015 is 50% van het park gerealiseerd, in 2017 is gehele park gerealiseerd realisatie van klimaatdijk/dijkversterking (500.000m3 grond). In 2015 is 30% van de dijk/waterkerend landschap gerealiseerd en is 2% van de beoogde kwelremming gerealiseerd. In 2017 is 60% van totale dijk gerealiseerd bedrijfsverplaatsing afronding sanering Vijverberg (2011) gefaseerde ontwikkeling woningbouw (afhankelijk van marktvraag) in periode 2014-2017: ongeveer 200 woningen.
De tweejaarlijkse Stadsfoto van Atlas van Gemeenten liet in 2010 zien dat Tiel de aantrekkingskracht van Tiel (voor kansrijke doelgroepen) sinds 2005 flink is toegenomen. Ook geeft de Stadsfoto aan dat Tiel naar verhouding veel sociale huurwoningen heeft en dat dit niet bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van de stad. Met dit programma wil Tiel: − Tiel wil de stijgende lijn in attractiviteit van Tiel voortzetten. − de verhouding in woonmilieus evenwichtiger maken − de sinds 2008 stijgende lijn in tevredenheid van bewoners over de woonomgeving doorzetten. Het oplossen van de waterproblematiek is geborgd in het gebiedscontract Tiel Oost dat met het waterschap Rivierenland is afgesloten. Vanuit dit contract wordt de voortgang gemonitord en bijgestuurd.
Toelichting
Middeleninzet Provincie:
Gemeente:
Derden:
Met deze gebiedsontwikkeling wil Tiel het gebied tussen de haven en het Amsterdam-Rijnkanaal ontwikkelen tot een aantrekkelijk woon- en recreëergebied, waarbij het landschap zo is ingericht dat het mede de kwel uit de Waal remt (de klimaatdijk).
(2012-2017)
(2012-2017)
(2012-2017)
Toekenning: € 500.000 (proceskosten)
€ 400.000,- (plankosten)
Investeringen participerende partijen
Het gebied tussen de haven en het Amsterdam-Rijnkanaal wordt gevormd door een groot uiterwaardengebied, de haven van Tiel, de Echteldse dijk en het gebied rondom het Vijverterrein en Vijverberg (voormalige vuilstort). In dit gebied is, op basis van het gebiedscontract Tiel Oost, tussen gemeente en waterschap afgesproken dat een verbrede dijk een maatregel vormt voor de benodigde kwelremming in de achterliggende wijk. Deze zogenaamde klimaatdijk/multifunctionele dijk maakt het mogelijk om naast
90
Reservering: € 2.500.000, waarvan € 1.500.000 afkomstig uit middelen GGO
Nader vast te stellen investeringsprogramma (2012)
€ 1.000.000 publieke sector € 2.000.000 private sector
kwelremming ook programma op de dijk te realiseren. Daarmee is een uniek leefgebied te realiseren in dit gebied. Het Masterplan Haven Kanaalzone, dat binnenkort wordt vastgesteld, maakt duidelijk dat dit gebied een sterke impuls kan geven aan de aantrekkelijkheid van Tiel. Er wordt gebruik gemaakt van de natuurlijke ligging van Tiel aan de Waal door het realiseren van programma op de dijk uitkijkend op de Waal. De realisatie van woningbouw zal via een CPO-constructie (of vergelijkbaar) worden opgezet. Daarnaast zorgt de nieuwe verbrede, maar ook meer glooiende dijk, voor minder barrièrevorming in het landschap. Door daarnaast de uiterwaard toegankelijk te maken voor de wijk/stad wordt een groot groenareaal als het ware toegevoegd aan de stad. De ontwikkeling van dit gebied maakt onderdeel uit van het provinciale programma Waalweelde. Met de ontwikkeling van dit gebied wordt rekening gehouden met rivierverruiming en toekomstige klimaatscenario’s. Financieel gezien is duidelijk dat de opgave voor de publieke partijen zit in het mede-financieren van de dijk en het stadspark. De totale financiële opgave wordt bepaald door de kosten voor de dijk (grond), de kosten voor omvormen van uiterwaard naar stadspark (inclusief rivierverruimende maatregelen) en de GREX van de woningbouw. De woningbouwopgave levert te weinig opbrengst op om de opgaven van dijk en park te financieren. Daarbij komt dat de opgave voor de klimaatdijk sowieso noodzakelijk is met het oog op kwelremming voor de achterliggende wijk.
91
Reservering voor periode 2016-2017: € 2.000.000 voor verdere realisatie dijk en stadspark
Culemborg Programma: economie, leefbaarheid en veiligheid Doel(en) Verhogen kansen op de arbeidsmarkt bij uitkeringsgerechtigd en en startende ondernemers. Stimuleren leefbaarheid en veiligheid, onder andere door inzet van preventieve en activerende maatregelen. (Opnieuw) inrichten wijken met oog voor leefbaarheid, menging, sociale veiligheid en beweegmogelijkheden.
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten) •
• • •
• • • •
Beoogde maatschappelijke effecten
Het Maatschappelijk Activeringscentrum Culemborg (De Doenerij) heeft samen met Tiel (Dynamiek) haar organisatie verbeterd en waar mogelijk zijn samenwerkingsvoordelen ingeboekt, hetgeen de afstand tot de arbeidsmarkt verkleint. Minimaal een kwart van de deelnemers aan de Doenerij is ingezet voor zorgtaken bij kwetsbare mensen thuis (WMO). Startende ondernemers zijn beter gefaciliteerd.
• • •
Meer participatie Meer zelfredzaamheid Minder vereenzaming
Er is een plan van aanpak en implementatie, op basis van een analyse over de problematiek in de drie wijken (waaronder Terweijde-Staatsliedenbuurt), waarbij de aanpak van zorg-zuur-zoet wordt uitgebreid naar andere wijken. Voor implementatie denken we aan maatregelen als buurtveiligheidsteams, straatcoaches, cameratoezicht, gezinsmanagers, intensiever schoolmaatschappelijk werk, summerschool en huisbezoeken door jeugdverpleegkundige en wijkzuster (op basis van de ervaringen die in Terweijde zijn opgedaan).
•
Bewoners voelen zich prettig en veilig in hun eigen omgeving Minder mensen doen beroep op de (zware) hulpverlening Minder openbare orde problemen Minder vereenzaming Meer participatie
In Terweijde zijn circa 30 woningen gerenoveerd en is de openbare ruimte opnieuw ingericht. In Achter de Poort zijn 58 woningen gebouwd en is de openbare ruimte opnieuw ingericht. In Nieuwstad zijn circa 100 woningen gerenoveerd en 39 woningen gebouwd en is de openbare ruimte opnieuw ingericht. De (her) inrichting van wijken is volgens een op te stellen functioneel plan van eisen t.a.v. beweegvriendelijkheid en sociale veiligheid gebeurd.
•
Toelichting
• • • •
• • • • •
De leefbaarheid in een aantal aandachtswijken is verbeterd Er is meer menging van verschillende bewonersgroepen Bewoners die groeien op de sociale ladder blijven behouden voor de wijk Bewoners voelen zich prettig in de openbare ruimte Bewoners bewegen meer en leven gezonder Minder vereenzaming
Middeleninzet
Culemborg kenmerkt zich als een stad met veel potentie en kansen. Ondanks deze kansen heeft de stad ook te kampen met een aantal vraagstukken. Met name op het gebied van leefbaarheid is winst te boeken. Een lage score op leefbaarheid wordt deels veroorzaakt door langdurige werkloosheid. De wijken waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staan, zijn ook de wijken waar de werkloosheid het hoogst is. Op het gebied van werk en zorg is te zien dat de overheid zich terugtrekt. Gemeenten gaan meer samenwerken om meer effectiviteit en slagvaardigheid te realiseren. Het Maatschappelijk Activeringscentrum (De Doenerij) dat in Terweijde ligt, gaat samen met Tiel (Dynamiek) zijn organisatie verbeteren zodat mensen eerder doorstromen naar een volgende trede op de participatieladder. Dit gebeurt door werk en zorg te combineren: het inzetten van WWb’ers voor taken op het gebied van de Wmo. Daarnaast wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om startende ondernemers te faciliteren. Met beide projecten sluiten we aan op initiatieven binnen het regiocontract.
92
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 972.000
€ 3.938.080
€ 19.800.000
Er wordt in Culemborg al jaren gewerkt volgens de wijkgerichte aanpak waarbij integraal ingezet wordt op leefbaarheid en veiligheid. Sinds 2010 is extra intensief met de lokale partners gewerkt aan de veiligheid en leefbaarheid in Terweijde volgens de zuur, zorg en zoet methode. Deze methode had zich al bewezen in Nijmegen en is vertaald naar de Culemborgse situatie. De werkwijze werpt zijn vruchten af. Bijzondere aandacht gaat er naar individuen en/of gezinnen die dreigen af te glijden of dreigen te vereenzamen. Dit geldt voor jongeren, ouders en ouderen. Vroegtijdige signalering en eventueel interveniëren voorkomt veel ellende. Zeker met een terugtredende overheid is het van steeds groter belang dat er meer wordt ingezet op preventie. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij regionale samenwerkingsverbanden, onder andere in het kader van het programma zelfredzaam. Op basis van nieuwe analyses van andere buurten in Culemborg waar de veiligheid en leefbaarheid onder druk staan, wordt de aanpak op maat gemaakt en geïmplementeerd. De wijken waar de leefbaarheidsproblemen groot zijn, bestaan grotendeels uit verouderde, goedkopere woningen in het sociale segment. De bevolkingssamenstelling is vrij eenzijdig (relatief veel laagopgeleide niet-westerse en allochtone gezinnen met kinderen en autochtone senioren). De ervaring leert dat scores op de leefbaarheidsmonitor op den duur omhoog gaan in buurten waar succesvol in woningen en openbare ruimte is geïnvesteerd. De woningcorporatie, ontwikkelaars en gemeente werken samen aan herstructurering van aandachtsbuurten. In Terweijde is een aantal deelprojecten reeds afgerond; de planvorming voor het grootste deel van de overige herstructureringsprojecten is inmiddels klaar en contracten zijn getekend. In de planningsperiode kan tot uitvoering worden overgegaan. Sociaal economische gezondheidsverschillen uiten zich vaak geografisch: juist in de wijken met bewoners met een lage sociaal economische status is de gezondheid slechter. Rivierenland valt qua gezondheid op in negatieve zin. Een lage opleiding lijkt direct gerelateerd te zijn aan een slechtere gezondheid. Daar wordt op verschillende manieren op geïnvesteerd, ook in regionaal verband. In Culemborg vinden we het daarnaast belangrijk dat mensen in hun eigen omgeving worden uitgedaagd om te gaan bewegen. Dat kan alleen als men zich tegelijk in de eigen omgeving veilig en prettig voelt. Daartoe wordt een toetsingskader ontwikkeld en worden de inzichten geïmplementeerd in diverse buurten. De gemeente laat hierbij zien dat zij samen met derden ruim investeren in deze doelstellingen en garandeert minimaal gemeentelijke cofinanciering gelijkwaardig aan het provinciale subsidiebedrag. Inzet derden: investering in vastgoed.
93
Culemborg Programma: structuurversterking in Rivierenland en binnenstedelijk Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Verbetering infrastructuur voorzieningen stad en plattelands- gemeenten.
•
Er is een regionaal voorzieningenplan sport en cultuur, om op basis daarvan in de komende jaren in de lokale gemeenteraden integrale keuzes te maken.
•
De kwaliteit en toegankelijkheid van sport- en cultuurvoorzieningen in de regio zijn gewaarborgd.
Versterken van de stad door middel van voorzieningen.
• • •
Er is een multifunctioneel schoolgebouw in Oost (Terweijde) gerealiseerd. Er is een kleine, multifunctionele huiskamervoorziening in West gerealiseerd. Het wijkwinkelcentrum is versterkt en de openbare ruimte is opnieuw ingericht.
•
Mensen (van jong tot oud) kunnen zich in de eigen buurt ontplooien en ze kunnen elkaar ontmoeten.
•
Er is een (digitaal) loket voor en maatschappelijke initiatieven en ondersteuning voor burgerparticipatie gerealiseerd.
•
Mensen worden meer zelfredzaam. Mensen zijn betrokken bij gemeentelijke taken, dit levert beter/intensiever gebruik van en bezuiniging op de gemeentelijke beheerkosten op.
Versterken van de maatschappelijke infrastructuur.
Toelichting
•
Middeleninzet
Culemborg heeft als klein stadje een behoorlijk aantal voorzieningen dat voor inwoners van de regio bereikbaar en beschikbaar is: twee scholen voor voortgezet onderwijs vlakbij het station, sportvoorzieningen variërend van hockey en voetbal tot atletiek en een zwembad én een theater. Samen met Tiel, Zaltbommel, Geldermalsen en wellicht andere buurgemeenten, wordt onderzocht hoe sport- en cultuurvoorzieningen zijn verspreid, hoe ze worden gebruikt en hoe er een verbetering in kan worden aangebracht, mede om uiteindelijk geld te besparen. Daarbij wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor samenwerking, het maken van keuzes en onderlinge bereikbaarheid. Uit de stadsfoto blijkt dat het voorzieningenpeil op stedelijk niveau goed is (en dus zelfs met een regionale functie), maar dat het voorzieningenpeil voor mensen in hun directe omgeving voor verbetering vatbaar is. Om de structuur in Culemborg te versterken, balans te krijgen tussen West en Oost én om kwetsbare buurten als Terweijde te versterken, wordt ingezet op een aantal buurtvoorzieningen. Daar waar mogelijk wordt binnen de regio samengewerkt en/of kennis uitgewisseld bijvoorbeeld aan/over een goede programmering, bijvoorbeeld de brede school. De brede school in Terweijde is een belangrijk hulpmiddel in de zuur-zorg-zoet aanpak (zie deelprogr. ’economie, leefbaarheid en veiligheid’) . Het brede schoolconcept waarin schoolkinderen na school direct in een activiteitenprogramma worden betrokken is inmiddels gestart, maar kan beter verlopen als de scholen en activiteiten op één locatie zijn gesitueerd. Een brede school maakt het ook mogelijk om meer integraal beleid uit te voeren, bijv. op het gebied van sport, zorg, welzijn en educatie. Ook het winkelcentrum Terweijde is aan vernieuwing toe. Het winkelcentrum is een belangrijke ontmoetingsplek voor mensen uit de wijk. Op dit moment is het echter ook een (sociaal) onveilige plek. Particuliere partijen en de woningcorporatie werken samen met de gemeente aan een vernieuwd winkelcentrum met verbeterde openbare ruimte. Bewoners en winkeliers worden intensief betrokken.
94
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.225.000
€ 4.320.000
€ 12.000.000
Tot slot: tot op heden stimuleert de gemeente maatschappelijke initiatieven door subsidies te verstrekken op de door de gemeente bepaalde thema’s. Ook worden onderhoud en beheer van o.a. de openbare ruimte als vanzelfsprekend door de gemeente uitgevoerd. In het kader van de bezuinigingen is het noodzakelijk om hier anders mee om te gaan. De roep om een meer duurzame samenleving waarbij alle betrokkenen meer directe inbreng hebben, vraagt om een andere manier van werken. De uitdaging is nu om maatschappelijke initiatieven en zelfredzaamheid te stimuleren en te faciliteren zodat de verantwoordelijkheid voor de samenleving door allen die zich daarin bewegen wordt gedeeld. De gemeente laat hierbij zien dat zij samen met derden ruim investeren in deze doelstellingen en garandeert minimaal gemeentelijke cofinanciering gelijkwaardig aan het provinciale subsidiebedrag. Inzet derden: investeringen in vastgoed.
95
Zaltbommel Programma: Economie, leefbaarheid en veiligheid Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
De leefbaarheid en veiligheid in wijken en binnenstad verbeteren.
In samenwerking met Woonlinie en instellingen projecten starten zoals: herstructurering van de wijken de Vergt en Spellewaard preventieve projecten op het gebied van veiligheid zoals het aanpakken van overlast van jongeren, aanpak van multiproblemgezinnen, inbraakpreventie projecten op het gebied van leefbaarheid, zoals het onderhoud groen en adoptie groen, stadstuinen, cliënten van Iriszorg, mensen zonder werk, inzetten in de wijk waardoor de leefbaarheid en veiligheid duurzaam is verbeterd (zie Wijkvisie de Vergt)
Inwoners participeren in hun eigen wijk.
-
Gezondheidssituatie van onze inwoners verbeteren.
-
-
Inwoners weerbaarder maken op de arbeidsmarkt.
-
in samenwerking met Woonlinie buurtcommunityprojecten opzetten, zoals BUUV (buurtmarktplaats, mogelijkheden voor mensen om in hun eigen netwerk oplossingen te kunnen vinden) de communicatie naar inwoners verbeteren, outreachend werken inwoners meer betrekken bij leefomgeving en inzetten in de wijk waardoor op korte termijn resultaten (meer groen, minder overlast) zichtbaar zijn in de wijk (zie Wijkvisie de Vergt) preventie projecten gezondheid en gezondheidsmethodiek Tiel. Op het gebied van roken, alcohol, drugs, overgewicht en depressie worden activiteiten georganiseerd met gemeentelijke middelen. Wij leggen verbanden met andere beleidsterreinen zoals the Ladies Tour. efficiënter samenwerken met instellingen om inwoners doorverwijzen naar de goede hulpverlener sport stimuleren, waaronder the Ladies Tour gecombineerd met stands over gezondheid, zodat het bewustzijn om gezonder te gaan leven bekend is onder de inwoners. Dit meten we met rapportages van de GGD. projecten starten om de arbeidsparticipatie vergroten, met name voor jongeren eigen bedrijvigheid en ondernemerschap stimuleren wijkeconomie stimuleren cursussen om de positie op de arbeidsmarkt te verbeteren, waardoor de participatie op de arbeidsmarkt is verbeterd.
96
Beoogde maatschappelijke effecten 1. 2. 3. 4. 5.
Het aantal inbraken is afgenomen. Het veiligheidsgevoel onder inwoners is toegenomen. De leefbaarheid in de wijken is verbeterd. Er is een start gemaakt om de gezondheidssituatie van onze inwoners te verbeteren. Inwoners zijn weerbaarder op de arbeidsmarkt.
Wij willen een aanpak gebaseerd op de veerkracht van mensen en hun netwerken. Wij willen de talenten van onze inwoners ontplooien. Daarnaast willen we slimme verbindingen en nieuwe coalities aangaan met instellingen, ondernemersvereniging, bedrijven, woningbouwcorporatie door te moderniseren. Dit vergt een andere manier van werken van zowel instellingen als ons. Wij willen hier zelf het goede en inspirerende voorbeeld in geven. Het gaat om loslaten en ruimte scheppen voor verandering en innovatie
Economie stimuleren in samenwerking met het bedrijfsleven.
-
maatschappelijk verantwoord ondernemen stimuleren, waardoor er meer samengewerkt wordt met instellingen, ondernemersvereniging en het bedrijfsleven
Toelichting
Middeleninzet
In samenwerking met Woonlinie is de wijkvisie “Zo doen we het in de Vergt” opgesteld. Er liggen behoorlijke opgaven in deze wijk, zoals overlast van jongeren, het onderhoud en beheer van de publieke ruimte. Wij gaan hiermee direct van start en starten met korte termijn acties. Deze visie wordt meegezonden als bijlage. De resultaten worden gemeten in onderzoeksrapportages GGD (gezondheid), Lemonmeting (Leefbaarheid en veiligheid), Waar staat je gemeente (Economie) en CBS.
97
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 950.000
€ 4.107.440
€ 300.000
Zaltbommel Programma: Structuurversterking stad en platteland Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Het verbeteren van voorzieningen in de wijk en stad.
-
Een Woonservice zone in de Binnenvergt (Marten van Rossumsingel) is gerealiseerd, met instellingen op het gebied van welzijn en zorg. een ontmoetingsplek voor jongeren is gerealiseerd opknappen van het oude winkelcentrum in de Vergt door Woonlinie een wijkontmoetingspunt is gerealiseerd.
Beoogde maatschappelijke effecten 1. 2. 3.
Afstemming sport en culturele accommodaties.
-
Verbeteren cultuurhistorie en toerisme.
-
In samenwerking met Tiel en Culemborg onderzoek naar afstemming sport en culturele accommodaties voor stad en platteland een sportcomplex Middelweide (een nieuw complex voor buitensport) realiseren. Het ontwikkelen van een Groene gordel visie en starten met de realisatie hiervan ( het open schootsveld en historische wallen maken deel uit van de Groene Gordel gelegen om de stad. Vanuit cultuurhistorisch perspectief e wordt een visie opgesteld die recht doet aan het 19 eeuws ontwerp van Virieu. Te denken valt aan investeringen in groen, restauratie en recreatie. Dit is afhankelijk van de uitkomst van de visie. de restauratie stadsmuur Agnietentuin en wandelpad aanleggen het verbeteren van de toeristische aantrekkelijkheid, door verbindingen aan te gaan met evenementen, natuurlijke omgeving en cultuurhistorie.
Toelichting
4. 5.
Het voorzieningenniveau in de wijk is verbeterd. Het voorzieningenniveau met omliggende gemeenten is beter afgestemd. De cultuurhistorie in de binnenstad verbeteren door restauratie. Zaltbommel is een aantrekkelijke stad om te wonen en te bezoeken. Zaltbommel is een aantrekkelijke stad om als ondernemer te gaan vestigen.
Wij willen slimme verbindingen leggen en coalities aan gaan met instellingen, bedrijven en ondernemersvereniging. Door het thema cultuurhistorie bijvoorbeeld te verbinden met kunst en cultuur, natuur, toerisme en bedrijfsleven, omdat het maatschappelijk effect groter zal zijn en zichtbaarder zal zijn. Wij geven ruimte en vertrouwen aan onze inwoners en bedrijven. Dit vergt een andere manier van denken en werken. Wij willen hier zelf het goede en inspirerende voorbeeld in geven.
Middeleninzet
Er zijn weinig voorzieningen in de wijk. Wij willen een jongerenontmoetingsplek realiseren en een ontmoetingsruimte in de wijk voor wijkbewoners. Tevens wordt er een sportcomplex gerealiseerd waar omliggende gemeenten gebruik van kunnen maken. Cultuurhistorie is een belangrijk thema en willen wij een aantrekkelijke vestingstad zijn. Woonlinie is hierbij een belangrijke samenwerkingspartner. De resultaten worden gemeten in de onderzoeken Lemonmeting (wijkvoorzieningen), Stadsfoto en Waar staat je gemeente (cultuur, toerisme, voorzieningen) en CBS.
98
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 950.000
€ 1.699.296
€ 3.000.000
Stadsregio Arnhem Nijmegen Programma: Beleveniseconomie Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Toeristischrecreatief aanbod in de regio vergroten rondom de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de stadsregio.
De regiogemeenten willen de cultuurhistorische en landschappelijke elementen van de regio beter zichtbaar en beleefbaar maken. Het ‘ervaren’ van de regio staat daarbij centraal en is een stuwende kracht in de ontwikkeling van cultuurhistorie en landschap tot economische drager. Het realiseren van regionale arrangementen waarin de rivieren centraal staan is daarvan de uitwerking. Regionale arrangementen zijn regionale toeristische product-marktcombinaties, die het verhaal van de regio zowel samen als afzonderlijk vertellen en de regionale authenticiteit en identiteit versterken. Het kan hierbij gaan om zowel landschappelijke (landgoederen, rivieren) als cultuurhistorische arrangementen.
• • •
Nieuwe samenwerking tussen recreatieve ondernemers, overheden en belangenorganisaties Verhoging van toeristische bestedingen in de regio Toename van het aantal arbeidsplaatsen.
Wij hebben op 31 december 2015 de volgende resultaten gerealiseerd: • Rond de IJssel en de Rijn is een nieuw arrangement gerealiseerd rond het thema rivieren. Door het creëren van oeververbindingen, het zichtbaar maken van cultuurhistorische elementen door o.a. het inrichten van een informatiepunt rond de historie van het gebied, en door de realisatie van struinroutes en recreatieve verbindingen wordt het rivierlandschap ontsloten. De gemeenten binnen het gebied werken nauw samen om dit arrangement in gezamenlijkheid met (toeristische) ondernemers in 2015 op de kaart te zetten. • In het land van Maas en Waal zijn de uiterwaarden beter ontsloten voor recreanten en toeristisch beleefbaar gemaakt door de aanleg van verbindingen en het zichtbaar maken van cultuurhistorische waarden in het gebied . • In de Gelderse Poort wordt de cultuurhistorie van het gebied zichtbaar en beleefbaar gemaakt door de inrichting van een toeristisch informatie punt gekoppeld aan het bestaande recreatieve netwerk.
Toelichting
Middeleninzet
De Stadsregio Arnhem Nijmegen wil in 2020 voorzien in een internationaal aantrekkelijke en concurrerende regio, die ruimte geeft aan innovatie en waarbij de potenties van de stuwende werkgelegenheid maximaal worden gebruikt. De toeristisch-recreatieve sector heeft deze potenties. Daarom wil de stadsregio in samenwerking met het RBTKan de toeristisch-recreatieve sector stimuleren.
99
Provincie: (2012-2015)
Gemeenten: (2012 -2015)
Derden: (2012-2015)
Toekenning: € 3.500.000 + Reservering: € 2.423.000
€ 5.923.000
ntb
Stadsregio Arnhem Nijmegen Programma: Groene Economie Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
De regio minder afhankelijk maken van fossiele brandstoffen door het creëren van een regionale duurzame energievoorziening (productie en infra) en het versterken van het EMT cluster rondom Arnhem.
Binnen deze programmalijn zijn initiatieven opgenomen die bijdragen aan de realisatie van initiatieven binnen de regio met betrekking tot energietransitie en duurzaam energiegebruik. De programmalijn is gericht op de opzet van pilots, methodiekontwikkeling, ontwikkeling van samenwerkingsvormen en business cases met een vliegwielfunctie op regionaal niveau.
•
Wij hebben op 31 december 2015 de volgende resultaten gerealiseerd: • Er zijn drie business cases ontwikkeld voor: Productie van biomassa op braakliggende terreinen; Regionale verwerking van biomassa tot brandstof ( groen gas); Lokale kleinschalige verwerking van biomassa in het kader van eigen energie opwekking. •
Er zijn twee werkzame (business)modellen ontwikkeld ten aanzien duurzame innovatie in logistiek en distributie, in een intensieve samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden.
•
Er zijn expertisecentra rond EMT en duurzame logistiek gerealiseerd waarin kennis rond deze thema’s ontwikkeld en verspreid wordt.
•
De nieuwste mogelijkheden voor de toepassing van innovatieve energietechnieken in gemeentelijke openbare voorzieningen zijn in beeld gebracht.
• •
Verduurzaming van de regionale energieproductie. Hierdoor worden inwoners en bedrijven binnen de regio minder afhankelijk van fossiele energiebronnen; Vermindering van de CO2-uitstoot waardoor leefbaarheid in de regio toeneemt; Nieuwe samenwerkingsverbanden tussen (semi)overheden en marktpartijen.
Het spreekt voor zich dat alle kennis die binnen deze programmalijn wordt opgedaan breed verspreid wordt, door middel van presentaties en publicaties.
Toelichting
Middeleninzet
De Stadsregio Arnhem Nijmegen wil in 2020 voorzien in een internationaal aantrekkelijke en concurrerende regio, die ruimte geeft aan innovatie en waarbij de potenties van de stuwende werkgelegenheid maximaal worden gebruikt. Een rijke variëteit aan economische activiteiten en een allround economisch profiel is hierbij van essentieel belang. De groene en innovatieve energiesector in Oost-Nederland biedt hiervoor een stevige basis. Waar in de ‘grijze’ economie duurzaamheid was gestoeld op efficiëntie en kostenbesparing, gaat duurzaamheid in de ‘groene’ benadering hand in hand met winst voor mens, milieu en markt. Ofwel samenwerking, innovatie en winst. De groene economie heeft van oudsher een sterke positie in de regio Arnhem Nijmegen, met mondiale boegbeelden als KEMA, Akzo Nobel, BASF, Arcadis, TenneT en Alliander en een sterk vertegenwoordigd MKB.
100
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n) (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.069.000
€ 1.069.000
ntb
Daar zijn de laatste decennia tal van kleine en grote bedrijven én arrangementen bij gekomen die zich richten op slimme en innovatie energie. Energie- en klimaatdoelstellingen worden daarmee rechtstreeks gekoppeld aan sociaal-economische doelstellingen. Daarmee maakt duurzaamheid een vast onderdeel uit van economische initiatieven.
101
Stadsregio Arnhem Nijmegen Programma: Vitale Kernen en Wijken Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Het verbeteren van de leefbaarheid in kernen en wijken door kleinschalige ingrepen op zwakke plekken.
Binnen deze programmalijn zijn initiatieven opgenomen die betrekking hebben op omvorming van verpauperde gebieden, herstructurering en transformatie. Een regionale uitstraling van de projecten is hierbij van groot belang.
•
Wij hebben op 31 december 2015 de volgende resultaten gerealiseerd:
•
Kennisuitwisseling organiseren rondom verbeteren leefbaarheid kernen en wijken op basis van ervaringen uit programma.
• • • • •
Twee gerevitaliseerde winkelgebieden met een regionale uitstraling; Gerevitaliseerd historisch centrum van ’s Heerenberg; Verbeterde openbare ruimte rond openbaar vervoersknooppunten; Ontmoetingspunt voor ouderen; Platform waarin kennisuitwisseling kan plaats vinden tussen de gemeenten, de stadsregio en de provincie ten aanzien van de aanpak van revitalisering van wijken en kernen.
•
Door ingrepen in de openbare ruimte treedt verbetering van het leef- en vestigingsklimaat op. Hiermee neemt de aantrekkelijkheid van kernen en wijken toe. Verduurzaming GSO III-aanpak. De opgedane kennis in de voorliggende GSO perioden wordt ook in kleinere gemeenten ingezet. Samenwerking tussen steden en ommeland op het terrein van leefbaarheid door een subregionale aanpak.
* Onder leefbaarheid wordt zowel de ruimtelijk-fysieke kwaliteit als de sociaaleconomische vitaliteit en veiligheid verstaan.
Toelichting
Middeleninzet
De stadsregio wil in 2020 voorzien in meer kwaliteit en een grotere variatie in woonmilieus in stad en land door consumentgerichte, aantrekkelijke woningen, een groene, duurzame en veilige leefomgeving, een ruim aanbod van voorzieningen en een eigen identiteit. De kwaliteit van de leefomgeving in brede zin is een belangrijke bindingsfactor voor bewoners en bedrijven. Dit legt de basis voor een sociaal-economisch vitaal stedelijk netwerk. De leefbaarheid, duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit van de kernen in de stadsregio is daarbij een belangrijk aandachtspunt. De veelzijdigheid van de regio is de basis voor ontwikkeling en bestendiging van een comfortabele woonomgeving. De combinatie van stedelijkheid, landschap, werkgelegenheid en bereikbaarheid maakt de stadsregio aantrekkelijk om te komen wonen en te blijven wonen. Echter, de leefbaarheid in delen van de stadsregio staat of komt in de toekomst onder druk te staan als gevolg van verouderde en verpauperde woongebieden of door het ontbreken van de juiste voorzieningen waardoor de aantrekkelijkheid en de samenhang binnen de wijken terugloopt. Om ook in de toekomst voor onze inwoners een aantrekkelijke leefomgeving in de regio te kunnen garanderen, willen we nadrukkelijk aandacht besteden aan de zwakke plekken op wijkniveau, zowel in ruimtelijk-fysiek als in sociaal-economisch opzicht.
102
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 3.040.000
€ 3.040.000
ntb
Stadsregio Arnhem Nijmegen Programma: Duurzaam wonen Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Stimuleren van energieneutraal bouwen bij nieuwbouwwoningen en verduurzaming bestaande woningbouwvoorraad.
Binnen deze programmalijn zijn initiatieven opgenomen die bijdragen aan duurzame energietoepassing voor de nieuwe en de bestaande woningvoorraad. Hierbij staat het stimuleren van energieneutraal bouwen bij nieuwbouwwoningen en verduurzaming van de bestaande woningvoorraad centraal. Wij hebben op 31 december 2015 de volgende resultaten gerealiseerd: •
•
•
• •
Een toename van het aantal woningen waarin duurzame energietoepassingen zijn opgenomen. Hierbij ligt een accent op de bestaande woningvoorraad. Afname van het gebruik van fossiele energie. Beperking van de stijging van woonlasten.
Er is een platform ontwikkeld waarin kennis en ervaringen rond duurzaam bouwen en renoveren worden gebundeld. Het doel van dit platform is kennisverspreiding rond duurzaam bouwen en het stimuleren van nieuwe samenwerkings- en financieringsvormen rond duurzame bouw. Het platform wordt regionaal georganiseerd en zal bestaan uit marktpartijen, corporaties, gemeenten en de stadsregio. Er is een pilotproject uitgevoerd m.b.t. energieneutraal (ver)bouwen.
Toelichting
Middeleninzet
De stadsregio wil in 2020 voorzien in meer kwaliteit en een grotere variatie in woonmilieus in stad en land door consumentgerichte en aantrekkelijke woningen, een groene, duurzame en veilige leefomgeving, een ruim aanbod van voorzieningen en een eigen identiteit. De kwaliteit van de leefomgeving in brede zin is een belangrijke bindingsfactor voor bewoners en bedrijven. Dit legt de basis voor een sociaal-economisch vitaal stedelijk netwerk. De leefbaarheid, duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit van de kernen in de stadsregio is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Een duurzame leefomgeving vraagt om fundamentele veranderingen. In de stadsregio staan de aantrekkelijkheid van de leefomgeving, de bereikbaarheid en de milieukwaliteit onder druk. De komende jaren zullen investeringen moeten worden gedaan om onze woon- en leefomgeving 'toekomstproof' te maken. Vanuit een ruimtelijk-fysieke invalshoek kunnen innovatieve ideeën voor energiebesparing ontwikkeld worden als basis voor bruikbare en praktische oplossingen die de kwaliteit van de leefomgeving versterken, nu en in de toekomst. Duurzaamheid is daarbij het ankerpunt. Het werken aan een duurzame leefomgeving vraagt om samenwerking tussen verschillende partijen, zowel publiek als privaat.
103
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 300.000
€300.000
ntb
Stadsregio Arnhem Nijmegen Programma: Bereikbaarheid voorzieningen Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Gemeentelijke instellingen in de stadsregio aansluiten op glasvezel.
Wij hebben op 31 december 2015 de volgende resultaten gerealiseerd:
Binnen de gehele regio is een digitale infrastructuur gerealiseerd waar de regiogemeenten op aangesloten zijn. Dit is een voorwaarde om in de toekomst de digitale bereikbaarheid van voorzieningen en het digitaal aanbieden van publieke diensten mogelijk te maken. Aan het einde van deze contractperiode worden meer diensten via deze digitale infrastructuur aangeboden zodat een toenemend aantal inwoners op deze manier van diensten en voorzieningen gebruik kan maken.
•
Een volledige koppeling van de publieke glasvezelnetwerken rond Nijmegen en de publieke glasvezelnetwerken rond Arnhem. Hierdoor zijn alle gemeenten binnen de stadsregio aangesloten op glasvezel en wordt de mogelijkheid van samenwerking sterk vergroot. Deze koppeling is de eerste stap op weg naar digitale dienstverlening.
Toelichting
Middeleninzet
De stadsregio wil in 2020 voorzien in meer kwaliteit en een grotere variatie in woonmilieus, onder andere door het voorzien in een ruim aanbod van voorzieningen. De kwaliteit van de leefomgeving in brede zin is een belangrijke bindingsfactor voor bewoners en bedrijven. Dit legt de basis voor een sociaal en economisch vitaal stedelijk netwerk. De leefbaarheid, duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit van de kernen in de stadsregio is zodoende een belangrijk aandachtspunt. Door ontgroening en vergrijzing van delen van de regio kan het voorzieningenniveau in kernen niet altijd gehandhaafd worden. De leefbaarheid in delen van de stadsregio staat of komt in de toekomst onder druk te staan als gevolg van het ontbreken van de juiste voorzieningen waardoor de samenhang en daarmee samenhangend de aantrekkelijkheid binnen de afzonderlijke wijken en de kernen als geheel terugloopt . Voor de provincie Gelderland is digitale bereikbaarheid één van de speerpunten van het provinciale beleid. Projecten die binnen het regioprogramma onder deze programmalijn ontwikkeld worden, kunnen een voorbeeldfunctie hebben voor ontwikkelingen in heel Gelderland.
104
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 200.000
€ 200.000
ntb
Stadsregio Arnhem Nijmegen Programma: Beschikbaarheid voorzieningen Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Aanbod van voorzieningen in de regio op minimaal hetzelfde (kwaliteits)niveau houden door het ontwikkelen en stimuleren van nieuwe samenwerkingsvormen.
Binnen deze programmalijn worden expliciet projecten gefinancierd die als doel hebben het ontwikkelen van samenwerkingsvormen tussen diverse (ongelijksoortige) partijen. Daarmee dragen de projecten bij aan toekomstbestendige samenwerking in het kader van voorzieningen. Door het op innovatieve wijze combineren van functies, of door voorzieningen op een bovenlokaal niveau te organiseren, worden er nieuwe mogelijkheden gecreëerd om een kwalitatief niveau van voorzieningen te realiseren.
•
Marktpartijen, gemeenten en instellingen gaan structureel samenwerking aan voor het opzetten en in stand houden van diverse voorzieningen binnen de gemeenten. De leefbaarheid wordt op deze manier in stand gehouden waardoor kleine kernen zowel voor ouderen als voor jongeren inwoners aantrekkelijk blijven om te wonen.
We hebben op 31 december 2015 de volgende resultaten gerealiseerd: •
Sportvoorziening voor gehandicapte topsporters, die ook beschikbaar is voor de “breedte” sporters met een handicap.
•
Multifunctioneel voorzieningen centrum waarin sport, cultuur, welzijn en zorg voorzieningen worden gecombineerd mogelijkheden van praktijkleren voor LBO/MBO leerlingen uit de regio.
Toelichting
Middeleninzet
Voorzieningen op het terrein van zorg, maatschappelijke dienstverlening, sport en cultuur moeten voor alle inwoners binnen de stadsregio bereikbaar zijn en blijven. Als gevolg van demografische ontwikkelingen zijn gemeenten niet altijd meer in staat voorzieningen fysiek in de directe woonomgeving van mensen beschikbaar te stellen. Door het opsporen en stimuleren van nieuwe samenwerkingsvormen tussen diverse partijen en/of tussen diverse gemeenten wordt het mogelijk de kwaliteit van de voorzieningen op een hoger peil te brengen.
105
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 718.000
€ 718.000
ntb
Stadsregio Arnhem Nijmegen Programma: Regionale sociale agenda subregio Arnhem - Huisvesting kwetsbare groepen regio Arnhem fase 1 Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Bieden voldoende woon-werk en zorgvoorzieningen voor kwetsbare groepen
Eind 2012: • Verkenning (Op)krachthuizen fase 1: o omvang en samenstelling doelgroep o behoefte tijdelijke en structurele huisvesting o schaalniveau en regionale spreiding o mogelijkheden van huisvesting o financieringsmogelijkheden zorgverzekeraars, zorginstellingen, corporaties en AWBZ. o investeringsomvang o aanvullende financieringsbehoefte • Investeringsagenda opkrachthuizen is opgesteld • Realisatie eerste (tijdelijke) huisvesting • De samenwerking tussen regiogemeenten en Kr8-corporaties op het gebied van huisvesting kwetsbare groepen is structureel • Zorgaanbieders en zorgverzekeraars worden structureel betrokken
Bieden (tijdelijke) huisvesting kwetsbare groepen Versterking regionale samenwerking tussen gemeenten en Kr8-corporaties
Beoogde maatschappelijke effecten
Toelichting
•
Tijdelijke opvang kwetsbare groepen is uitgebreid
Middeleninzet
De gemeenten krijgen de komende jaren via de decentralisatie van de AWBZ-begeleiding, Jeugdzorg en Wet werk naar vermogen de verantwoordelijkheid voor een grote groep kwetsbare burgers. Duidelijk is dat gemeenten deze burgers anders zullen ondersteunen dan onder de oude regelingen. Hoewel de visievorming nog volop in beweging is gaan de meeste gemeenten uit van meer eigen verantwoordelijkheid van burgers, meer ondersteuning van de eigen kracht, een verschuiving van zorg naar welzijn, en sturingsmodel waarbij vraag en aanbod meer op wijk- of dorpsniveau bij elkaar moeten komen dan op specialisme. Gemeenten realiseren zich dat de kans reëel is dat een aantal burgers gedurende een korte of langere periode niet in staat zal zijn om zelfstandig te kunnen functioneren, ook niet als de begeleiding goed georganiseerd is. Denk hierbij aan tienermoeders, ex-gedetineerden, mensen met dubbele diagnose, zeer laag IQ, enz.. Daarvoor zijn voorzieningen nodig waar deze mensen tijdelijk extra ondersteuning kunnen krijgen, op kracht kunnen komen. Een plek waar zorg en begeleiding aanwezig zijn, maar ook werk en activering. Een tijdelijk vangnet van waaruit kan worden gewerkt aan herstel of zonodig naar een intramurale voorziening. De Kr8-corporaties spelen een belangrijke rol bij de realisatie van de huisvesting en werken met de gemeenten in de regio Arnhem samen aan een gemeenschappelijke investeringsagenda.
106
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 75.000
€ 75.000
ntb
Stadsregio Arnhem Nijmegen Programma: Regionale sociale agenda subregio Arnhem - Onderwijs en arbeidsmarkt kwetsbare groepen regio Arnhem Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Verbeteren aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Structurele versterking regionale samenwerking door uitvoering van een samenhangend pakket van maatregelen: • Intensivering gecoördineerde werkgeversbenadering • Methodiekontwikkeling werkschool/werkcentra en regionaal implementeren • Regionale samerwerking werving en invulling stage en leerbanen • Regionale preventie schulden bij jongeren door onderwijsingstellingen en gemeenten wordt structureel verankerd • Kennisdeling bestpractices arbeids- en maatschappelijke participatie • Structurele samenwerking tussen regionale werkgevers, onderwijsinstellingen, Presikhaaf bedrijven en het UWV Werkbedrijf wordt opgezet. • POA de Liemers en projectgroep Werk Arnhem worden betrokken
Voorkomen structurele problemen bij jongeren Verbeteren regionale samenwerking
Beoogde maatschappelijke effecten
Toelichting
• • •
Regionale samenwerking door gemeenten en regionale partners is verbeterd Benadering werkgevers is regionaal beter afgestemd Best practices op het gebied zijn door andere gemeenten overgenomen.
Middeleninzet
De invoering van de Wet Werken naar vermogen en de transformatieslag die het regionale SW-bedrijf (Sociale werkvoorziening) momenteel doormaakt – de omvorming van productiebedrijf naar een arbeidsontwikkelingsbedrijf – vormen een natuurlijk moment om de regionale samenwerking van partners in der regio op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. Het is onder andere nodig dat het SWbedrijf betere aansluiting vindt met het onderwijs. Aansluiting bij het speciale onderwijs ligt vanuit de oorspronkelijke doelgroep van het SW-bedrijf voor de hand. Het algemeen bestuur van Presikhaaf Bedrijven heeft aangegeven een dergelijke projectlijn te willen ondersteunen. Het programma van een aantal elkaar onderling versterkende speerpunten: Werkgeversbenadering via brancheservicepunten, waarin wordt samengewerkt tussen overheden, onderwijsinstellingen en werkgeversvertegenwoordigers uit de zorg, welzijn, detailhandel en horeca, bouw, techniek en milieu. 'Doorontwikkeling werktoeleiding jongeren, met ondersteuning door Arbeidsbemiddelingscentra Arnhem en team VSV als basis'. Het voorkomen van schooluitval en verbeteren startkwalificatie jongeren. Doelgroepen: voortijdig schoolverlaters en doelgroep speciaal onderwijs. Ook aandacht voor groepen jonge werkzoekenden die al gewerkt hebben maar onvoldoende kwalificaties hebben om opnieuw aan de slag te komen. Geschikte leer-werkmogelijkheden en praktijkfaciliteiten (ook voor speciaal onderwijs) Schulddienstverlening voor jongeren.
107
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n) (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.000.000
€ 1.000.000
ntb
Stadsregio Arnhem Nijmegen Programma: Regionale sociale agenda subregio Arnhem - Realisatie van samenhangend stelsel tbv zorg voor de jeugd Regio Arnhem Doel(en) Samenhangend stelsel van voorzieningen in de jeugdzorg Aansluiting passend onderwijs en jeugdzorg Regionale samenwerking op het terrein van de jeugdzorg
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten) •
•
• • • •
Beoogde maatschappelijke effecten
Versterken van het preventief jeugdbeleid en het ontwikkelen van een samenhangend stelsel van zorg voor de jeugd (een continuüm van zorg) Doorontwikkeling van Centrum voor Jeugd en Gezin. Kanteling in de werkwijzen bij instellingen (meer vraaggericht werken, het versterken van de eigen kracht van jongeren en hun gezinnen en minder bureaucratie). Zicht op de vraag en behoeften aan ondersteuning van jeugdigen en hun gezinnen. Aansluiting van onderwijs en voorschoolse voorzieningen op het stelsel van jeugdzorg. Zorg voor jongeren van 18 tot 23 jaar op het gebied van onderwijs, werk en wonen. Optimaliseren van de regionale samenwerking met het oog op de transitie van de jeugdzorg.
•
• •
•
•
“Normale” opvoed / opgroeivragen worden beantwoord in het eigen sociale netwerk of bij de reguliere basisvoorzieningen voor jongeren (onderwijs, verenigingen, consultatiebureau, schoolarts, e.d.) Er is een goede aansluiting tussen onderwijs en jeugdzorg. Professionele hulp is gericht op het versterken van eigen kracht . De hulp wordt dicht bij de hulpvrager (fysiek en qua belevingswereld) geleverd, doorverwijzing naar zware vormen van zorg wordt beperkt. Uitgangspunt voor hulp bij complexe problemen is: één gezin, één plan. Een gezin (soms een individu) krijgt gecoördineerde hulp op alle levensgebieden, ook voor de jongeren van 18 tot 23 jaar. De gemeenten in regio Arnhem hebben samenwerkingsafspraken zodat de bovenlokale zorg voor jongeren goed is geregeld.
Middeleninzet Tussen 2014 en 2016 wordt de jeugdzorg gedecentraliseerd naar de gemeenten. De gemeenten in de regio Arnhem zien deze decentralisatie als een kans om het hele continuüm van” zorg voor de jeugd” te verbeteren. De gemeenten willen deze kans aangrijpen om een samenhangend stelsel voor de jeugd te organiseren, waarin het preventieve jeugdbeleid wordt versterkt en de gespecialiseerde vormen van zorg efficiënter kunnen worden ingezet. De opgave aan de gemeenten is om lokaal, in regionale afstemming, nieuwe structuren, werkwijzen en sturingsinstrumenten te organiseren die leiden tot goede ondersteuning van de jongeren en gezinnen die dit nodig hebben. Maar de opgave gaat verder. Het groeiend beroep op gespecialiseerde zorg moet ingeperkt worden door te gaan werken vanuit een andere benadering; er dient een kanteling plaats te vinden. De jeugdzorg moet anders en beter: meer preventie, dichterbij, meer vraaggericht en focus op eigen kracht, één gezin/één plan. De gemeenten willen deze transformatie in regionale samenwerking voorbereiden en invoeren, omdat zij willen voortbouwen op hetgeen in de afgelopen periode regionaal bereikt is in het preventieve jeugdbeleid. Bovendien is regionale samenwerking gewenst, omdat met name kleinere gemeenten de inrichting niet op eigen kracht kunnen realiseren. Een regionale aanpak is ook in het belang van de jeugdzorginstellingen omdat deze over het algemeen bovengemeentelijk werken.
108
Provincie: (2012-2015)
Gemeenten: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 800.000
€ 800.000
ntb
Stadsregio Arnhem Nijmegen Programma: Regionale Sociale Agenda subregio Nijmegen - Steen met steun voor kwetsbare groepen Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
De programmalijn Steen met steun voor kwetsbare groepen is een onderdeel van de regionale sociale agenda van de regio Nijmegen en omgeving.
In aansluiting op de twee andere programmalijnen in het kader van de Regionale Sociale Agenda Arbeid en Jeugd, actief en kansrijk richten we ons specifiek op de doelgroep jongeren. Voor jongeren die vanwege een instabiele huisvestingssituatie dreigen uit te vallen uit hun arbeidsproces dan wel opleidingstraject creëren we een combinatie van het aanbieden van wonen én begeleiding. Hierdoor wordt uitval voorkomen.
•
Het doel van de programmalijn is het voorkomen van uitval door huisuitzetting of uitval uit instellingen en zorgen voor voldoende passende huisvesting en ondersteuning voor kwetsbare groepen.
Er zijn meer kwetsbare jongeren passend gehuisvest. Waardoor jongeren minder uitvallen uit VMBO/MBO onderwijs.
Resultaten op 31 december 2015: 15 kamers met kansen voor ca. 40 jongeren.
Toelichting
Middeleninzet
Bij de programmalijn Steen en steun voor kwetsbare groepen is het project Kamers met kansen onderdeel van de keten, die we rond jongeren organiseren. Via ROC worden jongeren begeleid in hun dagelijkse leefsituatie waardoor kans op succesvol afronden van opleiding vergroot wordt en toetreding op de arbeidsmarkt succesvol kan zijn. Cofinanciering / gemeentelijke investering: Welzijns budget van deelnemende gemeenten, inzet andere partijen als onderwijs en corporaties. Deze programma lijn wordt in samenwerking tussen ROC woningcorporaties en zorg- en welzijnsinstellingen en gemeenten vorm gegeven.
109
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 300.000
€ 300.000
ntb
Stadsregio Arnhem Nijmegen Programma: Regionale Sociale Agenda subregio Nijmegen - Arbeid en Onderwijs, Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
De programmalijn Arbeid is een onderdeel van de regionale sociale agenda van de regio Nijmegen en omgeving.
De projecten binnen deze programmalijn zijn gericht op het vergroten van arbeidsmarkt kansen voor alle jongeren binnen de subregio Nijmegen
•
Resultaten op 31 december 2015 • Werkmethodiek voor regionale werkgeversbenadering; • Regionale Arbeidsmarktanalyse m.b.t. leerwerkplekken; • 25 % meer Leerwerkplekken voor jongeren tot 27 jaar zonder startkwalificatie ten opzichte van 2011; • Versterking regionaal arbeidsmarktbeleid en coördinatiepunt.
• •
Het doel van de programmalijn is het realiseren van meer (leer)werkplekken voor werkzoekenden in de regio Nijmegen en omgeving.
Toelichting
•
Er komen meer (leer)werkplekken voor de werkzoekenden in de regio Nijmegen en omgeving beschikbaar waardoor jongeren meer kans op de arbeidsmarkt maken. Het percentage voortijdig schoolverlaters neemt af. De samenwerking tussen het regionale jongerenloket en de bovenlokale zorgstructuur voor het onderwijs aan jongeren wordt gestroomlijnd en geïntensiveerd. Regionale samenwerking m.b.t. werkgeversbenadering.
Middeleninzet
De voortijdige schooluitval in regio Nijmegen is hoog, ook de jeugdwerkloosheid is hoger dan het landelijk gemiddelde. Om zowel het voortijdig schoolverlaten als de jeugdwerkloosheid te bestrijden is er in de regio Nijmegen een regionaal jongerenloket. We richten onze inspanningen vooral op de jongeren die ondersteuning het hardst nodig hebben. De geplande projecten onder deze programma lijn zijn een aanvulling op de activiteiten van het jongerenloket. We betrekken werkgevers om een kwalitatief sluitend aanbod te hebben voor werkgevers vanaf 1 januari 2013. Cofinanciering / gemeentelijke investering: Welzijns budgets van deelnemende gemeenten, inzet andere partijen als onderwijs en corporaties en re-integratie budgets van deelnemende gemeenten. De projecten worden uitgevoerd in samenwerking van ROC/ UWV/Regio gemeenten.
110
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.175.000
€ 1.175.000
ntb
Stadsregio Arnhem Nijmegen Programma: Regionale Sociale Agenda subregio Nijmegen - Jeugd actief en kansrijk Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
De programmalijn Jeugd actief en kansrijk is een onderdeel van de regionale sociale agenda van de regio Nijmegen en omgeving.
Ten aanzien van risico jongeren met problemen op diverse leefgebieden worden oplossingen nu nog vaak bepaald door sectoren en instellingen. Hiermee wordt een integrale oplossingen in reguliere voorzieningen in de weg gestaan. We gaan op zoek naar verbeterde vormen van samenwerking en vernieuwende methoden. We willen ondersteunen vanuit de integraliteit. Een van de instrumenten is het versterken van de zorgstructuur op het onderwijs voor de doelgroep 16 tot 23 jarigen op VMBO, Flexcollege en MBO.
• Het percentage voortijdig schoolverlaters neemt af.
Het doel van de programmalijn is de ontwikkeling van een samenhangend en solide aanbod van basisvoorzieningen voor jeugdigen om hun zelfstandigheid, kansen en activering te bevorderen.
• Het aantal jeugdigen dat instroomt in tweedelijns jeugdzorg neemt af.
Resultaten op 31 december 2015: Een regionale zorgstructuur voor het onderwijs voor de doelgroep 16-23 jarigen. Voor de doelgroep risicojongeren met problemen op meerdere leefgebieden kennen we een intensieve en integrale aanpak d.m.v. de inzet van de jongeren coach. De jongerencoachaanpak is ingebed op de scholen, leerplicht én het regionaal jongerenloket.
Toelichting
Middeleninzet
In de regio maken we de keuze onze inspanningen te richten op oplossingen voor mensen. Hierbij vinden we het essentieel oog te hebben voor alle leefgebieden van mensen (wonen, geld, psychisch welbevinden, opleiding, werk et cetera). Op deze wijze realiseren we een integrale ondersteuning en oplossing. Bij de bepaling van de vorm van inzet gelden principes zoals: • Zelfredzaamheid; • Zo dichtbij en zo licht mogelijk; • Het werken met vrijwilligers; • Het werken met generalisten. We willen een jongeren coachaanpak die is ingebed op de scholen, leerplicht én het regionaal jongerenloket. Cofinanciering / gemeentelijke investering: Welzijns budgets van deelnemende gemeenten, inzet andere partijen met name onderwijs, budgetten van deelnemende gemeenten. Projecten worden uitgevoerd door samenwerking met VMBO, ROC, Gemeenten, zorginstellingen.
111
Provincie: (2012-2015)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 400.000
€ 400.000
ntb
Arnhem Programma: Sociaal economische structuurversterking van de wijken Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Vergroting economische activiteit in de wijk. ‘De wijk als bijenkorf.’
-
Bieden van ruimte voor startende ondernemers in de wijken (=faciliteren en fysieke ruimte bieden)
-
Aantal startende ondernemers in de kwetsbare wijken is toegenomen.
-
Versterking (winkel)voorzieningen in kwetsbare wijken
-
De overlast door de jeugd is afgenomen.
-
Herinrichting openbare ruimte (Malburgen)
-
Betere score overlast en verloedering
-
Herontwikkeling en toestaan tijdelijke initiatieven in bestaand vastgoed ter voorkoming van verloedering
-
Er is een hogere waardering van de openbare ruimte in kwetsbare wijken.
Versterken positie kwetsbare wijken.
-
Overlast door multiprobleemadressen wordt aangepakt door inzet van overleg Zorg en Overlast (OZO). Multiprobleemgezinnen krijgen hulp
-
Er is een grotere tevredenheid met de eigen woonen leefomgeving in de wijken.
Versterken positie kwetsbare (allochtone) jeugd.
-
Preventief toezicht en handhaving op straat
-
Meer wijkbewoners verwachten vooruitgang in de wijk.
-
‘Branding’ voor kwetsbare wijken. Speerpunt: Doorontwikkeling Geitenkamp tot Gildewijk
-
Uitbreiding studentenhuisvesting in de wijk Presikhaaf
-
Onorthodox jongerenwerk
-
Inzet ambulant (niet locatiegebonden) straathoek/jongerenwerk
-
Inzet combifuncties cultuur en sport
Verbeteren woon en leefomgeving: - Achter de voordeur - Handhaving - Openbare ruimte
Toelichting •
Middeleninzet
De afgelopen jaren zijn met steun van het GSO-beleid van de provincie en de corporaties forse stappen gezet in de sociaal economische structuurversterking van de wijken. De verbetering is nog niet ‘af’. Ingezet wordt op verduurzaming en differentiatie. De Arnhemse raad heeft in 2011 in een unaniem aanvaarde motie besloten tot voortzetting van de wijkaanpak: in de toekomst wordt niet meer gekeken naar hele wijken als object van verandering, maar naar buurten en straten. De aanpak gaat zich richten op die gebieden waar concentraties van problemen dreigen te ontstaan of verergeren. Alle Arnhemse wijken worden bij deze aanpak betrokken, waarbij de specifieke situatie van de kracht- en GSO III-wijken niet uit het oog wordt verloren.
112
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 2.500.000
€ 1.600.000
€ 900.000
•
•
•
In de tweede helft van 2012 worden met alle Arnhemse wijken gesprekken gevoerd. In nauwe samenspraak met bewoners, corporaties en maatschappelijke organisaties wordt bepaald waar wat nodig is. Resultaat van deze gesprekken: plannen om bovengenoemde uitvoeringsprojecten maatwerk uit te lijnen zijn in 2013 gereed en waar dat kan in uitvoering. Verduurzaming van de wijkenaanpak is mogelijk middels opname in regulier beleid (en dus inzet van reguliere middelen). De gekozen prioriteiten zijn enerzijds Arnhems maatwerk, maar zijn ook gelieerd aan landelijke (wijkeconomie), regionale (achter de voordeur) dan wel lokale (allochtone jeugd in samenspraak met bijvoorbeeld de woningcorporaties) speerpunten. In de nieuwe GSO-periode wil Arnhem bovendien de successen en expertise die de afgelopen periode heeft opgeleverd benutten door projecten uit te rollen naar andere gemeenten of samen met andere gemeenten verder vorm te geven. bv. OZO (overleg Zorg en Overlast in wijken) en Onorthodox jongerenwerk door inzet van o.a. Betaald Voetbal organisatie VO Vitesse.
113
Arnhem Programma: Stadsblokken-Meinerswijk als natuur- en cultuurrijke stepping stone voor stad en regio Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Verbeteren hoogwaterveiligheid
Uitvoeren van waterstandverlagende maatregelen in het kader RvR in combinatie gebiedsontwikkeling en verbetering ruimtelijke kwaliteit.
Versterken hoofdstructuur van Arnhem Realiseren robuuste uiterwaardennatuur en stimulering van natuurontwikkeling Behouden en beleefbaar maken van cultuurhistorische waarden en ontwikkeling recreatie Bevorderen van toegankelijkheid naar en in het gebied
Beoogde maatschappelijke effecten
Inrichting van het gebied tot natuurrijk en cultuurrijk park, door het realiseren van een integraal pakket van maatregelen: Het gebied is beter toegankelijk door aanleg van nieuwe paden en het verbetering van bestaande paden voor fietsers en voetgangers Cultuurhistorische waarden, waaronder het Castellum (onderdeel van de Limes) en restanten verdedigingswerken Koude Oorlog zijn gevisualiseerd en toegankelijk voor het publiek Voor evenementen en andere cultuuruitingen is aantrekkelijke ruimte gecreëerd in het gebied. Er is een logische verbinding met Park Lingezegen en regionaal en recreatief fietsnetwerk gerealiseerd. De basisinrichting van het gebied is gereed in 2015.
Toelichting •
•
•
−
De hoogwaterveiligheid is verbeterd.
−
Het woon- en leefklimaat in de omringende wijken en stadsdelen is verbeterd.
−
De infrastructuur voor recreatief en toeristisch bezoek aan Arnhem en de regio is uitgebreid.
Middeleninzet
Stadsblokken-Meinerswijk is een van de knelpunten op het gebied van hoogwaterveiligheid die door het Rijk in het Kader van het programma Ruimte voor de Rivier voor 1 januari 2015 zal worden opgelost. Daarvoor zal een pakket aan waterstandverlagende maatregelen worden uitgevoerd verspreid over het gebied Stadsblokken-Mienerswijk. Door de gelijktijdige uitvoering van de RvR maatregelen en de gebiedsontwikkeling, wordt een win-win situatie gecreëerd zodat door verbetering van de hoogwaterveiligheid een transformatie van het gebied met veel ruimtelijke kwaliteit wordt mogelijk gemaakt. Deze werkwijze kan als voorbeeld dienen voor andere RvR projecten in Gelderland. De provinciale bijdrage zal samen met de gemeentelijke bijdrage en de investeringen door Rijkswaterstaat (RWS) de transformatie van het gebied mogelijk maken. De herontwikkeling van het gebied Stadsblokken-Meinerswijk (SBMW) is al decennia een van de strategische opgaven van Arnhem. In dit 450 ha grote gebied, in het hart van Arnhem, is sinds het vertrek van de baksteenindustrie en scheepsbouw in de jaren ’70 niet meer geïnvesteerd. Het gebied is daardoor voor een deel (Stadsblokken) sterk verloederd. Tegelijk hebben de vele jaren rust geleid tot ontwikkeling van bijzondere natuurwaarden in het gebied Meinerswijk. Lange tijd heeft de herontwikkeling van het gebied in een impasse gezeten. De maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier (RvR) die het Rijk uiterlijk 2014 wil hebben gerealiseerd, vormden de aanleiding tot een fundamentele bezinning op de ontwikkeling van het gebied. Het gebied zal op korte termijn kunnen worden getransformeerd tot een aantrekkelijk natuur- en cultuurrijk uitloopgebied voor stad en regio. De gebiedsvisie Stadsblokken-Meinerswijk, die is tot stand gekomen is in nauwe samenwerking met RWS, vormt daarvoor het uitgangspunt. Voor de uitwerking van de RvR maatregelen, fiets- en voetpaden en cultuurhistorie is een uitwerkingsplan opgesteld.
114
Provincie: Gemeente (2012-2015) (2 (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 2.000.000
€ 1.000.000
€ 1.500.000
•
In het kader van verdere verstedelijking van Arnhem en de stadsregio speelt SBMW een belangrijke rol als groene natuurrijke buffer en aantrekkelijk uitloopgebied voor bewoners in de binnenstad, het Oostelijk Centrumgebied en de wijken Malburgen, Schuytgraaf en Elderveld in Arnhem-Zuid. Aansluitend op Park Lingezegen is het een belangrijke stepstone en kan het uiterwaardenpark een belangrijke rol spelen in de versterking van de regionale recreatieve infrastructuur. De aanwezige cultuurhistorische waarden, onder andere van de Limes en de IJssellinie, zijn belangrijke ingrediënten voor cultuurtoerisme in de regio.
115
Arnhem Programma: Transformatie Oostelijk Centrumgebied tot hoogwaardig woon-werkmilieu Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Vergroten aanbod kwalitatief hoogwaardige centrum stedelijke woonmilieus
-
Rijnwijk als onderdeel van ’t Broek wordt gesloopt .
-
Werkgelegenheid voor creatieve sector is uitgebreid.
-
Ondersteunend sociaal programma dat aansluit bij de activiteiten in ’t Broek. -
Woon- en leefomgeving is verbeterd.
Verlengen centrumstedelijk wonen aan de Rijn
-
Herontwikkeling voormalige monumentale panden van de dienst Stadsbeheer tot woon-werkplaats voor creatieve sector. Start bouw medio 2012 circa 100 ateliers en woningen incl. woon-werkwoningen.
-
Milieudruk is verminderd.
Cultuurhistorische Waarden behouden door ontwikkeling
-
Verplaatsing hinderlijke bedrijven ten behoeve van woningbouw.
-
Start bouw eerste woningen 2014 in Fluvium en Rijnwijk.
-
Milieuhinder voor toekomstige bewoners is verminderd, o.a. gebruik makend van Crisis- en herstelwetmaatregel Ontwikkelingsplan.
-
Pilot voor oprichting privaat collectieve energievoorziening is gestart.
Toelichting •
•
•
Middeleninzet
Ten oosten van de John Frostbrug begint het Oostelijk Centrumgebied (OCG). Het gebied is ingesloten tussen de Rijn, de Binnenstad, het Spijkerkwartier, de Krachtwijk ’t Broek en het Regionaal bedrijventerrein Westervoortsedijk. Het gebied kenmerkt zich door de functiemenging van bedrijven en sociale woningbouw. Sinds begin jaren ’70 heeft er voortdurend een uitstroom plaatsgevonden van bedrijven, waaronder energiebedrijf NUON en de Coberco Zuivelfabriek. Het zwaar verouderde bedrijventerrein met een totale oppervlakte van circa 25 ha is de afgelopen decennia langzaam verpauperd. Vooral de aanwezigheid van de bodemverontreiniging op het voormalige gasfabrieksterrein Fluvium (9ha) heeft decennia een negatief effect gehad op het gebied. De transformatie van het OCG van strategische belang voor Arnhem, omdat het een cruciale plek in de stad is en een belangrijke bijdrage levert aan de woningbouwopgave van de stad tot 2030. Vanwege de centrale ligging en de behoefte aan hoogwaardige centrumstedelijke woonmilieus heeft Arnhem besloten om het gebied te transformeren van bedrijventerrein tot modern woon- en werkmilieu. Met de in 2012 te starten sanering het voormalige gasfabrieksterrein - met steun van de provincie Gelderland mogelijk geworden - is de belangrijkste blokkade voor herontwikkeling weggenomen. De start van de sanering vormt het vliegwiel voor de ontwikkeling van de gebieden Rijnwijk en Fluvium. De meerjarige ontwikkeling van deze twee gebieden, met in totaal 800 woningen, vormen de hoofdopgave van dit programma. Uitgangspunt is een gefaseerde woningbouwproductie die over een periode van 10 jaar zal plaatsvinden. Het programma omvat een mix van duur, middelduur en goedkope woningbouw zowel huur als koop. De herontwikkeling van het terrein van de voormalige Coberco Zuivelfabriek, met een programma van circa 350 woningen is onderdeel van het OCG, maar deze ontwikkeling maakt geen deel uit van dit stadscontractprogramma.
116
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden:
€ 2.500.000
€ 5.600.000
€ 5.000.000
(20122015)
•
Arnhem zal voor de ontwikkeling van Rijnwijk en Fluvium met corporatie Volkshuisvesting Arnhem een realisatieovereenkomst sluiten. De financiële bijdrage van de provincie vormt hiervoor het vliegwiel. Arnhem en VHV dragen eveneens financieel bij aan de onrendabele top van deze gebiedsontwikkeling.
117
Arnhem Programma: Aantrekkelijke binnenstad voor stad en regio Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten) Nieuwe ontwikkelingsruimte voor bestaand vastgoed is gecreëerd ter voorkoming van structurele leegstand en verpaupering, o.a. in de winkelvoorzieningen rond het Gele Rijdersplein en bij leegstaande kantoren.
-
De werkgelegenheid in de binnenstad blijft in stand.
-
De leegstand is afgenomen.
-
Tijdelijke initiatieven zijn opgestart in openbare ruimte en vastgoed.
-
Er zijn minder lege of lelijke plekke in de openbare ruimte.
-
Diverse ruimtes boven winkels zijn geschikt gemaakt voor bewoning.
-
Innovatieve en duurzame technologieën op het gebied van energievoorziening zijn in de binnenstad toegepast.
-
De binnenstad is verder vergroend door maatregelen in de openbare ruimte en op gebouwniveau.
-
Studentenhuisvesting in het centrum is uitgebreid.
-
De kwaliteit van de openbare ruimte in en direct rond het centrum is verbeterd. Uitgangspunt daarvoor zijn de vastgestelde visies voor o.a. Rijnkade, Singel-West en het Gele Rijdersplein.
Versterking van de binnenstad als centrumvoorziening
-
Vergroten aantrekkelijkheid binnenstad voor wonen en werken. Versterken verbinding tussen station AC, binnenstad, het Rijnbooggebied en de Rijnkade
Beoogde maatschappelijke effecten
Toelichting •
•
Middeleninzet
Een goed functionerende binnenstad is van belang voor de regio en speelt een belangrijke rol op het gebied van centrumvoorziening, wonen en werken. Door de integrale gebiedsontwikkeling van Rijnboog krijgt het centrum van Arnhem op een aantal plaatsen een forse impuls. De uitvoering van deze projecten alleen is niet voldoende om het centrum van Arnhem vitaal te houden. De investeringen in dit programma richten zich daarom voor een groot deel op structuurversterking van de bestaande gebouwde omgeving. Daarvoor is een integraal pakket aan maatregelen nodig. Investeren in de binnenstad blijft belangrijk, zeker nu de economische crisis, toename van het internet winkelen en krimp in de regio het moeilijker maken om bezoekersaantallen en uitgaven vast te houden. Door extra kwaliteitsimpulsen in de openbare ruime zal de structuur van de binnenstad verder worden versterkt en wordt de samenhang tussen verschillende deelgebieden verbeterd. Langdurige leegstand en braakliggende terreinen verzwakken de binnenstad. Tijdelijke initiatieven in de openbare ruimte en in leegstaande gebouwen hebben de afgelopen 2 jaar aangetoond dat kan worden voorkomen dat zich een ongewenste neerwaartse spiraal voordoet. Arnhem wil hier de komende jaren met diverse partners van de stad mee verder.
118
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.000.000
€ 1.000.000
€ 2.300.000
•
De gemeente gaat integraal sturen op ontwikkelingen in de binnenstad vanuit de binnenstadsvisie die in maart/april door resp. college en raad wordt vastgesteld. Vanuit deze visie zal planmatig uitvoering worden gegeven aan bovengenoemde resultaten aan de hand van een nog op te stellen uitvoeringsplan.
119
Arnhem Sleutelproject: Rijnboog Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten 2012 - 2017)
Beoogde maatschappelijke effecten
Versterking van de binnenstad als voorziening voor de regio.
- Vaststelling stedenbouwkundig plan en bestemmingsplan: 2012.
-
Grotere waardering van de binnenstad door ondernemers, bewoners en bezoekers.
-
Toename werkgelegenheid in de binnenstad.
-
Stijging van aantal verwachte bezoekers (podia van 85.000 naar 120.000, exposities van 60.000 naar 130.000 en film van 60.000 naar 130.000).
- Programma van Eisen en selectie architect Kunstencluster 2012. Vergroten aantrekkelijkheid zuidelijk deel binnenstad voor wonen en werken.
- Vaststelling definitief ontwerp 201.3
Versterken verbinding van Arnhem Centraal, oude binnenstad en de Rijnkade.
- Start sloop bestaande bebouwing Nieuwstraat en omgeving: 2013-2014.
Versterken culturele infrastructuur voor de regio door clustering.
- Start bouw ondergrondse parkeergarage 2014, oplevering 2015.
- Aanbesteding en start bouw Kunstencluster 2014, oplevering 2016.
- Bouw winkels/horeca/wonen Nieuwstraat en omgeving (na gereedkomen parkeergarage): 2015-2017. - Duurzame energietechnologie wordt toegepast in het gebied.
Toelichting •
•
•
De integrale gebiedsontwikkeling Rijnboog is gebaseerd op het in 2004 vastgestelde Masterplan Rijnboog en wordt sinds 2005 door het Rijk en de Provincie ondersteund. De gebiedsontwikkeling wordt gefaseerd uitgevoerd en omvat diverse onderling samenhangende projecten. Kwalitatief laagwaardige wederopbouw zal worden vervangen door een hoogwaardig gemengd programma. Het stratenplan wordt gewijzigd en de openbare ruimte zal op diverse plaatsen worden heringericht. Het Sleutelproject Rijnboog gaat een belangrijke fase in, waaronder de realisatie van het deelproject Nieuwstraat e.o., en de deelprojecten Bartok en Paradijs. Tevens zullen grote delen van de openbare ruimte worden heringericht. Ruimtelijke kwaliteitsdragers zijn o.a. het bovengronds visualiseren van de Sint Jansbeek, het creëren van diverse pleinen en het realiseren van een hoogwaardige aansluiting van de hoge en lage Rijnkade. Het Kunstencluster is programmatisch onderdeel van het gebied Nieuwstraat en omgeving. De programmatische drager die identiteit geeft aan de totale gebiedsontwikkeling is Cultuur in Rijnboog. Cultuur moet zorgen voor meer levendigheid in dit zuidelijke deel van de binnenstad en de verbinding van de oude binnenstad met de Rijn verbeteren. Door krachtenbundeling van culturele instellingen en concentratie van huisvesting in het gebied van Rijnboog, wordt Rijnboog de ontmoetingsplek voor cultuur van Arnhem en de regio. De investering in Cultuur krijgt vorm door realisatie van twee clusters, het Kunstencluster (KC) op de hoek van de Nieuwstraat en de Rijnkade en het Kenniscluster tussen de Oude en Nieuwe Oeverstraat. In het KC geven Museum voor Moderne Kunst, de Schouwburg en Focus Filmtheater invulling aan de ambitie om samen met andere partners de culturele ontmoetingsplek van Arnhem en regio te bouwen. Op basis van een breed en uitdagend kunstenprogramma (van film tot theater, dans, moderne kunst en alles daar tussenin) wil het KC publiek en makers samenbrengen in een klimaat van grensverleggende creativiteit, kritische reflectie en serieus vermaak. Het KC richt zich op een breed lokaal en
120
Middeleninzet Provincie:
Gemeente:
Derden:
(2012-2017)
(2012-2017)
(2012-2017)
Reserveringen: € 10.000.000 Sleutelprojectbudget
€ 2.900.000 structureel per jaar voor de duur van 40 jaar
en € 1.250.000 Cultuurbudget Optie: Revolving fund € 2.500.000
•
•
regionaal publiek, maar trekt met bijzondere activiteiten ook nationale aandacht. Realisatie van het KC is voor de betrokken ontwikkelaars een belangrijke katalysator voor investeringen in het gebied. De realisatie van het KC vormt de inzet van het sleutelprojectcontract. De bijdrage van de provincie wordt gebruikt voor de medefinanciering van de bouw van het KC. Het Kenniscluster (medegefinancierd door de Provincie vanuit Sleutelprojectcontract fase 2008-2011) is de krachtenbundeling van o.a. Bibliotheek Arnhem, het Erfgoedcentrum, de Volksuniversiteit, het Kunstbedrijf en enkele creatieve opleidingen in de stad. De bouw van het Kenniscluster is in 2011 gestart en het gebouw zal in 2013 worden geopend.
121
Nijmegen Programma: Stadscentrum Doel(en) Verbetering van het verblijfs- en vestigingsklimaat stadscentrum Nijmegen.
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
•
Fysieke impulsen in het leef- en vestigingsklimaat , waaronder herinrichting openbare ruimte,sfeerelementen, bewegwijzering e.d.;
•
300 banen in met name de sector Toerisme en Recreatie;
•
Investeringsregeling bijzondere gebouwen en wederopbouwpanden, incl. gevelaanpak;
•
meer bezoekers die langer verblijven en meer besteden;
•
Versterking Organiserend vermogen , w.o. verdere professionalisering Huis voor de Binnenstad, Ondernemersverenigingen;
•
groei toeristische sector, w.o. meer bezoekers cruisevaart;
•
Aanpak leegstand/acquisitie;
•
versterking georganiseerd vermogen organisaties;
•
Promotie & Marketing, w.o. Het Nieuwe Winkelen,vermarkten binnenstad/ringstraten,impuls cultuurhistorische waarden, narrow casting;
•
binnenstad;
•
binnenstad schoon, heel en veilig.
•
Crossectorale samenwerking (verbindingen tussen economie en cultuur);
•
Ondernemerschap, w.o. versterken cultureel ondernemerschap ,ondersteuning kansrijke starters;
•
Monitoring.
Toelichting
Middeleninzet
Naar analogie van het succesvolle ringstratenproject starten we met een Economisch Offensief Binnenstad Nijmegen 2012-2015. Een –dynamisch- programma met concrete projecten dat in nauwe samenspraak met de vertegenwoordigende partijen in het Huis voor de Binnenstad wordt vormgegeven en uitgevoerd. Met dit programma en bijbehorende projecten pakken we actuele knelpunten aan (bijvoorbeeld veiligheid, leegstand) en wordt tevens ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen en kansen (bijvoorbeeld het nieuwe winkelen, nieuwe winkelformules). Het stadscentrum is de plek die de identiteit en geschiedenis van de stad draagt en vormt de top van het regionale winkel- en uitgaansaanbod. Het is het belangrijkste bezoekdoel in de regio.
122
Provincie: (2012-2015) € 900.000
Gemeente: (2012-2015) € 900.000
Derden: (2012-2015) pm
Nijmegen Programma: Cultuur en Cultuurhistorie Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Centrumfunctie van Nijmegen versterken. Culturele en historische identiteit van Nijmegen versterken.
1. Cultuurhistorische projecten in het Valkhofkwartier : • een geconserveerde en gerestaureerde Stratemakerstoren met een eigentijdse uitbreiding waarin diverse organisaties op het gebied van natuureducatie en cultuurhistorie worden ondergebracht, alsmede een beleving van de Stratemakerstoren als onderdeel van de vestingstad Nijmegen. De nieuwe functie sluit perfect aan bij de locatie van de Stratemakerstoren als scharnierpunt tussen, stad, rivier en Ooypolder. • een herbouwde donjon als markante herinnering aan de eertijds machtige Valkhofburcht.
Aantrekkelijkheid van Nijmegen voor toeristen versterken.
2. Cultuurhistorisch project in het stadscentrum : • Een prachtig nieuw Plein 44 waarin de gevonden torenresten (onderdeel van een e dubbele stadsmuur uit de 14 eeuw) voor het publiek zichtbaar en benaderbaar worden ingepast in het ontwerp.
Vergroting variëteit aan culturele producties.
3. Cultuur-projecten in de binnenstad : • Eerste deel van de revitalisering van de Keizer Karel Podia (Concertgebouw De Vereeniging en Stadschouwburg) op 3 aspecten: cultuurhistorie, functionaliteit en duurzaamheid ; in deze stadscontractperiode wordt hierbij prioriteit gegeven aan het gebouw de Vereeniging.
Toelichting
Met de uitvoering van de projecten binnen dit stadscontractprogramma verwachten wij het cultuur(historische) profiel van de stad te versterken: • grotere exposure van het Valkhofkwartier in de pers. • grotere bezoekersaantallen van de Stratemakerstoren/Natuurmuseum. Als 0-meting nemen we het bezoekersaantal van de Stratemakerstoren in 2011 : 12.000. • nieuwe bezoekersaantallen voor de Donjon. •
de KKP-voorzieningen zijn na renovatie beter ingericht voor en toegerust op het ontvangen van een grotere variëteit aan producties. We gaan dit monitoren.
•
een hogere waardering van het comfort en bruikbaarheid van nu in eerste instantie de Vereeniging. Hierdoor wordt het aantrekkelijker voor andere ( maatschappelijke en commerciële) partijen om, buiten de voorstellingen om, gebruik te maken van de geboden fysieke voorzieningen. Ook dit gaan wij monitoren.
Middeleninzet
1. Rehabilitatie van het Valkhofkwartier In de periode tot 2016 zal er flink gewerkt gaan worden aan de rehabilitatie van het Valkhofkwartier in het centrum van stad Nijmegen: een verbindende groene schakel tussen enerzijds de entree van de stad met iconen van de rijke geschiedenis van Nijmegen en anderzijds een groene verbinding vanuit de stad naar de Ooypolder. Naast concrete projecten als de opknap van het Valkhofpark met eventuele terugkeer van de Donjon en een bruggetje over het Meertje wordt ook ingezet op de projectie van het Natuurcentrum Rivieren in de Stratenmakerstoren. In dit kader zijn de kansen voor de omgeving verkend. Vanuit de Stratenmakerstoren wordt een groene route richting Ooypolder geprojecteerd, zowel via Lange Baan/onderkant Valkhofpark als langs de Lindenberghaven. De omgeving Lindenberghaven wordt een parklandschap. De Waalkade wordt hierdoor op een aantrekkelijke wijze verbonden met het Meertje en
123
Provincie: (2012-2015) € 2.400.000 waarvan € 600.000 voorgenomen revolverende middelen
Gemeente: (2012-2015) € 3.750.000
Derden: (2012-2015) € 5.100.000
Ooypolder. De Lindenberghaven wordt een historische haven met oude Waalschepen waarvan er één wordt ingericht als een museum. Tijdens de zomermaanden kunnen onder de Waalbrug activiteiten georganiseerd worden. De Ubbergseweg krijgt een T-aansluiting op de Voerweg. Zo ontstaat een veilige oversteek en er is meer ruimte voor groen. Onder aan de Belvedère kan een groen amphietheater worden aangelegd met een evenementenpark. De relatie met de binnenstad kan verbeterd worden door de Veerpoorttrappen aan te passen en een lift toe te voegen. Uitbreiding van hotel Courage vormt een goede beëindiging van de bebouwing aan de Waalkade. De relatie van het Valkhof met de Romeinse route Nijmegen Oost kan een impuls krijgen door de aanleg van een loopbrug over Traianusplein. In de zone tussen Ubbergseweg en het verlengde van de Waalbrug is ruimte om woningbouw toe te voegen. 2. De ”verloren toren” op Plein’44 Op 14 januari 2011 werd tijdens rioleringswerkzaamheden langs de zuidzijde van Plein’44 zwaar muurwerk aangetroffen. Nadat het muurwerk verder was blootgelegd werd een muurtoren van baksteen zichtbaar, die e (op basis van het baksteenformaat) moest dateren uit vroege de 15 eeuw. Uit nader archeologisch en bouwhistorisch onderzoek blijkt dat deze muurtoren, met de aangrenzende stukken stadsmuur, onderdeel uit heeft gemaakt van een dubbele stadsommuring, iets wat tot op heden onbekend was. De toren werd daarom door de archeologen “de verloren toren” gedoopt . Na diverse artikelen in de krant kwamen vele Nijmegenaren langs om te kijken naar de funderingsresten. Op 21 februari 2011 is de toren en bloc gelicht en opgeslagen op de werf van een aannemer in afwachting van de terugplaatsing op het Plein. 3. Revitalisering van de KKP-panden De eerste fase van de revitalisering van de Keizer Karel Podia (Concertgebouw De Vereeniging en Stadschouwburg) is gericht op de aspecten functionaliteit, duurzaamheid en cultuurhistorie en beoogt: - te voldoen aan de eisen van culturele producties anno 2020; - qua uitstraling en klimaat aantrekkelijk te zijn voor een veelheid van regionale activiteiten; - een impuls te geven aan het culturele ondernemerschap; - een stevigere marktpositie te krijgen in de cultuursector; - een groter bedrijfseconomisch draagvlak te ontwikkelen; - bij te dragen aan een versterking van het regionale vestigingsklimaat. Bij het verder versterken van de positie als kennissteden en daarmee van het leef- en vestigingsklimaat is het cultuuraanbod een factor van grote betekenis, zo blijkt uit de Atlas voor Gemeenten 2011. Nijmegen en Arnhem scoren beide hoog op de cultuurindicatoren van de Atlas en vormen samen een stevige basis voor de regionale culturele infrastructuur. Uitgangspunt van beide gemeenten is om deze basis verder te versterken. Beide steden gaan voor een hoogwaardig cultureel aanbod in gebouwen met aantrekkingskracht die toegerust zijn op de eisen van deze tijd. Investeringen in de infrastructuur gaan hand in hand met samenwerking op inhoudelijk gebied (gezamenlijke activiteiten om het publieksbereik te vergroten, op elkaar afstemmen van de programmering, samenwerking in de backoffices). Fase 1 van de revitalisering van de KKP(beide panden hebben een monumentenstatus) bestaat uit een veelheid aan fysieke ingrepen die enerzijds het meest dringend zijn en anderzijds direct uitvoerbaar. In deze stadscontractperiode wordt bij de uitvoering van de renovatie prioriteit gegeven aan het gebouw de Vereeniging
124
Nijmegen Programma: Wijkaanpak Doel(en) Doorontwikkeling wijkgericht werken (verdere verbreding en intensivering van de wijkaanpak uit GSO3)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
1. Ontwikkelen van een sociaal wijkprogramma: het op maatgesneden aanbod voor de wijk. Hiervoor ontwikkelen we een (statistisch) profiel van de pilotwijken en brengen de problematiek die er speelt en de kansen die aanwezig zijn systematisch in kaart. Dit vertalen we in een wijkprogramma voor de sociale voorzieningen. De thema’s openbare ruimte, leefbaarheid en veiligheid maken eveneens onderdeel uit van het wijkprogramma. 2. De pilots: we starten met de sociale wijkteams in de wijken Lindenholt (in de buurten Horstacker en de Kampwijken) , Dukenburg (in de buurten Meijhorst en Malvert) , Hatert en Nijmegen-Noord. 3. Opzetten van sociale wijkteams, incl. het ontwikkelen van integrale werkmethodieken en methodieken voor inzet van eigen kracht en sociale omgeving i.s.m. de Hogeschool Arnhem Nijmegen. 4. Ontwikkelen van wijknetwerken als nieuwe vormen van actief burgerschap: meedenken en mee beslissen over het sociaal wijkprogramma en mee uitvoeren. 5. Investeren in toegankelijkheid als onderdeel van het sociaal wijkprogramma. 6. Versterken van preventieve, collectieve voorzieningen, bijvoorbeeld wijkservicediensten en innovatieve vormen zoals domotica; dit in samenwerking met Werk & Inkomen en zorginstellingen. Maar ook het doorontwikkelen van opschalingsinstrumenten zoals de Regieteams voor multiprobleemhuishoudens. 7. Kennisuitwisseling met andere Gelderse gemeenten, die ook wijkgerichte pilots gaan doen; op dit moment hebben we daarover contact met Arnhem en Lingewaard. 8. Ontwikkelen van nieuwe financieringsmodellen voor de wijk, om verduurzaming van de doorontwikkeling mogelijk te maken; dit willen we doen met inzet van budgetten van verschillende financiers, waaronder in ieder geval het Zorgkantoor. 9. Ontwikkelen van een methodiek om de maatschappelijke effecten van deze doorontwikkeling van het wijkgericht werken te meten.
125
De doelstellingen van de wijkpilots zijn: • meer zelfregie en maatwerk voor kwetsbare groepen; • grotere betrokkenheid van het sociale netwerk bij maatschappelijke ondersteuning; • stimulering van vrijwillige inzet; • een toegankelijke, inclusieve wijk om de participatie van kwetsbare groepen te vergroten; • minder versnippering in het aanbod van zorg en welzijn (ontschotting); • verschuiving van zorg naar welzijn en van curatie naar preventie. De sociale wijkteams krijgen een centrale rol in het behalen van deze doelen, maar staan er niet alléén voor; ook aanbieders binnen de Wmo, AWBZ en Jeugdzorg gaan we sturen op grond van de principes met betrekking tot zelfregie en samenredzaamheid. Bovenstaande doelstellingen zullen moeten worden vertaald in een beperkt aantal meetbare kernindicatoren vanuit het wijkprofiel en de financiële gegevens. Beoogd is dit vooral te doen in outcome-termen en waar dit niet mogelijk is tenminste in output-termen, maar zeker niet langer in throughput-termen (zoals het aantal afgehandelde klantdossiers). Op basis van een 0-meting ( 2012) wordt een meetinstrument ontwikkeld, zodat in een vroegtijdig stadium duidelijk is wat de sociale wijkteams moeten registreren.
Toelichting
Middeleninzet
In de wijk is er een passend en compleet aanbod van ruimtelijke en sociale voorzieningen zodat mensen zo goed mogelijk in staat zijn zelf en met hun sociale omgeving de regie op hun leven te voeren: het sociaal wijkprogramma. Zorg- en welzijnswerk worden gebundeld in een sociaal wijkteam dat preventief en integraal werkt. Bewoners, professionals, vrijwilligers, ondernemers e.a. uit de wijk beslissen mee over besteding van middelen en inzet van voorzieningen in de wijk en voeren het sociaal wijkprogramma mee uit. Het gaat hier om een vergaande doorontwikkeling van wijkgericht werken met experimentele elementen. De focus ligt op de wijkgerichte Wmo. Het gaat daarbij vooral om een voor dit domein nieuwe manier van werken, vanuit de vraag en de behoefte van het individu en de wijk. De afgelopen GSO-periode hebben we deze nieuwe manier van werken op onderdelen in het sociale domein ingevoerd en nieuwe methodieken ontwikkeld (o.a. voor regieteams en op jezelf). Deze werkwijze willen we nu verder gaan invoeren en verankeren in de wijken, in eerste instantie gefocust op individuele zorg en hulp vanuit de sociale wijkteams. Deze teams gaan zich verbinden met bestaande netwerken en de dynamiek in de wijk. Die zal zich op zijn beurt weer gaan aanpassen aan de nieuwe ontwikkelingen. In vier wijken: Dukenburg, Lindenholt, Hatert en Noord doen we hiervoor pilots in deze GSO-periode, met als doel deze vorm van wijkgericht werken op termijn door te kunnen voeren in elke wijk in Nijmegen.
126
Provincie: (2012-2015) € 1.100.000
Gemeente: (2012-2015) € 890.000
Derden: (2012-2015) € 210.000 + PM
Nijmegen Programma: Herstructurering Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
De ambitie is op termijn van twee winkelcentra (Meijhorst en Malvert ) naar één centrum in Meijhorst te gaan en zorgvoorzieningen toe te voegen.
1.
Faciliteren van de ontwikkeling van winkelcentrum Meijhorst tot hét centrale Voorzieningenhart voor Dukenburg.
4.
2. 3.
5.
6. Herontwikkeling van winkelcentrum Malvert voor wonen en zorg en kleinschalige voorzieningen op termijn. Op de korte termijn de leefbaarheid verbeteren dan wel behouden. Het vormen van een groene buffer tussen het stedelijk Lent en het dorpse Oosterhout.
Beoogde maatschappelijke effecten
In winkelcentrum Meijhorst en Malvert worden maatregelen in de fysieke omgeving getroffen om de leefbaarheid en de sociale veiligheid van de openbare ruimte te vergroten. De gemeente faciliteert de ontwikkeling door de ondernemers van een nieuw winkelcentrum ter vervanging van het huidige in Meijhorst, waarbij de gemeente investeert in de openbare ruimte. Economische herstructurering dus. In het plangebied winkelcentrum Meijhorst e.o. worden zorgwoningen toegevoegd. Ten zuiden van winkelcentrum Meijhorst e.o. wordt een gezondheidscentrum gerealiseerd. De gemeente maakt een bredere bestemming dan alleen detailhandel voor de vrijkomende panden in Malvert mogelijk (bijvoorbeeld voor kleinschalige bedrijvigheid en culturele functies zoals bijvoorbeeld een dansschool) en biedt ruimte voor ondernemerschap. Aankoop van panden in Malvert wanneer zich daar een mogelijkheid voordoet en hergebruik of herontwikkeling
De gemeente Nijmegen is in 2006 gestart met de voorbereidingen ten behoeve van de realisatie van het parkgebied De Landschapszone. De gemeenteraad van Nijmegen heeft in december 2009 ingestemd met het bestemmingsplan en in juni 2010 is na aanbesteding opdracht gegeven voor zandwinning en terreininrichting. De werkzaamheden ten behoeve van de zandwinning, project Realisatie Plassengebied Landschapszone, zijn ook daadwerkelijk in het voorjaar 2011 gestart. De Landschapszone is 120 ha groot en zorgt voor voldoende groene ruimte voor stedelingen; met het project voorkomen we dat het open gebied tussen Nijmegen en Arnhem dichtslibt met bebouwing. De gemeente Nijmegen levert met dit project een integrale bijdrage aan de intenties die ook andere partijen hebben met betrekking tot het gebied tussen Arnhem en Nijmegen. Bijvoorbeeld de provincie Gelderland, de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, gemeenten Arnhem, Overbetuwe, Lingewaard, Waterschap, Staatsbosbeheer en Dienst Landelijk gebied.
127
De winkelstructuur is als gevolg van de economische herstructurering toekomstvast en biedt een goed voorzieningenniveau voor de omliggende wijken. De leefbaarheid, sociale veiligheid en het verblijfsklimaat van winkelcentrum Meijhorst is verbeterd. De leefbaarheid in en rond het winkelcentrum Malvert wordt in stand gehouden. In Malvert is een aanbod van kleinschalige voorzieningen. In Meijhorst is tegemoet gekomen aan de grote vraag naar zorgwoningen en een gezondheidscentrum.
Het belangrijkste maatschappelijke effect van de realisatie van De Landschapszone is ongetwijfeld de positieve invloed die dit tussengebied zal gaan hebben op de aantrekkelijkheid van Nijmegen-Noord als woongebied voor toekomstige kopers en huurders van woningen. We zullen dat straks kunnen zien aan de aantallen betrokken woningen en aan de gebiedsscores in toekomstige staden wijkmonitoren; deze monitor wordt elke twee jaar in eigen beheer uitgevoerd.
Het verbinden van het regionale Park Lingezegen met de groene uiterwaarden van de rivier de Waal; Nijmegen heeft inmiddels ook een intentieafspraak gemaakt met DLG om het gebied Oosterhoutse Waarden in te richten
Concreet zullen de navolgende resultaten met dit project worden geboekt : • het aanleggen van drie plassen van in totaal 60 ha. ( waarvan de eerste in het jaar 2015 al klaar zal zijn); • het opslaan en zuiveren van het verzamelde regenwater in dit plassengebied; • het plassengebied biedt openbaar groen, natuur, water en recreatievoorzieningen aan de bewoners en gebruikers van het Waalsprong-gebied; • het gebied bevat na realisatie ruim 3 kilometer aan fiets- en wandelpaden; • de voormalige stortplaats Zwarte Weg zal zijn gesaneerd; • er zal ruimte gecreëerd worden voor particuliere initiatieven op het gebied van vrije tijd en leisure.
Het bieden van veelzijdige recreatiemogelijkheden in de directe woonomgeving, voor de bewoners van de Waalsprong Het vormen van een cruciaal element in het oppervlaktewatersysteem van de Waalsprong Het voorzien in hoogwaardige woningbouw (landgoederen, waterwoningen, vrije kavels)
Toelichting
Middeleninzet
1 Winkelcentra Meijhorst en Malvert
Provincie: (2012-2015)
In Nijmegen als totaal is sprake van bevolkingsgroei. In Dukenburg is echter al jaren sprake van krimp. Met het oog op deze krimp is het noodzakelijke de winkelvoorziening in dit stadsdeel toekomstbestendig te maken. En in dit geval betekent dat vermindering van het aantal winkelcentra. Er is niet voldoende draagvlak om twee volwaardige winkelcentra naast elkaar te laten bestaan. De door de raad vastgestelde winkelstructuur gaat uit van een nieuw centrum in Meijhorst en herontwikkeling van Malvert voor wonen en kleinschalige voorzieningen. Wanneer deze economische herstructurering plaatsvindt is afhankelijk van de marktomstandigheden. Voor beide gebieden geldt dat de leefbaarheid van beide gebieden al jaren onder druk staat. Voor zowel de lange termijn herontwikkeling van winkelcentrum Malvert als op de korte termijn voor de leefbaarheid en is het van belang dat de gemeente in deze tijden van krimp de mogelijkheid heeft om strategisch panden aan te kopen op het moment dat zich daarvoor een mogelijkheid voordoet. Door aankoop kan verpaupering voorkomen worden. Voor de korte termijn is dat voor de leefbaarheid van belang. Op lange termijn brengt de aankoop van panden een herontwikkeling dichterbij en kan de gemeente herontwikkeling faciliteren.
128
€ 3.950.000 waarvan € 3.000.000 voor landschapszone
Gemeente: (2012-2015) € 2.200.000
Derden: (2012-2015) PM
2 Landschapszone Bij de planvoorbereiding en bestemmingsplanprocedure van de Landschapszone zijn meerdere organisaties betrokken. Nijmegen heeft intensief overleg gevoerd met het Waterschap Rivierenland in kader van de waterambitie. Met het kwaliteitsteam ontgrondingen van de provincie zijn meerdere gesprekken gevoerd over het inrichtingsplan Landschapszone. Nijmegen heeft ook afstemming gezocht met Rijkswaterstaat om de mogelijkheid van afvoer van het zand per schip te verkennen. Het overleg met bewoners in de Waalsprong gebeurt via de Klankbordgroep Ontgrondingen. Hierin zitten vertegenwoordigers van diverse wijkraden en het Platform Waalsprong. De gehele uitvoeringstermijn van de Landschapszone duurt van 2011 tot 2020. Maar gedurende deze periode zullen steeds deelprojecten gereed zijn. Het regionale karakter ( en daarmee ook het regionale belang ) van dit project is gelegen in het feit dat dit project Landschapszone gezien kan worden als perfecte doorzetting van het grote regionale Park Lingezegen.
129
Nijmegen Programma: Woningmarkt Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Vlottrekken van de woningmarkt met meer particulier opdrachtgeverschap.
Realisatie van woningbouw in de Waalsprong waarbij bewoners in eigen beheer, individueel of samen, hun eigen huis hebben gebouwd. Deels in betaalbare zelfbouw voor lagere inkomens. Een prettig woonklimaat met grote woontevredenheid en betrokkenheid van de bewoners op en bij hun directe woon- en leefomgeving. Concreet gaat het hierbij om 200 woningen in de Vossenpels in de Waalsprong.
•
Vergroting zeggenschap van bewoners over hoe ze willen wonen. Van winstmaximalisatie door de ontwikkelaars naar woonmaximalisatie door bewoners, omdat individuele bewoners zelf hun woningontwerp bepalen: plattegrond en buitenkant .
•
Betaalbare zelfbouw voor mensen met de smallere beurs. In het plangebeid komen circa 50 kavels beschikbaar waar mensen met een smallere beurs hun eigen woning kunnen bouwen.
•
Variatie en levendigheid in woningontwerp, doordat individuele wensen voorop staan, met kansen voor duurzaamheid en combinaties van wonen en werken.
•
Grote betrokkenheid van bewoners bij woon- en leefomgeving. Niet alleen door het gevoel van het zelf vormgeven van je woonplek, maar ook door zelfbeheer van delen van de woonomgeving. Dat laatste is nadrukkelijk een optie.
Zeggenschap over hoe je wilt wonen bij de bewoners zelf leggen.
Toelichting
Middeleninzet
Het vlottrekken van de woningmarkt is nodig, in de eerste plaats om mensen de kans te bieden op een goede woning. Maar ook vanuit economisch perspectief is een impuls in de woningbouw zeer gewenst. Eén van de projecten die we daarvoor inzetten is het stimuleren van (Collectief) Particulier Opdrachtgeverschap. Het zelf bouwen van een eigen huis. Het bouwen van een eigen huis is voor de meeste mensen geen gesneden koek. Het is meestal een “once-in-a-lifetime-event”. Dat genereert een grote behoefte aan informatie, ondersteuning, begeleiding en hulp in het bouwproces. De kosten daarvan vormen voor betaalbare zelfbouw een te hoge drempel.
130
Provincie: (2012-2015) € 400.000
Gemeente: (2012-2015) € 800.000
Derden: (2012-2015)
Nijmegen Sleutelproject: Waalfront Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
De transformatie van 33 hectare bedrijventerrein langs de zuidelijke Waaloever, ter hoogte van het stadscentrum van Nijmegen, tot een nieuwe woonlocatie ‘Waalfront’ dat tegemoet komt aan de kwalitatieve en kwantitatieve vraag die er is op de woningmarkt met een gedifferentieerd woningaanbod met diverse functionaliteiten (zie woningmarkt verkenning Nijmegen 2010-2020).
Procesafspraken:
•
Een nieuw stedelijk hart aan beide zijden van de Waal en het versterken van de relatie tussen stad en rivier en tussen de stadsdelen onderling.
•
Optimaliseren ruimtegebruik door herstructurering en concentratie van verstedelijking ( meetbaar via in hergebruik genomen m2).
•
Consolideren c.q. verstevigen draagvlak (centrum)voorzieningen (meetbaar door toename huishoudens).
•
Versterking van de leefbaarheid en vitaliteit van de wijk Biezen (met daarbinnen het Waterkwartier) (meetbaar via wijkmonitor).
•
Terugdringen van bestaande problemen met luchtkwaliteit, geluidhinder en stank (meetbaar via wijkmonitor).
•
Verbeteren verkeerssituatie: a) In de zin van bereikbaarheid nieuwe /bestaande werklocaties (monitor vestigingsklimaat) b) In de zin van minder hinder van woongebied stadsdeel Oud-West en Nieuw West (wijkmonitor).
•
Accommoderen van nieuwe werkgelegenheid (zichtbaar te maken via stadsgetallen): - blijvende werkgelegenheid: geraamd op ca 500 nieuwe banen; - tijdelijke werkgelegenheid: uitgaande van kengetallen berekend op 2700 manjaren werk.
•
Verhoging duurzaamheid op stedelijk niveau (het bestaande energieverbruik per woning in het plangebied kan vergeleken worden met die van de nieuwe woningen).
Het Waalfront is een vernieuwd stuk stad dat een uiterst belangrijke en verbindende schakel vormt in de complexe gebiedsopgave ‘Nijmegen omarmt de Waal’, waarmee het centrum van Nijmegen ingrijpend zal veranderen. Zichtbaar maken van de cultuurhistorische identiteit van het plangebied middels behoud van industrieel erfgoed en inpassing van bestaande panden. Bevorderen van duurzame stedelijke ontwikkeling: door een integrale aanpak van het gehele gebied wordt de achteruitgang qua ruimtelijke kwaliteit omgebogen naar vooruitgang. In dit kader wordt beoogd een energiezuinige wijk (EPL 8) te realiseren.
−
−
Medio 2012: Vaststellen aangepaste ontwikkelingsstrategie en Masterplan 1.2 Waalfront met bijbehorende GREX 2012 ( medio 2012). Vanaf 2013: Nieuwe resultaatsafspraken toevoegen teneinde de reservering om te kunnen zetten in een toekenning.
Verwerving gronden: −
Realiseren van nieuwe verwervingstrajecten (tenminste ca 15.000 m2 ).
Gebiedsontwikkeling Handelskade: −
−
−
Fiscaal bouwrijp maken: Vervolgactiviteiten in 2012 volgend op reeds gesloopte opstallen (voormalig Gelderlander): sanering van grond en vergroten terrein door gedeeltelijke demping van de haven. Realisatie opstallen: Totaalprogramma omvat circa 550 huur en koopappartementen, circa 2 4.000 m commerciële voorzieningen en circa 550 gebouwde parkeerplaatsen. Start van de bouw van de parkeergarage en de bouw van de 1e fase (hoogbouw met circa 180 appartementen) in 2012. De totale doorlooptijd van het project loopt tot en met 2017 waarbij fasegewijs wordt gestart, en waarbij voorzieningen worden gerealiseerd in de plint van het gebouw. Woonrijp maken: Kwalitatief hoogwaardige herinrichting van het openbare gebied in eigendom van de gemeente. De herinrichting volgt fasegewijs na de realisatie van de opstallen.
Onderzoek naar mogelijkheden hergebruik industrieel erfgoed en inpassing bestaande/oude panden: −
Het (her)gebruik van herkenbare (industriële) gebouwen geeft het plan een extra kwalitatieve dimensie.
131
Stimuleren tijdelijk gebruik / ordening : -
Zorgdragen dat in de periode waarin het bedrijventerrein wordt getransformeerd naar een woonomgeving in voldoende mate sprake is van een levendige en leefbare situatie. De ambitie is om twee leegstaande fabriekspanden in te zetten voor tijdelijke initiatieven ( met name voor kunst & cultuur).
Verbeteren infrastructuur: Voetgangerstunnel onder de Hezelpoort, start 2012
Toelichting
Middeleninzet
Context: Onder de noemer Nijmegen omarmt de Waal werkt Nijmegen toe naar een nieuw stadshart van de stad, aan beide zijden van de rivier. In de Nota Ruimte is de gebiedsontwikkeling van 'Nijmegen omarmt de Waal' aangewezen als kerngebied voor innovatieve economische/stedelijke ontwikkelingen. Binnen de context van Nijmegen omarmt de Waal zijn de projecten stadsbrug (inmiddels in aanbouw), revitalisering Noord- en Oostkanaalhavens (streefdatum 2015) en Waalfront (streefdatum 2022) gezamenlijk ingebed in een overkoepelende visie die is vastgesteld onder de noemer Koers West. Met de projecten in Koers West werkt Nijmegen aan de transformatie van het stadsdeel Nijmegen West in een mooie en duurzame wijk. Eerder is aan deze gebiedsontwikkeling in de GSO-periode 2008-2011 € 9.000.000 toegekend. Het project Waalfront betreft de transformatie van 33 hectare bedrijventerrein langs de zuidelijke Waaloever, ter hoogte van het stadscentrum van Nijmegen. Het gebied wordt getransformeerd van bedrijvenlocatie tot hoogwaardige woonlocatie. Door de transformatie krijgen het leefklimaat en de ruimtelijke kwaliteit in dit deel van Nijmegen een forse impuls. Voor het realiseren van de woningen en de schone bedrijvigheid moet een aanzienlijk aantal milieuhinderlijke bedrijven worden verplaatst. Herijking: Afgelopen maanden zijn de plannen voor het Waalfront opnieuw tegen het licht gehouden. Aanleiding hiervoor is de economische crisis. Voor het college staat de opgave en missie van het Waalfront recht overeind. De planning is om voor de zomer van 2012 de aangepaste ontwikkelingsstrategie en de bijbehorende GREX 2012 vast te stellen. Handelskade: De gemeente heeft de gronden in bezit of verwerft de benodigde gronden om de ontwikkeling van het gebied mogelijk te maken.De gronden zullen vervolgens fiscaal bouwrijp geleverd worden aan het Ontwikkelingsbedrijf Waalfront (OBW). Na realisatie van de opstallen zal het openbare gebied ingericht gaan worden. Het openbare gebied is en blijft eigendom van de gemeente. Het openbare gebied van de Handelskade dient de ambities van het gehele project Waalfront neer te zetten. Voor het deelgebied Handelskade heeft OBW in Bouwfonds en de woningbouwcorporatie Standvast Wonen een afnemer gevonden van de gronden. In totaal komen er naast de ca.550 huur en koopappartementen (voor diverse doelgroepen in verschillende prijsklassen), 4000 m2 commerciële voorzieningen (restaurants en bedrijfsruimte) en ca 550 gebouwde parkeerplaatsen (realisatie 2012/2017).
132
Provincie: (2012-2017)
Gemeente: (2012-2017)
Derden: (2012-2017) 2008-2011 Rijk , Nota Ruimte: € 25.000.000 EU: € 173.000 Kraaijenhofpark
2012-2015 : € 6.000.000 (bijdrage voor specifieke onderdelen)
2012-2017 : € 17.855.000 (bijdrage in totale kosten project)
2013-2017 : reservering: € 5.000.000 Totale gemeentelijke bijdrage voor 2006-2029 zal uiteindelijk circa € 46.000.000 zijn.
Grondexploitatie Waalfront: Voor het Waalfront wordt gewerkt met een planexploitatie met een omvang van € 282.000.000 (GREX 2011). De belangrijkste opbrengsten komen daarbij uit de grondwaarden. Daarnaast is gerekend met een bedrag aan subsidies en bijdragen van € 104.000.000; de gemeente neemt daarvan € 46.250.000 voor haar rekening (via OZB inkomsten en reguliere stadsbegroting). De rest (dus € 58.000.000) dient via externe subsidies te worden verworven. Het Rijk heeft daar met een bijdrage uit het Nota Ruimte budget € 25.000.000 aan bijgedragen. Via de provincie is in de vorige GSO periode € 9.000.000 ontvangen. Voor de jaren 2012-2017 wordt gehoopt een totale provinciale bijdrage te ontvangen van € 11.000.000. Na ontvangst van deze laatstgenoemde bijdrage resteert nog een tekort aan bijdragen van € 13.000.000. Samenwerking: Belangrijk uitgangspunt voor de haalbaarheid en het risicoprofiel is dat de gemeente Nijmegen voor de uitvoering van de planexploitatie Waalfront op 12 januari 2011 met het Bouwfonds Ontwikkeling B.V. (Bouwfonds) het Ontwikkelingsbedrijf Waalfront Beheer B.V. (OBW Beheer) heeft opgericht. Beide partijen participeren voor de helft in het financiële risico van het Waalfront (samenwerkingsovereenkomst Waalfront, tussen gemeente en Rabo Vastgoed d.d. 27 november 2007).
133
Doesburg Programma: Versterking economische structuur Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Toename van cultuurtoerisme in Doesburg en de subregio’s Arnhem Noord, de Liemers en de regio Achterhoek.
Thema: toeristisch-recreatieve infrastructuur en voorzieningen langs de rivieren Het gebied van de voormalige betoncencentrale in Doesburg is opnieuw ingericht (project Turfhaven) en daaruit voortvloeiend:
Verbinding leggen tussen natuur en landschap, recreatie, cultuurhistorie en industrieel erfgoed in de (sub)regio. Verbinding leggen met het recreatief routenetwerk langs de rivieren en erfgoedrecreatie in het Gelders Arcadie. Betere bekendheid van het landschappelijk gebied langs de Gelderse IJssel en de Oude IJssel, de cultuurhistorische elementen en de toeristische mogelijkheden van Doesburg en omgeving. Beter benutten van de Gelderse IJssel als toeristisch economische trekker in samenwerking met de gemeenten Rheden, Brummen, Bronckhorst en Zutphen (“Hanzesteden langs de IJssel”: ook in Zutphen wordt het oude havengebied opnieuw ingericht) Toename van recreatievaart en de verblijfsrecreatie. Toename van werkgelegenheid in de subregio’s Arnhem Noord en de Liemers en de regio Achterhoek.
2
Beoogde maatschappelijke effecten − Een betere concurrentiepositie door versterking van de identiteit van de regio. − Sterkere economische structuur.
− De ontwikkeling van circa 2000 m bedrijfsvloeroppervlak voor nieuwe werkgelegenheid.
− Beter florerende middenstand in Doesburg en de gemeenten langs de Gelderse IJssel en de Oude IJssel.
− Toevoeging van tenminste één horecabedrijf aan de oever van de Gelderse IJssel.
− Een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat waardoor krimp in de subregio wordt tegengegaan.
− Aanleg van circa 140 parkeerplaatsen in Doesburg, waardoor de historische binnenstad beter bereikbaar wordt.
− Betere bekendheid en beleving van historische waarden in het kader van het Hanze-erfgoed.
− Uitbreiding van de havencapaciteit naar 90 ligplaatsen in Doesburg waardoor toename van de verblijfsrecreatie wordt gerealiseerd. − Behoud en restauratie van een karakteristiek bedrijfsgebouw (loods van de Gelderse Tramwegen), alsmede behoud van een stuk industrieel erfgoed langs de Gelderse IJssel in Doesburg. − Een nieuw toeristisch opstappunt waar fiets- en wandelroutes starten en eindigen, in aansluiting op het recreatief routenetwerk langs de rivieren (IJsselkopproject) en een goede aanlooproute e van de Turfhaven, langs het Arsenaal (15 eeuws Mariengraveklooster) naar het historische centrum. − Een centraal gelegen OV-opstappunt met snelle verbindingen naar Station Dieren en Arnhem. − Uitbreiding wandel/fiets/kanoroutes in en om Doesburg (rondje(s) Doesburg), aansluitend op bestaande fiets/wandel/kanoroutes richting Rheden, Zutphen, Zevenaar, Bronckhorst, Doetinchem. − Samenwerking tussen de havens/kades in Rheden, Doesburg, Bronkhorst, Brummen en Zutphen in het kader van toeristische arrangementen en evenementen.
134
− Er is een watertaxi tussen de dorpen en de steden langs de Gelderse IJssel, Oude IJssel en de Rijn. Thema: Cultuurhistorie als drager van toeristische ontwikkeling − Behoud en restauratie van de Commanderij, een uniek en karakteristiek gebouw uit 1286 (één van de twee overgebleven commanderijen van de Ridderlijke Duitsche Orde in Nederland). − Internationaal bekend museum (Laliquemuseum) heeft een goed onderkomen gekregen in de Commanderij. − De vestingwerken zijn opgeknapt, beter zichtbaar en vertellen hierdoor beter de geschiedenis van Doesburg. − Aantrekkelijke wandelroutes in Doesburg langs historische elementen. − Toename van toerisme in/naar de subregio’s (Arnhem Noord en Liemers), regio Achterhoek en Doesburg, resulterend in een toename van vakantieboekingen, overnachtingen en bestedingen.
Toelichting
Middeleninzet Provincie:
Gemeente
Derden:
Financiën: vanwege de regionale betekenis van de Turfhaven en de aansluiting op het recreatief routenetwerk langs de rivieren worden voor dit project, naast KSB-budget ook middelen via het regiocontract van de Stadsregio gevraagd. Deze middelen samen zijn echter nog niet voldoende om de herontwikkeling van de Turfhaven in zijn totaliteit te kunnen uitvoeren. Het project zal daarom gefaseerd uitgevoerd worden. Het bestemmingsplan gaat binnenkort in procedure. Voor de onderdelen waarvoor middelen beschikbaar zijn, kan de uitvoering worden gestart. In de tussentijd zullen de resterende middelen gezocht worden.
(2012-2015)
(2012-2015) (opgenomen in gemeentebegroting):
(2012-2015)
Turfhaven € 900.000
Turfhaven € 3.165.000
Turfhaven € 2.600.000
Cultuurhistorie € 700.000
Cultuurhistorie € 970.000
Cultuurhistorie € 1.300.000
Totaal: € 1.600.000
Totaal: € 4.135.000
Totaal: € 3.900.000
Met diverse samenwerkingspartners zijn gesprekken gaande over financiële bijdragen voor restauratie van cultuurhistorische elementen. Dat zijn: − stichting tot behoud en restauratie van de Commanderij van Doesburg − stichting Stadsherstel − Staatsbosbeheer − Ridderlijke Duitsche Orde − Gestichten van Weldadigheid.
135
Doesburg Programma Woon- en vestigingsklimaat in relatie tot demografische ontwikkelingen Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Inspelen op demografische ontwikkelingen. Structuurversterking van de stad door het realiseren van een goed woonklimaat met voldoende voorzieningen voor jongeren en gezinnen.
De accommodatie van de lokale voetbalvereniging is gecentraliseerd (van 2 naar 1 locatie), opgeknapt en geschikt gemaakt voor multifunctioneel gebruik (buitenschoolse opvang, onderwijs, wijkactiviteiten, seniorensport, gehandicaptensport).
− Toename sociale cohesie en leefbaarheid in de wijk.
Realiseren van een goede sportinfrastructuur (‘Stevige Sportbasis’) en het bevorderen van een gezond (sportief) leefpatroon. Inspelen op de vergrijzing: zorgen voor voldoende voorzieningen voor de ouderen in Doesburg. Bevorderen van arbeids- en maatschappelijke participatie en verminderen van schooluitval. Verhoging van de weerbaarheid van de beroepsbevolking.
Toevoeging van zorgappartementen en verpleeghuisplaatsen naar lokale behoefte door nieuwbouw van woonzorgcentrum St. Elisabeth aan de Kloosterstraat. Herinrichting van het plein grenzend aan het nieuwe St. Elisabeth, het Maartenshof en het Arsenaal, zodat ook het Arsenaal beter zichtbaar wordt. De Buurtacademie is een voorziening waar cursussen, servicediensten en ontmoetingsactiviteiten worden georganiseerd die ervoor moeten zorgen dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen. In de Buurtacademie worden vrijwilligers georganiseerd en opgeleid voor het verlenen van zorg, ondersteuning en hulp aan oudere en kwetsbare inwoners. Indien mogelijk is de bibliotheek verhuisd naar de Linie en is daarmee een goede combinatie met de Buurtacademie tot stand gebracht. Per jaar hebben 15 jongeren zonder startkwalificatie en/of werklozen deelgenomen aan het project Bouwen aan je Toekomst (botenbouwproject) en zijn uitgestroomd naar een opleiding en/of werk.
− Een goed woon- en vestigingsklimaat waardoor jongeren en gezinnen niet wegtrekken, maar zich juist graag willen vestigen in Doesburg. Daarmee wordt bijgedragen aan een vitale samenleving. − Re-integratie, educatie, inburgering en de Wmo zijn met elkaar verbonden, waardoor de beschikbare middelen slimmer ingezet worden. − Ouderen krijgen de zorg die ze nodig hebben en behouden kwaliteit van leven. − De mismatch tussen onderwijs en arbeidsmarkt is verminderd. Er wordt goed ingespeeld op de veranderende vraag van de arbeidsmarkt. Er is minder schooluitval. − Bijstandsgerechtigden zijn uitgestroomd naar werk of als vrijwilliger actief geworden op diverse plekken, waaronder de zorg.
Toelichting
Middeleninzet Provincie:
Gemeente:
Derden:
Financiën:
(2012-2015)
(2012-2015)
Voor de centralisatie van de voetbalvereniging en het geschikt maken van de accommodatie voor multifunctioneel gebruik wordt tevens uitgegaan van cofinanciering van derden: − Gestichten van Weldadigheid; − Ridderlijke Duitsche Orde (gehandicaptensport) − Fondsen/bedrijfsleven.
(2012-2015) (opgenomen in gemeentebegroting):
Centralisatie voetbalvereniging: € 230.000
Centralisatie voetbalvereniging: € 230.000
Centralisatie voetbalvereniging: PM
Impuls
Impuls
136
137
multifunctioneel gebruik voetbalaccommodatie € 50.000
multifunctioneel gebruik voetbalaccommodatie € 50.000
Buurtacademie/ versterking sociale structuur € 100.000
Buurtacademie/ versterking sociale structuur € 552.000
Bouwen aan je Toekomst € 100.000
Bouwen aan je Toekomst € 20.000
Bouwen aan je Toekomst € 100.000 (verkoop schip door Stichting)
Kloosterstraat e.o. € 200.000
Kloosterstraat e.o. € 200.000
Kloosterstraat e.o. € 13.100.000 (nieuwbouw)
Totaal € 680.000
Totaal € 782.000
Totaal € 13.200.000
FoodValley Programma: De Gezonde (jeugdige) mens: Versterking Basisstructuur. Doel(en)
Beoogde resultaten
Beoogde maatschappelijke effecten
Inzet en uitbreiding van de functies van de verwijsindex in andere sectoren dan de Jeugdzorg.
In 2014 zijn drie andere sectoren aangesloten op de verwijsindex.
Er ontstaat een goede verbinding tussen domeinen en sectoren wat betreft het signaleren van zorggedachten rond een kind. Er ontstaan matches op gezinsniveau en groepsniveau.
Coördinatie van zorg is een effectieve inzet gericht op één gezin, één plan.
De verwijsindex kent een module voor signalering op groepsniveau en gezinsniveau. In 2014 wordt gestart met het werken met deze nieuwe modules. Professionals die werkzaam zijn binnen de basisstructuur beschikken over de vaardigheden om coördinatie van zorg uit te voeren. Dit is per 1 januari 2015 gerealiseerd.
Door goede inzet van coördinatie van zorg neemt de effectiviteit van zorg en hulp toe.
Er is begin 2015 een set van operationele afspraken waardoor uitwisseling van informatie en signalering van risico’s bij kinderen / jongeren tussen Veiligheidshuis, CJG’s en ZAT’s naadloos aansluiten.
Informatie-uitwisseling en signalering van risico’s levert een vroegtijdige aanpak van mogelijke problematiek op.
Op basis van een 0-meting in de eerste helft van 2013 wordt de zorgstructuur in het onderwijs in kaart gebracht. Eind 2015 is de zorgstructuur met 40% toegenomen.
Preventie, licht pedagogische hulp en signalering kenmerken de inzet van de CJG binnen de vindplaats onderwijs.
De basisstructuur op FoodValley niveau heeft daarmee verdere vorm gekregen.
Er zijn drie programma’s ontwikkelend en uitgevoerd gericht op terug dringen van schooluitval en spijbelen. De programma’s zijn voor 1 januari 2015 uitgevoerd en geëvalueerd.
Het verbeteren van de positie van jongeren in de samenleving en op de arbeidsmarkt en terugdringing schooluitval.
Alcoholgebruik onder jongeren wordt verder teruggedrongen.
Hulpverleners zijn toegerust in het werken met kwetsbare en nu onzichtbare groepen. Ze voeren met deze groepen preventieve programma’s uit.
Binnen de basisstructuur worden die groepen bereikt die nu niet of onvoldoende in beeld zijn
De convenanten die in de vijf Gelderse en drie Utrechtse gemeenten zijn afgesloten binnen de kaders van de basisstructuur worden onderzocht, vergeleken door één convenant op FoodValleyniveau.
De eenduidigheid in het werken is toegenomen. Het aantal convenanten is afgenomen.
Veiligheidshuis, Centra Jeugd en Gezin FoodValley (CJG’s) en Zorg Advies Teams (ZAT’s) hebben op operationeel niveau verbindingen gelegd. De zorgstructuur binnen het onderwijs is versterkt. Er zijn methodieken beschikbaar om waarmee kwetsbare en nu onzichtbare groepen bereikt worden.
Het project FrisValley wordt uitgevoerd. De projectkosten voor FrisValley zijn in 2014 opgenomen in de begroting van de deelnemende (regio-) gemeenten.
138
Door de afname van alcoholgebruik onder jongeren worden de leerprestaties en de gezondheid van jongeren en adolescenten verbeterd.
Toelichting
Middeleninzet
De Regio FoodValley stimuleert een samenleving die meer een beroep doet op de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Maar is ook een regio die opereert als vangnet voor de zwaksten in de samenleving. Het primaat ligt bij de lokale overheid. Het is noodzakelijk dat wordt beschikt over een basisstructuur van tijdige (vroeg-) signalering, melding, registratie, terugkoppeling en gecoördineerde aanpak. De regio kan bij uitstek een verbindende rol vervullen om een netwerk te helpen realiseren van wederzijdse informatie en communicatie, dwars door alle lokale en regionale disciplines heen. De intentie voor Frisvalley is het project voor te zetten rond de nieuwe uitdagingen: decentraal toezicht, oudercampagne, oudernetwerken, alcoholvrije school en voorlichting groep 7 en 8 basisschool. * De bijdrage gemeenten is inclusief de bijdrage van Utrechtse regiogemeenten. Het gaat hierbij om de volgende bedragen: • Sociale Domein: € 583.984 • Fris Valley: € 142.183
139
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)*
Derden: (2012-2015)
Sociale Domein: € 2.259.000
€ 2.259.000
€0
Fris Valley: € 550.000
€
550.000
€0
Totaal: € 2.809.000
Totaal: € 2.809.000
€0
FoodValley Programma: Versterken woon- en leefomgeving en verduurzaming landbouw Doel(en)
Beoogde resultaten
Beoogde maatschappelijke effecten
Deelprogramma “Wonen”
Deelprogramma “Wonen”
Deelprogramma “Wonen”
De regio FoodValley werkt aan behoud en versterking van een mooie en aantrekkelijke woonomgeving. Daarnaast streven we ernaar dat de woningproductie weer los komt.
Woningmarktstrategie Er komt een visie op een gemeenschappelijke woningmarktstrategie en daarbij behorende instrumenten. In 2013 ondertekenen alle gemeenten de binnenregionale kwalitatieve verdeling en wordt jaarlijks in samenwerking met corporaties en marktpartijen gemonitord in hoeverre deze verdeling aansluit bij de vraag van de markt.
De problemen op de woningmarkt worden door de regionale aanpak efficiënter en flexibeler opgepakt, waardoor de doorlooptijd van te koop staande woningen wordt verkort en de wachtlijsten voor huurwoningen korter worden.
Grotere efficiëntie en effectiviteit bij het implementeren van landelijk en Europees beleid door een regionaal op elkaar afgestemde aanpak.
Het realiseren van een bewustzijn van de eigen verantwoordelijkheid van bewoners voor het langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Het verminderen van de druk op de Wmo-gelden van de gemeenten door dit bewustzijn.
Woonruimteverdeling Met de woningcorporaties in de Regio wordt gewerkt aan een optimale woonruimteverdeling. In 2012 en 2013 zetten wij de voordelen en nadelen van een gemeenschappelijke huisvestingsverordening naast elkaar. In 2013 besluiten wij over het al dan niet opzetten van gezamenlijke regelingen met betrekking tot woonruimteverdeling. Opplussen. Er komt in 2012 een plan van aanpak waarmee alle Regiogemeenten acties voor opplussen kunnen opzetten. In 2013 is helder welke acties in de Regio haalbaar zijn om ervoor te zorgen dat door middel van opplussen nieuwe stijl mensen zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen huis kunnen blijven wonen. Vanaf 2014 volgt de uitvoering van deze acties. Wij starten een project gericht op woon-service-zones. Het opplussen van de bestaande woningvoorraad maakt hier onderdeel van uit.
140
Het afgestemde beleid in de Regio zorgt voor een zo optimaal mogelijke woonruimteverdeling op de sociale huurwoningmarkt.
Bewoners van de Regio nemen meer hun eigen verantwoordelijkheid bij het veilig en comfortabel maken van hun eigen woning. Zij kunnen hierdoor langer zelfstandig blijven wonen en minder aanspraak doen op Wmo-voorzieningen.
Deelprogramma “Leefomgeving”
Deelprogramma “Leefomgeving”
Deelprogramma “Leefomgeving”
Behoud en versterking van natuur en landschap en kwaliteitverbetering van het landelijk gebied conform de opgestelde Landschaps Ontwikkelings Plannen (LOP) dan wel Gebieds Uitvoerings Programma’s (GUP).
Rentmeesterschap natuurlijke leefomgeving Eind 2015 zijn de volgende resultaten bereikt: • 15 vernieuwende plannen voor landschappelijke inpassing van agrarische bebouwing; • 5 nieuwe stallen die wat betreft architectuur in het landschap passen; • adviezen landschapsonderhoud bij minimaal 10% van de adressen/bouwblokken (boeren en burgers); • minimaal 100 adviezen over erfinrichting gegeven; • minimaal bruto 40 ha. natuur- en/of landschapselementen aangelegd of hersteld; • er zijn minimaal 2 nieuwe vrijwilligersgroepen gevormd voor landschapsonderhoud.
Hogere kwaliteit landschap en natuur. Verbetering acceptatie veehouderij via kwaliteitsimpuls nieuwe stallen. Meer betrokkenheid eigenaren en gebruikers buitengebied bij natuur en landschap. Bewoners en bezoekers ervaren de toegenomen kwaliteit van de leefomgeving. Steeds meer eigenaren treffen maatregelen tot behoud en versterking van de kwaliteit en diversiteit van waarden van natuur en landschap.
Bewaken en vergroten van landschappelijke waarden en structuren. En tegelijk een duurzame landbouw faciliteren. De Regio moet alternatieve manieren voor financiering van ruimtelijke kwaliteit vinden, omdat de overheidsfinanciën hiervoor steeds meer onder druk staan. Versterken van de recreatie in het landelijk gebied. Versterken van de cultuur- historische infrastructuur als onderdeel van de ontwikkelingsas FoodValley. De ambitie is om tot de top 3 van de Nederlandse Openluchttheaters te gaan behoren, waar jaarlijks 25.000 tot 50.000 bezoekers komen. Het doel is: een meer hoogwaardig en attractief museum; een uitbreiding van de openingstijden; een toename van het aantalbezoekers; een grotere en beter ontsloten collectie; een toename van de schoolklassen-bezoeken en groepsontvangsten; meer samenwerking met partners in het museale- en toeristische veld.
Regionale impuls beeldkwaliteit In 2013 ligt er een regionale agenda beeldkwaliteit. In 2014 zijn de daarin afgesproken ‘witte vlekken’ (ontbrekende gemeentelijke [deel]plannen) en thematische plannen opgesteld. In 2015 zijn de beeldkwaliteitsafspraken op gemeentelijk niveau geborgd en gecommuniceerd met relevante partijen. Versterken financieringsbronnen In 2015 is er een gemeenschappelijk kader voor een zgn. Landschapsinvesteringsregel (een rood voor -groen regeling: koppeling tussen ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit) dat door iedere gemeente individueel toegepast kan worden.
Initiatiefnemers en ontwerpers zijn zich er van bewust dat landschappelijke inpassing hoort bij uitbreiding en nieuwbouw en maken ontwerpen met landschappelijke kwaliteit. Plannen worden consequent op dit aspect getoetst. Cofinanciering van natuur en landschap met private middelen. Bewoners en gebruikers van het landelijk gebied ervaren kwaliteitsverbetering en voelen zich meer betrokken door de financiële participatie. Bedrijven benutten hun participatie via marketing (profilering). Grotere belevingswaarde van het landelijk gebied.
In 2015 is er een Streekrekening FoodValley en een daaraan gekoppeld Streekfonds FoodValley, die aan de daaraan te verbinden voorwaarden voldoen. De middelen uit het Streekfonds kunnen worden ingezet voor duurzame projecten in het landelijk gebied.
Behoud en versterking van het cultureel erfgoed. Verbetering van de woon- en leefomgeving voor inwoners van de Regio en toeristen.
(partijen die zich betrokken voelen bij de Regio kunnen daaraan uiting geven door hun spaargeld tegen een marktconforme rente op de Streekrekening te zetten. Op basis van de omvang van het kapitaal op de Streekrekening zorgt de Rabobank voor een storting in het Streekfonds.)
Het officieel geregistreerde museum biedt meer ruimte om het cultuurhistorische erfgoed van Nijkerk beter toegankelijk te maken en een breder publiek te bereiken (niet alleen lokaal maar zeker ook regionaal en waar mogelijk landelijk).
Toegankelijkheid landelijk gebied In 2015 zijn er 4 tot 5 klompenpaden aangelegd die als vliegwiel fungeren voor de lokale toeristische economie en landschappelijke versterking. Er wordt geanticipeerd op de realisatie van een sluitend provinciaal wandelpadennetwerk in de Veluwe en wandelpaden in Utrecht, zowel voor lange afstand (b.v. Grebbeliniepad) als voor kortere afstanden (b.v. TRAP-routes). In 2015 is aangesloten bij het internationale innovatieve karakter van de Regio
141
FoodValley en de informatievoorziening is dan zowel in het Nederlands als in het Engels en zowel digitaal als analoog toegankelijk. Benutten en versterken van de culturele infrastructuur Restauratie en verbouw van het Openluchttheater in Ede. Dit betreft restauratie van de parkaanleg en de gebouwen, aanpassing van licht, geluid en overkapping. Verder wordt een frequent en hoogwaardig programma-aanbod geboden dat is afgestemd met de andere podia in Ede en op termijn ook in de regio. Hierbij wordt uitgegaan van een opbouw naar 50 voorstellingen per jaar. In 2014 start het seizoen nieuwe stijl. In 2014 is het naastgelegen pand van het Museum Oud Nijkerk, een Rijksmonument, aangekocht en verbouwd. Het Museum Oud Nijkerk is dan vergroot en vernieuwd. Deelprogramma “Verduurzaming van de landbouw” Stimuleren en faciliteren innovatie en verduurzaming van de landbouw, de veehouderij in het bijzonder, met behoud van verdiencapaciteit. Samenwerking met de WUR verstevigen en de regio meer als ‘proeftuin’ voor de WUR te laten fungeren. De regionale vraag - aanbod dynamiek stimuleren en verbinding consument en producent bevorderen. Landbouwstructuurverbetering (kavelruil met landschaps-versterking) ten behoeve van grondgebonden veehouderijbedrijven.
Deelprogramma “Schone en duurzame leefomgeving”. Met ketenbeheer, wil de regio producten en stoffen buiten of zo kort mogelijk binnen het afvalstadium houden.
Deelprogramma “Verduurzaming van de landbouw” Verduurzaming van de landbouw: Maatschappelijk verantwoord ondernemen Eind 2014 is een regionaal MVO-bedrijfslabel voor agrarische bedrijven ontwikkeld, waarmee bedrijven een ‘FoodValley’ kwaliteitsstempel krijgen. In 2015 zullen minimaal 15 bedrijven het FoodValley bedrijfslabel dragen. In 2015 zal minimaal 1/3 van de samenleving/burgers in de regio weten van het bestaan van het MVO-bedrijfslabel. In 2015 is een structurele kennisuitwisseling opgezet tussen de WUR en de ondernemers in de landbouw. In 2015 is op minimaal 20 landbouwbedrijven één of meerdere innovatieve en/of verduurzamingsprojecten uitgevoerd of in uitvoering (emissiearme stalsystemen, dierwelzijn, volksgezondheid en diergezondheid, beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing). Verbeteren omgevingsfactoren schaalvergroting grondgebonden landbouw Verdeeld over 2 á 3 deelgebieden, is er eind 2015 overeenstemming over de herverkaveling van een brutogebied van 400 hectare en over de versterking van minimaal bruto 20 hectare landschapsstructuren, conform de vastgestelde gemeentelijke landschapsplannen. Deelprogramma “Schone en duurzame leefomgeving”. Beter benutten afval “biobased economy”. In 2015 zijn samen met de afvalbranche 5 projecten met een slimme combinatie van logistiek, techniek, organisatie, incentives en verwerking uitgevoerd. Aan de hand van de uitkomst van deze projecten geeft het programma antwoord op de vraag hoe gemeenten en bedrijven kunnen bijdragen aan een
142
Deelprogramma “Verduurzaming van de landbouw” Steeds meer ondernemers kiezen voor duurzaam ondernemen (de ‘koplopers’ worden nagevolgd), zowel bedrijfstechnisch als in relatie tot de omgeving.
Verbetering woon- en leefklimaat door minder emissies en betere inpassing. Een beter imago voor de landbouw. Een grotere regionale consumptie van regionaal geproduceerd voedsel. Hoger rendement kennisontwikkeling door toepassing in (en wisselwerking met) de praktijk. Meer toekomst perspectief voor (grotere) grondgebonden bedrijven. Hogere kwaliteit leefomgeving door landschapsversterking. Deelprogramma “Schone en duurzame leefomgeving”. Door terugwinning van hernieuwbare of hergebruikte grondstoffen besparen op primaire grondstoffen
meer duurzame verwerking en inzameling van (huishoudelijk-) afval en daardoor terugwinning van grondstoffen.
Toelichting
Middeleninzet
Wonen De regio werkt aan de opgave om tot regionale afstemming van woningbouwprogramma’s te komen. Daarbij is een integrale benadering van het onderwerp “wonen” nodig. De relatie met de op te stellen Structuurvisie Regio FoodValley is daarbij van belang. Leefomgeving De kwaliteit van de leefomgeving heeft betrekking op het stedelijk en dorpsgebied, het landelijk gebied en het overgangsgebied daartussen; de kernrandzones. Regio FoodValley legt het accent van de ambities voor de leefomgeving op de waarden natuur en landschap en de beleving daarvan. Verduurzaming van de landbouw De landbouw in onze regio maakt ingrijpende ontwikkelingen door. De samenleving stelt eisen aan duurzaamheid en dierenwelzijn. De regio wil ruimte bieden aan ondernemers die kiezen voor duurzaam ondernemen en inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen, wil koplopers stimuleren en wil bijdragen aan innovaties en kennisontwikkeling. Daarnaast wil de regio anticiperen op het grote aantal bedrijven dat de komende jaren zal stoppen. Schone en duurzame leefomgeving Wij hechten grote waarde aan een schone en duurzame leefomgeving en willen deze dan ook bevorderen. Wij willen een schone (en duurzame) leefomgeving o.a. bereiken door duurzaamheidsbeleid. Onze insteek is kaderstellend (beleid en handhaving), ondersteunend en faciliterend. * De bijdrage gemeenten is inclusief de bijdrage van Utrechtse regiogemeenten. Het gaat hierbij om de volgende bedragen: • Wonen: € 39.917 • Leefomgeving: € 109.041 • Verduurzaming van de landbouw: € 62.025 • Schone en duurzame leefomgeving: € 121.502
143
Provincie: (2012-2015)
Gemeenten: (2012-2015)*
Derden: (2012-2015)
Wonen: €107.283
€ 147.200
€ 117.917
Leefomgeving: € 4.879.625
€ 3.699.475
€ 1.346.000
Verduurzaming van de landbouw: € 1.635.000
€ 530.000
€ 2.405.000
Schone en duurzame leefomgeving: € 470.000
€ 470.000
€0
Totaal: € 7.091.908
Totaal: € 4.846.675
Totaal: € 3.868.917
FoodValley Programma: Zakelijk toerisme Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
De projectregio (in Regio FoodValley) is binnen en buiten Nederland (Europa, Canada, VS, Indonesië) bekend vanwege haar WO2-historie in relatie met Vrede, Vrijheid en Veiligheid. Economische groei door WO2-/ VVVgerelateerd toerisme. Het woon- en leefklimaat is aantrekkelijker en waardevoller.
• • • • • • •
In 2012 is er een layarroute over regionale WO2-historie/ Places of Peace heeft eigen Layar App. Vanaf 2013 is er een duurzaam onderhouden website over regionale WO2historie. Vanaf 2013 worden WO2-erfgoed-arrangementen door marktpartijen aangeboden. In 2015 aangesloten bij ‘culture of peace’ van Unesco – en vergelijkbare initiatieven. Maatschappelijke WO2-gerelateerde organisaties en marktpartijen zijn versterkt. Organisatie en uitvoer WO-WEET is projectmatig vormgegeven (Interne projectorganisatie werkt volgens standaard Projectmatig Creëren). Er wordt een levendig platform ontwikkeld voor uitwisseling en afstemming (Community of Practise).
Toelichting
Beoogde maatschappelijke effecten Doelgroepen zijn bekend met de regionale WO2historie. Doelgroepen maken diverser gebruik van het regionale WO2-erfgoed, zowel het tastbare als het niet-tastbare, aansluitend bij regionale, provinciale, landelijke en internationale vergelijkbare initiatieven. Structuurversterking van de bevrijdingstoeristische sector: het maatschappelijk middenveld en marktpartijen als geheel zijn beter georganiseerd. Maatschappelijke WO2-gerelateerde organisaties en onderwijs/ kennisinstellingen ondernemen toekomstgerichte activiteiten.
Middeleninzet
De regio streeft ernaar om recreatie, toerisme en cultuur in te zetten om een subliem leef- en vestigingsklimaat te scheppen voor de FoodValleyregio. Vanuit deze visie komt de opgave naar voren om promotionele activiteiten te ondernemen om het zakelijk toerisme te versterken. Dit programma beoogt op basis van bekendheid met WO2-historie, economische groei door toerisme in de regio te bevorderen en bewustzijn over de waarde van vrede, vrijheid en veiligheid te vergroten. Het draagt bij aan het vergroten van de zichtbaarheid van Regio FoodValley. Daarin past versterking van het imago van Wageningen, als Stad der Bevrijding, de Airbornegeschiedenis / Market Garden en het Grebbeoffensief. Indicatoren: Tastbaar WO2-erfgoed is: musea, militaria, (lid)tekens uit de oorlog, monumenten n.a.v. de oorlog. Niet-tastbaar WO2-erfgoed is: biografie van het landschap, de verhalen die in de regio markerend zijn geweest, beeldmateriaal uit ’40-’45. De directe doelgroepen zijn: jeugd en jongeren (6-20 jaar) uit de regio, bewoners van de regio, toeristen en bezoekers (incl. zakelijke bezoekers van FoodValley). De instrumentele doelgroepen zijn: het regionale basis-, middelbaar onderwijs, HBO en WO, maatschappelijke WO2gerelateerde organisaties, marktpartijen. * De bijdrage gemeenten is inclusief de bijdrage van Utrechtse regiogemeenten. Het gaat hierbij om het volgende bedrag: € 45.000.
144
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)*
Derden: (2012-2015)
€ 1.000.000
€ 2.295.000
€ 390.000
Ede Programma: Economische versterking en versterking arbeidsmarkt Doel(en) Kenniscampus Ede Het realiseren van de Kenniscampus Ede - als onderdeel de kennisas Ede-Wageningen – beoogt een hoogwaardige kennis- en onderwijsinfrastructuur met als doel: Een herkenbaar en aantrekkelijk gebied met een contextrijke leeromgeving en innovatieve bedrijvigheid. -
Goed onderwijs in samenwerking met o.m. de WUR.
-
Bevordering ondernemerschap en toerusting van jongeren in zelfstandigheid en voor het betreden van de arbeidsmarkt.
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten) 1.
Per 1½ jaar zijn 20 – 25 jongeren in staat zelfstandig te wonen en een opleiding volgen of werk hebben (project “Kamers met Kansen”).
2.
Per jaar zijn er 15 – 20 jongeren met een gedragshandicap, sociaal-emotionele problematiek, gedragsproblematiek en/of (potentieel) langdurig schooluitval getraind om de arbeidsmarkt te betreden (project Arbeidstrainingscentrum).
Beoogde maatschappelijke effecten -
Meer zelfstandige jongeren, die vorm kunnen geven aan hun kansen op de arbeidsmarkt.
-
Minder schooluitval.
Toelichting
Middeleninzet Provincie:
Gemeente:
Derden:
De Kenniscampus Ede is méér dan een plek voor scholing, samenwerking met regionaal bedrijfsleven. Het is de plek waar ook gewerkt wordt aan een gezonde levensstijl, sport en bewegen en gezonde voeding. Dit geldt ook voor het gezamenlijk belang om alle leerlingen en studenten een passende plaats te geven in het onderwijs en goed voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Dit draagt ook bij aan de maatschappelijke, sociale agenda van regio FoodValley. Uitval in het onderwijs en zorg voor leerlingen/studenten worden gezamenlijk aangepakt.
(2012-2015)
(2012-2015)
(2012-2015)
Tot het concept van de kenniscampus behoren de hierna genoemde projecten. In het project Kamers met Kansen worden jongeren begeleid tijdens hun verblijf op relevante leefgebieden als wonen, dagbesteding, zingeving of financiën zodat zij zelfstandige minder kwetsbare burgers worden die zelf hun kansen kennen en pakken. Binnen het project Kamers met Kansen wordt jongeren dagelijks ondersteuning geboden door studenten van de Christelijke Hogeschool Ede in het kader van hun opleiding. Het Arbeidstrainingscentrum richt zich op jongeren uit het Voortgezet Speciaal Onderwijs, het Praktijkonderwijs, ROC en het VMBO. Ook jongeren met een gedragshandicap, sociaal-emotionele problematiek, gedragsproblematiek en/of (potentieel) langdurig schooluitval (doelgroep RMC) komen in aanmerking voor een traject binnen het ATC onder professionele begeleiding van een leerwerkmeester. Voor hen is de overstap naar werk vaak te groot (een struikelblok) en biedt het reguliere onderwijsaanbod daarin een tekort aan voorzieningen. Een arbeidstrainingscentrum (ATC) biedt een omgeving aan zoals die op bedrijven gewoon is. In de realistische setting draagt het ATC bij aan het realiseren van de arbeidsvoorbereiding van de jongere of (jong) volwassene die via een re-integratie of begeleidingstraject wordt voorbereid op een plaats op de arbeidsmarkt. De bedrijfsmatige omgeving maakt het mogelijk arbeidscompetenties te trainen en daarnaast specifieke vaardigheden te verwerven die nodig zijn om in een bepaalde sector te kunnen functioneren.
145
€ 200.000
€ 150.000
€ 150.000
Ede Programma: Versterken vestigingsklimaat en stedelijk en cultureel voorzieningenniveau Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Het opvijzelen van het stedelijk voorzieningenniveau door: De cultuur te verrijken met o.m. het realiseren van het project Akoesticum/Exposeum.
1. De openbare ruimte van 8 historische straten in het Bospoortgebied is heringericht als bijzonder uitloopgebied van het centrum van Ede.
-
Meer bouwinitiatieven en winkelinvesteringen in het Bospoortgebied.
-
Talentontplooiing van jongeren met diverse achtergronden.
-
Vermindering van overlast van jongeren.
-
Bevordering van sport- en beweeggedrag van de inwoners.
-
Het centrum aantrekkelijker maken.
-
Het creëren van veilige en verbeterde sport- en leisure-infrastructuur in combinatie met duurzaamheids- en milieumaatregelen.
2. Het jongerencentrum Peptalk is in Ede-Centrum gevestigd. 3. Sportpark Peppelensteeggebied is verbeterd en aantrekkelijker door: aanleg 2 natuurgrasvelden; realisatie van een skatepark; renovatie van de sporthal met realisatie van een horecagelegenheid; energiebesparende maatregelen in het zwembad en het aanbrengen van een elektrolyse systeem; verbetering bewegwijzering. -
Toelichting
Middeleninzet Provincie:
Gemeente:
Derden:
De GSO-Stedenmonitor 2010 signaleerde voor Ede minpunten op podiumkunsten, sport en winkelniveau. Ede gaat inzetten op een inhaalslag op deze gebieden. Het project Akoesticum/Exposeum is ondergebracht in het programma van het sleutelproject Veluwse Poort. Voor het aantrekkelijker maken van het centrum kan nog worden vermeld, dat veel van het oorspronkelijke karakter van de wegen in het Bospoortgebied hier nog bewaard is gebleven met de overwegend oude vooroorlogse bebouwing, kleine winkeltjes, horeca etc.. Deze buurt heeft daarmee een unieke cultuurhistorische waarde voor Ede als oorspronkelijke dorpskern en draagt bij aan de eigenheid van Ede. Het gebied is volop in beweging t.a.v. kunst, cultuur en versterking van de woonfunctie. In de afgelopen jaren is op verscheidene plekken de opknapbeurt van het Bospoortgebied ingezet, maar de openbare ruimte is tot nog toe niet aangepakt. Dit weerhoudt particulieren om te investeren in hun bedrijf. Een aantrekkelijke en goed verzorgde openbare ruimte trekt mensen aan, stimuleert bouwinitiatieven en moedigt ondernemers aan om te investeren in hun winkelpand of bedrijf.
(2012-2015)
(2012-2015)
(2012-2015)
146
€ 1.325.000
€ 2.885.000
Ede Programma: De leefbaarheid en veiligheid versterken Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
De leefbaarheid en veiligheid van de Edese wijken versterken met structuurversterkende elementen.
1. Project Veldhuizen-A(nders): 1a. Ontwikkeling locaties voor nieuwbouw van 130 woningen met herinrichting openbaar gebied. Woonstede investeert in de bestaande flats. 1b. Realisatie maatschappelijk centrum. 1c. Inzet van een Sociaal Team in combinatie met inzet van een gezinscoördinator. 1d. Inzet buurtconciërges. Structurele financiële borging van de beoogde maatregelen.
Project Veldhuizen A(nders): een gemêleerde wijk. verbeterde leefbaarheid en sociale veiligheid. meer betrokkenheid van de bewoners op hun wijk. beperking van de sociale overlast . meer inwoners kunnen vorm geven aan hun eigen leven en leefomgeving.
2. Doorontwikkeling sociale structuur Ede-Zuid: 2a. Inzet Sociaal Team in combinatie met inzet van een gezinscoördinator 2b. Inzet buurtconciërges Structurele financiële borging van de beoogde maatregelen.
Doorontwikkeling sociale structuur Ede-Zuid: meer inwoners kunnen vorm geven aan hun eigen leven en leefomgeving. verbeterde leefbaarheid. beperking van de sociale overlast.
3. Wijkvoorzieningen in Ede-West: 3a. Omvormen Proosdijpark tot stadspark door o.m.: - verbeterde toegankelijkheid; - uitbreiding padenstructuur; - plaatsing infoborden en straatmeubilair - verbeterde groenvoorziening - aanleg heemtuin. 3b. Realisatie nieuwbouw/renovatie centraal en multifunctioneel centrum De Kolk met wijk- en politiepost, in combinatie en in samenwerking met de brede school.
Wijkvoorzieningen Ede-West: meer interactie, ontmoetingen tussen de verschillende bewonersgroepen. meer inwoners nemen deel aan wijkgerichte activiteiten.
Sociale problematiek in de wijken aanpakken door effectieve steun en zorg aan huishoudens met meervoudige problematiek. Upgrading park tot stadspark met verbeterde verbinding met de omgeving.
147
Toelichting
Middeleninzet
De herstructurering van Veldhuizen-A wordt niet voltooid in de aanvankelijke omvang en ambitie. Wel blijft de ambitie om de wijk te vernieuwen op basis van een samenhangende wijkaanpak. De volgende maatregelen worden getroffen: -
Er worden twee nieuwe woningbouwlocaties ontwikkeld: de Kranenburg en de locaties van de voormalige Luynhorstflats waar circa 130 nieuwe woningen worden gebouwd, waardoor de woningdifferentiatie verder vorm wordt gegeven. De openbare ruimte rond de nieuwbouwlocaties wordt heringericht. Daarnaast worden de slechte plekken in de wijk opgeknapt. Woonstede gaat opnieuw investeren in de bestaande flats in de wijk. Realisatie van een nieuw multifunctioneel centrum met vooral ook inloop en services voor de wijk.
De mogelijkheid doet zich voor om het nieuwe buurtcentrum te bouwen op de grens met de aanpalende nieuwe wijk Kernhem. In Kernhem zijn geen buurtvoorzieningen en die worden daar zeer gemist, zeker door de jongeren. Het Sociaal Team signaleert, beoordeelt en coördineert de zorginzet, ziet toe op correcte afhandeling en draagt zorg voor communicatie naar (individuele) bewoners en betrokken instanties. Bij meervoudige problematiek vanuit principes van 1 gezin, 1 plan, 1 aanpak onder regie van bijvoorbeeld één case manager en/of gezinscoach. Innovatieve methoden en werkwijzen worden ontwikkeld m.b.t. signalering, beoordeling van de hulpvraag en de aanpak voor (meervoudige) problematiek op wijkniveau (doorontwikkelen van efficiënte en effectieve aanpak met maatschappelijke partners in zorg en welzijn). Er wordt voorzien in een laagdrempelige plek voor bewoners en andere actoren in de wijken Veldhuizen en Ede Zuid voor hulpvragen en het afgeven van signalen. Ook de relatie met Het Veiligheidshuis behoeft expliciet aandacht. Het stadspark moet een locatie worden om er te recreëren en waar verschillende bewonersgroepen elkaar meer kunnen ontmoeten. Met de realisatie van het multifunctioneel centrum De Kolk ontstaat in een gemêleerde wijk uit de jaren 50/60 met relatief veel kleine en oude huurwoningen en een vergrijzende bevolking op een goed zichtbare en bereikbare plek in de wijk een concentratie van wijkvoorzieningen: een goed functionerend winkelcentrum, een nieuwe brede school gerealiseerd en in de directe omgeving daarvan worden plannen ontwikkeld voor een woonservicecomplex. De nieuwbouwontwikkelingen bieden kansen om een integraal pakket aan woon,- zorg- en welzijnsvoorzieningen worden aangeboden, alsmede huisvesting voor het wijkteam (wijkbeheer, corporatie, politie).
148
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 4.210.000
€ 6.260.000
€ 20.600.000
Ede Sleutelproject: Veluwse Poort Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten 2012 - 2015)
Het verder ontwikkelen van het sleutelproject Veluwse Poort: voor de toekomst van Ede. Hier komen nieuwe vormen van wonen, cultuur, kennisintensieve bedrijvigheid, gezond leven en actief toerisme samen. Mobiliteit en bereikbaarheid zijn ook belangrijke thema’s met de stationsontwikkeling en de Parklaan. Met het programma Veluwse Poort wordt in Ede-Oost een hoogwaardig woonwerkklimaat gecreëerd met een bovenregionale aantrekkingskracht. Deze ontwikkeling onderscheidt zich door: • de bereikbaarheid per OV: de grootschalige transformatie van station Ede-Wageningen; • de bereikbaarheid per auto en fiets: de aanleg van een regionale ontsluitings/verbindingsweg (Parklaan); • de unieke ligging in het groen, direct grenzend aan de Veluwe, in een unieke sfeer met militair en historisch erfgoed; • aandacht voor cultureelmaatschappelijke voorzieningen.
1. Realisatie aanleg Parklaan: • zuidelijk deel: ontsluiting naar A12 • noordelijk deel: ontsluiting naar N224 • tussendeel: hoogwaardige complete kruising Emmalaan/Bennekomsweg tbv HOV-knooppunt • aanleg dubbelzijdig fietspad westelijk van de Parklaan als hoogwaardige fietsroute station-kennisas • realiseren van fietstunnel onder de Parklaan 2. Ontwikkelen van de stationsomgeving: • Aanleg en inrichting Frisopark (NO) - als voorplein (met zeer hoogwaardig verblijfsklimaat) voor het nieuwe station - als kwalitatief hoogwaardig verblijfsgebied/voorplein voor het Akoesticum / Exposeum met mogelijkheden voor kunst en cultuuruitingen in buitenruimte • Aanleg Noordplein (NW) - inclusief doortrekken nieuwe fietsverbinding noord-zuid - als voorplein met sterke K+R functie voor het station • Aanleg langzaamverkeersverbinding tussen Noordplein en Kazerneterreinen - als herstel oude historische toegang tot kazernes - als conflictvrije langzaam verkeersverbinding tussen station en Friso- en Mauritskazerne • Inrichting nieuwe stationsplein (ZO) - hoogwaardige inrichting als overstapmachine voor OV, met verblijfs-kwaliteit voor passagiers - Herkenbare, hoogwaardige en bereikbare inrichting voor alle OVgebruikers (taxi, bus, Valleilijn) 3. Aanleg snelfietsroute Ede-Wageningen. 4. Cultuurvoorzieningen: • Realiseren van Akoesticum: Een landelijk trainingscentrum voor musici, dansers en theatermakers. e • Realiseren van Exposeum 1 fase. De eerste fase van het Exposeum betreft een tentoonstellingsruimte met wisselende exposities over voeding, kunst, natuur en duurzaamheid.
149
Beoogde maatschappelijke effecten -
Verbeterde verkeerssituatie en bereikbaarheid per auto en OV en per fiets.
-
Verbetering kwalitatief hoogwaardig woonmilieu.
-
Verbeterde (boven)regionale aantrekkingskracht.
-
Verbeteren verblijfsklimaat rondom regionaal OV-knooppunt.
-
Het creëren van een hoogwaardig leef- en woonmilieu door instandhouding van militair en historisch erfgoed.
-
Uitbreiding van culturele voorzieningen.
-
Uitbreiden bedrijvigheid rondom stationsgebied.
-
Het aantrekken van bovenregionale bezoekers.
Toelichting, met doorkijk naar de periode tot en met 2017
Middeleninzet Provincie:
Gemeente:
Derden:
Veluwse Poort bestaat uit diverse samenhangende projecten. De komende jaren worden 1.850 woningen gebouwd en 2 50.000 m (rijks)monumenten herontwikkeld op de voormalige kazerneterreinen. Een nieuw intercitystation met hoogwaardige voorzieningen wordt gerealiseerd en met de komst van de Parklaan ontstaat een nieuwe stedelijke ontsluitingsweg naar de A12. Ook de herontwikkeling van het terrein van de voormalige kunstzijdefabriek Enka behoort tot het plangebied. Daarnaast ondergaat de Kop van de Parkweg een serieuze metamorfose. Ad 1. Met de realisatie van de Parklaan wordt bijgedragen aan de versterking van Ede als centrumfunctie in de regio: • verbetering van de bereikbaarheid van station Ede-Wageningen • realisatie van verbindingsas tussen de provinciale wegen N224 en N781/A12 • vormt ontbrekende schakel in Edese netwerk • ontsluiting van nieuwe hoogwaardige woon- en werkgebieden. Ad 2. Het betreft hier de integrale ontwikkeling van de stationsomgeving en een aantrekkelijke omgevingskwaliteit (pleinfuncties en openbare ruimte) in relatie tot de ontwikkeling van de spoorzone (bijv. brug langzaamverkeer Noordplein – Defensieterrein) Ad 3 Het betreft de bijdrage aan de fietstunnel Hoekelum (onderdeel snelfietsroute Ede-Wageningen). Ad 4. e Het betreft hier de ontwikkeling van het project Akoesticum (en 1 fase Exposeum) in een van de monumentale gebouwen. Dergelijke centra zijn er al wel in het buitenland, maar nog niet in Nederland. Ede kent zelf ook diverse gezelschappen die repetitieruimte nodig hebben. Per jaar worden 15.000- 20.000 meerdaagse kunstbeoefenaars - amateurs, landelijke gezelschappen en professionals - verwacht voor projecten en/of bijscholing. Dit draagt bij aan de bekendheid van de regio en is een aanvulling voor het lokale en regionale culturele leefklimaat. In het Exposeum worden, na een aanloopperiode, 30.000 bezoekers per jaar verwacht vanuit Ede, de regio en daarbuiten.
(2012-2015)
(2012-2015)
(2012-2015)
Nader uit te werken maatregelen: In de voortgangsrapportage aan de stuurgroep Spoorzone van januari 2011 is reeds aangegeven dat door de marktontwikkelingen een dekkingsprobleem kan ontstaan. Partijen hebben eerder in het kader van de innovatieve werkwijze afgesproken zich verantwoordelijk te voelen voor zowel de sturing op kosten als op dekking. In 2012 wordt het definitieve ontwerp voor de Spoorzone besproken en beoordeeld. Alsdan is er meer zicht op de kosten en de dekking. Wij verwachten dat aan de dekkingszijde een probleem ontstaat. Vooruitlopend hierop vraagt Ede een reservering van € 5.000.000 aan.
150
1.
€ 3.000.000
€ 30.000.000
2.
€ 2.000.000
€ 4.000.000
€ 2.500.000 (toe te kennen via sectorprogr.)
€ 2.500.000
3.
€ 1,700.000
€ 21.000.000
€ 700.000
4.
€ 2.000.000 (waarvan € 1.000.000 als revolving fund)
Totaal: € 6.000.000 + € 2.500.000 (via sectorprogr.) + € 1.000.000 als revolving fund
Reservering (na 2014): € 5.000.000
Totaal: € 38.200.000
€ 7.000.000
Totaal: €21.700.000
€ 20.000.000
Wageningen Programma: Versterking sociale infrastructuur Doel(en) Verhoging van de leefbaarheid en de sociale samenhang in de gebieden Midden en Oost.
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten) 1.
De gemeente wil in 2015 de volgende resultaten bereiken ten opzichte van de situatie per 1-1-2012.
2.
In een wijk met een lage sociale economische score heeft succesvol een herstructurering van het woningaanbod plaatsgevonden en is ondersteund met een sociaal programma voor herstructurering en wijkontwikkeling.
Het verbeteren van een actieve en gezonde leefstijl van kinderen van 0-14 jaar door een wijkgerichte aanpak voor gezonde voeding en beweging. Ouderen en mensen met een beperking kunnen langer in hun vertrouwde omgeving blijven wonen. Stimuleren van de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen.
3.
Bij het herstructureringsproject is 50 % van de bewoners actief betrokken en worden zij daarbij gefaciliteerd.
4.
De bewoners uit de gebieden Midden en Oost waarderen hun wijk met minstens een 7,5.
5.
Aantal kinderen op de Ireneschool met over gewicht neemt 20% af.
6.
Er zijn 6 activiteiten in de wijk gericht op gezonde voeding en bewegen die de wijk zelf jaarlijks kan uitvoeren. De kennis van kinderen en ouders van de Ireneschool over een gezonde en actieve leefstijl is significant toegenomen.
7.
De kennis van kinderen en ouders van de Ireneschool over een gezonde en actieve leefstijl is significant toegenomen.
8.
Er is een blauwdruk voor het uitrollen van bovenstaande aanpak en activiteiten in andere wijken.
9.
Ontwikkeling van één, centraal gelegen, ‘woonservicegebied’ in Wageningen met daaromheen een aantal satellieten, zogenaamde ‘steunpunten’.
151
Beoogde maatschappelijke effecten Bij herstructurering zijn mensen betrokken op elkaar, het proces en hun buurt en de problemen in de buurt zijn verminderd. Een doorgaande lijn in onderwijs en opvoeding. Het oplossend vermogen van bewoners is versterkt. Het aantal kinderen met een actieve en gezonde leefstijl is toegenomen. Leefbaarheid, veiligheid en sociale cohesie zijn toegenomen.
Toelichting
Middeleninzet
Gedacht wordt aan de volgende projecten: 1. Inzet krachtmotor bij herstructurering Het gaat om de aanpak van woningen, woonomgeving, verhoging van de leefbaarheid, maar ook om het verbeteren van de sociale samenhang en de inzet op sociale stijging. Belangrijk uitgangspunt hierbij is het versterken van het oplossend vermogen van bewoners met behulp van de in KSB2 ontwikkelde krachtmotor. 2.
Doorontwikkeling bredewijkschool tot multifunctionele brede wijk voorziening (BWV) In de doorontwikkeling van de brede wijkschool de Ireneschool zien wij kansen om te groeien naar een brede multifunctionele wijkvoorziening (BWV) op het terrein van onderwijs, wonen, welzijn en zorg. Deze brede multifunctionele wijkvoorziening wordt gebouwd op het bestaande brede wijkschoolconcept en wordt verrijkt door o.a. meerdere kernfuncties in één gebouw te huisvesten. Het Zweedse model kan als basisconcept naar Wagenings model vertaald worden. Verder willen we vanuit deze multifunctionele wijkvoorziening een wijkgerichte aanpak opzetten voor gezonde leefstijl voor kinderen en hun ouders.
3.
Woonservicegebied Wageningen met steunpunten in wijken. Het ‘Ruimtelijk Model Woonservicegebieden in Wageningen’ is in september 2011 vastgesteld door de gemeenteraad. Het uitvoeringstraject wordt gestart aan de hand van een uitwerkingsagenda. Hierbij wordt de kwantitatieve en kwalitatieve invulling van het woonservicegebied en de steunpunten nader ingevuld en worden de concrete locaties voor de steunpunten bepaald.
152
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 827.674
€ 200.000 + pm
€ 7.850.000 + pm
Wageningen Programma: Aantrekkelijk leefklimaat Doel(en) Realiseren van voldoende ruimte – passend in de omgeving - om te spelen, bewegen en ontmoeten waarbij kwaliteit en veiligheid ook op lange termijn geborgd zijn. Door middel van kunst en cultuur bijdragen aan de ontplooiing en het welzijn van de inwoners en gebruikers (bedrijven, universiteit) van Wageningen, aan het leefmilieu van de stad als geheel en aan de economische (en toeristische) slagkracht van onze stad.
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten) De gemeente wil in 2015 de volgende resultaten bereiken ten opzichte van de situatie per 1-1-2012. 1.
2.
Het verbeteren van de landschappelijke en recreatieve kwaliteiten van de Eng. 3. 4.
5.
6.
7.
De vastgestelde OBB-normen voor de hoeveelheid speelruimte in de stad worden gehaald: Voor de leeftijdscategorie van 0-5 jaar is er binnen een actieradius van 100-150 meter per 15-30 kinderen de volgende voorziening: 3 toestellen, 3 speelprikkels en een bank en afvalbak. Voor de leeftijdscategorie van 6-11 jaar is er binnen een actieradius van 300-400 meter per 55-70 kinderen de volgende voorziening: 3 toestellen, 4 speelprikkels en 1 bank en afvalbak. Voor jongeren is er per gebied 1 ontmoetingsplek in de vorm van stay around of no-problem (Wageningen telt 4 gebieden in het kader van Wijkgericht Werken). Verbetering van de kwaliteit en inrichting van de bestaande formele speelruimte: er worden 184 verouderde speeltoestellen vervangen door eigentijdse toestellen die zijn afgestemd op de betreffende doelgroep van de speelplek. De toestelkeuzes zijn het resultaat van een participatieproces waarbij de doelgroep en/of betrokken buurtbewoners actief betrokken zijn. Er zijn tenminste 4 ontmoetingsplekken voor jeugd en jongeren (1 per gebied). De overlast van jongeren wordt verminderd met 15% ten aanzien van de huidige situatie. Het JongerenOverlastProtocol (JOS) fungeert hierbij als nulmeting. Theater Junushoff is gemoderniseerd en toekomstbestendig. Dit betekent een moderne luchtbehandeling, een trekkenwand die weer jaren optimaal aangestuurd kan worden en vernieuwing van de stoelen en vloerbedekking van de Grote Zaal van het theater. Wandelen op de Eng wordt nog aantrekkelijker: er komen 2 wandelroutes en een aantal doorsteken gemaakt. Op deze wandelroutes worden zitbankjes geplaatst. Cultuurhistorische elementen zoals een grafheuvel en een wildwal worden zichtbaar gemaakt. Een landschappelijke en ecologische verbetering van de Eng: er zijn 5 lokale ondernemers die meewerken aan het inzaaien van de akkers en akkerranden. Er is meer openheid van het landschap. Vanuit de stadsranden en wandelroutes zijn er mooie doorzichten op het gebied. Een impuls aan het kleinschalig ondernemerschap. Er zijn 3 nieuwe economische dragers die passen binnen het profiel van De Eng.
153
Beoogde maatschappelijke effecten Kinderen, jeugd en jongere kunnen zich ontplooien en zijn zelfstandig. Leefbaarheid, veiligheid, sociale cohesie en woonplezier nemen toe. Economisch kansrijke bevolkingsgroepen in de stad Wageningen worden behouden en aangetrokken (kennisintensieve) bedrijven in de stad Wageningen worden behouden en aangetrokken. Verbetering entree van Wageningen.
Toelichting
Middeleninzet
Gedacht wordt aan de volgende projecten: 1. Speelruimte Wageningen Op basis van een vastgesteld speelruimteplan wordt een eenmalige inhaalslag gepleegd in de vervanging van speelvoorzieningen in Wageningen. Hierdoor kan er ook een meer eigentijdse invulling van de speelruimte worden gegeven worden en tevens passend gemaakt worden voor de betreffende leeftijdscategorie. 2.
Het toekomstbestendig maken van theater Junushoff Op korte termijn (voor 2016) is een moderniseringsslag nodig om theater Junushoff toekomstbestendig te maken. Dit door middel van modernisering van de luchtbehandeling, een trekkenwand die weer jaren optimaal aangestuurd kan worden en een moderniseringsslag van de Grote Zaal..
3.
Ontwikkeling van de Eng Het betreffen diverse projecten die in zijn algemeenheid de kwaliteit (landschappelijk en recreatief) van de Eng verbeteren. Door de Stichting Wageningse Eng (SWE) is een aantal projecten aangedragen die binnen deze doelstelling vallen. Deze hebben tot doel het versterken van het profiel van de Eng als aantrekkelijk wandelgebied en het verbeteren van de belevingswaarden van de Eng.
154
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.188.326
€ 846.000
€ 862.956
Regio Stedendriehoek Programma: Duurzame economie Overheden – Onderwijsinstellingen – Ondernemers (4 O’s) Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Het versterken van de kennisinfrastructuur waarbij het economisch groeipotentieel van de arbeidsmarkt wordt benut en bevorderd.
Stedendriehoek werkt! (totaal 1.450.000) Een optimale aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt wordt bereikt door: 1. Het realiseren van 2 Topconsortia voor Kennis en Innovatie rondom techniek, IT en/of domotica, waarbij de kennisvalorisatie, productontwikkeling, marktontwikkeling en ondernemerschap een impuls krijgt (naar het model van centra voor innovatief vakmanschap en centers of expertise) (1.000.000). 2. Maximale benutting van het arbeidspotentieel in de regio, rekening houden met ieders mogelijkheden en bekwaamheden (HRM-pakket ). In totaal vinden 160 succesvolle matches plaats tussen vraag en aanbod van arbeid zodat een bijdrage wordt geleverd aan de tekorten aan gekwalificeerd personeel in de kansrijke sectoren als zorg, maakindustrie en techniek (200.000). 3. Op initiatief van werkgevers in de regio zijn 1000 extra matches gerealiseerd die gericht zijn op de versterking van de onderkant van de arbeidsmarkt (branchespecifiek) (250.000).
In 2015 zijn: product en dienstenontwikkeling door MKB bedrijven zonder eigen R&D capaciteit
Toelichting
-
meer human capital en kennis (alle niveaus)
-
behoud en groei van werkgelegenheid.
Middeleninzet
Bestuurlijke samenwerking tussen het EPS (Economisch Platform Stedendriehoek) en het RPA (Regionaal Platform Arbeidsmarkt) is in gang gezet om strategische sturing effectiever te maken en meer te kunnen richten op regionale economische doelen. Een omslag naar ‘new governance’ wordt beoogd: een meer samenwerkingsgerichte stijl van besturen van de stakeholders van de vier O’s. Vanuit het platform EPS/RPA vindt de cofinanciering plaats. Overige cofinanciering (derden) vindt plaats door materiële bijdragen van werkgevers door het aangaan van arbeidscontracten/arbeid leerovereenkomsten voor onderdeel 2 (PM) en voor onderdeel 3 aanvragen innovatiecontract Rijk, beoogde bijdragen provincie Overijssel en door deelnemers Topconsortia voor Kennis en Innovatie. Het programma duurzame economie is gebaseerd op de ‘Strategische agenda van het EPS/RPA” (2012-2015), waarin is vastgelegd op welke onderwerpen de 4 O’s de krachten wil bundelen. Dit betreft de volgende onderdelen: A. Stedendriehoek Maakt het: groei BRP door versterken concurrentiepositie van maakindustrie B. Stedendriehoek Werkt: meer human capital en kennis (alle niveaus) C. Stedendriehoek Onderscheidt: het binden en aantrekken van bedrijven, nieuwe investeringen en (jong) talent.
155
Provincie: (2012-2015)
EPS/RPA (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.450.000
€ 550.000
€ 3.650.000 + PM
In het regiocontract wordt ingezet op het deelprogramma Stedendriehoek Werkt. De activiteiten die hierin zijn opgenomen zijn ondersteunend aan de innovatieagenda van de Stedendriehoek. Uitgangspunt is het economisch groeipotentieel van de arbeidsmarkt in de Stedendriehoek te benutten en te bevorderen. De behoefte van bedrijfsleven aan opleiding en personeel is richtinggevend. Uiteindelijk gaat het om vakmanschap, ondernemerschap en kennisvalorisatie een impuls te geven waarbij de kern van het programma zicht richt op meer human capital voor de domeinen techniek, duurzaamheid, gezondheid en ICT. Vanuit maatschappelijke coalities wordt gewerkt aan de volgende opgaven: Ad 1. Topconsortia voor Kennis en Innovatie Doel is Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) te realiseren in de Stedendriehoek, waarbij de kennisvalorisatie, productontwikkeling, marktontwikkeling en ondernemerschap een impuls krijgen. Aangezien veel bedrijven in de regionale (maak)industrie sterk zijn in ‘innovatie op de werkvloer’ is het zaak om deze vorm van innovatie – die in feite ‘onder water’ ligt – zichtbaar te maken en om te zetten in nieuwe producten en concepten die nieuwe werkgelegenheid opleveren en bestaande behouden. Eén van de barrières voor met name bedrijven zonder R&D faciliteit is: • het gebrek aan toegankelijke (betaalbare) apparatuur om ideeën concreet om te zetten in prototypen, zonder allerlei administratieve en procedurele drempels. Kortom, er is behoefte aan laagdrempelig gebruik van apparatuur met een goede begeleiding; • het gebrek aan toegankelijke kennisbronnen binnen de bestaande kennisinfrastructuur. Grotere bedrijven weten de weg naar de universiteiten en hogescholen wel te vinden; voor het midden- en klein bedrijf tussen is dit (nog) lastig. De te bereiken resultaten: Ontwikkeling van de regionale economie door R&D centra rondom techniek, IT en domotica te ontwikkelen waarbij kennisvalorisatie centraal staat. Daarbij gaat het vooral om de kruisbestuiving tussen individuele mkb-bedrijven en studenten; samen werken zij aan productontwikkeling wat bijdraagt aan behoud van welvaart en welzijn in de regio, innovatie en betere (en interessante) toegang tot het werkveld voor studenten. De insteek is om te werken volgens het model van ‘Centra voor Innovatief Vakmanschap (mbo-niveau)’ in combinatie met ‘centres of expertise (HBO-niveau)”. De TKI’s zijn allianties van bedrijfsleven en onderwijs en bieden een dienstverlening die voor de hele regio beschikbaar is; de faciliteiten zullen zoveel als mogelijk gekoppeld worden aan de locaties van de opleidingen in de regio. Ad 2. HRM-pakket Doel van dit project is het maximaal benutten van het arbeidspotentieel in de regio, rekening houdend met ieders mogelijkheden en bekwaamheden. Daartoe wordt een vernieuwend instrumentarium ontwikkeld in samenwerking tussen werkgevers en gemeenten. Dit vernieuwende HRM pakket sluit nog beter aan bij de wensen en behoeften van werkgevers en draagt bij aan het verkleinen van de door werkgevers ervaren risico’s bij indienstneming van nieuw personeel. De gevraagde projectmiddelen worden - tijdelijk - ingezet als ontwikkelingsbudget (met taakstelling extra plaatsingen te realiseren) om het nieuwe instrumentarium in praktijk te brengen. Hieruit volgt dat op basis van het nieuw te ontwikkelen instrumentarium aanpassingen mogelijk zijn in de hoogte van de vergoeding voor begeleiding, training on the job en/of tegemoetkoming in de loonkosten om aan de risico’s voor werkgevers tegemoet te komen. Voor uitvoering wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de reeds bestaande samenwerkingsverbanden. Ad 3. Branchespecifieke bussinescases Werkgevers en gemeenten nemen het voortouw matchingskansen te verzilveren in kansrijke branches en sectoren. Door de kansen op de regionale arbeidsmarkt optimaal te benutten, wordt een bijdrage geleverd de tekorten aan gekwalificeerd personeel in kansrijke sectoren zoals de zorg, de maakindustrie en de techniek tegen te gaan. Branchespecifieke businesscases op initiatief van werkgevers in de regio bieden goede mogelijkheden voor collectieve
156
baanopeningen, ook aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De focus ligt op regionale projecten, waarin oplossingen op maat worden geboden voor branchespecifieke aansluitingproblematiek. Waar mogelijk en wenselijk wordt verbinding gemaakt met de landelijke sectorale afspraken tussen branches en sectoren, onderwijs en overheden. In de regio Stedendriehoek is nu sprake van voldoende reëel uit te voeren regionale projecten in de genoemde sectoren. De kansen kunnen verder worden benut in combinatie met HRM-pakket, aansluitend bij de specifieke vraag vanuit de branche of sector. De provincie Gelderland heeft in de preambule aangegeven eind 2012 bereid te zijn de bereikte resultaten te doorlopen op het gebied van Duurzame Economie en dan vervolgafspraken te maken.
157
Regio Stedendriehoek Programma: Duurzame economie - Energieneutraal Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
De regio Stedendriehoek heeft de ambitie om in 2030 als eerste regio van Europa energieneutraal te zijn.
A.
Energieneutrale dorpen en kernen (totaal € 375.000) Door een specifieke aanpak passend bij aard en omvang van de kernen wordt samen met de bewoners energieneutraliteit gecreëerd.
-
Energieneutrale regio in 2030.
-
Toename van gebruik van duurzame energie.
In 2015 zijn belangrijke stappen gezet op weg naar energieneutraal in 2030.
B.
Biobased industry (€ 200.000*) Hoogwaardige toepassingen van biomassa worden gestimuleerd door o.a.: Aanleg van biogasnetwerk Valorisatie biomassa
-
Duurzame productie en gebruik van goederen.
-
Een duurzame en gezonde leefomgeving.
* Dit bedrag is inclusief de toegekende € 50.000 vanuit het E&T programma
Toelichting
Middeleninzet
De regio Stedendriehoek heeft de intentie om in 2030 de eerste energieneutrale regio in Nederland te zijn. Dit is ook opgenomen in het provinciale Kansenboek 2010. Dit programma draagt bij aan het doel van energieneutraliteit en zorgt voor een versterking van de (regionale) economie door als aanjager te fungeren van op energiebesparing gerichte initiatieven vanuit bevolking, woningcorporaties en bedrijfsleven.
158
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 575.000
€ 445.000
€ 140.000
Regio Stedendriehoek Programma: Vitale steden en dorpen Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Het versterken van stadscentra met een regionale uitstraling en het op peil houden en versterken van de leefbaarheid van kleine kernen.
A.
Sterke stadscentra en levendige dorpskernen (totaal € 1.000.000) De (regionale) centrumfunctie, openbare ruimte, parkeren, herstructurering, marketing zijn versterkt door: Herstructurering en herinrichting openbare ruimte centra Epe en Vaassen (€ 1.000.000).
-
Verhoging leefbaarheid in steden en dorpen o Bewoners voelen zich prettig en veilig in hun eigen omgeving o Bewoners voelen zich prettig in de openbare ruimte.
B.
De leefbaarheid van kleine kernen wordt op peil gehouden en versterkt door (totaal € 1.000.000): Aanpak voorzieningenniveau Dorpsplan Klarenbeek (€ 500.000) Aanpak openbare ruimte Traverse Eefde (€ 500.000).
-
Centrumfuncties worden versterkt.
-
Aantrekkelijk houden van woon- en werkmilieus voor de toekomst.
Voor sterke steden en vitale dorpen is het van belang dat woon- en werkmilieus vitaal blijven en de bereikbaarheid optimaal is.
C.
De bestaande bedrijventerreinen worden versterkt om ze voor de toekomst toe concurrerend en aantrekkelijk te houden. Hiermee is de leefbaarheid en openbare ruimte van (delen van) de steden en dorpen versterkt. Aanleg Noorderhaven Zutphen (€ 1.500.000).
Toelichting
Middeleninzet
De Stedendriehoekgemeenten werken al vele jaren nauw samen op onder meer het terrein van de ruimtelijke ontwikkeling. De Structuurvisies voor het Bundelingsgebied en Niet-Bundelingsgebied en het daarbij behorende Uitvoeringsprogramma getuigen hiervan. Ook voor de komende jaren zetten de regiogemeenten in op vrijwillige regionale samenwerking op dit gebied. Het is nu tijd om de uitvoering van de ambities en plannen uit de regiovisies ter hand te nemen. De essentie: “Afmaken waarmee we bezig zijn”: het uitvoeren van de ambities uit de regiovisies. Daarnaast wordt langzaam maar zeker ook voorgesorteerd op nieuwe ontwikkelingen en kansen, die worden waargenomen.
159
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 3.500.000
€ 7.130.000
€ 9.220.000
Regio Stedendriehoek Programma: Cultuur en Landschap Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Het programma Cultuur en Landschap richt zich op de ontwikkeling van het landelijk gebied, de verbinding van dit gebied met de bebouwingskernen, de ontwikkelingsgeschiedenis van de Stedendriehoek en de versterking van de (vrijetijds)economie.
A.
-
Versterken van economische en toeristische kracht door gebiedsidentiteit
-
Beleefbaar en zichtbaar hebben van de cultuurhistorie en de landschappelijke kwaliteit.
-
Versterken kwaliteit leefomgeving door en voor bewoners.
-
Versterken landschapskwaliteit in een veranderende agrarische productieomgeving.
Apeldoorns Kanaal en Grift (totaal € 1.725.000) De ontwikkelingsgeschiedenis en de structuurdragers worden zichtbaar en beleefbaar gemaakt. Daarnaast is de vrijetijdseconomie versterkt door: Aanleg fietsroute Grift (€ 325.000) -
B.
C.
Het maken van een verbinding in de Grift; ‘Grift de Verbindende schakel’ (€ 1.400.000).
De Graafschap, waaronder De Berkel (totaal € 995.000) De gebiedskwaliteiten natuur, landschap, cultuurhistorie en vrijetijdseconomie zijn versterkt en verbonden. Daarnaast is de zichtbaarheid en beleefbaarheid van de rivier de Berkel verbeterd door: Het verbinden van het Centrum Lochem met de Berkel (€ 350.000) -
Landschappelijke kwaliteit en recreatieve voorzieningen buitengebied te verbeteren (€ 500.000)
-
Inrichting Berkelpark in relatie met aanleg nieuwe meander (€145.000).
IJsselvallei (totaal € 1.740.000) De verbinding tussen stad en landschap is verbeterd. De agrarische structuur met nieuwe economische dragers is versterkt en het recreatief routenetwerk wordt uitgebreid door: Aanpak Weteringsebroek (€ 1.500.000) -
Een kwaliteitsimpuls Brummen/ Bronckhorst (€ 240.000).
Toelichting
Middeleninzet
De Stedendriehoek onderkent vijf structuurdragers zodat er samenhang ontstaat binnen vier ‘Gelderse’ deelgebieden en het ‘Overijssels’ deelgebied. Hierin zijn projecten zodanig geclusterd dat er meer samenhang en synergie ontstaat waardoor een gebied als geheel zich krachtiger kan ontwikkelen. De verbindende structuren zijn: 1. Apeldoorns Kanaal en Grift (noordoostelijke Veluweflank) 2. Apeldoorn Kanaal en VSM spoorlijn (zuidoostelijke Veluweflank): 3. IJsselvallei (tussen kanaal en oostoever IJssel) 4. De Graafschap, waaronder De Berkel 5. Sallandschap (Overijssels deel).
160
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 4.460.000
€ 3.045.000
€ 1.490.000
Regio Stedendriehoek Programma: Sociale Kracht Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Het bevorderen van de ketensamenwerking, structuurversterking en (zelf) redzaamheid t.b.v. participatie van mensen aan de samenleving en het bevorderen van de sociale kwaliteit.
A.
-
Een toename van participatie van kwetsbare groepen in de samenleving.
-
Het vergroten van de zelfredzaamheid van mensen in de samenleving.
-
Een verhoogde deelname van kwetsbare groepen in het arbeidsproces.
-
Een verhoging van de sociale veiligheid.
-
Versterken van verbindingen en van de samenwerking tussen instellingen.
Participatie kwetsbare groepen (totaal € 803.000) Basisinfrastructuur de Kanteling: structuren en voorzieningen zijn ingericht voor nieuwe vormen van ondersteuning en begeleiding van kwetsbare groepen Ketensamenwerking multiprobleem-huishoudens: een (nieuwe) regionale en lokale structuur voor (keten)samenwerking en voor coördinatie van zorgstructuren is ontwikkeld, gericht op personen/ huishoudens met complexe meervoudige problemen Cliëntondersteuning vanuit eigen kracht: een gezamenlijke aanpak is ontwikkeld en met de maatschappelijke partners naar een praktische werkwijze vertaald Kwetsbare jongeren waaronder tienerouders met multi-problem vraagstukken zijn door een geïntegreerde aanpak (leren, werken, wonen en begeleiding) naar de arbeidsmarkt toegeleid, of geholpen op het gebied van weerbaarheid en een gezonde levensstijl.
B.
Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt (totaal € 290.000) Het toekomstbestendig aanbod van beroepsonderwijs in de regio sluit aan bij de regionale arbeidsmarkt.
C.
NOG Veiligerhuis (totaal € 300.000) De sociale veiligheid is verhoogd door o.a. inrichting coördinatiefunctie jeugd gericht op jeugdige veelplegers en jeugdige ex-gedetineerden.
Toelichting
Middeleninzet
In 2010 is ter voorbereiding op de Regionale Sociale Agenda (RSA) 2012-2015 een regionale sociale analyse uitgevoerd. Dit is gedaan op basis van cijfermateriaal en interviews met gemeenten en het maatschappelijk middenveld. De analyse leverde zes verschillende thema’s op. Over de thema’s vond in de regio op 24 november 2010 een debat plaats met de gemeenten uit de Stedendriehoek en hun maatschappelijke partners op sociaal terrein. Tijdens het debat werd vastgesteld welke thema’s het meeste prioriteit hebben: participatie kwetsbare groepen, ketensamenwerking voor jeugd en gezin en aansluiting onderwijs- arbeidsmarkt. De agenda is gericht op de komende vier jaar en maakt onderdeel uit van het strategische thema Sociale Kracht van de Stedendriehoek. Voor de prioriteit van aansluiting onderwijs- arbeidsmarkt is er een verbinding met het strategische thema van de 4 O’s. Voor de strategische koers in de periode 2012-2015 is de nota Sociale Perspectieven Stedendriehoek als vertrekpunt genomen. NOG Veiligerhuis Op het gebied van sociale veiligheid heeft de regio ambities om de coördinatiefunctie jeugd goed in te richten.
161
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.393.000
€ 1.393.000
€ 90.000
Apeldoorn Programma: Binnenstad Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Versterken van de regiopositie van de Apeldoornse binnenstad ten behoeve van het verbeteren van het woon-, werken onderwijsklimaat.
1.
Caterplein/ Binnenstad Noord • Herinrichting van de openbare ruimte (plein en aanloop straten) • Herontwikkeling en functieverandering van panden voor vrijetijds- en winkelend publiek.
2.
Binnenstad Zuid • Uitbreiding voorzieningenaanbod (winkels en vrijetijdsvoorzieningen) van Berlo locatie, Marktstraat en Beekstraat. Dit resultaat is afhankelijk van start van investeringen van betrokken marktpartijen. Verwachting is dat deze in voorliggende programmaperiode van start gaan.
3.
Transformatie van de openbare ruimte in kernwinkelgebied (Hoofdstraat en zijstraten) en omliggende delen van de binnenstad (o.a. Brinkpark, aanleg Grift, pleinen Kanaaloevers).
De aantrekkingskracht van de opgeknapte delen in de binnenstad is versterkt voor uitgaans-, cultureel en winkelpubliek voor zowel inwoners uit de stad, de regio als toeristen. Gestart wordt met de aanpak van het Caterplein/binnenstad Noord. De versterking van de aantrekkingskracht wordt gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: • Toename van aantal passanten in de binnenstad Noord; • Toename van aantal bezoekers aan culturele instellingen in de binnenstad; • Toename van de belevingswaarde van binnenstad Noord bij bezoekers.
Toelichting
Middeleninzet
In 2000 is de gemeente van start gegaan met de aanpak van de Binnenstad. De transformatie van grote delen van de Kanaaloevers, het Stationsgebied en het Beekpark en omgeving, de bouw van het Cultuurkwartier, Omnizorg en het nieuwe ROC zijn inmiddels gerealiseerd. De komende jaren zal het accent liggen op de uitbreiding van winkel-, horeca- en leisure voorzieningen in het kernwinkelgebied en de transformatie van de openbare ruimte als dragende factor voor het openbare leven. Deze ingrepen zijn nodig want in de huidige staat dreigt verval. Het wegtrekken van grotere bedrijven naar de periferie van de stad en teruglopende bezoekersaantallen benadrukken de noodzaak om in te grijpen. De Binnenstadsontwikkeling is een belangrijke sleutel tot waardevermeerdering van de stad en de versterking van de centrumfunctie van de regio. Onderzoek toont aan dat het aanbod van winkels voor funshopping en cultuur een grote bijdrage heeft aan de waardeontwikkeling in steden. Als visitekaartje is de binnenstad bovendien belangrijk voor identiteit en imago van de stad en speelt een belangrijke rol bij het binden en boeien van inwoners en bezoekers en verstevigt het vestigingsklimaat. Ondanks de financiële en economische crisis mag Apeldoorn zich verheugen in de investeringsbereidheid van ontwikkelaars. De bouw van een nieuwe bioscoop is in volle gang. Een consortium van ontwikkelaars werkt aan plannen voor de uitbreiding van het kernwinkelgebied richting het Station. Zittende winkeliers investeren in een betere uitstraling van hun panden en directe omgeving. De gemeente is aan zet wat betreft de transformatie van straten en pleinen en het bevorderen van een goede bereikbaarheid van de binnenstad. De uitvoering van de plannen zal plaatsvinden in de periode tot 2015. Naast de investeringen in nieuwe voorzieningen is het zaak om de vooruitgang die Apeldoorn de afgelopen tien jaar heeft geboekt vast te houden.
162
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 3.000.000
€ 4.000.000
€ 10.000.000
Apeldoorn Programma: Wijken Doel(en)
Beoogde resultaten
Beoogde maatschappelijke effecten
(= voorgenomen uitvoeringsprojecten) Het realiseren van een duurzame woonomgeving en het verbeteren van de leefbaarheid in Apeldoornse wijken.
1. Maatwerk herstructurering (woningen en openbare ruimte) in alle wijken met focus
•
op Orden, Zuid en Zevenhuizen. Plekken in wijken waar herstructurering plaats vindt (rode stippen aanpak). Gedacht wordt aan (een aantal van) onderstaande projecten. Afhankelijk van ontwikkelingen in vraag- en aanbodkant worden in de loop van de programmaperiode keuzes gemaakt: Zuid • Ravenweg fase 2 • Sloop en nieuwbouw woningen in de Lekstraat plus herstructurering openbare ruimte • Vogelbuurt (hoogspanningslijnen)
•
Zevenhuizen • Gentiaanflat • Podium fase 2 • Sloop en nieuwbouw van seniorenwoningen Dovenetel plus herstructurering openbare ruimte • Sloop en nieuwbouw seniorenwoningen Pinksterbloem • Fauststraat • Stadsdeelcentrum Anklaar
•
Orden • Winkelcentrum Orden en naaste omgeving: sloop en nieuwbouw woningen, nieuwbouw winkelcentrum en herbestemming winkelcentrum als GOED • Hobbemalocatie: nieuwbouw grondgebonden huur en koopwoningen op voormalige schoollocatie • Renovatie complex 49 • Renovatie Sprengenparklaan • Renovatie laagbouw Schilderkwartier Overige wijken • Kerschoten: De wijk Kerschoten veroudert. Dit betreft zowel woningen, voorzieningen als bewoners. Het is wel een wijk met een bijzondere cultuurhistorische waarde (na oorlogse bebouwing). Het is wel een relatief arme wijk. Afhankelijk van hoe de wijk zich ontwikkelt zou in deze programmaperiode gestart kunnen worden met maatregelen.
163
•
•
•
• •
Mate van verloedering in Zuid, Zevenhuizen, Orden en de Maten ligt maximaal op rapportcijfer 6. In Zuid, Zevenhuizen, Orden en de Maten is het rapportcijfer m.b.t. sociale cohesie gestegen t.o.v. 2011 Aantal betrokken bewoners bij inrichting en onderhoud van de openbare ruimte in Orden en de Maten t.o.v. 2011 is toegenomen Aantal inwoners dat uit de wijken Orden en de Maten wil verhuizen daalt. Aantal inwoners dat overlast door jongeren ervaart in de Maten en Orden daalt. Aantal jongeren dat met politie in aanraking komt in Zuid, Zevenhuizen, Orden en de Maten daalt Het aandeel jonge vrijwilligers neemt toe in Orden, de Maten, Zuid en Zevenhuizen De toekomstverwachting van inwoners van Orden en de Maten is positiever t.o.v. 2011
2. Verdere uitvoering buurtontwikkelingsplan ‘weer op Orde(n)’: • • • •
Verbinden en uitbreiden maatschappelijk voorzieningenaanbod Intensieve buurtaanpak Fysieke opknapbeurt van de wijk m.b.v. bewoners Opstellen en uitvoeren Toekomstagenda 2013-2016
3. Verdere uitvoering ontwikkelingsplan de Maten: • • •
Vervolg herstructurering Matenpark Participatie van burgers in de buitenruimte Opstellen en uitvoeren Toekomstagenda 2013-2016
4. Het versterken van de pedagogische infrastructuur in de (aandachts)wijken • • • • • • • •
Realiseren van laagdrempelige opvoedondersteuning in de buurt/ wijk Stimuleren van vrijwilligersinitiatieven rondom opvoeden en opgroeien Inzet van jeugd- en jongerenwerk als (ontwikkelaar van) pedagogisch kapitaal in de wijk Mogelijkheden creëren voor talentontwikkeling van jongeren Stimuleren en ondersteunen van eigen initiatief van jeugd Vorming en begeleiding van jonge vrijwilligers Mogelijkheden bieden aan jongeren voor maatschappelijke stages Waar nodig snelle toeleiding naar gewenste dienst- en hulpverlening (bv. CJG, jongerenloket)
164
Toelichting
Middeleninzet
Wijkgericht werken is traditioneel belangrijk binnen het Apeldoornse. Met de invoering van de stadsdeelaanpak en de positionering van de gemeentelijke teams beheer & uitvoering binnen de wijken wordt de beweging ‘uit het stadhuis naar de samenleving’ vormgegeven. Door ook het welzijns- en maatschappelijk werk vanuit de wijk en dichtbij de bewoners te organiseren, wordt een stevige basis gelegd voor een verdere intensivering van het wijkgericht werken en vormgeving van de ‘andere overheid’. Het vergroten van de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de bewoners staat daarbij voorop door nieuwe vormen van participatie, werken met menukaarten en gebruik van sociale media. Zo trekken gemeente, bewoners en partnerorganisaties samen op om een goed basisniveau en functioneren van de wijk te borgen. Soms is echter meer nodig. Waar problemen accumuleren en een achterstand dreigt te ontstaan in de leefomgeving, is groot onderhoud aan de orde. Tijdelijk, meer intensief ingrijpen om een negatieve ontwikkeling te voorkómen dan wel om te buigen. De afgelopen jaren is fors geïnvesteerd in de versterking van de wijken Zuid en Zevenhuizen. Drie woningcorporaties, de welzijnsorganisatie, bewonersorganisaties en de gemeente werken er samen aan het opstellen en uitvoeren van een geïntegreerde fysieke, sociale als economische aanpak op basis van een masterplan. Dat is succesvol gebleken, de leefbaarheid in beide stadsdelen in aantoonbaar verbeterd. De komende jaren wordt de laatste hand gelegd aan de herstructurering van beide wijken, met o.a. de bouw van het stadsdeelhart Anklaar in Zevenhuizen en de transformatie van het Vogelkwartier in Zuid. Inmiddels hebben zich nieuwe opgaven aangediend in de buurt Orden en de wijk de Maten. De afgelopen jaren zijn we begonnen met de aanpak daarvan. De komende jaren worden deze inspanningen voortgezet. Grootschalige herstructurering is in Orden en de Maten niet (meer) of in mindere mate aan de orde. Zowel de gemeente als de corporaties zoeken naar minder kostbare oplossingen. Enerzijds noodgedwongen (het geld is op), anderzijds gewild omdat de situatie in deze wijken verschilt van die in Zuid en Zevenhuizen en sloop en nieuwbouw niet de beste oplossing lijkt in termen van kosten en baten. Binnen de wijken is er een heel verschillend beeld m.b.t. de kwaliteit. Het inzicht groeit dat analyses en ingrepen op een lager niveau dan de wijk ook effectief kunnen zijn. Op het niveau van buurten, soms van straten. Door die ‘rode stippen’ in de wijken te identificeren en aan te pakken, neemt precisie en focus van de maatregelen toe met een grotere kosteneffectiviteit als resultaat. De ervaring die met deze werkwijze wordt opgedaan in Orden en de Maten biedt bovendien perspectieven om in de toekomst ook in andere wijken de ‘rode stippen’ creatief en gericht aan te pakken, in samenwerking met alle mogelijke partners in de wijk. Voortbouwend op de positieve ervaringen in Zuid en Zevenhuizen, wordt de integrale fysieke, sociale en economische aanpak gehandhaafd als uitgangspunt. De Maten Zowel de stedenbouwkundige structuur als de openbare ruimte van de wijk de Maten sluiten niet meer aan bij de huidige tijd. Onoverzichtelijke hofjes leiden tot sociale onveiligheid, dichte bebouwing en stijgend autobezit geven parkeerproblemen, etc. Diverse ruimtelijke analyses van het SEV-experiment Bloemkoolwijken tonen aan dat het ruimtelijke concept achter de bloemkoolwijk inmiddels behoorlijk aan slijtage onderhevig is. De opgave is om op die plekken waar de slijtage het grootst is de uitstraling van de buurt te verbeteren. Conform de ‘rode stippen’ aanpak is afhankelijk van de dynamiek van de wijk, welke plekken precies aan bod komen. Daarbij wordt aangesloten bij vragen uit de wijk en initiatieven van andere organisaties in de wijk. Een van die plekken is het Matenpark. Het betreft een groot park centraal gelegen in de wijk. Voor de complete herinrichting van het Matenpark is een ontwerp gemaakt. Met de uitvoering hiervan is in de vorige programmaperiode een begin gemaakt. In de huidige periode wordt verder gewerkt aan de
165
Provincie: (2012-2015) € 3.000.000
Gemeente: (2012-2015) € 4.000.000
Derden: (2012-2015) € 25.000.000
herinrichting. Bij de herinrichting en onderhoud van de openbare ruimte in de hele wijk worden burgers betrokken. Dit sluit tevens aan bij de veranderende relatie tussen bestuur en samenleving. Orden In 2010 is het plan van aanpak ‘Weer op Orde(n)’ opgesteld in samenspraak met partners en bewoners. Hierin staan de belangrijkste opgaven geformuleerd voor Orden. De aanpak is gestoeld op een drietal thema’s: 1. Verbinden en uitbreiden maatschappelijk voorzieningenaanbod. Dit betekent samenwerking van de al bestaande voorzieningen, deels nieuwbouw van nog ontbrekende voorzieningen en deels een fysieke opknapbeurt of noodzakelijke verbouwing. 2. Intensieve buurtaanpak. Dit betekent het gericht inzetten en goed laten samenwerken van professionals met als doel het vroegtijdig signaleren en oplossen van sociale problemen en het betrekken van de bewoners bij hun buurt. 3. Fysieke opknapbeurt van de wijk met behulp van bewoners. Dit betekent aandacht voor de buitenruimte op basis van de wensen van bewoners en door het vergroten van de betrokkenheid van bewoners. In de GSO -3 periode is een groot deel van de maatregelen en acties uitgevoerd of in gang gezet. Het merendeel van alle investeringen in Orden is gedekt met financiering van de corporaties, ondernemers en vastgoedeigenaren en uit de reguliere begroting van de gemeente. Dat geldt niet (nog) niet voor alles. Daarnaast zal ontwikkeling van het winkelcentrum en omgeving, die mede door interventie van de provincie weer op stoom is geraakt, voor een aantal maatschappelijke voorzieningen en een deel van de buitenruimte een nieuwe situatie creëren die om nieuwe oplossingen en investeringen vraagt. Toekomstagenda In de Toekomstagenda worden ambities, knelpunten en zorgen op buurt en wijkniveau verzameld en geclusterd. De Toekomstagenda bevat onderwerpen die burgers in het stadsdeel belangrijk vinden. Onderwerpen die naar hun mening hoog op de agenda van de gemeente Apeldoorn en maatschappelijke organisaties (onder andere wijkraad(en), politie, Wisselwerk, woningcorporaties) moeten staan. De Toekomstagenda van het stadsdeel wordt opgesteld door burgers. De organisatie van de Toekomstagenda ligt bij de partners in het stadsdeel zoals dorps- en wijkraden en maatschappelijke organisaties. De gemeente zal, afhankelijk van beschikbare middelen en aansluiting bij gemeentelijke speerpunten, uitvoering geven aan de agenda, samen met alle betrokkenen in de wijk. Eenmaal per vier jaar wordt een toekomstagenda opgesteld, nieuwe periode is 2012-2015.
166
Apeldoorn Sleutelproject: Kanaalzone Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten 2012-2017)
Beoogde maatschappelijke effecten
Verbeteren van de stedelijke structuur.
Periode 2012 - 2015 Aankoop en start ontwikkeling Diosyth locatie (FES-project) als onderdeel van totale transformatie van de Kanaalzone: 1. Aankoop Diosynth terrein 2. Grondsanering Kanaalzone Noord-West 3. Oplossen milieuhindercirkels 4. Start aanleg openbare ruimte
−
Toevoegen woonmilieus in de bestaande stad. Vergroten recreatieve waarde van het kanaal. Verbeteren bereikbaarheid, vooral van de binnenstad. Verbeteren kwaliteit bestaande bedrijventerreinen.
Op 1/1/2013 wordt de gemeente juridisch eigenaar van het perceel van 9,3 ha. in Kanaalzone Noord-West. Het betreft een locatie die in het kader van de FES-subsidie tot ontwikkeling zal worden gebracht. Hierbij zal worden gezocht naar een optimale mix van wonen en niet-wonen functies. De ontwikkelingsstrategie, stedenbouwkundige studie, bestemmingsplan en bouwplanontwikkeling zullen leiden tot start van bouwproductie vanaf circa 2014/2015. In totaal gaat het om circa 400 woningen en 6000 m² niet-wonen functies. De woningbouw zal naar verwachting tot circa 2020 gefaseerd worden. Periode 2016 - 2017 In onderstaande toelichting is enerzijds aangegeven welke actuele ontwikkelingen er in de kanaalzone aan de orde zijn aanvullend op bovenstaande benoemde resultaten. Daarnaast is aangegeven welke opgaven na 2015 worden opgepakt. Bij deze opgaven na 2015 doet de gemeente ook een beroep op financiële ondersteuning door de provincie.
Toelichting (totale Kanaalzone) Het Sleutelproject Kanaalzone betreft een binnenstedelijke transformatieopgave van formaat. Ruim 140 ha. verouderd bedrijventerrein transformeert in een tijdsbestek van enkele decennia tot een vitaal stadsdeel van Apeldoorn. In de Structuurschets Kanaalzone (2005) is de ambitie vastgelegd. De doelen zijn benoemd en het geeft een ruimtelijk kader voor de uitvoering van projecten. Het dient ter stimulering van initiatiefnemers, om activiteiten en ontwikkelingen op te pakken die de aantrekkingskracht van Kanaalzone vergroten. De ontwikkelingsstrategie is gebaat bij slimme samenwerkingsconstructies en inzet van partijen, gezamenlijk met de overheid.
167
− − −
−
− −
−
Zorgvuldig ruimtegebruik door toevoegen van woningen en nieuwe ruimte voor werken en recreëren in de bestaande stad. Door binnenstedelijke woningbouw te realiseren wordt de druk op het buitengebied minder. Het kanaal is niet langer een barrière, maar een belangrijke schakel in de stad. Er wordt een vitaal en multifunctioneel stadsgebied toegevoegd in het centrum en het economisch vestigingsklimaat wordt verbeterd. Door de aanpak van de milieuproblemen op het gebied van externe veiligheid, lucht, geluid en bodemverontreiniging wordt de Kanaalzone een schone en veilige leefomgeving, waar het prettig wonen, werken en recreëren is. De binnenstad wordt per auto en per fiets beter bereikbaar. Het eenzijdige woningaanbod van omliggende herstructureringswijken Zuid en Zevenhuizen wordt verbreed door het gedifferentieerde aanbod van woonmilieus in de Kanaalzone De verstoorde balans in de stedelijke waterhuishouding wordt hersteld, door ruimte voor waterberging in combinatie met natuurontwikkeling en recreatie.
Middeleninzet Provincie: (2012-2015) € 5.000.000 (reeds toegekend)
Gemeente(n): (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 5.000.000
€ 10.000.000
Periode 2012 t/m 2015 Jaarlijks wordt een uitvoeringsplan Kanaalzone opgesteld met een doorlooptijd van 4 jaar. De volgende fysieke uitvoeringsprojecten zijn voor 2011-2015 benoemd: 1. De Vlijt 1 Het betreft hier een woningbouwopgave van in totaal ca. 150 woningen. Voor de eerste fase 1A is een contract gesloten. Verwachting is start realisatie 2012 met de eerste 40 woningen. Daarna zal een contract worden gesloten voor de volgende fase. Verschillende stappen (stedenbouwkundig plan, bestemmingsplan, bouwplanontwikkeling) zullen worden gezet. 2. Pilot Kanaalzone Zuid (verkregen bijdrage provincie € 5.000.000 sleutelprojectgeld 2008-2011+ € 1.000.000 risicodragend vermogen) Realisatie van woningbouwproject. Gefaseerd zal het contract tussen corporaties, gemeente en provincie worden gerealiseerd, in totaal circa 200 woningen. Daarnaast zal inspanning verricht worden om de Koldewijnlocatie (onderdeel van de overeenkomst, maar nu nog belast met milieubelemmeringen) te realiseren. 3. Sportvelden Verplaatsing van alle sportverenigingen, ten behoeve van geplande woningbouw. Verwacht wordt dat, afhankelijk van oplossing van milieubelemmeringen, vanaf 2014 de bouw van ca. 160 woningen gefaseerd wordt uitgevoerd. 4. Diosynth (bijdrage provincie uit RUP 2007 € 5.000.000 + € 5.000.000 sleutelprojectgeld 2012-2015, bijdrage Rijk € 11.000.000) Zie voor nadere toelichting bij beoogde resultaten. 5. Ligplaatsen Een klein aantal ligplaatsen (circa 5) zullen worden gerealiseerd ten behoeve van zowel de woon- alsook de horecafunctie. Bestemmingsplannen: Voor alle 3 deelgebieden binnen Kanaalzone: Noord-West, Noord-Oost en Zuid worden bestemmingsplannen gemaakt. De bestemmingsplannen voor Noord-West en Zuid zullen onherroepelijk worden. Het bestemmingsplan Noord-Oost zal worden geactualiseerd. Hindergevende bedrijven: Bij transformatiegebieden levert de aanwezige bedrijvigheid in sommige gevallen hinder op voor de beoogde planontwikkeling. Resultaat is oplossing van deze problematiek voor zowel het deelgebied Noord-West, als ook het Zuidelijke gebied. Dit wordt bewerkstelligd door o.a. inzet van de Crisis en Herstelwet. Particuliere initiatieven: Er zijn zeer veel verschillende partijen met grondposities in de Kanaalzone. Mede gezien de veranderende rol van de overheid, is het een uitdaging om ontwikkelingen te stimuleren en partijen te enthousiasmeren. Per initiatief zal worden afgewogen welke bijdrage geleverd wordt aan de transformatie van de Kanaalzone en hoe het zich verhoudt tot de woningbouwopgave van Apeldoorn. Periode 2016 t/m 2017 Noord-west Binnen Kanaalzone zal de nadruk op ontwikkeling, ook na 2015, liggen op het noordwestelijk gebied. Hierin speelt de ontwikkeling van locatie Diosynth een zeer belangrijke rol. Er zal worden gekeken hoe op een andere manier kan worden ontwikkeld, waarbij de faciliterende rol van de overheid explicieter wordt. Er zal veel organischer worden ontwikkeld, waarbij de kansen die zich voordoen zullen worden benut. Belangrijk thema voor deze locatie is tevens tijdelijke invulling van leegstaande gebouwen, waardoor vanuit een andere optiek
168
het gebied langzamerhand ontwikkeld kan worden. De noodzakelijkheid anders te ontwikkelen heeft financiële consequenties. Verdere fasering en anders programmeren heeft zijn weerslag op de financïele situatie van de Kanaalzone Noord-west. Naast de lopende ontwikkeling van de Diosynthlocatie is de opwaardering van de openbare ruimte in het noordwestelijke gebied van groot belang. Juist op het moment dat de feitelijke ontwikkeling verder naar achteren wordt geschoven. Hier zal ook in financiële zin ruimte voor moeten worden gecreëerd. Aanleg van het park, doorgaande fietsverbindingen, opwaarderen van de kade langs het kanaal zijn enkele werkzaamheden waaraan gedacht kan worden. Verbindingen Om uitwerking te geven aan de doelstelling van het verbeteren van de stedelijke structuur is verbinden van de oost- met de westoever van belang. Dit geldt vooral in het noorden. Op een aantal plaatsen is in de structuurschets een verbindingsbrug opgenomen. In de periode na 2015 zal hieraan verder vorm gegeven moeten worden. Noord-Oost In tegenstelling tot de verwachtingen uit het stadscontract 2008-2011 is de inspanning van de gemeente op het deelgebied Noord-Oost beperkt. Bestuurlijk is het besluit genomen de komende 5 jaar (tot 2015) geen investeringen te plegen in dit deel van de Kanaalzone. Dit neemt niet weg dat werkzaamheden, zoals een studie voor de ligging van een toekomstige ontsluitingsroute door Noord-Oost, wel worden opgepakt. Dit om duidelijkheid te verschaffen aan particulieren die initiatief tonen in deze zone. Het betreft hier o.a.de voormalige politiekavel in relatie tot het gebied ten noorden daarvan tot aan de laan van Zevenhuizen. Recreatieve waarde kanaal De ambitie om in de (verre) toekomst het Kanaal opnieuw bevaarbaar te maken staat nog steeds op de agenda. Een hernieuwde blik op de toekomst met 'het kanaal terug in beeld'. De gemeente Apeldoorn kan een belangrijke rol vervullen in de verwezenlijking van deze ambitie. Eén van de concrete aanpassingen kan zijn het doorvaarbaar maken (voor o.a. roeiers) van de dam in de Marchantstraat. Op deze wijze kan een verlevendiging van het kanaal een bijdrage leveren aan de totale vitaliteit van de stad. Opheffen milieuproblematiek Bij binnenstedelijke transformatie zoals de Kanaalzone spelen allerlei ingewikkelde, en soms conflicterende belangen een rol. Op sommige locaties in Kanaalzone (zowel Noord-West, alsook Zuid) zijn er milieuhindercirkels die de feitelijke transformatie in de weg staan. Voor de voorgestelde werkzaamheden (nieuwe en eventuele tegenvallers op lopende ontwikkelingen) is voor de periode 2015- 2017 een bedrag geraamd van € 8 miljoen. De gemeente kan hier naar verwachting € 4.000.000 aan bijdragen.
169
Zutphen Programma: Binnenstad en centrumvoorzieningen Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Vergroten van de aantrekkelijkheid van de gemeente Zutphen voor zowel inwoners als bezoekers door:
Versterken van de centrumfunctie door een kwaliteit- en efficiëntieslag bestaande voorzieningen (preambule)
Behoud en toename van bezoekersaantal in Zutphen (was 667.000 in 2010 ).
Versterken functionaliteit en beeldkwaliteit van de verbindingen tussen de Oude Stad en omliggende gebieden (€ 4.000.000). Herstructurering van Basseroord / Overwelving: het gebied tussen station, Nieuwstad en Oude Stad vernieuwen tot een dynamisch winkel- en werkgebied inclusief een gebouwde parkeervoorziening. e a. Beoogde resultaten 1 fase (2011 t/m 2014): Netto toevoeging van 220 parkeerplaatsen, 300 parkeerplaatsen totaal. Sloop supermarkt 1.000 m2 en nieuwbouw 2.250 m2. Sloop overige winkels 6.000 m2 en nieuwbouw 2.200 m2. Sloop 15 woningen. Herinrichting openbare ruimte 1.000 m2. e b. Beoogde resultaten 2 fase (2014 – 2015 e.v.).: Nieuwbouw overige winkels 5.300 m2. Nieuwbouw woningen 30 stuks. Herinrichting openbare ruimte 3.500 m2.
Toename van gemiddelde besteding per bezoeker in Zutphen (was € 27 in 2010).
-handhaving en verbetering van het culturele aanbod - een gedifferentieerder winkelbestand in de binnenstad.
Toelichting
Behoud en toename van bezoekersaantal binnenstad (28.000 passanten/zaterdag in 2010 gebaseerd op telling 24 strategische punten).
Middeleninzet
Dit programma is gebaseerd op uitkomsten van de kerntakendiscussie (besluit mei 2011) en de Binnenstadsvisie Zutphen ‘geïnspireerd door het verleden, bedacht voor de toekomst’ (besluit januari 2012). De Binnenstadsvisie biedt het kader om de unieke kwaliteiten van de binnenstad te behouden en biedt handvatten voor het uitwerken en uitvoeren van verbeteringsprojecten. Belangrijke thema’s voor de toekomstige ontwikkelingen zijn: Historische e schatkist, Rivier(en)stad en Stedelijke dynamiek. In de 1 fase van de herstructurering van Basseroord / Overwelving is geen woningbouw opgenomen. De planning is dat met de woningbouw wordt gestart in 2015.
170
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 2.000.000
€ 2.000.000
€ 15.300.000
Zutphen Programma: Wonen Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Verder versterken van de woonkwaliteit, veiligheid en leefbaarheid voor bewoners.
Verbeteren van het woon- en leefklimaat in de wijken: Noordveen / Berkelpark, Zuidwijken en Waterkwartier (€ 1.250.000)
Bewoners zijn tevreden over de leefbaarheid van de buurt en geven als rapportcijfer een 7,2 (was 7,0 in 2010).
a.
Aantrekken van nieuwe bewoners, ondernemers en investeerders in de wijken Noordveen/ Berkelpark, Zuidwijken en Waterkwartier. Vergroten participatie bewoners bij (tijdelijke) inrichting en beheer openbare ruimte. b.
Kwalitatieve maatregelen in de openbare ruimte: milieu en veiligheid Terugdringen geluidsoverlast Van der Capellenlaan en Deventerweg: sanering 66 woningen en aanpassingen weg(dek). Terugdringen geluidsoverlast Thorbeckesingel: aanpassen wegdek. Verbeteren toegankelijkheid voor minder validen in openbare ruimte centrumgebied Zuidwijken. Verbeteren fysieke en sociale veiligheid fietstunnel Den Elterweg Extra ontsluiting Lunette-eiland in combinatie met wijziging ontwerp Lunettepark. Energiezuinigere straatverlichting in Lunettetuin en Hart van de wijk. Realisatie tweezijdig fietspad langs Laan naar Eme en aansluiting den Elterweg: tussen rotonde Harenbergweg en den Elterweg, t.b.v. ontsluiting het Zuiderpark (sportaccommodaties).
Bewoners zijn tevreden over de veiligheid in de buurt en geven als rapportcijfer een 7,1 (was 6,9 in 2010) Minimaal 40% van de bewoners zijn tevreden over speelvoorzieningen voor kinderen en jongeren in de buurt. (was 34% in 2010). Maximaal 10% van de bewoners heeft overlast van jongeren (was 14% in 2010). Minimaal 90% van de ouderen heeft minimaal eens per week contact met buurtbewoners (was 80% in 2010).
Creëren ontmoetingsplekken voor alle doelgroepen: leven en spelen. Ontwikkeling van ruige, natuurlijke speelplaatsen in de drie wijken. Tijdelijke inrichting van langjarig braakliggende terreinen.
Toelichting
Middeleninzet
Dit programma bouwt (deels) voort op de wijkontwikkelingsplannen uit de GSO 3 periode. In de periode 2008-2011 is uitvoering gegeven aan woningbouw, multifunctioneel centrum, verbetering openbare ruimte en tal van sociale projecten. Door o.a. de omleiding van de N348 doet zich de kans voor om het woon- en leefklimaat in de wijken Noordveen / Berkelpark, Zuidwijken en Waterkwartier verder te verbeteren. Deze kwaliteitslag draagt bij aan een positieve beleving en waardering van woon- en leefklimaat door huidige wijkbewoners en ondernemers en maakt tevens de herstructureringswijken aantrekkelijker voor nieuwe bewoners. Dit komt niet alleen ten goede aan het verbeteren van de afzet van nieuwe woningen, maar ook aan de doorstroming binnen de bestaande woningvoorraad (koop en huur) in Zutphen.
171
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 1.250.000
€ 1.380.000
€ 227.000
Zutphen Programma: Duurzame economie Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Versterken van het ondernemersklimaat en daarmee het versterken van het investeringsklimaat in de gemeente Zutphen.
Levering energie Noorderhaven en Spoorzone (preambule)
-
Duurzame structuurversterking lokale economie (€ 730.000) a. Start binnenstadsmanagement. b. Realisatie Centrum voor Jong Ondernemerschap. c. Uitvoeren Buurtservice Nieuwe Stijl: Verbeteren van traject- en werkbegeleiding naar regulier betaald arbeid. Vanaf 2013 inbedding van nieuwe aanpak in bestaande organisaties. d. Uitvoeren Budgetbegeleiding door vrijwilligers: Doorontwikkelen methodiek budgetbegeleiding door (geschoolde) vrijwilligers. Coördinatie van vrijwilligersinzet voor budgetbegeleiding. Vanaf 2014 inbedding van project in regulier aanbod welzijnswerk. e. Maatschappelijke participatie van verslaafden: Inzet is een nieuw verdienmodel dat uitgaat van samenwerking tussen instellingen en bedrijven, het leveren van een bijdrage voor uitvoering van eenvoudige diensten. Vanaf 2016 inbedding in regulier aanbod activiteiten opvangcentrum. f. Omvorming naar een commerciële exploitatie van De Kaardebol, centrum voor duurzaamheid.
-
Meer bewoners, bedrijven en organisaties die betrokken zijn bij publieke activiteiten. Vergroten van de maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie van langdurig werkelozen, jeugdwerkelozen, arbeidsongeschikten, arbeidsgehandicapten.
Beoogde maatschappelijke effecten
Toelichting
-
Terugdringen van langdurige werkeloosheid (was 2,2% in 2010). Terugdringen van jeugdwerkeloosheid (was 8% in 2010). Behoud van de werkgelegenheid in de binnenstad (was 27% van het totaal aantal werkzame personen in Zutphen in 2010). Behouden van hoge bezettingsgraad van winkels (was 85% van het totaal winkelvloeroppervlak in 2010). Minimaal 30% van de bewoners doet vrijwilligerswerk (was 28% in 2010).
Middeleninzet
Dit programma is gebaseerd op het coalitieakkoord van het college B&W, de uitkomst van de kerntakendiscussie (mei 2011) en de uitkomsten van (statistische) onderzoeken zoals de Stadsfoto Zutphen 2010. Duurzaamheid is voor Zutphen een belangrijk thema. Zutphen geeft de uitvoering van programma’s en projecten op het gebied van duurzaamheid prioriteit. Tegelijkertijd staat de duurzaamheid van de economische pijlers in Zutphen onder druk. Zorg, publieke diensten en MKB zijn de grote economische motoren van Zutphen. Uit onderzoek komt naar voren dat het economische klimaat in Zutphen ruimte biedt voor innovatie, creatieve industrie, verhogen arbeidsparticipatie en groei van kleinschalige dienstverlening.
172
Provincie: (2012-2015)
Gemeente: (2012-2015)
Derden: (2012-2015)
€ 730.000
€ 694.000
€ 466.000
Zutphen Sleutelproject: IJsselsprong/Rivier in de Stad Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten 2012 - 2017)
Verbeteren van het woon- en leefklimaat in De Hoven en de IJsselkade en omgeving.
De werkzaamheden en daarmee de uitvoering van projecten vindt in twee fasen plaats. De eerste fase is verdeeld in tweeën, 2012- 2013 en 20142015, en omvat de stadscontractperiode 2012 tot en met 2015. De tweede fase omvat de laatste twee jaar van de financiële looptijd van de sleutelprojecten, te weten 2016 en 2017.
Verbeteren van de fysieke verbinding tussen de binnenstad, Noorderhaven, de IJsselkade en de Hoven. Verbeteren van de verkeersontsluiting, bevorderen doorstroming. Realisatie van een aantrekkelijk verblijfsgebied langs de IJsselkade voor bewoners, recreanten, bedrijven en instellingen en daarmee bevorderen vestigingsklimaat. Verhogen van de ecologische en recreatieve waarde van de IJssel en uiterwaarden en daarmee bevorderen van vrijetijdseconomie. Behoud van rivierveiligheid van de IJssel. Anticiperen op de aanleg van de rondweg langs De Hoven.
Fase 1a: 2012 – 2013 In deze fase vindt planvorming plaats voor het plangebied aan de oost- en westzijde van de IJssel. In deze fase wordt ook uitvoering gegeven aan deelprojecten aan de oostzijde van de IJssel. Planvorming Ontwerpen van de IJsselkade, noord- en zuidzijde, binnen- en buitendijks. e Uitwerken en vaststellen van het Masterplan (1 businesscase) e e voor het sleutelproject IJsselsprong: 1 en 2 kwartaal 2012 e Vaststellen reikwijdte businesscase(s): 1 kwartaal 2012 e e Uitwerken businesscase(s): 2 en 3 kwartaal 2012. Verwerken uitkomst(en) businesscase(s) naar een Gebiedsplan. In het Gebiedsplan komen de deelprojecten samen. Voor deze deelgebieden worden schetsontwerpen en ontwerpen gemaakt. Het Gebiedsplan geeft inzicht in de fasering en financiering van de deelprojecten en biedt het kader voor de uitwerking van de e e deelprojecten in fase 1b, 2 en 3: 4 kwartaal 2012 en 1 kwartaal 2013. e Vaststelling Gebiedsplan: 2 kwartaal 2013. Besluitvorming rondom inzet van gereserveerde budgetten van e provincie en gemeente: 3 kwartaal 2013. Deelprojecten oostzijde IJssel Van voorlopig ontwerp naar definitieve ontwerp en aanbestedingsprocedure(s). Verdere uitvoering herstel historische kademuur, herinrichting kiosk en omgeving: 2010 tot en met 2013. e Start uitvoering vervangende parkeerlocatie IJsselkade: 1 helft 2013 e Start herstructurering IJsselkade noord: 1 helft 2013 e Start aanleg nieuw woon- en werkgebied Noorderhaven: 1 helft 2013 (onderdeel regiocontract en in samenhang met herstructurering noordelijk deel IJsselkade).
173
Beoogde maatschappelijke effecten -
Bewoners, bedrijven en instellingen zijn tevreden over de leefbaarheid in hun omgeving en geven als rapportcijfer een 7,0.
-
Behoud en toename van het bezoekersaantal in Zutphen (was 667.000 in 2010).
-
Bewoners, bedrijven en instellingen zijn tevreden over de verkeersveiligheid en toegankelijkheid in hun omgeving en geven als rapportcijfer een 7,0.
-
Behoud en toename van (nieuw)vestiging van bedrijven en instellingen langs de IJsselkade.
-
Toename van passanten langs de IJsselkade en de aanloopstraten naar de binnenstad.
Met het oog op de maatregelen is de verwachting dat onder meer leefbaarheid en bezoekersaantallen eerst afnemen en na uitvoering van de werkzaamheden toenemen. Voor het monitoren van de maatschappelijke effecten wordt in 2012 een 0-meting uitgevoerd.
Fase 1b: 2014 en 2015 In deze fase worden projecten uitgevoerd rondom de volgende onderwerpen: Reconstructie knoop De Hoven. Upgrading historische kern De Hoven. Herstructurering IJsselkade zuid en aanloopstraten Uitvoering onderdoorgangen spoor: verbinding IJsselkade, De Mars, deelgebied Noorderhaven en binnenstad. Reconstructie uiterwaarden Marszijde – Houthaven: 2015 Fase 2: 2016 en 2017 Start van de aanleg van rondweg De Hoven. Toelichting In 2011 is het programmabureau IJsselsprong gestart met een herijking van het programma IJsselsprong. Deze herijking leidt tot een aanpassing van de bestaande IGSV IJsselsprong. De planning is dat dit Masterplan in mei 2012 door het programmabureau wordt voorgelegd aan de BBC IJsselsprong. Het Masterplan vormt het inhoudelijke kader voor de uitwerking van de maatregelen aan de westzijde van de IJssel. Dit zijn o.a.: de reconstructie van de verkeersknoop in De Hoven; het upgraden van de historische kern De Hoven. In het Masterplan is de aan te leggen rondweg om De Hoven opgenomen als onderdeel van de gebiedsontwikkeling. Het Masterplan geeft ook de verbindingen aan met de maatregelen die in het kader van Rivier in de Stad op de oostoever van de IJssel worden voorbereid. Aan het Masterplan hangt een Businesscase die duidelijk maakt hoe de maatregelen die voortvloeien uit het Masterplan, worden gefinancierd. Deze Businesscase is ook de basis voor het toekennen van de Nota Ruimtemiddelen die voor de gebiedsontwikkeling IJsselsprong bij het ministerie van Infrastructuur & Milieu zijn gereserveerd. De voorgestelde maatregelen aan de oostzijde van de IJssel hebben een nauwe relatie met de ontwikkelingen op De Mars: de aanleg van het nieuwe woon- en werkgebied Noorderhaven en de aanleg van de onderdoorgangen onder het spoor. Deze maatregelen worden in 2013 en verder uitgevoerd. Het gebiedsplan voor De Mars en de Binnenstadsvisie Zutphen bieden de inhoudelijke kaders voor de maatregelen op de oostzijde van de IJssel. Dit zijn: het herstel historische kademuur en de herinrichting omgeving kiosk; het vervangen van de huidige parkeerlocatie aan de IJsselkade; de reconstructie van de IJsselkade en de aanloopstraten; het verbetering van de wandelverbinding van de IJsselkade naar Noorderhaven en binnenstad; de reconstructie van de uiterwaarden Marszijde. Zowel de maatregelen aan de west- als aan de oostzijde van de IJssel moeten zogenaamd Deltaproof worden uitgevoerd. Dit betekent dat de uitvoeringsmaatregelen aan bepaalde en nog te bepalen randvoorwaarden moeten voldoen. Het in beeld krijgen van deze randvoorwaarden en de betekenis hiervan voor de uitwerking van de voorgestelde maatregelen is een gezamenlijke opgave van de provincie Gelderland, het ministerie van I&M,
174
Middeleninzet Provincie: (2012-2017)
Gemeente: (2012-2017)
Derden: (2012-2017)
€ 2.000.000 voor concrete maatregelen in de e 1 fase
€ 2.000.000 voor concrete maatregelen in de e 1 fase
Ministerie I&M, maximaal € 20.000.000
een reservering van € 4.500.000 voor nader uit te werken maatregelen
een reservering van vooralsnog € 4.500.000 voor nader uit te werken maatregelen Op basis van een Gebiedsplan wordt besloten over de inzet van de benodigde e middelen in het 3 kwartaal 2013.
het Deltaprogramma en de gemeente Zutphen. Daarvoor worden in het voorjaar van 2012 werkateliers gehouden. De resultaten daarvan worden opgenomen in het Masterplan IJsselsprong, dat in mei 2012 wordt voorgelegd aan de BBC. Om de werkzaamheden voorspoedig en binnen de sleutelprojectperiode te kunnen uitvoeren, stelt de gemeente Zutphen een aparte programmaorganisatie in. Die organisatie, in nauw overleg met de provincie in relatie met de programmaorganisatie, moet in mei 2012 operationeel zijn. Op die manier kan tijdig worden gestart met de in de planning opgenomen werkzaamheden. De verwachting is dat deze aparte programmaorganisatie voor Rivier in de Stad gedurende de looptijd van het stadscontract de werkzaamheden aan gaat sturen. Afhankelijk van het uitvoeringsproces wordt de aansturing van het programma wel of niet bijgesteld na de contractperiode.
175