Provinciale Staten VOORBLAD
Onderwerp
Debat en vergaderscan commissievergaderingen; tips en aanbevelingen
SIS-nummer
PS2012-666
Agendering (advies Griffie)
Alle commissies 12 september 2012
Behandelwijze
X
Overleg-/ beslispunten
Welke aanbevelingen moeten verder worden uitgewerkt.
Context
Op basis van de debat- en vergaderscan zijn tips en aanbevelingen opgesteld. De Statencommissies wordt nu gevraagd aan te geven welke aanbevelingen verdere uitwerking verdienen. Op basis daarvan zal de griffie een voorstel uitwerken, dat via de gebruikelijke procedure voor initiatiefvoorstellen aan PS zal worden voorgelegd.
Opmerkingen Griffie
De tips en aanbevelingen vindt u bijgaand. De debat- en vergaderscans van de commissievergaderingen vindt u op het SIS (PS2012-666)
Meer informatie
Dhr. B. Roelofs 026 359 8558
[email protected]
Kaderstellen Controleren Adviseren PS (door commissie) Vaststellen (door PS)
Resultaten debat- & vergaderscan commissievergaderingen Tips en aanbevelingen bij aanvang van het nieuwe seizoen
1
Inleiding
Deze debat- & vergaderscan wil een bijdrage leveren aan de bestuurskracht van uw provincie. Er is een oordeel gevormd over het debat op basis van observaties waarbij de overtuigingskracht (argumentatie, opbouw en presentatie), de debatstijl en het proces van de vergadering belangrijke aandachtspunten waren. De observaties stellen ons in staat verbeterpunten op te stellen die de toegankelijkheid van de vergadering, het debat en besluitvormingsproces voor burgers vergroten. De resultaten komen voort uit observaties van de vier commissies (vergaderingen 13 en 20 juni 2012), uitgevoerd door de adviseurs van Necker van Naem en Het Debatbureau.
Het doel van de scan is om aanbevelingen te doen die zullen bijdragen aan het vergroten van de kwaliteit van het provinciaal bestuur en de provinciale politiek toegankelijker maken voor burgers, bedrijven, instellingen en betrokkenen uit de lokale politiek.
2
Algemene observaties
Er zijn veel positieve aspecten : / / / / / /
Gastvrij en grote waardering voor insprekers. Er heerst een goede (gemoedelijke) sfeer. Statenleden zijn gemotiveerd en gedreven. Duidelijk is dat veel Statenleden goed op de hoogte zijn en zich hebben voorbereid op het debat. De belangen van de partijen worden in het debat benadrukt en in het verlengde hiervan worden vragen gesteld aan de gedeputeerden. De regels van het debat worden goed nageleefd en (de autoriteit van) de voorzitter wordt gerespecteerd.
Een aantal belangrijke verbeterpunten zijn: / / / /
/
/ /
Statenleden moeten méér oog hebben voor de kernzaken. Betogen zijn vaak bloemrijk waardoor de kern van de boodschap onvoldoende duidelijk is. Er kan meer interactie (debat) ontstaan wanneer de inhoud van betogen beter wordt aangekondigd. Meer structuur zorgt voor meer duidelijkheid. Er worden (op momenten) veel technische vragen gesteld, het debat komt daardoor niet goed op gang; Terwijl interrupties juist de vonk kunnen zijn die het debat doet ontvlammen. Statenleden kunnen meer kansen pakken om anderen mee te nemen in hun verhaallijn en belangen waar de partij voor opkomt. De ‘opposing arguments’ ontbreken nog te veel. Maak duidelijk waar de verschillen liggen t.o.v. andere partijen en overtuig anderen met uw argumenten. Het besluitvormingsproces blijft veelal en vaak ook te lang onbenoemd of impliciet: expliciteren en inrichten van dit proces voorkomt dat vergaderingen goeddeels in de fase van oriëntatie blijven ‘hangen’: er worden vragen gesteld en antwoorden gegeven (door de gedeputeerden). Het blijft belangrijk rekening te houden met de toehoorders. Overmatig gebruik van afkortingen en jargon maakt een debat minder toegankelijk en begrijpelijk. De voorzitters mogen nadrukkelijker het proces begeleiden. Met name ‘timemanagement’ is een belangrijk aandachtspunt. Ook de processtappen, het tijdpad en gewenste (deel)resultaten die berijkt dienen te worden binnen een bepaald agendapunt mogen explicieter benoemd worden. Ook is de inleiding soms erg beperkt waardoor het voor buitenstaanders lastig is om een onderwerp, het beoogde doel van de bespreking en de fase van de besluitvorming te begrijpen en te plaatsen.
Memo
1
3
Tips & aanbevelingen
Hieronder zijn de voornaamste tips en aanbevelingen aan de hand van vier thema’s op een rij gezet: 1) orde en fasering van vergadering 2) de inspraakronde 3) het debat 4) de presentatie 1.
Orde en fasering van vergadering
Advies aan de Staten is om meer te variëren en te experimenteren met werkvormen die debat stimuleren. Waarbij gestreefd wordt naar een transparanter besluitvormingsproces. Tips en aanbevelingen / Wat opviel tijdens de observatie waren de volle agenda’s. Het is de vraag of de inschatting die vooraf gemaakt wordt over de haalbaarheid reëel is. De agendacommissie heeft in het bepalen van de agenda en de vormgeving daarvan een belangrijke rol. Indien volle agenda’s een structureel probleem vormen is het de vraag of de gekozen vergaderstructuur bevorderlijk werkt. Een evaluatie en heroverweging van de gekozen structuur is dan op zijn plaats. / Lange en uitgebreide vergaderingen bevorderen vaak niet de kwaliteit van het debat, de dynamiek in de vergadering en de inzichtelijkheid van het besluitvormingsproces (voor bezoekers is het veelal niet duidelijk wat de status van een punt is of hoe het besluitvormingsproces zal verlopen). / De fase in het besluitvormingsproces lijkt niet altijd transparant tijdens de vergadering (dit wordt niet uitgesproken door de voorzitter of Statenleden). Daarnaast lijkt de fase waarin het proces zich bevindt weinig effect te hebben op het type inbreng van Statenleden. Onderstaande afbeelding geeft de samenhang tussen fase in het besluitvormingsproces en type inbreng weer.
o
Uw inbreng in de commissievergaderingen is voornamelijk gericht op fase 1 (agenderen) en 2 (oriënteren), zie de groene balk. Dit uit zich in veel verkennende vragen tijdens de eerste termijnen. Het is jammer dat u nauwelijks toe komt aan fase 3 (meningsvorming), dit is de fase waarin het begrippenkader bekend is en u met elkaar de dialoog en het debat
Memo
2
/
/
2.
aangaat om zicht te krijgen op de geschilpunten. Doordat scherpte rond inbreng en fasering ontbreekt ontstaat er veel ruis in het interactieproces. Dit is een gemiste kans voor een scherp debat dat zich richt op de werkelijke verschilpunten. o Deze ruis maakt het voor buitenstaanders lastig om de vergaderingen te volgen. Wanneer het een doel is van de Staten om te komen tot een politiek proces dat ook voor burgers eenvoudig toegankelijk is, adviseren wij u bovenstaande procesfases van agenderen tot aan besluitvorming te volgen. Er wordt in sommige gevallen gewerkt met één termijn. Bij de observatie namen wij in dit geval het volgende waar: o Langdradige betogen: omdat fracties slechts één kans hebben hun mening en vragen m.b.t. een onderwerp naar voren te brengen, lezen Statenleden een vooraf uitgeschreven betoog met technische vragen voor. o Hoofdlijn en bijzaken: de inbreng van de fracties zijn door hun lengte en compactheid (uitgeschreven standpunten, vragen en voorstellen) vaak lastig te volgen voor een buitenstaander. o Lineaire communicatie: de betogen lijken zich vooral te richten op de gedeputeerde en leiden slechts beperkt tot dialoog tussen fracties. De voorzitters zijn door u als Statenleden gelegitimeerd het politieke proces te begeleiden. Dit betekent dat zij namens de Staten: o Het doel en de (deel)resultaten van een vergadering en specifieke agendapunten benoemen en trachten te realiseren. o Een bijpassend proces ontwerpen en faciliteren. o Statenleden medeverantwoordelijk maken voor het behalen van het gestelde doel en proces. De inspraakronde
Advies aan de Staten is om de emoties, anekdotes en argumenten van insprekers vaker te gebruiken in het debat. Illustreer het agendapunt door duidelijk te maken wáár het over gaat. Tips en aanbevelingen / De Staten hechten veel waarde aan de rol van insprekers, dat wordt zowel verbaal als non-verbaal tot uitdrukking gebracht. In het debat kunnen Statenleden de inbreng echter effectiever gebruiken door de argumenten, de vaak persoonlijk getinte verhalen en verschillende belangen die betrokken zijn bij de besluitvorming terug te laten komen. Het risico is anders dat de inspraakronde een formaliteit lijkt. / Er wordt niet strak gestuurd op de bijdrage(n) van insprekers. Wanneer gewerkt zou worden met bijvoorbeeld een klokje of zandloper is een inspraakronde duidelijker voor insprekers, Statenleden en publiek. Tevens verhoogt het de snelheid van de vergadering. Wellicht is het goed om insprekers, voor zover dit nog niet gebeurt, voor de vergadering persoonlijk te ontvangen zodat ze weten wat de procedure is en welke regels er gehanteerd worden. Het kan tevens een manier zijn om hen nog meer te betrekken bij het politieke proces. 3.
Het debat
Advies aan de Staten: ga veel actiever met elkaar in debat, pel de spreekwoordelijke ui samen laag voor laag af. Op deze manier wordt duidelijk op welke punten u het in essentie niet eens met elkaar bent, voer dan het debat op het scherpst van de snede. U bent te weinig bezig met overtuigen.
Memo
3
Tips en aanbevelingen / Uw inbreng mag veel meer gericht zijn op het overtuigen van elkaar. Dat wil zeggen: maak duidelijk hoe uw fractie tegen een voorstel aankijkt en wat voor u de argumenten zijn om ergens wel of niet mee in te stemmen. Op deze wijze geeft u aan waar de verschillen liggen. In onderstaande grafiek wordt duidelijk hoe weinig tijd van de vergadering gebruikt wordt voor het overtuigen van anderen. o Overtuigen doet u niet door het geven van uw mening, maar door duidelijk te maken waar deze op is gebaseerd. Onderbouwing mag meer en met meer diversiteit van argumenten. o Gebruik ook argumenten uit de praktijk: anekdotes, praktijkvoorbeelden, reacties van burgers. Het zijn de burgers van Gelderland waarvoor u zich inzet en dit mag u ook zichtbaar maken. o Korte, krachtige zinnen halen sneller het nieuws dan lange beschouwingen. Bouw in dat geval dus de kernachtige ‘oneliners’ in, in uw betoog. / Richt u op de hoofdlijn en stel hier ook de vragen naar. o Samenvatten is een krachtige tool in het debat. Centraal staat hierbij de vraag “Waar gaat dit debat over?”, na dit te hebben benoemd, kunt u het betoog verder opbouwen door de vraag te beantwoorden. Door het debat samen te vatten en uw inbreng tot de kern terug te brengen stijgt de waardering van het publiek voor u als spreker. o Een technische vraag is veel geschikter als schriftelijke vraag. Het debat is immers de plek waar verschillende meningen botsen en gewogen worden door u als Statenleden. En maak duidelijk met welk doel u uw vraag stelt. Waarschijnlijk is dit vaak óók met het doel om zo te komen tot realisatie van uw prioriteiten. o Een spervuur van (uiteenlopende) vragen maakt dat de hoofdlijn wegzakt in een brei van details. Grijp het debat aan om één of enkele kernpunten te presenteren en aan te geven wat uw vervolgstap is op dat moment (instemmen, twijfel, een motie of amendement, afwijzen enzovoort). / Laat vooral niet na om aan te geven waar de verschillen liggen ten opzichte van andere fracties en benoem uw eigen dilemma, standpunt of gedachtegang zo duidelijk mogelijk. Voor derden moet het mogelijk zijn om te reconstrueren hoe besluitvorming heeft plaatsgevonden en welke partij waarvoor is opgekomen. / Wees u dus bewust van de omgeving: bezoekers moeten uw betoog goed kunnen volgen en het moet voor hen duidelijk zijn wat u bedoelt. Veel gebruik van jargon of het behandelen van technische details zal dit niet bevorderen. / U bent aan zet, niet de gedeputeerde. / Wat u vindt moet u ook zeggen. Bent u wel of niet voornemens mee te stemmen, of twijfelt u nog? / Een interruptie is een kans om de kwetsbare punten van een ander bloot te leggen. Stel uw vragen gericht en met een doel. Met een interruptie kunt u óf meer informatie krijgen óf uw eigen waarden opnieuw onder de aandacht brengen óf de spreker uit balans brengen. / Veelal kunt u uw inbreng krachtiger afsluiten. Niet “daar wil ik het graag bij laten” maar “als deze punten niet beantwoord worden dan zijn wij…” of “maar in het algeheel kunnen wij ons heel goed herkennen in…” Dit heeft ook een samenvattende functie.
Memo
4
Tijdsverdeling in de vergaderingen (op hoofdlijnen)
5%
10% Overtuigen
20% Inbreng en reguliere vergadering Interrupties Besluitvorming 65%
4.
Presentatie
Advies aan de Staten is om meer levendigheid in de presentatie te brengen. Gebruik humor, aandachtstrekkers en argumentversterkers. Breng verbaal en non-verbaal met elkaar in balans om uw punt goed over de bühne te krijgen. U mag uzelf nadrukkelijker presenteren. Tips en aanbevelingen / Breng uw inbreng met zichtbare overtuiging. Uw stem is een belangrijk wapen in het debat. Spreek daarom niet alleen luid en duidelijk, maar varieer ook in toon, snelheid en volume. / Maak gebruik van non-verbale communicatie. Gebruik uw handen als u spreekt en kijk goed de zaal rond. “Spreken met de handen” versterkt de overtuigingskracht en dit zien wij nog veel te weinig. / Blijf bewust van de omgeving. Toehoorders kunnen u niet altijd zien en waarschijnlijk wilt u zich ook tot hen richten. Het is erg goed wanneer u veel oog heeft voor de toehoorders. Zij verdienen dit en zij leveren een bijdrage aan de kwaliteit van het besluitvormingsproces. / Gebruik taal die past bij de fase waarin het besluitvormingsproces zich bevindt. Het is zinvol om eigen repertoire aan zinnen op te bouwen die u kunt gebruiken in het debat. Onderstaande tabel geeft wat voorbeelden van zinnen die passen in een bepaalde fase. Fase
Gedrag (welk repertoire hoort hier bij?)
Agenderen
⁄ ⁄ ⁄
Oriënteren
⁄ ⁄ ⁄
Er wordt een probleem benoemd (“Dit is mijn waarneming en hier moet iets aan gebeuren…”) Er wordt bij een voorstel aangegeven wat de achtergrond hiervan is (“In x werden wij geconfronteerd met…”) Er wordt uitgelegd waarom dit van belang is (“Ik ben van mening dat wij ons hierover moeten buigen…”) Er wordt aangegeven in welke richting het debat zich zou moeten bewegen (“Ik denk dat wij ons moeten richten op…” of “Onze fractie is van mening dat…”) De spreker stelt zich open voor de mening van anderen (“Ik ben benieuwd naar de mening van andere fracties…”) en luistert naar anderen De spreker stelt vragen aan anderen (“Mag ik van u weten of…”)
Memo
5
Meningsvorming
⁄ ⁄ ⁄ ⁄ ⁄
Besluitvorming
⁄ ⁄
⁄
4
De spreker roept debat op (“Het kan toch niet zo zijn dat…” of “Naar ons idee is het geen oplossing dat…”) De spreker presenteert zijn argumenten (“Onze fractie ziet het als volgt…”) De spreker weegt en oordeelt over de argumenten van anderen (“U heeft geen oog voor” of “Wij kunnen ons niet in die redenering vinden omdat…”) De spreker benoemt de eigen overtuigingen (“Het is voor ons héél belangrijk dat… omdat…”) De spreker lanceert desgewenst een andere oplossing (“Wij hebben een ander voorstel…” of “De motie die wij zo indienen…”) De spreker geeft aan op welke fronten er ruimte is om tot elkaar te komen (“Wanneer u op dit vlak met ons mee zou gaan, dan kunnen wij…”) De spreker heeft een duidelijke conclusie die logisch voortvloeit uit het eerdere verhaal (“Wij blijven bij ons standpunt…” of “In dit voorstel kunnen wij ons in deze vorm vinden…”) De spreker geeft weer tot welk oordeel hij/zij komt (“Daarom stemt onze fractie…”)
Hoe verder
Advies aan de Statenleden is om met bovenstaande tips aan de slag te gaan in de voorbereiding en uitvoering van een vergadering. Organiseer feedback bij uw fractie en reflecteer structureel op uw inbreng, zowel op het proces als op het resultaat. Dit kunt u doen met de vier vragen van het ‘After Action review’,
namelijk: / Wat had er moeten gebeuren (persoonlijk doel tijdens vergadering)? / Wat is er werkelijk gebeurd (hoe verliep uw inbreng en reactie in de Staten)? / Waarom waren er verschillen (wat gebeurde er, dynamiek)? / Wat kunnen we van deze ervaring leren? Advies aan de Staten is om collectief te experimenteren met nieuwe vormen die debat stimuleren en het democratisch besluitvormingsproces transparanter maken. Experimenteren vraagt om een goede planning (welke commissies/onderwerpen lenen zicht voor het uitproberen van nieuwe vormen?), ondersteuning van de voorzitters om nieuwe vormen te leren kennen en gebruiken, commitment van de Statenleden richting de voorzitter (experimenteerruimte) en een gedegen ondersteuning van de agendacommissie en de griffie. Het vraagt bovendien om een leerproces en voldoende tijd en reflectiemomenten. Necker van Naem en het Debatbureau danken u voor het vertrouwen en wensen u veel plezier in het debat!
Memo
6
Debat- en vergaderscan - Commissie Algemeen Bestuur, Financiën en Welzijn Datum: 13 juni 2012 en vervolg 20 juni 2012. Aan:
Statenleden Provincie Gelderland
Van:
Jasper Loots en Koos ten Bras
Datum:
13 juni 2012 en 20 juni 2012
Onderwerp:
observaties en conclusies debat- en vergaderscan
Orde en fasering van vergadering /
/
/
De Voorjaarsnota 2012 is het eerste en enige inhoudelijke punt dat tijdens deze bijeenkomst wordt besproken. Een uiteenzetting van de context, doel en belang van deze bespreking ontbreekt. Bij het bespreken van de voorjaarsnota wordt de tafel rond gegaan en krijgt elke fractie de gelegenheid om haar opmerkingen te plaatsen. De bijdragen zijn zeer divers en vaak weinig concreet. Enkel de VVD-fractie en de CDA-fractie weten een punt naar voren te schuiven waarover discussie ontstaat. De andere besprekingen zijn samenvattend en voor een toehoorder is het onduidelijk wat de punten zijn die worden gemaakt. Het voorstel van de VVD is leidend in het verdere verloop van de discussie. Enkel dit punt wordt inhoudelijk behandeld, maar ook slechts door het uitwisselen van standpunten. Argumenten die worden gegeven worden meestal niet weerlegd en als dit wel gebeurt wordt dit beantwoord met: ‘Legt u het maar uit aan uw kiezer dan leg ik het uit aan de mijne.’ Tijdens de bespreking van punt 5 wordt door de SP-fractie punt 10 naar voren gebracht. Hoewel het de bedoeling is dat hier later over wordt gedebatteerd, wordt hier veel tijd voor vrij gemaakt. Hoewel dit stof geeft tot een interessante discussie, heeft het weinig zin om het op dat moment te behandelen. Wanneer dit debat hervat wordt zal het namelijk nog een keer moeten worden behandeld en de discussie worden overgedaan.
Gedrag & houding /
Waarschijnlijk door de tijdsdruk worden veel Statenleden verleidt tot een overmatig gebruik van verkleinwoorden: ‘impulsjes’, ‘projectjes’ en ik heb nog een ‘puntje’ of een ‘vraagje’.
Sfeer & omgangsvormen /
Er is weinig bereidheid om met elkaar in debat te gaan en van overtuigen is geen sprake. Tekenend hiervoor is de uitspraak ‘Legt u het maar uit aan uw kiezer dan leg ik het uit aan de mijne.’
Extern: volksvertegenwoordiging, publiek, pers, insprekers /
/
Deze bijeenkomst is geen visitekaartje voor de provincie. Van de inhoudelijke punten op de agenda is slecht één punt besproken. Betrokkenen en belanghebbenden moeten er op kunnen vertrouwen dat de punten die op de agenda staan ook daadwerkelijk worden besproken, tenzij hier op voorhand al voor is gewaarschuwd. De onvrede van een bezoeker die kwam voor punt 9 is dan ook volledig terecht. Hij heeft anderhalf uur voor niets een bijeenkomst bijgewoond. Bij het opstellen (of vaststellen) van de agenda mag enig voortschrijdend inzicht worden verwacht. De tweede inspreker kreeg een erg ongelukkig moment toegewezen voor zijn betoog (einde van de vergadering). Inhoudelijk is het agendapunt waar hij op wil inspreken niet behandeld en door pas spreektijd in te ruimen helemaal aan het eind van de vergadering doe je iemand te kort (punt 11).
Memo
1
Debat: vaardigheden & overtuigingskracht /
/
De VVD-fractie zet helder uiteen dat ze achter het voorstel staat en doet een voorstel tot lastenverlaging voor autobezitters. Er wordt aangegeven wat de beweegredenen hiervoor zijn ‘Het argument daarbij is..’ en vervolgens wordt gevraagd naar de opinie van andere fracties. De meeste bijdragen gaven noch reden tot interrupties, noch tot debat. Wanneer u niet interrumpeert ontstaat er ook nauwelijks debat of goed zicht op de pijnpunten voor de verschillende partijen.
Besluitvorming /
Doordat de vergadering bij punt 5 is afgebroken is er niet gekomen tot de fase van besluitvorming.
Vervolg op 20 juni 2012: Orde en fasering van vergadering / De orde en structuur bij het agendapunt over het evenementenbeleid is duidelijk. De vragen worden duidelijk en ‘to the point’ gesteld waardoor de beantwoording soepel verloopt. Wanneer Statenleden naar hun idee onvoldoende antwoord hebben gekregen worden er vervolgvragen gesteld, de voorzitter merkt terecht op dat dit de inleiding van de tweede termijn is. / Er wordt goed stelselmatig via de voorzitter gesproken. / De voorzitter schept duidelijke verwachtingen door aan te geven hoe zij het debat zou zien. / De vergadering wordt op een duidelijke manier naar het einde gebracht door de voorzitter. Sfeer & omgangsvormen /
Tijdens de vergadering heerst er een prettige sfeer. De werkwijze van de voorzitter draagt bij aan het goede verloop van de vergadering.
Extern: volksvertegenwoordiging, publiek, pers, insprekers /
/
Er zijn geen insprekers. Krachtige oneliners, die journalisten zouden kunnen overnemen voor de kop van een artikel, zijn er nauwelijks. Pakkende metaforen evenmin. Richt u met uw taal niet alleen tot de gedeputeerde, ook tot de kiezer. Wanneer u dit automatisch inbouwt dan komt uw verhaal veel beter tot zijn recht, ook bij andere debatoptredens. Breng structuur aan zodat het publiek makkelijk kan onthouden wat u vindt.
Debat: vaardigheden & overtuigingskracht /
/
/
Statenleden kunnen meer kansen pakken om anderen mee te nemen in hun verhaallijn en belangen waar de partij voor opkomt. Goed voorbeeld van een manier waarop dit in de vergadering wordt ingevuld is dat de spreker van de Partij vd Dieren duidelijk maakt dat hij niet wil dat de provincie meewerkt aan de stimulering van de bondproductie of het bondgebruik. De spreker zegt ‘dit willen wij op voorhand uitsluiten’ en ‘wij willen eventueel met een motie komen op dit punt.’ De spreker van Groenlinks tracht argumenten bloot te leggen die nog niet naar voren zijn gekomen in het besluitvormingsproces omtrent papierloos werken ‘ik zou willen dat het stuk ook iets zou zeggen over de milieueffecten van het in gebruik nemen van digitale informatieoverdracht. Er staat alleen maar dat wij te veel papier mee moeten nemen en dit voor de postkamer te zwaar is. Ik zou hier graag nog een zin bij willen.’ De spreker had dit punt nóg meer aan kunnen grijpen om een statement te maken en aan te geven hoe de partij er tegenaan kijkt. De discussie over ‘Eindrapportage Commissie Papier Hier’ spitst zich vooral toe op papierloos werken d.m.v. iPads. Eén spreker constateert dit. Er vindt niet echt een weging van argumenten plaats, er worden wel argumenten op een rij gezet maar hoe deze door fracties beoordeeld worden blijft soms onduidelijk. Naast het stellen van vragen doet u er goed aan om daarnaast ook aan te geven wat uw voorgenomen standpunt is om duidelijkheid te creëren.
Memo
2
/ /
/ /
Voorbeelden uit de praktijk komen soms terug in de inbreng. Gebruik dit óók want uw praktijkervaringen zijn een weergave van de dagelijkse realiteit buiten het provinciehuis. Er worden veel informerende vragen gesteld. Niemand lijkt er op uit te zijn om het met de vragen anderen ook echt lastig te maken. Wordt in het debat duidelijk welke argumenten in uw ogen niet juist zijn? Debat op de inhoud mag krachtiger zodat argumenten daadwerkelijk worden gewogen. Interrumpeer dus ook om zo het debat te verdiepen. Het blijft anders bij het uitwisselen van standpunten, zonder dat er wordt gedebatteerd. Over het algemeen wordt er duidelijk gesproken, rustig en weloverwogen. Intonatie kan soms beter en er mag meer nadruk liggen op het daadwerkelijk overtuigen van anderen.
Besluitvorming /
Verloopt duidelijk. Onderscheid tussen hamerstuk en bespreekstuk is zichtbaar.
Memo
3
Debatscan - Commissie Landelijk gebied, Cultuur en Jeugd Datum: 13 juni 2012 en vervolg 20 juni Aan:
Statenleden Provincie Gelderland
Van:
Frits Bloeming en Franka van Alphen
Datum:
14 juni 2012
Onderwerp:
Observaties en conclusies debatscan
Vergadering 13 juni 2012 Kenmerken / / / / /
Voorzitter: P. Plug Secretaris: W. Peters Agendapunten: 13 waarvan 7 inhoudelijk (statenvoorstellen) Insprekers: 21 in totaal Publiek: In totaal 96 mensen en 5 personen op de perstribune
Orde en fasering van vergadering /
/ /
/
/
/
De voorzitter maakt een duidelijke opening, geeft aandacht aan het publiek . Na de opening wordt direct doorgegaan met de eerste agendapunten. Daar het een zeer volle agenda is met een aantal zware onderwerpen (voorjaarsbegroting) en insprekers is het vooraf al duidelijk dat de agenda niet in zijn geheel behandeld kan worden. De voorzitter geeft aan dat hij om 16:00 af wil ronden maar houdt zichzelf en de Staten daar niet aan. Bewust verwachtingsmanagement rond inbreng en het maken van een afspraak over een streefdoel, kan de orde van de vergadering ten goede komen omdat hij de Statenleden dan aan kan spreken op de gemaakt afspraak. Gekoppeld aan dit punt vragen wij ons af hoe deze agenda tot stand is gekomen. Had het presidium niet al kunnen voorzien dat dit een onrealistische agenda is? De voorzitter hanteert bij ieder agendapunt een zelfde werkprincipe met 1 of twee termijnen. Deze werkwijze is gebruikelijk in politieke debatten maar niet bevorderlijk voor de snelheid en de interactie tussen Statenleden in de vergadering. Wellicht is het een idee om eens te experimenteren met andere vormen passend bij het type agendapunt. Voorafgaande aan agendapunten maakt u als Staten geen afspraken over het proces dat tijdens de behandeling van het agendapunt doorlopen wordt. Beter is om aan te geven of u verwacht dat één termijn toereikend zal zijn of niet. Wanneer de voorzitter een procesafspraak met u maakt over de orde in de vergadering, bijvoorbeeld geen plenaire vragen voor de insprekers, wordt hier direct door u als Staten aan voorbij gegaan. Al bij de eerste inspreker blijkt dat u andere wensen heeft. De voorzitter beloont u hier ruimhartig, want in de stukken is gemeld dat vragen niet zouden worden toegestaan. Alle insprekers doen het woord in het begin van de vergadering, de bijdragen zijn zeer divers qua thema en worden door elkaar ingebracht. Het is de vraag of deze werkwijze effectief is omdat van Statenleden en publiek gevraagd wordt om vaak te schakelen van onderwerp, de tijd tussen de inbreng van de inspreker en de behandeling van het thema soms erg lang is (sommige onderwerpen komen pas een week later aan bod). De vraag is gerechtvaardigd of er dan nog gebruik gemaakt wordt van de bijdrage van de insprekers?
Memo
1
De inspraakronde /
/ /
De voorzitter doet een voorstel voor de omgang met de vele insprekers. Normaliter wordt er maximaal 30 minuten voor insprekers gereserveerd en krijgen mensen 5 minuten. Om toch iedereen aan het woord te laten krijgt iedereen 3 min. De inspreektijd wordt niet strak gemanaged (wordt niet geklokt), veel insprekers namen meer tijd. Wanneer één spreker hiermee begint is voor alle volgende sprekers duidelijk dat ze zich niet hoeven te haasten. U bent meer alert en betrokken bij persoonlijke verhalen en anekdotes van insprekers. Voor technische verhalen heeft u, over het algemeen, minder aandacht. In het geheel is er veel oog voor de insprekers. Insprekers hebben, in veel gevallen, een oproep of belangrijke boodschap voor u. Deze boodschap wordt door weinig mensen genoteerd als deze wordt gebracht. Daardoor is het ook niet vreemd dat de argumenten, overwegingen of praktijkervaringen van de insprekers nauwelijks een rol spelen in het debat. Op dit punt kunt u meer recht doen aan de insprekers, gezien de tijd die zij en u hierin steken. Enkele praktijkvoorbeelden uit deze vergadering zijn: • Een inspreker die opkomt voor belang van amateurkunst vertelt een praktijkvoorbeeld over een onzeker jongetje: "Ik heb voor het eerst ervaren dat ik goed ben in iets wat ik doe." • De schaapsherder brengt een persoonlijk verhaal waar emotie en bevlogenheid uit spreekt. • Directeur van Burgers Zoo gebruikt een voorbeeld (de aan/uit knop van een cavia) om het belang te onderstrepen van les over natuur.
Agendapunt 6 (Voorjaarsnota) Algemene aandachtspunten /
/
/
/
/
Debat wordt al snel in de kiem gesmoord doordat verschillende sprekers zich direct concentreren op de vragen. Hierdoor wordt de hoofdlijn niet duidelijk zichtbaar en is voor de buitenstaander niet te destilleren welke overwegingen centraal staan in het debat. Een inleiding waarin het onderwerp wordt neergezet en de visie van de fractie/partij hierbij zou meer inzicht creëren in wat tijdens het debat werkelijk centraal staat. Een spervuur van (uiteenlopende) vragen maakt dat de hoofdlijn wegzakt in een brei van details. Ook in de eerste termijn kunt u de kans aangrijpen om één of enkele kernpunten te presenteren, een opbouw te kiezen en aan te geven wat uw vervolgstap zou zijn op dat moment (instemmen, twijfel, een motie of amendement, afwijzen). In plaats van direct de focus te leggen op de vragen en onderdelen uit het plan, kan beter eerst een algemene visie (inleiding) bij het onderwerp worden gegeven. Hiermee wordt opgeroepen tot debat en bent u duidelijk richting bestuur, collega’s en publiek. U kunt zich meer richten op elkaar, in plaats van op de gedeputeerde(n). De pijnpunten voor de fracties moeten blootgelegd worden om inzicht te krijgen in de prioritering en weging van de argumenten en voorliggende keuzes. U kunt dit meer oproepen door hier in uw taal rekening mee te houden (zie bijlage). Overtuigen doet u niet door het geven van uw mening, maar door duidelijk te maken waar deze op is gebaseerd. Onderbouwing mag meer en met meer diversiteit van argumenten.
Inbreng van de verschillende fracties (eerste termijn) / /
/
/
De eerste termijn wordt niet ingeleid het doel en (deel)resultaat zijn voor publiek niet duidelijk. Spreker VVD maakt diverse proces opmerkingen (communicatie). Vervolgens worden per punt vragen en standpunt ingebracht. Het is niet duidelijk wat nu de kern is van de inbreng en hoe de VVD nu staat tegenover de voorjaarsnota. Spreker PvdA brengt een lang relaas en heeft geen rust aan in het betoog. De snelheid maakt dat er geen nadruk komt te liggen op, voor de spreker, belangrijke zaken. • Tijdens het verhaal zie je Statenleden afhaken. • Er wordt verwezen naar insprekers maar in algemene termen: de vraag is of de betreffende insprekers zich aangesproken voelen. Spreker CDA gaat direct de diepte in en is soms lastig te volgen.
Memo
2
Meneer van Eck stelt een vraag, maar het CDA lijkt hier om politieke redenen niet op in te gaan, wil zij het achterste van haar tong niet laten zien? Spreker PVV start met algemene opmerking en hanteert een heldere vraagstelling. PVV verwoordt helder het standpunt (stopzetten), het waarom (niet de taak van de provincie) en kondigt aan welke actie hieraan wordt gegeven (voorstel indienen). Rust en een duidelijk opbouw die steeds herhaald wordt: thema benoemen, standpunt, argument en vraag. Dit maakt het betoog ook voor buitenstaanders goed te volgen. Spreker SP valt met de deur in huis en geeft de mening van de fractie “tamelijk ontevreden” (inhoud) en het late verzendtijdstip van een vervolgnotitie (proces). Door het uitspreken van de onvrede over het stuk (“Een van de warrigste en rommeligste stukken die ik ooit heb gezien”) is de teneur duidelijk. Het is echter niet duidelijk of dit ook leidt tot afkeuring van het voorstel. Hoofd en bijzaak lopen te veel door elkaar (bijvoorbeeld door middenin het verhaal uitgebreid in te gaan op het woord ombuiging). Spreker D66 bouwt het verhaal op langs de rode draad uit begroting. Dit komt echter niet zo over wanneer in het verhaal hoofd en bijzaken, vragen en argumenten door elkaar gaan lopen. Voor de burgers op de tribune zal het standpunt van D66 niet duidelijk zijn geworden. Spreker GroenLinks is duidelijk in het verwoorden van de mening van de fracties over proces (plaatsvervangende schaamte) en inhoud (doet geen recht aan behoorlijk bestuur). Het scheiden van proces en inhoud maakt een inbreng duidelijker. • Interrupties worden bij het betoog van GroenLinks opgeroepen, het debat krijgt hierdoor een impuls. Anderen maken hun standpunt non-verbaal kenbaar. Geef hier op zo’n moment ook verbaal blijk van. Nee schudden en niet reageren maakt het niet zichtbaar voor de aanwezigen op de tribune. • Door te kiezen voor krachtige taal (inhoud) maakt GroenLinks het standpunt duidelijk. Qua toon en snelheid kan er meer rust gezocht worden, waardoor het verhaal ook overtuiging mee krijgt en de aandacht van de luisteraar makkelijker wordt vastgehouden. Spreker ChristenUnie benoemt op welke punten zij het niet eens is met de gekozen bezuinigingen (motie IVN, nodigt uit om mee te doen). Duidelijk verhaal, de rust en de stem van de spreker dragen hiertoe bij. • Duidelijk antwoord op vraag PVV, hier ontstaat een dialoog waarin het gaat over verschillende standpunten. Ook het standpunt van de SP wordt ingebracht. Hier ontstaat inzicht in de verschillen en een kort debat, mooi. Spreker SGP stelt wat concrete vragen en komt terug op de inbreng van de inspreker (schaapskooi). Dit is een goede manier om het publiek te betrekken. Spreker 50Plus geeft goed aan dat schriftelijke vragen zijn beantwoordt en dat er nog een aantal aanvullende vragen zijn maar dat die nog zullen volgen. Spreker maakt ruimte voor de hoofdlijn. • Duidelijk formuleren van de vragen (bondig en to the point) en benoemen van aantal (“drie vragen” of “vier overwegingen”) maakt dat de gedeputeerde beter kan reageren op uw vraag. • Een enkeling komt terug op de informatie van de insprekers. Deze heeft bepaalde inzichten gegeven die er eerder niet waren. Daarmee is duidelijk dat de inbreng van de insprekers een rol speelt in de afwegingen! • Schriftelijke vragen zijn een goed alternatief om een antwoord te vinden Spreker Partij dieren geeft aan zich aan te sluiten bij de punten van de andere partijen. Partij voor de Dieren legt, in hun ogen, kwetsbare argumenten bloot door te wijzen op “schijntegenstellingen”. •
/
/
/
/
/
/ /
/
Algemene aandachtspunten /
/
Sprekers kunnen krachtiger afsluiten. Niet “daar wil ik het graag bij laten” maar “als deze punten niet beantwoord worden dan zijn wij…” of “maar in het algeheel kunnen wij ons heel goed herkennen in…” Dit heeft ook een samenvattende functie. Overgang eerste termijn naar beantwoording: "we hebben de eerste ronde met vragen gehad, het woord is nu aan het gedeputeerde" de voorzitter maakt geen opmerking over de manier waarop of lijnen waarlangs de gedeputeerde de beantwoording kan doen.
Memo
3
/
Tweede termijn wordt vooral gebruikt om nadruk te leggen op vragen die nog niet helder zijn beantwoord i.p.v. verscherping van debat door te zoeken naar het ‘meest optimale besluit.’
Gedrag & houding /
/ /
Een enkel Statenlid spreekt met het lichaam. “Spreken met de handen” versterkt de overtuigingskracht. Een aantal Statenleden lezen voor en kijken enkel naar hun papier. Zorg dat de blik ook op uw collega’s is gericht. Ook bij uitzending via internet houdt dit de kijker langer vast. De onderlinge interactie tijdens de vergadering is van belang voor het bevorderen van debat. Reageer op collega Statenleden door te interrumperen en niet enkel vragen te stellen aan de gedeputeerde(n). Vermijd het gebruik van jargon en probeer meer spreektaal te gebruiken. Voorbeelden uit de vergadering: GMF, budget alloceren, financieringsbronnen, ombuigingen.
Sfeer & omgangsvormen /
/
Er is een vriendelijke sfeer, waarin respect en aandacht zijn voor de inbreng van insprekers, Statenleden en de voorzitter. Vriendelijkheid die bijna overgaat in tamheid, iedereen krijgt zijn tijd om zijn punt duidelijk te maken, maar wordt er ook echt nieuwsgierig geluisterd en toegewerkt naar de kern van de verschillen tussen fracties? Echt afpellen of politiek inhoudelijke verschillen naar voren brengen door elkaar uit te dagen zijn nauwelijks aan de orde. Over het algemeen wordt netjes via de voorzitter gesproken. De gedeputeerde passeerde de voorzitter één keer duidelijk tijdens zijn beantwoording van vragen, daar had een opmerking over gemaakt mogen worden.
Omgang met publiek, pers, insprekers / /
/
/
Er is duidelijk respect voor de insprekers, dat wordt zowel verbaal als non-verbaal tot uitdrukking gebracht in de vergadering. De inhoudelijke inbreng kan beter benut worden door de Statenleden. Een mooie anekdote, krachtige metaforen of insprekers als voorbeeld nemen is niet gebeurd. Dat is een gemiste kans. Immers, wat kan een onderwerp beter illustreren dan de persoonlijke ervaring die wordt ingebracht door iemand uit het veld? Klappen is niet gepast, interventie van de voorzitter was terecht. Tegelijkertijd kun je deze interventie ook anders interpreteren, namelijk als geen interventie. Dit komt omdat de voorzitter de aanwezigen wel de ruimte heeft gegeven te klappen, dit heeft dus met timing te maken. Timemanagement bij inspreken is een aandachtspunt. Een keukenwekker/klokje methode kan helpen de vaart er beter in te houden.
Besluitvormingsproces /
/
Bij de introductie van agendapunt 6 wordt niet aangegeven waar de bespreking in de commissie toe moet leiden. Het is voor een buitenstaander niet inzichtelijk welke keuze er voor ligt (welke afwegingen staan centraal?). De voorzitter had het punt meer mogen inleiden en aan kunnen geven in welke fase van het besluitvormingsproces (agenderen, oriënteren, meningsvorming en besluitvorming) er gewerkt wordt. Het resultaat en het procesvervolg bij de afronding van het agendapunt (in dit geval van de vergadering) worden slechts zeer beperkt benoemd.
Tenslotte Een Engelse definitie voor een politiek debat luidt: “a formal discussion, as in a legislative body, in which opposing arguments are put forward” .De ‘opposing arguments’ in het debat in de Gelderse Staten ontbreken nog te veel. Laat u vooral niet na om aan te geven waar de verschillen liggen ten opzichte van andere partijen en benoem uw eigen dilemma, standpunt of gedachtegang zo duidelijk mogelijk. Anders is het voor bezoekers niet te doen om te reconstrueren hoe besluitvorming heeft plaatsgevonden en welke partij waarvoor is opgekomen.
Memo
4
Vervolg 20 juni 2012 Kenmerken /
Voorzitter: P. Plug
/
Secretaris: W. Peters
/
Agendapunten: 13 waarvan 7 inhoudelijk (statenvoorstellen)
/
Insprekers: -
/
Publiek: 16 mensen
Algemene observaties /
Er wordt veelal gesproken in de richting van de gedeputeerde, er is weinig onderlinge interactie.
/
De gedeputeerde heeft alle ruimte om antwoord te geven op de gestelde vragen. Hij neemt deze ruimte en het wordt voor hem zo gemakkelijk om te filteren in de vragen en in zijn beantwoording vragen te verbinden waardoor het voor een buitenstaander niet altijd duidelijk is of een vraag wordt beantwoord.
/
De meeste bijdragen gaven geen reden tot interrupties, noch tot debat. Wanneer u niet interrumpeert ontstaat er ook nauwelijks debat. Dit is jammer omdat juist op deze wijze goed zicht verkregen wordt op de pijnpunten/meningsverschillen tussen de verschillende partijen.
/
Er zijn tijdens de vergadering wat problemen met de interruptiemicrofoons, dit is behoorlijk storend.
/
Opvallend is dat er weinig teruggekomen wordt op de inbreng van de 21 insprekers die tijdens de vorige vergadering hun zorgen met de Staten hebben gedeeld. Dit is een gemiste kans voor de fracties die deze beelden, verhalen en anekdotes kunnen gebruiken om hun argumenten te versterken.
Orde en fasering van vergadering /
Er wordt volgens de orde via de voorzitter gesproken. Dit maakt de vergadering makkelijk te volgen voor toeschouwers.
/
Doel van de vergadering is vooral oriënteren, fracties stellen veel vragen aan de gedeputeerde. De vragen zorgen er voor dat er vooral gedivergeerd wordt. Er is weinig dialoog tussen de verschillende fracties. Probeer niet alleen na te streven dat u uw boodschap hebt kunnen vertellen, maar zorg er ook voor dat deze impact heeft.
/
Het is tijdens de vergadering al snel duidelijk dat de kans op uitloop van de vergadering groot is. De voorzitter geeft dit herhaaldelijk aan en legt de verantwoordelijkheid expliciet bij de commissie. Wanneer het rond agendapunt 10 tijd is (16.00) om af te ronden, geeft de voorzitter twee mogelijkheden: 1) uitlopen waarbij elke fractie 3 min. spreektijd krijgt of 2) verplaatsen naar maandagavond. Uit de staten blijkt dat de fracties zorgvuldig willen omgaan met het beleidskader Jeugd. Over de vorm (doorgaan versus uitstellen) zijn meerdere meningen, al snel neemt de voorzitter de beslissing tot 17.00 door te gaan. Hierover was duidelijk geen overeenstemming in de commissie. Suggestie was hier geweest om te stemmen, dan wordt ook expliciet zichtbaar wie wat wil.
Houding en gedrag /
Er heerst een rustige sfeer, mensen zijn actief en betrokken bij de vergadering en bejegenen elkaar met respect.
/
Naar het einde van de vergadering toe (na de verlenging), is de energie er uit. Dit wordt zichtbaar in de houding van de Statenleden, betogen worden langdradig en de intonatie ontbreekt.
Agendapunt 7 – beleidsuitwerking natuur en landschap /
GroenLinks: “is ongelukkig met dit voorstel, wij vinden … wij vinden het onverstandig … omdat TGL aangeeft in haar analyse …[enkele argumenten] … een van de cruciale bevindingen is…. Waar het om
Memo
5
gaat is hebben we voldoende effectieve verbindingen tussen natuurgebieden. Daar kunnen en willen we niet mee in stemmen… aan deze casus moeten we ons nu niet te veel aan vast binden.” Het is een verhaal met een goede opbouw, het is wel lang waardoor het veel energie kost om het te volgen. Verbaal en non-verbaal zou er meer dynamiek in gelegd kunnen worden zodat het ook echt bij anderen binnen komt. /
SP: sluit zich aan bij wat GroenLinks gezegd heeft, vervolgens wordt de kern van het standpunt kort samengevat. Mooie korte en duidelijke inbreng, die ook echt binnen komt.
/
CU: spreker praat erg snel en is daardoor lastig te volgen. Het wordt mij niet duidelijk hoe zij zich verhouden tot het voorstel. Dit komt mede doordat hoofd- en bijzaken, vragen en standpunten door elkaar ingebracht worden (de gekozen structuur komt niet over op de luisteraar).
/
D66: mooie opbouw van betoog, geeft in het begin duidelijk aan wat het standpunt van D66 is (Gelderland moet voorop lopen), daarnaast wordt het verhaal langs drie lijnen opgebouwd. Met standpunten, argumenten en vragen aan de gedeputeerde. Aan het eind mist een samenvatting van het lange betoog waardoor het mooie begin verzandt.
/
CDA: “wij zijn blij met het stuk, net zoals D66, blij omdat … [samenwerking], blij omdat … [behalen van de doelen], wij hopen twee punten te incasseren …”. Deze structuur geeft heel duidelijk aan waar de CDA staat in relatie tot de andere fracties.
/
VVD: heeft een bloemrijk verhaal waarbij vragen, standpunten en argumenten door elkaar heen worden gebracht. Het is niet duidelijk welke elementen nu centraal staan in het standpunt van de fractie.
/
PvdA: mooie afronding “… De PvdA gaat akkoord met het voorstel, maar maakt zich zorgen over de voorgestelde financiering, graag worden wij blijvend geïnformeerd over de voortgang”. Dit is een mooie samenvatting van het standpunt van de PvdA. o
Er ontstaat een dialoog tussen de PvdA, de SP en de VVD, dit brengt scherpte in het standpunt van de PvdA. Mooi gedaan!
/
PVV: heeft een aantal vragen. De inleiding tot deze vragen is omvangrijk en wordt voorgelezen, dit maakt het voor een buitenstaander lastig te volgen. De algemene richting van de PVV en haar standpunten beklijven niet, meer focus en dynamiek in intonatie en non-verbaal kunnen hieraan bijdragen.
/
PvdDieren: “is niet blij met deze uitwerking … [niet alle doelen worden behaald, er een optimistisch scenario geschetst] …” o
Interruptie D66 is effectief, stelt de mening van de PvdDieren op scherp.
o
Na deze interruptie gaat de scherpte uit de bijdrage, het standpunt van de fractie is niet duidelijk over de bühne gekomen.
Algemene observatie /
Mooie meningsvormende ronde waarin fracties elkaar aftasten en er wordt afgepeld op consensus. Interrupties waren effectief en brachten scherpte. Over het algemeen kunnen de inbrengen wat ingekort worden (dan beklijven ze beter), op deze manier wordt nog duidelijker waar elke fractie voor staat en is er meer ruimte voor dialoog.
Agendapunt 8 - overbruggingsregeling /
Diverse partijen stellen duidelijke vragen aan de gedeputeerde.
/
Resultaat: hamerstuk richting Staten.
Memo
6
Agendapunt 9 – Betuwse Bloem /
Veel vragen aan de gedeputeerde.
/
SP: heeft inbreng over de financiën van de Betuwse Bloem. Er ontstaat een mooie interactie tussen de PVV, VVD en de SP die leidt tot inzicht in de standpunten van de verschillende fracties.
/
PVV verwijst in het begin van de inbreng naar het verleden (‘Wij hebben de motie mede ingediend en staan dus in principe positief tegenover het stuk’). Een goede manier om de context te duiden.
/
Resultaat: bespreekpunt naar Staten.
Agendapunt 10 – cultureel erfgoed /
PvdA: “is de derde keer dat we het er over hebben, het lijkt er op dat we steeds worden uitgenodigd voor de generale repetitie …. [er worden allemaal aspecten van het plan benoemd en vragen gesteld] …” Het mooi opgebouwde stuk wordt voorgelezen op een duidelijke toon, echter het werkelijke punt van de PvdA is niet helder geworden of al weer weggezakt. Tip is om het stuk wat puntiger te maken en af te ronden met een samenvatting.
/
PVV: leest een stuk voor dat lastig te volgen is door het volume en de intonatie. Er wordt een punt gemaakt maar welke? Ook de afkortingen die gebruikt worden zijn voor buitenstaanders waarschijnlijk lastig te plaatsen.
/
Er wordt op enig debat uitgelokt door de vraag te stellen of er een amendement wordt ingediend.
/
GroenLinks: kan zich aansluiten de bij de PvdA, en geeft aan dat ze het jammer vind dat de VVD fractie geen standpunt in neemt. Dit is een mooie interventie om debat uit te lokken. Er ontstaat een mooie dialoog tussen VVD, GroenLinks en 50Plus waarin fracties elkaar werkelijk aan de tand voelen.
/
D66: Heeft een goed voorbereid verhaal. Helaas is de grote lijn moeilijk te destilleren.
/
Opvallend is dat verschillende fracties wijzen op het belang van een samenhangende visie. Geef dit zelf gevolg door aan te geven wat naar uw mening de lijnen zijn waarlangs moet worden gewerkt.
Agendapunt 11 – beleidskader Jeugd /
Elke fractie heeft een betoog waarin gereageerd wordt op de beleidsnota. Daarin wordt vrij lineair gesproken richting gedeputeerde. Hier en daar legt een fractie de koppeling naar de vragen of visie van een andere fractie. In de eerste termijn is er geen debat wat logisch is, gezien de aard van de bijeenkomst die vooral oriënterend en informerend van aard is.
Memo
7
Debat- en vergaderscan - Commissie Mobiliteit, Innovatie en Economie Datum: 13 juni 2012 en vervolg 20 juni Aan:
Statenleden Provincie Gelderland
Van:
Frits Bloeming en Franka van Alphen
Datum:
14 juni 2012
Onderwerp:
observaties en conclusies debat- en vergaderscan
Vergadering 13 juni 2012 Kenmerken / / / / /
Voorzitter: A.P. Schol Secretaris: J.K. de Wals Agendapunten: Insprekers: 12 personen Publiek: In totaal 44 mensen en 3 personen op de perstribune
De inspraakronde /
De VVD lijkt ook vragen te stellen met het doel om andere Statenleden iets mee te geven c.q. te overtuigen via de inspreker. D.w.z: het leek erop dat de VVD het eens was met de inbreng en de vraag stelde om andere Statenleden daarvan op de hoogte te krijgen (overtuigen).
Agendapunt 6 (Voorjaarsnota) Algemene aandachtspunten /
/
/
Sprekers hanteren – over het algemeen - een opbouw in het betoog. Soms wat langdradig en met veel zijpaden, maar duidelijk is dat er op voorhand is gewikt en gewogen. Er wordt een standpunt gedeeld met de vergadering (meningsvorming d.m.v. zinnen als “Onze fractie is van mening” en “Naar ons idee is dit voorstel nog onvoldoende in balans”). Het CDA benoemt zelfs een aantal uitgangspunten voor de fractie. Zodoende wordt het inzicht in de prioritering van de argumenten vergroot. De VVD doet dit ook door het “economisch belang” te plaatsen boven een “leefbaarheidsvraagstuk”. Het debat wordt in het begin direct voorzien van brandstof doordat de VVD een idee voorlegt aan de commissie om de inflatiecorrectie op de opcenten niet toe te passen én voorstelt om 250 tot 330 miljoen euro extra vrij te maken voor infrastructuur. o Er wordt door VVD duidelijk gevraagd naar de opvatting van andere partijen. Hierdoor ontstaat een dialoog en maakt de fractie duidelijk open te staan voor de mening van anderen. Dit wordt later nog eens herhaald, “het is een idee dat we aan u voorleggen.” o Deze opstelling roept interrupties op en maakt het verschil in standpunt duidelijk. Niet iedere partij spreekt zich echter duidelijk uit over het plan van de VVD, ook niet in de inbreng (dit kan ook strategie zijn). Partijen die hier uitdrukkelijk op tégen zijn hebben dit niet uitgesproken. o Dat er wordt geïnterrumpeerd is goed, maar de vragen hebben geen debat-technisch doel; d.w.z. er is (vaak) geen strategie te herkennen. Een goede interruptie/vraag dient veelal ook een strategisch doel: het blootleggen van kwetsbare punten bij de tegenstander en/of het aandacht vragen voor eigen standpunten. Meningen worden lang niet altijd voorzien van argumenten. Waarom een partij een bepaald standpunt huldigt is met goed luisteren uit het verhaal te destilleren. Een betere onderbouwing vergroot de overtuigingskracht en daarmee de impact.
Memo
1
/
/ /
/ / /
/
Een discussie over welk “lijstje” welke voorstellen bevat is voor een buitenstaander nauwelijks goed te volgen. Biedt inzicht in het project c.q. de onderwerpen waar u over spreekt i.p.v. te verwijzen naar een “lijstje”. Het gevaar van deze spreekwijze is dat een debat erg technisch wordt en dat de besluitvorming wordt vertroebeld. Kies daarom altijd voor formuleringen waarmee u zelf zo helder mogelijk bent. U zit zelf misschien helemaal in het onderwerp, maar buitenstaanders veel minder! Er wordt aandacht gevraagd voor projecten die fracties van belang vinden. Koppel dit aan het profiel van uw partij om duidelijk te maken waar de verschillen liggen. Het debat verscherpt op enig moment (“u draagt geen oplossingen aan” en “u had er zelf voor kunnen kiezen, maar dat heeft u toen niet gedaan”). Een dergelijke scherpte in het debat helpt de toehoorder om goed inzicht te krijgen in de programmatische verschillen en de kernwaarden waar partijen zich op baseren. Een scherpe vraag richting een andere fractie mag dan ook zeker worden gesteld. Interrupties zijn één van de belangrijkste middelen in een debat! De VVD fractie interrumpeert veel, andere partijen helemaal niet. Dit is opmerkelijk. Een interruptie is een prima manier om u te laten zien. Groenlinks benadrukt zaken waar zij zich “zorgen over maken” en doet dit op een geloofwaardige, zorgwekkende toon. Hiermee toont de partij de zaken waarmee ze begaan is. De inbreng mag bondiger. Beperk u tot de kernpunten en benoem het duidelijk áls u vragen heeft voor de gedeputeerde. De algehele behandeling neemt veel tijd in beslag, terwijl er niet veel wordt geïnterrumpeerd. Het is zeker mogelijk om efficiënter deze fase te doorlopen. Wanneer u (door voorzitter of media) gedwongen zou worden om bondiger te formuleren dan krijgt uw betoog meer kracht, herkenbaarheid en daarmee aantrekkingskracht. Uitloop doet u zich – voor een deel – zelf aan. Sprekers kunnen krachtiger afsluiten. Niet “daar wil ik het graag bij laten” maar “als deze punten niet beantwoord worden dan zijn wij…” of “maar in het algeheel kunnen wij ons heel goed herkennen in…” Dit heeft ook een samenvattende functie.
Gedrag & houding /
Er is weinig op te maken uit het non-verbale gedrag van de Statenleden. Hier kunt u meer uithalen.
Besluitvormingsproces /
Heeft niet plaatsgevonden.
Vergadering 20 juni 2012 Kenmerken / / / /
Voorzitter: A.P. Schol Secretaris: J.K. de Wals Insprekers: 1 Publiek: In totaal 7 mensen, 2 mensen op de perstribune
Orde en fasering van vergadering / / /
Voorzitter vat veel bijdragen kort samen, dit helpt buitenstaanders om de inbreng en voortgang te duiden. In geval van onduidelijkheid stelt de voorzitter een vraag. De afhechting van de agendapunten gebeurt zorgvuldig, het is voor iedereen helder wat hamerstukken of bespreekstukken voor de staten zijn. De voorzitter gaat hier zorgvuldig mee om. Het was voor een buitenstaander niet bij ieder agendapunt duidelijk wat het gewenste eindresultaat is per agendapunt; in welke fase van het besluitvormingsproces bevindt de commissie zich?
Memo
2
Debat /
/
/ /
Deze vergadering wordt vooral gebruikt voor het stellen van vragen en het verhelderen van onduidelijkheden. De interactie bij de verschillende agendapunten is in de praktijk vooral gericht op het stellen van vragen richting de gedeputeerde. Hier en daar worden er vragen tussen fracties gesteld. Door deze focus op informatie vergaren blijft het debat in deze fase steken. Er is nauwelijks onderlinge discussie of debat. Het is hierbij niet altijd duidelijk of dit passend is gezien de fase waarin het betreffende agendapunt zich bevindt. U kunt zich meer richten op elkaar, in plaats van op de gedeputeerde(n) door partijen uit te dagen ergens een duidelijke uitspraak over te doen. Zeker wanneer u tot doel heeft om concrete zaken te realiseren, bijvoorbeeld bij de behandeling van de Voorjaarsnota. De wijze waarop u inbreng presenteert, daagt dan ook weinig uit tot interactie. Er wordt te weinig op een prikkelende wijze geformuleerd of krachtig gereageerd bij reacties van andere fracties. Sprekers kunnen krachtiger afsluiten. Niet “daar wil ik het graag bij laten” maar “als deze punten niet beantwoord worden dan zijn wij…” of “maar in het algeheel kunnen wij ons heel goed herkennen in…”. Dit heeft ook een samenvattende functie.
Sfeer, gedrag & houding /
De vergadering heeft een rustige, respectvolle en zelfs tamme sfeer. Het energieniveau is laag, logisch na een dag vergaderen. Wij adviseren bij het samenstellen van de agenda steeds een fundamentele inhoudelijke afweging te maken waarbij tijd en energie worden meegenomen.
Agendapunt 5 (Voorjaarsnota – tweede termijn) / VVD spreker stelt vragen aan de gedeputeerde en ook direct aan de andere fracties (oprekking van 20% naar 30%). Hier komt op dat moment geen interactie uit voort. Jammer, want de VVD biedt een opening. Later in de vergadering komt de VVD hier nog eenmaal zelf op terug en ontstaat er wel korte interactie. VVD formuleert dit slim ‘bij het college aangeven dat de ambitie hoger kan komen te liggen’ en geeft argumenten waarom deze verhoging haalbaar zou zijn. / PvdA spreker gaat in op de schriftelijke beantwoording van de vragen en stelt nog een aantal vervolgvragen. De formulering mag bondiger zodat het doel van de vraag duidelijker naar voren komt. Er wordt bijvoorbeeld een koppeling gemaakt met de actualiteit (Syntus) en juist bij dit soort zaken mag duidelijker naar voren komen wat voor de fractie van belang is. Er wordt namelijk een aanname gedaan (‘als de boel straks plat ligt’) dus blijkbaar heeft de fractie bepaalde zorgen. Wel wordt duidelijk gezegd hoe de fractie er in staat als er van de VVD een interruptie komt (‘wij zeggen niet nu al dat wij dit bij de Voorjaarsnota niet willen behandelen’) / CDA geeft aan dat de inbreng van 13 juni gelijk blijft en herhaalt dus in feite een standpunt wat al eerder is gedeeld. De fractie zet in op debat op een later moment (na de vakantie) en stelt zich daarmee in feite buiten het debat. Dit is een lastige positie omdat hiermee de legitimiteit om nu al scherpe uitspraken te doen vervalt. De fractie heeft hier ongetwijfeld ook een strategisch doel mee, en verwoordt dit in een bijzijn (overwegingen omtrent Wet HOF etc). Bij buitenstaanders kan dit echter vragen oproepen (hoe, wat en waarom?). / PVV spreker geeft aan het ‘kort te houden’ en sluit zich aan bij andere partijen. De inbreng duurt 20 seconden. SP houdt het vervolgens ook kort. In principe niks mis mee wanneer er geen inhoudelijke punten zijn. / D66 spreker heeft enkele vragen. Aankondigen van het aantal vragen zou meer structuur scheppen. / De afhechting van agendapunt 5 wordt zeer gestructureerd gedaan door de voorzitter (samenvatten, rondkijken en vooruitblikken). / Wij vragen ons af in hoeverre Statenleden zelf weten hoeveel vragen zij hebben gesteld. Waarom dit niet afsluitend melden? ‘Wij willen graag antwoord op deze drie vragen?’ Dit maakt alles veel duidelijker en geeft journalisten de kans om goed bij te houden welke partij waarover vragen heeft.
Memo
3
Agendapunt 6 – RUD vorming / / /
/ /
/
/
/
/
Inspreker wordt met respect en interesse bejegend door de statenleden. Spreker VVD benoemt duidelijk welke twee vragen er zijn en welke twee voorwaarden er zijn. Duidelijk wat er wordt gevraagd van de gedeputeerde en welke voorwaarden van belang zijn voor de fractie. PvdA spreker geeft duidelijk aan waar de discussie volgens hem over moet gaan en geeft dan wat kanttekeningen, deze lijken zich te richten op de gedeputeerde(n). Er ontstaat een interactie tussen een aantal fracties die helpt bij het aftasten van verschillende standpunten tussen fracties. Er ontstaat een mooie interactie over kwaliteit van handhaving, de Gelderse Maat en het OR verhaal van de inspreker. Hierbij tasten fracties elkaar meningen af, terwijl zij tegelijkertijd vragen stellen aan de gedeputeerde. PVV spreker geeft snel aan wat het standpunt is van de fractie en het achterliggende argument, vervolgens wordt een vraag gesteld over de financiële verhouding. Partij voor de Dieren vraagt zich af of er al verplichtingen zijn aangegaan (kantoorruimte) en hoe het dus zit met de besluitvorming. Een wezenlijk punt, als dit namelijk het geval is komt het debat in een ander licht te staan. Groenlinks gaat door op metafoor van de VVD, ‘we zitten op een rijksweg en durven niet meer te keren’, maar wat nu als we een spookrijder zijn? Dan zouden we snel keren. Een goede manier om direct de aandacht van de luisteraar te trekken. Aan Groenlinks wordt begrijpelijkerwijs de vraag gesteld waarom de partij toentertijd voorstander was, en nu twijfelt. Groenlinks geeft aan tot voortschrijdend inzicht te zijn gekomen en dat de beantwoording bepalend is of de fractie overtuigd wordt. Hiermee wordt dus aangegeven dat de partij twijfelt en de argumenten graag beoordeelt. Voor buitenstaanders komt het dilemma goed over. In het debat wordt duidelijk dat er veel vragen zijn en worden twijfels veelvuldig geuit. Dat het stuk als bespreekstuk doorgaat naar de Statenvergadering is een logisch voortvloeisel uit de stand van het debat op dat moment. Hou het debat te alle tijde toegankelijk en vermijd het overbodig gebruik van afkortingen (RUD, DB, AB etc.)
Agendapunt 7 – verordening nazorgheffing /
Enkele fracties hebben nog wat vragen aan de gedeputeerde. Aan het einde geeft een fractie aan dat het stuk door kan gaan als hamerstuk naar de Staten. Besloten wordt het als stemstuk door te zenden.
Agendapunt 9 - Rekenkamerrapport / /
/
/
Er ontstaat bij dit agendapunt een dialoog tussen gedeputeerde en de verschillende fracties over het rekenkamerrapport. In het begin trekt c.q. noemt de SP de conclusie dat ‘de Staten verkeerd zijn geïnformeerd over de afronding van het programma’ een heel wezenlijke en in de woorden van de SP ‘een doodzonde’. Niet voor niets start de SP met de mededeling dat het rapport een ‘aantal pijnlijke conclusies’ trekt. De SP lokt hiermee uit dat andere fracties stelling moeten nemen, zeker nadat de SP de vraag wordt gesteld of hier politieke consequenties aan verbonden moeten worden. ‘Dat hangt af van het antwoord van het college’. Hiermee komt er direct veel druk te staan op het debat. Andere fracties nemen de harde opstelling van de SP niet over en gaan er soms zelfs niet op in. Daaruit kan de conclusie worden getrokken dat ze de zienswijze van de SP niet delen en niet van zins zijn hier een bestuurscrisis van te maken. Het is jammer dat de fracties niet met elkaar aftasten hoe zij willen dat er met de aanbevelingen wordt omgegaan. Zelfs als de voorzitter daartoe enkele keren de bal in de groep gooit, wordt deze niet opgepakt in de commissie. Het debat loopt soms wat door elkaar doordat iedereen een andere invalshoek en interpretatie kiest. Het debat verloopt op momenten wat chaotisch en een duidelijke lijn is niet zichtbaar door de openheid van het agendapunt. Dit is in de praktijk moeilijk te voorkomen maar voor buitenstaanders zal het, aan het einde van het agendapunt, niet meer goed uit te leggen zijn wat er nu precies is besproken.
Memo
4
Debat- en vergaderscan - Commissie Ruimtelijke Ordening, Water en Wonen Datum: 13 juni 2012 en vervolg op 20 juni Aan:
Statenleden Provincie Gelderland
Van:
Jasper Loots en Koos ten Bras
Datum:
14 juni 2012 en 20 juni 2012
Onderwerp:
Observaties en conclusies debat- en vergaderscan
Vergadering 13 juni 2012 Orde en fasering van vergadering /
/
/
/
Direct aan het begin wordt een opmerking gemaakt die tekenend is voor het debat. De voorzitter geeft aan dat er niet aan alle punten op de agenda kan worden toegekomen en stelt een uur uitloop in het vooruitzicht. Dit voorstel wordt niet geaccepteerd, maar er wordt verder geen conclusie aan verbonden door bijvoorbeeld het schrappen of verdagen van vergaderpunten. Het verleidt een van de Statenleden op te merken dat er sprake is van ‘vrij babbelen’. In het verloop van het debat is daarvoor ook alle ruimte. Bij het bespreken van de voorjaarsnota wordt de tafel rond gegaan en krijgt elke fractie de gelegenheid om haar opmerkingen te plaatsen. Deze vorm zorgt voor een verwarrend en tijdrovend geheel. Er is geen sprake van een formele inleiding waarin het doel, belang en context van deze discussieronde benoemd worden. Het debat schiet daardoor van opmerkingen over de manier van formuleren in de voorjaarsnota ‘moet dit niet SMART worden omschreven?’ of ‘is er sprake van startersleningen of startleningen?’ naar principiële punten als ‘is het wenselijk dat de provincie als bank fungeert?’ Elke fractie heeft opeenvolgend spreektijd en de onderwerpen waarover gediscussieerd wordt, komen mede hierdoor fragmentarisch aanbod. Na anderhalf uur discussie komt er meer lijn in de discussie. Dit is de verdienste van gedeputeerde Verdaas, die de een gedegen inleiding geeft over het hoe en waarom van de discussie over de Voorjaarsnota en de inbreng van de verschillende fracties filtert. Het is wel de vraag of dit niet meer de taak moet zijn van de voorzitter. Wanneer een gedegen inleiding in het begin van de vergadering wordt geplaatst is ruim anderhalf uur debat te voorkomen. Nu pas komen de vragen ‘waarom een dergelijk project als de startersleningen überhaupt nodig is?’ en ‘waarom is er 20 miljoen is gereserveerd voor dit project en geen ander bedrag?’. Deze oriëntatiefase is essentieel voor een gestructureerd verloop. Nu dit niet is gedaan worden dezelfde punten meerdere malen behandeld. De discussie over de molenbiotoop verliep meer gestructureerd. De bespreking werd ingeleid door Verdaas en vervolgens was er de gelegenheid voor fracties om vragen te stellen. Hierbij was er geen sprake van een debat, maar een vraag-antwoord setting.
Gedrag & houding /
Dergelijke vergaderingen vragen veel van publiek en statenleden. Na anderhalf uur is de energie weggeëbd en dit laat zich zien. Betogen worden langer en de intonatie ontbreekt.
Sfeer & omgangsvormen /
Er heerst een ontspannen sfeer en er is sprake van wederzijds respect. Men laat elkaar uitgebreid aan het woord – zelfs af en toe te lang. De inbreng kan namelijk korter. Het samenvatten van de stukken heeft enkel zin als daar een concrete vraag aan wordt verbonden.
Memo
1
Extern: volksvertegenwoordiging, publiek, pers, insprekers /
/
De insprekers krijgen voldoende ruimte om hun verhaal uit een te zetten. Door de Statenleden wordt hier – bij het merendeel van de insprekers - ook goed op gereageerd door het stellen van vragen. De vraag ‘Kunt u mij één argument nomen waarom de provincie zich met de gemeente moet bemoeien?’ aan de derde inspreker is een scherp en zwaar stijlmiddel, maar zorgde er wel voor dat er snel tot de kern van zijn betoog werd gekomen. De agenda is overvol en het aantal punten op de agenda is ambitieus. Voor publiek of pers – die vaak voor enkele punten komen die op de agenda staan – is het erg teleurstellend als deze niet in de vergadering worden behandeld en worden doorgeschoven naar een volgende vergadering.
Debat: vaardigheden & overtuigingskracht /
/ /
Wanneer er sprake is van een meningsverschil wordt er gesteld in plaats van geargumenteerd. De discussie over de startersleningen werd getekend door de volgende uitspraken: ‘De provincie als een bank, wij zien dat liever niet’ ; ‘wij zijn principieel tegen startersleningen’ tegenover ‘Wij zien een hogere ambitie daarin, en denken dat het mensen kan helpen’. Het gevoel overheerst dat de achterliggende argumentatie als zijnde bekend mogen worden verondersteld en de kans op een debat wordt in de kiem gesmoord als een ‘principieel meningsverschil’. Waarschijnlijk door de tijdsdruk worden veel Statenleden verleid tot een overmatig gebruik van verkleinwoorden: ‘impulsjes’, ‘projectjes’ en ik heb nog een ‘puntje’ of een ‘vraagje’. Veel bijdragen zijn weinig concreet. Met name wanneer er vragen worden gesteld is het belangrijk dat deze helder en concreet zijn geformuleerd. De tijdsduur tussen het stellen van de vraag en het antwoord van de Gedeputeerde op de vraag varieert tussen de 15 en 45 minuten. Vragen die worden ingeleid met ‘Zou hier niet eens meer aandacht voor moeten zijn?’ of conclusies als ‘Dat we misschien in de toekomst x of y kunnen doen’ verwateren met deze tijdspanne gegarandeerd.
Besluitvorming /
Het is onduidelijk wat het doel is van deze vergadering. Moeten er coalities worden gesmeed of is het enkel een uitwisseling van standpunten? Met welk resultaat wil men de deur uit? In de vergadering ontbreekt structuur en deze wordt ook niet aangebracht door de Statenleden zelf.
Vervolg op 20 juni, agendapunt 8 – Ontwikkelagenda structuurvisie Gelderland /
/
/
/
/
Ook hier schiet de discussie heen en weer. Er is (te) veel ruimte voor details, zoals tekstuele zaken (zinnen of woorden die de sprekers niet kunnen duiden of te vaag vinden). De eerste spreker start hier direct mee waardoor het gevaar dreigt dat de principiële afwegingen direct wegdrijven uit de discussie. Het is begrijpelijk dat iedereen voornamelijk reageert op het stuk, maar houd voor ogen dat toehoorders het stuk mogelijk nauwelijks of niet kennen. Probeer dus in de vergadering 1) er blijk van te geven dat u een mening heeft 2) deze te verwoorden en 3) met argumenten en een aantrekkelijke presentatie anderen van uw mening te overtuigen. Wanneer er meer structuur wordt aangebracht in de betogen dan wordt het onderscheid tussen hoofden bijzaken vanzelf meer duidelijk. Brengt voor uzelf een ordening aan in de belangrijkste zaken en de punten die u ook wil benoemen maar die minder wezenlijk zijn. Stel vervolgens de vraag of dit ook daadwerkelijk mondeling in het debat ingebracht moet worden, of dat dit ook op een andere manier kan worden aangestipt. Sommige vragen zijn naar ons idee overbodig in dit debat. ChristenUnie maakt in het begin een compliment en benoemt dat er twee punten zijn die de partij wil maken. Een goede manier om structuur aan te brengen (al betrof het weliswaar een korte inbreng). Ook GroenLinks start met een compliment over het proces. Het principiële debat over de kern van de ontwikkelagenda wordt door een enkeling aangezwengeld (‘Kortom: verbind de maakindustrie met topsectoren en heb aandacht voor toekomstbestendige landbouw’) gevolgd door een afweging die voor de spreker van belang is. Méér sturing op de waarden
Memo
2
/
/
/
/
/
/
die voor partijen belangrijk zijn scherpt ook een herkenbaarder profiel. Er mag niet de indruk ontstaan dat er een onderonsje plaatsvindt, geef daarom uiting aan uw partijpolitieke afwegingen. Er wordt een goede vraag gesteld die debat los kan maken: ‘Hoe kijkt de commissie hier tegenaan?’ Meer van dit soort vragen maakt dat de commissie meer aan zet komt. Het debat was vooral reactief van aard. De eerste interruptie vindt plaats na 33 minuten. Over het algemeen worden interrupties gebruikt om nadere vragen te stellen, niet om debat op gang te brengen. De meeste vragen zijn van informerende aard. Er wordt verder weinig geïnterrumpeerd, ook al is dit wellicht bij dit agendapunt niet uw primaire doel. Meerdere sprekers wijzen op de enorme complexiteit van het dossier. Juist in dit soort gevallen heeft u de kans om het onderwerp terug te brengen tot een aantal herkenbare zaken die voor uw fractie belangrijk zijn. Gebruik dus voorbeelden, metaforen, oneliners of zoek naar pakkende manieren om het thema toegankelijk te maken voor het publiek. De spreker van D66 brengt het onderwerp bijvoorbeeld terug tot een kernvraag (‘Hoe gaan we slim om met onze beperkte leefruimte’). De intonatie kan op verschillende momenten krachtiger. Dit maakt de inbreng prettiger om naar te luisteren en luisteraars krijgen zo meer aandacht voor uw verhaal. In de vergadering valt op dat sprekers in het begin hier nog wel op letten, maar naarmate het betoog langer wordt verdwijnt de aandacht hiervoor. Stellingname komt af en toe voor maar valt niet echt op (‘maar als de motie de suggestie wekt om dingen nu toch weer in te perken dan zijn wij tegen’). Maak uw stellingname attractief voor collega’s en publiek en vat samen wat u de gedeputeerde mee wilt geven. Na het eerste uur wordt het debat erg technisch en dit bevorderd het debat niet. Aan het einde van de vergadering is er discussie c.q. verwarring over de uitwerking van het beleid en de details die aan het stuk kleven. De tweede termijn is erg kort en het is duidelijk dat iedereen er wel klaar mee is.
Memo
3