Provinciale Staten VOORBLAD
Onderwerp
Energiebesparing Huishoudens
SIS-nummer
PS2012-659
Agendering (advies Griffie)
Commissie MIE 12 september 2012
Behandelwijze x x
Provinciale Staten 26 september 2012
Kaderstellen Controleren Adviseren PS (door commissie) Vaststellen (door PS)
Overleg-/ beslispunten
GS verzoeken PS te besluiten in te stemmen met de aanpak Energiebesparing huishoudens zoals omschreven in het voorstel.
Context
Conform afspraak doen GS hierbij het voorstel voor een vervolg van de subsidieregeling voor de energie-aanpak van woningen/huishoudens toekomen. De huidige aanpak voor de na-isolatie van particuliere koopwoningen voldoet aan de verwachtingen en draagt bij aan de energiedoelstellingen van het Prioritair Programma Energietransitie. Daarnaast constateren GS een positief effect op de werkgelegenheid. Dit blijkt onder meer uit de evaluatie die GS hebben laten uitvoeren. Gelet op het grote potentieel van nieuwe aanvragers stellen GS voor de regeling voort te zetten. Voor 2013 willen GS hiervoor budget uit het Prioritair Programma Energietransitie beschikbaar stellen. Voor 2014 zullen GS te zijner tijd bezien of hiervoor wederom uit dit budget geput kan worden of dat er extra middelen dienen te worden ingezet.
Opmerkingen Griffie Openbare samenvatting van GS
GS stellen PS voor de succesvolle subsidieregeling voor de na-isolatie van particuliere koopwoningen te verlengen en hiervoor ook in 2013 en 2014 budget beschikbaar te stellen. De regeling draagt bij tot vermindering van energiegebruik, verlaging van de woonlasten en zorgt voor werkgelegenheid. Tot nu toe is er geld beschikbaar gesteld om voor zo'n 20.000 woningen het energiegebruik te laten verminderen. Met het vervolgbudget kunnen er opnieuw 20.000 woningen worden aangepakt.
Meer informatie
Paul Stein tel. (026) 359 9769 mail:
[email protected]
GS-besluit: 28-08-2012/Ontvangen door Griffie: 28-08-2012/Geplaatst op SIS: 28-08-2012
Provinciale Staten
Vergadering d.d. Besluit nr.
PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND Gezien het voorstel van Gedeputeerde Staten “Energiebesparing huishoudens” Gelet op artikel 105, eerste lid juncto artikel 143, tweede lid, van de Provinciewet BESLUITEN In te stemmen met de aanpak “Energiebesparing huishoudens” zoals omschreven in het voorstel van Gedeputeerde Staten. Arnhem, 28 augustus 2012 - zaaknummer 2012-013143 Provinciale Staten van Gelderland
voorzitter
griffier
Provinciale Staten
Voorstel aan Provinciale Staten HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Energiebesparing huishoudens HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH
Beknopte samenvatting van inhoud voorstel: Conform afspraak doen wij u hierbij het voorstel voor een vervolg van de subsidieregeling voor de energie-aanpak van woningen/huishoudens toekomen. De huidige aanpak voor de na-isolatie van particuliere koopwoningen voldoet aan de verwachtingen en draagt bij aan de energiedoelstellingen van het Prioritair Programma Energietransitie. Daarnaast constateren wij een positief effect op de werkgelegenheid. Dit blijkt onder meer uit de evaluatie die wij hebben laten uitvoeren. Zo geef één op de drie deelnemers aan de regeling aan zonder subsidie niet of misschien te hebben geïsoleerd en zegt twee op de drie door de subsidieregeling de isolatie van de woning eerder te hebben uitgevoerd. Gelet op het grote potentieel van nieuwe aanvragers stellen wij voor de regeling voort te zetten. Voor 2013 willen wij hiervoor budget uit het Prioritair Programma Energietransitie beschikbaar stellen. Voor 2014 zullen wij te zijner tijd bezien of hiervoor wederom uit dit budget geput kan worden of dat er extra middelen dienen te worden ingezet. Wij zullen deze regeling op een tweetal punten aanpassen. Ten eerste door de mogelijkheid toe te voegen van het subsidiëren van glasisolatie, ten tweede door de gemeenten in de gelegenheid te stellen samenwerkende aanvragers extra te belonen. Daarnaast zullen wij voor de periode van een jaar de ondersteuning van de gemeenten bij de uitvoering van de regeling intensiveren. In de Uitvoeringagenda hebben wij aangekondigd onze inzet te willen verbreden naar energiebesparing in de huursector, waarbij wij de mogelijkheid bekijken of dit kan met de inzet van revolverende middelen. Met betrekking tot de inzet van revolverende middelen ten behoeve van woningisolatie verwachten wij, na consultatie van de woningcorporaties, dat daar sowieso weinig beroep op zal worden gedaan. Nu bovendien de Rijksoverheid heeft aangekondigd hiervoor middelen beschikbaar te stellen zijn wij van mening dat hiervoor voor de provincie Gelderland geen rol is weggelegd. De financiering van na-isolatie van huurwoningen is in de visie van de meeste verhuurders niet het probleem, de vertraging zit hem in het gegeven dat de medewerking van huurders (bij huurverhoging) maar moeizaam op gang komt. Verhuurders vragen zich af of daar geen rol voor de overheid ligt. Wij willen deze uitdaging graag aangaan. Daarnaast zijn wij van mening dat er niet alleen door isolatie maar vooral ook door gedragsverandering, binnen huishoudens aanzienlijk kan worden bespaard op het energieverbruik. Wij willen beide, dus medewerking bij isolatie én energiezuinig consumentengedrag, stimuleren. We zullen ons de komende tijd beraden over de wijze waarop dit kan plaatsvinden. Het concept-Statenbesluit treft u hierbij aan. =====
Inlichtingen bij dhr. P.J.M. Stein, tel. (026) 359 97 69 e-mailadres:
[email protected]
Aan Provinciale Staten Hierbij bieden wij u onze notitie “Energiebesparing huishoudens” aan. In paragraaf 1 gaan wij in op de aanleiding en context. In paragraaf 2 evalueren wij de aanpak voor de na-isolatie van koopwoningen en geven wij aan hoe wij door willen gaan met de regeling. In paragraaf 3 beschouwen wij de rest van de woningvoorraad en in paragraaf 4 gaan we in op de bewustwording over energiebesparing bij huishoudens. 1
Aanleiding en context voorstel
In de Uitvoeringsagenda voor deze Statenperiode hebben wij aangekondigd een vervolg aan de succesvolle regeling voor energiebesparing voor particulier huiseigenaren te willen geven. Tevens hebben wij aangekondigd onze inzet te willen verbreden naar energiebesparing in de huursector, waarbij wij de mogelijkheid bekijken of dit kan met de inzet van revolverende middelen. Daarnaast hebben wij als speerpunt voor het beleidsterrein Wonen aangekondigd projecten met ambities op het gebied van duurzaamheid én verlaging van de woonlasten te willen ondersteunen. Zowel in het door u vastgestelde Prioritair Programma Energietransitie als in het Impulsplan Wonen hebben wij toegezegd voor de aanpak van de bestaande bouw een afzonderlijk voorstel aan u voor te leggen. Met deze nota lossen wij deze belofte in. Met deze notitie gaan wij nog niet in op eerdere verzoeken vanuit uw Staten om het Midden- en Kleinbedrijf te ondersteunen bij de vermindering van energieverbruik (o.a. Initiatiefvoorstel PS2009-997). Deze notitiekunt u voor het eind van het jaar verwachten. Energiebesparen is de eerste stap van de Trias Energetica. Daarbij levert van alle maatregelen in het proces van energietransitie isolatie van woningen en gebouwen verreweg de meeste werkgelegenheid op. Veel meer dan bijvoorbeeld bij het uitrollen van hernieuwbare energie. Bovendien gaat het om lokale en regionale werkgelegenheid. Juist omdat de bouwsector het op dit moment zo zwaar heeft, is het van belang om een economische impuls te blijven geven via isolatiemaatregelen. Het kabinet Rutte heeft de nationale doelstellingen op het gebied van energiebesparing geschrapt. Alleen de Energie Investerings Aftrek voor bedrijven is overgebleven. Wat de nieuwe regering zal gaan doen is nog niet bekend. Wel zal de nieuwe regering de Europese wet energiebesparen vanaf 2014 moeten gaan uitvoeren, want dan wordt de EU-Richtlijn Energiebesparing van kracht. Net vóór de zomervakantie is hierover in Brussel overeenstemming bereikt. Deze wet verplicht de 27 EU-regeringen om energiebesparing via een reeks van maatregelen te bevorderen. Centraal staat dat het energiegebruik in 2020 20% lager dient te zijn dan in 2005. Aangezien de gebouwde omgeving goed is voor 35% van het totale energiegebruik en het Rijk hier vooralsnog weinig daadkracht toont, is het van belang om hier onze provinciale rol te nemen. Mocht er in een nieuw regeerakkoord stimulerende maatregelen voor woningisolatie zijn opgenomen zullen wij met u in overleg treden over het vervolg op de provinciale regeling.
2
2
Evaluatie vigerende regeling koopwoningen en voorstel vervolg
Conform de afspraak die wij met de start van de subsidieregeling voor de na-isolatie van particulieren koopwoningen hebben gemaakt gebruikten wij dit jaar om de regeling te evalueren. Hiervoor gebruiken wij de volgende bronnen. A. Zo’n twee keer per jaar organiseren wij bijeenkomsten voor gemeenten zodat ervaringen met de uitvoering van de regeling kunnen worden uitgewisseld. Ook leveren deze bijeenkomsten ons informatie welke wij gebruiken om waar nodig de administratieve procedures te kunnen verbeteren. Gemeenten leggen bij deze bijeenkomsten ook wensen en suggesties op tafel om de regeling uit te breiden/aan te passen. B. Wij hebben bureau Companen opdracht gegeven een onderzoek te doen naar de opbrengst van de regeling. Voor ons college was niet de vraag of de regeling voldoende wordt gebruikt van belang (dat blijkt uit de door de gemeenten aangevraagde en besteedde budgetten), maar de vraag of de regeling daadwerkelijk de aanpak van de bestaande voorraad stimuleert. Niet alleen gemeenten maar ook burgers zijn bevraagd, zowel degenen die wel als die niet van de regeling gebruik hebben gemaakt. In het onderzoek zijn de aanvragen uit de pilot-fase en de aanvragen welke nog niet 100% administratief zijn afgerond, niet meegenomen. Het rapport treft u als bijlage bij deze notitie aan. C. Signalen “uit het veld” voor een vergelijk met (de effectiviteit van) de inzet van andere partijen. Budget en deelname gemeenten Tot nu toe is er door Provinciale Staten € 10,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de vigerende subsidieregeling voor koopwoningen (inclusief pilots). Hiervan is voor 54 gemeenten een bedrag van € 10,3 miljoen toegezegd (stand per 1 augustus 2012). Een deel daarvan is uitbetaald aan aanvragers, een deel zit nog in de pijplijn (maatregelen of administratieve afhandeling in uitvoering), de rest verwachten de gemeenten grotendeels nog dit jaar toe te kennen. Het nu nog resterende bedrag van € 200.000,- plus een extra bedrag van € 300.000,- uit het Prioritair Programma Energietransitie verwachten wij nog dit jaar te zullen gebruiken voor gemeenten welke budget tekort gaan komen. Bij ons voorstel voor de invoering van de subsidieregeling hebben diverse fracties in de Staten het belang van continuïteit van de regeling benadrukt (zie ook motie PS2010-403). Een regeling die na korte tijd weer stop wordt gezet als gevolg van een tekort aan middelen werkt vaak averechts. Tot op heden hebben wij voor die continuïteit kunnen zorgen: met het budget voor het klimaatprogramma, de vrijgevallen gelden uit dat programma, met het door uw Staten beschikbare geld voor de bestrijding van de gevolgen van de kredietcrisis en met de “Vliegende Start”-gelden. Vrijwel alle gemeenten doen mee met de regeling, met uitzondering van Duiven omdat zij geen ambtelijke capaciteit kan vrijmaken voor de uitvoering en Apeldoorn omdat zij een eigen subsidieregeling heeft. De keuze om de regeling te laten uitvoeren door de gemeenten blijkt een goede greep te zijn geweest. Gemeenten koppelen de regeling aan voorlichting over energiebesparing. Sommige gemeenten hebben een apart loket (of “winkel”) ingericht om voorlichting te geven. Waar van toepassing wordt ook informatie verstrekt over aanvullende gemeentelijke regelingen. De gemeenten worden bij de uitvoering van de subsidieregeling ondersteund vanuit het provinciaal apparaat. Zo is er voorzien in het aanleveren van een modelverordening en voorbeeldteksten voor de gemeentelijke internetsite en voor de mededelingenpagina van de gemeente.
3
Hoewel wij liever hadden gezien dat alle gemeenten aan de regeling zouden deelnemen zijn wij niet ontevreden over de belangstelling. Het verschil in het tempo van de uitvoering tussen de gemeenten is echter groot. Van een zeer actieve aanpak met veel voorlichting tot een vrij passieve houding. Dit laatste lijkt vooral ook te maken hebben met de capaciteit die gemeenten zeggen voor communicatie en uitvoering te kunnen vrijmaken. In genoemde bijeenkomsten hebben gemeenten ons meerdere malen verzocht de ondersteuning (communicatie en uitvoering) verder uit te breiden. Wij zijn met hen van mening dat dit kan bijdragen aan een versnelling van de uitvoering en willen vanuit de begroting van 2013 voor het Prioritair Programma Energietransitie éénmalig een bedrag van € 80.000,- reserveren voor de inhuur van ondersteuning voor gemeenten en voor de uitbreiding van de gemeentelijk energieloketten. Om afvallers te voorkomen zullen wij alert moeten blijven de administratieve procedure voor de gemeenten niet onnodig te verzwaren. Reikwijdte regeling Op voet van de huidige regeling kan een gemeente voor de isolatie van de begane grondvloer, gevel en dak een bijdrage toekennen van maximaal € 500,- per woning, dit is maximaal 1/3 van de kosten tot € 1.500,-. Als voorwaarde is gesteld dat alleen woningen gebouwd vóór 1980 met een maximale WOZ-waarde van € 350.000,- voor een bijdrage in aanmerking komen. Indertijd is op basis van de resultaten van de pilots besloten de subsidieregeling te richten op het stimuleren van de maatregelen met meeste opbrengst (zogenoemd “laaghangend fruit”, voor wat betreft CO2-reductie en lastenverlaging). Op basis van de prijsstelling van maatregelen op dat moment waren dat naast genoemde maatregelen ook het aanbrengen van isolatieglas en het vervangen van verwarmingsketels door ketels met een hoger rendement. Wij hebben isolatieglas niet in de provinciale regeling meegenomen omdat er op dat moment een Rijksregeling voor glasisolatie bestond. Deze regeling is inmiddels beëindigd. Vanaf 2013 zullen wij de vervanging van glas door isolatieglas (HR++ of beter) voor nieuwe aanvragen alsnog opnemen in de subsidieregeling. De overweging om verwarmingsketels indertijd niet op te nemen was dat ketels na gemiddeld 15 jaar zijn afgeschreven en worden vervangen, en dat het rendement van nieuwe ketels veel hoger is dan van de te vervangen ketels. Daarom waren en zijn wij vooralsnog van mening dat het subsidiëren van het vervangen van ketels niet wenselijk is. Met betrekking tot HRe-ketels (decentraal opwekken stroom) merken wij op dat op dit moment de prijzen nog erg hoog liggen. Zodra de terugverdientijd aanmerkelijk korter is geworden zullen wij bezien of een stimuleringsprogramma kans van slagen heeft. De regeling voorziet evenmin in het stimuleren van de aanschaf van zonnepanelen. Zoals bekend is in het met de Kamer afgesproken “Begrotingsakkoord 2013” (“Kunduz-akkoord”) reeds een bedrag van € 30 miljoen opgenomen (regeling met ingang van 1-7-2012) voor het stimuleren van zonnepanelen. Om die reden laten wij de mogelijkheid van het opnemen van zonnepanelen voor woningen in de regeling hier verder buiten beschouwing. De WOZ-grens van € 350.000,- (bovengrens Nationale Hypotheekgarantie) is indertijd naar aanleiding van een verzoek vanuit de Statencommissie opgenomen met als argument dat eigenaren van duurdere woningen in staat moeten zijn de isolatie ook zonder overheidssteun te financieren. In enkele door de gemeenten aangedragen gevallen blijken eigenaren met een dure woning over onvoldoende middelen te beschikken om woningisolatie uit te voeren. Hiervoor een aparte inkomensregeling te treffen gaan naar onze mening onze bevoegdheden te boven. Met de daling van de WOZ-waarde van de laatste twee jaar vallen uiteraard meer woningen onder de regeling. Een aantal gemeenten merkt op dat er ook woningen zijn gebouwd ná 1980 welke slecht zijn geïsoleerd. Bij de invoering van de subsidieregeling hebben wij gekozen voor 1980 omdat vanaf
4
dat moment de verplichting tot het nemen van energiebesparende maatregelen in de bouwregelgeving is opgenomen en omdat daardoor juist bij woningen van vóór 1980 de meeste winst is te behalen. Het klopt dat de eisen nadien regelmatig zijn aangescherpt en dat een woning uit de jaren 80 aanzienlijk meer energie zal gebruiken dan een woning welke vandaag wordt opgeleverd. Overwogen zou kunnen worden om niet het bouwjaar maar bijvoorbeeld de energieklasse bepalend te laten zijn voor het al of niet subsidiëren van isolatie. Daarmee wordt evenwel de toets op de rechtmatigheid van de subsidie en daarmee de uitvoerbaarheid van de regeling aanzienlijk ingewikkelder en duurder. De kans dat gemeenten afhaken omdat de regeling dan te arbeidsintensief wordt achten wij reëel. Daarom kiezen wij er voor de grens te laten liggen bij woningen die zijn gebouwd vóór 1980. Inzet revolverende fondsen: leningen voor particulieren? Bij de bespreking van ons voorstel ten tijde van de start van de subsidieregeling hebben wij de verwachting geuit dat particuliere woningeigenaren slechts mondjesmaat gebruik zouden maken van leningen voor de isolatie van hun woning. Om die reden zijn wij niet overgegaan tot het verlenen van duurzaamheidsleningen. Volgens een recente publicatie van het landelijk programma MeerMetMinder is deze verwachting juist gebleken. Slecht een klein deel van het geld van door anderen verstrekte duurzaamheidsleningen wordt aan isolerende maatregelen besteed, veel gaat er naar duurdere technische voorzieningen. Het aantal banken dat nog duurzaamheidsleningen aanbiedt is uiterst beperkt. Wel is er een aantal gemeenten dat via de SvN duurzaamheidsleningen aanbiedt. In Gelderland zijn dat er momenteel 9. In eerdergenoemde “Rijksbegrotingsakkoord 2013” wordt tevens gesproken over een revolving fund voor energiebesparing in de gebouwde omgeving (€ 70 miljoen voor 2013, € 58 voor 2014). Mogelijk komt een deel van de € 70 miljoen van het Rijk voor leningen via de SvN beschikbaar voor particuliere woningen. Gelet hierop en de nog steeds geringe vraag naar leningen voor particuliere eigenaren zien wij geen aanleiding om nu alsnog leningen aan te bieden. Stimuleren samenwerking aanvragers Door enkele gemeenten is geconstateerd dat de regeling pas echt goed op gang komt als eigenaar-bewoners worden gestimuleerd samen te werken bij de opdrachtverlening en subsidieaanvraag. De inspanningen (het regelen van opdracht en subsidieaanvraag) worden zo gedeeld en er worden huishoudens door buren benaderd. Wij zijn van mening met een kleine wijziging van de regeling de gezamenlijke aanpak en daarmee de uitvoering van de regeling kan worden bevorderd. Wij zullen de regeling zodanig aanpassen zodat het voor gemeenten mogelijk is bij gezamenlijke gelijktijdige aanvragen (tenminste 6 woningen in straat, buurt, appartementsgebouw) de bijdrage van € 500,- te verhogen tot € 750,- per woning. Opbrengst regeling Doel van de regeling was het stimuleren van eigenaren hun eigen woning te isoleren en daarmee het energiegebruik omlaag te krijgen. Als het tot nu toe voor subsidie beschikbare budget is uitgegeven zijn er totaal zo’n 20.000 woningen in Gelderland op een hoger energetisch niveau gebracht. De belangrijkste vraag is of betrokkenen zonder subsidie de maatregelen óók al niet had laten uitvoeren: Uit de evaluatie blijkt dat één op de drie deelnemers aan de regeling, zonder de provinciale subsidie geen, of waarschijnlijk geen, isolatiemaatregelen zou hebben laten uitvoeren. Tweederde geeft aan dat de regeling de keuze voor isolatie heeft versneld. Daarmee is onzes inziens voldoende aangetoond dat de regeling in een behoefte voorziet. Met het Prioritair Programma Energietransitie hebben wij de focus gelegd op een overlap van de economische (1) van de maatschappelijke (2) en de energie-opgave (3). Bij de evaluatie van de pilots van de regeling hebben wij reeds gezien dat het stimuleren van de na-isolatie van woningen een antwoord geeft op alle drie deze doelstellingen. Immers, er wordt (veel regionale) werkgelegenheid gecreëerd (1) de maandlasten van burgers worden verlaagd (2) en het energiegebruik neemt af (3).
5
Voor wat het werkgelegenheidsaspect betreft verwijzen wij u bovendien naar “De winst van CO2reductie” van de gezamenlijke SER’s van Gelderland en Overijssel: “Het klimaat- en energiebeleid in de provincie Overijssel en Gelderland pakt gunstig uit voor de werkgelegenheidsontwikkeling. Een belangrijke bijdrage hieraan leveren vooral de realisatie van energiebesparende maatregelen die in belangrijke mate kunnen worden uitgevoerd door in de regio gevestigde bedrijven uit onder andere de bouwnijverheid.” (www.overijssel.nl/sis/16301049554828.pdf) Uit het rapport van Companen (bijlage) blijkt dat de economische spin-off van de regeling nog steeds groot is. Op basis van een subsidiebudget van € 8,2 miljoen (dit is exclusief de pilots en het extra budget voor 2012) zou de totale investering € 37.650.000,- bedragen en resulteren in een besparing van 10.675.000 m3 aardgas en zorgen voor een verminderde uitstoot van 19.190.000 KG/CO2. Vervolgbudget en aanpassen regeling Zoals aangegeven draagt de regeling bij aan een aantal opgaves die wij ons in ons collegeprogramma, in het Prioritair Programma Energietransitie en het Impulsplan Wonen hebben gesteld. Wij willen dan ook in 2013 en 2014 doorgaan met deze succesvolle regeling. Uit het onderzoek van Companen blijkt dat het potentieel van belangstellenden nog groot is. Zo’n 300.000-20.000=280.000 koopwoningen zijn nog niet met provinciaal geld verbeterd. Daarvan zegt respectievelijk 22% interesse en 28% “misschien interesse” te hebben. Afgezet tegen de voorraad zijn dat 140.000 Gelderse eigen woningen van vóór 1980. Wij hebben de gemeenten verzocht aan te geven hoeveel subsidie zij de komende jaren denken te kunnen wegzetten. Zowel voor 2013 als 2014 denken wij een bedrag van € 4,8 miljoen nodig te hebben, voor een kleine 10.000 woningen per jaar. Dit bedrag kunnen wij voor 2013 dekken uit nog niet belegde gelden uit het voormalige klimaatprogramma en de nog niet belegde gelden uit 2012. Hierbij zal vanuit de drie deelprogramma’s ongeveer evenredig worden bijdragen. Op dit moment zijn wij bezig met een aantal grote impulsprojecten voor te bereiden die in 2013 en 2014 tot uitvoer zullen komen. Bij de midterm review zullen wij bekijken of wij naast deze impulsprojecten ook het benodigde budget voor 2014 voor de subsidieregeling vanuit het programma energietransitie kunnen financieren of dat inzet van extra gelden nodig is. -
Wij willen de beleidsregels aanpassen zodat het mogelijk wordt om: Subsidie te verstrekken voor glasisolatie. Het voor gemeenten mogelijk te maken de bijdrage per woning te verhogen tot € 750,- bij een gezamenlijke gelijktijdige aanvraag in een straat, buurt of appartementsgebouw. Daarnaast zullen wij ervoor zorgdragen dat de ondersteuning van gemeenten voor de periode van één jaar wordt geïntensiveerd, onder andere bij het opzetten van energieloketten. 3
Stimuleren overige sectoren
Als wij de bestaande woningvoorraad beschouwen dan zien wij naast de particuliere woningeigenaren twee belangrijke sectoren: de sociale huur en de particuliere huur. Een bijzonder deel van de voorraad bestaat daarnaast uit het bezit van Verenigingen van Eigenaren (VvE’s). VvE’s kennen combinaties van eigenaren, naast alleen eigenaar-bewoners een mengeling met particuliere verhuurders en/of woningcorporaties. -
Sociale huurwoningen. Uit een rondgang langs woningcorporaties blijkt dat vrijwel de meeste de energie-aanpak van de bestaande voorraad in hun meerjarenplanning goed hebben opgenomen. Financieel zou een grootscheepse aanpak geen probleem hoeven te
6
-
-
zijn: men heeft geld gereserveerd of verwacht via het Waarborgfonds te kunnen lenen tegen een gunstig rentetarief. Tijdens een overleg met 16 corporaties begin juli jl. gaven de corporaties dan ook aan géén behoefte te hebben aan een revolving fund (zoals door de provincie Overijssel of door het Rijk (“Begrotingsakkoord 2013”) is voorgesteld.) Met het aangescherpte koepelconvenant van 28 juni jl. (o.a. Ministerie, Aedes, Bouwend Nederland, Vastgoedbelang) zijn de doelen voldoende duidelijk vastgelegd. Een apart provinciaal convenant voegt naar de mening van de corporaties weinig toe. De corporaties zouden, zo geven zijzelf aan, de voortgang in de energie-aanpak kunnen versnellen indien bewoners beter mee zouden werken. Probleem is dat veel huurders niet bereid zijn een huurverhoging te betalen ondanks het feit dat zij die via een verlaging van de energierekening terugzien. Zelfs met maatregelen als woonlastengaranties is het vertrouwen bij huurders onvoldoende aanwezig. Sommige corporaties schakelen met succes externe partijen voor de begeleiding van bewoners in (o.a. Woonbond). Corporaties vragen zich af welke rol de overheid zou kunnen spelen bij het motiveren van huurders. Particuliere huurwoningen. Hoewel ook een steeds groter aantal particuliere verhuurders investeert in de isolatie van woningen komt de isolatie in deze sector moeilijker op gang dan bij de sociale huursector. Nog meer dan in de sociale huursector willen eigenaren investeringen in de woning terugzien in de huur. Gebrek aan medewerking van de huurders speelt hier mogelijk nog een grotere rol dan bij woningcorporaties. VvE’s. Bij Verenigingen van Eigenaren moet een meerderheid van de stemgerechtigde leden een energetische ingreep ondersteunen. Dit betekent dat bij oudere, slecht geïsoleerde appartementencomplexen, waar ook sprake is van onvoldoende onderhoudsreserves, te vaak noodzakelijke aanpassingen worden uitgesteld omdat niet alle eigenaren voldoende geld vrij kunnen maken. Daarbij is het voor VvE’s erg lastig op de kapitaalmarkt geld te lenen. De door de eigenaren bewoonde appartementen komen in aanmerking voor de Gelderse subsidieregeling. De voorgestelde mogelijkheid om de bijdrage per woning te verhogen tot € 750,- kan naar onze mening bijdragen aan een versnelling van de aanpak van VvE’s.
Woningcorporaties geven zoals gezegd aan geen meerwaarde te zien in een provinciaal revolving fund. In hoeverre genoemde € 70 miljoen voor leningen uit het “Rijksbegrotingsakkoord 2013” zullen worden gebruikt door particuliere verhuurders en VvE’s is nu nog niet te zeggen. Wij zijn van mening dat er op dit moment geen rol voor de provincie is weggelegd bij financiering van de na-isolatie van huurwoningen. De vertraging van de aanpak van de bestaande woningvoorraad zit hem in het gegeven dat de medewerking van huurders maar moeizaam op gang komt. Verhuurders vragen zich af of daar geen rol voor de overheid ligt. Wij willen deze uitdaging graag aangaan. 4
Bewustwording huishoudens.
Er blijft zich het probleem voordoen dat veel huurders, maar ook kopers, er nog niet van overtuigd zijn dat een investering/huurverhoging terugverdiend kan worden. Isolatie van de nog niet geïsoleerde voorraad van vóór 1980 levert vaak binnen vier jaar al geld op. Hoe komt het dat toch veel mensen niet te overtuigen zijn? Zelfs niet met woonlastengaranties van de verhuurder of het energiebedrijf. Natuurlijk zijn er altijd individuele gevallen waar het mis is gegaan, en de besparing niet of nauwelijks zichtbaar is geworden. Bouwtechnische fouten worden ook gemaakt. Daarnaast blijkt de verwachte besparing tegen te kunnen vallen omdat met de verbetering van de energetisch kwaliteit van de woning het gedrag van de bewoners beïnvloed: “De verwarming gaat hoger omdat er toch goed is geïsoleerd”.
7
Ondanks voorlichtingscampagnes van overheden, energiebedrijven en diverse natuur- en milieuorganisaties over energiebesparing is er nog een wereld te winnen. Een totaalaanpak van isolatie van de woning, het tijdig vervangen van oude apparaten, het inregelen van de CV, maar vooral van consumentengedrag zou het energiegebruik van huishoudens zelfs meer dan kunnen halveren. Waarom dan maken slechts weinigen de stappen die daarvoor nodig zijn? Hoe komt het dat men in de helft van de huishoudens niet weet wat de hoogte van de maandelijkse energierekening is? Wij zullen ons de komende tijd beraden over de wijze waarop wij vanuit het Prioritair Programma Energietransitie kunnen bijdragen aan de bewustwording over energiebesparing bij huishoudens. 5
Tot slot
Wij concluderen dat de huidige regeling voor de na-isolatie van particuliere koopwoningen succesvol is en zou moeten worden voortgezet. Wij willen ook in 2013 en 2014 hiervoor budget beschikbaar stellen. Voor 2013 is dit, zodra de begroting voor 2013 is vastgesteld, beschikbaar vanuit het budget van het Prioritair Programma Energietransitie (€ 4,8 miljoen). Voor 2014 (eveneens € 4,8 miljoen) zal te zijner tijd bekeken moeten worden of er wederom uit het programma of elders uit de begroting geld beschikbaar kan worden gesteld, indien dit niet het geval is zullen wij dan een voorstel doen voor dekking. Voor 2013 stellen wij een paar aanpassingen voor de regeling voor: Subsidie te verstrekken voor glasisolatie (tenminste HR++). Het voor gemeenten mogelijk te maken de bijdrage per woning te verhogen tot € 750,- bij een gezamenlijke gelijktijdige aanvraag in een straat, buurt of appartementsgebouw. Daarnaast willen wij voor de periode van een jaar de ondersteuning van de gemeenten bij de uitvoering van de regeling intensiveren. Het budget van €80.000,- voor de ondersteuning van gemeenten zal na vaststelling van de begroting 2013 beschikbaar komen vanuit het budget van het Prioritair Programma Energietransitie. Met betrekking tot de inzet van revolverende middelen ten behoeve van woningisolatie verwachten wij dat daar weinig beroep op zal worden gedaan. Nu ook de Rijksoverheid hiervoor middelen beschikbaar stellen zijn wij van mening dat hiervoor voor de provincie Gelderland geen rol is weggelegd. Voor de isolatie van huurwoningen willen wij geen subsidiegelden beschikbaar stellen. Het concept-Statenbesluit treft u hierbij aan. Arnhem, 28 augustus 2012 - zaaknummer 2012-013143 Gedeputeerde Staten van Gelderland ing. J. Markink - plv. Commissaris van de Koningin drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris +++++
8
Provincie Gelderland Evaluatie isolatieregeling voor woningen Onderzoek naar behaalde resultaten en effecten
17 augustus 2012
Projectnr. 3000.105/g
Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem Telefoon Telefax
(026) 3512532 (026) 4458702
E-mail Internet
[email protected] www.companen.nl
Provincie Gelderland Evaluatie isolatieregeling voor woningen Onderzoek naar behaalde resultaten en effecten
17 augustus 2012
Inhoud 1.
Inleiding 1.1. Aanleiding en context 1.2. Doelstelling en onderzoeksopzet 1.3. Leeswijzer
1 1 1 2
2.
Consumentenonderzoek isolatieregeling 2.1. Achtergrondkenmerken deelnemers en niet deelnemers 2.2. Energiebewustzijn 2.3. Bekendheid en ervaring met isolatieregeling 2.4. Andere energiebesparende maatregelen
3 3 5 7 11
3.
Resultaten en effecten van de regeling 3.1. Energiebesparing per maatregel en euro subsidie 3.2. Economisch rendement voor huishoudens 3.3. Economisch rendement voor bedrijfsleven
15 16 17 18
1. Inleiding
1.1.
Aanleiding en context
De provincie Gelderland heeft sinds de herfst van 2010 geld ter beschikking gesteld aan gemeenten om een ‘isolatieregeling’ uit te voeren. Deze regeling is gericht op het energiezuiniger maken van bestaande koopwoningen, ouder dan 1980 en met een maximum WOZ-waarde van € 350.000. De regeling draagt bij aan CO2-besparing. De subsidie kan worden ingezet voor de isolatie van het dak, de gevel of de vloer en bedraagt 1/3 deel van de kosten tot een maximum van € 500 per woning. Op basis van pilots in 2008 en 2009 bleek dat met een beperkt bedrag en een eenvoudige regeling veel succes is te behalen. Inmiddels doen 53 van 56 Gelderse gemeenten mee met de regeling en zijn er de afgelopen jaren een flink aantal woningen geïsoleerd. In dit onderzoek wordt de isolatieregeling geëvalueerd op basis van een analyse van toegekende subsidies en een consumentenonderzoek dat is uitgezet onder deelnemers en niet-deelnemers van de isolatieregeling.
1.2.
Doelstelling en onderzoeksopzet
De centrale hoofdvraag van dit onderzoek is het evalueren van de isolatieregeling om inzicht te krijgen in de behaalde resultaten en effecten van de regeling. Deze centrale vraag is op te delen in enkele deelvragen die of betrekking hebben op behaalde effecten en resultaten, of betrekking hebben op motieven, beleving en waardering van consumenten omtrent de regeling. Het onderzoek bestaat daarom uit twee delen: Consumentenonderzoek onder deelnemers en niet-deelnemers: o Op basis van een steekproef onder deelnemers zijn deelnemers benaderd voor het invullen van een vragenlijst. In deze vragenlijst zijn diverse vragen aan bod gekomen die betrekking hebben op het energiebewustzijn van de deelnemers, de motieven om te investeren in isolatie, en de tevredenheid over de verschillende aspecten omtrent de aanvraag van de subsidie. o Daarnaast is er een steekproef getrokken onder niet-deelnemers om na te gaan wat de redenen zijn om geen gebruik te maken van de isolatiesubsidie. Het gaat hier om niet-deelnemers die wel aan de voorwaarden voldoen om deel te nemen aan de subsidieregeling. Resultaten en effecten van de subsidieregeling: o Inzicht geven in de behaalde besparing per maatregel en per euro subsidie, op basis van gegevens van de gemeenten en kengetallen. o Inzicht geven in de economische rendementen voor bewoners: welke financiële besparing levert het aanbrengen van isolerende maatregelen per jaar op? o Inzicht geven in de economische rendementen voor het bedrijfsleven: wat is het multipliereffect? o Inzicht geven in de ontwikkeling van het aantal aanvragen.
-1-
Responsverantwoording In de onderstaande tabel is de responsverantwoording weergegeven. Tabel 1.1: Responsverantwoording enquête evaluatie isolatieregeling Steekproef Deelnemers isolatieregeling Niet-deelnemers isolatieregeling Totaal
Respons
%
600 431
228 161
38% 37%
1.031
389
38%
In totaal hebben 228 deelnemers meegedaan aan het onderzoek. Op basis van deze respons is het mogelijk om uitspraken te doen met een betrouwbaarheid van 95% en een nauwkeurigheidsmarge van 6,5%. Daarnaast hebben 161 huishoudens meegedaan die geen gebruik hebben gemaakt van de isolatieregeling. Op basis van deze respons is het mogelijk om uitspraken te doen met een betrouwbaarheid van 95% en een foutmarge van 7%.
1.3.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 zijn de resultaten van het consumentenonderzoek weergegeven, waarbij een uitsplitsing is gemaakt naar deelnemers en niet-deelnemers van de isolatiesubsidie. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van en het effect van de regeling beschreven. Hierbij wordt ingegaan in de totale subsidie die tot dusver is verstrekt, en het effect dat deze subsidie teweeg heeft gebracht.
-2-
2. Consumentenonderzoek isolatieregeling In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de achtergronden en ervaringen van huishoudens die gebruik hebben gemaakt van de isolatieregeling. Hierbij behandelen we onder andere of deelname aan de regeling een positieve bijdrage heeft geleverd aan het vergroten van het energiebewustzijn en wat de achterliggende motieven zijn om gebruik te maken van de subsidieregeling. Daarnaast wordt aandacht besteed aan ervaringen van deelnemers omtrent aanvraag en afhandeling van de subsidie, en de manier waarop zij bekend zijn geraakt met de regeling. Ook is er aanvullend onderzoek gedaan naar huishoudens die geen gebruik hebben gemaakt van de isolatieregeling. Dit helpt om inzicht te krijgen in redenen waarom mensen niet deelnemen, en of er groepen zijn die zich mogelijk minder aangesproken voelen tot deelname aan de regeling.
2.1.
Achtergrondkenmerken deelnemers en niet deelnemers
In deze paragraaf zoomen we in op de achtergrondkenmerken van huishoudens die gebruik hebben gemaakt van de isolatieregeling, en huishoudens die hier geen gebruik van hebben gemaakt. Welke huishoudens zijn er bereikt, en welke huishoudens maken minder gebruik van de regeling? Tabel 2.1: Deelnemers en niet-deelnemers naar leeftijdsklasse Tot 35 jaar 35 tot 45 jaar 45 tot 55 jaar 55 tot 65 jaar 65 tot 75 jaar 75 jaar en ouder Totaal Bron: Companen 2012.
Deelnemers
Niet-deelnemers
8% 16% 21% 25% 19% 11%
8% 24% 22% 29% 16% 1%
100%
100%
De meeste deelnemers aan de isolatieregeling zijn in de leeftijd 45 tot 55 jaar en 55 tot 65 jaar. Huishoudens in de leeftijdscategorie tot en met 45 jaar zijn relatief minder vaak vertegenwoordigd. Opvallend is dat ongeveer 11% van de deelnemers 75 jaar of ouder is. Uit vergelijkbare onderzoeken naar energiebesparing (en gedrag) blijkt dat oudere huishoudens vaak wel interesse hebben in energiebesparing, maar minder bereid zijn tot het doen van grote investeringen aan de woning. Onder de niet-deelnemers valt op dat huishoudens in de leeftijd 35 tot 45 jaar iets sterker zijn vertegenwoordigd.
-3-
Tabel 2.2: Inkomen deelnemers en niet-deelnemers
Huishoudensinkomen
Tot modaal 1 tot 1,5x modaal 1,5 tot 2x modaal Vanaf 2x modaal 0%
5%
10%
15%
Deelnemers
20%
25%
30%
35%
40%
Niet-deelnemers
Bron: Companen 2012.
Bijna twee derde van de deelnemers heeft een inkomen dat ligt tussen 1x en 2x modaal. Omgerekend naar een netto maandinkomen ligt dit ongeveer tussen € 1.850 tot € 3.700. De verschillen in inkomens tussen deelnemers en niet-deelnemers zijn gering.
Bij welke woning zijn isolerende maatregelen aangebracht? Het type woning en de bouwperiode zijn twee belangrijke factoren die niet alleen de isolatiemogelijkheden bepalen, maar ook het rendement dat daarmee kan worden behaald. Tabel 2.3: Huidig woningtype deelnemers en niet-deelnemers Deelnemers
Niet-deelnemers
Rijwoning 2-1 kap / geschakeld Vrijstaand Bungalow Overig
38% 38% 17% 3% 4%
54% 24% 9% 4% 9%
Totaal Bron: Companen 2012.
100%
100%
In vergelijking tot de niet-deelnemers hebben relatief veel huishoudens die in een 2^1 kap /geschakelde woning of een vrijstaande woning gebruik gemaakt van de isolatieregeling. Bijna twee op de vijf deelnemers heeft een rijwoning, en eenzelfde groep woont in een 2-^1 kap of geschakelde woning. Ongeveer 17% van de deelnemers woont in een vrijstaande woning. Daar staat tegenover dat relatief veel niet-deelnemers in een rijwoning wonen.
-4-
Figuur 2.1: Bouwjaar en woningwaarde deelnemers en niet-deelnemers.
Bouwjaar woning
Woningwaarde
50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Tot 1945
1945 tot 1965
Deelnemers
1965 tot 1975
1975 tot 1980
Tot 200.000
Niet-deelnemers
200 tot 250.000
Deelnemers
250 tot 300.000
300 tot 350.000
Niet-deelnemers
Bron: Companen 2012.
Alleen woningen met een bouwjaar van vóór 1980 komen in aanmerking voor deelname aan de energiesubsidie. Van de deelnemers woont 45% in een woning die is gebouwd in de periode 1965 tot en met 1975. Ruim een kwart heeft een woning in de periode tussen 1945 en 1965. Met name in woningen van vóór 1965 kunnen er over het algemeen grote stappen gemaakt worden op het vlak van energetische verbetering in de woning, en zal het rendement in verhouding het hoogst zijn. Een andere belangrijke voorwaarde om deel te kunnen nemen is dat de woning een waarde heeft die niet hoger mag liggen dan € 350.000. De meeste woningen van ‘de deelnemers hebben een waarde tussen de € 200.000 en € 250.000 (31%) en tussen de € 250.000 en € 300.000 (32%). Opvallend is dat niet-deelnemers in relatief goedkopere woningen wonen dan huishoudens die wel gebruik hebben gemaakt van de subsidie.
2.2.
Energiebewustzijn
De mate waarin mensen bewust bezig zijn met het besparen van energie lijkt een belangrijke rol te spelen in de keuze van mensen om energiebesparende maatregelen aan te brengen. Figuur 2.2: Hoe belangrijk vindt men energiezuinigheid van de woning?
Niet-deelnemers
29%
Deelnemers
62%
50%
0%
10%
Zeer belangrijk
20%
30%
Belangrijk
7% 1%
49%
40% Neutraal
Bron: Companen 2012.
-5-
50%
60%
Onbelangrijk
70%
80%
1%
90%
Zeer onbelangrijk
100%
Hoewel zowel niet-deelnemers als deelnemers de energiezuinigheid van de woning over het algemeen belangrijke vinden, valt op dat relatief veel deelnemers energiezuinigheid zeer belangrijk vinden. Dit betreft ongeveer de helft van de deelnemers. Uit dit onderzoek komt duidelijk naar voren dat deelnemers over het algemeen energiebewuster zijn dan niet-deelnemers. De uitdaging zit dan ook in het bereiken van de minder energiebewuste consument. Interesse in onderwerpen over energie en -besparing Respondenten hebben een vijftal stellingen beantwoord met onderwerpen die te maken hebben met interesse over energie en energiebesparing. In de onderstaande tabel zijn alleen de percentages weergegeven van mensen die zeer geïnteresseerd zijn. Tabel 2.4: Interesse in onderwerpen over energie en energiebesparing (% zeer geïnteresseerd) Deelnemers
Niet-deelnemers
Klimaatverandering / opwarming van de aarde
44%
33%
Het opraken van fossiele brandstoffen (olie, gas, kolen, etc.)
51%
39%
Mogelijkheden om energie te besparen
81%
73%
Voordelen van energiebesparing voor mijn energie-rekening
85%
71%
Voordelen van energiebesparing voor mijn wooncomfort
80%
66%
Bron: Companen 2012
Mensen lijken met name geïnteresseerd in de voordelen van kostenbesparing en verbetering van het wooncomfort die energiebesparing met zich meebrengt. De interesse in energiebesparing ten behoeve van klimaatverandering of het opraken van fossiele brandstoffen is minder groot. Hierbij speelt waarschijnlijk het hogere abstractieniveau een grotere rol. Ook hier valt op dat deelnemers over het algemeen meer betrokkenheid tonen bij de verschillende onderwerpen over energie en energiebesparing dan mensen die niet hebben deelgenomen aan de regeling.
Figuur 2.3: Houdt men het energieverbruik in de gaten?
Niet-deelnemers
16%
Deelnemers
14%
22%
0%
10%
43%
18%
20%
30%
28%
45%
40%
50%
60%
15%
70%
Ja, wekelijks / maandelijks
Ja, eens in paar maanden
Ja, vergelijk jaarnota met vorig jaar
Nee
80%
90%
100%
Bron: Companen 2012.
Bijna 40% van de deelnemers houdt actief zijn of haar energierekening in de gaten door het verbruik minimaal eens in de paar maanden te controleren. Ongeveer 15% geeft aan het energieverbruik nooit in de gaten te houden. Opvallend is dat ruim een op de vijf mensen aangeeft minimaal eens per maand het energieverbruik te
-6-
controleren. Mogelijk dat de huidige aandacht van energiemaatschappijen in tvcommercials voor energiebesparing hier een rol bij speelt. Niet-deelnemers houden het energieverbruik iets minder actief in de gaten. Toch geeft 30% aan dit minimaal eens in de paar maanden te doen.
2.3.
Bekendheid en ervaring met isolatieregeling
Aan alle deelnemers is gevraagd hoe men op de hoogte was van de mogelijkheden van de isolatieregeling en de wijze waarop zij het proces omtrent de aanvraag hebben ervaren. Tabel 2.5: Wanneer ontstond het idee om energiebesparende maatregelen aan te brengen? Deelnemers Idee ontstond voor ik de regeling kende Idee ontstond nadat ik bekend was met de regeling Weet niet (meer)
76% 23% 1%
Totaal Bron: Companen 2012
100%
Veruit de meeste mensen (ruim driekwart) hadden al plannen om energiebesparende maatregelen aan te brengen voordat ze de regeling kenden. Voor bijna een kwart geldt dat de isolatieregeling hen op het idee heeft gebracht om isolerende maatregelen aan te brengen. Overigens geven de meeste mensen aan dat ze niet actief op zoek zijn gegaan naar de regeling, maar deze op een andere wijze hebben ontdekt.
Hoe is men bekend geworden met de subsidieregeling? Tabel 2.6: Op welke manier is men bekend met de subsidieregeling? (Meerdere antwoorden mogelijk) 1 Deelnemers Via de gemeentepagina in de lokale krant Via familie / vrienden / kennissen Via een nieuwsbrief van de gemeente Via de NUON (of andere energieleverancier) Anders Via de website van de gemeente Via bedrijven (bijvoorbeeld aannemer) Via andere bronnen op internet Via een advertentie
32% 16% 13% 13% 13% 10% 7% 6% 6%
Totaal Bron: Companen 2012.
116%
De gemeentepagina in de lokale krant (32%) en de nieuwsbrief van de gemeente (13%) zijn de twee belangrijke informatiebronnen waardoor deelnemers bekend zijn geraakt met de mogelijkheden van de subsidieregeling. Bekendheid van de regeling via energieleveranciers of bedrijven wordt minder vaak genoemd.
1
NB: Het totaalpercentage ligt boven 100% omdat respondenten meerdere antwoorden konden geven.
-7-
Kostenbesparing en verbetering wooncomfort doorslaggevende redenen Veruit de belangrijkste redenen om de woning te gaan isoleren zijn het voordeel van lagere energielasten, en verbetering van het comfort in de woning. Aspecten als het voordeel voor het milieu, waardestijging, geluidsisolatie of de effecten voor de gezondheid worden niet of nauwelijks genoemd als belangrijkste argument om de woning te isoleren. Tabel 2.7: Doorslaggevende reden om woning te gaan isoleren Deelnemers Lagere energielasten / stookkosten Meer comfort in de woning (geen tocht / kou meer) De subsidiemogelijkheid Anders Bijdrage aan het milieu leveren Geluidisolatie Waardestijging van de woning Goed voor de gezondheid (gezond binnenklimaat)
42% 35% 13% 6% 4% 0% 0% 0%
Totaal Bron: Companen 2012.
100%
Ervaringen met betrekking tot de aanvraag en procedure van de subsidieregeling Aan alle respondenten zijn stellingen voorgelegd die betrekking hebben over hun ervaring over de aanvraag en de afwikkeling van de procedure van de subsidieregeling. Op een vijf-puntsschaal kon men een antwoord geven van helemaal mee eens tot helemaal niet mee eens. Figuur 2.4: Stellingen met betrekking tot de subsidieregeling
Regeling motiveert om te isoleren
46%
Kost weinig moeite om subsidie te regelen
46%
29%
Wordt vriendelijk te woord gestaan
58%
36%
Wordt inhoudelijk goed geholpen door medewerkers van gemeente
58%
33%
De aanvraagprocedure eenvoudig
59%
29%
59%
Informatie over regeling is duidelijk
22%
67%
Informatie over regeling is volledig
21%
70%
Informatie over regeling is makkelijk vindbaar
18%
56%
5%
7% 5%
5%
4%
7% 4%
6% 4%
4% 4%
9% 11% 5%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee eens
Mee eens
Neutraal
Niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Bron: Companen 2012.
Deelnemers zijn over het algemeen zeer te spreken over de verschillende aspecten met betrekking tot de subsidieregeling. Met uitzondering van de vindbaarheid van de
-8-
informatie over de regeling is ongeveer 90% het eens met de gevraagde stellingen. De stelling dat de regeling motiveert springt er in positieve zin bovenuit: ongeveer 45% geeft aan het hier helemaal mee eens te zijn. Over de stelling dat informatie over de regeling makkelijk vindbaar is zijn de meningen iets meer verdeeld. Ongeveer 16% is het hier (helemaal) niet mee eens. Daar staat tegenover dat toch nog ruim driekwart aangeeft dat zij de informatie wel makkelijk konden vinden.
Invloed subsidieregeling op keuze voor isoleren en het versnellen van deze keuze Twee belangrijke vragen zijn in welke mate de subsidieregeling een bijdrage heeft geleverd aan de keuze om isolerende maatregelen aan te brengen, en of de regeling de keuze om maatregelen te nemen heeft versneld. Figuur 2.5: Had men ook geïsoleerd als regeling er niet was, en heeft regeling de keuze versneld?
Had men ook geisoleerd als regeling er niet was?
Heeft regeling de keuze versneld om te isoleren?
17% 34% 15% 62%
68% 5%
Ja
Misschien
Ja
Nee
Een beetje
Nee
Bron: Companen 2012.
Ongeveer twee derde van de mensen geeft aan dat ze ook zonder de regeling isolerende maatregelen hadden aangebracht. Voor circa 17% geldt dat de regeling hen heeft bewogen om isolerende maatregelen aan te brengen, terwijl ze dat eigenlijk niet van plan waren. Bij nog eens 15% van de huishoudens speelde het misschien een rol. Hoewel een grote groep mensen toch al van plan was om de woning te isoleren, heeft de regeling wel duidelijk effect gehad op het tijdstip dat men de werkzaamheden heeft uitgevoerd. Ongeveer 62% geeft aan dat de regeling de keuze zeker heeft versneld.
-9-
Bekendheid van de regeling onder niet-deelnemers Ook onder niet-deelnemers is gemeten hoe groot de bekendheid met de subsidieregeling voor isolatie is. Figuur 2.6: In hoeverre zijn niet-deelnemers bekend met de subsidieregeling voor isolatie?
Bekend met regeling
42% 58%
Niet bekend met regeling
Bron: Companen 2012.
Bijna 60% van de niet-deelnemers geeft aan bekend te zijn met de subsidiemogelijkheden voor het aanbrengen van isolatiemaatregelen. Toch geeft ongeveer 40% aan niet op de hoogte te zijn van de regeling. Hier liggen mogelijk kansen om de bekendheid van de subsidieregeling te vergroten.
Tabel 2.8: Op welke manier is men bekend met de subsidieregeling? (Meerdere antwoorden mogelijk) Niet-deelnemers Via de gemeentepagina in de lokale krant Via een nieuwsbrief van de gemeente Via familie / vrienden / kennissen Via de NUON (of andere energieleverancier) Anders Via andere bronnen op internet Via een advertentie Via de website van de gemeente Via bedrijven (bijvoorbeeld aannemer)
43% 21% 20% 12% 10% 6% 6% 5% 4%
Totaal Bron: Companen 2012.
127%
Ook niet-deelnemers geven aan dat ze met name door de gemeentepagina in de lokale krant (43%) en de nieuwsbrief van de gemeente (21%) in aanraking zijn gekomen met de subsidieregeling. Daarnaast geeft ongeveer 20% aan dat zij van de subsidieregeling hebben gehoord via familie, vrienden en kennissen. Tabel 2.9: Waarom heeft men geen gebruik gemaakt van de subsidie? (Meerdere antwoorden mogelijk) Niet-deelnemers Ik heb geïsoleerd zonder subsidie Anders De woning was al geïsoleerd toen ik er in kwam Verwacht dat ik investering niet terugverdien Zal hier niet nog jaren wonen, dus doe geen investeringen meer Het duurt te lang voordat de investering is terugverdiend De aanvraag is te ingewikkeld Overlast en ongemak tijdens de uitvoering Totaal Bron: Companen 2012.
38% 39% 10% 10% 7% 6% 4% 1% 115%
- 10 -
Van de niet-deelnemers geeft circa 38% aan dat zij geen gebruik hebben gemaakt van de subsidie omdat hun woning al is geïsoleerd zonder subsidie. Daarnaast is er een bijna even grote groep die de antwoordcategorie ‘anders’ heeft gekozen. Uit nadere analyse van deze antwoordcategorie blijkt dat men de kosten voor isoleren te hoog vindt, of omdat de woning geen spouwmuur heeft. Ook is er een groep die van mening is dat het teveel isoleren van de woning niet gezond is voor het binnenklimaat. Figuur 2.7: Heeft men in de toekomst mogelijk interesse in de isolatieregeling?
22%
Ja Misschien
50%
Nee
28%
Bron: Companen 2012.
De helft van de huishoudens die geen gebruik heeft gemaakt van de isolatieregeling heeft in de toekomst mogelijk interesse om wel gebruik te maken van de isolatieregeling. Zetten we dit af tegen het totaal aantal huishoudens in de provincie Gelderland dan lijkt er nog een groot potentieel te zijn aan huishoudens die hun woning willen isoleren. Mogelijk dat de bekendheid van de regeling kan worden vergroot, om zodoende meer mensen financieel te ondersteunen bij het aanbrengen van isolerende maatregelen.
2.4.
Andere energiebesparende maatregelen
Veel deelnemers, en ook niet-deelnemers, geven aan dat ze in de komende jaren hun woning op nog meer aspecten willen verbeteren om energie te kunnen besparen. Figuur 2.8: Zou men woning op nog andere punten meer energiezuinig willen maken?
Niet-deelnemers
33%
Deelnemers
13%
40%
0%
10%
20%
54%
15%
30% Ja
40%
45%
50%
Misschien
60%
70%
80%
90%
100%
Nee
Bron: Companen 2012.
Deelnemers van de isolatieregeling lijken iets verder te willen gaan met het isoleren van hun woning dan niet-deelnemers. Ongeveer 40% van de deelnemers geeft aan dat men
- 11 -
de woning ook nog op andere punten energiezuiniger wil maken, tegenover 33% van de niet-deelnemers. Mensen die plannen hebben om dit in de toekomst te doen, geven met name aan dat ze eraan denken om zonnepanelen te plaatsen (30%), het dak willen isoleren (25%), vloerisolatie willen aanbrengen (15%) of dubbel glas willen plaatsen (15%). Tabel 2.10: Redenen waarom men maatregel nog niet heeft uitgevoerd Te grote investering Anders Geen prioriteit op dit moment Geen zicht op werkelijke kosten en baten Overlast en ongemak tijdens de uitvoering Te weinig (onafhankelijke en betrouwbare) informatie beschikbaar Huidige apparaten doen het nog Geen tijd Rendement is laag Te lastig Totaal Bron: Companen 2012.
Deelnemers
Niet-deelnemers
53% 22% 18% 12% 6% 4% 4% 3% 2% 2%
47% 13% 11% 11% 11% 7% 4% 2% 4% 2%
126%
112%
De (grote) kosten die de investering met zich meebrengt, weerhoudt mensen ervan om de maatregel uit te voeren. Zowel deelnemers als niet-deelnemers geven aan dat dit de belangrijkste reden is waarom ze de energiemaatregel nog niet hebben uitgevoerd. Hoewel gebrek aan beschikbaarheid van goede informatie niet vaak wordt genoemd, zijn er toch relatief veel niet-deelnemers die denken dat het aanbrengen van energiebesparende maatregelen veel overlast en ongemak met zich meebrengt. Bereiken van de potentiele huishoudens die geen gebruik maken van de regeling Uit dit onderzoek komt duidelijk naar voren dat deelnemers over het algemeen veel meer bezig zijn met energiebesparing en duurzaamheid dan niet-deelnemers. De uitdaging in de komende jaren ligt dan ook in het bereiken, en overtuigen van huishoudens die van nature minder ‘ontvankelijk’ zijn voor het investeren in energiebesparende maatregelen. Met name huishoudens met relatief lagere vermogenspositie die in een oudere koopwoning wonen, hebben veel baat bij een verlaging van de energielasten. Om deze mensen te bereiken zullen er meerdere strategieën moeten worden ingezet om huishoudens te overtuigen van het nut en noodzaak om de woning te isoleren. Deze strategieën zijn gericht op het traceren en bereiken van potentiële doelgroepen. Traceren van de potentiële doelgroep Het traceren van de doelgroep start bij het in beeld brengen van de woningvoorraad, en daarmee het identificeren van woningen waarbij de grootste energetische winst te behalen is. Dit kan bijvoorbeeld op het niveau van buurten en wijken. Daarnaast bieden kenmerken van huishoudens (zoals leefstijlen) aanknopingspunten bij de identificering van de doelgroep en de strategie om de potentiële doelgroep te bereiken. Bereiken van de potentiële doelgroep Wanneer inzicht is in buurten en wijken waar veel energiewinst te boeken is, kunnen huishoudens heel gericht geattendeerd worden op de mogelijkheden die er zijn op het vlak van energiebesparing. Door de focus te leggen op een buurt of een wijk kunnen mensen daadwerkelijk bij elkaar zien wat de baten zijn van energiebesparing. Een grote groep mensen wil namelijk graag eerst zien wat de maatregel daad-
- 12 -
werkelijk aan (kosten)besparing oplevert, voordat ze bereid zijn om ook te investeren. Ervaringen van vrienden, familie en buren kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Mensen hebben daarom voorbeelden nodig die als het ware als ‘ambassadeur’ op kunnen treden.
- 13 -
- 14 -
3. Resultaten en effecten van de regeling In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de resultaten en effecten van de regeling zelf. De resultaten zijn gebaseerd op basis van een inventarisatie van subsidieverstrekkingen in de 53 Gelderse gemeenten die deelnemen aan de regeling. In deze inventarisatie wordt uitgegaan van volledig afgeronde subsidieverstrekkingen in de periode oktober 2010 tot en met juni 2012. Aanvragen die nog in behandeling zijn, zijn buiten beschouwing gelaten. Hetzelfde geldt voor aanvragen die voor deze periode in de pilot-gemeenten zijn verstrekt. Omdat niet alle gemeenten op eenzelfde wijze de subsidieverstrekking registreren, zijn bij een klein aantal gemeenten alleen gegevens bekend over het subsidiebedrag of het aantal subsidies dat in zijn totaliteit is verstrekt. Om toch een representatief beeld te geven op het niveau van dak-, vloer- en gevelisolatie is door middel van een weging de ontbrekende informatie aangevuld. Totaal aantal aangebrachte maatregelen en geïnvesteerd bedrag Wat betreft de investering wordt onderscheid gemaakt in de totale investering voor het aanbrengen van isolatiemaatregelen, het totale investeringsbedrag dat huishoudens hebben gedaan en het totale subsidiebedrag dat is uitgegeven. Tabel 3.1: Provincie Gelderland. Totaal goedgekeurde aanvragen en totale investering Aantal aangebrachTotale investering te maatregelen Investering totaal huishoudens Dakisolatie Vloerisolatie Gevelisolatie
Totaal subsidie
1.515 2.090 4.700
€ 4.031.000 € 3.083.000 € 7.817.000
€ 3.490.000 € 2.305.000 € 5.884.000
€ 541.000 € 778.000 € 1.933.000
Totaal 8.305 Bron: Inventarisatie gemeenten Gelderland.
€ 14.931.000
€ 11.679.000
€ 3.252.000
In totaal zijn er ruim 8.300 maatregelen voor dak-, vloer- of gevelisolatie aangebracht in het kader van de isolatieregeling. Gevelisolatie (4.700) is het vaakst aangebracht, gevolgd door vloerisolatie (2.090). Subsidie voor dakisolatie is het minst vaak aangevraagd. Omdat er mensen zijn die meerdere maatregelen in één keer hebben aangepakt, en daar ook subsidie voor hebben aangevraagd, ligt het aantal huishoudens dat gebruik heeft gemaakt van de subsidieregeling op ongeveer 7.500. Ongeveer 10% van de huishoudens heeft meerdere maatregelen uitgevoerd, en daarvoor een maximaal subsidiebedrag van € 500 voor gekregen. In totaal zijn er dus circa 7.500 woningen aangepast in het kader van deze subsidieregeling. In zijn totaliteit is er voor ruim €14.931.000 geïnvesteerd in isolatiemaatregelen. Deze investering bestaat uit ruim € 11.679.000 van huishoudens, aangevuld met een subsidie van € 3.252.000. Tabel 3.2: Provincie Gelderland. Totale investering per aanvraag en huishouden Totaal investering per Totaal investering per Subsidie per maatregel huishouden maatregel
% subsidie per maatregel
Dakisolatie Vloerisolatie Gevelisolatie
€ 2.660 € 1.475 € 1.665
€ 2.300 € 1.100 € 1.250
€ 355 € 370 € 410
13% 25% 25%
Totaal per huishouden
€ 1.995
€ 1.560
€ 435
22%
Bron: Inventarisatie gemeenten Gelderland.
- 15 -
Dakisolatie blijkt een relatief dure investering, de gemiddelde investering per aanvraag ligt op ruim € 2.660. Vloerisolatie (€ 1.475) en gevelisolatie (€ 1.665) zijn beduidend goedkoper, en daarmee voor veel huishoudens makkelijker uit te voeren. Het totale investeringsbedrag bestaat gemiddeld uit ongeveer 22% subsidie, en de overige 78% wordt bekostigd door de deelnemers. Bij dakisolatie is het aandeel subsidie (13%) het laagst, vloer- en gevelisolatie liggen met een aandeel van 25% iets hoger. De gemiddelde investering bedraagt per huishouden ongeveer €1.995. Hiervan is circa € 1.560 daadwerkelijk geïnvesteerd door het huishouden, en ongeveer € 435 (22%) toegevoegd aan subsidie. Elke euro aan subsidie heeft hiermee bijgedragen aan investering van € 3,60 per huishouden. Tabel 3.3: Provincie Gelderland. Totaal aangebrachte isolatie (m2) en investering per m2 Totaal investering Totaal investering per M2 isolatie per m2 isolatie huishouden / m2 Dakisolatie Vloerisolatie Gevelisolatie
83.000 m2 1.12.850 m2 375.100 m2
Totaal 570.950 m2 Bron: Inventarisatie gemeenten Gelderland.
Subsidie per m2 isolatie
€ 49,00 € 27,00 € 21,00
€ 42.50 € 20,00 € 16,00
€ 6,50 € 7,00 € 5,00
€ 26,00
€ 20,50
€ 5,50
In de periode tot en met juni 2012 is er ruim 83.000 m2 dakisolatie aangebracht voor een investeringsbedrag van € 49 per m2. Tegelijkertijd is er ongeveer 112.850 m2 vloerisolatie aangebracht en ruim 375.100 m2 gevelisolatie. Bij vloer- en gevelisolatie ligt het totale CO2
3.1.
Energiebesparing per maatregel en euro subsidie
Een aantal doelstellingen van de energiesubsidie is het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad en het verlagen van de woonlasten van de consument. Op basis van kengetallen over de effecten van energiebesparing van MilieuCentraal is het mogelijk om de totale energiebesparing in beeld te brengen. Deze kengetallen geven richting aan de besparing per m2 dak-, vloer- of gevelisolatie dat is aangebracht. Omdat het rendement van de maatregel zeer sterk afhangt van het woningtype, het bouwjaar en het niveau van isolatie is in de berekening rekening gehouden met: De verdeling van de woningvoorraad zoals naar voren kwam uit de enquête onder deelnemers van de regeling. De theoretische besparing van het aanbrengen van isolatiemateriaal op basis van de aanwezige isolatie die samenhangt met het bouwjaar van de woning. Omdat er geen inzicht is in de daadwerkelijke mate van isolatie van de woning wordt uitgegaan van de maximale energiebesparing. De energiebesparing wordt uitgedrukt in totale besparing aan m3 aardgas, de totale besparing kilogram CO2 en de totale besparing in Mega Joule (MJ). Tabel 3.4: Provincie Gelderland. Totale milieubesparing per maatregel Totaal besparing m3 aardgas Totaal besparing KG CO2
Totale besparing MJ
1.099.000 m3 291.000 m3 2.843.000 m3
1.973.000 KG/ CO2 524.000 KG/ CO2 5.112.000 KG/ CO2
34.790.000 MJ 9.223.000 MJ 90.006.000 MJ
4.234.000 m3
7.609.000 KG/ CO2
134.019.000 MJ
Dakisolatie Vloerisolatie Gevelisolatie Totaal Bron: Milieu Centraal 2012.
- 16 -
In totaal is er ruim 4.234.000 m3 aan aardgas bespaard door het aanbrengen van dak-, vloer- en gevelisolatie. Gevelisolatie heeft het grootste aandeel in de totale besparing van aardgas. Deze besparing van aardgas levert een vermindering van 7.609.000 KG/C02 uitstoot en 134.019.000 MJ. Om de energiebesparing te visualiseren: een gemiddeld huishoudens verbruikt jaarlijks ongeveer 1.500 m3 aardgas. Tot nu toe heeft de isolatieregeling daarmee een besparing op gang gebracht van een dorp/wijk van ongeveer 2.800 woningen.
Tabel 3.5: Provincie Gelderland. Totale milieubesparing per m2 isolatie Besparing m3 aardgas / Besparing KG CO2 / m2 2 m isolatie isolatie Dakisolatie Vloerisolatie Gevelisolatie Totaal Bron: Milieu Centraal 2012.
13 m3/m2 3 m3/m2 8 m3/m2
24 KG/CO2 5 KG/CO2 14 KG/CO2
419 MJ 82 MJ 240 MJ
7 m3/m2
13 KG/CO2
235 MJ
Per m2 isolatie is dakisolatie het meest efficiënt, omdat dit een besparing van 13 m3 aardgas oplevert per m2 dak dat is geïsoleerd. Gevelisolatie komt met een besparing van 8 m3/m2 op de tweede plaats. Vloerisolatie is wat dat betreft het minst efficiënt.
Tabel 3.6: Provincie Gelderland. Totale milieubesparing per euro subsidie Besparing m3 aardgas / € Besparing KG CO2 / € subsidie subsidie Dakisolatie Vloerisolatie Gevelisolatie Totaal Bron: Milieu Centraal 2012.
Besparing MJ / m2 isolatie
Besparing MJ / € subsidie
2,0 m3 0,4 m3 1,5 m3
3,6 KG/ CO2 0,7 KG/ CO2 2,6 KG/ CO2
64 MJ 12 MJ 47 MJ
1,3 m3
2,3 KG/ CO2
41 MJ
Dak- en vloerisolatie zijn per euro subsidie dat is besteed het meest efficiënt wat betreft energiebesparing. Dit vertaalt zich naar een vermindering van C02 uitstoot en besparing van energie in Mega Joule. Voor dakisolatie geldt dat per euro subsidie ongeveer 2,0 m3 aardgas is bespaard, en voor gevelisolatie is dit ca. 1,5 m3 aardgas. Vloerisolatie levert per euro subsidie het minste winst op, namelijk 0,4 m3 aardgasbesparing.
3.2.
Economisch rendement voor huishoudens
Een belangrijke reden voor huishoudens om deel te nemen aan de subsidieregeling is de kostenbesparing die isolatiemaatregelen met zich meebrengen. Maar hoeveel levert dak-, vloer- en gevelisolatie nu op aan besparing op jaarbasis? De kostenbesparing per maatregel is gebaseerd op kengetallen van Milieu Centraal. Ook hier gaat het om een theoretische besparing van het aanbrengen van isolatiemateriaal op basis van de aanwezige isolatie die samenhangt met het bouwjaar van de woning. Omdat het inzicht in de reeds aanwezige isolatiematerialen niet aanwezig is, wordt uitgegaan van de maximale energiebesparing.
- 17 -
Tabel 3.7: Provincie Gelderland. Kostenbesparing per m2 isolatie voor huishoudens Gemiddelde Gemiddelde Gemiddeld m2 per besparing /m2 besparing m3/per woning isolatie woning Dakisolatie 76 m2 € 8,50 Vloerisolatie 56 m2 € 1,70 Gevelisolatie 88 m2 € 4,90 Bron: Inventarisatie gemeenten Gelderland, Milieu Centraal 2012.
€ 645 € 93 € 427
Terugverdientijd Ca. 4 tot 8 jaar Ca. 15 jaar Ca. 4 jaar
De besparing hangt sterk af van de gemiddelde oppervlakte (m2) dat wordt geïsoleerd. Voor dakisolatie gaat het gemiddeld om 76 m2, bij vloerisolatie betreft het 56 m2 en gevelisolatie 88m2. Dakisolatie levert per m2 de grootste besparing op, namelijk €8,50 per m2. Gemiddeld betreft dit ongeveer €645 per jaar per woning. Daar staat tegenover de investering voor dakisolatie relatief hoog zijn (€2.600 per woning). Gevelisolatie levert per m2 isolatie een besparing op van ongeveer € 4,90 per m2, hetgeen neerkomt op circa € 427 per jaar per woning. Vloerisolatie levert met een besparing van € 1,70 per m2 de minste besparing op. Hoewel de ‘terugverdientijd’ van de investering sterk afhankelijk is van verschillende factoren als het type woning, het niveau van isolatieafwerking en het gedrag van huishoudens, zijn dak- en gevelisolatie het meest gunstig. In het geval van dak- en gevelisolatie ligt de terugverdientijd op ruim 4 jaar. Voor vloerisolatie geldt dat de terugverdientijd ruim 15 jaar is.
3.3.
Economisch rendement voor bedrijfsleven
Investeringen in isolerende maatregelen in de woning levert niet alleen rendement op voor de huishoudens, maar ook rendement in economische zin voor het bedrijfsleven. Het gaat hierbij om aannemings- of energiebedrijven die de werkzaamheden uitvoeren, maar ook toeleveranciers van isolatiematerialen zoals groothandels en bouwmarkten. Huishoudens zijn niet verplicht om de werkzaamheden door een bedrijf uit te laten voeren, maar hebben ook de mogelijkheden om de isolatiemaatregelen zelf aan te brengen. Gelet op de specialistische aard van de werkzaamheden ligt het voor de hand dat vloer- en gevelisolatie grotendeels door professionele bedrijven wordt uitgevoerd, en dat het aandeel ‘doe-het-zelvers’ bij het isoleren van het dak iets hoger ligt. Hoewel precieze getallen ontbreken, is naar schatting 80% à 90% van de totale investering uitgevoerd door het bedrijfsleven. Tussen de 10% en 20% van de aanvragen betreft doe-hetzelvers. Dit is gebaseerd op basis van een schatting van de verschillende gemeenten die hier wel gegevens over hebben aangeleverd. In zijn totaliteit is er in de periode vanaf het najaar 2010 ruim € 14.931.000 geïnvesteerd in het aanbrengen van energiebesparende maatregelen dat direct of indirect bij verschillende aannemers, bouwmarkten, groothandels of energiebedrijven is besteed. Uit het onderzoek blijkt dat 17% deze investering niet had gedaan als de energieregeling er niet was geweest, en ongeveer 15% had de investering misschien gedaan. Als we dit vertalen naar de subsidieverstrekking dan heeft dit een bijdrage geleverd aan de bereidheid van: huishoudens die anders niet hadden geïnvesteerd om € 2.538.000 te investeren; huishoudens die misschien hadden geïnvesteerd om € 2.240.000 te investeren;
- 18 -
Daarnaast geeft 62% van de gebruikers aan dat de subsidieregeling de keuze heeft versneld om de maatregel uit te voeren. Het gaat hierbij ongeveer om een bedrag van € 9.260.000 dat versneld is geïnvesteerd in energiebesparende maatregelen. Potentieel perspectief voor vervolg subsidieverstrekking Op dit moment bedraagt het daadwerkelijk uitgegeven subsidiebedrag ongeveer € 3.252.000. Daarnaast staan er ook nog aanvragen open waarover nog geen beschikking is gegeven. Gelet op de tijd tussen aanvraag en subsidie-uitkering en het reeds uitgegeven subsidiebedrag in het verleden, bedraagt dit ongeveer € 750.000. Dit betekent dat inclusief de openstaande aanvragen een bedrag van ongeveer € 4.000.000 subsidie zal worden verstrekt. Het totale subsidiebedrag is begroot op circa € 8.200.000. Op basis van de huidige analyse is het mogelijk om een schatting te maken van het totale investeringsbedrag en de besparing bij de volledige inzet van het totale subsidiebedrag. Dit ziet er als volgt uit:
Subsidiebedrag Totale investering Besparing m3 aardgas Besparing KG/CO2
Uitgekeerde subsidiebedrag
Uitgekeerde subsidiebedrag inclusief openstaande aanvragen
Totaal subsidiebedrag
€3.252.000 €14.931.000 4.234.000 m3 7.609.000 KG/CO2
€4.000.000 €18.370.000 5.210.000 m3 9.360.000 KG/CO2
€8.200.000 €37.650.000 10.675.000 m3 19.190.000 KG/CO2
Een volledige inzet van het subsidiebedrag van € 8.200.000 zal, op basis van de huidige gegevens, naar verwachting een totale investering genereren van ruim € 37.650.000. Dit levert een mogelijke besparing op van 10.675.000 m3 aardgas en 19.190.000 KG/CO2. Ontwikkeling van het aantal aanvragen De ontwikkeling van het aantal aanvragen lijkt per gemeente te verschillen. Zo zijn er een aantal gemeenten die merken dat het aantal aanvragen afneemt, of stabiel blijft. Een iets grotere groep gemeenten geeft aan dat ze het aantal aanvragen zien oplopen in de loop der tijd. Het jaargetijde lijkt overigens wel een rol te spelen: veel gemeenten geven aan dat ze in de maanden november tot en met april het aantal aanvragen zien toenemen. De meeste gemeenten merken dat communicatiemomenten voor het onder de aandacht brengen van isolatieregeling zeer stimulerend werken. Na elk communicatiemoment ziet men een piek in het aantal aanvragen.
- 19 -