$waddenfond s Aan:
Provinciale Staten provincies Fryslân, Groningen en Noord-Holland
Van:
Algemeen Bestuur Waddenfonds
Datum:
21januari 2014
Betreft:
Vaststelling Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-2017 in relatie tot de verstrekking van jaarstukken (Jaarverslag 2013, Jaarrekening 2013) en het verzoek om ontwerpbegrotingswijziging 2014 en ontwerpbegroting 2015
Geachte leden van Provinciale Staten van Fryslân, Groningen en Noord-Holland, Het Algemeen Bestuur Waddenfonds biedt u bijgaand aan het ontwerp-Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-2017 ter vaststelling, op basis van artikel 6 van de Gemeenschappelijke regeling Waddenfonds. Tijdens de voorbereiding van het ontwerp-Uitvoeringsplan is er contact geweest met uw griffies. Daar is het voorstel op gebaseerd om het Uitvoeringsplan in de maartvergaderingen in de betreffende statencommissie te behandelen. In april kan het bestuur van het Waddenfonds een nota van wijziging voorleggen aan Gedeputeerde Staten. U kunt in de meivergaderingen van uw commissies het plan in tweede instantie behandelen, waarna vaststelling in de Plenaire Statenvergaderingen van mei of juni kan plaatsvinden. Beoogde tijdsplanning vaststelling Uitvoeringsplan Waddenfonds 20142017 Vaststelling Ontwerp-UP nAB Eerste behandeling in Fryslân PS-cie NoordHolland Groningen Nota van wijziging Tweede behandeling in PS-cie
Jan. 2014
Febr. 2014
Mrt. 2014
Mei 2014
Jun. 2014
16-012014 12-032014 17-032014 05-032014 AB verg april
bestuur WF GS Fryslân
14-052014 15-052014 14-052014 21-052014
NoordHolland Groningen Plenaire vaststelling in PS
Apr. 2014
Fryslân
02-062014
NoordHolland Groningen
29-052014
Om u zo breed mogelijk te informeren hebben wij belanghebbenden uitgenodigd om voor 14 februari as. schriftelijk te reageren op het voorliggende ontwerp-Uitvoeringsplan. Wij zullen de gebundelde reacties op 18 februari aan u sturen zodat u deze kunt betrekken bij uw beraadslagingen in de commissievergaderingen in maart.
buis voor de wadden ruiterskwartier 11a
8911
tel.
bs leeuwarden 058-233 90 15
[email protected] www.waddenzee.nl/waddenfonds
waddenfond s Bij de voorbereiding van het ontwerp-Uitvoeringsplan is onder andere gebruik gemaakt van het advies van de onafhankelijke Kwaliteitscommissie op basis van een evaluatie van het Pionierprogramma. Bijgaand zenden wij u dit evaluatierapport. Daarnaast heeft de Kwaliteitscommissie advies uitgebracht over het ontwerp-Uitvoeringsplan. Het Algemeen Bestuur heeft dit advies betrokken bij haar besluitvorming. Bijgaand treft u dit advies ook aan. Het Uitvoeringsplan wordt eens in de vier jaar aan u voorgelegd ter vaststelling. Jaarlijks wordt u in april geïnformeerd over de verrichtingen van het Waddenfonds door middel van het Jaarverslag over het voorgaande jaar en in juli door middel van de Jaarrekening over het voorgaande jaar. Tevens legt het Dagelijks Bestuur Waddenfonds jaarlijks aan u de ontwerpbegroting voor het volgende jaar voor om u in staat te stellen binnen zes weken uw zienswijze over de ontwerpbegroting aan het Dagelijks Bestuur voor te leggen (artikel 27, lid 3 Gemeenschappelijke regeling Waddenfonds). Het bestuur van het Waddenfonds verstrekt dit jaar het jaarverslag 2013 en de jaarrekening 2013 in april, zodat u alle informatie over 2013 kunt betrekken bij uw besluitvorming. Tegelijkertijd leggen we aan u voor een conceptbegrotingswijziging voor 2014 (samenhangend met het Uitvoeringsplan) en de conceptbegroting 2015 zodat u uw zienswijze kunt geven ten tijde van de behandeling van het Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-2017 in de mei-vergaderingen. Hoogachtend,
Voorzitter Waddenfonds Mevr. C. Schokker Strampel -
huis voor de wadden ruiterskwartier 121a
8911 tel.
bs leeuwarden
o.s
-
oo
1.5
[email protected] www.waddenzee.nI/waddenfonds
ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
Algemeen Bestuur Waddenfonds Leeuwarden, 16 januari 2014 ter vaststelling voorgelegd aan Provinciale Staten van de drie Waddenprovincies
Voorwoord Sinds 1 januari 2012 zijn de provincies Noord-‐Holland, Friesland en Groningen verantwoordelijk voor het Waddenfonds. De provincies hebben hiervoor een gemeenschappelijke regeling getroffen, het openbaar lichaam Waddenfonds. Zo is het Waddenfonds vanaf oktober 2012 aan de slag gegaan met het Pionierprogramma op basis van het uitvoeringsplan dat nog door de rijksoverheid was opgesteld. In 2013 hebben de provincies hun visie op de toekomst van het Waddengebied in een perspectief tot 2030 vastgelegd met ‘Wadden van allure’. Dit is de basis voor het uitvoeringsplan dat nu voor u ligt. Met dit Uitvoeringsplan geeft het Waddenfonds de richting aan voor de periode van 2014 tot en met 2017. In deze periode heeft het fonds zo’n 136 miljoen euro te besteden. Dat is veel geld en daarmee kunnen ambitieuze doelen worden bereikt. Aan de andere kant is het in verhouding tot de benodigde middelen en de overige investering ook beperkt. Dat vraagt om een uitgekiende inzet van middelen en een scherpe focus. Het adagium is dat het Waddenfonds gericht is op additionele financiering en versterken van synergie. Dat is van wezenlijke betekenis. Het Waddenfonds breidt daarom haar instrumenten uit. Waar tot nu toe het ‘molenaarsprincipe’ werd gehanteerd bij subsidieverstrekking zullen in de toekomst ook andere vormen van subsidieverstrekking worden benut zoals kredietsubsidies. De unieke mogelijkheden en kwaliteiten van het Waddengebied zijn de moeite waard om alles op alles te zetten de middelen van het Waddenfonds zo effectief mogelijk in te zetten. Dat vraagt naast focus, ambitie en goede instrumenten ook om samenwerking met heel veel partijen in het gebied. Met hen zal het Waddenfonds de komende jaren doelen nader concretiseren en uitwerken om met nieuwe coalities nieuwe synergie te ontwikkelen. Voorzitter Waddenfonds, Mevrouw C. Schokker -‐ Strampel
Inhoudsopgave 1 2 3
Inleiding .................................................................................................................................................. 5 Werking Waddenfonds ............................................................................................................................ 7 Thema-‐indeling ........................................................................................................................................ 9 3.1 Algemeen .................................................................................................................................................. 9 3.2 Thema-‐indeling Waddenvisie .................................................................................................................. 10 3.3 Thema-‐indeling Uitvoeringsplan ............................................................................................................. 10 4 Waddenfondsdoelen voor de periode 2014 – 2017 ................................................................................ 13 4.1 Van Waddenvisie ‘Wadden van allure!’ naar Waddenfonds-‐doelen 2014-‐2017 .................................... 13 4.2 Uitwerking doelen Waddenfonds 2014-‐2017 ......................................................................................... 14 4.3 Duurzame kennishuishouding ................................................................................................................. 18 4.4 Budget lokale innovaties ......................................................................................................................... 19 5 Uitgangspunten bij toepassing van het Uitvoeringsplan 2014-‐2017 ........................................................ 21 5.1 Algemeen ................................................................................................................................................ 21 5.2 Additionaliteit .......................................................................................................................................... 22 5.3 Waddenspecifiek ..................................................................................................................................... 23 5.4 Innovaties ................................................................................................................................................ 23 5.5 Overige aandachtspunten ....................................................................................................................... 24 6 Verantwoording proces ......................................................................................................................... 25 Bijlage 1 Ambities, streefbeelden en speerpunten uit Waddenvisie ................................................................ 1 Waddenvisie ‘Wadden van allure!’ ..................................................................................................................... 1 Ambities en streefbeeld 2030 Natuur – omgaan met ecologische en fysische processen en dynamiek ............ 1 Ambities en streefbeeld 2030 Water .................................................................................................................. 1 Ambities en streefbeeld 2030 Werelderfgoed, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling – omgaan met ecologische en culturele omgevingskwaliteiten ................................................................................................. 2 Ambities en streefbeeld 2030 Recreatie en toerisme ......................................................................................... 3 Ambities en streefbeeld 2030 Verduurzaming energievoorziening .................................................................... 3 Ambities en streefbeeld 2030 Havenontwikkeling ............................................................................................. 4 Ambities en streefbeeld 2030 Visserij ................................................................................................................. 5 Ambities en streefbeeld 2030 Agrarische sector ................................................................................................ 5 Bijlage 2 Begrenzing Waddengebied
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
4 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
1
Inleiding
Het Waddenfonds strekt ter financiering van extra investeringen in het Waddengebied waarmee de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap wordt beoogd. De verantwoordelijkheid voor het Waddenfonds is per 1 januari 2012 overgedragen van de rijksoverheid naar de Waddenprovincies. De condities voor deze overdracht zijn vastgelegd in het bestuursakkoord dat op 14 september 2011 in Harlingen is ondertekend door de Minister van Infrastructuur en Milieu, en de provincies Fryslân, Groningen en Noord-‐Holland. Met het bestuursakkoord is het beheer en de besteding van de middelen van het Waddenfonds een autonome en ondeelbare taak geworden van de Waddenprovincies. De Waddenprovincies hebben voor de uitvoering van deze taak het openbaar lichaam Waddenfonds opgericht op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het openbaar lichaam Waddenfonds is in werking getreden op 9 juni 2012, op basis van de Gemeenschappe-‐ lijke regeling Waddenfonds die in april/mei 2012 is vastgesteld. Vanaf 1 oktober 2012 zijn subsidieaanvragen in behandeling genomen. De subsidieaanvragen worden beoordeeld op basis van de subsidieverordening Waddenfonds en Jaarprogramma’s. De subsidieverordening en het eerste jaarprogramma – Pionierprogramma 2012-‐2013 – zijn door het algemeen bestuur Waddenfonds vastgesteld op 21 september 2012. Met het Pionierprogramma is uitwerking gegeven aan de doelen die de rijksoverheid had vastgelegd in het Investeringsplan Waddenfonds en het Uitvoeringsplan Waddenfonds 2010-‐2014. Mede op basis van de opgedane ervaringen met het Pionierprogramma en als uitwerking van de door de Waddenprovincies vastgestelde Waddenvisie ‘Wadden van allure!’ is nu het Uitvoeringsplan voor de periode 2014 t/m 2017 opgesteld. Dit Uitvoeringsplan 2014-‐2017 vervangt het investeringsplan en het Uitvoeringsplan 2010-‐2014 waarmee de rijksoverheid de vier hoofddoelen van het Waddenfonds uitwerkte in doelen voor de lange en middellange termijn. De provincies geven met dit Uitvoeringsplan uitwerking aan dezelfde vier hoofddoelen en vertalen deze in doelen waar de middelen van het Waddenfonds op worden gericht tot 2018. Er is sinds oktober 2012 door de Waddenprovincies veel pionierservaring opgedaan met het Waddenfonds. Enerzijds omdat er sindsdien veel subsidieaanvragen zijn ingediend en verwerkt. Er is een inhaalslag gemaakt, waarbij ook reserves zijn ingezet uit de periode dat de rijksoverheid het Waddenfonds niet open stelde (2010/ 2011). Anderzijds heeft het gedecentraliseerde Waddenfonds ervaring opgedaan met het beoordelen van subsidieaanvragen in volgorde van ontvangst van de aanvragen. Het Waddenfonds heeft daarbij regisseurs ingezet om de programmatische samenhang te bevorderen. De opgedane ervaringen zijn geëvalueerd door de onafhankelijke kwaliteitscommissie. De aanbevelingen van deze commissie zijn mede gebruikt bij het opstellen van dit Uitvoeringsplan 2014-‐2017. Met de vaststelling hiervan bepalen de Provinciale Staten van de Waddenprovincies de inhoudelijke doelen waar het Waddenfonds zijn middelen op richt in de komende vier jaren. Daarmee stellen Provinciale Staten het inhoudelijk kader waarbinnen het bestuur van het Waddenfonds – op basis van de subsidieverordening – met jaarprogramma’s uitvoering geeft aan een doelmatige en doeltreffende besteding van de beschikbare middelen. Dit Uitvoeringsplan 2014-‐2017 geeft invulling aan de ambities en streefbeelden voor 2030 en aan de speerpunten van het beleid dat de Waddenprovincies in 2013 voor de komende vijf à tien jaar vaststelden in de Waddenvisie ‘Wadden van allure!’. Deze ambities en speerpunten zijn weergegeven in paragraaf 3.2 van dit Uitvoeringsplan. De Waddenprovincies geven met diverse beleidsinstrumenten uitwerking aan deze ambities en speerpunten. Het Waddenfonds legt de focus op die doelen waaraan kan worden bijgedragen door de inzet
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
5 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
van aanvullende financiële middelen van het Waddenfonds. Het Waddenfonds is immers een instrument om additioneel te kunnen investeren (“anders dan reguliere investeringen of beheers-‐ of onderhoudswerken”) ter realisering van de vier hoofddoelen van het Waddenfonds voor het Waddengebied: 1. het vergroten en versterken van de natuur-‐ en landschapswaarden van het Waddengebied; 2.
het verminderen of wegnemen van externe bedreigingen van de natuurlijke rijkdom van de Waddenzee;
3.
een duurzame economische ontwikkeling in het Waddengebied dan wel gericht zijn op een substantiële transitie naar een duurzame energiehuishouding in het Waddengebied en de direct aangrenzende gebieden;
4. het ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het Waddengebied. De provincies willen het Waddenfonds inzetten voor het voeren van een offensieve strategie voor verbetering van gebiedskwaliteiten. De inzet van het Waddenfonds is gericht op het stimuleren van initiatieven waarmee burgers, brancheorganisaties, bedrijven, maatschappelijke organisaties, uitvoeringsorganisaties van overheden, gemeenten en waterschappen bijdragen aan het realiseren van de hoofddoelen. Hierbij zullen de provincies en het Waddenfonds nadrukkelijk afstemmen op andere beleidsvisies en -‐programma’s die overheden in de Waddenzee en het Waddengebied uitvoeren. De hoofddoelen van het Waddenfonds zijn nevengeschikt. Het Waddenfonds wil die in samenhang en evenwicht realiseren door programmatisch te werken. Dat wil zeggen dat het fonds zich richt op het in samenhang en evenwicht vergroten van de natuur-‐ en landschapswaarden, het verminderen van externe bedreigingen, het bijdragen aan een duurzame economische ontwikkeling, het bijdragen aan de transitie naar een duurzame energiehuishouding en het ontwikkelen van de kennishuishouding. Daarbij wordt een gelijke verdeling tussen ecologische en economische investeringen in het Waddengebied over de gehele looptijd van het Waddenfonds als uitgangspunt gehanteerd. Het programmatische karakter komt vooral tot uiting in de jaarprogramma’s waarin de wisselwerking tussen thematische doelen tot uiting komt en de initiatiefnemers worden aangezet om coalities te vormen om met projecten meerdere samenhangende doelen te realiseren. Ook kan in de jaarprogramma’s op basis van urgenties het ene jaar het accent op andere combinaties van doelen worden gelegd dan in het volgende jaar. De afstemming op andere beleidsvisies en -‐programma’s die overheden uitvoeren is ook onderdeel van de programmering die het Waddenfonds hanteert, opdat met een relatief kleine additionele bijdrage van het Waddenfonds een groot effect worden bereikt in doelrealisatie. Het openbaar lichaam Waddenfonds heeft een onafhankelijke Kwaliteitscommissie ingesteld. Deze commissie heeft medio 2013 het Pionierprogramma, de subsidieverordening en andere instrumenten van het fonds geëvalueerd en advies uitgebracht aan het bestuur van het Waddenfonds. In dit Uitvoeringsplan is mede gebruik gemaakt van de adviezen van de kwaliteitscommissie. De aanbevelingen die de commissie geeft, zal het bestuur gebruiken om verbeteringen aan te brengen in instrumentele zin (verordening, jaarprogramma’s). Bij de voorbereiding van het Uitvoeringsplan 2014-‐2017 heeft het Waddenfonds op diverse manieren 1 belanghebbenden en deskundigen geraadpleegd . Ook heeft het dagelijks bestuur bij de toepassing van het Pionierprogramma leerpunten voor de toekomst verzameld. Deze inbreng leidt tot het besef dat ambities en potentiële subsidieaanvragen groter zijn dan met de beschikbare middelen kunnen worden gerealiseerd. In dit Uitvoeringsplan 2014-‐2017 heeft dit geleid tot een nadere focus op additionele, waddenspecifieke en innovatieve investeringen. 1 Zie hoofdstuk 6
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
6 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
2
Werking Waddenfonds
De doelen waarvoor de middelen van het Waddenfonds kunnen worden ingezet in de periode tot 2018 zijn vastgelegd in dit Uitvoeringsplan. Het gedecentraliseerde Waddenfonds wordt – op basis van het bestuursakkoord – tot 2027 jaarlijks via het Provinciefonds van rijkswege voorzien van financiële middelen. In de periode 2014 t/m 2017 stelt de rijksoverheid beschikbaar voor het Waddenfonds: 2014 2015 2016 2017 € 38.690.000
€ 40.499.000
€ 28.878.000
€ 28.878.000
Jaarlijks wordt de mogelijke aanwending van middelen door het algemeen bestuur van het Waddenfonds vastgelegd in de begroting, mede op basis van zienswijzen van Provinciale Staten van de Waddenprovincies. Het algemeen bestuur geeft jaarlijks een overzicht van de verrichtingen in de vorm van een jaarverslag en legt financiële verantwoording af in de jaarrekening. Tevens stelt het algemeen bestuur jaarprogramma’s vast waarin inhoudelijk wordt uitgewerkt voor welke (combinaties van) doelen de middelen kunnen worden ingezet en welke criteria gelden voor het indienen van subsidieaanvragen. De onafhankelijke kwaliteitscommissie brengt advies uit over het ontwerp-‐jaarverslag en het ontwerp-‐jaarprogramma. Het dagelijks bestuur van het Waddenfonds stelt periodiek aanvraagperioden vast. Tevens worden er periodiek subsidieplafonds ingesteld. Het dagelijks bestuur hanteert de Jaarprogramma’s (inhoudelijk), de aanvraagperiode (tijd) en de subsidieplafonds (budgettair) om de jaarlijks beschikbare middelen programmatisch in te zetten ter realisering van de doelen die Provinciale Staten in dit Uitvoeringsplan stelt. 2 Vanaf 2012 beslist het Waddenfonds over subsidiëring op volgorde van ontvangst van de complete subsidieaanvragen. Het dagelijks bestuur beslist in beginsel binnen dertien weken na ontvangst van de complete aanvraag over subsidieverlening. Het bereiken van een subsidieplafond is een afwijzingsreden en een reden om een aanvraagperiode te sluiten. Aanvragen worden afzonderlijk inhoudelijk getoetst aan de criteria in het Jaarprogramma. Tevens moeten aanvragen voldoen aan de procedurele en juridische bepalingen die zijn gesteld in de Subsidieverordening Waddenfonds. Bij de uitvoering van het Pionierprogramma 2012-‐2013 is ervaring opgedaan met de methode van het afzonderlijk toetsen van aanvragen op volgorde van ontvangst van de complete subsidieaanvragen. 3 Als een aanvraag aan alle criteria voldoet wordt positief beslist, ongeacht de mate waarin wordt bijgedragen aan het realiseren van de doelen. Het Waddenfonds blijft ook in de komende periode voornamelijk aanvragen beoordelen op basis van volgorde van ontvangst. Dat neemt niet weg dat er in Jaarprogramma’s voor specifieke thema’s of programma’s andere methoden kunnen worden geïntroduceerd. Het Waddenfonds wil namelijk met de beschikbare middelen een zo groot mogelijke samenhang in doelbereik realiseren. Daarvoor kan het nuttig zijn voor bepaalde thema’s coalitievorming te stimuleren, in andere gevallen kan de inzet van revolverende middelen effectiever zijn en soms kan het nuttig zijn aanvragen in competitie te zetten. Daarom ontwikkelt het Waddenfonds een breder palet aan instrumenten. Zo kan voor een bepaalde periode de zogenaamde ‘call for proposals’-‐methode Soms wordt aanvullende informatie opgevraagd. Pas op het moment dat alle relevante informatie is ontvangen, wordt de aanvraag als compleet beschouwd.
2 3
Actuele gegevens over criteria in Jaarprogramma, subsidieverordening, en over subsidieplafonds, aanvraagperioden en over aanvraagprocedure en het aanvraagforumulier zijn te vinden op www.waddenfonds.nl
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
7 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
worden ingezet waarbij aanvullende criteria worden gesteld. Ook kan voor een bepaalde periode een zogenaamde ‘tender’ worden uitgeschreven. Dergelijke methoden zullen via de Jaarprogramma’s tijdig worden aangekondigd. Zo ook, voor welke thema’s of programma’s en in welke periode dit geldt. In de Jaarverslagen zal worden gerapporteerd over de ervaringen.
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
8 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
3 3.1
Thema-‐indeling Algemeen
Het Waddenfonds heeft tot doel subsidiëring van activiteiten, anders dan reguliere investeringen of beheers-‐ of onderhoudswerken, die gericht zijn op of bijdragen aan: • het vergroten en versterken van de natuur-‐ en landschapswaarden van het Waddengebied; • het verminderen of wegnemen van externe bedreigingen van de natuurlijke rijkdom van de Waddenzee; 4 • een duurzame economische ontwikkeling in het Waddengebied dan wel gericht zijn op een substantiële transitie naar een duurzame energiehuishouding in het Waddengebied en de direct aangrenzende 5 gebieden ; • het ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het Waddengebied. Ter realisering van deze vier hoofddoelen zijn in dit Uitvoeringsplan doelen thematisch uitgewerkt voor de middellange termijn (vier jaar). De doelen voor de periode tot 2018 zijn afgeleid uit de ‘stippen op de horizon’: de ambities en streefbeelden die de Waddenprovincies voor 2030 hebben vastgelegd in de Waddenvisie 6 ‘Wadden met allure!’ . De Waddenvisie past in de beleidskaders die de rijksoverheid stelt in de PKB derde Nota Waddenzee en stelt doelen waar de Waddenprovincies met diverse beleidsinstrumenten en in samenwerking met de benodigde partners en stakeholders aan willen bijdragen. De Waddenvisie is gebaseerd op het Beheer-‐ en Ontwikkelingsplan (deel A) en het Programma Naar een Rijke Waddenzee. Investeren in verbetering van de fysieke omstandigheden en in de duurzame ontwikkeling van het Waddengebied is één van die instrumenten waarvoor bij uitstek het Waddenfonds kan worden ingezet. In het Uitvoeringsplan is de focus gericht op die speerpunten (doelen voor de komende vijf à tien jaar) uit de Waddenvisie waar met financiële investeringen aan kan worden bijgedragen. De focus is gericht op het raakvlak van de vier hoofddoelen van het Waddenfonds en de speerpunten die in de Waddenvisie zijn gesteld. Daarbij wordt gestreefd naar het in samenhang realiseren van ecologische en economische doelen. Op één punt wijkt de thema-‐indeling in dit Uitvoeringsplan af van de thema-‐indeling in de Waddenvisie. Daarmee wordt de aanbeveling van de kwaliteitscommissie gevolgd opdat duidelijke relaties kunnen worden gelegd tussen (elementen van) projecten, die voor Waddenfondssubsidie in aanmerking komen, en de onderdelen van de vier hoofddoelen. In het Uitvoeringsplan worden enkelvoudige thematische doelen gesteld voor vier jaar. Door de doelen in dit Uitvoeringsplan per thema te stellen, is – ook bij integrale projecten – herleidbaar aan welke doelen wordt bijgedragen. In de jaarprogramma’s worden de gewenste koppelingen tussen de thema’s gelegd (programmatisch werken) en worden (coalities van) de subsidieaanvragers uitgedaagd om met hun projecten bij te dragen aan de realisering van meerdere hoofddoelen en relaties tussen de vier hoofddoelen te leggen (‘cross overs’).
Duurzame economische ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om
4
in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen ('Our common future" van de Verenigde naties). Het Waddenfonds hanteert hiermee dezelfde omschrijving als in de Waddenvisie ‘Wadden van allure!’ die in het najaar van 2013 door de Provinciale Staten van de Waddenprovincies is vastgesteld. Voor ‘substantiële transitie naar een duurzame energiehuishouding’ wordt kortheidshalve de term ‘verduurzaming energiehuishouding’ gehanteerd. 5
In bijlage 2 is kartografisch weergegeven welke gebieden voor de diverse doelen van het Waddenfonds worden gerekend tot het Waddengebied en tot de direct aangrenzende gebieden met betrekking tot ‘verduurzaming energiehuishouding’. 6
Ambities, streefbeelden en speerpunten van de Waddenvisie zijn als bijlage bij dit Uitvoeringsplan gevoegd.
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
9 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
3.2
Thema-‐indeling Waddenvisie
In de Waddenvisie is als thematische indeling voor de doeluitwerkingen gehanteerd: • Natuur, landschap en cultuurhistorie • Recreatie en toerisme • Water • Visserij • Verduurzaming energievoorziening • Agrarische sector • Havenontwikkeling In deze thema-‐indeling is het eerste hoofddoel onderscheiden in enerzijds de thema’s natuur, landschap en cultuurhistorie en anderzijds het thema water. De thema’s verduurzaming energievoorziening, havenontwikkeling, recreatie en toerisme, visserij en agrarische sector geven invulling aan het derde hoofddoel.
3.3
Thema-‐indeling Uitvoeringsplan
Naar aanleiding van het advies van de kwaliteitscommissie is in dit Uitvoeringsplan de volgende thematische indeling van doeluitwerkingen gehanteerd: • Hoofdgroep: Ecologie en omgevingskwaliteit o Natuur o Water o Werelderfgoed, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling • Hoofdgroep: Duurzame economische ontwikkeling o Duurzame recreatie en toerisme o Verduurzaming energiehuishouding o Duurzame havens o Duurzame visserij o Duurzame agrarische sector Met het onderscheiden van Werelderfgoed, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling van Natuur en Water binnen de hoofdgroep ‘Ecologie en omgevingskwaliteit’ kan nauwkeuriger worden geregistreerd welke onderdelen van gesubsidieerde projecten op welke delen van de hoofddoelen zijn gericht. Tabel 1 Indeling hoofddoelen Waddenfonds, en de thema-‐indelingen Waddenvisie en van het Uitvoeringsplan 2014-‐2017 Thema-‐indeling Waddenvisie ‘Wadden van allure’ Natuur, landschap en cultuurhistorie
Thema-‐indeling UP 2014-‐2017
1. Vergroten / versterken natuur-‐ & landschapswaarden
Water
Water
2. Verminderen / wegnemen externe bedreigingen natuurlijke rijkdom Waddenzee
Werelderfgoed, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling
Recreatie en toerisme
Duurzame recreatie en toerisme
Verduurzaming energievoorziening
Verduurzaming energiehuishouding
3. Duurzame economische ontwikkeling & transitie naar duurzame energiehuishuishouding
Havenontwikkeling
Duurzame havens
Visserij
Duurzame visserij
Agrarische sector
Duurzame agrarische sector
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
10 van 35
Natuur ‘ecologie’
4. Ontwikkeling duurzame kennishuishouding
‘economie’
Hoofddoelen Waddenfonds
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
Hoofddoelen 1 en 3 zijn vertaald in respectievelijk drie en vijf thema’s. Met projecten die gericht zijn op één of meerdere van deze acht thema’s kan ook invulling worden gegeven aan hoofddoel 2 (verminderen of wegnemen van externe bedreigingen natuurlijke rijkdom Waddenzee). Rechts in tabel 1 is de indeling ‘ecologie’ – ‘economie’ weergegeven. Deze indeling is ontleend aan de bepaling dat bij de besteding van de Waddenfondsmiddelen een 50/50-‐verdeling wordt gehanteerd, gemeten naar de hele periode. ‘Ecologie’ beslaat de investeringen in natuur, in water en in omgevingskwaliteit (publieke waarden) van het Waddengebied. ‘Economie’ beslaat de investeringen gericht op een duurzame economische ontwikkeling, waaronder ook de transitie naar een duurzame energiehuishouding (verduurzaming). Duurzame economische ontwikkeling versterkt niet alleen de economische kansen – en daarmee de werkgelegenheid – maar draagt ook bij aan de ecologische en sociaal-‐culturele waarden van het Waddengebied of is tenminste daar niet strijdig aan. Bij voorkeur dragen projecten bij aan zowel de ecologische als aan de economische en sociaalculturele kwaliteit van de Waddenzee en het Waddengebied. Innovaties gericht op een duurzame economische ontwikkeling zijn hier een onderdeel van, als deze de gebruiksdruk op de leefomgeving verkleinen. In tabel 1 staat hoofddoel 2 op het snijvlak van ‘ecologie’ en ‘economie’. Projecten kunnen ten doel hebben de externe bedreigingen van de natuurlijke rijkdom van de Waddenzee te verminderen of weg te nemen met maatregelen die de gebruiksdruk op de Waddenzee verkleinen. Alleen als sprake is van additionele maatregelen (verplichtingen als gevolg van wet-‐ en regelgeving tot verkleining, mitigatie of compensatie zijn niet-‐subsidiabel) kunnen deze in aanmerking komen voor Waddenfonds-‐subsidie. Ook als sprake is van projecten die een duurzame economische ontwikkeling beogen en daarbij als effect hebben dat een vermindering van externe bedreigingen of versterking van natuur-‐ en landschapswaarden optreedt, kunnen die elementen als zodanig voor subsidie in aanmerking komen. Hoofddoel 4 (ontwikkelen duurzame kennishuishouding) staat enigszins op zichzelf: het Waddenfonds voorziet in middelen waarmee de ontwikkeling van een samenhangende kennishuishouding wordt bevorderd. In de afgelopen periode heeft de Waddenacademie invulling gegeven aan dit hoofddoel. De Waddenacademie identificeert kennisleemten (agenderen), programmeert kennisontwikkeling (programmeren) en wisselt de kennis uit (informeren). De beschikbare kennis vormt de basis voor de monitoring van de ontwikkeling van het Waddengebied. Vanuit de kennishuishouding wordt informatie geleverd die behulpzaam is bij de beoordeling van subsidieaanvragen. Daarnaast leveren de gesubsidieerde projecten gericht op de duurzame ontwikkeling van het Waddengebied ook gegevens, kennis en ervaring die bijdragen aan de kennisontwikkeling. Met het leren van uitvoeringsgerichte projecten kan het inzicht in de werking van het gebied wordt vergroot. In die zin is de ontwikkeling van een duurzame kennishuishouding een aspect van de andere drie hoofddoelen.
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
11 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
12 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
4 4.1
Waddenfondsdoelen voor de periode 2014 – 2017 Van Waddenvisie ‘Wadden van allure!’ naar Waddenfonds-‐doelen 2014-‐2017
Als beleidskader voor het Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017 gelden de ambities, streefbeelden en speerpunten die de Waddenprovincies in het najaar van 2013 in de Waddenvisie ‘Wadden van allure’ hebben vastgelegd. In de Waddenvisie zijn de ambities en streefbeelden gericht op de lange termijn en de speerpunten zijn gericht op de komende vijf à tien jaar. Voor het realiseren van de speerpunten van de Waddenvisie willen de provincies – in samenwerking met de benodigde partners en stakeholders – de inzet van een breder palet beleidsinstrumenten inzetten. Een deel van deze speerpunten valt dus buiten de scope van dit Uitvoeringsplan. Voor dit Uitvoeringsplan is de Waddenvisie het beleidskader en belangrijk vertrekpunt om opgaven te identificeren waar met aanvullende investeringen in de komende vier jaar het verschil kan worden gemaakt. Voor het bepalen van de doelen in dit Uitvoeringsplan is voor de periode 2014-‐2017 de focus gelegd op: 1. Additionele maatregelen waarmee de fysieke omstandigheden van de Waddenzee en het Waddengebied worden verbeterd. De nadruk ligt hierbij op maatregelen waarbij de kwaliteit van de leefomgeving van het Waddengebied verbetert (waddenspecifiek). 2. Activiteiten die blijvend bijdragen aan versterking van de kennis van en inzicht in van de unieke kwaliteiten van de Waddenzee en het Waddengebied en aan daarop afgestemde gebruiksdruk. 3. Innovaties gericht op het stimuleren van de duurzame economische ontwikkeling van het Waddengebied. De sleutelbegrippen additioneel, waddenspecifiek en innovatief zijn als focuspunten gebruikt om tot een nadere selectie van specifieke doeluitwerkingen voor dit Uitvoeringsplan te komen. Deze sleutelbegrippen zijn in hoofdstuk 5 nader toegelicht. Focus natuur Een deel van de speerpunten in de Waddenvisie voor natuur richt zich op beleidsinspanningen van de provincies en op visievorming over beheerafstemming. Deze speerpunten maken geen onderdeel uit van het Uitvoeringsplan. Het Waddenfonds richt zich in additionele zin op investeringen waarmee het ecologisch functioneren van de Waddenzee en de ecologische relaties met het Waddengebied verbeteren. Focus water Het Waddenfonds richt zich – in samenwerking met waterschappen, provinciale landschappen, Rijkswaterstaat, etc. – op een additionele rol bij het realiseren van veiligheidstoepassingen en wel op het versterken van de ecologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Bij zoetwatervoorziening richt het Waddenfonds zich op een aantal additionele aspecten ten opzichte van specifieke taken voor waterschappen, waterleidingbedrijven en de industrie. Focus werelderfgoed, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling De speerpunten met betrekking tot de werelderfgoedstatus, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling zijn in de Waddenvisie geïntegreerd in het onderdeel ‘natuur, landschap en cultuurhistorie’. In het Uitvoeringsplan 2014-‐2017 zijn de beleefbaarheid van ecologische kwaliteit van de Waddenzee (Werelderfgoed), de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het Waddengebied (zowel de Waddeneilanden als de Waddenkust) als zelfstandig thema onderscheiden. De kwaliteit van het landschap is de basis voor het recreatief en toeristisch gebruik (dat in het Uitvoeringsplan als een belangrijke economische functie onder hoofddoel 3 is gerangschikt).
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
13 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
Focus duurzaam recreatie en toerisme in Uitvoeringsplan 2014-‐2017 In de speerpunten voor duurzaam recreatie en toerisme wordt voor de Waddenkust de focus gelegd op routenetwerken en een waddenbrede uitwerking van het concept ‘poorten en parels’. Hierbij ligt het accent op de fysieke condities voor recreatie en toerisme. Daarbij wordt tevens de Werelderfgoedstatus van de Waddenzee ingezet om bij voorlichting, promotie en marketing de uitzonderlijke waarden van het gebied als geheel (ook internationaal) te positioneren. Focus verduurzaming energiehuishouding De speerpunten voor verduurzaming energiehuishouding omvat een breed palet aan innovaties. Er is ook een breed pakket aan stimuleringsmaatregelen in ontwikkeling (o.a. Nationaal Energieakkoord) dat hierbij kan worden aangewend. De focus voor het Waddenfonds wordt gelegd op waddenspecifieke innovaties, waarbij nieuwe initiatieven een positief effect hebben op het verminderen gebruiksdruk op de Waddenzee. Het vergroten van de zelfvoorzieningsgraad op de Waddeneilanden vervult een icoon-‐functie. Focus duurzame havens In de speerpunten voor duurzame havens ligt de focus van het Waddenfonds op hand in hand gaan van ecologie en economie. Het Waddenfonds wil aanvullend zijn aan ‘Building with Nature’-‐initiatieven van de Waddenhavens, bij de bereikbaarheid van de havens en bij het realiseren van infrastructurele voorzieningen voor de transitie naar schonere brandstoffen in de scheepvaart (gas in diverse vormen). Focus duurzame visserij De speerpunten voor duurzame visserij worden geplaatst in de context van een breed akkoord over transitie naar een duurzame visserij. Daarbij ligt voor het Waddenfonds de focus op toepassing van visserijtechnieken zonder bodemberoering, op duurzame visserijtechnieken en op verbreding en flexibilisering. Focus duurzame agrarische sector Van de drie speerpunten voor de agrarische sector wordt in het Uitvoeringsplan Waddenfonds de focus gelegd op het slim omgaan met zoet water op zeekleibodems en op het omgaan met reststromen en de ontwikkeling van waddenproducten. Op plaatsen waar verzilting toeneemt als gevolg van zeespiegelstijging kan met pilots worden verkend of het telen op ziltere omstandigheden of toepassen van zilte teelten en aquaculturen kansen bieden.
4.2
Uitwerking doelen Waddenfonds 2014-‐2017
Voor het Waddenfonds wordt voor de periode 2014-‐2017 de focus gelegd op de doelen in de volgende indeling, als gevolg van het ‘trechteren’ van ambities, streefbeelden en van speerpunten naar doelen waar het Waddenfonds een impuls aan kan geven. De selectie voor het hoofddeel ‘ecologie en omgevingskwaliteit’ is geïnspireerd door de agenda van het Programma Rijke Waddenzee. Met ‘omgevingskwaliteit’ wordt gedoeld op de sociaal-‐culturele publieke waarden van en in het Waddengebied. Hoofdgroep ecologie en omgevingskwaliteit: 1. Natuur 1.1. Randen van het Wad Doel is meer geleidelijke overgangen te realiseren tussen land en water en zoet en zout. Door meer natuurlijke overgangen vergroten de migratiemogelijkheden van organismen. 1.1.1. Aanleg en verbetering hoogwatervluchtplaatsen en broedgelegenheid vogels Maatregelen die bijdragen aan het voorkomen van verstoring op bestaande en nieuwe hoogwatervluchtplaatsen en broedgelegenheid voor wadvogels
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
14 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
2.
1.1.2. Vispassages dijken en gemalen Vispassages (migratierivier) bij de Afsluitdijk, waddendijken en gemalen dragen bij aan de migratiemogelijkheden van vissen en andere waterfauna in hun levenscyclus 1.1.3. Extra oeverzones / kwelders buitendijks Met vergroting van het areaal natuurlijke kwelders komen meer successiestadia voor en neemt de biodiversiteit toe. Jonge kwelders dragen bij aan de invang van slib en verkleint de golfoploop op de dijken en laat de Waddenzee meegroeien met de zeespiegel. Oeverzones in en langs de kwelders en inlagen achter de zeedijk dragen bij aan geleidelijke overgangen. 1.1.4. Meer geleidelijke zoet/zout-‐overgangen Brakwaterzones achter de zeedijk en oeverzones langs binnendijkse inlagen dragen bij aan geleidelijke overgangen en ecologische verbindingen. 1.2. Bijdragen aan herstel natuurlijke processen in Waddenzee en estuaria (met name Eems-‐Dollard) De investeringsbehoefte en -‐noodzaak in kwaliteitsverbetering van de Eems-‐Dollard is groot. Het Waddenfonds kan bijdragen aan een deel van een gezamenlijke aanpak van meerdere partijen. 1.3. Verbeterde waterkwaliteit en –helderheid (per kombergingsgebied) Schoon en helder (genoeg) water zorgt voor licht in de waterkolom en op de wadbodem en voor voldoende zuurstof. Maatregelen per kombergingsgebied zijn gericht op de afname van chemische stoffen en nutriënten en zwevende algen. Voorwaarde is dat de bodem met rust wordt gelaten: minder bodemberoering door visserij per kombergingsgebied. 1.4. Biobouwers en voedselweb 1.4.1. nieuwe mosselbanken en zeegrasvelden, evenwichtige flora en fauna Nieuwe mosselbanken en zeegrasvelden dragen bij aan een flora en fauna met een beter evenwicht tussen de primaire producenten (zoals algen en zeegrassen), primaire consumenten (zoals schelpdieren, harders, en ganzen), secundaire consumenten (zoals garnalen, krabben, vissen en kanoeten) en toppredatoren (zoals grote vissen en zeehonden). Mosselbanken en zeegrasvelden dragen bij aan helder en schoon water en aan het opvangen van effecten van klimaatverandering. Schelpdieren, kreeftjes, garnalen en jonge vis vestigen zich in mosselbanken en zeegrasvelden. Zij vormen op hun beurt een voedselbron voor vissen en vogels. Hieraan doen grote vissen en vogels, zeehonden en dolfijnen zich weer te goed. De Waddenzee wordt hiermee een rijkere broedplaats voor vogels en vervult daarmee beter de functie als tankstation voor trekvogels. Water: 2.1. Meer natuurlijke dynamiek van het watersysteem 2.1.1. Extra vooroevers bij dijkversterking, zachte dijken, stuifduinen en ‘washovers’ Het Waddenfonds stimuleert het ontwikkelen van voorbeelden waarbij natuurlijke dynamiek wordt benut om de veiligheid te vergroten; bijvoorbeeld: dynamisch kustbeheer in duingebieden op de Waddeneilanden, brede en natuurvriendelijke kustverdedigingszones rond de zeedijken. 2.1.2. Slim benutten zoetwater Het Waddenfonds ondersteunt pilots die bijdragen aan de vergroting van de zelfvoorzieningsgraad in de zoetwaterbehoefte en het zuinig omgaan met zoetwater op één of meer Waddeneilanden.
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
15 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
3.
7
Werelderfgoed, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling 3.1. Het bevorderen van landschapsontwikkeling en de versterking van cultuurhistorisch erfgoed en van de beleefbaarheid en toegankelijkheid van het Waddengebied Bijdragen aan het realiseren van ontbrekende schakels in routenetwerken en bijdragen aan een zorgvuldige landschapsontwikkeling. Gebiedseigen kwaliteiten versterken, evenals het cultuurhistorisch erfgoed. De toegankelijkheid van dijken kan op enkele plaatsen worden verbeterd in combinatie met natuur-‐ en landschapsontwikkeling van de kwelders. 3.2. Ontsluiten erfgoed Het Waddenfonds kan bijdragen aan het vergroten van de bekendheid van de Waddenzee als natuurlijk werelderfgoed en het Waddengebied als geheel, mede als cultureel erfgoed, door (digitale) ontsluiting van de verhalen en door materieel erfgoed te ontsluiten. 3.3. Vergroten bewustzijn uniciteit Wadden: investeren in communicatie en voorlichting Bijdragen aan het ontsluiten van de kennis over de internationale betekenis van de Waddenzee als grootste intergetijdengebied ter wereld en het vergroten van het bewustzijn van deze betekenis voor een breder publiek opdat het besef van de specifieke kenmerken en kwetsbaarheden bijdraagt aan het zorgvuldig gebruik.
Duurzame economische ontwikkeling: 4. Duurzame recreatie en toerisme 4.1. Toeristische en recreatieve potentie van het waddenkustgebied versterken: enkele recreatieve poorten met verblijfspotentie en kleinschalige parels van natuur, landschap en cultuurhistorie als route-‐elementen; netwerkvorming Bijdragen aan de beleefbaarheid van het UNESCO werelderfgoed Waddenzee. In een gebiedsvisie wordt uitgewerkt hoe in enkele waddenpoorten wordt bijgedragen aan versterking van de recreatief-‐ toeristische voorzieningen met verblijfspotentie (combinaties van natuur-‐ en landschapsbeleving, sportieve en culturele voorzieningen, horeca, musea en overnachtingsaccommodaties). Daarnaast wordt bijgedragen aan benutting van de toeristische potenties van het waddenkustgebied door enkele ensembles (parels) van bijzondere landschapselementen, natuur en cultuurhistorie als route-‐elementen te versterken. 4.2. Positionering / promotie van Waddengebied In afstemming met internationale promotie van het Waddengebied als geheel, bevorderen van bekendheid van de toeristische mogelijkheden. Bevorderen van de kennis/gedragsregels etc. bij toeristen die bijdragen aan het zorgvuldig omgaan met de kernwaarden van het Waddengebied. 5. Verduurzaming energiehuishouding 5.1. Hernieuwbare energiebronnen en energiebesparing gericht op een hogere zelfvoorzieningsgraad van met name de Waddeneilanden (voorbeeldwerking) Het Waddenfonds richt zich op bijdragen aan (coöperatieve) energiebesparingsprogramma’s, in het bijzonder bij toeristisch-‐recreatieve voorzieningen, en aan duurzame decentrale energiesystemen, waaronder het beter benutten van restwarmte en lokale biomassa. 5.1.1. Smartgrid/storage Bijdragen aan ontwikkeling van smart-‐grids als onderdeel van de verhoging van de zelfvoorzieningsgraad van de eilanden. Decentrale energieopslag maakt hier onderdeel van uit.
Met name bij het thema Werelderfgoed, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling en bij het thema duurzame recreatie en toerisme is niet alleen sprake
7
van subsidiabele fysieke investeringen maar ook van subsidiabele activiteiten. Hierbij geldt als randvoorwaarde dat deze alleen subsidiabel zijn als deze aantoonbaar een duurzaam effect (lange termijn) hebben op het doelbereik van het Waddenfonds en de ontwikkeling van het Waddengebied als geheel.
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
16 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
6.
7.
5.2. (bio)gas als scheepsbrandstof Afgestemd op de gas-‐infrastructuur als brandstofvoorziening in havens, kan het Waddenfonds bijdragen aan pilots bij het versneld ombouwen van schepen. 5.3. Energie uit water: blue energy (osmose), getijdenenergie, energie uit aquatische biomassa Bijdragen aan pilots gericht op toepassing van blue energy, getijdenenergie, energie en eiwitten uit (zilte) aquatische biomassa en de integratie van duurzame energietechnieken met aanpassingen van dijken. 5.4. Inpassen en benutten offshore windenergie Bijdragen aan pilots gericht op aanlanding en opslagsystemen voor elektriciteit afkomstig van off shore windparken 5.5. Kennisclustering duurzame energieactiviteiten in het Waddengebied Het Waddenfonds hanteert bij het ondersteunen van pilots de clustering van kennis en toepassingen die regionaal is afgesproken, waarbij Den Helder, Eemshaven en Delfzijl zich richten op offshore en biobased economy, Texel (NIOZ), Lauwersoog en Den Oever zich richten op aquatische biomassatoepassingen, en Harlingen zich richt op energetische innovaties in de jacht-‐ en scheepsbouw. Duurzame havens 6.1. Werelderfgoed-‐waardige havens Het Waddenfonds kan voorzien in additionele maatregelen bij onderdelen van het Programma ‘Building with Nature’ van de Waddenhavens gericht op innovatieve pilotprojecten en praktijkproeven om het slibbezwaar in havens te verminderen en de slibverwerking bijdraagt aan natuurontwikkeling en aan de slibhuishouding van de Waddenzee. 6.2. gas-‐infrastructuur Bijdragen aan slimme uitrol gas-‐infrastructuur als brandstofvoorziening in havens 6.3. Verduurzaming logistieke en industriële processen (nieuwe technologie / toepassing groene grondstoffen / reststromen, biobased economy) die leidt tot vergroting ecologische draagkracht Waddenzee. Innovatieve pilots als voorbeeld voor verduurzaming van logistieke en industriële processen in aansluiting op de regionaal afgesproken specialisatie van Waddenhavens (Den Helder: faciliteren offshore; Harlingen-‐Willemshaven: toerisme en scheepsbouw; Den Oever en Lauwersoog: Visserij en recreatie; Eemshaven: biobased economy, assemblage, faciliteren offshore; Delfzijl: biobased economy). De innovatie leidt tot vergroting van de ecologische draagkracht van de Waddenzee. Duurzame visserij 7.1. Investeringsbijdrage aan een breed akkoord gericht op visserij afgestemd op een gezonde en veerkrachtige Waddenzee (viswad) Het Waddenfonds kan bijdragen aan de onderdelen van een breed akkoord omtrent wadvisserij die zijn gericht op het structureel verbeteren van de ecologische condities (per kombergingsgebied, zie doelen 1.2 en 1.3). Daarbij vormen het Programma Naar een Rijke Waddenzee en de brede visie op duurzame visserij in de Waddenzee de leidraad. 7.1.1. visserijcultuur zonder bodemberoering Aan proefprojecten voor implementeren van nieuwe technieken die leiden tot vermindering van bodemberoering door wadvisserij, kan worden bijgedragen door het Waddenfonds. 7.1.2. duurzame visserijtechnieken Specifieke pilots voor het verbeteren van visserijtechnieken (minder bijvangst en registratie-‐ en managementsystemen die bijdragen aan beheerste visserij) kunnen in aanmerking komen voor bijdragen van het Waddenfonds.
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
17 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
8.
4.3
7.1.3. verbreding en flexibilisering (andere soorten en recreatie/toerisme) Het Waddenfonds kan bijdragen aan initiatieven waarmee verbreding van de visserij (o.a. flexibilisering kleinschalige visserij) wordt gericht op wordt ingespeeld op seizoensgebonden aanbod. De netto impact op het ecosysteem mag niet toenemen. Duurzame aquacultuur kan onderdeel uitmaken van flexibele bedrijfsvoering. Ook combinaties met recreatie en toerisme kunnen onderdeel uitmaken van het verbrede flexibele profiel. Duurzame agrarische sector 8.1. Omgaan met verzilting en ontwikkeling nichemarkt zilte teelten en aquaculturen; Het Waddenfonds kan bijdragen aan innovatieve projecten gericht op het telen in ziltere omstandigheden op zeekleibodems en op pilots gericht op marktintroductie van zilte teelten en aquaculturen als gebiedsspecifieke producten. 8.2. Slim omgaan met zoetwater Daarnaast kan het Waddenfonds bijdragen aan innovaties om op bedrijfsniveau efficiënt om te gaan met het gebruik van zoet water op zeekleibodems. Hiermee wordt geanticipeerd op veranderingen in seizoenomstandigheden en zeespiegelstijging als gevolg van klimaatverandering. 8.3. Pilots circulaire economie (biobased): omgaan met reststromen in de agrarische sector In samenhang met nieuwe verwerkingstechnieken in de visserij, de voedseltechnologie en chemische industrie ontstaan nieuwe kansen om in de primaire agrarische sector stromen van stoffen en energie beter te benutten en te hergebruiken. Voor het versterken van circulaire oplossingen van waddenspecifieke teelten kan het Waddenfonds bijdragen aan proeftuinen en innovatieve pilots om marktintroductie in het Waddengebied te versnellen. 8.4. Pilots onderscheidende (waddenspecifieke) landbouw in het Waddengebied Het Waddenfonds kan bijdragen aan pilots waarmee nichemarkten van waddenproducten worden versterkt.
Duurzame kennishuishouding
Met bovenstaande thematische doelen wordt uitwerking gegeven aan het eerste en derde hoofddoel, waarbij het tweede hoofddoel in de wisselwerking van de twee hoofdgroepen aan de orde kan zijn. Aan het vierde hoofddoel ‘ontwikkeling duurzame kennishuishouding’ wordt tot 1 juli 2014 invulling gegeven met het meerjarig werkprogramma van de Waddenacademie op basis een afzonderlijk budget van het Waddenfonds. Een externe commissie heeft de evaluatie van de werkzaamheden van de Waddenacademie in de periode 2008-‐2013 op 25 september 2013 gepubliceerd. Deze is verricht op basis van het evaluatieprotocol van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). De commissie concludeert dat de Waddenacademie als kennisorganisatie een belangrijke netwerkfunctie heeft en een buitengewoon nuttige taak vervult. De commissie pleit er voor dat de Waddenacademie haar taak kan blijven vervullen. Op basis van de KNAW-‐evaluatie is het bestuur van het Waddenfonds voornemens voor de periode 2014-‐2017 nieuwe afspraken te maken met de Waddenacademie over haar rol in het verder ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding. Daarbij staan centraal het ontwikkelen van een duurzaamheidsmonitor of actualisering van het cascademodel (aan de hand van ecologische, economische en sociaal-‐culturele indicatoren) om de ontwikkeling in het Waddengebied te volgen. Ook het volgen van de effecten van investeringsprojecten (‘leren door te doen’) van het Waddenfonds en specifieke kennisvragen van het Waddenfonds bij de beoordeling van projectaanvragen moeten een onderdeel zijn van de werkprogramma’s van de Waddenacademie. Zo kan de Waddenacademie een rol vervullen bij het verstrekken van wetenschappelijke gegevens en adviezen (ex ante en ex post evaluaties) over de effectiviteit van bepaalde subsidieverzoeken en de ontwikkeling van Waddenfondsprogramma’s.
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
18 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
Ter realisering van het vierde hoofddoel van het Waddenfonds wil het bestuur Waddenfonds op basis van de jaarprogramma’s Waddenacademie een specifiek budget reserveren in de jaarbegrotingen 2015-‐2017. Hiervoor wordt voor 2014 een begrotingswijziging voor zienswijze aan Provinciale Staten voorgelegd.
4.4
Budget lokale innovaties
Het Waddenfonds geeft niet alleen uitwerking aan de hoofddoelen door relatief grote projecten te ondersteunen. Het fonds hanteert het budget ‘lokale innovaties’ voor het ondersteunen van kleinschalige lokale innovaties gericht op instandhouding en verbetering van de vitaliteit en de omgevingskwaliteit in combinatie met sociaaleconomische innovaties op lokale schaal. Initiatieven kenmerken zich door de totstandkoming door en participatie van samenwerkingsverbanden bij het geven van een vernieuwende impuls aan de verduurzaming (in sociaal-‐culturele, ecologische en/of economische zin) van de lokale leefomgeving.
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
19 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
5 5.1
Uitgangspunten bij toepassing van het Uitvoeringsplan 2014-‐2017 Algemeen
Bij het stellen van doelen in paragraaf 4.2 zijn de speerpunten van de Waddenvisie als kader gehanteerd. Bij het aanbrengen van de nadere focus staan de begrippen additioneel, waddenspecifiek en innovatief centraal. Daarmee is een nadere selectie aangebracht. Verdergaande keuzen en aanscherping van doelen vraagt nadere wetenschappelijke onderbouwing, gezamenlijke planontwikkeling van diverse partijen en politiek-‐bestuurlijke consensusvorming in de komende jaren. Deze zijn alle nodig om tot meer synergie te komen en programmatisch te kunnen werken. De resultaten van een verdere aanscherping zullen neerslaan in de jaarprogramma’s. Het Waddenfonds kan in de periode 2014 tot 2028 ± € 400 mln. investeren. Gemiddeld over die periode komt dit neer op ± € 28 mln. per jaar. Het verdelen van zo’n jaarlijks investeringsvolume over de diverse doeluitwerkingen kan leiden tot een versnippering die onvoldoende bijdraagt aan het bereiken van de hoofddoelen. Om de effectiviteit van grote of kleinere Waddenfonds-‐investeringen te kunnen inschatten is bovendien een verdere uitwerking van het evaluatiesysteem en de beschikbaarheid van monitoringgegevens nodig. Voor het eerste jaarprogramma 2014-‐2015 waarmee invulling wordt gegeven aan dit Uitvoeringsplan, wil het Waddenfonds beschikken over zo’n monitoring-‐ en evaluatiesysteem. Het Waddenfonds zal met de jaarprogramma’s nadere sturing geven aan de selectie van doelen. Voor zover zich politiek-‐bestuurlijke keuzen aandienen om grote Waddenfondsbijdragen te verlenen, of om nadere gebiedsgerichte selecties te maken, legt het bestuur van het Waddenfonds deze voor aan Gedeputeerde en / of Provinciale Staten. Investeringen die het gestelde subsidieplafond overstijgen of die een meerjarig beslag doen op de middelen, zullen in de begrotingen of in begrotingswijzigingen voor zienswijzen worden voorgelegd aan Provinciale Staten. Nadat dergelijke keuzen politiek-‐bestuurlijk zijn gemaakt, kan het algemeen bestuur Waddenfonds deze opnemen in jaarprogramma’s. Voor een aantal thema’s en doelen in dit Uitvoeringsplan is nog een nadere prioritering nodig. Het Waddenfonds gaat initiatieven nemen om voor een aantal thema’s waddenbreed tot een nadere selectie, prioritering en programmering te komen. Daarmee vervult het Waddenfonds een agenderende aanjaagfunctie om afstemming en consensus te bereiken tussen (coalities van) partijen, provincies en lokale overheden over een waddenbreed investeringskader. Deze rol gaat het Waddenfonds in ieder geval vervullen bij het thema ‘duurzame recreatie en toerisme’ waarbij een bezinning op het concept ‘poorten en parels’ moet leiden tot een nadere selectie en prioritering. Evenzo is bij dat thema een verdere uitwerking noodzakelijk van de positionering van het Waddengebied. Maar, bijvoorbeeld, ook voor het thema duurzame visserij, het thema natuur (o.a. visrivier/-‐passages), duurzame havens en verduurzaming energiehuishouding kan de noodzaak ontstaan om tot verder uitgewerkt investeringskader te komen. Partijen die bij dergelijke afstemming worden ingeschakeld zijn onder meer de Vereniging van Waddenzeegemeenten, het samenwerkingsverband De Waddeneilanden, Raad van advies Waddenzeehavens, Energy Valley, ,brancheorganisaties visserij, LTO-‐Noord en de Waddenvereniging en de rijksprogramma’s. Zij kunnen thematische gebiedsvisies uitwerken tot een investeringskader waarin een nadere prioritering en selectie wordt aangegeven van waddenspecifieke projecten die voor Waddenfondsbijdragen in aanmerking komen. De effectiviteit van het Waddenfonds kan worden vergroot door aan te sluiten bij beleidsprogramma’s die in het Waddengebied worden uitgevoerd. Er zijn diverse nationale beleidsprogramma’s in uitvoering, zoals de
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
21 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
Kaderrichtlijn Water, Natura2000, het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma, Grote Wateren, het Deltaprogramma en het Nationaal Energieakkoord. En er zijn diverse regionale stimuleringsprogramma’s in ontwikkeling, onder andere voor de verduurzaming van energieproductie en -‐gebruik en voor versterking van de regionale economie. Ook zijn er gebiedsgerichte deelprogramma’s waar bij kan worden aangesloten: het Programma Building with Nature waar de Waddenzeehavens aan werken, maar ook gebiedsgericht rond de uitwerking van Economie en Ecologie in Balans in het Eems-‐Dollard gebied en rond de Afsluitdijk. Bij de uitvoering van deze programma’s kan het Waddenfonds op onderdelen bijdragen met additionele, waddenspecifieke en innovatieve investeringen. Meerwaarde wordt bereikt door de raakvlakken in ambitie, aanpak en financiering te zoeken en elkaar te versterken. Het Waddenfonds kan complementair zijn bij het realiseren van die programma’s. Voor het Waddenfonds ligt daarbij de uitdaging om voorbeelden van duurzame gebiedsgerichte oplossingen tot stand te laten komen die inspireren om in het vervolg reguliere maatregelen meer waddenspecifiek uit te voeren. Het Waddenfonds kan als hefboom werken: het stimuleren van transities naar duurzame vormen van inrichting en gebruik in het Waddengebied als norm.
5.2
Additionaliteit
Het Waddenfonds richt zich op het bijdragen aan activiteiten, anders dan reguliere investeringen of beheers-‐ of onderhoudswerken (artikel 1 bestuursakkoord decentralisatie Waddenfonds d.d. 14 sept. 2011). Het fonds voorziet in extra investeringen in het Waddengebied die de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap versterken. Het fonds ondersteunt bij voorkeur programma’s en projecten die synergetisch van karakter zijn: tegelijkertijd de ecologie én de duurzame ontwikkeling van het Waddengebied ten goede komen (preambule bestuursakkoord). Programma’s en projecten moeten tenminste bijdragen aan het realiseren van één van de vier hoofddoelen van het Waddenfonds. Het fonds faciliteert offensieve strategieën om de doelen beter, integraler en sneller te realiseren. Hiermee is additionaliteit een belangrijk uitgangspunt. Het fonds investeert in activiteiten die een impuls geven aan de gebiedskwaliteiten in aanvulling op het reguliere investeringen of beheers-‐ of onderhoudswerken. Onder ‘regulier’ verstaat het Waddenfonds de overheidsinspanningen om beleid te realiseren. Onder regulier valt ook het voldoen aan de wettelijke verplichtingen (voldoen aan algemene gebruiksregels, normen, vergunningsvoorwaarden en compensatieverplichtingen). Het reguliere overheidsbeleid is aan verandering onderhevig, evenals de inzet van reguliere overheidsmiddelen. Publieke taken worden efficiënter uitgevoerd of worden overgedragen aan of uitgevoerd door andere (semi-‐)publieke instanties of door marktpartijen. Ook ontstaan nieuwe generieke overheidsdoelstellingen met bijbehorende investeringsprogramma’s, zoals bij het stimuleren van een koolstofarme energiehuishouding of bij het anticiperen op klimaatverandering (deltaprogramma dat investeert in adaptatiemaatregelen voor veranderende neerslagpatronen en zeespiegelstijging). Niet alleen (inter)nationaal maar ook regionaal worden voor intensivering van beleid investeringsprogramma’s ingesteld. Doelen overlappen deels met de hoofddoelen van het Waddenfonds. Het Waddenfonds richt zich – ook bij veranderingen in de beleidsomgeving – op het bieden van extra investeringen. Dat betekent dat voor elke subsidieaanvraag (tenminste in het kader van de vereiste cofinanciering) wordt nagegaan in welke mate deze in aanmerking komt voor realisering met de inzet van andere uitvoerings-‐ en investeringsprogramma’s. Hierbij stemt het Waddenfonds actief af met andere investeringsprogramma’s die opereren in het Waddengebied, waarbij het Waddenfonds zich richt op pilots die leiden tot waddenspecifieke ecologische en economische oplossingen en die als voorbeeld dienen voor reguliere toepassing.
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
22 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
5.3
Waddenspecifiek
Waddenspecifiek is één van de uitgangspunten waarmee de nadere focus op de doelen in de periode 2014-‐ 2017 vanuit de speerpunten van de Waddenvisie ‘Wadden van allure’ is gezocht. Gebiedspecifieke kwaliteiten, kansen en bedreigingen van en in de Waddenzee en het Waddengebied staan centraal. Voor een deel van de speerpunten in de Waddenvisie ligt het min of meer voor de hand generieke maatregelen te treffen. Zo kan worden bijgedragen aan de generieke transitie naar een duurzame energiehuishouding in het Waddengebied maar voor het Waddenfonds ligt de uitdaging in meer in bij het bijdragen aan gebiedspecifieke innovatieve toepassingen zoals ‘blue energy’ of getijdenenergie. Naast de interprovinciale Waddenvisie ‘Wadden van allure’ stellen de provincies ook andere beleidsvisies vast die veelal samen met partners tot stand komen of zijn gekomen. In de uitvoeringsprogramma’s bij die visies wordt soms verwezen naar de mogelijkheid om Waddenfondsmiddelen in te zetten. Die verwijzing verplicht het bestuur van het Waddenfonds niet tot het bijdragen aan betreffende programma’s.
5.4
Innovaties
Een belangrijk deel van de projecten en programma’s is (mede) gericht op de duurzame ontwikkeling van de regionale economie waarbij aanvragen afkomstig zijn van marktpartijen of brancheorganisaties. Duurzame economische ontwikkeling verloopt vooral via het implementeren van rendabele vormen van technologische innovaties. Voor realisering van hoofddoel 3 (‘duurzame economische ontwikkeling & transitie naar duurzame energiehuishuishouding’) richt het Waddenfonds zich vooral op innovaties door marktpartijen. Met innovaties ontstaan nieuwe producten, productiewijzen en diensten die de regionale productie kunnen vergroten met een kleinere gebruiksdruk op de omgeving. Het Waddenfonds kan slechts bijdragen aan een beperkt deel van innovatietrajecten. Afstemming met generieke innovatieprogramma’s is noodzakelijk. Hierbij hanteert het Waddenfonds als uitgangspunt dat innovaties al diverse onderzoeks-‐ en proeffasen moeten hebben doorlopen en er sprake is van operationalisering en implementatie. De negen innovatiestappen (‘Technology Readiness Levels’ van NASA, 1995) gelden als illustratie. Elke fase kent een andere verhouding tussen kennis en kunde en tussen investeringsbehoefte en risico. In de startfasen ligt financiering vanuit EU-‐programma’s (zoals Horizon2020) of nationale onderzoeksbudgetten (NWO) of private durfinvesteerders voor de hand; er is dan zeer specifieke vakkennis nodig om de kansen en -‐risico’s te kunnen inschatten. Vanaf het moment dat het gaat om implementatie en operationalisering in het Waddengebied ligt financiering door (regionale) investeringsfondsen meer voor de hand en kan sprake zijn van een bijdrage van het Waddenfonds.
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
23 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
Het Waddenfonds kan een rol spelen in het vormen van proeftuinen en pilots (living labs) om gebruikers de potenties van de innovatieve producten te tonen en de voordelen van marktintroductie in het Waddengebied te benutten.
5.5
Overige aandachtspunten
Synergie Het Waddenfonds beoogt aan te zetten tot synergie en hefboomwerking door het op het raakvlak van ecologie en duurzame economische ontwikkeling bij te dragen aan: • projecten of innovaties die inspireren om elders in het Waddengebied soortgelijk te handelen; • projecten die tezamen met andere projecten een groter geheel vormen; • projecten die als pilot, voorbeeldproject of proeftuin fungeren opdat met reguliere programma’s of investeringen wordt bijdragen aan duurzame economische ontwikkeling; • projecten die aanzetten tot het vormen van coalities van meerdere belanghebbenden. Open kennisuitwisseling en communicatie draagt bij aan synergie en is een voorwaarde die bij subsidietoekenning wordt gesteld. Programmatisch werken Doelen worden in dit Uitvoeringsplan in strategische termen en per thema gesteld. In de Jaarprogramma’s worden deze programmatisch geschakeld om de beoogde synergie te bereiken. De programmaregisseurs van het Waddenfonds zetten zich in om zo vroeg mogelijk met initiatiefnemers af te stemmen opdat de programmatische koppelingen tussen doelen en projecten worden geoptimaliseerd, prioriteiten worden gesteld en de afstemming met andere beleidsprogramma’s worden gelegd. De jaarprogramma’s bieden de mogelijkheid voor (coalities van) initiatiefnemers om zelf projecten te vormen met een eigen samenstel van doelen gericht op waddenspecifieke oplossingen met een positief effect op de ecologische, economische en sociaal-‐culturele ontwikkeling van het Waddengebied. Voor het bepalen van de doelmatigheid en doeltreffendheid is een goede monitoring nodig, zowel in termen van gewenste resultaten als in termen van voortgang. Monitoring en evaluatiesysteem Voor het kunnen monitoren van de (ontwikkeling) van de kwaliteit van de Waddenzee en het Waddengebied, en de bijdrage hieraan van projecten die met de inzet het Waddenfonds worden gerealiseerd, is een helder monitoring-‐ en evaluatiesysteem noodzakelijk. De Waddenacademie kan als netwerkorganisatie de brug slaan tussen diverse kennisinstellingen en beleidsvorming en bijdragen aan de vorming van een duurzaamheidsmonitor die het periodiek mogelijk maakt de balans op te maken aan de hand van dezelfde indicatoren. Diverse initiatieven die onder auspiciën van de Waddenacademie zijn gestart– o.a. WaLTER – kunnen belangrijke bouwstenen leveren. Bij de start van het eerste jaarprogramma op basis van dit Uitvoeringsplan moet deze duurzaamheidsmonitor beschikbaar zijn, opdat de kwaliteitscommissie de doelmatigheid en doeltreffendheid van de middeleninzet van het Waddenfonds periodiek kan evalueren.
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
24 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
6
Verantwoording proces
Om de ervaringen met het Pionierprogramma goed te betrekken in het opzetten van het nieuwe Uitvoeringsplan zijn meerdere bevindingen verzameld: • Evaluatie kwaliteitscommissie • Gesprekken met stakeholders en deskundigen • Leerpunten n.a.v. beoordeling subsidieaanvragen (uitvoeringsorganisatie en DB) • Ervaringen gebruikers (Waddenfondsdag) • Bestuurlijke consultatie (overleg met bestuurlijke vertegenwoordigers in de RCW, waaronder gemeenten en waterschappen) Bevindingen en adviezen kwaliteitscommissie • Leg eenduidige relaties/koppelingen tussen thema’s/programma’s en hoofddoelen. • Stel in het Uitvoeringsplan enkelvoudige doelen voor vier jaar (afgeleid van langetermijnambities); zet in jaarprogramma’s in op meervoudig doelbereik. • Werk meer met indicatoren en criteria waardoor de bijdrage van projecten aan het bereiken van de hoofddoelen traceerbaar is. • Werk meer vanuit (gebieds)visie(s). • Stem af op andere instrumenten dan investeringen (en op andere programma’s). • Streef naar coalities die projecten dragen. Gesprekken met stakeholders en deskundigen Ter voorbereiding van het Uitvoeringsplan zijn groepen stakeholders en deskundigen geconsulteerd: 2 sept. 2013 over Werelderfgoed, cultuurhistorie, landschap 25 sept 2013 over Energietransitie 3 okt 2013 over Ecologie, Water 7 okt 2013 over Economie (breed) 9 okt 2013 over Havens en Logistiek 10 okt 2013 over Visserij
Voor deze bijeenkomsten zijn vertegenwoordigers van de volgende instanties en/of personen uitgenodigd: Adviseur havencoalitie ANWB Atelier Fryslân Coördinator NL Lauwersmeer De Volharding B.V. Deltares Energy Academy Energy Valley Esco Salt Firma Wagenborg Fryske Gea GDF Gronings Landschap GSP Harlingen Seaport Hoogleraar Ecologie Hoogleraar Regionale economie Hoogleraar Vrijetijdseconomie Hoogwaterbeschermingsprogramma IMSA kwartiermaker Viswad Lenger visverwerking LTO-‐Noord Molencaten Europe BV
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
NAM Natuurmonumenten Nederlandse Vissersbond NOM Oerol Port of Den Helder ProChangeSolutions Programmabureau Naar een Rijke Waddenzee Raad van advies Waddenzeehavens Samenwerkende bedrijven Eemsmond Samenwerkingsverband De Waddeneilanden Stichting Wad Stichting Waddengoud UNESCO Urgenda VAST / TexelEnergie Vereniging van Waddenzeegemeenten vertegenwoordiger Visserijsector vertegenwoordiger garnalentransitie VNO/NCW Vogelbescherming Nederland Waddenvereniging Wetterskip Fryslân
25 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
Op 14 oktober zijn de bevindingen uit de consultatie van stakeholders voorgelegd aan materiedeskundigen van de drie provincies en hebben zij hun inbreng geleverd voor het Uitvoeringsplan. De volgende hoofdlijnen kwamen uit deze consultaties: Algemeen: • zoek een goede balans tussen grote en kleinere projecten. Voorkom dat door de veelheid aan projecten de hoofddoelen uit het zicht raken. Er kan meer focus worden aangebracht door een scherpere selectie van zaken die voor WF-‐subsidie in aanmerking komen. • Verken de mogelijkheden om voor een groot deel (de economisch getinte projecten of de economische onderdelen) het Waddenfonds revolverend bij te laten dragen aan de benodigde investeringen (kredietsubsidies of kredietgaranties). Meer specifieke punten: • Voor werelderfgoed, landschap en cultuurhistorie: stuur op coalities publieke en private combinaties en versterk participatie betrokkenen/gebruikers bij beheer. • Voor verduurzaming energiehuishouding: Werkingsgebied kan worden beperkt, er ontstaan inmiddels zo veel andere ondersteuningsmogelijkheden. Zoek naar de waddenspecifieke innovaties in de energietransitie. • Natuur en water: Zet het Waddenfonds in als aanjager. Realiseer pilots en voorbeeldprojecten die inspireren om generieke programma’s natuurinclusiever te laten verlopen. Er is daarnaast behoefte aan forse meerjarige bijdragen WF aan grote projecten/programma’s (visrivier, Eems-‐Dollard, etc). • Economie (havens, landbouw en recreatie&toerisme): Ondernemers innoveren in kleine stappen. Organiseer de verbinding. Gebruik verduurzaming als innovatiepunt. • Visserij: Laat WF bijdragen aan een totaalpakket aan afspraken (Viswad). Leerpunten n.a.v. beoordeling subsidieaanvragen Algemeen: • Pionierprogramma in combinatie met de verordening toepassen als subsidieregeling leent zich (vanwege bij beoordeling op volgorde van ontvangst aanvragen) niet of nauwelijks voor kwalitatief-‐programmatisch afwegingskader. Overweeg naast beoordeling op ‘volgorde van ontvangst’ het inzetten van andere beoordelingsmethoden: tenderen of prijsvraag voor sommige thema’s/budgetten. • Scherpere criteria stellen in jaarprogramma’s. • Bredere instrumentenmix introduceren. • Nadere verkenning van inzetbaarheid discretionaire bevoegdheid DB. Specifieke punten: • In samenhang met andere generieke ondersteuningsmogelijkheden voor verduurzaming energievoorziening is het de vraag of in de volgende periode generieke maatregelen zoals zonnepanelen nog door het Waddenfonds moet worden gesubsidieerd. • Voor de volgende periode een sterkere koppeling leggen met innovatief omgaan met specifieke omstandigheden in de regio. • De positieve effecten van toegekende projecten zijn veelal generiek van aard. • Aanvullende voorwaarde van overdraagbaarheid van kennis en ervaring van belang. • Volgende programma scherper definiëren welke innovaties of innovatiefase voor subsidie in aanmerking komt.
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
26 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
•
Volgende subsidieverordening beter onderscheid tussen financieren onrendabele toppen en exploitatietekorten. Betere regeling voor omgaan met winsten in exploitatiefase. Strakkere criteria staatssteun. Vroegtijdig overleg en regels opnemen voor de omgang met veranderende subsidieregimes in omgeving.
Waddenfondsdag 21 november 2013 Tijdens de Waddenfondsdag zijn de aanwezigen tijdens het tweede deel van het programma gevraagd om hun prioriteiten aan te geven voor de thema’s: recreatie en toerisme, landbouw, Visserij, Natuur en Water, Landschap en Cultuurhistorie, Kust en veiligheid, Energietransitie, Economie en Havens. In een tweede ronde zijn de uitkomsten van twee groepen met elkaar geconfronteerd en is gezocht naar synergie. De uitkomsten van deze workshops zijn gebruikt bij de totstandkoming van het ontwerp-‐ Uitvoeringsplan en zullen worden gebruikt bij de totstandkoming van het Jaarprogramma 2014-‐2015. Bestuurlijke consultatie (RCW) Het Regiecollege Waddengebied heeft op 4 november 2013 en op 9 december 2013 het voorontwerp-‐ Uitvoeringsplan besproken. Het RCW pleit voor een scherpe focus, gericht op het gebiedspecifiek gezamenlijk ontwikkelen van economie en ecologie passend bij de Wadden ook in internationaal verband. Zoek daarbij nadrukkelijk de verbinding in de regio met andere projecten. Kom tot een wervend concept i.p.v. het begrip duurzaamheid en specificeer ook bijvoorbeeld het begrip additioneel scherp. Het RCW vraagt om duidelijkheid over hoe de grote projecten te ontwikkelen, is een programmabureau Rijk Waddengebied mogelijk aan de orde voor bijv. de gemeenten en de provincies? Daarnaast verzocht het RCW om nadere screening van de thema’s aan andere geldstromen zoals de KRW zodat er nog meer focus kan zijn. Tenslotte kan de kwaliteit van de ambities hoger. Consultatie gemeenten 9 december 2013 Tijdens de consultatie van gemeenten (bestuurlijke en ambtelijke vertegenwoordigers van de Vereniging van Waddenzeegemeenten en het samenwerkingsverband De Waddeneilanden) is het belang van het budget lokale innovaties benadrukt, is gevraagd de mogelijkheid van subsidiëring van visievorming en planvoorbereiding (proceskosten) nader te onderzoeken, is er voor gepleit om naast het programma rijke Waddenzee ook te komen tot programma’s rijk waddengebied in economische en sociaal-‐culturele zin) en is de bereidheid uitgesproken om tot een regionaal afgestemde programmering en prioritering te komen van maatregelen ter versterking van de recreatief-‐toeristische infrastructuur van de waddenkust (poorten en parels).
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
27 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
28 van 35
ter vaststelilng door Provinciale Staten Waddenprovincies
Bijlage 1:
1
Ambities, streefbeelden en speerpunten uit Waddenvisie ‘Wadden van allure!’ (zoals vastgesteld door Provinciale Staten van de Waddenprovincies in oktober/november 2013)
Ambities, streefbeelden en speerpunten uit Waddenvisie
Waddenvisie ‘Wadden van allure!’ Als beleidskader voor het Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017 gelden de ambities, streefbeelden en speerpunten die de Waddenprovincies in het najaar van 2013 in de Waddenvisie ‘Wadden van allure’ hebben vastgelegd. De ambities en streefbeelden zijn gericht op de lange termijn en de speerpunten zijn gericht op de komende vijf à tien jaar.
Ambities en streefbeeld 2030 Natuur – omgaan met ecologische en fysische processen en dynamiek ‘Stip aan de horizon’ is dat de Waddenzee in 2030 vanuit ecologisch oogpunt optimaal functioneert en de ecologische verbindingen (inclusief vismigratie) zo veel mogelijk zijn hersteld. Het programma Naar een Rijke Waddenzee blijft het uitgangspunt van de provincies, ook om de Waddenzee te vrijwaren van externe bedrei-‐ 8 gingen. In 2030 zijn de waterkwaliteit en -‐helderheid verbeterd, de stikstofdepositie is verminderd, dynamische processen in de duinen en de kwelders zijn hersteld, er zijn nieuwe mosselbanken en zeegrasvelden en een evenwichtige flora en fauna, met minder bodemverstoring. Het besef dat een gezond ecosysteem diensten biedt ten gunste van mens en maatschappij, ook in economisch opzicht, is gemeengoed en uitgangspunt voor elke ontwikkeling. Samenwerking, een gezamenlijke visie op gastheerschap, promotie van het Waddengebied als entiteit en kennisontwikkeling en –overdracht vormen de basis.
Speerpunten voor natuur 1.
2. 3. 4.
5.
Verder uitvoering geven aan de doelstellingen van het programma Naar een rijke Waddenzee en het vergroten van het bewustzijn over de waarden en kwetsbaarheden van het unieke ecosysteem van het Waddengebied. Herstel van de natuurlijke dynamiek in de duinen en kwelders in het Waddengebied en de aanleg van ecologische verbindingen, welke natuurlijke processen zoals vismigratie mogelijk maken. Het realiseren van meer geleidelijke overgangen tussen land en water, zowel ten dienste van de natuur-‐ en landschapswaarden, als van de (recreatieve) beleving van het Waddengebied. Het uitwerken van een duidelijke visie over de gezamenlijkheid in het beheer van de Waddenzee. Het Rijk is primair verantwoordelijk en van het Rijk wordt verwacht dat die hiertoe binnen de Beheerraad het initiatief zal nemen. Het Rijk heeft de provincies uitgenodigd om mee te denken over de toekomst van het beheer. Beschermen, optimaliseren, economisch benutten en beleven van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het Waddengebied, per deelgebied (zee, inclusief maritiem erfgoed, eilanden en kust) door behoud, versterking en (digitale) ontsluiting ervan.
Ambities en streefbeeld 2030 Water In 2030 is het Waddengebied nog steeds een veilige plaats om te wonen, doordat de benodigde dijkversterkingen zijn gerealiseerd. Rijkswaterstaat en de waterschappen staan hiervoor aan de lat. Dijkversterkingen gebeuren zoveel mogelijk in combinatie met andere functies, zoals natuur-‐ en landschapsontwikkeling (‘building with nature’), recreatie en behoud van cultuurhistorisch erfgoed. Doordat voldoende waterbergingslocaties beschikbaar zijn, is de robuustheid van het watersysteem vergroot en het risico op wateroverlast verkleind. Voorts is de natuurlijke dynamiek van het watersysteem in het Waddengebied grotendeels hersteld. Op het vasteland en 8 Het programma Naar een Rijke Waddenzee is in 2010 gestart, in opdracht van de toenmalige minister van LNV en het Regiecollege Waddenzee, met als belangrijkste doel om bestaande natuurherstelplannen voor de Waddenzee te versnellen en ten uitvoer te brengen. Voor de rijke Waddenzee in 2030 zijn vijf ecologische piketpalen uitgezet: 1) Er is schoon en helder (genoeg) water, 2) Het voedselweb is in evenwicht, 3) Er is een grootschalige aanwezigheid van biobouwers, zoals mosselbanken, sabellariariffen en zeegrasvelden, 4) De Waddenzee is een veilige plek voor bewoners en gebruikers, 5) De Waddenzee is optimaal ingebed in de internationale keten van wetlands. Om dit doel te bereiken is een aantal acties benoemd, zoals het versnellen, bundelen en richting geven van bestaande initiatieven gericht op een Rijke Waddenzee; het ontwikkelen van nieuwe projecten en maatregelen om het natuurherstel een impuls te geven; het faciliteren van coalities gericht op kansrijke natuurontwikkelingen in combinatie met een duurzaam gebruik van het gebied en het realiseren van kansen voor financiering van projecten.
Bijlage 1 bij Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
Pag. 1
Bijlage 1:
Ambities, streefbeelden en speerpunten uit Waddenvisie ‘Wadden van allure!’ (zoals vastgesteld door Provinciale Staten van de Waddenprovincies in oktober/november 2013)
op de eilanden is sprake van een duurzaam peilbeheer en nemen de provincies, samen met de waterschappen, hydrologische maatregelen die aansluiten bij verschillende vormen van grondgebruik. Hierbij wordt specifieke aandacht gegeven aan het tegengaan van verzilting, verdroging en natuurontwikkeling. Het watersysteem is zodanig dat de flora en fauna en de agrarische sector in het Waddengebied zich goed kunnen ontwikkelen en de zoetwatervoorziening gegarandeerd is.
Speerpunten voor water 1.
2.
Gegarandeerde kustveiligheid, waar bij de aanpak van de waterkeringen zoveel mogelijk naar combinaties wordt gezocht met andere functies. Bij investeringen in zeekeringen wordt gezocht naar nieuwe dijkvormen (zoals versterking van buitendijkse zeekeringen en meerlaagse kustveiligheid), dynamische ontwikkeling van de zandige kust (‘wash-‐overs’) en de inrichting van natuurvriendelijke oevers. Borging van de zoetwatervoorziening ten behoeve van: a. de agrarische sector (tegengaan verzilting), onder andere door de inrichting van zwak brakke sloten, maar ook het efficiënter benutten van zoetwater; b. drinkwater. Op de Waddeneilanden wordt ingezet op innovatieve oplossingen en investeringen in duurzame zelfvoorziening. Er worden pilots zoetwatervoorziening uitgevoerd; c. de industrie. Met cascadering en het efficiënter benutten van waterstromen kunnen belangrijke stappen in de zoetwatervoorziening worden gezet.
Ambities en streefbeeld 2030 Werelderfgoed, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling – omgaan met ecologische en culturele omgevingskwaliteiten Landschapswaarden (rust, stilte, duisternis en ruimte) en cultuurhistorische waarden hebben een hoge kwaliteit en hebben impulsen gekregen. Daarnaast krijgen landschap en cultuurhistorie, naast natuurwaarden, ook meer aandacht bij nieuwe ontwikkelingen. Landschap en cultuurhistorie worden benut als economische factor, zoals voor recreatie en toerisme en als vestigingsfactor voor bedrijven en bewoners. Het vroegtijdig betrekken van bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden bij ontwikkelingen zorgt ervoor dat de bescherming van deze waarden een gedeelde verantwoordelijkheid wordt. Ruimtelijke ontwikkelingen, onder andere in het licht van de versterking van de kustveiligheid, zijn op een duurzame manier ingepast. Hierbij is oog voor het behoud en de versterking van de samenhang in het Waddenlandschap, met kwelderruggen, maren, wierden en terpen, dijken, dijkcoupures, boerenplaatsen en eendenkooien. Specifiek voor de Waddenkust ligt er een grote uitdaging om de overgang tussen land en water meer vloeiend vorm te geven, zowel ten gunste van de natuur als ter versterking van de mogelijkheden voor recreatie en toerisme. Dit is één van de manieren waarop de beleving van het Waddengebied kan worden versterkt en het bewustzijn over de kwaliteiten van dit kwetsbare en unieke gebied wordt vergroot. Zodoende is in 2030 de status van de Waddenzee als UNESCO Werelderfgoed gecontinueerd. Het zorgvuldig omgaan met de grote variëteit aan natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, die in belangrijke mate de ontwikkelingsruimte voor andere functies bepalen, is van belang. Dit ervaren de provincies, 9 met het Rijk, als onze gedeelde verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd is er de positieve trend dat bewoners zich meer inzetten om zelf ook een steeds grotere verantwoordelijkheid te nemen.
Speerpunten voor werelderfgoed, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling 1. 2.
Het realiseren van meer geleidelijke overgangen tussen land en water, zowel ten dienste van de natuur-‐ en landschapswaarden, als van de (recreatieve) beleving van het Waddengebied. Beschermen, optimaliseren, economisch benutten en beleven van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het Waddengebied, per deelgebied (zee, inclusief maritiem erfgoed, eilanden en kust) door behoud, versterking en (digitale) ontsluiting ervan.
De UNESCO Werelderfgoedgebieden zijn geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De kwaliteiten van de Waddenzee zijn onder andere
9
vastgelegd in de PKB Derde Nota Waddenzee. Op de Noordzee en het IJsselmeer is het Nationaal Waterplan van toepassing.
Bijlage 1 bij Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
Pag. 2
Bijlage 1:
Ambities, streefbeelden en speerpunten uit Waddenvisie ‘Wadden van allure!’ (zoals vastgesteld door Provinciale Staten van de Waddenprovincies in oktober/november 2013)
Ambities en streefbeeld 2030 Recreatie en toerisme Recreatie en toerisme verschaffen het gebied een grotere bekendheid en werken als aanjager voor het sociaal-‐ economische voorzieningenniveau, zodat ook de bewoners van het gebied ervan profiteren. In 2030 is sprake van een sterke, kwalitatief hoogwaardige, marktconforme en gastvrije recreatief-‐toeristische sector met een robuust voorzieningenniveau, een goede naamsbekendheid en een aanzienlijke bijdrage aan de economische vitaliteit van de regio. De groei van de bezoekersaantallen en de bijbehorende voorzieningen is op duurzame wijze verlopen, waarbij de natuurwaarden niet onder druk zijn komen te staan. Het voorzieningenniveau doet de titel van deze visie eer aan: Wadden van allure. Het Waddengebied is gerenommeerd om de gastvrijheid die geboden wordt en de gemakkelijke bereikbaarheid. Steden, dorpen, eilanden en de Waddenkust hebben zich gesterkt in hun eigen identiteit en profilering, maar benaderen en presenteren met een goede samenwerking het Waddengebied als een eenheid. Het verhaal van de Wadden is zichtbaar in het landschap en blijft goed beleefbaar. Aansprekende recreatieve poorten, gericht op grote bezoekersaantallen, hebben de Waddenkust op de kaart gezet en gezorgd voor een economische impuls die verder reikt dan alleen de poorten. Als contramal daarvan zijn de ‘pareltjes’ van natuur, identiteit van landschap, dorpen en cultuurhistorie, versterkt.
Speerpunten recreatie en toerisme 1.
2.
3.
Kwalitatieve groei van meer marktconforme recreatief-‐toeristische voorzieningen, in balans met de aanwezige natuur-‐ en landschappelijke waarden. Belangrijke onderdelen hiervan zijn een betere spreiding van de toeristen over de seizoenen en verbreding daarvan, als ook versterking van routenetwerken voor wandelen, fietsen en toervaart. Aan het vasteland is het streven ook gericht op kwantitatieve groei door ontwikkeling van een samenhangend aanbod van recreatief-‐toeristische voorzieningen, met enkele concentratieplekken voor dag-‐ en verblijfstoerisme (‘poorten’) en daarbinnen een fijnmazig netwerk van kleinschalige bestemmingen, attracties en accommodaties, die aansluiten bij de identiteit van het gebied (‘parels’). Verduurzamen van recreatie en toerisme in het Waddengebied. Specifieke aandachtspunten hierbij zijn: a. stimuleren van duurzaam recreatief medegebruik van natuurgebieden door (eenheid in) voorlichting, gastheerschap, educatie en begeleiding van recreanten, waarbij bewustwording van recreanten van de kernwaarden van het gebied centraal staat; b. recreatie en toerisme organiseren vanuit en aanpassen aan de specifieke krachten en kwetsbaarheden van het Waddengebied. Promotie en marketing van het Waddengebied. Belangrijke doelen hierbij zijn: a. neerzetten van het Waddengebied als eenheid met de Waddenzee als UNESCO Werelderfgoed, waarbij ruimte is voor een eigen profilering voor de afzonderlijke regio’s, steden of dorpen en eilanden; b. het benutten van UNESCO Werelderfgoed als verbindend element en smeerolie voor de recreatief-‐ toeristische ontwikkeling van het Waddenkustgebied; c. op de Waddeneilanden ligt de focus niet noodzakelijkerwijs op méér bezoekers, maar verlenging en verbreding van het seizoen (bijv. zorgtoerisme) en vergroting van de bestedingen; in het kustgebied focus op groei en ontwikkeling in bezoekersaantallen en voorzieningen, passend binnen het concept van de ‘poorten en parels’; d. stimuleren van coalitievorming tussen lokale initiatiefnemers en ondernemers, opdat zij elkaar inspireren tot een aanbod van aantrekkelijke attracties en arrangementen (bijv. combinaties van natuur-‐ en landschapsbeleving, sportieve en culturele activiteiten, horeca, musea, overnachtingaccommodaties). e. Het koppelen van initiatieven in het Waddengebied aan regionale/provinciale ontwikkelingen.
Ambities en streefbeeld 2030 Verduurzaming energievoorziening In 2030 heeft het Waddengebied grote stappen gezet in de transitie naar een duurzame energievoorziening. Het gebied is een geslaagd voorbeeld van energiebesparing en de toepassing van duurzame energie: de vijf Waddeneilanden hebben hun stappenplan uitgevoerd en zijn geheel zelfvoorzienend. Alle veerdiensten, koopvaardijvloot en de visserijvloot varen op LNG (vloeibaar gas) of, liever nog: bio-‐LNG. In de bedrijvigheid is sprake van verregaande vergroening; met name het chemisch cluster is hiervan een excellent voorbeeld. Door de toepassing van duurzame energie en kennisontwikkeling zijn tevens de economische structuur en
Bijlage 1 bij Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
Pag. 3
Bijlage 1:
Ambities, streefbeelden en speerpunten uit Waddenvisie ‘Wadden van allure!’ (zoals vastgesteld door Provinciale Staten van de Waddenprovincies in oktober/november 2013)
werkgelegenheid versterkt: investeringen hebben hoge toegevoegde waarden en een aanzienlijk werkgelegenheidseffect. Achter een aantal grote marktpartijen staan vele toeleveranciers, die voor een belangrijk deel tot het midden-‐ en kleinbedrijf behoren. Het Waddengebied doet wereldwijd mee bij de ontwikkeling en toepassing van hooggekwalificeerde technologieën voor energie-‐efficiency, zelfvoorzienendheid en biobased economy. Hiertoe is de beschikbare kennis en het opleidingsaanbod gebundeld in een Energy Academy Europe, Energy College en Marine Campus Netherlands (MCN), van waaruit zowel theoretische als praktijkkennis verder worden ontwikkeld en benut.
Speerpunten verduurzaming energievoorziening 1.
Offshore windenergie op de Noordzee en de Duitse wateren, aangezien deze kansen biedt voor economische impulsen voor de Waddenhavens, bouw en onderhoud 2. (services en maintenance) en innovatieve ontwikkelingen. 3. De ontwikkeling van een omvangrijk biomassa-‐ en agrobusinesscluster; een sterk groeiende industrie op basis van een breed scala aan biomassa-‐grondstoffen en halffabricaten. Dit cluster richt zich, via het toepassen van cascadering, op het realiseren van steeds meer waarde uit biomassa, waarbij groen gas het startpunt is, naast de productie van biodiesel en aquatische biomassa. Deze sector is verder te versterken door het stimuleren van haalbaarheidsstudies, toegepast onderzoek en het opschalen daarvan naar haalbare business cases. 4. Verduurzaming van de gebouwde omgeving en verduurzaming/vergroening van de (proces) industrie. Toepassingen zijn: energiebesparing en decentrale opwekking van duurzame energie, ontwikkelen van smart grids en slimme toepassingen in de energie-‐infrastructuur, waardoor nieuwe duurzame-‐energieproducten relatief makkelijk benut kunnen worden. 5. Het versterken van het zelfvoorzieningsprincipe van de Waddeneilanden door een combinatie van energiebesparing, effectieve manieren van gebruik van brandstoffen en verschillende vormen van duurzame energieopwekking. Onderdeel hiervan is de implementatie van (bio-‐) LNG als brandstof voor alle veerdiensten, koopvaardijvloot en mogelijk ook de visserijvloot. Kennisontwikkeling en innovatie, teneinde de leidende positie van het Waddengebied op het gebied van kennis over duurzame energie te behouden. Werken met proeftuinen is een bewezen instrument om hier invulling aan te geven en voorbeeldwerking te tonen.
Ambities en streefbeeld 2030 Havenontwikkeling In 2030 zijn de Waddenzeehavens geslaagd in het uitbouwen van hun eigen profiel. Ze hebben hun sterke kanten en de daaraan gekoppelde economische activiteiten, verder versterkt. Juist door onderling samen te werken vanuit de afgesproken havenspecialisatie hebben ze hun concurrentiepositie verstevigd. In hun respectievelijke economische activiteiten spelen ze nationaal en internationaal een belangrijke rol. De havens zijn onlosmakelijk verbonden met de kwaliteiten van UNESCO Werelderfgoed Waddenzee en hebben zich duurzaam ontwikkeld op een wijze die recht doet aan hun specifieke ligging en de fysieke kwaliteiten van het Waddengebied. Bescherming en ontwikkeling van natuurwaarden, landschap en de cultuurhistorische identiteit van de havens, waartoe ook de bruine vloot en het maritiem erfgoed behoren, en de vissersdorpen is een integraal onderdeel geworden van gebiedsontwikkeling rond de havens. De scheepvaart heeft zich tot toonbeeld van verduurzaming getoond.
Speerpunten havenontwikkeling 1.
2.
Economische ontwikkeling van de Waddenzeehavens en de daarmee verbonden haven-‐ en industrieterreinen, in balans met ecologische belangen. De havens specialiseren zich op: offshore (wind) energie (Den Helder en Eemshaven), biobased economy (Eemshaven en Delfzijl), jacht-‐ en scheepsbouw (Harlingen). Door samenwerking, specialisatie en duurzaamheid profileren de havens zich in de sterk concurrerende Noordwest-‐ Europese markt. De havens van de eilanden houden hun toeristische functie en spelen in op de vraag naar kwaliteit en gastheerschap. Bereikbaar houden van de havens is een aandachtspunt. Ontwikkeling van de Waddenzeehavens tot UNESCO-‐waardige havens, waarbij verduurzaming, het terugbrengen van de ecologische footprint naar nul en building with nature centraal staan, inclusief de verduurzaming van de scheepvaart. De havens vormen de verbinding van het Werelderfgoed naar het achterland. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn:
Bijlage 1 bij Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
Pag. 4
Bijlage 1:
Ambities, streefbeelden en speerpunten uit Waddenvisie ‘Wadden van allure!’ (zoals vastgesteld door Provinciale Staten van de Waddenprovincies in oktober/november 2013)
a.
b.
c.
het koppelen van de havenontwikkeling met de opgave om de natuurwaarden, landschap en de cultuurhistorische identiteit van de havens en de vissersdorpen in en nabij de Waddenzee te behouden en verbeteren; het stimuleren van het vergroenen van de bedrijvigheid van en in havens door het efficiënt en slim benutten van (afval)stromen, het gebruik van walstroom en het overschakelen op schonere brandstoffen zoals vloeibaar gas; voldoen aan de Ecoport-‐certificering.
Ambities en streefbeeld 2030 Visserij In 2030 wordt de Waddenzee benut voor diverse vormen van duurzame visserij. Er heeft zich een rijke en gevarieerde visstand ontwikkeld, zoals onder andere aangegeven in de Brede visie op duurzame visserij en het 10 programma Naar een rijke Waddenzee. Er is een visserijsector die zich kenmerkt door variatie, specialisatie en verschillende soorten visserijbedrijven en een hoogwaardig product levert. Door het gebruik van nieuwe visserijtechnieken, schone brandstoffen en zoneringsmaatregelen lijden de (bodem)flora en -‐fauna van de Waddenzee niet onder de visserij. Voor de bodemberoerende mossel-‐ en garnalenvisserij zijn transitieprogramma's uitgevoerd, bijvangsten komen nauwelijks meer voor en alle visserij is gecertificeerd duurzaam waardoor visbestanden zich hebben kunnen herstellen. Doordat een belangrijk deel van de vloot geschikt is voor multi-‐purpose gebruik, kunnen vissers snel inspelen op het wisselende visaanbod, marktkansen en seizoenswerkgelegenheid in andere sectoren. De logistiek en faciliteiten in de visserijhavens zijn goed geëquipeerd voor de verschillende vormen van innovatieve en duurzame visserij. Er is efficiënte samenwerking in de visserijketen en er zijn sterk ontwikkelde lokale afzet-‐ en nichemarkten. De visserijhavens zijn recreatieve trekpleisters langs het werelderfgoed de Waddenzee.
Speerpunten Visserij 1.
2.
3.
De ontwikkeling van een gezonde, duurzame visserijsector, met bijzondere aandacht voor: a. het bevorderen van investeringen in onderzoek en innovaties voor duurzame visserijtechnieken en het bevorderen van de toepassing hiervan. Maatregelen moeten bijdragen aan vermindering van de visserijdruk, natuurherstel of -‐ontwikkeling, monitoring en energietransitie (door aanpassingen aan schepen, visserijtechnieken en –tuigage en schone brandstoffen); b. het onderzoeken van de mogelijkheden van flexibele visserijvergunningen; c. de aanpassing van faciliteiten en logistiek in de visserijhavens en verbetering van de uitstraling van de visserijhavens, om ze daarmee aantrekkelijker te maken voor toeristen. Regulering van de visserijdruk, zodat deze aansluit bij de draagkracht van de Waddenzee. Hoewel regulering van de visserij primair een verantwoordelijkheid is van de rijksoverheid, stimuleren de provincies de ontwikkeling van omschakelplannen voor de visserij. Samenwerking in de visserijketen, bijvoorbeeld via de Blue Ports, integratie met andere activiteiten en het stimuleren dat vertegenwoordigers van de visserijsector, natuurorganisaties, kennisinstellingen, overheden en andere gebruikers van de Waddenzee gezamenlijk afspraken maken over een duurzame visserij en vangstrechtenbeheer (regionaal geregeld visserijbeheer).
Ambities en streefbeeld 2030 Agrarische sector In 2030 is binnen de agrarische sector duurzaamheid een vanzelfsprekend uitgangspunt voor alle activiteiten en heeft de sector nog steeds een belangrijke toegevoegde waarde voor de economische vitaliteit in de regio. Het Waddengebied heeft haar voorname reputatie en exportpositie versterkt op het gebied van (kennis en technologie over) de veehouderij en teelten met een hoge toegevoegde waarde, zoals uitgangsmateriaal, pootgoed en 10 De Brede visie op duurzame visserij (2010) is opgesteld door vertegenwoordigers uit de visserijsector, natuurorganisaties en overheden.
Volgens deze visie betekent een duurzame visserij in de Waddenzee dat de beroepsvisserij in 2020 opereert in balans met de natuur, maar ook in maatschappelijk, sociaal en economisch opzicht duurzaam is. De visie streeft naar nieuwe initiatieven naast het ingezette beleid (Convenant transitie mosselsector, Natuurherstelplan Waddenzee, verduurzaming garnalenvisserij en Beheerplan Natura 2000). Voorbeelden hiervan zijn: flexibilisering van de visserijvloot, aanpassing van visserijtechnieken, aanpassingen in logistiek rondom de visserij, en een integratie van visserij met andere activiteiten in de regio via nieuwe samenwerkingsverbanden.
Bijlage 1 bij Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
Pag. 5
Bijlage 1:
Ambities, streefbeelden en speerpunten uit Waddenvisie ‘Wadden van allure!’ (zoals vastgesteld door Provinciale Staten van de Waddenprovincies in oktober/november 2013)
aquacultuur. Kansen vanuit het perspectief van de biobased economy worden benut; er wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van gewassen en reststromen om bruikbare grondstoffen te maken voor voeding, medicijnen, chemicaliën, veevoer, materialen en energie. Dit geldt ook voor de kansen die de teelt van nieuwe gewassen en lucratieve nicheproducten (sojavervangers, algen, zilte teelten en nieuwe non-‐food gewassen). Samenwerking tussen agrarische bedrijven en met andere sectoren vindt onder meer plaats op enkele agribusinessparken, waar grondstoffen, landbouwproducten en reststromen opgeslagen en verwerkt worden. Hierdoor is sprake van efficiënter ruimtegebruik, minder transportbewegingen en het sluiten van kringlopen. De agribusinessparken zijn op een goede manier ruimtelijk ingepast. Ten slotte is de ontwikkeling van de agrarische sector steeds gekoppeld aan de belangrijke rol van agrariërs als beheerders van het landschap. Hierbij zijn agrarische natuur-‐ en landschapswaarden, zoals weidevogelbescherming, ganzenopvang en landschapselementen, versterkt. De doelen voor de Kaderrichtlijn water en Natura2000 zijn gerealiseerd en is er sprake van een robuust waterbeheersysteem, waardoor de risico’s voor verzilting aanvaardbaar zijn, resp. de economische kansen voor zilte landbouw zijn benut.
Speerpunten agrarische sector 1.
2.
3.
Versterking van de economische functie van de agrarische sector. Deze versterking richt zich op het stimuleren van: a. innovatie en investeringen gericht op efficiënte, kennisintensieve en duurzame productiewijzen. Hierbij ligt de nadruk op het tegengaan van verzilting, slim omgaan met zoetwater, onderzoek en pilots naar economisch perspectiefvolle business cases en aquacultuur; b. samenwerking tussen landbouwbedrijven en met andere sectoren, gericht op de verduurzaming van de landbouw, de verbreding naar niet-‐agrarische sectoren en biobased economy. Om de kansen voor synergie te benutten is het gewenst om aan te sluiten bij het topsectorenbeleid en het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid; c. diversificatie van de agrarische productie zoals multipurpose productie, streekproducten, nichemarkten en biologische landbouw. Het optimaliseren van kringlopen, zodat, vooral tussen de Waddeneilanden en het vasteland, de transportbewegingen kunnen worden verminderd; d. verbreding naar niet-‐agrarische activiteiten zoals recreatie en toerisme, zorg, educatie en onderzoek. Verduurzaming van de landbouw. Het gaat daarbij vooral om maatregelen voor de verbetering van kwaliteit van grond-‐ en oppervlaktewater, efficiënter omgaan met zoetwater, de versterking van natuur-‐ en landschapswaarden, reductie van CO2-‐uitstoot, vermindering van energiegebruik en verduurzaming van de energievoorziening. Maatregelen kunnen betrekking hebben op de Nitraatrichtlijn, KRW-‐ en Natura2000-‐ doelen zoals de (versnelde) vermindering van gebruik en de emissie van nutriënten, stikstof en gewasbeschermingsmiddelen, bescherming van weidevogels, behoud van karakteristieke landschapselementen en maatregelen om tot een duurzame energiehuishouding te komen. Garanderen van goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit van agrarische bedrijven, in samenhang met locatiebeleid en de eventuele verbreding ervan en agribusinessparken.
Bijlage 1 bij Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
Pag. 6
Bijlage 2:
Begrenzing Waddengebied zoals van toepassing voor het Waddenfonds
De rode contour geeft de begrenzing van het Waddengebied weer uit de PKB Waddenzee (2007). Deze begrenzing wordt bedoeld als wordt gerefereerd aan het Waddengebied. Deze begrenzing is dus niet gewijzigd als gevolg van gemeentelijke herindelingen die sinds 2007 hebben plaatsgevonden. Zo geeft de paarse arcering de nieuwe gemeente Hollands Kroon weer, maar alleen het grondgebied van de voormalige gemeenten binnen de rode begrenzing maken deel uit van het Waddengebied. Wûnseradiel l is inmiddels opgegaan in Súdwest-‐ Fryslân. In Groningen is er de nieuwe gemeente Oldambt bestaande uit de voormalige gemeenten Winschoten, Scheemda en Reiderland. Alleen het gebied van de voormalige gemeente Reiderland behoort tot het Waddengebied in de zin van de PKB en Waddenfonds. De blauwe lijn toont de ondergrens van het (omvangrijkere) werkingsgebied van de Waddenfondsdoelstelling gericht op transitie naar een duurzame energiehuishouding.
Bijlage 2 bij Ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017
Van: de Kwaliteitscommissie Waddenfonds, Aan: het algemeen bestuur van het Waddenfonds Leeuwarden, 9 januari 2014,
Betreft:
Advies Commissie Kwaliteitstoetsing Waddenfonds aan het algemeen bestuur Waddenfonds over het ontwerp-‐Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-‐2017 (ex art. 23 lid 2a van de Gemeenschappelijke regeling Waddenfonds)
Geachte dames en heren, De Kwaliteitscommissie Waddenfonds baseert zich in dit advies op haar rapport Evaluatie Pionierprogramma 1 en advies voor aanpak van het Uitvoeringsplan 2014-‐2017 en subsidieprogramma’s dat de Commissie op 5 juli 2013 heeft uitgebracht. Dat rapport bevat enerzijds aanbevelingen over het Uitvoeringsplan en anderzijds adviezen en aanbevelingen over de Gemeenschappelijke regeling Waddenfonds en de aanpak van de subsidieverordening en jaarprogrammering. Wij toetsen in dit advies aan onze aanbevelingen over het Uitvoeringsplan en gaan er van uit dat binnenkort de overige aanbevelingen door u worden gehanteerd bij de overige regelingen. De Commissie ziet met belangstelling uit naar de concepten subsidieverordening en jaarprogramma, aangezien daarmee belangrijke sturingsmiddelen (differentiëren in vormen van subsidiëring die bijdragen aan substantiële invulling van de hoofddoelen) worden geformuleerd. De Commissie ziet in het ontwerp-‐Uitvoeringsplan veel terug van haar aanbevelingen. In het ontwerp-‐ Uitvoeringsplan worden de begrippen additioneel, waddenspecifiek en innovatief gehanteerd om een nadere focus aan te brengen in het brede spectrum aan ambities, streefbeelden en speerpunten van de Waddenvisie. Daarnaast wordt in het ontwerp-‐Uitvoeringsplan veel aandacht besteed aan een indeling in thema’s en doelen die naar het oordeel van de Commissie goed past bij de vier hoofddoelen van het Waddenfonds. Dit draagt bij aan een heldere registratie van de doelen van projecten die met ondersteuning van het Waddenfonds tot stand komen. Daarmee kan de kwaliteitscommissie beter haar adviserende taak vervullen over monitoring en periodieke evaluatie ten aanzien van het beheer van het Waddenfonds en de besteding van middelen (art. 23 lid 2b GrW). De Commissie onderstreept het belang van het leveren van substantiële bijdragen aan de hoofddoelen van het fonds en in dat licht te werken op basis van een integrale gebiedsgerichte benadering, met meerdere hoofddoelen in een project, met samenhang tussen projecten, en met coalities van initiatiefnemers. De Commissie constateert nu dat het ontwerp-‐Uitvoeringsplan deze intenties bevat, maar ziet nog niet op alle vlakken in het ontwerp-‐Uitvoeringsplan al duidelijke criteria of indicatoren ontstaan waaraan de aanvragen eenduidig kunnen worden getoetst. Zo is er wel een intentie tot meer programmatische samenhang tussen projecten, maar deze wordt niet als voorwaarde gesteld. Evenzo is het realiseren van meerdere hoofddoelen per project gewenst maar geen vereiste. De Commissie onderschrijft de noodzaak de middelen in te zetten op waddenspecifieke zaken. Hoewel de Commissie ziet dat in het ontwerp-‐Uitvoeringsplan aan dit begrip enige uitwerking wordt gegeven, adviseert de Commissie een verdere aanscherping van genoemde intenties in de vorm van criteria en indicatoren in het jaarprogramma 2014-‐2015. Hierbij verwijst de Commissie naar paragraaf 9.2 van het evaluatierapport en het voorbeeld van de Raad voor de Wadden dat als bijlage 6 was toegevoegd. De Commissie ziet een duidelijke intentie om aansluiting te zoeken bij andere beleidsprogramma’s die voor het Waddengebied gaan worden uitgevoerd. De meerwaarde daarvan is evident (ook door middel van hefboomwerking). Tegelijkertijd past hierbij de kanttekening dat de additionele werking van het Waddenfonds daarbij scherp in het oog moet worden gehouden. Het Waddenfonds is beschikbaar voor die zaken die niet door andere beleidsprogramma’s (kunnen) worden uitgevoerd.
1
Volledigheidshalve treft u dit rapport als bijlage bij dit advies aan
In het bijzonder wil de Commissie in dit advies nog stilstaan bij twee zaken: monitoring en bestuur. In het ontwerp-‐Uitvoeringsplan wordt terecht ingegaan op de betekenis van een goede monitoring van de (duurzame) kwaliteit van het Waddengebied. Hier ligt ons inziens een belangrijke taak voor de wetenschap. De Commissie adviseert dan ook optimaal gebruik te maken van aanwezige kennis, kunde en expertise o.a. van en via de Waddenacademie. Voor de adviserende taak van de Commissie is het van belang dat de effectiviteit van projecten die door het Waddenfonds worden ondersteund kan worden afgezet tegen een goed beeld van de kwaliteiten van het gebied en de belangrijkste ontwikkelingen daarin. Een monitoring en periodieke voeding met actuele data van een dergelijk monitoringsysteem is van grote betekenis. Wij constateren dat het ontbreken van een duidelijke ‘nulmeting’ van de stand van het Waddengebied en deskundige oordelen over de kwaliteit ervan het maken van goed onderbouwde, scherpere keuzen in het ontwerp-‐Uitvoeringsplan bemoeilijkt. De Commissie pleit er dan ook sterk voor om hiervoor de vierde hoofddoelstelling als leidraad te benutten. De investeringen in de kennishuishouding moeten niet alleen in wetenschappelijke zin interessante resultaten opleveren, maar ook voor het beleid en voor investeringsprogramma’s resultaten leveren. De Commissie adviseert het bestuur om bij het opnieuw operationaliseren van de vierde hoofddoelstelling hier sterk op te letten. Dit uitgesproken standpunt van de Commissie hangt mede samen met de adviserende taak ten aanzien van de evaluatie van de effectiviteit van de middeleninzet van het Waddenfonds door de Commissie. Zonder monitoring kan de Commissie niet op verantwoorde wijze invulling geven aan deze taak. Wat betreft bestuur onderschrijft de Commissie de noodzaak – zoals in hoofdstuk 6 van het ontwerp-‐ Uitvoeringsplan beschreven – om bij grote projectaanvragen – die een zwaar beslag leggen op het budget van het Waddenfonds – bestuurlijk-‐politiek af te stemmen met de drie provincies. Bij meerjarige aanspraken op het fonds kan dit door middel van begrotingen en begrotingswijzigingen vorm krijgen. Er is immers een procedure waarbij Provinciale Staten van de Waddenprovincies zienswijzen geven. De Commissie hecht aan een goed interprovinciaal bestuur bij Waddenaangelegenheden, aangezien het integrale Waddengebied op dit niveau het best wordt bediend. De Commissie onderschrijft de betekenis van tijdig schakelen tussen beleid en uitvoeringsorganisatie en vice versa. Daarbij is het belang van het vinden van consensus tussen de drie provincies van het grootste belang. Het instellen van één statencommissie Wadden (bestaande uit statenleden van de drie provincies), die voor Wadden-‐aangelegenheden het aanspreekpunt is voor het invullen van de gezamenlijke verantwoordelijkheden van de drie Waddenprovincies, kan naar het oordeel van de Commissie zeer bijdragen aan een goed bestuur. Niet alleen wordt daarmee vanaf de (democratische) basis de integraliteit vorm en inhoud gegeven maar daarmee blijven bovendien de communicatielijnen kort en het besluitvormingsproces transparant. De Commissie beveelt aan dit zowel in de Gemeenschappelijke regeling Waddenfonds als in de subsidieverordening te regelen. Tot slot spreekt de Commissie haar zorg uit over de kwetsbaarheid van de uitvoeringsorganisatie in relatie tot het kwalitatief en effectief realiseren van de doelstellingen van het Waddenfonds. Hoogachtend, de Kwaliteitscommissie Waddenfonds, Drs. W.K. Hoekzema (voorzitter) Mevrouw Prof. Dr. Ir. G.M. van Dijk, Mevrouw ir. A.C. van t Eind, Mr. K. Lankester Mr. P. Siebinga
2 / 2
Evaluatie Pioniersprogramma en advies voor de aanpak van het Uitvoeringsplan 2014-‐2017 en subsidieprogramma’s
door de kwaliteitscommissie (adviescommissie kwaliteitstoetsing Waddenfonds)
5 juli 2013, de 2 advies van de kwaliteitscommissie, uitgebracht aan het dagelijks bestuur van het Waddenfonds
Voorwoord Het gedecentraliseerde Waddenfonds werkt nog maar sinds 1 juni 2012, toen de Gemeenschappelijke regeling Waddenfonds van start is gegaan. Voor de zomer 2012 heeft het bestuur voortvarend gewerkt aan een Pioniers-‐ programma 2012-‐2013 dat in oktober 2012 is open gesteld zodat nog in 2012 de eerste subsidies konden worden verstrekt. De kwaliteitscommissie is eind 2012 gestart. Tijdens het inwerken werd de commissie verzocht om het groeiproces meteen te evalueren zodat de resultaten kunnen worden gebruikt voor het nieuwe Uitvoeringsplan. Daarin worden de lijnen uitgezet voor de komende vier jaar. De commissie stelt het op prijs dat ze gevraagd is te adviseren over de structurele keuzen voorafgaand aan het opstellen van het ontwerp-‐uitvoeringsplan. Het stelde de commissie wel voor een dilemma: we moesten snel over de korte pionierperiode adviseren, maar we vonden dat het ook grondig moest gebeuren. Terwijl we zelf nog aan het pionieren zijn en nog bezig zijn inzicht te verwerven in de werking van het fonds, moeten we al bevindingen geven over het pionieren van het fonds en inhoudelijk, bestuurlijk en instrumenteel adviseren over de aanpak in de komende vier jaar. De commissie heeft daarom de secretaris gegevens laten verzamelen en analyseren. Dat heeft ons geholpen bij het overzien van de complexe materie. Op basis van dit materiaal (te vinden in de bijlagen) heeft de commissie haar bevindingen opgesteld en geeft ze aanbevelingen voor de aanpak in de komende periode. In de hoofdstukken 1 t/m 5 staan de hoofdlijnen van onze evaluatie en ons advies in kort bestek. Hierin treft u de bestuurlijk relevante kern van ons verhaal aan. De hoofdstukken 6 t/m 10 bevatten de nadere uitwerking: de onderbouwing en gedetailleerde aanbevelingen die kunnen worden gebruikt bij de ambtelijke voorbereiding van het ontwerp-‐uitvoeringsplan 2014-‐2017, bij het jaarprogramma en bij het verbeteren van de Gemeenschappelijke regeling en de subsidieverordening. U ontvangt een omvangrijk rapport van ons. Wij hebben er voor gekozen uitvoerig op de materie in te gaan en zelf materiaal te laten verzamelen, omdat we ons realiseren dat het een bepalend moment is voor het gedecentraliseerde Waddenfonds. Immers, het bestuur, de uitvoeringsorganisatie en de provincies moeten uit een korte leerperiode snel conclusies trekken en een aantal structurele keuzen maken. De commissie wil daar graag aan bijdragen. Nu met een gedetailleerd uitgewerkt advies; in de toekomst met adviezen op hoofdlijnen aan de hand van materiaal dat u aan ons gaat voorleggen. De commissie ziet uit naar het gebruik van haar advies in de opzet van het Uitvoeringsplan en de jaarprogramma’s voor de komende jaren. Wij willen graag met grote betrokkenheid bij het Waddengebied en het fonds kritisch en constructief met u blijven samenwerken aan een succesvol en resultaatgericht fonds. Namens de leden van de adviescommissie kwaliteitstoetsing Waddenfonds, de voorzitter, Willem Hoekzema
Inhoudsopgave
Bevindingen evaluatie en advies in kort bestek 1 2 3 4 5
Inleiding ...................................................................................................................................... 7 Rol kwaliteitscommissie .............................................................................................................. 7 Advies kwaliteitscommissie ......................................................................................................... 7 Aanbevelingen voor het Uitvoeringsplan en subsidieprogramma’s .............................................. 8 Aanbevelingen voor verbetering regeling en subsidieverordening ............................................... 9
Nadere uitwerking evaluatie en aanbevelingen 6 Leeswijzer nadere uitwerking .................................................................................................... 11 7 Functie van de kwaliteitscommissie en vraagstelling evaluatie Pioniersprogramma .................. 11 7.1 Taken van de kwaliteitscommissie ............................................................................................ 11
7.1.1 Doeltreffendheid: inhoudelijk ............................................................................................................. 11 7.1.2 Doelmatigheid: monitoring en evaluatie ............................................................................................ 12 7.2 Adviesvraag en reikwijdte van de evaluatie ....................................................................................... 12 7.2.1 Vraagstelling ...................................................................................................................................... 12 7.3 Rol kwaliteitscommissie in de structuur van het Waddenfonds .......................................................... 13
8 Evaluatie Pioniersprogramma 01-‐10-‐2012 t/m 16-‐05-‐2013 ........................................................ 15
8.1 Inleiding ............................................................................................................................................. 15 8.2 Evaluatie ontvangen aanvragen ........................................................................................................ 15 8.3 Evaluatie en vragen over behandeling en toekenning subsidieaanvragen .......................................... 16
9 Vergelijking hoofddoelen, thema’s en programma’s in UP2010-‐2014, Pioniersprogramma en Waddenvisie ............................................................................................................................ 18
9.1 Voorgeschiedenis ............................................................................................................................... 18 9.1.1 Thema’s en programmalijnen/-‐doelen in UP, Pioniersprogramma en Waddenvisie ......................... 18 9.2 Evaluatie en aanbevelingen ............................................................................................................... 21 9.2.1 Benut ontwerp-‐ en inrichtingsvisies om gerichter te programmeren ................................................. 22
10 Uitwerking aanbevelingen regelingen en inzet instrumenten .................................................... 24
10.1 Over het additionele karakter .......................................................................................................... 24 10.1.1 Conclusies ......................................................................................................................................... 25 10.2 Versterk de relatie met de vier hoofddoelen in de Gemeenschappelijke regeling .............................. 25 10.2.1 Vier hoofddoelen Waddenfonds beter verankeren .......................................................................... 25 10.2.2 Hoofddoelen in jaarprogramma’s (in art. 8 GR) ............................................................................... 25 10.2.3 Jaarverslag ....................................................................................................................................... 25 10.2.4 Beslissingsbevoegdheid DB t.a.v. subsidiebeschikkingen ................................................................. 25 10.3 Differentieer in subsidieprogramma’s door ook andere methoden in te zetten ................................. 26 10.3.1 Differentiëren en specificeren ........................................................................................................... 26 10.3.2 Kredietsubsidies voor economische activiteiten ............................................................................... 27 10.4 Werk in de subsidieverordening het juridisch kader voor andere methoden uit ................................ 28 10.4.1 Thema-‐indeling ................................................................................................................................. 28 10.4.2 Garantie-‐ en kredietsubsidie (art. 1.5) .............................................................................................. 28 10.4.3 Maximumpercentage ....................................................................................................................... 29 10.4.4 Subsidiabele kosten (art. 1.8) ........................................................................................................... 29 10.4.5 Fysieke ingrepen en ook diensten ..................................................................................................... 29 10.4.6 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing .................................................................................... 29 10.4.7 Verplichtingen subsidieontvanger .................................................................................................... 29 10.4.8 Provincie als subsidieverkrijger? ....................................................................................................... 30 10.4.9 Onderzoek, ontwikkeling en innovatie ............................................................................................. 30
Colofon ........................................................................................................................................... 31
Pagina 4 van 33
BIJLAGEN: ........................................................................................................................................ 33 1. Schema structuur en werkwijze uitvoeringsorganisatie Waddenfonds en rol Kwaliteitscommissie 2. Analyse subsidieaanvragen Pioniersprogramma 01-‐10-‐2012 t/m 16-‐05-‐2013 3. Doelen en programma’s Uitvoeringsplan 2010-‐2014 Waddenfonds als rijksbegrotingsfonds 4. Doelen, thema’s en programma’s Waddenfonds als Gemeenschappelijke Regeling 2012-‐2013 5. Doelen Waddenzee en waddengebied zoals weergegeven in voorontwerp Waddenvisie ‘Wadden van allure’ (versie 7 mei 2013) 6. Voorstel indeling thema’s, programma’s, doelen en indicatoren uit advies Raad voor de Wadden (2011/01) Vat op het Waddenfonds, aanzet voor evaluatie en verantwoording van het Wadden-‐ fonds (pag. 22-‐24)
Pagina 5 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Advies in kort bestek
Bevindingen evaluatie en advies in kort bestek 1
Inleiding
Sinds het Waddenfonds is gedecentraliseerd valt het Waddenfonds onder de verantwoordelijkheid van de provincies Noord-‐Holland, Fryslân en Groningen. In 2012 is door de provincies de Gemeenschappelijke regeling Waddenfonds ingesteld. Om zo snel mogelijk het Waddenfonds weer in werking te stellen is het Pioniers-‐ programma 2012-‐2013 opgesteld. Vanaf 1 oktober 2012 kunnen weer subsidies worden aangevraagd. Het dagelijks bestuur van het Waddenfonds verzocht de kwaliteitscommissie de ervaringen met het Pioniers-‐ programma 2012-‐2013 te evalueren om hieruit lering te kunnen trekken voor de opzet van het nieuwe Uitvoeringsplan 2014-‐2017 en van de jaarlijkse subsidieprogramma’s (jaarprogramma’s). 1 De commissie heeft vanaf medio mei tot eind juni zich verdiept in de diverse documenten , procedures en (voor-‐ lopige) uitkomsten van het werkproces dat sinds 1 oktober 2012 loopt. In deze rapportage doet de commissie verslag van haar bevindingen en komt tot diverse adviezen en aanbevelingen voor de opzet van het nieuwe Uitvoeringsplan en de jaarlijkse cyclus van subsidieprogramma’s. Dit deel bevat de bevindingen van de evaluatie en de adviezen van de kwaliteitscommissie in kort bestek. Deze komen voort uit een uitgebreidere evaluatie in het volgende deel. Daar zijn ook de aanbevelingen nader uitgewerkt.
2
Rol kwaliteitscommissie
De kwaliteitscommissie waardeert het verzoek om snel lering te trekken uit de eerste ervaringen. Dit sluit goed aan bij de rol die de commissie voor zichzelf ziet: het volgen van de werking van het Waddenfonds en de kwali-‐ teit periodiek toetsen en daarmee kwaliteitbevorderende adviezen geven aan het bestuur. Uit de ervaringen kan lering worden getrokken voor het nieuwe Uitvoeringsplan. In het volgende deel geeft de commissie haar visie op haar functie en taken en plaatst haar rol in de structuur van het Waddenfonds. De commissie heeft de werking van het fonds in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 16 mei 2013 geanaly-‐ seerd aan de hand van overzichten van subsidieaanvragen en de status van de beoordeling. De opzet van het Uitvoeringsplan 2010-‐2014 is vergeleken met het Pioniersprogramma en met de opzet van het voorontwerp van de interprovinciale Waddenvisie ‘Wadden van allure’. Daarbij heeft de commissie ook de bepalingen van de Gemeenschappelijke regeling en van de subsidieverordening van het Waddenfonds bestudeerd en daar aanbeve-‐ lingen over opgesteld.
3
Advies kwaliteitscommissie
De commissie adviseert het bestuur om integrale gebiedsvisies te hanteren. Een voorbeeld van een dergelijke integrale ontwerp-‐ en inrichtingsvisies is ‘Waddenland aan Zee’ van Atelier Fryslân. Op basis van dergelijke visies kan in jaarlijkse subsidieprogramma’s sturing worden gegeven aan het selectief inzetten van programma’s op onderdelen die substantieel bijdragen aan – bij voorkeur meerdere – hoofddoelen van het fonds. Het kan ook aanzetten tot de vorming van coalities van verschillende initiatiefnemers die gezamenlijk tot subsidieaanvragen komen. Het Waddenfonds kan dergelijke visies benutten als basis voor de keuzen die in de jaarlijkse subsidie-‐ programma’s worden gemaakt.
1
In dit rapport wordt diverse keren verwezen naar achterliggende documenten, zoals naar de tekst van de Gemeenschappelijke regeling (GR), naar de subsidieverordening van de GR Waddenfonds en naar documenten uit de periode dat het Waddenfonds wettelijk was ingesteld als rijksbegrotingsfonds. Alle door de commissie geraadpleegde documenten kunt u downloaden van de website van het Waddenfonds (www.waddenfonds.nl) of van de webpagina www.waddenzee.nl/Overheid.6.0.html. Daarnaast verwijst de commissie naar www.raadvoordewadden.nl voor adviezen over het Waddenfonds.
Pagina 7 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Advies in kort bestek
Kwaliteitsbevordering De commissie heeft in haar eerste advies het belang benadrukt van het leveren van substantiële bijdragen aan de hoofddoelen van het fonds. De commissie stelt in dat licht voor om te werken op basis van een integrale gebiedsgerichte benadering, met meerdere hoofddoelen in een project, samenhang tussen projecten, coalitie-‐ vorming van initiatiefnemers. De commissie vindt dat er in de afgelopen periode (01-‐10-‐2012 t/m 16-‐05-‐2013) veel enkelvoudige aanvragen zijn ingediend die slechts een enkel hoofddoel van het Waddenfonds op het oog hadden. Het Pioniers-‐ programma maakt dat ook mogelijk. Sterker nog: het Pioniersprogramma stuurt kennelijk inhoudelijk de wijze waarop de aanvragen worden ingediend. Als er in de toekomstige subsidieprogramma’s meer nadruk wordt gelegd op het belang van projecten die meerdere hoofddoelen nastreven, verwacht de commissie dat de aan-‐ vragen daar ook meer op worden toegespitst. De investeringen moeten een merkbare bijdrage leveren aan de kwaliteit van de Waddenzee als een ecologisch systeem en aan de landschappelijke waarden en het benutten van Waddenspecifieke economische kansen. De aanvragen voor het budget ‘lokale innovaties’ tonen naar het oordeel van de commissie weinig verband met innovatie of zijn maar beperkt op de wadden toegespitst. Het gaat om veel aanvragen die in aanmerking komen voor relatief kleine bijdragen. Het is de vraag welke doelen voor de wadden hiermee worden bereikt. De commissie ziet dat aanvragen in verband met energietransitie en economische impulsen moeilijk te beoor-‐ delen zijn op hun gunstige effecten op de Waddenzee en het waddengebied. Sturing De aanvragen worden op dit moment beoordeeld op volgorde van ontvangst. Per thema is een subsidieplafond vastgesteld. Als dat wordt bereikt sluit de inschrijvingstermijn. In de subsidieverordening zijn per thema in alge-‐ mene termen beoordelingscriteria en maximum subsidiepercentages gesteld. De commissie vraagt zich af of hiermee voldoende kan worden gestuurd op de beoogde kwaliteitsimpulsen die met het Waddenfonds moeten worden gegeven. Het fonds is ingesteld om met een offensieve benadering aan kwaliteitverbetering te werken. In 2027 willen we immers met de investeringen van het fonds de kwaliteit van de Waddenzee en het wadden-‐ gebied merkbaar hebben verbeterd! Niet alleen de aard van de projecten, maar ook de schaal en omvang bepalen daarbij de impact op het doelbereik. De commissie bepleit het toepassen van meerdere instrumenten om scherper te kunnen sturen. Diverse initia-‐ tieven kunnen doeltreffender en doelmatiger werken met kredietsubsidies. Door te differentiëren met subsidie-‐ percentages kan sturing worden gegeven. Ook kan per jaar de vorming van coalities worden bevorderd voor één of meerdere programma-‐doelen. De commissie adviseert dit te doen door prijsvragen uit te schrijven waarvoor plannen worden ingediend die meer dan één hoofddoel bestrijken (zowel economische impulsen als investeren in omgevingskwaliteit). De inhoudelijke maatstaven voor doelbereik en het afwegingskader moeten liggen in het Uitvoeringsplan. De programmering (wat eerst en wat later; in welke samenhang wordt het bereiken van doelen gestimuleerd; welke selectiviteit en prioritering) moet liggen in de subsidieprogramma’s.
4
Aanbevelingen voor het Uitvoeringsplan en subsidieprogramma’s
Zowel in het vigerende Uitvoeringsplan 2010-‐2014 als in het Pioniersprogramma is de relatie tussen de thema’s / programma’s en de hoofddoelen van het Waddenfonds niet (overal) duidelijk. Dat bemoeilijkt het goed evalue-‐ ren van de bijdrage die projecten aan de hoofddoelen van het Waddenfonds leveren. Vooral programma’s die zowel economische als ecologische of landschappelijke doelen hebben, worden onder één van de twee thema’s gerangschikt. Dit doet zich met name voor bij het thema ‘Werelderfgoed, toerisme, recreatie, landschap en cultuurhistorie’. Bij een aantal doeluitwerkingen in het vigerende Uitvoeringsplan lijkt bovendien sprake van beleidsprogramma’s die niet alleen met investeringen kunnen worden bereikt maar met een mix van beleidsinstrumenten (ook regelgeving of ander beheer/onderhoud). Het ‘smart’ formuleren van doelen (concreet
Pagina 8 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Advies in kort bestek
en meetbaar; redelijkerwijs te halen op de gestelde termijn) en het uitwerken van indicatoren/criteria daarvoor helpen aanzienlijk bij het scherper kunnen formuleren op doelbereik. Dit is nu niet voor alle thema’s het geval. In het licht van het pleidooi van de commissie voor een betere programmering wil de commissie duidelijk onder-‐ scheid maken tussen de functie van het Uitvoeringsplan en die van de subsidieprogramma’s. De commissie advi-‐ seert om in het Uitvoeringsplan de te stellen doelen (ontleend aan de beleidsmatige Waddenvisie ‘Wadden met allure’) sectoraal uit te werken op strategisch en tactisch niveau. Daarbij moet een duidelijke relatie worden gelegd met de vier hoofddoelen van het fonds. Kennishuishouding is daarbij een belangrijk aspect van de andere drie hoofddoelen. De programmering (‘in welk jaar worden welke prioriteiten gesteld en worden bepaalde samenhangen tussen doelen gestimuleerd?’) moet plaatsvinden in de subsidieprogramma’s. De commissie heeft gebruik gemaakt van de adviezen van de Raad voor de Wadden die hierover duidelijke aanbevelingen ter operationalisering van doe-‐ len heeft gegeven, evenals voorbeelden van de manier waarop indicatoren en criteria als maatstaven voor doel-‐ bereik kunnen worden geformuleerd. De commissie constateert dat het additionele karakter van het Waddenfonds een belangrijk aandachtspunt was en is. Sinds het bestuursakkoord kan de rijksoverheid geen aanspraak meer maken op het fonds. In de subsidieverordening moeten provincies ook worden uitgesloten als ontvanger. Voor een aantal beleidsterreinen is dan de kans aanzienlijk verkleind dat het fonds in de plaats treedt van financiering van regulier beleid. Toch zal additionaliteit een aandachtspunt blijven, onder andere in de afstemming met reguliere subsidiemogelijkheden. Als bijvoorbeeld projecten voor transitie naar duurzame energiehuishouding ook (of eerst) in aanmerking komen voor reguliere overheidssubsidies (van EU, Rijksoverheid of provincies) kunnen de WF-‐middelen cumulatief, complementair of selectief op projectelementen worden ingezet die Waddenspecifiek zijn en aan de subsidievoorwaarden voldoen. Overigens ziet de commissie voor initiatiefnemers en projecten die exploitatiebaten mogen verwachten (economische activiteiten) goede kansen voor toepassing van andere financieringsvormen. Deze mogelijkheid wordt wel genoemd in de subsidieverordening maar zal verder moeten worden uitgewerkt om daadwerkelijk in te zetten (onder uitsluiting van ‘normale’ subsidie van het Waddenfonds).
5
Aanbevelingen voor verbetering regeling en subsidieverordening
De commissie werkt in hoofdstuk 10 aanbevelingen uit gericht op een vergroting van de doelmatigheid van de werkwijze van het fonds. Daarbij staat centraal dat de commissie adviseert naast de nu gehanteerde methode – waarbij op volgorde van ontvangst aanvragen worden behandeld – ook andere methoden uit te werken. Toepas-‐ sing van meerdere methoden maakt meer differentiatie mogelijk. Bouw daarbij in het Uitvoeringsplan, in de subsidieprogramma’s en in de subsidieverordening prikkels in. De commissie beveelt aan die prikkels te richten op: • meervoudige doelrealisatie; • coalitievorming (meerdere initiatiefnemers die samen een meervoudige subsidieaanvraag indienen). Zet daarbij jaarlijks voor bepaalde thema’s of doelen het subsidieprogramma gericht in op samenhang tussen projecten (bijvoorbeeld: als er afzonderlijke parels zijn gerealiseerd in het volgende jaar alle aandacht richten op het snoer tussen de parels). Of schrijf jaarlijks een uitvoeringsgerichte prijsvraag uit met een urgente opgave waarvoor coalities projecten indienen. In de subsidieverordening moet het juridisch kader voor een meer specifieke en gedifferentieerde aanpak worden gelegd. Daarbij kan verder invulling worden gegeven aan de grondslag voor het differentiëren in subsidiepercentages, kan worden uitgewerkt wanneer planvoorbereidingskosten worden vergoed en voor welk type projecten (naast fysieke ingrepen ook diensten) welke subsidies beschikbaar kunnen zijn. Ook behoeven de bepalingen voor weigeringsgronden en toetsingscriteria aanscherping.
Pagina 9 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Advies in kort bestek
Tot slot beveelt de commissie aan om meer verantwoordelijkheid bij de initiatiefnemers te leggen voor het moni-‐ toren van de ‘outcome’ van projecten en voor het vooraf inschatten van ‘output’ en ‘outcome’. En de commissie pleit voor een herschrijving van hoofdstuk 5 van de subsidieverordening (onderzoek, ontwikkeling en innovatie) opdat deze sterker wordt toegespitst op de Waddenzee en het waddengebied als geheel en de koppeling met het hoofddoel ‘duurzame kennishuishouding’ beter wordt gelegd. Bovenstaande bevindingen, adviezen en aanbevelingen zijn uitgewerkt en onderbouwd in de volgende hoofdstukken: de nadere uitwerking evaluatie en aanbevelingen. De gegevens en analyse van de werking van het Pioniersprogramma in de periode 01-‐10-‐2012 t/m 16-‐05-‐2013 staan in bijlage 2.
Pagina 10 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
Nadere uitwerking evaluatie en aanbevelingen
6
Leeswijzer nadere uitwerking
In de nadere uitwerking treft u de achtergronden en onderbouwing aan van de evaluatie van het Pioniers-‐ programma. Ook is in dit deel de analyse van de regeling en subsidieverordening opgenomen waar de adviezen en aanbevelingen in het eerste deel op zijn gebaseerd. In hoofdstuk 7 geeft de commissie haar visie op haar functie en taken. In hoofdstuk 8 treft u de evaluatie aan van de werking van het Pioniersprogramma in de periode 01-‐10-‐2012 t/m 16-‐05-‐2013 op basis van de gegevens in bijlage 2. In hoofdstuk 9 (en in de bijlagen 3 t/m 5) worden de (hoofd)doelen Waddenfonds vergeleken met de thema-‐indelingen in het Uitvoeringsplan 2010-‐2014, in het Pioniersprogramma en in de (voorontwerp-‐)Wadden-‐ visie ‘Wadden van allure’. In hoofdstuk 10 gaat de commissie nader in op de werking van de Gemeenschappelijke regeling en subsidieverordening en werkt aanbevelingen uit ter verbetering en verbreding van instrumenteninzet.
7
Functie van de kwaliteitscommissie en vraagstelling evaluatie Pionierspro-‐ gramma 2
De taken van de adviescommissie kwaliteitstoetsing Waddenfonds (kwaliteitscommissie) zijn geregeld in artikel 23 van de Gemeenschappelijke regeling Waddenfonds. De instelling van deze commissie vindt zijn oorsprong in een verzoek van de Tweede Kamer bij het debat over decentralisatie van het Waddenfonds en vloeit voort uit 3 artikel 7 van het bestuursakkoord decentralisatie Waddenfonds . Naast de taakomschrijving in artikel 23 van de Gemeenschappelijke regeling is voor het functioneren van de commissie de werkwijze vastgelegd in het regle-‐ ment adviescommissie kwaliteitstoetsing Waddenfonds.
7.1
Taken van de kwaliteitscommissie
7.1.1
Doeltreffendheid: inhoudelijk
Uit artikel 7 van het bestuursakkoord kan worden geïnterpreteerd dat elke subsidieaanvraag (vooraf) van een onafhankelijke kwaliteitstoets moet worden voorzien door de kwaliteitscommissie. Dit wijkt af van de taakopvat-‐ ting van de commissie, mede gebaseerd op art 23 van de Gemeenschappelijke regeling Waddenfonds. De commissie wil het verloop van subsidieaanvragen en -‐toekenningen alleen op hoofdlijnen volgen aan de hand van de besluitenlijsten van het dagelijks bestuur. Als inhoudelijke hoofdtaak ziet de commissie te adviseren over het ontwerp-‐Uitvoeringsplan en het jaarlijks uitvoeren van een onafhankelijke kwaliteitstoets op het ontwerp-‐ jaarverslag. Op basis van deze toets adviseert de commissie over de kwaliteit van de programmering voor de volgende jaren. De kwaliteit van de inhoudelijk kaders (Uitvoeringsplannen en subsidieprogramma’s) staat centraal voor de commissie bij het invullen van de taken zoals beschreven in art. 23 lid 2a van de Gemeenschap-‐ pelijke regeling. Samengevat: de commissie brengt jaarlijks adviezen uit over de doeltreffendheid van het fonds op basis van haar kwaliteitstoets op het ontwerp-‐jaarverslag ten behoeve het ontwerp-‐subsidieprogramma (=jaarprogramma); vierjaarlijks zet de commissie haar bevindingen om in een advies over het ontwerp-‐Uitvoeringsplan.
2
Artikel 23, Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds: “Onverminderd het bepaalde in artikel 22, eerste lid, stelt het algemeen bestuur een commissie Kwaliteitstoetsing Waddenfonds in. De commissie is in ieder geval belast met de advisering over: het ontwerp-‐Uitvoeringsplan, het ontwerp-‐Jaarprogramma en het ontwerp-‐Jaarverslag, als bedoeld in hoofdstuk 3; de monitoring en periodieke evaluatie van het beheer van het Waddenfonds en de besteding van de middelen ten laste van dit fonds. Bij de samenstelling van de commissie draagt het algemeen bestuur zorg voor een voldoende en onafhankelijke deskundigheid vanuit de terreinen economie, ecologie, energie, toerisme, landschap en cultuurhistorie, bestuurlijk-‐ en bedrijfsmatige processen en controlling & accountancy.” 3 Artikel 7: “De Waddenprovincies informeren de minister van Infrastructuur en Milieu uiterlijk op 1 januari 2012 op welke wijze een onafhankelijke kwaliteitstoets van de voorstellen die leiden tot besteding van middelen uit het Waddenfonds door de Waddenprovincies wordt vormgegeven.”
Pagina 11 van 33
7.1.2
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
Doelmatigheid: monitoring en evaluatie
In artikel 23 lid 2b is als tweede taak van de commissie genoemd te “adviseren over monitoring en periodieke evaluatie van het beheer van het Waddenfonds en de besteding van de middelen ten laste van dit fonds”. De commissie ziet twee kanten aan monitoring en evaluatie: 1. Het registreren van het effect van het fonds op de eigen hoofddoelen. Het eigenlijke verzamelen van gege-‐ vens en het evalueren daarvan in wetenschappelijke zin ziet de commissie als een taak van de Wadden-‐ academie. Dit draagt bij aan het vergroten van het kennisniveau omtrent de Waddenzee. De uitkomsten van deze wetenschappelijke monitoring en evaluatie moeten beschikbaar worden gesteld aan de commissie om deze te betrekken bij de periodieke advisering over de doeltreffendheid zoals in paragraaf 7.1 beschreven. 2. Monitoring en evaluatie in relatie tot het beheer van het Waddenfonds en de besteding van middelen betreffen de doelmatigheid van het fonds. De commissie heeft hierin de taak om te adviseren over een efficiënte relatie tussen middelen en doelen. De commissie wil niet alleen adviseren over het ontwerp-‐jaar-‐ verslag (en de daarin opgenomen ontwerp-‐jaarrekening), maar haar bevindingen omzetten in aanbevelingen over de opzet van de begroting en subsidieprogramma in het komende jaar. De commissie zal hierbij ook beheer-‐ en procesmatige aspecten van de uitvoeringsorganisatie betrekken. De Noordelijke-‐ en Randstedelijke Rekenkamers bevelen – naar aanleiding van de decentralisatie van het Waddenfonds – in hun brief d.d. 1 aug. 2012 aan zo spoedig mogelijk een monitoring-‐ en evaluatiesysteem vast te stellen. In dit advies gaat de kwaliteitscommissie hier niet nader op in. De commissie heeft het voornemen een apart advies uit te brengen over de criteria en bepalingen waar het monitoring-‐ en evaluatiesysteem aan zal moeten voldoen. De kwaliteitscommissie tekent over haar rol ten opzichte van die van de Rekenkamers aan dat haar eigen taken adviserend van aard zijn aan het adres van het bestuur van het Waddenfonds en dat de audit-‐taken van de Rekenkamers gericht zijn op het controleren van het verantwoord, transparant, doelmatig en doeltreffend werken van het Waddenfonds aan het adres van Provinciale Staten.
7.2
Adviesvraag en reikwijdte van de evaluatie
Het dagelijks bestuur heeft de kwaliteitscommissie medio april 2013 verzocht om op korte termijn het Pioniers-‐ programma te evalueren en aanbevelingen te doen voor de opzet van het nieuwe Uitvoeringsplan en de daaruit af te leiden jaarlijkse subsidieprogramma’s.
7.2.1
Vraagstelling
De commissie voldoet met deze rapportage aan dit verzoek en heeft daarbij de adviesvraag als volgt opgevat: 1. Evaluatie van het Pioniersprogramma door (het totaaloverzicht van) de ingediende subsidieaanvragen te relateren aan de programmalijnen in het Pioniersprogramma. 2. En daarbij de subsidieaanvragen te relateren aan de vier hoofddoelen van het fonds. 3. Te adviseren over de inhoudelijke sturing die – in het verlengde van de interprovinciale Waddenvisie ‘Wadden van allure’ – met het nieuwe Uitvoeringsplan kan worden gegeven aan de jaarprogramma’s, opdat projecten substantieel bijdragen aan de vier hoofddoelen van het fonds. 4. De doelmatigheid van de werkwijze en de toepassing van instrumenten van het fonds te analyseren en te adviseren over de effectiviteit van instrumenten (zoals de subsidieverordening en de Gemeenschappelijke regeling). Daarbij kijkt de commissie in het bijzonder naar de vraag of naast de gehanteerde methode van beoordeling (nu in het Pioniersprogramma: elke aanvraag afzonderlijk in volgorde van ontvangst per thema/programma) andere methoden effectief kunnen bijdragen aan het realiseren van de hoofddoelen. Voor deze evaluatie heeft de commissie de werking van het fonds geanalyseerd in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 16 mei 2013 aan de hand van overzichten van subsidieaanvragen en de status van de beoordeling. Daarnaast heeft de kwaliteitscommissie de voorgeschiedenis van het Waddenfonds op hoofdlijnen bekeken en vergeleken met de opzet van het Waddenfonds als Gemeenschappelijke regeling van de provincies Noord-‐ Holland, Fryslân en Groningen. De opzet van het Uitvoeringsplan 2010-‐2014 is vergeleken met het Pioniers-‐ programma en met de opzet van het voorontwerp van de interprovinciale Waddenvisie ‘Wadden van allure’. Tot
Pagina 12 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
slot heeft de commissie de bepalingen van de Gemeenschappelijke regeling en van de subsidieverordening van het Waddenfonds bestudeerd. De documenten die door de kwaliteitscommissie zijn betrokken bij deze evaluatie staan weergegeven in afbeelding 1.
Afbeelding 1
7.3
Rol kwaliteitscommissie in de structuur van het Waddenfonds
Om de rol van de kwaliteitscommissie in de (complexe) structuur van het Waddenfonds te schetsen komt de commissie tot het volgende beeld van de werking (procedureel en inhoudelijk) van het Waddenfonds. Dit beeld is ook schematisch weergegeven in Afbeelding 2 en in bijlage 1. e • Beleidsmatig werken de PKB 3 nota Waddenzee en het Beheer-‐ en Ontwikkelplan Waddenzee via het Programma Rijke Waddenzee door in het provinciale beleid; • Het provinciale beleid van de drie provincies wordt samengebracht in één interprovinciale Waddenvisie (Wadden van allure); • Deze vormt de beleidsinhoudelijke basis voor het Uitvoeringsplan 2014-‐2017 voor het Waddenfonds, vast te stellen door Provinciale Staten; • Met het Uitvoeringsplan 2014-‐2017 geven de Provinciale Staten het kader voor het bestuur van het Waddenfonds om jaarlijks subsidieprogramma’s vast te stellen; • In de Gemeenschappelijke regeling Waddenfonds zijn de procedures en werkwijzen geregeld: bevoegdheid-‐ en verantwoordelijkheidsverdeling van het bestuur ten opzichte van Provinciale Staten. In aanvulling daarop zijn nog diverse verordeningen en administratieve organisaties (AO’s) ingesteld; • In de subsidieverordening is het juridisch-‐technische kader uitgewerkt voor het kunnen verlenen van subsi-‐ dies;
Pagina 13 van 33
•
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
Voor het verantwoord inzetten van de beschikbare middelen wordt jaarlijks een begroting vastgesteld (mede op basis van zienswijzen van Provinciale Staten) waarin de verdeling van de middelen over de thema’s in de jaarlijkse subsidieprogramma’s wordt aangegeven;
Afbeelding 2 Structuur Waddenfonds (dit schema is in bijlage 1 in groter formaat weergegeven)
•
•
Jaarlijks wordt verantwoord hoe het fonds met de middeleninzet heeft bijgedragen aan doelrealisatie. Dat gebeurt in het jaarverslag (waarin ook de jaarrekening is opgenomen). Hiermee wordt verantwoording afgelegd aan Provinciale Staten. Tot slot de monitoring en evaluatie. Zoals in paragraaf 7.1.2 is aangegeven ziet de commissie het als haar adviserende taak om te toetsen op kwaliteit en te evalueren op zowel doeltreffendheid als doelmatigheid, gebruik makend van gegevens van onder andere de Waddenacademie.
De kwaliteitscommissie ziet voor zichzelf een volgende kwaliteitsbewakende rol waarbij het jaarverslag en de jaarrekening belangrijke instrumenten zijn voor de onafhankelijke kwaliteitstoets (het bewaken van de kwaliteitsindicatoren ontleend aan de vier hoofddoelen) en om het bestuur te adviseren over kwaliteitsverho-‐ gende maatregelen die het bestuur kan nemen.
Pagina 14 van 33
8
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
Evaluatie Pioniersprogramma 01-‐10-‐2012 t/m 16-‐05-‐2013
8.1
Inleiding
De kwaliteitscommissie heeft in haar eerste advies d.d. 27 februari 2013 het belang benadrukt van het leveren van substantiële bijdragen aan de hoofddoelen van het Waddenfonds. Ook het belang dat de commissie hecht aan meervoudige bijdragen (meerdere hoofddoelen in een project, samenhang tussen projecten, coalities) aan de kwaliteitsambities voor het waddengebied en de Waddenzee, is in dat advies aan de orde gesteld. Vandaar dat de commissie in hoofdstuk 9 het verband onderzoekt tussen de hoofddoelen, de thema’s, programma’s en programmalijnen in de afgelopen periode en in het voorontwerp-‐Waddenvisie ‘Wadden van allure’. Vandaar ook dat in bijlage 2 de gegevens over de aanvragen in de startperiode zijn geanalyseerd en is onderzocht in hoeverre er meerdere programmalijnen in de aanvragen aan de orde zijn. De evaluatie van deze analyse wordt besproken in de paragrafen 8.2 en 8.3.
8.2
Evaluatie ontvangen aanvragen
De commissie constateert aan de hand van de gegevens en analyse zoals weergegeven in bijlage 2 (onder erken-‐ ning dat het een korte startperiode betreft, waarin bovendien de programma’s Landbouw en Visserij nog niet waren opengesteld) dat er door de aanvragers is gelet op de indeling van het Pioniersprogramma en dat in veel gevallen er sprake is van aanvragen die appelleren aan één programmaonderdeel. De commissie is doordrongen van de betekenis van doeltreffende investeringen in de kwaliteit van ecologie, omgaan met waterdynamiek, landschappelijke waarden (waaronder ook cultuurhistorische elementen) die tezamen hebben gezorgd voor de internationale waardering voor de Waddenzee, zoals blijkt uit de status in RAMSAR-‐, EU-‐vogel-‐ en habitatrichtlijn en UNESCO-‐werelderfgoed. Sterker nog: deze waarden dragen in zichzelf sterk bij aan de economische mogelijkheden van het waddengebied als geheel. In dit licht valt het de commissie op dat in de ontvangen aanvragen weinig of geen dwarsverbanden worden gelegd met investeringen in de verduurzaming van de regionale economie. Toerisme en recreatie (en promotie / visitormanagement) lijkt een brug te vormen tussen ecologie en economie. Hetzelfde kan het geval zijn bij Waddenpoorten en Waddenparels. Helaas is binnen het thema ‘Werelderfgoed, toerisme, recreatie, landschap en cultuurhistorie’ niet na te gaan in welke mate de aanvragen gericht zijn op meervoudigheid van de investeringen in ecologie en economie. Hoofddoelen van het Waddenfonds zijn: 1. Het vergroten en versterken van de natuur-‐ en landschapswaarden van het waddengebied; hieronder zijn te rangschikken de thema’s: a. Natuur en Water b. Werelderfgoed, toerisme, recreatie, landschap en cultuurhistorie 2. Het verminderen of wegnemen van externe bedreigingen van de natuurlijke rijkdom van de Waddenzee 3. Een duurzame economische ontwikkeling in het waddengebied dan wel gericht zijn op een substantiële transitie naar een duurzame energiehuishouding in het waddengebied en de direct aangrenzende gebieden; hieronder is te rangschikken het thema: c. Duurzame ontwikkeling havens en energietransitie 4. Het ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het waddengebied.
•
Tot nu toe heeft het Pioniersprogramma grotendeels tot aanvragen geleid die één thema dekken in plaats van het opzoeken van de meervoudigheid tussen meerdere thema’s (cross overs): o Vrijwel alle aanvragen dekken slechts één thema. o Er zijn slechts twee aanvragen met een verband tussen thema A en thema B. o Er zijn geen aanvragen met een verband tussen thema’s A en B enerzijds en anderzijds thema C. Met andere woorden: projectaanvragen waarin de synergie wordt gezocht tussen economische kansen in havens of energietransitie enerzijds en anderzijds ecologische / landschappelijke impul-‐ sen zijn niet ingediend in de onderzochte periode.
Pagina 15 van 33
•
•
• • • •
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
Het Pioniersprogramma voorziet voor hoofddoel 2 niet in afzonderlijke programma('s). Daardoor (?) appel-‐ leert geen enkele aanvraag rechtstreeks aan hoofddoelstelling 2. Mogelijk hebben sommige aanvragen hoofddoel 2 wel als nevendoel. Door de menging in thema B van ‘toerisme en recreatie’ enerzijds en ‘werelderfgoed, landschap en cultuurhistorie’ anderzijds is niet te onderscheiden in welke mate aanvragen gerangschikt onder thema B een economisch òf een landschappelijk/cultuurhistorisch doel dienen. o Via de programmalijn B 1.1 (modulaire start van Waddenpoorten) kan er ook sprake zijn van een menging met investeringen (of achterstallig onderhoud van) in infrastructurele voorzieningen. De mate waarin deze en investeringen in cultuurhistorie / landschap zorgen voor een ‘cross over’ naar recreatie en toerisme (en dus economisch van betekenis zijn) is niet te constateren. Er is een klein aantal (4) aanvragen m.b.t. grootschalige toepassing van energietechnologie. Voor de Waddeneilanden is actief ingezet op subsidieaanvragen voor investeringen in de toename van zelfvoorziening (10 aanvragen). In deze programmalijn kan transitie naar duurzame energie een rol spelen. Bij aanvragen voor verduurzaming havens en bij aanvragen ‘lokale innovaties’ kan ook sprake zijn van transi-‐ tie naar duurzame energie. Dit is niet te reconstrueren op basis van de beschikbare gegevens. Bij aanvragen voor het budget lokale innovaties (maximum subsidiabele kosten van € 200.000) wordt niet geadministreerd welk verband er is met één of meer van de hoofddoelen, thema’s of programma’s. Veel kleintjes kunnen samen een grote rol spelen. Dat is voor dit budget alleen te bepalen als er meer wordt vastgelegd over de aard van de aanvragen in relatie tot de hoofddoelen. Het is de vraag of het loont om de relatie tussen lokale innovaties en de hoofddoelen gedetailleerd te gaan monitoren. Het gaat immers verhoudingsgewijs om een klein aandeel van de totale beschikbare Waddenfonds-‐middelen.
8.3
Evaluatie en vragen over behandeling en toekenning subsidieaanvragen
Op basis van de gegevens in bijlage 2 constateert de commissie het volgende: • Verhoudingsgewijs is het aantal aanvragen voor de thema’s ‘erfgoed, toerisme, recreatie en cultuurhistorie’ en ‘duurzame havens en energietransitie’ hoog (beide 30%, zie tabel 3 in bijlage 2) in relatie tot het aantal toekenningen (resp. 6 en 9%, zie tabel 3 in bijlage 2). • De beoordeling van deze thema’s is kennelijk lastiger (relatief veel beoordelingen duren langer dan 13 weken) dan bij de overige thema’s. Bij ‘erfgoed, toerisme, recreatie en cultuurhistorie’ kan sprake zijn van gecombineerde investeringen in infrastructuur, in de kwaliteit van de publieke ruimte en in economische zin. Voor ‘duurzame havens en energietransitie’ (thema C) spelen staatssteun-‐aspecten bij de beoordeling. Het is bovendien lastig om in de projecten onder thema C te beoordelen wat de bijdragen zal zijn aan het verbete-‐ ren van de Waddenzee. Die relatie is naar het oordeel van de commissie gewenst. Een hogere moeilijkheidsgraad bij de beoordeling op gespannen voet met het streven om de beoordeling binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag te laten leiden tot een besluit. • In de periode 01-‐10-‐2012 t/m 16-‐05-‐2013 is binnen zeven maanden een bedrag aan subsidies toegekend dat de omvang van de jaarlijkse subsidietoekenning door de rijksoverheid evenaart. Op basis van de gegevens in tabel 6 in bijlage 2 en de beperkte inzage in de projectomschrijvingen van de toege-‐ kende projecten constateert de commissie het volgende over de subsidietoekenningen tot 17-‐05-‐2013: • Tussen 01-‐10-‐2012 en 17-‐05-‐2013 is bij 1/3 van de aanvragen een besluit tot subsidieverlening genomen. • Vooralsnog is een laag percentage van de aanvragen die in behandeling zijn (geweest), afgewezen. • De aard maar ook de schaal/omvang waarop projecten beogen bij te dragen aan de hoofddoelen van het Waddenfonds (Waddenzee / waddengebied) doen verwachten dat slechts één project (Rust voor vogels, Ruimte voor mensen, mede door de spreiding van het initiatief over meerdere locaties in het gebied) een impact heeft op de schaal van het hele gebied. Van de andere projecten is het niet duidelijk of er een substantiële bijdrage van de initiatieven te verwachten is aan de hoofddoelen. De andere projecten passen echter kennelijk wel in de doelomschrijvingen van het Pioniersprogramma en de bepalingen van de subsidieverordening. Daarbij is het de vraag of de bijdrage aan het verbeteren van de omstandigheden (kwaliteitsimpuls) voldoende is (gemeten naar zowel de inhoudelijke als naar de financiële bijdrage). Ook als
Pagina 16 van 33
• •
•
•
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
projecten een katalysator kunnen zijn, is het van belang de schaal (waarop van een project impact te verwachten is) in de afweging te betrekken. Uit de gegevens in tabel 5 in bijlage 2 is af te leiden dat ongeveer 70% de toegekende subsidies tendeert naar het maximum dat voor het betreffende thema/budget geldt. Naar aanleiding van diverse toegekende projecten ziet de commissie ook kansen om dergelijke initiatieven te ondersteunen met een vorm van kredietsubsidie in plaats van ‘gewone’ subsidie. Het betreft initiatieven met te verwachten exploitatiebaten die specifiek zijn toe te rekenen aan een economische activiteit. De aard van toegekende ‘lokale innovaties’ is moeilijk te rijmen met de hoofddoelen van het Waddenfonds. Gerelateerd aan het hoofddoel van het budget ‘lokale innovaties’ (“stimuleren lokale vernieuwende projecten”) is duidelijk dat qua schaal deze projecten niet beoordeeld moeten worden op hun bijdrage op de schaal van het hele waddengebied, maar op lokale schaal. Daarbij is het de vraag of het vernieuwende karakter dan ook alleen op lokale schaal moet worden beoordeeld. Als nevendoel voor de inzet van dit budget is in het Pioniersprogramma verwoord: het stimuleren van samenwerking van partners. Wellicht moet dit als voorwaarde worden gesteld. De commissie ziet dat het Pioniersprogramma het nu mogelijk maakt projecten van individuele initiatiefnemers te subsidiëren. Dit leidt tot een zware beoordelingslast (staatssteun, exploitatiebaten die moeten worden verrekend). De commissie betwijfelt of de transactiekos-‐ ten van de beoordeling van individuele initiatieven opwegen tegen de mogelijk positieve impact van de toekenning aan individuen of bedrijven. Tot eind 2013 is ± € 67 mln. beschikbaar (optelling huidige subsidieplafonds). Dit bedrag komt overeen met het gemiddeld beschikbare budget van twee jaren Waddenfonds-‐subsidie. Tot en met 16 mei 2013 zijn al verplichtingen aangegaan voor ongeveer € 31 mln. 4 Aangezien in de komende jaren jaarlijks tussen € 28 mln. en € 40 mln. beschikbaar komt voor het aangaan van verplichtingen – moet er scherp worden gestuurd op de doeltreffendheid (‘substantiële bijdrage aan doelbereik’) van de verplichtingen om in 2027 in voldoende mate aan de hoofddoelen te beantwoorden.
4
Zie artikel 11 van het bestuursakkoord Decentralisatie Waddenfonds d.d. 14 september 2012
Pagina 17 van 33
9
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
Vergelijking hoofddoelen, thema’s en programma’s in UP2010-‐2014, Pioniers-‐ programma en Waddenvisie
9.1
Voorgeschiedenis
De fase waarin het Waddenfonds zich momenteel bevindt is vergelijkbaar met een veerdienst in de start een nieuwe concessieperiode (met dezelfde doelen) waarbij met een nieuwe kapitein en bemanning en een andere aanpak dezelfde (hoofd)doelen moeten worden bereikt. Elke vergelijking gaat mank, maar bovenstaande maakt de padafhankelijkheid van het gedecentraliseerde Waddenfonds duidelijk. Bij de decentralisatie is namelijk via het bestuursakkoord bepaald dat dezelfde doelen en voorwaarden blijven gelden voor het Waddenfonds. De verantwoordelijkheid voor het fonds is verlegd naar de drie provincies Noord-‐Holland, Fryslân en Groningen. De provincies geven vervolg aan het fonds op basis van het bestuursakkoord, en hebben voor de uitvoering een Gemeenschappelijke regeling (GR) op grond van de Wet Gemeenschappelijke regelingen ingesteld. In de Gemeenschappelijke regeling en de subsidieverordening is veel overgenomen van regelingen van het Waddenfonds als rijksbegrotingsfonds. In de subsidieverordening is op twee belangrijke onderdelen gekozen voor een andere werkwijze: het dagelijks bestuur beslist over de aanvra-‐ gen zonder externe advisering vooraf. Bovendien worden aanvragen niet vergelijkenderwijs beoordeeld maar elk afzonderlijk. De rijksoverheid hanteerde voor het Waddenfonds de tender-‐methode: op één tijdstip per jaar konden subsidieaanvragen worden ingediend die vergelijkenderwijs werden beoordeeld. Een adviescommissie en de RCW brachten advies uit aan de minister, die op basis van het jaarlijks beschikbare subsidiebedrag aan een aantal projecten subsidie verleende. Aan de subsidiebeoordeling lagen de wettelijke bepalingen en een besluit ten grondslag, alsmede een investeringsplan voor de gehele looptijd van 2006 t/m 2026 en een vijfjaarlijks uitvoeringsplan met thema’s en programma’s. Nu het Waddenfonds is gedecentraliseerd geldt de ‘molenaars’-‐methode: ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Op volgorde van de datum van indiening wordt elke aanvraag afzonderlijk beoordeeld door de aanvraag te beoordelen op basis van de bepalingen in de subsidieverordening en de doelen die in het Pioniersprogramma zijn gesteld. Per thema/programma is een subsidieplafond gesteld. Als dat plafond in de loop van het jaar wordt bereikt sluit de inschrijvingstermijn.
Momenteel werkt het Waddenfonds op basis van het Uitvoeringsplan 2010-‐2014 dat nog door de rijksoverheid is vastgesteld. Bij de start van het fonds als GR is uit dit UP2010-‐2014 het Pioniersprogramma 2012-‐2013 afgeleid dat momenteel als inhoudelijk afwegingskader wordt gehanteerd. Nieuw is dat er jaarlijks in subsidie-‐ programma’s (jaarprogramma’s, zoals nu het Pioniersprogramma) kan worden gespecificeerd in welke samen-‐ hang er accenten worden gelegd bij de subsidieverlening aan projecten. Dat biedt de mogelijkheid om jaarlijks de programmering bij te stellen (eerst dit en dan dat). Het Uitvoeringsplan wordt eens per vier jaar door Provinciale Staten vastgesteld en geeft beleidsmatig sturing aan de opzet van de subsidieprogramma’s (waaraan elke aanvraag afzonderlijk wordt getoetst). Jaarlijks worden subsidieprogramma’s vastgesteld door het bestuur van het Waddenfonds. Met de koers in het Uitvoeringsplan, de jaarlijkse programma’s en de beoordelingscriteria in de subsidieverordening moeten aanvragers zich vooraf inhoudelijk en technisch een goed beeld kunnen vormen van de voorwaarden waar een subsidieaanvraag aan moet voldoen.
9.1.1
Thema’s en programmalijnen/-‐doelen in UP, Pioniersprogramma en Waddenvisie
De kwaliteitscommissie hecht er aan dat verleende subsidies kunnen worden gekoppeld aan de vier hoofddoelen van het Waddenfonds. Derhalve heeft de commissie de verschillen en overeenkomsten tussen de thema-‐ /programmaindelingen van het Uitvoeringsplan 2010-‐2014 vergeleken met die van het Pioniersprogramma en met die in het voorontwerp van de interprovinciale Waddenvisie ‘Wadden met allure’. Dit laatste document moet in het najaar 2013 door Provinciale Staten worden vastgesteld en vormt de beleidsmatige basis voor het nieuwe Uitvoeringsplan 2014-‐2017.
Pagina 18 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
In tabel 1 zijn de hoofddoelen van het Waddenfonds geplaatst naast de themaindeling en programmalijnen / -‐doelen van respectievelijk het Uitvoeringsplan 2010-‐2014, het Pioniersprogramma 2012-‐2013 en de thema-‐ indeling die is gehanteerd in het voorontwerp Waddenvisie ‘Wadden van allure’. In de bijlagen 3 t/m 5 treft u de schema’s van elk in uitgewerkte vorm aan. De commissie constateert op basis van de vergelijking: 1. Het valt op dat duurzame kennishuishouding niet rechtstreeks is gekoppeld aan de overige doelen of thema’s. Om deze reden is in het schema (tabel 1) dit doel ‘dwars’ op de overige doelen en thema’s gezet. Het moet een aspect vormen van elk van de doelen. Dat geldt zowel voor de kennis van de fysieke ontwikke-‐ ling in het gebied en het ecosysteem, maar moet ook gelden voor de impact van de gerealiseerde projecten of de prognose van de te verwachten impact. 2. Er zijn slechts indirect relaties te leggen tussen de thema-‐indelingen en de hoofddoelen. Voor hoofddoel 2 (verminderen externe bedreigingen natuurlijke rijkdom Waddenzee) is er alleen een link met het UP-‐ programma ‘waterbodem en waterkolom’. In het Pioniersprogramma is dit hoofddoel niet rechtstreeks in een programmalijn terug te vinden; evenmin in het voorontwerp van de Waddenvisie. 3. Landschapswaarden zijn onderdeel van hoofddoel 1 terwijl deze worden gecombineerd met cultuurhistorie in het UP2010-‐2014 en in het Pioniersprogramma met Werelderfgoed en toerisme en recreatie. Daarmee treedt een menging op van de mogelijke economische impact (landschappelijk/recreatieve voorzieningen die leiden tot meer toerisme) met de investering in herstel of verbetering van de omgevingskwaliteit. 4. Het hoofddoel ‘duurzame economische ontwikkeling in het waddengebied en een substantiële transitie naar een duurzame energiehuishouding in het waddengebied en de direct aangrenzende gebieden’ vindt in het UP2010-‐2014, het Pioniersprogramma en de voorontwerp-‐Waddenvisie verschillende uitwerkingen. De thema-‐indeling in de voorontwerp-‐Waddenvisie is het meest sectoraal ingestoken. Enerzijds biedt de sectorale insteek goede mogelijkheden om de gewenste economische impuls per sector helder te formule-‐ ren. Anderzijds verwoorden de thema-‐indelingen en programma’s in het UP2010-‐2014 en het Pioniers-‐ programma meer de integrerende en gebiedspecifieke ambities. 5. In de programma’s van het UP2010-‐2014 en het Pioniersprogramma is op diverse plaatsen sprake van een ambitie die niet alleen met de uitvoering van Waddenfonds-‐projecten is te realiseren. Er is bijvoorbeeld sprake van ‘behoud, herstel en ontwikkeling’ en bij andere programma’s is sprake van ‘borging’ van bepaalde waarden. Herstel en ontwikkeling is met de uitvoering van projecten te realiseren; voor het behoud en borging is de inzet van andere beleidsinstrumenten noodzakelijk. 6. De uitwerking van het eerste hoofddoel (vergroten en versterken van natuur-‐ en landschapswaarden van het waddengebied) sluit goed aan op het Programma Rijke Waddenzee van de rijksoverheid. Doelen voor die programmaonderdelen zijn ‘smart’ geformuleerd. Ook voor deze doelen geldt dat het bereiken er van afhankelijk is van meer dan alleen het uitvoeren van projecten die door het Waddenfonds worden gefinan-‐ cierd.
Pagina 19 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
4. O n t w i k k e l e n d u u r z a m e k e n n i s h u i s h o u d i n g
Tabel 1 Vergelijking thema’s/programma’s Uitvoeringsplan 2010-‐2014 met Pioniersprogramma en voorontwerp Waddenvisie ‘Wadden van allure’ Hoofddoelen Thema’s UP Programma’s UP Thema’s Pioniersprogramma Pioniersprogramma’s 2010-‐2014 2012-‐2013 1. Vergroten natuur-‐ & Ecosysteem, Waddenzee klimaat-‐ Natuur en Water Verbetering bestaande overgangszones land-‐ landschapswaarden habitat, soorten bestendig water Herstel biobouwers Aanleg nieuwe overgangszones (buitendijks)
Herstel voedselweb
2. Verminderen externe bedreiging-‐ en natuurlijke rijkdom Waddenzee
Waterbodem en waterkolom
Waddenzee internationaal ingebed
3. Duurzame economische ontw. & transitie naar duurz. energiehuish.
Klimaat, energie en water
Thema’s voorontwerp ‘Wadden van allure’ Natuur, landschap en cultuurhistorie Water
Verbeteren zoet-‐zoutovergangen / brakwaterzones (incl. ‘brakke parels’) Aanleg vispassages tussen vasteland en Waddenzee Hoog Water Vluchtplaatsen
Broedplaatsen
Duurzame ontwikkeling havens en energietransitie
Realiseren van een aantoonbare toename van zelfvoorziening van de Waddeneilanden m.b.t. water en energie Proeftuinen voor grootschalige toepassing van duurzame energietechnologieën
Agrarische sector
Waddeneilanden zelfvoorzienend voor water en energie Grootschalige ontwikkeling en implementatie van duurzame energietransitie
UNESCO-‐havens
Recreatie en toerisme
Duurzame specialisatieprofielen
Havenontwikkeling
Innovatieve baggertechnieken
Landschap en cultuurhistorie
Uitvoeringsstrategie Waddenlandschap
Werelderfgoed, toerisme, recreatie, landschap en cultuurh.
Modulair ontwikkelen en realiseren van Waddenpoorten Investeren in Waddenparels in het waddengebied Promotieplannen en –instrumenten
Verduurzaming energievoorziening
Visitormanagement
Duurzame bedrijfsvoering (visserij)
Flexibilisering visserij
Vermarkting en regionale inbedding (visserij)
Ontwikkeling duurzame visserij Verduurzaming Waddenhavens Duurzame ontwikkeling Recreatie en Toerisme waddengebied Verduurzaming vaarrecreatie Verduurzaming landbouw
Landbouw en Visserij
Wonen, werken en recreëren
Omgaan met verzilting
Pagina 20 van 33
Visserij
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
9.2
Evaluatie en aanbevelingen
De themaindeling en programmadoelen voor de komende vier jaar in het nieuwe Uitvoeringsplan moet ener-‐ zijds het inhoudelijk kader zijn om te bepalen aan welke initiatieven subsidies worden verleend, anderzijds moet de mate waarin het bijdraagt aan de hoofddoelen traceerbaar zijn (via monitoring). De commissie ziet dat in het Uitvoeringsplan 2010-‐2014 én in het Pioniersprogramma wordt geprogrammeerd. Dat is naar het oordeel van de commissie niet helder. De commissie heeft zich de vraag gesteld tot op welk niveau doelen sectoraal moeten worden gesteld en uitge-‐ werkt om de koppeling met de hoofddoelen helder te kunnen monitoren en op welk moment de gewenste integratie (projecten met meervoudige doelen) en programmering moet plaatsvinden. Er spreekt uit de thema-‐ /programmadoelen in het UP2010-‐2014 een sterke ambitie om doelen op elkaar te betrekken. De commissie onderschrijft de noodzaak daartoe om te komen tot kwaliteitsimpulsen, maar is van mening dat dit moet gebeuren in de jaarlijkse subsidieprogramma’s. Om te komen tot een duidelijke koppeling tussen hoofddoelen en de jaarlijkse subsidieprogramma’s stelt de commissie voor te komen tot een sectorale doelformulering in het nieuwe Uitvoeringsplan. Daarmee vormt het nieuwe Uitvoeringsplan een ‘brug’ tussen de hoofddoelen en de programma’s.
Afbeelding 3
De commissie sluit hierbij aan bij het advies van de Raad voor de Wadden (Vat op het Waddenfonds, 2011) waarin de Raad adviseert om bij de bepaling van thema’s en programma’s te kiezen voor een transparante structuur met eenduidige relaties tussen respectievelijk hoofddoelen, thema’s en programmadoelen. De integratie (meervoudigheid aan doelen) moet plaatsvinden in de projecten zelf. De Raad voor de Wadden illustreert dit met het voorbeeld zoals weergegeven in afbeelding 3. Het Waddenfonds is geen investeringsfonds, in de zin dat fonds zelf opdrachtgever is voor projectrealisatie of zelf projecten uitvoert. Het fonds is interactie-‐gestuurd. Het Uitvoeringsplan is het kader; de daaruit af te
Pagina 21 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
leiden jaarlijkse subsidieprogramma’s moeten derden uitnodigen initiatieven te ontplooien die aansluiten bij de offensieve ambities en doelen om de kwaliteit van de Waddenzee en het waddengebied te verbeteren. De doelen die het fonds in het nieuwe Uitvoeringsplan voor de komende vier jaar stelt, moeten strategisch en tactisch goed doordacht zijn. De operationele doelen moeten worden gesteld in de jaarlijkse subsidie-‐ programma’s (met criteria en indicatoren: zie in bijlage 6 als voorbeeld de wijze waarop de Raad voor de Wadden indicatoren heeft uitgewerkt bij de door hen voorgestelde thema-‐/programma-‐indeling, doelformu-‐ lering). De commissie verwijst naar de voorbeelden van criteria/indicatoren in bijlage 6 om het belang te onderstrepen van het operationaliseren van de doelen in de jaarlijkse subsidieprogramma’s, opdat vooraf duidelijk is welke combinaties van doelen, welke elementen van subsidieaanvragen voor welke subsidiëring in aanmerking kunnen komen. Met criteria en indicatoren geoperationaliseerde doelen dragen daarmee ook bij aan de scherpte van het afwegingskader. De jaarlijkse subsidieprogramma’s moeten uitdagen tot ‘cross overs’ en meervoudigheid (samenhang en integraliteit in en tussen projecten), aanjagen, stimuleren en enthousiasmeren, en moeten ook praktisch aansluiten bij de ambities en activiteiten die particulieren, collectieven, maatschappelijke organisaties, ondernemers, gemeenten en waterschappen binnen een redelijke termijn kunnen realiseren. De uitdaging tot meervoudige subsidieaanvragen moet liggen in de jaarlijkse subsidieprogramma’s: door jaarlijks slim te programmeren/faseren (wat heeft prioriteit; wat eerst en wat later) en combinaties van doelen te eisen (versterking regionale economie met impulsen in omgevings-‐kwaliteit) kan tegelijkertijd aan meerdere hoofddoelen uitwerking worden gegeven. De (sectorale) thema-‐indeling en doelformuleringen in het nieuwe Uitvoeringsplan moeten hiervoor de basis vormen en moeten het Waddenfonds in staat stellen de relaties met de hoofddoelen duidelijk te monitoren.
9.2.1
Benut ontwerp-‐ en inrichtingsvisies om gerichter te programmeren
Afbeelding 4 Voorbeeld ‘Gastvrije, toegankelijke kust’ uit ‘Waddenland aan Zee’ (Atelier Fryslân, 2012)
Tijdens de kennismaking van het bestuur en de kwaliteitscommissie op 17 mei jongstleden is door Peter de Ruyter een fraai voorbeeld gegeven (Waddenland aan Zee) van een integraal ontwerp-‐ en inrichtingsvisie 5 waaruit de meerwaarde van het hanteren van ‘verhaallijnen’ bleek . 5
Ten grondslag aan ‘Waddenland aan Zee’ ligt het ontwerpend onderzoek van Veenenbos en Bosch landschapsarchitecten ‘Verstild getij – Een atlas van de Nederlandse Waddenkust’ die in juli 2012 op verzoek van de RCW als initiatief van Atelier Fryslân is opgesteld. Waddenland aan Zee en Verstild getij zijn te vinden en te downloaden op het webadres: http://www.atelierfryslan.nl/index.php?page=waddenkust
Pagina 22 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
Op basis van dergelijke integrale visies kan in jaarlijkse subsidieprogramma’s sturing worden gegeven aan het selectief inzetten van programma’s op onderdelen die substantieel bijdragen aan één of meer hoofddoelen van het fonds. Het kan ook aanzetten tot de vorming van coalities van verschillende initiatiefnemers die gezamen-‐ lijk tot subsidieaanvragen komen. Het Waddenfonds kan dergelijke visies benutten als basis voor de keuzen die in de jaarlijkse subsidieprogramma’s worden gemaakt. Daarbij is de samenhang tussen de inzet van andere beleidsinstrumenten door overheden en de inzet van subsidies ook relevant. Het is de vraag of het Waddenfonds doelen moet stellen die alleen in samenhang met andere beleidsmaatregelen te realiseren zijn, als onduidelijk is of die overheid die maatregelen daadwerkelijk gaat nemen. Als doelen zo zijn geformuleerd dat deze alleen zijn te bereiken met een mix aan in te zetten beleidsmiddelen/–instrumenten (regelgeving, vergunningen, verboden en geboden) dan moet aannemelijk zijn dat in de planperiode (vier jaar voor een Uitvoeringsplan) de betreffende overheden die beleidsinstrumenten gaan inzetten. De aanwending van subsidies als stimuleringsmaatregel kan zeer effectief zijn om transities te versnellen als deze aanvul-‐ lend zijn op (aanstaande) beleidsmaatregelen. Als er bijvoorbeeld een maatregel aanstaande is om het gebruik van vervui-‐ lende brandstoffen te ontmoedigen, werkt het aanwenden van subsidie om transitie naar andere energietechnieken complementair. Een ander vorm van complementariteit is bijvoorbeeld het realiseren van extra overgangszones land/water in combinatie met beleidsmaatregelen die worden uitgevoerd in het kader van het Deltaprogramma.
Pagina 23 van 33
10
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
Uitwerking aanbevelingen regelingen en inzet instrumenten
10.1
Over het additionele karakter
Over het begrip ‘additionaliteit’ is veel te doen geweest in de periode dat het Waddenfonds als een begrotings-‐ fonds van de rijksoverheid functioneerde. Ook nu het fonds als GR functioneert vraagt het aandacht (zie o.a. adviezen van de Raad voor de Wadden en van de Rekenkamers). Het Waddenfonds is ingesteld om extra te kunnen investeren in de kwaliteit van de Waddenzee en het waddengebied; om met een offensieve strategie een kop op het reguliere beleid te kunnen zetten; voor het geven van kwaliteitsimpulsen. Met de middelen van het Waddenfonds kunnen beleidsdoelen en ambities van de overheid voor de Waddenzee en het waddengebied sneller en beter worden gerealiseerd. Dit was verankerd in de Wet op het Waddenfonds. De additionaliteitbepalingen zijn er op gericht om uit te sluiten dat Waddenfonds-‐middelen worden aangewend (in de plaats treedt van) voor de bekostiging van regulier beleid van de overheid (investeringen in aanleg, beheer en – achterstallig – onderhoud). In de subsidieverordening is als criterium opgenomen dat Waddenfonds-‐middelen niet in de plaats mogen treden van reguliere middelen. Toepassing van dit beoordelingscriterium is complex en vraagt in de beoordeling veel aandacht. • Een projectaanvraag kan passen in de programmalijn(en) van het Waddenfonds, en ook reguliere doelen realiseren (en dus in aanmerking komen voor reguliere financiering). • Daarnaast treden er in de loop van de tijd verschuivingen op in de reguliere overheidsmiddelen: vanwege bezuinigingen vervallen sommige subsidies of investeringen worden getemporiseerd, maar er ontstaan ook nieuwe reguliere beleidsprogramma’s (transitie naar duurzame energie). Aangezien in het bestuursakkoord is vastgelegd dat de rijksoverheid geen aanspraak maakt op het Wadden-‐ fonds, is de kans op aanwending van Waddenfonds-‐middelen ter ‘vervanging’ van de financiering van regulier rijksbeleid nihil. Als in de subsidieverordening ook provincies worden uitgesloten (nu is dat alleen voor het budget ‘lokale innovaties’ expliciet gebeurd) beperkt deze toets zich tot aanvragen van gemeenten en waterschappen. Om Waddenfonds-‐middelen zo specifiek mogelijk in te zetten op de vier hoofddoelen, stelt de commissie voor bij de additionaliteitstoets vooral te letten op de mate subsidieaanvragen (ook) uit reguliere andere subsidies kunnen worden bekostigd. • Bijvoorbeeld: een Waddenfonds-‐subsidieaanvraag voor transitie naar hernieuwbare energieopwekking kan wellicht ook in aanmerking komen voor een reguliere/generieke subsidieregeling (nationaal of provinciaal) voor verduurzaming energiehuishouding. Het ligt in zo’n geval in de rede om de aanvrager aan te sporen aanspraak te maken op dergelijke reguliere/generieke subsidieregelingen. De Waddenfonds-‐subsidie kan dan worden toegespitst op alleen de WF-‐specifieke elementen van het project (cumulatie). Het Wadden-‐ fonds moet zo veel mogelijk complementair worden ingezet ten opzichte van andere financieringsmogelijkheden. • Ook het omgekeerde kan het geval zijn: als er een generieke/reguliere subsidieregeling vervalt waarmee tot nu toe investeringen in het waddengebied plaatsvonden in lijn met de doelen van het Waddenfonds, dan kan – vanaf de vervaldatum van die reguliere subsidieregeling – een Waddenfonds-‐subsidieaanvraag anders worden beoordeeld; namelijk als: wel passend in de doelen en inmiddels niet meer in aanmerking komend voor reguliere bekostiging. Om daar helder op te kunnen toetsen is het van belang dat in het nieuwe Uitvoeringsplan de doelen voor de komende vier jaar duidelijk en specifiek worden geformuleerd. Dat maakt de beoordeling (zeker in gevallen waar ook andere subsidiebronnen kunnen worden aangeboord) van aanvragen op het punt van ‘additionaliteit’ anders en waarschijnlijk eenvoudiger. Door aan de voorkant duidelijk te zijn, wordt tijdens de rit of aan de achterkant van het proces de beoordeling en toekenning eenvoudiger.
Pagina 24 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
10.1.1 Conclusies • •
Pas de additionaliteitbeoordeling aan en richt daarbij de aandacht op de cumulatiemogelijkheden met andere (reguliere/generieke) subsidiemogelijkheden die er voor het realiseren van projecten zijn. Sluit in de subsidieverordening de mogelijkheid expliciet uit dat provincies aanspraak maken op subsidies van het Waddenfonds.
10.2
Versterk de relatie met de vier hoofddoelen in de Gemeenschappelijke regeling
Gezien het belang dat de kwaliteitscommissie hecht aan het realiseren van de vier hoofddoelen van het Waddenfonds komt de commissie tot de volgende adviezen:
10.2.1 Vier hoofddoelen Waddenfonds beter verankeren In de Gemeenschappelijke regeling (wel in de toelichting) wordt de relatie met de vier hoofddoelen van het Waddenfonds niet gelegd. De commissie adviseert de zinsnede “gericht op het bereiken van de vier hoofddoelen van het Waddenfonds zoals vastgelegd in het bestuursakkoord” toe te voegen aan art. 6 lid 2: Artikel 6 Uitvoeringsplan 1. .... 2. Het Uitvoeringsplan bevat een programmatisch afwegingskader op hoofdlijnen ten behoeve van de beste-‐ ding van middelen ten laste van het Waddenfonds, gericht op het bereiken van de vier hoofddoelen van het Waddenfonds zoals vastgelegd in het bestuursakkoord.
10.2.2 Hoofddoelen in jaarprogramma’s (in art. 8 GR) De commissie adviseert in art. 8 een duidelijke koppeling op te nemen met de vier hoofddoelen van het Waddenfonds. Dat kan door in art. 8 lid 2 aan de genoemde thema’s toe te voegen “die aantoonbaar bijdragen aan de vier hoofddoelen van het Waddenfonds” Artikel 8 Jaarprogramma 1. .... 2. Het Jaarprogramma bevat in ieder geval een richtinggevende verdeling van het jaarbudget over de respec-‐ tieve thema’s die aantoonbaar bijdragen aan de vier hoofddoelen van het Waddenfonds en een beschrij-‐ ving van activiteiten om tot besteding van dat budget te komen.
10.2.3 Jaarverslag Ook in de verantwoording (jaarverslag) moet – naar het oordeel van de commissie – de relatie met de hoofddoelen van het Waddenfonds sterker worden gelegd. Dit kan door aan art. 9 lid 2 toe te voegen “met redenen ontleend aan het al of niet aantoonbaar bijdragen aan de hoofddoelen van het Waddenfonds”. Artikel 9 Jaarverslag 1 .... 2. Het Jaarverslag bevat in ieder geval: a. een overzicht van aangevraagde, verleende en geweigerde subsidies, met redenen ontleend aan het al of niet aantoonbaar bijdragen aan de hoofddoelen van het Waddenfonds; ...
10.2.4 Beslissingsbevoegdheid DB t.a.v. subsidiebeschikkingen In de Gemeenschappelijke regeling ontbreekt in de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur de bevoegdheid van het dagelijks bestuur tot het geven van subsidiebeschikkingen, in casu het verlenen /afwijzen van subsidie t.b.v. een ingediend project. Dit is geregeld in de subsidieverordening in artikel 1.4 lid 1. De commissie adviseert dit in de Gemeenschappelijke regeling op te nemen. Dit kan door in artikel 16 van de GR aan sub a toe te voegen “Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het nemen van besluiten omtrent subsidies”. Artikel 16 Taken en bevoegdheden Tot de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur behoren in elk geval: a. het voeren van het dagelijks bestuur van het Waddenfonds, voor zover niet bij of krachtens de wet of deze
Pagina 25 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
regeling de voorzitter hiermee is belast. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het nemen van besluiten omtrent subsidies;
10.3
Differentieer in subsidieprogramma’s door ook andere methoden in te zetten
10.3.1 Differentiëren en specificeren Op grond van voorgaande analyses in dit rapport is de commissie van oordeel dat het noodzakelijk is om meer sturing te gaan geven op de mate waarin projecten substantieel bijdragen aan het realiseren van de hoofddoe-‐ len in 2027 met de beschikbare middelen (doeltreffendheid en doelmatigheid). De kwaliteitscommissie adviseert om – naast de huidige methode van beoordeling (van elke aanvraag afzonderlijk) – ook andere methoden in te zetten waarmee kan worden gestuurd op het leveren van directe en substantiële bijdragen aan de vier hoofddoelen van het Waddenfonds. Over de wijze waarop sturing kan worden gegeven aan besteding van de middelen van het Waddenfonds is door de Raad voor de Wadden in 2009, 2010 en 2011 een viertal adviezen uitgebracht. Onderdelen van deze adviezen zijn relevant bij het uitwerken van het nieuwe Uitvoeringsplan 2014-‐2017 en de jaarprogramma’s, ook nu het Waddenfonds als Gemeenschappelijke regeling functioneert. De Raad voor de Wadden wijst in deze adviezen op het risico van versnippering en het niet realiseren van de hoofddoelen van het Waddenfonds. Daarmee wijst de raad op het risico dat de beschikbare middelen wel worden ingezet voor de programmadoelen maar de optelsom van de diverse projecten niet substantieel bijdragen aan de gestelde hoofddoelen en de achterliggende idee van de commissie Meijer. De commissie Meijer heeft de aanzet gegeven tot het instellen van het Waddenfonds opdat er bovenop het reguliere beleid voor de Waddenzee en het waddengebied met een offensieve en ambitieuze aanpak een extra investeringsimpuls wordt gegeven in de kwaliteit van het gebied.
Ook de kwaliteitscommissie is van mening dat ‘vele kleintjes niet automatisch een aantal grote maakt’. Beoordeling van subsidieaanvragen op basis van de ‘molenaars-‐methode’ (waarbij op volgorde van ontvangst aanvragen worden behandeld) maakt het vooraf – bij de beslissing over subsidietoekenning – moeilijk te beoordelen of met de afzonderlijk verleende subsidieaanvragen substantieel (op de schaal van het gebied en/of het ecosysteem) wordt bijgedragen aan de hoofddoelen. Om de effectiviteit van de middeleninzet te vergroten kunnen ook andere methoden worden ingezet. Daarbij moet ook worden gekeken naar de aansluiting bij behoeften van de verschillende potentiële initiatiefnemers. Zo kan een aantal initiatiefnemers behoefte hebben aan langjarige zekerheid over de bijdragen van het Waddenfonds in hun projecten. Voor andere initiatiefnemers kan gelden dat ze makkelijker tot een aanvraag kunnen komen voor kredietsubsidie dan voor een ‘gewone’ subsidie. Zoals in het voorgaande door de commissie aangegeven, zal de sturing op aard en schaal van projecten die past bij de schaal van het gebied vooral moeten worden gegeven door de scherpte van de doelformulering in het Uitvoeringsplan en in de Jaarprogramma’s; in de eerste meer sectoraal en gekoppeld aan de hoofddoelen en in de jaarlijkse subsidieprogramma’s meer integrerend (met duidelijke koppelingen aan de sectoraal gestelde doelen in het nieuwe UP) en gericht op meervoudige doelrealisatie (stimulering regionale economie die geënt is op de kwaliteiten van het gebied en deze duurzaam benut). Het differentiëren in vormen van subsidiëring draagt bij aan het doeltreffender en doelmatiger inzetten van het Waddenfonds. Bouw daarbij in het Uitvoeringsplan, in de subsidieprogramma’s en in de subsidieverordening prikkels in. De commissie beveelt aan die prikkels te richten op: • meervoudige doelrealisatie; • coalitievorming (meerdere initiatiefnemers die samen een meervoudige subsidieaanvraag indienen). Zet daarbij jaarlijks voor bepaalde thema’s of doelen het subsidieprogramma gericht in op samenhang tussen projecten (bijvoorbeeld: als er afzonderlijke parels zijn gerealiseerd in het volgende jaar alle aandacht richten op het snoer tussen de parels). Of schrijf jaarlijks een uitvoeringsgerichte prijsvraag uit met een urgente opgave waarvoor coalities projecten indienen.
Pagina 26 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
De transactiekosten zijn hierbij ook een aandachtspunt, zowel voor de aanvragers als voor het Waddenfonds bij de beoordeling. Wat dit laatste betreft: het vereist veel capaciteit, kennis en vaardigheden om in het huidige systeem te komen tot goed afgewogen en onderbouwde beslissingen voor subsidieverlening, en te komen tot transparante communicatie en rapportage over het fonds. De organisatiekosten van de uitvoeringsorganisatie Waddenfonds worden bepaald door het aantal aanvragen en niet alleen door de omvang van het verleende subsidiebedrag. Een belangrijk knelpunt daarbij is (zie ook het eerste advies van de kwaliteitscommissie) de wijze waarop Provinciale Staten voorwaarde hebben gesteld aan de transactiekosten van de uitvoeringsorganisatie. Bij motie is bepaald dat de organisatie-‐ en apparaatskosten van de uitvoeringsorganisatie van het Waddenfonds (motie 02B-‐3 Provinciale Staten van Fryslân) in totaliteit nooit meer mogen bedragen dan 4% van het gemiddeld per jaar beschikbare bedrag in het Waddenfonds. De inspanningen en kosten van de beheer-‐ en uitvoeringsorganisatie hangen sterk samen met de methode van beoordeling en met de fluctuaties in de aanvragen. De beheer-‐ en uitvoeringskosten van vergelijkbare fondsen variëren tussen de 4 en 8%. De commissie vindt het slagvaardig en doeltreffend opereren van de organisatie belangrijker dan het jaarlijks limiteren van de beheer-‐ en uitvoeringskosten op 4% van het gemiddeld beschikbare budget van het fonds. En overigens wijst de commissie er op dat uit een oogpunt van het beperken van transactiekosten van het toepassen van meer selectieve metho-‐ den (minder afhankelijk van wat er op welk moment aan aanvragen wordt ingediend) een positief effect te verwachten is.
Met toepassing van dergelijke methoden in de jaarlijkse subsidieprogramma’s kan vooraf meer sturing worden gegeven die al met al leiden tot een integrale gebiedsgerichte benadering. De commissie adviseert om ontwerp-‐ en inrichtingsvisies in te zetten als hulpmiddel om te bepalen in welke periode welke prioriteiten en urgenties moeten worden gesteld in de jaarprogrammering (de eerder aangehaalde ontwerp-‐ en inrichtings-‐ visie Waddenland aan Zee ziet de commissie als een voorbeeld daarvan). Als instrument om bovengenoemde methoden toe te passen adviseert de commissie daarnaast prijsvragen in te zetten gericht op bepaalde thema’s / doelrealisaties. Met het uitschrijven van een prijsvraag (bijvoorbeeld voor Waddenpoorten) kan het Waddenfonds stimuleren dat coalities van diverse partijen (gemeenten, waterschappen, collectieven, maatschappelijke organisaties en ondernemers) inzendingen indienen waarmee in competitie tot subsidietoekenning wordt gekomen. Daarbij is het mogelijk de inzenders in het vooruitzicht te stellen dat ze hun voorbereidingskosten voor een bepaald deel kunnen verhalen. Zoals hiervoor al bepleit, wijst de commissie op het belang van een goede afstemming met generieke stimuleringsregelingen die voor sommige doelen bestaan of ontstaan. Dit is vooral van belang bij het nader thematisch specificeren in de jaarlijkse subsidieprogramma’s. Zo is te verwachten dat voor het doel ‘transitie naar een duurzame energiehuishouding’ diverse generieke stimuleringsregelingen ontstaan in de komende vier jaar. Als dat het geval is kan de focus van het Waddenfonds meer worden gericht op die vormen van verduurzaming van de energiehuishouding die waddenspecifiek zijn. Bijvoorbeeld een focus op toepassing van getijdetechnologie of op toepassing van LNG als scheepsbrandstof of het scheppen van condities voor het zo snel mogelijk stimulering van die schonere brandstof in de vorm van een infrastructuur voor LNG-‐afname in de Waddenhavens.
10.3.2 Kredietsubsidies voor economische activiteiten Tot slot van deze paragraaf wijst de commissie op artikel 1.5 in de subsidieverordening die – nu nog als ongebruikte bepaling – de mogelijkheid biedt om uitwerking te geven aan het verlenen van krediet-‐ en garantiesubsidies. Zo lang alle doelen in het jaarlijkse subsidieprogramma in aanmerking komen voor ‘gewone’ subsidie zal er geen aanvraag voor deze vormen van subsidiëring worden gedaan. Het is immers voor elke initiatiefnemer aantrekkelijker om subsidie te ontvangen dan financiële ondersteuning te kunnen krijgen in de vorm van krediet-‐ of garantiesubsidie. Er is een aantal initiatieven waarbij toerekenbare exploitatiebaten voor de initiatiefnemer ontstaan gekoppeld aan economische activiteiten (in art. 1.7 lid 2, art. 1.12 lid 5 en lid 6 en in deel B van de subsidieverordening uitgewerkte bepalingen). In de huidige regeling ligt de verantwoordelijkheid voor het correct verdisconteren van de exploitatiekosten en –baten in subsidieverlening bij de uitvoeringsorganisatie Waddenfonds.
Pagina 27 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
Het is ook mogelijk om dergelijke initiatieven (economische activiteiten) met kredietsubsidies te ondersteunen of te stimuleren. De inzet van kredietsubsidies werkt alleen als tegelijkertijd dergelijke economische activitei-‐ ten van de ‘gewone’ subsidiemogelijkheid in het Waddenfonds worden uitgesloten. Belangrijk voordeel van kredietsubsidies is dat de verantwoordelijkheid voor de inschatting van de exploitatiekosten en –baten ligt bij de initiatiefnemer. Met het verkrijgen van een kredietsubsidie wordt immers de verplichting aangegaan om de 6 (tegen gunstiger voorwaarden verkregen dan in de markt ) verkregen financiële middelen op nader af te spreken termijn terug te betalen aan het Waddenfonds. De commissie is van mening dat de inzet van kredietsubsidies nader moet worden uitgewerkt in de subsidieverordening. Eén van de aandachtspunten hierbij is dat er meerjarige reserveringen ontstaan die als zodanig moeten worden verwerkt. Als het Waddenfonds wordt geadministreerd op kasbasis drukken de verleende kredietsubsidies op de begroting. Als het Waddenfonds op baten/lasten-‐basis wordt geadmini-‐ streerd dan drukken alleen de financieringslasten en –baten op de begroting. Bij toepassing van kredietsubsidies zal ook het risico dat niet het volledig overeengekomen bedrag terugvloeit naar het fonds, moeten worden verdisconteerd in de begroting. De mogelijkheid van toepassing van garantiesubsidies kan ook worden onderzocht. Daarbij tekent de commis-‐ sie aan dat dit instrument minder geschikt lijkt om toe te passen op innovatieve projecten die een grotere financieringomvang vergen. Het fonds loopt dan een groot risico voor grotere bedragen. Wellicht is garantiesubsidie wel toepasbaar als stimuleringsmaatregel voor het lokale innovaties (specifiek voor initiatie-‐ ven die als economische activiteit kunnen worden aangemerkt).
10.4
Werk in de subsidieverordening het juridisch kader voor andere methoden uit
De commissie heeft de subsidieverordening in het licht van het voorgaande ook betrokken in dit advies. In de eerste plaats constateert de commissie dat de verordening moeilijk te doorgronden is. Wellicht is de complexi-‐ teit van de bepalingen onlosmakelijk verbonden aan de noodzakelijke verbanden met andere wet-‐ en regel-‐ geving. Toch pleit de commissie er voor om te pogen de verordening te vereenvoudigen opdat daarmee ook potentiële aanvragers makkelijker inzicht krijgen in hun kans op succes bij het indienen van een aanvraag en daarmee de transactiekosten van de uitvoeringsorganisatie worden verkleind.
10.4.1 Thema-‐indeling Bij het invoeren van het nieuwe Uitvoeringsplan en het subsidieprogramma 2014-‐2015 moet artikel 1.3 lid 2 worden aangepast aan de thema-‐indeling(en) die in het nieuwe Uitvoeringsplan en subsidieprogramma wordt gekozen. In plaats van de nieuwe thema-‐indeling(en) in de subsidieverordening te benoemen, kan worden volstaan met een verwijzing naar Uitvoeringsplan en subsidieprogramma(s). Dit voorkomt dat bij volgende wijzigingen ook de subsidieverordening steeds moet worden bijgesteld met de bijbehorende formele besluitvormingsprocedure van het algemeen bestuur.
10.4.2 Garantie-‐ en kredietsubsidie (art. 1.5) Zoals de commissie in paragraaf 10.3.2 aangeeft behoeft artikel 1.5 nadere uitwerking om te zorgen dat duidelijkheid ontstaat of en voor welke situaties garantiesubsidies (onder uitsluiting van andere subsidiemogelijkheden) kunnen worden verstrekt en of en voor welke situaties kredietsubsidies kunnen worden verstrekt (eveneens onder uitsluiting van andere subsidiemogelijkheden). Ook zal bij deze uitwerking moeten worden bepaald of en op welke wijze rente wordt berekend en in welke termijn(en) verleende kredieten terugvloeien naar het Waddenfonds, evenals de onder art. 1.5 lid 2 genoemde punten. Evenzo zal moeten worden bepaald wat het Waddenfonds doet met terugvloeiende middelen na 2027. De in artikel 1.2 lid 2 bepaalde verdeling over de hoofddoelen is hierbij een aandachtspunt. 6
Derhalve zal bij de beoordeling wel de toets op staatssteun moeten worden gemaakt om te bepalen of er rendement wordt verkregen dat niet onder normale marktconforme omstandigheden zou worden ontvangen.
Pagina 28 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
10.4.3 Maximumpercentage In artikel 1.6 en 1.11 zijn maximale subsidiepercentages vastgelegd. Daarmee heeft het dagelijks bestuur (die op basis van artikel 1.14 lid 1 en andere artikelen beslist over subsidietoekenning) een discretionaire bevoegd-‐ heid om lagere percentages toe te kennen. Op grond waarvan dat plaatsvindt is nu niet duidelijk. De commissie pleit er voor proportionaliteit (het te verwachten aandeel van een project in het realiseren van de hoofddoe-‐ len) als belangrijk criterium te laten gelden om te komen tot lagere subsidiepercentages dan maximum. Als het bestuur kiest voor toepassing van meerdere methoden (zoals de commissie bepleit in paragraaf 10.3.1) dan is dat aanleiding om dit ook te vertalen in de subsidieverordening. Dit kan leiden tot meer differentiatie in genoemde percentages in de artikelen 1.6 en 1.11 (waarbij meervoudigheid en coalitievorming wordt gestimu-‐ leerd).
10.4.4 Subsidiabele kosten (art. 1.8) Verdere uitwerking van artikel 1.5 (garantie-‐ en kredietsubsidie) kan als gunstig neveneffect hebben dat artikel 1.8 kan worden vereenvoudigd door het toe te spitsen op de subsidies, niet zijnde garantie-‐ of kredietsubsidie. In de huidige vorm is een aantal aspecten meegenomen die wellicht niet onder subsidiabele kosten gerekend hoeven te worden als garantie-‐ en kredietsubsidies buiten beschouwing blijven. Zo is de vraag of afschrijvings-‐ kosten of kosten voor eigen arbeid subsidiabel moeten zijn. Evenzo is het dan de vraag of de opbrengsten van het project (art. 1.8 lid 3) in beschouwing moeten worden genomen. Het vergoeden van (een deel van de) planvoorbereidingskosten (zoals bij toepassing van een prijsvraag) kan bijdragen aan de kwaliteit (meervoudigheid) van een ingediend project. In dat licht vindt de commissie het volledig uitsluiten van dergelijke kosten zoals nu in art. 1.8 lid. 4 gebeurt te absoluut geregeld.
10.4.5 Fysieke ingrepen en ook diensten Hoewel de commissie in de bepalingen van de subsidieverordening geen aanwijzingen vindt dat projecten die geheel zijn gericht op dienstverlening zijn uitgesloten, constateert de commissie dat veel bepalingen (o.a. artikel 1.8) lijken te zijn geschreven met het oogmerk met fysieke ingrepen en de Waddenzee en het wadden-‐ gebied in materiële zin te verbeteren. De commissie ziet meerwaarde in dienstverlenende activiteiten zoals communicatie over en marketing van de kwaliteiten van de Waddenzee en het waddengebied, en constateert dat dergelijke inspanningen nu in combinatie met fysieke ingrepen wel worden gehonoreerd. De commissie beveelt aan onduidelijkheid weg te nemen over de vraag of en in welke mate dienstverlenende activiteiten alleen subsidiabel zijn in de (toelichting bij de) subsidieverordening.
10.4.6 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing Als bij de invoering van het nieuwe Uitvoeringsplan en de daaraan gekoppelde jaarlijkse subsidieprogramma’s meerdere methoden (zie paragraaf 10.3) worden geïntroduceerd, dan moet dit worden ingepast in de bepalingen van paragraaf 1.2 van de subsidieverordening. Gekoppeld hieraan zullen ook de weigeringsgronden (art. 1.15) en toetsingscriteria (art. 1.16) moeten worden aangepast en aangescherpt.
10.4.7 Verplichtingen subsidieontvanger Zoals de commissie in dit advies op diverse plaatsen aangeeft is het van groot belang meer duidelijkheid te krijgen over de mate waarin projecten bijdragen aan doelrealisatie van het fonds. Dit moet zich vertalen in een verantwoordelijkheid van het fonds om de kennishuishouding zodanig toe te passen dat hier meer inzicht in ontstaat, maar het vertaalt zich ook in een verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger om de bijdrage – zo meetbaar mogelijk – via zijn project te monitoren en hierover vooraf bij de subsidieaanvraag gegevens te leveren aan de hand waarvan dit kan worden ingeschat. Die verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger moet – naar het oordeel van de commissie – sterker worden benadrukt in paragraaf 1.3 van de subsidieverordening. Hiermee kunnen de open bepalingen in de artikelen 1.21 en 1.22 worden ingevuld en de open formuleringen komen te vervallen.
Pagina 29 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Nadere uitwerking
10.4.8 Provincie als subsidieverkrijger? Zoals de commissie in paragraaf 10.1 aangeeft, is het beoordelen van additionaliteit niet meer relevant als per definitie de rijksoverheid en provincies worden uitgesloten van subsidiëring door het Waddenfonds. Artikel 1.26 van de subsidieverordening sluit subsidiëring voor provincies niet uit (via art. 1.11 wel voor lokale innova-‐ ties). De commissie dringt er op aan deze bepaling zodanig aan te passen dat provincies niet in aanmerking komen voor subsidiëring door het Waddenfonds.
10.4.9 Onderzoek, ontwikkeling en innovatie Tot slot beveelt de commissie aan hoofdstuk 5 van de subsidieverordening zodanig te herschrijven dat deze sterker wordt toegespitst op de Waddenzee en het waddengebied als geheel, en daarbij de koppeling met het hoofddoel ‘duurzame kennishuishouding ten aanzien van het waddengebied’ sterker te leggen.
Pagina 30 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Colofon
Colofon Evaluatie Pioniersprogramma en advies voor de aanpak van het Uitvoeringsplan 2014-‐2017 en subsidie-‐ programma’s Dit advies is op verzoek van het dagelijks bestuur van het Waddenfonds opgesteld door de adviescommissie kwaliteitstoetsing Waddenfonds Leden adviescommissie: Drs. W.K. Hoekzema (voorzitter) Mevrouw Prof. Dr. Ir. G.M. van Dijk, Mevrouw ir. A.C. van t Eind, Mr. K. Lankester Mr. P. Siebinga Secretaris adviescommissie: Dick Hamhuis Leeuwarden, 5 juli 2013 Het Pioniersprogramma 2012-‐2013 is geëvalueerd om tot een advies te komen voor de aanpak van het Uitvoeringsplan 2014-‐2017, voor de nieuwe subsidieprogramma’s en voor verbeteringen in de Gemeenschappelijke regeling en de subsidie-‐verordening. Als bouwstenen voor de evaluatie en het advies is door de secretaris van de commissie de werking van het fonds in de periode 01-‐10-‐2012 t/m 16-‐05-‐2013 geanalyseerd (zie bijlage 2). Ook heeft hij voor de commissie de doelen, thema’s en programma’s in respectievelijk het Uitvoeringsplan 2010-‐2014, het Pioniersprogramma 2012-‐2013 en het voorontwerp van de Waddenvisie ‘Wadden van allure’ (zie bijlagen 3 t/m 5) geanalyseerd.
Pagina 31 van 33
e
2 advies Kwaliteitscommissie Waddenfonds – Bijlagen
BIJLAGEN:
1. Schema structuur en werkwijze uitvoeringsorganisatie Waddenfonds en rol Kwaliteitscommissie 2. Analyse subsidieaanvragen Pioniersprogramma 01-‐10-‐2012 t/m 16-‐05-‐2013 3. Doelen en programma’s Uitvoeringsplan 2010-‐2014 Waddenfonds als rijksbegrotingsfonds 4. Doelen, thema’s en programma’s Waddenfonds als Gemeenschappelijke Regeling 2012-‐2013 5. Doelen Waddenzee en waddengebied zoals weergegeven in voorontwerp Waddenvisie ‘Wadden van allure’ (versie 7 mei 2013) 6. Voorstel indeling thema’s, programma’s, doelen en indicatoren uit advies Raad voor de Wadden (2011/01) Vat op het Waddenfonds, aanzet voor evaluatie en verantwoording van het Wadden-‐ fonds (pag. 22-‐24)
Pagina 33 van 33
PKB.3de. nota. Wadden zee.
bijlage 1 prov.. beleid.
B&O= plan. Wadden zee.
Gemeenschappelijke.Regeling. Waddenfonds.
Programma.Rijke. Waddenzee.
interprovinciale.Waddenvisie)
Uitvoerings=.en. beheerorganisaNe.
Uitvoeringsplan.2014=2017.
Subsidieverordening.
Permanente.monitoring.subsidieverlening.en.projectrealisaNe. .(door.beheer=.en.uitvoeringsorganisaNe).
Financiële.middelen. BegroNng. BegroNng. 2014. 2014.en. 2015.
Subsidieprogramma. .(2014=2015).
BegroNng. 2016.
Subsidieprogramma. .(2016).
Subsidie=aanvragen.
Subsidie=aanvragen. DB= besluiten.
Jaarverslag.
DB= besluiten.
BegroNng. 2017.
Subsidie=aanvragen.
Jaarverslag.
jaarlijkse.evaluaNe.door. kwaliteitscommissie.t.b.v.. advies.voor.begroNng.en. jaarlijks.subsidieprogramma.
Gerealiseerde.projecten.(output).
Periodieke. wetenschappelijke. monitoring.en.evaluaNe..
Effecten.in.ecologische,.sociaal=culturele.en.economische.systeem.Wadden. (outcome).
Subsidieprogramma. .(2017).
DB= besluiten.
!
Bijlage!2!
!
Analyse(aanvragen(Pioniersprogramma(0131032012(t/m(1630532013( !
1
De(ontvangen(aanvragen(geordend(
Tabel(1( Elke%regel%betreft%een%van%de%39%aanvragen%(ontvangen%bij%WF% 1 tussen%01;10;2012%en%16;05;2013,%met%de%aanduiding %van%de%WF; programmalijnen%die%van%toepassing%zijn% A!1.2! A!2.1!
A!2.1! A!3.1!
A!3.1!
A!3.2!
A!3.2!
4! !
!
!
!
!
!
!
!
A!1.1!
A!1.2!
A!3.1!
! A!3.2!
A!1.1!
A!1.2!
A!3.1!
A!3.2!
! B!1.1!
! B!2.1!
! B!3.1!
! B!3.2!
! A!3.2!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
B!3.2!
! G!
!
!
!
!
!
!
B!2.1!
B!3.1!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! B!3.1!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! B!2.1!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
A!2.2! A!3.1! A!2.2! B!2.1! B!2.2!
B!1.1! B!1.1!
! B!2.1!
B!2.1! B!3.2! B!2.1! B!1.1! B!1.1! B!3.1! B!1.1! B!1.1!
B!2.1!
B!1.1!
B!2.1!
! A!2.1!
! A!2.2!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! C!2.1!
! C!3.1!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
B!1.1! C!3.1! C!2.1! C!2.1! C!3.3! C!2.1! C!2.1! C!2.1! C!2.1! C!2.1! C!1.1! C!1.1! C!3.1! C!2.1! C!1.1! C!1.1! C!2.1!
aantal% programma; lijnen% 3! 4! 8! 1! 2! 1! 1! 1! 2! 2! 1! 2! 1! 1! 2! 1! 1! 1! 2! 2! 4! 1! 1! 1! 1! 1! 1! 1! 1! 1! 1! 1! 3! 1! 1! 1! 1! 1!
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 1 !De!aanduiding!van!de!programmalijnen!in!de!eerste!kolom!van!tabel!2!is!identiek!aan!de!aanduidingen!in!tabel!1.!De!omschrijving!van!de! programmalijnen!in!de!tweede!kolom!van!tabel!2!is!toepasbaar!op!tabel!1.!
! !
Pagina!1!van!6!
!
Bijlage!2!
!
! ! ! In!tabel!1!zijn!de!39!aanvragen!opgenomen!die!tussen!01H10H2012!en!16H05H2013!zijn!ingediend!bij!het! Waddenfonds.!Uit!deze!basistabel!is!een!aantal!gegevens!te!aggregeren.!In!tabel!2!is!het!aantal!keren! weergegeven!dat!een!programmalijn!voorkomt!in!de!39!aanvragen,!gerangschikt!naar!de!thema’s!A!(natuur!en! water),!B!(werelderfgoed,!toerisme!&!recreatie,!landschap!en!cultuurhistorie),!C!(Duurzame!havens!en! energietransitie).!Onderaan!de!tabel!is!het!aantal!aanvragen!weergegeven!dat!is!ontvangen!voor!het!budget! lokale!innovaties!(E)!en!dat!betrekking!heeft!op!budget!Kennis!(G).!! ( Tabel(2(
!
!
Aantal%keren%dat%een%programmalijn%van%toepassing%is%in%de%39% aanvragen%(voor%de%thema’s%A,%B%en%C)%die%zijn%ontvangen%tussen%01;10; 2012%en%16;05;2013% A!1.1!
Verbeteren!bestaande!overgangszones!land/water!
2!
3%!
A!1.2!
Aanleg!nieuwe!overgangszones!(buitendijks)!
3!
5%!
A!2.1!
Verbeteren!zoetHzoutovergangen!/!brakwaterzones!
3!
5%!
A!2.2!
Aanleg!vispassages!tussen!vaste!land!en!Waddenzee!
3!
5%!
A!3.1!
Hoogwater!Vlucht!Plaatsen!
5!
8%!
A!3.2!
Broedplaatsen!
5!
8%!
B!1.1!
Modulair!ontwikkelen!Waddenpoorten!
9!
14%!
B!2.1!
Investeren!in!Waddenparels!in!Waddengebied!
9!
14%!
B!2.2!
(erfgoed!/!historie!/!oorlog!*staat!in!pioniersprogram)!
1!
2%!
B!3.1!
Promotieplannen!en!Hinstrumenten!
4!
6%!
B!3.2!
Visitormanagement!
3!
5%!
C!1.1!
Proeftuinen!grootschalige!duurzame!energietechnologie!
4!
6%!
C!2.1!
Toename!zelfvoorziening!Waddeneilanden!
10!
15%!
C!3.1!
Unescohavens!
3!
5%!
C!3.3!
Innovatieve!baggertechnieken!
1!
2%!
!
!
65(
Aantal%aanvragen%voor%de%budgetten%lokale%innovatie%(E)%en%kennis%(G):% E!
lokale!innovaties!
G!
Kennis!
!
100%( !
14! ! 1! !
! Tabel(3( Aantal%aanvragen%per%thema% ingedeeld%naar%het%aantal% programmalijnen%dat%van% toepassing%is% (A)!Natuur(&(Water! (B)!Werelderfgoed,(R&T,( landschap(en(cultuurhistorie! (C)!Duurzame(havens(&( Energietransitie! (E)!Lokale(innovaties!
8!prog.H lijnen!
4!prog.H lijnen!
3!prog.H lijnen!
2!prog.H lijnen!
1!prog.H lijn!
1*!
2!
1!
1!
2!
6!
!
1*!
!
6!
9!
15!
!
!
1!
!
15!
16!
!
!
!
!
14!
14!
totaal!
*)!Aanvragen!met!programmalijnen!uit!thema’s!A!en!B!
! In!Tabel!3!is!weergegeven!hoeveel!aanvragen!zijn!ingediend!voor!welke!thema’s!(A,!B,!C!en!apart!voor!E:! budget!lokale!innovaties)!en!hoeveel!programmalijnen!van!toepassing!zijn.! Deze!gegevens!tonen!dat!er:! • één!aanvraag!is!die!8!programmalijnen!betreft.!Deze!aanvraag!is!meervoudig!te!noemen,!in!de!zin!dat!het! deels!thema!A!(natuur!en!water)!en!deels!thema!B!(Werelderfgoed,!R&T,!landschap,!cultuurhistorie)! betreft;!
!
Pagina!2!van!6!
! • • • • •
!
Bijlage!2!
drie!aanvragen!zijn!m.b.t.!4!programmalijnen!waarvan!er!1!deels!in!A!en!deels!in!B;! twee!aanvragen!zijn!met!3!programmalijnen!(blijven!elk!binnen!het!thema:!dus!geen!cross!overs!met!ander! thema);! zeven!aanvragen!zijn!met!2!programmalijnen!(6!blijven!binnen!het!thema;!1!kan!als!meervoudig!worden! aangemerkt!(kennisontwikkeling!en!visitormanagement);! zesentwintig!aanvragen!zijn!met!1!programmalijn;! veertien!aanvragen!zijn!voor!het!budget!lokale!innovaties!(daarvoor!zijn!geen!relaties!met! programmalijnen!geregistreerd).!
! Daarnaast!is!het!interessant!het!verloop!in!beeld!te!brengen!van!het!aantal!ontvangen!subsidieaanvragen!in%de% tijd!(periode!01H10H2012!tot!17H05H2013).!Onderstaande!grafiek!laat!zien!dat!er!na!het!grote!aantal!aanvragen! in!de!eerste!twee!maanden!na!de!start!in!2012!in!de!loop!van!het!voorjaar!2013!het!aantal!aanvragen!wat! afvlakt.!Mogelijk!heeft!er!zich!een!‘stuwmeer’!gevormd!in!de!periode!dat!het!Waddenfonds!als!subsidie!van!de! rijksoverheid!‘gesloten’!is!geweest.!Bij!de!subsidieaanvragen!voor!het!budget!lokale!innovaties!is!een!ander! patroon!zichtbaar.!Een!dergelijke!programmabudget!was!niet!gespecificeerd!in!de!rijksregeling!(maar!ook!niet! uitgesloten).!De!meeste!initiatiefnemers!voor!lokale!innovaties!lijken!pas!aanvragen!te!zijn!gaan!opstellen! nadat!het!Waddenfonds!als!gemeenschappelijke!regeling!van!de!provincies!is!gestart.! ! ! ! !
Afbeelding(1(
Afbeelding(2( ! Bovenstaande!gegevens!betreffen!alleen!de!verdeling!van!het!aantal!ontvangen!aanvragen!en!zeggen!niets! over!de!wijze!waarop!het!Waddenfonds!met!de!aanvragen!is!omgegaan/omgaat.!Deze!gegevens!geven!een! indicatie!van!de!invloed!van!het!Pioniersprogramma!‘aan!de!voorkant’!op!de!aard!van!de!ingediende!aanvragen.!! !
2
De(aanvragen(in(behandeling(
De!volgende!analyse!betreft!alleen!de!nietHvertrouwelijke!gegevens!(om!redenen!van!privacybescherming!van! de!aanvragers)!die!kunnen!worden!afgeleid!uit!de!interne!overzichten!van!de!ontvangen!subsidieaanvragen.! ! Tussen!1!oktober!2012!en!17!mei!2013!zijn!–!van!de!in!totaal!drieënvijftig!ontvangen!aanvragen!–!er!zeventien! subsidies!toegekend,!vier!aanvragen!zijn!door!de!initiatiefnemer!ingetrokken,!zes!aanvragen!zijn!afgewezen!en! zesentwintig!aanvragen!zijn!nog!in!behandeling.!Veertien!aanvragen!betreffen!het!budget!lokale!innovaties! (26%!van!het!totaal)!en!hebben!betrekking!op!projecten!met!subsidiabele!kosten!tussen!€10.000!en!€200.000.! Negenendertig!hebben!betrekking!op!de!thema’s!/!programmalijnen!voor!projecten!met!subsidiabele!kosten! groter!dan!€!200.000.!
!
Pagina!3!van!6!
!
Bijlage!2!
!
Van!de!zesentwintig!aanvragen!die!nog!in!behandeling!waren!na!16H05H2013!zijn!er!elf!die!zijn!ingediend!na! week!7!(14!febr!2013)!van!dit!jaar!en!vallen!binnen!de!in!artikel!1.14!(van!de!subsidieverordening)!bepaalde! beslistermijn.!Vijftien!aanvragen!zijn!voor!14!februari!2013!ingediend.! ! ! Tabel!4!laat!zien!wat!de!stand!van!zaken!is!op!17H05H2013,!verdeeld!per!thema.!De!toegekende!subsidies!zijn! ongeveer!gelijk!verdeeld!over!de!thema’s;!hetzelfde!geldt!voor!de!ingetrokken!aanvragen.!Over!ongeveer!1/3! van!de!aanvragen!is!positief!beslist.!Er!zijn!vier!aanvragen!ingetrokken!door!de!initiatiefnemer.!Over!ongeveer! 10%!van!de!aanvragen!is!afwijzend!beslist.!Bij!de!afgewezen!aanvragen!valt!op!dat!het!zwaartepunt!valt!in!het! thema!‘Erfgoed,!toerisme,!recreatie!en!cultuurhistorie’.!Over!de!recent!(korter!dan!13!weken)!ingediende! aanvragen!voor!lokale!innovaties!moet!nog!worden!beslist.!! ! Tabel(4(
Natuur!en!Water!
*)
4!
8%% 1!
2%! 0!
0%%
2!
4%%
0!
0%%
7!
13%%
Erfgoed,!toerisme!&!recreatie,!cultuurhist.! 3*!
6%% 1!
2%! 4!
8%%
2!
4%%
6!
11%%
16!
30%%
Duurzame!havens!&!energietransitie!
5!
9%% 1!
2%! 1!
2%%
0!
0%%
9!
17%%
16!
30%%
Lokale!innovaties!
5!
9%% 1!
2%! 1!
2%%
7!
13%%
0!
0%%
14!
26%%
totaal! 17!
32%% 4!
8%! 6!
11%% 11!
21%%
15!
28%%
53!
100%%
!Van!twee!aanvragen!voor!Natuur!en!Water!is!een!deel!van!de!toegekende!subsidie!gerangschikt!onder!het!thema!Erfgoed,!toerisme!&!
recreatie,!landschap!en!cultuurhistorie.!Daardoor!is!voor!dit!thema!in!tabel!5!het!aantal!van!vijf!geregistreerd.! (
Afbeelding(3(
!
!
totaal!
nog!te!beslisH! sen!>!13wk!
nog!te!beslisH! sen!
afgewezen!
toegekend!
% aantal%WF;subsidieaanvragen% tussen%01;10;2012%en%17;05;2013% !
ingetrokken!
!
Pagina!4!van!6!
!
Bijlage!2!
!
Verhoudingsgewijs!zijn!de!meeste!aanvragen!ontvangen!voor!de!thema’s!‘Erfgoed,!toerisme,!recreatie!en! cultuurhistorie’!en!‘duurzame!havens!en!energietransitie’!(elk!ongeveer!1/3).!Daarvan!is!er!een!relatief!hoog! aantal!nog!in!behandeling!na!13!weken.!Dit!kan!wijzen!op!de!hoge!complexiteit!van!de!aanvragen!in!relatie!tot! de!beoordelingscriteria!in!de!subsidieverordening.!Dat!het!dagelijks!bestuur!op!27!maart!2013!besloot!de! inschrijvingstermijn!voor!het!thema!C!‘duurzame!havens!en!energietransitie’!te!sluiten,!wijst!er!op!dat!de! gevraagde!subsidiebedragen!waar!nog!over!moet!worden!beslist,!tezamen!met!de!toegekende!subsidies!voor! thema!C!het!subsidieplafond!bereiken!of!overschrijden.!! ! Uit!tabel!2!valt!af!te!leiden!dat!de!meeste!aanvragen!voor!thema!C!betrekking!hebben!op!de!Waddeneilanden! (vergroting!van!de!zelfvoorziening!in!energie!/!water).!Samen!met!de!vier!aanvragen!voor!grootschalige! duurzame!energietechnologie!lijkt!voor!dit!thema!het!overgrote!deel!van!de!toegekende!subsidies!betrekking! te!hebben!op!energiehuishouding.!De!beoordeling!van!dergelijke!aanvragen!is!technisch!complexer!aangezien! er!–!op!basis!van!de!subsidieverordening!–!ook!cumulatie!(art.!1.7!van!de!subsidieverordening)!aan!de!orde!kan! zijn!en!er!veelal!sprake!is!van!economische!activiteiten!(deel!B!subsidieverordening)!met!ingewikkelde! bepalingen!om!staatssteun!uit!te!sluiten,!waarvoor!o.a.!exploitatiekosten!en!–baten!moeten!worden! beoordeeld.! !
3
Toegekende(subsidies(
Tabel!5!en!Afbeelding!4!tonen!de!subsidiebedragen!die!gemoeid!zijn!bij!de!door!het!Waddenfonds!toegekende! subsidies!in!de!periode!10H10H2012!tot!17H05H2013.!Verhoudingsgewijs!is!het!grootste!deel!toegekend!aan! aanvragen!die!vallen!onder!het!thema!‘Natuur!en!Water’!(67%),!gevolgd!door!‘duurzame!havens!en! energietransitie’.!Afgezet!tegen!het!lage!aantal!toegekende!aanvragen!(4)!voor!Natuur!en!Water!gaat!het! gemiddeld!om!grote!subsidiebedragen.!Gemiddeld!zijn!de!subsidiebedragen!voor!‘duurzame!havens!en! energietransitie’!hoger!dan!voor!‘erfgoed,!toerisme,!recreatie!en!cultuurhistorie’.!De!totale!omvang!van! subsidies!uit!het!budget!‘lokale!innovaties’!ligt!–uiteraard!–!laag!en!daarmee!is!het!aandeel!in!de!totale! aangegane!verplichtingen!ook!laag!(1%).! ( Tabel(5(
Toegekend!tussen!start!Pioniersprogramma!WF! (( tussen!oktober!2012!en!17!mei!2013;!!!!!!!!!!Totaal:! €(31.327.319! verdeeld!naar:! A! Natuur!en!Water!
!€!21.055.878!!
67%!
B! Erfgoed,!cultuurhistorie,!toerisme!&!recreatie!
!€!3.585.322!!
12%!
C! Duurzame!havens!&!energietransitie!
!€!6.366.646!!
20%!
!€!319.473!!
1%!
E! Lokale!innovaties!
! ! ! ! ! ! !
Afbeelding(4(
!
Pagina!5!van!6!
!
Bijlage!2!
!
Tabel(6(
Budget!lokale! innovaties!
WFH bijdrage!
Landbouw!en! Visserij!
!ProjectH kosten!
Energietransitie! en!Havens!
WFHnr!!!!!!!!!NAAM!VAN!PROJECT!
Werelderfgoed! en!recreatie!
Waddenfonds!verplichtingenstand!! d.d.!17H05H2013!in!€! (sinds!01H10H2012)! !
Natuur!en!Water!
! ! subsidieplafonds:! 23.000.000!! 14.893.000!! !19.000.000!! !10.000.000!! !1.000.000!!
!
219326!
Automooringsysteem!
!1.745.000!!
!610.750!!
!!
!!
!610.750!!
!!
!!
219344!
Waddengebied!in!oorlog!
!1.538.500!!
!934.150!!
!!
!934.150!!
!!
!!
!!
219365!
Zandige!variant!Prins!Hendrikdijk! Texel!
!13.877.500!! 12.240.000!! 12.240.000!!
!!
!!
!!
!!
219644!
Veilig!en!verlicht!Texel!
!!
!!
!1.349.848!!
!!
!!
219647!
Duurzaam!waterbodembeheer! zeehavens!!
219765!
Naar!buiten!Holwerd!
219767!
2B6!demonstratieturbine!in!de! Eemshaven!
220307!
Ambassadeurs!van!Waddenzee! Werelderfgoed!
!382.920!!
220387!
Realisatie!Waddenfun!
220395!
Lotuspark!Ulrum!
220397!
!3.374.621!! !1.349.848!! !360.639!!
!144.256!!
!!
!!
!144.256!!
!!
!!
!1.059.194!!
!926.275!!
!904.675!!
!21.600!!
!!
!!
!!
!10.310.000!! !4.124.000!!
!!
!!
!4.124.000!!
!!
!!
!153.168!!
!!
!153.168!!
!!
!!
!!
!199.000!!
!99.500!!
!!
!!
!!
!!
!99.500!!
!154.678!!
!77.339!!
!!
!!
!!
!!
!77.339!!
Wadden!Waterspeelplaats!Texel!
!96.521!!
!48.261!!
!!
!!
!!
!!
!48.261!!
220399!
Festival:!Broedplaats!voor!jong! talent!
!37.750!!
!15.000!!
!!
!!
!!
!!
!15.000!!
220401!
Duurzame!mobiliteit!op!de! Wadden!
!2.246.057!!
!137.792!!
!!
!!
!137.792!!
!!
!!
220403!
Rust!voor!Vogels,!Ruimte!voor! Mensen!
!4.806.287!! !3.485.247!! !2.452.203!! !1.033.044!!
!!
!!
!!
220406!
Realisatie!Terschellinger!logeerH /vakantiehuis!voor!zorgtoerisme!
220526! 220385! !
!!
!!
!!
!!
!79.373!!
Vismigratie!van!Aa's!tot!Zee!
!9.398.000!! !5.459.000!! !5.459.000!!
!!
!!
!!
!!
Loodsen!door!het!Landschap!
!4.590.000!! !1.443.360!!
!1.443.360!!
!!
!!
!!
totaal%per%17;05;2013% resterende%budgetruimte:% !!
!192.082!!
!79.373!!
!!
(54.368.749(( 31.327.319(( 21.055.878(( (3.585.322(( (6.366.646((
3(
! !1.944.122!! 11.307.678!! !12.633.354!! !10.000.000!!
(319.473(( !680.527!!
! In!Tabel!6!is!per!toegekend!project!de!hoogte!gespecificeerd!van!de!WaddenfondsHsubsidiebijdrage,!evenals!de! verdeling!van!de!bijdragen!over!de!thema’s.!Ook!staan!de!subsidieplafonds!vermeld!die!voor!2013!per!thema! zijn!vastgesteld!en!is!weergegeven!welke!budgetruimte!er!resteert!voor!het!aangaan!van!verplichtingen!na!16H 05H2013.!Niet!duidelijk!is!of!de!verplichtingen!die!in!2012!zijn!aangegaan!ook!vallen!onder!dit!subsidieplafond.! !
!
!
Pagina!6!van!6!
Situatie'2010+2012'Waddenfonds'als'begrotingsfonds'Rijksoverheid Hoofddoelen'WF'(Wet'op'het'Waddenfonds)
het'vergroten'en'versterken'van'de'natuur+' 1 en'landschapswaarden'van'het'wadden+ gebied
Investeringsplan'2006+2026 Ontwikkelingsperspectieven& (ontleend&aan&rijksbeleid)
Thema'1 Ecosysteem,'habitat'en'soorten
Investeringssuggesties
het'verminderen'of'wegnemen'van'externe' 2 bedreigingen'van'de'natuurlijke'rijkdom'van' de'Waddenzee
bijlage 3 Uitvoeringsplan'2010+2014'(voor'vijf'jaar)
programma'1 Waddenzee'klimaatbestendig doel%2026 Veiligheid&optimaal&waarborgen. Areaal&natuurlijke&kwelders&uitbreiden Significante&verbetering&kwaliteit&kwelders&(N2000:& aanwezigheid&alle&successiestadia&en&zoetGzout)& overgangen In&2026&enkele&zoetGzout&overgangen&gerealiseerd& waardoor&migratiemogelijkheden&organismen&zijn& gewaarborgd programma'2 Herstel'biobouwers doel%2026 Bodemverstoring&zodanig&beperken&dat& ongestoorde&natuurlijke&mosselbanken&en& zeegrasvelden&voorkomen Areaal&mosselbanken&met&natuurlijke&dichtheid&en& areaal&zeegrasvelden&is&vergroot Schelpdierbanken&en&zeegrasvelden&zijn&zowel& litoraal&als&sublitoraal&aanwezig programma'3 Herstel'voedselweb doel%2026 Voedselweb&evenwichtig&opgebouwd;&onderin& (fytoplankton),&middenin&(krabbetjes,&garnalen),& meer&bovenin&(vis)&als&boven&in&het&voedselweb& (dolfijnen,&zeehonden,&vogels). Functie&van&Wadden&als&verblijfG&en&doortrekgebied& voor&vogels&(tankstation,&rust&op&hoogwatervluchtG plaatsen)&en&als&kraamkamer&voor&vissen&e.d.&is& geborgd.
subdoel%2014
Er&is&één&zoetGzout&overgang&geraliseerd
subdoel%2014 Er&heeft&zich&circa&300&tot&500&ha&meerjarige& sublitorale&mosselbanken&ontwikkeld(conform& mossel/natuurconvenant) Deze&ontwikkeling&wordt&goed&gemonitord.
Investeringssuggesties
programma'5 De'Waddenzee'internationaal'ingebed doel%2026 Migrerende&soorten&vogels,&vissen&en&zeezoogdieren& vinden&voldoende&voedsel,&rust&en& voortplantingsmogelijkheden Landen&langs&trekroutes&werken&samen&en&delen& verantwoordelijkheid&voor&zowel&soorten&als& gebieden&waar&die&soorten&afhankelijk&van&zijn
Pagina&1
icoon project&Mosselwad&(herstel& mosselbanken)
Er&is&zicht&op&kansrijkdom&tot&ontwikkelen&van& zeegrasvelden subdoel%2014 Toename&fourageergebieden&voor& zeezoogdieren,&vissen&en&(trek)vogels.
Verbetering&van&het&voedselweb,&zowel& onderin,&middenin,&meer&bovenin&als&boven&in& het&web.
Ontwikkelingsperspectieven& (ontleend&aan&rijksbeleid)
programma'4 Waterbodem'en'waterkolom doel%2026 Water&van&Waddenzee&veel&helderder&en& waterkwaliteit&hoger&dan&in&2010 AGbiotische&randvoorwaarden&voor&een&rijke& Waddenzee&zijn&verder&geoptimaliseerd
icoon Groningse&kwelderwerken
Uitbreiding&areaal&natuurlijke&kwelders
subdoel%2014 Eerste&stappen&terugdringen&bodemberoering& zijn&gezet Er&is&ervaring&opgedaan&met&effecten&van& experimenten&gericht&op&verbetering&aGbiotiek& Waddenzee subdoel%2014 Samenwerking&versterken&met&gebieden&die& voor&functioneren&Waddenzee&van&belang&zijn Er&kan&inzicht&worden&verkregen&in& kwaliteit/succes&voedselaanbod,& voortplantingsmogelijkheden&en&overleving& van&migrerende&soorten&in&het&waddengebied
icoon project&Waddensleutels
Situatie'2010+2012'Waddenfonds'als'begrotingsfonds'Rijksoverheid Hoofddoelen'WF'(Wet'op'het'Waddenfonds)
een'duurzame'economische'ontwikkeling'in' het'waddengebied'dan'wel'gericht'zijn'op'een' 3 substantiële'transitie'naar'een'duurzame' energiehuishouding'in'het'waddengebied'en' de'direct'aangrenzende'gebieden;
Investeringsplan'2006+2026
Uitvoeringsplan'2010+2014'(voor'vijf'jaar)
Ontwikkelingsperspectieven& (ontleend&aan&rijksbeleid)
Thema'2 Klimaat,'energie'en'water
(In$2027:$50%$van$de$WF1geld$naar$hoofddoel$3) Investeringssuggesties
programma'6 Waddeneilanden'zelfvoorzienend'voor'water'en'energie doel$2026 subdoel$2014 Alle&Waddeneilanden&volledig&zelfvoorzienend&op& Concreet&investeringspakket&per& gebied&van&duurzame&energie=&en&watervoorziening Waddeneiland&is&in&uitvoering Eerste&implementaties&leveren&30%& zelfvoorziening&t.a.v.&water&en&energie&op programma'7 Grootschalige'ontwikkeling'en'implementatie'van'duurzame'energietransitie doel$2026 subdoel$2014 Waddengebied&excelleert&in&transitieproces&naar& Pakket&van&concreet&toepasbare&innovatieve& verduurzaming&nationale&energiehuishouding technieken&op&het&gebied&van&duurzame& energie Waddengebied&heeft&zich&ontwikkeld&en& gespecialiseerd&tot&knooppunt&van&duurzame& energieactiviteiten Aanwezige&kennis&en&infrastructuur&op&gebied&van& gas&en&electriciteit&zijn&doorontwikkeld&en&worden& efficiënt&en&optimaal&benut Door&ruimtelijke&clustering&wordt&druk&elders& verminderd,&waaronder&vermindering&van& gemiddelde&jaartermperatuur&van&het&water&in&de& Waddenzee
icoon Ambitiemanifest
Thema'3 Landschap'en'cultuurhistorie
programma'8 Uitvoeringsstrategie'Waddenlandschap doel$2026 Herkenbaar&gebiedseigen&en&waardevol&natuurlijk& en&cultuurhistorisch&landschap&in&het&waddengebied& dat&in&de®io&breed&gewaardeerd&wordt,&met& goede&voorzieningen,&toegankelijk&en&beleefbaar.
Bewustwording&van&de&(internationale)& landschappelijke&waarden,&natuur&en&cultuur&is&bij& inwoners&en&lokale&overheden&significant& toegenomen.
Pagina&2
subdoel$2014 Behoud,&herstel&en&ontwikkeling&van& waardevolle&cultuurhistorische&elementen& (wierden,&terpen,&eendenkooien,&túnwallen,& elzensingels,&kerken,&dijkcoupures,& kenmerkende&gebouwen&of&authentieke& ensembles&met&sterk&eigen&identiteit). Er&zijn&drie&aansprekende&voorbeeldprojecten& van&behoud&door&ontwikkeling&gerealiseerd
icoon Forten&van&Den&Helder
Situatie'2010+2012'Waddenfonds'als'begrotingsfonds'Rijksoverheid Hoofddoelen'WF'(Wet'op'het'Waddenfonds)
Investeringsplan'2006+2026
Uitvoeringsplan'2010+2014'(voor'vijf'jaar)
Thema'4 Wonen,'werken'en'recreëren
programma'9 Ontwikkeling'duurzame'visserij doel%2026 Waddenzee&wordt&benut&door&duurzame&visserij& zodat&rijke&en&gevarieerde&visstand&zich&heeft& ontwikkeld&en&overige&(bodem)flora&en& (bodem)fauna&en&landschappelijke&kwaliteit&hier& niet&onder&lijden Bodemberoerende&mosselvisserij&komt&niet&meer& voor&en&garnalenvisserij&is&duurzaam Unieke&cultuurhistorische&van&de&vissersdorpen&in& het&waddengebied&is&behouden&gebleven programma'10 Verduurzaming'Waddenhavens doel%2026 De&Waddenzeehavens&hebbn&zich&duurzaam& ontwikkeld&op&een&wijze&die&recht&doet&aan&hun& specifieke&ligging&en&mogelijkheden
subdoel%2014 Er&is&transitie&ingezet&naar&duurzame&visserij& zodat&variatie&en&rijkdom&visstand&toeneemt&en& overige&(bodem)fauna&en&(bodem)flora&en& landschappelijke&kwaliteit&van&de&Waddenzee& hier&niet&onder&lijden
subdoel%2014 De&Waddenzeehavens&hebben&een&transitie&in& gang&gezet&naar&een&duurzame&ontwikkeling&op& een&wijze&die&recht&doet&aan&hun&specifieke& ligging&en&mogelijkheden programma'11 Duurzame'ontwikkeling'Recreatie'en'Toerisme'waddengebied doel%2026 subdoel%2014 Er&is&een&waddengebieddekkend&netwerk&van&goed& Een&of&meer&Recreatieve&Poorten&zijn& op&elkaar&afgestemde&en&aansprekende& ontwikkeld (inter)nationale&toeristischCrecreatieve&trekkers& (Recreatieve&Poorten). Deze&zetten&het&waddengebied&op&de&toeristische& Er&zijn&diverse&Recreatieve&Parels&gerealiseerd kaart&en&zorgen&voor&een&economische&impuls. Er&is&een&netwerk&van&kleinschalige&voorzieningen,& attracties&en&routestructuren&die&de&identiteit&en& beleefbaarheid&van&het&waddengebied&oppoetsen& (Recreatieve&Parels). programma'12 Verduurzaming'vaarrecreatie doel%2026 subdoel%2014 Er&is&een&situatie&bereikt&van&duurzame& Afname&van&de&belasting&van&vaarrecreatie&op& vaarrecreatie&die&ecologisch&houdbaar,&economisch& de&Waddenzee. levensvatbaar&en&sociaal&acceptabel&is Vaarrecreatie&op&Waddenzee&is&gestabiliseerd& op&het&niveau&dat&past&bij&de&draagkracht&van& de&Waddenzee programma'13 Verduurzaming'landbouw doel%2026 subdoel%2014 Er&is&een&economisch&levensvatbare&landbouwsector& Er&zijn&enkele&succesvolle&pilotCprojecten&op& in&het&waddengebied&die&volledig&is&afgestemd&op&de& het&gebied&van&duurzame&landbouw& unieke&natuurlijke&en&landschappelijke&kwaliteit&van& (duurzaam&produceren&met&duurzaam& het&waddengebied renderen)&afgerond. het'ontwikkelen'van'een'duurzame'kennis+ 4 huishouding'ten'aanzien'van'het'wadden+ gebied.
Ontwikkelingsperspectieven& (ontleend&aan&rijksbeleid)
Investeringssuggesties
Pagina&3
icoon Agenda&duurzame& garnalenvisserij
icoon Poort&naar&het&Wad
icoon Jachthaven&Vlieland
bijlage 4 Situatie'2012+2013'Gemeenschappelijke'Regeling'Waddenfonds'met'pioniersprogramma Hoofddoelen'WF
thema's:
PIONIERSPROGRAMMA:
vastgelegd)in)subsidiever/ ordening)GR)(afwijkend+van+ Uitvoeringsplan+201082014)
programmalijn actielijn
het'vergroten'en'versterken'van'de'natuur+' 1 en'landschapswaarden'van'het'wadden+ gebied (max.+90%+subsidie+voor+bedragen+>+€+200.000)
a.$Natuur$en$Water; A'PROGRAMMA'NATUUR'EN'WATER A'1'Geleidelijke'overgangszones'tussen'land'en'water'(met'name'kwelders) A$1.1$Verbetering$van$bestaande$overgangszones$tussen$land$en$water A$1.2$Aanleg$van$nieuwe$overgangszones$(buitendijks) A'2'Zoet+zoutovergangen A$2.1$Verbeteren$van$zoet>zoutovergangen$/$brakwaterzones$(inclusief$‘brakke$parels’) A$2.2$Aanleg$van$vispassages$tussen$het$vasteland$en$de$Waddenzee A'3'Vogelbescherming'in'oeverzones A$3.1$Hoogwater$Vlucht$Plaatsen A$3.2$Broedplaatsen b.$Werelderfgoed,$toerisme,$ recreatie,$landschap$en$ cultuurhistorie; B'PROGRAMMA'Werelderfgoed,'toerisme'en'recreatie,'landschap'en'cultuurhistorie B'1'Waddenpoorten B$1.1$Het$modulair$ontwikkelen$en$realiseren$van$Waddenpoorten B'2'Waddenparels B$2.1$Investeren$in$Waddenparels$in$het$Waddengebied B'3'Promotie,'Positionering,'Persoonlijke'benadering B$3.1$Promotieplannen$en$>instrumenten B$3.2$Visitormanagement het'verminderen'of'wegnemen'van'externe' 2 bedreigingen'van'de'natuurlijke'rijkdom'van' de'Waddenzee (max.+90%+subsidie+voor+bedragen+>+€+200.000)
d.$Landbouw$en$Visserij D'PROGRAMMA'LANDBOUW D'1'Verduurzaming'van'de'landbouw D$1.1$Omgaan$met$verzilting 'F'PROGRAMMA'VISSERIJ F'1'Ontwikkeling'duurzame'visserij F$1.1$Duurzame$bedrijfsvoering F$1.2$Flexibilisering$visserij F$1.3$Vermarkting$en$regionale$inbedding een'duurzame'economische'ontwikkeling'in' het'waddengebied'dan'wel'gericht'zijn'op'een' 3 substantiële'transitie'naar'een'duurzame' energiehuishouding'in'het'waddengebied'en' de'direct'aangrenzende'gebieden;
c.$Duurzame$ontwikkeling$ havens$en$energietransitie C'PROGRAMMA'Energietransitie'en'duurzame'ontwikkeling'havens C'1'Duurzame'energietransitie C$1.1$Proeftuinen$voor$grootschalige$toepassing$van$duurzame$energietechnologieën C'2'Duurzame'Waddeneilanden C$2.1$Het$realiseren$van$een$aantoonbare$toename$van$de$mate$van$zelfvoorziening$ van$de$Waddeneilanden$op$de$terreinen$water$en$energie C'3'Duurzame'havens C$3.1$Unescohavens C$3.2$Duurzame$specialisatieprofielen C$3.3$Innovatieve$baggertechnieken
(max.+40%+subsidie+voor+bedragen+>+€+200.000) (In+2027:+50%+van+de+WF8geld+naar+hoofddoel+3)
(max.+50%+subsidie+voor+bedragen +>+€+10.000+en+<+€+200.000)
Budget$lokale$innovaties E.
het'ontwikkelen'van'een'duurzame'kennis+ 4 huishouding'ten'aanzien'van'het'wadden+ gebied. (max.+90%+subsidie+voor+bedragen+>+€+200.000)
Budget$kennishuishouding
hoofddoelen ho'2 Fysieke!en!ecologische! kwaliteiten!versterken!en! beleven §'2.1
doelen:
thema's Natuur,!landschap!en! cultuurhistorie
stip-aan-horizon-(2030)
doelen-Progr.-Rijke-Waddenzee
speerpunten-(2018@2023)
Waddenzee'functioneert'ecologisch'optimaal
herstel'natuurlijke'dynamiek'eilandduinen'en'Akwelders
Ecologische'verbindingszones'(incl.'vismigratie)'zo'veel' mogelijk'hersteld. Program''Naar'een'Rijke'Waddenzee''succesvol'geweest
aanleg'ecologische'verbindingszones'die'natuurlijke' processen'(zoals'vismigratie)'mogelijk'maken uitvoering'geven'aan'doelen'programma''Naar'een'Rijke' Waddenzee'
bijlage 5
schoon'en'helder'(genoeg)'water voedselweb'is'in'evenwicht biobouwers'grootschalig'aanwezig' (mosselbanken,'sabellariariffen,' zeegrasvelden) Waddenzee'veilige'plek'voor' bewoners'en'gebruikers Waddenzee'optimaal'ingebed'in' internationale'keten'van'wetlands Waddenzee'zo'veel'mogelijk'gevrijwaard'van'externe' bedreigingen Waterkwaliteit'en'Ahelderheid'zijn'verbeterd Stikstofdepositie'is'verminderd Dynamische'processen'in'duinen'en'kwelders'zijn'hersteld Er'is'minder'bodemverstoring Er'zijn'nieuwe'mosselbanken Er'zijn'nieuwe'zeegrasvelden Er'is'een'evenwichtige'flora'en'fauna De'UNESCO'werelderfgoedstatus'is'gecontinueerd Meer'aandacht'(naast'natuurwaarde)'voor' landschapswaardenen'culltuurhistorie'(rust,'ruimte,' duisternis,'stilte)'bij'inpassing'nieuwe'ontwikkelingen Ruimtelijke'ontwikkeling'op'duurzame'wijze'inpassen,'met' behoud'en'herstel'van'landschapselementen'en' waardevolle'cultuurhistorie Uitdaging:'Waddenkust'meer'vloeiend'vormgeven,'ten' gunste'van'natuur'en'van'recreatie/toerisme Versterking'beleving'waddengebied
Vergroten'bewustzijn'kwaliteiten'kwetsbare'en'unieke' gebied
Realiseren'geleidelijke'overgangen'land'en'water'tbv' natuurA/landschapswaarden'èn'beleving'waddengebied Bescherming'en'optimaliseren'beleving'landschappelijke' en'cultuurhistorische'waarden'per'deelgebied'(zee'A' inclusief'maritiem'erfgoed,'eilanden,'kust)'door'behoud,' versterking'en'(digitale)'ontsluiting'ervan Vergroten'bewustzijn'waarden'/'kwetswaarheden' waddengebied,'o.a.'door'visie'over'gezamenlijkheid'in' beheer'van'de'Waddenzee
Besef'vergroten'dat'gezond'ecosysteem'diensten'biedt' voor'mens'en'maatschappij'(ook'economisch) Gezamenlijke'visie'op'gastheerschap,'samenwerking,' promotie'waddengebied'en'kennisontwikkeling'en'A overdracht'wordt'toegepast schema'doelen!voorontwerp!Waddenvisie!'Wadden!van!allure''d.d.'7'mei'2013
1'/'7
doelen:
hoofddoelen §'2.2
Water
stip-aan-horizon-(2030) Waddengebied'veilig'woongebied;'benodigde' dijkversterkingen'zijn'gerealiseerd'door'RWS'en' waterschappen
doelen-Progr.-Rijke-Waddenzee
Dijkversterkingen'in'combinatie'met'andere'functies' (building'with'nature),'zoals'natuurA'en' landschapsontwikkeling,'recreatie'en'behoud' cultuurhistorisch'erfgoed Voldoende'waterberging'en'daardoor'robuuster' watersysteem'en'kleiner'risico'wateroverlast Natuurlijke'dynamiek'watersysteem'waddengebied'is' grotendeels'hersteld Op'vasteland'en'eilanden'duurzaam'peilbeheer Provincies'en'waterschappen'voeren'hydrologische' maatregelen'uit'die'aansluiten'bij'verschillende'vormen' van'grondgebruik'(en'natuurontwikkeling),'waarbij' verzilting'en'verdroging'wordt'tegengegaan. Watersysteem'faciliteert'goede'ontwikkeling'flora'en'fauna' en'agrarische'sector Zoetwatervoorziening'is'gegarandeerd
schema'doelen!voorontwerp!Waddenvisie!'Wadden!van!allure''d.d.'7'mei'2013
speerpunten-(2018@2023)
Gegarandeerde'kustveiligheid.'Aanpak'waterkeringen' met'functiecombinaties.'Bij'investeringen'in'zeekeringen' wordt'gezocht'naar'nieuwe'dijkvormen,'dynamische' ontwikkeling'van'de'zandige'kust'(wash'overs)'en' inrichting'van'natuurvriendelijke'oevers
Borging'zoetwatervoorziening't.b.v.: a.'Agarische'sector'(tegengaan'verzilting),'o.a.'Door' inrichting'zwak'brakke'sloten'en'efficiënter'benutten' zoet'water b.'Drinkwater.'Op'eilanden'innovatieve'oplossingen'en' investeren'in'duurzame'zelfvoorziening'zoetwater.'Pilots' zoetwatervoorziening'uitvoeren.
2'/'7
hoofddoelen ho.'3 Economische!dragers §'3.1
doelen: Agrarische!sector
stip-aan-horizon-(2030)
doelen-Progr.-Rijke-Waddenzee
duurzaamheid'agrarische'sector'is'vanzelfsprekend sector'heeft'belangrijke'toegevoegde'waarden'voor' economische'vitaliteit'in'de'regio Sectoren'in'waddengebied'versterkt'reputatie'en' exportpositie'(en'kennis'en'technologie)'van'veehouderij' en'teelten'met'hoge'toegevoegde'waarde'als' uitgangsmateriaal,'pootgoed'en'aquacultuur
Kansen'biobased'economy'benutten'waarbij'o.a.'gewassen' en'reststromen'worden'omgezet'in'bruikbare'grondstoffen' voor'voeding,'medicijnen,'chemicaliën,'veevoer,' materialen'en'energie Kansen'nieuwe'teelten'en'lucratieve'nicheproducten' benutten:'sojavervangers,'algen,'zilte'teelten,'nieuwe'nonA food'gewassen Samenwerking'tussen'agrarische'bedrijven'en'met'andere' sectoren'o.a.'sp'agribusinessparken'met'verwerking'en' opslag'grondstoffen,'landbouwproducten'en'reststromen;' waardoor'efficiënter'ruimtegebruik,'minder' transportbewegingen'en'sluiten'kringlopen Agribusinessparken'goed'ruimtelijk'inpassen
Ontwikkeling'agrarische'sector'koppelen'aan'belangrijke' rol'agrariërs'als'landschapsbeheerders'waardoor' versterking'agrarische'natuurA'en'landschapswaarden' (zoals'weidevogelbescherming,'ganzenopvang'en' landschapselementen) Doelen'Kaderrichtlijn'water'en'Natura2000'zijn' gerealiseerd
Er'is'een'robuust'waterbeheersysteem,'waardoor'risico's' verzilting'aanvaardbaar'zijn,'resp.'economische'kansen' voor'zilte'landbouw'zijn'benut
speerpunten-(2018@2023)
Stimulering'kennisontwikkeling'en'investeringen'gericht' op'efficiënte,'kennisintensieve'en'duurzame' productiewijzen'en'manieren'om'met'verzilting'om'te' gaan.'Slim'omgaan'met'zoet'water'en'nadruk'op' onderzoek'en'pilots'naar'economische'kansen'voor'zilte' teelt'en'aquacultuur
Stimulering'samenwerking'tussen'landbouwbedrijven'en' met'andere'sectoren,'gericht'op'verduurzaming' landbouw,'verbreding'naar'nietAagrarische'sectoren'en' biobased'economy.'Voor'benutting'kansen'synergie' gewenst'aan'te'sluiten'bij'topsectorenbeleid'en'Europese' Gemeenschappelijke'LandbouwBeleid. Garanderen'goede'landschappelijke'inpassing'en' ruimtelijke'kwaliteit'van'agrarische'bedrijven'in' samenhang'met'locatiebeleid'en'eventuele'verbreding' daarvan'en'agribusinessparken
Verbeteren'kwaliteit'grondA'en'oppervlaktewater,' efficiënter'omgaan'met'zoetwater'en'versterken'natuurA' en'landschapswaarden'(nitraatrichtlijn,'KRWA'en' Natura2000Adoelen);'met'(versnelde)'vermindering' emissies'nutriënten,'stikstof'en' gewasbeschermingsmiddelen,'bescherming'weidevogels' en'behoud'karakteristieke'landschapselementen Stimulering'kennisontwikkeling'en'investeringen'om'met' verzilting'om'te'gaan Stimulering'diversificatie'agrarische'productie,'zoals' multipurpose,'streekproducten,'nichemarkten'en' biologische'landbouw. Optimaliseren'kringlopen'zodat'(vooral'tussen' Waddeneilanden'en'vasteland)'transportbewegingen' kunnen'verminderen.
schema'doelen!voorontwerp!Waddenvisie!'Wadden!van!allure''d.d.'7'mei'2013
3'/'7
doelen:
hoofddoelen §'3.2
Visserij
stip-aan-horizon-(2030) Waddenzee'wordt'benut'voor'diverse'vormen'van' duurzame'visserij Er'heeft'zich'een'rijke'en'gevarieerde'visstand'ontwikkeld' (zie'Brede'visie'op'duurzame'visserij'en'Programma'naar' een'Rijke'Waddenzee)
doelen-Progr.-Rijke-Waddenzee
speerpunten-(2018@2023)
investeren'in'onderzoek'en'innovaties'voor'duurzame' visserijtechnieken'en'bevorderen'toepassen'hiervan; maatregelen'dragen'bij'aan'vermindering'visserijdruk,' natuurherstel'of'Aontwikkeling,'monitoring'en' energietransitie'(door'aanpassing'aan'schepen,' visserijtechnieken'en'Atuigage'en'schone'brandstoffen)
Visserijsector'is'gevarieerd,'gespecialiseerd'en'levert'een' hoogwaardige'product (Bodem)flora'en'Afauna'Waddenzee'leidt'niet'onder'de' visserij'door'gebruik'van'nieuwe'visserijtechnieken,'schone' brandstoffen'en'zoneringsmaatregelen Tranisitieprogramma's'bodemberoerende'mosselA'en' garnalenvisserij'zijn'uitgevoerd Bijvangsten'komen'nauwelijks'meer'voor Alle'visserij'is'gecertificeerd'duurzaam Belangrijk'deel'vloot'is'geschikt'voor'multipurpose'gebruik' waardoor'vissers'snel'kunnen'inspelen'op'wisselend' visaanbod,'marktkansen'en'seizoenswerkgelegenheid'in' andere'sectoren Logistiek'en'faciliteiten'in'visserijhavens'zijn'geëquipeerd' voor'verschillende'vormen'innovatieve'en'duurzame' visserij Er'is'efficiënte'samenwerking'in'de'visserijketen
Aanpassing'faciliteiten'en'logistiek'in'visserijhavens'en' verbetering'uitstraling'om'ze'daarmee'aantrekkelijker'te' maken'voor'toeristen Samenwerking'in'de'visserijketen'(bijvoorbeeld'via'Blue' Ports,'integratie'met'andere'activiteiten'en'het' stimuleren'dat'vertegenwoordigers'van'de'visserijsector,' natuurorganisaties,'kennisinstellingen,'overheden'en' andere'gebruikers'Waddenzee'gezamenlijk'afspraken' maken'over'duurzame'visserij'en'vangsrechtenbeheer' (regionaal'geregelde'visserijbeheer).
Er'zijn'sterk'ontwikkelde'lokale'afzetA'en'nichemarkten Visserijhavens'zijn'recreatieve'trekpleisters'langs'het' wereldergoed'Waddenzee Mogelijkheden'onderzoek'van'flexibele' visserijvergunningen Regulering'visserijdruk'zodat'deze'aansluit'bij'de' draagkracht'van'de'Waddenzee.'Hoewel'regulering' visserij'is'primair'rijksverantwoordelijkheid'stimuleren' provincies'ontwikkeling'omschakelplannen'visserij
schema'doelen!voorontwerp!Waddenvisie!'Wadden!van!allure''d.d.'7'mei'2013
4'/'7
hoofddoelen §'3.3
doelen: stip-aan-horizon-(2030) Recreatie!en!toerisme Toerisme'en'recreatie'is'aanjager'sociaalAeconomisch' voorzieningenniveau'en'draagt'bij'aan'economische' vitaliteit'regio
doelen-Progr.-Rijke-Waddenzee
Groei'bezoekersaantallen'en'bijbehorende'voorzieningen' (met'allure)'verloopt'duurzaam;'natuurwaarden'komen' niet'onder'druk'te'staan
speerpunten-(2018@2023) kwalitatieve'groei'marktconforme'recreatiefAtoeristische' voorzieningen,'in'balans'met'aanwezige'natuurA'en' landschappelijke'waarden:'seizoensverlenging'(eilanden)' en'versterking'routenetwerken'voor'wandelen,'fietsen' en'toervaart.'Aan'het'vasteland'ontwikkeling'van' samenhangend'voorzieningenaanbod'met'enkele' concentratiepunten'voor'dagA'en'verblijfstoerisme' (poorten)'met'fijnmazig'netwerk'van'kleinschalige' bestemmingen,'attracties'en'accommodaties'die' aansluiten'bij'identiteit'van'gebied'(parels) Stimulering'duurzaam'recreatief'medegebruik' natuurgebieden'met'voorlichting,'gastheerschap,' educatie,'begeleiding'recreanten'(met'bewustwording' kernwaarden'gebied)
Waddengebied'gastvrij'en'gemakkelijk'bereikbaar Steden,'dorpen,'eilanden'en'waddenkust'elk'met'eigen' identiteit'en'profiel'met'goede'samenwerking'in' waddengebied'als'eenheid Verhaal'van'de'wadden'is'zichtbaar'en'beleefbaar'in'het' landschap Recreatieve'poorten'(met'grote'bezoekersaantallen)'zetten' waddenkust'op'de'kaart'en'zorgen'voor'economische' impuls'die'verder'reikt'dan'de'poorten Als'contramal'zijn'de'parels'van'natuur,'identiteit' landschap,'dorpen'en'cultuurhistorie'versterkt Promotie'en'marketing'waddengebied'met'doelen: a.'Waddengebied'als'eenheid'met'Waddenzee'als' UNESCO'werelderfgoed'met'ruimte'voor'eigen' profilering'regio's,'steden'of'dorpen'en'eilanden b.'UNESCO'werelderfgoed'benutten'als'verbindend' element'en'smeerolie'voor'recreatiefAtoeristische' ontwikkeling'waddenkustgebied c.'Focus'op'waddeneilanden'op'verlenging'seizoen'en' vergroting'bestedingen,'in'kustgebied'focus'op'groei' (bezoekersaantallen'en'voorzieningen'op'basis'van' concept'poorten'en'parels d.'Stimuleren'coalitievorming'lokale'initiatiefnemers'en' ondernemers'die'elkaar'inspirerend'tot'aanbod' aantrekkelijke'attracties'en'arrangementen'(combi' natuurA'en'landschapsbeleving,'sportieve'en'culturele' activiteiten,'horeca,'musea'en' overnachtingsaccommodaties)
schema'doelen!voorontwerp!Waddenvisie!'Wadden!van!allure''d.d.'7'mei'2013
5'/'7
hoofddoelen §'3.4
doelen: stip-aan-horizon-(2030) Havenontwikkeling Waddenzeehavens'elk'eigen'profiel'en'door'samenwerking' steviger'concurrentiepositie
doelen-Progr.-Rijke-Waddenzee
Havens'verbonden'met'kwaliteiten'UNESCO'werelderfgoed' en'duurzame'ontwikkeling'gebaseerd'op'specifieke'ligging' en'fysieke'kwaliteit'Waddengebied
speerpunten-(2018@2023) Economische'ontwikkeling'waddenzeehavens'en'havenA' en'industrieterreinen'in'balans'met'ecologische' belangen. Havens'specialiseren'op'offshore'(wind)energie'(Den' Helder'en'Eemshaven),'biobased'economy'(Eemshaven' en'Delfzijl),'jachtA'en'scheepsbouw'(Harlingen).'Met' samenwerking,'specialisatie'en'duurzaamheid'profileren' havens'zich'in'concurrerende'NWAEuropese'markt. Havens'op'eilanden'houden'toeristische'functie'en' spelen'in'op'vraag'naar'kwaliteit'en'gastheerschap.' Bereikbaarheid'havens'is'aandachtspunt. Ontwikkeling'tot'UNESCOAwaardige'havens'met' verduurzaming,'terugbrengen'ecologische'footprint'naar' nul'en'building'with'nature;'aandachtspunten: a.'Koppelen'havenontwikkeling'met'natuurwaarden,' landschap'en'cultuurhistorische'identiteit'havens'en' vissersdorpen b.'stimuleren'vergroenen'bedrijvigheid'(slim'en'efficiënt' benutten'(afval)stromen,'gebruik'walstroom'en' overschakelen'op'schonere'brandstoffen'zoals'vloeibaar' gas c.'voldoen'aan'EcoportAcertificering
Bescherming'en'ontwikkeling'natuurwaarden,'landschap' en'cultuurhistorische'identiteit'havens'en'vissersdorpen'is' integraal'onderdeel''van'gebiedsontwikkeling'rond'havens
schema'doelen!voorontwerp!Waddenvisie!'Wadden!van!allure''d.d.'7'mei'2013
6'/'7
hoofddoelen §'3.5
doelen: stip-aan-horizon-(2030) Verduurzaming! Grote'stappen'in'transitie'naar'duurzame' energievoorziening energievoorziening'en'energiebesparing
doelen-Progr.-Rijke-Waddenzee
Waddeneilanden'zijn'zelfvoorzienend
Veerdiensten,'koopvaardijvloot'en'visserijvloot'vaart'op' LNG'(vloeibaar'gas)'of'liefst'op'bioALNG Bedrijvigheid'vergroent,'met'name'het'chemisch'cluster Met'duurzame'energie'en'kennisontwikkeling'versterking' economische'structuur'en'werkgelegenheid;'investeringen' hebben'hoge'toegevoegde'waarde'en' werkgelegenheidseffect Achter'grote'marktpartijen'staan'vele'toeleveranciers' (MKB) Meedoen'in'wereldmarkt'door/van'ontwikkeling'en' toepassing'hooggekwalificeerde'technologieën'voor' energieAefficiency,'zelfvoorzienendheid'en'biobased' economy.
Gebundelde'kennis'en'opleidingsaanbod'in'Energy' Academy'Europe'en'Energy'College'waar'theoretische'en' praktijkkennis'wordt'ontwikkeld'en'benut
schema'doelen!voorontwerp!Waddenvisie!'Wadden!van!allure''d.d.'7'mei'2013
speerpunten-(2018@2023) Offshore'windenergie'op'Noordzee'en'Duitse'wateren' voor'economische'impulsen'Waddenhavens,'bouw'en' onderhoud'en'innovatieve'ontwikkelingen Versterken'zelfvoorzieningsprincipe'Waddeneilanden' door'combinatie'van'energiebesparing'en'verschillende' vormen'van'duurzame'energieopwekking. Implementatie'van'(bioA)LNG'als'brandstof'voor'alle' veerdiensten,'koopvaardijvloot'en'mogelijk'ook'de' visserijvloot
Ontwikkeling'biomassa'en'agrobusinesscluster'met'breed' scala'voor'biomassagrondstoffen'en'halffabricaten:' accent'op'groen'gas'en'productie'biodiesel'en'aquatische' biomassa.'Haalbaarheidsstudies'en'toegepast'onderzoek' en'daarna'opschalen'naar'haalbare'business'cases Kennisontwikkeling'en'innovatie'om'leidende'positie' Waddengebied'op'het'gebied'van'kennis'over'duurzame' energie'te'behouden Verduurzaming'gebouwde'omgeving Verduurzaming/vergroening'(proces)industrie Energiebesparing'en'decentrale'opwekking'duurzame' energie'en'ontwikkeling'smart'grids'en'slimme' toepassingen'in'energieAinfrastructuur'waardoor'nieuwe' duurzame'energieproducten'makkelijk'benut'kunnen' worden
7'/'7
bijlage 6
Voedselweb
Raad$voor$de$Wadden$(2011/01)$1$Vat$op$het$Waddenfonds,$aanzet$voor$evaluatie$en$verantwoording$van$het$Waddenfonds,$pagina's$22124 Thema Programma Doelen Indicatoren De&flora&en&fauna&zijn&rijk,&gevarieerd&en&in&hoeveelheden&aanwezig,&zoals&die&ook&voor&de& periode&van&eutrofiëring&aanwezig&waren.
Aantal&hectares&schelpdierbanken&en& zeegrasvelden
Het&areaal&natuurlijke&kwelders&is&vergroot.
Aantal&organismen&en&omvang&populaties
Het&areaal&mosselbanken&met&een&natuurlijke&dichtheid&en&het&areaal&zeegrasvelden&is&vergroot.
Aanwezigheid&alle&trofische&niveaus
Zeezoogdieren,&vissen&en&(trek)vogels&zijn&duurzaam&verzekerd&van&voldoende&voedsel&en&rustE& en&voortplantingsgebieden.
Omvang&en&ligging&rustE&en& foerageergebieden&(ha)
De&vrije&migratie&van&aquatische&organismen&tussen&de&Waddenzee&en&het&zoete&binnenwater&is& gegarandeerd.&Op&meerdere&plaatsen&zijn&zoetE&zoutgradiënten&aanwezig.
Migratiemogelijkheden&voor&organismen& (zoetEzoutovergangen)
Geomorfologische&processen
Natuurlijk&Waddengebied
Toename&kwelderareaal
Verhouding&oude/jonge&kwelders&en&duinen De&natuurlijke&dynamiek&van&de&fysische&processen&in&de&Waddenzee,&op&de&Waddeneilanden& en&in&de&Noordzeekustzone&wordt&zo&min&mogelijk&beperkt,&zodat&zi&ch&nieuwe&platen,&geulen&en& jonge&duinE&en&kustgebieden&kunnen&ontwikkelen.
Mate&van&ongestoorde&dynamiek
Verandering&ligging&zandplaten&en&geulen
AEbiotische&condities
Oppervlakteverhouding&geulen&en&platen
De&waterkwaliteit&is&zodanig&dat&flora&en&fauna&zich&optimaal&kunnen&ontwikkelen.
Chemische&waterkwaliteit&en&helderheid& (doorzicht)
De&verstoring&van&de&bodem&is&zodanig&beperkt&dat&ongestoorde&natuurlijke&mosselbanken&en& zeegrasvelden&voorkomen.
Lager&stikstofgehalte&(<50%&t.o.v.&2005)
Morfologische&processen&leiden&tot&natuurlijke&en&continue&sequenties&in&bodemprofielen&en& andere&gradiënten.
Aantal&hectares&en&stabiliteit&brakwaterzone
Omvang&areaal&met&bodemberoering
De&Waddenzee&is&primair&een&natuurgebied&en&een&uniek&open&landschap.
Duisternis/lichtvervuiling
De&rust,&weidsheid,&open&horizon,&en&natuurlijkheid&inclusief&duisternis,&zijn&gewaarborgd&en& worden&hoog&gewaardeerd.
Openheid
In&het&Waddengebied&is&een&optimale&natuurE&en&landschapsbeleving&mogelijk.
Rust
Ontsluiting&(OV,&fietspaden,&wegen)
Cultuurhistorie
Aantal&bezoekers
SociaalEmaatschappelijke& eigenheid
Identiteit&Waddengebied
Landschapskwaliteit
Omvang&en&continuïteit&van&diverse& gradiënten
Aantal&cultuurhistorische& objecten/elementen De&cultuurhistorische&waarden,&ofwel&de&in&de&(zee)bodem&aanwezige&archeologische&waarden& en&de&voor&het&Waddengebied&karakteristieke&cultuurhistorische&elementen&en&structuren,&zijn& goed&bewaard&gebleven.
Kwaliteit&van&cultuurhistorische& objecten/elementen Ontsluiting&en&beleefbaarheid& cultuurhistorische&objecten&/&elementen Omvang&visserijvloot&en&effecten&van&de& visserij&op&het&Waddenecosysteem
De&traditionele&belangen&van&de&lokale&bevolking&in&het&Waddengebied&in&de&vorm&van&diverse& vormen&van&duurzaam&kleinschalig&historisch&medegebruik&van&natuurlijke&hulpbronnen&zijn& gewaarborgd.&Hiermee&is&bijgedragen&aan&de&positieve&beleving&van&het&gebied.
Aantal&toeristische&initiatieven&in&relatie&tot& visserij&en&havens Aantal,&omvang&en&aard&landbouwbedrijven
Pagina&1&van&2
Werkgelegenheid&en&duurzame& economische&ontwikkeling Kwaliteit&leefomgeving
Leefbaarheid&Waddengebied
De&economische&bedrijvigheid&in&en&rond&de&Waddenzee&biedt&de&bevolking&werk&en&inkomen& en&heeft&een&duurzaam&karakter.
Aantal&banen&in&de§oren&landbouw,& visserij,&R&T,&havens
Er&is&een&situatie&bereikt&van&duurzaam&toerisme&die&ecologisch&houdbaar,&economisch& levensvatbaar&en&sociaal&acceptabel&is.
Inkomensontwikkeling&in&de&genoemde& sectoren
De&Waddenzeehavens&hebben&zich&duurzaam&ontwikkeld&op&een&wijze&die&recht&doet&aan&hun& specifieke&ligging&en&mogelijkheden.
Aantal&nieuwe&duurzame&ontwikkelingen
Hierbij&hebben&de&havens&zich&op&een&afgestemde&manier&gedifferentieerd&en&gespecialiseerd.
Havenspecialisatie
Waardering&(woon)omgeving Valt&niet&onder&een&programma&maar&kunnen&onder&apart&budget&'lokale&innovaties'.&Bepaalde& initiatieven&kunnen&(indirect)&bijdragen&aan&de&beoogde&verbetering.&Deze&zijn&op&lokaal&niveau& meetbaar.
Leegstand&(verpaupering)
Hinder&(geluid,&geur,&licht)
Kwaliteit&voorzieningenniveau
Aantal&sport&&&en&cultuurvoorzieningen
Medische&voorzieningen Valt&niet&onder&een&programma&maar&kunnen&onder&apart&budget&'lokale&innovaties'.&Bepaalde& initiatieven&kunnen&(indirect)&bijdragen&aan&de&beoogde&verbetering.&Deze&zijn&op&lokaal&niveau& meetbaar.
Scholingsmogelijkheden
Spreiding&voorzieningen
Klimaatbestendigheid Risico's&en&effecten&milieucalamiteiten duurzame®io
Duurzame®io
Veiligheid&waddengebied
Inwoneraantallen&en&leeftijdsopbouw
De&veiligheid&tegen&overstroming&is&duurzaam&gehandhaafd.
Omvang&kwelderareaal
De&primaire&waterkering&blijft&voldoen&aan&de&eisen&van&de&Wet&op&de&waterkering.
Areaal&meegroeiende&eilanden
Omvang&areaal&droogvallende&platen
De&milieubelasting&op&de&Waddenzee&veroorzaakt&door&militaire&activiteiten&is&verminderd.
Aantal&scheepvaartcalamiteiten
De&Waddenzee&blijft&zo&veel&als&mogelijk&gevrijwaard&van&bedreigingen.
Kennis&en&strategieën&omtrent&bescherming& Waddenspecifieke&milieus
De&gevolgen&van&(mogelijke)&bedreigingen&voor&de&natuurwaarden&in&de&Waddenzee&worden& geminimaliseerd.
Capaciteit&rampenbestrijding
De&luchtverbinding&tussen&eilanden&en&vasteland&ten&behoeve&van&de&veiligheid&en&gezondheid& van&de&inwoners&van&de&Waddeneilanden&is&gegarandeerd.
Risico&optreden&milieuverontreiniging&in&de& Waddenzee
Omvang&van&de&ecologische&voetafdruk&(o.a.& verbruik&stroom&/&gas/&meststoffen) Een&substantiële&transitie&naar&een&duurzame&energiehuishouding&in&het&waddengebied&en&de& direct&aangrenzende&gebieden
Eigen&energievoorziening&waddeneilanden
Het&ontwikkelen&van&een&duurzame&kennishuishouding&ten&aanzien&van&het&waddengebied.
Kennis
Kennishuishouding&Waddengebied
Eigen&watervoorziening&waddeneilanden
"Het&fonds&dient&bij&te&dragen&aan&het&verbeteren&van&de&kennishuishouding,&het& operationaliseren&en&verspreiden&van&kennis&van&het&ecosysteem,&het&sociale&systeem&en&het& economische&systeem&van&het&waddengebied,&zowel&nationaal&als&(trilateraal)&internationaal,&en& moet&aandacht&besteden&aan&de&samenhangen&tussen&deze&systemen."
Aantal&kwaliteitspublicaties
Doorwerking&in&beleid&en&beheer
Aantal&symposia&en&congressen
Vrije&toegang&tot&data
Pagina&2&van&2
PROVINSJALE
AFSCHRIFT
—
steaten postbus 20120 8900 hm leeuwarden tweebaksmarkt 52 telefoon: (058) 292 59 96 fax: (058) 292 80 24 internet: www.fryslan.nl e-mail:
[email protected]
College van gedeputeerde Staten van Fryslân Postbus 20120 8900 HM LEEUWARDEN
Leeuwarden, 21 januari 2014 Verzonden, 21JAN. 2014 Ons kenmerk Afdeling Behandeld door Uw kenmerk Bijlage(n)
: 01109539 : Statengriffie : K. Mijnheer / (058) 292 51 33 of
[email protected]
Onderwerp
: verzoek voorbereiding reactie op concept-Uitvoeringsprogramma Waddenfonds
: 4
Geacht college, Op 21januari 2014 ontvingen wij bijgaande stukken van het DB Waddenfonds. Hierbij vragen wij u een concept-reactie voor te bereiden voor de Commissie- en PS-vergadering van maart 2014. Wij verzoeken u deze concept-reactie uiterlijk 31januari 2014 aan te leveren bij de Statengriffie. Hoogachtend,
Drs. A. Oortgiesen StatengriffIer
-1 / 1
-
PROVINSJALE STEATEN IS DE KEAZEN FOLKSPERTSJINTWURDIGING FAN DE PROVINSJE FRYSLÂN PROVINSIALE STEATEN IS DE GEKOZEN VOLKSVERTEGENWOORDIGING VAN DE PROVINCIE FRYSLÂN
Ons kenmerk: 01109539
provinsje fryslân provincie fryslîn
b